[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verkenning van één doorstroomtoets

Primair Onderwijs

Brief regering

Nummer: 2025D49580, datum: 2025-12-02, bijgewerkt: 2025-12-03 09:58, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31293 -854 Primair Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2025Z20993:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 2 december 2025
Betreft Aanbiedingsbrief verkenning van één doorstroomtoets

Onderwijspersoneel en Primair Onderwijs

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Contactpersoon

Onze referentie

55835363

Bijlagen
2

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de verkenning naar een stelsel met één doorstroomtoets. Hiermee geef ik opvolging aan de motie van het lid Rooderkerk (D66).1 Voor deze motie verkende het College voor Toetsen en Examens (CvTE), samen met stichting Cito en het ministerie van OCW, verschillende scenario’s voor de invoering van één doorstroomtoets en de (uitwerkings)vraagstukken die daarbij voorliggen. Het resultaat vindt u in de bijgevoegde rapportage.2 Dit moment wil ik tevens benutten om uw Kamer mee te nemen in de planning van de activiteiten die bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de doorstroomtoets. Uitgangspunt is dat we hierbij zorgvuldig luisteren naar de wensen van uw Kamer en van het onderwijsveld.

De maatschappelijke discussie over de doorontwikkeling van de doorstroomtoets betreft aspecten van vorm, functie en inhoud van de doorstroomtoets. Het is belangrijk dat we deze aspecten in samenhang afwegen. De vorm verwijst naar de verschillende varianten van de toets (bijv. papieren en digitale afname) en wie deze ontwikkelt en aanbiedt; de functie verwijst naar de doelen waarvoor de resultaten van de toets worden gebruikt (bijv. als tweede gegeven bij het schooladvies, of om toezicht te houden op de onderwijskwaliteit); de inhoud verwijst naar de onderdelen die in de doorstroomtoets getoetst worden.3 De verkenning van het CvTE heeft dus betrekking op de vorm van de doorstroomtoets.

Ik sta welwillend tegenover de mogelijke stelselovergang naar één doorstroomtoets. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk dat we hierover een weloverwogen besluit nemen, waarbij we rekening houden met de behoeften van de scholen, en voorkomen dat we stelselwijziging op stelselwijziging stapelen. Daarom zal uw Kamer vóór de zomer van 2026 een brief ontvangen met alle informatie die, naast bijgevoegde verkenning van het CvTE, nodig is om een eerste politieke debat over de vorm van de doorstroomtoets mogelijk te maken. Ik licht deze planning hieronder verder toe. In aanvulling daarop bevat deze brief een doorkijk naar de activiteiten ten aanzien van de functie en inhoud van de toets die de komende periode plaatsvinden.

Opbrengst verkenning naar invoering één doorstroomtoets

In de verkenning van het CvTE zijn drie scenario’s uitgewerkt:

1) één papieren doorstroomtoets,

2) één digitale doorstroomtoets en

3) één landelijke doorstroomtoets die zowel op papier als digitaal beschikbaar is via één aanbieder.

Ieder scenario beschrijft vijf thema’s: leerlingperspectief, afnamecondities, vergelijkbaarheid, uitlegbaarheid en een indicatie van de kosten. Binnen de thema’s worden de voor- en nadelen van de verschillende scenario’s uitgewerkt.

Zoals het CvTE in de rapportage schrijft, is het voordeel van een stelsel met één doorstroomtoets dat een minder complexe normering kan worden gebruikt en de totstandkoming van resultaten van de leerlingen makkelijker uitlegbaar is dan nu het geval is. Omdat de doorstroomtoets toegankelijk moet zijn voor alle leerlingen, blijven er wel verschillende varianten en versies van dezelfde toets bestaan. De toets moet bijvoorbeeld ook toegankelijk zijn voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Hoeveel verschillende uitingsvormen van dezelfde toets beschikbaar komen, is afhankelijk van het gekozen scenario en de keuzes daarbinnen. Zo kan binnen elk scenario nog worden gekozen voor een lineaire of (meer) adaptieve toets die zich aanpast aan het niveau van de leerling.

Reflectie op de mogelijke stelselovergang naar één doorstroomtoets

Het huidige pluriforme stelsel, met meerdere aanbieders van de doorstroomtoets, is er gekomen na een zorgvuldig proces, met een uitgebreide consultatie van het veld en instemming van beide Kamers. Een stelselovergang naar één doorstroomtoets vraagt daarom een zorgvuldige onderbouwing.

Allereerst moeten de wensen uit de onderwijspraktijk worden meegenomen in een mogelijke stelselwijziging. Begin 2026 verschijnt daartoe, als onderdeel van de evaluatie van de Wet doorstroomtoetsen po, een peiling onder scholen over de diversiteit in het toetsaanbod. Het resultaat van deze peiling geeft uw Kamer een beeld van de verschillende functionaliteiten/uitingsvormen die de scholen in één doorstroomtoets waardevol vinden.

