[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-07-01. Laatste update: 2025-07-10 11:39
Groen van Prinstererzaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Materieel

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Defensie heeft op 1 juli 2025 overleg gevoerd met de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, over Materieel.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Kahraman

De griffier van de vaste commissie voor Defensie,

De Lange

Voorzitter: Kahraman

Griffier: Manten

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Baarle, Ellian, Kahraman, Nordkamp en Pool,

en de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie.

Aanvang 17.45 uur.

Materieel

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 20 december 2024 inzake uitkomst Gateway Review vervanging onderzeebootcapaciteit (34225, nr. 72);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 14 april 2025 inzake rapport van de Auditdienst Rijk bij vierde voortgangsrapportage programma vervanging onderzeebootcapaciteit (34225, nr. 75);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 1 april 2025 inzake vierde voortgangsrapportage programma vervanging onderzeebootcapaciteit (34225, nr. 74);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 4 april 2025 inzake zesde voortgangsrapportage programma Grensverleggende IT (GrIT) (35728, nr. 20);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 22 april 2025 inzake accountantsrapport bij de zesde voortgangsrapportage programma Grensverleggende IT (GrIT) (35728, nr. 21);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 13 mei 2025 inzake programma Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB) (27830, nr. 464);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 23 april 2025 inzake gecombineerde A-brief materieelprojecten (27830, nr. 463);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 25 juni 2025 inzake beantwoording vragen commissie over de gecombineerde A-brief materieelprojecten (Kamerstuk 27830-463) (27830, nr. 469);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 21 mei 2025 inzake Defensie Projectenoverzicht 2025 (27830, nr. 465);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 25 juni 2025 inzake beantwoording vragen commissie over de Defensie Projectenoverzicht 2025 (Kamerstuk 27830-465) (27830, nr. 468);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 17 juni 2025 inzake Verwerving Maritime Strike (27830, nr. 467);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 17 juni 2025 inzake project Multifunctionele Ondersteuningsvaartuigen (MSS) (27830, nr. 466);
  • de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 4 juni 2025 inzake vijfentwintigste voortgangsrapportage project Verwerving F-35 (26488, nr. 478).

De voorzitter:

Goedemiddag. Ik open hierbij de vergadering van de vaste commissie voor Defensie. Ik heet de staatssecretaris met zijn ondersteuning van harte welkom. Welkom ook aan de leden. Ik zie nu een tweetal leden; ik hoop dat er meer leden gaan aanschuiven. Vandaag staat een commissiedebat over materieel op de agenda. U heeft in de eerste termijn een spreektijd van vijf minuten. Ik sta vier interrupties toe in de eerste termijn. Als een interruptie onder de 45 seconden is, tel ik die als ƩƩn. Een interruptie van boven de 45 seconden tel ik als twee.

Dan geef ik als eerste het woord de heer Ellian namens de VVD.

De heer Ellian (VVD):

Dank, voorzitter. Materieel is natuurlijk van essentieel belang voor de krijgsmacht. De staatssecretaris zei laatst over munitie dat dat de zuurstof van de krachtmacht is. Dat blijft me toch bij. Maar je hebt natuurlijk ook andere spullen nodig. Ik heb gewoon wat vragen aan de staatssecretaris. Ik wil hem danken voor de gecombineerde brief die we gehad hebben en voor het mooie overzicht. Dat geeft een mooi inzicht in de verwerving van materieel en de behoefte.

Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is de volgende. Door de verhoging van de NAVO-norm kan het voorzienbaar zijn dat de kosten omhooggaan door schaarste. Hoe kijkt hij daarnaar? Het budget is nooit oneindig en komt niet tot in de bomen. De staatssecretaris weet veel van het verwerven van materieel. Verwacht hij dat kosten omhoog zullen gaan? Hoe anticipeert hij daarop?

Voorzitter. Ik weet eigenlijk niet of munitie helemaal onder de definitie van "materieel" valt; ik denk het eigenlijk wel. Daarover is volgens mij inmiddels een motie aangenomen. We hebben het er even over gehad bij het commissiedebat Defensie-industrie en bij het tweeminutendebat, maar nu hebben we toch tot 21.45 uur de tijd, dus wellicht kunnen we er iets dieper op ingaan. En de minister is er niet, dus de staatssecretaris heeft de vloer voor zichzelf. Daar ben ik benieuwd naar.

Voorzitter. Ik heb ook een vraag aan de staatssecretaris over wachttijden. Ik krijg terug dat die echt oplopen. Dat is ook logisch, want er wordt natuurlijk steeds meer gekocht en de vraag aan de industrie wordt steeds groter. Heeft de staatssecretaris zorgen over oplopende wachttijden? Heeft hij ideeƫn over hoe je dit kunt mitigeren? Het is vervelend als we veel willen aanschaffen, maar het uiteindelijk heel lang duurt tot het materieel er is. Welke rol ziet hij voor Commit in dit geheel? Ik ben ook benieuwd hoe de staatssecretaris in zijn algemeenheid kijkt naar Commit, dat volgens mij goed werk doet, maar wel nog op een wat ouderwetsere manier kijkt naar inkopen en aanbesteden. Zouden we er niet naartoe moeten dat je de behoefte wat meer centraal stelt? Uiteraard kan dat allemaal niet zonder grenzen. Je hebt de regels in acht te nemen, maar de EU-regelgeving en de Aanbestedingswet bieden veel ruimte. Hoe kijkt de staatssecretaris naar toch snelheid maken en naar binnen de krijgsmacht toch wat specifieker kijken wie wat nodig heeft? Misschien kan er wat meer verantwoordelijkheid decentraal belegd worden, maar niet alles. Volgens mij is het oude vakgebied van de staatssecretaris een mooi voorbeeld; de commando's hebben hele specialistische behoeften.

Voorzitter. Volgens mij was het mijn buurman, de heer Pool, die weleens wat gekscherend gevraagd heeft naar een vliegdekschip. Ik zat daarover na te denken, want als een collega iets oppert wat je een goed idee vindt, hoef je daar niet flauw over te doen. Ik dacht erover na of het nou idioot was om te vragen, maar ik doe het toch in alle ernst. De afgelopen weken en jaren zag je dat zodra er carriers verplaatst worden, de hele wereld meteen denkt: wat gaat er gebeuren in een bepaald gebied? We zijn trots op onze marine en op onze luchtmacht. Ook als je echt wil afschrikken: zo'n ding maakt wel indruk. Dus ik wil toch gewoon … Ik ga niet vragen of de staatssecretaris er morgen een wil kopen, maar het is helemaal geen gekke vraag. Ik denk dat het best bij onze krijgsmacht past. Het biedt ons best mogelijkheden, ook als je kijkt naar de Cariben en de uitgestrektheid van ons Koninkrijk.

Voorzitter, tot slot de Luchtmobiele Brigade. Voor hen zijn Caracals van essentieel belang en zijn military dieselquads besteld. Het loopt allemaal vertraging op, maar ik begrijp dat ze ook echt behoefte hebben aan flexibele en snel inzetbare quads. Ik vind dat een gerechtvaardigde vraag, omdat de Luchtmobiele, net zoals andere krijgsmachtonderdelen, heel belangrijk is. We zijn natuurlijk gebriefd over NATO Force Model. We kunnen daar openbaar niets over zeggen, maar het is evident dat de Luchtmobiele daar een hele belangrijk rol in moet spelen. Ik vind eigenlijk dat zij als het gaat om materieel echt moeten hebben waar ze om vragen. Hoe kijkt de staatssecretaris daarnaar? Dan gaat het dus met name om snel inzetbare ultralichte voertuigen die ze mee kunnen nemen, maar dat weet de staatssecretaris. Is hij bereid om die dingen aan te schaffen? Dat is gewoon een concrete vraag.

De voorzitter:

Dank aan de heer Ellian voor zijn inbreng. Dan ga ik nu over naar de heer Pool namens de PVV.

De heer Pool (PVV):

Hartelijk dank. Ik vind het een interessante vraag over de vliegdekschepen, dus ik ben benieuwd wat de staatssecretaris daarover gaat vertellen.

Wat dreunt daar op die heide?

Wat blinkt daar in 't verschiet?

Wat dondert tussen beide,

Dat men door stof niet ziet?

Hoe flikkeren die zwaarden,

Wat forse melodie!

Hoe rennen daar die paarden,

’t Is Veldartillerie!

Ik vond het alleen maar gepast om te beginnen met dit prachtige eerste couplet van het lied van de Nederlandse Artillerie, want eerder vandaag werd op 't Harde ceremonieel 11 Afdeling Rijdende Artillerie heropgericht: een heugelijk moment en een goed voorbeeld van hoe de wederopbouw van onze krijgsmacht vorm krijgt. Deze wederopbouw staat of valt met goed materieel. Voor onze artillerie gaat het dan onder andere over de pantserhouwitsers en de raketartillerie. Dat zijn machtige wapens, die dan ook een prominente plek hebben in het meest recente Defensie Projectenoverzicht. Toen ik recent te gast mocht zijn bij het Vuursteun Commando en de Gele Rijders, zag ik met eigen ogen de passie die onze militairen steken in het onderhouden van dit materieel. Dat is zeer bewonderenswaardig.

Voorzitter. De PVV vindt dan ook dat de mannen en vrouwen bij Defensie over het allerbeste materieel moeten kunnen beschikken bij het uitvoeren van hun belangrijke werk. Laat ik de staatssecretaris dan ook een compliment maken. De weg omhoog is zeker gevonden. De manier waarop er nu hard wordt gewerkt aan vernieuwing en modernisering is hoopgevend. Zo zijn wij als PVV erg blij met de terugkeer van de tank, de ijzeren vuist van onze Koninklijke Landmacht. Het is dan ook goed om te kunnen lezen dat een groot gedeelte van de aanschafkosten, ongeveer 600 miljoen euro, terecht zal komen bij Nederlandse bedrijven. Voorzitter, u weet dat de PVV daar in verschillende debatten op heeft gehamerd.

Voorzitter. Daarnaast wordt er flink geĆÆnvesteerd in onze luchtverdediging, bijvoorbeeld door de aanschaf van de mobiele anti-drone kanonsystemen. Ook het op orde brengen van onze strategische voorraden gaat door, met het aanvullen van onze munitievoorraden als een belangrijk zwaartepunt. Graag verneem ik van de staatssecretaris of de voorraad munitie om mee te kunnen oefenen nu op een acceptabel peil is of dat onze soldaten nog steeds tegen problemen aanlopen op dit punt.

Voorzitter. Ook de investeringen in het materieel van de Koninklijke Luchtmacht schieten omhoog. Onze Chinook-helikopters worden verder gemoderniseerd, de MQ-9-drones worden bewapend en onze F-35's krijgen de wapens en de benodigde doorontwikkelingen die ze verdienen.

Er wordt ook flink vaart gemaakt bij de Koninklijke Marine. De komende jaren wordt er bijvoorbeeld hard gewerkt aan de vervanging van fregatten en van de onderzeeboten. Het was echter teleurstellend om te moeten vernemen dat de Tomahawk-kruisraketten niet op de onderzeeboten zullen worden geplaatst. Graag krijg ik hier van de staatssecretaris een verdere reactie op. Zijn voorganger verzekerde ons namelijk dat die er wel zouden komen en nu is het ineens niet meer mogelijk. Dat is erg jammer.

Voorzitter, tot slot. Nederland investeert fors in zijn krijgsmacht, en terecht. Wat de PVV betreft mag Defensie trots zijn op wat zij in huis heeft gehaald en dit ook laten zien aan het Nederlandse volk. De Nederlander heeft er immers voor betaald. Is het dan geen goed idee om, als we straks bij Prinsjesdag weer een mooi militair vertoon hebben, ons defensiematerieel een grotere plek te geven in het militair ceremonieel? Laat bijvoorbeeld de Boxer-pantserwielvoertuigen maar voorbijrollen en de F-35's overvliegen. De mensen zullen het prachtig vinden. De interesse voor de krijgsmacht zal er ongetwijfeld nog meer door toenemen. Ik kijk uit naar de reactie van de staatssecretaris op dit voorstel.

Ik dank u hartelijk.

De voorzitter:

Dank aan de heer Pool voor zijn inbreng. Dan ga ik over naar de heer Nordkamp van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Vandaag spreken we over het Defensie Projectenoverzicht, verschillende DMP-brieven, de voorgangsrapportage over het programma Grensverleggende IT, het programma Vervanging onderzeeboten en het programma Verwerving F-35. Wat betreft de gecombineerde A-brieven voor zeventien materieelprojecten valt op dat in de beschrijving van de behoeftes niet wordt ingegaan op personele consequenties en innovatie, en bijvoorbeeld ook niet op duurzaamheid. Dertien van deze zeventien projecten zijn gemandateerd, dus die informatie zal de Kamer ook niet meer ontvangen. Ook informatie over zaken als internationale samenwerking staat er mondjesmaat in, maar toch heel beperkt. Ik heb hierover een aantal vragen aan de staatssecretaris. Waarom geven de huidige projectbeschrijvingen zo weinig informatie over innovatie en duurzaamheid? Welke concrete innovaties worden binnen deze projecten nagestreefd en op welke wijze wordt verduurzaming daarin geborgd? Is er nagedacht over de verwachte personele gevolgen van deze projecten, zowel op korte als op langere termijn? Wordt er bij Defensie rekening gehouden met de toekomstige benodigde vaardigheden om deze projecten te ondersteunen? Niet dat we te zijner tijd weer de discussie krijgen over de noodzaak van externe inhuur. We weten dat deze behoeftes gaan komen. Wordt daar nu op ingespeeld?

We spreken vanavond niet alleen over Defensiematerieel, maar ook over de verwerving daarvan. Het mag bekend zijn dat wij het betreuren dat het kabinet in het proces van het verwerven van Defensiematerieel zijn oogkleppen op blijft houden als het gaat om aankoop uit Israƫl. Schermend met levertijden gaat de staatssecretaris in zee met Israel Aerospace Industries, terwijl Netanyahu's oorlogsmachine met steun van hetzelfde bedrijf tienduizenden onschuldige slachtoffers blijft maken in Gaza. Waarom gaat de staatssecretaris door met aankopen uit Israƫl, alsof het allemaal business as usual is? Waarom moet Nederlands belastinggeld bijdragen aan het genocidale geweld van Netanyahu's regering? Waarom wordt niet alles op alles gezet om dat te voorkomen? Het tegenovergestelde zien we nu gebeuren. De staatssecretaris schrijft dat het bij ƩƩn fabrikant onderbrengen van de verwerving van luchtdoelraketten, langeafstandsprecisiemunitie en EOV-apparatuur de integratie vereenvoudigt, maar mijn fractie ziet hierin vooral een groeiende afhankelijkheid van de oorlogsmachine van Netanyahu. Wanneer trekt de staatssecretaris nou eindelijk eens een rode lijn? Het kan toch niet zo zijn dat levertijden zwaarder blijven wegen dan onschuldige burgers die gebukt gaan onder genocidaal geweld? Kan de staatssecretaris aangeven of, en zo ja, bij welke van de verwervingsprojecten in de gecombineerde A-brief gekeken wordt naar eventuele samenwerkingen met Israƫlische wapenbedrijven? En kan hij daarbij, gezien ons streven naar "Europees, tenzij", de Europese alternatieven en ook eventuele ontwikkeltrajecten voor Europese alternatieven op een rij zetten?

Enerzijds schermt de staatssecretaris met levertijden om het contract met Israel Aerospace Industries erdoorheen te drukken en dit te verdedigen. Anderzijds worden vertragingen bij andere projecten zonder enige uitleg als voldongen feit gepresenteerd, alsof ze niets meer zijn dan een kleine hobbel op de weg. Zo lezen we ook over de vertraging in de contractvorming met Damen. Wij vragen ons dan af: wat heb je aan snel geleverde bewapening als het voertuig waarvoor die bestemd is vertraging oploopt? En hangt deze vertraagde contractvorming met Damen nog enigszins samen met de aanklachten die lopen tegen Damen? Kan de staatssecretaris daarover uitweiden?

In het kader van het programma Grensverleggende IT vraag ik of de staatssecretaris ons een update wil geven over zijn aanpak met betrekking tot digitale soevereiniteit. Welk inzicht heeft Defensie momenteel in haar eigen strategische afhankelijkheden binnen de IT-infrastructuur? En hoe gaat de staatssecretaris dat inzicht vergroten, zodat de staatssecretaris en de Kamer beter grip en zicht krijgen op die kwetsbaarheden? Heeft Defensie zichzelf meetbare doelen gesteld om deze strategische afhankelijkheden in de komende jaren daadwerkelijk af te bouwen? Via het programma GrIT wordt gewerkt aan het versterken van de IT-infrastructuur binnen Defensie. Ziet de staatssecretaris een rol voor Defensie om via GrIT ook andere ministeries te helpen bij het versterken van hun IT-infrastructuur? Digitale veiligheid is immers nationale veiligheid.

Defensie meldt dat de raming van de jaarlijkse exploitatiekosten in 2024 gestegen is, en daarmee jaarlijks 19,6 miljoen boven het beschikbare budget uit zou komen. Daar heb ik een aantal vragen over. Wat is volgens de staatssecretaris de verklaring voor deze stijging? En zijn de factoren die hieraan ten grondslag liggen structureel of tijdelijk van aard? Hoe gaat Defensie deze kostenoverschrijding financieel oplossen zonder de uitvoering van andere belangrijke taken in gevaar te brengen? En welke impact heeft dit op de begrotingsplanning en de uitvoering van andere Defensieprojecten?

Voorzitter, tot slot. De defensiemarkt is verhit. Terwijl prijzen en winsten stijgen, rolt er nauwelijks nieuw materieel de fabrieken uit. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat deze vloedgolf aan nieuwe orders niet een prijsopdrijvend effect creƫert? En hoe wordt in de planning van deze projecten gepoogd om de onderuitputting die het DMF nu al jaren plaagt te voorkomen? Met andere worden, mijn concrete vraag is: wordt er realistisch gepland? We hebben het daar onlangs ook over gehad. Daarnaast is mijn fractie benieuwd of er in deze planning ook prioritering wordt aangebracht. Wellicht kan de staatssecretaris daar iets over zeggen in het licht van de zeventien projecten. Welke capaciteiten moeten en kunnen op korte termijn gerealiseerd worden en welke kunnen pas op de langere termijn gerealiseerd worden? Daarbij is het niet alleen belangrijk dat de industrie het aankan, maar ook dat onze Defensie en onze mensen zelf het aankunnen.

Tot zover. Ik kijk erg uit naar de beantwoording. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. U heeft een interruptie van de heer Pool.

De heer Pool (PVV):

De heer Nordkamp had het over het voorkomen van onschuldige slachtoffers. Als hij dat zo belangrijk vindt, zou ik hem toch willen vragen waarom hij dan zo'n voorstander is van het stoppen van het leveren van onderdelen voor Israƫls Iron Dome.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Het antwoord is heel simpel. Wij zetten ons ervoor in om alle burgerslachtoffers waar dan ook ter wereld te voorkomen. Daartoe zetten we in op de-escalatie en zoeken we middelen om die de-escalatie te stimuleren en verder aan te jagen.

De heer Pool (PVV):

Dat is natuurlijk geen antwoord. Dan de volgende vraag. Wat denkt de heer Nordkamp dat er zal gebeuren als de Iron Dome niet meer werkt?

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Wij beogen ook niet dat de Iron Dome morgen uitvalt. Dat is niet ons punt. Dat is niet wat mijn fractie beoogt. Nogmaals, wij zetten in op de-escalatie omdat elk burgerslachtoffer er voor ons een te veel is. We zetten dus in op de-escalatie en daar zoeken we middelen bij. Daarom heeft onze fractie het voorstel gedaan waar de heer Pool nu op doelt.

De voorzitter:

De heer Pool voor zijn derde interruptie.

De heer Pool (PVV):

Het is heel simpel. Als de Iron Dome niet meer werkt, omdat onder andere Nederland gewoon stopt met het leveren van onderdelen, zoals de heer Nordkamp zo graag wil, dan gaan er ongelofelijk veel burgerslachtoffers vallen. Dan gaan er echt heel erg veel mensen dood. Dus kom er bij een debat niet mee aan dat je zo'n groot hart hebt voor onschuldige slachtoffers als je zelf wil dat die Iron Dome niet meer kan functioneren. Dan ben je echt ongelofelijk hypocriet.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Tot slot hierover: wij beogen niet dat de Iron Dome per direct uitvalt. Ik snap best dat de PVV dat punt wil maken. Ik ben in ieder geval wel blij om te horen dat de PVV zich ook zorgen maakt om de vele burgerslachtoffers. Dat is voor mij al een hele geruststelling.

De voorzitter:

Dan heeft de heer Ellian nog een interruptie.

De heer Ellian (VVD):

Ik probeer de woorden van de heer Nordkamp — ik ken hem als iemand die zijn woorden zorgvuldig weegt — toch wel even te begrijpen. Die woorden doen er wat dit betreft wel toe. Hij zegt: het is niet de bedoeling dat de Iron Dome morgen stopt. Dat zei hij net letterlijk. Maar als hij het heeft over het voorkomen van onschuldige slachtoffers, wat bedoelt zijn fractie dan wel met die motie? Die motie leidt er namelijk toe dat de Iron Dome uiteindelijk niet kan functioneren. Dan houdt de staat IsraĆ«l op te bestaan. Ik probeer dus even te begrijpen wat GroenLinks-PvdA dan bedoelt.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Dit is niet de uitwerking daarvan. Wat GroenLinks-Partij van de Arbeid bedoelt, is dat we de escalatie en de misdragingen daar willen voorkomen. Daarvoor moeten we met elkaar kijken welke middelen we hebben. Wat ons betreft doet dit kabinet het echt ondermaats op dat vlak. Dat heb ik in mijn betoog zojuist ook nog naar voren gebracht. We moeten gaan kijken welke middelen we hebben om de duimschroeven wat verder aan te draaien. Dat is niet dat morgen de luchtafweer daar uitvalt. Dat gaat ook echt niet gebeuren als onze motie zou worden aangenomen. Maar dat is wel bekijken welke drukmiddelen we verder nog hebben om wel onze verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van al het schandalige wat nu gebeurt in de wereld en om daar binnen onze mogelijkheden wat aan te doen.

De heer Ellian (VVD):

Ik vraag dit aan de heer Nordkamp omdat ik hem ken als iemand die goed afweegt wat hij wel en niet zegt. Daarom vond ik het vreemd dat hij bij de hoofdelijke stemming ook voor deze motie was. Als ik hem nu beluister, zegt hij: we willen de-escaleren. Maar het Iron Dome-systeem is er toch omdat de mullahs daarvoor al riepen dat IsraĆ«l vernietigd moet worden? Ik begrijp het dus gewoon niet goed. Als GroenLinks-PvdA de-escalatie wil, is dat een te respecteren standpunt, maar ik doe toch een poging om in ieder geval de heer Nordkamp van GroenLinks-PvdA — volgens mij is hij traditioneel van PvdA-huize — ervan te overtuigen dat zo'n motie eigenlijk kant noch wal raakt. Als je slachtoffers wilt voorkomen, moet je de Iron Dome juist in stand houden. Dan zou je moeten zeggen: die moet in ieder geval blijven.

De voorzitter:

Dit reken ik wel als twee interrupties.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Ook daarvoor geldt dat onze inzet de-escalatie is. Ik ben blij om te vernemen dat mijn collega dat ook vindt. We hebben waarschijnlijk andere gedachten over de weg daarnaartoe, maar dat is de inzet van GroenLinks-Partij van de Arbeid: verder aansturen op de-escalatie. Wij hebben gedacht dat dit het middel zou moeten zijn om daar binnen de mogelijkheden die wij nu hebben verder op in te zetten.

De voorzitter:

De heer Pool voor zijn laatste interruptie.

De heer Pool (PVV):

Als de Iron Dome van Israƫl niet meer werkt, zal er geen de-escalatie plaatsvinden maar zal alles wat maar kan vliegen die kant op worden gestuurd. Ze willen namelijk maar ƩƩn ding en dat is de vernietiging van Israƫl. Dat zal dan gebeuren. Als je daaraan meewerkt, is dat echt gewoon schandalig.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Hetgeen de heer Pool suggereert, klopt gewoon niet. Ik begrijp dat hij dat wil en dat hij zo doet, maar het klopt niet. Wij willen de-escalatie. Daar zetten we op in. Daar is ook alles op gericht. Hetgeen de heer Pool suggereert, is niet wat wij als fractie hebben beoogd. Ik kan dus niet anders dan daar afstand van te nemen.

De voorzitter:

Dank aan de heer Nordkamp voor zijn inbreng. Ik zie geen interrupties meer. Dan ga ik over naar de heer Van Baarle namens DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank, voorzitter. Ik ben hier vandaag om mijn walging uit te spreken over de Nederlandse regering, die weer wapens wil kopen van de genocidestaat Israƫl. Hoe kan dat, terwijl Israƫl elke dag weer op mensen schiet die in de rij staan voor een beetje voedsel? Heeft de regering dan werkelijk waar geen enkel gewetensbezwaar, geen enkele schaamte of geen enkel moreel dieptepunt bereikt?

Nederland heeft in het verleden al bakken met geld aan Israƫlische moordmiddelen besteed, zien we als we openbare bronnen raadplegen: nachtzichtapparatuur voor 15 miljoen euro, optische vizieren voor tanks voor 76 miljoen euro, apparatuur voor Cougar-helikopters voor 100 miljoen euro, Spike-antitanksystemen voor 250 miljoen euro, raketartillerie voor 515 miljoen euro. Dat is cash voor de misdaadmachine van Netanyahu. Nederland spekt de Israƫlische oorlogsmachine verder door kogelwerende vesten met ingebouwde radio's te kopen, helmdisplays voor helikopterpiloten, simulatiesoftware voor houwitserbeschietingen, antidronesystemen en noem maar op. Wat DENK betreft moet dit gewoon stoppen.

De vraag is of alle dingen die ik nu opnoem, ook werkelijk waar alles is, want er is weinig transparantie over alle aankopen. Kan de staatssecretaris een volledig overzicht met de Kamer delen van hoeveel geld Nederland aan Israƫlisch wapentuig heeft uitgegeven en hoeveel het beoogt in de toekomst te gaan uitgeven? Wat DENK betreft moet de Nederlandse regering onmiddellijk aankondigen dat die walgelijke Israƫlische genocidefabrikanten geen euro, dollar of sjekel meer van Nederland zullen ontvangen. We moeten stoppen met het kopen van wapens van Israƫl. Maar de staatssecretaris schrijft liever een brief over zijn voornemen om weer miljoenen uit te geven, alsof het de normaalste investering van de wereld zou zijn. We lezen niet eens ƩƩn zin in de brief over de ethische dilemma's die aan deze laatste Nederlandse aanschaf verbonden zijn. Kan de staatssecretaris erop ingaan waarom we dat niet eens in de brief zien terugkomen?

De staatssecretaris schrijft op heel zakelijke wijze dat Nederland mobiele modulaire wapensystemen voor ondersteuningsvaartuigen bij Israel Aerospace Industries gaat kopen, zoals het HAROP-systeem. Waarom vermeldt hij niet in zijn brief dat het hier gaat om aanvalsdrones zoals die ook door IsraĆ«l zijn ingezet in Gaza? Weet hij hoeveel oorlogsmisdrijven er met dit soort drones zijn gepleegd door IsraĆ«l? Heeft hij garanties gevraagd dat het bedrijf ook geen drones zoals die die de Nederlandse regering aankoopt, heeft ingezet bij deze oorlogsmisdrijven? Vindt de staatssecretaris het okĆ© dat Israel Aerospace Industries zijn drones niet alleen verkoopt als battle-tested — wat in de praktijk betekent: gebruikt tegen de Palestijnen — maar ook heeft verkocht aan bijvoorbeeld Poetin, zelfs na de illegale annexatie van de Krim en de MH17-ramp? Vindt de staatssecretaris het okĆ© dat IsraĆ«lische drones een sleutelrol speelden in Poetins operaties in SyriĆ«, waarmee de misdadige Assad overeind werd gehouden? Vindt hij het okĆ© dat IsraĆ«l ook Russische piloten opleidde om deze drones te kunnen inzetten, wat tot onnoembaar veel oorlogsmisdaden heeft geleid?

Niet alleen pleegt Israƫl een genocide in Gaza met dit wapentuig, ook heeft het al die tijd dit wapentuig geƫxporteerd naar landen die het inzetten bij de grootste schendingen. Waarom weigert de staatssecretaris om alternatieve wapensystemen te kopen? We weten namelijk dat ook Israel Aerospace Industries op z'n vroegst pas in 2027 kan gaan leveren. We weten ook dat de regering er al van uitgaat dat die levering hoogstwaarschijnlijk vertraagd zal worden. We weten ook dat Nederland dit tijdspad accepteert omdat er op dit moment gewoon geen imminente dreiging tegen Nederland bestaat. Waarom kiest de staatssecretaris er dan toch voor om die Israƫlische systemen te kopen, terwijl hij weet hoeveel onschuldig bloed daaraan kleeft? Waarom kan Nederland de mensenrechten bij dit soort aankopen niet vooropstellen?

Voorzitter. Hieruit blijkt dat Nederland klaarblijkelijk totaal geen wapenimportbeleid heeft. Er zijn snel principes nodig, gebaseerd op humanitair recht en mensenrechten, om wapenfabrikanten uit te sluiten van aanbestedingen, ook Israƫlische wapenfabrikanten, die gewoon schuldig zijn aan de grootste schendingen van de mensenrechten die we op dit moment in de wereld zien. Erkent de staatssecretaris de noodzaak om tot dit soort beleid te komen? Is hij dus bereid om te kappen met het kopen van ook maar een enkele vorm van defensiemateriaal van Israƫl?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Van Baarle voor zijn inbreng. Ik kijk de staatssecretaris even aan. Tot hoe laat heeft hij nodig voor de beantwoording?

Staatssecretaris Tuinman:

Het zijn toch een hoop vragen, ook technische vragen. Ik stel dus voor: 18.35 uur.

De voorzitter:

Prima. Om 18.35 uur gaan we verder met de eerste termijn van de staatssecretaris. Ik schors de vergadering.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Ik geef aan de leden mee dat ik ook in de termijn van de staatssecretaris vier interrupties toelaat. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Tuinman:

Voorzitter. Ik heb straks drie mapjes: defensie-industrie en munitie, materieel en overige. Allereerst dank aan uw commissie voor de woorden en ook voor de vragen die gesteld zijn. Ik moet stellen dat we ons steeds meer bewust worden van het feit dat we in een tijd leven waarin de Europese veiligheid niet meer vanzelfsprekend is. Wanneer ik met jongeren spreek, en dat doe ik regelmatig, en vraag wat hen bezighoudt, dan is oorlog een onderwerp waar ze altijd wel snel over beginnen. Ik snap dat ook, want in tegenstelling tot de heer Van Baarle van DENK neem ik, en met mij mijn departement, vele specialisten en uw Kamer trouwens ook, de dreiging serieus. Die is ook niet te ontkennen. Op veel verschillende terreinen zien we ook dat die aanwezig is, of het nu gaat om cyberhacks of de verschrikkelijke beelden van oorlog aan het front.

Afgelopen week is er in deze stad, Den Haag, een historisch besluit genomen. We gaan 5% van onze begroting uitgeven aan defensie, waarvan 3,5% direct aan de versterking van onze krijgsmacht. Dat is een prachtig principebesluit, maar van deze percentages schrikken de regeringsleiders in Rusland, Iran en Noord-Korea niet. Het enige dat daadwerkelijk telt, is een krijgsmacht die geloofwaardige afschrikking tot haar beschikking heeft. Een geloofwaardige afschrikking begint bij materieel dat werkt en tijdig beschikbaar is en bij personeel dat getraind hiervoor is en dat past bij de dreiging van vandaag en morgen.

Voorzitter. Om die dreiging het hoofd te bieden, komen we vandaag bijeen om een groot aantal investeringen in nieuwe en verbeterde capaciteiten van de krijgsmacht te bespreken. Zo versterken we de slagkracht van de NAVO en maken we Defensie gereed voor hoofdtaak 1. Ik zet mij samen met het hele departement in om dat te versnellen, op te schalen, maar het allerbelangrijkste is resultaten boeken, elke dag en elk moment. Ik wil dit moment dan ook graag gebruiken om de collega's hiervoor te bedanken, omdat dit echt een team effort is. We kunnen alleen meer leveren wanneer we de handen ineenslaan, zowel intern binnen het departement alsook met de samenleving, onze internationale bondgenoten, Europa en de Verenigde Staten. We hebben elkaar keihard nodig.

Ik noem een aantal van die concrete resultaten in 2024. De uitgaven zijn met ruim 4,5 miljard gestegen. We kijken vooruit. We hebben een verzamel-A-brief gestuurd met zeventien nieuwe behoeftestellingen over alle domeinen heen; een aantal van uw leden maakte er al gewag van. Die clustering onderstreept niet alleen de versnelling waar we als Defensie aan werken, maar we geven hiermee ook een duidelijk demand signal, een duidelijk signaal af aan de Nederlandse defensie-industrie, dat ook bestendigd is bij de NAVO industry summit afgelopen week.

Met de D-brief over het programma WTB, de wieltransport- en bergingsvoertuigen, de zware vrachtwagens, schaffen we 785 militaire transportvoertuigen aan, zodat onze mannen en vrouwen beschikken over het juiste en voldoende materiaal om de logistieke operaties, die belangrijk zijn, uit te kunnen voeren. Met de D-brief Verwerving Maritime Strike — ik kom zo meteen op de vragen terug — schaft Defensie Tomahawk-kruisvluchtwapens aan voor de luchtverdedigingsfregatten. Daarmee halen we een strategische en tactische capaciteit in huis.

Aan de andere kant kijken we ook terug, bijvoorbeeld met de voortgangsrapportage GrIT en over de vervanging van de onderzeeboten. Ook de voortgangsrapportage over de verwerving van de F-35 maakt daar onderdeel van uit. Het zal ook gelijk de laatste voortgangsrapportage zijn in deze vorm. Defensie start nog dit jaar met de evaluatiefasen van deze projecten. Uw Kamer wordt dan ook voortaan via het Defensie Projectenoverzicht geĆÆnformeerd. Ook heeft uw Kamer het Defensie Projectenoverzicht ontvangen. Er zitten inmiddels 84 projecten in van boven 50 miljoen euro. Dat is een stijging met dertien projecten sinds het vorige DPO. Hiermee geven we ook aan hoe het staat met de verdere uitvoering van de Defensienota 2024.

Defensie blijft verder bouwen aan een sterkere, robuustere toekomstbestendige krijgsmacht. We doen wat we kunnen en we blijven zoeken naar mogelijkheden om dat te versnellen. Zo heb ik vandaag een Kamerbrief gestuurd, of eigenlijk gisteren al, waarin ik u meeneem in hoe we onze inkoopprocessen nog verder gaan versnellen, nadat ik u vorig jaar daar ook een brief over heb gestuurd. Later deze week informeer ik u ook over de digitale transformatiestrategie voor Defensie, waarin we de ambitie en de radicale innovatie in technologie met elkaar verbinden.

Ik wil eindigen met mijn adagium: we moeten leveren, leveren, leveren. Dat is niet onopgemerkt gebleven bij een aantal van u, maar ook bij de secretaris-generaal van de NAVO. Hij heeft het zelfs overgenomen in zijn speech tijdens de NAVO-top en het werd ook nog bestendigd door de voorzitter van de Europese Unie, Ursula von der Leyen. Beter goed gejat dan slim bedacht, zou ik zeggen. Om de woorden van secretaris-generaal Mark Rutte te herhalen: it's time to deliver, deliver, deliver.

Voorzitter. Ik dank u allen voor uw betrokkenheid bij dit thema en zie dan ook uit naar een constructief debat. Laat ik beginnen met een reflectie op het idee van de heer Ellian, waar de heer Pool in het verleden ook op is gekomen, over een vliegdekschip. Laat ik allereerst vooropstellen dat een vliegdek- of vliegkampschip voorlopig nog geen onderdeel is van de capabilities die de NAVO van ons vraagt. Dat is denk ik wel belangrijk. Ik wil ook aangeven dat Nederland een vliegdekschip heeft gehad. In 1948 hebben we dat van het Verenigd Koninkrijk overgenomen, in de wederopbouw van de marine en van onze maritieme capaciteit. We hebben het gehad tot 1969 en toen hebben we het verkocht aan Argentiniƫ. Uiteindelijk is dat vliegdekschip voornamelijk aangekocht om af te schrikken. Maar goed, onze resultaten met de Karel Doorman waren niet heel goed. Het heeft heel veel in onderhoud gelegen en het heeft zelfs nog een brandje gehad. Dat is ook de reden dat een vliegkampschip eigenlijk niet binnen onze begroting past. Het is extreem duur in aanschaf en exploitatie. Als je dat zou willen toepassen, dan betekent het eigenlijk dat een derde tot misschien wel de helft van je hele defensiebudget daarin zou moeten zitten. We zien dat ook bij de Britten. Groot-Brittanniƫ heeft twee vliegkampschepen. Een daarvan, de Prince of Wales, was laatst in de Rotterdamse haven. Dat neemt echt een flink stuk uit de begroting.

Wat wij wel gaan doen, is het volgende. Wij vullen de capaciteit van de huidige Karel Doorman in met de toekomstige amfibische transportschepen, die juist geschikt zijn voor de inzet van verschillende soorten vliegende eenheden zoals helikopters, verticaal opstijgende vliegtuigen en verschillende soorten onbemenste systemen. Je ziet dat we met de ATS'en, de amfibische transportschepen, de behoefte invullen aan wat een vliegkampschip doet, namelijk expeditionaire afschrikking wereldwijd.

Dan het eerste mapje, dat gaat over materieel. De heer Ellian maakte terecht een punt over de Luchtmobiele Brigade. Ze spelen een belangrijke rol en ze hebben behoefte aan snelle mobiliteit en aan quads; hoe kijk ik daartegen aan? Laat ik vooropstellen dat de NAVO de zware brigade en de middelzware brigade heeft aangewezen als prioriteit voor Nederland. Daarom versterken we die op dit moment met een tankbataljon. In de laatste brief over de aanvullende investeringen omtrent de Voorjaarsnota zien we dat er bij de 13e brigade in het zuiden van het land ook een pantserinfanteriebataljon met CV90's gaat optreden. Het klopt dat de Luchtmobiele Brigade snel en mobiel moet zijn en spullen in, aan of onder een helikopter moet kunnen vervoeren. Er zijn nieuwe Caracal-voertuigen besteld. Dat doen we samen met de Duitsers, dus we zitten ook op dat contract. Dat geldt ook voor quads. Je ziet dat die uiteindelijk uit de lopende projecten van de Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen gaan komen. Bij structurele doorgroei van het budget kijken we ook naar bredere versterking en opschaling van die zaken. We kijken natuurlijk ook naar de versterking van grondmobiliteit van de Luchtmobiele Brigade. In het kort: ja, luchtmobiel heeft wel degelijk de behoefte aan snelle mobiliteitsoplossingen. Dat zit in de Caracal en quads. Indien er meer geld bij komt, zullen we dat verder gaan versterken.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Ellian.

De heer Ellian (VVD):

Ik probeer even goed te begrijpen wat de staatssecretaris nu zegt. Hij erkent de behoefte, maar hij zegt: er is meer geld nodig om die behoefte volledig te vervullen. Begrijp ik de staatssecretaris zo goed? Daarmee zeg je dus feitelijk: ik zou meer willen doen, maar dat kan ik nu niet doen.

Staatssecretaris Tuinman:

Er zit een operationeel concept achter de Luchtmobiele Brigade. Dat operationele concept is dat ze met helikopters werken, dat ze te voet werken en dat ze een bepaalde mobiliteitsbehoefte hebben om te kunnen optreden. In die mobiliteitsbehoefte zitten inderdaad Caracal-voertuigen. Dat zijn vierwielvoertuigen waar je met z'n vieren in kan en waarmee je met een team kunt optreden, maar er zijn ook lichtere voertuigen. Het is eigenlijk een hele familie van quads. Die zitten ook in het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen en worden nu ook langzaam uitgeleverd. Ik wil richting de heer Ellian ook zeggen dat het concept van optreden, of het nou gaat over lucht, land of zee, continu in ontwikkeling is. We leren ook van wat er in OekraĆÆne gebeurt. Als de noodzaak er is om iets versneld in te voeren, dan doen we dat.

We zijn nu ook bezig met het volgende. We hebben zojuist aangekondigd dat we bij Rheinmetall Ermines, een soort hybride quads, voor OekraĆÆne hebben aangeschaft. Dat doen we niet alleen voor OekraĆÆne, maar ook om dat voertuig, dat in een soort testfase is, versneld operationeel te krijgen en te gaan gebruiken, om zo aan de behoeften te voldoen waarvoor het noodzakelijk is. Met de generaal links van mij heb ik afgesproken dat we daarbovenop de nationale behoefte ook gaan koppelen. U zult zien dat we in de aankomende tijd die clusters gaan maken, dus datgene wat we voor OekraĆÆne bestellen, en of de Luchtmobiele Brigade dan wel of niet heel concreet zegt "we hebben die behoefte" en ook daadwerkelijk van die spullen gaat krijgen.

De heer Ellian (VVD):

Ik waardeer uiteraard dat de staatssecretaris meedenkt en mijn vraag serieus neemt, want ik vraag het niet zomaar. Ik heb waardering voor alle krijgsmachtonderdelen. Zeker de Luchtmobiele heeft een belangrijke rol bij snelle en flexibele inzetbaarheid. Daar staat de Luchtmobiele ook om bekend. Mijn indruk is wel dat, juist ook in de NAVO-plannen, er veel wordt gevraagd van de Luchtmobiele, eigenlijk doorlopend. Ik begrijp de behoefte en de urgentie wel heel goed. Mag ik de staatssecretaris zo beluisteren dat hij serieus wil kijken naar mijn vraag? Het gaat met name om de MRZR-A. Het is een vrij concrete behoefte die mij niet heel ingewikkeld lijkt — hij mag voor twee tellen, voorzitter — maar die wel de gevechtsgereedheid uiteindelijk op orde brengt.

Staatssecretaris Tuinman:

Er zijn nu van die karretjes, waarvan ik de commerciĆ«le naam niet zal noemen, bij de brigade aanwezig. Als daar meer behoefte aan is, dan zullen we het wel degelijk faciliteren. Maar het gaat dus niet alleen over de Caracal-voertuigen, de quads en de kleine snelle karretjes. De brigade heeft en krijgt ook de beschikking over bijvoorbeeld motoren, tweewielers. We zien ook in OekraĆÆne dat die noodzakelijk zijn. Datgene wat de brigade nodig heeft en wat te faciliteren valt binnen de projecten die we hebben staan op het gebied van die snelle mobiliteit, zullen we zeer zeker ter hand nemen. Als er echt een nijpende behoefte is bij de brigade die we per direct moeten invullen — uw Kamer kent mij — dan doe ik dat.

De voorzitter:

U kunt uw beantwoording vervolgen.

Staatssecretaris Tuinman:

Door een aantal van uw leden is gevraagd naar de Tomahawk en waarom die niet op de onderzeeboot komt. Hoe werkt dat? De Tomahawks zijn een FMS-deal, Foreign Military Sales, van de Amerikanen. Je moet een behoefte stellen en vervolgens krijg je een letter of acceptance terug. Dat is heel technisch. In die letter of acceptance krijg je de daadwerkelijke informatie: wanneer wordt het geleverd, of het geleverd kan worden en dat soort zaken meer. Wat daaruit voortgekomen is, is dat … Dan moet ik het heel goed zeggen. De TLAM is een Tomahawk die tube-launched is, met andere woorden, die horizontaal uit een onderzeeboot kan komen, kan draaien en kan opstijgen. Daar is uiteindelijk geen behoefte meer aan. Dat is iets anders dan de Tomahawk die verticaal opstijgt; daar kom ik zo meteen op terug. Dat betekent dat de Amerikanen geen voorraad hebben van die tube-launched Tomahawk en daar geen productiecapaciteit, geen productiestraat meer voor hebben. We hebben dat ook bij partnerlanden uitgevraagd, voornamelijk bij onze vrienden aan de andere kant van de plas, het Verenigd Koninkrijk. Die hebben dat ook niet. Dat betekent dat als we daarmee door zouden gaan, je enerzijds die Tomahawks moet gaan herontwikkelen. Ten tweede betekent het dat Nederland in z'n eentje de heropstart van de productiestraat voor die Tomahawks voor elkaar moet gaan krijgen. Het komt er dan uiteindelijk op neer dat als je die tube-launched Tomahawks, die horizontaal uit die onderzeeboot komen, met die hele productiestraat moet herontwikkelen en integreren, je om en nabij op een budget uitkomt dat we nu betalen voor de hele onderzeebootvervanging. Dat is dus niet doelmatig.

Wel hebben we behoefte aan de Tomahawk, die verticaal lanceerbaar is en dus ook van onze LC-fregatten, de luchtverdedigings- en commandofregatten, af komt. Daar gaan we gewoon mee door. Het mooie nieuws daarover is dat we een paar maanden terug de daadwerkelijke acceptatietest succesvol uitgevoerd hebben in de VS. We gaan dus gewoon door met die Tomahawks. Daar hebben we ook over gecommuniceerd. Dat is helemaal geregeld met de Amerikanen. Dat betekent dus dat we in 2028 wel degelijk Deep Precision Strike, langeafstandsprecisiecapaciteit, in Nederland hebben. Dat doen we op basis van de luchtverdedigingsfregatten.

Wat gaan we dan wel doen voor de onderzeeboten? Daar hebben we naar gekeken. De nieuwe Orka-klasse onderzeeboten die we samen met Naval gaan bouwen, waar uw Kamer goed van op de hoogte is, gaan we dus niet integreren met de Tomahawks, omdat die dingen niet meer gemaakt worden. We hebben alle Deep Precision Strike Missiles die we eerder ook hebben bekeken opnieuw onderzocht. Gaan we daar dan naartoe? En we hebben gekeken of we nog zaken gemist hebben die nu wel beschikbaar zijn. Dan kom je op de Joint Strike Missile uit. De Joint Strike Missile is een langeafstandsraket die op dit moment in gebruik is in Europa, trouwens ook bij de Amerikanen, en een Europese fabrikant heeft. Daar gaan we op instappen, samen met Spanje en Noorwegen. Dat project loopt nu. We gaan nu de Joint Strike Missile Submarine-Launched ontwikkelen, die je daadwerkelijk uit een onderzeeboot kunt lanceren.

Uit deze brief die we naar u gestuurd hebben, blijkt dus dat onze luchtverdedigingsfregatten in 2028 uiteindelijk de capaciteit hebben voor Tomahawks, die je ook daadwerkelijk op een doel kunt laten vallen, en dat de Orka-klasse in 2035 de Joint Strike Missile in de Submarine-Launched-versie uiteindelijk geïntegreerd heeft in een wapensysteem. Een voordeel is dat die een stukje goedkoper is. Om zo'n raket op het doel te krijgen, moet je een hoop inlichtingen en informatie hebben. Je hebt een "strike street" nodig om dat allemaal bij elkaar te krijgen en die raketten te programmeren. Een voordeel is dat het Europees is en dat we het samen ontwikkelen. Een ander voordeel is dat het een bestaande raket is die nu in gebruik is en alleen omgebouwd hoeft te worden. En het allergrootste voordeel is dat het een Europees traject is. Daardoor zijn er mogelijkheden om door middel van industriële participatie een deel uiteindelijk terug te krijgen in Nederland, waardoor je veel meer strategische autonomie hebt.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Pool op dit onderwerp.

De heer Pool (PVV):

In het grote debat over de aanbesteding van onze onderzeeboten ging het juist hierover. In dat debat was de PVV erg kritisch of het wel ging lukken met die Tomahawk-kruisraketten. De voorganger van deze staatssecretaris ontkende in alle toonaarden dat er ook maar iets van een probleempje zou zijn; hij zei dat het allemaal wel goed zou komen. Maar als de staatssecretaris het zo uitlegt, dan moet het toen toch ook al wel bekend zijn geweest dat dat niet ging lukken?

Staatssecretaris Tuinman:

Nee, als toen duidelijk was geweest dat het niet zou lukken, dan had mijn voorganger dat kenbaar gemaakt, en ikzelf trouwens ook. Die informatie was toen dus niet beschikbaar. In de LOA is de informatie gekomen dat die Tomahawk tube-launched niet meer beschikbaar is en daarnaast dat Nederland de productie zelf moet gaan betalen als die weer op gang moet komen, omdat er geen partnerlanden zijn die dezelfde behoefte hebben als wij.

De voorzitter:

Er zijn geen interrupties meer. U kunt uw beantwoording vervolgen.

Staatssecretaris Tuinman:

Dan kom ik bij de vragen van de heer Nordkamp en de heer Van Baarle met betrekking tot Israƫl en waarom dat defensiewapensysteem uit Israƫl komt. Defensie kiest bij voorkeur voor leveranciers uit Nederland of Europa, maar als daar geen geschikte mogelijkheden voor zijn, komen er andere alternatieven bij. Dan kan het soms ook gaan om Israƫlische leveranciers en bedrijven. Laat ik duidelijk zijn: een aantal Israƫlische bedrijven waar we een aantal behoeftes hebben uitgezet, zijn diep verweven met de supply chain en de ketens van de defensie-industrie in Europa. Wat betreft de samenwerking met Israƫl volgt Defensie het huidige kabinetsbeleid. Elke vorm van samenwerking met Israƫl wordt dan ook case by case zorgvuldig en afzonderlijk afgewogen. Defensie koopt bij Israƫlische bedrijven luchtdoelraketten, optische middelen, marineschepen, PULS-raketsystemen en zelfbeschermingsapparatuur voor vliegtuigen. Die keuzes worden gemaakt op basis van urgentie, beschikbaarheid, technologie en interoperabiliteit met bondgenoten. Ik hoorde net al het voorbeeld van de Spike voorbijkomen, een antitanksysteem, waar een grote gebruiksgemeenschap van bestaat binnen de NAVO en binnen Europa. Vergeet dat niet. Daar werk je dan uiteindelijk mee samen. Maar voor mij is de tijdigheid van systemen altijd belangrijk.

De heer Van Baarle had daarover een aantal kritische vragen. Hij vroeg me daarop te reflecteren, dus laat ik daar nog eens een keer bij stilstaan. Defensie wil dat we voor onze militairen het best mogelijke materieel verwerven dat tijdig beschikbaar is. Bijvoorbeeld zelfbeschermingsmiddelen die niet tijdig beschikbaar zijn, zijn geen zelfbeschermingsmiddelen. Dat zijn risico's voor onze mannen en vrouwen, die niet altijd zelf kiezen welke missies en operaties ze uitvoeren. Dat beslissen wij namelijk, aan deze tafel. Nogmaals, als het gaat om de herkomst, kiest Defensie bij voorkeur voor leveranciers in Nederland of Europa, maar als er geen geschikte mogelijkheden of alternatieven zijn, dan komen de opties in beeld waarbij het ook kan gaan over Israƫlische leveranciers, want materiaal is van groot belang voor de bestaande slagkracht en veiligheid van onze krijgsmacht. In eigenlijk alle gevallen waarbij we overgaan tot het verwerven van militaire middelen bij Israƫlische bedrijven is er geen goed alternatief en tijdig product voorhanden.

De heer Van Baarle gaf aan dat hij de toegenomen dreiging niet imminent vindt; ik vind dat wel. Ik begrijp ook elke keer dat een brede Kamermeerderheid vindt dat de dreiging met betrekking tot Nederland en Europa op het gebied van onze veiligheid wel degelijk acuut en reƫel is en dat we ons daar daadwerkelijk tegen moeten beschermen en wapenen. Ik denk, gezien de resolutie die afgelopen week van 32 bondgenoten unaniem bij de NAVO vandaan kwam, dat het moeilijk te ontkrachten valt dat we wel degelijk een probleem hebben, dat we wel degelijk onze krijgsmacht op orde moeten krijgen en dat we wel degelijk moeten investeren in zowel beschermingsmiddelen als offensieve wapensystemen. Wat betreft offensieve wapensystemen wil ik ook aangeven dat de aanval vaak de beste verdediging is, zeker als het gaat over afschrikking.

De veroudering van wapensystemen bij de krijgsmacht, van het huidige materiaal, is echt heel acuut. Daarom hebben we op zeer korte termijn behoefte aan de beste materialen om de taken te kunnen doen. Dat is noodzakelijk voor Nederland, noodzakelijk voor Europa en noodzakelijk om onze manier van leven en onze waarden en normen te beschermen. Israƫlische bedrijven leveren diverse essentiƫle militaire systemen of onderdelen daarvan, waarvoor geen alternatieven of alleen vele malen slechtere alternatieven nu beschikbaar zijn of waarvoor alternatieven pas na 2032 beschikbaar zijn, waardoor dat voor ons geen reƫle opties zijn om onze mensen van het beste materiaal te voorzien.

De heer Van Baarle vroeg ook nog of ik een volledig overzicht kan bieden. Ik heb in de eerste suppletoire begroting, van 17 juli jongstleden, een opsomming gegeven van alle behoeftes en alle projecten met betrekking tot aanschaf bij in Israƫl gevestigde bedrijven. Het gaat om antitankwapens, counterdronesystemen, F-35-vliegerhelmen, optische middelen, de hele lijst. Daar is niks bij gekomen, dus ik verwijs naar die specifieke lijst.

Er was ook de vraag waarom ik het risico van het vergroten van de afhankelijkheid van Israƫlische systemen aanvaardbaar acht voor de verwerving. We wegen elke samenwerking en elke behoefte die uitkomt bij een Israƫlisch bedrijf afzonderlijk en zorgvuldig af. Dat doen we trouwens ook met Amerikaanse bedrijven en andere bondgenoten. IAI is de enige leverancier van de geleverde modulaire capaciteiten die tijdig kan leveren. Dat gaat om de EOV-modules om onze Noordzee veilig te houden en om luchtverdedigingsraketten voor middellange en lange afstand op onze fregatten, die ons ook veilig kunnen houden. Daar hebben we ook een rol in binnen de NAVO. De rakketten die wij nu voeren, zijn ook vanuit de VS niet leverbaar of pas heel veel later. Dus de tijdige invulling van deze capaciteit is essentieel voor de versterking van de maritieme luchtverdediging en voor de veiligheid van Nederland en van onze mensen.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Nordkamp.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Of je het er nu mee eens bent of niet, in het verhaal kan ik me grote gedeeltes qua uitvoering goed voorstellen. Hoogover denk ik wel dat wij over bepaalde zaken anders denken. De staatssecretaris zegt: als we zaken aankopen, doen we goed onderzoek, maar dat doen we ook bij de VS en dat doen we ook bij andere bondgenoten. Maar dat is toch wel een beetje het punt waarop het misgaat? Het is toch heel bijzonder dat de aankopen van de Israƫlische defensie-industrie voor de staatssecretaris in hetzelfde bakje liggen als aankopen van de Amerikaanse defensie-industrie of van de defensie-industrie van onze bondgenoten? Dat is toch bizar? Dan zie je toch niet wat daar op dit moment gaande is?

Dat gezegd hebbende, de staatssecretaris heeft teruggekeken op een aantal aankopen. In het debat van vandaag kijken we ook vooruit naar een aantal aankopen. Ik doel op de gecombineerde A-brief met zeventien materieelprojecten. Zou de staatssecretaris voor ons in kaart kunnen brengen bij welke van die zeventien behoeften nu al wordt gekeken naar mogelijke samenwerking met de Israƫlische defensie-industrie? Kan hij daarbij ook aangeven wat de Europese alternatieven zijn, of wat eventueel mogelijke ontwikkeltrajecten zijn van Europese alternatieven? Wat geeft dan de doorslag als er een keuze wordt gemaakt? Wil de staatssecretaris ons dat in ieder geval doen toekomen, om tegemoet te komen aan de informatiebehoefte die wij als Kamer hebben? Ik snap dat het twee vragen zijn. Ik denk dat de aankoopbesluiten niet voor de hele Kamer in hetzelfde bakje liggen als aankopen bij onze bondgenoten. Wilt u ons alstublieft bedienen om dat inzicht aan ons als Kamer te geven? Dat staat los van de afweging die u zelf maakt.

De voorzitter:

De heer Nordkamp heeft goed ingeschat dat dit twee interrupties waren.

Staatssecretaris Tuinman:

Ten eerste had de heer Nordkamp het over hetzelfde bakje. Ik zou de behoeftes en de afweging op basis van de voorwaarden hetzelfde doen als bij aankopen van de VS en andere bondgenoten. Die uitspraak moet ik even in de juiste context plaatsen. Ik reageerde namelijk op de vraag van de heer Van Baarle over de afhankelijkheid van IsraĆ«l. De afhankelijkheid van een land of van een bepaalde leverancier, daar kijken we naar. Dat is natuurlijk wel hetzelfde bakje. Je kijkt ook naar de afhankelijkheid van Amerika. Daar zit ook een afhankelijkheidsvraagstuk in. Daar is uw Kamer ook expliciet over geweest. Maar dat geldt voor andere zaken. Op basis van die strategische afhankelijkheid — dat je het eigenlijk niet zou moeten willen als Nederland en als Europa — daarvan zei ik: bij andere landen kijken we daar hetzelfde naar.

Op de A-brieven heb ik straks nog een wat uitgebreidere reactie, maar ik zal er nu toch iets over zeggen. We hebben over alle behoeftes die nog openstonden, gezegd: prima, we hebben urgentie om te versnellen. Het is ook de wens van uw Kamer om te versnellen, om onnodige stappen eruit te halen, geen zaken dubbelop te doen. We hebben ervoor gekozen om alle behoeftes uit de Defensienota 2022 en Defensienota 2024, wat verder nog openstond en volgens mij de additionele investering om aan de 2% bbp te komen bij elkaar te pakken. We hebben gekeken naar het Defensie Materieel Proces (DMP). Er zijn bepaalde stappen afgesproken over hoe je daar uiteindelijk toe komt. De afspraken van dat DMP hebben we samen met uw Kamer gemaakt. In dat DMP staat dat een A-brief gaat over twee dingen. Het eerste is de waaromvraag. Waarom heb je een bepaalde capability gap en waarom moet je die invullen? Het tweede is de watvraag. Later, in de B-, C- of D-fase kom je daar verder op. Daarom hebben we gezegd: prima. Wat we moeten doen, is invulling geven aan dat vraagstuk. Daarom ziet u ook dat in de zeventien A-brieven die u heeft gekregen niet staat wat de verwervingsstrategie is. Er staat ook niet in waar we die systemen per definitie gaan kopen. Wel geldt wat ik net heb aangegeven: mocht het zo zijn dat er geen andere systemen voorradig zijn, whatever … Neem de casus met betrekking tot IsraĆ«lische bedrijven. We kijken er per case naar: zijn er alternatieven beschikbaar? Zijn die tijdig beschikbaar? Als dat niet zo is, kan het zijn dat de behoefte daarin gaat vallen.

Ik wil ook aangeven richting de commissie dat je kunt projecteren en mandateren of niet. Mandateren betekent dat de Kamer een A-brief krijgt en als die akkoord is, dan gaat die naar Commit en dan gaan we naar de uitvoeringsfase. U ziet verder geen brieven meer terug. Dat valt allemaal onder de 250 miljoen. Dat normbedrag is omhoog gebracht op basis van uw eigen verzoek als Kamer. Eerst was dat lager. Dat is omhoog gebracht tot 250 miljoen. Volgens mij kwam het van ... Nou goed, het zit nu in elk geval op 250 miljoen. Wat ik zeg, moet wel juist zijn. Dat betekent niet dat u er geen informatie over krijgt, integendeel zelfs. Als het gemandateerd is onder de 250 miljoen, als de A-brief hier bij u is gepasseerd en als dat allemaal okƩ is, dan gaat het naar het Defensie Projectenoverzicht. U krijgt daar dus elk jaar rapportages over. U wordt op de hoogte gesteld van relevante zaken qua innovatie en duurzaamheid.

Is dat bedrag hoger dan 250 miljoen, dan nemen we u mee in het proces door middel van andere DMP-brieven. Daarom kan ik nu niet zeggen, heel technisch gezien, waar de zeventien A-brieven die hierin zitten uiteindelijk gaan landen. Dat gaat u in een later proces terugzien in het Defensie Projectenoverzicht.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Dank voor de uitleg. Ik begrijp goed hoe de systematiek werkt. Maar kan ik hieruit concluderen dat de projecten die we niet terugzien omdat ze gemandateerd zijn, wel terugkomen in het Defensie Projectenoverzicht? Gaan we de afweging van de staatssecretaris wat betreft Israƫl en de alternatieven daarin terugzien? Gaan wij die daarin terugzien? Dat suggereert u hier wel min of meer.

Staatssecretaris Tuinman:

Ik heb gezegd dat projecten die gemandateerd worden na een A-brief rechtstreeks richting Commit gaan. Dat is onze organisatie voor inkoop, materieel en IT. Vervolgens worden die projecten opgenomen in de geldensystematiek met betrekking tot het Defensie Projectenoverzicht.

De voorzitter:

Dan ga ik naar de heer Van Baarle voor zijn interruptie.

De heer Van Baarle (DENK):

Israƫlische wapenfabrikanten, zoals Elbit, Rafael en Israel Aerospace Industries, prijzen hun waar aan als "combat-proven and battle-tested". Ze verwijzen er ook naar dat ze die in actuele militaire operaties hebben ingezet. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de genocide die in Gaza gepleegd wordt, of over andere verschrikkingen die Israƫl pleegt, zoals de onderdrukking van de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Beseft de staatssecretaris niet dat hij door het kopen van dit soort wapentuig van Israƫlische wapenfabrikanten gewoon aan het profiteren is van een technologie die gebouwd is op de onderdrukking van de Palestijnen? Dat is een technologie die gebaseerd is op Palestijns bloed. Daar moet je toch als Nederlandse regering niet aan willen meewerken, vraag ik aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dit waren wel twee interrupties.

Staatssecretaris Tuinman:

Laat ik heel duidelijk zijn: de huidige situatie in Gaza is verschrikkelijk en catastrofaal. Het is onwaarschijnlijk dat een vergunning ... Nee, dat zeg ik verkeerd. Laat ik richting de heer Van Baarle vooropstellen dat die situatie verschrikkelijk is. Wij houden ons aan alle regelgeving daaromtrent. Dat u aangeeft dat dat spul getest is, werp ik verre van mij. Ik wil zeggen dat onze behoefte is dat we onze krijgsmacht op orde krijgen. Onze behoefte is dat onze mannen en vrouwen spullen hebben die hen beschermen en die hun een voordeel ten opzichte van de vijand geven. Ik geef ook aan dat we daarvoor een beleid hanteren waarmee we het case by case benaderen. We kijken naar alternatieven. Als er binnen Europa of binnen de VS alternatieven beschikbaar zijn die tijdig geleverd kunnen worden, dan betreft dat wat we uiteindelijk zullen doen.

Mijn primaire verantwoordelijkheid in dezen is ervoor zorgen dat onze mannen en vrouwen de spullen hebben die hen veilig houden en in staat stellen hun functie uit te oefenen. De dreiging waar Europa voor staat, is namelijk een reƫle dreiging. Dat is een dreiging die we niet mogen onderschatten. Elke dag vindt er innovatie plaats. Elke dag worden ook de spullen van onze potentiƫle tegenstanders sterker en complexer. Daarop moeten we voorbereid zijn.

De heer Van Baarle (DENK):

Zei de staatssecretaris nou dat hij het verre van zich werpt dat het battle tested zou zijn en dat dat beweerd wordt? Met het wapentuig dat Nederland koopt, wordt door Israƫl gewoon geƫxperimenteerd op Palestijnen. Die drones en al die andere systemen worden nu gewoon in Gaza ingezet. Dan is het toch zo dat Nederland profiteert van de moordpartijen op Palestijnen?

Staatssecretaris Tuinman:

Wij kijken case by case welke behoeftes we hebben; dat is ƩƩn. Ten tweede kijken we of er alternatieven beschikbaar zijn in Europa, in de Verenigde Staten of bij andere partners. Vervolgens kijken we of die tijdig beschikbaar zijn of niet. Als dat niet het geval is en Israƫlische bedrijven de enige zijn die daadwerkelijk die capabilities kunnen leveren, dan zullen we dat blijven doen.

De voorzitter:

Dit is echt uw laatste interruptie, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik krijg hier een heel onmenselijk antwoord van deze staatssecretaris. Ik vraag hem naar het feit dat sommige van die Israƫlische wapenbedrijven zelfs adverteren met foto's van gevechtssituaties waarbij er gewoon misdaden gepleegd worden tegen de Palestijnen. Nederland draagt door wapens te kopen niet alleen bij aan het spekken van die bedrijven, maar ook aan het spekken van de Israƫlische staat, want die wapenbedrijven zijn gewoon staatseigendom. Nederland spekt de oorlogskas van Netanyahu. Ik vraag deze staatssecretaris om daar gewoon mee te kappen, want Nederland heeft op deze manier bloed aan de handen. Is de staatssecretaris bereid om daarmee te stoppen? Zo niet, dan is hij medeplichtig aan al de misdaden die daar gepleegd worden.

Staatssecretaris Tuinman:

Allereerst zijn ik en al mijn mensen nergens medeplichtig aan. Laat ik vooropstellen dat de heer Van Baarle stelt dat er reclame wordt gemaakt met oorlogsmisdaden. Dat is volgens mij vanaf hier nu niet vast te stellen, dus daar ga ik ook niks op zeggen. De defensiesamenwerking met Israƫl geschiedt binnen het geldende kabinetsbeleid. Daar is de heer Van Baarle hartstikke goed van op de hoogte, want in elk debat maakt hij dit bespreekbaar. Het kabinet benadrukt dat de defensiesamenwerking tussen Israƫl en Nederland met het oog op het respect voor internationaal recht, met inbegrip van mensenrechten, gebonden is aan strenge voorwaarden. Aan die strenge voorwaarden houden wij ons. Elke vorm van samenwerking wordt, nogmaals, daarom zorgvuldig en afzonderlijk gewogen, in het licht van actuele ontwikkelingen. Door de huidige ontwikkelingen leidt deze weging in de praktijk tot minimale samenwerking, hoofdzakelijk op het materieel gebied. Over al die projecten hebben we meerdere malen gerapporteerd en daar zijn we transparant over. Dat heb ik net ook aangegeven. Als u er vragen over heeft, zal ik keer op keer uitleggen waarom we deze keuzes maken.

Nogmaals, we kijken case by case. Spullen moeten voorradig zijn en uiteindelijk moeten ze tijdig geleverd zijn, want ik voel de verantwoordelijkheid dat onze mensen met de beste spullen op pad moeten, omdat de dreiging waar ze voor staan reƫel is. Daarvoor hebben we gewoon spullen nodig. We hebben luchtafweerrakketten nodig. We hebben vlieghelmen voor de F-35 nodig. We gebruiken bijvoorbeeld Trophy-systemen; dat zijn zelfbeschermingsmiddelen. We gaan bijvoorbeeld de Embraer, de C-390, kopen. Uiteindelijk blijkt dat de spullen, als het niet anders kan, door Israƫlische bedrijven tijdig geleverd kunnen worden en van de beste kwaliteit zijn.

De voorzitter:

Ik zie geen interrupties meer. U kunt uw beantwoording vervolgen.

Staatssecretaris Tuinman:

Voorzitter. Dan hadden we het nog over defensie-industrie en munitie. De heer Ellian vroeg hoe het stond met de motie met betrekking tot de munitieproductie. Dank voor die motie. We zijn er hard mee aan de slag gegaan. Munitieproductie in Nederland is ook wenselijk, gezien de toegenomen druk op de Europese defensie-industrie. Dat beginnen we meer en meer zelf te zien en te voelen, dus we kijken ook in deze fase naar de wenselijkheid. Dat doen we heel specifiek. We kijken naar munitiesoorten. We focussen op kapitale munitie — dat zijn de geavanceerde vormen — dronemunitie en demilitarisatie. Dat laatste betreft spul dat je niet meer kunt gebruiken, omdat het over de houdbaarheidsdatum heen gaat. En ja, munitie heeft een houdbaarheidsdatum, waarna je de munitie kunt hergebruiken of herfabriceren, of kunt demilitariseren voor de schaarse grondstoffen die erin zitten. We kijken eigenlijk naar alle wenselijkheden en kansen. We stellen nu de haalbaarheid vast door nog een specifiekere duiding te geven van de munitiebehoefte en van welke mogelijkheden er bij de industrie en de kennisinstellingen op dit moment zijn.

Eigenlijk brengen we dus onze behoeftes, de industrie en de kennisinstellingen bij elkaar en van daaruit gaan we met elkaar een propositie opbouwen. Dat doen we eigenlijk met een nieuw team dat we hebben opgebouwd, onze businessdevelopmentafdeling. Daar ben ik heel blij mee. Die kan meteen goed aan de slag. Ik kan u toezeggen dat we daar uiterlijk twee weken voor de behandeling van de begroting in 2026 in detail op terugkomen en u daarover informeren.

De heer Ellian (VVD):

De staatssecretaris zegt "in 2026". Bedoelt hij niet bij de begroting 2026? Dat zijn twee verschillende dingen.

Staatssecretaris Tuinman:

U heeft helemaal gelijk. Heel scherp. Het gaat in 2025 over de begroting voor 2026. Helemaal goed.

De heer Pool had over het opbouwen van munitievoorraden nog gevraagd of de nieuwste aanvullingen voldoende zijn om ons land te kunnen verdedigen. In 2024 heeft de NAVO de normen voor strategische munitievoorraden echt flink omhoog bijgesteld. We hebben daarop de behoefte aan inzetbare munitievoorraden en de eerste hoofdtaak geactualiseerd aan de hand van die nieuwe NAVO-norm. Die aanvulling zet echt een flinke stap in de opbouw van munitievoorraden naar het niveau dat nodig is. De verhalen en de fabels van maar twee dagen, drie dagen of twee weken kunnen vechten, liggen dus wel achter ons. Natuurlijk moeten we rekening houden met de oplopende levertijden en met de houdbaarheidsdatum van munitie. Naarmate munitie complexer en geavanceerder wordt, moet je die op een gegeven moment eigenlijk ook gaan onderhouden, net zoals je dat met een auto doet. Dat moet je wel inrichten.

De specifieke percentages met betrekking tot munitie zijn vertrouwelijk. Ik kan mij goed voorstellen dat ook de heer Pool niet wil dat de Russen precies weten hoeveel waarvan we waar hebben liggen. Wat ik daar wel over kan zeggen, is dat we daarin echt wel richting de norm aan het bewegen zijn, dat we daar significant geld tegenaan gooien en dat, als er meer nodig is, we ook dat zullen doen.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Pool.

De heer Pool (PVV):

Dat is hartstikke goed om te horen. Ik vroeg ook nog specifiek naar de oefenmunitie. We hebben straks die mooie gevechtsbaan — ik zag de foto's al op Twitter voorbijkomen — die gereed is. Dan wil je ook gewoon lekker kunnen schieten, zonder de hele tijd rekening te hoeven houden met schaarste. Is nu ook de oefenmunitie op orde, wil ik graag vragen.

Staatssecretaris Tuinman:

Dat is een zeer tijdige vraag. Ik heb een half jaar geleden een werkbezoek gebracht aan de Koninklijke Militaire School, waar onderofficieren worden opgeleid. Toen kreeg ik het signaal dat bepaalde oefeningen niet doorgingen omdat er geen oefenmunitie beschikbaar was. Dat hebben we met elkaar tot over de pijngrens heen uitgezocht. Het komt eigenlijk hierop neer: omdat oefenmunitie geen oorlogsvoorraad is, heb je eigenlijk alleen een voorraad om mee te kunnen trainen. Als een levering dan iets later komt of als we ... Die fabrikanten kunnen óf scherpe munitie maken, óf oefenmunitie, en wij moeten kiezen. Als wij gekozen hebben voor scherpe munitie — die is belangrijk voor ons, die is belangrijk voor OekraĆÆne — wordt er in die tijd geen oefenmunitie gemaakt. Omdat je daarvan ook geen reserve hebt, liepen we direct al in het rood. We hebben nu afgesproken — die kogel is door de kerk, kan ik hier wel zeggen — dat we ook van oefenmunitie een oorlogsvoorraad gaan aanleggen. Wat we toen zagen, gaat dan gewoon niet meer gebeuren, omdat je altijd kunt interen.

Wat ik daar ook over wil zeggen: oefenmunitie is echt knetterbelangrijk, niet alleen om te oefenen in vredestijd. Zodra het echt misgaat en we meer troepen een kant op gaan sturen, naar het Oosten, dan zullen we als een gek ook onze reservisten moeten opleiden of hun opleiding actualiseren. Wat heb je daarvoor nodig? Oefenmunitie. Wat gebruiken we ook om onze OekraĆÆense vrienden op te leiden en te trainen? Voor een groot deel oefenmunitie. Oefenmunitie wordt nu dus ook oorlogsvoorraad. Daarmee gaan we ook daarvan een strategische voorraad aanleggen. Ik denk dat dit een goede keuze is, en ik wil uw commissie en zeker de heer Pool danken voor de continue aandacht die hij hiervoor heeft. Soms heb ik het ook nodig om gewezen te worden op het feit dat iets niet in handen is; dan kunnen we ook actie ondernemen.

Er waren een aantal vragen over de krapte op de defensiemarkt en de prijsopdrijvende effecten. Daar maak ik mij ook zorgen over. Ik maak mij wat de defensie-industrie betreft over twee dingen zorgen; dat steek ik niet onder stoelen of banken. Als wij naar 3,5% groeien en de kosten van de producten, de militaire goederen die we moeten kopen, stijgen met 30%, 40% per jaar, dan heb ik over een jaar of tien al het geld uitgegeven, zonder extra afschrikking te hebben. Het tweede is: als de leveringstijden allemaal langer worden, dan heb ik ook geen afschrikking. Dat zijn de twee zaken waar ik mij zorgen over maak.

Maar ik heb ook wat geruststellende woorden. Het is natuurlijk duidelijk dat die industrie met inflatie kampt. Dat zien we in onze economie in de breedste zin. Het geldt voor grondstoffen, maar ligt ook aan de significant toenemende vraag. We doen er alles aan om die prijsopdrijvende effecten te voorkomen. Vaak kan dat door zaken toch maar weer in concurrentie aan te besteden. Als we niet in concurrentie aanbesteden en direct gunnen, is het belangrijk dat we dat doen op basis van open boeken, even plat gezegd. Onze Auditdienst Rijk heeft er speciale teams en mensen voor om die contracten aan de voorkant te managen en die controles uit te voeren. Daarmee zorgen we ervoor dat we niet exorbitant veel geld betalen, want daar schieten wij niets mee op en daar krijgen we ook niet meer afschrikking door.

Wat we ook hebben gezegd, is dat we in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie specifiek beleid voeren ten aanzien van de opschaling. We hebben gekeken wat de knelpunten zijn en hoe je die kan mitigeren, bijvoorbeeld door specifieke productiecapaciteit op te schalen, door een publiek-privaat platform op te richten zoals Defport, waarmee je die prijsopdrijvende effecten probeert te voorkomen, door vraagbundeling, gebruik te maken van NSPA, dus dat je de vragen bundelt en gezamenlijk inkoopt via de NAVO-inkoopinstanties. Zo hebben we dat uiteindelijk ook met de Embraers gedaan.

Een ander voorbeeld van hoe we daarmee omgaan, is dat je capabilities niet koopt in een toch al overspannen markt, maar dat je specifiek kijkt — over een paar dagen komen we met onze digitaliseringsstrategie — naar marktsegmenten waar gewoon nog ruimte in zit. Op het gebied van software en softwareoplossingen voor problemen zit er meer ruimte om op te schalen dan er op dit moment bijvoorbeeld zit in producten waar pantserstaal in is verwerkt. Zo proberen we dat te doen.

Een andere vraag betrof de exploitatiekosten die zijn gestegen. Waar komt die prijsopdrijving vandaan? Een groot deel van die meerkosten komen uit de marktontwikkeling en zijn het gevolg van herplanning.

De heer Nordkamp had een vraag met betrekking tot GrIT. Daar hebben we een aantal debatten over gehad. De vraag was: hoe zorg je ervoor dat die stijgingen een beetje onder controle zijn? Ik grijp toch even terug op het GrIT-debat dat we hebben gevoerd. Omdat je in control moet zijn, hebben wij IT veel te lang bekeken als een project of een programma met een startdatum en een einddatum. Ik heb ook gezegd dat gevechtskracht in deze tijd meer is dan alleen staal en vuur; het zijn ook bits en bytes. Investeren in IT is dus eigenlijk ook gewoon continu investeren in gevechtskracht. In zekere zin zijn data, procescapaciteit, applicaties en computerkracht ook vormen van munitie. Het is ook een soort zuurstof die je nodig hebt om de krijgsmacht verder te digitaliseren.

Dan heb ik nog een mapje met overige vragen. Geen wapens dus. Op Prinsjesdag zijn er wel wapens zichtbaar, maar laten we hopen dat daar geen scherpe munitie bij komt kijken. Het is allemaal mooi ceremonieel. De heer Pool had de vraag of defensiematerieel op Prinsjesdag geen grotere rol zou moeten innemen in het ceremonieel. Wellicht dat de interesse in de krijgsmacht dan zou toenemen. Hij vroeg wat ik daarvan vind. Het lastige aan Prinsjesdag is: daar ga ik niet over. Dat is deels het koningshuis en deels is het AZ.

Wat ik wel wil doen, betreft wat echt "een dag voor onze mannen en vrouwen" is en waarvoor iedereen aan de buis gekluisterd zit. Die dag is net afgelopen zaterdag geweest: Veteranendag. Ik ga ook daar niet helemaal zelf over, want we doen dat met een stichting en een aantal andere betrokkenen. Ik wil wel toezeggen dat ik met die partners in gesprek ga om te kijken of we daar niet wat meer materieel kunnen laten zien. Ik ben het ermee eens dat een krijgsmacht die meer zichtbaar is in de samenleving, beĆÆnvloedt hoeveel mensen überhaupt nadenken over een keuze om voor de krijgsmacht te gaan werken. Dat heeft invloed op de weerbaarheid; daar ben ik het ook mee eens. Ook ik denk dat we er wat aan moeten wennen dat onze manier van leven — in vrede, veiligheid en welvaart — ook betekent dat we een krijgsmacht nodig hebben en dat dit ook een andere kant heeft. Ik denk dat dat een goed idee is. Ik hoop dat de heer Pool daarmee uit de voeten kan.

De voorzitter:

De heer Pool. We gaan het zien.

De heer Pool (PVV):

Ja, prima. Het centrale punt is dat we trots mogen zijn op de krijgsmacht, dat de krijgsmacht fors investeert en dat je dat ook mag laten zien aan de Nederlanders die daar gewoon voor betalen. Je laat ook zien dat die wederopbouw plaatsvindt en concreet zijn vruchten afwerpt. Waar en op wat voor manier, dat maakt me eigenlijk niet zo heel veel uit, als we daar maar iets meer mee kunnen doen. In die bewoordingen hoor ik de staatssecretaris ook antwoorden, dus dat is hartstikke mooi.

Staatssecretaris Tuinman:

De heer Nordkamp had nog een vraag over de A-brieven. Richten we die nu langs de lijn van het DMP specifiek op het waarom en het wat? En in hoeverre houden we rekening met het personele aspect en dat soort zaken meer? In een A-brief schrijven we op het waarom, wat de capability gap is en wat we nodig hebben voor de krijgsmacht volgens het DMP-proces. Die behoefte wordt dan door onze mensen uitgewerkt in al die factoren: personeel opleiden, training, infrastructuur, IT en dat soort zaken meer. Ook zaken als innovatie en duurzaamheid worden daar altijd in meegenomen. Die kaders en criteria zijn ook van toepassing in de verdere uitwerking. Ook de gemandateerde projecten, zoals ik aangaf, kunnen we volgen in het DPO. Sowieso zullen we altijd terugkomen op innovatie. Als daar duurzaamheidsaspecten aan vastzitten, dan hanteren we die voor elke behoefte. Als we minder energie nodig hebben en er minder uitstoot is, dan ben ik autonomer in mijn optreden en kan ik er meer van doen, want ik hoef minder te compenseren.

Er was ook nog een vraag over afhankelijkheden, ICT, infrastructuur, kwetsbaarheden en strategische afhankelijkheden afbouwen; volgens mij was die vraag van de heer Nordkamp. Voor IT zijn we afhankelijk van externe hardwareleveranciers en dienstverleners. Deels is dat niet uit Nederland, maar voor een groot deel is het daadwerkelijk in Nederland. De robuustheid van de IT-infrastructuur creƫren we juist door als Defensie een mix van IT-middelen te gebruiken en die zelf te beheren onder het motto: military owned en controlled voor zover als het mogelijk is. We maken daar echt stappen in, ook in het afnemen van IT-diensten bij commerciƫle partijen.

Ik wil uw aandacht ook vestigen op het contract dat we met zowel Thales als KPN hebben, waarbij we flinke stappen hebben gezet richting soevereine cloud, private cloud voor de krijgsmacht. We hebben het nu vaak over GrIT, maar ook over clouddiensten en dat soort zaken meer, een beetje gebaseerd op het idee van NAFIN, het hyperrobuuste netwerk wat in de grond ligt en waar we ook andere overheidsdiensten over leiden. Ik wil er het volgende over zeggen. Ik heb er met de staatssecretaris voor Digitalisering vorige week nog een bewindspersonenoverleg over gehad. We gaan inderdaad kijken hoe je dat samen kunt doen. Je ziet dat een aantal zaken … Maar goed, daar is ook een motie over van een van uw partijgenoten, mevrouw Kathmann. Ze zei: "Op een aantal vlakken is Defensie echt een voorloper. We hebben daarover nagedacht en we hebben daar budget voor. Op het gebied van cloud hebben we de multimodale cloudstrategie. Eigenlijk zou u daar een grotere voortrekkersrol in moeten nemen." Daar is ook een motie over aangenomen. Ik heb het gesprek hierover opgestart, ook met de CIO Rijk. We gaan op korte termijn kijken hoe we dit verder vorm kunnen geven.

Het eerste wat u daarvan gaat zien, is deze week nog de digitaliseringsstrategie van de krijgsmacht. In de brief zitten de kruisverbanden naar de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. Die zal, denk ik, voor de zomer van de minister voor Digitalisering en Koninkrijksrelaties komen. Daar ziet u die kruisverbanden in zitten. Ik zeg er wel altijd bij, en hetzelfde geldt voor het NAFIN-netwerk dat we hebben: het is primair een Defensienetwerk, maar u ownt en controlt het. We moeten er dus goed voor zorgen dat er geen verdringingseffecten kunnen ontstaan, want uiteindelijk moet de krijgsmacht gewoon kunnen knokken op het moment dat dat nodig is.

De heer Ellian had nog een vraag over Commit. Commit doet hartstikke goed werk en wordt ook flink uitgebreid. Er komen honderden collega's bij. Ik krijg vaak de opmerking: meneer Tuinman, al die vacatures kunt u niet vullen. Ik vind het wel leuk om hier aan te geven dat we op dit moment zien dat de vacatures die openstaan bij Commit, bij inkoop, bij de juridische afdeling enzovoort eigenlijk supergoed gevuld raken. We zien eigenlijk dat die vacatures mensen vanuit alle geledingen van de samenleving aantrekken. Waarom? Omdat mensen zien dat het mooi werken is bij Commit — er is geld; er worden echte projecten gerealiseerd — en omdat mensen meer en meer zien dat ze daadwerkelijk een maatschappelijk relevante bijdrage leveren. Dat kun je overal doen, maar bij de krijgsmacht en Commit kun je dat in het bijzonder. Ik ben ook trots op hoe Commit de afgelopen periode onder mijn leiding, of onze leiding, daadwerkelijk stappen heeft gezet op het gebied van organisatie en voornamelijk cultuur.

Ik wil nog even teruggrijpen op de brief die ik volgens mij in oktober afgelopen jaar heb gestuurd met betrekking tot versnelling. Daarin heb ik een aantal versnellingsaspecten aangegeven en ben ik ook heel duidelijk geweest dat wij als organisatie ook zien dat een groot deel in cultuurverandering zit, wat u ook aangeeft. Daar zijn we hard mee bezig. De commandant, zijn plaatsvervanger en al zijn mensen zijn er dag en nacht mee bezig. Ik zie dat ook daadwerkelijk beginnen. Ik heb uw Kamer gisteren of vandaag een brief gestuurd over die verminderde lastendruk en het versnellen van het inkoopproces. Er staan een aantal resultaten in over hoe we uiteindelijk die cultuur om krijgen. Het is niet dat mensen niet willen, maar als we een ander regime gebruiken met betrekking tot inkoop, dan moeten we ze daar wel bij helpen en assisteren.

We zien ook het stroomlijnen van de voorzien-in-keten als een doorlopend verbeterproces. We hebben al verschillende maatregelen genomen. Ook bijvoorbeeld verwerving van de plank of gezamenlijke inkoop in NAVO-verband via bijvoorbeeld NSPA zorgt uiteindelijk voor versnelling. Dat betekent wel dat je het op een iets andere manier moet doen. Ik ben ook blij dat we nu iemand uit de private markt bij ons hebben die zich specifiek richt op innovatieve inkoopprocessen en inkoopsystemen en ons helpt bij het bouwen van frameworks, zoals SDIR, Strategic Defence Innovation Research, en onderzoeksinkoopsystematieken, waarbij je eigenlijk zowel het onderzoek, de innovatie als het opschalen in ƩƩn systeem inkoopt. Dat zorgt ervoor dat we veel minder drukke processen hebben.

De heer Nordkamp vroeg nog naar concrete innovatieprojecten en hoe we de duurzaamheid borgen. Dat heeft te maken met die verzamel-A-brief. Voor de niet-gemandateerde projecten geldt dat zaken als duurzaamheid worden meegenomen in de DMP-brieven die volgen. Specifiek voor duurzaamheid geldt bij nieuw materiaal dat we daar altijd een afwegingskader hebben. Waar een project dat kan, zullen we daadwerkelijk verduurzamen. Ik heb uw Kamer ook toegezegd dat we met een vernieuwing of herijking komen van onze Uitvoeringsagenda Duurzaamheid, waarin we daar specifiek op zullen ingaan. U kunt van mij aannemen: overal waar we minder kunnen consumeren, zullen we dat altijd doen, bijvoorbeeld op het gebied van energie, waar we de uitstoot verminderen, bijvoorbeeld met circulaire kampementen, waarmee we een grotere bijdrage kunnen leveren aan autonoom kunnen opereren. Dat noemen wij "mission critical".

Goed, voorzitter. Dan ben ik door de beantwoording van de vragen heen. Ik heb wel nog een afsluitende oproep richting uw commissie. Het juiste materieel is belangrijk voor onze mensen om invulling te geven aan dat wat de NAVO van ons vraagt. Graag ga ik ervan uit dat het aangevraagde tweeminutendebat niet gaat over de brieven over de wissellaadsystemen MSS en Maritime Strikes. Deze kan ik voor de zomer contracteren en tekenen, tenzij de Kamer voorafgaand anders besluit. Dat zijn systemen die hoog op de NAVO-capability-lijsten staan en voorzien in een huidige ernstige tekortkoming en daarmee noodzakelijk zijn om klaar te zijn voor dat wat van ons wordt gevraagd.

De voorzitter:

Wij hebben een verzoek vanuit de staatssecretaris. Ik kijk even de commissie rond om te zien of de leden zich kunnen vinden in het voorstel van de staatssecretaris. Ik zie niemand die daar bezwaar tegen maakt, dus volgens mij heeft de staatssecretaris akkoord gekregen op zijn verzoek om deze projecten door te laten gaan en niet te vertragen.

Dan ga ik naar de tweede termijn vanuit de commissie. U heeft anderhalve minuut spreektijd. Ik laat ƩƩn interruptie toe. Ik begin bij de heer Ellian.

De heer Ellian (VVD):

Dank, voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Het is fijn dat we op deze manier met elkaar van gedachten kunnen wisselen over het materieel. Zoals collega Pool net zei: onze krijgsmacht verdient het beste materieel. Daar worden hele goede stappen in gezet.

Uiteraard onderschrijf ik volledig en begrijp ik ook heel goed dat de invulling van de capability targets van de NAVO de hoogste prioriteit moet hebben. Overigens zijn we daar nog niet, zullen we maar even rustig vaststellen met elkaar. Dus mijn vraag ten aanzien van de voertuigen voor de Luchtmobiele Brigade moet vooral ook gezien worden in dƔt licht. Het moet uiteraard niet ten koste gaan van iets anders, want we hebben een hele hoop te doen. Ik zie ook dat daarin hele goede stappen worden gezet. Maar het is wel een serieuze zorg voor een brigade die vervolgens ingezet wordt. Ik probeer dus te kijken of we er misschien met een antwoord uit kunnen komen, want dan scheelt dat misschien een motie. Het gaat om 6x6-quads en ultralichte voertuigen, de MRZR Alpha, die volgens mij ook onderdeel zijn van de benodigdheden als je wilt voldoen aan je capability targets van de NAVO. Is de staatssecretaris bereid om de mogelijkheid tot aanschaf uit te werken richting de begroting en er uiterlijk dan over te informeren? Als hij dat zou kunnen toezeggen, heb ik ook geen tweeminutendebat nodig.

De voorzitter:

Dank aan de heer Ellian. Dan ga ik naar de heer Pool.

De heer Pool (PVV):

Hartelijk dank, voorzitter. Hartelijk dank ook aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Mooi dat de weg omhoog is gevonden en dat de krijgsmacht het materieel krijgt dat hij verdient. Dat is hartstikke goed nieuws, niet alleen voor de mannen en vrouwen die elke dag zo keihard werken bij Defensie maar ook voor Nederland, omdat het hier natuurlijk gaat om onze eigen nationale veiligheid. Dus chapeau voor eenieder die zich hier zo samen met de staatssecretaris voor inzet. Dat is echt ontzettend mooi, en de PVV is daar trots op.

Het is ook mooi om te horen dat de staatssecretaris het een goed idee vindt om het materieel dat we hebben aangekocht, ook wat meer te laten zien aan de samenleving. Dat is alleen maar goed voor het draagvlak voor onze krijgsmacht. Het levert wellicht ook nog wat extra aanmeldingen op. Als je dat mooie materiaal voorbij ziet rollen, wil je eigenlijk maar ƩƩn ding: werken bij Defensie.

Voorzitter, ik dank u hartelijk.

De voorzitter:

Dank. De heer Nordkamp ziet af van zijn tweede termijn. Dan is het woord aan de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Mijn fractie heeft een behoefte aan een tweeminutendebat. Die behoefte is erin gelegen dat mijn fractie op geen enkele manier kan leven met het feit dat de Nederlandse regering wapens koopt van IsraĆ«l. Die wapenfabrikanten in IsraĆ«l testen hun wapentuig op Palestijnen — niet alleen in de genocide in Gaza maar ook in andere operaties van IsraĆ«l en in de onderdrukking op de Westelijke Jordaanoever. Als je daar vervolgens wapens van koopt, dan houd je dat onderdrukkende, misdadige systeem in stand. Dat is verwerpelijk. Daarnaast zijn de IsraĆ«lische wapenfabrikanten voor een groot gedeelte staatsbedrijven. Dus als je daar wapens van koopt, dan zorg je ervoor dat je de oorlogskas van de oorlogsmisdadiger Netanyahu spekt. Daarmee ben je direct en indirect medeplichtig aan de misdaden die IsraĆ«l pleegt. Je zorgt er dan namelijk voor dat de misdadige IsraĆ«lische regering niet alleen de middelen heeft om de misdaden te kunnen uitvoeren maar dat ze ook door kan gaan met het in stand houden van haar defensie-industrie en het testen van de wapens op Palestijnen. Dat moet wat DENK betreft nu stoppen. Daarom vraag ik graag een tweeminutendebat aan.

De voorzitter:

Dank. Dan ga ik naar de staatssecretaris voor de beantwoording van een aantal vragen die zijn gesteld in de tweede termijn.

Staatssecretaris Tuinman:

Voorzitter. De heer Ellian had een vraag over de Luchtmobiele Brigade. Dat hij daar zo op insisteert, is niet voor niks. U heeft vast en zeker gehoord van de "boots on the ground". Dat neem ik dus serieus. Ik wil dit wel als toezegging laten noteren als ik die zo kan formuleren dat we bezien hoe we de versterking van de mobiliteit van de 11de Luchtmobiele Brigade vormgeven, met name wat die lichte capaciteit betreft, en uw Kamer voor de behandeling van de begroting 2026 hierover informeren.

De heer Ellian (VVD):

Ja, dat is wat mij betreft prima, waarbij ik wil aangeven dat ik er bezwaar tegen heb als het in de begroting verwerkt zou zijn. Als er dan even aan gerefereerd wordt, vind ik dat ook prima.

Staatssecretaris Tuinman:

Dan doe ik dat, voorzitter.

De voorzitter:

OkƩ.

Staatssecretaris Tuinman:

Dan richting de heer Van Baarle. Ik heb zonet aangegeven voor welk dilemma ik sta ten aanzien van het einde van dit jaar. U heeft nog twee dagen voor uw tweeminutendebatten. Mijn vraag was zojuist of het tweeminutendebat exclusief de brief over de MSS, de wissellaadsystemen en de Tomahawks is. Als ik het tweeminutendebat van de heer Van Baarle kan interpreteren als dat er generieke zorgen zijn met betrekking tot de krijgsmacht in relatie tot de behoeftes die uiteindelijk bij Israƫlische bedrijven terechtkomen, dan kan ik in ieder geval door met deze drie projecten. Die moeten namelijk voor het zomerreces getekend zijn, want anders gaat dat zware vertragingen opleveren en een flinke extra som geld kosten. Dat betekent dat we niet aan de doelstelling op het gebied van gereedheid kunnen voldoen waaraan we ons gecommitteerd hebben.

De voorzitter:

Ik interpreteer de beantwoording van de staatssecretaris zodanig dat hij wil doorgaan met de drie projecten. Als ik de staatssecretaris goed heb begrepen, hebben die geen relatie met Israƫl.

Staatssecretaris Tuinman:

Eentje heeft dat wel, voorzitter. Daarom ook mijn vraag aan de heer Van Baarle. Als de heer Van Baarle zegt een motie over dit project te willen indienen en het wil blokkeren, dan zal uw Kamer — dat is een verzoek — dat tweeminutendebat voor het zomerreces, dus morgen of overmorgen, moeten voeren. Ik kan trouwens op beide dagen.

De heer Van Baarle (DENK):

Het is in ieder geval mijn intentie om een Kameruitspraak te vragen over alle vormen van wapenhandel die met Israƫl plaatsvinden. Als dat met zich meebrengt dat de Kamer morgen of uiterlijk overmorgen daarover een uitspraak moet doen: so be it. Dit is echt een principiƫle ondergrens voor mijn fractie. Ik wens dus wel om die uitspraak van de Kamer te vragen.

De voorzitter:

Ik overleg even met de griffier, omdat het tweeminutendebat uiteindelijk aan de plenaire Griffie is. Het is vandaag aangevraagd door de heer Ellian, maar niet toegewezen. Ik zie nu dat er een blokkade is van ƩƩn fractie voor de aanschaf van een drietal projecten. Ik begrijp de heer Van Baarle inderdaad.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Ik denk dat we nu even geen generieke uitspraken moeten doen over wat ƩƩn fractie vindt of over wat de Kamercommissie vindt. Laten we gewoon afwachten welke moties er in stemming worden gebracht voordat u concludeert hoe een partij hiernaar kijkt.

De voorzitter:

Excuses. Ik zeg dat ƩƩn fractie een tweeminutendebat wil en geen akkoord geeft voor het verzoek van de staatssecretaris. We moeten inderdaad de Kamer een uitspraak laten doen over moties en noem het maar op. Het is mijn verzoek om het gewoon aan te melden bij de plenaire Griffie. Mijn verzoek aan de Kamerleden is om dat verzoek morgen tijdens de regeling van werkzaamheden nog een keer te doen, zodat het deze week nog ingepland wordt. Ik zie namelijk ook de strijd van de staatssecretaris. Hij wil gewoon voor de zomer dit drietal projecten kunnen gunnen. We zullen dan dus ook deze week hierover moeten stemmen. Ik zou de aanwezige fracties willen verzoeken daar rekening mee te houden bij het toekennen in de regeling van werkzaamheden of niet.

De heer Ellian (VVD):

OkƩ. Dat is helder, voorzitter. Even procedureel: dat betekent dat er een extra regeling aangevraagd moet worden, want die is er niet. Dat is dus een extra stap. Ik wil even vragen of ik het volgende goed begrijp. De heer Van Baarle wil een tweeminutendebat. Dat mag uiteraard; dat is zijn goed recht. Als wij nu niets doen, dan komt dat tweeminutendebat in september een keer. In dat tweeminutendebat wordt een motie ingediend. Daarvan zien we de tekst nog wel. De staatssecretaris zegt: als dat het geval is, dan moet ik wachten op de uitkomst van het tweeminutendebat. Heb ik de staatssecretaris zo goed begrepen?

Staatssecretaris Tuinman:

Inderdaad. Mijn voorstel was als volgt. Er zijn drie projecten. Die heb ik nu twee keer genoemd. Aan eentje daarvan zit een IsraĆ«lische component vast. Daar bent u mee bekend. Die offerte loopt af. U gaat over uw eigen agenda en uw eigen timing. Dat begrijp ik. Het punt is alleen dat wij twee keer per jaar onze materieeldebatten hebben. We moeten dus alles opsparen tot nu. Dat is nu zo. Goed, ik ga niet over uw agenda, maar het staat nu wel. Het punt is dat die offerte loopt tot 11 of 12 juli, of zo. Als die offerte afloopt, dan kunnen wij opnieuw beginnen. Dat betekent dat je een significante vertraging gaat krijgen en onderaan op het lijstje komt. Dat betekent dus een significante vertraging. Wat ik daarmee wil aangeven, is dat er EOV-materiaal, elektronische oorlogsvoering, in zit om onze kritieke infrastructuur in de Noordzee veilig te houden. Dat spul heb ik nu nodig, en niet over twee jaar. Er zitten luchtverdedigingsraketten in. De Amerikaanse SM-raketten die we nu gebruiken, zijn geüpdatet. Die passen niet meer in onze fregatten. Ik ga niet te veel zeggen, maar we hebben er gewoon te weinig van. Punt. We hebben er gewoon te weinig van. Die hebben we dus per direct nodig. Wat er ook in zit, is de strike-capaciteit die je nodig hebt om amfibische operaties goed uit te kunnen voeren. Zijn die amfibische operaties relevant? Die zijn reterelevant als je kijkt naar wat er nu aan de hand is in the Arctic en welke rol we hebben — ik kan er niet te veel over zeggen — binnen de NAVO-plannen. Dus dat spul moet eigenlijk zo snel mogelijk komen.

Met het niet behandelen van deze brief en uitstel tot na het zomerreces … Tja, wat ik hier wil teruggeven, is dat ik het onacceptabel vind voor onze mannen en vrouwen.

De voorzitter:

Volgens mij heeft de staatssecretaris de urgentie duidelijk geuit en is het aan ons als Kamerleden om in de regeling van werkzaamheden uiting te geven aan de urgentie die de staatssecretaris heeft geuit richting de commissie.

Dan ben ik echt aan het einde gekomen van dit commissiedebat. O, de staatssecretaris.

Staatssecretaris Tuinman:

Toch nog een opmerking om het helemaal helder te krijgen. Ik heb er drie voorgesteld. Daar was u in eerste instantie mee akkoord, maar op eentje komt uw commissie terug. Maar dan ga ik ervan uit dat u wel akkoord gaat met die andere twee die ik heb ingediend, dus de Tomahawk en de WTB. Daar ga ik wel mee door.

De voorzitter:

Ik kijk de commissie aan. De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Voor de Handelingen wil ik in ieder geval hebben aangegeven dat het wat mijn fractie betreft niet akkoord is. Dus dat is dan voor de Handelingen. Mijn fractie hecht er wel aan om een Kameruitspraak te verlangen over het aankopen van defensiemateriaal van Israƫl. Maar voor de Handelingen geef ik aan dat het akkoord van mijn fractie er niet is.

De voorzitter:

Er kunnen hier in de commissie geen uitspraken worden gedaan. Ik weet dat de staatssecretaris erom vraagt. Als er geen bezwaren waren, was het makkelijker. Maar ik denk dat we het zo snel mogelijk moeten benoemen bij de regeling van werkzaamheden en de urgentie van de staatssecretaris moeten meenemen in het toekennen van het tweeminutendebat, zodat de staatssecretaris nog deze week een uitspraak heeft waarmee hij dan aan de slag kan gaan met het verwerven van materieel.

De heer Nordkamp (GroenLinks-PvdA):

Ook even voor mijn duidelijkheid, want misschien is het bij mij niet helemaal helder: we hebben ons nog nergens positief of negatief over uitgesproken tot het moment dat het tweeminutendebat is geweest? Dat is hoe we het nu hebben afgesproken, toch?

De voorzitter:

Ja. In een commissie kunnen geen toezeggingen of uitspraken worden gedaan. Dat gebeurt echt in de plenaire zaal, door de Tweede Kamer. Dus er is niks toegezegd aan de staatssecretaris. Er is geen akkoord gegeven op welk project dan ook. We gaan proberen om een tweeminutendebat in te plannen, zodat de staatssecretaris wel deze week een uitspraak heeft van de Kamer en daarmee aan de slag kan gaan.

Dan heb ik twee toezeggingen die de staatssecretaris heeft gedaan. Die wil ik even voorlezen.

  • De staatssecretaris zegt aan het lid Ellian toe om voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2026 in detail in te gaan op de stand van zaken omtrent de munitiefabriek.

Ja, ik zie de staatssecretaris knikken.

  • De tweede toezegging. De staatssecretaris zegt toe de mogelijkheden tot aanschaf van voertuigen voor de Luchtmobiele Brigade te verkennen en hierover in de begroting voor 2026 te rapporteren.

Staatssecretaris Tuinman:

Voorzitter. We gaan kijken naar die lichte voertuigen. Dat is ƩƩn. En twee: daar zullen we bij de behandeling van de begroting 2026 specifiek op terugkomen.

De heer Ellian (VVD):

Hartstikke akkoord. Want óf het is dan mooi geregeld, óf niet, en dan praten we erover. Dat scheelt iedereen …

De voorzitter:

Dan kan ik afsluiten met zeggen dat er een tweeminutendebat is aangevraagd door de heer Van Baarle. Dan dank ik de staatssecretaris en zijn ondersteuning voor hun inbreng. Ik dank ook de Kamerleden en sluit hierbij de vergadering.

Sluiting