[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D18401, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-05-15 14:03, versie: 2 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36725 XXIII-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2025Z08072:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024‒2025
36 725XXIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei;

de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

S.T.M. Hermans

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

Opbouw 1e suppletoire begroting 2025

Deze 1e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2025. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:

Leeswijzer.

Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties. De belangrijkste verplichtingenmutaties zijn toegelicht in de artikelen.

De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel “Budgettaire gevolgen van beleid” opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten weergegeven.
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1e suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

De niet-beleidsartikelen. In de budgettaire tabellen zijn de begrotingsmutaties voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten opgenomen.

De agentschappen. In deze 1e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagraaf van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) opgenomen.

Ondergrenzen toelichtingen

Voor het toelichten van de begrotingsmutaties zijn in deze eerste suppletoire begroting de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer Uitgaven 2025 Uitgaven 2026 Uitgaven 2027 Uitgaven 2028 Uitgaven 2029 Uitgaven 2030
Vastgestelde begroting 20251 4.496.332 5.546.906 5.585.796 5.643.339 5.323.282 2.137.188
Belangrijkste suppletoire mutaties
SDE 31 2.516.839 761.000 512.000 518.000 455.203 ‒ 408.461
Mijnbouwwet 31 0 0 60.000 10.000 0 0
Vulmaatregelen gasopslag 31 ‒ 168.497 ‒ 81.500 188.000 36.500 36.500 36.500
Bijdrage EBN voor kosten schade en versterken Groningen 31 0 ‒ 293.838 ‒ 455.803 224.884 130.987 201.231
Toekenning Groenvermogen 31 105.000 0 0 0 0 0
Kasschuiven Regulier 31 ‒ 35.883 16.808 19.060 1.409 ‒ 2.369 975
Kasschuiven Klimaatfonds 31 ‒ 37.633 17.551 ‒ 3.449 ‒ 26.252 26.111 23.672
Kasschuiven Nationaal Groeifonds 31 ‒ 309.888 26.028 128.142 56.831 77.387 21.500
Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds 31 190.063 0 0 0 0 0
Loon- en Prijsbijstelling 71 78.667 93.661 78.274 75.859 66.065 84.723
Overige mutaties ‒ 1.517 ‒ 2.241 20.224 20.992 18.910 4.961.736
Stand 1e suppletoire begroting 2025 6.833.483 6.084.375 6.132.244 6.561.562 6.132.076 7.059.064
  1. Incl. ISB's, NvW en amendementen

Toelichting

SDE
Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er meer subsidie (€ 2,25 mld) uitbetaald moet worden in de komende jaren dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancieerd vanuit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie. Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten hiermee ook onttrokken worden uit de reserve. Tot slot vinden er ook kasschuiven op de SDE plaats om de opstelling van 2025 en 2026 (beide € 8 mld) mogelijk te maken en tekorten op te vangen vanuit de huidige SDE- openstelling.

Mijnbouwwet
In de Mijnbouwwet bestaat de mogelijkheid om verliezen in enige jaren te verrekenen met eerder afgedragen winstaandelen. De afgelopen jaren is de mijnbouwsector winstgevend geweest. De verwachting is dat de situatie in de komende jaren zal verslechteren. Daarom wordt in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet rekening gehouden met verliesverrekening door vergunninghouders. Omdat dit per saldo hoger is dan de geraamde ontvangsten, is dit budget in 2027 en 2028 op de uitgaven geraamd. 

Vulmaatregelen gasopslag
In 2025 wordt het budget voor de vulmaatregel over 2024-2025 naar beneden bijgesteld vanwege een lagere verwachte realisatie. De budgetten van komende vulmaatregelen worden ook, onder het mom van realistisch ramen, en op basis van realisaties uit het verleden, in kasbudget naar beneden bijgesteld. Tot slot wordt er ook voor het gasjaar 2026-2027 een vultaak aan EBN gegeven, de subsidie wordt in 2027 uitbetaald.

Ook wordt aan EBN gevraagd om een noodvoorraad aan te leggen, de verplichting hiervoor wordt in 2025 aangegaan. Het vereiste kasbudget is € 36,5 mln structureel vanaf 2027. Dit voorstel is toegelicht in de Kamerbrief (Kamerstuk nr. 29023-563), update van de gasleveringszekerheid Q2 2025, van 15 april. Het ingevulde kader CW 3.1 voor dit beleidsvoorstel wordt op een later moment verstuurd naar de Kamer.

Bijdrage EBN voor kosten schade en versterken Groningen
De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die namens de Maatschap (NAM en beleidsdeelneming EBN) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten voor rekening van EBN. Op basis van de actualisatie van de ramingen voor schade en versterken is de bij EBN aanwezige voorziening niet toereikend om het EBN-deel van de geraamde uitgaven voor schade en versterken te voldoen. Om die reden wordt vanaf 2027 in de Rijksbegroting een bijdrage aan EBN opgenomen voor de kosten van schade en versterken Groningen, cumulatief € 1.495 mln. Er heeft een neerwaartse bijstelling van circa € 193 mln plaatsgevonden. Deze bijstelling wordt verklaard door een hogere voorziening bij EBN eind 2024 dan eerder geraamd en doordat de kosten van versterken over een langere periode worden uitgesmeerd.

Toekenning Groenvermogen
Betreft het saldo van een nieuwe toekenning vanuit het NGF van € 105 mln voor het programma Groenvermogen. Aangezien dit een bestaande regeling betreft zal er geen CW 3.1 kader worden verstuurd naar de Kamer.

Kasschuiven Regulier
Voor een aantal posten zijn middelen naar achter geschoven om de middelen in een meer realistisch ritme te zetten. Grote kasschuiven naar achter zijn DEI+ (€ 35 mln) en Caribisch Nederland (€ 4,2 mln). Ook worden er voor een aantal posten middelen naar voren geschoven. Een grote post hier is SCE (€ 4,7 mln).

Kasschuiven Klimaatfonds
Voor een aantal posten zijn middelen naar achter geschoven om de middelen in een meer realistisch ritme te zetten. Grote kasschuiven naar achter zijn DEI+ (€ 39,9 mln) en Wind op Zee flankerend beleid (€ 7,6 mln). Ook worden er voor een aantal posten middelen naar voren geschoven. Een grote post hier is Waterstofnetwerk op Zee (€ 11,3 mln).

Kasschuiven Nationaal Groeifonds
Voor een aantal posten zijn middelen naar achter geschoven om de middelen in een meer realistisch ritme te zetten. Grote kasschuiven naar achter zijn Groenvermogen (€ 165 mln), Circulaire Plastics (€ 87,4 mln) en NieuweWartmeNu! (€ 30mln).

Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds
Tijdens het voorjaar zijn de middelen die vorig jaar niet tot uitputting zijn gekomen weer toegevoegd aan de begroting. Er is bij het Nationaal Groeifonds sprake van 100% eindejaarmarge.

Loon- en prijsbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2025 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2025 overgeheveld naar de departementale begroting. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet als dekking voor generale tegenvallers. De resterende loon- en prijsbijstellingstranche 2025 zal bij de eerst volgende begrotingsronde verdeeld worden over de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.

Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer Ontvangsten 2025 Ontvangsten 2026 Ontvangsten 2027 Ontvangsten 2028 Ontvangsten 2029 Ontvangsten 2030
Vastgestelde begroting 20251 2.418.140 2.418.903 6.120.003 4.900.987 3.886.987
Belangrijkste suppletoire mutaties
ETS- ontvangsten 31 150.000 150.000 100.000 100.000
Heffing gasleveringszekerheid 31 0 ‒ 108.850 ‒ 12.415 ‒ 12.415 ‒ 12.415 96.435
Dividenduitkering EBN 31 ‒ 589.000 93.000 ‒ 269.000 ‒ 293.000 ‒ 247.000 ‒ 181.694
Ontvangsten Mijnbouwwet 31 30.000 ‒ 100.000 ‒ 60.000 ‒ 30.000
SDE 31 2.516.839 761.000 512.000 518.000 148.198
Overige mutaties 39.554 ‒ 36.619 3.724 1.604 5.082 3.314.219
Stand 1e suppletoire begroting 2025 4.415.533 3.027.434 6.444.312 5.235.176 3.880.852 3.328.960
  1. Incl. ISB's, NvW en amendementen

Toelichting

ETS-ontvangsten
De raming is naar boven bijgesteld vanaf 2027 omdat de huidige inschatting van de toekomstige prijzen voor ETS1 en ETS2 iets hoger is.

Heffing gasleveringszekerheid
Vanwege het aanhouden van een noodvoorraad gas door EBN vanaf 2027 en het verlengen van de vultaak voor EBN, wordt de raming voor de heffing op het gastransport aangepast.

Dividenduitkering EBN
Ten opzichte van de vorige raming is het dividend EBN neerwaarts bijgesteld. Dit is het gevolg van veranderde zomer-winter spreads in de gasmarkt waardoor de inkomsten van EBN als participant in gasopslagen dalen. Daarnaast stijgen de kosten voor het opruimen van gasinfrastructuur en is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning in komende jaren ten opzichte van eerdere prognoses. Tot slot zijn toekomstige financiële resultaten uit olie lager.

Ontvangsten Mijnbouwwet
De ontvangsten Mijnbouwwet worden geraamd op basis van geraamde gegevens van EBN op basis van actuele marktomstandigheden. In eerdere ramingen hebben de opbrengsten van de gasbergingen positief doorgewerkt op de ontvangsten Mijnbouwwet. In deze raming is de afgenomen vraag verwerkt. De invloed van de resultaten uit bergingen op de ontvangsten Mijnbouwwet is daarmee afgenomen. Daarnaast is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning en een verslechtering van de toekomstige financiële resultaten uit olie- en gasactiviteiten door hogere kosten.

SDE
Vanwege gedaalde energieprijzen inde Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er meer subsidie (€ 2,25 mld) uitbetaald moet worden in de komende jaren dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancieerd vanuit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.

