[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Weerbaarheid en militaire paraatheid tegen hybride en militaire dreigingen

Nationale Veiligheid

Brief regering

Nummer: 2025D51898, datum: 2025-12-12, bijgewerkt: 2025-12-15 09:25, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30821 -326 Nationale Veiligheid.

Onderdeel van zaak 2025Z21948:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Nederland staat voor de meest unieke en complexe veiligheidsopgave sinds de Koude Oorlog. Geopolitieke competitie, spanningen en conflicten, maken dat vrede en veiligheid in Europa niet meer vanzelfsprekend zijn. Dit blijkt ook uit de Russische agressieoorlog in Oekraïne en groeiende hybride activiteit in Europa. Doordat het zwaartepunt van de Amerikaanse veiligheidspolitiek wegschuift van Europa, zal Nederland met de rest van Europa zelf meer zorg moeten dragen voor onze eigen veiligheid.1 Dat betekent dat we onze afschrikking moeten versterken door te bouwen aan een weerbare samenleving, met een robuuste economie, voldoende voedsel en water en een parate krijgsmacht. Dit maakt Nederland sterker en veiliger. Een weerbare samenleving helpt in de eerste plaats om een conflict te voorkomen. Het maakt Nederland minder kwetsbaar, schrikt statelijke actoren af en ontmoedigt hen om Nederland te raken. In het uiterste geval moeten we kunnen beschermen wat ons dierbaar is. Met een krijgsmacht die een gevecht kan volhouden, een maatschappij die schokken op kan vangen en (langdurige) crises kan doorstaan. Dit is nodig, niet alleen tegen hybride acties of een militair conflict, maar ook tegen andere crises of rampen, zoals overstromingen, pandemieën, economische dwangmaatregelen en grootschalige en langdurige storingen in energie- of data-infrastructuur.

De internationale- en nationale dimensie van de weerbaarheidsopgave zijn sterk met elkaar verbonden. Nederland speelt daarom in internationaal verband een aanjagende rol. Zowel binnen de NAVO rondom Host Nation Support of de Resilience Baseline Requirements, alsook in EU-verband en breder. Bijvoorbeeld bij het opzetten van een Europese weerbaarheidscoalitie2 of via non-papers ter beïnvloeding van de EU Preparedness Union Strategy.3

Op 6 december 20244 hebben wij uw Kamer voor de eerste keer geïnformeerd over de weerbaarheidsopgave waar we als Nederland voor staan. Door de campagne Denk Vooruit die op 1 november 2025 is gestart heeft de weerbaarheidsopgave veel aandacht gekregen vanuit de samenleving. Met voorliggende Kamerbrief schetst het demissionaire kabinet de voortgang op de beleidsinitiatieven die in gang zijn gezet om Nederland weerbaarder te maken. Dit langs de zes pijlers 5 van de aanpak en in lijn met de ambities uit de Landelijke Agenda Crisisbeheersing en de Veiligheidsstrategie van het Koninkrijk.

Zoals ook in de brief over de ontwikkelingen van de weerbaarheidsaanpak van 11 juli jl.6 gesteld, hebben de beschikbare mensen en middelen geleid tot het maken van keuzes. Niet alles kan tegelijkertijd en direct. Dit heeft geleid tot een gefaseerde aanpak, waarbij in de eerste fase de aandacht vooral is uitgegaan naar planvorming voor een crisis- en conflictscenario, het uitwerken en voorbereiden van maatregelen en bewustwording. Om er echter zeker van te zijn dat Nederland de effecten van geopolitieke spanningen het hoofd kan bieden zijn vervolgstappen noodzakelijk, zowel voor de paraatheid van onze krijgsmacht als de weerbaarheid van de maatschappij. Leidend bij deze vervolgstappen zijn maatregelen die de impact van de dreiging op de continuïteit van de maatschappij snel verkleinen, waar de ondersteuningsbehoefte van Defensie het grootst is en wat de EU en NAVO vragen (onder meer via de NAVO Weerbaarheidsdoelstellingen7 en de EU Paraatheidsuniestrategie8).

Hoofdlijnen huidige inzet en vervolg weerbaarheidsaanpak

Dit kabinet heeft belangrijke eerste stappen gezet in de voorbereiding van Nederland op geopolitiek onrustige tijden:

  • Er wordt met prioriteit gewerkt aan de robuustheid, redundantie en het herstelvermogen van de vitale processen, zowel fysiek als digitaal.

  • Er is een brede beweging vanuit de samenleving op gang gekomen. Deze ‘bottom-up’ beweging wordt versterkt en ondersteund door het demissionair kabinet met oog voor mensen in kwetsbare posities. De noodsteunpunten-structuur die wordt opgezet voor crisis- en conflictsituaties sluit hierop aan.

  • Voor de continuïteit van kritieke overheidsdiensten en processen die bijdragen aan de bescherming van de democratische rechtstaat trekt de Rijksoverheid op met regionale en lokale overheden. Ook worden maatregelen genomen om in het cognitieve domein weerbaar te zijn en desinformatie te bestrijden.

  • Een structurele publiek-private dialoog over de weerbaarheidsopgave is van groot belang. Het demissionair kabinet faciliteert deze dialoog actief, mede door de bewustwordingscampagne en de centrale loketfunctie die wordt ingericht voor bedrijven. Op het hoogste niveau is bijeengekomen in het geopolitieke en weerbaarheidsberaad.

  • Er wordt hard gewerkt aan het versterken van de militaire paraatheid van Nederland, zodat Defensie zowel het eigen grondgebied als dat van bondgenoten effectief kan verdedigen. Diverse maatregelen zijn genomen om de schaalbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht te vergroten. De introductie van de Nationale Weerbaarheidstraining en het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie dragen hieraan bij.

  • In aanloop naar en tijdens een grootschalig militair conflict heeft Defensie civiele ondersteuning nodig en is civiel-militaire samenwerking van belang. Op belangrijke onderwerpen als infrastructuur en logistiek, gezondheidszorg en energie worden daarom stappen gezet om de ondersteuning te borgen en de samenwerking te versterken.

  • Om de samenleving in beweging te krijgen en de maatschappelijke weerbaarheid te verhogen, is op 1 november 2025 de meerjarige publiekscampagne Denk vooruit gestart. Het doel van de campagne is om Nederlanders te activeren zich voor te bereiden, zodat zij zich 72 uur thuis kunnen redden als dagelijkse voorzieningen uitvallen, zoals stroom.

In lijn met de nationale prioriteiten die in de Kamerbrief van 11 juli jl. zijn benoemd en wat de NAVO en de EU van ons vragen vergt dat keuzes voor een volgend kabinet op in ieder geval een zestal terreinen, namelijk vitale infrastructuur, continuïteit overheid en democratische rechtsstaat, militaire mobiliteit, basis- en opschaalbare noodzorg en maatschappelijke stabiliteit.

