Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 36725-VIII)
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2025D26446, datum: 2025-06-05, bijgewerkt: 2025-06-05 17:37, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 36725-VIII)
Onderdeel van zaak 2025Z11503:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
36 725-VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
nr. Verslag houdende een lijst van vragen
Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden er zijn)
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel inzake de Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen in de vorm van een lijst van vragen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vraag en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic
Nr | Vraag | Bijlage | Blz. (van) | t/m | ||||||
1 | Hoeveel studenten lopen respectievelijk in het hoger en wetenschappelijk onderwijs stage, uitgesplitst naar facultatief, verplicht en buiten curriculair? Kan daarbij worden aangegeven in hoeverre daardoor studievertraging wordt opgelopen? En hoeveel procent van de masteropleidingen heeft een verplichte stage in het curriculum? Er zijn geen eenduidige data beschikbaar over stages in het hbo en wo. Hierdoor kan niet worden vastgesteld hoeveel studenten precies stage lopen in deze sectoren, om wat voor een soort stage dat gaat en of hierdoor studievertraging wordt opgelopen. Ook is geen informatie beschikbaar over hoeveel procent van de masteropleidingen een verplichte stage in het curriculum heeft. In het hbo en wo is het lopen van stage niet wettelijk verplicht, opleidingen hebben daardoor de ruimte om te bepalen of een stage (verplicht) onderdeel is van het curriculum. In de praktijk hanteert nagenoeg elke hbo-opleiding een verplichte stage, in het wo verschilt dit per instelling en opleiding. Onderzoek van bijvoorbeeld Researchned geeft wel een inschatting van het aantal studenten dat stage loopt. Zo liep ongeveer de helft van de hbo- en wo-studenten die deelnamen aan het onderzoek stage in de periode september 2022 - februari 2023. Het gaat hierbij wel om een meting met een beperkt aantal respondenten. |
|||||||||
2 | Welke bedragen worden voor de jaren van dit kabinet beschikbaar gesteld voor de adviesorganen AWTI1 en de Onderwijsraad? In hoeverre zijn daarin kortingen en bijstellingen opgenomen en werkt de departementale taakstelling door in de budgetten van deze organisaties? | |||||||||
(bedragen x 1 miljoen) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||||
AWTI | € 0,7 | € 0,7 | € 0,7 | € 0,7 | € 0,7 | |||||
Onderwijsraad | € 3,0 | € 3,0 | € 2,9 | € 2,9 | € 2,9 |
In bovenstaande tabel staan de bedragen voor de AWTI en de Onderwijsraad voor zover deze op de begroting van OCW staan. Beide budgetten zijn gekort in het kader van de rijksbrede taakstelling op de apparaatskosten uit het hoofdlijnenakkoord. Dit gaat om de efficiencytaakstelling oplopend tot 2,5% in 2029 (het CPB acht een efficiencytaakstelling voor het Rijk van 0,5% per jaar realistisch), waardoor het budget van de AWTI gekort is met € 20 duizend en het budget van de OR met € 75 duizend structureel. Daarnaast zijn beide budgetten gekort met een aanvullende taakstelling van in totaal € 100 duizend (OR) en € 23 duizend (AWTI). De korting van het ministerie van OCW voor de AWTI en de Onderwijsraad is beperkt gehouden tot 6 procent omdat conform het hoofdlijnenakkoord de uitvoering wordt ontzien. Het budget voor de AWTI is voor 50% afkomstig van OCW, deze bedragen zijn opgenomen in bovenstaande tabel. De andere 50% is afkomstig van het Ministerie van Economische Zaken.
3 | Kunt u een uiteenzetting geven van de implicaties van de algehele korting op OCW? Worden deze kortingen op het toekomstig verdienvermogen elders op de begroting opgevangen? Met deze Voorjaarsnota wordt er per saldo structureel circa € 2 miljard toegevoegd aan de OCW-begroting, voornamelijk door toevoeging van loon- en prijsbijstelling. Daarnaast wordt op posten bezuinigd deels voor het generale beeld en deels om intensiveringen en tegenvallers en intensiveringen op de OCW-begroting te dekken. Van zowel de intensiveringen als extensiveringen zijn de langetermijneffecten niet onderzocht. In algemene zin laten de langetermijneffecten van uitgaven aan onderwijs zich namelijk lastig kwantificeren. Zo geeft ook het CPB aan dat het op dit moment (nog) niet mogelijk is om de effecten van investeringen of bezuinigingen in onderwijs en innovatie op economische groei of het bbp betrouwbaar te ramen. Wel onderstreept de OECD in recente rapporten (Education at a glance, Value for money in school education), dat gericht investeren in onderwijs naast economische voordelen ook bredere sociale uitkomsten bevordert (gezondheid, sociale cohesie, participatie). Het CPB is in het kader van ontwikkeling van brede welvaartsindicatoren bezig met het ontwikkelen van een menselijk kapitaal indicator. Hiermee zou in de toekomst de ontwikkeling van menselijk kapitaal, een belangrijke uitkomst van onderwijsinvesteringen, gemonitord kunnen worden. |
|||
4 | Hoe vaak wordt de 21+toets voor toelating tot een hbo2-opleiding toegepast? Hoe vaak en in welke gevallen wordt deze toets afgenomen bij scholieren en studenten die eigenlijk niet in aanmerking komen voor deze toets? Is het mogelijk om het huidige beleid van de 21+toets te verruimen? En wat het zou kosten om het huidige, te beperkte, toelatingsbeleid op te lossen? Er wordt niet centraal geregistreerd hoe vaak een colloquium doctum (ook bekend als 21+-toets) wordt afgegeven en/of hoeveel studenten er instromen op basis hiervan. Het is aan instellingen zelf om te bepalen of zij een colloquium doctum toepassen of niet. Scholieren en studenten die niet in aanmerking komen voor het colloquium doctum kunnen ook niet instromen via deze toets. Het is namelijk (wettelijk) niet toegestaan om personen onder de 21 jaar toe te laten op basis van een colloquium doctum. De leeftijdsgrens van 21 jaar stimuleert om zoveel mogelijk op het vo-diploma te behalen. Het ministerie van OCW zet niet in op verruiming van deze regel. Het is van groot belang dat jongeren zoveel mogelijk worden gestimuleerd om hun vo-diploma te halen, onder meer vanwege de zelfstandige waarde van dit diploma in het maatschappelijk verkeer (civiel effect). De toegang tot het hbo/wo via een vo-diploma zorgt ervoor dat opleidingen kunnen vertrouwen op de kennis en vaardigheden van instromende studenten en zorgt er tevens voor dat studenten een terugvaloptie hebben wanneer de opleiding toch niet lukt, bijvoorbeeld door te wisselen van opleiding. Het verruimen van het colloquium doctum sluit hier niet op aan. Het is niet bekend wat de eventuele kosten zijn van het verruimen van het colloquium doctum. Het is namelijk niet bekend hoeveel jongeren eventueel gebruik zouden willen maken van een verruimde regeling en in hoeverre instellingen bereid zijn meer studenten toe te laten op basis hiervan. |
|||
5 | Op welke posten, waarop dankzij amendement van het lid Bontenbal c.s.3 minder werd bezuinigd, is bij de Voorjaarsnotabesluitvorming besloten om opnieuw op te bezuinigen? In de Eerste Suppletoire Begroting van OCW worden ombuigingen doorgevoerd op basis van de Voorjaarsbesluitvorming. In deze ombuigingen zit een drietal reeksen die de onderwerpen uit het amendement van het lid Bontenbal c.s. raken. De eerste reeks betreft de ruimte tussen het beschikbare budget voor GVO/HVO en het door GVO/HVO aangevraagde budget. De ombuiging heeft dus geen gevolgen voor de omvang van de instellingssubsidie voor GVO/HVO (welke inclusief lpo is). Voor de regeling praktijkleren gaat het om een neerwaartse bijstelling van structureel € 20 miljoen vanaf 2030. In de nieuwe referentieraming is een afname van het aantal bbl-studenten geraamd. Er is dus minder budget nodig. Het budget blijft toereikend om het maximale subsidiebedrag van € 2.700 toe te kennen aan bedrijven, omdat er volgens de ramingen voor minder studenten een subsidie zal worden aangevraagd. Er zijn derhalve geen gevolgen door de bijstelling. Door de bijstelling op de regeling doorstroom beroepskolom (VABOK) kunnen vanaf 2025 jaarlijks 31 aanvragen worden toegekend. Oorspronkelijk konden er jaarlijks 40 aanvragen worden gedaan, na de verwerking van het amendement Bontenbal 35 aanvragen. Het huidige aantal van 31 aanvragen is in lijn met het aantal aanvragen dat tot nu toe jaarlijks is gedaan, waardoor beter wordt aangesloten bij het absorptievermogen van de onderwijssectoren. De eerder toegekende aanvragen worden niet geraakt door deze bezuiniging. Vanaf 2030 is er structureel voor de regeling doorstroom Beroepskolom € 42,2 miljoen (33 opleidingen) beschikbaar. Zie ook het antwoord op vraag 172. |
|||
6 | Op welke manier wordt geborgd dat onderwijsinstellingen de kennis- en ondersteuningsproducten van het studentenwelzijn-programma Stijn daadwerkelijk implementeren en wie is hiervoor verantwoordelijk? Het STIJN programma is opgezet om onderwijsinstellingen te ondersteunen bij hun integrale aanpak studentenwelzijn. De context van elke onderwijsinstelling verschilt en onderwijsinstellingen zullen dus afhankelijk van de eigen context gebruik maken van de producten. Er zijn geen afspraken gemaakt over de implementatie van producten van STIJN. Wel hebben alle onderwijsinstellingen in het hbo en wo het kader studentenwelzijn in 2023 ondertekend en werken betrokken partijen in het mbo in het kader van de werkagenda mbo 2023-2027 aan het verbeteren van het studentenwelzijn. Onderwijsinstellingen in het hbo en wo hebben binnen het kader van studentenwelzijn afgesproken zich in te zetten voor de vier pijlers: 1. Preventie, 2. Sense of belonging, 3. Professionalisering, 4. Regionale samenwerking met zorg en gemeente. Hier ontvangen zij ook middelen voor. De kennis- en ondersteuningsproducten van STIJN kunnen onderwijsinstellingen helpen om het kader te implementeren. Dit jaar, 2025, wordt een tussenevaluatie uitgevoerd van het kader studentenwelzijn om te kijken hoe onderwijsinstellingen de middelen inzetten en hoe zij werken aan studentenwelzijn, op basis van de hierboven genoemde pijlers. Begin 2026 volgen hiervan de resultaten. |
|||
7 | Hoe wordt geborgd dat mbo4-instellingen in minder stedelijke regio’s voldoende middelen behouden om praktijkgericht onderwijs te blijven bieden na de korting op praktijkleren en het RIF5? Het maakt geen uitsplitsing naar regio’s. Het RIF werkt met een ranking systematiek. Dit betekent dat projecten met de hoogste ranking op basis van de criteria uit de subsidieregeling als eerste toegekend worden, tot het budget uitgeput is. Praktijkleren is een tegemoetkoming voor werkgevers die een leerwerkplaats aanbieden. Het budget van praktijkleren blijft toereikend om de maximale vergoeding van € 2.700 per leerwerkplek toe te kennen aan bedrijven, zie ook het antwoord op vraag 5. |
36725-VIII-1 | 9 | |
8 | Is het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs, waarvan sprake was in het Hoofdlijnenakkoord Hoop, lef en trots6, van de baan, nu u hierover niet langer in gesprek bent met de ouderorganisaties, scholierenorganisatie LAKS7, onderwijsvakbonden en de sectorpartners primair - en voortgezet onderwijs? Uw Kamer ontvangt, conform uw verzoek, voor het debat over de Voorjaarsnota een brief met reactie op het feit dat sociale partners hebben aangegeven uit de gesprekken over het Herstelplan te stappen. Het Herstelplan zal ook in het licht van de huidige politieke situatie bezien moeten worden. |
36725-VIII-2 | ||
9 | Kunt u een overzicht geven van alle bezuinigingen van dit kabinet op OCW (zoals de bezuinigingen in het Hoofdlijnenakkoord, de aanpassingen die zijn gedaan bij het amendement van het lid Bontenbal8 en aanpassingen die zijn gedaan bij de Voorjaarsnota 2025)? Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle bezuinigingen en intensiveringen van dit kabinet op OCW, waarin de effecten van het amendement Bontenbal c.s. zijn verwerkt: |
36725-VIII-2 |
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Struc |
---|---|---|---|---|---|---|---|
HLA 22. Afschaffen maatschappelijke diensttijd | -74.735 | -44.902 | -67.363 | -70.000 | -70.000 | -70.000 | -70.000 |
HLA 23. Afschaffen brede brugklas en beperken S&O | -55.000 | -170.000 | -170.000 | -170.000 | -170.000 | -170.000 | -170.000 |
HLA 24. Alternatieve invulling bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap | -134.734 | -134.734 | -134.734 | -134.734 | -134.734 | -161.330 | -175.000 |
HLA 26. Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid | -20.296 | -39.884 | -58.310 | -78.040 | -86.164 | -86.164 | -86.164 |
HLA 29. SPUK naar GF en PF met 10% budgetkorting | 0 | -81.261 | -81.201 | -81.201 | -81.201 | -81.201 | -81.201 |
HLA 34. Gerichte keuzes minder ontwikkelingssamenwerking | 0 | -8.511 | -8.511 | -8.511 | -8.510 | -7.188 | -7.188 |
HLA 35. Verlaging non-ODA-middelen | -731 | -718 | -844 | -956 | -3.214 | -3.506 | -3.506 |
HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed | -71.830 | -131.838 | -220.601 | -277.994 | -322.937 | -311.027 | -311.027 |
HLA 41. Verminderen internationale studenten (via bestuurlijk akkoord) | 0 | -17.000 | -68.000 | -121.000 | -158.000 | -156.000 | -170.000 |
HLA 42. Hervorming Nederlandse Publieke Omroep NPO | 0 | 0 | -100.000 | -100.000 | -100.000 | -100.000 | -100.000 |
HLA 43. Afschaffen OV-vergoeding buitenland studerenden | 0 | -4.000 | -8.000 | -14.000 | -14.000 | -14.000 | -14.000 |
HLA 69. Fonds Onderzoek Wetenschap | -106.929 | -106.929 | -106.929 | -107.054 | -132.054 | -132.054 | 0 |
Ten behoeve van 4x 25 miljoen fonds onderzoek en wetenschap9 | -25.000 | -25.000 | -25.000 | -25.000 | 0 | 0 | 0 |
Verlagen rijksmediabijdrage landelijke publieke omroep10 | 0 | 0 | -50.000 | 50.000 | -50.000 | -50.000 | -50.000 |
Korting apparaatskosten rijksoverheid11 | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 |
Rijksbrede halvering prijsbijstelling | -191.837 | -178.364 | -196.527 | -173.511 | -172.342 | -171.590 | -171.590 |
Opheffen onderwijskansenregeling | 0 | 0 | -90.000 | -177.000 | -177.000 | -177.000 | -177.000 |
Loonbijstelling externe inhuur | -4.615 | -4.532 | -4.534 | -4.269 | -3.723 | -4.010 | -4.010 |
Totale bezuinigingen HLA incl. amendementen en VJN | -708.009 | -969.975 | -1.412.856 | -1.615.572 | -1.706.181 | -1.717.372 | -1.612.988 |
HLA 11. Investeren in goed bestuur en de rechtstaat | 0 | 0 | 0 | 500 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
HLA 21. Eenmalige uitkering studielening sociaal leenstelsel | 0 | 0 | 1.297.000 | 47.000 | 27.000 | 15.000 | 0 |
Religieus cultureel erfgoed | 0 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Schoolmaaltijden | 135.000 | 135.000 | 135.000 | 135.000 | 135.000 | 135.000 | 135.000 |
Totale intensiveringen HLA incl. amendementen en VJN | 135.000 | 140.000 | 1.437.000 | 187.500 | 168.000 | 156.000 | 141.000 |
In deze tabel staan ook een aantal generieke posten. Maatregel HLA 29 betekent bijvoorbeeld specifiek dat er € 60,9 miljoen wordt bezuinigd op het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) dat via een specifieke uitkering aan gemeenten wordt uitgekeerd en € 20,3 miljoen op diverse specifieke uitkeringen binnen artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneneducatie). Maatregel HLA 40 houdt in dat er op specifieke subsidies wordt bezuinigd binnen de OCW-begroting, zo is er gekort op de regeling doorstroom beroepskolom en de regeling GVO/HVO. De precieze invulling hiervan is terug te vinden in de budgettaire tabel van de Kamerbrief die op 24 oktober 2024 aan u is verzonden (36600 VIII, nr 15).
HLA 69 Fonds Onderzoek en Wetenschap houdt onder andere in dat de starters- en stimuleringsbeurzen worden geschrapt.
10 | Kunt u een overzicht geven van de bezuinigingen op hoger onderwijs? Kunt u aangeven wat de effecten hiervan zijn op de instroom van leerlingen, op de financiële positie van instellingen en welke instellingen hierdoor geraakt worden? De bekostiging van het hoger onderwijs wordt met de mutaties uit de Voorjaarsnota verlaagd met € 2 miljoen in 2025 oplopend tot € 59 miljoen in 2030. De korting van € 59 miljoen komt overeen met 0,5% ten opzichte van het totale budget voor de bekostiging. Dit bedrag bestaat uit:
Naast de bovenstaande korting heeft OCW als geheel bij Voorjaarsnota een gehalveerde tranche prijsbijstelling ontvangen. Het hbo en wo ontvangen hierdoor ca. € 61 miljoen minder aan bekostiging. Overigens wordt er in deze Voorjaarsnota voor het hbo en wo samen ruim € 400 miljoen aan loon- en prijsbijstelling toegevoegd en zijn er nog enkele andere technische wijzigingen, die niet in de genoemde verlaging van € 59 miljoen is meegerekend. Netto is het budget voor het hbo (artikel 6) en het wo (artikel 7) op de OCW-begroting met structureel € 448 miljoen gestegen. Het is niet te zeggen wat de effecten hiervan zullen zijn op de instroom van studenten in het hoger onderwijs. De bezuiniging wordt doorgevoerd op het totale budget van de bekostiging en wordt via het verdeelmodel verdeeld over alle instellingen. |
36725-VIII-2 | ||
11 | Kunt u een overzicht geven van de koopkrachtontwikkeling van studenten in de afgelopen tien jaar? Kunt u een overzicht geven welke maatregelen zijn genomen (dus bezuinigingen en intensiveringen) in de afgelopen tien jaar voor studenten met daarbij een budgettaire reeks? Het is niet mogelijk om een overzicht van de koopkrachtontwikkeling van studenten van de afgelopen tien jaar te geven, omdat die voor het grootste deel van die periode niet is bijgehouden. Het Nibud heeft alleen de koopkrachtontwikkeling voor 2025 voor studentenhuishoudens. Daaruit kwam naar voren dat uitwonende mbo-bol- en uitwonende hbo- en wo-studenten er ten opzichte van 2024 in 2025 respectievelijk 6,2% (mbo) en 6,6% (hbo) op achteruit gaan in koopkracht. De voornaamste reden hiervoor is het wegvallen van de tijdelijke koopkrachtmaatregel. Hieronder is het overzicht opgenomen van de voornaamste maatregelen op het gebied van studiefinanciering die de afgelopen tien jaar zijn genomen en die een duidelijke relatie en/of effect hebben (gehad) op de koopkracht van studenten. Per maatregel zijn daarbij de structurele bedragen en het moment van invoering van de betreffende maatregel weergegeven. Omdat de ‘Koopkrachtmaatregel tijdelijke ophoging uitwonendenbeurs’ een incidentele maatregel was, zijn daarvoor de totale incidentele uitgaven opgenomen. De verschillende tegemoetkomingsregelingen voor leenstelselstudenten worden uitgekeerd na het behalen van een diploma. De enige studenten die een koopkrachtverhoging ervaren terwijl zij nog studeren, zijn studenten die een tegemoetkoming krijgen op grond van een afgeronde bacheloropleiding uitgekeerd krijgen terwijl zij nog een master doen, en geen schuld hebben waar de tegemoetkoming van kan worden afgetrokken. Zij krijgen de tegemoetkoming(en) uitgekeerd. Daarom zijn deze maatregelen niet in de tabel opgenomen. In de wetsvoorstellen Studievoorschotstelsel en Herinvoering basisbeurs waren de volgende maatregelen ten aanzien van het studiefinancieringsstelsel opgenomen: Studievoorschot:12
Herinvoering basisbeurs:13
Naast deze twee wetsvoorstellen heeft ook de Wet verlaagd wettelijk collegegeld invloed gehad op de koopkracht van studenten. Het wettelijk collegegeld voor eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs werd hiermee gehalveerd. Deze halvering geldt ook voor tweedejaarsstudenten aan lerarenopleidingen. In de Wet Herinvoering basisbeurs is deze halvering van het collegegeld teruggedraaid. Het budget dat hier oorspronkelijk voor beschikbaar was gesteld is toen, bovenop het bij de formatie beschikbaar gestelde bedrag van € 1 miljard, ingezet als dekking van de verbreding van de aanvullende beurs en het verhogen van de basisbeurs.14 Het betrof € 170 miljoen vermeerderd met lpo. Vanuit dit totaalbudget is ook structureel € 10 miljoen beschikbaar gesteld om minderjarige mbo-studenten tegemoet te komen in de kosten voor schoolboeken en licenties. Dit betreft een structurele overboeking voor het amendement van het lid Hagen c.s. 36200-VIII-63. Daarnaast geldt in algemene zin dat jaarlijks alle normbedragen binnen het studiefinancieringsstelsel worden geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex (CPI) van twee jaar geleden. Deze indexering is opgenomen in de wet. Het is niet mogelijk om daar van af te wijken zonder wetswijziging. Tot slot zijn er nog twee onderwerpen waar wel veel financiële middelen mee zijn gemoeid, maar waar geen directe koopkrachteffecten voor studenten mee beoogd werden:
|
36725-VIII-2 | ||
12 | Klopt het dat de taakstelling internationale studenten structureel bijna behaald wordt, ook zonder de Wet Internationalisering in Balans? Ja. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Dit is mede het gevolg van de zelfregie van de instellingen, bijvoorbeeld in hun wervingsbeleid en de informatievoorziening richting internationale studenten. Het totaal aantal internationale studenten blijft volgens de referentieraming 2025 naar verwachting relatief stabiel. Na jaren van stijging wordt in het wo in de komende 10 jaar een afname van 4.000 internationale studenten verwacht. Dit komt overeen met een daling van het aantal internationale studenten van 4%. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten die volgt uit de referentieraming 2025 ten opzichte van de referentieraming 2024 is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging vanaf 2026. Na deze verrekening resteert nog een beperkte bezuiniging van € 5,8 miljoen structureel. In de periode tot en met 2030 resteert er nog een incidentele bezuiniging van ca. € 205 miljoen cumulatief. De Wet internationalisering in balans heeft hierin slechts een beperkte rol. Daarbij is relevant te benadrukken, dat de toets anderstalig onderwijs is ontworpen met als doel het Nederlands te versterken als onderwijs- en wetenschapstaal. Het doel is nooit geweest om de instroom van internationale studenten omlaag te brengen. Er is dan ook geen direct verband tussen de lagere instroomcijfers en het laten vervallen van de toets anderstalig onderwijs. Wel hebben de universiteiten en hogescholen laten zien dat zij met hun zelfregieplannen zelf moeilijke keuzes willen maken. Zoals meermaals is aangegeven, is het van belang daar oog voor te hebben. Uw Kamer heeft ook de wens uitgesproken, uitgedrukt in de motie Krul c.s.15, dat de toets anderstalig onderwijs voor het bestaand aanbod, geschrapt wordt uit het wetsvoorstel Wet internationalisering in balans. Aangezien deze motie is ontraden tegen de achtergrond van de opgave uit het hoofdlijnenakkoord, zal uw Kamer voor de zomer geïnformeerd worden over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze motie. |
36725-VIII-2 | ||
13 | Klopt het dat het amendement van het lid Bontenbal c.s.16 beoogt te bezuinigen op het OCW-departement, maar dat OCW 35 procent van hun taakstelling vanuit dit amendement alsnog kort op het onderwijs via niet uitgekeerde prijsbijstelling of korting op de lumpsum? Welke korting op de lumpsum en niet-uitgekeerde prijsbijstelling is dit specifiek? Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 17. Het is niet mogelijk precies aan te geven welke bezuinigingen ter dekking van de taakstelling op de apparaatskosten hebben gediend. Deze waren onderdeel van de integrale afweging over de OCW-begroting waarbij alle mee- en tegenvallers, intensiveringen en extensiveringen en bezuinigingen ten behoeve van het rijksbrede beeld tegen elkaar zijn afgewogen. Het amendement Bontenbal c.s. bevat inderdaad een taakstelling op de apparaatskosten van de Rijksoverheid. Het amendement stipuleert dat een bredere, niet-beleidsinhoudelijke invulling door de regering mogelijk is, zoals het beperken van de reguliere prijsindexatie. OCW heeft conform deze toelichting voor een bredere invulling gekozen en de gehele taakstelling verdeeld over de departementale begroting. Hiervoor is gekozen omdat de taakstelling uit het amendement Bontenbal c.s. bovenop de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord kwam. De taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord is voor zover verantwoord werd geacht ingevuld op het kerndepartement van OCW en met een efficiencytaakstelling op de agentschappen en zbo’s. |
36725-VIII-2 | ||
14 | Kunt u twee reeksen geven voor de lumpsumbekostiging voor het po17 en vo18? Hoeveel wordt hier per reeks op omgebogen, inclusief en exclusief lpo19? In onderstaande tabel is te zien welke bedragen er aan lumpsumbekostiging in het po en vo worden uitgegeven de komende jaren (inclusief lpo tranche 2025). Per reeks staat eronder wat op die reeks is omgebogen bij de Eerste Suppletoire Begroting 2025; in- en exclusief lpo. |
36725-VIII-2 |
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | Struc |
---|---|---|---|---|---|---|
Bekostiging po instellingen | 15.326.200 | 15.265.667 | 15.274.913 | 15.279.545 | 15.209.960 | 15.209.960 |
Waarvan omgebogen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan omgebogen t.b.v. lpo | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bekostiging vo instellingen | 11.294.479 | 11.226.598 | 11.092.428 | 10.913.060 | 10.844.467 | 10.844.467 |
Waarvan omgebogen (onderwijskansen-regeling) | 0 | 0 | -90.000 | -177.000 | -177.000 | -177.000 |
Waarvan omgebogen t.b.v. de prijsbijstelling vo (arbeidsmarkt toelage vo) | 0 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 |
15 | Hoeveel minder hebben scholen structureel reëel te besteden door de bezuiniging op basisvaardigheden? Op dit moment worden de middelen voor basisvaardigheden verstrekt via subsidieregelingen. Deze zijn reeds beschikt. Scholen weten dus al hoeveel geld zij krijgen. Hierop wordt niet bezuinigd. Vanaf 2027 worden de middelen verstrekt via gerichte bekostiging. Dit is nog steeds minimaal € 182 per leerling, zoals in de vierde voortgangsbrief Masterplan basisvaardigheden in 2024 is gecommuniceerd. Zij hebben dus niet minder te besteden in 2027 ten opzichte van het eerder gecommuniceerde bedrag. Wel is het zo dat dit gecommuniceerde bedrag nu niet wordt opgehoogd met loon- en prijsbijstelling in 2025. Voor de indexatie van dit budget in 2026 (en verder) geldt dat er niet vooruitgelopen kan worden op toekomstige besluitvorming over indexatie. Dit volgt bij Voorjaarsnota 2026. Aan de middelen voor de gerichte bekostiging basisvaardigheden op de begroting is in 2024 loon- en prijsbijstelling toegevoegd en een deel onbestede middelen van het monitoringsprogramma basisvaardigheden. Daarnaast zijn in 2025 loonbijstelling en middelen voor leesbevordering toegevoegd. In combinatie met de bezuiniging daalt het totaal structureel beschikbaar budget daarom per saldo met slechts € 0,7 miljoen. Voor prioriteitsscholen (scholen met oordeel onvoldoende/zeer zwak van de Inspectie van het Onderwijs) blijft gelden dat zij naast de minimaal € 182 per leerling in de bekostiging aanspraak kunnen maken op een aparte (aanvullende) subsidieregeling ter ondersteuning. De middelen uit het herstelplan basisvaardigheden die mbo-instellingen ontvangen voor het verbeteren van de basisvaardigheden van studenten blijven intact. Naast dit herstelplan uit het funderend onderwijs komt er ook een extra intensivering van in totaal € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027. |
36725-VIII-2 | ||
16 | Kunt u in één tabel vatten wat het amendement van het lid Bontenbal c.s.20 ombuigt en intensiveert en wat het kabinet vervolgens terugdraait, inclusief de verdeling van de taakstelling voor het departement? In onderstaande tabel is te zien wat er via het amendement van het lid Bontenbal c.s. zowel omgebogen als geïntensiveerd is. Zie het antwoord op vraag 5 voor ombuigingen van het kabinet op de onderwerpen die het amendement Bontenbal betreffen. |
36725-VIII-2 |
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | Struc |
---|---|---|---|---|---|---|
Terugdraaien deel HLA 22. Afschaffen maatschappelijke diensttijd | 78.000 | 78.000 | 117.000 | 130.000 | 130.000 | 130.000 |
Terugdraaien deel HLA 23. Beperken School & Omgeving | 0 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 |
Terugdraaien deel HLA 24. Alternatieve invulling bijstelling sectorplannen hoger onderwijs en wetenschap | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 |
Terugdraaien HLA 32. Beëindiging functiemix Randstad | 0 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 |
Terugdraaien deel HLA 40. Generieke taakstelling subsidies rijksbreed | 3.000 | 6.500 | 34.549 | 38.549 | 38.549 | 50.459 |
- Waarvan ombuigingen bij VJN besluitvorming op onderwerpen die het amendement Bontenbal betreffen | 0 | -2.740 | -12.740 | -4.140 | -4.140 | -21.010 |
Terugdraaien deel HLA 41. Verminderen internationale studenten (via bestuurlijk akkoord) | 0 | 12.000 | 50.000 | 88.000 | 114.000 | 123.000 |
Terugdraaien deel HLA 44. Verhogen collegegeld langstudeerders (via lagere bekostiging) | 0 | 95.000 | 285.000 | 283.000 | 282.000 | 282.000 |
Religieus cultureel erfgoed | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Terugdraaien gereserveerde middelen voor compensatie btw verhoging op schoolboeken | 0 | -60.000 | -60.000 | -60.000 | -60.000 | -60.000 |
Verlaging rijksmediabijdrage landelijke publieke omroep | 0 | 0 | -50.000 | -50.000 | -50.000 | -50.000 |
Korting apparaatskosten rijksoverheid | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 | -22.302 |
Totaal | 103.698 | 266.458 | 501.507 | 563.107 | 588.107 | 592.147 |
17 | Kunt u een overzicht geven van de taakstelling in het kader van de 22 procent besparing op apparaatskosten voor de komende vijf jaar? | 36725-VIII-2 | ||||||||||||||
(bedragen x 1 miljoen) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||||||||||
Taakstelling HLA | € -20,3 | € -39,9 | € -58,3 | € -78,0 | € -86,2 | |||||||||||
- Kerndepartement | € -16,7 | € -16,8 | € -31,4 | € -47,5 | € -51,9 | |||||||||||
- Agentschappen en ZBO's | € -3,6 | € -7,2 | € -11,0 | € -14,7 | € -18,4 | |||||||||||
- Alternatieve dekking | € - | € -15,9 | € -15,9 | € -15,9 | € -15,9 | |||||||||||
18 | In de Eerste Suppletoire Begroting staat abusievelijk een bedrag van € 86 miljoen in 2029 genoemd, dat moet € 86,2 miljoen zijn. Wat is de realisatie van deze taakstelling voor het jaar 2024 en wat is de voortgang voor 2025? De taakstelling begint in 2025, dus in 2024 was er geen sprake van een (realisatie van de) taakstelling. De taakstelling voor 2025 is nu nog alleen budgettair doorverdeeld naar de verschillende budgetten. Naar verwachting kan OCW de taakstelling voor 2025 realiseren. Hierover wordt u via het Departementaal Jaarverslag geïnformeerd. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||
19 | Welk deel van de taakstelling wordt ingevuld vanuit apparaatsgelden en welk deel vanuit andere middelen en welke zijn dat? Met het hoofdlijnenakkoord is er € 86,2 miljoen structureel bezuinigd op de apparaatsuitgaven van het ministerie van OCW. Deze bezuiniging van 22% is voor € 70,3 miljoen gerealiseerd op artikel 95 (Apparaatskosten) en via een efficiencytaakstelling van jaarlijks 0,5% op zelfstandige bestuursorganen (zbo's) en agentschappen van OCW, oplopend tot 2,5% in 2029. Agentschappen en zbo’s krijgen alleen te maken met de efficiencytaakstelling, in lijn met de wens uit het hoofdlijnenakkoord om de uitvoering te ontzien. Overigens is het zo dat deze beperkte taakstelling van 2,5% structureel vanaf 2029 ook geldt voor beide inspecties en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Als we daarin de grondslag uit het hoofdlijnenakkoord hadden gevolgd, hadden deze organisaties op basis van uitsluitend de berekening van de taakstelling ook 22% moeten bezuinigen. Deze organisaties vormen ongeveer de helft van het bedrag waarop de 22% van de taakstelling van OCW op gebaseerd is. Omdat de hele taakstelling toedelen aan het bestuursdepartement tot een onverantwoorde belasting van datzelfde bestuursdepartement zou leiden, heeft OCW een deel van de taakstelling (€ 15,9 miljoen) ingevuld met alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde loon- en prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||
20 | Welke ICT-vernieuwingen zullen niet of later plaatsvinden als gevolg van de taakstelling op apparaatskosten? Voor 2025 is DUO in staat geweest invulling te geven aan de taakstelling die niet resulteert in impact op de ICT-vernieuwing. Voor 2026 en verder is het nog niet duidelijk, maar het is niet de intentie dat dit ten laste gaat van de ICT-vernieuwing bij DUO. Eventuele andere effecten op ICT-vernieuwing bij andere onderdelen van OCW zijn op dit moment nog niet bekend. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||
21 | Welk deel van deze taakstelling valt neer bij uitvoeringsorganisaties en wat zijn hier de operationele gevolgen van? De budgetten van de uitvoeringsorganisaties (de agentschappen en de zelfstandige bestuursorganen (zbo’s)) zijn gekort met een efficiencykorting van 0,5% per jaar, oplopend tot 2,5% in 2029. De eerste 0,5% is al in de OCW-begroting 2025 doorverdeeld. De oploop naar 2,5% in 2029 is geboekt in deze Eerste Suppletoire Begroting, voor 2026 gaat het om € 3,6 miljoen voor de agentschappen en de zbo’s van OCW. Overigens is het zo dat deze beperkte taakstelling van 2,5% structureel vanaf 2029 ook geldt voor beide inspecties en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Als we daarin de grondslag uit het hoofdlijnenakkoord hadden gevolgd, hadden deze organisaties op basis van uitsluitend de berekening van de taakstelling ook 22% moeten bezuinigen. De exacte operationele gevolgen van de efficiencykorting zijn op dit moment nog niet bekend, de taakstelling is nu nog alleen budgettair doorverdeeld. In principe zullen agentschappen en zbo’s de komende jaren begrotingen opstellen op basis van de verlaagde budgetten. Echter, bij de besluiten over de begrotingen zal een veelvoud aan andere factoren meespelen. Het is daarom niet vanzelfsprekend dat in de toekomst een direct verband gelegd kan worden tussen de efficiencytaakstelling en bepaalde operationele gevolgen. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||
22 | Welke kaders hanteert u voor het realiseren van de taakstelling op de apparaatsuitgaven? Hiervoor worden de reguliere budgettaire kaders gehanteerd. De budgetten zijn verminderd met de taakstelling en OCW stuurt op realisatie binnen het beschikbare budget. Inhoudelijk kijken we scherp naar wat onze kerntaken zijn voor onderwijs, wetenschap, emancipatie, cultuur en media. Zodat we die taken, waar het ministerie het sterkst van betekenis is, zo goed mogelijk kunnen blijven doen. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||
23 | Kunt u een overzicht geven in de ontwikkeling van externe inhuur in de afgelopen vijf jaar en de doelstelling voor de komende vijf jaar? In onderstaande tabel staat het percentage externe inhuur zoals dat jaarlijks in het departementaal jaarverslag is gepubliceerd. Dit zijn de uitgaven van het hele departement, inclusief de agentschappen. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||||||||||
Externe inhuur | 12,0% | 13,9% | 15,5% | 17,5% | 18,2% |
OCW zet in op een substantiële vermindering van het inhuurpercentage in de komende vijf jaar, per onderdeel van OCW worden hiervoor nu plannen ontwikkeld. OCW gaat bijvoorbeeld scherper kijken waar verambtelijking mogelijk én wenselijk is.
24 | Klopt het dat het hoger onderwijs een nieuwe bezuiniging heeft gekregen voor de introductie van NIS221 cyberwetgeving? En klopt het dat u met deze middelen het inrichten van een toezichtsfunctie op het ministerie van OCW betaalt en dat een deel van de middelen bestemd is voor SURF? Wat is de reden dat u – als gevolg van een door uzelf genomen besluit – de rekening voor het gereed brengen van uw departement bij de universiteiten en hogescholen neerlegt? In de Kamerbrief Voortgang cyberweerbaarheid in het vervolgonderwijs van 24 april jl.22 is toelichting gegeven op het besluit om, na overleg met de minister van Justitie en Veiligheid, de bekostigde hogescholen en universiteiten onder de komende Cyberbeveiligingswet te brengen en de plichten gefaseerd te laten ingaan. De budgettaire gevolgen hiervan wat betreft de rol van het sectorale Computer Security Incident Response Team (CSIRT) en inrichting van het extern toezicht, die beide noodzakelijk zijn vanuit deze wet, zijn bij Voorjaarsnota verwerkt in de begroting. Hiervoor zijn geen aanvullende middelen beschikbaar waardoor de kosten voor uitvoering door het beoogde CSIRT (SURF) en de beoogde toezichthouder (Inspectie van het Onderwijs) binnen de eigen begroting zijn gedekt.23 De middelen zullen deels ten goede komen aan het sectorale CSIRT dat vanuit de wet een belangrijke rol heeft om de hogescholen en universiteiten bij te staan bij cyberincidenten en de afhandeling daarvan. Er is daarom voor gekozen om deze middelen via een ombuiging van € 3,6 miljoen op de begroting van de hogescholen en universiteiten te realiseren. Daarnaast ontvangen de hbo- en wo-instellingen middelen in de rijksbijdrage voor de versterking van cyberweerbaarheid.24 De komende tijd wordt het besluit om de hbo- en wo instellingen onder de Cyberbeveiligingswet aan te wijzen verder uitgewerkt. Dit wordt onder andere gedaan met de beoogde toezichthouder en het beoogde CSIRT, de minister van JenV en uiteraard de universiteiten en hogescholen. Hierbij wordt ook gekeken naar welke financiële implicaties er precies zijn verbonden aan de uitvoering van de Cbw. Hier moet immers bij inwerkingtreding van de wet duidelijkheid over zijn. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25 | Klopt het dat de maatregel uit het Hoofdlijnenakkoord over het afschaffen van de ov-vergoeding voor studenten in het buitenland juridisch niet haalbaar blijkt? Waarom kiest u ondanks eerdere kritiek op de bezuinigingen in het hoger onderwijs ervoor om ook dit te verhalen op de bekostiging van de universiteiten en hogescholen? Studenten die (tijdelijk of voor een gehele studie) in het buitenland gaan studeren of in het buitenland wonen en in Nederland studeren, kunnen in plaats van het studentreisproduct een geldbedrag ontvangen. Dit is de Reisvoorziening Buitenland Studerenden (RBS). In 2023 maakten ongeveer 41.000 studenten hiervan gebruik. Voor het overgrote deel (97%) betreft het Nederlandse studenten. Dit zijn bijvoorbeeld studenten die een paar maanden in het buitenland studeren met een Erasmusbeurs, maar ook studenten die in een grensregio wonen en vlak over de grens studeren. Er bestaat inderdaad een aanmerkelijk risico dat het afschaffen van de RBS voor studenten die in een land binnen de EU studeren in strijd is met het EU-recht, in het bijzonder met het vrij verkeer van personen. Dit blijkt uit een juridische analyse van mijn juristen, die is bevestigd door de landsadvocaat. Het EU-recht verzet zich niet tegen het afschaffen van de RBS voor studenten die in een land buiten de EU studeren. Het gaat dan om een aanzienlijk kleinere groep studenten. Het afschaffen van RBS voor deze groep zou leiden tot een ongelijke situatie tussen studenten die binnen en buiten de EU studeren. Het introduceren van een nieuw onderscheid zou het studiefinancieringsstelsel ook ingewikkelder maken. Het kabinet heeft daarom besloten om de RBS in zijn geheel niet af te schaffen. Het kabinet dekt dit besparingsverlies, in overeenstemming met de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, op de begroting waarop dit verlies ontstaat. Het kabinet houdt hierbij rekening met het feit dat het afschaffen van de RBS voor ongeveer 51% wo-studenten, 36% hbo-studenten en 13% mbo-studenten zou raken. Daarom wordt structureel € 2,7 miljoen gedekt vanuit de lumpsum voor mbo-instellingen en structureel € 18,3 miljoen vanuit de 10%-middelen voor landelijke prioriteiten van de kwaliteitsmiddelen voor het hbo en het wo (totaal 87%). Deze zogenaamde 10% middelen waren nog niet toegekend aan landelijke prioriteiten en daarmee nog geen onderdeel van de reguliere bekostiging van de hogescholen en universiteiten. Het is dus geen bezuiniging op de bekostiging van hogescholen en universiteiten. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26 | Kunt u inzichtelijk maken wat de financiële impact is op de verschillende onderwijssectoren (po, vo, mbo, hbo en wo25) van het niet uitkeren van de prijsbijstelling? Het niet uitkeren van de prijsbijstelling op de verschillende onderwijssectoren (po, vo, mbo, hbo en wo) heeft de onderstaande financiële impact op het gehele artikel:
Bovenstaande reeksen zijn exclusief eventuele ombuigingen binnen de OCW-begroting om te compenseren voor de niet ontvangen prijsbijstelling. Zie het antwoord op vraag 27 voor de ombuigingen waardoor de volledige prijsbijstelling op de bekostiging in het vo alsnog wordt uitgekeerd. Hierdoor wordt de financiële impact voor het vo in bovenstaande tabel gedempt. |
36725-VIII-2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27 | Van welke extensiveringen is de compensatie voor de prijsontwikkeling afkomstig? OCW is wettelijk verplicht tot het uitkeren van prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs en op de studiefinanciering. Ook is OCW wettelijk verplicht om de rijksmediabijdrage te indexeren met prijsbijstelling. Om net als in het primair onderwijs de prijsbijstelling op de bekostiging in het voortgezet onderwijs uit te keren, wordt er omgebogen binnen artikelen 1, 3 en 9. Het betreft de volgende extensiveringen: |
36725-VIII-2 | 3 |
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|
Korting arbeidsmarkttoelage voortgezet onderwijs | 0 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 |
Restant OCW-budget nationaal programma leefbaarheid en veiligheid (vve) | 0 | -4.400 | -4.400 | -4.400 | -4.400 | -4.400 |
Niet toekennen loonbijstelling subsidieregelingen (m.n. onderwijsregio’s) | 0 | -13.851 | -14.607 | -14.616 | -14.693 | -14.674 |
Gedeeltelijk niet uitgekeerde loonbijstelling GOAB | 0 | -390 | -8.216 | -12.186 | -5.809 | -11.725 |
Totaal | 0 | -28.641 | -37.223 | -41.202 | -34.902 | -40.799 |
28 | Hoeveel loon- en prijsbijstelling is in 2025 toegekend aan de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs? In 2025 zijn aan de artikelen primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs de volgende bedragen aan loon- en prijsbijstelling toegekend inclusief eventueel omgebogen bedragen op de OCW-begroting: |
36725-VIII-2 | 3 |
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|
Po (artikel 1) | 807.864 | 765.611 | 774.298 | 761.494 | 777.709 | 757.624 |
Vo (artikel 3) | 557.986 | 516.773 | 523.095 | 517.353 | 527.025 | 514.441 |
Mbo (artikel 4) | 247.373 | 242.071 | 243.296 | 244.636 | 236.262 | 234.424 |
Hbo (artikel 6) | 170.069 | 174.413 | 163.978 | 155.047 | 161.185 | 160.392 |
Wo (artikel 7) | 262.195 | 266.454 | 263.583 | 261.933 | 260.305 | 261.354 |
29 | Deze cijfers komen overeen met de cijfers van tabel 2 in de Eerste Suppletoire Begroting 2025 van OCW. Wat zijn de geschatte kosten van het structureel invoeren van gratis kinderopvang voor alle kinderen van nul tot vier jaar? Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat de huidige kinderopvangtoeslag vervangt voor een nieuwe financieringssystematiek die ouders meer eenvoud en zekerheid biedt. De meerkosten van het nieuwe stelsel worden geraamd op structureel € 3,1 miljard per jaar. De financiering gaat in de nieuwe systematiek rechtstreeks naar kinderopvangorganisaties. Ouders gaan een lage inkomensonafhankelijke eigen bijdrage (4%) betalen voor de kosten van kinderopvang onder het maximaal vergoede uurtarief. De vergoeding voor kinderopvang blijft bedoeld voor werkende ouders. Voor dit wetsvoorstel is dekking beschikbaar bij het ministerie van SZW. De meerkosten voor het afschaffen van de arbeidseis voor ouders van kinderen jonger dan 4 jaar binnen dit nieuwe stelsel worden door het ministerie van SZW geraamd op circa € 600 miljoen per jaar. In deze raming worden een aantal aannames gedaan, waaronder: hogere uitgaven aan kinderopvangtoeslag, handhaving van de lage inkomsensafhankelijke eigen bijdrage en een besparing door gedeeltelijke integratie van (gemeentelijke) regelingen voor de financiering voor kinderopvang. |
36725-VIII-2 | 3 | |
30 | Kunt u aangeven hoe de mindering op de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling, zoals besloten bij de Voorjaarsnota 2025, verdeeld wordt over de artikelen op de OCW-begroting? De mindering op de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling zoals besloten bij de Voorjaarsnota 2025, is als volgt verdeeld over de artikelen op de OCW-begroting: |
36725-VIII-2 | 3 |
Art | Omschrijving (bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 9.045 | -18.992 | -23.748 | -32.385 | -13.842 | -29.997 |
3 | Voortgezet onderwijs | -16.139 | -68.523 | -69.097 | -60.893 | -45.171 | -58.129 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | -29.471 | -34.972 | -32.821 | -27.172 | -34.411 | -34.206 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | -36.653 | -22.355 | -17.826 | -21.756 | -13.645 | -13.459 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | -55.768 | -48.908 | -43.037 | -41.539 | -41.425 | -41.289 |
8 | Internationaal beleid | -504 | -401 | -492 | -450 | -455 | -481 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | -19.381 | -5.424 | -5.066 | -4.980 | -4.417 | -4.851 |
11 | Studiefinanciering | -69.639 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | -2.271 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
13 | Lesgelden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
14 | Cultuur | -8.270 | -16.071 | -19.082 | -18.349 | -18.436 | -19.392 |
15 | Media | -55 | -271 | -382 | -348 | -335 | -348 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | -5.854 | -14.232 | -14.091 | -13.804 | -13.693 | -12.329 |
25 | Emancipatie | -181 | -177 | -182 | -166 | -166 | -164 |
91 | Nog onverdeeld | -4615 | -4532 | -4534 | -4334 | -3788 | -4075 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | -239.756 | -234.858 | -230.358 | -226.176 | -189.784 | -218.720 |
De bedragen die hier in de tabel zijn af te lezen betreffen het deel wat niet is uitgekeerd op de OCW-begroting (namelijk 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 en de loonbijstelling tranche 2025 voor externe inhuur op het apparaat voor € 4,0 miljoen structureel) en het deel wat is ingezet ter dekking van problematiek op de OCW-begroting.
De toename in het saldo van artikel 1 in 2025 is te verklaren doordat er loonbijstelling van artikel 9 op artikel 1 is uitgekeerd. De loonbijstellingsbedragen van artikel 1, 3 en 9 zijn bij elkaar wel in 2025 voor 100% uitgekeerd.
31 | Kun u in twee tabellen uiteenzetten hoe de loonbijstelling en afzonderlijk de prijsbijstelling verdeeld is over de OCW-begroting en welke reële prijsvermindering hierdoor optreedt op financiële posten? De loonbijstelling tranche 2025 is volledig uitgekeerd op de OCW-begroting, behalve de reeks voor externe inhuur (structureel € 4,5 miljoen). De prijsbijstelling tranche 2025 is voor de helft uitgekeerd op de OCW-begroting. Als wordt gekeken naar wat daadwerkelijk terecht is gekomen op de verschillende artikelen binnen de OCW-begroting (dus inclusief eventuele inzet van lpo ter dekking van problematiek op de OCW-begroting), dan volgen daar onderstaande tabellen uit. Verdeling van de prijsbijstelling over de OCW-begroting inclusief eventuele ombuigingen is als volgt: |
36725-VIII-2 | 3 |
Art | Omschrijving (bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | 761.773 | 719.702 | 728.346 | 715.529 | 731.935 | 712.102 |
3 | Voortgezet onderwijs | 513.231 | 472.008 | 478.332 | 472.589 | 482.263 | 469.680 |
4 | Beroepsonder- wijs en volwassenenedu-catie |
244.900 | 236.510 | 237.846 | 239.259 | 230.767 | 229.019 |
6 | Hoger beroepsonder-wijs | 169.888 | 169.834 | 154.758 | 145.339 | 151.146 | 150.317 |
7 | Wetenschappe-lijk onderwijs | 259.793 | 258.371 | 251.288 | 248.750 | 247.379 | 248.169 |
8 | Internationaal beleid | 481 | 452 | 448 | 448 | 448 | 448 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 404 | 14.003 | 14.759 | 14.769 | 15.261 | 14.827 |
11 | Studiefinanciering | 8.029 | 7.800 | 7.754 | 7.484 | 5.227 | 6.531 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdra-ge en schoolkosten | 117 | 122 | 122 | 123 | 123 | 123 |
13 | Lesgelden | 660 | 692 | 688 | 692 | 691 | 691 |
14 | Cultuur | 39.027 | 37.933 | 38.992 | 38.475 | 38.096 | 37.628 |
15 | Media | 1.681 | 1.460 | 1.602 | 1.538 | 1.473 | 1.463 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 53.937 | 53.576 | 53.237 | 52.922 | 52.550 | 48.633 |
25 | Emancipatie | 817 | 820 | 843 | 752 | 752 | 740 |
91 | Nog onverdeeld | -4.615 | -4.532 | -4.534 | -3.807 | -3.261 | -3.548 |
95 | Apparaat Kerndeparte-ment | 17.644 | 16.577 | 15.412 | 14.286 | 13.968 | 13.942 |
Totaal | 2.067.767 | 1.985.328 | 1.979.893 | 1.949.148 | 1.968.818 | 1.930.765 |
De reële prijsvermindering die hieruit volgt, is het verschil tussen wat zou worden uitgekeerd versus wat uiteindelijk is uitgekeerd (in bovenstaande tabellen). In onderstaande tabel is af te lezen welke reële prijsvermindering optreedt per artikel:
Art. | Omschrijving (bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Primair onderwijs | -9.153 | 18.895 | 23.651 | 32.288 | 13.745 | 29.900 |
3 | Voortgezet onderwijs | 6.202 | 31.343 | 26.638 | 22.984 | 10.409 | 20.199 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 29.471 | 34.972 | 32.821 | 27.172 | 34.411 | 34.206 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 36.653 | 22.355 | 17.826 | 21.756 | 13.645 | 13.459 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 55.768 | 49.733 | 43.863 | 42.365 | 42.251 | 42.114 |
8 | Internationaal beleid | 504 | 401 | 492 | 450 | 455 | 481 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 19.381 | 5.424 | 5.066 | 4.980 | 4.417 | 4.851 |
11 | Studiefinanciering | 69.639 | - | - | - | - | - |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 2.271 | - | - | - | - | - |
13 | Lesgelden | - | - | - | - | - | - |
14 | Cultuur | 8.270 | 16.071 | 19.082 | 18.349 | 18.436 | 19.392 |
15 | Media | 55 | 271 | 382 | 348 | 335 | 348 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 5.854 | 13.407 | 13.265 | 12.978 | 12.867 | 11.504 |
25 | Emancipatie | 181 | 177 | 182 | 166 | 166 | 164 |
91 | Nog onverdeeld | 4.615 | 4.532 | 4.534 | 4.334 | 3.788 | 4.075 |
95 | Apparaat Kerndepartement | - | - | - | - | - | - |
Totaal | 229.712 | 197.580 | 187.802 | 188.170 | 154.923 | 180.694 |
De toename in het saldo van artikel 1 in 2025 is te verklaren doordat er loonbijstelling van artikel 9 op artikel 1 is uitgekeerd. De loonbijstellingsbedragen van artikel 1, 3 en 9 zijn bij elkaar wel in 2025 voor 100% uitgekeerd.
32 | Klopt het dat universiteiten een groot deel van de resterende prijsbijstelling hebben moeten inleveren ter dekking van “OCW-brede problematiek” (dit bevat vooral het niet halen van de taakstelling die de minister heeft gekregen op het eigen ambtenarenapparaat)? Waarom laat u het hoger onderwijs opdraaien voor het feit dat het u niet lukt de eigen departementale taakstelling te halen? Het wel of niet uitkeren van prijsbijstelling hangt in de eerste plaats samen met het kabinetsbesluit om over de gehele Rijksbegroting een 50% te bezuinigen op de prijsbijstelling. OCW als geheel heeft daardoor bij Voorjaarsnota een gehalveerde tranche prijsbijstelling ontvangen. De korting van de prijsbijstelling leidt tot aanpassing van de begroting die per artikel verschilt, omdat er bij de doorverdeling hiervan rekening is gehouden met een aantal specifieke omstandigheden. Allereerst is OCW wettelijk verplicht tot het uitkeren van prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs, de studiefinanciering en de mediabekostiging. Na uitkering van het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling resteert er een beperkt bedrag voor de rest van de begroting. Voor artikel 3 (voortgezet onderwijs) is besloten de prijsbijstelling volledig uit te keren, gedekt uit andere bezuinigingen binnen artikelen 1 (primair onderwijs), 3 (voortgezet onderwijs) en 9 (arbeidsmarkt en personeelsbeleid). Voor de artikelen 6 (hbo) en 7 (wo) is ervoor gekozen eerst volledige loonbijstelling uit te keren op de bekostigingsbudgetten die zijn verhoogd in het amendement Bontenbal c.s.. Deze budgetten hebben namelijk bij Voorjaarsnota geen loonbijstelling ontvangen, omdat de hoogte van de loonbijstelling wordt bepaald op basis van de stand ontwerpbegroting exclusief amendementen. De keuze om met de resterende prijsbijstelling eerst op deze budgetten loonbijstelling uit te keren is ingegeven door de wens om op deze budgetten – in lijn met het amendement Bontenbal c.s. – geen reële bezuiniging te laten plaatsvinden. Het feit dat op de artikelen 6 en 7 nagenoeg geen prijsbijstelling wordt uitgekeerd komt dus niet omdat het is ingezet voor OCW-brede problematiek, waaronder alternatieve dekking voor de taakstelling op de apparaatskosten. Overigens bestaat de OCW-brede problematiek voor het grootste deel uit tegenvallers op de leerling- en studentenaantallen in het mbo en hbo. |
36725-VIII-2 | 3 | |
33 | Hoe verklaart u dat in het amendement van het lid Bontenbal c.s.26 dekking wordt gezocht in het inzetten van een reservering voor het studentenreisproduct op de aanvullende post, maar deze in deze suppletoire begroting niet lijkt te worden ingezet? Is voorzien in een alternatieve dekking? De reservering op de Aanvullende post is inderdaad reeds ingezet in het amendement Bontenbal c.s. en verwerkt in de OCW-ontwerpbegroting 2025 die uiteindelijk door de Eerste Kamer is behandeld en vervolgens geautoriseerd. Hiermee is de betreffende reservering op de Aanvullende post destijds komen te vervallen. |
36725-VIII-2 | 3 | 9 |
34 | Op welke specifieke budgetten wordt alsnog een compensatie voor prijsontwikkeling toegekend? Naast de wettelijk verplichte prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs, de studiefinanciering en de rijksmediabijdrage wordt er ook op specifieke budgetten prijsbijstelling toegekend. Het betreft de volgende budgetten: de bekostiging op het voortgezet onderwijs, de budgetten van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Centrum voor Toetsen en Examens (CvTE), diverse organisaties op onderzoeks- en wetenschapsterrein, Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE), Nationaal Archief (NA) en de materiële apparaatskosten op de OCW-begroting. |
36725-VIII-2 | 4 | |
35 | Betekent het overmaken van tranche 2025 van de loonbijstelling dat er geen korting op de kabinetsbijdrage op de lonen in het onderwijs voor 2025 plaatsvindt? Tranche 2025 van de loonbijstelling is vastgesteld conform de reguliere systematiek, vervolgens toegevoegd aan de OCW-begroting en ook conform de reguliere systematiek doorverdeeld naar de begrotingsartikelen. Werkgevers in de kabinetssectoren (o.a. rijksoverheid, politie, rechtspraak etc.) en in het onderwijs worden op korte termijn vertrouwelijk geïnformeerd over de kabinetsbijdrage. OCW verwerkt de kabinetsbijdrage onverkort in de bekostiging van de onderwijsinstellingen. |
36725-VIII-2 | 4 | |
36 | Wat is het percentage waarmee de loonbijstelling wordt verhoogd? Het loongevoelige aandeel op de OCW-begroting is met de volgende percentages per jaar geïndexeerd: |
36725-VIII-2 | 4 |
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Loonbijstelling | 5,17% | 5,17% | 5,17% | 5,17% | 5,17% | 5,17% |
37 | Wat is het percentage waarmee de prijsbijstelling wordt verhoogd? Het prijsgevoelige aandeel op de OCW-begroting is met de volgende percentages per jaar geïndexeerd: |
36725-VIII-2 | 4 |
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Prijsbijstelling | 1,52% | 1,49% | 1,50% | 1,49% | 1,49% | 1,49% |
38 | Heeft het korten op de loonbijstelling van tranche 2025 voor externe inhuur op het apparaat gevolgen voor de lumpsum in het onderwijs? Zo ja, welke? Deze korting staat nu nog geboekt op artikel 91 (“Nog onverdeeld”), over de invulling moet nog besluitvorming plaatsvinden. In de ontwerpbegroting 2026 zal deze naar het goede artikel worden geboekt. Dit heeft waarschijnlijk geen gevolgen voor de lumpsum in het onderwijs. |
4 | ||||||||||||||
39 | Waar is vastgelegd dat OCW wettelijk verplicht is tot het uitkeren van prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs, de studiefinanciering en de mediabekostiging? De wettelijke verplichting is vastgelegd in art. 116, lid 10 en lid 11 van de Wet op het Primair Onderwijs; en art. 11.1 van de Wet studiefinanciering 2000. Op grond van art. 2.144 van de Mediawet is OCW verplicht om de rijksmediabijdrage te indexeren. |
4 | ||||||||||||||
40 | Wat is de reden dat OCW alleen wettelijk verplicht is de prijsbijstelling uit te keren in het primair onderwijs en niet in de andere onderwijssectoren? De reden dat OCW in het primair onderwijs wel, maar in de andere onderwijssectoren niet verplicht is de prijsbijstelling uit te keren, is dat in de andere sectoren in de sectorwetten geen verplichting is opgenomen. |
4 | ||||||||||||||
41 | Vindt er op alle onderwijsartikelen in de OCW-begroting een volledige loonbijstelling plaats? De volledige loonbijstelling wordt uitgekeerd naar de onderwijsartikelen op de OCW-begroting, met dien verstande dat de grondslag voor de loonbijstelling is gebaseerd op de stand ontwerpbegroting, inclusief Nota’s van Wijziging. Budgetten die met amendementen zijn opgehoogd, zitten dus niet in de grondslag. Voor de bekostigingsbudgetten die met het amendement Bontenbal c.s. zijn opgehoogd, heeft OCW besloten uit de prijsbijstelling de loonbijstelling te dekken. Deze keuze is ingegeven door de wens om op deze budgetten – in lijn met het amendement Bontenbal c.s. – geen reële bezuiniging te laten plaatsvinden. |
4 | ||||||||||||||
42 | Wordt er in 2025 gekort op kabinetsbijdrage in de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs? Zie het antwoord op vraag 35. |
4 | ||||||||||||||
43 | Hoe wordt de Kamer geïnformeerd over de aangepaste beschikkingen vanwege de lagere prijsbijstelling? Instellingen in het hoger onderwijs worden in de beschikkingen geïnformeerd over hoe de jaarlijkse rijksbijdrage is opgebouwd en is gewijzigd ten opzichte van de vorige beschikking. Hierbij wordt ingegaan alle onderliggende factoren die de hoogte van de rijksbijdrage bepalen, waaronder het aantal inschrijvingen, het aantal behaalde graden en eventueel uitgekeerde loon- en prijsbijstelling. Uw Kamer wordt niet apart geïnformeerd over beschikkingen aan door OCW bekostigde instellingen. De beschikkingen van OCW aan bekostigde onderwijsinstellingen zijn openbaar en te vinden op de website van DUO. |
4 | ||||||||||||||
44 | Wat zijn de kosten als het gehele onderwijs de prijsbijstelling ontvangt, met uitsplitsing per onderwijssector? Om de onderwijssectoren de volledige prijsbijstelling te laten ontvangen (het gehele artikel en niet alleen de bekostiging) zonder dat hiervoor wordt omgebogen op de OCW-begroting, dan zijn per onderwijssector de volgende bedragen benodigd: |
4 | ||||||||||||||
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | ||||||||||
po | 26.255 | 25.762 | 26.024 | 25.820 | 25.698 | 25.573 | ||||||||||
vo | 26.500 | 25.796 | 25.898 | 25.402 | 25.191 | 25.068 | ||||||||||
mbo | 20.403 | 20.418 | 20.353 | 20.039 | 19.953 | 19.805 | ||||||||||
hbo | 13.985 | 13.315 | 12.304 | 11.967 | 11.841 | 11.768 | ||||||||||
wo | 29.086 | 28.909 | 28.080 | 27.775 | 27.589 | 27.650 | ||||||||||
Totaal | 116.229 | 114.200 | 112.659 | 111.003 | 110.272 | 109.864 | ||||||||||
45 | Hoe vaak is het afgelopen tien jaar voorgekomen dat een onderwijssector geen of een onvolledig loon- en/of prijsbijstelling heeft ontvangen? In de afgelopen tien jaar is het zes keer voorgekomen dat een onderwijssector niet de volledige loon- en/of prijsbijstelling heeft ontvangen. Het betreft hier vaak het niet uitkeren van de volledige loon- en/of prijsbijstelling op subsidies en opdrachten, waardoor dan de bekostiging niet geraakt wordt. |
4 | ||||||||||||||
46 | Hoe is verdeling in de lumpsum in de verschillende onderwijssectoren tussen het loongevoelige en prijsgevoelige deel van de bekostiging? Hieronder treft u een tabel met de uitsplitsing naar onderwijssector (wat is berekend op het gehele onderwijsartikel): |
4 | ||||||||||||||
Loongevoelig | Prijsgevoelig | Ongevoelig | ||||||||||||||
Bekostiging po-instellingen | 89,1% | 10,8% | 0,1% | |||||||||||||
Bekostiging vo-instellingen | 85,0% | 14,9% | 0,1% | |||||||||||||
Bekostiging mbo-instellingen | 77,0% | 23,0% | 0,0% | |||||||||||||
Bekostiging hbo-instellingen | 78,7% | 21,2% | 0,1% | |||||||||||||
Bekostiging wo-instellingen | 70,9% | 28,2% | 0,9% |
47 | Op welke manier (per onderwijssector) is deze verdeling in de lumpsum tussen het loongevoelig deel en prijsgevoelig deel vastgelegd? Ieder najaar worden in overleg tussen het ministerie van Financiën en het vakdepartement de grondslagen van de begrotingsartikelen naar loon- en prijsgevoeligheid vastgesteld. Op ieder begrotingsartikel vindt ongeveer één keer per vijf jaar deze zogenaamde “zero base” plaats. Dit houdt in dat jaarlijks voor een selectie begrotingsartikelen een analyse wordt gemaakt om te onderbouwen welk deel loongevoelig, prijsgevoelig of ongevoelig is. De grondslag op basis van deze zero base wordt vervolgens vastgesteld door de minister van Financiën. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
48 | Op welke delen van artikelen 6 en 7 wordt er geen loonbijstelling uitgekeerd en betekent dit dat de salarissen voor personeel op basis van dit deel van de begroting niet worden gecompenseerd? Op artikel 6 en 7 is de gehele loonbijstelling uitgekeerd. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
49 | Hoeveel minder fulltime eenheden aan personeel kunnen scholen naar verwachting inzetten op basisvaardigheden in 2027, 2028 en 2029 als het bedrag gelijk blijft en de loonkosten stijgen? Zie het antwoord op vraag 15; per saldo is slechts sprake van een bezuiniging van € 0,7 miljoen. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50 | In hoeverre worden scholen met een relatief grote opgave op het gebied van basisvaardigheden (bijvoorbeeld door onderwijsachterstanden) harder geraakt door het uitblijven van indexatie? Zie het antwoord op vraag 15. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
51 | Zijn er signalen dat scholen met een relatief grote opgave op het gebied van basisvaardigheden het uitblijven van indexatie als een belemmering ervaren voor het duurzaam verbeteren van basisvaardigheden? Deze signalen zijn er niet. Zie ook het antwoord op vraag 15. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
52 | Welke afwegingen heeft u gemaakt om scholen met hogere personeelskosten per leerling (zoals bijvoorbeeld in dunbevolkte gebieden of scholen in het (v)so27 te compenseren of juist niet? Scholen ontvangen reguliere bekostiging, waarbij duurdere vormen van onderwijs (zoals onder andere (v)so-scholen en bovenbouw vmbo) een hoger bedrag aan bekostiging ontvangen. Voor zowel scholen in het po als in het vo, worden die bekostigingsbedragen verhoogd als compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling. Daarnaast wordt er momenteel gewerkt aan de ombouw van de kleine scholentoeslag naar een dunbevolktheidstoeslag, waar betreffende scholen extra bekostiging voor ontvangen. Binnen de gerichte bekostiging basisvaardigheden is besloten een gelijk bedrag per leerling te hanteren. Zoals beantwoord op vraag 15 betreft het, door het toevoegen van loon- en prijsbijstelling 2024, loonbijstelling 2025 en middelen voor leesbevordering, structureel een bezuiniging van per saldo € 0,7 miljoen. Hiervoor wordt niet gecompenseerd. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
53 | Hoe verhoudt de bevriezing van het bedrag voor basisvaardigheden zich tot de ambities van het kabinet in het Hoofdlijnenakkoord/Regeerprogramma en het Masterplan Basisvaardigheden? Zoals beantwoord op vraag 15 betreft het geen bevriezing van het bedrag voor basisvaardigheden, maar het eenmalig niet doorverdelen van loon- en prijsbijstelling. De ambities blijven daarmee nog steeds overeind. Zo is het Masterplan Basisvaardigheden vol op stoom, waarmee zo’n 2,3 miljoen leerlingen in het po, vo en (v)so geholpen worden. Bovendien is het extra geld voor verbetering van de basisvaardigheden een belangrijke, maar niet de enige maatregel om de onderwijskwaliteit en de basisvaardigheden te verbeteren. Zo wordt ook gewerkt aan een vernieuwd curriculum met duidelijke kerndoelen, aan voldoende en goede leraren en worden scholen ondersteund om hun onderwijs evidence-informed in te richten. De komende jaren houden wij zicht op de verbetering van de basisvaardigheden en of de doelen worden behaald middels het monitoringsprogramma van het Masterplan basisvaardigheden. Aan de hand van onderzoek van het CPB naar de effecten van de subsidie kunnen we dit najaar zeggen in hoeverre de kwantitatieve data laten zien of het eerste tussendoel – een trendbreuk in de prestaties op subsidiescholen – is behaald. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
54 | Op welke manieren borgt u dat scholen voldoende middelen behouden om de ambities op het gebied van basisvaardigheden waar te maken? Zie het antwoord op vraag 53. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
55 | Overweegt u om het bedrag voor basisvaardigheden te herzien of opnieuw vast te stellen op basis van inflatie of cao-stijgingen na 2027? Zoals ook toegelicht bij vraag 15 kan niet vooruitgelopen worden op toekomstige indexatie het budget. Dit volgt bij Voorjaarsnota 2026 en verder. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
56 | Hoe laat u de effectiviteit van het niet-indexeren van het bedrag voor basisvaardigheden monitoren en evalueren? De effectiviteit van de middelen voor de gerichte bekostiging basisvaardigheden worden in het funderend onderwijs gemonitord binnen de bestaande monitoring basisvaardigheden. Op deze manier is de ontwikkeling van de verbetering van leerlingen in basisvaardigheden zichtbaar. Het effect van het niet indexeren in 2025 is niet te monitoren omdat het gaat over de nieuwe gerichte bekostiging die per 2027 ingaat. Er is dus geen ‘oude’ situatie om mee te vergelijken. Scholen konden uitgaan van € 182 per leerling en dat is nog steeds zo. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
57 | Wordt er tussentijdse evaluatie voorzien van de financiële knelpunten die scholen mogelijk ondervinden bij de bevriezing van de middelen voor basisvaardigheden op het prijspeil van 2024? Zie het antwoord op vraag 56. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
58 | Wat zijn de scenario’s als blijkt dat scholen hun inzet op basisvaardigheden moeten terugschroeven vanwege ontoereikend budget? Zie het antwoord op vraag 53. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
59 | Kunt u aangeven waarom de bezuiniging op de prijscompensatie geconcentreerd op een beperkt aantal OCW-begrotingsposten zijn geboekt (w.o. lumpsum vervolgonderwijs) en welke directe gevolgen dat heeft voor de financiële ruimte van onderwijsstellingen? Zie het antwoord op vraag 32. Het is niet bekend wat de directe gevolgen zijn voor de financiële ruimte van onderwijsinstellingen. Dit zal per instelling verschillen en is ook afhankelijk van andere factoren. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
60 | Hoeveel scholen ontvingen in 2024 middelen uit de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs? In 2024 ontvingen 477 scholen voor in totaal 893 vestigingen middelen uit de regeling onderwijskansen. Voor het aantal in 2025 zie vraag 67. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
61 | Wat zijn de structurele meerkosten van het verlagen van de maximale klassengrootte naar 21 leerlingen in het basisonderwijs? De gemiddelde klassengrootte in 2020 was 22,9 leerlingen. Om naar een klassengrootte van maximaal 21 leerlingen te gaan, zal er bekostigd moet worden op basis van een gemiddelde klassengrootte van 16,8 leerlingen. Op basis van de huidige leerlingenaantallen en het huidige prijspeil, bedragen de kosten structureel € 3,9 miljard. Dit is exclusief kosten voor extra huisvesting, terwijl in het IBO onderwijshuisvesting van 2021 wordt becijferd dat er jaarlijks een tekort is van € 730 miljoen (prijspeil 2019) om de verouderde schoolgebouwen aan te pakken. |
36725-VIII-2 | 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
62 | Kunt u in meerjarenperspectief kwantificeren wat de korting van € 90,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 177,0 miljoen op de Onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs concreet gaat betekenen voor de leerlingen voor wie deze regeling was bedoeld en hun toekomstkansen? In 2025 ontvangen 470 scholen voor voortgezet onderwijs voor één of meer vestigingen in totaal € 177 miljoen aanvullende bekostiging vanuit de regeling onderwijskansen. Gemiddeld per school komt dit neer op circa € 380.000 per school. De bezuiniging bedraagt vanaf 2028 gemiddeld 2,1% van de bekostiging van deze scholen en in 2027 ongeveer 1,1%. Dit percentage verschilt per school en is afhankelijk van de populatie van de school. Een ingreep als deze is uiteraard niet zonder consequenties. De onderwijskansenregeling is structurele bekostiging voor scholen met leerlingen met risico op leerachterstanden. Scholen geven jaarlijks aan hoe zij de middelen inzetten en hoe zij zicht houden op de effecten. Zij kiezen zelf de wijze van inzet. Uit onderzoek blijkt dat scholen dit met name inzetten voor extra onderwijspersoneel voor ondersteuning, voor extra onderwijstijd, of voor het verkleinen van klassen. Dit zijn bewezen effectieve interventies. Bijna driekwart van de scholen voor voortgezet onderwijs ontvangt middelen uit de onderwijskansenregeling, voor ruim de helft van de vestigingen. Het merendeel van de leerlingen die van de regeling profiteren zijn leerlingen op vmbo en pro-niveau. Op basis van de achterstandsscore van het CBS28 wordt deze structurele aanvullende bekostiging toegekend voor passende ondersteuning voor leerlingen die vanwege omgevingsfactoren hun leerpotentie niet optimaal kunnen benutten. |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
63 | Hoe groot was tot nog toe de doelgroep leerlingen die werd bereikt met de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs door middel van onderwijsassistenten of coaches, extra onderwijstijd, huiswerkbegeleiding, en door ouderbetrokkenheid te stimuleren, en betekent de opheffing van de onderwijskansenregeling dat er in 2028 nog van die groep nul leerlingen resteert? De verdeling van de middelen vindt plaats op basis van onderwijskansenscores, niet op leerlingenaantallen. Niet alle leerlingen op deze vestigingen lopen dus een groter risico op een onderwijsachterstand. Het totaal aantal leerlingen op de vestigingen die in 2025 middelen uit de regeling onderwijskansen ontvangen, is circa 453.000 op basis van de definitieve bekostigingstelling op 1 oktober 2023.In de toekomst zullen scholen geen middelen meer ontvangen ten behoeve van dit specifieke doel. |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
64 | Kunt u een uitsplitsing geven van de loon- en prijsbijstelling per sector voor komende jaren? Hieronder treft u een uitsplitsing van de loon- en prijsbijstelling naar onderwijssector: |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
