[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Antwoorden op vragen commissie over de Reactie op verzoek commissie over de brief van het Indisch Platform 2.0. over de Backpay-regeling voor weduwen (Kamerstuk 20454-204) (Kamerstuk 20454-207)

Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D03476, datum: 2025-01-30, bijgewerkt: 2025-01-30 09:58, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z19948:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Nr.

VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2025

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Karremans) over het verslag van een schriftelijk overleg over de Reactie op verzoek commissie over de brief van het Indisch Platform 2.0. over de Backpay-regeling voor weduwen (Kamerstuk 20454-204)1.

Voorzitter van de commissie,

Mohandis

Adjunct-griffier van de commissie,

Heller


Inhoudsopgave

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

  1. Reactie van de staatssecretaris

  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de staatssecretaris uit het verslag van het schriftelijk overleg. Ongeveer een halfjaar geleden was de inbreng van het schriftelijk overleg over dit onderwerp. De leden van de PVV-fractie zijn benieuwd of er inmiddels wijzigingen zijn op het gebied van het aantal weduwen, de bedragen en de uitvoeringskosten. Ook vragen zij de staatssecretaris in hoeverre hij bezig is met een conceptregeling voor deze weduwen en de bijbehorende uitvoeringstoets. Wanneer de Kamer dit tegemoet zien?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de staatssecretaris. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de staatssecretaris voornemens is om met vertegenwoordigers van de Indische en Molukse gemeenschappen in gesprek te gaan om te bekijken of er nieuwe feiten of ontwikkelingen zijn die nopen tot herziening van het standpunt van het vorige kabinet. Genoemde leden vragen of de staatssecretaris nader toe kan lichten met hoeveel vertegenwoordigers en met welke vertegenwoordigers hij in gesprek zal gaan. Zij vragen hem tevens op welke wijze de Indische en Molukse gemeenschappen betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het beleid omtrent de collectieve erkenning. Op welke wijze worden de Indische en Molukse gemeenschap en hun ervaringen en geschiedenis betrokken bij de jaarlijkse herdenkingen van de bevrijding?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben signalen ontvangen vanuit leden van de Indische gemeenschap dat er een gevoel heerst dat er onvoldoende kennis is binnen de politiek over de Indische Kwestie. Zij hebben tevens vernomen dat er een wens vanuit leden van de gemeenschap bestaat voor een technische briefing. Kan de staatssecretaris reflecteren op deze signalen en de wens voor een technische briefing? Op welke wijze zet de staatssecretaris zich in om erop toe te zien dat men zich voldoende bewust is van de geschiedenis van de Indische en Molukse gemeenschappen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de staatssecretaris. Zij hebben de volgende vragen aan hem.

Om te beginnen hebben de leden van de BBB-fractie in het vorige schriftelijk overleg over dit onderwerp gelezen dat omdat Indische en Molukse organisaties geen volledig overzicht hebben van het aantal nog levende weduwen, een rondvraag binnen de gemeenschap volgens de staatssecretaris geen toegevoegde waarde heeft. Genoemde leden vragen hem waarom de weduwen die bij het ministerie bekend zijn niet alvast worden uitbetaald. Waarom wordt niet opnieuw door onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) onderzocht hoeveel weduwen er nog zijn? Kan de staatssecretaris toezeggen dit uit te (laten) voeren?

Verder hebben de leden van de BBB-fractie kennisgenomen van een brief van het Indisch platform 2.0 waarin onvrede wordt geuit over het gesprek dat op 10 december jl. is gevoerd. Waarom heeft de staatssecretaris een dag voor het gesprek met het Indisch platform 2.0 een beleidsreactie aan de Kamer gestuurd waarin hij eigenlijk meteen de deur voor het Indisch platform 2.0 dichtgooit2? Hoe duidt de staatssecretaris de kritiek dat vrijwel niemand op de hoogte bleek te zijn van de Indische Kwestie? Waarom is er slechts één punt besproken waar slechts een aantal nieuwe feiten naar voren zijn gebracht ten aanzien van de Backpay voor weduwen? Is er volgens de staatssecretaris tijdens dit gesprek tijd geweest voor hoor en wederhoor of was het eenrichtingsverkeer?

Verder lezen de leden van de BBB-fractie dat de Hoge Raad eind jaren vijftig van de vorige eeuw stelt dat alle rechten en plichten van het Nederlands-Indisch Gouvernement zijn overgegaan op Indonesië en er derhalve geen juridische grondslag is voor de Backpay en het doen van herstelbetalingen3. Hoe kijkt de staatssecretaris in dit licht naar de uitspraak van de ambassade van Indonesië die juist de plichten verschuift naar Nederland?4 Kan hij toezeggen in gesprek te gaan met de ambassade?