Tijdens de NAVO Top van 24-25 juni jl. is afgesproken om, naast de 3,5%, een aanvullende 1,5% van het bruto binnenlands product aan te wenden voor defensie- en veiligheids-gerelateerde uitgaven. Een volgend kabinet zal definitief afspraken moeten maken over de nationale doorvertaling. Het huidige demissionaire kabinet verkent daartoe de mogelijkheden.

Voortgang

Pijler 1: Het beschermen van vitale en andere belangrijke processen in de maatschappij

Het demissionaire kabinet werkt met prioriteit aan de robuustheid, redundantie en het herstelvermogen van de vitale processen en heeft hierin een aantal stappen gezet, vooruitlopend op de implementatie van de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke).9 Veiligheidspartners, vakdepartementen en vitale sectoren werken daarbij intensief samen. Zo zijn de departementen in samenspraak met hun uitvoeringsorganisaties en sectoren bezig met het uitvoeren van risicoanalyses voor het aanwijzen van kritieke entiteiten onder de Wwke en wordt de meldplicht voor incidenten onder de Wwke en Cyberbeveiligswet (Cbw) geconsulteerd. Daarnaast wordt op dit moment de fysieke infrastructuur in kaart gebracht om de vraag te beantwoorden hoe de overheid onder welke voorwaarden kritieke infrastructuur fysiek kan beschermen. Prioritering zal onontbeerlijk zijn gegeven de schaarse beschermings- en beveiligingscapaciteit van onder meer Politie en Defensie. Daarnaast werkt het demissionaire kabinet aan de mogelijkheid om kritieke entiteiten sneller te waarschuwen bij dreiging. De basis hiervoor is het structureler uitwisselen van (dreigings-)informatie tussen overheid en kritieke entiteiten. In het licht van de hybride dreigingen is het van belang om ook specifiek aandacht te besteden aan de infrastructuur op en in de Noordzee door het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) dat in 2024 is gestart en in 2026 wordt verlengd.

Drones en onbemande systemen worden steeds vaker gebruikt voor legitieme en nuttige toepassingen. Tegelijkertijd is het belangrijk alert te zijn op situaties waarin drones op een ongewenste manier worden gebruikt, met mogelijke gevolgen voor de continuïteit van vitale processen, openbare orde of veiligheid. De afgelopen tijd is substantieel geïnvesteerd in de capaciteiten om drones te detecteren en te onderscheppen. Samen met betrokken partners wordt in kaart gebracht waar aanvullende stappen nodig zijn voor een nog effectievere reactie. Het ministerie van Defensie heeft de Kamer hierover geïnformeerd op 24 november 2025.10

Nederland moet zich in een dreigings- en conflictscenario actief digitaal kunnen verdedigen en in staat zijn om te interveniëren als de dreiging daarom vraagt. Ter versterking van het instrumentarium voor actieve cyberverdediging loopt er een verkenning naar de mogelijkheden van actieve cyberverdedigingsmaatregelen.11 Op basis van de uitkomsten van de verkenning zullen verschillende opties in 2026 worden uitgewerkt. Ook houdt het kabinet onverminderd vast aan het uitvoeren van de Nederlandse Cybersecuritystrategie, bijbehorend actieplan, de Internationale Cyberstrategie en de Defensie Cyberstrategie. Onderdeel hiervan is permanente inzet om offensieve tegendruk te geven in het cyberdomein.

Om de continuïteit van de overheid en de meest essentiële overheidsdienstverlening te waarborgen zijn de lopende weerbaarheidsprogramma’s binnen het Rijk (zowel fysiek als digitaal) verstevigd en geschikt gemaakt voor andere overheidslagen, inclusief Caribisch Nederland. Het demissionair kabinet heeft daarbij ook aandacht voor de noodzaak om te kunnen werken met hoog-gerubriceerde informatie en het verhogen van de weerbaarheid digitale infrastructuren van de Rijksoverheid. Daarnaast wordt in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) in beeld gebracht wat nodig is om de weerbaarheid van deze verschillende bestuurslagen te verhogen.

Sectorspecifieke inzet

Verschillende departementen hebben in samenwerking met hun sectoren maatregelen genomen om de vitale processen in de maatschappij weerbaarder te maken tegen hybride en militaire dreigingen.

De departementen hebben de dialoog met de sector geïntensiveerd. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft met mobiele telecomaanbieders geïnvesteerd in en afspraken gemaakt over reservecapaciteit om uitval van stroom in crisissituaties op te vangen. Om de digitale weerbaarheid te verhogen heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), met de drinkwatersector, een traject opgestart om samen te werken en te leren op het gebied van monitoring en detectie in het cyberdomein. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) heeft gesprekken gevoerd met energiepartijen om maatregelen te verkennen. In de afgelopen periode heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de inhoudelijke uitwerking van een samenhangend pakket aan mogelijke maatregelen voor versterking van de basisnoodzorg afgerond. In afwachting van de volgende besluitvormingsronde, werkt de minister van VWS inmiddels aan de inzet op opschaalbare noodzorg. Voor de inzet op weerbare zorg werkt VWS nauw samen met het zorgveld. Zo heeft de Coalitie Weerbare Zorg - opgericht door UMCNL, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, GGD GHOR Nederland, het Landelijk Netwerk Acute Zorg en het Calamiteitenhospitaal - in kaart gebracht hoe zij zelf, en in onderlinge samenwerking, kunnen bijdragen aan de versterking van de weerbaarheid van de zorg. Ook heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) samen met partijen de Taskforce Veilig Erfgoed opgericht dat bijdraagt aan de bescherming van ons erfgoed, zoals archieven en monumenten, zodat die geen inzet worden bij een conflict maar onderdeel blijven van onze nationale identiteit. Het ministerie van Financiën (FIN) werkt aan het waarborgen van financiële dienstverlening, waaronder het betaal- en effectenverkeer. Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer - een privaat-publiek samenwerkingsverband – heeft geadviseerd over terugvalopties wanneer het betaalverkeer verstoord is.12 Om ook in een crisis- en conflictscenario bestaanszekerheid te borgen door bijvoorbeeld het ongestoord verstrekken van uitkeringen, werken publieke dienstverleners in de sociale zekerheid samen met maatschappelijke organisaties aan de benodigde maatregelen.

Meerdere departementen zijn bezig met de aanpassing van de crisisplannen en (nood)wetten en brengen handelingsopties in kaart voor een hybride en militaire conflictsituatie. Zo worden de landelijke crisisplannen elektriciteit (LCP-E) en gas (LCP-G) door KGG herzien. Ook actualiseert IenW het Landelijk Crisisplan Hoogwater en Overstromingen en zijn er plannen voor een Landelijk Crisisplan Drinkwater en Stedelijk Afvalwater. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) werkt met private en publieke stakeholders aan een Landelijk Crisisplan Voedselzekerheid dat naar verwachting eind 2026 gereed zal zijn en brengt momenteel handelingsopties in kaart waarmee de leveringszekerheid van strategische landbouw- en voedselproducten kan worden geborgd. Het ministerie van Financiën werkt aan een wetsvoorstel chartaal betalingsverkeer om contant geld beschikbaar, betaalbaar en bereikbaar te houden als terugvaloptie van het elektronisch betalingsverkeer. Ook wordt er dit jaar gestart met de herziening van de Noodwet financieel verkeer die de minister van Financiën in staat stelt uitzonderlijke maatregelen te treffen ten aanzien van het betaal- en effectenverkeer. Tot slot is het voornemen om vitale instellingen, voor wie dit logisch en passend is, in de financiële sector onder het toepassingsbereik van de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) te brengen.

