Verzamelbrief Natuur juni 2025
Natuurbeleid
Brief regering
Nummer: 2025D28127, datum: 2025-06-16, bijgewerkt: 2025-08-14 08:32, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33576-451).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Concretisering Natuurinclusieve landbouw. Ambitieniveaus in woorden en cijfers voor melkveehouderij en akkerbouw
- Beslisnota bij Verzamelbrief Natuur juni 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 33576 -451 Natuurbeleid.
Onderdeel van zaak 2025Z12318:
- Indiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-06-18 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-19 13:00: Natuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2025-07-02 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
33 576 Natuurbeleid
Nr. 451 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2025
Het kabinet is sinds 3 juni jl. demissionair. Desondanks wil ik me de komende tijd onverminderd blijven inzetten voor de boeren, vissers en de natuur. Er liggen immers grote opgaven die niet kunnen wachten tot een nieuw kabinet is aangetreden. Ik zal hierbij uw Kamer goed blijven betrekken. Ook op het gebied van natuur liggen er grote uitdagingen de komende tijd, zoals de in het hoofdlijnenakkoord afgesproken herijking van de Natura2000-gebieden, de vergunningverlening rondom luchthavens, verbetering van de natuurmonitoring, de implementatie van de natuurherstelverordening, de bescherming van onze weidevogels, de aanpak van de wolf en nog veel meer. Op 19 juni 2025 staat het Commissiedebat Natuur gepland. Ik ga dan graag met u in debat over deze opgaven en mijn inzet voor de komende tijd.
Voorafgaand aan het Commissiedebat Natuur informeer ik hierbij uw Kamer over een aantal onderwerpen in mijn portefeuille natuur, waaronder over de stand van zaken van door de Kamer aangenomen moties en aan de Kamer gedane toezeggingen. Naast deze brief, die over verschillende onderwerpen gaat, stuur ik de Kamer voorafgaand aan het debat ook een aparte brief over het wolvenbeleid.
De volgende onderwerpen komen in deze brief aan bod:
• Landelijke Natura 2000-doelen
• Stand van zaken uitvoering maatregelen inbreukprocedure Vogelrichtlijn inzake de grutto
• Natuur verweven in de samenleving
• Ombuiging nationale parken
• Uitvoering motie-Kostic (vervolg)
• Soorten
• Vergunningverlening garnalenvisserij
Landelijke Natura 2000-doelen
Eerste beeld resultaat terinzagelegging Landelijke doelen
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er geen nationale koppen op Europees beleid komen en dat bestaande koppen zo mogelijk geschrapt worden. Ik blijf mij hiervoor inzetten. In de verzamelbrief van maart 2025 (Kamerstuk 33 576, nr. 443) informeerde ik uw Kamer over de actualisatie van de landelijke Natura 2000-doelen. Deze update is nodig om aan internationale richtlijnen te kunnen voldoen en om volgend jaar een Natuurplan te kunnen maken in het licht van de Natuurherstelverordening. De huidige doelen uit 2006 zijn namelijk verouderd en onvoldoende concreet.
De internetconsultatie waarbij iedereen zijn mening kan geven over de vernieuwde landelijke doelen is gestart op 9 april 2025 en gesloten op 1 juni 2025. In de zomermaanden wordt gewerkt aan de beantwoording van de ingebrachte zienswijzen. In het najaar van 2025 verwacht ik de vernieuwde doelen te kunnen vaststellen.
De vernieuwde doelen wil ik concretiseren en afbakenen tot het niveau dat minimaal noodzakelijk is om aan de bestaande Europese afspraken te voldoen. Er zal geen sprake zijn van nationale koppen, niet bij de doelen vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn en ook niet bij de doelen vanuit de Natuurherstelverordening.
Beleidskader doelwijziging
In het regeerprogramma heeft het inmiddels demissionaire kabinet zich voorgenomen de bestaande mogelijkheden om tot aanpassing van Natura 2000-doelen te komen te verduidelijken. Ik heb daartoe een Beleidskader Doelwijziging laten opstellen, dat naar verwachting in juni wordt gepubliceerd op natura2000.nl. Het Beleidskader Doelwijziging geeft aan hoe de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden kunnen worden aangepast binnen de bestaande jurisprudentie, richtsnoeren en interpretatie. Het beleidskader doelwijziging beschrijft dus welke flexibiliteit van de Natura 2000-doelen er is. Dit helpt provincies en departementen met beheerverantwoordelijkheid voor Natura 2000-gebieden (zoals IenW en Defensie) om aanpassingen van doelen (herijking) voor te stellen. Zo kunnen zij beheersinspanningen effectiever inzetten en kunnen robuustere natuurgebieden ontstaan.
