[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024

Jaarverslag

Nummer: 2025D19990, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-28 18:39, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-VII-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VII-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z08689:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 740VII Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ontvangen 21 mei 2025

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 10.925.271.000

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.155.263.000

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2024 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;
  2. het voorstel van de Slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

J.J.M.Uitermark

Mede namens,

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

M.C.G.Keijzer

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Voor u ligt het jaarverslag 2024 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het jaarverslag 2024 is als volgt opgebouwd:

  1. Een algemeen deel met de dechargeverlening;
  2. Het beleidsverslag met daarin de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;
  3. De jaarrekening met daarin de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording;
  4. De bijlagen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lastenagentschappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Het onderdeel beleidsprioriteiten bevat een tabel om de grootste posten met onderuitputting in 2024 te presenteren. Daarbij worden de grootste en belangrijkste meevallende realisaties toegelicht. Verder wordt vooruitlopend op de verplichte opname in het jaarverslag 2025 al een bijlage Klimaatfonds opgesteld. Hiermee wordt de verantwoording over de overgehevelde Klimaatfondsmiddelen 2024 geborgd.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording over 2024 als focusonderwerp prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt aangewezen. Een kwalitatieve analyse hierover is opgenomen in het beleidsverslag, bij het budgettaire overzicht met de totale onderuitputting.

Het beleidsverslag

Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Beleidsprioriteiten

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt verslag gedaan van de beleidsprioriteiten die zijn opgenomen in de begroting 2024. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, een overzicht met risicoregelingen, de openbaarheidsparagraaf, de rapportage ongekend onrecht, een budgettair overzicht Oekraine en budgettair overzicht met de totale onderuitputting.

Beleidsartikelen

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  1. Algemene doelstelling;
  2. Rol en verantwoordelijkheid;
  3. Beleidsconclusies;
  4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;
  5. Toelichting op de financiële instrumenten.

De paragraaf «Niet-beleidsartikelen» kent een andere indeling, te weten:

  1. Tabel Budgettaire gevolgen;
  2. Toelichting op de financiële instrumenten.

Algemene doelstelling en rol en verantwoordelijkheid

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2025 zijn voor de onderdelen «Algemene doelstelling» en «Rol en verantwoordelijkheid» in de beleidsartikelen de teksten uit de vastgestelde begroting 2024 als basis gebruikt. Door de komst per juli 2024 van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zijn de rol en verantwoordelijkheden die bij deze minister horen in dit jaarverslag opgenomen conform de ontwerpbegroting 2025 van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Toelichting op de financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt aangegeven voor welke activiteiten en doelen de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, hierbij wordt indien van toepassing verwezen naar de eerste, september, en tweede suppletoire begrotingswetten of de slotwet.

De beleidsmatige verschillen en technische verschillen, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de RBV zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

1. Openbaar bestuur en democratie Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Woningmarkt Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 5 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.
Ontvangsten: 10 mln.
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten:1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
12. Algemeen Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 is een bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke punten in de bedrijfsvoering van het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV), het Gemeentefonds (B) en het Provinciefonds (C).

De jaarrekening

Verantwoordingsstaten

In de jaarrekening treft u de departementale verantwoordingsstaat voor de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) evenals de samenvattende verantwoordingsstaat voor de baten-lasten agentschappen.

Jaarverantwoording agentschappen

De jaarrekening bevat tevens de jaarverantwoording van de verschillende baten-lastenagentschappen, te weten de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Logius, Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk), Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), de Dienst van de Huurcommissie (DHC) en de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL).

Saldibalans

De saldibalans en de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting maken eveneens onderdeel uit van de jaarrekening.

WNT-verantwoording

De jaarrekening wordt afgesloten met de verantwoording Wet Normering Topinkomens (WNT).

De bijlagen

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn de volgende bijlagen opgenomen:

  1. Toezichtsrelaties Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT);
  2. Moties en toezeggingen;
  3. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
  4. Inhuur externen;
  5. Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2024;
  6. Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen;
  7. Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
  8. Nationaal Groeifonds bijlage BZK;
  9. Voortgang van activiteiten ingevolge het rapport 'Ongekend Onrecht';
  10. Klimaatfondsbijlage BZK

B. Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

Op 2 juli 2024 is het nieuwe kabinet-Schoof aangetreden. Voor BZK betekende dit de oprichting van een nieuw ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), dat een eigen minister en met ingang van 2025 een eigen begroting heeft. Ook is BZK verantwoordelijk geworden voor het herstel van Groningen, dat van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) naar BZK overgegaan is. Voor deze opgave is in het nieuwe kabinet een staatssecretaris Herstel Groningen ingesteld. Herstel Groningen valt vanaf begrotingsjaar 2025 onder BZK. Dat betekent dat hier in dit jaarverslag (2024) nog niet op gereflecteerd wordt, daarvoor verwijzen we u naar het jaarverslag 2024 van EZK.

In 2024 lagen er voor BZK uitdagingen op de grote opgaven waar Nederland voor staat. Daarbij hebben we ingezet op goed bestuur, het regie voeren over de schaarse fysieke ruimte, het betaalbaar wonen in een prettige leefomgeving, een toekomstbestendige en kansrijke digitale samenleving en een efficiënte en mensgerichte overheid. Ook hebben we ambitieuze doelstellingen neergezet op het terrein van de woningbouw. Dit samen met de medeoverheden en regio’s.

Tegelijkertijd stond de wereld onder druk, met onder meer gewapende conflicten gaande in Oekraïne en in Gaza. Dit versterkt het belang van een sterke democratie en het versterken van de rechtsstaat.

1 Sterke democratie en rechtsstaat

De democratische rechtsstaat vormt het fundament van onze samenleving. Het is dan ook van groot belang dat we onze democratie en rechtsstaat blijven beschermen en versterken en waakzaam zijn tegen bedreigingen daarvan. Zoals in hoofdstuk 7 van het regeerprogramma is beschreven, heeft dit kabinet een nieuwe agenda voor vernieuwing van de democratie en versterking van de rechtsstaat gepresenteerd. De indeling die we hieronder hanteren, sluit aan bij die agenda en de beleidsprioriteiten van het kabinet.

Rechtsstaat

Institutionele vernieuwing

Vanaf september 2024 is gewerkt aan een contourennota waarin de de hoofdlijnen van een voorstel dat ertoe strekt toetsing door de rechter van wetten aan verschillende grondrechten mogelijk te maken: constitutionele toetsing, zijn beschreven. In deze contourennota worden ook de hoofdlijnen van een voorstel tot oprichting van een constitutioneel hof beschreven.

Grondrechten

Grondrechten hebben in veel verschillende trajecten de aandacht van het kabinet. In 2024 is opnieuw ingezet op de constitutionele toets ex ante. Ook treedt dit kabinet daadkrachtig op tegen discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimhaat. Voor de preventie en aanpak van alle vormen van discriminatie en racisme is met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme gewerkt aan een Nationaal Programma met een meerjarenagenda. Daarnaast is een wetsvoorstel ingediend tot invoering van gelijke behandelingswetgeving op de BES, in welk kader ook gewerkt is aan de oprichting van een antidiscriminatievoorziening op de BES.

Democratie

Sterke democratie en burgerschap

Wij zetten ons blijvend in voor de betrokkenheid van inwoners bij belangrijke maatschappelijke vraagstukken. In 2024 is daarom een strategische verkenning uitgebracht die de huidige stand van het denken rondom participatie in nationale besluitvormingsprocessen in kaart brengt. De verkenning reikt vragen, dilemma’s en handelingsperspectieven aan voor betekenisvollere participatie.

Daarnaast is de Wet versterking participatie op decentraal niveau aangenomen door de Eerste Kamer. Deze wet verplicht decentrale overheden tot het opstellen van een participatieverordening, waarin zij regelen hoe inwoners betrokken worden bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid. De wet verankert ook de mogelijkheden voor burgers om zaken zelf op te pakken met het uitdaagrecht.

Betrouwbare informatie

Ook zijn we ons blijven inzetten op het verminderen van de invloed van desinformatie en het versterken van de weerbaarheid tegen deze invloed. In 2024 zijn de acties zoals aangekondigd in de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie voortgezet. Zo is een groot onderzoek gestart naar de impact van desinformatie op de Nederlandse samenleving en is de Handreiking omgaan met misinformatie voor medeoverheden herzien en gepubliceerd. Tot slot is een simulatie georganiseerd voor ambtenaren en communicatieprofessionals om te leren snel en proportioneel te reageren op desinformatiecampagnes.

Democratische rechtsstaat

Zoals in de Kamerbrief van 5 juni 2024 uiteen is gezet (Kamerstukken II 2023/2024, 29279, nr. 854), is ook gewerkt aan het versterken van de democratische rechtsstaat. Er is geïnvesteerd in kennis en onderzoek, risico’s zijn in kaart gebracht en via verschillende programmalijnen is uitgewerkt welke maatregelen genomen worden om de weerbaarheid van de democratische rechtsstaat te versterken.

Politieke partijen

Om de belangrijke functie van politieke partijen in onze democratie te versterken is in 2024 het concept wetsvoorstel Wet op de politieke partijen aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De Raad van State (RvS) heeft hierop advies uitgebracht, met een aantal opmerkingen bij het wetsvoorstel.

Integer en weerbaar bestuur

Het is van belang dat decentrale politieke ambtsdragers zonder oneigenlijke externe druk hun ambt kunnen uitoefenen. Het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur heeft daarom in 2024 weer veel gemeenteraden en Provinciale Staten bezocht met bewustwordingssessies over agressie, intimidatie en bedreiging. Daarnaast is in 2024 ingezet op het versterken van de rol van gemeentesecretarissen op integriteit en weerbaarheid, door het ontwikkelen van een weerbaarheidspakket. In het bijzonder hebben we aandacht voor de weerbaarheid van kleine gemeenten tegen oneigenlijke druk en is extra ingezet op de ondersteunende rol van provincies hierbij. Ten slotte is in 2024 ook de vernieuwde regeling Preventieve beveiligingsmaatregelen ingegaan, waarvan veel gebruik is gemaakt door decentrale bestuurders.

Om de integriteit van het openbaar bestuur te bevorderen is in 2024 een wetsvoorstel in consultatie gegaan dat de screening van kandidaat-wethouders regelt. De reacties op dit wetsvoorstel zijn verwerkt en het voorstel is inmiddels aangeboden aan de RvS voor advies. Daarnaast is een handreiking tot stand gebracht om decentrale overheden handvatten mee te geven bij de behandeling van meldingen van mogelijke integriteitsschendingen. Ter bevordering van de integriteit van bewindspersonen tijdens en na het ambt is in 2024 het Wetsvoorstel regels vervolgfuncties bewindspersonen ingediend bij de Tweede Kamer. Ook zijn er twee vertrouwensfunctionarissen voor leden van het kabinet aangesteld waarmee ministers en staatssecretarissen vertrouwelijk en informeel kunnen overleggen over integriteitsvragen waar zij in hun ambt tegenaan lopen.

Rechtspositie politieke ambtsdragers

Naar aanleiding van het advies van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers is in 2024 een kabinetsstandpunt aan de Tweede Kamer aangeboden over de modernisering van de verlof- en vervangingsregeling voor politieke ambtsdragers. Daarnaast is een beleidsbrief gestuurd aan beide Kamers over hoe de pensioenen van politieke ambtsdragers onder te brengen in het nieuwe pensioenstelsel.

Verkiezingen en nieuw kiesstelsel

In 2024 waren er verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze verkiezingen zijn mede dankzij de inzet van gemeenten, duizenden vrijwilligers en de Kiesraad goed verlopen. De opkomst in Nederland was met 46,2% de hoogste sinds 1989 voor deze verkiezing. Deze verkiezingen zijn in 2024 ook geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat het verbeteren van de uitvoerbaarheid en toegankelijkheid van het verkiezingsproces een belangrijk aandachtspunt blijft. In vijf gemeenten werd bij deze verkiezingen ook voor het eerst geëxperimenteerd met een kleiner stembiljet. De ervaringen van kiezers, stembureauleden en gemeenten met het nieuwe stembiljet zijn positief.

Ook zijn we in 2024 voortvarend aan de slag gegaan met het versterken van de regionale band tussen kiezer en gekozene via een nieuw evenredig kiesstelsel voor de Tweede Kamer. In dit kader hebben de universiteiten van Leiden en Twente in de tweede helft van 2024 doorrekeningen uitgevoerd van verschillende kiesstelselvarianten, met als doel deze te betrekken bij de keuze en verdere uitwerking van het nieuwe kiesstelsel.

Slavernijverleden

Ook in 2024 hebben we de nodige acties uitgevoerd voor de opvolging van de excuses voor het slavernijverleden. Zo zijn de regelingen voor maatschappelijke initiatieven in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk gepubliceerd. De concept-statuten van het Herdenkingscomité slavernijverleden zijn daarnaast aan de Eerste en Tweede Kamer verzonden in het kader van de voorhangprocedure. Ook zijn we veelvuldig met nazaten en andere betrokkenen in het gehele Koninkrijk en Suriname in gesprek geweest tijdens voortgangsbijeenkomsten, individuele gesprekken met sleutelfiguren en gesprekken in buurtcafés, winkelcentra en bibliotheken. Hierover hebben wij gerapporteerd in het Dialoogprogramma Slavernijverleden, zoals te vinden op rijksoverheid.nl.

2 Goed bestuur

Om de problemen in Nederland aan te pakken en het vertrouwen van de inwoners in de overheid te herstellen, is goed bestuur cruciaal. Ook als het gaat om goed bestuur en de controle daarop, heeft dit kabinet een agenda voor vernieuwing gepresenteerd. De indeling hieronder sluit aan op die agenda en op de beleidsprioriteiten van dit kabinet.

Betrokken, bekwame en betrouwbare overheid

Aanpak onevenredige hardheden

Zoals aangegeven in het regeerprogramma wil het kabinet onevenredige hardheden opsporen, openbaar maken en oplossen. Wij hebben hierin een coördinerende rol. In het vierde kwartaal van 2024 hebben wij een concept eindadvies voor de aanpak uitgewerkt. De minister van BZK informeert de Kamer jaarlijks over de voortgang via een rapportage ‘Hardheden en oplossingsrichtingen’. Bij de aanpak maken we gebruik van inzichten van gemeenten, publieke dienstverleners en instituten zoals de Staten-Generaal, de Nationale Ombudsman, en de Raad voor de rechtspraak. In de aanpak is veel aandacht voor zorgvuldige analyse van casuïstiek, het leren van onderliggende patronen en het lerend vermogen van de overheid. Daarnaast bevat deze aanpak het inrichten van een additioneel meldpunt voor praktijkprofessionals en wordt een Raad voor de aanpak van onevenredige hardheden ingericht. Deze Raad, met onder andere vertegenwoordigers van praktijk professionals en inwoners, zal de Minister bijstaan in de doorontwikkeling van de aanpak.

Met het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb worden diverse aanpassingen doorgevoerd om de dienstverlening van de overheid te verbeteren, persoonlijk contact te bevorderen, de menselijke maat te versterken en onevenredige hardheden te voorkomen. In 2024 is het wetsvoorstel in consultatie geweest en zijn uitvoeringstoetsen opgeleverd.

Actieagenda Sterk Bestuur

De Actieagenda Sterk Bestuur richt zich op versterking van de slagkracht van het bestuur onder meer door de uitvoerbaarheid van het beleid te versterken. We investeren in onderlinge samenwerking en goede ondersteuning van provincies, gemeenten en waterschappen. Wij organiseerden daarom tweemaal een overhedenoverleg tussen het Kabinet en medeoverheden over die balans tussen verantwoordelijkheden, taken, middelen en uitvoeringskracht. Voor de zomer van 2024 stuurden wij de ‘Voortgangsbrief actieagenda Sterk Bestuur’ naar de Tweede Kamer, waarin wij inzichten in de ontwikkeling van het openbaar bestuur deelden aan de hand van actuele maatschappelijke voorbeelden. Wij constateerden een groeiende centrale sturingsbehoefte in een systeem dat ‘decentraal, tenzij’ is georganiseerd. In het sociaal domein (Wmo, Jeugd) leidt dit tot scheve bestuurlijk-financiële verhoudingen. In het fysieke domein staat de verdeling van verantwoordelijkheden onder druk. Ten slotte constateerden wij in de voortgangsbrief dat de trend van regionalisering doorzet en het openbaar bestuur hierdoor verandert, zonder dat we er bewust op sturen. Een visie op regionale samenwerking is daarom aangekondigd.

Beleidskader Decentraal Bestuur

In het regeerprogramma is aangekondigd dat er een beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur wordt vastgesteld, met daarin criteria voor het toedelen van taken aan het decentraal bestuur. Daar is in 2024 in samenwerking met de koepels en de departementen aan gewerkt, met het oog op implementatie van het beleidskader in 2025.

Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO)

Aan de implementatie van de UDO is in het afgelopen jaar hard gewerkt. Wij zijn betrokken bij ongeveer 60 UDO-trajecten, waarvan een klein gedeelte inmiddels is afgerond. De medeoverheden zijn aan de hand van de UDO vaker eerder in het beleidsvormingsproces betrokken. Tegelijkertijd zijn nog belangrijke stappen te zetten, bijvoorbeeld op het vergroten van de bekendheid van de UDO bij verschillende departementen.

Versterken decentraal bestuur

Decentrale volksvertegenwoordigingen zijn essentieel voor een democratisch gelegitimeerd en slagvaardig bestuur. In 2024 stuurden wij een tussenrapportage aan de Tweede Kamer over de budgetten voor de ondersteuning van raden en staten, ter uitvoering van motie-Strolenberg. De projectgroep lokale rekenkamers publiceerde ook een jaarverslag. Daarnaast begon een onderzoek naar de mogelijke uitbreiding van de gemeenteraden en Provinciale Staten, wat uiteindelijk wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling ten aanzien van goed bestuur en het verminderen van de werkdruk van raads- en statenleden.Wij ontwikkelden een handreiking om de samenwerking tussen college, raad en ambtelijke organisatie te versterken.

Elke regio telt

Het afgelopen jaar zetten wij belangrijke stappen in het kader van Elke Regio Telt (ERT). Het programma ERT kreeg een stevige verankering in het regeerprogramma. Wij voerden regiodialogen en regioreflecties met de regio’s over de relatie tussen Rijk en regio. Na de afronding en analyse van deze gesprekken stelden wij een actieplan op om samen met de regio’s langjarige agenda’s te ontwikkelen. ERT bestaat uit twee componenten: het doorontwikkelen van de beleids- en investeringslogica van het Rijk en een gebiedsgerichte aanpak voor de 11 ERT-regio’s. Het doel van de beleids- en investeringslogica is dat het Rijksbeleid beter werkt voor de regio’s. Wij noemen de gebiedsgerichte aanpak voortaan het ‘Nationaal Programma Vitale Regio’s’, waarover eind 2024 een Kamerbrief is verstuurd.

Nationale en internationale dreigingen

De nationale veiligheid van Nederland wordt op tal van manieren bedreigd. Ook in 2024 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) zich voor de nationale veiligheid ingezet. Het ging hierbij onder meer om terrorisme, verschillende vormen van extremisme en ongewenste inmenging door statelijke actoren als spionage en sabotage. Ook grote geopolitieke conflicten, met die in Oekraïne en op meerdere plekken in het Midden-Oosten voorop, raken ons land. De AIVD doet onderzoek om deze dreigingen tijdig te onderkennen, informeert en adviseert belanghebbenden, en draagt zo bij aan de weerbaarheid van samenleving, politiek en bestuur, de bescherming van vitale infrastructuur en de economische veiligheid van ons land. Daarbij werkt de AIVD vaak zeer nauw samen met de MIVD.

De confrontatie die Rusland zoekt met het Westen is het afgelopen jaar ook in Nederland voelbaar geweest. Daarbij is sprake van handelingen die niet direct als oorlogsdaad zijn aan te merken maar zich afspelen in een ‘grijs gebied’. In dit gebied is sprake van een doorlopende dreiging tegen onze politieke en economische veiligheidsbelangen door (cyber)spionage, sabotage en heimelijke beïnvloeding.

Verder ziet de AIVD China met name op economisch gebied als de voornaamste statelijke dreiging voor de westerse wereld op zowel korte als lange termijn, zo ook in 2024. Zo omzeilt het land exportrestricties om hoogwaardige technologie buit te maken. Nederland is bovendien op verschillende vlakken afhankelijk van Chinese producten en kritieke grondstoffen, waarbij China zijn positie probeert te versterken door die afhankelijkheden te vergroten.

Een betrekkelijk nieuw onderzoeksveld in 2024 voor de AIVD is de ondermijning van de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde door criminele netwerken. Door dit onderzoek worden systeemkwetsbaarheden inzichtelijk gemaakt, zodat anderen in staat gesteld kunnen worden om maatregelen te treffen en criminele netwerken hier geen misbruik van kunnen maken. Het gaat hierbij om lacunes in wetgeving, beleid en/of de uitvoering van beleid die criminele netwerken gemakkelijk kunnen gebruiken om bijvoorbeeld overheden te infiltreren en/of informatie over geweldsdoelwitten te verkrijgen. Daarnaast draagt het onderzoek bij aan het voorkomen van aanslagen tegen de rechtstaat en de bescherming van bedreigde personen.

Tools en bijdrage aan keten

Zoals opgenomen in het regeerakkoord investeert het kabinet in de operationele slagkracht van de AIVD. Hierbij zijn de aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer heeft gedaan nauw betrokken. Er is geïnvesteerd in de gerichte transformatie en innovatie naar een data gedreven en technisch toekomstbestendige dienst. De AIVD heeft in 2024 ingezet op een gecombineerde aanpak van detectie van digitale aanvallen en advies aan overheden, universiteiten en vitale bedrijven over het vergroten van de digitale weerbaarheid. Daarnaast heeft de AIVD bijgedragen aan het stelstel dat onder meer politici, bewindspersonen en diplomatieke objecten bewaakt en beveiligt.

Ontwikkelingen in het wettelijk kader

De snel veranderende geopolitieke situatie, wijzigingen in de dreigingen en technologische ontwikkelingen zijn van grote invloed op het werk van de diensten. De AIVD heeft in 2024, samen met de MIVD en andere partners, de eerste stappen gezet in een meerjarig proces om tot een nieuw wettelijk kader te komen en daarbij langs thema’s alle onderdelen van de nieuwe wet vorm te geven. Deze herziening moet de diensten in staat stellen sneller, effectiever en doelgerichter mee te bewegen met de dynamiek van dreigingen en technologische ontwikkelingen. De herziening moet voldoen aan zowel de wettelijke vereisten van de Grondwet en het Europees recht, als aan het beginsel van effectief en onafhankelijk toezicht en de ministeriële verantwoordelijkheid.

3 Betrouwbare, dienstbare en rechtvaardige Rijksdienst

Grenzeloos samenwerken en ambtelijk vakmanschap

In het programma Grenzeloos Samenwerken is samen met departementen gewerkt aan versterking van ons ambtelijk vakmanschap zodat we opgavegericht, over de grenzen van organisatieonderdelen heen en volgens de achterliggende bedoeling van beleid kunnen werken. In het regeerprogramma van het kabinet-Schoof is geconcludeerd dat voor het herstellen van vertrouwen van burgers in de overheid een andere houding en ander gedrag van de Rijksdienst nodig is. Direct na de zomer is gestart met concrete uitwerking hiervan. Dit heeft concreet geleid tot een programmaplan, ter uitwerking van de toezeggingen uit het regeerprogramma. Tegelijkertijd is de uitvoering van het programma gecontinueerd, hetgeen heeft geleid tot onderstaande resultaten:

  1. Met behulp van een breed scala aan ontwikkelde tools zijn we in gesprek gegaan met onze collega's over ambtelijk vakmanschap. Dit heeft geleid tot een groter bewustzijn en het vermogen om dit in het werk toe te passen.
  2. Om de kennis en kunde rondom opgavegericht werken rijksbreed te vergroten, is onder meer een “doe-boek” ontwikkeld. Tevens hebben opgavecoaches de departementen begeleid in het werken met complexe maatschappelijke opgaven.
  3. Het werken met de rijksbreed beoogde waarden en ethiek geborgd in de eigen organisaties geldt rijksbreed. Specifiek voor programmadirecteuren, praktijkbouwers en gespreksleiders zijn aanvullende community's opgebouwd.

Publiek leiderschap

In 2024 lag de prioriteit voor de ontwikkeling van de Algemene Bestuursdienst (ABD) bij het borgen van kennisbehoud en continuïteit en het bewerkstelligen van een brede maatschappelijke vertegenwoordiging bij de ABD. Deze prioriteiten passen bij de aanbevelingen van een externe visitatiecommissie die de werking van de ABD heeft onderzocht. Het eindrapport daarvan is op 19 januari 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Het hervormen en versoberen van het ABD-stelsel, zoals geschetst in het regeerprogramma, is in gang gezet. Daarbij wordt aangesloten bij hetgeen in het regeerprogramma over goed bestuur en ambtelijk vakmanschap is opgenomen.

Een effectieve overheid

Het programma Sturingsfilosofie heeft in 2024 vernieuwende inzichten verzameld over de sturing, inrichting en organisatie van de Rijksoverheid. Dit gebeurde via gesprekstafels met onder andere Kamerleden, (top)ambtenaren, burgers, opiniemakers en hoogleraren.

In 2024 is het conceptvoorstel voor de Kaderwet rijksinspecties in overleg met de ministeries en rijksinspecties in lijn met het regeerprogramma vervolmaakt en in procedure gebracht.

Een integere, weerbare en sociaal veilige overheid

Integriteit is essentieel voor het professioneel handelen van medewerkers van het Rijk. Het is verbonden met het vertrouwen dat de samenleving in de overheid heeft. Een belangrijke voorwaarde hierbij is een sociaal veilige werkomgeving waar werknemers zich professioneel kunnen uitspreken.

In 2024 is de ontwikkeling van de nieuwe ambtseed afgerond, deze is op 1 januari 2025 inwerking getreden. Ook is de herijking van de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) gestart.

De Algemene Rekenkamer heeft in 2024 onderzoek gedaan naar het integriteitsbeleid bij de twaalf departementen en de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van BZK voor de gehele Rijksoverheid. In het rapport beveelt de Algemene Rekenkamer aan dat wordt gezorgd voor een ‘goed en samenhangend geheel van risicoanalyses, integriteitsbeleid en evaluaties’. In 2024 is gestart met een verkenning hoe invulling kan worden gegeven aan risicomanagement binnen het integriteitsbeleid van het Rijk.

In 2024 is er verder gewerkt aan zowel de Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen Rijk als de Integriteitscommissie Rijk. Wat betreft de aanpak van racisme zijn twee onderzoeken uitgevoerd die in 2024 met een kabinetsreactie aan de Kamer zijn aangeboden (Kamerstuk 30950, nr. 424 en Kamerstuk 30950, nr. 359). Daaruit bleek onder andere dat zo’n 10% van de rijksmedewerkers het jaar ervoor racisme op het werk had ervaren. Voor ambtenaren met een herkomst van buiten Europa was dit aandeel bijna drie keer zo groot: 29%. De uitkomsten van dit onderzoek zijn verontrustend en onacceptabel. Het laat zien dat blijvende inzet nodig is om racisme op de werkvloer van de Rijksoverheid aan te pakken. In de kabinetsreacties zijn verschillende maatregelen aangekondigd, waaronder de verplichting voor departementen om periodiek een beleids- en effectrapportage voor de aanpak van discriminatie en racisme op te leveren.

Naast het verbeteren van het integriteitsbouwwerk zetten we in de komende periode nadrukkelijker in op preventie, omgangscultuur en een sociaal veilig werkklimaat. In 2024 zijn we gestart met een rijksbrede campagne die zich richt op omgangsvormen en een open gesprekscultuur.

Een inclusieve overheid

Het Rijk streeft ernaar een inclusieve organisatie te zijn met divers samengestelde teams. De overheid dient in verbinding te staan met de samenleving. Hiervoor is een representatief medewerkersbestand dat aansluit bij de samenleving en haar verscheidenheid, noodzakelijk. Dit is een randvoorwaarde voor goed én aantrekkelijk werkgeverschap, zeker in de huidige krappe arbeidsmarkt.

In oktober 2024 is op het ministerie van BZK gestart met de afspraak dat elke leidinggevende in elk functioneringsgesprek racisme en discriminatie aan de orde stelt. Zo willen we beter zicht krijgen op discriminatie en laten we zien dat er op de werkvloer geen plaats is voor discriminatie. Ook hebben we een begin gemaakt met de ontwikkeling van een rijksbrede handreiking voor leidinggevenden over handhaving en escalatiemogelijkheden. Verder hebben we rijksbreed trainingen georganiseerd en nieuwe maatregelen ontwikkeld voor breed werven en objectief selecteren om gelijkwaardige kansen te bevorderen en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. De afspraken uit het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap hebben we uitgewerkt en voor de Banenafspraak hebben we een rijksbreed plan van aanpak gemaakt om gezamenlijk tot meer maatregelen te komen; departementen werken momenteel aan de uitvoering hiervan.

Een duurzame en hybride Rijksdienst

In 2024 is verder gewerkt aan het realiseren van een duurzame en hybride rijksdienst.

Het Rijk heeft, ook in 2024 veel energie bespaard in de rijkspanden. De doelstellingen vanuit de gascrisis zijn ruim behaald en de besparingsmaatregelen zijn doorgezet.

In 2024 is de rijksinkoopstrategie Inkopen met Impact geëvalueerd. In 2024 is een overheidsbreed onderzoek naar de verbetering van monitoring van Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI) gestart.

De kaders voor de fysieke werkomgeving zijn beter afgestemd om hybride te kunnen werken. In januari 2024 is het zevende Rijksontmoetingsplein geopend in Leiden. Hiermee is een volgende stap gezet in het bereiken van een landelijk netwerk van deze pleinen. Er is een pilot gestart om de spreiding van aanwezigheid over de werkdagen te verbeteren en zo kantoren optimaler en duurzamer te gebruiken.

De ministerraad heeft op 8 mei en 25 oktober 2024 de bevoegdheden van de minister van BZK in het kader van de spreiding van de rijkswerkgelegenheid versterkt. De minister van BZK geeft voortaan advies aan de andere ministers over locaties voor hun nieuwe rijksdiensten of bij forse uitbreiding van hun rijkswerkgelegenheid. In het advies brengt zij ook de mogelijkheden in kaart voor samenwerking tussen regio’s en ministeries. Een betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid is een kabinetsbrede verantwoordelijkheid. Bij een eventueel verschil van inzicht kan een casus aan het voltallige kabinet worden voorgelegd.

De Masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting 2024-2028 zijn op 2 mei 2024 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin is rekening gehouden met de gewijzigde behoefte aan kantoorruimte en de spreiding van de rijkswerkgelegenheid.

Een open overheid

We werken aan betere toegang tot overheidsinformatie voor burgers, bedrijven en journalisten, door in te zetten op actieve openbaarmaking en het verbeteren van de afhandeling van Woo-verzoeken. De Wet open overheid (Woo) omvat de verplichte actieve openbaarmaking van zeventien informatiecategorieën. Sinds 1 november 2024 zijn bestuursorganen verplicht om de eerste vijf categorieën informatie actief openbaar te maken (Stcrt. 2024, 30890). De andere twaalf informatiecategorieën volgen gefaseerd in 2025 en 2026. Om de uitvoering en uitvoerbaarheid van de Woo te verbeteren, is in de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets een pakket aan maatregelen aangekondigd dat onder andere moet leiden tot een verbeterde en snellere afhandeling van Woo-verzoeken. Zo zetten we in op meer en eerder contact met informatieverzoekers, betere en efficiëntere afhandelingsprocessen, het sneller verstrekken van de meest relevante documenten bij omvangrijke verzoeken en betere monitoring en sturing. Hiervoor is in 2024 een rijksbreed dashboard Woo-verzoeken ontwikkeld dat op 1 januari 2025 live is gegaan.

4 Toekomstbestendig digitaliseren

De overheid moet stappen zetten op het gebied van digitalisering. Bijvoorbeeld door digitale weerbaarheid te versterken, maar ook door slim in te spelen op de kansen die cloud en AI bieden, en goede dienstverlening te leveren aan burgers en ondernemers.

Het kabinet heeft in 2024 aangekondigd om een Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) te maken, om effectiever te kunnen opereren als één overheid, betere dienstverlening te bieden en digitalisering passend in te zetten voor maatschappelijke opgaven. In 2024 is samen met andere departementen, medeoverheden en publieke dienstverleners overeenstemming bereikt over de zeven prioriteiten voor de NDS. Deze zijn eind 2024 met uw Kamer gedeeld1 en betreffen:

  1. Toegankelijke en passende dienstverlening voor burgers en ondernemers;
  2. De overheid versterkt haar digitale weerbaarheid en digitale autonomie (bijvoorbeeld op het gebied van quantum);
  3. Politiek-bestuurlijke aansturing en efficiëntere samenwerking als één overheid;
  4. Digitaal vakmanschap;
  5. Kunstmatige intelligentie (AI);
  6. Data;
  7. Cloud.

Deze prioriteiten worden in 2025 verder uitgewerkt, zodat de NDS in het voorjaar van 2025 kan worden opgeleverd. Op basis van de NDS worden prioriteiten verder aangescherpt op de onderwerpen die bijdragen aan het werken vanuit de één overheidsgedachte. Ik zal uw Kamer in het voorjaar met de publicatie van de NDS nader informeren.

Deugdelijk bestuur

Ook in het digitale domein moeten we invulling geven aan goed en deugdelijk bestuur. In dat kader is onder meer gewerkt aan het op orde brengen van de basisinfrastructuur en verantwoorde inzet van AI, algoritmes en digitale technologie.

Basisinfrastructuur op orde

In 2024 is de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)2 verder doorontwikkeld. Zo bestond DigiD, hét inlogmiddel van de Nederlandse overheid, 20 jaar. In 2024 hebben wij het aantal van 9 miljoen gebruikers bereikt die de ID-check in de DigiD-app hebben toegevoegd. Op deze manier loggen burgers veiliger in. Sinds 2024 ondersteunt de DigiD-app ook het inloggen met gezichtsherkenning en vingerafdruk. Daarnaast kunnen bewindvoerders en financiële hulpverleners nu met eHerkenning toeslagzaken regelen, wat zekerheid biedt dat alleen bevoegde personen dit doen. Logius levert een bijdrage aan de ontwikkelingen van de basisinfrastructuur.

In 2024 zijn de deelnamevoorwaarden voor het federatief datastelsel opgesteld, en is er een eerste versie van een werkend federatief datastelsel met samenhangende standaarden in een simulatieomgeving gerealiseerd. Eind 2024 hebben de eerste partijen een intentieverklaring ondertekend voor deelname aan het stelsel. Ten bate van regie op eigen gegevens is in 2024 een werkende versie van de Nederlandse publieke wallet opgeleverd. Nederland heeft bij de eerste set van de Europese uitvoeringshandelingen van de eIDAS-verordening3, met technische specificaties voor EDI-wallets, aangegeven dat een aantal zaken ontbreekt. Dit gaat bijvoorbeeld om specificaties voor wallets voor rechtspersonen inclusief daarbij behorende machtigingen en de cryptografische beveiliging van de gegevens in ID-wallets. Die uitvoeringshandelingen behaalden echter een (gekwalificeerde) meerderheid en is daarmee eind 2024 aangenomen. Nederland blijft binnen de EU aandacht geven aan bovenstaande punten.

Met open data stimuleren we het verantwoord hergebruik van (openbare) overheidsgegevens door de samenleving. In juni 2024 is de gewijzigde Wet hergebruik overheidsinformatie in werking getreden naar aanleiding van de herziening van de Europese Open Data Richtlijn. In oktober 2024 is ook de Datagovernanceverordening door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen.

Verantwoorde AI, algoritmes en digitale technologie

In 2024 is het algoritmeregister verder gevuld en verbeterd. Het aantal algoritmes nam met 140% toe naar 674; het aantal organisaties nam toe met 185% naar 210. Het overgrote deel van de departementen registreerde algoritmes in het register, net als een belangrijk gedeelte van de uitvoeringsorganisaties. Dit register levert een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de transparantie over het gebruik van algoritmes door de overheid. Verdere vulling is daarbij een noodzakelijke stap. Ook werd het Algoritmekader gepubliceerd. Dit heeft tot doel overheden te ondersteunen bij de verantwoorde inzet van algoritmes door hun overzicht te bieden in de belangrijkste eisen waaraan voldaan moet worden en maatregelen om daarbij te ondersteunen.

Om grip te krijgen op nieuwe digitale technologie zijn onder meer nieuwe instrumenten ontwikkeld, zoals een Technology Forecast. De Technology Forecast is een vooruitblik om te zien wat nieuwe technologische ontwikkelingen zijn en welke impact deze kunnen hebben op de Nederlandse overheid en samenleving.

Op het dossier cloud is in 2024 in brede afstemming (rijksoverheid, onderwijs, gemeente, ZBO, rijks IDV’s en leveranciers) een operationeel kader voor de inrichting van Microsoft 365 (M365) ontwikkeld. Hiermee kunnen organisaties hun M365-omgevingen zodanig inrichten dat kan worden voldaan aan het voor de rijksoverheid gangbare beveiligingsniveau. Hiernaast is er door CIO-Rijk en de ADR een review uitgevoerd op de implementatie van het rijksbrede cloudbeleid. Deze evaluatie, aangevuld met de rapportage van de rekenkamer, is input voor de herziening van het cloudbeleid.

Zelfredzaamheid

In 2024 is ingezet op zelfredzaamheid in het digitale domein. Dit gaat over het aanbieden van hoogwaardige, proactieve en toegankelijke digitale dienstverlening en passende ondersteuning daarbij. Hierbij hoort ook het versterken van digitale weerbaarheid en het beschermen van burgers, ondernemers én de overheid zelf tegen digitale risico’s.

Digitale dienstverlening

Samen met de publieke dienstverleners is gewerkt aan het proactief inrichten van diensten rond levensgebeurtenissen, bijvoorbeeld door met het ministerie van Financiën en zorgverzekeraars te werken aan het proactief aanreiken van zorgtoeslag voor 18-jarigen. Ook proactieve dienstverlening rond het overlijden van een ondernemer is nader verkend. Om passende ondersteuning te bieden, is in 2024 de aanpak rond het traject 'inrichten overheidsbrede loketten', persoonlijke lokale ondersteuning en de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) verder ontwikkeld.

In oktober 2024 is het wetsvoorstel Invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES aangeboden aan de Tweede Kamer4. Daarnaast krijgen studenten uit het Caribisch deel van Nederland en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten vanaf 1 april 2024 een burgerservicenummer (BSN) als zij in het Europees deel van Nederland studiefinanciering aanvragen. Hierdoor kunnen ze voor hun vertrek alvast praktische zaken regelen voor hun studie.

Versterken digitale weerbaarheid en bescherming tegen digitale risico's

In 2024 heeft de zesde editie van het Overheidsbreed Cyberprogramma plaatsgevonden. Het programma heeft als doel om de bewustwording, kennis en kunde rond digitale dreigingen bij overheden te vergroten. In 2024 is ook een vervolg gegeven aan de publiekscampagne «Laat je niet interneppen» om te waarschuwen tegen online criminaliteit.

Het programma Versterking SOC5-Stelstel Rijk (VSSR) heeft bijgedragen aan het verhogen van de digitale weerbaarheid van de Rijksoverheid. Daarnaast is het oefenen met incidenten door middel van «red teaming» en de basisopleiding ‘digitale weerbaarheid’ doorontwikkeld.

Om digitalisering ook veilig te maken voor kinderen, is in 2024 ingezet op kinderrechten in de digitale wereld. Zo is er gestart met het uitvoeren van kinderrechten impact assessments op een drietal platforms. Ook is de Code kinderrechten online geactualiseerd en is op 17 juni 2024 de voortgangsbrief over de Rijksbrede strategie voor de aanpak van desinformatie6 naar de Kamer gestuurd.

Toekomstbestendige regie, sturing en deskundigheid

In 2024 zijn er verschillende stappen gezet om regie, sturing en deskundigheid van de Rijksoverheid te versterken. Zo is er gewerkt aan de doorontwikkeling van het CIO-stelsel. Begin 2024 heeft de oprichtingsvergadering van de Architectuurraad Rijksoverheid Referentiearchitectuur (RORA) plaatsgevonden. De Architectuurraad RORA heeft gewerkt aan het uitwerken van de governance en de inhoud van de RORA. De Nederlandse Overheid Referentiearchitectiuur (NORA) vormt de basis en de RORA is de aanvulling voor Rijksoverheidspecifieke zaken. Verder wordt er ook aangesloten op de Architectuur Digitale Overheid (ADO).

Kennis en kunde

De overheid heeft naast de juiste mensen op ict ook de juiste kennis nodig. Digitaal vakmanschap is dan ook een van de prioriteiten in de NDS. Dit is middels het programma I-Vakmanschap gerealiseerd door de instroom te verbeteren door gerichte wervingscampagnes voor IT'ers, doorstroom te bevorderen door loopbaanpaden te verbeteren en mensen op te leiden. Daarnaast is er gewerkt aan het professionaliseren van Informatiehuishouding, bijvoorbeeld door een «Data protection impact assessment (DPIA)» op Chatarchivering uit te voeren.

5 Meer regie op betaalbare en duurzame woningen voor iedereen

Beschikbaarheid

In 2024 zijn 82.171 woningen gerealiseerd.7 Dit is minder dan de doelstelling van 100.000 woningen per jaar en ook minder dan de productie in 2022 en 2023. We zien hier de gevolgen van de voor de bouw negatieve economische omstandigheden van enige tijd geleden. Deze werken met vertraging door op de productie.

De woondeals met de lokale overheden zorgen ervoor dat met de beschikbare woningbouwplannen die productie omhoog kan. Voor de periode 2024 tot en met 2030 zijn er plannen voor in totaal 1.021.400 nieuwe woningen. In de periode tot en met 2043 zijn er plannen voor in totaal 1.658.800 woningen. 50% van de woningbouwplannen voor de komende 5 jaar behoort tot de harde plannen. Voor deze plannen geldt dat de bestemmingsplannen door de gemeenteraad zijn vastgesteld. In najaar 2024 heeft de Minister in bestuurlijke woondeals overleggen met de provincies de voortgang van de realisatie besproken. Tijdens de bestuurlijke overleggen is afgesproken nog sterker te sturen op harde plancapaciteit voor 2024/2025.

Op de Woontop hebben IPO, VNG, Unie van Waterschappen, Aedes, NEPROM, IVBN, Bouwend Nederland, NVM, Vereniging Eigen Huis, WoningbouwersNL, Vastgoed Belang, Stichting Professioneel Platform Vastgoed, VNO NCW, MKB Nederland, Techniek Nederland en het Rijk afspraken ondertekend om sneller, met minder regels en met resultaat voor de woningzoekenden te kunnen bouwen. Deze afspraken Woontop versnellen het terugdringen van de woningnood. Hierbij focussen we op de volgende vijf thema’s:

  1. Samen 100.000 betaalbare woningen per jaar realiseren en dit financieel mogelijk maken in een aantrekkelijk investeringsklimaat.
  1. Aan de slag met voldoende locaties voor woningbouw en publiek-private monitoring.
  1. De bouwtijd aanzienlijk verkorten door te innoveren en te versnellen.
  1. Voldoende betaalbare woningen realiseren en bouwen voor jongeren en ouderen.
  1. De bestaande gebouwen beter benutten.

Onder de Woontopafspraken valt onder meer ook de lancering van het programma Innovatie en Opschaling woningbouw, met aandacht voor o.a. industrieel bouwen en digitalisering, en de nationale opschaling van het parallel plannen principe. Dit laatste kan een versnelling van 2 tot 6 jaar realiseren in het bouwtraject.

Om de woningbouwdoelstellingen te realiseren, is de ambtelijke beleids- en uitvoeringskracht in 2024 versterkt en geprofessionaliseerd. Hierbij ligt de focus op samenwerking met alle partners in de woningbouwketen.

Voor de zomer is bekendgemaakt dat er in totaal aan 74 projecten met daarin 48.509 woningen een bijdrage wordt verleend vanuit de zesde tranche van de Woningbouwimpuls (Wbi). Onder andere met de inzet vanuit de Wbi is in de 20 focusgebieden die deel uitmaken van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid de bouw in voorbereiding van ongeveer 15.000 woningen. Daarnaast is met de derde en vierde tranche van het Volkshuisvestingsfonds voor € 325 mln. aan bijdragen verstrekt aan gemeenten ten behoeve van de herstructurering van circa 15.700 woningen in de komende 10 jaar.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voert in opdracht van het Ministerie van VRO een programma uit om circa 2.000 flexwoningen te leveren aan gemeenten, woningcorporaties en het COA. Eind 2024 waren 742 woningen opgeleverd, bevonden 762 woningen zich in de realisatiefase, en waren 490 woningen nog in opslag. Het doel van dit programma is om de woningen zo snel mogelijk te plaatsen. Dit resulteert in een planning die altijd gericht is op ‘zo snel mogelijk’. Desondanks ontstaan er regelmatig vertragingen door factoren zoals het niet tijdig verkrijgen van omgevingsvergunningen, vertragingen bij het bouwrijp maken van locaties, juridische procedures en, in sommige gevallen, verbeteringen of aanpassingen door de leverancier.

Op verschillende grootschalige woningbouwlocaties is de bouw in 2024 gestart. Met de regio Eindhoven zijn afspraken gemaakt over 20.000 extra woningen tot en met 2030 en is met de regio Rotterdam een bestuursovereenkomst gesloten over de bereikbaarheid en ontsluiting van een kleine 20.000 woningen t/m 2030. Aanvullend is in 2024 een bestuursovereenkomst getekend voor Gnephoek. Op de Woontop van december 2024 zijn rondom meerdere locaties doorbraken bereikt. Dit is tot stand gekomen door te werken middels de ‘doorbraakaanpak’, waarmee overheden, marktpartijen, woningcorporaties en anderen door kennis en capaciteit te delen gezamenlijk versneld haalbare en uitvoerbare oplossingen uitwerken. Ook zijn er op de Woontop afspraken gemaakt om het eenvoudiger te maken om woningen toe te voegen door het plaatsen van mantelzorgwoningen, optoppen, splitsen, boerenerven te benutten en transformatie.

De plannen die de NPLV-gebieden voor de Woontop hebben ingediend beslaan 70.000 woningen. Concreet is afgesproken om tussen 2025 en 2029 in de NPLV-gebieden 40.000 woningen versneld en 10.000 woningen extra te bouwen, en om de wijken ook aantrekkelijk te maken. Afgesproken is dat het Rijk steun zal bieden uit bestaande regelingen om de nieuwbouw in NPLV-gebieden te versnellen.

Op 27 september 2024 is de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de gebiedsontwikkeling Zuiderhage tussen de gemeente Lelystad en het RVB ondertekend. Deze gebiedsontwikkeling leidt tot de bouw van circa 14.000 woningen. In de samenwerkingsovereenkomst is afgesproken dat binnen drie maanden na ondertekening de gezamenlijke uitvoeringsorganisatie wordt opgericht en van start gaat. De uitvoeringsorganisatie is inmiddels gestart.

In het voorjaar van 2024 is het wetsvoorstel Versterking Regie Volkshuisvesting ingediend bij de Tweede Kamer en het bijbehorende Besluit geconsulteerd. Dit wetsvoorstel voorziet het kabinet in wettelijke sturing op de gestelde woningbouwdoelen, met meer tempo.

De Landelijke Versnellingstafel Woningbouw heeft samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het ministerie gewerkt aan 9 complexe projectinterventies, meerdere thematische verkenningen en de totstandkoming van 35 regionale versnellingstafels. In 2024 is een informatiecampagne gelanceerd om gemeenten en woningcorporaties over de mogelijkheden voor hospitaverhuur en woningdelen.

Het IBO Woningbouw en Grond is in 2024 afgerond en naar de Tweede Kamer toegestuurd. In het onderzoek wordt woningbouw beschreven als keten, en wordt aanbevolen om aan elke schakel (ruimte, grond, bouw en afnemers) aandacht te besteden, door onder andere het grondbeleid te moderniseren, een realisatiestimulans te introduceren en toe te zien op het voorkomen van bovenwettelijke eisen. Het programma STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving) geeft hier invulling aan.

Betaalbaar wonen

In 2024 zijn Nationale Prestatieafspraken 2025-2035 gemaakt met woningcorporaties, Rijk en gemeenten. In de prestatieafspraken is afgesproken dat corporaties de huren voor 2025 matigen. De maximale huursomstijging voor 2025 wordt 4,5%. Daarmee zijn veel huurders geholpen en kunnen corporaties blijven investeren in de bouw van nieuwe woningen. Ook is afgesproken vanaf 2029 structureel 30.000 nieuwe sociale huurwoningen per jaar te bouwen, en zetten de corporaties in op een verbetering en verduurzaming en kwaliteit van woningen en investeren ze in de leefbaarheid van wijken.

1 juli is de Wet betaalbare huur in werking getreden. Daarmee worden de aanvangshuren van huurwoningen in het middensegment (tot en met 186 punten) gereguleerd. Ook is het woningwaarderingsstelsel dwingend geworden en kunnen gemeenten toezicht houden op de hoogte van huurprijzen en huurprijsverhogingen en indien nodig hierop handhaven. Om het investeringsklimaat voor verhuurders te verbeteren is besloten een nieuwbouwopslag van 10% op de maandelijkse huurprijs mogelijk te maken, en om de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen te verlagen naar 8%. Verder is de grens aan de jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector verlengd tot 2029 en is voor deze sector de systematiek ‘de laagste van inflatie of CAO + 1%’ geïntroduceerd.

De Staten-Generaal heeft in 2024 ingestemd met twee wetten die de huurtoeslag minder complex te maken en waarmee meer huurders een beroep kunnen doen op de huurtoeslag. Daarmee wordt de huurtoeslag voor ouderen en niet-ouderen op dezelfde manier berekend en komt er een minder snelle afbouw van de huurtoeslag als het inkomen stijgt. De wetgeving zorgt er verder voor dat de maximale huurgrens vervalt, de jongerenleeftijdsgrens wordt verlaagd naar 21 jaar en subsidiabele servicekosten niet langer worden vergoed. Door deze maatregelen krijgen meer huishoudens recht op huurtoeslag. Daarnaast is de huurtoeslag in 2024 verhoogd, hiermee is tegemoetgekomen aan de beoogde verbetering van de koopkracht voor huurtoeslagontvangers.

Om starters te ondersteunen bij de aankoop van een betaalbare koopwoningen is subsidie verleend aan een samenwerking van Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten en stichting Opmaat om het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen op te richten.

Een thuis voor iedereen

In een verhitte woningmarkt treft het oplopende woningtekort aandachtsgroepen in het bijzonder. Daarom werken we interbestuurlijk samen om een thuis voor iedereen te bieden. De eerder vaststelde woondeals boden structuur voor de gemeenten en regio’s om in 2024 te komen tot woonzorganalyses en woonzorgvisies. Door de zes koploperregio´s is gewerkt aan de woonzorgvisies en hun ervaringen zijn gebruikt om kennis te delen met andere regio’s. Om gemeenten, provincies en corporaties te helpen bij het opstellen van de woonzorgvisies, de volkshuisvestingsprogramma’s en de huisvestingsverordeningen is het Expertteam Huisvesting Aandachtsgroepen ingezet, zijn diverse handreikingen verschenen en 14 praktijklabs georganiseerd om de samenwerkingsverbanden te stimuleren. In 2024 is de Monitor Huisvesting Aandachtsgroepen gepubliceerd en uitgebreid.

In 2024 is via de regeling huisvesting aandachtsgroepen steun gegeven voor de bouw van ruim 4000 studentenwoningen. Op de Woontop hebben we afgesproken dat 25.000 studentenkamers sneller gerealiseerd worden door corporaties en marktpartijen.

Het wetsvoorstel Versterking regie op de volkshuisvesting is naar de Tweede Kamer verstuurd. Deze wet draagt bij aan een meer evenwichtige verdeling van sociale huurwoningen en regelt dat gemeenten een huisvestingsverordening maken met een urgentieregeling voor in de wet genoemde aandachtsgroepen.

Wonen en zorg voor ouderen

Om in Nederland ouderen met plezier en passend te laten wonen, stimuleren we de bouw van minstens 290.000 woningen voor ouderen, waaronder 40.000 zorggeschikt, 80.000 in een geclusterde woonvorm en 170.000 nultredenwoningen. In 2024 hebben bijna alle woondealsregio’s de woon- en bouwopgave per gemeente tot en met 2030 vastgesteld. Verder is de derde tranche van de Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting opengesteld. In 2024 is de campagne ‘Praat vandaag over morgen’ gelanceerd en is het traject voor gemeenten en provincies die actief zijn met doorstroming van ouderen op de woningmarkt afgerond. Daarnaast is een convenant met de hypotheeksector ondertekend over het beter informeren van ouderen over hun financiële mogelijkheden. Om de leefomgeving te verbeteren zijn het programma BuurtSaam en de woonzorgchallenge gestart.

Caribisch Nederland

Op Bonaire zijn de eerste 68 van in totaal 204 nieuw te bouwen sociale huurwoningen op de locatie Hato opgeleverd. Verder zijn de stedenbouwkundige plannen afgerond voor de eerste twee Woondeal-woningbouwlocaties en hebben we € 2 mln. toegekend als bijdrage aan de onrendabele top voor de betaalbare woningen die hier gerealiseerd zullen worden. Op Saba zijn in 2024 18 sociale huurwoningen opgeleverd en zijn locaties voor de verdere bouw van betaalbare woningen aangewezen. Huurders op Bonaire, Saba en Sint Eustatius met een lager inkomen hebben een huurlastenverlichting ontvangen.8 We hebben middelen ingezet voor de Openbare Lichamen om zonnepanelen te plaatsen en energiezuinige apparaten aan te schaffen om energiearmoede terug te dringen. Met de Openbare Lichamen is invulling gegeven aan de afspraken over woningbouw in de Woondeal Bonaire en de Letters of Intent voor Saba en Sint Eustatius.

Versneld toewerken naar de realisatie van 100.000 nieuwe woningen per jaar Aantal gerealiseerde woningen (nieuwbouw en overige toevoegingen) 89.200 (2021) 90.200 (2022) 88.200 (2023)
Voldoende bruto plancapaciteit, 130%, ten opzichte van de resterende bouwopgave in de woondeals* Percentage bruto plancapaciteit ten opzichte van de resterende bouwopgave in alle woondeals n.v.t.* 129% (najaar 2023) 126% (najaar 2024)
Bouw van 300.000 woningen door corporaties Aantal gerealiseerde nieuwbouwwoningen door corporaties 13.100 (2021) 13.100 (2022) 14.300 (2023)
Voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten. Sociale huurvoorraad (van corporaties) t.o.v. woningvoorraad (toegroeien naar 30%) 26,3% (2020) 26,1% (2021) 25,9% (2022)
Bouwen voor passende woningen voor ouderen Aandeel ouderen in nieuwbouw 15,5% (2020)** 14,9% (2021)** 15,5% (2022)
Doorstroming van ouderen verbeteren Aandeel ouderen (65+) dat verhuisd is 4,84% (2021) 4,71% (2022) 4,50% (2023)
Te hoge woonlasten aanpakken voor mensen met een laag inkomen Aandeel hurende huishoudens met te hoge woonlasten (boven indicatieve huurquote) 7,6% (213.000) (2020)** 8,2% (235.000) (2021)** 8,0% (231.000) (2022)
Meer betaalbare woningen Aantal woningen betaalbaar voor lage en middeninkomens 5.264.900 (2020)** 5.207.000 (2021)** 5.204.600 (2022)
Verbeteren van de fysieke leefomgeving en Vergroten van de veiligheid Aandeel woningen in focusgebieden met Leefbaarheid zwak of lager 60% (2018) 54% (2020) 52% (2022)
Verbeteren slechte woningen in 20 focusgebieden Aandeel slechte ‘woningvoorraad’ in Leefbaarometer geen data beschikbaar 5% (2020) 6% (2022)
* In de vorige Staat is de netto plancapaciteit opgenomen. Vanaf dit jaar presenteren we de bruto plancapaciteit. Voor 2022 is deze echter niet beschikbaar.
** Cijfers zijn berekend op basis van de CBS Woonbase waardoor ze iets afwijken van de vorige versies van de Staat.

Verduurzaming en kwaliteit woningen

Zoals in het regeerprogramma is aangegeven blijven we investeren in de verduurzaming van woningen en gebouwen. Een duurzaam huis of gebouw verlaagt immers de energierekening en verhoogt de waarde van het pand en het comfort. Verduurzaming is ook nodig om de klimaatdoelen voor 2030 te halen.

In 2024 zijn mooie resultaten behaald. Uit de Klimaat- en Energieverkenning 2024 blijkt dat de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving is gehalveerd ten opzichte van 2010 en we redelijk op weg zijn naar het doel voor 2030. Ook de aantallen goed geïsoleerde woningen en geïnstalleerde warmtepompen zijn fors toegenomen. Tevens is het gasverbruik van woningen van 2021 naar 2023 met 25% gedaald en is het aantal woningen met label EFG afgenomen.

De inzet op warmtenetten is in 2024 voortgezet. Een belangrijk stap is gezet met de aanvaarding van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) (Stb. 2024, 406), die gemeenten de bevoegdheid geeft om regie te kunnen voeren over de wijkgerichte aanpak om woningen en gebouwen te verduurzamen. Aanvullend is gestart met de ontwikkeling van de Wet Collectieve Warmte (WCW), gericht op het nieuwe warmtenet. 

In 2024 is de ontwikkeling van normering voor warmtepompen gestopt om de keuze voor een alternatief bij vervanging van de verwarmingsketel aan mensen zelf over te laten. Om lagere- en middeninkomens te blijven ondersteunen bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen is breed ingezet via onder meer de SPUK Aanpak Energiearmoede, het Nationale Isolatieprogramma, het Warmtefonds, subsidies en de publiekscampagne ‘Wie isoleert profiteert'.

Aanvullend zijn belemmeringen om te verduurzamen weggenomen. De landelijke aanpak natuurvriendelijk isoleren is uitgerold om bedrijven en woningeigenaren te ondersteunen bij invulling van verplichtingen op flora- en fauna-activiteiten. Ook is gestart is met het aanpassen van regelgeving om de eDNA-methode in te kunnen zetten voor sneller isoleren na vaststelling van afwezigheid van beschermde diersoorten.

Ook het klimaatbestendig maken van de gebouwde omgeving en inzet op funderingsproblematiek heeft in 2024 aandacht gehad. De funderingsopgave bij gebouwen wordt groter en urgenter door toenemende ouderdom van de gebouwenvoorraad, bodemdaling en het veranderende klimaat. Op basis van het advies van de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur is gestart met de ontwikkeling van een nationale aanpak funderingsproblematiek. 

In 2024 is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) in werking getreden. Ook is gestart met de uitwerking van de Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD IV), monitoring en een bouwmaterialenakkoord. Opschaling en innovatie is gestimuleerd door onder meer de programma’s Toekomstbestendige Leefomgeving en Werklandschappen van de Toekomst, de subsidieregeling Procesondersteuning Opschaling Renovatieprojecten en Meerjarige Experimenten Effectieve Renovatiestromen. Ook het Programma Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving en de uitvoering van de Nationale Aanpak Biobased Bouwen zijn gestart. Besloten is dat er geen nieuwe, nationale duurzaamheidsregels voor nieuwbouw komen, anders dan de invulling van Europese wetgeving en bestaande afspraken.

Verminderen CO₂-uitstoot door de gebouwde omgeving. Doel in 2023: restemissie 13,2 Mton in 2030 CO₂-uitstoot door de gebouwde omgeving (temperatuurgecorrigeerd) 23,9 MT (2021)*** 21,9 MT (2022)*** 18,8 MT (2023)
Verlagen van het gasgebruik Gasverbruik woningen (temperatuurgecorrigeerd) 296 PJ (2021)*** 267 PJ (2022)*** 222 PJ (2023)
Isoleren van 2,5 miljoen woningen met nadruk op uitfaseren slechte labels (E, F, G) Aantal woningen met slechte labels (E, F of G) 18,5% (1-1-2022)**** 17,6% (1-1-2023)**** 16,7% (1-1-2024)
Meer woningen aardgasvrij Aandeel aardgasvrije woningen 7,2% (2021)*** 8,8% (2022)*** 10,1% (2023)
*** Cijfers bijgesteld door CBS en PBL.
**** Cijfers bijgesteld door Kadaster en RVO.

6 Meer regie op een evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte

Nationaal ruimtelijk beleid

De huidige ruimtelijke opgaven zijn groot, terwijl de fysieke ruimte in Nederland schaars is. Hoe Nederland er in de toekomst uitziet wordt bepaald door de keuzes die we nu maken. Denk aan de opgaven rondom woningbouw, defensie, energie en het landelijk gebied. In 2024 is doorgewerkt aan het maken van een nieuwe Nota Ruimte. Deze biedt een langetermijnvisie op ruimtelijk gebied en zal antwoord geven op de vraag hoe we met de schaarse ruimte omgaan. Een belangrijke mijlpaal daartoe is de publicatie van het Voorontwerp Nota Ruimte in juni 2024 geweest. Na de publicatie is gestart met de uitwerking en verdieping van een aantal keuzes uit het Voorontwerp. Op basis van het Regeerprogramma is gestart met de herijking van onderdelen uit het voorontwerp.

Nationaal grondbeleid

In 2024 is verder gewerkt aan de modernisering van grondbeleid. In het hoofdlijnenakkoord wordt een planbatenheffing (of een gelijkwaardig systeem) genoemd om bereikbaarheid en realisatie van betaalbare huur- en koopwoningen in de gebiedsontwikkeling te bevorderen. Hiernaar is een onderzoek gestart. Andere lopende onderzoeken waaraan is gewerkt zijn de grondfaciliteit en een integrale nationale grondbank. De eerste dient als financiële ondersteuning voor gemeenten voor aankoop van gronden t.b.v. gebiedsontwikkeling. Een integrale nationale grondbank richt zich op het mogelijk maken van maatschappelijke nationale opgaven, zoals voor de energietransitie of defensie. In december is de
tweede voortgangsrapportage modernisering grondbeleid aan de Tweede Kamer verstuurd.

De Kamerbrief ‘Strategische inzet BZK-gronden voor nationale beleidsdoelen’ is in juni verzonden naar de Tweede Kamer. De brief bevat onder meer de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf om binnen bepaalde condities agrarische gronden aan te gaan kopen. Deze opdracht is in 2024 geformaliseerd. De nieuwe gronden die worden aangekocht zijn agrarische gronden die in de toekomst ingezet kunnen worden als compensatiegronden (om het mogelijk te maken dat agrariërs hun bedrijfsvoering op een andere locatie kunnen continueren als zij op hun huidige locatie moeten wijken voor het realiseren van een nationaal doel) of het betreft het terugkopen van agrarische (erf)pachtrechten op gronden die reeds in bezit zijn van de Staat. Eind 2024 hebben de eerste terugkopen plaatsgevonden. Daarnaast zijn er concrete resultaten gehaald bij de toepassing van duurzaamheidscertificaten bij openbare uitgiften van geliberaliseerde pachtcontracten.

Ruimtelijke informatie

Ruimtelijke informatie is essentieel voor een evenwichtige verdeling van de schaarse ruimte en voor een effectieve uitvoering van beleid. In 2024 is de meerjarenvisie Zicht op Nederland naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze visie schetst een toekomstbeeld waarin ruimtelijke vraagstukken met behulp van ruimtelijke informatie sneller, beter en goedkoper aangepakt kunnen worden. In het afgelopen jaar hebben we daartoe samen met medeoverheden en betrokken departementen een aantal belangrijke stappen gezet. Zo werd de laatste hand aan de Basisregistratie Ondergrond gelegd, waarmee volgend jaar een schat aan informatie over bodemmilieukwaliteit ter beschikking komt die relevant is voor eenieder die graafwerkzaamheden uitvoert, maar ook bij het maken van plannen voor woningbouw, klimaatadaptatie en de energietransitie. Verder hebben we stappen gezet om op een gestandaardiseerde manier ruimtelijke informatie uit verschillende domeinen bijeen te brengen in zogenaamde digitale tweelingen. Daarmee kunnen we de uitkomsten van beleidsingrepen simuleren en visualiseren, waardoor beter geïnformeerde besluiten mogelijk worden.

Ruimtelijke Kwaliteit

Met het programma ‘Mooi Nederland’ werken we aan een gedeeld beeld van de ruimtelijke toekomst van Nederland. Met ruimtelijke oplossingsrichtingen en strategieën laten we zien hoe we onze schaarse ruimte slimmer en rechtvaardiger kunnen verdelen. Daarbij worden de economische en sociaalmaatschappelijke aspecten meegenomen zodat een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving kan worden gerealiseerd met ruimtelijke kwaliteit.

Door middel van ontwerpend onderzoek en het voeren van de maatschappelijke dialoog maken we de samenhang tussen complexe ruimtelijke vraagstukken inzichtelijk. We ontwikkelen integrale toekomstbeelden ten behoeve van de keuzes die gemaakt worden in het voorontwerp van de Nota Ruimte. Daarnaast laten we zien welke concrete handelingsperspectieven en mogelijke oplossingen er zijn voor de korte en lange termijn, en wie nodig zijn voor de integrale afweging. Zo dragen we bij aan het versnellen en verbeteren van ruimtelijke processen. De optelsom van ruimtelijk ontwerp, strategische verkenningen en waardegedreven maatschappelijke dialoog levert de condities voor innovaties en draagt concreet bij aan beleidsuitspraken.

Gebiedsgerichte Uitvoering

In NOVEX werken overheden in twee sporen samen aan de gebiedsgerichte uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie en wordt er input opgehaald voor de nieuwe Omgevingsvisie, de Nota Ruimte.

In het spoor regie provincies werken wij samen met provincies. In 2024 hebben provincies, in samenspraak met gemeenten en waterschappen, ieder een ruimtelijk voorstel aangeboden naar aanleiding van de vragen in het Provinciaal startpakket fysieke leefomgeving. Het Planbureau van de leefomgeving en de het College van Rijksadviseurs hebben gereflecteerd op de ruimtelijke voorstellen. Met een rijksbrede vertegenwoordiging is bestuurlijk over de ruimtelijke voorstellen gesproken. Deze gesprekken hebben per provincie plaatsgevonden en daarnaast landsdelig in de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving. Onderwerp van gesprek was welke afspraken Rijk en provincies in ieder ruimtelijk arrangement dat ze gaan afsluiten moeten maken zodat er een versnelling van de uitvoering van nationale en decentrale opgaven kan plaatsvinden.

In de 16 NOVEX-gebieden werken Rijk en regio vanuit ontwikkelperspectieven naar uitvoeringsagenda’s en regionale investeringsagenda’s. Voor twee gebieden waar dit nog niet was gebeurd zijn ontwikkelperspectieven vastgesteld: Zuid-Limburg en Lelylijn. In zes NOVEX-gebieden zijn in 2024 eerste versies van Uitvoeringsagenda’s vastgesteld: Stedelijk Brabant, Utrecht Amersfoort, Zuidelijke Randstad, De Peel, Groene Hart en Noordzeekanaalgebied.  Het Rijk heeft daarnaast met regio’s Stedendriehoek, Twente en Limburg Centraal afspraken gemaakt om te komen tot nieuwe verstedelijkingsstrategieën.

Regio Deals

De eerder gestarte en nog niet afgeronde Regio Deals werkten in 2024 verder aan het verbeteren van de kwaliteit van wonen, werken en leven in hun regio. Ook werkten zij aan het verbeteren van de samenwerking in de regio en tussen Rijk en regio. In 2024 zijn daar met de vijfde tranche 22 Regio Deals bijgekomen. Daarnaast is de inschrijving voor de zesde tranche Regio Deals geopend en inmiddels ook weer gesloten.

Uit het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer, dat verschenen is in mei 2024, blijkt dat de Regio Deals van tranche 1 tot en met 3 hebben geleid tot versterking en intensivering van de samenwerking in de regio en met het Rijk. De impact op de brede welvaart is lastig te meten, omdat er vele andere factoren spelen die de brede welvaart beïnvloeden.

Omgevingswet

Het is nu één jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, die officieel op 1 januari 2024 van kracht werd met het Koninklijk Besluit. Alle betrokken partijen hebben de inwerkingtreding met veel professionaliteit en energie gerealiseerd. Dit was een belangrijke mijlpaal in de stelselwijziging van de fysieke leefomgeving. In het eerste halfjaar is onder andere ingezet op het snel en adequaat oplossen van issues. Dit is effectief gebleken, aangezien over het algemeen deze periode rustig en goed is verlopen zonder noemenswaardige calamiteiten. Het Omgevingsloket wordt goed gebruikt door initiatiefnemers, en de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) functioneert stabiel.

In het tweede halfjaar zijn relevante ervaringen opgedaan die waardevolle feedback opleveren om het stelsel te verbeteren. Ten eerste wijst de aanzienlijke regeldruk op de noodzaak tot deregulering. Ten tweede zijn er veel ervaringen verzameld van onder andere bevoegde gezagen, uitvoeringsorganisaties, bedrijven en burgers. Deze ervaringen worden onder andere gebruikt om de gebruiksvriendelijkheid te verbeteren. 

Overzicht periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen

BD/PR Thema Artikel(en) 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Kamerstuk
BD Sterke en weerbare democratische rechtstaat, Goed functionerend openbaar bestuur 1 X X Kamerstuk
BD Meer regie op betaalbare en duurzame woningen voor iedereen 3 X Kamerstuk
BD 4.1 X Kamerstuk
BD 4.2 X Kamerstuk
BD Meer regie op een evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte 5 X Kamerstuk
BD Waardengedreven digitale samenleving 6.2. en 6.3. X Kamerstuk
BD 6.5. X Kamerstuk
BD 6.6. X Kamerstuk
BD Grenzeloos samenwerkende (Rijks)overheid 7 X Kamerstuk
BD 9 X Kamerstuk

Beleidsdoorlichting van artikel 1 openbaar bestuur en democratie

De beleidsdoorlichting van Openbaar Bestuur en Democratie (over periode 2018- 2021) laat zien dat er beperkt inzicht is in de doeltreffendheid en doelmatigheid van veel beleidsinspanningen, mede door de complexe politiek-bestuurlijke context en de diversiteit aan beleidsdossiers. De huidige evaluatiemethoden schieten tekort, vooral bij innovatieve en netwerkgerichte beleidsinterventies, waardoor de relatie tussen beleidsinzet en resultaten moeilijk vast te stellen is. Desondanks zijn er positieve ontwikkelingen, zoals verbeteringen in de wetgeving rond campagnefinanciering en politieke partijen, en systematische evaluaties binnen het verkiezingendossier. Om de toetsing van beleid te versterken, wordt aanbevolen om beleidsdoelen en instrumenten beter in kaart te brengen, beleidstheorieën explicieter te formuleren en nieuwe evaluatiemethoden te ontwikkelen die niet alleen sturen op doeltreffendheid en doelmatigheid, maar ook op bredere publieke waarden zoals transparantie en rechtsstatelijkheid. De minister onderschrijft deze inzichten en zet in op een structurele verbetering van beleidsevaluatie en toetsing binnen het ministerie.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl.

Voor de realisatie van deze andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie bijlage 3 "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek".

Overzicht van risicoregelingen

Garanties

Artikel 3 Woningmarkt Herplaatsingsgarantie 0 24.290 24.290 783.000 261.000
Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Rijkshypotheekgaranties 3 0 3 0 0
Totaal 3 24.290 3 24.290 783.000 261.000
Artikel 3 Woningmarkt Herplaatsingsgarantie 0 0 0 0 393 ‒ 393
Totaal 0 0 0 0 393 ‒ 393

Toelichting

Artikel 3 Herplaatsingsgarantie

Om de woningnood aan te pakken zet het Kabinet onder andere in op een financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Kern van de garantie is het vergroten van de kans op vervolglocaties na de eerste exploitatie op de tijdelijke locatie en – in het geval dat dat niet lukt – een mogelijke financiële uitkering als de woning verkocht moet worden. De garantie kent een totale looptijd van maximaal veertig jaar. In 2023 heeft uw Kamer het toetsingskader financiële herplaatsingsgarantie ontvangen (Kamerstukken II, 2022/2023, 32 847, nr. 1037, blg. 1089724) en is de regeling opengesteld voor aanvragen.

Het kabinet heeft voor deze risicoregeling € 220 mln. beschikbaar gesteld en het garantieplafond vastgesteld op maximaal € 783 mln. De genoemde ramingen zijn gebaseerd op het expert judgement van Finance Ideas (Kamerstukken II, 2022/2023, 32 847, nr. 1037, blg. 1089725). Naar verwachting creëert de garantie een multipliereffect, waarbij slechts een deel van de woningen die onder de garantie vallen daadwerkelijk een uitkering uit de garantie behoeven. Bij het aangaan van een garantie kan voor het eerst na tien jaar exploitatie een uitkering plaatsvinden. De financiële uitkering is dan gebaseerd op het verschil tussen de marktwaarde en de vastgestelde boekwaarde, gepaard met een risicoverdeling tussen partijen waarbij het Rijk 60% en de gemeente 25% betaalt, en de investeerder een eigen risico van 15% draagt. Daarnaast leveren investeerders een eigen bijdrage van € 1.000 per woning als een garantie aan hen wordt verleend. Deze bijdrage wordt toegevoegd aan het budget voor de garantieregeling. De middelen bedoeld voor eventuele uitkeringen zijn ondergebracht in een risicovoorziening.

In 2024 is er circa € 122,9 mln. toegevoegd aan de voor de garantie opgerichte risicovoorziening. Er is circa € 24,3 mln. aan garanties verleend en in totaal € 393.000 aan eigen bijdragen ontvangen. Er vonden geen garantie uitgaven plaats.

Artikel 7 Rijkshypotheekgaranties

De Rijkshypotheekgaranties is een aflopende regeling. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van BZK, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. De laatste garantie is in 2024 vervallen.

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Achterborgstelling 88.552 94.937
Bufferkapitaal 584 606
Obligo 2.297 2.463
Stand risicovoorziening n.v.t. n.v.t.
  1. Bron: Jaarrekening WSW
  2. Bron: Voorlopige cijfers 2024

Toelichting

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

WSW beschikt over een eigen risicovermogen/bufferkapitaal en kan daarnaast indien nodig een jaarlijkse obligoheffing van maximaal 0,25% van het uitstaande saldo van geborgde leningen in rekening brengen bij de deelnemende woningcorporaties, evenals gecommitteerd obligo opvragen tot 2,6% van het saldo geborgde leningen. De door het WSW geborgde leningen worden gedekt door onderliggend woningbezit met een maximale Loan to Value (LTV) van 85%.

Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus opgevangen door WSW en de corporatiesector zelf via bufferkapitaal en obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is tot op heden nog nooit aangesproken. In de opzet, toepassing en beheersing van zijn activiteiten spant WSW zich optimaal in om te sturen op een omvang van het risicokapitaal dat met een kans van 99% voldoende is om mogelijke verliezen van WSW te dekken. De Autoriteit Woningcorporaties ziet toe op de naleving van de afspraken over het risicomanagement bij WSW. Uit de meest recente kapitaaltoereikendheidstoets blijkt dat het beschikbare kapitaal van het WSW boven het vereiste niveau ligt.

Per eind 2024 heeft WSW € 95 mld. aan leningen geborgd. Het geborgd volume is ten opzichte van 2023 met € 6,4 mld. gestegen. Het bufferkapitaal nam in 2024 met € 22 mln. toe door obligoheffing bij de deelnemende woningcorporaties. Het obligo steeg met 7,2% in lijn met het geborgd volume.

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Achterborgstelling 198.968 213.517
Risicodragend gegarandeerd vermogen 6.845 6.100
Bufferkapitaal 1.680 1.746
Obligo n.v.t. n.v.t.
Stand risicovoorziening 446 538
  1. Bron: Jaarrekening WEW
  2. Voorlopige cijfers 2024

Toelichting

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

De omvang van de uitgekeerde verliesdeclaraties (op basis van de verkoopdatum van het onderpand) is afgenomen van € 0,8 mln. in 2023 naar € 0,3 mln. in 2024. De achterborgstelling ultimo 2024 is circa € 214 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot € 1,75 mld. Uit de liquiditeitsprognose van het WEW wordt voor de periode 2024 ‒ 2029 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. Sinds 2020 bedraagt deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2024 heeft het Rijk een afdracht ter grootte van € 70,1 mln. ontvangen over 2023. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Vanaf 2025 daalt deze afdracht naar 0.2%.

Openbaarheidsparagraaf

Programma Transparant ondersteunt het departement Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij het beter opslaan en openbaar maken van overheidsinformatie. In 2024 verbeterden BZK interne processen, werden nieuwe technieken geïntroduceerd en kregen de lijnorganisaties meer ondersteuning.

Actieve openbaarmaking

Programma Transparant werkte in 2024 aan een standaard manier voor het opstellen van documenten die grote kans hebben om openbaar te worden gemaakt (actief of op verzoek). Door het toepassen van dit ‘Open by design-principe’ zijn beleidsmedewerkers en secretarissen zich meer bewust van (processen rond) openbaarmaking. Hierdoor verbetert de leesbaarheid en toegankelijkheid van onze informatie.

Binnen BZK inventariseerde programma Transparant dossiers die geschikt zijn voor actieve openbaarmaking. Hierbij werden 21 dossiers beoordeeld, 11 daarvan zijn in behandeling genomen. Het programma bracht daarnaast de behoeften van doelgroepen zoals journalisten en politici in kaart. Hiermee houden we rekening bij het openbaar maken van dossiers.

In november werd de eerste tranche verplichte informatiecategorieën (soorten overheidsinformatie) openbaar gemaakt via de Woo-index. BZK voldeed hieraan.

Passieve openbaarmaking

Afgelopen jaar nam BZK een aantal structurele maatregelen om Woo-verzoeken beter af te handelen. Het Woo-team werd verder uitgebreid. In dit team werken Woo-regisseurs en informatiespecialisten die de lijnorganisatie ontzorgen en regie voeren op het Woo-proces.

Verder experimenteerden wij met het snel aanleveren van de 10 tot 50 belangrijkste documenten aan verzoekers. Op basis daarvan overleggen we met de verzoeker over eventueel nog openstaande vragen. Een aantal procesverbeteringen waaraan we dit jaar begonnen, zijn in 2025 klaar. Bijvoorbeeld het inkorten van het besluitvormingsproces rond Woo-verzoeken en het gebruik van een zaaksysteem

Programma Transparant introduceerde het Woo-dashboard BZK. Dit instrument geeft overzicht en inzicht in de afhandeling van Woo-verzoeken. Hierdoor begrijpen wij beter waar verbeteringen nodig zijn en hoe deze te implementeren. Daarnaast werkt BZK mee aan het rijksbrede Woo-dashboard. Wij leverden input op de werking ervan en deden mee aan tests.

Ook nam BZK deel aan een pilot van een online formulier dat aanvragers helpt hun Woo-verzoek specifieker te maken. Hierdoor kunnen informatiespecialisten gerichter zoeken naar gevraagde informatie. Het formulier werd ontwikkeld door het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) in opdracht van het rijksbrede programma Open Overheid. BZK nam als eerste departement het Woo-formulier in gebruik.

Verbeteren van de informatiehuishouding

Voor het verbeteren van de informatiehuishouding zijn in 2024 afspraken gemaakt met de directies binnen BZK. Zij werden hierbij ondersteund door de informatiecoördinatoren van programma Transparant. Om na te gaan hoe het staat met de informatiehuishouding en bij te kunnen sturen waar nodig, deed het programma verschillende inventarisaties. Naast de eigen peiling ‘Informatie op orde’ startte het programma een verdiepende analyse omtrent de staat van de informatiehuishouding, in samenwerking met I-Partnerschap en Hogeschool Windesheim.

De activiteiten van programma Transparant voor het verbeteren van de informatiehuishouding sluiten als volgt aan bij de vier actielijnen van het rijksbrede programma Open Overheid:

Actielijn 1 Informatieprofessionals

Om kennis en kunde van medewerkers te vergroten en op peil te houden, ontwikkelde programma Transparant een kennistoets. Deze kwam in 2024 beschikbaar voor alle medewerkers.

Actielijn 2 Aard en volume van informatie

Het programma Transparant bood directies in 2024 extra hulp aan bij het op orde krijgen van dossiers. Een team van specialisten in informatiehuishouding (‘IHH-specialisten’) ondersteunde bij het opruimen van netwerkschijven en opslaan van belangrijke e-mail in dossiers.

Actielijn 3 Informatiesystemen

Medio 2024 stapte BZK over van de oude versie van het documentmanagementsysteem Digidoc naar de nieuwe webversie Digidoc Online. De webversie werkt sneller en is gebruiksvriendelijker. Om de ondersteuning van de informatiehuishouding verder te verbeteren, werkte Transparant nauw samen met Beter Samen Werken (BSW), een onderdeel van programma Open Overheid. Doel van BSW is het creëren van een optimale digitale werkomgeving voor de rijksambtenaar die zoveel mogelijk zaken rond de informatiehuishouding en openbaarmaking automatisch regelt en online samenwerken beter ondersteunt.

Actielijn 4 Bestuur en naleving

De informatiecoördinaten hebben in 2024 ieder kwartaal de voortgang op het gebied van informatiehuishouding gerapporteerd aan hun directies. Deze rapportages zijn ook gebruikt als input voor de stuurgroep van het programma en SG/DG-gesprekken. In 2025 ontwikkelen we dit rapportagesysteem verder en starten we met een kwaliteitssysteem voor informatiehuishouding.

Ongekend Onrecht

Voor de ministeries die het aangaat bevat het onderdeel beleidsprioriteiten een rapportage zoals bedoeld in de brief van de minister-president d.d. 26 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35 510, nr. 135). Daarin is aan de desbetreffende bewindspersonen verzocht te rapporteren over het vervolg op het rapport «Ongekend Onrecht». In het beleidsverslag besteedt de minister aandacht aan de voortgang van de maatregelen in het kader van het rapport ongekend onrecht. Hierin wordt verzocht te rapporteren op de stand van zaken van de maatregelen aan de hand van een tabel. Deze is toegevoegd in bijlage 9 van dit jaarverslag.

Budgettair overzicht Oekraïne

Toelichting

Er zijn geen realisaties in 2024.

Onderuitputting

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2024 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. Van de totale onderuitputting worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.

De grootste posten met onderuitputting vanaf de tweede suppletoire begroting 2024, namelijk groter dan € 10 mln., zijn opgenomen in de tabel en worden onderstaand toegelicht.

Uitgaven
Ouderenhuisvesting ‒ 10.768 ‒ 0,1%
Huurtoeslag ‒ 369.538 ‒ 3,4%
Versnelling huisvesting (Stimuleringsregeling Flex- transformatiewoningen) ‒ 28.577 ‒ 0,3%
RVB (Flexwoningen) ‒ 29.800 ‒ 0,3%
RVB ‒ 11.987 ‒ 0,1%
Grootschalige Rijksprojecten ‒ 11.104 ‒ 0,1%
Diverse bijdragen (Europese Open Data Richtlijn in Nederlandse wetgeving) ‒ 14.840 ‒ 0,1%
Eigen personeel ‒ 20.227 ‒ 0,2%
Inhuur externen ‒ 15.213 ‒ 0,1%
Kwijtschelden publieke schulden ‒ 14.354 ‒ 0,1%
Schuldregeling ex-partners ‒ 15.800 ‒ 0,1%
Ontvangsten
Meer ontvangsten Huurtoeslag ‒ 55.700 ‒ 0,5%
Meer ontvangsten artikel 6 ‒ 13.267 ‒ 0,1%
Overig
Overig ‒ 24.547 ‒ 0,2%
Totaal ‒ 635.722 ‒ 5,7%

Toelichting

Uitgaven

Ouderenhuisvesting

Bij de subsidie ouderenhuisvesting is het aantal omgevingsvergunningen achtergebleven bij de eerdere inschatting en is de realisatie van de huisvesting vertraagd. Hierdoor zijn de uitgaven € 10,8 mln. minder dan begroot.

Huurtoeslag

Bij de huurtoeslag is in 2024 € 369,5 mln. minder verplicht en uitgegeven dan begroot. De huurtoeslag is, door minder gebruik te maken van de huurtoeslag en hogere inkomens waardoor lager recht ontstond op huurtoeslag, lager dan verwacht.

Versnelling huisvesting (Stimuleringsregeling Flex- transformatiewoningen)

Voor de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen vindt een onderschrijding van € 28,5 mln. op de kasuitgaven plaats. De onderschrijding is veroorzaakt doordat er in 2024 minder aanvragen zijn gedaan dan geraamd. Daarnaast is een deel van de kasuitgaven voor de eerste tranches van de regeling vertraagd, omdat er bij de verschillende woningbouwprojecten nog geen sprake is van de start van de bouwwerkzaamheden.

RVB (Flexwoningen)

De plaatsing van door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ingekochte flexwoningen duurt langer dan verwacht, waardoor € 29,8 mln. aan uitgaven niet in 2024 zullen plaatsvinden maar in 2025.

RVB

De uitgaven zijn € 12,0 mln. minder dan begroot omdat een aantal opdrachten waaronder de inkoop van flexwoningen en transformatie van panden in 2024 nog niet tot volledige besteding zijn gekomen.

Grootschalige Rijksprojecten

Bij onderdeel grootschalige rijksprojecten zijn de uitgaven € 11,4 mln. minder dan begroot. De reden is dat het grootschalige woningbouwproject Zuiderhage in Lelystad in 2024 nog niet tot uitgaven heeft geleid.

Diverse bijdragen (Europese Open Data Richtlijn in Nederlandse wetgeving)

Er waren middelen gereserveerd (€ 14,8 mln.) in het geval het Europese Hof van Justitie over zou gaan tot vaststelling van een forfaitaire som vanwege de te late omzetting van de Europese Open Data Richtlijn in Nederlandse wetgeving. Dit is echter niet gebeurd in 2024.

Eigen personeel

Bij eigen personeel is er een onderschrijding van € 20,2 mln. op de uitgaven. Dit wordt veroorzaakt doordat onder andere niet alle openstaande vacatures ingevuld konden worden.

Inhuur externen

Bij inhuur is er onderschrijding van € 15,2 mln. op de uitgaven. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat facturen van eind 2024, in 2025 zijn ontvangen en worden betaald.

Kwijtschelden publieke schulden

De realisatie op de uitgaven van de kwijtschelding publieke schulden is lager uitgevallen (€ 14,3 mln.) dan geraamd doordat de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van de kwijtschelding bij gemeenten en waterschappen lager uitvielen dan begroot.

Schuldregeling ex-partners

Verder is de realisatie op de uitgaven van de schuldenregeling ex-partners lager uitgevallen (€ 15,0 mln.) dan geraamd doordat de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van de kwijtschelding bij gemeenten lager uitvielen dan begroot.

Ontvangsten

Meer ontvangsten huurtoeslag

Er is € 55,7 mln. aan meer ontvangen Huurtoeslag als waar eerder in de raming rekening mee werd gehouden. Er is meer huurtoeslag teruggevorderd doordat de inkomens hoger zijn dan verwacht.

Meer ontvangsten artikel 6

De meerontvangsten in 2024 van circa € 13,3 mln. zijn het gevolg van bijdragen die gedurende het jaar lager vastgesteld zijn op basis van de ingediende verantwoordingen. Daarnaast zijn er meer ontvangsten geweest van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

Focusonderwerp: prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt

De Tweede Kamer heeft het thema «Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt» aangewezen als focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2024. Het focusonderwerp vloeit voort uit de conclusie van het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR) 2023, waaruit blijkt dat personeelstekorten het moeilijk maken om alle doelen te behalen. De Tweede Kamer vraagt dan ook naar meer informatie over de capaciteitsinzet van het Rijk.

Het focusonderwerp bestaat uit twee onderdelen: de inzet van capaciteit en het prioriteren van beleid, en de personeelsinzet binnen het Rijk. In onderstaande wordt ingegaan op het eerste onderdeel. Voor het tweede onderdeel verwijzen we naar het FJR 2024.

Inleiding

Arbeidsmarktkrapte vormt een probleem dat kan leiden tot vertraging in de beleidsuitvoering en soms ook tot onderuitputting van budgetten. Het lijkt er echter op dat bij de budgetten waarop in dit jaarverslag zichtbare onderuitputting optreedt, dit veelal toe te schrijven is aan andere oorzaken dan arbeidsmarktkrapte. Dit laat onverlet dat arbeidsmarktkrapte gevolgen heeft in voor BZK/VRO relevante sectoren, zoals de woningbouwsector en de uitvoeringskracht bij gemeenten. Hieronder gaan we op deze onderwerpen verder in. We eindigen met de vraag welke knelpunten beleidsmakers ervaren en waar verbeteringen mogelijk zijn.

Publieke sector

De onderuitputting die met name betrekking heeft op de medeoverheden zijn de middelen voor de Schuldregeling ex-partners en Kwijtschelding publieke schulden. Deze onderuitputting lijkt echter niet alleen te wijten aan arbeidsmarktkrapte. Dit komt doordat de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van de kwijtschelding bij gemeenten en waterschappen lager uitvielen dan was begroot. De onderuitputting op de middelen voor de POK-basisinfrastructuur is ontstaan omdat er minder subsidieaanvragen zijn gedaan dan eerder was verwacht.

Voor een toelichting op de uitvoeringskracht bij gemeenten en provincies binnen de kaders van dit focusonderwerp verwijzen we u naar de jaarverslagen van het Gemeentefonds en het Provinciefonds.

Woningbouw

In algemene zin kan gesteld worden dat het tekort aan arbeidskrachten de realisatie van woningbouwdoelen belemmert. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) zijn er in de periode 2025-2028 circa 60.000 extra arbeidskrachten nodig om de huidige woningbouwambities te realiseren. De dalende arbeidsproductiviteit, veroorzaakt door de verschuiving van arbeid van nieuwbouw naar meer arbeidsintensieve werkzaamheden in bestaande bouw, gecombineerd met hoog ziekteverzuim, vertraagt de voortgang van bouwprojecten.

De onderuitputting die in 2024 opgetreden is op het gebied van grootschalige rijksprojecten, de plaatsing van flexwoningen en de stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten Ouderen kent echter overwegend andere oorzaken dan arbeidsmarktkrapte. Verklaringen zijn vertraging in bodemonderzoeken, het volledig beschikbaar krijgen van locaties en vertraging als gevolg van weeromstandigheden en stijgende bouwkosten.

Huurtoeslag

De gerapporteerde onderuitputting van € 370 mln. bij de huurtoeslag wordt niet direct veroorzaakt door arbeidsmarktkrapte, maar door andere factoren, zoals een overschatting van de verwachte uitgaven. De afgelopen jaren zijn de cao-lonen hard gestegen. Hogere inkomens dan geraamd leiden tot minder en/of lagere uitgekeerde toeslagen en meer terugvorderingen.

Arbeidsmarktkrapte in relatie tot beleids- en begrotingsprocessen

Daar waar het gaat om het opstellen van nieuwe beleidsplannen kan in algemene zin gesteld worden dat de toepassing van het Beleidskompas er nadrukkelijk voor zorgt dat er bij de beleidsontwikkeling stil wordt gestaan bij de uitvoerbaarheid van voorgenomen beleid, waar arbeidsmarktkrapte een onderdeel van is. Zowel de in het Beleidskompas opgenomen Uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden (UDO) als de in het Beleidskompas genoemde uitvoeringsanalyse wordt gekeken naar de beschikbare uitvoeringscapaciteit.

De arbeidsmarktkrapte heeft tot nog toe geen (grote) belemmering gevormd voor de kennispositie en slagkracht voor het departement. Op het terrein van woningbouw is het kennisniveau van de arbeidsmarkt binnen het departement hoog. Voor huurtoeslagramingen wordt vertrouwd op CPB-cijfers, die ook elders in begrotingsprocessen gebruikt worden. Kennis over inzicht in de uitvoeringskracht van lokale overheden wordt onder andere periodiek verkregen door analyses van de financiële positie van gemeenten en de ontwikkelingen zoals personeel en uitvoeringskracht. Daarnaast biedt de eerder genoemde vacaturemonitor van het A&O-fonds hier inzicht in.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen en wat oog heeft voor de menselijke maat. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Inwoners verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De minister van BZK is hoeder van de Grondwet (GW).

De minister van BZK is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via Agenda stad en de City Deals.
  2. Ter versterking van het democratisch bestel werkt de minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn Netwerk Weerbaar bestuur en Kennispunt Lokale Politieke Partijen.
  3. De minister van BZK stimuleert, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet, het mensenrechtenbeleid in Nederland.
  4. De minister van BZK heeft een stimulerende rol voor een betrouwbare overheid door medeondertekening van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is kaderstellend voor een behoorlijk bestuur.
  5. De minister van BZK draagt (mede in reactie op het rapport Ongekend onrecht) zorg voor een betere dienstverlening aan de burger vanuit alle onderdelen van de overheid (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4).
  6. Medeoverheden worden gecompenseerd voor de uitgaven en derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van publieke schulden aan gedupeerden van de toeslagenaffaire (Stcrt. 2021, 47680).

Financieren

  1. Op basis van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) is de minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
  2. Tevens financiert de minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  1. Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de minister van BZK en de minister van Financiën.
  2. Op basis van de Gemeentewet (Gemw) en Provinciewet (PW) is de minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarvoor de minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
  3. Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de Kieswet (KW), die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.
  4. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de daarbij behorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De minister van BZK heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie.

Uitvoeren

  1. Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De minister van BZK voert de Wet financiering politieke partijen(Wfpp) uit en financiert deze ook.
  2. De minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
  3. Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de leefsituatie en het perspectief van bewoners in de kwetsbaarste gebieden te verbeteren, stimuleert de minister van VRO de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De minister faciliteert alle betrokken partijen door zorg te dragen voor kennisontwikkeling en –verspreiding.
  2. Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Regio Deals.

Regisseren

  1. De minister van VRO coördineert aan rijkszijde de integrale aanpak van de grootstedelijke problematiek vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

    De minister kan op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de minister stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.

  2. Daar waar het juridisch instrumentarium ontoereikend is voor het oplossen van de grootstedelijke problematiek en een integrale aanpak in de weg staat, zal door de minister van VRO meer ruimte worden gecreëerd voor experimenten en maatwerk.

C. Beleidsconclusies

Wet op de politieke partijen

Op 15 april 2024 heeft het kabinet het conceptwetsvoorstel Wet op de politieke partijen (Wpp) aangeboden aan de afdeling advisering van de Raad van State. Deze heeft op 10 oktober 2024 advies uitgebracht met een aantal opmerkingen bij het voorstel. Het kabinet verwerkt de adviezen van de Afdeling en zal het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk aanbieden bij de Tweede Kamer.

Regio Deals

De eerder gestarte en nog niet afgeronde Regio Deals werkten in 2024 verder aan het verbeteren van de kwaliteit van wonen, werken en leven in hun Regio en aan het verbeteren van de samenwerking in de Regio en tussen Rijk en Regio. In 2024 zijn daar met de vijfde tranche 22 Regio Deals bijgekomen. Daarnaast is de inschrijving voor de zesde tranche Regio Deals geopend en inmiddels ook weer gesloten. Een selectie zal begin 2025 gemaakt worden.

Uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer (Algemene Rekenkamer 2024,Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), dat verschenen is in mei 2024, blijkt dat de Regio Deals van tranche 1 tot en met 3 hebben geleid tot versterking en intensivering van de samenwerking in de Regio en met het Rijk. De impact op de brede welvaart is lastig te meten, omdat er vele andere factoren spelen die de brede welvaart beïnvloeden.

Strategische onderzoeken

In 2024 zijn verschillende strategische onderzoeken uitgevoerd en verschenen die bijdragen aan de beleidsontwikkeling op het terrein van democratie en openbaar bestuur:

  1. De Basismonitor Politieke Ambtsdragers onderzoekt periodiek aspecten van het functioneren van decentrale politieke ambtsdragers. Uit de editie 2024 blijkt dat lokale politici zoals raadsleden, wethouders en burgemeesters hun ambt positief beoordelen. Ze waarderen hun werkplezier, de ondersteuning die ze krijgen en de bestuurscultuur. Toch blijven er uitdagingen. Raadsleden ervaren een hoge werkdruk, vooral door de toegenomen taken en complexe omgeving. Daarnaast voelen oppositieraadsleden minder invloed en hebben kleinere fracties moeite om alle beleidsdossiers te volgen. Criminele beïnvloeding en online agressie spelen ook een rol. Ondanks deze problemen tonen raadsleden, wethouders en burgemeesters een gematigd positief beeld van de lokale democratie.
  2. Het rapport De Verkiezingen van 2023: Van Onderstroom naar Doorbraak: Onvrede en Migratie biedt een diepgaande analyse van het Nationaal Kiezers Onderzoek 2023 en gaat dieper in op het gedrag van het electoraat tijdens de verkiezingen van 22 november 2023.
  3. In 2024 is een nieuwe meting van de Monitor Integriteit en Veiligheid uitgevoerd met als doel in kaart te brengen in hoeverre agressie, intimidatie en (vermoedens van) integriteitsschendingen voorkomen in het decentraal bestuur en inzichten te verkrijgen om de effectiviteit van het beleid te vergroten. Het onderzoek richtte zich op de politieke ambtsdragers en medewerkers van decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen).
  4. Er is een verkenning uitgevoerd voor een nieuwe Monitor Burgerparticipatie onder gemeenten, provincies en waterschappen. Dit heeft geresulteerd in een rapportage van een nulmeting en een handreiking waarin wordt gereflecteerd op de nulmeting.
  5. Verkenning en verdieping democratische erosie en respons in Nederland brengt in kaart wat signalen zijn van democratische erosie, wat bijdraagt aan de weerbaarheid van democratieën daartegen en hoe Nederland vanuit die optiek te beoordelen. Daarbij wordt ingegaan op constitutionele en institutionele kaders, op gedrag van actoren in het politiek-bestuurlijke en maatschappelijke domein, op de rol van burgers, op grensoverschrijdende ondermijning van democratieën en op democratisch normbesef en normstelling.
  6. Het onderzoek Besturen in regionale ecosystemen, uitgevoerd door Berenschot, richt zich op het functioneren van regionale samenwerking in de praktijk.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 87.968 110.874 117.078 423.835 690.034 607.059 82.975
Uitgaven 73.195 101.285 108.992 308.726 520.915 559.217 ‒ 38.302
01.01 Bestuur en regio 19.863 39.255 50.129 193.193 346.122 374.775 ‒ 28.653
Subsidies (regelingen)
POK - Multiproblematiek 0 154 461 983 1.160 1.036 124
POK - Antidiscriminatie 0 13 168 611 461 159 302
Oorlogsgravenstichting 3.501 3.738 3.953 4.003 4.088 3.963 125
Bestuur en regio 1.460 2.692 2.921 3.454 3.480 1.780 1.700
POK - Basisinfrastructuur 0 0 4.500 3.496 3.179 10.298 ‒ 7.119
Regio Deals 0 0 0 0 60 0 60
Werk aan Uitvoering 0 0 0 831 1.662 1.819 ‒ 157
Versterken rechtsstaat1 0 0 0 5 25 0 25
Opdrachten
POK - Multiproblematiek 0 40 326 9 1 528 ‒ 527
Bestuur en regio 2.942 1.461 1.384 1.193 1.704 2.581 ‒ 877
Grenstesten Duitsland Covid-19 0 344 0 0 0 0 0
POK - Antidiscriminatie 0 65 32 143 137 370 ‒ 233
Regio Deals 0 0 21 289 417 1.041 ‒ 624
Versterken rechtsstaat 0 0 0 148 127 0 127
Antidiscriminatie 0 0 0 25 228 3.700 ‒ 3.472
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 1.986 587 27 0 0 272 ‒ 272
POK - Antidiscriminatie 0 23 0 47 0 0 0
Regio Deals 0 0 101 157 427 105 322
Bijdrage aan medeoverheden
Compensatiepakket Zeeland 2.000 9.479 0 0 0 0 0
Lokale culturele voorzieningen 7.939 4.102 0 0 0 0 0
Groeiopgave Almere 0 9.277 9.364 9.774 10.006 9.774 232
Evides 0 6.250 1.250 1.250 1.250 1.250 0
Diverse bijdragen 0 0 40 0 0 0 0
Regio Deals 0 0 3.000 159.511 313.640 334.600 ‒ 20.960
Bevolkingsdaling 0 0 11.245 0 0 0 0
Waterschappen 0 0 10.220 0 0 0 0
Gemeenten 0 0 150 6.297 3.362 0 3.362
Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme 0 0 0 0 7 0 7
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal 35 35 58 59 73 37 36
NCDR 0 0 0 0 4 0 4
Bijdrage aan agentschappen
RVB 0 87 0 0 0 0 0
RWS 0 908 908 908 454 962 ‒ 508
Diverse bijdragen 0 0 0 0 170 0 170
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
POK - Multiproblematiek 0 0 0 0 0 500 ‒ 500
01.02 Democratie 53.332 62.030 58.863 115.533 174.793 184.442 ‒ 9.649
Subsidies (regelingen)
Politieke partijen 23.770 27.646 27.456 29.458 33.923 30.719 3.204
Comité 4/5 mei 116 118 122 130 107 130 ‒ 23
ProDemos 7.510 8.125 8.979 8.979 9.779 10.581 ‒ 802
Verbinding inwoner en overheid 5.161 4.309 2.802 2.326 2.267 1.874 393
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 2.978 3.135 3.396 3.334 3.425 2.588 837
Weerbaar bestuur 1.298 1.261 1.366 2.447 5.057 1.863 3.194
St Thorbeckeleerstoel 0 99 0 0 376 66 310
Decentrale politieke partijen 0 0 0 0 0 8.150 ‒ 8.150
Opdrachten
Verbinding inwoner en overheid 1.886 2.786 1.442 1.841 3.180 8.714 ‒ 5.534
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 573 289 520 406 753 543 210
Weerbaar bestuur 1.625 2.528 1.791 2.458 3.189 5.392 ‒ 2.203
Inkomensoverdrachten
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 5.336 6.175 6.379 6.783 8.886 7.032 1.854
Vergoeding rouwvervoer 4 46 15 1 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 2.460 3.238 3.362 2.519 1.286 3.730 ‒ 2.444
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid 0 0 0 52.658 101.959 102.002 ‒ 43
Diverse bijdragen 30 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Diverse bijdragen 160 116 91 92 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Publiek en Communicatie 425 2.157 1.142 2.101 606 1.058 ‒ 452
RvIG 0 2 0 0 0 0 0
Ontvangsten 23.363 25.369 16.490 16.233 16.436 14.765 1.671
  1. De benaming van deze rubriek was bij het vorige jaarverslag "Diverse subsidies".

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. In 2024 heeft de Oorlogsgravenstichting een subsidie ontvangen voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2013. In 2024 zijn BZK en de (nieuwe directeur van de) OGS een traject herijking kerntaken/passende financiële bekostiging gestart. Dit traject krijgt een doorloop naar 2025. Onderdeel van dit traject is besluitvorming over de onderzoeksbevindingen van het evaluatieonderzoek subsidieregeling Oorlogsgravenstichting (in 2022 uitgevoerd door bureau Panteia). Belangrijke onderzoeksbevinding is dat er een structureel tekort op de exploitatie is.

Werk aan uitvoering (WaU)

In 2024 is door de VNG verder gewerkt aan het verbeteren van de uitvoerbaarheid van beleid en wetgeving. Er is gewerkt aan de doorontwikkeling van instrumenten zoals het Beleidskompas, Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO), uitvoering- en invoeringstoetsen. Daarnaast zorgt de subsidie vanuit de WaU voor een «lumpsum» financiering van 20 uitvoeringstoetsen op jaarbasis waarvoor de VNG geen separate afspraken hoeft te maken met de departementen. Dit maakt dat de doorlooptijd van deze toetsen korter is. Tenslotte is ingezet op kennisontwikkeling: door middel van training en opleiding zijn bestuurders en medewerkers meegenomen in de ontwikkelingen rondom het verbeteren van de beleidskwaliteit en hun rol in dit proces.

POK - Antidiscriminatie

De branchevereniging van gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV´s) ontving subsidie. Deze subsidie is gebruikt voor de inzet van een traject richting een stevig gepositioneerde, kundige en breed inzetbare ADV.

POK-Basisinfrastructuur

Naar aanleiding van POK heeft het vorige kabinet middelen beschikbaar gesteld ter versterking van de gemeentelijke dienstverlenging primair aan de meest kwetsbare inwoners. Een onderdeel hiervan is een programmatische ondersteuning om gemeenten te ondersteunen bij de effectieve inzet van deze middelen. De VNG heeft hiervoor subsidie ontvangen. Het budget van POK-basisinfrastructuur is niet volledig tot uitputting gekomen omdat er minder subsidie aanvragen zijn gedaan dan initieel was verwacht.

Opdrachten

POK- Antidiscriminatie

Op het terrein van antidiscriminatie is onderzoek gedaan naar de registratie van discriminatie. Ook zijn onderzoeken gedaan in het kader van de aanpak van discriminatie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Bijdrage aan medeoverheden

Groeiopgave Almere

Almere heeft in 2024 een aanvullende bijdrage ontvangen vanwege de uitzonderlijke groeikosten van de gemeente. De middelen zijn verstrekt via een specifieke uitkering. De bijdrage houdt verband met de groeiafspraken die met Almere zijn gemaakt in het kader van het programma Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) en in de uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0.

Evides

De ontvlechting Evides en de Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM) betreft fiche 1K uit het compensatiepakket Wind in de Zeilen. Op 23 november 2021 heeft het Rijk via een specifieke uitkering € 10 mln. toegekend met als doel het ophogen van het weerstandsvermogen van provincie Zeeland door storting van de middelen in de reserve ten behoeve van de garantiestelling voor het aankopen van aandelen Evides tegen marktwaarde. De afsplitsing van Evides van PZEM is in 2021 gerealiseerd; de aandeelhouders waaronder de provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten krijgen nu een structurele dividendopbrengst. In de beschikking is opgenomen dat de provincie Zeeland het bedrag in vier termijnen ontvangt, te weten € 6,25 mln. in december 2021 en in 2022 t/m 2024 jaarlijks een bedrag van € 1,25 mln.

Regio Deals

In 2024 is € 313,6 mln uitgekeerd ten behoeve van de Regio Deals. Dit bedrag is uitgekeerd ten behoeve van de tweede termijnbetaling van de vierde tranche Regio Deals en de eerste termijnbetaling van de vijfde tranche Regio Deals. De vierde tranche Regio Deals zijn in november 2023 van start gegaan. De meeste regio's hebben inmiddels hun samenwerking ingericht en zijn de eerste projecten aan het opstarten. De vijfde tranche Regio Deals zijn in november 2024 van start gegaan. Naast de uitkeringen is er 11,2 mln. overgeboekt naar het btw-compensatiefonds.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan de in de Wfpp genoemde voorwaarden voor subsidie.

In 2024 ontvingen negentien politieke partijen subsidie. Als gevolg van de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35 300, nr. 19; Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IIA, nr. 8) is het beschikbare budget voor de subsidie voor de politieke partijen met ingang van 2020 jaarlijks met € 8,65 mln. verhoogd.

Conform de Wfpp is een bedrag van circa € 0,6 mln. ontvangen vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de eerste suppletoire begroting. Deze middelen gebruiken politieke partijen voor de steun die zusterpartijen in het buitenland geven aan de opbouw van een solide functionerend democratisch meerpartijensysteem.

VVD 4.641.213 4.891.608 5.162.692 5.408.783 4.281.730
D66 3.087.320 3.518.199 3.955.101 4.146.855 2.650.954
CDA 3.132.970 2.986.550 2.624.283 2.749.460 1.860.479
SP 1.936.019 2.179.816 1.912.224 2.073.973 1.621.623
PvdA 2.086.432 2.131.113 2.098.530 2.199.298 2.035.683
GL 2.584.496 2.276.835 1.941.820 2.093.621 1.989.936
PvdD 1.234.883 1.395.700 1.534.500 1.669.530 1.289.684
FvD 1.304.581 1.605.203 1.726.068 1.835.879 1.607.437
CU 1.402.136 1.449.147 1.454.584 1.526.477 1.267.712
SGP 1.239.422 1.274.806 1.269.859 1.339.256 1.242.321
DENK 883.489 815.572 823.976 863.193 910.193
50PLUS 936.597 710.910 576.136 700.948 591.504
OPNL (was OSF) 545.108 577.727 582.663 578.970 612.946
BIJ1 0 414.115 485.548 663.073 261.102
JA21 0 711.624 860.156 855.410 767.835
Volt 0 704.536 861.842 917.549 875.197
BVNL 0 0 536.972 657.688 377.767
BBB 0 0 466.328 582.753 1.126.883
NSC 0 0 0 614.921 2.951.996
Totaal 25.014.666 27.643.461 28.873.282 31.477.637 28.322.982
  1. De bedragen over 2024 zijn voorlopige bedragen, waarvan 80% inmiddels is uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2023 en 2024 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.

Subsidies decentrale politieke partijen

Voor de Wet op de politieke partijen (Wpp) die wordt voorbereid was subsidiebudget voor decentrale politieke partijen beschikbaar voor de jaren 2024, 2025 en 2026. In verband met vertraging van het wetsvoorstel hebben kasschuiven van 2024 naar 2027 plaatsgevonden van € 7,95 mln. en € 0,2 mln. bij respectievelijk de eerste en tweede suppletoire begroing.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

In het kader van de verkiezingen zijn opdrachten verstrekt, onder meer voor het experiment met het nieuwe stembiljet en de evaluatie van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen en Tweede Kamer verkiezingen in 2023. De Kiesraad ontving € 2 mln. voor de transitie van de Kiesraad. Voor de organisatie van de 4-jaarlijkse verkiezing van de leden van het kiescollege niet-ingezetenen en de ondersteuning ervan ontving de gemeente Den Haag een bijdrage van € 0,24 mln. Bij de tweede suppletoire begroting is € 0,25 mln. overgeheveld naar het Gemeentefonds. Vijf gemeenten ontvingen hieruit een bijdrage in het kader van het experiment met het nieuwe stembiljet.

Ten behoeve van de erkende taal Fries is bij de ontwerpbegroting € 2,7 mln overgeheveld naar het Provinciefonds. Hiervoor zijn middelen gerealloceerd. Voor een impuls aan het Papiements is bij najaarsloket is € 1 mln. overgeheveld naar H.4 Koninkrijksrelaties.

Er zijn (onderzoeks)opdrachten verstrekt in het kader van bescherming democratische rechtsstaat, desinformatie en invloed en zeggenschap.

