[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 22-23 september 2025 en Appreciatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (ICES)

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2025D38016, datum: 2025-09-09, bijgewerkt: 2025-09-09 13:47, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1726 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2025Z16436:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Op 22-23 september a.s. vindt de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel. Met deze brief informeren we de Kamer over de agenda en de Nederlandse inbreng. Wij zijn voornemens om deze vergadering bij te wonen. Daarnaast informeren we de Kamer over de wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES).

  1. Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 22-23 september 2025

Vaststelling van voorwaarden voor de uitvoering van de steun van de Unie aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, het Europees Oceaanpact en het maritieme en aquacultuurbeleid van de Unie 2028-2034

Tijdens de Raad vindt er een gedachtewisseling plaats over de vaststelling van voorwaarden voor de uitvoering van de steun van de Europese Unie (EU) aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), het Europees Oceaanpact en het maritieme en aquacultuurbeleid van de EU voor de periode 2028-2034. Dit maakt onderdeel uit van de bredere voorstellen van de Europese Commissie (hierna: Commissie) in het kader van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Het kabinet zal binnenkort een Kamerbrief met de overkoepelende kabinetsinzet voor de MFK-onderhandelingen en de BNC-fiches (beoordeling nieuwe commissievoorstellen) over de MFK-voorstellen met de Kamer delen. Hierin zal het kabinet stilstaan bij de voorstellen van de Commissie en hierop een inhoudelijke reactie geven.

Jaarlijkse consultaties vangstmogelijkheden voor 2026 EU-Verenigd Koninkrijk en EU-Noorwegen

Dit najaar vinden onder het Deens voorzitterschap de jaarlijkse onderhandelingen plaats over de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC’s) voor 2026. Er wordt gewerkt aan het bereiken van politieke akkoorden met derde landen en binnen de EU over de vangstmogelijkheden voor de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Oostzee, de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

Op de Raad van 22-23 september a.s. zullen twee gedachtewisselingen op de agenda staan: over de jaarlijkse consultaties voor vangstmogelijkheden tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (EU-VK) en over de consultaties voor vangstmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen. Op het moment van schrijven zijn er nog geen vergaderstukken beschikbaar. Waarschijnlijk hangt dit samen met het feit dat op dit moment nog niet alle wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) gepubliceerd zijn. De verwachting is dat lidstaten de gedachtewisselingen zullen gebruiken om voor hen geldende prioriteiten en zorgen te benoemen, zowel op inhoud als op het te voeren proces van de onderhandelingen.

De Commissie voert namens de lidstaten bilaterale onderhandelingen met het VK en Noorwegen, en de trilaterale onderhandelingen tussen de EU, het VK en Noorwegen. Dit jaar wordt met het oog op 2026 ook gesproken met IJsland voor een mogelijke bilaterale overeenkomst tussen EU en IJsland. Voor de gedeelde visbestanden met het VK geldt dat gedurende het jaar de Commissie met het VK overlegt over technische maatregelen en uitgangspunten in bestandsbeheer in het Gespecialiseerd Comité voor Visserij (Specialised Committee on Fisheries, SCF) onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO). Daarnaast neemt de Commissie namens de EU deel aan onderhandelingen met de Noord-Oost Atlantische kuststaten (Coastal States) met betrekking tot makreel, blauwe wijting en Atlanto-Scandian haring (ASH).

De afgelopen jaren verlopen de onderhandelingen met het VK en Noorwegen veelal moeizaam. Dit vindt de staatssecretaris, zoals eerder al benoemd (Kamerstuk 21 501 -32, nr. 1668), een zorgwekkende ontwikkeling. Noorwegen keert zich onder meer tegen het EU-standpunt dat de EU na de Brexit coastal state voor ASH behoort te blijven en vangstrechten hierop behoudt, en wat betreft makreel hebben de Faröer, Noorwegen en het VK een meerjaren-verdelingsafspraak gemaakt zonder de EU en IJsland hierin te betrekken. De Nederlandse inzet is dat de historische verdelingsarrangementen uitgangspunt dienen te zijn en blijven vanuit het oogpunt van duurzaam bestandsbeheer en stabiliteit voor de visserijondernemingen. In de onderhandelingen met Noorwegen, en voor zover aan de orde met IJsland, waar afspraken worden gemaakt over het ruilen van diverse visquota en toegang tot elkaars wateren, zet Nederland dan ook in op een eerlijke verdeling tussen de lidstaten in de uitruil van visbestanden.

