Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de jaarverslagen 2024 (onderdeel Herstel Groningen) (Kamerstuk 36740-VII)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D27945, datum: 2025-06-16, bijgewerkt: 2025-07-22 16:20, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D27945).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.H. de Vree, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (PVV)
- Mede ondertekenaar: J.P. van der Haas, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z08697:
- Indiener: J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 12:00: Slotwetten 2024 van de ministeries BZK, EZ en JenV voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-05-28 15:00: Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 (36740-VII) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-05-28 15:00: Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken 2024 (Onderdeel Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (TK 36740-VII) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- 2025-06-17 20:00: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-06-30 18:00: Slotwet 2024, Jaarverslag 2024 en rapporten resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 ARK over de ministeries van BZK en van EZK, voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-07-03 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2025-07-03 23:10: Einde vergadering: STEMMINGEN (over alle resterende onderwerpen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
2025D27945 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De voorzitter van de commissie,
De Vree
Adjunct-griffier van de commissie,
Van der Haas
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties |
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | |
II | Antwoord/reactie van de Minister |
III | Volledige agenda |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van de jaarverslagen over het jaar 2024. Deze leden hebben hierover een aantal vragen en opmerkingen.
Allereerst zien de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dat inwoners en bedrijven in Nederland en op de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba (BES-eilanden) terecht verwachten dat publiek geld doelmatig, doeltreffend en rechtmatig wordt besteed, maar de Algemene Rekenkamer (hierna: Rekenkamer) laat met haar jaarlijkse verantwoordingsonderzoek zien dat de overheid op cruciale punten tekortschiet. De hoofdboodschap is pijnlijk duidelijk: doen wat je belooft gebeurt te vaak niet. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie van de Minister.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat bij slechts twee van de tien onderzochte overheidsdoelen het oordeel van de Rekenkamer «toereikend» is. In de meeste andere gevallen, zoals het terugdringen van het medicijntekort, schadeherstel in Groningen, het realiseren van ouderenwoningen of het uitvoeren van slachtofferrechten, is het oordeel «matig» of zelfs «zorgelijk». Wat de overheid belooft, wordt niet waargemaakt. Daarmee worden mensen in de kou gezet en neemt het vertrouwen in overheid en politiek af. Graag ontvangen deze leden ook hierop een reactie van de Minister.
Structurele tekortkomingen vragen om structureel ingrijpen. Er is sprake van een fundamenteel probleem met de bedrijfsvoering van verschillende ministeries. De Ministeries van Justitie & Veiligheid, Buitenlandse Zaken en Defensie kampen met ernstige interne problemen en slagen er onvoldoende in om zichtbare resultaten van beleid te laten zien. Ook het Ministerie van Financiën krijgt een duidelijke tik op de vingers. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hier als systeemverantwoordelijke bewindspersoon voor de bedrijfsvoering op reageert. De Rekenkamer stelt vast: de basis moet op orde zijn voordat je beloftes doet. Dat geldt zeker voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, waar het tempo zorgelijk laag ligt. De Minister van BZK heeft een centrale, coördinerende rol in het functioneren van het Rijk, bijvoorbeeld op het gebied van ICT, inkoop, integriteit en verantwoordingssystemen, maar de Rekenkamer signaleert dat deze coördinatie niet of nauwelijks van de grond komt. Daarom vragen deze leden een reactie van de Minister hierop.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat er ten aanzien van externe inhuur en het inkoopbeleid ook zorgen zijn over de effectiviteit van het beleid. Ten aanzien van externe inhuur: het Ministerie van BZK heeft geen streefwaarde geformuleerd voor externe inhuur. Daardoor is sturing op overschrijding van de Roemernorm niet mogelijk. Sommige onderdelen overschrijden die norm met 34 of zelfs 48 procent. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie. Bij het inkoopbeleid is er geen Rijksbreed inkoopkader, geen toezichtsstructuur en geen aanspreekcultuur. Dit leidt tot inefficiëntie, onduidelijkheid en verspilling. Waarom pakt de Minister haar regierol hier niet op?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Minister van BZK niet reageert op de fundamentele conclusies van de Rekenkamer. Waarom spreekt zij collega-ministers niet aan? Wanneer komt er een zichtbare cultuur van verantwoordelijkheid nemen?