Stand van zaken inbreukprocedure Vogelrichtlijn inzake de grutto
Op 25 juli 2024 heeft de Europese Commissie (EC) in de vorm van een aanmaningsbrief aangegeven een inbreukprocedure te starten omdat Nederland niet voldoet aan de verplichtingen onder de Vogelrichtlijn door onvoldoende maatregelen te nemen om de grutto te beschermen. Op 22 november 2024 is de reactie op de aanmaningsbrief aan de EC verstuurd. Op dit moment ben ik in afwachting van de reactie van de EC. Hier staat geen vaste termijn voor. Naar verwachting komt de EC deze zomer met een reactie.
Maatregelen ter bescherming van de grutto
In de Kamerbrief van 25 maart 2025 (Kamerstuk 33 576, nr. 441) heb ik u gemeld dat ik samen met provincies en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan de slag ben met een pakket aan maatregelen, waaronder het toevoegen van een instandhoudingsdoelstelling voor de grutto aan 25 bestaande Vogelrichtlijngebieden. De instandhoudingsdoelstellingen zijn opgenomen in wijzigingsbesluiten. Ik ben van plan op korte termijn deze besluiten in ontwerp ter inzage te leggen. Momenteel breng ik in beeld wat er mogelijk is aan optimalisatie op het gebied van grondbeleid en -mobiliteit in het kader van weidevogelbeheer. Samen met de Nationale Grondbank (NGB) onderzoek ik op welke wijze de NGB ingezet kan worden bij de bescherming van weidevogels waaronder de grutto. Ik werk aan de uitwerking van het LVVN-grondbeleid. Daarin zal een overzicht van instrumenten worden opgenomen met daarbij aangegeven welke voor weidevogelbeheer beschikbaar zijn. Ook spreek ik met provincies over hoe ik hen ten aanzien van de inzet op het verminderen van de predatiedruk kan ondersteunen. Met de middelen uit het startpakket voor agrarisch natuurbeheer1 kan er onder meer gewerkt worden aan uitbreiding en versterking van het leefgebied van de grutto. Als ondersteunende maatregel bekijk ik in een pilot of en hoe «headstarting» (het uitbroeden van eieren en vervolgens uitzetten van de kuikens) kan bijdragen aan een toename van de grutto (broed)populatie, wat de kosten zijn van een mogelijke grootschalige toepassing en in welke situaties en onder welke voorwaarden deze maatregel kan worden benut. Ik zet met andere departementen, medeoverheden en andere stakeholders de uitwerking voort van maatregelen ter bescherming van de grutto, onze nationale vogel.
Natuur verweven in de samenleving
Natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen
Er wordt gewerkt aan de motie van Van Campen-Bromet (Kamerstuk 35 334, nr. 304), waarin een verzoek aan de regering wordt gedaan om samen met provincies een handreiking op te stellen waarmee provincies en gemeenten natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten kunnen vergunnen.
In de motie wordt gerefereerd aan de relatie tussen natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouw en de Wet Natuurbescherming, inclusief bijbehorende vergunningverlening. Deze relatie is door het Ministerie van LVVN nader onderzocht. Daarbij is geconstateerd dat natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen geen directe bijdrage levert aan het verminderen van stikstofuitstoot (emissies) in het kader van de Natura 2000-activiteit en dat deze manier van bouwen voor deze activiteit geen extra ruimte voor vergunningverlening oplevert. Een ander aspect van de vergunningverlening gaat over de gevolgen van de activiteit voor dieren en planten (flora- en fauna-activiteit). Dit gaat, zoals benoemd in de motie, over de staat van instandhouding van soorten. Op dit onderdeel kan natuurinclusieve woningbouw wel een positieve bijdrage leveren. Nader onderzoek is nodig om inzichtelijk te maken wat de potentiële bijdrage is voor dit aspect van de vergunningverlening. Ik verken dat nu.
De motie Von Martels-Bromet (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 27) verzoekt om samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties te onderzoeken of natuurinclusief bouwen opgenomen kan worden in het Bouwbesluit. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 18 februari 2025 (Kamerstuk 32 847, nr. 1286) een brief naar de Kamer gestuurd. Ik verwijs u naar deze brief en beschouw deze motie daarmee als afgedaan.
Publicatie WEnR rapport «Concretisering natuurinclusieve landbouw»
Eerder heeft mijn voorganger het rapport «Maatregelen natuurinclusieve landbouw»2 aan uw Kamer toegestuurd (Kamerstuk 33 576, nr. 114)3. Dit is opgepakt door boeren, ketenpartijen, maatschappelijke organisaties en provincies vanuit hun belangstelling voor landbouw die zowel voedsel produceert als een extra bijdrage levert aan het behalen van maatschappelijke doelen. Zo zijn er diverse provincies die stimulerend beleid hebben of ontwikkelen voor dit type boerenbedrijven. Terreinbeherende organisaties werken graag samen met dit type boerenbedrijven om, in en nabij hun natuurgebieden. Ook werken (keten)partijen samen om vraag en aanbod van dit soort landbouw bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld via het stimuleren van korte ketens en landbouwinclusieve natuur. Hierbij zijn er diverse ambitieniveaus, zodat elk bedrijf dat daarvoor interesse heeft stappen kan zetten. Uit het veld kwam de wens om de systematiek concreter uit te werken om beter afspraken te kunnen maken over stimulerende bovenwettelijke maatregelen. Wageningen University & Research en Louis Bolk Instituut hebben dit nu, in wisselwerking met stakeholders en op basis van wetenschappelijke inzichten, gedaan voor de akkerbouw en melkveehouderij. Ik stuur u hierbij de onderzoeksrapportage «Concretisering natuurinclusieve landbouw» (bijlage) die recent is gepubliceerd. De concretisering helpt ook om de potentiële bijdrage van landbouw aan maatschappelijke opgaven te onderbouwen.
Ombuiging nationale parken
De gehele overheid heeft te maken met een financiële taakstelling. Daaruit moeten keuzes voortvloeien, elke euro kan immers maar één keer worden uitgegeven. Ik wil kort ingaan op de overwegingen voor de ombuiging op nationale parken. Het demissionaire kabinet staat voor grote opgaven en werkt aan een leefomgeving waar natuur en economische ontwikkeling elkaar versterken. Daarbij wordt ingezet op verbetering van de natuur waar dat het hardst nodig is. We werken op verschillende manieren aan het verbeteren van natuur en biodiversiteit, binnen de afgesproken kaders. Het demissionaire kabinet wil tegelijkertijd de samenhang met andere maatschappelijke opgaven bewaken, zoals voedselzekerheid, woningbouw, defensie en energietransitie. De nationale parken hebben daarbij voor dit demissionaire kabinet minder financiële prioriteit. Met de Voorjaarsnota 2025, gevolgd door de 1e suppletoire begroting, heeft het demissionaire kabinet concreet besloten om een ombuiging op het budget voor de nationale parken door te voeren van cumulatief € 23,7 miljoen voor de periode 2026 tot en met 2030. Dit heeft tot gevolg dat vanaf 2026 het budget voor natuureducatie in de Nationale Parken komt te vervallen en dat vanaf 2027 de ondersteuning van individuele parken stopt.
Uitvoering motie-Kostic (vervolg)
In de recente Kamerbrief over de implementatie van de Natuurherstelverordening (Kamerstuk 33 576, nr. 444) heb ik laten weten op welke wijze ik invulling geef aan de motie van het lid Kostic (Kamerstuk 21 501-08, nr. 942). Ik heb hierbij onder andere verwezen naar Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Biodiversiteit, waarin een uitgebreid overzicht is opgenomen van de bestaande internationale en Europese verplichtingen en de stand van zaken met betrekking tot de realisatie ervan. Ook heb ik verwezen naar het impact assessment ten behoeve van de Natuurherstelverordening.
Aanvullend hierop wij is ik erop dat ik uw Kamer op 25 maart het Nederlandse Biodiversiteitsplan (NBSAP) heb toegestuurd (Kamerstuk 26 407, nr. 155). Daarin staat een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de 23 doelen uit het Global Biodiversity Framework (GBF) van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD), en de wijze waarop wij hieraan in Nederland vorm willen geven.
In het kader van de Natuurherstelverordening (NHV) ben ik bezig om op een rij te zetten hoe de doelen uit de NHV zich verhouden tot het bestaande beleid en de lopende programma’s. In het najaar informeer ik de Kamer nader over de stand van zaken met betrekking tot de NHV.
Over de stand van de natuur rapporteren Rijk en provincies jaarlijks aan de Kamer via de Voortgangsrapportage Natuur. De meest recente verscheen in december 2024. Daarnaast wordt dit jaar de zes-jaarlijkse rapportage in het kader van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn naar Brussel gestuurd (en daarna openbaar gemaakt).
Soorten
Zeehonden
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen die vraagt om herziening van het Zeehondenakkoord inzake de 24 uurstermijn voor noodhulp aan zogende zeehondenpups zonder moeder (motie van het lid Graus, Kamerstuk 28 286, nr. 1370).
Zoals eerder aangegeven (Kamerstuk 28 286, nr. 1377, p. 4–5) laat ik aanvullend onderzoek doen, specifiek gericht op ervaringen met de 24-uurstermijn en dat ik laat bezien of hierover betrouwbare data beschikbaar zijn om duidelijke uitspraken te kunnen doen. Op dit moment is dit onderzoek nog niet afgerond. Ook wil ik de resultaten van het onderzoek bespreken binnen het Zeehondenoverleg. Dit vergt meer tijd. Na de zomer zal ik de resultaten van het onderzoek, samen met een appreciatie op de tussentijdse evaluatie van het Zeehondenakkoord toesturen aan de Kamer.
Uitheemse rivierkreeften
In de verzamelbrief Natuur van maart 2025 (Kamerstuk 33 576, nr. 443) heb ik aandacht besteed aan het feit dat uitheemse rivierkreeften wijdverspreid zijn en niet meer geëlimineerd kunnen worden in het verbonden en uitgebreide watersysteem van Nederland. Maatregelen kunnen daarom in de meeste Nederlandse wateren er op zijn best op gericht zijn om dichtheden van uitheemse rivierkreeften te verlagen, zodat de negatieve effecten van uitheemse rivierkreeften verminderen. In dezelfde verzamelbrief Natuur heb ik aangegeven dat ik bij de aanpak van invasieve exoten, dus ook van uitheemse rivierkreeften, prioriteit geef aan maatregelen die bijdragen aan biodiversiteits-doelstellingen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Natuurherstelverordening. Dat betekent dat mijn inzet niet reikt tot maatregelen tegen uitheemse rivierkreeften in de regionale wateren waar waterschappen het beheer voeren. Ik ben in gesprek met de Unie van Waterschappen, IenW en IPO over het verdere traject op basis van de uitkomsten van het juridische onderzoek, dat ik in de vorige Verzamelbrief Natuur toegelicht heb.
Er is op dit moment nog geen onderbouwd en bewezen totaalbeeld over hoe een (kosten)effectieve beheersingsaanpak voor uitheemse rivierkreeften eruit zou kunnen zien. Wel is duidelijk dat door bevissing de uitheemse rivierkreeften alleen met grote inspanning en hoge kosten tijdelijk en lokaal kunnen worden onderdrukt. Als het vangen wordt gestaakt, keert de populatie tot de oude dichtheid terug, inclusief de negatieve effecten. Volgens waterbeheerders en onderzoekers is het combineren van verschillende maatregelen het meest kansrijk om uitheemse rivierkreeften te onderdrukken. De aandacht ligt op het verbeteren van het ecologisch evenwicht om de watersystemen beter weerbaar te maken tegen uitheemse rivierkreeften. Binnen het programma Ontwikkeling Beheersingsaanpak Uitheemse Rivierkreeften (OBUR) gaan de betrokken overheden en stakeholders werken aan het ontwikkelen van een oplossing om de uitheemse rivierkreeften zo goed mogelijk onder controle te krijgen. Het demissionair kabinet is van plan om, indien uw Kamer instemt met de 1e suppletoire begroting van LVVN, € 9,2 miljoen toe te kennen aan invasieve exoten (verdeeld over 2025 en 2026). Ik ben in gesprek met de provincies over hoe we deze middelen samen zo effectief mogelijk kunnen inzetten. Ik wil een klein deel van deze middelen inzetten om binnen het programma OBUR tot een geschikte effectieve aanpak te komen. Ik wil daarmee gericht kennis en ervaring genereren over de kosteneffectiviteit van maatregelen, naast de kennis en ervaring die de afgelopen jaren binnen het onderzoeksprogramma van het programma OBUR al opgedaan is.
Vergunningverlening garnalenvisserij
In de voorgaande Verzamelbrief Natuur van 31 maart jl. is ingegaan op de aanstaande vergunningverlening voor de garnalenvisserij. Inmiddels in de inspraakprocedure op de ontwerpvergunningen doorlopen. Op deze ontwerpvergunningen is onder andere door diverse natuurorganisaties met een zienswijze gereageerd. Die heb ik zorgvuldig gewogen en van een inhoudelijke reactie voorzien. Ik zal op 18 juni aanstaande overgaan tot de definitieve vergunningverlening. Daarmee wordt ook de huidige gedoogsituatie beëindigd.
Ik beschouw daarmee de motie van Van der Plas e.a. (Kamerstuk 36 600 XIV, nr. 25), voor wat betreft het onderdeel «vergunningverlening», als afgedaan. Ook is daarmee de toezegging van mijn ambtsvoorganger (2023A06477) zoals gedaan in het commissiedebat Tuinbouw, visserij en biotechnologie van 8 februari 2024, gestand gedaan.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur,
J.F. Rummenie