4e vergadering, dinsdag 23 september 2025
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, De Beer, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, GabriĆ«ls, Graus, Grinwis, Van Groningen, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Hartsuiker, Heite, Hertzberger, Heutink, Van Hijum, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Idsinga, Jetten, LĆ©on de Jong, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, KostiÄ, Kouwenhoven, Krƶger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Verouden, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vos, De Vree, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, YeÅilgƶz-Zegerius en Van Zanten,
en de heer Moes, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Pouw-Verweij, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van 23 september.
Vragen Paternotte
Vragen Paternotte
Vragen van het lid Paternotte aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Demonstranten van 'rechts Nederland' blokkeren A12 en schreeuwen: 'Wij zijn Nederland', waterkanon ingezet".
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Ik geef graag het woord aan de heer Paternotte van de fractie van D66, dit allemaal in het kader van het mondelinge vragenuurtje. Het woord is aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. De bond van politieagenten zegt nog nooit zulk heftig geweld te hebben meegemaakt als zaterdag in Den Haag: een politieauto uitgebrand, een politiebus bestormd, journalisten gewond geraakt, talloze gewone Nederlanders geïntimideerd. Demonstranten probeerden ook nog de hekken rond het Binnenhof te doorbreken. Zondag zei de minister van Financiën hierover: "Dit zijn hooligans, die meppen erop los. Dat heeft niets met politiek te maken." Is dat het kabinetsstandpunt, vraag ik aan de minister.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Van Oosten:
Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de heer Paternotte voor het aanmelden van deze vraag, want ik moet u zeggen dat ik me, net als elke andere Nederlander denk ik, verschrikkelijk heb gestoord aan de beelden die ik zaterdagmiddag en zaterdagavond op televisie voorbij zag trekken. Daarop zag je gebeuren dat een demonstratie, een ongelofelijk groot goed in dit land, uiteindelijk werd misbruikt door relschoppers ā ik heb er geen ander woord voor ā om politie te belagen, om politieauto's in de fik te steken, om een snelweg te bezetten en om vervolgens de brutaliteit te hebben de binnenstad van Den Haag in te trekken, daar de ruiten van het partijkantoor van de heer Paternotte in te slaan, te pogen het Binnenhof te betreden en mensen op het Plein de stuipen op het lijf te jagen. Ik zeg de burgemeester van Den Haag na: dat was Nederland onwaardig.
De heer Paternotte (D66):
Mijn vraag was of het citaat van de minister van Financiƫn ook het kabinetsstandpunt is. "Dit zijn hooligans, die meppen erop los. Dit heeft niets met politiek te maken."
Minister Van Oosten:
Het is voor mij heel belangrijk ā dat geldt ook voor het kabinet ā dat we het oordeel over wat de motieven zijn geweest van degenen die zich hieraan te buiten zijn gegaan ⦠Want dat is het. Het is puur het belagen geweest van politieagenten, het vernielen van andermans bezit. Het is niet meer en niet minder dan dat. Het oordeel daarover laten we aan de politie en het Openbaar Ministerie en vervolgens leggen we het bij de rechter neer om daar een uitspraak over te doen. Het is niet aan het kabinet ā zo hebben we het systeem niet geregeld ā om dat oordeel op die manier te vellen.
De heer Paternotte (D66):
Ik weet eerlijk gezegd echt niet wat ik hoor. We hebben bij deze demonstratie prinsenvlaggen gezien en het roepen van nazileuzen gehoord. De minister had het over het aanvallen van een partijkantoor. We hebben allemaal kunnen zien welke teksten daarbij werden geuit. De minister zegt: ik wil niet speculeren over een politiek motief. Ik zou hem het volgende willen vragen. Vorig jaar hadden wij de Maccabirellen in Amsterdam, een Jodenjacht in Amsterdam. De volgende dag zeiden de minister-president en de minister van Justitie: dit was een gerichte antisemitische actie. Het was terecht dat ze dat zeiden, de volgende dag. Was er toen ook al onderzoek door het OM gedaan?
Minister Van Oosten:
Ik zeg toch in de richting van de heer Paternotte: ik vind de beelden die ik heb gezien totaal afschuwelijk. Ik heb me ook gestoord aan uitingen, aan vlagvertoon. Dat lijdt helemaal geen twijfel. Ik ben sinds twee weken minister van Justitie en Veiligheid, maar toch weet ik dat dit ministerie dit natuurlijk al heel veel langer doet. Wij strijden tegen extremisme. Wij strijden ook met elkaar hier in deze Kamer tegen haatzaaien. Maar ik ben toch wel even heel scherp in de richting van u allemaal: ik ga geen antwoord geven op de vraag wat ik nu vind als het gaat om de beoordeling van het geweld dat heeft plaatsgevonden, want dat is uiteindelijk aan de politie en het Openbaar Ministerie. Ik weet ook dat men vol daarmee bezig is. Er zijn aanhoudingen verricht. Er vindt supersnelrecht plaats, ook vandaag, as we speak. Ik wil u ook een update geven op het moment dat ik weet waar dat allemaal toe heeft geleid ā nadat de discussie in de gemeenteraad in Den Haag heeft plaatsgevonden, zou ik menen ā zodat we het daar verder over kunnen hebben. Maar ik ga niet treden in de positie die de politie en het Openbaar Ministerie op dit moment hebben te maken en die de rechter uiteindelijk heeft te beoordelen.
De heer Paternotte (D66):
Wie houdt u nu voor de gek, zou ik aan de minister willen vragen. We hebben al die uitspraken gehoord, ook in interviews met al die mensen die daar waren. "Wat doet u daar?" "Nou, die kankerasielzoekers. Het is een kankergezwel dat zich uitbreidt. Daarom ben ik hier." Politieke instituties zijn aangevallen, het Binnenhof, journalisten. U noemde ook een partijgebouw. Het roepen van nazileuzen, "Sieg Heil". Prinsenvlaggen. Het NSB-symbool dat overal te zien was. Vorig jaar hadden wij de Maccabirellen. Het kabinet zei, de dag erna al, terecht dat dat antisemitisch geweld en een gerichte antisemitische actie was. Waarom kunt u nu, drie dagen later, nog niet eens een begin maken met zeggen waar dit vandaan komt en doen alsof we dat niet zouden weten?
Minister Van Oosten:
Ik vind het op deze manier een vervelende vraag zoals die letterlijk aan mij gesteld wordt, alsof het mij niets doet. Het doet mij heel veel. Ik begon ermee om aan te geven wat het zien van deze beelden met mij deed. Ik heb net ook al aangegeven wat het ministerie doet in de strijd tegen extremisme. Maar ik probeer ook een heel duidelijk onderscheid te maken tussen mijn rol als minister van Justitie en Veiligheid en de rol die politie, het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechter hebben in het beoordelen van wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Ik blijf het benadrukken: ik vind het natuurlijk ongekend wat er heeft plaatsgevonden, zoals de wijze waarop politieagenten zijn belaagd. Ik vind het ongekend dat bij het partijbureau van D66 de ruiten zijn ingeslagen. Het viel niet te miskennen dat dat het partijbureau van D66 was, want daar hangt een hele grote vlag. En die hele grote vlag hangt daar met trots. Maar ga mij als minister van Justitie en Veiligheid niet vragen om een oordeel te vellen over de motieven van de mensen die dit hebben gedaan, want dat is echt niet aan mij.
De heer Paternotte (D66):
Dat de minister het niet goed of ongekend vindt wat er is gebeurd ā ik zie hier allemaal mensen staan die vergelijkbare vragen zullen hebben ā dat hoeft hij denk ik niet meer te zeggen; dat geloven we allemaal. De vraag gaat over waar dit vandaan komt. Wat is het motief? En waarom durft of kan het kabinet dat niet benoemen? Ik heb nu al twee keer gevraagd naar die Maccabirellen. Waarom kon dat, direct de dag erna, door de minister van Justitie antisemitisch geweld worden genoemd en zeggen we nu dat we niet weten waar het vandaan komt?
Minister Van Oosten:
Ik val dan toch in herhaling. Het spijt me dat dat de heer Paternotte dan teleurstelt. Het is echt niet aan mij om te gaan speculeren welke motieven ten grondslag lagen aan de figuren die de brutaliteit hadden om hier de binnenstad in te gaan, de ruiten aan gort te slaan en de politieagenten te belagen. Ik ben ook heel duidelijk in het feit dat ik zelf echt een afkeer heb van wat ik daar heb gezien, al die uitingen en het vlagvertoon et cetera. Maar dat is iets anders dan dat ik als lid van het kabinet zeg, en dat daarmee ook het kabinet zegt: dit of dat heeft daaraan als motief ten grondslag gelegen. Het is namelijk echt heel belangrijk dat dat goed onderzocht wordt. Los daarvan vindt op dit ogenblik ā ik houd u daarvan op de hoogte ā via supersnelrecht ook berechting plaats van de mensen die zich hieraan te buiten zijn gegaan. Dat is op zichzelf een hele goede zaak. Maar ik ga hier geen analyse maken van wat hier in dat opzicht precies is gebeurd, en ik ga ook zeker geen oordeel vellen. Dat is aan de rechter voorbehouden.
De heer Paternotte (D66):
De voorzitter van de Politiebond zei nog nooit zulk heftig geweld te zijn tegengekomen. De politieagenten hebben daar met gevaar voor eigen leven gestaan om democratische instituties te verdedigen tegen ā zoals velen van hen zelf ook zeggen ā een aanval die gericht is tegen democratische instituties, tegen journalisten, met rechtsextremistische teksten en uitingen. Ik snap nog steeds niet waarom bij een andere relactie vorig jaar na ƩƩn nacht meteen door het kabinet benoemd werd wat dit was, maar dat deze minister dat nu niet kan. Wat is het verschil met vorig jaar?
Minister Van Oosten:
Ik wil niet treden in het duiden van verschillen ten opzichte van vorig jaar en dit jaar. Wat ik heb gezien, is wat ik heb gezien en wat ik weet, is wat ik weet. Ik weet ook niet alles. Ik moet ook niet alles weten, want dat is voorbehouden aan instanties die daarover gaan. Ik weet wel dat daar echt heel hard aan wordt gewerkt. Ik geef u ook mee dat ik het heel erg afschuwelijk vind wat daar heeft plaatsgevonden. Ik vertel u ook dat deze minister en het hele ministerie dat ik mag vertegenwoordigen, het strijden tegen extremisme, haatzaaierij en alles wat daar nog onder mag worden verstaan, als onderdeel van het fundament van het ministerie hebben. U kunt het me nog twintig keer vragen, maar ik ga u niet zeggen wat dit precies is geweest, omdat dat niet aan mij is. Ik heb er ook moeite mee om vergelijkingen te trekken met situaties die eerder hebben plaatsgevonden en met uitingen van het kabinet hiervoor. Dat komt ook omdat ik het onvoldoende kan overzien, zeg ik eerlijk. Ik heb te maken met het hier en nu en waar ik afgelopen zaterdag mee ben geconfronteerd.
De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat heel veel mensen in Nederland zich afvragen waarom de minister zo ontzettend om de hete brij heen draait. Ik snap dat eerlijk gezegd ook niet. Kan hij bevestigen dat de NCTV al langer wijst op het groeiende risico van geweld door extreemrechtse clubs?
Minister Van Oosten:
De NCTV maakt naar mijn beste weten altijd analyses om extremisme te volgen. Zoals ik net aangaf, is het ook het doel van het ministerie om dat goed te volgen en daarop in te kunnen spelen. Zo kunnen bijvoorbeeld burgemeesters daarover worden geĆÆnformeerd, ook als het gaat om aankomende verkiezingen. Dat is de rol van de NCTV. Het is ook heel belangrijk dat de informatiepositie van de politie daardoor wordt versterkt. Maar het is niet aan mij ā en dat is eigenlijk de vraag die aan de basis lag van de vraag die de heer Paternotte stelde ā om te bepalen welk motief hier nou precies aan ten grondslag heeft gelegen. Zo is het systeem in ons land niet vormgegeven.
De heer Paternotte (D66):
Het systeem in ons land vraagt wel om leiderschap en om duidelijkheid in het benoemen van dreigingen die er zijn, juist voor onze democratie. Dat staat ook in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland. Onderschrijft de minister wel dat zijn eigen NCTV constateert dat er een relatie is tussen extreemrechtse politieke retoriek en de bereidheid tot geweld van extreemrechtse groepen, zoals we zaterdag zagen?
Minister Van Oosten:
Ik onderschrijf dat er sprake is van extremisme in dit land. Ik onderschrijf dat de NCTV en het ministerie als doel hebben om dat te bestrijden. Dat wil ik dus ook. Het enige wat ik niet ga doen, is zeggen wat nu precies de motieven zijn en oordelen over diepere motieven die mensen wellicht ingegeven waren om in de binnenstad de ruiten van het partijbureau van D66 in te slaan. Dat ga ik niet doen, want dat is echt niet de rol die ik als minister van Justitie en Veiligheid heb. De rol die ik wel heb, is om mij uit te spreken over het feit dat dit heeft plaatsgevonden. De rol die ik wel heb, is om zorg te hebben voor de politieagenten die dit overkomen is. De rol die ik wel heb, is om zorg te hebben voor de partij die dit overkomen is. De rol die ik wel heb, is om steun te geven aan de burgemeester die hiermee wordt geconfronteerd en met zijn driehoek voor een ongelofelijk ingewikkelde afweging wordt gesteld. Dat is mijn rol, en zo vul ik mijn rol ook in. Daar waar ik het beter moet doen aan de hand van de lessen die wij leren, pak ik dat met u op. Daar gaan we mee aan de slag. Er zijn een aantal wetstrajecten die daar volgens mij prima bij passen. Maar ik ga geen oordeel geven ā dat is niet mijn rol ā over wat nu precies de reden is geweest, of de analyse die we daaromheen willen maken, van de idioten die dit hebben gedaan, de relschoppers die op deze manier een demonstratie misbruiken. Dat ga ik niet doen.
De heer Paternotte (D66):
De minister van Financiƫn zei: dat heeft niets met politiek te maken. Had de minister dat niet mogen zeggen?
Minister Van Oosten:
Die woorden laat ik aan de minister van Financiƫn. U hoort mij heel duidelijk zeggen dat ik de minister van Justitie en Veiligheid ben. Ik vertel u heel duidelijk dat het niet aan het kabinet is, en dus ook niet aan mij, en daarmee aan niemand, om te bepalen wat de motieven zijn waarom iemand tot geweld is gekomen. Wat evident is, is dat we in dit land geweld niet toelaten. Wat evident is, is dat we in dit land een politie hebben en een Openbaar Ministerie die daartegen optreden. Wat evident is, is dat we onafhankelijke rechtspraak hebben die vervolgens gaat beoordelen wat er precies is gebeurd. De laatste die dat moet doen, is de minister van Justitie en Veiligheid. Maar de eerste die moet zorgen dat dat hele systeem werkt en opereert, dat ben ik en daar mag u mij op aanspreken. Ik heb het vertrouwen dat dat werkt, want nu, vandaag, vinden die snelrechtzittingen plaats. Ik weet dat er meer mensen zijn aangehouden en ik heb u toegezegd dat ik u op de hoogte houd van het verloop daarvan.
De heer Paternotte (D66):
We hebben nog maar twee partijen in het kabinet. Het zou wel handig zijn als de minister van Financiƫn en de minister van Justitie dan niet ook nog twee verschillende lijnen hebben.
Voorzitter. Als je extreemrechts geweld tegen de politie, tegen journalisten, tegen onze democratie niet kunt benoemen als wat het is, kan je het probleem ook niet effectief aanpakken. De minister danst hier nu eindeloos omheen en ik vraag me echt af waarom. Bij antisemitisch geweld zegt het kabinet "dit is antisemitisch geweld", en terecht, maar nu bij dit politieke geweld is het vaagheid troef en dat vind ik zwak.
Minister Van Oosten:
Toch voor de goede orde: naar mijn beste weten zit er helemaal geen lijn tussen de minister van FinanciĆ«n en de minister van Justitie en Veiligheid. Ik zeg u wel dat het niet aan het kabinet is ā dan val ik echt in herhaling ā om te beoordelen ā volgens mij waren dat ook precies de woorden van de minister van FinanciĆ«n, maar dan wellicht net weer op een andere manier gesteld ā wat de motieven zijn die hebben gemaakt dat mensen over zijn gegaan tot geweld, maar dat dat fout is, dat dat af te keuren valt, dat staat per definitie voorop, net als het feit dat daaraan gewerkt wordt. En wanneer er sprake zou zijn van extremisme, discriminatie of anderszins overtredingen van ons strafrecht, dan hoop ik ook, maar dat bepaal ik niet, dat politie en Openbaar Ministerie daarnaar handelen en daartegen optreden; dat verwacht ik ook.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgvragen uit de zaal. Ik wijs er nog even op dat die hooguit 30 seconden mogen duren. Dat is niet veel. Het woord is aan de heer Timmermans, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Als ik iemand "Sieg Heil" hoor roepen, als ik iemand de Hitlergroet zie brengen, ziet dat eruit als rechtsextremisme en klinkt dat als rechtsextremisme. Ieder mens met gezond verstand weet dat we dan te maken hebben met rechtsextremisme. De eigen NCTV van de minister trekt ook de conclusie dat normalisering van rechtsextremistisch gedachtengoed kan leiden tot rechtsextremistisch gemotiveerd geweld. Het zou de minister sieren als hij hier klip-en-klaar zou zeggen: daar was sprake van bij de afschuwelijke rellen afgelopen zaterdag, daar moeten we gezamenlijk tegen optreden. Het ergste wat we kunnen doen, zeg ik tegen de minister, is nu wegkijken.
Minister Van Oosten:
Met permissie: ik heb geeneens de behoefte om de twee woorden die de heer Timmermans heeft uitgesproken nog een keer te herhalen, want dan hebben ze nog een extra plek in deze Handelingen gekregen. Dat past niet, want ze zijn ongelofelijk ernstig. De heer Timmermans en ikzelf zullen het daar absoluut niet over oneens zijn. Ik heb ook duidelijk aangegeven dat dit ministerie, ik hoop met iedereen hier in de Tweede Kamer, strijdt tegen extremisme, maar ik probeer ook een andere grens te bewaken. Op die grens ben ik niet helemaal trots als het gaat om mensen die misbruik maken van, zeg maar, de vrijheid die we in dit land hebben. We hebben hier in dit land de mogelijkheid om te demonstreren voor ongeveer alles wat je wil. Ik wil geen censuur toepassen aan het begin, maar wat ik in elk geval wil en verwacht en wat ook gebeurt, is dat het Openbaar Ministerie en de politie gaan bekijken wat er plaatsgevonden heeft: zijn er mensen over de schreef gegaan, zijn er mensen geweest die discriminatiewetgeving hebben overtreden? En dan hoop ik ook dat daartegen opgetreden wordt, want dat is het minste dat we mogen verwachten. Van deze minister hoort u als persoon dat ik het in alle mogelijke termen afkeur.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Iedereen met gezond verstand in Nederland heeft gezien wat daar aan de hand was: de prinsenvlag, de aanvallen op overheidsgebouwen, de kreten die geuit zijn, de slogans die gebruikt zijn. We kunnen dit alleen maar aanpakken als we eerlijk zijn over wat er aan de hand is en het stelt me zeer teleur dat het kabinet daar niet toe bereid is.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het geweld en de uitbarstingen van gewelddadige hooligans die we afgelopen weekend hebben gezien, zijn schandalig, zijn verschrikkelijk. Maar wat ook schandalig is, is dat er hier partijen zijn die proberen om dit in de schoenen te schuiven van een democratische partij die hier altijd met woord probeert het debat te voeren. Dat is schandalig. Wat wij willen als partij ā dat wil ik dan vragen aan de minister ā is dat al die relschoppers, al die geweldplegers vervolgd en opgepakt en vastgezet worden. Is de minister ertoe bereid om er werk van te maken dat ze, zoals al eerder in moties is afgesproken, ook dubbele strafeisen aan hun broek krijgen en dat elke schade tot op de laatste cent wordt terugbetaald? Is de minister daartoe bereid?
Minister Van Oosten:
Waar de minister toe bereid is ā dat is klip-en-klaar ā is dat de wet gewoon gehandhaafd en nageleefd wordt. Ik had het hier net in het debat met de heer Paternotte ook over: ik probeer heel scherp te bewaken dat ik niet moet doen waar een ander over gaat en wat we ook op die manier met elkaar hebben afgesproken. Het is aan ons en aan u als wetgever ā ik heb daar ook een rol in te spelen ā om ervoor te zorgen dat de wetten in dit land op orde zijn, zodat de mensen die zich te buiten gaan aan dit afschuwelijke en af te keuren gedrag ook kunnen worden bestraft, vervolgd en uiteindelijk berecht. Ik heb net aangegeven dat ik er alle vertrouwen in heb dat de politie en het Openbaar Ministerie alles op alles zetten om dat te doen.
De heer Boswijk (CDA):
We zijn afgelopen weekend getuige geweest van ongelofelijk geweld dat werd gepleegd door tuig. Ik heb veel respect voor de journalisten die ondanks het gevaar verslag bleven doen. Ik heb uiteraard ook heel veel respect voor de politieagenten, die met gevaar voor eigen leven onze instituties hebben beschermd. Dat gezegd hebbende, waren er wel signalen dat dit mogelijk kon gaan gebeuren. Dat horen we ook van de politie. Zij zeggen: als we dit willen voorkomen, dan moeten we veel meer mogelijkheden hebben om in gesloten appgroepen te kunnen. Kan de minister, met deze ervaring in het achterhoofd, aangeven wat hij gaat doen om dit te versnellen? Want we kunnen niet langer wachten om de politie die instrumenten te geven.
Minister Van Oosten:
Ik ben het zeer eens met de heer Boswijk. We moeten juist om extremisme ... Dat geldt ook voor rechts-extremisme. Dat benadruk ik even voor iedereen die dat horen wil, want ik wil geen discussie laten ontstaan waarin het lijkt alsof dat mij niet aanspreekt of iets dergelijks. Integendeel, we moeten extremisme in het algemeen bestrijden. Dat betekent dat je de instanties, en dus ook de politie, in staat moet stellen om een goede informatiepositie te krijgen. Daarvoor zijn zaken in voorbereiding. Ik wil uw oproep om dat te versnellen mee terugnemen, maar ik moet even kijken hoever we nu al zijn. We willen heel snel met de Kamer praten over de vraag hoe we kunnen organiseren dat de politie toegang krijgt tot openbare bronnen, zoals Facebookgroepen. U moet denken aan dat soort sferen. Op die manier kunnen ze volgen wat daar gebeurt. Ze moeten ook toegang krijgen tot besloten appgroepen, want die zijn op dit punt misschien wel het meest gevaarlijk, in de zin dat mensen daarin onderling afspraken kunnen maken die gericht zijn tegen de rechtsorde en de rechtsstaat in ons land. Die zijn misschien ook wel gericht ā dat is het punt dat de heer Paternotte en de heer Timmermans net maakten ā op het zaaien van haat en op het uiten van extremisme, wat in dit land simpelweg niet past en wat we dus ook moeten aanpakken.
De heer Van Baarle (DENK):
Wat een ongelofelijk slap verhaal van deze minister, die wegkijkt. Mensen deden voor een uitgebrande politieauto de Hitlergroet en riepen "Heil Hitler!". Ze uitten moslimhaat en deden verschrikkelijke uitspraken over vluchtelingen. Het waren nazi's, extreemrechtse mensen, die verschrikkelijke uitspraken deden over Joden. Deze minister kan niet eens benoemen dat het nazi's waren, dat het extreemrechtse idioten waren. Waarom kan deze minister niet benoemen dat nazi's en extreemrechtse idioten de meest verschrikkelijke dingen zeiden en deden, en geweld hebben gepleegd in Den Haag?
Minister Van Oosten:
Volgens mij ben ik heel helder geweest. Even in de richting van de heer Van Baarle: ik hoop dat er geen misverstand tussen ons bestaat over het feit dat ik met net zo veel afschuw naar die beelden heb gekeken. Ik ben net zo ontstemd, al is dat niet eens het goede woord, over de termen die u net bezigde en die ik eerde ook hoorde, en die daar geuit of geroepen zouden zijn. Dat past niet in ons land; laten we daar geen discussie over voeren. Dat past niet in ons land. Maar wat in ons land ook niet past, is dat ik een oordeel ga vellen over wat er precies is gebeurd. Laat de politie en het Openbaar Ministerie daar goed onderzoek naar doen, laat ze dat vervolgens naar de rechter brengen en laat die rechter tot een veroordeling komen. Dat is het enige wat ik wil. Ik wil de procesgang en de weg daarnaartoe niet verstoren door daar als minister van Justitie en Veiligheid nu iets over te zeggen. Maar ik ben net zo ontstemd over het feit dat daar vlaggen hebben gehangen die in mijn ogen extremisme vertegenwoordigen, wat mijn land onwaardig is. Ik heb de burgemeester van Den Haag nagesproken en gezegd dat datgene wat we afgelopen zaterdagavond hebben gezien, Nederland onwaardig is.
De heer Van Baarle (DENK):
Er trokken gewoon nazi's door de straten van Den Haag. Ze riepen "Heil Hitler!" en deden de Hitlergroet. Deze minister weigert dat te benoemen. Vorig jaar deed deze regering naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam de meest walgelijke uitspraken over Nederlanders met een migratieachtergrond. Nederlandse moslimjongeren zouden de Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven. Er zou een integratieprobleem zijn. Dat waren walgelijke uitspraken, die niet konden. En nu het gaat om nazi's, nu het gaat om extreemrechts tuig, horen we deze regering niet. Ze zwijgt het dood. Ze kijkt weg. Dat is levensgevaarlijk. Levensgevaarlijk.
Minister Van Oosten:
Ik ben het niet met de heer Van Baarle eens. Ik ga die woorden niet herhalen, omdat ik vind dat ze hier geen plek verdienen, maar ik betwist niet dat de woorden zijn genoemd die de heer Timmermans net wel één keer heeft genoemd om dit te illustreren. Ik zeg alleen dat het niet aan mij is om een oordeel te vellen over wat het juridische gevolg daarvan is. Dat is niet aan mij als minister van Justitie en Veiligheid, maar ik weet wel dat de politie en het Openbaar Ministerie hier hard mee bezig zijn, net zo goed als ze heel hard bezig zijn met het feit dat ruiten van een partijkantoor zijn ingeslagen, een ander symbool van de democratie en de rechtsstaat waar wij in leven en waar we allemaal trots op zijn. De politie en het Openbaar Ministerie zijn net zo goed bezig met politieagenten wier wagens in de fik gestoken zijn, die daar staan voor de veiligheid voor ons allemaal en het nota bene mogelijk maken dat er überhaupt een demonstratie plaats kan vinden. Die politieagenten worden vervolgens belaagd omdat figuren een demonstratie, zo'n ongelofelijk groot goed in de rechtsorde van ons land, misbruiken om gewoon te rellen, om rotzooi te trappen, om mensen in gevaar te brengen en ook nog eens om allerlei extremistische uitingen te doen. Ik vind dat net zo erg als de heer Van Baarle, dus laten we niet in de discussie komen wie het erger vindt.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik denk dat we dit geweld tegen politie, tegen journalisten en tegen een politieke partij met elkaar keihard moeten veroordelen en de schade moeten verhalen op de veroorzakers, zoals ook net is gezegd. De heer Paternotte zei het net ook: de NCTV en ook de AIVD waarschuwen al enkele jaren voor toenemende radicalisering en de dreiging van geweld, zowel aan de rechterkant als aan de linkerkant, maar zeker aan extreemrechtse kant. Ik begrijp ook niet zo goed waarom het een probleem is om het ook als zodanig te duiden. Mijn vraag is eigenlijk hoe deze kennis, deze wetenschap, meeweegt in het beoordelen van dit soort demonstraties, die in toenemende mate gekaapt lijken te worden door dit soort groepen. Wat denkt de regering daar in de toekomst aan te doen? Wist u dit van tevoren? Was er een reƫle inschatting van deze bedreiging? Wat gaan we hieraan doen?
Minister Van Oosten:
Dat is een hele terechte vraag. Ik ben blij dat die mij nog een keer is gesteld. Misschien heb ik er dan onvoldoende antwoord op gegeven. Het is heel belangrijk dat de informatiepositie van de politie op orde is, vandaar net de vraag van de heer Boswijk, meen ik, wat we kunnen doen om die te verbeteren. Dat zou toegang tot publieke en ook besloten appgroepen kunnen zijn. De specifieke informatiepositie van de politie in Den Haag, of de nationale politie, wil ik echt laten bij de discussie die in de gemeenteraad van Den Haag naar ik begrijp morgen plaatsvindt met de burgemeester. Daar zal ook de Haagse politiechef bij aanwezig zijn. Maar ik ben zeer bereid om u terug te koppelen wat daar op dat punt is gewisseld. Over de systeemverantwoordelijkheid, die ik als minister natuurlijk heb, ten aanzien van de informatiepositie heb ik net antwoorden gegeven aan de heer Boswijk. We hebben ook de NCTV, die goed volgt, en moet volgen, wat voor extremistische ontwikkelingen er in ons land zijn om de autoriteiten, bijvoorbeeld ook burgemeesters, daarvan op de hoogte te brengen, zodat ze geschikte maatregelen kunnen nemen en voorbereidingen kunnen treffen bij aangekondigde demonstraties.
De voorzitter:
De heer Dijk van de SP. 30 seconden.
De heer Dijk (SP):
Ze lopen door onze straten, met NSB-vlaggen, met Duitse leuzen en met hun arm omhoog. Waarom kunt u het beestje niet bij de naam noemen? Waarom kunt u dat niet? Bij de Maccabirellen kon uw partij het wel. Toen was het: nooit meer is nu. Uw partij heeft jarenlang ons land afgebroken: er is geen woning te vinden; het toeslagenschandaal is dieper geworden, de ellende in Groningen ook; de zorg loopt vast. U bent in zee gegaan met een partij die alles normaliseert wat niet normaal is ā¦
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen.
De heer Dijk (SP):
⦠die minderheden aanwijst als het probleem. Waarom kan deze partij, deze minister, dit kabinet, niet zeggen wat er aan de hand is, namelijk dat er fascisten in onze straten lopen? Waarom durft u dat niet?