3 Beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid art. 31 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 20.678.400 ‒ 10.000 20.668.400 2.105.465 22.773.865 ‒ 230.633 ‒ 5.535.991 99.676 20.019 1.702.544
Uitgaven 4.509.390 ‒ 10.000 4.499.390 2.235.226 6.734.616 440.750 465.116 839.306 739.671 4.834.095
Subsidies (regelingen) 3.144.249 0 3.144.249 2.186.947 5.331.196 728.798 863.478 606.329 613.345 3.478.347
Missiegedreven Onderzoek en Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) 73.408 0 73.408 ‒ 6.887 66.521 13.273 16.663 26.281 18.864 29.300
Hernieuwbare Energietransitie (HER+) 23.795 0 23.795 0 23.795 0 0 0 0 0
Energie-efficiency 2.206 0 2.206 0 2.206 0 0 0 0 1.606
Green Deals 444 0 444 0 444 0 0 0 0 0
Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) 190.703 0 190.703 ‒ 77.201 113.502 ‒ 665 30.725 2.153 18.640 107.917
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) 1.696 0 1.696 600 2.296 237 ‒ 837 0 0 0
Projecten Klimaat en Enegieakkoord 13.042 0 13.042 ‒ 9.342 3.700 1164 48 811 343 ‒ 2.075
SDE 46.773 0 46.773 556.891 603.664 0 0 0 0 0
SDE+ 593.573 0 593.573 1.454.169 2.047.742 ‒ 7.094 ‒ 2.322 5.549 ‒ 751 2.278.479
SDE++ 89.576 0 89.576 496.045 585.621 761.000 512.000 518.000 455.203 822.783
Aardwarmte 12.828 0 12.828 0 12.828 0 0 0 0 0
ISDE-regeling 578.275 0 578.275 ‒ 21.423 556.852 ‒ 23.244 ‒ 58 ‒ 411 ‒ 171 63.514
Carbon Capture Storage (CCS) 3.369 0 3.369 ‒ 56 3.313 0 0 0 0 4228
Hoge Flux Reactor 6.925 0 6.925 0 6.925 0 0 0 0 4697
Caribisch Nederland 5.494 0 5.494 11.612 17.106 4.236 930 0 0 4.144
Overige subsidies 18.501 0 18.501 ‒ 15 18.486 0 0 0 0 16.842
Opschalingsinstrument waterstof 166.471 0 166.471 10.998 177.469 ‒ 11.280 0 0 0 4317
Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) 2.330 0 2.330 4.648 6.978 ‒ 2400 ‒ 2.320 0 0 18.168
IPCEI-waterstof 134.759 0 134.759 ‒ 208 134.551 0 0 0 0 3.000
Vulmaatregelen gasopslag 256.737 0 256.737 ‒ 168.497 88.240 ‒ 81.500 188000 36500 36500 36.500
MIEK 5.325 0 5.325 ‒ 175 5.150 4.227 4.345 4.345 4.345 4.345
Schadeafhandeling mijnbouw Limburg 5.717 0 5.717 ‒ 1.455 4.262 ‒ 675 ‒ 650 ‒ 450 0 1.000
Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS) 26.041 0 26.041 ‒ 289 25.752 0 0 0 0 1118
NGF-project NieuweWarmteNu! 54.652 0 54.652 ‒ 12.208 42.444 0 10.000 10.000 10.000 0
Tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 75.000 0 75.000 ‒ 1.299 73.701 0 0 0 0 0
Compensatie aanbestedende diensten SEFE-contracten 14.000 0 14.000 ‒ 72 13.928 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming blokaansluiting 1.275 0 1.275 738 2.013 0 0 0 0 0
Investeringen waterstofbackbone 52.461 0 52.461 0 52.461 0 0 0 0 0
NGF - project Circulaire Zonnepanelen 21.891 0 21.891 302 22.193 0 0 0 0 0
Geothermie (Klimaatfonds) 9.959 0 9.959 ‒ 645 9.314 0 0 0 ‒ 1.969 0
Subsidieregeling flexibiliteit 22.483 0 22.483 7.147 29.630 13.792 ‒ 2.372 0 0 0
Kwaliteitsbudget energieprojecten 10.300 0 10.300 ‒ 10.300 0 0 0 0 0 0
Energiecoöperaties en burgerbetrokkenheid energietransitie 4.840 0 4.840 0 4.840 0 0 0 0 0
Subsidieproject Djewels 26.000 0 26.000 0 26.000 0 0 0 0 0
Batterijverplichting voor zonneparken 0 0 0 0 0 ‒ 5.619 ‒ 5.619 ‒ 5.619 ‒ 5.619 0
Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten 27.112 0 27.112 ‒ 18.872 8.240 517 0 0 1969 686
Realisatie Zon op Zee 6.540 0 6.540 0 6.540 ‒ 5.000 ‒ 5.000 ‒ 5000 ‒ 5000 183
Verduurzaming industrie 112.208 0 112.208 ‒ 30.970 81.238 41.801 1.803 ‒ 32.661 13604 58750
Infrastructuur duurzame industrie (PIDI) 5.148 0 5.148 ‒ 1.175 3.973 0 0 0 0 0
NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie 123.917 0 123.917 32.125 156.042 20.000 85.000 20.000 20000 20000
Investeringen Verduurzaming Industrie - Klimaatfonds 221.915 0 221.915 6.439 228.354 0 0 0 0 ‒ 2655
NGF - project Circulaire Plastics 41.910 0 41.910 ‒ 23.856 18.054 3.528 23.142 19.331 41.387 0
NGF - project Biobased Circular 32.900 0 32.900 ‒ 9.709 23.191 2.500 10.000 7.500 6.000 1.500
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 21.750 0 21.750 ‒ 113 21.637 0 0 0 0 0
Leningen 17.604 0 17.604 15.000 32.604 0 0 0 0 0
Lening EBN 17.000 0 17.000 0 17.000 0 0 0 0 0
Lening InvestNL 604 0 604 0 604 0 0 0 0 0
Leningen NGF - project Circulaire zonnepanelen 0 0 0 300 300 0 0 0 0 0
Verduurzaming industrie 0 0 0 14.700 14.700 0 0 0 0 0
Garanties 0 0 0 7000 7000 0 0 0 0 0
Verliesdeclaratie aardwarmte 0 0 0 7.000 7.000 0 0 0 0 0
Opdrachten 119.252 0 119.252 10.092 129.344 5.888 2.997 3.151 2.327 20.430
Onderzoek mijnbouwbodembeweging 5.910 0 5.910 1.884 7.794 0 0 0 0 2.344
SodM onderzoek 2.357 0 2.357 ‒ 784 1.573 19 0 0 0 2.566
Uitvoeringsagenda klimaat 473 0 473 0 473 0 0 0 0 473
Klimaat mondiaal 444 0 444 1.583 2.027 1.519 1.411 1.721 1.097 814
Onderzoek en opdrachten 15.544 0 15.544 7.132 22.676 1.137 1.387 1.230 1.030 ‒ 5.018
Programma Opwek Energie op Rijksbastgoed (OER) 24.261 0 24.261 ‒ 1.175 23.086 0 0 0 0 0
Energiehulp Oekraïne 0 0 0 750 750 0 0 0 0 0
Projecten Kernenergie 60.721 0 60.721 ‒ 10 60.711 0 0 0 0 14.648
Stikstofaanpak piekbelasters industrie 1.500 0 1.500 0 1.500 0 0 0 0 0
Verduurzaming industrie 1.330 0 1.330 ‒ 741 589 0 0 0 0 0
Werkbudgetten 2.611 0 2.611 1.610 4.221 3114 0 0 0 0
CSIRT - DSP 4.101 0 4.101 ‒ 157 3.944 99 199 200 200 4603
Vermogensverschaffing/-onttrekking 0 0 0 0 0 ‒ 293.838 ‒ 455.803 224.884 130.987 279.264
Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen 0 0 0 0 0 ‒ 293.838 ‒ 455.803 224.884 130.987 279.264
Bijdrage aan agentschappen 150.653 0 150.653 42.112 192.765 442 ‒ 457 ‒ 642 ‒ 965 132.364
Bijdrage RVO.nl 109.191 0 109.191 42.472 151.663 25 ‒ 911 ‒ 909 ‒ 909 102.647
Bijdrage RDI 12.142 0 12.142 157 12.299 167 137 95 72 8.336
Bijdrage NEa 21.211 0 21.211 0 21.211 ‒ 90 ‒ 183 ‒ 128 ‒ 128 13.045
Bijdrage KNMI 4.492 0 4.492 ‒ 800 3.692 0 500 300 0 2.419
Bijdrage NVWA 1.018 0 1.018 0 1.018 0 0 0 0 1.018
Bijdrage RIVM 137 0 137 283 420 340 0 0 0 2.891
Bijdrage RWS 2.462 0 2.462 0 2.462 0 0 0 0 2.008
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 160.630 0 160.630 ‒ 28.959 131.671 ‒ 221 ‒ 442 ‒ 442 ‒ 369 149.662
Doorsluis COVA-heffing 111.000 0 111.000 0 111.000 0 0 0 0 111.000
TNO kerndepartement 46.055 0 46.055 ‒ 28.959 17.096 ‒ 211 ‒ 421 ‒ 421 ‒ 348 35.450
TNO SodM 2.175 0 2.175 0 2.175 ‒ 10 ‒ 21 ‒ 21 ‒ 21 2.112
TNO publieke SDRA 1.400 0 1.400 0 1.400 0 0 0 0 1.100
Bijdrage aan medeoverheden 906.304 ‒ 10.000 896.304 3.240 899.544 62 ‒ 4.222 ‒ 3.435 ‒ 5.290 763.562
Uitkoopregeling 0 0 0 750 750 0 0 0 0 0
Regeling toezicht energiebesparingsplicht 10.298 0 10.298 ‒ 587 9.711 250 0 0 0 13.478
Uitvoeringskosten klimaat medeoverheden 896.006 ‒ 10.000 886.006 3.077 889.083 ‒ 188 ‒ 4.222 ‒ 3.435 ‒ 5.290 750.084
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 10.698 0 10.698 ‒ 206 10.492 ‒ 381 59.565 9.461 ‒ 364 10.466
Nuclear Research Group 8.513 0 8.513 0 8.513 0 0 0 0 8.513
Internationale contributies 2.046 0 2.046 ‒ 206 1.840 ‒ 381 ‒ 435 ‒ 539 ‒ 364 1.827
PBL Rekenmeesterfunctie 139 0 139 0 139 0 0 0 0 126
Verrekening Mijnbouwwet 0 0 0 0 0 0 60.000 10.000 0 0
Ontvangsten 2.418.140 0 2.418.140 1.997.393 4.415.533 608.531 324.309 334.189 ‒ 6.135 3.328.960
Ontvangsten COVA 111.000 0 111.000 0 111.000 0 0 0 0 111.000
Ontvangsten zoutwinning 2.511 0 2.511 0 2.511 0 0 0 0 2.511
Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie 229.164 0 229.164 2.516.839 2.746.003 761.000 512.000 518.000 148.198 4.186
ETS-ontvangsten 850.000 0 850.000 0 850.000 0 150.000 150.000 100.000 3.000.000
Diverse ontvangsten 12.380 0 12.380 34.654 47.034 1.256 3.724 1.604 5.082 24.768
Heffing gasleveringszekerheid 0 0 0 0 0 ‒ 146.725 ‒ 12.415 ‒ 12.415 ‒ 12.415 134.310
Opbrengsten tenders Wind op Zee 21.085 0 21.085 0 21.085 0 0 0 0 21.085
NGF-project Groen vermogen van de Nederlandse Economie 0 0 0 4.900 4.900 0 0 0 0 0
Ontvangsten verduurzaming industrie 17.000 0 17.000 0 17.000 0 0 0 0 0
Dividenduitkering EBN 1.020.000 0 1.020.000 ‒ 589.000 431.000 93.000 ‒ 269.000 ‒ 293.000 ‒ 247.000 0
Dividenduitkering GasTerra 3.600 0 3.600 0 3.600 0 0 0 0 0
Ontvangsten Mijnbouwwet 150.000 0 150.000 30000 180.000 ‒ 100.000 ‒ 60.000 ‒ 30.000 0 30.000
Ontvangsten NAM publieke SDRA 1.400 0 1.400 0 1.400 0 0 0 0 1.100
Tabel 5 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 20.678.400 ‒ 10.000 20.668.400 2.105.465 22.773.865 ‒ 230.633 ‒ 5.535.991 99.676 20.019 1.702.544
waarvan garantieverplichtingen 0 0 7.000 7.000
waarvan overige verplichtingen 20.678.400 ‒ 10.000 20.668.400 2.098.465 22.766.865 ‒ 230.633 ‒ 5.535.991 99.676 20.019 1.702.544