Tot slot zijn genoemde leden van mening dat het hoofdlijnenrapport ‘Beleid Collectieve erkenning Indische gemeenschap’ haakjes biedt om de Backpay-regeling voor weduwen uit te voeren. Waarom stelt de staatssecretaris in antwoorden op het schriftelijk overleg opnieuw dat ‘een nieuwe regeling op zijn minst zeer complex en afhankelijk van de opzet van een dergelijke regeling, vrijwel onuitvoerbaar of geheel niet uitvoerbaar zou zijn’?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie willen graag van de staatssecretaris weten hoe het staat met het beleid omtrent de collectieve erkenning. Het doel van de reflectie was om een helder beeld te krijgen van wat er allemaal is bereikt en hoe dit heeft bijgedragen aan het doel. Kan de staatssecretaris uiteenzetten hoe de collectieve erkenning in 2025 verder vorm wordt gegeven en welke accenten daarbij worden gelegd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben het verslag van het schriftelijk overleg gelezen en zijn zeer teleurgesteld in de antwoorden van de staatssecretaris. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van de SP lezen dat het aantal verwachte levende weduwen van reeds overleden ambtenaren en militairen sinds 2015 inmiddels is gedaald met tweederde naar ongeveer 570 van de in totaal 1700 mensen. Deze leden vinden het verdrietig om te lezen dat een deel van de mensen dus uiteindelijk nooit recht heeft gehad op een nieuwe Backpay-regeling. Hoe kijkt de staatssecretaris hier naar? Vindt de staatssecretaris dat het na al die jaren niet eindelijk tijd is om deze weduwen alsnog eerherstel te geven? Voelt de staatssecretaris ongemak bij zijn koude en kille antwoorden waaruit totaal geen begrip en medeleven blijkt?

De SP-fractie vraagt de staatssecretaris of hij het opzetten van een nieuwe regeling überhaupt heeft overwogen. Naar welke mogelijkheden om dit te bekostigen heeft hij gekeken? En los van wat hij overwogen heeft: welke mogelijkheden ziet hij binnen zijn eigen ministerie om te komen tot een bedrag van 57 miljoen euro?

In het verslag van het schriftelijk overleg lezen de leden van de SP-fractie dat uit de evaluatie is gebleken dat er nog steeds ongenoegen is over het deels gebrekkige Indische rechtsherstel. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om dit ongenoegen proberen weg te nemen? Ook lezen de leden dat de staatssecretaris steeds teruggrijpt naar wat een vorig kabinet heeft besloten. Hij is echter lid van een nieuw kabinet in andere tijden met andere partijen. Waarom is de grondslag ten opzichte van een nieuwe Backpay-regeling niet gewijzigd? Immers, in de huidige samenstelling van de Tweede Kamer is er een meerderheid voor eerherstel en een nieuwe regeling. Op welke manier gaat de staatssecretaris daar gehoor aan geven? Welke voordelen ziet de staatssecretaris in het opzetten van een nieuwe Backpay-regeling?

De leden van de SP-fractie zijn teleurgesteld om te lezen dat het na een paar maanden nog steeds niet is gelukt om met de Indische en Molukse gemeenschap is gesprek te gaan. Wat is er inmiddels uit het gesprek gekomen? Kan de staatssecretaris hier zo snel mogelijk op reflecteren en dit niet doorschuiven naar een later moment binnen het eerste kwartaal van 2025?

In het verslag lezen genoemde leden verder dat de staatssecretaris niet kan achterhalen of ook de weduwnaars en weduwen betrokken waren bij de eerder gemaakte afspraken. Dit kan de SP-fractie zich niet voorstellen. Kan de staatssecretaris aangeven welk antwoord de verschillende organisaties en vertegenwoordigers uit de Indische en Molukse gemeenschap gaven toen hij hen hiernaar heeft gevraagd?

De leden van de SP-fractie lezen dat de staatssecretaris aangeeft dat wat er binnen het kabinet wordt besproken vertrouwelijk is. Kan hij desalniettemin aangeven of hier binnen het kabinet over is gesproken?

  1. Reactie van de staatssecretaris


  1. Kamerstuk 20454-207↩︎

  2. Kamerstuk 20454-209↩︎

  3. 2024D48571↩︎

  4. Indisch4ever, 11 april 2024, ‘1953 verklaring namens Indonesië dat die geen backpayschuld heeft overgenomen’ (1953 verklaring namens Indonesië dat die geen backpayschuld heeft overgenomen )↩︎