Minister Van Oosten:
Volgens mij ben ik volstrekt helder. Als ik het onvoldoende heb gezegd, herhaal ik het nog een keer: deze minister en dit ministerie strijden tegen extremisme en dus ook tegen rechtsextremisme. Ik ben ook volkomen helder geweest dat ik het totaal, maar dan ook totaal afschuwelijk vind wat ik daar aan vlagvertoon heb gezien, wat ik daar aan uitingen heb gehoord. Dat staat helemaal niet ter discussie en lijdt geen enkele twijfel. Maar het enige is ā daar heb ik een grens te bewaken; het spijt me wel ā dat het echt niet aan mij is om te beoordelen wat dan het gevolg daarvan moet zijn. Zo beschouwde ik wel de vragen van de heer Paternotte net. Dat is aan de politie en het Openbaar Ministerie en uiteindelijk aan de rechter. Dat is het enige. Maar ik heb volgens mij heel duidelijk benoemd met welke afschuw ik naar deze beelden heb gekeken, met extreme ergernis erover dat politieagenten daar belaagd werden. Ik heb de korpschef van de politie dezelfde dag of de volgende dag ā ik weet het niet meer precies ā al moeten bellen, omdat ik begrepen had dat er nota bene agenten, die gewoon een thuis hebben, gewond waren geraakt. Dus ik vind het heel ingewikkeld als mij nu het verwijt wordt gemaakt dat het mij niks doet en dat ik namens dit kabinet niet benoem hoe verschrikkelijk erg het is. Het enige wat ik u vraag, is dat u respecteert dat het kabinet niet zegt wat daar de juridische consequenties van moeten zijn, want dat is niet aan het kabinet.
De heer Dijk (SP):
Ik vraag niet naar juridische consequenties. Ik vraag om een kabinet dat ziet wat er zaterdag ā we zijn dagen verder ā gebeurde. Er liepen mensen door onze straten heen. En niet een paar, maar een paar duizend, met vlaggen, NSB-vlaggen, "Sieg Heil" roepend, met de hand omhoog, zaken binnenlopend en tegen mensen zeggend: u hoeft niet bang te zijn, want u bent blank. Dan vraag ik om een kabinet dat dit verafschuwt en het beest, fascisme, bij de naam noemt. Een kabinet dat dat nu nog niet kan, kijkt weg ā en dat is le-vens-ge-vaar-lijk. Heeft u dat door?
Minister Van Oosten:
Ik heb liever dat mensen die fascistische uitingen doen, wat u stelt, daarvoor veroordeeld worden als dat verboden is in ons land. Maar ik zeg tegen de heer Dijk: het is heel belangrijk dat ik als minister niet ga zeggen wat ik vind dat het is, omdat het ongelofelijk belangrijk is dat de politie en het Openbaar Ministerie in een zekere vrijheid tot het oordeel kunnen komen, zodat de rechter ook in onafhankelijkheid kan veroordelen. Dat is wat ik heel graag zou willen. Er is echt helemaal geen discussie over dat ik het ongelofelijk verafschuw wat daar allemaal gezegd is, wat daar is geweest aan uitingen, wat er aan vlagvertoon heeft plaatsgevonden, dat ik verafschuw dat ā dat zijn feiten ā politiewagens in de fik zijn gestoken en dat politieagenten nu gewond thuis zitten. Dat lijdt helemaal geen discussie. Ik vind het verschrikkelijk dat er ruiten van een partijkantoor ingeslagen zijn. Dus kom alstublieft niet bij mij, zeg ik via de voorzitter, met het verwijt alsof het mij niets doet, alsof het het kabinet niets doet. Maar vraag mij niet om te oordelen. Dat is aan de rechter in dit land.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Toen de hordes optrokken naar het Binnenhof, trokken zij op naar iets wat van ons allemaal is, eigenlijk de bakermat van de Nederlandse democratie, een van de oudste vergaderzalen die Europa kent, juist ook omdat we weten dat dat de arena is waar we onze meningsverschillen bevechten, op vreedzame wijze. Helaas is er daar die renovatie, maar het is nog steeds het symbool daarvan. Ik nodig het kabinet vandaag uit om een normerende uitspraak te doen over hoe groot de symbolische waarde is van een Binnenhof, van een partijkantoor. Als je aan de democratie zit, zit je namelijk aan ons allemaal.
Minister Van Oosten:
Met het laatste ben ik het per definitie eens met mevrouw Bikker. Daarom zei ik net ook dat het een ongekende brutaliteit is om, nadat je het lef hebt gehad om die politiewagens in de fik te steken en die agenten te verwonden ā want dat is wat er is gebeurd ā je daarna ook nog eens de brutaliteit hebt om de binnenstad in te trekken, in de wetenschap dat dit de residentie van ons land is, waar inderdaad het Binnenhof staat, waar inderdaad partijkantoren zijn, waar inderdaad het epicentrum van ons democratisch hart klopt; dat weet men heus wel. Men trekt erin en slaat ruiten in, jaagt mensen op het Plein de stuipen op het lijf, probeert inderdaad het Binnenhof al dan niet binnen te trekken. Nietsontziend, idioot, krankzinnig geweld. Het slaat helemaal nergens op! Dus ja, dat verafschuw ik op elke mogelijke manier. Ik heb ook de partijvoorzitter van D66 natuurlijk de volgende dag of nog diezelfde dag gelijk gebeld, gewoon om te vragen: gaat het goed met je? Maar ik wil daar helemaal geen politiek mee bedrijven. Wat heeft dat voor nut voor mij? Ik ben er heel duidelijk in dat ik extremisme veroordeel, dat ik daartegen strijd en dat ik dus ook strijd tegen rechts-extremisme. Het enige waar ik echt voor wil waken ā want daar hebben we zo veel plezier van, ook alle jaren nadien nog ā is dat deze minister wordt gevraagd om te oordelen wat daar uiteindelijk het gevolg van moet zijn en wat precies de motieven zijn geweest, anders dan dat iedereen kan vaststellen dat datgene wat plaats heeft gevonden, nooit had mogen gebeuren, want voor geweld mag er überhaupt geen plaats zijn in dit land.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan de minister dat hij zich wil opstellen als hoeder van de rechtsstaat. Alleen zeg ik daar wel het volgende bij. Er woedt een veenbrand in ons land. De diensten rapporteren dat er steeds meer mensen zijn, ter linker- en ter rechterzijde, maar vooral ter rechterzijde, het extreemrechtse spectrum, die zeggen dat zij zich niet aan de wet hoeven te houden om hun zin te krijgen. Als het zo zou zijn dat het geweld van afgelopen zaterdag daar een manifestatie van is, dan ben ik benieuwd wanneer de minister het wel het geƫigende moment vindt om zich daarover uit te spreken. Want het hoeden van die Grondwet doen we wel samen.
Minister Van Oosten:
Iedereen in dit land heeft zich aan de wet te houden. Iedereen in dit land weet ook precies wanneer je over de streep gaat. Als je ruiten inslaat, ga je over de streep. Als je politieagenten belaagt en verwondt, ga je over de streep. Als je politiewagens in de fik steekt, ga je over de streep. Je hoeft er niet bijster lang voor gestudeerd te hebben om dat te beseffen. Als er vervolgens geoordeeld is, als we meer duidelijkheid hebben over de precieze motieven die eronder leggen en we een misschien wat meer heldere analyse kunnen maken van hoe dit heeft kunnen gebeuren, dan kunnen we ook ā ik ben de eerste die dat zou willen ā echt een discussie met elkaar aangaan over wat je moet doen om hierin verbeterstappen te zetten om dit te voorkomen. Dat is wat je wil.
De heer Boswijk gaf al een voorzet als het gaat om de wetsvoorstellen waar we aan werken. Er zijn ook andere zaken waar je aan kan denken, bijvoorbeeld rellende mensen echt onderscheiden en separeren ā zo zou ik het willen zeggen ā van demonstranten die voor hun goede recht aandacht willen vragen. Hoe voorkomen we dat ā dat vergt wel een heel zorgvuldig onderzoek ā dat vermengd wordt en die mensen daar misbruik van kunnen maken? Ik kan nog wel wat meer noemen. Dat is denk ik de discussie die we met elkaar aan moeten gaan. Maar dat gaan we niet deze week wat mij betreft ... Ja, ik weet dat een aantal van u dat willen en daar loop ik ook niet voor weg, maar ik heb nog onvoldoende informatie om die analyse in dat opzicht goed te kunnen doen. Bovenal, ik ga ook niet over het oordeel wat uiteindelijk een rechter daarover heeft uit te spreken.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Mag ik ook langs deze weg, via de minister, alle agenten heel veel sterkte toewensen? Ik heb de hele tijd het beeld voor me dat een busje opengaat en de hele menigte daarnaartoe gaat en je als ME'er ongeveer klem komt te zitten tussen de deur; dat ziet er echt afschuwelijk uit. In dat kader wil ik graag aan de minister vragen hoe het staat met de motie die ik vorig jaar bij de begroting ingediend heb, om ervoor te zorgen dat de ME andere geweldsmiddelen kan gebruiken om zich gewoon beter te beschermen. Hoe kunnen we er nou voor zorgen dat de politie, die echt letterlijk in de vuurlinie staat, op een betere manier haar werk kan doen? Hoe zit het dus met de uitvoering van die vorig jaar aangenomen motie?
Minister Van Oosten:
Ik begrijp de vraag van mevrouw Michon heel goed, maar ik ben in uw richting, via de voorzitter, wel heel helder. Als het gaat om de uitvoering van die motie en de stand van de uitvoering van die motie, moet ik u even het antwoord schuldig blijven; zo exact weet ik dat nu niet. Maar ik ga hier natuurlijk niet toezeggen, ten overstaan van Kamerleden, dat de wapenuitrusting van onze ME-agenten ineens gaat veranderen. Ik heb wel het heel heldere signaal van de politievakbond gelezen; dat is mij ook niet ontgaan. Daarin schetst men exact het dilemma dat mevrouw Michon hier ook stelt: je staat daar middenin en je hebt de keuze tussen een vuurwapen en een wapenstok; is dat nu het ideale scenario? Maar het werkt in dit land ook weer zo ⦠Ik vind dat u van mij mag verwachten dat ik daar heel zorgvuldig naar kijk en dat ik dat niet afdoe in een discussie zoals we die hier nu hebben. Ik ga daar zeker wel naar kijken. Ongetwijfeld wordt daar dan ook de motie van mevrouw Michon bij betrokken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik moest net bijna een traantje wegpinken, zo ontroerd was ik toen deze minister hier zei de rechtsstaat zo belangrijk te vinden. Hij zei: het is van het grootste belang dat de minister van Justitie geen oordelen velt. Waar was die houding toen alle jongeren met een migratieachtergrond in Nederland in de verdachtenbank werden gezet omdat er dingen in het land waren gebeurd, omdat een paar jongeren de grens over waren gegaan? Waar was die houding toen racistische, extremistische groepen mensen aanvielen die gebruik wilden maken van hun demonstratierecht om te protesteren tegen de racistische karikatuur van Zwarte Piet?
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De minister misbruikt zijn rol en misbruikt de rechtsstaat; alleen als het hem uitkomt, velt hij geen oordeel.
Minister Van Oosten:
Ik vind dat laatste ⦠U mag mij veel aanzeggen. Dat deed u net ook, want u haalt Zwarte Piet erbij en allerlei andere vraagstukken die dit land hebben beziggehouden en soms ook hebben verdeeld; daar heb ik in mijn vorige functie ervaring mee gehad. Maar u mag mij niet aanzeggen dat ik de rechtsstaat, of wat daar ook mee samenhangt, zou misbruiken om even mijn punt te maken. Daar maak ik bezwaar tegen. Ik vind het echt ingewikkeld dat mij dat aangezegd wordt. Ik probeer hier namelijk netjes antwoord te geven op de vragen die alle Kamerleden mij stellen. Ik spreek mijn afschuw uit over wat er gebeurd is, over al die verschillende facetten en al die verschillende plekken waar het heeft plaatsgevonden. Ik spreek mijn medeleven uit naar de agenten die daardoor gewond zijn geraakt. Die politieagenten zijn ook onderdeel van onze rechtsstaat. Mag ik dat even benadrukken in de richting van mevrouw Ouwehand, via de voorzitter? Kom dan dus alstublieft niet, zeg ik via de voorzitter tegen u, mevrouw Ouwehand, met de aantijging dat ik de rechtsstaat zou misbruiken om hier een punt neer te zetten; dat vind ik echt heel ingewikkeld.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, over die politie gesproken: wat hebben die agenten eraan dat dit kabinet meewerkt aan de ophitsing en niet reflecteert vandaag, en dat zij gewoon in de vuurlinie moeten staan? En dan horen ze van de VVD een beetje of ze meer machtsmiddelen mogen. Volgens mij hebben die agenten er meer aan als dit kabinet stopt met olie op het vuur gooien. De minister gebruikt de rechtsstaat wel degelijk als het hƩm uitkomt. Nu ineens is het demonstratierecht van groot belang. Nu ineens is het van groot belang om mensen niet vanuit de politiek te beoordelen. We hebben gewoon gezien wat er is gebeurd. De minister kan prima in zijn rol blijven en tegelijkertijd zeggen: "Ja, het oordeel is aan de rechter, maar ik heb de beelden gezien. Het was fascisme, het was Jodenhaat, het was Sieg Heil en het was politiek geweld. Het oordeel is aan de rechter, maar de beelden die ik heb gezien, heb ik gezien. We reflecteren trouwens ook even op ons eigen aandeel in deze ophitserij."
De voorzitter:
U bent echt door uw tijd heen, mevrouw Ouwehand.
Minister Van Oosten:
Ik hoop toch dat mevrouw Ouwehand en ik het eigenlijk helemaal niet zo vreselijk met elkaar oneens zijn, al heb ik op dit ogenblik nog niet die indruk. Maar ik heb net toch heel duidelijk uitgesproken dat ik extremisme veroordeel, dat ik dus ook rechtsextremisme veroordeel, dat ik met afschuw heb gekeken naar de beelden die ook bij mij zaterdagmiddag en zaterdagavond op de televisie voorbijkwamen en dat ik toch een beetje met lood in de schoenen de korpschef moest bellen om te vragen hoe het met haar agenten ging? DĆ”t deed het mij. Dan vind ik het echt wel gewoon even een beetje aankomen als mevrouw Ouwehand hier recht tegenover mij staat en zegt dat ik de rechtsstaat misbruik. Ik probeer de rechtsstaat te beschermen! Ik probeer mijn rol te pakken als minister van Justitie en Veiligheid en dus niet in die rechtsstaat te stappen door te bepalen wat een rechter moet vinden. Laat die rechter dat werk doen. Laat de politie en het Openbaar Ministerie hun werk doen. Zorg dat die in de positie worden gesteld om die mensen op te sporen, te vervolgen en voor de rechter te brengen: die idioten, die relschoppers, dat tuig ā geef het een naam ā die die agenten hebben belaagd, die hier in de binnenstad voor een deel de ruiten hebben ingeslagen en die mensen de stuipen op het lijf hebben gejaagd. Maar dat ga ik niet bepalen en ik ga ook niet het oordeel vellen.
De voorzitter:
De heer Dassen van Volt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik wil corrigeren.
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee, nee, nee. De volgende vraag is van de heer Dassen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een persoonlijk feit.
De voorzitter:
Kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb inderdaad gezegd dat de minister de rechtsstaat misbruikt. Later heb ik dat gecorrigeerd naar: hij gebruikt de rechtsstaat wanneer het hem uitkomt.
De heer Dassen (Volt):
De rechtsstaat wordt wel degelijk ondermijnd op het moment dat we ons wel uitspreken in het ene geval en in het andere geval niet. Na de Maccabi-rellen stond het kabinet vooraan om te zeggen dat Nederland een integratieprobleem had. Nu hebben we het over extreemrechts dat door de straten in Den Haag trekt met NSB-vlaggen en, inderdaad, uitspraken die doen denken aan het fascisme, aan fascistische ideeƫn. En dan hoor ik dit kabinet niet. Dan meet je toch met twee maten? Dat is hoe dit overkomt. Ik vraag aan de minister hoe het kan dat het kabinet niet bereid is om net zo hard te oordelen als het destijds deed.
Minister Van Oosten:
Ik vind het vervelend, want ik wil niet blijven herhalen wat ik zeg, maar ik heb met afschuw gekeken naar die beelden. Als lid van het kabinet zeg ik dat hier ook gewoon. Ik wil die woorden ook niet herhalen, want ze verdienen geen plek in de Handelingen. Ik heb dat vlagvertoon gezien en ik heb die uitingen gehoord. Dat kan niet in ons land en dat past niet in ons land. De heer Dassen en ik zijn dat volstrekt met elkaar eens. Maar ik probeer er ook geen oordeel over te vellen wat dat nu betekent voor de mensen die dit hebben gedaan. Dat is echt niet nieuw, hoor, want dat hoort een kabinet ook te doen en dat hoort een minister van Justitie en Veiligheid ook te doen. Zodra we precies weten wat er is gebeurd en misschien ook de uitspraken binnen hebben, de toedracht kennen en het feitenrelaas van de politie hebben gehad ā laat de discussie in de gemeenteraad van Den Haag ook plaatsvinden ā wil ik wel met u de discussie aangaan over wat we hiervan kunnen leren en hoe we dit kunnen voorkomen, want dit willen we niet. We kunnen niet toelaten dat dit een normale situatie wordt in ons land, in onze residentie. Dat kunnen we niet toelaten en dat gaan we ook niet toelaten. U kunt op mij rekenen, en ik ook op u, hoop ik.
De heer Dassen (Volt):
Als je het wil voorkomen, als je het wil tegengaan, dan moet je benoemen wat het is: extreemrechts geweld, iets waar de NCTV en de AIVD al heel lang voor waarschuwen. Als de minister niet van mening is dat hij dat nu kan benoemen, dan kan hij daar toch ook niet tegen optreden? Je moet benoemen wat het is. Neem al die agenten die nu te maken hebben met doxing. Dat komt allemaal uit extreemrechtse hoek. Hoe gaat de minister daartegen optreden als hij niet eens bereid is om te benoemen wat het is? Dan kan hij dat toch ook niet normeren? Dan kan hij dat toch niet aanpakken? Je moet onderkennen wat het probleem is: extreemrechts. Daar wordt al lang voor gewaarschuwd. Dat doet deze minister niet. Dan kun je er ook niet mee aankomen dat je het wil voorkomen. Je moet het eerst onderkennen; dan pas kun je het aanpakken.
Minister Van Oosten:
Ik heb net heel duidelijk gezegd dat ik het extremisme dat ik heb gezien en gehoord en waarvan ik allerlei uitingen heb gezien, op elke mogelijke manier verafschuw en afwijs. Ik oordeel er alleen niet over wat de consequentie is. Dat was aanvankelijk wel de vraag die de heer Paternotte bij mij neerlegde; zo heb ik 'm begrepen. Daar trek ik een grens, omdat ik dat ook te bewaken heb. Er kan geen twijfel zijn over het feit dat ik dat net zo afschuwelijk vind als al het andere, maar het oordeel is niet aan mij.
De heer Van Meijeren (FVD):
Het geweld dat heeft plaatsgevonden, keuren wij vanzelfsprekend allemaal af. Juist daarom is het van belang om goed in kaart te brengen wat nou de oorzaken zijn van dat geweld. Er zijn gefundeerde aanwijzingen dat het geweld doelbewust is uitgelokt door personen of groepen door middel van provocatie of infiltratie. Het gaat om groepen van buitenaf die niets met de supportersgroepen te maken hadden en ook niets met de andere aanwezigen te maken hadden. Het doel was mogelijk om de hele protestbeweging en daarmee de terechte zorgen van miljoenen vreedzame Nederlanders in diskrediet te brengen en als extremistisch weg te kunnen zetten, wat hier ook aan de lopende band gebeurt op dit moment.
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Mijn vraag is of de minister rekening houdt met deze mogelijkheid.
Minister Van Oosten:
Ik ga echt niet speculeren over allerlei als-dansituaties. Ik wil niet flauw zijn, maar het is nou juist aan de politie en het Openbaar Ministerie om dat goed te onderzoeken. Ik heb geen enkele beperking om hier als persoon mijn afschuw uit te spreken over de zaken die ik daar heb gezien. Ik zie de heer Paternotte al naar de microfoon lopen, dus ik zal daar nog wel een vraag over krijgen. Ik voel daar geen enkele beperking in. Ik voel wel een beperking om als minister van Justitie en Veiligheid te zeggen wat voor consequentie dat moet hebben. Dat ga ik dus ook niet doen. Voor het overige heeft u het hiermee te doen.
De heer Van Meijeren (FVD):
Gisteravond zat er een journalist bij het actualiteitenprogramma Nieuws van de Dag die heeft aangegeven dat de supportersgroepen allemaal uit waren op een vreedzaam protest, maar dat er plotseling een groep van buiten kwam die hen heeft opgestookt en aangezet tot geweld. Op Facebook heeft Antifa Nederland een bericht geplaatst waarin stond dat leden van Antifa zich vermomd zouden ophouden tussen de demonstranten. Ooggetuigen, waaronder een voormalig senator, geven aan dat de politie en ME zelf het geweld hebben uitgelokt. Dat zijn geen speculaties, dat zijn aanwijzingen. Het lijkt me ook heel belangrijk dat dit deugdelijk wordt meegenomen, om alle opties open te houden. Dit zou namelijk betekenen dat actoren, entiteiten, doelbewust een oppositiebeweging proberen te kapen. Dat raakt ā¦
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen. U bent door uw tijd heen.
De heer Van Meijeren (FVD):
... niet alleen het demonstratierecht, maar ook de rechtsstaat als zodanig.
Minister Van Oosten:
Ik was net heel scherp in de richting van mevrouw Ouwehand over de opmerking die zij maakte, maar nu ben ik dat richting u ook. Ik vind het echt heel erg dat hier wordt gesteld dat de politie zelf de hand zou hebben gehad in het creĆ«ren van deze situatie. Dat is echt gewoon verschrikkelijk erg. De politie is onderdeel van onze rechtsstaat. De politie doet haar werk om een gelegenheid om onze meningen te verkondigen en te verspreiden, ongeacht wat wij willen met dit land, te faciliteren en om ervoor te zorgen dat dat op een veilige manier kan. Die politieagenten worden vervolgens belaagd. En ja, misschien is dat zo omdat hooligans, of geef ze een term, dat met elkaar van tevoren hebben bekokstoofd. Daarom is het zo belangrijk dat we zicht hebben op die besloten appgroepen. De heer Boswijk vraagt daar ook terecht naar. Op die manier kunnen we dat verstoren. Maar laten we hier niet allerlei "complottheorieĆ«n" ā zo noem ik het maar even ā rond laten gaan alsof dit gecreĆ«erd is. Dat vind ik echt heel erg naar. Ik hoop dat ik het niet goed begrepen heb in de vraagstelling.
De voorzitter:
Meneer Van Meijeren, u mag een persoonlijk feit maken, maar dan moet het wel echt een persoonlijk feit zijn.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik word ervan beschuldigd dat ik valse beschuldigingen zou doen. Dat wil ik rechtzetten. Want wat ik heb opgemerkt ā¦
De voorzitter:
Kort.
De heer Van Meijeren (FVD):
Wat ik heb geconstateerd, is dat een ooggetuige, waaronder een voormalig senator, heeft opgemerkt dat dit geweld zou zijn uitgelokt. En ā¦
De voorzitter:
OkƩ. Helder, helder, helder, helder, helder.
De heer Van Meijeren (FVD):
... we weten dat de politie zowel escalerend als de-escalerend kan optreden. En daar zoekt ā¦
De voorzitter:
Sorry, maar dit is geen persoonlijk feit meer. Wil de minister hierop reageren?
Minister Van Oosten:
Volgens mij was mijn reactie helder. Als het geachte Kamerlid het anders heeft bedoeld, dan dient mijn antwoord daar ook maar aan gekoppeld te worden. Ik kom echt even op voor de politieagenten, die daar in een hele ingewikkelde positie zijn gebracht.
De heer Paternotte (D66):
Ook vanwege dit soort idiotie en dit soort beschuldigingen van Forum is het zo belangrijk dat het kabinet het geweld van zaterdag benoemd voor wat het is: NSB-vlaggen in de straten en nazileuzen. Sorry dat ik het moet zeggen, maar voor de deur van ons partijkantoor zeiden mensen "kanker-D66" en "kankerjoden". Als het kwaakt als een eend, als het loopt als een eend en als het zwemt als een eend, dan zegt deze minister waarschijnlijk: "We weten niet wat voor dier het is. Ik wil daar niet over speculeren." Hoe denkt u dat dit overkomt op mensen in Nederland?
Minister Van Oosten:
Ik vind het echt ... Hoe denkt u dat het overkomt, vraagt u mij. Elke Nederlander hier, elke Nederlander, heeft met afschuw naar die beelden gekeken. Zo komt het over. Elke Nederlander verafschuwt het feit dat agenten nu gewond thuis zitten, dat auto's in de fik gestoken zijn. Elke Nederlander wijst af dat ruiten van een partijkantoor ⦠Nu was het uw partijkantoor, morgen misschien een ander partijkantoor. Dat is volstrekt geschift. Dat gaan we nooit accepteren. Dat is volstrekt idioot. Ik zal er ook altijd voor opkomen dat we dat niet moeten hebben. Daarom moet er ook goed naar gekeken worden. Hoe heeft dit zo kunnen gebeuren? Dat debat gaat in de gemeenteraad van Den Haag plaatsvinden. Moet de informatiepositie van de politie beter worden? Wij moeten ons land beschermen tegen figuren die demonstraties misbruiken, maar vraag mij alleen niet om vooruit te lopen op een oordeel van de rechter over de precieze motieven van de mensen die tot dit afschuwelijke en krankzinnige gedrag zijn overgegaan. Dat is het enige wat ik de heer Paternotte vraag.
De heer Paternotte (D66):
Iedereen kan zien wat hier gebeurt. Afgelopen zondag zei de minister van Financiën dat hij één ding zeker weet: dit heeft allemaal niets met politiek te maken. Twee dagen later staat hier een minister die zegt: ik wil überhaupt niet speculeren over waar dit vandaan komt. Dit heeft alles met politiek te maken. De minister van Financiën had dat blijkbaar niet moeten zeggen. Als je na de antisemitische rellen vorig jaar ineens spreekt van een "integratieprobleem" en nu niet eens wilt benoemen wat het is als er NSB-vlaggen door de straten worden gedragen, nazileuzen worden geroepen in Den Haag, vernielingen worden aangericht op het Binnenhof en bij een partijkantoor, en geweld tegen journalisten wordt gebruikt, dan is dat zwak, zwak, zwak.
Minister Van Oosten:
Ik ga niet te veel herhalen. Dat heeft helemaal geen nut. Ik heb mijn afschuw uitgesproken. Daar kan geen enkele twijfel over bestaan. Ik ga het niet hebben over motieven. Ik zeg u wel dat geweld in dit land sowieso onacceptabel is. Ik vind het dus ook een hele goede zaak dat politie en Openbaar Ministerie nu, as we speak, bezig zijn met supersnelrecht. Ik wacht dat af. Ik rapporteer aan u wat daar uitkomt. Ik hoop dat we hier nog iets uit kunnen halen, om te voorkomen dat zoiets idioots als dit nog een keer kan plaatsvinden. Ik ben het van meet af aan eens geweest met de heer Paternotte: het viel niet te miskennen dat dit het partijkantoor van D66 is geweest. Dat vind ik net zo ernstig als de heer Paternotte. Ik wil alleen als minister van Justitie en Veiligheid niet treden in een oordeel, omdat dat het wellicht ook weer kan beĆÆnvloeden. Daar heb ik geen zin in. Dat is mijn rol niet. Daar moeten we echt een beetje van wegblijven.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de minister van Justitie en Veiligheid voor zijn aanwezigheid in het vragenuurtje.
Vragen Bikker
Vragen Bikker
Vragen van het lid Bikker aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "'Kerstmis' wordt 'feestdag'. HU kiest voor inclusiever taalgebruik".
De voorzitter:
Ik heet van harte welkom de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Op hem wacht een vraag van mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie. Het woord is aan mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Van de rellen naar vrede op aarde, zou ik willen zeggen, want dat is toch waar het kerstfeest over gaat. Kerst, het prachtige feest van licht in de duisternis, een feest dat we zo nodig hebben in ons land, om verbonden te zijn met elkaar. Wat lees ik tot mijn stomme verbazing op de site van de Hogeschool Utrecht: laten we kerst geen "kerst" en Pasen geen "Pasen" meer noemen, maar "feestdagen".
Voorzitter. Wie tolerantie verwart met onverschilligheid, krijgt een land waarin de vlakte steeds meer zichtbaar wordt en de verbondenheid steeds meer ontbreekt. Wie de interesse naar elkaar, naar wat mensen dieper drijft en kan verbinden, schrapt, moet zichzelf schrap zetten voor de grote gevolgen daarvan.
Voorzitter. We leven in een land dat gestempeld wordt door christelijke wortels. Onze geschiedenis is gekleurd door het evangelie. Uit die wortels komen onze waarden voort ā wat mij betreft zijn dat christelijke waarden āvan omzien naar elkaar, recht zoeken en vrede met alle mensen. Die zijn nogal nodig in deze tijd, zou ik denken. Juist daarom kan ik me niet voorstellen dat een hogeschool ervoor kiest om in deze tijd feestdagen "feestdagen" te noemen, in plaats van inclusief te zijn voor alle typen studenten die je aan boord hebt. Het is alsof je de bron dichtstopt en daarna zegt: zullen we eens vers en fris water gaan drinken? Dat is er niet meer op het moment dat je je eigen waarden uitvlakt.
Voorzitter. Mijn vraag aan de minister is: deelt hij dit? Hoe ziet hij onze christelijke wortels, waar de waarden uitkomen die we hoog hebben te houden als land? Op welke manier bevordert deze minister de overdracht van die Nederlandse cultuur, inclusief zijn geschiedenis?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Moes:
Dank u wel, voorzitter. Deel ik dit? Ik heb even nagedacht of ik dit zal benoemen, maar ik ga het wel gewoon doen. Ik ben zelf ook in die christelijke traditie opgevoed en ik heb de waarden en normen die daaruit voortkomen ook hoog zitten. Persoonlijk kan ik daarin een eind meekomen. Ik kan me ook niet voorstellen dat een universiteit, hogeschool of wat voor instelling dan ook geen oog zou hebben voor die erfenis. Maar daarbij merk ik gelijk op dat het niet aan een minister is om te bepalen wat een hogeschool of universiteit al dan niet zou moeten doen als het gaat om de naamgeving van feestdagen en vrije dagen. Daarin is voor mij als minister en voor dit kabinet geen actieve rol weggelegd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
We kennen een onderwijstraditie, verankerd in de Grondwet, die inclusiviteit tot uitdrukking brengt in het volop ruimte geven aan pluriformiteit, aan diversiteit. Eerlijk gezegd vond ik het schokkend om te lezen dat religie achterhaald zou zijn, waardoor gelovige studenten, vind ik, worden buitengesloten, alsof er gezegd wordt: let maar eens op, jij denkt nog een beetje zoals mijn oma. Er is iets anders aan de hand in Nederland, en gelukkig maar: steeds meer studenten leren Jezus kennen en worden gelovig. Wat een goed nieuws! Daarom vind ik het zo onvoorstelbaar dat deze hogeschool kiest voor een neutrale deken van niksigheid, in plaats van ruimte te geven aan religie en levensovertuiging, wat wel de traditie is die ik in ons land zo hoogacht. En ja, ik begrijp heel goed dat deze minister op zijn manier zegt "er is soevereiniteit in eigen kring en een hogeschool gaat over z'n eigen feestdagenkalender". Het is inderdaad zo dat de studenten en de docenten op die hogeschool zich maar moeten uitspreken als hen hiermee geen recht wordt gedaan. Maar deze minister kan wel een cultuur bevorderen, een cultuur van pluriformiteit en van geĆÆnteresseerd zijn in elkaar, in plaats van die neutrale, geseculariseerde deken, die eigenlijk betekent dat iedereen die religieus is, z'n mond moet houden, terwijl we gezamenlijk moeten durven te zeggen "deze feestdagen, de christelijke feestdagen ā kerst, Pasen ā vormen ons land en onze cultuur". Kan de minister daarop reageren?