De Rekenkamer wijst ook op een ander punt: de Tweede Kamer heeft onvoldoende zicht op wat er werkelijk gebeurt. Informatie ontbreekt of is onvolledig. De Kamer moet scherper kunnen controleren en daarvoor is heldere, volledige en tijdige informatie cruciaal. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben hierover een aantal vragen aan de Minister van BZK. Hoe gaat de Minister haar coördinerende rol verstevigen? Wanneer komt er een Rijksbreed inkoopkader en hoe houdt zij toezicht op naleving? Waarom ontbreekt er een aanspreekcultuur binnen het Rijk? Welke concrete stappen zet de Minister van BZK om collega-ministers aan te spreken op falend beleid of bedrijfsvoering? Waarom ontbreekt sturing op externe inhuur en ICT-uitgaven? Komt er een norm en transparantie over overschrijdingen? Wanneer informeert de Minister de Tweede Kamer tijdig en volledig over grote projecten, zoals de renovatie van het Binnenhof? Wat verklaart de extreme stijging van de kosten en hoe kunnen we sturen op realistische raming aan de voorkant die rekening houdt met de uitvoering en sturing aan de achterkant zonder dat er allerlei wijzigingen en wensen bij komen? Wat doet gaat de Minister om systemen, processen en verantwoordelijkheden binnen het Rijk eenvoudiger, uniformer en effectiever te maken?
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie nog een vraag over de afspraken over de gemeentefinanciën. Deze leden constateren dat artikel 7 van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen decentrale overheden een plek geeft in de kabinetsformatie en dat de zowel de Raad van State als de Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële verhoudingen al adviseerde om als Rijk en decentrale overheden de kabinetsformatie gezamenlijk voor te bereiden. Kan de Minister hierop reageren? Waarom zijn hier nu nog geen afspraken over gemaakt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken van de Minister en de Rekenkamer aangaande de jaarverslagen over het jaar 2024. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
Allereerst zijn de leden van de VVD-fractie verheugd dat het aantal onvolkomenheden bij het Ministerie van BZK in de afgelopen vier jaar sterk is afgenomen, van tien naar slechts één.
Taakstelling Rijksdienst
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat in de afgelopen jaren het aantal rijksambtenaren te fors is toegenomen. Ook over het jaar 2024 lezen deze leden dat er opnieuw een uitbreiding van de Rijksdienst is geweest van 6,2 procent aan fte. Zij vragen dan ook hoe deze uitbreiding zich verhoudt ten opzichte van de taakstelling op de Rijksdienst? Maakt de Minister het zichzelf niet lastiger om de financiële taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van 2024 te halen als er juist voor wordt gekozen de Rijksdienst zo fors uit te breiden? Kan een overzicht worden gegeven van uit welke soort functies deze uitbreiding vooral bestaat? Welke problemen kunnen worden opgelost met deze uitbreiding?
Verder vragen de leden van de VVD-fractie of de Minister meer inzicht kan bieden in de voortgang van de taakstelling Rijksdienst. Wanneer gaan deze leden de uitwerking van de motie-Erkens zien, namelijk het kader voor de departementen waarmee invulling wordt gegeven aan de voorgenomen besparingen op het ambtelijk apparaat? Hebben de verschillende ministeries bijvoorbeeld al plannen ontwikkeld om aan de taakstelling te voldoen en kunnen deze met de Kamer worden gedeeld? Welke concrete voorstellen liggen er op dit moment op tafel om de regeldruk af te laten nemen? Welke keuzes liggen er voor als het gaat om welke taken de Rijksdienst niet langer gaat uitvoeren, om daarmee de taakstelling op de Rijksdienst in de toekomst te kunnen halen?