po | Loonbijstelling | 761.773 | 719.702 | 728.346 | 715.529 | 731.935 | 712.102 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prijsbijstelling | 46.091 | 45.909 | 45.952 | 45.965 | 45.774 | 45.522 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vo | Loonbijstelling | 513.231 | 472.008 | 478.332 | 472.589 | 482.263 | 469.680 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prijsbijstelling | 44.755 | 44.765 | 44.763 | 44.764 | 44.762 | 44.761 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mbo | Loonbijstelling | 244.900 | 236.510 | 237.846 | 239.259 | 230.767 | 229.019 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prijsbijstelling | 2.473 | 5.561 | 5.450 | 5.377 | 5.495 | 5.405 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hbo | Loonbijstelling | 169.888 | 169.834 | 154.758 | 145.339 | 151.146 | 150.317 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prijsbijstelling | 181 | 4.579 | 9.220 | 9.708 | 10.039 | 10.075 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wo | Loonbijstelling | 259.793 | 258.371 | 251.288 | 248.750 | 247.379 | 248.169 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prijsbijstelling | 2.402 | 8.083 | 12.295 | 13.183 | 12.926 | 13.185 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
65 | Is de reden dat het bedrag voor de loonbijstelling een dalende trend laat zien dat het kabinet uitgaat van minder leraren in de toekomst, of is er een andere reden? De dalende trend in de loonbijstelling wordt vooral verklaard door de dalende trend in de totale OCW-begroting. Deze trend wordt voornamelijk verklaard door structureel dalende leerling- en studentenaantallen (“krimp”) en bezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
66 | Waar is de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs afgelopen jaren voor ingezet? Uit onderzoek blijkt dat scholen dit met name inzetten voor extra onderwijspersoneel voor ondersteuning, voor extra onderwijstijd, of voor het verkleinen van klassen. Deze regeling is de opvolger van het zgn. leerplusarrangement (TK-brief nieuwe Onderwijskansenregeling vo, d.d. 21 juni 2023). Belangrijke wijziging ten opzichte van die regeling is een aangepaste manier van verdeling op basis van de onderwijskansenscore (CBS-berekening) en een vergroting van het budget. |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
67 | Hoeveel scholen maken gebruik van de onderwijskansenregeling? In 2025 komen 470 scholen met in totaal 894 vestigingen in aanmerking voor middelen uit de regeling onderwijskansen. Voor het aantal in 2024 zie vraag 60. |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
68 | Hoeveel kinderen maken gebruik van de onderwijskansenregeling? Zie het antwoord op vraag 63. |
36725-VIII-2 | 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
69 | Waar bevinden zich de scholen die gebruik maken van de onderwijskansenregeling? Zie de tabel hieronder (dit gaat over 2025):
|
36725-VIII-2 | 5 |
70 | Hoeveel leraren (in fulltime eenheden en in personen) worden op dit moment bekostigd vanuit de onderwijskansenregeling? We weten niet hoeveel personeelsleden uit de middelen van de onderwijskansregeling worden betaald. Scholen geven de middelen van de onderwijskansregeling niet alleen aan leraren en onderwijsondersteuners uit, maar ook aan materiële onderwijsmiddelen (zoals laptops). In 2025 ontvangen 470 scholen voor voortgezet onderwijs voor één of meer vestigingen in totaal € 177 miljoen aanvullende bekostiging vanuit de regeling onderwijskansen. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
71 | Hoeveel onderwijsondersteuners (in fulltime eenheden en in personen) worden op dit moment bekostigd vanuit de onderwijskansenregeling? Zie het antwoord op vraag 70. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
72 | Is er een evaluatie van de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs geweest? Er is nog geen evaluatie van de onderwijskansenregeling geweest. De regeling in de huidige vorm is immers pas in 2024 in werking getreden. Een evaluatie van de regeling was voorzien na een aantal jaar. In voorbereiding daarop wordt via het XBRL-beleidsportaal aanvullende informatie verzameld over waar scholen het geld voor inzetten. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
73 | Hoeveel scholen ontvingen in 2024 middelen uit de onderwijskansenregeling op basis van de CBS29-achterstandsindicator en hoeveel leerlingen waren daarbij betrokken? In 2024 ontvingen 477 scholen voor in totaal 893 vestigingen middelen uit de regeling onderwijskansen (zie ook het antwoord op vraag 60). Het totaal aantal leerlingen op de vestigingen waarover de middelen uit de regeling onderwijskansen in 2024 zijn verdeeld, was circa 452.000 op basis van de definitieve bekostigingstelling op 1 oktober 2023. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
74 | Heeft u een analyse laten maken van de gevolgen van het beëindigen van de onderwijskansenregeling voor scholen met een hoge achterstandsscore en kunt u die delen? Er is geen analyse gemaakt. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
75 | Wat zijn de kosten van het invoeren van een maximum reistijd van 45 minuten voor leerlingenvervoer in het speciaal onderwijs? Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het leerlingenvervoer. Zij maken afspraken met de vervoerder over (maximale) reistijden. Het kabinet vindt het belangrijk dat leerlingen niet te lang in een busje zitten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft daarom een richtlijn opgesteld voor gemeenten van een reistijd van maximaal 60 minuten. Het is bij het ministerie van OCW niet bekend wat het zou kosten om de maximum reistijd te begrenzen naar 45 minuten. Los van de kosten moet het ook mogelijk zijn om voldoende chauffeurs aan te stellen. Er is nu een tekort aan chauffeurs. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
76 | Wat is het structurele bedrag dat nodig is om de vrijwillige ouderbijdrage volledig af te schaffen in het primair en voortgezet onderwijs? Zoals aangegeven in het Schriftelijk Overleg van 19 december 2024 over de ouderbijdrage, gaat dit om een bedrag van zo’n € 240 miljoen.30 Dit is als volgt opgebouwd: het meest recent gemeten gemiddelde van de gevraagde vrijwillige ouderbijdrage in het po is € 49 per leerling en in het vo € 183 per leerling.31 Afgezet tegen het aantal leerlingen komt dit uit op € 70 miljoen voor het po en € 170 miljoen voor het vo. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
77 | Wat zijn de precieze gevolgen van het opheffen van de onderwijskansenregeling? Zie het antwoord op vraag 62. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
78 | Kunt u per regio aangeven welke scholen gebruik maken van de onderwijskansenregeling? Zie hiervoor het antwoord op vraag 69. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
79 | Is er met de sector gesproken voordat werd besloten om de onderwijskansenregeling te schrappen? Nee. |
36725-VIII-2 | 5 | ||
80 | Wat is de totale omvang van bezuinigingen op primair - en voortgezet onderwijs naar aanleiding van deze Voorjaarsnota (inclusief niet verdeelde loon- prijsbijstellingen) en hoe verhoudt zich dat tot het “terugdraaien” van bezuinigingen door onder andere het amendement van het lid Bontenbal c.s.32? In de eerste tabel staan de middelen ontvangen n.a.v. het amendement Bontenbal c.s. en in de tweede tabel staan de bezuinigingen van de Voorjaarsnota. Bij de invulling van de aanvullende bezuinigingen zijn de intensiveringen uit amendement Bontenbal zoveel mogelijk ontzien. Zie ook vraag 5. |
36725-VIII-2 | 6 |
Amendement Bontenbal (bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Struc |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Terugdraaien compensatie btw verhoging op schoolboeken art 1 en art 3 | 0 | -58.500 | -58.500 | -58.500 | -58.500 | -58.500 | -58.500 |
Intensivering programma School en Omgeving art 1 en art 3 | 0 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 | 40.000 |
Terugdraaien bezuiniging GVO/HVO | 0 | 500 | 18.549 | 18.549 | 18.549 | 18.549 | 18.549 |
Terugdraaien bezuiniging Functiemix Randstadregio's | 0 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 | 75.000 |
Terugdraaien bezuiniging Maatschappelijke Diensttijd | 78.000 | 78.000 | 117.000 | 130.000 | 130.000 | 130.000 | 130.000 |
Terugdraaien bezuiniging subsidie techniekhavo | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Totaal | 81.000 | 138.000 | 195.049 | 208.049 | 208.049 | 208.049 | 208.049 |
Bezuinigingen primair en voortgezet onderwijs VJN 2025 (bedragen x € 1.000) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Struc |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Korting loon-en prijsbijstelling voor OCW-brede problematiek o.a. dekken tekort referentieraming | 0 | -70.251 | -62.938 | -51.848 | -17.415 | -46.804 | -38.204 |
Handhaven budget basisvaardigheden minimaal € 182 per leerling | 0 | 0 | -9.225 | -21.483 | -48.102 | -48.102 | -48.102 |
Regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim vo | 0 | -11.060 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Korting overige subsidies en opdrachten art. 1 (po) en art. 3 (vo) | 0 | 0 | -6.858 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet toekennen loonbijstelling subsidieregelingen (m.n. onderwijsregio's) | 0 | -13.851 | -14.607 | -14.616 | -14.693 | -14.674 | -14.674 |
Gedeeltelijk niet uitgekeerde loonbijstelling GOAB | 0 | -390 | -8.216 | -12.186 | -5.809 | -11.725 | -11.413 |
Korting arbeidsmartkttoelage VO | 0 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 | -10.000 |
Restant OCW-budget NPLV (VVE) | 0 | -4.400 | -4.400 | -4.400 | -4.400 | -4.400 | -4.400 |
Onderwijskansenregeling VO | 0 | 0 | -90.000 | -177.000 | -177.000 | -177.000 | -177.000 |
Totaal | 0 | -109.952 | -206.244 | -291.533 | -277.419 | -312.705 | -303.793 |
81 | Heeft u naast overleg met de instellingen over de taakstelling internationale studenten ook overleg met de vakbonden? De minister van OCW heeft met veel verschillende belanghebbenden gesproken. Op 5 februari heeft de minister van OCW gesproken met de FNV, CNV, AOb en FvOv over de bezuinigingen. Op 28 mei heeft nog een gesprek plaatsgevonden met de AOb. Hierbij is mede gesproken over de taakstelling internationale studenten. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
82 | Welke indicatoren bevat de CBS-achterstandsindicator precies bij de bepaling van achterstandsscores voor het voortgezet onderwijs? Het CBS berekent de achterstandsscore door per leerling te kijken naar de volgende achtergrondkenmerken:
Deze factoren tezamen hebben voorspellende waarde voor een risico op onderwijsachterstanden. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
83 | Kunt u per regeling een overzicht geven van de subsidieregelingen in het funderend onderwijs waarbij de CBS-achterstandsindicator momenteel wordt gebruikt als verdeelsleutel? In de tabel is weergegeven welke bekostigings- en subsidieregelingen gebruik maken van de CBS-achterstandsindicator. De indicator wordt wel per regeling op verschillende wijze toegepast waardoor er verschillende doelgroepen worden bereikt. Daarnaast goed om te realiseren: subsidieregelingen zijn tijdelijk (ook als middelen structureel op de begroting staan). Bekostiging is structureel. Duurzame investeringen in kleinere klassen of meer onderwijstijd zijn alleen mogelijk met structurele middelen. Bij subsidieregelingen is er vaak sprake van het rangschikken op de relatieve CBS-achterstandsscore bij overvraging. Zo kwamen bij de subsidieregeling basisvaardigheden de vestigingen met de hoogste relatieve CBS-achterstandsscore het eerste in aanmerking. Voor de gerichte bekostiging basisvaardigheden per 2027 wordt de indicator niet gebruikt. Inmiddels is met de subsidie Masterplan Basisvaardigheden circa 95% van de scholen bereikt. Verder is besloten om een deel van de middelen voor leerwegondersteunend onderwijs te gaan verdelen op basis van deze regeling.33
|
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
84 | Wordt de CBS-achterstandsindicator afgeschaft, herzien of blijft ze behouden na de beëindiging van de onderwijskansenregeling? De CBS-achterstandsindicator staat los van de onderwijskansenregeling. De indicator zal behouden blijven na het beëindigen van de onderwijskansenregeling. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
85 | Wat zijn de (financiële) consequenties voor andere regelingen als de CBS-achterstandsindicator komt te vervallen of gewijzigd wordt? De CBS-achterstandsindicator staat los van de onderwijskansenregeling. Zoals in het antwoord op vraag 84 aangegeven, zal het CBS de indicator blijven opleveren, zodat die voor andere vormen van bekostiging en subsidies gebruikt kan blijven worden. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
86 | Overweegt u om bij toekomstige subsidieregelingen in het funderend onderwijs andere indicatoren dan de CBS-achterstandsindicator voor toekenning van middelen te hanteren? Zo ja, welke? Of deze indicator passend is, hangt af van het doel van de regeling. Als het doel is om leerlingen te bereiken met een risico op onderwijsachterstanden dan is en blijft de CBS-indicator passend. Wanneer echter een ander doel wordt nagestreefd dan kan het passend zijn om een andere verdeling te hanteren. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
87 | Welke scholen zullen naar verwachting het meeste de consequenties ondervinden van het uitfaseren van de onderwijskansenregeling, vmbo34-, havo- of vwo-scholen? Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoe de middelen uit de Regeling onderwijskansen zijn verdeeld naar vmbo-scholen, havo-scholen of vwo-scholen, omdat de bekostiging wordt bepaald per vestiging en vestigingen vaak meerdere schoolsoorten omvatten. Wel kan worden vastgesteld dat het merendeel van de leerlingen die van de regeling profiteren onderwijs op vmbo-niveau volgt. Zo ontvangt circa 90% van de vestigingen die uitsluitend vmbo-onderwijs verzorgt, middelen op basis van de regeling onderwijskansen. Daarnaast geldt dat 9% van het totale budget bestemd is voor praktijkonderwijs, waarmee alle leerlingen die praktijkonderwijs volgen, kunnen worden bereikt. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
88 | Welke maatregelen gaan voorkomen dat het vmbo, ten opzichte van de havo en het vwo, onevenredig hard wordt geraakt door het uitfaseren van de onderwijskansenregeling? Er zijn geen financiële middelen voorzien om de betreffende scholen hiervoor te compenseren. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
89 | Wat zijn de meerkosten van bol35-studenten ten opzichte van bbl36-studenten in verband met het hogere aantal contacturen dat zij krijgen? Bol-studenten financieren we via mbo-instellingen, bbl-studenten financieren we via mbo-instellingen en via bedrijven middels de regeling praktijkleren. Voor een bbl-student ontvangt een mbo-instelling gemiddeld circa de helft van de bekostiging ten opzichte van een bol-student. Daarnaast ontvangen bedrijven tot € 2.700 per leerwerkplek voor de bbl-student vanuit de subsidieregeling praktijkleren. Wanneer er een verschuiving van bbl-studenten naar bol-studenten plaatsvindt is er meer budget nodig voor bekostiging voor mbo-instellingen in relatie tot bol-studenten en minder budget nodig voor bedrijven in relatie tot praktijkleren voor bbl-studenten. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
90 | Wat zou het loslaten of versoepelen van de lesurennorm, die wordt opgelegd door de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, voor gevolgen hebben voor de bekostiging van het mbo? De bekostiging aan mbo-instellingen is momenteel niet gekoppeld aan de lesurennorm. Het loslaten of versoepelen van de lesurennorm heeft daarom geen gevolgen voor de bekostiging van het mbo. Wel wordt er in de bekostiging onderscheid gemaakt tussen bbl- en bol-opleidingen. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
91 | Is het waarschijnlijk dat het loslaten of versoepelen van de lesurennorm, die wordt opgelegd door de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, tot gevolg heeft dat het benodigde budget voor de bekostiging van het mbo lager uitvalt? Zie de beantwoording van vraag 90. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
92 | Kunt u uiteenzetten welke implicaties de korting op de onderwijskansenregeling zal hebben op het vervolgonderwijs? Zijn er positieve ontwikkelingen verbonden aan de regeling met betrekking tot meer gelijkheid, beter wetenschappelijk onderzoek of meer onderzoekers die nu weg zullen vallen? De onderwijskansenregeling wordt met name ingezet voor extra ondersteuning, extra onderwijstijd en kleinere klassen. Dit zijn bewezen effectieve interventies. Het is onduidelijk wat de exacte gevolgen zijn van het schrappen van de regeling voor het vervolgonderwijs, maar er is een aannemelijk risico dat dit negatieve gevolgen zal hebben voor de prestaties van leerlingen die meer risico lopen op onderwijsachterstanden. Sinds 2022 zijn er nieuwe subsidies geïntroduceerd, waaronder de subsidieregeling Basisvaardigheden, School en Omgeving, de Brugfunctionaris en het programma Schoolmaaltijden. Deze subsidiegelden zijn geoormerkt voor specifieke doelen die anders zijn dan de doelen van de onderwijskansenregeling maar wel gedeeltelijk bij de scholen terechtkomen die nu de Onderwijskansenregeling ontvangen. Dit kabinet blijft via deze subsidies dus in die leerlingen investeren. Daarnaast worden er ook andere instrumenten ingezet om de kansengelijkheid te bevorderen. Zo blijkt uit de eerste cijfers van de nieuwe doorstroomtoetsen dat leerlingen met een lage sociaal-economische status, leerlingen op het platteland, leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en meisjes, vaker een bijgesteld schooladvies krijgen. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
93 | Wat zijn de meerkosten van het structureel invoeren van gratis schoolmaaltijden op alle basisscholen met een hoge concentratie achterstandsleerlingen? Op basis van eerdere analyses rondom de doelgroep van het programma, is het aannemelijk dat het grootste deel van de basisscholen met een hoge concentratie achterstandsleerlingen al in de doelgroep valt van het programma Schoolmaaltijden. Er is jaarlijks structureel € 135 miljoen beschikbaar. Dit is bedoeld voor scholen waarvan minimaal 30 procent van de leerlingen uit een gezin met een laag inkomen komt. Op dit moment doen ruim 2400 scholen in het primair en voortgezet onderwijs mee. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
94 | Wat zijn de jaarlijkse kosten om schoolzwemmen verplicht en gratis aan te bieden in groep 3 en 4 van het primair onderwijs? Het onderzoek Schoolslag in perspectief37 geeft inzicht in een aanzienlijk deel van de jaarlijkse kosten voor de Rijksoverheid om leerlingen minimaal zwemdiploma A te laten halen via schoolzwemmen.38 Als schoolzwemmen verplicht wordt ingevoerd in groep 2 of 5 komen de zwemleskosten neer op ongeveer € 104 miljoen per jaar, uitgaande van 51 uur zwemles voor diploma A. Daar komen aanvullend kosten voor busvervoer bij van ongeveer € 40 miljoen per jaar (deze inschatting bevat een grote mate van onzekerheid). Andere kosten zoals de organisatie van zwemles en overige kosten zijn niet doorberekend bij deze bedragen. In uren wordt geschat dat ongeveer 94 tot 111 uur onderwijstijd (per klas en per jaar) verloren gaat bij schoolzwemmen voor diploma A. Als we er vanuit gaan dat de wens is om een zwemdiploma te halen in twee jaar (in groep 3 en 4), dan zullen de kosten voor het invoeren van verplicht schoolzwemmen in groep 3 en 4 vergelijkbaar zijn. De gemiste onderwijsuren worden per jaar gehalveerd. In de recente Kamerbrief39 over dit onderwerp werd toegelicht dat een grote meerderheid van schoolleiders tegen herinvoering van schoolzwemmen is, het een forse extra belasting is voor het onderwijs (zeker gegeven de prioriteiten uit het hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma) en er ook geen dekking is voor deze maatregel. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95 | Hoeveel minder studenten zijn er gaan studeren op het wo dan verwacht? Hoeveel meer zijn er gaan studeren op het hbo? In het wo zijn 2.800 studenten minder gaan studeren dan verwacht. In het hbo zijn 5.000 studenten meer gaan studeren dan verwacht. Deze cijfers zijn terug te vinden in het rapport van de Referentieraming 2025, hoofdstukken 4.5 en 4.6, tabellen 4.25 en 4.30. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
96 | Waar komen de hogere studentenaantallen in het hbo vandaan? Het aantal hbo-studenten is in deze raming hoger dan in de vorige raming. Dit komt doordat er in 2024 minder hbo-studenten uitstroomden dan verwacht. Het aantal studenten dat zonder diploma uitstroomde was lager dan verwacht, het aantal studenten dat mét diploma uitstroomde iets hoger. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
97 | Heeft de aankondiging van de langstudeermaatregel effect gehad op de lagere studentenaantallen in het wo? Hier is geen causaal verband vast te stellen. Wel haalden in 2024 iets meer wo-studenten hun diploma dan verwacht. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
98 | Waarom hebben er minder internationale studenten gekozen om in Nederland te studeren? Het feit dat minder internationale studenten hebben gekozen om in Nederland te studeren dan eerder verwacht, heeft naar verwachting verschillende oorzaken. Vermoedelijk speelt onder meer de gerichte wervingsstrategie van de instellingen een rol, waarbij alleen nog actief wordt geworven voor opleidingen die opleiden tot beroepen met tekorten op de (regionale) arbeidsmarkt. Daarnaast hebben instellingen ook ingezet op duidelijke informatievoorziening over het huisvestingsprobleem. Daarnaast is in het buitenland bekend dat er in Nederland een gesprek plaatsvindt over de beperking van internationale studentenstromen. Dit kan ook voor terughoudendheid zorgen om naar Nederland te komen. Het is niet mogelijk om met zekerheid te zeggen welke factoren precies voor hoeveel hieraan bijgedragen hebben. |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
99 | Hoeveel minder internationale studenten moeten komend jaar gaan studeren om de taakstelling op internationale studenten te bereiken? Het budget voor het hbo en wo is in de begroting vanaf 2026 al verlaagd ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord (verminderd met het amendement Bontenbal c.s). ter vermindering van het aantal internationale studenten. In financiële zin is deze bezuiniging dus al doorgevoerd in het beschikbare macrobudget van de instellingen. Er is een benadering te maken van het aantal studenten dat correspondeert met de resterende bezuiniging. Hierbij uitgaande van de gemiddelde onderwijsuitgaven per student (voltijd) van € 9.750 (€ 10.500 voor het hbo en € 9.000 voor het wo), zal het aantal internationale EER studenten in kalenderjaar 2026 met circa 3.755 studenten moeten dalen om de resterende opgave ook in studentenaantallen in 2027 te realiseren. Een daling van 3.755 studenten komt overeen met de resterende bezuinigingsopgave van € 36,6 miljoen en voorkomt dat de onderwijsuitgaven per student daalt. Deze daling zal gerealiseerd moeten worden ten opzichte van de studentenaantallen uit de Referentieraming 2025. Instellingen hebben via hun zelfregieplannen al laten zien bereid te zijn moeilijke keuzes te maken over bijvoorbeeld opleidingstaal en de inzet van numeri fixi. We zullen uw Kamer voor de zomer nader informeren over de gesprekken die we voeren met de instellingen en de uitvoering van de door uw Kamer aangenomen moties Krul c.s.40 en Soepboer/Krul.41 |
36725- VIII-2 |
6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
100 | Kunt u een overzicht delen van de jaarlijkse prijsbijstelling op de cultuurbegroting vanaf 2016 tot en met 2025? Kunt u eveneens een overzicht delen van de loonbijstelling vanaf 2016 tot en met 2025 op de cultuurbegroting? Kunt u een overzicht delen van de reële inflatie op loon en prijs vanaf 2016 tot en met 2025 op de cultuurbegroting? In de twee onderstaande tabellen is weergegeven hoeveel loon- en prijsbijstelling per begrotingsjaar is toegevoegd aan de cultuurbegroting van 2016 tot en met 2025, jaarlijks bij de Eerste Suppletoire Begroting van OCW. De loon- en prijsbijstelling die in beginsel jaarlijks aan een begrotingsartikel wordt toegevoegd, is gebaseerd op ramingen van het Centraal Planbureau. De loon- en prijsbijstelling wordt niet altijd (volledig) uitgekeerd. In 2025 is daarom een groot deel van de prijsbijstelling over het begrotingsartikel cultuur niet uitgekeerd, zie hiervoor het antwoord op vraag 201. Er is geen informatie beschikbaar over de reële inflatie specifiek op de cultuurbegroting.
