[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 8 en 9 december 2025 (Kamerstuk 21501-30-681)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2025D49300, datum: 2025-12-01, bijgewerkt: 2025-12-01 14:19, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z20358:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


21501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld (…)

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan het kabinet over de geagendeerde brieven bij het schriftelijk overleg (Formele) Raad voor Concurrentievermogen/Interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart (8-9 december 2025) waaronder de Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 8 en 9 december 2025 (Kamerstuk 21501-30, nr. 681).

De op 1 december 2025 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door het kabinet bij brief van ……. 2025 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen

De griffier van de commissie,
Reinders


Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 2

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 3

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 5

Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie 6

Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie 7

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie 8

II Antwoord / Reactie van het kabinet 9

III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ter voorbereiding op de Raad voor concurrentievermogen/Interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart van 9 december. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen.Ā Ā 

De leden van de D66-fractie erkennen het belang van vermindering van regeldruk, maar benadrukken dat betere regelgeving niet mag ontaarden in eenzijdige focus op lastenverlichting, zonder de maatschappelijke baten van goede regelgeving mee te wegen. Deze leden wijzen er daarbij op dat juist effectieve marktordening, eerlijke concurrentie en internalisering van maatschappelijke kosten centraal staan. Daarbij hoort ook transparante en waardevolle regelgeving die marktfalen corrigeert. Zij hebben hierover enkele vragen. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat de vermindering van regeldruk niet leidt tot het afzwakken van essentiële EU-regels, bijvoorbeeld op het gebied van rapportage van duurzaamheid zoals  Corporate Sustainability Due Diligence Directive  (CSDDD)?

De leden van de D66-fractie waarderen de inzet op het wegnemen van barriĆØres binnen de interne markt. Een goed werkende interne markt is essentieel voor innovatie, concurrentie en brede welvaart. Wel hebben deze leden vragen over de Nederlandse inzet. Transparantie over de voortgang die de Europese Commissie en lidstaten boeken bij het wegnemen van belemmeringen uit de Tergende Tien is belangrijk en steunen zij. Tegelijkertijd hebben diverse lidstaten zorgen over mogelijke ā€˜naming and shaming’ bij het geven van transparantie rond de geboekte resultaten. Kan het kabinet reflecteren op de risico’s van te grote voorzichtigheid rond ā€˜naming & shaming’ en aangeven hoe Nederland voorkomt dat dit leidt tot stagnatie, terwijl de interne markt juist snelheid vraagt?Ā 

De leden van de D66-fractie zijn positief over de aandacht voor vraagcreatie, mobilisatie van privaat kapitaal en versnelling van de groene transitie. Juist door een betrouwbaar langetermijnperspectief te laten bieden, kunnen bedrijven investeren in schone en innovatieve technologieën. Tegelijkertijd merken deze leden op dat dergelijke inspanningen weinig effect sorteren zolang fossiele voordelen in stand blijven. Dat is alsof we proberen een moderne elektrische trein te laten vertrekken terwijl er nog een roestige locomotief aan de achterkant blijft trekken. Zolang vervuilende activiteiten nog steeds impliciete of expliciete steun krijgen en maatschappelijke kosten niet worden ingeprijsd, ontstaat er een ongelijk speelveld dat duurzame innovatie schaadt. Hoe wordt in de inzet van Nederland geborgd dat het mobiliseren van privaat kapitaal gepaard gaat met het afschaffen van fossiele voordelen? 

De leden van de D66-fractie erkennen het belang van duidelijke strategische keuzes binnen het volgende Horizon Europe-programma om Europese slagkracht en maatschappelijke impact te vergroten. Tegelijkertijd benadrukken deze leden dat nieuwsgierigheidsgedreven en fundamenteel onderzoek een essentieel en onvervangbaar onderdeel blijft van het Europese onderzoekslandschap. Zij vragen het kabinet hoe wordt gewaarborgd dat er in het nieuwe programma voldoende ruimte en financiering beschikbaar blijft voor dit type onderzoek. Hoe wordt voorkomen dat een te sterke thematische sturing ten koste gaat van wetenschappelijke vrijheid en lange-termijnkennisopbouw?

De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van robuuste maatregelen tegen ongewenste kennisoverdracht, zeker op gevoelige terreinen zoals biotechnologie en kunstmatige intelligentie (AI). Tegelijkertijd vragen deze leden het kabinet hoe wordt gewaarborgd dat deze maatregelen niet uitmonden in beperkingen van de academische vrijheid of in zelfcensuur binnen onderzoeksgroepen. Het voorkomen van risico’s mag niet veranderen in een reflex van angst. Juist openheid, wetenschappelijke nieuwsgierigheid en internationale samenwerking zijn de voedingsbodem voor de innovaties die Europa nodig heeft. Hoe voorkomt het kabinet dat veiligheidskaders innovatie verstikken in plaats van versterken?Ā 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van documenten behorend bij het schriftelijk overleg over de Raad voor Concurrentievermogen van 8 en 9 december 2025. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er tijdens de aankomende Raad gesproken zal worden over de vermindering van regeldruk voor ondernemers. Deze leden zijn blij met de voortdurende aandacht op de Europese agenda voor de vermindering van regeldruk voor ondernemers en met de geboekte resultaten. De hoge administratieve lastendruk voor ondernemers is er mede debet aan dat onze welvaart onder druk staat. Zij weten dat een groot aantal Nederlandse bedrijven per 2027 moet rapporteren over de lonen van hun medewerkers, met als doel transparantie en gelijkheid te stimuleren. Dit komt voort uit EU-regelgeving. Dit doet deze leden denken aan de verplichting voor het bedrijfsleven om bij te houden of het personeel met het openbaar vervoer, de auto of fiets naar het werk komt, waar het midden- en kleinbedrijf inmiddels voor deze verplichting is ontzien. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk is in zijn advies ook uiterst kritisch over de verplichte loontransparantie. Is het kabinet bereid in de Europese Unie te pleiten voor afzwakking of afschaffing van deze rapportageplicht over de loonstrookjes van medewerkers? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen bovendien dat er gesproken gaat worden over het wegnemen van belemmeringen op de interne markt. Deze leden juichen dit ten zeerste toe. Het voltooien van de interne markt kan namelijk veel economische kansen opleveren, menen deze leden. EƩn van deze maatregelen betreft het wettelijk toestaan van een QR-code op labels van supermarktproducten die bij het scannen productinformatie in het Nederlands toont, zodat het makkelijker wordt voor supermarktondernemers om (goedkopere) inkopen te doen bij buitenlandse leveranciers. Wanneer kunnen we, naar verwachting van het kabinet, verwachten dat de regelgeving voor het toestaan van QR-codes ter vervanging van verplichte nationale taallabels op supermarktproducten, rond is?

De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat aan lidstaten in de aankomende Raad voor Concurrentievermogen mogelijk wordt gevraagd expliciet politieke steun uit te spreken voor de exercitie van het wegnemen van barriĆØres op de interne markt, waar volgens de Europese Commissie ook het 28e-regime toe behoort. Deze leden vinden dat er over een 28e-regime op z’n minst eerst een uitgebreid publiek en politiek debat moet plaatsvinden, alvorens Nederland daarmee instemt, aangezien het instellen van een 28e-regime vergaande gevolgen heeft. Kan het kabinet deze leden toezeggen dat het kabinet aankomende Raad geen politieke steun voor het 28e-regime zal toezeggen? Zo niet, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er gesproken gaat worden over het versterken van de Europese kapitaalmarktunie. Deze leden ontvangen graag de actuele stand van zaken over het voorstel voor een EU-beleggingslabel.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de positieve rol van de Europese Investeringsbank door het kabinet ter sprake zal worden gebracht. Graag vernemen deze leden van het kabinet of er inschattingen zijn hoeveel iedere geĆÆnvesteerde euro van de Europese Investeringsbank aan rendement oplevert en hoeveel Nederland profiteert van investeringen van de Europese Investeringsbank.

De leden van de VVD-fractie lezen dat een punt geagendeerd staat over het Scale-up Europe Fund door de Europese Commissie. Het kabinet stelt dat de commissie met dit fonds particuliere investeerders uit Europa bijeen wil brengen om te investeren in de Europese bedrijven op strategische deeptech-gebieden. In principe juichen deze leden additionele investeringen in scale-ups toe. Op welke strategische deeptech-gebieden gaat dit Scale-up Europe Fund exact focussen? Hoe verschilt dit Scale-up Europe Fund van de Europese Investeringsbank? Wat is de rol van de publieke sector in dit Scale-up Europe Fund en indien er publiek geld mee gemoeid is, waar komt dit geld dan vandaan?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er gesproken zal worden over onderzoek en innovatie, waarbij de Nationale Technologiestrategie en de Kamerbrief Industriebeleid met focus (KamerstukĀ 29826, nr. 277 ) volgens het kabinet kunnen dienen als voorbeeld voor de Nederlandse inbreng bij dit punt van de Europese Commissie. Graag ontvangen deze leden een uitleg van het kabinet over de vraag hoe het Industriebeleid met focus zich verhoudt tot de Nationale Technologiestrategie: wat zijn de verschillen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er naar verwachting van het kabinet gesproken zal worden over AI-gigafabrieken. Deze leden zijn blij dat Nederland reeds een ā€˜normale’ AI-fabriek krijgt in Groningen. Hoe groot is naar de huidige inschatting van het kabinet de kans dat binnen afzienbare tijd in Nederland ook een AI-gigafabriek zal verrijzen? Hoe wenselijk acht het kabinet een AI-gigafabriek voor Nederland?

De leden van de VVD-fractie lezen bovendien dat een aantal lidstaten zorgen heeft geuit over de aantrekkelijkheid voor deelname van private consortia onder de voorgestelde financiƫle constructie voor AI-gigafabrieken. Welke zorgen hadden deze lidstaten precies? Volgens het kabinet lijken deze zorgen nu geadresseerd in de laatste door het voorzitterschap verstrekte tekst van de verordening. Hoe zijn deze zorgen precies geadresseerd?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er naast AI-fabrieken ook gesproken zal worden over kwantumtechnologie. Ook hiervoor geldt dat er volgens het kabinet sprake was van fundamentele verschillen van inzicht tussen de lidstaten en de Europese Commissie ten aanzien van de inbedding van kwantumtechnologie. Deze verschillen lijken, zo stelt het kabinet in de geannoteerde agenda, nu ook geadresseerd. Welke fundamentele verschillen van inzicht waren er volgens het kabinet? Hoe zijn die precies geadresseerd volgens het kabinet?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de biowetenschappenstrategie van de Europese Commissie. Deze leden lezen daarin dat het kabinet aandacht gaat vragen voor het sneller, transparanter en toegankelijker maken van toelatingsprocedures, bijvoorbeeld voor duurzame voedsel- en eiwitinnovaties, novel foods en laagrisico biologische gewasbeschermingsmiddelen. Deze leden juichen het zeer toe dat het kabinet hiervoor wil pleiten. In hoeverre kan het kabinet echter niet al nationaal besluiten tot snellere toelatingsprocedures, vrijstellingen of anderszins meer ruimte in wet- en regelgeving, zoals ook gelukt is bij proeverijen voor kweekvlees en fermentatieproductie? Is het hiervoor afhankelijk van de Europese Commissie? Is het kabinet bereid om hierover in gesprek te treden met kennisinstellingen en het bedrijfsleven en vervolgens hierover te rapporteren aan de Kamer?

Deze leden weten bovendien dat het kabinet via het Nationaal Groeifonds €60 miljoen heeft uitgetrokken voor het verder helpen van de ontwikkeling van cellulaire agricultuur. Kan het kabinet een update geven over deze ontwikkeling en op welke manier de kabinetsinvestering daaraan heeft bijgedragen? In hoeverre heeft het kabinet wet- en regelgeving voor cellulaire agricultuur aangepast, na hier geld voor te hebben vrijgemaakt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie onderschrijven de Nederlandse inzet voor vermindering van Europese regeldruk als onderdeel van onder andere het Omnibustraject. Deze leden vragen of de regering het met hen eens is dat verdere deregulering noodzakelijk is om het concurrentievermogen van de EU te versterken en vragen daarbij ook of en hoe het kabinet zich inzet om dit proces te versnellen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat het wetgevende pakket voor het tiende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon Europe (2028-2034), op de agenda van de Raad staat. Deze leden vragen of het kabinet de mening deelt dat deze innovatie- en onderzoeksfondsen buiten de cohesiefondsen gehouden dienen te worden. Deze leden roepen het kabinet verder op om er op toe te zien dat voor de verdeling van onderzoeksgelden a) er wordt vastgehouden aan excellentie en impact als parameters en b) ā€˜dual use’ een substantieel deel van het totaalbudget uitmaakt.

De leden van de CDA-fractie hebben ten aanzien van het voorstel voor de EU-Ruimtevaartwet begrip voor het standpunt van het kabinet voor een adequate defensie uitzondering die zeggenschap en nationale veiligheid waarborgt. Deze leden vragen daarbij of het kabinet zich binnen de uitzondering kan inzetten voor een zo sterk mogelijke harmonisatie tussen lidstaten.

De leden van de CDA-fractie vragen om een reflectie van het kabinet op de recente aanbeveling van de Europese Ombudsman ten aanzien van Omnibus I.

Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie

De leden van de JA21-fractie vragen het kabinet welke concrete analyses voorhanden zijn over de strategische kwetsbaarheden van de EU-industrie, in het bijzonder de afhankelijkheid van chips, grondstoffen en onderdelen uit landen die dergelijke afhankelijkheden politiek of economisch kunnen inzetten. Zij vragen in welke mate China hierbij als structureel risico wordt beschouwd.

De leden van de JA21-fractie vragen in hoeverre de huidige Europese instrumenten, zoals de Chips Act en ResourceEU, volgens het kabinet voldoende zijn om structurele afhankelijkheden te verkleinen. Zij vragen waar het kabinet nog cruciale gaten ziet in de Nederlandse industriƫle veiligheid en of deze leemtes eventueel via nationale wetgeving kunnen worden opgevangen.

De leden van de JA21-fractie vragen het kabinet uiteen te zetten welke Nederlandse sectoren het grootste risico lopen bij geopolitieke verstoringen, zoals Chinese exportrestricties of leveringsvoorwaarden, en welke concrete maatregelen Nederland in de Raad zal voorstellen om dergelijke afhankelijkheden structureel te verminderen.

De leden van de JA21-fractie vragen hoe het kabinet de effectiviteit beoordeelt van Europese plannen voor vraagcreatie in de staal- en chemiesector, nu deze sectoren tegelijkertijd geconfronteerd worden met aanzienlijk hogere kosten dan vergelijkbare industrieĆ«n in andere regio’s.

De leden van de JA21-fractie vragen het kabinet tevens aan te geven hoeveel marktaandeel of investeringen Europese energie-intensieve sectoren dreigen te verliezen aan regio’s met aanzienlijk lagere energieprijzen, en hoe deze risico’s worden gewogen in het Nederlandse en Europese industriebeleid.

De leden van de JA21-fractie vragen welke voorstellen het kabinet in de Raad wil inbrengen om te voorkomen dat hogere energiebelastingen leiden tot verdere de-industrialisatie van energie-intensieve sectoren binnen de EU. Zij vragen of aanvullende Europese afspraken over het totale kostenklimaat volgens het kabinet noodzakelijk zijn.

De leden van de JA21-fractie vragen hoe het kabinet de stelling beoordeelt dat de interne markt pas werkelijk strategisch is wanneer energie-intensieve bedrijven binnen Europa kunnen produceren tegen concurrerende kosten, en niet gedwongen worden uit te wijken naar landen met lagere belasting- of energiedruk.

De leden van de JA21-fractie vragen het kabinet uiteen te zetten welke voorwaarden minimaal vervuld moeten zijn om een concurrerende Europese maakindustrie — inclusief chips, chemie en staal — te behouden, en welke beleidsopties op korte termijn beschikbaar zijn om verdere de-industrialisatie te voorkomen.

De leden van de JA21-fractie merken ook op dat zij de kritische houding van het kabinet ten aanzien van de Europese verordening over visserij steunen. Zij vragen welke mogelijke toekomstige verplichtingen van de Commissie het kabinet specifiek vreest. Ook vragen zij waarom het kabinet de onduidelijkheid van gehanteerde definities problematisch vindt en welke inzet Nederland daarbij heeft. . Daarnaast vragen zij hoe het kabinet de kwaliteit beoordeelt van de beschikbare gegevens over visserij zoals die nu door lidstaten worden aangeleverd, mede gezien de botsende belangen, en welke alternatieven Nederland wil bepleiten ten aanzien van geharmoniseerde statistieken.

De leden van de JA21-fractie vragen tenslotte ten aanzien van de EU-kwantumstrategie en de Biowetenschappenstrategie hoe het kabinet de benodigde rekenkracht en datacapaciteit in Europa beoordeelt. Zij vragen welke rol Nederland volgens het kabinet kan spelen bij het vergroten van deze capaciteit en op welke manier dit vorm moet krijgen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de FVD-fractie

De leden van de FVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderliggende stukken.

De leden van de FVD-fractie lezen dat het kabinet voornemens is om het non-paper over vraagcreatie in de staal- en chemiesector voor te leggen aan de Europese Commissie om op die manier mee te helpen aan de vormgeving van de nog te publiceren Industrial Accelerator Act. In dit non-paper lezen deze leden dat de prijs van ā€˜grijze’ producten in de staal- en chemie-industrie lager ligt dan die van ā€˜groene’ producten in dezelfde industrie. Dit zorgt ervoor dat de vraag naar grijze producten hoger is dan die naar groene producten. Om deze discrepantie recht te trekken wordt voorgesteld in te zetten op vraagcreatie aan de groene zijde van de desbetreffende markt. Dit wordt gedaan door producenten en overheden aan te zetten tot het gebruik van groene producten middels het opleggen van productie- en aanbestedingscriteria. Deze leden vragen of het kabinet de mening deelt dat deze manier van vraagcreatie onvermijdelijkerwijs leidt tot een toename van de regeldruk op bedrijven in de staal- en chemiesector. Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot het streven van dit kabinet naar een vermindering van regeldruk, zoals deze leden kunnen lezen onder het kopje ā€˜Interne markt en industrie’ van de geannoteerde agenda? Zo nee, waarom niet?

De leden van de FVD-fractie vragen of het kabinet het als een mogelijkheid beschouwt dat grote industriƫle spelers in de staal- en chemiesector, als gevolg van de implementatie van de voorstellen die in het non-paper worden gedaan, het continent verlaten, aangezien zij op deze manier gedreven worden tot economisch inefficiƫnte bedrijfsvoering? Ziet het kabinet dit als een wenselijk scenario? Wat denkt het kabinet dat de oorzaak is van het huidige prijsverschil tussen groene en grijze producten in de staal- en chemiesector?

De leden van de FVD-fractie vrezen dat het kunstmatig verhogen van de vraag naar groene producten door het opleggen van productiecriteria aan de industrie zal leiden tot een hogere regeldruk op bedrijven en het wegtrekken van vitale industrie uit ons land. Deze leden verzoeken het kabinet dan ook om het non-paper niet te overhandigen aan de Europese Commissie tijdens deze raadsbijeenkomst.

De leden van de FVD-fractie lezen dat Nederland naar verwachting kan instemmen met de aanpassing op de regelgeving van European High Performance Computing Joint Undertaking (EuroHCP) die het mogelijk maakt om AI-gigafabrieken (krachtigere versies van de reguliere AI-fabrieken ) te realiseren. Hieruit valt niet op te maken of het kabinet al weet in welke lidstaat deze gigafabrieken geplaatst zullen worden. Deelt het kabinet de mening dat vooral de lidstaten waarin deze gigafabrieken geplaatst worden profiteren van dit initiatief? Zo ja, is het kabinet bereid om slechts in te stemmen met de genoemde amendering wanneer vast staat dat Nederland wordt aangewezen als vestigingsplaats voor een van deze gigafabrieken? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken aangaande de Raad Concurrentievermogen van 9 december. Deze leden hebben hierover enkele vragen.

De leden van de BBB-fractie constateren dat de Europese Commissie flinke woorden gebruikt over het wegnemen van marktdrempels, maar dat de uitvoering nog altijd verbaast door traagheid. Zo wordt voor 2029 een reductie van 25% regeldruk aangekondigd, maar ontbreken volgens het rapport juist de onderdelen die daar het meest aan bijdragen: het voorkomen van nieuwe regeldruk en toepassing van het one-in-one-out-principe. Deze leden vragen daarom hoe het kabinet gaat voorkomen dat Nederland straks aan de achterkant lasten vermindert, terwijl aan de voorkant stilletjes nieuwe verplichtingen blijven binnenstromen. Daarnaast is het volgens deze leden wƩl opvallend dat de door commissievoorzitter Von der Leyen aangekondigde Single Market Roadmap 2028 niet eens voorkomt op het werkprogramma. Kan het kabinet duiden wat deze afwezigheid betekent? Is de Roadmap vertraagd, afgezwakt of politiek gevoelig geworden?

De leden van de BBB-fractie hebben daarnaast zorgen over de constatering van de Europese Ombudsman dat bij eerdere omnibus-pakketten essentiĆ«le procedurele garanties ontbraken, zoals consultaties en impact assessments. Dat zet direct vraagtekens bij de legitimiteit van deze vereenvoudigingsslag. Deze leden vragen hoe het kabinet borgt dat Nederland niet instemt met ā€œdereguleringā€ die op papier mooi oogt, maar in de praktijk slecht is voorbereid en mogelijk nieuwe lasten veroorzaakt. Ook vragen deze leden of de minister van Economische Zaken zich in de Raad zal uitspreken voor het structureel verplicht stellen van impact assessments bij toekomstige omnibusvoorstellen, zodat ook mkb-effecten vooraf helder worden gewogen.

De leden van de BBB-fractie steunen de inzet op excellent onderzoek, strategische technologie en versterking van Europese kennisveiligheid. Tegelijkertijd is te zien dat de Commissie versneld inzet op dual-use projecten binnen Horizon Europe, zonder duidelijke EU-richtlijnen voor kennisveiligheid. Deze leden vragen hoe voorkomen gaat worden dat Nederland straks wel verantwoordelijkheid draagt, maar niet voldoende waarborgen heeft om te voorkomen dat strategische kennis ongewenst wegvloeit naar landen met offensieve bedoelingen.

II. Antwoord / Reactie van het kabinet

III. Volledige agenda

Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 8 en 9 december

Kamerstuk 21501-30-681 - Brief minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans – d.d. 16 september 2025

Fiche: Mededeling biowetenschappenstrategie

Kamerstuk 22112-4135 - Brief minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel – d.d. 5 september 2025

Fiche: Verordening Europese statistieken over visserij en aquacultuur

Kamerstuk 22112-4182 - Brief minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel - Fiche: Verordening Europese statistieken over visserij en aquacultuur – d.d. 3 oktober 2025

Fiche: [MFK] Verordening Interne Markt en Douane Programma

Kamerstuk 22112-4188 - Brief minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel - Fiche: [MFK] Verordening Interne Markt en Douane Programma – 10 oktober 2025

Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 september 2025

Kamerstuk 21501-30-680 - Brief minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans - Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 september 2025 – 20 oktober 2025