Externe inhuur
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ook in 2024 niet gelukt is de Roemernorm voor externe inhuur aan te houden, en dat deze overschreden is tot 15,4 procent. Deze leden lezen verder dat deze overschrijding vooral veroorzaakt wordt door een tekort aan ICT-kennis binnen de Rijksoverheid. Zij vragen zich dan ook af hoe dit gebrek aan kennis zich verhoudt tot de grote toename van het aantal fte’s binnen de Rijksdienst in het afgelopen jaar.
Verder zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat vooral moet worden gekeken hoe voorkomen kan worden dat dit probleem zich verder uitbreidt. Hoe gaat de Minister van BZK ervoor zorgen dat ICT-kennis, waar het grootste deel van de externe inhuur aan wordt besteed, juist binnen de overheid gehaald wordt? Welke andere maatregelen worden genomen om de externe inhuur binnen het Ministerie van BZK, maar ook bij de andere ministeries, af te laten nemen?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie de Minister van BZK hoe zij haar coördinerende rol in de bedrijfsvoering en bij het Rijksbrede ICT-beheer wil verbeteren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de diverse op de agenda staande jaarverslagen. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat het aandeel externe inhuur ook in 2024 onverminderd hoog blijft op 15,4 procent, ruim boven de Roemernorm van tien procent. Deze leden maken zich zorgen over de structurele aard van deze uitgaven en de aanhoudende afhankelijkheid van externe krachten, met name op het gebied van ICT en communicatie. Kan de Minister daarom uitsplitsen welk deel van de externe inhuur binnen het ministerie langer dan één jaar wordt ingezet? Welke concrete stappen zijn in 2024 door de Minister genomen om functies in vaste dienst te brengen, vooral in de ICT-hoek? In hoeverre is het sturen op tarieven of gebruikmaken van de inkoopkracht van de overheid onderdeel van de aanpak? Kan de Minister aangeven welke ontwikkeling de uurtarieven voor externe inhuur de afgelopen jaren hebben doorgemaakt? Is de Minister, naar aanleiding van deze ontwikkeling, bereid om plafonds voor inhuurtarieven in te stellen, die zonder bestuurlijk of topambtelijk besluit niet overschreden mogen worden?
De leden van de NSC-fractie merken tevens op dat de apparaatsuitgaven in 2024 met bijna 12 procent zijn gestegen. Deze stijging wordt verklaard door een toename van het aantal fte’s, loonkosten en externe inhuur. Tegelijkertijd blijf er een budgettaire taakstelling van 22 procent overeind. Wat is de visie van de Minister op het realiseren van deze taakstelling en op welke gebieden is zij voornemens binnen de begroting van BZK de budgettaire taakstelling te realiseren? Daarnaast hebben deze leden vaker aandacht gevraagd voor het mandaat van de Ministeriële Commissie Taakstelling Rijksdienst. Kan de Minister aangeven welke stappen er naar aanleiding van het recente commissiedebat Functioneren Rijksdienst al genomen zijn ter voorbereiding op de volgende ministeriële commissie? Wanneer vindt die commissievergadering plaats?
De leden van de NSC-fractie merken op dat het realiseren van de budgettaire taakstelling gepaard kan gaan met de versobering van het stelsel van de Algemene Bestuursdienst (ABD). Om de budgettaire taakstelling en de versobering van het ABD-stelsel complementair aan elkaar te laten zijn is het wat deze leden betreft nodig dat er duidelijkheid is over de exacte cijfers, zoals doorstroomcijfers en cijfers over interim-managers. Kan de Minister nader toelichten wat de doorstroomcijfers richting de ABD-doelgroep zijn? Hoeveel managers zijn er per jaar in de laatste vijf jaar doorgestroomd vanuit schaal 14 en hoeveel managers zijn van buiten de rijksoverheid tot de ABD-doelgroep gaan behoren? Kan de Minister ook aangeven in hoeverre er sprake is van uitstroom vanuit de ABD naar functies buiten de Rijksoverheid? Om welk aandeel van de ABD-doelgroep gaat het dan?