Budgetflexibiliteit

De budgetflexibiliteit van de Ontwerpbegroting 2025 was 41%, oftewel, 59% van het budget was al juridisch verplicht.

Met de voorstellen in de 1e suppletoire begroting wordt in totaal € 2,2 mld aan het uitgavenbudget van 2025 toegevoegd. De grootste toevoeging aan het budget is de ophoging van het SDE-budget met € 2,52 mld. Al deze middelen zijn al juridisch verplicht, omdat dit ophogingen betreffen op uitbetalingen van al eerder aangegane verplichtingen. Door deze toevoeging en het feit dat er in het eerste kwartaal op verschillende instrumenten nieuwe verplichtingen zijn aangegaan stijgt het percentage van het budget dat juridisch verplicht is in deze 1e suppletoire begroting naar ongeveer 88%. Dit betreft het reguliere budget op de begroting van KGG.

Het budget dat beschikbaar is gesteld vanuit het Klimaatfonds en het Nationaal Groeifonds wordt bestempeld als bestuurlijk gebonden. Dit betekent dat er geen flexibiliteit zit in dit budget.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor 2025 is opgehoogd met ca. € 2,1 mld. Een groot deel van deze ophoging betreft verplichtingenbudget dat voorzien was voor 2024. Dit geldt onder meer voor maatregelen die gefinancierd worden uit het Nationaal Groeifonds, maar ook voor veel Klimaatfonds maatregelen.

Een voorbeeld hiervan is de de Subsidieregeling Opschaling volledig hernieuwbare waterstofproductie via elektrolyse (OWE-regeling) uit het Klimaatfonds waarvoor € 998 mln verplichtingenruimte is opgevraagd. Vanwege vertraging in de uitrol van het Waterstofnetwerk op Land heeft de OWE-regeling langer open gestaan dan voorheen was gepland. Hierdoor kon RVO de verplichting niet aangaan in 2024, maar moest dit doorschuiven naar 2025. Daarom is het benodigde verplichtingenbudget in 2025 opgehoogd.

Een ander voorbeeld is dat er voor de NGF-maatregelen, Biobased Circular, en Groenvermogen, ca. € 270 mln aan verplichtingenruimte is opgevraagd. Voor het project Groenvermogen was dit nodig omdat er in 2024 veel minder verplichtingen zijn aangegaan dan eerder was geraamd. Daarnaast is de IMKE-regeling later geopend dan eerder was aangenomen. Hierdoor zijn ook voor deze regeling minder verplichtingen aangegaan in 2024 dan eerder was voorzien en wordt dit budget nu opgevraagd. Ook wordt een andere in 2024 voorgenomen regeling voor waterstofhubs pas in 2025 gepubliceerd. Voor het project Biobased Circular geldt ook dat er minder verplichtingen in 2024 zijn aangegaan dan eerder was geraamd. Dit komt doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht op de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Hiervoor geldt ook dat het aangaan van deze verplichtingen naar 2025 verschuift.

Daarnaast wordt er verplichtingenbudget opgevraagd waar dat nodig is op basis van het beschikbare kasbudget. Een voorbeeld hiervan is de regeling voor het Waterstofnetwerk op Zee. Hier wordt ca. € 112 mln verplichtingenbudget in 2025 toegevoegd omdat de verplichtig niet meer kon worden aangegaan in 2024.

Er zijn ook nieuwe maatregelen getroffen waarvoor verplichtingenbudget nodig is dit jaar. Een voorbeeld hiervan zijn de Vulmaatregelen voor de gasopslag. Er is € 202 mln. verplichtingenbudget toegevoegd aan de begroting om EBN ook voor het gasjaar 2026-2027 een vultaak te geven. Daarnaast is er ook € 219 mln verplichtingenbudget beschikbaar gemaakt voor het aanleggen van een noodvoorraad.

Uitgaven

Het uitgavenbudget van de KGG begroting wordt in elk jaar van 2025 t/m 2030 significant verhoogd. Deze ophoging wordt onder andere veroorzaakt door de mutaties, groter dan € 10 mln, die hieronder worden toegelicht. Het overgrote deel van de ophoging van het budget in 2030 wordt hieronder niet toegelicht omdat dit de extrapolatie van de begroting betreft.

Subsidies

TSE/MOOI

In de Ontwerpbegroting 2025 is een meerjarige invulling gegeven aan de taakstelling op subsidies die in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken. Hierbij is aangegeven dat bij de Voorjaarsnota 2025 een heroverweging kan plaatsvinden over de invulling (op basis van de dan actuele inzichten en prioriteiten). Uit nadere analyse is gebleken dat de effecten zoals ingeboekt, onbedoeld grote gevolgen hadden voor de subsidieregeling voor energie-innovatie (TSE/MOOI en DEI+). Om de negatieve effecten te beperken, is ervoor gekozen de budgettaire gevolgen te verdelen over een bredere grondslag. Hierbij is gekeken naar een aantal maatregelen die gefinancierd zijn uit het Klimaatfonds die grotendeels ook binnen het innovatiedomein vallen. Er is gestreefd naar het behoud van voldoende massa, zodat zowel de subsidieregelingen voor energie-innovatie als de maatregelen uit het Klimaatfonds ondanks de extensivering doeltreffend uitgevoerd kunnen worden. Dit heeft tot alternatieve invulling geleid, waarbij de maatregelen voor het testen en opschalen van bio-pyrolysetechnologie en de innovatieve lange termijn energieopslag geëxtensiveerd worden. De maatregel voor productie van zonne-energie op zee wordt ook deels geëxtensiveerd, omdat één van de voorziene projecten al in 2024 door de DEI+ ondersteuning heeft ontvangen. Tot slot is een deel van de onderuitputting uit de openstellingsronde van 2024 voor het opschalen van vergassingstechnologie ingezet ter dekking, en wordt een deel van de maatregel voor batterijen bij zonneparken ingezet. Het gevolg hiervan is dat het budget voor de TSE/MOOI met € 73 mln wordt opgehoogd in de jaren 2026 t/m 2029.