Zoals ook tijdens de Raad van juni jl. (Kamerstuk 21501-32, nr. 1711) zal de staatssecretaris zich blijven inzetten voor een gebalanceerde benadering bij het vaststellen van vangstmogelijkheden, zodat er naast de lange termijn duurzaamheid van de visbestanden ook oog blijft bestaan voor de sociaaleconomische impact op de visserijsector. Daarbij zal de staatssecretaris zich nogmaals uitspreken over de huidige juridische onduidelijkheid van de 5%-regel uit de meerjarenplannen (Kamerstuk 21501-32, nr. 1688).

Daarnaast is de toepassing van de Haagse preferenties, zoals ook besproken tijdens de Raad van december 2024, een belangrijk discussiepunt (Kamerstukken 21501-32, nr. 1688). Nederland heeft zich toen, net als andere jaren, samen met België en Frankrijk uitgesproken tegen deze preferenties; in het bijzonder nu deze ook voor makreel werden ingeroepen. Momenteel beziet de staatssecretaris welke mogelijkheden er zijn om hier sterker tegen op te treden.

Landbouwgerelateerde handelsvraagstukken

Dit agendapunt staat met enige regelmaat op de agenda van de Raad, meest recentelijk op 23-24 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1720). Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument beschikbaar.

De Commissie zal onder dit agendapunt naar verwachting de Raad informeren over de stand van zaken van de werkzaamheden op het gebied van de internationale handel in landbouwgoederen en lopende multilaterale onderhandelingen (o.a. in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)). Daarnaast zal de Commissie een update geven over de stand van zaken van lopende en afgeronde bilaterale onderhandelingen over handelsakkoorden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd via de reguliere Voortgangsrapportage Handelsakkoorden, die als bijlage wordt verzonden bij de Geannoteerde Agenda van de (informele) Raad Buitenlandse Zaken Handel, meest recentelijk in mei jl. (Kamerstuk 21501-02, nr. 3136, bijlage).

De verwachting is dat de Commissie in zal gaan op de op 3 september jl. door de Commissie aan de Raad aangeboden Raadsbesluiten ter ondertekening en sluiting van de modernisering van het EU-Mexico Global Agreement uit 2000 en het akkoord met Mercosur. De Commissie zal in het kader van het Mercosur-akkoord naar verwachting aandacht besteden aan de op 3 september voorgestelde aanvullende maatregelen ter bescherming van de landbouwsector. We kijken uit naar deze presentatie en zullen daarbij aangeven dat Nederland de definitieve teksten en de door de Commissie voorgestelde aanvullende maatregelen bestudeert.

De Kamer wordt zoals gebruikelijk betrokken voordat Nederland een positie inneemt in de Raad. De Kamer ontvangt daaraan voorafgaand dit najaar een appreciatie die uiteen zet wat de akkoorden inhouden en betekenen voor Nederland. Het kabinet zal pas een formeel standpunt innemen in de Raad nadat de Kamer is geïnformeerd over het voorgenomen standpunt en de kans heeft gehad daarover met het kabinet in debat te gaan.

De Kamer heeft op 29 augustus jl. de kabinetsappreciatie ontvangen over de door de Commissie afgesloten akkoorden met Oekraïne en Moldavië tot wijziging van de Deep and Comprehensive Free Trade Agreement (DCFTA) onder de Associatieakkoorden met beide landen. Het kabinet is voornemens om in te stemmen met de voorgestelde wijzigingen.

Nederland zal onder dit agendapunt ook aandacht vragen voor de recent door China ingestelde antidumpingheffingen voor Nederlandse varkensvleesproducenten.

