Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Formele Energieraad 15 december 2025 (Kamerstuk 21501-33-1168)
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D51696, datum: 2025-12-11, bijgewerkt: 2025-12-15 14:44, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.C. Kröger, voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: C.M. Teske, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1182 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2025Z21865:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2025-12-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2026-01-20 17:00: Procedurevergadering Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1182 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK
OVERLEG
Vastgesteld 11 december 2025
De vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Klimaat en Groene Groei over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad van 15 december 2025 (Kamerstuk 21501-33, nr. 1168), het BNC-fiche Chemie Actieplan (Kamerstuk 22112, nr. 4160), het BNC-fiche Aanbeveling voor het openen van onderhandelingen met het VK over een sanitaire en fytosanitaire ruimte en koppeling van emissiehandelssystemen (Kamerstuk 22112, nr. 4169), het verslag van de formele Energieraad van 4 en 5 september 2025 (Kamerstuk 21501-33, nr. 1150) en het verslag van de formele Energieraad van 20 oktober 2025 (Kamerstuk 21501-33, nr. 1166).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 december 2025 aan de minister van Klimaat en Groene Groei voorgelegd. Bij brief van 11 december 2025 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie,
Kröger
Adjunct-griffier van de commissie,
Teske
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de formele Energieraad van 15 december 2025 in Brussel. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet.
Meerjarig Financieel Kader (MFK)
De leden van de D66-fractie constateren dat de minister aangeeft
dat de grote Europese uitdagingen vragen om herprioritering van middelen
en een kritische reflectie op de besteding van Europese publieke
fondsen. Deze leden constateren in de beantwoording op het schriftelijk
overleg in de Transportraad dat het kabinet de optie expliciet openlaat
om voorstellen te doen die de door de Europese Commissie voorgenomen
investeringen van 51,5 miljard euro in infrastructuur verlagen. Deze
leden vragen aan de minister waarom zij dat openlaat. Zeker met het oog
op het grote probleem van netcongestie en de Nederlandse vraag aan de
Europese Commissie om daarbij financieel te ondersteunen.
CEF en European Grids Package
De leden van de D66-fractie constateren dat door inzet van
Nederland in de onderhandelingen een verduidelijking is opgenomen dat
projecten binnen het Connecting Europe Facility (CEF) en het European
Grids Package een significante grensoverschrijdende impact moeten
hebben, in lijn met de The Trans-European Networks for
Energy-verordening (TEN-E). Deze leden waarderen dat deze inzet helpt om
middelen gericht in te zetten voor projecten met Europese toegevoegde
waarde, zoals interconnecties en hybride offshore-infrastructuur.
De leden van de D66-fractie verzoeken de minister om in zowel het CEF als het European Grids Package actief te pleiten voor concrete investeringen in interconnectoren en hybride interconnectoren, waaronder een gezamenlijk offshore-project op de Noordzee zoals voorgesteld door de Transmission System Operators (TSO’s), en daarbij te benadrukken dat dergelijke investeringen de weerbaarheid van heel Europa vergroten. Tevens vragen deze leden welke (geplande) transport- en energieprojecten in Nederland potentieel gebruik kunnen maken van het vernieuwde CEF en welke omvang aan Europese middelen hierbij past; of er projecten met duidelijke Europese waarde zijn die mogelijk niet tot uitvoering komen zonder Europese cofinanciering; hoe de minister ervoor kan zorgen dat de gezamenlijke TSO’s daadwerkelijk concrete projectinvesteringen krijgen in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK); en wat de Nederlandse inzet is in de verdere hervorming van de elektriciteitsmarkt en de energie-unie.
REPowerEU en importverbod Russisch gas
De leden van de D66-fractie constateren dat de Raad onderhandelt
over een stapsgewijs verbod op de invoer van gasvormig en vloeibaar
aardgas uit, of indirect afkomstig uit, de Russische Federatie, en dat
de Nederlandse inzet erop gericht is de onderhandelingen spoedig af te
ronden. Deze leden spreken hun waardering uit voor de inzet van de
minister en onderstrepen dat het van groot belang is dat Europa zo snel
mogelijk volledig onafhankelijk wordt van Russisch gas, zowel om
geopolitieke redenen als voor de strategische autonomie van de EU. Deze
leden verzoeken de minister uiteen te zetten welke stappen Nederland
neemt om het onderhandelingsproces te versnellen en welke aanvullende
maatregelen de minister ondersteunt om de Europese
energie-infrastructuur zodanig te versterken dat afbouw van Russische
gasimporten daadwerkelijk tijdig en veilig kan worden gerealiseerd.
Vragen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die horen bij het schriftelijk overleg van de Energieraad (formeel) d.d. 15 december 2025 en zij hebben hierover verder geen vragen en/of opmerkingen.
Vragen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Energieraad. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
Connecting Europe Facility (CEF)
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de minister net als
hen positief is dat er veel meer geld beschikbaar komt voor het CEF? Zij
vragen of de minister de mening deelt dat het CEF zich zou moeten
blijven focussen op de energietransitie en interconnecties tussen
lidstaten? Deelt de minister de mening dat met name de energienetten
veel meer financiering nodig hebben, wat ook helpt voor de weerbaarheid
van Europa? Hoe zal de minister voorkomen dat er nog meer gasprojecten
gefinancierd worden met het CEF?
REPower EU
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de minister de trialoogdeal van afgelopen nacht over REPowerEU beoordeelt? Welke bijkomende acties dient Nederland te nemen ten gevolge van deze deal?
Grids Package
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de minister kijkt naar een grensoverschrijdende kostenverdeling? Vindt zij ook dat dit een bindend kader moet krijgen? Zal de minister hierom vragen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de minister zal pleiten voor Europese eisen rond ‘made-in-EU’ voor elektriciteitsnetten en veiligheidseisen om buitenlandse mogendheden buiten het ‘grid’ te houden? Zet Nederland daar nu al op in?
De leden van de fractie GroenLinks-PvdA-fractie vragen de minister hoe flexibiliteit van vraag en slimme oplossingen voor netten in dit Europees pakket zullen worden meegenomen? Gaat de minister er bij de Europese Unie (EU) op aandringen daar iets rond te doen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de minister hoe dit pakket ook de elektrificatie zal stimuleren. Zet Nederland ook in op meer middelen hiervoor, bijvoorbeeld via ‘Contracts for difference’ (CfD’s) en ‘Power purchase agreement’ (PPA’s) of meer middelen om de industrie te verduurzamen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de minister hoe de bescherming van waardevolle natuur als belang behouden wordt in de afweging van het versnellen van vergunningsprocedures? Is de minister het eens dat snellere procedures niet mogen leiden tot natuurvernietiging?
Actieplan Chemische Industrie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de minister kijkt naar de verschillende dereguleringsomnibussen die de Europese Commissie al gepresenteerd heeft en ook voor de chemische industrie zou kunnen presenteren? Gaat de minister pleiten voor het behoud van maatregelen ter bescherming van het milieu en de gezondheid van burgers?
Terugkoppeling Belém
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de minister hoe ze de Europese partners zal meekrijgen in een ambitieuze agenda voor de van de top met Colombia? In welke mate zijn de Europese instellingen en andere lidstaten al betrokken in deze plannen? In welke mate betekent het organiseren van deze conferentie verdere stappen in het afbouwen van fossiele subsidies in Europees verband? Hoe zal Nederland een voortrekkersrol waarmaken?
Vragen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor het schriftelijk overleg de Energieraad van 15 december en hebben daarover enkele vragen voor de minister.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet het voorstel voor de CEF steunt. Zij vragen de minister aan te geven welke lopende of geplande energieprojecten in Nederland mogelijk in aanmerking kunnen komen voor financiering uit het nieuwe CEF, en welk totaalbedrag aan Europese middelen door deze projecten potentieel zou kunnen worden benut. Deze leden merken op dat er volgens de minister nog wel discussies lopen over de mogelijkheid om nationale projecten te financieren via een bredere interpretatie van het begrip ‘grensoverschrijdend’. Zij vragen de minister wat de Nederlandse opstelling is in deze discussie en welke nationale projecten in welke lidstaten van een dergelijk bredere interpretatie gebruik zouden kunnen maken. Kan de minister daarbij ook aangeven wat de argumenten voor en tegen een bredere interpretatie van het begrip ‘grensoverschrijdend’ zijn?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het European Grids Package naar verwachting op 10 december wordt gepubliceerd. Nederland zal onder andere pleiten voor een Europese aanpak van de hoge nettarieven, Europese ondersteuning bij het aanpakken van netcongestie en een doeltreffend mechanisme voor eerlijke verdeling van kosten en baten van nieuwe grensoverschrijdende infrastructuurprojecten. Deze leden vragen de minister op elk van deze punten aan te geven op welke wijze een Europese aanpak voor Nederland ondersteunend kan zijn. Kan de minister tevens aangeven of zij hier ook concrete voorstellen voor zal doen en, zo ja, welke dat zijn?
De leden van de CDA-fractie zijn positief over het feit dat vraagcreatie expliciet onderdeel is van het Europese Chemie Actieplan. Actieve stimulering van de vraag naar duurzame producten met o.a. overheidsbeleid is een belangrijke randvoorwaarde voor de Nederlandse industrie om de omslag naar duurzame productie te maken. Deze leden vragen de minister of en hoe zij voornemens is om de noodzaak van vraagcreatie als onderdeel van de Industrial Decarbonisation Accelerator Act ook actief onder de aandacht brengen bij haar Europese collega-ministers en welke concrete voorstellen zij op het gebied van vraagcreatie vanuit de EU verwacht.
De vragen van de leden van de JA21-fractie
De leden van de JA21-fractie hebben kennisgenomen van de
geannoteerde agenda voor de formele Energieraad van 15 december 2025 in
Brussel. Zij hebben diverse zorgen en vragen die zij graag delen en
voorleggen aan de minister.
Gedeeltelijke algemene oriëntatie op het Connecting Europe Facility (CEF)
De leden van de JA21-fractie vragen in hoeverre de minister waarborgt dat bij de uitwerking van het CEF Nederland een netto-ontvanger wordt en geen netto-betaler.
Deze leden verzoeken een ondubbelzinnig antwoord van de minister dat er primair altijd wordt gedacht aan het Nederlandse belang inzake handel en energievoorzieningen. Hoe gaat de minister daarnaast waarborgen dat Europese regelgeving niet gaat bijten met nationale belangen? Is de minister van mening dat een verdere integratie van de Europese energiemarkt eerder ten goede of ten slechte komt aan de Nederlandse energieprijzen?
De leden van de JA21-fractie vragen de minister hoe Nederland lidstaten die niet voldoen aan budgettaire afspraken, gaat aanspreken. Er zijn lidstaten met hoge schulden en grote, oplopende tekorten. Hoe wil de minister dat de EU gaat herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen?