Minister Moes:
We kennen in Nederland de academische vrijheid en we kennen de vrijheid van godsdienst. Dat is een groot goed. Dat moeten we zo houden. Juist daarom is het niet aan mij als minister om sturing te geven aan de inhoudelijke keuzes die de instellingen daarin maken. Ik kan een heel eind meevoelen en meekomen met wat mevrouw Bikker hier zegt. Ik vind het ook jammer, maar die vrijheid is er en ik vind het een groot goed dat die vrijheid blijft bestaan. Ik denk dat het geen goede ontwikkeling zou zijn als de overheid zich inhoudelijk zou gaan bemoeien met de afwegingen en de keuzes die de instituten maken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voor mij is kerst het feest van de almachtige God die zich klein maakt in een kribbe om zo vrede op aarde te brengen. Voor mij is Pasen het feest van een almachtige God die mensen een tweede kans geeft en zorgt dat er leven is na de dood. Voor mij is het christendom geen godsdienst van autocratische heersers die anderen met macht hun wil opleggen, maar juist een godsdienst die de weg wijst van vrede zoeken, van elkaar ontmoeten, van een tweede kans. Als deze tijd iets nodig heeft, getuige dit weekend, dan is het juist die blijde boodschap. Juist daarom snap ik helemaal niets van dit besluit van de hogeschool en zou ik de minister willen aanmoedigen: kies voor het uitdragen van de waarden die ons land verder brengen en moedig ook de hogescholen daartoe aan!
Minister Moes:
Dank voor die aanmoediging.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We hebben Kerstmis, de kerstboom, kerstlampjes, de kerststol, de kerstman, het kerstontbijt en het kerstdiner. Kerst is het vieren van de geboorte van Christus. We hebben Pasen en de paasmis; we hebben paaseitjes, paasbrood, de paashaas, een paaswake, een paasbrunch en een paasdiner. Dit is hoe Nederland is en dit is hoe het genoemd zou moeten worden, academische vrijheid of niet. Ze zeggen: we moeten inclusief zijn en willen mensen niet kwetsen. Maar deze universiteit jaagt half Nederland over de kling, want wat is er inclusief aan als je deze woorden ā Pasen en Kerstmis en alles wat daarbij hoort ā wilt schrappen? Mijn vraag aan de minister is: is de minister in ieder geval bereid om met deze hogeschool, maar ook met andere hogescholen en universiteiten te bespreken waarom zij half Nederland over de kling jagen met dit soort echt belachelijke onzin?
De voorzitter:
U heeft maar 30 seconden, hĆØ? De minister.
Minister Moes:
Voor alle helderheid: ik vind ook dat de christelijke feestdagen en ook de christelijke naam waarmee we die feestdagen benoemen, bij Nederland horen. Ik vier ze ook. Dat zei ik net ook al. Ik ben zelf ook christen, dus ik deel dat enorm. Tegelijkertijd hebben we in Nederland de vrijheid van godsdienst en de academische vrijheid. Die vrijheden zijn een groot goed. U vraagt of ik bereid ben om het gesprek aan te gaan. Natuurlijk ben ik altijd bereid om het gesprek aan te gaan, maar ik ga de instellingen zelf niet op deze inhoud aanspreken. Dat is namelijk niet aan mij, juist omdat ik het vanwege de academische vrijheid en de vrijheid van godsdienst zo belangrijk vind dat de instellingen de afweging zelf kunnen maken. Het is echt aan de samenleving zelf om hier iets mee te doen, want cultuur is van ons allemaal. Het is niet aan de minister om te bepalen wat wel cultuur is, bijvoorbeeld in het geval van de namen van feestdagen die universiteiten of instellingen zelf hanteren. Wat wel zo is, en ook zo blijft, is de benaming van de vrije dagen die wij vanuit het ministerie van OCW communiceren naar de scholen en instellingen toe. Wij hanteren gewoon de christelijke benaming van de vrije dagen wanneer dat van toepassing is, bijvoorbeeld met kerst of met Pasen. Die benoemen wij gewoon en dat zullen we ook blijven doen. Het is uiteindelijk aan de instellingen zelf om de benamingen al dan niet over te nemen, maar ik kan dat warm aanbevelen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
"Het is aan de samenleving zelf." Die samenleving zelf heeft geen toegang tot die scholen. Die heeft daar geen toegang toe! Deze minister heeft daar wel toegang toe. Ik wil dat de minister in gesprek gaat met deze hogeschool, maar ook met andere scholen die dit ook maar overwegen, om erover te spreken dat onder het mom van "we moeten inclusief zijn" en "we mogen andere mensen niet kwetsen, dus we houden het maar zo neutraal mogelijk", meer dan de helft van Nederland wordt weggezet en uitgesloten. Hier is nul komma nul inclusief aan. Ik wil dat de minister tegen de hogescholen zegt dat dit niet inclusief is en vraagt wat die eraan gaan doen om dit te veranderen.
Minister Moes:
Ik ben met enige regelmaat in gesprek met diverse instellingen. Ik ben ook heel erg nieuwsgierig naar wat die afweging nou precies geweest is en of de instellingen dit inderdaad een voorbeeld vinden van inclusief omgaan met dingen. Ik vind het zelf namelijk behoorlijk exclusief wanneer de namen weggepoetst worden en je het zo neutraal mogelijk wil doen. Ik denk dat het juist mooi is om die culturele, historische traditie te vieren, om daar oog voor te hebben en om op die manier als instelling geworteld te zijn in de Nederlandse samenleving. Maar dat is mijn opvatting daarover. Ik ben erg nieuwsgierig naar de afwegingen die de hogeschool gemaakt heeft. Nogmaals, ik zal niet gaan sturen. Dat is niet aan mij. Het is aan eenieder om daarover in gesprek te gaan. Mevrouw Van der Plas zei net dat mensen geen toegang hebben, maar mensen kunnen natuurlijk altijd brieven schrijven of zich verenigen. Studenten aan de instellingen kunnen dat ook. Dat is ook de manier geweest waarop dit tot stand gekomen is. Studenten hebben zelf via de mr aangegeven dat ze dit zo willen, dus het kan ook andersom. Maar ik zeg toe dat ik dit meeneem in de gesprekken die ik voer.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Wij zien dit als een symptoom van een groter probleem. We zien namelijk hoe in de naam van zogeheten inclusie onze eigen tradities stap voor stap worden uitgegumd. Vandaag heten kerst en Pasen ineens "feestdag" en morgen is het misschien de beurt aan Bevrijdingsdag of Koningsdag. Wat gaat de minister doen om te voorkomen dat onze hele Nederlandse cultuur en geschiedenis stukje bij beetje worden uitgewist doordat onze tradities worden omgedoopt tot ƩƩn grijze, betekenisloze feestdag?
Minister Moes:
Ik heb daar net al het een en ander over uiteengezet. Op afwegingen die instellingen zelf maken, ga ik inhoudelijk niet sturen. Het is denk ik aan ons allemaal als Nederlanders om onze eigen cultuur en culturele tradities hoog te houden. Uiteindelijk is er wel een rol om culturele tradities of bepaalde activiteiten bijvoorbeeld tot cultureel erfgoed om te dopen. Maar ik ga niet actief sturen op afwegingen van universiteiten over de benaming die ze vrije dagen geven.
De heer Flach (SGP):
De Hogeschool Utrecht stelt dat christelijke feestdagen niet als zodanig meer genoemd zouden mogen worden, omdat dat strijdig zou zijn met de neutraliteit van een algemene kennisinstelling. Dat is een nogal radicaliserende visie op neutraliteit. Is de minister het met de SGP eens dat dat onnodig is en dat het logischer zou zijn dat een algemeen toegankelijke onderwijsinstelling gewoon respect toont voor erkende feestdagen?
Minister Moes:
Ja. Maar nogmaals, die afweging is aan de instellingen zelf. Ik ben het ermee eens, maar dat is mijn persoonlijke opvatting. Die keuze is niet aan mij en ik ga daar dus ook niet actief op sturen.
De heer Flach (SGP):
Op dezelfde site van de Hogeschool Utrecht wordt gesproken over "de heilige maand ramadan". Is de minister het met de SGP eens dat deze eenzijdige visie op inclusie ervoor zorgt dat de hogeschool steeds verder af komt te staan van de brede samenleving? Zou hij in gesprek willen gaan met de koepels van hogescholen en universiteiten over hoe we deze manier van de samenleving kwijtraken kunnen tegengaan en hoe we ervoor kunnen zorgen dat er begrip en respect blijft voor cultureel gewortelde tradities zoals de christelijke feestdagen?
Minister Moes:
Ik vind dit ook een belangrijk gespreksonderwerp. Ik kan hierbij herhalen wat ik net heb toegezegd aan mevrouw Van der Plas, namelijk dat het iets is waar ik zeker vanuit nieuwsgierigheid het gesprek over aan zou willen gaan. Nogmaals, het is niet aan mij. De grens van het geven van sturing aan de instellingen over de inhoudelijke keuze die zij maken, wil ik echt bewaken, want anders ga ik dan echt een grens over die ik niet over wil gaan.
De heer Krul (CDA):
Instellingen die verdraagzaamheid en inclusiviteit prediken, maar wel de noodzaak voelen om elkaar feestdagen en belangrijke tradities te ontzeggen, dragen juist bij aan een samenleving waarin we steeds meer vervreemden van elkaar. Ik zeg het maar gewoon zoals ik het vind. Ik vind het echt slappe hap dat deze minister zegt dat hij persoonlijk wel nieuwsgierig is en dat hij er persoonlijk wel wat van vindt, maar dat hij niets gaat doen. Hij gaat niets doen. De partij van deze minister zegt: als wij er zelf niet over gaan, dan vinden we wel iemand die er wƩl over gaat en die trekken we aan zijn jasje. Zo ken ik deze partij. Ik wil dat ook van deze minister horen. Ik wil dat hij deze instellingen aan hun jasje trekt en om uitleg vraagt. Ik wil dat hij vervolgens aan de Kamer rapporteert wat daar uitkomt. Als daar dan uitkomt dat het de afweging van de instelling is en dat hij daar verder niet aan tornt, dan snap ik dat. Maar er mag iets meer vuur bij dan alleen zeggen dat hij persoonlijk nieuwsgierig is, maar er niets mee gaat doen; mensen kunnen maar brieven schrijven. Dat is slappe hap.
Minister Moes:
Ik vind het helemaal geen slappe hap om ook de rol van de samenleving zelf hierin te benoemen. Ik heb volgens mij vrij duidelijk gezegd wat ik hier zelf van vind en hoe ik hier zelf in sta. Tegelijkertijd is er een hele belangrijke grens waar ik niet overheen wil gaan, namelijk de grens van de academische vrijheid. We hebben hier kortgeleden ook een commissiedebat gehad over academische vrijheid. Dat is een heel groot goed. Het is mijns inziens behoorlijk gevaarlijk om als overheid te willen ingrijpen in die academische vrijheid. Daar moeten we heel terughoudend in zijn. Ik ben daar in elk geval heel terughoudend in. Ik kan wel het gesprek aangaan met de instellingen om te vragen hoe zij tot deze overweging zijn gekomen. Ik heb al eerder aangegeven dat ik daartoe bereid ben.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het siert de minister dat hij die academische vrijheid met hand en tand verdedigt, maar ik denk dat het toch goed is dat de minister met deze instellingen in gesprek gaat. Dat kan de minister. Is de minister het met de VVD eens dat kerst en Pasen niet alleen religieuze feestdagen zijn, maar ook te maken hebben met onze cultuur en tradities? Ik ken ook atheĆÆsten die deze dagen vieren. Ziet de minister dan ook een afbreukrisico op het moment dat onderwijsinstellingen zich neutraal tegenover onze normen en waarden gaan verhouden, en daarmee eigenlijk toch een kant kiezen?
Minister Moes:
Ik zie ook de cultureel-historische waarde van die christelijke feestdagen. Dat is waaruit Nederland ontstaan is en hoe wij komen aan onze normen en waarden. Ik zie dat dus als een groot goed. Ik zou het ook heel mooi vinden als instellingen oog hebben voor de geworteldheid in die cultureel-historische context.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind het een heel vreemd verhaal. Ik vind het een heel vreemd verhaal dat de minister zegt: ik als christen, persoonlijk, snap de verontwaardiging, maar als minister kan ik er niets aan doen. Waar is dan de afkeuring? Keurt het kabinet dit af, los van het feit of je het kan veranderen en los van het beroep op academische vrijheid?
Minister Moes:
Zoals ik eerder aangaf, is die vrijheid zeer zwaarwegend. Daarom ben ik zeer terughoudend met inhoudelijk sturen op wat de instellingen, de universiteiten en hogescholen al dan niet voor keuzes maken. Ik heb volgens mij heel duidelijk aangegeven wat ik vind van die cultureel-historische traditie, wat ik daar persoonlijk van vind, vanuit mijn eigen geloofsbeleving. Daar ben ik gewoon heel helder over. Daarom vind ik het persoonlijk erg jammer dat die lijkt te verdwijnen bij de Hogeschool Utrecht.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar dan hebben we dus een persoon met een gevoel en een kabinet zonder mening. Het kabinet heeft blijkbaar geen mening over het feit dat dit gebeurt op onze universiteiten en hogescholen, terwijl je daar als kabinet absoluut een mening over kan hebben. Is het al te sturend om te zeggen dat we dit belachelijk, onzinnig of niet de toekomst vinden? Kies de woorden zelf. Maar deze minister zegt eigenlijk namens het kabinet ⦠We hebben het hier over een BBB/VVD-kabinet, hè, for the record. Dat wil toch tradities in ere houden. Dat staat voor de Nederlandse identiteit. Dat vindt dat het belangrijk is dat we normaal Pasen, kerst enzovoort blijven vieren. In één klap: waarom kan daar geen mening over gevormd worden?
Minister Moes:
Volgens mij heb ik hier heel duidelijk mijn mening gegeven. Ik geef hier nogmaals heel duidelijk aan dat er een zeer belangrijke grens is, die van academische vrijheid, die ik niet over wil gaan. Het is niet aan de overheid om zich te bemoeien met inhoudelijke keuzes van instellingen.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Wij zien deze stap van de Hogeschool Utrecht als zeer onwenselijk. Helaas staat die niet op zichzelf. We zien breder dat instellingen steeds vaker losgeslagen raken van de samenleving. We zien dat ook op het gebied van taal. Bij steeds meer opleidingen en vakgroepen wordt er in de gebouwen geen Nederlands meer gesproken. Mijn fractie maakt zich zorgen over de groeiende kloof tussen academie, hogeschool en samenleving, tussen theoretisch en praktisch opgeleiden. Dit malle afschaffen van kerst en Pasen is gewoon een gevolg van die kloof. De hogeschool maakt zichzelf hiermee tot een voor Nederlanders onherkenbare instelling met een onbegrijpelijke cultuur, waar dingen die doodgewoon zijn plotseling als "fout" worden bestempeld. Ik spreek de minister hier aan als stelselverantwoordelijke. Wat gaat de minister eraan doen dat deze verwijdering tussen het hoger onderwijs en de samenleving steeds groter wordt?
Minister Moes:
In dit specifieke geval bevindt dit zich gewoon binnen het stelsel van de academische vrijheid van instellingen. Dat heb ik net al een aantal keer toegelicht. Een van de dingen die we aan het doen zijn om beter te borgen en ook in het stelsel in te grijpen op die kloof die inderdaad lijkt te groeien tussen instellingen en de samenleving, is bijvoorbeeld de Wet internationalisering in balans, waarbij we ook kijken naar de Nederlandse taal. We gaan daar bij instellingen eisen aan stellen. Daar zijn we mee bezig en daar zijn we actief beleid op aan het maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank aan de minister. Tot zover het vragenuurtje. Ik schors een paar minuten.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik heropen. Ik verzoek iedereen te gaan zitten. Mevrouw Podt, u loopt de verkeerde kant op.
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter:
Goed nieuws. Bij de Algemene Beschouwingen had ik opgeroepen om nog even wat achterstallige onbeantwoorde schriftelijke vragen te beantwoorden en gisteren mochten we er 55 ontvangen. Dus dat gaat allemaal langzaam de goede kant op. We hebben er nog 36 te gaan. We hopen dat we die nog mogen ontvangen van de diverse bewindspersonen en anders zal het Presidium besluiten om alsnog een strafmiddag in te lassen. Zo doen we dat.
Ik begin met een mooi gedicht, van Cees Buddingh'. Het heet Bij ons thuis.
Bij ons thuis
Bij ons thuis werd er geen ruzie gemaakt:
je leefde er in een sfeer van harmonie,
begrip, respect, vertedering voor elkaar.
Je zat vaak op, maar ging nooit over 'n knie.
En toen ik ouder werd, was het niet anders:
wat je ook wilde, aan jou de eerste keus.
'Moeder, ik zou graag schrijver willen worden.'
'Nou dat is dan toch prima, lieve Kees.'
Het heeft mijn vader heel veel geld gekost.
Vooral toen ik naar het sanatorium moest
('k had net een leraarsbaantje afgeslagen
en hij was niet verzekerd). Jarenlang
heeft hij alleen op zondag nog gerookt.
En hij was toch erg gesteld op zijn sigaartje.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Mutluer (29279, nr. 969).
Voor de stemmingen geef ik het woord aan een aantal mensen. Meneer Mulder, PVV.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Voorzitter. We willen graag de stemming onder punt 1 aanhouden, mede gezien de brief die we hebben gekregen van het Presidium en de aangenomen motie-Wijen-Nass. Dit betreft de stemming over de brief van de leden Markuszower c.s. houdende het verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht (36803, nr. 1).
De voorzitter:
Bestaat daar enig bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Dan het lid Kouwenhoven. O, meneer Sneller nog.
De heer Sneller (D66):
Die brief kwam als een soort politiek stuntje uit het PVV-vak en vervolgens komen ze zelf niet opdagen bij het debat daarover. En dan vragen ze nu uitstel omdat ze tot nader inzicht zijn gekomen over de regels. Ik zou zeggen: je mag van de nestor van de Kamer toch verwachten dat de regels iets bekender zijn voordat je zo'n onwijs zwaar instrument, misschien wel het zwaarste instrument dat we hier hebben, in gang wil zetten. Dus geen steun voor dit voorstel.
De voorzitter:
Maar voor de rest geen bezwaar, stel ik vast.
Dan de heer Kouwenhoven, NSC.
De heer Kouwenhoven (NSC):
Dank u wel. Ik zou graag het amendement op stuk nr. 15 onder punt 4, de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten, willen intrekken. Dat amendement ziet op het belasten van private equity en op de tegemoetkomingen voor sociale werkbedrijven. Dat is reeds geregeld in het Belastingplan.
De voorzitter:
Ik stel vast dat daar geen bezwaar tegen bestaat.
De heer Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. De motie op stuk nr. 9 (36247) zou ik graag een week willen aanhouden en dus volgende week in stemming willen laten brengen.
De voorzitter:
U moet eerst even met het punt beginnen, want dat is altijd het makkelijkst, meneer Stoffer. Het is punt 6. Als u daarmee begint, kunnen de mensen het opzoeken.
De heer Stoffer (SGP):
Dank, voorzitter. Het was inderdaad punt 6.
De voorzitter:
Ah, heel goed. Dan zijn we het weer eens!
Stemmingen Fiscale verzamelwet 2026
Stemmingen Fiscale verzamelwet 2026
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026) (36735).
In stemming komt het gewijzigde amendement-Stultiens c.s. (stuk nr. 18, I) tot het invoegen van een artikel VIIIA.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 18 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.
In stemming komt het amendement-Kouwenhoven/Welzijn (stuk nr. 16) tot het invoegen van een artikel XIA.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Stultiens c.s. (stuk nrs. 18, I en II).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van BBB ertegen, zodat het is aangenomen.
Een mededeling van de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, wij stemden voor alle drie de amendementen, maar volgens mij zijn we bij het eerste niet genoemd.
De voorzitter:
Nee, want dat amendement hebben we ook niet gedaan. Het tweede dan? OkƩ. Nee, u bent niet genoemd.
Stemming motie Fiscale verzamelwet 2026
Stemming motie Fiscale verzamelwet 2026
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026),
te weten:
- de motie-Stultiens/De Hoop over wetgeving voorbereiden met het oog op een vrijstelling in de vennootschapsbelasting voor woningbouwcorporaties (36735, nr. 13).
In stemming komt de motie-Stultiens/De Hoop (36735, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Toegang tot abortus is een mensenrecht
Stemmingen moties Toegang tot abortus is een mensenrecht
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Toegang tot abortus is een mensenrecht,
te weten:
- de motie-Bikker/Stoffer over vermindering van het aantal abortussen als expliciet doel (36247, nr. 7);
- de motie-Bikker/Stoffer over nationaal en internationaal voorzien in extra hulp voor vrouwen in een noodsituatie (36247, nr. 8);
- de motie-Paternotte c.s. over pleiten voor het vastleggen van het recht op abortus in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in het IVBPR (36247, nr. 10);
- de motie-Dobbe c.s. over zorg voor slachtoffers van seksueel geweld standaard onderdeel maken van de door Nederland verstrekte MISP in noodsituaties (36247, nr. 11);
- de motie-Dobbe/Hirsch over een regeling om de kosten voor reproductieve gezondheidszorg voor onverzekerden te vergoeden (36247, nr. 12);
- de motie-Dobbe/Hirsch over de bezuinigingen op vrouwenrechten en SRGR terugdraaien (36247, nr. 13);
- de motie-Van Meijeren/Stoffer over het heroverwegen van de abortustermijn (36247, nr. 14);
- de motie-Hirsch c.s. over een overgangsregeling voor maatschappelijke organisaties met een financieringsprobleem door onduidelijkheid van de overheid (36247, nr. 15);
- de motie-Hirsch c.s. over het weer voeren van een feministisch buitenlandbeleid (36247, nr. 16).
Een stemverklaring van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel. JA21 is voorstander van het behoud van het geldende abortusbeleid in Nederland, maar we vinden ook dat Europa zich daar niet mee moet bemoeien. Daarom stem ik voor de motie-Stoffer op stuk nr. 9 en tegen de motie-Paternotte op stuk nr. 10. O, is die aangehouden? Dan weet u dat alvast voor de volgende keer. Maar we stemmen voor Paternotte.
De voorzitter:
Voor Paternotte.
De heer Eerdmans (JA21):
Excuus, tegen Paternotte en voor Stoffer.
De voorzitter:
Ja, maar het is een stemverklaring. U moet dus iets verhelderen. Nu maakt u het alleen maar ā¦
De voorzitter:
Maar u bent ergens voor en ergens tegen. Nou, dat is duidelijk.
In stemming komt de motie-Bikker/Stoffer (36247, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de VVD, BBB en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bikker/Stoffer (36247, nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, de VVD, BBB, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (36247, nr. 10).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (36247, nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe/Hirsch (36247, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe/Hirsch (36247, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Meijeren/Stoffer (36247, nr. 14).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de ChristenUnie, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, het CDA, de VVD, BBB en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Hirsch c.s. (36247, nr. ??, was nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hirsch c.s. (36247, nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Initiatiefnota Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld
Stemmingen moties Initiatiefnota Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Michon-Derkzen over de aanpak van voetbalgeweld,
te weten:
- de motie-Mutluer over buitenlandse clubs aan dezelfde veiligheidsafspraken houden als Nederlandse clubs bij internationale wedstrijden (36650, nr. 4);
- de motie-Verkuijlen/Michon-Derkzen over een boetesysteem voor de club bij politie-inzet in het stadion (36650, nr. 5);
- de motie-Verkuijlen/Michon-Derkzen over een jaarlijkse rapportage over onder andere stadionverboden en incidenten met spreekkoren en vuurwerk (36650, nr. 6);
- de motie-Verkuijlen/Michon-Derkzen over het zelfstandig strafbaar stellen van het niet naleven van een stadionverbod (36650, nr. 7);
- de motie-Van Nispen over concrete voorstellen om collectieve straffen voor voetbalsupporters en beperkende maatregelen zo veel mogelijk te beperken (36650, nr. 8).
In stemming komt de motie-Mutluer (36650, nr. 4).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Verkuijlen/Michon-Derkzen (36650, nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Verkuijlen/Michon-Derkzen (36650, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Verkuijlen/Michon-Derkzen (36650, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (36650, nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Nationaal Programma Ruimte voor Defensie
Stemmingen moties Nationaal Programma Ruimte voor Defensie
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie,
te weten:
- de motie-Ceder c.s. over de stationering van jachtvliegtuigen op Lelystad Airport niet koppelen aan opening van deze luchthaven voor de burgerluchtvaart (36592, nr. 25);
- de motie-Ceder over structureel en actief samenwerken met lokale ondernemingen, mbo-instellingen en regionale opleidingscentra (36592, nr. 26);
- de motie-Nordkamp c.s. over in het vervolgproces van het NPRD nadrukkelijk oog hebben voor de leefbaarheid van omwonenden (36592, nr. 27);
- de motie-Nordkamp/Heite over bij de uitwerking van het NPRD de gevolgen voor Natuurnetwerk Nederland expliciet meenemen (36592, nr. 28);
- de motie-Ellian/Peter de Groot over lelystad Airport openen voor groothandelsverkeer (36592, nr. 29);
- de motie-Ellian/Veltman over infrastructurele aanpassingen als gevolg van het NPRD als prioritair beschouwen (36592, nr. 30);
- de motie-Ellian over het NPRD op de kortst mogelijke termijn uitvoeren (36592, nr. 31);
- de motie-Dobbe over in het NPRD niet overgaan tot gedwongen uitzettingen, onteigening of het laten verdwijnen van beschermde natuur (36592, nr. 32);
- de motie-Dobbe/Nordkamp over kaders voor een compensatieregeling voor het NPRD uitwerken (36592, nr. 33);
- de motie-Diederik van Dijk c.s. over interdepartementale en financiƫle borging van de realisatie van het "Staphorster bod" (36592, nr. 34);
- de motie-Diederik van Dijk c.s. over afspraken met de sector over agrarisch medegebruik van Defensieterreinen (36592, nr. 35);
- de motie-Van der Werf c.s. over een menswaardige deur-tot-deuraanpak bij het uitplaatsen en uitkopen van woningen en bedrijven (36592, nr. 36);
- de motie-Heite c.s. over hybride gebruik van landbouwgrond, natuur en Defensieterreinen (36592, nr. 37);
- de motie-Heite c.s. over betrokkenen bij het NPRD zo spoedig mogelijk duidelijkheid geven en ruimhartig compenseren (36592, nr. 38);
- de motie-Heite/Ceder over zo veel mogelijk rekening houden met de door de gemeenten gestelde voorwaarden bij de verdere uitwerking van het NPRD (36592, nr. 39);
- de motie-Wijen-Nass over bij grondverwerving zo veel mogelijk werken met verkorte en transparante procedures (36592, nr. 40);
- de motie-Wijen-Nass/Diederik van Dijk over inventariseren hoe investeringen in infrastructuur tot Defensiebestedingen gerekend kunnen worden (36592, nr. 41);
- de motie-Teunissen over opereren binnen de natuur- en milieuwetgeving (36592, nr. 42).
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (36592, nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder (36592, nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nordkamp c.s. (36592, nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nordkamp/Heite (36592, nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ellian/Peter de Groot (36592, nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ellian/Veltman (36592, nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ellian (36592, nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36592, nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe/Nordkamp (36592, nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Diederik van Dijk c.s. (36592, nr. ??, was nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (36592, nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (36592, nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Heite c.s. (36592, nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Heite c.s. (36592, nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Heite/Ceder (36592, nr. ??, was nr. 39).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Wijen-Nass (36592, nr. 40).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Wijen-Nass/Diederik van Dijk (36592, nr. ??, was nr. 41).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Teunissen (36592, nr. ??, was nr. 42).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen Wijzigingswet accountancysector
Stemmingen Wijzigingswet accountancysector
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten op het terrein van de accountancy in verband met maatregelen ter verhoging van de kwaliteit van de wettelijke controle (Wijzigingswet accountancysector) (36484).
In stemming komt het amendement-Van der Lee/Van Eijk (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van der Lee/Van Eijk (stuk nr. 11).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Wijzigingswet accountancysector
Stemmingen moties Wijzigingswet accountancysector
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten op het terrein van de accountancy in verband met maatregelen ter verhoging van de kwaliteit van de wettelijke controle (Wijzigingswet accountancysector),
te weten:
- de motie-Van Eijk/Vermeer over actief betrokken blijven bij de implementatie van de nieuwe beroepsprofielen (36484, nr. 12);
- de motie-Van Eijk/Vermeer over onderzoeken hoe de wettelijke controletaak van accountants kan worden beperkt en vereenvoudigd (36484, nr. 13).
In stemming komt de motie-Van Eijk/Vermeer (36484, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Eijk/Vermeer (36484, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Cultuur
Stemmingen moties Cultuur
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Cultuur,
te weten:
- de motie-Beckerman c.s. over het tweede scenario van RCE inzake het Palmhoutwrak verder uitwerken (32820, nr. 547);
- de motie-Mohandis/Beckerman over een eenmalige bijdrage aan de restauratie van Museum Prinsenhof Delft (32820, nr. 548);
- de motie-Mohandis/Koops over onderzoeken hoe opdrachtgevers ertoe bewogen kunnen worden de fairpayrichtlijnen te volgen (32820, nr. 549);
- de motie-Rooderkerk c.s. over de rijkssubsidie voor het Onderwijsmuseum continueren (32820, nr. 550);
- de motie-Van der Velde/Wilders over onderzoeken of er 1,6 miljoen aan Opera Zuid kan worden toegekend uit het Fonds Podiumkunsten (32820, nr. 551);
- de motie-Van der Velde/Kops over nationaal cultureel erfgoed beschermen tegen aantasting vanuit klimaatbeleid of andere maatschappelijke doelen (32820, nr. 552);
- de motie-Oostenbrink over per provincie inzichtelijk maken hoe spreiding van subsidies voor cultuur kan plaatsvinden (32820, nr. 553);
- de motie-Oostenbrink over een landelijke handreiking voor vergunningverleningen voor streekevenementen (32820, nr. 554);
- de motie-Oostenbrink over aandacht voor het voortbestaan van het Fries Landbouwmuseum (32820, nr. 555).
In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32820, nr. 547).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Beckerman (32820, nr. 548).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Mohandis/Koops (32820, nr. 549).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Velde/Wilders (32820, nr. 551).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Velde/Kops (32820, nr. 552).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (32820, nr. 553).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (32820, nr. 554).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (32820, nr. 555).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap
Stemmingen moties VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap,
te weten:
- de motie-Westerveld over afspraken maken om de toegankelijkheid van winkels te verbeteren (24170, nr. 364);
- de motie-Westerveld over mensen met een beperking die zich politiek inzetten niet korten op toeslagen en uitkeringen (24170, nr. 365);
- de motie-Westerveld c.s. over richtlijnen vastleggen voor de beoordeling van meerzorgvragen (24170, nr. 366);
- de motie-Dobbe over de bezuinigingen van 140 miljoen op de gehandicaptenzorg niet doorvoeren (24170, nr. 367);
- de motie-Dobbe over een landelijke minimumnorm voor de meerkostenregeling (24170, nr. 368);
- de motie-Joseph/Krul over een monitoringssysteem voor de rechten, verplichtingen en aanbevelingen vanuit het VN-verdrag Handicap en het VN-comitƩ (24170, nr. 369);
- de motie-Joseph over ABA-behandelingen intensiever dan ƩƩn uur per week niet langer financieren met overheidsgeld (24170, nr. 370);
- de motie-Joseph/Richardson over in overleg treden met belangenorganisaties over modulaire autoaanpassingen voor betere toegankelijkheid (24170, nr. 371);
- de motie-Krul/Joseph over een concreet stappenplan voor het implementeren van de overige 64 aanbevelingen van het VN-comitƩ (24170, nr. 372);
- de motie-De Korte over ƩƩn aanspreekpersoon per cliƫnt met voldoende regelruimte (24170, nr. 373);
- de motie-De Korte over handhaven op de beveiliging bij het vergroten van de databeschikbaarheid van mensen met een beperking (24170, nr. 374);
- de motie-De Korte over een onderzoek naar de verschillen in winsten bij grote en kleine zorgorganisaties (24170, nr. 375);
- de motie-Diederik van Dijk over acties om het mogelijk stigmatiserende effect van prenatale screenings tegen te gaan (24170, nr. 376);
- de motie-Thiadens/Krul over de legalisatie van verwisselbare pedaalverhogers in personenauto's (24170, nr. 377);
- de motie-Thiadens/Claassen over een pilot voor het gebruik van Voxzogo (24170, nr. 378).
In stemming komt de motie-Westerveld (24170, nr. 364).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Westerveld (24170, nr. 365).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Westerveld c.s. (24170, nr. 366).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (24170, nr. 367).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (24170, nr. 368).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Joseph/Krul (24170, nr. 369).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Joseph (24170, nr. ??, was nr. 370).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Joseph/Richardson (24170, nr. 371).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Krul/Joseph (24170, nr. 372).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-De Korte (24170, nr. 373).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-De Korte (24170, nr. 374).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-De Korte (24170, nr. 375).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Diederik van Dijk (24170, nr. 376).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens/Krul (24170, nr. 377).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Thiadens/Claassen (24170, nr. 378).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid
Stemmingen moties Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid,
te weten:
- de motie-Van der Plas over extra uitvoeringskosten van het Omnibusvoorstel niet afwentelen op boeren (36749, nr. 5);
- de motie-Bromet/Holman over afname van grasland zo veel mogelijk tegengaan (36749, nr. 6);
- de motie-Holman over pleiten voor een onafhankelijk en strategisch EU-budget voor het GLB na 2027 (36749, nr. 7).
In stemming komt de motie-Van der Plas (36749, nr. 5).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bromet/Holman (36749, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Holman (36749, nr. 7).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving
Stemmingen moties Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Actieagenda Integratie en de open en vrije samenleving,
te weten:
- de motie-Ergin over het begrip "integratie" afschaffen (32824, nr. 458);
- de motie-Ergin over uitspreken dat het dragen van een hoofddoek een vrije keuze is en in lijn met Nederlandse normen en waarden (32824, nr. 459);
- de motie-Ergin over op geen enkele manier toezicht organiseren op religieuze weekendscholen (32824, nr. 460);
- de motie-Becker/Eerdmans over speciale aandacht in de Actieagenda Integratie voor de ongelijkwaardige positie van sommige meisjes en vrouwen (32824, nr. 461);
- de motie-Tseggai c.s. over de derde pijler over maatschappelijke samenhang weer opnemen in de Actieagenda Integratie (32824, nr. 463);
- de motie-Saris over meer inzetten op het leren van de Nederlandse taal binnen het integratiebeleid (32824, nr. 464);
- de motie-Saris over een bezoek aan de Tweede Kamer als onderdeel van het inburgeringstraject (32824, nr. 465);
- de motie-Boon over een algeheel verbod op het dragen van boerka's en nikabs in de openbare ruimte (32824, nr. 466);
- de motie-Boon over afzien van de oprichting van een imamopleiding in Nederland (32824, nr. 467);
- de motie-Boon over de Z-route uit de Wet inburgering schrappen (32824, nr. 468);
- de motie-Eerdmans/Flach over in de Actieagenda Integratie specifiek ingaan op de rol van de islam in integratieproblematiek (32824, nr. 469);
- de motie-Eerdmans over altijd de verblijfsvergunning intrekken in geval van eerwraak (32824, nr. 470);
- de motie-Bamenga/Eerdmans over actief het gesprek aangaan met initiatieven om mensen sneller aan het werk te krijgen (32824, nr. 471);
- de motie-Flach over de insteek en reikwijdte van de actieagenda aanpassen (32824, nr. 472);
- de motie-De Vos over immigranten pas aanspraak laten maken op toeslagen en uitkeringen nadat zij ten minste tien jaar arbeid hebben verricht in Nederland (32824, nr. 473).
In stemming komt de motie-Ergin (32824, nr. 458).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ergin (32824, nr. 459).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ergin (32824, nr. 460).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Becker/Eerdmans (32824, nr. 461).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Tseggai c.s. (32824, nr. ??, was nr. 463).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Saris (32824, nr. 464).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Saris (32824, nr. 465).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boon (32824, nr. 466).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boon (32824, nr. 467).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Boon (32824, nr. 468).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans/Flach (32824, nr. 469).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (32824, nr. 470).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bamenga/Eerdmans (32824, nr. 471).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Flach (32824, nr. 472).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-De Vos (32824, nr. 473).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Een mededeling van de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
We willen worden geacht tegen de motie op stuk nr. 460 te hebben gestemd. We hebben een foutje gemaakt bij het stemmen.
De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.
Stemmingen moties Nationale fiscaliteit
Stemmingen moties Nationale fiscaliteit
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit,
te weten:
- de motie-Stultiens over de buffelboete ongedaan maken (32140, nr. 270);
- de motie-Stultiens over de belastingsubsidie voor transferpassagiers schrappen (32140, nr. 271);
- de motie-Stultiens over aanvullend fiscaal beleid om de klimaatdoelen te halen (32140, nr. 272);
- de motie-Vijlbrief over effectievere vormgeving van de startersvrijstelling (32140, nr. 273);
- de motie-Kouwenhoven over de toekomstbestendigheid van de ETK-regeling beoordelen (32140, nr. 275).
In stemming komt de motie-Stultiens (32140, nr. 271).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Stultiens (32140, nr. 272).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Vijlbrief (32140, nr. 273).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kouwenhoven (32140, nr. 275).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Internationale fiscaliteit
Stemming motie Internationale fiscaliteit
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat Internationale fiscaliteit,
te weten:
- de motie-Stultiens over opties in kaart brengen voor het vergroten van de transparantie over belastingen (25087, nr. 351).
In stemming komt de motie-Stultiens (25087, nr. 351).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Toetsen en examens
Stemmingen moties Toetsen en examens
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Toetsen en examens,
te weten:
- de motie-Hertzberger/Rooderkerk over het gewicht van de doorstroomtoets af halen (31293, nr. 834);
- de motie-Oostenbrink over het schooladvies van de leraar als primair leidend positioneren in de toelating tot het voortgezet onderwijs (31293, nr. 835);
- de motie-Kisteman over onderzoeken waarom het aantal geslaagden gelijk blijft terwijl de leesvaardigheid afneemt (31293, nr. 836);
- de motie-Rooderkerk over de doorstroomtoets zo hervormen dat wereldkennis weer een belangrijke plek krijgt (31293, nr. 837);
- de motie-Haage over verkennen hoe schrijfvaardigheid beter valt te toetsen in centrale examens (31293, nr. 838);
- de motie-Haage over een systeem waarin kinderen pas op hun 15de een definitief schooladvies krijgen (31293, nr. 839);
- de motie-Stoffer over alternatieve instrumenten voor het toezicht op de kwaliteit van scholen (31293, nr. 840).
In stemming komt de motie-Hertzberger/Rooderkerk (31293, nr. 834).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (31293, nr. 835).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kisteman (31293, nr. 836).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van NSC ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Rooderkerk (31293, nr. 837).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Haage (31293, nr. 838).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Haage (31293, nr. 839).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Stoffer (31293, nr. 840).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs
Stemmingen moties Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (31293, nr. 800),
te weten:
- de motie-Westerveld over gemeenten of desnoods het Rijk de kosten laten betalen van leerlingenvervoer voor kinderen die uit huis zijn geplaatst (31293, nr. 842);
- de motie-Oostenbrink over het stimuleren van lesgevende schooldirecteuren via gerichte beleidsmaatregelen (31293, nr. 843);
- de motie-Oostenbrink over een handreiking opstellen voor lokale initiatieven die een zelfstandige school willen oprichten of behouden (31293, nr. 844);
- de motie-Hertzberger/Kathmann over onderzoeken of onderwijsinstellingen zich houden aan de datanormen (31293, nr. 845);
- de motie-Hertzberger/Kathmann over publiek gefinancierde onderwijs- en onderzoeksinstellingen standaard gebruik laten maken van open metadata (31293, nr. 846).
In stemming komt de motie-Westerveld (31293, nr. 842).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (31293, nr. 843).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Oostenbrink (31293, nr. 844).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Hertzberger/Kathmann (31293, nr. 845).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hertzberger/Kathmann (31293, nr. 846).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom de onderhandelingen over de oorlog in OekraĆÆne
Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom de onderhandelingen over de oorlog in OekraĆÆne
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom de onderhandelingen over de oorlog in OekraĆÆne,
te weten:
- de motie-Timmermans c.s. over niet instemmen met het opheffen van sancties tegen Rusland zolang dat land gebieden in OekraĆÆne illegaal bezet houdt (36045, nr. 216);
- de motie-Timmermans c.s. over onverminderde politieke, militaire en financiële steun aan Oekraïne uitspreken (36045, nr. 217);
- de motie-Timmermans/Dassen over een minimale uitgavennorm voor steun aan OekraĆÆne (36045, nr. 218);
- de motie-Dassen/Paternotte over bij de NAVO pleiten voor een luchtverdedigingszone in het westen van OekraĆÆne (36045, nr. 219);
- de motie-Dassen over directe financiële steun aan de Oekraïense defensie-industrie (36045, nr. 220);
- de motie-Van Baarle over het commitment voor een militaire missie in OekraĆÆne intrekken (36045, nr. 221);
- de motie-Van Baarle over minimaal dezelfde sancties voor Israƫl als voor Rusland (36045, nr. 222);
- de motie-YeÅilgƶz-Zegerius c.s. over in de EU pleiten voor een ambitieuzere inzet van het sanctie-instrumentarium tegen omzeiling (36045, nr. 223);
- de motie-YeÅilgƶz-Zegerius c.s. over binnen de EU en de NAVO aandringen op een grotere prioriteit voor middelen tegen drones (36045, nr. 224);
- de motie-Paternotte c.s. over positief besluiten over de vestiging van het agressietribunaal in Den Haag (36045, nr. 225);
- de motie-Dobbe over een Europees initiatief voor onderhandelingen tussen Rusland en OekraĆÆne (36045, nr. 226);
- de motie-Dobbe over geen toezeggingen aan de coalition of the willing zonder expliciete toestemming van het Nederlandse parlement (36045, nr. 227);
- de motie-Dobbe over geen wapens leveren die in strijd zijn met het humanitair oorlogsrecht (36045, nr. 228);
- de motie-Dobbe over alleen onder voorwaarden bijdragen aan een vredesmacht in OekraĆÆne (36045, nr. 229);
- de motie-Van Hijum c.s. over bescherming van de vitale Nederlandse infrastructuur met een Dutch Dome (36045, nr. 230);
- de motie-Ceder over in de EU inzetten op secundaire sancties tegen derde landen om sanctieomzeiling te voorkomen (36045, nr. 231);
- de motie-Ceder over een nationaal verbod op de import, export, doorvoer en promotie van goederen en diensten uit Rusland (36045, nr. 232);
- de motie-Vermeer over als Nederland altijd zelf beslissen over de inzet van Nederlandse troepen (36045, nr. 233);
- de motie-Vermeer over een extractieplan voor de repatriëring van Nederlandse militairen uit Oekraïne (36045, nr. 234);
- de motie-Eerdmans over herstart van de gaswinning in het Groningenveld (36045, nr. 235).
Een stemverklaring van mevrouw De Vos.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank, voorzitter. We stemmen vandaag over een aantal voorstellen rondom eventuele inzet van Nederlandse militairen in Oekraïne. Forum voor Democratie is daar pertinent op tegen. Wij willen onder geen enkele voorwaarde dat het leven van onze jongens en meisjes in de waagschaal wordt gelegd in Oekraïne in de proxyoorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland. We moeten stoppen met het aanwakkeren van dit afschuwelijke, voortslepende conflict en inzetten op vrede. Mocht er tegen de wil van Forum voor Democratie in worden besloten wél Nederlandse soldaten naar Oekraïne te sturen, dan willen wij in elk geval dat ze snel en veilig weer kunnen worden teruggehaald. Om die reden zullen we voor de motie van de heer Vermeer stemmen over een extractieplan voor repatriëring van Nederlandse militairen uit Oekraïne.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
In stemming komt de motie-Timmermans c.s. (36045, nr. 216).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Timmermans c.s. (36045, nr. 217).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Timmermans/Dassen (36045, nr. 218).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen/Paternotte (36045, nr. 219).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen (36045, nr. 220).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36045, nr. 221).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (36045, nr. 222).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-YeÅilgƶz-Zegerius c.s. (36045, nr. 223).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-YeÅilgƶz-Zegerius c.s. (36045, nr. 224).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (36045, nr. 225).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36045, nr. 226).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36045, nr. 227).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36045, nr. 228).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe (36045, nr. 229).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Hijum c.s. (36045, nr. 230).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder (36045, nr. 231).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Vermeer (36045, nr. 233).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Vermeer (36045, nr. ??, was nr. 234).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Eerdmans (36045, nr. ??, was nr. 235).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21 en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Een mededeling van de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, bij punt 14, de stemmingen over moties ingediend bij het debat over de Actieagenda integratie en de open en vrije samenleving, zouden wij over de motie op stuk nr. 461 graag worden geacht tegen te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat is genoteerd.
Stemming motie Digitale ontwikkelingen in de zorg
Stemming motie Digitale ontwikkelingen in de zorg
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Digitale ontwikkelingen in de zorg,
te weten:
- de motie-Bushoff/Bevers over bij fusies of overnames van digitale zorginfrastructuur vergelijkbare voorwaarden stellen als bij andere cruciale sectoren (27529, nr. 343).
In stemming komt de gewijzigde motie-Bushoff/Bevers (27529, nr. ??, was nr. 343).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.
Stemmingen Verdere behandeling van aanhangige stukken
Stemmingen Verdere behandeling van aanhangige stukken
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met de verdere behandeling van aanhangige stukken (36770).
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over planning AMvB dierwaardige veehouderij (36770, stuk nr. 15).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over uitwerking contourenbrief agrarisch natuurbeheer (36770, stuk nr. 16).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over evaluatierapport Wet oneerlijke handelspraktijken (36770, stuk nr. 17).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over de stand van zaken keuze in relatie tot grondgebondenheid (36770, stuk nr. 18).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over het wetsvoorstel vervangen van de KDW omgevingswaarde (36770, stuk nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en D66 voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over verzoek voor een derogatie op de Nitraatrichtlijn (stuk nr. 20) (36770, stuk nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over het besluit kraamkooien (36770, stuk nr. 21).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We doen 'm nog een keer.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over proces ten aanzien van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en van het Besluit kwaliteit leefomgeving (bescherming wolf en goudjakhals) (36770, stuk nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over afschrift reactiebrief Vissersbond en meerdere organisaties (36770, stuk nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over uitvoering van de motie van het lid KostiÄ c.s. over de afspraken over natuurbescherming tijdig nakomen en maatregelen nemen om de negatieve trend voor verschillende dierpopulaties zo snel mogelijk te keren (36770, stuk nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, NSC en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over stand van zaken verlaging beschermde status van de wolf in de Habitatrichtlijn, subsidies wolfwerende maatregelen en moties over prooidieren wolf (36770, stuk nr. 25).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We doen 'm nog een keer.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over voortgang stelselwijziging jacht en faunabeheer (36770, stuk nr. 26).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over appreciatie tussentijdse evaluatie van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland (36770, stuk nr. 27).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een reactie op een brief van Nederlandse natuur- en milieuorganisaties over het Nationaal Biodiversiteitsplan (36770, stuk nr. 28).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over voorgenomen besluit alternatieve natuurcompensatie Voordelta (36770, stuk nr. 29).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over vervolgonderzoek concentratiegebieden voor vogels van (inter)nationaal belang op zee (36770, stuk nr. 30).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een verzamelbrief welzijn dieren buiten de veehouderij (36770, stuk nr. 31).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over ontwikkeling en versterking toezicht NVWA (36770, stuk nr. 32).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en Volt voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over beantwoording vragen van de V-100 over uitvoering van overheidsbeleid en de NVWA (36770, stuk nr. 33).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over publicatie en openstelling "Sanering garnalenvisserij" (36770, stuk nr. 34).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over diverse visserijonderwerpen (36770, stuk nr. 35).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over kennisdeskstudie voor coƫxistentiemaatregelen voor NGT-2 planten en biologische sector (36770, stuk nr. 36).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en NSC voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over pachtherziening (36770, stuk nr. 37).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD en DENK voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
In stemming komt het voorstel tot het toevoegen van een brief over onderzoek naar de mogelijkheid tot verlaging van het aantal proeven met niet-humane primaten (36770, stuk nr. 38).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC en de PVV voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Ik stel voor om de lijst vast te stellen zoals deze nu is komen te luiden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Bij de volgende stemming gaan we door tot 100, dus er komen er nog heel veel, meneer Flach. Heeft u nu alvast een mededeling te doen?
De heer Flach (SGP):
Ja, voorzitter. In deze hele lange rij hadden we maar ƩƩn keer voorgestemd, bij nummer 18. Uitgerekend daarbij werd de SGP niet genoemd, meen ik.
De voorzitter:
Bij 18 heeft u voorgestemd. Dat noteren wij.
De heer Van Baarle (DENK):
Bij nummertje 32 worden wij geacht te hebben voorgestemd.
De voorzitter:
Dat is bij dezen ook genoteerd. We kunnen ze even overdoen hoor, als u dat wilt.
Stemming motie Zeden en (on)veiligheid van vrouwen
Stemming motie Zeden en (on)veiligheid van vrouwen
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen,
te weten:
- de motie-Mutluer over een regeringscommissaris gendergerelateerd geweld (29279, nr. 969).
De voorzitter:
Tot zover de stemmingen. Ik schors een enkel ogenblik.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer twee incidentele suppletoire begrotingen inzake bedrijfssteun (36786 en 36787).
Ik stel voor toestemming te verlenen aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag:
- op maandag 1 december 2025 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het begrotingsonderdeel Media;
- op maandag 8 december 2025 van 10.00 uur tot 15.00 uur over het begrotingsonderdeel Emancipatie;
- op maandag 19 januari 2026 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het begrotingsonderdeel Cultuur.
Ik deel aan de Kamer mee dat de termijn voor toekenning van de volgende debatten is verlengd:
- het dertigledendebat over natuurbranden in Nederland;
- het debat over stijgende tarieven van dierenartsen door het opkopen van dierenartsenpraktijken;
- het dertigledendebat over pogingen om de internationale rechtsgang bij het Internationaal Strafhof te ondermijnen;
- het dertigledendebat over plannen van de Israƫlische regering om de aanvallen in Gaza op te voeren.
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende debatten zijn komen te vervallen:
- het dertigledendebat over het bericht dat steeds meer bedrijven stoppen met factchecking en contentmoderatie aan banden leggen;
- het dertigledendebat over hospices die in de problemen komen door een lagere vergoeding van zorgverzekeraars;
- het dertigledendebat over de acceptatie van homoseksualiteit onder jongeren;
- het dertigledendebat over de publicatie van het PBL over monetaire milieuschade;
- het dertigledendebat over grote techbedrijven die met algoritmes bepalen wat mensen te zien krijgen;
- het interpellatiedebat over de niet uitgevoerde motie over intrekking van het wetsvoorstel Wijziging vermelding geslacht in geboorteakte (33836, nr. 106).
Ik deel mee dat de volgende moties zijn vervallen: 36725-15; 36725-13; 33529-1320; 24515-807; 24515-803.
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 21501-20-2114; 36600-XX-60; 36600-IX-24; 32623-347; 28676-470.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Als eerste geef ik graag het woord aan de heer Van Baarle voor het aanvragen van een debat. Het woord is aan hem.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. De verschrikkingen in Gaza, gepleegd door de criminele Israƫlische regering, gaan maar door: de aanval op Gaza-Stad, de afsluiting van humanitaire hulp. Dit is een genocide en om die genocide te stoppen, vind ik dat we zo snel mogelijk een debat moeten voeren met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Prima. We kijken of daar een meerderheid voor is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Keiharde sancties kunnen niet uitblijven. Steun voor het verzoek.
De heer De Roon (PVV):
Geen steun.
De heer Dassen (Volt):
Van harte steun.
De heer Paternotte (D66):
Steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
Mevrouw De Vos (FVD):
Steun.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Steun.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De heer Kahraman (NSC):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Van Baarle. U heeft nog een verzoek. Maar eerst nog meneer Van der Burg.
De heer Van der Burg (VVD):
Geen steun.
De voorzitter:
Uw volgende verzoek, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat klopt, voorzitter. We zien dat steeds meer landen, waaronder Europese landen, het besluit nemen om de Palestijnse Staat te erkennen. Nederland was internationaal al een van de weinige landen die de Palestijnse Staat nog steeds niet erkennen en begint dat nu ook Europees gezien te worden. Ik zou graag een brief willen van de regering met een reactie op het feit dat inmiddels steeds meer landen de Palestijnse Staat wel erkennen. Hierover wil ik graag zo snel mogelijk een debat met de minister van Buitenlandse Zaken.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Het kabinet zegt: Palestina erkennen doen wij pas in een politiek proces. Op welk politiek proces wacht het kabinet precies? Ik wil daar graag antwoord op in een brief. Steun ook voor het debat.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Steun. Nederland loopt beschamend achter.
De heer Van der Burg (VVD):
Geen steun, voorzitter. Welk onderwerp we ook bespreken, de heer Van Baarle maakt er toch een Israƫl-Gazadebat van.
De voorzitter:
De heer Krul. Nee, de heer Boswijk, neem me niet kwalijk. De heer Krul staat er altijd. Ik ben zo geconditioneerd ...
De heer Boswijk (CDA):
Maakt niet uit, Vera. Steun voor de brief, maar een debat hebben we volgende week al. Daar dus geen steun voor.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Elke dag zien we in de krant steeds weer nieuwe Europese landen die overgaan tot erkenning. Het is beschamend dat Nederland daar niet tussen staat. Steun.
De heer Kahraman (NSC):
Geen steun, voorzitter.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Van Baarle. Maar u heeft nog een verzoek.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Nazi's trokken door de straten van Den Haag. We zagen mensen die de Hitlergroet deden, "Heil Hitler" riepen, haatleuzen uitten en er was sprake van moslimhaat en antisemitisme. Racisten en extreemrechts tuig richtten een ravage aan. Dit is het gevolg van jarenlang wegkijken van de dreiging van extreemrechts en van de normalisering van extreemrechts in de politiek. We mogen hier niet meer van wegkijken. Daarom wil ik een brief van de regering waarin een feitenrelaas wordt gegeven over de gebeurtenissen. Wat wist men aan de voorkant van de motieven van de mensen die daar aanwezig waren? Welke maatregelen zijn er genomen? En welke maatregelen gaat de regering nemen tegen extreemrechtse radicalisering? Ik wil daar graag een debat over voeren met de minister-president, de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken. Nu weet ik dat er morgen een debat is in de gemeenteraad van Den Haag. Het lijkt me zorgvuldig om dat als parlement in ieder geval af te wachten en het debat dus niet eerder te voeren dan dat het debat in de gemeenteraad van Den Haag heeft plaatsgevonden. Daarna zou ik dus graag een debat willen met de minister-president, de minister van JenV en de minister van Binnenlandse Zaken.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Steun voor het debat. Van ons hoeft de minister-president er niet bij te zijn. We hebben vakministers. Dat zijn de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken. Voor ons is het voldoende als die erbij zijn, dus geen steun voor de aanwezigheid van de minister-president.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Daar sluit ik me bij aan.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Extreemrechts trok met NSB-vlaggen door de straten. Het lijkt me wenselijk dat we daar zo snel mogelijk het debat over voeren en dat de minister-president daar wel degelijk bij aanwezig is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Gevaarlijk extreemrechts politiek geweld. Steun voor het debat. Ik zou zeggen: donderdag, met de minister-president daar zeker bij.
De heer Flach (SGP):
De kwalificaties laat ik aan de heer Van Baarle, maar ik steun wel de aanvraag voor dit debat.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou de aankondiging ook anders formuleren, maar het debat over die rellen steun ik. Ik hoop op een respectvol debat. Het kabinet gaat wat mij betreft over zijn eigen afvaardiging.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Steun voor het verzoek, voorzitter. Zeker na het vragenuurtje vandaag is de aanwezigheid van de minister-president absoluut noodzakelijk.
De heer Van Hijum (NSC):
Voorzitter, ik kan het verzoek voor het debat steunen.
De heer Wilders (PVV):
Ik zou het zelf ook anders hebben geformuleerd, maar steun voor het debat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun voor het debat en voor een feitenrelaas voorafgaand aan het debat.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Steun voor het debat en voor een feitenrelaas. Ik zou het kabinet ook graag willen vragen om een analyse te maken over de oorzaken en de voedingsbodem van een groeiende beweging van extreemrechts en fascisme in Nederland. Wat we afgelopen weekend hebben gezien, is namelijk ongekend. Ongekend! Dat blijf ik herhalen. Ik heb niet eens het begin van een antwoord gehoord over de grondoorzaken van deze problemen.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de laatste woorden van de heer Dijk. Steun voor het debat. Het lijkt me goed om dat te voeren, zeker gezien alle informatie die de afgelopen dagen nog naar boven is gekomen en een vrij schokkend vragenuur. Het kabinet gaat over de eigen afvaardiging, maar ik kan me voorstellen dat de minister-president hier zelf ook bij aanwezig wil zijn.
Mevrouw De Vos (FVD):
Ik sluit me aan bij de heer Wilders en de heer Stoffer.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan het inboeken. Er is een meerderheid.
Dan geef ik graag het woord aan de heer Klaver van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik had het vorige week al aangekondigd, dus hier zijn we weer. Op 23 oktober en 24 oktober staat er een Europese Raad gepland. Dat is in het verkiezingsreces, maar ik denk, gelet op alles wat er gebeurt, ook met de drones die actief waren in Denemarken, dat er zo veel actualiteit is dat het belangrijk is dat we een debat inplannen voor deze Europese top.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Over de F-35's in Estland en de drones in Denemarken zou ik eigenlijk eerder dan kort voor deze Europese Raad het debat willen voeren, maar desalniettemin steun.
De heer Kahraman (NSC):
Voorzitter. In Europa gaat de politiek door, dus steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, op dit moment geen steun voor dit debat. Er zijn meerdere mogelijkheden, zoals de informele Raad die er eerst nog aankomt. Op dit moment dus geen steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De voorzitter:
Dat was steun. We hadden u niet gehoord, dacht ik.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De heer Van Campen (VVD):
Geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Wel steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Klaver.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Nee.
Mevrouw De Vos (FVD):
Steun.
De voorzitter:
Desondanks geen meerderheid.
De heer Klaver (GroenLinks-PvdA):
Geen probleem. Dan staan we hier volgende week weer. Dit debat moeten we gewoon inplannen, dus we gaan het volgende week nog een keer proberen.
De voorzitter:
Daar zien we nu al naar uit.
De heer El Abassi van DENK. Hij ziet af van zijn aanvraag, hoor ik.
De heer Ergin, ook van DENK, wordt vervangen door de heer Van Baarle. Dit is een vooraankondiging. Daarvan hebben we er een aantal op de lijst staan. Zoals iedereen kan zien, is het schema van volgende week reeds mudjevol. Als we al deze vooraankondigingen gaan honoreren, betekent dat dat we donderdagnacht om een uur of zes, zeven 's ochtends klaar zijn. Daar wil ik u even op wijzen. We zitten reeds vol. Er is net ook weer een nieuw debat aangevraagd, dus we gaan sowieso al schuiven, maar we zitten heel erg vol. Het woord is aan de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter. Ik mag dit inderdaad voor de heer Ergin doen, die nu bij een commissiedebat is. Hij zou graag een vooraankondiging willen doen voor het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktdiscriminatie. Daarbij heeft hij het vriendelijke verzoek in de richting van de Griffie plenair om dit in te plannen voor ingang van het verkiezingsreces.
De voorzitter:
Ja, maar de Voorzitter en de Kamer gaan daarover. Er moet ook echt een meerderheid voor zijn.
Mevrouw Saris (NSC):
Laat ik de heer Ergin helpen: steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Ik zie de urgentie niet, dus geen steun.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Het zou ons wel helpen als u iets meer aangeeft hoe u dat voor zich ziet. In het conceptschema staat nu volgens mij om 21.30 uur het laatste debat gepland volgende week. Dat kan natuurlijk wel wat later zijn, maar ik heb nu al door dat we weer allerlei wensen en verzoeken gaan doen. Dat gebeurt in deze regeling, maar we hebben er volgende week ook nog een. Hoe gaan we dat passend maken?
De voorzitter:
Ja, nou, het past niet. In deze regeling worden er elf aangevraagd. Dat betekent sowieso zeven tot acht uur extra in het schema. Ik word per uur betaald, dus ik vind het niet erg, maar het wordt donderdagnacht echt heel laat, denk ik.
De heer Krul (CDA):
Geen steun.
De voorzitter:
Geen steun. Dat wou ik even horen.
De heer Bikkers (VVD):
Geen steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Steun.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry, ik had een foutje gemaakt. Dat ging om een ander debat. Voor dit tweeminutendebat geef ik steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Jetten (D66):
Steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid. We boeken het in.
Dan mevrouw Saris van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Niet alleen vele tienduizenden mensen, maar ook werkgevers, verzekeraars en pensioenfondsen verkeren nog steeds in onzekerheid over de hersteloperatie bij het UWV. Deze hersteloperatie is ingewikkeld, duurt lang en de betalingen worden uitgesteld. Duidelijkheid hierover kan niet wachten tot na de verkiezingen. De komende week hebben we een commissiedebat hierover en ik doe bij dezen een vooraankondiging voor een tweeminutendebat.
De voorzitter:
Ja, naar ik vrees ook in te plannen voor het verkiezingsreces. Dat zie ik op mijn lijstje staan.
Mevrouw Saris (NSC):
Zeker.
De voorzitter:
Daarvoor geldt ook weer: we zitten mudjevol. Meneer Jetten, help mij.
De heer Jetten (D66):
Steun.
De voorzitter:
Dat was niet de bedoeling, meneer Jetten. Ik heb ook niks aan u.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Zeker deze ... Die is zo belangrijk voor mensen thuis. Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Sorry, voorzitter: steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid.
Het woord is aan mevrouw Welzijn van Nieuw Sociaal Contract. Zij heeft een vooraankondiging en daar ga ik misschien ook iets over zeggen.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank, voorzitter. Wij hebben in 2021 voor het laatst een commissiedebat gehad over leefbaarheid en veiligheid. Hoe het met onze wijken gaat, is op meerdere manieren onderwerp van gesprek. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is dat wij de kans krijgen om dit debat met elkaar te hebben in de vorm van een tweeminutendebat. Het commissiedebat kan namelijk niet doorgaan, omdat de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening andere prioriteiten stelt. Dit is dus het minste wat ik kan vragen aan deze Kamer. Ik hoop echt op steun.
De voorzitter:
Ja, maar we kunnen het gewoon ook na de verkiezingen doen, natuurlijk.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Voor het verkiezingsreces graag.
De voorzitter:
Ja, daar was ik al bang voor.
De heer Jetten (D66):
Geen steun.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik zie geen urgentie om het voor het verkiezingsreces te doen. Dit kan ook daarna. Geen steun.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wel. Ik deel ook het chagrijn van mevrouw ...
De voorzitter:
Welzijn.
Mevrouw Beckerman (SP):
... Welzijn, excuus, over het wegblijven en het duiken van de minister. Dat gebeurt veel te vaak, dus van harte steun.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Schandalig dat zo'n debat over leefbaarheid en veiligheid een aantal jaren geleden voor het laatste geweest is. Wij steunen het voorstel.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij steunen het voorstel.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid, mevrouw Welzijn.
Dan mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Voor mij ook een vooraankondiging van twee debatten. Er vinden belangrijke beslistermijnen plaats in het reces en vandaar mijn verzoek om alvast een tweeminutendebat voor het reces in te plannen. Het gaat over het commissiedebat Wind op zee en het commissiedebat over de inzet van de COP.
De voorzitter:
Maar ook die kunnen we gewoon na het verkiezingsreces doen, zou ik zeggen.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, na het verkiezingsreces heeft de COP reeds plaatsgevonden, dus dat is niet zo handig.
De voorzitter:
Dat is wel een argument, ja.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):
Dat is best een argument.
De voorzitter:
Misschien heb ik een ander argument.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):
Dus steun van mij.
De voorzitter:
Geldt dit voor alle twee, vraag ik aan mevrouw Krƶger. Steunt u ze alle twee? Het zijn twee aanvragen.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):
Ik steun ze allebei.
De voorzitter:
Heel goed.
De heer Peter de Groot (VVD):
Steun voor beide.
De heer Jetten (D66):
Steun voor allebei. Met name het COP-debat moet echt voor het reces plaatsvinden. Dat andere zou ook net daarna kunnen.
De voorzitter:
Kijk.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun voor beide verzoeken.
De heer Vermeer (BBB):
Steun voor COP en voor die andere niet.
De voorzitter:
Beide hebben een meerderheid.
De heer Van Nispen, SP.
De heer Van Nispen (SP):
Goedemiddag, voorzitter. Over tien minuten gaan we beginnen met het commissiedebat Kinderen in de asielopvang. Het zou zomaar kunnen dat we het niet helemaal eens worden. Als dat wel zo is, zal ik het tweeminutendebat vanzelfsprekend niet voortzetten. We zijn het hier als Kamer op grote lijnen over eens. Het kan wellicht ook tot ƩƩn of twee moties beperkt worden. We zullen dat pogen, maar het moet wel voor het verkiezingsreces plaatsvinden, omdat het echt gaat over kinderen in onveilige toestanden. Daar moet zo snel mogelijk iets aan gedaan worden.
De voorzitter:
Ja, maar ook voor u, hoe hard dat ook klinkt, geldt: het schema zit mudjevol. Ik ga kijken of er een meerderheid is. Meneer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Misschien kan de minister de zorgen wegnemen en het een en ander toezeggen. Zo niet, steun voor het tweeminutendebat.
De voorzitter:
Goed dat u een beetje meedenkt.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Steun, voorzitter.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun.
De heer Kahraman (NSC):
Steun, voorzitter.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid. We boeken het in, maar we hopen natuurlijk dat het niet doorgaat.
Dan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. 21 drones vanuit Rusland die via OekraĆÆne en Wit-Rusland het Poolse luchtruim binnenkwamen. Drie MiG-vliegtuigen uit Rusland die een kwartier lang door het Estische luchtruim vlogen. Wat we vanochtend zagen? Volgens de Europese Commissie gaat het om Russische drones die het vliegveld van Kopenhagen hebben platgelegd. Mette Frederiksen, de Deense premier, zegt dat het de grootste aanval ooit was op hun infrastructuur. Dit is een veiligheidsdreiging voor Europa. Wat ons betreft moet de Kamer zich kunnen uitspreken over wat wij als tegenmaatregelen zouden willen. Moeten we een beslag leggen op Russische assets? Moet er een luchtverdedigingszone komen? We willen graag een debat met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik ben het er helemaal mee eens dat we hierover een debat moeten hebben, maar dat hebben we: voor de informele raad volgende week is dit letterlijk op de agenda gezet. Het lijkt me overbodig om er twee debatten over te voeren, dus geen steun.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Poetin zoekt de randen op van het NAVO-bondgenootschap, ook om onze eenheid te testen. Dit is daar een voorbeeld van. Het patroon van intimidatie zien we nu doorgaan boven Denemarken. Volle steun voor het verzoek. Ik zou graag het debat iets willen uitbreiden, zodat we ook kunnen stilstaan bij het voorkomen van de straffeloosheid van Poetin en de mededaders en kunnen stilstaan bij hoe we de oostflank nog meer kunnen versterken en afschrikkingseffecten daar kunnen verankeren.
De voorzitter:
Dat is steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het verzoek.
De heer Kahraman (NSC):
Steun, voorzitter.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Wij steunen het verzoek, maar als het sneller kan, bij het debat over de Europese top, is dat ook goed. Steun voor het verzoek.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit kan bij de Europese top, dus geen steun voor dit debat.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De heer Krul (CDA):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Paternotte. U had nog een verzoek.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Dan is het misschien wel een idee om de minister van Defensie uit te nodigen bij het debat over de informele Europese raad, dat aankomende dinsdag op de agenda staat.
De voorzitter:
Dat kunnen we altijd proberen, maar u kent de mantra.
De heer Paternotte (D66):
Dan heb ik mede namens de fractie van de VVD het verzoek om het tweeminutendebat Buitenlandse inmenging nog voor het verkiezingsreces in te plannen.
De voorzitter:
Ook daarbij wijs ik erop dat ons schema helemaal vol zit, maar ik ga kijken of u een meerderheid bij elkaar weet te schrapen.
Mevrouw Becker (VVD):
Steun, voorzitter.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Kahraman (NSC):
Steun.
De voorzitter:
Ellian. O nee, niet. Hij deed gewoon zijn jasje goed. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Wij steunen dit.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ook steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid. We boeken het als zodanig in. U heeft nog een vooraankondiging.
De heer Paternotte (D66):
Ja, dank u wel, voorzitter. De EU-actieplannen voor Israƫl en de Palestijnse gebieden worden verlengd. De vraag is of wij ons als Kamer daarover moeten kunnen uitspreken. Wij denken van wel, en daarom zou ik daar graag een eenminuutdebat over willen inplannen. Om u te helpen, maak ik daar een eenminuutdebat van.
De voorzitter:
Die constructie ken ik niet. Daar ben ik wel een beetje blij mee. Ik hoop dat dit gewoon na de verkiezingen kan.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het verzoek.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
De heer Krul (CDA):
Was dit verzoek voor of na het reces?
De voorzitter:
Voor het reces.
De heer Krul (CDA):
Voor het reces. Geen steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Voor het reces steunen wij het wel.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Wel steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Paternotte. Het wordt een nulminutendebat, of het wordt na het reces.
De heer Paternotte (D66):
We gaan ook nog een debat voeren over de Staat van het Consulaire. Ik zou graag nog een vooraankondiging willen doen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de vraag of de Nederlandse regering moet doorprocederen voor het tegenhouden van het recht op vlucht naar Nederland van Afghaanse bewakers die zich met gevaar voor eigen leven hebben ingezet voor Nederlanders in Afghanistan. Ik denk dat het goed is als de Kamer zich daarover kan uitspreken en daarom zou ik u willen vragen om daar wel een tweeminutendebat over toe te staan.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Van alle tweeminutendebatverzoeken op buitenland vind ik dit het allerbelangrijkste. Steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ook steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Ik zie dat NSC en VVD zich niet uitspreken. Dat is gek.
De voorzitter:
Dat is een feit, maar dat is hun goed recht. Wilde u nog "steun" zeggen, meneer Krul? Dat maakt niets uit.
Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Volstrekt schandalig hoe NAM, Shell en Exxon omgaan met Groningen. Eerst samen met de Staat Groningen vernielen omdat jouw winst belangrijker was dan onze veiligheid, en nu al 550 miljoen weigeren te betalen voor schade en onveiligheid. We moeten ze keihard aanpakken. Doet het kabinet nu voldoende? We zien dat ze samen met Shell opnieuw gas gaan winnen in Groningen, bij Warffum, we zien miljoenen aan subsidies, we zien nog steeds dat die gaswinning onder de Wadden niet definitief van de baan is en gisteren nog zagen we een staatssecretaris een rapport aannemen om met Shell samen aan waterstof te gaan werken. Bizar. Wat de SP betreft moeten we meer doen. Niet samenwerken, maar belasten en kijken of we beslag kunnen leggen op bezittingen. Daarom willen wij een debat met de minister van Klimaat en Groene Groei en de staatssecretaris Herstel Groningen.
De heer Jetten (D66):
De Groningers hadden altijd gelijk. Steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Groningers boven gas. Steun.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Er zijn 85.000 huizen beschadigd en 20.000 mensen hebben gezondheidsproblemen. Natuurlijk van harte steun om hierover in debat te gaan, want het is echt een schoffering van de Groningers hoe Shell en Exxon zich opstellen hierin.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun voor het verzoek.
De heer Krul (CDA):
Steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun.
De heer Kops (PVV):
Steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid. We boeken het in.
Mevrouw Beckerman (SP):
Heel fijn. Dank u wel. O, BBB wil graag iets zeggen.
De voorzitter:
Dat maakt niet uit.
De heer Vermeer (BBB):
Steun.
De voorzitter:
Dan is het extra ondersteund.
Six Dijkstra, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Voorzitter. Ik zou graag ook een vooraankondiging willen doen voor een tweeminutendebat Online kinderrechten, in te plannen voor het verkiezingsreces.
De voorzitter:
Mijn voorstel is om dat niet te doen, maar ik kijk even wie het gaat winnen. Mevrouw Van der Plas, laat ons niet langer in spanning.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun, maar ik wil de heer Six Dijkstra wel feliciteren met zijn verjaardag. Vandaar.
De voorzitter:
Nog vele jaren, meneer Six Dijkstra. We zien de traktatie in het Ledenrestaurant tegemoet.
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De voorzitter:
Nee, u bent de volgende spreker.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Of spreekt u steun uit voor uw eigen voorstel? Ook? Fijn dat uw fractie op ƩƩn lijn zit.
De heer Dassen (Volt):
Zeker, voorzitter. Het eerste debatverzoek trek ik in. Ik doe alleen het tweede debatverzoek en dat gaat over Tata Steel. Afgelopen week werd weer duidelijk dat Tata veertien keer meer van het kankerverwekkende benzeen uitstoot en nog jaren en jaren nodig heeft om de lekkende fabriek te herstellen. Vandaag werd weer bekend dat ze ook nog honderden miljoenen extra kwijt gaan zijn aan het kopen van nieuwe ETS-rechten. Het lijkt mij noodzakelijk dat we een goed gesprek gaan hebben in dit huis over wat wij willen met Tata Steel, aangezien dit kabinet van mening is dat we daar binnenkort nog miljarden en miljarden aan belastinggeld naartoe moeten gooien.
De voorzitter:
En "een goed gesprek" betekent wellicht een debat?
De heer Dassen (Volt):
En dat betekent een debat.
De voorzitter:
Dat betekent een debat. Mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Dijk (SP):
Ik zou het wel willen steunen, maar er staat al heel erg lang een debat over Tata Steel gepland. Het lijkt me verstandig om dit daar in elk geval bij betrekken. Dat mag ik ook zeggen namens GroenLinks-PvdA.
De voorzitter:
Is dat steun of is dat geen steun?
De heer Dijk (SP):
Ik zou het op die manier niet willen steunen, want het debat staat al gepland. Dat is een meerderheidsdebat en daar kan dit heel goed bij betrokken worden.
De heer Krul (CDA):
Geen steun.
De heer Vijlbrief (D66):
Geen steun. Eens met Dijk.
Mevrouw De Vos (FVD):
Geen steun.
Mevrouw Postma (NSC):
Geen steun. Ik ben het eens met de heer Dijk.
De heer Peter de Groot (VVD):
Idem. Geen steun.
De heer Kops (PVV):
Geen steun.
De heer Vermeer (BBB):
Geen steun. Eens met de heer Dijk.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Laten we dat andere debat snel inplannen, voorzitter.
De voorzitter:
Ja.
De heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Op 9 oktober, tijdens het verkiezingsreces, is de Telecomraad, waarin de minister Nederland gaat vertegenwoordigen op Europees niveau. Ik denk dat het belangrijk is om er een tweeminutendebat over te houden, omdat we geen commissiedebat, maar een schriftelijk overleg hebben gehad en omdat er een aantal belangrijke keuzes worden gemaakt en de Kamer daarin gewoon gekend dient te worden. Daarom het verzoek voor een tweeminutendebat voor het reces. Het kan namelijk niet na het reces vanwege de geplande datum in Europa.
De voorzitter:
Dat begrijp ik. We passen het in.
Mevrouw De Vos, Forum voor Democratie.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank, voorzitter. Uit een recent onderzoek in opdracht van Energie-Nederland blijkt dat onze stroomvoorziening vanaf 2030 ernstig in gevaar komt, met als resultaat stroomtekorten, ongecontroleerde uitval en extreem hoge kosten. Forum voor Democratie heeft vanaf het begin gewaarschuwd voor de energietransitie, de sluiting van onze kolencentrales en het Groninger gasveld. De overstap op groene energie levert ons over aan de grillen van het weer, terwijl we de modernste kolencentrales ter wereld hadden en een enorme hoeveelheid gas hebben, waarmee we Nederland voor generaties van goedkope en betrouwbare energie kunnen voorzien.
De voorzitter:
En dus?
Mevrouw De Vos (FVD):
Dat zijn allemaal keuzes die in vak K worden gemaakt. Ik wil de minister van Klimaat en Groene Groei ā "groene krimp" dekt de lading denk ik beter ā hierover ter verantwoording roepen in een debat, het liefst nog voor het verkiezingsreces.
Mevrouw Krƶger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Klimaatontkenners leveren ons over aan de grillen van klimaatverandering. Geen steun voor dit debatverzoek.
De heer Peter de Groot (VVD):
Voorzitter. Dit artikel is van 9 september jongstleden en wij hebben hierover op 10 september al een debat gevoerd met elkaar. Geen steun voor een plenair debat. Maar we kunnen het wel in een volgend commissiedebat met elkaar bespreken.
Mevrouw Postma (NSC):
Voorzitter. Dit kan aan de orde komen in een van de commissiedebatten die we volgende week hebben, zoals die over wind op zee en de COP30. Er staat ook nog een KEV-aanvraag klaar voor de procedurevergadering. Er is dus voldoende ruimte om het ergens anders te bespreken.
De voorzitter:
Dat klinkt als geen steun.
De heer Kops (PVV):
Eens. Dat kunnen we volgende week bespreken in een commissiedebat.
De heer Jetten (D66):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw De Vos. U heeft nog een verzoek.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dat klopt. Afgelopen maart berichtte NRC dat staatssecretaris Rummenie aan de heer Ronald Meester, hoogleraar waarschijnlijkheidsberekening aan de VU, de opdracht heeft gegeven onderzoek te doen naar de wetenschappelijke onderbouwing van de stikstofmodellen. De staatssecretaris heeft deze opdracht ook bevestigd tijdens een commissiedebat in april. Forum voor Democratie juicht dat onderzoek van harte toe, maar inmiddels zijn we een halfjaar verder en heeft de Kamer dit rapport nog steeds niet ontvangen. Maar het stikstofbeleid gaat wel gewoon door, met alle desastreuze gevolgen van dien. Daarom zouden we graag het verzoek willen doen om dit rapport per ommegaande naar de Kamer te sturen en over de inhoud daarvan zo spoedig mogelijk een debat in te plannen met de minister en staatssecretaris van Landbouw.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Geen steun voor desinformatie, dus geen steun voor dit debat.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Geen steun voor desinformatie.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. Ik begrijp dat er nog een derde termijn volgt van een stikstofdebat. Daar kan mevrouw De Vos haar vraag eventueel inbrengen bij de minister
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
De heer Holman (NSC):
Geen steun.
De heer Jetten (D66):
Geen steun.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun. Dit kan eventueel morgen of in het commissiedebat Stikstof. Een plenair debat inplannen betekent dat het maanden gaat duren voordat het hier op de agenda staat. Ik denk dus dat het meer zin heeft om dat op een eerder moment te doen, bij eerdere gelegenheden.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw De Vos.
Mevrouw De Vos (FVD):
Maar het is ook een informatieverzoek, dus kan dat worden doorgeleid naar het kabinet?
De voorzitter:
Zeker.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Dijk, SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Zoals ieder jaar kwam DSW vandaag met de aankomende zorgpremiehoogte. Die blijft gelijk. Dat doen zij door het Zorgverzekeringsfonds, dat nog redelijk vol zit, en eigen reserves in te zetten. Maar in de jaren daarna zal de premie verder en verder stijgen. Andere verzekeraars zullen komende weken nog volgen. Ik kan u op een briefje meegeven dat die de premie niet gelijk zullen houden, maar dat die zullen gaan stijgen als we niets doen. We kunnen hier iets aan doen. We kunnen er met elkaar voor zorgen dat we op een andere manier omgaan met zorgpremie betalen. Ik stel voor om hier een debat over in te plannen. Voorzitter, ik doe u een lol: dat hoeft niet voor het verkiezingsreces.
De voorzitter:
U scoort puntjes bij mij.
De heer Bevers (VVD):
Dank, voorzitter. De hele VVD-fractie was vanochtend blij verrast dat de heer Dijk een debat aanvroeg over goed nieuws, maar nu ik hem gedetailleerd heb gehoord: toch maar geen steun.
De heer Claassen (PVV):
Nu stijgen de zorgpremies een keer niet en dan moeten we er een debat over voeren. Dat gaan we niet doen. Geen steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun.
De heer Krul (CDA):
Ik vind dit eigenlijk wel een uitstekend idee, voorzitter. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we de zorg betaalbaar houden voor mensen, dus van harte steun. Het is helemaal goed als we het na het reces doen.
Mevrouw Saris (NSC):
Geen steun.
Mevrouw Joseph (BBB):
Geen steun.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Steun.
De voorzitter:
U heeft nog geen meerderheid. Misschien helpt mevrouw De Vos.
Mevrouw De Vos (FVD):
Steun.
De heer Jetten (D66):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Maar vast wel voor een dertigledendebat. Nogmaals, dat mag na het verkiezingsreces worden ingepland. Dat is ook beter, want dan kan ik eerder op mijn bruiloft komen.
De voorzitter:
O, ja! Daar moeten we het ook nog over hebben.
De heer Thijssen, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik doe een vooraankondiging van een tweeminutendebat over de Raad Concurrentievermogen, nog deze week te houden, inclusief stemmingen. Wie weet zijn de antwoorden van de minister zo goed dat ik het met liefde weer intrek.
De voorzitter:
OkƩ. Daar komen we niet onderuit, dus dat gaan we inplannen.
De laatste vooraankondiging die ik probeer te verhinderen is van mevrouw Wingelaar. Maar het wordt misschien mevrouw Saris.
Mevrouw Saris (NSC):
Ik spreek namens collega Wingelaar, want zij zit in een debat.
De voorzitter:
Heel goed.
Mevrouw Saris (NSC):
In het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag wordt nu een nieuwe herstelroute ontwikkeld. Wij willen hier graag voor de verkiezingen een tweeminutendebat over. Bij dezen doe ik hiervan een vooraankondiging.
De voorzitter:
Dat begrijp ik, maar ik hoop dat we het na de verkiezingen kunnen doen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou dit wel voor het verkiezingsreces willen laten inplannen.
De heer Jetten (D66):
Na het reces.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wel steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Krul (CDA):
Na het reces.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.
Tot zover de regeling van werkzaamheden.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Wijkverpleging. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. Fijn dat u weer bij ons bent. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is mevrouw Slagt-Tichelman van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan haar.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ik zei het ook al in het commissiedebat, en laat ik het hier weer onderstrepen: de wijkverpleging is een onmisbare schakel in onze zorg. In de praktijk zien we helaas nog te grote problemen. Daarom dien ik drie moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensen met de ziekte van Alzheimer en andere complexe zorgvragen nu wijkverpleging ontvangen via de Zorgverzekeringswet, maar bij de overgang naar een Wlz-indicatie in sommige regio's ineens te maken krijgen met een andere zorgorganisatie en een andere wijkverpleegkundige;
overwegende dat juist deze groep gebaat is bij vertrouwde gezichten en continuĆÆteit van zorg, en dat een plotselinge wissel van zorgverlener verwarrend en schadelijk kan zijn;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de continuïteit van wijkverpleging beter kan worden geborgd bij overgang van de Zvw naar de Wlz, en waar mogelijk al eerste stappen te zetten richting een model waarin cliënten hun vertrouwde wijkverpleegkundige kunnen behouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 246 (23235).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wijkverpleging op dit moment niet overal 24/7 bereikbaar is voor ziekenhuizen, met name in het weekend niet altijd;
overwegende dat dit leidt tot schrijnende situaties wanneer mensen in het weekend of 's nachts geen passende zorg thuis kunnen krijgen na ziekenhuisontslag en daardoor langer in het ziekenhuis moeten blijven;
verzoekt de regering om afspraken te maken die garanderen dat wijkverpleegkundige organisaties 24/7 bereikbaar zijn voor ziekenhuizen, zodat ook in het weekend of 's nachts de juiste zorg geregeld kan worden bij ontslag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 247 (23235).
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Nu de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel zorgaanbieders van wijkverpleegkundigen ervaren dat het huidige opleidingsfonds moeilijk toegankelijk is vanwege administratieve lasten en het systeem van achteraf vergoeden;
overwegende dat goed toegankelijke en voorspelbare financiering van opleidingskosten essentieel is om de instroom en bijscholing van de wijkverpleegkundigen te bevorderen;
verzoekt de regering om het opleidingsfonds en de toekomstige beschikbare financiering via het AZWA zodanig aan te passen dat het toegankelijker wordt, onder andere door het mogelijk te maken de opleidingskosten vooraf of via voorschotten te vergoeden en de administratieve lasten substantieel te verlagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slagt-Tichelman en De Korte.
Zij krijgt nr. 248 (23235).
Dank u wel. Mevrouw Dobbe, SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Medewerkers in de wijkverpleging doen ontzettend belangrijk werk. Daarom moeten wij stoppen met hen lastigvallen met zaken als een vijfminutenregistratie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Tweede Kamer zich via de motie-Dobbe (36410-XVI, nr. 82) heeft uitgesproken voor een verbod op de vijfminutenregistratie;
overwegende dat het kabinet aangeeft dat dit momenteel niet mogelijk is op basis van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), omdat de NZa op basis daarvan haar bevoegdheden niet kan gebruiken voor het verminderen van de administratieve lasten;
verzoekt de regering om de Wmg aan te passen om een verbod op de vijfminutenregistratie wel mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 249 (23235).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er momenteel door de invoering van marktwerking duizenden aanbieders zijn van wijkverpleging, waarvan er vaak veel verschillende actief zijn in dezelfde buurten en dorpen;
overwegende dat het RIVM heeft geadviseerd om de versnippering in de wijkverpleging te beperken "om herkenbaarheid en aanspreekbaarheid beter te organiseren";
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de wijkverpleging zo veel als mogelijk op buurt- of dorpsniveau en in samenwerking met minder versnippering kan worden georganiseerd en hoe wet- en regelgeving hiervoor kan worden aangepast, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 250 (23235).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wijkverpleging al jarenlang wordt gebruikt als sluitpost op de begroting en er dit jaar wederom is besloten om structureel ruim 400 miljoen te bezuinigen;
overwegende dat zorgverleners in de wijkverpleging tegelijkertijd door de tekortschietende salarissen niet economisch zelfstandig kunnen zijn;
overwegende dat zorgverleners ook onvoldoende ruimte krijgen om te investeren in preventie;
verzoekt de regering te voorkomen dat onderbestedingen in de wijkverpleging ontstaan, en indien zorgverzekeraars het budget voor wijkverpleging niet uitgeven, dit budget te investeren in betere arbeidsvoorwaarden en preventie in de wijkverpleging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 251 (23235).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Thiadens, PVV.
De heer Thiadens (PVV):
Voorzitter. We hebben in commissieverband gesproken over wijkverpleging. Voor veel mensen is dat een onmisbare en waardevolle schakel in het zorgveld. Want wijkverpleging maakt het mogelijk om langer thuis in de eigen omgeving verpleegd te worden of eerder vanuit het ziekenhuis naar huis te kunnen. Voor de PVV is het belangrijk dat de wijkverpleegkundige de regie houdt over wat nodig is in heel uiteenlopende situaties. Hij of zij is ter plaatse en heeft de ervaring en de expertise.
Vandaar deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Wmo-indicaties via het Wmo-loket van de gemeente zorgen voor te veel bureaucratie en lange wachtlijsten, en dat deze loketten soms de nodige expertise missen;
overwegende dat de wijkverpleegkundige dicht bij de zorgvrager staat en deze zorgprofessional het beste kan inschatten wat een zorgvrager nodig heeft;
verzoekt de regering de autonomie van de wijkverpleging te vergroten door de wijkverpleegkundige een centrale rol bij de indicatiestelling voor de Wmo te geven voor mensen die uit verschillende domeinen zorg en ondersteuning nodig hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thiadens.
Zij krijgt nr. 252 (23235).
Dank u wel. Mevrouw Joseph, BBB.
Mevrouw Joseph (BBB):
Voorzitter. Ik heb twee moties naar aanleiding van het debat over wijkverpleging.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet inzet op de herintroductie van moderne verzorgingshuizen;
constaterende dat deze woonvormen worden gerealiseerd met een vaste zorgaanbieder en zorg op afroep;
overwegende dat wijkverpleging een cruciale rol speelt in de dagelijkse zorg en ondersteuning van ouderen, en dat integratie van wijkverpleging binnen deze woonvormen leidt tot efficiëntere inzet van personeel, minder reistijd, betere continuïteit van zorg en versterking van de zorgzame gemeenschap;
verzoekt de regering om bij de verdere ontwikkeling en uitwerking van moderne verzorgingshuizen brancheorganisaties uit de wijkverpleging actief te betrekken bij het ontwerp, de organisatie en de financiering van deze woonvormen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Joseph.
Zij krijgt nr. 253 (23235).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de invoering van regionale aanmeldportalen leidt tot nieuwe bureaucratie en het weghalen van wijkverpleegkundigen van directe zorgtaken;
constaterende dat de portalen onvoldoende waarborgen bieden voor het zorgvuldig delen van cliƫntgegevens;
constaterende dat bestaande, organisch gegroeide samenwerkingen tussen zorgaanbieders en het sociaal domein onder druk komen te staan;
overwegende dat de huidige invoering van regionale aanmeldportalen een dure oplossing is voor een zeer klein percentage zorgvragen dat niet via bestaande structuren opgelost kan worden;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met zorgprofessionals, brancheorganisaties en zorgverzekeraars over de effecten en meerwaarde van regionale aanmeldportalen en daarbij aandacht te besteden aan mogelijke alternatieven die de administratieve lasten beperken en de autonomie van professionals waarborgen, en de Kamer hierover voor begin 2026 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Joseph.
Zij krijgt nr. 254 (23235).
Mevrouw Richardson, VVD.
Mevrouw Richardson (VVD):
Naar aanleiding van het debat heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zorgverzekeraars bij niet-gecontracteerde zorg niet kunnen sturen op gedeclareerde uren zorg, waardoor niet-gecontracteerde aanbieders van wijkverpleging gemiddeld 60% meer ontvangen per cliƫnt dan gecontracteerde aanbieders;
overwegende dat niet-gecontracteerde zorg zorgkosten opdrijft en zorgfraude in de hand werkt vanwege niet geleverde zorg;
verzoekt de regering om niet-gecontracteerde zorg zo snel mogelijk af te bouwen, zodat de zorgkosten betaalbaar blijven en zorgfraude bestreden kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Richardson.
Zij krijgt nr. 255 (23235).
Mevrouw Richardson (VVD):
De Kamer, ...
