[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-12-09. Laatste update: 2025-12-10 22:55
Groen van Prinstererzaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

Vreemdelingen- en asielbeleid

Opening

Verslag van een commissiedebat

De vaste commissie voor Asiel en Migratie heeft op 9 december 2025 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister voor Asiel en Migratie, viceminister-president, en de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken, minister van Asiel en Migratie, over Vreemdelingen- en asielbeleid.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie,

Vijlbrief

De griffier van de vaste commissie voor Asiel en Migratie,

Burger

Voorzitter: Paternotte

Griffier: Nouse

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bart van den Brink, Ceulemans, Diederik van Dijk, Paternotte, Van der Plas, Rajkowski, Vondeling, De Vos en Westerveld,

en mevrouw Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister voor Asiel en Migratie, viceminister-president, en de heer Van Weel, minister van Buitenlandse Zaken, minister van Asiel en Migratie.

Aanvang 16.32 uur.

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is de behandeling van:

  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 22 september 2025 inzake antwoorden op vragen van de commissie over de uitvoering van de motie van het lid Diederik van Dijk c.s. over mogelijkheden verkennen om antisemitisme als weigerings- of intrekkingsgrond zwaarder mee te wegen (36196, nr. 15) (36196, nr. 16);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 26 september 2025 inzake actuele situatie asielketen en Oekraïense ontheemden (19637, nr. 3478);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 29 september 2025 inzake invulling van juridische counseling en rechtsbijstand (19637, nr. 3479);
  • de brief van de minister voor Asiel en Migratie d.d. 2 oktober 2025 inzake stand van zaken procesbeschikbaarheidsaanpak en schadefonds Westerwolde (19637, nr. 3480);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 3 oktober 2025 inzake reactie op de motie van het lid Van Zanten c.s. over een opnamelimiet en een verbod op geldtransfers naar het buitenland voor asielzoekers (36704, nr. 61) (36704, nr. 81);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 8 oktober 2025 inzake landenbeleid Jemen (19637, nr. 3489);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 21 oktober 2025 inzake terugkeerkeerondersteuning Syrië (29344, nr. 157);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 27 oktober 2025 inzake landenbeleid Libië (19637, nr. 3492);
  • de brief van de minister voor Asiel en Migratie d.d. 6 november 2025 inzake enkele specifieke opvanglocaties voor kinderen (19637, nr. 3495);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 10 november 2025 inzake verlenging binnengrenscontroles (30821, nr. 322);
  • de brief van de minister van Asiel en Migratie d.d. 10 november 2025 inzake rapportage wijzigingen in het asielbeleid in omringende landen Q2 2025 (19637, nr. 3496).

De voorzitter:

Dames en heren, een hele fijne avond gewenst. Van harte welkom bij deze vergadering van de vaste commissie voor Asiel en Migratie, die in het teken staat van een commissiedebat over het asiel- en migratiebeleid. Ik ben uw plaatsvervangend voorzitter omdat de vaste voorzitter verhinderd is. Aanstaande donderdag zal mevrouw Rajkowski het rondetafelgesprek van deze commissie voorzitten. Wij zoeken nog een voorzitter voor het WGO van volgende week maandag, want mevrouw Rajkowski en ik gaan dat niet voorzitten. Een van de andere leden wordt gevraagd om erover na te denken of die dat wil doen.

Ik heet de Kamerleden welkom, maar natuurlijk zeker ook de minister voor Asiel en Migratie, mevrouw Keijzer, en de minister van Asiel en Migratie, de heer Van Weel. De heer Van Weel heeft vanavond om 20.30 uur nog een ander commissiedebat, over de spanningen in het Caribisch gebied, dat gepland staat tot ongeveer 23.45 uur. Hij moet daarom op tijd weer hiervandaan. We hebben dus de opdracht om dit commissiedebat binnen de tijd te voltooien. Ik stel daarom de spreektijd in op vier minuten. U mag vier keer interrumperen in de eerste termijn, maar die interrupties zullen wel echt kort moeten zijn. Ik zal daar ook op toezien, anders gaan we het niet redden.

Ik stel nog even de deelnemende Kamerleden voor, die aan mijn linkerzijde zitten. Dat zijn de heer Van den Brink van het CDA, nieuw in deze commissie — van harte welkom! — mevrouw Vondeling van de PVV, niet nieuw maar evengoed van harte welkom, de heer Diederik van Dijk van de SGP, de heer Ceulemans van JA21, ik meen ook nieuw in deze commissie, mevrouw Westerveld van GroenLinks-Partij van de Arbeid, ook nieuw in deze commissie, en mevrouw Rajkowski van de VVD, een bekend gezicht. Mevrouw Van der Plas van BBB heeft ons laten weten dat zij zo meteen ook aanschuift; zij is ietsje later. Aan het einde van de eerste termijn wil ik graag ook een inbreng leveren, als de commissie dat toestaat. Dan zal ik de heer Van den Brink vragen om het voorzitterschap even waar te nemen.

Ik ga hem nu als eerste het woord geven. De komende vier minuten is het woord aan de heer Van den Brink van het CDA.

De heer Bart van den Brink (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het Nederlandse asielstelsel staat nog steeds onder grote druk. Als we het hebben over ons asielstelsel, gaat het wat het CDA betreft over de grenzen van de spankracht van de samenleving, en dus ook over het beperken van de instroom. Tegelijkertijd gaat het dan over de IND in staat stellen om snellere procedures te doorlopen en over het oplossen van de opvangproblemen waar het COA mee te maken heeft. Deze onderwerpen zijn wat het CDA betreft niet los verkrijgbaar als je het asielstelsel echt wil aanpakken. Alleen als we deze punten gezamenlijk aanpassen, lossen we een aantal problemen op en zal de spanning hierover in de samenleving afnemen.

Een werkend asielstelsel begint in Europa en aan de grenzen van Europa. Het CDA steunt daarom het Europees Migratiepact. Het leidt tot betere buitengrensbewaking, snellere procedures aan de grens en solidariteit tussen lidstaten. Dit pact is de grootste asielhervorming in Nederland van de afgelopen 25 jaar. Aan het einde van deze week zijn er nog precies zes maanden over tot de start van het pact op 12 juni 2026. Waar blijft de nationale invoeringswet, zo vraag ik. Is het geen risico dat we nu opnieuw in een spoedprocedure terechtkomen als het hele wetgevingsproces nog in beide Kamers moet worden doorlopen? Graag een reactie van de ministers. Wat zijn op dit moment de kritieke punten ten aanzien van de invoering van het pact? Het is een omvangrijke operatie, dus we weten gewoon dat we aan zullen lopen tegen nieuwe situaties en dat er in de uitvoering vragen zullen gaan opspelen. Ik krijg graag een zo goed mogelijk beeld van de uitvoeringsrisico's, ook al omdat de Kamer bij zo'n omvangrijke operatie haar controlerende taak hierin moet kunnen waarmaken.

In het Migratiepact is bepaald hoe de legal counseling eruit dient te zien. Het kabinet kiest ervoor om dit bij de IND te beleggen. Zijn hiervoor alternatieven overwogen, zo vraag ik de minister. Wat waren die dan? De IND heeft immers al een flinke kluif aan al het werk dat op de dienst afkomt. Kan dit er nog wel bij? Welke rol heeft VluchtelingenWerk in de ondersteuning van asielzoekers op locaties en in die legal counseling die nog moet worden ingericht?

Gisteren was de minister in overleg met zijn Europese collega's. Dat was een succesvol overleg, als ik afga op de mediaberichten. Het gaat om een aantal langlopende discussies, waaronder die over hoe vorm te geven aan het veiligelandenconcept. Complimenten voor het bereikte resultaat. Het is goed om te horen dat dit punt nu eindelijk lijkt te zijn geregeld. Kan de minister de afspraken nu al nader toelichten?

De ontbrekende schakel is nu nog een nieuwe terugkeerrichtlijn. Het CDA bepleitte die al bij de start van dit kabinet. Er ligt nu een voorstel, maar dat kan wat het CDA betreft nog wel op een paar puntjes scherper, namelijk gedwongen terugkeer als uitgangspunt, meer detentiemogelijkheden bij niet meewerken, geen onnodige non-refoulementtesten, en, ten slotte, meer consequenties voor landen die niet willen meewerken aan overname van uitgeprocedeerde vreemdelingen. Graag een reactie op deze afzonderlijke vier punten. Wanneer gaan we deze onderhandelingen naar verwachting afronden?

Voorzitter. Asielmigratie vraagt om een Europese aanpak, maar het begint met een betrouwbare nationale overheid die haar afspraken nakomt en wetten uitvoert. Hierbij heeft het huidige kabinet het afgelopen jaar vooral zand in de machine gestrooid, waardoor de opvangproblemen niet kleiner zijn geworden, maar juist groter. Dat is met name zichtbaar als het gaat om de uitvoering van de Spreidingswet. Kan de minister aangeven hoe ze uitvoering geeft aan deze wet en waar dat op dit moment zichtbaar aan het worden is? Wat is de prognose tot aan de zomer over het aantal opvangplekken en de maximale opvanggrens van 2.000 in Ter Apel, waar dit jaar inmiddels al een boetebedrag staat van naar ik meen meer dan 2 miljoen euro?

Voorzitter. Ten slotte een actualiteit waar meerdere vragen over zijn gesteld: de Duitse over-de-grensplaatsingen. Ik heb een nieuw woord geleerd. In het diplomatieke jargon heet dit "koude overdracht". Wat mij betreft is dat echt een gruwelijke term. Maar goed, het is wat het is schijnbaar. Wat is de boodschap van de minister aan de inwoners en de lokale bestuurders die hiermee te maken hebben? Zoals het er nu aan toegaat, is dit denk ik een fenomeen dat voor lokale bestuurders moeilijk te hanteren is. Hoe vaak, zo vraag ik me ook af, zette Nederland het afgelopen jaar zelf personen over de grens in Duitsland.

Tot zover.

De voorzitter:

Vielen Dank. Dat was de heer Van den Brink van het CDA. Als er geen interrupties zijn, geef ik nu het woord aan mevrouw Vondeling van de PVV.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Dank u wel, voorzitter. In 2022 waren er 4.000 alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Nederland. Dit jaar zijn dat er bijna 10.000. Hoe is het mogelijk, vraag ik de minister, dat Nederland zo'n magneet is voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Wat gebeurt er met al die jongeren zodra ze hier zijn? In de afgelopen vier jaar zijn maar liefst 1.800 van deze alleenstaande minderjarige asielzoekers spoorloos verdwenen uit de COA-opvang. 1.800! Niemand weet waar ze zijn, niemand weet wat ze doen, niemand weet in welke criminele circuits ze terecht zijn gekomen. Dit is geen incident, maar het zoveelste keiharde bewijs dat de overheid de greep op de asielinstroom volledig kwijt is. We rollen de rode loper uit, we betalen alles, maar we hebben geen idee wie we binnenlaten en wat ze hier uitspoken. Dat is een enorm veiligheidsrisico, want als je niet weet wie er in je land rondlopen en waar ze uithangen, heb je geen controle meer over je eigen nationale veiligheid.

Kijk ook naar al die asielzoekers zonder papieren. Bijna 70% kan geen geldige reis- of identiteitsdocumenten overleggen. Dat dit een gigantisch risico is, blijkt wel uit het verschrikkelijke voorbeeld van Lisa, die op gruwelijke wijze is verkracht en vermoord door een asielzoeker. Een meisje dat nooit meer thuiskomt. Weet de minister inmiddels eigenlijk wel wie deze dader precies is? Heeft hij eindelijk kunnen vaststellen wie deze verkrachter en moordenaar werkelijk is of blijft ook dat een groot vraagteken?

In Noorwegen onderzoekt de UDI, de Noorse IND, al twee jaar of 145 Eritreeërs op frauduleuze wijze het staatsburgerschap hebben verkregen. Wat blijkt namelijk? Een groep van deze Eritreeërs heeft asiel dan wel het staatsburgerschap gekregen, maar steunt actief, via bijvoorbeeld verenigingen het regime waarvoor ze naar eigen zeggen zouden zijn gevlucht. Ze hebben dus op onjuiste gronden verblijf gekregen. De Noorse IND heeft inmiddels ook al vergunningen ingetrokken. Het aantal Eritreeërs dat naar Nederland komt, is explosief gestegen. Eritreeërs vormen nu zelfs de grootste groep asielzoekers die naar Nederland komt. Doet de IND in Nederland ook onderzoek naar fraude onder Eritreeërs en, zo ja, hoeveel onderzoeken zijn er gestart en hoeveel vergunningen zijn er ingetrokken dan wel geweigerd? Graag een reactie van de minister.

Tot slot, voorzitter. Het is te gek voor woorden dat de minister Oekraïners een verblijfsstatus van drie jaar gaat geven, want dan gaan ze natuurlijk nooit meer weg. Waar denkt de minister de meer dan 100.000 Oekraïners die in Nederland in de opvang zitten te huisvesten? In welke huizen? Heeft de minister uitgerekend wat de kosten zullen zijn van de uitkeringen, toeslagen, kinderbijslag, zorg en onderwijs voor Oekraïners die Nederlandse belastingbetalers straks mogen ophoesten? Ik neem aan dat de minister dit inzichtelijk heeft. Zo ja, kan de minister deze berekening naar de Kamer sturen, inclusief een doorrekening van de extra druk op de toch al overbelaste woningmarkt? De PVV zegt: stuur die Oekraïners terug naar Oekraïne, te beginnen met de tienduizenden Oekraïense mannen die nu in Nederland zijn. Laat ze Oekraïne militair of civiel helpen in plaats van dat ze hier straks lekker op de bank gaan zitten en profiteren van onze sociale zekerheid.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Vondeling. Dan ga ik het woord geven aan de heer Diederik van Dijk. Hij spreekt namens de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Een op de vijf IND-afspraken …

De voorzitter:

Ik zou aan mevrouw Vondeling willen vragen of ze de microfoon kan uitzetten, want dan is de camera op de heer Diederik van Dijk gericht.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dat is belangrijk. Dank dat u daar alert op bent, voorzitter. Een op de vijf IND-afspraken kan geen doorgang vinden omdat de asielzoeker niet komt opdagen, bracht de IND begin 2024 naar buiten. Om dit extreem hoge percentage terug te dringen, heeft de SGP het kabinet per motie verzocht om op korte termijn maatregelen te nemen. Zo wil de SGP dat een asielzoeker die bewust en herhaaldelijk niet komt opdagen bij een gehoor, versneld wordt afgewezen. Het kan niet zo zijn dat de asielprocedure hierdoor onnodig wordt gefrustreerd. Wat is het percentage no-show van asielzoekers op dit moment? Welke handelingsperspectieven zijn er als iemand zonder verschoonbare reden niet is verschenen op zijn gehoor? In hoeverre is het nu al mogelijk om vreemdelingen af te wijzen die niet meewerken aan onderzoek, bijvoorbeeld wanneer zij herhaaldelijk en bewust niet op komen dagen bij een gehoor, ook als zo iemand op basis van zijn situatie op internationale bescherming kan rekenen?

Naar ik begrijp, moeten veel gehoren niet alleen worden afgezegd omdat de asielzoeker niet komt opdagen; ook vanwege een tekort aan tolken kunnen afspraken vaak niet gepland worden of geen doorgang vinden. Om hoeveel gevallen gaat dit? Door middel van het opzetten van een digitale verbinding moet dit probleem in veel gevallen te verhelpen zijn, zou je zeggen. Is de minister bereid om nieuwe technieken in te zetten om het grote tekort aan tolken en de bijbehorende logistieke problemen bij de IND te beperken? Zo kan Teams live ondertitelen en vertalen. Ik zou zeggen: tijd voor een pilot.

Voorzitter. Herhaaldelijk heeft de SGP aandacht gevraagd voor mogelijke fraude bij de IND. Daar is onderzoek naar gedaan. De SGP wil graag dat de onderzoeksuitkomsten ook met de Kamer worden gedeeld, uiteraard geanonimiseerd. Zegt de minister dat toe?

Voorzitter. We konden in de Najaarsnota zien hoe prijzig de asieldwangsomregeling is geworden. Voor 2025 staan nu kosten van 210 miljoen euro gepland door meer en hogere dwangsommen. Het is hoog tijd dat de Asielnoodmaatregelenwet van kracht wordt, inclusief het SGP-amendement dat deze dwangsommen definitief schrapt. Ik wil de minister vragen inzichtelijk te maken wat het de Staat gaat kosten als dit amendement niet zo snel mogelijk in werking treedt. Wil hij hierover een brief aan beide Kamers toezeggen?

Voorzitter. Al twee jaar probeer ik bij het ministerie een voet tussen de deur te krijgen als het gaat om een vrijwilligersvergoeding voor gastgezinnen. Deze opvang ontlast de asielketen en bevordert de integratie van statushouders. Geld kan het probleem niet zijn, want volgens mij bespaart het juist miljoenen aan dure opvangkosten. Wat weerhoudt ons nog? Is de minister bereid hiervoor een pilot op te starten?

Voorzitter. Nog iets waar ik mij al twee jaar mee mag bezighouden, is kijken hoe we antisemitisme als weigerings- en intrekkingsgrond zwaarder kunnen meewegen in de verblijfsrechtelijke procedures. Mijn fractie vindt het onbevredigend dat we niets zouden kunnen doen om import van Jodenhaat tegen te gaan. Bent u bereid in het toegezegde onderzoek naar aanscherping van de glijdende schaal te bekijken hoe discriminatie en antisemitisme zwaarder negatief kunnen worden meegewogen bij de beoordeling van de aanvragen?

Voorzitter, tot slot. Gisteren bereikten ons berichten van de Ombudsman over misstanden in de Oekraïneopvang. Graag horen wij de reactie van de minister hierop. Daarnaast worden we graag bijgepraat over de uitkomsten van de JBZ-Raad. Wat is exact besloten ten aanzien van terugkeer en allocatie van asielzoekers? Worden lidstaten verplicht elkaars terugkeerbesluiten uit te voeren, zoals verzocht in de motie-Diederik van Dijk/Yeşilgöz?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank aan de heer Diederik van Dijk. Dan ga ik het woord geven aan de heer Ceulemans. Hij spreekt namens JA21.

De heer Ceulemans (JA21):

Yes, voorzitter, dank u wel. Afgelopen week bedroeg de asielinstroom weer 1.000 asielzoekers en nareizigers. De instroom blijft daarmee onverminderd hoog. In rap tempo verschijnen als gevolg van de Spreidingswet in het hele land azc's, waarvoor vaak geen draagvlak bestaat onder de lokale bevolking, terwijl datgene waar wel overweldigend draagvlak voor is, namelijk forse instroombeperking, al jarenlang niet van de grond komt. Extra zorgelijk is dat Nederland daarmee steeds meer uit de pas begint te lopen met andere lidstaten, waar het roer wel is omgegaan. Waar veel partijen in deze Kamer al hun hoop vestigen op het Migratiepact, vaak ook als uitvlucht om zelf geen instroombeperkende maatregelen te hoeven nemen, laten de dalende instroomcijfers in buurlanden zien dat nationale instroombeperking werkt. Neem België, waar de asielinstroom de afgelopen drie maanden aanzienlijk lager was dan in dezelfde maanden vorig jaar. Ter illustratie: in Nederland nam de instroom de afgelopen drie maanden met 7,5% toe ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Een vraag aan de minister: hoe kijkt u hier nou naar? Erkent u dat we als Nederland compleet de boot aan het missen zijn en daarmee steeds aantrekkelijker worden voor nieuwe lichtingen asielzoekers? Graag een reactie.

In dat licht vindt JA21 de terughoudende houding waarmee het kabinet kijkt naar ontwikkelingen in andere lidstaten teleurstellend. In het overzicht met wijzigingen in het asielbeleid in omringende landen lezen we over de dappere stappen van Oostenrijk om nareis zo veel mogelijk te beperken. Oostenrijk beroept zich daarbij op artikel 72 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, net zoals Duitsland doet met betrekking tot de strikte grenscontroles. De Nederlandse reactie is echter weer erg afwerend: het is niet mogelijk, er is geen grond voor, het is onhoudbaar, et cetera, et cetera. Vraag aan de minister: waarom nou altijd die beren op de weg? Waarom jezelf bij voorbaat aan handen en voeten binden uit angst dat we een keer teruggefloten worden, terwijl andere lidstaten laten zien dat het wel kan? Graag een reactie daarop.

Ik noemde het Migratiepact al even. Collega Boomsma heeft vorige maand schriftelijke vragen gesteld over de aantallen asielzoekers die Nederland via hervestiging toegewezen gaat krijgen als gevolg van deze Europese dwangwet. Inmiddels is het bekend dat het vooralsnog om 1.095 asielzoekers gaat en dat het kabinet overgaat tot afkopen in plaats van opvangen, conform de eerder aangenomen motie-Eerdmans. Gegeven de omstandigheden en gelet op de kosten van afkopen in vergelijking met de kosten van opvang en al helemaal van een permanent verblijf in Nederland, is dat het enige juiste besluit, maar wel een besluit dat niet nodig zou hoeven zijn. Wij zijn gewoon tegen dit herverdelingsmechanisme.

Daarnaast hebben we in een verklaring van het ministerie van Asiel en Migratie kunnen lezen dat gisteren, dus maandag, in de JBZ-Raad een aantal stappen is gezet, onder andere betrekking tot de returnhubs — waarom horen we overigens niets meer over de aangekondigde deal met Uganda? — en de gezamenlijke lijst met veilige landen. Wat daarin echter niet terugkomt en wel prominent in media zoals Politico, is een akkoord over het buiten de EU afhandelen van asielverzoeken. Wat is daarvan op dit moment de status?

Voorzitter, dan Syrië. Als gevolg van het nieuwste ambtsbericht over Syrië en het daaruit voortvloeiende landenbeleid van juni, worden asielverzoeken van Syriërs weer in behandeling genomen. Wat JA21 betreft moeten echter ook zo snel en massaal mogelijk verstrekte verblijfsstatussen aan Syriërs herbeoordeeld worden, aangezien de grond waarop deze verstrekt zijn in veel gevallen is komen te vervallen door de gewijzigde situatie in Syrië. Het antwoord daarop is wat ons betreft terugkeer. Op 1 juni ging het om 75.330 Syriërs met tijdelijke verblijfsvergunningen in Nederland. In diezelfde maand schreef de minister nog dat niet kon worden gesteld dat de verbeterde situatie in Syrië voldoende ingrijpend en niet voorbijgaand is. Wij kunnen dit moeilijk rijmen met de toegenomen vrijwillige terugkeer en de regelingen die het kabinet heeft ingevoerd en uitgebreid om dat te stimuleren. Mijn vraag aan de minister is: wat is nu de stand van zaken hieromtrent en wanneer kunnen we nieuwe stappen verwachten?

Dan de inwilligingspercentages. Die zijn in Nederland lange tijd krankzinnig hoog geweest, oplopend tot 80% à 85%. Ze zijn inmiddels wat gedaald, zo bleek eerder dit jaar, maar is deze daling doorgezet? Wat is het meest recente inwilligingspercentage en hoe verhoudt dit zich tot het EU-gemiddelde en de ons omringende lidstaten? Is de minister bereid de IND veel frequenter te laten rapporteren over het actuele inwilligingspercentage voor verzoeken uit top 10-landen? Want laten we eerlijk zijn: bij een Nederlands inwilligingspercentage met pieken tot 99% voor asielverzoeken van Turken, terwijl dit percentage EU-breed slechts 18% is, is de IND geen immigratiedienst meer, maar gewoon een stempelmachine. Daar moet veel sneller op bijgestuurd worden.

Dan kom ik richting een afronding. We hebben de afgelopen week veel gelezen over een initiatiefvoorstel in de gemeenteraad van Amsterdam om tot een aparte opvang voor lhbti-asielzoekers te komen, omdat het voor hen onveilig zou zijn in de reguliere opvang. Een vraag aan de minister: bent u het met mij eens dat dit compleet de omgekeerde wereld is? Deelt u onze …

De voorzitter:

Meneer Ceulemans, ik zie dat ik u al een halve minuut extra heb gegeven, dus u rondt bij dezen af. Veel dank.

De heer Ceulemans (JA21):

Mag ik één zin afmaken? Ik was met mijn laatste zin bezig.

De voorzitter:

Nou, die is al veel te ver. Maar goed, één zin.

De heer Ceulemans (JA21):

Eén zin. Bent u het met ons eens dat er geen aparte opvang voor homoseksuele asielzoekers moet komen, maar dat asielzoekers die homoseksuelen belagen en aftuigen zelf …

De voorzitter:

Dat is een hele lange zin.

De heer Ceulemans (JA21):

… uit de COA-locatie en uit het land moeten?

De voorzitter:

Maar uw vraag is duidelijk. Ik ga het woord geven aan mevrouw Westerveld. Zij spreekt namens GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Net als voor een aantal anderen is dit ook mijn eerste debat over asiel en migratie. Ik heb me de afgelopen jaren wel beziggehouden met thema's die hieraan raken. Daarom gaan mijn eerste vragen over de positie van kinderen in de opvang. In de noodopvang zitten inmiddels zo'n 7.000 kinderen, vaak op plekken die ongeschikt zijn voor gezinnen. Ze moeten vaak verhuizen, waardoor onderwijs, zorg en traumaverwerking niet goed van de grond komen. Er is weinig privacy, weinig ruimte om kind te zijn. We weten ook dat herhaaldelijk verhuizen bij alle kinderen, maar vooral bij deze kinderen, voor extra trauma's zorgt. Ik weet dat er hier een tijdje geleden een uitgebreid debat over is geweest, maar we horen ook terug dat verschillende moties die wel zijn aangenomen, niet goed van de grond komen. Wat gaat het kabinet concreet doen om kinderrechten te verbeteren? Ook de psychologische hulp voor volwassenen loopt vast, met lange wachtlijsten en zware gevolgen. Heeft het kabinet plannen om dit op te lossen en, zo ja, welke plannen?

Lhbti-organisaties uiten daarnaast ook grote zorgen. In sommige gevallen leidt de wanhoop bij lhbti-vluchtelingen zelfs tot suïcide. Wat het doet het kabinet nou specifiek om deze groepen te ondersteunen?

De heer Ceulemans (JA21):

In het verlengde van het punt dat ik net zelf maakte, heb ik een vraag aan mevrouw Westerveld. Is GroenLinks-PvdA dan voorstander van een aparte opvang voor homoseksuele vluchtelingen of voorstander van het uit de reguliere opvang gooien van mensen die zich vergrijpen aan homoseksuele vluchtelingen?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Ik vind dit een hele terechte vraag, maar voor ons staat het in ieder geval voorop dat we pal moeten staan voor de veiligheid van deze mensen. Soms komt het voor dat ze zelf uit onvrije landen komen en dat ze daardoor in de opvang niet veilig zijn. Het liefst zou je natuurlijk hebben dat ze gewoon hun leven daar kunnen leiden, maar we weten dat dat niet zo is. Als je dan met organisaties praat, geven ze soms aan dat een aparte opvang voor hen de meest veilige plek is. Tegelijkertijd begrijp ik ook wat de nadelen daarvan zijn. Dit is gewoon een lastig punt. Daarom is mijn vraag aan het kabinet wat er gebeurt om specifiek te zorgen dat de veiligheid van deze mensen vooraan staat.

De voorzitter:

Ik zie dat u door kunt met uw betoog.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Mijn volgende punt is de brief over Oekraïense ontheemden. Daar zat ook een lichtpuntje in, namelijk dat Oekraïense studenten vanaf 1 september 2027 niet meer het hoge collegegeld van soms tienduizenden euro's moeten betalen, maar het reguliere collegegeld dat voor alle andere Europese studenten geldt. Mijn vraag is waarom dat vanaf 2027 is. Zou dit niet al vanaf volgend collegejaar in kunnen gaan? Er ligt een aangenomen Kamermotie en ik denk dat het vooruitschuiven alleen maar zorgt dat een groep scholieren misschien nog een jaar wacht met studeren. Kan de minister regelen dat hogescholen en universiteiten wellicht komend collegejaar daarvoor al bekostiging krijgen?

De brief bevat ook een aantal punten die bij mijn fractie tot vragen leiden. De minister stelt dat Oekraïners met het oog op terugkeer worden uitgesloten van de inburgeringsplicht. Dat is natuurlijk een manier van wensdenken, want vluchtelingen uit andere conflictgebieden hebben nu ook een verblijfsstatus die in principe eindigt zodra terugkeer veilig wordt geacht, en toch moeten ze taallessen volgen en leren hoe onze samenleving werkt. Bovendien weten we dat grote groepen uiteindelijk niet kiezen voor terugkeer, ook niet na de beëindiging van een conflict. Er zijn straks bijvoorbeeld Oekraïense kinderen die hier hun hele basisschooltijd hebben doorgebracht en ouders hebben die gewoon in Nederland werken. Ziet de minister dat het vreemd is dat twee groepen die allebei tijdelijke bescherming krijgen en geacht worden terug te keren wanneer dat kan, verschillend worden behandeld op het vlak van inburgering?

Wat voor gevolgen heeft dit besluit voor de naturalisatie van Oekraïense ontheemden? Waarom wordt bij de duur van de verblijfsstatus gekozen om aan te sluiten bij die voor asiel, waarvan het nog maar de vraag is of die wordt verkort van vijf naar drie jaar? Die keuze verbaasde ons, omdat op andere punten juist wordt gestreefd naar normalisatie en zo veel mogelijk arbeidsparticipatie, en omdat het onderliggende SEO-onderzoek juist laat zien dat op langere termijn de economische bijdrage groter is met een verblijfsvergunning van vijf jaar. Waarom kiest het kabinet daar niet voor?

Voorzitter. Dan het onbegrijpelijke besluit om vrouwen terug te sturen naar Afghanistan. De minister stelt, ook in de brief en in de beantwoording op vragen, dat deze vrouwen zich zouden kunnen conformeren aan de regels van de taliban. Dat vindt GroenLinks-PvdA de omgekeerde wereld. De vraag zou niet moeten zijn of zij zich kunnen conformeren aan een vrouwenonderdrukkend regime, maar of de situatie daar verenigbaar is met mensenrechten. Dat is overduidelijk niet zo. Daarover hebben we ook een aantal vragen gesteld in de inbreng bij de JBZ-Raad. Daar wordt verwezen naar andere vragen die zijn gesteld, maar wij hebben nog wel graag een aparte reactie op onze eigen vragen.

Dan heb ik nog een laatste vraag. Die sluit aan bij wat Van den Brink zei over de koude overdracht, oftewel het dumpen van mensen over de grens. Wij hebben ook schriftelijke vragen gesteld over of er oog is voor de mensen die wonen in de grensprovincies en of er contact is. In het antwoord gaf de minister aan: we nemen die berichten serieus. Maar is er ook daadwerkelijk contact met inwoners, met burgemeesters, met wethouders?

Voorzitter, heb ik nog ruimte om één laatste vraag te stellen? Volgens mij wel, hè. Ik praat gewoon even door.

De voorzitter:

Nou, ja.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Ik maak me grote zorgen over de manier waarop de juridische counseling door de IND verzorgd wordt vanaf 1 december dit jaar. Kan de minister dit in ieder geval toelichten en ook toezeggen dat deze werkwijze wordt geëvalueerd en dat er wordt bijgestuurd als deze niet goed blijkt aan te sluiten, ook gezien de enorme workload die er al is?

De voorzitter:

Dat is nog net binnen de tijd van de heer Ceulemans! Ik ga naar mevrouw Rajkowski van de VVD.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Toch jammer dat u volgende week niet voorzit, voorzitter, want dan hadden we allemaal nog wat extra spreektijd!

Voorzitter. De VVD wil dat de asielinstroom op korte termijn significant omlaaggaat en beheersbaar wordt. Op de langere termijn willen wij echter dat er een stelselwijziging komt waarbij vluchtelingen alleen nog maar naar Nederland komen via hervestiging. Zo komt er juist weer ruimte voor het goed opvangen van de echte vluchtelingen hier en is er ook aandacht om de mensen die hier blijven, goed te laten integreren.

Voorzitter. Ik heb vier punten. Het eerste gaat over de JBZ-Raad. We zijn optimistisch over het akkoord dat maandag is bereikt. Juist om grip te krijgen op asiel en migratie zijn Europese, maar ook nationale maatregelen nodig. Kan de minister de impact van het bereikte akkoord voor Nederland toelichten? Wanneer worden de afspraken formeel aangenomen via wetgeving? Hoe zit het met de mogelijkheid die nu gecreëerd is om asielaanvragen deels buiten Europa plaats te laten vinden? Gaat Nederland ook gebruikmaken van deze mogelijkheid? Gaan wij hier extra op inzetten, bijvoorbeeld om via terugkeerhubs het terugkeerproces te versnellen?

Voorzitter. Dan overlast van asielzoekers en illegale migranten in het ov. De Arrivatrein tussen Zwolle en Emmen wordt ook wel "de trein naar Ter Apel" genoemd. Dagelijks krijgen de stewards daar te maken met zwartrijden, agressie en geweld, met name door vreemdelingen en asielzoekers. Ik ben zelf ook een dienst meegereden. We kwamen inderdaad al meerdere van dit soort mensen tegen. We kwamen een jongen tegen die op korte termijn, in een aantal maanden, zelfs al voor de 40ste keer aan het zwartrijden was. Dat voelt toch niet helemaal rechtvaardig. De maat is wat dat betreft dus vol. Daarom wederom mijn twee vragen aan het kabinet. Zorg ervoor dat de treinboa's ook echt identiteitschecks kunnen gaan uitvoeren, net zoals men in Rotterdam kan doen. Zij hebben dit nu in een pilot gegoten. Wat is de stand van zaken bij het innen van de boetes? Die boetes worden namelijk wél naar Ter Apel gestuurd. Zorg ervoor dat ze desnoods worden betaald door het inhouden van leefgeld. Dit gedrag mag niet beloond worden. Welk beeld krijgen deze mensen van Nederland als je dit blijkbaar zomaar laat gaan?

Voorzitter. Dan schijnerkenningen. In december 2024 heb ik al Kamervragen gesteld over fraude met Chavez-vergunningen door schijnerkenningen. Omdat de situatie sindsdien niet is verbeterd, wil ik vragen wat de stand van zaken hiervan is. Op welke manier wordt deze problematiek aangepakt? Soms worden kinderen erkend om verblijfspapieren te krijgen, terwijl het dan niet om de echte vader gaat die ook echt de vaderrol op zich gaat nemen. Wordt de mogelijkheid meegenomen om dit strafbaar te stellen? Wordt daarnaast ook de mogelijkheid onderzocht om erkenning alleen plaats te laten vinden door grote gemeenten, zodat je expertise bij burgerzaken kunt bundelen om signalen van potentiële fraude te kunnen herkennen?

Tot slot wil ik het kabinet vragen om schijnerkenners dan ook aan te pakken door ze aansprakelijk te stellen voor de kosten die worden gemaakt wanneer moeder en kind in de noodopvang belanden. Ik heb signalen gehad van een aantal noodopvangen, in vooral het westen van Nederland, die vol zitten met moeders en kinderen die via deze constructie dus wel naar Nederland zijn gekomen, maar waarvan de vader het vervolgens laat afweten. Moeder zit dan met kind en zonder geld in zo'n opvang en wij betalen daarvoor. Dit is om heel veel redenen toch zeer onwenselijk, ook voor moeder en kind.

Voorzitter. In mijn laatste halve minuut heb ik twee korte vragen. Kortheidshalve sluit ik aan bij vragen die al over de opvang van Oekraïners zijn gesteld.

Als laatste mijn vaste punt in dit debat, namelijk de ondernemers in Ter Apel. Ik zou graag willen weten wat nu de stand van zaken is met betrekking tot de hulp vanuit het ministerie die zij herhaaldelijk vragen, zodat zij niet alleen het hoofd boven water kunnen houden, maar ook de gemeente Westerwolde leefbaar kunnen houden.

Dank.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Rajkowski. We hebben u gewoon meteen voor een minuut extra ingeschreven voor het WGO van maandag. Daar bepaalt u namelijk uw eigen spreektijd.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ja, dat klopt.

De voorzitter:

U bent bij dezen van vijftien naar zestien minuten gegaan. Ik ga nu het woord geven aan mevrouw De Vos. Zij spreekt namens Forum voor Democratie.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Forum voor Democratie vindt het in beginsel een goede zaak dat Nederland eindelijk inzet op vrijwillige terugkeer, specifiek van Syrische migranten, aangemoedigd met een vertrekpremie. Nederland kan de gigantische instroom van migranten van de afgelopen jaren, de huidige instroom en alle bijbehorende consequenties voor onze samenleving simpelweg niet aan. Deze terugkeerregeling is daarom een stapje in de goede richting. Maar in antwoord op mijn eerdere Kamervragen over deze terugkeerregeling gaven de ministers aan dat wanneer iemand na vrijwillig vertrek mét premie opnieuw naar Nederland komt en hier weer asiel aanvraagt, deze aanvraag niet automatisch wordt afgewezen. De eerdere vrijwillige terugkeer wordt slechts meegewogen. Dat is natuurlijk volstrekt onbegrijpelijk. Iemand vertrekt namelijk vrijwillig, krijgt geld mee, doet een belofte om niet terug te keren en kan vervolgens toch weer Nederland binnenkomen. Dat ondermijnt het gehele remigratiebeleid en werkt zelfs aanzuigend. Mijn vraag is dus waarom zo'n herhaalde asielaanvraag niet automatisch wordt afgewezen? Wat zijn hierbij de juridische obstakels? Zijn de ministers bereid om dit alsnog wettelijk te regelen? Daarnaast hoor ik graag hoeveel Syriërs tot nu toe gebruik hebben gemaakt van deze nieuwe regeling.

Voorzitter. Jaarlijks komen er nog steeds tienduizenden mensen naar Nederland. Al in 2024 telde Nederland maar liefst 165.000 Syriërs. We zien bij migratie uit een hele reeks landen uit Afrika en het Midden-Oosten bredere problemen op het gebied van huisvesting, zorg, uitkeringen, onderwijs, veiligheid en sociale samenhang. Zo worden Syriërs vierenhalf keer vaker verdacht van seksuele misdrijven, Afghanen meer dan tien keer vaker en Somaliërs zelfs twintig keer vaker dan autochtonen. Het kabinet erkent overigens zelf ook het verband tussen kansarme asielaanvragen en overlast. Ik citeer: "De ervaring leert dat een groep aanvragers met een kansarm asielverzoek meer overlast veroorzaakt. Daarom zetten IND en het COA zich in om deze groep zo veel mogelijk uit Ter Apel door te plaatsen, met een inzet minimaal 80 doorplaatsingen per week." In andere woorden: overlastgevende asielzoekers worden niet uitgezet, maar via de Spreidingswet over heel Nederland verspreid.

Voorzitter. Niet meer immigratie en niet meer spreiding, maar meer remigratie is wat Nederland nodig heeft: minder druk op woningen, zorg, politie, onderwijs en sociale voorzieningen. Remigranten kunnen met financiële steun een nieuwe start maken in het eigen land. Dat is een win-winsituatie. Ik zou daarom graag van de ministers willen weten of zij bereid zijn de vertrekregeling uit te breiden naar immigranten uit andere landen dan alleen Syrië, met name uit Afrika en het Midden-Oosten. Zo nee, waarom niet?

De ministers schrijven bijvoorbeeld dat gedwongen uitzettingen van Afghanen vaak niet lukken, omdat Nederland geen directe diplomatieke contacten onderhoudt met de de facto Afghaanse regering, de taliban. Ook erkennen zij dat vrijwillige terugkeer van Afghanen, net zoals voorheen van Syriërs, nauwelijks uitvoerbaar is vanwege het gebrek aan deze diplomatieke contacten, omdat daardoor niet de benodigde reisdocumenten kunnen worden verstrekt. Forum voor Democratie heeft eerder al met succes een motie ingediend om het diplomatieke verkeer met Syrië te hervatten, zodat reisdocumenten wél kunnen worden verstrekt. Mijn vraag is daarom of de ministers bereid zijn om ook minstens minimale diplomatieke contacten aan te gaan met de Afghaanse autoriteiten, uitsluitend om reisdocumenten te regelen voor vertrekplichtige Afghanen. Wat zijn de concrete aanvullende contacten die hiervoor nodig zijn en wat is ervoor nodig om die zo spoedig mogelijk te leggen?

Voorzitter, ik rond af. Het morele ongemak van diplomatiek contact mag nooit zwaarder wegen dan het Nederlandse belang om mensen zonder verblijfsrecht daadwerkelijk te laten vertrekken en om mensen die vrijwillig willen terugkeren naar hun land van herkomst zo veel mogelijk te ondersteunen. Ik wacht de beantwoording af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, mevrouw De Vos. Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas. Zij spreekt namens de BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Sorry dat ik later binnenkwam, maar dat had te maken met een ander debat in de plenaire zaal.

Voorzitter. Op 24 februari 2022 ging in heel Oekraïne het luchtalarm af. Het land werd binnengevallen. Miljoenen mensen zagen hun leven op z'n kop staan. Helaas heeft deze oorlog inmiddels aan honderdduizenden mensen het leven gekost. Veel mensen zijn gevlucht, ook naar Nederland. Sindsdien vangen wij ruim 125.000 Oekraïners op. Vanaf 2026 komen daar naar verwachting wekelijks nog eens 290 bij.

Alle Oekraïners vallen nu onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, die in maart 2027 afloopt. Het kabinet stelt voor om hen vanaf dat moment een reguliere tijdelijke verblijfsvergunning van drie jaar te geven. Mijn eerste vraag aan de minister is: waarom precies drie jaar? Volgens de minister zou een vergunning van een jaar te veel werklast bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de IND, veroorzaken. Maar als de vergunning automatisch wordt verleend en verlengd, waar ontstaat die werklast dan precies, zo vraag ik de minister. Stel dat de oorlog een jaar na het verkrijgen van de vergunning nog niet voorbij is, dan kan een verlenging toch geautomatiseerd plaatsvinden?

Ik benadruk dit omdat we zien hoe snel geopolitieke ontwikkelingen kunnen gaan, zoals recent in het Midden-Oosten. Mijn fractie wil voorkomen dat we in een situatie belanden waarin 150.000 Oekraïense ontheemden jarenlang in Nederland verblijven, terwijl Oekraïne hen hard nodig heeft voor de wederopbouw. Oekraïne zal straks iedere arts, ingenieur, leerkracht, bouwvakker en lasser nodig hebben. Daarom vraag ik de minister: wat als de oorlog stopt en Oekraïners hier nog jaren mogen blijven? Is de minister bereid om te kijken naar een kortere duur dan drie jaar, om te voorkomen dat we onbedoeld beleid maken dat remmend werkt voor de wederopbouw van Oekraïne?

Het einde van de oorlog zal ooit komen. Het kabinet wil dat zo veel mogelijk Oekraïners terugkeren. Er wordt gedacht aan logistieke en financiële ondersteuning, nadrukkelijk op vrijwillige basis. Maar uit onderzoek blijkt dat slechts 22% definitief wil terugkeren. De rest twijfelt of wil helemaal niet terug. Het kabinet rekent op 40.000 deelnemers aan het terugkeerprogramma. Mijn vraag is: als we nu al weten dat een grote groep niet terug wil en straks ook geen verblijfsrecht meer heeft, is gedwongen terugkeer dan niet een noodzakelijk sluitstuk? Dit gebeurt immers ook bij andere asielzoekers en statushouders. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Na het verlenen van de reguliere vergunningen vervallen de huidige financiële voordelen, zoals de huurvrijstelling. Dat is terecht, want 61% van de Oekraïners werkt op dit moment gewoon en kan dus financieel bijdragen. Het huidige systeem creëert daarom een oneerlijke situatie ten opzichte van Nederlandse werkende gezinnen. Ziet de minister nu al mogelijkheden om werkende Oekraïners een eerlijkere eigen bijdrage te laten betalen?

Voorzitter. Dan kort over de Europese plannen. De poorten van de Europese Unie sluiten eindelijk langzaam voor illegale migratie. We zien dat er in Europa echt een andere wind aan het waaien is. Waar de BBB al jaren voor pleit, lijkt nu werkelijkheid te worden. We gaan asielzoekers buiten de Europese Unie opvangen. Zo kunnen asielzoekers die via zogenoemde veilige landen naar Europa reizen, worden teruggestuurd om daar asiel aan te vragen. De minister zei in de krant: uiteindelijk zul je in Ter Apel alleen kleine aantallen mensen zien die per vliegtuig naar Nederland zijn gekomen. Graag hoor ik van de minister wanneer we dat gaan zien. Het Migratiepact gaat volgend jaar juni in. Gaan we vanaf dan alle asielzoekers aan de grens terugsturen, zodat zij aan de buitengrenzen asiel moeten aanvragen, zo vraag ik de minister.

Voorzitter, tot slot. Afgewezen asielzoekers kunnen straks makkelijker worden vastgezet en zelfs naar een uitzetcentrum in een derde land worden overgebracht. Nederland werkt aan zo'n returnhub in Uganda. Graag hoor ik van de minister hoe de voortgang van deze returnhub eruitziet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Van der Plas; keurig binnen de tijd. Ik ga de heer Van den Brink vragen om even het voorzitterschap waar te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel, echt een prachtig debuut. Ik geef u als D66-woordvoerder het woord.

De heer Paternotte (D66):

Dank u wel, voorzitter. Voor mij is het ook het eerste debat in deze commissie. Ik zie natuurlijk uit naar de samenwerking.

De afgelopen weken ben ik ook met veel andere dingen bezig geweest, maar ik ben ook even in Ter Apel langs geweest voor een gesprek in het aanmeldcentrum en met ondernemers in het dorp, want dat leek me goed. Dan wordt in één keer duidelijk wat er allemaal misgaat. Er is daar een soort permanente crisis die laat zien hoe we onszelf hebben laten verlammen. Ik ben iemand die altijd positief in het leven staat en op zoek is naar kansen en oplossingen, maar ik kan het de mensen daar niet kwalijk nemen als ze zeggen dat ze er moedeloos van worden. COA-medewerkers bellen tot diep in de nacht rond om ervoor te zorgen dat iedereen nog iets van een bed heeft om in te slapen. Ondernemers in Ter Apel proberen met plezier hun werk te doen, maar heel vaak zijn diefstal, geweld en administratieve rompslomp aan de orde van de dag. Medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst worden hoorndol van allerlei extra regels die hun werk onmogelijk complex maken. Dat moet en kan anders. Ik hoop dat we daar snel mee aan de slag kunnen, want de mensen in het land wachten al veel te lang op echte oplossingen.

Voorzitter, concreet. Allereerst de ondernemers in Ter Apel. Iedereen hier kent de problemen, maar met de oplossingen gaat het echt te traag. Neem het schadefonds. Een breed gedeelde zorg die ik hoor van ondernemers is dat zij heel weinig betrokken worden bij het uitwerken van het beleid waar zij direct mee te maken krijgen. Zo is dat schadefonds hier in Den Haag bedacht, maar zonder inspraak van de ondernemers zelf. Het gevolg daarvan is dat het nu niet goed werkt. Dat is zonde. Nu begrijp ik dat de minister aanstaande maandag naar Ter Apel gaat en met de ondernemers zelf zal spreken. Dat vind ik heel goed. Ik vraag me wel een beetje af waarom nu pas. We hebben immers toch al een halfjaar twee ministers van en voor Asiel en Migratie en Ter Apel ligt in Groningen, niet in Denemarken. Kan de minister toezeggen maandag aan de ondernemers te vragen wat zij nodig hebben om het schadefonds wel te laten werken en dat ook serieus te nemen? Kan ze dat ook snel aan ons laten weten? Ik denk dat we dat allemaal mooi zouden vinden. Er bestaan ook zorgen dat het schadefonds überhaupt stopt aan het einde van het jaar. Ik hoop dat de minister die zorg kan wegnemen.

Voorzitter. Met de opvang van de inmiddels meer dan 130.000 Oekraïners hebben we laten zien tot hoeveel we in Nederland in staat zijn als we met elkaar de schouders eronder zetten en samenwerken. De opvang kwam er in heel korte tijd en het overgrote deel van de Oekraïners ging ook nog eens heel snel aan het werk. Je zou kunnen zeggen: het kan wél! Het is goed dat het kabinet nu kiest voor een verblijfsstatus van drie jaar na afloop van de tijdelijke bescherming, al lees ik in de brief wel veel dingen die nog moeten worden uitgewerkt. In deze transitie zijn er ook veel vragen van uitvoeringsorganisaties, gemeenten en de Oekraïners zelf, dus is het goed als heel snel duidelijk is waar iedereen aan toe is. Kan de minister toezeggen om waar dat mogelijk is de besluitvorming eerder te laten plaatsvinden dan bij de Voorjaarsnota, het liefst begin volgend jaar?

Voorzitter. Mijn fractie is wel heel blij dat het voor Oekraïners eindelijk mogelijk wordt om te studeren tegen het wettelijk collegegeldtarief, zodat velen ook wat dat betreft weer de volgende stap kunnen zetten. Mijn collega Podt heeft zich daar lange tijd voor ingezet, samen met veel andere partijen. Het zou wel heel zonde zijn als dat komend jaar nog niet zou kunnen, aangezien de kennis die de Oekraïners hier opdoen, erg waardevol kan zijn tegen de tijd dat ze veilig terug kunnen keren. Kan de minister er samen met haar collega van OCW voor zorgen dat tegen het wettelijk collegegeldtarief studeren al mogelijk wordt vanaf 2026?

Dan nog een vraag over de koude overdracht, waar een paar collega's het al over hadden; de "kalte Übergabe", zoals de Duitsers dat noemen. Ik las in een brief van de minister dat de Koninklijke Marechaussee daarover contact heeft gehad met de Bundespolizei. Wat is er uit dat contact gekomen? Kunnen we daar in de toekomst op z'n minst een warme overdracht van maken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan krijgt u het voorzitterschap weer terug.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kan me voorstellen dat sommige leden iets willen eten. Heeft u aan 35 minuten voldoende? Ik kijk even naar de klok. Dat betekent dat wij om 17.50 uur weer verdergaan. Als de bewindslieden dan ook iets kunnen eten ... Dat gaat niet lukken, begrijp ik. Zullen we wat korter schorsen? Zullen we om 17.45 uur weer verdergaan? Ja.

De voorzitter:

Er moet een salomonsoordeel worden geveld, maar de minister van Asiel en Migratie heeft nog een aansluitend debat; daarom is het goed om een beetje tempo te maken. Laten wij dus gewoon met gezwinde spoed naar het buffet gaan en zorgen dat we om 17.45 uur weer kunnen starten.

De voorzitter:

Van harte welkom terug bij de bijeenkomst van de vaste Kamercommissie voor Asiel en Migratie, die in het teken staat van het commissiedebat Vreemdelingen- en asielbeleid. We zijn aangekomen bij de beantwoording in eerste termijn van de zijde van het kabinet. Daarvoor geef ik allereerst het woord aan de minister van Asiel en Migratie.

Minister Van Weel:

Veel dank, voorzitter. Dank aan de leden voor hun inbreng in eerste termijn. Het is goed om weer met u in debat te kunnen over ons asielbeleid.

Ik heb een aantal kopjes. Ik begin met het EU-verhaal. Daarna ga ik naar de IND en de procedures. Dan volgt grenstoezicht. Dan komt landgebonden asielbeleid. Daarin komen Afghanistan, Syrië en alle andere onderwerpen die aangekaart zijn aan de orde.

Gisteren was er inderdaad een JBZ-Raad in Brussel, waarbij een groot aantal zaken zijn overeengekomen die al heel lang lopen en die op een of andere manier verband houden met het Asiel- en Migratiepact. Daarom lag er ook tijdsdruk op. Dat maakte het niet eenvoudiger. Een aantal van deze dossiers zat echt al langere tijd vast of vereiste echt grote compromisbereidheid van verschillende lidstaten vanuit verschillende optieken, maar het is wel gelukt onder het Deense voorzitterschap; daar heb ik ze ook uitgebreid mee gecomplimenteerd. Ook voor Nederland is dit goed nieuws. In lijn met de wens tot strenger asielbeleid geldt dat we het niet alleen met nationale maatregelen willen doen — denk aan de Asielnoodmaatregelenwet, waar we maandag weer over zullen discussiëren met de Kamer, of aan de Wet tweestatusstelsel — maar dat er ook internationaal ontzettend veel gaat veranderen. Het EU-Migratiepact is daarvan het hoofddoel, maar daaronder hingen een aantal dingen die ook nog moesten worden bereikt.

Een daarvan is het solidariteitsmechanisme. Het solidariteitsmechanisme houdt in dat wij willen dat er beter aan de buitengrenzen wordt gecontroleerd, dat daar waar mogelijk procedures daar worden afgehandeld en dat asielzoekers niet meer, zoals nu in een heleboel gevallen gebeurt, kunnen doorreizen binnen Europa en in een willekeurig land onderweg asiel kunnen aanvragen. In ruil daarvoor is door de landen waar de meeste asielzoekers aanlanden gevraagd om dan iets van solidariteit te betrachten. Daar is lang over onderhandeld. Voor ons heeft daarbij vooropgestaan dat we ja, bereid zijn om solidariteit te betonen, maar dat dat ook wel betekent dat die landen moeten kunnen aantonen dat zij zich houden aan de Dublinregels en dat zij mensen ook weer terugnemen. Dat laatste is ook gebeurd en daarom zijn wij bereid om het eerste te doen. Dit betekent voor Nederland inderdaad dat we 1.095 overdrachten zouden moeten doen, maar je hoeft dat niet in persoon te doen. Je hoeft dus niet tot herlocatie van deze asielzoekers over te gaan. Je kunt daar ook een financiële som tegenover zetten; dat is de keuze die Nederland heeft gemaakt. Voordat ik naar Brussel ging, zag het ernaar uit dat dit voor Nederland rond de 33 miljoen zou zijn; dat is uitgekomen op 22 miljoen. Als we dat vergelijken met de kosten die gepaard gaan met de opvang in de nu al overvolle keten, de afhandeling daarvan en daarna het verblijf, denk ik dat het voor Nederland een goede zaak is om dit op deze manier te doen; dat werd al opgemerkt door een van uw leden.

Daartegenover kunnen wij ook nog met de landen waar Dublin niet heeft gefunctioneerd — denk aan Griekenland en Italië — overeenkomen dat we de Dublingevallen die wij hebben gehad en die wij hebben overgenomen omdat we hen niet terug konden zenden, op de een of andere manier in mindering kunnen brengen op dit bedrag. Dat bedrag kan dus nog verder naar beneden en daarmee dus ook dat aantal. Met Griekenland ben ik daar een heel eind in gevorderd; met Italië zijn we nu bezig in dat traject. Die landen willen ook beginnen met een schone lei. Daar hoort dit wat hen betreft ook bij. Dat was het eerste document dat gisteren is geaccordeerd.

Het tweede document betreft de veiligederdelandenlijst. Het is goed om die gezamenlijk te hebben, omdat je dan geen verschillen meer hebt tussen de verschillende landen. Dit betekent ook dat dat de landen zijn waarbij asielaanvragen sneller kunnen worden beoordeeld en in veel gevallen dus ook al met een grensprocedure kunnen worden afgehandeld. Dat betekent dat je mensen niet eindeloos in de systemen binnen de EU hoeft te houden.

In het verlengde daarvan ligt de veiligederdelandenregeling. Daarbij gaat het dus niet alleen om de landen van herkomst, maar ook om derde landen waar mensen doorheen zijn gereisd waar ze ook asiel kunnen aanvragen, waardoor ze niet per se in een EU-land een asielaanvraag hoeven te doen. Dat betekent dat je mensen niet alleen daar asiel kunt laten aanvragen, maar ook dat je met die landen in overleg kunt over het op termijn overnemen van de hele procedure of de asielprocedure; daar refereerden een aantal van u aan. Dat is op basis van deze lijst mogelijk, maar dat moet in de toekomst nog wel worden geconcretiseerd in nadere wet- en regelgeving.

Het laatste aangenomen document, de Terugkeerverordening, is gisteren aangenomen; een aantal van u refereerden eraan dat dat document nog zou moeten komen, maar dat is dus al gelukt. We hebben nu een Terugkeerrichtlijn en we krijgen een Terugkeerverordening, dus met een meer dwingende werking. Daarin komen echt een aantal zaken naar voren die voor Nederland ontzettend belangrijk zijn, waaronder het kunnen instellen van terugkeerhubs. Een aantal van u vroegen daarnaar. Wij zijn bezig met Uganda. Hoe staat het daarmee? We zijn in een volgende fase van de onderhandeling. Nu zijn dus echt de juristen aan zet om te kijken naar de modaliteiten om die hub in te kunnen richten. Die mogelijkheid, die wij al zagen op basis van de huidige wet- en regelgeving, wordt in de Terugkeerverordening nog verder gestand gedaan. In de Terugkeerverordening is er ook een hardere aanpak van criminele asielzoekers, die daarmee sneller het EU-grondgebied uitgezet kunnen worden, net als andere mensen die een veiligheidsrisico vormen. Wij hebben ons er hard voor ingezet dat er geen verplichte non-refoulementtoets zou zijn in dat terugkeerproces. Dat is ook gelukt; die zit er dus niet in.

Het laatste knelpunt was de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten. We hebben ons daarin pragmatisch opgesteld: daar waar dit het proces versnelt en niet vertraagt, zijn we hier erg voor. Als dit leidt tot nieuwe procedures, zijn we er erg tegen. Dat was uiteindelijk de gulden middenweg. Daarom is deze wederzijdse erkenning voorlopig vrijwillig. Als iemand zich meldt die in Duitsland al een terugkeerbesluit heeft, zouden wij die nu volgens de Dublinsystematiek terug moeten sturen naar Duitsland, waarna er weer een nieuw proces volgt. Nu kunnen we zeggen dat we dat terugkeerbesluit erkennen, zodat we in één keer kunnen overgaan tot terugkeer. Uiteindelijk is het doel van de Terugkeerverordening immers om de mensen die hier niet mogen blijven, gewoon zo snel mogelijk weg te kunnen krijgen. Er zitten nog een aantal kleinere dingen in, zoals het zwaarder aanrekenen van het niet meewerken aan terugkeer et cetera, et cetera.

Dat zijn eigenlijk de vier zaken die gisteren zijn geconcludeerd in de JBZ-Raad. Het mooie daarvan is dat het Europees Parlement nu ook posities heeft op alles, behalve de Terugkeerverordening; daar wordt nog aan gewerkt. De kans is erg groot dat nog voor de inwerkingtreding van het pact ook deze flankerende wetgeving al van kracht is. Dat maakt het pact alleen maar sterker, want iedereen realiseert zich dat het pact uiteindelijk wel moet laten zien dat wij grip hebben op migratie. Alle landen combineren dat pact met nationale maatregelen en proberen dan daadwerkelijk een verschil te maken.

Kan ik garanderen dat Ter Apel vanaf 12 juni 2026 leeg is? Dat zou ik graag doen, zeg ik via u tegen de minister voor Asiel en Migratie. Dat kan ik niet, maar alle randvoorwaarden zijn hiermee wel in place om ervoor te zorgen dat we het echt op een andere manier gaan aanpakken.

Ik was twee weken geleden op Schiphol om het nieuwe Entry/Exit System te bezien. Ik weet niet of u dat ook al gedaan heeft. Anders zou ik de leden willen oproepen om daar langs te gaan. Dan zie je hoe grondig er nu wordt gekeken naar de toegang tot de EU aan de buitengrenzen en hoe we nu één systeem hebben waarin biometrische gegevens worden opgeslagen en waarin bijvoorbeeld wordt bijgehouden of mensen te lang blijven op een werkvisum. Je schrikt omdat je denkt: dit hadden we tot nu toe dus niet als EU. We hadden dus heel weinig zicht op bewegingen en overstay op visums. Maar het goede nieuws is: dat komt er nu wel. Wat dat betreft ben ik optimistisch.

Wanneer krijgt u dan de implementatiewet? Dat vroeg de heer Van den Brink. Nog voor de kerst wil ik die naar uw Kamer sturen, zodat we nog tijd hebben voor de behandeling. Ik zeg daar wel bij: de Asielnoodmaatregelenwet en de wet over het tweestatusstelsel zitten ook verwerkt in die implementatiewet. Ook daarbij dringt de tijd om dat allemaal nog voor elkaar te kunnen krijgen voor 12 juni. Er moet sprake zijn van een spoedige behandeling. Daarom ben ik heel blij dat we komende maandag in ieder geval de novelle kunnen behandelen. Dan hoop ik dat we daarna ook in de Eerste Kamer snel het voorstel aan kunnen nemen.

Wat zijn nou de kritieke punten voor de invoering van het pact? Dat gaat niet alleen maar over de behandeling van de wetgeving in de Kamer. Er moet natuurlijk in de echte wereld ook een heleboel gebeuren. Dat monitoren wij op nationaal niveau. We kijken naar de IND en de aanpassingen die zij moeten doen in processen. Ook daarom is er de wens om snel helderheid te krijgen, zodat die processen en die IT-systemen kunnen worden ingericht op de nieuwe situatie en kunnen werken voor 12 juni. De IND is aan het kijken wat dit betekent voor de werkvoorraden, waar ze hun prioriteiten gaan leggen, welke extra belasting de implementatie van het pact met zich meebrengt, waar ze dan tijdelijk even wat minder moeten doen en waar ze gewoon volop door kunnen blijven draaien. Ook op EU-niveau wordt gekeken waar de zwakke punten in de implementatie liggen. Dan gaat het bijvoorbeeld om de screeningsprocedure aan de buitengrenzen en het werken van Eurodac. Daar zit de Commissie bovenop. Dus de Commissie zal bij elke JBZ aan ons rapporteren hoe het ervoor staat. Ik zal u ook regelmatig op de hoogte houden in aanloop naar 12 juni 2026. Die datum kan ik inmiddels echt dromen. Dat is een belangrijke dag, waarop dit pact hopelijk in werking zal treden.

Dan nog even de nationale maatregelen. Ik noemde ze net al even. De heer Ceulemans had het daarover.

De voorzitter:

U bent denk ik aan het einde van het blokje EU?

Minister Van Weel:

Ja, deze raakt er een beetje aan.

De voorzitter:

Als u die nog afmaakt, doen we daarna de interrupties. Dat is misschien handig.

Minister Van Weel:

De heer Ceulemans zei: nationale maatregelen werken; waarom doen wij dat dan niet? Dat doen wij. Dat is die Asielnoodmaatregelenwet. Dat is die wet over het tweestatusstelsel. Wij nemen hierbij ook de lessen die andere landen om ons heen hebben getrokken in acht. Denk aan Zweden en Denemarken, die met succes door nationale maatregelen de instroom omlaag hebben kunnen krijgen. Dat is het pakket waarmee wij denken dat je binnen het EU-Migratiepact echt een verschil kunt maken, namelijk door te zorgen dat je als land niet aantrekkelijker bent dan de landen om je heen, terwijl je je wel gewoon houdt aan de wet- en regelgeving.

Dat lijkt niet honderd procent op wat andere landen doen. Dat heeft ook weer te maken met verschillen in wet- en regelgeving. In een land als Oostenrijk bijvoorbeeld kent men niet in alle gevallen een opschortende werking door een uitspraak van een rechter. Dat betekent dat je een aantal zaken kunt proberen, tot aan de hoogste rechter, en dat dat effect kan hebben zonder dat je wordt teruggefloten. In Nederland is dat anders en kun je wel een opschortende werking krijgen. Dan ligt zo'n proces meteen stil. Wij zijn altijd wat voorzichtiger met dit soort maatregelen waarbij we twijfelen aan de juridische houdbaarheid. Wij twijfelen echter niet aan dat wat in de Asielnoodmaatregelenwet staat. Dat is, mijn laatste zin, inclusief de dwangsommen van de heer Diederik van Dijk. Daar hebben we tot en met augustus meer dan 40 miljoen aan uitgegeven. Dat is inmiddels nog meer en het loopt nog steeds op. Dat is zondegeld. Daar wordt echt geen asielzoeker sneller door behandeld en het is voor de IND zeer demotiverend.

De voorzitter:

Ik ga even de interrupties langs, te beginnen met de heer Van den Brink van het CDA.

De heer Bart van den Brink (CDA):

Mijn eerste vraag gaat over het begin, over de afspraken die zijn gemaakt in Europa. De minister noemde nog dat er met Griekenland en Italië nog verder doorgepraat wordt. Dat klinkt alsof er aparte afspraken moeten komen over Dublin. Maar bij de implementatie zou Dublin toch geregeld moeten zijn in het EU-Migratiepact? Wat is dan de noodzaak om daar nog extra afspraken over te maken?

Minister Van Weel:

Ja, in goed Nederlands heet dat "legacy offsets". En "legacy" wil zeggen: terugkijkend. Wij hebben de afgelopen jaren honderden asielzoekers niet kunnen overbrengen naar Griekenland, omdat Dublin niet functioneerde. Die landen willen graag met een schone lei beginnen vanaf 12 juni 2026. Er zijn landen — denk aan Nederland en Duitsland — die zeggen: ja, wacht even, wij hebben natuurlijk echt nog wel een voorraad liggen; we willen er iets van compensatie in terugzien. Daar onderhandelen we bilateraal nog over.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank aan de minister voor de gegeven antwoorden, ook over de Europese afspraken. Ik begrijp dus dat er geen verplichting komt, althans niet op afzienbare termijn, om elkaars terugkeerbesluiten uit te voeren. De minister had het over een pragmatische oplossing. Maar mijn vraag is: is dat voor Nederland wel het einddoel? Is het de ideale situatie om bij zo'n verplichting uit te komen?

Minister Van Weel:

Wat ons betreft alleen maar als dat niet leidt tot extra procedures. Stel dat een asielzoeker geen beroep heeft aangetekend in Duitsland. Als zijn initiële terugkeerbesluit dan in Nederland geaccepteerd zou worden en hij opnieuw een hele procedure kan starten, dan is dat een stapeling. Dat is juist niet wat we beogen. We beogen dat we door de wederzijdse erkenning niet continu overdracht hoeven te hebben, maar sneller kunnen werken aan terugkeer. Het heet was ons betreft de "Terugkeerverordening". Het doel van alles wat daarin staat, is dan ook om terugkeer te bespoedigen, dus langs die lat zullen wij het houden.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zag ook nog een interruptie van de heer Ceulemans van JA21.

De heer Ceulemans (JA21):

Het is een interruptie die bestaat uit twee flankerende interrupties. De eerste gaat over de terughoudendheid met betrekking tot de maatregelen die Oostenrijk heeft getroffen. De minister zegt: we zijn er terughoudend in in verband met de mogelijke juridische onhoudbaarheid. Maar de hele discussie gaat nu juist over de vraag of het wel of niet juridisch houdbaar is. Ik zie dat Nederland bij voorbaat al besluit dat het misschien niet juridisch houdbaar is en het daarom niet gaat proberen, terwijl er wel routes zijn. Duitsland is vanwege die grenscontroles op basis van artikel 72 op individuele basis teruggefloten door de rechter, maar verzint dan gewoon geitenpaadjes om het te kunnen doorzetten. Waarom zoekt Nederland niet naar creatieve oplossingen om dergelijke nationale maatregelen toch door te kunnen voeren? Dat is één.

En twee. De minister gaf net een terugkoppeling over de JBZ-Raad van gisteren. Hij noemde een aantal punten die we ook hebben kunnen lezen in de verklaring die het ministerie gisteren uitgegeven heeft. Daarin ging het vooral over terugkeer, maar in de media lezen we ook dat er concrete afspraken zijn gemaakt over het afhandelen van asielverzoeken buiten de Europese Unie. Ik heb de minister daar volgens mij net niet specifiek over gehoord, of ik moet hem verkeerd begrepen hebben. Ik zie hem wel knikken, maar dan is hij ongetwijfeld bereid om het nog even te herhalen.

Minister Van Weel:

Zeker. Op dat eerste punt: natuurlijk kijken wij naar wat er in andere landen gebeurt. In Oostenrijk is men op basis van artikel 72 in staat om ondanks rechterlijke uitspraken de maatregelen in stand te houden. Dat zou hier in Nederland anders zijn, vanwege de opschortende werking. Dat betekent dat er bij de eerste rechtszaak die je verliest, meteen sprake is van een opschortende werking. Dan moet je helemaal wachten tot het de hoogste bestuursrechter heeft gepasseerd. Dat gebeurt op dit moment in Oostenrijk. Natuurlijk kijken wij naar de houdbaarheid daarvan. Als dat aanknopingspunten zou bieden, gaan wij daar zeker naar kijken. Zo zijn er ook een aantal dingen die wij doen waar andere landen weer naar kijken: "Goh, houdt dit stand? Zo ja, dan nemen wij dit ook over." Nationale maatregelen die genomen zijn, worden dus continu gedeeld. Wat werkt er wel? Wat werkt er niet? Ligt dat aan het Europees recht? Ligt dat aan het nationale recht? Die dialoog loopt. Het is niet zo dat wij dingen uitsluiten. Hier wachten we graag even af wat er in het hogere recht gebeurt in Oostenrijk.

Wat uw tweede vraag betreft: daar heb ik wel aandacht aan besteed, maar dat hangt samen met de lijst van veilige derde landen. Dat zijn dus niet de landen van herkomst. Het gaat om een lijst van veilige derde landen. Ten eerste kun je dan zeggen: als een asielzoeker daardoorheen is gekomen, moet hij daar zijn asielaanvraag doen. Maar je kunt ook op termijn met die landen tot overeenstemming komen, waardoor zij bereid zijn om asielzoekers daar hun proces te laten doorlopen, ook als ze niet vanuit dat land komen. Dat is een belangrijk element dat nu is overeengekomen in die lijst van derde landen. Het gaat om het bandencriterium. Ik zeg sorry tegen de mensen die thuis kijken, want het wordt allemaal wat technisch, maar dat is dit onderwerp soms. Voorheen moest je een band hebben met het land waarnaar je teruggestuurd werd of waar je naartoe werd gebracht voor je procedure. Dat hoeft nu niet meer. Natuurlijk moeten het wel veilige landen zijn, maar het hoeven geen landen meer te zijn waarmee een band bestaat. Daarmee is de fundering hiervoor gelegd.

De heer Bart van den Brink (CDA):

Misschien even van de Europese naar de Nederlandse positie over de uitvoering van het Migratiepact. De minister noemt in zijn algemeenheid een paar uitvoeringsrisico's, maar de experts en de mensen die ermee bezig zijn, zien gewoon een najaar op zich af komen dat natuurlijk echt wel fors is. Ik zou graag iets meer woorden van de minister daarover horen, want de Kamer heeft zich daar natuurlijk ook toe te verhouden als wij op een later moment, bijvoorbeeld in het najaar, weer met deze minister of zijn ambtsopvolger een debat hebben over de situatie dan. De IND heeft natuurlijk echt iets te verhapstukken met de hele invoering van het Migratiepact. Het zijn dus niet alleen maar papieren risico's, want de winkel blijft natuurlijk wel open tijdens de verbouwing; daar gaan we van uit. Kan de minister daar nog iets meer woorden aan geven?

De voorzitter:

Dat sluit ook perfect aan op het volgende blokje, de IND.

Minister Van Weel:

Zeker. Dank voor dit bruggetje. Ik heb gezegd dat ik uw Kamer periodiek wil informeren over de route naar de implementatie, dus dat doe ik bij dezen gestand, want dat kent heel veel aspecten. Ik kan dat beter op papier doen dan dat ik hier een aantal van die elementen uitlicht. Een van de zaken waarnaar u heeft gevraagd, is het vervangen van de rechtsbijstand in het eerste deel van de procedure door counseling, zoals we willen gaan doen. Ik heb uw Kamer er inderdaad over geïnformeerd dat wij, in het kader van een versobering van de procedure, voornemens zijn om naar het Europese minimumvereiste te gaan. Dat is geen rechtsbijstand vanaf het eerste proces, maar voorlichting, ook juridische voorlichting, over hoe die procedure eruitziet en wat er door de keten heen verwacht wordt van de asielzoeker. Daarover heb ik gespreken gevoerd met VluchtelingenWerk Nederland en de asieladvocatuur. Zij hebben mij een aantal aandachtspunten meegegeven, zo van: als je dit doet, zien wij een aantal risico's; hier- en hiervan denken we dat het kan leiden tot langere procedures of een stapeling van procedures. Daar hebben wij goed naar geluisterd. Met dat in het achterhoofd richten wij nu een proces in.

Natuurlijk gaan we dat ook evalueren, zeg ik tegen mevrouw Westerveld. Uiteindelijk is het idee van deze versobering niet alleen dat het goedkoper wordt, maar ook dat het de procedure efficiënter en effectiever maakt. Als dat niet zo is, moeten we dat weer herbeoordelen. Leidt dat dan tot een nog grotere druk bij de IND? Nee, niet zozeer bij de mensen die de inhoudelijke beoordeling van de dossiers doen, want dat zijn niet de mensen die uiteindelijk deze legal counseling gaan doen in de richting van de asielzoekers. Dat zullen echt andere mensen zijn. De IND kijkt nu naar het functieprofiel. Het een gaat dus niet ten koste van het ander.

De voorzitter:

U zei in antwoord op de vraag van de heer Bart van den Brink: daar kan ik u beter op papier over informeren. Bent u voornemens dat te doen voorafgaand aan de begrotingsbehandeling?

Minister Van Weel:

Dat is wel krap. Ik zit even te denken. Wanneer is de begrotingsbehandeling?

De voorzitter:

De eerste week van februari, wordt mij ingefluisterd.

Minister Van Weel:

Ik kom daar uiterlijk in maart op terug. Dan hebben we nog drie maanden te gaan tot aan juni. Dan hebben we ook een beter beeld, hoop ik oprecht, van hoe de Asielnoodmaatregelenwet, de Wet invoering tweestatusstelsel en het Migratiepact eruitzien, naar aanleiding van de behandeling. Dan zet ik voor het eerst de thermometer in de stand van zaken van de voorbereiding.

De voorzitter:

Maart is een mooie maand. Dat noemen we in toezeggingentermen vaak "aan het eind van het eerste kwartaal". Dan hebben we dat bij dezen vastgesteld.

Minister Van Weel:

Daar kan ik uitermate goed mee leven, voorzitter.

De voorzitter:

U kunt verder met het blok IND.

Minister Van Weel:

Naar het tekort aan tolken werd nog gevraagd door de heer Diederik van Dijk. Het is de IND zelf die zegt een tolk via video niet ideaal te vinden, omdat het vaak de kwaliteit van het verhoor niet ten goede komt. Uiteindelijk is het doel van de IND — daar bewonder ik die organisatie om — om een besluit te nemen dat ook gewoon standhoudt in alle processen die daar mogelijk nog op volgen. Als je kijkt naar de percentages, die ik in een vorig overleg met uw Kamer weleens genoemd heb, blijkt ook dat de besluiten van de IND vaak standhouden bij de rechter, en uiteindelijk ook bij de Raad van State. Ik ben dus geneigd om ze daar nu in te volgen. Met de afschaffing van het aanmeldgehoor zijn er al minder tolken nodig. Dat heeft het tekort iets verminderd. Er wordt ook gekeken naar tolken voor langere tijd inplannen, zodat je een bepaalde bevolkingsgroep kunt inplannen voor gehoren op bepaalde momenten. Ik kijk dat dus even aan. Laat ik dat meenemen in de rapportage aan het einde van het eerste kwartaal. We nemen de tolken daarin mee.

U had ook nog een vraag over het no-showpercentage. Dat wordt niet bijgehouden, maar het is wel hoog. Dat kom ik tijdens al mijn werkbezoeken aan de IND ook tegen. Het frustrerende is op dit moment dat bij een no-show, als dat vaker gebeurt en als het verwijtbaar wordt geacht, de procedure van de vreemdeling buiten behandeling kan worden geplaatst. Dan is de IND deze kwijt. Het probleem is echter dat als iemand daarna weer terugkomt, er een geheel nieuwe procedure kan worden gestart. Deze persoon moet inhoudelijk dan weer helemaal worden begeleid. Hier wordt door kwaadwillenden gebruik van gemaakt. Dat geldt niet voor mensen die daadwerkelijk recht denken te hebben op asiel, want die komen echt wel opdagen op hun afspraken; als ze er niet zijn, is daar vaak een goede reden voor. Het zijn de mensen die het systeem willen frustreren, die denken: ik kom in de buurt van een negatief besluit, dus nu verdwijn ik een tijdje van de radar; als ik dan weer terugkom, ga ik opnieuw door de molen. Dat is een van de dingen die we met de Asielnoodmaatregelenwet oplossen. Daarmee zorgen we ervoor dat bij een verwijtbare no-show, het niet meewerken of het verwijtbaar achterhouden van informatie die relevant had kunnen zijn, een negatief besluit kan worden genomen. Dat gaat ontzettend veel schelen voor de IND-medewerkers, die nu ontzettend veel tijd kwijt zijn aan mensen die uiteindelijk toch geen recht hebben op asiel. Dat is precies een van de dingen waarvan ik denk: let's get it over with.

De voorzitter:

Bent u klaar met het blokje over de IND?

Minister Van Weel:

Ik heb nog één vraag.

De voorzitter:

Oké. Dan gaan we die nog even afwachten.

Minister Van Weel:

Het inwilligingspercentage is inmiddels gedaald. Ik moet zeggen dat bij de berekening van dat percentage aanvragen die niet in behandeling worden genomen door Dublin, niet worden meegeteld als afwijzing. Dat geeft nooit een een-op-eenbeeld van hoe het zit met de verschillende landen. In het derde kwartaal was het inwilligingspercentage in eerste aanleg 47%. Dus ja, daar is echt een behoorlijke slag gemaakt. Daarmee zitten we in de middenmoot. EU-breed was dat percentage namelijk 43%. Je kunt het nooit een-op-een vergelijken. Op dit moment komen er bijvoorbeeld veel Sudanezen naar Griekenland. Zoals we weten woedt er in Sudan op dit moment een verschrikkelijk conflict. Als je in één keer een grote influx hebt uit een oorlogsgebied, is het inwilligingspercentage al snel groter. Het zegt dus nooit heel veel, maar op de lange termijn kun je daar wel uit afleiden of wij rond het Europese gemiddelde liggen. Die percentages per kwartaal zijn ook beschikbaar en gewoon via Eurostat te verkrijgen. Daar zijn ze ook inzichtelijk.

De voorzitter:

Was dat het blokje IND?

Minister Van Weel:

Excuses, antisemitisme als weigeringsgrond hoort daar eigenlijk nog bij.

De voorzitter:

Dan laat ik u die vraag ook nog even beantwoorden.

Minister Van Weel:

En de schijnerkenning trouwens ook. Sorry, het zijn er nog twee. Ik laat het aan u, voorzitter.

De voorzitter:

Nee, nee, dan lijkt het me het beste dat u gewoon de vragen beantwoordt, zodat het blokje IND echt is afgerond.

Minister Van Weel:

Ja, ik maak het af. Wat betreft antisemitisme en het meewegen daarvan: we hebben in september in een brief aangegeven dat antisemitische gedragingen of uitspraken die hebben geleid tot een veroordeling, grond kunnen zijn om de verblijfsvergunning te weigeren of zelfs in te trekken op het moment dat die veroordeling onherroepelijk is. We zijn het namelijk helemaal eens: discriminatie moet worden bestraft. Maar voordat er sprake is van iets strafbaars, is het natuurlijk wel moeilijk om dat mee te wegen als weigeringsgrond. Juridisch gezien is iemand pas schuldig aan antisemitisme op het moment dat dat door een rechter is vastgesteld. Dat doen we dus, maar dit is daar dus wel de vereiste voor.

Dan de schijnerkenningen. Die neem ik erg serieus. Fraude moeten we in algemene zin aanpakken; ik ben bereid het fraudeonderzoek van de IND u geanonimiseerd en vertrouwelijk ter inzage te geven. Dat krijgt u dus van mij. Ik doe dat wel vertrouwelijk, ook omdat ik mensen niet op het idee wil brengen dat er allerhande fraudewegen zijn die zij zelf nog niet hadden bedacht. Uiteindelijk is dat natuurlijk heel gevoelige informatie, ook voor de IND zelf. Ik werk nu aan een plan van aanpak voor het tegengaan van schijnerkenning. Dat krijgt u van mij in het eerste kwartaal van het komende jaar.

Dit het einde van het blokje IND.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee heeft u nog twee interrupties weggepoetst, maar mevrouw Rajkowski van de VVD heeft nog wel een vraag.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank dat dit rapport vertrouwelijk en geanonimiseerd met ons gedeeld kan worden. Dat is zeer wenselijk. Wij worden in Q1 geïnformeerd. Kunt u daarbij meenemen dat er ook gekeken wordt naar een manier om ervoor te zorgen dat strafopvolging wordt gegeven aan deze schijnerkenning, zodat je die echt kunt aanmerken als fraude? De vader, die niet de echte vader is maar de juridisch vader, krijgt vaak veel geld van de moeder en verdwijnt daarna. Kunnen we daar ook opvolging aan geven? Juridisch vaderschap is niet iets wat je kunt loslaten nadat je een papiertje hebt ondertekend.

Minister Van Weel:

Dat nemen wij mee in het plan van aanpak.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank voor de antwoorden over de no-show. Die waren duidelijk. Tegelijkertijd leidt no-show met een tekort aan tolken wel tot niet efficiënt gebruik van de capaciteit. Er komt een brief waarin ook aandacht wordt geschonken aan de tolken. Is het daarbij toch niet denkbaar om na te denken over een pilot om wat meer digitale verbindingen te gaan inzetten? Ook de IND moet immers mee met de tijd. Is daar niet gewoon winst te behalen? Is de minister bereid om daar expliciet aandacht aan te besteden?

Minister Van Weel:

Ja, met een tussenstap voor de eerste rapportage. Ik wil kijken of met de maatregelen die nu worden genomen, het tolkenprobleem vermindert, dus of de maatregelen leiden tot verbeteringen. Als dat niet zo is, stappen we daarop door en dan neem ik de digitale mogelijkheden vanzelfsprekend mee.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Prima. Dank hiervoor. Mijn tweede vraag gaat over antisemitisme. Er is een onderzoek toegezegd naar aanscherping van de glijdende schaal. Is het denkbaar om in dat onderzoek te voegen hoe we antisemitisme toch zwaarder mee kunnen wegen? Kan dat worden opgenomen in dat onderzoek?

Minister Van Weel:

Dat kan, maar ik wil u niet al te hoopvol maken dat op basis van het huidige EVRM en de jurisprudentie die er ligt, louter een veroordeling voor antisemitisme op die glijdende schaal al snel zal leiden tot het intrekken van een verblijfsvergunning. Ik wil het aspect er dus wel in benoemen, maar de frustratie nu met de glijdende schaal zit 'm erin dat we zien dat mensen die voor een zwaar misdrijf zijn veroordeeld maar hier al langere tijd zitten, heel moeilijk nog kunnen worden uitgezet. Dat is waar het onderzoek met name voor bedoeld is. Daar willen we met een heleboel Europese landen iets aan veranderen. Dit is een iets kleiner vergrijp op die schaal.

De voorzitter:

Ik geloof dat de heer Van Dijk de winstwaarschuwing hoort, maar het desondanks heel fijn vindt als het inderdaad wordt meegenomen. Klopt dat?

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ja, eens. Wat ik nu ga zeggen, is geen interruptie. Ik begrijp dat we aan het einde van het blokje waren. Ik had nog een vraag gesteld over de fraudezaak bij de IND. Ik weet niet of daar apart op wordt teruggekomen.

Minister Van Weel:

Dat is het onderzoek dat is gedaan. Dat krijgt u dus geanonimiseerd en vertrouwelijk ter inzage.

De voorzitter:

Of het een interruptie is, wordt uiteraard niet per se door de interrumpant zelf beoordeeld, zeg ik eventjes voor het publiek. De minister kan verdergaan met het onderwerp grenstoezicht.

Minister Van Weel:

Daar is natuurlijk veel over te doen geweest de afgelopen tijd. Ik ben er zelf druk mee geweest en we zijn er ook ambtelijk druk mee geweest. Ik heb regelmatig bestuurlijke overleggen met de grensregio's, met burgemeesters, ook komende donderdag weer. Een van de zaken die daar naar voren kwamen, is die van de koude overdracht. Dit klinkt heel kil, maar als oud-militair zeg ik dat dit een technische term is, waarbij het woord "koud" betekent dat je het niet van functionaris naar functionaris doet. Warme overdrachten, dus wél van functionaris naar functionaris, leggen natuurlijk een capaciteitsbeslag op onze politie. Als zij voor elke overdracht aanwezig moeten zijn om te zien hoe iemand uit de auto komt en vervolgens de trein pakt naar de plek waar diegene verblijft, is dat geen doelmatige inzet. Er wordt dus continu bekeken of iemand kwetsbaar is. Als iemand in een kwetsbare positie zit, psychisch, dan wel door de aard van de persoon, dan wel door zijn gesteldheid, kiest men voor een warme overdracht. Dan wordt er dus gebeld en wordt iemand overgedragen en verzorgd. Als dat niet nodig is en iemand gewoon de toegang wordt ontzegd, dan wordt er vaak gebruikgemaakt van koude overdrachten.

Tussen 9 december vorig jaar en 8 september van dit jaar hebben wij zelf 490 vreemdelingen op deze wijze naar Duitsland overgedragen. Dat kun je onmogelijk allemaal doen van politie naar politie, en dat hoeft vaak ook helemaal niet. Wel hebben we nu in de gesprekken tussen de marechaussee en de Bundespolizei gezegd: zorg dat je mensen afzet op een plek waar zij ook op een fatsoenlijke manier door kunnen reizen. Er waren namelijk berichten dat mensen midden in de nacht in het midden van een dorp zonder bus werden achtergelaten. Ja, dat heeft terecht, denk ik, geleid tot gefronste wenkbrauwen. Daar lopen nu betere contacten over. Het is een ongeziene overdracht, dus niet heel erg koud, al kan het koud zijn. Er wordt rekening gehouden met de persoon en er zal ook meer rekening worden gehouden met: waar is dat dan en kunnen mensen daar op een fatsoenlijke manier wegkomen? Tot zover de grenscontrole.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Wij hebben hier ook schriftelijke vragen over gesteld, meerdere fracties trouwens. Ik heb nog twee vragen naar aanleiding daarvan. Gaat het niet meer gebeuren dat mensen in het midden van de nacht ergens in een dorp worden afgezet? Een vraag die we nog niet schriftelijk beantwoord zagen, is of mensen ook worden gecompenseerd voor schade die er is. Het gebeurt dat er bijvoorbeeld een café leegstaat en dat mensen daar een raampje inslaan om er 's nachts te kunnen slapen. Ik snap dat, hoewel dat niet wenselijk is. Er is daadwerkelijk schade voor mensen die er wonen, en buiten dat is het natuurlijk beangstigend dat mensen in het midden van de nacht de grens over worden gezet. Is daar ook contact over met bijvoorbeeld wethouders, burgemeesters, bewoners en ondernemers in de grensstreek?

Minister Van Weel:

De bedoeling is dat mensen vanaf heden worden afgezet op een plek vanwaaruit ze daadwerkelijk naar hun onderdak, dat ze in heel veel gevallen gewoon hebben, toe kunnen reizen. Ik denk dat in een aantal van deze gevallen mensen ineens vastzaten in het midden van de nacht op een plek waar ze niet weg konden komen. De meeste mensen bellen overigens gewoon een bekende, worden opgehaald en gaan naar hun verblijfsplaats of blijven ergens, want dit zijn allemaal mensen die een binding hebben met Nederland. Anders worden ze niet in Nederland afgezet. In het overgrote deel van de gevallen is het geen enkel probleem. In een aantal gevallen is het wel misgegaan. Dat moeten we dus voorkomen. En als iemand een ruitje inslaat, dan moet hij gewoon worden opgepakt; dan is hij aansprakelijk voor de schade.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Dat snap ik. Dat is onwenselijk. Maar ik ken de situatie in bijvoorbeeld de Achterhoek vrij goed. Daar is midden in de nacht geen openbaar vervoer. Daar kom je niet zomaar weg als je niet iemand kan bellen die je kent. Dus als je daar midden in de nacht in de winter wordt afgezet, dan kan ik er enig begrip voor opbrengen dat mensen ergens bijvoorbeeld willen slapen. Nogmaals, vernielingen enzovoorts keur ik op geen enkele manier goed. Maar ik zou wel heel graag willen dat degenen die hinder ondervinden van deze vernielingen daar op de een of andere manier voor gecompenseerd worden, want zij kunnen er ook niets aan doen.

Minister Van Weel:

De crux zit 'm erin dat de Bundespolizei aandacht moet besteden aan of mensen kunnen doorreizen of verder reizen vanaf de plek waar ze worden afgezet. Dat overleg hebben we gevoerd met de marechaussee en de Bundespolizei. Ik denk dat dit soort gevallen daardoor niet meer zullen voorkomen, en dat gaan we monitoren. Zoals ik zei: zolang deze grenscontroles er zijn, zal ik dat bestuurlijk overleg hebben en pakken we al dit soort dingen aan. In het begin dachten we wellicht aan verkeershinder of wat dan ook. Dat lijkt mee te vallen. Dit was een van de effecten van de Duitse controles die we wellicht niet hadden voorzien, maar ik denk dat we nu wel een werkbare methode hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. U kunt verder met de beantwoording.

Minister Van Weel:

Landenbeleid. Dat is ook een beetje het kopje overig, zeg ik er maar meteen bij. Het gaat niet van hot naar her, maar wel van Syrië naar Afghanistan en andere landen.

"Wij willen herbeoordelingen." Een van de vragen die door onder anderen de heer Ceulemans werden ingebracht, was: waarom doen we dat nog niet op basis van het huidige landenbeleid? Dat is echt een getrapt systeem. Je begint op basis van het ambtsbericht dat we hadden met te zeggen: we vinden dat we nu weer kunnen gaan beoordelen. We hebben overigens een enorme werkvoorraad, dus het is ook een kwestie van prioritering binnen de IND: waar begin je nu mee? We zijn begonnen met het beoordelen van zaken die nog niet waren beoordeeld. We verwachten in januari weer een nieuw ambtsbericht. Als de situatie bestendigt, kunnen we in het nieuwe landenbeleid ook overgaan tot het herbeoordelen van verblijfsvergunningen van Syriërs. Ook dan zullen we weer moeten kijken: hoe gaat het met de ijzeren werkvoorraad van de IND; waar leggen we de prioriteit en op welk moment? Het zit wel degelijk in de pijplijn, maar juridisch gezien heb je een grotere bewijslast voor herbeoordelingen dan voor eerste beoordelingen.

De voorzitter:

Was dat uw beantwoording over het landenbeleid en van overige vragen? Anders maken we dat blokje even af.

Minister Van Weel:

Dit was een deeltje van Syrië. Ik maak liever even … Ik zal in ieder geval alles van Syrië eruit tillen.

De voorzitter:

Ja, dat is goed.

Minister Van Weel:

Mevrouw De Vos vraagt waarom asielverzoeken opnieuw in behandeling worden genomen als Syriërs zijn uitgezet. Als iemand gebruikmaakt van de terugkeerregeling, dan vervalt zijn verblijfsvergunning. Dan kan diegene niet na twee weken terugkeren naar Nederland en zeggen: nou, het beviel toch niet zo, dus ik ben er weer. Maar je kunt iemand juridisch gezien niet ontzeggen dat diegene opnieuw een asielaanvraag doet, omdat je dingen opnieuw in ogenschouw moet nemen. Er kunnen namelijk ook weer veranderingen zijn geweest in het land van herkomst. Wij maken landenbeleid. Dat doen wij periodiek. Als de situatie in Syrië drastisch verslechtert, dan leidt dat tot nieuw landenbeleid. Iemand die op enig moment daarvandaan komt, heeft dan weer recht op een nieuwe beoordeling, aan de hand van het landenbeleid zoals het er op dat moment is. We stimuleren dat natuurlijk niet. Dat is ook helemaal niet de vraag van deze mensen. Zij weten namelijk dat zij hun verblijfsvergunning kwijtraken. Hun intentie is om hun leven weer op te bouwen in het land van herkomst. Ik ga er dus niet van uit dat dit, dit theoretische geval, veel voor zal komen, maar juridisch gezien kun je ze dat niet ontzeggen.

Dan had ik nog de vraag liggen hoeveel Syriërs gebruikmaken van de regelingen die er zijn. We hebben tot nu toe in heel 2025 1.300 terugkeeraanvragen gehad van Syriërs. Daarvan zijn er 875 al daadwerkelijk teruggekeerd naar Syrië. Op dit moment loopt nog de regeling waarbij ik het geld verhoogd heb. Die loopt in januari af. Daar hoop ik dan ook over te rapporteren. Ik kan u in ieder geval zeggen dat wij ook daar nog honderden aanvragen hebben ontvangen. Die worden op dit moment behandeld. Dit is ook de eerste stap in de opbouw van de relaties met Syrië. Uit de bezoeken van onder anderen de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp blijkt dat Syrië ervoor openstaat om samen te werken op het gebied van terugkeer en dat ze ook zitten te wachten op mensen die komen helpen om het land weer op te bouwen. Ik ga er dus van uit dat deze lijn zich nog even doorzet.

Dat was Syrië.

De heer Ceulemans (JA21):

Ik moet zeggen dat ik het antwoord over de herbeoordeling van tijdelijke verblijfsvergunningen niet heel erg urgent vind klinken. De minister zegt namelijk dat het een afweging is, omdat er ook andere aanvragen beoordeeld moeten worden. Maar op het moment dat je ruim 75.000 Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning hebt, waarbij je weet dat het, door de gewijzigde veiligheidssituatie in Syrië, aannemelijk is dat we een heel groot deel van die mensen terug kunnen sturen, lijkt mij dat bij uitstek iets om met heel veel prioriteit op te pakken. Kan de minister daar nog wat nader op ingaan? Wanneer is hij dan van plan, qua tijd, om wél over te gaan tot herbeoordelingen? Waar wachten we precies op? Wanneer gaan die stappen gezet worden?

De voorzitter:

Dat zijn veel vragen.

Minister Van Weel:

Ik was even op zoek naar een getal, maar dat heb ik nu gevonden. We hebben ook nog 19.000 eerste aanvragen liggen. Gezien de huidige snelheid waarmee de IND aanvragen kan behandelen, zijn we ook nog wel even bezig met die eerste aanvragen. Die zijn juridisch gezien makkelijker. Daarom zijn we daarmee begonnen. Als je meteen begint met een herbeoordeling, loop je namelijk het risico dat je teruggefloten wordt door de rechter vanwege de niet-bestendigheid van een situatie. Als de eerste beoordelingen goed verlopen, de situatie zich doorzet zoals die doet, we in januari een nieuw ambtsbericht krijgen en ik het landenbeleid kan aanpassen, kunnen we ook aan de rest van de aanvragen, de herbeoordelingen dus, gaan beginnen. Ik zei niet: dat zien we dan wel. Nee, ik zei: dan moeten we weer gaan kijken naar wat IND aankan en hoe we dan de verdeling van de eerste beoordeling en herbeoordeling doen. Ik zei niet dat we dat dan niet gingen doen.

De voorzitter:

Ik ga naar mevrouw De Vos. Voor de mensen die er aan het begin van het debat nog niet waren: ik heb gezegd dat er vier interrupties zijn per blok, zowel voor de eerste termijn als voor de beantwoording door het kabinet. Dat is dus het maximum.

Mevrouw De Vos (FVD):

Als ik de minister goed begrijp, dan kan er dus wel een situatie ontstaan waarin er parallel sprake is van een remigratieregeling, van een terugkeerregeling voor Syriërs en van mensen uit Syrië die nog steeds in een asielprocedure zitten. Dat is natuurlijk wel een heel problematische situatie, want dan ben je aan het dweilen met de kraan open. Dus of mensen uit Syrië lopen geen risico, kunnen terugkeren en hoeven dan dus ook geen asielprocedure te doorlopen, of dat is niet het geval. Aangezien we nu met die remigratieregeling zijn gestart, moet er ook niet nog een asielprocedure kunnen lopen. Ik wil daar dus eigenlijk wel graag een duidelijker antwoord op. In uw antwoorden op eerdere vragen is daarop gezegd: er is geen zelfstandige afwijzingsgrond voor toelating op basis van die remigratieregeling. Dat is dan dus toch niet helemaal duidelijk.

Minister Van Weel:

Wij krijgen ook asielaanvragen van mensen uit Amerika of andere landen waarvan je denkt: ja, wacht even, daar gaan mensen uit Nederland ook gewoon op vakantie, dus hoe kun je daar nou een asielaanvraag uit krijgen? Maar het asielsysteem vereist wel dat je naar elke individuele aanvraag kijkt en bekijkt of er individueel reden is voor vervolging. Je kunt je voorstellen dat er ook in Syrië mensen zijn die uit een bepaalde minderheidsgroepering komen of die uit een bepaald gebied onder bewind van een bepaalde groepering komen, waardoor zij aannemelijk kunnen maken dat zij individueel recht hebben op asiel. Er is echter een verschil tussen wat ik net zei, namelijk afkomstig zijn uit Sudan, waar op dit moment een "heet conflict" is — zo noem ik het maar even — en waarbij je dus vrij snel recht zult hebben op asiel, en een situatie zoals in Syrië waarover we zeggen: nou nee, wij kunnen gewoon weer individueel gaan beoordelen, omdat wij vinden dat grote delen van Syrië veilig genoeg zijn. Maar dan blijft er altijd de individuele toetsing. Die moet je ook doen. Je zult elke aanvraag op zijn merites moeten beoordelen. Die wordt alleen makkelijker naarmate mensen afkomstig zijn uit een veilig land of uit een land waarbij we weer herbeoordelen.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dit is geen antwoord op mijn vraag. Ik zal proberen die dan duidelijker te stellen. In antwoorden op de Kamervragen die ik hierover heb gesteld, staat: het hebben ontvangen van terugkeer- en herintegratieondersteuning is daarbij geen zelfstandige afwijzingsgrond voor toelating. Kortom, iemand heeft vanuit Nederland ondersteuning gekregen om hier te vertrekken, maar kan vervolgens hier opnieuw de asielprocedure ingaan en kan niet op basis van het feit dat hij die terugkeerondersteuning heeft gehad gelijk worden afgewezen. Dat is volgens mij een heel onwenselijke situatie. Ik heb de minister net horen zeggen: we vertellen Syriërs dat dat niet op die manier hoort te werken, dus we gaan uit van hun goede wil. Maar Nederland stroomt over van migranten, dus volgens mij moeten we daar wel een heel duidelijk grens aan stellen.

De voorzitter:

Ik geloof dat de minister net zei: omdat de omstandigheden gewijzigd zouden kunnen zijn.

Minister Van Weel:

Exact. Daarom ben je er elke keer aan gehouden — dat is nu eenmaal de wet — om toch weer opnieuw een evaluatie te doen. Het is wel zo dat als iemand twee weken geleden is vertrokken en zich dan weer meldt, die asielprocedure heel snel doorlopen is, want dan is er geen wijziging in de reden en zou je dus een snelle afwijzing krijgen. Als iemand na twee jaar terugkomt, kan het best zijn dat iemand toch wel weer recht heeft op asiel, want we weten niet hoe de situatie in Syrië zich gaat ontwikkelen.

Mevrouw Vondeling (PVV):

De minister geeft aan dat de prioriteit nu ligt bij het afhandelen van de eerste aanvragen van Syriërs, maar moet de prioriteit niet juist liggen bij die herbeoordeling? Als ze eenmaal vijf jaar die tijdelijke vergunning hebben, krijgen ze natuurlijk een permanente vergunning en dan kunnen we ze nooit meer uitzetten naar Syrië. Ik wil dus eigenlijk aan de minister vragen hoeveel verblijfsvergunningen er tussen nu en volgend jaar aflopen in de zin van dat ze dan een permanente vergunning krijgen.

Minister Van Weel:

Hopelijk geen, maar dat hangt wel af van de Asielnoodmaatregelenwet en dan kijk ik ook naar u. Daarmee schaffen we de onbepaaldetijdvergunning af en brengen we de tijdsduur terug van vijf naar drie jaar. Dan kun je ook na tien of vijftien jaar nog steeds een verblijfsvergunning intrekken op het moment dat de situatie is gewijzigd. Ik hoop dus op nul.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Volgens mij kunnen ze ook een vergunning en uiteindelijk zelfs de Nederlandse nationaliteit aanvragen op basis van de Richtlijn langdurig ingezetenen. Ik denk dat het belangrijk is dat de minister prioriteit geeft aan de herbeoordeling. Is de minister daartoe bereid?

Minister Van Weel:

De minister heeft bij de rechter een zwaardere beleidslast voor herbeoordelingen dan voor eerste beoordelingen. Ik wil zien dat de eerste beoordelingen standhouden tot aan de Raad van State. Dat helpt mij om zo meteen ook de herbeoordelingen aan te pakken. Dan sta ik steviger bij de procedures die gaan komen. Nogmaals, ik verwacht in januari een nieuw ambtsbericht. Ik denk dat we daar allemaal niet heel lang op hoeven te wachten. Ik begrijp de strekking van uw vraag, maar vanwege de haalbaarheid kies ik voor deze vorm.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Ik heb toch nog een vraag over de vertrekregelingen. De internationale regels schrijven inderdaad voor dat je een asielaanvraag altijd weer moet beoordelen. Dat begrijp ik ook, want de omstandigheden kunnen zijn veranderd. Maar is er toch niet iets mogelijk? Ik weet dat de vertrekpremies bij de remigratieregelingen soms later uitbetaald worden of dat er geholpen wordt om ergens lokaal iets op te zetten. Is er nog iets te doen als blijkt dat een gezin in korte tijd, binnen een paar weken, alsnog terugkomt naar Nederland? Kan er dan geld teruggevraagd worden of kan geld dat nog uitbetaald zou worden, stopgezet worden? Het zou fijn zijn als je snel een herbeoordeling kunt doen als een gezin binnen twee weken weer terugkomt, maar de asielketen zit heel erg vol. Ik kan me voorstellen dat er gevallen zijn waarin mensen toch weer wekenlang in dure opvang zitten, waar wij voor betalen. Dat voelt wel een beetje wrang.

Minister Van Weel:

Ik wil daar wel naar kijken, maar ik moet eerlijk zeggen dat deze 875 mensen vertrokken zijn. Dit is niet de norm. Mensen maken echt een grote afweging, zeker met een gezin. Dat was in veel gevallen zo. Je haalt je kinderen van school en je bouwt voor je kinderen een nieuw leven op in Syrië. Daar denken mensen vaak goed over na. Dat is de reden waarom wij tegen een "go and see"-regeling waren, waar we het ook over hebben gehad hier in de Kamer. Dat impliceert juist vluchtig shopgedrag, terwijl wij juist willen dat mensen een welbewuste en permanente keuze maken. Maar nogmaals, ik zal ernaar kijken.

De voorzitter:

Volgens mij kunt u verder met de beantwoording. Daar bent u bijna mee klaar, denk ik.

Minister Van Weel:

Zeker. Wat betreft Afghaanse vrouwen: ik schets even de procedure zoals die geldt. Vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken worden periodiek ambtsberichten opgesteld. Die stel ik uiteindelijk vast als minister van Buitenlandse Zaken, maar ik bemoei me daar inhoudelijk niet mee. Het zijn expertrapporten die een gedetailleerd inzicht moeten geven in hoe het er in een land voorstaat op allerlei vlakken: regionaal, qua mensenrechten et cetera. Daaruit komt naar voren, ook uit het laatste ambtsbericht, dat het met de positie van vrouwen en meisjes onder de taliban ontzettend slecht gesteld is.

Op basis van die ambtsberichten wordt vervolgens door het ministerie van AenM een landenbeleid vastgesteld. Dat landenbeleid bepaalt, in acht nemende de beschreven situatie, hoe wij omgaan met het beoordelen van individuele gevallen en wat de vaste spelregels daarvoor zijn. Daarin worden de rechten van vrouwen en meisjes zwaar meegewogen. Dat gebeurt nu al in het landenbeleid van Afghanistan. Er wordt gekeken naar wat dat betekent voor de individuele aanvrager en de inwilliging daarvan. Veruit de meeste asielaanvragen — laat ik zeggen: bijna alle asielaanvragen — van vrouwen uit Afghanistan worden op die grond toegekend. Maar dat is geen wet van Meden en Perzen. In een aantal gevallen heeft de IND gemeend dat niet alleen op basis daarvan een verblijfsvergunning zou moeten worden toegekend. Daarin volgt de IND het landenbeleid. Dat wordt vervolgens aangevochten bij rechters. Uiteindelijk zullen we dat ook bij de Raad van State gaan terugzien. In een van die gevallen is de IND in het gelijk gesteld door de rechter. In een ander van die gevallen is de IND heel recent in het ongelijk gesteld. Begin volgend jaar zal de Raad van State zich hierover uitspreken. In de tussentijd bemoei ik me niet met deze zaken. Dit proces hebben we. Het ligt onder de rechter. De IND heeft onder mijn verantwoordelijkheid gehandeld in lijn met het landenbeleid zoals we dat hebben. Nu is het aan de rechter en aan de Raad van State om dat te toetsen. Ik hoop dat de uitleg van het proces en waarom deze zaken nu onder de rechter liggen, helpt. Daar wou ik het even bij laten.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik heb toch nog even een vraag over de terugkeer van Afghanen. In het laatste schriftelijk overleg heeft de minister aan de ene kant gezegd dat het kabinet de terugkeer van vertrekplichtige Afghanen wil bevorderen en dat hij daar in Europees verband pogingen toe doet. Tegelijkertijd wordt in dezelfde beantwoording erkend dat dat op dit moment niet gaat, omdat er geen minimale diplomatieke contacten zijn en dat men die ook niet van zins is. Dus ja, dan ben je in een cirkel aan het redeneren en ben je je eigen probleem niet aan het oplossen. Ik zou dus toch willen vragen: als het kabinet eigenlijk graag vertrekplichtige Afghanen zou willen terugsturen en daar dus in Europees verband wel moeite voor doet, dan is volgens mij de enige mogelijke conclusie dat we ook moeite doen om de minimale diplomatieke contacten te herstellen.

Minister Van Weel:

Ik wil even vooropstellen dat de meeste mensen vrijwillig vertrekken. Dat is fijn, want dat is veel makkelijker. Uiteindelijk hoef je daarvoor ook veel minder samenwerking te hebben met het land van herkomst en het land van toekomst, die dan vaak ook hetzelfde zijn. Op dit moment vertrekken Afghanen die worden afgewezen dus voor het overgrootste deel vrijwillig. Voor hen die dat niet doen — helaas zijn die er — heb je wel samenwerking met de autoriteiten nodig, want anders krijg je ze niet gedwongen uitgezet naar het land van herkomst. In de toekomst gaan we daarvoor heel veel profijt hebben van de veilige derde landen, omdat we dan in het geval dat we geen banden hebben met het land van herkomst of dat het land van herkomst mensen niet accepteert, een alternatief hebben om mensen in ieder geval niet in de EU hoeven te laten verblijven. Maar dat hebben we nu nog niet. Nu zijn we dus afhankelijk van die samenwerking.

Wij erkennen op dit moment de taliban niet als de legitieme vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking. Er zijn ook weinig Europese landen die dat doen. Duitsland heeft dat nu schoorvoetend wel gedaan. Maar daar zitten ook enorm veel nadelen aan, want je legitimeert ook een bewind waar enorme nadelen aan zitten. Ik zeg niet dat je dat nooit moet doen. Er zijn ook landen met een ambassade in Noord-Korea, terwijl we daar ook absoluut meer op aan te merken hebben dan dat we daar ooit positief aan zullen gaan vinden. Op dit moment zijn we niet bereid om dat regime te erkennen. Dan bestaan er mogelijkheden voor de Commissie om daar wel werkbare afspraken mee te maken. Met een aantal andere EU-landen heb ik de oproep gedaan: kunt u hier alstublieft werk van maken als EU?

De voorzitter:

Mevrouw De Vos voor haar laatste interruptie.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik begrijp nog steeds niet hoe je aan de ene kant kunt zeggen dat het probleem is dat er geen diplomatieke banden zijn en dat je daarom nu de Europese Commissie gaat vragen om dit op te lossen, maar dat je zelf die diplomatieke banden niet wilt erkennen. Dat spreekt elkaar volgens mij tegen. Natuurlijk snap ik volledig de morele bezwaren tegen de taliban — laat dat duidelijk zijn — maar feit is ook dat we daar al decennia oorlogen hebben gezien en dat er nu geen uitzicht is op een andere situatie. Sterker nog, het Westen is daar nu eenmaal weggegaan en de situatie is eigenlijk weer terug bij af. Dus ja, als we het nu niet willen erkennen, wat moet er dan gebeuren om op den duur verandering te brengen in die situatie? Het is namelijk ook zo dat niet alleen vertrekplichtige Afghanen, maar ook mensen die vrijwillig terug willen gaan — ook dat geeft de minister aan in de beantwoording — last hebben van het gebrek aan die diplomatieke contacten, omdat zij ook geen reisdocumenten kunnen krijgen.

Minister Van Weel:

Ik heb daar geen zwart-witantwoord op voor mevrouw De Vos. Die afweging maken wij inderdaad. Op dit moment valt die voor ons en de meeste EU-landen uit naar een nee, dus wij willen op dit moment geen diplomatieke banden met de taliban, omdat we ze niet willen legitimeren in het beleid dat ze nu opleggen aan hun eigen bevolking; het zou als een beloning worden gezien. Tegelijkertijd geven we wel weer noodhulp via organisaties. Ik kan u alleen maar meenemen in de worsteling die we in dit soort gevallen hebben tussen zaken willen doen op sommige vlakken en ver van een regime weg willen blijven op andere vlakken. Op dit moment valt de balans voor ons, samen met de meeste EU-landen, nog zo uit dat wij geen diplomatieke betrekkingen en geen erkenning van de taliban willen. We zoeken nu dus nog naar EU-mogelijkheden om daar wat mee te doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zeg dank aan de minister van AenM voor de beantwoording in de eerste termijn. Ik ga over naar de andere minister. Op hun gezamenlijke Twitteraccount kunt u ze onderscheiden: de ene is "^DVM" en de andere is "^MK".

Minister Van Weel:

DVW.

De voorzitter:

DVW, natuurlijk. Ja, waar ik m zei, moet ik die omdraaien naar een w. "^MK" is nu aan het woord. Het woord is aan de minister voor Asiel en Migratie.

Minister Keijzer:

Ik was mij er niet bewust van dat ik "^MK" was.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Dan moet u toch vaker op uw eigen Twitteraccount kijken.

Minister Keijzer:

Ja, een nieuwe loot aan mijn boom, zal ik maar zeggen.

De voorzitter:

U schrijft daar veel interessante dingen.

Minister Keijzer:

Dank u, voorzitter. De vragen die aan mij gesteld zijn, zijn vrij overzichtelijk, maar ik begin met het neerleggen van het wat bredere perspectief waarbinnen ik mijn werk moet doen. Dat gaat vooral over de opvang. Het is goed om gewoon te beginnen met een aantal cijfers. Op dit moment zitten er ruim 70.000 mensen in de reguliere opvang en de noodopvang. Dan heb ik het over asielzoekers en statushouders en hier en daar trouwens ook nog wat nareizigers. 19.000 van die 70.000 mensen zijn statushouders. Ruim 6.000 verblijven daar langer dan de afgesproken veertien weken, want eigenlijk moeten ze na veertien weken gehuisvest worden door de gemeente. De bezetting bij het COA ligt rond de 100%. Dat is zorgelijk als je je realiseert hoeveel mensen er gewoon elke week bij komen qua nareizigers en asielzoekers die zich melden. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de Oekraïners; daar kom ik ook nog over te spreken. Het verminderen van de druk op de opvang is en blijft dus een grote inzet van dit kabinet. We werken dus echt aan het beperken van de instroom, het bevorderen van terugkeer, waar heel veel over is gezegd, en de doorstroom van statushouders. Ook het realiseren van voldoende opvangplekken blijft belangrijk.

Voorzitter. Ik zeg het altijd, dus ook vandaag: daarom is het zo belangrijk dat er snel ingestemd wordt met die twee wetten, de Asielnoodmaatregelenwet en het wetsvoorstel Tweestatusstelsel, dat in de Eerste Kamer ligt. Volgende week behandelt mijn collega de novelle. Daarna is het aan de Eerste Kamer, maar het is echt heel erg belangrijk. Hoe langer je wacht met het aannemen van nieuw beleid, hoe langer het duurt voordat de IND verder kan gaan met het uitvoeren van die wetten. Ja, alle hoop van veel partijen is gericht op het Migratiepact, maar ook daarvoor geldt dat, als je die wetten aanneemt, de IND gewoon tijd nodig heeft om de uitvoering ter hand te nemen. Het is hier al gegaan om de dwangsommen, maar ook de voorwaarden ten aanzien van nareis zitten niet in het Migratiepact. Die zijn ongelofelijk belangrijk om de wetten uiteindelijk aan te nemen, zodat we echt iets kunnen doen aan de situatie waarmee wij te maken hebben.

De collega heeft het net al gezegd: het aantal eerste asielaanvragen tot en met oktober dit jaar is ongeveer 19.000. In oktober vorig jaar was dat 27.700. Het aantal ingereisde nareizigers is op dit moment 13.700, terwijl dat vorig jaar 9.000 was. Het COA verwacht op termijn 75 plekken te kunnen realiseren, waarbij voor circa 70.000 personen meerjarige financiële afspraken kunnen worden gemaakt met de gemeente. Maar ik ben hier als minister voor Asiel en Migratie verantwoordelijk voor. Het verwachte inburgeringspercentage is bij deze mensen 54% à 55%. Per statushouder komen gemiddeld twee familieleden naar Nederland. Ga dus maar rekenen wat je elk jaar nodig hebt aan nieuwe woonplekken voor mensen die hiernaartoe komen. We zijn er echt mee bezig geweest om de noodopvang minder duur te maken. Het vastleggen van langjarige plekken vindt plaats onder voorwaarde dat deze plekken contractueel opzegbaar zijn of kunnen worden "omgeklapt", zoals we dat zijn gaan noemen, voor het huisvesten van statushouders, Oekraïense ontheemden of andere doelgroepen.

De afgelopen week is de bezetting bij het COA verder gestegen. Hoewel de instroom van asielzoekers lager is dan verwacht, stijgt de bezetting bij het COA. Dit komt voor een belangrijk deel door het groeiende aantal statushouders in de opvang, want gemeenten krijgen het gezien de woningnood gewoon niet voor elkaar — en ik snap dat — om binnen de termijn van veertien weken een statushouder een eigen plek te geven. Daarnaast komt het door de instroom van nareizigers bij het COA.

Ik heb wel nieuw beleid vormgegeven, waar in het begin even wat discussie over was. Wanneer een vrouw in het kader van nareis met een of twee kinderen op Schiphol landt en de referent, vaak de vader, een eigen sociale huurwoning heeft, begrijp ik namelijk werkelijk niet waarom deze gezinsleden opgevangen moeten worden bij het COA, op ons aller kosten, terwijl het ons in de opvang over de schoenen loopt. Dus dat beleid blijf ik ook gewoon voeren. De komende tijd gaan we kijken wat we moeten met grotere gezinnen. Dit als inleiding.

Ik kom uiteraard ook te spreken over het aanmeldcentrum in Ter Apel. Er is geen dag waarop ik niet bezig ben met Ter Apel, omdat ik het echt belangrijk vind om het daar onder de 2.000 te houden en iets te doen aan de overlast en criminaliteit die daar plaatsvinden.

Ik heb drie kopjes voor de vragen die aan mij gesteld zijn: ten eerste asielopvang en huisvesting, voor zover dit nog niet is beantwoord in de algemene inleiding, ten tweede overlast en criminaliteit en tot slot Oekraïne.

De heer Van den Brink had een vraag aan mij over Ter Apel. Zoals ik net al gezegd heb, vind ik dat dus echt heel erg belangrijk. De afgelopen tijd schommelt het een beetje. De ene keer is het net boven de 2.000, soms boven de 2.100, maar van tijd tot tijd zit het er ook onder. Het COA verwacht de komende tijd, de komende weken en maanden, een tekort aan opvangplekken. Hoewel de instroom dus lager is dan geprognosticeerd, stromen er toch iedere week circa 400 personen via de nareisprocedure in bij het COA, omdat het grotere gezinnen zijn of omdat de statushouder, de referent, dus degene die gevraagd heeft om zijn familie hiernaartoe te halen, ook nog verblijft in een asielzoekerscentrum. Zoals net gezegd gaat het om 6.000 mensen die er langer dan veertien weken verblijven. Hierdoor kan er onvoldoende doorstroom worden gerealiseerd vanuit het aanmeldcentrum in Ter Apel naar reguliere opvanglocaties in het land.

Met de VNG werk ik aan maatregelen om ervoor te zorgen dat nareizigers niet in de COA-opvang belanden, maar direct naar de referent gaan of naar een hotel of een andere tijdelijke voorziening. Uiteindelijk werken we, zoals gezegd, aan maatregelen om de instroom te beperken en te bevorderen dat statushouders richting gemeenten gaan. U heeft kunnen lezen over de flexibele regeling voor doelgroepen, die ook is opgenomen in de brief over Oekraïners. Het is de bedoeling dat die ook oplossingen gaat geven, los van alle andere subsidieregelingen die er zijn. Het aantal reguliere opvangplekken neemt toe, van nu 40.000 naar 51.000 begin 2027. Hierdoor kunnen we dan de noodopvangplekken weer afbouwen.

Voorzitter. Gemeenten en provincies geven uitvoering aan de Spreidingswet, maar zoals we allemaal in de krant hebben kunnen lezen, is dat buitengewoon ingewikkeld. Gemeenten zijn nu aan het kijken, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, hoe zij invulling kunnen geven aan die opgave. Ik heb de besluitvorming rondom de beslissing op bezwaar in het kader van de verdelingsbesluiten inmiddels afgerond. Die is verstuurd of wordt verstuurd.

De heer Ceulemans vroeg mij naar de opvang van lhbt-asielzoekers. Er is een initiatiefvoorstel in Amsterdam voor aparte opvang. Het COA vangt in ieder geval niet categoraal op, dus niet apart, maar let wel op extra kwetsbare groepen. Ik heb in Biddinghuizen nog met twee personen die onder deze groep vallen gesproken. Als je ze apart opvangt, isoleer je deze groep juist. De andere asielzoekers komen naar Nederland en hier gaan wij normaal om met deze groep. Ze apart opvangen staat daar haaks op. Wel ben ik het met u eens dat de daders die deze mensen molesteren of lastigvallen, moeten worden aangepakt. Daarom stimuleren we aangifte, zodat er strafrechtelijk kan worden vervolgd. Ook worden daders aangepakt door ze over te plaatsen naar een strenge opvangmodaliteit, zoals de verscherpttoezichtlocaties of de handhaving- en toezichtlocatie in Hoogeveen.

De voorzitter:

Was dit het blokje opvang?

Minister Keijzer:

Nee, het was geen einde van het blokje. Ik zag de heer Ceulemans. Maar het is aan de voorzitter, natuurlijk.

De voorzitter:

Een interruptie voor de helderheid. Die willen we dan graag horen, meneer Ceulemans.

De heer Ceulemans (JA21):

Ik ben het in die zin juist eens met de minister; dan heeft ze mij verkeerd begrepen. Ik heb er juist voor gepleit om niet een aparte opvang in het leven te roepen voor homoseksuele asielzoekers. We zien dat deze discussie nu begint te spelen. Belangenorganisaties spreken zich uit en er zijn initiatieven in de gemeenteraad van Amsterdam. Het lijkt mij dus juist om die reden goed dat de minister die verantwoordelijk is voor opvang nu een heel duidelijke streep trekt en zegt: "Nee, wij gaan in dit land homoseksuele asielzoekers niet apart opvangen. Asielzoekers die zich in COA-locaties niet kunnen beheersen en die zogenaamd op de vlucht zijn voor oorlog en geweld om hier vervolgens homo's af te tuigen, gooien we het azc uit en ook zo snel mogelijk het land uit."

De voorzitter:

Ik denk dat uw punt helder is.

De heer Ceulemans (JA21):

Het is dus fijn als de minister onderschrijft dat we daartoe niet overgaan.

Minister Keijzer:

Ik zou dat ook graag willen. Alleen, tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren ...

De voorzitter:

Het is ook goed om de rest van dat gedicht even door te lezen.

Minister Keijzer:

Ja, dat weet ik. Dat is trouwens ook een oplossing. Oeps! Jeetje, Mona, dat mag je niet zeggen! Excuses, voorzitter. Dat neem ik terug. Het is terecht dat de heer Ceulemans, zoals hij net ook in zijn verhelderende interruptie zei, aangeeft dat deze lhbt-organisaties grote zorgen uiten. Ik deel dat. Wij delen gewoon met elkaar dat het onbestaanbaar is wat er richting deze groep mensen gebeurt. Bij de begeleiding van asielzoekers wordt ook rekening gehouden met de benodigde aanpassingen en aanvullende begeleiding of verzorging vanuit andere organisaties. Hier wordt veel over overlegd. Er is een ketenbreed calamiteitenteam, waarin COA, IND en Dienst Terugkeer en Vertrek plaatsnemen. Er wordt ook echt ingezet op de-escalatie wanneer een vreemdeling dreigt met suïcide of daartoe pogingen heeft ondernomen, want dat gebeurt dan vervolgens ook nog. Inzet van het strafrecht blijft natuurlijk vooropstaan, want dit is gewoon strafbaar handelen. Dit zijn allemaal prachtige, beschaafde teksten, maar ik kan eigenlijk niet genoeg woorden geven aan hoe boos mij dit maakt, precies zoals de heer Ceulemans ook zegt. Maar zolang we iedereen die zich hier meldt op grond van wet- en regelgeving moeten opvangen zoals het moet en zolang maatregelen treffen niet standhoudt, zitten we gewoon in deze situatie. Het is echt te hopen dat we hier op een gegeven moment, zeker met wat er nu in Europa aan besluitvorming aankomt, in de toekomst vanaf kunnen.

Voorzitter. Dan heeft mevrouw Vondeling nog ...

De voorzitter:

Laten we dan meteen even de interruptie van de heer Ceulemans erbij pakken.

De heer Ceulemans (JA21):

Dat is dan de laatste, voorzitter. De Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit bieden natuurlijk wel enige opening om stappen te zetten, ook met betrekking tot het recht op de asielprocedure van personen die een bedreiging vormen voor de openbare orde. Mij lijkt het dat mensen die zich in een COA-locatie echt misdragen en die mensen in elkaar slaan, en die zich ook buiten die COA-locatie vrij mogen bewegen, een bedreiging voor de openbare orde vormen. Is de minister dan bereid om echt de uiterste randen op te zoeken, dus om van dat soort mensen gewoon de procedure te stoppen en ze uit de COA-locatie te verwijderen, en wat ons betreft ook zo snel mogelijk uit het land?

Minister Keijzer:

Daar heeft mijn collega Van Weel net ook over gesproken toen het ging over de ladder die bij dit soort besluiten wordt gebruikt. Het is gewoon zoals het is. Binnen de vastgestelde wet- en regelgeving hebben wij ons te bewegen.

De voorzitter:

Helder.

Minister Keijzer:

Maar ik denk dat velen hier de frustratie delen.

Mevrouw Vondeling stelde mij een vraag over amv'ers, maar ik zie dat er weer een interruptie is. Het is aan u, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, laten we dan eerst even de interrupties over dit subonderwerp doen. Ik kijk even wie hier nog meer over wil interrumperen. Ik zie dat alleen mevrouw Van der Plas van de BBB dat wil. Gaat uw gang.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Even ingaand op de vragen van de heer Ceulemans: ik heb een tijdje geleden in de Kamer aandacht gevraagd voor geweld tegen vrouwen in azc's. Wij horen verhalen dat vrouwen soms de wacht moeten houden: de een slaapt vier uur terwijl de ander de wacht houdt en dan wisselen ze, omdat ook zij worden aangerand, betast of belaagd. Ik weet dat er bij heel veel azc's iedere dag een lhbtiq-vlag omhooggaat, ook op speciale dagen. Maar omdat ik een tijdje geleden in de Kamer de vraag heb gesteld wat we kunnen doen tegen het geweld tegen vrouwen in azc's — dat komt wel degelijk voor — ben ik benieuwd of daar bijvoorbeeld ook de vlag met "stop geweld tegen vrouwen" hangt. Kunnen we dat ook gaan doen? Het probleem is natuurlijk breder dan alleen de lhbti-gemeenschap. Vrouwen zijn soms ook gewoon niet veilig in azc's. Wat is daarvoor het beleid? Of focussen we alleen op de lhbtiq-gemeenschap? Dat vind ik een groot goed, maar doen we dat ook voor vrouwen?

Minister Keijzer:

Ja, voor alle kwetsbare groepen: lhbti, vrouwen. Het is natuurlijk buitengewoon frustrerend: je vlucht voor oorlog en geweld uit een land, en vervolgens zijn er mensen die zich gaan misdragen op de COA-locaties. Daar wordt tegen opgetreden. Hoe in sommige landen — niet alle landen; laten we dat ook met elkaar vaststellen — gedacht wordt over lhbti, over de positie van vrouwen … De slachtoffers worden begeleid. Er wordt met hen in gesprek gegaan en tegen hen gezegd: doe nou aangifte. Soms durven ze dat niet. Dan wordt er door COA-medewerkers zelf aangifte gedaan, omdat het gewoon onacceptabel is dat dit gebeurt. Ze doen dit ter bescherming van de mensen die het betreft, maar ook omdat je hier in een land komt waar dit onacceptabel is. Ik kan hier niet helder genoeg over zijn. Of het nu over homo's of over vrouwen gaat, dat doet er niet toe.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ben het volstrekt eens met de minister, want het is natuurlijk volstrekt onacceptabel dat als je hier veiligheid komt zoeken omdat je in je thuisland wordt achtervolgd, bedreigd of misschien wel vermoord, of er geweld tegen je wordt gebruikt, je hier vervolgens zelf geweld gaat gebruiken. Eigenlijk zou je gewoon voor alle kwetsbare groepen moeten regelen dat ze zich veilig voelen, dat er hulp is en dat ze naar instanties worden doorverwezen. Mijn vraag was: gebeurt dat nu alleen voor de lhbtiq? Er zijn bijvoorbeeld ook vrouwenorganisaties. De laatste maanden hebben we het veel over femicide en geweld tegen vrouwen. Ik wil geen nieuwe organisatie binnen een nieuwe organisatie opzetten, maar kan het gewoon verbreed worden, dus én voor vrouwen én voor lhbtiq?

De voorzitter:

Ik hoor de minister zeggen: dat doen we al.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik bedoel dus niet met allemaal hokjes en met aparte vlaggen die worden opgehangen, want dan wordt het een grote vlaggenparade. Kunnen we niet iets bedenken voor iedereen tegen wie geweld wordt gebruikt? Gelijke monniken, gelijke kappen.

De voorzitter:

Ik denk dat het een heldere oproep is. Ik had het idee dat de minister zei dat ze dit doet.

Minister Keijzer:

Dat is ook zeker de bedoeling, zeg ik tegen mevrouw Van der Plas. Het geldt natuurlijk voor alle groepen. Dat ben ik dus helemaal eens met mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Vondeling vroeg nog aandacht voor een andere groep, namelijk die van de minderjarige kinderen, de amv's.

De voorzitter:

Voordat u daarnaartoe overgaat, ga ik nog even naar mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Het is heel goed om van zo veel collega's te horen dat ze zich zorgen maken over de veiligheid van lbti-vluchtelingen; ik heb dat in mijn eigen bijdrage ook opgemerkt. Maar het is ook zo dat sommige mensen die hiernaartoe zijn gekomen als vluchteling terug worden gestuurd omdat ze, tussen aanhalingstekens, "niet homo genoeg zijn". Ik zou de minister willen vragen om ook daar goed naar te kijken, want ook dat leidt tot bijvoorbeeld suïcides. Er zijn brandbrieven naar ons gestuurd van mensen die aangeven wanhopig te zijn omdat ze niet veilig zijn als ze terug worden gestuurd. Ook dit leidt natuurlijk tot enorm onveilige situaties.

Minister Keijzer:

Dat is een vraag voor mijn collega.

De voorzitter:

Dat is waar inderdaad. Ja. Dus die kan eventueel nog in tweede termijn gesteld worden.

Minister Keijzer:

Ik heb over alles een mening, dus ook hierover.

De voorzitter:

Nee, dat is ons bekend. Maar daar is dit debat niet helemaal voor bedoeld.

Minister Keijzer:

Dat gaan we niet doen.

De voorzitter:

Daar heeft u wel een Twitteraccount voor. Van de ministers bedoelde ik daarmee. Pardon. U gaat verder met de alleenstaande minderjarigen.

Minister Keijzer:

Dank u, voorzitter. Dat is wel een probleem. Mevrouw Vondeling begon erover. Ik dacht dat het mevrouw Westerveld was, maar het was mevrouw Vondeling. Er verdwijnen minderjarige kinderen, en overigens ook kinderen van 15, 16, 17 jaar, dus die alweer wat ouder zijn. Het is een zorgelijk signaal. Het is trouwens van alle tijden; toen ik er van de week over las, dacht ik: het is niet voor het eerst dat ik dit lees. Er wordt op gehandeld. Er is geen toename van het aantal verdwijningen, dat niet, maar er wordt elke keer weer wel goed naar gekeken. Opvang vindt niet plaats in een gesloten omgeving; kinderen mogen gaan en staan waar zij willen, zeker ook als ze ouder zijn en richting de 18 jaar gaan. Je kunt het dus gewoon niet helemaal voorkomen, dat is hier eigenlijk de bottomline. Tegelijkertijd zetten COA-medewerkers zich actief in om het risico op mensenhandel en uitbuiting te voorkomen en signalen hiervan tijdig te onderkennen.

Mevrouw Westerveld, die nieuw is in deze commissie, begon over de positie van kinderen in de opvang. Dat is nou bij uitstek een onderwerp waar we de afgelopen twee commissiedebatten uitgebreid met elkaar over hebben gesproken. Er is echt werk gemaakt van het verbeteren van de situatie op de verschillende locaties. We zijn ook met de inspectie ter plekke wezen kijken. De opvang op noodlocaties is soms weliswaar niet ideaal, maar wel goed te noemen. We werken ook echt aan het voorkomen van verhuizingen, maar helemaal voorkomen kan je dat niet. De uitkomst van de evaluatie van de noodopvanglocatie biedt verschillende aanknopingspunten om de situatie van kinderen te verbeteren. Daar zijn we ook mee aan het werk, bijvoorbeeld op het gebied van spel- en recreatieaanbod en veiligheidsvoorlichting.

In dit kopje heb ik nog de vraag van de heer Van Dijk over de vrijwilligersvergoeding voor gastgezinnen. Een tijdje geleden heb ik toegezegd de mogelijkheid te verkennen voor een vrijwilligersvergoeding voor gastgezinnen die via Takecarebnb een statushouder in huis nemen. Dit zijn belangrijke initiatieven. Ik ben zelf ook een keer ter plekke wezen kijken. De afgelopen tijd is door het ministerie samen met COA en Takecarebnb onderzocht hoe een dergelijke vergoeding praktisch vormgegeven kan worden. Zoals altijd zitten ook hier tussen droom en daad wetten en praktische bezwaren. Ik ga uw Kamer hierover dus informeren als het is uitgedacht.

Dan kom ik bij het kopje overlast en criminaliteit.

De voorzitter:

Ik kijk of er nog interrupties zijn op het onderwerp opvang en huisvesting. Dat is niet het geval. Of toch: wanneer? Uw vraag, meneer Van Dijk, ging over Takecarebnb en wanneer er dan gekeken gaat worden naar een vrijwilligersvergoeding. De vraag is dan, denk ik, wanneer de minister daarop terugkomt.

Minister Keijzer:

We doen eind Q1, hoor ik. Eenmaal, andermaal.

De voorzitter:

Eind Q1 heb ik, geloof ik, geïntroduceerd. U wordt ongeveer 31 maart geïnformeerd of zoveel eerder als kan.

Minister Keijzer:

Of zoveel eerder als er een ander kabinet is dat dat kan doen.

De voorzitter:

Ja, we gaan het meemaken. De minister gaat verder met overlast en criminaliteit.

Minister Keijzer:

Ja, dat gaan we doen, voorzitter.

Mevrouw Rajkowski vroeg naar de overlast in het openbaar vervoer. Ik weet dat de VVD altijd belangstelling voor dat punt heeft, en terecht. Vanuit Emmen zijn er verschillende berichten gekomen over strenge toegangscontroles op perrons. Zwartrijden mag niet — dat weten we allemaal — en toch gebeurt het hier. Er worden dan wel boetes uitgedeeld, maar met hoge percentages van niet betalen. Zoals eerder benoemd in de Kamerbrief die door de collega van IenW is gestuurd, wil ik het mogelijk maken dat gegevens over vreemdelingen die niet al op een andere manier toegankelijk zijn, beschikbaar worden gesteld voor boa's. Ook hier blijkt dat weer ingewikkelder dan gedacht. De mogelijkheden voor toegang tot de Basis Voorziening Vreemdelingen, BVV, zijn expliciet verkend. De wetswijziging en de beste inbedding hiervoor worden door de minister voor Asiel en Migratie — dat ben ik — in samenspraak met het departement van JenV voorbereid, want dit moet toch echt gewoon eens een keertje gaan gebeuren. Omdat deze wijziging niet op korte termijn gerealiseerd kan worden, zijn we ondertussen op zoek naar alternatieven, zoals het bellen naar een pikettelefoon. Het is allemaal praktisch, maar de boa mag niet in het systeem. Voordat degene die het wel mag er is, ben je een uur verder. Dat kan natuurlijk niet. Dit is een van de mogelijkheden om te kijken of je dit kunt oplossen.

In navolging van de toezegging zoals opgenomen in de Kamerbrief van 5 september gaan we kijken hoe boetes voor zwartrijden kunnen worden verhaald op de veroorzaker, bijvoorbeeld door het korten op leefgeld. Maar daarvoor heb je ook weer een juridische grondslag nodig, die er niet is. COA biedt wel de mogelijkheid aan amv's om boetes die zij hebben ontvangen voor het reizen zonder geldig vervoersbewijs, eenmalig voor te schieten, waarna er een afbetalingsregeling met hen wordt afgesproken. Die mogelijkheid is op basis van vrijwilligheid. Als je geen juridische grondslag hebt, kan het niet anders. Het is wat het is.

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de zaak-Lisa en de dader. Vooropgesteld, wie is er niet geraakt door deze zaak? Dat geldt ook voor ons. De dader is gelukkig opgepakt en het strafrechtelijke proces is in volle gang. Dit valt echt onder de minister van Justitie en Veiligheid. Het is, denk ik, wel goed om hier te zeggen dat deze discussie niet in de weg staat aan een eventuele veroordeling. De vraag wie deze man is staat uiteindelijk niet in de weg aan een veroordeling, als dat opportuun is in het strafproces.

Voorzitter. Dan hebben we nog de overlast en de ellende voor de ondernemers in Ter Apel. Ik ben op dit moment bezig met de afronding van de complexe schadeverzoeken van de Jumbo en de HEMA. Hier leggen we echt de laatste hand aan. Ik ga maandag naar Ter Apel en zet echt alles op alles om dan duidelijkheid te kunnen verschaffen, want het heeft veel te lang geduurd. De afgelopen tijd zijn er veel gesprekken geweest over de toekomst van de schaderegeling, die we echt in één systeem willen stoppen. Er was wel één loket, maar daar zaten nog die twee schaderegelingen achter. We gaan echt kijken hoe we ook die twee schaderegelingen samen kunnen stoppen. We gaan er niet mee stoppen. Ik weet niet wie van u dat ook alweer gevraagd heeft, maar dat is niet de bedoeling. Ik ga dit maandag bespreken in Ter Apel.

Voorzitter. Tot slot Oekraïne.

De voorzitter:

Maar voordat u naar Oekraïne gaat, ga ik naar … O, die interruptie vervalt. Zijn er interrupties over overlast en criminaliteit? Nee? Dan kunt u verder met Oekraïne.

Minister Keijzer:

Oekraïne. De heer Van Dijk vroeg aan mij om een algemene reactie te geven op de brief van de Ombudsman die vanochtend verschenen is. The timing is impeccable. Dit is toch ook een klein beetje roeien met de riemen die je hebt. Natuurlijk moet de Ombudsman ons scherp houden op de kwaliteit van alles wat wij doen. Gemeentes doen hun uiterste best om voldoende opvangplekken van voldoende kwaliteit te vinden en te onderhouden. Het Rijk ondersteunt ze daarbij met heel veel geld. We hebben uiteraard regels voor hoe die kwaliteit en veiligheid er dan uit moeten zien. We hebben allerlei afspraken ten aanzien van het leven ter plekke in die locaties.

Er komen nog elke week 300 Oekraïners naar Nederland. Los van de ellende in Oekraïne, loopt het ons inmiddels gewoon over de schoenen. Want waar moet je al die plekken nog vinden voor deze mensen? Je wil namelijk wel dat je de mensen die zich melden in Nederland, netjes op kunt vangen. Er zitten nu 90.000 Oekraïners in opvangcentra. Ik ga er even van uit dat dat gezinnen zijn van drie mensen. Ik heb ook niet even 30.000 huurwoningen. Die zijn er gewoon niet. We moeten dus ook een klein beetje roeien met de riemen die we hebben. Dat wordt overal in Nederland — ik was van de week in Utrecht — op voortreffelijke manieren gedaan door alle professionals die hiermee bezig zijn, maar ook door heel veel vrijwilligers.

Ik heb u een brief gestuurd over de langetermijnplannen voor Oekraïne. Mevrouw Westerveld zegt dat er één positief punt in die brief staat. Nou, nou, volgens mij staan er wel meer positieve punten in! Maar zo was het ook niet bedoeld, zie ik nu aan mevrouw Westerveld. Ze zei dat straks niet meer het hoge collegegeld moet worden betaald. Ik zal de feestvreugde meteen maar wat dempen: er moet natuurlijk wel nog uitwerking aan gegeven worden. Denk aan de volgende vragen. Hoe gaat dat dan? Waar gebeurt dat dan? Wat is het dan? Hoeveel is het dan? Je zult daar in ieder geval ook weer wetgeving voor moeten organiseren. Ook zul je er dekking voor moeten vinden. Daar is mijn collega van OCW mee bezig.

Voorzitter. Dan zijn er nog algemene vragen gesteld. Mevrouw Vondeling, mevrouw Van der Plas en mevrouw Westerveld vroegen aan mij: waarom een termijn van drie jaar? Op een gegeven moment is er een Europese mededeling gekomen dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming af zou lopen op 4 maart 2027. In die mededeling stond: zorg nou dat dit in de verschillende landen onderdeel wordt van het bestaande beleid. In de wetsvoorstellen die in de Tweede Kamer liggen, hebben we straks een tijdelijke verblijfsvergunning van drie jaar. Daarom hebben wij hierin uiteindelijk gekozen voor een transitiedocument dat voor drie jaar recht op verblijf geeft.

Hierbij speelt trouwens wel een rol dat wij, ergens begin 2000, in wetgeving hebben opgenomen dat al diegenen die zich melden onder de tijdelijke beschermingsregeling voor ontheemden een asielaanvraag moeten indienen. Ik zie meneer Van den Brink met zijn ogen knipperen. Ja, achteraf gezien was dat niet zo handig, want er liggen dus 140.000 asielaanvragen op de plank bij de IND. Een van de zaken die in ieder geval opgenomen gaat worden in het wetsvoorstel is dat we dat niet meer doen, want dat maakt dat je het nu wel zo moet organiseren dat het aansluit bij het bestaande systeem. Anders zeggen mensen die niet willen wat wij bedenken namelijk gewoon: behandel mijn asielvergunning maar. Dat gaat niet. Daar zijn het er te veel voor. Dat is dus ook nog een praktische reden om daarbij aan te sluiten.

Dan is er ook nog aan mij gevraagd: wat nou als er straks vrede is? We zijn natuurlijk bezig met het hele uitwerken hiervan. De brief is verstuurd. Daar stond nog niet alles in. De heer Paternotte had het daar ook over. Maar we hebben wel als kabinet een stip op de horizon willen zetten, zodat iedereen bij de gemeentes, het ministerie van Sociale Zaken, van OCW, van VWS en bij VRO weet: dit is waar we naartoe gaan; ga uitzoeken hoe dat dan vormgegeven wordt en wat de consequenties daarvan zijn. Daar zijn we de komende tijd mee bezig. Dat zal financiële consequenties hebben. Zoals u allemaal weet, loopt ook de financiële dekking in de meerjarenbegroting op rijksniveau af. Je zult dus helder moeten krijgen wat het financieel beslag is als je het op deze manier doet. Ik kijk maar eens even richting collega Van den Brink en collega Paternotte. Ja, dat mag ik inmiddels zeggen, want ik ben ook Kamerlid. De reden waarom we dit gedaan hebben, is om dit wel inzichtelijk te maken, zodat we bij de Voorjaarsnota bij benadering weten waarover we het hebben, zodat we dat geld ook kunnen opnemen in de begroting.

Mocht er binnen afzienbare tijd vrede komen — laten we daar allemaal voor bidden deze kerst — en mensen kunnen terug naar Oekraïne, dan is dat ook echt weer het moment om even te bekijken of het nog steeds verstandig is om dit te doen voor drie jaar. Dat ligt echter in de toekomst. Daar zitten trouwens ook een heleboel haken en ogen aan, maar dat zit al wel in het achterhoofd. Gebeurt dat niet, en dat zou heel verdrietig zijn, dan is dit wel het beleid zoals wij dat op de langere termijn voor ons zien en dat dan dus uitgewerkt kan worden.

Wordt er een uitvoeringstoets gedaan? Uiteraard, zeg ik tegen de heer Paternotte. Die wordt dan uiteraard ook gedeeld.

Zie ik mogelijkheden om in de tussentijd de eigen bijdrage te verhogen? Per 1 oktober van dit jaar is de eigen bijdrage die werkende ontheemden uit Oekraïne betalen verhoogd. Hiermee is het bedrag zo veel mogelijk gelijkgetrokken met werkende asielzoekers. Er is alle inzet van mij bestuurlijk, maar zeker ook van alles en iedereen in de ambtelijke organisaties die mij, de wethouders en de gedeputeerden ondersteunen, om dit transitiedocument uit te werken en alles wat daarvoor nodig is op het gebied van zorg, huisvesting en de Participatiewet inzichtelijk te maken, zodat het allemaal startklaar is op 5 maart 2027.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een interruptie voor u van mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Ik heb een vraag over het collegegeld. Het goede nieuws is dat de wet niet aangepast hoeft te worden. Het heet namelijk "instellingscollegegeld", omdat de onderwijsinstellingen zelf kunnen besluiten wat de hoogte is voor studenten die niet uit Europa komen. Dat kan dus variëren. Een aantal instellingen heeft de afgelopen jaren de wettelijke hoogte aangehouden. Die is dus hetzelfde als voor Nederlandse en andere Europese studenten. Dat had alleen tot gevolg dat heel veel Oekraïense jongeren, en dat begrijp ik, bij deze instellingen gingen studeren en dat die instellingen daardoor een onevenredig hoog aantal opvingen. Mijn vraag aan de minister is dus als volgt. Er is brede steun in de Kamer om juist te helpen bij de wederopbouw van Oekraïne. Wat is er nou belangrijker dan onderwijs? Er ligt een aangenomen motie van mevrouw Podt, waar ook mijn collega, mevrouw Piri, onder staat. Wat is er nou nodig om ervoor te zorgen dat het instellingstarief ter hoogte van het wettelijk tarief per 2026 in kan gaan?

Minister Keijzer:

Dat is aan mijn collega van OCW. Je hebt een algemene maatregel van bestuur nodig. Ook daar doen we in dit land anderhalf jaar over, dus ik weet niet waar het staat. Maar we moeten ons wel met elkaar realiseren dat het effect daarvan kan zijn dat er meer Oekraïners naar Nederland komen, bijvoorbeeld uit andere Europese landen. Waar moet ik al die mensen in vredesnaam huisvesten? We hebben nu al een tekort aan 60.000 woningen voor studenten. Dat zit in mijn achterhoofd, maar dit is aan mijn collega van OCW.

De voorzitter:

Ik ga u aanraden om hiervoor uw tweede termijn te benutten. We zijn aangekomen bij de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De spreektijd is 80 seconden. Ik geef allereerst het woord aan de heer Bart van den Brink van het CDA.

De heer Bart van den Brink (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil even de punten langslopen die in de eerste termijn zijn gemaakt en waar we een antwoord op hebben gekregen. Dank u wel.

Het Europese traject ziet er goed uit, voor wat we er nu van weten. Laten we hopen dat het lukt om de Terugkeerrichtlijn ... Sorry, de Terugkeerverordening. Bedankt voor de verbetering. Laten we hopen dat het lukt om die te koppelen aan de inwerkingtreding van het pact, want dan hebben we echt een compleet werkend stelsel vanaf 12 juni. De Kamer gaat goed kijken naar de uitvoering van dat pact in Nederland en naar wat er nog voor uitvoeringsvragen op ons af gaan komen. Dank u wel daarvoor.

Aan de andere minister zou ik nog het volgende willen vragen. De betrokkenheid bij de grote puzzel die in schaarste plaatsvindt, klinkt soms een beetje als: het is de klus van de gemeenten. Maar het is natuurlijk één groot probleem: de Oekraïners, de COA-opgave en de gemeentelijke opgave. Wat is de samenwerking tussen al die verschillende partners? Het lijkt soms een beetje alsof we alleen maar een analyse krijgen van wat er allemaal niet kan, maar uiteindelijk zal het toch met elkaar opgelost moeten worden. Er kunnen geen mensen getoverd worden. Althans, dat was zo de laatste keer dat ik dat checkte. Ik krijg graag van de minister iets meer duidelijkheid over hoe ze de samenwerking met de gemeenten zoekt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Vondeling van de PVV.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Ik wil ook graag een tweeminutendebat aanvragen. Er staat nog een tweeminutendebat op de rol. Dat heb ik ook aangevraagd. Misschien kunnen we die samenvoegen, maar dan moet even gekeken worden wat agendatechnisch handig is.

De voorzitter:

De plenaire Griffie zoekt altijd naar optimale oplossingen, dus ik heb daar alle vertrouwen in.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Er stonden nog wat vragen open uit de eerste termijn. Ik had gevraagd naar fraude onder Eritreeërs. Doet de Nederlandse IND net als de Noorse IND ook onderzoek naar de onjuiste verkrijging van verblijfsvergunningen dan wel nationaliteit? Ik krijg daarop graag een reactie van de minister.

Ik blijf ervoor pleiten dat de tijdelijke vergunningen van Syriërs worden ingetrokken. Ik zal daartoe weer een motie indienen.

Wat betreft de Oekraïners herhaal ik mijn eerste termijn: ik vind het knettergek dat de minister Oekraïners een verblijfsstatus voor drie jaar gaat geven, terwijl Oekraïne staat te springen om zijn eigen mensen. Begin dan met de mannen. Ik lees genoeg voorbeelden van mensen die nu op en neer reizen voor familiebezoek en vakantie. Het is bizar dat de minister nu zegt "je krijgt voor drie jaar verblijfsrecht", met alle gevolgen van dien. Wat zijn de kosten van de uitkeringen, van de toeslagen en van de kinderbijslag? Ook daarover zal ik een motie indienen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan Diederik van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor de antwoorden en de update over een heel aantal thema's. Op een aantal dingen komt men later terug. Denk aan de tolken, het fraudeonderzoek, de vergoedingen voor gastgezinnen, het EU-pact et cetera, et cetera.

Ik wil eigenlijk nog één punt maken. Dat sluit aan bij de misstanden in de Oekraïneopvang die de Ombudsman naar voren heeft gebracht. De minister wil die misstanden absoluut ook niet. Daar heb ik geen enkele twijfel over, maar ze reageert wel bijna berustend, in de zin van: het loopt ons over de schoenen; wat moeten we? Ik heb alle begrip voor dat gevoel, maar het gaat tegelijkertijd wel om kinderen, om frequent seksueel geweld tegen vrouwen et cetera. Ik snap heel goed dat we het allemaal niet perfect krijgen en precies zoals we willen, maar laten we wel blijven werken aan verbeteringen. Laten we niet al te fatalistisch zijn. Ik weet dat de minister dat ook helemaal niet wil, maar we mogen niet wegkijken van deze misstanden.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ceulemans, JA21.

De heer Ceulemans (JA21):

Voorzitter, dank. Ik heb een paar korte punten.

Het is terecht gegaan over de overlast en criminaliteit in Ter Apel en de gemeente Westerwolde, en de contacten daarmee. Ik wil dan ook even van de gelegenheid gebruikmaken om aandacht te vragen voor Budel. Ik heb vandaag ook weer contact gehad met mensen uit Budel. In 2028 gaat het azc-terrein weer terug naar Defensie; dat is althans het voornemen. Die datum staat bij heel veel inwoners van Budel met een grote rode potloodcirkel omcirkeld in de kalender. Mensen kunnen daar niet op wachten. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het tot die tijd op zijn beloop gelaten moet worden. Ik weet dat er afspraken zijn gemaakt tussen de gemeente Cranendonck en het COA over aanvullende maatregelen om de overlast in te perken. Ik hoor van bewoners dat dat tot ongeveer de zomer goed gewerkt heeft, maar dat het de laatste maanden weer slechter gaat. Ik hoor ook weer over incidenten, over meer inbraken, en zelfs over een incident waar een jong kind bij betrokken zou zijn, dat grote onrust in het dorp heeft veroorzaakt. Kan de minister er dus nog even op ingaan welke stappen zij gaat zetten om de overlast in Budel terug te dringen tot het moment van 2028?

Dan nog even over Oekraïne. De minister zei: op het moment dat er dezer dagen een vredesdeal gesloten wordt, gaan we heroverwegen of het voornemen voor die driejarige verblijfsvergunning nog handig is. Ik hoop dat dat eufemistisch is van de minister en dat zij gewoon inzet op grootschalige terugkeer op het moment dat er sprake is van een vredesdeal, en niet op verblijfsstatus.

De voorzitter:

Dank, meneer Ceulemans. Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb nog één vraag aan minister Van Weel over legal counseling. Ik begrijp nog steeds niet waarom de nieuwe situatie tot zoveel verbetering gaat leiden. Volgens mij leidt die tot langere juridische procedures. Ik vraag me ook af of de IND dan extra bekostiging krijgt om nieuwe mensen aan te trekken.

Dan heb ik een vraag aan minister Keijzer over de situatie van kinderen. Ik ben op de hoogte van de debatten die er de afgelopen tijd waren, maar wij krijgen berichten — ik hoor die zelf ook — dat er nog weinig vaart lijkt te zijn om in die situatie écht de kinderrechten te waarborgen.

Een laatste punt gaat over het instellingscollegegeld. Daar is ook geen algemene maatregel van bestuur voor nodig. Dat kan gewoon gedaan worden als instellingen daarvoor bekostiging krijgen. Alleen begrijp ik ook wel dat instellingen met die enorme bezuiniging op onderwijs daarmee in de maag zitten; ik weet dat het niet het departement van deze minister is. Dus het is alleen maar nodig dat er een klein beetje bekostiging komt, waardoor deze studenten gewoon tegen het wettelijke tarief kunnen studeren, net als andere Europese studenten. Ik denk niet dat het een aanzuigende werking heeft, want er zijn landen waar het een stukje goedkoper is om te studeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Rajkowski van de VVD.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Dank, voorzitter. Dank voor alle toezeggingen die zijn gedaan. Ik hoop inderdaad dat minister Keijzer maandag in ieder geval duidelijkheid kan verschaffen aan de ondernemers. Ik hoop natuurlijk dat het zo positief mogelijk is, maar duidelijkheid is, denk ik, wel het allerbelangrijkste.

Dan doe ik toch nog één poging over het Ter Apelterrein. Ik begrijp de uitleg dat er ook gewoon wat wettelijke aanpassingen nodig zijn. Maar in Rotterdam loopt op dit moment ook een pilot. Is het dan toch niet mogelijk om te kijken op welke manier die pilot, vooruitlopend op juridische wijzigingen, uitgebreid kan worden? Ik weet dat er op de Arrivatrein ook geëxperimenteerd is met identiteitszuilen en dat soort dingen. Volgens mij zit de creativiteit voor een tijdelijke oplossing daar wel, dus willen we daar nog een keertje naar kijken?

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw De Vos.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de antwoorden op mijn vragen. Hij gaf later in het debat aan dat hij nog wel nader onderzoek zou kunnen doen naar het Syriëverhaal en of het nou zo is dat mensen opnieuw een procedure in kunnen, hoe dat precies zit. Ik hoor graag op welke termijn hij daar precies op kan reageren.

Dan over Afghanistan. Ik blijf er toch bij dat het volgens mij een cirkelredenering is. Als je erkent dat er vertrekplichtige Afghanen zijn, dan betekent dat dat ze geen recht hebben op verblijf in Nederland, omdat zij dus terug zouden kunnen keren naar hun land van herkomst. Dan is het volgens mij niet uit te leggen dat je er niet voor zorgt dat die diplomatieke banden hersteld worden, zodat in elk geval mensen ofwel verplicht kunnen worden uitgezet, of, als zij vrijwillig willen terugkeren, zo veel mogelijk gefaciliteerd worden. Ik doe hierbij dus nogmaals een heel dringend beroep op de minister om de diplomatieke banden in ieder geval als het gaat om die terugkeer te herstellen.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Dank voor de antwoorden, hoewel ik er niet helemaal zeker van ben of er antwoord is gegeven op mijn vraag over de werklast: zou een vergunning van een jaar te veel werklast veroorzaken bij de IND? Daar had ik vragen over gesteld en ik heb niet gehoord dat die beantwoord zijn.

De minister zei dat de eigen bijdrage van Oekraïners zo goed als gelijk is aan die van werkende asielzoekers, maar de eigen bijdrage is alsnog veel lager dan die van werkende Nederlanders, waar ik het in mijn bijdrage over had. Voor zover ik het nu helder heb, is de maximale eigen bijdrage voor een Oekraïens gezin met twee volwassenen in een locatie met catering € 992,80 per maand. Daar zit dus zelfs drie keer per dag een maaltijd bij. Dat is echt heel laag. Het is goed dat een eigen bijdrage wordt betaald, maar die is echt heel laag in vergelijking met wat een werkend Nederlands gezin kwijt is aan allerlei lasten. Daar zou ik dus nog graag wat verduidelijking over willen hebben van de minister.

De voorzitter:

Dank aan mevrouw Van der Plas. Ik hoef zelf geen tweede termijn, omdat ik mij wil aansluiten bij wat mevrouw Westerveld vroeg over de Oekraïense studenten. Ik wil de minister voor Asiel en Migratie nog vragen om ons terug te koppelen wat de uitkomsten van de gesprekken met de ondernemers in Ter Apel zijn en of er iets aan het schadefonds verandert. Ik denk dat ik daarvoor het voorzitterschap niet aan iemand anders hoef te geven. Ik kijk dus naar beide ministers: zouden zij direct kunnen beantwoorden? "Een halfuurtje", hoor ik.

De voorzitter:

Er kan direct beantwoord worden. Dan geef ik het woord aan de minister van Asiel en Migratie.

Minister Van Weel:

Nee, dat halfuur zullen we u niet aandoen. Dank voor de inbreng in de tweede termijn. Ik reageer op drie vragen. Ten eerste de vraag van mevrouw Vondeling van de PVV over de Eritreeërs. We hebben op dit moment nog geen signalen dat dit bij ons aan de hand is. Uw vraag is voor mij wel aanleiding om dit bij de IND uit te zetten, zeker naar aanleiding van het Noorse voorbeeld. Die toezegging doe ik u dus bij dezen.

De vraag van mevrouw Westerveld was of legal counseling leidt tot langere juridische procedures. Wij zijn van mening van niet. Er zijn ook landen die dit al op deze manier doen. Bijvoorbeeld in Duitsland gebeurt het op deze manier. Het past ook binnen het Migratiepact. En ja, wij zorgen ook dat de IND de middelen krijgt om deze rol te vervullen en we gaan dit monitoren. Als dit inderdaad leidt tot langere procedures … Dat was niet de insteek van wat we bedoelden. Het gaat om versobering en juist meer efficiëntie.

Dan de vraag van mevrouw De Vos. Mijn toezegging ging over wat je met die vertrekpremie kunt doen als mensen op korte termijn terug zouden komen: kun je daar dan iets van terugvorderen? Dat ga ik doen. Het andere punt, namelijk dat je elke hernieuwde asielaanvraag weer zal moeten beoordelen, is een gegeven. Daar kan ik niks aan onderzoeken; dat is hoe het internationaal recht dat heeft voorgeschreven. Je kunt dit afhankelijk van de omstandigheden alleen sneller of korter doen. Als iemand binnen drie weken weer op de stoep staat, ga ik ervan uit dat we dat sneller kunnen doen dan als er bijvoorbeeld een nieuwe oorlog zou uitbreken en als er een nieuwe stroom op gang komt.

Mevrouw De Vos (FVD):

Een korte vraag: kan die minister dan in die toezegging meenemen hoe ingewikkeld het is om iemand meteen uit zijn asielprocedure te zetten als inderdaad blijkt dat hij is teruggekeerd?

Minister Van Weel:

Ik kan dat meenemen, maar dat is eigenlijk staand beleid. Dat heeft niks met Syrië te maken; dat is hoe asielbeleid werkt. Je moet dus elke aanvraag in behandeling nemen. Dan kun je toetsen, afhankelijk van hoelang dat geleden is en van gewijzigde omstandigheden, of je dat snel doet of niet. Ik zeg maar even dat de snelste, vaak voorkomende variant een toets op de vliegtuigtrap is als mensen toch nog proberen met een nieuw verhaal een nieuwe aanvraag te doen. Dat verhaal kan snel worden ontkracht. Overigens zetten we in de Asielnoodmaatregelenwet ook daar een streep doorheen, want daarmee wordt het verwijtbaar om nieuwe informatie op zo'n laat moment op te brengen. Daarmee gaan we dat hopelijk ook tegen. Ik wil het wel uitleggen, maar het is staand beleid.

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik wil het debat niet herhalen, maar in de antwoorden op mijn vragen staat letterlijk: "Het hebben ontvangen van terugkeer- en herintegratieondersteuning is daarbij geen zelfstandige afwijzingsgrond voor toelating". Dat zou het volgens mij wél moeten zijn. Daar ziet mijn vraag dus op.

Minister Van Weel:

Maar mijn antwoord is: dat kan het niet zijn, gewoon omdat het juridisch gezien niet kan. Je mag niet zeggen: u heeft van mij geld gekregen en u bent vertrokken, dus u mag hier nooit meer een asielaanvraag doen. Dat is de strekking van het antwoord. Juridisch gezien mag dat niet. Maar dat kan ik voor u op papier zetten.

De voorzitter:

Dank u wel. U kunt verder met de beantwoording.

Minister Van Weel:

Ik heb nog één vraag, namelijk of we dan alleen voor de terugkeer die diplomatieke banden kunnen aanhalen. Zo werkt het niet. Je hebt diplomatieke betrekkingen of je hebt ze niet. Als je ze hebt, erken je de facto het regime van het land, met alle voor- en nadelen die erbij horen. Terugkeer is voor ons dus een van die weegsteentjes op de balans van voors en tegens om diplomatieke banden te beginnen met de taliban. Op dit moment valt die balans nog negatief uit. Ik kan niet in de verre toekomst kijken, maar voor nu zetten we dus in op het EU-spoor om toch die terugkeer voor elkaar te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de minister voor Asiel en Migratie.

Minister Keijzer:

Dank, voorzitter. Er waren nog een paar vragen aan mij gesteld. De heer Van Dijk zei: de minister klinkt een beetje berustend. Dat is ook een klein beetje zelfbescherming, omdat ik gewoon zie wat er in de keten aan de hand is en hoe het ons compleet en volledig over de schoenen loopt. Het frustreert mij mateloos dat die twee wetten niet inmiddels een beetje vlot door de Tweede en Eerste Kamer gegaan zijn. Als we dat namelijk zouden doen, zou dat elke week al 300 tot 400 nareizigers schelen. Dat is niet waar, hoor ik de heer Van den Brink zeggen. Dat is wel waar. Dat treedt namelijk meteen in werking. Dan kan de IND vlotter door de procedures heen, waardoor er sneller beschikkingen worden geslagen, waardoor er sneller duidelijkheid komt.

Richting mevrouw Van der Plas …

De voorzitter:

Laten we de discussie via de microfoon voeren. De heer Van den Brink, voor een interruptie.

De heer Bart van den Brink (CDA):

Mijn enthousiasme betrof natuurlijk diezelfde frustratie, namelijk dat er in het hele wetgevingsproces dingen zijn gebeurd waardoor die wetten allang in werking hadden kunnen treden. Maar dat is niet aan deze minister. Ik reageerde op dat punt, omdat, even feitelijk, er geen sprake is van een directe werking van de nareizigers, omdat u er zelf voor gekozen heeft om dit eerst via een proefproces uit te proberen en te kijken of dit standhoudt. Tegen de tijd dat dat duidelijk is, zijn we niet op dag één na de inwerkingtreding van de wet.

Minister Keijzer:

Maar hoe langer je wacht, hoe langer het duurt. De gedachte dat, als het Migratiepact in werking treedt, alles dan meteen draait conform die wet- en regelgeving, is ook niet waar. Daar heb je ook een aantal maanden voor nodig. In de Asielnoodmaatregelenwet zitten allerlei voorwaarden waardoor zaken vlotter kunnen gaan verlopen en waardoor je sneller duidelijkheid krijgt. Ik heb u net de cijfers uit de keten genoemd. Heel veel mensen zitten veel langer in de opvang bij het COA, omdat de hele procedure zo ongelofelijk lang duurt. Het frustreert mij mateloos. Echt! Ook ik kijk soms met verbijstering naar wat wij allemaal niet mogen op basis van wet- en regelgeving zoals die internationaal en nationaal vormgegeven is en zoals die uiteindelijk haar beslag heeft gekregen in de uitleg via jurisprudentie. Hierdoor zijn er allerlei zaken die op geen enkele manier meer uit te leggen zijn aan gewone, beschaafde Nederlanders, ongeacht waar ze vandaan komen of welke kleur ze hebben.

Waarom klink ik dan af en toe bijna berustend? Omdat het me bijna opvreet, en dat is niet gezond. Dat is waarom ik af en toe een klein beetje berustend klink, want wij hebben onszelf dit aangedaan, met als kind van de rekening het Nederland zoals wij, maar zeker ook de vluchtelingen die hier terecht naartoe komen voor bescherming, dat graag zouden zien. Hierdoor kunnen we hun niet meer bieden wat we zouden willen bieden aan iemand die te gast is. En die frustratie over die wetten is er gewoon. Dan denk ik: potverdikkie nog aan toe, dan zitten we hier elkaar weer vragen te stellen en ingewikkelde dingen neer te leggen, maar als er dan wet- en regelgeving is die dat oplost, dan zijn er allerlei redenen waarom het niet nu of niet zo moet. Nou, dat is waarom ik af en toe een beetje berustend klink, voorzitter. Maar ik vind het vreselijk wat er gaande is ...

De voorzitter:

Helder. Ik denk dat u ...

Minister Keijzer:

... in die COA-opvang, want ik krijg namelijk ook de meldingen van wat er elke week ...

De voorzitter:

Ik denk dat de minister dit punt helder heeft gemaakt.

Minister Keijzer:

... misgaat in die opvang. En daar word je niet blij van.

De voorzitter:

Ik wil de minister proberen aan te moedigen om verder te gaan met de beantwoording van de vragen in de tweede termijn.

Minister Keijzer:

Dus is er samenwerking om het, met alle beperkingen die we hebben, toch zo goed als we kunnen te organiseren? Absoluut. We hebben provinciale regietafels. We hebben landelijke regietafels. We hebben overhedenoverleg. Ik heb veel contact met lokale bestuurders. Dat doen we om het zo goed en zo kwaad als het kan in goede banen te leiden. Maar we hebben woningnood in Nederland. Er is dus gewoon te weinig plek om het allemaal goed te organiseren. Desalniettemin proberen we het elke keer wel. Waarom roep ik geen crisisoverleg bij elkaar? Als ik een crisisoverleg bij elkaar roep met wethouders en burgemeesters, dan is agendapunt 1 de opening. Agendapunt 2 is: heeft u nog ergens een leegstaand hotel of sporthal? Maar zij hebben die ook niet, want alles zit zo langzamerhand vol. Desalniettemin probeer ik, met de beperkte middelen die er zijn, zo goed en zo kwaad als het kan toch het beste voor elkaar te krijgen. Dat gaat niet eens zozeer over geld, maar gewoon over ruimte, over opvang, over begeleiders, over onderwijzers en over zorgverleners. Je kunt tegen mij zeggen: het moet gewoon geregeld worden. Maar dat gaat gewoon niet meer, met elke week gemiddeld 800 of 900 mensen. De ene keer zijn het er wat minder, de andere keer wat meer, maar het gaat gewoon niet meer. Dat frustreert mij, maar het is wat het is. Ik werk aan verbeteringen, maar richting de heer Van Dijk zeg ik: het is helaas een gebroken schepping.

Mevrouw Rajkowski vroeg mij of ik bereid ben om de pilot in Rotterdam uit te breiden. Voor zover ik begrijp, is die inmiddels afgerond, maar wat wij daar geleerd hebben, nemen we wel mee bij de definitieve oplossingen op andere plekken in Nederland, zoals de Vechtdallijnen, want dat is de lijn waar we het vervolgens over hebben.

Ben ik bereid om een terugkoppeling te geven van de gesprekken die ik aanstaande maandag in Ter Apel heb en om de Kamer te informeren over de schaderegeling? Absoluut.

Richting mevrouw Van der Plas wil ik nog vertellen dat ik ook ten aanzien van de eigenbijdrageregeling het beleid graag anders had vormgegeven, maar omdat ik nu eenmaal demissionair-demissionair ben en mijn ontslag reeds is aangeboden aan de Koning, is dat gewoon niet meer aan mij. De eerlijkheid gebiedt mij ook om te zeggen dat we gewoon echt alle capaciteit en energie nodig hebben om er uiteindelijk voor te zorgen dat we op 5 maart 2027 een goed langetermijnbeleid hebben waarin de opvang van Oekraïners genormaliseerd wordt, zodat ze op dezelfde manier behandeld worden als ieder ander die legaal in Nederland verblijft.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie mevrouw Westerveld nog met een interruptie. Mevrouw De Vos is door haar interrupties heen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Ik had nog twee punten gemaakt, over kinderrechten en het instellingscollegegeld. Ik zei: daar is geen algemene maatregel van bestuur voor nodig. Het zou fijn zijn als de minister daar nog even op kan ingaan.

Minister Keijzer:

Nee, dat is aan de minister van OCW, niet aan mij. Dit is dus niet het debat om dit te doen. Ik ga niet over algemene maatregelen van bestuur voor het collegegeld.

De voorzitter:

De motie waar mevrouw Westerveld naar verwees, is natuurlijk in deze commissie ingediend en aangenomen, dus ik ...

Minister Keijzer:

Dan nog, voorzitter. Het is een onderwerp dat bij de minister van OCW thuishoort, niet bij mij. Toch? Of vergis ik me nou? Dit gaat toch over collegegeld?

De voorzitter:

Jazeker. Er zijn ten aanzien van de Oekraïners ongetwijfeld meer zaken die ook aan andere ministeries raken. Het is vaak zo dat het kabinet dan bekijkt of het de Kamerleden een klein beetje ter wille kan zijn door even collegiaal overleg te plegen en terug te koppelen. Ik zie daar niet heel veel enthousiasme voor bij de minister.

Minister Keijzer:

Dat is er inderdaad niet, voorzitter. Het langetermijnbeleid voor Oekraïners gaat over hoe we het gaan regelen met ingang van 5 maart 2027. Mevrouw Westerveld vertelt mij dat er een discussie is over de hoogte van het collegegeld, die bij de minister van OCW thuishoort. Ik ben op al die verschillende onderwerpen met collega's in het kabinet bezig om dat te regelen. Hoe dit uiteindelijk via een algemene maatregel van bestuur … Ik lees ook maar voor wat ik aangereikt krijg vanuit dat ministerie. Het moet wel via een AMvB. Je moet in ieder geval dekking hebben voor de financiële consequenties daarvan. Dat is echt niet aan mij.

De voorzitter:

Kunt u de vraag van mevrouw Westerveld doorgeleiden naar uw collega?

Minister Keijzer:

Altijd, voorzitter, tuurlijk.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

We hoeven hier ook niet in een welles-nietesdiscussie terecht te komen, maar voor het beeld van deze minister wil ik het volgende zeggen. We hebben dit jaren geleden — de voorganger van de heer Paternotte, de heer Van Meenen, was toen onderwijswoordvoerder — in de Onderwijscommissie aangekaart. Toen werden we elke keer doorverwezen naar andere ministeries. Er is wel een motie van mevrouw Podt — die is ingediend in deze commissie — waarin wordt gevraagd om financiële belemmeringen weg te nemen, zodat jongeren hier gewoon kunnen studeren. Dat is de strekking van die motie. Ik begrijp wel dat de minister zegt "je moet bij OCW zijn", maar tegelijkertijd houdt dit natuurlijk wel verband met de wederopbouw van Oekraïne. We willen dat mensen goed onderwijs kunnen volgen en hier, als het even kan, opgeleid worden. In die zin valt het dus ook op het bordje van deze minister. Maar misschien is gewoon de vraag: kunnen we op de een of andere manier snel een terugkoppeling krijgen van hoe deze motie naar letter en geest wordt uitgevoerd? Wat mij betreft gebeurt dat al vanaf 2026.

De voorzitter:

Volgens mij is de minister bereid om dit door te geleiden.

Minister Keijzer:

Tuurlijk, voorzitter. Ik zal ook tegen de collega zeggen: zorg nou even dat de Kamer geïnformeerd wordt over dit punt. Want hier van het kastje naar de muur gestuurd worden, is zonde van de sfeer.

De voorzitter:

Dat is een duidelijke toezegging.

De heer Ceulemans (JA21):

Ik heb niet echt een interruptie, maar meer een punt van orde. Was de minister aan het einde van een blokje of helemaal aan het einde van de tweede termijn?

De voorzitter:

Ze was aan het einde van de tweede termijn.

De heer Ceulemans (JA21):

Oké. Dan staan er nog twee vragen van mij open, over Budel en over Oekraïne. De minister zei in antwoord op mevrouw Westerveld: laten we bidden voor vrede. Dat lijkt me een heel goede oproep, maar als die vredesdeal er komt, gaat het hele verhaal van een verblijfsstatus vanaf 2027 gewoon niet door, toch? Dan gaan we toch gewoon inzetten op terugkeer van Oekraïners?

Minister Keijzer:

Dat laatste moeten we op dat moment zien. In de langetermijnbrief Oekraïne kunt u lezen dat even 140.000 mensen, inclusief kinderen en ouderen, op een trein zetten ... Zo werkt dat gewoon niet. In die brief heeft u ook kunnen lezen dat de insteek absoluut is dat als het land veilig is, men terugkeert, om het land op te bouwen. Daar wordt ook nadrukkelijk naar gevraagd. Maar op het moment dat die vrede er — hopelijk — komt, moeten we gewoon gaan kijken wat dat betekent. Ik heb ook al richting mevrouw Van der Plas aangegeven dat je wel zal moeten nadenken over wat je doet als dat later in de tijd is en niet meteen op het moment dat de tijdelijke beschermingsregeling afloopt, want dan heb je 140.000 asielaanvragen liggen. In Europees verband zal daar vast ook nog wel het een en ander over gezegd worden. Als het moment daar is — God zegene het resultaat; dat is de insteek van eenieder — moeten we gewoon kijken wat dat betekent.

Dan ten aanzien van de situatie in Budel. Onze indruk is dat het al enige tijd wat rustiger is in Budel. Vorige week is daarover nog contact geweest met de burgemeester. Ik heb op uw verzoek ook met het bewonerscollectief gesproken. Dat was weliswaar in september, maar er is een afname van de overlast in de gemeente. Vanuit het veiligheidsbeleid, het veiligheidsbeeld en de veiligheidsgevoelens wordt wel gekeken wat voor verdere maatregelen er eventueel nog nodig zijn, mocht de situatie weer veranderen. Maar mijn beeld is dat het daar, los van de incidenten die blijkbaar door de heer Ceulemans genoemd werden, rustiger is dan het lange tijd geweest is.

De voorzitter:

Meneer Ceulemans, de laatste keer.

De heer Ceulemans (JA21):

Dan zou ik de minister wel het volgende willen vragen. Als er in september contact geweest is met het bewonerscollectief … Dat is precies rond de tijd dat ik te horen kreeg — althans, dat was eind september, begin oktober — dat het langere tijd rustig is geweest, maar het vanaf de periode na de zomervakantie weer onrustiger is geworden. Dan praat je dus over de periode van oktober, november tot nu ongeveer. Ik weet dus dat er afspraken zijn geweest en ik weet dat er ook maatregelen zijn getroffen om de overlast tot 2028 zo veel mogelijk terug te dringen. Het beeld dat ik nu krijg van bewoners is dat het wel degelijk eventjes gewerkt heeft, maar dat het weer begint weg te zakken op een manier die we niet willen zien. Mijn vraag aan de minister is dus: bent u bereid om op korte termijn opnieuw met bewoners in gesprek te gaan over de situatie en over hoe zij die op dit moment beleven?

Minister Keijzer:

De NS heeft de afgelopen jaren extra inzet gepleegd ten aanzien van de beveiliging bij het station. In samenspraak met de vervoerders heeft de gemeente een werkgroep ingericht om te kijken wat er eventueel nodig is aan extra beveiliging. Er wordt dus wel nagedacht over de vraag: wat doen we als het minder gaat? Vorige week is er nog contact geweest met de burgemeester, maar op uw verzoek zal dat contact nog een keer gezocht worden, om te bezien hoe het kan dat er licht zit tussen hetgeen u hoort en hetgeen ik hoor. Als dat zo blijkt te zijn, hebben we uiteraard ook altijd weer een gesprek.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even of er anderen zijn die nog iets hebben. Nee, ik zie van niet. Dan is mevrouw De Vos voor een allerlaatste, hele korte vraag.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank voor uw coulance, voorzitter. Ik hoorde de frustratie bij minister Keijzer over het feit dat er nog iedere week 900 mensen binnenkomen. En ik hoorde minister Van Weel zeggen dat het niet mogelijk is om de asielprocedure voor Syriërs vroegtijdig af te breken, waar ik zonet op wees, omdat we aan juridische verplichtingen zijn gebonden. Ik denk dat hij daarmee doelt op het Vluchtelingenverdrag, waar we ook via de EU weer aan gebonden zijn. Mijn vraag aan minister Keijzer is dus eigenlijk de volgende. Begrijp ik goed dat die frustratie voortvloeit uit het feit dat we aan internationale afspraken gebonden zijn en Nederland zelf dus eigenlijk nauwelijks zeggenschap heeft over het migratiebeleid, en dat we dus ook teleurstellend weinig kunnen veranderen zolang dat zo blijft?

De voorzitter:

Kijk aan, een ja-of-neevraag. Het is inderdaad een vraag aan minister Van Weel, maar hij gaat over de frustratie van minister Keijzer, dus …

Mevrouw De Vos (FVD):

Het was ook een vraag aan …

De voorzitter:

… het is een beetje een hybride vraag eigenlijk. Maar ik zie dat minister Van Weel …

Minister Van Weel:

Ik ken haar frustraties!

De voorzitter:

… goed vertrouwd is met haar frustraties!

Minister Van Weel:

Het antwoord is nee. Maar laat ik de vraag beantwoorden, want die gaat ook over internationale aspecten en daar ga ik dan weer over. De EU kan een hoop dingen doen om ons migratiebeleid strenger en effectiever te maken. Het EU-migratiepact en alles wat we gisteren in Brussel hebben besloten in EU-verband, gaat echt een verschil maken. Maar daarnaast hebben we ook nationale maatregelen nodig. Die nemen alle landen. Het is de combinatie van die twee die hier uiteindelijk het verschil gaat maken. Het is niet zo dat wij alleen maar door internationale samenwerking worden belemmerd. Die helpt ons ook.

De voorzitter:

Dank. We gaan het hierbij laten.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank. Mijn vraag was eigenlijk gericht aan minister Keijzer, en dat heb ik ook duidelijk gezegd.

De voorzitter:

Ja, dat was duidelijk, maar minister Keijzer had volgens mij geen behoefte meer om er iets aan toe te voegen.

Minister Keijzer:

Ik heb het net al gezegd. Het is precies zoals collega Van Weel zegt.

De voorzitter:

Helder. Yes.

Minister Keijzer:

Het is een samenspel van regelgeving en jurisprudentie, die de afgelopen tien, twintig jaar gegroeid is, ook gewoon hier in Nederland zelf.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan beide ministers voor de beantwoording. We zijn aan het einde gekomen van dit commissiedebat. Ik ga nog even de toezeggingen aan u voorlezen.

  • De minister van Asiel en Migratie, de heer Van Weel, gaat voor het kerstreces de uitvoerings- en implementatiewet EU Asiel- en Migratiepact naar de Kamer sturen.

Dan hebben we nog wat te doen tijdens het kerstreces, hoor ik de heer Bart van den Brink nu zeggen.

  • De minister van Asiel en Migratie informeert de Kamer uiterlijk aan het eind van het eerste kwartaal over de verdere implementatie van het Asiel- en Migratiepact en de stand van zaken rond de inzet van tolken.
  • De minister van Asiel en Migratie legt het onderzoek naar fraude bij de IND geanonimiseerd en vertrouwelijk ter inzage.
  • De minister van Asiel en Migratie stuurt in het eerste kwartaal een plan van aanpak voor het tegengaan van schijnerkenningen.
  • De minister van Asiel en Migratie stuurt in januari het nieuwe landenbeleid Syrië naar de Kamer.

Minister Van Weel:

Nee, dat laatste kunt u niet als toezegging noteren. Ik heb gezegd dat ik in januari een nieuw ambtsbericht vind, dat als het goed is aanleiding geeft tot het opstellen van nieuw landenbeleid. Maar dat moet zijn eigen dynamiek hebben, dus dat ga ik niet toezeggen.

De voorzitter:

Dat gaat u niet automatisch in januari redden? Wilt u daaraan een andere tijdsindicatie koppelen?

Minister Van Weel:

U krijgt nieuw landenbeleid wanneer er nieuw landenbeleid is. Zo doen we dat voor alle landen en dat kent zijn eigen dynamiek.

De voorzitter:

Dan halen we die toezegging weg, want dat is inderdaad staande praktijk.

  • De minister voor Asiel en Migratie — ^MK, staat hier; dat is dus mevrouw Keijzer — stuurt eind Q1 een brief naar de Kamer over de stand van zaken rond de vrijwilligersvergoeding voor gastgezinnen die statushouders in huis nemen.
  • De minister voor Asiel en Migratie stuurt een brief met een terugkoppeling van haar bezoek aan Ter Apel.
  • De minister voor Asiel en Migratie geleidt de vraag van het lid Westerveld door naar de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en zorgt dat hij de Kamer informeert over de uitvoering van de motie van het lid Podt ten aanzien van de mogelijkheid om middels het instellingscollegegeld het collegegeld voor Oekraïense studenten te verlagen.

Minister Keijzer:

Om te beginnen heeft hij een eigenstandige positie, dus het zou bijzonder zijn als ik hem zou kunnen zeggen wat hij moet gaan doen.

De voorzitter:

Nou, over de mogelijkheid óm, ja.

Minister Keijzer:

En "de uitwerking van de motie" is de juiste formulering.

De voorzitter:

Uitstekend: de uitwerking van de motie.

Dan is er een tweeminutendebat aangevraagd door het lid Vondeling van de PVV. Dat zal op de regeling van werkzaamheden worden geplaatst. Ik zie dat er twee leden zijn die toch nog een toezegging hebben gemist. Mevrouw Vondeling.

Mevrouw Vondeling (PVV):

Ja, over die Eritreeërs. De minister zou bij de IND gaan kijken of daar de signalen bekend zijn die de Noorse IND ook krijgt, dat er fraude wordt gepleegd.

De voorzitter:

Ja. Ik heb alleen geen tijdsindicatie gehoord, dus …

Minister Van Weel:

Nee, ik heb gezegd dat ik dat bij de IND aanhangig zal maken. Dat is dus de toezegging, en dat doen we meteen.

De voorzitter:

De minister gaat dat bij de IND aanhangig maken. De heer Ceulemans?

De heer Ceulemans (JA21):

Ja, heel kort. Ik heb er alle vertrouwen in dat minister Keijzer dat ook gaat doen, maar volgens mij is er zonet ook toegezegd dat de minister opnieuw in contact zou treden met bewoners van Budel over de meest recente situatie.

Minister Keijzer:

Dat doet de minister niet zelf, en het is contact met de burgemeester. Als u namelijk aan mij vraagt om overal in Nederland in contact te treden met bewoners, wordt dat … Ik zou het graag doen, trouwens, hoor; daar gaat het niet om. Maar ik heb maar één lijf.

De voorzitter:

Dat wordt inderdaad iets te generiek. Ik stel voor dat dit gewoon iets is waar u eventueel op basis van uw eigen signalen bij een volgend debat op terug kan komen.

De heer Ceulemans (JA21):

Excuus. Even een punt van orde, hoor. De minister maakt er nu een karikatuur van, want natuurlijk zeg ik niet: u moet in Budel langs alle deuren gaan. Maar de minister verwees zonet zelf naar contact met een bewonerscollectief. Ze heeft zelf vorige week, geloof ik, contact met de burgemeester gehad. Het lijkt me weinig zinvol om dat deze week weer te gaan doen. Dat verhaal is bekend.

De voorzitter:

Meneer Ceulemans, ik ga u even stoppen. Een toezegging is namelijk als er iets in een brief moet worden gerapporteerd. Een minister die in contact treedt met de lokale overheid is iets te veel staande praktijk, iets wat van een minister verwacht wordt, om er een toezegging van te maken. Dat gaan we nu dus even niet doen. U kunt er uiteraard later wel zelf op terugkomen.

We zijn aan het einde gekomen van dit commissiedebat. Ik wil beide ministers en de Kamerleden heel erg bedanken voor hun bijdragen. Het is ons gelukt om op tijd te stoppen. Ik wens de minister van Buitenlandse Zaken nog succes met zijn commissiedebat hedenavond.

Sluiting