De leden van de JA21-fractie zijn van mening dat het kabinet in haar fiche op dit voorstel veel afschuift op Europese afspraken en de Europese energiemarkt om de energiekosten te verlagen, terwijl Nederland zelf kunstmatig de energieprijzen hoog maakt. Hoe gaat de minister waarborgen dat de energieprijzen in Nederland verlaagd worden? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat energieprijzen vergelijkbaar, maar het liefst lager zijn, dan omringende Europese landen, zodat de Nederlandse industrie (en consumenten) een gelijk speelveld hebben ten opzichte van buurlanden?
REPowerEU-verordening
De leden van de JA21-fractie vinden dat de minister terecht aangeeft
dat de import van Russisch gas zo snel mogelijk moet stoppen.
Tegelijkertijd heeft Nederland afgelopen jaar veel meer Russisch gas
geïmporteerd ten opzichte van het jaar ervoor. Wat is de inschatting wat
de afbouw van Russisch gas doet met de Nederlandse energieprijzen? Kan
de minister aangeven waar Nederland op Europees niveau staat inzake het
afsluiten van gasleveranties ten opzichte van andere Europese landen?
Wat is de positie van Nederland ten aanzien van het feit dat de Europese
Commissie bekijkt of er een tijdelijke ontheffing voor sommige lidstaten
geboden kan worden op de import van Russisch gas en de import en
tijdelijke opslag van olie en petroleumproducten?
Kan de minister aangeven in hoeverre lidstaten in het recente verleden
kenbaar hebben gemaakt dat zij interesse hebben in gas uit het Groninger
gasveld? Vindt de minister het acceptabeler dat Nederland tot 2027, en
mogelijk andere lidstaten met een ontheffing, gas importeren uit
Rusland, dan Europees gas op een veilige manier (tijdelijk) te
benutten?
European Grids Package
De leden van de JA21-fractie vragen of de minister kan aangeven of Nederland in relatie tot het European Grids Package een netto-ontvanger of nettobetaler wordt. Hoe gaat de minister waarborgen dat Nederland in geen enkel geval netto-betaler wordt? Hoe gaat de minister daarnaast waarborgen dat Europese regelgeving niet gaat bijten met nationale belangen? Is de minister bereid, in het kader van het creëren van een gelijk speelveld, om bij de Energieraad aan te kondigen dat het drastische verlagingen van energiebelastingen overweegt? Zo nee, waarom niet?
Zij vragen of de minister kan aangeven of, en zo ja in hoeverre, Europese afspraken inzake het versterken van het energienet kan botsen met nationale afspraken en belangen?
De leden van de JA21-fractie constateren dat de versnelling inzake kernenergie nog altijd stroperig verloopt en dat over de opschaling van kernenergie nauwelijks wordt gesproken. Kan de minister informeren bij landen, zoals Frankrijk, waarom het in dergelijke landen wél mogelijk is om uitbouw van kernenergie vlot te trekken?
De leden van de JA21-fractie vragen of de minister in Europees verband een discussie wil starten over de bindende klimaatdoelstellingen die onhaalbaar zijn voor Nederland, zoals het Centraal Planbureau (CPB) onder andere concludeerde.
Vragen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de Energieraad van 15 december aanstaande. Deze leden staan voor een nuchter, realistisch en uitvoerbaar energiebeleid. Bij Europese besluitvorming moeten leveringszekerheid, betaalbaarheid en nationale autonomie centraal staan. Europese samenwerking is belangrijk, maar mag niet ten koste gaan van de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven.
Gasbevoorrading en Gas Security of Supply Regulation
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het non-paper
over de herziening van de Gas Security of Supply Regulation. Zij
onderschrijven het belang van slimme gasbesparing, paraatheid voor
langdurige aanbodschokken en realistische opslagdoelstellingen. Hoe
wordt de rol van marktpartijen versterkt bij het realiseren van
gasopslag, en welke prikkels zijn hiervoor nodig? Hoe kijkt de minister
naar de verhouding tussen Europese opslagdoelstellingen en nationale
situaties en marktontwikkelingen?
Chemie Actieplan
De leden van de BBB-fractie vinden de chemische industrie van
groot (strategisch) belang voor Nederland en Europa. Zij steunen het
streven naar verduurzaming en innovatie, maar waarschuwen voor extra
regeldruk en onrealistische verplichtingen die de concurrentiekracht van
de sector ondermijnen. Het Chemie Actieplan moet daadwerkelijk leiden
tot minder bureaucratie, meer innovatie en een gelijk speelveld voor het
midden- en kleinbedrijf (mkb). Zij vragen hoe wordt geborgd dat het
actieplan daadwerkelijk leidt tot minder regeldruk en meer innovatie, in
plaats van extra bureaucratie?
Aanbeveling opening onderhandelingen met Verenigd
Koninkrijk
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de
aanbeveling voor het openen van onderhandelingen met het Verenigd
Koninkrijk (VK) over een gezamenlijk sanitair en fytosanitair gebied en
koppeling van emissiehandelssystemen. Deze leden onderschrijven het
grote belang van een goede (handels)relatie tussen de EU en het VK. Maar
overeenkomst tussen de EU en het VK mogen niet leiden tot oneerlijke
concurrentie of extra regeldruk voor Nederlandse bedrijven. Kan de
minister toelichten hoe de belangen van de Nederlandse landbouw,
visserij en industrie worden geborgd bij deze onderhandelingen? Welke
waarborgen zijn er dat een eventuele koppeling van
emissiehandelssystemen niet leidt tot extra kosten of administratieve
lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven?
Energie-infrastructuur
De leden van de BBB-fractie hebben het verslag van de informele
Energieraad van 4 en 5 september 2025 gelezen. Zij steunen het belang
van investeringen in energie-infrastructuur, maar vragen aandacht voor
de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid. Deze leden pleiten voor een aanpak
waarbij innovatie wordt gestimuleerd, maar waarbij de regeldruk beperkt
blijft en de betaalbaarheid voorop staat. Kan de minister reflecteren op
de BBB-inzet dat digitalisering en AI in de energiesector vooral moeten
bijdragen aan efficiëntie en betaalbaarheid, en niet tot extra kosten of
bureaucratie mogen leiden?
RePowerEU en uitfasering Russisch gas
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het
verslag van de Energieraad (formeel) van 20 oktober 2025. Deze leden
onderschrijven het belang van het afbouwen van het gebruik Russisch gas,
zeker gezien de geopolitieke ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Bij
de uitfasering hiervan vinden deze leden het belangrijk dat er rekening
gehouden wordt met de leveringszekerheid en betaalbaarheid van energie.
De overstap naar LNG maakt Europa kwetsbaarder voor mondiale
prijsschommelingen en geopolitieke spanningen elders in de wereld. Het
is volgens deze leden essentieel dat de energietransitie niet leidt tot
hogere lasten voor huishoudens en het mkb, en dat de industrie
concurrerend kan blijven opereren. Kan de minister aangeven welke
concrete maatregelen Nederland neemt om leveringszekerheid en
betaalbaarheid te waarborgen, nu de afhankelijkheid van LNG uit de
wereldmarkt toeneemt? Hoe wordt de balans bewaakt tussen Europese
solidariteit en nationale belangen, zeker als het gaat om de invulling
van nationale diversificatieplannen?
Korte-termijnherziening van het EU-ETS
De leden van de BBB-fractie bepleiten in verband met de Milieu Omnibus een korte-termijnevaluatie in de EU Emissions Trading System-richtlijn (EU ETS) op te nemen. Reden zijn de economische omstandigheden waarvoor met name de energie intensieve mkb-maakindustrie zich gesteld ziet. Daardoor hebben kleinere ETS-deelnemers, dringend behoefte aan zowel vereenvoudiging van het ETS-systeem als het voorkomen of sterk beperken van een verdere stijging van lasten. Dat past ook bij de conclusies van de Europese Raad van 23 oktober jl. waarin het stelt dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan energie-intensieve industrieën, zoals staal en metaal, chemicaliën, cement, glas en keramiek en pulp en papier, zodat zij veerkrachtig en concurrerend blijven in een mondiale markt en een uitdagende geopolitieke omgeving".
De leden van de BBB-fractie vragen of de minister bereid is te bevorderen dat in de Milieu Omnibus een korte-termijnherziening van het EU-ETS wordt opgenomen, met het doel een vereenvoudiging voor kleine emitters door de drempel te verhogen (van 25.000 naar 50.000 ton CO2 per jaar). Deze aanpassing, voorzien in artikel 27 van de EU-ETS-richtlijn, zou de administratieve lasten voor het mkb aanzienlijk verminderen zonder de verduurzamingsdoelstellingen te beïnvloeden
De leden van de BBB-fractie vragen of de minister bereid is te bevorderen dat in de Milieu Omnibus een korte-termijnherziening van het EU-ETS wordt opgenomen met het doel een EU ETS-crisismechanisme voor tijdelijke hulp aan sectoren die aantoonbaar door de energiecrisis worden getroffen. Dit mechanisme moet voorzien in tijdelijke opschorting van de inleveringsverplichting voor EU-emissierechten of in de tijdelijke opschorting van het kortingspercentage van de vrije toewijzing van emissierechten voor sectoren die worden blootgesteld aan Carbon Leakage.
Vragen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Zij hebben enkele vragen naar aanleiding van de geannoteerde agenda.
CEF
De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de CEF. Zij zien het belang van investeringen in grensoverschrijdende energieverbindingen. Zij horen graag welke (geplande) transport- en energieprojecten in Nederland mogelijk gebruik zouden kunnen maken van het nieuwe CEF en hoeveel Europese financiële middelen deze projecten samen potentieel zouden kunnen gebruiken.
REPowerEU-verordening
De leden van de SGP-fractie hebben een vraag in het kader van de REPowerEU-verordening. CE Delft heeft in een recente analyse gewezen op de mogelijkheid van het creëren van een strategische kussengasreserve ten behoeve van extra flexibiliteit in een krappe gasmarkt. Deze leden horen graag hoe de minister deze optie waardeert.
European Grid Package
De leden van de SGP-fractie waarderen de inzet van Nederland op versnelling van vergunningsprocedures voor infrastructuurprojecten. Veel infrastructuurprojecten lopen tegen de stikstofproblematiek aan, terwijl deze projecten juist bijdragen aan de verduurzaming van de energievoorziening en zo aan reductie van de stikstofuitstoot. Deze leden hebben enkele vragen. In hoeverre heeft de minister steun gezocht bij andere lidstaten voor haar inzet voor een ‘vrijstelling’ voor tijdelijke depositiebijdragen van (duurzame) energieprojecten? Verwacht de minister dat de Europese Commissie dit voorstel opneemt in het EU Grid Package? Indien dit niet het geval is, ziet de minister dan mogelijkheden om via (een aanvulling op) Europese richtsnoeren inzake artikel 6 van de Habitatrichtlijn wat meer ruimte te krijgen voor genoemde tijdelijke depositiebijdragen ten gunste van depositiereductie in het algemeen? Dit ligt immers helemaal in de geest van de Habitatrichtlijn zelf en ook de Richtlijn hernieuwbare energie (REDIII).