DEI+

Er wordt in deze 1e suppletoire begroting op het DEI+ instrument, € 77,2 mln, naar latere jaren geschoven. Dit heeft verschillende redenen, maar wordt vernamelijk veroorzaakt door twee kasschuiven:

Een deel van het budget voor de generieke DEI+ regeling (€ 35 mln) wordt uit 2025 naar latere jaren geschoven, omdat door vertraging van innovatieprojecten de kasbehoefte van deze projecten naar achteren schuift. Deze vertraging valt onder andere te verklaren door de moeilijke marktomstandigheden.

Daarnaast wordt een deel van de middelen (€ 39,9 mln) die beschikbaar is voor de vergassingsmodule binnen de DEI+ ook naar latere jaren geschoven. De Klimaatfondsmiddelen van dit instrument stonden nog niet in het juiste ritme op de begroting. De begroting is nu in lijn met de huidige prognose van RVO van de uitputting van de DEI+ vergassingsmodule.

Er zijn in deze 1e suppletoire begroting van KGG ook vanuit verschillende instrumenten (en departementen) meerjarig middelen toegevoegd aan de DEI+ voor verschillende modules die dit jaar zijn opengesteld in de innovatieregeling. Dit betreft middelen voor onder andere de stimulering van projecten voor de circulaire economie, de industrie, en energiebesparing in de gebouwde omgeving.

De mutatie in de latere jaren wordt voornamelijk veroorzaakt door de heroverweging van de invulling van de subsidietaakstelling. Zie hiervoor de toelichting bij de TSE/MOOI.

SDE, (+) en (++)

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er, op basis van de huidige raming, in 2025 (€ 2,02 mld) en latere jaren (€ 2,24 mld) meer subsidie uitbetaald moet worden dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie (€ 2,02 mld in 2025). Ook worden middelen binnen de SDE-budgetten middels een kasschuif in het juiste kasritme gezet.

Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten daarom ook onttrokken worden uit de reserve.

ISDE-regeling

Een deel van het isolatiebudget, € 16,5 mln in 2025 en € 23 mln in 2026, van de ISDE wordt overgeheveld naar het Ministerie van VRO. Dit budget wordt door VRO ingezet voor een deel van de bekostiging van maatregel 29 uit Nij Begun (isolatieaanpak voor woningen in Groningen en Noord-Drenthe). Hierdoor hoeven woningeigenaren niet zowel bij RVO als bij de uitvoerder van maatregel 29 een aanvraag te doen voor deze subsidie.

Caribisch Nederland

De ophoging van het budget in 2025 met € 11,6 mln hangt voornamelijk samen met drie voorgestelde wijzigingen.

Het budget wordt met € 5 mln opgehoogd, omdat de verwachting is dat Bonaire Bon Transition (BBT) niet langer een brandstofterminal in Bonaire zal bouwen. De middelen worden teruggeboekt naar de begroting van KGG. KGG verkent momenteel op welke wijze deze middelen ingezet kunnen worden voor de brandstofvoorziening van Bonaire als BBT deze niet gebruikt.

Daarnaast zijn er middelen (€ 3,2 mln) toegevoegd aan het budget voor Caribisch Nederland om de netkosten van inwoners op de eilanden betaalbaar te houden. De vaste netkosten in Caribisch Nederland zijn significant gestegen dit jaar. Deze extra kosten worden gedekt uit het budget van de ISDE-regeling voor 2025.

Tenslotte is € 2,4 mln toegevoegd omdat de vaststellingen van enkele duurzaamheidsubsidies zijn vertraagd en hiervoor geen budget beschikbaar was in 2025. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld vanuit de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat-en energiebeleid (CDOKE).

Opschalinginstrument Waterstof

Gasunie verricht onderzoek naar de aanlanding van de Elektrolyse Offshore Demo 1. Hier is additioneel budget voor nodig in 2025 (€ 11,2 mln). Dit wordt mogelijk gemaakt middels een kasschuif van middelen uit 2026.

Vulmaatregelen Gasopslag

In 2025 wordt het budget voor de vulmaatregel over 2024-2025 naar beneden bijgesteld vanwege een lagere verwachte realisatie. De aan deze uitgaven gekoppelde heffing wordt met eenzelfde bedrag naar beneden bijgesteld. De budgetten van komende vulmaatregelen worden ook, op basis van realisatie uit het verleden, in kasbudget naar beneden bijgesteld. Tot slot wordt er ook voor het gasjaar 2026-2027 een vultaak aan EBN gegeven. Deze subsidie wordt in 2027 uitbetaald en daarom is in dat jaar het budget ook opgehoogd.

Ook wordt aan EBN gevraagd om een noodvoorraad aan te leggen, de verplichting hiervoor wordt in 2025 aangegaan. Het vereiste kasbudget is 36,5 mln structureel vanaf 2027. Dit voorstel is toegelicht in de Kamerbrief (Kamerstuk nr. 29023-563), update van de gasleveringszekerheid Q2 2025, van 15 april. Het ingevulde kader CW 3.1 voor dit beleidsvoorstel wordt op een later moment verstuurd naar de Kamer.

MIEK

Het programmabudget voor MIEK liep tot en met 2025. Om het programma en het instrumentarium voort te zetten vanaf 2026 is tot en met 2030 jaarlijks € 4,3 mln beschikbaar gesteld vanuit het budget voor de tijdelijke regeling CDOKE. Ook is budget voor capaciteit vanuit de KGG-begroting beschikbaar gesteld en overgeheveld naar artikel 40 van de EZ-begroting.

NGF-project NieuweWarmteNu!

Een deel (€ 30 mln) van de beschikbare middelen in 2025 wordt naar latere jaren geschoven, omdat uit de huidige prognose van RVO blijkt dat deze middelen niet zullen worden benut dit jaar. Daarnaast wordt het budget opgehoogd in 2025, omdat de toegekende eindejaarsmarge (€ 18 mln) is verwerkt.

Subsidieregeling flexibiliteit

Er worden middelen toegevoegd aan deze post in de begroting, omdat de middelen die voor dit onderwerp bestemd zijn op de onjuiste post stonden. Met deze mutatie worden deze middelen uit het Klimaatfonds op de juiste plek gezet.