Ontvangsten

Dit betreft voornamelijk de bijdrage van de waterschappen voor een bedrag van € 11,8 mln. Gemeenten bepalen de waarde van onroerende zaken (WOZ). De WOZ-waardes worden echter ook door het Rijk en de waterschappen gebruikt en daarom dragen zij jaarlijks ook bij aan de uitvoeringskosten voor een bedrag van € 21,8 mln. Omdat de bijdrage van de waterschappen naar verhouding te hoog is, krijgen zij vanuit het Coalitieakkoord van 2022-2025 jaarlijks € 10 mln. korting.

Daarnaast ontvangt het ministerie van BZK jaarlijks een bedrag van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. Dit bedrag wordt periodiek geïndexeerd, onder andere in 2024 is dit gebeurd. De ontvangsten voor 2024 bedroegen circa € 3,3 mln. De kosten die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken worden vergoed door de waterschappen.

4.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De minister van BZK legt zo veel als mogelijk in de openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie Binnenlandse Zaken. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
  1. Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen die kan worden gemaakt met de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is, na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen, een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht op de werkzaamheden van de AIVD, waaronder toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden.

C. Beleidsconclusies

De onderzoeken van de AIVD droegen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO) kan positief terugkijken op 2024, aangezien 93,3% van de veiligheidsonderzoeken binnen de wettelijke norm van acht weken is afgerond. In 2024 rondde de UVO samen met de mandaathouder (Koninklijke Marechaussee) 84.847 veiligheidsonderzoeken af.

De UVO heeft in 2024 structurele maatregelen doorgevoerd, om te kunnen voorzien in de behoefte aan veiligheidsonderzoeken. De unit heeft onder andere meer personeel geworven en gewerkt aan digitalisering en (gedeeltelijke) automatisering van veiligheidsonderzoeken. Door automatisering kan de UVO haar medewerkers meer inzetten op complexe dossiers, waardoor kwalitatief hoogwaardige onderzoeken geleverd kunnen worden. Bovendien heeft automatisering er onder andere voor gezorgd dat de gemiddelde wachttijd is verkort ten opzichte van vorig jaar.

De herziene Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) wordt in 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden. De wet is aangepast om meer flexibiliteit te bieden aan sectoren waar medewerkers die een vertrouwensfunctie bekleden veelvuldig van werkgever wisselen, door middel van een locatie gebonden vgb. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een register komt voor medewerkers die een vertrouwensfunctie vervullen. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van dit register. Dit zorgt voor een actueel overzicht van alle actieve vertrouwensfunctionarissen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 321.890 365.885 373.006 497.181 481.196 456.290 24.906
Uitgaven 321.331 356.541 359.005 452.274 501.889 456.290 45.599
Apparaatsuitgaven 306.849 341.042 344.440 424.969 483.158 437.958 45.200
Programmauitgaven 14.482 15.499 14.565 27.305 18.731 18.332 399
2.0 Nationale veiligheid 14.482 15.499 14.565 27.305 18.731 18.332 399
Geheim 14.482 15.499 14.565 27.305 18.731 18.332 399
AIVD geheim 14.482 15.499 14.565 27.305 18.731 18.332 399
Ontvangsten 15.457 14.858 18.412 19.653 20.557 17.214 3.343

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

In 2024 is de laatste afrekening verwerkt ten behoeve van het besluit (2023) tussen de SG’en van BZK en Defensie om het huisvestingsproject «Samenwonen AIVD MIVD (SAM)" stop te zetten naar aanleiding van een overschrijding van de investeringskosten met 86% (Kamerstukken II, 2023/2024, 30 977, nr. 171). Het afrekenen van de reeds gemaakte projectkosten in 2024 heeft de AIVD € 8,5 mln. gekost. Het vervolgtraject zal vanzelfsprekend voortbouwen op de tot nu toe opgedane kennis en ervaring. De ambitie, de ideeën en de plannen om de samenwerking tussen beide diensten verder te versterken blijven nog steeds leidend.

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel. Wanneer het karakter het toelaat kunnen uitgaven van geheim naar apparaat worden gehaald.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op. Omdat er meer veiligheidsonderzoeken zijn uitgevoerd dan gepland, zijn er ook meer ontvangsten binnengekomen.

4.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en velen anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister van VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister van VRO medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De minister van VRO is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister van VRO verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  1. De minister van VRO voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister van VRO de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
  1. De minister van VRO is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. De minister van VRO is verantwoordelijk geweest voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuuderheffing. Deze is inmiddels afgeschaft.
  1. Tevens draagt de minister van VRO zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  1. De minister van VRO draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

C. Beleidsconclusies

Duurzaam wonen voor iedereen

Volkshuisvesting is terug van weggeweest als kerntaak van de overheid. In de Nationale Woon- en Bouwagenda en de zes afzonderlijke programma’s voor de volkshuisvesting hebben we in 2023 ambitieuze doelstellingen neergezet. We willen ervoor zorgen dat er meer betaalbare woningen komen en dat woonlasten beter te dragen zijn. We willen ook zorgen voor voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen.

Een thuis voor iedereen

Het programma een Thuis voor iedereen had als doel dat voldoende betaalbare woningen beschikbaar zijn voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding.

In de woondeals is afgesproken dat er tot en met 2030 290.000 sociale huurwoningen worden gebouwd. Deze woningen zijn onder andere bedoeld voor mensen uit de aandachtsgroepen. Met de vierde tranche en tevens laatste tranche van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen kunnen gemeenten 1.432 permanente woonruimten en 2.933 flexwoningen realiseren voor aandachtsgroepen.

Wonen en zorg voor ouderen

Met het programma «Wonen en zorg voor ouderen» willen we tot en met 2030 minstens 290.000 woningen voor ouderen realiseren (170.000 nultredenwoningen, 80.000 geclusterde woonvormen en 40.000 verpleegzorgplekken). Om dit te bereiken is er meer regie op ouderenhuisvesting gevoerd. Er zijn in elke provincie regionale actietafels ingericht, er is een aanjaagteam ingezet en is er een uitgebreid informatiepakket met verschillende partijen gedeeld. De uitkomsten van dit proces worden meegenomen in de herijking van de woondeals.

Om de bouw van zorggeschikte woningen ook in het sociale segment te stimuleren is de stimuleringsregeling zorggeschikte woningen per 15 september 2023 opengesteld.

Naast een passend aanbod willen we ook de doorstroming naar een passende woning stimuleren. Hiervoor zijn een publiekscampagne voorbereid en middels verschillende handreikingen informatie verstrekt aan gemeenten en corporaties.

Huurtoeslag

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag is in de onderstaande tabel aangegeven welk aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.

Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2024 lager is dan 2023. Deze cijfers over 2024 zijn voor de meeste huishoudens ook lager uitgevallen dan de cijfers zoals verwacht in de ontwerpbegroting. Dit komt onder andere omdat is besloten om in 2024 de basishuur (eigen bijdrage) verder te verlagen met €3,05. Hiermee is tegemoetgekomen aan de beoogde verbetering van de koopkracht voor de huurtoeslag ontvangers. Daarnaast is de huurontwikkeling lager uitgevallen dan verwacht in de ontwerpbegroting waardoor ook de basishuur, kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrenzen minder gestegen zijn. De ontwikkeling van de huurgrens is gekoppeld aan de inflatie, deze is juist meer gestegen dan verwacht. Huurtoeslagontvangers met een huur rond de huurgrens betalen hierdoor een groter deel van de huur zelf.

Huishoudtype Netto Huur 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Eenpersoonshuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,80% 59,70% 59,70% 55,40% 46,20% 47,30% ‒ 1,10%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 49,60% 49,50% 49,50% 46,50% 40,10% 40,90% ‒ 0,80%
Netto (huur rond huurgrens) 48,90% 48,80% 49,00% 47,00% 43,20% 42,70% 0,50%
Meerpersoonshuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,80% 59,70% 59,70% 55,40% 46,20% 47,30% ‒ 1,10%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 48,60% 48,50% 48,50% 45,80% 39,80% 40,50% ‒ 0,70%
Netto (huur rond huurgrens) 47,30% 47,10% 47,90% 47,30% 46,50% 43,60% 2,90%
Eenpersoonsouderhuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,30% 59,20% 59,20% 55,00% 45,80% 46,90% ‒ 1,10%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 49,30% 49,20% 49,20% 46,20% 39,80% 40,60% ‒ 0,80%
Netto (huur rond huurgrens) 48,60% 48,60% 48,80% 46,80% 43,00% 42,50% 0,50%
Meerpersoonsouderhuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 58,80% 58,80% 58,80% 54,50% 45,30% 46,40% ‒ 1,10%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 48,90% 48,90% 48,90% 45,90% 39,50% 40,30% ‒ 0,80%
Netto (huur rond huurgrens) 48,40% 48,30% 48,50% 46,50% 42,80% 42,20% 0,60%
Bruto Huur 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Woningbouw

In 2024 zijn er in de maanden tot en met november 74.304 nieuwe woningen gerealiseerd. Als in december evenveel woningen als in december 2023 zouden worden gerealiseerd, dan zou het jaarcijfer op 81.763 woningen komen. Dit is minder dan de doelstelling van 100.000 woningen per jaar en ook minder dan de productie in 2022 en 2023. We zien hier de gevolgen van de voor de bouw negatieve economische omstandigheden van enige tijd geleden. Deze werken met vertraging door op de productie. Inmiddels zijn de economische omstandigheden voor de woningbouw gunstiger en dat zal naar verwachting gunstig doorwerken op de aantallen nieuwe woningen.

Met de woningbouwimpuls wordt ingezet op enerzijds projecten met tenminste 50% betaalbare woningen, en anderzijds op projecten die binnen 10 jaar worden gerealiseerd. In 2024 is de zesde ronde van de Woningbouwimpuls in twee delen afgerond. In totaal is er in tranche 6 hiermee aan 75 projecten een bijdrage verleend, voor ruim € 300 mln. (inclusief btw). Dit is daarmee de grootste van alle Woningbouwimpulstranches. Het moet bijdragen aan de bouw van circa 48.500 nieuwe woningen. In 2024 zijn ook de resterende middelen voor het Volkshuisvestingsfonds uit het vorige kabinet volledig besteed in twee tranches.

Daarnaast is er extra ingezet op de stimulering van de realisatie van flexwoningen met de stimuleringsregeling Flex- en transformatie woningen (€ 35 mln., ruim 4500 woningen). Een speciale ronde van de regeling huisvesting aandachtsgroepen gericht op studenten levert € 29,7 mln. een bijdrage aan bijna 4000 studentenwoningen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 4.625.815 5.343.930 4.985.589 6.095.934 6.533.332 7.351.287 ‒ 817.955
Uitgaven 4.576.687 5.411.477 4.804.734 6.147.722 6.546.023 6.991.365 ‒ 445.342
03.01 Woningmarkt 4.281.422 4.426.334 4.401.101 4.696.812 5.533.782 5.955.942 ‒ 422.160
Subsidies (regelingen)
Betaalbare Koopwoningen Starters 0 0 0 0 70.000 70.000 0
Bevordering eigen woningbezit 3.463 3.198 3.149 2.971 5.091 9.000 ‒ 3.909
Huisvestingsvoorziening statushouders 0 0 28 0 0 0 0
Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties 0 0 0 176 13 39.824 ‒ 39.811
Ouderenhuisvesting 0 0 0 10.032 9.308 20.091 ‒ 10.783
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit 0 20.000 0 0 0 0 0
Woningmarkt 5.689 7.804 13.833 14.257 6.013 4.652 1.361
Opdrachten
WSW risicovoorziening 1.105 1.099 492 61 11.078 0 11.078
NHG risicovoorziening 33.860 63.547 61.653 49.904 70.071 0 70.071
Woningmarkt 4.361 3.435 4.179 6.219 4.306 2.894 1.412
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag 4.222.655 4.311.856 4.298.568 4.592.512 5.319.287 5.653.105 ‒ 333.818
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt 630 2.791 3.313 3.377 3.360 3.444 ‒ 84
Bijdrage aan medeoverheden
Woningmarkt 620 0 0 0 0 0 0
Grote gezinnen 0 0 0 1.283 522 4.000 ‒ 3.478
Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur 0 0 0 0 0 132.800 ‒ 132.800
Caribisch Nederland 0 0 0 0 9.142 0 9.142
Opvang Evacuees 0 0 0 0 282 0 282
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie 7.939 11.657 14.622 14.794 24.304 9.788 14.516
ILT (Autoriteit Woningcorporaties) 950 947 0 0 0 0 0
RVO (Uitvoeringskosten BEW) 0 0 0 0 0 4.486 ‒ 4.486
Diverse bijdragen 150 0 199 151 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 0 0 0 0 0 800 ‒ 800
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 0 0 1.065 1.075 1.005 1.058 ‒ 53
03.03 Woningbouw 295.265 985.143 403.633 1.450.910 1.012.241 1.035.423 ‒ 23.182
Subsidies (regelingen)
Woningbouw 0 348 532 650 2.839 300 2.539
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit 0 0 22.000 0 70.000 0 70.000
Garanties
Doorbouwgarantie 0 0 0 0 0 175.000 ‒ 175.000
Opdrachten
Woningbouwimpuls 118 636 176 231 55 0 55
Volkshuisvestingsfonds 0 743 61 403 1.331 1.059 272
Woningbouw 0 696 951 2.317 1.755 1.207 548
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie 0 0 7.832 13.247 7.447 9.035 ‒ 1.588
Grootschalige woningbouwgebieden 0 0 28 100 1.226 318 908
Uitvoeringskracht woningbouw 0 0 0 0 0 10.500 ‒ 10.500
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Herplaatsingsgarantie 0 0 0 138.100 122.873 8.000 114.873
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS 0 0 0 96 93 0 93
Bijdrage aan medeoverheden
Flexpools 0 14.183 34.400 8.450 36.374 41.752 ‒ 5.378
Woningbouwimpuls 295.147 499.473 92.526 105.659 286.963 233.465 53.498
Volkshuisvestingsfonds 0 413.165 0 262.892 319.383 293.267 26.116
Ouderenhuisvesting 0 0 3.447 0 0 0 0
Opvang Evacuees1 0 49.059 48.379 34.925 0 0 0
Woondeals 0 0 5.135 8.772 8.772 4.500 4.272
Grootschalige woningbouwgebieden 0 0 0 399.998 50.893 62.500 ‒ 11.607
Wadden 0 0 4.842 0 0 0 0
Versnelling huisvesting 0 0 86.180 10.959 7.224 112.128 ‒ 104.904
Overlooplocaties 0 0 0 40.320 41.400 39.800 1.600
Start-bouwimpuls 0 0 0 296.059 77 0 77
Studentenwoningenstartbouwimpuls 0 0 0 0 29.287 20.000 9.287
Bijdrage aan agentschappen
RVO 0 0 217 127 127 6.792 ‒ 6.665
RVB 0 6.840 96.927 127.605 24.122 15.800 8.322
Grootschalige Rijksprojecten 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 432.243 368.749 404.785 527.254 618.727 460.000 158.727
  1. De benaming van deze rubriek was bij het vorige jaarverslag 'Kwetsbare groepen'.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

3.1 Woningmarkt

Subsidie(regelingen)

Betaalbare Koopwoningen Starters

Om starters op de woningmarkt te ondersteunen wordt naar aanleiding van een tweetal amendementen een Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen opgericht (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VII, nr. 52, Kamerstukken II, 2023-2024, 36410 VII, nr. 15). In 2024 is het fonds opgericht (Kamerstukken II, 2023–2024, 32 847, nr. 1199). In 2025 kan men naar verwachting aanspraak maken op het fonds.

Bevordering eigen woningbezit

De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is gericht op de bevordering van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen. Er is voor nieuwe toekenningen op grond van deze wet geen budget meer beschikbaar en de meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. De uitgaven aan de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn in 2024 lager uitgevallen door hoge uitval bij de inkomenstoetsen en door verhuizingen.

Woningmarkt

Platform31 is een kennis- en netwerkorganisatie en heeft een instellingssubsidie ontvangen en projectsubsidies voor het ontwikkelen en verspreiden van kennis bij verschillende partijen over trends in stad en regio, betaalbaar wonen en sturen op betaalbare woningbouw, flexwonen, woningdelen en splitsen en kennis over verduurzaming van VvE’s en duurzame ontwikkeling en circulair bouwen. Daarnaast werkt Platform aan twee innovatieprogramma’s voor een Thuis voor iedereen en wonen en zorg voor ouderen.

De Woonbond heeft in 2024 subsidie gekregen voor de landelijke belangenbehartiging en daarnaast twee projectsubsidies ontvangen: een voor het project Regionale belangenbehartiging 2022-2025, in het kader van de Nationale prestatieafspraken 2022-2025 waarin de provincie en regio’s in de volkshuisvesting een veel sterkere positie en rol krijgen dan voorheen, en een voor het project Kennisprogramma 2024 gericht op overdracht van kennis en vaardigheden aan huurders(organisaties).

Ouderenhuisvesting

De stimuleringsregeling voor ontmoetingsruimten bij ouderenhuisvesting wordt verantwoord op artikel 3.1. Woningmarkt (was 3.3. Woningbouw). Voor 2024 was er € 20 mln aan kasbudget beschikbaar en is slechts de helft uitgegeven. Dit komt er onder meer doordat een groot deel van de aanvragers niet op tijd een omgevingsvergunning heeft aangevraagd of ontvangen. Met de regeling zijn ontmoetingsruimten in geclusterde woonvormen voor ouderen gesubsidieerd. Deze subsidieregeling maakt gebruik van bevoorschotting en keert 90% van het toegekende budget uit, nadat de benodigde bewijsstukken (zoals een kopie van de omgevingsvergunning bij nieuwbouw) door de aanvrager zijn aangeleverd. Op 14 oktober 2024 is de derde tranche van de regeling opengesteld. Voor de derde tranche zijn er in 2024 ongeveer voor 10 mln. euro aan aanvragen gedaan.

Opdrachten

NHG Risicovoorziening

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) draagt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) een vergoeding af aan het Rijk. In 2023 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. In 2024 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2023, ter grootte van afgerond € 70,1 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Woningmarkt

In 2024 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit uitgevoerd. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen, betaalbare huur, de koopsector, huisvesting diverse aandachtsgroepen en het volkshuisvestingsbeleid op Caribisch Nederland plaatsgevonden. Tevens hebben er diverse evaluaties plaatsgevonden. Ook zijn bijdragen verstrekt voor communicatie en de website alsmede de Woontop 2024.

In 2024 zijn extra uitgaven gedaan voor de tijdelijke opvang van evacuees uit Soedan en Libanon met een Nederlands paspoort. Inmiddels is voor het grootste deel van de evacuees permanente woonruimte gevonden in 2024. Voor de overige evacuees worden in 2025 nog uitgaven gedaan voor de tijdelijke opvang.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan worden aangevraagd als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is. In 2024 ontvingen circa 1,55 miljoen huishoudens huurtoeslag.

Aan de huurtoeslag is per saldo in 2024 minder uitgegeven dan begroot. De uitgaven zijn € 333,8 mln. lager dan begroot ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De lagere uitgaven worden hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de inkomens van huurtoeslagontvangers in 2024 hoger waren dan verwacht. Daarnaast lagen de huren binnen de huurtoeslagpopulatie lager dan verwacht, en was de doorstroming van statushouders naar reguliere huisvesting lager dan verwacht. Bij de ontvangsten is € 55,6 mln. meer binnengekomen als gevolg van hogere ontvangsten dan ver wacht na het weer opstarten van de tijdens corona gepauzeerde terugvorderingen van te veel uitgekeerde huurtoeslag.

De lagere uitgaven en hogere ontvangsten leiden ertoe dat de huurtoeslag in 2024 een netto positief saldo heeft van € 389,5 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is sprake van € 369,5 mln. lagere uitgaven en € 55,7 mln. hogere ontvangsten in 2024.

Bijdragen aan medeoverheden

Grote Gezinnen

De gemiddelde corporatiewoning is vaak niet ruim genoeg voor grote gezinnen onder de statushouders voor wie gemeenten een woning zoeken. De Regeling huisvesting Grote Gezinnen Vergunninghouders helpt gemeenten om sneller woningen geschikt te maken door bijvoorbeeld een object aan te passen of om te bouwen. Naar aanleiding van onderuitputting in 2023 is de regeling geëvalueerd en aangepast. De aangepaste regeling is opengegaan op 3 juni 2024; er is een subsidie van maximaal € 35.000 per woning beschikbaar voor woningen voor 6 tot 9 personen en maximaal € 50.000 per woning voor gezinnen vanaf 10 personen. In 2024 is ervoor circa € 725.000 aan subsidie aangevraagd van de in totaal € 2,7 mln. beschikbaar.

Caribisch Nederland

Saba, Bonaire en Sint Eustatius hebben middelen ontvangen om de woonlasten van huurders in de sociale sector in 2024 te verminderen. Tevens hebben de eilanden middelen ten behoeve van (het instellen van) een huurcommissie ontvangen. Bonaire heeft middelen ontvangen voor de pilot om huurders in de particuliere sector te ondersteunen en voor de in 2023 afgesloten Woondeal. Sint Eustatius heeft middelen ontvangen voor de renovatie van sociale huurwoningen. Woningstichting FCB heeft een subsidie ontvangen voor het huisvesten van kwetsbare huishoudens.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Als huurders en verhuurder een geschil hebben, kunnen zij de Huurcommissie vragen daar een uitspraak over te doen. Daarnaast kan de Huurcommissie verklaringen afgeven aan gemeenten, rechtbanken en de Belastingdienst/Toeslagen. De klanten van de Huurcommissie zijn gebaat bij een snelle behandeling en een kwalitatief hoogwaardige uitspraak of verklaring. De afgelopen jaren heeft de Huurcommissie de kwaliteit en tijdigheid van uitspraken, alsook de dienstverlening aan haar klanten, flink verbeterd. Het afgelopen jaar was hierop geen uitzondering. De Huurcommissie is dit jaar bovendien druk geweest met de voorbereiding, implementatie en uitvoering van de Wet betaalbare huur, die voor de Huurcommissie heeft geresulteerd in een aanzienlijke uitbreiding van taken. Het later in werking treden van een deel van de Wet betaalbare huur, heeft gemaakt dat zaken die in 2024 werden verwacht, uiteindelijk niet dit jaar zijn binnengekomen. Deze zaken zullen naar verwachting in 2025 alsnog binnenkomen, als gevolg waarvan de kosten voor de ontwikkeling van deze zaken eveneens doorschuiven.

Om de nieuwe taken die als gevolg van de Wet betaalbare huur op de Huurcommissie zijn afgekomen goed het hoofd te kunnen bieden, heeft de Huurcommissie in 2024 ook een organisatieontwikkeling doorgemaakt. Deze ontwikkeling stelt de Huurcommissie naar de toekomst toe in staat de tijdigheid en klantvriendelijkheid van haar procedures op peil te houden en verder te blijven verbeteren.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport is een dienst van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De uitgaven voor het toezicht op de Wet normering topinkomens (WNT) bij woningcorporaties en voor SBR-wonen worden derhalve onder het instrument bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken verantwoord. Dit gaat in 2024 om gerealiseerde uitgaven van € 1,1 mln.

3.3 Woningbouw

Subsidies (regelingen)

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

In de tweede suppletoire begroting 2024 is € 70 mln. beschikbaar gesteld aan stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) voor de uitvoering van de Transformatiefaciliteit. De Transformatiefaciliteit financiert de voorfase van transformatieprojecten door het verstrekken van geldleningen aan ontwikkelaars. Het is bedoeld om op korte termijn woningbouw te realiseren op transformatielocaties die niet vanzelf op gang komen.

Garanties

Doorbouwgarantie

In de eerste suppletoire begroting 2024 is € 175 mln. voor de doorbouwgarantie kasgeschoven naar 2025. In de Begroting 2025 en eerste suppletoire begroting 2025 worden alle middelen voor de doorbouwgarantie herverdeeld over andere instrumenten.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Herplaatsingsgarantie

Bij de eerste suppletoire begroting is circa € 114,9 mln. naar 2024 kasgeschoven voor de Regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoningen (voorheen financiële herplaatsingsgarantie). Daarna is het totale beschikbare budget à € 122,9 mln. in de voor de garantie bestemde risicovoorziening gestort.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

In 2024 is de zesde tranche van de Woningbouwimpuls toegekend. Er is in totaal € 301,4 mln. toegekend (incl. btw). In de BZK-begroting 2024 was circa € 273,5 mln. beschikbaar voor de woningbouwimpuls. Gedurende het jaar zijn er diverse mutaties gedaan. Hieronder worden de belangrijkste toegelicht.

Naar aanleiding van aangenomen amendementen bij de behandeling van de begroting 2024 is in totaal € 60 mln. afgeboekt (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nrs. 25, 26 en 29). Het totale saldo aan mutaties bij de eerste suppletoire begroting 2024 is € 89,5 mln. De grootste mutaties zijn bij de eerste suppletoire begroting 2024 toegelicht.

Bij de tweede suppletoire begroting 2024 is een afdracht à € 15,4 mln. gedaan aan het btw-compensatiefonds ten behoeve van de zesde tranche van de WBI. Daarnaast is er € 6 mln. ingezet als dekking van de verhoging van het Volkshuisvestingsfonds.

Volkshuisvestingsfonds

Voor het Volkshuisvestingsfonds is in 2024 ca. € 325 mln. uitgekeerd in de vorm van bijdragen aan gemeenten. Mede doordat vanuit de eigen begroting bij de tweede suppletoire begroting 2024 nog circa € 35,9 mln. aan het budget voor de vierde tranche kon worden toegevoegd uit niet uitgeputte woningbouwmiddelen op diverse budgetten.

Grootschalige woningbouwgebieden

In 2024 hebben diverse mutaties plaatsgevonden. In de eerste suppletoire begroting 2024 vond een reallocatie plaats van € 85,7 mln. vanaf de regeling Woningbouwimpuls (ook onder bijdrage aan medeoverheden) voor bijdragen ten behoeve van de voorfinanciering van het publieke tekort in de grondexploitaties van woningbouwontwikkelingen. In de suppletoire begroting september 2024 is € 86,8 mln. kasgeschoven naar 2025. De besluitvorming over deze middelen volgt komend jaar.

Voor de realisatie van 5.500 woningen op de woningbouwlocatie Gnephoek is in 2024 € 50 mln. uitgekeerd aan de gemeente Alphen aan de Rijn. In de tweede suppletoire begroting 2024 is € 10,5 mln. afgedragen het btw-compensatiefonds ten behoeve van dit project.

Versnelling huisvesting

Voor de Meerjarige Stimuleringsregeling Flex-en Transformatiewoningen hebben in 2024 meerdere mutaties plaatsgevonden. Het budget was in totaal € 132 mln. in 2024, na een ophoging van het budget van € 20 mln. bij de eerste suppletoire begroting 2024 vanuit de regeling Woningbouwimpuls.

De aanvragen zijn achtergebleven ten opzichte van het geraamde budget. Er is in totaal in 2024 ca. € 36 mln. toegekend aan flex- en transformatieprojecten. De overige ca. € 95 mln. is bij de tweede suppletoire begroting 2024 ingezet als dekking voor de ophoging van de Transformatiefaciliteit, de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen voor Studentenhuisvesting en voor het Volkshuisvestingsfonds.

Studentenwoningenstartbouwimpuls

In 2024 is er via een speciale tranche van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen een loket geopend om studentenwoningen financieel te ondersteunen. Hiervoor was bij amendement (Kamerstukken II, 2023/24, 36410-VII, nr. 26) € 20 mln. beschikbaar gesteld. Deze financiële regeling was dermate succesvol, dat de regeling was overtekend. Om toch alle aanvragen die aan de voorwaarde voldeden te kunnen toekennen, is er bij de tweede suppletoire begroting € 11,5 mln. toegevoegd aan het budget. Deze € 11,5 mln. was afkomstig vanuit de post Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen. In totaal is er voor € 31,5 mln. toegekend.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft de kosten voor de ontwikkelfunctie van het RVB (€ 6,2 mln.), de kosten voor de door het RVB ingekochte flexwoningen (€ 6 mln. in de begroting 2024) en een aantal kleinere opdrachten aan het RVB voor het woningbouwdomein (circa € 3,6 mln.).

Bij de eerste suppletoire begroting 2024 zijn hier de vertraagde kosten voor de flexwoningen aan toegevoegd, waardoor het totale budget op circa € 68,4 mln. komt. In totaal is er op dit budget in 2024 circa € 24,1 mln. gerealiseerd. Vanwege vertraagde plaatsing van de flexwoningen schuift een deel van de uitgaven door naar 2025. Bij de tweede suppletoire begroting 2024 is hiervoor al € 12,5 mln. afgeboekt. Bij Slotwet 2024 vindt er een mutatie plaats van € 17,3 mln. voor de ingekochte flexwoningen.

Grootschalige Rijksprojecten

In de eerste suppletoire begroting 2024 zijn de middelen voor fase 1 voor de ontwikkeling van woningbouwlocatie Zuiderhage (voorheen ZuiderC) in Lelystad aan de VRO-begroting toegevoegd. In de Slotwet 2024 wordt toegelicht dat de circa € 11,1 mln. in 2024 wordt afgeboekt wegens vertraging van de kasuitgaven.

Ontvangsten

De ontvangsten huurtoeslag zijn toegelicht bij de uitgaven huurtoeslag. In de eerste suppletoire begroting 2024 zijn de vertraagde ontvangsten voor de door het RVB ingekochte flexwoningen toegevoegd (in totaal € 69,3 mln.). Bij de suppletoire begroting september zijn ontvangsten voor de Nationale Hypotheekgarantie toegevoegd (circa € 70 mln.). Daarnaast zijn er desalderingen geweest bij de suppletoire begroting september (€ 3 mln.) en de tweede suppletoire begroting (€ 2,8 mln.). Bij Slotwet 2024 vindt een mutatie van € 54,3 mln. plaats vanwege vertraagde ontvangsten voor de door het RVB ingekochte flexwoningen.

4.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid. Daartoe is de controle op de naleving van de bouwregelgeving en het toezicht door gemeenten van belang.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden:

  1. De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot op de lange termijn en maakt huishoudens weerbaarder tegen schokken in energieprijzen.
  2. Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid.
  3. Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk hergebruik van bouw- en sloopafval en de toepassing van biobased bouwmateriaal, en bijdragen aan de beschikbaarheid van bouwmaterialen op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  1. Vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 55% ten opzichte van 1990.
  2. In de bestaande bouw is het streven om uiterlijk in 2030 2,5 miljoen woningen te isoleren, 120.000 gebouwen vergaand te verduurzamen en 500.000 nieuwe aansluitingen op warmtenetten te realiseren.
  3. Huurwoningen met een EFG-label worden de komende jaren versneld verduurzaamd zodat vanaf 2029 alleen nog woningen met minimaal label D verhuurd worden.
  4. Voor de utiliteitsbouw zal de normering in lijn met het PVGO en als onderdeel van de implementatie van de EPBD IV uitgewerkt worden.
  5. In 2050 een volledig circulaire economie met als richtinggevend doel het gebruik van primaire abiotische grondstoffen in 2030 te halveren. Het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 (NPCE) is een belangrijke stap in de richting om deze doelen te realiseren.
  6. Om ervoor te zorgen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht, wordt in de nationale aanpak klimaatadaptatie gebouwde omgeving (fase I) gewerkt aan een aantal actielijnen, waaronder het minder vrijblijvend maken van klimaatadaptief bouwen en inrichten. Hiertoe is de landelijke maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving gepubliceerd gericht op nieuwbouw. We werken aan juridische borging van de landelijke maatlat en doorontwikkeling van de maatlat naar bestaand bebouwd gebied.
  7. We werken toe naar een gezamenlijke nationale aanpak funderingsschade met publieke en private partners.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Samen met medeoverheden, corporaties, netbeheerders, energiebedrijven, de financiële sector, de ontwerp-, bouw en technieksector en talloze andere bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties gaan we, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, mensen helpen met het verduurzamen van hun huis of gebouw. We maken wetgeving, stellen normen aan de huursector, bestaande gebouwen en installaties. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft hierbij een stimulerende, regisserende en normerende rol.

Stimuleren

Op basis van artikel 120 van de Woningwet, hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer en de Kadasterwet is de minister verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De minister geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van acties, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De minister stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van artikel 2 van de Woningwet is de minister van VRO verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de maatschappelijk aanvaarde kwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidsconclusies

Hieronder wordt langs vijf domeinen ingegaan op de beleidsconclusies: (1) gebiedsgerichte aanpak warmtetransitie; (2) verduurzaming individuele aanpak woningen; (3) verduurzaming utiliteitsbouw; (4) innovatie en uitvoeringscapaciteit in de bouw; en (5) bouwregelgeving en bouwkwaliteit. Per domein worden de beleidsconclusies beschreven.

1. Gebiedsgerichte aanpak warmtetransitie

De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) is aangenomen door de Eerste Kamer en in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2024, 406). De Wgiw geeft gemeenten de bevoegdheid om regie te kunnen voeren over de wijkgerichte aanpak om woningen en gebouwen te verduurzamen.

Het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) heeft voor het tweede jaar op rij een kwalitatieve analyse gemaakt van de warmtetransitie bij gemeenten, de ‘lokale warmtetransitie in beeld’. Daaruit komt onder andere naar voren dat de helft van de gemeenten bezig is met de voorbereiding van het warmteprogramma. Daarnaast hebben ruim 270 gemeenten zich aangemeld voor het ondersteuningsaanbod voor het maken van een nieuw warmteprogramma van het NPLW.

2. Verduurzaming individuele aanpak woningen

In 2024 heeft het Nationaal Isolatieprogramma opnieuw ingezet op woningisolatie, met subsidies, stimulering en afspraken met corporaties en gemeenten. Om woningeigenaren en gemengde Verenigingen van Eigenaars te helpen die extra hulp het hardste nodig hebben en de energierekening betaalbaar te houden voor huishoudens, hebben gemeenten in de lokale aanpak extra (financiële) ondersteuning, advies en begeleiding geboden. Het Rijk heeft gemeenten hierbij ondersteund vanuit het NPLW, het samenwerkingsverband Verbouwstromen en de SPUK Aanpak Energiearmoede.

In september gaven 224 gemeenten aan te zijn gestart met de uitvoering van de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma. Al 1,3 miljoen huishoudens zijn geïnformeerd over het aanbod dat er voor hen beschikbaar is in 154 gemeenten. In 131 gemeenten zijn in totaal bijna 8000 woningen geïsoleerd. In de tweede tranche van de lokale aanpak is in 2024 € 674 mln. beschikbaar gekomen. Van de 342 gemeenten hebben 340 gemeenten een aanvraag voor de tweede tranche gedaan in 2024. Daarnaast is een deel van het budget van tranche 1 aan het begin van 2024 nog aan gemeenten uitgekeerd. Samen met de aanvragen van de eerste tranche in 2023 hebben nu alle gemeenten middelen ontvangen voor het extra ondersteunen van woningeigenaren en VvE’s in de lokale aanpak. 335 gemeenten hebben zowel de eerste als de tweede tranche aangevraagd.

Koopwoningen en VvE’s

Dankzij betere voorwaarden werd in 2024 vaker gebruikgemaakt van het Nationaal Warmtefonds, vooral door woningeigenaren met een laag inkomen. Het Warmtefonds levert hiermee een belangrijke bijdrage aan het bereiken van deze doelgroepen in de energietransitie. In 2024 is de Kamer geïnformeerd over de financiële mogelijkheden voor woningeigenaren en VvE’s te verduurzamen (Kamerstuk 2024/2025 32847, nr. 1233).

In 2024 zijn de voorwaarden in de Subsidie Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaren (SVVE) verbeterd voor de adviezen die VvE’s laten opstellen voor verduurzaming (Stb. 2024, 37731). De verbetering leidde tot een eerste stijging in het aantal toegekende subsidies voor adviezen en een verdubbeling van de toegekende subsidie. Ook werd een bonus ingevoerd voor biobased isolatiematerialen en werd het mogelijk om subsidie te krijgen voor de aanleg van elektrisch laden in VvE’s. In 2024 werd bijna 400 keer subsidie verstrekt voor een laadpuntenadvies of het aanleggen van de basisinfrastructuur. Het aantal toekenningen van subsidie voor uitgevoerde verduurzamingsmaatregelen bleef in de SVVE met ruim 540 ongeveer op hetzelfde niveau als in 2023 (ruim 550). Het aantal getroffen maatregelen steeg in 2024 ten opzichte van 2023 en het toegekende subsidiebedrag nam toe. Bij Milieu Centraal is, met geld van het ministerie, in 2024 een start gemaakt aan een kenniscentrum over verduurzaming van VvE’s voor gemeenten en marktpartijen. Daarnaast is de Hogeschool Utrecht in 2024 gestart met het opleiden van procesbegeleiders die VvE's begeleiden tijdens het verduurzamingstraject.

Huurwoningen

SVOH

De Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoning (SVOH) is in juli 2024 in internetconsultatie gegaan. Op basis van reacties uit de markt zijn meerdere wijzigingen doorgevoerd vanaf 1 januari 2025. De wijzigingen zijn in december 2024 in voorhang geweest van de Tweede Kamer en zullen vanaf 1 januari 2025 van kracht zijn (Stb. 2024, 38621). Het aantal aanvragen is in 2024 gestegen ten opzichte van 2023. Desondanks blijft de uitputting van de SVOH achter op de verwachtingen.

SAH

In 2024 zijn via de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) 68 aanvragen ingediend en verleend om 6.170 bestaande woningen van het aardgas af te halen. Het komen tot een nieuw subsidielandschap voor gebruikers samen met stakeholders heeft meer tijd nodig. Daarom is de SAH in 2024 met nog een jaar verlengd naar 1 januari 2026, om zo continuïteit te bieden door warmtenetten te stimuleren en subsidiëren gedurende 2025 (Stb. 2024, 41905). Daarnaast zijn de subsidiemogelijkheden uitgebreid om warmtenetten te stimuleren, met een hogere subsidie voor inpandige kosten en een vergoeding voor afkoop van het vastrecht voor verhuurders. Hierdoor steeg de maximale subsidie van € 5.000 naar € 8.000.

SPOR

In 2024 zijn via de Subsidieregeling procesondersteuning opschaling renovatieprojecten (SPOR) 19 aanvragen ingediend met een totale subsidieaanvraag van € 1,7 mln. Het aantal aanvragen is achtergebleven bij de oorspronkelijke verwachting. De belangrijkste reden hiervoor is dat de regeling pas eind 2023 is opengesteld.

3. Verduurzaming utiliteitsbouw

In 2024 is de derde tranche van de Subsidieregeling verduurzaming maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) uitgevoerd, waarmee gebouweigenaren subsidie ontvangen voor verduurzaming van hun gebouw. Via de lopende portefeuilleaanpak zijn grote vastgoedeigenaren gestimuleerd om een bovenwettelijke prestatie te leveren bij het verduurzamen van hun portefeuille. In 2024 zijn ook de specifieke uitkeringen voor het Ontzorgingsprogramma Mkb en het ontzorgingsprogramma MaVa uitgekeerd (Stb. 2024, 1876). Hiermee richtten provincies programma’s in om gebouweigenaren te helpen bij de verduurzaming. De subsidie voor het programma verduurzaming bedrijventerreinen is in 2024 voor 3 jaar verstrekt, eind 2024 is er nog een uitbreiding van het programma geweest.

4. Innovatie en uitvoeringscapaciteit in de bouw

Het ministerie heeft de ontwerp-, bouw- en technieksector in 2024 gestimuleerd om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Dit is cruciaal voor de grote nieuwbouw- en renovatieopgave. Het beleid focuste op innovatie, capaciteitsuitbreiding via industrieel bouwen en digitalisering, met als doel een duurzamer (ver)bouwproces en gebruik van duurzame materialen. Over de voortgang en samenhang van de verschillende beleidslijnen gericht op innovatie en het opschalen van de uitvoeringscapaciteit in de bouw is in het kader van het PVGO gerapporteerd.

In 2024 heeft de uitvoering van de Nationale Groeifondsprogramma’s Toekomstbestendige Leefomgeving en Werklandschappen van de Toekomst verder plaatsgevonden. Ook is bijgedragen aan innovatiesubsidieregelingen van het ministerie van EZK (DEI+ aardgasvrij, MOOI) die R&D en pilot- en demonstratieprojecten ondersteunen. Voor deze regelingen is veel belangstelling gebleken. Onder de DEI+ is aan 6 projecten subsidie toegekend en nagenoeg het gehele beschikbare budget van besteed. Onder de MOOI zijn ten minste 8 projecten toegekend in 2024. Vanuit het programma Verbouwstromen is vraagbundeling en opschaling van het aanbod verder vormgegeven. In dit kader waren de SPOR en de MEER beschikbaar.

MEER

Van de meerjarige experimenten effectieve renovatiestromen (MEER) zijn 2 subsidietranches uitgezet (Stb. 2024, 31199) om met een gestandaardiseerde, industriële en opschaalbare aanpak te verduurzamen. Deze subsidie is bestemd voor renovatieprogramma’s met een industriële aanpak en heeft geleid tot 6 toegekende aanvragen met een totale subsidie van € 50,9 mln. Ook heeft over het ondersteuningsprogramma Verbouwstromen een evaluatie plaatsgevonden in de vorm van een Gateway review.

Digitalisering en KOP

Voor digitalisering is het Programma Digitaal Stelsel Gebouwd Omgeving (DSGO) opgeleverd en het stelsel in gebruik genomen. Om de adoptie hiervan een steun in de rug te geven is een bestuursakkoord Digitale Gebouwde Omgeving afgesloten. Hierin hebben 39 sectorvertegenwoordigende partijen, waaronder brancheverenigingen, ministeries en grote opdrachtgevers, zich gecommitteerd om meer en beter digitaal te gaan samenwerken. Om dit te bereiken zijn 21 beleidsmaatregelen opgesteld, gericht op standaardisatie en het delen van data. Voor digitale samenwerking zijn zowel afspraken als digitale vaardigheden nodig. Het programma digiVaardig, gefaciliteerd door Kennis en opschalingsprogramma (KOP) Schoon en Emissieloos Bouwen, heeft hier ondersteuning in aangeboden. Het KOP heeft ook prefabbouwers ondersteund via een bijdrage aan het TNO programma Emissieloos Bouwen. Dit programma richt zich op het efficiënter, meer circulair en daarmee stikstofarmer maken van het bouwlogistieke proces. In 2024 is de eerste tranche onder KOP uitgezet en dit heeft geleid tot 9 nieuwe innovatieprojecten die aan het programma zijn toegevoegd.

Circulair bouwen

In 2024 is het gebruik van biogrondstoffen in de bouw vergroot met de uitvoering van de Nationale Aanpak Biobased Bouwen, tot 22 ketens van boeren, verwerkers en partijen uit de bouwsector. In juni 2024 is het ontwerpbesluit milieuprestatie gebouwen voorgehangen bij het parlement, met daarin de voorstellen om de milieuprestatie-eis voor woningen per 1 januari 2025 te halveren, voor kantoren 15% scherper te stellen en voor andere gebouwen (bijvoorbeeld onderwijs, zorg en winkels) in te voeren (Kamerstuk 2024 28325, nr. 274). In december 2024 heeft de minister van VRO voorgesteld om de scherpere eis voor woningen een plek te geven in het programma Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving (STOER) (Kamerbrief Woontop). De Tweede Kamer is in december geïnformeerd over de volgende stap in het wetgevingsproces van de andere onderdelen van het ontwerpbesluit (Kamerstuk 2024 32847, nr. 1237).

5. Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

In 2024 is een verzamelaanwijzing van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gepubliceerd en zijn enkele wijzigingen in procedure gebracht in het kader van het actueel houden van de regelgeving, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen en implementatie van Europese regelgeving. In het verzamelbesluit van 29 november 2024 (Stb. 2024, 368) staan onder meer enkele verduidelijkingen met betrekking tot vergunningvrij bouwen en een uitbreiding van de verplichting CO2-meters te plaatsen in scholen. Tevens zijn nieuwe regels opgenomen in het kader van brandveiligheid en toegankelijkheid van gebouwen. In het kader van het wegnemen van belemmeringen zijn verder regels in procedure gebracht die het verplaatsen van (tijdelijke) woningen vereenvoudigen en de mogelijkheid voor het vergunningsvrijplaatsen van buitenunits van warmtepompen verruimen. Daarnaast zijn aanvullende eisen voor het aanbrengen van PUR-schuim in procedure gebracht.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is op 1 januari 2024 ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden voor nieuwbouw onder gevolgklasse 1. Tegelijk met de inwerkingtreding is ook een start gemaakt met de monitoring van de Wkb. Uit de invoeringstoets, een onderzoek naar het aantal kwaliteitsborgers, periodiek overleg met betrokken partijen en een evaluatie van verbouwprojecten onder de stimuleringsregeling proefprojecten zijn geen onoverkomelijke knelpunten naar voren gekomen (Kamerstukken I, 2023/24, 34.453 AW). Gezien de kosten bij met name kleine bouwactiviteiten is begin december besloten dat verbouw vooralsnog niet zal worden toegevoegd aan gevolgklasse 1 aangezien kwaliteitsborging in zijn huidige vorm onvoldoende aansluit bij verbouwprojecten (Kamerstukken I, 2023/24, 34.453 AX).

In 2024 is tevens een wijziging van de Wkb in internetconsultatie gegaan. De wijziging van het Bbl strekt ertoe te regelen dat het bevoegd gezag, in het geval dat herstel van gebreken van een gebouw niet proportioneel is in relatie tot de doelen van de regels waaraan niet wordt voldaan, een besluit tot ingebruikname kan nemen als de verklaring van de kwaliteitsborger ontbreekt.

Toekomstbestendige gebouwde omgeving

De voorbereidende werkzaamheden zijn gestart voor de nieuwe Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) en de Actieagenda hitte, zoals benoemd in het regeerprogramma. Het vervolg van de Nationale aanpak Klimaatadaptie gebouwde omgeving wordt hierin meegenomen. Er is verder uitvoering gegeven aan de nationale aanpak. Ter ondersteuning van gemeenten is het instrument Menukaart Hitte doorontwikkeld, waarmee gemeenten aan de slag kunnen met integraal hittebeleid. Er zijn praktijkervaringen opgehaald over klimaatadaptief bouwen, ten behoeve van aanbevelingen om de toepasbaarheid van het instrument ‘Landelijke Maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ te vergroten. Tevens is er onderzoek gedaan naar de financiële consequenties en mogelijkheden voor eventuele borging van de landelijke maatlat.

Aanpak funderingsschade

In 2024 heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) op verzoek van het vorige kabinet het advies ‘Goed gefundeerd’ aangeboden voor de Nationale aanpak funderingsproblematiek. Om eerste stappen te kunnen zetten in deze aanpak heeft het kabinet financiële middelen (€ 56 mln.) vrijgemaakt voor de periode 2025-2028. Daarnaast is gestart met de landelijke uitwerking van het Fonds Duurzaam Funderingsherstel (FDF).

Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

Op 19 november 2024 is de evaluatie van het wettelijk stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (CO-stelsel) aan de Tweede Kamer toegestuurd (Kamerstuk 32757, nr. 190).

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 390.509 463.639 1.011.291 1.094.665 1.727.694 1.465.241 262.453
Uitgaven 508.200 505.776 747.910 1.017.585 1.448.138 1.532.059 ‒ 83.921
04.01 Energietransitie en duurzaamheid 493.364 498.141 734.457 1.003.762 1.427.197 1.518.504 ‒ 91.307
Subsidies (regelingen)
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 0 0 109 2.257 5.450 26.770 ‒ 21.320
Nationaal Isolatie Programma 0 0 0 0 0 25.980 ‒ 25.980
Energiebesparing Koopsector 51.490 90.134 6.951 11.815 19.392 47.270 ‒ 27.878
Energiebesparing Huursector 101.656 18.225 10.636 1.006 0 0 0
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 0 2.640 6.724 6.590 1.899 3.700 ‒ 1.801
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 37.167 131.801 317.710 384.800 ‒ 67.090
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 0 0 0 0 0 6.000 ‒ 6.000
Energietransitie en duurzaamheid 13.046 13.377 24.801 30.041 23.259 12.732 10.527
Renovatieversneller 0 0 1.000 2.839 19.226 24.198 ‒ 4.972
SAH 28.796 13.986 3.773 9.322 14.297 20.500 ‒ 6.203
Warmtefonds 67.000 27.400 85.600 155.390 93.000 93.000 0
Nationaal Groeifonds 0 0 0 4.351 26.198 24.022 2.176
Biobased Bouwen 0 0 0 1.800 0 10.450 ‒ 10.450
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) 0 0 0 0 0 0 0
Ontzorgen Vereniging van Eigenaren 0 0 0 0 1.373 0 1.373
Opdrachten
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 0 0 0 589 1.804 750 1.054
Energietransitie en duurzaamheid 2.655 4.880 5.681 2.361 3.461 3.800 ‒ 339
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Energietransitie en duurzaamheid 4.567 4.277 74 1.967 736 0 736
Bijdrage aan medeoverheden
Programma reductie energieverbruik 102.962 95.736 0 0 0 0 0
Aardgasvrije wijken 77.631 54.677 62.627 0 153 0 153
Ontzorging maatschappelijk vastgoed 8.000 15.317 0 0 0 0 0
Ventilatie in scholen 0 125.619 73.454 210 1.028 0 1.028
Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie) 0 0 0 361.286 709.882 632.893 76.989
Ondersteuning aanpak energiearmoede 0 0 358.689 181.109 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 16.488 0 68.785 65.000 3.785
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie 0 0 0 12.071 10.891 9.000 1.891
Nationaal Isolatie Programma (Soortenmanagement) 0 0 0 47.061 50.730 3.940 46.790
Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe 0 0 0 4.368 50.000 ‒ 45.632
Nationaal Groeifonds 0 0 0 6.287 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
ILT (Handhaving Energielabel) 0 11 23 8 0 0 0
RVO (Uitvoering Energieakkoord) 0 25 0 106 209 12.294 ‒ 12.085
Dienst Publiek en Communicatie 630 903 1.052 112 2.025 1.000 1.025
Diverse Agentschappen 1.500 0 369 0 0 0 0
RVO (Energietransitie en duurzaamheid) 33.431 30.934 33.664 27.769 39.214 11.565 27.649
RVB 0 0 970 3.929 9.156 22.240 ‒ 13.084
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 4.605 1.644 2.951 16.625 ‒ 13.674
Nationaal Groeifonds 0 0 0 41 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Gemeentefonds (B) 0 0 0 0
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 0 0 0 0 0 4.500 ‒ 4.500
EGO (innovatie) 0 0 0 0 0 5.475 ‒ 5.475
Handhaving energielabel C 0 0 0 0 0 0 0
04.02 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 14.836 7.635 13.453 13.823 20.941 13.555 7.386
Subsidies (regelingen)
Biobased bouwen 0 0 0 0 8.706 0 8.706
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 13.690 5.745 11.750 11.105 7.253 8.460 ‒ 1.207
Opdrachten
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 1.090 1.699 1.703 1.188 4.978 3.075 1.903
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Overige bijdragen 6 191 0 30 4 0 4
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse bijdragen bouwregelgeving 50 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 0 0 0 1.500 0 2.015 ‒ 2.015
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 0 0 0 0 0 5 ‒ 5
Ontvangsten 163 1.371 11.182 23.742 27.574 91 27.483

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidie(regelingen)

Verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Het aantal aanvragen van de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) is lager uitgevallen dan geraamd. Het verduurza­ mingstempo in deze sector en bij deze doelgroep van kleine particuliere verhuurders in bestaande woningen was niet hoog, waardoor er ook minder subsidieaanvragen zijn ingediend dan de raming. De aanvragen trekken aan vergeleken met vorig jaar, desondanks is de raming niet gehaald. Daarnaast duurt het vaststellen van (eerdere) aanvragen langer. De aangegane verplichtingen zijn hierdoor voor een deel niet meer in 2024 tot betaling gekomen en schuiven door naar 2025.

Daarom is in het voorjaar en in de suppletoire begroting september het kasritme aangepast en is er in totaal circa € 16,0 mln. doorgeschoven naar latere jaren. In de eerste suppletoire begroting is tevens de € 7 mln. teruggeboekt die was ingezet voor het DUMAVA wegens een hoge respons op deze regeling. Daarnaast is ook het restantbudget over 2023 toegevoegd en zijn de uitvoeringskosten voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) afgedragen. Tevens is in het voorjaar 2024 voor de aanpak van de gemengde VvE’s in de lokale aanpak € 10 mln. budget overgeheveld vanuit SVOH. Daarnaast duurt het vaststellen van (eerdere) aanvragen langer. In totaal is circa € 2,2 mln. aan aanvragen niet vastgesteld en niet meer tot betaling gekomen in 2024. Uiteindelijk is er circa € 5,4 mln. gerealiseerd voor de SVOH.

Energiebesparing Koopsector

Verenigingen van Eigenaars (VvE) kunnen voor de verduurzaming van hun woning subsidieaanvragen bij de regeling Subsidie Energiebesparing Eigen Huis doen.

Bij de eerste suppletoire begroting is € 27 mln. doorgeschoven naar latere jaren om de financiering van aanvragen in die jaren mogelijk te maken en is het restant budget uit 2023 van € 3,8 mln. toegevoegd. Tegelijkertijd zijn de uitvoeringskosten, € 1,6 mln. voor RVO afgedragen en is budget opgehoogd met loon- en prijsbijstelling. Het budget is met € 5,3 mln. opwaarts bijgesteld bij de tweede suppletoire begroting om de toename in aanvragen te honoreren. 

In totaal is er in 2024 circa € 19,3 mln. uitgegeven en circa € 3,4 mln. aan aanvragen niet vastgesteld en niet meer tot betaling gekomen in 2024.

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

Met het kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een afsprakenstelsel voor digitalisering van het bouwproces en de bouwlogistieke stromen gericht op stikstofreductie. In totaal is er in 2024 circa € 1,9 mln. uitgegeven en circa € 1,4 mln. is niet meer tot betaling gekomen in 2024.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

De Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) komt eigenaren van bestaand maatschappelijk vastgoed tegemoet in de kosten om te verduurzamen. In de eerste suppletoire begroting is het restantbudget uit 2023 toegevoegd (circa € 2,2 mln.) en is tevens budget teruggeboekt aan de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) voor € 7 mln.

De belangstelling voor de regeling DUMAVA blijft groot. Daarom wordt het subsidieplafond in de eerste instantie verhoogd in 2024 voor de derde tranche DUMAVA met een kasschuif van € 38,7 mln. en is de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 verwerkt voor € 7,0 mln.

Bij de suppletoire begroting september zijn de middelen voor DUMAVA-scholen € 47,0 mln. naar achteren geschoven en is ook het kasritme van de middelen DUMAVA aangepast voor € 58,6 mln.

Voor € 10,0 mln. wordt een bijdrage aan het ministerie van VWS gegeven voor het verduurzamen van gebouwen van amateurverenigingen.

Via een desaldering worden de terugvorderingen voor € 10,4 mln aan het budget van DUMAVA togevoegd zodat de middelen weer konden worden ingezet voor deze regeling.

In totaal is er in 2024 circa € 318 mln. uitgegeven en uiteindelijk circa € 1,4 mln. aan aanvragen niet meer tot betaling gekomen in 2024.

Energietransitie en duurzaamheid

Op deze regeling worden diverse subsidies verantwoord.

In de eerste suppletoire begroting zijn de middelen voor de campagne energiebesparing die in 2023 niet zijn uitgegeven (€ 3,3 mln.) toegevoegd. Daarnaast is de loon- en prijsbijstellingtranche 2024 van € 4,0 mln. verwerkt. In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Klimaatakkoord is in 2024 aan een aantal partijen subsidies verstrekt voor in totaal circa € 11,7 mln., waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal (€ 1,3 mln), Platform 31 en DigiGO (€ 2,6 mln).

Bij de eerste en tweede suppletoire begroting is budget gerealloceerd naar onder andere het programma Energietransitie Gebouwde omgeving, het budget Regionale Energie Strategieën voor diverse Energie Samen subsidies (€ 1,6 mln.), de participatiecoalitie (€ 8,1 mln.) en Coalitie energiebesparing (€ 1,3 mln.). Per saldo is € 1,9 mln. niet meer tot betaling gekomen in 2024 op het programma Energietransitie Gebouwde omgeving.

Renovatieversneller

Voor de Renovatieversneller zijn in het Klimaatakkoord subsidiemiddelen beschikbaar gesteld om opschaling bij verduurzaming van woningen te bevorderen met het oog op kostenreductie. In totaal is aan ondersteuningsprogramma’s, SPOR en MEER subsidies circa € 19,3 uitgegeven en is € 4,9 mln. niet meer tot betaling gekomen in 2024.

Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)

De Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) verleent vanaf 2020 subsidies aan zowel sociale als particuliere verhuurders voor het aardgasvrij maken van woningen. Ook gemengde VvE’s kunnen hierbij terecht voor subsidiëring van warmtenetaansluitingen.

Door vertraging in de afronding en vaststellingen van projecten, mede veroorzaakt door problematiek met warmtenetten, wordt budget naar achteren geschoven (€ 10 mln.). Het budget is met € 2,8 mln. bij de tweede suppletoire begroting bijgesteld met desaldering vanuit de ontvangsten om alle aanvragen te honoreren.

Uiteindelijk is in totaal is er in 2024 circa € 14,3 mln. uitgegeven en circa € 1,3 mln. aan aanvragen niet meer tot betaling gekomen in 2024.

Warmtefonds

Het Warmtefonds verstrekt financiering aan woningeigenaren en VvE’s die hun woning verduurzamen. In 2024 is € 93 mln. uitgegeven.

Nationaal Groeifonds

De tweede tranche van de regeling Toekomstbestendige leefomgeving wordt opengesteld. Via een kasschuif van 2025 naar 2024 is € 4,6 mln. toegevoegd en in 2024 beschikbaar gesteld voor de reguliere subsidiebeschikking. Daarnaast zijn subsidies voor onder andere werklandschappen van de toekomst en aan stichting TKI Bouwen Techniek toegekend. In totaal is circa 26,2 mln. uitgegeven aan subsidies voor Toekomstbestendige leefomgeving (TBL) en werklandschappen in de toekomst. Circa € 1,4 mln. is voor TBL niet meer uitgegeven in 2024. Werklandschappen in de toekomst is nagenoeg uitgeput.

Opdrachten

Energietransitie en duurzaamheid

Ter uitvoering van de afspraken voor de energietransitie in de gebouwde omgeving verstrekte het ministerie van BZK in 2024 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het energielabel, klimaatadaptatie en Energieprestatie gebouwen.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Energietransitie en duurzaamheid

Het Kadaster ontving een bijdrage voor datalevering en advisering energielabels en programma Bouwwijzer. Ook is er een bijdrage verleend aan het Centraal Planbureau voor de Statistiek voor onder andere monitoring van cijfers van de regelingen ISDE, NWF en SVVE. In totaal is er in 2024 circa € 0,8 mln. uitgegeven.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak isolatie)

De middelen voor lokale aanpak woningisolatie worden ingezet ter onder­ steuning van wooneigenaren om op korte termijn isolatie- en ventilatie­ maatregelen te treffen en energiearmoede tegen te gaan. Bij de eerste suppletoire begroting is € 49,9 mln. toegevoegd vanuit het Klimaatfonds aan de lokale aanpak. Verder is de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van € 9,6 mln. verwerkt. Er vindt een reallocatie plaats (- € 5,0 mln.) voor de bijdrage aan participatiesubsidie en vanuit de regeling SVOH is voor de aanpak van de gemengde VvE’s € 10 mln. toegevoegd. Bij de suppletoire begroting september worden de doe-het-zelversmiddelen toegevoegd (€ 25,5 mln.). Tevens worden vanuit het Klimaatfonds voor de aanpak kwetsbare wijken en dorpen extra middelen van € 160 mln. (inclusief € 3 mln. LPO) beschikbaar gesteld aan de gemeenten. Aan het btw-compensatiefonds wordt € 10,0 mln. afgedragen. In totaal is er in 2024 circa € 710 mln. uitgegeven en circa € 3,3 mln. aan aanvragen niet meer tot betaling gekomen in 2024.

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

Het Nationale Programma Lokale Warmtetransitie is een interbestuurlijk programma van het Rijk, VNG en IPO en ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis en expertise beschikbaar te stellen over het vormgeven en uitvoeren van de lokale warmtetransitie. Tijdens de eerste suppletoire is het restantbudget uit 2023 van € 2,8 mln. toegevoegd. In het najaar is in totaal € 10,8 mln. aan gemeenten beschikbaar gesteld en is circa € 0,8 overgeboekt aan het btw-compensatiefonds.

Nationale Isolatieprogramma (Soortenmanagement)

Bij de eerste suppletoire begroting wordt uit het Klimaatfonds, onderdeel Nationaal Isolatieprogramma, € 43,4 mln. toegevoegd. Daarnaast is loon- en prijsbijstelling van 2024 van in totaal € 11,8 mln. toegevoegd en is budget gealloceerd van € 3 mln. BZK heeft in een tweede tranche van de regeling natuurvriendelijk isoleren € 58,0 mln. ter beschikking gesteld. Hiervan is € 40 mln. bestemd voor het opstellen, uitvoeren en monitoren van soortenma­nagementplannen (SMP’s). Daarnaast is € 9,2 mln. bestemd voor provincies voor het adviseren van gemeenten over SMP’s, het beoordelen van aanvragen, vrijstellingen en vergunningen en het handhaven van voorschriften ter bescherming van beschermde diersoorten om isolatie mogelijk te maken. De overige € 8,8 mln. wordt ingezet voor het realiseren of financieren van alternatieve verblijfplaatsen door gemeenten. Aan de provincie Utrecht is voor de Landelijke aanpak € 0,03 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast is € 7,3 mln. afgedragen aan het btw-compensatiefonds.

Nationaal Groeifonds

In het subsidieverleningsproces is bij nader inzien gebleken dat het passender is de onderdelen die binnen het groeifondsprogramma Toekomstbestendige Leefomgeving onder publieke opdrachtgevers vallen via een specifieke uitkering vorm te geven. Dit bedrag is nog niet uitgegeven.

Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

Bij de eerste suppletoire begroting zijn de middelen voor verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe (€ 49,2 mln.) van 2024 naar 2025 doorgeschoven. Vervolgens is bij de suppletoire begroting september € 4,5 mln. geschoven van 2026 naar 2024 voor de uitvoeringskosten voor het verstrekken van subsidies rondom verduurzaming in de regio. Om het uitwerken van maatregel 29 van Nij Begun en het ontwikkelen van de aanpak verder te organiseren in de regio, wordt aanvullend op de bijdrage van 2023 een bijdrage aan de provincie Groningen gedaan voor extra regionale inzet.

In totaal is € 4,4 mln. uitgegeven.

Bijdrage aan agentschappen

RVO (uitvoering Energieakkoord)

Bij de eerste suppletoire begroting zijn er gelden gerealloceerd voor de uitvoeringskosten RVO voor diverse jaaropdrachtregelingen en programma’s zoals Lokale Aanpak Isolatie, SEEH, Renovatieversneller en monitoringsopdrachten. Bij de tweede suppletoire begroting is er meer budget gerealloceerd voor de jaaropdracht 2025 vanuit de diverse subsidieregelingen.

RVO (energietransitie en duurzaamheid)

Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2025 dat RVO.nl in opdracht van het ministerie van BZK uitvoert voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Dit wordt hier verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap. Het budget is gedurende het jaar opgehoogd om de middelen voor de opdrachten aan RVO op het juiste budget te verantwoorden.

RVB

In het kader van het stikstofbeleid is budget gereserveerd om het RVB in staat te stellen structureel uitstootvermin­derende criteria te stellen bij aanbestedingen. Bij de eerste suppletoire begroting is € 13 mln. geschoven naar latere jaren. Het volledige beschikbare bedrag is uitgeput.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

Ten behoeve van de programma's Zon-Op-Rijksdaken en de verduurzaming van rijksgebouwen is in totaal € 2,9 mln. overgeheveld naar het Rijksvastgoedbedrijf. Het volledige beschikbare bedrag voor 2024 is uitgeput.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

EGO

Bij de eerste suppletoire begroting is € 4,9 mln. overgeboekt van het Klimaatfonds voor de bijdrage aan innovatiebudget meerjarige missiegedreven innovatieprogramma's inclusief uitvoeringskosten. Tevens is voor de uitfasering van slechte energielabels € 2,0 mln. toegevoegd vanuit het Klimaatfonds. Van deze middelen wordt een meerjarige overboeking naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gedaan voor Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) Gebouwde omgeving en voor de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) aardgasloos.

Kennis en innovatie emissiearme bouwproducten

In de eerste suppletoire begroting is aan het TNO-programma emissieloos bouwen in totaal € 4,5 mln. bijgedragen.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidie(regelingen)

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

In 2024 verstrekte BZK diverse subsidies in het kader van onderzoek naar mogelijke aanpassingen in de bouwregelgeving en overige onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en gezondheid van gebouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument.

Biobased Bouwen

Subsidie is verstrekt aan de uitvoeringsorganisatie Buildingbalance voor de uitvoering van maatregelen biobased bouwen. De middelen zijn afkomstig uit het Klimaatfonds voor de maatregel normering en stimulering biobased bouwen en zijn uitgegeven. 

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

BZK verstrekte ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving ook in 2024 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregel­geving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften.

Ontvangsten

Dit betreffen ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO. Bij de tweede suppletoire begroting zijn ontvangsten toegevoegd aan de budgetten van DUMAVA, SAH, SVVE en zakelijke lasten op het artikel 9, zodat de middelen weer konden worden ingezet voor deze regelingen.

4.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving

Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de invoering van de herziening van het stelsel van omgevingsrecht, dat nationale wettelijke kaders en instrumenten geeft waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk werken aan veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:

  1. De minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
  2. De minister is stelselverantwoordelijk voor de Omgevingswet;
  3. Het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving;
  4. Het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
  5. Het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
  6. De inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het ministerie van VRO en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De minister van VRO heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De minister van VRO geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  1. Het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geo-informatie en de bijbehorende informatievoorziening;
  2. Het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
  3. Het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;
  4. Het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).

De minister van VRO heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in de uitvoering van de Omgevingswet:

  1. Het interbestuurlijke programma Aan de Slag met de Omgevingswet ondersteunt de minister bij de uitoefening van zijn rollen. Onder interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, IPO, VNG en UvW werkt het programma aan het ondersteunen van burgers, bedrijven, bevoegd gezagen en andere stakeholders bij de stelselherziening. Het implementeren, uitbouwen en beheren van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV), het afbouwen en doorontwikkelen van het DSO-LV, en het vormgeven van de nieuwe werkwijzen op basis van de Omgevingswet vormt de basis van dit programma.

C. Beleidsconclusies

Nationale Omgevingsvisie

In 2024 is doorgewerkt aan het opstellen van de nieuwe Nota Ruimte, de opvolger van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De Nota Ruimte wordt een samenhangende visie op de leefomgeving met keuzes voor 2030, richtinggevende uitspraken voor 2050 en een doorkijk naar 2100. In juni 2024 is het Voorontwerp Nota Ruimte gepubliceerd. Na de publicatie is gestart met de uitwerking en verdieping van een aantal keuzes uit het Voorontwerp.

Omgevingswet

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Er kan met een positief gevoel worden teruggekeken op dit eerste jaar onder de Omgevingswet. Met dank aan alle betrokkenen is het eerste jaar over het algemeen goed en zonder grote verstoringen verlopen. Dit betekent niet dat het werk af. De komende tijd wordt dan ook met alle betrokken onverminderd doorgewerkt aan deze grote stelselherziening.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 125.718 177.669 168.261 153.061 159.499 143.959 15.540
Uitgaven 124.673 167.275 132.973 139.811 156.805 143.959 12.846
05.01 Ruimtelijke ordening 60.342 65.818 57.533 60.366 58.556 63.983 ‒ 5.427
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp 815 0 0 679 670 1.500 ‒ 830
Basisregistraties 810 374 508 540 540 581 ‒ 41
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 246 174 117 244 53 300 ‒ 247
VNG 0 0 0 0 425 0 425
Basisregistraties Ondergrond 38 96 7 20 14 0 14
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp 2.093 570 369 1.814 1.411 3.213 ‒ 1.802
Basisregistraties Ondergrond 1.470 1.084 603 864 973 2.500 ‒ 1.527
Gebiedsontwikkeling 1.079 967 751 849 151 4.688 ‒ 4.537
Geo-informatie 50 18 61 65 174 0 174
Ruimtegebruik bodem (diversen) 4 0 0 0 0 0 0
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 1.621 1.933 2.479 2.965 2.783 4.911 ‒ 2.128
Nationale Omgevingsvisie 0 0 0 0 0 0 0
Nationaal Groeifonds 0 0 0 0 10 200 ‒ 190
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (Basisregistraties) 26.435 27.305 35.780 34.714 35.235 29.952 5.283
Geo-informatie 4.543 5.144 5.399 74 27 0 27
Basisregistraties Ondergrond 0 1.405 182 682 0 0 0
Diverse bijdragen 3.246 251 533 482 605 0 605
Geonovum 0 0 0 1.752 2.545 2.393 152
ICTU 0 0 0 2.324 2.295 429 1.866
Nationaal Groeifonds 0 0 0 549 1.096 998 98
Bijdrage aan medeoverheden
Ruimtelijk ontwerp 0 41 0 0 0 0 0
Gemeenten 2.550 0 0 0 0 0 0
Diversen projecten ruimtelijke kwaliteit 5.194 560 0 0 0 3.649 ‒ 3.649
Diverse bijdragen 89 0 0 0 0 0 0
Gebiedsontwikkeling 28 15.419 1.148 2.374 1.552 0 1.552
Nationaal Groeifonds 0 0 0 89 215 260 ‒ 45
Basisregistratie ondergrond 0 0 0 0 60 0 60
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 0 0 0 0 1.240 0 1.240
Nationale omgevingsvisie 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
ESPON 0 479 0 0 0 0 0
College van Rijksadviseurs 0 0 0 61 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 3.172 3.493 3.462 3.205 3.372 3.136 236
RWS (Leefomgeving) 6.211 5.844 6.134 5.973 3.110 5.147 ‒ 2.037
Basisregistraties Ondergrond 491 533 0 47 0 0 0
RIVM 157 37 0 0 0 126 ‒ 126
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Economische Zaken en Klimaat (XIII) 0 0 0 0 0 0 0
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 0 91 0 0 0 0 0
05.02 Omgevingswet 64.331 101.457 75.440 79.445 98.249 79.976 18.273
Subsidies (regelingen)
Eenvoudig Beter 2.713 23.564 1.880 1.039 6.147 4.500 1.647
Opdrachten
Eenvoudig Beter 862 256 0 0 0 0 0
Aan de Slag 1.499 1.310 1.107 1.243 1.019 7.738 ‒ 6.719
Serviceteam Rijk 0 127 171 104 220 0 220
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster 26.465 26.504 21.229 45.479 60.988 61.804 ‒ 816
Geonovum 3.376 5.125 2.090 926 155 0 155
ICTU 812 775 308 579 120 0 120
Aan de Slag 833 120 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 415 109 0 0 0 0 0
Serviceteam Rijk 0 0 0 8 0 2 ‒ 2
Bijdrage aan medeoverheden
Eenvoudig Beter 266 93 0 0 0 0 0
Aan de Slag 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RWS (STR) 2.910 0 0 3.971 2.625 0 2.625
Serviceteam Rijk 0 0 0 1.336 1.682 951 731
RIVM 0 0 0 0 0 0 0
Aan de Slag 23.297 43.389 48.655 24.760 25.293 4.981 20.312
Diverse agentschappen 883 85 0 0 0 0 0
Ontvangsten 14.216 10.875 13.863 15.215 18.647 3.824 14.823

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

5.1 Ruimtelijke ordening

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Dit budget is besteed voor een bijdrage aan het Kadaster voor het beheren, exploiteren en doorontwikkelen van de landelijke voorzieningen voor de Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII) en voor de bijdrage aan de Nederlandse Organisatie voor Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) voor het beheren, exploiteren en doorontwikkelen van de Basisregistratie Ondergrond.

Basisregistratie Ondergrond

De Basis Registratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Dit betreft programmakosten voor de opname van gegevens over Bodemverontreiniging in de BRO. Hiervoor wordt budget ingezet in diverse opdrachten. Het zijn middelen die gebruikt zijn voor het uitbesteden van beleidsadviezen, praktijkvoorbeelden, onderzoeksopdrachten en ontwikkelwerkzaamheden Fase 2 voor de standaarden op het terrein van de BRO. De opdrachten betreffen ook de implementatiewerkzaamheden door softwareleveranciers en het beheer door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB).

De realisatie is lager dan de begroting doordat circa € 0,6 mln is gerealloceerd van opdrachten naar bijdrage aan ZBO/RWT's en circa € 0,8 mln. van opdrachten naar externe inhuur.

Gebiedsontwikkeling

Het opdrachtenbudget voor Gebiedsontwikkeling wordt aangewend voor het programma NOVEX. Hiervoor is circa € 3,1 mln. gerealloceerd naar het instrument bijdrage aan medeoverheden en €1.4 mln gerealloceerd naar het instrument bijdrage aan ZBO's/RWT's.

Ruimtelijk Instrumentarium (diversen)

Dit budget is besteed aan diverse onderzoeksopdrachten, beleidsadviezen, evenementen en communicatiemiddelen. Dit ter bevordering van de diverse projecten op het gebied van Ruimtelijke Ontwikkeling, zoals Stikstof, Energie & Ruimte, Biobased Bouwen en het Programma Landelijk Gebied. Als ook:

  1. De totstandkoming van het Voorontwerp Nota Ruimte inclusief PlanMER, het participatieproces en de NOVI-conferentie;
  2. De Evaluatie Commissie Omgevingswet en de onderzoekskosten en de (financiële) monitoring van de Omgevingswet;
  3. Het beheer en onderhoud van het ruimtelijk deel van het stelsel van de Omgevingswet (Ow), de Crisis en Herstelwet (CHW) en de Nota Reikwijdte en Detail (NRD) Bruidsschat;
  4. Het verder vormgeven en ontwikkelen van het Programma Grondbeleid.

De realisatie is lager dan de begroting doordat circa € 1 mln. is gerealloceerd van opdrachten naar Bijdrage aan ZBO's ten behoeve van de bijdrage aan het Kadaster van de NGII.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Kadaster (Basisregistraties)

Dit betreft een afrekening van 2024 van € 0,6 mln. voor de NGII en een reallocatie van circa € 4,7 mln. voor een bijdrage aan het Kadaster voor het beheren, exploiteren en doorontwikkelen van de landelijke voorzieningen voor de NGII. Hieronder valt ook de reallocatie vanuit het Programma Ruimtelijk Ontwerp en het Ruimtelijk Instrumentarium die hierboven is toegelicht.

ICTU

Bij de eerste suppletoire begroting 2024 is € 2,1 mln. gerealloceerd voor een bijdrage aan de ICTU voor het programma Zicht Op Nederland Datafundament (onder de visie en werkagenda Zicht op Nederland). Voor dit bedrag zijn regieactiviteiten uitgevoerd en is het programmabureau georganiseerd.

Nationaal Groeifonds

BZK neemt deel aan het programma Dutch Metropolitan Innovations (DMI) met het project voor Flevoland (‘Digitale Tweeling as a Service'), waarvoor een bijdrage uit het NGF is verkregen.

Geonovum ontving een bijdrage van BZK om standaarden te ontwikkelen die overheden in staat stellen om samen te werken en data en toepassingen te delen zonder technische beperkingen. In samenwerking met marktpartijen wordt een zogenaamde appstore ontwikkeld, van waaruit deze toepassingen afgenomen kunnen worden door overheidspartijen.

Geonovum ontwikkelt een Digitale Tweelingen methodiek (usecase canvas) om via 3 workshops de informatiebehoefte te specifiëren en de haalbaarheid te toetsen via een eerste prototype. De door deze partijen ontwikkelde kennis wordt door Geonovum actief verspreid, zodat ook andere overheden maatschappelijke opgaven kunnen vertalen in een digitale tweeling, die de besluitvorming ondersteunt.

Bijdragen aan medeoverheden

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

De einddatum van de BIRK-subsidie van gemeente Dordrecht is opgeschoven naar 2025 (circa € 0,8 mln.) en de einddatum van de BIRK-subsidie van gemeente Venlo (€ 2,6 mln.) is geschoven naar 2030. De uiteindelijke betalingen zullen in deze respectievelijke jaren plaatsvinden. De overige middelen zijn gerealloceerd naar het Ruimtelijk Instrumentarium (€ 0,3 mln.).

Nationaal Groeifonds

De provincie Flevoland en gemeente Almere ontvingen een specifieke uitkering voor het realiseren van digitale tweelingen t.b.v. de stedelijke en provinciale opgaven in de fysieke leefomgeving, waarbij ze gebruik maken van de ontwikkelde standaarden.

Bijdrage aan agentschappen

RWS

Rijkswaterstaat (RWS) heeft een bijdrage ontvangen voor diverse beleidsondersteunende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving. De realisatie is lager dan de begroting omdat er met de overgang van werkzaamheden voor het Omgevingsloket Online naar het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) middelen € 2 mln. zijn gerealloceerd naar bijdrage ZBO's/RWT's (Kadaster), als bijdrage aan beheer van het DSO en het beheren en exploiteren van de NGII.

Bijdrage aan (andere) begrotingsstukken

Economische Zaken en Klimaat (XIII)

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft een bijdrage ontvangen ten behoeve van de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), dat de Landelijke Voorziening Basis Registratie Ondergrond (BRO) beheert. Het betrof programmakosten voor de opname van gegevens over Milieukwaliteit in de BRO Fase 2.

5.2 Omgevingswet

Subsidies (regelingen)

Eenvoudig Beter

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) ontvingen subsidie om de gemeenten, provincies en waterschappen te ondersteunen bij het implementeren van en het (leren) werken met de Omgevingswet.

Aan de TU Delft is een subsidie verstrekt voor een onafhankelijke hoogleraar Omgevingsrecht in gebiedsontwikkeling.

Opdrachten

Aan de Slag

Het opdrachtenbudget is besteed aan diverse onderzoeksopdrachten, beleidsadviezen en communicatiemiddelen en -producten waaronder voorlichtingscampagne, om betrokken partijen en organisaties te ondersteunen om te kunnen werken met het nieuwe digitale stelsel Omgevingswet. Voor diverse doelgroepen, zoals communicatieadviseurs en beleidsmedewerkers van de bevoegd gezagen, softwareleveranciers en bestuurders zijn bijeenkomsten georganiseerd ter voorbereiding op het leren werken met de Omgevingswet.

De realisatie is lager dan de begroting doordat budget is gerealloceerd van opdrachten naar externe inhuur (€ 4,4 mln.). Die inhuur is ingezet voor ondersteuning medeoverheden in de implementatieopgave, mede door de inzet van Regionale Invoeringsondersteuningscoaches (RIO's). Ook is budget gerealloceerd van opdrachten naar subsidies (€ 1,1 mln.) voor subsidieverleningen aan interbestuurlijke partners ter ondersteuning van de implementatie Omgevingswet bij bevoegd gezagen.

Serviceteam Rijk

Het Serviceteam Rijk verzorgt voor het Rijk de digitalisering van regelgeving onder de Omgevingswet ten behoeve van bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV. Daartoe ontvangt BZK bijdragen van de ministeries van IenW, VRO, OCW, EZ, KGG, LVVN en Defensie. Ten behoeve van de digitalisering verstrekt het Serviceteam opdrachten aan diverse externe partijen. Dit betreft onder meer opdrachten voor de digitalisering van Natura 2000 besluiten, voor de aanlevering van geconsolideerde versies van de Or en AMvB’s aan het DSO en voor ondersteuning bij andere besluiten. 

Bijdrage aan ZBO's

Kadaster

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die het Kadaster uitvoert in het kader van het afbouwen, beheer en doorontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Samen met een aantal ontwikkelpartners, Rijkswaterstaat, KOOP, Geonovum en Kadaster, werkt het Ministerie van BZK aan de verdere ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO. Elke ontwikkelpartner zet daarvoor expertise in.

Geonovum

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die Geonovum uitvoert in het kader van de ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO.

ICTU

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties gesteld staan om te kunnen werken met het DSO.

Bijdrage aan agentschappen

RWS (STR)

Ten behoeve van de digitalisering werkt het Serviceteam Rijk samen met Rijkswaterstaat voor het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels.

Serviceteam Rijk

Om de regelgeving om te zetten van WORD in de digitale standaard onder de Omgevingswet werkt het Serviceteam Rijk samen met Logius/KOOP. Ook verzorgt Logius/KOOP voor Serviceteam Rijk de aanbesteding en implementatie van software om deze regelgeving te digitaliseren. Tenslotte verzorgt Logius/KOOP het functioneel beheer van deze software.

Aan de Slag

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die RWS uitvoert in het kader van de ontwikkeling van het DSO, de ontwikkeling van het Informatiepunt en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging. Samen met ontwikkelpartner RWS werkt het Ministerie van BZK aan de afbouw, ontwikkeling en implementatie van het DSO. De realisatie is ruim € 20 mln. hoger dan de begroting. Er is totaal € 8,5 mln. gerealloceerd van bijdrage aan ZBO's Kadaster ten behoeve van de jaaropdracht Informatiepunt Leefomgeving (Rijkswaterstaat). Ook is hiervoor € 2,1 mln. via een desaldering toegevoegd en is er door uitstel van inwerkingtreding van de Omgevingswet € 2,2 mln. toegevoegd vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vanwege de langere doorloop van de IPLO helpdesks. Daarnaast is € 7,6 mln. gerealloceerd vanuit de bijdrage aan ZBO's ten behoeve van beheer en ontwikkeling van de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) door KOOP/Logius en Rijkswaterstaat.

Ontvangsten

Voor de basisregistraties is de jaarlijkse bijdrage van de Unie van Waterschappen van € 3,8 mln. ontvangen. Voor het beheer van het DSO zijn de jaarlijkse bijdragen ontvangen van het IPO en de UvW van totaal € 4,9 mln. Bij de afrekening over 2023 voor de ontwikkeling en het beheer van het DSO-LV is een totaalbedrag van € 1,9 mln. van verschillende ontwikkelpartners teruggekomen. Ook is totaal € 4,9 mln. terugontvangen van de Tactische Beheerorganisatie (TBO) omdat opdrachtverlening aan het IPLO met ingang van 2024 niet via TBO verloopt. Daarnaast hebben nog diverse kleinere verrekeningen plaats gevonden.

4.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  1. Een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;
  2. Een toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
  3. Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;
  4. Bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;
  5. Het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie;
  6. Het stimuleren van het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën voor het verbeteren van overheidsdienstverlening en het oplossen van maatschappelijke opgaven; en
  7. Het aangaan van internationale samenwerking om met gelijkgestemde landen wet- en regelgeving te beϊnvloeden, overheidsdienstverlening over de grenzen heen te realiseren, gezamenlijke maatschappelijke opgaven op te lossen.

Een digitale samenleving over de grenzen heen die rekening houdt met burgers en maatschappelijke opgaven oplost.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen en het bevorderen van het inzetten van digitale innovaties voor het oplossen van maatschappelijke opgaven.

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke opgaven.
  2. De minister van BZK stimuleert internationale samenwerking op het realiseren van diensten over de grenzen heen en het met like minded landen zorgen voor wet- en regelgeving die recht doet aan de Nederlandse situatie.

Regisseren

  1. De minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering.
  2. De minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.
  3. De minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.
  4. De minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.
  5. De minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.
  2. De minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidsconclusies

Nederlandse Digitaliseringsstrategie

In 2024 lag de focus op het opstarten en prioriteren van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. De samenwerking met verschillende overheidsorganisaties als één overheid aan zeven prioriteiten is stevig neergezet en vastgelegd via een eerste Bestuurlijk Overleg. In de verzamelbrief digitalisering van december 2024 zijn de volgende prioriteiten benoemd:

I. Ambities: de doelen die we met elkaar willen bereiken:

  1. De overheid biedt burgers en ondernemers toegankelijke en passende dienstverlening en maakt beleid waarin zij centraal staan, ten dienste van maatschappelijke opgaven
  2. De overheid versterkt haar digitale weerbaarheid en digitale autonomie

II. Versterken organisatie: om responsief te handelen, en om gestelde doelen snel efficiënt en in gezamenlijkheid te realiseren

  1. Politiek-bestuurlijke aansturing en efficiëntere samenwerking (één overheid)
  2. Digitaal vakmanschap

III. Toepassingen: verantwoorde inzet van digitale technologie om aan onze doelen bij te dragen

  1. Artificiële intelligentie
  2. Data
  3. Cloud

Overheidsbrede dienstverlening

Samen met de publieke dienstverleners en medeoverheden is in 2024 verder invulling gegeven aan de overheidsbrede dienstverlening. Inmiddels zijn er 799 informatiepunten Digitale Overheden waar laagdrempelige ondersteuning wordt geboden. Daarnaast is er een beleidsvisie op de online éénoverheidsbeleving opgesteld, evenals een beleidsvisie op lokale en fysieke ondersteuning.

Werk Aan Uitvoering

In 2024 is gewerkt aan de projecten die in het kader van het programma WaU worden uitgevoerd:

  1. Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS)
  2. Gemeentelijke Statuur van de Uitvoering
  3. NL Design system
  4. Invoering van het BSN in Caribisch Nederland
  5. Regie op Gegevens
  6. Herinzet van digitale apparaten.

AI en algoritmes

Op het gebied van AI en algoritmes is gewerkt aan de doorontwikkeling van het Algoritmeregister. Dit register bevat nu meer dan de geplande 600 algoritmes en 200 organisaties. Daarnaast werd, om de verantwoorde inzet van AI en algoritmes binnen de overheid te vergroten, een eerste online versie van het algoritmekader gepubliceerd in afstemming met een brede vertegenwoordiging van binnen en buiten de overheid en de wetenschap.

Op 21 mei 2024 heeft de Europese Raad goedkeuring gegeven aan de AI-verordening. Hiermee bevorderen we de ontwikkeling en invoering van veilige en betrouwbare AI-systemen op de interne markt van de Europese Unie (EU). Daarnaast werd in januari 2024 de ‘Overheidsbrede visie op generatieve AI gepubliceerd’. Op basis van de Kamerbrief (Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1180), waarin werd ingegaan op de financieringsregelingen voor een AI-fabriek, is in 2024 een verkenning uitgevoerd naar een mogelijke AI-fabriek.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 211.807 222.162 214.879 472.455 546.083 536.087 9.996
Uitgaven 190.203 213.854 220.202 459.952 523.985 536.087 ‒ 12.102
06.02 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 84.025 97.433 85.746 66.048 85.910 104.719 ‒ 18.809
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening 4.110 3.778 5.793 8.491 14.056 13.617 439
Opdrachten
Informatiebeleid 2.472 1.646 2.319 0 0 0 0
Overheidsdienstverlening 1.230 2.189 2.102 2.902 6.932 14.397 ‒ 7.465
Informatiesamenleving 660 517 556 779 1.047 34.644 ‒ 33.597
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS 1.440 40 27 7 427 130 297
RDW 2.515 3.297 2.934 0 0 0 0
KvK 6.343 3.782 5.095 0 0 200 ‒ 200
ICTU 8.877 8.693 7.616 18.986 20.620 15.589 5.031
Diverse bijdragen 1.087 978 1.801 1.555 2.230 2.047 183
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 147 422 709 628 975 709 266
Provincies 0 0 0 663 312 130 182
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Diverse bijdragen1 792 565 182 267 140 89 51
Bijdrage aan agentschappen
RVO 8.195 9.832 9.651 3.936 3.151 2.647 504
RODI 12.394 19.275 12.105 1.095 2.673 666 2.007
Diverse bijdragen 1.520 139 36 48 1.324 0 1.324
Logius 23.498 34.205 27.981 23.999 28.474 18.078 10.396
RvIG 6.102 6.266 6.151 0 1.202 0 1.202
RDI 1.577 1.796 415 1.980 2.309 1.723 586
AZ-DPC 0 0 145 683 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Buitenlandse Zaken (V) 25 13 128 29 38 53 ‒ 15
Diverse bijdragen 1.041 0 0 0 0 0 0
06.05 Identiteitsstelsel 42.566 51.928 39.940 38.535 43.871 37.386 6.485
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening 0 0 1.679 0 0 0 0
Opdrachten
Identiteitsstelsel 248 421 139 143 228 1.460 ‒ 1.232
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 912 0 0 44 218 0 218
ICTU 323 267 1.021 0 0 3.409 ‒ 3.409
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 192 287 350 4.452 2.995 3.365 ‒ 370
Bijdrage aan agentschappen
RvIG 40.891 50.953 36.751 33.896 40.430 29.152 11.278
06.06 Investeringspost digitale overheid 63.612 50.286 53.927 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 10.013 3.507 5.584 0 0 0 0
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 851 377 459 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
KvK 827 393 652 0 0 0 0
ICTU 2.429 1.168 3.425 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.702 2.235 63 0 0 0 0
RDW 5.319 1.505 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 2.256 0 424 0 0 0 0
Provincies 401 0 937 0 0 0 0
Waterschappen 0 0 330 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Diverse bijdragen 95 197 36 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVO 2.825 3.987 173 0 0 0 0
RODI 1.192 397 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.247 696 1.911 0 0 0 0
Logius 27.237 33.791 30.746 0 0 0 0
RvIG 5.505 1.162 7.112 0 0 0 0
AZ-DPC 1.356 827 2.075 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 357 44 0 0 0 0 0
06.07 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 14.207 40.589 52.171 59.481 63.023 ‒ 3.542
Subsidies (regelingen)
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 214 941 1.151 1.668 3.891 ‒ 2.223
VNG 0 257 1.059 1.445 3.729 0 3.729
Opdrachten
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 0 204 339 1.211 12.586 ‒ 11.375
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 0 1.409 10.152 10.290 8.691 457 8.234
RDW 0 11.400 10.726 0 0 0 0
CBS 0 23 23 462 53 0 53
KvK 0 0 310 478 850 0 850
Diverse bijdragen 0 0 0 2.240 2.917 0 2.917
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 0 0 0 17.227 17.427 23.205 ‒ 5.778
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening 0 0 102 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Logius 0 288 0 888 400 2.536 ‒ 2.136
RvIG 0 0 13.331 9.930 11.931 11.714 217
AZ-DPC 0 320 3.318 6.546 7.965 7.998 ‒ 33
Diverse bijdragen 0 296 423 1.175 2.639 636 2.003
06.08 Generieke Digitale Infrastructuur 0 0 0 303.198 334.723 330.959 3.764
Subsidies (regelingen)
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 0 0 0 6.525 7.722 0 7.722
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie 0 0 0 1.220 3.386 65.837 ‒ 62.451
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
KvK 0 0 0 6.208 6.792 6.713 79
ICTU 0 0 0 6.136 17.476 0 17.476
RDW 0 0 0 265 2.244 0 2.244
Diverse bijdragen 0 0 0 333 1.200 0 1.200
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 0 0 0 13 1.930 0 1.930
Provincies 0 0 0 209 0 0 0
Waterschappen 0 0 0 481 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Logius 0 0 0 258.050 271.509 239.081 32.428
RvIG 0 0 0 11.127 12.222 10.687 1.535
RVO 0 0 0 11.111 9.834 7.896 1.938
KOOP 0 0 0 200 50 0 50
RDI 0 0 0 422 358 745 ‒ 387
Diverse bijdragen 0 0 0 898 0 0 0
Ontvangsten 10.826 12.349 4.263 17.663 35.042 10.927 24.115
  1. De benaming van deze rubriek was bij het vorige jaarverslag 'Digitale dienstverlening'.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Opdrachten

Overheidsdienstverlening

In 2024 zijn opdrachten verstrekt voor de Wettenbank en Staatscourant. Met de eerste en tweede suppletoire begroting 2024 zijn daarnaast middelen gerealloceerd naar de instrumenten subsidies, bijdrage ZBO’s/RWT’s en bijdrage aan agentschappen om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Zo is onder andere gereallocceerd voor de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de Compensatieregeling eHerkenning.

Informatiesamenleving

In 2024 zijn met de eerste en tweede suppletoire begroting middelen gerealloceerd naar de instrumenten subsidies, bijdrage ZBO’s/RWT’s en bijdrage aan agentschappen ten behoeve van de WAU projecten. Dit betreffen met name de Interbestuurlijke Data Strategie (IBDS), Digitale identiteit en Regie op Gegevens.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Gedurende het jaar hebben diverse reallocaties van het instrument opdrachten uit artikel 6.2 plaatsgevonden om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. In 2024 hadden de uitgaven op deze regeling betrekking op werkzaamheden op de terreinen van het NL Design System programma, Digitale Toegankelijkheid, Algoritmen, Cybersecurity, AI, IBDS en de Single Digital Gateway (SDG).

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Gedurende het jaar hebben diverse reallocaties van het instrument opdrachten onder artikel 6.2 plaatsgevonden om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Verder is een bijdrage verstrekt voor de diverse Beheer & Exploitatie opdrachten; waaronder eHerkenning, notificatieservices, wetten.overheid.nl, Staatscourant en data.overheid.nl. Daarnaast ontving Logius in 2024 een bijdrage voor onder andere BSNk 2024 en Berichten over uw Buurt.

6.5 Identiteitsstelsel

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

In 2024 ontving RvIG een bijdrage voor de jaarlijks terugkerende beheeropdrachten voor de BasisRegistratie Personen (BRP) en het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Daarnaast zijn middelen gerealloceerd met de eerste suppletoire begroting en tweede suppletoire begroting, o.a. voor de invoering van het Burgerservicenummer in Caribisch Nederland en voor de Mailboxserver voor de Basis Registratie Personen (BRP).

6.6 Investeringspost digitale overheid

Dit subartikel is per begroting 2023 opgeheven en de budgetten zijn overgeboekt naar 6.8 Generieke Digitale Infrastructuur.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

De middelen op artikel 6.7 zijn beschikbaar gesteld voor maatregelen die toezien op verbetering in de dienstverlening in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening een overheid

In 2024 zijn opdrachten verstrekt voor de Informatiepunten digitale Overheid en de inrichting van overheidsbrede loketten.

Met de eerste suppletoire begroting 2024 zijn verder middelen gerealloceerd naar de instrumenten subsidies, bijdrage ZBO’s/RWT’s en bijdrage aan agentschappen om de uitgaven op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Tijdens de eerste suppletoire begroting 2024 zijn daarnaast middelen gerealloceerd naar het instrument bijdrage aan ZBO/RWT's (ICTU) voor het project Gebruiker Centraal en Digitale Toegankelijkheid.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Vanuit het instrument opdrachten zijn met de eerste suppletoire begroting 2024 middelen gerealloceerd voor diverse bijdragen aan ICTU. Deze bijdragen hadden in 2024 betrekking op de uitvoering van het project Gebruiker Centraal en Digitale Toegankelijkheid.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

In 2024 zijn Specifieke Uitkeringen verstrekt aan gemeenten voor de Informatiepunten Digitale Overheid. Met de eerste suppletoire begroting 2024 heeft een reallocatie plaatsgevonden vanuit dit instrument naar bijdrage ZBO/RWT’s voor een bijdrage aan de Koninklijke Bibliotheek voor de Informatiepunten Digitale Overheid.

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur

Subsidies

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

Met de eerste suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd vanuit opdrachten naar subsidies om de uitgaven op dit instrument te verantwoorden. Zo heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten subsidies ontvangen voor de uitvoering van het Durf & Doe Platform, Samenwerkende Overheidsportalen, Data bij de Bron.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie

Na het aanbieden van het GDI plan in december 2023 (GDI-Programmeringsplan) aan de Tweede Kamer zijn de middelen met de eerste suppletoire begroting 2024 gerealloceerd, om deze op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. Deze reallocatie was van opdrachten naar bijdrage ZBO/RWT's, bijdrage aan agentschappen en subsidies.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Na het vaststellen van het GDI-plan zijn op basis hiervan middelen gerealloceerd om op het juiste instrument te kunnen verantwoorden. ICTU ontving in 2024 een bijdrage voor Stelsel Toegang, Elektronische Digitale Identiteit (EDI), Bureau Large Scale Pilots en de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA).

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius ontving in 2024 een bijdrage voor de jaarlijkse GDI opdracht met daarin de beheer & exploitatie activiteiten.

Daarnaast ontving Logius een bijdrage voor vernieuwingsbudget projecten, waaronder de Herbouw Digipoort en het Federatief BerichtenStelsel (FBS).

Ontvangsten

De meerontvangsten die gerealiseerd zijn, zijn voornamelijk het gevolg van afrekeningen van diverse bijdragen, waaronder aan Logius, VNG en RvIG. Deze bijdragen zijn lager vastgesteld op basis van de ingediende verantwoordingen.

Daarnaast zijn er meerontvangsten geweest met betrekking tot de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Dit betreft hoofdzakelijk de verrekening van de jaarlijkse GDI opdracht aan Logius uit 2023.

4.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert.

De minister draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

De rol en verantwoordelijkheid die de minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele rijksoverheid of de rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een bredere scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  1. De rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);
  2. De overheidspensioenen (publieke sector);
  3. Een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);
  4. De normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
  2. De minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.
  3. De minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
  4. De minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.
  5. De minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  1. Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  1. De minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de rijksoverheid.
  2. De minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
  3. De minister heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
  4. De minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.
  5. Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.
  6. De minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan hij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van een departementale Chief Information Officer (CIO) kan alleen plaatsvinden na overleg met de minister van BZK.
  7. De minister van BZK regisseert de versterking van kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  8. De minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor het openbaarheidsstelsel van de overheid. Op grond van de Wet open overheid (Woo) kan de minister daartoe onder andere kaders stellen in de vorm van nadere wet- en regelgeving.
  9. Tenslotte houdt de minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
  2. De minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leidinggevend kader in de rijksdienst. Dit gebeurt door middel van professionele en transparante werving, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkelaanbod.
  3. De minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om een diverse en inclusieve rijksdienst te zijn en zet daarbij in op een verdere stijging van het percentage vrouwen en bevordering van culturele diversiteit in topfuncties.
  4. De minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
  5. De minister van BZK werkt via het Programma Open Overheid (2021-2026) aan een open en transparante overheid en aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding. De minister van BZK ondersteunt (rijks)overheidsorganisaties hierin met beleid, (ICT-)voorzieningen, (bewustzijns)campagnes en een gericht leer- en ontwikkelaanbod.
  6. De minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen en kaders voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  7. De minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
  8. De minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
  9. De minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
  10. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidsconclusies

Digitale weerbaarheid

De Rijksoverheid voert belangrijke en omvangrijke publieke taken uit. Daarvoor verwerken we veel gevoelige informatie van burgers en organisaties, en informatie die soms staatsgeheim is. De maatschappij verwacht terecht dat wij zorgvuldig met die informatie omgaan, die beschermen en betrouwbaar onze diensten leveren. Dit is ook essentieel voor de werking van onze samenleving en het vertrouwen in de Rijksoverheid. De groeiende dreiging van incidenten, de geopolitieke situatie en crises voeden doorlopend het risico op grote maatschappelijke en politieke gevolgen. Met digitale weerbaarheid borgen we dat verwerkingsprocessen en (basis)informatie onder alle omstandigheden beschikbaar zijn: tijdig, correct en volledig en alleen toegankelijk voor de juiste personen. Als er iets misgaat, wordt dat snel opgemerkt en direct hersteld. Digitale weerbaarheid is nooit af, het vereist blijvende aandacht.

Rijksbreed Cloudbeleid

In 2024 is een security baseline voor Microsoft365 vastgesteld. CIO Rijk monitort de toepassing van het beleid. Ook zijn de Audit Dienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer (AR) onderzoeken gestart naar het cloudgebruik. Op basis van een eerste ADR onderzoek en eigen monitoring is in oktober 2024 de ‘evaluatie Rijksbreed cloudbeleid’ naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2024/25, 26643, nr. 1225).

AI

In 2024 is een community of practice Generatieve AI opgericht. Deze community brengt rijksambtenaren bij elkaar op verschillende thema’s rondom GenAI zoals techniek, toepassingen of compliance. In 2024 is gewerkt aan de herziening van het kabinetsstandpunt generatieve AI en zit in de afstemmende fase om overheidsbreed te worden. Het herziene standpunt gaat uit van een waardegedreven en verantwoorde inzet, waarbij het gebruik van generatieve AI wordt gestimuleerd. De AI-verordening is Europese wetgeving gericht op het waarborgen van veiligheid en fundamentele rechten bij de inzet van AI-systemen door middel van risicoclassificatie. Om de implementatie van de AI-verordening te faciliteren is een rijksbrede samenwerking opgezet.

CIO stelsel

In 2024 is gestart met de doorontwikkeling van het stelsel. Zo zijn een aantal ‘tijdelijke werkafspraken’ als addendum op het CIO-stelsel vastgesteld. Daarmee zijn onder andere rollen op het gebied van data (CDO), privacy (CPO) en technologie (CTO) in het stelsel opgenomen. Daarnaast is het realiseren van interoperabiliteit tussen departementen toegevoegd als verantwoordelijkheid van de departementale CIO. In maart 2024 is de besluitvorming over de herziening van het stelstel gestart na de ontvangst van de rapporten van de ADR en AcICT. De reeds ingezette verbeteringen zullen samen met de adviezen worden samengebracht tot een algehele herziening van het besluit CIO-stelsel.

Programma Open Overheid

Sinds 1 november 2024 zijn bestuursorganen verplicht om de eerste vijf categorieën informatie actief openbaar te maken (Stcrt. 2024, 30890). In 2024 is in de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets een pakket aan maatregelen aangekondigd dat onder andere moeten leiden tot een verbeterde afhandeling van Woo-verzoeken (Kamerstukken II 2023/24, 32 802, nr. 94). Zo hebben we meer ingezet op eerder contact met informatieverzoekers, betere en efficiëntere afhandelingsprocessen en het sneller verstrekken van de meest relevante documenten bij omvangrijke verzoeken.

In 2024 hebben we op het gebied van de rijksbrede informatiehuishouding belangrijke stappen gezet. In 2024 is gewerkt aan kennisontwikkeling en vernieuwde archiefwetgeving. Daarnaast is gewerkt aan de rijksbrede beleidskaders voor e-mail- en chatberichtenarchivering.

Programma Beter Samen Werken

In 2024 is de doelarchitectuur opgeleverd en hebben alle voorbereidingen plaats gevonden voor een Europese aanbesteding. Verder is een demo van de 1e (deel)release van de werkomgeving opgeleverd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 39.149 51.973 107.601 88.908 82.337 85.588 ‒ 3.251
Uitgaven 36.415 45.570 66.000 84.756 70.828 86.189 ‒ 15.361
07.01 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 28.721 38.718 59.957 78.747 65.619 80.551 ‒ 14.932
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 1.235 772 896 689 1.375 1.347 28
Overlegstelsel 2.310 1.187 1.172 1.099 1.415 1.201 214
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 0 0 40 67 0 67
Bedrijfsvoeringsbeleid 227 418 646 570 546 226 320
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 16 48 5 98 ‒ 93
Ondersteuning koepels implementatie Woo 0 0 862 863 862 863 ‒ 1
Kwaliteit management rijksdienst 0 0 60 20 20 20 0
Compensatie Waterschappen Woo (structureel) 0 0 0 3.047 3.769 3.356 413
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 0 46 222 480 68 412
POK - Ondersteuning melders misstanden 0 0 50 0 0 0 0
Informatiebeveiliging en privacy 0 0 0 0 45 0 45
Opdrachten
Bedrijfsvoeringsbeleid 1.662 2.897 2.628 2.914 2.708 11.748 ‒ 9.040
Kwaliteit management rijksdienst 2.259 2.924 3.257 3.827 5.206 4.412 794
Werkgeversbeleid 1.536 1.402 572 869 712 1.942 ‒ 1.230
Informatiehuishouding 0 1 34 240 14 30.554 ‒ 30.540
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 108 1.844 1.146 67 85 0 85
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 17 588 627 627 1.447 ‒ 820
POK - Staat van de Uitvoering 0 0 0 0 36 0 36
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 209 178 215 536 ‒ 321
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 0 62 112 135 713 ‒ 578
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 0 0 0 0 178 854 ‒ 676
Open Overheid 0 0 450 418 1.441 500 941
Adviescollege ICT 0 0 46 10 128 0 128
Personele inzet crisisopvang 0 0 1.739 6.933 23 0 23
Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid 0 0 0 0 187 0 187
Digitalisering RijksInkoop 0 0 0 0 241 0 241
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 5 22 14 0 36 ‒ 36
Bedrijfsvoeringsbeleid 581 1.454 1.229 1.890 901 416 485
Werkgeversbeleid 2.057 1.616 1.650 1.626 1.612 2.451 ‒ 839
POK - Staat van de Uitvoering 0 2.350 2.550 2.197 1.800 2.215 ‒ 415
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 0 7 10 0 10
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 0 0 14 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 0 2.427 2.334 3.955 2.000 1.955
Digitalisering RijksInkoop 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel) 0 0 1.084 1.084 1.924 1.084 840
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 0 0 26 26 0 26
Werkgeversbeleid 74 50 74 0 84 52 32
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 0 0 0 216 0 216
Bijdrage aan agentschappen
Kwaliteitsverbetering 1.528 0 0 0 0 0 0
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 0 876 1.118 827 319 508
O&P Rijk (Arbeidsmarktcommunicatie) 7.868 8.619 7.520 9.801 3.000 4.240 ‒ 1.240
I-Functie Rijk 98 428 461 1.112 2.845 0 2.845
POK - Staat van de Uitvoering 0 0 0 0 197 0 197
Bedrijfsvoeringsbeleid 3.315 3.548 4.208 3.815 2.871 455 2.416
Werkgeversbeleid 2.312 2.614 3.207 3.662 74 17 57
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 1.089 879 2.062 10.910 1.596 0 1.596
POK- Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 26 74 199 0 137 ‒ 137
Diverse bijdragen 0 5.245 9.918 6.549 16.736 4.000 12.736
KOOP 0 0 8.102 5.981 4.735 2.000 2.735
Logius 0 0 0 3.629 332 1.000 ‒ 668
Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid 0 0 0 0 513 0 513
Digitalisering RijksInkoop 0 0 0 0 845 0 845
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoeringsbeleid 462 422 0 0 0 244 ‒ 244
07.02 Pensioenen en uitkeringen 7.694 6.852 6.043 6.009 5.209 5.638 ‒ 429
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen 7.694 6.852 6.043 6.009 5.209 5.638 ‒ 429
Ontvangsten 2.426 1.613 2.186 2.546 2.126 64 2.062

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Ondersteuning koepels implementatie Woo

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Waterschapshuis hebben op grond van de Subsidieregeling ondersteuning implementatie Wet open overheid (Stcrt. 2022, 5675) een subsidie ontvangen om respectievelijk gemeenten, provincies en waterschappen te ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid (Woo).

Compensatie Waterschappen Woo (structureel)

De waterschappen hebben op grond van de Subsidieregeling uitvoeringskosten waterschappen Wet open overheid (Stcrt. 2023, 24222) in 2024 een subsidie toegekend gekregen ter tegemoetkoming in de structurele kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de Wet open overheid (Woo). De middelen zijn in het kader van de uitvoering van de Woo onder andere ingezet voor het aanwijzen van een of meer contactpersonen, extra kwaliteitsmanagement en het actief openbaar maken van categorieën informatie op grond van artikel 3.3 van de Woo.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Onder bedrijfsvoeringsbeleid vallen verschillende onderdelen zoals digitale weerbaarheid, duurzaam inkopen, duurzaam bedrijfsvoeringsbeleid en datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid. In 2024 zijn op deze posten minder uitgaven gedaan dan eerder is geraamd.  Er is gebouwd aan één centrale database (datawarehouse), hetgeen het Rijk zal helpen om de kwaliteit en consistentie van de data te verhogen. De resultaten die zijn behaald voor digitale weerbaarheid in 2024 zijn te omvatten in de verplichte basisopleiding digitale weerbaarheid, crypto ontwikkelagenda, Rijksbreed beleidskader crytografie, managementgame ransomware en crisismanagement.

Daarnaast hebben bij de eerste suppletoire begroting en de september suppletoire begroting diverse reallocaties plaatsgevonden, resulterend in een neerwaartse bijstelling van het beschikbare budget van respectievelijk ruim € 4,8 mln. en € 3,2 mln. De voornaamste component hierin betreft een reallocatie voor de bekostiging van een opdracht aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Bij de tweede suppletoire begroting is het budget opwaarts bijgesteld met ca. € 3,6 mln. door met name inkomende overboekingen voor de centrale voorzieningen digitaal inkopen en de taskforce continuïteit ICT-dienstverlening. Door onder andere een decharge aan het einde van het jaar is een deel van deze middelen niet meer tot besteding gekomen in 2024. Er zijn ook middelen overgeboekt naar het ministerie van Justitie en Veiligheid een opdracht verstrekt aan Nationaal Cyber Security Centrum (NCSN) voor het programma VSSR. VSSR staat voor Versterkt SOC (Security Operations Center) Stelstel Rijk met als doel verbinding te creëren tussen bestaande dienstverlening en Rijksonderdelen die nog geen Security Operations Centers hebben.

Informatiehuishouding

Het verschil tussen de realisatie en vastgestelde begroting wordt verklaard door diverse reallocaties naar andere instrumenten waaronder bijdrage aan agentschappen en bijdrage aan internationale organisaties binnen artikel 7. Daarnaast zijn er middelen overgeboekt naar de verschillende stelselpartijen.

Bijdrage aan agentschappen

I-Functie Rijk

Door de krapte op de arbeidsmarkt, de uitstroom door pensionering en uitstroom is het voor het Rijk van belang om huidig personeel te behouden en voldoende personeel aan te trekken. Om de IT en informatiehuishouding van het Rijk toekomstbestendig te maken is een sterk en aantrekkelijk werkgeversmerk belangrijk. In 2024 is onderzoek gedaan naar het potentieel van twee doelgroepen die nog ondervertegenwoordigd zijn bij het Rijk: startende mbo’ers en statushouders. Het programma I-Partnerschap richt zich op duurzame samenwerking tussen rijksorganisaties en onderwijsinstellingen. Om inzicht te geven in de doorgroeimogelijkheden binnen de profielen van het Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening (KWIV) zijn dit jaar I-loopbaanpaden (voorheen i-groeipaden) ontwikkeld. In 2024 heeft RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid zich verder ontwikkeld tot het centrale punt bij de overheid voor het leren op dit gebied. Ook is de KWIV doorontwikkeld.