De leden van de SGP-fractie lezen dat de minister wil inzetten op een Europese aanpak van hoge nettarieven. Deze leden horen graag wat de minister daarbij voor ogen heeft. Deelt de minister daarnaast de mening van deze leden dat naast eventuele Europese inzet ook op korte termijn ingezet moet worden op verlaging van de netkosten voor met name de eigen industrie?
Vragen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de formele Energieraad van 20 oktober 2025 in Luxemburg, waarin overeenstemming is bereikt over een algemene oriëntatie van de REPowerEU-verordening voor een volledige en permanente uitfasering van Russische energiebronnen uit de EU, inclusief nationale diversificatieplannen vóór 1 maart 2026. De minister heeft aangegeven geen aardgas meer uit Rusland te importeren. Zij vragen de minister te reflecteren op welke andere energiegerelateerde grondstoffen uit Rusland, zoals uranium, verrijkt uranium of andere materiaal voor de nucleaire sector, nog onderwerp van import kunnen zijn of worden, zeker in het kader van de oprichting van de Nucleaire Energie Organisatie. Waar is het kabinet voornemens de grondstoffen voor de Nederlandse kernreactoren vandaan te halen?
De leden van de PvdD-fractie merken op dat recente Intergovernmental science-policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services- (IPBES) en Intergovernmental Panel on Climate Change-rapporten (IPCC) duidelijk maken dat klimaatcrisis en biodiversiteitscrisis samen moeten worden aangepakt. Zij vragen de minister of zij in de Energieraad wil pleiten voor een beleidslijn waarbij maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan niet ten koste gaan van biodiversiteit. Daarbij willen wij ook het belang van energiebesparing en weloverwogen inzet van energie sterk onderstrepen.
De leden van de PvdD-fractie benadrukken tot slot dat deze samenhangende aanpak cruciaal is om een duurzame en rechtvaardige transitie te realiseren die zowel de klimaatdoelen als de bescherming van onze leefomgeving veiligstelt.
II Antwoord / Reactie van de minister
Vragen van de leden van de D66-fractie
1
Ten aanzien van Connecting Europe Facility (CEF): waarom laat
het kabinet de optie open om voorstellen te doen die de
CEF-investeringen van 51,5 miljard euro kunnen verlagen, gezien het
probleem van netcongestie en de Nederlandse vraag om Europese financiële
ondersteuning hierbij?
Antwoord
De CEF is volgens het kabinet nodig om grensoverschrijdende projecten op
het gebied van transport (inclusief militaire mobiliteit) en energie te
stimuleren. Het kabinet zet dan ook in op een sterk CEF dat bijdraagt
aan het versterken van het concurrentievermogen, de weerbaarheid en
veiligheid van de EU en het behalen van de klimaatdoelen. Op het gebied
van energie is CEF bedoeld voor de financiering van onder andere
interconnectoren, de integratie van opslagcapaciteiten en de
digitalisering van netwerken, zodat de interne energiemarkt verder wordt
versterkt en de energiezekerheid wordt vergoot.1 Ter
verduidelijking: voor het tegengaan van netcongestie investeren
netbeheerders fors in het Nederlandse elektriciteitsnet, dus zonder
grensoverschrijdend karakter. Die investeringen komen in het algemeen
niet voor het CEF in aanmerking.
Het CEF is onderdeel van de gehele EU-begroting, waardoor de financiële aspecten van CEF integraal onderdeel zijn van de bredere onderhandelingen over het MFK 2028-2034. Daarin zet het kabinet in op een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK.
2
Zou de minister in zowel het CEF als het European Grids Package actief
willen pleiten voor concrete investeringen in interconnectoren en
hybride interconnectoren, waaronder een gezamenlijk offshore-project op
de Noordzee zoals voorgesteld door de Transmission System Operators
(TSO’s), en daarbij te benadrukken dat dergelijke investeringen de
weerbaarheid van heel Europa vergroten?
Antwoord
Ja, het kabinet deelt de inzet van de D66-fractie en zet zich in het
kader van het CEF en het Grids Package in om investeringen in (hybride)
interconnectoren te bevorderen, o.a. door voldoende Europese middelen
beschikbaar te maken en de Europese wet- en regelgeving voor de
ontwikkeling van hybride interconnectoren te verbeteren. Het vergroten
van de interconnectiecapaciteit is essentieel voor het realiseren van
een robuust, toekomstbestendig en betaalbaar energiesysteem. Deze
grensoverschrijdende verbindingen versterken de leveringszekerheid en
algehele weerbaarheid van het Europese energiesysteem. De door de
Europese Commissie (hierna: de Commissie) voorgestelde verhoging van het
CEF is erop gericht om hieraan bij te dragen.
3
Welke transport- en energieprojecten in Nederland komen potentieel
in aanmerking voor het vernieuwde CEF. Welke omvang aan Europese
middelen is hiervoor nodig en welke projecten hebben duidelijke Europese
waarde maar lopen zonder cofinanciering risico? Hoe zorgt de minister
dat gezamenlijke TSO’s concrete investeringen krijgen in het nieuwe MFK,
en wat is de Nederlandse inzet bij de verdere hervorming van de
elektriciteitsmarkt en de energie-unie?
Antwoord
De CEF-verordening financiert transport- en energieprojecten, die
bijdragen aan de ontwikkeling van de TEN-T en TEN-E netwerken. Binnen de
door de Commissie voorgestelde scope van het CEF vallen
transportprojecten met een grensoverschrijdend karakter, projecten die
bijdragen aan slimme, duurzame en weerbare netwerken, en projecten om de
aansluiting met derde landen te verbeteren. Op energiegebied zullen
belangrijke Europese grensoverschrijdende energieprojecten in het kader
van TEN-E in aanmerking komen voor CEF-financiering. Denk hierbij aan
interconnectoren, investeringen in slimme netwerken en opslag, zodat de
interne energiemarkt verder wordt versterkt en de energiezekerheid wordt
vergoot.
Omdat de uitkomst van de onderhandelingen over het CEF nog niet bekend is, kan niet worden gezegd welke specifieke transport- en energieprojecten in Nederland potentieel gebruik kunnen maken van het toekomstige CEF. Omdat de budgettaire aspecten van CEF onderdeel zijn van de integrale besluitvorming over het nieuwe MFK kan het kabinet niet vooruitlopen op de omvang van de Europese middelen. Wel faciliteert en stimuleert het kabinet vanzelfsprekend Nederlandse bedrijven om aanvragen in te dienen voor Europese fondsen.
Tot slot onderschrijft het kabinet het belang van de energie-unie met betrekking tot het realiseren van de transitie naar een CO2-vrije, maar ook betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening in Europa. Het verder versterken van Europese samenwerking op de interne energiemarkt, een goed geïntegreerd Europees energiesysteem en voldoende grensoverschrijdende interconnectie zijn belangrijk om deze transitie te laten slagen. Nederland zet zich in voor een verdere versterking van de Europese samenwerking op de interne energiemarkt en voor een goed geïntegreerd Europees energiesysteem, inclusief voldoende interconnectie om te zorgen voor (meer) leveringszekerheid en betaalbaarheid van het Nederlandse energiesysteem.
4
Welke stappen neemt Nederland om het REPowerEU-onderhandelingsproces te
versnellen? Welke aanvullende maatregelen ondersteunt de minister om de
Europese energie-infrastructuur te versterken zodat de afbouw van
Russische gasimporten tijdig en veilig verloopt?
Antwoord
Bij deze kan het kabinet de leden van de D66-fractie melden dat de
onderhandelingen tussen het Deens voorzitterschap en een delegatie van
het Europees Parlement, waarbij beiden werden ondersteund door de
Commissie, in de nacht van 2 op 3 december hebben geleid tot een
akkoord. Het kabinet gaat ervan uit dat dit akkoord op korte termijn
formeel wordt bekrachtigd door de betrokken instituties zodat de
REPowerEU-verordening op 1 januari 2026 in werking kan treden.
Versterking van de Europese energie-infrastructuur heeft in de afgelopen jaren grotendeels plaatsgevonden. Hierbij kan worden gedacht aan uitbreiding van bestaande en aanleg van nieuwe LNG-importterminals in onder meer Nederland, Duitsland, Polen, Kroatië, Italië en Griekenland. Daarnaast wordt door de Commissie in samenwerking met het secretariaat van de Energiegemeenschap2 specifiek aandacht besteed aan de versterking van de transportinfrastructuur in Zuidoost-Europa. Dit gebeurt onder meer via de initiatieven SEEGAS (South-East European Gas initiative) en CESEC (Central and South-Eastern Europe Energy Connectivity initiative). Daarbij zijn niet alleen EU-lidstaten betrokken, maar ook landen als Moldavië en Oekraïne.
Vragen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
5
Is de minister positief over de grotere CEF-middelen? Deelt zij de focus
op energietransitie en grensoverschrijdende netten? Erkent zij dat extra
financiering voor energienetten nodig is voor Europese weerbaarheid? Hoe
voorkomt zij dat nieuwe gasprojecten via het CEF worden
gefinancierd?
Antwoord
Het kabinet staat in principe positief tegenover de voorgestelde
CEF-verhoging. Tegelijk wil het kabinet niet vooruitlopen op de
budgettaire besluitvorming. De financiële aspecten van het CEF zijn
onderdeel van de bredere MFK-onderhandelingen en het kabinet hecht eraan
dat hierover integraal wordt besloten, conform het eerder gedeelde
BNC-fiche en de MFK-Kamerbrief. 3
Op het gebied van energie zet Nederland in op verdere realisatie van interconnecties tussen de lidstaten om betere integratie van de Europese energiemarkt te bewerkstelligen en om de energietransitie en verduurzaming van Europese energievoorziening te bevorderen. Betere integratie van Europese energiemarkt draagt in belangrijke mate bij aan concurrentievermogen van de Europese industrie, leveringszekerheid en weerbaarheid van de EU-energievoorziening. Zie ook de beantwoording van vraag 2.
De energiecategorieën die in aanmerking komen voor CEF-financiering zijn vastgesteld in de TEN-E Verordening (EU 2022/869). Naast de focus op elektriciteitsinterconnectoren, offshore infrastructuur, waterstof en electrolyse projecten, koolstoftransportinfrastructuur en projecten voor slimme elektriciteitsnetwerken, kunnen met CEF ook slimme gas netwerken worden gefinancierd, waarin innovatieve technologieën zijn geïntegreerd om de efficiëntie van het net te verbeteren. Daarbij moet het om een aandeel van hernieuwbare en koolstofarme gassen gaan in het netwerk zoals bepaald in de TEN-E verordening in de bijlage IV artikel 6. Er is dus op basis van de huidige TEN-E verordening geen sprake van de financiering van traditionele gasprojecten zoals het in het verleden het geval was.