De horizontale as geeft weer hoeveel loon- en prijsbijstelling per begrotingsjaar is toegevoegd aan de cultuurbegroting. De verticale as geeft aan in welk begrotingsjaar (tranche) de loon- en prijsbijstelling is toegevoegd (dit gebeurt bij de Eerste Suppletoire Begroting van OCW). |
36725-VIII-2 | 6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
101 | Kunt u toezeggen dat onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voor 2025 voor de basisvaardigheden in het mbo nog tijdens de behandeling van deze suppletoire begroting naar de Kamer wordt gestuurd, zodat de Kamer haar budgetrecht goed geïnformeerd kan uitoefenen? Ja, deze onderbouwing is reeds verstuurd als bijlage bij de tweede voortgangsbrief aanpak basisvaardigheden mbo.42 |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
102 | Wat is het verwachte effect van het opheffen van de onderwijskansenregeling in het vo (korting oplopend tot € 177 miljoen structureel vanaf 2028) op scholen in regio’s met hoge achterstandsscores buiten de Randstad? Zie het antwoord op vraag 62. Deze geldt zowel voor scholen binnen als buiten de Randstad. Het antwoord op vraag 69 gaat in op de regionale verdeling van het aantal vestigingen van scholen die aanvullende bekostiging onderwijskansen ontvangen. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
103 | Wat is de onderbouwing voor de resterende taakstelling op internationalisering in het hoger onderwijs en wat is de verdeling van deze taakstelling over instellingen (en regio’s)? Door de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord is het totaal beschikbare budget voor het hoger onderwijs al meerjarig verlaagd. Aangezien de bezuiniging start vanaf 2026, is in de huidige begroting (2025) alleen nog een pro forma verdeling van de bezuiniging over het hbo en het wo opgenomen. In de referentieraming 2025 is het aantal niet-Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Dit is mede het gevolg van de zelfregie van de instellingen, bijvoorbeeld in hun wervingsbeleid en de informatievoorziening richting internationale studenten. Deze daling is budgettair verrekend, op basis van de rijksbijdrage per student, met de reeds bij het hoofdlijnenakkoord ingeboekte bezuiniging. In de ontwerpbegroting 2026 vindt de definitieve verdeling van de bezuiniging die resteert na verrekening van de daling van studenten uit de Referentieraming 2025, over het hbo en wo plaats. Voor de verdeling van het ho-budget over de instellingen wordt het reguliere verdeelmodel gebruikt. Deze maakt geen onderscheid naar regio’s. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
104 | In hoeverre is het nog steeds noodzakelijk de toets anderstalig onderwijs in te voeren, nu het aantal niet-Nederlandse EER43-studenten fors lager is in de referentieramingen en de instellingen al aan de taakstelling voldoen? Allereerst is het relevant te benadrukken, dat de toets anderstalig onderwijs is ontworpen met als doel het Nederlands te versterken als onderwijs- en wetenschapstaal. Het doel is nooit geweest om de instroom van internationale studenten omlaag te brengen. Er is dan ook geen direct verband tussen de lagere instroomcijfers en het laten vervallen van de toets anderstalig onderwijs. Wel hebben de universiteiten en hogescholen laten zien dat zij met hun zelfregieplannen zelf moeilijke keuzes willen maken. Zoals meermaals is aangegeven, is het van belang daar oog voor te hebben. Uw Kamer heeft ook de wens uitgesproken, uitgedrukt in de motie Krul c.s. (Kamerstukken II, 2024-2025, 31 288, nr. 1190), dat de toets anderstalig onderwijs voor het bestaand aanbod, geschrapt wordt uit het wetsvoorstel Wet internationalisering in balans. Aangezien deze motie is ontraden tegen de achtergrond van de opgave uit het hoofdlijnenakkoord, zal uw Kamer voor de zomer geïnformeerd worden over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze motie. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
105 | Wat zijn de landelijke kwaliteitsmiddelen voor hbo en wo? Door de invoering van het studievoorschotstelsel (hierna: leenstelsel) in 2015 is geleidelijk per jaar extra geld beschikbaar gekomen voor het hoger onderwijs. De overheid, onderwijsinstellingen en studentenorganisaties spraken gezamenlijk af dat dit geld ten goede zou komen aan de kwaliteit van het onderwijs met de Kwaliteitsafspraken. Deze afspraken golden voor de periode 2019 tot en met 2024. In het coalitieakkoord 2021–2025 «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» is opgenomen dat het kabinet de investeringen vanuit het studievoorschot ongemoeid laat. Eind 2024 liepen de huidige Kwaliteitsafspraken af. Het vorige kabinet heeft besloten dat de investeringen vanuit het studievoorschot gecontinueerd worden en structureel aan de instellingen worden toegekend via de vaste voet binnen de lumpsumbekostiging, teneinde het huidige kwaliteitsniveau voort te zetten. Op het moment dat dit bedrag in 2024 aan de vaste voet werd toegevoegd, betrof het een bedrag van € 694 miljoen structureel per jaar. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
106 | Wat zijn de gevolgen voor het afschaffen van de landelijke kwaliteitsmiddelen voor hbo en wo? Er is geen sprake van afschaffen van deze middelen. De middelen worden vanaf 1 januari jl. niet meer toegekend op basis van Kwaliteitsafspraken met de instellingen, maar structureel aan de instellingen toegekend via de vaste voet van de lumpsumbekostiging. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
107 | Wat zijn naar verwachting de totale kosten die gemoeid zijn met de financiering van niet-Nederlandse EER-studenten met het oog op de rijksbijdrage per student en de sociaal-financiële voorzieningen vanuit DUO44 waarop deze studenten aanspraak kunnen maken? In studiejaar 2024 staan bijna 100.000 niet-Nederlandse EER- studenten ingeschreven (voltijd en deeltijd). Op basis van de onderwijsuitgaven per student zijn de kosten ca. € 940 miljoen. De uitgaven aan studiefinanciering voor niet-Nederlandse EER-studenten worden op dit moment nader in beeld gebracht. Naar verwachting ontvangt uw Kamer rond de zomer van 2025 de monitor over het aantal EER-studenten dat in Nederland is komen studeren na de herinvoering van de basisbeurs. Deze monitor is mede ingesteld naar aanleiding van de motie van de toenmalige leden EI Yassini en Peters. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
108 | Hoeveel bedraagt de korting op de loonbijstelling voor externe inhuur in 2025 en op welk begrotingsartikel is deze geboekt? Deze bedraagt € 4,6 miljoen in 2025, deze is nu geboekt op artikel 91 (“Nog onverdeeld”), over de invulling moet nog besluitvorming plaatsvinden. In de ontwerpbegroting 2026 zal deze naar het goede artikel worden geboekt |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
109 | Waarom wordt de aanvullende bekostiging voor po-instellingen en de aanpak lerarentekort G5 verlaagd? De verlaging van het budget op het financiële instrument ‘aanvullende bekostiging” voor po-instellingen wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking van de professionalisering en begeleidingsmiddelen voor starters van het financiële instrument ‘aanvullende bekostiging’ naar het financiële instrument ‘bekostiging po-instellingen’ en door een overboeking van het leesbevorderingsbudget naar het budget voor basisvaardigheden po en vo. De verlaging van het budget op het financiële instrument ‘aanpak lerarentekort G5’ betreft een overboeking naar het hoofdbudget Tekorten regio’s op artikel 9. De reden hiervoor is dat vanaf 2026 de convenantsaanpak G5 geïntegreerd wordt in de Onderwijsregio’s. Door deze samenvoeging worden twee regelingen met een vergelijkbaar doel gebundeld. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
110 | Wat is de reden dat er minder subsidieaanvragen zijn gedaan voor de subsidieregeling School en omgeving? In 2023 en 2024 konden scholen subsidie aanvragen voor de regeling School en Omgeving 2023-2025. Scholen hebben destijds terughoudend aangevraagd, onder andere omdat de regeling nog complex was, er een hoge verantwoordingslast bij de scholen lag, omdat de doelgroep die kon aanvragen en de aanvraagperiode beperkt was en omdat het nog onzeker was of scholen structureel gebruik konden maken van de regeling. In de nieuwe regeling, School en Omgeving 2025-2028, zijn deze drempels zo veel mogelijk weggenomen. Voor de nieuwe regeling 2025-2028 wordt geen onderuitputting verwacht. Zoals toegezegd ontvangt uw Kamer voor de zomer een brief over hoeveel kinderen gebruik gaan maken van de regeling School en Omgeving 2025-2028 en hoeveel hiervoor worden afgewezen. |
36725-VIII-2 | 7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
111 | Is het afschaffen van de ov-vergoeding voor studenten die in het buitenland studeren wel of niet in strijd met het EU-recht? Er bestaat een aanmerkelijk risico dat het afschaffen van de RBS (Reisvoorziening Buitenland Studerenden) voor studenten die in een land binnen de EU studeren in strijd is met het EU-recht, in het bijzonder met het vrij verkeer van personen. Dit blijkt uit een juridische analyse van het ministerie, die is bevestigd door de landsadvocaat. Het EU-recht verzet zich niet tegen het afschaffen van de RBS voor studenten die in een land buiten de EU studeren. Het gaat dan om een aanzienlijk kleinere groep studenten. Het afschaffen van RBS voor deze groep zou leiden tot een ongelijke situatie tussen studenten die binnen en buiten de EU studeren. Het introduceren van een nieuw onderscheid zou het studiefinancieringsstelsel ook ingewikkelder maken. Het kabinet heeft daarom besloten om de RBS in zijn geheel niet af te schaffen. |
36725-VIII-2 | 7 | 8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
112 | Wat is er nodig om vast te kunnen stellen of het afschaffen van de ov-vergoeding voor studenten die in het buitenland studeren in lijn is met het EU-recht? Het kabinet is na de totstandkoming van het hoofdlijnenakkoord gestart met de uitwerking van deze maatregel. Omdat het gaat om het afschaffen van een bestaande wettelijke aanspraak van studenten, is in kaart gebracht hoe het voornemen zich verhoudt tot het (inter)nationaal recht. Na een interne analyse is ook advies aan de landsadvocaat gevraagd. Dit advies laat zien dat er een aanmerkelijk risico bestaat dat het afschaffen van de RBS voor studenten die (tijdelijk of voor een gehele studie) in een land binnen de EU studeren in strijd is met het EU-recht. Het kabinet ziet dan ook een aanmerkelijke kans dat de maatregel, indien ingevoerd, zou moeten worden teruggedraaid als gevolg van juridische procedures. Zekerheid hierover zou kunnen worden verkregen als RBS zou worden afgeschaft en dat door de rechter zou worden getoetst. Het risico op strijdigheid met het EU-recht is echter dusdanig dat het kabinet dat onverstandig vindt. Het EU-recht verzet zich niet tegen het afschaffen van de RBS voor studenten die in een land buiten de EU studeren. In het antwoord op vraag 111 heeft het kabinet toegelicht waarom het kabinet ervoor gekozen heeft RBS in zijn geheel niet af te schaffen. |
36725-VIII-2 | 7 | 8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
113 | In hoeverre betekent de ontwikkeling dat middelen voor basisvaardigheden door de loon- en prijsbijstelling op het originele bedrag niet worden uitgekeerd en de facto worden bevroren op het prijspeil van 2024, wat vanaf 2030 oploopt tot een structurele bezuiniging van € 48,1 miljoen, dat basisvaardigheden niet langer ‘absolute prioriteit’ hebben, zoals nog viel te lezen in een passage in het Hoofdlijnenakkoord Hoop, lef en trots45? Zie het antwoord op vraag 53. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
114 | Betekent het gelijk houden van het “in 2024 gecommuniceerde nominale bedrag van minimaal € 182 per leerling” dat het kabinet voornemens is deze bekostiging ook in de komende jaren (na formele invoering van de gerichte bekostiging) niet meer te indexeren? Zie het antwoord op vraag 15. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
115 | Kunt u de bedragen voor de extensiveringen op cultuur en media in tabel 5 nader toelichten? De verlaging van het uitgavenkader voor cultuur en media komt met name door de extensivering op het budget voor onderzoeksjournalistiek ter dekking van de problematiek op de OCW-begroting. Daarnaast zorgt de overheveling van budget naar IUC-Noord en het Financieel dienstencentrum (FDC) ten behoeve van uitvoeringskosten voor een verlaging van het uitgavenplafond. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
116 | Welke aannames liggen ten grondslag aan het besluit om structureel € 48,1 miljoen aan loon- en prijsbijstelling niet uit te keren op de gerichte bekostiging basisvaardigheden in po en vo vanaf 2030, terwijl het nominale bedrag per leerling (€ 182) gelijk blijft? Zie het antwoord op vraag 15. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
117 | Hoe wordt de impact op scholen in krimpregio’s of gebieden met een lage sociaaleconomische status beoordeeld nu zij met een bevroren nominale bekostiging stijgende personeelskosten zelf moeten opvangen? Zie het antwoord op vraag 15 en 52. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
118 | Op welke wijze sluit de intensivering op basisvaardigheden in het mbo (€ 47,2 miljoen in 2025/2026–2026/2027) aan bij de ombuigingen op andere mbo-onderdelen? Naast het herstelplan basisvaardigheden funderend onderwijs komt er ook een extra intensivering van in totaal € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027. Deze intensivering wordt gedekt via een extensivering op het regionaal investeringsfonds van € 6,0 miljoen per jaar in de jaren 2025 tot en met 2027 (in totaal € 18,0 miljoen), een extensivering op de regeling doorstroom beroepskolom in de jaren 2026 tot en met 2029 (in totaal € 19,8 miljoen) en het aanwenden van vrij inzetbare prijsbijstelling op studiefinanciering van in totaal € 9,4 miljoen. Ten slotte wordt de financiële dekking van deze intensivering over de jaren heen via budget neutrale kasschuif sluitend gemaakt. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
119 | Kunt u aangeven hoeveel aanvragen voor een tegemoetkoming voor de gemiste basisbeurs zijn afgewezen vanwege het (nog) niet behalen van een wo-masterdiploma? Is geanalyseerd in hoeverre het gemaakte onderscheid rechtvaardig is om bij een afgeronde hbo-bachelor wél compensatie toe te kennen? Zo ja, wat was hiervan de uitkomst? Zo nee, waarom niet? Voor de tegemoetkoming gemiste basisbeurs, in de Wet herinvoering basisbeurs aangemerkt als tegemoetkoming leenstelsel, geldt dat studenten met alleen een wo-bachelor diploma ook in aanmerking komen voor deze tegemoetkoming. Er is dus geen sprake van een onderscheid met hbo-bachelor studenten. Voor de volledigheid wordt vermeld dat de afbakening van de doelgroep voor de tegemoetkoming studievoucher anders is vormgegeven. Daarvoor geldt, al sinds de invoering van het leenstelsel (2015) toen de studievoorschotvoucher werd geïntroduceerd, dat een student in aanmerking komt met een afgeronde hbo-bachelor of een combinatie van een wo-bachelor en wo-master. Hiervoor is destijds (in 2015) gekozen en dit besluit is bij de herinvoering van de basisbeurs (2023) opnieuw gewogen en goed bevonden door het parlement. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
120 | Wat zijn de gevolgen voor het niet uitkeren van de loon- en prijsbijstelling van de basisvaardigheden funderend onderwijs? Zie het antwoord op vraag 15. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
121 | Leidt het niet uitkeren van de loon- en prijsbijstelling bij de basisvaardigheden tot verlies van banen? Zie het antwoord op vraag 15 en 49. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
122 | Hoe worden de lage aanvragen op de subsidieregeling School en Omgeving verklaard? Zie het antwoord op vraag 110. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
123 | Hoeveel studenten schakelen er jaarlijks van een hbo-bachelor naar een wo-master? Welke mogelijke gevolgen zijn verbonden aan de rechterlijke uitspraak dat u beter moet uitleggen waarom hbo-studenten geen prestatiebeurzen krijgen voor een universitaire master46? Gemiddeld stromen er jaarlijks bij benadering circa 8.500 studenten met een hbo-bachelordiploma door naar een wo-master. Dit betreft zowel de directe als indirecte instroom. Dit aantal is op de volgende wijze berekend. Uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2022-2023 volgt dat circa 12% van een hbo-diplomacohort doorstroomt naar een wo-master. Dit percentage is vervolgens vermenigvuldigd met de gemiddelde omvang van een hbo-diplomacohort in de studiefinancieringsgerechtigde leeftijd (18 – 30 jaar) uit de referentieraming 2025. Op dit moment liggen er rondom het toekennen van extra studiefinancieringsrechten voor doorstromers van de hbo-bachelor naar de wo-master twee tegenstrijdige uitspraken van twee verschillende rechtbanken. De rechtbank Midden-Nederland geeft aan dat in het geval dat voorligt sprake is van ongelijke behandeling, maar de rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft in een vergelijkbaar geval aan dat dat niet het geval is. Op dit moment loopt een hoger beroep. Tot die tijd is niet duidelijk wat de gevolgen zouden zijn. Zoals toegezegd wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van dat hoger beroep. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
124 | Hoeveel studenten schakelen er jaarlijks van een hbo-bachelor naar een wo-master? Hoeveel kost het om deze groep studenten een extra jaar prestatiebeurs toe te kennen? Gemiddeld stromen er jaarlijks bij benadering circa 8.500 studenten met een hbo-bachelordiploma door naar een wo-master. Dit betreft zowel de directe, als indirecte instroom. Dit aantal is op de volgende wijze berekend. Uit de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2022-2023 volgt dat circa 12% van een hbo-diplomacohort doorstroomt naar een wo-master. Dit percentage is vervolgens vermenigvuldigd met de gemiddelde omvang van een hbo-diplomacohort in de studiefinancieringsgerechtigde leeftijd (18 – 30 jaar) uit de referentieraming 2025. Op basis van deze aantallen kost het verstrekken van een extra jaar prestatiebeurs (basisbeurs, reisproduct en aanvullende beurs) naar schatting € 47 miljoen aan extra structurele uitgaven (prijspeil 2025). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het uitbreiden van de prestatiebeurs voor deze doelgroep kan leiden tot een toename van het gebruik. Dit gedragseffect is niet meegenomen in voorgaande berekening. Ook kan de indirecte instroom hoger zijn, omdat studenten die meerdere tussenjaren nemen tussen de hbo-bachelor en wo-master niet goed in de doorstroomcijfers zijn opgenomen. De werkelijke uitgaven kunnen dus hoger uitvallen. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
125 | Zal er, gezien de doelgroepen, bij het bepalen van subsidies speciale aandacht komen voor aanvragen vanuit focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (de NPLV-focusgebieden)? Vanuit de programma’s School en Omgeving en het Jonge Kind wordt extra aandacht besteed aan de NPLV-focusgebieden. Beide programma’s maken namelijk deel uit van de NPLV-specifieke uitkering ‘Kansrijke Wijk’. Voor School en Omgeving is via die uitkering voor de jaren 2026 tot en met 2028 in totaal € 234,1 miljoen beschikbaar gesteld, voor het Jonge Kind in totaal € 93,0 miljoen. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
126 | Wat zijn de structurele kosten om voor alle thuiszittende leerlingen maatwerkonderwijs met begeleiding te organiseren? Het kabinet zet zich in om schooluitval te voorkomen. In de eerste plaats voor het kind, want ook kortdurend verzuim kan al heel heftig zijn. In de tweede plaats weten we dat de maatschappelijke kosten van schooluitval groot kunnen zijn. Daarom investeert het ministerie van OCW structureel in een extra aanbod voor leerlingen die al zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen van school, bijvoorbeeld met digitaal afstandsonderwijs (€ 7,8 miljoen per jaar) en voor (hoog)begaafde leerlingen (€ 23,3 miljoen per jaar). Ook heeft het kabinet recent een subsidieregeling geopend voor initiatieven voor thuiszittende jeugdigen, waarmee het € 8 miljoen per jaar beschikbaar stelt tot 2028. Voor thuiszittende leerlingen die wel ingeschreven staan op een school ontvangen scholen en samenwerkingsverbanden bovendien reguliere bekostiging. Behalve deze investeringen legt dit kabinet een aantal zaken in de wet vast die nodig zijn om schooluitval terug te dringen. Zo is er een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee het kabinet meer ruimte maakt voor het bieden van maatwerkmogelijkheden. Het streven is dat dit voorstel eind 2025 in internetconsultatie gaat. Ook heeft het kabinet een wetsvoorstel aan uw Kamer verstuurd voor het terugdringen van schoolverzuim. Dit wetsvoorstel scherpt onder andere het verzuimbeleid van scholen aan en verbetert de procedure van de aanvraag van een vrijstelling op grond van psychische of lichamelijke klachten. |
36725-VIII-2 | 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
127 | Hoe verhouden de uitspraken op pagina 8 over dalende aantal nieuwkomers zich tot de uitspraken op pagina 26, waar er wordt gesproken over een hogere instroom? In het voortgezet onderwijs wordt op de korte termijn een hogere instroom van nieuwkomers verwacht dan eerder was ingeschat. In 2025 bedraagt de tegenvaller € 30,5 miljoen. Per saldo wordt er in het primair-en voorgezet onderwijs op de lange termijn vanaf 2030 een licht lager aantal nieuwkomers verwacht dan eerder was ingeschat. Hierdoor is er een kleine structurele meevaller vanaf 2030 van € 2,3 miljoen. |
36725-VIII-2 | 8 | 26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
128 | Hoe is de structurele korting van € 20 miljoen op de Regeling praktijkleren vanaf 2030 onderbouwd en welk aandeel hiervan betrof bbl-trajecten in tekortsectoren zoals zorg, techniek en landbouw? Het budget voor de subsidieregeling praktijkleren is vanaf 2030 met € 20 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van de nieuwe referentieraming van april 2025. Er worden meer bol-studenten en minder bbl-studenten geraamd. Voor bekostigde mbo-instellingen neemt het budget vanaf 2030 structureel toe met € 85 miljoen. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat in de komende jaren de werkloosheid licht zal toenemen. Een hogere werkloosheid is gerelateerd aan een groter aandeel bol-studenten en een lager aantal bbl-studenten in het mbo. Door het lagere aantal bbl-studenten blijft het budget van praktijkleren naar verwachting toereikend om de maximale vergoeding van € 2.700 per leerwerkplek toe te kennen aan bedrijven. De structurele korting raakt daarmee naar verwachting ook geen bbl-trajecten in tekortsectoren. Voor de nieuwe referentieraming is de laatste realisatie van het aantal bbl-studenten het startpunt. Tegelijkertijd blijft het kabinet, los van de raming, met het bbl-offensief gericht inzetten op het stimuleren van de instroom in de bbl, met name voor die studenten waarvoor dit een passende opleidingsvorm is. Daarmee wordt gestuurd op een structureel grotere deelname aan bbl-trajecten. Deze ontwikkeling wordt actief gemonitord. Over de voortgang van het bbl-offensief volgt voor de zomer een brief aan uw Kamer. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