Bedrijfsvoeringsbeleid

In 2024 zijn de beheer- en exploitatiekosten voor de rijksontmoetingspleinen Leiden en Assen gefinancierd.

Het betreft hier de kosten voor de investeringen op zowel facilitair als ict-terrein, de kosten voor het dagelijks beheer alsmede de kosten voor inzet van personeel op locatie. Vanwege het feit dat er nog geen rijksbrede financiering was georganiseerd is dit eenmalig gelopen. De kosten zijn rechtstreeks aan de leveranciers op basis van een dienstverleningsafspraak en onderliggende facturen betaald.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Rijksbrede ICT-voorzieningen zijn conform afspraken uit de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) doorontwikkeld en vernieuwd. De kostenverdeelnotitie, waarin dit interdepartementaal wordt geregeld, zijn de financiële middelen voor regie, beheer en ontwikkeling opgehaald tijdens de suppletoire begrotingen in 2024. Deze financiële middelen zijn in 2024 ingezet voor onder andere de doorontwikkeling en vernieuwing van rijksbrede voorzieningen zoals Rijksportaal, Single SignOn (SSOn), het videovergaderen en de samenwerkingsfunctionaliteit.

Diverse bijdragen

Voor de werkzaamheden op het gebied van informatiehuishouding in 2024 is een bijdrage verstrekt aan Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI). Daarnaast is een bijdrage aan Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH) verstrekt voor ondersteuning aan het programma Beter Samen Werken.

KOOP

Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) heeft in 2024 een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling van de Woo-index met zoekfunctie en het leveren van implementatieondersteuning. Via de Woo-index kunnen bestuursorganen de verplichte categorieën documenten actief openbaar maken. De bijdrage hiervoor is beschikbaar gesteld vanuit de POK-IHH middelen (Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag - Informatiehuishouding).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de jaarlijkse verrekening voor de Garantiewet Surinaamse Pensioenen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de afrekening van het voorschot 2023 aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP). Daarnaast zijn er niet voorziene ontvangsten gerealiseerd die onder meer betrekking hebben op ontvangsten van de afrekening van de subsidie 2023 aan het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel en de vaststelling van de bijdrage aan O&P Rijk voor de jaaropdracht 2023.

Verder betreft dit ook een afrekening van het beheer en de exploitatie van het Rijksoverheid Access Point. Waarvoor Logius ook de dienstverlening heeft geleverd.

4.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  1. Het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;
  2. Het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De minister van VRO is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  1. De huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;
  2. De huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
  3. Het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
  4. De doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de minister van VRO als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  1. Het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
  2. De vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
  3. Ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

 

C. Beleidsconclusies

Programma Groene Innovaties

Het financieel grootste project dat in 2024 is opgeleverd is «Kantoor vol afval» op locatie voormalig Vliegkamp Valkenburg. De kennis die is opgedaan in dit leerproject is in- en extern gedeeld zowel via rondleidingen op locatie alsook digitaal. De principes worden reeds geïmplementeerd bij het RVB en er is volop aandacht voor het project in de markt. Daarnaast zijn er op dezelfde locatie voorbereidingen getroffen voor de testen van biobased mycelliumisolatie (winnaar RVB Innovatieprijs Duurzaamheid 2023). Uitvoering start in 2025.

Voor het thema energietransitie stonden meerdere grote innovatieprojecten op de planning, welke zijn uitgevoerd. Dit is onder andere het meerjarige traject van Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO), de test van de warmtebatterij, het initiatief natuurlijke koudemiddelen (checklist en pilot) en Self-improving Gebouwbeheersystemen, een tool die gevalideerd en getest wordt bij een rijkskantoor. Daarnaast is het initiatief blauwdruk voor een Smart Grid voorbereid. Dit innovatieproject draagt bij aan het verminderen van netcongestie.

Daarnaast is er voortgang gerealiseerd op zo’n twintig kleinere innovatieprojecten. Dit zijn onder andere de volgende projecten: het landelijk beschikbaar stellen van de norm circulair hergebruik staalconstructies (opschaling), onderzoek naar het onderhoud van biobased materialen, opschaling inzet drones AirVB, uitvoering en kennisdeling biobased brainstormpods Bezuidenhoutseweg 73, vier lopende pilots Presentje Natuur en de uitvoering van brandtesten van zonnepanelen op groen dak: Dubbel Duurzaam (de laatste twee initiatieven zijn winnaar van de RVB Innovatieprijs Duurzaamheid 2021).

Atelier Rijksbouwmeester

Het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa) adviseert gevraagd en ongevraagd aan beleidsdepartementen en uitvoeringsdiensten over actuele maatschappelijke opgaven. Voor de periode 2021 tot en met 2024 werkt het CRa met de agenda, «de 22e eeuw begint nu», waarin het toekomstdenken centraal staat. In 2022 is deze agenda verder uitgewerkt in zeven programmalijnen. De programmalijnen verbinden de beleidsadviezen met ervaring en kennis van de uitvoeringspraktijk. De programmalijnen helpen het werk van het CRa te prioriteren en om meer impact te maken.

Een voorbeeld van hoe het toekomstdenken concreet wordt gemaakt is in de reeks Wij zijn natuur. Samen met rijksambtenaren verkent het CRa nieuwe manieren van denken over natuur in beleid, om tot innovatieve oplossingsrichtingen te komen voor ruimtelijke vraagstukken. Een tweede voorbeeld van toekomstdenken is de toogdag die het CRa in april samen met het RVB organiseerde in het Nieuwe Instituut te Rotterdam. Met het team van Nota Ruimte verkenden we hoe Rijksvastgoed kan bijdragen aan een betere koppeling tussen beleid en uitvoering. In navolging hierop presenteerde het CRa in september het Advies Rijk als rentmeester #2. Daarin doet het CRa zes aanbevelingen voor de manier waarop het RVB rijksvastgoed kan inzetten als hefboom voor het creëren van maatschappelijke waarde met huisvestingsprojecten.

Het afgelopen jaar heeft het CRa veel gevraagde adviezen opgeleverd. Enkele voorbeelden zijn het advies aan het programma Novex op verzoek van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), dat in mei gepresenteerd werd. Ook werkt het CRa in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) doorlopend aan het dossier Water en bodem als basis. De inzichten uit de eerste vier pilotprojecten zijn afgelopen november gebundeld in het advies Water en bodem als basis: lessen uit de regio. In 2025 start een nieuwe reeks pilotprojecten. Daarnaast is in september het traject Advies Vitale Bodems Rijksgronden opgestart, op verzoek van het ministerie van IenW en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), in samenwerking met het RVB.

Een belangrijk advies dat het CRa op eigen initiatief uitbracht is het in juni verschenen rapport De economie van de toekomst begint bij de delta, daarin pleit het CRa onder andere voor een vorm van triage en het investeren in gebieden in plaats van in bedrijven. In 2025 presenteert het CRa een vervolg op deze studie aan de hand van ontwerpend onderzoek naar drie industrieclusters. In de klankbordgroep zijn meerdere ministeries en uitvoeringsdiensten vertegenwoordigd.

In november nam burgemeester Jan van Zanen van Den Haag de onderzoeksbundel over de 13e-eeuwse geschiedenis van het Binnenhof in ontvangst op het Nationaal Monumentencongres. Tot slot werd Rijksadviseur Jannemarie de Jonge door de Eerste Kamer uitgenodigd om een position paper te schrijven over water. Rijksbouwmeester Francesco Veenstra lichtte een position paper over ruimtelijke ordening toe in de Tweede Kamer. En werden er Kamervragen gesteld en beantwoord naar aanleiding van een interview van Rijksadviseur Wouter Veldhuis over de Lelylijn.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 128.909 176.305 165.192 159.243 199.410 161.920 37.490
Uitgaven 122.909 182.305 165.192 159.243 199.410 161.920 37.490
09.01 Doelmatige Rijkshuisvesting 51.595 80.916 93.194 81.199 102.965 88.284 14.681
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 12.655 12.979 14.713 14.797 15.696 17.335 ‒ 1.639
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 25.293 53.331 51.595 52.061 71.282 53.377 17.905
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) 2.740 3.651 16.967 2.929 3.612 6.628 ‒ 3.016
RVB (Bijdrage voor monumenten) 2.870 2.926 3.077 3.966 4.931 3.966 965
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) 8.037 8.029 6.842 7.446 7.444 6.978 466
09.02 Beheer materiële activa 71.314 101.389 71.998 78.044 96.445 73.636 22.809
Bijdrage aan agentschappen
RVB 13.304 12.268 13.171 14.329 16.380 15.214 1.166
RVB (Onderhoud en beheerkosten) 10.272 35.709 5.030 4.651 5.096 5.225 ‒ 129
RVB (Zakelijke lasten) 47.738 53.412 53.797 59.064 66.469 53.197 13.272
RVB (Bijdrage compensatiegronden en erfpachtrechten) 0 0 0 0 8.500 0 8.500
Ontvangsten 169.771 223.964 172.729 243.412 174.860 102.984 71.876

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

Bij het jaarverslag van de Koning (I) is een extracomptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd. Hieronder volgt een nadere toelichting.

De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan het RVB voor de huisvesting (Paleizen) van het Koninklijk Huis bedroeg in 2024 € 15,7 mln.

Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten. In 2024 heeft het RVB circa € 7,4 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen en huur. De rente en afschrijvingen zijn voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB. Voor de vergoeding voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud is circa € 7,2 mln. afgerekend en voor vergoeding voor kleinere investeringen, functionele verbeteringen en projecten op basis van wet- en regelgeving circa € 1,1 mln.

Huis ten Bosch

In 2024 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Paleis Noordeinde

In 2024 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

In 2024 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd. Wel vindt het groot onderhoud aan het dak, het timpaan en de toren plaats. Deze is gestart in 2023 en loopt tot en met 2026.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Het betreft hier de kosten voor huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder de renovatie van het Binnenhof. Op verzoek van de opdrachtgever is in de afgelopen jaren capaciteit door het RVB ingezet voor activiteiten die gegeven hun aard bij het RVB apart worden gefinancierd, aangezien zij geen onderdeel vormen van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.

Verder zijn in 2024 beveiligings- en leegstandskosten gemaakt van circa € 8,0 mln. door de onverwachte tussenliggende periode waarin de gebruikers niet aanwezig zijn op het Binnenhofcomplex en de aannemers het complex nog niet in beheer konden nemen. Deze kosten zijn gegeven hun aard niet activeerbaar bij het RVB en vormen geen onderdeel van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten. De kosten worden conform de reguliere systematiek direct afgerekend met de opdrachtgever.

Er zijn aanvullende kosten gemaakt op het gebied van veiligheid, functionaliteit en instandhouding van Bezuidenhoutseweg 67, omdat dit gebouw langer wordt gebruikt dan eerder was voorzien. Tot slot zijn hogere kosten van € 3,0 mln. gerealiseerd voor de tijdelijke huisvesting van Algemene Zaken. Deze kosten zijn gerelateerd aan de renovatie van het Binnenhof en worden verantwoord op dit budget.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van Algemene Zaken)

Het betreft hier een bijdrage voor de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken. De onderschrijding wordt veroorzaakt doordat enerzijds de kosten van de huisvesting van AZ lager zijn dan geraamd, anderzijds worden activiteiten later uitgevoerd dan verwacht. Bij de najaarsnota is € 3,0 mln. gerealloceerd naar het budget voor huisvesting Hoge Colleges van Staat voor de tijdelijke huisvesting van Algemene Zaken gerelateerd aan de renovatie van het Binnenhof.

RVB (Bijdrage monumenten)

De bijdrage is voor de kosten die het RVB maakt voor het onderhoud van monumenten met een erfgoedfunctie, maar zonder huisvestingsfunctie. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Bijdrage voor Rijkshuisvesting)

De bijdrage aan het RVB betreft met name de bekostiging van het Atelier Rijksbouwmeester, het programma Groene Technologieën en de coördinatie van het rijksopdrachtgeverschap in de bouw. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren. Het gaat hierbij met name om de verwerking van (erf)pachtcontracten, de verwerking van de zakelijke lasten en het beheren van onroerende zaken. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Dit is de bijdrage voor onderhoud- en beheerkosten van onroerende zaken in het bezit van het RVB voor zover het niet de rijkshuisvesting betreft. Het gaat bijvoorbeeld om energiekosten, bewakingskosten, transitiekosten en het (groen) onderhoud van het Staatsdomein bij het Loo en Sorghvliet. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend. Verder heeft een overdracht aan de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII) van circa € 1,7 mln. plaatsgevonden ten behoeve van het windmolenpark Zeewolde. Om dit mogelijk te maken zijn meeropbrengsten ter hoogte van circa € 1,7 mln. voor ingebruikgeving gedesaldeerd.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van, door gemeenten en waterschappen opgelegde, belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat, zoals met name onroerendzaakbelasting (circa 80%) en waterschaps- en rioolheffingen (circa 20%), voor zover deze kosten niet zijn toegerekend aan de rijkshuisvesting (zie baten-lastenparagraaf RVB). De kosten zijn dit jaar hoger dan verwacht, doordat er aanslagen uit voorgaande jaren zijn ontvangen en gemeentelijke tarieven zijn verhoogd in verband met stijgende WOZ-waardes. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrechten)

Sinds 2023 kunnen de agrarische compensatiegronden van het Rijk niet alleen voor Rijksinfrastructuur en andere taken van rijkspartijen worden ingezet, maar ook voor andere beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Hierdoor is er meer vraag naar het gebruik van compensatiegronden en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst ook aankopen te kunnen doen. Ook is het gewenst om aangeboden erfpachtrechten terug te kopen. De uitgaven kunnen slechts geschieden op moment dat ontvangsten gerealiseerd zijn of op korte termijn worden verwacht.

Ten behoeve van deze doelen wordt jaarlijks € 5,0 mln. toegevoegd aan zowel de uitgaven als de ontvangsten. Ten tijde van de tweede suppletoire begroting bleek dat de inkomsten uit de kortlopende pachtcontracten € 3,5 mln. hoger waren dan initieel geraamd (€ 5,0 mln.). Deze aanvullende inkomsten zijn bovenop de € 5,0 mln. ingezet voor de aankoop compensatiegronden en afkoop erfpachtrechten.

Ontvangsten

Voor alle ontvangsten geldt dat deze via bevoorschotting en afrekening met het ministerie van BZK worden verwerkt. Een verschil tussen begroting en realisatie wordt in jaar t+1 afgerekend.

Zakelijke lasten

Het betreft hier de terugbetalingen door de huurders van door het RVB betaalde gebruikerslasten en de terugontvangsten van betaalde zakelijke lasten op basis van bij gemeenten ingediende bezwaarschriften (totaal € 3,3 mln.).

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Ten opzichte van de begroting waren er in 2024 meerontvangsten op ingebruikgevingen doordat de pachtinkomsten uit kortlopende pachtcontracten hoger zijn dan eerder is voorzien. Dit leidde tot een bijstelling van de geraamde inkomsten naar € 54,7 mln. Verder is ten behoeve van het Windmolenpark Zeewolde circa € 1,7 mln. aan meeropbrengsten uit de ingebruikgeving gedesaldeerd en overgeheveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII).

Vervreemding

Het betreft de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2024 tot € 8,5 mln. inkomsten uit vervreemding van met name agrarische onroerende zaken en van overige onroerende zaken. Deze ontvangsten zijn ingezet als dekking ter grootte van hetzelfde bedrag voor aankoop compensatiegronden en afkoop erfpachtrechten.

Generale ontvangsten

Verkoop bodemmaterialen

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen (circa € 33,0 mln.) zoals zand. De bodemmaterialen hebben circa € 10,0 mln. meer opgebracht dan begroot.

Veiling huurrechten benzinestations

Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen (€ 55,7 mln.). De benzineveilingen in september hebben € 30,0 mln. meer opgebracht dan begroot.

Afrekeningen voorschotten 2022

Dit zijn de ontvangsten naar aanleiding van het afrekenen van uitbetaalde voorschotten in 2023 (€ 25,6 mln.). Het betreft voornamelijk generale ontvangsten uit bodemmaterialen en ontvangsten uit ingebruikgevingen.

4.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is met ingang van het kabinet Rutte IV niet meer verantwoordelijk voor beleid van dit artikel. Dit artikel is per eerste suppletoire begroting 2022 herverkaveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 1).

Verplichtingen 710.732 1.420.428 0 0 0 0 0
Uitgaven 371.232 1.001.555 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma 18 33 0 0 0 0 0
Woonbedrijf 1.466 3.028 0 0 0 0 0
Diverse subsidies 77.808 1.205 0 0 0 0 0
Bestuurlijke afspraken 0 242.140 0 0 0 0 0
Industrie 0 0 0 0 0
Versterkingsoperatie 0 62.842 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming aan huurders 0 254 0 0 0 0 0
Nieuwbouwregeling 0 104 0 0 0 0 0
Opdrachten
Werk- en onderzoeksbudget 3.041 1.789 0 0 0 0 0
Versterkingsoperatie 191.773 289.581 0 0 0 0 0
Woonbedrijf 8 11 0 0 0 0 0
Bestuurlijke afspraken 0 5.939 0 0 0 0 0
Industrie 0 93 0 0 0 0 0
Inkomensoverdrachten
Tegemoetkoming aan huurders 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's / RWt's
Werk- en onderzoeksbudget 319 101 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Groningen 55.958 155.039 0 0 0 0 0
Compensatie gemeenten en provincie 39.241 112.661 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.600 1.600 0 0 0 0 0
Bestuurlijke afspraken 0 123.808 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Werk- en onderzoeksbudget 0 210 0 0 0 0 0
(Schade)vergoeding
Versterkingsoperatie 0 1.117 0 0 0 0 0
Ontvangsten 137.761 234.830 0 0 0 0 0

4.10 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

A. Algemene doelstelling

Het kabinet verbindt aan de excuses van de regering maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het transatlantisch slavernijverleden. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor kansengelijkheid en het bestrijden van discriminatie en racisme.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert dat er duurzaam meer aandacht en erkenning komt voor het slavernijverleden als wezenlijk onderdeel van ons gezamenlijk verleden.
  2. Daarnaast stimuleert de minister van BZK de kabinetsbrede opgave om te komen tot duurzame verwerking en bestrijding van de doorwerking van dit verleden die nazaten ook in het heden nog ervaren. Dit met het oog op een breed maatschappelijk proces van verzoening en heling ten aanzien van het slavernijverleden.
  3. De minister van BZK stimuleert het vergroten van kennis en bewustwording over het slavernijverleden.

Regisseren

  1. De minister van BZK coördineert door middel van een stuurgroep de verdere invulling en voortgang van de activiteiten rondom Slavernijverleden, waaronder de subsidieregeling en het op te richten Herdenkingscomité. Als coördinator van de stuurgroep ziet zij tevens toe op de uitvoering van de andere toezeggingen ten aanzien van kennis en bewustwording, herdenken en erkennen en verwerking en doorwerking uit de kabinetsreactie, die bij de overige vakdepartementen belegd zijn. De invulling van deze activiteiten vindt plaats in samenwerking met nazaten en andere betrokken gemeenschappen.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK geeft uitvoering aan de totstandkoming van een subsidieregeling. Met de subsidieregeling ondersteunt de regering maatschappelijke initiatieven die een impuls geven aan blijvend meer kennis en bewustwording; de viering en herdenking, en/of een bijdrage leveren aan de verwerking of het bestrijden van de doorwerking van het slavernijverleden.

C. Beleidsconclusies

Fonds

Naar aanleiding van de motie Ceder (Kamerstukken II 2020/21, 30950 nr. 259) is op 12 april de kennisagenda 2024-2034: ‘Het Nederlandse koloniale slavernijverleden en zijn doorwerkingen' gepresenteerd.

Vanaf de zomer is er door de betrokken departementen gewerkt aan de uitvoering van de volgende maatregelen: kosteloze naamswijziging, erfgoed, kenniscentrum, onderwijs, meerjarig onderzoeksprogramma, publiekscampagne antidiscriminatievoorzieningen, kennissynthese doorwerking, uitdragen van sociale norm, leernetwerk voor gemeenten en onderzoek naar welzijn en gezondheid. Deze voorstellen komen voort uit het rapport van de Dialooggroep, het Zwart Manifest en de inbreng van de verschillende gesprekken die zijn gevoerd met nazaten en andere betrokkenen. Elk voorstel draagt bij aan ten minste een van de genoemde doelstellingen in de kabinetsreactie van 19 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36284 nr. 1); kennis en bewustwording, erkennen en herdenken en doorwerking en verwerking en heeft draagvlak bij nazaten en andere betrokken. De uitvoering wordt gedaan in nauwe samenwerking met nazaten en betrokkenen.

De regelingen maatschappelijke initiatieven Slavernijverleden voor EU NL en het Caribisch deel van het Koninkrijk zijn op 1 juli gepubliceerd, Stcrt. 2024, 21886 en 21888. In het tweede deel van 2024 is gewerkt aan de uitvoering van deze regelingen.

Herdenkingscomité

Op 25 oktober is de voorhangsprocedure voor de oprichting van het koninkrijksbrede Herdenkingscomité Slavernijverleden gestart, waarna de stichting in januari 2025 officieel zal bestaan. Voor de uitgangspunten en kaders van het comité zoals opgenomen in de concept-statuten zijn ook in 2024 koninkrijksbreed en internationaal gesprekken gevoerd met nazaten en andere betrokkenen. Ook is een intensieve samenwerking met NiNsee gestart.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 0 0 0 0 0 106.000 ‒ 106.000
Uitgaven 0 0 0 0 0 106.000 ‒ 106.000
14.0 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité
Subsidies (regelingen)
Maatschappelijke initiatieven 0 0 0 0 0 50.000 ‒ 50.000
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking 0 0 0 0 0 25.000 ‒ 25.000
Herdenkingscomité 0 0 0 0 0 8.000 ‒ 8.000
Opdrachten
Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking 0 0 0 0 0 23.000 ‒ 23.000
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

E. Toelichting op instrumenten

Subsidies (regelingen)

Maatschappelijke initiatieven

Via een kasschuif in de eerste suppletoire begroting van 2024 zijn de middelen naar de jaren 2025 tot en met 2029 doorgeschoven zodat deze in het juiste kasritme staan.

Daarnaast heeft er een overboeking plaatsgevonden van circa € 33,3 mln. verdeeld over de jaren 2024 tot en met 2029 naar hoofdstuk 4 Koninkrijksrelaties om invulling te geven aan de maatschappelijke initiatieven voor de Caribische delen van het Koninkrijk.

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Via een kasschuif in de eerste suppletoire begroting van 2024 zijn de middelen naar de jaren 2025 tot en met 2029 doorgeschoven zodat deze in het juiste kasritme staan.

Herdenkingscomité

Op 25 oktober 2024 is de voorhangprocedure voor het voorgenomen besluit tot oprichting van de Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden gestart. Pas na afronding van de voorhangprocedure kan de stichting worden opgericht en kan het beschikbare budget worden aangesproken.

Opdrachten

Bewustwording, betrokkenheid en doorwerking

Er heeft een overboeking plaatsgevonden verdeeld over de jaren 2024 tot en met 2029 naar hoofdstuk 4 Koninkrijksrelaties om invulling te geven aan de beleidsintensiveringen voor de Caribische delen van het Koninkrijk.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.

Art. Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 634.269 674.586 643.630 799.497 951.472 621.447 330.025
Uitgaven 599.980 648.056 624.469 772.421 891.459 622.121 269.338
Personele uitgaven
Eigen personeel 253.273 259.735 258.180 320.364 375.275 292.158 83.117
Inhuur externen 55.509 74.546 39.476 72.418 84.542 28.038 56.504
Overige personele uitgaven 2.852 2.740 2.932 4.772 6.725 5.586 1.139
Materiële uitgaven
Bijdrage SSO's 267.849 288.218 291.984 332.505 381.218 282.231 98.987
ICT 2.109 9.463 22.630 19.130 22.705 1.381 21.324
Overige materiële uitgaven 18.343 11.162 9.187 22.075 20.533 12.525 8.008
Bijdrage aan agentschappen
Diverse bijdragen 45 2.192 80 1.157 461 202 259
Ontvangsten 98.747 109.153 94.106 175.891 218.731 21.120 197.611

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor klokkenluiders (Hvk) en Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Deze worden vanwege het specifieke karakter begroot en verantwoord op beleidsartikel 2.

Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste en september suppletoire begrotingen. De uitgaven zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen doordat niet alle openstaande vacatures ingevuld konden worden.

Inhuur externen

De uitgaven aan inhuur van externen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste en september suppletoire begroting.

De uitgaven aan inhuur externen zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat facturen voor externe inhuur eind 2024, in 2025 zijn ontvangen en worden betaald.

Materiële uitgaven

Bijdrage aan SSO's

De gerealiseerde bijdrage aan SSO's is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste, september en tweede suppletoire begroting. De realisatie bijdrage aan SSO's toont een kleine stijging ten opzichte van stand tweede suppletoire begroting.

ICT

De gerealiseerde uitgaven aan ICT is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste, september en tweede suppletoire begroting.

De uitgaven aan ICT zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven voor de ICT van de Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH).

Overige materiële uitgaven

De uitgaven aan overige materiële uitgaven zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste en tweede suppletoire begroting.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten vallen hoger uit dan oorspronkelijk begroot.

De geraamde ontvangsten zijn bij de eerste, september en tweede suppletoire begroting naar boven bijgesteld.

De ontvangsten zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt doordat diverse facturen van Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH) die ten laste komen van 2025 in plaats van 2024.

B. Totaal overzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van het ministerie van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD weergegeven. Daarnaast geeft de tabel ook een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's).

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie 969.387 981.010 1.131.426 1.343.733 1.393.348 1.078.411 314.937
Kerndepartement 648.056 624.469 772.421 891.459 891.459 622.121 269.338
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) 321.331 356.541 359.005 452.274 501.889 456.290 45.599
Totaal apparaatskosten agentschappen 1.392.566 1.507.192 1.621.912 1.735.454 1.909.251 1.823.554 85.697
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) 67.327 87.307 65.984 21.323
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) 104.702 128.811 142.730 153.084 209.479 185.261 24.218
Logius 228.336 241.491 243.636 325.657 344.960 345.735 ‒ 775
Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk) 97.837 101.835 104.183 211.536 260.904 273.659 ‒ 12.755
Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) 299.353 330.799 354.949 87.026 97.796 94.726 3.070
FMHaaglanden 122.122 127.254 143.064 165.773 73.958 73.326 632
SSC-ICT 233.145 248.162 273.377 321.367 359.136 324.425 34.711
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) 295.666 311.127 339.027 379.613 442.701 425.510 17.191
Dienst van de Huurcommissie (DHC) 11.405 17.713 20.946 24.071 33.010 34.928 ‒ 1.918
Totaal apparaatskosten zbo's en rwt's1 202.334 201.340 219.385 225.513 235.435 241.583 ‒ 6.148
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 1.334 1.340 1.385 1.513 1.435 1.583 ‒ 148
Kadaster 201.000 200.000 218.000 224.000 234.000 240.000 ‒ 6.000
  1. BZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden.

5 5.2 Artikel 12. Algemeen

A. Budgettaire gevolgen

Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 35.929 265.557 45.114 46.646 65.651 199.573 ‒ 133.922
Uitgaven 36.480 34.225 45.566 61.541 65.819 199.823 ‒ 134.004
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 935 1.063 1.176 1.115 1.082 737 345
Koninklijk Paleis Amsterdam 50 50 50 50 50 59 ‒ 9
Opdrachten
(Inter)nationale samenwerking 361 126 151 242 122 193 ‒ 71
Diverse opdrachten 114 49 117 364 464 442 22
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 81 180 165 2 55 15 40
POK - BZK transparant 0 0 80 0 20 101 ‒ 81
Bijdrage aan medeoverheden
Kwijtschelden publieke schulden 0 0 0 14.452 5.646 160.000 ‒ 154.354
Verzameluitkeringen 0 334 47 118 0 0 0
Diverse bijdragen 0 0 0 0 0 0 0
Schuldregeling ex-partners 0 0 0 0 0 15.800 ‒ 15.800
Bijdrage aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage 9.000 1.575 5.500 11.550 17.482 11.482 6.000
POK - BZK transparant 0 916 1.006 1.329 1.863 1.257 606
Diverse bijdragen 0 0 32 0 8 9 ‒ 1
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 25.939 29.932 37.242 32.319 39.027 9.728 29.299
Ontvangsten 17.269 36.244 33.645 18.278 22.563 0 22.563

D. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

12. Algemeen

Bijdragen aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

Aan 331 gemeenten en 17 waterschappen is in 2024 compensatie verstrekt in verband met de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van verschuldigde gemeentelijke belastingen en waterschapsbelastingen (publieke schulden) aan gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagaffaire. Compensatie vindt plaats op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Er is sprake van onderuitputting ten opzichte van de begroting, doordat de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van de kwijtschelding bij gemeenten en waterschappen lager uitvielen dan begroot. In de 1eerste suppletoire begroting heeft er een kasschuif plaatsgevonden om het kasritme van kwijtschelden van de publieke schulden over de jaren 2024-2028 juist te verwerken in de begroting.

Schuldregeling ex-partners

Er is sprake van onderuitputting ten opzichte van de begroting, doordat de uitgaven en de derving van inkomsten als gevolg van de kwijtschelding bij gemeenten lager uitvielen dan begroot.

Bijdrage aan agentschappen

Eigenaarsbijdrage

De gerealiseerde uitgaven aan Eigenaarsbijdrage is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dit heeft verband met de toevoeging van middelen bij de eerste en september suppletoire begroting.

De realisatie betreft voornamelijk uitgaven aan SSC-ICT, FMHaaglanden en ODI, ten behoeve van de doorontwikkelingsuitgave en bedrijfsvoeringskosten.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het ministerie van BZK en de daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. De afgedragen VPB wordt verantwoord op artikel 12 'Algemeen'.

Er is ook vennootschapsbelasting betaald over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting vanwege het afgeroomde surplus eigen vermogen van het FMH, RVB en SSC-ICT. Deze zijn conform de Regeling Agentschappen afgedragen aan de eigenaar.

5.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Omschrijving 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - Rapportage voor de volgende verplichte onderdelen:

1.1 - Rechtmatigheid

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen € 3.441.773 € 68.836 € 104.539 € 526 € 105.065 3,05%
Artikel 11. Centraal apparaat
Verplichtingen
€ 951.472 € 47.574 € 47.106 € 1.610 € 48.716 5,12%

Artikel 11, Centraal Apparaat Verplichtingen

De rapporteringstolerantie van artikel 11, Centraal Apparaat, verplichtingen is overschreden. Het totaalbedrag aan fouten en onzekerheden bedraagt € 48,7 mln. en is als volgt opgebouwd.

Een onrechtmatigheid van € 32,9 mln. wordt veroorzaakt door rijksbrede (overbruggings)overeenkomsten van categoriemanagement. Dit betreft voor circa € 25,7 mln. de overeenkomst voor Interim-Management (IM) van het ministerie van Infrastuctuur en Waterstaat (IenW). Het is IenW in 2024 niet gelukt tot een rechtmatige overeenkomst te komen. De nieuwe aanbesteding wordt op zijn vroegst gepubliceerd in het tweede kwartaal van 2025. Hierdoor ontstaat ook in 2025 nog onrechtmatigheid voor BZK en VRO. Circa € 7,1 mln. is het gevolg van een kortdurende overbrugging van een raamovereenkomst voor ICT-inhuur van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Een begrotingsonrechtmatigheid van € 12,2 mln. wordt veroorzaakt door een overschrijding van de budgettaire ruimte als gevolg van negatieve bijstellingen. Een toelichting op de oorzaak van deze begrotingsonrechtmatigheid staat opgenomen onder begrotingsbeheer. De slotwet van Begrotingshoofdstuk 7 licht de negatieve bijstellingen toe.

Het resterende bedrag van circa € 3,6 mln. aan fouten en onzekerheden betreffen inkoopfouten bij beleidsdirecties en kasdiensten van BZK (en VRO).

Samenvattende staat batenlasten agentschappen

De rapporteringstolerantie van de samenvattende staat baten-lasten agentschappen wordt overschreden. Het totaalbedrag aan fouten en onzekerheden bedraagt € 105,1 mln. en is als volgt opgebouwd.

Totaal € 104.539 € 25.392 € 526 € 105.065
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens € 10.126 € 6.813 € - € 10.126
Logius € 66.564 € 205 € - € 66.564
Organisatie en Personeel Rijk € 6.960 € 6.960 € - € 6.960
Rijksorganisatie voor Ontwikkeling Digitalisering en Innovatie € 1.491 € 1.282 € 127 € 1.618
FMHaaglanden € 564 € 290 € - € 564
Shared Service Centrum ICT € 6.411 € - € - € 6.411
Rijksvastgoedbedrijf € 11.275 € 9.300 € - € 11.275
Dienst van de Huurcommissie € 561 € - € - € 561
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek € 587 € 542 € 399 € 986

Een onrechtmatigheid van € 25,4 mln. wordt voor de agentschappen veroorzaakt door rijksbrede (overbruggings)overeenkomsten van categoriemanagement. Dit betreft voor circa € 20,5 mln. de overeenkomst voor Interim-Management (IM) van het ministerie van IenW. Het is IenW in 2024 niet gelukt tot een rechtmatige overeenkomst te komen. De nieuwe aanbesteding wordt op zijn vroegst gepubliceerd in het tweede kwartaal van 2025. Hierdoor ontstaat ook in 2025 nog onrechtmatigheid voor BZK en VRO. Circa € 4,6 mln. is het gevolg van een kortdurende overbrugging van een raamovereenkomst voor ICT-inhuur van het ministerie van EZK.

De grootste onrechtmatigheden (circa € 2 mln. of meer), die niet het gevolg zijn van rijksbrede (overbruggings-) overeenkomsten, worden hierna toegelicht.

Bij Logius is in 2024 voor totaal circa € 66,6 mln. aan te verantwoorden onrechtmatigheid ontstaan. In de bedrijfsvoeringsparagraaf 2023 was al de verwachting opgenomen dat ook in 2024 additionele onrechtmatigheid zou ontstaan. Het gebruik van de onrechtmatige infrastructuurovereenkomst van Logius leidde in 2024 tot een te verantwoorden onrechtmatigheid van circa € 36 mln. Dit is mede veroorzaakt door de vertraging van de migratie naar een nieuwe ICT-infrastructuur. Dit hangt samen met de zorgvuldige opvolging van het uitgebrachte advies van het Adviescollege ICT-Toetsing van 12 april 2023. Daarnaast verlengde Logius in 2024 onrechtmatig in belang van de continuïteit in 2025 opnieuw de overeenkomst voor DigiD en DigiD-machtigen. Een nieuwe overeenkomst wordt op dit moment door Logius aanbesteed, waarmee begin 2026 een rechtmatige oplossing ontstaat. Dit resulteert voor 2024 in een onrechtmatigheid van circa € 17,5 mln. Tot slot maakt Logius ook langer en meer gebruik van een eerdere onrechtmatige overeenkomst voor Digipoort en Globe, waarbij over 2024 een aanvullende onrechtmatigheid wordt verantwoord van circa € 7,8 mln. voor Digipoort en € 2,9 mln. voor Globe. Logius heeft inzichtelijk dat ook in 2025, 2026 en 2027 er onrechtmatigheden blijven om een continue en veilige dienstverlening te garanderen. Zie daarvoor de toelichting onder «verwachte onrechtmatigheden Logius».

Bij RvIG is in 2024 voor circa € 10,1 mln. aan onrechtmatigheid ontstaan. RvIG kent een onrechtmatigheid van circa. € 2,5 mln. als gevolg van het rechtstreeks verstrekken van opdrachten aan de leveranciers van reisdocumentenmodules en het daarbij niet volgen van de juiste aanbestedingsprocedure. Dit vanwege de verantwoordelijkheid van RvIG ten aanzien van het onderhoud van diverse voorzieningen op het gebied van bevolkingsregisters. Nederlandse gemeenten, Openbaar Lichamen op de BES-eilanden en organisaties uit de overzeese landen van het Koninkrijk bevragen op elektronische wijze met hun burgerapplicaties deze voorzieningen. Hiervoor bestaan er koppelvlakken tussen voorzieningen, de berichtenservice en de burgerapplicaties die overheden gebruiken, welke bij wijzigingen moeten worden aangepast. Op basis van de verstrekte opdrachten passen de betreffende leveranciers van deze reisdocumentenmodules burgerapplicaties van de overheden aan. RvIG evalueert met BZK deze financieringswijze. Dit leidt in ieder geval ook in 2025 nog tot onrechtmatigheid.

Bij SSC-ICT is in 2024 voor totaal circa € 6,4 mln. aan te verantwoorden onrechtmatigheid ontstaan. Het niet volgen van de juiste inkoopprocedure en overschrijding van de afgegeven opdrachtwaarde van een hardware overeenkomst heeft tot een onrechtmatigheid van € 4,4 mln. geleid.

Verwachte onrechtmatigheden Logius:

Sinds het jaarverslag 2020 wordt in de bedrijfsvoeringsparagraaf melding gemaakt van een onrechtmatige overeenkomst voor de onderliggende infrastructuur van meerdere belangrijke Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen. Er wordt gewerkt aan een nieuw infrastructuurplatform. Door vertraging in het migratieverloop van de bestaande naar de nieuwe infrastructuur blijven onrechtmatigheden tot en met 2027 bestaan. Daarnaast dragen onrechtmatige overeenkomsten voor DigiD, Digipoort en Globe ook bij aan de onrechtmatigheden van Logius tot en met 2027. BZK verwacht daardoor ook voor 2025 een overschrijding van de tolerantiegrens. BZK zal dit ook weer toelichten in het betreffende jaarverslag.

1.2 - Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

1.3 - Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Begrotingsbeheer

Naar aanleiding van het jaarverslag 2023 zag de Algemene Rekenkamer geen aanleiding om meer extra aandacht te vragen voor begrotingsbeheer door BZK. Aandacht voor begrotingsbeheer is echter niet verdwenen. Alle maatregelen van de afgelopen jaren zijn in 2024 voortgezet en de controle op personele en materiële budgetten is geïntensiveerd. Het proces budgetbeheer is als pilot uitgevoerd. De pilot is positief beoordeeld en zal met enkele verbeteringen een regulier proces worden.

Over 2024 is er geen sprake geweest van overschrijding van het kasbudget op enig begrotingsartikel. Vanwege de nieuwe voorschriften voor presentatie van negatieve bijstellingen op de verplichtingen zijn er onverhoopt wel overschrijdingen van de budgettaire ruimte, van circa € 20,6 mln. op begrotingshoofdstuk VII en circa € 1,4 mln. op begrotingshoofdstuk IV. Bij het informeren van de Tweede Kamer over de uitvoering van de begrotingen 2024 op 16 december 2024 (link toevoegen), is geen rekening gehouden met de gewijzigde presentatie van de negatieve bijstellingen. Hierdoor had een hoger bedrag aan realisatiestanden moeten worden meegenomen. Op artikel 11 Centraal apparaat van hoofdstuk VII heeft dit geleid tot overschrijding van de rapporteringstolerantie.

In 2025 zal ervoor worden gezorgd dat de presentatie (in de interne rapportage) van de negatieve bijstellingen conform de Rijksbegrotingsvoorschriften zal zijn, zodat deze informatie op de juiste wijze wordt meegenomen bij het informeren van de Tweede Kamer over de uitvoering van de begrotingen.

Financieel beheer

Voor het BZK en VRO kerndepartement zijn er geen bijzonderheden op het vlak van financieel beheer. Bij twee uitvoeringsorganisaties zijn verbeteringen op het gebied van financieel beheer in 2024 in gang gezet.

Uitvoeringsorganisatie Logius had in 2023 problemen met het financieel beheer. In 2024 heeft Logius een plan opgesteld met verbetermaatregelen voor een structurele versterking van het financieel beheer. Logius heeft in 2024 goede voortgang gerealiseerd met de implementatie van de verbetermaatregelen, waaronder het maandelijks afsluiten van de administratie, betere kwaliteit van de prognoses en het afwikkelen van oude decharges. De verbetermaatregelen lopen voor een deel door in 2025.

Uitvoeringsorganisatie Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft eind 2024 een externe auditpartij gevraagd een analyse uit te voeren op de financiële functie, met als doel aanbevelingen voor verbetermaatregelen op te stellen om te komen tot een toekomstbestendige financiële functie. In 2025 wordt verder gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen door middel van een roadmap.

Onvolkomenheden op financieel- en materiële bedrijfsvoering

SSC-ICT inkoopbeheer inhuur externen

Over 2022 heeft de Algemene Rekenkamer tekortkomingen geconstateerd in het inhuurproces van SSC-ICT voor externen. Dit kwam door het opnemen van onbepaalbare verlengingsopties in contracten. Met onbepaalbaar wordt bedoeld dat SSC-ICT in 2022 wel aangaf dat de opdrachten zouden worden verlengd, maar niet hoe vaak en voor hoe lang. Daarnaast voldeden de geselecteerde kandidaten vaak niet aan de door SSC-ICT gestelde harde eisen, of dat dit niet toereikend uit het inkoopdossier bleek. Om het proces op orde te brengen is in 2023 een verbeterplan door SSC-ICT opgesteld. Het verbeterplan bestond uit het aanpassen van het inhuurproces en het toevoegen van beheersmaatregelen, zoals controles op dit proces. Ook richtte SSC-ICT verbijzonderde interne controles in. Alle genomen maatregelen hebben gewerkt. In 2024 zijn uit de controles van SSC-ICT en de ADR geen onrechtmatigheden meer naar voren gekomen.

1.4 - Misbruik en oneigenlijk gebruik

Ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van subsidies hanteren BZK en VRO een vastgesteld M&O-beleid. In lijn met het Kaderbesluit subsidies BZK, wordt een partij, wanneer er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik, voor een periode van drie jaar in het M&O-register opgenomen. Dit register wordt conform handreiking geraadpleegd bij subsidieaanvragen. In 2024 is het M&O-beleid geactualiseerd in het kader van het doorlichten van werkprocessen en instructies. Hierbij zijn diverse aspecten verduidelijkt. Tijdens de herijking van het beleid in 2024 is daarnaast specifieke aandacht besteed aan de risicoanalyses van subsidieregelingen, de steekproefsgewijze controle van subsidiedossiers, de handhavingsmogelijkheden en het M&O-register.

1.5 - Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Onvolkomenheden op overige aspecten van de bedrijfsvoering

Rijksbreed IT-beheer

De volgende verbetermaatregelen worden genomen om de onvolkomenheid Rijksbreed IT-beheer op te lossen:

  1. Samen met de koplopergroep (EZ, JenV, IenW en BZK) is een Rijksbreed kader vastgesteld om IT-beheer te toetsen;
  2. In lijn met het informatiestatuut zal de status van de implementatie en opvolging van dit kader in 2025 getoetst worden;
  3. Een goede plan do check act cyclus (PDCA) is geïmplementeerd om over de as van de bestaande overlegstructuren en bestaande CIO-gesprekken, de toetsing van de uitkomst van de uitvraag, én mogelijke verbeteracties te bespreken.

Op 15 januari 2025 is het kader en de toetsing goedgekeurd door het CIO Beraad. In lijn met de afgesproken planning zal in het eerste kwartaal van 2025 de toetsing worden uitgevoerd. De resultaten hiervan zullen, zoals in maatregel 3 beschreven, geadresseerd worden in de CIO-gesprekken. Deze methode is gelijk aan de bespreking van de resultaten uit het Informatie BeveiligingsBeeld (IBB) binnen het CISO-stelsel. De CIO-functionarissen gaan minimaal één keer per jaar in gesprek over de departementale plannen om de bedrijfsvoering te verbeteren en rapporteren daarover aan CIO Rijk. De CIO Rijk zal hen in het jaarlijkse gesprek aanspreken als blijkt dat er onvoldoende inzicht of voortgang is op eerder gedane toezeggingen. Inzicht in het IT Beheer is primair een departementale verantwoordelijkheid, net zoals het realiseren van de benodigde verbeteracties.

1.6 - Fraude en corruptierisico's

BZK en VRO hebben in 2024 een fraudeweerbaarheidskader uitgewerkt. Daarnaast is een vervolg gegeven aan de actualisatie van de controlmatrix. Hierin staan naast de frauderisico’s, de genomen maatregelen, de kans, de impact en het restrisico. Begin 2025 zal de controlmatrix verder geactualiseerd en gestandaardiseerd worden. In 2024 hebben medewerkers van het ministerie van BZK en VRO de training fraudepreventie en detectie gevolgd.

De hoogste risico’s die zich bij BZK en VRO mogelijk voor kunnen doen lagen ook in 2024 op het gebied van vastgoed. Daarnaast is er nog een aantal potentiële risico’s die zich bij alle onderdelen van BZK en VRO kunnen voordoen, die zich bevinden op het vlak van inkopen en aanbesteden en beheer crediteuren.

2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

2.1 Open standaarden en open source software

BZK en VRO handelen in overeenstemming met artikel 3, eerste lid van de Instructie rijksdienst bij aanschaf van ICT-diensten of ICT-producten. BZK en VRO ambiëren zo goed mogelijk te voldoen aan de open standaarden op de ‘comply or explain’-lijst van het Forum Standaardisatie en het open/tenzij beleid over het vrijgeven van overheidssoftware en open source. Het afwegingskader uit het rapport «Opensourcewerken: de vrijblijvendheid voorbij» wordt hierbij gebruikt. Buiten het gebruik van open source worden er steeds meer projecten ook in het openbaar als open source gepubliceerd en ontwikkeld. Alle publieke websites en de diensten waarover gerapporteerd wordt in de Monitor Open Standaarden van het Forum Standaardisatie worden voortdurend gevolgd. Deze worden gevolgd zodat er wordt voldaan aan open standaarden voor beveiliging van domeinen en e-mail. BZK stimuleert vanuit haar taak het Rijksbreed gebruik, de ontwikkeling en de publicatie van open source software. Vanaf eind 2024 wordt in samenwerking met het Duitse ZenDis en het Franse DINUM verkend of open source oplossingen in de digitale werkomgeving die de Franse en Duitse overheden ontwikkelen en inzetten ook geschikt gemaakt kunnen worden voor de digitale werkomgeving van BZK en de andere deelnemende departementen.

2.2 Betaalgedrag

De rijksbrede norm voor betalingen is dat 95% van alle handelsfacturen binnen dertig dagen na ontvangst van de facturen is betaald. Over 2024 bedraagt het percentage tijdig betaalde facturen van het BZK/VRO-kerndepartement 95,9%. Dat betekent dat het kerndepartement van BZK aan de betaalnorm voldoet. Dit percentage is inclusief de kasdiensten OBF, RvIHH en RIS. De AIVD en SSO-CN zijn vanwege het unieke karakter hier niet in meegenomen.

De AIVD is wat betreft op tijd betaalde facturen met 91,8% onder de norm van 95% gebleven. De krapte op de arbeidsmarkt en het verloop in de personele bezetting binnen de AIVD in combinatie met het bijzondere karakter van de dienst waardoor bepaalde facturen een afwijkend en dus langer proces moeten doorlopen, maken dat de norm dit jaar niet is behaald.

Voor SSO-CN is het percentage op tijd betaalde facturen fors toegenomen van 67,3% in 2023 naar 80% in 2024. Het zal een van de prioriteiten van 2025 zijn om deze lijn door te zetten en de processen verder te verbeteren.

Onderstaande tabel bevat de betaalcijfers van de shared serviceorganisaties (SSO’s) en agentschappen van BZK en VRO. Deze organisaties zijn niet meegenomen in het hierboven benoemde percentage van het kerndepartement. Deze cijfers zijn over het algemeen gestegen ten opzichte van 2023, maar desondanks halen even veel organisaties als vorig jaar de norm niet. Onder de tabel volgt een toelichting op de betaalcijfers die lager zijn dan de norm.

SSC-ICT 84,50% 91,50% 7,00%
FMH 75,10% 74,50% ‒ 0,60%
O&P Rijk 80,50% 81,50% 1,00%
RVB 95,50% 95,60% 0,10%
Logius 89,50% 90,40% 0,90%
DHC 80,90% 92,90% 12,00%
Rijksorganisatie ODI 78,00% 83,30% 5,30%
RBL 82,60% 76,90% ‒ 5,70%
RvIG 80,50% 90,40% 9,90%

Voor SSC-ICT, FMH, O&P Rijk, Rijksorganisatie ODI en RBL heeft het lage betaalpercentage te maken met het project eCBF (elektronisch Contracteren, Bestellen en Factureren) waarin het inkoopsysteem Cifas is geïmplementeerd. In 2023 is dit systeem als vervanger van het uitgefaseerde DigiInkoopsysteem door verschillende SSO’s van BZK in gebruik genomen. In 2024 is dit project voortgezet. Technische problemen en verkeerd gebruik van het inkoopsysteem en het onvoldoende volgen van het inkoopproces in de gehele keten, hebben ertoe geleid dat het betaalpercentage onder de norm ligt. Daarnaast is het technisch nog niet mogelijk gebleken om disputen te registreren en mee te nemen in het dashboard waardoor het betaalpercentage in de breedte te laag uitvalt. Wel is er over het algemeen een zichtbare verbetering te zien over de laatste maanden van 2024. Verder zijn aanvullende beheersmaatregelen getroffen die verschillen per organisatie.

Logius heeft in 2024 nog niet volledig zicht kunnen krijgen op haar werkproces vanwege het ontbreken van een Application Programming Interface (API). De betreffende API is uiteindelijk aan het eind van 2024 opgeleverd. Vanaf de start van 2025 zal het hierdoor mogelijk worden om beter inzicht te krijgen in data en informatie met betrekking tot het betaalproces. Dit zal ertoe leiden dat doorlooptijden van facturen beter gemonitord kunnen worden en er sneller bijgestuurd kan worden.

Voor RvIG geldt dat de krapte op de arbeidsmarkt ervoor heeft gezorgd dat de norm niet is behaald. Wel is het percentage op tijd betaalde facturen in 2024 sterk gestegen. RvIG wil leveranciers en medewerkers meer wijzen op hoe het proces loopt als verbeteringsmaatregel. 

Voor DHC geldt dat het percentage op tijd betaalde facturen het afgelopen jaar met twaalf procentpunt is toegenomen. Er wordt in 2025 verder bijgeschakeld om facturen beter te kunnen controleren zodat eventuele discussies sneller naar boven komen en deze vervolgens tijdig verwerkt kunnen worden.

2.3 Evaluatie Audit Committee

Zoals voorgeschreven in de Regeling Audit Committees van het Rijk is het Audit Committee voor de ministeries van BZK en VRO in december 2024 gestart met het proces van de tweejaarlijkse evaluatie. De uitkomsten van deze evaluatie worden schriftelijk aangeboden aan de minister en meegenomen in de jaarverslaglegging 2025.

3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

1. Hoofdlijnenakkoord

Oprichting van het ministerie van VRO

Het Kabinet Schoof heeft gekozen voor de oprichting van drie nieuwe ministeries, waaronder het ministerie van VRO. In de MR van 12 juli ’24 heeft het Kabinet met inachtneming van het advies van de formateur besloten bij de inrichting van die drie ministeries het uitgangspunt ‘minimale aanpassingen ten opzichte van de bestaande situatie’ te hanteren. In 2025 vindt een nadere uitwerking van het nieuwe ministerie plaats.

Invlechten Herstel Groningen

Met het aantreden van het nieuwe Kabinet is een aantal beleidsonderwerpen herschikt. Bij koninklijk besluit van 2 juli 2024 is de verantwoordelijkheid voor de versterkingsoperatie in Groningen belegd bij de Staatssecretaris Herstel Groningen. Die valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tot het aantreden van het nieuwe Kabinet lag deze verantwoordelijkheid bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Taakstelling

In 2024 is een nieuw kabinet aangetreden met in het Hoofdlijnenakkoord een bezuiniging van € 1 miljard voor het terugdraaien groei apparaat rijksoverheid. Deze budgettaire taakstelling is een oplopende reeks van 5% bezuiniging op de uitgaven aan het apparaat in 2025 tot 22% structureel vanaf 2029. Voor het apparaat van de ministeries van VRO en BZK loopt dit op tot € 126,2 mln. in 2029. Dit bedrag bestaat uit drie delen: (1) Kerndepartement (waarbij de AIVD is uitgezonderd), (2) bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) en (3) Koninkrijksrelaties (€ 5,3 mln. op begrotingshoofdstuk IV). Er zijn ook taakstellingen op subsidies en specifieke uitkeringen. Deze taakstellingen zijn al budgettair verwerkt in de ontwerpbegroting 2025. In 2024 is per organisatieonderdeel de uitwerking opgepakt om invulling te geven aan het aandeel in de taakstelling, zodat dit in de Voorjaarsnota 2025 kan worden verwerkt.

Intensiveringen

In het hoofdlijnenakkoord is een aantal intensiveringen aangekondigd. Voor BZK en VRO gaat het om structurele intensiveringen op het gebied van goed bestuur en de rechtsstaat en het versterken van de Nationale veiligheid. Daarnaast gaat de huurtoeslag structureel omhoog en komt er meerjarig geld vrij voor woningbouw (en gerelateerde infrastructuur). In 2024 zijn afspraken gemaakt met andere departementen over de verdeling van de hiervoor beschikbaar gestelde middelen en is een deel van de middelen op de begroting gezet. In 2025 worden de plannen verder uitgewerkt. Daarnaast zullen de resterende middelen bij voorjaarsbesluitvorming worden overgeheveld naar de begroting van BZK en VRO.

2. Financiële gezondheid en weerbaarheid

Aanpak schijnzelfstandigheid

BZK en VRO stelden voor de zomer van 2024 een tijdelijke, multidisciplinaire «Taskforce aanpak schijnzelfstandigheid» voor de departementen van BZK en VRO in. Doordat het risico op schijnzelfstandigheid zich voordeed, is door deze taskforce een BZK- en VRO-brede strategie uitgerold met gerichte maatregelen om schijnzelfstandigheid binnen alle organisaties te beëindigen. Alle organisaties zijn hiermee aan de slag gegaan door hun inhuurpopulatie in kaart te brengen, alle ingehuurde zelfstandigen te beoordelen op potentiële schijnzelfstandigheid en deze contracten zo snel mogelijk te beëindigen. Daar waar het niet lukt om contracten met potentiële schijnzelfstandigheden tijdig te beëindigen, wordt een afwijkprocedure doorlopen. En er zijn maatregelen in het inhuurproces genomen die het inhuren van nieuwe schijnzelfstandigen voorkomen. Begin 2025 volgt een nieuwe inventarisatie naar de aantallen potentiële schijnzelfstandigen ten behoeve van de eerste interdepartementale rapportage aan de Tweede Kamer over schijnzelfstandigen.

Integriteit & Sociale veiligheid

Het afgelopen jaar heeft de Algemene Rekenkamer haar bevindingen naar de inrichting van integriteitsstelsels binnen de Rijksoverheid gepubliceerd. Het rapport geeft voor BZK weer dat versterking is aan te brengen op bijvoorbeeld de positionering van de integriteitsfunctie, het op orde hebben van de basis en het actief werken aan handelingsperspectief voor leidinggevenden. In aanloop naar de publicatie van deze bevindingen heeft het departement het afgelopen jaar reeds gewerkt aan de versterking van het integriteitsstelsel. In het kader van een kwartiermakersopdracht vond een benchmarkonderzoek plaats en zijn uitgangspunten met betrekking tot de taakopvatting en positionering van een in te richten Bureau Integriteit en Sociale Veiligheid op- en vastgesteld. Het bureau wordt in 2025 geformaliseerd en werkt als expertisecentrum onder meer aan preventiebeleid, bijvoorbeeld gericht op het weren van racisme en discriminatie op de werkvloer en het behandelen van integriteitscasuïstiek.

Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)

Na de coronapandemie is een EU-herstelfonds opgezet voor economisch herstel, vergroening, digitalisering en veerkracht. Voor BZK en VRO is een deel van de Woningbouwimpuls en de subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed in het HVP opgenomen (totaal € 763,3 mln.). Voor de HVP middelen moeten BZK en VRO aantonen dat afgesproken hervormingen, mijlpalen en resultaten zijn bereikt en dat wordt voldaan aan de financiële regelgeving van de Europese Commissie. Om de verantwoording voor de HVP-uitgaven uit te voeren is de coördinerende rol van FEZ binnen BZK en VRO verder versterkt om de financiële belangen van de Unie te beschermen.

Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD

Per 1 juli 2024 is de ''Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma'' in werking getreden, vanwege de grote dreiging van statelijke actoren met een offensieve campagne gericht op Nederland en Nederlandse belangen. De aanvullende bevoegdheden en mogelijkheden die de Tijdelijke wet biedt, zijn sinds inwerkingtreding vanwege de huisvestings-problematiek en daaruit voortvloeiende capaciteitsbeperkingen van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) ten dele toegepast en uitgevoerd. Naar verwachting zal deze wet in het tweede kwartaal van 2025 volledig worden toegepast. Het eerste deel van 2024 is gebruikt om de implementatie van deze wet in de organisatie te verankeren. Inmiddels wordt er gewerkt aan de herziening van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) waarbij de ervaringen met (implementatie) van de Tijdelijke wet nadrukkelijk worden betrokken en waar mogelijk wordt voortgebouwd op voor deze wet ontwikkelde systemen.

Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)In verband met de rechtmatigheidsverantwoording is het BBV in 2024 gewijzigd. De wijziging wordt begin 2025 gepubliceerd in het Staatsblad en gaat gelden met ingang van het begrotingsjaar 2025.

3. Informatiehuishouding

Nieuwe I-strategie BZK/VRO

Eind 2024 is een nieuwe I-strategie opgesteld voor BZK en VRO, waarin drie thema’s focus krijgen: weerbaarheid, innovatievermogen en executiekracht. Met deze I-strategie wordt inhoud gegeven aan de noodzakelijke maatregelen om de belangrijkste risico’s uit de departementale risicoanalyse te mitigeren.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 11.734.451 11.395.030 630.989 11.436.708 10.925.271 1.155.263 ‒ 297.743 ‒ 469.759 524.274
Beleidsartikelen
1 Openbaar bestuur en democratie 607.059 559.217 14.765 690.034 520.915 16.436 82.975 ‒ 38.302 1.671
2 Nationale veiligheid 456.290 456.290 17.214 481.196 501.889 20.557 24.906 45.599 3.343
3 Woningmarkt 7.351.287 6.991.365 460.000 6.533.332 6.546.023 618.727 ‒ 817.955 ‒ 445.342 158.727
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 1.465.241 1.532.059 91 1.727.694 1.448.138 27.574 262.453 ‒ 83.921 27.483
5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet 143.959 143.959 3.824 159.499 156.805 18.647 15.540 12.846 14.823
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 536.087 536.087 10.927 546.083 523.985 35.042 9.996 ‒ 12.102 24.115
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 85.588 86.189 64 82.337 70.828 2.126 ‒ 3.251 ‒ 15.361 2.062
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 161.920 161.920 102.984 199.410 199.410 174.860 37.490 37.490 71.876
14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité 106.000 106.000 0 0 0 0 ‒ 106.000 ‒ 106.000 0
Niet-beleidsartikelen
11 Centraal apparaat 621.447 622.121 21.120 951.472 891.459 218.731 330.025 269.338 197.611
12 Algemeen 199.573 199.823 0 65.651 65.819 22.563 ‒ 133.922 ‒ 134.004 22.563
13 Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0 0 0

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

RvIG
Totale baten 189.992 229.407 39.415 152.112
Totale lasten 208.540 218.933 10.393 160.302
Saldo van baten en lasten ‒ 18.548 10.474 29.022 ‒ 8.190
Totale kapitaaluitgaven 4.877 20.024 15.147 10.519
Totale kapitaalontvangsten
Logius
Totale baten 345.770 351.405 5.635 331.533
Totale lasten 345.770 346.076 306 325.669
Saldo van baten en lasten 5.329 5.329 5.864
Totale kapitaaluitgaven ‒ 63
Totale kapitaalontvangsten 564
O&P Rijk
Totale baten 314.174 300.437 ‒ 13.737 262.618
Totale lasten 314.174 301.454 ‒ 12.720 248.886
Saldo van baten en lasten ‒ 1.017 ‒ 1.017 13.732
Totale kapitaaluitgaven 3.338 9.880 6.542 3.612
Totale kapitaalontvangsten 2.994
RODI
Totale baten 101.708 98.779 ‒ 2.929 88.846
Totale lasten 101.708 103.272 1.564 90.338
Saldo van baten en lasten ‒ 4.493 ‒ 4.493 ‒ 1.492
Totale kapitaaluitgaven 66 66 39.754
Totale kapitaalontvangsten 2.800 2.800 2.738
FMH
Totale baten 180.412 186.564 6.152 169.922
Totale lasten 180.412 189.621 9.209 170.449
Saldo van baten en lasten ‒ 3.057 ‒ 3.057 ‒ 527
Totale kapitaaluitgaven 8.295 13.520 5.225 14.384
Totale kapitaalontvangsten 3.110 8.221 5.111 5.748
SSC-ICT
Totale baten 372.174 389.572 17.398 373.287
Totale lasten 372.334 410.470 38.136 375.884
Saldo van baten en lasten ‒ 160 ‒ 20.898 ‒ 20.738 ‒ 2.597
Totale kapitaaluitgaven 111.680 99.641 ‒ 12.039 114.462
Totale kapitaalontvangsten 76.602 63.383 ‒ 13.219 58.800
RVB
Totale baten 1.591.879 1.695.157 103.278 1.532.823
Totale lasten 1.591.879 1.699.631 107.752 1.517.543
Saldo van baten en lasten ‒ 4.474 ‒ 4.474 15.260
Totale kapitaaluitgaven 1.213.447 1.170.595 ‒ 42.852 1.229.961
Totale kapitaalontvangsten 802.562 822.526 19.964 894.567
DHC
Totale baten 35.128 36.335 1.207 24.920
Totale lasten 35.128 34.037 ‒ 1.091 24.273
Saldo van baten en lasten 2.298 2.298 647
Totale kapitaaluitgaven 300 162 ‒ 138 596
Totale kapitaalontvangsten
RBL
Totale baten 148.964 154.117 5.153 129.953
Totale lasten 148.964 155.721 6.757 129.404
Saldo van baten en lasten ‒ 1.604 ‒ 1.604 549
Totale kapitaaluitgaven 450 741 291 534
Totale kapitaalontvangsten 2

9. Jaarverantwoording agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) per 31 december 2024

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) maakt betrouwbaar en zinvol gebruik van identiteitsproducten voor iedereen mogelijk. Onze belangrijkste taken zijn het beheer van de Basisregistratie Personen (BRP), het stelsel van reisdocumenten, de voorzieningen voor het Caribische deel van Nederland, de uitgifte van Burgerservicenummers (BSN), en de Meldpunten Fouten in Overheidsregistraties (MFO) en het Centrale Meldpunt Identiteitsfraude (CMI).

Wij streven ernaar een weerbare en wendbare partner te zijn, om vanuit verbinding met onze omgeving leidend te zijn in toekomstbestendige en veilige identiteitsproducten. Vanuit die visie geven we invulling aan onze werkzaamheden.

Ons strategisch plan bevat een aantal thema’s die richting geven aan de producten die wij leveren, de dienstverlening die we bieden, de relaties die wij aangaan, en het functioneren van RvIG zelf als organisatie. Deze thema’s zijn:

  1. De veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsproducten verhogen;
  2. Werken vanuit de behoefte;
  3. Weerbaar en wendbaar partnerschap;
  4. Toezicht functie versterken;
  5. Waardevol en aantrekkelijk werkgeverschap.

Ontwikkelingen en bedrijfsvoering

Om de organisatie in de toekomst weerbaar en wendbaar te maken, heeft RvIG vanuit het in 2024 gestarte organisatie ontwikkeltraject de missie en visie herijkt. Aan de hand van onze visie op het gebied van identiteitsmiddelen en -gegevens hebben we ook een strategisch kader en een technologische visie opgesteld om richting te geven aan de agenda. Daarnaast zijn nieuwe kernwaarden geformuleerd die aansluiten op de RvIG-cultuur. Dat zijn betrouwbaarheid, dienstbaarheid, en professionaliteit. In aanvulling op onze missie werken we daarmee zowel intern als extern aan een ecosysteem waarin RvIG vanuit verbinding met de omgeving bijdraagt aan toekomstbestendige en veilige identiteitsproducten.

Verder is in 2024 vooruitgang geboekt op het uitwerken van een beter ondersteunende structuur van de organisatie. Deze is gericht op het voortbrengingsproces («Van idee tot implementatie»,) zodat RvIG effectiever de resultaten van de projecten en programma’s op kan leveren.

Gekeken is naar het creëren van een evenwichtige balans in het run-change-innovatie portfolio, gebaseerd op budgetten die hiervoor beschikbaar zijn. Hierbij hoort ook het actualiseren van een meerjarig beeld van BRP en Reisdocumenten met als doel om de financiële governance toekomstbestendig te maken.

RvIG heeft in de Stand van de uitvoering de vier geïdentificeerde dilemma’s verder uitgewerkt in structurele knelpunten. Daarbij zijn concrete voorbeelden nader onderzocht. Aansluitend daarop zijn een aantal aandachtspunten en actievoorstellen geformuleerd voor RvIG zelf, voor andere uitvoeringsorganisaties, en voor beleid en politiek. De dilemma’s zijn:

  1. Waar we mee werken: arbeidsmarkt en ambities;
  2. Wat we doen: nu aanpakken of vooruitkijken;
  3. Samenwerking: beleid en uitvoering;
  4. Hoe we het doen: veiligheid of wendbaarheid.

In 2024 is met succes het nieuwe model paspoorten en identiteitskaarten in gebruik genomen. Met dit nieuwe model is de veiligheid en betrouwbaarheid aanzienlijk verbeterd. Daarnaast is functiescheiding ingevoerd in het uitgifteproces bij de uitgevende instanties. Elke gemeente is nu wettelijk verplicht om een beveiligingsfunctionaris aan te stellen die verantwoordelijk is voor beheer van en toezicht op de naleving van de beveiligingsprocedures bij de aanvraag en uitgifte van identiteitsdocumenten.

Met het experimentbesluit Dataminimalisatie BRP levert RvIG voortaan informatieproducten in plaats van gegevens. Dat draagt bij aan dataminimalisatie, scheelt veel tijd en vermindert fouten. Verbetering van informatievoorziening en zoekfuncties in de BRP maakt het voor gebruikers van de BRP makkelijker informatie te vinden en te verwerken.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 189.992 229.170 39.178 121.937
waarvan omzet moederdepartement 52.884 79.854 26.970 64.158
waarvan omzet overige departementen 0 62 62 247
waarvan omzet derden 137.108 149.254 12.146 57.532
Rentebaten 0 237 237 1.158
Vrijval voorzieningen 0 0 0 29.017
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 189.992 229.407 39.415 152.112
Lasten
Apparaatskosten 185.261 209.479 24.218 153.084
- Personele kosten 41.046 49.532 8.486 42.092
waarvan eigen personeel 28.026 31.881 3.855 27.087
waarvan inhuur externen 11.987 16.749 4.762 14.150
waarvan overige personele kosten 1.033 902 ‒ 131 855
- Materiële kosten 144.215 159.947 15.732 110.992
waarvan apparaat ICT 375 0 ‒ 375 39
waarvan bijdrage aan SSO's 200 185 ‒ 15 227
waarvan overige materiële kosten 143.640 159.762 16.122 110.726
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 11.540 9.454 ‒ 2.086 7.218
- Materieel 9.060 5.496 ‒ 3.564 4.916
waarvan apparaat ICT 200 0 ‒ 200 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 8.860 5.496 ‒ 3.364 4.916
- Immaterieel 2.480 3.958 1.478 2.302
Overige lasten 11.739 0 ‒ 11.739 0
waarvan dotaties voorzieningen 11.739 0 ‒ 11.739 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 208.540 218.933 10.393 160.302
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 18.548 10.474 29.022 ‒ 8.190
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 18.548 10.474 29.022 ‒ 8.190

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 27 mln. hoger dan de begroting.

Bij BRP valt dit bedrag uiteen in € 4,6 mln. voor de naheffing op het verbruik van BRP en door een verschuiving van omzet derden naar omzet moederdepartement.

Voor de overige opdrachten is een verschil van € 2,7 mln. aanwezig dat is ontstaan door hogere ICT kosten en personeelskosten dan begroot. Daarnaast is € 5,8 mln. meer omzet gerealiseerd op projecten zoals Toekomst BRP en BSN/BRP in Caribisch gebied.

Omzet overige departementen
De realisatie van € 62.000 komt door een afrekening van het project ID gedetineerden die voor 50% door het ministerie van Justitie en Veiligheid is gefinancierd.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit het tarief gefinancierde BRP-berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. In totaal is de begroting met € 12,1 mln. overschreden. De realisatie van de omzet reisdocumenten is € 17 mln. hoger dan begroot. Dit komt doordat meer reisdocumenten zijn verstrekt dan verwacht in 2024. Uit de huidige praktijk blijkt dat het aantal uitgegeven reisdocumenten lastig exact te voorspellen is vanwege veel factoren die invloed hebben. Daarnaast is de omzet derden van BRP lager dan begroot. Dit komt voornamelijk doordat een verschuiving heeft plaatsgevonden naar omzet moederdepartement.

Rentebaten

In 2024 zijn vanwege een positief rentepercentage rentebaten gerealiseerd.

Vrijval voorzieningen

Een vrijval van een voorziening is in 2024 niet aan de orde omdat RvIG van het Ministerie van Financiën goedkeuring heeft gekregen om de komende 10 jaar voor Reisdocumenten gebruik te maken van een egalisatiereserve.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De ambtelijke personele kosten zijn in 2024 € 3,9 mln. hoger dan begroot. Dit komt door de CAO wijzigingen die niet geheel waren voorzien in de begroting. 

Inhuur externen

Kosten voor externe inhuur zijn € 4,8 mln. hoger dan begroot ten gevolge van personele inzet op tijdelijke opdrachten zoals Toekomst BRP en Vernieuwing Reisdocumentenstelsel (VRS). Gezien de tijdelijke aard van deze werkzaamheden en de schaarste van ICT-personeel op de arbeidsmarkt wordt hier externe inhuur voor ingezet. Daarnaast wordt ook ingehuurd op moeilijk in te vullen vacatures binnen RvIG.

Overige personele kosten

De overige personeelskosten zijn binnen de begroting gebleven. Per saldo komt dit doordat de opleidingskosten achterblijven op de begroting. Dit komt mede doordat binnen RvIG een herstructurering plaatsvindt waardoor in 2024 niet is gestart met grote opleidingstrajecten. Daarnaast zijn de kosten lager door de detachering van RvIG medewerkers bij andere overheidsonderdelen.

Materiële kosten

Overige materiële kosten

De materiële kosten omvatten de kosten voor overhead en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiële kosten zijn € 15,7 mln. hoger dan begroot. Dit komt door aanzienlijke hogere dan begrote productiekosten € 9,8 mln als gevolg van hogere aantallen aangevraagde reisdocumenten. Het restant wordt grotendeels verklaard door hogere technische en applicatiebeheer kosten.

Afschrijvingskosten

Materieel

De afschrijvingskosten op materiële vaste activa zijn uitgekomen op afgerond € 5,5 mln. Beduidend lager dan de begroting van 2024 doordat minder is aangeschaft in 2024 dan oorspronkelijk gepland.

Immaterieel

De afschrijvingskosten op immateriële vaste activa betreffen de afschrijvingen van in gebruik genomen ICT-voorzieningen met name in het domein van reisdocumenten. De begroting wordt met € 1,5 mln. overschreden. Dit heeft te maken met activeringen binnen Reisdocumenten ten aanzien van VRS, RAAS (Reisdocumenten Aanvraag-en Archiefstation) en deels het nieuwe model Paspoort 2024.

Saldo van baten en lasten

Het gerealiseerde saldo van baten en lasten ad € 10,5 mln. positief betreft een negatief resultaat ad € 12,5 mln. bij het beheer van de BRP, welke wordt verrekend met de schuld aan gebruikers van de BRP en een positief resultaat ad € 22,7 mln. bij het beheer en de uitgifte van de reisdocumenten, welke wordt toegevoegd aan de egalisatiereserve en over een periode van 10 jaar wordt verrekend. Het restant wordt verklaard door een positief resultaat op de RvIG-brede bedrijfsvoering.

Balans

2024 2023
Activa
Vaste activa 56.430 42.624
Immateriële vaste activa 39.616 33.791
Materiële vaste activa 16.814 8.833
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan installaties en inventarissen 1.347 6.011
waarvan projecten in uitvoering 14.839 2.786
waarvan overige materiële vaste activa 628 36
Vlottende activa 43.163 41.791
Voorraden en onderhanden projecten 908 908
Debiteuren 5.177 8.871
Overige vorderingen en overlopende activa 26.093 19.760
Liquide middelen 10.985 12.252
Totaal activa: 99.593 84.415
Passiva
Eigen Vermogen 29.404 6.459
Pok / Wau reserve 0 0
Exploitatiereserve 6.460 5.301
Egalisatiereserve 22.707 0
Onverdeeld resultaat 237 1.158
Voorzieningen 0 0
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 70.189 77.956
Crediteuren 10.375 6.244
Belastingen en premies sociale lasten 0 0
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Overige schulden en overlopende passiva 59.814 71.712
Totaal passiva 99.593 84.415

Toelichting

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

Ten behoeve van de nieuwe infrastructuur worden door RvIG applicaties ontwikkeld.

Materiële vaste activa

Installaties en inventarissen

De investering in installaties betreft de vervanging en ingebruikname van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Projecten in uitvoering

In 2024 zijn uitgaven gedaan ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten. Vooralsnog zijn deze voorzieningen nog niet allemaal in gebruik genomen omdat ze nog in ontwikkeling zijn.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

In verband met de wereldwijde schaarste van microchips houdt RvIG een strategische voorraad aan van chips die nodig zijn voor de productie van reisdocumenten.

Debiteuren

De totale vordering op het moederdepartement bedraagt € 1,7 mln. Dit heeft hoofdzakelijk betrekking op de BRP. De totale vordering op andere departementen bedraagt € 0,8 mln. De vordering op derden ad € 2,7 mln. heeft ook betrekking op de BRP.

Overige vorderingen en overlopende activa

De nog te ontvangen bedragen moederdepartement van afgerond € 10 mln. bestaan onder andere uit te ontvangen bijdrages voor diverse opdrachten.

De overige vorderingen en overlopende activa met betrekking tot derden ad € 16 mln. bestaan voornamelijk uit vooruitbetaalde kosten en nog te factureren omzet met betrekking tot de BRP en reisdocumenten. In dit bedrag is ook de schuld van BRP gebruikers van € 2,3 mln. opgenomen. Een klein deel van deze vordering (€ 60.464) heeft betrekking op vorderingen op overige departementen.

Liquide middelen

RvIG beschikt per 31 december 2024 over afgerond € 11,0 mln. aan liquide middelen.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve

De Regeling agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen drie jaren aan te houden. RvIG blijft onder het toegestane percentage in 2024.

Egalisatiereserve

Vanuit het Ministerie van Financiën is toestemming gegeven om een egalisatiereserve te vormen van het resultaat van reisdocumenten. In 2024 bedraagt dit € 22,7 mln.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde resultaat bestaat uit de rentebaten van RvIG.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De facturen die nog betaald moeten worden aan onder overige departementen ressorterende organisaties bedragen ultimo 2024 € 3,4 mln. De facturen die betrekking hebben op derden ad € 6,9 mln. betreffen de productiekosten van de reisdocumenten, maandelijkse berichtkosten, licenties en de inhuur van externen.

De overige crediteuren betreffen openstaande schulden aan het moederdepartement (€ 342).

Overige schulden en overlopende passiva

De nog te betalen bedragen aan moederdepartement van € 46,6 mln. bestaan voornamelijk uit te verrekenen resultaten afgeronde opdrachten uit 2024 en oudere boekjaren. Daarnaast is sprake van vooruitontvangen bedragen, nog te betalen huisvestingskosten en namens moederdepartement geïnde extra bijdragen BRP.

De schulden aan overige departementen betreffen € 0,2 mln. De overige nog te betalen bedragen ad € 13 mln. worden in de loop van 2025 verrekend.

Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

In 2019 is in samenspraak met de inspecteur van belastingen geconcludeerd dat RvIG met betrekking tot de VPB voor de activiteiten reisdocumenten als onderneming aangemerkt moet worden. Er is een beroep gedaan op de vrijstelling van een wettelijke taak zodat de aanslag nihil zal zijn. De overige activiteiten zijn in 2017 vrijgesteld. De financiële administratie zal aangepast moeten worden als er sprake is van een belastingplicht. In 2024 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die leiden tot herziening van de vrijstelling en dus een belastingplicht.

In 2019 is een langlopende verplichting ten behoeve van de productie van reisdocumenten aangegaan. Deze verplichting loopt tot 31 maart 2029. De omvang van de resterende verplichting is afhankelijk van het aantal aangevraagde en geproduceerde reisdocumenten in de contractperiode.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 21.886 12.252 ‒ 9.634
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 189.992 228.041 38.049
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 185.261 ‒ 209.284 ‒ 24.023
2. Totaal operationele kasstroom 4.731 18.757 14.026
totaal investeringen (-/-) ‒ 4.877 ‒ 20.024 ‒ 15.147
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 4.877 ‒ 20.024 ‒ 15.147
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 21.740 10.985 ‒ 10.755

Toelichting

Operationele Kasstroom

De positieve kasstroom is per saldo te verklaren door de hogere in 2024 ontvangen omzet inzake reisdocumenten.

Investeringskasstroom

In 2024 heeft RvIG afgerond € 20 mln. geïnvesteerd. Dit betreffen hoofdzakelijk investeringen in de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten en wordt met name veroorzaakt door investeringen in RAAS, VRS en Model 2024.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 252 279 296 284 324
Saldo van baten en lasten (%) 25,60% 1,40% ‒ 5,38% 4,57% ‒ 9,20%
Omschrijving Specifiek Deel
Kostprijzen per product (in €)
Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar 23,68 24,01 24,66 26,56 26,07
Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar 41,9 42,49 43,64 47,00 46,15
Identiteitskaart 5 jaar 7,52 7,63 7,84 8,44 6,59
Identiteitskaart 10 jaar 38,64 39,18 40,24 43,34 37,61
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid GBA netwerk 100% 100% 100% 100% 100,0%
Beschikbaarheid GBA-V 100% 100% 100% 100% 99,9%
Responsetijd GBA-V <3 sec < 3 sec <3 sec <3 sec < 3 sec
Beschikbaarheid basisregister 100% 100% 100% 100% 99,9%
Beschikbaarheid verificatieregister 100% 100% 100% 100% 99,9%
Beschikbaarheid BSN 100% 100% 100% 100% 99,9%

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

Het ambtelijk personeel is in 2024 afgenomen. In de huidige krappe arbeidsmarkt is het moeilijk om aan goed gekwalificeerd personeel te komen.

Saldo van baten en lasten

In de toelichting hierboven wordt het saldo van de baten en lasten verklaard.

Specifiek deel

Reis- en identiteitsdocumenten

De kostprijzen van de reisdocumenten lopen jaarlijks iets op vanwege de indexatie van de prijzen.

Beschikbaarheid

De normen van alle indicatoren ten aanzien van beschikbaarheid zijn in 2024 wederom gehaald.

10. Jaarverantwoording agentschap Logius per 31 december 2024

Inleiding

Logius levert producten en diensten voor de digitale overheid. Daarnaast beheren we digitale standaarden die alle overheidsorganisaties gebruiken in hun digitale dienstverlening en zijn we actief betrokken bij meerdere afsprakenstelsels. We leveren onze diensten aan publieke dienstverleners zodat zij onder meer veilig digitaal post kunnen versturen, meldingen uit basisregistraties kunnen ontvangen en publieke dienstverleners hun digitale toegankelijkheid kunnen toetsen. We werken in het hart van de digitale overheid. Dankzij onze diensten kunnen burgers bijvoorbeeld online hun aangifte inkomstenbelasting doen door met DigiD in te loggen en hun gegevens bekijken in MijnOverheid.

Wat is er bereikt in 2024

Logius heeft in 2024 de veilige en betrouwbare dienstverlening geleverd die burgers, bedrijven en (overheids-)organisaties van ons mogen verwachten. Ook zijn een aantal veranderingen doorgevoerd die de organisatie vooruithelpen. Door verbeteringen in onze bedrijfsvoeringsprocessen kunnen we onder andere betere financiële prognoses afgeven. Ook hebben we geïnvesteerd in medewerkers door middel van verschillende programma’s op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, leiderschap en inclusie.  Verder hebben we ook in 2024 het burgerperspectief centraal gezet door middel van UX-research (User Experience) en Ontwerpend Onderzoek.

Dienstverlening

Logius heeft in 2024 ervoor gezorgd dat de digitale dienstverlening voor iedereen toegankelijk, veilig en betrouwbaar was. De beschikbaarheid van alle Logius-diensten bleef ruimschoots boven de afgesproken normen en op diverse vlakken zijn belangrijke verbeteringen doorgevoerd om de veiligheid en gebruiksvriendelijkheid verder te verhogen.

In 2024 werd intensief gebruik gemaakt van Logius-diensten. DigiD werd 550 miljoen keer gebruikt, een stijging van 15% ten opzichte van het voorgaande jaar. Daarbij is de betrouwbaarheid verder toegenomen met een beschikbaarheid van 99,94%. DigiD Machtigen werd 16 miljoen keer ingezet en voorbereidingen zijn getroffen voor de migratie naar het nieuwe Picard-platform in 2025.

In 2024 zijn 88 miljoen berichten verzonden via de Berichtenbox, een stijging van 2 miljoen berichten ten opzichte van 2023. MijnOverheid zag het aantal actieve accounts groeien naar 11 miljoen. De migratie naar het Picard-platform werd succesvol afgerond.

Digipoort bleef voldoen aan alle normen voor beschikbaarheid en veiligheid. Het Federatief Datastelsel werd verder ontwikkeld, met nieuwe standaarden en functionaliteiten zoals catalogi, notificeren en terugmelden.

Begin 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en heeft Logius zonder noemenswaardige verstoringen de bijdrage geleverd. Daarnaast is de uitrol van Berichten over uw buurt in het kader van de Bekendmakingswet in juni succesvol afgerond met 8 miljoen abonnees. Voor de wet Open Overheid is met de Woo-index invulling gegeven aan de tranche 1 door het actief openbaar maken van de eerste gegevens.

Logius heeft internationale erkenning gekregen door lidmaatschap van standaardisatieorganisaties.

Dankzij deze resultaten blijft Logius in 2024 bouwen aan een sterke, moderne en toekomstbestendige digitale overheid.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 345.770 344.916 ‒ 854 325.187
waarvan omzet moederdepartement 312.338 315.224 2.886 296.618
waarvan omzet overige departementen 17.109 22.082 4.973 21.456
waarvan omzet derden 16.323 7.610 ‒ 8.713 7.113
Rentebaten 0 2.204 2.204 1.474
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 4.285 4.285 4.872
Totaal baten 345.770 351.405 5.635 331.533
Lasten
Apparaatskosten 345.735 344.961 ‒ 774 325.657
- Personele kosten 124.759 140.164 15.405 126.162
waarvan eigen personeel 68.739 68.427 ‒ 312 56.253
waarvan inhuur externen 51.566 67.136 15.570 66.027
waarvan overige personele kosten 4.454 4.601 147 3.882
- Materiële kosten 220.976 204.797 ‒ 16.179 199.495
waarvan apparaat ICT 8.009 11.648 3.639 10.753
waarvan bijdrage aan SSO's 3.646 1.076 ‒ 2.570 831
waarvan overige materiële kosten 209.321 192.073 ‒ 17.248 187.911
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 0 1.079 1.079 0
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 35 36 1 12
- Materieel 25 36 11 12
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 25 36 11 12
- Immaterieel 10 0 ‒ 10 0
Overige lasten 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 345.770 346.076 306 325.669
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 5.329 5.329 5.864
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 5.329 5.329 5.864

Toelichting

De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben.

Baten

Specificatie van de omzet

De bedragen opgenomen onder ‘vastgestelde begroting’ zijn ontleend aan de Ontwerpbegroting 2024 van het ministerie van Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties.

Ten opzichte van 2023 is de omzet ad € 344,9 mln. gestegen met € 19,7 mln. Deze stijging wordt veroorzaakt door loon- en prijsontwikkelingen, welke doorwerken in de verstrekte opdrachtwaardes.

De gerealiseerde omzet 2024 is € 344,9 mln. Dat is een daling ten opzichte van de ontwerpbegroting ad € 345,8, van € 0,9 mln.

Hieronder is een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de omzetten.

(Bedragen x € 1.000) (1) (2) (3) (4) (5) = (2)+(3)+(4) (6) = (5)-(1)
Opdrachten Vastgestelde begroting = OW Omzet moeder-departement Omzet overige departementen Omzet derden Realisatie omzet Verschil realisatie en vastgestelde begroting
DigiD 55.098 54.709 0 0 54.709 ‒ 389
Digipoort (SBR, e-Factureren, FS, Sociaal) 54.989 53.811 0 700 54.511 ‒ 478
Migratie Digipoort 3.050 3.353 0 0 3.353 303
Kleine doorontwikkeling - Digipoort 4.420 3.826 0 0 3.826 ‒ 594
Digipoort Swift 0 247 0 0 247 247
Herbouw Digipoort Vertraging IT-fundament 0 7.958 0 0 7.958 7.958
Nederlandse Peppel autoriteit (Npa) 1.449 2.592 0 0 2.592 1.143
Rijksoverheid Access Point (ROAP) 1.095 767 0 0 767 ‒ 328
e-Procurement diensten 1.171 1.221 0 0 1.221 50
MijnOverheid Berichtenbox 46.658 30.528 0 0 30.528 ‒ 16.130
MijnOverheid Gegevens 0 14.916 0 0 14.916 14.916
DigiD Machtigen 28.292 22.948 0 0 22.948 ‒ 5.344
Stelseldiensten 20.568 20.301 0 0 20.301 ‒ 267
Diginetwerk 353 1.622 0 79 1.701 1.348
Bureau Forum Standaardisatie (BFS) 3.333 3.071 0 0 3.071 ‒ 262
Digitoegankelijk 1.546 1.934 0 0 1.934 388
PKIOverheid 2.730 2.468 0 0 2.468 ‒ 262
eHerkenning 4.920 4.391 0 0 4.391 ‒ 529
Samenwerkende Catalogi 398 413 0 0 413 15
EIDAS 1.211 712 0 0 712 ‒ 499
KVK Verplichtingen Groot-Afsprakenstelsel 0 430 0 0 430 430
IBIS (TCOP) 0 552 0 0 552 552
SIEM/SOC voor Kiesraad 200 0 0 0 0 ‒ 200
Overrealisatie Beheer en exploitatie (GDI) 0 ‒ 704 0 0 ‒ 704 ‒ 704
Subtotaal Beheer en exploitatie (GDI) 231.481 232.066 0 779 232.845 1.364
Mijn Overheid generieke services, artikel 6 2.097 2.559 0 0 2.559 462
Subtotaal Beheer en exploitatie (GDI), artikel 6 2.097 2.559 0 0 2.559 462
Centraal Aansluitpunt (CA) 1.698 54 353 312 719 ‒ 979
Standaard Platform (SP) 9.587 505 7.231 272 8.008 ‒ 1.579
Haagse Ring & Netwerkdiensten 12.322 4.101 6.904 56 11.061 ‒ 1.261
eID/Bsnk 10.643 9.425 0 0 9.425 ‒ 1.218
DigiInkoop 0 0 0 0 0 0
Samenwerkende/Centrale catalogi 0 0 0 0 0 0
Subtotaal Beheer & Exploitatie (Overig) 34.250 14.085 14.488 640 29.213 ‒ 5.037
Totaal Beheer & Exploitatie 267.828 248.710 14.488 1.419 264.617 ‒ 3.211
Doorontwikkeling 42.900 33.386 0 0 33.386 ‒ 9.514
Totaal Doorontwikkeling 42.900 33.386 0 0 33.386 ‒ 9.514
KOOP 35.041 33.128 7.594 6.191 46.913 11.872
Totaal KOOP 35.041 33.128 7.594 6.191 46.913 11.872
TOTAAL 345.769 315.224 22.082 7.610 344.916 ‒ 853

B&E GDI

De uiteindelijke opdrachtwaarde van de B&E GDI is € 232,8 mln. Hier staat een realisatie ad € 233,5 mln. tegenover. In 2024 zijn meer kosten gemaakt voor de B&E GDI ad € 0,7 mln. dan aan opdrachten is verstrekt. Per saldo is dit negatieve resultaat apart opgenomen als correctie in de omzetverdelingstabel.

B&E niet GDI (overig)/Doorontwikkeling

De afwijkingen op B&E niet GDI en de doorontwikkeling betreffen per saldo lagere realisaties dan begroot. De lagere realisaties worden verrekend met de ontvangen voorschotten (decharge) of in overleg met opdrachtgever via aanvullende opdrachten doorgeschoven naar 2025.

KOOP

De realisatie van Koop ad € 46,9 mln. kent een afwijking van € 11,9 mln. van de begroting (€ 35,0 mln.) Deze afwijking wordt volledig verklaard door opdrachten welke ten tijde van het opstellen van de begroting nog niet bekend waren.

Rentebaten

Logius genereert door ontvangsten van voorschotten rentebaten. Rentebaten worden niet begroot. In 2024 zijn rentebaten ad € 2,2 mln. ontvangen.

Bijzondere baten

In 2023 hebben verbeteracties met betrekking tot de afwikkeling van balansposten van 2022 en eerder en decharges 2019-2022 geleid tot incidentele baten. Niet alle balansposten en decharges konden administratief per balansdaturm 2023 worden afgewikkeld. In 2024 heeft deze afwikkeling verder plaatsgevonden en is per saldo € 1,6 mln. aan balansposten afgewikkeld.

In 2023 is in de jaarrekening rekening gehouden met oninbare debiteuren. In 2024 hebben acties plaatsgevonden om de facturen aan debiteuren alsnog te incasseren. Per saldo is € 2,7 mln. daadwerkelijk ontvangen.

Lasten

Personele kosten

Tot de personele kosten worden gerekend de lonen en salarissen van eigen personeel, de kosten van inhuur en overige personeelskosten. Deze capaciteit aan medewerkers is nodig voor het kunnen uitvoeren van alle geplande activiteiten. De begrote kosten voor capaciteit hangen samen met de begrote en gecontracteerde omzet. Dit houdt in dat wanneer werkzaamheden niet doorgaan dit invloed heeft op zowel de kosten als de omzet.

Eigen personeel

De kosten eigen personeel ad € 68,4 mln. zijn ten opzichte van 2023 met € 12,1 mln. toegenomen. Dit heeft vooral te maken met dat we de inspanningen die we doen personeel te werven en de formatie te bezetten en de loonsverhoging in de nieuwe CAO 2024-2025 voor overheidspersoneel.

Externe inhuur

De kosten van externe inhuur ad € 67,1 mln. zijn € 15,5 mln. hoger dan begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met de reclassificatie van uitbesteed werk van materiële kosten naar externe inhuur. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is. Ten opzichte van 2023 zijn de kosten met € 1,1 mln. gestegen. Dit heeft te maken met de hoge verwervingsopgave, waarbij niet alle vacatures zijn vervuld. In verband met de benodigde capaciteit is hiervoor extern ingehuurd.

Materiële kosten

De materiële kosten ad € 204,8 mln. zijn € 16,2 mln. lager dan begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met de reclassificatie van uitbesteed werk van materiële kosten naar externe inhuur. De materiële kosten zijn ten opzichte van 2023 licht gestegen; dit heeft te maken met doorgevoerde prijsstijgingen. De materiële kosten bestaan uit kosten voor beheer en exploitatie, doorontwikkeling en overige kosten van de dienstverlening (€ 192,1 mln.) en kosten voor bedrijfsvoering (€ 12,7 mln.).

Uitbesteed werk

Kosten uitbesteed werk ad € 1,1 mln. worden vanaf 2024 apart vermeld.

Afschrijvingen en Rentelasten

Logius is een regie-organisatie en heeft in 2024 zelf geen investeringen gedaan. Hierdoor is in 2024 ook geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van Logius over 2024 bedraagt circa € 5,3 mln. positief. Dit bestaat uit de vrijval van balansposten uit 2022 en eerder ad € 1,6 mln., het resultaat aan rentebaten ad € 2,2 mln. en een resultaat op oninbare debiteuren ad € 2,7 mln. Zie de toelichting onder de rentebaten en bijzondere baten. Daarnaast is er sprake van een nadelig resultaat op de B&E GDI ad € 0,7 mln. Verder is er sprake van het project Proof of Concept, waarvoor door Logius kosten ad € 0,5 mln. zijn gemaakt in samenspraak met BZK, in verband met het ontbreken van financiering, ten laste van het resultaat van Logius zijn gebracht.

Balans

Activa
Vaste activa 28 63
Immateriële vaste activa 0 0
Materiële vaste activa 28 63
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan machines en installaties 28 63
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 0 0
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa 0 0
waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar 0 0
Vlottende activa 117.460 148.943
Voorraden 0 0
waarvan grond- en hulpstoffen 0 0
waarvan onderhanden werk 0 0
waarvan gereed product en handelsgoederen 0 0
waarvan vooruitbetaald op voorraaden 0 0
Vorderingen 42.271 61.028
waarvan debiteuren 13.359 10.303
waarvan overige vorderingen 26.661 49.719
waarvan overlopende activa 2.251 1.006
Liquide middelen 75.189 87.915
Totaal activa: 117.488 149.006
Passiva
Eigen Vermogen 17.880 12.551
Bestemmingsfonds(en) 0 0
Pok / Wau reserve 0 0
Exploitatiereserve 12.551 6.686
Onverdeeld resultaat 5.329 5.865
Voorzieningen 0 0
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 99.608 136.455
Crediteuren 9.562 26.737
Belastingen en premies sociale lasten 47 47
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Overige schulden 66.008 52.975
Overlopende passiva 23.991 56.696
Totaal passiva 117.488 149.006

Toelichting

Activa

Debiteuren

De post debiteuren betreft alle openstaande verkoopfacturen per 31 december 2024. Het gaat om facturen aan opdrachtgevers, waaronder BZK ad € 13,4 mln.

Overige vorderingen

Overige vorderingen en overlopende activa worden vanaf 2024 apart gerapporteerd. Ten behoeve van vergelijkingsdoeleinden zijn hier de getallen voor 2023 ook gesplitst.

De post overige vorderingen bedraagt € 26,7 mln. Dit betreft grotendeels posten van projecten, waarbij de werkzaamheden in 2024 hebben plaatsgevonden die nog moeten worden afgerekend met opdrachtgevers. Het totaal van deze post is verder afgenomen, omdat een deel betrekking had op posten uit 2022 en eerder. Dit hangt samen met de formele afwikkeling in overeenstemming met BZK eind 2023 van de decharges van 2022 en eerder, waarvan de financiële afwikkeling nog in 2024 moest plaatsvinden.

Overlopende activa

De post overlopende activa bedraagt € 2,3 mln. en betreft vooruitbetaalde bedragen ten laste van volgende perioden en nog te ontvangen bedragen van voorgaande perioden.

Liquide middelen

De liquide middelen zijn het saldo van de rekening courant. Deze post ad € 75,2 mln. betreffen bijdragen van het moederdepartement, overige departementen en derden. Deze bijdragen bestaan uit de voorschotten 2024 voor werkzaamheden die doorlopen in 2025 en de voorschotten voor het eerste kwartaal 2025.

Passiva

Eigen vermogen

De toegestane maximumomvang van het eigen vermogen van 5% van de gemiddelde jaaromzet over drie jaar is dit jaar circa € 15,5 mln. Het eigen vermogen was ultimo 2023 € 12,6 mln. Het positieve resultaat bedraagt in 2024 € 5,3 mln. Hiermee komt het eigen vermogen op € 17,9 mln. Zonder rekening te houden met voorstellen tot resultaatbestemming betekent dit een overschrijding van de toegestane omvang met € 2,4 mln. Het onverdeelde resultaat is voorlopig toegevoegd aan het eigen vermogen. Resultaatbestemming vindt in 2025 door eigenaar plaats.

Crediteuren

De post crediteuren ad € 9,6 mln. bestaat uit alle openstaande facturen per 31 december 2024 waarvan de prestatie per balansdatum is geleverd. Het merendeel betreft geleverde prestaties in het laatste kwartaal 2024.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post betreft nog af te dragen belastingen over voorgaande jaren.

Overige schulden

Overige schulden en overlopende passiva worden vanaf 2024 apart gerapporteerd. Ten behoeve van vergelijkingsdoeleinden zijn hier de getallen voor 2023 ook gesplitst.

De post overige schulden bedraagt € 66,0 mln. en betreft voornamelijk vooruitgefactureerde voorschotten.

Overlopende passiva

De post overlopende passiva bedraagt € 24,0 mln. en betreft vooruitontvangen bedragen ten laste van volgende perioden en nog te betalen bedragen uit verstreken perioden. Het totaal van deze post is verder afgenomen, omdat een deel betrekking had op posten uit 2022 en eerder. Dit hangt samen met de formele afwikkeling in overeenstemming met BZK van decharges eind 2023, waarvan de financiële afwikkeling nog in 2024 moest plaatsvinden.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 72.404 87.915 15.511
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 345.770 338.738 ‒ 7.032
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 345.770 ‒ 351.464 ‒ 5.694
2. Totaal operationele kasstroom 0 ‒ 12.726 ‒ 12.726
totaal investeringen (-/-) 0 0 0
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 0
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 72.404,0 75.189 2.785

Toelichting

De kasstroom uit operationele activiteiten heeft betrekking op de dagelijkse bedrijfsvoering en is lager dan begroot namelijk € 12,7 mln. Het totaal aan ontvangsten uit de operationele kasstroom is € 7,0 mln. lager dan de begrote € 345,8 mln. De uitgaven zijn € 5,7 mln. hoger dan de begrote € 345,8 mln. In 2024 zijn geen investeringen gepleegd. De begrote investeringskasstroom en financieringskastroom zijn derhalve nul.

Doelmatigheidsindicatorenmgn

Omschrijving Generiek Deel
Verloop kostprijs MijnOverheid-Berichtenbox € 0,49 € 0,34 € 0,37 € 0,35 € 0,39
Verloop kostprijs DigiD € 0,11 € 0,11 € 0,09 € 0,10 € 0,11
Verloop kostprijs DigiD Machtigen € 1,22 € 1,11 € 1,74 € 1,43 € 1,86
Totale omzet Logius € 239 mln. € 244 mln. € 332 mln. € 351 mln. € 349 mln.
Fte overhead 20% 22% 21% 20% 22,20%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 394 419 543 638 701
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 0,84% 0,39% 1,77% 1,54% 0,00%
Afnemerstevredenheidonderzoek n.v.t 8 niet uitgevoerd uitgevoerd gepland
Medewerkersonderzoek 7,1 niet uitgevoerd uitgevoerd niet uitgevoerd n.v.t.
Benchmark niet uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd uitgevoerd gepland
Omschrijving Specifiek Deel
DigiD
* Aantal DigiD authenticaties 557 mln. 514 mln. 480 mln. 550 mln. 517 mln.
DigiD Machtigen
* Aantal DigiD Machtigen authenticaties 15 mln. 13 mln. 16 mln. 14 mln.
MijnOverheid
* Aantal berichten 81 mln. 80 mln. 86 mln. 88 mln. 86 mln.
Digipoort
* Aantal berichten via Digipoort 67 mln. 62 mln. 68 mln. 75 mln. 67 mln.
Beschikbaarheid Dienstverlening
DigiD 99,78% 99,91% 99,79% 99,94% 99,50%
DigiD Machtigen 99,98% 99,84% 99,59% 99,77% 99,50%
MijnOverheid 99,99% 100,00% 99,96% 99,99% 99,00%
PKIoverheid 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 99,00%
Diginetwerk 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 99,90%
Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) 99,83% 100,00% 99,93% 99,64% 98,00%
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)
- Operational Excellence 99,79% 100,00% 100,00% 99,98% 99,70%
- Baseline 100,00% 100,00% 100,00% 99,91% 95,00%
- B2 100,00% 99,96% 100,00% 100,00% 99,70%
BSN Koppelregister 100,00% 99,88% 99,77% 99,79% 99,20%
Beschikbaarheid eerstelijns burgerondersteuning
Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 70,90% 72,30% 87,50% 96,30% 97,00%
- MijnOverheid 97,50% 85,40% 88,40% 95,60% 97,00%
ServiceLevel Calls 80/40 ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 32,70% 32,10% 49,20% 73,30% 80,00%
- MijnOverheid 64,40% 45,70% 50,20% 69,90% 80,00%

Toelichting

Verloop kostprijs MijnOverheid-Berichtenbox

Dit is het aantal berichten dat via Mijn Overheid is verstuurd gedeeld door de kosten per jaar voor het beheer en onderhoud. Dit is licht gedaald ten opzichte van vorig jaar, omdat de kosten relatief harder zijn gedaald dan het aantal berichten.

Verloop kostprijs DigiD

Dit is het aantal authenticaties met DigiD gedeeld door de kosten per jaar voor het beheer en onderhoud. Dit is licht gestegen ten opzichte van vorig jaar, omdat de kosten relatief harder zijn gestegen dan het aantal authenticaties.

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

Dit is het aantal machtigingen met DigiD gedeeld door de kosten per jaar voor het beheer en onderhoud en is gedaald ten opzichte van vorig jaar, omdat bij gelijkblijvende kosten het aantal machtigingen in 2024 3 miljoen hoger ligt, dan waar in 2023 mee is gerekend.

Fte overhead

Het percentage overhead is licht gedaald, omdat het totaal aantal fte is gestegen, terwijl de overhead minder snel is gestegen.

Fte totaal (excl. externe inhuur)

De bezetting ultimo 2024 bedraagt 638 fte. Dit is 17% hoger dan ultimo 2023, maar lager dan de formatie van 701 fte. Logius heeft extra ingezet op het verwerven van personeel en 143 nieuwe collega’s aangetrokken; daar staat het vertrek van 43 collega’s tegenover.

Aantal DigiD authenticaties

Het aantal keer dat gebruik gemaakt is van DigiD bedraagt 550 miljoen en is met 15% gestegen ten opzichte van 2023. Dat komt, omdat er meer zorgaanbieders deelnemen en de app van verzekeraars in de zorg automatisch schakelt met DigiD.

Aantal DigiD Machtigen authenticaties

Het aantal keer dat via Machtigen gebruik is gemaakt van DigiD bedraagt 16 miljoen en ligt 3 miljoen hoger, dan waar in 2023 mee is gerekend.

Aantal berichten Mijn Overheid

Het aantal berichten dat via Mijn Overheid is verstuurd bedraagt 88 miljoen en is met 2 miljoen gestegen ten opzichte van 2023.

Aantal berichten via Digipoort

Het aantal berichten dat via Digipoort is verstuurd bedraagt 75 miljoen en is met 10% gestegen ten opzichte van 2023.

Beschikbaarheid dienstverlening

De beschikbaarheid van de dienstverlening van Logius ligt, net als in 2023, over de hele linie boven de gestelde norm.

Beschikbaarheid eerstelijnsburgerondersteuning

De bereikbaarheid van de ondersteuning van Logius is ten opzichte van 2023 verbeterd als gevolg van kortere wachttijden, waardoor minder mensen ophangen en ligt nagenoeg op de gestelde norm.

11. Jaarverantwoording agentschap Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk) per 31 december 2024

Inleiding

Nadat Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) per 1 januari 2023 als een samenvoeging van de shared service organisatie P-Direkt en de onderdelen UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk van de shared service organisatie UBR is gestart, is in 2024 vooral gewerkt aan de verdere eenwording en samenwerking tussen de onderdelen. De vorming van de nieuwe organisatieonderdelen Informatievoorziening, Informatietechnologie en accountmanagement en business control, is daar een onderdeel van geweest. Op het vlak van strategievorming, beleid, bedrijfsvoering en informatievoorziening is de organisatie dan ook een eenheid geworden in 2024.

In 2024 heeft Binnenwerk verdere stappen gezet met het creëren van duurzame, van structurele banen in teamverband voor mensen met een doelgroepindicatie binnen het Rijk. Als gemandateerd werkgever leverde Binnenwerk een grote bijdrage aan de realisatie van de Banenafspraak, samen met partnerorganisaties. Op 13 december memoreerde de minister van BZK aan de Tweede Kamer dat Binnenwerk dit jaar zijn duizendste baan gerealiseerd heeft. Ze bestempelde dit als een resultaat waar het Rijk trots op is. Binnenwerk heeft afgelopen jaar maar liefst 215 extra banen gecreëerd, een groei van 25%.

P-Direkt Dienstverlening levert gestandaardiseerde en geüniformeerde ondersteunende HR- en organisatie-dienstverlening, zoals een goede en tijdige salaris- en HR-administratie, duidelijke HR-informatievoorziening en een helder ingericht personeelsdossier voor ongeveer 175.000 rijksmedewerkers. In 2024 is P-Direkt met het project klantreizen gestart om hulp- en informatievragen van collega rijksambtenaren efficiënter en vooral klantgerichter te begeleiden totdat de vraag afdoende is beantwoord. Bij de totstandkoming van de CAO is P-Direkt betrokken bij het toetsen van de uitvoerbaarheid ervan.

Organisatieadvies levert advies, onderzoek, implementatie en begeleiding bij alle aspecten voor de inrichting van een moderne Rijksdienst. Zowel bij organisatie inrichting, organisatieonderzoek, instrumentontwikkeling, flexibele organisaties, evaluatie als kennisdeling. Het Hoofdlijnenakkoord heeft in 2024 niet gezorgd voor de verwachte sterke toename van opdrachten die hiermee direct verband houden. De herindeling van drie departementen is ingevuld zonder grote structuurwijzigingen. Ook de verwerking van de taakstelling zit nog in een voorfase met weinig gevolgen voor het werk van Organisatieadvies.

Advocaten en Adviseurs Arbeidsrecht (AAA) geeft management en P&O-professionals juridisch advies en bijstand en adviseert over beleidsvorming. Vanuit AAA zijn diverse initiatieven ontplooid om tot samenwerking en uniforme uitvoering te komen. Voorbeelden hiervan zijn de nauwere samenwerking met de bedrijfsartsen en re-integratie adviseurs van Bedrijfszorg, het inrichten van het startpunt organisatieverandering waarin alle verantwoordelijke businessunits in participeren.

Diversiteit & Inclusie ondersteunt het Rijk bij het bevorderen van divers en inclusief denken en handelen op de werkvloer. Diversiteit & Inclusie geeft advies, trainingen en colleges, werft, bemiddelt en begeleidt.

Arbeidsmarkt zorgt voor de juiste kandidaat, op de juiste plek, op het juiste moment: zowel vast als tijdelijk. De Rijksbrede aanpak voor Jobmarketing, waarmee O&P Rijk de regie op lastig te vervullen vacatures neemt, is hier een voorbeeld van.

Loopbaan- en Talentontwikkeling versterkt management en medewerkers bij talentontwikkeling en het vormgeven van de loopbaan.

Bedrijfszorg adviseert over gezonde organisaties en gezond werken binnen het Rijk en zet zich in om de duurzame inzetbaarheid en het werkplezier van medewerkers binnen het Rijk te vergroten. Zij is de interne ARBO-organisatie voor een groot deel van de rijksoverheid. De implementatie van het nieuwe arboverzuimsysteem is in 2024 op gang gekomen. De eerste live-gang voor een aantal departementen (VWS/EZ/LVVN/KGG/OCW) heeft op 18 november 2024 plaatsgevonden.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 314.174 298.206 ‒ 15.968 260.521
waarvan omzet moederdepartement 159.783 162.846 3.063 144.819
waarvan omzet overige departementen 146.207 132.326 ‒ 13.881 113.663
waarvan omzet derden 8.184 3.034 ‒ 5.150 2.039
Rentebaten 0 1.966 1.966 1.347
Vrijval voorzieningen 0 265 265 750
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 314.174 300.437 ‒ 13.737 262618
Lasten
Apparaatskosten 273.659 260.079 ‒ 13.580 211.536
- Personele kosten 207.786 194.336 ‒ 13.450 154.047
waarvan eigen personeel 178.256 154.911 ‒ 23.345 124.694
waarvan inhuur externen 20.952 35.714 14.762 27.026
waarvan overige personele kosten 8.578 3.711 ‒ 4.867 2.327
- Materiële kosten 65.873 65.743 ‒ 130 57.489
waarvan apparaat ICT 13.107 15.378 2.271 14.041
waarvan bijdrage aan SSO's 51.160 47.737 ‒ 3.423 42.236
waarvan overige materiële kosten 1.606 2.628 1.022 1.212
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 38.287 40.186 1.899 35.533
Rentelasten 0 9 9 0
Afschrijvingskosten 2.228 1.164 ‒ 1.064 1.715
- Materieel 159 96 ‒ 63 104
waarvan apparaat ICT 159 92 ‒ 67 98
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 4 4 6
- Immaterieel 2.069 1.068 ‒ 1.001 1.611
Overige lasten 0 16 16 102
waarvan dotaties voorzieningen 0 16 16 102
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 314.174 301.454 ‒ 12.720 248.886
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 1.017 ‒ 1.017 13.732
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 1.017 ‒ 1.017 13.732
  1. Voor de jaarverslagen van de BLA's heeft een stelselwijziging plaatsgevonden. Omwille van consistente weergave zijn de vergelijkende cijfers met terugwerkende kracht aangepast, waardoor de stand realisatie apparaatskosten 2023 hier verschilt van het Jaarverslag 2023.

Toelichting

Baten

Omzet

De omzet is lager dan de begroting. Dit komt doordat er minder banen zijn gerealiseerd bij Binnenwerk dan begroot. De afnemers krijgen de kostprijs van de banen doorberekend in de nacalculatie. De werkelijk gerealiseerde kosten zijn daarmee gelijk aan de omzet.

Rentebaten

Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding van O&P Rijk met Ministerie van Financiën heeft O&P Rijk een rentebate van € 2,0 mln.

Vrijval voorzieningen

De toelichting op de vrijval en dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.

Lasten

Apparaat

Personele kosten

Eigen personeel

De personele kosten zijn lager dan de begroting, voornamelijk door een tragere banengroei bij Binnenwerk waardoor het geplande quotum arbeidsparticipanten binnen het Rijk niet is gerealiseerd. Bij Binnenwerk gaat dit om € 16 mln. Daarnaast is het, door krapte op de arbeidsmarkt van ICT- en Arbospecialisten, nog niet gelukt formatieplaatsen volledig te vullen met ambtelijk personeel. Bij de Arbodiensten gaat dit om € 3 mln.