De leden van de NSC-fractie lezen dat er zowel bij het Ministerie van BZK als bij het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) veel capaciteit wordt ingezet op het verbeteren van de e-mail- en chatarchivering. Deze leden onderstrepen het belang van goede archivering en transparantie volledig. Zij vragen de Minister welke concrete resultaten zijn behaald met deze inzet. Hoe wordt gemonitord of de archivering nu structureel op orde is? Is er inmiddels een vastgestelde Rijksbrede instructie voor het archiveren van chats? Zo nee, wanneer wordt die afgerond?
De leden van de NSC-fractie constateren een forse stijging (78 procent) van de uitgaven aan het beleidsartikel Openbaar Bestuur en Democratie, onder meer door overhevelingen vanuit het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en herverdelingen binnen de enveloppe Goed Bestuur. Kan de Minister nader inzicht geven in de beoogde doelen van deze middelen?
De leden van de NSC-fractie hechten groot belang aan begrijpelijke taal in alle overheidscommunicatie. Een overheid die duidelijk communiceert, voorkomt niet alleen verwarring bij burgers, maar draagt ook bij aan vertrouwen in de overheid en een laagdrempelige toegang tot dienstverlening. Deze leden vragen de Minister in hoeverre het Ministerie van BZK actief beleid voert op begrijpelijke taal binnen de Rijksdienst. Wordt er gewerkt met duidelijke richtlijnen of standaarden? Hoe wordt hierop gestuurd binnen de uitvoeringsorganisaties en in interdepartementale communicatie? Zijn er concrete middelen of opleidingsprogramma’s beschikbaar gesteld om ambtenaren hierin te trainen? Daarnaast willen deze leden weten of er een monitoring plaatsvindt op de leesbaarheid van overheidsbrieven en andere overheidscommunicatie. Worden burgers betrokken bij het testen van communicatieproducten? Welke rol speelt begrijpelijke taal in het bredere traject van het verbeteren van overheidsdienstverlening?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de jaarverslagen van BZK, AZ en de Koning. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Een van de belangrijkste opgaven voor de Minister was de taakstelling op het apparaat. De doelstelling: minder ambtenaren en minder externe inhuur. Met een taakstelling van 22 procent, ongeveer een miljard euro aan bezuinigingen. Het ontbrak echter volledig aan een achterliggend plan of strategie hoe deze doelen te bereiken. Daar is de leden van de D66-fractie meermaals voor gewaarschuwd, zonder al te veel weerklank aan de kant van de Minister. De resultaten verassen deze leden dan ook niet: de overheid gaf vorig jaar een recordbedrag uit aan externe inhuur: 3,7 miljard euro, 15 procent van het totale budget voor personeel. En er kwamen 9.000 ambtenaren bij in 2024. Van die bezuiniging is dus weinig terecht gekomen. Nu heeft de Minister in ieder geval nog een paar maanden de tijd om het schip te keren. Wat gaat zij doen om dat voor elkaar te krijgen, zo vragen deze leden. Welke consequenties heeft deze beweging weg van de doelstelling voor de realisatie van de gestelde doelen? Is de Minister voornemens om deze doelen bij te stellen?.
De leden van de D66-fractie merken op dat er bij de begroting van AZ en de Koning een aantal moties is aangenomen met betrekking tot het Koningshuis. Zo is daar de motie van het lid Sneller over een voorstel uitwerken voor de invulling van een ceremonieel Koningschap, die vraagt om voor de zomer van 2025 een voorstel hiervoor naar de Kamer te sturen. Wat is de voortgang op deze motie, zo vragen deze leden.