Ook zijn er vraagstukken die met urgentie vanuit de departementen worden opgepakt. Over de weerbaarheid voor de spoorsector blijkt uit het op 13 oktober jl. gepubliceerde rapport “Tijd om te handelen” dat het spoor niet voldoende is voorbereid op moedwillige verstoringen en ook niet voldoende in staat is om een toename van defensietaken te faciliteren, zie kabinetsreactie.13 IenW gaat samen met ProRail alvast aan de slag met de aanbevelingen die direct kunnen worden opgepakt, waaronder het mogelijk maken van meer prioriteit voor militair vervoer in de capaciteitsverdeling op het spoor. Een ander vraagstuk dat met urgentie wordt opgepakt is de afhankelijkheid van de vitale sectoren van positionering, navigatie en tijdsbepaling (PNT). Verstoring of manipulatie van PNT-signalen kan een grote impact hebben de meeste vitale sectoren. Daarom zal er een risicobeoordeling plaats vinden om deze kwetsbaarheden in kaart te brengen. Parallel hieraan wordt de bewustwording vergroot bij deze vitale sectoren over hun afhankelijkheid van PNT en de mogelijke gevolgen van verstoring en manipulatie. Daarnaast ontwikkelt het kabinet het handelingsperspectief, zodat organisaties weten welke stappen gezet kunnen worden om de risico's te beperken. Tot slot worden alternatieven en vormen van redundantie verkend voor PNT-signalen om de kwetsbaarheden structureel te verminderen.

Pijler 2: Een parate en veerkrachtige samenleving

Een parate en veerkrachtige samenleving vraagt om een overheid die initiatieven vanuit de samenleving stimuleert en versterkt. Er zijn nu al initiatieven die in de buurten van dorpen en steden van Nederland ontstaan. Zoals in Austerlitz, een dorp midden in de bossen op de Utrechtse Heuvelrug, waar inwoners zelf een evacuatieplan hebben gemaakt voor het geval er een bosbrand uitbreekt. In Ermelo-West gaan leden van de wijkvereniging een inventarisatie maken van mensen die mogelijk extra hulp nodig hebben in een crisissituatie en van de mensen die mogelijk iets kunnen betekenen voor een ander. Ook eerdere noodsituaties hebben het belang van maatschappelijk initiatief laten zien. Zoals bij de Tarwekamp explosie in Den Haag waarbij Stichting Lichtpuntjes Mariahoeve zich direct beschikbaar stelde als evacuatiepunt. In de afgelopen maanden zijn er steeds meer van dit soort initiatieven gestart die niet alleen de weerbaarheid vergroten, maar ook de gemeenschapszin en de sociale cohesie in buurten en wijken.

Deze sociale structuren zijn grotendeels lokaal en regionaal van aard. De minister van Justitie en Veiligheid, het Veiligheidsberaad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zetten zich gezamenlijk in voor het stapsgewijs ontwikkelen van een landelijk netwerk aan noodsteunpunten door middel van een aantal pilots in 2026 en begin 2027. Veiligheidsregio's en gemeenten geven hier regionaal en lokaal invulling aan. De uitkomsten van deze pilots, zoals benodigde type functionaliteiten en eventuele kosten, worden gebruikt door het landelijke project ten behoeve van de tussentijdse evaluatie en eindevaluatie medio 2027. Diverse vormen van burgerhulpverlening krijgen binnen de noodsteunpunten ruimte, bijvoorbeeld door betrokkenheid van het Rode Kruis. Een deel van de bij voorjaarnota gereserveerde gelden voor weerbaarheid kunnen hiermee gericht worden ingezet.

Daarnaast worden stappen gezet in de verkenning naar hetgeen wat nodig is voor het inrichten van een robuuste en redundante civiel-militaire waarschuwingsketen bij hybride en militaire dreiging.14 Ook wordt in samenwerking met TNO in beeld gebracht wat de mogelijkheden voor burgers zijn om bij een militair conflict te schuilen in hun directe omgeving. Door politie, Defensie, veiligheidsregio’s en het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk wordt gezamenlijk gewerkt aan een beeld van de benodigde civiele opschaling en de inzet van capaciteiten ten tijde van een conflictscenario en maatschappelijke ontwrichting.

Naast de inzet op sociale en crisisstructuren, is het ook noodzakelijk om sociale spanningen te voorkomen of te verminderen. In dat kader is het ministerie van SZW in 2026 voornemens een pilot uit te voeren die zich richt op het faciliteren van burgers die samen werken aan de weerbaarheid in hun omgeving, ook wel weerbaarheidswerkplaatsen genoemd. Ook voert SZW in 2026 een behoeftepeiling uit op basis waarvan wordt bepaald hoe de overheid (lokale) initiatieven die bijdragen aan het verhogen van de maatschappelijke weerbaarheid kan ondersteunen. Daarnaast is het van belang dat mensen uit alle geledingen van de samenleving, inclusief jongeren en mensen in kwetsbare posities, betrokken worden bij de weerbaarheidsaanpak. Het WODC voert een onderzoek uit naar burgerhulp en specifiek de rol van jongeren, in lijn met de moties de van het lid Mutluer15 en het lid Six Dijkstra16. Het landelijke programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT) betrekt jongeren actief bij de samenleving en ondersteunt hen in hun ontwikkeling als veerkrachtige burgers. Verder worden er door het onderwijsveld sectorale agenda’s weerbaarheid ontwikkeld, zodat kinderen en studenten ook tijdens en na een crisis naar hun opleiding blijven gaan. Tot slot hoort hier ook bij dat mensen, vanuit de eigen verantwoordelijkheid, zoveel mogelijk nagaan in welke situaties hulp nodig is en met hun omgeving hierover afspraken maken. Dit raakt veel facetten van de zorg en van de bestaande (decentrale) inzet in het sociaal domein en publieke gezondheidszorg. VWS brengt in 2026 in kaart of aanvullend op lopende initiatieven additionele inzet nodig is. Tot slot wordt er momenteel gewerkt aan een visie op burger- en overheidsparticipatie binnen de weerbaarheidsopgave, mede om invulling te geven aan de motie van het lid Boswijk17.