Inhuur externen

De kosten van inhuur waren hoger dan begroot, voornamelijk door extra inhuur om de openstaande formatieplaatsen op te vullen, de implementatie van de nieuwe dienstverlening Rijks Rooster Applicatie, de hogere vraag naar Arbo- en Arbeidsmarktspecialisten als gevolg van hogere aantallen verzorgden bij de departementen en de voorbereidingen op de vervanging van het O&P Rijk Systeemplatform in het kader van lifecycle management.

Materiële kosten

Apparaat ICT

Het betreft vooral de kosten van systeemlicenties voor de O&P Rijk dienstverleningen en uitbesteed systeembeheer- en ontwikkeling voor de Rijkspas dienstverlening.

De hogere dan begrote kosten voor de implementatie en het beheer van de dienstverlening Rijks Rooster Applicatie bij de eerste afnemende departementen zijn de oorzaak voor de hogere lasten op apparaat ICT. Deze extra kosten zijn gedekt door de centraal opdrachtgever.

Bijdrage aan SSO's

Het betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering en housing en hosting van de O&P Rijk systemen door SSC-ICT BZK en het Overheidsdatacenter Noord, de huisvestingskosten bij Facilitair Management Haaglanden en het Rijksvastgoedbedrijf en de financiële dienstverlening door de Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën van DGVBR.

De kosten van SSO's waren lager dan de begroting, door vrijvallende reservering op nog te ontvangen kosten voorgaande jaren.

Overige materiele kosten

Dit betreft bureaukosten.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Het betreft voornamelijk de uitbesteding van Arbo-dienstverlening en uitbestede werkzaamheden in het kader van arbeidsmarktcommunicatie. De kosten waren hoger dan de begroting, door de hogere vraag naar Arbo-specialisten als gevolg van hogere verzorgden aantallen bij de departementen.

Afschrijvingskosten

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk specifieke apparatuur die niet door de ICT dienstverlener geleverd kunnen worden.

Immaterieel

De geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn in de praktijk voornamelijk gerealiseerd middels korte scrum projecten binnen de huidige formatie en niet middels grootschalige (vervangende) bouw. Dit resulteert in een lagere realisatie dan begroot.

Dotaties voorzieningen

De toelichting op de dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.

Saldo van baten en lasten

Het negatieve saldo van baten en lasten 2024 van € 1,0 mln. is ten laste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht.

Balans

Activa
Vaste activa 985 2.090
Immateriële vaste activa 896 1.949
Materiële vaste activa 89 141
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan machines en installaties 0 0
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 0 0
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa 89 141
waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar 0 0
Vlottende activa 74.196 77.663
Voorraden 0 0
waarvan grond- en hulpstoffen 0 0
waarvan onderhanden werk 0 0
waarvan gereed product en handelsgoederen 0 0
waarvan vooruitbetaald op voorraaden 0 0
Vorderingen 32.463 24.544
waarvan debiteuren 15.346 8.050
waarvan overige vorderingen 0 0
waarvan overlopende activa 17.117 16.494
Liquide middelen 41.733 53.119
Totaal activa: 75.181 79.753
Passiva
Eigen Vermogen 12.009 22.067
Bestemmingsfonds(en) 0 0
Pok/ Wau reserve 0 0
Exploitatiereserve 13.026 8.335
Onverdeeld resultaat ‒ 1.017 13.732
Voorzieningen 449 612
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 62.723 57.074
Crediteuren 278 400
Belastingen en premies sociale lasten 4.248 3.285
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 780
Overige schulden 267 977
Overlopende passiva 57.930 51.632
Totaal passiva 75.181 79.753

Toelichting

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa betreffen de aanschaf van systeemlicenties en de bouw van de O&P Rijksystemen zoals het HR portaal, de Payrolapplicatie en de Werving- en Selectieapplicatie.

Materiële vaste activa

De hardware en software van de kantoorautomatisering worden via het standaardpakket van SSC-ICT afgenomen. Specifieke zaken die niet in het standaardpakket zitten schaft P-Direkt zelf aan.

Overige materiële vaste activa

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit het: moederdepartement van BZK € 1,2 mln., overige departementen € 13,8 mln. en overige debiteuren € 0,3 mln.

De toename van het debiteurensaldo wordt voornamelijk verklaard door facturatie in december 2024 aan Shared Service Center DJI ad € 5,9 mln. Dit betreft de facturatie inzake WW plus uitkeringen over november en december. WW plus is een nieuwe dienstverlening van OP Rijk. Voor drie verkoopfacturen is een voorziening gevormd in verband met het risico van oninbaarheid.

Overige vorderingen

Er zijn geen overige vorderingen op de balans.

Overlopende activa

De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 11,6 mln. nog te factureren termijnen en vooruitbetaalde kosten van € 4,5mln.

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 3,1 mln., het aandeel overige departementen € 8,6 mln. en het aandeel derden € 5,4 mln.

Liquide middelen

Alle tegoeden van O&P Rijk worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve en Onverdeeld resultaat

Na verwerking van het resultaat 2024 resteert een positief eigen vermogen van € 12,0 mln. Het eigen vermogen van O&P Rijk blijft daarmee onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5% van de tweejaars (O&P Rijk bestaat pas 2 jaar) gemiddelde omzet.

Voorzieningen

Voorziening 1-1-2024 2024 2024 2024 31-12-2024
(x €1.000)
Sanering 612 0 0 163 449
Juridische geschillen 0 0 0 0 0
Overige 0 0 0 0 0
Subtotaal 612 0 0 163 449
Dubieuze debiteuren 102 16 0 102 16
Totaal 714 16 0 265 465

In het kader van de sanering van een afdeling van voorheen UBR Personeel hebben de betreffende medewerkers de van werk naar werk (VWNW)-status gekregen. Er zijn nadere afspraken gemaakt over de beëindiging van het dienstverband begeleid met coaching en opleiding. Daarvoor is een voorziening getroffen die in de jaren 2023 ‒ 2028 geleidelijk aan vrijvalt ter dekking van de kosten.

O&P Rijk neemt voor debiteuren ouder dan 1 jaar een voorziening op in verband met klaarblijkelijke invorderingsproblematiek: in 2024 is daarvoor een dotatie aan de voorziening gedaan ten bedrage van € 16.000. Debiteuren ouder dan 2 jaar worden afgeboekt ten laste van de voorziening. In 2024 is alsnog € 102.000 binnengekomen en derhalve kan dat deel van de betreffende voorziening vrijvallen ten gunste van het resultaat 2024.

Aangezien de kosten, in verband met het uitkeren van jubileumuitkeringen, een jaarlijks gelijkmatig verloop hebben, heeft P-Direkt om doelmatigheidsredenen geen voorziening voor jubileumuitkeringen getroffen.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 0,1 mln. en het aandeel derden € 0,2 mln.

Belastingen en premies sociale lasten

De post af te dragen sociale lasten betreft de sociale lasten die berekend zijn over de verlofreservering (€ 4,1 mln.)

De post af te dragen BTW betreft de afdracht van het vierde kwartaal 2024 (€ 0,1 mln.).

Overige schulden

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 0,3 mln.

Overlopende passiva

De toename wordt voornamelijk verklaard door stijging in nog te betalen PIOFACH kosten en de personeelsgerelateerde verplichtingen.

De overlopende passiva bestaan uit nog te betalen kosten € 23,6 mln., nog te betalen bedragen € 13,0 mln., voor personeelsgerelateerde verplichtingen € 16,4 mln., nog te besteden gelden 2,7 mln. en vooruitgefactureerd € 2,1 mln.

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 32,7 mln., het aandeel overige departementen € 16,4 mln. en het aandeel derden € 8,9 mln.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 18.692 53.119 34.427
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 314.174 292.518 ‒ 21.656
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 316.946 ‒ 294.024 22.922
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 2.772 ‒ 1.506 1.266
totaal investeringen (-/-) ‒ 2.558 ‒ 59 2.499
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.558 ‒ 59 2.499
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 9.041 ‒ 9.041
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) ‒ 780 ‒ 780 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 780 ‒ 9.821 ‒ 9.041
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 12.582 41.733 29.151

Toelichting

Operationele Kasstroom

De lagere operationele kasstromen worden voornamelijk veroorzaakt doordat Binnenwerk een lagere omzet realiseert.

Investeringskasstroom

De investeringen betreffen ICT-middelen voor het apparaat. De in 2024 geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn voornamelijk in eigen beheer gerealiseerd, middels kortdurende scrumtrajecten door eigen en extern personeel die niet worden geactiveerd.

Financieringskasstroom

De investeringen in de verbetering van de bestaande dienstverleningssystemen konden in 2024 worden gerealiseerd vanuit de exploitatiegelden. Een beroep op de leenfaciliteit was daarom in 2024 niet noodzakelijk.

In 2024 is de laatste aflossing gedaan zodat per ultimo 2024 O&P Rijk geen leningen meer heeft.

Daarnaast heeft O&P Rijk een bedrag van circa € 9,0 mln. betaald aan het moederdepartement in verband met overschrijding van de toegestane reserve in 2023.

Doelmatigheidsindicatoren

O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt werkt met een Producten- en dienstencatalogus (PDC) inclusief servicelevels. In de PDC zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt kunnen verwachten.

Omschrijving Generiek Deel
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) 91.746 94.465 102.355 263.831 299.730
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) 15.542 13.830 20.253 34.375 14.444
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 637,4 675,2 748,5 1920,0 2419,0
Indirecte Fte / Totale Fte 16,00% 23,00%
Saldo van baten en lasten (%) 0,65% 2,73% 0,16% ‒ 0,34% 0,00%
Medewerkerstevredenheid 6,4 6,8 6,9 niet beschikbaar 7
Omschrijving Specifiek Deel Organisatieadvies, Arbeidsrecht, Diversiteit&Inclusie, Loopbaan&Talentontwikkeling en Bedrijfszorg
Omzet per Fte 210.580 200.853
Declarabiliteit ambtelijk personeel 61,00% 70,00%
Declarabiliteit externe inhuur 97,00% 95,00%
Omschrijving Specifiek Deel Binnenwerk
Kostprijzen per product (groep) 50.951 57.430
Aantal Binnenwerkbanen 1.085 1.500
Percentage medewerkers in of met afgerond leer-/ontwikkeltraject 53,00% 50,00%
Omschrijving Specifiek Deel P-Direkt dienstverlening
Kostprijzen per product (groep) 656,8 645,1 667,1 690,0 732,00
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2015 = 713) 92,1 90,5 93,6 96,8 103,0
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) 144.626 149.964 159.209 168.948 159.209
Gebruikerstevredenheid
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt 7,4 7,6 7,8 niet beschikbaar >7
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten
O&P Rijk beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. 93,2% 93,4% 94,1% 93,9% 90,0%
O&P Rijk verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. 83,6% 80,3% 84,2% 77,8% 90,0%
O&P Rijk archiveert documenten binnen 10 werkdagen. 89,3% 85,2% 23,9% 62,9% 90,0%
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. 270 sec 204 sec 81 sec 40 sec 45 sec
Beschikbaarheid systeem
Het O&P Rijkportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. 100,0% 99,8% 99,9% 98,8% 98,0%
Bereikbaarheid
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur 99,5% 99,8% 99,9% 100,0% 98,0%
Betrouwbaarheid
O&P Rijk zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. 99,8% 99,9% 100,0% 100,0% 98,0%
O&P Rijk verwerkt wijzigingen op een juiste manier. 99,5% 99,7% 98,2% 98,5% 98,0%

Toelichting

Generiek deel

Omzet

De omzet is lager dan de begroting. Dit komt doordat er minder banen zijn gerealiseerd bij Binnenwerk dan begroot. De afnemers krijgen de kostprijs van de banen doorberekend in de nacalculatie. De werkelijk gerealiseerde kosten zijn daarmee gelijk aan de omzet.

Fte-totaal

Het gerapporteerde Fte-aantal t/m 2023 betreft de P-Direkt dienstverlening. Heel O&P Rijk waren er in 2024 ongeveer 1.920 Fte. De formatie van O&P is opgebouwd uit de formaties van de onderdelen P-Direkt, UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk; respectievelijk 793, 459 en 1.167 fte samen de begrote 2419 fte.

Medewerkerstevredenheid

De medewerkerstevredenheid wordt in januari 2025 gemeten.

Specifiek deel

Merken

O&P verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening en beschikbaarheid/ bereikbaarheid. Deze verantwoording is voor 2024 nog een samenvoeging van verschillende afspraken vanuit de onderdelen: momenteel wordt onderzocht hoe meer gelijkvormig gerapporteerd kan worden.

Merk Organisatieadvies, Arbeidsrecht, Diversiteit en Inclusie, Loopbaan en Talentontwikkeling en Bedrijfszorg - Omzet en Declarabiliteit

De omzet is het beoogde minimum om de omzetbegroting te halen. Daaraan ten grondslag liggen minimale declarabiliteitsnormen voor de interne en externe medewerkers in het primaire proces.

Merk Binnenwerk - Aantal banen en Kostprijs

Binnenwerk realiseert in 2024 1.500 banen in 7 categorieën (o.a. Bosbeheer, archiefbewerking logistiek) met een gemiddelde kostprijs van € 57.430.

Merk P-Direkt - Kostprijs per productgroep

P-Direkt heeft in opdracht van de eigenaar de afgelopen jaren jaarlijks goedkopere basisdienstverlening gerealiseerd. Voor het jaar 2024 is dat geen reële optie in verband met toenemende complexiteit in de dienstverlening. Daarnaast is er veel meer werk in de bedrijfsvoering (ook in het primaire proces) in het kader van informatiehuishouding, interne controle, privacy en security. Dat verklaart naast het verwerken van de prijsindex de stijging van het tarief.

Merk P-Direkt - ICT diensten

P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening, beschikbaarheid en bereikbaarheid. De servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. De behaalde servicelevels worden drie keer per jaar in de bestuurlijke overleggen (BO) besproken. De BO’s kennen naast de directeur O&P (de opdrachtnemer) de volgende deelnemers: de gedelegeerd eigenaar, de centraal opdrachtgever (CO) of een vertegenwoordiging van de opdrachtgevers, de financieel deskundige en een vertegenwoordiging van de afnemers.

Kostprijzen per product

O&P Rijk maakt jaarlijks met de eigenaar afspraken over te behalen efficiency. De gerealiseerde kostprijs is lager doordat in 2024 9.739 meer departementale medewerkers dan geprognosticeerd zijn bediend. 

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

O&P Rijk | Dienstverlening P-Direkt realiseert in 2024 zes van de acht service levels op voldoende niveau. Het archiveren van de documenten binnen 10 werkdagen wordt nog niet volledig gehaald. In 2024 is meer focus gelegd op de tijdige afhandeling van wijzigingen zodat het service level wel is verbeterd maar nog niet op afgesproken niveau. Door toename van het aantal documenten, slechte aanlevering en oplopend verzuim werd ook bij het archiveren in de personeelsdossiers het afgesproken service level niet gehaald. P-Direkt gaat in gesprek met de verschillende zorgdragers afspraken maken over de voorspelbaarheid en kwaliteit van aanlevering. In 2024 is daarin wel een sterke verbetering opgetreden ten opzichte van 2023.

12. Jaarverantwoording agentschap Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) voormalig Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk per 31 december 2024

Inleiding

Het jaar 2024 stond in het teken van het verder vormgeven en inrichten van Rijksorganisatie ODI en het afronden van de transitieactiviteiten. Hierbij is veel aandacht besteed aan het op orde brengen van de interne dienstverlening, het aanscherpen van de missie, visie en kernwaarden en het versterken van de positionering. Dit sluit aan bij de bredere initiatieven binnen BZK, zoals het hoofdlijnenakkoord/regeerakkoord en de rol die Vastgoed Bedrijfsvoering Rijk (VBR) en specifiek ODI hierin kunnen spelen.

De toegenomen complexiteit van maatschappelijke opgaven heeft geleid tot een verschuiving van individuele naar multidisciplinaire opgaves. Om deze succesvol uit te kunnen voeren is een gebundelde innovatie- en executiekracht nodig. Met actuele kennis van informatisering, organisatievraagstukken, innovatie en een sterk netwerk, heeft Rijkorganisatie ODI in 2024 waardevolle bijdragen geleverd aan diverse opgaven. 

ODI heeft belangrijke bijdragen geleverd aan projecten op het gebied van data, artificial intelligence (AI), veiligheid, talent- en organisatieontwikkeling en innovatie waarmee maatschappelijke impact werd gerealiseerd. Dat geldt ook voor grote opgaves zoals de WaU (Werk aan Uitvoering) en Woo (Wet open overheid) en de samenwerking met het hoger onderwijs en mbo. Hierdoor kon kennis worden ontsloten en nieuw onderwijsmateriaal worden ontwikkeld.

Ondanks een stabiele vraag naar de dienstverlening heeft ODI in 2024 een negatief resultaat gerealiseerd van € 4,5 mln. Dit was vooral te wijten aan personeelstekorten in het primaire proces, lagere opbrengsten bij de merken I-Interim Rijk (IIR), Peerreview en InterCoach (IC), hogere reserveringen voor IKB-verlofuren en hoog ziekteverzuim.

Met de bundeling van de verschillende expertises blijft ODI bijdragen aan de ambities van de Rijksoverheid. Om dit te bereiken heeft Rijkorganisatie ODI de volgende speerpunten vastgesteld:

  1. partner in realisatiekracht en advies;
  2. kennisintensieve partner;
  3. partner in talentontwikkeling;
  4. partner in innovatie.

Alles bij elkaar genomen biedt 2024 een stevige basis en waardevolle inzichten voor de verdere ontwikkeling van de dienstverlening en organisatie in 2025.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 101.708 95.921 ‒ 5.787 88.730
waarvan omzet moederdepartement 41.905 38.998 ‒ 2.907 34.541
waarvan omzet overige departementen 57.406 54.117 ‒ 3.289 52.428
waarvan omzet derden 2.397 2.806 409 1.761
Rentebaten 0 58 58 116
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 2.800 2.800 0
Totaal baten 101.708 98.779 ‒ 2.929 88.846
Lasten
Apparaatskosten 94.726 97.869 3.143 87.026
- Personele kosten 82.227 85.225 2.998 76.341
waarvan eigen personeel 73.802 75.832 2.030 65.598
waarvan inhuur externen 2.728 5.993 3.265 6.626
waarvan overige personele kosten 5.697 3.400 ‒ 2.297 4.117
- Materiële kosten 12.499 12.644 145 10.685
waarvan apparaat ICT 136 392 256 398
waarvan bijdrage aan SSO's 11.033 11.166 133 9.666
waarvan overige materiële kosten 1.330 1.086 ‒ 244 621
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 6.982 4.520 ‒ 2.462 3.312
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 0 13 13 0
- Materieel 0 13 13 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 13 13 0
- Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 870 870 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 870 870 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 101.708 103.272 1.564 90.338
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 4.493 ‒ 4.493 ‒ 1.492
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 4.493 ‒ 4.493 ‒ 1.492
  1. Voor de jaarverslagen van de BLA's heeft een stelselwijziging plaatsgevonden. Omwille van consistente weergave zijn de vergelijkende cijfers met terugwerkende kracht aangepast, waardoor de stand realisatie apparaatskosten 2023 hier verschilt van het Jaarverslag 2023.

Toelichting

Baten

Omzet

Per onderdeel
Digitalisering 39.120 30.506 ‒ 8.614
Innovatie 41.681 47.249 5.568
Organisatie 20.907 18.482 ‒ 2.425
Subtotaal 101.708 96.237 ‒ 5.471
Nagekomen baten voorgaande jaren 0 ‒ 316 ‒ 316
Totaal 101.708 95.921 ‒ 5.787

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 101,7 mln. is de gerealiseerde omzet in 2024 € 96,2 mln. De afname van € 5,5 mln. wordt verklaard door:

A) Een lagere omzet van € 13,5 mln.:

  1. personeelstekort (ongeveer 30 fte’s) in het primaire proces bij de units Digitalisering (IIR) en Organisatie (merk Rijksconsultants RC) is een lagere omzet gerealiseerd van € 7,2 mln.
  2. fors meer ziekteverzuim in 2024 bij de units Digitalisering en Organisatie (7%) ten opzichte van het uitgangspunt bij de begroting 2024, waar uit is gegaan van de Verbaan norm (2,4%). In combinatie met hoger pasverlof heeft dat geleid tot een omzetderving van ongeveer € 5,3 mln.  
  3. minder verkoop van reviews, coachingstrajecten en overige diensten bij unit Organisatie. Het effect hiervan is € 1,0 mln.

B) Een hogere omzet van € 8,0 mln.:

  1. hogere omzet bij unit Innovatie (€ 5,6 mln.) doordat eind 2023 de structurele financiering aan het Programma’s I-Vakmanschap is toegekend. In de begroting 2024 is uitgegaan van € 4,4 mln. De omzet realisatie in 2024 is € 10,0 mln.
  2. hogere omzet als gevolg van hogere indexatie op verkooptarieven. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is de indexatie 3,3% hoger. Effect van deze afwijking is € 2,4 mln.
Binnenlandse Zaken 7.203 6.292 4.439 3.376 476 122 17.445 39.353 41%
Algemene Zaken 0 76 38 199 3 0 1 317 0%
Buitenlandse Zaken 247 4 761 0 29 0 112 1.153 1%
Defensie 3.634 246 1.423 209 14 129 82 5.737 6%
Financiën 3.219 1.056 626 965 517 0 513 6.896 7%
Onderwijs Cultuur en Wetenschap 1.728 505 1.018 1.861 103 60 1.403 6.678 7%
Volksgezondheid en Welzijn en Sport 3.157 892 298 149 156 83 180 4.915 5%
Economische Zaken en Klimaat 1.422 609 1.152 1.461 210 0 174 5.028 5%
Infrastructuur en Waterstaat 4.750 1.800 1.116 1.628 119 64 105 9.582 10%
Justitie en Veiligheid 3.092 2.017 2.724 1.694 189 83 422 10.221 11%
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1.343 1.022 258 113 103 38 130 3.007 3%
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 194 150 152 0 10 0 80 586 1%
Niet-Rijksoverheid 515 543 669 38 110 654 235 2.764 3%
Totaal 30.504 15.212 14.674 11.693 2.039 1.233 20.882 96.237 100%

Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per merk/product.

Omzet per merk/ product

De merken I-Interim Rijk (IIR), Rijksconsultants (RC), Rijks-I Traineeship (RIT) en Rijks ICT Gilde (RIG) hebben in 2024 een omzet gerealiseerd van € 72,1 mln. (74,9% van de totale omzet).

Ongeveer € 20,9 mln. is gerealiseerd door de programma’s I-Vakmanschap (Informatiehuishouding) IHH, RADIO en Leer en Ontwikkel Campus (LOC). Ongeveer 61% van de totale omzet wordt gerealiseerd door de inzet bij drie ministeries (BZK, J&V en I&W).

Moederdepartement
Waarvan:
Direct gerelateerd aan geleverde producten/ diensten 41.905 38.998 ‒ 2.907
Overige ontvangsten/ bijdragen 0 0 0
Overige departementen
Economische Zaken en Klimaat 4.825 5.038 213
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 1.745 584 ‒ 1.161
Justitie en Veiligheid 11.355 10.193 ‒ 1.162
Buitenlandse Zaken 1.383 1.144 ‒ 239
Defensie 4.713 5.823 1.110
Financiën 6.553 6.902 349
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2.479 2.821 342
Infrastructuur en Waterstaat 10.435 9.524 ‒ 911
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 4.860 5.058 198
Algemene Zaken 428 317 ‒ 111
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 8.630 6.713 ‒ 1.917
57.406 54.117 ‒ 3.289
Derden 2.397 2.806 409
101.708 95.921 ‒ 5.787

Omzet moederdepartement

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 41,9 mln. is de gerealiseerde omzet in 2024 € 39,0 mln. De lagere omzet van € 2,9 mln. kan worden verklaard voornamelijk door personeelstekort op directe functies.

Omzet overige departementen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 57,4 mln. is de gerealiseerde omzet in 2024 € 54,1 mln. De lagere omzet van € 3,3 mln. kan worden verklaard door personeelstekort en hogere ziekteverzuim.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de dienstverlening aan partijen buiten het Rijk. Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 2,4 mln. is de gerealiseerde omzet in 2024 € 2,8 mln. De hogere omzet van € 0,4 mln. kan worden verklaard door extra opdrachten buiten het Rijk.

Rentebaten

Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding van Rijksorganisatie ODI met Ministerie van Financiën is een rentebate van € 0,06 mln. gerealiseerd.

Bijzondere baten

In 2024 heeft ODI een eenmalige vergoeding ontvangen van de eigenaar als bijdrage in de transitiekosten van ODI die gemaakt zijn in het kader van de agentschapsvorming.

Lasten

Apparaatskosten

Ten opzichte van de begroting van € 94,7 mln. zijn de gerealiseerde apparaatskosten in 2024 € 97,9 mln. Deze toename van € 3,2 mln. is voornamelijk het gevolg van hogere personele kosten.

Personele kosten

Ambtenaren in dienst 73.802 71.781
Gedetacheerde ambtenaren 0 4.051
Salariskosten regulier 73.802 75.832
Overige personele uitgaven 5.697 3.400
Externe inhuur 2.728 5.993
Totaal 82.227 85.225
Gemiddeld aantal fte’s 573 598
Gemiddeld salariskosten 128.799 120.035

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 82,2 mln. zijn de gerealiseerde personele lasten in 2024 € 85,2 mln. De toename van € 3,0 mln. wordt verklaard door:

  1. Ondanks het personeelstekort in het primaire proces zijn de personele kosten voor eigen personeel (salariskosten regulier) met € 2,0 mln. hoger dan begroot. Dit wordt verklaard door verambtelijking van 25 fte’s bij het programma I-Vakmanschap als gevolg van toegekende structurele financiering en extra personeelskosten die zijn gerealiseerd voor transitieactiviteiten en inrichting van Rijksorganisatie ODI.
  2. Externe inhuur is € 3,2 mln. hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de programma’s I-Vakmanschap (€ 1,0 mln.) Externe inhuur is € 3,2 mln. hoger dan begroot. Informatiehuishouding (€ 0,6 mln.) en bij een aantal merken (€ 0,8 mln.) waar bepaalde functies tijdelijk extern zijn vervuld. Voorts is inhuur aangetrokken in het kader van transitie (€ 0,8 mln.).
  3. De overige personele kosten zijn € 2,2 mln. lager dan begroot als gevolg van lagere opleidingskosten (€ 1,7 mln.) en lagere reiskosten (€ 0,4 mln.)

Materiele kosten

PIOFACH diensten 11.033 11.166
ICT 136 392
Overig materieel 1.330 1.086
Totaal 12.499 12.644

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 12,5 mln. zijn de gerealiseerde materiele kosten in 2024 € 12,6 mln. Deze geringe afwijking kan worden verklaard door extra licentiekosten voor het LOC (Leer en Ontwikkel Campus).

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Kosten uitbesteed werk 6.982 4.520
Totaal 6.982 4.520

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024 van € 7,0 mln. zijn de gerealiseerde materiële kosten in 2024 € 4,5 mln. doordat er minder is uitbesteed aan universiteiten (I—vakmanschap), minder is uitbesteed aan organisatieadvies, minder kosten zijn gemaakt voor opgavegericht werken en lagere bijdragen zijn gedaan voor innovaties.

Overige lasten

De overige lasten betreft een dotatie aan een voorziening van € 0,9 mln. aangezien tussen Rijksorganisatie ODI en één van de uitvoeringsorganisaties discussie bestaat over de juistheid en omvang van in rekening gebrachte bedragen. Uitgangspunt is dat in de loop van 2025 dit dispuut wordt opgelost.

Saldo van baten en lasten

Voorstel is het negatieve resultaat 2024 van € 4,5 mln. ten laste van de exploitatiereserve te brengen.

Balans

Activa
Vaste activa 53 0
Immateriële vaste activa 0 0
Materiële vaste activa 53 0
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan machines en installaties 0 0
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 53 0
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa 0 0
waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar 0 0
Vlottende activa 18.466 20.793
Voorraden 0 0
waarvan grond- en hulpstoffen
waarvan onderhanden werk
waarvan gereed product en handelsgoederen
waarvan vooruitbetaald op voorraden
Vorderingen 12.362 15.378
waarvan debiteuren 7.223 9.603
waarvan overige vorderingen
waarvan overlopende activa 5.139 5.775
Liquide middelen 6.104 5.415
Totaal activa: 18.519 20.793
Passiva
Eigen Vermogen ‒ 3.248 1.245
Bestemmingsfonds(en)
Pok / Wau reserve
Exploitatiereserve 1.245 2.737
Onverdeeld resultaat ‒ 4.493 ‒ 1.492
Voorzieningen 870 0
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden 20.897 19.548
Crediteuren 160 245
Belastingen en premies sociale lasten 170 166
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Overige schulden
Overlopende passiva 20.567 19.137
Totaal passiva 18.519 20.793

Toelichting

Activa

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit het moederdepartement van BZK € 3,0 mln. en overige departementen € 4,2 mln.

Overige vorderingen en overlopende activa

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 3,2 mln., het aandeel overige departementen € 2,0 mln. en het aandeel derden € -0,1 mln.

Liquide middelen

Alle tegoeden van Rijksorganisatie ODI worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.

Passiva

Eigen vermogen

Na verwerking van het resultaat 2024 resteert een negatief eigen vermogen van € 1,3 mln.

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:

x € 1.000
Stand 1 januari 2024 0 2.737 ‒ 1.492 1.245
Verwerking onverdeeld resultaat 2023 0 ‒ 1.492 1.492 0
Afstorting naar eigenaar 0 0 0 0
Resultaat 2024 0 0 ‒ 4.493 ‒ 4.493
Stand 31 december 2024 0 1.245 ‒ 4.493 ‒ 3.248

Voorzieningen

Eind 2024 is een voorziening gevormd van € 0,9 mln. aangezien tussen Rijksorganisatie ODI en één van de uitvoeringsorganisaties discussie bestaat over de juistheid en omvang van in rekening gebrachte bedragen. Uitgangspunt is dat in de loop van 2025 dit dispuut wordt opgelost.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2024 is geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Het crediteurenbedrag heeft volledig betrekking op derden.

Belastingen en premies sociale lasten

De belastingen en premies sociale lasten bestaan uit af te dragen BTW 2024 ad € 0,2 mln.

Overige schulden en overlopende passiva

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 17,5 mln., het aandeel overige departementen € 1,2 mln. en het aandeel derden € 1,9 mln.

De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 8,1 mln. nog te betalen kosten, € 1,0 mln. vooruitgefactureerde bedragen en € 11,5 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 4.100 5.415 1.315
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 101.708 98.995 ‒ 2.713
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 102.708 ‒ 101.040 1.668
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 1.000 ‒ 2.045 ‒ 1.045
totaal investeringen (-/-) 0 ‒ 66 ‒ 66
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 ‒ 66 ‒ 66
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 2.800 2.800
aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 2.800 2.800
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 3.100 6.104 3.004

Toelichting

Operationele kasstroom

De negatieve operationele kasstroom is met name het gevolg van actieve betalingen van openstaande verplichtingen ultimo 2024.

Investeringskasstroom

Dit betreft met name de uitgaande kasstroom als gevolg van investeringen in nieuwe hardware in 2024.

Financieringskasstroom

In 2024 heeft ODI een eenmalige vergoeding ontvangen van de eigenaar als bijdrage in de transitiekosten van ODI die gemaakt zijn in het kader van de agentschapsvorming.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek
Saldo van baten en lasten (%) ... 0,80% ‒ 1,70% ‒ 4,50% 0,00%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) ... 558 555 598 573
Kwaliteitsindicator 1 - MTO ... >7 7,1 geen >7
Omschrijving Specifiek Deel-RODI
RODI - Rijksconsultants
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 121 114 129 130
Tarieven/uur (indexcijfer) 121 117 129 130
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 154 149 165 165
Tevredenheid dienstverlening 8,3 8,5 >7
RODI - IIR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 120,5 126 126 134 136
Tarieven/uur (indexcijfer) 120,5 126 126 134 136
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 160 160 160 170 174
Tevredenheid dienstverlening 8,1 8 >7
RODI - RIG
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 97 109 131 115
Tarieven/maand (indexcijfer) 97 115 131 115
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 123 147 167 147
Tevredenheid dienstverlening 8 geen >7
RODI - RIT
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 71 73 79 79
Tarieven/maand (indexcijfer) 71 74 79 79
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 90 94 101 101
Tevredenheid dienstverlening 8,1 8,4 >7
RODI - Peerreview
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 47 102 81 105
Tarieven/maand (indexcijfer) 47 72 81 105
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 60 92 103 134
Tevredenheid dienstverlening 8 8 >7
RODI - Intercoach
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 109 111 114 122
Tarieven/maand (indexcijfer) 109 113 114 122
Omzet per fte (bedragen x €1.000) 139 144 146 156
Tevredenheid dienstverlening 8,1 8,3 >7

Toelichting

In de tabel is een vergelijking gemaakt tussen de indicatoren die opgenomen zijn in de vastgestelde begroting 2024 en de realisatie van deze indicatoren voor 2024.  In de tabel zijn de doelmatigheidsindicatoren per merk (Rijksconsultants, I-Interim Rijk, Rijks ICT Gilde, Rijks I-Traineeship, Peerreview en InterCoach) weergegeven voor de reguliere diensten van Rijksorganisatie ODI.

FTE’s

De realisatie van aantal fte’s (598 fte’s) is 25 fte’s hoger in vergelijking met de aantal begrote fte’s (573 fte’s) voor 2024. Deze afwijking (25 fte’s) kan voornamelijk worden verklaard door verambtelijking van het aantal fte’s bij het programma I-Vakmanschap. Personeelstekort hebben we in het primaire proces vooral bij het merk IIR.

MTO, werkplezier en werkdruk

Het medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) wordt bij Rijksorganisatie ODI om de twee jaar uitgevoerd. Rijksorganisatie ODI heeft als doelstelling een medewerkerstevredenheid score > 7. In 2024 is geen medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) uitgevoerd.

Klanttevredenheid

Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert Rijksorganisatie ODI de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per merk. Rijksorganisatie ODI streeft ernaar minimaal hoger dan een 7 te scoren. De klanttevredenheid 2024 bij de merken IIR, RIT, RC, Intercoach en Peerreview is hoger dan 8. RIG heeft geen klanttevredenheid onderzoek gedaan in 2024.

Kostprijzen per product

De kostprijzen van producten en de tarieven per maand zijn bepaald op basis van de Rijksproductiviteitsnorm van 1275 uren op jaarbasis. In de ontwerpbegroting is uitgegaan van een kostendekkende begroting, derhalve zijn de verkooptarieven per maand en uur gelijk aan de kostprijzen. In 2024 hebben de merken IIR, Peerreview en Intercoach een negatief resultaat gerealiseerd. Daarom zijn de tarieven per maand en uur lager dan de kostprijzen. Het merk RIG heeft een positief resultaat in 2024 gerealiseerd, waardoor de verkooptarieven per maand hoger zijn dan de kostprijzen. De gerealiseerde kostprijs van RIT en RC in 2024 is in lijn met begrote kostprijs.    

Omzet per fte

Bij de merken RC en RIT is de gerealiseerde omzet in 2024 in lijn met de begrote omzet per fte 2024. Bij RIG is de gerealiseerde omzet per fte (167K) 2024 20K hoger dan de begrote omzet per fte (147K). Deze verschil kan verklaard worden dat in het OW2024 is uitgegaan van medewerkers in lagere salarisschalen in vergelijking met de realisatie 2024. Er waren geen medewerkers zonder opdracht bij RIG in 2024. Door personeelstekort bij IIR en lagere verkoop van coachingstrajecten en gateway reviews is de omzet per fte 2024 bij de merken IIR, IC en Peerreview lager dan de begrote omzet 2024.  

13. Jaarverantwoording agentschap FMHaaglanden (FMH) per 31 december 2024

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) zorgt voor een comfortabele en veilige werkomgeving voor rijksambtenaren, met aandacht voor mens en aarde. Bij FMH werken vakmensen met hart voor de klant waardoor de klant focus kan houden op de eigen dagelijkse werkzaamheden.

Samen met onze rijkspartners en leveranciers zorgt FMH in een veranderende wereld, voor de best passende werkomgeving voor onze klant. FMH werkt vanuit de kernwaarden: samen, herkenbaar, eigenaarschap en enthousiasme. Dit vertaalt zich in herkenbare en gastvrije dienstverlening.

FMH levert facilitaire producten en diensten (onder andere beveiliging, kunst, vergaderservice, catering, post en reprografische diensten, vervoer, gebouwbeheer, schoonmaak en werkomgeving) voor vrijwel alle departementen. Uitstekende service staat bij FMH hoog in het vaandel.

Speerpunten 2024

Duurzaamheid

FMH heeft zich ten doel gesteld om voor 2030 een volledig circulaire en CO2-neutrale facilitaire dienstverlener te zijn. Om de voortgang te monitoren, is in 2024 een 1-meting uitgevoerd. Een vergelijking van de CO₂-uitstoot tussen 2019 en 2023 toont een daling van 42% voor de onderdelen werkomgeving, schoonmaak, vervoer en catering. Deze vermindering is het resultaat van verschillende duurzaamheidsinitiatieven, zoals de introductie van het Pauzeplein, de aanbesteding van circulair meubilair en de verduurzaming van het wagenpark. Daarnaast speelt de lagere kantoorbezetting, die voornamelijk het gevolg is van de toename van hybride werken, ook een belangrijke rol in de reductie van de CO₂-uitstoot.

Het contract dat voortkomt uit de Europese Aanbesteding (EA) voor circulaire kantoorinrichting is geïmplementeerd. Het principe van dit contract is gericht op het hergebruik (re-use) van bestaand meubilair. Wanneer een meubelstuk kapot is, wordt eerst gekozen voor reparatie (repair) of duurzame vernieuwing (refurbished). Alleen wanneer deze opties niet mogelijk zijn, wordt er gekozen voor nieuw, maar wel circulair meubilair.

Het wagenpark is uitgebreid met hybride voertuigen en bestaat voor 36% uit elektrische voertuigen, 63% uit hybride voertuigen en 1% uit fossiele brandstof voertuigen.

Hybride werken

FMH heeft drie ontmoetingspleinen gerealiseerd in de algemene ruimten van de Turfmarkt (Noord), het Beatrixpark en de Resident. Hiermee zijn ruim 300 extra multifunctionele, hybride werkplekken gecreëerd. De ervaringen van gebruikers van de pleinen zijn positief en de bezetting van de ruimte over de dag heen is toegenomen. Daarnaast zijn 403 videobelcellen geplaatst in het verzorgingsgebied om het hybride werken in de fysieke kantooromgeving beter te ondersteunen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 179.928 185.382 5.454 168.234
waarvan omzet moederdepartement 149.474 153.167 3.693 139.197
waarvan omzet overige departementen 26.566 28.002 1.436 25.174
waarvan omzet derden 3.888 4.213 325 3.863
Rentebaten 484 1.182 698 1.688
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 180.412 186.564 6.152 169.922
Lasten
Apparaatskosten 73.326 73.958 632 165.773
- Personele kosten 62.356 60.423 ‒ 1.933 53.378
waarvan eigen personeel 53.917 57.524 3.607 50.108
waarvan inhuur externen 8.439 2.899 ‒ 5.540 3.270
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0
- Materiële kosten 10.970 13.535 2.565 112.395
waarvan apparaat ICT 156 232 76 91
waarvan bijdrage aan SSO's 8.033 10.386 2.353 80.549
waarvan overige materiële kosten 2.781 2.917 136 31.755
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 101.684 110.853 9.169 0
Rentelasten 353 294 ‒ 59 154
Afschrijvingskosten 5.049 4.516 ‒ 533 4.522
- Materieel 5.049 4.516 ‒ 533 4.522
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 5.049 4.516 ‒ 533 4.522
- Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 180.412 189.621 9.209 170.449
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 3.057 ‒ 3.057 ‒ 527
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 3.057 ‒ 3.057 ‒ 527

Toelichting

Baten

Omzet

De hogere omzet van het moederdepartement heeft betrekking op zowel de generieke als specifieke dienstverlening. De hogere omzet bij de overige departementen en derden heeft betrekking op de specifieke dienstverlening.

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd is aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en Autoriteit Persoonsgegevens.

De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Productgroepen
Generiek 157.771 159.335 1.564
Specifiek 22.157 26.000 3.843
Overige opbrengsten 47 47
Totaal 179.928 185.382 5.454
Vrijval voorzieningen
Rentebaten 484 1.182 698
Bijzondere baten
Totaal baten 180.412 186.564 6.152

Generiek

De Productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

De standaard dienstverlening in de DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.

De hogere omzet voor de generieke dienstverlening is voornamelijk het gevolg van de uitbreiding van het verzorgingsgebied met de locatie Prinses Beatrixlaan 116. Daarnaast is sprake van een toename in de vervoersbehoefte.

Specifiek

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (o.a. catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (o.a. uitvoering van huisvestingsprojecten).

De hogere omzet van de specifieke dienstverlening is voornamelijk te verklaren door de toegenomen vraag naar catering en de continuering van de dienstverlening voor evenementen.

De hogere omzet voor catering is het gevolg van een hogere bezetting op de panden, wat resulteert in een groter gebruik van deze dienstverlening. Wat betreft evenementen, is in de begroting aangenomen dat deze dienstverlening niet meer door FMH geleverd zou worden, maar deze is toch gecontinueerd.

Tegelijkertijd is de omzet voor de uitvoering van huisvestingsprojecten lager dan begroot. Dit komt door vertragingen in het masterplan, waardoor het aantal projecten dat hieruit voortvloeit lager is dan oorspronkelijk begroot.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten hebben betrekking op verkoop van roerende zaken.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de rente die wij ontvangen over het rekening courant saldo bij het ministerie van Financiën.

Lasten

Personele kosten

De lagere personele kosten zijn het gevolg van een lagere bezetting over 2024.

Eigen personeel

De toename van de kosten voor eigen personeel wordt grotendeels veroorzaakt door de nieuwe CAO Rijk 2024-2025. Deze zorgt voor een verhoging van de gemiddelde loonkosten per ambtenaar. Bovendien hebben de extra voorzieningen, zoals regelingen rondom verlof en individueel keuzebudget (IKB) uren een extra verhogend effect op de loonkosten. Daarnaast is de gemiddelde bezetting van eigen personeel hoger. Dit betreft een verschuiving van externe inhuur naar eigen personeel.

Externe inhuur

De lagere kosten voor externe inhuur zijn het resultaat van een lagere bezetting, doordat meer gebruik is gemaakt van eigen personeel.

Materiële kosten

De hogere materiële kosten worden veroorzaakt door hogere kosten voor de bedrijfsvoering (PIOFACH). Deze toename doet zich met name voor bij de uitbesteding van ICT, de financiële administratie en documentbeheer. Deze kosten zijn onderdeel van de post bijdrage aan SSO’s.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Deze kosten hebben betrekking op de dienstverlening die wij hebben uitbesteed aan onze rijkspartners en leveranciers. De stijging van deze kosten betreft zowel de generieke als de specifieke dienstverlening. Bij de generieke dienstverlening zijn de hogere kosten vooral te zien bij beveiliging, schoonmaak, warme drankenvoorzieningen en reststoffen. Deze toename wordt voornamelijk veroorzaakt door tariefaanpassingen van meer dan 10%, wat ruim boven de gemiddelde begrote indexatie uitkomt. Bij de warme drankenvoorziening is, naast de prijsstijging, ook een toename in het aantal consumpties te constateren.

Bij de specifieke dienstverlening zijn de hogere kosten met name het gevolg van en toenemende vraag naar catering en evenementen

Rentelasten

De lagere rentelasten lening ten opzichte van de begroting zijn het gevolg van lagere rentepercentages en een lagere investering in het vorige boekjaar dan begroot waardoor er een lagere afroep op de leenfaciliteit van dat jaar is gedaan.

Afschrijvingslasten

De lagere afschrijvingskosten zijn een gevolg van latere investeringen dan vooraf begroot.

Saldo van baten en lasten

Het negatieve resultaat over het 2024 wordt voornamelijk veroorzaakt door kostenstijgingen bij onze rijkspartners en leveranciers, die aanzienlijk boven de toegekende loon- en prijsontwikkeling (LPO) liggen. Daarnaast heeft de financiële impact van de CAO bijgedragen aan de kostenstijgingen. Echter, door de lagere gemiddelde bezetting in 2024 is dit effect niet direct zichtbaar in de personele kosten zoals gerealiseerd.

Balans

Activa
Vaste activa 24.659 20.124
Immateriële vaste activa 0 0
Materiële vaste activa 24.659 20.124
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan machines en installaties 23.922 19.667
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 369 311
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa 368 146
waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar 0 0
Vlottende activa 46.136 51.842
Voorraden 0 0
waarvan grond- en hulpstoffen 0 0
waarvan onderhanden werk 0 0
waarvan gereed product en handelsgoederen 0 0
waarvan vooruitbetaald op voorraaden 0 0
Vorderingen 20.881 19.400
waarvan debiteuren 1.726 2.425
waarvan overige vorderingen 617 826
waarvan overlopende activa 18.538 16.149
Liquide middelen 25.255 32.442
Totaal activa: 70.795 71.966
Passiva
Eigen Vermogen 3.363 6.420
Bestemmingsfonds(en) 0 0
Pok / Wau reserve 0 0
Exploitatiereserve 6.420 6.947
Onverdeeld resultaat ‒ 3.057 ‒ 527
Voorzieningen 0 0
Langlopende schulden 20.041 16.501
Leningen bij het Ministerie van Financiën 20.041 16.501
Kortlopende schulden 47.391 49.045
Crediteuren 2.470 1.239
Belastingen en premies sociale lasten 0 0
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 4.680 4.469
Overige schulden 7.111 5.702
Overlopende passiva 33.130 37.635
Totaal passiva 70.795 71.966

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

De stijging van de materiële vaste activa heeft met name betrekking op de aanschaf van meubilair om het hybride werken te ondersteunen in het verzorgingsgebied en de inrichting van de nieuwe locatie Prinses Beatrixlaan 116.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit: moederdepartement € 1,3 mln., overige departementen € 0,3 mln. en derden € 0,1 mln.

De daling ten opzichte van 2023 heeft betrekking op het moederdepartement.

Overige vorderingen

De post overige vorderingen bestaat uit vooruitbetaalde facturen € 0,1 mln. en nog te verrekenen kosten € 0,5 mln.

Het aandeel van het moederdepartement in de overige vorderingen is € 0,3 mln. en van derden € 0,3 mln.

De daling ten opzichte van 2023 wordt veroorzaakt door een lagere verrekening met onze leveranciers.

Overlopende activa

De post overlopende activa bestaat uit nog te factureren bedragen € 11,9 mln. en onderhanden werk € 6,6 mln.

Het aandeel van het moederdepartement in de overlopende activa is € 14,5 mln. En overige departementen € 4,0 mln.

De stijging ten opzichte van 2023 wordt veroorzaakt door toename van de nog te factureren bedragen voor de generieke dienstverlening en afname in de onderhanden werkpositie voor de uitvoering van huisvestingsprojecten.

Passiva

Eigen vermogen

Na verwerking van het negatieve resultaat over 2024 resteert een positief eigen vermogen van € 3,4 mln. Het eigen vermogen bedraagt 2,0% van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5%.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De post crediteuren bestaat uit: moederdepartement € 1,2 mln., overige departementen € 0,4 mln. en derden € 0,9 mln.

De stijging ten opzichte van 2023 wordt met name veroorzaakt door enkele facturen van het Rijksvastgoedbedrijf voor de generieke dienstverlening met een totale waarde van € 1,2 mln. In 2023 had FMH deze schuld niet.

Overige schulden

Het aandeel van het moederdepartement in de overige schulden is € 7,1 mln. De stijging ten opzichte van 2023 wordt met name veroorzaakt door een toename in de reservering voor vakantiedagen.

Overlopende passiva

Het aandeel van het moederdepartement in de overlopende passiva is € 26,0 mln., overige departementen € 2,2 mln. en derden € 4,9 mln.

De daling ten opzichte van 2023 wordt veroorzaakt door de financiële afwikkeling van de inhuizing van de locatie Prinses Beatrixlaan 116 en afwikkeling van oudere facturen die nog open stonden voor de bedrijfsvoering (PIOFACH). 

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 14.655 32.440 17.785
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 180.412 190.187 9.775
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 175.363 ‒ 192.075 ‒ 16.712
2. Totaal operationele kasstroom 5.049 ‒ 1.888 ‒ 6.937
totaal investeringen (-/-) ‒ 3.110 ‒ 9.051 ‒ 5.941
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 3.110 ‒ 9.051 ‒ 5.941
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) ‒ 5.185 ‒ 4.469 716
beroep op leenfaciliteit (+) 3.110 8.221 5.111
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 2.075 3.752 5.827
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 14.519 25.253 10.734

Toelichting

Operationele Kasstroom

Het negatieve saldo wordt onder andere veroorzaakt door lagere kortlopende schulden en hogere nog te factureren bedragen.

Investeringskasstroom

De investeringen hebben met name betrekking op de aanschaf van meubilair om het hybride werken te ondersteunen in het verzorgingsgebied en de inrichting van de nieuwe locatie Prinses Beatrixlaan 116. Hier was bij de begroting geen rekening mee gehouden.

Financieringskasstroom

Afroep van de lening is hoger dan begroot. Zie de toelichting bij de investeringskasstroom.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Omzet per productgroep (PxQ) 136.246 151.800 168.234 185.382 180.412
Generiek 123.560 131.858 144.422 159.335 157.771
Specifiek 12.646 19.932 23.657 26.000 22.157
Overig 40 10 155 47 484
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 519 580 598 638 612
Saldo van baten en lasten (%) 2,5% 2,9% ‒ 0,3% ‒ 1,6% 0,0%
Omschrijving Specifiek Deel
Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening 91:09 87:13 87:13 86:14 90:10
Personele kosten als % van totale kosten 33,6% 32,7% 31,3% 31,9% 34,6%
Materiële kosten als % van totale kosten 66,4% 67,3% 68,7% 68,1% 65,4%
Apparaatskosten (in €) 55.019 58.196 65.233 73.958 73.621
Tarieven
Regiotarief (facilitair) 190 195 218 242 228
Tevredenheid
Klanttevredenheid n.v.t. n.v.t. Tevreden Tevreden Tevreden
Tevredenheid specifieke dienstverlening 8 7,6 7,5 6,9 7
Medewerkerstevredenheid n.v.t. n.v.t. Tevreden n.v.t. n.v.t.
Doorlichting gepland c.q.

Toelichting

Generiek deel

Omschrijving per productgroep

De hogere omzet voor de generieke dienstverlening is voornamelijk het gevolg van de uitbreiding van het verzorgingsgebied met de locatie Prinses Beatrixlaan 116. Daarnaast is sprake van een toename in de vervoersbehoefte.

De hogere omzet van de specifieke dienstverlening is voornamelijk te verklaren door de toegenomen vraag naar catering en de continuering van de dienstverlening voor evenementen.

De categorie overig heeft betrekking op de verkoop van roerende zaken.

Verhouding generieke vs specifieke dienstverlening

Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet. Het aandeel van de omzet uit generieke dienstverlening in de totale omzet is gedaald ten opzichte van dat van de specifieke dienstverlening. Deze verschuiving is het gevolg van een sterkere toename in de omzet van de specifieke dienstverlening, voornamelijk door de groeiende vraag naar catering en de voortzetting van de evenementenservice. Dit heeft ertoe geleid dat het aandeel van de generieke dienstverlening relatief is afgenomen.

Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten

Dit betreft de procentuele verhouding van respectievelijk de personele en materiële kosten (incl. kosten uitbesteed werk, rentelasten en afschrijvingslasten) in de totale lasten. Het aandeel van de personele kosten in de totale kosten laat een daling zien. Dit komt door minder inzet van extern personeel. De hogere materiële kosten worden enerzijds veroorzaakt door tariefstijgingen bij onze rijkspartners en leveranciers en anderzijds door het leveren van meer specifieke dienstverlening.

Apparaatskosten

De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten. De toename is het saldo van lagere personele kosten als gevolg van een lagere gemiddelde bezetting en hogere materiële kosten door hogere kosten voor de bedrijfsvoering (PIOFACH).

Fte-totaal (excl. Externe inhuur)

De gemiddelde ambtelijke bezetting over geheel 2024 bedraagt 638 fte, wat hoger is dan de begroting. Deze hogere bezetting is te wijten aan een grotere inzet van eigen personeel in plaats van externe inhuur.

Specifiek deel

Regiotarief (facilitair)

Het regiotarief (facilitair) over 2024 is gestegen naar € 242 per m2 bruto vloeroppervlak (bvo), wat hoger is dan de oorspronkelijke begroting.

Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door kostenstijgingen bij onze rijkspartners en leveranciers, die hun tarieven hebben verhoogd. Daarnaast heeft de financiële impact van de CAO, met bijbehorende loonkostenstijgingen, ook bijgedragen aan de verhoging van het regiotarief.

Klanttevredenheid

Het Werkomgeving Belevingsonderzoek (WoBo) heeft in 2024 plaatsgevonden. De dienstverlening van FMH wordt gewaardeerd met een score van 61% (2023: 60%). De respondenten zijn over het algemeen tevreden over de facilitaire dienstverlening en geven aan dat de medewerkers vriendelijk, behulpzaam, professioneel en servicegericht zijn.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

De klant waardeert de uitvoering van maatwerkprojecten gemiddeld met een 6,9. Deze score is net onder de streefwaarde. Onze klanten geven aan dat de hoge mate van het wisselen van projectleiders en de lange doorlooptijden van de projecten als minder positief worden ervaren.

14. Jaarverantwoording agentschap Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) per 31 december 2024

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte Rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 58.000 ambtenaren van 9 Ministeries werken via de ICT-omgeving. SSC-ICT beheert verder ruim 325 klantapplicaties (met back-office) en ondersteunt internationale missies.

In 2024 is SSC-ICT verder gegaan met het faciliteren van het hybride werken in de vorm van het verstevigen van netwerkverbindingen en het uitrollen van vergadervoorzieningen over de vergaderzalen in het verzorgingsgebied. Hiermee is het tijd-, plaats- en apparaat onafhankelijk kunnen werken verder verbeterd. Daarbij heeft SSC-ICT last van krapte op de arbeidsmarkt in het algemeen en die op het gebied van ICT in het bijzonder.

Na beëindiging van het transitieprogramma is gestart met de transformatie in relatie tot de I-strategie-nota Rijk 2021-2025. Het doel is te werken aan het verhogen van de klantgerichtheid, het optimaliseren en moderniseren van de dienstverlening, het versterken van de digitale weerbaarheid en het verder ontwikkelen van talent en organisatie. In 2024 is meer aandacht gekomen voor de gehele transformatie, dus niet alleen de projecten die onder de transformatie vallen. De governance van de transformatie is hiervoor gewijzigd: er is naast het Transformatieboard een Transformatieprojectenboard gekomen. Hierdoor kunnen zowel de projecten als de verandering/transformatie voldoende worden besproken. Daarnaast hebben we diverse verbetermaatregelen doorgevoerd, zo worden de afnemers veel meer betrokken bij de projecten van SSC-ICT. Eén van de voorbeelden is dat bij het bepalen van de Microsoft tenantstrategie (gedeeld of eigen tenant), een klantentaskforce is opgezet voor input en voortgangsmelding.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 372.174 384.003 11.829 370.959
waarvan omzet moederdepartement 102.939 117.693 14.754 111.482
waarvan omzet overige departementen 268.202 265.324 ‒ 2.878 258.479
waarvan omzet derden 1.033 986 ‒ 47 998
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 5.517 5.517 2.328
Bijzondere baten 0 52 52 0
Totaal baten 372.174 389.572 17.398 373.287
Lasten
Apparaatskosten 324.425 352.387 27.962 318.319
- Personele kosten 169.000 187.146 18.146 164.320
waarvan eigen personeel 108.565 117.574 9.009 100.858
waarvan inhuur externen 55.069 63.024 7.955 58.581
waarvan overige personele kosten 5.366 6.548 1.182 4.881
- Materiële kosten 155.425 165.241 9.816 153.999
waarvan apparaat ICT 126.322 143.209 16.887 132.762
waarvan bijdrage aan SSO's 21.864 20.372 ‒ 1.492 19.399
waarvan overige materiële kosten 7.240 1.660 ‒ 5.580 1.838
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 0 6.763 6.763 3.048
Rentelasten 799 1.989 1.190 1.321
Afschrijvingskosten 47.109 42.502 ‒ 4.607 50.045
- Materieel 39.276 37.298 ‒ 1.978 42.894
waarvan apparaat ICT 39.276 37.298 ‒ 1.978 42.894
waarvan overige materiële afschrijvingskostenkosten 0 0 0 0
- Immaterieel 7.833 5.204 ‒ 2.629 7.151
Overige lasten 0 6.829 6.829 3.151
waarvan dotaties voorzieningen 0 4.884 4.884 2.461
waarvan bijzondere lasten 0 1.945 1.945 690
Totaal lasten 372.334 410.470 38.136 375.884
Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten ‒ 160 ‒ 20.898 ‒ 20.738 ‒ 2.597
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 ‒ 1
Saldo van baten en lasten na belastingen ‒ 160 ‒ 20.898 ‒ 20.738 ‒ 2.598
Programmakosten transformatie SSC-ICT 0 16.779 16.779 14.803
Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten ‒ 160 ‒ 4.119 ‒ 3.959 12.205

Toelichting

In de jaarrekening worden, naast de reguliere activiteiten ook de kosten voor het Programma transformatie verantwoord terwijl de dekking hiervan via het eigen vermogen verloopt. Deze kosten zijn meegenomen in de begroting en realisatie van 2024. Het bestemmingsfonds is per 1-1-2024 komen te vervallen. Het financiële resultaat, inclusief de realisatie van de kosten voor de transformatie komt uit op € 20,9 mln. negatief. Na verrekening van de transformatiekosten á € 16,8 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2024 uit op € 4,1 mln. negatief.

Baten

Omzet

De realisatie van de totale baten voor 2024 komt uit op € 389,6 mln. De baten bestaan uit de omzet (€ 384,0 mln.) die voortkomt uit de met de departementen overeengekomen ICT-dienstverlening, vrijval voorzieningen (€ 5,5 mln.) en bijzondere baten (€ 0,05 mln.).

Het verschil van € 11,8 mln. ten opzichte van de begroting, wordt verklaard door meer dienstverlening dan begroot (€ 13,6 mln.) en nagekomen baten uit voorgaande boekjaren (€ -1,8 mln.). Dit betreffen DFA disputen zie zijn afgeboekt in verband met oninbaarheid. Deze vallen onder de klantspecifieke baten van SSC-ICT.

Generiek 11.165 9.535 9.930
Gemeenschappelijk 327.513 343.297 326.143
Klantspecifiek 33.496 31.171 34.886
Totaal 372.174 384.003 370.959

Generiek betreft de bijdragen van de departementen voor de dekking van de exploitatiekosten van de rijksbrede ICT-voorzieningen: Rijksportaal, Samenwerkingsfunctionaliteit (SWF), Single Sign On Rijk (SSOn), DWR Infra (Rijksdirectory), Alert en Rijksportaal. Deze bijdragen zijn vastgesteld door de ICBR op basis van de notitie Kostenverdeling (KVN) rijksbrede ICT-voorzieningen van CIO Rijk. Gemeenschappelijk betreft de omzet uit de dienstverleningsafspraken (DVA’s). Klant specifiek betreft hoofdzakelijk de omzet van maatwerk en overige klant specifieke dienstverlening.

Omzet generiek en gemeenschappelijk

De generieke dienstverlening is € 1,6 mln. lager dan begroot. Dit komt omdat de notitie Kostenverdeling lager uitviel dan begroot. Dit komt met name omdat een onderdeel van de notitie Kostenverdeling niet is uitgevoerd (€ 0,5 mln.). De gemeenschappelijke omzet is € 15,8 mln. hoger dan begroot. Dat komt met name omdat SSC-ICT beperkt input heeft ontvangen van onze afnemers en daarom de stijgende vraag naar product- en dienstverlening niet heeft voorzien.

Omzet klant specifiek

De klantspecifieke omzet is € 2,3 mln. lager dan begroot. Dit komt met name door de nagekomen baten uit voorgaande boekjaren (€ -1,8 mln.).

Vrijval voorziening

De vrijval voorziening dubieuze debiteuren voor 2024 is € 2,8 mln. gestegen t.o.v. 2023. Hiervan is € 0,6 mln. niet inbaar en om die reden gecrediteerd aan de klant. De creditering heeft voor € 0,1 mln. betrekking op 2022 en € 0,5 mln. betrekking op 2024. Van de dubieuze debiteuren is € 3,1 mln. reeds geïnd of wordt nog betaald. Daarvan komt € 0,7 mln. uit 2023 en € 2,4 mln. uit 2024. 

Lasten

Personele kosten

De realisatie van de personele lasten komt uit op € 187,1 mln. Dit is totaal € 18,1 mln. hoger dan de begroting.

Eigen personeel

Het verschil wordt met name verklaard door meer kosten voor ambtelijk personeel (€ 9,0 mln.). De gemiddelde kosten per fte zijn hoger dan begroot met een effect van € 8,8 mln., met name als gevolg van de nieuwe CAO welke maar deels was voorzien. Het ambtelijk personeel is € 0,2 mln. hoger als gevolg van meer ambtelijk personeel dan begroot. €3,4 mln. van de kosten voor ambtelijk personeel betreffen kosten voor het Transformatieprogramma welke zijn gedekt door het Eigen vermogen.

Inhuur externen

De realisatie van de kosten voor externe inhuur zijn € 8,0 mln. hoger dan begroot. Dit komt deels als gevolg van de hogere kosten per fte (€ 3,0 mln.) en deels als gevolg van meer fte’s dan begroot (€ 4,9 mln.). € 12,1 mln. van de kosten voor externe inhuur betreffen kosten voor het Transformatieprogramma welke zijn gedekt door het Eigen vermogen.

Overige personeelskosten

De overige personeelskosten betreft voornamelijk reiskosten woon-werkverkeer en opleidingskosten.

Materiële kosten

Apparaat ICT en overige materiele kosten

De materiële kosten waarvan apparaat ICT en overige materiele kosten zijn € 144,9 mln. Dit is € 11,3 mln. hoger dan begroot. Dit komt met name door meer materiële kosten voor apparaat ICT (€ 16,9 mln.). Dat komt met name omdat SSC-ICT beperkt input heeft ontvangen van onze afnemers en daarom de stijgende vraag naar product- en dienstverlening niet heeft voorzien. De overige materiële kosten zijn € 5,6 mln. lager dan begroot. Dat komt omdat de kosten voor uitbesteed werk en andere externe kosten waren begroot onder overige materiële kosten. De overige materiële kosten en de kosten voor uitbesteed werk en andere externe kosten zijn samen € 1,2 mln. hoger dan begroot.

Bijdrage aan SSO's

De kosten voor bijdrage’s aan SSO’s is lager dan begroot (€ 1,5 mln.). Dit komt met name omdat de dienstverlening vanuit andere SSO’s van BZK aan SSC-ICT lager is dan begroot.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten
De kosten voor uitbesteed werk en andere externe kosten is € 6,8 mln. hoger dan begroot. Dat komt omdat de kosten onder overige materiële kosten waren begroot.

Rentelasten

Het ministerie van Financiën berekent per september 2022 rekening-courantrente. Ondanks voortdurende inzet om de liquiditeitspositie te verbeteren zijn de rentelasten over 2024 € 2,0 mln.

Afschrijvingskosten

De realisatie van de afschrijvingslasten, materieel en immaterieel, komt uit op € 42,5 mln. In de begroting was hiervoor € 47,1 mln. begroot. Er is € 5,6 mln. minder afgeschreven op materiële vaste activa dan voorgaand jaar. Dit is met name te verklaren omdat vanaf 2024 afschrijvingsperioden verlengd zijn voor de activa de categorieën Hardware datacenter (4 > 6-10 jaar), Hardware hosting (4 > 6 jaar) en Connectiviteit (4 > 6 jaar). Verlenging van de afschrijvingsperiode leidt ertoe dat het periodieke afschrijvingsbedrag over de resterende, langere periode zal dalen, waardoor de jaarlijkse afschrijvingskosten lager worden. Impact hiervan is € 5,9 mln., € 2,3 mln. en € 2,5 mln. minder afschrijvingen dan de oude afschrijvingsperioden op Datacenters, Hosting en Connectiviteit respectievelijk (totaal € 10,7 mln.). Daarnaast zijn de afschrijvingen voor immateriële afschrijvingen € 1,9 mln. lager dan voorgaand jaar.

Dotaties voorzieningen

Totaal is € 4,9 mln. gedoteerd aan de voorzieningen. Onderhoud licenties à € 0,9 mln. heeft betrekking op de licenties die per 31 december niet in eigen gebruik zijn genomen of in bruikleen zijn uitgegeven aan afnemers. Daarvan betreft € 0,2 mln. dubieuze debiteuren uit 2022, € 0,7 mln. dubieuze debiteuren 2023 en € 3,0 mln. betreft dubieuze debiteuren uit 2024. Dit is gefactureerde omzet waar disputen over zijn ontstaan. Bij vrijval voorziening dubieuze debiteuren wordt weergeven welke dubieuze debiteuren reeds zijn gecrediteerd of betaald.

Bijzondere lasten

Hiervoor was in de begroting geen bedrag opgenomen. De realisatie van de bijzondere lasten komt uit op € 1,9 mln. Dit betreffen materiële desinvesteringen van voornamelijk laptops (€1,1 mln.), werkplek (€ 0,3 mln.), mobiele telefonie (€ 0,2 mln.) en hosting en connectiviteit (elk € 0,1 mln.).

Saldo van baten en lasten

In de jaarrekening worden, naast de reguliere activiteiten ook de kosten voor het Programma transformatie verantwoord terwijl de dekking hiervan via het eigen vermogen verloopt. Deze kosten zijn meegenomen in de begroting en realisatie van 2024. Het bestemmingsfonds is per 1-1-2024 komen te vervallen. Het financiële resultaat, inclusief de realisatie van de kosten voor de transformatie komt uit op € 20,9 mln. negatief. Na verrekening van de transformatiekosten á € 16,8 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2024 uit op € 4,1 mln. negatief.

De realisatie van de totale baten voor 2024 komt uit op € 389,6 mln. tegen een begroting van € 372,2 mln. Het verschil van € 17,4 mln. wordt met name veroorzaakt door een gestegen afname van product- en dienstverlening (gemeenschappelijke omzet) à € 15,8 mln. In de begroting was beperkt rekening gehouden met de stijgende vraag naar de producten- en dienstverlening.

De gerealiseerde totale lasten, inclusief transformatie, komen uit op € 410,5 mln. ten opzichte van de geraamde € 372,3 mln. in de begroting. Dit is een verschil van € 38,2 mln. In de realisatie is € 16,8 mln. meegerekend voor de uitvoering van het transformatieprogramma. Deze worden gedekt middels het eigen vermogen. De totale kosten voor de reguliere activiteiten komen uit op € 393,7 mln. Dit is € 21,4 mln. hoger dan begroot. Dat komt met name door de materiële lasten voor apparaat ICT welke € 16,9 mln. hoger zijn dan begroot als gevolg van de gestegen afname van product- en dienstverlening.

Balans

Activa
Vaste activa 103.476 100.936
Immateriële vaste activa 4.114 6.589
Materiële vaste activa 99.362 94.347
waarvan machines en installaties 4.400 5.183
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 94.962 89.164
Vlottende activa 58.859 74.164
Voorraden 3.751 6.818
waarvan onderhanden projecten 3.751 6.818
vorderingen 55.108 67.346
waarvan debiteuren 14.909 9.281
waarvan overige vorderingen 1.486 16
waarvan overlopende activa 38.713 49.886
Liquide middelen 0 8.163
Totaal activa 162.335 175.100
Passiva
Eigen Vermogen 10.299 28.422
Bestemmingsfonds 0 15.966
Exploitatiereserve 31.198 15.054
Onverdeeld resultaat ‒ 20.898 ‒ 2.598
Voorzieningen 886 1.752
Langlopende schulden 56.294 50.099
Leningen bij het Ministerie van Financiën 56.294 50.099
Kortlopende schulden 94.856 94.827
Crediteuren 14.037 12.755
Belastingen en premies sociale lasten 168 52
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 37.634 37.416
Liquide middelen 190 0
Overige schulden 23.160 24.829
Overlopende passiva 19.668 19.775
Totaal passiva 162.335 175.100

Toelichting

Debiteuren

De stand van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:

Debiteuren moederdepartement 5.110 4.968
Debiteuren overige departementen 8.076 5.153
Debiteuren derden 2.798 2
15.984 10.123
-/- Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 1.075 ‒ 842
Totaal 14.909 9.281

Per vordering wordt bezien of er dispuut bestaat over de betaling van de vordering en wat de kans is dat de vordering niet betaald wordt. Het bedrag wat hieruit volgt eind 2023 is € 0,8 mln. Voor 2024 betreft dat € 1,1 mln.

Overige vorderingen en overlopende activa

Overige vorderingen en overlopende activa moederdepartement 0 16
Overige vorderingen en overlopende activa overige departementen 0 0
Overige vorderingen en overlopende activa derden 1.486 0
1.486 16
Omschrijving 31-12-2024 31-12-2023
Vooruitbetaalde kosten 34.364 37.654
Nog te factureren bedragen 4.203 8.687
Overige overlopende activa 146 3.545
Totaal 38.713 49.886
x € 1.000
Omschrijving 31-12-2024 31-12-2023
Overige overlopende activa moederdepartement 1.110 3.772
Overige overlopende activa overige departementen 3.059 4.894
Overige overlopende activa derden 34.544 41.220
38.713 49.886

Eigen vermogen

Ontwikkeling van het eigen vermogen 2024

Het eigen vermogen is ten opzichte van 2023 gedaald met € 18,1 mln. Dat komt met name door het saldo van baten en lasten over 2024 (€ 20,9 mln. negatief). Dit is inclusief de kosten voor het transformatieprogramma. Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeeld resultaat uit het verslagjaar. Op grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2022 tot en met 2024, bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 18,0 mln. Daarmee blijft SSC-ICT binnen de maximaal toegestane stand.

Saldo per 1 januari 33.446 30.952 28.422
Saldo van baten en lasten 2.181 ‒ 2.598 ‒ 20.898
Directe mutaties in het eigen vermogen
Uitkering aan het moederdepartement ‒ 17.676 ‒ 11.480 ‒ 10.707
Bijdrage door het moederdepartement 5.000 11.550 13.482
Bijdrage door overige departementen 8.000 0 0
Opheffen bestemmingsfonds 0 0 0
Saldo Programmakosten Transformatie SSC-ICT 0 0 0
Saldo per 31 december 30.952 28.422 10.299
Berekening surplus/tekort eigen vermogen
Saldo Programmakosten Transitie SSC-ICT 6.984 0 0
Saldo Programmakosten Transformatie SSC-ICT 2.837 14.803 0
Saldo Bestemmingsfonds per 31 december ‒ 14.237 ‒ 15.966 0
Maximale exploitatiereserve
op grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2022 tot en met 2024
‒ 15.054 ‒ 16.553 0
11.482 10.707 10.299

Voorzieningen

Voorziening onderhoud licenties 1.752 ‒ 1.752 886 0 886
Totaal 1.752 ‒ 1.752 886 0 886

De dotatie van € 0,9 mln. betreft de jaarnota over de periode 1 januari 2025 tot en met 23 november voor het onderhoud van niet in gebruik zijnde licenties. De ontvangen jaarnota van de leverancier is € 2,6 mln. Van dit bedrag is € 0,9 mln. als dotatie opgenomen in de voorziening onderhoud licenties als gevolg van een voorraad licenties die wachten op uitgifte.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De post crediteuren betreft de gefactureerde bedragen die SSC-ICT nog moet betalen aan haar leveranciers. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.

De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:

Crediteuren moederdepartement 685 1.416
Crediteuren overige departementen 2.155 248
Crediteuren derden 11.197 11.091
Totaal 14.037 12.755

Het totaalbedrag aan crediteuren is, t.o.v. 2023 gestegen met € 1,2 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door een stijging van de crediteuren bij overige departementen. De stijging wordt met name veroorzaakt door een creditnota van de omzet van € 1,2 mln.

Overige schulden en overlopende passiva

De specificatie is als volgt:

Nog te ontvangen facturen 22.701 24.379
Vooruit gefactureerde bedragen 459 450
Totaal 23.160 24.829
31-12-2024 31-12-2023
Overige verplichtingen moederdepartement 11.720 11.009
Overige verplichtingen overige departementen 1.395 1.523
Overige verplichtingen passiva derden 10.045 12.297
23.160 24.829
31-12-2024 31-12-2023
Overige overlopende passiva moederdepartement 19.578 15.107
Overige overlopende passiva overige departementen 90 4.668
Overige overlopende passiva derden 0 0
19.668 19.775

Nog te ontvangen facturen betreft kosten waarvan de activiteiten in 2024 zijn gerealiseerd maar de factuur nog niet is ontvangen. Daarvan betreft € 11,7 mln. te ontvangen facturen van het moederdepartement, € 10,0 mln. van derden en € 1,4 mln. van overige departementen.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2024 + stand depositorekeningen 17.412 8.163 ‒ 9.249
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 372.174 387.025 14.851
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 324.425 ‒ 359.120 ‒ 34.695
2. Totaal operationele kasstroom 47.748 27.905 ‒ 19.843
Totaal investeringen (-/-) ‒ 76.602 ‒ 47.390 29.212
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 1.945 1.945
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 76.602 ‒ 45.445 31.157
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 10.707 ‒ 10.707
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0 13.482 13.482
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 35.078 ‒ 41.544 ‒ 6.466
Beroep op leenfaciliteit (+) 76.602 47.956 ‒ 28.646
4. Totaal financieringskasstroom 41.524 9.187 ‒ 32.337
5. Rekening-courant RHB 31 december 2024 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €. 30.082 ‒ 190 ‒ 30.272

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom in 2024 bedroeg € 27,9 mln. Dat is € 19,8 mln. lager dan begroot. Dit komt met name als gevolg van het Transformatieprogramma welke in de operationele kasstroom is opgenomen (€ 16,8 mln.). De overige € 3 mln. is met name te verklaren door het resultaat op de reguliere bedrijfsvoering.

Investeringskasstroom

Het totaal van de investeringen en desinvesteringen in ICT-goederen (hard- en software) in 2024 bedroeg € 45,5 mln. De investeringen zijn per saldo lager dan begroot. Dit komt enerzijds omdat de begroting te hoog was ingeschat, anderzijds omdat veel investeringen pas in 2025 zullen worden gerealiseerd. Immateriële investeringen betrof licenties en software € 2,7 mln. Materiele investeringen betrof € 44,7 mln. hardware voor connectiviteit, laptops, hardware voor hosting, hardware voor datacenters, mobiele devices en hardware voor werkplekken.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afdracht van ons surplus van het eigen vermogen per 31 december 2023, conform de regeling Agentschappen.

De storting door het moederdepartement betreft € 13,5 mln. (conform de afspraak met het Ministerie van Financiën, zie 2.6.1).

SSC-ICT roept enkele keren per jaar de leningen af. In 2024 is € 41,5 mln. afgelost op de leenfaciliteiten. Voor 2024 bedraagt het beroep op de leenfaciliteit € 48,0 mln. De stand van de rekening courant RHB per 31 december 2024 ad € 0,2 mln. negatief is de resultante van het behaalde resultaat en het saldo van de in de jaren opgebouwde vorderingen- en schuldenpositie.  De daling van het saldo op de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding t.o.v. voorgaand jaar wordt o.a. maar met name veroorzaakt door de stijging van de debiteurenpositie, rekening gehouden met de netto dotatie van dubieuze debiteuren (€ 3,9 mln.) en meer kosten voor het transformatieprogramma dan begroot (€ 2,4 mln.).

Doelmatigheidsindicatoren

Fte-totaal (excl. Externe inhuur) 984,5 980,5 1.040,10 1.115,70 1.114,00
Aantal externe fte's in % van de totale fte's 20,4% 23,4% 22,7% 21,30% 23,40%
Saldo van baten en lasten (%) 1,0% 0,7% ‒ 0,7% ‒ 5,40% 0,00%
Klanttevredenheid (KTO) n.b. n.b. n.b. n.b. 7
Gebruikerstevredenheid beleving (GTO) 7,3 7,2 7,5 7,4 7
Medewerkertevrededenheid (MTO) 6,7 n.b 6,8 n.b. n.b.
Kostprijs
Digitale werkomgeving basis 570 850 1.245 1.276 955
Digitale werkomgeving on-line 730 595 535 521 681
Digitale werkomgeving light 255 270 255 263 351
Basis inrichting kantoorpand 73 66 63 71 71
Fatclient DWR special 810 845 975 993 914
Kiosk PC incl monitor 720 750 730 667 780
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)
Generiek 10.835 8.839 9.930 9.535 11.165
Gemeenschappelijk 259.830 280.823 326.143 343.297 327.513
Klantspecifiek 27.850 34.023 34.886 31.171 33.496
Totaal 298.515 323.685 370.959 384.003 372.174
Omschrijving specifiek deel
Beschikbaarheid kernsystemen 99,80% 99,60% 99,10% 100,00% 98,00%
Grote incidenten 63 56 58 48 45
Geleverd binnen gestelde termijn 95,40% 95,80% 84,00% 93,50% 90,00%
Life Cycle Management hardware in support 98,70% 90,00% 90,00% 94,50% 80,00%
Life Cycle Management Software in Support 89,40% 90,70% 60,60% 46,20% 80,00%

Toelichting

Generiek deel

Fte in- en extern totaal

De gemiddelde bezetting van intern personeel over 2024 is 1.115,7 fte en voor externe inhuur 301,3 fte. Het aantal externen ten opzichte van de totale personele bezetting komt uit op een gemiddelde van 21,3%. Dat is 2,1% lager dan begroot. Dat komt met name omdat de fte’s voor extene inhuur de laatste maanden 2024 sterk zijn afgenomen, deels als gevolg van de wet DBA. Daarnaast is een groot deel van het percentage externe inhuur ten behoeve van het transformatieprogramma.

Saldo van baten en lasten

De realisatie van de baten over 2024 is € 389,6 mln. De lasten over 2024 voor de reguliere activiteiten komen uit op € 393,7 mln. Het saldo baten en lasten uit reguliere activiteiten is € 4,1 mln. negatief. Het saldo van baten en lasten na belastingen (incl. Transformatie) komt uit op € 20,9 mln. negatief.

Klant- en Medewerkerstevredenheid

In het voorjaar van 2024 heeft SSC-ICT besloten de vragen in het klanttevredenheidsonderzoek (KTO) aan te passen op de maatregelen die worden genomen om de klanttevredenheid te verhogen. Hiermee wordt het effect van de maatregelen meetbaar. Ten onrechte is vraag naar het ‘overall-cijfer’ Klanttevredenheid geschrapt. Hierdoor is geen eenduidig cijfer te geven, in het eerstvolgende KTO wordt de betreffende KPI weer opgenomen.

Respondenten waarderen de standaard dienstverlening (diensten uit de Producten en Dienstencatalogus) met 67,65% als goed. Het een na grootste gedeelte van de respondenten geven met 11,76% aan dat zij de standaarddienstverlening neutraal tot zeer goed ervaren. Uit deze gegevens kan geconcludeerd worden dan de klanten die gereageerd hebben over het algemeen tevreden zijn. Er is een klein percentage (5,88%) die slecht als antwoord heeft aangegeven.

Gebruikerstevredenheid

De gebruikerstevredenheid over 2024 is uitgekomen op 7,4. Van de 821 verzonden verzoeken hebben 148 eindgebruikers de enquête volledig ingevuld. Het meest gegeven rapportcijfer (37%) is een 8.

Medewerkerstevredenheid

Medewerkerstevredenheidsonderzoek vindt in 2025 weer plaats.

Kostprijzen

De Rijkswerkplekdiensten en de locatie gebonden services vallen onder de standaard dienstverlening. Deze producten worden geleverd als een nutsvoorziening met een jaarlijkse gebruikersvergoeding. Op basis van een inschatting c.q. planning van het gebruik wordt hier vooraf met de klanten een inschatting gemaakt van de jaarkosten die op basis van het feitelijk gebruik worden afgerekend. In 2024 is de software CostPerform geïmplementeerd. Als gevolg van die software is ons kostprijsmodel transparanter en kan beter inzicht worden verkregen in de kosten van de producten en diensten van SSC-ICT.

Omzet

De realisatie van de totale omzet voor 2024 komt uit op € 384,0 mln. tegen een begroting van € 372,2 mln. Het verschil van € 11,6 mln. ten opzichte van de begroting, wordt met name verklaard door meer dienstverlening dan begroot (€ 13,6 mln.) en nagekomen baten uit voorgaande boekjaren (€ -1,8 mln.). Dit betreffen DFA disputen zie zijn afgeboekt in verband met oninbaarheid. Deze vallen onder de klantspecifieke baten van SSC-ICT. De hogere omzet komt met name omdat SSC-ICT beperkt input heeft ontvangen van onze afnemers en daarom de stijgende vraag naar product- en dienstverlening niet heeft voorzien.

Specifiek deel

Beschikbaarheid kernsystemen

De beschikbaarheid van de basisinfra wordt gemeten over een vaste set aan kernsystemen, diensten en -platforms. Dit betreft de beschikbaarheid van de Rijks Werkomgeving (RWO) 100%%, Kritische panden 100,0%, Applicatieomgeving 100% en Datacenter Netwerk Diensten 100%. Het niet beschikbaar zijn van een kernsysteem leidt altijd tot een Major Incident waarbij wordt vastgelegd hoe lang een systeem niet beschikbaar is. Gemiddeld kwam de beschikbaarheid uit op 100%.

Grote incidenten

Afgelopen jaar zitten we ruim onder de norm van 75. Met een verdeling van 36 Major incidenten op de shared omgeving en 11 voor buitenlandse zaken. We hebben meerdere Crisis momenten gehad in het jaar, waaronder het Crowdstrike incident in juli en de schijven die niet bereikt konden worden van JenV in september. Het rijksportaal heeft ook een aantal momenten gehad. Dit wordt met de leverancier besproken.

Geleverd binnen gestelde termijn

Het JIT (just in time) van bestellen tot uitleveren devices etc. is operationeel. Een uitgebreide rapportage wordt separaat verstuurd vanuit Logistiek. De uitleveringen van bestelling tot aan de klant ligt binnen de norm. Dit is echter niet uit deze KPI te zien doordat de KPI-berekening niet stopt op het moment van uitleveren aan de klant. De administratieve handelingen nemen meer tijd in beslag waardoor de KPI onder de norm uit komt, namelijk 93,5%.

LCM hardware

De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is bij de leverancier. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. De realisatie komt uit op 94,5%. De server hardware in support blijft hiermee boven de afgesproken norm. Om deze KPI te verbeteren wordt gefocust op het versneld verwerken van de LCM achterstand, waarbij de afhankelijkheid van de te migreren applicaties de beperkte factor is.

LCM software

Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier beveiliging updates (support) levert. De software-componenten worden hier bepaald als operating-systems (Windows, Linux), runtimes (Java, .net) en applicatie-componenten (incl. databases). Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daaraan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke softwarecomponenten daarop draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm is 80%. Over 2024 is de realisatie 46,2%. De scope van dit KPI is aanzienlijk breder is dan voorheen; ook alle kantoorapplicaties zijn in deze KPI opgenomen. Deze berekening vindt een betere aansluiting op de cijfers die ook aan de overlegtafel ‘modernisering en rationalisatie’ o.l.v. CIO Rijk worden besproken. De groei van de scope en het feit dat nu ook applicaties waarvan de supportstatus onbekend is als out-of-support worden aangemerkt, leiden tot een aanmerkelijk lager cijfer dan de handmatige berekeningen die voor 2023 werden gebruikt. Het DAM project worden als één van de belangrijkste maatregelen gezien om het percentage software in support te verhogen.

15. Jaarverantwoording agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) per 31 december 2024

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en was in 2024 als baten- lastenagentschap onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Dit is het laatste jaar waarin de verantwoording van het Rijksvastgoedbedrijf onderdeel is van de verantwoording van BZK. Vanaf 2025 is het Rijksvastgoedbedrijf onderdeel van de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).

Het Rijksvastgoedbedrijf is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van het vastgoed van de Nederlandse staat. Het Rijksvastgoedbedrijf voert dit uit aan de hand van deze hoofdtaken: het realiseren van huisvesting voor het Rijk en Defensie, het ondersteunen van nationale beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving en de maatschappelijke opgaven en het zorgen voor het privaatrechtelijk beheer van onroerende zaken van de Staat.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft het afgelopen jaar onder andere gewerkt aan drie grote vastgoedopgaven: de transformatie van het vastgoed van Defensie, de revitaliseringsopgave voor Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) en de woningbouwopgave. Deze grote vastgoedopgaven leiden, tezamen met de reeds hoge vraag omtrent de reguliere productie, het wegwerken van achterstanden en het voldoen aan de duurzaamheidseisen, tot een fors toenemende werkvoorraad.

De urgentie om het vastgoed van Defensie versneld te moderniseren en uit te breiden is nog groter geworden door internationale ontwikkelingen. In het afgelopen jaar hebben Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf deze verscherpte focus verder uitgewerkt, waarbij de productie van het Rijksvastgoedbedrijf de komende jaren fors moet worden opgeschroefd.

Met het programma Revitalisering vastgoed DJI is een start gemaakt met de renovatie van het vastgoed van DJI. Hierbij worden tot en met 2050 de penitentiaire inrichtingen, voornamelijk gebouwd in de jaren 90, gerevitaliseerd op het vlak van technische en functionele eisen waar dat noodzakelijk is. Investeringen in dit vastgoed zijn ook nodig om de stijging van onderhoudskosten tegen te gaan.

Voor de maatschappelijke opgave met betrekking tot de woningbouw is middels de kamerbrief Maatschappelijke inzet Rijksvastgoed en -gronden voor woningbouw (Kamerstukken II 2023/24, 32 847, nr. 1196) inzichtelijk gemaakt wat de bijdrage van het Rijksvastgoed op de woningmarkt is en welk potentieel er nog ligt. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft verschillende manieren om Rijksvastgoed in te zetten voor de maatschappelijke opgaven, namelijk: herbestemmen overtollig Rijksvastgoed, inzetten van de grondenportefeuille voor grootschalige woningbouwprojecten en beschikbaar stellen van vastgoed voor opvang en huisvesting van verschillende doelgroepen. In 2024 zijn de eerste aankopen van compensatiegronden gedaan, met als mijlpaal de getekende samenwerkingsovereenkomst voor de gebiedsontwikkeling Zuiderhage in Lelystad.

Het Rijksvastgoedbedrijf zet zich al enkele jaren in om toe te werken naar een meer data-gedreven werkende organisatie. Dit vraagt om meerjarige investeringen.  Met de I-strategie hebben wij in 2024 de informatievoorziening verder in onze primaire processen geïntegreerd. Dit biedt nieuwe mogelijkheden om efficiënter en effectiever te werken, door gebruik te maken van slimme technologie.

Niet alleen het aantal projecten neemt toe, ook de complexiteit groeit. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, heeft het Rijksvastgoedbedrijf in 2024 een meerjarige strategie ontwikkeld om de komende vijf tot tien jaar flexibel in te spelen op de noodzakelijke veranderingen. Het Rijksvastgoedbedrijf zet samen met de opdrachtgevers in op aanzienlijke productieverhoging en versnelling door standaardisatie, innovatie en het inzetten van de markt.

In 2024 heeft het Rijksvastgoedbedrijf in totaal voor circa € 3,1 mld. aan productie geleverd. Het bedrijfsresultaat van het Rijksvastgoedbedrijf is in 2024 uitgekomen op € 4,6 mln. negatief.

De onderhoudskosten zijn gestegen als gevolg van het gebrek aan financiële ruimte bij opdrachtgevers om voldoende financiële dekking te kunnen bieden voor de benodigde investeringen in vastgoed. Daarnaast was in de tarieven van het Rijksvastgoedbedrijf voor 2024 nog geen verhoging toegepast voor de stijging van de cao-lonen per 1 juli 2024. Deze stijging was nog niet bekend toen in 2023 de tarieven voor 2024 werden vastgesteld. Deze loonstijging is in de tarieven voor 2025 opgenomen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 1.430.266 1.514.187 83.921 1.428.994
waarvan omzet moederdepartement 207.555 223.177 15.622 205.203
waarvan omzet overige departementen 1.146.567 1.190.386 43.819 1.112.720
waarvan omzet derden 76.144 100.624 24.480 111.071
Rentebaten 0 8.858 8.858 9.914
Vrijval voorzieningen 0 847 847 62
Bijzondere baten 161.613 171.265 9.652 93.853
Totaal baten 1.591.879 1.695.157 103.278 1.532.823
Lasten
Apparaatskosten 425.510 442.701 17.191 379.613
- Personele kosten 338.736 367.529 28.793 310.939
waarvan eigen personeel 283.436 300.428 16.992 254.165
waarvan inhuur externen 55.300 65.648 10.348 55.350
waarvan overige personele kosten 0 1.453 1.453 1.424
- Materiële kosten 86.774 75.172 ‒ 11.602 68.674
waarvan apparaat ICT 14.390 14.864 474 10.275
waarvan bijdrage aan SSO's 47.761 46.618 ‒ 1.143 45.720
waarvan overige materiële kosten 24.623 13.690 ‒ 10.933 12.679
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 0 8.850 8.850 8.087
Rentelasten 88.192 77.425 ‒ 10.767 79.586
Afschrijvingskosten 457.712 408.639 ‒ 49.073 390.781
- Materieel 457.712 408.639 ‒ 49.073 390.781
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 457.712 408.639 ‒ 49.073 390.781
- Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 620.465 762.016 141.551 659.476
waarvan dotaties voorzieningen 0 4.038 4.038 0
waarvan bijzondere lasten 620.465 757.978 137.513 659.476
Totaal lasten 1.591.879 1.699.631 107.752 1.517.543
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 4.474 ‒ 4.474 15.280
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 100 100 20
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 4.574 ‒ 4.574 15.260
  1. Voor de jaarverslagen van de BLA's heeft een stelselwijziging plaatsgevonden. Omwille van consistente weergave zijn de vergelijkende cijfers met terugwerkende kracht aangepast, waardoor de stand realisatie apparaatskosten 2023 hier verschilt van het Jaarverslag 2023.

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2024 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven die in 2024 zijn gestart. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement.

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Ook valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden. De omzet derden is hoger dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de doelmatigheidsindicator ‘Omzet per product’.

Omzet per productgroep

Zie hiervoor de toelichting bij de doelmatigheidsindicator ‘Omzet per product’.

Rentebaten

Dit betreft de creditrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding.

Vrijval voorzieningen

In 2024 is € 0,8 mln. vrijgevallen van de voorziening asbestverontreiniging.

Bijzondere baten

(Terugneming) bijzondere waardeverminderingsverliezen 0 3.667
Overige baten 171.265 90.186
Totaal 171.265 93.853

Overige baten

Deze post bestaat uit de mutatie onderhanden werk (€ 13,8 mln.), de mutatie onderhanden projecten (€ 59,7 mln.), het geactiveerde honorarium (€ 91,9 mln.), projectresultaten (€ 2,5 mln.) en overige bijzondere baten (€ 3,4 mln.).

De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 234,4 mln. lonen, € 28,3 mln. sociale lasten, € 30,4 mln. pensioenlasten en € 7,3 mln. aan personele exploitatie. De kosten zijn hoger dan begroot, vanwege de hoger dan geraamde stijging van de salarissen door de nieuw afgesloten CAO Rijk 2024 ‒ 2025.

Externe inhuur

De kosten van externe inhuur zijn hoger dan begroot doordat er meer personeel is ingehuurd (2024: 338 FTE gemiddeld, 2023: 299 FTE gemiddeld). Dit komt door de toegenomen vraag naar producten en diensten van het RVB. Daarnaast zijn de uurtarieven gestegen door een krappe arbeidsmarkt voor technische- en ICT-specialistische functies.

Materiële kosten

Overige materiële kosten

In de begroting van deze post zijn de kosten opgenomen voor uitbesteed werk, de realisatie van deze uitbesteding wordt echter verantwoord onder de post ‘Kosten uitbesteed werk en andere kosten’ (conform een wijziging in de Rijksbegrotingsvoorschriften). De som van de realisatie van de Overige materiële kosten en de Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten ligt in lijn met de begroting van de Overige materiële kosten.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Zie toelichting ‘Overige materiële kosten’.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 37,5 mln. uit rente van leningen van het ministerie van Financiën en voor € 39,9 mln. uit rente van ‘design, build, finance, maintain and operate (DBFMO)-contracten'.

De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De lagere realisatie dan begroot wordt veroorzaakt doordat een aantal leningen later in het jaar zijn afgesloten dan waarop in de begroting werd geanticipeerd.

Afschrijvingskosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. De lagere realisatie ten opzichte van de begroting is het gevolg van nieuwe opleveringen, met name (bijzondere) specialties, die naar achteren geschoven zijn.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

In 2024 zijn is € 2,2 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging en € 1,8 mln. aan de voorziening geschillen en rechtsgedingen.

Bijzondere lasten

Markthuren 150.631 134.553 ‒ 16.078 142.596
DBFMO-lasten 119.353 127.439 8.086 112.575
Onderhoud Rijkshuisvesting 125.123 141.994 16.871 132.743
Belastingen en heffingen 28.328 28.764 436 26.744
Energielasten 48.440 39.100 ‒ 9.340 67.488
Ontwikkeling en verkoop OG 6.000 9.784 3.784 9.080
Onderhoud DVO's 25.578 30.684 5.106 27.934
Servicekosten inhuurpanden 26.989 28.535 1.546 32.519
Facilitaire kosten leegstand 10.236 7.759 ‒ 2.477 6.927
Direct verrekenen 19.204 2.190 ‒ 17.014 41.006
Overige bijzondere lasten 60.583 207.176 146.593 59.864
Totaal 620.465 757.978 137.513 659.476

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. De realisatie is lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door lagere huurlasten van een aantal panden.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, na aftrek van de rente- en afschrijvingskosten.

Onderhoud Rijkshuisvesting

Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (exclusief de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie is hoger dan begroot. Dit komt met name door hoger dan geraamde prijsstijgingen, uitbreidingen van onderhoudscontracten en een toename van het aantal storingen en curatief onderhoud gevolg van een verouderde vastgoedportefeuille.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerendezaakbelasting en waterschapslasten.

Energielasten

Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De lagere energielasten worden voornamelijk veroorzaakt door het doorbelasten van nagekomen facturen over voorgaande verbruiksjaren aan gebruikers in het specialtystelsel, positieve exploitatieresultaten van het nieuw in gebruik genomen windturbinepark en minder gasverbruik als gevolg van de relatief hoge temperaturen.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. De realisatie is hoger dan begroot. Dit komt door een uitgestelde verkoopopbrengst uit 2023 die in 2024 is gerealiseerd.

Onderhoud DVO’s

Onder deze post valt het onderhoud van overgenomen bedrijfsinstallaties waarvoor DVO’s (dienstverleningsovereenkomsten) zijn opgesteld.

De realisatie is hoger dan begroot door een stijging van de onderhoudskosten binnen een aantal portefeuilles. Dit komt met name door hoger uitgevallen prijsstijgingen dan eerder geraamd en een toename van het curatief onderhoud als gevolg van een verouderde vastgoedportefeuille. De hogere kosten worden doorbelast aan de klant.

Servicekosten inhuurpanden

Dit betreffen de servicekosten voor de aangehuurde panden.

Facilitaire kosten leegstand

Deze kosten hebben betrekking op de facilitaire kosten voor panden die niet in gebruik zijn. De realisatie is lager dan begroot, dit komt met name doordat er over het vorige verslagjaar minder is afgerekend door diverse dienstverleners dan was ingeschat.

Direct verrekenen

Deze post heeft betrekking op kleine investeringen die direct worden gefactureerd aan de klant. Vanaf 2024 worden deze investeringen afgerekend via onderhanden projecten. De realisatie op deze post is daarmee grotendeels verschoven naar de bijzondere baten en specifiek de mutatie onderhanden projecten.

Overige bijzondere lasten

Deze post betreft met name projectkosten regiotarief (€ 20,9 mln.), kosten van onderhanden werken en projecten (€ 162,1 mln.), bijzondere waardeverminderingsverliezen (€ 3,5 mln.) en overige lasten (€ 16,7 mln.).

De laatste 2 posten zijn niet begroot. Daarnaast zijn er dit jaar fors meer investeringen gedaan in onderhanden projecten, zie hiervoor ook de toelichting bij de post ‘Direct verrekenen’.

In de overige lasten is de afwaardering op het onderhoudsmanagementsysteem opgenomen (€ 10,5 mln.). Zie hiervoor de toelichting bij de ‘Immateriële vaste activa’.

Balans

Activa
Vaste activa 8.832.533 8.434.553
Immateriële vaste activa 0 10.490
Materiële vaste activa 8.832.533 8.424.063
waarvan grond en gebouwen 5.787.806 5.887.996
waarvan machines en installaties 1.061.793 1.042.183
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 190.607 165.746
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa 1.792.327 1.328.138
waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar 0 0
Vlottende activa 969.910 1.012.083
Voorraden 320.479 315.961
waarvan grond- en hulpstoffen 0 0
waarvan onderhanden werk 260.179 244.355
waarvan voorraad te verkopen onroerend goed 60.300 71.606
waarvan vooruitbetaald op voorraaden 0 0
Onderhanden projecten 139.007 79.206
Vorderingen 146.787 130.025
waarvan debiteuren 73.959 62.036
waarvan overige vorderingen 0 0
waarvan overlopende activa 72.828 67.989
Liquide middelen 363.637 486.891
Totaal activa: 9.802.443 9.446.636
Passiva
Eigen Vermogen 61.632 78.007
Bestemmingsfonds(en) 0 0
Pok / Wau reserve 0 0
Exploitatiereserve 66.206 62.747
Onverdeeld resultaat ‒ 4.574 15.260
Voorzieningen 23.557 23.037
Langlopende schulden 8.863.463 8.482.663
Leningen bij het Ministerie van Financiën 8.128.180 7.700.553
Overige schulden 735.283 782.110
Kortlopende schulden 853.791 862.929
Crediteuren 77.596 69.160
Belastingen en premies sociale lasten 1.093 10.745
Kortlopend deel leningen 432.611 395.418
Overige schulden 0 0
Onderhanden projecten 21.906 21.774
Overlopende passiva 320.585 365.832
Totaal passiva 9.802.443 9.446.636

Toelichting

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

Onder deze post zijn de investeringen in softwareontwikkeling van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem opgenomen. Recent is het besluit genomen tot uitstel van de livegang. Gezien het nu nog onvoldoende kunnen kwantificeren van de economische voordelen voldoet deze post niet meer aan de voorwaarden voor activering en is het immaterieel vast actief afgewaardeerd.

Materiële vaste activa

  1. Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2024 € 81,0 mln.
  2. Van de boekwaarde per 31 december 2024 heeft € 776,8 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.
  3. Van de boekwaarde per 31 december 2024 heeft € 2.985,4 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. De specialty houdende organisaties bepalen als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie, om deze reden dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.
  4. In het verslagjaar is € 0,0 mln. aan rente geactiveerd.
  5. Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 79,0 mln.
  6. Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 16,4 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is ook in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.
  7. In de investeringen zijn voor € 96,5 mln. aan aankopen opgenomen.
  8. De investeringen zijn met € 32,8 mln. gecorrigeerd voor in voorgaande jaren onder investeringen opgenomen projecten waarvan in 2024 is besloten dat deze op andere wijze worden gefinancierd dan via de leenfaciliteit. De daadwerkelijke investeringen in 2024 bedragen € 837,2 mln.
  9. In de Projecten in uitvoering is een bedrag van € 75,0 mln. aan opgeleverde projecten opgenomen die nog niet kunnen worden toegewezen aan de juiste activa-categorieën.
  10. In de ingebruiknemingen van 2024 zit een bedrag van € 165,3 mln. aan deelopleveringen van vaste bedrijfsmiddelen. Over deze deelopleveringen wordt ook afgeschreven. Definitieve oplevering zal in een later stadium plaatsvinden.

Vlottende activa

Voorraden

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Voor het grondexploitatieproject Valkenburg heeft het ministerie van Financiën een garantiestelling afgegeven via het ministerie van BZK.

Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008-2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Tweede Kamer, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van de projecten om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop.

Als gevolg van de gewijzigde economische omstandigheden blijkt uit de meest recente waardebepaling een afname van het negatief resultaat. Als gevolg hiervan is een eerdere afwaardering van het onderhanden werk van € 30,0 mln. met € 9,5 mln. bijgesteld naar € 20,5 mln.

Bij deze afwaardering is sprake van aannames met een inherente onzekerheid vanwege onzekerheden op de vastgoedmarkt. Deze bijstelling van de afwaardering is verwerkt in de vordering op het moederdepartement, conform de methodiek zoals opgenomen in het Financieel Kader Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf/Directie Ontwikkeling (RVOB/DO), vastgesteld d.d. 6 november 2009.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2024 afgenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.

De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen. Voor een nadere toelichting over KORV, verwijzen wij naar de toelichting in de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.

De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd. Onderhanden projecten met een creditstand worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Debiteuren

Van het debiteurensaldo betreft € 10,9 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 26,1 mln. op overige departementen en € 37,0 mln. op derden.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 2,2 mln. bij BZK.

Een bedrag van € 9,1 mln. aan vorderingen op derden is ouder dan een jaar en onder handen voor invordering. Het is niet in alle gevallen zeker of en voor welk deel deze vorderingen geïnd kunnen worden. Beoordeling van deze vorderingen heeft niet geleid tot een voorziening voor oninbaarheid.

Overlopende activa

Van de overlopende activa betreft € 23,8 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 42,7 mln. vorderingen op overige departementen, € 2,7 mln. vorderingen op derden en € 3,6 mln. vooruitbetalingen aan derden.

De vordering op het moederdepartement betreft voor € 20,5 mln. een afwaardering van het onderhanden werk, conform de methodiek zoals opgenomen in het Financieel Kader Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf/Directie Ontwikkeling (RVOB/DO), vastgesteld d.d. 6 november 2009.

Passiva

Eigen vermogen

Saldo per 1 januari 73.616 65.170 78.007
Saldo van baten en lasten 4.178 15.260 ‒ 4.574
Directe mutaties in het eigen vermogen
Uitkering aan het moederdepartement ‒ 12.624 ‒ 2.423 ‒ 11.801
Bijdrage door het moederdepartement 0 0 0
Overige mutaties 0 0 0
Saldo per 31 december 65.170 78.007 61.632

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 70,3 mln. worden aangehouden. Dit maximum is in 2024 niet bereikt.

Het saldo van de baten en lasten van € 4,6 mln. negatief is als onverdeeld resultaat gepresenteerd binnen het eigen vermogen. Deze wordt in mindering gebracht op de exploitatiereserve.

Voorzieningen

Asbestverontreiniging 18.278 ‒ 1.927 2.192 ‒ 847 17.696
Geschillen en rechtsgedingen 4.759 ‒ 744 1.846 0 5.861
Totaal 23.037 ‒ 2.671 4.038 ‒ 847 23.557

Asbestverontreiniging

De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van deze posten zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. Het grootste deel van deze posten zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  1. te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.
  2. te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.
  3. de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.425,7 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 483,8 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

Van het crediteurensaldo betreft € 2,0 mln. schulden aan het moederdepartement, € 0,9 mln. aan overige departementen en € 74,7 mln. aan derden.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2023 en 2024 (€ 0,2 mln.) en de nog af te dragen BTW over de periode december 2024 (€ 0,9 mln.).

Kortlopend deel leningen

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het ministerie van Financiën (€ 385,8 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,8 mln.).

Onderhanden projecten

Zie toelichting bij de vlottende activa.

Overlopende passiva

Van de overlopende passiva betreft € 124,0 mln. schulden aan het moederdepartement, € 110,4 mln. aan overige departementen en € 86,2 mln. aan derden.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 363.162 486.891 123.729
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 2.470.509 2.853.416 382.907
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 2.062.444 ‒ 2.628.601 ‒ 566.157
2. Totaal operationele kasstroom 408.066 224.815 ‒ 183.251
totaal investeringen (-/-) ‒ 802.562 ‒ 811.143 ‒ 8.581
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 12.104 12.104
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 802.562 ‒ 799.039 3.523
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 11.801 ‒ 11.801
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) ‒ 410.885 ‒ 347.651 63.234
beroep op leenfaciliteit (+) 802.562 810.422 7.860
4. Totaal financieringskasstroom 391.677 450.970 59.293
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 360.343 363.637 3.294

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele Kasstroom

De uitgaven en ontvangsten zijn hoger dan begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de niet geraamde verkoopopbrengsten van flexwoningen, de hogere opbrengsten van de veiling van huurrechten van benzinestations en de verrekening van beide posten met BZK. Daarnaast is er meer productie geleverd voor en verrekend met Defensie en zijn er hogere opbrengsten en verrekeningen vanuit verkopen en externe ingebruikgevingen voor andere materieel beheerders.

Financieringskasstroom

In 2024 is het surplus eigen vermogen van € 11,8 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2023 en was bij het indienen van de ontwerpbegroting 2024 in het jaar 2023 nog niet bekend en daarom niet begroot.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) 2.271 2.362 2.540 2.700 2.682
Apparaat-omzetindicator 24,60% 26,60% 27,10% 29,2% 29,80%
Saldo baten en lasten 13.687 4.178 15.260 ‒ 4.574 0
Saldo van baten en lasten (%) 1,00% 0,30% 1,00% ‒ 0,3% 0,00%
Omzet per product (bedragen x € 1.000)
Ingebruikgeving 1.002.654 901.690 1.011.840 1.024.792 1.074.528
Waarvan extern 21.442 16.908 22.443 19.906 16.584
In stand houden vastgoed 71.074 199.400 208.915 236.192 197.499
Waarvan andere eigenaar 45.453 44.546 52.370 57.786 46.797
Projectrealisatie 129.927 115.675 132.878 168.830 80.179
Waarvan andere eigenaar 50.669 48.563 49.262 64.163 60.974
Verkoop 19.001 8.707 15.333 15.722 15.274
Expertise en advies 44.407 48.531 60.028 68.651 62.787
Omschrijving specifiek deel
Rijkshuisvestingsvoorraad x 1.000m² BVO 5.680 5.652 5.426 5.311 5.120
Waarvan verhuurd 4.957 4.993 4.943 4.969 4.683
Waarvan leeg frictie 41 57 45 51 82
Waarvan leeg renovatie 367 257 279 212 256
Waarvan leeg afstoot 315 345 159 79 89
Waarvan derden NNB NNB NNB NNB 10
Waarvan eigendom 4.671 4.659 4.633 4.559 4.254
Waarvan huur 1.009 993 793 752 866
Indicator technische kwaliteit rijkshuisvesting 2,23 2,07 2,12 2,16 2,1-2,8
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Gebouwen x 1.000 m² BVO 6.046 6.005 6.005 5.996 5.950
Terreinen x 1.000 m² 342.396 342.094 341.696 341.812 341.604
Doelmatigheid verkoop vastgoed ‒ 4.586 ‒ 4.112 878 ‒ 2.748 > 0
Projecten binnen budget gerealiseerd 80% 84% 90% 88% 85%
Projecten tijdig gerealiseerd 69% 83% 84% 89% 85%
Productiviteit 1.052 1.020 998 981 1.025
Prijsontwikkeling kantoren
Regiotarief
Gemiddeld kostprijstarief 270 278 321 321 318
Waarvan normatieve tarief- componenten per m2 eigendom*
Apparaatskosten: ontwikkeling volgt CPI** 20,62 21,12 23,6 24,37 23,64
Onderhoud kantoren aangepast aan prijsontwikkelingen markt 21,62 22,35 26,8 28,53 28,92
Energielasten aangepast aan prijsontwikkeling markt 18,26 18,7 46,4 36,17 37,99
Heffingen aangepast aan prijsontwikkeling markt 5,36 5,49 6,5 6,84 6,49
Uurtarieven** 127 123 140 144 NTB
* Bij huurpanden gelden andere opslagen en inflatie wordt afgetopt
** CPI is normaal gesproken de gebruikte inflatiecorrectie

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

Het RVB is een vraag gestuurde dienst en groeit/krimpt mee naar gelang de werkvoorraad. Het RVB is een vraag gestuurde dienst en groeit/krimpt mee naar gelang de werkvoorraad. Deze werkvoorraad is de afgelopen jaren fors toegenomen, waardoor de benodigde bezetting ook stijgt. De ambtelijke bezetting ultimo 2024 is met 18 FTE hoger uitgekomen dan begroot. Ten opzichte van 2023 is sprake van een stijging van 160 FTE.

Apparaat-omzetindicator

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  1. Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.
  2. In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
  3. Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
  4. Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.
  5. Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.

Ingebruikgeving

De totale omzet van Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting.

De omzet Externe Ingebruikgeving is hoger dan begroot.

Dit wordt verklaard door een hogere indexatie van de contractprijzen dan begroot alsmede door een onvoorziene uitbreiding van contracten gedurende het jaar.

In stand houden vastgoed

De omzet van In stand houden vastgoed is hoger dan begroot. Met name omdat er meer kosten zijn doorbelast. Zie hiervoor de toelichting bij de post Onderhoud Rijkshuisvesting onder de bijzondere lasten.

De omzet In stand houden vastgoed andere eigenaar betreft de doorbelaste uren aan Defensie. Deze vallen hoger uit dan begroot doordat de uurtarieven harder zijn gestegen dan waar rekening mee werd gehouden in de begroting. Dit komt door de nieuw afgesloten CAO Rijk 2024 ‒ 2025.

Projectrealisatie

De omzet van ‘Projectrealisatie’ is hoger dan begroot. Er is meer omzet op onderhanden projecten gerealiseerd dan in eerste instantie was geraamd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat meer kleine investeringen direct zijn gefactureerd, met name voor (bijzondere) specialties.

Specifiek deel

Rijkshuisvestingvoorraad

De omvang van de Rijksportefeuille is afgenomen door verkoop en sloop van een tweetal eigendomspanden en de afstoot van een aantal huurpanden.

