[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent

Wetenschapsbudget

Brief regering

Nummer: 2024D45149, datum: 2024-11-20, bijgewerkt: 2024-11-20 18:13, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29338 -280 Wetenschapsbudget .

Onderdeel van zaak 2024Z18945:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Op 16 juli 2024 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd1 over het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent. Dit plan heeft als doel om zo spoedig mogelijk extra technisch talent voor de microchipindustrie op te leiden. Dat is hard nodig en urgent: tot en met 2030 verwachten we een groei in de talentbehoefte van 38.000 extra technisch opgeleide mensen. Voor de verbetering van het vestigingsklimaat voor de microchipindustrie in Nederland is ruim 2 miljard beschikbaar vanuit de Rijksoverheid. Specifiek voor de talentopgave is tot en met 2030 incidenteel € 450 miljoen beschikbaar en vanaf 2031 is er structureel € 80 miljoen per jaar gereserveerd.

In april 2024 heeft het kabinet Hans de Jong (voormalig president Philips Benelux) bereid gevonden om speciaal gezant te worden voor het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent. Voor de zomer heeft hij namens de regiegroep het kabinet geadviseerd2 om voorlopige financiële toekenningen te doen. Daarnaast heeft de regiegroep destijds geadviseerd over de te volgen stappen door op basis van de toekenningen per regio tot een meer in detail uitgewerkt en uitvoerbaar nationaal plan te komen dat bijdraagt aan de doelstellingen van het Beethoven-plan.

Om voldoende snelheid te houden hebben de regio’s vervolgens tot 30 september 2024 de gelegenheid gekregen om op basis van de voorlopige toekenningen met nieuwe plannen te komen. Op 18 november 2024 heeft Hans de Jong, namens de regiegroep, opnieuw advies uitgebracht. Het meegestuurde advies aan uw Kamer is gebaseerd op de ingediende regionale plannen, adviezen van diverse experts en de gesprekken die met de regio’s hebben plaatsgevonden.

De regiegroep constateert dat er een goede slag is gemaakt ten opzichte van de eerder ingediende plannen. De plannen tellen bij elkaar op tot 33.000 geschoolde technici. Het kabinet is positief over de hoogte van de door de regio’s opgehaalde cofinanciering. Er is in totaal meer dan € 310 miljoen cofinanciering. De regiegroep merkt in de plannen op dat er innovatieve oplossingen aangedragen worden voor het opleiden en behoud van talent. Ook zijn er in de plannen duidelijke prognoses gemaakt zijn voor de in- en uitstroom van studentaantallen op mbo-, hbo- en wo-niveau. De regio’s noemen verschillende activiteiten om de instroom van studenten te verhogen, zoals het innoveren van het onderwijsaanbod, gerichte (internationale) werving, samenwerking tussen onderwijsinstellingen en hybride docenten.

Het kabinet volgt de adviezen van de regiegroep op (zie Bijlage 1 – Vervolgadvies Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent) en kent voor de eerste twee jaar, 2025 en 2026, in totaal een bedrag van € 80,9 miljoen uit de incidentele middelen toe aan de regio’s voor het verhogen van de initiële instroom van studenten. Deze middelen worden per Nota van Wijziging overgeheveld van de Aanvullende Post naar de EZ- en OCW-begroting. Brainport krijgt € 45,0 miljoen toegekend, Delft € 9,4 miljoen, Twente € 20,5 miljoen en het Noorden € 5,9 miljoen voor 2025 en 2026. Deze middelen worden over 2025, 2026 en 2027 betaald. Er wordt € 1,2 miljoen overgeheveld voor meerkosten voor studiefinanciering voor de extra studenten.

Voor Leven Lang Ontwikkelen verwacht de regiegroep begin 2025 nadere uitwerking van de plannen, met name op het de onderbouwing van de beoogde doelgroepen en de KPI’s. De ingediende LLO-plannen tellen op tot in totaal € 30,6 miljoen voor de jaren 2025 en 2026. Een totaalbudget van € 369,1 miljoen voor de periode tot en met 2030 kent het kabinet nog niet toe. Op basis van een positieve tussentijdse evaluatie (na elke 2 jaar) kennen we aanvullende middelen toe.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal een maatwerkbeschikking per regio opstellen. Hiervoor zal RVO nog enkele vragen stellen aan de regio’s. Ook zal er nog een staatssteuntoets worden uitgevoerd. Het streven is om begin 2025 de maatwerkbeschikkingen aan de regio’s te versturen, zodat zij snel kunnen starten met de uitvoering. Dit sluit aan bij de wensen van uw Kamer.

Het advies van de regiegroep is te kiezen voor een lerende aanpak en de daarmee samenhangende keuze voor een gefaseerde toekenning. Niet eerder heeft een Nederlands kabinet zo’n groot pakket aan maatregelen genomen voor het opleiden van specifiek talent. Daarom steunt het kabinet het advies dat de regio’s, OCW en EZ, samen een lerende aanpak hanteren waarbij het van groot belang is om te monitoren, te evalueren en tijdig bij te sturen. Het kabinet zal Platform Talent voor Technologie (PTvT) vragen de monitoring en evaluatie uit te voeren en te ondersteunen bij de vormgeving van de lerende aanpak. De lessen van deze lerende aanpak kunnen na de eerste evaluatie eind 2026 worden meegenomen in de vervolgfase van het nationale plan.

Met het Nationaal Versterkingsplan investeert het kabinet gericht in technisch talent en onderwijs voor de microchipsector. We kiezen bewust om te focussen op een tekortsector met een urgente talentvraag vanuit de industrie.

De regio’s hebben zorgen en uitdagingen in hun plannen opgenomen die van invloed kunnen zijn op het behalen van de doelen van het Nationaal Versterkingsplan. Het Nationaal Versterkingsplan vindt plaats in een context waarin onderwijsinstellingen ook te maken hebben met andere veranderingen die instellingen voor (financiële) uitdagingen stellen. Uitdagingen die instellingen onder andere zien zijn de invoering van de Wet Internationalisering in Balans (WIB) en dalende studentenaantallen in bepaalde regio’s.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft oog voor de uitdagingen die de instellingen zien en blijft daarover voortdurend in gesprek met de onderwijsinstellingen. Binnen het traject van dit Nationaal Versterkingsplan worden geen uitzonderingen of specifieke afspraken over randvoorwaarden gemaakt met de betrokken instellingen.

De WIB maakt het via de onderliggende toets anderstalig onderwijs mogelijk dat opleidingen toestemming aanvragen om af te wijken van de norm dat bacheloropleidingen in het Nederlands worden aangeboden. Eén van de mogelijke toestemmingsgronden is dat de opleiding opleidt voor structureel uitzonderlijk grote arbeidsmarkttekorten, zoals voor verschillende technische opleidingen het geval is. De aanvragen van instellingen worden door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) beoordeeld waarna de minister van OCW een formeel besluit neemt. Voor hbo- en wo-masters geldt dat deze anderstalig aangeboden mogen blijven worden.

De sturing via de regiegroep vindt plaats op de besluitvorming van de resterende middelen en de formele evaluatie van de regio’s. Daaronder is een ambtelijke groep belast met de dagelijkse gang van zaken en het monitoren van de voortgang van het Nationale Versterkingsplan van Microchip-talent. Dit Nationale Versterkingsplan is integraal onderdeel van de nationale semicon agenda zoals beschreven in de Kamerbrief over investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector van 28 maart 2024.3

Met dit Nationaal Versterkingsplan van Microchiptalent worden grote en belangrijke stappen gezet in de verbetering van het Nederlandse vestigingsklimaat voor de microchipindustrie. Met deze plannen werkt het kabinet in samenwerking met het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en regionale overheden een fundament voor de toekomst: voldoende goed geschoold technisch talent.

We kijken uit naar de resultaten waarover we verwachten in 2027 te rapporteren aan uw Kamer.

Dirk Beljaarts

Minister van Economische Zaken

Eppo Bruins

Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap


  1. Kamerstuk 29338, nr. 276.↩︎

  2. Kamerstuk 29338, nr. 276.↩︎

  3. Kamerstuk 33009, nr. 141.↩︎