Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 29 en 30 september (Kamerstuk 21501-30-678)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D40762, datum: 2025-09-22, bijgewerkt: 2025-10-03 17:30, versie: 4 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2025D40762).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: H.W. Krijger, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z16913:
- Indiener: V.P.G. Karremans, minister van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- : (formele) Raad voor Concurrentievermogen/Interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart op 29 en 30 september 2025.(omgezet in schriftelijk overleg) (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-09-18 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-09-22 12:00: (formele) Raad voor Concurrentievermogen/Interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart. (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-09-30 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-10-02 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2025D40762 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan het kabinet over de geagendeerde brieven bij het schriftelijk overleg (Formele) Raad voor Concurrentievermogen/Interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart (29–30 september 2025) waaronder de Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 29–30 september 2025 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 678).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie,
Krijger
Inhoudsopgave
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie | |
II | Antwoord/Reactie van het kabinet |
III | Volledige agenda |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de (formele) Raad voor Concurrentievermogen/Interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart op 29 en 30 september 2025 en andere stukken voor het schriftelijk overleg. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de stukken dat Nederland bij onderhandelingen over het European Competitiveness Fund inzet op een focus op de meest strategische technologieën en sectoren. Welke technologieën en sectoren heeft het kabinet hierbij voor ogen? Hoe wordt de keuze gemaakt of technologieën en sectoren al dan niet prioriteit hebben? Hoe hangt deze prioritering samen met nationaal beleid? Maakt het kabinet hierbij ook keuzes over de vraag welke technologieën of sectoren strategischer zijn dan andere? Hoe vertaalt zich dit tot de middelen voor onderzoek, innovatie en breder EZ-beleid die het kabinet tot zijn beschikking heeft? Kan het kabinet aangeven of het concurrentievermogen van de Europese Unie (EU) een jaar na het Draghi-rapport verbeterd is? Zo ja, kan het kabinet dit toelichten aan de hand van gekwantificeerde grootheden? Zo nee, hoe kan dit? Het Draghi-rapport benoemt het feit dat er € 750 tot € 800 miljard additionele investeringen per jaar nodig zijn. Welk bedrag komt er extra vrij met dit Europese fonds? Hoeveel extra private investeringen worden verwacht door het instellen van dit fonds? Hoe staat het een jaar na het Draghi-rapport met het behalen van deze € 750 tot € 800 miljard additionele investeringen en kan het kabinet bij dit antwoord een zo goed mogelijk geschat bedrag noemen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben vervolgens enkele vragen over de voortgang van de omnibussimplificatiepakketten. Deze leden vinden het een goede zaak om regels tegen het licht te houden en hierbij te kijken of wet- en regelgeving beter kan, maar deze leden zijn ook kritisch omdat dit kan leiden tot uitholling van noodzakelijke wet- en regelgeving ten koste van mens en milieu. Kan het kabinet toezeggen dat het geen voorstellen zal steunen die noodzakelijke wet- en regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en milieu, uithollen? Indien het kabinet het belang hiervan onderschrijft, hoe maakt het zich hiervoor dan hard in Brussel? Hoe wordt deze balans gewaarborgd? Kan worden toegelicht wat de Nederlandse inzet is, in het bijzonder in relatie tot het omschreven krachtenveld, waarbij sommige lidstaten meer nadruk leggen op lastenverlichting en andere op betere implementatie of meer politieke zichtbaarheid? Het kabinet wijst tevens op het belang van impact assessment (effectbeoordeling). Zijn deze impact assessments een voorwaarde voor eventuele steun aan deze omnibuspakketten? Zo ja, wat zijn de criteria voor steun waarop het kabinet deze impact assessments zal beoordelen? Zo nee, waarom vraagt het kabinet hier dan naar?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het interessant om te lezen dat Oostenrijk in de Raad wil spreken over territoriale leveringsbeperkingen. Kan het kabinet toelichten wat de Oostenrijkse positie hierover is en wat het precies in de Raad zouden willen bespreken? Kan het kabinet een actuele stand van zaken geven met betrekking tot de wetgeving hierover en kan worden aangegeven wat de plannen zijn voor de komende tijd op dit beleidsterrein? Kan het kabinet, als de inzet van Nederland en Oostenrijk overeenkomen, samen met Oostenrijk (en wellicht andere gelijkgezinden EU-lidstaten) optrekken, bijvoorbeeld in de vorm van het schrijven van een non-paper?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben voorts enkele vragen over de brief over onderzoek, innovatie en de nieuw strategie over startups en scale-ups. Hoeveel additioneel geld is gemoeid met Horizon Europe en helpt het programma om de (investerings-)doelen van het Draghi-rapport te bereiken? Zo nee, kan dan de conclusie worden getrokken dat dit een (in andere opzichten waardevol) Europees programma is, maar dat dit niet tot verbetering van de Europese concurrentiekracht in vergelijking met nu zal leiden? Kan het kabinet kwantificeren hoeveel de nieuwe strategie op startups en scale-ups gaat helpen bij het bereiken van een betere concurrentiepositie? Hoe is het huidige startup- en vooral scale-upklimaat in Nederland in vergelijking met de Verenigde Staten? Hoe zal dit met dit voorstel verbeteren? Wordt er daarmee genoeg gedaan om meer scale-ups in Nederland te krijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en danken het kabinet voor de geannoteerde agenda en de bijgevoegde fiches. Naar aanleiding hiervan hebben zij de volgende vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben eerder gewezen op het risico van een subsidiewedloop tussen lidstaten. Welke afspraken wil Nederland in de komende Raad voorstellen om dit te voorkomen? Met welke lidstaten trekt Nederland hierin samen op?
De leden van de NSC-fractie constateren dat het kabinet positief staat tegenover de Startup- en Scale-upstrategie en de horizontale interne-marktstrategie. Hoe gaat het kabinet in de Raad aandringen op minder administratieve lasten en snellere toegang tot kapitaal voor het midden- en kleinbedrijf (mkb)?
De leden van de NSC-fractie constateren voorts dat de opvolger van Horizon Europe (FP10, Net Framework Programme) dual-use (tweeërlei gebruik) onderzoek en innovatie mogelijk maakt. Acht het kabinet het wenselijk dat militaire en civiele doelen in hetzelfde programma worden gefinancierd? Hoe borgt het kabinet dat deze inzet op dual-use niet ten koste gaat van fundamenteel civiel onderzoek?
De leden van de NSC-fractie stellen dat Europa sneller moet kunnen innoveren, maar niet ten koste van veiligheid en duurzaamheid. Hoe gaat het kabinet in de Raad balanceren tussen het versnellen van vergunningverlening en het borgen van maatschappelijke en ecologische risico’s? Is het kabinet bereid te pleiten voor het gebruik van regulatory sandboxes die ruimte bieden aan innovatie, maar waarin duidelijke randvoorwaarden worden gesteld voor veiligheid en toezicht?
De leden van de NSC-fractie lezen dat de BNC-fiches over het voorstel voor een Europese ruimte verordening (EU Space Act) en de mededeling Vision for the European Space Economy op de agenda van dit schriftelijk overleg staan. Hoe gaat het kabinet in de Raad inzetten op versterking van de Europese autonomie in satellietdiensten en dataverwerking?
Deze leden zijn van mening dat de vestiging van buitenlandse hyperscale datacentra in Nederland de strategische autonomie kan ondermijnen door hoge energieconsumptie en buitenlandse zeggenschap over data. Is het kabinet bereid om in de Raad te pleiten voor een Europees kader dat voorwaarden stelt aan dergelijke investeringen en dat tegelijkertijd Europese cloud- en datadiensten versterkt? Hoe borgt het kabinet dat de European Space Agency (ESA) en nationale ruimtevaartinitiatieven goed worden afgestemd met de EU Space Act, zodat overlap en extra bureaucratie worden voorkomen?
De leden van de NSC-fractie stellen dat de maritieme maakindustrie van groot belang is voor de strategische autonomie van Europa. Kan het kabinet toelichten hoe het Nederlands-Duitse non-paper in Brussel wordt ingebracht en welke vervolgstappen Nederland ziet om dit breder te verankeren in de Europese industriële prioriteiten? Is het kabinet bereid om in de Raad te pleiten voor het opnemen van de maritieme sector als strategische sector binnen de Clean Industrial Deal en het EU-kompas voor concurrentievermogen?
II. Antwoord/Reactie van het kabinet
III. Volledige agenda
Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 29 en 30 september
Kamerstuk 21 501-30-678 – Brief Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans – d.d. 16 september 2025
Fiche: Omnibus IV – Wijziging van verordeningen om bepaalde steunmaatregelen voor het mkb uit te breiden naar small mid-cap ondernemingen en aanvullende vereenvoudigingsmaatregelen
Kamerstuk 22 112-4085 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp – d.d. 20 juni 2025
Fiche: Mededeling horizontale interne-marktstrategie
Kamerstuk 22 112-4096 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp – d.d. 1 juli 2025
Fiche: Mededeling The EU Startup and Scaleup Strategy: Choose Europe to start and scale
Kamerstuk 22 112-4098 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp d.d. 4 juli 2025
Verslag informele Raad voor Concurrentievermogen 17 en 18 juli 2025
Kamerstuk 21 501-30-677 – Brief Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans d.d. 27 augustus 2025
Fiche: Mededeling over a Vision for the European Space Economy
Kamerstuk 22 112-4118 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, R.P. Brekelmans d.d. 29 augustus 2025
Fiche: Verordening voor de EU Space Act
Kamerstuk 22 112-4117 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, R.P. Brekelmans d.d. 29 augustus 2025