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een vastgesteld tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een rekenmethode waarbij men de conditie van een select aantal elementen aggregeert naar een hoger abstractieniveau. Het RVB heeft in haar beleid vastgelegd dat hiervoor alleen elementen worden gebruikt, die een genormeerde levensduur van minder dan 40 jaar hebben. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van inspectiedata, die niet ouder zijn dan maximaal 5 jaar. Daarmee is de ITK een gewogen gemiddelde van door inspecties vastgestelde technische condities. De ITK-score voor 2024 is uitgekomen op 2,16.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het RVB beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, afgezet tegen de verkoopopbrengsten van deze objecten.

De verkopen van op de balans van het RVB opgenomen vastgoed hebben in 2024 tot een negatief resultaat geleid. Het negatieve resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door één verkoop.  Hierbij waren de verkoopkosten hoog, als gevolg van de lange doorlooptijd van deze verkoop, terwijl de verkoopopbrengst gelijk was aan de marktwaardetaxatie.

Projecten binnen budget gerealiseerd

In 2024 is 88% van de projecten binnen budget afgerond. Dit ligt boven de gestelde norm van 85%.

Projecten tijdig gerealiseerd

In 2024 is 89% van de projecten tijdig afgerond. Dit ligt boven de gestelde norm van 85%.

Productiviteit

De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet-schrijvende medewerkers (indirecte medewerkers en medewerkers die direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt ultimo 2024 op 981 uren. Dit ligt onder de norm van 1.025 uren per medewerker per jaar.

Prijsontwikkeling kantoren

Regiotarief, inclusief normatieve tariefcomponenten:

Voor de kantoorhuisvesting worden jaarlijks drie regiotarieven vastgesteld: voor Den Haag, voor de rest van de Randstad en voor overig Nederland. In 2023 zijn, ten behoeve van de tarieven 2024, de normatieve tariefcomponenten per m2 op basis van analyses van voorafgaande jaren, opnieuw berekend, waarbij tevens rekening is gehouden met de inflatie en de cao-stijging.

Uurtarieven:

Voor alle producten uit de Producten Diensten Catalogus waarvoor het RVB de dienstverlening levert, geldt een uurtarief. Het gemiddelde uurtarief van het RVB voor 2024 is in lijn met de begroting (conform CPI augustus).

16. Jaarverantwoording agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC) per 31 december 2024

Inleiding

De Huurcommissie is een onpartijdige organisatie gericht op het oplossen van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het werkterrein wordt vooral gevormd door het gereguleerde deel van de huurmarkt voor woonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in het geschil omtrent voornamelijk de hoogte van huurprijzen, het onderhoud en de servicekosten.

Duidelijke informatie over de huurprijswetgeving kan verschillen van mening tussen huurders en verhuurders in een vroeg stadium oplossen en zo procedures bij de Huurcommissie voorkomen. Via verbeterde verzoekformulieren, een nieuwe website met klantportaal, de daarop te vinden huurprijscheck en de vormgeving van een nieuw klantcontactcentrum, heeft de Huurcommissie grote stappen gezet om de informatievoorziening richting huurder en verhuurder te verbeteren.

De organisatie is opgebouwd uit een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), de Huurcommissie, en een agentschap, de Dienst van de Huurcommissie. De Dienst ondersteunt het ZBO. In deze jaarverantwoording van de Dienst zijn ook de uitgaven van het ZBO opgenomen. Jaarlijks verstrekt het ministerie van BZK een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting- en overige werkzaamheden op basis van een uitgebrachte offerte. Naast deze bijdrage vanuit het moederdepartement wordt een bijdrage van de verhuurders ontvangen via de verhuurderbijdrage en worden voor huurder en verhuurder leges geheven als zij in het ongelijk worden gesteld.

Het jaar 2024 stond voor de Huurcommissie in het teken van de Wet Betaalbare Huur (WBH). Deze wet, die met ingang van 1 juli 2024 in werking is getreden, leidt tot een verbreding en een verdieping van de werkzaamheden van de Huurcommissie. De verbreding komt tot stand door de uitbreiding van het domein van de Huurcommissie richting middensegment en het bedienen van een nieuwe klantgroep zijnde de gemeenten in de ondersteuning van hun toezichthoudende taak. De verdieping is gelegen in de uitvoering van deze nieuwe wetgeving evenals die van de tijdelijke tegemoetkoming blokverwarming. Dit zal leiden tot een substantiële zaaklaststijging die door de dienst goed moet worden opgevangen. Daarom zijn in 2024 de werk- en digitale processen aangepast en is de organisatie formeel gekanteld.

Met dit nieuwe fundament staat de Huurcommissie klaar voor een verdere stijging van de zaaklast die gaat komen aan te kunnen. In 2024 is de impact van de nieuwe wetgeving evenwel nog niet expliciet zichtbaar geworden in de cijfers. Dit komt mede doordat de WBH pas medio 2024 in werking is getreden en de gemeenten haar toezichthoudende taak nog verder aan het uitwerken zijn. In het nieuwe jaar zal de impact dus wel zichtbaar worden.

De raming voor het jaar 2024 lag dus hoger dan de realisatie over het jaar. De Huurcommissie heeft hierop ingespeeld door minder inhuur van externen en ook de ambtelijke bezetting is voorzichtig gedurende het jaar richting het nieuwe niveau van het vastgestelde O&F rapport gebracht. Dit heeft geleid tot lagere personeelskosten en mede daarom een beperkt positief saldo van baten en lasten. Dit incidentele effect zal met de stijging van de zaaklast in 2025, het nu op formatie zijn van de organisatie alsook de uitdagingen op ICT vlak, geen structureel karakter kennen.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 35.128 36.196 1.068 24.727
waarvan omzet moederdepartement 20.322 24.304 3.982 14.876
waarvan omzet overige departementen
waarvan omzet derden 14.806 11.892 ‒ 2.914 9.851
Rentebaten 123 123
Vrijval voorzieningen 4 4 184
Bijzondere baten 12 12 9
Totaal baten 35.128 36.335 1.207 24.920
Lasten
Apparaatskosten 34.928 33.010 ‒ 1.918 24.071
- Personele kosten 29.628 24.549 ‒ 5.079 17.824
waarvan eigen personeel 19.555 17.602 ‒ 1.953 12.649
waarvan inhuur externen 8.888 5.654 ‒ 3.234 4.183
waarvan overige personele kosten 1.185 1.293 108 992
- Materiële kosten 5.300 8.461 3.161 6.247
waarvan apparaat ICT 1.800 5.050 3.250 3.568
waarvan bijdrage aan SSO's
waarvan overige materiële kosten 3.500 3.411 ‒ 89 2.679
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten
Rentelasten
Afschrijvingskosten 200 273 73 196
- Materieel 200 273 73 196
waarvan apparaat ICT 180 270 90 190
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 20 3 ‒ 17 6
- Immaterieel
Overige lasten 454 454 6
waarvan dotaties voorzieningen 15 15 6
waarvan bijzondere lasten 439 439
Totaal lasten 35.128 33.737 ‒ 1.391 24.273
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 2.598 2.598 647
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Saldo van baten en lasten 2.598 2.598 647

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van de opdrachtgever. Deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld op basis van een afgestemde offerte waarin de te verwachte zaaklast en de daarmee samenhangende financiële consequenties zijn opgenomen. Deze offerte lag hoger dan oorspronkelijk begroot door meer inzet van mensen en middelen om het toegenomen aantal geschillen tijdig te kunnen verwerken. Omdat de bijdrage vanuit het moederdepartement vast is en er geen afrekening plaatsvindt op basis van het werkelijk aantal afgewikkelde schillen heeft dit in 2024 geleid tot een incidenteel positief saldo van baten en lasten. Dit saldo vloeit terug naar het moederdepartement.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen leges. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage aan verhuurders bedroeg in 2024 € 10,1 mln. De 274 corporaties hebben een beschikking ontvangen op basis van het aantal wooneenheden in beheer. Het CJIB draagt zorg voor de inning middels een verstuurde factuur.

De ontvangen leges zijn met € 0,4 mln gestegen naar € 1,8 mln. Dit ligt in lijn met de stijging van de afgewikkelde zaaklast. In circa 6.800 zaken is de verhuurder in het gelijk gesteld (voornamelijk zijn dit huurverhogingszaken) en in circa 5.700 zaken is de huurder in het gelijk gesteld. Bij de resterende zaken zijn beide partijen of geen van de partijen in het gelijk gesteld of is de zaak niet inhoudelijk afgewikkeld. In 2024 zijn circa 690 vrijstellingen voor de legesveroordeling aan huurders verleend vanwege een laag inkomen.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

In lijn met de hogere zaaklast zijn de ambtelijke personeelsuitgaven gestegen tot € 17,6 mln. Dit is iets lager dan geraamd maar de raming van de zaaklast lag op een nog hoger niveau.

Inhuur externen

De raming externe inhuur was te hoog geraamd, de inhuur lag hier duidelijk onder. De zaaksoort huurverhoging, waarvan het aantal sterk fluctueert en die binnen de wettelijke termijn afgehandeld dienen te worden, vraagt jaarlijks een substantiële inzet van externen. Ook het incidenteel uitblijven van de effecten WBH in 2024 heeft een drukkend effect gehad op de uitgaven externen.

Overige personele kosten

De overige personele kosten zijn door de toename van het aantal medewerkers hoger uitgevallen in lijn met de raming.

Materiele kosten

Apparaat ICT

De Huurcommissie wordt steeds meer een ICT gedreven organisatie. Door deze verbeteringen zijn de ICT kosten hoger dan geraamd. Deze kosten hebben voor een groot deel betrekking op de verdere uitbouw van het primaire zaaksysteem maar ook de vormgeving van het datadashboard om goed te kunnen sturen. Verder leidt de uitbreiding van het personeelsbestand (van 173 naar 249 fte’s) tot navenant hogere ICT uitgaven. Deze hogere uitgaven kennen een structurele doorwerking. De organisatie wordt steeds meer digitaal gedreven met navenant hogere uitgaven.

Overige materiële kosten

De overige materiële kosten zijn zoals geraamd gestegen in lijn met de hogere zaaklast en daarmee gemoeide kosten zoals huur zittingslocaties en vacatiegelden. Met name deze laatste post is duidelijk toegenomen in 2024.

Afschrijvingskosten

De keuze is gemaakt om over te stappen naar de Shared Service Center van het Rijk voor ICT (SSC-ICT) vanwege de beheersmatige voordelen die hiermee samenhangen. Deze keuze vraagt om het versneld afschrijven van een deel van de geactiveerde devices. Deze versnelde afschrijving is opgenomen als bijzondere waardevermindering in de bijzondere lasten.

Bijzondere lasten

In 2024 zijn dubieuze debiteuren die al jaren openstonden, en waarvan het CJIB heeft aangegeven dat ze niet inbaar zijn, afgeboekt. De bijzondere waardevermindering van de devices is als bijzondere last opgenomen.

Saldo van baten en lasten

Per saldo is een positief resultaat behaald van € 2,6 mln. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het bestaande eigen vermogen van de dienst tot het gestelde maximum van € 1,4 mln. zijnde 5% van de omzet in de afgelopen drie jaren. Een bedrag van € 2,0 mln. zal terugvloeien naar het moederdepartement.

Balans

Activa
Vaste activa 119 598
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa 119 598
waarvan grond en gebouwen
waarvan machines en installaties 101 1
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 18 597
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaal op materiële vaste activa
Vlottende activa 9.266 7.872
Voorraden
waarvan grond- en hulpstoffen
waarvan onderhanden werk
waarvan gereed product en handelsgoederen
waarvan vooruitbetaald op voorraden
Vorderingen 9.266 7.872
waarvan debiteuren 8.943 7.601
waarvan overige vorderingen 250 196
waarvan overlopende activa 73 75
Liquide middelen 0
Totaal activa 9.385 8.470
Passiva
Eigen Vermogen 3.458 860
Bestemmingsfonds(en)
Pok / Wau reserve
Exploitatiereserve 860 213
Onverdeeld resultaat 2.598 647
Voorzieningen 78 107
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden 5.849 7.503
Crediteuren 1.342 995
Belastingen en premies sociale lasten
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Overige schulden 2.745 4.849
Overlopende passiva 1.762 1.659
Totaal passiva 9.385 8.470

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

De Dienst van de Huurcommissie huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans. De overige materiële vaste activa zijn hoofdzakelijk ICT middelen voor de zittingen In 2024 zijn investeringen gedaan in laptops, beeldschermen, telefoons, gereedschappen voor onderzoekers, een scooter en een couverteermachine. De devices die overgaan naar SSC-ICT zijn eind 2024 afgewaardeerd.

Vlottende activa

Debiteuren

In oktober 2024 zijn 300 beschikkingen door de Huurcommissie over de verhuurderbijdrage verzonden. De verhuurderbijdrage voor 2024 is vastgesteld op € 10,1 mln. Eind 2024 stond hiervan nog € 8,3 mln. open.

Overige vorderingen en overlopende activa

Dit zijn de vooruitbetaalde kosten aan derden in 2024 voor het jaar 2025, betaalde waarborgsommen en gefactureerde detacheringen.

Liquide middelen

Het rekening courant saldo van de Huurcommissie van € 0,5 mln. negatief. Dat betekent dat de Huurcommissie niet als vorig jaar de maximale roodstand overschrijdt.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve

In 2024 is het verloop van het eigen vermogen als volgt:

Stand 1 januari 2024 213 647 860
Verwerking onverdeeld resultaat 2023 647 ‒ 647 0
Eenmalige storting moederdepartement 0
Resultaat 2024 2.598 2.598
Stand 31 december 2024 860 2.598 3.458

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld resultaat over 2024. De exploitatiereserve is in 2024 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2023.

Onverdeeld resultaat

Het saldo van baten en lasten is positief en bedraagt € 2,6 mln. Dit wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de Dienst tot en met de geldende maximale norm. Het restant wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2012 en 2018. Deze post is gedaald door de reguliere onttrekkingen en het vrijvallen van een deel van de voorziening.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Dit betreft in 2024 ontvangen maar per ultimo 2024 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2024.

Overige schulden en overlopende passiva

De overlopende passiva bestaan uit de nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten, reserveringen IKB-uren, enkele vooruit ontvangen bedragen en het negatieve rekening courant saldo. Met name deze laatste zorgt voor een grote daling van deze post ten opzichte van 2023.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening-courant RHB 1 januari + depositorekeningen 821 ‒ 2.219 ‒ 3.040
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 35.128 34.937 ‒ 191
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 34.928 ‒ 33.016 1.912
2. Totaal operationele kasstroom 200 1.921 1.721
totaal investeringen (-/-) ‒ 300 ‒ 162 138
totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 300 ‒ 162 138
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
eenmalige storting door moederdepartement (+)
aflossingen op leningen (-/-)
beroep op leenfaciliteit (+)
4. Totaal financieringskasstroom
5. Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 721 ‒ 460 ‒ 1.181

Toelichting

Operationele Kasstroom

De verkregen opdracht voor 2024 heeft geleid tot een hogere operationele kasstroom. Mede door de toename van het personeelsbestand en de verbeteringen in de ICT zijn zowel de ontvangsten als de uitgaven hoger dan oorspronkelijk begroot. Daarnaast zijn de toename van de kortlopende vorderingen, de toename van de voorzieningen en de mutatie van de afschrijvingen ook van invloed geweest op de operationele kasstroom.

Investeringskasstroom

In 2024 zijn investeringen gedaan in onder andere laptops, beeldschermen, telefoons en gereedschappen voor de onderzoekers voor € 0,2 mln.

Doelmatigheidsindicatoren

2021 2022 2023 2024 2024
Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld integraal tarief per geschil n.b. 1.724 1.824 1.904 1.280
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 91 135 173 249 250
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 4% 1% 3% 8% 0%
Productie per geschilsoort
Puntengeschillen 2.859 1.953 2.393 2.545 9.350
Gebrekengeschillen 5.361 3.795 4.228 5.199 6.050
Servicekostengeschillen 5.030 2.960 2.867 4.377 6.600
Huurverhogingsgeschillen 574 3.515 3.644 5.595 5.450
Totaal productie 13.824 12.223 13.132 17.716 27.450
Omschrijving Specifiek Deel
Afronding binnen termijn van vier maanden
Puntengeschillen 30% 65% 67% 72% >80%
Gebrekengeschillen 30% 65% 55% 56% >80%
Servicekostengeschillen 21% 57% 73% 50% >80%
Huurverhogingsgeschillen 29% 97% 97% 99% >80%
Gewogen gemiddelde 27% 72% 73% 71% >80%
ADR geschillen (binnen 90 dagen) 59% 94% 93% 94% > 90%
Verzetspercentage n.b. 25% 11% 11% <20%

Toelichting

Generiek deel

Gemiddeld integraal tarief per geschil

Het gemiddeld integraal tarief per geschil is uitgekomen op € 1.904, een stijging van circa 4% in lijn met de inflatieontwikkeling in 2024. Dit is nog beperkt gezien de sterkte stijging van de personeelskosten in 2024 wat circa 70% van de totale uitgaven van de Huurcommissie betreft.   

Fte-totaal

In de tweede helft van het jaar 2024 is de organisatie van de Huurcommissie op een nieuwe wijze vormgegeven en de bezetting van de Huurcommissie is daarmee verder verambtelijkt. Het aantal fte’s is hiermee toegenomen naar 249 onderverdeeld in 12 fte voor het ZBO (bestuur en zittingsvoorzitters) en 237 fte voor de Dienst. Daarnaast wordt jaarlijks gebruik gemaakt van externe inhuur maar deze is ultimo 2024 sterk teruggebracht naar slechts 19 fte’s mede als gevolg van de handhaving wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Het aandeel externe inhuur ten opzichte van de totale bemensing van de Huurcommissie is ook dit jaar verder afgenomen van 25% eind 2023 naar slechts 7% eind 2024. 

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten is positief en bedraagt € 2,6 mln. Dit wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de Dienst tot en met de geldende maximale norm. Het restant van € 2 mln wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Productie

De afwikkeling van een geschil doorloopt verschillende stadia. Het geschil kan in een commissievergadering worden behandeld of worden afgewikkeld via een voorzittersuitspraak. Op een dergelijk uitspraak kan verzet worden aangetekend en dit verzet kan op zijn beurt leiden tot een hernieuwde behandeling van het geschil. Dit betekent dat het dossier tot drie keer terug komt in de productie van de Huurcommissie. Om dubbeltellingen te voorkomen wordt enkel de afwikkeling van het feitelijke geschil meegeteld in de productiecijfers. Verzetzaken en herbehandelingen (de zogenaamde 20.7 zaken) zijn dus niet dubbel in de cijfers opgenomen. 

In 2024 zijn in totaal ruim 17.700 zaken beslecht door de Huurcommissie. De afwikkeling van deze zaken varieert van een niet inhoudelijke voorzittersuitspraak als de leges niet zijn betaald tot een inhoudelijke voorzittersuitspraak waarop verzet werd aangetekend waarna vervolgens ook nog een behandeling in een commissie heeft plaatsgevonden alvorens tot een uitspaak te komen. Dit aantal is substantieel lager dan oorspronkelijk geraamd met name als gevolg van een latere inwerkingtreding van de Wet Betaalbare Huur. Deze is medio 2024 ten dele in werking getreden daar waar deze integraal geraamd stond op 1 januari 2024. De productie is fors hoger dan in het voorgaand jaar en deze trend zal doorzetten in het nieuwe jaar. 

De instroom 2024 is uitgekomen op ruim 18.100 zaken waardoor de voorraad is gestegen met circa 700 zaken en de eindvoorraad uitkomt op circa 5.000 stuks. Dit aantal ligt met 23% in de marge van een wenselijke werkvoorraadnorm van circa 20% gezien de instroomraming 2025 van 21.250 zaken.

Puntengeschillen 732 2.846 2.545 1.033
Gebrekengeschillen 1.539 5.849 5.199 2.189
Servicekostengeschillen 1.813 4.109 4.377 1.545
Huurverhogingsgeschillen 121 5.746 5.595 272
Totaal alle zaaksoorten 4.205 18.550 17.716 5.039

Specifiek deel

De doorlooptijd in 2024 zoals die geldt volgens de Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte (UHW) is voor drie van de vier geschilsoorten verbeterd ten opzichte van het afgelopen jaar. Per saldo is echter het gewogen gemiddelde afrondingspercentage binnen termijn echter gedaald met twee procentpunt. Komt door een het niet behalen van de doorlooptijden bij servicekostenzaken, dit drukt het gewogen gemiddelde. De reden voor deze lage doorlooptijd is dat, meer dan gepland, de zaken zijn afgewikkeld via een commissie om goed hoor en wederhoor te geven, dit vraagt meer tijd dan de weg via een voorzittersuitspraak. De gemiddelde ouderdom van de voorraad is in 2024 over de hele linie gestegen en dit zal naar verwachting ook zijn impact hebben op de doorlooptijd in het nieuwe jaar.

Naast de UHW-doorlooptijd wordt jaarlijks door de Huurcommissie als Alternative Dispute Resolution (ADR)-instantie ook verantwoord volgens de doorlooptijd van deze instanties. Deze ADR-doorlooptijd is 90 dagen na afronding van het dossier en wordt veelal gehaald.

Op een verstuurde VZU kan verzet worden aangetekend. Dit gebeurde in 2024 in 11% van de gevallen. Dit is op het gelijke lage niveau van het voorgaand jaar. Slechts een beperkt deel van deze verzetten wordt gegrond verklaard en leidt tot een aanpassing van de uitspraak zoals opgenomen in de VZU. 

17. Jaarverantwoording agentschap Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) per 31 december 2024

Inleiding

Per 1 januari 2023 zijn de Rijksbeveiliging (RB) en de Rijkslogistiek (RL) ondergebracht in één zelfstandig agentschap, Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL).

Rijksbeveiliging vervult een onmisbare functie binnen de Rijksoverheid. Ze beveiligt met zo’n 1.250 beveiligingsprofessionals meer dan 450 (rijks)locaties voor ruim 30 afnemers. Er zijn in 2024 gemiddeld 694 fte’s in vaste dienst. Verder werkt de Rijksbeveiliging met particuliere beveiligingsorganisaties (PBO’s). Bij die samenwerking houdt de Rijksbeveiliging toezicht op voorwaarden en werkwijze. Er is een afspraak met de branche en bonden gemaakt om op bedrijfskritische locaties 100% ambtelijke bezetting te creëren. De rijkslocaties en afnemers zijn ministeries en uitvoeringsorganisaties, maar ook belangrijke waterkeringen. Naast de (rijks)locaties beveiligt de Rijksbeveiliging ook zo’n 120 (inter)nationale rijksevenementen.

De Rijkslogistiek verzorgt transport- en koeriersdiensten voor ministeries en agentschappen. De dienst richt zich vooral op vertrouwelijke en gerubriceerde zendingen. Als wettelijke taak heeft de dienst het bezorgen van gerechtelijke brieven voor het Openbaar Ministerie. De Rijkslogistiek werkt met een vaste bezetting van 135 fte (gemiddeld) medewerkers, waarbij er ook gebruik wordt gemaakt van een flexibele schil in de vorm van uitzendkrachten. Daarnaast werkt de dienst via aanbestedingscontracten met onderaannemers. Jaarlijks bezoekt Rijkslogistiek ongeveer één miljoen adressen.

De dienstverlening van RBL aan de afnemers is goeddeels ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2023.

Financieel resultaat

De financiële situatie van RBL per ultimo 2024 toont een negatief resultaat van € 1,6 mln. Dit resultaat kan voornamelijk worden verklaard door nadelige effecten van stijgende kosten inkoop beveiligingsdiensten en hogere loonkosten door cao-afspraken.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 148.964 153.730 4.766 129.915
waarvan omzet moederdepartement 43.545 41.717 ‒ 1.828 34.962
waarvan omzet overige departementen 105.322 111.150 5.828 94.295
waarvan omzet derden 97 863 766 658
Rentebaten 0 377 377 38
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 10 10 0
Totaal baten 148.964 154.117 5.153 129.953
Lasten
Apparaatskosten 65.984 87.307 21.323 67.327
- Personele kosten 53.136 70.657 17.521 54.216
waarvan eigen personeel 51.021 66.462 15.441 50.409
waarvan inhuur externen 219 2.385 2.166 2.177
waarvan overige personele kosten 1.896 1.810 ‒ 86 1.630
- Materiële kosten 12.848 16.650 3.802 13.111
waarvan apparaat ICT 1080 1.112 32 1011
waarvan bijdrage aan SSO's 10.764 13.176 2.412 11.331
waarvan overige materiële kosten 1.004 2.362 1.358 769
Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten 82.646 68.123 ‒ 14.523 61.879
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 334 291 ‒ 43 198
- Materieel 59 60 1 99
waarvan apparaat ICT 10 26 16 46
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 49 34 ‒ 15 53
- Immaterieel 275 231 ‒ 44 99
Overige lasten 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 148.964 155.721 6.757 129.404
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 1.604 ‒ 1.604 549
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 1.604 ‒ 1.604 549
  1. Voor de jaarverslagen van de BLA's heeft een stelselwijziging plaatsgevonden. Omwille van consistente weergave zijn de vergelijkende cijfers met terugwerkende kracht aangepast, waardoor de stand realisatie apparaatskosten 2023 hier verschilt van het Jaarverslag 2023.

Toelichting

Baten

Omzet

De realisatie op de omzet is hoger vanwege de hogere daadwerkelijke indexatie. Bij de ontwerpbegroting is rekening gehouden met 7,7% en de uiteindelijke indexatie betreft 14,3%, dit heeft een financieel effect van € 9,1 mln. Daarnaast is de omzet bij Rijksbeveiliging (RB) lager vanwege leveringsproblemen bij de private beveiligingsorganisaties (PBO). Deze hebben te kampen met personeelstekorten vanwege de krapte op de arbeidsmarkt (effect is € 4,4 mln.).

Omzet per product / dienstverlening

Rijksbeveiliging 128.572 130.156 1.584
Structurele Dienstverlening 122.425 121.347 ‒ 1.078
Extra Dienstverlening 4.733 5.867 1.134
Overige omzet 1.414 2.942 1.528
Rijkslogistiek 20.392 23.715 3.323
Rijksdocumenten 9.159 10.009 850
Koeriersdiensten 4.402 3.881 ‒ 521
Transportdiensten 6.831 9.825 2.994
Zelftesten 0 0 0
148.964 153.871 4.907
Nagekomen baten voorgaande jaren 0 ‒ 141 ‒ 141
Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek 148.964 153.730 4.766

Rijksbeveiliging

De gerealiseerde omzet Rijksbeveiliging over 2024 bedraagt € 130,1 mln., bestaande uit omzet Structurele Dienstverlening (€ 121,3 mln.), Extra Dienstverlening (€ 5,9 mln.) en overige omzet (€ 2,9 mln.). Dit is een afwijking van € 1,6 mln. ten opzichte van de Ontwerpbegroting.

Er is sprake van een daling van de omzet Structurele Dienstverlening van € 1,1 mln., ondanks een hogere indexatie in vergelijking met de ontwerpbegroting (13,2% versus 8,1%.). Deze hogere indexatie heeft een financieel effect van € 5,8 mln. De daling van de omzet wordt grotendeels verklaard door de leveringsproblemen (€ 6,8 mln.).

De stijging van omzet Extra dienstverlening wordt grotendeels veroorzaakt door de hogere indexatie en deels door een toenemende vraag naar deze dienstverlening. De overige omzet is € 1,5 mln. hoger grotendeels vanwege een stijgende dienstverlening van Bureau specials en een aantal maatwerkopdrachten.

Rijkslogistiek

De gerealiseerde omzet Rijkslogistiek over 2024 bedraagt € 23,7 mln., bestaande uit omzet Rijksdocumenten (€ 10,0 mln.), Koeriersdiensten (€ 3,9 mln.), Transportdiensten (€ 9,8 mln.). Er is sprake van een stijging van € 3,3 mln. ten opzichte van de Ontwerpbegroting.

Bij Rijksdocumenten is er sprake van een stijging van € 0,9 mln. Dit is volledig toe te rekenen aan de hogere indexatie (15,5% versus 4,5%). Daarentegen is er sprake van een daling bij de omzet Koeriersdiensten (€ 0,5 mln.), ondanks een hogere indexatie (20,8% versus 4,5%). Dit heeft een positief financieel effect van € 0,7 mln. De daling in de omzet heeft te maken met een daling van de vraag naar dienstverlening vanwege aflopende coronamaatregelen en heeft een negatief financieel effect van € 1,2 mln. Er is sprake van een stijging van de omzet bij Transportdiensten van € 3,0 mln. Dit komt deels door de hogere indexatie (20,8% versus 4,5%) en heeft een positief financieel effect van € 1,1 mln. De overige stijging betreft een stijgende vraag naar thuiswerkbenodigdheden van ambtenaren en repeterend transport (€ 1,9 mln.)

Omzet per departement

Moederdepartement 43.545 41.717 ‒ 1.828
Overige departementen
Economische Zaken en Klimaat 821 878 57
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2.411 2.564 153
Justitie en Veiligheid 42.426 45.093 2.667
Buitenlandse Zaken 338 358 20
Defensie 366 377 11
Financiën 31.228 32.650 1.422
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 44 45 1
Infrastructuur en Waterstaat 19.221 20.143 922
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 3.509 3.747 238
Algemene Zaken 3.130 3.352 222
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 1.829 1.943 114
105.322 111.150 5.828
Derden 97 863 766
Totaal 148.964 153.730 4.766

De afwijking van de gerealiseerde omzet per departement ten opzichte van de Ontwerpbegroting kan voornamelijk worden verklaard door de effecten van indexatie van 13,2% (RB) en 15,5% (RL) op de verkooptarieven.

Rentebaten

Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding met Ministerie van Financiën heeft RBL een rentebate van € 0,4 mln.

Vrijval en dotatie voorzieningen

Er zijn geen voorzieningen getroffen voor RBL.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Ambtenaren in dienst 51.021 65.641
Gedetacheerde ambtenaren 0 821
Salariskosten regulier 51.021 66.462
Overige personele uitgaven 1.896 1.810
Externe inhuur 219 2.385
Totaal 53.136 70.657
Gemiddeld aantal fte’s 675 830
Gemiddeld salariskosten 75.587 80.075

De realisatie op kosten eigen personeel is € 15,4 mln. hoger dan begroot. Dit heeft te maken met het in dienst nemen van ambtelijke medewerkers bij Rijksbeveiliging vanwege Het Nieuwe Evenwicht (HNE). De doelstelling van HNE is om bedrijfskritische objecten voor 100% met eigen personeel te bezetten waardoor er een flinke uitbreiding van eigen personeel is benodigd. Daarnaast is het Organisatie en Formatieplan in 2024 geïmplementeerd. Dit heeft geleid tot een lichte stijging van fte’s op staf.

De realisatie op inhuur is hoger vanwege benodigde inhuur op projecten en vervanging bij ziekte.

Materiële kosten en kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

PIOFACH diensten 10.764 13.176
ICT 1.080 1.112
Overig materieel 1.004 2.362
Totaal 12.848 16.650
Inkoop t.b.v. productie 82.646 68.123
82.646 68.123

Er is sprake van een hogere bijdrage (€ 2,4 mln.) aan de SSO’s. Dit heeft met name te maken met de stijging van het aantal fte’s.

De overige materiele kosten zijn € 1,3 mln. hoger dan begroot wat is veroorzaakt door hogere kosten bedrijfskleding (door stijging van het aantal FTE's) en lasten voorgaande jaren.

Uitbesteed werk en andere externe kosten

De realisatie op kosten uitbesteed werk en andere externe kosten is € 14,5 mln. lager dan begroot. Deze onderschrijding kan worden verklaard door een verschil op de indexatie van deze kosten (€ 6,0 mln.) en minder uitbesteed werk als gevolg van het in dienst nemen van ambtelijk personeel bij Rijksbeveiliging waardoor minder beroep is gedaan op de PBO’s (€ 8,5 mln.).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten ad € 0,3 mln. zijn voor € 0,2 mln. immaterieel (TMS-systeem) en voor € 0,1 mln. materieel.

Saldo van baten en lasten

Het negatief saldo van baten en lasten 2024 van € 1,6 mln. is ten laste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht. Dit resultaat kan voornamelijk worden verklaard door nadelige effecten van stijgende kosten inkoop beveiligingsdiensten en hogere loonkosten door cao-afspraken.

Balans

Activa
Vaste activa 1.622 1.172
Immateriële vaste activa 832 1.064
Materiële vaste activa 790 108
waarvan grond en gebouwen
waarvan machines en installaties 11 10
waarvan andere vaste bedrijfsmiddelen 779 98
waarvan vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering en vooruitbetaald op materiële vaste activa
waarvan niet aan de bedrijfsuitvoering dienstbaar
Vlottende activa 17.451 25.778
Voorraden 0
waarvan grond- en hulpstoffen
waarvan onderhanden werk
waarvan gereed product en handelsgoederen
waarvan vooruitbetaald op voorraaden
Vorderingen 6.499 5.089
waarvan debiteuren 1.841 2.104
waarvan overige vorderingen
waarvan overlopende activa 4.658 2.985
Liquide middelen 10.952 20.689
Totaal activa: 19.073 26.950
Passiva
Eigen Vermogen 2.828 4.432
Bestemmingsfonds(en)
Pok / Wau reserve
Exploitatiereserve 4.432 3.883
Onverdeeld resultaat ‒ 1.604 549
Voorzieningen 0 0
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden 16.245 22.518
Crediteuren 17 1.949
Belastingen en premies sociale lasten
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Overige schulden
Overlopende passiva 16.228 20.569
Totaal passiva 19.073 26.950

Toelichting

Activa

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De opgenomen investering betreft kosten ten behoeve van het nieuwe orderadministratie en planningssysteem (TMS) bij RL. De beschikkingsmacht die RBL heeft over TMS vloeit voort uit licentieafspraken met de leverancier. Met de leverancier zijn contractuele afspraken gemaakt over het gebruiksrecht van de TMS-licenties tot 1 maart 2024 met een mogelijke verlenging tot 1 maart 2027. TMS is in 2023 in gebruik genomen, waarna de afschrijving is gestart rekening houdend met de termijn waarover RBL het gebruiksrecht heeft over de licenties.

Vaste bedrijfsmiddelen

De opgenomen investering betreft met name de aanschaf van 4 nieuwe vrachtwagens in 2024.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat uit het: moederdepartement van BZK € 0,6 mln. en overige departementen € 1,2 mln.

Overige vorderingen en overlopende activa

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 1,0 mln., het aandeel overige departementen € 3,4 mln. en het aandeel derden € 0,2 mln.

Liquide middelen

Alle tegoeden van RBL worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.

Passiva

Eigen vermogen

Het verloop in het eigen vermogen is in 2024 als volgt:

x € 1.000
Stand 1 januari 2024 0 3.883 549 4.432
Verwerking onverdeeld resultaat 2023 0 549 ‒ 549 0
Afstorting naar eigenaar 0 0 0 0
Resultaat 2024 0 0 ‒ 1.604 ‒ 1.604
Stand 31 december 2024 0 4.432 ‒ 1.604 2.828

Na verwerking van het resultaat 2024 resteert een positief eigen vermogen van € 2,8 mln.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Het crediteurenbedrag heeft volledig betrekking op derden.

Overige schulden en overlopende passiva

Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 8,9 mln., het aandeel overige departementen € 0,8 mln. en het aandeel derden € 6,5 mln.

De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 7,8 mln. nog te betalen kosten, € 2,1 mln. vooruitgefactureerde bedragen en € 6,3 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 200 20.689 20.489
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 148.964 152.705 3.741
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 148.618 ‒ 161.701 ‒ 13.083
2. Totaal operationele kasstroom 346 ‒ 8.996 ‒ 9.342
totaal investeringen (-/-) ‒ 450 ‒ 741 ‒ 291
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 450 ‒ 741 ‒ 291
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 96 10.952 10.856

Toelichting

Operationele kasstroom

De negatieve operationele kasstroom is met name het gevolg van actieve betalingen van openstaande verplichtingen ultimo 2024.

Investeringskasstroom

Dit betreft met name de uitgaande kasstroom als gevolg van investeringen in nieuwe voertuigen bij Rijkslogistiek (RL) in 2024.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product RB n.v.t. n.v.t. 138,8 153,3 147,8
Kostprijzen per product RL n.v.t. n.v.t. 146,1 162,6 146,8
Tarieven/uur RB n.v.t. n.v.t. 138,8 153,3 147,8
Tarieven/uur RL n.v.t. n.v.t. 141,6 158,1 142,3
Omzet per productgroep (PxQ) RB n.v.t. n.v.t. 71 85,5 80
Omzet per productgroep (PxQ) RL n.v.t. n.v.t. 109,3 125,8 110
FTE-totaal (excl. externe inhuur) n.v.t. n.v.t. 544,7 830,5 675
Saldo van baten en lasten (%) n.v.t. n.v.t. 0,3% ‒ 1,0% 0,0%
Kwaliteitsindicator - MTO RBO n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7

Toelichting

De doelmatigheidsindicatoren van vóór 2022 ontbreken omdat RBL pas sinds 2023 een zelfstandig agentschap is.

De kostprijs per product, de tarieven/uur en de omzet per productgroep RB stijgen ten opzichte van de ontwerpbegroting met 5,5 omdat de indexatie 13,2% is geworden ten opzichte van 7,7% in de ontwerpbegroting.

De kostprijs per product, de tarieven/uur en de omzet per productgroep RL stijgen ten opzichte van de ontwerpbegroting met 15,8 omdat de indexatie 20,3% is geworden ten opzichte van 4,5% in de ontwerpbegroting.

Het aantal fte’s is toegenomen doordat er veel beveiligers zijn aangenomen in het kader van Het Nieuwe Evenwicht.

Het saldo van baten en lasten bedraagt in 2024 ‒ 1,0 %.

18. Saldibalans

  1. Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2024 H VII

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2024 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is onder andere opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

a) Kasbeheerders Rijksdiensten 2.291.830
b) Houders Kleine Kas 525
c) Overige liquide middelen 0
Totaal 2.292.355

Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten

Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.

Ad b) Houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

a) Rekening-courant FIN/RHB 9.693.353.919
Totaal 9.693.353.919

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad 5. Rekening-courant RHB Begrotingsreserves

a) Rekening-courant FIN/RHB NHG 446.360.297
b) Rekening-courant FIN/RHB WOCO 89.390.591
c) Rekening-courant Financiële Herplaatsingsgarantie 260.973.000
Totaal 796.723.888

Het saldo vertegenwoordigt de middelen van de risicovoorzieningen Nationale Hypotheekgarantie (NHG), Sanerings- en projectsteun woningcorporaties en de financiële herplaatsingsgarantie.

Ad 5a. Begrotingsreserves

Ad 5a. Begrotingsreserves

De post begrotingsreserves is als volgt opgebouwd:

a) Risicovoorziening NHG 446.360.297
b) Risicovoorziening Sanerings- en projectsteun Woningcorporaties 89.390.591
c) Risicovoorziening Financiële Herplaatsingsgarantie 260.970.000
Totaal 796.720.888
Nationale Hypotheekgarantie 376,3 70,1 446,4 3
Saneringssteun Woningcorporaties 71,6 11,1 82,7 3
Projectsteun Woningcorporaties 6,7 6,7 3
Financiële Herplaatsingsgarantie 138,1 122,9 261,0 3
592,7 204,1 0 796,8

Ad a) Risicovoorziening NHG

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk van 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. In 2024 heeft het Rijk afdrachten ter grootte van afgerond € 70,1 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2024 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 446,4 mln.

Ad b) Risicovoorziening Saneringssteun en projectsteun Woningcorporaties

Woningcorporaties kunnen als zij in financiële problemen zitten, op grond van de Woningwet (art. 57 BTIV) saneringssubsidie aanvragen. De taak voor sanering en reguliere projectsteun aan woningcorporaties is gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De hiervoor beschikbare middelen worden aangehouden in de risicovoorziening bij het Rijk. De toevoeging in 2024 van € 11,1 mln. omvat niet bestede saneringsmiddelen.

Ad c) Risicovoorziening Financiële Herplaatsingsgarantie

Om de woningnood aan te pakken zet het Kabinet ondere andere in op een financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Kern van de garantie is het vergroten van de kans op vervolglocaties na de eerste exploitatie op de tijdelijke locatie en – in het geval dat dat niet lukt – een mogelijke financiële uitkering als de woning verkocht moet worden. Het kabinet heeft voor deze risicoregeling € 220 mln. beschikbaar gesteld en het garantieplafond vastgesteld op maximaal € 783 mln. Daarnaast leveren investeerders een eigen bijdrage van € 1.000 per woning als een garantie aan hen wordt verleend. Deze bijdrage wordt toegevoegd aan het budget voor de garantieregeling. De middelen bedoeld voor eventuele uitkeringen worden ondergebracht in een risicovoorziening. In 2024 is € 122,9 mln. toegevoegd aan de voor de garantie opgerichte risicovoorziening.

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten 3.332.546
b) Te vorderen van Ministeries en derden 16.665.037
c) Intra-comptabele voorschotten 7.956.112
d) Intra-comptabele debiteuren 210.305
Totaal 28.164.000

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit vorderingen van de AIVD.

Ad b) Te vorderen van ministeries en derden

Dit bedrag bestaat uit aan diverse departementen door te berekenen posten over uitgevoerde dienstverleningsafspraken en personeelslasten.

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten.

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag bestaat uit buitenlandse voorschotten van medewerkers die uitgezonden zijn naar het buitenland.

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten 2.154.793
b) Nog af te dragen loonheffing en Sociale premies 82.201.847
c) Overige intra-comptabele schulden 22.754.360
Totaal 107.111.000

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder AIVD over de maand december 2024 en heeft betrekking op af te dragen BTW.

Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het gehele bedrag betreft voornamelijk nog af te dragen loonheffing en sociale premies over de maand december 2024.

Ad c) Overige intra-comptabele schulden

Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op de BTW-vorderingen (€ 0,1 mln.), eigen risicodrager ERD (€ 22,1 mln.), waarborgsommen Kiesraad (€ 0,2 mln.) en met derden te verrekenen posten (€ 0,3 mln.).

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo vorderingen per 31 december 2024 wordt hieronder per ontstaansjaar en per artikel gespecificeerd:

t/m 2019 92.358
2020 116.746
2021 77.127
2022 569.494
2023 1.437.735
2024 29.609.213
Totaal excl. Toeslagen 31.902.672
Toeslagen
Toeslagjaar 2015 en ouder 6.075.002
Toeslagjaar 2016 7.757.959
Toeslagjaar 2017 14.058.494
Toeslagjaar 2018 21.115.750
Toeslagjaar 2019 29.154.070
Toeslagjaar 2020 43.461.938
Toeslagjaar 2021 64.633.952
Toeslagjaar 2022 101.836.968
Toeslagjaar 2023 174.284.636
Toeslagjaar 2024 50.524.133
Totaal toeslagen 512.902.902
Totaal 544.805.574
1 Openbaar bestuur en democratie 378.642
2 Nationale veiligheid 3.671.974
3 Woningmarkt 512.916.925
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 9.968.081
5 Ruimtelijke ordening en Omgevingswet 108.410
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 257.317
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 57.251
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 0
11 Centraal apparaat 17.446.975
12 Algemeen 0
14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité 0
Totaal 544.805.574

Naar mate van opeisbaarheid

Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Toelichting

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het betreft vorderingen (€ 0,4 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met betrekking tot afdracht pensioenen.

Artikel 2: Nationale Veiligheid

Het betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,2 mln.), openstaande vorderingen betreffende veiligheidsonderzoeken (€ 3,3 mln.) en openstaande vorderingen van detacheringen (€ 0,2 mln.).

Artikel 3: Woningmarkt

Het saldo betreft de door Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 513 mln.) van verstrekte huurtoeslagen.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Het betreft vorderingen (€ 10 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), voor onder andere de specifieke uitkering ventilatie in scholen, regeling huisvesting aandachtsgroepen, reductie energiegebruik woningen, duurzaam maatschappelijk vastgoed en fonds energiebesparing verhuurders.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Het gaat hier met name om een vordering betreffende een bijdrage aan Logius ten behoeve van Generieke Digitale Infractuctuur (GDI) (€ 0,3 mln.).

Artikel 11: Centraal apparaat

Voor de kasbeherende diensten Organisatie voor Bedrijfvoering en Financiën (OBF) en de Rijksinkoopsamenwerking (RIS) staat een totaalbedrag aan vorderingen van € 6,9 mln. open. Dit betreft dienstverlening die in het eerste kwartaal van 2025 wordt afgewikkeld. Voor de vorderingen van de Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH )(€ 8,1mln.) geldt dit ook. De geleverde producten die in 2024 nog niet door de afnemers betaald zijn worden in 2024 afgerekend. Daaarnaast staat er nog vorderingen open met betrekking tot tot geleverde basisdienstverlening richting SSC-ICT, RODI en RVO van totaal € 1 mln.

Ad 11. Schulden

Ad 11a. Tegenrekening schulden

Schulden 1.636.221
Totaal 1.636.221

Dit betreft de voorziening VML-personeel VijfkeerBlauw. Deze heeft een looptijd van 8 jaar en wordt in 2032 volledig afgewikkeld.

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december openstaande voorschotten en van de in 2023 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar en naar artikel gespecificeerd:

tm 2019 488.000.590 61.393.531 426.607.059
2020 654.624.368 26.334.152 628.290.215
2021 1.163.460.138 42.437.856 1.121.022.282
2022 1.193.872.794 216.553.800 977.318.993
2023 2.706.045.166 579.109.943 2.126.935.222
2024 2.575.760.430 25.022.836 2.550.737.595
Totaal (excl. toeslagen & RVO) 6.206.003.056 0 2.575.760.430 950.852.119 7.830.911.366
RVO Stand 01-01-2024 Correctie beginstand Verstrekt 2024 Afgerekend 2024 Stand 31-12-2024
Het verloop RVO wordt toegewezen naar het verslagjaar 2024 808.368.189 ‒ 9.840 1.047.910.994 134.243.360 1.722.025.983
Totaal RVO 808.368.189 ‒ 9.840 1.047.910.994 134.243.360 1.722.025.983
Totaal (excl. toeslagen) 7.014.371.245 ‒ 9.840 3.623.671.424 1.085.095.479 9.552.937.349
Toeslagen Stand 01-01-2024 Correctie beginstand Verstrekt 2024 Afgerekend 2024 Stand 31-12-2024
Toeslagjaar 2025 0 426.390.083 0 426.390.083
Toeslagjaar 2024 388.670.115 4.523.702.781 0 4.912.372.895
Toeslagjaar 2023* 4.197.723.444 31.823.013 4.057.569.763 171.976.694
Toeslagjaar 2022 150.478.874 0 114.944.081 35.534.793
Toeslagjaar 2021 39.998.203 0 31.225.782 8.772.421
Toeslagjaar 2020 7.441.184 0 6.801.031 640.153
Toeslagjaar 2019 798.581 0 798.581 0
Totaal toeslagen 4.785.110.401 0 4.981.915.877 4.211.339.238 5.555.687.040
Stand 01-01-2024 Correctie beginstand Verstrekt 2024 Afgerekend 2024 Stand 31-12-2024
Eindtotaal 11.799.481.645 ‒ 9.840 8.605.587.300 5.296.434.716 15.108.624.388
1 Openbaar bestuur en democratie 1.016.139.682
2 Nationale veiligheid 5.297.072
3 Woningmarkt 9.413.496.521
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 3.403.697.076
5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet 328.151.290
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 724.160.502
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 105.179.816
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 108.582.000
11 Centraal apparaat 80.990
12 Algemeen 3.839.440
14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité 0
Totaal openstaande voorschotten 15.108.624.388

Toelichting

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het betreft specifieke uitkeringen Kansrijke Wijk (€ 154,8 mln.), subsidies aan politieke partijen in het kader van de Wet finnanciering politieke partijen (€ 25,4 mln.) en subsidie ProDemos (€ 9,8 mln.). Aan de Oorlogsgravenstichting is een voorschot verstrekt van € 4,0 mln.

Met betrekking tot de regiodeals staat een totaal van € 731,2 mln. open. Deels zijn dit in de 15 specifieke uitkeringen die BZK overgenomen heeft van het ministerie van LVVN (€ 273,9 mln.). Daarnaast is vanuit de specifieke uitkering regiodeals de 4e tranche uitgekeeerd (€ 274,1 mln.) en ook de 5e tranche (€ 129,4 mln.). Daarnaast is er nog € 73 mln. uitgekeerde ter bevordering van de regionale en integrale aanpak van de krimpproblematiek. De gemeente Rotterdam heeft voor het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) vanuit het ministerie van OCW een specifieke uitkering ontvangen voor continuering Dagprogrammering (€ 7,6 mln.) en vanuit het ministerie van SZW (€ 3,2 mln.) voor extra inzet op activering en re-integratie.

Artikel 2: Nationale Veiligheid

Met betrekking tot het programma Arbeidsparticipanten 2024 is aan O&P Rijk een voorschot verstrekt van € 3,0 mln. Daarnaast staan er nog voorschotten open betreffende project defensie (€ 1,1 mln.).

Artikel 3: Woningmarkt

Het saldo betreft grotendeels de voorschotten die de Belastingdienst (€ 5.555,7 mln.) heeft verstrekt ten behoeve van de huurtoeslagen.

Voor de regelingen Volkshuisvestingsfonds (€ 738,3 mln.), Startbouwimpuls (€ 62,5 mln.) en voor de diverse tranches Woningbouwimpuls (€ 816,0 mln.) staan meerdere voorschotten open waarbij de verantwoording van deze regelingen voornamelijk in de verre toekomst 2030 t/m 2060 liggen. Aan het RVB is een bijdrage (€ 212,8 mln.) verstrekt inzake de aankoop van 2000 flexwoningen. Aan de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting is een subsidie verstrekt in meerdere voorschotten inzake Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie. Dit betreft een totaal van € 150 mln. met verantwoording in 2033.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Het betreft vooschotten (€ 1.722,0 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor onder andere specifieke uitkeringen Lokale aanpak Isolatie, Duurzaam maatschappelijke vastgoed, specifieke uitkering aan scholen en programma aargasvrije huurwoningen.

Daarnaast staan zijn er openstaande voorschotten (€ 909,8 mln.) uit van specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies met betrekking tot aanpak energiearmoede, proeftuin aardgasvrije wijk, eigenaren isolatie en ventilatie woning en natuurinclusief. Daarnaast zijn er voorschotten (€ 546,3 mln.) verstrekt aan de stichting Nationaal Warmtefonds waarbij de verantwoording in latere jaren wordt verwacht.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Voor het project Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) staat totaal een voorschot open van € 138,3 mln. aan verschillende gemeenten. Daarnaast zijn er verschillen voorschotten (€ 72,1 mn.) aan het Kadaster uitgekeerd voor het tactisch beheer, afbouw, implementatie, uitbouw en beheer (verantwoording 2025). Voor basisregistratie is een voorschot van € 50,6 mln. uitgekeerd.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Aan Logius is een totaal van € 349,3 mln. bevoorschot. Dit heeft met name betrekking op jaarplan GDI, doorontwikkeling eID, herbouw digipoort en Basis Registratie Personen (BRP). De stichting ICTU heet een voorschot ontvangen van € 100,0 mln. onder andere voor cyber security, software en ontwikkelingsprojecten, meerjaren programma Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) en ondersteuning regulering algoritmes. Aan RVO is een voorschot verstrekt van (€ 37,7 mln.) als bijdrage aan onder andere eHerkenning en innovatiebudget. Aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens is voor beheer en exploitatie van diverse systemen waaronder BRP, Burgerservicenumer (BSN) en Electronic Identification And Trust Servicese (eIDAS) een voorschot verstrekt van € 104,6 mln. Met betrekking tot de specifieke uitkering digitale informatiepunt overheid is een bedrag van totaal € 17,1 mln. uitgekeerd aan verschillende gemeenten.

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Voor de realisatie van het Platform Openbare Overheidsinformatie (PLOOI) (€ 17,3 mln.) zijn met name aan Logius en Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, digitalisering en innovatie (RODI) voorschotten verstrekt. Daarnaast is aan RODI een voorschot verstrekt van totaal € 25,0 mln. voor onder andere bijdrage aan het I-vakmanschap, RADIO en Open op Orde. Aan de stichting ICTU is € 12 mln. uitgekeerd als voorschot voor de projecten staat van uitvoering, rijksdashboard WOO-verzoeken en vernieuwing Rijks ICT dashboard. Voor InterSpiegel is een bijdrage geleverd aan de stichting ICTU van € 9,9 mln.

Voor de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de overzeese gebieden is een voorschot verstrekt aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen van € 5,2 mln. Voor Advanced Search (Doc-Direkt) is een bijdrage (€ 3,0 mln.) verstrekt voor fase 1 en fase 2. Het einde van de looptijd is 2024. Aan RvIHH is een bijdrage geleverd (€ 7,2 mln.) voor flexibele capaciteit, voorzieining bewaring chatberichten en programma beter samenwerken.

Artikel 9: Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Het openstaand saldo betreft grotendeels een voorschot aan het RVB van € 108,5 mln. voor de zakelijke lasten en voor het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid voor beheer en onderhoudskosten, beheer monumenten, energiebesparing, ondersteuning en stimulering architectonische kwaliteit. Na ontvangst van de verantwoordingsinformatie wordt dit voorschot in de loop van 2025 afgewikkeld.

Artikel 11: Centraal apparaat

Het gaat om DVA’s aan de Rijksorganisatie voor Ontwikkeling (€ 45.000) en Dienst ICT Uitvoering (€ 30.000)

Artikel 12: Algemeen

Op dit moment staat er voor € 1,0 mln. aan voorschotten open ten behoeve van de uitvoering van het BZK transparant programma. De voorschotten zijn betaald aan diverse agentschappen. De decharge zal plaats vinden in 2025. Aan de stichting Montesquieu en stichting parlematiare geschiedines is een subsidie verstrekt van totaal € 0,6 mln. en wordt in 2025 afgerekend. Daarnaast betreft het een subsidie (€ 1,3 mln.) voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale Veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

De stand openstaande garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 0 +/+
27.568.067
Tot betaling gekomen in 2024 0 -/-
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 0 -/-
Totaal 27.568.067

Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen

De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.

Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1 januari 2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln. Ultimo 2024 heeft Rijksvastgoedbedrijf na herwaardering van de post Onderhanden Werk in verband met de verwachte verliezen op deze projecten een vordering van € 20,5 mln. op het moederdepartement opgenomen.

Mocht het gebiedsontwikkelingsproject Valkenburg echter later toch leidt tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB dan wordt dit, conform de afspraak uit 2013, budgettair gedekt uit het generale beeld (via het ministerie van Financiën).

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 11.436.708.000
13.022.057.700
Tot betaling gekomen in 2024 10.925.271.000 -/-
Negatieve bijstellingen uit voorgaande jaren 79.748.934 -/-
Totaal 2.017.037.767

Toelichting

De toelichting heeft enkel betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan € 25 mln. per artikel, ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2023.

19. WNT-verantwoording 2024 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings‐ maximum bedraagt in 2024 € 233.000.

BZK/TMG Dhr. P.J. Aalbersberg Nationaal Coördinator Terrrorismebestrijding en Veiligheid JenV 1 (1) nee 208.098 (200.279) 23.439 (22.646) 231.537 (222.925) 233.000
BZK/TMG Dhr. M. van Aalst Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IenW 1 (1) nee 184.107 (153.372) 23.284 (20.622) 207.391 (173.994) 233.000
BZK/TMG Mevr. J.A.M. van Aerle Hoofddirecteur Financiën en Control DEF 1-2-2024 1 nee 165.449 21.343 186.792 213.265
BZK/TMG Dhr. E.S.M. Akerboom DG BZK 1 (1) nee 209.398 (200.258) 23.473 (22.681) 232.871 (222.939) 233.000
BZK/TMG Dhr. G.J.C.M. Bakker IG LNV 1 (1) nee 204.498 (190.281) 23.384 (22.595) 227.882 (212.876) 233.000
BZK/TMG Mevr. H.E. Bakker DG BZ 1-10-2024 1 nee 42.574 5.803 48.377 58.568
BZK/TMG Dhr. J.W.H.M. Beaujean Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 188.012 (169.648) 23.304 (22.499) 211.316 (192.147) 233.000
BZK/TMG Mevr. M.C. Beens Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 190.322 (120.694) 23.356 (22.542) 213.678 (143.236) 233.000
BZK/TMG Mevr. H.J. Beentjes Plv. SG IenW 19-8-2024 1 (1) nee 107.857 (162.388) 14.704 (22.492) 122.561 (184.880) 147.057
BZK/TMG Dhr. M.C. van den Berg DG LNV 1-1-2024 1 nee 195.853 23.356 219.209 233.000
BZK/TMG Mevr. A.W.H. Bertram DG JenV 1 (1) nee 209.466 (200.239) 23.440 (22.648) 232.906 (222.887) 233.000
BZK/TMG Dhr. E.W. Bezem DG JenV 1 (1) nee 205.492 (186.804) 23.379 (22.563) 228.871 (209.367) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.R. de Boer Plv. SG BZK 1 (1) nee 180.343 (167.028) 23.293 (22.490) 203.636 (189.518) 233.000
BZK/TMG Dhr. R.G. de Boer IG SZW 1 (1) nee 205.550 (186.521) 23.375 (22.569) 228.925 (209.090) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.J. Boereboom Buitengewoon adviseur BZK 1-4-2024 1 (1) nee 43.542 (195.472) 5.845 (22.622) 49.387 (218.094) 57.932
BZK/TMG Dhr. M.P. Boots DG EZK 1 (1) nee 191.832 (175.503) 23.336 (22.479) 215.168 (197.982) 233.000
BZK/TMG Dhr. J. Brug DG VWS 1 (1) nee 209.427 (195.754) 23.420 (22.629) 232.847 (218.383) 233.000
BZK/TMG Dhr. G.J. Buitendijk SG AZ 1 (1) nee 209.504 (195.034) 23.411 (22.620) 232.915 (217.654) 233.000
BZK/TMG Dhr. C. van der Burg DG IenW 1 (1) nee 209.564 (185.252) 23.369 (22.580) 232.933 (207.832) 233.000
BZK/TMG Dhr. A. Choho DG EZK 1 (1) nee 184.298 (170.858) 23.328 (22.513) 207.626 (193.371) 233.000
BZK/TMG Mevr. R.W.C. Clabbers DG IenW 1 (1) nee 186.157 (166.066) 23.310 (22.523) 209.467 (188.589) 233.000
BZK/TMG Mevr. G.E.A. van Craaikamp ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 209.495 (200.255) 23.432 (22.621) 232.927 (222.876) 233.000
BZK/TMG Mevr. A. van Dam DG JenV 1 (1) nee 199.371 (181.458) 23.358 (22.553) 222.729 (204.011) 233.000
BZK/TMG Dhr. K.M. Davidse DG DEF 1 (1) nee 200.099 (31.485) 23.373 (3.747) 223.472 (35.232) 233.000
BZK/TMG Dhr. F.J. van Diepenbeek DG FIN. Vanaf 12-8-2024 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 182.077 (172.606) 23.320 (22.534) 205.397 (195.140) 233.000
BZK/TMG Mevr. A.G. van Dijk DG JenV. Vanaf 1-9-2024 SG JenV 1 (1) nee 183.031 (165.149) 23.355 (22.566) 206.386 (187.715) 233.000
BZK/TMG Mevr. A.T.A.J. van Dijk IG EZK 1-1-2024 1 nee 179.607 23.282 202.889 233.000
BZK/TMG Dhr. J.H. Dronkers SG IenW 1 (1) nee 214.647 (199.962) 0 (8.882) 214.647 (208.844) 233.000
BZK/TMG Dhr. B.E. van den Dungen SG FIN 1 (1) nee 209.483 (200.219) 23.439 (22.646) 232.922 (222.865) 233.000
BZK/TMG Mevr. E. den Dunnen - Heijblom DG BZK 1 (1) nee 202.155 (186.324) 23.400 (22.536) 225.555 (208.860) 233.000
BZK/TMG Mevr. M.A.W. Eckenhausen IG VWS 1 (1) nee 175.994 (167.717) 23.310 (22.537) 199.304 (190.254) 233.000
BZK/TMG Mevr. A.J.I. van den Ende DG BZ. Vanaf 1-10-2024 Buitengewoon adviseur BZK. Vanaf 1-12-2024 SG VWS 1 (1) nee 182.410 (170.106) 23.310 (22.523) 205.720 (192.629) 233.000
BZK/TMG Dhr. A.F. Gaastra SG EZK 1 (1) nee 209.470 (199.078) 23.442 (22.640) 232.912 (221.718) 233.000
BZK/TMG Dhr. M. Gazenbeek Plv. SG DEF. Vanaf 1-9-2024 Buitengewoon adviseur BZK 4-11-2024 1 (1) nee 176.450 (175.893) 19.618 (22.526) 196.068 (198.419) 196.077
BZK/TMG Mevr. C. Goedhart DG BZK 1-9-2024 1 nee 69.800 7.754 77.554 77.667
BZK/TMG Dhr. J.C. Goet SG LNV 1 (1) nee 209.452 (199.252) 23.435 (22.643) 232.887 (221.895) 233.000
BZK/TMG Mevr. B. Goezinne DG VWS 1 (1) nee 205.991 (182.486) 23.372 (22.521) 229.363 (205.007) 233.000
BZK/TMG Mevr. P.M.M. Grotenhuis DG BZ 1 (1) nee 173.890 (95.298) 23.279 (12.986) 197.169 (108.284) 233.000
BZK/TMG Mevr. D.A. Hak DG FIN. Vanaf 1-5-2024 Buitengewoon adviseur BZK 1-12-2024 1 (1) nee 191.709 (200.244) 21.556 (22.681) 213.265 (222.925) 213.265
BZK/TMG Mevr. M.J. Hammersma Buitengewoon adviseur BZK 1-9-2024 1 (1) nee 124.693 (192.303) 15.581 (22.614) 140.274 (214.917) 155.333
BZK/TMG Dhr. H.A. Harmsma DG OCW 1 (1) nee 195.698 (179.101) 23.342 (22.554) 219.040 (201.655) 233.000
BZK/TMG Dhr. P.F. Hasekamp Directeur Centraal Planbureau EZK 1 (1) nee 209.521 (194.253) 23.414 (22.623) 232.935 (216.876) 233.000
BZK/TMG Dhr. P.R. Heij ABDTOPconsultant BZK 15-11-2024 1 (1) nee 182.657 (195.845) 20.422 (22.623) 203.079 (218.468) 203.079
BZK/TMG Dhr. M.G. Heijdra DG EZK 1 (1) nee 197.001 (110.376) 23.340 (13.764) 220.341 (124.140) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.P. Hekkert Directeur Planbureau voor de Leefomgeving IenW 1 (1) nee 191.991 (190.334) 23.396 (22.557) 215.387 (212.891) 233.000
BZK/TMG Dhr. P. Hennephof ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 194.123 (189.472) 23.386 (22.597) 217.509 (212.069) 233.000
BZK/TMG Dhr. C.A. Herstel DG SZW. Vanaf 1-2-2024 DG VWS 1 (1) nee 199.085 (182.414) 23.370 (22.554) 222.455 (204.968) 233.000
BZK/TMG Dhr. J.P.M. van Hienen Algemeen Directeur Auditdienst Rijk FIN 15-4-2024 1 nee 140.651 16.563 157.214 166.156
BZK/TMG Dhr. F.A. Hofman DG OCW 1 (1) nee 202.154 (184.099) 23.375 (22.585) 225.529 (206.684) 233.000
BZK/TMG Dhr. J.P. Hoogeveen Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 175.928 (189.993) 23.349 (22.606) 199.277 (212.599) 233.000
BZK/TMG Dhr. A.H. van Hout DG BZK 1 (1) nee 198.263 (177.617) 23.357 (22.543) 221.620 (200.160) 233.000
BZK/TMG Dhr. P.H.A.M. Huijts SG BZ. Vanaf 12-8-2024 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 203.725 (200.234) 23.439 (22.643) 227.164 (222.877) 233.000
BZK/TMG Mevr. M.H.T. Jansen DG BZK 1 (1) nee 209.470 (200.211) 23.452 (22.638) 232.922 (222.849) 233.000
BZK/TMG Dhr. C. Kaatee DG SZW 1 (1) nee 182.761 (167.414) 23.310 (22.509) 206.071 (189.923) 233.000
BZK/TMG Mevr. P. de Kam Plv. SG LNV 1 (1) nee 176.797 (27.530) 23.284 (3.753) 200.081 (31.283) 233.000
BZK/TMG Mevr. G.M. Keijzer - Baldé Plv. SG EZK 1 (1) nee 183.657 (175.908) 23.326 (22.553) 206.983 (198.461) 233.000
BZK/TMG Dhr. E.J. van Kempen ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 202.154 (188.095) 23.375 (22.585) 225.529 (210.680) 233.000
BZK/TMG Dhr. A.B.C. de Klerck DG BZK. Vanaf 1-9-2024 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 209.459 (192.774) 23.432 (22.627) 232.891 (215.401) 233.000
BZK/TMG Mevr. E.E. de Kleuver IG JenV 1 (1) nee 166.870 (151.078) 23.246 (22.465) 190.116 (173.543) 233.000
BZK/TMG Mevr. C.C.P. Klijn DG SZW 1 (1) nee 169.240 (122.486) 23.308 (16.030) 192.548 (138.516) 233.000
BZK/TMG Dhr. T.F. Kockelkoren IG EZK 1 (1) nee 184.927 (164.950) 23.288 (22.531) 208.215 (187.481) 233.000
BZK/TMG Dhr. E.B.K. van Koesveld ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 204.912 (188.960) 23.386 (22.585) 228.298 (211.545) 233.000
BZK/TMG Dhr. C.B.F. Kuijpers DG BZK 1 (1) nee 208.843 (200.288) 23.432 (22.634) 232.275 (222.922) 233.000
BZK/TMG Mevr. K. Kuipers Plv. SG SZW 1 (1) nee 174.833 (170.855) 23.326 (22.512) 198.159 (193.367) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.J. Kuipers Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 126.670 (108.359) 20.277 (19.535) 146.947 (127.894) 233.000
BZK/TMG Dhr. R.P. Lapperre DG BZK 1 (1) nee 209.554 (199.772) 23.427 (22.621) 232.981 (222.393) 233.000
BZK/TMG Mevr. J.P.M. Lazeroms ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 206.049 (191.838) 23.403 (22.613) 229.452 (214.451) 233.000
BZK/TMG Dhr. R.J.T. van Lint ABDTOPconsultant BZK 0,61 (0,61) nee 128.019 (116.917) 14.285 (13.780) 142.304 (130.697) 142.389
BZK/TMG Dhr. C.H.L.M. van de Louw DG FIN 1 (1) nee 191.004 (178.138) 23.344 (22.546) 214.348 (200.684) 233.000
BZK/TMG Mevr. P.G. Lugtenburg DG FIN 1 (1) nee 195.422 (181.866) 23.354 (22.577) 218.776 (204.443) 233.000
BZK/TMG Mevr. R. Maas DG JenV 1 (1) nee 184.381 (167.740) 23.310 (22.509) 207.691 (190.249) 233.000
BZK/TMG Mevr. L. Mulder SG OCW 1 (1) nee 209.095 (193.298) 23.449 (22.589) 232.544 (215.887) 233.000
BZK/TMG Dhr. E.S. Nijsse DG EZK 1 (1) nee 166.560 (108.688) 23.254 (14.704) 189.814 (123.392) 233.000
BZK/TMG Mevr. A.I. Norville Plv. SG VWS 1 (1) nee 192.796 (182.176) 23.349 (22.536) 216.145 (204.712) 233.000
BZK/TMG Mevr. A. Oppers IG OCW 1 (1) nee 209.479 (200.278) 23.433 (22.640) 232.912 (222.918) 233.000
BZK/TMG Dhr. J.M. Osinga DG LNV 1 (1) nee 209.641 (181.623) 23.359 (22.571) 233.000 (204.194) 233.000
BZK/TMG Mevr. K.I. van Oudenhoven - van der Zee Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau VWS 1 (1) nee 206.658 (192.352) 23.399 (22.609) 230.057 (214.961) 233.000
BZK/TMG Mevr. E.L. Özyenici Hoofddirecteur Bedrijfsvoering JenV 1 (1) nee 174.678 (159.344) 23.264 (22.479) 197.942 (181.823) 233.000
BZK/TMG Dhr. H. Paul ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 207.983 (193.644) 23.411 (22.620) 231.394 (216.264) 233.000
BZK/TMG Mevr. E.W.E. Pijs DG EZK 1 (1) nee 174.192 (158.332) 23.264 (22.494) 197.456 (180.826) 233.000
BZK/TMG Mevr. G.A.M. Quak Plv. SG FIN 1 (1) nee 192.633 (29.478) 23.321 (3.759) 215.954 (33.237) 233.000
BZK/TMG Dhr. A.C.C. Rebergen TG FIN. Vanaf 12-8-2024 SG BZ 1 (1) nee 208.101 (197.164) 23.405 (22.614) 231.506 (219.778) 233.000
BZK/TMG Mevr. A.M.C. van Rijn DG IenW 1 (1) nee 188.087 (157.571) 23.310 (20.666) 211.397 (178.237) 233.000
BZK/TMG Mevr. C.A. van Rijnsoever Plv. SG BZ 1 (1) nee 187.622 (174.102) 23.326 (22.524) 210.948 (196.626) 233.000
BZK/TMG Dhr. H.J.I.M. de Rooij Plv. SG JenV 11-3-2024 1 (1) nee 40.036 (188.401) 4.527 (22.578) 44.563 (210.979) 44.563
BZK/TMG Dhr. V.J.M. Roozen SG BZK 1-2-2024 1 () nee 179.564 21.481 201.045 213.265
BZK/TMG Dhr. M.A. Roscam Abbing DG LNV 1 (1) nee 202.235 (165.712) 23.324 (22.509) 225.559 (188.221) 233.000
BZK/TMG Mevr. L.M. Sanders DG FIN 14-11-2024 1 nee 26.986 3.060 30.046 30.557
BZK/TMG Dhr. W.F. Saris DG JenV 1 (1) nee 198.756 (193.666) 23.404 (22.607) 222.160 (216.273) 233.000
BZK/TMG Mevr. N.T. van Schelven DG FIN 1 (1) nee 205.469 (187.788) 23.379 (22.572) 228.848 (210.360) 233.000
BZK/TMG Dhr. H.W.M. Schoof SG JenV. Vanaf 28-5-2024 Buitengewoon adviseur BZK 2-7-2024 1 (1) nee 112.155 (200.290) 4.345 (22.634) 116.500 (222.924) 116.500
BZK/TMG Dhr. S.A.E. Schrover Buitengewoon adviseur BZK. Vanaf 1-10-2024 ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 205.781 (182.615) 23.364 (22.621) 229.145 (205.236) 233.000
BZK/TMG Mevr. J.W. Schuiling Buitengewoon adviseur BZK 1-5-2024 1 (1) nee 63.465 (193.499) 7.805 (22.625) 71.270 (216.124) 77.030
BZK/TMG Dhr. M.R. Schurink SG DEF 1 (1) nee 208.073 (197.446) 23.436 (22.646) 231.509 (220.092) 233.000
BZK/TMG Mevr. Y. Shitrit ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 192.377 (170.106) 23.310 (22.523) 215.687 (192.629) 233.000
BZK/TMG Dhr. D.L.M. Slangen DG LNV 1 (1) nee 182.761 (166.810) 23.310 (22.509) 206.071 (189.319) 233.000
BZK/TMG Dhr. J.H. Slootmaker DG IenW 1 (1) nee 186.157 (170.106) 23.310 (22.549) 209.467 (192.655) 233.000
BZK/TMG Dhr. P.H. Smink DG FIN 1 (1) nee 209.485 (200.278) 23.439 (22.647) 232.924 (222.925) 233.000
BZK/TMG Dhr. B.A.W. Snels IG FIN 1 (1) nee 178.831 (154.870) 23.246 (22.445) 202.077 (177.315) 233.000
BZK/TMG Mevr. M. Sonnema DG VWS 1 (1) nee 178.952 (176.159) 23.373 (22.618) 202.325 (198.777) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.J.W. Sprenger Buitengewoon adviseur BZK 1-2-2024 1 (1) nee 17.793 (161.902) 1.942 (22.523) 19.735 (184.425) 19.735
BZK/TMG Dhr. G. van der Steenhoven Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 204.893 (189.945) 23.385 (22.596) 228.278 (212.541) 233.000
BZK/TMG Mevr. A.A.D. Sumter DG SZW 1-4-2024 1 nee 140.942 17.426 158.368 175.068
BZK/TMG Dhr. P.M. Sweers DG BZ 1 (1) nee 176.765 (68.172) 23.279 (9.380) 200.044 (77.552) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.J. de Vink DG BZ 1 (1) nee 202.017 (172.260) 23.373 (22.507) 225.390 (194.767) 233.000
BZK/TMG Dhr. A. van der Vlist ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 182.761 (56.946) 23.308 (7.514) 206.069 (64.460) 233.000
BZK/TMG Mevr. M. Vogelzang DG JenV 1 (1) nee 202.759 (188.769) 23.390 (22.600) 226.149 (211.369) 233.000
BZK/TMG Mevr. M.Y. Voslamber ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 164.588 (114.205) 23.308 (16.821) 187.896 (131.026) 233.000
BZK/TMG Mevr. I.J. Vossenaar DG OCW 1 (1) nee 205.198 (175.958) 23.387 (22.546) 228.585 (198.504) 233.000
BZK/TMG Mevr. M. van Wallenburg SG SZW 1 (1) nee 197.277 (182.418) 23.379 (22.546) 220.656 (204.964) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.C. Wassenaar IG IenW 1 (1) nee 181.725 (35.316) 23.293 (4.712) 205.018 (40.028) 233.000
BZK/TMG Dhr. J.K. Wesseling DG FIN. Vanaf 12-8-2024 TG FIN 1 (1) nee 207.252 (198.709) 23.438 (22.590) 230.690 (221.299) 233.000
BZK/TMG Dhr. M.H. Wijnen DG IenW 1-1-2024 1 nee 208.946 23.400 232.346 233.000
BZK/TMG Mevr. V.J. de Witte Plv. SG DEF 16-9-2024 1 nee 55.508 6.338 61.846 68.117
BZK/TMG Mevr. B. Wolfensberger DG OCW 1 (1) nee 209.492 (200.209) 23.439 (22.646) 232.931 (222.855) 233.000
BZK/TMG Mevr. Y.L. Wolring DG BZK 1 (1) nee 189.535 (126.192) 23.330 (16.020) 212.865 (142.212) 233.000
BZK/DGOB&DR Dhr. S. Riedstra Waarnemend SG VWS 10-1-2024 1-12-2024 0,67 nee 110.738 110.738 139.049
BZK/Huurcommissie Dhr. J.W.A. van Dijk Voorzitter 1-6-2024 0,4 (0,4) nee 37.960 (70.614) 3.914 (9.079) 41.874 (79.693) 38.975 De overschrijding bedraagt € 2.899. De overschrijding is het gevolg van niet opgenomen vakantie-uren en opgebouwde IKB. Op grond van artikel 2, tweede lid onder i van de Uitvoeringsregeling WNT, wordt de afkoopsom van niet opgenomen verlofuren niet toegerekend aan de bezoldiging. In dit geval bedraagt de afkoop van deze uren en betaling IKB gezamenlijk € 9.194. Door toepassing van dit artikel is de overschrijding toegestaan.
BZK/Huurcommissie Dhr. P.E. Heerma Voorzitter 1-6-2024 0,4 nee 39.415 5.453 44.868 54.872
BZK/Huurcommissie Dhr. J.A.M. Schuurbiers Plv. Voorzitter 1 (1) nee 138.762 (125.903) 20.485 (19.694) 159.247 (145.597) 233.000
BZK/Huis voor klokkenluiders Mevr. M.P.A. Bouman Bestuurslid 0,44 (0,44) nee 74.528 (69.224) 10.339 (9.991) 84.867 (79.215) 103.556
BZK/Huis voor klokkenluiders Mevr. N.M. Dane Secretaris-directeur 1 (1) nee 133.796 (123.699) 21.004 (20.839) 154.800 (144.538) 233.000
BZK/Huis voor klokkenluiders Dhr. J.P. van der Meij Bestuurslid 0,44 (0,44) nee 74.528 (69.224) 10.339 (9.991) 84.867 (79.215) 103.556
BZK/Huis voor klokkenluiders Dhr. W.B.M. Tomesen Voorzitter 0,78 (0,78) nee 137.809 (127.975) 18.130 (17.518) 155.939 (145.493) 181.222
BZK/TloKB Dhr. P.F.C. Jansen Bestuurslid 0,22 (0,22) nee 30.001 (28.148) 30.001 (28.148) 51.778
BZK/TloKB Mw. Y.P. van Mastrigt Voorzitter 0,22 (0,22) nee 34.306 (32.017) 5.157 (4.983) 39.463 (37.000) 51.778
BZK/TloKB Dhr. M.P. Tummers Directeur/secretaris 1 (1) nee 156.458 (141.584) 23.017 (22.320) 179.475 (163.904) 233.000
BZK/TloKB Dhr. F. de Vries Vicevoorzitter 0,22 (0,22) nee 30.001 (28.148) 4.807 (4.767) 34.808 (32.915) 51.778
BZK/DGDOO Mevr. H.J. Beentjes Topmanager 19-8-2024 1 nee 65.415 8.573 73.988 85.943 19-8-2028 Plv. SG IenW

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2024 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2024 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar gemaakt moeten worden.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtrelaties RWT's en ZBO's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 5.638 5.209 0 0
Huis voor klokkenluiders 5.502 5.701 0 0
Huurcommissie1 9.788 24.304 0 0
Kadaster 91.756 96.223 2.933 3.776
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) 3.098 712 0 0
Stichting Visitatie Woningcorporaties 0 0 0 0
Keuringsinstanties Bouwproducten 0 0 0 0
  1. De bijdrage uit de begroting voor de kosten van het ZBO maakt deel uit van de totale bijdrage uit de begroting aan het ZBO Huurcommissie en het agentschap DHC. In de administratie worden kosten van het ZBO niet apart verantwoord, mede omdat ze voor een groot deel samenvallen met kosten van het agentschap.

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

De motie van de leden Chakor en Van Nispen; Verzoekt de regering om met een concreet voorstel te komen zodat het Huis voor Klokkenluiders sancties kan opleggen wanneer de identiteit van melders niet wordt gewaarborgd. Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 72 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Nispen en Chakor; Verzoekt de regering de onderdelen van de wetswijziging die strekt tot een sanctionerende en handhavende bevoegdheid (aangenomen amendement-Leijten, 35 851, nr. 51) die nu al wél mogelijk zijn in werking te laten treden. Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 70 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Nispen en Chakor; Verzoekt de regering recht te doen aan de eerder aangenomen motie en bij het Huis voor Klokkenluiders een systeem van nummerherkenning in te voeren, zoals geregeld is voor advocaten, zodat klokkenluiders die een misstand melden niet kunnen worden afgeluisterd en zich vrij kunnen en durven te melden. Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 69 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Waveren; Verzoekt de regering in beeld te brengen welke constateringen of oordelen van de autoriteiten voldoende grondslag bieden om overtreders nu al te sanctioneren, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Waveren; Verzoekt de regering te onderzoeken welke aanvullende waarborgen in de Wet bescherming klokkenluiders of in de uitvoering van de wet nodig zijn om klokkenluiders bij deze organisaties in het kader van de anonimiteit en de veiligheid beter te beschermen en dit te betrekken bij het wetsvoorstel aanpassing Wet bescherming klokkenluiders Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 66 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering om opvolging te geven aan de oproep uit de Staat van de Uitvoering 2024 om met de politieke en ambtelijke leiding van de departementen een voortrekkersrol op te pakken in de verandering van het beleidsproces, en vóór de zomer een plan van aanpak richting de Kamer te sturen. Kamerstuk II 2024/25, 35867, nr. 25 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Sneller; Verzoekt de regering om bij de uitwerking door middel van de kaders voor besparingen bij de rijksoverheid te sturen op ontkokering van de rijksdienst, productiviteitsgroei en vermindering van de overhead. Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 355 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Sneller en Vermeer; Verzoekt de regering een dashboard voor realisatie van de Roemernorm binnen de rijksoverheid te maken en daarbij vacatures te betrekken. Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 354 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Chakor; Verzoekt de regering bij de bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties duidelijke politieke keuzes te maken over welke taken eventueel geschrapt of vereenvoudigd moeten worden; Verzoekt de regering tevens de effecten van de voorgestelde bezuinigingen op uitvoeringsorganisaties, inclusief risico’s voor continuïteit en kwaliteit van dienstverlening, grondig te laten onderzoeken en hierover uiterlijk bij Voorjaarsnota aan de Kamer te rapporteren. Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 352 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering de Kamer binnen zes maanden na de instelling van het meldpunt te informeren over de eerste resultaten, inclusief het aantal meldingen en de genomen vervolgstappen. Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 350 In behandeling. Het meldpunt is nog in oprichting.
De motie van de leden Six Dijkstra en Ceder; Verzoekt de regering om conform het hoofdlijnenakkoord werk te maken van en kaderwet voor autoriteiten, de Kamer hierover binnen een halfjaar te informeren middels een hoofdlijnennotitie en daarin ten minste op te nemen dat autoriteiten: –een sterke mate van onafhankelijkheid kennen;– in hun taakuitvoering het publiek belang dienen;– op regelmatige basis onafhankelijk worden geëvalueerd, analoog aan voorstellen uit de initiatiefnota over de onafhankelijkheid van rijksinspecties. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 75 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Nispen; Verzoekt de regering te beginnen met het daar waar mogelijk terugdringen van externe inhuur, communicatiemedewerkers en persvoorlichters bij de rijksoverheid, en in ieder geval de uitvoering te ontzien bij de rijksbrede taakstelling. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 28 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Erkens c.s.; Verzoekt de regering om uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een kader voor de departementen op te stellen, waarmee invulling wordt gegeven aan de voorgenomen besparingen; Verzoekt de regering tevens om door middel van dit kader te sturen op: • het zo veel mogelijk ontzien van de uitvoeringsorganisaties bij de voorgenomen besparingen; • het meer in hun kracht zetten van professionals in uitvoeringsorganisaties en minder voorschrijven hoe ze hun werk moeten doen; • een betere aansluiting tussen beleid en uitvoering; • een nog grotere inzet op expertise van ambtenaren met passende beloning; • een meer verantwoorde inzet van kunstmatige intelligentie, binnen veilige randvoorwaarden, om zo de arbeidsproductiviteit van de overheid te vergroten Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 21 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Chakor en Sneller; Verzoekt de regering het behoud van de dienstverlening en uitvoering van taken als uitgangspunt te nemen; verzoekt de regering tevens bij alle voorgenomen bezuinigingen op de apparaatsgelden in kaart te brengen wat de gevolgen voor de kwaliteit en beschikbaarheid van dienstverlening zijn. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 19 In behandeling. Zoals door de minister van BZK aangegeven is het primair aan de verschillende ministers om verantwoording af te leggen over de in het kader van rijksbrede taakstelling gemaakte keuzes. Dit via de gebruikelijke begrotings- en verantwoordingsmomenten. Bij Voorjaarsnota 2025 moeten de gemaakte (financiële) keuzes duidelijk zijn.
De motie van het lid Chakor; verzoekt de regering inzichtelijk te maken welke uitvoeringsorganisaties, inspecties en toezichthouders door de bezuinigingen worden geraakt en aan te geven wat dat voor de uitvoering van hun taken betekent. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 18 In behandeling. Zoals door de minister van BZK aangegeven is het primair aan de verschillende ministers om verantwoording af te leggen over de in het kader van rijksbrede taakstelling gemaakte keuzes. Dit via de gebruikelijke begrotings- en verantwoordingsmomenten. Bij Voorjaarsnota 2025 moeten de gemaakte (financiële) keuzes duidelijk zijn.
De motie van het lid Chakor; Verzoekt de regering te onderzoeken of de Minister van BZK naast haar coördinerende rol als aanjager tegen racisme en discriminatie, ook meer doorzettingsmacht kan krijgen en de Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 423 In behandeling. Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Rajkowski en Van Baarle; Verzoekt de regering de rijksbrede klachtencommissie per 1 januari 2025 in werking te laten treden, en de Kamer voor het kerstreces te informeren over wat de stand van zaken is. Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 417 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Bamenga; Verzoekt de regering te bevorderen dat in de beoordelingscycli van alle ambtenaren met een leidinggevende functie de expliciete verantwoordelijkheid wordt opgenomen om actief zorg te dragen voor een veilige en inclusieve werkomgeving vrij van racisme en discriminatie. Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 422 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Oostenbruggen en Palmen; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het opleidingsaanbod voor ambtenaren kan worden verbreed, zodat naast ambtelijk vakmanschap ook voldoende aandacht wordt besteed aan brede kennis en vaardigheden over de democratische rechtsstaat. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 108 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie Nijboer; Verzoekt het kabinet een stevig plan op te stellen om de externe inhuur te beperken en zo spoedig mogelijk weer aan de Roemernorm te voldoen Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 63 In behandeling. Het plan van aanpak externe inhuur wordt eerste kwartaal 2025 aan de Tweede Kamer gestuurd.
De motie van de leden Temmink en van Dijk; Verzoekt de regering met een voorstel te komen zodat toekomstige boeteopbrengsten vanuit sanctiemogelijkheden voor het Huis voor Klokkenluiders ten goede komen aan het fonds voor klokkenluiders. Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 57 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste helft 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Temmink en van Dijk; Verzoekt de regering met een plan te komen over hoe het fonds voor klokkenluiders op termijn onafhankelijk kan worden. Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 56 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste helft van 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Langen-Visbeek c.s.; Verzoekt de regering: – Te luisteren naar de inhoudelijk deskundigen op de gemeentelijke werkvloer, van de bouwplanontwikkelaars, van de advocatuur en van consumentenvertegenwoordigers en op de kortst mogelijke termijn met hen in overleg te treden over wat zij nodig hebben om de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 verantwoord uit te kunnen voeren en de Eerste Kamer zo spoedig mogelijk te berichten over daaruit voortvloeiende acties; – Voorts met de hoogste prioriteit aandacht te geven aan de knelpunten die zich voordoen na de invoering, en die naar voren komen bij de toegezegde evaluaties, en vanuit de stelselverantwoordelijkheid vanuit het Rijk te sturen op het zo snel mogelijk oplossen daarvan; – Indien nodig snel voldoende financiële Rijksmiddelen en expertise beschikbaar te stellen aan decentrale overheden om ontstane problemen en schade bij decentrale overheden, bouwplanontwikkelaars en consumenten zo snel mogelijk op te kunnen lossen om stagnatie in de bouwproductie of andere opgaven te voorkomen. Kamerstuk I 2023/254, 33.118 / 34.986, nr. FV In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering de regeling publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen vanaf het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet te monitoren, dit te doen in samenhang met de al bestaande regeling voor het kostenverhaal en deze regelingen drie jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren, en de resultaten hiervan te delen met de Kamer. Kamerstuk II 2021/22, 33118, nr. 205 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Moonen c.s.; Verzoekt de regering om binnen het DSO het mogelijk te maken om voornemens van besluiten te publiceren vergelijkbaar met het voorontwerp van een bestemmingsplan om participatie te bevorderen zodat er één vindplaats is voor alle voorgenomen besluiten waarover nog participatie moet plaatsvinden. Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. FB In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat, voor zover relevant voor 1 januari 2024, alle gemeenten een milieueffectrapportage maken voor de omgevingsvisies- en/of het omgevingsplan. Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. EZ In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kluit c.s.; Verzoekt de regering om voor de zomer een integraal financieel beeld te maken voor gemeenten, provincies en omgevingsdiensten, en de Kamer voor de zomer te informeren over hoe deze kosten komende jaren gedekt worden; Verzoekt de regering om, voor zover het de meerjarige rijksbijdrage aan deze kosten voor de serviceketen, beheer en doorontwikkeling betreft, de middelen op de najaarsbegroting 2024 e.v. vastgelegd te hebben, zoals eerder reeds toegezegd in toezegging T03130. Kamerstuk I 2022/23, 33118/34986, nr. EY In behandeling. De commissie besluit de motie als deels uitgevoerd aan te merken. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking Kamerstuk I 2019/20, 34986, nr. Y In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering niet alleen te bezuinigen op externe inhuur en communicatieafdelingen, maar ook het aantal topambtenaren van de Algemene Bestuursdienst en ABDTOPConsult en hun vloot aan dienstauto’s te reduceren. Kamerstuk II 2024/25, 36600 IX, nr. 21 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Wingelaar; Verzoekt de regering om, na publicatie van het advies van de ROB, te reflecteren op de bevindingen en de Kamer te informeren over de wijze waarop de informatiepositie van de Kamer versterkt zal worden, inclusief concrete stappen om de benodigde informatie structureel te borgen bij de beoordeling van de Gemeente- en Provinciefondsbegroting. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 25 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Palmen en Mohandis; Verzoekt de regering om de vermogensgrenzen van lokale belastingen gelijk te stellen aan de vermogensgrenzen van de Participatiewet. Kamerstuk II 2023/24, 24515, nr. 742 In behandeling. De minister heeft de Tweede Kamer de onderzoeks-opzet Vermogensnormen kwijtschelding lokale belastingen gestuurd. De Tweede Kamer wordt medio 2025 nader over het onderzoek geïnformeerd.
De motie van het lid Snoeren c.s.; Verzoekt de regering, na voltooiing van het herindelingsproces de provincie Noord-Holland te verzoeken met de nieuwe gemeente Dijk en Waard, de gemeente Alkmaar, alsmede met de inwoners van Sint Pancras en Koedijk te evalueren en te verkennen of voor de dorpen Sint Pancras en/of Koedijk een grenscorrectie met de gemeente Alkmaar een duurzame oplossing is, en de Kamer hierover binnen twee jaar te informeren over de voortgang. Kamerstuk II, 2020/21, 35621 nr. 8 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 over de uitkomsten geïnformeerd.
De motie van de leden Kamminga en Krul; Verzoekt de regering om in de reeds toegezegde brief over de verdere opvolging van het rapport met een concreet voorstel te komen op dit punt, zodat het niet slechts bij een voornemen blijft of afhankelijk is van de weging of inzet van een individuele medewerker Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 135 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Dassen en Koekkoek; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nationale variant van het Europees Comité van de Regio’s vorm zou kunnen krijgen Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 128 In behandeling. Het kabinet bekijkt o.a. met de aanpassing van het kiesstelsel naar een betere binding tussen de regio’s en het beleid dat op landelijk niveau wordt gemaakt. Het kabinet ziet thans geen meerwaarde in een comité van de regio’s.
De motie van de leden Van der Graaf en Bushoff; Verzoekt de regering naar Duits voorbeeld, op basis van de principes van ruimtelijke rechtvaardigheid, een rechtvaardigheidsminimum voor de beschikbaarheid van voorzieningen op te stellen en de Tweede Kamer hierover te informeren Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 137 In behandeling. De minister van IenW kijkt thans naar de formulering van bereikbaarheidsdoelen. Normering van een basisniveau voorzieningen ligt niet in de rede, omdat daar de omstandigheden per regio te veel van elkaar verschillen.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering een afwegingskader voor de regio zo in te richten dat het geen bureaucratisch monster wordt, maar wél de effecten van beleid in regio’s aan het licht brengt, daar rekening mee houdt bij de besluitvorming en dit ook inzichtelijk te maken voor de Tweede Kamer Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 121 In behandeling. Aandacht voor regionale verschillen is noodzakelijk in de verschillende instrumenten die aan rijk zijde worden gebuikt. Dit komt nadrukkelijk aan bod in de bestaande instrumenten als het beleidskompas, de uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden en de grenseffectentoets.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering om in de verdere uitwerking van de kabinetsvisie op het advies «Elke regio telt!» ruim aandacht te geven aan versterking van regionale economieën en hoe dat te realiseren; Verzoekt de regering om in de kabinetsvisie tevens aan te geven hoe departementale budgetten meer in samenhang kunnen worden ingezet ten behoeve van brede welvaart in de regio’s Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 70 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Six Dijkstra; Verzoekt de regering zich ervoor in te spannen om de status te borgen van Nederland als autonoom cryptografieproducerend land, met een eigen innovatieve cryptografische en highassurance-industrie en de Tweede Kamer zoveel als mogelijk actief en met regelmaat te informeren over de vorderingen, beperkingen, bedreigingen en risico’s op dit gebied. Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1255 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Six Dijkstra; Verzoekt de regering om overheidsbreed toe te werken naar een gestandaardiseerde methodiek voor het opdrachtgeverschap van pentests, zoals de Methodiek voor Informatiebeveiligingsonderzoek met Audit Waarde (MIAUW). Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1254 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Six Dijkstra en Buijsse; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe op verantwoorde wijze interdepartementaal aangestuurd kan worden op een getrapte afbouw van digitale monoculturen en tevens waar Small Business Innovation Research-programma’s, SBIR-programma’s, effectief ingezet kunnen worden om toe te werken naar meer digitaal autonome overheidsdiensten, Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 77 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Koekkoek: Verzoekt het kabinet om inzichtelijk te maken hoeveel middelen jaarlijks worden besteed aan producten en diensten van grote niet-Europese techbedrijven en welk deel daarvan we vrij kunnen maken om te investeren in Europese alternatieven. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Dijk c.s.; Verzoekt de regering een uitgebreide reactie te geven op de aanbeveling van de parlementaire enquête Fraudebeleid en Dienstverlening voor een recht op persoonlijk contact met de overheid, hier een inschatting van benodigde investeringen bij te maken, en dit voor de zomer aan de Kamer voor te leggen. Kamerstuk II 2024/25, 35867, nr. 18 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Eerdmans; Verzoekt het kabinet uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een voorstel tot een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstranten uit te werken. Kamerstuk II 2024/25, 29628, nr. 1229 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 over de uitkomsten van de verkenning naar de mogelijkheden voor een landelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstranten geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Plas c.s.; Verzoekt de regering gesprekken/overleggen tot een absoluut minimum te beperken met groepen, organisaties, bedrijven en instellingen die antisemitische en pro-Hamasuitingen doen dan wel ertoe oproepen om producten, diensten, universiteiten en andere zaken met een Joods karakter te boycotten Kamerstuk II 2024/25, 36651, nr. 9 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Eerdmans en Stoffer; Verzoekt de regering met een wetswijziging te komen om demonstreren met gezichtsbedekkende kleding te verbieden Kamerstuk II 2024/25 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 over de uitkomsten van de verkenning naar de mogelijkheden voor een landelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstranten geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering in een breed programma tussen Rijk en gemeenten te komen tot nationale normen en richtlijnen om verschillen tussen en binnen gemeenten in behandeling van personen met een beperking te bestrijden. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 53 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Plas; verzoekt de regering in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te kijken hoe het grondrecht op de veiligheid van Joodse burgers bij pro-Palestijnse demonstraties of sit-ins waar ook pro-Hamasaanhangers zijn, beter gewaarborgd kan worden Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 32 In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd bij de reactie van het kabinet op het WODC-onderzoek, dat medio 2025 verwacht wordt.
De motie van de leden Van der Plas en Eerdmans; Verzoekt de regering om in de dialoog met gemeenten en burgemeesters de optie voor bufferzones rondom Joodse herdenkingen, vieringen of andere bijeenkomsten mee te nemen, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 36600 II, nr. 30 In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd bij de reactie van het kabinet op het WODC-onderzoek, dat medio 2025 verwacht wordt.
De motie van het lid Palmen c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken welke algemene grondslag, zoals artikel 20 van de Grondwet juncto artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht, als AVG-grondslag gebruikt kan worden voor gegevensdeling in het belang van de burger om zo actieve toekenning van inkomensrechten verder vorm te geven. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 24 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Oostenbruggen en Chakor; Verzoekt de regering alsnog een vergelijkend onderzoek uit te voeren met daarbij een diepgaande analyse van de effecten van discriminatie in relatie tot het gebruik van zowel aselecte steekproeven als risicoselecties. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 408 In behandeling. Dit wordt onderzocht door staatscommissie tegen discriminatie en racisme. De staatscommissie komt in de zomer van 2026 met haar eindrapport.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering in het aankomende nationaal plan tegen discriminatie concrete streefcijfers of doelen op te nemen. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 402 In behandeling. Dit zal worden meegenomen in het Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme. Het programma wordt in voorjaar 2025 met de Tweede Kamer gedeeld.
De motie van het lid Bamenga; Verzoekt de regering om bij de eindevaluatie mee te nemen op welke manier dit instrument ook aangeboden kan worden ter ondersteuning voor het uitbannen van discriminatie in de private sector; Verzoekt de regering tevens om tijdens de looptijd van de pilot geleerde lessen direct proactief te delen met werkgevers. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 400 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Koekkoek c.s.; Verzoekt de regering om de aanbevelingen van de commissie-Fokkens om te zetten in een wetsvoorstel teneinde de regeling inzake ambtsmisdrijven werkbaar te maken, en dit wetsvoorstel met spoed aan de Kamer toe te zenden. Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 211 In behandeling. De consultatie van de wetsvoorstellen loopt tot 1 maart 2025. Na afloop van de consultatietermijn streeft het kabinet ernaar de voorstellen spoedig verder te brengen en de Tweede Kamer hierover te informeren.
De motie van het lid Omtzigt c.s.; Verzoekt de regering binnen twee maanden een hoofdlijnenbrief te sturen met de wijzigingen die doorgevoerd gaan worden in de wet op de ambtsmisdrijven en de Grondwet; Verzoekt de regering de voorstellen binnen een jaar aanhangig te maken bij de Tweede Kamer. Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 214 In behandeling. De consultatie van de wetsvoorstellen loopt tot 1 maart 2025. Na afloop van de consultatietermijn streeft het kabinet ernaar de voorstellen spoedig verder te brengen en de Tweede Kamer hierover te informeren.
De motie van de leden Leijten en Ellian; Verzoekt de regering met een reflectie te komen over de rol als proces-partij en deze in de zomer van 2023 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 761 In behandeling. De Tweede Kamer wordt rond zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Paternotte en Özütok; Verzoekt de regering, in overleg met het CBS en eventuele andere centrale onderzoeksinstellingen te onderzoeken of een dergelijk periodiek onderzoek uitgevoerd kan worden. Kamerstuk II 2020/21, 35570 VII, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de motiveringsplicht bij overheidsbesluiten zodanig aangepast kan worden dat bij een besluit altijd wordt aangegeven of deze is gebaseerd op een algoritme of op risicoprofilering. Kamerstuk II 2022/23, 29279, nr. 765 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om komend jaar aan te vangen met de uitvoering van de brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties, hierbij tevens te verzoeken om halfjaarlijks te rapporteren over de voortgang en toe te werken naar uiterlijke oplevering van de resultaten voor de zomer van 2024. Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 38 In behandeling. De Staatscommissie is per 1 mei 2022 ingesteld en heeft een opdracht gekregen in lijn met de motie van het lid Van Baarle. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2026 geïnformeerd. Het definitieve rapport komt in voorjaar 2026. (Er worden wel tussenrapportages opgeleverd.)
De motie van de leden Ceder en Mutluer; Verzoekt het kabinet om een expliciet verbod op het gebruik van nationaliteit (zonder gerichte aanleiding) of etniciteit in risicoprofilering bij wetshandhaving in de zoektocht naar potentiële normovertreders te onderzoeken en hier de kamer over te informeren. Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 299 (tvv nr. 296) In behandeling. Dit vormt onderdeel van de onderzoeksopdracht van de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Het eindrapport van de Staatscommissie wordt in zomer 2026 aan de Tweede Kamer gezonden.
De motie van het lid Westerveld; Verzoekt de regering om op basis van het toetsingskader en de relevante mensenrechten concrete regels op te stellen om etnisch profileren tegen te gaan, zodat dit niet alleen aan de uitvoeringsorganisaties wordt overgelaten. Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 295 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een beleidstarget of streefcijfer opgesteld zou kunnen worden voor het antidiscriminatiebeleid en hier na de totstandkoming van het nationale plan tegen discriminatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme een voorstel voor te doen aan de Kamer. Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 290 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 in het nationaal programma tegen discriminatie en racisme geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om: •te onderzoeken waarom instanties in deze casus niet goed in staat zijn geweest om passende hulp te bieden en op grond hiervan verbetervoorstellen te doen; •te onderzoeken of de aanwijzing discriminatie voldoende bekendheid geniet en te bezien of deze aanwijzing aanscherping behoeft; •het onderzoek naar de vraag of gemeenten lokaal antidiscriminatiebeleid voeren te herhalen. Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 289 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering om samen met gemeenten tot concrete afspraken te komen over hoe gemeenten toewerken naar het voeren van lokaal antidiscriminatiebeleid, hierbij een tijdpad te schetsen waarna de monitor wordt herhaald, en aan te geven hoe gemeenten hierbij worden ondersteund. Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 331 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie Hans Teunissen c.s.; Verzoekt de regering het recht op begrijpelijke taal en duidelijke uitleg van besluiten wettelijk vast te leggen Kamerstuk II 2023/24, 36 410 VII, nr. 60 In behandeling. Aan de motie wordt uitvoering gegeven met het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Het wetsvoorstel is de eerste helft van 2024 in (internet)consultatie geweest. Momenteel worden de consultatiereacties en de uitvoeringstoetsen verwerkt en het streven is dat een aangepast wetsvoorstel voor zomer 2025 aan de Raad van State voor advies kan worden aangeboden.
De motie van het lid Slootweg: Verzoekt de regering binnen het bestuursrecht de positie van burgers te versterken wanneer zij overheidsorganisaties willen aanspreken omdat fouten in besluiten van overheidsorganisaties gebaseerd zijn op het algoritmegebruik; Verzoekt de regering te bezien of uitbreiding of explicitering van de Algemene wet bestuursrecht op dit punt tot de gewenste verbetering kan leiden. Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 994 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering om aan de Staatscommissie discriminatie en racisme voor te leggen of het wenselijk zou zijn de redactie van art. 1 van de Grondwet dusdanig aan te passen dat het algemeen verbod discriminatie op welke grond dan ook) vóór de specifieke non discriminatiegronden wordt geplaatst. Kamerstuk I 2022/23, 35741, nr. E In behandeling. De Eerste Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Bikker c.s.; Verzoekt de regering de drie nationale herdenkingen beter te beschermen tegen ordeverstoringen, bijvoorbeeld door de twee minuten stilte in heel Nederland tijdens nationale dodenherdenking op 4 mei als beschermd moment in de tijd aan te merken, zodat herdenken op dat moment boven demonstreren gaat en de Wet openbare manifestaties met oog hierop te verbeteren, zodat burgemeesters en de politie meer duidelijkheid en handelingsruimte krijgen om verstoring door demonstranten te voorkomen en indien nodig snel in te grijpen; Verzoekt de regering voorts om te onderzoeken welke andere (lokale) herdenkingen of plechtigheden ook als beschermd moment aangemerkt zouden moeten worden en welke regelgeving daarbij past. Kamerstuk II 2024/25, 34324, nr. 17 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid De Hoop c.s.; Verzoekt de regering met de NPLV-gemeenten in gesprek te gaan over hoe 50% van de vrijkomende woningen in de NPLV-gebieden toe te wijzen aan mensen met een maatschappelijk beroep; Verzoekt daarbij ook de mogelijkheid van een baangarantie te verkennen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 22 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Eerdmans; Verzoekt de regering niet over te gaan tot herstelbetalingen voor de trans-Atlantische slavenhandel Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 46 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering in de overweging voor een nieuw kiesstelsel te betrekken of het huidige systeem met kieskringen beter benut kan worden teneinde de regionale vertegenwoordiging in de Tweede Kamer te verbeteren Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 41 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Chakor en van Dijk; Verzoekt het kabinet met een voorstel te komen voor de modernisering van de verlofregeling van raadsleden. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 17 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Dijk c.s.; Verzoekt de regering om uiterlijk in 2025 met een plan te komen dat de NPLV-gebieden in staat stelt om tot ten minste 2028 hun generatielange opgaven voor wijken met achterstelling voort te zetten en waar mogelijk de bureaucratie te verminderen door financiële regelingen die er al zijn hiervoor te gebruiken. Kamerstuk II 2024/25, 36600 IX, nr. 16 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Vijlbrief c.s.; Verzoekt de regering om de financiering van de Jettengelden structureel te maken zodat politieke partijen structureel meer vrij besteedbare middelen krijgen en dit te dekken uit de vrijval van de loon- en prijsbijstelling op de reservering op de Aanvullende Post artikel 5 Kamerstuk II 2024/25, 36600 IX, nr. 10 In behandeling. De motie wordt betrokken bij de voorjaarsbesluit-vorming.
De motie van het lid Hartog c.s.; Verzoekt de regering om met Saba, Sint Eustatius en Bonaire in gesprek te gaan over de gefaseerde inwerkingtreding van de wet; Verzoekt de regering om voldoende ondersteuning vanuit het ministerie te verlenen. Kamerstuk I 2023/24, 36210, nr. F In behandeling. De Eerste Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Chakor en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om in samenspraak met jongeren(organisaties) concrete voorstellen uit te werken voor hoe de betrokkenheid van jongeren bij de EU-besluitvorming kan worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 36514, nr. 5 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Chakor en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om met decentrale overheden en de beroepsverenigingen van decentrale volksvertegenwoordigers te bezien welke aanpassingen wenselijk zijn om het ambt van raadslid, Statenlid en algemeen bestuurslid aantrekkelijker te maken, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken over te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 110 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Vedder c.s.; Verzoekt de regering te bezien welke voor- en nadelen het heeft om het Fries aan te melden voor deel III van het Europees Handvest regionale talen met vergelijkbare rechten als het Papiaments; verzoekt het kabinet inzichtelijk te maken welke voorbereidingen er moeten worden getroffen en welke stappen er moeten worden doorlopen bij aanmelding voor deze onderdelen. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 95 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering, zeker te stellen dat haar voorstellen tot aanpassing van de Kieswet niet leiden tot een verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer. Kamerstuk II 2020/21, 35532, nr. 9 In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk september 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd. Kamerstuk II 2018/19, 32752, nr. 60 In behandeling. De motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen. Indiening is in voorjaar 2025.
De motie van de leden Bevers en Van der Molen; Verzoekt de regering bij de nieuwe BFTK te onderzoeken of de instelling van een landelijke «commissie Frysk» mogelijk is met de volgende deelnemers: –het Statencomité Frysk (vertegenwoordiging van provinciale staten van Fryslân); –leden van de Tweede Kamer; –DINGtiid; –de verantwoordelijk gedeputeerde Frysk en de commissaris van de Koning van de provincie Fryslân; –de ministers van BZK en OCW; –de hoogleraar of universitair docent Frysk; en deze commissie regelmatig bijeen te laten komen. Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 132 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Romke de Jong c.s.; Verzoekt de regering met de nieuwe bestuursafspraak te onderzoeken hoe de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur verder uitgewerkt kan worden door een commissie en daarbij de taalvitaliteit mee te nemen. Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 128 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een plan te maken op welke wijze gemeenten met een slecht functionerende rekenkamer of rekenkamerfunctie tot verbetering kunnen worden aangezet. Kamerstuk II 2021/22, 35298, nr. 21 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Strolenberg; Verzoekt de regering het bedrag dat momenteel per inwoner per gemeente besteed wordt aan rekenkameronderzoek in beeld te brengen; Verzoekt de regering tevens, de gemeentelijke autonomie in acht nemend, in overleg met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies na te gaan welk bedrag per inwoner per gemeente voor gemeenten toereikend zou moeten zijn om onafhankelijk rekenkameronderzoek te doen. Kamerstuk II 2021/22, 35298, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk c.s.; Verzoekt de regering in 2022 een voorstel Wet op de politieke partijen bij de Kamer in te dienen dat een regeling bevat voor subsidiëring van decentrale politieke partijen conform het advies van de commissie-Veling alsmede, na overleg met vertegenwoordigers van decentrale politieke partijen, een regeling voor transparantie van de overige inkomsten per 1 januari 2024. Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 79 In behandeling. De motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen. Indiening is in voorjaar 2025.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering de effecten van de Evaluatiewet Wfpp op de inkomsten van politieke partijen te monitoren en de Kamer daarover twee jaar na de inwerkingtreding van de wet te informeren. Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 77 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Arib c.s.; Verzoekt de Minister om in de komende Wet op de politieke partijen een dergelijke onafhankelijke toezichthouder op te nemen. Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 76 In behandeling. De motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen.
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om bij de evaluatie en tussenrapportages over de Wfpp toe te zien op het mogelijk gebruik van mogelijke omzeilingsroutes, waaronder: •donaties van buiten de EU die via EU-landen bij Nederlandse politieke partijen komen; •het gebruik van de mogelijkheid tot anonieme donaties aan politieke partijen; •het gebruik van de mogelijkheid om leningen aan politieke partijen te geven of uitstel van betaling te bieden; •giften in natura aan politieke partijen. Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 72 In behandeling. De Tweede Kamer wordt na de eerstvolgende evaluatie geïnformeerd.
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de rapportage over partijfinanciering voor inwoners van Nederland laagdrempeliger en begrijpelijker kan worden gemaakt en hierbij inspiratie op te doen vanuit het buitenland, en bij de komende Wet op de politieke partijen een voorstel te doen aan de Kamer. Kamerstuk II 2021/22, 35657, nr. 71 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om met betrokken partijen de aanbevelingen in de evaluatie omtrent beter cijfermatig inzicht uit te werken, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstuk II 2021/22, motie 32847, nr. 845 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Sylvana Simons c.s.; Verzoekt de regering om niet alleen het veranderen van achternamen te financieren voor nazaten van tot slaaf gemaakten, maar ook de zoektocht naar waar men exact vandaan komt, door middel van DNA-onderzoek door instituten zonder winstoogmerk, zoals de Erasmus Universiteit, te faciliteren. Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 9 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering in de opdracht voor het herdenkingscomité meerjarig aandacht voor blijvende verzoening tussen gemeenschappen in het Koninkrijk en Suriname op te nemen. Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kuzu c.s.; Verzoekt de regering om voor het aflopen van de werking van het fonds te komen met een voorstel waarin wordt aangegeven hoe en met welke middelen het fonds, of onderdelen van het fonds, een structureel vervolg krijgt. Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 2 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Crone c.s.; Verzoekt de regering nadat de WTP is aangenomen binnen afzienbare tijd ook de pensioenen voor politici volgens de WTP vorm te gaan geven. Kamerstuk I 2022/23, 36067, nr. AO In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de Minister om na de gesprekken en in samenspraak met IPO, VNG en UvW over het integriteitsbeleid van decentrale overheden, met een plan van aanpak te komen om het integriteitsbeleid binnen bestuurslagen zo nodig te harmoniseren en te versterken, en hierover voor het einde van dit kalenderjaar aan de Kamer te rapporteren. Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 265 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de Minister om de verplichting tot het hebben van een gedragscode integriteitsregels voor bewindspersonen wettelijk vast te leggen en een voorstel hiertoe dit kalenderjaar naar de Kamer toe te sturen. Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 256 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Tuinman c.s.; Verzoekt het kabinet om bij het voorstel voor een nieuwe Wet op de identificatieplicht te borgen dat in ieder geval identiteitskaarten dan wel delen daarvan in het Frysk kunnen worden uitgegeven. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 101 In behandeling. de Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Omtzigt en Six Dijkstra; Verzoekt de regering voor april aan te geven: • hoe de wetenschappelijke standaard voor het gebruik van modellen en algoritmes wordt samengesteld; • hoe afdwingbaar gemaakt wordt dat modellen en algoritmes openbaar en navolgbaar zijn; • hoe de bijsluiter zal worden opgesteld voor modellen, en gaat over tot de orde van de dag. Kamerstuk II 2024/25, 35867, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om als beleid te hanteren dat bij de totstandkoming van een risicomodel gedocumenteerd wordt op basis van welk besluit en welke argumentatie dit model is ontwikkeld, waarom indicatoren erin zijn opgenomen en op welke wijze waarborgen worden getroffen Kamerstuk II 2024/25, 35867, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Vermeer; Verzoekt de regering in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en in de nog te verschijnen herziening duidelijke definities op te nemen van wat bedoeld wordt met soevereiniteit en welke voorwaarden daaraan worden gesteld. Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1268 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Werf en Kathmann; Verzoekt de regering te komen met een vorm van een richtlijn voorschermtijd en die als bijsluiter toe te voegen bij de verkoop van devices. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 74 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Werf en Six Dijkstra; Verzoekt de regering om te verkennen of kan worden gekomen tot een richtgetal voor de (relatieve) minimum moderatiecapaciteit op Nederlands niveau van grote online platforms, en in aanvulling daarop kennis en kunde bij de overheid, datacentra en andere spelers binnen de nationale digitale economie bij elkaar te brengen teneinde platforms te bewegen tot accurate en snelle contentmoderatie. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 112 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Kathmann en Van der Werf; Verzoekt de regering om samen met jongeren en experts op het gebied van gezondheid, jeugd en media te komen tot één nationale richtlijn over verantwoorde schermtijd en telefoongebruik voor verschillende leeftijden; Verzoekt de regering om vervolgens te bekijken hoe deze richtlijn zo goedmogelijk ondersteund kan worden in bestaande normen, wetten en regelgeving, Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 72 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Koekkoek; Verzoekt het kabinet om een deel van de middelen die bestemd zijn voordiscriminatiebestrijding te besteden aan het toegankelijker, steviger en bekender maken van onlinemeldpunten voor discriminatie Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 66 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Nispen; Verzoekt de regering met gelijkgestemde landen in de Europese Unie op te trekken om kinderen op sociale mediaplatformen te beschermen en de vrijheid van big tech in te perken. Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 65 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder: Verzoekt de regering de Europese toegankelijkheidsakte ook te verwerken in relevante wet- en regelgeving op het gebied van zorg en onderwijs, Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 62 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder: Verzoekt de regering voor het zomerreces van 2025 met een wettelijk geborgde oplossing te komen, en de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van2025 over de voortgang te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 36 600 VII, nr. 61 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Werf; Verzoekt de regering om een handreiking te ontwikkelen voor gemeenten en andere overheden met relevante en veilige AI-toepassingen die de werkdruk kunnen verminderen en het werkplezier kunnen verhogen. Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1167 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Chakor; Verzoekt de regering de extra rijksontmoetingspleinen te creëren buiten de Randstad, zodat hybride werkers en inwoners in alle regio’s toegang hebben tot faciliteiten en diensten van de rijksoverheid. Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 353 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te bevorderen dat in de gevallen waarin dit op basis van het huidige wettelijke kader proportioneel wordt geacht de bepaling om de samenwerking met bedrijven of organisaties die onherroepelijk zijn veroordeeld voor discriminatie te beëindigen ook daadwerkelijk wordt toegepast Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 51 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
Motie van het lid Bouchallikh c.s.; Verzoekt de regering, om samen met de diverse inkoopafdelingen van het Rijk in kaart te brengen waar de inkoop van pfas-houdende producten zo ver mogelijk kan worden ingeperkt. Kamerstuk II 2021/22, 28089, nr. 201 In behandeling. De Tweede Kamer wordt midden 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Oostenbruggen en Palmen; Verzoekt de regering bij de inzet van wetenschappelijke onderbouwing te waarborgen dat alle relevante perspectieven, zowel voor als tegen het voorgesteld beleid, worden meegenomen en belicht. Kamerstuk II 2023/24, 36514, nr. 4 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid De Hoop c.s.; Verzoekt de regering om nestgelegenheden niet uit het Besluit Bouwwerken Leefomgeving te halen en zo spoedig mogelijk de opname van specifieke voorschriften voor nestgelegenheden voor vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen in nieuwbouw in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving bekend te maken en in werking te laten treden; Verzoekt de regering om met marktpartijen aan tafel te gaan en een lijst op te stellen met andere mogelijk te schrappen regels en eisen die wél zorgen voor versnelling van de woningbouw en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1234 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Kostic en Kröger; Verzoekt de regering om in overleg met verschillende partners een voorstel te doen om de inzet van groen maximaal te benutten voor een effectieve aanpak van hittestress, daarbij onder andere de Actieagenda Hitte te betrekken, en daarover uiterlijk in het tweede kwartaal van 2025 aan de Tweede Kamer te rapporteren. Kamerstuk II 2024/25, 32918, nr. 1432 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering te verkennen hoe we het natuurvriendelijk isoleren versneld mogelijk maken via een spoedige inwerkingtreding van eDNA en een versneld proces van goedkeuring van (pre)SMP’s, lerende van de manier zoals toegepast bijvoorbeeld in de provincie Utrecht, en de Tweede Kamer periodiek van de voortgang op de hoogte te stellen, Kamerstuk II 2024/25, 32813, nr. 1430 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid De Vries: Verzoekt de minister te onderzoeken op welke wijzen gemeenten kunnen worden geholpen bij het bieden van ondersteuning bij de warmtetransitie gericht op deze kwetsbare huishoudens, bijvoorbeeld middels het beschikbaar stellen van middelen via de WMO. Kamerstuk I 2024/25, 36387, nr. D In behandeling. De Eerste Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd in de aanbiedingsbrief waarmee het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie in voorhang gaat bij beide Kamers.
De motie van het lid Paternotte c.s.; Verzoekt de regering zo snel mogelijk met bovenstaande (eerder genoemde) punten aan de slag te gaan, en de Tweede Kamer voorafgaand aan de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken over de voortgang hiervan te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 28325. nr. 272 In behandeling. Het advies zal voorjaar 2025 gereed zijn. Op basis van dit advies zal het kabinet besluiten over hoe de verdere aanpak samen met de belangrijkste stakeholders georganiseerd en ingericht wordt. Hierover wordt de Tweede Kamer voor zomerreces 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Paternotte c.s.; Verzoekt de regering het voor vve’s makkelijker te maken om woningen op te toppen door het appartementsrecht te moderniseren in de geest van het Parijse surélévation. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1170 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Postma; Verzoekt de regering de participatie-uitgangspunten van Aardgasvrije Wijken te gebruiken en op zo’n manier in te zetten dat het het resultaat heeft dat een zeer grote meerderheid van de bewoners akkoord is met de aansluiting op het warmtenet of een ander systeem. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 32 In behandeling. De motie wordt meegenomen in de uitwerking van het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie, die in tweede kwartaal 2025 in voorhangprocedure bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer gaat.
De motie van de leden Paternotte en Bontenbal; Verzoekt de regering de rijkssubsidies voor verduurzaming te versimpelen en meer met elkaar in lijn te brengen, zodat alle huiseigenaren voor dezelfde ingrepen recht hebben op dezelfde subsidie. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 40 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Paternotte c.s.; verzoekt de regering om de mogelijkheid tot gebouwgebonden financiering van woningen te versnellen, zodat bij de aanleg van warmtenetten woningen meteen optimaal geïsoleerd en verduurzaamd kunnen worden. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 39 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Postma; Verzoekt de regering om samen met de medeoverheden een loket aan te wijzen waar huishoudens laagdrempelig terechtkunnen tijdens en na hun overstap naar een collectieve warmteoplossing voor hulp bij (financiële) vragen en hulp bij het halen van hun recht, waardoor de transitie in de wijk een «menselijk gezicht» krijgt. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 29 In behandeling. De motie wordt meegenomen in de uitwerking van het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie, die in tweede kwartaal 2025 in voorhangprocedure gaat bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
De motie van het lid Postma; Verzoekt de regering de AMvB onder de Wgiw, het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie, in voorhang te brengen gelijktijdig met, of na, de indiening van het wetsvoorstel Wet collectieve warmte, zodat de uitwerking van de AMvB in samenhang met de Wcw kan worden bezien. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 28 In behandeling. De Wcw is door ministerie Klimaat en Groene Groei in voorhangprocedure gebracht. De Bgiw wordt in tweede kwartaal 2025 in voorhangprocedure gebracht bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te komen tot een helder afgebakende en juridisch bindende vergewisplicht, waarin leveringszekerheid van warmte goed geborgd is, wat bewoners rechtszekerheid biedt om niet zonder alternatief afgesloten te worden van het gas. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 26 In behandeling. De motie wordt meegenomen in de uitwerking van het Besluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Bgiw) dat in tweede kwartaal 2025 in voorhang gaat bij de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
De motie van de leden Erkens en Grinwis; Verzoekt de regering om samen met de medeoverheden voor één loket te zorgen voor huishoudens waar burgers zowel online als fysiek geholpen en geïnformeerd worden over de verschillende mogelijkheden die er zijn en hier de bestaande ondersteuningsstructuur van energieloketten en de implementatie van de one-stop shop uit de herziene EPBD in mee te nemen; Verzoekt de regering om samen met gemeenten, RVO en het Warmtefonds de mogelijkheden te onderzoeken om het aanvragen van verschillende subsidiepotjes en financieringsinstrumenten te bundelen in één loket voor huishoudens; Verzoekt de regering om samen met medeoverheden tot een deur-totdeuraanpak te komen om huishoudens proactief te ontzorgen bij de overstap van aardgas naar een duurzaam alternatief. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 25 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Erkens c.s.; Verzoekt de regering om met o.a. energieleveranciers uit te werken of en hoe afbetalingsovereenkomsten voor verduurzamingsinvesteringen zouden kunnen worden ingezet om huishoudens te ondersteunen in de verduurzaming van hun woning en of er naast afbetalingsovereenkomsten ook nog alternatieve oplossingen denkbaar zijn waarbij het eigenaarschap van het product uiteindelijk bij het huishouden terecht komt; Verzoekt de regering de Kamer hierover in Q3 2024 te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 24 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kostic; Verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het hergebruik en de recycling van bouwmaterialen financieel aantrekkelijker te maken dan virgin bouwmaterialen. Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 255 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 met een verzamelbrief van ministerie van IenW geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen. Kamerstuk II 2018/19, 28325, nr. 184 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten, Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 20 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden Kamerstuk II 2016/17, 34453, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot en Boulakjar; Verzoekt de regering bij de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging aandacht te hebben voor en hulp te bieden aan kleine aannemers zodat ook zij aan de wet kunnen voldoen. Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 240 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman c:s.; Verzoekt, de regering bovengenoemde regelgeving aan te passen zodat deze ook gaat gelden voor de ‘schil’ van de woning en een landelijke protocol op te stellen voor de bij de brand vrijkomende glasdeeltjes. Kamerstuk II 2022/23, 28325, nr. 250 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering om zo snel mogelijk wetenschappelijk te laten onderzoeken welke variabelen bepalend zijn voor de effectiviteit van alternatieve verblijfplaatsen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1118 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering te zorgen dat alleen een akkoord gesloten wordt als er concrete doelen zijn gesteld, waarborgen zijn over het doelbereik en er geen beleid wordt gevoerd dat strijdig is met ander overheidsbeleid. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1117 In behandeling. De Tweede Kamer wordt rond zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering met landelijke regelgeving de complexiteit van het aanpassen van de splitsingsaktes, onder meer bij verduurzaming, weg te nemen en daarbij onder andere de positie van hypotheekverstrekkers te betrekken. Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1201 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering te komen tot meerdere modelreglementen, met instemming van de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars, om verduurzaming bij vve’s te vereenvoudigen. Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1200 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Plas c.s.; Verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met de bouwsector om te kijken of het mogelijk is om nieuwbouwwoningen vaker te laten opleveren met turfvrije tuinaarde in plaats van met zand in de voor- en achtertuin, zodat burgers een prikkel krijgen om meer tuinbeplanting aan te leggen in plaats van tegels en zo kunnen meewerken aan meer biodiversiteit, waterafvoer en het tegengaan van temperatuurstijging in de stad. Kamerstuk II 2022/23, 27625, nr. 618 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Plas en Stoffer; Verzoekt de regering om groene parkeerplaatsen een prominente rol te laten spelen bij de gebiedsinrichting en daarbij rekening te houden met een toegankelijke parkeerplaats voor ouderen en mensen met een beperking. Kamerstuk II 2022/23, 37625, nr. 617 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Kostic en Kröger: Verzoekt de regering om: • in gesprek te gaan met gemeenten over een gezamenlijke inzet en aanpak voor groen en klimaatadaptatie, zonder dat het de woningbouw vertraagt; • en over de bevindingen aan de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025 te rapporteren. Kamerstuk II 2024/25, 32813, nr. 1436 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Wijen-Nass en Gabriëls; Verzoekt de regering in de uitwerking van de Nota Ruimte provincieoverstijgend te kijken naar ruimtelijke ontwikkelingen en arrangementen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 44 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Meulenkamp c.s.; Verzoekt de regering nieuwe griffierechtcategorieën, met hogere bedragen, te bewerkstelligen voor hoger beroepszaken in bouwzaken teneinde te bevorderen dat de instroom van hoger beroepszaken in bouwzaken bij de Afdeling kan worden teruggebracht, en het wetsvoorsteluiterlijk in het tweede kwartaal 2025 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstuk II 2024/24, 36600 XXIII, nr. 55 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Gabriëls c.s.; Verzoekt de regering om zo snel mogelijk een plan uit te werken om de Nationale Grondbank effectief in te zetten voor actieve grondpolitiek en dit nog voor de Voorjaarsnota aan de Tweede Kamer voor te leggen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in mei 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Wijen-Nass; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met gemeenten en daarbij aandacht te vragen voor de toewijzing van de betreffende nieuwbouwwoningen, concreet op het punt dat gemeenten ook rekening houden met lokale woningzoekenden die geen voorrang hebben op basis van een kernbinding. Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 203 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Wijen-Nass; Verzoekt de regering om te onderzoeken of woningen op water mogelijk zijn met het huidige water- en bodembeleid en wat de mogelijke effectenzijn van het realiseren van woningen op water op de jaarlijkse bouwopgave van 100.000 woningen. Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 203 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Gabriëls; Verzoekt de regering om erfgoed, historie en beleving in het landschap nadrukkelijker een plek te geven in de verdere uitwerking van de Nota Ruimte. Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 202 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Mooiman; Verzoekt de regering onderzoek te doen naar de effecten van specifieke varianten met grotere aantallen woningen die uitgezonderd kunnen worden van de Ladder voor duurzame verstedelijking, waarbij in ieder geval een variant wordt meegenomen die uitgaat van 100 woningen; Verzoekt de regering zich in te spannen om de resultaten van dit onderzoek te delen met de Tweede Kamer, nog voor de behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 199 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid De Hoop c.s.; Verzoekt de regering een voorstel voor de invoering van een gemeentelijke planbatenheffing uit te werken en deze uiterlijk met het Belastingplan 2025 mee te sturen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1167 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Minhas en Boulakjar; Verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe op korte termijn een splitsingsverbod ingevoerd kan worden bij de speculatieve handel van landbouwgrond; Verzoekt de regering hierbij de ervaring van Scandinavische landen te betrekken. Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 172 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering deze aspecten te betrekken bij het uitwerken van de (zesde) Nota Ruimte en hier lering uit te trekken, zodat binnen uitbreidingslocaties voor woningbouw planologische keuzes worden gemaakt en maatregelen worden getroffen die bijdragen aan gemeenschapsvorming in wijken. Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 170 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering in de (zesde) Nota Ruimte binnen die hoofdstructuren te komen tot duidelijke structurerende ruimtelijke keuzes voor het gebruik van de ruimte in Nederland – richtinggevend voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende decennia – waaruit duidelijk wordt wat wel en niet wordt gefaciliteerd. Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 169 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering duidelijk te maken in de scenario’s en de voorkeursvariant die nu worden opgesteld, hoe daarbij voldaan wordt aan de Europese verplichtingen. Kamerstuk II 2022/23, 34682, nr. 166 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot en Grinwis; Verzoekt de regering een lijst met aan de versnellingstafels genoemde knelpunten voor woningbouwprojecten in Q1 2025 aan de Tweede Kamer te sturen, Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1232 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Mooiman c.s.; Verzoekt de regering zich hard te maken om relevante partners inzake mobiliteit te betrekken bij overlegtafels die zich gaan bezighouden met de uitwerking van afspraken die tijdens de Woontop worden gemaakt. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1229 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering samen met de gemeenten waar nieuwe grootschalige locaties voor woningbouw aangewezen worden zorg te dragen dat voorkeursrecht op deze locaties gevestigd wordt, voordat deze bekendgemaakt worden. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1235 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering tevens om dit overzicht periodiek bij te werken en te gebruiken als instrument voor gerichte prioritering en versnelling van woningbouwprojecten, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1222 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering deze locaties te bundelen en versneld aan te wenden voor woningbouw; Verzoekt de regering tevens aan te geven welk instrumentarium hiervoor nodig is in de Wet versterking regie volkshuisvesting. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XII, nr. 31 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Mooiman c.s.; Verzoekt de regering zich actief in te blijven zetten om woningbouw op de locatie Bleizo-West in Lansingerland op korte termijn mogelijk te maken, en daarbij, waar nodig, de inzet van instrumenten niet te schuwen; Verzoekt de regering de locatie Bleizo-West in Lansingerland op te nemen als nieuwe, grootschalige woningbouwlocatie, dan wel deze toe te voegen aan de gebiedsontwikkeling van de Oude Lijn in de Zuidelijke Randstad, en al het nodige in het werk te stellen, zodat op deze locatie snel gebouwd kan worden. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie Hammelburg c.s.; Verzoekt het kabinet één jaar na inwerkingtreding van de tijdelijke wet een invoeringstoets uit te voeren die ziet op de balans tussen passende waarborgen en effectieve taakuitvoering Kamerstuk II 2023/24, 36263, nr. 32 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Flach c.s.; Verzoekt de regering bij wijzigingen van leennormen voortaan meerdere adviezen te vragen, in ieder geval van De Nederlandsche Bank, en deze mee te wegen in het vaststellen van de leennormen. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1227 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Boomsma en Van Zanten; Verzoekt de regering, om woningdelen bij statushouders te stimuleren zodat woningdelen zoveel mogelijk de norm wordt voor alleenstaande statushouders, belemmeringen daartoe zoveel mogelijk weg te werken, en met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, in samenwerking met gemeenten en het COA een plan daartoe voor te leggen aan de Tweede Kamer. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XX, nr. 51 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Flach c.s.; Verzoekt de regering in kaart te brengen hoe groot dit probleem is en met concrete voorstellen te komen om dit op te lossen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 48 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Wijen-Nass; Verzoekt de regering aanvullende methoden te onderzoeken voor het realiseren van meer betaalbare huurwoningen, deze uit te werken en zo snel mogelijk aan de Tweede Kamer voor te leggen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 41 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het Beckerman c.s.; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met Cooplink over de nog bestaande belemmeringen, bijvoorbeeld op het gebied van de huurtoeslag, de kostendelersnorm en problemen met vaststellen van(nationale en lokale) belastingen, en de Tweede Kamer voor het voorjaar van 2025 plannen te presenteren om deze belemmeringen aan te pakken. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 38 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering om te komen tot een digitaliseringsstrategie en een meerjarig informatieplan voor het volkshuisvestingsbeleid, een samenhangend datafundament en monitoringssystematiek voor het volkshuisvestingsbeleid; Verzoekt de regering te borgen dat deze ontwikkeling aansluit op het datafundament voor de ruimtelijke ordening, Zicht op Nederland; Verzoekt de regering om het datascienceteam voor Volkshuisvesting en Bouwen in staat te stellen zijn informatievoorziening hiervoor in te richten en de Tweede Kamer jaarlijks te informeren over de stand van de digitalisering en informatiebehoefte voor het volkshuisvestingsbeleid. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 36 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Vedder c.s.; Verzoekt de regering zo snel mogelijk een plan van aanpak aan de Tweede Kamer te sturen hoe we deze staatssteunruimte gaan benutten om de middenhuur te helpen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 57 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot en Grinwis; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met partijen om het revolverend fonds fors uit te breiden. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII. nr. 56 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering te onderzoeken of het financieringsplafond bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw aangepast kan worden, zodat woningcorporaties maximaal kunnen bijdragen aan de nieuwbouw van vooral sociale huurwoningen en deze investeringen niet in het geding komen. Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1029 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van he lid van Baarle; Verzoekt de regering om de resultaten en ervaringen van de meldplicht van discriminerende verzoeken voor uitzendbureaus te betrekken bij de evaluatie van de Wet goed verhuurderschap en met een nieuwe afweging te komen over een meldplicht van discriminerende verzoeken op de woningmarkt. Kamerstuk II 2022/23, 36130, nr. 37 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 juli 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet concrete afspraken te maken met banken om tot goede en toegankelijke hypotheekregelingen te komen voor wooncoöperaties. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1091 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Wijen-Nass; Verzoekt de regering in overleg te treden met het Leger des Heils om te onderzoeken hoe hospita en kamerverhuur een haalbare en effectieve oplossing kunnen zijn voor de huisvesting van zelfredzame daklozen. Kamerstuk II 2024/25, 29325, nr. 182 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat fatsoenlijke herhuisvesting verplicht wordt in situaties waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn en hiertoe afspraken te maken met VNG, verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen. Kamerstuk II 2024/25, 29325, nr. 181 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder: Verzoekt de regering om een «strategie bevordering woningdelen» op te stellen, en de Tweede Kamer hier in Q2 over te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 29325, nr. 180 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, om in 2026 samen met gemeenten en veldpartijen, de woningbouwopgave voor dakloze mensen integraal in kaart te brengen, de voortgang jaarlijks te monitoren en hierover aan de Tweede Kamer te rapporteren. Kamerstuk II 2024/25, 39325, nr. 187 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2026 geïnformeerd.
De motie van het lid Crijns; Verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is voor jongeren om zich vanaf 17 jaar in te laten schrijven bij woningbouwverenigingen, zodat zij tijdig kans maken op een woonplek bij het bereiken van hun 18de verjaardag, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 31839, nr. 1038 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met hypotheekverstrekkers zodat er meer hypotheken met een looptijd van 40 jaar worden aangeboden voor starters en middengroepen tot 35 jaar. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXIII, nr. 28 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Rooijen; Verzoekt om een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk binnen drie jaar aan de Staten-Generaal te zenden. Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. T. In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2027 geïnformeerd.
De motie van het lid Talsma c.s.; Verzoekt de regering zich in Europees verband blijvend te beijveren voor een wijziging van het DAEB Vrijstellingsbesluit 2012, zodat subsidies en garanties bij de bouw van woningen in het middensegment in de toekomst zullen zijn toegestaan en de Eerste Kamer hierover te informeren. Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. R. In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kemperman c.s.; Verzoekt de minister om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze wet met een eerste monitoring te komen over de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in dit segment en hierin het aantal verkopen van huurwoningen te betrekken. Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. U In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering samen met de Woonbond en Aedes onderzoek te doen naar hoe huurders met bestaande zonnepanelen beschermd kunnen worden tegen hogere prijzen dan ze zouden hebben zonder zonnepanelen; Verzoekt de regering samen met de Woonbond en Aedes onderzoek te doen naar hoe het aanleggen van nieuwe zonnepanelen voor huurders zo aantrekkelijk mogelijk kan worden. Kamerstuk II 2023/24, 36378, nr. 79 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Kemperman; Verzoekt de regering om aan te dringen bij de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst dat de fiscale beperkingen op woningsplitsing en -deling (de voordeurdelersregeling) worden weggenomen. Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII, nr. F In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Madlener; Verzoekt de regering het woningwaarderingsstelsel te monitoren en indien nodig zodanig aan te passen dat regionale verschillen in woning-waarde en huurprijzen voldoende waarborg bieden voor een redelijk rendement op investeringen en zodoende het aantal huurwoningen in deze huurcategorie op peil blijft. Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 66 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bezien of de indexatie van de WWS-tabel adequaat is of aanpassing behoeft gelet op de investeringsbereidheid van institutionele investeerders, en daarbij inzicht te verschaffen in de neveneffecten van een aanpassing van deze tabel, en de Tweede Kamer hierover binnen een jaar te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 64 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Flach c.s.; Verzoekt de regering in de evaluatie nadrukkelijk aandacht te besteden aan de mogelijke kansenongelijkheid en het prijsopdrijvend effect die het verhogen van de leennormen voor hypothecair krediet in de afgelopen jaren hebben veroorzaakt. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1172 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering spoedig te voorzien in een modernisering van het huurrecht, waaronder het initiatief- en instemmingsrecht van huurders, om te komen tot duidelijkheid wanneer de aansluiting van huurwoningen op een collectieve warmtevoorziening kwalificeert als een dringende werkzaamheid en om het huurrecht beter aan te laten sluiten bij de duurzame ontwikkelingen. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 27 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of en welke inkomensgroepen binnen de vrije huursector in de problemen komen door de jaarlijkse huurverhogingen. Kamerstuk II 2022/23, 36218, nr.12 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering te sturen op maatregelen, zoals bijvoorbeeld een antispeculatiebeding, die nieuw te bouwen koopwoningen beschikbaar en betaalbaar houden voor mensen met een middeninkomen. Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Nijboer; Verzoekt de regering te komen tot heldere en eenvoudig hanteerbare richtlijnen om schaarste aan woonruimte en leefbaarheid aan te tonen om te dienen als grond voor een huisvestingsverordening. Kamerstuk II 2022/23, 36190, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Nijboer en Grinwis; Verzoekt het kabinet een huurregister uit te werken en een voorstel daarvoor aan de Tweede Kamer te doen. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 46 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd..
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze de huurders die buiten deze wet vallen maar in een vergelijkbare situatie verkeren, tegemoetgekomen kunnen worden, en daarover de Eerste Kamer ruim voor 1 juli 2021 te informeren. Kamerstuk I 2020/21, 35578, nr. G In behandeling. Ondanks dat vanuit de minister VRO wordt aangegeven dat de toezegging is afgedaan (29 november 2021, Kamerstuk I 2021/22, 35578, nr. L). besluit de Eerste Kamer op 21 januari 2025 dat zij de motie «niet uitgevoerd» blijven beschouwen.
De motie van het lid Vijlbrief c.s.; Verzoekt de regering in kaart te brengen hoe de belangen van aspirant-kopers vertegenwoordigd kunnen worden in bestuursrechtelijke procedures over nieuwbouwprojecten, bijvoorbeeld als derde belanghebbende, wanneer zij een koop-/aannemingsovereenkomst hebben gesloten, en de Tweede Kamer hier op korte termijn over te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1231 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Mooiman en Welzijn; Verzoekt de regering met alle provincies af te spreken dat zij ruimte geven aan regio’s om meer dan 130% plancapaciteit te hanteren, zeker wanneer er sprake is van tekorten in aangrenzende regio’s. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1228 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Meulenkamp c.s.; Verzoekt de regering om deze Ladder voor duurzame verstedelijking met betrekking tot de woningbouw voor een periode van ten minste 5 jaar op te schorten; Verzoekt de regering na afloop van deze periode te bezien of de Ladder weer in gebruik moet worden genomen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 61 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Wijen-Nass c.s.; Verzoekt de regering om meer aandacht te schenken aan de huisvestingsopgave van lokale jongeren en starters in het landelijke gebied en in de voormalige krimpregio’s en actief te verwerken in staand beleid. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 42 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Welzijn c.s.; Verzoekt de regering om door te pakken en het wettelijk instrumentarium optimaal te benutten om tot versnelling van woningbouwprojecten te komen, lerend van de Crisis- en herstelwet, om deze wooncrisis aan te pakken. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 37 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Vedder c.s.; Verzoekt de regering samen met de VNG een conceptbeleidsregel op testellen voor gemeenten die bij premantelzorgwoningen de voorwaardewillen laten vervallen dat er sprake moet zijn van een toekomstige mantelzorgrelatie, om zo meergeneratiewonen mogelijk te maken, daar waar dat kan. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 34 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering aan te geven hoeveel woningen in 2024 en in 2025 concreet beschikbaar komen via optoppen, transformeren en splitsen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1162 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken of het op basis van data van AERIUS-berekeningen mogelijk is om met een generieke depositieberekening te komen met standaardeenheden voor kleine tot middelgrote woningbouwprojecten. Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1032 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio zomer 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Chakor c.s.; Verzoekt de regering om als (rijks)overheid nu en in de toekomst een voorbeeld te zijn op het gebied van het bestrijden van arbeidsmarktdiscriminatie, om lokaal, regionaal en landelijk met werkgeversorganisaties het gesprek aan te gaan over gelijke kansen voor iedereen, en om de Tweede Kamer hierover jaarlijks te rapporteren. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 405 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om te onderzoeken of de wijze van werven en selecteren op basis van objectieve criteria overheidsbreed kan worden ingezet. Kamerstuk II 2022/23, 29544, nr. 1125 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 325).
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Van der Laan; Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze jonge sporters en dansers die in de jeugdselectie zitten, maar nog niet worden betaald, kunnen vallen onder de Wet bescherming klokkenluiders of een andere voorziening die hun meer passende bescherming biedt; Verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is de evaluatie van het onafhankelijke integriteitscentrum te betrekken bij de evaluatie van de Wet bescherming klokkenluiders en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 58 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 63).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om maatregelen tegen discriminatie bij het Rijk een rijksbreed en waar mogelijk verplichtend karakter te geven, en hier in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk integraal over te rapporteren. Kamerstukken II 2022/23, 35510, nr. 126 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 359).
De motie van de leden Minhas en Goudzwaard; Verzoekt de regering: •ten behoeve van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 met de bestuurlijke partners goede kennis en kunde bij de omgevingsdiensten te bevorderen om adequaat uitvoering te kunnen geven aan de basistaken onder de Omgevingswet; •hiervoor voldoende financiële middelen te reserveren vanuit het invoeringsbudget voor de Omgevingswet. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 227 Afgedaan. Is deel van staand beleid.
De motie van het lid Minhas: Verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2023. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 226 Afgedaan. De omgevingswet is in werking getreden.
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering om te voldoen aan de wens van bestuurlijke partijen als de VNG en zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 juli 2023, definitief duidelijkheid te verschaffen over de inwerkingtreding per 1 januari 2024, of, indien daar op dat moment onvoldoende zekerheid over bestaat, met de VNG in gesprek te gaan over de consequenties voor de inwerkingtreding. Kamerstukken II 2022/23, 33118, nr. 248 Afgedaan. Op 14 maart 2024 is duidelijkheid verschaft door stemming in de Eerste Kamer.
De motie van het lid Janssen c.s.; Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat voor inwerkingtreding van de Omgevingswet alle betreffende websites, waaronder maar niet uitsluitend de websites van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, minimaal voldoen aan alle eisen op niveau A en AA van de norm Web Content Accessibility Guidelines 2.1 en de Eerste Kamer hier uiterlijk zes weken voor inwerkingtreding van de Omgevingswet over te informeren. Kamerstukken I 2022/23, 33118/34986, nr. FA Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 33118 / 34986, nr. GE).
De motie van het lid Nooren; Verzoekt de regering om in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten, provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AA Afgedaan. De Kamers zijn in verscheidene brieven over de uitvoering van de motie-Nooren geïnformeerd, waaronder in de recente beantwoording op Kamervragen van de Eerste Kamer van 7 juni, 6 mei en 2 februari jl. (Kamerstukken I 2021/22, 33118, resp. DV, DN en DC). Het bevorderen dat bevoegd gezagen met het participatiebeleid aan de slag gaan loopt is en blijft in uitvoering en loopt door tot na inwerkingtreding.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering samen met gemeenten de vinger aan de pols te houden ten aanzien van de kinderarmoededoelstelling, en de Tweede Kamer tijdig te informeren als deze in gevaar dreigt te komen/ Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 40 Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt overgenomen door minSZW.
De motie van het lid Flach c.s.; Verzoekt de regering de voorgestelde efficiencykorting op de SPUK’s te onderbouwen/ Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 36 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 B, nr. 22).
De motie van het lid Chakor; Verzoekt de regering te borgen dat jongeren structureel beter betrokken worden bij de ontwikkeling en investeringen in hun regio en hierbij nadrukkelijk aandacht te besteden aan het vergroten van de inspraak en participatie van jongeren. Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 148 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juli 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 154).
De motie van het lid Chakor; Roept de regering op om de aanbevelingen uit het rapport Elke regio telt! verder uit te voeren, die uitvoering waar mogelijk te versnellen en hiervoor een concreet plan op te stellen met daarin speciale aandacht voor het bevorderen van werkgelegenheid, het verbeteren van de zorgvoorzieningen en het optimaliseren van het openbaar vervoer, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 147 Betreft een «roept op» motie, geen verdere actie vereist.
De motie van de leden Kamminga en Krul; Verzoekt de regering bij die verdere uitwerking van de kabinetsreactie nadrukkelijk te investeren op ruimte voor maatwerk, zodat beleid aansluit bij de kansen, de eigenheid en de uitdagingen die er zijn. Kamerstukken II 2023/24, 29697, nr. 134 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2024/25, 29697, nr. 158).
De motie van het lid Krul; Verzoekt de regering het nationaal keukentafelgesprek te organiseren tussen de rijksoverheid en inwoners, in de stad en op het platteland, uit alle regio’s en met verschillende achtergronden met als doel ervoor te zorgen dat meer begrip, betrokkenheid en vertrouwen in elkaar ontstaat. Kamerstukken II 2023/24, 29697, nr. 119 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 142).
De motie van het lid Krul c.s.; Verzoekt de regering een verkenning te doen naar een gemeenschapsfonds, waarmee lokale gemeenschappen belangrijke voorzieningen als een dorpswinkel, buurthuis of sportaccommodatie in stand kunnen houden, en daarbij ook te kijken naar hoe het Rijk structureel kan aansluiten bij bestaande initiatieven in regio’s. Kamerstukken II 2023/24, 29697, nr. 117 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 142).
De motie van de leden Krul en Bushoff; Verzoekt de regering om samenwerkende partijen in regio’s te vragen om kansenagenda’s op te stellen voor de ontwikkeling van brede welvaart op lange termijn met prioriteit voor de vijf voorbeeldregio’s uit Elke regio telt! en op basis van deze kansenagenda’s aan de slag te gaan met het verkleinen van oneerlijke verschillen. Kamerstukken II 2023/24, 29697, nr. 116 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29697, nr. 158).
De motie van het lid Palmen; Verzoekt de regering een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheid om naar Frans model een chatapplicatie te ontwikkelen of een bestaande in gebruik te nemen, die Ministers en hun ambtenaren dienen te gebruiken voor zakelijk chatcontact. Kamerstukken II 2023/24, 36410 III, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van de leden Van Ginneken en Leijten; Verzoekt het kabinet vanaf de volgende begrotingsronde vóór november op uniforme wijze inzicht te geven in de budgetten voor digitalisering (onder andere IV-plannen van departementen, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders op het gebied van digitalisering en stimuleringsprogramma’s), en de Tweede Kamer tevens een integraal overzicht hiervan te sturen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 882 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
De motie van het lid Slootweg; Verzoekt de regering om als twaalfde randvoorwaarde voor gebruik van publieke cloudvoorzieningen te laten gelden dat dit pas kan na inrichting van een goede democratische controle. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 977 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van de leden Koekkoek en Rajkowski; Verzoekt het kabinet om in het implementatiekader nader te specificeren hoe de publieke waarden door de departementen moeten worden afgewogen; Verzoekt het kabinet om de toepassing van die afwegingen door de departementen mee te nemen in het jaarlijkse evaluatierapport van het rijksbreed cloudbeleid. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 976 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Rajkowski c.s.; Verzoekt het kabinet bij zowel de eerstvolgende evaluatie van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 als bij het aflopen van de I-strategie Rijk 2021–2025 de doorgifte van persoonsgegevens en overheidsdata naar landen buiten de EER te heroverwegen en de keuze te maken voor een Europees cloudinitiatief. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 975 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Rajkowski; Verzoekt het kabinet om bij de uitvoering van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 mee te nemen dat de rijksoverheid ook bij een internetstoring in enige mate haar belangrijkste taken moet kunnen blijven uitoefenen, hier concreet uitvoering aan te geven en de Tweede Kamer hierover te informeren in het voorjaar. Kamerstukken II 2022/23, 36643, nr. 974 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Michon-Derkzen; Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk met een overzicht te komen van de gemeenten die geen ADV hebben c.q. gemeenten die geen ADV hebben die is aangesloten bij discriminatie.nl. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 407 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 410).
De motie van de leden Chakor en Bamenga; Verzoekt de regering om bij het eerstvolgende Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme te komen tot concrete maatregelen om moslimdiscriminatie aan te pakken. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 406 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering in het aankomende nationaal plan tegen discriminatie specifieke maatregelen voor te stellen om de strijd tegen moslimdiscriminatie op te voeren. Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 401 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van de leden Hermans en Bontenbal; Verzoekt de regering met het oog op de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 zo spoedig mogelijk per brief aan de Tweede Kamer toe te lichten wat voor onze diensten noodzakelijk is om de huidige en toekomstige dreigingen vanuit statelijke actoren, waarbij een dreiging uitgaat tegen onze nationale veiligheid, zoals Rusland, op een adequate manier tegen te gaan, en bij de herziening ook voorstellen te doen om waar nodig de bevoegdheden van de diensten om samen te werken met bevriende diensten in andere landen, uit te breiden. Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 212 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 232).
De motie van het lid Sneller c.s.; Verzoekt de regering om de Woo uit te voeren overeenkomstig de wet en de jurisprudentie, de rijksbrede instructie in overeenstemming te brengen met de wet en de jurisprudentie, en de Tweede Kamer hiervan binnen zes weken verslag te doen. Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 89 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 95).
De motie van de leden Van Baarle en Ceder; Verzoekt de regering, de meldingsbereidheid van discriminatie vaker periodiek te meten en uit te splitsen naar discriminatiegrond. Kamerstuk II 2020/21, 30950, nr. 270 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365).
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om de regering te adviseren hoe de meting van de effectiviteit van de maatregelen tegen discriminatie kan worden verbeterd; Verzoekt de regering om, mede op basis van dit advies, een voorstel te doen aan de Tweede Kamer om de beoordeling van de effectiviteit van het antidiscriminatiebeleid te verbeteren. Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 36 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 355).
De motie van het lid Westerveld; Verzoekt de regering om met de VNG en gemeenten te zorgen dat in alle gemeenten het beleid de landelijke richtlijnen volgt en de Tweede Kamer ruim voor de begrotingsbehandeling BZK hierover te informeren. Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 333 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365).
De motie van de leden Van Baarle en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering om na de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen en na het gaan opereren van de antidiscriminatievoorzieningen onder een naam, een publiekscampagne te starten die de meldingsbereidheid van discriminatie en de vindbaarheid van de antidiscriminatievoorzieningen ten goede komt. Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 330 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365).
De motie van het lid Omtzigt c.s.; Verzoekt de regering de aanpassing van de beperkingssystematiek van de Grondwet mee te nemen in de consultatie over wijziging van artikel 120 van de Grondwet. Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 165 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 106).
De motie van de leden Paternotte en Omtzigt; Verzoekt het kabinet om het maximaal mogelijke te doen binnen de grenzen van de vertrouwelijkheid van de diensten, indien er sprake is van beschuldigingen van Russisch smeergeld bij Nederlandse politici, om de desbetreffende partijen te informeren alvorens zij hun kandidatenlijsten indienen voor de Europese verkiezingen. Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 215 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 35165, nr. 86).
De motie van het lid Meulenkamp c.s.; verzoekt de regering rekening te houden met de vraag naar voldoende Friestalige kinderopvang. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 102 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering het Friese taalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân blijvend te stimuleren voor een gelijkwaardige positie van het Fries in het onderwijs. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 99 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van OCW.
De motie van het lid Bikker c.s.; Verzoekt de regering in lijn met voorgenoemd advies en in overleg met Friestalige media-aanbieders te komen tot een wettelijke borging van Friestalig media-aanbod in bijvoorbeeld de Mediawet of de Wet gebruik Friese taal; Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat Friestalige producties niet alleen op papier, maar ook daadwerkelijk in de praktijk aanspraak kunnen maken op subsidiëring uit het Filmfonds en het NPO-fonds, en dat dit ook actief wordt gestimuleerd en kenbaar gemaakt. Kamerstuk 36410 VII, nr. 98 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van OCW.
De motie van het lid Soepboer c.s.; Verzoekt de regering om in beeld te brengen wat er nodig is om aan de in de overweging genoemde punten tegemoet te komen en ondertekening van de BFTK te bespoedigen. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 103 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 107).
De motie van het lid Tuinman c.s.; Verzoekt de regering om eraan bij te dragen dat in iedere gemeente in het Friese taalgebied een meertaligheidscoördinator wordt aangesteld. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 100 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 107).
De motie van het lid De Hoop c.s.; Verzoekt de regering instandhouding van de Afûk als onderdeel van de wettelijke zorgplicht ten aanzien van de Friese taal en cultuur te behandelen. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 97 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 36410 VII, nr. 107).
De motie van het lid De Hoop c.s.; Verzoekt de regering in de nieuwe bestuursafspraak Friese taal en cultuur concrete maatregelen op te nemen voor een gelijkwaardige positie van de Friese taal in de openbare ruimte, in het bijzonder waar het gaat om verkeersbebording, beleid en wet- en regelgeving. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 96 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 107).
De motie van de leden De Groot en Meulenkamp; Verzoekt de regering met concrete maatregelen te komen om Fries in het rechtsverkeer in Fryslân op de kortst mogelijke termijn te bevorderen, waaronder te bezien of wet- en regelgeving geactualiseerd dient te worden om de tweetalige rechtspraktijk te bevorderen, en te onderzoeken hoe alle Friestalige zaken kunnen worden gecentreerd in Leeuwarden en de Kamer over de voortgang te informeren voor het zomerreces 2024. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 94 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van het lid Van Der Plas; Verzoekt de regering in overleg te treden met gemeenten om te onderzoeken of er gedurende de hele periode van ondersteuningsverklaringen een avondopenstelling van de betreffende balies op gemeentehuizen kan plaatsvinden, in ieder geval voor het inleveren van de ondersteuningsverklaringen. Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 71 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 74).
De motie van de leden Van der Plas en Chakor; Verzoekt de regering te onderzoeken welke impact deze daling heeft op de bereikbaarheid van stembureaus in landelijke gebieden en welke gevolgen dit heeft voor de opkomst in deze regio’s. Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 69 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 73).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering voor bewindspersonen die tijdens het kabinet Rutte-lV een positie hebben bekleed een lobbyverbod en draaideurverbod van twee jaar te hanteren. Kamerstuk II 2023/24, 36410 III, nr. 6 Afgedaan. Met indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen d.d. 3 mei is de motie beantwoord.
De motie van de leden Kuiken en Romke de Jong; Verzoekt de regering het ambitieniveau te verhogen en bij deze en volgende bestjoersâfspraken Fryske taal en kultuer de Tweede Kamer te informeren over haar visie op de toekomst van de Friese taal en de inzet in de onderhandelingen met de provincie Fryslân. Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 135 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 107).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken of in de wettelijke borging van de afkoelperiode met verplicht advies er gekomen kan worden tot afdwingbaarheid van het advies dan wel tot het verbinden van een sanctie aan het niet opvolgen van het advies. Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 241 Afgedaan. Met indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen d.d. 3 mei is de motie beantwoord.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om een rijksbreed lobbyverbod in te stellen voor gewezen bewindspersonen. Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 240 Afgedaan. Met indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen d.d. 3 mei is de motie beantwoord.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om tot een eenduidige definitie te komen van aanpalende beleidsterreinen waarmee actieve bemoeienis is geweest en deze zo stringent mogelijk op te stellen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 239 Afgedaan. Met indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen d.d. 3 mei is de motie beantwoord.
De motie van het lid Sneller: Verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van het lobbyverbod, draaideurverbod en de afkoelperiode in deze voorstellen een bredere reikwijdte, minder uitzonderingsmogelijkheden en strengere handhaving op te nemen en deze daarom een steviger (wettelijke) grondslag te geven. Kamerstuk II 2021/22, 28844, nr. 238 Afgedaan. Met indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen d.d. 3 mei is de motie beantwoord.
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet, om de Tweede Kamer uiterlijk 1 maand voor de uitvoering van het eerste experiment alle onderzoeksvragen en onderzoeksplannen toe te sturen van de experimenten met het stembiljet, en de rapportages van de experimenten met het stembiljet niet later dan twee maanden na datum van die verkiezingen aan de Kamer ter informatie toe te zenden zodat burgers en volksvertegenwoordigers een eerlijk beeld krijgen van de mate waarin het experiment wel of niet geslaagd is. Kamerstukken II 2021/22, 35455 nr. 15 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 35455, nr. 21).
De motie van het lid Strolenberg c.s.; Verzoekt de regering bij de onderhandelingen over de Europese Kiesakte het standpunt in te brengen dat Nederland transnationale kieslijsten voor het Europees parlement afwijst. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 6 Afgedaan. De Tweede Kamer wordt ieder kwartaal geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering niet in te stemmen met een voorstel waarin een vaste dag voor de Europese verkiezingen is opgenomen. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 4 Afgedaan. De Tweede Kamer wordt ieder kwartaal geïnformeerd.
De motie van het lid Kröger; Verzoekt de regering het burgerberaad eerder in te plannen zodat de aanbevelingen zorgvuldig overgenomen kunnen worden. Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1278 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 februari 2024 per brief door de minister van Klimaat en Energie geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1350).
De motie van het lid Gündogan c.s.; Verzoekt de regering om voor het einde van 2023 te onderzoeken welke aspecten van sociale media bijdragen aan de risico’s voor onze democratie en daarbij ook expliciet de rol van anonimiteit mee te nemen; Verzoekt de regering om in het geval van aantoonbare risico’s van anonimiteit, tevens te onderzoeken welke technische mogelijkheden een oplossing zouden kunnen bieden met behoud van publieke waarden als privacy en recht op zelfbeschikking. Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 192 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30821, nr. 243).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering samen met de provincies en de beroepsvereniging van Statenleden te werken aan een richtlijn voor de ondersteuning van Statenleden. Kamerstukken II 2023/24, 29697, nr. 136 Afgedaan. De handreiking is op internet gepubliceerd: https://www.politiekeambtsdragers.nl/actueel/nieuws/2024/9/26/nieuwe-handreiking-fractieondersteuning-proviciale-staten.
De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering om in samenspraak met VNG, IPO, de Unie van Waterschappen, de openbare lichamen, het LSA, het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners, de LVKK, de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen, en de vertegenwoordigers van de jongerenraden uit te werken hoe flankerend beleid kan worden vormgegeven, zodat het uitdaagrecht ook in de praktijk goed uit de verf gaat komen. Kamerstukken II 2023/24, 36210, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 30184, nr. 39).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering ten behoeve van de aankomende kabinetsformatie en in aanloop naar de begroting voor 2025 uit te werken hoe alsnog in continuering van de Jettengelden voor politieke partijen kan worden voorzien. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 68 Afgedaan met de Voorjaarsnota 2024.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met deze samenwerking om eenmalig dit onderzoek te verbreden naar gemeenteniveau en na te denken hoe ze daarin te faciliteren. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 66 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30184, nr. 39).
De motie van de leden Inge van Dijk en Van der Graaf; verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen het best structureel gefaciliteerd kan worden, zodat zij in staat is de belangen van kleine dorpskernen, dorpsverenigingen en dorpshuizen op landelijk niveau te behartigen. Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 65 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30184, nr. 39).
De motie van het lid Ephraim; Verzoekt de regering om met een aanzet tot een uitvoeringswet te komen waarin alle varianten – een door de kiezers rechtstreeks gekozen commissaris van de Koning en een door de provinciale staten gekozen commissaris (zowel uit het midden van de Staten als een buitenstaander die zich verkiesbaar stelt) – worden betrokken, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te berichten. Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 54 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31570, nr. 37).
De motie van het lid Ephraim; Verzoekt de regering om met een aanzet tot een uitvoeringswet te komen waarin alle varianten – een door de kiezers rechtstreeks gekozen burgemeester en een door de gemeenteraad gekozen burgemeester (zowel uit het midden van de raad als een buitenstaander die zich verkiesbaar stelt) - worden betrokken, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te berichten. Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 53 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31570, nr. 37).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering bij het verbeteren van de fysieke leefomgeving binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid de mogelijkheden voor ontmoeting te vergroten, niet alleen in de openbare ruimte, maar ook door te voorzien in meer betaalbare zaalruimte. Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1177).
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kat; Verzoekt de regering om overheidsinstanties op te roepen om eerst een kosteloze betalingsherinnering te sturen naar de burger indien een aanslag dan wel rekening niet op tijd is betaald; verzoekt de regering tevens om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overheidsinstanties hiertoe te verplichten. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 26 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in de verdere beleidsreactie op het rapport van de TCU in te gaan op de vraag hoe de regering cultuursensitief werken in de dienstverlening en de uitvoering zal bevorderen, met daarbij ook aandacht te hebben voor verschillen in taalvaardigheid, bejegening, bewustwording en het voorkomen van vooroordelen. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1261).
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering het onderzoek naar het invoeren van het bsn in Caribisch Nederland zo spoedig mogelijk af te ronden en indien uit dit onderzoek geen onoverkomelijke contra-indicaties blijken, de benodigde wetswijzigingen bij de Tweede Kamer aanhangig te maken. Kamerstukken II 2021/22, 35925 IV, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van het lid Temmink; Verzoekt de regering met een plan te komen voor een dekkend netwerk van laagdrempelige overheidsbrede loketten. Kamerstukken II 2023/24, 29697, nr. 130 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Fiers c.s.; Verzoekt de staatssecretaris voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties: 1. bij de toekomstige wetsbehandeling van digitaliseringswetgeving (zowel nationale wetgeving als implementatiewetgeving van de Europese richtlijnen) inzicht te bieden in de samenhang van het voorliggende wetsvoorstel met bestaande en te verwachten digitaliseringswetten, zodat de Eerste Kamer een wetsvoorstel in de juridische context kan beoordelen; 2. bij toekomstige voorstellen voor digitaliseringswetgeving altijd vooraf een Uitvoeringstoets Decentrale Overheden (UDO) te laten uitvoeren, waarbij de samenhang met bestaande en te verwachten digitaliseringswetgeving wordt meegenomen en getoetst op uitvoerbaarheid, waarmee rekening wordt gehouden met juridische, organisatorische en technische implicaties, zodat de Kamer deze kan betrekken bij de beoordeling van voorstellen van digitaliseringswetgeving; 3. bij voorstellen voor toekomstige digitaliseringswetgeving een helder, met de medeoverheden afgestemd, implementatiepad aan te geven (onder andere AMvB's, KB's), met een haalbare implementatietermijn en met inschatting van de kosten voor invoering, zodat de Eerste Kamer dit kan betrekken bij de beoordeling om te komen tot zorgvuldige implementatie volgens de bedoeling van de wet. Kamerstuk I 2023/24, 36382, nr. D Afgedaan. De Eerste Kamer is op 10 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36382, nr. G).
De motie van het lid Kathmann; Verzoekt de regering om het gebruik van gezichtsherkenningssoftware bij publieke en private organisaties in kaart te brengen, en toepassingen waarbij het gebruik niet expliciet is toegestaan door wetgeving maar wel gewenst is zo snel als mogelijk van een grondslag te voorzien en anders te doen beëindigen. Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1171 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van de leden Ergin en Van Baarle: Verzoekt de regering om onderzoeken naar de effecten van digitale systemen te stimuleren en hieraan bij te dragen; Verzoekt de regering tevens om voorlichting te geven over digitale systemen en de risico’s hiervan voor schoolbesturen, docenten, ouders en leerlingen. Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1168 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van OCW.
De motie van de leden Ceder en Six Dijkstra; Verzoekt de regering wettelijk te borgen waar wettelijk noodzakelijke leeftijdsverificatie bij verkoop of gebruik van online diensten aan moet voldoen op een dusdanige manier dat de privacy gewaarborgd blijft (bijvoorbeeld zero knowledge identity proof). Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1163 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van het lid Van der Werf; Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat alle relevante informatie voor burgers niet alleen op social media gedeeld zou moeten worden, maar ook te vinden zou moeten zijn op openbare overheidswebsites die inzichtelijk zijn voor iedereen. Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1162 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van het lid Van der Werf; Verzoekt de regering het gebruik van schermtijd door jonge kinderen structureel in kaart te brengen en om met GGD GHOR en Netwerk Mediawijsheid in gesprek te gaan over het standaard informeren van en bieden van handelingsperspectieven aan ouders om overmatig gebruik tegen te gaan. Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1161 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1261).
De motie van het lid Six Dijkstra c.s.; Verzoekt de regering in kaart te brengen hoe Al-ontwikkelingen onze samenleving en de democratische rechtsstaat kunnen bedreigen en welke weerbaarheidsbevorderende maatregelen in Nederland inpasbaar zijn; Verzoekt de regering om in aanvulling op de internationale cyberstrategie (ICS) te komen tot een internationale Al-strategie voor de diplomatieke inzet die nodig is om wereldwijd de ontwikkeling en het gebruik van ontwrichtende autonome systemen tegen te gaan. Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1160 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van het lid Kathmann; Verzoekt de regering om samen met betrokken bewindspersonen, de Autoriteit Persoonsgegevens, uitvoerders en betrokkenen tot een gedragen standaard afwegingskader te komen over hoe open data worden aangevraagd, gedeeld en verwerkt; Verzoekt de regering bovendien om de Tweede Kamer te betrekken indien er op specifieke afwegingen geen overeenstemming wordt bereikt, zodat het parlement hierover een knoop kan doorhakken. Kamerstukken II 2023/24, 36382, nr. 14 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van het lid Eerdmans c.s.; Roept de regering op a in beeld te brengen hoeveel ouderen en digitaal minder vaardigen hierdoor afgehaakt raken en b hiertoe een plan van aanpak op te stellen om de huidige aanpak te intensiveren. Kamerstuk II 20223/24, 36410, nr. 54 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering te regelen dat in de Raadspositie over de Al-verordening duidelijk wordt dat een genomen besluit altijd begrijpelijk kenbaar wordt gemaakt, waarbij ook de gebruikte data worden vermeld teneinde iemand kan toetsen of het besluit op correcte gegevens tot stand is gekomen. Kamerstukken II 2022/23, 21501 33, nr. 987 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Kathman c.s.; Verzoekt de staatssecretaris de cyberweerbaarheid van de lagere overheden in kaart te brengen, waar nodig ondersteuning aan te bieden, en vraagt daarbij gebruik te maken van de expertise die is opgebouwd in relevante organisaties, zoals het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering, Security Delta, Informatiebeveiligingsdienst en dcypher, en aan de Tweede Kamer hierover te rapporteren via de voortgangsrapportage van de NLCS. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 68 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen waarin de overheid en bedrijven verplicht worden gesteld om concrete waarborgen te hanteren, zowel in de ontwikkelfase als in de implementatiefase, om discriminatie door algoritmen te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 877 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Rajkowski; Verzoekt de regering om voor uiterlijk het eerste kwartaal van 2024 een dergelijk onafhankelijk team in te stellen, waarbij zo veel mogelijk de reeds bestaande multidisciplinaire werkgroepen worden benut. Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1075 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1125).
De motie van het lid Dassen; Verzoekt de regering een impactanalyse per ministerie uit te voeren met betrekking tot de effecten en de toepassing van kunstmatige intelligentie door de overheid, op de banen van de toekomst, beleidsontwikkeling en onze manier van werken. Kamerstukken II 2023/24, 36410, nr. 53 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1125).
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Rajkowski; Verzoekt de regering om tot een integrale visie te komen over de inzet, het potentieel én de risico’s van nieuwe AI-producten, zoals generatieve AI. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 1003 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1125).
De motie van het lid Kathmann c.s.; Verzoekt de regering daarom te onderzoeken in hoeverre de inzet van expertteams die op vertrouwelijke basis volledige inzage krijgen in een algoritme succesvol kan zijn in het bestrijden van discriminerende algoritmes. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 995 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Slootweg; Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat binnen twee jaar alle overheids-organisaties kenbaar maken aan onze inwoners van welke persoonsge-gevens en welke algoritmes ze hebben gebruikgemaakt bij het nemen van het besluit. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 993 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering de categorische uitzondering in het algoritmeregister voor algoritmes die zien op rechtshandhaving te laten vervallen en indien het opsporingsbelang geraakt wordt met het openbaar maken van het algoritme enkel gemotiveerd af te zien van openbaarmaking en inzage in de werking van het algoritme wel toe te staan door de toezichthouder. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 1001 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering te bezien hoe zij nieuw wetenschappelijk onderzoek op het gebied van AI safety kan aanmoedigen, bijvoorbeeld bij een organisatie als NWO. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 986 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De motie van het lid Verkerk c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken wat voor soort wetgeving nodig is en de Eerste Kamer te informeren op welke wijze en wanneer de regering deze wetgeving wil realiseren. Kamerstukken I 2022/23, CXLVII, nr. H Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/245, CXLVII, nr. Q).
De motie van het lid Recourt c.s.; Verzoekt de regering verder de uitkomst breed bekend te maken en het maatschappelijk debat hierover te stimuleren. Kamerstukken I 2022/23, CXLVII, nr. D Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/245, CXLVII, nr. Q).
De motie van de leden Kamminga en Zeedijk; Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke mogelijkheden er nu al zijn in de arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden om ook als je verder van de Randstad woont bij de Rijksoverheid, inclusief de beleidsministeries, te kunnen werken zonder te hoeven verhuizen, en te onderzoeken of er meer flexibiliteit mogelijk is. Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 152 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 347).
De motie van de leden Flach en Zeedijk; Verzoekt de regering een actieplan met concrete doelstellingen op te stellen om te komen tot een meer evenredige verdeling van de rijkswerkgelegenheid over de provincies. Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 149 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 347).
De motie van de leden Rajkowski en Bisschop; Verzoekt het kabinet om een voortgangsrapportage ten aanzien van de inrichting en uitrol van de ABRO op te stellen met daarin een bijbehorend tijdspad en versnellingsmogelijkheden; Verzoekt het kabinet deze voortgangsrapportage voor de begrotingsbehandeling Digitale Zaken op 27 november te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2022/23, 29924, nr. 246 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 augustus 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1215).
De motie van de leden Chakor en Palmen; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij overheidsorganisaties bevorderd kan worden dat dit overleg tot stand gaat komen, te bezien of de Woo daarvoor moet worden aangepast en daarbij de desbetreffende adviezen van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding te betrekken. Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 88 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 94).
De motie van het lid Palmen; Verzoekt de regering te onderzoeken welke aanpassingen leiden tot het sneller, actief en meer geautomatiseerd openbaar maken van overheidsinformatie waarbij de inzet van extra ambtenaren, in de parafenlijn, beperkt kan worden. Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 86 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 94).
De motie van het lid Palmen; Verzoekt de regering afdoende maatregelen te nemen om vanaf 2024 minimaal de helft van de jaarlijkse Wet open overheid-verzoeken aan het Rijk binnen de wettelijke termijn van 42 dagen af te handelen; Verzoekt de regering om, net als in andere Europese landen, overheidsbesluiten, zowel centraal als decentraal, geautomatiseerd en actief openbaar te maken en per brief de Tweede Kamer te informeren over de mogelijkheden en termijnen hiervoor. Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 85 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 94).
De motie van de leden Grinwis c.s.; Verzoekt de regering met gemeenten, provincies en ontwikkelaars te borgen dat het schrappen van landelijke regelgeving niet zal leiden tot maatregelen op lokaal of provinciaal niveau; Verzoekt de regering tevens zich ervan te vergewissen dat het schrappen van landelijke regelgeving niet zal leiden tot rechtsgangen bij individuele projecten om aanvullende maatregelen af te dwingen. Kamerstuk II 2024/25, 328827, nr. 1226 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering om bij de uitvoering van de Wgiw tot een plan te komen om het niet-meer-dan-andersprincipe individueel te garanderen. Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 35 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering aan te geven op welke manier BZK data uit de pilot beter kan borgen en ontsluiten om breed aangewend te kunnen worden voor de transitie naar circulaire bouw. Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 258 Afgedaan. De motie is mondeling afgedaan in het commissiedebat Klimaat gebouwde omgeving d.d. 3 oktober jl..
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de Arbeidsinspectie om te onderzoeken of zij al voldoende is toegespitst op fabrieksmatige bouw en de Kamer hierover voor het zomerreces per brief te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 257 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 28325, nr. 275).
De motie van het lid Kostic; Verzoekt de regering om deze aanbeveling van de Rli uit te voeren en aan de Kamer te rapporteren op welke manier de regering dit gaat doen. Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 254 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering een uniforme bepalingsmethode op te stellen waarin de som van Global Warming Potential-indicatoren op gebouwniveau wordt gerapporteerd, inclusief de biogene opslag van CO2 door de groei van biobased bouwmaterialen. Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 253 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 28325, nr. 275).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet ook deze problemen mee te nemen in de aangekondigde analyses die worden uitgevoerd. Kamerstukken II 2023/24, 28325, nr. 262 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet een coördinerend Minister aan te wijzen en een regeringscommissaris funderingsherstel aan te stellen om zo spoedig mogelijk tot oplossingen te komen. Kamerstukken II 2023/24, 28325, nr. 261 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet met voorstellen te komen voor een redelijke kostenverdeling tussen alle betrokken partijen, zodat de funderingen snel kunnen worden aangepakt en hersteld. Kamerstukken II 2023/24, 28325, nr. 260 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266).
De motie van het lid Thijssen; Verzoekt de regering in kaart te brengen in welke regio’s of gemeenten er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om de verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving ter hand te nemen, daarbij hun burgers actief te benaderen en te ontzorgen, en de Tweede Kamer hierover op korte termijn te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1119 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1182).
De motie van de leden Kröger en Thijssen; Verzoekt de regering er naar te streven dat per 2025 alle openbare verlichting en alle verlichting van Rijksgebouwen bestaat uit ledverlichting en dit per 2028 te realiseren. Kamerstuk II 2023/24, 36410 XIII, nr. 78 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32813, nr. 1410).
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet alsnog een tochtkorting in te voeren. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 45 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380).
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om samen met gemeenten, huurteams en andere partijen een campagne op te zetten met als doel om bewustwording te creëren bij huurders dat zij in hun recht staan richting verhuurders, en om verhuurders te bewegen om gebreken te herstellen of de woning te isoleren. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1210 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380).
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot; Verzoekt de regering om samen met de technologiesector te komen met een stappenplan om nieuwe technologie in te zetten voor het accuraat inzicht krijgen in de energieprestatie van de woning en deze te benutten voor het energielabel. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1203 Afgedaan. De Tweede kamer is op 2 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30196, nr. 831).
De motie van de leden Beckerman en Peter de Groot; Verzoekt de regering om met één onafhankelijke toezichthouder te komen. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1197 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30196, nr. 824).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering een voorstel voor een planbatenheffing uit te werken en dit voor het zomerreces te delen met de Tweede Kamer. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1163 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1198).
De motie van het lid Geurts; Verzoekt de regering in samenwerking met medeoverheden: –een vergunningstelsel te creëren waarmee gemeenten uitponding van vakantieparken kunnen reguleren; –de mogelijkheid te onderzoek van een opkoopfonds; –in kaart te brengen of het voorkeursrecht voor gemeenten kan worden toegepast op vakantieparken. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 95 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176).
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering om in samenspraak met provincies, gemeenten en waterschappen binnen het programma NOVEX naast binnenstedelijk bouwen ook de focus te leggen op buitenstedelijk bouwen om de uitvoering van het ruimtelijke beleid te versnellen. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 378 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 205).
De motie van de leden Beckerman en Bromet; Verzoekt de regering elke twee jaar inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 381 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 207).
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet met een visie te komen op de ruimtelijke ordening in Nederland en daarover de Tweede Kamer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 131 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29435, nr. 267).
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering bij het opstellen van de (zesde) Nota Ruimte een participatietraject in te richten, waarbij met nadruk jongere generaties betrokken worden, en de Tweede Kamer over de inspanningen en resultaten te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 168 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29435, nr. 267).
De motie van het lid Van Esch: Verzoekt de regering in de beoordeling van ruimtelijke kwaliteit de intrinsieke waarde van natuurlijk groen en het leven in het wild terug te laten komen. Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 165 Afgedaan. De motie is afgedaan via de opzet van de Kwaliteitsaanpak Mooi Nederland. Deze is gepubliceerd op de website van Mooi Nederland.
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt het kabinet locaties breed verspreid over Nederland aan te wijzen en belemmeringen te slechten. Kamerstuk II 2024/25. 36600 XXII, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Kofferman c.s.; Verzoekt de regering het Rijksvastgoedbedrijf opdracht te geven verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters op te schorten tot het moment dat een nieuwe kabinetsvisie voor ruimtelijke inrichting en datacenters gereed is. Kamerstukken I 2021/22, 35925 XIV, nr. H Afgedaan. Op 1 januari 2024 is de instructieregel hyperscale datacentra (Staatsblad 2023, 492) in werking getreden, waarmee invulling is gegeven aan nadere regelgeving ten aanzien van hyperscale datacentra.
De motie van het lid Hammelburg; Verzoekt de regering om in de extremismestrategie dan wel in de kabinetsreactie op de eindrapportage van de adviescommissie-Marcouch te verduidelijken wat de gehanteerde definities en onderscheiden tussen «activisme» en «extremisme» en tussen «niet-gewelddadige activiteiten» en «gewelddadige activiteiten» betekenen voor de praktijk. Kamerstukken II 2022/23, 29924, nr. 247 Afgedaan. De minister van JenV heeft op 17 mei 2024 per brief de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 218).
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om de gemeentelijke handhaving alsmede de verplichte puntentelling voor verhuurders per 1 januari 2025 in werking te laten treden, om zodoende gemeenten en verhuurders zes maanden extra tijd te geven om zich voor te bereiden op de uitvoering van de Wet betaalbare huur. Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. Q Afgedaan. De uitvoering van de motie is in het inwerkingtredingsbesluit opgenomen.
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om voor beschermde dorps- en stadgezichten een forfaitaire maximale prijsopslag van 5% te introduceren in het WWS. Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. P. Afgedaan. De uitvoering van de motie is in het inwerkingtredingsbesluit opgenomen.
De motie van het lid Peter de Groot en Grinwis; Verzoekt de regering om het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voor 1 juli 2024 open te stellen en daarover koopstarters te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1171 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1199).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering zich samen met de gemeenten, huurders- en verhuurdersorganisaties én de Huurcommissie in te spannen om de bekendheid met de maximale huurprijsverhoging te vergroten, hier concrete acties aan te verbinden en de Tweede Kamer voor 1 juli 2024 over haar inspanningen te informeren. Kamerstuk II 2023/24, 36511, nr. 15 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1192).
De motie van de leden Stoffer en Flach; Verzoekt de regering zich in Europees verband blijvend in te spannen om de voorwaarden voor het bouwen van middenhuurwoningen door woningcorporaties te versoepelen; Verzoekt de regering tevens onderzoek te doen naar maatregelen die woningcorporaties in staat stellen deze woningen ook daadwerkelijk te bouwen, bijvoorbeeld ook op financieel gebied. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1148 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 569).
De motie van het lid Welzijn; Verzoekt de regering om samen met marktpartijen in beeld te brengen welke ontwikkelingen er zijn in de investeringsbereidheid van marktpartijen op de woningmarkt in de periode 2021 tot op heden en daarbij de genomen fiscale maatregelen mee te nemen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1147 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1155).
De motie van het lid De Hoop; Verzoekt de regering om de Tweede Kamer in de eerste helft van 2024 te informeren over hoe woningcorporaties hun rol beter kunnen pakken bij de realisatie van betaalbare middenhuurwoningen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1139 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 569).
De motie van het lid De Hoop en Welzijn; Verzoekt de regering te onderzoeken of woningbouwcorporaties voorrang kunnen krijgen bij de aankoop van deze woningen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1138 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 569).
Motie van het lid Rietkerk; Verzoekt de regering te bezien hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd en de Eerste Kamer daarover in het voorjaar van 2024 te rapporteren. Kamerstukken I 2023/24, 36195, nr. E Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. J).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 793 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174).
De motie van het lid van Baarle; Verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de behoefte aan rentevrije alternatieven om woningbezit te realiseren en naar hoe belemmeringen om voldoende aanbod hiervan te realiseren kunnen worden weggenomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 105 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174).
De motie van de leden Grinwis en Bontenbal; Verzoekt de regering om in aanloop naar de volgende begroting alsnog met een aanpak gericht op het versneld uitfaseren van enkelglas te komen, waarbij onder andere wordt gekeken naar aftrekpunten in het te moderniseren woningwaarderingsstelsel en het verbieden van enkelglas in 2029 of 2030 in een verhuurde woning, met respect voor de reeds gemaakte afspraken met de woningcorporaties. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 99 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380).
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering om de belemmeringen voor woningcorporaties om bouwgrond te kopen om betaalbare woningen te kunnen bouwen weg te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 943 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571).
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering te bezien hoe gemeentelijke monumenten ook kunnen worden gewaardeerd in het WWS. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1068 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 5).
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de oorzaak is van de hardere daling van het transactievolume in Nederland, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 32847, 1110 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1155).
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering te voorzien in een wijziging van het Burgerlijk Wetboek om te zorgen dat alle weeskinderen van 18 jaar en ouder het recht krijgen om een bepaalde tijd, bijvoorbeeld twee jaar, in de ouderlijke huurwoning te blijven wonen en niet uitgezet kunnen worden, ook wanneer de overleden ouder(s) bij een particuliere verhuurder huurde(n), en de Tweede Kamer hier voor de zomer over te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 35999, nr. 15 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571).
De motie van de leden Wuite en Ceder; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de openbare lichamen over deze problemen om vervolgens gezamenlijk de problemen weg te nemen, zodat de inwoners van Sint-Eustatius en Saba met een klein inkomen die noodgedwongen particulier huren, zo snel mogelijk gebruik kunnen maken van deze huurlastenverlaging; verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken. Kamerstukken II 2023/24, 36410 IV, nr. 20 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 86).
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om hamsterhuurkoop door woningbouwcorporaties mogelijk te maken. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 41 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1199).
De motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om in de lopende onderzoeken naar de grondmarkt de mogelijkheid van één transparante en echt betaalbare sociale grondprijs voor grond die door een gemeente wordt verkocht voor sociale woningbouw door corporaties mee te nemen. Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1101 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571).
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om in gesprek met gemeenten meer ruimte te creëren voor kamerverhuur met campuscontracten, met aandacht voor sociale cohesie en leefbaarheid. Kamerstukken II 2022/23, 36195, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 33104, nr. 32).
De motie van de leden Van der Plas en Mohandis; Verzoekt de regering om het bouwen van dementievriendelijke huizen op te nemen als doelstelling en over de invulling hiervan in contact te treden met de patiëntenorganisaties. Kamerstukken II 2022/23, 31765, nr. 762 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering te regelen dat handhaving en naleving toereikend zijn. Kamerstukken II 2022/23, 36130, nr. 35 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1192).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat zo veel mogelijk van de nieuw te bouwen seniorenwoningen dementievriendelijk worden gebouwd. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1006 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124).
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het bouwen van nieuwe hofjes kan worden versneld en gestimuleerd. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1003 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124).
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering landelijk te monitoren dat woningbouwcoöperaties gezamenlijk zo veel mogelijk dementievriendelijke woningen realiseren. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1002 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124).
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering in samenwerking met het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de bancaire sector te onderzoeken of een dergelijk product levensvatbaar is en hoe deze vormgegeven kan worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1088 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering bij vernieuwing en herstructurering van woonwijken te bevorderen dat de oorspronkelijke bewoners kunnen terugkeren naar hun oude woonwijk, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de uitzondering van de norm op passend toewijzen of het introduceren van een recht op terugkeer naar de wijk, en de Tweede Kamer over haar verrichtingen te informeren. Kamerstukken II 2023/24, 35286, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 570).
De motie van de leden Michon-Derkzen en Peter de Groot; Verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen voor het maken vaneen specifieke wettelijke grondslag voor woningcorporaties voor het verwerken van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, bijvoorbeeld bij de uitwerking van het wetsvoorstel Gegevensdeling woningcorporaties, en de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2024 te informeren. Kamerstuk II 2024/25, 29911, nr. 450 Afgedaan. De motie is afgedaan in de memorie van toelichting (pagina 12) van het wetsvoorstel dat onlangs in internetconsultatie is gegaan (consultatie Wetsvoorstel i.v.m. expliciete grondslagen voor woningcorporaties voor (bijzondere) persoonsgegevens.
De motie van het lid Van Rooijen: Verzoekt de regering om ten behoeve van de augustusbesluitvorming in kaart te brengen op welke manier de overdrachtsbelasting voor beleggers substantieel verlaagd kan worden zodat investeringen in de woningen een extra impuls krijgen. Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. O Afgedaan. De motie is meegenomen in de Nota van Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025, 36602).
De motie van het lid Kemperman c.s.; Verzoekt de regering om deze sector meer tijd en ruimte te gunnen voor de verduurzaming van de bestaande voorraad, zodat er meer ingezet kan worden op het bouwen van nieuwe duurzame woningen. Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII, nr. E Afgedaan. De Eerste Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 36410 VII, nr, J).
De motie van het lid Welzijn; Verzoekt de regering de volgende stimuleringen extra te bezien zolang er sprake is van een statistisch woningtekort van meer dan 2%, waarbij het gaat om de nieuwbouwopslag van 10% voor woningen met een startbouw tot 1 januari 2028: in de WWS 1 extra punt voor label A en 2 extra punten voor label B. Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 70 Afgedaan. De motie is uitgevoerd bij het ingaan van het Besluit betaalbare huur.
De motie van het lid El Abassi; Verzoekt de regering om beleid te ontwikkelen dat onredelijk hoge inkomenseisen in de vrije huursector aan banden legt en deze meer in lijn brengt met de financiële realiteit van de gemiddelde Nederlander. Kamerstuk II 2023/24, 36496, nr. 67 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (kamerstuk II 2024/25, 36496, nr. 73).
De motie van het Beckerman; Verzoekt de regering nieuwe mogelijkheden uit te werken voor kleinere collectieve procedures bij de Huurcommissie. Kamerstuk II 2023/24, 36511, nr. 16 Afgedaan. Het wetsvoorstel waarin de bredere mogelijkheden voor collectieve procedures in meelopen is inmiddels bij de Tweede Kamer ingediend: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2024/11/07/duidelijke-regels-over-servicekosten-naar-tweede-kamer.
De motie van de leden Koerhuis en Grinwis; Verzoekt de regering om een pilot te starten waarin zorg- en veiligheidshuizen gegevens kunnen delen met corporaties en corporaties die gegevens mogen registreren om woonoverlast aan te pakken. Kamerstukken II 2021/22, motie 32847, 847 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571).
De motie van de leden Peter de Groot en Valstar; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met gemeenten over waar in de nabijheid een Defensielocatie is of wordt gevestigd en het beroep van militair binnen de lokale huisvestingsverordening van desbetreffende gemeente op te nemen als vitaal beroep. Kamerstukken II 2022/23, 36190, nr. 14 Afgedaan. Er is invulling gegeven aan de motie door aandacht te besteden in de toelichting van model huisvestingsverordening van de VNG.
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering woningcorporaties aan te sporen om een groter deel van hun vrijesectorhuurwoningen beschikbaar te stellen voor woningdelers. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1064 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29453, nr. 574).
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering gemeenten te verplichten om niet alleen woonfraude gepleegd door verhuurders, maar ook woonfraude gepleegd door huurders op te sporen en aan te pakken. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1058 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1236).
De motie van de leden Pouw-Verweij en Boulakjar: Verzoekt het kabinet om de Tweede Kamer volgend voorjaar te informeren welke maatregelen de corporaties moeten treffen om ervoor te zorgen dat de grote opgaven voor nieuwbouw kunnen worden gehaald. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1051 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29453, nr. 574).
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met verhuurders om dit automatisme uit contracten te verwijderen en de keuze tot overname tussen de zittende en nieuwe huurder te laten. Kamerstukken II 2023/24, 32847, 1115 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1236).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat veel meer gemeenten doorbouw-akkoorden sluiten, en zo nodig een nationaal doorbouwakkoord te sluiten om de woningbouwproductie te vergroten en te versnellen. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1166 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187).
De motie van het lid Madlener; Verzoekt de regering om bij de uitvoering meer oog te hebben voor de wensen van de toekomstige bewoners en de leefbaarheid van deze nieuwe woongebieden – onder andere: oppervlakte middenklassewoningen groot genoeg voor middenklassegezinnen met kinderen, parkeergelegenheid (eventueel met oplader), openbaargroenvoorziening, tuinen, speelvelden, fietspaden en voldoende uitvalswegen – zodat de leefbaarheid niet onder druk komt te staan in de toekomst. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1149 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187).
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering om op zeer korte termijn concrete afspraken te maken met corporaties over het aantrekkelijk maken van woningdelen, over concrete aantallen te splitsen en op te toppen woningen per jaar en tevens met alle gemeenten te komen tot een eenduidig en eenvoudig proces voor alle aanvragers. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1153 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183).
De motie van het lid De Hoop; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe we de bouw gaande kunnen houden middels instrumenten als de SBI, om te voorkomen dat de bouw stilvalt, en opties ter dekking voor te leggen aan de Tweede Kamer. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1137 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36550, nr. A).
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om een uiterste inspanning te leveren en op korte termijn een oplossing te vinden, zodat gestart kan worden met de realisatie van de studentenwoningen bij Kronenburg in Amstelveen. Kamerstukken II 2021/22 32847, nr. 944 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1133).
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering, te komen tot een handelingskader voor gemeenten bij erfpacht waarbij de rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en transparantie voor erfpachters beter geborgd worden. Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1179).
De motie van het lid Grinwis c.s.: Verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om aan de woningbouwprojecten waar het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar bij betrokken is, evenals aan de Woningbouwimpuls, de eis te verbinden dat minimaal 50% van de te ontwikkelen woningen uit betaalbare huur- en koopwoningen bestaat. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 94 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159).
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in gesprek te treden met de VNG en het IPO over hoe efficiënter en effectiever met de ambtelijke capaciteit wordt omgaan en hoe wordt voorkomen dat overheden elkaars concurrent worden wat betreft personeel maar juist meer gaan samenwerken. Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 254 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159).
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om de mogelijkheid open te stellen voor de vereniging van eigenaren van parken of individuele eigenaren om zichzelf te kunnen aanmelden bij de bestuurlijk aanjager om het daadwerkelijke transformatiepotentieel inzichtelijk te krijgen. Kamerstukken II 2023/24, 32847, 1114 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176).
De motie van de leden Inge van Dijk en Grinwis; Verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze een tijdelijke verlaging van het btw-tarief voor de bouw van sociale en middeldure koop-en huurwoningen door institutionele beleggers en woningcorporaties kan worden vormgegeven, zonder dat dit een prijsopdrijvend effect heeft. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 48 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1198).
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de ministers van BZK en IenW uiterlijk dit najaar tot een akkoord te komen met de gemeente Amstelveen over de start van de bouw van zo veel mogelijk studentenwoningen op de locatie Kronenburg. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 42 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1133).
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om als voorwaarde van bouwsubsidies, impulsen en woonafspraken te waarborgen dat een aanzienlijk deel van de op te leveren woningen een verkoopprijs heeft van onder de € 250.000. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 40 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1175).
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering bouwakkoorden te sluiten met partijen die bouwen waarbij belemmeringen uit de praktijk worden weggenomen. Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 35 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt, de regering om bij woningbouw door het Rijksvastgoedbedrijf ook ministens twee derde betaalbaar te realiseren. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1034 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159).
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering te bezien of er ouderenhuisvestingsprojecten zijn die versneld kunnen worden door de inzet van prefabwoningen. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1024 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127).
De motie van het lid Van der Staaij c.s.; Verzoekt de regering, samen met gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders, ervoor te zorgen dat in kleinere dorpen en kernen in het landelijk gebied voldoende zorggeschikte woningen worden gebouwd. Kamerstukken II 2022/23, 31765, nr. 746 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124).
De motie van de leden Pouw-Verweij en Van der Plas; Verzoekt het kabinet om provincies te ondersteunen, zo nodig en waar mogelijk met maatwerk, en de Tweede Kamer liefst voor het zomerreces te informeren hoe die ondersteuning vorm krijgt. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1011 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187).
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om gemeenten aan te jagen harde afspraken te maken met vastgoedeigenaren om kantoren om te bouwen tot woningen. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1009 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189).
De motie van het lid Mooiman; Verzoekt de regering om op de Woontop op 11 december 2024 het voorstel te doen om met relevante partners te komen tot een daadkrachtig monitoringssysteem. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1230 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Welzijn c.s.; Verzoekt de regering deze afspraken op de Woontop leidend te laten zijn en bij belemmeringen, rekening houdend met deze afspraken, oplossingen te vinden. Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1224 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering de toepassing van fabriekswoningen te stimuleren door lokale aanvullende eisen en/of toetsen tegen te gaan en te komen tot een taskforce voor industriële woningbouw. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 51 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van de leden Grinwis en Meulenkamp; Verzoekt de regering de juridische haalbaarheid te toetsen van een experiment, op grond van artikel 23, lid 3 van de Omgevingswet, waarbij gemeenten woningbouwprojecten aandragen voor een aangepaste beroepsprocedure in de vorm van een voor toets naar Duits model, teneinde een dergelijk experiment vorm te kunnen geven om langdurige beroepsprocedures te voorkomen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 50 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Flach c.s.; Verzoekt de regering om in de uitwerking van de realisatiestimulans actief te sturen op realisatie van woningen voor starters en ouderen, en zich daarbij vooral te richten op de realisatie van betaalbare woning. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 49 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Wijen-Nass c.s..; Verzoekt de regering om spoedig te komen met het juridisch kader voor permanente bewoners van recreatiewoningen zodat (bestaande) gevalleneenvoudiger gelegaliseerd kunnen worden; En verzoekt de regering om gemeenten aan te sporen in de tussentijd de handhaving van permanente bewoning te pauzeren zodat zij niet overgaan op het geven van boetes en uithuiszetting. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 43 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/825, 32847, nr. 1238).
De motie van het lid Vijlbrief c.s.; Verzoekt de regering alle gemeenten te stimuleren een eigen raad van woningzoekenden op te richten; Verzoekt de regering tevens een nationale raad van woningzoekenden op te richten om zo beter te luisteren naar de zachte stem en zodat deze een plek krijgt om over woonbeleid mee te praten en ook mee te bepalen. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 27 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Mooiman; Verzoekt de regering gemeenten op te roepen om geen bovenwettelijke eisen op te leggen aan nieuwbouwwoningen en toezicht te houden op de naleving hiervan, bijvoorbeeld via bestuurlijk overleg, versnellingstafels of woonafspraken. Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 25 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering na afstemming met de provincies met een uitwerking te komen van voor- en nadelen voor de verhoging van de woningbouwproductie van genoemde (rode) contourenbeleid versus blauwe- en groene contourenbeleid. Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII, nr. H Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187).
De motie van de leden Keijzer en Pierik; Verzoekt de regering actief wet- en regelgeving aan te passen om het ombouwen van leegstaande stallen en schuren tot woningen mogelijk te maken. Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1145 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr.1209).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te inventariseren welke belemmeringen er zijn om veelbelovende woonconcepten grootschalig te introduceren en gegeven die inventarisatie en de ontwikkelingen sinds 2021 het programma conceptuele bouw en industriële productie te actualiseren. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1030 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De motie van het lid Sahla c.s.; Verzoekt de regering om op korte termijn uitbreidingsplannen te laten opstellen voor de overige plekken om aan de uitbreidingsopgave te voldoen, en de Tweede Kamer hierover tijdig te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31765, nr. 755 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127).
De motie van de leden Van Haga en Smolders; Verzoekt de regering actief te werken aan het verwijderen van onnodige bureaucratie en regelgeving die de woningbouw belemmert. Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1083 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De minister BZK stuurt een plan van aanpak over het terugdringen van externe inhuur in het eerste kwartaal van 2025 aan de Tweede Kamer (TZ202411-031). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 6 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 356) In behandeling. De ADR voert op dit moment een onderzoek uit om per departement (uitgesplitst in kerndepartement, uitvoeringsorganisaties en/of agentschappen) de nadere verdeling van de externe inhuur te onderzoeken over de periode 2018 tot en met 2023 om diepgaander inzicht te krijgen in de oorzaken van de overschrijdingen, de sturing en beheersing en de mogelijke consequenties bij een strikte toepassing van de Roemernorm. De uitkomsten hiervan zullen worden gebruikt voor het opstellen van het plan van aanpak voor het terugbrengen van externe inhuur tot de Roemernorm. In het commissiedebat: Functioneren rijksdienst van 6 november jl. is toegezegd dat dit plan van aanpak in het eerste kwartaal van 2025 wordt opgeleverd. Dit maakt ook onderdeel uit van de taakstelling op de Rijksdienst. In het regeerprogramma is immers ook afgesproken dat de externe inhuur substantieel moet worden teruggebracht.
De minister stuurt begin 2025 een brief naar de Tweede Kamer met een reactie op de diverse voorstellen van vakbond FNV (TZ202412-023). Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 3 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 65) In behandeling. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in de stand-van-zakenbrief in het voorjaar van 2025.
De minister komt in het voorjaar van 2025 met een stand van zakenbrief, waarin zij ingaat op: - Meer informatie over een fonds voor klokkenluiders; - De aanbevelingen uit de initiatiefnota van Pieter Omtzigt (Kst. 36079); - De mogelijkheden om via een AMvB diverse onderdelen uit het aangenomen amendement-Leijten c.s. (Kst. 35851, nr. 51) al in werking te laten treden; - Een gesprek tussen het Huis voor Klokkenluiders en de samenwerkingspartners over hoe zij onderling informatie kunnen uitwisselen; - Het verbreden van de lopende publiekscampagne over een open werkcultuur; - De rol van de rijksbrede vertrouwenspersoon (TZ202412-022). Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 3 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 65) In behandeling. De Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De minister zegt doe dat de Tweede Kamer voor het herfstreces 2023 een voortgangsbrief inzake het wetsvoorstel Wet op de rijksinspecties ontvangt, waarin wordt ingegaan op de escalatiemogelijkheden, bedoelende de escalatiemogelijkheid van een inspecteur-generaal die geen gehoor vindt bij de verantwoordelijke minister. Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Omtzigt over «Voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties'' (TK 36149) d.d. 12 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36149, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt voor het voorjaarsreces 2025 een kabinetsreactie op het rapport 'Integriteit als basis'. Kamerbrief Uw verzoek om een planningsbrief over de reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer «Integriteit als basis» en een planning van de Rijksbrede strategie op integriteit d.d. 25 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 28844, nr. 277) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister BZK stuurt een brief over de productivity board in kwartaal 1 van 2025 (TZ202411-033). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 6 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 356) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2025 nader geïnformeerd.
De minister BZK kijkt naar een andere wijze van werving en selectie van de Inspecteur-Generaal dan via de ABD en stuurt een brief hierover in kwartaal 1 van 2025 (TZ202411-032). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 6 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 356) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2025 nader geïnformeerd.
De minister BZK zegt toe te kijken naar een dashboard over productiviteit bij de Rijksoverheid en de Tweede Kamer hierover te informeren in kwartaal 1 van 2025 (TZ202411-029). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 6 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 356) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2025 nader geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd over hoe de belangen van toekomstige generaties structureel meegewogen kunnen worden in beleidsvorming en het maken van investeringskeuzes. Kamerbrief Antwoorden Kamervragen Sneller en Bikker toekomstige generaties d.d. 26 november 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 655) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal van 2025 nader geïnformeerd.
De staatssecretaris zal een brief sturen hoe het staat met de weerbaarheidsscan en zal de aspecten van motie nr. 7 (36 410-III) daarin betrekken. Plenair debat Begroting Algemene Zaken d.d. 18 januari 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 31, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 2e kwartaal 2025 nader geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de beoordeling van GRECO over de voortgangsinformatie van de implementatie van openstaande aanbevelingen op basis van de Nederlandse rapportage van 30 juni 2024. Kamerbrief Tweede nalevingsverslag GRECO vijfde evaluatieronde en evaluatie UNCAC d.d. 17 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 16) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting mei 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt eind dit jaar een brief over de sturingsfilosofie Rijksoverheid (TZ202306-213). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 330) In behandeling. De voorlopige uitkomsten vanuit Sturingsfilosofie worden meegenomen in de kabinetsreactie op het ROB advies 'naar een uitvoerende macht'. Daarmee wordt Sturingsfilosofie verbonden met andere verandertrajecten en zo meer inzicht en overzicht geboden. Een losse kamerbrief (die in 2024 was toegezegd) is daarmee niet opportuun.
De minister komt bij de wijziging van de wet terug op de status van slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in relatie tot klokkenluiders (TZ202412-024). Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 3 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 35851, nr. 65) In behandeling. Dit punt wordt meegenomen in de wetsevaluatie Wbk die is voorzien in de zomer van 2026.
Het wetsvoorstel normering topinkomens gaat in het najaar in consultatie. De Kamer ontvangt het naar verwachting begin 2024 (TZ202306-218). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 330) In behandeling. Het wetsvoorstel normering topinkomens gaat naar verwachting in het voorjaar van 2025 in consultatie.
De minister zegt toe onderzoek te zullen doen naar de uitvoeringslasten bij de bevoegde autoriteiten om zicht te krijgen op de additionele kosten van dit wetsvoorstel, en de Kamer naar verwachting voor het zomerreces van 2023 te informeren over de uitkomsten hiervan. Plenair debat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen (Handeling II 2023/24, nr. 33, item 52) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat op korte termijn na inwerkingtreding van de Omgevingswet een centrale, integrale testomgeving wordt gerealiseerd (T03562). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden medio 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van financiële monitoring van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden (T02999). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet in 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dessing (FVD), toe dat de risico’s van beïnvloeding en mogelijke ondermijning, zowel systemisch als in de uitvoering van de Omgevingswet, in kaart worden gebracht (T03567). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden op basis van monitoring en evaluatie van de Omgevingswet voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe om in de eerste voortgangsbrief in 2024 de uitkomsten van lopend onderzoek naar de technische en procesmatige invulling van de motie-Moonen c.s. over het publiceren van voornemens van besluiten uiteen te zetten (T03745). Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden via de toegezegde voortgangsbrieven over de implementatieondersteuning van de Omgevingswet geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer en Tweede Kamer worden voor 1 januari 2027 via de toegezegde voortgangsbrieven over de implementatieondersteuning van de Omgevingswet geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat een drietal aspecten rondom de invoering van de Omgevingswet geregeld moeten zijn, te weten: 1. dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkt; 2. dat de financiële afspraken tussen de decentrale overheden en het Rijk ten aanzien van de uitvoering van het stelsel en ten aanzien van het beheer en onderhoud van het DSO zijn gemaakt, en dat deze ook zijn geborgd voor zover het over de Rijksbijdrage gaat in de begrotingen van het Rijk; 3. dat verschillende uitvoeringsorganisaties — zoals de rechtspraak en de VTH-kolom — hebben aangegeven dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan (T03130). Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd middels de voortgangsbrieven.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Moonen (D66) en Rietkerk (CDA), toe in de voortgangsbrieven in te gaan op het gebruik van de tijdelijk alternatieve maatregelen (TAM’s) en in nauwe samenspraak met bevoegd gezagen te bezien wat het juiste moment is om deze uit te faseren (T03746). Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat in ieder geval vijf jaar wordt doorgegaan met de ondersteuning aan de omgevingsdiensten op verschillende manieren bij de invoering van de Omgevingswet, waaronder dat het programma Aan de slag met de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan, maar mogelijk langer als daar de wens toe of vraag naar bestaat (T03558). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2029 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Langen-Visbeek (BBB), toe om jaarlijks stil te staan bij de ervaringen van burgers, bedrijven en bevoegd gezagen met het hanteren van de termijnen rondom zienswijze en beroep (T03748). Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe nadrukkelijk – in lijn met de motie Nooren c.s. – te monitoren in hoeverre de bevoegd gezagen hun participatiebeleid op orde hebben. Daarnaast zal de minister monitoren op welke wijze bevoegd gezagen participatie in de praktijk toepassen in zowel de planketen als bij vergunningverlening (T03743). Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie (T02908). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), toe dat hij de Eerste Kamer zal informeren over de tijdelijke verdeling van de extra beheerkosten tot en met 2029 (T03715). interpellatie/Mondeling overleg over het geactualiseerde Integraal Financieel Beeld Stelselherziening Omgevingswet (bijlage bij 33118/34986, FK) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Eerste Kamer (T02849). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De evaluatiecommissie is ingericht en Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 33 118/34 986, FX.). De evaluatiebrief betreft een jaarlijkse rapportage. De toezegging kan worden aangemerkt als legisprudentie.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444). Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 14, item 3) In behandeling. De toezegging betreft een onderdeel van uitbouw Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het DSO is de verantwoordelijkheid van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening samen met de bestuurlijke partners. De Eerste Kamer wordt over de mogelijke uitbouw na inwerkingtreding van de Omgevingswet nader geïnformeerd.
De minister zal in gesprek gaan met bestuurlijke partners over hoe we meer aandacht kunnen besteden aan de toegankelijkheid van de stad voor burgers. In het najaar wordt er vanuit BZK gestart met gesprekken met bestuurders. De minister zegt toe de Tweede Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vaste commissie voor Binnenlandse Zaken dd. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving d.d. 19 november 2021 (2021-0000581003) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners van de Omgevingswet om samen na te gaan of, en in hoeverre de aanbeveling van een toegankelijkheidstoets bij ruimtelijke plannen opgenomen kan worden in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld in lopende en op te starten praktijkproeven. Kamerbrief Reactie op het RLi advies «Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen.» d.d. 12 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/212, 34682, nr. 79) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (namens minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken. Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) In behandeling. Deze evaluatie (en toezegging) gaat pas jaar na inwerkingtreding gebeuren.
De minister zal de Kamers op de hoogte houden over het nieuwe verdeelmodel van het provinciefonds. Kamerbrief Stand van zaken nieuwe verdeling provinciefonds d.d. 6 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410C, nr. 5) In behandeling. De beide Kamers worden in de tweede helft van 2025 geïnformeerd.
Momenteel worden de ervaringen met de UDO in kaart gebracht. De uitkomsten hiervan volgen in de tweede helft van dit jaar. De Kamers worden hier t.z.t. over geïnformeerd. Kamerbrief Voortgang Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 12 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 33047, nr. 27) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd over de eerste ervaringen met de UDO.
In de kabinetsreactie op het adviesrapport ‘Elke regio telt!’ is een vervolgtraject aangekondigd waarin het kabinet samen met medeoverheden toewerkt naar een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen en mogelijke beleidsopties schetst. Eind januari stuurt de minister een brief met nadere informatie over dit vervolgtraject aan de Eerste Kamer. Kamerbrief Reactie op nadere vragen betreffende «Leefbaarometer» d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk I 2023/24, 33797, nr. AM) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat: de minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt; De minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in de tweede helft van 2025 geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer over hoeveel gemeentes gebruik hebben gemaakt van de verruimde mogelijkheid van structurele inzet van reserves. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK (woensdag 9 oktober 2024) d.d. 10 oktober 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 12, item 10) In behandeling. De provinciale toezichthouders is gevraagd de hiervoor benodigde informatie aan te leveren. De Tweede Kamer wordt hierover in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De ROB heeft t.a.v. gemeenten met een beperkte financiële draagkracht en een lage sociaal economische status de zorg geuit dat deze gemeenten relatief veel kosten maken, terwijl het vermogen om eigen inkomsten te realiseren beneden gemiddeld is. Zo wordt dit jaar in het onderzoek naar de centrumfunctie onder andere aandacht besteedt aan de stapeling van problematiek in het sociaal domein (om het model en de uitlegbaarheid ervan verder te verbeteren). De minister zegt de Tweede Kamer toe te zijner tijd te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek, welke eerste helft 2023 wordt verwacht. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 8) In behandeling. De Tweede Kamer ontvangt begin 2025 een brief met de uitkomsten van het onderzoek over de verdeeleffecten en het vervolgtraject (TZ202410-012). Zie ook toezegging 6927.
De Tweede Kamer ontvangt begin 2025 een brief met de uitkomsten van het onderzoek over de verdeeleffecten en het vervolgtraject (TZ202410-012). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe samen met de staatssecretaris van Financiën aan een aanpassing te werken van het zogenaamde ‘uitkeringsstelsel’, mede vanwege de bevindingen van de Algemene Rekenkamer over de toepassing van de ‘decentralisatie-uitkering’. Onderdeel daarvan is de vraag welk uitkeringstype past bij het oppakken van gezamenlijke opgaven. Begin 2020 is het conceptwetsvoorstel voorgelegd ter consultatie aan onder andere de VNG, het IPO en de Algemene Rekenkamer. Beoogde inwerkingtreding is 2022. Het voornemen is het wetsvoorstel in het voorjaar 2021 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2025 geïnformeerd over het proces omtrent de herziening van de Financiële-verhoudingswet.
In de tweede helft van 2025 ontvangt de Tweede Kamer een voortgangsbrief over de Elke regio telt. Kamerbrief Nadere uitwerking Elke regio telt d.d. 20 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 29697, nr. 158) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de tweede helft van 2025 geïnformeerd.
Het ministerie van BZK organiseert trainingen en workshops, om de toepassing hiervan (inter)departementaal in te bedden in beleids- en wetgevingsprocedures. Het ministerie van BZK zal over 2 jaar de toepassing van de kwaliteitseis grenseffecten evalueren en de minister zal daarover de Tweede Kamer vanzelfsprekend informeren. Kamerbrief Antwoorden schriftelijk overleg Kabinetsreactie Atlas van afgehaakt Nederland d.d. 18 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 147) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt in het tweede kwartaal van 2025 een brief inzake de verbetering van de financiële wendbaarheid van decentrale overheden (TZ202410-007). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe te onderzoeken, ook naar aanleiding van dit initiatiefvoorstel, of de Wet algemene regels herindeling, het beleidskader en de handreikingen daaronder voldoende rekening houden met het geval dat een nieuwe gemeente kan worden samengesteld door het splitsen van een gemeente, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Plenair debat Vervolg Voorstel van wet van het Lid van Houwelingen houdende splitsing van de gemeente Groningen en instelling van de gemeente Haren d.d. 16 maart 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 62, item 9) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd.
De Kamer ontvangt in het voorjaar van 2025 een brief inzake het kabinetsbesluit met betrekking tot de omzetting van de SPUK's (TZ202410-008). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) In behandeling. De Tweede Kamer zal in het voorjaar van 2025 nader worden geïnformeerd.
Er vinden momenteel gesprekken plaats met provinciale toezichthouders over de vraag of bij de financiële beoordeling van de begrotingen van gemeenten de huidige norm van structureel en reëel evenwicht aangevuld kan worden met meer kengetallen. De Tweede Kamer wordt over de uitkomst in het tweede kwartaal van 2025 geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK (woensdag 9 oktober 2024) d.d. 10 oktober 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 12, item 10) In behandeling. Gesprek met de provinciale toezichthouders heeft inmiddels plaatsgevonden en wordt vervolgd. Gesprek met de VNG vindt in januari 2025 plaats. Gesprekken met andere actoren worden nog ingepland. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten van de gesprekken in het tweede kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste en Tweede Kamer in het vierde kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van de evaluaties van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst. Kamerbrief Aanbieding PvA evaluatie gemeente Dijk en Waard en gemeente Maashorst d.d. 13 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35621, nr. 9) In behandeling. Het parlement wordt begin 2025 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie in Maashorst.
De minister zegt toe om de Tweede Kamer te informeren over de totstandkoming/ontwikkeling van het Kernenbeleid van de gemeente Dijk en Waard. Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk d.d. 11 februari 2021 (Handeling II 2020/21, nr. 56, item 5) In behandeling. Na afronding van de evaluatie (eind 2024) wordt de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025 over de uitkomsten geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) De Tweede Kamer te kunnen berichten over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over taakdifferentiatie. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII;30821;30985;35165;35300-B, nr. 124) In behandeling. Reactie op de toezegging wordt meegenomen in het opstellen van het beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur. De Tweede kamer zal daarover in de tweede helft van 2025 geïnformeerd worden.
De minister zegt toe na de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de eerste opbrengsten en eventuele vervolgstappen in het kader van taakdifferentiatie. Kamerbrief Uitvoering Kamermotie Van der Molen inzake Taakdifferentiatie d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109) In behandeling. Reactie op de toezegging wordt meegenomen in het opstellen van het beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur. De Tweede kamer zal daarover in de tweede helft van 2025 geïnformeerd worden.
De Tweede Kamer ontvangt over een half jaar een brief waarin in kaart wordt gebracht hoe het contact tussen Kamerleden en ambtenaren zich ontwikkelt, hoe vaak ervan gebruik wordt gemaakt en wat dat oplevert. Dit geldt alleen voor contacten met ambtenaren van het ministerie van BZK en voor contacten via de parlementair contactpersoon (TZ202501-115). Commissiedebat Informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en Kabinet d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt binnen drie weken, nog vóór het voorjaarsreces en het aangevraagde tweeminutendebat, een brief met concrete suggesties in opvolging op de kabinetsreactie op het rapport «Grip op informatie» en dit commissiedebat (TZ202501-117). Commissiedebat Informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en Kabinet d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe begin 2025 een brief met de Tweede Kamer te delen over het openDesk-initiatief naar aanleiding van het punt aangehaald door het lid Kathmann (TZ202501-010). Commissiedebat Digitale infrastructuur en economie d.d. 17 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1274) In behandeling. De Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd over (overlap) in advisering vanuit Adviescollege ICT en de departementale CIO’s (TZ202411-112). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25 36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste helft 2025 geïnformeerd.
Nu het ADR-onderzoek is afgerond, kunnen de ingezette verbeteringen, aangevuld met de adviezen van de ADR en het AcICT worden samengebracht tot een algehele herziening van het stelsel. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer daar in toekomstige correspondentie over informeren. Kamerbrief Onderzoeksrapport ADR-evaluatie CIO-stelsel en advies AcICT d.d. 12 november 2024 (Kamerstuk II 2024/824, 26643, nr. 1234) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
Binnen vier weken krijgt de Tweede Kamer een brief naar aanleiding van de vraag van de heer Six Dijkstra met betrekking tot de methodiek voor de scan van alle systemen (TZ202409-071). Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 12 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1227) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal in de volgende evaluatie van het cloudbeleid, die voor het eind van dit jaar met de Tweede Kamer wordt gedeeld, tevens ingaan op de punten die zijn genoemd door het lid Rajkowski van de VVD met betrekking tot de steun voor gemeenten (TZ202404-175). Notaoverleg Digitalisering d.d. 22 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1195) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe richting februari 2025 een brief met de Tweede Kamer te delen aangaande de uitwerking van diverse aandachtspunten rondom het huidige rijkscloudbeleid. Hierin zullen de resultaten van de onderzoeken van het CIO Rijk, de Algemene Rekenkamer en de ADR worden meegenomen (TZ202501-009). Commissiedebat Digitale infrastructuur en economie d.d. 17 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1274) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio februari 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe – mede namens de staatssecretaris – de Tweede Kamer eind 2024 (wederom) te informeren over de status en de voortgang van algoritmes BZK. Kamerbrief Overzicht en planning algoritmes BZK d.d. 13 december 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1103) In behandeling. Het betreft een doorlopende toezegging.
Naar aanleiding van de vraag of het wenselijk is om gronden toe te voegen aan de Awgb is de minister voornemens onderzoek daarnaar uit te voeren. Het streven van de minister is om de Kamers daarover uiterlijk in het najaar van 2024 te berichten. Kamerbrief Kabinetsreactie onderzoeksrapport «Gelijk recht doen» d.d. 7 juli 2023 (Kamerstukken I 2022/23, CXLVI, nr AB) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening (31.570) (T01443). Plenair debat Kabinetsreactie van 24 oktober 2011 (TK 31.570, nr. 20 ) op het advies van de Staatscommissie Grondwet (31.570) d.d. 7 februari 2012 (Handelingen I 2011/12, nr. 18, item 3 en 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd zodra besloten is tot de bedoelde meer integrale grondwetsherziening. Er is vooralsnog nog geen zicht op een dergelijke herziening.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Kroon (BBB), toe verschillende factoren mee te nemen naar de brede herzieningsprocedure van de Wiv 2017. Er zal gekeken worden of er bij het toezicht voldoende blikvelden betrokken worden, of er voldoende diversiteit in de toezichtcommissie aanwezig is en of de benoemingstermijnen juist zijn (T03910). Behandeling Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen d.d. 5 maart 2024 (Handelingen I 2023/24, nr. 22, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2027 geïnformeerd.
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat zij in gesprek zal gaan met de minister voor Rechtsbescherming aangaande het vormen van concrete evaluatiebepalingen bij toetsing AI-gebruik (T03663). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2025 nader geïnformeerd. Als termijndatum kan 01-07-2025 worden opgenomen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (GroenLinks-PvdA), toe een jaar na invoering van het wetsvoorstel aan de ketenpartners te vragen hoe de wet voor hen werkt. De optelsom van de vijf verslagen kan gebruikt worden om de wet te tunen op de laatste stand van zaken met betrekking tot de uitvoering (T03912). Behandeling Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen d.d. 5 maart 2024 (Handelingen I 2023/24, nr. 22, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2026 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kroon (BBB), toe dat in de daadwerkelijke herziening van de Wiv 2017 ook breed naar de inrichting van het toezicht en naar de toetsing moet worden gekeken (T03909). Behandeling Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen d.d. 5 maart 2024 (Handelingen I 2023/24, nr. 22, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 2027 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over een plan van aanpak voor het intensiveren van de aanpak van online discriminatie. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen lid Van Baarle over het bericht «Vrouw op poster krijgt doodverwensingen en racistische reacties: ‘Dit mag je niet negeren.’» d.d. 31 juli 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 2238) In behandeling. De Kamer wordt naar verwachting in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
Het kabinet komt nog met een reactie richting de Kamers op het rapport van het adviescollege inzake de werking van artikel 57 van de Grondwet. Kamerbrief Aanbieding rapport adviescollege inzake de werking van artikel 57 van de Grondwet d.d. 12 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/824, 35896, nr. 27) In behandeling. De Kamers worden begin 2025 geïnformeerd over de reactie van het kabinet op het rapport.
Het kabinet is een voorstel voor het transitieverlof aan het uitwerken en is hiervoor in gesprek met de betrokken organisaties. Voor het eind van het jaar zal er een schets voor de invoering van het transitieverlof met de Tweede Kamer gedeeld worden. Kamerbrief Brief beantwoording Kamervragen lid Koekkoek d.d. 11 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3519) In behandeling. De minister van SZW neemt dit mee in de brief over arbeid en zorg die naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 aan de TK wordt gezonden.
De Kamer ontvangt voor de zomer de kabinetsreactie op het rapport van Amnesty International «Etnisch profileren is overheidsbreed probleem» (TZ202404-227). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt najaar 2024 geïnformeerd over het evaluatierapport van Verweij-Jonker van de workshops gericht op het tegengaan van etnisch profileren door het gebruik van risicoprofielen. Kamerbrief Beantwoording van de Kamervragen van het lid Koekkoek (Volt) over de aanpak institutioneel racisme d.d. 8 oktober 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 196) In behandeling. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de reactie op het rapport van Amnesty International ‘Discriminatie is overheidsbreed probleem’. Deze reactie wordt begin 2025 aan de Tweede Kamer gezonden.
De eerste brief over verdragsrapportages over internationale en regionale mensenrechtenverdragen wordt in het najaar van 2025 aan de Kamers verzonden. Kamerbrief Kabinetsreactie op de Jaarlijkse rapportage van het College voor de Rechten van de Mens 2022 d.d. 16 augustus 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 33826, nr. 54) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd.
In de zomer van 2025 zal er een stand van zakenbrief worden aangeboden aan de Tweede Kamer, tegelijkertijd met de resultaten van de invoeringstoets op de Tijdelijke wet. Kamerbrief Jaarplanbrief AIVD 2025 d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 29924, nr. 275) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De Kamer ontvangt voor het einde van de zomer een brief met een plan van aanpak tegen online discriminatie, racisme en hatespeech (TZ202404-228). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in voorjaar 2025 geïnformeerd.
In de eerste helft van 2025 komt het kabinet met een visie over de grondwet en nieuwe technologie. Kamerbrief Aanbieding Essaybundel 'De Grondwet en nieuwe technologie: klaar voor de toekomst?’ d.d. 30 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 31570, nr. 38) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister is bereid te onderzoeken of het noodzakelijk is om de bevoegdheden van de Nationale Ombudsman in de wet- en regelgeving ten aanzien van dergelijke publieke taken uit te breiden of anderszins te verduidelijken (nav Dekker-Abdulaziz, D66) en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de Algemene wet gelijke behandeling. Kamerbrief Beantwoording van de Kamervragen van het lid Koekkoek (Volt) over de aanpak institutioneel racisme d.d. 8 oktober 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 196) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd met een stand van zaken.
De Kamer ontvangt eind van het jaar een brief met het onderzoek inzake eenzijdig overheidshandelen van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) (TZ202404-230). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd met een stand van zaken.
De minister zegt de Tweede Kamer toe na te gaan of de wet GBK meegenomen worden in de besluit personenvervoer, zodat dat de basis kan worden waarop het personeel iemand in het OV kan weigeren. De minister wilt dit meenemen bij de evaluatie. Plenair debat Debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe uit te zoeken welke stappen nodig zijn om de tekst van artikel 1 op de grondwetbank aan te passen, en zal de Tweede Kamer in de loop van 2022 hierover informeren. Plenair debat Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35 741) d.d. 9 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 58, item 9) In behandeling. Dit wordt door middel van een participatief traject meegenomen in de renovatie van het Binnenhof. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra er een voorstel ligt.
De minister zegt de Tweede Kamer toe hoe vorm te geven in het voorzien in de behoefte van de Kamer beter te informeren over de wijze van rapporteren van meldingen (35 meldingen/incidenten – algemene lijn in de incidenten). Plenair debat Debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. Door de kabinetswissel is het evaluatierapport op 17 juni 2024 aan de TK gestuurd en zal dit punt worden meegenomen bij de appreciatie door het nieuwe kabinet.
De minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat een afschrift van de brief aan de Tweede Kamer, met betrekking tot de verkenning van de Algemene wet gelijke behandeling, wordt verstuurd aan de Kamer (T03546). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 20 december 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 14, item 25) In behandeling. Eerste Kamer wordt in de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister-president zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe, in overleg met de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme spoedig aan de slag te gaan om discriminatie en racisme (ook) binnen overheidsinstellingen tegen te gaan en in dit verband wetgeving voor te bereiden (T03929). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen Eerste Kamer (36 600) d.d. 8 oktober 2024 (Handeling I 2024/25, nr. 3, item 3) In behandeling. Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Lintmeijer (GroenLinks) en Nooren (PvdA), toe om contact te houden met de betrokken sectoren om de effecten van de wet, inclusief het effect op het aantal personen dat gezichtsbedekkende kleding draagt, in kaart te brengen. Ontwikkelingen in andere Europese landen worden hierbij betrokken. De Kamer wordt over 2-3 jaar geïnformeerd (T02615). Plenair debat Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (34.349) d.d. 12 juni 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 33, item 4) In behandeling. Er komt een afschrift van de TK brief van 17 juni richting de Eerste Kamer. Daarmee zal de toezegging afgedaan worden.
De maatregelen op de aanpak discriminatie en racisme zullen worden opgenomen in het derde Nationale Programma tegen Discriminatie en Racisme, dat momenteel in samenwerking met de NCDR wordt opgesteld. De verwachting is dat het programma komend voorjaar met de Tweede Kamer gedeeld wordt. Kamerbrief Beantwoording van de Kamervragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) over de toenemende discriminatie tegen moslims d.d. 9 december 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 755) In behandeling. Het programma wordt in het voorjaar 2025 gedeeld met de Tweede Kamer.
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe dat de kenbaarheid en motivering van AI-gebruik binnen de Awb versterkt wordt en dat daarbij het Franse voorbeeld wordt meegenomen (T03670). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) In behandeling. Op 25 maart 2025 vindt een technische briefing plaats in de EK-Cie Digitalisering (DIGI) waarin o.a. wordt ingegaan op de waarborgen bij algoritmische besluitvorming. Tijdens de plenaire behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verder toegezegd dat de TK uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een brief ontvangt waarin een analyse is opgenomen van de consultatiereacties op het reflectiedocument «Algoritmische besluitvorming en de Awb». Mede aan de hand van deze bevindingen wordt nagegaan waarin de wet- en regelgeving momenteel tekortschiet en binnen welke termijn een wetsvoorstel kan worden verwacht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schouwenaar (VVD), Koole (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), De Boer (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en Holdijk (SGP), toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling een voorstel te doen om artikel 5, lid 2, onderdeel d te schrappen (T01970). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (33 344) d.d. 27 mei 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 31, item 12) In behandeling. Wordt meegenomen in de kabinetsreactie op de evaluatie van de gelijkebehandelingswetgeving uiterlijk juni 2025.
De Kamers worden na de zomer van 2025 geïnformeerd over de positie van het kabinet over de vervolgstappen en mogelijke aanpassingen van wetgeving bij de uitvoering van de voornemens uit het regeerprogramma op basis van twee onderzoeken over nadere vereisten aan de representativiteit van belangorganisaties. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen over BNC-fiche C(2023)8627 d.d. 13 januari 2025 (2024-0000858559) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden na de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Roovers (GroenLinks-PvdA), toe om met de VNG in gesprek te gaan om in de modelverordening een voorkeursoptie op te nemen voor elk participatietraject waarvoor bijvoorbeeld ook de Aanbestedingswet zou gelden (T03923). Wet versterking participatie op decentraal niveau d.d. 28 mei 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 33, item 7) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Goot, toe na te gaan of het onderwerp ‘right to challenge’ aan de orde gesteld kan worden binnen de Raad van Europa (T03914). Wet versterking participatie op decentraal niveau d.d. 28 mei 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 33, item 7) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Goot (OPNL), toe te blijven monitoren hoe aanbestedingen voor maatschappelijke initiatieven uitdaagrecht in de praktijk uitpakken en dat ook opnemen in de participatiemonitor (T03913). Wet versterking participatie op decentraal niveau d.d. 28 mei 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 33, item 7) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De uitkomsten van het onderzoek naar de «best practices» van content moderatie worden medio 2025 met de Eerste Kamer gedeeld. Kamerbrief Beantwoording vragen over de voortgang Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en aankondiging nieuwe acties d.d. 20 december 2024 (2024-0000872208) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
Momenteel worden nut en noodzaak van een meldvoorziening, onafhankelijke geschillenbeslechtingsorgaan en kenniscentrum onderzocht. De resultaten van het vooronderzoek en de bijbehorende scenario’s worden medio 2025 verwacht en zullen dan met de Eerste Kamer worden gedeeld. Kamerbrief Beantwoording vragen over de voortgang Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en aankondiging nieuwe acties d.d. 20 december 2024 (2024-0000872208) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe de evaluatieopdracht inzake de Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen te delen met de Eerste Kamer (T03541). Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor de eerstvolgende Tweede Kamerverkiezing geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Roovers (GroenLinks-PvdA), toe dat bij de uitvoeringswet wordt stilgestaan bij een concrete en specifieke bepaling voor het bestrijden van desinformatie. Daarnaast wordt in de uitvoeringswet een concrete en specifieke bepaling opgenomen over een eerlijke informatievoorziening en de manier waarop dit geregeld en georganiseerd wordt. (T03760). Plenair debat over het Initiatiefvoorstel-Leijten Opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum (36160) d.d. 3 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 2, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor eind 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Koole (PvdA) en Baay-Timmerman (50PLUS), toe om de evaluatie van de eerste stemming met model 2 aan de Kamer te sturen. Na deze evaluatie zal de minister de mogelijke vervolgstappen afwegen, waaronder de mogelijkheid om na bevredigend resultaat niet meer te experimenteren met model 1. Voorts zal de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen met de Kamer worden gedeeld (T03429). Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) In behandeling. De toezegging is reeds deels voldaan (EK 35455, L). De Eerste Kamer wordt Q4 2026 geïnformeerd over de evaluatie van het experiment bij de gemeenteraadsverkiezingen.
De Kamer ontvangt in het vierde kwartaal het wetsvoorstel inzake bijstand in het stemhokje (TZ202404-236). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister komt nog terug op de mogelijkheden om vormen van «future design» in te bouwen in burgerberaden en andere participatieve trajecten. Kamerbrief Antwoorden Kamervragen Sneller en Bikker toekomstige generaties d.d. 26 november 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 655) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in 2025 te informeren over de evaluatie van de flyer over de permanente registratie en de mogelijkheid om als kiezer buiten Nederland te stemmen. Kamerbrief Verzamelbrief verkiezingen d.d. 9 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 52) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd.
Eind 2026 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de eindrapportage van het brede onderzoek naar de impact van desinformatie in de Nederlandse context. Kamerbrief onderzoek naar impact desinformatie op de Nederlandse context d.d. 10 januari (Kamerstuk II 2024/25, 30821, nr. 254) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2026 geïnformeerd.
Halverwege 2025 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de tussenrapportage van het brede onderzoek naar de impact van desinformatie in de Nederlandse context. Kamerbrief onderzoek naar impact desinformatie op de Nederlandse context d.d. 10 januari 2025 (Kamerstuk II 2024/25, 30821, nr. 254) In behandeling. De Tweede Kamer wordt halverwege 2025 geïnformeerd.
Halverwege 2025 ontvangt de Tweede Kamer een voortgangsbrief over de uitvoering van de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie. Kamerbrief Voortgangsbrief Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en aankondiging nieuwe acties d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 230) In behandeling. De Tweede Kamer wordt halverwege 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 nader geïnformeerd over op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan de aanbevelingen uit het rapport Mozaïek van Belangen van Braun en Fraussen. Kamerbrief Rapport Mozaïek van Belangen - Naar beter inzicht in de betrokkenheid van externen bij publieke besluitvorming d.d. 20 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 28844, nr. 280) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2025 het vernieuwde Actieplan Toegankelijk Stemmen (TZ202404-238). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer zal in het najaar van 2024 nader geïnformeerd worden over de programmatische aanpak van de democratische rechtsstaat. Kamerbrief Weerbare democratische rechtsstaat d.d. 5 juni 2024 (Kamerstuk II, 2023/24, 29279, nr. 854) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat het kabinet de Tweede Kamer gaat informeren over het vervolg van de adviezen van de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde. Kamerbrief Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde d.d. 1 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 29279, nr. 823) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
De minister stuurt het onderzoeksrapport met doorrekeningen van verschillende kiesstelselvarianten en informeert de Tweede Kamer over de richting die het kabinet voor ogen heeft voor het kiesstelsel. Kamerbrief onderzoek kiesstelsel, keuzes en commissiedebat Verkiezingen d.d. 4 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 35165, nr. 85) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt begin 2025 een reactie op de RvS-voorlichting over een nieuwe inrichting van het systeem van geschilbeslechting in het verkiezingsproces. Kamerbrief Voorlichting Raad van State over geschilbeslechting in het verkiezingsproces d.d. 7 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 35165, nr. 84) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe dat hij de brief met betrekking tot het rapport ‘Elke regio telt!’ ook aan de Eerste Kamer zal sturen. In de brief, die waarschijnlijk in januari 2024 wordt toegezonden, wordt ingegaan op de verruiming van de wettelijke mogelijkheden van de Rotterdamwet (T03803). Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handeling 2023/24, nr. 10, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De Kamer ontvangt voor de zomer een reactie op het onderzoek van professor Braun inzake de verbetering van de openbaarmaking van agenda's van bewindspersonen (TZ202402-121). Commissiedebat Wet open overheid d.d. 15 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 91) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe begin 2024 een gezamenlijk overleg te organiseren met de koepelorganisaties van decentrale overheden om in gesprek te gaan over beleidsregels voor decentrale overheden over NGT en de Tweede Kamer naar aanleiding hiervan te informeren over de concrete acties die worden ondernomen binnen de decentrale overheden. Kamerbrief beantwoording inbreng schriftelijk overleg reactie op adviezen Adviescollege Nederlandse Gebarentaal d.d. 15 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 79) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
Er wordt onderzoek gedaan naar de vraag of de budgetten voor ondersteuningsvormen als griffie, rekenkamer en fractieondersteuning in het gemeentefonds en provinciefonds toereikend zijn. Op basis van dat onderzoek zal vervolgens samen met het decentraal bestuur en de beroeps- en belangenverenigingen bekeken worden hoe die budgetten zich verhouden tot een goede uitoefening van de verschillende ondersteuningsvormen. Met deze beroepsverenigingen zal worden besproken of normen of richtlijnen hierbij kunnen helpen. De Tweede Kamer wordt hierover medio 2025 geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK (woensdag 9 oktober 2024) d.d. 10 oktober 2024 (2024Z15568) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd over de voortgang van de benoemde acties in de kamerbrief versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen. Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
Er wordt onderzoek gedaan naar de besteding van de budgetten voor de rekenkamer, griffier, fractieondersteuning en enquêterecht. De Tweede Kamer wordt begin 2024 over de uitkomsten geïnformeerd. Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt het eerste kwartaal 2024 een brief inzake de vergoeding voor vrijwilligers en de mogelijkheden in relatie tot uitkeringen en een vrijwilligersvergoeding (TZ202310-063). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 28 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 35165, nr. 62) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer 2025 per voortgangsbrief te informeren over het beleid rond de impact van desinformatie op de samenleving, inclusief een beoordeling door het kabinet van de nieuwe Spaanse desinformatiewet (TZ202501-147). Commissiedebat Desinformatie en digitale inmenging d.d. 16 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister BZK stuurt de Tweede Kamer nog een inhoudelijk standpunt over het onderzoeksrapport «De rijkstaken van de Koning als rijksorgaan» mede op basis van de appreciatie van de Kring van commissarissen van de Koning. Kamerbrief Onderzoeksrapport commissaris van de Koning als rijksorgaan d.d. 9 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister BZK informeert beide Kamers in de eerste helft van 2025 over de voortgang van het herdenkingscomité Slavernijverleden. Kamerbrief Voorgenomen besluit tot oprichting Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden d.d. 25 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36645, nr. 1) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De Kamer ontvangt in het najaar een brief met het onderzoek inzake de financiering van verkiezingen door gemeenten, inclusief een kabinetsstandpunt (TZ202404-234). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt eind 2024 een brief inzake het onderzoek naar de werkdruk bij raadsleden (TZ202404-044). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief inzake de verkenning naar de verhouding tussen het aantal zetels en het aantal taken bij raden en Staten (TZ202404-043). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief inzake een evaluatie van experimenten in gemeenten met jongere burgercommissieleden (TZ202404-039). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister verwacht de Tweede Kamer in het najaar nader te kunnen informeren over de uitkomsten van een kostenonderzoek omtrent de verkiezingen TK23 en EP24. Kamerbrief Evaluatie Tweede Kamerverkiezing 22-11-2023 d.d. 8 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 73) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister gaat verkennen of het aantal volksvertegenwoordigers nog wel toereikend is om het werk te doen, ook gegeven de gegroeide takenlast van gemeenten en provincies over de afgelopen jaren. Dit onderzoek moet uitwijzen of een verhoging van het aantal raads- en statenleden de werkdruk kan verminderen. Medio 2024 hoopt de minister de Tweede Kamer te kunnen informeren over de uitkomsten hiervan. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (2023Z17730) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
Ik zet daarom in overleg met alle betrokkenen in op de verdere concretisering en vormgeving van een beleidskader decentraal bestuur – in samenhang met de andere initiatieven in deze brief – en verwacht uw Kamer daar aan medio 2023 het resultaat van te kunnen sturen. Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 33047, nr. 25) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister verkent of het huidige aantal wettelijk vastgelegde volksvertegenwoordigers in gemeenten en provincies nog past bij de huidige taken en opgaven. De Tweede Kamer zal medio 2024 over de uitkomsten van deze verkenning worden geïnformeerd. Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 178) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd.
Zoals al aan de Tweede Kamer is gemeld, is de minister van BZK voornemens om over de toegankelijkheid in de Caribische landen van de Europese Parlementsverkiezingen een hoofdlijnennotitie aan uw Kamer te sturen. Tijdens het bestuurlijk overleg wil de staatssecretaris ook het eerste gevoelen van de landen peilen over dit onderwerp. In de hoofdlijnennotitie zullen verschillende mogelijkheden en hun voor-en nadelen worden uitgewerkt. Ook het afschaffen van de registratieplicht en het standpunt van de landen zullen in de hoofdlijnennotitie worden meegenomen. Er wordt gestreefd om de hoofdlijnennotitie eind 2022 of het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer te zenden. Beantwoording Kamervragen gesteld tijdens eerste termijn begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor het eind van 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van de leden Koffeman (PvdD) en Prast (PvdD), toe voor de Wet politieke partijen helder te maken dat het bij de driedagentermijn werkdagen betreft en geen zaterdag, zondag en feestdagen (T03544). Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen. Indiening is in het voorjaar van 2025.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Koffeman (PvdD), toe om in het kader van de Wet politieke partijen ook naar een indexering van giften en schulden te kijken (T03543). Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen. Indiening is in het voorjaar van 2025.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe in de memorie van toelichting van de nieuwe Wet financiering politieke partijen casuïstiek op te nemen rondom het onderwerp giften (T03540). Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handelingen I 2022/23, nr. 3, item 3) In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen. Indiening is in het voorjaar van 2025.
De staatssecretaris zegt toe om bij de in de verordening voorziene evaluatiemomenten de vraag mee te nemen in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op ID-kaarten een verminderend effect heeft op gevallen van ID-fraude. De eerste evaluatie is in 2027. Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 80, item 4) In behandeling. De eerste evaluatie vindt plaats medio 2027.
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat uitdrukkelijk wordt aangegeven, inclusief criteria, op grond waarvan bepaalde Nederlandse inlogmiddelen worden goedgekeurd. Hierdoor wordt meer aandacht besteed aan de communicatie richting burgers (T03654). Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handelingen I 2022/23, nr. 20, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2025 geïnformeerd.
De periodieke rapportage zal worden uitgevoerd in de periode september 2024 – november 2025 en zal voldoen aan de geldende kwaliteitseisen zoals opgenomen in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE). De eindrapportage zal eind 2025 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Kamerbrief Stand van zaken BRP, BSN Caribisch NL en periodieke rapportage identiteitsstelsel d.d. 20 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 27859, nr. 180) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris meldt dat het CBS op dit moment zijn driejaarlijkse onderzoek naar de adreskwaliteit in de BRP voorbereidt; de resultaten hiervan verwacht de staatssecretaris volgend jaar zomer 2025 met de Tweede Kamer te kunnen delen. Kamerbrief Stand van zaken BRP, BSN Caribisch NL en periodieke rapportage identiteitsstelsel d.d. 20 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 27859, nr. 180) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer dit voorjaar middels een actueel overzicht te informeren over het gebruik van de verschillende onlineplatforms door de overheid (TZ202501-150). Commissiedebat Desinformatie en digitale inmenging d.d. 16 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de wettelijke evaluatie van de Wet Elektronische publicaties, na vijf jaar (2026) in ieder geval ingegaan zal worden op de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen en op mogelijke gevolgen voor lokale media. Plenair debat Wetsbehandeling Elektronischte publicaties (35 218) d.d. 3 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 31, item 58) In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1-7-2026 geïnformeerd.
Vóór de zomer ontvangt de Tweede Kamer informatie naar aanleiding van Informatiepunten Digitale Overheid en de inspanningsverplichting om de dienstverlening aan burgers op peil te houden. Het KPMG-rapport wordt meegenomen in de overwegingen (TZ202411-104). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe dat zij in gesprek zal treden met de minister voor Rechtsbescherming aangaande het vroegtijdig meenemen van IT en algoritmes bij het ontwikkelen van nieuwe wet- en regelgeving (T03662). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer is op 23 november 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII/36410 IV, nr. C). De Kamer blijft in afwachting van een reactie van de staatssecretaris op de beantwoording van uitgaande brief van 24 april 2024 (CXLVII, P) met vragen over de motie-Veldhoen c.s. over codering van algoritmen binnen het wetgevingsproces.
De staatssecretaris van Koninkrijkrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Gasteren (BBB), toe in gesprek te gaan met Invest-NL over investeringen die Nederlandse mkb’s, start-ups en andere bedrijven zullen ondersteunen in het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen, zodat zij kunnen concurreren met niet-Europese bigtechondernemingen (T03927). Plenair debat Wetsvoorstel Wet implementatie Open data richtlijn (36382) d.d. 3 juni 2024 (Handeling I 2023/24, 34, item 7) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris van Koninkrijkrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe dat zij in gesprek zal treden met IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen om afspraken te maken over een inspanningsverplichting om bij extern uitgezet onderzoek de onderzoeksgegevens voor hergebruik beschikbaar te stellen (T03926). Plenair debat Wetsvoorstel Wet implementatie Open data richtlijn (36382) d.d. 3 juni 2024 (Handeling I 2023/24, 34, item 7) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris van Koninkrijkrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Gasteren (BBB) en Fiers (GroenLinks-PvdA), toe de Kamer voor het einde van 2024 te informeren over de wijze waarop de primaire toegang van maatschappelijke organisaties tot openbare registers met persoonsgegevens via een AMvB geregeld zal worden (T03924). Plenair debat Wetsvoorstel Wet implementatie Open data richtlijn (36382) d.d. 3 juni 2024 (Handeling I 2023/24, 34, item 7) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe, naar aanleiding van de vraag van het lid Dral (VVD), om in gesprek te gaan met het veld over veiligheid online, en de Tweede Kamer hierover te informeren (TZ202501-014). Commissiedebat Online kinderrechten d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1275) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris komt in een brief terug op mogelijkheden tot nationale kinderrechtentoets en -impactassessment, naar aanleiding van de vraag van het lid Ceder (CU) aan de staatssecretaris van OCW (TZ202501-020). Commissiedebat Online kinderrechten d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1275) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal in de aankomende verzamelbrief Digitalisering de Tweede Kamer informeren over de voortgang van het federatieve datastelsel (TZ202501-011). Commissiedebat Digitale infrastructuur en economie d.d. 17 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1274) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris komt bij de Tweede Kamer terug op (de uitkomsten van) de multimediale publiekscampagne over smartphonegebruik die in 2025 van start zal gaan (TZ202411-111). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris komt na een eerste bijeenkomst bij de Tweede Kamer terug op de toegankelijkheid van overheidswebsites en de wijze waarop hij voortgang zal maken in dit dossier en neemt de web content accessibility guidelines mee in gesprekken hierover (TZ202411-106). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over het initiatief om overheidswebsites te ordenen en een ordening binnen de extensie gov.nl, zoals in Engeland gedaan wordt (TZ202411-105). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de definitie van digitalisering aan de Tweede Kamer te doen toekomen (TZ202411-102). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer in juli te informeren over het opzetten van een meldpunt ten behoeve van onlineplatforms (TZ202501-149). Commissiedebat Desinformatie en digitale inmenging d.d. 16 januari In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in de Verzamelbrief digitalisering, die in juni 2025 met de Tweede Kamer wordt gedeeld, een kostenoverzicht op de nemen van de keten van apparaten met een tweede leven, en zal per brief terugkomen op de vraag welke punten die benoemd zijn door het lid Kathmann hierin nog opgenomen zullen worden (TZ202502-015). Commissiedebat Digitale inclusie d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste helft 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe na de impactanalyse over de overheidsdomeinextensie overheid.nl, die naar verwachting aan het eind van de eerste helft van 2025 afgerond zal zijn, met de Tweede Kamer een definitieve planning over deze domeinextensie te delen, naar aanleiding van een vraag van het lid Buijsse (TZ202502-014). Commissiedebat Digitale inclusie d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste helft 2025 geïnformeerd.
Eind januari 2025 stuurt de staatssecretaris via een brief uitgebreid informatie over de uitvoering van de motie-Ceder/Six Dijkstra, over nationale verankering door middel van een wetsvoorstel van de leeftijdsverificatie, ook naar aanleiding van de transcriptie van dit debat (TZ202501-018). Commissiedebat Online kinderrechten d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1275) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
In het eerste kwartaal 2025 komt de staatssecretaris terug op de financiering voor alternatieve social media, i.c. wat de concrete positieve impact is en of het voldoende is, naar aanleiding van de vraag van het lid Koekkoek (VOLT), via de Verzamelbrief (TZ202501-017). Commissiedebat Online kinderrechten d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1275) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De uitvoering van de eerste kinderrechten impact assessments is recent gestart. De eerste resultaten worden begin 2025 verwacht. Deze resultaten zullen na afronding met de Tweede Kamer worden gedeeld. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van het lid Ceder over het bericht ‘ Dure reclamecampagne blijkt flop: nauwelijks ‘ouderlijk toezicht’ op Instagram’ d.d. 20 september 2024 (Aanhangsel Handeling II 2024/25, nr. 31) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
Resultaten van onderzoek naar contentmoderatie op zeer grote online platforms en zoekmachines wordt in het najaar 2025 met de Tweede Kamer gedeeld (TZ202411-108). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe eind Q2 2025 het Nationale Actieplan Webbeleid met de Kamer te delen, waarin een integrale aanpak van digitale toegankelijkheid van overheidswebsites en -applicaties is opgenomen, en neemt hierin tevens de punten genoemd door het lid Kathmann mee (TZ202502-013). Commissiedebat Digitale inclusie d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
In het tweede kwartaal van 2025 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de opvolgingen van de aanbevelingen naar aanleiding van het rapport Digitale Kroonjuwelen (TZ202409-069). Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 12 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1227) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
Het betrekken van de wetenschap bij het digitaliseringsbeleid, mogelijkheden van een AI-adviesorgaan, wordt meegenomen in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie die eind Q1, begin Q2 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd (TZ202411-109). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in de Verzamelbrief van maart 2025 de Tweede Kamer verder te informeren over de financiële middelen goed bestuur en debat, naar aanleiding van de vragen van het lid Koekkoek (TZ202502-016). Commissiedebat Digitale inclusie d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Kamer toe om de verkenning Basisregistratie voertuigregistratie CN door het RDW en de Visie digitale overheid CN, met de Tweede Kamer te delen zodra deze beschikbaar zijn. Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering juni 2024 d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 223/14, 26643, nr. 1197) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2025 geïnformeerd.
Eind Q1, begin Q2 ontvangt de Tweede Kamer de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (TZ202411-103). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (36600 VII, nr. 118) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in april 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris is voornemens de definitieve versie van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) in voorjaar 2025 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Startbrief Digitalisering d.d. 7 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1231) In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in april 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer in het najaar van 2025 te informeren over de resultaten van het onderzoek naar moderatiepraktijken van onlineplatforms (TZ202501-148). Commissiedebat Desinformatie en digitale inmenging d.d. 16 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2025 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer dit voorjaar nader te informeren over het Europese consortium digitale infrastructuur, waarvan Nederland een oprichtende lidstaat zal zijn (TZ202501-151). Commissiedebat Desinformatie en digitale inmenging d.d. 16 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2025 geïnformeerd over de kabinetsinzet ten aanzien van de Digital Fairness Act (TZ202501-015). Commissiedebat Online kinderrechten d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1275) In behandeling. De verantwoordelijkheid voor de Digital Fairness Act ligt primair bij EZ. In overleg met EZ is afgesproken dat BZK zal meelezen in stukken die aan de Kamer worden aangeboden. De kabinetsinzet op de Digital Fairness Act wordt in de eerste helft van 2025 verwacht.
De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer voor het einde van het jaar over gebruik van identiteitskaarten van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als identiteitsbewijs in rijkskantoren in Europees Nederland. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen gesteld tijdens eerste termijn begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties d.d. 23 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 2024Z1671) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
Voor het einde van 2024 stuurt de minister BZK samen met de minister van SZW een brief aan de Tweede Kamer waarin deze ministers aangeven hoe ze omgaan met de motie-Van Baarle over niet zakendoen met bedrijven die voor racisme en discriminatie zijn veroordeeld (TZ202411-030). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 6 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 31490, nr. 356) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
Begin 2025 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie-Rajkowski/Van Weerdenburg over de scan van de apparatuur van de overheid (TZ202409-070). Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 12 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1227) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
Met de genomen beheersmaatregelen wordt stapsgewijs gewerkt aan de realisatie van de GCMK en daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de borging van de veiligheid in betrokken Rijksverzamelkantoren. In de loop van 2022 zal staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over de verdere voortgang. Kamerbrief Voortgang project GCMK d.d. 9 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 777) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2025 een voortgangsrapportage over de ABRO. Kamerbrief Motie voortgangsrapportage en versnelling ABRO-programma (Algemene Beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten) d.d. 23 augustus 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1215) In behandeling. Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd.
Centerdata beschrijft de uitkomsten van de enquête over actieve openbaarmaking beslisnota's op groepsniveau in een rapport. Het eindrapport zal met beide Kamers worden gedeeld. Kamerbrief over deelname onderzoek actieve openbaarmaking beslisnota's d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 2024Z10687) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole, toe onderzoek te starten naar het al dan niet ratificeren van het Verdrag van Tromsø (T03364). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste Kamer tussentijds te informeren over de uitkomsten van de vergelijking tussen de specifieke sectorale wetten en het verdrag Tromsø, zodra deze vergelijking is afgerond. Kamerbrief Reactie op commissiebrief met vragen naar aanleiding van de Kamerbrief inzake Voortgang van de implementatie van de Wet open overheid (33328) d.d. 28 november 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 33328, nr. AF) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, toe de belemmeringen voor het Verdrag van Tromsø in kaart te brengen en dit in het voorjaar van 2022 gereed te hebben (T03361). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens, toe de Kamer, eind 2021 dan wel begin 2022, te informeren over het aansluitplan voor PLOOI en de verschillende organisaties daarbij (T03360). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister verwacht de Eerste en de Tweede Kamer in de tweede helft van 2022 te kunnen informeren over het standpunt van het kabinet inzake het wel of niet partij worden bij het Verdrag van Tromsø. Kamerbrief Voortgang implementatie Wet open overheid d.d. 8 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33328, nr. 43) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden voor 1 juli 2026 geïnformeerd.
De minister stuurt voor het einde van 2024 een trendanalyse over het aantal WOO-verzoeken met een dwangsom aan de Tweede Kamer. Kamerbrief Driemaandelijks overzicht rechterlijke uitspraken Woo-verzoeken ten uitvoering van de motie Omtzigt c.s. (32802-64) - juli 2024 d.d. 26 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32802, nr. 98) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de opvolging van de adviezen van het ACOI, zodra deze gegeven zijn, te inventariseren, de Tweede Kamer hierover te informeren. Plenair debat Tweeminutendebat Wet open overheid d.d. 29 maart 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 67, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt dit voorjaar de resultaten van het onderzoek evaluatie actieve openbaarmaking beslisnota's (TZ202501-116). Commissiedebat Informatie- en werkafspraken tussen Tweede Kamer en Kabinet d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2025 geïnformeerd.
Over een jaar zal de minister de Tweede Kamer (opnieuw) informeren over de voortgang (normering), waarbij ik ook zal ingaan op de voortgang rondom circulariteit, natuurinclusief bouwen en klimaatadaptatie in de bestaande utiliteitsbouw. Kamerbrief Voortgang verduurzaming utiliteitsbouw d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1320) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe om de eerste helft van 2024 een invoeringstoets uit te voeren naar de invoering van de verbouwactiviteiten en in juni 2024 te komen met de resultaten van de invoeringstoets naar de eerste ervaringen met de Wkb tot dan toe (T03730). Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) In behandeling. De commissie IWO/VRO heeft op 21 januari 2025 besloten de toezegging als openstaand te blijven beschouwen lopende het schriftelijk overleg over de Wkb.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat hij een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) in gang zal zetten, waardoor gemeenten voor bouwwerken, waarbij het niet proportioneel is om herstel te vorderen, een ingebruiknamebesluit kunnen nemen (T03731). Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd (vanwege aanvullende onderzoek naar effecten op financiële last van gemeenten).
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat de Kamer zeggenschap krijgt met betrekking tot de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor Gevolgklassen 2 en 3 (T03569). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt vóór 1 januari 2029 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kemperman (BBB) en Rietkerk (CDA), toe dat de verbouwactiviteiten van de Wkb niet eerder dan 1 januari 2025 in werking zullen treden en dat een onafhankelijke partij de invoering en werking van de Wkb zal monitoren. Uit deze monitor zal moeten blijken of er voldoende kwaliteitsborgers zijn voor de verbouw (T03729). Plenair debat inzake de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) d.d. 24 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 4, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463). Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 34, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer zal na 1 januari 2026 worden geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de kostenontwikkeling, het effect op de consumenten, dus de koper van een huis, het effect op mkb-bedrijven en in het bijzonder het effect op de kleinere bedrijven zal worden meegenomen bij de monitoring en tussenevaluatie. De minister zegt ook toe dat er een jaarlijkse monitoring zal plaatsvinden. De minister zal de Kamer over die monitoring berichten. Ook wordt toegezegd dat een jaar na ingang van de Wkb de eerste tussenevaluatie aan de Kamer wordt toegekomen (T03712). Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 42, item 11) In behandeling. De eerste tussenevaluatie van de monitor wordt in de zomer van 2025 naar de Eerste Kamer verzonden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De proefprojecten worden voortgezet tot aan de inwerkingtreding van de verbouwactiviteiten onder de Wkb. Het beoogde moment voor inwerkingtreding van de Wkb voor verbouw is 1 juli 2025. De Eerste Kamer wordt verzocht de termijn te verschuiven naar 1 juli 2025.
Met de Nationale aanpak fase 1 wordt een eerste stap gezet richting versnelling van de aanpak rond klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving. Met als doel dat mensen nu en in de toekomst veilig, prettig en gezond kunnen wonen en leven. Dit kan het Rijk niet zonder alle betrokken partijen die al vele jaren aan de slag zijn. De minister houdt de Tweede Kamer middels een jaarlijkse brief op de hoogte van de voortgang. Kamerbrief Aanbieding Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving fase 1 d.d. 23 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1149) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister van VRO gaat aangaande het mkb in gesprek met de minister van Klimaat en Groene Groei en zegt toe de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2024 te informeren over hoe je verschillende potjes en regelingen slimmer kunt bundelen ( TZ202410-160). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 3 oktober 2024 (Kamerstuk II 204/25, 32847, nr. 1214) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
In het eerste kwartaal van 2025 zal de minister de Tweede Kamer op de hoogte brengen van de voortgang (agenda) Versnellingsagenda verduurzaming (en vergroening) gebouwen van VvE’s. Kamerbrief Kamervragen van het lid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) over het bericht 'Drijfveren en barrières van de leden van VvE’s bij verduurzamingsopgaven d.d. 16 oktober 2024 (Aanhangsel Handeling II 2024/25, nr. 283) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
VNG en individuele gemeenten geven aan dat het ‘subsidielandschap’ voor warmtenetten in de gebouwde omgeving ingewikkeld is en dat gemeenten meer regie willen nemen. Daarom wordt gekeken of en hoe subsidies gebundeld kunnen worden om het proces van planning en uitvoering te ondersteunen en te versnellen. Voor het einde jaar 2023 informeert de minister de Tweede Kamer over de uitkomst. Kamerbrief Verduurzaming gebouwde omgeving d.d. 14 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1076) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister is in afwachting van breder onderzoek door het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) over de mogelijke brandveiligheidsrisico’s bij verduurzaming, verbouw en tijdelijke bouw . Hierbij wordt ook het optoppen van gebouwen beschouwd. Dit onderzoeksrapport verwacht de minister eind maart 2024. De minister wil bezien - in overleg met onder andere Brandweer Nederland en de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland - welke vervolgacties nodig zijn. Ook laat de minister momenteel onderzoek uitvoeren naar de regels die vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving volgen voor het optoppen van gebouwen en naar de belemmeringen, die de praktijk ervaart bij de toepassing van deze regels. De minister informeert de Tweede Kamer hierover voor zomer 2024. Kamerbrief Recente brand in Valencia en acties n.a.v. Grenfell-brand d.d. 14 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 267) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving. Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 692) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
Met het ministerie van OCW is een start gemaakt met een onderzoek naar het labelen van monumenten. Dit onderzoek bevat twee onderdelen: (1) een verkenning in hoeverre de energielabelsystematiek voor monumenten aangevuld of verbeterd moet worden en (2) de uitwerking van een realistische norm binnen deze systematiek. De verwachting is dat het onderzoek in 2024 kan worden afgerond. In het voorjaar van 2024 zal de minister de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoek informeren. Kamerbrief Verduurzaming gebouwde omgeving d.d. 14 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1076) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk. Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 28325, nr. 160) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd.
De minister zal in overleg met minister Schouten bezien of er mogelijkheden zijn voor financiering van huishoudens in de schuldsanering en komt daar in het programma versnelling verduurzaming op terug. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De tweede kamer wordt in het tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister houdt de Tweede Kamer eind 2023 met de jaarlijkse brief over de Nationale aanpak ‘klimaatadaptatie gebouwde omgeving’ op de hoogte van de voortgang van de landelijke maatlat. Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1195) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister stuurt voor de behandeling van de Voorjaarsnota een brief die de kosten voor die soorten managementplannen inzichtelijk te krijgen (TZ202310-145). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
Naar aanleiding van het evaluatierapport gaat de minister samen met betrokken partijen kijken naar de mogelijkheden voor verbeteringen in de uitvoering van het CO-stelsel. Daarbij beschouwt de minister de 8 aanbevelingen die de onderzoekers in het evaluatierapport hebben gedaan. Over de verdere opvolging van de 8 aanbevelingen informeert de minister de Tweede Kamer voor zomer 2025. Kamerbrief Evaluatie CO-stelsel d.d. 19 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32757, nr. 190) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2025 geïnformeerd.
In tweede instantie vindt de normering plaats via het uitfaseren van de slechte energielabels (E, F en G). Het uitfaseren wordt vormgegeven in een separaat wijzigingstraject. Het kabinet zal uiterlijk in het tweede kwartaal 2024 de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken van deze voorgenomen wijzigingen. Kamerbrief Voorstel van (rijks)wet Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36387, nr. 6) In behandeling. De Tweede Kamer zal in het eerste kwartaal 2025 worden geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat rentmeesterschap de grondtoon vormt voor de nota Ruimte. Bovendien wordt de manier waarop de dialoog wordt vormgegeven betrokken bij wijze waarop wordt gemonitord en de evaluatie wordt ingericht (T03565). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstukken I 2022/23, nr. 21, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De minister gaat met betrekking tot bezwaarprocedures een onderzoek laten uitvoeren naar het verlofstelsel, ze zal hier schriftelijk op terugkomen in de brief aan de Tweede Kamer over het Rli-rapport die over een paar weken gestuurd wordt (TZ202501-146). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste helft 2025 geïnformeerd.
De minister verwacht de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2025 te informeren over de mogelijkheden voor het vergroten van de grondbeschikbaarheid door het Rijk. Kamerbrief Tweede Voortgangsrapportage Modernisering Grondbeleid november 2024 d.d. 20 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 208) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
Vanuit verschillende hoeken is een verlofstelsel al aangedragen als mogelijke optie voor het versnellen van beroepsprocedures. Zo pleit de RLI (Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur) in zijn advies «Met recht balanceren: juridisering in de leefomgeving» van 26 juni 2024 ervoor om te onderzoeken of er zaken kunnen worden afgedaan door rechtbanken zonder de mogelijkheid van hoger beroep, eventueel gecombineerd met een verlofstelsel ten behoeve van de rechtseenheid. Voor het einde van jaar 2025 zal een kabinetsreactie op dit advies naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling VRO (dinsdag 22 oktober 2024) d.d. 23 oktober 2024 (2024Z16719) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in maart 2025 geïnformeerd.
Momenteel onderzoekt de minister voor- en nadelen zijn van actief grondbeleid door het Rijk en op welk moment dit al dan niet verstandig is. Het onderzoek is nog niet zo ver dat de minister kan aangeven dat het meerwaarde heeft om als Rijk actief grondbeleid toe te passen en er kan daarom ook nog geen richtlijn worden gegeven om wat voor bedragen het moet gaan. Hiermee komt zij in de loop van 2025 naar de Tweede Kamer. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling VRO (dinsdag 22 oktober 2024) d.d. 23 oktober 2024 (2024Z16719) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in mei 2025 geïnformeerd.
De minister informeert in het tweede kwartaal van 2025 de Tweede Kamer over de inbrengwaarde en baatbelasting op basis van de onderzoeken die in 2024 in gang zijn gezet. Kamerbrief Tweede Voortgangsrapportage Modernisering Grondbeleid november 2024 d.d. 20 december 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 208) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister verwacht dat hij de Tweede Kamer in het najaar 2024 de integrale weging kan sturen om zo het grondbeleid verder te moderniseren en gebiedsontwikkeling verder te versnellen en goedkoper te maken. Kamerbrief Voortgangsrapportage Modernisering grondbeleid d.d. 3 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 189) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister vindt groen belangrijk voor de leefbaarheid van de stad, maar ook om een bijdrage te leveren aan de natuuropgave waar we als Nederland voor staan. Vanuit het Rijk helpt de minister gemeenten met de handreiking die daarvoor is opgesteld en werkt ze met hen aan het programma Groen in en om de stad. In nauw contact met de gemeenten wordt gewerkt aan de actualisatie van die handreiking op basis van hun ervaringen. In het tweede kwartaal van 2025 stuurt de minister de geactualiseerde handreiking naar de Tweede Kamer. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling VRO (dinsdag 22 oktober 2024) d.d. 23 oktober 2024 (2024Z16719) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De minister bekijkt de mogelijkheid voor het verhogen van griffierechten bij bezwaarprocedures en komt hier schriftelijk op terug bij de Wet versterking regie volkshuisvesting (TZ202410-052). Commissiedebat Ruimtelijke ordening d.d. 2 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 210) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
Als Kustpactpartners wordt gewerkt (en de komende periode), in ieder geval tot 31 december 2025, gezamenlijk aan de afspraken uit het Kustpact. De focus van die samenwerking blijft liggen op de recreatieve bebouwing in relatie tot de kansen en bedreigingen voor de kwaliteit van de kust. In 2025 verwacht de minister de Tweede Kamer weer te informeren. Kamerbrief Voortgang Kustpact 2024 d.d. 25 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29383, nr. 416) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe Ontwerp NOVI (eind 2022), definitieve aanscherping NOVI 2023. Daar hoort uitvoeringsprogramma bij waarvan we begin mei aangeven wanneer dat komt, maar dat wil ik eigenlijk dit jaar gereed hebben. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt eind 2025 een geactualiseerde planning van de renovatie van het Binnenhof (TZ202406-018). Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd.
De Tweede Kamer ontvangt in het derde kwartaal van 2024 een inschatting van de kosten rondom de parkeergelegenheid bij het Binnenhof, waaronder de fietsparkeergelegenheid (TZ202406-017). Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2026 geïnformeerd.
De aanbevelingen van het doorlichtingsrapport en de opbrengsten van deze workshop worden benut voor het implementatieplan, dat door het RVB zal worden opgesteld in overleg met de directeur FEZ. Op basis van het implementatieplan en na overleg met de betrokken directeuren, wordt besloten welke inspanningen en/of investeringen noodzakelijk zijn voor de versterking van het functioneren van het RVB. Een jaar na vaststelling van het implementatieplan organiseert BZK/FEZ een tweede workshop met de dezelfde deelnemers ter bespreking van de voortgang van de implementatie. De Tweede Kamer ontvangt hiervan te zijner tijd een verslag. Kamerbrief Aanbieding doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016 ‒ 2020 d.d. 23 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 34357, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De minister gaat in gesprek met de gemeente Zeewolde over de ontwikkelingen rondom de hyperscale en informeert de Tweede Kamer hierover zodra er nieuws is. Commissiedebat Datacenters d.d. 23 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 900) In behandeling. In maart 2023 is de minister met de gemeente Zeewolde in gesprek geweest. Inmiddels is het traject van de eventuele komst van een hyperscale datacenter helemaal afgerond; het center komt er niet. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De minister stuurt over zes maanden een schriftelijke terugkoppeling over de opvolging van de aanbevelingen die de CTIVD heeft gedaan met betrekking tot virtuele agenten (TZ202410-054). Commissiedebat IVD-aangelegenheden d.d. 11 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 29924, nr. 265) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de zomer van 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Aerdts (D66), toe dat het uitvoeringsverslag aan beide Kamers wordt gestuurd, waarschijnlijk in het voorjaar van 2025 (T03911). Behandeling Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen d.d. 5 maart 2024 (Handelingen I 2023/24, nr. 22, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in de eerste helft van 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat na drie jaar de beperking tot eerste verkoop en de beperking door de betaalbaarheidsgrens worden geëvalueerd (T03804). Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handeling 2023/24, nr. 10, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2027 geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer over twee jaar over de resultaten van de evaluatie van de voortgang, resultaten en mogelijk vervolg van het convenant Ouderen en toekomstbestendig wonen. Kamerbrief Uitkomsten Platform hypotheken 2023 d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2026 geïnformeerd.
Op basis van onder andere de Woonbase, maar ook gemeentelijke informatie en andere bronnen wordt met verschillende belangrijke partijen gewerkt aan een monitor Wonen en zorg voor ouderen. Een integraal en landsdekkend databron voor de verschillende monitoringswensen bestaat niet. Verschillende databronnen zullen aan elkaar gekoppeld moeten worden om een zo’n concreet mogelijk beeld op ouderenhuisvesting te krijgen. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2024 een eerste versie gereed te hebben, waarover de minister de Kamers zal informeren. Kamerbrief Tweede Kamer Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen d.d. 27 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 119) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juli 2025 geïnformeerd.
Na de zomer van 2025 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel Hospitaverhuur (TZ202412-074). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1240) In behandeling. De Tweede Kamer wordt na zomer 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Meijer (VVD)en Van Hattem (PVV) toe frequent, indien mogelijk per kwartaal, te gaan monitoren hoe de Wet betaalbare huur (36496) uitpakt in de praktijk. Meer in het bijzonder zal daarbij aandacht zijn voor ontwikkelingen in de huurvoorraad (Kadastercijfers), de huurontwikkeling (waaronder aan- en verkoop door verhuurders), woningbouwplannen en nieuwbouwcijfers, en (regionale) woningtekorten (T03917). Plenair debat Wet betaalbare huur (36.496) d.d. 18 juni 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 36, item 8) In behandeling. Op 18 oktober 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken (Kamerstuk II 2024/25, 36496 nr. 73). Helaas is verzuimd de Eerste Kamer te informeren. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 met een eigenstandige brief geïnformeerd over stand van zaken.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Janssen (SP) en Nicolaï (PvdD), toe dat in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond (IBO) - dat uiterlijk eind juni 2024 zal verschijnen - aandacht zal worden besteed aan de planbatenheffing. Tevens zal aan de orde zijn de evaluatie van de gebruikmaking van de Leegstandswet waarbij de leegstandsboete naar Vlaams model zal worden betrokken (T03908). Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 30, item 10) In behandeling. De brief met de evaluatie van de leegstandwet wordt eind jaar 2024 conform toezegging verstuurd aan de Tweede Kamer. Dan gaat er tevens een brief naar de Eerste Kamer waarmee de evaluatie wordt aangeboden. Toezegging is deels voldaan. De commissie wenst het rapport «Op grond kun je bouwen» van de werkgroep Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond, dat alleen aan de Tweede Kamer is aangeboden, alsnog te ontvangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat het evaluatiemoment van medio 2027 effect kan hebben per 1 januari 2028 voor de nieuwbouwopslag en voor het verlengen van die AMvB en zegt toe dat de Kamers daarover kunnen besluiten (T03919). Plenair debat Wet betaalbare huur (36.496) d.d. 18 juni 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 36, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2027 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA) toe over een jaar een invoeringstoets uit te voeren naar de invoering van de Wet betaalbare huur (36496) (T03916). Plenair debat Wet betaalbare huur (36.496) d.d. 18 juni 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 36, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
In de brief die de minister begin 2025 voornemens aan de Tweede Kamer wil sturen, komt zij terug op hoe zij met de evaluatie en het besluit over de nieuwbouwopslag om wil gaan. Kamerbrief Stand van zaken Wet betaalbare huur d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36496, nr. 73) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
Halfjaarlijks (begin 2025) zal de minister de Tweede Kamer informeren over relevante ontwikkelingen op het terrein van middenhuur en de Wet betaalbare huur in het bijzonder. Kamerbrief Stand van zaken Wet betaalbare huur d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36496, nr. 73) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
Voor het bepalen van BZK (onze) specifieke inzet worden eerst de uitkomsten van de evaluatie van ATAD1 afgewacht, die momenteel wordt uitgevoerd. Op dit moment is nog onbekend hoe het vervolgproces er precies uit zal zien na de openbare consultatie over ATAD1. De verwachting is dat een uitgebreid verslag zal worden opgesteld over de maatregelen uit ATAD1. Volgens de meest recente planning van de Europese Commissie wordt dit verslag in het derde kwartaal 2025 gepubliceerd. Zodra dit beschikbaar is, wordt dit met de Tweede Kamer gedeeld. Kamerbrief Beantwoording kamervragen over de evaluatie van de Europese Commissie naar de Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) d.d. 26 september 2024 (Aanhangsel Handeling II 2024/25, nr. 92) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2025 geïnformeerd.
Het rapport van de Ombudsman adviseert om de toepassing van het Statuut te evalueren. Dit idee omarmt de minister. Meer in den brede kunnen de stappen die het kabinet op dit thema heeft gezet hiermee worden gemonitord. De minister kiest hierbij voor een termijn van twee jaar in plaats van het jaar dat de Ombudsmannen voorstellen, omdat dan meer trajecten kunnen worden meegenomen en er een breder beeld ontstaat. De minister streeft ernaar rond het einde van 2026 te kunnen rapporteren over deze bevindingen. Kamerbrief Kabinetsreactie op rapport «Als je je huis moet verlaten» 25 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1211) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2026 geïnformeerd.
De minister probeert voor de Voorjaarsnota 2025 met de verkenning van het vormgeven van de Kamerverhuurvrijstelling te komen (zoals gevraagd in de motie Van Vroonhoven c.s. TK 36602, nr. 113) (TZ202412-073). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1240) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De voorraad aan huurwoningen is als gevolg van uitponding, aankopen, transformatie en nieuwbouw telkens in beweging. Het Kadaster en verschillende marktpartijen houden dit in de gaten en publiceren hier op reguliere basis over. Ieder kwartaal levert het Kadaster in opdracht van het ministerie van VRO informatie over de aan- en verkopen van beleggers op de woningmarkt. Daarnaast publiceert het Kadaster op eigen initiatief een «kwartaalbericht investeerders». Op basis van deze gegevens en de signalen van marktpartijen en de verschillende brancheorganisaties zal de minister de Tweede Kamer halfjaarlijks informeren over hoe zij deze gegevens duid en welke conclusies daaraan verbonden worden. Kamerbrief Stand van zaken Wet betaalbare huur d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36496, nr. 73) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer na verdere uitwerking van het regeerprogramma te informeren over voorgenomen uitwerking van de plannen om een verbod in te stellen op het geven van voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen aan statushouders, zoals aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord. Ook de effecten hiervan op doorstroming in de asielketen en doorstroomlocaties worden meegenomen. Kamerbrief Antwoorden Kamervragen over het toewijzen van sociale huurwoningen aan statushouders d.d. 16 september 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 2564) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
In opdracht van BZK voert ABF Research een grootschalig onderzoek uit over verhuisketens, en kenmerken van woningen en de leefomgeving die de doorslag geven bij verhuizingen, onder andere van ouderen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen na zomer 2024 met de Kamers gedeeld worden. Kamerbrief voortgang programma Wonen en Zorg voor ouderen d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer eind 2024 over het fonds aangaande wooncoöperaties (TZ202404-181). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister geeft in het derde kwartaal de Tweede Kamer een update over de motie van het lid Grinwis over de indexatie van de WWS-tabel (TZ202501-144). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2025 geïnformeerd.
Op verzoek van de Eerste Kamer zal de minister een invoeringstoets doen om te kijken of de Huurcommissie, gemeenten, verhuurders en huurders uit de voeten kunnen met deze wet. De minister is voornemens om dit in Q3 2025 aan de Kamers te zenden. Kamerbrief Stand van zaken Wet betaalbare huur d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36496, nr. 73) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2025 geïnformeerd.
Na verdere uitwerking van het verbod op voorrang bij toewijzing van sociale huurwoningen aan statushouders wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de samenhang van het verbod met de wettelijke taak van gemeenten om statushouders te huisvesten. Kamerbrief Antwoorden Kamervragen over het toewijzen van sociale huurwoningen aan statushouders d.d. 16 september 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 2564) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste helft 2025 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 informeren over de ervaringen met het biedlogboek dat door makelaars beschikbaar moet worden gesteld (TZ202412-076). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1240) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
In de scenarioanalyse uit de memorie van toelichting bij de Wet betaalbare huur gaat het lage uitpondscenario in dezelfde tijdsperiode uit van een afname van de private huurvoorraad met ongeveer 5.000 woningen. Het middenscenario voor uitponding gaat uit van een afname van ongeveer 17.000 woningen en het hoge scenario van iets meer dan 32.000 private huurwoningen. De werkelijke ontwikkeling van alleen het uitponden in de eerste twee kwartalen ligt vooralsnog dus tussen het lage en het middenscenario. In de brief die voornemens ben te sturen in het eerste kwartaal van 2025 wil de minister kijken of zij in deze scenario’s ook de nieuwbouw kan betrekken. Kamerbrief Stand van zaken Wet betaalbare huur d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36496, nr. 73) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De Kamer heeft eind 2023 per amendement op de begroting een aanvullend bedrag van 20 miljoen euro ter beschikking gesteld voor studentenhuisvesting. Hiervoor is een speciaal loket van de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen (RHA) geopend. Dit loket richt zich specifiek op aanvragen voor het versneld realiseren van studentenwoningen. Per woning is €8.500 beschikbaar waarmee een bijdrage geleverd wordt aan het exploitatietekort. Dit maakt de realisatie van ruim 2.300 extra studentenwoningen mogelijk. In het eerste kwartaal van 2025 wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. Kamerbrief Voortgangsbrief studentenhuisvesting sept. 2024 d.d. 5 september 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 33104, nr. 33) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister werkt aan een bredere verkenning van woningdelen. Op dit moment wordt in beeld gebracht onder andere wat de potentie van woningdelen is. In het derde kwartaal van dit jaar 2024 verwacht de minister een beeld te hebben en zal dit met de Tweede Kamer delen. Kamerbrief Kamervragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) over het artikel «Veel woningen met (te) weinig bewoners: corporaties willen vaker huizen delen» met kenmerk 2024Z06790 d.d. 31 mei 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 1886) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
Op basis van de uitkomsten van de evaluatie van het Verbeterplan op de transparantie in het koopproces en of deze vorm van zelfregulering door de markt voldoende werkt wordt de Kamer medio 2024 geïnformeerd over eventuele aanvullende maatregelen die genomen kunnen worden om het koopproces transparanter en eerlijker te maken. Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces (Kamerstuk 32847-1097) d.d. 19 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1097) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het einde van 2023 te informeren over de voortgang van het traject om gezamenlijk te komen tot minimale eisen voor het biedlogboek. Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces d.d. 19 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister gaat in het tweede kwartaal een brief sturen aan de Tweede Kamer over een hypotheek van 40 jaar voor starters (TZ202501-145). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 23 januari 2025 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
De minister beziet hoe ze samen met het NRVT en de experts, hoe zij opvolging kan geven aan de vorm van de Centrale Raad (CR) en de verhouding van het NRVT met de overheid en toezichthouders en hoe de onafhankelijkheid en legitimiteit van het NRVT geborgd kunnen worden vanuit de overheid. De minister zal de Tweede Kamer medio 2025 informeren over de uitkomsten hiervan. Kamerbrief Voortgang en ontwikkeling op gebied van taxaties voor woningaankoop d.d. 25 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1212) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
In de evaluatie van de leennormen besteedt de minister aandacht aan de positie van de alleenverdiener (TZ202404-182). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio mei 2025 geïnformeerd.
De minister zegt toe - voor zomer 2023 - de Tweede Kamer te informeren wat te doen om de locaties te gaan realiseren. Dit bij en over de voortgang hoeveel al buitenstedelijk wordt gebouwd. Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1013) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
Met het programma STOER zet de minister in op het schrappen van tegenstrijdige en overbodige regelgeving. Over het geheel van bevoegdheden die zij tot haar beschikking heeft, heeft de minister de toezegging gedaan om de Tweede Kamer een brief te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen rond artikel «De Raad van State versnelt de bezwaarprocedures woningbouw» d.d. 22 januari 2025 (Aanhangsel Handeling II 2024/25, nr. 1099) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kemperman (BBB) en het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij in een brief aan de Kamer over de aanpak van vakantieparken een onderzoek zal toevoegen naar het potentieel van permanent gebruikmaken van vakantiewoningen en recreatievaartuigen (T03907). Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 30, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe dat hij nog voor de zomer van 2024 in een brief aan de Kamer over het Nationaal Transformatieplan zal ingaan op de analyse van het Platform Woonopgave en woningsplitsing (T03906). Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 30, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat hij in de jaarlijkse voortgangsrapportage op het gebied van bouwen, wonen en verduurzamen (Staat van de Volkshuisvesting) de laatste stand van zaken van de harde plancapaciteit per provincie zal weergeven en dat een afschrift van deze rapportage aan de Eerste Kamer zal worden toegezonden (T03905). Plenair debat Wonen en Bouwen in Nederland d.d. 23 april 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 30, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2025 geïnformeerd.
De minister streeft ernaar de Tweede Kamer begin volgend jaar 2025 een brief te versturen over de voortgang van de vervolgaanpak vakantieparken, mede namens de andere betrokken departementen. Kamerbrief Permanente bewoning van recreatiewoningen d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2024/825, 32847, nr. 1238) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer begin 2025 opnieuw informeren over de resultaten van de Woontop en vervolgens over de uitkomsten van volgende bestuurlijke overleggen in het kader van de Woondeals. Kamerbrief Sneller bouwen, bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen Woondeals d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1209) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
Daarnaast onderneemt de minister concrete acties gericht op het versnellen en opschalen van optop-projecten (ondersteuning vijf gemeenten bij het vormgeven en uitvoeren van een gebiedsgerichte aanpak). De ervaringen worden gebruikt om vast te stellen welke stappen en middelen nodig zijn voor een landelijke toepassing (ondersteunen gemeenten om samen met corporaties en marktpartijen potentiescans uit te voeren). Deze scans geven gemeenten gedetailleerd inzicht in de optop-potentie in hun gebied. Zo kunnen zij de haalbaarheid en benodigde aanpak van concrete optop-projecten vaststellen. Begin volgend jaar zal de minister de Tweede Kamer hier verder over informeren. Kamerbrief Sneller bouwen, bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen Woondeals d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1209) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De minister van VRO zegt toe dat de minister van Economische Zaken voor het einde van 2024 de reactie stuurt op de initiatiefnota ‘Red de camping’ aan de Tweede Kamer (TZ202410-051). Commissiedebat Ruimtelijke ordening d.d. 2 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 210) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister stuurt eind oktober een brief aan de Tweede Kamer over hoe architecten beter kunnen worden betrokken bij het woonbeleid (TZ202310-009). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 32847, nr. 1104) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - voor zomer 2023 - met een reactie te komen op verzoek van het lid Pouw-Verweij voor certificering op afbouwgaranties voor fabrieksmatig bouwen. Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 9 februari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 1013) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.
De minister wil in de eerste helft van 2025 de Tweede Kamer informeren over de verdere vormgeving van de verschillende regelingen op het gebied van woningbouw. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van de leden Omtzigt, Welzijn en Joseph over de Woontop, waar pensioenfondsen schitteren door afwezigheid d.d. 21 januari 2025 (Aanhangsel handeling II 2024/25, nr. 1080) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2025 geïnformeerd.
De realisatiestimulans (stimulering voor woningbouw) wordt op dit moment vormgegeven met betrokken partijen. De minister zal de uitwerking van de uitgangspunten en de systematiek aan het einde van jaar 2024 met de Tweede Kamer delen. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.
begrotingsbehandeling VRO (dinsdag 22 oktober 2024) d.d. 23 oktober 2024 (2024Z16719)
In het tweede kwartaal van 2025 stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer over de mogelijkheden van een planbatenheffing en het punt van de heer Grinwis over de inbrengwaarden (TZ202412-072). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1240) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geïnformeerd.
Rond zomer 2025 ontvangt de Tweede Kamer het eerste deel van het onderzoek over woningdelen (samen met de Primos-prognose 2025) (TZ202412-075). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1240) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio zomer 2025 geïnformeerd.
Dit voorjaar 2024 vindt in het verlengde op het kwantitatief PER-onderzoek kwalitatief vervolgonderzoek plaats, in de vorm van een aantal gesprekken (focusgroepen). De verwachting is om de uitkomsten van dit focusgroepenonderzoek na de zomer met de Tweede en Eerste Kamer te kunnen delen. In deze brief zal tevens een overzicht gegeven worden van acties en maatregelen tegen discriminatie. Kamerbrief Commissiebrief rapportage discriminatie en racisme rijksoverheid d.d. 15 mei 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 35741, nr. G) Afgedaan. De Kamers zijn op 25 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 424).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer twee brieven over diversiteitsbeleid van de Rijksoverheid, al dan niet inclusief streefcijfers waarin de minister terugkomt op de vraag of het werken met streefcijfers in het kader van diversiteitsbeleid een zinvolle gedachte is (TZ202404-233). Parlementair agendapunt: Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 424).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de loop van het jaar 2023 te informeren over de precieze invulling en de voortgang van de pilot met betrekking tot anoniem solliciteren. Kamerbrief Breed werven en objectief selecteren binnen de Rijksoverheid d.d. 23 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 327) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 325).
De minister poogt de Tweede Kamer, samen met de brief die de nationaal coördinator altijd in het najaar stuurt, te informeren over voornemens ten aanzien van verplichte maatregelen tegen discriminatie bij het Rijk, waar conform de motie-Van Baarle in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk over wordt gerapporteerd (TZ202306-227) Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 359).
Begin volgend jaar ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de personeelsenquête (TZ202306-223). Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 8 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 330) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 359).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe eind dit jaar een brief te sturen met daarin een terugkoppeling op het overleg tussen de staatssecretaris van BZK en de minister voor Langdurige Zorg en Sport over het delen van kennis en het zorgen voor een goede aansluiting met het systeem voor meldingsmogelijkheden voor vrijwilligers die in de sportwereld en danswereld actief zijn (TZ202309-074). Commissiedebat Klokkenluiders d.d. 13 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 59) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 63).
Over de uitkomst van het (literatuur)onderzoek dat momenteel door het ministerie van BZK wordt uitgevoerd naar de wenselijkheid en mogelijkheid van het publiekelijk bekend maken van de naam van de werkgever die ten onrechte benadeeld heeft, zal de Tweede Kamer na het zomerreces worden geïnformeerd. Kamerbrief Stand van zaken klokkenluidersdossier d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35851, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35851, nr. 61).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB) en Kluit (GroenLinks-PvdA), toe invulling te geven aan de principes van een invoeringstoets door: • bij de 2e en 4e voortgangsbrief in 2024, horende bij het tweede en vierde kwartaal, de onafhankelijke evaluatiecommissie te vragen om nadere duiding van de voortgang. • na dit eerste jaar te bezien of een onafhankelijke duiding van de evaluatiecommissie ook na 18 maanden (2e kwartaal 2025) nog noodzakelijk is. • met de minister voor Rechtsbescherming in contact te treden om de Omgevingswet op te laten nemen in het overzicht van invoeringstoetsen. • de thematische opzet van de invoeringstoets ook herkenbaar in de voortgangsbrieven te borgen, waaronder signalen over de werking van de Omgevingswet vanuit het burgerperspectief (T03747). Mondeling overleg over de Omgevingswet d.d. 24 oktober 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 33118, nr. FU) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 33118/34986, nr. GF).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA) en een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe dat hij in gesprek zal treden met de koepels van decentrale overheden en de Kamer daarover een brief zal sturen. In deze brief wordt ingegaan op de vraag of en hoe er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet (T03734). Plenair debat Interpellatie-Kluit over minimale eisen voor invoering van de Omgevingswet d.d. 31 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 5, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36410 VII/36410 IV).
Vanaf 2023 zal de energiebesparingsplicht ook voor datacenters gaan gelden. De juridische uitwerking van de actualisatie van de energiebesparingsplicht is onlangs geconsulteerd en de minister verwacht deze - medio 2022 – aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handeling II 2021/22, nr. 1730) Afgedaan. Deze toezegging kan als afgedaan worden beschouwd. Vanuit het ministerie van Klimaat en Groene Groei wordt aangegeven dat de plicht die wordt benoemd in de toezegging al voor veel datacenter vóór 2023 gold, met een uitzondering van de datacenters die vanwege hun vergunning of ETS niet onder de plicht vielen. Vanaf 2023 vallen ze er allemaal onder.
De minister zegt de Eerste Kamer toe de Eerste en Tweede Kamer eind april te informeren over de tijdelijke aanvullende maatregelen die nodig geacht zijn om op onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) een alternatieve route aan te bieden. Kamerbrief Voortgang Omgevingswet d.d. 8 april 2021 (Kamerstuk I 2020/21, 33118, nr. CB) Afgedaan. De Kamers zijn in verschillende brieven geïnformeerd over de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond (T03422). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De commissie besluit toezegging T03420 als «voldaan» aan te merken.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer in de komende voortgangsrapportage te informeren over de werking van de tijdelijke alternatieve maatregelen IMRO op basis van de integrale ketentesten en daarbij ook in te gaan op de door het lid Nicolaï aangegeven praktijkvoorbeelden (T03420). Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De commissie besluit de toezegging als «voldaan» aan te merken.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks) en een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de regering zich niet zal bemoeien met de inhoud of de procedure van de nieuwe adviesaanvraag bij het Adviescollege ICT-toetsing inzake de werking van het DSO-LV (T03419). Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. Aan de toezegging is voldaan. Nieuwe opdrachten aan AcICT lopen nu niet. Het gaat om vorige rapporten AcICT.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249) Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handeling I 2015/16, nr. 23, item 3) Afgedaan. De toezegging is onderdeel van de uitvoeringstoets bij nieuwe wet- en regelgeving.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat tijdreizen bij IKT Fase 4 opnieuw getest zal worden en dat het probleem is opgelost voor inwerkingtreding van de Omgevingswet (T03566). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) Afgedaan. De toezegging is opgenomen in de voortgangsbrieven 2023.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe dat het programma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’ na inwerkingtreding van de Omgevingswet in ieder geval anderhalf jaar blijft voortbestaan en mogelijk langer indien gewenst (T03564). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 33118 / 34986, nr. GE).
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat overleg met VNG zal plaatsvinden over de wijze waarop gemeenten het best kunnen worden gewezen op belang van participatiebeleid (T03563). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is middels de voortgangsbrieven eerste kwartaal 2024 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat er bereidheid is om de TAM-IMRO eventueel met een of twee jaar te verlengen in het geval gemeenten hierom vragen (T03557). Plenair debat Omgevingswet(voortgangsbrief + conceptbesluit) d.d. 7 maart 2023 (Kamerstuk I 2022/23, nr. 21, item 9) Afgedaan. TAM is met een jaar verlengd. De Eerste en Tweede Kamer zijn meermaals geïnformeerd, o.a. in de laatste voortgangsbrief d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk I, 2024/25, 33118/34986, nr. GE).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe jaarlijks in een voortgangsbrief de Kamer te informeren over de lessons learned van de Crisis- en herstelwet. In de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd, zal ook op deze lessons learned ingegaan worden (T02872). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handeling I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 11 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32127, nr. 246).
De minister gaat de aanbevelingen voor de ABD van de visitatiecommissie verder uitwerken en informeert de Tweede Kamer later in 2024 over de uitkomsten. Kamerbrief Aanbieding rapport visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst «Ambtelijk leiderschap met impact» d.d. 19 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 335) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 339).
De werving van de leden van de visitatiecommissie zal na binnenkort van start gaan. De visitatie zal in het najaar van 2023 plaatsvinden en zal één week duren, waarna een rapport met aanbevelingen zal worden opgeleverd. Na afronding van de visitatie zal de minister de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de visitatie en de aanbevelingen. Kamerbrief Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst d.d. 25 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 31490, nr. 326) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 335).
De minister stuurt de Tweede Kamer voor eind 2024 een overzicht van de tien meest recent overgedragen medebewindstaken en in hoeverre artikel 2 Financiële-verhoudingswet en artikel 108, derde lid Gemeentewet hierbij is toegepast. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK (woensdag 9 oktober 2024) d.d. 10 oktober 2024 (Handeling II 2024/25, nr. 12, item 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 B, nr. 22).
De Tweede Kamer ontvangt uiterlijk 1 november 2024 een brief met een routekaart richting de voorjaarsnota voor gemeenten en provincies (TZ202410-013). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 B, nr. 9).
De Tweede Kamer ontvangt deze week een brief met een lijst van de SPUK's die vanaf 2026 nog doorlopen (TZ202410-011). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 B, nr. 9).
De Tweede Kamer ontvangt zo snel mogelijk van de minister van LVVN een brief met de beantwoording van de vragen van het lid Vermeer inzake de transparantie en verantwoording van de kosten en resultaten van het natuurbeheer van decentrale overheden (TZ202410-010). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van LVVN.
De Tweede Kamer ontvangt vóór de behandeling van de begroting van BZK een brief met een uitgewerkte uitleg over de overheveling van de SPUK's en over het gesprek met de VNG over de verhouding van de taken en middelen (TZ202410-009). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 B, nr. 9).
De Tweede Kamer ontvangt deze week een brief met een reactie op de zorgen van de VNG naar aanleiding van de brief van de minister van 30 september inzake een integraal overzicht financiën gemeenten en provincies, inclusief de beantwoording van de vragen van het lid Flach op dit punt (TZ202410-006). Commissiedebat Financiën decentrale overheden d.d. 1 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36600 VII, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 B, nr. 9).
De Tweede Kamer ontvangt de aanpak Elke regio telt! omstreeks de zomer, waarbij tevens wordt ingegaan op de mogelijkheid voor schakelpunten aan de Nederlands-Duitse grens en de geleerde lessen uit de eerste tien kansregio's (TZ202405-059). Commissiedebat Regio's en grensoverschrijdende samenwerking d.d. 16 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 153) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29697, nr. 158).
De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer van 2024 over de aanpak van deze zesde tranche en het afwegingskader waarmee voorstellen van de regio’s beoordeeld zullen worden Kamerbrief Voortgangsrapportage Regio Deals 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 146) d.d. 7 mei 2024 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1195).
In januari 2024 komt de minister in het kader van «Elke regio telt!» met een brief over de contouren van een langjarige programmatische aanpak om uitwerking te geven aan inzet voor de regio's aan de randen van het land. Kamerbrief Voortgangsbrief Programma Regio's aan de grens d.d. 15 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32851, nr. 79) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 142).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 nader te informeren over de stand van zaken van de herijking van het provinciefonds. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 C, nr. 5).
Het versterken van het bestuur doet de minister vanzelfsprekend niet alleen. Het is een weg van de lange adem, maar één die departementen, waterschappen, provincies en gemeenten – ambtelijk en bestuurlijk – samen moeten gaan. Bij de verdere uitwerking wil de minister daarom samen optrekken met departementen en medeoverheden. Over de voortgang en inzichten zal de minister de Kamers jaarlijks informeren. Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 33047, nr. 25) Afgedaan. Is nu staand beleid. De Tweede Kamer is op 12 juni 2024 per brief voor het eerst geïnformeerd (Kamerstuk II, 2023-2024, 33 047, nr. 27).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken (T02426). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handeling I 2016/17, nr. 28, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/2024, 34568, nr. E).
In najaar 2023 informeert het kabinet de Tweede Kamer over de concretisering en voortgang van de uitwerking van de adviezen van de Rli, RVS en ROB. Kamerbrief Kabinetsreactie op het adviesrapport «Elke regio telt!» d.d. 12 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29697, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 142).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer de te informeren over de uitkomsten van de genoemde onderzoeken m.b.t. de gemelde kwetsbaarheid Cisco Webex vergadervoorziening. Kamerbrief Gemelde kwetsbaarheid Cisco Webex vergadervoorziening d.d. 5 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1181) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1218).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer 2024 een brief waarin wordt aangegeven hoe uitvoering wordt gegeven aan het verzoek van het lid Idsinga (gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 19 januari, over een lijst van alle algoritmen die mogelijkerwijs illegaal zijn) (TZ202404-210). Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1209) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32761, nr. 310).
De Tweede Kamer ontvangt uiterlijk 30 april een brief met een besluit over de eventuele verlenging van de functie van regeringscommissaris IHH. Deze zal gebaseerd zijn op een integrale afweging van de externe evaluatie, het ACOI-advies en de reflectie van de regeringscommissaris over dit onderwerp. Hierin wordt ook een reactie gegeven op het advies om een Nationaal Coördinator in te stellen en welke bevoegdheden eventueel veranderd zouden moeten worden (TZ202402-119-C). Commissiedebat Wet open overheid d.d. 15 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29362, nr. 362).
De staatssecretaris zegt toe dat de volgende stap is het opstellen van cryptobeleid en bijbehorende kaders. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 informeren. Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1261).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe, als onderdeel van de controle op het beleid, om vanaf 2023 (te starten één jaar na publicatie van) het Rijksbreed Cloudbeleid 2022 te evalueren en over de voortgang van de implementatie te rapporteren om daarmee de Kamer de gelegenheid te geven om nadere vragen te stellen. Kamerbrief Rijksbreed cloudbeleid 2022 d.d. 29 augustus 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 26643, nr. 904) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris zal in de evaluatie van het Rijksbreed cloudbeleid 2022 niet alleen Europese ontwikkelingen monitoren, maar ook in gesprek gaan met Europese collega’s en daarover aan de Tweede Kamer terugkoppelen. Dit gesprek is reeds gestart. Tweeminutendebat Rijksbreed cloudbeleid 2022 (26 643, nr. 904) d.d. 16 februari 2023 (Handeling II 2022/23, nr. 54, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris zegt toe – in Q4 2022 – dat de Tweede Kamer geïnformeerd wordt over de vormgeving en het kader voor de informatieparagraaf. De informatieparagraaf wordt gefaseerd ingevoerd vanaf 2023. Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 929) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
Voor wat betreft meer inzicht te krijgen in de digitaliseringscomponent in de rijksbegroting. De I is in toenemende mate een onlosmakelijk onderdeel van het primair proces. Daarom gaat de staatssecretaris samen met de departementale CIO’s en het minFinanciën onderzoeken hoe er inzicht kan worden gegeven in planning en control cyclus omtrent digitalisering en hoe de informatie periodiek met de Kamer kan worden gedeeld, bijvoorbeeld als zelfstandig product of als onderdeel van de rijksbegroting. De staatssecretaris zal met hen een plan opstellen en dit met de Tweede Kamer delen in Q4 2023. Kamerbrief Rijksbrede beschouwing bij meerjarige, departementale informatieplannen d.d. 8 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 933) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
De uitkomsten van het Nationale onderzoek Moslimdiscriminatie worden in het eerste kwartaal van 2025 aan de Tweede Kamer gestuurd. Kamerbrief Beantwoording van de Kamervragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) over de toenemende discriminatie tegen moslims d.d. 9 december 2024 (Aanhangsel Handeling II 2024/25, nr. 755) Afgedaan. Het onderzoek wordt door SZW aan de Kamer verstuurd.
De Tweede Kamer ontvangt een brief van de minister van SZW inzake de pilot goed werkgeverschap en de evaluatie van de bevindingen van die pilot in het derde kwartaal 2024 (TZ202404-232). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan SZW.
De Tweede Kamer ontvangt binnen een week het onderzoek naar het effect van risicoselectie en aselecte steekproeven (TZ202404-231). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365).
De Tweede Kamer ontvangst in het vierde kwartaal van 2024 het nieuwe Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme, waarin tevens wordt ingegaan op de aanpak rondom streefcijfers (TZ202404-229). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 424).
De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2025 de uitkomsten van een onderzoek naar het versterken van de aanpak van moslimdiscriminatie (TZ202404-225). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief met een voorstel naar aanleiding van de evaluatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) (TZ202404-224). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 409).
De Tweede Kamer ontvangt in mei 2024 de evaluatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) (TZ202404-223). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 425).
Momenteel worden de resultaten en taakuitoefening van de NCDR geëvalueerd en eventuele knelpunten in de randvoorwaarden voor het opereren van de NCDR geïnventariseerd. Aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie wordt de Tweede Kamer voor de zomer geïnformeerd of en op welke wijze de instelling van de NCDR zal worden verlengd. Kamerbrief Toezeggingen voorafgaand aan het Commissiedebat Discriminatie van 16 april 2024 d.d. 12 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 409).
De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dessing (FVD), toe dat de minister van Binnenlandse Zaken terugkomt op de gestelde vragen aangaande het Handvest voor Lokaal Zelfbestuur en de invulling van het amendement over het constitutioneel hof (T03582). Plenair debat Behandeling Voortduringswet artikelen 2c en 4 Wet verplaatsing bevolking d.d. 28 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 24, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36081, nr. M).
De minister zal een brief sturen over het vraagstuk van de reikwijdte van de inlichtingenplicht van artikel 68 van de Grondwet. Daarbij wordt de factsheet ‘de reikwijdte van de inlichtingenplicht van artikel 68 van de Grondwet meegenomen. Verzoek is om te reageren op deze toezegging voor 1 april 2024. Begrotingsbehandeling Algemene Zaken d.d. 18 januari 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 31, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28362, nr. 71).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat hij een brief zal sturen betreffende het verdelingssysteem bij een referendum op provinciaal of gemeentelijk niveau. (T03759) Plenair debat over het Initiatiefvoorstel-Leijten Opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum (36160) d.d. 3 oktober 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 2, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36160, nr. J).
Mijn rol als coördinerend minister houdt overigens niet in dat de minister de beleidsverantwoordelijkheid, zoals de uitvoering van de Wwft, van de andere departementen overneem. Wel bepalen we interdepartementaal onder coördinatie van de NCDR in het Nationaal programma tegen discriminatie en racisme de prioriteiten in de aanpak van discriminatie met elkaar. Dat programma zal in december aan de Kamers worden gestuurd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (BZK 2023-0000637881) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, CXLVI, nr. AE).
De staatssecretaris voor Europese Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, toe dat, wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, het kabinet voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van de richtlijn aan de Eerste Kamer opstuurt (T01237). Verslag Schriftelijk Overleg 17 april 2010 Afgedaan. De Eerste Kamer is op 15 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 21501 31, nr. BT).
Op de ministeries van J&V alsook van BZK worden voorbereidingen getroffen om het nieuwe kabinet snel beslissingen te laten nemen over de opvolging van het advies van de Commissie Fokkens met betrekking tot de procedure voor ambtsdelicten. De Tweede Kamer zal hierover vanzelfsprekend nader worden geïnformeerd. Kamerbrief Stand van zaken implementatie GRECO aanbevelingen d.d. 26 oktober 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 35925 VII, nr. 15) Afgedaan. De minister van JenV heeft de Tweede Kamer op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34340 nr. 22).
Het kennisinstituut Movisie is, in opdracht van het ministerie van BZK, gestart met een onderzoek dat in kaart brengt hoe het meldingsproces bij ADV’s optimaal moet worden ingericht, zodat het melden van een discriminatieklacht een duidelijke meerwaarde heeft voor het slachtoffer. De minister verwacht eind 2022 de resultaten van dit onderzoek en zal de Tweede Kamer op de hoogte brengen van de vervolgstappen. Kamerbrief Versterking ketenbrede aanpak discriminatie en racisme d.d. 23 februari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 30950, nr. 284) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950 nr. 365).
De minister zegt toe dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt geëvalueerd en dat de Tweede Kamer hierover zal worden geïnformeerd. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 3950, nr. 286) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34349, nr. 31).
De minister zegt de Tweede Kamer toe rond te zomer met een duidelijkere explicitering te komen op de vraag aan welke klassieke grondrechten getoetst zal kunnen worden. Plenair debat Tweeminutendebat Constitutionele toetsing d.d. 19 april 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 84, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 105).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om de Wet gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding drie jaar na inwerkingtreding te evalueren en de Kamers hierover te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitvoering van het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding d.d. 16 september 2019 (Aanhangsel Handeling II 2019/20, nr. 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34349, nr. 31).
De minister zegt de Tweede Kamer toe zodra het onderzoek naar mogelijke uitbreiding van taken, inrichting en financieringssystematiek is afgerond in het voorjaar van 2023, met de betrokken partijen, waaronder de ADV’s en gemeenten, in overleg gaan om de verdere richting bepalen, en die delen met de Tweede Kamer. Kamerbrief Reactie op brief Discriminatie.nl over Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen d.d. 12 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 30950, nr. 323) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365).
De minister houdt de Tweede Kamer op de hoogte van nieuwe benoemingen in de staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. Kamerbrief Stand van zaken Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme d.d. 29 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 352) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 360).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Talsma (ChristenUnie) en Karakus (PvdA), toe dat zij in gesprek zal treden met gemeenten om de kwaliteit van antidiscriminatievoorzieningen te vergroten (T03710). Mondeling overleg over de bouwstenen voor een kabinetsreactie op het rapport «Gelijk recht doen» van de POC en het rapport zelf d.d. 16 mei 2023 (Kamerstuk I 2022/23, CXLVI, nr. AA) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, CXLVI, nr. AE).
De Staatssecretaris informeert de Eerste Kamer over de resultaten en vervolgstappen van de werkmethode 'Uitvoeringsgericht wetgeven'. Kamerbrief Nieuwe werkwijze wetgevingsproces d.d. 28 september 2023 (Kamerstuk I 2023/24, CXLVII, nr. L) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, CXLVII, nr. P).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat de uitkomsten van het kwantitatief onderzoek, over de vraag in hoeverre men tegen discriminatie en racisme aanloopt binnen de rijksoverheid, worden gedeeld met de Kamer (T03545). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Hammelburg, Bromet en De Hoop Handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35741) d.d. 20 december 2022 (Kamerstuk I 2022/2023, nr. 14) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 35741, nr. F).
De minister zegt uiterlijk medio november met een reactie komen over het rapport 'Paal en perk stellen aan protestacties bij (privé)woningen van politici en andere personen'. Kamerbrief bij onderzoek Paal en perk stellen aan protestacties bij (privé)woningen van politici en andere personen (Kamerstuk II 2022/23, 34324, nr. 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34324, nr. 12).
De minister is van plan om voor de NCDR een publiekscampagne te doen, maar wil een aantal onderzoeken afwachten. Bij Voorjaarsnota 2023 kijken voor dekking en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 365).
De Tweede Kamer ontvangt uiterlijk 6 mei 2024 een brief inzake de opzet van de evaluatie van het experiment met het kleinere stembiljet, inclusief het belang van referentiegemeenten (TZ202404-239). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35455, nr. 20).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over de voors en tegens van peilingen voorafgaand aan de verkiezingen, inclusief de wetenschappelijke inzichten (TZ202404-241). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 77).
De Tweede Kamer ontvangt in mei of juni 2024 een brief inzake de verbetering van de aanpak van desinformatie (TZ202404-240). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 230).
De Tweede Kamer ontvangt net voor of net na de zomer een hoofdlijnenbrief vooruitlopend op het wetsvoorstel inzake bijstand in het stemhokje (TZ202404-237). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 81).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief met een terugkoppeling op de gesprekken met PostNL over de levering van stempassen en de verruiming van de termijnen van de levering (TZ202404-235). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 18 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 83) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 77).
De Tweede Kamer ontvangt binnen een aantal weken van de minister van BZK en de minister van J&V een brief inzake het demonstratierecht, waarin tevens het onderzoek over het thuis bezoeken van politie wordt meegenomen, en de interpretatie van het begrip «wanordelijkheden» omtrent het verbieden van demonstraties (TZ202404-040). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 april 2024 per brief geïnformeerd Kamerstuk II 2023/24, 34324, nr. 12).
De Tweede Kamer ontvangt in de loop van dit jaar een brief inzake een onderzoek naar democratische burgerschapscompetenties en de vergelijking met en lessen uit andere EU-landen (TZ202404-038). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29279, nr. 866).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief met een terugkoppeling op gesprekken met fondsen en bedrijven over initiatieven inzake democratisch burgerschap (TZ202404-037). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29279, nr. 866).
De Tweede Kamer ontvangt binnen één maand de kabinetsreactie op de initiatiefnota van het lid Omtzigt inzake constitutionele toetsing, waarin tevens wordt ingegaan op de wenselijkheid van toetsing van sociale grondrechten (TZ202404-036). Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 13 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36344, nr. 3).
De minister zal de Tweede Kamer na de zomer informeren over de verdere uitwerking van wettelijke kaders voor de inzet van programmatuur ter ondersteuning van stembureaus. Kamerbrief Evaluatie Tweede Kamerverkiezing 22-11-2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 73) d.d. 8 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 73) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 35165, nr. 86).
De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 verder geïnformeerd over de uitwerking van de Regeling voor Maatschappelijke Initiatieven en de Beleidsintensiveringen. Kamerbrief Geografische Balans m.b.t de Subsidieregeling en de beleidsintensiveringen Slavernijverleden d.d. 15 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36284, nr. 36). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36284, nr. 39).
De minister zegt toe de een evaluatie van de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 naar de Tweede Kamer te sturen en is voornemens om dat uiterlijk 1 april 2024 te doen. Kamerbrief Hertelling in opdracht van het centraal stembureau d.d. 7 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 67) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 73).
Begin oktober sprak de staatssecretaris van BZK met nazaten over hoe alle nazaten zich betrokken kunnen blijven voelen bij de herdenking van het slavernijverleden. Tijdens de Caribische Catshuissessie in Sint Maarten en vanaf 26 oktober 2023 starten de dialoogsessies in het Europees deel van het Koninkrijk. De speciaal gezant slavernijverleden voert hierover het gesprek met nazaten in Suriname. Na deze koninkrijksbrede dialoog wordt de Tweede Kamer begin volgend jaar geïnformeerd over de uitkomsten. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK 2023 d.d. 18 oktober 2023 (2023-0000637881) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24. 36284, nr. 39).
De minister gaat samen met de politie en het openbaar ministerie op zoek naar manieren om de veiligheid van decentrale volksvertegenwoordigers nog verder te verbeteren. De Tweede Kamer wordt hierover in de loop van 2024 geïnformeerd. Kamerbrief Ministeriële regeling beveiligingsmaatregelen decentrale bestuurders d.d. 15 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 271) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 28844, nr. 279).
De minister zegt toe aan het einde van het jaar 2023 de Eerste en Tweede Kamer in de brede voortgangsbrief te informeren over de verdere invulling van het vervolgonderzoek met betrekking tot het Slavernijverleden. Kamerbrief Aanbieding onderzoek n.a.v. de motie-Ceder: onafhankelijk nationaal onderzoek slavernijverleden d.d. 15 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 31) Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamers zijn op 22 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36284, nr. 39).
In juni 2023 is er een ronde tafel georganiseerd waarbij onder andere wordt gesproken over de nakoming van de toezeggingen en de aankomende verplichting onder de DSA rondom datadeling met wetenschappers. Eind 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de Rijksbrede strategie. Daarnaast wordt de Kamer geïnformeerd over regulering van online platformen om uitwassen te voorkomen. Voor een meer gedetailleerde uitleg van de kabinetsaanpak verwijst de staatssecretaris naar de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie. Tegelijkertijd blijven we de ontwikkelingen op dit gebied volgen zodat beleid aangepast kan worden waar nodig. Eind 2023 wordt de Kamer geïnformeerd in de voortgangsbrief van de Rijksbrede strategie. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over Desinformatie d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 183) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 230).
Over de verdere uitwerking en voortgang van de inzet omtrent een weerbaar bestuur en gerelateerde onderwerpen zal de minister de Tweede Kamer met de volgende voorgangsbrief in het voorjaar van 2024 informeren. Kamerbrief Voortgang Programma Weerbaar Bestuur d.d. 14 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 273).
In het kader van weerbaar bestuur zegt de minister toe de Tweede Kamer na de zomer van 2023 nader te informeren over de verdere uitwerking van juridische ondersteuning van gemeenten. Kamerbrief Voortgang Programma Weerbaar Bestuur d.d. 16 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 252) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 28844, nr. 279).
De minister zegt toe zich te bezinnen over de aanbeveling van de OVSE/ODIHR met betrekking tot rechterlijke toetsing van verkiezingsuitslagen, en de Tweede Kamer in het komende jaar nader te informeren over de bevindingen. Hierbij gaat de minister ook in op het advies van de Kiesraad hierover. Kamerbrief Beantwoording vragen over evaluatie Tweede Kamerverkiezing maart 2021; aanbieden diverse stukken d.d. 16 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 35165, nr. 42) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 68).
De minister verwacht het wetsvoorstel modernisering van de Wet op de lijkbezorging eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te kunnen bieden. Kamerbrief Initiatiefnota DENK over eeuwigdurende grafrust d.d. 4 februari 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 35952, nr. 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30696, nr. 58).
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van het herhaalde APPA-feitenonderzoek naar de al getroffen voorzieningen op de begrotingen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «De miljarden aan kosten voor de pensioenen van militairen en politieke ambtsdragers waarvoor geen voorziening is getroffen» (2023Z08429) d.d. 26 mei 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 2720) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32043, nr. 651).
De staatssecretaris zal in de evaluatie van de oefening - die voorafgaand aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en waterschappen op het gebied van desinformatie is gehouden - betrekken hoe er verder kan worden geoefend met desinformatiesituaties (ofwel via het ISIDOR-platform ofwel via andere manieren) (TZ202307-105). Vervolg commissiedebat Desinformatie en online platformen d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 198) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 230).
De minister zegt toe in een brief in te gaan op de aanbevelingen in het evaluatierapport naar aanleiding van het onderzoek van het Europese Comité van Experts van de Raad van Europa naar hoe de overheid omgaat met de doelstellingen zoals deze in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden zijn opgesteld. Kamerbrief Antwoorden Schriftelijke Overleg Bestuursafspraak Friese taal en cultuur d.d. 21 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 115) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 89).
De minister is voornemens om in het eerste half jaar van 2023 de Tweede Kamer nader te informeren over de inrichting van de functie van vertrouwenspersoon, bij wie bewindspersonen te rade kunnen gaan omtrent integriteitskwesties. Kamerbrief Aanbieding gedragscode integriteit voor bewindspersonen d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 251) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 272).
Met dit nieuwe beleidskader worden de lijnen geschetst waarbinnen de Rijksoverheid optreedt tegen desinformatie. Eind 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van deze aanpak. Kamerbrief Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 173) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 230).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 nader te informeren over de inrichting van de functie van vertrouwenspersoon voor bewindspersonen. Kamerbrief Aanbieding gedragscode integriteit voor bewindspersonen d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 28844, nr. 251) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 272).
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat de staatssecretaris van BZK de Kamer binnenkort zal informeren over de wijze waarop het kabinet voornemens is om dit onderwerp, het democratisch tekort in het Koninkrijk, op te pakken (T03555). Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36.071) (1e termijn) d.d. 11 oktober 2022 (Handeling I 2022/23, nr. 3, item 11) De Eerste Kamer is op 10 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36410 IV, nr. 70).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Baay-Timmerman (50PLUS) en Van Hattem (PVV), toe om te bekijken of een experiment in een middelgrote gemeente ook mogelijk is (T03427). Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handeling I 2021/22, nr. 29, item 10 Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 35455, nr. L).
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe een handreiking aan politieke partijen mee te geven over de uitvoering van de wet (T03542). Plenair debat Evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (35657) d.d. 11 oktober 2022 (Handeling I 2022/23, nr. 3, item 3) Afgedaan. Politieke partijen hebben een brochure ontvangen over de uitvoering van de Wet financiering politieke partijen. Deze brochure wordt continue bijgewerkt op basis van nieuwe informatie. De toezegging is daarmee afgerond.
In november 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitwerking van het voornemen in het coalitieakkoord om het democratisch tekort bij de besluitvorming door de Tweede Kamer over voorstellen van rijkswet op te heffen door ruimte te geven voor een proportionele stem van de Caribische landen van het Koninkrijk (CAS-landen) (TZ202209-018). Plenair debat Wet kiescollege niet-ingezetenen (36071) d.d. 13 september 2022 (Handeling II nr. 107, item 22) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 IV, nr. 70)
De minister verwacht haar reactie op het advies van de Kiesraad over de verbetering van de kandidaatstellingsprocedure samen met de hoofdlijnennotitie in 2023 aan de Tweede Kamer toe te sturen. Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag inzake de wet programmatuur verkiezingsuitslagen d.d. 13 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36150, nr. 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 74).
De minister van BZK zal de Tweede Kamer voorjaar 2024 verder informeren over de gekozen procedures ten aanzien van de verdere invulling van de subsidieregeling en het Herdenkingscomité. Kamerbrief Brief vervolgtraject excuses slavernijverleden d.d. 23 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36284, nr. 34) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36284, nr. 39).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer naar verwachting in het najaar van 2023 geïnformeerd zal worden over de resultaten van de evaluatie van het Convenant inzake de Nederlandse erkenning van de Limburgse taal door het ministerie van BZK en de Provincie Limburg. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het bericht ‘Den Haag schiet tekort voor het Limburgs’ d.d. 5 april 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 2176) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 VII, nr. 89).
Onderzocht wordt of de (online) haat en intimidatie waar ondervertegenwoordigde groepen mee te maken krijgen de participatie van die groepen tegenhouden. Het streven is de Tweede Kamer hier aan het eind van 2023 over te informeren. Kamerbrief Versterking decentrale volksvertegenwoordigingen en besturen d.d. 4 september 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36200, nr. 178) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 273).
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2023 te informeren over de voortgang van gesprekken met de VNG over hoe de bekendheid van de inzet op het vergroten van het bewustzijn van medeoverheden over desinformatie kan worden versterkt en te informeren over de verdere acties uit de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie. Kamerbrief beantwoording Kamervragen over het bericht «Gemeenten worstelen met desinformatie» (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 3637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30821, nr. 230).
De Tweede Kamer ontvangt het eerste kwartaal 2024 een brief inzake de vergoeding voor gemeenten voor de organisatie van de verkiezingen (TZ202310-065). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 28 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 62) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 73).
De Tweede Kamer ontvangt het eerste kwartaal 2024 een brief over het hoofdlijnenvoorstel inzake ondersteuningsverklaringen voor nieuwe politieke partijen (TZ202310-064). Commissiedebat Verkiezingen d.d. 28 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 62) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 74).
De minister informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de voortgang op de aanpak burgerparticipatie en burgerfora. Kamerbrief Aanpak burgerparticipatie en burgerfora d.d. 17 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30184, nr. 38) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 30184, nr. 39).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer voor het einde van 2023 geïnformeerd wordt over op welke wijze het wetsvoorstel (Tijdelijke experimentenwet bijstand in het stemhokje) de bijstand in het stemhokje gaat regelen. Kamerbrief Beantwoording vragen lid Van der Graaf (CU) over het stemmen voor mensen met een beperking d.d. 13 juli 2022 (Aanhangsel Handeling II 2021/22, nr. 3520) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 72).
Op dit moment wordt er in opdracht van het ministerie een verkenning uitgevoerd naar kwetsbare processen bij gemeenten. In de kamerbrief over de voortgang van het programma Weerbaar Bestuur zullen de uitkomsten van deze verkenning aan bod komen. Deze kamerbrief zal in het voorjaar van 2023 naar de Tweede Kamer verzonden worden. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28844, nr. 273).
De minister is voornemens de Eerste en Tweede Kamer voor het einde van 2022 door middel van een hoofdlijnennotitie te informeren over de wijze waarop zij de kandidaatstellingsprocedure wil versterken. Kamerbrief Uitkomsten evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 30 september 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 35165, nr. 50) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 35165, nr. 74).
De staatssecretaris brengt het effect van de IDO-dienstverlening buiten de muren van de bibliotheek in kaart en richt zij praktijkinitiatieven in om het effect van de samenwerking tussen IDO’s en overheidsbrede loketten inzichtelijk te krijgen. Dit leidt tot beleidsinstrumenten (zowel individueel als in gezamenlijkheid of integraal), die beter aansluiten op waar mensen behoefte aan hebben. Halverwege 2024 wordt de Tweede Kamer over de voortgang en resultaten geïnformeerd. Kamerbrief Voortgangsrapportage transformatie overheidsbrede publieke dienstverlening d.d. 11 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1099) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
In het voorjaar van 2024 ontvangt de Tweede Kamer een stand van zaken/analyse naar aanleiding van het doelgroepen/behoefteonderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van (al dan niet) tijdelijk kwetsbare mensen (TZ202306-233). Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De minister zal in overleg treden met minAPP in overleg treden om te bezien welke aanvullende mogelijkheden er zijn uitvoeringsorganisaties een kosteloze betalingsherinnering te sturen (nav Dekker-Abdulaziz, D66) en de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handeling II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een invoeringstoets na 1 jaar en een evaluatie van de wet (wijziging Wet basisregistratie personen) komt. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handeling II 2021/22, item 11, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Talsma (ChristenUnie) en Koole (PvdA), toe dat zij de Kamer jaarlijks een rapportage zal toesturen betreffende het functioneren van het stelsel, inclusief de capaciteit van de RDI en de samenwerking op Europees niveau betreffende de toezichthouders en overige nieuwe ontwikkelingen (T03653). Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) Afgedaan. Er is geen inbreng ontvangen in maart van de Eerste Kamer op deze toezegging, zoals de Eerste Kamer wel had aangegeven.
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat wanneer in de toekomst technologieën worden bedacht die decentrale opslag mogelijk zouden maken, bij het gebruik van de inlogmiddelen, die ook onderzocht en gebruikt gaan worden (T03652). Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) Afgedaan. Er is geen inbreng ontvangen in maart van de Eerste Kamer op deze toezegging, zoals de Eerste Kamer wel had aangegeven (Kamerstuk I 2023/24, 26643, nr. C).
Begin volgend jaar (2024) zal de staatssecretaris de Tweede Kamer over de voortgang op de lopende maatregelen en VRS informeren. Kamerbrief Voortgang maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude met paspoorten en VRS d.d. 2 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 144) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 146).
De technische doorontwikkeling in het algemeen loopt vertraging op omdat de huidige ICT-dienstleverancier voor de zomer heeft aangegeven over onvoldoende capaciteit te beschikken en tevens nieuwe, voor VRS noodzakelijke functionaliteiten, niet te kunnen ondersteunen. In overleg zal een oplossing gevonden moeten worden. De consequenties zijn nu nog niet inzichtelijk. Zodra er meer bekend is zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hierover informeren. Kamerbrief Voortgang maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude met paspoorten en VRS d.d. 2 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 144) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 148).
De beslissing tot het bouwen van deze RAAS-DOBbox is uitgesteld tot het moment dat er beschikt wordt over het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens ten aanzien van de wetgeving over de CV voor biometrische gegevens en het Data Protection Impact Assessment (DPIA) over het gehele stelsel en programma. Het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens is afgegeven. De AP beveelt een betere onderbouwing van de subsidiariteit en proportionaliteit aan. Ik wacht echter nog op de DPIA. De DPIA is nog niet volledig afgerond. Zodra dit gebeurd is zal de staatssecretaris een besluit nemen en de Tweede Kamer hierover berichten (eind 2023). Kamerbrief Voortgang maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude met paspoorten en VRS d.d. 2 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 144) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 25764, nr. 148).
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat dat de Kamer een afschrift krijgt van het toezichtkader betreffende misbruik bij de Wet digitale overheid wanneer deze er is (T03658). Plenair debat Wet digitale overheid (vervolg) d.d. 21 februari 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 20, item 8) Afgedaan. Er is geen inbreng ontvangen in maart van de Eerste Kamer op deze toezegging, zoals de Eerste Kamer wel had aangegeven (Kamerstuk I 2023/24, 26643, nr. C).
De staatssecretaris Rechtsbescherming zegt toe dat voor het einde van het jaar 2024 nog een reactie op de verkenning naar een kinderautoriteit persoonsgegevens wordt teruggekoppeld naar de Tweede Kamer. Plenair debat Begroting JenV d.d. 21 november 2024 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1261).
De staatssecretaris stuurt vóór het commissiedebat Online kinderrechten een beknopt visiedocument over jongeren en social media aan de Tweede Kamer (TZ202411-110). Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25 36600 VII, nr. 118) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1258).
De staatssecretaris van Koninkrijkrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (GroenLinks-PvdA), toe dat het onderzoek dat is verricht naar de coördinerende rol van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ten aanzien van digitalisering naar de Kamer zal worden toegestuurd (T03925). Plenair debat Wetsvoorstel Wet implementatie Open data richtlijn (36382) d.d. 3 juni 2024 (Handeling I 2023/24, 34, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 26643, nr. G).
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe een brief te sturen waarin nader toegelicht wordt waarom de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wel onder de Wet implementatie Open data richtlijn (36382) valt en het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen niet, ondanks dat ze alle drie privaatrechtelijke rechtspersonen zijn (T03901). Plenair debat Wetsvoorstel Wet implementatie Open data richtlijn (36382) d.d. 3 juni 2024 (Handeling I 2023/24, 34, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36382, nr. E).
De staatssecretaris BZK zal de Tweede Kamer voor het eind van het jaar een update geven over de vormgeving van de kaders van de toezichthouders omtrent de ´crisis response mechanisms´ (TZ202307-104). Commissiedebat Vervolg commissiedebat Desinformatie en online platformen d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 198 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd over de voortgang van de realisatie van de overheidsbrede visie op generatieve artificiële intelligentie. Hierbij zal ook aandacht zijn voor de noodzaak van eventuele (nieuwe) acties of beleid. Kamerbrief Overheidsbrede visie op generatieve artificiële intelligentie (AI) d.d. 18 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1125) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1261).
De staatssecretaris BZK zal de Tweede Kamer het nieuwe protocol over hoe te handelen bij geconstateerde bevooroordeeldheid of discriminatie in overheidshandelen sturen (TZ202302-163). Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid d.d. 15 februari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 982) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
In reactie op het onderzoek Digitalisering CN, dat in opdracht van de Tweede Kamer door PBLQ is uitgevoerd, zegt de staatssecretaris, mede namens de minister van EZK, toe dat er een subsidieregeling uitrol high speed internet CN komt van €4 mln. die in de zomer 2024 wordt ingesteld. Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering juni 2024 d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van EZK.
De Tweede Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over de uitwerking van de versterkte aanpak van online extremistische en terroristische content waarin de motie Mutluer mee wordt genomen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen lid Van Baarle over het bericht «Vrouw op poster krijgt doodverwensingen en racistische reacties: ‘Dit mag je niet negeren.’» d.d. 31 juli 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 2238) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De staatssecretaris zegt toe in de volgende Verzamelbrief een reactie te geven op een scenariostudie over het Algoritmeregister gedaan door de Toekomst Kamer, onderdeel van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek (TZ202404-212). Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1209) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
Het protocol geconstateerde discriminatie komt voor de zomer 2024 naar de Tweede Kamer (TZ202404-211). Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1209) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2024 per brief geïnformeerd (kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1232).
In december 2024 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de toepassing van het CODIO-kader (TZ202404-209). Commissiedebat Inzet algoritmes en data-ethiek d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1209) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26643, nr. 1261).
De staatssecretaris zal in de volgende verzamelbrief ingaan op het instellen van een adviesorgaan generatieve AI (TZ202404-174). Commissiedebat Notaoverleg Digitalisering d.d. 22 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1195) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
De staatssecretaris zal in de volgende verzamelbrief de Tweede Kamer informeren over het instellen van een kinder Autoriteit Persoonsgegevens (TZ202404-173). Commissiedebat Notaoverleg Digitalisering d.d. 22 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1195) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
De staatssecretaris zal in de volgende verzamelbrief de Tweede Kamer informeren over de thema's van het meerjarig dialoogprogramma van het Rathenau Instituut (TZ202404-171). Commissiedebat Notaoverleg Digitalisering d.d. 22 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1195) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1197).
Er wordt gekeken naar het uitbreiden van de feedbackmogelijkheden op andere overheidsbrede portalen zoals nederlandwereldwijd.nl, ondernemersplein.kvk.nl en rijksoverheid.nl.. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer voor zomer 2024 hierover nader te kunnen informeren. Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris zegt toe voor wat betreft Landelijk curriculum voor primair en voortgezet onderwijs: de concept kerndoelen worden begin 2024 met de Tweede Kamer gedeeld. Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris werkt samen met andere lidstaten aan een non-paper over het onderwerp cookies. De staatssecretaris is voornemens deze begin 2024 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Verzamelbrief Digitalisering december 2023 d.d. 22 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1112) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris verwacht na zomer 2023 te starten met de interdepartementale afstemming en de technisch-organisatorische consequenties van de inbedding van het protocol, zodat alle overheden ermee aan de slag kunnen. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer hierover begin 2024 te kunnen infomeren. Ook dit protocol wil ik op gaan nemen in het IKA. Hierover informeer ik u graag verder over in het eerste kwartaal van 2024. Kamerbrief Verzamelbrief ‘algoritmen reguleren’ d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris wil in het register tenminste de hoog risico algoritmen opnemen. De staatssecretaris spreekt hier van ‘tenminste’, want wil nog nader vast kunnen stellen of er voor overheidstoepassingen die niet direct hoog risico zijn, maar wel impactvol kunnen zijn, een verplichting moet komen om deze te publiceren in het algoritmeregister. Ook hier zal de staatssecretaris in eerste kwartaal 2024 op terugkomen. Kamerbrief Verzamelbrief ‘algoritmen reguleren’ d.d. 7 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1056) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De staatssecretaris zegt toe dat er een onderzoek naar de impact van AI op de samenleving naar de Tweede Kamer komt (naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van Weerdenburg). Commissiedebat Digitale Infrastructuur en Economie d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1008) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1125).
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer voor eind jaar 2023 een update geven over de vormgeving van de kaders van de toezichthouders omtrent de ´crisis response mechanisms´ (TZ202307-104). Commissiedebat Vervolg commissiedebat Desinformatie en online platformen d.d. 6 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 30821, nr. 198) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
Het opzetten van een Kinderrechten Keurmerk (KK) waaruit blijkt dat in een online product of dienst kinderrechten zijn geborgd. De Tweede Kamer zal begin 2024 over de uitwerking worden geïnformeerd. Kamerbrief kinderrechten en digitalisering d.d. 14 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1063) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1149).
De minister-president zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Jorritsma-Lebbink (VVD), toe dat de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, mevrouw Van Huffelen, binnenkort de digitale werkagenda aan beide Kamers zal sturen (T03506). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen (EK) d.d. 18 oktober 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 4, item 12) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 26643, nr. G).
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe dat zij in gesprek zal treden met de minister voor Rechtsbescherming over het gebruik van algoritmes binnen de rechtspraak (T03669). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. G).
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe dat jaarlijks aan de hand van de werkagenda met de Kamer gesproken zal worden over de ontwikkelingen in de AI (T03666). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. G).
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat de Kamer geïnformeerd wordt over het onderzoek naar de cookieregeling en welke consequenties die heeft in relatie met het publieke goed van data-eigenaarschap. (T03665). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) Afgedaan. De toezegging is afgedaan omdat er geen vragen uit het SO op deze toezegging zijn gekomen.
De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat cultuur en ethiek als onderwerpen bespreekbaar worden gemaakt bij AI-gebruik binnen de overheid (T03661). Plenair debat Grip op algoritmische besluitvorming bij de overheid (CXLVII) - Eerste Kamer der Staten-Generaal d.d. 21 maart 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 23, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. G).
De wijze van financieren van de IDO’s middels de SPUK en de hoogte van de middelen worden in 2024 geëvalueerd (TZ202306-236). Wetgevingsoverleg Jaarverslag en Slotwet over 2022 van het ministerie van BZK, EZK en van J&V voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 13 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 36360 VI, nr. 2 Afgedaan. Aan de toezegging is voldaan: Het rapport is opgeleverd.
De staatssecretaris stuurt een brief – medio zomer 2023 - naar de Tweede Kamer aanleiding van de vraag van de heer Slootweg over extra waarborgen in de aanbestedingsregels ten behoeve van mensen die de overheid informatie toevertrouwen. Commissiedebat Informatiebeveiliging bij de overheid d.d. 5 april 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 1016) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/24, 26643, Nr. 1116).
Het streven is de actualisatie van de masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting in de tweede helft van 2023 gereed te hebben, waarna de masterplannen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd en nadien door de minister van BZK vastgesteld. Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg Rijksvastgoed en de Renovatie Binnenhof d.d. 13 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 128) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 336).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek naar uitbreiding van de verplichting om ISV toe te passen en een beleidsreactie te verzorgen. Kamerbrief Beantwoording kamervragen van Raan Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden d.d. 20 maart 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 1913) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 26485, nr. 442).
Een aantal mogelijkheden om te komen tot een meer evenwichtige spreiding van de rijkswerkgelegenheid worden thans uitgewerkt, waaronder het uitbreiden van de eerder benoemde adviesbevoegdheid van de minister van BZK bij de locatiekeuze van rijksdiensten. Met deze uitbreiding van de adviesbevoegdheid van de minister van BZK zal rijksbreed beter kunnen worden gestuurd op waar groei van de rijkswerkgelegenheid plaatsvindt. De minister van BZK informeert de Tweede Kamer over de uitwerking hiervan in het eerste kwartaal van 2024. Kamerbrief Spreiding rijkswerkgelegenheid 2023 ‒ 2027 d.d. 16 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 332) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 31490, nr. 337).
Uit een review met interne en externe deskundigen is gebleken dat de broncode van de app vrijwel geheel vrijgegeven kan worden (zie toelichting onder Openbaar gemaakte broncode). Komende periode werkt Logius aan het tweede deel van het Woo-verzoek voor het deel van de DigiD-software die bij Logius draait. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer over deze verkenning informeren. Kamerstuk Broncode DigiD-app openbaar gemaakt d.d. 16 januari 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 26643, nr. 960) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 26643, nr. 1159).
De Tweede Kamer ontvangt in Q2 2024 op basis van het MJP een stappenplan van wat op welke termijn kan worden verbeterd (TZ202402-119-B). Commissiedebat Wet open overheid d.d. 15 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 94).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over wanneer welke categorieën openbaar worden gemaakt (TZ202402-120). Commissiedebat Wet open overheid d.d. 15 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 95).
De Tweede Kamer ontvangt in Q2 2024 een brief met reactie op de invoeringstoets, de adviezen van het ACOI, de regeringscommissaris, en de oproep van journalisten. In de brief wordt tevens ingegaan op de Groninger aanpak. (TZ202402-119-A). Commissiedebat Wet open overheid d.d. 15 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32802, nr. 94).
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Koole, toe de wet te wijzigen zodat ook waterschappen onder artikel 5.2, derde lid, Wet open overheid vallen, zodra zich daartoe een gelegenheid voordoet (T03366). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handeling I 2021/22, nr. 1, item 11) Afgedaan. Op 22 oktober 2024 heeft de Eerste Kamer dit voorstel als hamerstuk afgedaan.
De minister van VRO informeert de Tweede Kamer binnen enkele weken over STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving) (TZ202410-163). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 3 oktober 2024 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1209).
De minister gaat in de verzamelbrief die ze stuurt na de Woontop in Q4 ook in op de motie van de Partij voor de Dieren over de aanbeveling van de Rli rond natuur en inclusief bouwen (TZ202410-162). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 3 oktober 2024 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De minister van VRO stuurt na de Woontop in Q4 een verzamelbrief. Daarin gaat zij onder meer in op het waarderen van vloerisolatie in het energielabel (TZ202410-161). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 3 oktober 2024 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1233).
Na afronding van de Woontop (eind 2024) zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de gemaakte afweging m.b.t. wijziging van het Bbl (t.b.v. het verder aanscherpen van de grenswaarde voor de milieuprestatie van woonfuncties en kantoorfuncties). Daarbij wordt ingegaan op de uitkomsten, de diverse aspecten van het ontwerpbesluit, het overleg met de sector en de nieuwe planning, die daarbij hoort. Kamerbrief Reactie op inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Voorhang ontwerpbesluit tot wijziging van het Bbl t.b.v. het verder aanscherpen van de grenswaarde voor de milieuprestatie van woonfuncties en kantoorfuncties en het regelen van de grenswaarden voor de milieuprestatie voor andere gebruiksfuncties d.d. 3 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 28325, nr. 275) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1237).
De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe een afschrift van de brief van het kabinet betreffende de motie-Kröger/Thijssen aan de Eerste Kamer te sturen (T03794). Plenair debat Voortzetting behandeling Tijdelijke wet Klimaatfonds en Begroting Economische Zaken en Klimaat 2024 d.d. 19 december 2023 (Kamerstuk I 2023/24, nr. 14, item 25) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 32813, nr. BD).
De minister van BZK komt nog schriftelijk terug op de vraag van het lid Pierik (BBB) over CO2 vastleggen in materialen in de IPCC-cijfers (TZ202404-014). Commissiedebat Circulair bouwen d.d. 3 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 31209, nr. 260) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1397).
De introductie van de publiek toezichthouder zal een stok achter de deur zijn om de publieke belangen in de toekomst te blijven waarborgen en het vertrouwen in het energielabel te ondersteunen. De dalende trend in aantal foutieve energielabels hoopt de minister dan ook terug te zien in de resultaten over 2023 die hij voor zomer 2024 met de Tweede Kamer zal delen. Kamerbrief Verbetering kwaliteitsborging energielabel d.d. 14 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30196, nr. 824) Afgedaan. De Tweede kamer is op 2 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30196, nr. 831).
Op basis van verder overleg met alle betrokken partijen zet het kabinet erop in voor Prinsjesdag een verdere toelichting te geven op de stand van zaken en gezamenlijke aanpak funderingsproblematiek. Kamerbrief Aanbieding Rli-advies «Goed gefundeerd» d.d. 8 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 28325, nr. 277).
De staatssecretaris zegt toe dat de minister van BZK binnen twee weken met een Kabinetsreactie komt op het RLI rapport Nationale aanpak funderingsproblematiek. Mondelinge vraag van het lid PATERNOTTE (D66) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij afwezigheid van de minister, over het bericht ‘Steeds meer huizen verzakt door extreem droge zomers: ’Ik zit gewoon klem’’ (Telegraaf.nl, 29 februari 2024) d.d. 5 maart 2024 (Handeling II 2023/24, nr. 47, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266).
De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de gesprekken over de EPBD met de EC. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 22112, nr. 3913).
De minister komt in het tweede kwartaal van 2024 met een publicatie over de normering van hybride warmtepompen en de berekeningssystematiek van de terugverdientijd (TZ202310-143). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 5 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1108) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1182).
De minister informeert de Tweede Kamer in voorjaar 2024 over het advies van de Rli over het toekomstig beleid voor de aanpak van funderingsschade. Kamerbrief Voortgang aanpak funderingsproblematiek d.d. 9 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 28325, nr. 266).
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA) en Talsma (ChristenUnie), toe dat het overgangsrecht op papier wordt uitgewerkt (T03714). Plenair debat Inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de proefprojecten; Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 11 juli 2023 (Handeling I 2022/23, nr. 42, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk 2023/2024, 36410 VII / 36410 IV , nr. I).
Om zo concreet mogelijke handvatten (naar aanleiding van uitspraak Raad van State m.b.t. het na-isoleren van spouwmuren van woningen van particulieren) te bieden, hoe het isoleren met inachtneming van de zorgplicht op korte termijn voortvarend voortgang kan vinden en hoe voor de langere termijn naar een duurzame oplossing toe gewerkt kan worden. De geschetste richting voor de korte termijn behoeft nog nadere uitwerking en onderlinge afstemming en concrete afspraken gemaakt worden met provincies, gemeenten, isolatiebedrijven en natuurorganisaties. De minister zal de Tweede Kamer begin november2024 informeren over de uitkomsten van dit traject. Kamerbrief Aanpak natuurinclusief isoleren: handvatten en vervolgstappen d.d. 4 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1102) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1205).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe haar schriftelijk te informeren over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger (T03368). Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstuk I 2021/22, 34453, nr. Z) Afgedaan. De Eerste Kamer is 7 juli 2023 (Kamerstuk I, 2022/23, 34.453 AO) en 29 september 2023 (Kamerstuk I, 2023/2024, 34.453 AQ) per brief geïnformeerd.
De minister is bekend met het RLI-advies ‘Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat’ en de vier hierin genoemde oplossingsrichtingen. Voor het einde van jaar 2024 zal een kabinetsreactie op dit advies naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling VRO (dinsdag 22 oktober 2024) d.d. 23 oktober 2024 (2024-0000851548) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29383, nr. 422).
De minister VRO stuurt de Eerste en Tweede Kamer voor einde 2024 een kabinetsreactie op de Monitor Nationale Omgevingsvisie. Kamerbrief Aanbieding PBL-rapport Monitor Nationale Omgevingsvisie d.d. 20 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 195) Afgedaan. De Kamers zijn op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 2070).
De minister heeft daarnaast onderzocht – conform de oproep van het lid Bromet c.s. – of woningcorporaties nog andere belemmeringen ervaren bij het innemen van grondposities, om vervolgens te kunnen inschatten of deze belemmeringen kunnen worden weggenomen zonder dat daarbij onaanvaardbare risico’s ontstaan. In dit onderzoek heb ik op uw verzoek ook het onderwerp ‘sociale grondprijzen’ meegenomen. Hij zal in een aparte brief ingaan op deze resultaten, die uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Kamerbrief Voortgangsrapportage Modernisering grondbeleid d.d. 3 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 189) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571).
Zoals eerder aangegeven vergen de maatregelen ten aanzien van concrete dreiging, e-herkenning en logging meer tijd. De minister zal de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen van het moment van invoering hiervan. Kamerbrief Uitwerking maatregelen zoeken op naam en afschermen Kadaster d.d. 9 november 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 36171, nr. 16) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II, 2023/24, 36171, nr. 17).
De minister verwacht in het najaar van 2023 de Tweede Kamer opnieuw te informeren over de voortgang van de samenwerking in het Kustpact. Kamerbrief Voortgang Kustpact 2022 d.d. 19 december 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 29383, nr. 387) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29383, nr. 416).
Eén van de aangekondigde maatregelen in de beleidsagenda is het opstellen van een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor Caribisch Nederland. In de eerste helft van 2022 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke inhoud van dit programma en het te voeren proces. De verkenning heeft onder andere geleid tot een voorlopige opzet met thema’s voor het programma, die is gedeeld met de departementen en de eilandbesturen. Op basis hiervan zal in de eerste helft van 2023 in samenwerking met deze partners een definitief programma worden opgesteld. Daarbij zal vanzelfsprekend ruimte zijn voor participatie en inspraak door de eilandbewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers. Het programma zal na de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer worden gezonden. Kamerbrief Beantwoording vragen van de leden Wuite en (D66) over de Nationale aanpak Klimaatadaptie gebouwde omgeving fase 1 (2022Z23327) d.d. 17 januari 2023 (Aanhangsel Handeling II 2022/23, nr. 1287) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 36410 IV, nr. 75).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 geïnformeerd zal worden over de strategie voor de inzet van rijksgrond. Kamerbrief Verbreding takenpakket Rijksvastgoedbedrijf d.d. 28 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34357, nr. 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr, 193).
Samen met betrokken partijen wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de inhoudelijke en eventuele juridische kaders voor een grotere inzet op groen in en om de stad. Voor het zomerreces 2023 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de stand van zaken van deze trajecten en van de andere acties die in dit verband worden opgepakt. Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1396).
Belangrijk punt van kritiek van Nederland op het voorstel is de wijze waarop de EU stuurt op het vergroten van de biodiversiteit en het vergroenen van het stedelijk gebied. Bij de verdere besluitvorming op basis van de juridische verkenning zal ook de uitkomst van het overleg op Europees niveau worden betrokken. De verwachting is deze nadere juridische verkenning tweede helft 2023 af te kunnen ronden en de resultaten aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1396), In de voortgangsbrief zat ook de juridische verkenning (+ de financiële verkenning en de handreiking GIOS).
De minister verwacht dat de handreiking ‘Groen in en om de stad’ tweede helft 2023 gereed kan zijn en deze zal bij afronding ook aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Kamerbrief klimaatadaptieve gebouwde omgeving en verkenning groennorm d.d. 23 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1195) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32813, nr. 1396).
De Tweede Kamer ontvangt voor zomer 2024 een brief over de manier waarop het Rijksvastgoedbedrijf hun vastgoedportefeuille momenteel gebruikt voor de huisvesting van aandachtsgroepen. In deze brief wordt ook ingegaan op de transformatie van de vastgoedportefeuille en wat het RVB nog meer kan doen voor de huisvesting van aandachtsgroepen (TZ202406-020). Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1196).
De Tweede Kamer ontvangt volgende week/binnenkort een brief van het Rijksvastgoedbedrijf over het beheer van hun grond. Hierbij wordt ook ingegaan op het gebruik van glyfosaat (TZ202406-019). Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 193).
De Tweede Kamer ontvangt in het derde kwartaal van 2024 een inschatting van de kosten van de renovatie van de Grafelijke Zalen (TZ202406-016). Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 29 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 34293, nr. 136) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 34293, nr. 140).
De minister zegt toe (najaar 2023) een brief te sturen over de inzet van rijksgronden voor meerdere doeleinden. Daarbij in het bijzonder aandacht voor de mogelijkheden verliesgevende en winstgevende grondexploitaties met elkaar te verbinden. Commissiedebat Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof d.d. 10 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 34293, nr. 130) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 34682, nr. 185).
De minister is bekend met amendement Maatoug over de leegstandsheffing (36202, nr. 63), waarin zij voorstelde een leegstandbelasting te regelen via de OZB-belasting. De minister evalueert thans de leegstandwet en neemt de (on)mogelijkheden van een leegstandheffing daarin mee. Zij informeert de Tweede Kamer voor einde jaar 2024 en ook over welke voornemens naar aanleiding van de evaluatie. Daarbij kijkt zij ook naar het destijds ingediende amendement. Kamerbrief Schriftelijke antwoorden op de vragen, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van donderdag 24 oktober 2024, over de wetsvoorstellen t.a.v. de huurtoeslag, over het pakket Belastingplan 2025 d.d. 1 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 36602, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 31560, nr. 54).
De minister stuurt de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor het jaar 2025 een brief over het beter benutten van de bestaande woningvoorraad, waarbij zij ook ingaat op de motie-Keijzer/Pierik (32847-1145) (TZ202410-050). Commissiedebat Ruimtelijke ordening d.d. 2 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 210) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr.1209).
De minister doet onderzoek naar structureel leegstaande woningen en stuurt hierover voor het einde van 2024 een brief aan de Tweede Kamer (TZ202410-049). Commissiedebat Ruimtelijke ordening d.d. 2 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 34682, nr. 210) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 31560, nr. 54).
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe de voortgangsrapportages van de programma’s ‘Een thuis voor iedereen’ en ‘Wonen en zorg voor ouderen’ aan de Kamer te sturen (T03918). Plenair debat Wet betaalbare huur (36.496) d.d. 18 juni 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 36, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (geen kamerstuknummer, 2024-0000378243).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA) toe dat, als de Wbh per 1 juli 2024 in werking treedt, met inbegrip van het overgangsrecht, de gemeentelijke handhaving op het nieuwe WWS wordt getemporiseerd tot in ieder geval 1 oktober 2024 (T03915). Plenair debat Wet betaalbare huur (36.496) d.d. 18 juni 2024 (Handeling I 2023/24, nr. 36, item 8) Afgedaan. De toezegging is afgedaan, met het inwerkingtredingsbesluit van de Wet betaalbare huur (Staatsblad 2024, 197). Daarin is opgenomen dat de gemeentelijke handhaving wordt uitgesteld tot 1 januari 2025.
Aan het NIBUD, als uitvloeisel van het LAS, is gevraagd om een advies te geven over de hoogte van de huur in relatie tot de inkomenspositie van studenten. Dit rapport is in de afrondende fase en zal voor einde jaar 2024 aan de Tweede Kamer worden gezonden. Kamerbrief Voortgangsbrief studentenhuisvesting sept. 2024 d.d. 5 september 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 33104, nr. 33) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1236).
De minister is van mening dat onzelfstandige eenheden moeten worden gerealiseerd en behouden. Dit vanuit het welzijnsoogpunt van welzijn van studenten, en bovendien ook omdat onzelfstandige eenheden gemiddeld 21% goedkoper te realiseren zijn dan studio’s. Met de studentenhuisvesters onderzoekt de minister op welke wijze nieuwe onzelfstandige eenheden te realiseren. Daarover stuurt hij binnenkort een brief aan de Tweede Kamer. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van het lid Paternotte (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën over ombouwen onzelfstandige studentenkamers kenmerk 2024Z06791 d.d. 10 juni 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 1945) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 33104, nr. 33).
Op korte termijn zal de minister de Eerste Kamer een brief sturen over de ondersteuning van de middenhuur en Europa, Daarin zal de aangeven welke activiteiten het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden om te pleiten voor wijziging van de regelgeving. Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag Wet betaalbare huur d.d. 31 mei 2024 (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. F) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36496, nr. G).
De minister informeert de Tweede Kamer over de vraag of de 0,6% bijdrage bij de NHG-garantie wellicht minder kan (TZ202404-183). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 oktober 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1210).
De minister stuurt voor het einde van het jaar 2024 een evaluatie naar de Tweede Kamer over leegstand. Het Vlaamse model wordt hierin opgenomen (TZ202404-177). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 31560, nr. 54).
De minister bereidt een wetswijziging voor die bijdraagt aan het stimuleren van hospitaverhuur. Voor de zomer van 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de bevindingen en uitwerking van deze wetswijziging. Kamerbrief Uitkomsten Platform hypotheken 2023 d.d. 17 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 386).
De minister zal medio mei 2024 de overige kamervragen van het lid Welzijn beantwoorden in de bredere inhoudelijke reactie op het eindrapport van de VN-rapporteur over schending van mensenrechten op het gebied van huisvesting. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de brief van VN-rapporteur van 21 december 2023 getiteld Statement at the conclusion of the country visit to the Netherlands en handelend over schending van mensenrechten op het gebied van adequate huisvesting in Nederland d.d. 6 maart 2024 (Aanhangsel Handeling II 2023/24, nr. 1165) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1186).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe dat in het voorjaar een voortgangsbrief volgt met betrekking tot de programma’s die voortvloeien uit de Nationale Woon- en Bouwagenda en in het najaar volgt de Staat van de Volkshuisvesting (T03805). Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handeling 2023/24, nr. 10, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 2023/2024, 36410 VII, nr. D).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kemperman (BBB) en Van Meenen (D66), toe een aparte brief te sturen betreffende de markteffecten van maatregelen inzake de woningmarkt. Daarbij zal ook ingegaan worden op de stikstofproblematiek bij de woningbouw. De brief zal bij gelegenheid van indiening van het voorstel voor de Wet betaalbare huur toegezonden worden. De minister zal tevens een aantal brieven over de woningmarkt, onder andere betreffende het grondbeleid, aan de Kamer sturen ter voorbereiding van een eventueel themadebat (T03802). Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handeling 2023/24, nr. 10, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I, 2023/24, 36410 VII, nr. D).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toe een brief te sturen waarin nader wordt ingegaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden van artikel 21, eerste lid, onderdeel d, van de Huisvestingswet 2014, inzake het omzetten van onzelfstandige in zelfstandige woonruimte of het omgezet houden hiervan (T03801). Plenair debat Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36190) d.d. 5 december 2023 (Handeling 2023/24, nr. 10, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 3619o, nr. H).
De minister wil een wetswijziging voorbereiden die bijdraagt aan het stimuleren van hospitaverhuur. Hierbij onderzoek hij bijvoorbeeld of het huurcontract, in het geval van hospitaverhuur, eenvoudiger beëindigd kan worden bij verkoop van de woning. Daarbij zullen de belangen van alle betrokken partijen worden gewogen, waaronder het belang van de bescherming van huurders. De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2024 nader informeren over zijn bevindingen en de beoogde uitwerking van deze wetswijziging. Kamerbrief Voortgang beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 30 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1135) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 386).
Momenteel wordt de inkomensafhankelijke huurverhoging geëvalueerd. Daarin wordt het gebruik van de regeling door particuliere verhuurders in kaart gebracht. De minister verwacht de resultaten van de evaluatie in het voorjaar van 2024 met de Tweede Kamer te kunnen delen. Kamerbrief Verzamelbrief actualiteit in het woonbeleid 2023 d.d. 20 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1131) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 384).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe te gaan kijken naar andere samenlevingsvormen als uitzonderingsgrond op de hoofregel in het wetsvoorstel. Mocht daartoe aanleiding dan zal dat in een aparte veegwetsvoorstel of in het voorstel van de Wet betaalbare huur juridisch preciezer worden geregeld (T03742). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juni 2024 geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. J).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij de Kamer voor het einde van het jaar zal informeren over een doelgroepencontract voor arbeidsmigranten (T03741). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) Afgedaan. De Wet vaste huurcontracten is op 1 juli 2024 in werking getreden.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), toe dat zodra de voorhangprocedure van de AMvB is afgerond, het wetsvoorstel in werking kan treden. Daarbij hoeft niet gewacht te worden tot het vaste verandermoment van 1 juli (T03740). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) Afgedaan. De wet en Amvb zijn op 1 juli in werking getreden.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe in gesprek te treden met de Wadden over het wetsvoorstel en de mogelijke gevolgen daarvan voor de Waddeneilanden (T03739). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. H).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe in gesprek te gaan met de bancaire sector met betrekking tot de hospitaregeling, en zodra meer duidelijk is verkregen dit aan de Kamer te berichten (T03738). Plenair debat Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36195) d.d. 7 november 2023 (Handeling I 2023/24, nr. 6, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2023/24, 36195, nr. J).
De minister gaat een heldere monitoring van de Nationale prestatieafspraken inrichten zodat er beter zicht komt op de plannen die corporaties hebben, hoe zich die verhouden tot de lokale prestatieafspraken en de nationale doelen. Deze informatie zal toegankelijk gemaakt worden voor alle partijen, zodat de lokale partijen scherper inzicht krijgen in hun eigen ambities en prestaties in relatie tot hun regio en Nederland als geheel. De minister zal de Eerste- en Tweede Kamer hier (ook) jaarlijks over informeren. Kamerbrief Beleidsreactie Staat van de corporatiesector 2022 d.d. 2 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29453, nr. 558) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 571).
De Tweede Kamer ontvangt voor de begrotingsbehandeling een terugkoppeling op het gesprek van de minister met de VNG en DUO om ervoor te zorgen dat starters met een DUO-lening aan een hypotheek kunnen komen (TZ202308-027). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174).
Eind 2023 informeert de minister de Kamers middels de Staat van de Volkshuisvesting over de verdere voortgang van het programma Wonen en zorg voor ouderen. Kamerbrief Tweede Kamer Voortgang programma Wonen en zorg voor ouderen d.d. 27 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 29389, nr. 119) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124).
Na de VJN komt de minister terug bij de Tweede Kamer op de mogelijkheden voor tochtkorting (mede in relatie tot de investeringscapaciteit verhuurders). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 maart 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32813, nr. 1211) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 380).
De minister wil wooncoöperaties een grotere plek geven in het bestaande stelsel. In het eerste kwartaal van volgend jaar (2024) verwacht de minister de Tweede Kamer te informeren over de aanpak. Kamerbrief Vervolg aanpak wooncoöperaties d.d. 11 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 566) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 572).
De minister stuurt (Q4) volgend jaar een evaluatie van de Leegstandwet naar de Tweede Kamer. De resultaten van Vlaanderen worden daarin meegenomen. Dat is een toezegging aan de heer Grinwis (TZ202310-003). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 31560, nr. 54).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de details van inschrijven, het selectieproces en de vormgeving van de uitvoering van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen voordat deze regeling in 2024 wordt geopend. Kamerbrief Uitwerking Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen en Koopproces (Kamerstuk 32847-1097) d.d. 19 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1097) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1199).
Tegen het einde van het huidige jaar 2023 stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer waarin hij informeert over de inhoud van het sociaal statuut (TZ202309-066). Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29453, nr. 570).
De minister van Binnenlandse Zaken komt volgend jaar 2024 met een evaluatie over de differentiatie overdrachtsbelasting (TZ202309-065). Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) Afgedaan. De evaluatie is op 17 september naar de Tweede Kamer gezonden.
Het CBS onderzoekt in opdracht van de minister of het haalbaar is om de woonsituatie van verschillende (aandachts)groepen, waaronder migranten verdeeld naar migratiemotief, structureel te monitoren. Mede op basis daarvan wordt de monitor ‘Een thuis voor iedereen’ uitgewerkt. Het streven is om in 2024 een eerste meting gereed te hebben, waarover de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden. Kamerbrief Motie Pouw-Verwey & Toezegging Klaver d.d. 12 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1072) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1193).
De minister gaat samen met NHG, kredietverstrekkers en hospitabemiddelaars onderzoeken onder welke voorwaarden het voor kredietverstrekkers mogelijk is om hospitaverhuur standaard toe staan. De minister verwacht de conclusies hiervan voor zomer 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen meedelen in de brief over het platform hypotheken. Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1174).
Daarbij wil de minister zo veel mogelijk lopende initiatieven om via hospitaverhuur statushouders te huisvesten betrekken, zoals bijvoorbeeld de voorgenomen pilot in regio Utrecht van corporaties, bemiddelingspartijen en de gemeente. De minister verwacht de Tweede Kamer hier later dit jaar (2023) over deze pilot specifiek voor statushouders te informeren. Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 27926, nr. 386).
Voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting (SOO) is middels de Voorjaarsbesluitvorming 2024 een bedrag van 23 miljoen euro beschikbaar gesteld voor 2024 door de ministeries van BZK en VWS. Voortzetting van de regeling wordt nu uitgewerkt. De Kamers worden hierover in najaar 2024 geïnformeerd. Kamerbrief voortgang programma Wonen en Zorg voor ouderen d.d. 17 juni 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127) Afgedaan. De Regeling is per 14 oktober 2024 opengesteld.
De minister van Binnenlandse Zaken komt aan het einde van het tweede kwartaal van volgend jaar 2024 met een brief aan de Tweede Kamer waarin opties zijn uitgewerkt over hoe om te gaan met corporaties die in het rood gaan (TZ202309-067). Notaoverleg Nijboer: Prettig wonen voor iedereen (TK 35286) d.d. 11 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 35286, nr. 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29453, nr. 574).
De minister stuurt voor het einde van de maand (april) een overzicht aan de Tweede Kamer van waar de 11 à 12 miljard voor het verhogen van de woningbouwopgave precies aan is uitgegeven en wat dit heeft opgeleverd (TZ202404-179). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1178).
De minister stuurt voor de zomer van 2024 een brief aan de Tweede Kamer over de transformatieaanpak (TZ202404-178). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189).
De minister stuurt de Tweede Kamer in april 2024 een brief aangaande de optop-aanpak. Die gaat over het beter benutten van de bestaande voorraad (TZ202404-176). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183).
De minister informeert de Tweede Kamer in juni 2024, als onderdeel van het interdepartementaal beleidsonderzoek, over twee variaties van een planbatenheffing (TZ202404-172). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1198).
De minister informeert de Tweede Kamer in mei 2024 schriftelijk over de mogelijkheden aangaande het inzetten van het juridische instrumentarium in het dispuut met de provincie Zuid-Holland over de woningbouwopgave. Dit doet hij na het gesprek dat hij nog gaat voeren met het college van Gedeputeerde Staten van die provincie (TZ202404-170). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1180).
Om de woningbouwopgave tot en met 2030 te kunnen realiseren, is het noodzakelijk om de doorlooptijd van woningbouwprojecten te verkorten. Met het ‘Plan van aanpak versnellen processen en procedures woningbouw’ pakt de minister dit in alle fases die een project moet doorlopen aan (samen met gemeenten en marktpartijen). Binnenkort informeert de minister de Tweede Kamer over de belangrijkste resultaten tot nu en de meest concrete vervolgacties, die zijn genomen in het kader van het versnellen van processen en procedures. Kamerbrief Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting d.d. 7 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 36512, nr. 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 maart 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1159).
Eind eerste kwartaal 2024 doet de minister een stand van zaken aan de Tweede Kamer toekomen inzake een vervolgaanpak permanente bewoning van recreatieparken (TZ202402-112). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 32847, nr. 1176).
Eind eerste kwartaal 2024 informeert de minister de Tweede Kamer nader over de programmatische aanpak van het beter benutten van de bestaande woningvoorraad (TZ202402-111). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1183).
In het tweede kwartaal 2024 doet de minister een gezamenlijke voortgang van de regionale woondeals en voortgang van het programma woningbouw aan de Tweede Kamer toekomen, en daarin zal uitgebreider worden ingegaan op de kritische succesfactor (TZ202402-110). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1187).
De minister zegt toe (mede namens de minister van VWS) medio 2024 de Tweede Kamer wederom te informeren over de voortgang van het programma Wonen en zorg voor ouderen. Kamerbrief Voortgang programma Wonen en Zorg voor Kamerbrief ouderen d.d. 8 februari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127).
De middelen voor de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen zijn nu volledig uitgeput. De minister laat daarom onderzoek doen naar de behoefte aan een vervolg op de regeling, en welke vorm hierbij passend is. In het voorjaar van 2024 zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren. Kamerbrief Vierde tranche Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen d.d. 19 december 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1130) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1193).
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de toekenningen voor de derde tranche Volkshuisvestingsfonds in 2024. Dit zal in het voorjaar van 2024 zijn. Kamerbrief Middelen voor het herstructureren van kwetsbare wijken d.d. 12 december 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1126) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1177).
Om de woningbouwopgave, waarvan de transformatieopgave een belangrijk onderdeel is, te realiseren benadrukken wij de noodzaak om met alle betrokken partijen samen te werken. Uitvoeringskracht bereiken we door samen naar de stip op de horizon toe te werken. Deze stip staat voor het realiseren van toekomstbestendige huisvesting en leefomgeving voor onze generatie en volgende generaties. De minister zal de Tweede Kamer halfjaarlijks rapporteren over de voortgang van de actieplannen. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 919) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189).
Voor de transformatie van maatschappelijk vastgoed naar woningen is de samenwerking tussen overheden en corporaties van belang. Voor het inzetten van het rijksvastgoed voor woningen wordt momenteel een inventarisatie uitgevoerd naar kansrijke transformatielocaties. De minister verwacht de Tweede Kamer in het vierde kwartaal 2022 hierover te informeren. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 919) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189).
Zoals afgesproken tijdens het notaoverleg zal de minister, nadat dit onderzoek is uitgevoerd, een handreiking voor gemeenten opstellen voor het gebruik van erfpacht. Het streven is ernaar de handreiking begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen sturen. Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 12 november 2021 (Kamerstuk II 2021/22, 32847, nr. 828) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1179).
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023 een brief inzake erfpacht en consumentenbescherming met daarin antwoord op de vraag wie de consument beschermt (TZ202308-029). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1179).
De Tweede Kamer ontvangt in najaar 2023 een brief over de te transformeren locaties vanuit de woondeals en de versnellingstafels (de manier waarop we transformatie onderdeel kunnen maken van de woondeals en de versnellingstafels) (TZ202308-028). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189).
De Tweede Kamer ontvangt na zomer 2023 een brief inzake de participatie van gemeenten. Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/824, 32847, nr. 1152).
De Tweede Kamer ontvangt in najaar 2023 een stand-van-zakenbrief inzake het interdepartementaal beleidsonderzoek, ibo, over de Startbouwimpuls (TZ202308-025). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 5 juli 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1077) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/824, 32847, nr. 1152).
De komende tijd gaat de minister samen met de collega’s bewindspersonen, medeoverheden en maatschappelijke partners, aan de slag met de genoemde thema´s. De minister zal de Tweede Kamer na zomer 2023 op de hoogte brengen van de verdere uitwerking. Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 29 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 32847, nr. 1176).
Vanwege de urgentie en het hernemen van de regie zal de minister een bestuurlijk aanjager voor de aanpak vakantieparken aanstellen. Deze aanjager zal gemeenten en provincies bij de opgave ondersteunen door mee te denken over oplossingen, verbindingen te leggen en te ondersteunen met expertise bij oplossingsrichtingen. Na zomer 2023 zal de minister de Tweede Kamer hierover nader berichten. Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 29 juni 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1070) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 32847, nr. 1176).
De minister informeert de Tweede Kamer voor het einde van het jaar 2023 over de investeringspropositie. Dat is een toezegging aan de heer De Groot (TZ202310-006). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2123/24, 32847, nr. 1155).
De minister stuurt in het eerste kwartaal 2024 een brief aan de Tweede Kamer over vakantieparken en de afspraken met de regio's daarover (TZ202310-004). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 mei 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24 32847, nr. 1176).
De minister stuurt in het vierde kwartaal van 2023 een brief aan de Tweede Kamer over het versnellen van de transformatie van de RVB-woningen (TZ202310-001). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1189).
De minister stuurt de Tweede Kamer voor aankomende Kerst 2023 een brief over de programmatische aanpak rondom optoppen (TZ202310-002). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 27 september 2023 volkshuisvesting (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1104) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1135).
De minister zal de Tweede Kamer bij het informeren over de voortgang van de woningbouw ook informeren over de voortgang op het realiseren van meer woningen op de kavel. Vanuit het programma ouderen volgen de resultaten op de doorstroming voor ouderen. De minister informeert de Tweede Kamer eind jaar 2023 integraal over de voortgang op de in de brief besproken maatregelen. Kamerbrief Beter benutten van de bestaande voorraad d.d. 17 mei 2023 (Kamerstuk II 2022/23, 32847, nr. 1038) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, 29389, nr. 127).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om opnieuw met collega Harbers aan de slag te gaan om te kijken wat er wel zou kunnen met betrekking tot. de uitvoering van de motie-Boulakjar/Grinwis over de 2.500 studentenwoningen in Kronenburg. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 januari 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2023/24, Kamerstuk 32847, nr. 1133).
De Tweede Kamer ontvangt op 22 november 2024 de Kabinetsreactie op het IBO-rapport ‘‘Op grond kun je bouwen’’ (TZ202412-071). Commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 november 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1240) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1216).
Met transformatie van bestaand vastgoed naar woningen wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de doelstelling van 100.000 nieuwe woningen per jaar. De middelen uit de Transformatiefaciliteit zijn binnenkort uitgeput (loket is gesloten). De minister onderzoekt of het mogelijk is om aanvullende subsidie aan SVn te verstrekken, zodat zij weer leningen kunnen afgeven. Zij verwacht de Tweede Kamer hier later nader over te informeren. Kamerbrief Sneller bouwen, bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen Woondeals d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1209) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36600 XXII, nr. 63).
De minister gaat met gemeenten in gesprek om te verkennen in hoeverre het voorkeursrecht in de praktijk wel toepasbaar is bij vakantieparken. Ook gaat hij onderzoeken of de inzetbaarheid van het voorkeursrecht verbreed kan worden naar gevallen dat geen sprake is van een functiewijziging of moderniseringslocatie. Bij dit onderzoek betrekt hij ook de mogelijkheid van een opkoopfonds. De minister verwacht deze resultaten in het najaar 2024 met de Tweede Kamer te kunnen delen. Kamerbrief Vervolgaanpak vakantieparken d.d. 8 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1176) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1238).
De minister stuurt omstreeks de zomer een brief aan de Tweede Kamer over de doorbouwfaciliteit (TZ202404-180). Commissiedebat Voortzetting commissiedebat Woningbouwopgave en koopsector d.d. 21 maart 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1239).
Tienduizenden mensen die voor hun onderkomen zijn aangewezen op een recreatiewoning leven in onzekerheid. Wanneer gemeenten na het jaren (soms decennia) lang gedogen van permanente bewoning overgaan tot handhaven, kunnen veel van deze mensen nergens anders naar toe. De minister werkt aan een juridisch kader waarbij permanente bewoners van recreatiewoningen in bepaalde (bestaande) gevallen eenvoudiger een persoonsgebonden omgevingsvergunning kunnen krijgen dan nu het geval. De minister streeft ernaar de Tweede Kamer voor eind 2024 op de hoogte te brengen van dit voorstel. Kamerbrief Sneller bouwen, bestaande gebouwen beter benutten en voortgang bestuurlijke overleggen Woondeals d.d. 18 oktober 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1209) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1238).
Binnen enkele weken informeert de minister de Tweede Kamer over de uitwerking van de doorbouwgarantie (TZ202402-113). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 31 januari 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 32847, nr. 1157) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 32847, nr. 1239).
De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een hoofdlijnenbrief over het inrichten van het nieuwe ADV-stelsel, inclusies lokale borging van het discriminatiebeleid (TZ202404-226). Commissiedebat Discriminatie, racisme en mensenrechten d.d. 16 april 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 411) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 januari 2025 geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 431).
De minister van BZK zal de Tweede Kamer in het eerste kwartaal 2024 nader informeren over maatregelen ter versterking van de antidiscriminatievoorzieningen (ADV's). Kamerbrief Versterking antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) d.d. 24 oktober 2023 (Kamerstuk II 2023/24, 30950, nr. 354) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 januari 2025 geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 30950, nr. 431).
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de Kamer te informeren over de opzet van de evaluatie waarin bekeken moet worden of de nieuwe fusiegemeente Maashorst kan blijven bestaan (T03262). Plenair debat Drie herindelingswetten / Samenvoeging gemeenten d.d. 6 juli 2021 (Handeling I 2020/21, nr. 44, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 september 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk I 2024/25, 35621/35619, nr. K).
De minister stuurt (naar verwachting voor de zomer van 2024) de resultaten van twee onderzoeken naar Regio Deals: Één over de werking en meerwaarde van Regio Deals en de ander over rode draden en effectieve interventies binnen de Regio Deals. Kamerbrief Voortgangsrapportage Regio Deals 2023 d.d. 7 mei 2024 (Kamerstuk II 2023/24, 29697, nr. 146) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 29697, nr. 157).
De minister informeert de Tweede Kamer voor of tijdens het commissiedebat van 23 oktober over de huisvestingssituatie van de CTIVD en verstuurt een tweede schriftelijke terugkoppeling in november (TZ202410-053). Commissiedebat IVD-aangelegenheden d.d. 11 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 29924, nr. 265) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36263, nr. 45).
De minister informeert de Tweede Kamer voor of tijdens het commissiedebat van 23 oktober over de huisvestingssituatie van de CTIVD en verstuurt een tweede schriftelijke terugkoppeling in november (TZ202410-053). Commissiedebat IVD-aangelegenheden d.d. 11 september 2024 (Kamerstuk II 2024/25, 29924, nr. 265) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2024 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2024/25, 36263, nr. 45).