Pijler 3: Het overeind houden van de Nederlandse democratie, rechtstaat en overheid

Lokale en regionale bestuurlijke samenwerking

Wanneer dreigingen zich materialiseren moet de burger op de overheid kunnen blijven vertrouwen. Daarom is weerbaarheid dit jaar als vijfde thema toegevoegd aan de strategische agenda van het overhedenoverleg. Daarnaast is meerdere keren besproken met de Commissarissen van de Koning. Ook is BZK doorlopend in gesprek met de VNG en zijn verkennende gesprekken gestart met Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen. De ministeries van BZK en JenV werken komende tijd uit hoe de samenwerking met gemeentes, provincies en waterschappen rond het thema weerbaarheid structureel kan worden georganiseerd. Daarnaast heeft door middel van een set van bestuurlijke afspraken de minister van Justitie en Veiligheid samen met het Veiligheidsberaad en de VNG dit najaar vastgelegd op welke wijze de lokale en regionale weerbaarheidsmiddelen uit de begroting 2026 de komende jaren worden ingezet. Zo wordt mede ingezet op de versterking van veiligheidsregio’s ten behoeve van regionale en lokale weerbaarheid. Tot slot heeft de VNG een handreiking ontwikkeld met handvatten om lokale overheden te ondersteunen in het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid.

Een belangrijk onderwerp in de samenwerking is het versterken van de sociale samenhang en stabiliteit op lokaal niveau. Bijvoorbeeld door polarisatie en extremisme tegen te gaan. Er wordt onder andere een behoeftepeiling uitgevoerd op basis waarvan wordt bepaald hoe de overheid (lokale) initiatieven kan ondersteunen die bijdragen aan het verhogen van de maatschappelijke weerbaarheid. Verder is er aandacht voor het versterken van de kennis- en informatiepositie van de overheid. Hiermee kunnen ook andere overheden en partners tijdig worden geïnformeerd en beter zicht krijgen op de sociaal-maatschappelijke effecten van maatregelen voor en tijdens een mogelijke crisis. Hiervoor is SZW voornemens via de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) in 2026 te beginnen met de opbouw van een signaleringsnetwerk.

Aanvullend aan de aanpak Weerbaarheid tegen Militaire en Hybride Dreigingen voor het Europees deel van het Koninkrijk is het demissionair kabinet gestart met de ontwikkeling van het Koninkrijks-crisisplan Militaire Dreiging (KCP-MD), specifiek gericht op het Caribisch deel van het Koninkrijk, dat begin 2027 klaar is. Vanwege de oplopende spanningen in het Caribisch deel van het Koninkrijk worden diverse onderdelen van de planvorming versneld opgesteld.

Onderkennen en het voorkomen of verstoren van (hybride) dreigingen

Om als overheid dreigingen tijdig te kunnen onderkennen en zo nodig te voorkomen of te verstoren, dient te allen tijde het voortzettingsvermogen van de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten te worden geborgd en te worden versterkt. Via hun kennis en inzichten kunnen de diensten bijdragen aan de nationale veiligheid.

Ook moeten essentiële democratische processen weerbaar zijn tegen (heimelijke) beïnvloeding van statelijke actoren. Zoals toegezegd aan uw Kamer, start dit voorjaar een onderzoek naar de cognitieve dimensie van hybride dreigingen door een externe partij.18 De resultaten worden meegenomen in de doorontwikkeling van de aanpak statelijke dreigingen van de NCTV. Daarnaast wordt door het ministerie van BZK ook de mogelijkheid onderzocht om een detectieorgaan voor desinformatie naar Zweeds en Frans voorbeeld op te richten.

Pijler 4 Een weerbare economie

Weerbaarheid van bedrijven is van belang voor henzelf en voor de maatschappij. Dankzij een weerbaar bedrijfsleven kunnen tijdens een crisis of conflict vitale diensten en producten geleverd blijven worden. Hierdoor kunnen schokken worden opgevangen en de maatschappelijke impact van verstoringen verlaagd. Een structureel publiek-private dialoog wordt daarom door het demissionair kabinet actief gefaciliteerd.

Naast de gesprekken van de departementen met de vitale sectoren organiseert het ministerie van Economische Zaken dit jaar samen met VNO-NCW en MKB-Nederland cross-sectorale bijeenkomsten voor branches en bedrijven, zoals FME en NIDV. Hierbij is met elkaar gesproken over de effecten van scenario’s als langdurige uitval van stroom, telecom of betalingsverkeer of de impact van militair conflict op de continuïteit van bedrijven en zo de leveringszekerheid van belangrijke diensten en producten. Dit onderlinge gesprek draagt bij aan het in beeld brengen van (keten)effecten en onderlinge afhankelijkheden. Deze publiek-private gespreken helpen zo om de wederzijdse opgaven en hulpvragen en mogelijke afspraken en samenwerking te concretiseren. Ook volgend jaar zullen deze bijeenkomsten worden georganiseerd. Dit wordt onder meer meegenomen in de voorbereiding voor een bewustwordingscampagne gericht op het brede bedrijfsleven die in de eerste helft van 2026 wordt ingezet om de bekendheid en voorbereidingen van het bedrijfsleven op crisis of militair conflict te vergroten. Een belangrijk onderdeel van deze campagne worden basisprincipes die bedrijven richting geven hoe zij hun weerbaarheid kunnen vergroten. Daarnaast zal een centrale loketfunctie worden ingericht waar bedrijven relevante informatie over dit onderwerp kunnen vinden.

Het is positief te constateren dat ook binnen verschillende sectoren initiatieven ontstaan waarbij bedrijven onderling het gesprek aan gaan, bijvoorbeeld in de voedselverwerkende industrie en tussen verschillende supermarkten. Deze dialogen bieden waardevolle inzichten voor alle betrokken partijen over welke bijdragen men kan leveren en welke ondersteuningsbehoeften er zijn. Op politiek-bestuurlijk niveau heeft in het Geopolitiek- en Weerbaarheidsberaad op 27 november voor de eerste keer op het hoogste niveau vanuit het kabinet, het bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld en medeoverheden een dialoog plaatsgevonden over versterking van de maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Het kabinet ziet dit als een goede eerste stap en ziet ernaar uit dit gesprek voort te zetten en dit beraad verder vorm te geven, in aanvulling op de lopende publiek-private dialogen op deelterreinen.

In de recent verstuurde industriebrief19 is naast het versterken van ons verdienvermogen, het vergroten van de economische weerbaarheid een hoofddoel. Dit houdt onder andere in dat we risicovolle strategische afhankelijkheden van andere landen verminderen, zoals van geneesmiddelen, energie, grondstoffen en voedsel. Het vergroten van de weerbaarheid van de economie is ook van belang voor de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht.

Pijler 5: Het beschermen en verdedigen van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied

Dit kabinet zet zich stevig in voor het vergroten van de militaire paraatheid. Dat doen we allereerst door meer te investeren in de capaciteiten en middelen van de krijgsmacht. Zo zijn de defensie-uitgaven gegroeid van circa €13 miljard in 2022 naar circa 25 miljard in 2025. Tijdens de NAVO Top van 24-25 juni jl. is het historische besluit genomen om 3,5% bruto binnenlands product specifiek voor Defensie en een aanvullende 1,5% voor defensie- en veiligheidsgerelateerde uitgaven te besteden. Het kabinet zet een belangrijke eerste stap in de groei naar 3,5%. Het defensiebudget stijgt in 2026 met 3,4 miljard euro ten opzichte van 2025. In de Ontwerpbegroting 2026 zijn de defensie-uitgaven 26,8 miljard, waarvan ruim 13 miljard aan investeringen in materieel.