129 | Wat is de regionale verdeling van de verschuiving van bbl- naar bol-studenten in de referentieraming? Zijn landelijke regio’s (zoals Noordoost-Nederland) zwaarder getroffen? Door verandering van de demografische samenstelling van de bevolking daalt het aantal studenten binnen het mbo sinds een aantal jaren en uit de nieuwe referentieraming blijkt dat deze daling op de langere termijn ook zal doorzetten. Daarnaast verwacht het Centraal Planbureau (CPB) ook dat in de komende jaren de werkloosheid licht zal toenemen. Een hogere werkloosheid is gerelateerd aan een groter aandeel bol-studenten en een lager aantal bbl-studenten in het mbo. Onderstaand figuur geeft de regionale verschillen per provincies weer in de verdeling bol-bbl. Betreft het percentage bbl-studenten over de jaren 2020 t/m 2030 |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
130 | Hoe is rekening gehouden met regionale verschillen in kostenontwikkeling (bijvoorbeeld energie, reiskosten, personeelsmarkt) bij het besluit om 50 procent van de prijsbijstelling 2025 niet uit te keren? Bij het kabinetsbrede besluit om de prijsbijstelling tranche 2025 voor 50% te korten is geen rekening gehouden met regionale verschillen. Zie het antwoord op vraag 3 en de toelichting in de Eerste Suppletoire Begroting OCW voor de taakstelling op de prijsbijstelling en hoe deze is verwerkt op de OCW-begroting. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
131 | Hoeveel studenten worden er bereikt met het geld voor de basisvaardigheden in het mbo, gezien de looptijd van twee jaar? De komende twee studiejaren stromen er jaarlijks 150.000 mbo-studenten het mbo in. Instellingen kunnen het geld gericht inzetten op de mbo-studenten van deze instroom met een taal en/of rekenniveau lager dan het vereiste instroomniveau 2F. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
132 | Wat betekenen de bezuinigingen op het apparaat van OCW in de praktijk? De bezuinigingen maken scherpe keuzes nodig. Dat doen we door bepaalde taken achterwege te laten en zuiniger en efficiënter te werken, waarmee ook het aantal ambtenaren vermindert. We beperken onze rol waar mogelijk tot de kern, dat betekent bijvoorbeeld minder ruimte hebben om thema’s aan te jagen of te stimuleren. Het zal slechts in beperkte mate mogelijk zijn om nieuwe wensen op te pakken, tenzij er iets anders wordt stopgezet. We blijven ons nadrukkelijk inzetten op opgavegericht werken met betrokken partners uit het veld. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
133 | Hoe wordt de € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden mbo ingezet om intensiever onderwijs en meer begeleiding te bewerkstelligen? De middelen zijn beschikbaar voor de mbo-instellingen om extra tijdelijk (onderwijsondersteunend) personeel aan te nemen of om zittend onderwijspersoneel langer te behouden voor het mbo in het geval van de mbo-instellingen in de krimpregio’s.47 |
36725- VIII-2 |
9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
134 | Hoe wordt de € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden mbo ingezet om intensiever onderwijs en meer begeleiding te bewerkstelligen in het specifieke geval dat de lesurennorm uit de WEB48 zou worden versoepeld? De in het wetsvoorstel Verbetering Aansluiting Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (VABA) voorgenomen herziening van de lesurennorm leidt tot meer flexibiliteit voor mbo-instellingen om hun lesprogramma in te richten, maar het totaal aantal verplichte onderwijsuren verandert niet. Onderwijsteams hebben hierdoor onder andere de mogelijkheid om extra lesuren en intensievere begeleiding voor de basisvaardigheden in de huidige onderwijsprogrammering in te passen. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
135 | Op welke budgetten of schotten wordt de structurele korting van € 21 miljoen op de bekostiging van het mbo toegepast? De structurele korting wordt ingeboekt op het macrokader voor de bekostiging van het mbo. De bekostiging wordt verdeeld met een verdeelmodel op basis van studenten aantallen, diploma’s, leerwegen en prijsfactoren. De bezuiniging wordt evenredig over het budget verdeeld en niet toegedeeld op een specifiek budget. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
136 | Wat is de oorzaak van de gestegen kosten op het apparaat waarvoor DUO een structurele compensatie benodigt van € 1,4 miljoen? Deze kosten vloeien voort uit exogene ontwikkelingen. Het gaat onder meer om de inrichting van een CDO-office, uitbreiding van het EU-team en investeringen in non-discriminatoire werkprocessen (mede naar aanleiding van de ervaringen bij het dossier controle uitwonendenbeurs). Deze structurele kosten zijn niet binnen de reguliere apparaatskosten te dekken. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
137 | Wat is de verwachte omvang van de referentieraming voor het aantal studenten in het hbo en wo in 2025 en hoe verhoudt zich dat tot de voorgaande raming? In 2025 worden 438.500 hbo-studenten verwacht, 6.700 meer studenten dan in de voorgaande raming. In voorgaande raming werden er voor 2025 431.800 hbo-studenten verwacht. In het wo is de raming juist naar beneden bijgesteld. In 2025 worden 336.300 wo-studenten verwacht, 6.400 minder dan in voorgaande raming. In voorgaande raming werden er voor 2025 342.700 wo-studenten verwacht. Deze cijfers zijn terug te vinden in het rapport van de Referentieraming 2025, hoofdstukken 4.5 en 4.6, tabellen 4.25 en 4.30.49 |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
138 | Wat is het verschil in kosten tussen een student in de bol en de bbl in het mbo? Zie het antwoord op vraag 89. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
139 | Waar worden de kwaliteitsmiddelen, die zijn opgenomen in de lumpsum, momenteel voor ingezet door instellingen? Instellingen formuleerden voornemens en doelen in een plan tot en met 2024 waar zij met de inzet van de studievoorschotmiddelen naar streefden op de navolgende thema’s:
Studenten merken dit in de praktijk door bijvoorbeeld extra docenten en ondersteunend personeel, waarmee kleinschaliger onderwijs is ingericht, meer en betere begeleiding van studenten, ook bij stages, hogere docentkwaliteit en ontwikkeling en vernieuwing van curricula in samenwerking met het werkveld. De plannen en de realisatie van de plannen worden op verschillende momenten onafhankelijk getoetst door de NVAO. Dit leidde tot een advies aan de minister van OCW over het plan (in 2018) en de tussentijdse realisatie van het plan (in 2022), en zal tevens leiden tot een advies over de realisatie (eind) 2025 op basis van vooraf opgestelde criteria. Deze criteria zijn met de betrokken partijen afgestemd. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
140 | Welke effecten gaat het verlagen van de kwaliteitsmiddelen hebben op de kwaliteit van het onderwijs? Er is geen sprake van verlaging van deze middelen. Alleen de wijze van toekenning van de middelen verandert: de middelen worden vanaf 1 januari jl. niet meer toegekend op basis van Kwaliteitsafspraken met de instellingen, maar structureel aan de instellingen toegekend via de vaste voet van de lumpsumbekostiging. Op het moment dat dit bedrag in 2024 aan de vaste voet werd toegevoegd, betrof het een bedrag van € 694 miljoen structureel per jaar. De doelen die met de kwaliteitsmiddelen werden nagestreefd, worden op die manier duurzaam geborgd. Bewezen professionaliteit van de instellingen maakt dat de regering erop vertrouwt dat de instellingen zich, ook na afloop van de huidige Kwaliteitsafspraken (vanaf 1 januari 2025), zullen blijven inzetten voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De investeringen die de instellingen op basis van hun planvorming ter bevordering van de onderwijskwaliteit hebben gedaan, betreffen tenslotte ook deels doorlopende investeringen. |
36725-VIII-2 | 9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
141 | Wat zijn de verwachte gevolgen van het niet uitkeren van een deel van de gerichte bekostiging voor de basisvaardigheden op het gemiddelde landelijke lees-, schrijf- en rekenniveau van scholieren? Zie het antwoord op vraag 53. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
142 | Wat kost het de samenleving wanneer als gevolg van het uitfaseren van de onderwijskansenregeling en het niet uitkeren van een deel van de gerichte bekostiging voor de basisvaardigheden straks een groter deel van scholieren onvoldoende kan meedoen in onze maatschappij? Wat is de hoogte van de rekening die daarmee wordt doorgeschoven? De onderwijskansenregeling wordt onder andere ingezet voor extra onderwijstijd en kleinere klassen. Daarvan weten we dat dit effectieve interventies zijn.50 In algemene zin hebben publieke uitgaven aan onderwijs en innovatie een positief effect op het verdienvermogen maar dit effect hangt sterk af van de specifieke maatregel. Precieze langetermijneffecten van uitgaven aan onderwijs laten zich lastig kwantificeren. Zo geeft het CPB aan dat het op dit moment (nog) niet mogelijk is om de effecten van intensiveringen of bezuinigingen in onderwijs en innovatie op economische groei of het bbp betrouwbaar te ramen. Sinds 2022 zijn er nieuwe subsidies geïntroduceerd, waaronder de subsidieregeling Basisvaardigheden, School en Omgeving, de Brugfunctionaris en het programma Schoolmaaltijden. Deze subsidiegelden zijn geoormerkt voor specifieke doelen die anders zijn dan de doelen van de onderwijskansenregeling maar wel gedeeltelijk bij de scholen terechtkomen die nu de Onderwijskansenregeling ontvangen. Dit kabinet blijft via deze subsidies dus in die leerlingen investeren. Daarnaast worden er ook andere instrumenten ingezet om de kansengelijkheid te bevorderen. Zo blijkt uit de eerste cijfers van de nieuwe doorstroomtoetsen dat leerlingen met een lage sociaal-economische status, leerlingen op het platteland, leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en meisjes, vaker een bijgesteld schooladvies krijgen. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
143 | Wat is het bedrag dat nodig zou zijn om alle studenten in het mbo, hbo en wo structureel recht te geven op een basisbeurs die het sociaal minimum dekt? Uitgaande van invoering in 2027 zou er circa € 10 miljard extra structureel nodig zijn om studenten via de basisbeurs te voorzien van een sociaal minimum. Omdat het gevraagde bedrag op meerdere wijzen te berekenen is, zijn de volgende aannames gedaan:
|
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
144 | Wat zijn de kosten van het structureel bekostigen van een verlaging van het collegegeld tot € 1.000 per jaar voor voltijdstudenten? Per 1 oktober 2024 staan circa 676.000 voltijd EER studenten ingeschreven bij hogescholen en universiteiten. Voor het collegejaar 2025/2026 bedraagt het collegegeld € 2.601. Het verlagen van het wettelijk collegegeld van deze studenten tot € 1.000, ofwel met € 1.600, komt neer op een jaarlijks bedrag van € 1,1 miljard. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
145 | Het collegegeld zal in studiejaar 2025-2026 € 2601 bedragen, tien jaar geleden in het studiejaar 2015-2026 bedroeg het nog € 1951; hoeveel geld zou het structureel kosten om het collegegeld te bevriezen zodra het meer dan € 3000 bedraagt? Per 1 oktober 2024 staan circa 751.000 voltijd, deeltijd en duale EER studenten ingeschreven bij hogescholen en universiteiten. Voor het bevriezen van het collegegeld op € 3.000 is geen structureel bedrag te noemen, omdat de maatregel over tijd per definitie alleen maar duurder wordt: de kosten lopen door inflatie steeds op, maar het verschil moet steeds door de overheid worden bijgepast. Als gerekend wordt met een gemiddelde indexatievoet van 3% kost het niet indexeren circa € 67 miljoen voor het eerste jaar, € 134 miljoen voor het tweede jaar, enzovoort. Over 10 jaar is dit opgelopen tot € 670 miljoen. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
146 | Hoe groot is de financiële tegenvaller als hbo-studenten die een wo-master gaan doen na het bepalen van hun hbo-diploma toch recht krijgen op een verlenging van hun basisbeurs? Uitgaande van een gemiddelde instroom in de wo-master van 8.500 hbo-bachelor gediplomeerden, kost het verstrekken van een extra jaar prestatiebeurs (basisbeurs, reisproduct en aanvullende beurs) naar schatting € 47 miljoen aan extra structurele uitgaven (prijspeil 2025). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het uitbreiden van de prestatiebeurs voor deze doelgroep een toename in het gebruik kan veroorzaken. Dit gedragseffect is niet meegenomen in voorgaande berekening. Ook kan de indirecte instroom hoger zijn omdat studenten die meerdere tussenjaren nemen tussen de hbo-bachelor en wo-master niet goed in de doorstroomcijfers zijn opgenomen. De werkelijke uitgaven kunnen dus hoger uitvallen. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
147 | Hoeveel geld zou het kosten om de indexatie van de basisbeurs niet te koppelen aan het CPI51, maar aan de koopkracht van studenten? Deze vraag is niet te beantwoorden. Er is namelijk niet zoiets als één koopkrachtcijfer dat representatief is voor alle studenten. Studenten zijn een diverse groep. Zo bestaan er grote verschillen tussen studenten die uit- of thuiswonend zijn, studenten die wel of niet werken, en studenten die in meer of mindere mate ondersteund worden door hun ouders. Daarnaast betalen studenten aan hbo- en wo-instellingen meer collegegeld dan mbo-studenten les- of cursusgeld betalen, en verschillen ook de studiefinancieringsbedragen. Dat de consumentenprijsindex (cpi) gebruikt wordt voor het indexeren van dit soort regelingen is binnen de Rijksoverheid een gebruikelijke praktijk. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
148 | Is de huidige basisbeurs dekkend voor uitwonende studenten om hun studie te kunnen volgen zonder te hoeven lenen en een bijdrage van hun ouders te ontvangen? Nee. Het Nibud heeft in 2024 voorbeeldbegrotingen52 van studentenhuishoudens gepubliceerd. Daaruit blijkt dat uitwonende hbo- en wo-studenten die niet lenen en geen bijdrage van de ouders of aanvullende beurs ontvangen gemiddeld € 532 per maand tekortkomen om de minimale kosten voor studie en levensonderhoud te kunnen betalen. Voor uitwonende mbo-bol studenten is dit tekort € 691 per maand. Deze berekening is gebaseerd op de volgende aannames:
Volledigheidshalve wil het kabinet aangeven dat het studiefinancieringsstelsel is gebaseerd op het idee dat het dragen van de kosten van studie en levensonderhoud een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de student, ouders en de overheid. Studenten met ouders met een beperkt inkomen hebben recht op een aanvullende beurs, als equivalent van de ouderbijdrage. |
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
149 | Hoe hoog zou een toereikende basisbeurs moeten bedragen voor uitwonende studenten zonder te hoeven lenen en een bijdrage van hun ouders te ontvangen? Om deze vraag te beantwoorden maken we een benadering op grond van cijfers uit het Nibud Studentenonderzoek en een aantal aannames. De cijfers hieronder dienen dus vooral als indicatie. Als uitwonende hbo- en wo-studenten de minimale kosten voor studie en levensonderhoud willen kunnen betalen, zonder te hoeven lenen of een bijdrage van de ouders te ontvangen, zouden ze een basisbeurs ter hoogte van € 834 per maand nodig hebben. Voor uitwonende mbo-bol studenten is dit € 1.017 per maand. Dit verschil wordt verklaard doordat uitwonende mbo-bol studenten, die niet lenen en geen bijdrage van de ouders ontvangen, volgens het Nibud meer geld tekort komen dan uitwonende hbo- en wo-studenten die niet lenen en geen bijdrage van de ouders ontvangen. Deze berekening is gebaseerd op de volgende aannames:
|
36725-VIII-2 | 10 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
150 | Wat zijn de geschatte jaarlijkse kosten van het verstrekken van een gratis sportpas aan alle leerlingen in het primair - en voortgezet onderwijs en aan studenten in het mbo, hbo en wo? Er volgt een onderzoek waarin de kosten voor het invoeren van een gratis landelijke sportpas voor sporten (inclusief zwemlessen) voor jongeren in kaart wordt gebracht. Het onderzoek vindt plaats aan de hand van een aantal scenario’s met differentiatie in doelgroepen. Een indeling op basis van de verschillende onderwijsgroepen kan hierin in worden meegenomen. Het onderzoek wordt verricht in opdracht van VWS en zal naar verwachting medio 2026 worden gedeeld met uw Kamer. |
36725-VIII-2 | 11 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
151 | Welke subsidies worden als gevolg van de keuze om geen loon- en prijsbijstelling door te verdelen naar andere instrumenten binnen artikel 1 niet geïndexeerd? Worden de budgetten voor bijvoorbeeld de Brugfunctionaris po en die van schoolmaaltijden hierdoor geraakt? Scholen doen voor meerdere jaren mee aan de subsidieregeling brugfunctionaris. In meerjarige subsidieregelingen wordt de beschikking doorgaans niet geïndexeerd. Over alle budgetten onder het instrument subsidies op artikel 1 is geen loon-en prijsbijstelling uitgekeerd. Dit betreft dus ook de budgetten voor brugfunctionaris en schoolmaaltijden. Momenteel vragen scholen een lager bedrag aan per leerling dan het maximaal beschikbare bedrag per leerling. |
36725-VIII-2 | 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
152 | Hoeveel scholen in het primair onderwijs ontvangen middelen voor de Brugfunctionaris po en hoe vertaalt zich dat naar fte’s in de sector? Vallen deze functionarissen onder de reguliere CAO van het primair onderwijs en in hoeverre is er ruimte om deze groep werknemers ook een loonsverhoging te geven die past bij de prijsstijgingen in de winkel? Er zijn 1092 aanvragen toegekend, waarvan 910 in het basisonderwijs, 40 in het speciaal basisonderwijs, 86 in het (voortgezet) speciaal onderwijs en 96 in het voortgezet onderwijs. De middelen worden verstrekt om personele uren in te zetten voor het aanbieden van een brugfunctie. Vanuit de subsidie bestaat er geen verplichting om een minimaal aantal uren in te zetten. Het is daarom niet exact te zeggen hoeveel personele uren er per sector worden ingezet. Op basis van de verschillende bedragen voor po en vo die worden uitgekeerd in de subsidieregeling, is de schatting dat het gaat om ongeveer 500 fte in totaal. Of een brugfunctionaris onder de reguliere cao van het primair onderwijs valt, is afhankelijk van wie de formele werkgever is. Als de werkgever een schoolbestuur is dat is aangesloten bij de PO-Raad, valt de brugfunctionaris onder de cao voor het primair onderwijs. Als de brugfunctionaris in dienst is bij een andere organisatie, zal deze mogelijk onder een andere cao vallen. Bij de subsidieaanvraag was duidelijk welk bedrag aanvragers gedurende de gehele looptijd zouden ontvangen. In meerjarige subsidieregelingen wordt de beschikking doorgaans niet geïndexeerd. |
36725-VIII-2 | 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
153 | Hoeveel scholen in het primair onderwijs ontvangen middelen voor schoolmaaltijden en hoeveel leerlingen worden met deze regeling bereikt? Kunt u op basis van de gegevens van de uitvoerder van deze regeling (het Jeugdeducatiefonds) aangeven in hoeverre de prijzen voor schoolmaaltijden (per maaltijd) zijn gestegen, hoe dit in verhouding staat met de toegekende prijsbijstelling en hoe u denkt dat dit verschil kan worden opgevangen? Op dit moment ontvangen 1509 scholen in het primair onderwijs (inclusief het (voortgezet) speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs) middelen voor schoolmaaltijden. In totaal ontvangen meer dan 385.000 leerlingen een schoolmaaltijd via het programma, waarvan 245.000 in het primair onderwijs. Voor de maaltijden op school, uitgevoerd door het Jeugdeducatiefonds, is € 9 per week per leerling beschikbaar voor scholen. De praktijk leert dat scholen hun leerlingen gemiddeld voor een lager bedrag per week van een dagelijkse schoolmaaltijd voorzien. In 2023 deden ze dit gemiddeld voor minder dan € 4, in 2024 gemiddeld voor € 4,50 en in 2025 tot nu toe gemiddeld voor bijna € 5. Het beschikbare budget is dus voldoende toereikend voor de organisatie van schoolmaaltijden. |
36725-VIII-2 | 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
154 | Betekent het niet toekennen van de loon- en prijsbijstelling op humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs dat de lonen en prijzen niet gecompenseerd worden voor inflatie en er dus wordt bezuinigd op het humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs? Nee, het beschikbare budget maakt het mogelijk om de middelen voor het humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs te indexeren. |
36725-VIII-2 | 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
155 | Hoeveel kost het om bij het humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs wel de loon- prijsstelling door te voeren? De subsidie wordt geïndexeerd met € 0,8 miljoen in 2025. Dat kan binnen het huidige budget dat nu op de begroting staat. Het is dus niet nodig om het budget in de begroting hiervoor te verhogen. |
36725-VIII-2 | 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
156 | Kunt u aangegeven wat het effect is op de bezuiniging van de onderwijsvoorziening jonggehandicapten? Hoeveel kinderen worden hierdoor getroffen? Het effect op de bezuiniging van de onderwijsvoorziening jonggehandicapten is dat in 2025 volgens de prognose van het UWV het budget toereikend is en er geen kinderen hierdoor getroffen worden. |
36725-VIII-2 | 17 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
157 | Wat betekent het uitstel van de curriculumherziening precies, voor de ontvanger(s) van de overige subsidie als eventueel voor scholen, als gevolg van het amendement Eerdmans c.s.54 waarbij dekking wordt gezocht in de overige subsidies op artikel 3? Eind vorig jaar is op verzoek van de motie Soepboer [Kamerstukken 2024-25, 31 293 nr. 766] een spoedopdracht gegeven aan de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) om het aantal kerndoelen terug te brengen en meer focus aan te brengen op lezen, schrijven en rekenen. SLO heeft met prioriteit gewerkt aan de kerndoelen Nederlands en rekenen en wiskunde. Deze kerndoelen zijn in het voorjaar van 2025 opgeleverd en met uw Kamer gedeeld en treden naar verwachting 1 augustus 2026 in werking [Kamerstukken 2024-25, 31 332 nr. 109]. Voor de overige leergebieden worden definitieve kerndoelen dit najaar opgeleverd. Om in te spelen op het uitstel van de herziening is bij de Eerste Suppletoire Begroting een kasschuif van € 14 miljoen toegepast op het budget voor de implementatie, waarbij de middelen die door het uitstel in 2025 niet konden worden besteed, zijn doorgeschoven naar 2026 en 2028. De financiële gevolgen van het uitstel zijn daarmee ondervangen. Ondanks de verlaging van het budget voor overige subsidies op artikel 3 is het gelukt om het voorgenomen budget voor de implementatie, uitgespreid over de periode van nu t/m 2031, op de eerder beoogde € 50 miljoen te houden. |
