[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023-2024 (Kamerstuk 23645-835)

Openbaar vervoer

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D09181, datum: 2025-03-06, bijgewerkt: 2025-03-11 11:34, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D09181).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z02506:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2025D09181 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 februari 2025 inzake de Publieksversie Eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023–2024 (Kamerstuk 23 645, nr. 835).

De voorzitter van de commissie,

Bromet

Adjunct-griffier van de commissie,

Huls

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de publieksversie van het extra herijkingsonderzoek 1 juli 2023–30 juni 2024 voor het studentenreisproduct. Deze leden maken zich grote zorgen over de betaalbaarheid en de beschikbaarheid van goed openbaar vervoer (hierna: OV). Het Nederlandse OV is zo georganiseerd dat er grosso modo drie financieringsstromen zijn: inkomsten uit kaartverkoop, bijdragen van overheden en de contractvergoeding voor de studentenvoorziening. Nu er een forse korting van zo’n € 225 miljoen via die laatste financieringsstroom lijkt te komen, staat de betaalbaarheid en de beschikbaarheid van het OV bijzonder onder druk. De gevolgen hiervan zullen volgens deze leden groot zijn, zeker ook omdat deze korting, opgeteld bij de korting van € 110 miljoen euro via de BDU1-middelen, een nog hardere klap voor het OV als geheel zal betekenen. Deze leden vinden dit bijzonder zorgelijk. Hiermee is de voorgestelde herziening van de contractvergoeding niet slechts een technisch-financiële herijking tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de vervoersbedrijven, maar een aanpassing van de financiering van het Nederlandse OV met potentieel grote gevolgen voor de bereikbaarheid van veel buurten, dorpen en steden. En met grote gevolgen voor de betaalbaarheid van het OV voor alle reizigers. Deelt de Minister deze zorgen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie herinneren zich een eerdere discussie over de korting van ruim € 200 miljoen op de contractvergoeding voor de studentenreisvoorziening. Vervoerders en decentrale overheden betoogden destijds dat deze korting gebaseerd was op een niet-representatieve ijkperiode. Daarnaast vroegen deze leden aandacht voor de veronderstelling dat (bijvoorbeeld door de studentenhuisvestingscrisis en een toename in het aantal basisbeursaanvragen) er juist méér in plaats van minder vraag bestaat naar beschikbaar OV. Dat zou, naar het oordeel van deze leden, doen vermoeden dat het aantal gemaakte reizen per studentenreisproduct én het aantal reizende studenten toeneemt. Kan de Minister hierop reflecteren?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn, net zoals eerder bij het genoemde schriftelijk overleg, van mening dat er een faire contractvergoeding moet worden overeengekomen die recht doet aan beide contractpartijen én ervoor zorgt dat OV-gebruikers, waaronder de ruim 791.000 bezitters van een studentenreisproduct die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor ongeveer 583 miljoen transacties, kunnen rekenen op comfortabel en betrouwbaar vervoer met een breed landelijk bereik, als duurzaam alternatief voor automobiliteit. Deze leden zijn daarom blij dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en OV-contractpartijen een extra herijkingsonderzoek hebben laten uitvoeren. Toch neemt dit de eerdergenoemde grote zorgen voor de betaalbaarheid en beschikbaarheid van het OV bij deze leden niet weg. Hierover hebben zij nog een aantal specifieke vragen aan de Minister. Allereerst vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie of de Minister zich bewust is dat de blijvende daling van het aantal gereisde kilometers door studenten tot gevolg zal hebben dat voor studenten (en ook voor bijvoorbeeld werknemers) cruciale regionale of lokale OV-verbindingen afgeschaald zullen gaan worden, helemaal verdwijnen of dat de tarieven (fors) zullen worden verhoogd. Zo ja, vindt de Minister dit goed uit te leggen? Kan de Minister ook concreet aangeven hoe hij zijn verantwoordelijkheid voor de contractvergoeding weegt ten aanzien van de zekerheid dat het afschalen van de voor het OV als geheel belangrijke financiële pijler het wegvallen van belangrijke verbindingen voor studenten tot gevolg zal hebben? Hoe duidt de Minister de grote negatieve gevolgen hiervan voor huidige en toekomstige studenten en voor andere OV-reizigers die gebruik maken van deze lijnen? En hoe ziet de Minister deze ontwikkelingen en zijn verantwoordelijkheid hierin in het licht van de nu al verminderde bereikbaarheid met het OV voor studenten?2 Deelt de Minister het uitgangspunt dat de studiekeuze niet beperkt zou mogen worden door gebrekkige bereikbaarheid per OV? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister met cijfers aangeven hoe de verslechterde bereikbaarheid per OV eindexamenleerlingen beïnvloeden in hun studiekeuze? Als de Minister hierover geen expliciete data heeft, is hij dan bereid om hier onderzoek naar te (laten) doen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn van mening dat het kabinet zou moeten voorkomen dat studenten en andere OV-reizigers er nog verder op achteruitgaan. Kan de Minister aangeven op welke wijze hij met zijn collega’s binnen het kabinet zich hier hard voor maakt? In dit kader ontvangen deze leden graag een precies overzicht van te verwachte gevolgen van de nu voorliggende korting op de contractvergoeding voor het studentenreisproduct. Graag ontvangen zij dit zoveel mogelijk uitgesplitst naar soort OV-vervoerder en regio.

Tot slot vernemen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie graag hoe het kabinet, dus niet alleen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de bredere financiële gevolgen en operationele impact van de voorgenomen korting op de ontwikkelingen van het OV-netwerk als geheel gaat opvangen. Is het kabinet bereid om in overleg met OV-NL en andere betrokken partijen, zoals reizigersorganisatie Rover en studentenorganisaties, te zoeken naar hoe de continuïteit van cruciale OV-verbindingen voor studenten en de andere reizigers die van deze verbindingen gebruik maken kunnen worden gewaarborgd? Zo nee, waarom niet?

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor onderhavige stukken en hebben op dit moment geen verdere vragen.

Inbreng van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de publieksversie van de eindrapportage herijking studentenreisproduct 2023–2024 en hebben daarover de volgende vragen.

De leden van de NSC-fractie erkennen dat het in de rede ligt dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geen financiering geeft voor niet-gereisde kilometers. Dat laat onverlet dat een bijstelling van de uitgaven in breder maatschappelijk opzicht significante effecten kan hebben, bijvoorbeeld op de toegankelijkheid van het OV als geheel. Kan de Minister een inschatting geven van het effect dat de voorgenomen herijking heeft op het voortbestaan van kwetsbare regionale of lokale verbindingen en de tarieven?

Wat de leden van de NSC-fractie betreft moet de continuïteit van bestaande cruciale OV-verbindingen, waar ook studenten van afhankelijk zijn, idealiter zo veel mogelijk worden gewaarborgd. Is de Minister bereid om met betrokken partijen te zoeken naar mogelijkheden om eventuele negatieve effecten van de herijking alsnog tot een minimum te beperken?

II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


  1. BDU: Brede doeluitkering vervoer en verkeer↩︎

  2. Bastiaanssen, J. & M. Breedijk (2024). Beter bereikbaar? Veranderingen in de toegang tot voorzieningen en banen in Nederland tussen 2012 en 2022. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. Uit dit onderzoek blijkt dat 16 procent van alle jongeren geen enkele vbo/vmbo-locatie kan bereiken binnen 30 minuten reistijd. Dan gaat het om ruim 201.100 scholieren. Het aandeel studenten dat geen enkele hogeronderwijslocatie binnen 45 minuten reistijd kan bereiken, is gestegen tot 29 procent: ruim 303.500 studenten.↩︎