Hogere militaire paraatheid is zichtbaar in zowel de missies en operaties die Defensie uitvoert als in grootschalige oefeningen. Zo is bijvoorbeeld in Polen de afgelopen maanden met F-35s een missie uitgevoerd ter verdediging van het NAVO-luchtruim. Vanaf 1 december leveren we gelaagde luchtverdediging in Polen met diverse systemen en 300 militairen. In Litouwen draagt Nederland bij aan de bescherming van de oostflank van de NAVO via enhanced Forward Presence. De marine levert een belangrijke bijdrage aan de Standing NATO Maritime Group. Daarnaast voeren we momenteel een missie uit om bij te dragen aan stabiliteit in Bosnië-Hercegovina. Naast deze operaties voert Defensie steeds meer grootschalige oefeningen uit. Hierbij vindt vaak intensieve samenwerking plaats tussen diverse onderdelen van de krijgsmacht en met internationale partners.20

Defensie bouwt aan een inzetbare en schaalbare krijgsmacht die is voorbereid op uiteenlopende dreigingen, kan afschrikken en zo nodig kan vechten en winnen. Door meer materiaal aan te schaffen, meer personeel aan te nemen en op te leiden, vaker te oefenen en de samenwerking met de maatschappij te versterken. De afgelopen jaren groeit Defensie met ongeveer 4000-5000 medewerkers, waardoor we dit jaar uitkomen op circa 80.000 medewerkers voor Defensie. Dat is een groei van circa 6,5% ten opzichte van 2024. Het aantal reservisten is in 2025 toegenomen van circa 7.700 naar ruim 8.800 (peildatum 1 november). Defensie heeft de ambitie gesteld om in 2030 een gevulde organisatie te zijn, die schaalbaar kan meebewegen met de dreiging. Een toekomstbestendige krijgsmacht die in staat is snel op te schalen in de aanloop naar een conflictsituatie, maar ook weer kan afschalen in een periode na een conflict. Reservisten zijn daarom een belangrijk onderdeel van het huidige Nederlandse dienmodel. Net als het dienjaar: een jaar waarin je een militaire basisopleiding volgt, salaris ontvangt en meteen praktijkervaring opdoet bij de krijgsmacht. Om de schaalbare krijgsmacht verder te realiseren is een aantal interventies in gang gezet. Dit gaat bijvoorbeeld om een verhoging van de maximale instroomleeftijd, een beperkte aanpassing van de functie-eisen (o.a. kleurenzien en voedselgevoeligheid), de uitbreiding van keuringscapaciteit en van screeningscapaciteit voor veiligheidsonderzoeken. Daarnaast is de eerste lichting van de Nationale Weerbaarheidstraining dit najaar gestart en een vrijwillige enquête voor 17-jarigen verspreid, om hun interesse te peilen om bij Defensie te gaan werken.

Alleen een goed getrainde en uitgeruste krijgsmacht kan effectief haar taken uitvoeren. Dit vereist extra ruimte in Nederland voor opleiden en oefenen, huisvesting en opslag van materieel. Met het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) werkt Defensie aan de realisatie van deze extra ruimte. Het kabinet is voornemens eind van dit jaar het definitieve NPRD uit te brengen. Hierna start de uitvoering, waar zowel overheden als bedrijven een rol spelen.

Onze krijgsmacht kan alleen geloofwaardige afschrikken als we een conflict ook langdurig kunnen volhouden om uiteindelijk te winnen. De defensie- en veiligheids-gerelateerde industrie is cruciaal voor de gevechtskracht en het voortzettingsvermogen van onze krijgsmacht. Daarom werkt het demissionaire kabinet aan de uitvoering van de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII). Met de D-SII zet het kabinet concrete stappen om de defensieproductie op te schalen, innovatie te stimuleren, en onze strategische autonomie te vergroten. Dit versterkt ons strategisch handelingsvermogen nu, maar bereidt ons ook voor op een scenario waarin Defensie nog meer nodig heeft van de Nederlandse economie. Daarom schalen we de productie van militaire systemen, munitie en kritieke ondersteunende diensten op door onder andere strategische partnerschappen te sluiten en te regionaliseren in Nederland. Voorbeelden zijn het opzetten van defensieproductie bij VDL in Born, de sectoragenda Maritieme Maakindustrie, de activiteiten in het kader van Nederland Radarland, en partnerschappen met bedrijven in de productieketen, innovatieve toepassingen zoals drones, en ondersteunende diensten. Verder wordt gewerkt aan de Wet Weerbaarheid Defensie en Veiligheid Gerelateerde Industrie (WWDVGI). Dit wetsvoorstel beoogt de industrie te versterken, te beschermen en beter internationaal te positioneren. Deze wet is noodzakelijk omdat het voortzettingsvermogen en de veerkracht van onze krijgsmacht, en daarmee de bescherming van onze samenleving, vraagt om een sterke industrie.

Door de toenemende militaire en hybride dreigingen concentreert Defensie zich in toenemende mate op het beschermen van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied (hoofdtaak 1). Daarnaast heeft Defensie als derde hoofdtaak het leveren van bijstand aan civiele autoriteiten bij rampen en crises. De Algemene Rekenkamer concludeerde in hun rapport dat Defensie doeltreffend was in het ondersteunen van civiele autoriteiten, ondanks de tekortkomingen in de beleidsvoorbereiding en –evaluatie.21 Tijdens een grootschalig militair conflict zal de druk op de capaciteit van de krijgsmacht toenemen. Defensie inventariseert daarom nu gezamenlijk met civiele partners welke crisiscapaciteiten in welke gevallen geleverd kunnen worden.

Pijler 6 Het waarborgen van civiele ondersteuning aan de krijgsmacht bij de uitoefening van de militaire taak

In aanloop naar en tijdens een grootschalig militair conflict heeft Defensie civiele ondersteuning en goede civiel-militaire samenwerking nodig. Op belangrijke onderwerpen als infrastructuur en logistiek, gezondheidszorg en energie worden daarom stappen gezet om de ondersteuning te borgen en de samenwerking te versterken. Deze stappen versterken niet alleen de civiele ondersteuning, maar dragen ook bij aan de weerbaarheid van Nederland in bredere zin.

Militaire mobiliteit

Het vermogen om snel militaire verplaatsingen te kunnen uitvoeren is essentieel voor afschrikking en voor de inzet van de krijgsmacht. Nederland speelt een belangrijke rol in de NAVO-taak van Host Nation Support en moet snel militairen en militair materieel kunnen verplaatsen, zowel binnen Nederland als naar de rest van Europa. Dit gaat zowel per water, weg als spoor en sluit aan op lucht- en logistieke knooppunten. Om de militaire mobiliteit te verbeteren werken de ministeries van Defensie en I&W nauw samen om knelpunten in het licht van de door de EU vastgestelde militaire vereisten in kaart te brengen, te prioriteren en – waar dat mogelijk is binnen de huidige budgettaire kaders – op te lossen. Daarbij is relevant dat in algemene zin – naast militaire mobiliteit – reeds een hele grote opgave ligt op het gebied van instandhouding en ontwikkeling van de IenW-netwerken (havens, weg, water en spoor) om de basis op orde te houden. Denk aan belangrijke bruggen in het hoofdwegennet, de bevaarbaarheid van de rivieren en de ontsluiting van de havens. Omdat de militaire routes zelf, de precieze eisen en de locaties van knelpunten aangemerkt zijn als Departementaal Vertrouwelijk’, wordt de Kamer nog voor de begrotingsbehandeling van IenW in vertrouwen hierover geïnformeerd.22 In het licht van een weerbare economie en de continuering van vitale processen is het daarnaast belangrijk dat ook het civiele vervoer zo veel en zo lang als mogelijk gebruik kan blijven maken van de infrastructuur. In dat kader wordt gedurende de eerste helft van 2026 de impact verkend van grootschalige militaire transporten op de beschikbaarheid van wegen en spoor voor civiel vervoer. Afhankelijk van de uitkomsten zullen de ministeries van IenW en Defensie, zo nodig samen met decentrale wegbeheerders en ProRail, bezien of maatregelen of aanvullende afspraken nodig zijn om een goede balans te vinden tussen het militaire en civiele gebruik van het netwerk. Defensie werkt daarnaast, in samenwerking met havenbedrijven, bedrijven in de haven en relevante overheden, aan zogeheten 'assured access'-overeenkomsten in meerdere Nederlandse havens. Deze afspraken waarborgen dat Defensie te allen tijde toegang heeft tot specifieke strategische locaties. Daarnaast wordt gewerkt aan het vergroten van de nationale zeetransportcapaciteit door uitbreiding van de zogenaamde “roll-on/roll-off” capaciteit. Hierdoor kunnen militaire goederen snel en zonder gebruik van een kade worden gelost, indien de situatie dat vereist. Tenslotte wordt gekeken naar de capaciteit van een aantal rangeerterreinen voor militaire transporten.

Zoals aangegeven in de Kamerbrief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat van 17 oktober 2025 vraagt (militaire) mobiliteit niet alleen om investeringen in defensiecorridors, maar ook om het ontsluiten van locaties die in het kader van het NPRD gerealiseerd gaan worden. De ministeries van Defensie en IenW bezien waar deze opgaven al een plek hebben of kunnen krijgen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Daar waar de reguliere planologische procedures niet volstaan, , zal gezamenlijk worden gekeken naar de mogelijkheden voor tijdige ingebruikname van benodigde infrastructuur gelet op de noodzakelijke versterking van de krijgsmacht. De benodigde opgaven worden nader beschreven in het Nationaal Plan Militaire Mobiliteit dat momenteel herzien wordt.

Gezondheidszorg

Om op korte termijn resultaten te boeken op het gebied van militaire paraatheid en opschaalbare noodzorg werken het ministerie van VWS en het ministerie van Defensie aan concrete projecten die invulling geven aan de behoeften van de krijgsmacht ten aanzien van zorg. De eerste projecten zien op efficiënte spreiding van civiele en militaire patiënten, decentrale calamiteitenzorg, het verkennen van het aanleggen van strategische voorraden medische producten23 en de erkenning van de inzet van buitenlands militair-medisch personeel in Nederland. Daarnaast organiseren het ministerie van Defensie en het ministerie van VWS een eerste Nationale Table Top Exercise (TTX) ‘Weerbare zorg bij militaire dreiging’, om inzicht te krijgen in de koppelvlakken tussen civiel en militaire samenwerking ten tijde van een artikel 5-scenario.

Energie

Defensie werkt aan het versterken van de energiezekerheid- en onafhankelijkheid. Energie is mission critical: een essentiële voorwaarde voor gevechtskracht. Defensie zal samen met het ministerie van Klimaat en Groene Groei en het ministerie van Justitie en Veiligheid in kaart brengen, onder andere door gezamenlijk te oefenen, welke potentiële knelpunten er zijn in de energieketens van Defensie en hoe die ondervangen kunnen worden. Daarbij is nauwe samenwerking tussen Defensieonderdelen en energiebedrijven essentieel. Verder zet Defensie verschillende stappen op het gebied van energie en duurzaamheid die bij kunnen dragen aan de gevechtskracht tijdens een militair conflict, zoals toegelicht in de Uitvoeringsagenda Energie en Duurzaamheid die de staatssecretaris van Defensie op 9 oktober jl.24 met uw Kamer heeft gedeeld. Zo zet Defensie in op circulair en modulair vastgoed en kampementen die hierdoor eenvoudig aanpasbaar en herbruikbaar zijn. Verder wordt een verkenning uitgevoerd naar defensietoepassingen van kleinschalige kernenergieopwekking en wordt gekeken naar de diversificatie van energiebronnen en eigen opwekking van energie. Denk hierbij aan gebruik van biodiesel en Sustainable Aviation Fuel, deelname aan lokale initiatieven met geothermie, mest- en biomassavergisting en projecten als Zon-op-Dak en het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER). Defensie ontwikkelt uiterlijk tweede kwartaal 2026 een Roadmap voor energiezekerheid.

Civiel-militaire samenwerking

Defensie werkt niet alleen op de genoemde prioritaire thema’s samen met civiele en private partijen, maar doet dat over de volle breedte. Dit geldt ook op het gebied van de defensie-industrie en civiel-militaire productie. Bedrijven in Nederland maken allerlei soorten wapensystemen en spullen die defensie nodig heeft. Een goed voorbeeld om dit verder op te schalen is de samenwerking met VDL. Begin dit jaar werd een intentieverklaring tussen VDL en Defensie ondertekend voor defensieproductie. Sinds deze herfst worden in coproductie met VDL inmiddels drones geproduceerd in de hallen bij Born. Verder maakt Defensie afspraken met bedrijven samengewerkt op het gebied van reservisten. Daarbij stimuleert Defensie het vastleggen van reservistenregelingen in cao’s of werkreglementen van andere werkgevers. Dat is niet alleen in het voordeel van Defensie, maar ook van bedrijven, werknemers en de maatschappij. Bij de opleiding tot militair komen belangrijke zaken als saamhorigheid, discipline, doorzettingsvermogen en teamgeest aan bod.

Communicatie

Op 1 november 2025 is de meerjarige publiekscampagne ‘Denk Vooruit’ gestart, om mensen te activeren en handelingsperspectief te bieden over hoe je jezelf kunt voorbereiden en 72 uur thuis kunt redden, als dagelijkse voorzieningen zoals stroom, water of internet uitvallen. Burgers wordt het belang getoond van het samenstellen van een noodpakket, het maken van een noodplan, en het erover praten en helpen van elkaar. Uit de nieuwste Risico- en Crisisbarometer (RCB) van de NCTV van 25 november jl., blijkt dat ruim een derde (35%) van de inwoners actie heeft ondernomen om beter voorbereid te zijn op risico’s en dreigingen. In het voorjaar van 2025 lag dat nog op 29%. Deze campagne loopt voorafgaand aan de bewustwordingscampagne voor het bedrijfsleven die in 2026 start.