Kwaliteitsbudget energieprojecten

Tijdens de begrotingsbehandeling van de EZK-begroting van 2024 is het gewijzigde amendement van de Leden Kröger en Boucke aangenomen.1Hierin is verzocht om € 25 mln vrij te maken voor het versterken van ecologie en biodiversiteit rondom projecten voor hernieuwbare energie op land, om hiermee de kwaliteit van de natuur te versterken bij het realiseren van energieprojecten. In dat licht zijn de middelen beschikbaar gesteld voor het herstellen en versterken van de ecologie en landschapskwaliteit bij en rondom projecten voor hernieuwbare energie op land. Om de besteding van dit budget verder uit te werken heeft ECOgroen in opdracht van KGG onderzoek gedaan naar een goede besteding van dit budget. Zij hebben geadviseerd om dit geld te verlenen via een decentrale uitkering aan het provincie- en gemeentefonds. Hierdoor kunnen provincies en gemeentes zelf invulling geven aan het versterken van natuur bij (vast)lopende energieprojecten. In 2024 is er in totaal € 14,6 mln overgeboekt naar het gemeente- en provinciefonds. Met deze mutatie wordt het restant van € 10,3 mln overgeheveld naar het gemeente, BTW-compensatie, en provinciefonds.

Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten

Via een budgetoverheveling wordt € 18,1 mln (inclusief budget voor het BTW-compensatiefonds) naar de uitgavenpost van de tijdelijke regeling CDOKE overgeheveld. Via deze regeling kunnen provincies energiehubs stimuleren. Dit is in 2024 voor het eerst gebeurd en in 2025 zal dit nog een keer gebeuren conform het voorstel in de brief van de minister van KGG aan de Kamer (Kamerstuk 29 023, nr. 526). De overige mutaties betreffen kasschuiven om de middelen in het juiste ritme te zetten en een afboeking om middelen beschikbaar te stellen voor de uitvoeringskosten van RVO.

Verduurzaming Industrie

De mutaties in dit budget over de begrotingsjaren heen betreft het saldo van diverse wijzigingen waaronder het overhevelen van de uitvoeringskosten van RVO voor diverse regelingen, een aanpassing van het kasritme voor de maatwerkafspraak met Nobian voor de uitfinanciering aansluitend op de investeringsbehoefte, en het overhevelen van beleidsbudget als jaarlijkse bijdrage aan de subsidieregelingen DEI+ en de TSE/MOOI voor onder andere TSE/haalbaarheidsstudies en de EKOO TSE/Industrie (innovatie)regeling.

NGF-project Groenvermogen

De mutaties in dit budget over de begrotingsjaren heen betreft het saldo van diverse wijzigingen waaronder een nieuwe toekenning vanuit het NGF van € 105 mln voor het programma Groenvermogen, een overheveling voor uitvoeringskosten van RVO, een desaldering voor één project binnen de DEI+ (waterstof) waar een bedrag van € 4,9 mln aan te veel uitbetaalde voorschotten is teruggevorderd, de opvraag van de eindejaarsmarge over 2024 en tot slot een kasschuif voor het NGF-project Groenvermogen in het kader van realistisch ramen. Dit resulteert in een geactualiseerde uitgavenreeks.

NGF-project Circulaire Plastics

In het kader van realistisch ramen wordt een kasschuif doorgevoerd voor het NGF programma Circulaire Plastics.nl. Daarnaast is de eindejaarsmarge voor het NGF-project opgevraagd en een bijdrage overgeheveld voor uitvoeringskosten van RVO voor het programma dit jaar.

NGF-project Biobased Circular

In het kader van realistisch ramen wordt een kasschuif doorgevoerd voor het NGF-programma Biobased Circular. Daarnaast is de eindejaarsmarge over 2024 voor het NGF-project opgevraagd en een kleine bijdrage overgeheveld voor uitvoeringskosten van RVO voor het programma dit jaar.

Leningen

Verduurzaming Industrie

Dit betreft een technische correctie waarmee budget voor de Verwerkersregeling Biobased Bouwen op het juiste instrument wordt gezet. Er dient namelijk verantwoord te worden onder het financieel instrument ‘leningen’ in plaats van het financieel instrument ‘subsidies’ voor deze regeling.

Opdrachten

Onderzoek & Opdrachten

De ophoging van dit budget in 2025 en latere jaren betreft het saldo van diverse mutaties waaronder extra budget dat wordt vrijgemaakt voor onderzoeken en opdrachten in het kader van netcongestie, budget dat vrijkomt voor projectprocedures, en extra budget voor onderzoeken en opdrachten in het kader van de toekomst van het energiesysteem.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage RVO NL

Het budget voor de bijdrage aan RVO wordt opgehoogd met € 42,5 mln om zo de gehele opdracht aan RVO van KGG te bekostigen. Deze middelen worden vrijgemaakt uit alle verschillende beleidsonderdelen van KGG die een opdracht verlenen aan RVO voor het uitvoeren van een regeling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

TNO Kerndepartement

De beschikbare middelen voor de TNO opdracht worden naar de EZ-begroting overgeheveld. Zij zijn coördinerend opdrachtgever van TNO en leveren daarmee de bijdrage aan TNO.

Bijdrage aan medeoverheden

Uitvoeringskosten Klimaat medeoverheden

Het budget voor de uitvoeringskosten van medeoverheden als gevolg klimaatbeleid wordt verlaagd in de jaren 2025 t/m 2030, met in totaal € 23,2 mln. Deze verlaging van het budget is voornamelijk een saldo van een ombuiging van € 64,1 mln, in de jaren 2025 t/m 2030 op de tijdelijke regeling CDOKE om onvermijdelijkheden in de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid op te lossen en een toevoeging van totaal € 49,7 mln voor het faciliteren van energiehub-initiatieven (€ 18,1 mln in 2025) en voor de financiering van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (€ 31,6 mln). Het restant wordt voornamelijk verklaard door overboekingen naar andere departementen in de vorm van een bijdrage aan het BTW-compensatiefonds, gemeentefonds, en provinciefonds.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Verrekening Mijnbouwwet

In de Mijnbouwwet bestaat de mogelijkheid om verliezen tot maximaal drie jaar terug verrekenen met eerder afgedragen winstaandelen. De afgelopen jaren is de mijnbouwsector winstgevend geweest. De verwachting is dat de situatie in de komende jaren zal verslechteren. Daarom wordt in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet rekening gehouden met verliesverrekening door vergunninghouders. Omdat dit per saldo hoger is dan de geraamde ontvangsten, is dit budget in 2027 en 2028 op de uitgaven geraamd. 

Ontvangsten

Onttrekking reserve duurzame energie en klimaattransitie

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er, op basis van de huidige raming, in 2025 (€ 2,02 mld) en latere jaren (€ 2,24 mld) meer subsidie uitbetaald moet worden dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt grotendeels gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.

Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten daarom ook onttrokken worden uit de reserve.

ETS-ontvangsten

De raming is naar boven bijgesteld vanaf 2027 omdat de huidige inschatting van de toekomstige prijzen voor ETS1 en ETS2 iets hoger is.