Voorts publiceert de Onderwijsraad, op verzoek van uw Kamer, begin 2026 een advies over toetsing in een vernieuwd curriculum. De raad ziet de curriculumvernieuwing als kans om het toetssysteem te herzien, knelpunten op te lossen en toetsen beter te benutten ter bevordering van de onderwijskwaliteit. Ook dit advies vormt een belangrijke bouwsteen voor besluitvorming over de vorm van de doorstroomtoets.

Om de afweging ten aanzien van de vorm van de doorstroomtoets mogelijk te maken, brengt mijn ministerie de komende maanden uitwerkingsvraagstukken van een stelselwijziging verder in beeld. De keuze voor een stelsel met één doorstroomtoets heeft invloed op de pedagogische inrichtingsvrijheid van scholen en vraagt daarom een goede juridische onderbouwing. Ook de consequenties voor de keuze van een aanbieder van de toets, het financiële gevolg en de uitvoerbaarheid worden nader uitgewerkt.

Indien wordt gekozen voor een overgang naar een stelsel met één doorstroomtoets, dan is het van groot belang dat scholen zich goed kunnen voorbereiden op de afname van een nieuwe toets en zij de komende jaren niet worden geconfronteerd met verandering op verandering. De verkenning van het CvTE laat zien dat een minimale periode van drie jaar nodig is voor beleidsontwikkeling, wetswijziging, toetsontwikkeling (die aansluit bij het nieuwe curriculum en kerndoelen) en implementatie. Bij besluitvorming in 2026 ligt invoering in het schooljaar 2029/2030 in de rede.

In de bijlage vindt u de planning die ik voorzie ten behoeve van een zorgvuldige besluitvorming op de vorm van de doorstroomtoets en een eventueel daaropvolgend implementatietraject voor een stelselovergang.

Andere ontwikkelingen rondom de doorstroomtoets

Om uw Kamer een compleet beeld te geven van de doorontwikkeling van de doorstroomtoets ten behoeve van een integrale afweging zijn in de bijlage ook mijlpalen meegenomen die betrekking hebben op de functie en de inhoud van de toets. Hieronder licht ik dit nader toe.

Dit najaar ontvangt uw Kamer informatie over de herijking van de Onderzoekskaders van de Inspectie, waarmee de functie van de doorstroomtoets in het toezicht onder de loep genomen wordt. Ook voert OCW verkennende gesprekken met de PO-Raad en de Inspectie over een pilot waarmee de rol van de doorstroomtoets in het toezicht onderzocht kan worden. Wat betreft de schooladviesfunctie van de doorstroomtoets loopt een verkenning naar bredere schooladvisering.4 Hierin neem ik de uitvoering van de motie Hertzberger en Rooderkerk aangaande het gebruik van de doorstroomtoets bij schooladvisering mee.5 Eind 2025 ontvangt u een rapport over de aantrekkingskracht van brede scholengemeenschappen, dat hier onderdeel van uit maakt. Een verdere update over de uitvoering van de motie Rooderkerk ten aanzien van bredere schooladvisering zal ik vóór de zomer van 2026 naar uw Kamer te sturen. Ook stuur ik u binnenkort het onderzoek naar het enkelvoudig toetsadvies voor het praktijkonderwijs toe.6

Tevens lopen verschillende onderzoeken die bijdragen aan een inhoudelijke doorontwikkeling van de doorstroomtoets na de inwerkingtreding van de nieuwe kerndoelen.7 Hierin zullen de verschillende wensen van de Tweede Kamer ten aanzien van de inhoud van de doorstroomtoets worden meegenomen.8 Het eerder genoemde advies van de Onderwijsraad over toetsing in een nieuw curriculum wordt hierin ook meegewogen.

Conclusie en afsluiting

Alle leerlingen in Nederland verdienen een passende plek in het voortgezet onderwijs, zodat zij hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen. De doorstroomtoets, die door (bijna) alle leerlingen van groep 8 wordt gemaakt, speelt een belangrijke rol in het vinden van passend vervolgonderwijs.

De verkenning van het CvTE geeft een genuanceerd beeld van mogelijke scenario’s voor een stelselwijziging naar één doorstroomtoets en de afwegingen die daarbij voorliggen. In de komende maanden verzamelen we de laatste benodigde informatie, om vóór de zomer van 2026 een afweging en politiek debat ten aanzien van de vorm van de doorstroomtoets mogelijk te maken.

Intussen blijf ik mij inzetten voor de doorontwikkeling van de doorstroomtoets en voor gelijke kansen bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Koen Becking


  1. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 31 293, nr. 770.↩︎

  2. Bij de verkenning zijn zowel toetsexperts, uitvoeringsorganisaties en partijen uit het onderwijsveld betrokken.↩︎

  3. Momenteel alleen lezen, taalverzorging en rekenen-wiskunde.↩︎

  4. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 293 nr. 817.↩︎

  5. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 293 nr. 834.↩︎

  6. TZ202409-049.↩︎

  7. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 293 nr. 798.↩︎

  8. Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 31 293 nr. 629; Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII nr. 143; Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 31 293 nr. 837.↩︎