Onderdeel van deze publiekscampagne is het eerder aan de Kamer toegezegde informatieboekje ‘Bereid je voor op een noodsituatie’ van de Rijksoverheid aan 8,5 miljoen huishoudens met daarin praktische tips en voorbeelden. Daarnaast heeft een landelijke bewustwordingsactie plaatsgevonden op 17 november en hebben bewindspersonen, experts, ervaringsdeskundigen en bestuurders context geboden door te vertellen waarom 72 uur voorbereiden noodzakelijk is. Vanaf 25 november richt de campagne zich op het delen van ervaringen, het voeren van het gesprek en het communiceren van voorbeelden van mensen die aan de slag zijn gegaan met de handelingsperspectieven en tips uit de campagne en het informatieboekje.

De bovengenoemde campagnefasen zijn mede-uitgevoerd en ondersteund onder coördinatie van de NCTV door een actief communicatie- en bestuurlijk netwerk van gemeenten, veiligheidsregio’s, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Op deze manier wordt het perspectief van inwoners en maatschappelijke groepen meegenomen. Om partners zo goed mogelijk te faciliteren is er een toolkit met alle campagnemiddelen ontwikkeld, waarmee alle stakeholders naar hun eigen doelgroepen de ‘Denk vooruit’-campagne 2025 onder de aandacht hebben gebracht en brengen. Begin 2026 zijn de resultaten van de effectmeting van de campagne en het informatieboekje bekend. Deze resultaten worden meegenomen bij de inrichting van volgende fases van de meerjarige publiekscampagne weerbaarheid.

Het demissionair kabinet is zich ervan bewust dat niet iedereen zelf in staat is zich voor te bereiden. Momenteel worden door het ministerie van SZW de mogelijkheden verkend om mensen in kwetsbare posities beter te ondersteunen in het geval van een dreiging, ramp of incident. Maatschappelijke organisaties kunnen hierin een cruciale rol spelen.  

Noodzakelijke vervolgstappen

De weerbaarheid van onze samenleving en de paraatheid van onze krijgsmacht vormen het fundament van onze nationale veiligheid. Dreigingen zijn steeds vaker verweven met elkaar. De bescherming van Nederland vraagt daarom om een samenhangende benadering. Dit kabinet heeft een belangrijke eerste stap gezet in de voorbereiding van Nederland op geopolitiek onrustige tijden. Hiermee is een belangrijke basis gelegd voor een volgend kabinet om deze integrale weerbaarheid verder te verankeren. In lijn met de nationale prioriteiten die in de Kamerbrief van 11 juli jl. zijn benoemd en wat de NAVO en de EU van ons vragen vergt dat keuzes en richting door een volgend kabinet op in ieder geval een zestal terreinen, namelijk vitale infrastructuur, continuïteit overheid en democratische rechtsstaat, militaire mobiliteit, basis- en opschaalbare noodzorg en maatschappelijke stabiliteit.

Vitale infrastructuur

Er is een aantal belangrijke vraagstukken met betrekking tot de fysieke en digitale veiligheid van vitale infrastructuur die om richting vragen. Te beginnen bij die sectoren die rand-voorwaardelijk zijn voor de continuïteit van de maatschappij. Deze prioritaire sectoren zijn energie (elektriciteit, gas en olie), logistiek en transport (havens, luchtvaartsector en vervoer over spoor en weg), keren en beheren, chemie, telecommunicatie (inclusief plaats- en tijdbepaling, noodcommunicatie en internettoegang), voedsel- en drinkwatervoorziening en gezondheidszorg. Te denken valt aan keuzes over:

  • Aanvullende instrumenten om de leveringszekerheid van energie te borgen en kwetsbaarheden te mitigeren;

  • De weerbaarheid van het spoor gericht op het verminderen van de maatschappelijke impact door bijvoorbeeld sabotage;

  • Inzet om de fysieke infrastructuur op orde te brengen. Dit betreft onder meer de havens, wegen, water en spoor. De huidige Nederlandse infrastructuur is sterk verouderd. Zo is er een substantiële instandhoudingsopgave voor de Nederlandse wegen en is er de wens om de huidige vaarwegen en sluizen op peil te brengen.

  • Het mitigeren van de risico’s op strategische afhankelijkheden van grondstoffen en onderdelen in de waterketen;

  • Het borgen van de leveringszekerheid van strategische landbouw- en voedselproducten door het vergroten van de schokbestendigheid van de gehele voedselvoorzieningsketen; bescherming tegen hybride dreigingen als fysieke sabotage op zee en vanuit de lucht en cyberdreiging.

Continuïteit overheid en democratische rechtsstaat

Ten tweede is het nodig dat er keuzes worden gemaakt over maatregelen die bijdragen aan de continuïteit van kritieke overheidsdiensten en processen voor de bescherming van de democratische rechtstaat en rechtsorde, waaronder ook het waarborgen van een betrouwbare nieuwsvoorziening. Urgentie op deze onderwerpen is nodig omdat de continuïteit en betrouwbaarheid van de overheid rand-voorwaardelijk is voor de weerbaarheid van de samenleving. Daarnaast is het versterken van civiele hulpverlening in het kader van een crisis- of conflictscenario nodig om als overheid over voldoende reactievermogen te beschikken, vanuit een stevige basis. Hierbij kan gedacht worden aan het op orde hebben van missie-kritische communicatie tussen crisispartners onderling en internationaal én tussen de overheid en de burger, alsook het zekerstellen van de inzetbaarheid van voldoende (gekwalificeerde) mensen en middelen in een dergelijk scenario. Zeker in een situatie wanneer mogelijke ondersteuning van Defensie wegvalt of juist wanneer ondersteuning aan Defensie moet worden geleverd.

Militaire mobiliteit

Naast blijvende aandacht voor civiele mobiliteit behoeft ten derde militaire mobiliteit meer aandacht. Het vermogen om snel militaire verplaatsingen te kunnen uitvoeren is essentieel voor afschrikking en voor de inzet van de krijgsmacht. Infrastructurele oplossingen zijn kostbaar en uitvoeringscapaciteit is schaars. Er zullen daarom keuzes gemaakt moeten worden over de prioritering van op te lossen knelpunten, waaronder bijvoorbeeld:

  • Het verbeteren van de bevaarbaarheid van militaire vaarroutes om de capaciteit te vergroten.

  • Het geschikt en weerbaar maken van wegen om een snelle doorgang van militaire transporten te faciliteren, waarbij ook capaciteit op de weg aandacht vraagt.

  • Het verbeteren van de havencapaciteit van de militaire corridor havens.

  • Het versterken van de multimodale knooppunten en achterlandverbindingen.

  • Het weerbaar maken van het spoor om het minder kwetsbaar te maken en grotere volumes militair transport te kunnen vervoeren en tegelijkertijd de maatschappij te laten doordraaien.

Infrastructurele opgaven die volgen uit het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie en belangrijk zijn voor de militaire paraatheid.

Basis- en opschaalbare noodzorg

Ten vierde vergt de basis- en opschaalbare noodzorg keuzes om de zorg weerbaar te maken in tijden van crisis en conflict. Zonder structurele inzet voor basis- en opschaalbare noodzorg zal de zorg onvoldoende in staat zijn overeind te blijven voor zorgverlening aan de samenleving in tijden van crisis en conflict. Daar komt bij dat het behandelen van grote aantallen gewonde militairen ten koste zal gaan van de reguliere zorg aan patiënten. Daarom is het belangrijk om een keuze te maken over versterking van de basis- en opschaalbare noodzorg. Ook is er een besluit nodig over de publieke gezondheidszorg. Uitbraken van infectieziekten, waarop de kans aanzienlijk toeneemt in tijden van crisis en (gewapend) conflict, kunnen anders niet goed gemonitord of tijdig worden bestreden.

Maatschappelijke stabiliteit

Tot slot is de inzet op maatschappelijke stabiliteit een nationale prioriteit en daarmee van nationaal belang. Sociale structuren zijn essentieel voor de veerkracht/weerbaarheid van de samenleving en draagvlak van besluiten, maatschappelijke stabiliteit en vertrouwen van burgers. Dat vraagt om richting, waarbij onder andere te denken valt aan:

  • Het versterken van de positie van mensen in kwetsbare posities door te investeren in zelf- en samenredzaamheid en gebruik te maken van de kracht van lokale initiatieven.

  • Het versterken van de weerbaarheid of de continuïteit van het socialezekerheidsstelsel, van onderwijs en van de kinderopvang.

Tijdens de NAVO Top van 24-25 juni jl. is afgesproken om, naast de 3,5%, een aanvullende 1,5% van het bruto binnenlands product aan te wenden voor defensie- en veiligheids-gerelateerde uitgaven. Hierbij gaat het onder meer om uitgaven ter bevordering van uitvoering van NAVO’s defensieplannen en nationale plannen, het versterken van weerbaarheid en civiele paraatheid, infrastructuur en tegengaan van hybride acties. Een volgend kabinet zal definitief afspraken moeten maken over de nationale doorvertaling. Daarnaast zal, in lijn met motie Paternotte en Van der Werf25,, in een volgende Kamerbrief worden gerapporteerd over de Nederlandse invulling van de 1,5%-norm.

Afsluitend

In deze brief heeft het kabinet geschetst welke stappen zijn genomen om Nederland weerbaarder te maken tegen hybride en militaire dreigingen en welke stappen nog gezet moeten worden. De weerbaarheid van onze maatschappij en de paraatheid van de krijgsmacht zijn essentieel om te blijven beschermen wat ons dierbaar is. Dit kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten. Niets doen is gezien de complexe veiligheidsopgave en geopolitieke spanning geen optie. Het vraagt van zowel overheid als samenleving om moeilijke keuzes, inspanning en bovenal samenwerking.


De Minister van Justitie en Veiligheid,




Foort van Oosten


De Minister van Defensie,




R. Brekelmans


De Staatssecretaris van Defensie,



G. Tuinman


  1. AIVD, MIVD, NCTV, Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2025, p. 14.↩︎

  2. Minister Van Weel start Europese weerbaarheidscoalitie | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl↩︎

  3. Verslag Raad Buitenlandse Zaken 24 februari 2025 | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎

  4. Kamerstuk II, 30 821, nr. 249, vergaderjaar 2024/2025↩︎

  5. Voor maatschappelijke weerbaarheid gaat het om de pijlers: 1. het beschermen van vitale en andere belangrijke processen in de maatschappij, 2. Een parate en veerkrachtige samenleving, 3. het overeind houden van de Nederlandse democratie, rechtstaat en overheid, 4. een weerbare economie. Voor militaire paraatheid gaat het om: 5. het beschermen en verdedigen van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied en 6. het waarborgen van civiele ondersteuning aan de krijgsmacht bij de uitoefening van de militaire taak↩︎

  6. Kamerstuk 30 821, nr. 304, vergaderjaar 2024/2025↩︎

  7. De NAVO-weerbaarheidsdoelstellingen zijn een intensivering van de 7 Baseline Requirements en zien toe op de continuïteit van de overheid, energievoorziening, grootschalige opvang van personen, voedsel-en drinkwatervoorziening, opvang van gewonden, (tele-)communicatie en transport.↩︎

  8. Preparedness Union Strategy EUR-Lex EUR-Lex - 52025JC0130↩︎

  9. Beide wetsvoorstellen liggen ter behandeling bij de Tweede Kamer, de onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur worden aan de Raad van State gestuurd ter advisering en de ministeriële regelingen zijn in de week van 10 november in consultatie gegaan↩︎

  10. Kamerstuk II, 30806, nr. 59, vergaderjaar 2025/2026↩︎

  11. Actieve cyberverdediging is een instrument dat kan worden gebruikt om een proactieve rol te spelen in het reduceren of wegnemen van cyberdreigingen, inclusief het verstoren of beëindigen van actieve cyberaanvallen die een (potentiële) landelijke impact hebben op de infrastructuur en/of de bevolking.↩︎

  12. Advies MOB: Bereid je voor op drie dagen uitval ‘pinnen’ | De Nederlandsche Bank]↩︎

  13. Kamerstuk II 20 821, nr. 321, vergaderjaar 2025/2026↩︎

  14. Kamerstuk II 29 517 nr. 273, vergaderjaar 2025/2026↩︎

  15. Kamerstuk 30821 nr. 287, vergaderjaar 2024/2025, Motie van het lid Mutluer over in hoeverre burgerhulp kan bijdragen aan het vergroten van de nationale veiligheid en weerbaarheid↩︎

  16. Kamerstuk 30821 nr. 289, vergaderjaar 2024/2025, Motie van het lid Six Dijkstra over het verkennen hoe jongeren structureel en formeel een actievere rol kunnen krijgen omtrent civiele weerbaarheid↩︎

  17. Kamerstuk 30821 nr. 300, vergaderjaar 2024/2025, Motie van het lid Boswijk over een burgerberaad of nationale conferentie weerbaarheid.↩︎

  18. Toezegging van minister van Justitie en Veiligheid om voor de zomer van 2025 de Kamer schriftelijk te zullen informeren over de opzet van het onderzoek naar de cognitieve dimensie van hybride dreigingen (TZ202504-141)↩︎

  19. Kamerstuk II, 29 826, nr. 277, vergaderjaar 2025/2026↩︎

  20. Kamerstuk 27830, nr. 474 van 24 november 2025↩︎

  21. Rapport Algemene Rekenkamer – De derde hoofdtaak van de krijgsmacht↩︎

  22. Kamerstuk II, 29 435, nr. 270, vergaderjaar 2025/2026↩︎

  23. Kamerstuk II, 29477, nr. 939, vergaderjaar 2024/2025↩︎

  24. Kamerstuk II, 36592, nr. 52, vergaderjaar 2025/2026↩︎

  25. Kamerstuk II, 28676, nr. 518, vergaderjaar 2024/2025↩︎