36725-VIII-2 | 17 | 19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
158 | Wat behelst de bezuiniging ‘Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters’ en wat zijn de gevolgen van deze bezuiniging? Dit is geen bezuiniging, maar een overboeking van het budget voor de regeling ‘aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim vo’ naar het budget Bekostiging vo-instellingen. |
36725-VIII-2 | 19 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
159 | Wat is het effect van het niet toekennen van de loon- en prijsbijstelling op onderdelen van artikel 3? Op de subsidieregelingen en bijdragen aan ZBO’s/RWT’s van artikel 3 wordt voor het grootste deel geen loon- en prijsbijstelling uitgekeerd. Dit heeft als effect dat de subsidieregelingen niet geïndexeerd kunnen worden en dat de bijdrage van OCW aan het College voor Toetsen en Examens, Stichting Cito en Stichting Leerplanontwikkeling niet stijgt. |
36725-VIII-2 | 19 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
160 | Kunt u de extra intensivering op de basisvaardigheden mbo boven op het Herstelplan nader toelichten? Het Herstelplan richt zich op een goede aansluiting op het vervolgonderwijs. In de hoofdlijnenbrief over het Herstelplan55 is daarover aangegeven dat, zolang het niveau van lezen, schrijven en rekenen van middelbare scholieren die gaan studeren nog niet op orde is, het vervolgonderwijs de uitdaging heeft om deze vaardigheden op niveau te brengen. De intensivering op de basisvaardigheden mbo geeft invulling aan deze tijdelijke opgave. |
36725-VIII-2 | 21 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
161 | Kunt u de budgettair neutrale kasschuif op de bekostiging van mbo-instellingen, ter dekking van het amendement van het lid Eerdmans c.s.56, nader toelichten? De financiële dekking van de verschillende maatregelen van dit amendement was per jaar niet sluitend maar wel cumulatief sluitend. Hierdoor was het noodzakelijk om deze geringe budgetneutrale kasschuif door te voeren op mbo-bekostiging om het geheel per jaar weer sluitend te krijgen. |
36725-VIII-2 | 22 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
162 | Welke consequenties heeft de extensivering op het Regionale Investeringsfonds van € 18 miljoen (2025-2027) op de aanvragers van dat fonds? De extensivering heeft tot gevolg dat er minder budget beschikbaar is voor de aanvragers binnen het Regionaal Investeringsfonds (RIF). Het RIF werkt met een ranking systematiek. Dit betekent dat projecten met de hoogste ranking als eerste toegekend worden, tot het budget uitgeput is. Afhankelijk van het aantal aanvragen, de bedragen die worden aangevraagd en het maximaal beschikbare bedrag kan het zijn dat niet aan alle aanvragen subsidie kan worden toegekend. De afgelopen aanvraagperiodes is dit niet aan de orde geweest, omdat er minder is aangevraagd dan dat er budget beschikbaar was. Doordat er minder budget beschikbaar is, kan deze situatie nu eerder bereikt worden. |
36725-VIII-2 | 22 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
163 | Wat is het effect van de bezuiniging op schoolmaaltijden? Hoeveel kinderen krijgen hierdoor geen maaltijd meer? Hoeveel scholen worden hierdoor geraakt? Er wordt niet bezuinigd op het programma Schoolmaaltijden. Er wordt juist structureel geïnvesteerd. |
36725-VIII-2 | 24 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
164 | Welke activiteiten gaan er allemaal precies worden afgeblazen ten gevolge van de extensivering op het Regionaal Investeringsfonds van € 6,0 miljoen per jaar in de jaren 2025 tot en met 2027 (in totaal € 18,0 miljoen), de extensivering op de regeling doorstroom beroepskolom in de jaren 2026 tot en met 2029 (in totaal € 19,8 miljoen) en het aanwenden van vrij inzetbare prijsbijstelling op studiefinanciering van in totaal € 9,4 miljoen, waarmee een extra intensivering van in totaal € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden in het mbo in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027 wordt gedekt? De extensiveringen op het Regionaal Investeringsfonds en de regeling doorstroom beroepskolom hebben geen gevolgen voor lopende projecten. Alle projecten die een toekenning hebben gekregen, kunnen de projectperiode afmaken. Er hoeven geen projecten gestopt te worden. |
36725-VIII-2 | 25 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
165 | Wordt het mbo gecompenseerd voor de stijgende prijzen (prijsbijstelling)? Van de prijsbijstelling tranche 2025 wordt 50 procent niet uitgekeerd vanwege de dekking van rijksbrede problematiek. Van de resterende prijsbijstelling is op diverse artikelen een deel ingehouden ter dekking van problematiek op de OCW-begroting en voor uitkeren van prijsbijstelling in de sectoren waar het uitkeren van prijsbijstelling verplicht is. Het mbo wordt dus gedeeltelijk gecompenseerd voor de stijgende prijzen. Er is structureel circa € 5 miljoen prijsbijstelling tranche 2025 aan de mbo-bekostiging toegevoegd. |
36725-VIII-2 | 25 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
166 | Klopt het dat de eerdere bezuiniging op praktijkleren uit de begroting-OCW is teruggedraaid door het amendement van het lid Bontenbal c.s.57 en wat is het verschil tussen deze bezuiniging op praktijkleren en de eerder teruggedraaide bezuiniging in de begroting-OCW? Met het amendement van het lid Bontenbal c.s. op de Ontwerpbegroting 2025 van december 2024 is structureel vanaf 2030 € 12 miljoen toegevoegd aan het budget voor de Regeling praktijkleren, waarmee een deel van de OCW-brede subsidietaakstelling is teruggedraaid. Gezien de nieuwe Referentieraming 2025 is het nu mogelijk om het budget van de regeling Praktijkleren vanaf 2030 met structureel € 20 miljoen neerwaarts bij te stellen. Hiermee wordt ook rekening gehouden met de verwachte toenemende werkloosheid en de demografische ontwikkeling in studentenaantallen binnen de bbl-leerweg, waardoor de subsidie per leerwerkplek voor bedrijven in deze begroting constant wordt gehouden. |
36725-VIII-2 | 26 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
167 | Hoe kan, ondanks een bezuiniging, de maximale vergoeding van € 2.700 per leerwerkplek in stand blijven en wat zijn de gevolgen van de bezuiniging op praktijkleren? Het gaat hier om een neerwaartse bijstelling van structureel € 20 miljoen vanaf 2030. Naar aanleiding van de nieuwe referentieraming, waarin een afname van het aantal bbl-studenten is geraamd, is er minder budget nodig. Naar verwachting blijft het budget toereikend om het maximale subsidiebedrag van € 2.700 toe te kennen aan bedrijven, omdat er volgens de ramingen voor minder studenten een subsidie zal worden aangevraagd. Er zijn daarmee naar verwachting geen gevolgen door de bijstelling naar beneden. Voor bekostigde mbo-instellingen neemt het budget vanaf 2030 structureel toe met € 85 miljoen doordat er naar verwachting meer bol-studenten zijn. |
36725-VIII-2 | 26 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
168 | Op welk bekostigingsinstrument wordt de € 25,0 miljoen voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap, dat met de rijksbijdrage 2025 aan instellingen wordt toegekend, precies geboekt? En kunt u daarnaast een uiteenzetting van de kosten verschaffen? De € 25 miljoen uit de motie Eerdmans c.s. voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap is geboekt op het budget Fonds onderzoek en wetenschap op Artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) onder het instrument bekostiging. De dekking van dit bedrag staat beschreven in het amendement Eerdmans c.s.:
|
36725-VIII-2 | 28 | 30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
169 | Waarover vindt wel prijsbijstelling plaats op artikel 6 (hoger onderwijs)? Op de Agentschapsbijdrage aan DUO wordt de prijsbijstelling volledig uitgekeerd. Van de resterende toegekende prijsbijstelling wordt op de bekostiging hbo (onderwijsdeel) uiteindelijk structureel € 8 miljoen toegedeeld. |
36725-VIII-2 | 29 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
170 | Hoeveel kost het om de bekostiging onderwijsdeel wel te compenseren voor gestegen prijzen (prijsbijstelling)? Om de prijsbijstelling bekostiging onderwijsdeel hbo volledig uit te keren zou in totaal € 22 miljoen structureel benodigd zijn. |
36725-VIII-2 | 29 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
171 | Wat zijn de gevolgen van de aanvullende bezuinigingen op de RIF-gelden op de stimulans voor werkgevers en mbo-instellingen in de regio om met behulp van innovatie en onderzoek vakmensen toekomstbestendig te kunnen opleiden? In het mbo werken onderwijsinstellingen voortdurend samen met het (regionale) bedrijfsleven om vakmensen toekomstbestendig op te kunnen leiden. Met de aanvullende bezuiniging op het RIF zijn er minder middelen beschikbaar om nieuwe regionale samenwerkingsverbanden op te zetten. Practoraten kunnen ook een stimulans zijn voor onderzoek en innovatie door onderwijs en bedrijfsleven samen. Met de werkagenda mbo 2024-2027 wordt er jaarlijks een impuls gegeven van € 25 miljoen om nieuwe practoraten op te zetten en om bestaande practoraten uit te breiden of te versterken. |
36725-VIII-2 | 31 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
172 | Wat zijn de gevolgen van de bezuinigingen op de regeling doorstroom beroepskolom op de efficiënte doorstroom tussen de verschillende onderwijssectoren? De bezuiniging op de regeling doorstroom beroepskolom heeft naar verwachting geen effect op de doorstroom tussen de verschillende onderwijssectoren. Bestaande doorstroommogelijkheden worden niet geraakt. De regeling geeft scholen en instellingen drie jaar de tijd om binnen een opleidingsroute die opleidt voor een tekortsector de overgangen vo-mbo en mbo-hbo te verbeteren. De resultaten van deze inspanningen worden vanaf drie jaar na de eerste aanvragen zichtbaar, dus vanaf 2026. Toegekende aanvragen worden niet geraakt door de bezuiniging. De regeling heeft van 2025 tot en met 2029 ruimte voor 31 opleidingen per jaar, om aan te sluiten bij het aantal aanvragen dat in de eerste jaren is gedaan. Er is uiteindelijk gekozen voor een geleidelijke groei van het aantal opleidingen naar 2025. Het aantal opleidingen wordt in de periode 2025 tot en met 2029 constant gehouden. Hierdoor wordt beter aangesloten bij het absorptievermogen van de onderwijssectoren. Dit levert een incidentele extensivering van € 19,8 miljoen op voor de intensivering op basisvaardigheden voor het mbo. Vanaf 2030 is er structureel voor de regeling Doorstroom Beroepskolom € 42,2 miljoen (33 opleidingen) beschikbaar. |
36725-VIII-2 | 31 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
173 | Is al bekend hoe de alternatieve dekking van € 38,2 miljoen op
de Zie het antwoord op vraag 13. |
36725-VIII-2 | 32 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
174 | Wat is het effect van het niet doorverdelen van de loon- prijsbijstelling naar artikel 9 voor de onderwijsregio’s en wat betekent dit voor de middelen die beschikbaar zijn voor scholen in het kader van de PBSS58-regeling? Er is geen loon-en prijsbijstelling uitgekeerd op het budget voor de onderwijsregio’s. De middelen hiervoor worden verstrekt via een subsidieregeling en er is op alle subsidies op artikel 9 geen loon- en prijsbijstelling uitgekeerd. Er wordt geen effect verwacht voor de onderwijsregio’s omdat het subsidieplafond van de regeling voor de komende jaren gelijk is aan de huidige middelen op de begroting. Er vindt voor deze specifieke regeling geen tussentijdse ophoging plaats met loon- en prijsbijstelling. De middelen voor de PBSS-regeling worden verstrekt via een bekostigingsregeling, hierop is wel loon- en prijsbijstelling uitgekeerd. |
36725-VIII-2 | 33 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
175 | In hoeverre heeft het niet doorverdelen van de loon- en prijsbijstelling naar artikel 9 gevolgen voor de instrumenten gericht op het terugdringen van personeelstekorten in het onderwijs en het stimuleren van het opleiden van nieuw personeel? Artikel 9 bestaat enkel uit subsidieregelingen en het is het niet gebruikelijk om de subsidiebedragen jaarlijks te indexeren. Daarom wordt er geen effect verwacht. |
36725-VIII-2 | 33 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
176 | Heeft u overwogen om de middelen die nu beschikbaar komen door de afbouw van het RIF in te zetten om te voorzien in concrete vraagstukken rondom publiek-private samenwerking, zoals het intensiveren van de samenwerking van mbo-instellingen met werkgevers in de regio, zoals u zelf als oplossing heeft geopperd in uw brief van 28 maart 202559? Tijdens de integrale besluitvorming over de voorjaarsnota worden verschillende voorstellen gewogen. Er is gekozen voor een ombuiging op de regeling RIF om te kunnen intensiveren in de basisvaardigheden in het mbo in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027, hierover is op 19 mei 2025 naar uw kamer een brief60 gestuurd. De middelen die door de afbouw van de regeling RIF beschikbaar komen worden in de jaren 2025 t/m 2027 beschikbaar gesteld aan de mbo-instellingen via de bekostiging voor basisvaardigheden. Instellingen kunnen onder voorwaarden reguliere bekostiging in zetten voor samenwerking met het bedrijfsleven. Daarnaast lopen er de komende jaren er nog verschillende programma’s om extra te blijven investeren in regionale samenwerking. Bijvoorbeeld vanuit diverse Nationaal Groeifondsprogramma’s, zoals de LLO-katalysator en opschalen publiek-private samenwerking. |
36725-VIII-2 | 33 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
177 | Wat zijn de gevolgen in de praktijk van de extensivering van het Regionaal Investeringsfonds en de regeling doorstroom beroepskolom? De extensivering van het Regionaal Investeringsfonds heeft tot gevolg dat er minder budget beschikbaar is om nieuwe aanvragen toe te kennen. Mocht het totaal aangevraagde bedrag het plafond overschrijden dan kunnen alleen de projecten met de hoogste ranking toegekend worden. Door de bezuiniging op de regeling doorstroom beroepskolom (VABOK) kunnen vanaf 2025 jaarlijks 31 aanvragen worden toegekend. Oorspronkelijk konden er jaarlijks 40 aanvragen worden gedaan, na de verwerking van het amendement Bontenbal 35 aanvragen. Het huidige aantal van 31 aanvragen is in lijn met het aantal aanvragen dat tot nu toe jaarlijks is gedaan. Vanaf 2030 is er structureel voor de regeling doorstroom Beroepskolom € 42,2 miljoen (33 opleidingen) beschikbaar. Toegekende aanvragen worden in beide regelingen niet geraakt door de bezuinigingen. |
36725-VIII-2 | 34 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
178 | Welke taken zullen mbo-instellingen minder moeten doen om de bezuiniging van € 20 miljoen op de bekostiging op te vangen? De mbo- bezuinigingen in de Eerste Suppletoire Begroting 2025 zijn zo verantwoord mogelijk en met zo min mogelijk impact voor het primaire proces ingevuld. Deze bezuiniging op de mbo-bekostiging van structureel € 20 miljoen betreft een verlaging van de bekostiging van circa 0,5 procent. De verwachting is dat onderwijsinstellingen deze verlaging van de bekostiging kunnen dragen. Vervolgens is het aan de instellingen zelf om een keuze te maken waar de bezuiniging neerslaat. |
36725-VIII-2 | 34 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
179 | Klopt het dat er door OCW bewust een bezuiniging is ingeboekt op praktijkleren vanwege de concernbrede problematiek en niet vanwege dalende studentenaantallen en verschuiving van bbl naar bol? De budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming zijn onderdeel van de concernbrede problematiek binnen OCW. Conform de begrotingsregels moeten tegenvallers op de referentieraming worden gedekt met extensiveringen op de OCW-begroting. Indien er meevallers zijn op de referentieraming, worden deze ingezet voor tegenvallers. Indien deze er niet zijn, komen deze meevallers ten goede van de schatkist. In de nieuwe referentieraming worden door het CPB door de verwachte toenemende werkloosheid meer bol-studenten en minder bbl-studenten in het mbo verwacht. Het kabinet heeft gekozen om het budget voor de subsidieregeling praktijkleren vanaf 2030 met € 20 miljoen naar beneden bij te stellen naar aanleiding van verschuiving van bbl naar bol. Voor bekostigde mbo-instellingen neemt het budget vanaf 2030 structureel toe met € 85 miljoen. |
36725-VIII-2 | 34 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
180 | Wat is de reden van het uitstel van het wetsvoorstel Wet van school naar duurzaam werk? In het hoofdlijnenakkoord dat in het voorjaar van 2024 gesloten is, stond dat specifieke uitkeringen overgeheveld zouden worden naar het gemeentefonds. In het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk zit een specifieke uitkering aan de contactgemeente. Het wetsvoorstel kon niet naar uw Kamer worden gestuurd als niet duidelijk was hoe om te gaan met deze specifieke uitkering. Deze specifieke uitkering is getoetst aan de hand van een afwegingskader en de Ministerraad heeft besloten om deze specifieke uitkering te behouden. Aangezien het wetsvoorstel pas na het besluit van de Ministerraad aan uw Kamer kon worden aangeboden, was de inwerkingtreding van 1 augustus 2025 niet meer haalbaar en moest opgeschoven worden naar 1 januari 2026. De behandeling in uw Kamer van het wetsvoorstel staat nu gepland op dinsdag 24 juni. Om verder uitstel van de inwerkingtreding te voorkomen, is tijdige behandeling in beide Kamers nodig. Verder uitstel is om diverse redenen zeer onwenselijk. |
36725-VIII-2 | 35 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
181 | Kunt u een uiteenzetting geven van de implicaties van de korting op startersbeurzen? Worden deze kortingen op het toekomstig verdienvermogen elders op de begroting opgevangen? De startersbeurzen hadden als doel de werk- en aanvraagdruk te verlagen en ongebonden onderzoek te stimuleren. Door de korting op startersbeurzen kan de aanvraagdruk en daarmee de werkdruk toenemen. De bezuiniging op de startersbeurzen heeft een negatieve impact op het behalen van de beleidsdoelen van het wetenschapsbeleid. Met deze korting is er € 178 miljoen per jaar minder beschikbaar voor ongebonden onderzoek. In 2023 bijvoorbeeld konden van dit geld 734 wetenschappers een beurs krijgen. Dit heeft negatieve impact op de doelstelling om het fundament van wetenschap te versterken. Een hogere werkdruk heeft negatieve impact op het ruimte bieden aan divers talent. Daarnaast is er potentieel een negatieve impact op het concurrentievermogen. De Rijksbegroting bevat de begrote uitgaven. Eventuele macro-economische effecten worden geraamd door het CPB. Door het amendement Bontenbal c.s. wordt jaarlijks nog € 41,5 miljoen ingezet voor het doel van de startersbeurzen. Door het amendement Eerdmans c.s. is jaarlijks € 25,9 miljoen voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap voor 2025-2028 vrijgemaakt. Deze middelen worden, conform het amendement, toegevoegd aan artikel 7, waarmee het samen met het restant van de stimuleringsbeurzen ingezet wordt voor werkdrukverlaging. Het restant van de stimuleringsbeurzen voor werkdruk was € 78 miljoen tot en met 2031 (nu € 80,5 miljoen vanwege loonbijstelling). In totaal is het geld voor werkdruk dus nu € 106,4 miljoen in 2025-2028, en € 80,5 miljoen in 2029-2031. Deze middelen kunnen universiteiten naar eigen inzicht inzetten, bijvoorbeeld voor onderzoeksbeurzen. |
36725-VIII-2 | 39 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
182 | Welke effecten gaat de korting op de bekostiging van het ho61 hebben op het onderwijs? Door de korting van € 59 miljoen is er bij elke instelling minder bekostiging beschikbaar per student. Ten opzichte van het totale budget voor bekostiging betreft dit een korting van 0,5%. Dit is exclusief de verlaagde compensatie voor prijsontwikkelingen. Welke effecten dit heeft op het onderwijs zal per instelling verschillen. De instellingen hebben bestedingsvrijheid en maken zelf keuzes op basis van de beschikbare middelen. |
36725-VIII-2 | 41 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
183 | Zullen de klappen door de korting op de bekostiging van het ho, het hbo net zo hard treffen als het wo? Bij de verdeling van de korting is rekening gehouden met de begrotingsomvang en de aard van de kosten. De korting van € 59 miljoen is op basis van begrotingsomvang verdeeld, op de volgende uitzonderingen na. De dekkingsopgave voor het niet afschaffen van de vergoeding voor het reisproduct voor studenten die in het buitenland gaan studeren (€ 18 miljoen) is op basis van het aantal studenten verdeeld over de onderwijssectoren. Deze wordt gedekt vanuit de 10% middelen voor landelijke prioriteiten van de studievoorschotmiddelen voor het hbo en het wo. De intensivering NIS2 (€ 4 miljoen in 2030) is verdeeld op basis van het aantal instellingen. De hogere kosten in verband met het wetsvoorstel screening kennisveiligheid (€ 4 miljoen) worden gedekt uit het onderzoeksdeel van de bekostiging van het wo. |
36725-VIII-2 | 41 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
184 | Op welke onderdelen heeft het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling voor artikel 15 Media betrekking en op welke onderdelen komt er geen prijsbijstelling beschikbaar? In de Mediawet is vastgelegd dat de rijksmediabijdrage jaarlijks wordt geïndexeerd met de consumentenprijsindex. De rijksmediabijdrage is bestemd voor de organisaties en doelen die op basis van de Mediawet worden bekostigd. Die uitgaven worden daarom geïndexeerd, dat betreft met name de uitgaven onder het instrument bekostiging en de uitgaven aan het Commissariaat voor de Media. Dat betekent dat de budgetten voor subsidies en opdrachten niet worden geïndexeerd. |
36725-VIII-2 | 45 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
185 | Waarover vindt wel prijsbijstelling plaats op artikel 7 (wetenschappelijke onderwijs)? Van de resterende toegekende prijsbijstelling wordt op de bekostiging (onderwijsdeel) uiteindelijk structureel € 8 miljoen toegedeeld. |
36725-VIII-2 | 46 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
186 | Hoeveel kost het om de bekostiging onderwijsdeel wel te compenseren voor gestegen prijzen (prijsbijstelling)? Om de prijsbijstelling bekostiging onderwijsdeel wo volledig te compenseren zou in totaal € 25 miljoen structureel benodigd zijn. |
36725-VIII-2 | 46 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
187 | Klopt het dat lonen en prijzen bij de subsidies lerarenbeurs en zij-instroom niet worden gecompenseerd? Ja, dit klopt. De subsidiebedragen per aanvrager van beide regelingen werden de afgelopen jaren ook niet geïndexeerd voor loon- en prijsstijgingen. Het al dan niet indexeren van deze bedragen wordt jaarlijks bij de Voorjaarsnotabesluitvorming bezien. |
36725-VIII-2 | 50 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
188 | Wat zijn de effecten van het niet-compenseren van de subsidies lerarenbeurs en zij-instroom? Er wordt geen loon- en prijsbijstelling uitgekeerd op deze subsidieregelingen, waardoor de subsidiebudgetten niet stijgen ten opzichte van eerdere jaren. De afgelopen jaren zijn de aan te vragen bedragen per leraar/zij-instromer in deze regelingen ook gelijk gebleven, net als komend jaar.