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Openbaar bestuur en democratie Beleidsdoorlichting 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 30985, nr. 65
Subsidieregeling Thorbecke Leerstoel Ex post 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Uitdaagrecht Overig onderzoek 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Staat van het Bestuur Ex durante 2024 Afgerond1 1
Monitor Burgerparticipatie Ex durante 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Basismonitor Politieke Ambtsdragers, gemeenten tweede tranche Ex durante 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Ontwikkeling democratische kernwaarden jongeren Ex ante 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Actieonderzoek responsieve overheid Ex durante 2025 Uitgesteld2 1
Nationale Wetenschapsagenda project Revitalized Democracy Ex ante 2024 Anders3 1 Link naar onderzoek
Lokaal Kiesonderzoek 2022 Ex post 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Onderzoek naar de rekrutering van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen Ex durante 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Promotieonderzoek raadsakkoorden Overig onderzoek 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Nationale Wetenschapsagenda project Revitalized Democracy Overig onderzoek (meerjarig) 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Nationaal onderzoek slavernijverleden Overig onderzoek 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Subthema Openbaar bestuur en regio
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Openbaar bestuur en democratie Beleidsdoorlichting 2024 Afgerond 1 Kamerstuk 30985, nr. 65
Onderzoek Publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen en opvolging Ex durante 2024 Afgerond 1 Link naar onderzoek
Agenda stad Ex durante 2024 Uitgesteld
Monitor leertraject Regio deals Ex durante 2024 Uitgesteld
Actieagenda Sterk Bestuur Ex durante 2025 Uitgesteld
AIVD jaarverslag Jaarverslag 2024 Anders4
Staat van het Bestuur Ex durante 2023 Afgerond 1 Link naar onderzoek
  1. De publicatie staat gepland voor de Dag van het Bestuur op 17 maart 2025.
  2. De oplevering wordt verwacht in 2026.
  3. Dit betreft een meerjarig project met meerdere resultaten en producten.
  4. De publicatie van het AIVD jaarverslag staat gepland voor mei 2025.
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Evaluatie subsidie Cooplink Ex post 2025 Uitgesteld1 3.1
Dienst van de Huurcommissie Agentschapsdoorlichting 2025 Uitgesteld2 3.1
Staat van de Volkshuisvesting Ex durante 2025 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Monitor Investeringscondities Ex durante 2025 Uitgesteld3 3.1
WoonOnderzoek Ex durante 2025 Uitgesteld4 3.1
Monitor aandachtsgroepen Ex durante 2024 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Evaluatie doorlopend toezicht woningtaxaties Ex ante 2024 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Beleidsdoorlichting Woningmarkt- en Woningbouw Beleidsdoorlichting 2023 Afgerond 3.1 Kamerstuk 30985, nr. 64
Monitor studentenhuisvesting Ex durante 2023 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Monitor ouderenhuisvesting 2022 Ex durante 2023 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Evaluatie Marktwaarde en beleidswaarde woningcorporaties Ex post 2023 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Subthema Woningbouw
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Staat van de Volkshuisvesting Ex durante 2025 Afgerond 3.3 Link naar onderzoek
Monitor Woondeals Ex durante 2024 Anders5 3.3 Link naar kamerbrief
Monitor Woningbouwimpuls Ex durante 2024 Anders5 3.3 Link naar kamerbrief
IBO instrumentarium Woningbouw en Grond Ex ante 2024 Afgerond 3.3 Link naar onderzoek
Beleidsdoorlichting Woningmarkt- en Woningbouw Beleidsdoorlichting 2023 Afgerond 3.3 Kamerstuk 30985, nr. 64
Primos-prognose en rapportage plancapaciteit Overig onderzoek 2023 Afgerond 3.3 Link naar onderzoek
Subthema Energietransitie en duurzaamheid
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
PBL monitor Regionale Energiestrategiën Ex durante 2024 Afgerond 4.1. Link naar onderzoek
Monitor Warmtefonds Ex durante 2024 Afgerond 4.1. Link naar onderzoek
Evaluatie tweede tranche Subsidieregeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed Ex durante 2024 Afgerond 4.1. Link naar onderzoek
Evaluatie programma Reductie Energiegebruik Ex post 2023 Afgerond 4.1. Link naar onderzoek
Monitor programma Aardgasvrije Wijken (PAW) Ex durante 2023 Afgerond 4.1. Link naar onderzoek
Subthema Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Evaluatie wettelijk CO-stelsel Ex post 2024 Afgerond 4.2 Link naar het onderzoek
Monitoring Wet kwaliteitsborging voor het bouwen Ex durante 2024-2026 Anders
Onderzoek handhavingsinstrumentarium Woningwet en Omgevingswet op het gebied van bouwen (evaluatie) Ex post 2024-2025 Anders
  1. In de zomer is een evaluatie van Cooplink aangekondigd met het oog op het verstrekken van een meerjarige bijdrage om wooncoöperaties te ondersteunen, zoals gevraagd door het amendement Beckerman. Deze is uitgesteld naar 2025 om meer tijd te nemen om een goede evaluatie te starten.
  2. Vanwege onvoldoende capaciteit is deze doorlichting niet uitgevoerd in 2024 en staat het momenteel gepland voor 2025. De Tweede Kamer is hier reeds over geïnformeerd.
  3. De Monitor Investeringscondities zal in 2025 gepubliceerd worden.
  4. In 2024 is het onderzoek door CBS afgerond en zijn de onderliggende data opgeleverd. De kernpublicatie waarin de resultaten worden beschreven wordt uitgewerkt en staat gepland voor het voorjaar 2025.
  5. Dit betreft een doorlopende monitor.
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Evaluatie Nationale omgevingsvisie Ex post 2024 Anders1 3.1.
Beleidsevaluatie Basisregistratie Ondergrond Ex durante 2024 Uitgesteld2 3.1.
Ruimtelijk beleid circulaire economie Ex ante 2024 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
Burgerperspectieven Nota Ruimte Ex durante 2024 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
Jongerenperspectieven Nota Ruimte Ex durante 2024 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
Plan - MER Nota Ruimte Ex durante 2024 Uitgesteld3 3.1.
PBL - analyse Nota Ruimte (provinciale puzzels) Ex ante 2024 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
Reflectie CRa op Provinciale Voorstellen Novex. Ex ante 2024 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
RUG - onderzoek robuuste adaptiviteit in beleidsuitvoering/bestuurlijke arrangementen Overig onderzoek 2024 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
PBL - Ruimtelijke verkenningen Ex ante 2023 Afgerond 3.1. Link naar onderzoek
PBL- Planmonitor NOVI Ex ante 2023 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
RLI/RVS/ROB - Elke regio telt Overig onderzoek 2023 Afgerond 3.1 Link naar onderzoek
Subthema Omgevingswet
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Nulmeting financiële monitor Omgevingswet Ex ante 2024 Uitgesteld4 3.2.
Evaluatie van de transitiekosten Ex durante 2024 Uitgesteld5 3.2.
Meting monitor stelsel Omgevingswet Ex durante 2024 e.v. Uitgesteld4 3.2.
Reflectie evaluatiecommissie op monitor Omgevingswet Ex durante 2024 e.v. Uitgesteld6 3.2.
Onderzoeken indicatoren werking Omgevingswet Ex durante 2024 Uitgesteld7 3.2.
Plan van aanpak monitor stelsel Omgevingswet Ex ante 2023 Afgerond 3.2. Link naar onderzoek
Plan van aanpak evaluatie Omgevingswet door evaluatiecommissie Ex ante 2023 Afgerond 3.2. Link naar onderzoek
Actualisatie FIB Ex ante 2023 Afgerond 3.2 Link naar onderzoek
Monitormodel financiële effecten Omgevingswet Ex ante 2024 Afgerond 3.2 Link naar onderzoek
  1. Over deze evaluatie is besloten om het niet uit te voeren vanwege veranderende en reeds geincorporeerde inzichten die ook verantwoord zijn aan de Tweede Kamer.
  2. Deze evaluatie is in de afrondende fase. De verwachte aanbieding aan de Tweede Kamer is in Q1 2025.
  3. Plan - MER is nog niet gereed. De verwachting is dat deze gelijktijdig uitkomt met het ontwerp van de Nota Ruimte.
  4. Deze monitor loopt momenteel en de verwachte oplevering is in Q1 2025.
  5. Deze evaluatie loopt momenteel en de verwachte oplevering is in Q1 2025.
  6. Dit onderzoek start in juni 2025 en de oplevering wordt eind 2025 verwacht.
  7. Dit onderzoek loopt momenteel en de verwachte oplevering is in Q1 2025.
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Agentschapsdoorlichting Logius Doorlichting 2024 Uitgesteld1 6.2
Evaluatie reguleren van algoritmes Ex post 2024 Uitgesteld2 6.2
Beleidsonderzoek uitvoerbaarheid en samenhang EU data acts Ex durante 2024 Anders3 6.2
Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets Cyberbeveiligingswe Ex ante 2024 Afgerond 6.2 Link naar onderzoek
Evaluatie Inkoopeisen Cybersecurity Overheid Ex durante 2024 Anders4 6.2
Monitor effectiviteit beleid digitale inclusie Ex durante 2023/2024 Anders5 6.2
Digitale toegankelijksheidsbeleid Ex post 2024 Uitgesteld6 6.2
Digitale competenties Overig onderzoek 2024 Afgerond 6.2 Link naar onderzoek
Staat van de Uitvoering Ex durante 2023 Afgerond 6.2 Link naar onderzoek
Subthema Identiteitsstelsel
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Wetswijziging Basisregistratie Personen in verband met briefadressen Wetsevaluatie 2024 Uitgesteld7 6.5
Landelijke Aanpak Adreskwaliteit Invoeringstoets 2024 Uitgesteld8 6.5
Evaluatie experimenten BRP: registratie tijdelijke verblijfsadressen niet-ingezetenen, registratie aantal ingezetenen op woonadres burger en dataminimalisatie Ex durante 2024-2026 Anders9 6.5
CBS onderzoek adreskwaliteit BRP Ex durante 2024 UItgesteld10 6.5
  1. Deze doorlichting is afgerond en het zal naar verwachting in Q1 2025 gepubliceerd worden.
  2. Deze evaluatie wordt momenteel uitgevoerd en de oplevering vindt plaats in 2025.
  3. Dit beleidsonderzoek is vervangen door de Uitvoeringsanalyse Digital Decade Dataregelgeving.
  4. Deze evaluatie wordt niet uitgevoerd.
  5. Dit onderzoek is niet uitgevoerd maar het SCP komt in 2025 met een rapport 'Digitaal vervlochten maar ook verbonden: De toekomst van sociale cohesie in het licht van digitalisering, ongelijkheden en individualisering'.
  6. Deze monitor is vertraagd en wordt opgeleverd in 2025.
  7. Deze wetsevaluatie is in de afrondingsfase. Het wordt naar verwachting in het voorjaar van 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden.
  8. De verwachte publicatie van deze invoeringstoets is in maart 2025 en dit wordt in de eerste verzamelbrief naar de Tweede Kamer gestuurd.
  9. Dit betreft meerjarige experimenten.
  10. Dit onderzoek is gestart en de resultaten worden in Q2 2025 opgeleverd.
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotings artikel(en) Vindplaats onderzoek
Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Periodieke rapportage 2025 Lopend 7
ADR evaluatie Transitie DigiInkoop Ex post 2024 Uitgesteld1 7
Inkopen met impact Ex post 2024 Uitgesteld2 7
Subsidieregeling Center for People and Buildings Ex post 2024 Afgerond 7 Link naar onderzoek
SSC-ICT Agentschapsdoorlichting 2024 Uitgesteld3 7
ADR evaluatie wendbaarheid ketens facilitair en ICT-dienstverlening Ex ante 2024 Afgerond 7 Link naar onderzoek
Rijksbreed Cloudbeleid 2022 Ex durante 2024 Afgerond Link naar onderzoek
Besluit CIO-stelsel Rijksdienst 2021 Ex durante 2024 Afgerond Link naar onderzoek
Pilot mediation en juridische ondersteuning klokkenluiders sector Rijk Ex durante 2024 Afgerond 7 Link naar onderzoek
Monitor campagne veilig werk- en meldklimaat Ex durante 2024 Uitgesteld4 7
Invoeringstoets Wet bescherming klokkenluiders Ex durante 2024 Uitgesteld5 7
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk Ex durante 2024 Jaarlijks 7 Link naar onderzoek
Rapportage Rijkshuisvestingsstelsels Ex durante 2024 Uitgesteld6 7
Psychologische processen omtrent de bevordering van een veilig werk- en meldklimaat Overig onderzoek 2024 Uitgesteld 7
Evaluatie programma Hybride Werken Ex durante 2023 Afgerond 7 Link naar onderzoek
Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst Ex durante 2023 Afgerond 7 Link naar onderzoek
Evaluatie strategische I-agenda CIO Rijk Ex post 2023 Afgerond 7 Link naar onderzoek
Evaluatie bijdrage aan SAIP Ex post 2023 Afgerond7 7
  1. De evaluatie loopt nog en zal naar verwachting in 2025 afgerond worden.
  2. De evaluatie is afgerond en het wordt in de eerste helft van 2025 gepubliceerd.
  3. Vanwege onvoldoende capaciteit is deze doorlichting niet uitgevoerd in 2024 en staat het momenteel gepland voor 2025. De Tweede Kamer is hier reeds over geïnformeerd.
  4. Deze monitor loopt momenteel en de verwachte oplevering is in Q2 2025.
  5. Dit onderzoek is afgerond en de publicatie staat gepland voor Q2 2025.
  6. Deze evaluatie zal naar verwachting in Q2 2025 starten.
  7. Dit onderzoek betreft een interne businesscase ten behoeve van de contractverlenging met de SAIP. Om deze reden is dit onderzoek niet gepubliceerd.

Toelichting

Deze tabel geeft de voortgang van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) uit de begroting 2024 weer. Een interactieve versie van de SEA is te vinden op www.rijksfinancien.nl

Bijlage 4: Inhuur externen

1. Interim-management 26.447
2. Organisatie- en Formatieadvies 11.900
3. Beleidsadvies 10.819
4. Communicatieadvisering 11.987
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 61.153
5. Juridisch Advies 3.140
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 156.363
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 17.407
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) 176.910
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 111.687
Ondersteuning bedrijfsvoering 111.687
Totaal uitgaven inhuur externen 349.750

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de Rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften (conform model 3.60). De agentschappen die mee zijn genomen in dit overzicht betreffen Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Dienst van de Huurcommissie (DHC), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI), Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL), FMHaaglanden (FMH), Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT) en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten.

De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 17,5%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (50,6%) en ondersteuning bedrijfsvoering (31,9%).

Toelichting op het inhuurpercentage 2024

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement is gemiddeld 17,2%. De agentschappen komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 22,8%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) als totaal komt in 2024 uit op gemiddeld 21,1% (t.o.v. 21,7% in 2023).

Uitgaven ambtelijk personeel 1.304.246 407.813 896.433
Uitgaven externe inhuur 349.750 84.775 264.975
Totaal personele uitgaven 1.653.996 492.588 1.161.408
0
Percentage inhuur 2024 21,1% 17,2% 22,8%

Toelichting bij het kerndepartement

Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties realiseert het kerndepartement 17,2% voor inhuur van externen. Dit is gelijk gebleven t.o.v. 2023. Het inhuurpercentage is daarmee boven de norm. Hieronder worden de oorzaken van de grootste posten van inhuur van externen toegelicht.

DGVBR

De overschrijding op de roemernorm bij DGVBR is met name te verklaren door een overschrijding bij RvIHH. Op 1 mei 2024 is de nieuwe organisatie RvIHH (voormalig Doc-direkt) van start gegaan. RviHH maakt ook gebruik van een flexibele schil bij de inzet van externe I-adviseurs. Wanneer de vraag naar deze specifieke kennis groeit, groeit ook de externe inhuur.

DGDOO

De externe inhuur is met name hoog bij de digitale directies. De uitdagingen voor deze directies zijn groot. Om invulling te geven aan het beleid van het kabinet in combinatie met krapte op de arbeidsmarkt is (tijdelijk) extra capaciteit nodig.

DGRO

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Dit betekent niet dat het werk klaar is. In 2024 is verder gewerkt aan de afbouw, doorontwikkeling, uitbouw en beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Ook is ondersteuning geboden aan bevoegd gezag en bij het (leren) werken met en het uitvoering geven aan de Omgevingswet. Bij al deze werkzaamheden is vanwege het tijdelijke en inhoudelijk ingewikkelde karakter relatief veel gebruik gemaakt van externe inhuur bij de programmadirectie Aan de Slag.

DGVB

De externe inhuur bij DGVB kwam aan het eind van het jaar in totaal uit op een percentage van 11,4%. Dit betreft een daling ten opzichte van 2023.

Toelichting bij de agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Het sturingspercentage externe inhuur is t.o.v. 2023 gelijk gebleven. Het percentage externe inhuur voor (tijdelijke) projecten bedraagt 17,5%. Het percentage externe inhuur m.b.t. reguliere werkzaamheden bedraagt 16,8% en is daarmee toegenomen ten opzichte van 2023. Er wordt binnen RvIG veel gebruik gemaakt van externe inhuur, vanwege de tijdelijke aard van projecten, en de schaarste van ICT-personeel op de arbeidsmarkt. Tevens wordt ook ingehuurd op moeilijk in te vullen vacatures binnen RvIG. Tot slot vindt er momenteel een herstructurering plaats waardoor in 2024 een vacaturestop heeft plaatsgevonden. Om deze werkzaamheden toch (tijdelijk) te continueren is gebruik gemaakt van extern personeel.

Dienst van de Huurcommissie

Hoewel minder dan in de begroting richting Kamer opgenomen, is de inhuur externen hoger dan het gestelde plafond van 10%. Dit heeft een tweeledige oorzaak. Allereerst is er sprake van een forse seizoensinvloed bij een van de zaaksoorten van de Huurcommissie die enkel kan worden weggewerkt met de inzet van tijdelijke krachten. Nu het O&F is vastgesteld vindt verambtelijking plaats. Per 1 januari 2025 wordt een enorme slag gemaakt in het terugdringen van de externe inhuur. De raming 2025 gaat uit van een externe inhuur van 14% en in 2026 zal de inhuur conform Roemernorm uitkomen.

Logius

Logius heeft in 2024 niet kunnen voldoen aan de maximale norm van 10% voor externe inhuur. Externe inhuur bedraagt in 2024 47,8%. Dit is het gevolg van het relatief hoog aantal vacatures bij Logius. Veel van de vacatures zijn gerelateerd aan ICT Dienstverlening en binnen de arbeidsmarkt voor deze functies is het een enorme uitdaging om de vacatures met interne medewerkers vervuld te krijgen. Logius heeft zich voor 2025 tot doel gesteld de invulling door externe inhuur terug te brengen tot 25%.

Shared Service Center-ICT

Als agentschap verantwoordt SSC-ICT de externe inhuur op basis van kosten en niet op basis van kasuitgaven. Externe inhuur bij het SSC-ICT vindt plaats om dienstverlening aan ander ministeries te realiseren. Het heeft ieder jaar een aanzienlijk aantal externe medewerkers nodig vanwege tijdelijke werkzaamheden, behoefte aan specifieke expertise en de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt. Het sturingspercentage is van 35,7% gestegen naar 36%  en is daarmee enigermate hoger t.o.v. 2023.

Organisatie en Personeel Rijk

Het gerealiseerde percentage inhuur 2024 bedraagt 18,6%. O&P-Rijk blijft voor de basis dienstverlening met 11,5% net niet binnen het plafond. Daarnaast heeft O&P Rijk jaarlijks ook extra externe inhuur nodig in verband met de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening en de samenwerking in de keten: 7,1%. De inhuur voor de basis dienstverlening betreft de extra inzet van externen omdat het aantrekken van o.a. ICT-deskundigen en bedrijfsmaatschappelijk werkers.

Rijksvastgoedbedrijf

Het Rijksvastgoedbedrijf is een uitvoeringsdienst van het Rijk en is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De inhuur externen bestaat voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten). Gebleken is dat het Rijksvastgoedbedrijf op bepaalde terreinen géén of onvoldoende genoemde specialistische kennis in huis heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. De externe inhuur is verantwoord op basis van gerealiseerde kosten.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamwerkovereenkomsten

De onderstaande tabel toont het aantal gevallen in 2024 waarin het Ministerie van BZK externe krachten heeft ingehuurd buiten de raamovereenkomsten. Daarnaast toont de tabel of er externe krachten ingehuurd zijn boven het maximum uurtarief van € 225,- (exclusief BTW) buiten raamovereenkomsten.

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief 2

Bijlage 5: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen

VVD 100 31,3 % 71 29
CDA 82 25,6 % 58 24
PvdA 48 15,0 % 29 19
D66 24 7,5 % 14 10
Geen 25 7,8 % 13 12
Overige 12 3,8 % 9 3
GL 9 2,8 % 4 5
SGP 7 2,2 % 7 0
CU 11 3,4 % 10 1
SP 2 0,6 % 1 1
Totaal 320 100 % 216 104
VVD 98 30,8% 67 31
CDA 78 24,5% 55 23
PvdA 52 16,4% 32 20
D66 23 7,2% 13 10
Geen 25 7,9% 14 11
Overige 13 4,1% 10 3
GL 9 2,8% 4 5
SGP 7 2,2% 7 0
CU 11 3,5% 11 0
SP 2 0,6% 1 1
Totaal 318 100% 214 104

Bijlage 6: Overzicht Rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het Kabinet het pakket Wind in de zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In artikel 2.10 van het bestuursakkoord is afgesproken dat de Rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting en daarmee het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Onderstaand overzicht van het jaarverslag 2024 is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen. In het overzicht is uitgegaan van de ontwerpbegroting 2024. Gedurende het jaar 2024 hebben er nog verschuivingen in de budgetten plaatsgevonden. In de negende voortgangsrapportage van de uitvoeringsregisseur is het financieel overzicht van de ontwerpbegroting 2024 opgenomen Kamerstukken vergaderjaar 2023-2024, 36 410 VII, nr. 2 (bijlage 8).

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Totaal 35.742 47.030 16.180 15.571 11.687 41.842 ‒ 30.155
0. Compensatie gemaakte kosten 35.742 0 0 0 0 0 0
Vergoeding directe schade DEF (X) 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 20.942 0 0 0 0 0
OZB-achterstand BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en Democratie Bijdrage aan medeoverheden 2.000 0 0 0 0 0
Overdracht gronden DEF (X) 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 12.800 0 0 0 0 0
1. Law Delta 0 980 1.100 2.304 2.000 2.000 0
Extra beveiligde inrichting (EBI) JenV (VI) 34. Straffen en Beschermen Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 0 0
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0
Beveiligde overnachtingslocatie JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0
Strategisch Kenniscentrum JenV (VI) 33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding1 Bijdrage aan medeoverheden 980 1.100 2.304 2.000 2.000 0
Locatie Noord/Oost Nederland JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0
2. Bereikbaarheid 0 10.000 0 0 0 6.500 ‒ 6.500
Aanpassing dienstregeling NS IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 4.500 ‒ 4.500
Verbetering bereikbaarheid IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 1.000 ‒ 1.000
Aanleg extra infrastructuur IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 0
Ontwikkeling stationsgebied Vlissingen BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 5.000 0 0 0 0
Slimme mobiliteit BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 5.000 0 0 0 0
Rail Gent - Terneuzen IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 1.000 ‒ 1.000
3. Delta Kenniscentrum 0 283 63 800 4.012 26.942 ‒ 22.930
Toevoeging bekostiging opstartfase OCW (VIII)
7. Hoger onderwijs bekostiging 0 0 800 0 0
Kwartiermakersfase OCW 16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid Opdrachten 283 63 0 0 0
Delta Kenniscentrum (DCC) OCW 16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid Subsidies (regelingen) 0 0 0 4.012 26.942 ‒ 22.930
4. Eerstelijnszorg 0 3.117 4.617 6.217 4.425 5.150 ‒ 725
Toekomstgerichte zorginfrastructuur VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 1.067 1.067 1.067 0 0
Huisartsen / Physical Assistant VWS (XVI) 4. Zorgbreed beleid Subsidies (regelingen) 800 2.300 3.900 3.800 3.900 ‒ 100
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 1.250 1.250 1.250 625 1.250 ‒ 625
5/6. Industrie en haven 0 400 150 0 0 0 0
Onderzoek industrie/haven EZK (XIII) 2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Subsidies (regelingen) 0 150 0 0 0
Onderzoek industrie/haven BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 400 0 0 0 0
7. Versterken Investeringsfonds Zeeland 0 10.000 5.000 5.000 0 0 0
Versterken Investeringsfonds Zeeland EZK (XIII) 3. Toekomstfonds Leningen 10.000 5.000 5.000 0 0
8. Kenniswerf 0 15.000 0 0 0 0 0
Kenniswerf BZK (VII) 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Bijdrage aan medeoverheden 15.000 0 0 0 0
9. Aardgasvrije wijken 0 0 4.000 0 0 0 0
Aardgasvrije wijk Vlissingen BZK (VII) 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Bijdrage aan medeoverheden 0 4.000 0 0 0
10. Werkzoekenden naar werk in de regio 0 1.000 0 0 0 0 0
Arbeidsmarktregio Zeeland BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 1.000 0 0 0 0
11. Ontvlechten Evides en PZEM 0 6.250 1.250 1.250 1.250 1.250 0
Evides BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 6.250 1.250 1.250 1.250 1.250 0
  1. Realisaties 2021, 2022 en 2023 zijn in voorgaande jaarverslagen gepresenteerd onder artikel 32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Toelichting

1. Law Delta

Kenniscentrum ondermijning

Het Strategisch Kenniscentrum ondermijnende criminaliteit (SKC) heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhavings- en toezichtdiensten en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen. De uitgaven voor 2024 hebben betrekking op personeelskosten, van personeel wonend in Zeeland, huisvestingskosten en onderzoekskosten waarbij wordt samengewerkt met de Hogeschool Zeeland. In 2024 heeft de eerste slag in verambtelijking van personeel plaatsgevonden. Volledigheidshalve kan gemeld worden dat de in dit overzicht opgenomen realisatie van € 2 mln. slechts een deel betreft van de totale uitgaven voor het SKC.

2. Bereikbaarheid

Aanpassing dienstregeling NS / Verbetering bereikbaarheid /
Rail Gent - Terneuzen

Op artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel op het Mobiliteitsfonds (bijvoorbeeld artikel 13 Spoorwegen) of naar de beleidsbegroting HXII (bijvoorbeeld artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor). Op artikel 11 MF vinden geen uitgaven plaats. De realisatie op artikel 11 MF van zowel de reservering aanpassing dienstregeling NS, reservering voor infrastructurele maatregelen als de reservering voor Rail Gent Terneuzen zijn daarom € 0.

In 2024 is € 4,5 mln. overgeboekt naar HXII, artikel 16 ten behoeve van NS Contractlijn Zeeland Wind in de Zeilen. Het bedrag is ten gunste gekomen van uitbreiding dienstregeling Zeeland 2024.

3. Delta Kenniscentrum

Delta Kenniscentrum (DCC)

Op 21 juni 2024 is het DCC officieel opgericht. De initiële planning was om het DCC eerder in 2024 op te richten. Door opstartproblemen is dit uiteindelijk in juni gebeurd. Het budget is bij najaarsnota hierop aangepast. Begin oktober 2024 is de eerste subsidie van de vaste jaarlijkse reeks toegekend aan het DCC. Deze reeks zal in goede afstemming met het DCC worden vastgesteld om passend te zijn voor de voorziene activiteiten.

4. Eerstelijnszorg

Huisartsen / Physical Assistant

In 2024 is het beoogde aantal plaatsten voor nieuwe PA's en AIO's niet behaald doordat er alleen cohorten uit eerdere jaren doorliepen en er geen nieuwe instroom meer plaatsvond. Hiermee zijn uitgaven gerealiseerd van € 3,8 mln. waardoor € 0,1 mln. niet tot besteding is gekomen in 2024.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

De investering in een gezondheidscentrum in Vlissingen met potentieel nog een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plek te leveren, waarvan zoveel mogelijk zorg in de eerste lijn, door eerstelijns professionals. In 2024 bedroeg het bestede bedrag € 0,625 mln. in plaats van € 1,250 mln. Dit komt door vertraging in de uitvoering van het lopende project, waarvoor een verleningsverzoek bij VWS is neergelegd met gelijkblijvende kosten, welke later gerealiseerd worden. Hierdoor is € 0,625 mln. van het budget in 2024 doorgeschoven naar 2027.

11. Ontvlechten Evides en PZEM

De ontvlechting Evides en PZEM betreft onderdeelvan het compensatiepakket Wind in de zeilen. Op 23 november 2021 heeft het Rijk via een specifieke uitkering € 10 mln. toegekend met als doel het ophogen van het weerstandsvermogen van provincie Zeeland door storting van de middelen in de reserve ten behoeve van de garantiestelling voor het aankopen van aandelen Evides tegen marktwaarde. De afsplitsing van Evides van PZEM is in 2021 gerealiseerd; de aandeelhouders waaronder provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten krijgen nu structurele dividendopbrengst. In de beschikking is opgenomen dat de provincie Zeeland het bedrag in vier termijnen ontvangt, te weten € 6,25 mln. in december 2021 en in 2022 t/m 2024 jaarlijks een bedrag van € 1,25 mln.

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de gerealiseerde Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de realisatie van Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

2020 2021 2022 2023 2024
Totaal uitgaven 3.411 5.382 12.169 11.326 18.765
Artikel 3 Woningmarkt 1.607 4.082 8.852 9.271 13.916
Subsidies (regelingen) E S 846 2.339 1.151 2.893 5.738
Subsidies (regelingen) E I 707 1.719 7.650 6.334 7.785
Opdrachten E I 54 24 51 14 59
Bijdrage aan ZBO's/RWT's E I 0 0 0 30 334
Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 0 0 1.730 0 0
Bijdrage aan medeoverheden E I 0 0 1.730 0 0
Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 1.804 1.300 1.587 2.055 4.849
Subsidies (regelingen) E I 17 34 17 0 0
Opdrachten E I 40 0 0 67 112
Opdrachten R I 0 0 0 0 693
Bijdrage aan ZBO's/RWT's E I 0 0 0 0 302
Bijdrage aan medeoverheden E I 75 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen E S 1.672 1.266 1.298 1.855 279
Bijdrage aan agentschappen E I 0 0 272 133 3.463

Toelichting

Artikel 3 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

De structurele uitkeringen hebben betrekking op het verlagen van huurprijzen in de sociale en particuliere sector voor huurders met een laag inkomen. Daarnaast zijn incidentele uitkeringen verstrekt tbv de Woondeal op Bonaire, (voorbereidingen voor) de huurcommissie op Bonaire en Sint Eustatius, aanloopkosten voor het projectbureau voor de Woondeal op Bonaire en uitkeringen uit de Flexpool en het Volkshuisvestingsfonds op alle drie de eilanden. Een subsidie is verstrekt aan woningstichting FCB op Bonaire tbv het huisvesten van kwetsbare doelgroepen.

Opdrachten

Er zijn Opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van een evaluatie van de Bijdrage Particuliere Verhuur op Bonaire en een onderzoek naar de huur-inkomenstabel op de drie eilanden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Aan het CBS is een bijdrage vertrekt voor het uitvoeren van een nulmeting op Bonaire en voor de woonbehoefte in Caribisch Nederland.

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Opdrachten

De incidentele Rijksuitgaven aan opdrachten zijn voornamelijk voor het maken van hoge resolutie luchtfoto’s van de eilanden ter voorbereiding op een geo-datafundament voor de digitale overheid. Daarnaast betreft het vooral ondersteuning die het ministerie van BZK aanbiedt aan diverse overheidsorganisaties om zich voor te bereiden op de invoering van DigiD, in de vorm van prechecks.

Bijdrage aan agentschappen

De eilandelijke taken zijn op het gebied van bevolkingsadministratie en reis- en identiteitsdocumenten.

De structurele bijdrage aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) betreft ondersteuning van de basisadministraties persoonsgegevens BES, reisdocumenten algemeen en de identiteitskaart BES.

De incidentele bijdragen aan RvIG zijn voor de voorbereiding van de invoering van het Burgerservicenummer en de voorzieningen digitale overheid, voor de ondersteuning van burgerzaken op Sint Eustatius en voor de nieuwe aanbesteding voor de identiteitskaart BES.

Bijlage 8: Nationaal Groeifonds bijlage BZK

Totaal uitgaven NGF-Projecten 92.900 11.3171 27.518 54.065
Subtotaal uitgaven werklandschappen van de toekomst 26.200 1.925 3.925 20.350
Artikel 4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies 1.925 3.925
Subtotaal uitgaven toekomstbestendige leefomgeving 60.000 8.754 22.273 28.973
Artikel 4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Subsidies 2.426 22.273
Bijdrage aan medeoverheden2 6.287 0
Bijdrage aan agentschappen 41 0
Subtotaal uitgaven Dutch Metropolitan Innovations 6.700 638 1.320 4.742
Artikel 5.1 Ruimtelijke ordening
Opdrachten 0 10
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 549 1.095
Bijdrage aan medeoverheden 89 215
  1. Deze stand is gebaseerd op het Jaarverslag 2023. In dit stand was per abuis de afdracht btw niet meegenomen.
  2. bij jaarverslag 2023 is abusievelijk de afdracht BTW niet meegenomen.

Algemeen

Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van BZK vallen.

Werklandschappen van de Toekomst

Het programma Werklandschappen van de Toekomst heeft twee doelen: het bevorderen van gezonde werklocaties als standaard voor werklandschappen en het stimuleren van een hoogwaardige, innovatieve groensector. Er wordt gewerkt aan vijf oplossingsrichtingen (business cases, financiering, inzicht in waarde van groen, innovatieve oplossingen en lesmateriaal, en versterking van de groensector), getest via living labs en ambassadeursterreinen.

De afgelopen periode heeft Werklandschappen van de Toekomst gewerkt aan de opstart. Alle living labs en ambassadeursterreinen uit vier provincies zijn in deze periode geselecteerd. Daarnaast hebben ook acht werklandschappen zich aangemeld als partnerterrein en dit aantal blijft groeien. Deze partnerterreinen krijgen toegang tot alle kennis en innovatie die gaandeweg het programma worden ontwikkeld. Zij kunnen ook gebruikmaken van de vouchers die onderdeel uitmaken van de «Green Deal»-overeenkomsten die met provincies worden gesloten. Op deze manier kan worden aangesloten bij het karakter van Werklandschappen van de Toekomst. Verder wordt er gewerkt aan het toepassen van de eerste klimaatadaptieve maatregelen, waarvan het eerste project zich in een vergevorderd ontwikkelstadium bevindt en binnenkort wordt uitgerold. Omdat de opstartfase van Werklandschappen van de Toekomst op dit moment wordt afgerond, is inmiddels ook het tweede deel van de subsidie voor de uitvoeringsjaren van de NGF-aanvraag beschikbaar gesteld.

Toekomstbestendige leefomgeving

Nederland kent grote maatschappelijke uitdagingen in de leefomgeving, waaronder woningnood, verouderde infrastructuur en effecten van klimaatverandering. De ontwerp-, bouw- en technieksector (OBT) levert een grote bijdrage aan de oplossingen voor deze uitdagingen. De productiviteit in deze sector moet nu fors omhoog om de uitdagingen in de leefomgeving voor 2030 tijdig aan te gaan. Het programma Toekomstbestendige Leefomgeving wil een zodanige impuls geven aan de modernisering van de OBT-sector, dat de noodzakelijke versnelling, opschaling en cultuuromslag gaat plaatsvinden en de beleidsdoelen worden behaald.

De oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen resulteren daarbij in een substantiële bijdrage aan het duurzame verdienvermogen van Nederland. Met een continue stroom van innovaties gaan de consortia samen met de departementen de opgaven op het gebied van woningtekorten, bereikbaarheid en verduurzaming aanpakken én de sector vernieuwen. Het programma bestaat uit deelprojecten op het gebied van digitalisering, duurzame kademuren en gevels, nieuwe renovatietechnieken, duurzame woningbouw en biobased bouwen. Deze zijn weer onder te verdelen in R&D-projecten en grootschalige proeftuinen. Overkoepelend is het programma georganiseerd in drie consortia: gebouwen, infra en ecosysteem. Voor alle drie de consortia geldt dat in 2024 aan de deelprojecten verder is gewerkt.

Dutch Metropolitan Innovations (DMI)

BZK neemt deel aan het programma Dutch Metropolitan Innovations met het project voor Flevoland (Digitale Tweeling as a Service), waarvoor een bijdrage uit het NGF is verkregen.

Geonovum heeft met een bijdrage in 2024 een referentiemodel ontwikkeld en standaarden voorgesteld, om Digitale Tweelingtoepassingen te delen zonder technische beperkingen. Dit is met een vijftal softwareleveranciers geconcretiseerd in een prototype. Daarmee is de werking van het ontwikkelde concept bewezen.

Daarnaast hebben de provincie Flevoland en gemeente Almere een specifieke uitkering ontvangen voor het realiseren van digitale tweelingen voor de stedelijke en provinciale opgaven in de fysieke leefomgeving, namelijk wateroverlast en vergroening van de stedelijke omgeving. Hierbij maken ze gebruik van de ontwikkelde standaarden. Van deze ontwikkelingen zijn diverse filmpjes en communicatieproducten gemaakt.

Bijlage 9: Voortgang van activiteiten ingevolge het rapport 'Ongekend Onrecht'

Middels deze bijlage wordt geapporteerd over de voortgang van de beleidsmaatregelen die zijn genomen als onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht».

Hersteloperatie
12 Personen die op de zwarte lijst staan, waarvan niet altijd bekend is met wie en wanneer de gegevens zijn gedeeld, daarover informeren;(NR 21 Motie Marijnissen cs, deel 1) Geen update, afgerond.
Responsieve dienstverlening
Signalen
20 Staat van de Uitvoering 18 Januari 2023 is conform planning de eerste Staat van de uitvoering aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Deze eerste Staat is breed gedragen en goed ontvangen (Kamerstukken II 2022/23, 29 362, nr. 321). Sinds de publicatie hebben stuurgroepleden en projectteamleden presentaties gegeven, leerbijeenkomsten georganiseerd en interviews gegeven. Er is over de Staat gesproken in de vaste Kamercommissies Binnenlandse Zaken van beide Kamers. De Staat wordt veelvuldig geciteerd in beleidsstukken, adviezen en onderzoeksrapporten (SER, WRR e.a.). Uit reacties blijkt dat men de vijf in de Staat gedane oproepen in grote mate herkent, met taaie onderliggende knelpunten/weeffouten die niet zomaar opgelost zijn. In de op 22 juni 2023 verschenen tweede publicatie werd gefocust op -voor de Nederlandse uitvoeringspraktijk- inspirerende voorbeelden uit het buitenland. Dat betrof voorbeelden die bijdragen aan het verminderen van complexiteit en voorbeelden van digitale dienstverlening waarin de burger centraal staan. In webinars die in het kader van deze speciale uitgave zijn georganiseerd hebben vertegenwoordigers uit de Nederlandse politiek, de beleidswereld, de uitvoering en van cliënten gereflecteerd over de vraag of en hoe die vertaling naar de Nederlandse praktijk mogelijk zou zijn. De derde publicatie , Staat van de Uitvoering 2024, die op 9 september 2024 verscheen laat opnieuw zien dat er redenen zijn voor ernstige zorgen over de toekomstbestendigheid van de dienstverlening. Dat heeft vooral te maken met de complexiteit van wet- en regelgeving en gebrekkige gegevensuitwisseling tussen publieke dienstverleners. De Staat 2024 scherpt de oproepen aan waarmee politiek, beleid en uitvoering gezamenlijk kunnen werken aan verdere vereenvoudiging en digitalisering.
22 Casusoverleg vast onderdeel maken van beleidsmakers, bestuurders en bewindspersonen- Casussen periodiek bespreken in og – on overleg- In gesprek met rijksinspecties, waaronder ook de nieuwe inspectie Belastingdienst, Toeslagen en Douane, No, hoogste bestuursrechters, advocatuur, cliëntenraden en de Raad voor de rechtspraak om te bezien hoe we aanvullend signalen kunnen krijgen over wet- en regelgeving en uitvoeringspraktijk, waardoor mensen in de knel komen. Naar aanleiding van de brede evaluatie van de organisatiekaders van overheidsorganisaties op afstand en de kabinetsreactie hierop op 9 september 2022 (Kamerstukken II, 2022-2023, 31 490, nr. 323) werkt het kabinet aan een herijking van de bestaande kaders voor uitvoeringsorganisaties op afstand. Het kabinet hecht aan een responsieve overheid waar de burger voorop staat en die burgers helpt daar waar nodig. Dit kan alleen worden bereikt als binnen alle onderdelen van de overheid op bestuurlijk niveau, beleids-, toezichts- en uitvoeringsniveau op basis van een nieuwe sturingsfilosofie goed met elkaar samenwerken. Het kabinet wil dat de overheid op basis van een nieuwe sturingsfilosofie de uitvoering/ervaringskennis vanaf het allerprilste begin bij de uitvoering betrekt en publieke waarde creëert. Met een eenduidig en samenhangend stelsel van kaders van organisaties op afstand binnen de centrale overheid waarin uitvoeringsorganisaties en inspecties een formele positie krijgen bij het ontwikkelen van beleid en regelgeving («rode knop» bij uitvoeringsproblemen) wil het kabinet bijdragen aan het creëren van publieke waarde/maatschappelijke meerwaarde door de overheid, en daarmee aan het bevorderen van het vertrouwen in de overheid. Het centraal stellen in de herijkte kaders voor uitvoeringsorganisaties op afstand van de betrokkenheid van de uitvoering/ervaringskennis vanaf het allerprilste begin bij de beleidsvorming en focus op het creëren van publieke waarde/maatschappelijke meerwaarde faciliteert dat in het gesprek tussen opdrachtgever en opdrachtnemer nadrukkelijk ook de samenwerking van uitvoeringsorganisaties rondom de burger, de integraliteit van een op publieke waarde gerichte uitvoering een plaats heeft. Een uitvoering in het algemeen belang, gericht op het creëren van maatschappelijke meerwaarde voor de samenleving als geheel. Aan de hand van casussen waarin uitvoeringsorganisaties ertegen aanlopen dat ze met het oog hierop moeten samenwerken om daadwerkelijk tot een oplossing/maatschappelijke weerwaarde voor de burger te komen.
Versterken dienstverlening van overheid
27 Brede evaluatie naar de kaders voor de organisaties op afstand (loopt) De kabinetseactie op de eindrapportage van de Brede evaluatie is eind 2022 met de Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2021/22, 31 490 nr. 323). Hierin zijn vier basisprincipes opgenomen waaraan wet- en regelgeving rondom organisaties op enige afstand van het ministerie volgens het kabinet dienen te voldoen. In 2023 is verder gewerkt aan een wetsvoorstel kaderwet rijksinspecties, een herziene regeling agentschappen en een herzien Stichtingenkader. Op 25 november 2024 heeft de minister van Financiën de herziene versie van het Stichtingenkader (het Kader voor Stichtingen en Verenigingen 2024) aan de EK en TK toegezonden. Op 4 oktober 2024 is de nieuwe Regeling Agentschappen 2024 in de Staatscourant gepubliceerd en in 2024 is een voorontwerp voor een Kaderwet op de rijksinspecties tot stand gebracht voor publicatie in 2025. Ook is gewerkt aan een herziening van de kaderwet zbo's die naar verwachting in 2025 als voorontwerp in procedure zal kunnen worden gebracht.
28 Breder en slimmer inrichten van de loketfunctie / Principe ‘er is geen verkeerde deur’; meer kennis over en betere samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties • De loketfunctie van de overheid geeft burgers en ondernemers ingang en toegang tot dienstverlening van de overheid. Van het zoeken naar overheidsinformatie tot het daadwerkelijk regelen van zaken met de overheid. Vanuit een gedeelde visie op overheidsbrede online dienstverlening wordt ook toegewerkt naar ‘altijd de juiste deur’. Zo kunnen burgers en ondernemers altijd zelf kiezen op welke wijze ze gebruik willen maken van (informatie over) overheidsdienstverlening (online, telefonisch of face-to-face). Ongeacht hoe de overheid ‘aan de achterkant’ georganiseerd is, ervaren burgers en ondernemers dat ze met één overheid te maken hebben. Aan deze loketfunctie van de overheid wordt in samenhang invulling gegeven langs diverse overheidsbrede trajecten.
• In het traject Inrichten fysieke overheidsbrede loketten is in 2024 een stevig fundament gelegd en een structuur ingericht voor uitrol van het aantal praktijkinititatieven van 6 gemeenten in 2024 tot 25 in Q1 van 2025. Daarnaast is een drietal werkgroepen gestart die de praktijkervaringen vertalen naar opschaalbare ontwerpen. Deze werkgroepen met deelnemers uit alle betrokken uitvoeringsorganisaties, gemeenten en VNG richten zich op de volgende onderwerpen:
o Het (samenwerken in een) netwerk van professionals
o De rol van de overheidsdienstverlener
o Het vergroten van het bereiken van burgers
• Het zorgdragen voor de juiste lokale en fysieke ondersteuning en het vergroten van het bereik van mensen die ondersteuning nodig hebben, zijn in 2024 vastgelegd in de beleidsvisie op ‘ondersteuning bij dienstverlening, persoonlijk en dichtbij’. Hierin is ook de positionering van de Informatiepunten Digitale Overheid opgenomen. In 2025 wordt vervolg gegeven aan het vergroten van bereik op basis van deze beleidsvisie. Knelpunt zijn de beperkingen in gegevensuitwisseling, BZK zal vanuit haar coordinerende rol het voortouw nemen om toe te werken naar structurele en organisatie-overstijgende oplossingen.
• Samen met publieke dienstverleners, departementen en medeoverheden is in 2024 onderzocht hoe overheidsbrede online dienstverlening er uit zou moeten zien. Een gezamenlijk beeld van een portaal dat in de behoeften van mensen voorziet en waarbij zij de ervaring hebben dat zij met één overheid te maken hebben. In 2025 wordt deze visie uitgewerkt in een plan voor doorontwikkeling van de overheidsbrede portalen. Een eerste stap daarin is een digitale ‘wegwijzer’ voor burgers met toegang tot de praktische informatie voor burgers op Overheid.nl.
30 Generieke digitale infrastructuur • De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) biedt een raamwerk van digitale componenten en diensten die de basis vormen voor een betrouwbare en efficiënte digitale dienstverlening van de overheid aan burgers en ondernemers. De GDI speelt een rol bij het realiseren van een uniforme, geïntegreerde en klantgerichte dienstverlening. Het streven is naar een omnichannel-aanpak, waarbij burgers en ondernemers via verschillende, op elkaar afgestemde, kanalen toegang hebben tot dezelfde diensten, ondersteund door de GDI. Burgers en ondernemers ervaren zo één Overheid. Door de GDI te gebruiken als basisinfrastructuur kunnen bijvoorbeeld MijnOverheid (het digitale portaal waar burgers hun persoonlijke overheidszaken overzichtelijk kunnen inzien) naar andere kanalen naadloos doorgaan om bij de dienstverlener zaken te kunnen regelen. Bovendien draagt de GDI bij aan het verminderen van complexiteit en het voorkomen van fouten in de dienstverlening doordat er meer eenduidigheid in de dienstverlening wordt bereikt. De architectuur digitale overheid 2030, zorgt voor een overkoepelende overzicht en richtlijnen die ervoor kunnen zorgen dat de ontwikkeling en implementatie van digitale diensten binnen de overheid op een gestructureerde en samenhangende wijze plaatsvinden. Daarnaast biedt de nieuwe Meerjarenvisie Digitale Overheid nog meer fundament om stappen te maken in de gezamenlijke vormgeving en ondersteuning van digitale dienstverlening van de overheid.
• De GDI biedt een groot aanbod aan generieke digitale bouwstenen, standaarden en afspraken binnen een architecturaal kader die kunnen en steeds meer moeten bijdragen aan het verbeteren van de dienstverlening van de overheid. Ook het aantal bouwstenen groeit. Door gebruik te maken van de GDI kunnen we lessen uit de trajecten rondom de parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag en Werk aan Uitvoering toepassen, en ervoor zorgen dat dienstverlening aan burgers en ondernemers betrouwbaarder, efficiënter en klantgerichter wordt. Jaarlijks wordt de GDI voorzien van een programmering, het GDI-Programmeringsplan. Het plan voor 2025 is eind 2024 (Kamerstuk 2024/25, 26643, nr. 1261) aan de Kamer aangeboden en is breed interbestuurlijk (Dienstverlenende organisaties, medeoverheden, departementen en opdrachtnemers) opgesteld en afgestemd. Het geeft aan welke concrete stappen worden gezet op de GDI-onderdelen. Daarbij is er zeer grote aandacht voor de leefwereld en wensen van burgers en ondernemers én wordt er op alle onderdelen goed gekeken naar de maakbaarheid ervan door de uitvoering.
31 Leren van ervaringen meldpunt MFO Het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) is operationeel sinds 1 januari 2021 en richt zich op het oplossen van problemen van burgers en bedrijven die te maken hebben met overheidsregistraties en vervult daarbij een begeleidende, coördinerende en adviserende rol. In de afgelopen vier jaar ziet het MFO een stijgende lijn in het aantal meldingen. Tot eind 2024 zijn in totaal 3.560 meldingen ontvangen (2021: 504 meldingen, 2022: 749 meldingen, 2023: 1.149 meldingen en 2024: 1.161 meldingen). Niet alle meldingen betreft uiteindelijk een fout. In 2024 betrof gemiddeld 30% van de meldingen een daadwerkelijke fout in een overheidsregistratie. De meeste meldingen hebben betrekking op de basisregistratie personen. Met publieke dienstverleners zijn samenwerkingsafspraken gemaakt om meldingen op te lossen. De klanttevredenheid van het MFO is hoog. Op dit moment wordt gewerkt aan het regelen van de wettelijke basis voor het MFO in de Wet Digitale Overheid.
35 Strikt gebonden bevoegdheden in sectorale wetten waar nodig vervangen door bevoegdheden met beoordelingsruimte of hardheidsclausules (opnemen ‘veiligheidsventielen’ sluit aan bij Kabinetsreactie rapport Regels en Ruimte)- Als regel in wetgeving een hardheidsclausule opnemen(NR 37 motie van Brenk) Geen verdere update.
36 Buiten twijfel stellen dat abbb leidend zijn en minder marginale toetsing bestuursrechter(NR 15 Motie Jette cs) De reacties op de (internet)consultatie worden momenteel verwerkt.
37 Inventarisatie wetgeving die hardvochtig uitpakt(NR 24 Motie Ploumen/Jetten)Onder andere het actief inventariseren bij uitvoering, belangenorganisaties en No welke mogelijke hardheden er in wet en regelgeving zijn die de mensen in de knel kunnen brengen m.b.t. tot frauderegelgeving in invordering. Met aandacht voor invorderingsplicht bijstand, terugvorderingstermijn sociale zekerheid, wanbetalersregeling zorgpremie. Geen verdere update.
RESPONSIEVE OVERHEID EN ANTIDISCRIMINATIE
Discriminatie en het gebruik van nationaliteit
51 Bij de invoeringstoets zal net zoals bij de uitvoeringstoets voorafgaand aan de inwerkingtreding van beleid aandacht worden besteed aan mogelijk (indirect) discriminerende aspecten. Geen verdere update.
54 Met College voor de Rechten van de Mens (CvdRM) overleggen hoe cliënten van grote uitvoeringsorganisaties kunnen worden doorverwezen naar het college als de uitvoeringsorganisatie geen discriminatie heeft kunnen vaststellen. Geen verdere update.
55 Bij doorverwijzing naar het college wordt gewezen op de mogelijkheid van ondersteuning door een meldpunt antidiscriminatie bij de gemeenten. Het in verband daarmee aanpassen van de regelgeving meldpunten antidiscriminatie. Geen verdere update.
56 Afspraken maken met het CvdRM over het geven van trainingen (eigen vooroordelen herkennen) bij Geen verdere update.
57 Met CvdRM bezien of en hoe het gebruik van advies bij (wijziging) van beleidsregels omtrent mogelijk onderscheid, kan worden bevorderd. Geen verdere update.
58 Verkenning Nationaal coördinator tegen discriminatie en racisme Geen verdere update.
59 Instellen Staatscommissie Discriminatie De staatscommissie tegen discriminatie en racisme is ingesteld op 1 mei 2022 en zal medio 2026 het eindrapport opleveren.
61 Discriminatietoets op alle wetsvoorstellen, maatregelen van bestuur, beleidsprotocollen en werkwijzen aan de voorkant(NR. 30 Motie Azarkan/Van Kooten-Arissen) Geen verdere update.
62 Brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties,(NR. 33 Motie Azarkan c.s) Dit doet de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Op 15 december 2023 heeft de staatscommissie haar eerste tussenrapportage opgeleverd (Kamerstukken II, 2022/23, 30950, nr. 356). Het onderzoek van de staatscommissiehieromtrent loopt nog.
INFORMATIEVOORZIENING EN POLITIEK AMBTELIJKE VERHOUDINGEN
Informatievoorziening aan parlement en samenleving
64 Vanaf 1 juli wordt een start gemaakt om bij elk stuk (wetsvoorstel, brief of nota) dat aan het parlement wordt gestuurd, onderliggende departementale nota’s die bewindspersonen hebben gebruik voor de besluitvorming actief openbaar te maken. De eerste (kwantitatieve) fase van het onderzoek naar beslisnota's is afgerond. Deze fase bestond uit een enquête onder parlementsleden (en hun ondersteuning) en rijksamtenaren. Het onderzoek wordt in de eerste helft van 2025 afgerond.
65 Samen met de Kamers invulling geven aan een praktijk waarin veel vaker dan nu technische briefings, of tijdens commissievergaderingen technische toelichtingen door ambtenaren verzorgd worden Eind 2020 zijn de Aanwijzingen externe contacten rijksambtenaren herzien om onduidelijkheid over de toepassing van de Aanwijzingen en het strenge imago weg te nemen. Sindsdien is er volop ervaring opgedaan met de verschillende mogelijkheden voor contact tussen rijksambtenaren en parlement, zoals technische briefings, werkbezoeken en anderszins contact via de parlementair contactpersoon die elk departement heeft. Daarbij is het uitgangspunt dat verzoeken of feitelijke informatie zakelijk en welwillend worden behandeld. De Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (2021 en Werkgroep Informatieafspraken (2023) van de Kamer hebben in afzonderlijke rapporten geconcludeerd dat er in de praktijk nog steeds knelpunten worden ervaren. In de kabinetsreactie op het rapport «Grip op informatie» (januari 2025) van de werkgroep Informatieafspraken heeft het kabinet laten weten direct contact aan te moedigen en al volop mogelijkheden te zien in de huidige Aanwijzingen, en daarover graag het gesprek aan te gaan met de Kamer. Op 23 januari jl. is dit onderwerp ook aan de orde geweest tijdens een commissiedebat met de vaste commisie voor Binnenlandse Zaken.
66 De grond ‘persoonlijke beleidsopvatting’ niet langer hanteren als invulling van de weigeringsgrond ‘belang van de staat’ uit artikel 68 Grondwet Geen verdere update.
67 Indien een bewindspersoon voornemens is een stuk te weigeren met een beroep op de weigeringsgrond ‘belang van de staat’, zal de centrale juridische directie hierover een zelfstandig oordeel uitbrengen aan de minister. Geen verdere update.
68 In samenspraak met de Kamer bezien op welke wijze advisering van de Kamer bij discussie over toepassing van de weigeringsgrond ‘belang van de staat’ bij een commissie of onafhankelijke instantie zou kunnen worden belegd. De Tweede Kamer heeft de Tijdelijke commissie grondrechten en constitutionele toetsing ingesteld, die op verzoek van vaste commissies mede gaat adviseren over de deugdelijkheid van de door de regering gegeven motiveren in geval verstrekking van inlichtingen wordt geweigerd.
71 Uitvoeringstoets gevolgen openbaarmaking voor ambtelijke werk en ambtelijke organisaties Geen verdere update.
Informatiehuishouding: basis op orde
72 Opstellen van een Generiek actieplan informatiehuishouding, met kaders voor de informatiehuishouding voor het hele Rijk dat op 1 april klaar is Geen verdere update.
73 Het opstellen van departementale actieplannen met een beschrijving van hoe de informatiehuishouding van de eigen organisatie eruitziet en een stappenplan om de rijksbrede doelen te bereiken. De plannen zijn uiterlijk 1 juli klaar. De resultaten van de jaarlijkse volwassenheidsmeting voor de informatiehuishouding zijn voor iedereen zichtbaar op het Rijks ICT-dashboard. Daarnaast wordt ook jaarlijks gerapporteerd over deze meting in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk (JBR).
74 Investeren in professionaliteit van ambtenaren op het gebied van informatiehuishouding als een belangrijk onderdeel van het werk van een ambtenaar 1) Vanaf Q3 2024 is het Nationaal Archief gestart met de structurele inbedding van het Leerhuis als centrale dienst die leer- en ontwikkelactiviteiten op het gebied van informatiehuishouding (door)ontwikkelt en rijksorganisaties de bijbehorende ondersteuning voor de implementatie van deze activiteiten aanbiedt. Daarmee wordt geborgd dat het Leerhuis Informatiehuishouding structureel beschikbaar blijft.

2) In Q4 2024 is de belangrijkste informatie over omgaan met overheidsinformatie (gebaseerd op de gedragsregeling digitale werkomgeving) via het Rijksportaal ontsloten, zodat rijksmedewerkers de informatie gemakkelijk kunnen vinden en dat het handelingsperspectief voor hen duidelijk is. Dit sluit goed aan op de nieuwe Ambtseed die vanaf 1 januari2025 van kracht is.

3) In 2024 is een basistoolkit voor de Koepelcampagne ZO (Zorgvuldig en Open) gelanceerd. In het najaar is de campagne van start gegaan. De ZO-campagne is een koepelcampagne die al die losse deelcampagnes van rijksorganisaties met elkaar verbindt. Dit vergroot de herkenbaarheid en effectiviteit van de boodschap.

4) In 2024 heeft I-Partnerschap IHH diverse onderwijs- en onderzoeksinitiatieven opgestart, waardoor de kennispositie en samenwerking met het onderzoek- en onderwijsveld op het gebied van informatiehuishouding van de Rijksoverheid verder versterkt.
75 Implementatie Wet Open Overheid In 2024 zijn belangrijke stappen gezet naar een opener overheid. Een belangrijk onderdeel van de Wet open overheid (Woo) is de verplichte actieve openbaarmaking van zeventien informatiecategorieën. Deze verplichting treedt stapsgewijs in werking. Sinds 1 november 2024 zijn bestuursorganen verplicht om de eerste vijf categorieën informatie actief openbaar te maken (Stcrt. 2024, 30890). In 2025 en 2026 zullen gefaseerd de andere twaalf informatiecategorieën volgen. Daarnaast zijn stappen gezet om de uitvoering en uitvoerbaarheid van de Woo te verbeteren. In de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets is een pakket aan maatregelen aangekondigd dat onder andere moeten leiden tot een verbeterde afhandeling van Woo-verzoeken (Kamerstukken II 2023/24, 32 802, nr. 94). Zo zetten we in op meer en eerder contact met informatieverzoekers, betere en efficiëntere afhandelingsprocessen, het sneller verstrekken van de meest relevante documenten bij omvangrijke verzoeken en betere monitoring en sturing.
76 Verplichte aansluiting rijk en decentrale overheden op Platform open overheidsinformatie (PLOOI )na inwerkingtreding WOO Op 1 november ’24 is de eerste fase van de verplichte actieve openbaarmaking ingegaan (art. 3.3 Wet open overheid); bestuursorganen zijn sinds deze datum verplicht om informatie uit vijf categorieën actief openbaar te maken (Stcrt. 2024, 30890). De informatie wordt actief openbaar en doorzoekbaar gemaakt op de Woo-index door middel van een verwijzing naar de centrale vindplaats bij het desbetreffende bestuursorgaan. Op termijn wordt het verplicht om in totaal zeventien informatiecategorieën actief openbaar te maken. Definitieve besluitvorming over de planning van de overige categorieën vindt begin 2025 plaats.
77 Adviescollege openbaarheid en informatiehuishouding ingesteld met de inwerkingtreding van de Wet Open Overheid Geen verdere update.
78 Benoemen van een Regeringscommissaris informatiehuishouding onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK ten behoeve van stevige coördinatie uitvoering van de plannen. Het streven is dat deze op 1 juli aan de slag gaat. Na afloop van de verlengde termijn voor de Regeringscommissaris Informatiehuishouding is besloten de termijn niet opnieuw te verlengen (Kamerstukken II 2023/24, 29 362, nr. 362). Dit besluit is genomen op basis van de evaluatie, het advies van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding en een reflectie van de regeringscommissaris zelf. Er wordt nu ingezet op meer regie vanuit BZK en OCW, vanuit de stelselverantwoordelijkheden op de Archiefwet, de informatiehuishouding en de Wet open overheid.
80 Opzetten van een algoritmeregister(NR. 16 Motie Klaver cs deel 2) Het algoritmeregister raakt steeds verder gevuld. Het bevat momenteel zo'n 750 algoritmes, van 226 organisaties. Departementen hebben toegezegd voor eind 2025 alle hoog-risico AI-toepassingen, volgens de AI-verordening, te registreren. Vooral sinds halverwege 2024 is een versnelling te zien in het aantal algoritmes dat geregistreerd wordt.
81 Voor 1 maart een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd aan de Tweede Kamer zenden(NR. 21 Motie Marijnissen c.s. deel 2)Het gebruik van nationaliteit, etniciteit en geboorteplaats als datavariabele in alle risicomodellen, -profielen, -systemen, -selectie en zwarte lijsten die binnen het overheidswezen gebruikt worden, volledig uitsluiten; tevens verzekeren dat ook zelflerende algoritmen in risicoclassificatiemodellen deze indicatoren niet gebruiken(NR. 16 Motie Klaver c.s, deel 1) Naar aanleiding van de uitvoering van Motie#21 heeft de Auditdienst Rijk(ADR) in opdracht van de Staatssecretaris van Digitale Zaken en Koninkrijksrelaties een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van Motie#21. De Kamer is eind 2024 geinformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek (Kamerstukken 2024-2025 26643 nr. 1247).
82 Wettelijke kader voor het gebruik van AI en algoritmes door uitvoeringsorganisaties(NR. 35 Motie Azarkan) De AI-verordening is in het voorjaar van 2024 aangenomen en de bepalingen worden getrapt van kracht. Inmiddels werkt het kabinet aan de implementatie van de verordening via een uitvoeringswet, het inrichten van het toezichtstelsel, en de verdere naleving ervan.
AMBTELIJK VAKMANSCHAP
83 Opzetten van een rijksbreed programma dat inzet op bewustwording en praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en op de benodigde opleiding en training van ambtenaren (beleidsambtenaren, uitvoerende ambtenaren en leidinggevenden) Het programma Grenzeloos Samenwerken is in 2021 opgezet. De financiering vanuit de PO-middelen loopt tot en met 2025. Dit programma heeft diverse instrumenten gemaakt om te werken aan bewustwording en praktische uitwerking van het opgavegericht worden. Concreet is in samenspraak met de departementen een Gids Ambtelijk Vakmanschap opgesteld met principes en bijbehorende waarden die cruciaal zijn voor het werk van iedere Rijksambtenaar. Verschillende interventies die opgavegericht werken bevorderen zijn samen gebracht in een Doe Boek en in verschillende rijksbrede opleidingstrajecten wordt de manier waarop we ons werk doen (Ambtelijk Vakmanschap) of als rode draad of als onderdeel aangeboden. Ook is de netwerkacademie. Daarin worden opleidingen die gaan over vaardigheden binnen het Rijk overzichtelijk aangeboden. Daarmee wordt bijgedragen aan een overheid die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, opgavegericht werkt waarbij de bedoeling van het beleid centraal staat en waar de menselijke maat voorop staat. Het onderdeel Dialoog & Ethiek faciliteert organisatieonderdelen bij de Rijksoverheid die een praktijk opbouwen van ethische reflectiegesprekken. Het programma biedt interne gespreksleiders mogelijkheden tot scholing en heeft voor hen een groeiende community of practice opgezet om onderling kennis en ervaring te delen. Met de ABD is er voor topambtenaren aanbod ontwikkeld dat het verankeren van een goede gesprekscultuur ondersteunt.
84 Bij werving en selectie van topfuncties meer dan nu expliciet aandacht besteden aan wat gegeven de actuele maatschappelijke opgave nodig is om de functie, mede in relatie tot de samenstelling van het managementteam, goed te kunnen vervullen. geen verdere update.
OVERIG
85 Nader bekijken op welke manier de maatregelen uit de Kabinetsreactie rapport ‘Ongekend Onrecht’ vertaald kunnen worden naar Caribisch Nederland Invoering Algemene wet bestuursrecht (light versie): Een werkgroep vanuit JenV en BZK werkt aan de wet. Het traject bevindt zich nog in de voorbereidende fase waarbij wordt verkend welke bepalingen uit de Awb worden overgenomen. In die gesprekken worden Bonaire, Sint Eustatius en Sba ameegenomen. Wanneer duidelijk is welke bepalingen uit de Awb worden overgenomen, zal het formele wetstraject worden opgestart. Inventarisatie aanspreekpunten / loketten: De Rijksdienst voor Caribisch Nederland (RCN) en het Directoraat-Generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werken samen aan realisatie van de ambities van de WaU aanvraag ‘Verbetering (digitale)dienstverlening RCN vanuit de één-loket-gedachte’. Medio 2024 was de parlementaire besluitvorming afgerond en werd bekend dat de aanvraag definitief is gehonoreerd. Er zijn met verschillende RCN-diensten die veel klantcontacten hebben, bijeenkomsten georganiseerd. De resultaten tot nu toe zijn dat er zicht is op ‘tops’ en ‘verbeterpunten’ per dienst. De rode draden zijn benoemd. Er is een concept dienstverleningsconcept opgesteld, er is een pilot gestart vanuit de SZW-unit RCN om samen met andere partijen vanuit de 1-loketgedachte ouderen in Rincon integraal te benaderen. Er is door SZW een verkenning gedaan naar hoe de data beter op orde kan worden gebracht zodat specifiek voorzieningenbeleid beter mogelijk wordt. Op Bonaire, St. Eustatius en Saba zijn aparte onderzoeken gehouden onder de bevolking naar de ervaren dienstverlening en de wensen. Ook zijn per betrokken RCN-dienst teams aan de slag met verbetering van de dienstverlening. Daarnaast wordt gewerkt aan het komen tot een nieuw huisvestingsconcept voor de betrokken diensten. Dit ter ondersteuning van een betere dienstverlening richting inwoners van de drie eilanden. Invoering BSN op de BES-eilanden: Het kabinet acht het versterken van de digitale overheid en identiteitsinfrastructuur in Caribisch Nederland van groot belang. Op dit moment wordt de invoering van het BSN voor alle inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba voorbereid. Met het BSN wordt de basis gelegd voor de verdere digitalisering van overheidsdienstverlening voor burgers. Het wetsvoorstel Invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES is in oktober aangeboden aan de Tweede Kamer. Het doel van de wet is om de digitale overheidsdienstverlening in Caribisch Nederland te verbeteren. Het voorstel regelt dat de bijna 29.000 inwoners die in de bevolkingsadministratie van de eilanden geregistreerd zijn een BSN krijgen. Op dit moment gebruiken zij nog een ID- en een CRIB-nummer in hun contact met de overheid. Met het BSN krijgen inwoners een uniek persoonsnummer waarmee ze zich bij overheidsorganisaties kunnen identificeren. Want steeds meer overheidsdienstverlening digitaliseert. Naast de noodzakelijke wetswijzigingen zal de komende periode verder worden gewerkt aan publieksvoorlichting en aanpassingen van ICT-systemen.
Het wetsvoorstel loopt conform planning. De Kamer heeft op 11 december 2024 verslag uitgebracht. [Kamerstukken 36 639]. Het streven is om het BSN in 2025 in te voeren in Caribisch Nederland. [Kamerstukken II, 2024/5, 26643, nr. 1232].
86 Staatscommissie instellen die in brede zin het functioneren van de rechtsstaat analyseert en met voorstellen komt om deze te versterken, en de Kamer daarover te informeren(NR 12. Motie Omtzigt/Van Dam) De Staatscommissie rechtsstaat heeft in 2024 het eindrapport opgeleverd. Er wordt op dit moment gewerkt aan een kabinetsreactie.

Bijlage 10: Klimaatfonds bijlage BZK

Met Verantwoordingsdag 2025 publiceert het ministerie van Klimaat en Groene Groei een tweede (proeve van) jaarverslag van het Klimaatfonds (KF). Dit jaarverslag zal reflecteren op de proeve van begroting Klimaatfonds 2024. Aangezien er voor begrotingsjaar 2024 nog geen formele Klimaatfondsbegroting was, zal dit jaarverslag geen wettelijke status hebben. De departementale KF-bijlage is daarmee voor het jaarverslag 2024 nog niet verplicht, maar wordt vooruitlopend op verplichte opname in het jaarverslag 2025 nu wel al opgenomen. Hiermee wordt ook de verantwoording over overgehevelde Klimaatfondsmiddelen 2024 geborgd.

In onderstaande tabel staan alle realisaties van Klimaatfondsmiddelen die uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds zijn overgeheveld naar de departementale begroting van BZK inclusief een toelichting.

2022 2023 2024 2024 2024
Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 58.408
Nationaal Isolatie Programma 153.324 11.437 58.661 115.600 56.939
Nationaal Isolatie Programma (Lokale aanpak woningisolatie) 0 181.500 0 0 0
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 335.256 336.690 1.434
Warmtefonds 0 88.000 0 0 0
Ontzorgen Vereniging van Eigenaren 0 0 1.373 1.373 0
Biobased bouwen 0 1.800 8.706 8.741 35

Nationaal Isolatie Programma (NIP)

De middelen voor lokale aanpak woningisolatie van het NIP worden ingezet ter ondersteuning van wooneigenaren en gemengde VvE's om isolatie- en ventilatiemaatregelen te treffen. Voor 2024 is de tweede tranche beschikbaar gesteld en uitgekeerd aan gemeenten voor het isoleren van 286.000 woningen. Voor 2024 is € 417,6 mln. van het NIP aan de Regeling Lokale aanpak woonisolatie toegevoegd vanuit het Klimaatfonds. Van de 342 gemeenten hebben 340 voor de tweede tranche een aanvraag gedaan. De middelen zijn volledig in 2024 via specifieke uitkeringen uitgekeerd aan de gemeenten. € 3,2 mln. van het totale budget betreft overlopende verplichtingen die in 2025 tot betaling komen. Daarnaast is € 13,6 mln. gerealloceerd naar de regeling SVVE, € 3,9 mln. naar de regeling natuurvriendelijk isoleren en € 0,98 mln. aan doe-het- zelvers vanuit het Klimaatfonds. Het budget van SVVE is geschoven naar latere jaren. De middelen voor doe-het-zelvers die via dit instrument lopen en natuurvriendelijk isoleren zijn uitgegeven.

Daarnaast is aan de Regeling Lokale aanpak isolatie (Nationaal Isolatie Programma) € 49,9 mln. toegevoegd en in 2024 via specifieke uitkeringen uitgekeerd aan de gemeenten. € 40,7 mln. is toegevoegd aan de Regeling specifieke uitkering natuurvriendelijk isoleren en uitgekeerd aan de provincies voor het opstellen van soortenmanagementplannen door gemeenten en ondersteunende taken van de provincies.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA)

Vanuit het Klimaatfonds is € 237,5 mln. toegevoegd voor de regeling DUMAVA. De belangstelling hiervoor blijft groot. In totaliteit is het subsidieplafond verhoogd in 2024 voor de derde tranche met een kasschuif en zijn middelen voor de uitfasering van energielabel toegevoegd en is budget opgehoogd in het najaar. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 verwerkt. Dit gaat om € 7,0 mln. De middelen voor portefeuillesubsidie zijn verschoven naar 2027 en toegevoegd aan de DUMAVA. In totaliteit is € 318 mln. aangevraagd (met ruim 2100 aanvragen) en beschikt. € 1,3 mln. is niet meer tot betaling gekomen in 2024 en wordt begin 2025 betaald.

Ter ondersteuning van het maatschappelijk vastgoed is het bestaande ontzorgingsprogramma voortgezet en geïntensiveerd. Met dit programma worden alle kleine maatschappelijke vastgoedeigenaren ontzorgd. Vanuit het Klimaatfonds zijn middelen beschikbaar gesteld voor 2024 tot en met 2030. Het ontzorgingsprogramma wordt door de 12 provincies uitgevoerd. De middelen zijn volledig uitgekeerd aan de provincies, inclusief de uitvoeringsbudget en de toegevoegde loon- en prijsbijstelling (LPO). De middelen voor de uitfasering van slechte energielabels inclusief LPO wordt uitgegeven via de regeling DUMAVA.

Ontzorgen Vereniging van Eigenaren

Vanuit het Klimamatfonds is meerjarig budget voor het ontzorgen en ondersteunen van VvE's beschikbaar gesteld. Voor het programma verduurzaming VvE’s is meerjarig subsidie verstrekt aan de uitvoerder Milieu Centraal. Doel van de subsidie voor het programma verduurzaming VvE’s is het oprichten van een landelijk kennis- en expertisecentrum verduurzaming VvE’s om VvE’s beter te kunnen ondersteunen bij de grote verduurzamingsopgaven. Vanuit het kenniscentrum worden de gemeentes ook ondersteund met het ontwikkelen van een VvE-aanpak voor de verduurzaming. VvE's kunnen ook zelf bij het kenniscentrum toolkits opvragen en vragen stellen over het verduurzamingsproces.

Biobased bouwen

Subsidie is verstrekt aan de uitvoeringsorganisatie Buildingbalance voor de uitvoering van de maatregelen biobased bouwen. Daarnaast zijn subsidies aan stichting Milieu Database en Milieu Centraal verstrekt. Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) is gelanceerd in november 2023 en de interventies zijn in gang gezet. Er lopen 45 verschillende interventies, gericht op agrariërs, verwerkers en partijen uit de bouwsector (zowel B&U als GWW). Building Balance is actief als uitvoering van de Nationale Aanpak. De beoogde resultaten zijn een toename van de teelt naar 50.000 ha (4.000 ha in 2024), een verwerkingscapaciteit van 400.000 ton (12.000 ton in 2024) en een marktpenetratie van 30% in de bouwsector (1% in 2024). De NABB lag in 2024 op de gestelde koers om de doelen ook in 2030 te behalen.


  1. __Kamerstuk 2024/25, 26643, nr. 1261↩︎

  2. __De GDI omvat een set afspraken, standaarden en voorzieningen die overheidsorganisaties en publieke dienstverleners ondersteunen bij het vormgeven van hun digitale dienstverlening aan burgers en ondernemers, en bij hun onderlinge digitale samenwerking. Voorbeelden van voorzieningen binnen de GDI zijn DigiD en MijnOverheid.↩︎

  3. __De eIDAS-verordening regelt dat iedere EU-lidstaat ten minste één EDI-wallet beschikbaar stelt.↩︎

  4. __Kamerstukken II 2024/25, 36639, nr. 1↩︎

  5. __Security Operation Centra↩︎

  6. __Kamerstuk 2023/24, 30821, nr. 230↩︎

  7. __Dit is het voorlopig jaarcijfer van het CBS en bestaat uit de nieuwbouw en het saldo van de overige toevoegingen. Zie https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/81955NED↩︎

  8. __Voor Bonaire gaat het om gemiddeld $ 381 per maand voor huurders in de sociale huursector en gemiddeld $ 476 voor huurders in de particulier huur, Op Sint Eustatius is de gemiddelde lastenverlichting $ 376 per maand en Saba $ 173 per maand, beide voor de sociale huur.↩︎