6
Hoe beoordeelt de minister de triloogdeal over REPowerEU? Welke
bijkomende acties dient Nederland te nemen ten gevolge van deze
deal?
Antwoord
Het kabinet oordeelt positief over het akkoord dat in de nacht van 2 op 3 december jl. is bereikt. Het kabinet vertrouwt erop dat dit akkoord op korte termijn formeel wordt bekrachtigd zodat de REPowerEU-verordening op 1 januari 2026 in werking kan treden. Vooruitlopend daarop vindt er vanuit het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) inmiddels overleg plaats met de Douane en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de tenuitvoerlegging van de verordening opdat het nog resterende Russische LNG dat nu nog Nederland binnenkomt (momenteel ca. 2 miljard m3 op jaarbasis) uiterlijk per de in verordening opgenomen data wordt geweerd. Het is daarbij goed om te melden dat deze data corresponderen met de data van het 19de sanctiepakket.
7
Ten aanzien van het Grids Package: hoe kijkt de minister naar
grensoverschrijdende kostenverdeling? Vindt zij ook dat dit een bindend
kader moet krijgen? Zal de minister hierom vragen?
Antwoord
Het kabinet onderschrijft het belang van het maken van afspraken over de grensoverschrijdende verdeling van kosten en baten voor infrastructuur op zee. Kostendeling is een essentieel onderdeel van de verdere uitwerking van de gezamenlijke plannen in de Noordzee. Een rechtvaardig en goed georganiseerd kostendelingsmechanisme is nodig om investeringszekerheid te bieden, langdurige samenwerking te ondersteunen en onze gezamenlijke ambities te realiseren. Binnen de North Sea Energy Cooperation (NSEC) wordt hier in samenwerking met de Commissie invulling aan gegeven. Het kabinet heeft zich ingezet en zal zich blijven inzetten om dit onderwerp verder te brengen. Daarbij blijft het uitgangspunt dat nauwe samenwerking en wederkerigheid tussen de betrokken landen essentieel zijn om tot een werkbare en gedragen oplossing te komen.
8
Zal de minister pleiten voor Europese eisen rond ‘made-in-EU’ voor
elektriciteitsnetten en veiligheidseisen om buitenlandse mogendheden
buiten het ‘grid’ te houden? Zet Nederland daar nu al op in?
Antwoord
Het kabinet acht de veiligheid en weerbaarheid van elektriciteitsnetten, waaronder het tegengaan van dreigingen van buitenlandse mogendheden, van essentieel belang om de leveringszekerheid van energie te waarborgen. In het realiseren van de energietransitie is het voor het kabinet van belang om ook goed oog te houden voor de fysieke en digitale weerbaarheid van het energiesysteem middels risico gebaseerde maatregelen. Onder coördinatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) wordt gewerkt aan implementatie van de Europese NIS2-richtlijn in de Cyberbeveiligingswet (Cbw) en de Europese CER-richtlijn in de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke). Netbeheerders zijn hierbij verplicht om rekening te houden met de specifieke kwetsbaarheden van hun rechtstreekse leveranciers en dienstverleners en de algemene kwaliteit van hun producten en de cyberveiligheid.
In aanvulling op de Europese richtlijnen treedt per 1 januari de Energiewet in werking, waarbij artikel 3.18 voorziet in specifieke voorschriften voor de bescherming van vitale processen (waaronder transmissie en distributie van elektriciteit). In dit artikel wordt een grondslag gecreëerd om de Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied te kunnen gebruiken voor het energiesysteem. Voor bepaalde gevoelige opdrachten is het wenselijk dat netbeheerders gebruik kunnen maken van deze Aanbestedingswet. Dit biedt mogelijkheden voor scherpe randvoorwaarden aan partijen die deelnemen aan aanbestedingen die door netbeheerders worden uitgezet. Naast het wettelijk kader staat het ministerie van Klimaat en Groene Groei in nauw contact met de netbeheerders en veiligheidspartners om elkaar te ondersteunen bij inkoop en aanbesteding.
Volgens het kabinet biedt deze combinatie van product- en ketengerichte Europese wetgeving aangevuld met nationale wetgeving en samenwerking rond de bescherming van vitale energieprocessen voldoende adequate bescherming. Deze aanpak helpt om risico’s te beheersen en de weerbaarheid van het Europese energiesysteem te verhogen. Het kabinet zal in Europees verband eventuele verdere voorstellen ter verbetering van de veiligheid van elektriciteitsnetten zorgvuldig afwegen en deze steunen waar ze meerwaarde hebben voor de veiligheid van onze elektriciteitsnetten.
9
Hoe worden flexibiliteit van vraag en slimme oplossingen voor
netten in dit Europees pakket zullen meegenomen? Gaat de minister er bij
de EU op aandringen daar iets rond te doen?
Antwoord
Het kabinet zet zich op Europees niveau in voor het bevorderen van flexibiliteit aan de vraagkant en slimme oplossingen voor netten, bijvoorbeeld via het standaardiseren en stimuleren van slimme apparaten. Nederland vraagt de Commissie ook om best practices van lidstaten op het gebied van het beter benutten van het elektriciteitsnet in kaart te brengen en de uitwisseling daarvan tussen lidstaten te bevorderen. Het recent gepubliceerde Grids Package4 benadrukt het belang van de modernisering en digitalisering van netten en het aanpakken van netcongestie door bijvoorbeeld het stimuleren van flexibiliteit. De Tweede Kamer zal over de kabinetspositie op de nieuwe beleidsvoorstellen uit het Grids Package op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd via een BNC-fiche.
10
Hoe zal dit pakket ook de elektrificatie stimuleren? Zet Nederland ook
in op meer middelen hiervoor, bijvoorbeeld via ‘Contracts for
difference’ (CfD’s) en ‘Power Purchase Agreements’ (PPA’s) of meer
middelen om de industrie te verduurzamen?
Antwoord
Met het Grids Package heeft de Commissie een omvangrijk pakket met verschillende wetgevende en niet-wetgevende voorstellen gepubliceerd. Deze voorstellen moeten helpen om netten sneller uit te rollen en beter te benutten, onder andere door vergunningverlening te versnellen en lidstaten te helpen om netcongestie aan te pakken. Daarmee kan het pakket helpen barrières voor elektrificatie weg te nemen.
Uit de Europese Electricity Market Design (EMD)-verordening volgt dat stimulering van hernieuwbare elektriciteitsprojecten, per medio 2027, uitsluitend gegeven mag worden middels tweezijdige contracts for difference (tweerichtings-contracten). Dit instrument draagt bij aan de totstandkoming van voldoende aanbod van hernieuwbare stroom wat bijdraagt aan lagere prijzen voor onder meer industriële gebruikers. Het kabinet zorgt er bij de uitwerking voor dat het instrument goed samengaat met PPA's.
De business case van wind op zee staat momenteel onder druk, mede door de achterblijvende vraag naar elektriciteit.5 Hoewel de technische potentie van elektrificatie van de Nederlandse industrie groot is, blijft de elektriciteitsvraag, voornamelijk door ongunstige randvoorwaarden, achter bij de groei van hernieuwbare elektriciteit. Om de juiste randvoorwaarden voor industriële elektrificatie te creëren en investeringen in elektrificatietechnologieën aantrekkelijker te maken, zijn in de Actieagenda Elektrificatie Industrie6 een aantal additionele beleidsacties geïdentificeerd. Ook is recent gekeken welke grotere aanpassingen wenselijk zijn aan de SDE++ om deze toekomstbestendig te maken7. Daarnaast verkent het kabinet de inzet van Contracts for Difference (CfD’s) voor afnemers van elektriciteit.
Tot slot wordt gekeken hoe EU-staatssteunkaders als het nieuwe CISAF (Clean Industry State Aid Framework) kunnen worden ingezet om de elektriciteitskosten te verlagen. Ook worden de beleidsopties uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) bekostiging elektriciteitsinfrastructuur verder uitgewerkt conform de kabinetsappreciatie. Tot slot worden nieuwe financieringsmodellen ontwikkeld in samenwerking met financiële instellingen en nationale fondsen; zoals vergroten toegankelijkheid van corporate PPA’s.
11
Hoe wordt de bescherming van waardevolle natuur als belang behouden
in de afweging van het versnellen van vergunningsprocedures? Is de
minister het eens dat snellere procedures niet mogen leiden tot
natuurvernietiging?
Antwoord
Het belang van natuur en milieu is evident. Europese regelgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn bepaalt dat in vergunningsprocedures uitvoerig onderzocht wordt wat de impact van een project is op de natuur.
In de afweging van het versnellen van procedures kijkt het kabinet hoe onnodige regeldruk weggehaald kan worden, terwijl de waarborgen van de Vogel- en Habitatrichtlijn en andere richtlijnen overeind blijven. Juist bij de uitrol van hernieuwbare energieprojecten (opwek, opslag en infra) is een scherpe analyse nodig. Deze projecten hebben op langere termijn een positief effect op de natuur, omdat zij uiteindelijk leiden tot een vermindering van de uitstoot van CO2 en stikstofemissies. Als voorbeeld van deze inzet, pleit het kabinet ervoor om in Europese regelgeving te verduidelijken dat tijdelijke, beperkte stikstofemissies bij de aanleg van hernieuwbare energieprojecten toegestaan zouden moeten worden. Deze projecten hebben een beperkte stikstofuitstoot en zorgen na aanleg voor grote stikstofreducties, bijvoorbeeld in de industrie. Door de huidige regelgeving kunnen deze projecten vertragen.
12
Hoe kijkt de minister naar de verschillende dereguleringsomnibussen die
de Commissie al gepresenteerd heeft en ook voor de chemische industrie
zou kunnen presenteren? Gaat de minister pleiten voor het behoud van
maatregelen ter bescherming van het milieu en de gezondheid van
burgers?
Antwoord
Zoals aangegeven in het BNC-fiche m.b.t. de omnibus VI (aangaande de chemie) deelt het kabinet de wens om wet- en regelgeving te vereenvoudigen en administratieve lasten aan te pakken.8 Het kabinet zet daarbij in op zorgvuldige, haalbare en uitvoerbare (Europese) wetgeving en op realistisch en begrijpelijk beleid. Daarbij wordt ingezet op een evenwichtige benadering: het verminderen van regeldruk waar mogelijk, zonder concessies te doen aan de bescherming van de volksgezondheid, de consument en de veilige leefomgeving. In gevallen waar wijzigingen in het voorstel leiden tot een onacceptabele verminderde bescherming van de volksgezondheid en een minder veilige leefomgeving pleit het kabinet voor wijzigingen die de bescherming van de volksgezondheid en het verminderen van de regeldruk voor de chemische industrie beter met elkaar verenigen.