Diverse ontvangsten

Dit betreft een saldo van diverse mutaties waaronder verwachte ontvangsten als gevolg van compensatie voor de gemaakte kosten voor projectprocedures, terugbetaling van BBT voor de brandstofterminal in Bonaire, geinde boetes conform afspraken in het energiebesparingsconvenant, teveel uitbetaalde voorschotten bij innovatieregelingen en bij de subsidieregeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen, en een onttrekking uit de reserve voor Geothermie.

Dividenduitkering EBN

Ten opzichte van de vorige raming is het dividend EBN neerwaarts bijgesteld. Dit is het gevolg van veranderde zomer-winter spreads in de gasmarkt waardoor de inkomsten van EBN als participant in gasopslagen dalen. Daarnaast stijgen de kosten voor het opruimen van gasinfrastructuur en is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning in komende jaren ten opzichte van eerdere prognoses. Tot slot zijn toekomstige financiële resultaten uit olie lager.

Ontvangsten Mijnbouwwet

De ontvangsten Mijnbouwwet worden geraamd op basis van geraamde gegevens van EBN op basis van actuele marktomstandigheden. De ontwikkeling zoals onder «Dividenduitkering EBN» is toegelicht, werkt door in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet vanwege de methode van de raming. Het is niet evident dat dit een logisch mechanisme is voor voorspelling van de ontvangsten Mijnbouwwet. Voor de raming bij Miljoenennota wordt bezien of veranderingen in de ramingssystematiek noodzakelijk zijn. In eerdere ramingen hebben de opbrengsten van de gasbergingen positief doorgewerkt op de ontvangsten Mijnbouwwet. In deze raming is de afgenomen vraag verwerkt. De invloed van de resultaten uit bergingen op de ontvangsten Mijnbouwwet is daarmee afgenomen. Daarnaast is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning en een verslechtering van de toekomstige financiële resultaten uit olie- en gasactiviteiten door hogere kosten.

Toelichting op de Begrotingsreserves

Tabel 6 Begrotingsreserve Duurzame energie en Klimaattransitie (bedragen x € 1 mln)
Stand 1/1/2025 5.407,6
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking ‒ 2.746,0
Stand (raming) per 31/12/2025 2.661,6

De begrotingsreserve voor duurzame energie en klimaattransitie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de MEP, de SDE, de SDE+, de SDE++, de HER+ of de ISDE (de ISDE is per 2025 uit de reserve systematiek gehaald, maar heeft tot 2024 wel bijgedragen aan de ontwikkeling van de stand van de reserve duurzame energie). Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor het stimuleren van hernieuwbare energieproductie of CO2-reductie.

Vanwege gedaalde energieprijzen in de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning in 2023 is de onrendabele top voor de productie van duurzame energieproductie en CO2-opslag groter geworden waardoor er meer subsidie (€ 2,02 mld) uitbetaald moet worden in 2025 dan oorspronkelijk geraamd. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancieerd vanuit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie.

Daarnaast zijn de compensatiebetalingen (€ 497 mln) als gevolg van de kolenmaatregelen in 2024 niet tot uitbetaling gekomen en in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort. Deze worden naar verwachting in 2025 uitbetaald en moeten daarom ook onttrokken worden uit de reserve.

Tenslotte wordt er € 150 mln onttrokken uit de reserve naar aanleiding van afspraken gemaakt bij het Klimaatakkoord en nog circa € 24 mln voor eerder gemaakte afspraken over de continuering van de HER+ via de DEI+ en TSE/MOOI.

Tabel 7 Begrotingsreserve Aardwarmte (bedragen x € 1 mln)
Stand 1/1/2025 17,8
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking ‒ 7,1
Stand (raming) per 31/12/2025 10,7

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor het mogelijk uitbetalen van verliesdeclaraties meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een kostendekkende premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO) die wordt gestort in de begrotingsreserve. De RVO-uitvoeringskosten voor 2025 en een mogelijk risico op het uitkeren van een verliesdeclaratie voor een aardwarmteproject wordt onttrokken aan de reserve.

Tabel 8 Begrotingsreserve aan ECN/NRG verstrekte leningen (bedragen x € 1 mln)
Stand 1/1/2025 6,6
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2025 6,6

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 70 Apparaat Kerndepartement

Tabel 9 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Personele uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
eigen personeel
inhuur externen
overige personele uitgaven
Materiële uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ICT
bijdrage aan SSO's
overige materiële uitgaven
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

De apparaatsbudgetten van KGG staan vooralsnog gereserveerd op de EZ-begroting. Met de Ontwerpbegroting 2026 zullen deze budgetten worden overgeheveld naar de KGG-begroting.

4.2 Artikel 71 Nog onverdeeld

Tabel 10 Nog onverdeeld (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB's (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 0 ‒ 3.058 ‒ 3.058 95.575 92.517 96.719 81.332 78.917 69.123 87.781
Uitgaven 0 ‒ 3.058 ‒ 3.058 101.925 98.867 96.719 81.332 78.917 69.123 87.781
Loonbijstelling 0 0 0 51.896 51.896 62.779 51.442 49.338 48.002 51.788
Prijsbijstelling 0 0 0 26.771 26.771 30.882 26.832 26.521 18.063 32.935
Onverdeeld 0 ‒ 3.058 ‒ 3.058 23.258 20.200 3.058 3.058 3.058 3.058 3.058
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Loon- en prijsbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2025 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2025 overgeheveld naar de departementale begroting. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet als dekking voor generale tegenvallers. Ook de loonbijstelling op de uitgaven voor externe inhuur is niet uitgekeerd. De resterende loon- en prijsbijstellingstranche 2025 zal bij de eerst volgende begrotingsronde verdeeld worden aan de relevante loon- en prijsgevoelige onderdelen.

Onverdeeld

Bij de behandeling van de KGG-begroting 2025 is er een amendement ingediend welke toeziet op dekking van het maatregelenpakket voor de OCW-begroting. De taakstelling wordt primair gedekt door een aanvullende, proportionele korting op het apparaat van de Rijksoverheid, met name op personeelskosten, waarbij politie (bewaken en beveiligen), krijgsmacht, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, COA, IND en het rechtsbestel incl. DJI, en uitvoering die ziet op de rechtsbescherming van burgers, zijn uitgezonderd. Hierbij is een bredere, niet-beleidsinhoudelijke invulling mogelijk, zoals het beperken van de reguliere prijsindexatie. Deze taakstelling van € 3 mln is nu ingevuld.

De reguliere eindejaarsmarge en eindejaarsmarge op Klimaatfondsmiddelen staan tijdelijk op het onverdeeld artikel. Deze middelen zullen bij de eerstvolgende begrotingsronde verdeeld worden naar de relevante onderdelen. Deze middelen zijn benodigd om uitgaven te doen die eigenlijk in 2024 voorzien waren.

5 Agentschappen

5.1 Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is de onafhankelijke nationale autoriteit voor de uitvoering van en het toezicht op marktinstrumenten die bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving. De NEa ondersteunt de uitvoering van het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en de uitvoeringssystematiek Energie voor Vervoer (EV) in Nederland en houdt daar toezicht op. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

Daarnaast is de NEa onder andere de uitvoerder van de nationale CO2-heffing en de Inframarginale Elektriciteitsheffing (IME) en ziet NEa toe op de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen. De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat een ZBO is.

Tabel 11 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap NEa Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3)=(1)+(2) Totaal geraamd
Baten
-Omzet 31.595 5.232 36.827
waarvan omzet moederdepartement 22.035 2.303 24.338
waarvan omzet overige departementen 9.560 2.929 12.489
waarvan omzet derden 0 0 0
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0
Totaal baten 31.595 5.232 36.827
Lasten
Apparaatskosten 28.984 2.465 31.449
-Personele kosten 24.237 250 24.487
waarvan eigen personeel 18.889 ‒ 1.466 17.423
waarvan inhuur externen 4.401 1.496 5.897
waarvan overige personele kosten 947 220 1.167
-Materiële kosten 4.747 2.215 6.962
waarvan apparaat ICT 2.120 214 2.334
waarvan bijdrage aan SSO's 1.869 1.270 3.139
waarvan overige materiële kosten 758 731 1.489
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 844 3.104 3.948
Rentelasten 128 ‒ 37 91
Afschrijvingskosten 1.639 ‒ 300 1.339
-Materieel 0 0 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0
waarvan overige materiele afschrijvingskosten 0 0 0
-Immaterieel 1.639 ‒ 300 1.339
Overige lasten 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 31.595 5.232 36.827
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting op de baten

Omzet moeder

Het verschil ten opzichte van de ontwerpbegroting (€ 2,3 mln) is bij de omzet moeder, het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG), met name veroorzaakt door het verschuiven van werkzaamheden van 2024 naar 2025. Dit betreft de uitbesteding voor de beoordeling van de monitoringplannen voor ETS-Zeevaart en ETS2 (emissiehandel voor gebouwen en vervoer) en werkzaamheden voor IME. Ook stijgen de kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten. De gestegen kosten van huisvesting worden deels gecompenseerd, doordat vanaf 2025 huisvestingskosten ook naar de overige departementen worden doorbelast.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen (€ 12,5 mln) bestaat uit een opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW, € 6,8 mln) en van het Ministerie van Financiën (€ 5,6 mln).

De omzet van IenW stijgt met € 1 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting voor 2025. Deze verhoging is deels het gevolg van hogere afname van monsteranalyses dan ingeschat bij de ontwerpbegroting. Daarnaast stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.

De omzet van Financiën is € 1,9 mln hoger dan in de ontwerpbegroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat een uitbesteding heeft plaatsgevonden voor uitvoering van het proces rondom de toelating voor Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)-aangevers. De kosten hiervan waren bij het opstellen van de ontwerpbegroting nog niet bekend.

Daarnaast dalen de kosten van personeel, doordat voor de uitvoering van CBAM minder medewerkers nodig zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Daarentegen stijgen de doorbelaste kosten van huisvesting en inhuur, zie hiervoor de toelichting op de kosten.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De daling van de kosten van eigen personeel (€ -1,5 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft grotendeels te maken met daling van de fte voor de opdracht van Financiën voor CBAM.

De inhuurkosten zijn hoger dan voorzien in de ontwerpbegroting (€ 1,5 mln). In 2024 is afgesproken dat NEa in de toekomst niet meer gebruik maakt van de diensten van IenW voor wat betreft administratie, de inkopen, de informatiehuishouding en de kantoorautomatisering. Voor deze transitie wordt tijdelijk ingehuurd. Deze kosten worden evenredig doorbelast naar de drie opdrachtgevers. Ook stijgt de inhuur doordat een deel van de werkzaamheden voor IME in de tijd zijn verschoven van 2024 naar 2025.

De stijging van de overige personele kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting heeft onder meer te maken met extra inzet op de opleidingen en een hogere inschatting van de reiskosten dan in de ontwerpbegroting.

Materiële kosten

De stijging van de ICT kosten (€ 0,2 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is het gevolg van het gestegen aantal externe gebruikers in het ETS systeem en het REV systeem, waardoor licentiekosten stijgen.

De stijging van de bijdragen aan SSO’s (€ 1,3 mln) is grotendeels het gevolg van een verdubbeling van de huisvestingskosten omdat NEa een extra etage erbij krijgt door het gestegen aantal medewerkers.

De stijging van de overige materiële kosten (€ 0,7 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting is met name het gevolg van het gestegen aantal monsteranalyses. Ook worden meer voorlichtingsdagen gehouden dan eerder gepland.

Kosten uitbesteed werk

De stijging van de kosten van uitbesteding (€ 3,1 mln) ten opzichte van de ontwerpbegroting betreft CBAM (zie omzet overige departementen) en ETS-Zeevaart en ETS2 (zie omzet moeder).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn € 0,3 mln lager dan eerder ingeschat. Dit is het gevolg van een aanpassing in de planning van het nieuwe Register voor Vervoer, waardoor de activering is uitgesteld naar 2026.

Rentelasten

De rentelasten zijn wat lager dan verwacht, doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de leenfaciliteit.

Tabel 12 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
Omschrijving (1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3)=(1)+(2) Totaal geraamd
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2025 + depositorekeningen 4.116 5.827 9.943
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 31.595 5.232 36.827
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 29.956 ‒ 8.529 ‒ 38.485
2. Totaal operationele kasstroom 1.639 ‒ 3.297 ‒ 1.658
Totaal investeringen (-/-) ‒ 2.836 0 ‒ 2.836
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringkasstroom ‒ 2.836 0 ‒ 2.836
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 1.007 ‒ 1.007
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 1.209 ‒ 139 ‒ 1.348
Beroep op leenfaciliteit (+) 2.836 ‒ 2.836 0
4. Totaal financieringskasstroom 1.627 ‒ 3.982 ‒ 2.355
5. Rekening-courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4) 4.546 ‒ 1.452 3.094

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het werkelijke beginsaldo in 2025 is hoger dan geraamd in de ontwerpbegroting. Dit wordt deels verklaard doordat er nog voor € 3 mln aan gelden (boetes, afrekening 2023 en 2024 en leges) terug moeten worden betaald aan de opdrachtgevers.

Daarnaast zorgt het saldo van de reservering vakantiedagen (€ 1,8 mln) voor een toename in de liquiditeit.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen.

De nog te betalen gelden zijn meegenomen in de operationele kasstroom.

Investeringskasstroom

De verwachte investeringen betreffen met name de ontwikkeling van registers voor de nieuwe taken ETS Zeevaart, CBAM, ETS2, RED3 Industrie en de bijmengverplichting groen gas.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het Eigen Vermogen door KGG over 2024.

Er wordt in 2025 naar verwachting geen beroep gedaan op de leenfaciliteit, aangezien de liquiditeitsprognose uitwijst dat dit niet nodig is.


  1. __Kamerstukken II, 2023/24, 36 410 XIII, nr. 27↩︎