De voorzitter:
Een korte vraag van mevrouw Slagt-Tichelman.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Ja, een korte vraag. We hebben het hierover gehad in het commissiedebat. Past de VVD in deze motie, die kort door de bocht is, wel het dictum aan, in die zin dat het aantal zorgaanbieders van gecontracteerde zorg dan echt moet toenemen? Dat is namelijk wel de consequentie van deze motie.
Mevrouw Richardson (VVD):
De consequentie van deze motie is dat ... We willen dat zo veel mogelijk partijen gecontracteerde zorg kunnen aanbieden.
De voorzitter:
De tweede motie.
Mevrouw Richardson (VVD):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat integrale prestaties de regeldruk voor gecontracteerde zorgaanbieders omlaag brengen, maar dat deze tijdelijk zijn;
constaterende dat de Nederlandse Zorgautoriteit concludeert dat prestaties alleen verantwoord kunnen worden ingevoerd bij gecontracteerde zorgaanbieders, omdat zorgverzekeraars bij niet-gecontracteerde zorg niet voldoende toezicht kunnen houden op de geleverde zorg;
overwegende dat integrale prestaties daarom voor gecontracteerde zorgaanbieders in de wijkverpleging behouden moeten blijven;
verzoekt de regering om gedifferentieerd reguleren voor gecontracteerde en niet-gecontracteerde zorg mogelijk te maken om de regeldruk zo laag mogelijk te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Richardson.
Zij krijgt nr. 256 (23235).
Mevrouw De Korte, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw De Korte (NSC):
Voorzitter. Ik heb drie moties namens NSC om het belangrijke werk van de wijkverpleegkundigen te ondersteunen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er wildgroei is in het aantal wijkzorgorganisaties;
overwegende dat dit grote aantal organisaties leidt tot versnippering, terwijl samenwerking cruciaal is;
verzoekt de regering om zich actief in te zetten voor vermindering van de versnippering in de wijkzorg en om samenwerking tussen bestaande organisaties te bevorderen door het versterken van de organisatie van de wijkverpleging in wijk en regio en door te zorgen dat alle aanbieders een eerlijke bijdrage leveren aan de maatschappelijke opgave, en over de opzet hiervan binnen drie maanden verslag te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Korte en Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 257 (23235).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat er structureel geld komt voor de eerstelijnszorg;
overwegende dat van ziekenhuizen bekend is dat het overgrote deel van opleidingsgeld naar medisch specialisten gaat en veel minder geld naar verpleegkundigen;
verzoekt de regering om het structurele opleidingsgeld evenredig te verdelen tussen de verschillende beroepsgroepen in de eerste lijn, en over de opzet hiervan binnen drie maanden verslag te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.
Zij krijgt nr. 258 (23235).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verpleegkundigen en verzorgenden in alle zorgsettingen dagelijks grote verantwoordelijkheid dragen voor complexe patiƫntenzorg;
overwegende dat functiewaardering samenhangt met het loon en dat verpleegkundigen en verzorgenden langdurig te maken hebben met een loonkloof;
overwegende dat een passende functiewaardering de loonkloof kan overbruggen;
verzoekt de regering om samen met cao-partijen, beroepsverenigingen en onafhankelijke deskundigen te onderzoeken hoe het functiewaarderingssysteem beter kan aansluiten bij de daadwerkelijke verantwoordelijkheden, zelfstandigheid en complexiteit van het werk van de verpleegkundigen en verzorgenden die werken in de directe zorg in alle zorgsettingen, om zo de loonkloof te overbruggen, en over de opzet hiervan binnen drie maanden verslag te doen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.
Zij krijgt nr. 259 (23235).
Er is ƩƩn korte vraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
We hebben hier vaker een debat over gehad. Ik vind het wonderlijk hoe NSC voorstellen blijft doen die inbreuk doen op de cao-tafels, dus op ons hele sociale stelsel, al doet NSC dat wel met het goede doel, namelijk dat er meer geld beschikbaar komt voor de medewerkers in de zorg, in dit geval de wijkverpleging. Wij hebben net een motie ingediend om het geld van de onderbesteding die er elk jaar weer is in de wijkverpleging ā dat gaat om forse bedragen ā niet ergens anders aan te besteden, maar in de wijkverpleging te houden, zodat de lonen daar, en desnoods de lonen in de hele zorg, verhoogd kunnen worden. Steunt mevrouw De Korte die motie dan?
Mevrouw De Korte (NSC):
Dat is een hele andere motie. Ik weet niet precies wat de dekking was, dus ik moet er nog even over nadenken met mijn fractie.
De voorzitter:
Prima. Het lijkt me duidelijk. Ze gaat er later naar kijken, mevrouw Dobbe. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de staatssecretaris.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan alle Kamerleden voor hun inbreng en voor het hele fijne commissiedebat dat we hierover gehad hebben met elkaar.
Dan de appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 246 betreft een van de voornemens uit het hoofdlijnenakkoord, dus deze motie kan ik oordeel Kamer geven en meenemen in de stappen die we hiervoor al aan het zetten zijn.
De motie op stuk nr. 247: ook oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 248. Hoewel ik het heel erg eens ben met de strekking, gaat het voor de middelen voor 2026 niet meer lukken om dit aan te passen, verwacht ik. Als ik 'm dus zo mag lezen dat we dit vanaf 2027 vorm gaan geven binnen de invulling van het AZWA, waarin ik natuurlijk geen alleenheerser ben, maar ook afspraken heb met andere partijen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Mevrouw Slagt-Tichelman bevestigt dat. Dan krijgt zij oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 249.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
De motie op stuk nr. 249 moet ik ontraden. Dit is een zeer ingrijpend traject. Daar kan ik een heel inhoudelijk verhaal over houden, maar dat past niet bij de demissionaire status van dit kabinet.
De motie op stuk nr. 250: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 251 moet ik ontraden. Daar hebben we het in het debat ook uitgebreid over gehad.
De motie op stuk nr. 252 is een wat lastige, omdat de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het indiceren natuurlijk altijd bij de gemeente ligt. Maar als ik 'm zo mag lezen dat dit in samenspraak kan met het gezamenlijk indiceren, waar we op dit moment al mee bezig zijn en zoals we dat in het AZWA geformuleerd hebben, dan wil ik daar uiteraard werk van maken. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Thiadens knikte, dacht ik. Hij bevestigt dat.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Dit gebeurt inderdaad al in Hoogeveen, binnen het domeinoverstijgend samenwerken. Het past dus prima in het AZWA, denk ik.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Dat ben ik met mevrouw Slagt-Tichelman eens.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil even heel duidelijk hebben waar we zo meteen over stemmen. Er staat namelijk wel iets anders in de motie dan hoe de staatssecretaris 'm leest. Er staat namelijk dat de autonomie van de wijkverpleegkundigen moet worden vergroot. De staatssecretaris zegt: we doen het in samenspraak. Maar dat laatste gebeurt natuurlijk al.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Klopt. Het volledig zelfstandig beslissen over de indicatiestelling gaat buiten de grenzen van hoe we het Wmo-stelsel met elkaar afgesproken hebben. Maar ik kan uiteraard verder blijven inzetten op het in samenspraak indiceren en dat aanmoedigen. Uiteraard wil ik werk maken van het versterken van de rol van de wijkverpleegkundigen daarin. Maar het volledig autonoom invullen is inderdaad geen mogelijkheid.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat is niet wat in de motie staat. Dat is gewoon echt iets anders.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Er staat volgens mij ... Ik hoor de heer Thiadens het ook zeggen: het gaat om het vergroten van de autonomie, niet om het geven van een autonome positie. Zo lees ik dat. Als u het anders leest, mevrouw Dobbe, dan laat ik dat aan uw Kamer. Maar ik heb mijn lezing zojuist gegeven, denk ik. Dan weet u dus hoe ik de motie ga uitvoeren als ie aangenomen wordt. Dat was de motie op stuk nr. 252.
Ik zou mevrouw Joseph willen vragen om de motie op stuk nr. 253 aan te houden. We staan namelijk vrij aan de start van dit proces. Het is een politiek gevoelige discussie, over de woonzorgvormen voor ouderen. Alleen al hoe we het moeten noemen, is bijvoorbeeld al een heel gevoelig punt. Ik wil hier voorafgaand aan het proces dus eigenlijk nog geen toezeggingen over doen. Ik wil er open het gesprek over gaan voeren met uw hele Kamer, juist om het onderwerp zo politiek arm mogelijk te maken en hopelijk zo veel mogelijk te bereiken. Ik zou u dus graag willen vragen om de motie aan te houden, mevrouw Joseph.
De voorzitter:
Mevrouw Joseph zegt nee. Dan lijkt het me dat 'ie ontijdig is.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Ja, dan noem ik deze motie "ontijdig".
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 254.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
De motie op stuk nr. 254: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 255 moet ik ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 256: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 257. De planning is wat krap. Als het ook in het eerste kwartaal van 2026 zou kunnen, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Maar drie maanden ben ik bang net niet te redden. Als ik enige ruimte in de tijd mag, dan krijgt 'ie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte bevestigt dat.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Fijn.
De motie op stuk nr. 258. Ik struikelde een beetje over de term "evenredig". Ik ga natuurlijk niet allƩƩn over hoe deze middelen toegekend worden. Als ik de motie naar de geest lees, dan lees ik erin: het moet niet naar ƩƩn groep gaan en zeker niet naar de groep die al wat ruimer in het financiƫle jasje zit. Dat steun ik uiteraard van harte. Het moet bij het hele veld terechtkomen. Daar kan ik volledig in meegaan. Ik kan natuurlijk niet het exacte bedrag delen door het aantal groepen en het exact evenredig verdelen. Plus: het moet in overleg met de andere AZWA-partijen gebeuren. Maar goed, als ik het met de andere AZWA-partijen eerlijk mag verdelen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Mevrouw De Korte bevestigt dat.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Bij de motie op stuk nr. 259 grijp ik eigenlijk ook een beetje terug naar het debat. Net zoals ik niet over de cao-onderhandelingen ga, ga ik ook niet over de functiewaardering. Deze motie moet ik dus ontraden.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover dit debat.
Termijn inbreng
De voorzitter:
We gaan in ƩƩn beweging door met het volgende debat. Dat is het tweeminutendebat Maatschappelijk domein (inclusief huiselijk geweld, kindermishandeling en geweld in afhankelijkheidsrelaties). Ik geef graag het woord aan mevrouw Van der Werf van de fractie van D66. Zij is de eerste spreker van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Tijdens het commissiedebat hebben we uitvoerig gesproken over femicide en geweld tegen vrouwen. Gisteren volgde daarop een mooi notaoverleg. Ook nabestaanden zijn daarvoor naar de Kamer gekomen. Hun aanwezigheid maakte opnieuw voelbaar waar wij voor vechten. Zij hebben hun verhaal gedeeld. Dat ging vaak over een heel groot verlies. Zij hebben hun deel gedaan. Het is nu aan ons. Ik heb vandaag geen nieuwe moties voor de staatssecretaris. We hebben er al heel veel ingediend. Maar ik hoop nu wel dat er echt met de uitvoering aan de slag wordt gegaan, want het zijn er nogal wat. Ze gaan onder andere over die 24/7 bel- en chatlijn, Clare's Law en het creƫren van ƩƩn registratiesysteem waarin alle meldingen worden gebundeld. Dat zijn allemaal maatregelen die snel kunnen worden opgepakt en een enorme verbetering kunnen bewerkstelligen in de praktijk. Ik verwijs daarbij ook graag terug naar alle maatregelen die zijn genoemd in de initiatiefnota van mij, mevrouw Becker, mevrouw Bruyning en mevrouw Mutluer, die we tijdens het commissiedebat hebben ingediend. Ik hoop dat we daar snel mee aan de slag gaan en dat alle vrouwen die op dit moment die debatten terugkijken en denken "dit gaat over mij" zo snel mogelijk hulp kunnen vinden.
De voorzitter:
Mevrouw Bruyning, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. We spreken vandaag over het maatschappelijk domein en daarmee over mensen, over levens die nu tussen wal en schip vallen, over kinderen, jongeren, vrouwen en gezinnen die ervaren dat de overheid er niet staat als het echt nodig is. Te vaak zien we versnippering, wegkijken, pilots en rapporten, terwijl achter elke gemiste kans een gezicht, een naam en een toekomst schuilgaat. Dat kunnen en mogen we niet accepteren. We hebben het hier over de hardste vormen van falen: femicide, huiselijk geweld, kindermishandeling en dakloosheid. Dit zijn thema's die levens verwoesten, generaties tekenen en ons dwingen om voorbij goede bedoelingen te gaan. Mijn fractie, die van Nieuw Sociaal Contract, staat voor een overheid die verantwoordelijkheid neemt, niet door te beloven en te onderzoeken, maar door te doen, door te kiezen voor regie, duidelijkheid en bescherming. Want maatschappelijke vraagstukken zijn geen papieren debatten. Het gaat om veiligheid, om menselijke waardigheid, om vertrouwen.
Voorzitter. De kern is simpel: geen versnippering maar samenhang, geen uitstel maar daadkracht, geen vergeten stemmen maar mensen centraal. Dat vraagt moed, keuzes en prioriteit. Het vraagt van ons allemaal dat we niet langer accepteren dat kwetsbaren de prijs betalen voor bestuurlijke traagheid.
Voorzitter. Laat het debat niet eindigen in woorden. Laten we vandaag de overtuiging uitspreken dat Nederland een land moet zijn waar mensen weten: ik word gezien, ik word beschermd, ik doe ertoe. Dat is de opdracht die voor ons ligt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Er gaat inderdaad nogal wat mis in het sociaal domein. Dat komt door de manier waarop het is georganiseerd. Kijk naar het onderwijs. Ieder kind heeft recht op onderwijs, maar als een kind dan ook een extra ondersteuningsbehoefte heeft, merk je vaak dat instanties naar elkaar wijzen en dat uiteindelijk niemand meer verantwoordelijk is. Datzelfde zien we bij het leerlingenvervoer en natuurlijk ook bij mensen die een kind in huis hebben dat een kwetsbare gezondheid heeft en op die manier extra hulp nodig heeft. Dat vraagt van ons om daar een fundamentele discussie over te voeren en om dat ook in de volgende periode goed aan te pakken, met de verantwoordelijkheid die daarbij hoort.
Dat vraagt ook om de inzet van ervaringsdeskundigen, want zij weten vaak veel beter hoe het allemaal beter kan. We merken dat ervaringsdeskundigen dat ook willen doen, maar dat het weleens kan botsen met bijvoorbeeld uitkeringen of toeslagen die ze krijgen. Daarover heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland het VN-verdrag Handicap heeft geratificeerd;
constaterende dat ervaringsdeskundigen een onmisbare rol spelen bij de implementatie van het verdrag;
overwegende dat neveninkomsten nadelige gevolgen kunnen hebben voor uitkeringen of toeslagen;
verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de inbreng van ervaringsdeskundigen op een zo gelijkwaardig mogelijke wijze gewaardeerd kan worden en samen met het UWV, de VNG, de Landelijke Cliƫntenraad, de Coalitie voor Inclusie en leder(in) verschillende opties voor te leggen, zoals een vrijwilligersvergoeding of een invoering van vrijstellingsregelingen van inkomsten, zodat overheden, uitvoeringsorganisaties en onderwijsinstellingen ervaringsdeskundigen geldelijk kunnen waarderen voor hun bijdrage,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.
Zij krijgt nr. 287 (28345).
Dank u wel. Mevrouw Becker, VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter, dank u wel. We hebben met de staatssecretaris een zeer constructief en goed debat gehad over het maatschappelijk domein, zoals we dat ook gisterenavond hebben gehad over femicide en over de veiligheid van vrouwen. Er zit veel overlap tussen die twee debatten. Daarom heb ik bij een aantal zaken, zoals de versnippering in de aanpak, gisteren tijdens het commissiedebat al uitgebreid stilgestaan. Voor dit debat heb ik ook gezegd: we willen de daders achter slot en grendel en niet de vrouwen. De staatssecretaris heeft een brief toegezegd om die daderaanpak echt even integraal in beeld te brengen bij de Kamer. Daar dank ik haar voor.
Dan blijft er nog ƩƩn punt over. Dat is ook gisteren in het debat aan de orde geweest. De Kamer wil heel graag een laagdrempelig meldpunt voor vrouwen die onveilig zijn, met expertise in de backoffice. De Kamer wil ook een soort van hulplijn. De hulplijn van 116 is weleens genoemd. Het zijn verschillende wensen. Wij lezen in de tekst van het kabinet dat die moties al zouden zijn afgedaan omdat we Veilig Thuis hebben. Daar zijn ik en een heel aantal Kamerleden het eigenlijk niet mee eens.
Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet Veilig Thuis een cruciale rol toedicht in de preventie van femicide en het tevens ziet als de invulling van de motie-Van der Werf/Becker (29279, nr. 890) om te komen tot een laagdrempelig meldpunt met voldoende expertise;
constaterende dat er op dit moment sprake is van aanzienlijke wachttijden en de werking van Veilig Thuis per regio verschilt, waardoor de kwaliteit van de hulpverlening afhankelijk kan zijn van de woonplaats;
overwegende dat snelle en deskundige opvolging noodzakelijk is in het voorkomen van geweld in afhankelijkheidsrelaties;
verzoekt de regering om een herbezinning op de rol, positionering en capaciteit van Veilig Thuis bij femicide, huiselijk geweld en kindermishandeling;
verzoekt om daarbij tevens apart in te gaan op de wens van de Kamer voor een laagdrempelig 24/7 meldpunt en hulplijn zoals 116 en de Kamer hier uiterlijk in het voorjaar van 2026 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Becker, Van der Werf en Bruyning.
Zij krijgt nr. 288 (28345).
Mevrouw Becker (VVD):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Krul van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Er is gisteravond een goed en belangrijk debat geweest over femicide. Dat onderwerp stond eigenlijk ook centraal bij het commissiedebat. Dat is belangrijk en ook goed. Maar er stonden ook meer dingen op de agenda; er stonden zelfs ruim 30 brieven op de agenda. Omdat gisteren al het debat over femicide is geweest, richt ik mij vandaag op een ander onderwerp dat deze staatssecretaris ongetwijfeld ook aan het hart gaat.
Het is namelijk de Week tegen Eenzaamheid. De aftrap is donderdag. Mijn eerste vraag zou zijn: heeft de staatssecretaris iets in haar agenda staan rondom deze belangrijke week? Ik ben benieuwd. In een klein dorpje in het Groene Hart, Rijnsaterwoude, noemen ze dat de Week van de Ontmoeting, met als motto "Kom erbij!". Tijdens deze weken organiseren zij bijeenkomsten speciaal voor degenen die graag meer contact willen hebben met mededorp- en buurtbewoners. Dat is een mooi initiatief. Helaas: onbekend maakt onbemind. Wie ook onbekend zijn, en in veel gevallen ook verschrikkelijk eenzaam, zijn ouderen die het slachtoffer zijn van mishandeling, door overbelaste mantelzorgers, soms zelfs door professionele hulpverleners en soms door andere familieleden. Dit onderwerp is ook kort besproken tijdens het commissiedebat. De antwoorden van de staatssecretaris waren nog niet helemaal naar wens.
Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de evaluatie van de campagne ouderenmishandeling blijkt dat die niet leidde tot een gewenste gedragsverandering;
constaterende dat Veilig Thuis landelijk verantwoordelijk is voor het coƶrdineren van de aanpak;
constaterende dat er een nieuw onderzoek vanuit de Universiteit van Maastricht is gestart naar de aard en omvang van ouderenmishandeling in Nederland en de staatssecretaris op basis van meer actuele inzichten wil evalueren of de bestaande aanpak voldoende is om ouderen effectief te beschermen;
overwegende dat vroegsignalering begint met bewustwording en er momenteel een taboe rust op ouderenmishandeling bespreekbaar maken;
verzoekt de regering om het onderzoek van de Universiteit van Maastricht niet af te wachten, maar in overleg met Veilig Thuis alvast maatregelen te nemen om ouderenmishandeling meer bespreekbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.
Zij krijgt nr. 289 (28345).
De heer Krul (CDA):
Ik begrijp heel goed dat de staatssecretaris zegt "een onderzoek kan mij meer inzichten geven", maar ik ben het niet eens met de opmerking dat we moeten wachten op inzicht in het al dan niet werken van de huidige aanpak. Die werkt nu eenmaal niet; dat blijkt uit alle cijfers. Het is wat ons betreft een kwestie van en-en. We hopen dat de staatssecretaris die handschoen wil oppakken.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tien minuten. Daarna gaan we luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Dank u wel, voorzitter. Om ten eerste antwoord te geven op de vraag van de heer Krul: ja, ik heb de eer om morgen aanwezig te mogen zijn bij de opening van de Week tegen Eenzaamheid in Den Bosch. Het is een zeer belangrijk onderwerp.
Dan de appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 287 kan ik oordeel Kamer geven. Dit staat ook in het VN-verdrag. We zijn rijksbreed bezig met de uitvoering. Ik kan dit daarbij zeker meenemen.
De motie op stuk nr. 288 geef ik ook oordeel Kamer. Voor mijn gevoel had ik eigenlijk al een beetje toegezegd in het debat dat ik graag ook met uw Kamer hierover het gesprek aan wilde gaan. Gezien het lijstje van dingen dat ik daaraan toevoeg, kunnen we volgens mij straks lang met elkaar gaan zitten, maar dat is wat betreft dit onderwerp ook zeker de moeite waard. Maar goed: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 289 is een beetje lastig. Het ligt er een beetje aan hoe de heer Krul het bedoelt. Als de heer Krul bedoelt dat hij graag wil dat ik voordat de resultaten er zijn in gesprek ga met Veilig Thuis over of en hoe zij maatregelen kunnen nemen hiertegen, dan geef ik deze graag oordeel Kamer. Daarbij moet ik wel benoemen dat er op dit moment al een Veilig Thuiscampagne loopt die gericht is op een ander onderwerp dat we ook heel erg belangrijk vinden in deze Kamer. Ik verwacht dus niet dat dat op zeer korte termijn zal gebeuren. Maar als de vraag is of Ćk maatregelen wil nemen richting Veilig Thuis ā zo kan ik 'm ook lezen ā moet ik 'm ontraden.
De heer Krul (CDA):
Het punt is dat er op dit moment geen specifieke campagne loopt. Ik zeg ook niet: begin een nieuwe campagne. Ik zeg alleen: ga het gesprek aan met Veilig Thuis, vooruitlopend op dat onderzoek. Ik vind de appreciatie prima. Ik snap ook dat er pas echt iets kan komen als het onderzoek er is. Maar laten we niet alleen maar op onze handen gaan zitten. Dat was meer mijn vraag.
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Die handschoen pak ik graag op.
De voorzitter:
En dus?
Staatssecretaris Pouw-Verweij:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Heel goed.
Tot zover. Dank aan de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen we over de moties. Ik schors ƩƩn uur en vijf minuten, tot 18.30 uur.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding, ondermijning en georganiseerde criminaliteit. We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer, waarvan er vier gaan spreken. Ik geef graag het woord aan de indiener van het debat, de heer Koops, maar niet dan nadat ik de minister van Justitie en Veiligheid welkom heb geheten, de heer Van Oosten. Hij was al eerder vandaag bij ons en heeft ook hierna nog een debat te gaan. Het woord is aan de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Dank u, meneer de voorzitter. Deze avond staat wat mij betreft in het teken van kruipend kwaad. Dat geldt niet alleen voor dit debat maar ook voor het debat dat daarop volgt: dingen die ondergronds misgaan. Een van die dingen is corruptie. Daar is het gedeelte van het debat waar ik aan deelnam ook aan gewijd geweest.
Dat heeft geleid tot ƩƩn motie, simpelweg over het belangrijkste ding, want de rest kan de minister zelf wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de bestrijding van corruptie binnen de overheid van het grootste belang is, omdat ƩƩn corrupte ambtenaar het werk van talloze andere teniet kan doen;
constaterende dat ambtenaren werkzaam bij de Douane alleen bij aanvang van hun aanstelling een vog hebben te overleggen en geen onderdeel uitmaken van het systeem van continue screening zoals dat wƩl geldt in de taxibranche en bij de kinderopvang;
verder constaterende dat momenteel in kaart wordt gebracht welke wettelijke en organisatorische stappen noodzakelijk zijn om de vorm van screenings die geldt voor bijvoorbeeld taxichauffeurs ook voor douaniers mogelijk te maken;
verzoekt de regering in dit kader ook te onderzoeken of voor bepaalde douanefuncties waarbij inzicht kan worden verkregen in gevoelige informatie voor criminelen, een verklaring van geen bezwaar kan worden vereist,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koops.
Zij krijgt nr. 481 (29911).
De heer Koops (NSC):
Bij deze ene motie laat ik het. Dank u.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. EƩn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een anoniem meldpunt komt voor voetbalcriminaliteit, omdat supporters vaak bang zijn voor wraakacties;
constaterende dat men in Engeland stickers op stoeltjes in voetbalstadions plakt met daarop een telefoonnummer van de meldkamer, zodat onveilige situaties gemakkelijk gemeld en gevolgd kunnen worden;
overwegende dat het belangrijk is dat supporters onveilige situaties in stadions op een laagdrempelige en anonieme manier kunnen melden, zodat de veiligheid beter gemonitord kan worden en snel kan worden ingegrepen;
verzoekt de regering samen met de KNVB en de bvo's ervoor te zorgen dat het anonieme meldpunt voor voetbalcriminaliteit zo bekend mogelijk wordt gemaakt in de stadions, bijvoorbeeld door stickers met het telefoonnummer op de stoeltjes te plakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.
Zij krijgt nr. 482 (29911).
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Michon-Derkzen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste ziet op de groene boa. Ik heb het ook in het debat gezegd: ik word echt gallisch van de bureaucratie waar de groene boa's mee te maken hebben, waardoor ze hun werk niet veilig kunnen doen. Mijn motie luidt als volgt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de groene boa's een essentiƫle bijdrage leveren een aan veilig buitengebied;
overwegende dat de Kamer al veelvuldig uitspraken heeft gedaan om ervoor te zorgen dat de groene boa op een veilige manier z'n werk kan doen;
constaterende dat er bij het verzoek om verlenging van wapen dragende groene boa's problemen ontstaan, doordat handhaving op stroperij geen directe aangewezen bevoegdheid via de Omgevingswet meer is;
constaterende dat dit probleem wordt onderkend door de betrokkenen waaronder de provincies, maar dat dit nog niet tot resultaat leidt;
van mening dat bureaucratie niet ten koste mag gaan van de veiligheid van de groene boa;
verzoekt de regering om verzoeken tot verlenging van de vergunning voor het dragen van een wapen door een groene boa voorlopig toe te wijzen, in afwachting van de afronding van de discussie over de Omgevingswet en de daaruit voortvloeiende bevoegdheid tot handhaving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Boswijk.
Zij krijgt nr. 483 (29911).
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De tweede motie ziet op de aanpak van illegaal vuurwerk.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondermijnende criminaliteit vanuit de onderwereld de bovenwereld binnentreedt;
constaterende dat er een toename is van het gebruik van illegaal vuurwerk zoals cobra's, die worden ingezet als explosieven voor woningen of winkelpanden in woonwijken;
constaterende dat het kabinet eerder heeft aangegeven dat de aanpak van illegaal vuurwerk onderdeel is van de bestrijding van ondermijnende criminaliteit (13 november 2020 en 19 december 2024);
van mening dat het goed is om transparant te zijn over het in beslag genomen illegale vuurwerk;
verzoekt de regering om voor de aankomende vijf jaar een jaarlijkse doelstelling te formuleren voor het aantal kilo in beslag genomen illegaal vuurwerk,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 484 (29911).
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Wijen-Nass, BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het buitengebied in Nederland moeilijker te beveiligen is dan dichtbevolkte dan wel Randstedelijke gebieden;
overwegende dat het buitengebied in Nederland steeds verder onder druk komt te staan door de toename van criminele activiteiten;
overwegende dat het gebruik van drones de politie en boa's kan helpen ten behoeve van de beveiliging van het buitengebied;
verzoekt de regering in overleg te treden met de veiligheidsregio's om te bezien op welke wijze en in welke mate zij gebaat zouden zijn bij extra inzet van drones in het buitengebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 485 (29911).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat leegstaande agrarische panden een groot risico vormen voor misbruik door criminelen, bijvoorbeeld voor de productie of opslag van drugs;
overwegende dat herbestemming van leegstaande agrarische panden, bijvoorbeeld voor bewoning, kleinschalige bedrijvigheid, kinderopvang of recreatie, zowel de leefbaarheid kan vergroten als de kans op ondermijnende criminaliteit kan verkleinen;
overwegende dat het kabinet voornemens is om 500 onnodige regels te schrappen om de administratieve regeldruk naar beneden te brengen;
verzoekt de regering om samen met gemeenten, provincies en agrarische organisaties te onderzoeken hoe bestaande regels en vergunningen meer ruimte kunnen bieden, en hoe eigenaren actief ondersteund kunnen worden bij het vinden van een passende invulling voor leegstaande agrarische panden, en daarbij expliciet te betrekken hoe dit kan aansluiten bij de kabinetsinzet om 500 onnodige regels te schrappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 486 (29911).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Nederland circa 1.400 langdurige vermissingszaken en circa 1.000 zaken met onbekende doden openstaan;
overwegende dat deze zaken vaak niet onder de verantwoordelijkheid van het coldcaseteam vallen omdat die niet als misdrijf zijn aangemerkt, waardoor die tussen wal en schip kunnen raken;
overwegende dat nabestaanden hierdoor onnodig lang in onzekerheid blijven en dat de coƶrdinatie tussen politie, convenantpartners en andere instanties versnipperd en ontoereikend is;
overwegende dat een single point of contact (SPOC) bij het Landelijk Expertisecentrum Persoonsvermissingen (LOEP) kan zorgen voor een centraal aanspreekpunt, betere afstemming en effectievere inzet van capaciteit en expertise;
verzoekt de regering te voorzien in een SPOC bij het LOEP, dat fungeert als landelijk coƶrdinatiepunt voor langdurige vermissingen en onbekende doden, zodat nabestaanden, politie en convenantpartners een duidelijk aanspreekpunt hebben en wordt geborgd dat zaken niet blijven liggen maar actief worden opgevolgd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 487 (29911).
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel. Nu ben ik buiten adem.
De voorzitter:
U kunt even aan het beademingsapparaat. Ik schors vijf minuten.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Van Oosten:
Voorzitter, dank u wel. Ik loop de moties even langs.
De eerste motie, op stuk nr. 481, is van de heer Koops. Zijn verzoek is om te komen tot een verkenning naar een verklaring van geen bezwaar bij douaniers. Ik kan de motie oordeel Kamer geven. Het is verstandig om dat uit te zoeken.
De tweede motie, op stuk nr. 482, is van de heer Boswijk. Ook die kan ik de appreciatie oordeel Kamer geven. Ik vraag de heer Boswijk wel of ik de motie zo mag uitleggen dat de melding niet naar de politiemeldkamer gaat, maar terecht kan komen bij de veiligheidsorganisatie van de betaaldvoetbalorganisatie.
De voorzitter:
De heer Boswijk beaamt dat.
Minister Van Oosten:
Voor de Handelingen.
Dan de motie op stuk nr. 483. Dat betreft een motie van mevrouw Michon-Derkzen en de heer Boswijk over de groene boa. Ik weet dat mevrouw Michon daar in het commissiedebat ook een pleidooi voor heeft gehouden. Ik zou de beide Kamerleden willen vragen om de motie voor nu aan te houden. Er is namelijk een beschouwing over boa's in de maak. Ik ga daar binnenkort ook over praten met de regioburgemeesters. In die beschouwing wordt ook de groene boa meegenomen. Specifiek daarover gaat dit thema. Ik zou het heel fijn vinden om u die brief uiteindelijk toe te zenden; dan kunt u daarna beoordelen wat u daarvan vindt. Mocht u dat niet doen, dan beschouw ik de motie als ā dat is voor mij een nieuwe figuur ā ā¦
De voorzitter:
Die was er in uw tijd niet, hĆØ?
Minister Van Oosten:
Die was er niet, dus daar moet ik even aan wennen. Maar dan beschouw ik de motie als ontijdig.
De voorzitter:
De vooruitgang heeft niet stilgestaan sinds de laatste keer dat u hier was.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Nou, ik dacht eerder vandaag ook dat deze minister dacht: hoe was het vroeger allemaal?
Ik houd de motie niet aan. Het gaat nu namelijk om die verlengingsverzoeken. De minister komt met een heel nieuw bestel. Het is ook goed dat hij daarmee komt. We kijken daar enorm naar uit; we wachten daarop. Maar deze verleningsverzoeken lopen nu spaak door de bureaucratie. Daarom zou ik graag een uitspraak van de Kamer hierop willen. Ik houd de motie dus niet aan.
Minister Van Oosten:
Ik neem daar kennis van. Ik heb mijn advies aan de Kamer gegeven.
Dan kom ik bij de volgende motie, ook van mevrouw Michon-Derkzen. Dat is, als ik het goed zeg, de motie op stuk nr. 484 betreffende het verzoek om voor de aankomende vijf jaar een jaarlijkse doelstelling te formuleren als het gaat om het aantal kilo in beslag te nemen illegaal vuurwerk. Ik ontraad de motie. Ik doe dat niet omdat ik niet achter de gedachte sta om zoveel mogelijk illegaal vuurwerk op te halen, want daar is natuurlijk een heel groot belang bij. Maar ik denk wel dat het heel belangrijk is dat de politie en het Openbaar Ministerie de vrijheid moeten hebben om in elk onderzoek te kunnen bepalen welke inzet en maatregelen op dat ogenblik nodig zouden moeten zijn en effectief zijn. Daar wil ik nog een enkel woord aan toevoegen. Het kan in sommige gevallen ook belangrijker zijn om een gevaarlijke situatie te beƫindigen, waarbij een relatief kleine hoeveelheid vuurwerk uit een handelsnetwerk wordt gehaald. Als je zo'n doelstelling zou moeten hanteren, dan kan er wellicht een verkeerde afweging worden gemaakt in de inzet. Ik ontraad dus de motie.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 485 van het lid Wijen-Nass ten aanzien van het gebruik van drones bij politie en boa's. Ik beschouw de motie als overbodig, mevrouw Wijen-Nass, via de voorzitter, omdat er al een onderzoek loopt. Het klinkt wat onaardig, dat "overbodig", maar er loopt al een onderzoek naar de mogelijkheid om dit, te weten camera's en drones, te verkennen. Vergeef mij dat ik u niet kan vertellen wanneer dat aan de Kamer kan worden teruggerapporteerd. Dat ga ik wel na. Dat ga ik mevrouw Wijen-Nass en de rest van de Kamer op een later moment laten weten. Dan ga ik ā¦
De voorzitter:
Wat zegt u, mevrouw Wijen-Nass? OkƩ.
Minister Van Oosten:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 486, ook van het lid Wijen-Nass. Het verzoek in deze motie is om met de gemeenten, de provincies en de agrarische organisaties te onderzoeken waar er mogelijkheden kunnen worden geboden. Ik geef deze motie oordeel Kamer met dien verstande dat daar natuurlijk ook een rol is weggelegd voor onder meer het ministerie van Landbouw.
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 487, ook een motie van het lid Wijen-Nass, die de regering verzoekt om te voorzien in een SPOC bij het Landelijk Expertisecentrum Persoonsvermissingen. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven en ik zeg toe dat ik dit zal meenemen in de tweede halfjaarsbrief over dit thema.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Tot zover dit debat.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors een klein minuutje en daarna gaan we door met het volgende debat.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het debat over het pakket aan maatregelen ter bestrijding van antisemitisme. We hebben dertien sprekers aan de zijde van de Kamer. Ik geef als eerste het woord aan de heer Eerdmans van de fractie van JA21, maar daarvóór is er een mededeling van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Ik wil even opmerken dat het vandaag een feestdag is voor de Joodse gemeenschap. Ik vind het eigenlijk best wel ongelukkig dat we hier uitgerekend vandaag over debatteren, omdat sommigen dit debat daardoor niet kunnen volgen. Het is alsof wij tijdens Kerstmis een debat hebben over de veiligheid van christenen. Het zou dus goed zijn als we daar de volgende keer rekening mee houden.
De voorzitter:
Ja, het is inderdaad Rosj Hasjana. Maar ik ben voldoende theologisch onderlegd om te weten dat dat over een uur eindigt. Dan kan iedereen weer kijken. Dus de mensen die over ongeveer een uur spreken, kunnen door iedereen bekeken worden. Ik wens iedereen sjana tova, ook de heer Eerdmans. Het woord is aan hem.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. Dat wilde ik ook zeggen: sjana tova. Ik wens alle Joodse kijkers en Joodse Nederlanders een goed, zoet en gezond nieuwjaar toe.
We spreken vandaag dus over het pakket maatregelen tegen antisemitisme in Nederland. De Jodenjacht naar aanleiding van de Ajax-Maccabirellen in november 2024 was, denk ik, een van de aanleidingen voor dat pakket, dat er gelukkig is gekomen. Maar zoals u weet, is het probleem dieper en breder dan die ene verschrikkelijke nacht. Het probleem van antisemitisme komt voor in islamitische kringen en in extreemlinkse kringen, maar ook in extreemrechtse kringen, zoals we dit weekend zagen. Het is een gif en het moet onze samenleving uit.
In 2024 werd een nieuw dieptepunt bereikt met een stijging van 11% van het aantal antisemitische incidenten. Joodse begraafplaatsen en monumenten worden beklad. Studenten mijden colleges uit angst voor negatieve bejegening. Joodse kinderen moeten van school wisselen. De opening van het Holocaustmuseum werd ondermijnd. Optredens van Joodse artiesten, waaronder de iconische Lenny Kuhr, werden verstoord. Synagogen en Joodse scholen zijn bunkers geworden. Kinderen kunnen pas hun lokaal betreden nadat ze door een stalen hek en een sluis met beveiligers zijn gelopen, met behulp van de KMar. Bij sollicitaties wordt ingeprent vooral niet te zeggen dat je Joods bent. Als je met een keppeltje over straat loopt, word je nageroepen, uitgescholden of krijg je een middelvinger. Het gesprek dat in veel Joodse gezinnen in Nederland momenteel wordt gevoerd, is: wanneer gaan we weg? Wanneer gaan we naar Amerika? Wanneer gaan we naar Israƫl?
Dit kan zo niet langer. Het pakket is daarom zeer noodzakelijk. Ik denk dat het goed is dat we ook aan de preventieve kant denken, zoals het kabinet ook doet. Denk aan extra investeringen in het holocaustonderwijs, een speciale taskforce en het inrichten van een veiligheidsfonds ter bescherming. JA21 zou nog wel wat meer willen zien, bijvoorbeeld het stoppen van subsidies aan culturele instellingen die antisemitisme gedogen.
Zanger Bob Vylan bestond het in Paradiso om een aantal schokkende en zeer haatzaaiende uitlatingen te doen op het podium. Daarnaar loopt een onderzoek van het OM. De vraag is: behoren zulke opruiende uitspraken tot de artistieke vrijheid? Dat vraag ik aan het kabinet. Wat is er artistiek aan roepen: fuck de zionisten, vindt ze en pak ze op straat. Waar houdt de artistieke vrijheid op? Poppodia krijgen allemaal subsidie, onder de voorwaarde dat ze heel inclusief en divers zijn. Schendt Paradiso met zo'n optreden dan niet de eigen subsidievoorwaarden? Dat vraag ik ook aan de minister.
Voorzitter. Wij zouden graag zien dat het kabinet een grens trekt bij demonstraties. Laten we dat niet meer toestaan in de buurt van een herdenking op 4 mei. Kan de minister toezeggen dat agenten die weigeren om Joodse organisaties, evenementen of objecten te beschermen, een probleem hebben met deze regering? Hoe staat het met het plaatsen van Samidoun op de nationale sanctielijst terrorisme, zoals Duitsland doet, conform mijn aangenomen motie met de SGP?
Voorzitter. Wanneer zijn we eigenlijk tevreden over de uitvoering van dit pakket? Waar staan we over een jaar? Moeten we dat niet eens een keer langs een maatlat leggen, met een target voor waar die 57 maatregelen over een jaar of twee moeten zijn?
Voorzitter. Over het pakket onderwijs. Wij worden heel vaak benaderd door studenten die zeggen: wij worden in toenemende mate bedreigd en voelen ons onveilig op de universiteit. Het feit is dat heel veel Joodse sprekers niet kunnen spreken op de universiteit, maar dat pro-Palestijnse activiteiten daar wel kunnen doorgaan. Ik heb daar tientallen vragen over gesteld en ik zal die niet herhalen, maar ik hoop dat het kabinet er genoeg grond in ziet. Er is geen ruimte voor antisemitisme in ons onderwijs.
Voorzitter. Ik sluit af met iets anders, namelijk het Eurovisiesongfestival. AVROTROS heeft gezegd: Nederland gaat niet meedoen aan het Songfestival in Wenen volgend jaar als Israƫl meedoet. Ik vind daar van alles van, maar ik wil weten of het kabinet het besluit van AVROTROS steunt om het Songfestival als Nederland te boycotten als Israƫl meedoet.
Voorzitter, daar moet ik het bij laten. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker, ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Sjana tova. De Joodse gemeenschap wens ik graag op deze plek een heel goed en zoet nieuwjaar, een jaar van vrede, een jaar van echte sjalom, in onze steden, op onze straten, in onze scholen, op onze universiteiten. Ja, het doet me pijn dat de Joodse gemeenschap in Nederland steeds minder zichtbaar kan zijn.
Voorzitter. Op 15 juli was het een halve eeuw geleden dat Binyomin Jacobs rabbijn werd. Hij blikte onlangs terug in een interview. Hij zei: in die 50 jaar waren er heel veel mooie momenten en het waren ook 50 jaar met minder gezellige confrontaties. Ik vind het onverteerbaar dat een opperrabbijn met een vreedzame boodschap inmiddels onder bewaking moet leven, dat Joodse scholen en synagoges niet veilig zijn zonder. In ons land, waar we veel en vaak spreken over inclusiviteit, over pluralisme en over leven en laten leven, is antisemitisme ondanks dat springlevend. Ja, antisemitisme is van alle eeuwen en alle tijden. Juist daarom hebben we waakzaam te zijn en op te staan. Zo wil ik het met u hebben over wat we er allemaal aan kunnen doen. Er ligt heel veel voor.
Het begint voor mij bij een diepe overtuiging. Voor mij is dat deze: Nederland verliest zijn ziel als de Joodse gemeenschap niet veilig is in ons midden, als zij niet kan herdenken wat haar geschiedenis in ons land is, als zij niet voluit kan leven naar haar diepste overtuiging, van koosjer eten tot veilig naar school gaan. Nederland verliest zijn ziel als we zouden wennen aan antisemitisme. Als wij een land van vrijheid, een rechtsstaat willen zijn, dan bewijzen we dat in de omgang met de kleinste minderheid van ons land, die helaas ruige tijden doormaakt.
Ruige tijden, want de oorlog van Israƫl in Gaza raakt ons allemaal. We zien de beelden van de onschuldige burgers die lijden. We zien de beelden van de gijzelaars die nog steeds niet vrij zijn. Daarover spreken we hier vaak, maar het beleid van de Israƫlische regering daar of de situatie in Gaza kan nooit en te nimmer een vrijbrief zijn om Joodse Nederlanders hier in onveiligheid te brengen. Daarom mijn vraag: wat leert de regering van de afgelopen jaren? Wat leert de regering van de Catshuissessies, als spanningen in de samenleving toenemen? Hoe voorkomen we dat de oorlog daar leidt tot onveiligheid hier?
Voorzitter. Ja, het vraagt iets van ons allemaal om antisemitisme aan te pakken en de Joodse gemeenschap veilig te houden. Sta je als burger op? Grijp je in als een jongen geĆÆntimideerd wordt vanwege zijn Joods-zijn? Vandaag bespreken we wat de overheid kan en moet doen. Ik kan kort zijn: ik ben blij met het actieplan en zie veel goede dingen. Ik neem aan dat de minister ons ten aanzien van het bedrag van 1,3 miljoen op de hoogte houdt en dat hij ons informeert over of dat voldoende is.
Ik vind dat gemeenten ook een rol hebben in het bestrijden van antisemitisme. Is de minister het met me eens dat aan de landelijke aanpak voor antisemitismebestrijding lokaal in eigen specifieke context een vervolg moet worden gegeven?
Voorzitter. Educatie is cruciaal. In de brief van juli staat dat wordt verkend hoe bezoeken aan Holocausteducaties verder gestimuleerd kunnen worden. Hier liggen keiharde Kameruitspraken over. Kan de minister concreter worden?
Ik rond af met het strafrecht. Uit de rechtszaak die het CJO voerde tegen een optreden van Bob Vylan bleek dat de rechter niet snel bereid is om vooraf in te grijpen, ook al staat de veiligheid van de Joodse gemeenschap op het spel. We hebben de afgelopen dagen steeds opnieuw hele virulente uitingen van antisemitisme gezien, in Den Haag op straat afgelopen zaterdag nog. Daarom mijn vraag: voert de minister het gesprek met het OM over dat er een afschrikwekkend effect kan uitgaan van de mate waarin antisemitisme wordt vervolgd? Kan de minister al iets zeggen over hoe de initiatiefwet van de heer Timmermans en mij in de praktijk uitpakt in het kader van het zwaarder bestraffen van dit delict?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boon, PVV.
De heer Boon (PVV):
Dank u, voorzitter. Na de gewelddadige jacht op Joden in Amsterdam was Nederland geschokt. Onze opdracht was duidelijk: dit nooit meer. Er moest bescherming komen voor onze Joodse gemeenschap en een keiharde aanpak van het antisemitisme. Het kabinet beloofde maatregelen, maar in plaats van een stevig pakket dat de veiligheid van onze Joodse gemeenschap garandeert, kwam er een strategie met onder andere interreligieuze en interculturele dialogen, een beleidsstuk met ambtelijke NSC-taal. Maar woorden houden geen enkele Joodse Nederlander veilig op straat. Het verschil met de werkelijkheid is pijnlijk. Joodse gezinnen moeten hun identiteit verbergen, kinderen kunnen niet veilig naar school, en families vragen zich af of ze nog een toekomst hebben in ons land.
Daarbovenop komt dat de straffen voor antisemitisch geweld beschamend laag blijven. Vaak gaat het om taakstraffen of hooguit korte celstraffen. Neem Leiden, waar een jonge Joodse man uit een cafĆ© werd gesleurd en mishandeld ā enkel en alleen omdat hij Joods was. De dader kwam weg met 200 uur taakstraf en een voorwaardelijke celstraf. Zelfs in de beruchte Jodenjacht kregen de daders nauwelijks serieuze sancties opgelegd. De hoogste straf tot nu toe is zes maanden cel, voor een Palestijnse asielzoeker die een IsraĆ«lische voetbalfan keihard tegen het hoofd trapte. Deze man zit nota bene nog steeds midden in zijn asielprocedure. Minister, gaat u zijn asielstatus intrekken?
Maar wat nog veel erger is: hoe kan het dat van de ruim 100 Jodenjagers er tot nu toe slechts negen zijn veroordeeld? Volgens advocaat Oosterhagen gaat het niet om capaciteit maar om onwil. Hij zegt: er zijn zo weinig geweldszaken waar het bewijs zó dik is. Hij vermoedt bovendien politieke druk. Nu lijkt het erop dat ze misschien wel bang zijn voor de reacties van de samenleving als deze daders vervolgd worden. Ook voormalig strafrechtadvocaat Moszkowicz zegt het. Hij vreest dat het OM aanwijzingen van hogerhand krijgt. Minister, is dit waar of laat u dit onderzoeken? Draagt u het OM op om iedere Jodenjager zonder uitzondering te vervolgen en te straffen?
Dan het antisemitisme op scholen en universiteiten. In uw eigen strategie zegt u dat Joodse leerlingen en studenten zich veilig moeten voelen, trots op hun identiteit en zonder angst. Maar de werkelijkheid is anders. Er staan zelfs antisemitische docenten voor de klas, zoals Radboud-docent Harry Pettit, die zionisten vergelijkt met nazi's, oproept tot het uitroeien van het zionisme en betrokken is bij gewelddadige acties. Minister, waarom laat u dit gebeuren?
De heer Koops (NSC):
Meneer de voorzitter, mijn eerste vraag is eigenlijk aan u, namelijk hoeveel interrupties ik heb. Wij komen daar niet helemaal achter.
De voorzitter:
Ja, dat heb ik nog niet afgeperkt, want ik dacht: u gaat het heel rustig houden.
De heer Koops (NSC):
Houd u die gedachte vast.
De voorzitter:
Nou ja, als u zichzelf kunt matigen, dan vind ik dat ook best. Zullen we het gewoon zo doen? Ik dacht: laat ik iets zeggen als zes, of zo. Ja? Dus dit was de eerste. Gaat uw gang.
De heer Koops (NSC):
Dan hou ik het op zeven. Ik had vanzelfsprekend een vraag aan het lid Boon. Die betrof de eerste twee zinnen van zijn inbreng, namelijk het noemen van "het bevorderen van een interculturele dialoog". Die woorden gebruikte u om te kenschetsen welke initiatieven er op dit moment worden ontplooid door de regering. Dan is de vraag aan het lid Boon of hij kan reflecteren op het nut van die dialoog, want van het gedeelte van de inbreng dat ziet op het verhogen van straffen, "altijd hoger", kunnen we ook van alles vinden, maar die dialoog zou wat mij betreft als uiterst belangrijk onderwerp op dit moment niet moeten worden overgeslagen.
De heer Boon (PVV):
Ik zou graag aan de heer Koops willen vragen: waarom zou een Jood in dialoog moeten gaan om veilig te kunnen leven? Dat is gewoon vanzelfsprekend. Waarom moet een Joods persoon uit gaan leggen in een dialoog dat hij nog veilig in ons land wil leven? Dat is toch gewoon beschamend? Joden hoeven geen dialoog aan te gaan; ze moeten hier gewoon veilig kunnen leven. Op het moment dat wij zeggen dat dat niet kan en dat ze zelfs dialogen aan moeten gaan, zijn we hier toch de weg kwijt?
De voorzitter:
Het is niet de bedoeling dat u vragen de zaal in gaat werpen, want het is eenrichtingsverkeer. Maar dit zijn retorische vragen; laten we ze zo beschouwen. Meneer Koops, interrumperen hoeft niet, hoor!
De heer Koops (NSC):
Is het lid Boon het dan niet met mij eens dat het bevorderen van die dialoog een relevantie heeft die losstaat van het feit dat het natuurlijk ook moet worden bestraft op het moment dat er daadwerkelijk antisemitisme wordt geconstateerd? Ik denk bij die dialoog bijvoorbeeld aan het bevorderen van preventie. Dat is wat anders dan repressie, waar de inbreng van het lid Boon zojuist over ging. Ik bedoel het echt volkomen serieus: wat is het standpunt van de PVV over het bevorderen van de dialoog ter preventie van uitingen van antisemitisme?
De heer Boon (PVV):
De PVV is helemaal niet voor deze dialoog. Waarom moet een Jood een dialoog aangaan om veilig te kunnen leven? Wat is dat voor iets raars? Dat slaat toch gewoon helemaal nergens op? Je moet Joden gewoon met rust laten; daar hoeft geen dialoog aan te pas te komen. Ik vind het echt krankzinnig.
De voorzitter:
"Dat is helder", roept de heer Koops vanuit de zaal. U continueert.
De heer Boon (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is tijd voor Ʃchte daden. De PVV wil dat de daders van antisemitisch geweld onmiddellijk worden opgespoord, gearresteerd en zo zwaar mogelijk worden gestraft. Bij georganiseerd en doelgericht geweld tegen Joden moet vervolging voor terrorisme worden overwogen. Personen met een dubbele nationaliteit die worden veroordeeld voor geweld of andere misdrijven met een antisemitisch motief, moeten na het uitzitten van hun straf hun Nederlanderschap verliezen en worden uitgezet. Daarom wil de PVV antisemitisme expliciet toevoegen als extra grond voor denaturalisatie. Minister, bent u bereid om de maatregelen die ik noemde de kern van uw strategie te maken?
Voorzitter, ik ga afsluiten. Wij hebben hier als parlement ƩƩn opdracht: onze Joodse gemeenschap beschermen. Wij willen geen vrijblijvend gepraat of dialogen, maar harde maatregelen.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Ik was hier op zaterdag, tijdens de racistische, antisemitische rellen. Daar werden nogal wat leuzen geroepen over Joden, over dat Hitler zijn opdracht had moeten afmaken. Ik hoor mijn collega van de PVV van alles roepen over wat er moet gebeuren met mensen die antisemitische leuzen roepen of antisemitisme plegen. Zegt hij dit ook tegen al die mensen die zaterdag op het Malieveld in Den Haag waren en die de boel kapotmaakten?
De heer Boon (PVV):
Jazeker. Ik wil ƩƩn ding zeggen. Ik vond die uitspraken ā ik heb er enkele gehoord ā walgelijk. Ik werd er fysiek ziek van. Ik vond ze echt walgelijk. Ik hoef er geen doekjes om te winden. Ik hoef het niet in politiek-correcte taal te doen. Walgelijk.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dat lijkt heel duidelijk. Hoor ik mijn collega van de PVV zeggen dat het gewoon puur antisemitisme was wat hij daar zag?
De heer Boon (PVV):
Ja. Ik hoorde mensen de meest verschrikkelijke dingen zeggen, met connotaties van de Tweede Wereldoorlog. Ik wil ze hier niet herhalen, want ik vind het echt pijnlijk voor mensen om dat te horen, maar het was walgelijk. Ik kan het nog wel honderd dingen noemen, maar ik denk dat "walgelijk" het netste woord is dat ik op dit moment kan gebruiken.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Tot slot. Dus het is antisemitisme volgens de PVV. De PVV gaat in ieder geval een stukje verder dan de minister van JenV vanmiddag deed. Dat is fijn. Ik hoorde iets over denaturalisatie. Als dat een oplossing is, gaat mijn collega van de PVV dat dan ook doen met al die relschoppers en antisemieten van zaterdag?
De heer Boon (PVV):
Als ze een dubbele nationaliteit hebben, graag. Ik weet alleen niet of iedereen die daar was, een dubbele nationaliteit had. Hebben ze dat niet, dan wil ik ze zo zwaar mogelijk straffen.
De heer El Abassi (DENK):
Ik hoorde de PVV iets aangeven over universiteiten en asielzoekers. Het voorbeeld van Amsterdam is genoemd, evenals dubbele nationaliteiten. Er ontbreekt voor mij helaas iets in de bijdrage van de PVV. Dat is namelijk wat er afgelopen weekend is gebeurd. Nazi's hebben gesiegheild. Nazi's hebben de Hitlergroet gedaan. Nazi's hebben ā het spijt me dat ik dit moet zeggen, voorzitter ā "kankerjoden" geroepen. Kan de PVV dat nu keihard veroordelen? Kan het lid van de PVV zeggen dat hier sprake is van keihard antisemitisme? Want dat heb ik hem net niet horen doen.
De heer Boon (PVV):
Ja. Ik denk dat dit een unicum is. Ik denk dat ik het voor de eerste keer totaal eens ben met de meneer van DENK.
De voorzitter:
Hou dat moment vast!
De heer El Abassi (DENK):
Heel goed. De PVV legt vaak de link met moslims. Je hoort ze vandaag weer over asielzoekers. Is de PVV van mening dat antisemitisme met name gekoppeld is aan bepaalde religieuze groeperingen?
De heer Boon (PVV):
Ik heb hier in het begin van het jaar ook gestaan. Toen heb ik duidelijk gemaakt dat antisemitisme in bepaalde, verschillende groepen voorkomt. We zien het bij extreemrechts, extreemlinks en academisch links en we zien islamitisch antisemitisme. Bij die groepen zien we het inderdaad het meest.
De heer El Abassi (DENK):
Dat is niet het verhaal dat ik de heer Boon de vorige keer hoorde vertellen. Toen had hij het met name over moslims. Die waren "oververtegenwoordigd". Dat is het verhaal dat ik hier in dit huis hoorde. Als de heer Boon dat wil ontkennen, dan hoor ik dat graag. Ik zou daar dan ook graag een uitleg van de heer Boon over willen horen.
De heer Boon (PVV):
Dan denk ik dat u de vorige keer niet goed geluisterd heeft, meneer El Abassi. Gelukkig voor u heb ik nu mijn tekst bij me. Ik wil er een klein stukje uit citeren. Er staat in: "Voorzitter. We kunnen er niet omheen. Naast extreemrechts, extreemlinks en academisch links is ook het islamitische extremisme een grote bron van antisemitisme." Daarna som ik een heleboel voorbeelden op, maar ik weet niet of de voorzitter dat toelaat. Ik denk dat mijn antwoord even hierbij blijft.
De heer El Abassi (DENK):
OkƩ, dan ga ik toch een vraag stellen. We hebben de PVV zien tweeten als het ging om de gebeurtenissen in Amsterdam: "Jodenjacht", "pogrom". We zien de PVV nu niks twitteren. We horen de PVV zeggen dat we instellingen zoals Samidoun moeten aanpakken, net als andere organisaties. Ik hoor de PVV helemaal niet over rechts-extremistische organisaties of ander soort organisaties. Wat gaat de PVV daadwerkelijk doen tegen organisaties, instellingen en personen die rechts-extremistisch van aard zijn?
De heer Boon (PVV):
Ja, de heer El Abassi luistert dan niet goed. Hij zegt dat hij het niet hoort, maar ik heb het letterlijk voorgelezen. Ik noem ook dat extreemrechtse waar u de hele tijd naar verwijst. Die mensen moeten ook keihard worden gestraft en worden aangepakt. Organisaties moeten desnoods worden verboden. Pak ze hard aan. Links of rechts, het maakt mij niet uit.
De heer El Abassi (DENK):
ā¦
De heer Boon (PVV):
Nou, we zien de motie vol verwachting tegemoet.
Voorzitter. Mijn bijdrage was afgerond. Dit was 'm.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Het is 2025 en het is niet te bevatten dat kinderen naar een school moeten met beveiliging en grote hekken eromheen. Ik probeer het me heel vaak voor te stellen bij mijn eigen kinderen, maar het lukt gewoon niet: het idee dat Joodse kinderen elke ochtend worden begroet door ofwel agenten ofwel beveiligers. Dat is de situatie vandaag de dag in Nederland. Het is bizar en het zou ons allemaal moeten raken.
Afgelopen week sprak ik met Natascha van Weezel, een moedige vrouw die ondanks doodsbedreigingen en de drek van antisemitisme onvermoeibaar blijft pleiten voor dialoog en verbinding. Het feit dat ze dit moet bekopen met angst en haat is ronduit beschamend. Onze Joodse gemeenschap ā ik zeg nadrukkelijk "onze" gemeenschap en niet "de" gemeenschap, omdat het een onderdeel is van onze samenleving ā voelt zich op straat en online steeds minder veilig. Op scholen en universiteiten worden Joodse jongeren bedreigd. Op straat worden ze uitgescholden en bejaagd. Misschien nog het meest verontrustend is dat Joodse Nederlanders steeds vaker valselijk verantwoordelijk worden gehouden voor het beleid van de regering-Netanyahu. Dat is onrechtvaardig, gevaarlijk en een herhaling van oude patronen waarvan we dachten dat we ze achter ons hadden gelaten. Daarbij zien we een tweede gevaarlijke ontwikkeling, namelijk dat kritiek op de regering-Netanyahu soms automatisch gelijk wordt gesteld aan antisemitisme. Daarmee bereiken we het tegenovergestelde. Daarmee devalueren we het begrip "antisemitisme". Deelt het kabinet deze zorg?
Voorzitter. Wat ik nóg zorgelijker vind, is dat antisemitisme steeds vaker in een rechts-linksframe wordt getrokken. Rechts wijst naar links en links wijst naar rechts, terwijl we allemaal in de spiegel moeten kijken. Antisemitisme komt uit meerdere hoeken, of het nu is vanuit antimigratieprotesten of vanuit Israëlhaat. Daarom vraag ik het kabinet: hoe waarborgt u dat Joodse burgers, studenten en instellingen zich in het dagelijks leven vrij en veilig kunnen voelen zonder dat zij permanent onder een beveiligingsparaplu moeten leven? Hoe voorkomt u dat de aanpak van antisemitisme zelf onderwerp wordt van polarisatie? Hoe zoekt u de juiste verbinding met brede groepen jongeren? Hoe zorgt u ervoor dat antisemitisme niet alleen strafrechtelijk wordt aangepakt, maar ook maatschappelijk-normatief wordt afgekeurd, in gezinnen, op scholen en op straat? Onderwijs is daarin cruciaal. Iedere leerling in ons land moet in aanraking komen met het Joodse leven en met de geschiedenis van de Holocaust, niet alleen in de grote steden, maar overal. Hoe borgt het kabinet dat dit daadwerkelijk gaat gebeuren en dat docenten die in de klas met antisemitisme geconfronteerd worden, voldoende ondersteuning krijgen in hun educatie?
Tot slot. Antisemitisme stopt niet bij de landsgrenzen. In Europa zien we organisaties die haat verspreiden, zoals Samidoun. Hoe gaat het kabinet er samen met Europese partners voor zorgen dat organisaties effectief en juridisch houdbaar verboden worden?