Ook is er de motie van de leden Sneller en Six Dijkstra over een substantiële verbetering doorvoeren in de publieke verantwoording over de uitgaven ten laste van de rijksbegroting die betrekking hebben op het Koninklijk Huis. De leden van de D66-fractie hebben bij het jaarverslag geen substantiële verbetering ten aanzien van de verantwoording van de uitgaven bemerkt. Deze leden spreken daarover hun ongenoegen uit. Zij verwachten dat deze motie bij de begroting voor 2026 is verwerkt. Kan de Minister-President aangeven op welke wijze hij dit verwacht te doen?
De leden van de D66-fractie vermelden ook de motie-Van Nispen, die gaat over het voorleggen van een wijzigingsvoorstel van artikel 40 van de Grondwet om de vrijstelling van inkomsten-, erf- en schenkbelasting op te heffen voor het Koninklijk Huis, en de motie-Ergin over het uitwerken van een taakstelling voor het Koninklijk Huis om de personele uitgaven op verantwoorde wijze te verminderen. Deze leden laken het gebrek aan voortgang en daadkracht van de Minister-President om uitvoering te geven aan breed gedeelde wensen van de Kamer.
De leden van de D66-fractie roepen de volgende passage uit de appreciatie van een aantal amendementen ingediend tijdens begrotingsbehandeling van het Ministerie van BZK in herinnering: «Het langetermijnperspectief moet ook meer en meer een normaal onderdeel worden van het besluitvormingsproces. Om die reden werken we aan het vormgeven van een zogenoemde generatietoets. Het doel van die toets is om ambtenaren en wetgevingsjuristen meer inzicht te geven in de mogelijke effecten van nieuw beleid en nieuwe wetgeving op lange termijn en ook voor de verschillende generatiegroepen. Dat langetermijnperspectief moet meer expliciet onderdeel worden van het beleidskompas en wordt dan daarmee ook voor alle beleidsmakers binnen de rijksdienst leidend. Hoewel ik begrijp dat de Nationale ombudsman wordt gezien, en zichzelf ook ziet, als een geschikte onafhankelijke vertegenwoordiger voor deze taak, gaat mijn voorkeur uit naar de zogenoemde generatietoets. Daarom heb ik dit voorstel tijdens de begrotingsbehandeling ontraden. Bovendien zou moeten worden bezien hoe een dergelijke functie c.q. taak zich tot de wettelijke taken van de Nationale ombudsman zou verhouden.»
De Minister ontraadde in de genoemde passage twee amendementen om de opdracht om het perspectief van toekomstige generaties te verwoorden door de Nationale ombudsman te versterken. De argumentatie is dat zij twee andere instrumenten verkiest, te weten de generatietoets en het beleidskompas. Deze leden vragen wat de stand van zaken is ten aanzien van het realiseren van deze instrumenten, waarvan de Minister heeft gesteld dat zij ze graag wil. Deze leden wijzen ook op de conclusies van de Monitor Brede Welvaart. Daaruit blijkt dat de brede welvaart van nu ten koste gaat van de volgende generatie. Zo neemt het verdienvermogen van de economie af, blijft de druk op de natuur hoog en staan de houdbaarheid van de welvaartsstaat en de kwaliteit van publieke instituties onder druk. Dit onderstreept dat het van belang is om het perspectief van toekomstige generaties mee te wegen in de beslissingen die we vandaag met elkaar maken. Deze leden vragen de Minister welke conclusies zij verbindt aan deze bevindingen en hoe ze dat rijmt met de gebrekkige voortgang om de generatietoets en het beleidskompas.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de jaarverslagen en hebben hierover nog enkele opmerkingen en vragen.
Allereerst constateren de leden van de SP-fractie dat de externe inhuur nog steeds onverminderd hoog is en dat de Roemernorm jaarlijks wordt overschreden. Vooral op het gebied van ICT blijft de externe inhuur aanzienlijk. Kan de Minister toelichten hoe zij deze inhuur wil terugdringen zonder dat dit ten koste gaat van de slagkracht en capaciteit van het ministerie? Ziet de Minister ook in dat juist binnen de ICT, een domein waar de overheid steeds afhankelijker van wordt en waarin autonomie wenselijk is, structureel gezocht moet worden naar vaste krachten?