|
36725-VIII-2 | 50 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
189 | Worden door het niet-compenseren van de subsidies lerarenbeurs en zij-instroom minder leraren opgeleid? Nee, het bedrag per aanvrager blijft gelijk. |
36725-VIII-2 | 50 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
190 | Kunt u aangeven wat het effect is van de bezuiniging op de lerarenbeurs? Hoeveel leraren worden hierdoor getroffen? Op hoeveel scholen heeft dit effect? Er vindt geen bezuiniging plaats op de lerarenbeurs. |
36725-VIII-2 | 50 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
191 | Welke bezuiniging vindt plaats op de zij-instroom, waarom gebeurt dit en wat zijn de effecten hiervan op toekomstige leraren en scholen met lerarentekorten? Er is geen sprake van een bezuiniging, maar een overboeking naar het budget Tekorten Regio’s. Het gaat om middelen voor de subsidieregelingen ‘instroom schoolleiders po van buiten’ en ‘statushouders en Oekraïense ontheemden en de stap naar de klas’. Deze regelingen worden vanaf 2026 gebundeld in de Onderwijsregio’s. Dit is in lijn met de ambitie van het Kabinet om het aantal losse subsidies te verminderen. |
36725-VIII-2 | 50 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
192 | Laat het amendement van het lid Bontenbal c.s.62 de mogelijkheid open om niet meer ruimte te geven aan de NPO63 om meer (online) reclame-inkomsten te genereren en wel de rijksmediabijdrage te verminderen? Er is een impactanalyse aangekondigd om inzicht te krijgen in de gevolgen van het vergroten van de reclameruimte bij de landelijke publieke omroep voor private mediapartijen. Mede op basis van de uitkomsten van deze impactanalyse wordt een besluit genomen over de toekomstige rol van reclame bij het financieren van de landelijke publieke omroep. Uw Kamer wordt hierover voor de zomer van 2025 geïnformeerd. |
36725-VIII-2 | 51 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
193 | Hoe draagt het voor 18,5 procent naar onderwijssectoren afschuiven van de bezuiniging op het eigen kerndepartement bij aan de doelstelling van het kabinet om binnen het eigen apparaat met minder ambtenaren en inhuur te gaan werken? De taakstelling op de apparaatskosten is voor zover verantwoord werd geacht ingevuld op het kerndepartement van OCW (17,5%). De uitvoering (agentschappen en zbo’s; maar ook inspecties en de RCE, die formeel onderdeel zijn van het kerndepartement en onder de grondslag van de hla-taakstelling vielen) zijn in lijn met het hoofdlijnenakkoord zoveel mogelijk ontzien en hebben alleen een efficiencytaakstelling gekregen. Zie daarvoor ook het antwoord op vraag 17 en 19. Vervolgens is de resterende taakstelling verdeeld over de departementale begroting, dus niet alleen op de onderwijsartikelen. |
36725-VIII-2 | 54 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
194 | Hoe wordt de prijsbijstelling op artikel 95 doorverdeeld? De prijsbijstelling wordt doorverdeeld conform de reguliere systematiek. Alle budgetten zijn ofwel loon- ofwel prijsgevoelig gecodeerd. De prijsgevoelige budgetten worden verhoogd met de prijsbijstelling. |
36725-VIII-2 | 54 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
195 | Kunt u aangeven hoeveel studenten geneeskunde in de zomerperiode coschappen lopen en niet in aanmerking komen voor een studentenreisproduct? Wordt voor deze studenten voorzien in een tegemoetkoming op de OV-kosten? Zo ja, hoe hoog is deze tegemoetkoming? Zo nee, waarom niet? Wat is het benodigde budget om studenten geneeskunde die tijdens de zomerperiode coschappen lopen een studentenreisproduct toe te kennen? Het kabinet weet niet hoeveel studenten geneeskunde in de zomerperiode coschappen lopen en niet in aanmerking komen voor het studentenreisproduct. Er zijn onderwijsinstellingen die studenten die coschappen lopen in de zomer voorzien van een tegemoetkoming voor OV-kosten die deze studenten moeten maken in deze periode. De hoogte van de vergoeding verschilt per instelling. Het is daarnaast relevant om te benoemen dat studenten met een weekabonnement binnen het studentenreisproduct doordeweeks onder voorwaarden wel met korting kunnen reizen in de zomerperiode. Het is niet bekend wat het benodigde budget is om studenten ook in de zomerperiode recht te geven op het studentenreisproduct. Het benodigde budget daarvoor is niet op voorhand te bepalen omdat dit vraagt om een onderhandeling over de vergoeding daarvan tussen OCW en de OV-bedrijven. Het is tot slot ook goed om op te merken dat het studentenreisproduct een generiek product is. Wanneer de wens bestaat studenten ook in de zomerperiode recht te geven indien zij coschappen lopen, of een andere opleidingsgerelateerde reden hebben om te reizen, ligt het uitvoeringstechnisch en naar de aard van het product in de rede om de zomerperiode voor alle studenten met een studentenreisproduct af te schaffen. |
36725-VIII-2 | 55 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
196 | Welk percentage van de groep die geen studiefinanciering heeft aangevraagd, is mbo-student? Er zijn momenteel geen actuele cijfers beschikbaar betreft het algehele niet-gebruik van mbo, hbo en wo studenten. Daarmee is het ook niet mogelijk om een indicatie te geven over het relatief aantal niet-gebruikers in het mbo ten opzichte van de totale doelgroep. Een eerder onderzoek van het CPB naar specifiek de aanvullende beurs laat zien dat 53% van de mbo-studenten in 2019 recht had op een aanvullende beurs en dat 26,5% hiervan geen gebruik van maakte. In 2026 gaat het CPB een kwantitatief onderzoek uitvoeren naar het niet-gebruik van studiefinanciering in het mbo, hbo en wo. Ook wordt op dit moment door DUO een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de achterliggende redenen van het niet-gebruik van de basisbeurs in mbo 1 en 2. |
36725-VIII-2 | 56 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
197 | Kunt u, indien van toepassing, per kostenpost aangeven welk deel van het bedrag betrekking heeft op loonbijstelling en welk deel op eventuele prijsbijstelling? Zie het antwoord op de vragen 31 en 46. |
36725-VIII-2 | 62 | 77 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
198 | Kunt u toelichten waar de resterende € 3,6 miljoen van de budgetverhoging van € 11,2 miljoen voor het agentschap Nationaal Archief voor is bestemd, naast de € 5,1 miljoen voor de tijdelijke voorziening ten behoeve van het digitaal beschikbaar maken van het CABR64 en de € 2,5 miljoen voor loon- en prijsbijstelling? Het grootste deel van het resterende deel van de budgetverhoging van € 11,2 miljoen voor het agentschap Nationaal Archief is bestemd voor de implementatie van de Nieuwe Archiefwet (€ 3,4 miljoen). Verder betreft het een bijdrage aan het NA voor de ondersteuning van de versterking van archieven in de BES-eilanden (€ 150.000) en een compensatie voor de inzet van OR-medewerkers in 2025 (€ 120.000). |
36725-VIII-2 | 63 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
199 | Kunt u specificeren waaruit de bezuiniging (extensivering) op het onderdeel 'Creatieve industrie' bestaat? De afname van in totaal € 514.000 werd veroorzaakt door de volgende externe overboekingen: 1. een overboeking naar het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van in totaal € 291.000, ten behoeve de ondersteuning van het Bureau Rijksbouwmeester en de financiële bijdrage Rijksprijs voor Inspirerend Opdrachtgeverschap “de Gouden Piramide”; 2. een overboeking naar het ministerie van Economische Zaken van € 200.000 ten behoeve van de financiële ondersteuning van de TKI ClickNL; 3. een bijdrage aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van € 23.000 voor de dienstverleningsafspraken (DVA) met betrekking tot het Doesburghuis te Meudon (Frankrijk). Het budget Creatieve Industrie werd opgehoogd met in totaal € 230.000 als gevolg van de volgende overboekingen: 4. een interne overboeking binnen de cultuurkolom van € 121.000 als medebijdrage voor de ondersteuning van het Bureau Rijksbouwmeester; 5. de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2025 van € 109.000. |
36725-VIII-2 | 63 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
200 | Wat is de verklaring voor de daling van € 4.365.000 bij de post opdrachten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed? Dit bedrag is een saldo van een aantal mutaties, waardoor er op het instrument opdrachten uiteindelijk minder wordt gerealiseerd dan begroot. De grootste mutatie betreft een overboeking van circa € 6,5 miljoen naar de apparaatsuitgaven (artikel 95). Hier staat tegenover dat het instrument opdrachten met circa € 2 miljoen is verhoogd voor onderhoud en vervanging van ICT-systemen. |
36725-VIII-2 | 63 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
201 | Kunt u toelichten waarom bij het onderdeel cultuur geen prijsbijstelling is toegepast, met uitzondering van het Nationaal Archief en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed? In de Voorjaarsnota heeft het kabinet besloten om 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 over de Rijksbegroting niet uit te keren als dekking voor de rijksbrede problematiek. Het grootste deel van de resterende prijsbijstelling is door OCW besteed aan wettelijk verankerde prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs, de studiefinanciering en de mediabekostiging. Na uitkering van het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling resteert er een beperkt bedrag voor de rest van de begroting. Van de middelen die resteerden voor de cultuurbegroting is een groot deel ingezet ter dekking van de problematiek op de OCW-begroting. Als gevolg hiervan is er nagenoeg geen structurele prijsbijstelling toegevoegd aan de cultuurbegroting. Het Nationaal Archief en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hebben wel prijsbijstelling ontvangen omdat er in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de uitvoering te ontzien. |
36725-VIII-2 | 63 | 64 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
202 | Behoort het verminderen van risico’s voor de nationale veiligheid tot de wettelijke taak van hoger onderwijsinstellingen? Het beschermen van de nationale veiligheid is een kerntaak van de Rijksoverheid. Om de nationale veiligheid adequaat te beschermen hanteert het kabinet een overheidsbrede en maatschappijbrede aanpak. Er ligt een maatschappelijke opgave om weerbaarder te worden. Hieraan dragen naast de Rijksoverheid, ook andere publieke alsmede private partners, maatschappelijke organisaties en burgers bij. Dit geldt ook voor de kennissector. Hoewel dit geen wettelijke taak voor hoger onderwijsinstellingen is, werken zij wel nauw samen met de Rijksoverheid en andere kennisinstellingen aan de aanpak kennisveiligheid. Deze aanpak is gericht op bewustwording en zelfregulering van de sector met ondersteuning vanuit de Rijksoverheid. Kennisinstellingen hebben risico’s in kaart gebracht en beleid gevorm om deze risico’s te beheersen. De Rijksoverheid ondersteunt vanuit het Loket Kennisveiligheid met informatie en advies. Daar waar de risico’s voor de nationale veiligheid het grootst zijn, volstaan bewustwording en zelfregulering niet en is het kabinet voornemens een persoonsgerichte screening in te voeren. Het wetsvoorstel screening kennisveiligheid is momenteel in internetconsultatie. Bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel ontstaan nieuwe wettelijke plichten voor hoger onderwijsinstellingen. |
36725-VIII-2 | 75 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
203 | Kunt u toelichten hoe de extra subsidie van € 1 miljoen in het kader van de herpositionering en duurzame borging van de archief- en bibliotheekfunctie met betrekking tot gendergelijkheid wordt besteed? In 2024 is samen met Atria en andere stakeholders een traject ingezet waarmee in de toekomst sprake is van een duurzamere borging van de archief-en bibliotheekfunctie op het gebied van gendergelijkheid. Met de najaarsnota van 2024 is reeds gemeld dat het grootste gedeelte van de middelen pas in 2025 besteed zal worden. OCW heeft ter ondersteuning van dit traject € 1 miljoen beschikbaar gesteld. De periode 2024 tot begin 2025 heeft in het teken gestaan van verkennende gesprekken tussen Atria en verschillende stakeholders over organisatie-inrichting, samenwerkingsstructuur en huisvesting. Naar verwachting zal de besluitvorming bij Atria na de zomer een stap verder zijn. |
36725-VIII-2 | 76 | 77 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
204 | Welke bestuursorganen en agentschappen van OCW worden bedoeld in verband met de efficiency taakstelling? Hier worden beide agentschappen van OCW bedoeld (het Nationaal Archief (NA) en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)) en de onder OCW vallende zelfstandige bestuursorganen. Dat gaat dan om:
|
36725-VIII-2 | 80 |
AWTI: Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie↩︎
hbo: hoger beroepsonderwijs↩︎
Kamerstuk 36 600-VIII, nr. 141↩︎
mbo: middelbaar beroepsonderwijs↩︎
RIF: Regionaal Investeringsfonds mbo↩︎
Bijlage van Kamerstuk 36 471, nr. 37 (documentnummer 2024D19455), blz. 16↩︎
LAKS: Landelijk Aktie Komitee Scholieren↩︎
Ibidem↩︎
Betreft amendement Eerdmans; Kamerstuk 36 600-VIII, nr. 140↩︎
Daarbij verzoekt het amendement van Bontenbal c.s. om de landelijke publieke omroep meer ruimte te geven om (online) reclameopbrengsten te generen waarmee de korting van € 50 miljoen opgevangen kan worden.↩︎
Betreft amendement Bontenbal; Kamerstuk 36 600-VIII, nr. 141↩︎
Voor uitgebreide toelichting op de maatregelen zie de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2014/15, 34035, nr. 3). Voor de uitsplitsing van de budgettaire reeks uit de wet studievoorschot hoger onderwijs zie: blg-337023.pdf↩︎
Voor uitgebreide toelichting op de maatregelen en budgettaire reeksen zie de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2022-23, 36229, nr. 3).↩︎
Conform de motie-Van der Molen en Van der laan: Kamerstukken II 2021/22, 24 724, nr. 180.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 31 288, nr. 1190↩︎
Ibidem↩︎
po: primair onderwijs↩︎
vo: voortgezet onderwijs↩︎
lpo: loon- en prijsontwikkeling↩︎
Ibidem↩︎
NIS2: tweede versie van de Europese Network and Information Security↩︎
Kamerstuk 31288-1189↩︎
Zoals in bovenstaande Kamerbrief heb benoemd zijn we voornemens om SURF aan te wijzen als sectorale CSIRT en de Inspectie van het Onderwijs als toezichthouder. Dit wordt op dit moment nader met hen verkend. U wordt eind dit jaar geïnformeerd over de uitkomsten van deze verkenning.↩︎
Voor hbo en wo gaat het om € 19 miljoen in 2023 aflopend naar € 8 miljoen structureel vanaf 2027.↩︎
wo: wetenschappelijk onderwijs↩︎
Ibidem↩︎
(v)so: (voortgezet) speciaal onderwijs↩︎
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek↩︎
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek↩︎
Kamerstuk 36600-VIII, nr 152↩︎
Schoolkostenmonitor po, vo, mbo 2022–2023, p. 30 & p. 56.↩︎
Ibidem↩︎
Kamerstuk 31 497, nr. 443↩︎
vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs↩︎
bol: beroeps opleidende leerweg↩︎
bbl: beroepsbegeleidende leerweg↩︎
In opdracht van de ministeries van OCW en VWS: Schoolslag in perspectief | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
In dit onderzoek is uitgegaan van schoolzwemmen met als doel een diploma te behalen (oftewel, diplomazwemmen via school). Andere vormen van schoolzwemmen, bijvoorbeeld in de vorm van een natte gymles, waren in mindere mate of geen scope van dit onderzoek.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 30234 nr. 402↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 31288, nr. 1190.↩︎
Kamerstukken II, 2024-2025, 31288, nr. 1195.↩︎
Kamerstuk 36600-VIII nr. 152↩︎
EER: Europese Economische Ruimte↩︎
DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs↩︎
Ibidem↩︎
Website Rechtspraak, 3 december 2024, ‘Minister moet beter uitleggen waarom hbo-student geen prestatiebeurs krijgt voor universitaire master’, https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Midden-Nederland/Nieuws/Paginas/Minister-moet-beter-uitleggen-waarom-hbo-student-geen-prestatiebeurs-krijgt-voor-universitaire-master.aspx↩︎
Kamerstukken II 2024/2025, 31524, nr.657↩︎
WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2025/04/25/referentieraming-ocw-2025↩︎
https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Notitie-6juni2018-Effectieve-interventies-leerachterstanden-in-het-primair-onderwijs.pdf↩︎
CPI: Consumentenprijsindex↩︎
Bijlage bij Kamerstukken II, 31 288, nr. 1161.↩︎
Bijlage bij Kamerstukken II, 31 288, nr. 1161.↩︎
Kamerstuk 26 600-VIII, nr. 147↩︎
Kamerstuk 31 289, nr. 762↩︎
Ibidem↩︎
Ibidem↩︎
PBSS: Professionalisering en Begeleiding Starters en Schoolleiders↩︎
Kamerstuk 32 034, nr. 58↩︎
Kamerstuk 31 524, nr. 657↩︎
ho: hoger onderwijs↩︎
Ibidem↩︎
NPO: Nederlandse Publieke Omroep↩︎
CABR: Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging↩︎