13
Inzake COP30: hoe zal de minister de Europese partners meekrijgen
in een ambitieuze agenda voor de van de top met Colombia? In welke mate
zijn de Europese instellingen en andere lidstaten al betrokken in deze
plannen? In welke mate betekent het organiseren van deze conferentie
verdere stappen in het afbouwen van fossiele subsidies in Europees
verband? Hoe zal Nederland een voortrekkersrol waarmaken?
Antwoord
Ik hecht er sterk aan om samen met mijn Colombiaanse collega de conferentie in april voor te zitten. Tijdens de COP was er een duidelijke oproep van een grote groep landen om met elkaar door te praten over wat het betekent om de transitie weg van fossiele brandstoffen vorm te geven, maar het is niet gelukt om dat in de slottekst te krijgen. Het idee is om tijdens de conferentie met een groep gelijkstemde landen en andere belanghebbenden – van zowel binnen als buiten Europa – in meer detail met elkaar door te praten over het afbouwen van fossiele brandstoffen. Daarbij willen we op een constructieve manier over dit moeilijke vraagstuk doorpraten en de nadruk leggen op wat wél kan. Tijdens de conferentie zal ingegaan worden op verschillende deelthema’s, zoals het afbouwen van fossiele subsidies, economische diversificatie, het opschalen van hernieuwbare energie en sociale aspecten van de transitie. Met het oog op onze concurrentiepositie is het belangrijk om dit juist in internationaal verband te doen en dus met landen gezamenlijk stappen te zetten. We zijn op dit moment nog in de beginfase van de organisatie van de conferentie. Zodra het programma is afgerond, zal de Kamer nader worden geïnformeerd.
Vragen van de leden van de CDA-fractie
14
Welke lopende of geplande energieprojecten komen in Nederland mogelijk
in aanmerking voor financiering uit het nieuwe CEF, en welk totaalbedrag
aan Europese middelen door deze projecten potentieel zou kunnen worden
benut? Ten aanzien van de discussies over het begrip
‘grensoverschrijdend’: wat is de Nederlandse opstelling in deze
discussie en welke nationale projecten in welke lidstaten van een
dergelijk bredere interpretatie gebruik zouden kunnen maken? Kan de
minister daarbij ook aangeven wat de argumenten voor en tegen een
bredere interpretatie zijn?
Antwoord
Zie voor het eerste deel van de vraag de beantwoording van vraag 3.
Door CEF kunnen zowel grensoverschrijdende projecten op het gebied van transport als ook op het gebied van energie worden gestimuleerd. Wat betreft energie is ten aanzien van het begrip ‘grensoverschrijdend’ binnen CEF meer aandacht opgenomen voor de versterking van binnenlandse energie-infrastructuur om grensoverschrijdende energieverbindingen optimaal te kunnen gebruiken. Deze projecten moeten wel een grensoverschrijdende impact hebben. Dit is al mogelijk op basis van de huidige TEN-E verordening, maar is nu ter verduidelijking ook in CEF opgenomen. Dit betreft bijvoorbeeld projecten op het gebied van energieopslag of projecten die de netwerkcapaciteit vergroten om het transport van elektriciteit tussen lidstaten te bevorderen.
Op het gebied van transport heeft het kabinet zich binnen CEF ingezet voor een brede interpretatie van het begrip ‘grensoverschrijdend’ dan voorgesteld door de Commissie. Anders dan bij energie is dit namelijk niet geregeld in de voor transport relevante TEN-T-verordening. De nu in CEF opgenomen verruiming regelt dat projecten die geografisch gezien binnen een lidstaat vallen, maar wel een systeemversterkende werking hebben op het hele netwerk, ook binnen de scope van het CEF kunnen vallen. Het kabinet heeft geen zicht op nationale projecten in andere lidstaten die van deze interpretatie gebruik kunnen maken.
Een verruiming van het begrip is positief voor Nederland, omdat het de connectiviteit van Nederland verbetert. Grensoverschrijdende projecten in de visie van de Commissie betreffen slechts projecten binnen enkele kilometers rond een grensovergang. Investeringen in internationaal goederen- en passagiersvervoer worden voornamelijk in gebieden gedaan die verder van de grens afliggen, welke significante toegevoegde waarde hebben voor de Europese netwerken. Een tegenargument zou kunnen zijn dat het netwerk in andere lidstaten ‘meer’ aanspraak maakt op CEF-financiering door deze verruiming.
15
Uit de Geannoteerde Agenda blijkt dat Nederland in het kader van
het Grids Package voor diverse punten zal pleiten. Kan de minister op
elk van deze punten aan te geven op welke wijze een Europese aanpak voor
Nederland ondersteunend kan zijn? Kan de minister tevens aangeven of zij
hier ook concrete voorstellen voor zal doen en, zo ja, welke dat
zijn?
Antwoord
In veel Europese lidstaten zijn forse investeringen in elektriciteitsnetten nodig waardoor de nettarieven stijgen. Nederland zet daarom in op een Europese aanpak van de hoge netwerktarieven, gericht op zowel een betere benutting van het net – waardoor kosten kunnen worden verlaagd - als ook op het creëren van een gelijk speelveld voor de industriële sector en de ontwikkeling van nieuwe technologieën zoals elektrolysers en batterijen. Daarnaast zet Nederland in op een doeltreffend Europees mechanisme voor een rechtvaardige verdeling van kosten en baten van de aanleg van nieuwe infrastructuurprojecten op zee die meerdere lidstaten ten goede komen, zie antwoord op vraag 7.
Ook netcongestie wordt in meerdere Europese lidstaten een steeds groter probleem. Nederland vraagt de Commissie daarom om lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van netcongestie en het verkorten van wachtrijen voor netaansluitingen, onder meer door de bestaande mogelijkheden binnen het Europese kader te verduidelijken en uitwisselingen van best practices tussen lidstaten te bevorderen.
Het kabinet bestudeert momenteel de voorstellen van de Commissie en zal op basis hiervan de concrete inzet bepalen. Over de kabinetspositie op de nieuwe beleidsvoorstellen uit het Grids Package zal de Tweede Kamer na de Energieraad op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd via een BNC-fiche.
16
Hoe gaat de minister de noodzaak van vraagcreatie onder de
Industrial Decarbonisation Accelerator Act bij Europese collega’s onder
de aandacht brengen en welke concrete EU-voorstellen verwacht zij
hierover?
Antwoord
Vraagcreatie is een belangrijk aspect van groene marktcreatie, aangezien het lange termijn zekerheid geeft om te investeren in schone productieprocessen. In de Kamerbrief ‘toekomstperspectief voor de industrie’ 9 presenteerde het kabinet een visie hoe in EU-verband schone markt- en vraagcreatie vorm moet krijgen. Voor het kabinet is marktcreatie een van de prioriteiten bij de uitwerking van de Clean Industrial Deal en, in het verlengde daarvan, de Industrial Accelerator Act (IAA). In dat verband heeft het kabinet, samen met enkele andere lidstaten, een non-paper aan de Commissie en andere lidstaten aangeboden met concrete generieke maatregelen voor vraagcreatie, maar ook specifieke maatregelen voor vraagcreatie in de staal- en chemiesector.10
Het kabinet kan nog niets concreets zeggen over de maatregelen die in de IAA terug zullen komen en wil ook niet al op de publicatie vooruitlopen. Publicatie is voorzien op 10 december. Het kabinet hoopt in ieder geval dat vraagcreatie een prominente rol krijgt en dat maatregelen uit het non-paper hun plek in de IAA hebben gekregen. De Tweede Kamer zal over de kabinetspositie op de nieuwe beleidsvoorstellen uit het IAA op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd via een BNC-fiche.
De vragen van de leden van de JA21-fractie
17
De leden van de JA21-fractie vragen in hoeverre de minister waarborgt
dat bij de uitwerking van het CEF Nederland een netto-ontvanger wordt en
geen netto-betaler. Deze leden verzoeken een ondubbelzinnig antwoord van
de minister dat er primair altijd wordt gedacht aan het Nederlandse
belang inzake handel en energievoorzieningen.
Antwoord
Wat betreft de budgettaire inzet van het kabinet, zet Nederland in op
een financieel houdbaar MFK. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar
de MFK-Kamerbrief van september, waarin de budgettaire inzet is
toegelicht.11
18
Hoe gaat de minister waarborgen dat Europese regelgeving niet gaat
bijten met nationale belangen? Is de minister van mening dat een verdere
integratie van de Europese energiemarkt eerder ten goede of ten slechte
komt aan de Nederlandse energieprijzen?
Antwoord
Het kabinet ziet er in de Europese onderhandelingen actief op toe dat
nieuwe Europese regelgeving aansluit bij de Nederlandse belangen. Dit
doet het kabinet door vroegtijdig Nederlandse prioriteiten in te
brengen, de mogelijke gevolgen voor nationale beleidsruimte zorgvuldig
te analyseren en nauw samen te werken met andere lidstaten die
vergelijkbare belangen hebben. Het kabinet is ervan overtuigd dat de
verdere integratie van de Europese energiemarkt bijdraagt aan het
verlagen van de energieprijzen in Nederland en Europa.
19
De leden van de JA21-fractie vragen de minister hoe Nederland lidstaten die niet voldoen aan budgettaire afspraken, gaat aanspreken. Er zijn lidstaten met hoge schulden en grote, oplopende tekorten. Hoe wil de minister dat de EU gaat herprioriteren en kritisch moet kijken naar de besteding van Europese publieke middelen?
Antwoord
De Commissie beoordeelt halfjaarlijks de aanwezigheid van buitensporige tekorten in lidstaten in het kader van artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Zij doet dit wanneer het begrotingstekort de referentiewaarde van 3% overschrijdt of wanneer de schuld de referentiewaarde van 60% overschrijdt én onvoldoende snel daalt. In het herziene raamwerk betekent dit laatste concreet dat de Commissie een onderzoek start wanneer de lidstaat drempelwaarden overschrijdt voor de afwijking van het uitgavenpad dat de Raad aan de lidstaat heeft aanbevolen. Naar verwachting zal de Commissie in de Ecofinraad van december het onderzoek naar het bestaan van buitensporige tekorten toelichten. Vervolgens kan de Raad tijdens de Ecofinraad van januari, op voorstel van de Commissie, besluiten dat er sprake is van een buitensporig tekort in een lidstaat of meerdere lidstaten.12
De Kamer ontvangt in de geannoteerde agenda voor de Ecofinraad van januari een kabinetsappreciatie van het Commissievoorstel voor het Raadsbesluit over het vaststellen van buitensporige tekorten van lidstaten. De toepassing van de begrotingsregels is daarmee een vorm van coördinatie van het nationale begrotingsbeleid waarin de Commissie het voortouw neemt en de Raad besluit over aanbevelingen. Lidstaten blijven zelf verantwoordelijk voor hun beleid. Ten algemene blijft Nederland in Raadsverband wel het belang benadrukken van houdbare overheidsfinanciën en het doorvoeren van structurele hervormingen.
Ten aanzien van de besteding van Europese publieke middelen en de inzet van het kabinet verwijs ik u naar de kabinetsinzet ten aanzien van het Meerjarig Financieel Kader 2028-2034 van 12 september jl. Het kabinet zet in op het versterken van het Europees concurrentievermogen met een sterke interne markt en inzet op onderzoek en innovatie als fundament, een stevig migratie- en asielbeleid, en veiligheid en defensie.13
20
Hoe gaat de minister waarborgen dat de energieprijzen in Nederland verlaagd worden? Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat energieprijzen vergelijkbaar, maar het liefst lager zijn, dan omringende landen, zodat de Nederlandse industrie (en consumenten) een gelijk speelveld hebben ten opzichte van buurlanden?
Antwoord
Het kabinet kijkt doorlopend hoe de prijzen voor consumenten en ondernemers op de markt zich ontwikkelen. Waar nodig neemt dit kabinet gerichte maatregelen om de energierekening te verlagen. Hierbij hebben maatregelen gericht op structurele verlaging van de energieprijzen, door verduurzaming, de voorkeur. Hierover wordt jaarlijks in de monitor energiesysteem gerapporteerd.
Het kabinet vindt het van belang dat Nederland een gelijk speelveld behoudt ten opzichte van omliggende landen en onderzoekt waar nodig hoe we huishoudens en ondernemers kunnen ondersteunen. In de Kamerbrieven van 25 april 2025 en 16 september 202514 is de Kamer over verschillende maatregelen geïnformeerd die het kabinet op nationaal niveau neemt om de energierekening voor bedrijven en consumenten te verlagen.
Zo is de indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS) verlengd tot en met 2028 en werkt het kabinet opties uit om de nettarieven te verlagen, gericht op besluitvorming in de formatie. Hiermee kan de overheid bijdragen aan het dempen van de tarieven door generieke subsidiëring van de inkomsten van netbeheerders, wat vervolgens over alle gebruikers wordt verdeeld, bijvoorbeeld door subsidiering van het net op zee. Ook worden de mogelijkheden verkend tot subsidiëring van de elektriciteitsprijs onder het nieuwe CISAF-kader. Tot slot onderzoekt het kabinet de mogelijkheden voor Contracts for Difference voor afname.
21
Wat is de inschatting wat de afbouw van Russisch gas doet met de Nederlandse energieprijzen?
Antwoord
Vooralsnog is er geen effect te zien van de afbouw van Russisch gas op de gasprijs. Sinds het 19de sanctiepakket, met daarin een verbod op de import van Russisch LNG, eind oktober 2025 is aangenomen is de gasprijs op de toonaangevende gashandelsplaats Title Transfer Facility (TTF) gedaald van € 32,4 per MWh op 24 oktober 2025 naar € 28,2 per MWh op 3 december 2025. Voor de komende maanden wordt een verdere daling verwacht, zo staat de gasprijs voor zomer 2026 momenteel op € 26,8 per MWh en de prijs voor zomer 2027 staat op € 24,8 per MWh. Zie ook het antwoord op vraag 23 over het toenemend aanbod van LNG.
22
Kan de minister aangeven waar Nederland op Europees niveau staat inzake het afsluiten van gasleveranties ten opzichte van andere Europese landen? Wat is de positie van Nederland ten aanzien van het feit dat de Commissie bekijkt of er een tijdelijke ontheffing voor sommige lidstaten geboden kan worden op de import van Russisch gas en de import en tijdelijke opslag van olie en petroleumproducten?
Antwoord
De hoeveelheid Russisch gas die nog naar Nederland komt is zeer beperkt. Momenteel wordt op jaarbasis nog ca. 2 miljard m3 aan Russisch gas in de vorm van LNG ontvangen. Dit op een totaal binnenlands verbruik van meer dan 30 miljard m3 en een totale jaarlijkse gasdoorvoer door Nederland van meer dan 60 miljard m3.
In totaal exporteerde Rusland in 2024 nog een kleine 52 miljard m3 aan gas naar de EU, ca. 19% van de totale import van de Unie. In 2021 was dit nog 45%.
De Nederlandse positie ten aanzien van het feit dat de Commissie bekijkt of er een tijdelijke ontheffing voor sommige lidstaten geboden kan worden op de import van Russisch gas, was flexibel. Het kabinet achtte dit voor Nederland niet nodig, maar had begrip voor de positie van lidstaten die hier wel behoefte aan hadden. Het is overigens wel zo dat de Commissie deze tijdelijke ontheffing slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden mag verlenen. En in het recente akkoord dat het Deens voorzitterschap met de delegatie van het Europees Parlement heeft gesloten is deze ontheffing (nog) strenger ingebed: maximaal voor een periode van vier weken en er mag dan alleen in korte termijncontracten voor Russisch gas worden gehandeld. Dit akkoord moet overigens nog wel formeel wordt bekrachtigd door de betrokken instituties. Het kabinet gaat ervan uit dat dit op zeer korte termijn gebeurt.
Verder geldt dat de verwijzingen naar de tijdelijke opslag van olie en petroleumproducten niet zijn opgenomen in het akkoord dat tussen het Deense voorzitterschap en de delegatie van het Europees Parlement is gesloten. Dit omdat de Commissie heeft aangekondigd met een eigenstandig wetgevend voorstel te komen voor het beëindigen van de import van Russische olie per eind 2027.
23
Kan de minister aangeven in hoeverre lidstaten in het recente verleden kenbaar hebben gemaakt dat zij interesse hebben in gas uit het Groninger gasveld? Vindt de minister het acceptabeler dat Nederland tot 2027, en mogelijk andere lidstaten met een ontheffing, gas importeren uit Rusland, dan Europees gas op een veilige manier (tijdelijk) te benutten?
Antwoord
Er is geen enkele lidstaat geweest die in de afgelopen jaren kenbaar heeft gemaakt geïnteresseerd te zijn in gas uit het Groningenveld. En zoals in het antwoord op vraag 22 aangegeven is de mogelijkheid voor het verlenen van een ontheffing aan strikte voorwaarden verbonden en wordt dat mogelijk ook beperkt in de tijd. Verder is het de verwachting dat het wegvallen van het Russische gas in afdoende mate wordt opgevangen door het additionele LNG dat op de markt komt. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) verwacht dat het mondiale aanbod van LNG toeneemt van 650 miljard m3 in 2024 tot 950 miljard m3 in 2030. Dit vooral door groei in de Verenigde Staten, Canada en Qatar.15
24
Kan de minister aangeven of Nederland in relatie tot het Grids Package een netto-ontvanger of nettobetaler wordt? Hoe gaat de minister waarborgen dat Nederland in geen enkel geval netto-betaler wordt? Hoe gaat de minister daarnaast waarborgen dat Europese regelgeving niet gaat bijten met nationale belangen?
Antwoord
Het Grids package bevat geen voorstellen die onder het nieuw Meerjarig Financieel Kader (MFK) vallen. Er zijn geen financiële middelen te verdelen onder het Grids Packages en dus is geen enkel land een netto-betaler of netto-ontvanger.
Het pakket bevat bijvoorbeeld wel voorstellen die zien op de rechtvaardige verdeling van kosten en baten bij de aanleg van nieuwe infrastructuurprojecten op zee die meerdere lidstaten ten goede komen. Het kabinet zet in op een verdeling van de kosten tussen landen die een afspiegeling is van de baten die ermee samenhangen, zie ook antwoord op vraag 7.
Zie voor de laatste vraag de beantwoording op vraag 18.
25
Is de minister bereid, in het kader van het creëren van een gelijk speelveld, om bij de Energieraad aan te kondigen dat het drastische verlagingen van energiebelastingen overweegt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De energieprijzen blijven een onderwerp waar het kabinet nadrukkelijk aandacht aan besteedt. Op dit moment zijn de energieprijzen op een stabiel en relatief laag niveau. Het kabinet volgt voortdurend de ontwikkelingen op de energiemarkt en neemt waar nodig gerichte maatregelen om de energierekening te verlagen. Daarbij ligt de focus op oplossingen die de energiekosten structureel omlaag brengen, met name door verdere verduurzaming. Over deze ontwikkelingen wordt jaarlijks gerapporteerd in de Monitor Energiesysteem. Het kabinet vindt het daarnaast van groot belang dat Nederland een gelijk speelveld behoudt voor de internationaal concurrerende energie-intensieve industrieën ten opzichte van andere landen. In de Kamerbrieven van 25 april 2025 en 16 september 2025 is de Kamer geïnformeerd over verschillende maatregelen die op nationaal niveau worden genomen om de energielasten te verlagen.
Tijdens de Energieraad zal het kabinet zich niet richten op voorstellen voor een aanpassing van de energiebelasting.
Voor wat betreft het gelijke speelveld merkt het kabinet het volgende op. De energiebelasting heeft een degressieve tariefsystematiek: naarmate het energieverbruik toeneemt, neemt het belastingtarief af. Hiervoor is gekozen om een zo groot mogelijk energiebesparingseffect te bewerkstelligen en tegelijkertijd rekening te houden met de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en het risico op weglek van bedrijvigheid en CO2-uitstoot te beperken.
26
Kan de minister aangeven of, en zo ja in hoeverre, Europese afspraken inzake het versterken van het energienet kan botsen met nationale afspraken en belangen?
Antwoord
De uitbreiding en versterking van de elektriciteitsnetten in Nederland en Europa is noodzakelijk om de energievraag van industrie, woningen en mobiliteit te voorzien en om de onafhankelijkheid van de import van fossiele brandstoffen te verminderen en is daarom in Nederlands belang. Bij de concrete uitwerking van voorstellen zal het kabinet er actief op toezien dat nieuwe Europese regelgeving aansluit bij de Nederlandse belangen.
27
De leden van de JA21-fractie constateren dat de versnelling inzake kernenergie nog altijd stroperig verloopt en dat over de opschaling van kernenergie nauwelijks wordt gesproken. Kan de minister informeren bij landen, zoals Frankrijk, waarom het in dergelijke landen wél mogelijk is om uitbouw van kernenergie vlot te trekken?
Antwoord
De regering deelt de wens om de uitrol van kernenergie te versnellen op een zorgvuldige manier, met blijvende aandacht voor veiligheid, milieu, financiële risico’s en publieke betrokkenheid. Ervaringen en lessen uit andere landen kunnen van grote waarde zijn. Het kabinet volgt de internationale ontwikkelen in andere Europese landen op de voet en neemt deel in veel gremia gericht op de ontwikkeling van kernenergie, waaronder de Nucleaire Alliantie en de SMR industriële alliantie, om actief knelpunten en ervaringen rondom de ontwikkeling van kernenergie te delen. Daarnaast heeft het kabinet ook enkele bilaterale samenwerkingsverbanden (Memoranda of Understanding) afgesloten met landen als Frankrijk.
Het is belangrijk om te benadrukken dat landen als Frankrijk te maken hebben met gelijksoortige uitdagingen als Nederland, maar ook een andere nationale context en energiesysteem kennen, waardoor oplossingen in het ene land niet direct toepasbaar zijn in Nederland.
Het kabinet zal in nauw contact blijven met andere landen, om daar waar mogelijk samen op te trekken en best practices uit te wisselen.
28
De leden van de JA21-fractie vragen of de minister in Europees verband een discussie wil starten over de bindende klimaatdoelstellingen die onhaalbaar zijn voor Nederland, zoals het Centraal Planbureau (CPB) onder andere concludeerde.
Antwoord
Voor het kabinet staat de uitvoerbaarheid van Europese klimaatdoelstellingen centraal. Het kabinet blijft dan ook inzetten op concrete, tijdige en stevige uitvoeringsmaatregelen in de EU die bedrijven en burgers in staat stelt de transitie mee te maken en mede vorm te geven.
De Europese klimaatdoelen zijn in beginsel enkel bindend op EU-niveau, waarbij de bijdragen van de lidstaten uiteen kunnen lopen. Volgens de recente beoordeling van de Commissie komt de EU, bij volledige uitvoering van bestaande en geplande nationale maatregelen en EU-beleid, uit op circa 54% netto emissiereductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarmee ligt de EU grotendeels op koers om het klimaatdoel van minstens 55% reductie in 2030 te behalen.16
Het Effort Sharing doel voor 2030 voor mobiliteit, landbouw, kleine industrie en gebouwde omgeving is wel bindend voor lidstaten. Volgens de laatste raming van PBL zal Nederland aan dat doel voldoen. Het kabinet blijft conform de motie de Groot17 inzetten op het bijbehorende pakket van randvoorwaarden op Europees niveau.
Vragen van de leden van de BBB-fractie
29
Hoe wordt de rol van marktpartijen versterkt bij het realiseren van gasopslag, en welke prikkels zijn hiervoor nodig? Hoe kijkt de minister naar de verhouding tussen Europese opslagdoelstellingen en nationale situaties en marktontwikkelingen?
Antwoord
De verantwoordelijkheid voor het vullen van de gasopslagen ligt primair bij marktpartijen, bijvoorbeeld bij de energiebedrijven die gas opslaan om te kunnen voldoen aan hun leveringsverplichtingen. Een belangrijke prikkel is daarbij het verschil (de “spread”) tussen de gasprijs in de winter en in de zomer. Omdat deze spread de laatste twee jaar op diverse momenten onvoldoende groot was om het ’s zomers opslaan van gas voldoende rendabel te maken, heeft het kabinet maatregelen genomen om EBN in staat te stellen de gasopslagen te vullen indien marktpartijen daar onvoldoende in voorzien.
Europees gezien beschikt Nederland over veel opslagcapaciteit: zo’n 12,5% van de opslagcapaciteit van de Unie bevindt zich binnen Nederland en de Nederlandse opslagcapaciteit is in staat om zo’n 45% van de binnenlandse vraag af te dekken (ter vergelijking: in Duitsland is dit 28% en in België 6%). Dit geeft tevens aan dat de Nederlandse opslagcapaciteit een belangrijke rol in de Noord-West-Europese gasmarkt heeft.
30
Hoe wordt geborgd dat het Chemie Actieplan daadwerkelijk leidt tot minder regeldruk en meer innovatie en een gelijk speelveld biedt voor het mkb, in plaats van extra bureaucratie?
Antwoord
Het kabinet deelt de mening van de BBB-fractie dat de chemische industrie van groot (strategisch) belang is voor Nederland en Europa, zoals ook te lezen in het BNC-fiche m.b.t. het Actieplan.18 Een belangrijke pijler van het Actieplan is de oprichting van de zogeheten Critical Chemical Alliance (CCA), die op korte termijn officieel van start zal gaan. Hieraan nemen niet enkel lidstaten, maar ook brancheorganisaties en chemiebedrijven deel.
De huidige problematiek van de Europese chemische industrie zal hier in brede zin op zowel hoogambtelijk als technisch niveau worden besproken, met als doel strategische advisering aan de Commissie over mogelijke (aanpassingen aan) wetgeving die de concurrentiepositie van de chemische industrie ten goede komen. De directe betrokkenheid van de industrie in dit traject, een aanpak die door het kabinet wordt onderschreven, is een belangrijk aspect in concrete en effectieve mitigatie van de regeldruk.
Additioneel aan de CCA zullen het komende jaar verschillende wetgevende voorstellen in het kader van concurrentiekracht, innovatie en verduurzaming (ten dele) gericht zijn op de Europese chemiesector. Zo komt de Commissie in ieder geval met voorstellen voor een Industrial Accelerator Act, een Advanced Materials Act, en een Circular Economy Act. Deze voorstellen dragen tevens bij aan de ambitie van de Commissie om regeldruk voor ondernemers terug te brengen met 25% en voor het MKB met 35%. In het bijzonder worden er komende maanden ook omnibusvoorstellen gepubliceerd op het gebied van industrie en milieu die bijdragen aan regeldrukvermindering in de chemische sector.
31
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de aanbeveling voor het openen van onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK) over een gezamenlijk sanitair en fytosanitair gebied en koppeling van emissiehandelssystemen. Kan de minister toelichten hoe de belangen van de Nederlandse landbouw, visserij en industrie hierbij worden geborgd? Welke waarborgen zijn er dat een eventuele koppeling van emissiehandelssystemen niet leidt tot extra kosten of administratieve lasten voor het bedrijfsleven?
Antwoord
De aanbeveling voor het openen van de onderhandelingen met het VK over een sanitair en fytosanitair gebied en koppeling van emissiehandelssystemen is op 13 november aangenomen door de Raad. De Commissie en het VK zijn ondertussen deze onderhandelingen gestart. Een overeenkomst over een gezamenlijk sanitair en fytosanitair (SPS) gebied tussen de EU en het VK is sterk in het belang van de Nederlandse economie gezien de sterke handelsrelatie tussen beide landen. Een overeenkomst vergemakkelijkt de handel in planten, dieren en daarvan afgeleide producten die momenteel controles moeten ondergaan of waarvoor certificaten moeten worden afgegeven om de SPS-status aan de grens te waarborgen.
Zoals uiteengezet in het BNC-fiche dat uw Kamer hierover heeft ontvangen19 is de koppeling van het EU- en VK-emissiehandelssysteem gericht op het creëren van een gelijk speelveld tussen de EU en het VK. Hiertoe zet de EU erop in dat de koppeling wordt ontworpen aan waarborgen om te voorkomen dat het Nederlandse bedrijfsleven extra kosten of administratieve lasten krijgt en de effectiviteit van het ETS systeem behouden blijft. Belangrijke punten zijn: een gelijk speelveld tussen EU- en VK-bedrijven, dynamische overname van EU-acquis door het VK, uniforme interpretatie en handhaving van de regels, en een verdeling van operationele kosten. Bij wederzijdse erkenning van emissierechten zal bovendien de koolstofcorrectie aan de grens (CBAM) bij handel tussen EU en VK niet van toepassing zijn. Effectieve realisatie van deze waarborgen hangt wel af van de concrete uitwerking van de overeenkomst.
32
Kan de minister reflecteren op de BBB-inzet dat digitalisering en AI in de energiesector vooral moeten bijdragen aan efficiëntie en betaalbaarheid, en niet tot extra kosten of bureaucratie mogen leiden?
Antwoord
Digitalisering en AI hebben veel potentieel, ze kunnen aanzienlijk bijdragen aan kostenbesparing, slimmere sturing en een betere benutting van het elektriciteitsnet. Tegelijk moeten we zorgen voor duidelijke en betrouwbare randvoorwaarden, op het gebied van onder andere cyberweerbaarheid, privacy, transparantie en het voorkomen van ongewenste platformmacht. Omdat vergelijkbare vraagstukken ook in andere domeinen spelen, worden oplossingen en standaarden domein overstijgend toegepast of hergebruikt, zodat het wiel niet telkens opnieuw wordt uitgevonden en onnodige kosten of bureaucratie worden voorkomen.
33
Kan de minister aangeven welke concrete maatregelen Nederland neemt om leveringszekerheid en betaalbaarheid te waarborgen, nu de afhankelijkheid van LNG uit de wereldmarkt toeneemt? Hoe wordt de balans bewaakt tussen Europese solidariteit en nationale belangen, zeker als het gaat om de invulling van nationale diversificatieplannen?
Antwoord
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 23 is het de verwachting dat het aanbod van LNG de komende jaren sterk zal toenemen. In Nederland is daar al sprake van. De import van LNG tussen 2021 en 2024 is toegenomen van 9,7 miljard m3 naar 19,3 miljard m3 20. Dat is gunstig voor zowel de leveringszekerheid als de betaalbaarheid. Zie wat dit betreft ook het antwoord op vraag 21 over de ontwikkeling van de gasprijs.
Het is dus de geïntegreerde, geliberaliseerde Europese gasmarkt waarbij gas vrijelijk over landsgrenzen stroomt die zorgt voor leveringszekerheid en betaalbaarheid. Het is ook om die reden dat het kabinet terughoudend is met het nemen van nationale maatregelen en daartoe slechts overgaat in specifieke situaties. De maatregelen die het kabinet heeft genomen om EBN in staat te stellen de gasopslagen te vullen indien marktpartijen daar onvoldoende in voorzien zijn daar een voorbeeld van.
Wat betreft de nationale diversificatieplannen geldt dat die moeten zijn gericht op het uitfaseren van Russisch gas. Zoals aangegeven in antwoord op vraag 22 speelt Russisch gas een zeer marginale rol in Nederland. Het kabinet ziet daar geen tegenstelling tussen solidariteit en nationale belangen.
34
De leden van de BBB-fractie bepleiten in verband met de Milieu Omnibus een korte-termijnevaluatie in de EU Emissions Trading System-richtlijn (EU ETS) op te nemen.
35
De leden van de BBB-fractie vragen of de minister bereid is te bevorderen dat in de Milieu Omnibus een korte-termijnherziening van het EU-ETS wordt opgenomen, met het doel een vereenvoudiging voor kleine emitters door de drempel te verhogen (van 25.000 naar 50.000 ton CO2 per jaar). Deze aanpassing, voorzien in artikel 27 van de EU-ETS-richtlijn, zou de administratieve lasten voor het mkb aanzienlijk verminderen zonder de verduurzamingsdoelstellingen te beïnvloeden
36
De leden van de BBB-fractie vragen of de minister bereid is te bevorderen dat in de Milieu Omnibus een korte-termijnherziening van het EU-ETS wordt opgenomen met het doel een EU ETS-crisismechanisme voor tijdelijke hulp aan sectoren die aantoonbaar door de energiecrisis worden getroffen. Dit mechanisme moet voorzien in tijdelijke opschorting van de inleveringsverplichting voor EU-emissierechten of in de tijdelijke opschorting van het kortingspercentage van de vrije toewijzing van emissierechten voor sectoren die worden blootgesteld aan Carbon Leakage.
Antwoord op vragen 34, 35 en 36
In de tweede helft van 2026 is reeds een herziening en evaluatie van de
ETS-richtlijn voorzien. Deze herziening vindt daarmee al op korte
termijn plaats waarbij integraal naar alle mogelijke aanpassingen wordt
gekeken. Het herzieningsvoorstel van de Commissie zal gelijktijdig met
een impact assessment en een evaluatie komen. Het aanpassen van het ETS
vóór de geplande herziening kan de geloofwaardigheid en effectiviteit
ondermijnen, met gevolgen voor investeringszekerheid.
In algemene zin is het kabinet voorstander van het verlagen van administratieve lasten als dit kan zonder dat de integriteit, effectiviteit en zekerheid voor het behalen van de klimaatdoelen wordt aangetast. De oorzaak van de hogere energieprijzen komt hoofdzakelijk door andere factoren dan het EU-ETS. Voor de concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie is het van belang dat verduurzaming loont en daar draagt het EU-ETS sterk aan bij. In het EU-ETS is al rekening gehouden om weglek van energie-intensieve en concurrentiegevoelige sectoren te voorkomen door gratis toewijzing van rechten in het ETS en wordt de koolstofgrensheffing (CBAM) vanaf volgend jaar geleidelijk ingevoerd voor de sectoren waarop deze van toepassing is.
Vragen van de leden van de SGP-fractie
37
Welke Nederlandse energie- en transportprojecten kunnen mogelijk gebruikmaken van het nieuwe CEF, en welke omvang aan Europese middelen zou daarbij kunnen worden benut?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 3 en 14.
38
CE Delft heeft in een recente analyse gewezen op de mogelijkheid van het creëren van een strategische kussengasreserve ten behoeve van extra flexibiliteit in een krappe gasmarkt. Deze leden horen graag hoe de minister deze optie waardeert.
Antwoord
De afgelopen jaren zijn er veel ontwikkelingen geweest die het belang
van gasvoorraden in het energiesysteem hebben onderstreept. Zo ook het
rapport dat CE Delft in opdracht van Energie Nederland heeft
opgesteld.
Mede ter uitvoering van de Motie Grinwis c.s. over het komen tot een strategisch gasbeleid21, werkt het kabinet aan een afwegingskader om de wenselijkheid van verschillende overheidsinterventies in de gasmarkt te beoordelen. Het rapport van CE Delft en andere externe adviezen neemt het kabinet mee in dit traject. Het voornemen is om vóór de zomer van 2026 de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken van dit traject.
39
Zal de minister blijven inzetten op het opnemen van een regeling voor tijdelijke, beperkte emissies in het Grids Package of andere toekomstige EU-wetgeving?
Antwoord
De inzet met betrekking tot tijdelijke, beperkte emissies is met
meerdere lidstaten gedeeld op zowel politiek als ambtelijk niveau. Het
Grids Package omvat meerdere bepalingen die vergunningverlening voor
nationale en grensoverschrijdende projecten op het gebied van
infrastructuur, opwek en opslag moeten versnellen. In lijn met het
Nederlandse non-paper wordt in het pakket bevestigd dat de uitrol van
elektriciteitsinfrastructuur niet mag worden beperkt door tijdelijke
stikstofemissies. Bij de aanleg van netten hoeft volgens het voorstel
geen stikstofruimte gezocht te worden. Hoe snel deze bepaling effect kan
hebben, hangt af van de onderhandelingen en de implementatie van het
pakket in Nederland. Op grond van het voorstel dient de bepaling omtrent
stikstof binnen twee jaar na aanname van de richtlijn geïmplementeerd te
zijn.
40
Wat houdt de inzet op een Europese aanpak van hoge nettarieven in, en vindt de minister dat daarnaast ook snel nationale verlaging van netkosten voor de industrie nodig is?
Antwoord
Zie hiervoor het antwoord op de vragen 15 en 20.
Vragen van de leden van de PvdD-fractie
41
Wil de minister reflecteren op welke andere energiegerelateerde grondstoffen uit Rusland, zoals uranium, verrijkt uranium of andere materiaal voor de nucleaire sector, nog onderwerp van import kunnen zijn of worden, zeker in het kader van de oprichting van de Nucleaire Energie Organisatie?
Antwoord
Nederland kent op dit moment geen directe afhankelijkheid van Rusland
ten aanzien van de elektriciteitsproductie van kernenergie en is
voornemens dit door te zetten bij nieuwe kerncentrales. Voor de nieuwe
kerncentrales is Nederland dus voornemens om geen gerecycled uranium uit
Rusland te importeren.
Nederland importeert op dit moment geen natuurlijk uranium uit Rusland. Er is voor de kerncentrale Borssele nog wel een indirecte afhankelijkheid van Rusland bij het hergebruik van uranium en de daarmee gepaard gaande vermindering van radioactief afval en de inzet van natuurlijke grondstoffen. Deze afhankelijkheid is niet zomaar te doorbreken, omdat de opslagfaciliteiten bij COVRA22 nu ingericht zijn op het proces van hergebruik. Bovendien is er wereldwijd geen alternatief voor die specifieke stap in het proces die in Rusland wordt uitgevoerd. Het kabinet is met verschillende partijen in gesprek over de consequenties van het niet hergebruiken en een mogelijke alternatieve oplossing.
42
Waar is het kabinet voornemens de grondstoffen voor de Nederlandse kernreactoren vandaan te halen?
Antwoord
De operator is in beginsel verantwoordelijk voor de aankoop van uranium
voor de kerncentrale. Op dit moment is voor de nieuwe kerncentrales nog
niet bekend waar dit uranium vandaan komt. Hierbij geldt wel dat er geen
afhankelijkheid is van één land, maar dat er een ruim en divers aanbod
is. Natuurlijk uranium is namelijk een veelvoorkomende grondstof en
grote voorraden bevinden zich onder andere in Australië, Canada en
Kazachstan.
43
Wil de minister in de Energieraad pleiten voor een beleidslijn waarbij maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan niet ten koste gaan van biodiversiteit, inclusief het belang van energiebesparing?
Antwoord
Het kabinet onderschrijft het belang om klimaat- en
biodiversiteitsbeleid in samenhang te bezien, zoals beschreven in het
nationaal ontwerp Klimaatplan 2025-2035. Klimaatverandering heeft
negatieve gevolgen voor biodiversiteit en ecosystemen. Een snelle
klimaattransitie zal dus druk op biodiversiteit helpen verlichten.
Omgekeerd draagt biodiversiteit bij aan ecosysteemdiensten die
belangrijk zijn voor het klimaat, zoals het vastleggen van koolstof.
Behoud en het vergroten van natuurlijke koolstofreservoirs zijn
essentieel voor het tegengaan van klimaatverandering. Tegelijkertijd
ziet het kabinet dat klimaatmaatregelen risico’s voor biodiversiteit met
zich kunnen meebrengen, bijvoorbeeld bij de aanleg van
energie-infrastructuur. Tempo in de energietransitie is echter cruciaal
om de ergste schade van klimaatverandering te voorkomen, iets waar
biodiversiteit mondiaal veel mee gebaat is.
Het kabinet bepleit in Europees verband om de randvoorwaarden voor de transitie op orde te brengen en daar hoort bij dat oog moet zijn voor samenhang met andere beleidsdoelen. De uitvoering kan soms echter om moeilijke afwegingen vragen, waarbij een tijdelijke verslechtering van de biodiversiteit kan opwegen tegen een langetermijnverbetering voor het klimaat en de energietransitie. Tot slot onderstreept het kabinet het belang van energiebesparing.
Zie ook Fiche 13: ‘MFK - Connecting Europe Facility’, kamerstuk 22 112, nr. 4144.↩︎
De Energiegemeenschap is een internationale organisatie die de EU en 9 aangrenzende (potentiële) kandidaat-lidstaten bijeenbrengt om een geïntegreerde regionale energiemarkt te creëren op basis van een juridisch bindend kader.↩︎
Zie ‘Kabinetsappreciatie MFK- en EMB voorstellen Europese Commissie’, Kamerstuk 21501-20, nr. 2268.↩︎
Zie link: Commission proposes upgrade of the EU's energy infrastructure to lower bills and boost independence (10 december 2025).↩︎
Zie ‘Actieplan windenergie op zee’, nummer 2025D39426. Link: Actieplan windenergie op zee | Rapport | Rijksoverheid.nl (16 september 2025).↩︎
Zie ‘Actieagenda Elektrificatie Industrie’. Link: https://open.overheid.nl/documenten/68a7254c-e99b-436b-8d62-e8d1bc3c3044/file (september 2025).↩︎
Zie ‘Stimulering duurzame energieproductie; Resultaten traject Toekomst van de SDE++’, Kamerstuk 31239, nr. 439.↩︎
Zie ‘Fiche 2: Verordening Omnibus VI - vereenvoudiging eisen en procedures chemische producten | Publicatie | Rijksoverheid.nl’ (8 juli 2025).↩︎
Zie ‘Toekomstperspectief Energie-intensieve Industrie’, Kamerstuk 29826, nr. 265.↩︎
Kamerstuk 21501-30, nr. 681.↩︎
Zie ‘Kabinetsappreciatie MFK- en EMB voorstellen Europese Commissie’ Link: Kamerbrief reactie op voorstellen Meerjarig Financieel Kader en eigenmiddelenbesluit | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl (12 september 2025).↩︎
Volgens artikel 126(6) VWEU.↩︎
Idem.↩︎
Zie ‘Uitvoering Pakket voor Groene Groei’, Kamerstuk 33043, nr. 119. Link: Kamerbrief over uitvoering Pakket voor Groene Groei | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl (16 september 2025).↩︎
Zie IEA-rapport “Gas 2025 Analysis and forecast to 2030”, 27 oktober 2025 https://www.iea.org/reports/gas-2025).↩︎
COM(2025) 274 EU-wide assessment of the final updated national energy and climate plans.
Delivering the Union's 2030 energy and climate objectives.↩︎
Kamerstukken II 2024/25, 22 112, nr.4139.↩︎
Zie ‘Fiche 18: Chemie Actieplan’. Link: Fiche 18: Chemie Actieplan | Publicatie | Rijksoverheid.nl (8 juli 2025).↩︎
Zie ‘Fiche 1: Beoordeling Aanbeveling voor openen onderhandelingen met VK over sanitaire en fytosanitaire ruimte en koppeling van emissiehandelssystemen’. Link: Beoordeling Aanbeveling voor openen onderhandelingen met VK over sanitaire en fytosanitaire ruimte en koppeling van emissiehandelssystemen | Publicatie | Rijksoverheid.nl (19 september 2025).↩︎
Bron: European Tracker, Institute for Energy Economics and Financial Analysis (zie: https://ieefa.org/european-lng-tracker#section3)↩︎
Kamerstuk 29 023, nr. 574.↩︎
Centrale Organisatie voor Radioactief Afval.↩︎