Tegelijkertijd merken de leden van de SP-fractie op dat er een forse bezuiniging van 22% op het ministerie is gepland. Een deel van deze taakstelling moet worden gerealiseerd door middel van fte-reductie. Is de Minister zich ervan bewust dat dit haaks kan staan op de ambitie om de externe inhuur terug te dringen, aangezien het verminderen van inhuur juist vraagt om de aanstelling van nieuw personeel? Hoe denkt de Minister deze tegenstrijdigheid op te lossen?
Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie dat complexe regelgeving de uitvoering belemmert en juist meer personeel vereist. Hoe voorkomt de Minister, als verantwoordelijke voor de taakstelling, dat het uitvoeringsapparaat vastloopt door de geplande personeelsreductie? Om wetgeving af te schaffen of te vereenvoudigen zijn op korte termijn juist extra wetgevingsjuristen en ambtenaren nodig, zodat er op de lange termijn minder uitvoerend personeel nodig is. Toch zien we dat wetgeving eerder complexer dan eenvoudiger wordt. Waarom kiest de Minister er niet voor om nu te investeren in bijvoorbeeld wetgevingsjuristen, om op termijn de druk op de uitvoering te verlagen?
De leden van de SP-fractie constateren dat uit het jaarverslag van de Rekenkamer blijkt dat uitvoeringstoetsen vaak slecht worden benut. Hierdoor worden wetten ingevoerd zonder dat goed zicht bestaat op de uitvoerbaarheid, hetgeen kan leiden tot een verkeerd beeld van de benodigde capaciteit. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat uitvoeringstoetsen voortaan wél effectief worden ingezet binnen de departementen, zodat uitvoeringsorganisaties niet voor verrassingen komen te staan? Wat is de visie van de Minister op het voorstel van de Staatscommissie Rechtsstaat om uitvoeringsorganisaties een «rode kaart» te laten trekken bij onuitvoerbare regelgeving?
Tot slot hebben de leden van de SP-fractie vragen over het beleid rondom cloudgebruik, kunstmatige intelligentie (AI) en risicomodellen. Zij constateren dat veel overheidsorganisaties AI-systemen inzetten, met name intern, maar dat vaak onduidelijk is of de baten opwegen tegen de risico’s. Er lijkt een gebrek aan risicoafwegingen te bestaan. Dit geldt ook voor AI-systemen met een hoog risico. Kan de Minister toelichten hoe dit mogelijk is en waarom deze risicoafwegingen geen standaardprocedure vormen bij het gebruik van AI binnen de overheid? Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij het gebruik van clouddiensten. Uit de gegevens blijkt dat bij 67 procent van deze diensten geen risicoafweging wordt gemaakt. Kan de Minister verklaren hoe dit mogelijk is en waarom risicoafwegingen ook hier niet standaard zijn ingebed in een standaardprocedure bij het gebruik van deze clouddiensten?
II Antwoord/reactie van de Minister
III Volledige agenda
Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024
Kamerstuk 36 740 VII, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Jaarverslag van de Koning 2024
Kamerstuk 36 740 I, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Algemene Zaken, H.W.M. Schoof
Jaarverslag overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad 2024
Kamerstuk 36 740-IIB, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Jaarverslag Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2024
Kamerstuk 36 740 III, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Algemene Zaken, H.W.M. Schoof
Jaarverslag Gemeentefonds 2024
Kamerstuk 36 740-B, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Jaarverslag Provinciefonds 2024
Kamerstuk 36 740-C, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2024 (onderdeel Herstel Groningen)
Kamerstuk 36 740 XIII, nr. 1 – Brief d.d. 21-05-2025, Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts