[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [πŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D18400, datum: 2025-04-25, bijgewerkt: 2025-05-15 13:03, versie: 3 (versie 1, versie 2)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36725 VIII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2025Z08078:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (πŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024β€’2025
36 725VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

E.E.W. Bruins

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiΓ«le wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2025.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel Beleidsmatige mutaties Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen) (ondergrens in € miljoen) (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Tot slot is er nog een bijlage met tabellen per beleidsartikel opgenomen in deze suppletoire begroting. In deze tabellen worden de budgettaire gevolgen van beleid weergegeven door middel van standen. De reden hiervan is dat er inmiddels twee Nota's van Wijziging en diverse amendementen zijn aangenomen op de OCW-begroting van 2025. Daarom zijn deze tabellen met standen opgenomen ter verduidelijking.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2025 voor de jaren 2025 tot en met 2030 weergegeven.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Stand vastgestelde begroting 2025 57.761.491 56.363.942 57.477.384 55.503.288 55.198.359 613.157
1. Saldo loon- en prijsbijstelling toebedeeld 2.226.344 2.190.818 2.230.590 2.159.627 2.178.425 2.140.310
- Ontvangen loon- en prijsbijstelling 2025 2.264.219 2.210.033 2.221.866 2.174.285 2.161.007 2.149.415
- Kasschuif prijsbijstelling β€’ 35.340 β€’ 4.783 17.816 6.748 7.072 8.487
- Toegevoegde prijsbijstelling uit eindejaarsmarge en extensiveringen 71.780 37.277 42.556 38.006 34.859 38.027
- Ingezette loon- en prijsbijstelling voor tegenvallers/intensiveringen β€’ 69.700 β€’ 47.177 β€’ 47.114 β€’ 55.143 β€’ 20.790 β€’ 51.609
- Ingehouden loonbijstelling externe inhuur tranche 2025 β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 β€’ 4.269 β€’ 3.723 β€’ 4.010
2. Opheffen onderwijskansenregeling 0 0 β€’ 90.000 β€’ 177.000 β€’ 177.000 β€’ 177.000
3. Saldo mee- en tegenvallers 10.507 β€’ 1.110 13.091 34.122 31.742 88.576
- Referentieraming 4.725 16.172 35.218 59.141 83.138 125.157
- Studiefinancieringsraming 53.794 β€’ 28.778 β€’ 35.793 β€’ 32.000 β€’ 54.069 β€’ 36.435
- Nieuwkomers 15.034 9.432 11.750 4.835 527 β€’ 2.292
- School en omgeving β€’ 53.940 0 0 0 0 0
- Overig saldo β€’ 9.106 2.064 1.916 2.146 2.146 2.146
4. Saldo in- en extensiveringen β€’ 83.558 23.541 β€’ 12.953 β€’ 13.562 β€’ 35.424 β€’ 73.185
- Reisproduct Buitenland Studerenden 0 2.800 5.600 9.800 9.800 12.600
- Network and Information Security (NIS2) 6.310 8.345 8.107 8.107 7.607 7.607
- Masterplan basisvaardigheden mbo 11.200 24.000 12.000 0 0 0
- Apparaatstaakstelling alternatieve invulling 22.302 38.202 38.202 38.397 38.591 38.752
- DUO 9.850 24.955 31.455 32.655 32.255 35.955
- Overige intensiveringen 24.536 18.349 25.150 37.244 43.622 48.769
- Saldo extensiveringen (nader toegelicht tabel 5) β€’ 157.756 β€’ 93.110 β€’ 133.467 β€’ 139.765 β€’ 167.299 β€’ 216.868
5. Opvraag Aanvullende post 445 13.716 4.837 10.781 18.029 27.138
- Nationaal versterkingsplan microchip-talent 39 157 4.837 10.781 18.029 27.138
- Compensatie uitwonenden beurs 406 13.559 0 0 0 0
6. Eindejaarsmarge 196.000 0 0 0 0 0
7. Nationaal Groeifonds 120.080 40.403 21.307 11.964 β€’ 1.399 7.352
- Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds 156.807 0 0 0 0 0
- Overheveling middelen LLO collectief 14.300 14.300 14.300 0 0 0
- Kasschuiven Nationaal groeifonds β€’ 51.027 26.103 7.007 11.964 β€’ 1.399 7.352
8. Kasschuiven 765.686 β€’ 979.796 102.340 81.354 33.805 β€’ 3.389
9. Niet kaderrelevante uitgaven β€’ 701.327 β€’ 620.543 β€’ 633.385 β€’ 609.183 β€’ 597.824 β€’ 624.243
- Studiefinancieringsraming β€’ 840.456 β€’ 759.016 β€’ 770.714 β€’ 746.351 β€’ 735.311 β€’ 761.550
- Prijsbijstelling 139.129 138.473 137.329 137.168 137.487 137.307
10. Extrapolatie 0 0 0 0 0 54.328.068
11. Desalderingen 3.844 0 0 0 0 0
12. Overboekingen met andere departementen 23.463 β€’ 94.724 β€’ 119.622 β€’ 123.121 1.334 1.391
Stand Eerste Suppletoire Begroting 2025 60.322.975 56.936.247 58.993.589 56.878.270 56.650.047 56.328.175

Toelichting belangrijkste uitgavenmutaties

1. Saldo loon- en prijsbijstelling toebedeeld

Het kabinet keert loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. Het beschikbare budget voor loonbijstelling op de OCW-begroting is € 1.973,8 miljoen structureel. Op de loonbijstelling tranche 2025 voor externe inhuur op het apparaat is € 4,0 miljoen structureel gekort. Deze korting is geboekt op artikel 91 nog onverdeeld en dient in de Suppletoire Begroting September 2025 en de Ontwerpbegroting 2026 doorverdeeld te worden. Van de prijsbijstelling tranche 2025 wordt 50% niet uitgekeerd om rΔ³ksbrede problematiek te dekken. Het beschikbare budget voor prijsbijstelling op de OCW-begroting is daardoor geen € 343,2 miljoen maar € 171,6 miljoen structureel.

De korting van de prijsbijstelling leidt tot aanpassing van de begroting die per artikel verschilt, omdat er bij de doorverdeling hiervan rekening is gehouden met een aantal specifieke omstandigheden. Allereerst is OCW wettelijk verplicht tot het uitkeren van prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs, de studiefinanciering en de mediabekostiging. Na uitkering van het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling resteert er een beperkt bedrag voor de rest van de begroting. Dit bedrag wordt op verschillende manieren ingezet. Bijvoorbeeld ter dekking van resterende problematiek op de OCW-begroting (samen met inzet uit de loonbijstelling bedraagt deze dekking € 69,7 miljoen in 2025 en structureel € 51,6 miljoen). Ook is op enkele specifieke budgetten alsnog een compensatie voor prijsontwikkeling toegekend.

Zo wordt er omgebogen binnen artikelen 1, 3 en 9 om net als in het primair onderwijs de prijsbijstelling op de bekostiging in het voortgezet onderwijs volledig uit te keren. Op artikel 6 en 7 is geen loonbijstelling uitgekeerd over de budgetten die zijn verhoogd door het amendement Bontenbal. Om dit te compenseren wordt op artikel 6 en 7 de prijsbijstelling deels ingezet ter dekking van de niet ontvangen loonbijstelling. Zie verder de artikelsgewijze toelichting. Hoe dit zich uiteindelijk vertaalt naar actoren en/of instellingen, wordt de komende periode duidelijk, o.a. via de beschikkingen. Bovenstaande betekent dat voor meerdere artikelen geen of onvolledige prijsbijstelling wordt uitgekeerd.

In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen op de OCW-begroting te zien.

Tabel 2 Toebedeelde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2025 (bedragen x € 1.000)
Art. Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029 2030
1 Primair onderwijs 807.864 765.611 774.298 761.494 777.709 757.624
3 Voortgezet onderwijs 557.986 516.773 523.095 517.353 527.025 514.441
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 247.373 242.071 243.296 244.636 236.262 234.424
6 Hoger beroepsonderwijs 170.069 174.413 163.978 155.047 161.185 160.392
7 Wetenschappelijk onderwijs 262.195 266.454 263.583 261.933 260.305 261.354
8 Internationaal beleid 481 542 448 480 474 448
9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 441 14.041 14.797 14.807 15.299 14.865
11 Studiefinanciering 10.038 57.701 100.003 57.001 53.571 54.828
12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 146 2.370 2.383 2.417 2.431 2.429
13 Lesgelden 825 865 860 865 864 864
14 Cultuur 50.933 41.227 39.852 40.173 39.628 38.454
15 Media 35.719 35.466 32.244 32.375 32.827 33.580
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 66.551 58.634 58.380 58.276 57.896 53.983
25 Emancipatie 817 820 843 752 752 740
91 Nog onverdeeld β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 β€’ 3.807 β€’ 3.261 β€’ 3.548
95 Apparaat Kerndepartement 19.521 18.362 17.064 15.825 15.458 15.432
Totaal 2.226.344 2.190.818 2.230.590 2.159.627 2.178.425 2.140.310

2. Opheffen onderwijskansenregeling

Vanaf begrotingsjaar 2027 wordt er gekort op de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs. Met deze regeling krΔ³gt een school meer budget op basis van de achterstandsscore op schoolvestigingsniveau van het CBS. Dit betreft 68% van de scholen. Dit budget wordt bijvoorbeeld ingezet voor extra onderwijspersoneel in de klas voor leerlingen uit de doelgroep door middel van onderwijsassistenten of coaches, extra onderwijstijd, huiswerkbegeleiding aan te bieden of ouderbetrokkenheid te stimuleren. De korting bedraagt € 90,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 177,0 miljoen.

3. Saldo mee- en tegenvallers

Er vindt per saldo een tegenvaller plaats van € 10,5 miljoen in 2025 oplopend naar structureel € 88,6 miljoen. Hieronder de belangrijkste oorzaken:

  • in het hoger beroepsonderwijs (hbo) is er een structurele tegenvaller van € 96,7 miljoen omdat de verwachte studentenaantallen in het hbo hoger zijn dan in de vorige raming;

  • in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is er een structurele tegenvaller van € 86,7 miljoen vanwege een hoger aandeel studenten dat kiest voor de beroepsopleidende leerweg (bol), welke hogere kosten heeft dan de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) vanwege meer contacturen;

  • in het wetenschappelijk onderwijs (wo) zijn de verwachte studentenaantallen lager ten opzichte van de vorige referentieraming waardoor er een meevaller is van € 40,2 miljoen structureel;

  • daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Het budget voor het hbo en wo is vanaf 2026 verlaagd ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord ter vermindering van het aantal internationale studenten in de Ontwerpbegroting 2025. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten die volgt uit de referentieraming 2025 is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging vanaf 2026. Na deze verrekening resteert nog een bezuiniging van € 6,0 miljoen in 2026 oplopend tot € 68,3 miljoen in 2029, daarna aflopend naar € 5,8 miljoen structureel. Zie onderstaande tabel 3. De meerjarige verdeling van de bezuiniging over het hbo en wo wordt budgettair verwerkt in de Ontwerpbegroting 2026. Omdat er in 2026 nog een bezuiniging van € 6,0 miljoen resulteert, leidt dit tot een beperkte verlaging van de onderwijsuitgaven per student voor 2026. De resterende bezuiniging vanaf 2027 kan nog verder worden ingevuld als bij de volgende referentieraming een verdere daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten blijkt. Zoals eerder is toegezegd beziet de minister van OCW mogelijke bestuurlijke afspraken met instellingen over de resterende taakstelling;

Tabel 3 HLA 41. Taakstelling internationale studenten (extracomptabel)(Bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030 struc
Stand taakstelling voorafgaand aan VJN (incl. amendement Bontenbal c.s.) 0 17.000 68.000 121.000 158.000 156.000 168.000
Gerealiseerde verlaging EER-studenten (hbo + wo) RR 2025 0 β€’ 11.013 β€’ 31.387 β€’ 57.936 β€’ 89.748 β€’ 124.850 β€’ 162.199
Resterende taakstelling na VJN 2025 0 5.987 36.613 63.064 68.252 31.150 5.801
  • in het voortgezet onderwijs is er een meevaller van € 29,7 miljoen structureel doordat er minder leerlingen worden verwacht ten opzichte van de vorige raming;

  • in het primair onderwijs is er een kleine tegenvaller van € 11,7 miljoen doordat er meer leerlingen worden verwacht ten opzichte van de vorige raming. In tabel 4 is de leerlingen- en studentenraming uitgesplitst per sector;

Tabel 4 Leerlingen- en studentenontwikkeling (bedragen x € 1.000)
Art. Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029 2030
1 Primair onderwijs 12.460 β€’ 4.975 β€’ 4.215 β€’ 3.834 β€’ 3.046 11.681
3 Voortgezet onderwijs β€’ 8.656 β€’ 12.161 β€’ 27.299 β€’ 34.303 β€’ 32.738 β€’ 29.709
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 921 β€’ 16.374 5.848 31.043 55.380 86.706
6 Hoger beroepsonderwijs1 0 64.793 85.147 96.482 99.374 96.717
7 Wetenschappelijk onderwijs1 0 β€’ 15.111 β€’ 24.263 β€’ 30.247 β€’ 35.832 β€’ 40.238
Totaal 4.725 16.172 35.218 59.141 83.138 125.157
  1. Dit betreft alleen Nederlandse studenten.

  • in 2025 volgt uit de studiefinancieringsraming (sf-raming) een tegenvaller van € 53,8 miljoen die twee hoofdoorzaken heeft. Ten eerste studeren hbo-studenten relatief sneller af dan eerder is geraamd waardoor de omzetting van prestatiebeurs naar gift voor de nieuwe basisbeurs eerder plaatsvindt. Ten tweede wordt er, wanneer een student een wo-bachelordiploma behaalt, direct een tegemoetkoming voor het leenstelsel uitgekeerd. De huidige raming was gebaseerd op de aanname dat de student voor het bachelordiploma pas een tegemoetkoming kreeg na het behalen van een masterdiploma. Hierdoor schuiven uitgaven op naar voren en is er een tegenvaller in 2025. Structureel is er een per saldo meevaller van € 36,4 miljoen die onder andere wordt veroorzaakt door een lager aandeel gebruikers in het hbo en wo, een minder hoge gemiddelde aanvullende beurs dan eerder geraamd en een lagere prijs voor de ov-studentenkaart. In deze cijfers zit ook een meevaller verwerkt van € 40,0 miljoen in 2025 aflopend tot € 0,2 miljoen in 2032 op de tegemoetkoming leenstelsel. Uit nieuwe cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) blijkt dat de groep die geen studiefinanciering heeft aangevraagd en in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kleiner is dan geraamd;

  • er vindt per saldo een tegenvaller van € 15,0 miljoen plaats op de bekostiging van de nieuwkomers. Structureel is er een kleine meevaller op het nieuwkomersonderwijs van € 2,3 miljoen omdat het verwachte aantal nieuwkomers afneemt;

  • de subsidieregeling School en Omgeving laat een meevaller zien van € 53,9 miljoen in 2025, doordat de aanvragen in de eerste ronde lager waren dan verwacht;

  • in het overig saldo vinden kleine mee- en tegenvallers verdeeld over de OCW-begroting plaats.

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting worden een aantal beleidsmatige intensiveringen gedaan, maar ook extensiveringen om de tegenvallers en de intensiveringen te dekken. Hieronder worden enkele grotere in- en extensiveringen nader toegelicht:

Intensiveringen

  • uit een juridische analyse van de Landsadvocaat is gebleken dat er met het afschaffen van het Reisproduct Buitenland Studerenden (RBS) uit het hoofdlijnenakkoord (ov-vergoeding voor studenten in het buitenland) een aanmerkelijk juridisch risico bestaat dat dit in strijd is met het EU-recht. Het Ministerie van OCW heeft daarom besloten de maatregel niet af te schaffen. Als alternatieve dekking wordt voor  € 2,8 miljoen in 2026 oplopend tot € 21,0 miljoen structureel geΓ«xtensiveerd op de bekostiging van het mbo en landelijke kwaliteitsmiddelen voor hbo en wo. Een resterend besparingsverlies van € 9,0 miljoen op de RBS-maatregel is verwerkt in de studiefinancieringsraming;

  • er wordt structureel € 7,6 miljoen beschikbaar gesteld om te kunnen voldoen aan de tweede versie van de Europese Network and Information Security (NIS2) richtlijn. Met deze middelen worden bij het Ministerie van OCW (departement inclusief agentschappen) de noodzakelijke maatregelen genomen om aan de NIS2 richtlijn te voldoen en wordt voor het hoger onderwijs een toezichtshouder en Computer Security Incident Response Teams (CSIRT) ingericht;

  • naast het Masterplan basisvaardigheden in het funderend onderwijs, wordt in het mbo cumulatief € 47,2 miljoen beschikbaar gesteld in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027. Dit voor het verbeteren van de basisvaardigheden door middel van intensiever onderwijs en meer begeleiding. Voor deze intensivering ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwΔ³ze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) met de volgende voortgangsbrief aanpak basisvaardigheden mbo;

  • met de korting van 22% op de apparaatsuitgaven uit het hoofdlijnenakkoord en het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 141) is in totaal € 108,5 miljoen structureel bezuinigd op het Ministerie van OCW. Deze bezuiniging is voor € 70,3 miljoen gerealiseerd op artikel 95 (Apparaat) en via een efficiency taakstelling gerealiseerd op zelfstandige bestuursorganen (zbo's) en agentschappen van OCW. De overige € 38,2 miljoen wordt ingevuld door alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren;

  • bij DUO worden met extra middelen ICT-achterstanden weggewerkt (€ 10,9 miljoen structureel), wordt aan nieuwe rijksbrede wet- en regelgeving voldaan (€ 6,5 miljoen structureel) en worden gestegen kosten op het apparaat gecompenseerd (€ 1,4 miljoen structureel);

  • overige intensiveringen zijn onder andere € 11,9 miljoen in 2030 (structureel € 2,0 miljoen) voor continue screening van verklaringen omtrent gedrag (VOG’s) in het funderend onderwijs, β‚¬ 6,5 miljoen voor de functiemix Randstadregio’s en € 4,0 miljoen ten behoeve van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid.

Extensiveringen

Tabel 5 geeft een uitsplitsing van de extensiveringen op de begroting van het Ministerie van OCW:

Tabel 5 Extensiveringen op de OCW-begroting exclusief ingeleverde loon- en prijsbijstelling (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Bekostiging po 0 0 β€’ 5.627 β€’ 13.105 β€’ 34.521 β€’ 37.095
- waarvan basisvaardigheden 0 0 β€’ 5.627 β€’ 13.105 β€’ 22.942 β€’ 29.342
Bekostiging vo 0 0 β€’ 3.598 β€’ 8.378 β€’ 23.940 β€’ 26.513
- waarvan basisvaardigheden 0 0 β€’ 3.598 β€’ 8.378 β€’ 14.668 β€’ 18.760
Bekostiging mbo β€’ 6.000 β€’ 14.543 β€’ 17.280 β€’ 14.815 β€’ 14.297 β€’ 21.461
Bekostiging hbo β€’ 1.531 β€’ 8.642 β€’ 11.120 β€’ 14.640 β€’ 13.960 β€’ 19.538
Bekostiging wo β€’ 766 β€’ 15.121 β€’ 22.311 β€’ 26.697 β€’ 27.835 β€’ 39.286
Cultuur en media 1.373 β€’ 798 β€’ 1.629 β€’ 3.366 β€’ 2.341 β€’ 3.719
Overig β€’ 150.832 β€’ 54.006 β€’ 71.902 β€’ 58.764 β€’ 50.405 β€’ 69.256
Totaal extensiveringen β€’ 157.756 β€’ 93.110 β€’ 133.467 β€’ 139.765 β€’ 167.299 β€’ 216.868
  • van de prijsbijstelling tranche 2025 wordt 50% niet uitgekeerd vanwege de dekking van rijksbrede problematiek. Vanuit de resterende loon- en prijsbijstelling is op diverse artikelen een deel ingehouden ter dekking van problematiek op de OCW-begroting.

  • binnen de diverse sectoren wordt omgebogen op de bekostiging. Binnen het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) wordt een deel van de middelen die bedoeld zijn voor de gerichte bekostiging basisvaardigheden niet uitgekeerd door OCW. Het bedrag dat niet wordt uitgekeerd is de loon- en prijsbijstelling op het originele bedrag en loopt op tot structureel € 48,1 miljoen vanaf 2030. Het in 2024 gecommuniceerde nominale bedrag van minimaal € 182,- per leerling dat scholen ontvangen blijft gelijk, evenals de doelgroep van scholen die aanspraak kan maken op de middelen. Ook in het mbo, hbo en wo wordt omgebogen op de bekostiging om de OCW-brede problematiek te dekken. Binnen cultuur en media wordt er onder andere € 2,6 miljoen structureel geΓ«xtensiveerd op onderzoeksjournalistiek ten behoeve van het OCW brede beeld. Een nadere toelichting is te vinden in de artikelsgewΔ³ze toelichting;

  • in het overige saldo zit in 2025 een deel van de eindejaarsmarge, waaruit middelen zijn ingezet ter dekking van de intensiveringen en problemen in 2025. Zie de beschrijving bij punt 6 over de eindejaarsmarge. Vanaf 2030 buigt het Ministerie van OCW € 20,0 miljoen om op het budget van de regeling praktijkleren ten behoeve van OCW-brede problematiek.

5. Opvraag aanvullende post

Nationaal versterkingsplan van microchip-talent

In het kader van het Nationaal versterkingsplan van microchip-talent wordt € 27,4 miljoen per 2030 en structureel € 43,1 miljoen overgeheveld naar de OCW-begroting, met name voor de bekostiging en studiefinanciering van de extra (EER-)studenten die met dit plan geworven worden.

Controleproces uitwonendenbeurs

Eerder is € 60,8 miljoen per Nota van Wijziging aan de OCW-begroting toegevoegd voor het herzien van financiΓ«le maatregelen bij de uitwonendenbeurs, die tussen 2012 en 2023 door DUO zijn genomen. Dit voorjaar wordt nog eens € 14,0 miljoen aan additionele middelen overgeheveld voor het uitbetalen van hieraan gekoppelde wettelijke rente.

6. Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt maximaal 1% van het gecorrigeerde begrotingstotaal als eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting voor 2025. De totaal beschikbare eindejaarsmarge in 2025 komt daarmee voor het Ministerie van OCW uit op € 501,2 miljoen. Deze Voorjaarsnota is conform besluit bij Miljoenennota 2025 een deel van de maximale 1% eindejaarsmarge op regulier budget ingehouden ter dekking van hogere uitgaven voor de Hersteloperatie Toeslagen. Het OCW-aandeel betreft € 305,2 miljoen. Per saldo is dus € 196,0 miljoen overgeheveld naar de OCW-begroting. Hiervan wordt € 12,3 miljoen ingezet voor openstaande verplichtingen die eerder gemeld waren bij Tweede Suppletoire Begroting 2024 (Kamerstukken II 2024/25, 36625 VIII, nr.1) en in de brief β€˜Beleidsmatige mutaties na Tweede Suppletoire Begroting 2024' (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 149). Dit budget is niet volledig tot besteding gekomen in 2024 en is nodig voor uitbetalingen in 2025 en verder. Daarnaast wordt € 61,7 miljoen gebruikt om de taakstelling op de prijsbijstelling in 2025 in te vullen. Tot slot wordt er € 122,0 miljoen gebruikt voor overige OCW-brede problematiek en enkele intensiveringen in 2025. Waarvan het grootste deel wordt gebruikt om de tegenvallers op de referentieraming en sf-raming te dekken van in totaal € 67,6 miljoen voor het jaar 2025. Enkele voorbeelden van intensiveringen in 2025 uit de eindejaarsmarge zijn:

  • bijdrage van het Ministerie van OCW aan het besparingsverlies op de Banenafspraak van het Ministerie van SZW (€ 9,6 miljoen);

  • impuls in de maatschappelijke weerbaarheid van kennisinstellingen (€ 16,7 miljoen);

  • aanvulling van het Museaal Aankoopfonds (MAF) naar aanleiding van uitbetalingen aan het Drents Museum (€ 5,7 miljoen).

7. Nationaal Groeifonds

In tabel 6 staan de middelen voor het Nationaal Groeifonds (NGF) uiteengezet. Hierin zijn de volgende zaken verwerkt:

  • de opboekingen van bedragen die in 2024 niet tot betaling zijn gekomen, maar worden doorgeschoven naar 2025 al dan niet met een openstaande verplichting erachter. Deze openstaande verplichtingen zijn reeds bij de Tweede Suppletoire Begroting 2024 (Kamerstukken II 2024/25, 36625 VIII, nr.1) en in de brief β€˜Beleidsmatige mutaties na Tweede Suppletoire Begroting 2024' (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 149) gemeld aan de Tweede en Eerste Kamer;

  • voor het NGF-project Leven Lang Ontwikkelen Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden is er een bedrag van € 42,9 miljoen toegekend na goedkeuring van de NGF-commissie en de beide fondsbeheerders;

  • meerdere kasschuiven waarbij middelen naar achteren worden geschoven op NGF-projecten, van totaal € 51,0 miljoen.

Tabel 6 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)
Art. Omschrijving 2025 2026 2027 2028 2029 2030
1, 3, 95 Open leermateriaal 4.692 0
1, 3, 95 Ontwikkelkracht 6.330 3.000 9.000
3, 95 Digitaal onderwijs goed geregeld 2.894
4 Leeroverzicht en Skills 480 1.500
4 LLO Collectief 649 19.400 18.900 4.100
3 Innovatieprogramma onderwijshuisvesting 2.752 10.000
6 Nationale LLO Katalysator 75.820
6 Digitaliseringsimpuls onderwijs NL 31.678
16 Biotech booster 447 β€’ 1.234 663 1.230
16 Einsteintelescope 198
16 Big chemistry β€’ 6.643 444 2.893 2.143 β€’ 4.380 6.916
3 Techkwadraat 4.474
14 CIIIC 9.548 β€’ 207 β€’ 17.649 4.491 2.981 436
6 NAPL β€’ 14.985 7.500 7.500
95 NGF apparaatskosten 1.746
Totaal 120.080 40.403 21.307 11.964 β€’ 1.399 7.352

8. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft een schuif van € 970,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de vervoersbedrijven. Hiermee wordt de betaling aan de vervoersbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar gedaan (in dit geval in 2025 in plaats van in 2026), zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven. Dit jaar is het verzoek voor de kasschuif initieel door de vervoersbedrijven zelf ingediend. Tegelijkertijd is deze kasschuif ook dit jaar behulpzaam bij het optimaliseren van het kasritme van het Rijk.

9. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2025 van de niet-kaderrelevante prijsbijstelling van € 139,1 miljoen in 2025 en € 137,3 miljoen structureel. Daarnaast is er een meevaller op de niet-kaderrelevante sf-raming van € 840,5 miljoen in 2025, aflopend naar € 761,6 miljoen structureel. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat voor alle niveaus het percentage van de studenten dat gebruik maakt van leningen is gedaald. Ook is er bij hbo en wo sinds 2023 een flinke daling in het gemiddelde leenbedrag. Daarbij daalt het aandeel gebruikers van de basisbeurs en de hoogte van de aanvullende beurs.

10. Extrapolatie

Dit betreft de extrapolatie van budgetten naar het jaar 2030, hiermee wordt € 54,3 miljard toegevoegd aan de begrotingshorizon van 2030.

11. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 7,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

12. Overboekingen met andere departementen

Dit saldo bestaat uit overboekingen met andere departementen en interne technische overboekingen.

Tabel 7 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Stand vastgestelde begroting 2025 2.274.012 2.354.126 2.450.535 2.551.840 2.646.508 0
1. Saldo mee- en tegenvallers β€’ 28.502 β€’ 85.716 134.538 β€’ 17.122 β€’ 29.203 β€’ 45.332
2. Intensivering wettelijke rente 0 0 β€’ 1.400 β€’ 1.400 0 0
3. Niet-kaderrelevante mutaties 1.064.424 201.831 712.991 145.342 112.196 84.983
4. Desalderingen 3.844 0 0 0 0 0
5. Extrapolatie 0 0 0 0 0 2.720.164
Stand 1e suppletoire begroting 2025 3.313.778 2.470.241 3.296.664 2.678.660 2.729.501 2.759.815

Toelichting belangrijkste ontvangstenmutaties

1. Referentieraming inclusief studiefinanciering

Op de ontvangsten vindt een tegenvaller plaats van € 28,5 miljoen in 2025. Per saldo wordt dit voor € 35,4 miljoen veroorzaakt door de sf-raming, doordat de relevante renteontvangsten in 2025 omlaag zijn bijgesteld met € 22,4 miljoen. De relevante renteontvangsten vallen in de eerste jaren tegen doordat de renteontvangsten langzamer groeien dan van tevoren gedacht. Daarnaast vindt er een tegenvaller plaats van € 13,1 miljoen op de ontvangstenraming van de sf-raming. Deze wordt met name veroorzaakt door een tegenvaller van € 15,4 miljoen op de lesgeldontvangsten. Dit wordt veroorzaakt doordat er minder lesgeldplichtigen zijn dan verwacht.
Het resterende deel wordt veroorzaakt door een incidentele meevaller van € 7,0 miljoen door terugvorderingen op de specifieke uitkering voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid over de periode 2019-2022.

2. Intensivering wettelijke rente

De wettelijke rente die DUO rekent aan studenten die een betalingsregeling willen treffen bij DUO is voorgaand jaar op 0% gezet voor de jaren 2024, 2025 en 2026. Hiermee wordt voorkomen dat het voor studenten financieel gunstiger is om geen betalingsregeling af te sluiten met DUO, maar direct met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), omdat het CJIB geen rente rekent. De maatregel wordt ook in 2027 en 2028 doorgezet. Om deze maatregel ook in 2027 en 2028 van dekking te voorzien leidt dit tot cumulatief € 2,8 miljoen lagere ontvangsten.

3. Niet-kaderrelevante mutaties

In 2024 zijn de extra ontvangsten hoger uitgevallen dan geraamd, omdat oud-studenten meer aflossen dan noodzakelijk. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door stijgende rentelasten. In 2025 en 2027 ontstaat een extra grote meevaller door de verrekening van de tegemoetkomingen met de uitstaande studieschulden. Studenten zijn ook minder gaan lenen dan eerder geraamd. Hierdoor neemt de totale hoofdsom van uitstaande schulden de komende jaren flink af (met circa € 3,5 miljard in 2030).
Daarnaast zit in dit saldo een terugvordering van € 19,0 miljoen aan niet besteedde OekraΓ―ne-middelen die bestemd waren voor noodlocaties/huisvesting en de voorschoolse educatie van OekraΓ―ense leerlingen.

4. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van de ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 7,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming. Daarnaast is in 2025 € 7,0 miljoen terug ontvangen op een incidenteel te hoge uitgaven in 2024 aan het NGF-project zelf-denkende moleculen.

5. Extrapolatie

Dit betreft de extrapolatie van budgetten naar het jaar 2030, hiermee wordt € 2,7 miljard toegevoegd aan de begrotingshorizon van 2030.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 15.855.046 0 15.855.046 2.144.636 17.999.682 366.680 380.905 502.538 657.418 16.700.680
Uitgaven 16.288.940 0 16.288.940 744.419 17.033.359 646.350 638.068 615.866 677.705 16.699.871
Bekostiging 14.698.818 0 14.698.818 781.045 15.479.863 668.960 669.479 670.322 646.358 15.563.720
Bekostiging po-instellingen 14.552.052 0 14.552.052 774.148 15.326.200 795.561 791.163 791.937 782.515 15.172.313
Bekostiging Caribisch Nederland 30.725 0 30.725 3.199 33.924 3.599 3.803 4.183 4.380 35.262
Aanvullende bekostiging 100.926 0 100.926 3.698 104.624 β€’ 96.685 β€’ 94.685 β€’ 107.619 β€’ 106.869 53.750
Aanpak lerarentekort G5 15.115 0 15.115 0 15.115 β€’ 33.515 β€’ 33.515 β€’ 33.515 β€’ 33.515 0
Basisvaardigheden 0 0 0 0 0 0 2.713 15.336 β€’ 153 302.395
Subsidies (regelingen) 864.909 β€’ 200 864.709 β€’ 71.533 793.176 β€’ 22.324 β€’ 21.367 β€’ 40.299 6.755 415.586
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten 35.204 0 35.204 0 35.204 423 598 598 598 35.802
Nederlands onderwijs buitenland 15.328 0 15.328 0 15.328 0 0 0 0 15.328
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 19.049 0 19.049 0 19.049 β€’ 1.000 β€’ 1.000 β€’ 1.000 β€’ 1.000 18.049
School en omgeving 198.256 0 198.256 β€’ 75.764 122.492 β€’ 17.375 β€’ 37.293 β€’ 36.222 β€’ 750 186.546
Basisvaardigheden 374.270 0 374.270 β€’ 2.166 372.104 0 21.350 0 0 21.350
NGF Open Leermateriaal 1.972 0 1.972 2.612 4.584 0 0 0 0 0
NGF Digitaal Onderwijs 5.200 0 5.200 2.434 7.634 0 0 0 0 2.750
Schoolmaaltijden 82.350 0 82.350 β€’ 1.000 81.350 β€’ 500 0 0 0 82.350
Brugfunctionaris PO 41.909 0 41.909 0 41.909 0 0 0 0 42.594
Overige subsidies 91.371 β€’ 200 91.171 2.351 93.522 β€’ 3.872 β€’ 5.022 β€’ 3.675 7.907 10.817
Opdrachten 39.509 200 39.709 949 40.658 β€’ 2.283 β€’ 2.385 β€’ 2.403 β€’ 906 39.970
Opdrachten 39.509 200 39.709 949 40.658 β€’ 2.283 β€’ 2.385 β€’ 2.403 β€’ 906 39.970
Bijdrage aan agentschappen 43.992 0 43.992 2.134 46.126 4.633 5.089 4.999 4.724 51.160
Dienst Uitvoering Onderwijs 43.992 0 43.992 2.134 46.126 4.633 5.089 4.999 4.724 51.160
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 10.289 0 10.289 340 10.629 2.210 229 194 169 8.344
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds 7.356 0 7.356 243 7.599 2.113 132 97 72 5.314
UWV 2.933 0 2.933 97 3.030 97 97 97 97 3.030
Bijdrage aan medeoverheden 631.423 0 631.423 31.484 662.907 β€’ 4.846 β€’ 13.507 β€’ 17.477 20.075 606.147
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 606.984 0 606.984 31.368 638.352 β€’ 5.550 β€’ 13.376 β€’ 17.346 20.031 599.265
Caribisch Nederland 19.954 0 19.954 1.601 21.555 704 β€’ 131 β€’ 131 44 2.397
Scholenprogramma Groningen 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0 3.000
Overig 1.485 0 1.485 β€’ 1.485 0 0 0 0 0 1.485
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0 0 0 530 530 530 14.944
Brede scholen 0 0 0 0 0 0 530 530 530 14.944
Ontvangsten 9.208 0 9.208 26.000 35.208 0 0 0 0 9.208
Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 15.855.046 0 15.855.046 2.144.636 17.999.682 366.680 380.905 502.538 657.418 16.700.680
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 4.447 4.447 0 0 0 0 0
waarvan overig 15.855.046 0 15.855.046 2.140.189 17.995.235 366.680 380.905 502.538 657.418 16.700.680

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,1 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2026 in het najaar van 2025 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 744,4 miljoen verhoogd. De toegekende loon- en prijsbijstelling wordt doorverdeeld naar de bekostiging in het primair onderwijs, de bijdrage aan ZBO's en RWT's en DUO. Er zal geen loon- en prijsbijstelling worden doorverdeeld naar andere instrumenten binnen artikel 1.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 781,0 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van € 771,6 miljoen;

  • een aanpassing naar aanleiding van de jaarlijkse raming van het aantal verwachte leerlingen in het primair onderwijs. Op het budget van 2025 resulteert dit in een opwaartse bijstelling van € 11,5 miljoen voor Europees Nederland en een opwaartse bijstelling van € 1,0 miljoen voor Caribisch Nederland (zie ook het algemene deel);

  • een verlaging van het budget voor de nieuwkomersbekostiging met € 15,4 miljoen als gevolg van de doorrekening van het verwachte aantal nieuwkomers.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) wordt de vanaf 2026 ontvangen € 22,2 miljoen ter compensatie van de btw-verhoging op schoolboeken teruggedraaid.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 71,5 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard door:

  • een kasschuif van € 53,6 miljoen op het budget van School en Omgeving op artikel 1, waarbij de middelen vanuit 2025 worden doorgeschoven naar 2026, 2027 en 2028 om aan te sluiten bij het betaalritme van de nieuwe subsidieregeling;

  • een meevaller op het budget van School en Omgeving op artikel 1 van € 21,4 miljoen. Zoals reeds bekend, waren er minder aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 in de eerste ronde in 2023 dan waarvoor er budget beschikbaar was. Aangezien er voor deze regeling ook betalingen in 2025 zijn, is er dit jaar een meevaller.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) wordt maatregel 23 uit het hoofdlijnenakkoord deels teruggedraaid door € 40,0 miljoen vrij te maken voor School en Omgeving, waarvan structureel € 24,4 miljoen op artikel 1. Tevens wordt de bezuiniging van € 0,5 miljoen in 2026 en € 18,5 miljoen vanaf 2027 ten behoeve van de invulling van de subsidietaakstelling op godsdienstig en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs teruggedraaid.

Amendement Ceder c.s.

In het kader van het amendement van het lid Ceder c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 112) wordt het subsidiebudget met € 0,5 miljoen verhoogd en verlaagd ten behoeve van subsidie voor organisaties die leraren ondersteunen met gastlessen om antisemitisme, racisme en discriminatie bespreekbaar te maken.

Amendement Ergin en Kisteman

In het kader van het amendement van de leden Ergin en Kisteman (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 132) wordt het subsidiebudget met € 0,2 miljoen verlaagd en het opdrachtenbudget met datzelfde bedrag verhoogd ten behoeve van het adresseren van ongelijkheid in herkenning en ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en/of een lage sociaaleconomische status.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt per saldo met € 31,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2025 van € 30,8 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 26,0 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • een terugvordering bij gemeenten van € 19,0 miljoen die niet besteed is in het kader van de opvang van OekraΓ―ense leerlingen. Het betreft een generale meevaller bestaande uit  € 14,0 miljoen voor noodlocaties en huisvesting voor OekraΓ―ense leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs en € 5,0 miljoen voor de voorschoolse educatie voor OekraΓ―ense peuters;

  • een terugvordering bij gemeenten van € 7,0 miljoen aan niet besteedde middelen voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid over de periode 2019-2022.

Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen 

In 2016 is tussen het Ministerie van OCW, Nationaal CoΓΆrdinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt. Aan het scholenprogramma dragen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van EZ (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van OCW (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid van de FinanciΓ«le-verhoudingswet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2025 zal dit (net als voor kalenderjaar 2024) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht. 

Tabel 10 Maximaal te ontvangen bedragen per gemeente ten behoeve van scholenprogramma Groningen
Gemeente Bedrag per jaar
Het Hogeland 417.520
Groningen 134.834
Midden-Groningen 896.924
Eemsdelta 1.550.722
Totaal 3.000.000

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 11.603.618 118.076 11.721.694 1.460.842 13.182.536 336.685 280.314 270.813 323.430 11.436.391
Uitgaven 11.821.379 66.076 11.887.455 504.545 12.392.000 530.512 420.980 318.110 327.395 11.449.004
Bekostiging 10.845.474 0 10.845.474 560.862 11.406.336 522.786 422.472 333.268 313.065 11.017.137
Bekostiging vo-instellingen 10.741.757 0 10.741.757 552.722 11.294.479 570.788 468.742 371.097 361.190 10.773.174
Bekostiging Caribisch Nederland 24.049 0 24.049 4.258 28.307 4.057 4.467 4.817 4.447 28.210
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 75.128 0 75.128 3.882 79.010 β€’ 52.059 β€’ 52.059 β€’ 52.059 β€’ 52.059 22.834
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.540 0 4.540 0 4.540 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 0 0 0 0 0 0 1.322 9.413 β€’ 513 192.919
Subsidies (regelingen) 799.604 66.076 865.680 β€’ 75.058 790.622 β€’ 2.176 β€’ 17.247 β€’ 22.298 β€’ 423 233.783
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 28.090 0 28.090 1.242 29.332 0 0 0 0 18.968
Praktijkgerichte programma's 16.605 0 16.605 0 16.605 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 239.286 0 239.286 β€’ 4.175 235.111 0 13.650 0 0 13.650
Maatschappelijke diensttijd 81.947 78.000 159.947 β€’ 416 159.531 β€’ 5.400 β€’ 5.400 β€’ 5.800 β€’ 5.800 β€’ 5.800
School en omgeving 138.181 0 138.181 β€’ 66.820 71.361 β€’ 10.629 β€’ 23.364 β€’ 22.679 0 117.895
NGF Ontwikkelkracht 22.381 0 22.381 2.591 24.972 β€’ 1.005 1.402 0 0 0
Schoolmaaltijden 52.650 0 52.650 0 52.650 0 0 0 0 52.650
Brugfunctionaris VO 11.520 0 11.520 0 11.520 0 0 0 0 12.163
NGF Techkwadraat 44.150 0 44.150 4.174 48.324 0 0 0 0 0
NGF Innovatieve onderwijs huisvesting 11.554 0 11.554 2.660 14.214 9.944 β€’ 56 β€’ 56 0 0
Overige subsidies 153.240 β€’ 11.924 141.316 β€’ 14.314 127.002 4.914 β€’ 3.479 6.237 5.377 24.257
Opdrachten 38.967 0 38.967 β€’ 418 38.549 β€’ 1.035 6.677 β€’ 1.787 6.304 54.026
Opdrachten 36.476 0 36.476 β€’ 370 36.106 β€’ 1.035 6.677 β€’ 1.787 6.304 51.901
MDT opdrachten 2.491 0 2.491 β€’ 48 2.443 0 0 0 0 2.125
Bijdrage aan agentschappen 76.530 0 76.530 6.108 82.638 8.035 8.834 8.683 8.211 88.077
Dienst Uitvoering Onderwijs 76.530 0 76.530 6.108 82.638 8.035 8.834 8.683 8.211 88.077
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 60.446 0 60.446 13.051 73.497 2.902 244 244 238 55.623
College voor Toetsen en Examens 7.195 0 7.195 12.551 19.746 244 244 244 238 4.887
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen 53.251 0 53.251 500 53.751 2.658 0 0 0 50.736
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 358 0 358 0 358 0 0 0 0 358
GRAZ (ECML) en PISA 358 0 358 0 358 0 0 0 0 358
Ontvangsten 7.391 0 7.391 477 7.868 0 0 0 0 7.391
Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 11.603.618 118.076 11.721.694 1.460.842 13.182.536 336.685 280.314 270.813 323.430 11.436.391
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 β€’ 2.782 0 0 0 0 0 0
waarvan overig 11.603.618 118.076 11.721.694 1.463.624 13.182.536 336.685 280.314 270.813 323.430 11.436.391

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,5 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2026 in het najaar van 2025 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 504,5 miljoen verhoogd. De toegekende loon- en prijsbijstelling wordt doorverdeeld naar de bekostiging in het voortgezet onderwijs, de bijdrage aan ZBO's en RWT's en DUO. Er zal geen loon- en prijsbijstelling worden doorverdeeld naar andere instrumenten binnen artikel 3.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 561,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van € 544,3 miljoen;

  • een tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging van € 30,5 miljoen. De komende jaren is meer budget nodig voor de nieuwkomersbekostiging in het voortgezet onderwijs (vo) vanwege een hogere instroom van nieuwkomers in het onderwijs dan verwacht.

  • een aanpassing naar aanleiding van de jaarlijkse raming van het aantal verwachte leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op het budget van 2025 resulteert dit in een neerwaartse bijstelling van € 10,7 miljoen voor Europees Nederland een opwaartse bijstelling van € 2,1 miljoen voor Caribisch Nederland (zie ook het algemene deel).

Vanaf begrotingsjaar 2027 wordt er gekort op de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs. Met deze regeling krΔ³gt een school meer budget op basis van de achterstandsscore op schoolvestigingsniveau van het CBS. Dit betreft 68% van de scholen. Dit budget wordt bijvoorbeeld ingezet voor extra onderwijspersoneel in de klas voor leerlingen uit de doelgroep door middel van onderwijsassistenten of coaches, extra onderwijstijd, huiswerkbegeleiding aan te bieden of ouderbetrokkenheid te stimuleren. De korting bedraagt € 90,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 177,0 miljoen.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) wordt maatregel 32 uit het hoofdlijnenakkoord teruggedraaid door vanaf 2026 structureel € 75,1 miljoen voor functiemix randstadregio’s vo vrij te maken. Eveneens wordt de vanaf 2026 ontvangen € 36,3 miljoen ter compensatie van de btw-verhoging op schoolboeken teruggedraaid.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 75,1 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard door:

  • een kasschuif van € 34,3 miljoen op het budget van School en Omgeving op artikel 3, waarbij de middelen vanuit 2025 worden doorgeschoven naar 2026, 2027 en 2028 om aan te sluiten bij het betaalritme van de nieuwe subsidieregeling;

  • een meevaller op het budget van School en Omgeving op artikel 3 van € 32,5 miljoen. Zoals reeds bekend, waren er minder aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 in de eerste ronde in 2023 dan waarvoor er budget beschikbaar was. Aangezien er voor deze regeling ook betalingen in 2025 zijn, is er dit jaar een meevaller in 2025;

  • een kasschuif op de middelen voor de implementatie van het vernieuwde curriculum van € 14,0 miljoen. Door het besluit van de Tweede Kamer dat de nieuwe kerndoelen in aantal moeten worden ingeperkt (motie Soepboer, Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 766) loopt de implementatie van de curriculumherziening vertraging op. Door de aangepaste planning worden de middelen uit 2025 ingezet in 2026 en 2028.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) wordt het budget voor overige subsidies met € 3,0 miljoen verhoogd ten behoeve van een subsidie voor scholen die de techniekhavo (willen) aanbieden. Tevens wordt maatregel 23 uit het hoofdlijnenakkoord deels teruggedraaid door € 40,0 miljoen vrij te maken voor School en Omgeving, waarvan structureel € 15,6 miljoen op artikel 3. Ook wordt maatregel 22 deels teruggedraaid door voor Maatschappelijke Diensttijd € 78,0 miljoen in 2025, oplopend tot € 130,0 miljoen structureel vrij te maken.

Amendement Eerdmans c.s.

In het kader van het amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 26600-VIII, nr. 147) wordt het budget voor overige subsidies met € 14,9 miljoen in 2025, oplopend tot € 15,2 miljoen in 2028, verlaagd ten behoeve van de aanvullende investeringen in wetenschappelijk onderzoek.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 13,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door:

  • een overboeking van € 9,6 miljoen vanuit artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) ten behoeve van het werkprogramma van het College van Toetsen en Examens (CvTE);

  • een overboeking van € 1,5 miljoen aan het budget van het CvTE voor het programma digitaal examineren.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 0,5 miljoen verhoogd.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 6.157.220 β€’ 146.261 6.010.959 469.781 6.480.740 261.991 312.035 286.636 265.806 5.972.658
Uitgaven 5.955.558 3.332 5.958.890 217.787 6.176.677 198.527 261.062 279.665 285.389 5.981.581
Bekostiging 5.246.611 21.952 5.268.563 215.579 5.484.142 176.204 199.676 252.600 278.495 5.479.116
Bekostiging mbo-instellingen 4.452.989 34.809 4.487.798 225.584 4.713.382 183.133 204.865 238.472 264.431 4.718.179
Bekostiging Caribisch Nederland 12.120 0 12.120 1.295 13.415 1.196 1.732 1.999 2.135 14.461
Bekostiging vavo 91.720 0 91.720 3.650 95.370 3.650 3.654 3.654 3.654 95.480
LoopbaanoriΓ«ntatie 32.000 0 32.000 0 32.000 0 0 0 0 32.000
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 538.984 0 538.984 0 538.984 0 0 0 0 540.033
Regionaal Investeringsfonds 46.710 β€’ 14.049 32.661 β€’ 14.950 17.711 β€’ 13.450 β€’ 12.250 6.800 6.600 35.200
Regionaal Programma 42.088 1.192 43.280 0 43.280 1.675 1.675 1.675 1.675 43.763
Aanvullende bekostiging krimpregio's 30.000 0 30.000 0 30.000 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 322.283 β€’ 420 321.863 11.696 333.559 12.088 50.469 16.277 β€’ 3.233 153.045
Praktijkleren 242.621 0 242.621 19.976 262.597 22.182 32.115 8.023 0 60.750
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 683 0 683 87 770 18.000 18.000 4.000 0 0
Basisvaardigheden voor Volwassenen/Tel mee met Taal 12.939 0 12.939 β€’ 5.094 7.845 β€’ 5.000 β€’ 5.000 β€’ 5.000 0 13.235
LoopbaanoriΓ«ntatie 1.818 0 1.818 0 1.818 0 0 0 0 0
Doorstroom beroepskolom 33.600 β€’ 420 33.180 0 33.180 β€’ 27.780 1.280 9.880 β€’ 3.140 50.000
Vakwedstrijden mbo 5.190 0 5.190 207 5.397 207 207 207 207 5.397
Overige subsidies 25.432 0 25.432 β€’ 3.480 21.952 4.479 3.867 β€’ 833 β€’ 300 23.663
Opdrachten 16.796 0 16.796 β€’ 796 16.000 2.282 782 1.131 1.031 9.484
Opdrachten 16.796 0 16.796 β€’ 796 16.000 2.282 782 1.131 1.031 9.484
Bijdrage aan agentschappen 27.367 0 27.367 490 27.857 1.616 1.872 1.820 1.670 30.455
Dienst Uitvoering Onderwijs 23.967 0 23.967 307 24.274 1.616 1.872 1.820 1.670 27.055
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.400 0 3.400 183 3.583 0 0 0 0 3.400
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 104.255 0 104.255 β€’ 4.475 99.780 4.013 3.758 3.332 2.921 96.959
College voor Toetsen en Examens 11.393 0 11.393 β€’ 9.534 1.859 726 913 913 907 11.300
Wet SLOA 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.903
SBB 86.308 0 86.308 5.020 91.328 3.248 2.806 2.380 1.975 77.163
NWO: NRO- Programma's MBO 5.584 0 5.584 0 5.584 0 0 0 0 5.584
NCP NLQF 970 0 970 39 1.009 39 39 39 39 1.009
Bijdrage aan medeoverheden 238.246 β€’ 18.200 220.046 β€’ 4.707 215.339 2.324 4.505 4.505 4.505 212.522
RMC's 65.773 β€’ 15.893 49.880 4.598 54.478 1.867 1.867 1.867 1.867 67.640
Educatie 100.466 0 100.466 3.600 104.066 3.256 3.242 3.242 3.242 84.709
Regionaal Programma 62.507 β€’ 2.307 60.200 β€’ 5.100 55.100 β€’ 604 β€’ 604 β€’ 604 β€’ 604 50.173
Masterplan Campus Groningen 9.500 0 9.500 β€’ 7.805 1.695 β€’ 2.195 0 0 0 10.000
Ontvangsten 4.700 0 4.700 0 4.700 0 0 0 0 4.700
Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 6.157.220 β€’ 146.261 6.010.959 469.781 6.480.740 261.991 312.035 286.636 265.806 5.972.658
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 4.759 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 6.157.220 β€’ 146.261 6.010.959 465.022 6.480.740 261.991 312.035 286.636 265.806 5.972.658

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden in 2025 met € 469,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 252,0 miljoen) wordt grotendeels veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 op het instrument bekostiging, bijdrage aan medeoverheden en bijdrage aan ZBO’s/RWT’s van circa € 215,5 miljoen. Deze loon- en prijsbijstelling tranche 2025 voor het jaar 2026 wordt in het najaar van 2025 verplicht.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 217,8 miljoen verhoogd. Er wordt prijsbijstelling uitgekeerd op met name de regeling praktijkleren, de financiering van SBB, het CvTE en DUO voor structureel in totaal € 3,0 miljoen. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt in 2025 per saldo met € 215,6 miljoen verhoogd. Daarnaast zijn er ook meerjarig aanpassingen doorgevoerd op de bekostiging. De belangrijkste (meerjarige) wijzigingen op de bekostiging zijn de volgende:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waardoor de bekostiging structureel voor circa € 218,7 miljoen wordt opgehoogd;

  • de bekostiging voor mbo-instellingen en ook in Caribisch Nederland wordt opwaarts bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming (zie ook het algemene deel);

  • naast het herstelplan basisvaardigheden komt er ook een extra intensivering van in totaal € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027. Deze intensivering wordt gedekt via een extensivering op het regionaal investeringsfonds van € 6,0 miljoen per jaar in de jaren 2025 tot en met 2027 (in totaal € 18,0 miljoen), een extensivering op de regeling doorstroom beroepskolom in de jaren 2026 tot en met 2029 (in totaal € 19,8 miljoen) en het aanwenden van vrij inzetbare prijsbijstelling op studiefinanciering van in totaal € 9,4 miljoen;

  • het resterende budget voor het regionaal investeringsfonds na de bovenstaande extensivering is € 12,0 miljoen per jaar voor de jaren 2025 tot en met 2027. Ook worden de middelen met een kasschuif in het juiste betalingsritme gezet;

  • daarnaast wordt de bekostiging van mbo-instellingen in 2026 met € 8,5 miljoen oplopend naar structureel € 20,0 miljoen verlaagd ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW (zie het algemene deel) zoals de budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming en een alternatieve dekking van een ombuiging uit het hoofdlijnenakkoord voor het niet afschaffen van een reisvoorziening buitenland studerenden (RBS). De Tweede Kamer wordt hier spoedig over geΓ―nformeerd;

  • tenslotte wordt de bekostiging van mbo-instellingen verhoogd vanaf 2027 met € 1,1 miljoen oplopend naar structureel β‚¬ 5,8 miljoen in 2034 voor het opleiden van extra mbo-studenten naar aanleiding van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector (zie algemene deel voor toelichting. Vanuit middelen die worden overgeheveld van de aanvullende post bij het Ministerie van FinanciΓ«n (Kamerstukken II 2024/25, 33009, nr. 141).

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25,36600-VIII, nr. 141) wordt de btw-verhoging op schoolboeken uit het hoofdlijnenakkoord teruggedraaid. Dit resulteert vanaf 2026 in een structurele verlaging van € 1,5 miljoen op het instrument bekostiging mbo-instellingen.

Amendement Eerdmans c.s.

In het kader van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 26600-VIII, nr. 147) wordt er € 25,0 miljoen voor vier jaar toegevoegd aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Dit resulteert in een budgettair neutrale kasschuif op de bekostiging van mbo-instellingen waarmee € 8,8 miljoen uit de jaren 2026 tot en met 2028 naar in 2025 wordt geschoven.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt in 2025 per saldo met circa € 11,7 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende (meerjarige) wijzigingen:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waardoor subsidies met circa € 18,3 miljoen worden opgehoogd in 2025;

  • een extensivering van structureel € 20,0 miljoen vanaf 2030 op de regeling praktijkleren ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW. In de nieuwe referentie raming vindt er een verschuiving plaats van studenten van de bbl-leerweg naar bol-leerweg. Daardoor is er meer budget nodig voor bekostiging voor mbo-instellingen voor bol-studenten en minder budget nodig voor praktijkleren voor bbl-studenten. Het budget van de regeling praktijkleren blijft toereikend om de maximale vergoeding van € 2.700 per leerwerkplek toe te kennen aan bedrijven. Daarnaast wordt praktijkleren verhoogd vanaf 2030 met € 1,3 miljoen en vanaf 2031 structureel met € 1,4 miljoen naar aanleiding van het investeringspakket voor de microchipsector;

  • een overboeking op de regeling basisvaardigheden voor volwassenen/Tel mee met Taal van € 6,5 miljoen in 2025 en voor de periode 2026 tot en met 2028 jaarlijks € 5,0 miljoen naar het Ministerie van BZK voor de gezamenlijke aanpak basisvaardigheden voor volwassenen. Deze middelen worden via een decentralisatie-uitkering verstrekt aan gemeenten voor de periode 2025 tot en met 2028;

  • De regeling Doorstroom Beroepskolom is gestart in 2023 met 23 opleidingen. Er is uiteindelijk gekozen voor een geleidelijke groei naar 31 opleidingen (€ 39 miljoen) in 2025, welke tot en met 2029 constant wordt gehouden. Hierdoor wordt beter aangesloten bij het absorptievermogen van de onderwijssectoren. Dit levert een incidentele extensivering van € 19,8 miljoen op voor de intensivering op basisvaardigheden voor het mbo. Vanaf 2030 is voor de regeling Doorstroom Beroepskolom structureel € 42,2 miljoen (33 opleidingen) beschikbaar. Tenslotte worden de middelen voor tranche 2026 met een kasschuif in het juiste betalingsritme gezet. In 2025 wordt de regeling geΓ«valueerd en in 2026 zal de Tweede Kamer hierover worden geΓ―nformeerd;

  • voor het Leven Lang Ontwikkelen Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden is de voorwaardelijk toegekende tweede tranche van in totaal incidenteel € 42,9 miljoen uit het Nationaal Groeifonds definitief toegekend en toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van OCW.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, , 36600-VIII, nr. 141) wordt de bezuiniging op de invulling van de subsidie-taakstelling voor praktijkleren hersteld. Hierdoor wordt het budget in 2030 met circa € 11,9 miljoen verhoogd op het instrument praktijkleren. Daarnaast wordt de voorgenomen bezuiniging op de regeling doorstroom beroepskolom grotendeels teruggedraaid. Dit resulteert in een budgetverhoging van € 3,0 miljoen in 2026, € 13,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 17,0 miljoen. 

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt in 2025 per saldo met circa € 4,7 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende (meerjarige) wijzigingen:

  • de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2025, waardoor de bijdrage aan medeoverheden structureel circa € 7,9 miljoen wordt opgehoogd;

  • door het uitstel van het wetsvoorstel Wet van school naar duurzaam werk van 2025 naar 2026 worden de reeds overgeboekte middelen voor het regionaal programma van circa € 5,1 miljoen in 2025 en vanaf 2026 structureel circa € 2,6 miljoen teruggeboekt naar het Ministerie van SZW. Dit budget wordt in 2025 via een decentralisatie-uitkering vanuit de SZW-begroting aan de centrumgemeente verstrekt. Tenslotte is er ook vanaf 2026 structureel € 0,75 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor nazorg vso. (Kamerstukken 36600-VIII, nr.14);

  • een kasschuif vanwege aanpassing kasritme op het instrument Masterplan campus Groningen. Hierdoor wordt het budget verlaagd in 2025 met circa € 7,8 miljoen, in het jaar 2026 met € 2,2 miljoen en in het jaar 2030 met € 10,0 miljoen opgehoogd.

Amendement Eerdmans c.s.

In het kader van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 26600-VIII, nr. 147) wordt € 25,0 miljoen voor vier jaar toegevoegd aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap. € 5,5 miljoen hiervan in 2025 wordt gedekt uit het budget voor het instrument Regionale Meld- en CoΓΆrdinatiefuncties (RMC’s), dat beschikbaar is vanwege het uitstel van het wetsvoorstel Wet van school naar duurzaam werk.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 4.247.609 β€’ 8.816 4.238.793 567.098 4.805.891 352.061 254.309 264.835 β€’ 8.136 3.978.052
Uitgaven 4.490.736 β€’ 8.816 4.481.920 267.535 4.749.455 244.700 249.971 245.442 253.372 3.978.590
Bekostiging 4.314.514 β€’ 8.816 4.305.698 167.108 4.472.806 228.553 235.099 241.491 252.868 3.894.007
Bekostiging onderwijsdeel 4.116.082 β€’ 8.816 4.107.266 158.727 4.265.993 220.726 227.350 233.844 245.204 3.688.153
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 159.446 0 159.446 6.493 165.939 6.239 6.161 6.059 6.076 165.280
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 0 0 0 300 300 0 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 38.986 0 38.986 1.588 40.574 1.588 1.588 1.588 1.588 40.574
Subsidies (regelingen) 98.567 0 98.567 92.334 190.901 7.586 7.569 37 16 569
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 2.638 0 2.638 β€’ 365 2.273 0 0 0 0 0
NGF Aanpak professionalisering leraren 19.171 0 19.171 β€’ 14.574 4.597 7.500 7.500 0 0 0
NGF Katalysator 38.893 0 38.893 75.734 114.627 0 0 0 0 0
NGF Digitale impuls 35.732 0 35.732 31.345 67.077 0 0 0 0 0
Overige subsidies 2.133 0 2.133 194 2.327 86 69 37 16 569
Bijdrage aan agentschappen 20.527 0 20.527 1.574 22.101 2.181 2.379 2.290 β€’ 1.111 26.922
Dienst Uitvoering Onderwijs 20.527 0 20.527 1.574 22.101 2.181 2.379 2.290 β€’ 1.111 26.922
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 57.128 0 57.128 6.519 63.647 6.380 4.924 1.624 1.599 57.092
NWO: Promotiebeurs voor leraren 11.956 0 11.956 487 12.443 487 110 0 0 11.956
NWO: NRO-programma's HO 23.555 0 23.555 5.226 28.781 5.138 4.109 944 944 24.122
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 7.015 0 7.015 286 7.301 233 183 158 133 5.890
Bijdrage RWT Nuffic 10.155 0 10.155 339 10.494 341 341 341 341 10.496
Bijdrage RWT Centr. Stud 4.447 0 4.447 181 4.628 181 181 181 181 4.628
Ontvangsten 17 0 17 0 17 0 0 0 0 16
Tabel 16 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 4.247.609 β€’ 8.816 4.238.793 567.098 4.805.891 352.061 254.309 264.835 β€’ 8.136 3.978.052
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 β€’ 8.100 β€’ 8.100 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 4.247.609 β€’ 8.816 4.238.793 575.198 4.813.991 352.061 254.309 264.835 β€’ 8.136 3.978.052

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 567,1 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • de loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 333,5 miljoen) voor zowel de uitgaven bekostiging 2025 als de uitgaven bekostiging 2026, welke beide in 2025 worden verplicht;

  • de bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2025 voor 2026 in het jaar 2025 wordt verplicht (€ 64,8 miljoen);

  • bijstellingen van de verplichtingenraming om het verplichtingenbedrag 2025 helemaal aan te laten sluiten op de uitgaven (€ 84,0 miljoen).

  • het overlopende deel van de Nationaal Groeifonds (NGF)-projecten uit 2024 (€ 98,2 miljoen) dat conform de begrotingsregels wordt meegenomen naar 2025 in de 100% eindejaarsmarge van het investeringsplafond.

  • een kasschuif op de NGF-projecten van 2025 naar 2026/2027 (- € 15,3 miljoen).

  • diverse kleinere mutaties voor in totaal per saldo € 1,9 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 267,5 miljoen verhoogd. Op artikel 6 wordt nagenoeg geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

De uitgaven voor de bekostiging worden met € 167,1 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 166,7 miljoen) en het overlopende deel van de bekostiging uit 2024 (€ 0,4 miljoen).

Referentieraming 2025
In het hoger beroepsonderwijs (hbo) is er sprake van een tegenvaller omdat de verwachte studentenaantallen in het hbo hoger zijn dan in de vorige raming, oplopend van € 64,8 miljoen in 2026 tot € 96,7 miljoen structureel.

Daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Het budget is ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord ter vermindering van het aantal internationale studenten in de Ontwerpbegroting 2025 vanaf 2026 verlaagd. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging.

Ook wordt de bekostiging van hbo-instellingen in 2026 met € 5,9 miljoen oplopend naar structureel € 17,1 miljoen verlaagd ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW (zie het algemene deel) zoals de budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming en een alternatieve dekking van een ombuiging uit het hoofdlijnenakkoord voor het niet afschaffen van de Reisvoorziening Buitenland Studerenden (RBS).

Amendement Eerdmans c.s.

Op de bekostiging is in 2025 € 8,8 miljoen omgebogen ter dekking van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 26600-VIII, nr. 147) waarmee € 25,0 miljoen voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap beschikbaar is gemaakt. Het betreft de middelen die vrijgemaakt waren in het vorige coalitieakkoord voor bindend studieadvies en macrodoelmatigheid. In het hoofdlijnenakkoord is bepaald dat op bindend studieadvies geen wijzigingen zullen worden doorgevoerd en voor macrodoelmatigheid waren tot dusver nog geen concrete plannen ingediend door de sector.

Het terugdraaien van het deel van de onderwijsbezuinigingen (amendement van het lid Bontenbal c.s. Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) dat betrekking heeft op de langstudeermaatregel en de internationale studenten heeft geen impact op de uitgaven in het jaar 2025.

Subsidies

De uitgaven voor subsidies worden met € 92,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door het overlopende deel van de NGF-projecten uit 2024 (€ 107,5 miljoen) dat conform de begrotingsregels wordt meegenomen naar 2025 in de 100% eindejaarsmarge van het investeringsplafond. Daarnaast heeft een kasschuif op de NGF-projecten (€ 15,0 miljoen) van 2025 naar 2026/2027 plaatsgevonden en is er sprake van per saldo β€’ € 0,2 miljoen aan diverse kleinere mutaties.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 7.040.673 60.508 7.101.181 585.169 7.686.350 335.516 232.208 199.659 β€’ 173.863 6.947.967
Uitgaven 7.074.209 60.508 7.134.717 261.422 7.396.139 236.698 221.430 213.308 207.454 6.957.281
Bekostiging 7.059.133 60.508 7.119.641 261.456 7.381.097 236.478 220.958 212.855 207.001 6.942.971
Bekostiging onderwijsdeel 3.329.424 β€’ 4.492 3.324.932 120.709 3.445.641 103.952 92.929 85.269 81.870 3.081.661
Bekostiging onderzoeksdeel 2.805.924 40.000 2.845.924 105.157 2.951.081 97.961 93.736 93.682 92.012 2.896.809
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 845.850 0 845.850 31.786 877.636 30.761 30.489 30.100 30.239 883.686
Fonds onderzoek en wetenschap 77.935 25.000 102.935 3.804 106.739 3.804 3.804 3.804 2.880 80.815
Subsidies (regelingen) 7.418 0 7.418 497 7.915 462 465 447 447 7.748
Vluchteling Studenten UAF 2.570 0 2.570 95 2.665 95 95 95 95 2.665
Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO) 1.056 0 1.056 39 1.095 34 33 33 33 918
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 370 0 370 21 391 19 17 19 17 360
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 338 0 338 13 351 13 13 13 13 351
Overige subsidies 3.084 0 3.084 329 3.413 301 307 287 289 3.454
Opdrachten 4.328 0 4.328 β€’ 531 3.797 β€’ 242 7 6 6 3.232
Opdrachten 4.328 0 4.328 β€’ 531 3.797 β€’ 242 7 6 6 3.232
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.330 0 3.330 0 3.330 0 0 0 0 3.330
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 2.141 0 2.141 0 2.141 0 0 0 0 2.141
United Nations University (UNU) 1.189 0 1.189 0 1.189 0 0 0 0 1.189
Ontvangsten 16 0 16 0 16 0 0 0 0 16
Tabel 18 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 7.040.673 60.508 7.101.181 585.169 7.686.350 335.516 232.208 199.659 β€’ 173.863 6.947.967
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 β€’ 12.774 β€’ 12.774 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 7.040.673 60.508 7.101.181 597.943 7.699.124 335.516 232.208 199.659 β€’ 173.863 6.947.967

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 585,2 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 (€ 519,6 miljoen) voor zowel de uitgaven bekostiging 2025 als de uitgaven bekostiging 2026, welke beide in 2025 worden verplicht);

  • de bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2025 voor 2026 in het jaar 2025 wordt verplicht (- € 15,1 miljoen);

  • bijstellingen van de verplichtingenraming om het verplichtingenbedrag 2025 helemaal aan te laten sluiten op de uitgaven (€ 93,6 miljoen);

  • bijstelling in verband met garantieverplichtingen op leningen en rekening-courantkredieten aan universiteiten die in 2025 zijn aangegaan of vervallen (- € 12,8);

  • diverse kleinere mutaties voor in totaal per saldo - € 0,1 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 261,4 miljoen verhoogd. Op artikel 7 wordt nagenoeg geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

De uitgaven voor de bekostiging worden met € 261,5 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 264,2 miljoen) en er is sprake van per saldo β€’ € 2,7 miljoen aan diverse kleinere mutaties.

Referentieraming 2025
In het wetenschappelijk onderwijs (wo) is er sprake van een meevaller omdat de verwachte studentenaantallen in het wo lager zijn dan in de vorige raming, oplopend van € 15,1 miljoen in 2026 tot € 40,2 miljoen structureel.

Daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Het budget is ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord ter vermindering van het aantal internationale studenten in de Ontwerpbegroting 2025 vanaf 2026 verlaagd. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging.

Ook wordt de bekostiging van wo-instellingen in 2026 met € 13,8 miljoen oplopend naar structureel € 38,1 miljoen verlaagd ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW (zie het algemene deel) zoals de budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming en een alternatieve dekking van een ombuiging uit het hoofdlijnenakkoord voor het niet afschaffen van de Reisvoorziening Buitenland Studerenden (RBS).

Amendementen

Op de bekostiging is in 2025 € 4,6 miljoen omgebogen ter dekking van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 26600-VIII, nr. 147) waarmee € 25,0 miljoen voor het Fonds onderzoek en wetenschap beschikbaar is gemaakt. Het betreft de middelen die vrijgemaakt waren in het vorige coalitieakkoord voor bindend studieadvies. In het hoofdlijnenakkoord is bepaald dat op bindend studieadvies geen wijzigingen zullen worden doorgevoerd.

Op de bekostiging is met het amendement van het lid Stoffer (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 70) in 2025 € 0,1 miljoen beschikbaar gemaakt voor talenstudies. Deze € 0,1 miljoen wordt met de rijksbijdrage 2025 beschikbaar gesteld om een actieplan op te stellen dat de toekomst van talenstudies (Duits en Frans) in Nederland verzekert en de positie ervan versterkt. De uitwerking zal gestalte krijgen binnen het plan van aanpak Talen & Culturen als onderdeel van het Sectorplan Geesteswetenschappen. De dekking voor dit amendement is gevonden in de middelen op artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid).

Op de bekostiging is met het amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 26600-VIII, nr. 147) in 2025 € 25,0 miljoen beschikbaar gemaakt voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Dit bedrag zal met de rijksbijdrage 2025 aan de instellingen worden toegekend. De dekking voor dit amendement is gevonden in de middelen op de artikelen 3 (Voortgezet onderwijs), 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie), 6 (h\Hoger beroepsonderwijs) en 7 (Wetenschappelijk onderwijs).

Op de bekostiging is met het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) in 2025 € 40 miljoen beschikbaar gemaakt voor de startersbeurzen. Dit bedrag zal met de rijksbijdrage 2025 aan de instellingen worden toegekend. Dit amendement maakt onderdeel uit van het terugdraaien van een deel van de onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord.

Het terugdraaien van het deel van de onderwijsbezuinigingen (amendement van het lid Bontenbal c.s. Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 141) dat betrekking heeft op de langstudeermaatregel en de internationale studenten heeft geen impact op de uitgaven in het jaar 2025.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 27.310 0 27.310 β€’ 484 26.826 143 111 440 437 26.234
Uitgaven 27.311 0 27.311 β€’ 484 26.827 143 111 440 437 26.234
Subsidies (regelingen) 9.398 0 9.398 β€’ 443 8.955 375 333 192 195 9.413
Stichting Ons Erfdeel 185 0 185 0 185 0 0 0 0 0
Stichting Nuffic 1.112 0 1.112 85 1.197 85 45 45 45 1.157
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.533 0 4.533 385 4.918 385 385 155 155 4.688
Internationalisering onderwijs 1.169 0 1.169 β€’ 1.075 94 β€’ 257 β€’ 259 β€’ 40 β€’ 37 1.105
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 940 0 940 32 972 32 32 32 32 972
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 687 0 687 0 687 0 0 0 0 686
Overige incidentele subsidies 772 0 772 130 902 130 130 0 0 805
Opdrachten 5.864 0 5.864 436 6.300 109 105 105 105 5.018
Opdrachten 5.864 0 5.864 436 6.300 109 105 105 105 5.018
Bijdrage aan medeoverheden 1.709 0 1.709 β€’ 304 1.405 β€’ 164 9 9 9 1.718
Bijdragen aan medeoverheden 1.709 0 1.709 β€’ 304 1.405 β€’ 164 9 9 9 1.718
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 9.860 0 9.860 β€’ 245 9.615 β€’ 177 β€’ 336 134 128 9.643
Nederlandse Taalunie 7.872 0 7.872 102 7.974 192 102 134 128 7.974
Europa College Brugge 35 0 35 0 35 0 0 0 0 35
Unesco 59 0 59 0 59 0 0 0 0 59
OESO CERI 101 0 101 0 101 0 0 0 0 101
Fulbright Center 422 0 422 0 422 0 0 0 0 422
EU-programma's en activiteiten 23 0 23 0 23 0 0 0 0 23
Overige bijdragen 1.348 0 1.348 β€’ 347 1.001 β€’ 369 β€’ 438 0 0 1.029
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 480 0 480 72 552 0 0 0 0 442
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 480 0 480 72 552 0 0 0 0 442
Ontvangsten 99 0 99 0 99 0 0 0 0 99

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Per saldo blijven de uitgaven gelijk. Binnen de instrumenten zijn wel verschuivingen te zien. Op artikel 8 wordt structureel geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel structureel aan de begroting toegevoegd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,4 miljoen verlaagd. Het betreft onder andere:

  • een verlaging van het budget voor de subsidieregeling Internationalisering Funderend Onderwijs (IFO-regeling) met
    € 1,0 miljoen. De IFO-regeling is per 1 januari 2025 afgelopen. Bezien wordt of het mogelijk is de middelen op de iets langere termijn in te zetten voor opvolging van de aanbestedingsovereenkomst diensten ten behoeve van internationalisering. De beleidsdoelen van de IFO-regeling en de aanbestedingsovereenkomst sluiten op elkaar aan.

  • Diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen en de doorverdeling van de loon-en prijsstelling tranche 2025) die het budget per saldo in totaal verhogen met 0,6 miljoen.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 400.235 0 400.235 β€’ 160 400.075 37.692 38.757 38.731 38.968 444.036
Uitgaven 410.735 0 410.735 β€’ 160 410.575 37.618 38.671 38.654 38.968 444.017
Bekostiging 231.552 0 231.552 β€’ 1.147 230.405 31.648 30.511 35.592 35.515 291.459
Tekorten regios 231.552 0 231.552 β€’ 1.147 230.405 31.648 30.511 35.592 35.515 291.459
Subsidies (regelingen) 170.487 0 170.487 β€’ 568 169.919 β€’ 46 2.600 2.600 3.015 143.219
Lerarenbeurs 68.678 0 68.678 0 68.678 0 0 0 0 62.928
Zij-instroom 94.539 0 94.539 β€’ 168 94.371 β€’ 2.646 β€’ 1.000 β€’ 1.000 β€’ 585 72.995
Overige subsidies 7.270 0 7.270 β€’ 400 6.870 2.600 3.600 3.600 3.600 7.296
Opdrachten 4.513 0 4.513 1.352 5.865 5.587 5.090 0 0 4.547
Opdrachten 4.513 0 4.513 1.352 5.865 5.587 5.090 0 0 4.547
Bijdrage aan agentschappen 4.183 0 4.183 203 4.386 429 470 462 438 4.792
Dienst Uitvoering Onderwijs 4.183 0 4.183 203 4.386 429 470 462 438 4.792
Ontvangsten 7.000 0 7.000 0 7.000 0 0 0 0 7.000

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Per saldo blijven de uitgaven gelijk. Binnen de instrumenten zijn wel verschuivingen te zien. Er wordt geen loon- en prijsbijstelling doorverdeeld naar artikel 9, met uitzondering van loon- en prijsbijstelling naar het instrument DUO.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt in 2025 per saldo met € 1,1 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verhoogd met € 31,6 miljoen in 2026 tot € 35,5 miljoen in 2029 en verder. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door het integreren van de middelen ter hoogte van € 33,5 miljoen voor de convenantsaanpak in de G5 in het budget voor de onderwijsregio’s. Door deze samenvoeging worden twee regelingen gebundeld die een vergelijkbaar doel nastreven.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 6.601.936 61.124 6.663.060 312.447 6.975.507 β€’ 1.524.825 β€’ 527.874 β€’ 547.702 β€’ 547.599 5.384.964
Uitgaven 6.601.936 61.124 6.663.060 312.447 6.975.507 β€’ 1.524.825 β€’ 527.874 β€’ 547.702 β€’ 547.599 5.384.964
Inkomensoverdracht 2.959.946 47.500 3.007.446 1.004.747 4.012.193 β€’ 929.885 78.352 36.310 5.350 3.577.961
Basisbeurs gift (R) 421.644 68 421.712 61.016 482.728 β€’ 1.278 2.856 3.492 β€’ 3.885 1.277.440
Aanvullende beurs gift (R) 841.705 179 841.884 β€’ 6.372 835.512 β€’ 12.498 β€’ 15.712 β€’ 24.771 β€’ 22.712 1.068.537
Reisvoorziening gift (R) β€’ 152.338 53 β€’ 152.285 1.048.411 896.126 β€’ 904.279 66.203 52.382 36.199 1.020.423
Studievoorschotvouchers (R) 755.317 0 755.317 β€’ 87.561 667.756 9.449 2.422 5.513 0 0
Caribisch Nederland gift (R) 2.177 0 2.177 β€’ 218 1.959 β€’ 145 β€’ 145 β€’ 145 β€’ 145 2.032
Tegemoetkoming (R) 895.444 0 895.444 27.516 922.960 β€’ 21.754 23.952 β€’ 9.890 β€’ 4.902 24.200
Overige uitgaven (R) 195.997 47.200 243.197 β€’ 38.045 205.152 620 β€’ 1.224 9.729 795 185.329
Leningen 3.414.501 0 3.414.501 β€’ 701.334 2.713.167 β€’ 620.550 β€’ 633.392 β€’ 609.190 β€’ 597.831 1.624.988
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) 914.351 0 914.351 β€’ 41.225 873.126 10.542 β€’ 8.967 β€’ 13.423 β€’ 9.532 99.624
Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR) 312.425 0 312.425 β€’ 20.453 291.972 β€’ 6.244 β€’ 5.935 4.011 4.153 67.632
Reisvoorziening (NR) 115.145 0 115.145 β€’ 96.200 18.945 β€’ 77.854 β€’ 63.058 β€’ 45.563 β€’ 31.729 67.568
Caribisch Nederland prestatiebeurs (NR) 0 0 0 262 262 262 262 262 262 262
Rentedragende lening (NR) 1.850.561 0 1.850.561 β€’ 527.304 1.323.257 β€’ 536.500 β€’ 550.439 β€’ 554.487 β€’ 563.730 1.195.904
Collegegeldkrediet (NR) 208.284 0 208.284 β€’ 50.999 157.285 β€’ 50.978 β€’ 51.297 β€’ 52.064 β€’ 53.136 146.195
Levenlanglerenkrediet (NR) 22.961 0 22.961 β€’ 4.352 18.609 β€’ 4.353 β€’ 4.354 β€’ 4.355 β€’ 4.354 18.609
Caribisch Nederland leningen (NR) 0 0 0 408 408 408 408 408 408 408
Overige uitgaven (NR) β€’ 9.226 0 β€’ 9.226 38.529 29.303 44.167 49.988 56.021 59.827 28.786
Bijdrage aan agentschappen 227.489 13.624 241.113 9.034 250.147 25.610 27.166 25.178 44.882 182.015
Dienst Uitvoering Onderwijs 227.489 13.624 241.113 9.034 250.147 25.610 27.166 25.178 44.882 182.015
Ontvangsten 1.804.068 0 1.804.068 1.028.654 2.832.722 132.365 861.391 139.708 90.761 2.224.802
Ontvangen rente (R) 275.932 0 275.932 β€’ 22.385 253.547 β€’ 72.574 145.363 β€’ 8.608 β€’ 24.356 391.439
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) 736 0 736 110 846 97 82 65 52 846
Overige ontvangsten (R) 19.996 0 19.996 5.505 25.501 3.011 2.955 2.909 2.869 21.654
Terugontvangen lening (NR) 1.507.373 0 1.507.373 1.045.366 2.552.739 201.773 712.933 145.284 112.138 1.810.774
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) 31 0 31 58 89 58 58 58 58 89

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Algemene toelichting:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Ontwerpbegroting 2023 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Uitgaven

In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 312,4 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 1.004,7 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 701,3 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 9,0 miljoen. De loon- en prijsbijstelling is volledig toegekend. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten worden met € 1.004,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  • de reisvoorziening wordt per saldo met € 1.048,4 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:

    • het budget kosten ov-contract is met € 955,5 miljoen verhoogd. Dit komt voornamelijk door een kasschuif van € 970,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening voor de openbaarvervoersbedrijven van 2026 naar 2025. Deze kasschuif komt tot stand op verzoek van de vervoerders, en is gehonoreerd omdat deze inpasbaar is in het rijksbrede beeld. Daarnaast is het budget verlaagd vanwege lagere aantallen studenten vanaf 2025. Als laatste zit in deze bijstelling ook € 1,2 miljoen verwerkt aan vergoeding voor de ov-bedrijven voor de kwijtschelding van ov-boetes als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire;

    • de reisvoorziening direct gift is met € 9,4 miljoen omlaag bijgesteld. Dit is het gevolg van het lagere normbedrag voor de reisvoorziening en lagere aantallen;

    • de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 16,0 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens;

    • de bijdrage studerenden aan ov is met € 86,4 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door de lagere prijs van het studentenreisproduct en de lagere aantallen studenten;

  • de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 61,0 miljoen verhoogd;

    • dit betreft een bijstelling omhoog van € 63,8 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats. Voor 2025 zijn deze uitgaven dus al bekend. Voornamelijk in het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn de omzettingen van de nieuwe basisbeurs hoger dan geraamd. Uit extra analyses blijkt dat een relatief groter deel van de studenten nominaal studeert dan in de raming rekening mee was gehouden;

    • daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd worden € 2,8 miljoen lager. Dit komt door lagere aantallen studenten in het bol in 2025;

  • de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 6,4 miljoen verlaagd;

    • de omzettingen zijn met € 15,1 miljoen omhoog bijgesteld. Zowel in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) als het hbo zijn de omzettingen hoger dan geraamd;

    • de uitgaven aan de aanvullende beurs die direct als gift worden uitgekeerd zijn omlaag bijgesteld met € 21,5 miljoen. Dit komt door een neerwaartse bijstelling van € 4,5 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. De overige € 17,0 miljoen is voornamelijk veroorzaakt door lager dan eerder geraamde prijzen op het hoger onderwijs;

  • de bijstelling op de studievoorschotvouchers en de tegemoetkoming is als volgt;

    • de uitgaven op de studievoorschotvouchers worden met € 87,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Om in aanmerking te komen voor de voucher moeten studenten een diploma behalen. Uit de huidige cijfers blijkt dat het slagingspercentage lager is dan waar in de raming rekening mee is gehouden;

  • de uitgaven op de tegemoetkoming worden met € 27,5 miljoen naar boven bijgesteld. Wanneer een student een wo-bachelor diploma behaald, wordt er direct een tegemoetkoming uitgekeerd. De huidige raming was gebaseerd op de aanname dat de student voor het bachelor diploma pas een tegemoetkoming kreeg na behalen van een masterdiploma. Hierdoor schuiven uitgaven op naar voren en is er een tegenvaller in 2025 van € 67,6 miljoen. Het totale budget verandert hiermee niet. Daarnaast is er een meevaller in 2025 van € 40,0 miljoen. Dit komt doordat de groep die geen studiefinanciering heeft aangevraagd en ook in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kleiner is dan eerder geraamd;

  • de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 38,0 miljoen verlaagd. Het budget voor het terugdraaien van alle besluiten naar aanleiding van de controles op de uitwonendenbeurs wordt vanwege een kasschuif naar latere jaren verlaagd voor € 37,8 miljoen. Bij het besluit hierover in november was voorzien dat de middelen hiervoor op dit moment in een passend kasritme moesten worden gezet. Daarnaast wordt het budget met € 18,5 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Als laatste worden de overige uitgaven per saldo met € 18,7 miljoen naar beneden bijgesteld, als gevolg van realisatiegegevens.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 701,3 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 527,3 miljoen;

    • steeds minder studenten lenen. Naast de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en wo houdt ook de rente, die niet langer 0,0% is, hier waarschijnlijk mee verband. Daarnaast is er ook sprake van een daling in het gemiddeld geleende bedrag. Dit zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 477,0 miljoen). Door een administratieve wijziging wordt de tegenboeking op de kwijtscheldingen voortaan op deze post geboekt. Dit zorgt voor een bijstelling naar beneden van € 115,0 miljoen. Daarnaast is er een bijstelling als gevolg van lagere aantallen studenten (neerwaartse bijstelling van € 2,6 miljoen). Tot slot is er voor € 56,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2025 toegekend;

    • op deze de post vindt daarnaast de tegenboeking op de omzettingen naar lening plaats. Dit is een bijstelling naar boven van € 11,0 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 41,2 miljoen omlaag bijgesteld;

    • dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 29,8 miljoen. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 15,7 miljoen vanwege minder uitwonende beurzen, lagere aantallen en een lagere fractie gebruikers. Anderzijds is er voor € 45,5 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;

    • de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 63,8 miljoen;

    • de tegenboeking voor de omzetting naar lening zorgt voor neerwaartse bijstelling van € 7,2 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven aan de aanvullende beurs zijn met € 20,5 miljoen naar beneden bijgesteld;

    • dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 4,1 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 33,4 miljoen voornamelijk als gevolg van een lagere fractie gebruikers, lagere prijzen en lagere aantallen studenten. Anderzijds is er voor € 29,3 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;

    • daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hiertegen geboekt worden, met € 15,1 miljoen omlaag bijgesteld;

    • de tegenboeking voor de omzettingen naar lening zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,2 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven ov worden met € 96,2 miljoen naar beneden bijgesteld;

    • dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs van € 77,6 miljoen als gevolg van de lagere prijs van het ov;

    • de omzettingen naar gift zijn € 16,0 miljoen lager op deze post;

    • als laatste zijn de omzettingen naar lening € 2,6 miljoen lager dan geraamd;

  • de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 51,0 miljoen. Dit komt, evenals bij de rentedragende lening, grotendeels door de daling in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 57,9 miljoen). Daarnaast is er een kleine bijstelling door hogere aantallen (€ 0,2 miljoen). Tevens is voor € 6,7 miljoen aan prijscompensatie voor 2025 toegekend;

  • het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 4,4 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (neerwaartse bijstelling van € 5,1 miljoen). Daarnaast is er voor € 0,7 miljoen aan prijscompensatie voor 2025 toegekend;

  • de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 39,1 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 9,0 miljoen verhoogd. De bijstelling wordt voor € 10,0 miljoen veroorzaakt door de doorverdeling van de prijsbijstelling tranche 2025. Daarnaast wordt het budget in 2025 met € 9,5 miljoen verlaagd voor de uitvoeringskosten voor de opvolging van de Controle Uitwonenden Beurs. Dit is een kasschuif, waardoor middelen worden ingezet voor latere jaren. Als laatste is er een bijstelling van € 8,6 miljoen voor extra middelen voor Life Cycle Management, bedoeld om het ICT-landschap van DUO up-to-date te brengen en te houden.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 1.028,7 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 16,9 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 1.045,4 miljoen:

  • de relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 16,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    • renteontvangsten: deze post is met € 22,4 miljoen verlaagd in 2025. Op basis van realisatiecijfers blijkt dat de renteontvangsten langzamer groeien dan gedacht;

    • overige ontvangsten: deze post is met € 5,5 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;

    • ontvangsten Caribisch Nederland: deze post is met € 0,1 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;

  • de niet-relevante ontvangsten worden grotendeels gevormd door de terugontvangen lening en worden omhoog bijgesteld met € 1.045,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Aan deze grote bijstelling liggen twee verklaringen ten grondslag. Allereerst heeft (de toekenning van) de tegemoetkoming voor de leenstelselstudenten gevolgen voor de niet-relevante ontvangsten. Studenten zonder studieschuld krijgen de tegemoetkoming uitbetaald. Voor leenstelselstudenten met een studieschuld wordt de tegemoetkoming in mindering gebracht op de openstaande studieschulden. Deze verlaging van de studieschulden wordt op dit begrotingsartikel zichtbaar als een niet-relevante ontvangst. Ten tweede is de grote bijstelling het gevolg van hoger dan verwachte extra ontvangsten. Veel studenten besluiten extra af te lossen bovenop hun termijnbedrag. Vermoedelijk komt dit omdat de rente de laatste jaren hoger is dan 0,0%;

  • er is een kleine bijstelling op ontvangsten Caribisch Nederland van € 0,1 miljoen.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 71.158 0 71.158 3.169 74.327 4.990 4.393 3.385 2.607 73.142
Uitgaven 71.158 0 71.158 3.169 74.327 4.990 4.393 3.385 2.607 73.142
Inkomensoverdracht 67.822 0 67.822 3.001 70.823 4.627 3.994 2.993 2.235 69.232
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.433 0 3.433 β€’ 296 3.137 β€’ 181 β€’ 181 β€’ 181 β€’ 181 3.252
Tegemoetkoming deeltijd (R) 2.337 0 2.337 433 2.770 511 511 511 511 2.848
Tegemoetkoming vavo voltijd (R) 5.963 0 5.963 β€’ 817 5.146 β€’ 492 β€’ 493 β€’ 518 β€’ 549 4.913
Tegemoetkoming vo voltijd (R) 52.832 0 52.832 3.840 56.672 4.819 4.204 3.243 2.530 54.827
Tegemoetkoming vso voltijd (R) 3.257 0 3.257 β€’ 159 3.098 β€’ 30 β€’ 47 β€’ 62 β€’ 76 3.392
Leningen 14 0 14 7 21 7 7 7 7 21
Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR) 14 0 14 7 21 7 7 7 7 21
Bijdrage aan agentschappen 3.322 0 3.322 161 3.483 356 392 385 365 3.889
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.322 0 3.322 161 3.483 356 392 385 365 3.889
Ontvangsten 1.985 0 1.985 β€’ 23 1.962 β€’ 33 β€’ 50 β€’ 79 β€’ 101 1.870
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 261 0 261 30 291 30 30 30 30 291
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.724 0 1.724 β€’ 53 1.671 β€’ 63 β€’ 80 β€’ 109 β€’ 131 1.579

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De uitgaven aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) worden per saldo met € 3,2 miljoen verhoogd. Dit betreft een opwaartse bijstelling van € 3,0 miljoen op de inkomensoverdrachten en een opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. De loon- en prijsbijstelling is volledig toegekend. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De raming wordt per saldo met € 3,2 miljoen verhoogd. Dat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld komt voornamelijk door een hogere realisatie en fractie gebruikers.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 18.680 0 18.680 909 19.589 2.004 2.203 2.168 2.052 21.813
Uitgaven 18.680 0 18.680 909 19.589 2.004 2.203 2.168 2.052 21.813
Bijdrage aan agentschappen 18.680 0 18.680 909 19.589 2.004 2.203 2.168 2.052 21.813
Dienst Uitvoering Onderwijs 18.680 0 18.680 909 19.589 2.004 2.203 2.168 2.052 21.813
Ontvangsten 265.994 0 265.994 β€’ 15.281 250.713 β€’ 16.217 β€’ 15.212 β€’ 12.809 β€’ 7.667 338.176

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De loon- en prijsbijstelling is volledig toegekend.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 15,3 miljoen verlaagd. De tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een lager aantal studenten.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 759.919 5.000 764.919 67.935 832.854 31.468 25.173 16.921 415.704 1.367.793
Uitgaven 1.407.232 5.000 1.412.232 57.481 1.469.713 43.761 22.023 44.021 43.597 1.406.290
Bekostiging 1.172.571 5.000 1.177.571 22.570 1.200.141 34.838 33.353 33.728 35.095 1.260.585
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 271.907 0 271.907 6.598 278.505 9.903 10.983 11.240 9.729 276.147
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 328.564 0 328.564 10.960 339.524 11.332 11.966 12.101 10.937 336.291
Museale instellingen met een wettelijke taak 280.485 0 280.485 692 281.177 10.314 7.828 7.828 7.811 279.338
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 35.705 0 35.705 657 36.362 679 2.540 2.552 2.535 98.799
Digitale openbare bibliotheek 19.458 0 19.458 358 19.816 358 358 358 358 19.816
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 14.462 0 14.462 266 14.728 266 266 266 266 14.728
Monumentenzorg 177.242 5.000 182.242 5.990 188.232 β€’ 340 β€’ 2.114 β€’ 1.505 484 167.057
Archieven incl. Regionale Historische Centra 44.694 0 44.694 β€’ 2.954 41.740 823 23 β€’ 615 1.604 37.945
Cultuureducatie (via primair onderwijs) 54 0 54 3 57 1.503 1.503 1.503 1.371 30.464
Subsidies (regelingen) 99.472 0 99.472 25.361 124.833 133 β€’ 21.014 7.366 4.744 50.563
Verbreden inzet cultuur 14.762 0 14.762 642 15.404 411 457 457 467 14.580
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 10.031 0 10.031 157 10.188 422 427 427 413 6.344
Programma leesbevordering 32.104 0 32.104 2.549 34.653 1.069 890 458 322 9.930
Creatieve Industrie 3.029 0 3.029 β€’ 282 2.747 11 β€’ 337 β€’ 43 45 2.660
Specifiek cultuurbeleid 22.214 0 22.214 11.266 33.480 2.277 1.375 980 β€’ 80 14.879
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 2.632 0 2.632 3.080 5.712 654 611 596 596 1.734
NGF CIIIC 14.700 0 14.700 7.949 22.649 β€’ 4.711 β€’ 24.437 4.491 2.981 436
Opdrachten 33.870 0 33.870 β€’ 1.382 32.488 8.226 9.305 3.123 2.712 32.429
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 2.001 0 2.001 593 2.594 53 53 53 53 2.054
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 19.273 0 19.273 β€’ 4.365 14.908 3.344 2.144 2.342 2.288 16.646
NGF Opdrachten 0 0 0 1.599 1.599 4.104 6.388 0 0 0
Overige opdrachten 12.596 0 12.596 791 13.387 725 720 728 371 13.729
Bijdrage aan agentschappen 59.152 0 59.152 11.196 70.348 2.244 2.028 1.453 865 57.378
Nationaal Archief 59.152 0 59.152 11.196 70.348 2.244 2.028 1.453 865 57.378
Bijdragen aan medeoverheden 40.089 0 40.089 β€’ 258 39.831 β€’ 1.752 β€’ 1.721 β€’ 1.721 109 3.185
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.078 0 2.078 β€’ 6 2.072 72 72 72 72 2.150
Ontvangsten 494 0 494 240 734 0 0 0 0 494
Tabel 25 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 759.919 5.000 764.919 67.935 832.854 31.468 25.173 16.921 415.704 1.367.793
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 β€’ 25.492 β€’ 25.492 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 759.919 5.000 764.919 93.427 858.346 31.468 25.173 16.921 415.704 1.367.793

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 67,9 miljoen verhoogd. Het verschil van € 10,4 miljoen tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • per saldo een verlaging van de garantieverplichtingen met € 25,5 miljoen;

  • per saldo een verhoging van € 35,9 miljoen bij de overige verplichtingen, waarvan het grootste deel betrekking heeft op gewijzigde verplichtingenramingen voor het Nationaal Groeifonds.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 57,5 miljoen verhoogd. Op artikel 14 wordt geen structurele prijsbijstelling uitgekeerd met uitzondering van de budgetten van het NA en de RCE. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 22,6 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier wordt toegelicht. Voor loon- en prijsbijstelling is er in 2025 € 40,3 miljoen uitgekeerd. Dat het budget voor 2025 per saldo met een kleiner bedrag groeit, komt met name door interne overboekingen naar andere financiΓ«le instrumenten en enkele kasschuiven naar latere begrotingsjaren.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 25,4 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier worden toegelicht. Een verhoging van € 9,9 miljoen wordt veroorzaakt door een kasschuif vanuit 2027 naar 2025 van de middelen uit het Nationaal Groeifonds voor het project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC). Uit de eindejaarsmarge is het budget van het museaal aankoopfonds verhoogd met circa € 6,0 miljoen om de indemniteitsreserve aan te vullen.

Uitvoeringsagenda Faro

Op 10 januari 2024 heeft het KoninkrΔ³k der Nederlanden het β€˜Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (Verdrag van Faro)’ ondertekend. Aan de hand van een uitvoeringsagenda worden pilots uitgevoerd om de implementatie van het verdrag te verkennen. Het Openbaar Lichaam voor Sint Eustatius heeft een eigen onderscheidenlijk project ingediend waarvoor zij een financiΓ«le bijdrage krijgt. Omdat het om een specifiek project gaat, dat beoordeeld is op zijn inhoudelΔ³ke bΔ³drage aan het realiseren van de Uitvoeringsagenda Faro, waarover derhalve afspraken zΔ³n gemaakt over de besteding van gelden tussen de RΔ³ksoverheid en de betreffende decentrale overheden, en waaruit geen recht op financiering voor andere decentrale overheden voor vergelΔ³kbare projecten ontstaat, zal deze financiΓ«le ondersteuning worden verstrekt in de vorm van een bΔ³zondere uitkering via de OCW-begroting. In de tabel hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 91, eerste lid, van de Wet financiΓ«n openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba het maximaal te ontvangen bedrag is opgenomen. Voor de bΔ³drage aan de betreffende decentrale overheid voor het kalenderjaar 2025 zal de begroting als wettelΔ³ke grondslag gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tabel 26 Bijzondere uitkering Faro uitvoeringsagenda
Decentrale overheid Bedrag 2025
Public Entity of St Eustatius € 106.900
Totaal € 106.900

Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor het agentschap Nationaal Archief wordt per saldo met € 11,2 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier worden toegelicht. Uit de eindejaarsmarge is een budget van € 5,1 miljoen beschikbaar voor de inrichting van een tijdelijke voorziening die het mogelijk maakt om bij het Nationaal Archief in Den Haag (en indien mogelijk bij de Regionale Historische Centra) onder voorwaarden het gedigitaliseerde deel van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging digitaal en full-tekst te doorzoeken. Dit is van belang omdat in het papieren archief alleen gezocht kon worden op naam. Ook wordt het budget van het Nationaal Archief met € 2,5 miljoen verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025.

Amendement Bontenbal c.s.

Via dit amendement (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 141) wordt € 5,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor religieus cultureel erfgoed. De concrete invulling komt aan de orde in de brief over grote monumenten en religieus erfgoed, die de Tweede Kamer voor de zomer ontvangt.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 1.276.334 0 1.276.334 62.379 1.338.713 36.743 29.643 30.023 31.941 1.249.659
Uitgaven 1.272.025 0 1.272.025 28.127 1.300.152 39.900 29.474 29.528 31.173 1.249.659
Bekostiging 1.226.977 0 1.226.977 26.525 1.253.502 33.697 31.191 31.350 31.813 1.225.361
Landelijke publieke omroep 952.409 0 952.409 27.877 980.286 25.698 23.450 23.574 22.964 910.767
Regionale omroep 191.401 0 191.401 6.177 197.578 6.235 6.215 6.256 6.302 204.710
Stichting Omroep Muziek 21.425 0 21.425 1.130 22.555 1.098 1.098 1.098 1.098 21.523
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 30.744 0 30.744 995 31.739 996 945 945 945 30.337
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 3.080 0 3.080 101 3.181 103 87 77 68 2.956
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 5.684 0 5.684 182 5.866 182 182 182 182 5.866
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.884 0 1.884 60 1.944 60 60 60 60 1.944
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.945 0 1.945 62 2.007 62 62 62 62 2.007
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 18.047 0 18.047 β€’ 10.382 7.665 β€’ 748 β€’ 1.563 β€’ 1.578 β€’ 539 26.539
Lokale journalistiek 0 0 0 0 0 0 644 663 660 18.343
Overige bekostiging media 358 0 358 323 681 11 11 11 11 369
Subsidies (regelingen) 34.360 0 34.360 1.608 35.968 4.955 β€’ 1.985 β€’ 2.055 β€’ 838 13.522
Onderzoeksjournalistiek 14.924 0 14.924 91 15.015 541 656 β€’ 887 β€’ 749 12.665
Lokale journalistiek 18.715 0 18.715 1.033 19.748 4.387 β€’ 2.551 β€’ 1.078 0 0
Overige Subsidies 721 0 721 484 1.205 27 β€’ 90 β€’ 90 β€’ 89 857
Opdrachten 562 0 562 271 833 β€’ 6 β€’ 6 β€’ 6 β€’ 6 748
Opdrachten 562 0 562 271 833 β€’ 6 β€’ 6 β€’ 6 β€’ 6 748
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 10.042 0 10.042 β€’ 279 9.763 1.252 272 237 202 9.942
Commissariaat voor de Media 10.042 0 10.042 β€’ 279 9.763 1.252 272 237 202 9.942
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 84 0 84 2 86 2 2 2 2 86
European Audiovisual Observatory 84 0 84 2 86 2 2 2 2 86
Ontvangsten 172.400 0 172.400 β€’ 7.300 165.100 0 0 0 0 165.500
Reclame ontvangsten 172.400 0 172.400 β€’ 7.300 165.100 0 0 0 0 165.500

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 62,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 28,2 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 28,1 miljoen verhoogd. Op artikel 15 wordt het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling volledig beschikbaar gesteld. Op de overige budgetten komt er structureel geen prijsbijstelling beschikbaar. De loonbijstelling wordt volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 26,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loon- en prΔ³sbΔ³stelling tranche 2025 (€ 33,8 miljoen);

  • een verlaging van de dotatie aan de Algemene Mediareserve (AMr) als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2025 in de mediabegrotingsbrief 2024 (€ 7,3 miljoen);

  • een overboeking binnen het instrument bekostiging van de post dotatie/ onttrekking AMr naar de LandelΔ³ke Publieke Omroep (€ 2,3 miljoen) voor de dekking van de meerkosten bΔ³ de aankoop van rechten voor uitzending van de zogenaamde superevenementen (het EK voor vrouwen en mannen).

Amendement Bontenbal c.s.

Als gevolg van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 141) wordt de rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep vanaf 2027 structureel verlaagd met € 50 miljoen. Er wordt een impactanalyse uitgevoerd waarin wordt onderzocht of er meer ruimte kan komen voor de Nederlandse Publieke Omroep om meer (online) reclameopbrengsten te genereren.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,6 miljoen verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025.

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Het budget voor bΔ³dragen aan ZBO's / RWT's wordt per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd. De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loon- en prΔ³sbΔ³stelling tranche 2025 (€ 0,3 miljoen);

  • kasschuif voor de Werk Aan Uitvoering middelen van € 0,9 miljoen.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 7,3 miljoen verlaagd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2025.

Dotatie Algemene Mediareserve (AMr)

Aan de AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2025 € 7,7 miljoen toegevoegd.

Tabel 28 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)
Saldo AMr per 01-01-2025 241.101
Directe mutaties AMr -
Mutaties AMr via begroting 7.665
Verwacht saldo AMr per 31-12-2025 248.766

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 1.670.345 β€’ 100 1.670.245 93.199 1.763.444 60.359 63.168 63.176 50.687 1.604.143
Uitgaven 1.714.914 β€’ 100 1.714.814 93.199 1.808.013 59.533 63.168 57.699 50.688 1.604.968
Bekostiging 1.413.952 0 1.413.952 75.524 1.489.476 50.314 49.233 48.062 46.736 1.411.163
NWO 631.833 0 631.833 49.048 680.881 35.323 34.595 33.979 33.136 631.081
KNAW 111.006 0 111.006 4.993 115.999 4.129 4.197 3.878 3.878 114.266
KB 65.566 0 65.566 2.911 68.477 2.496 2.178 2.002 1.800 69.174
NWO Talentenontwikkeling 165.885 0 165.885 0 165.885 0 0 0 0 165.885
NWO TTW 8.000 0 8.000 0 8.000 0 0 0 0 8.000
NWO grootschalige researchinfrastructuur 55.380 0 55.380 0 55.380 0 0 0 0 55.380
NWO Praktijkgericht Onderzoek 60.610 0 60.610 12.030 72.640 2.380 2.380 2.380 2.147 63.257
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) 27.209 0 27.209 1.232 28.441 776 673 610 565 16.647
Poolonderzoek 3.147 0 3.147 0 3.147 0 0 0 0 1.500
Caribisch Nederland 2.500 0 2.500 0 2.500 0 0 0 0 2.500
NWO NWA 134.553 0 134.553 100 134.653 0 0 0 0 130.000
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 132.395 0 132.395 4.652 137.047 4.652 4.652 4.655 4.652 137.047
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 15.868 0 15.868 558 16.426 558 558 558 558 16.426
Subsidies (regelingen) 166.995 0 166.995 4.043 171.038 1.954 5.509 2.802 β€’ 5.169 40.850
VSC 309 0 309 14 323 12 13 14 14 323
Naturalis Biodiversity Center 13.230 0 13.230 568 13.798 519 548 569 438 10.645
BPRC 12.565 0 12.565 539 13.104 491 505 539 539 13.104
NEMO Science Museum 4.072 0 4.072 174 4.246 159 163 174 174 4.246
STT 267 0 267 11 278 10 10 11 11 278
Stichting AAP 1.250 0 1.250 54 1.304 49 50 54 54 1.304
Nationale CoΓΆrdinatie 8.008 0 8.008 74 8.082 759 716 619 532 3.488
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 84.575 0 84.575 β€’ 74 84.501 β€’ 146 β€’ 73 β€’ 2.573 β€’ 2.573 0
Nationaal Groeifonds 33.126 0 33.126 1.165 34.291 β€’ 790 3.556 3.373 β€’ 4.380 6.916
Delta Climate Center 9.069 0 9.069 1.496 10.565 871 0 0 0 0
Netherlands Academy of Engineering 524 0 524 22 546 20 21 22 22 546
Opdrachten 8.104 β€’ 100 8.004 12.852 20.856 785 1.822 178 2.432 12.578
Opdrachten 2.411 0 2.411 13.613 16.024 785 1.954 1.994 4.061 8.207
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 5.693 β€’ 100 5.593 β€’ 761 4.832 0 β€’ 132 β€’ 1.816 β€’ 1.629 4.371
Bijdrage aan agentschappen 4.375 0 4.375 β€’ 278 4.097 169 293 346 378 11.651
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 2.107 0 2.107 β€’ 195 1.912 252 376 429 319 9.819
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 2.268 0 2.268 β€’ 83 2.185 β€’ 83 β€’ 83 β€’ 83 59 1.832
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 121.488 0 121.488 1.058 122.546 6.311 6.311 6.311 6.311 128.726
EMBC 998 0 998 392 1.390 143 138 170 199 1.554
EMBL 8.316 0 8.316 β€’ 488 7.828 267 267 267 267 9.443
ESA 36.368 0 36.368 1.058 37.426 1.058 1.058 1.058 1.058 37.426
CERN 64.580 0 64.580 β€’ 417 64.163 1.253 1.261 1.229 1.200 65.487
ESO 11.226 0 11.226 513 11.739 840 837 837 837 12.066
SKAO 0 0 0 0 0 2.750 2.750 2.750 2.750 2.750
Ontvangsten 101 0 101 6.999 7.100 0 0 0 0 101
Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen
Verplichtingen 1.670.345 β€’ 100 1.670.245 93.199 1.763.444 60.359 63.168 63.176 50.687 1.604.143
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.670.345 β€’ 100 1.670.245 93.199 1.763.444 60.359 63.168 63.176 50.687 1.604.143

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt met € 93,2 miljoen verhoogd. De verhoging van het verplichtingenbudget is gelijk aan de verhoging van het uitgavenbudget.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt met € 93,2 miljoen verhoogd. Op artikel 16 wordt in totaal structureel € 5,0 miljoen aan prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 75,5 miljoen in 2025 verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waardoor de bekostiging voor € 63,7 miljoen in 2025 en € 47,4 miljoen structureel wordt opgehoogd;

    • NWO ontvangt in 2025 € 46,3 miljoen loonbijstelling en € 10,6 miljoen vanuit de prijsbijstelling. Van 2026 tot en met 2030 ontvangt NWO ter hoogte van € 826 duizend een deel van de prijsbijstelling, vanaf 2031 bedraagt dit € 116 duizend;

      • als onderdeel van het toekennen van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 wordt aan NWO tot in 2029 een extra lpo-budget toegekend ten behoeve van een financieringsprogramma met middelen die universiteiten kunnen inzetten voor het aantrekken van internationale topwetenschappers. Deze extra middelen betreffen de oorspronkelijke loonbijstelling over de regeling Matching Horizon Europe en Delta Climate Center (DDC) van € 2,9 miljoen in 2025. Daarnaast betreft het € 10,6 miljoen vanuit de prijsbijstelling in 2025. Dit telt op tot € 13,5 miljoen in 2025. De daaropvolgende jaren is de bijdrage tussen de € 2,6 tot € 3,0 miljoen tot en met 2029;

      • de bekostiging van NWO wordt voor 2026 tot en met 2030 jaarlijks met € 2,8 miljoen verlaagd ter dekking van de extra bijdrage aan de bouwkosten van de Square Kilometer Array Observatory (SKAO) en vanaf 2031 met structureel € 3,9 miljoen ter dekking van de structurele exploitatiekosten;

    • de KB ontvangt in 2025 de volledige € 0,6 miljoen prijsbijstelling en € 2,3 miljoen loonbijstelling. De KB ontvangt de prijsbijstelling vanwege de huisvestingsopgave van de KB, waarvoor de prijsbijstelling met name bedoeld is;

    • de KNAW ontvangt geen prijsbijstelling, wel wordt vanaf 2025 € 3,9 miljoen loonbijstelling uitgekeerd;

  • diverse overboekingen vanuit andere artikelen en departementen voor onderzoekscalls en -projecten bij de NWA, het NRO, TTW en NWO Praktijkgericht Onderzoek (SIA) ter hoogte van tezamen € 11,8 miljoen in 2025;

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 4,0 miljoen verhoogd. Deze verandering is onder andere het resultaat van de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waarbij de loon- en prijsbijstelling op de instellingssubsidies van Naturalis Biodiversity Center, Biomedical Primate Research Centre (BPRC), NEMO Science Museum, Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT), Stichting AAP, Vereniging voor wetenschapsmusea en Science Centers (VSC) en Netherlands Academy of Engineering (NAE) volledig is uitgekeerd.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt met € 12,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  • weerbaarheid kennisinstellingen
    Nederlandse kennisinstellingen ontvangen in 2025 eenmalig een bedrag van € 16,7 miljoen uit de eindejaarsmarge. Van dit bedrag kunnen zij fysieke en digitale beschermingsmaatregelen nemen als een impuls voor de investeringen die de kennissector dient te maken om bij te kunnen dragen aan de maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen van statelijke actoren.

  • wetsvoorstel screening
    Het budget stijgt de komende jaren als gevolg van de bijstelling van de uitvoeringskosten van de screeningswet. Door het advies van de Landsadvocaat en het College voor de Rechten van de Mens is de reikwijdte van het wetsvoorstel herzien. De Landsadvocaat ziet een aantal juridische bezwaren ten aanzien van de eerder gekozen doelgroepafbakening. De wijziging van het wetsvoorstel heeft hierbij directe consequenties op de grootte van de screeningspopulatie en vertaalt zich in een structurele verhoging van de uitvoeringskosten van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid. Op basis van de herziene raming wordt het budget in 2025 verlaagd met € 1,4 miljoen, vanaf 2026 wordt het budget met een oploop verhoogd tot € 4 miljoen vanaf 2031. Deze budgetverhoging wordt gedekt uit het onderzoeksdeel van de bekostiging artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs).

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor agentschappen wordt per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd. Dit betreft een interne overboeking aan artikel 4 (mbo) voor de GID-kosten van de RVO. Artikel 4 (mbo) betaalt deze sinds dit jaar centraal aan de RVO voor OCW.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 1,1 miljoen verhoogd. Dit komt door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025. Op dit instrument is in 2026 en verder de volledige prijsbijstelling uitgekeerd. Vanaf 2026 is de stijging door loon- en prijsbijstelling € 3,6 miljoen.

Square Kilometer Array Observatory (SKAO)

Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt vanaf 2026 tot en met 2030 met € 2,8 miljoen per jaar verhoogd om bij te kunnen dragen aan de hogere bouwkosten van SKAO. Daarnaast wordt het budget vanaf 2031 met € 3,9 miljoen verhoogd om ons aandeel in de structurele exploitatiekosten op 2,5% te houden. Het betreffende budget wordt structureel ingehouden op de bekostiging van NWO. Aangezien dit een verdragsorganisatie is geworden waar Nederland lid van is (zoals CERN en ESO), loopt de bijdrage aan SKAO niet langer via NWO/ASTRON, maar via een apart budget binnen artikel 16 onder Bijdrage aan (inter)nationale organisaties.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt ten opzichte van de begroting met € 7,0 miljoen verhoogd, vanwege een terugbetaling binnen het Nationaal Groeifondsproject Big Chemistry. Er was eerder beschikt in een onjuist bevoorschottingsritme.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31 Budgettaire gevolgen van beleid, beleid art. 25 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 7.612 0 7.612 3.694 11.306 186 346 818 752 20.598
Uitgaven 21.777 0 21.777 2.593 24.370 736 897 818 752 20.598
Bekostiging 13.901 0 13.901 553 14.454 550 551 461 461 12.045
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid 13.901 0 13.901 553 14.454 550 551 461 461 12.045
Subsidies (regelingen) 5.503 0 5.503 1.163 6.666 230 190 201 135 4.596
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027 5.503 0 5.503 1.163 6.666 230 190 201 135 4.596
Opdrachten 2.208 0 2.208 1.036 3.244 115 86 86 86 1.974
Bijdrage aan medeoverheden 165 0 165 β€’ 159 6 β€’ 159 70 70 70 1.983
Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid 165 0 165 β€’ 159 6 β€’ 159 70 70 70 1.983
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

In de kolom Β«Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025" weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen zijn met € 3,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loonbijstelling tranche 2025 voor de jaren 2025-2030 in het jaar 2025 verplicht wordt.

Uitgaven

De uitgaven worden verhoogd met € 2,6 miljoen. Op artikel 25 wordt geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgaven worden verhoogd met € 1,2 miljoen. Dit betreft onder andere € 1,0 miljoen in het kader van de herpositionering en duurzame borging van de archief- en bibliotheekfunctie op het gebied van gendergelijkheid.

Opdrachten

De uitgaven worden verhoogd met € 1,0 miljoen. Dit betreft, naast de loonbijstelling tranche 2025, extra middelen vanuit de Ministeries van SZW en J&V in het kader van het nationaal actie programma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 0 β€’ 22.302 β€’ 22.302 17.687 β€’ 4.615 17.770 17.768 18.495 19.041 29.920
Uitgaven 0 β€’ 22.302 β€’ 22.302 17.687 β€’ 4.615 17.770 17.768 18.495 19.041 29.920
Loonbijstelling 0 0 0 β€’ 4.615 β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 β€’ 4.269 β€’ 3.723 β€’ 4.010
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 β€’ 4.615 β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 β€’ 4.269 β€’ 3.723 β€’ 4.010
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 β€’ 22.302 β€’ 22.302 22.302 0 22.302 22.302 22.764 22.764 33.930
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden met € 17,6 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

Het budget van de loonbijstelling tranche 2025 voor externe inhuur wordt met € 4,0 miljoen structureel verlaagd. Deze taakstelling is hier geparkeerd en wordt in de Suppletoire Begroting September 2025 en de Ontwerpbegroting 2026 doorverdeeld.

Onvoorzien

Het budget op onvoorzien wordt met € 22,3 miljoen verhoogd. Met amendement Bontenbal c.s. is er € 22,3 miljoen structureel bezuinigd op het apparaat van het Ministerie van OCW. Deze bezuiniging was geboekt op het instrument Β«onvoorzienΒ» en wordt ingevuld met een alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde loon- en prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren.

4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2025 (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Verplichtingen 420.079 0 420.079 50.808 470.887 33.888 73.860 55.085 58.657 387.086
Uitgaven 420.079 0 420.079 50.808 470.887 33.888 73.860 55.085 58.657 387.086
Personele uitgaven 344.805 0 344.805 46.679 391.484 25.537 64.817 45.435 48.312 315.441
Eigen Personeel 327.090 0 327.090 41.778 368.868 24.209 63.344 44.062 46.837 303.533
Externe inhuur 13.323 0 13.323 4.674 17.997 887 992 861 924 7.739
Overige personele uitgaven 4.392 0 4.392 227 4.619 441 481 512 551 4.169
MateriΓ«le uitgaven 75.274 0 75.274 4.129 79.403 8.351 9.043 9.650 10.345 71.645
ICT 8.320 0 8.320 1.612 9.932 3.552 2.072 2.137 2.210 8.774
Bijdrage aan SSO's 23.315 0 23.315 327 23.642 142 1.895 2.088 2.310 21.407
Overig Materieel 43.639 0 43.639 2.190 45.829 4.657 5.076 5.425 5.825 41.464
Begrotingsreserve schatkistbankieren 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 539 0 539 0 539 0 0 0 0 442

In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de Β«Stand vastgestelde begroting 2025Β» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 50,8 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 50,8 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 46,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loonbijstelling tranche 2025: € 17,4 miljoen (zie het algemeen deel);

  • diverse interdepartementale overboekingen (per saldo € 12,9 miljoen). Hiervan komt het grootste deel van het Ministerie van BZK voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag): € 4,4 miljoen voor het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) en € 7,9 miljoen voor de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed;

  • diverse interne overboekingen (per saldo € 11,0 miljoen). Het betreft hier voornamelijk uitvoeringskosten waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd, zoals voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) (€ 6,4 miljoen) en voor het opstellen en uitvoeren van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid (€ 2,2 miljoen);

  • overige mutaties, waaronder toevoeging middelen eindejaarsmarge en middelen Nationaal Groeifonds (per saldo € 5,5 miljoen);

  • vanaf 2026: met het hoofdlijnenakkoord is er € 86,0 miljoen structureel bezuinigd op het apparaat van het Ministerie van OCW. Deze bezuiniging van 22% is voor € 70,3 miljoen gerealiseerd op dit artikel en via een efficiency taakstelling op zelfstandige bestuursorganen (zbo's) en agentschappen van OCW. € 15,9 miljoen van deze bezuiniging wordt ingevuld met alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde loon- en prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren;

  • interne doorverdeling over de agentschappen en de zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) van een efficiencykorting van 0,5% per jaar, oplopend tot 2,5% in 2029 (€ 3,6 miljoen voor 2026), waarvan de eerste 0,5% al in de OCW-begroting 2025 is doorverdeeld.

MateriΓ«le uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 4,1 miljoen verhoogd, onder meer met prijsbijstelling.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening, alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord, waarbinnen het Inkoop Uitvoeringscentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht voor onder meer het concern OCW en haar diensten en andere overheidsorganen.

Tabel 34 Exploitatieoverzicht DUO (Eerste Suppletoire Begroting 2025) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet 507.617 30.086 537.703
waarvan omzet moederdepartement 401.392 30.086 431.478
waarvan omzet overige departementen 99.538 β€’ 99.538
waarvan omzet derden 6.687 β€’ 6.687
Rentebaten 1.000 β€’ 1.000
Vrijval voorzieningen β€’ β€’ β€’
Bijzondere baten β€’ β€’ β€’
Totaal baten 508.617 30.086 538.703
Lasten
Apparaatskosten 458.500 29.818 488.318
- Personele kosten 330.768 27.118 357.886
waarvan eigen personeel 249.490 15.584 265.074
waarvan inhuur externen 69.454 11.250 80.704
waarvan overige personele kosten 11.824 283 12.107
- MateriΓ«le kosten 127.732 2.700 130.432
waarvan apparaat ICT 38.686 945 39.631
waarvan bijdrage aan SSO's 28.412 640 29.052
waarvan overige materiΓ«le kosten 60.634 1.115 61.749
Rentelasten 2.563 268 2.831
Afschrijvingskosten 45.354 0 45.354
- Materieel 13.000 0 13.000
waarvan apparaat ICT 12.500 0 12.500
waarvan overige materiΓ«le afschrijvingskosten 500 0 500
- Immaterieel 32.354 0 32.354
Overige lasten 2.100 0 2.100
waarvan dotaties voorzieningen 2100 0 2100
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 508.517 30.086 538.603
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 100 0 100
Agentschapsdeel Vpb-lasten 100 0 100
Saldo van baten en lasten 0 0 0

Toelichting

De baten stijgen met € 30,1 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025 (€ 508,6 miljoen). De lasten stijgen eveneens met € 30,1 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025 (€ 508,6 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 30,1 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 18,2 miljoen), extra toegekende middelen ten behoeve van Life Cycle Management (€ 8,6 miljoen), extra middelen voor examendiensten (€ 1,5 miljoen) en additionele werkzaamheden op het gebied van informatie- en systeembeveiliging teneinde aan de meest actuele compliancy-vereisten te voldoen (€ 1,8 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn € 30,1 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025. De personele kosten stijgen met € 27,1 miljoen, de materiΓ«le kosten stijgen met € 2,7 miljoen en de rentekosten stijgen met € 0,3 miljoen. De stijging is het gevolg van de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 18,2 miljoen) en Life Cycle Management (€ 8,6 miljoen). Daarnaast vloeit de stijging voort uit meerkosten op het vlak van examendiensten (€ 1,5 miljoen) en compliancy (€ 1,8 miljoen).

Kasstroomoverzicht

Tabel 35 Kasstroomoverzicht DUO (Eerste Suppletoire Begroting 2025)(bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.231 0 20.231
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 508.617 30.086 538.703
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) β€’ 463.263 β€’ 30.086 β€’ 493.349
2. Totaal operationele kasstroom 45.354 β€’ 45.354
Totaal investeringen (-/-) β€’ 94.300 β€’ 12.200 β€’ 106.500
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom β€’ 94.300 β€’ 12.200 β€’ 106.500
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) β€’ 45.354 5.642 β€’ 39.712
Beroep op leenfaciliteit (+) 94.300 12.200 106.500
4. Totaal financieringskasstroom 48.946 17.842 66.788
5. Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) 20.231 5.642 25.873

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025 met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt, evenals de daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op reeds afgesloten leningen aangepast.

6 Bijlage 1 Standen Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 17.999.682 16.323.206 16.673.410 16.711.712 16.816.895 16.734.272
Uitgaven 17.033.359 16.644.801 16.921.226 16.812.253 16.825.373 16.733.463
Bekostiging 15.479.863 15.333.291 15.647.637 15.664.399 15.596.510 15.520.274
Bekostiging po-instellingen 15.326.200 15.265.667 15.274.913 15.279.545 15.209.960 15.133.567
Bekostiging Caribisch Nederland 33.924 34.324 34.528 34.908 35.105 35.262
Aanvullende bekostiging 104.624 33.300 35.300 48.300 49.050 49.050
Aanpak lerarentekort G5 15.115 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 0 0 302.896 301.646 302.395 302.395
Subsidies (regelingen) 793.176 613.701 589.670 474.207 520.012 509.212
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten 35.204 35.627 35.802 35.802 35.802 35.802
Nederlands onderwijs buitenland 15.328 14.328 14.328 14.328 14.328 14.328
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 19.049 18.049 17.549 17.549 17.549 17.549
School en omgeving 122.492 169.626 171.830 172.899 209.984 209.984
Basisvaardigheden 372.104 153.480 124.966 21.350 21.350 21.350
NGF Open Leermateriaal 4.584 996 0 0 0 0
NGF Digitaal Onderwijs 7.634 2.750 2.750 2.750 2.750 2.750
Schoolmaaltijden 81.350 81.850 82.350 82.350 82.350 82.350
Brugfunctionaris PO 41.909 41.909 42.594 42.594 42.594 42.594
Overige subsidies 93.522 95.086 97.501 84.585 93.305 82.505
Opdrachten 40.658 31.663 30.812 24.726 22.775 23.382
Opdrachten 40.658 31.663 30.812 24.726 22.775 23.382
Bijdrage aan agentschappen 46.126 50.643 51.014 51.097 50.725 51.160
Dienst Uitvoering Onderwijs 46.126 50.643 51.014 51.097 50.725 51.160
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 10.629 10.649 8.668 8.369 8.344 8.344
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds 7.599 7.619 5.638 5.339 5.314 5.314
UWV 3.030 3.030 3.030 3.030 3.030 3.030
Bijdrage aan medeoverheden 662.907 604.854 578.481 574.511 612.063 606.147
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 638.352 579.600 571.774 567.804 605.181 599.265
Caribisch Nederland 21.555 20.769 2.222 2.222 2.397 2.397
Scholenprogramma Groningen 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Overig 0 1.485 1.485 1.485 1.485 1.485
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 14.944 14.944 14.944 14.944
Brede scholen 0 0 14.944 14.944 14.944 14.944
Ontvangsten 35.208 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208
Tabel 37 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 13.182.536 11.862.999 11.856.923 11.675.860 11.667.628 11.610.700
Uitgaven 12.392.000 12.141.912 12.091.525 11.761.889 11.686.026 11.623.313
Bekostiging 11.406.336 11.277.539 11.314.187 11.134.391 11.065.883 11.008.437
Bekostiging vo-instellingen 11.294.479 11.226.598 11.092.428 10.913.060 10.844.467 10.787.308
Bekostiging Caribisch Nederland 28.307 28.107 28.517 28.867 28.497 28.210
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 79.010 22.834 0 0 0 0
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.540 0 0 0 0 0
Basisvaardigheden 0 0 193.242 192.464 192.919 192.919
Subsidies (regelingen) 790.622 680.842 588.344 449.612 440.448 428.979
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 29.332 21.404 12.968 12.968 12.968 12.968
Praktijkgerichte programma's 16.605 11.070 5.534 43 0 0
Basisvaardigheden 235.111 98.126 79.896 13.650 13.650 13.650
Maatschappelijke diensttijd 159.531 148.372 127.936 124.266 124.200 124.200
School en omgeving 71.361 108.835 110.131 110.816 132.880 132.880
NGF Ontwikkelkracht 24.972 12.916 1.402 0 0 0
Schoolmaaltijden 52.650 52.650 52.650 52.650 52.650 52.650
Brugfunctionaris VO 11.520 11.520 12.163 12.163 12.163 12.163
NGF Techkwadraat 48.324 45.475 46.839 0 0 0
NGF Innovatieve onderwijs huisvesting 14.214 35.176 33.597 37.758 0 0
Overige subsidies 127.002 135.298 105.228 85.298 91.937 80.468
Opdrachten 38.549 37.611 45.074 33.825 36.392 41.839
Opdrachten 36.106 33.660 43.148 31.766 36.392 41.839
MDT opdrachten 2.443 3.951 1.926 2.059 0 0
Bijdrage aan agentschappen 82.638 87.164 87.817 87.958 87.322 88.077
Dienst Uitvoering Onderwijs 82.638 87.164 87.817 87.958 87.322 88.077
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 73.497 58.398 55.745 55.745 55.623 55.623
College voor Toetsen en Examens 19.746 5.004 5.009 5.009 4.887 4.887
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen 53.751 53.394 50.736 50.736 50.736 50.736
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 358 358 358 358 358 358
GRAZ (ECML) en PISA 358 358 358 358 358 358
Ontvangsten 7.868 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Tabel 38 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 6.480.740 6.275.599 6.115.277 6.042.647 6.051.738 6.078.806
Uitgaven 6.176.677 6.138.876 6.189.117 6.119.267 6.103.734 6.087.729
Bekostiging 5.484.142 5.428.137 5.463.087 5.461.450 5.449.156 5.450.316
Bekostiging mbo-instellingen 4.713.382 4.660.610 4.695.467 4.726.755 4.716.165 4.716.679
Bekostiging Caribisch Nederland 13.415 13.438 13.974 14.241 14.377 14.461
Bekostiging vavo 95.370 95.370 95.480 95.480 95.480 95.480
LoopbaanoriΓ«ntatie 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000 32.000
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 538.984 538.984 540.033 540.033 540.033 540.033
Regionaal Investeringsfonds 17.711 13.972 12.370 9.178 7.338 7.900
Regionaal Programma 43.280 43.763 43.763 43.763 43.763 43.763
Aanvullende bekostiging krimpregio's 30.000 30.000 30.000
Subsidies (regelingen) 333.559 352.955 372.713 306.444 305.265 289.731
Praktijkleren 262.597 262.181 255.685 221.102 231.910 213.236
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 770 18.000 18.000 4.000
Basisvaardigheden voor Volwassenen/Tel mee met Taal 7.845 8.189 8.189 8.235 13.235 13.235
LoopbaanoriΓ«ntatie 1.818 1.407 717 0 0
Doorstroom beroepskolom 33.180 36.960 65.100 52.080 39.060 42.200
Vakwedstrijden mbo 5.397 5.397 5.397 5.397 5.397 5.397
Overige subsidies 21.952 20.821 19.625 15.630 15.663 15.663
Opdrachten 16.000 15.057 9.212 8.161 7.746 7.746
Opdrachten 16.000 15.057 9.212 8.161 7.746 7.746
Bijdrage aan agentschappen 27.857 29.749 30.400 30.424 30.227 30.455
Dienst Uitvoering Onderwijs 24.274 26.349 27.000 27.024 26.827 27.055
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.583 3.400 3.400 3.400 3.400 3.400
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 99.780 102.278 101.183 100.266 98.818 96.959
College voor Toetsen en Examens 1.859 12.119 12.306 12.306 11.300 11.300
Wet SLOA 0 1.903 1.903 1.903 1.903 1.903
SBB 91.328 81.663 80.381 79.464 79.022 77.163
NWO: NRO- Programma's MBO 5.584 5.584 5.584 5.584 5.584 5.584
NCP NLQF 1.009 1.009 1.009 1.009 1.009 1.009
Bijdrage aan medeoverheden 215.339 210.700 212.522 212.522 212.522 212.522
RMC's 54.478 67.640 67.640 67.640 67.640 67.640
Educatie 104.066 85.082 84.709 84.709 84.709 84.709
Regionaal Programma 55.100 50.173 50.173 50.173 50.173 50.173
Masterplan Campus Groningen 1.695 7.805 10.000 10.000 10.000 10.000
Ontvangsten 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700
Tabel 39 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 4.805.891 4.317.555 4.211.089 4.161.080 4.141.318 4.140.755
Uitgaven 4.749.455 4.523.955 4.308.096 4.186.064 4.161.750 4.141.293
Bekostiging 4.472.806 4.387.278 4.200.743 4.116.375 4.090.952 4.068.666
Bekostiging onderwijsdeel 4.265.993 4.181.024 3.994.567 3.910.301 3.884.861 3.862.812
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 165.939 165.680 165.602 165.500 165.517 165.280
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 300
Fonds onderzoek en wetenschap 40.574 40.574 40.574 40.574 40.574 40.574
Subsidies (regelingen) 190.901 50.496 32.577 939 411 569
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 2.273 365 0 0
NGF Aanpak professionalisering leraren 4.597 30.528 30.808
NGF Katalysator 114.627 11.100
NGF Digitale impuls 67.077 6.667
Overige subsidies 2.327 1.836 1.769 939 411 569
Bijdrage aan agentschappen 22.101 23.708 23.613 23.589 25.251 26.922
Dienst Uitvoering Onderwijs 22.101 23.708 23.613 23.589 25.251 26.922
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 63.647 62.473 51.163 45.161 45.136 45.136
NWO: Promotiebeurs voor leraren 12.443 12.443 2.812 0 0 0
NWO: NRO-programma's HO 28.781 28.316 27.287 24.122 24.122 24.122
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 7.301 6.590 5.940 5.915 5.890 5.890
Bijdrage RWT Nuffic 10.494 10.496 10.496 10.496 10.496 10.496
Bijdrage RWT Centr. Stud 4.628 4.628 4.628 4.628 4.628 4.628
Ontvangsten 17 16 16 16 16 16
Tabel 40 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 7.686.350 7.283.315 7.228.033 7.182.559 7.195.782 7.193.278
Uitgaven 7.396.139 7.375.732 7.282.942 7.230.069 7.184.619 7.202.592
Bekostiging 7.381.097 7.361.372 7.268.271 7.215.906 7.170.457 7.188.282
Bekostiging onderwijsdeel 3.445.641 3.432.822 3.342.892 3.287.215 3.267.558 3.287.192
Bekostiging onderzoeksdeel 2.951.081 2.943.743 2.939.472 2.941.781 2.940.084 2.936.589
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 877.636 878.068 879.168 880.171 882.000 883.686
Fonds onderzoek en wetenschap 106.739 106.739 106.739 106.739 80.815 80.815
Subsidies (regelingen) 7.915 7.452 7.624 7.601 7.600 7.748
Vluchteling Studenten UAF 2.665 2.665 2.665 2.665 2.665 2.665
Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO) 1.095 944 923 918 918 918
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 391 434 360 431 360 360
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 351 351 351 351 351 351
Overige subsidies 3.413 3.058 3.325 3.236 3.306 3.454
Opdrachten 3.797 3.578 3.717 3.232 3.232 3.232
Opdrachten 3.797 3.578 3.717 3.232 3.232 3.232
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.330 3.330 3.330 3.330 3.330 3.330
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 2.141 2.141 2.141 2.141 2.141 2.141
United Nations University (UNU) 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189
Ontvangsten 16 16 16 16 16 16
Tabel 41 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 26.826 26.435 26.233 26.110 26.091 26.038
Uitgaven 26.827 26.435 26.233 26.110 26.091 26.038
Subsidies (regelingen) 8.955 9.617 9.457 9.269 9.244 9.217
Stichting Ons Erfdeel 185 185 61 0 0
Stichting Nuffic 1.197 1.197 1.157 1.157 1.157 1.157
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.918 4.918 4.918 4.688 4.688 4.688
Internationalisering onderwijs 94 837 772 958 936 909
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) 972 972 972 972 972 972
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 687 686 686 686 686 686
Overige incidentele subsidies 902 822 891 808 805 805
Opdrachten 6.300 5.099 5.018 5.018 5.018 5.018
Opdrachten 6.300 5.099 5.018 5.018 5.018 5.018
Bijdrage aan medeoverheden 1.405 1.545 1.718 1.718 1.718 1.718
Bijdragen aan medeoverheden 1.405 1.545 1.718 1.718 1.718 1.718
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 9.615 9.694 9.560 9.675 9.669 9.643
Nederlandse Taalunie 7.974 8.064 7.974 8.006 8.000 7.974
Europa College Brugge 35 35 35 35 35 35
Unesco 59 59 59 59 59 59
OESO CERI 101 101 101 101 101 101
Fulbright Center 422 422 422 422 422 422
EU-programma's en activiteiten 23 23 23 23 23 23
Overige bijdragen 1.001 990 946 1.029 1.029 1.029
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 552 480 480 430 442 442
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 552 480 480 430 442 442
Ontvangsten 99 99 99 99 99 99
Tabel 42 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 400.075 432.629 447.419 445.729 444.374 444.036
Uitgaven 410.575 439.555 447.333 445.652 444.374 444.017
Bekostiging 230.405 272.408 286.436 291.517 291.440 291.459
Tekorten regios 230.405 272.408 286.436 291.517 291.440 291.459
Subsidies (regelingen) 169.919 152.270 146.482 144.805 143.634 143.219
Lerarenbeurs 68.678 64.427 62.928 62.928 62.928 62.928
Zij-instroom 94.371 81.547 76.258 74.581 73.410 72.995
Overige subsidies 6.870 6.296 7.296 7.296 7.296 7.296
Opdrachten 5.865 10.134 9.637 4.547 4.547 4.547
Opdrachten 5.865 10.134 9.637 4.547 4.547 4.547
Bijdrage aan agentschappen 4.386 4.743 4.778 4.783 4.753 4.792
Dienst Uitvoering Onderwijs 4.386 4.743 4.778 4.783 4.753 4.792
Ontvangsten 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
Tabel 43 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 6.975.507 4.599.702 6.821.185 5.479.224 5.414.477 5.384.964
Uitgaven 6.975.507 4.599.702 6.821.185 5.479.224 5.414.477 5.384.964
Inkomensoverdracht 4.012.193 1.872.089 4.470.081 3.444.096 3.561.578 3.577.961
Basisbeurs gift (R) 482.728 640.706 880.714 1.129.745 1.264.703 1.277.440
Aanvullende beurs gift (R) 835.512 895.536 965.609 1.027.826 1.056.105 1.068.537
Reisvoorziening gift (R) 896.126 34.182 1.028.495 1.024.138 1.017.022 1.020.423
Studievoorschotvouchers (R) 667.756 26.969 12.844 5.513
Caribisch Nederland gift (R) 1.959 2.032 2.032 2.032 2.032 2.032
Tegemoetkoming (R) 922.960 81.915 1.387.029 75.846 44.259 24.200
Overige uitgaven (R) 205.152 190.749 193.358 178.996 177.457 185.329
Leningen 2.713.167 2.481.068 2.104.285 1.797.937 1.659.940 1.624.988
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) 873.126 774.936 513.146 262.018 118.781 99.624
Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR) 291.972 239.349 165.772 108.550 82.817 67.632
Reisvoorziening (NR) 18.945 21.496 13.269 25.542 52.678 67.568
Caribisch Nederland prestatiebeurs (NR) 262 262 262 262 262 262
Rentedragende lening (NR) 1.323.257 1.242.163 1.211.862 1.203.729 1.209.311 1.195.904
Collegegeldkrediet (NR) 157.285 154.197 151.460 149.339 147.623 146.195
Levenlanglerenkrediet (NR) 18.609 18.609 18.609 18.609 18.609 18.609
Caribisch Nederland leningen (NR) 408 408 408 408 408 408
Overige uitgaven (NR) 29.303 29.648 29.497 29.480 29.451 28.786
Bijdrage aan agentschappen 250.147 246.545 246.819 237.191 192.959 182.015
Dienst Uitvoering Onderwijs 250.147 246.545 246.819 237.191 192.959 182.015
Ontvangsten 2.832.722 2.005.885 2.813.462 2.176.836 2.209.350 2.224.802
Ontvangen rente (R) 253.547 231.888 485.433 372.849 393.863 391.439
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) 846 847 847 846 847 846
Overige ontvangsten (R) 25.501 21.965 21.871 21.789 21.717 21.654
Terugontvangen lening (NR) 2.552.739 1.751.096 2.305.222 1.781.263 1.792.834 1.810.774
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) 89 89 89 89 89 89
Tabel 44 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 74.327 74.691 74.480 74.450 74.138 73.142
Uitgaven 74.327 74.691 74.480 74.450 74.138 73.142
Inkomensoverdracht 70.823 70.849 70.605 70.557 70.261 69.232
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.137 3.252 3.252 3.252 3.252 3.252
Tegemoetkoming deeltijd (R) 2.770 2.848 2.848 2.848 2.848 2.848
Tegemoetkoming vavo voltijd (R) 5.146 5.123 4.995 4.963 4.945 4.913
Tegemoetkoming vo voltijd (R) 56.672 56.376 56.173 56.096 55.796 54.827
Tegemoetkoming vso voltijd (R) 3.098 3.250 3.337 3.398 3.420 3.392
Leningen 21 21 21 21 21 21
Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR) 21 21 21 21 21 21
Bijdrage aan agentschappen 3.483 3.821 3.854 3.872 3.856 3.889
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.483 3.821 3.854 3.872 3.856 3.889
Ontvangsten 1.962 1.905 1.899 1.897 1.894 1.870
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 291 291 291 291 291 291
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.671 1.614 1.608 1.606 1.603 1.579
Tabel 45 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 19.589 21.630 21.716 21.772 21.624 21.813
Uitgaven 19.589 21.630 21.716 21.772 21.624 21.813
Bijdrage aan agentschappen 19.589 21.630 21.716 21.772 21.624 21.813
Dienst Uitvoering Onderwijs 19.589 21.630 21.716 21.772 21.624 21.813
Ontvangsten 250.713 267.416 286.296 304.948 323.290 338.176
Tabel 46 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 832.854 749.744 782.460 770.975 1.192.944 1.362.420
Uitgaven 1.469.713 1.435.781 1.456.328 1.425.410 1.411.757 1.400.917
Bekostiging 1.200.141 1.220.132 1.274.320 1.273.285 1.263.366 1.260.061
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 278.505 281.059 281.043 281.575 276.157 276.147
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 339.524 339.092 338.238 338.180 336.794 336.291
Museale instellingen met een wettelijke taak 281.177 282.946 280.791 280.791 280.378 279.338
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 36.362 37.593 99.215 99.671 98.999 98.412
Digitale openbare bibliotheek 19.816 19.816 19.816 19.816 19.816 19.816
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 14.728 14.728 14.728 14.728 14.728 14.728
Monumentenzorg 188.232 168.928 166.745 167.265 170.017 169.489
Archieven incl. Regionale Historische Centra 41.740 45.374 43.148 40.663 38.582 37.945
Cultuureducatie (via primair onderwijs) 57 30.596 30.596 30.596 27.895 27.895
Subsidies (regelingen) 124.833 109.098 72.352 51.134 53.210 47.007
Verbreden inzet cultuur 15.404 11.569 12.889 12.882 13.149 13.149
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 10.188 10.205 9.660 9.660 6.344 6.344
Programma leesbevordering 34.653 25.109 10.645 7.167 9.088 9.088
Creatieve Industrie 2.747 2.664 2.285 1.859 1.886 1.886
Specifiek cultuurbeleid 33.480 19.276 14.228 13.341 18.028 14.370
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 5.712 3.086 2.082 1.734 1.734 1.734
NGF CIIIC 22.649 37.189 20.563 4.491 2.981 436
Opdrachten 32.488 39.647 39.536 32.372 31.369 31.369
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 2.594 2.054 2.054 2.054 2.054 2.054
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 14.908 19.632 17.380 17.327 16.646 16.646
NGF Opdrachten 1.599 4.104 6.388
Overige opdrachten 13.387 13.857 13.714 12.991 12.669 12.669
Bijdrage aan agentschappen 70.348 62.614 64.948 63.447 58.710 57.378
Nationaal Archief 70.348 62.614 64.948 63.447 58.710 57.378
Bijdragen aan medeoverheden 39.831 2.263 3.145 3.145 3.075 3.075
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.072 2.027 2.027 2.027 2.027 2.027
Ontvangsten 734 494 494 494 494 494
Tabel 47 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 1.338.713 1.215.205 1.152.105 1.156.534 1.167.764 1.190.658
Uitgaven 1.300.152 1.306.424 1.147.044 1.150.860 1.166.996 1.190.658
Bekostiging 1.253.502 1.259.719 1.120.417 1.125.867 1.141.915 1.166.760
Landelijke publieke omroep 980.286 982.816 827.104 831.443 835.004 854.094
Regionale omroep 197.578 197.301 196.436 197.246 198.347 202.966
Stichting Omroep Muziek 22.555 21.523 21.523 21.523 21.523 21.523
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 31.739 31.756 30.337 30.337 30.337 30.337
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 3.181 3.251 3.186 3.084 3.028 2.956
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 5.866 5.866 5.866 5.866 5.866 5.866
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.944 1.944 1.944 1.944 1.944 1.944
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 2.007 2.007 2.007 2.007 2.007 2.007
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 7.665 12.886 13.486 13.870 25.315 26.539
Lokale journalistiek 0 0 18.159 18.178 18.175 18.159
Overige bekostiging media 681 369 369 369 369 369
Subsidies (regelingen) 35.968 35.196 16.014 14.415 14.538 13.322
Onderzoeksjournalistiek 15.015 15.246 15.286 13.743 13.881 12.665
Lokale journalistiek 19.748 19.202 97 41 0 0
Overige Subsidies 1.205 748 631 631 657 657
Opdrachten 833 548 548 548 548 548
Opdrachten 833 548 548 548 548 548
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 9.763 10.875 9.979 9.944 9.909 9.942
Commissariaat voor de Media 9.763 10.875 9.979 9.944 9.909 9.942
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 86 86 86 86 86 86
European Audiovisual Observatory 86 86 86 86 86 86
Ontvangsten 165.100 165.500 165.500 165.500 165.500 165.500
Reclame ontvangsten 165.100 165.500 165.500 165.500 165.500 165.500
Tabel 48 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 1.763.444 1.715.728 1.702.532 1.686.495 1.712.667 1.582.260
Uitgaven 1.808.013 1.758.847 1.747.799 1.724.481 1.712.668 1.583.085
Bekostiging 1.489.476 1.450.784 1.434.192 1.426.213 1.418.263 1.389.280
NWO 680.881 660.716 651.401 646.431 638.801 609.198
KNAW 115.999 114.838 114.862 114.220 114.243 114.266
KB 68.477 69.842 67.528 66.779 68.577 69.174
NWO Talentenontwikkeling 165.885 165.885 165.885 165.885 165.885 165.885
NWO TTW 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000
NWO grootschalige researchinfrastructuur 55.380 55.380 55.380 55.380 55.380 55.380
NWO Praktijkgericht Onderzoek 72.640 62.990 62.990 62.990 63.257 63.257
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) 28.441 23.690 19.827 17.969 16.647 16.647
Poolonderzoek 3.147 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
Caribisch Nederland 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
NWO NWA 134.653 131.970 130.846 131.000 130.000 130.000
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 137.047 137.047 137.047 137.133 137.047 137.047
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 16.426 16.426 16.426 16.426 16.426 16.426
Subsidies (regelingen) 171.038 162.586 165.140 149.174 142.030 40.850
VSC 323 321 322 323 323 323
Naturalis Biodiversity Center 13.798 13.796 14.172 13.139 10.645 10.645
BPRC 13.104 13.056 13.070 13.104 13.104 13.104
NEMO Science Museum 4.246 4.231 4.235 4.246 4.246 4.246
STT 278 277 277 278 278 278
Stichting AAP 1.304 1.299 1.300 1.304 1.304 1.304
Nationale CoΓΆrdinatie 8.082 8.823 9.078 4.770 3.601 3.488
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 84.501 84.429 84.211 84.091 84.091 0
Nationaal Groeifonds 34.291 24.307 23.335 13.996 12.694 6.916
Delta Climate Center 10.565 11.503 14.595 13.377 11.198
Netherlands Academy of Engineering 546 544 545 546 546 546
Opdrachten 20.856 10.873 11.950 10.624 12.578 12.578
Opdrachten 16.024 4.606 6.100 6.140 8.207 8.207
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 4.832 6.267 5.850 4.484 4.371 4.371
Bijdrage aan agentschappen 4.097 6.179 7.791 9.744 11.071 11.651
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1.912 3.994 5.606 7.559 8.894 9.819
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 2.185 2.185 2.185 2.185 2.177 1.832
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 122.546 128.425 128.726 128.726 128.726 128.726
EMBC 1.390 1.460 1.493 1.525 1.554 1.554
EMBL 7.828 9.183 9.443 9.443 9.443 9.443
ESA 37.426 37.426 37.426 37.426 37.426 37.426
CERN 64.163 65.540 65.548 65.516 65.487 65.487
ESO 11.739 12.066 12.066 12.066 12.066 12.066
SKAO 0 2.750 2.750 2.750 2.750 2.750
Ontvangsten 7.100 101 101 101 101 101
Tabel 49 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 11.306 7.874 8.665 20.463 20.759 20.447
Uitgaven 24.370 22.415 23.199 20.843 20.759 20.447
Bekostiging 14.454 14.385 14.386 12.045 12.045 12.045
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid 14.454 14.385 14.386 12.045 12.045 12.045
Subsidies (regelingen) 6.666 4.845 4.544 4.529 4.445 4.445
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027 6.666 4.845 4.544 4.529 4.445 4.445
Opdrachten 3.244 3.179 2.286 2.286 2.286 1.974
Bijdrage aan medeoverheden 6 6 1.983 1.983 1.983 1.983
Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid 6 6 1.983 1.983 1.983 1.983
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0
Tabel 50 Standen Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 7.359 7.905 7.618
Uitgaven β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 7.359 7.905 7.618
Loonbijstelling β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 β€’ 4.269 β€’ 3.723 β€’ 4.010
waarvan programma 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat β€’ 4.615 β€’ 4.532 β€’ 4.534 β€’ 4.269 β€’ 3.723 β€’ 4.010
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 11.628 11.628 11.628
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0
Tabel 51 Standen Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028 2029 2030
Verplichtingen 470.887 430.023 439.900 392.567 387.756 387.086
Uitgaven 470.887 430.023 439.900 392.567 387.756 387.086
Personele uitgaven 391.484 349.707 363.723 319.885 316.111 315.441
Eigen Personeel 368.868 333.115 347.096 307.779 304.203 303.533
Externe inhuur 17.997 11.987 12.207 7.885 7.739 7.739
Overige personele uitgaven 4.619 4.605 4.420 4.221 4.169 4.169
MateriΓ«le uitgaven 79.403 80.316 76.177 72.682 71.645 71.645
ICT 9.932 11.669 9.204 8.862 8.774 8.774
Bijdrage aan SSO's 23.642 22.187 22.708 21.675 21.407 21.407
Overig Materieel 45.829 46.460 44.265 42.145 41.464 41.464
Begrotingsreserve schatkistbankieren 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 539 510 482 454 442 442