Voorstellen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2027

Tijdens de Raad zal er een eerste presentatie en bespreking zijn van de nieuwe voorstellen voor het post-2027 Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Specifiek zullen de volgende drie onderdelen behandeld worden: 1. wijzigingsvoorstellen van de Verordening Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) voor wat betreft schoolfruit, -groenten en -melk (‘EU-schoolregeling’), sectorale interventies, de eiwitsector, eisen voor hennep, de mogelijkheid van handelsnormen voor kaas, eiwithoudende gewassen en vlees, de toepassing van aanvullende invoerrechten, regels inzake de beschikbaarheid van voorraden in noodsituaties en ernstige crises en de veiligheid; 2. de hieraan gerelateerde wijziging in de verordening van de Raad inzake de EU-schoolregeling en 3. de Verordening tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van de Uniesteun in het kader van het GLB. Nederland is voornemens verhelderende vragen te stellen. Het kabinet zal binnenkort een Kamerbrief met de overkoepelende kabinetsinzet voor de MFK-onderhandelingen en de BNC-fiches (beoordeling nieuwe commissievoorstellen) over de MFK-voorstellen met de Kamer delen. Hierin zal het kabinet stilstaan bij de voorstellen van de Commissie en hierop een inhoudelijke reactie geven.

Diversenpunt Zweden: Beheersmaatregelen Aalscholvers

Predatie door aalscholvers is een terugkerend onderwerp in de Europese discussies over visserij en aquacultuur. Zweden heeft het beheer van de aalscholver geagendeerd als diversenpunt. Zweden heeft al vaker predatie door aalscholvers geagendeerd met als doel aalscholverpopulaties beter te kunnen beheren om kwetsbare visbestanden te kunnen beschermen en behouden voor visserij. Met name de landen rondom de Oostzee steunen Zweden omdat zij ook schade ervaren van predatie door aalscholvers op visbestanden (Finland, Estland, Letland). Daarnaast wordt dit punt ook ondersteund door een aantal Oost-Europese landen waar de schade vooral betrekking heeft op aquacultuur in open-pond systemen (m.n. Tsjechië en Oostenrijk). Voor de aankomende Raad vraagt Zweden de Commissie ten eerste om met een voorstel te komen waarin aalscholvers als bejaagbare soort worden opgenomen in bijlage II van de Vogelrichtlijn. Ten tweede verzoekt Zweden de Commissie om de nodige actie te ondernemen om het beheer van aalscholvers binnen de EU te coördineren, gebaseerd op de inhoud van het EIFAAC-kader voor een aalscholverbeheerplan.

Ook in Nederland stellen vissers uit de kust- en binnenwateren last te hebben van aalscholvers en zij dringen aan op beheersing in deze gebieden. Beheersmaatregelen zijn met de huidige status al mogelijk wanneer schade wordt ondervonden, waaronder schade aan visbestanden. Provincies kunnen hier een vergunning voor afgeven, maar tot dusver wordt dit niet veel toegepast. Nederland vindt het van belang dat als eerste stap in EU-verband onderzoek plaatsvindt naar de omvang van het probleem en de effectiviteit van al bestaande beheermogelijkheden voor aalscholvers onder de Vogelrichtlijn. Afhankelijk van de uitkomsten hieruit kan dan tot vervolgstappen worden overgegaan.

Ministeriële lunch over slimmere en eenvoudigere visserijregelgeving

Tijdens de Raad vindt een ministeriële lunch plaats over het mogelijk maken van slimmere en eenvoudigere visserijregelgeving. Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda zijn nog geen stukken gedeeld. Eerder heeft de staatssecretaris met de Tweede Kamer de inbreng van Nederland op de evaluatie van het GVB gedeeld (Kamerstuk 32201, nr. 117). Op basis hiervan zal de inbreng van de staatssecretaris plaatsvinden, waarbij de staatssecretaris onder meer zal aangeven dat versimpeling van regelgeving nodig is ten behoeve van het kunnen doen van innovaties. Ook zal hij aangegeven dat de aanlandplicht in de huidige vorm niet effectief is en dat nieuwe technologie kan helpen in de ontwikkeling van een alternatieve maatregel en zal hij wijzen op de goede resultaten met slimme cameratechnologie die wordt opgedaan in het project Fully Documented Fisheries. Ten slotte zal de staatssecretaris ingaan op de noodzaak van een herziening van de meerjarenplannen, om bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden meer rekenschap te geven van sociaaleconomische impact.

  1. Appreciatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (ICES)

Zoals eerder aan de Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 21501-32, nr. 1710), zal de staatssecretaris zich er in de onderhandelingen voor inzetten dat de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op het niveau dat overeenkomt met de doelstellingen van het GVB, net als in voorgaande jaren. Dit houdt onder meer in dat de staatssecretaris ernaar streeft dat bestanden op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) worden bevist. Tevens onderschrijft de staatssecretaris het hanteren van een voorzorgsbenadering voor vissoorten waarvoor weinig data beschikbaar is. Hiermee wordt echter niet bedoeld dat er tot automatische reducties moet worden overgegaan. Dit moet zorgvuldig en per situatie beoordeeld worden. Het is belangrijk dat wetenschappelijke adviezen de basis blijven van onze inzet en dat bij besluitvorming de sociaaleconomische impact op de visserijsector zorgvuldig wordt meegewogen (Kamerstuk 21501-32, nr. 1711).

Kijkend naar de reeds verschenen adviezen voor de voor Nederland meest relevante visbestanden valt een aantal adviezen op, te weten: Noordzeeharing (-30,2%), tongschar (-24%), wijting (+5,6%), zeebaars (+98%), schol (-7,2%) en zeeduivel (-1,2%). De genoemde percentages zijn een verandering ten opzichte van het advies dat vorig jaar door ICES is opgesteld.

Voor de Noordzee tong en kabeljauw zijn de adviezen uitgesteld. Voor de Noordzee tong is het wegens tijdgebrek niet mogelijk geweest om de noodzakelijke kwaliteitscontrole uit te voeren op de bestandschatting. Om te voorkomen dat het advies later mogelijk moet worden herzien, is de publicatie uitgesteld tot 10 oktober a.s. De verwachting is dat de status van het tongbestand en het advies niet ver zullen afwijken van het advies van vorig jaar.

Voor de Noordzee kabeljauw kon tot op heden nog geen advies worden opgesteld wat op consensus van de betrokken wetenschappers kon rekenen. De complexiteit van dit bestand, wat bestaat uit meerdere subbestanden die zich ook mengen en welke alle in een andere staat verkeren (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1610), maakt dat meer tijd nodig is om te komen tot een hoofdadvies. Op dit moment is nog niet bekend wanneer het advies verwacht kan worden. De staatssecretaris vindt het jammer dat de adviezen voor deze voor Nederland belangrijke bestanden zijn uitgesteld. Tegelijkertijd acht de staatssecretaris het van belang dat opgemerkte zorgpunten worden opgepakt en wordt gewerkt aan de totstandkoming van gedegen adviezen.

Zoals eerder aan de Kamer bekendgemaakt (Kamerstukken 21 501-32 en 29 675, nr. 1706) kent de Noordzeeharing dit jaar een negatief advies van -30,5%. Noordzeeharing wordt op trilateraal niveau beheerd samen met Noorwegen en het VK. Dit najaar zullen de discussies over het vaststellen van een lange termijn beheerplan voor dit bestand voortgezet worden. De staatssecretaris acht het van belang dat er een trilateraal akkoord komt op een beheerplan, met het oog op meer stabiliteit in de jaarlijkse adviezen en waarborging van duurzaamheid van deze visserij.

Als gevolg van een herzien bestandschattingsmodel is de perceptie van het zeebaarsbestand beter dan eerder gedacht. Een van de belangrijke aanpassingen is een hernieuwde inschatting van de recreatieve visserij. Dit resulteert in een positief vangstadvies van +98% ten opzichte van het advies van vorig jaar van ICES.

De komende tijd analyseert de staatssecretaris de reeds gepubliceerde en de nog te verschijnen vangstadviezen nader. De staatssecretaris is hierover in gesprek met relevante stakeholders. Zodra meer bekend is, informeert de staatssecretaris de Kamer via de reguliere brieven over de Raad.

Hoogachtend,

Femke Marije Wiersma

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Jean Rummenie

Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur