Financiële markten
Opening
Verslag van een commissiedebat
De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 september 2025 overleg gevoerd met de heer Heinen, minister van Financiën, over Financiële markten.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Nijhof-Leeuw
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Weeber
Voorzitter: Nijhof-Leeuw
Griffier: Van der Steur
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Inge van Dijk, Van Eijk, Faddegon, Idsinga en Nijhof-Leeuw,
en de heer Heinen, minister van Financiën.
Aanvang 13.30 uur.
Financiële markten
Aan de orde is de behandeling van:
- de brief van de minister van Financiën d.d. 20 januari 2025 inzake toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Financiële markten op 19 december 2024, over de visie op de financiële sector 2025 (32013, nr. 302);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 30 januari 2025 inzake geactualiseerde visie Toezicht op afstand. De relatie tussen de minister van Financiën en de zelfstandige bestuursorganen De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) (32648, nr. 16);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 3 maart 2025 inzake onderzoeksrapport Waarschuwen bij beleggen (32013, nr. 303);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 20 maart 2025 inzake non-paper faciliteren toegang zakelijke betaalrekeningen (22112, nr. 4009);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 8 april 2025 inzake uitkomsten verkenning klimaatmaatregelen financiële sector (32013, nr. 304);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 6 mei 2025 inzake verslag Financieel Stabiliteitscomité 24 maart 2024 (32545, nr. 222);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 24 april 2025 inzake bancaire dienstverlening Saba en Sint-Eustatius (32013, nr. 305);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 17 april 2025 inzake nadere evaluatie Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (33964, nr. 48);
- de brief van de staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane d.d. 22 mei 2025 inzake reactie op verzoek commissie over een burgerbrief omtrent weigering van contante betalingen bij Belastingdienst (31066, nr. 1503);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 30 juni 2025 inzake verkennend onderzoek rol Nederlandse banken bij begeleiding van beursgangen (32013, nr. 308);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 13 juni 2025 inzake benoeming president De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) (32013, nr. 307);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 12 juni 2025 inzake toekomst bekostiging financieel toezicht (32013, nr. 306);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 12 juni 2025 inzake evaluatie hypothecaire leennormen (32847, nr. 1349);
- de brief van de minister van Financiën d.d. 5 juni 2025 inzake wetgevingsbrieven AFM en DNB 2025 (32545, nr. 223).
De voorzitter:
Goedemiddag. Van harte welkom bij deze commissievergadering van de commissie Financiën. Aan de orde is een debat over de financiële markten. Van harte welkom aan de minister. Het debat staat gepland tot 16.30 uur. Er is een indicatieve spreektijd van vier minuten. Ik ga het niet zoals vanochtend doen. Probeert u een beetje in de buurt van de spreektijd te blijven. Als u iets meer nodig hebt, gaan we daar coulant mee om. Maakt u er geen misbruik van, want anders moet ik weer heel streng worden, zeg ik maar gelijk even. Meneer Idsinga, u zit vooraan. U spreekt namens NSC.
De heer Idsinga (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag hebben we het over financiële markten. De laatste keer dat we hier een debat over voerden was ergens in januari, dus alweer een tijdje geleden. We hebben van de minister een visie mogen ontvangen. In de eerste plaats complimenten voor het feit dat zo'n document er ligt, want een visie is belangrijk. Dat is een belangrijke kapstok voor wat we de komende tijd gaan doen en hoe we aankijken tegen een bepaalde markt. Ik moet zeggen dat ik de visie op een aantal punten nog wel vrij vrijblijvend vond. Ik mis op bepaalde onderdelen wat concrete doelstellingen en tijdpaden en dergelijke. Mijn vraag aan de minister is dus: zou hij ten aanzien van alle punten die hij noemt misschien snel concreter kunnen worden? Wanneer kunnen we wat verwachten en wat gaat hij precies doen?
Dan hebben we een rapport over het beloningsbeleid in de financiële sector op de agenda staan.
De voorzitter:
Mag ik u even onderbreken? Er is een interruptie voor u van mevrouw Van Eijk, VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik volg het betoog van de heer Idsinga over de visie op de financiële markten. Prima. Maar in de brief lees je volgens mij heel veel dilemma's. Het gaat over welke doelen we nastreven, waar we tegen aanlopen, maar vervolgens ook over welke conflicten daar ontstaan. Dat vraagt volgens mij juist ook debat van de Kamer. We kunnen nu dus wel vragen hoe concreet de minister kan worden op al die punten, maar volgens mij heeft het kabinet dan ook iets van de Kamer nodig om te weten hoe wij bepaalde afwegingen maken. Kan de heer Idsinga daar iets over zeggen?
De heer Idsinga (NSC):
Sterker nog, ik heb in januari een aantal moties door deze Kamer gehaald — zo zal ik het maar even zeggen — die heel duidelijk richting geven aan wat in ieder geval de meerderheid van de Kamer wil, bijvoorbeeld ten aanzien van de spaarmarkt, van de koppelverkoop van banken, van spaarrekeningen en betaalrekeningen. Daar kom ik straks nog even op terug, als mevrouw Van Eijck dat goed vindt. Ik heb een aantal van die keuzes zelf, namens mijn partij en met steun van deze Kamer, namelijk al gemaakt.
Dan het punt van de beloning van bankiers. Laat ik vooropstellen dat ik begrijp dat dit een heel gevoelig onderdeel is van de discussie die we hebben gevoerd in het verleden en die we nog steeds met elkaar voeren. We hebben in Nederland een bonusbeleid dat scherper is dan wat de Europese regels voorschrijven. Daar is destijds voor gekozen. Ik wil hier geenszins een pleidooi houden dat bankiers meer zouden moeten worden beloond, integendeel, maar we moeten tegelijkertijd ook eerlijk zijn en ook niet helemaal blind zijn voor wat zich in de markt afspeelt en voor de concurrentie die op de arbeidsmarkt plaatsvindt.
Ik wil toch eens aan de minister vragen of hij zou willen heroverwegen om ons Nederlandse beleid meer in lijn te brengen met het Europese beleid. Het kan zo zijn dat er op termijn een grote consolidatieslag plaatsvindt in het Europese bankwezen. Het zou toch heel jammer zijn als wij, doordat wij strenger zijn dan Europese regels, een aantal vestigingen of hoofdkantoren van eventuele geconsolideerde banken in Nederland zouden missen. Wat zou dat voor Nederland kunnen betekenen? Nogmaals, dit is geen pleidooi om het allemaal maar omhoog te gooien, maar ik vind wel dat we dit eerlijke verhaal er in de discussie bij moeten betrekken. Het is namelijk wel relevant. Het hebben van lokale banken in een land is gewoon belangrijk voor je economie en voor je consumenten.
Tot slot het punt van mevrouw Van Eijk. Ik heb in januari een drietal moties ingediend. In een daarvan werd de minister verzocht om wetgeving voor te bereiden om koppelverkoop tussen spaarrekeningen en betaalrekeningen te verbieden. De actie van de minister is vervolgens geweest om een onderzoek te laten doen door PwC. Dat komt tot tegenstrijdige conclusies ten opzichte van wat de ACM had geconcludeerd. Tegenstrijdige conclusies zijn natuurlijk altijd vervelend, maar dit is typisch een punt waarvan ik vind dat je als politiek gewoon een afslag moet nemen. Die afslag had ik genomen in een breed gesteunde motie. Dat is namelijk wetgeving voorbereiden. Ik zou dus graag van de minister een reflectie willen horen op de vraag waarom dat nog niet gebeurd is.
Een tweede motie die ik had ingediend zag op een onderzoek naar regulering van spaarrente. Het gaat om een onderzoek. Ik zeg dus niet dat ik spaarrente wil reguleren, maar dat ik wil dat het onderzocht wordt. Dat blijkt ook uit het rapport van de ACM. Ook die motie is door een grote meerderheid van deze Kamer aangenomen. Ik zou graag van de minister willen weten hoe het staat met de opvolging van die motie.
Tot slot. Hierna hou ik mijn mond. Ik had nog een motie over de verhoging van spaarrentes door banken en het garanderen van betaalrekeningen, met name aan zakelijke klanten, maar ook aan organisaties zoals kerkgenootschappen en noem het maar op. De motie ging ook over het fors verlagen van de kosten die banken berekenen. Die hoeven ze uiteindelijk niet helemaal uit eigen zak te betalen, want uit het visiedocument van de minister blijkt dat hij ervoor zorgt dat de kosten van de banken behoorlijk naar beneden zouden kunnen gaan doordat er wat versoepelingen komen op het gebied van de witwasregels en dergelijke. Dat zou veel geld kunnen vrijmaken voor de banken. Graag een antwoord van de minister op de vraag hoe hij tegenover deze punten staat op dit moment. Eén punt licht ik er even uit. Dat is het recht op een garantie van een basisbetaalrekening. Daarover zegt de minister dat hij dat eerst in Europees verband wil bespreken. Wat mij betreft is dat niet nodig. Ik zou willen zeggen: kom gewoon met nationale wetgeving en laten we dit gewoon regelen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Idsinga. Dan kom ik bij de fractie van de PVV. De heer Faddegon.
De heer Faddegon (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We zijn hier vandaag voor het debat over de financiële markten, een debat over de toekomst van onze financiële sector. Het gaat ergens om, want het verdienvermogen van de sector staat helaas onder druk. Allereerst willen wij iets zeggen over de uitkomsten van de klimaatmaatregelen in de financiële sector. Het fundamentele probleem dat wij zien is de definiëring van het begrip "energietransitie", een containerbegrip waarin alles wordt gedumpt. Dat maakt het zeer lastig om resultaten te meten.
Voorzitter. We zien dat er in de sector een zogenaamde zelfregulering plaatsvindt, waarin bedrijven die niet passen in de klimaatideologie worden uitgesloten van onderdelen van die dienstverlening. Bedrijven in bijvoorbeeld de fossiele sector worden soms leningen geweigerd. De PVV is van mening dat bedrijven niet op deze ideologische gronden door financiële dienstverleners geweigerd zouden mogen worden, zolang ze, en dat is vanzelfsprekend, zich aan de Nederlandse wet houden. Het kan niet zo zijn dat bedrijven die zich aan de wet houden geen leningen meer kunnen krijgen. We hebben niet voor niets wetten in dit land en die mogen nooit en te nimmer worden vervangen door ideologische motieven van banken of andere dienstverleners. We horen graag een reflectie van de minister op dit punt.
Voorzitter. We zien ook dat het ondernemerschap in dit land steeds verder wordt bemoeilijkt. Startende ondernemers krijgen nog steeds vaak geen zakelijke rekening geopend of het gaat zeer moeilijk. Het zou voor iedere ondernemer mogelijk moeten zijn om een betaalrekening te openen en eigenlijk ook om alle andere diensten van de betreffende bank te krijgen. Daarom vragen wij de minister hoe het staat met de aangenomen motie van 30 januari 2025 waarin een overweldigende meerderheid van de Kamer aan de minister heeft gevraagd om een acceptatieplicht in te voeren voor alle financiële dienstverleners? Hoe staat het met de uitwerking van die motie?
Dan het punt over contante betalingen bij de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft aan dat zij geen contant geld accepteren, omdat ze volgens de Awb geen kasfunctie hebben. Het kan toch niet zo zijn dat de overheid ernaar streeft om contant geld te behouden, zoals eerder door deze minister is beaamd, maar dat een belangrijke overheidsinstantie als de Belastingdienst vervolgens weigert om betalingen met een wettig betaalmiddel als chartaal geld domweg te weigeren. Gelukkig zien we dat in vrijwel alle stadhuizen van ons land nu wel weer contant geld wordt geaccepteerd, maar wij zien graag dat de minister doorvoert dat contant geld bij alle overheidsinstanties wordt geaccepteerd als er betalingen aan verschuldigd zijn. Een wettig betaalmiddel is immers een wettig betaalmiddel.
Dan de beloningen bij de private financiële bedrijven. Mijn collega zei daar ook al wat over. De evaluatie van de wet laat glashelder zien dat de regels knellen, vooral bij specialistisch personeel. Maar wat doet de minister? Hij houdt vast aan een bonusplafond om het draagvlak niet te verliezen. Maar je kunt niet klagen over een tekort aan IT'ers of andere specialisten en het tegelijkertijd de financiële sector onmogelijk maken om ze aan te trekken. Wij zien dat deze nationale kop, volgens het hoofdlijnenakkoord ten onrechte, wordt gehandhaafd. Wij vragen aan de minister deze nationale kop dan ook direct te verwijderen, zodat er een gelijk speelveld in de sector ontstaat en Nederland niet op achterstand wordt gezet.
Wij vragen ook aandacht voor bedrijven die vanwege hun omzet plotsklaps als bank worden gedefinieerd, met alle beperkingen van dien, terwijl het overduidelijk geen banken zijn, ze geen bankactiviteiten uitvoeren, maar wel zodanig beperkt worden dat hun vertrek uit Nederland slechts een kwestie van tijd lijkt te zijn. Graag zien we dat de minister dit probleem onderkent en er oplossingen voor zoekt, want vertrek van nog meer financiële bedrijven naar het buitenland moet ons inziens worden voorkomen. De financiële sector in ons land levert een waardevolle bijdrage aan de economie en die bijdrage moet ons inziens behouden blijven.
Voorzitter. Er is bij De Nederlandsche Bank een nieuwe president benoemd. Wij waren echter onaangenaam verrast toen we vernamen dat deze minister akkoord is gegaan met een beloning voor deze nieuwe topman die ruim 80% hoger is dan wat de Wnt als maximum toelaat. Banken worden beboet als ze iemand een te hoge bonus uitkeren. Dat is op zich zeer terecht als die uitkeringen niet in lijn zijn met afspraken of regels. Maar hoe kan deze minister dan rechtvaardigen dat een president die meer dan 21 werkzame jaren heeft bij diezelfde bank, en dus op kosten van die bank ervaring en kennis heeft opgedaan, nu ineens zo veel meerwaarde heeft dat de Wnt-regels met voeten worden getreden? Een kleine plus boven de norm zouden wij wellicht uitlegbaar hebben kunnen vinden, maar niet een verhoging van ruim 80% boven de Wnt-norm. Wij horen dan ook graag van de minister een duidelijk inhoudelijke verantwoording over deze gang van zaken. Welke maatregelen is de minister trouwens bereid te nemen om te voorkomen dat de Wnt in de toekomst opnieuw zo dramatisch wordt overschreden?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is nog heel keurig, net iets over de tijd, maar netjes gedaan.
De heer Faddegon (PVV):
Kijk. U kunt op mij rekenen.
De voorzitter:
We gaan verder naar de fractie van het CDA met mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Sinds het vorige debat staat er weer een heel aantal, vind ik altijd, interessante stukken op de agenda. Ik wil graag beginnen met toezicht op de financiële sector.
In Nederland zijn de kosten van toezicht harder gestegen dan in andere Europese landen, terwijl deze veelal uit nieuwe Europese wetgeving volgen. SEO heeft een goed rapport geschreven over de bekostiging van financieel toezicht, onder andere op het thema "vestigingsklimaat voor financiële partijen". Zij adviseren een internationaal vergelijkend onderzoek te doen en de minister is daar gelukkig toe bereid. Wanneer verwacht hij dat het onderzoek kan worden afgerond? Een gelijk Europees speelveld is namelijk belangrijk.
Voor een bank die zich in Nederland wil vestigen is een goede toezichthouder een pre, maar als de kosten en administratieve druk in Nederland hoger zijn en de interpretatie van regels strenger, dan is dat ook een reden om niet voor Nederland te kiezen. Hoe kijkt de minister in dat kader naar een ruimer mandaat voor DNB en AFM als toezichthouder om naast financiële stabiliteit ook oog te hebben voor het vestigings- en investeringsklimaat voor de financiële sector. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben toezichthouders al zo'n ruimer mandaat. Hoe kijkt de minister hiernaar?
Aansluitend hierop wil ik de minister bedanken voor de lijst nationale koppen op financiële-sectorregelgeving, die hij maandag naar de Kamer stuurde en waar ikzelf en collega De Vries vorig debat om vroegen. De minister zegt toe in gesprek te gaan met de sector en toezichthouders om te kijken waar aanpassingen mogelijk zijn. Wanneer denkt hij hierover te kunnen rapporteren?
Voorzitter. Dan naar hypotheken. Ik heb de evaluatie van leennormen gelezen. Die lijken in balans, omdat overcreditering zo veel mogelijk wordt tegengegaan. Maar voor mij is dat maar een deel van de praktijk. Ik vraag mij namelijk af of we hierbij voldoende oog hebben voor verschillende levensfases van mensen. Hoe kijkt de minister naar meer flexibiliteit gedurende de 30 jaar waarvoor een hypotheek wordt aangegaan? Zo pleitte de NHG vorig jaar nog voor een hypotheek die meeademt: minder betalen wanneer het nodig is, meer betalen wanneer het kan, zodat beter kan worden aangesloten bij de levensfase, passend bij werk, gezin, mantelzorg of pensionering. Financieel adviseurs kunnen hier een belangrijke rol bij spelen om samen met de klant te kijken wat gedurende de levensloop verantwoord is. Eenzelfde soort discussie hebben we gevoerd met de minister van VRO over de optie om regels te versoepelen wanneer senioren een woning verkopen om kleiner te wonen of om te gaan huren, maar wel wat geld nodig hebben voor bijvoorbeeld een verbouwing of inrichting. Dat levert nagenoeg nul risico op voor de zekerheidspositie van banken, maar het is in de praktijk toch vaak een lastig proces om dat geld vervolgens te krijgen. Daardoor zien sommige senioren af van doorstromen, terwijl we dat juist heel graag willen stimuleren. De minister van VRO stond hier welwillend tegenover, blijkt uit de beantwoording van schriftelijke vragen die wij hierover stelden. Is deze minister bereid om nieuwe, flexibelere vormen van hypotheekverstrekking te onderzoeken, samen met de sector en zijn collega-minister van VRO?
De voorzitter:
Ik heb een interruptie van mevrouw Van Eijk voor u.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Een korte vraag. Ik denk dat het heel positief is wat mevrouw Inge van Dijk hier zegt over het flexibiliseren van normen, want daar gaat het dan eigenlijk om. Een van de ideeën die ook rondgaat, onder andere bij onze partij, is om de looptijd van de hypotheek te verlengen. Is dat ook iets waar het CDA over mee kan denken?
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik zou zeggen: laten we die optie meenemen. Als het de minister goed lijkt om daar eens breder naar te kijken, dan zouden we die optie goed mee kunnen nemen. Wat doet dat en maakt dat meer flexibiliteit mogelijk?
De voorzitter:
U kunt uw bijdrage vervolgen.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dan een derde thema waar ik het over wil hebben en het ook al heel vaak over heb gehad: financiële gezondheid. Meerdere onderzoeken laten zien dat de financiële gezondheid van jongeren verslechtert. Dat heeft meerdere redenen, waaronder risicovol beleggen, onlinegokken, buy now, pay later, oftewel het normaliseren van het leven op de pof en het lopen van financiële risico's. De AFM pleitte onlangs voor extra bescherming van consumenten bij buy now, pay later, terwijl Klarna doodleuk doorgaat met uitbreiding in een winkelstraat. Hoe kijkt de minister naar de oproep van de AFM voor aanscherping van de grensbedragen voor kredietwaardigheidschecks?
In ons Actieplan Financiële Weerbaarheid pleiten wij ook voor financiële educatie in bestaande schoolvakken, zodat jongeren in de economieles met praktische financiële kennis gevoed worden. Zo worden ze financieel weerbaarder en kunnen ze dus betere keuzes maken. Zo biedt bijvoorbeeld de non-profitorganisatie BeleggerUitlegger een laagdrempelige module over beleggen voor vmbo, havo en vwo. Is de minister bereid om samen met de minister van Onderwijs te onderzoeken of zulke programma's kunnen worden geïntegreerd?
Voorzitter. Als de minister ons verkiezingsprogramma heeft gelezen — dat is vast niet zo, maar ik kan het proberen — dan weet hij dat wij blijven pleiten voor Zilvervloot Sparen. Dat kan in de klassieke vorm, maar bijvoorbeeld ook in de vorm van een beleggingsrekening met een laag risico, zoals de Zweedse overheid haar burgers aanbiedt, waarmee tegelijkertijd geïnvesteerd wordt in de Zweedse economie. Het gaat ons erom dat jongeren gestimuleerd worden vermogen op te bouwen en zo met een veel stevigere financiële positie hun leven beginnen, zodat zij bijvoorbeeld al gespaard hebben voor een studie of de aankoop van een huis en hoge schulden niet per se nodig zijn. Ziet de minister hiervan ook de meerwaarde en is hij bereid hierop stappen te zetten?
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan komen we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Van Eijk van de VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het zal u niet verbazen, maar er zit heel veel overlap in de onderwerpen die de verschillende fracties inbrengen. De financiële sector is voor veel mensen niet populair sinds de crisis, maar laten we eerlijk zijn: zonder een goed functionerende sector geen kredietverlening, geen betaalverkeer en dus ook geen gezonde economie. Voor de VVD staat daarbij één ding voorop: een sterke financiële sector die bijdraagt aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat en ruimte biedt voor ondernemers.
Toezicht is onmisbaar. We willen allemaal dat consumenten beschermd worden en dat ons financiële stelsel veilig is, maar toezicht mag nooit een doel op zichzelf worden. Het moet efficiënt, doelmatig en betaalbaar blijven. Wat we nu zien, is dat de toezichtkosten jaar op jaar stijgen, ondanks eerdere afspraken dat ze niet harder mogen stijgen dan de inflatie. Kleine instellingen betalen relatief veel, terwijl de totale kosten, de nieuwe taken, zoals crypto, cyber en duurzaamheid, alleen maar toenemen. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de toezichtkosten echt worden begrensd? Hoe voorkomt hij dat juist kleine en innovatieve ondernemingen onevenredig geraakt worden? Is er niet inmiddels sprake van een toetredingsdrempel die bedrijven afschrikt of zelfs uit Nederland wegjaagt?
De VVD wil een eerlijk Europees speelveld. Nederland legt zichzelf extra regels op, de zogenaamde nationale koppen. Die schaden ons vestigingsklimaat en maken ons minder aantrekkelijk voor bedrijven en talent. Op verzoek van de VVD heeft de minister een overzicht van de nationale koppen voor de financiële sector naar de Kamer gestuurd. Graag hoor ik van de minister welke regelgeving voor de sector hij als meest belastend beschouwt en welke vervolgstappen hij concreet gaat nemen om de regeldruk tegen te gaan. Een bonusplafond, ook genoemd door de heer Idsinga en de heer Faddegon, is een voorbeeld. De zware eisen leiden tot hogere vaste salarissen, minder flexibiliteit en fintechs en specialisten die ons land links laten liggen. Ik vraag de minister: is inmiddels zichtbaar wat dit strengere regime betekent voor ons vestigingsklimaat? Is hij bereid te verkennen of een flexibeler regime mogelijk is, bijvoorbeeld voor IT-experts en fintechs?
Voorzitter. Ondernemen begint, zoals ook door mijn collega's al benoemd, bij een zakelijke betaalrekening. Toch zien we dat ondernemers nog altijd geweigerd worden, niet omdat de wet dat voorschrijft, maar puur vanwege risicomijding of commerciële redenen van banken. Dat is onacceptabel. De VVD vindt dat weigeren alleen nog op basis van de Wwft mag. Zelfregulering is prima, maar we willen tempo. Daarom de volgende vraag aan de minister: wanneer worden de NVB-standaarden daadwerkelijk toegepast in de praktijk? Wanneer ligt er een concreet voorstel voor bijvoorbeeld een zakelijke basisbetaalrekening? Hoe voorkomen we dat legitieme ondernemers door derisking onterecht worden uitgesloten?
De VVD wil een sterke financiële sector die bijdraagt aan onze economie. Dat betekent lagere toezichtkosten, minder regeldruk, meer kansen voor starters op de woningmarkt, geen nationale koppen die ons vestigingsklimaat ondermijnen en eerlijke toegang tot betaalrekeningen voor ondernemers. Alleen zo houden we Nederland aantrekkelijk, innovatief en ondernemend.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk heel even naar de minister. Kunt u gelijk door?
Minister Heinen:
Een nadeel is dat ik hier altijd door het halve pand moet. We zouden 14.15 uur kunnen doen. Dat geeft mij de gelegenheid even naar boven te lopen en de antwoorden te verzamelen.
De voorzitter:
Dan schors ik tot 14.15 uur de vergadering.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. We zijn beland bij de eerste termijn van de minister. Ik geef de minister het woord.
Minister Heinen:
Dank u wel, en ook dank voor alle vragen die zijn gesteld. Ik vind het mooi om te zien dat in het jaar dat we in deze verhoudingen met elkaar het debat aangaan, de toon is veranderd naar een positievere grondhouding over onze mooie financiële sector en het belang en behoud ervan. Vanuit die grondhouding kunnen we kijken hoe we zowel de sector als de positie van de consument kunnen versterken. Naar mijn gevoel staan we aan dezelfde kant van het touw te trekken. Het maakt me blij om dat te zien.
We zitten wel een beetje in een tussenfase, want we hebben aan de start als kabinet ons doorkijkje gegeven van hoe wij tegen een aantal zaken aankijken en welk beleid we aankondigen. We zitten nu in de fase van het uitwerken daarvan. Het debat over die visiebrief hebben we al gevoerd. We zijn het nu aan het uitwerken. Bij een aantal antwoorden ga ik vertellen dat er nog onderzoek loopt, dat we in gesprek zijn met de Europese Commissie, en dat we de wetgeving in voorbereiding of consultatie hebben, omdat we precies in de fase zitten van het vertalen van de visie naar beleid en wet- en regelgeving. Dat even als aftrap.
Dan zijn er een aantal vragen gesteld. Die loop ik in de volgende volgorde af. Ik begin bij de regelgeving, waar een aantal vragen over zijn gesteld, dan ga ik naar de toezichtkosten, betalen en sparen, enkele vragen over hypotheken, en dan naar wat ik als de categorie overig beschouw.
Ik begin bij de meer fundamentele vraag van de heer Idsinga. Hij zei de brief van een jaar geleden over de visie op de financiële sector te hebben gelezen — daar hebben we het debat al over gevoerd — en vroeg begrijpelijkerwijs met enig ongeduld hoe het daar nu mee staat. Kortgezegd, we zijn bezig die visie op al die onderwerpen uit te werken. Eerder ben ik al ingegaan op de doelstelling en de tijdslijn van de kwartalen waarin onderzoeken en wet- en regelgeving naar uw Kamer komen. Zo heb ik u in oktober vorig jaar geïnformeerd over de spaarmarkt en de reactie daarop.
Op 17 maart is de inzet op de kapitaalmarktunie gedeeld. Daar zijn we nu ook in Europa mee bezig. In april heb ik u een brief gestuurd over de evaluatie van de beloningsregels. Daar is een aantal vragen over gesteld waar ik straks nader op inga. Op 14 mei heb ik uw Kamer geïnformeerd over de anti-witwasaanpak. Daar hebben we met elkaar ook al een aantal debatten over gevoerd, waarin ik ook de tussenstand heb gegeven en heb aangegeven hoe ik u op de hoogte ga houden van de vorderingen. Ook in Europees verband zet ik stappen en daarover rapporteer ik in alle verslagen van de Ecofin-Raad. Een daarvan is bijvoorbeeld de BaaS-betaalrekening. Ik kom daar straks op, omdat daarover specifiek een aantal vragen zijn gesteld. We zijn er druk mee aan de slag. Ik ga er graag mee verder, maar er komen ook nog verkiezingen tussendoor. We gaan het zien. Dit is een breed gedeelde agenda, dus ongeacht de uitslag denk ik dat we hierop goede vorderingen kunnen maken. En dat is positief.
Dan ga ik naar de meer specifieke vragen. Ik begin bij de regelgeving, want die ligt bij de Kamer het meest voorop als ik de vragen zo zie. Allereerst is een aantal vragen over de beloningsregels gesteld. We hebben u een overzicht doen toekomen over koppen op Europese regelgeving. We hebben in het hoofdlijnenakkoord ook afgesproken dat we koppen op Europese wetgeving willen verwijderen. We hebben uw Kamer ook een onderzoek doen toekomen over de bonuswetgeving. Ik ben blij met de vragen die u hierover heeft gesteld.
De heer Idsinga trapte deze discussie terecht af. U heeft gelijk, we zien dat in de hele regulering van de variabele beloningen de financiële sector aan het vastlopen is. We wisten al dat het de positie van de financiële sector schaadt als het gaat om investeringen die hier niet worden gedaan. Dat gaat om partijen die zich hier niet vestigen vanwege deze regels. Maar we zien ook partijen vertrekken. Dat zie ik voornamelijk gebeuren in de fintechsector. Ik heb veel gesprekken met partijen gevoerd het afgelopen jaar. Eigenlijk lopen ze allemaal aan tegen precies het punt dat de heer Idsinga en de heer Faddegon naar voren hebben gebracht: "Ja, ik kan niet eens een IT'er aannemen. En wat verschilt mijn bedrijf, als ik bijvoorbeeld een fintech-betaalinstelling heb, met dat van Booking.com en Bol.com? Dat zijn allemaal bedrijven die IT'ers in dienst moeten hebben en wij lopen achter ten opzichte van andere bedrijven. Dat is unfair." Ik denk dat dit ook nooit het idee achter de invoering van deze regels is geweest.
Je ziet nu dus dat de bedrijfsvoering vastloopt. Zonder partijen bij de naam te noemen, hebben in ieder geval partijen bij mij al aangekondigd Nederland te gaan verlaten vanwege deze regelgeving. Dit is eeuwig zonde. We willen traditionele en grote bedrijven hier hebben, maar er ontstaan in Nederland nieuwe bedrijven — we zijn daar ongelofelijk succesvol in — en die raken we ook weer kwijt, puur omdat iemand een IT'er niet kan aannemen vanwege knellende wet- en regelgeving. Ik vind dat eeuwig zonde.
Ik had als voornemen — helaas ben ik nu demissionair en staan we aan de vooravond van verkiezingen — om met u te kijken of we naar een fintechagenda kunnen gaan waarin we in ieder geval met elkaar de discussie kunnen aangaan over de bonuswetgeving. Wat is de diepte van de wetgeving? Hoe diep gaat het in een organisatie? Ik heb het dan niet over de topmanagers, maar gewoon over de IT'ers op de werkvloer, om het zo maar even plat te zeggen.
De reikwijdte van de wetgeving is ooit ontstaan bij banken om te voorkomen dat daar onnodige risico's werden aangegaan. Maar we zien de regels nu ook bij betaalinstellingen en verzekeraars neerslaan. Daar waren die nooit voor bedoeld, maar ze lopen hier nu ook tegen aan. Ik proef bij de Kamer bereidheid om ook hiernaar te kijken. Ik denk dat er urgentie op dit dossier zit, omdat ik partijen op dit moment zie vertrekken. Dat gaat met een hoog tempo. Het houdt mij 's nachts wakker als ik zie hoe bedrijven nu Nederland aan het verlaten zijn. En we kunnen dit gewoon aanpassen. Dus ik zou zeggen: laten we een keer met elkaar het goede doen en kijken of we hierop op korte termijn een stap kunnen zetten. Dat gaan we in dit debat, denk ik, niet uitdebatteren, maar ik ben wel bereid om zo dadelijk of later met u het gesprek aan te gaan over hoe we op korte termijn quick fixes kunnen uitvoeren. We hebben natuurlijk ook nog een breder debat om een hele mooie sector ruimte te bieden om te kunnen ondernemen en door te groeien.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Eigenlijk is het vooral een aanmoediging, want ik denk dat het heel belangrijk is dat we dit wel door laten gaan en goed door laten gaan. Ik heb er veel vertrouwen in dat deze minister dit serieus oppakt. Het is eigenlijk een aanmoediging om het vooral wel te doen en snel met ons dat gesprek aan te gaan.
Minister Heinen:
Die pak ik dan met beide handen aan. We moeten ook kijken hoe we dit het snelste kunnen doen. Als ik vanuit het kabinet wetgeving ga voorbereiden, zijn we anderhalf jaar verder. Maar er zijn ook kortere routes, bijvoorbeeld als het initiatief door de Kamer wordt genomen. En daar kan ik dan bij helpen. Laten we kijken hoe we vaart op dit dossier kunnen maken, waarbij u uiteraard uw kritische rol kunt behouden. Ik denk dat ik dan ook recht doe aan de oproep van de heer Idsinga, de heer Faddegon, mevrouw Van Dijk en mevrouw Van Eijk. Dat allemaal op dit dossier, en dank daarvoor.
De heer Faddegon heeft vragen over het kader van regelgeving. Hij zei signalen te ontvangen dat bedrijven worden uitgesloten van leningen, voornamelijk vanwege klimaatideologie. Dat laatste herken ik niet; die signalen heb ik niet. Maar als de heer Faddegon ze heeft, nodig ik hem uit die door te sturen, want dan zullen we daar nader naar kijken.
Meer in algemene zin kan ik zeggen dat het absoluut niet kan, ook in het kader van de Wwft wet- en regelgeving, dat hele sectoren worden uitgesloten. Die signalen zijn door uw Kamer vaker naar voren gebracht. Ik weet dat mevrouw Van Dijk dat in het verleden ook heeft gedaan. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Over de Wwft hebben we uitgebreid debat gevoerd. We zijn met kredietaanbieders en met banken in gesprek over wat hier nou gebeurt. De aanbieders zeggen "help ons dan ook door de wet- en regelgeving zodanig vorm te geven dat wij daarbinnen slimmer kunnen opereren". We zijn stappen aan het zetten, maar het op voorhand uitsluiten van hele sectoren of bedrijfstakken vind ik echt niet kunnen. Niet in algemene zin, maar ook specifiek niet vanwege, zoals de heer Faddegon zegt, een klimaatideologie; dat herken ik niet.
Dan zijn er vragen gesteld over de toezichtkosten. Ik had die wel verwacht. Ook op dit punt zijn wij het snel eens. Ik vind de toezichtkosten te hoog. Ik ben over het verlagen van die kosten in gesprek met De Nederlandsche Bank en de AFM. Aan de zijde van de toezichthouders geven zij terecht aan dat er ook begrip moet zijn voor het feit dat er vanuit de wetgever veel extra taken op ons afkomen. We zien bijvoorbeeld regulering voor crypto's en we komen nog te spreken over buy now, pay later. Dat zijn allemaal nieuwe initiatieven waarop nieuw toezicht nodig is. En daar is dan weer capaciteit voor nodig. Ook vanuit Europa komt natuurlijk veel wet- en regelgeving. Daarvoor vragen zij enig begrip.
Tegelijkertijd vraag ik hun begrip voor het feit dat we hier een mooie sector willen behouden en dat we die kosten wel overslaan op de sector, terwijl in andere landen de overheid een deel van die kosten op zich neemt. Daardoor kun je misschien op macroniveau zeggen dat de toezichtlasten in de pas lopen met andere landen, maar ja, wij slaan ze over de hele financiële sector waardoor ze wel meer gevoeld worden in het bedrijfsleven. Daarover lopen de gesprekken met de toezichthouder.
Meer concreet nemen we ook een aantal acties. Als het gaat om leges zorg ik bij DNB en de AFM voor onder andere kostendekkende vergunningsaanvragen. Daardoor hoeven bestaande financiële ondernemingen minder te betalen. Dat is dan weer een voordeel. Ik voer ook een brede internationale vergelijking uit, naar onder andere toezichtkosten en het vestigingsklimaat, om te kijken waar verbeteringen dan nu ook mogelijk zijn. Ik heb daarvoor specifiek oog voor die kleine sectoren, ook in het kader van weer een goed vestigingsklimaat en het ruimte bieden aan start-ups en scale-ups. Dit najaar laat ik ook onderzoeken hoe de toezichthouders doelmatiger kunnen werken en welke prikkels daarbij kunnen helpen. Dit in het kader van de Kaderwet zbo's. Ik ga uw Kamer informeren over die uitkomsten. Dat wordt dan wel aan het begin van 2026. Dat zijn de acties die wij nu ondernemen.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Faddegon.
De heer Faddegon (PVV):
Ik heb toch een vraag aan de minister inzake de kosten van onder andere de AFM die een kostenboek heeft van 60 pagina's dik. Het is op zich al een klus om je daar doorheen te worstelen. Dat heb ik een keer gedaan. Ik zie dan enorme verschillen tussen wat bedrijven per klant moeten betalen. Een hele grote bank betaalt voor een klant zeven cent voor een bepaald iets, en een kleine onderneming betaalt soms zelfs €63 voor diezelfde klant. Dan krijg je dus ook binnen Nederland een heel oneerlijk concurrentievoordeel voor de grote bedrijven. Je ziet dat heel veel kleine bedrijven zeggen "dan ga ik wel naar het buitenland toe". Ook juist het mkb, ook in deze sector, levert ons inziens een belangrijke bijdrage aan onze economie. Die willen we graag behouden.
Minister Heinen:
Dank voor deze interruptie. Als het om de kosten gaat, proberen we juist startende en kleinere bedrijven te verlichten. De wat grotere zullen proportioneel wat meer moeten betalen. Vanuit dat draagvlakbeginsel proberen we ondernemers te helpen. Dit punt zie ik vaker terugkomen en dit loopt ook mee in het onderzoek dat wij doen. Ik vind het belangrijk dat ook internationaal te vergelijken, om ook hier weer een goed vestigingsklimaat te behouden.
Voorzitter. Ik heb hiermee volgens mij ook gelijk de vraag van mevrouw Van Eijk beantwoord. Zij had precies op dit punt een vraag. Dan had mevrouw Van Dijk een vraag. Zij verwees naar SEO, dat inderdaad een goed rapport heeft geschreven over de bekostiging van financieel toezicht, onder andere op het thema vestigingsklimaat voor financiële partijen. Zij adviseren een internationaal vergelijkend onderzoek te doen. Daar verwees ik net al naar. Daartoe ben ik bereid en ik zal u aan het begin van de eerste helft van 2026 daarover informeren.
Dan ga ik naar een wat breder onderwerp: betalen en sparen. Daarover zijn veel vragen gesteld. Allereerst de toegang tot de zakelijke betaalrekening. Dat is een terugkerend thema van de zijde van de Kamer, en terecht. Volgens mij hebben we het precies hier ook vorige week over gehad in ons commissiedebat over witwassen en de stand van zaken. Daarom heb ik u ook aangegeven dat we eigenlijk drie sporen bewandelen. Ik vind dat dit in de eerste plaats ook Europees geregeld moet worden. Daar zijn we mee bezig. We hebben een non-paper geschreven en ik ben aan het kijken of ik andere lidstaten ertoe kan overhalen om met ons op te trekken. Ik ben met de Europese Commissie en de Eurocommissaris in gesprek. Maar dit zijn wel trajecten van de langere termijn. Dus ik wil ook voorkomen dat we gaan zeggen "elkaar aan het einde van de horizon te zien".
We zijn ook met de sector in gesprek om te kijken wat die zelf kan. Als dat geen vaart maakt, kom ik gewoon met wet- en regelgeving. Daarover heb ik aangegeven dat ik de partijen tot einde van dit jaar geef. De gesprekken lopen op dit moment en ze gaan de goede kant op. Ik hoop u zeer binnenkort te kunnen informeren over wat de sector zelf nu afspreekt voor het aanbieden van een zakelijke betaalrekening. Ik vind dat als je een bedrijf start, je ook direct moet weten waar je de zakelijke betaalrekening kan openen. En als dat niet lukt, dat je dit dan kunt melden en dat wij daarop actie kunnen ondernemen. Dus in die volgorde werken we. De reden dat we dan voor de zelfregulering gaan, is dat die veel sneller gaat. Met wet- en regelgeving ben je zeker anderhalf jaar verder. Ik denk dat dit de snelste route is. Ik sluit niet uit om met wet- en regelgeving te komen, om wel goed de druk op de sector te houden. Ze moeten het wel echt met elkaar gaan organiseren.
De heer Idsinga (NSC):
Ik ben blij met het antwoord van de minister. Het klinkt misschien een beetje zeurderig, want ik blijf op dit onderwerp terugkomen, zoals u weet. Vorige week hebben we het inderdaad ook besproken. Ik vind het gewoon heel belangrijk. Het kan mij niet snel genoeg gaan. De motie zegt ook: wij willen dat dit gegarandeerd wordt. Dan kan je inderdaad een Europees traject kiezen; in de regel duurt dat lang. Zelfregulering snap ik, dat is waarschijnlijk de snelste weg. Maar houd die druk op de ketel, wil ik tegen de minister blijven zeggen. Maar goed, daar is de minister mee bezig. Dit blijft een heel belangrijk onderwerp. Het kan niet zo zijn dat bedrijven, stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en noem ze maar op geen rekening kunnen krijgen. Dat belemmert het deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Minister Heinen:
Absoluut. Toen ik het gesprek hierover had met de Eurocommissaris — hij komt zelf uit Portugal — zei hij: ik heb het zelf binnen een dag geregeld. Nou, in Nederland is dat ook mijn ideaal, maar dat duurt iets langer. Daar schrokken ze ook wel van. Maar goed, het probleem is helder en er wordt hier ook wel echt aan gewerkt. De sector voelt ook wel de druk, ook vanuit ons, om hier voortgang in te houden.
Voorzitter. Dat was alles rond de zakelijke betaalrekening.
Dan had mevrouw Van Dijk ook vragen in het kader van buy now, pay later. Ik weet dat dit een onderwerp is waar mevrouw Van Dijk al van het begin af aan terecht aandacht voor vroeg. Ik was gisteren met onze majesteit, de koningin, bij een mbo-instelling in het kader van Wijzer in geldzaken. Dat bestaat nu vijftien jaar. Meer dan de helft van de 15-jarigen is nu ook financieel in aanraking gekomen met het educatieve programma van Wijzer in geldzaken. Door wat ik allemaal geleerd heb in deze rol die ik nu mag vervullen, ben ik ook wel onder de indruk van wat daar allemaal gebeurt. Het is ook echt met dank aan de majesteit dat zij dit onder de aandacht brengt. Maar ook als ik gesprekken heb met de docenten blijkt dat de aandacht die er op opleidingsniveau voor is, echt heel goed is. Zij zien ook dat de technieken heel erg veranderen.
Waar in het begin het gesprek ging over jongeren, jongvolwassenen, die te maken krijgen met ontzettend veel rekeningen: zorgpremie, toeslagen, noem maar op, verschuift de discussie nu inderdaad heel erg naar buy now, pay later of crypto's of gokken, dat toeneemt. Dat is niet goed, want onze jeugd start gewoon met schulden. Mevrouw Van Dijk vraagt daar terecht aandacht voor. Ik zie dat daar nu heel veel aandacht voor is op onderwijsinstellingen. Ik juich dat ook toe. Ik vind dat we dit traject ook moeten voortzetten.
Maar er komen ook zaken naar voren ... Ik sprak gisteren met een docent die rekenkunde geeft en die zei: eigenlijk is het rekenonderwijs ook niet goed. Wij kunnen hele discussies met elkaar voeren dat het verstandig is om maar zoveel procent van je budget aan iets uit te geven, maar als je niet weet wat een procent is, dan wordt het heel lastig. Dat is wel waar we nu in Nederland staan. Dat betekent dat we ook in het onderwijs op die basisvaardigheden, rekenen, lezen, schrijven, moeten inzetten. Dus het begint met die basisvaardigheden. Dan moeten we onze jongeren financieel ook helpen om volwassen te worden als het gaat om geldzaken. Dat zit ook bij buy now, pay later. Ik zie dat dat gesprek daar plaatsvindt, maar dat is te weinig. Er moet ook regulering plaatsvinden. Dus we doen het op al deze stappen.
Wat regulering betreft sluiten we nu aan bij de herziene Europese Richtlijn consumentenkrediet. We hadden er al een, maar daar viel buy now, pay later niet in. In de herziene, dus de tweede richtlijn, wel. We hebben die richtlijn nu in consultatie, zodat de richtlijn daarna naar de Raad van State kan en geïmplementeerd kan worden. Dan hebben we volgend jaar ook echt het wetgevend gesprek met elkaar, en dat is heel goed. Daar doen we echt een aantal stappen, met dank ook aan mevrouw Van Dijk die daar veel moties over heeft ingediend. Dan heb je het over leeftijdsgrenzen — ik denk dat dat wel een van de belangrijkste is — en BKR-toetsen bijvoorbeeld, en ook over waar je verantwoordelijkheden legt. Dat wordt nu allemaal uitgewerkt. We willen graag dat het sneller gaat, omdat we de problematiek zien. We hebben het al in de wetgeving opgenomen en die is nu in consultatie. Dan kan het snel naar de Raad van State en kunnen we het ook hier invoeren. Dat is even alles als het gaat om dit belangrijke thema.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank, want ik voel toch ook wel een stukje intrinsieke motivatie bij deze minister op dit onderwerp. Dat vind ik fijn. Uit de gesprekken weet ik ook zeker dat er suggesties komen over wat we nu nog wel zouden kunnen doen om die problematiek te verkleinen. Ik spreek natuurlijk ook met banken en de minister vast ook. Die zien natuurlijk van alles op die rekening gebeuren en zeggen: wij schrikken echt. Ik ben wel op zoek naar of er nog dingen zijn die we nu wel kunnen doen om erger te voorkomen.
Minister Heinen:
We zijn natuurlijk zelf met die buy now, pay later-diensten in gesprek. We zijn ook in de winkelstraat in gesprek, ook naar aanleiding van eerdere moties. Is dit nou wat je met elkaar moet willen? In datzelfde platform waar we gisteren bij elkaar waren, waren ook vertegenwoordigers van financiële instellingen en grote banken. Die hebben hier ook zorgen over. Die nemen zelf ook initiatieven om hun klanten hiertegen te beschermen. Dat zijn soms voorlichtingscampagnes. Een erg mooie campagne die eraan komt — is die al openbaar? Ja, die Kater — is de voorkom een buy now, pay later-kater. De Betaal Later Kater moet ik zeggen, dan rijmt het leuker. Die gaat letterlijk over het voorbeeld: we willen nu naar het festival. Zelfs het festivalkaartje kan je op afbetaling doen. Maar ja, die rekening komt wel en doe je dit een aantal keer dan loopt het natuurlijk helemaal vast. Als je het nu niet kunt betalen, dan kan je het volgende maand natuurlijk ook niet betalen. Daar zijn publiekscampagnes mee bezig. Dus iedereen ziet dit wel.
Ik maak af en toe ook de vergelijking met een creditcard. Dat is natuurlijk ook op afbetaling. Ik vind niet dat we weer helemaal naar de kant moeten gaan dat überhaupt iets op krediet kopen slecht is, omdat onze hele samenleving daar natuurlijk ook op gebaseerd is. We lenen allemaal om bepaalde diensten af te nemen. Maar vooral als het gaat om die microkredieten, de kleine consumptie, vooral bij jongeren, dan gaat het gewoon niet goed. Daarom is die leeftijdsverificatie zo goed. De BKR-toets is zo belangrijk dat ook de betaalinstellingen dit scherp hebben; we hebben de publiekscampagnes met Wijzer in geldzaken. Het is echt een maatschappelijk fenomeen en dat kunnen we ook alleen zo aanpakken. Dat is even een antwoord op de vraag van mevrouw Van Dijk. Als er nog suggesties of tips zijn, geef ze alsjeblieft door, dan kunnen wij deze ook met de positie die het ministerie van Financiën hierin heeft, meenemen in al deze platforms.
Dan was er ook een vraag van de heer Idsinga. Waar Mevrouw Van Dijk altijd aandacht vraagt voor buy now, pay later, doet de heer Idsinga dit als het om spaarmarkten gaat. Hij heeft er ook moties over ingediend en hij komt er in elk debat op terug. Misschien is het goed om de stand van zaken met elkaar door te nemen. De heer Idsinga vroeg daar ook naar en naar aangenomen moties op dat punt.
Ik ben aan de slag gegaan met de opvolging ten aanzien van de spaarmarkt en alle discussies die daarover plaatsvinden, ook naar aanleiding van moties die daarover zijn ingediend. Ik heb onderzoek laten doen naar de gevolgen van het verbod op koppelverkoop. Dat was ook een van de moties van de heer Idsinga. De uitkomsten — daar refereerde de heer Idsinga ook aan — heb ik met de Kamer gedeeld. Het was inderdaad tegenstrijdig, want die onderzoekers concludeerden juist dat de maatregel niet in het belang van de consument is. De ACM zei eigenlijk het tegenovergestelde.
We zijn nu ook in gesprek gegaan met de ACM over waar deze verschillen nu in zitten en hoe het komt dat je op basis van onafhankelijk onderzoek tot een andere conclusie komt. Daar zal ik de Kamer ook over informeren. De heer Idsinga heeft gelijk dat je je daar uiteindelijk ook als politiek over zal moeten buigen. Dit gesprek vindt plaats en het lijkt me goed dat ik de Kamer informeer over de uitkomsten ervan. Dan heeft u beide onderzoeken en wij zullen ons oordeel ook daarbij geven. Dan is het uiteindelijk natuurlijk aan de politiek.
Ik denk dat we allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben, maar het verbod op koppelverkoop is denk ik niet direct de heilige graal, zeg ik er ook gelijk bij. Het kan ook zijn dat bijvoorbeeld betaalpakketten weer duurder worden, of andere zaken. Niets is gratis in het leven. Maar goed, ik heb de heer Idsinga en de Kamermotie echt wel gehoord, dus wij gaan er nu verder het gesprek over aan en dan informeren wij de Kamer hierover. Voor het einde van het jaar moet u die informatie hebben. Daarnaast hebben we natuurlijk wel alle Europese trajecten lopen die ik net beschreef.
Dan kom ik op de Zilvervloot, ook een mooie. Hoe kan ik die vergeten? Mevrouw Van Dijk vraagt vaak aandacht voor Zilvervloot Sparen, ook naar Zweeds model.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Nee, ik had het over de beleggersrekening.
Minister Heinen:
Ja, de beleggersrekening, daar kom ik ook op. Want daar heb ik al initiatieven op genomen. Allereerst is het goed om het even over de feiten en de cijfers te hebben, denk ik. Daar zijn we natuurlijk ook van. Als we kijken naar de financiële stimulering door de overheid van sparen op zichzelf met belastinggeld, dan is daar niet direct aanleiding voor, omdat 90% van de 16- tot 20-jarigen spaart. Dat is meer dan vroeger blijkt uit Nibud-onderzoek. Op zichzelf is daar geen aanleiding voor.
Mevrouw Van Dijk vroeg of er ook een variant mogelijk is waarbij je zegt: we gaan ook meer nationaal beleggen stimuleren. Daar hebben we in het kader van de kapitaalmarktunie stappen in gezet. Een aantal maanden geleden was er een bijeenkomst in Parijs. Ik kon daar toen niet bij zijn, maar we hebben wel het voorstel medeondertekend om een EU-beleggingsrekening te openen. Er waren ook vertegenwoordigers van Nederlandse banken aanwezig. Daar moet dus een regelgevend kader voor komen, een standaardisatie. Lidstaten — het is wel vrijwillig — kunnen dan, zoals we dat nu bijvoorbeeld doen bij box 3 met groenbeleggen, korting geven als je spaart en dat beleggingsgeld in Europa wordt belegd.
Daar zit natuurlijk een regelgevend kader onder. Wat betekent beleggen in Europa dan? We zijn dit met een kopgroep van landen gestart. Onder andere de Spanjaarden hadden hier het initiatief met hun labs om te bekijken of er nu stappen zijn die we zelf los van de Commissie kunnen zetten om die kapitaalmarktunie bij elkaar te brengen. Dit is natuurlijk ook weer niet de heilige graal, maar het zijn allemaal kleine stappen naar een kapitaalmarktunie, voornamelijk om meer durfkapitaal los te maken in Europa. Dus hier hebben we eigenlijk de stappen al gezet. U zult bij Prinsjesdag zien of hier ook budget voor is vrijgemaakt, want dat is natuurlijk de keerzijde. De mogelijkheid is er, maar dan vergt het ook een gesprek met elkaar over waar we dan de dekking gaan vinden om de korting bijvoorbeeld in box 3 te laten plaatsvinden. Dat is waar we nu staan.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Wordt er dan ook gekeken naar hoe we dergelijke producten op een verantwoorde manier toegankelijk kunnen maken voor de iets jongere leeftijdscategorie of alleen maar voor 18-plus?
Minister Heinen:
In alle eerlijkheid: zover zijn we nog niet. Maar ik ben er graag toe bereid om daar met de banken over in gesprek te gaan. Uiteindelijk is de ideale situatie dat als je spaargeld hebt, je eigenlijk wilt kunnen aanvinken: beleg maar in de EU. Dat je daar een fiscaal voordeel bij hebt en dat er meer durfkapitaal vrijkomt. Maar nogmaals, het is vrijwillig. We leggen niks op, maar de mogelijkheid wordt geboden en het is aan de nationale lidstaten om daar gebruik van te maken. In Nederland zie je die noodzaak iets minder omdat wij al heel veel sparen, ook via onze pensioenfondsen en via de verzekeraars. Juist bij landen als Duitsland, Frankrijk maar ook Spanje was er veel meer behoefte aan zo'n construct om meer belegd vermogen in Europa vrij te maken.
De voorzitter:
U hoeft de interruptie niet uit te lokken.
Minister Heinen:
Nee, ik hoef hem niet uit te lokken, maar soms kan je ook door non-verbale communicatie denken: daar komt een interruptie aan.
Dan had de heer Faddegon ... Misschien was dat het, dus dat hij denkt: waar blijft mijn vraag over de acceptatieplicht van contant geld voor publiekrechtelijke instellingen? Dat is een terecht punt. We werken op dit moment aan de uitwerking van de motie-Flach/Dijk. Ik onderzoek of het mogelijk is om de acceptatieplicht ook te laten gelden voor overheidsinstanties. Ik informeer de Kamer over de opvolging van de motie bij de voorhang van het uitzonderingsbesluit bij de acceptatieplicht. De acceptatieplicht is reeds geamendeerd, maar daarbij heb ik aangegeven dat we ook moeten kijken naar uitzonderingen, omdat de acceptatieplicht anders te ver reikt. Dan zou je ook bij onbemande tankstations contant moeten kunnen betalen of bij de pizzabezorger of de maaltijdbezorger, of de collectant zou ook weer met cash over straat moeten.
Ik proefde heel duidelijk, ook aan de zijde van de Kamer, dat dat weer net niet de bedoeling is. Dus dat vergt een aantal uitzonderingen. Je wil ook bekijken of veiligheid een uitzonderingsgrond is. Dat zijn we aan het uitwerken en als dat wordt voorgehangen, dan kom ik ook precies op dit punt terug. Er zitten ook wel weer haken en ogen aan. Je wilt voorkomen dat er allerlei checks moeten plaatsvinden. Het ging bijvoorbeeld in dit geval om belastinggeld afstorten. Maar ja, je wilt niet dat iemand met een ton in een sporttas aankomt en dat de belastingambtenaar denkt: oké, waar komt dat contante geld vandaan et cetera? Er zitten meer haken en ogen aan, maar we nemen het mee. Het punt is helder. Ook bij overheidsinstellingen zou je dan contant moeten kunnen betalen. Uit de Kamer waren het vooral voorbeelden als bij het aanvragen van een paspoort en dergelijke. Deze variant had ik nog niet eerder gehoord, maar die nemen we mee als we het naar de Kamer sturen.
Voorzitter. Dan ben ik al toegekomen aan het volgende onderwerp: de hypotheken. Ik was even mijn administratie op orde aan het brengen. Over hypotheken zijn ook een aantal vragen gesteld. Onder andere mevrouw Van Dijk vroeg of ik bereid ben flexibelere vormen van hypotheekverstrekking, mee-ademend en voor ouderen, te onderzoeken samen met de sector en met de collega van VRO.
De minister van Wonen, de minister van VRO, is al in gesprek met de sector over mogelijke verbeteringen voor ouderen om een hypotheek te verkrijgen. Ik zie het ook als rol van de sector om de markt te bedienen met hypotheekvormen voor verschillende levensfases. Het moet wel binnen de gestelde kaders. We hebben natuurlijk wel, moet ik erbij zeggen, wettelijke kaders die die flexibiliteit ook weer enigszins beperken, bijvoorbeeld als het gaat om de aflossingseis bij de hypotheekrenteaftrek. We gaan het even na en ik zal ook aan de minister van VRO vragen om de Kamer te rapporteren over de uitkomsten van deze gesprekken. Die gesprekken lopen nu ook, begreep ik.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik had dat inderdaad begrepen naar aanleiding van de schriftelijke vragen die we hierover hadden gesteld. Maar dat is maar een aspectje. Ik zou het toch mooi vinden als we wat breder zouden kijken naar levensfases versus hoe we de hypotheken hebben ingericht. Mijn collega vroeg ook al of we naar die 40 jaar kunnen kijken. Ik zou het dus wel graag wat breder willen zien. Als u zegt "mijn collega van VRO voert dat volledige, brede gesprek", dan wacht ik dat af. Maar ik ben bang dat we dadelijk weer maar zo'n stukje van het gesprek hebben.
Minister Heinen:
Dat is natuurlijk rammend irritant, want dan moet je weer doorvragen en dan ben je weer een jaar verder. Ik zal dus de stand opvragen. Als het gesprek niet in deze breedte wordt gevoerd, dan zal ik vragen dat wel te doen, want anders blijft u de hele tijd maar achter die punten aanlopen. Ik zal de minister van VRO vragen u hierover te informeren.
Voorzitter. Dan waren er, ook bij mevrouw Van Dijk, nog een aantal overige vragen. We hebben het net wat uitgebreider gehad over de buy now, pay later-vraag. Mevrouw Van Dijk vroeg naar het Actieplan Financiële Weerbaarheid, dat is opgesteld door haar fractie. Ik hoop dit eigenlijk net al beantwoord te hebben in alles wat we doen rond Wijzer in geldzaken. Ik zie het actieplan dat daarop is opgesteld dan ook als een stimulans.
Dan had mevrouw Van Dijk een vraag over het mandaat van toezichthouders DNB en AFM voor het verbreden van de opdracht om ook innovatie en concurrentie te bevorderen. Ik ben erg blij met deze vraag. Ik zal deze ook meenemen in de zbo-evaluatie waar ik net aan refereerde. Die wordt nu aanbesteed. We kunnen dat daar dan mooi in meenemen.
Dan was er ook nog een vraag van, uit mijn hoofd, de heer Faddegon over de benoeming van de DNB. Ja, die kwam van de heer Faddegon. Wij hebben het salaris bij de benoeming van de nieuwe president van De Nederlandsche Bank al neerwaarts bijgesteld. Van de heer Knot was het salaris 527.000. Dat hebben we nu naar 450.000 teruggebracht, om het in lijn te brengen met de rest van de directie. We hebben het dus reeds fors naar beneden bijgesteld in het kader van de WNT-norm, maar ik wil natuurlijk ook enigszins marktconforme salariëring. Je wilt namelijk ook gewoon de toppers in het bestuur van de DNB hebben.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Faddegon.
De heer Faddegon (PVV):
Ik verbaas me toch over het antwoord van de minister: het enigszins bijstellen. Er is een WNT die gewoon een norm stelt. Ik dacht dat het op 246K ligt op dit moment. Dan is de stap, denk ik, wel heel erg klein geweest. Ik zei in mijn bijdrage ook dat ik me een kleine top boven het WNT nog had kunnen voorstellen. Maar zoals ik heb berekend, zitten we inmiddels nog steeds ruim 80% boven de WNT-norm. We vragen ons af of dit soort salarissen in deze tijd, waarin iedereen de broekriem moet aanhalen en waarin mensen hun energierekening niet meer kunnen betalen, werkelijk nog houdbaar zijn voor een toezichthoudende instelling.
Minister Heinen:
Wij denken dat het wel goed is om het op deze manier vorm te geven. Nogmaals, we hebben het al naar beneden bijgesteld, maar ik vind ook dat het in relatie moet zijn met de rest van het bestuur. We hebben de Kamer hierover geïnformeerd.
We hebben nog een bredere discussie lopen in het licht van de staatsdeelnemingen over salarisnormen en de WNT. Het is namelijk ook een discussie die wij in het commissiedebat Staatsdeelnemingen hebben gevoerd. Ik heb de Kamer gevraagd of we die discussie ook kunnen voeren als het gaat om de raad van commissarissen, dus niet alleen om de raad van bestuur. We zien namelijk ook dat er een keerzijde is en dat het steeds lastiger is om mensen te vinden die in de raad van commissarissen willen plaatsnemen. We willen dat staatsdeelnemingen goed worden bestuurd. Als het niet meer loont ... Ik ben het met u eens: het zijn astronomische salarissen. Maar in de concurrentie om talent en goede toezichthouders ... Als het aantrekkelijker is om in de private sector te werken dan in de publieke sector of bij staatsdeelnemingen, dan raak je gewoon goede mensen kwijt.
We hebben deze discussie gevoerd. Ik snap beide zienswijzen: het enerzijds zoeken naar marktconforme benaderingen en anderzijds het rekening houden met het feit dat het hier gaat om publieke middelen en staatsdeelnemingen die in overheidshanden zijn. We hebben tegen elkaar gezegd: laten we dit onderzoek nog een keer doen. Dat loopt op dit moment ook. Ik vervolg deze discussie graag nog een keer met u als we de uitkomst van dit onderzoek hebben en als we het weer over staatsdeelnemingen hebben in het commissiedebat Staatsdeelnemingen. Ik weet niet wanneer dat gepland staat, maar dan kunnen we dit vervolgen.
Voorzitter. Dat waren de vragen die ik heb genoteerd.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of er geen vragen zijn blijven liggen. Dat is niet het geval. Dan kijk ik naar de Kamerleden om te zien of iemand een tweede termijn wenst. De heer Idsinga.
De heer Idsinga (NSC):
Heel kort. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik wil heel kort nogmaals het belang benadrukken — volgens mij zijn we het hier in deze commissie wel over eens en is de minister het er ook mee eens — dat de maatschappelijke verankering van de banken echt versterkt moet worden. Dat zit hem deels in een stukje beloningsbeleid, waardoor ze bijvoorbeeld de goede IT'ers kunnen aannemen. Dat is allemaal uitgebreid aan de orde geweest.
Ik vind ook dat de kostenbesparingen — dat heb ik al eerder gezegd — die de banken zullen realiseren doordat we toch op een andere manier gaan aankijken tegen witwassen en dat soort zaken ... Er worden astronomische bedragen genoemd van 1,4 miljard die daar op dit moment mee gemoeid zijn. Hopelijk weten we de banken echt te bewegen om dat geld om te zetten in dienstverlening richting de klanten. Dat kan zijn in de vorm van het makkelijker beschikbaar stellen van bankrekeningen, van hogere spaarrente, of noem het maar op, maar in ieder geval moet het ten gunste van de klant worden ingezet. Ik ben blij om van de minister te horen dat hij de juiste stappen daartoe op dit moment aan het zetten is.
Ik heb verder geen vragen. Ik heb ook geen behoefte aan een tweeminutendebat. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Faddegon.
De heer Faddegon (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ook mijn dank voor de beantwoording van de vragen. Ik kan niet zeggen dat ik met alle antwoorden tevreden ben, maar dat hoort ook bij de politiek, denk ik.
Ik wil nog wel wijzen op het volgende. Ik denk dat dit belangrijk is. Ik denk dat deze minister dat zelf ook inziet. Wij zien dat de sector langzaam leegloopt. We zien hoeveel bedrijven er vertrekken. Dat is helaas niet alleen in de financiële sector zo, want we zien dat het verdienvermogen van Nederland helemaal terugloopt. Op grond daarvan zou ik de minister toch willen manen om snelle acties te ondernemen. Snelheid is niet altijd goed, maar in dit geval willen we voorkomen dat bedrijven weggaan. Als bedrijven namelijk eenmaal weggaan, komen ze meestal niet meer terug. Laten we dus alsjeblieft zorgen dat we de sector op peil houden en gezond blijven maken.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de antwoorden. Op heel veel onderwerpen vinden we elkaar hier in de commissie gelukkig goed. Ik ben ook echt blij met de stappen die worden gezet. De minister heeft natuurlijk helemaal gelijk dat het belangrijk was dat de toon over de financiële instellingen, maar ook de manier waarop we met elkaar praten, zou veranderen. Ik denk dat dat een goede zaak is.
Dan de financiële weerbaarheid. Ik blijf erover aan de gang. Ik snap dat de minister zegt: we zien dat 16-jarigen sparen. We zien aan de andere kant ook forse schulden. Die balans is gewoon heel fragiel. Ik maak me dan zorgen over de toekomst, want gedrag dat je nu aanleert, neem je wel mee naar later. Maar goed, volgens mij trekken we ook hier aan dezelfde kant van het touw.
Ik ben blij met het antwoord over de hypotheken. Ik hoop dat we hier ook mooie stappen kunnen zetten. Het is namelijk wel heel bijzonder dat je op het moment dat je ouder bent en zo veel vermogen vast hebt zitten, eigenlijk niks kunt met dat vermogen terwijl je wel kosten moet maken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik nu bij mevrouw Van Eijk.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik ben erg blij met de toezegging voor de fintechagenda. Laten we daar dus vooral stappen in blijven zetten. Een agenda uitwerken kost waarschijnlijk redelijk wat tijd, dus laten we ook op korte termijn kijken wat we samen met de Kamer op dit punt kunnen bereiken als het gaat om het aanpassen van een stukje wet- en regelgeving. Dat zou enorm helpen om het vertrek van de bedrijven in ieder geval een halt toe te roepen. Ik voel namelijk echt wel die urgentie hier met elkaar.
Dan het punt van de toezichtskosten. Er komt nog heel veel informatie naar de Kamer toe, onder meer over de internationale vergelijking en de Kaderwet zbo. Ik doe wel de oproep om ervoor te zorgen dat we ook echt iets kunnen met de resultaten. Je kan namelijk wel iets vergelijken, maar als de kern van het model heel anders is — de minister raakt het volgens mij precies op de kern ten aanzien van wel of geen overheidsbijdrage — dan maakt dat wel wat uit. Die oproep zou ik hier dus graag nog willen doen.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister.
Minister Heinen:
Die oproep neem ik uiteraard ter harte. Laat ik, als het gaat om de fintechagenda — ik vat het even zo samen — bij u op de lijn komen om te kijken wat we daar kunnen doen. Ik kan dan uiteraard ook de technische assistentie leveren vanuit het ministerie, om te kijken of initiatieven vanuit de Kamer misschien sneller gaan dan vanuit een kabinet. Daarover kom ik dus nog bij u op de lijn.
Ik dank mevrouw Van Dijk voor haar strijd tegen de schulden. Ik denk namelijk dat dat een taboe is en dat daar te weinig over gesproken wordt. Maar als je met schulden kampt, loop je tegen veel meer aan in het leven. Het beperkt je echt. Vooral bij jongeren is het gewoon dieptriest als je dat met je meesleept. Dus ook dank daarvoor.
De heer Faddegon als laatste. Hij had het over het vestigingsklimaat en het vertrek van bedrijven. Hij riep op om er alles aan te doen om ze hier te houden. Laat ik dan afsluiten met een oproep die ik in ieder geval heel vaak vanuit het bedrijfsleven hoor. Van hen hoor ik namelijk dat ze ook graag stabiliteit van beleid en stabiele regeringen willen. Laat ik met die oproep hier een punt zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het eind gekomen van het debat. We hebben geen toezeggingen genoteerd. We hebben geen harde toezeggingen gehoord. Dat komt dan vanzelf, in het lopende proces. Ik wens iedereen verder een goede vergaderdag toe. Ik sluit hierbij de vergadering.