Voorzitter. Het antisemitisme dat aanwezig is in onze samenleving is een illustratie van het gevaarlijke wij-zij-denken. Ik gun ons land meer empathie, meer respect en meer tolerantie voor elkaar. Dat is een opdracht voor ons allemaal. We hebben een plicht om antisemitisme te bestrijden, want niemand is daadwerkelijk vrij totdat iedereen vrij is. Sjana tova!
De voorzitter:
De heer Diederik van Dijk, SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. "Antisemitsme is een misdaad tegen de menselijkheid." Deze woorden van bondskanselier Friedrich Merz bij de heropening van de synagoge in München herinneren ons eraan dat antisemitisme niet alleen een probleem is voor de Joodse gemeenschap, maar voor ons allemaal.
Sinds 7 oktober zien we een schokkende toename van incidenten. Joodse Nederlanders voelen zich onveilig op straat en dragen geen keppeltje meer. De menora verdwijnt van de vensterbank. Joodse kinderen weten niet beter dan dat ze op school omringd worden door meterslange veiligheidshekken, continu bewaakt door de marechaussee. Het is een beschamende werkelijkheid. Het huidige maatregelenpakket is een stap in de goede richting, maar mist wat de SGP betreft de noodzakelijke urgentie en daadkracht om antisemitisme effectief te bestrijden. Afgelopen weekend hebben we helaas opnieuw kunnen zien hoe noodzakelijk dit is. Daarom doe ik een aantal concrete voorstellen die verdergaan dan vrijblijvende intenties.
Ten eerste. Antisemitisme vermomt zich vaak als antizionisme. Haat tegen de staat Israƫl is te vaak pure Jodenhaat. Precies daarom is een heldere definitie bij aangiftes onmisbaar. Wanneer legt de minister een dergelijke internationaal erkende definitie vast in beleid en wetgeving?
De strafrechtelijke aanpak schiet tekort. Het kabinet verschuilt zich achter een verkennend onderzoek, maar het gaat ten diepste om de handhavingspraktijk. Dat kan wat betreft de SGP veel strenger. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. De SGP wil een aparte strafbaarstelling van antisemitisme. Wanneer komt er een wetsvoorstel dat antisemitisme ondubbelzinnig strafbaar stelt, zodat niet langer achter de context verscholen kan worden?
Bij een stevige strafrechtelijke aanpak hoort een zerotolerancebeleid. Alle antisemitische incidenten moeten volgens een heldere definitie worden geregistreerd en met prioriteit worden behandeld. Het is onthutsend dat antisemitisme niet altijd correct wordt geregistreerd. De meldcode antisemitisme is nauwelijks bekend, wat zorgt voor een vertekend beeld in het aantal aangiftes. Op de Politieacademie is er te weinig aandacht voor dit thema. Hoe gaat de minister garanderen dat elke agent antisemitisme herkent en op de juiste wijze registreert en serieus neemt?
Dan educatie. Joodse studenten worden geĆÆntimideerd op universiteiten en scholen durven de Holocaust nauwelijks te behandelen. Onbekend maakt onbemind. We hebben het hier over onze toekomst. Wanneer maakt het kabinet educatie over antisemitisme een verplicht onderdeel van het curriculum? Wanneer worden onderwijsinstellingen daadwerkelijk verantwoordelijk gehouden voor sociale veiligheid?
Dan onlinehaat. Het internet staat vol antisemitische drek. Overleg met techbedrijven levert vrijwel niets op. Wanneer legt de minister platforms harde verplichtingen op, met sancties tot gevolg als ze weigeren in te grijpen?
Organisaties die zich antisemitisch uitlaten, terreur verheerlijken of haatpredikers uitnodigen moeten hun anbistatus verliezen. Is de minister bereid hier stevig op in te zetten?
Voorzitter. Dit zijn geen vrijblijvende suggesties. Het zijn noodzakelijke stappen om antisemitisme uit onze samenleving uit te roeien.
Voorzitter. Ik wil nog kort stilstaan bij wat bondskanselier Merz als een van de oorzaken noemde van het oplaaiend antisemitisme. Ik citeer hem. "We hebben te lang de ogen gesloten voor het feit dat van degenen die de afgelopen decennia naar ons land zijn gekomen, een deel is opgegroeid in landen waar antisemitisme vrijwel staatsideologie is en waar haat tegen Israƫl al op school wordt onderwezen." De situatie in Nederland verschilt niet van de Duitse. We moeten erkennen dat migratie uit landen waarin antisemitisme diepgeworteld is, een risico vormt voor onze samenleving. Laten we in ons migratiebeleid niet enkel oog hebben voor economische bijdragen van migranten, maar ook voor hun houding ten opzichte van onze fundamentele waarden, zoals vrijheid, gelijkheid en respect voor alle mensen. Duitsland is zich ten volle bewust van zijn ereschuld en doet er alles aan om antisemitisme uit de samenleving te bannen.
Ik ga afronden. Wie niet leert van zijn verleden, is gedoemd dit te herhalen. Wat heeft Nederland geleerd en waar blijft de stevige aanpak?
Dank u.
De heer Van Nispen (SP):
Zeker wat betreft de geschiedenis trekken wij samen op. Ik zal daar straks ook het een en ander over vragen. Ik heb een vraag over een motie die afgelopen donderdag is ingediend en aangenomen na de Algemene Politieke Beschouwingen. Er waren er een hele hoop en we hadden relatief kort de tijd om daar allemaal goed naar te kijken. Maar de SGP heeft voorgestemd en mede daardoor is er een motie aangenomen waarin wordt gevraagd om een verbod op de antifascistische beweging in Nederland. Daar is later veel kritiek op gekomen. Zo is er eigenlijk nauwelijks sprake van een echte organisatie. De motie is verkeerd geadresseerd, want die bevoegdheid ligt niet bij de regering. Bovendien blijkt uit de objectieve rapporten van de NCTV en de AIVD niet dat daar de allergrootste geweldsdreiging van uitgaat. Er wordt meer gewezen naar rechts-extremisme, jihadistische groepen en de hoek van de complottheorieƫn. Nou heb ik me afgevraagd of er bijvoorbeeld bij de SGP nog is nagedacht, nu er meer tijd is en er een weekend overheen is gegaan, of de stem voor die motie wel zo gelukkig is geweest.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat vind ik een boeiende vraag. De tijd was kort, maar wij hebben natuurlijk ook aan de voorkant stilgestaan bij de dilemma's die de heer Van Nispen neerlegt. Hoe sterk is dit in juridisch opzicht? Je hebt het inderdaad meer over een koepel, een verzameling van organisaties. Tegelijkertijd zijn er wel zorgen over bepaalde antifacellen die wel actief zouden zijn, ook in ons land, en een rol speelden in de conflicten rond universiteiten en dergelijke. Wij vonden het als SGP heel goed dat het kabinet daar eens eventjes heel stevig induikt en scherp maakt, op tafel legt, wat hier wel en niet speelt qua bedreigingen en wat er wel of niet zou kunnen qua juridische acties. Dat gaf voor ons de doorslag om de motie te steunen.
De heer Van Nispen (SP):
Dat is heel eerlijk. Maar dan zou je daar eigenlijk een vraag over moeten stellen, denk ik, en niet mee moeten stemmen met een motie die vraagt om een organisatie die feitelijk niet op die manier bestaat op een terreurlijst te zetten, terwijl de juridische bevoegdheid niet bij het kabinet ligt. Maar goed, dat is de afweging van de SGP. Ik wil hier nog een vraag over stellen. Nu wij hebben gezien dat afgelopen zaterdag ā ja, dat kwam daarna ā fascisten rellend door de straten van Den Haag trokken, is het dan wel zo'n gelukkige keuze om het vizier te richten op de antifascistische beweging? Hebben we dan met elkaar de prioriteiten wel op orde? Die vraag zou ik hier eigenlijk open neer willen leggen, maar ik stel 'm nu even aan de heer Van Dijk van de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Helder. We weten uit de geschiedenis dat ook personen die zich antifascistisch kunnen noemen, zich soms bedienen van instrumenten die lijken op die van fascisten. Als uw vraag is of ik wel genoeg oog heb voor wat er bij extreemrechts gebeurt, kan ik zeggen: ik begon niet voor niks relatief vroeg met wijzen op de gebeurtenissen van afgelopen weekend. Die zijn evenzeer onaanvaardbaar. Op dat punt kunnen we elkaar echt wel de hand geven, denk ik. We weten maar al te goed, ook uit de geschiedenis, dat antisemitisme helaas geen probleem is dat exclusief binnen bepaalde groeperingen speelt. Het is breed en het is diep. Als bewegingen zich daaraan menen schuldig te moeten maken, moeten we ze aanpakken, of ze zich nou tooien met de titel extreemrechts, extreemlinks of wat dan ook.
De heer Van Nispen (SP):
Tot slot zou ik dan de oproep willen doen om het vizier vooral te richten op wat er uit de objectieve dreigingsanalyses komt die wij met elkaar krijgen van bijvoorbeeld de NCTV en de AIVD. Ik ga niet herhalen wat daarin staat. Dat heb ik net gezegd. Maar dat zou dus niet rechtvaardigen dat er enkel een verbod op zo'n antifascistische beweging komt en niet op extreemrechtse organisaties, waar een veel hoger dreigingsniveau van uitgaat, gepaard gaand met geweld. Dat is waar we ons op moeten baseren, lijkt mij.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Helder. Er worden zeker ook extreemrechtse groeperingen en jihadistische groeperingen genoemd. Daar moet het vizier absoluut op gericht blijven. Eens.
De heer Koops (NSC):
Ik luister altijd met veel plezier naar de vertegenwoordigers van de SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel.
De heer Koops (NSC):
Altijd lettend op de inhoud van de inbreng, want die voert de boventoon. Na zo'n compliment krijgt u natuurlijk een kritische vraag; dat begrijpt u. Die ziet hier op het migratiebeleid, want dat is zojuist genoemd. Als we die twee begrippen naast elkaar leggen, het migratiebeleid enerzijds en het antisemitismebeleid anderzijds, dan krijg ik er de vinger niet achter waar de SGP nou voor staat. Daarbij leg ik u bij wijze van gedachtenspinsel voor: zou antisemitisch gedachtegoed een reden moeten zijn om mensen niet in Nederland toe te laten? Of is bij het migratiebeleid het oog ook gericht op het voeren van een dialoog en een vorm van opvoeding wat betreft onze eigen normen en waarden van de personen die hier terecht asiel aanvragen? Dat is de vraag.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze vraag. In de eerste plaats: waarom haalde ik het aan? Ook gewoon wegens bewustwording. Ik haalde niet voor niets Merz aan. Die kun je niet zomaar als extremist of iets dergelijks beschouwen, maar hij stelt wel de heel eerlijke vraag: hebben we misschien te lang de ogen gesloten voor de grote groepen die we ons land hebben binnengehaald uit landen waar Jodenhaat er soms toch bijna ingebakken zit? Dit zijn mijn eigen woorden, maar dat zegt hij wel met zoveel worden. Ik vind dat wijs.
Uw vervolgvraag is hoe we daarmee om zouden moeten gaan: als duidelijk is dat mensen die hier asiel aanvragen, zich schuldig hebben gemaakt aan antisemitisme, zou dat wat mij betreft echt wel in die procedure mogen worden meegewogen, en dan in negatieve zin. Ik zou niet zeggen: nou, we halen ze maar binnen en dan gaan we kijken hoever we komen in een dialoog. Nee, dan zeg ik: sorry, dit zijn onze waarden en normen en als jij je daartoe niet kunt verhouden, dan ben je niet welkom in ons land.
De heer Koops (NSC):
Dit antwoord zet ik dan af tegen het hele pakket aan maatregelen dat is voorgesteld door het kabinet in de brief van afgelopen juli. Want hoe verhouden ... Ik probeer er de vinger achter te krijgen of dat in de ogen van de SGP een afdoende pakket is. Of worden hier zo meteen concrete maatregelen voorgesteld ter aanvulling daarop?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is een hele goede en terechte vraag. We hebben gisteren nog een brief gehad, juist over deze problematiek, die ook raakt aan inburgering, asielprocedure et cetera. Ook gelet op de beperkte spreektijd en om te voorkomen dat ik straks het voor de hand liggende antwoord krijg "dat moet u echt bespreken met de minister van AenM", heb ik dat nu weggelaten. Dat krijgt zeker een vervolg, alleen gaan we dat wat mij betreft doen bij de asieldebatten.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
EĆ©n keer per jaar, op de verjaardag van mijn oma, aten we met de hele familie in een restaurant in Amsterdam Zuid. Op een van die avonden ā ik weet niet meer of ik toen al wist hoeveel Brometten er waren vermoord in de Tweede Wereldoorlog, ik denk dat ik een jaar of 12 was ā kwam het gesprek op onze familienaam, Bromet. Mijn vader had stamboomonderzoek gedaan en ontdekt dat de familienaam een paar generaties voor ons Cohen Bromet was. Bij de geboorteaangifte van mijn betovergrootvader zou de naam Cohen eraf gevallen zijn. We spraken over de mogelijkheid de familienaam te repareren en er weer Cohen Bromet van te maken. Ik had talloze kinderboeken over de Tweede Wereldoorlog verslonden en ik was ervan overtuigd dat Jodenhaat nooit meer terug zou komen. Maar mijn tante zei: laat die naam maar gewoon Bromet; dat klinkt wat minder Joods, want je weet maar nooit.
En nu sta ik hier namens de fractie van GroenLinks-PvdA tijdens een debat over antisemitisme, antisemitisme die er altijd is gebleven en nog dit weekend te horen was bij een relschopper die de ruiten ingooide van het partijkantoor van D66. "Kankerjoden" riepen ze. Het is geen uitzondering. Iemand verweet iemand anders op de sociale media een keer "een Jodenstreek te leveren". Toen ik daar wat van zei, zei diegene dat hij daar niets mee bedoelde. "Zo zeggen we dat altijd hier in de streek", zei hij. Het lukte me niet om hem uit te leggen wat er pijnlijk aan was.
De afgelopen jaren ben ik samen met mijn familie op verschillende plekken bij de onthulling van struikelstenen geweest: in Antwerpen voor Louisa Swaap, de zus van mijn overgrootmoeder, in Amsterdam voor Mordechai en Jacques Bromet, mijn overgrootvader en oudoom, waarbij ook mijn familie uit Israƫl aanwezig was, en in Haarlem voor een broer van mijn overgrootmoeder, Willem Swaap. Het was een maandagochtend voor de Apple Store in Haarlem. We stonden er met een klein groepje familieleden. Tijdens de ceremonie kwam er iemand langs die "free Palestine" riep. We negeerden het. De keer dat mijn Israƫlische familie erbij was, aten we na afloop samen in een restaurant in Buitenveldert. Mijn achterneef liet een foto van zijn zoon zien. "Zeg maar tegen je fractie dat je familie hebt die in Gaza vecht." Op de ramen van het restaurant waren de foto's van de gegijzelden te zien. Wij vinden het afschuwelijk dat ook hier in Nederland vriendschappen verscheurd worden en families uiteenvallen door vermeend antisemitisme.
Voorzitter. GroenLinks-PvdA verwerpt elke vorm van antisemitisme en discriminatie. Wij moeten alles doen om dat te stoppen en ik zal in de tweede termijn daartoe met concrete voorstellen komen. Maar ik wil hier vanavond namens onze fractie nogmaals zeggen dat dat niets te maken heeft met kritiek op Israƫl. Wij verafschuwen wat er in Gaza gebeurt en willen dat Netanyahu stopt. Wij willen Israƫl met ferme maatregelen dwingen tot diplomatie. Voor wie het in twijfel trekt: wij zijn voor het bestaansrecht van Israƫl. Wij staan voor een tweestatenoplossing. Wij walgen van wat er gebeurt met de Palestijnen. Voor ons is een Palestijns leven evenveel waard als dat van een Israƫliƫr. Dat heeft niets, maar dan ook helemaal niets met antisemitisme te maken.
Voorzitter. Tegenover de zwaarte is het hoopvol dat steeds meer mensen, met jongeren uit de Nederlandse Joodse gemeenschap voorop, actief verbinding zoeken, zoals Deel de Duif: jonge mensen met Joodse en islamitische wortels die op scholen vertellen hoe zij polarisatie doorbreken. Een ander voorbeeld is Na de Oorlog: mensen die hun ervaringen met de Holocaust en oorlogsgeweld delen in klassen. Zulke initiatieven verdienen steun. Waarom viel Na de Oorlog buiten de OCW-tenders? En waarom hebben herinneringscentra nauwelijks middelen voor hun educatieve rol?
Tot slot de repressieve kant. Met uitzondering van Forum voor Democratie, stemde de Kamer voor de wet-Timmermans/Bikker over hatecrimes. Sinds 1 juli kan de rechter een derde hogere straffen opleggen bij discriminatoire motieven. Maar dit mag geen papieren tijger blijven. Het Centraal Joods Overleg meldt dat aangiftes vaak blijven liggen. Universiteiten horen niets terug. Vindt de minister dat de capaciteit bij de politie en het OM toereikend is? En is het niet tijd om extra discriminatierechercheurs aan te stellen?
De heer Boswijk (CDA):
Dit is geen interruptie, maar ik wil collega Bromet danken voor het delen van haar persoonlijke verhaal. Dat is gevoelig en moedig tegelijkertijd, dus daar wou ik haar voor danken.
De voorzitter:
De heer Ellian van de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Wat een indrukwekkende bijdrage van collega Bromet. Sjana tova voor de Joodse gemeenschap. Dat het een zoet, gelukkig maar vooral een veilig nieuwjaar mag worden.
Voorzitter. Dit is niet de eerste keer dat we debatteren over antisemitisme. Sterker nog, ik denk dat antisemitisme nog nooit zo vaak in de Kamer besproken is als nu. Bij het voorbereiden van dit debat dwaalden mijn gedachten af naar een eerdere initiatiefnota over een effectievere aanpak van antisemitisme, geschreven door mijn fractievoorzitter Dilan YeÅilgƶz en onze gewaardeerde oud-collega Gert-Jan Segers in 2019. Inmiddels is er structureel budget voor de Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding, een Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie en een aparte strategie met meer dan 57 maatregelen. Je zou dus denken dat de aanpak van antisemitisme voortvarender dan ooit gaat en dat dit dus ook zijn vruchten afwerpt. De realiteit is echter dat de Joodse gemeenschap zich onveiliger voelt dan ooit en het antisemitisme door het dak gaat.
Voorzitter. Dat roept dan natuurlijk de vraag op: wat gaat er mis? Het zijn, denk ik, niet eens de maatregelen die genomen worden, want die 57 maatregelen zien er echt heel behoorlijk uit ā eindelijk. Het gaat om de sfeer van haat tegen de Joodse gemeenschap, die vaak indirect in stand wordt gehouden. Dit alles heeft te maken met het feit dat mensen geen onderscheid kunnen maken tussen de IsraĆ«lische regering en de Joodse gemeenschap in Nederland of wereldwijd, maar ook met het feit dat er nog steeds hele groepen mensen zijn die te pas en te onpas schelden met daarin het gebruik van het woord "Jood". Vele Joden en IsraĆ«liĆ«rs zijn helemaal geen voorstander van de regering van Netanyahu. Waarom moeten Joodse winkeliers, IsraĆ«lische voetbalteams, Joodse studenten, IsraĆ«lische artsen ā er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen ā wereldwijd verantwoording afleggen voor wat de IsraĆ«lische regering doet? Dat dit zelfs binnen de politie ā je zou zeggen dat die neutraal is ā gebeurt, is niet te accepteren. Wat gaat de minister doen aan het feit dat het Joods Politienetwerk geen overleggen meer kan voeren, omdat het continu wordt aangesproken op de situatie in Gaza?
Voorzitter. In dit verband wil ik ook uitdrukkelijk aandacht vragen voor de rol van de culturele sector. Het bejubelen van moord is kennelijk toegestaan, maar een band of orkest met een Joods lid kan er bijna verzekerd van zijn gecanceld te worden. Een Joodse artiest kan nauwelijks nog een zaal vinden in Nederland. En waarom? Omdat ze toevallig Joods zijn? Wat vindt de minister hiervan? Wat is hij bereid hiertegen te doen? De culturele sector zou gewoon ruimte moeten bieden aan Joodse artiesten. Paradiso kan kennelijk wel een podium bieden voor het toejuichen van moord, maar Het Concertgebouw doet moeilijk over het Jewish Amsterdam Chamber Ensemble.
Voorzitter. Ook de universiteiten verdienen aandacht. Natuurlijk staan de universiteiten op afstand; ik weet het. Daar staat echter tegenover dat de veiligheid van burgers, student of geen student, wel een verantwoordelijkheid van het kabinet is. Als Joodse studenten niet veilig naar de universiteit kunnen, dan mag en moet er meer actie worden verwacht van het kabinet. Dat staat nog los van het feit dat er in sommige gevallen sprake is van georganiseerd handelen van personen met banden met organisaties als Samidoun. Joodse studenten en medewerkers voelen zich mede daardoor vogelvrij.
Voorzitter. In ieder geval moet de veiligheid van de Joodse gemeenschap in Nederland gewaarborgd zijn. Het is daarom een belangrijke stap dat het kabinet een veiligheidsfonds mogelijk maakt. Ik wil daarbij specifiek aandacht vragen voor de joodse scholen. Het voelt voor Joodse ouders namelijk zo verschrikkelijk onrechtvaardig dat zij een ouderbijdrage van meer dan ā¬2.000 moeten betalen, alleen maar om hun kinderen veilig naar school te kunnen brengen. De joodse scholen zijn zo belangrijk. Elke keer als ik daar ben, krijg ik, ondanks de zware en haast ondenkbare beveiligingsmaatregelen, toch een warm gevoel. De joodse scholen laten zien dat er, óndanks alles, leven in de Joodse gemeenschap zit. Het pijnlijke is echter dat steeds meer Joodse jonge mensen naar het buitenland vertrekken, omdat zij het vertrouwen in Nederland totaal verloren zijn. Ik blijf tegen hen zeggen dat de Joodse gemeenschap onderdeel is van Nederland en dat altijd zal blijven. Wij zullen er alles aan doen om hen veilig te houden. Maar ik blijf vooral zeggen dat er een toekomst is voor hen in Nederland en in Europa, waarin zij kunnen zijn wie ze willen zijn. Dat gaat alleen lukken als het klimaat van haat jegens de Joodse gemeenschap, het continu als groep verantwoordelijk houden, stopt. Zij verwachten daarop terecht actie van ons, van de politiek. Ik hoop dat deze bewindspersonen bereid zijn om echt iets te doen, want anders is er straks geen Joodse gemeenschap meer in Nederland.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel aan de heer Ellian voor zijn bijdrage. Ik ken de heer Ellian als iemand die inderdaad een groot hart heeft voor de Joodse gemeenschap en ook veel wil doen op het gebied van antisemitisme. We hebben eerder ook al samengewerkt op dit gebied. Ik kijk nu naar wat afgelopen weekend is gebeurd. Ik stel deze vraag, omdat de minister van VVD-huize daarover wat vaag was. Hoe kwalificeert de heer Ellian wat er afgelopen weekend is gebeurd? Kwalificeert hij dit als politiek extreemrechts geweld en antisemitisme of niet?
De heer Ellian (VVD):
Dat is de vraag die vandaag kennelijk domineert. Laat ik maar beginnen met het uitspreken van mijn afschuw over wat er dit weekend gebeurd is. Ik heb later de meest vreselijke dingen gehoord over Joden. Ik heb overigens ook een Hitlergroet gezien en het lijkt me heel duidelijk dat dat een fascistische beweging is. Daar hoef je niet omheen te draaien. Ik dacht zelfs dat Mussolini die heeft bedacht. In ieder geval heeft die groet een lange geschiedenis. Het is verschrikkelijk. Was er rechtsextremisme aanwezig? Dat lijkt me evident. Was er allerlei ander gajes aanwezig? Als ik het goed heb begrepen, was ook dat zo. Laat dat gajes zich verleiden tot allerlei domme, domme, domme en verwerpelijke uitspraken over Joden? Ja. Al met al stond Nederland er weer niet fraai op.
De heer Bamenga (D66):
Dank voor deze reactie van de heer Ellian. Hij is, net zoals ik, zeer betrokken bij de Joodse gemeenschap. Wat ik in ieder geval terugkrijg, is de behoefte aan nuance in het debat. Ik hoorde de heer Ellian ook wel met zo veel woorden daarvoor pleiten. Ik vraag me toch af op welke manier de VVD de afgelopen periode heeft bijgedragen aan die nuance in het debat.
De heer Ellian (VVD):
Ik probeer dit te begrijpen. Nuance waarover?
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij heeft de heer Ellian net gesproken over definities en heeft hij gezegd dat je inderdaad niet alle Joodse mensen kunt beschuldigen van dingen die elders gebeuren. Terecht! Dat is ook zo. Je kunt niet bij iedere gelegenheid, zoals bij Douwe Bob, aangeven dat er sprake is van antisemitisme. Dat is de nuance die, denk ik, heel belangrijk is in dit debat. De dialoog is goed, maar ik krijg ook steeds meer terug dat het goed is dat we elkaar veel meer weten te vinden in de samenleving. De vraag was, nogmaals, op welke manier de VVD bijgedragen heeft aan dit debat.
De heer Ellian (VVD):
De vraag was hoe de VVD heeft bijgedragen aan de nuance. Dat is natuurlijk een gigantisch brede vraag. Het is overigens misschien goed om te benoemen dat ik zelf een initiatiefnota heb geschreven ā die is hier geloof ik drie jaar geleden besproken ā waarin voetbalbalhooligans, voetbalfans en antisemitisme al genoemd werden. Dat was nog voor 7 oktober. Het was voor mij altijd al helder dat antisemitisme bij alle extremen voorkomt.
Nuance. Volgens mij is het heel helder dat kritiek op de staat IsraĆ«l niet meteen antisemitisme is. Het is wel een probleem, zeg ik hier hƩƩl duidelijk, als mensen hier verantwoordelijk worden gehouden voor wat de regering daar doet. De essentie van antisemitisme is dat Joden als groep verantwoordelijk worden gehouden, soms ook voor de meest onzinnige dingen die niet eens waar zijn. Dat gebeurt al 3.000 jaar, en dat weet de heer Bamenga. Dus wat betreft nuance: kritiek hebben op de staat IsraĆ«l mag, uiteraard ā dat moet, misschien ā en dat is niet meteen antisemitisme. Ik hoor ook terug: pas op, want als je overal van zegt dat het antisemitisme is, dan lijkt het net alsof je nooit meer iets mag vinden van de situatie in het Midden-Oosten. Dat is geenszins waar de VVD voor staat. De collega's kennen mijn collega Van der Burg. Hij doet denk ik toch echt zijn best om nuance te brengen. Dat zeg ik even als voorbeeld.
De heer Bamenga (D66):
Tot slot. Ik zal zelf ook met een aantal voorstellen komen. Ik hoop in ieder geval dat we daarin kunnen samenwerken. Het gaat om voorstellen om juist het debat en de dialoog tussen de verschillende groepen in de samenleving te versterken. Maar het gaat ook over de positie van de Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding versterken en veel structureler maken. Ik hoop dat we daarin kunnen samenwerken. Wellicht kan de heer Ellian hier nu al op reageren.
De heer Ellian (VVD):
Vooropgesteld: ik benoemde net dat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding voortkwam uit de eerste initiatiefnota van mijn huidige fractievoorzitter. Het was in de afgelopen jaren best een strijd om bevoegdheden en middelen te regelen. Ik ben dus heel geïnteresseerd in de ideeën van de heer Bamenga. Die gaan we straks zien.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Mijn collega van de VVD zei net: "Ik zag zaterdag gajes dat domme dingen zei over Joden." Bedoelde mijn collega te zeggen dat daar gewoon verschrikkelijk antisemitisme werd gebezigd door extreemrechtse anti-immigratiegroepen?
De heer Ellian (VVD):
De collega zei volgens mij "hele domme, domme en verschrikkelijke dingen". De voorzitter beheerst het Nederlands altijd beter dan ik, vind ik. Ik kan er een boek bij pakken en alle bijvoeglijke naamwoorden zoeken die je erop kunt plakken. Het is verschrikkelijk. Het is verwerpelijk. Als je op die manier praat over Joden, dan is dat antisemitisch. Ik denk dat sommigen niet begrijpen wat ze doen, maar dat maakt niet uit. Ik ga de woorden niet herhalen, maar als je scheldt met Joden als woord, dan is het evident dat dat uiteindelijk antisemitisch is. Wat ik bedoel met "gajes", is het volgende. Niet iedereen daar was ⦠Voor zover ik begrijp, waren er bijvoorbeeld ook ultra's van voetbalclubs die dit soort verschrikkelijke dingen zeiden. Of zij dan rechtsextremistisch zijn, weet ik niet. Rechtsextreem was aanwezig; dat lijkt me evident. Er was van alles aanwezig, en er werd heel veel lelijks geroepen over Joden, wat antisemitisch is. Wat natuurlijk het ergste was, vond ik zelf, was de Hitlergroet. Als je die in 2025 ziet, is het duidelijk dat Holocausteducatie dringend noodzakelijk is.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dat zijn veel duidelijkere woorden. Dan wil ik graag een reflectie. We hebben sinds zaterdag twee bewindspersonen gezien, eentje van Financiƫn en vandaag eentje van JenV, die deze woorden niet in de mond durfden te nemen. Tot een paar keer toe durfden ze niet te bekennen dat dit gewoon keihard antisemitisme was. Wat zegt u tegen deze bewindspersonen?
De heer Ellian (VVD):
Volgens mij zit er niet per se licht tussen wat deze bewindspersonen zeiden. Volgens mij zei de minister van FinanciĆ«n, Eelco Heinen, iets als: laten we er nou niet meteen een discussie van maken over welke politicus hier nou de oorzaak van is, want dat helpt niet. Ik heb de minister van Justitie en Veiligheid vandaag gehoord ā hij zit hier ā onder andere over de Hitlergroet. Dat had wel iets duidelijker gekund, want over de Hitlergroet kan geen misverstand bestaan, denk ik. Volgens mij hebben ook mijn collega's ... Ik beschouw ze als collega's, maar dan op een andere plek ... Het is duidelijk dat er allerlei gajes ... Ik gebruik maar even het verzamelwoord "gajes". Daar zat van alles tussen, waaronder extreemrechts, maar ook mensen die volgens mij niet eens weten wat rechts en links is, maar wel hele domme dingen zeggen. Als mevrouw KostiÄ dat duidelijker vindt, neem ik dat als een compliment, denk ik. Dat mag ook wel een keer.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Nou ja, dit is in ieder geval stukken duidelijker dan een minister van JenV die blijkbaar een rechter nodig heeft om de betekenis van een hakenkruis te duiden en om gewoon keihard te kunnen zeggen: dit is gewoon antisemitisme. Het is goed dat zijn collega dat nu herstelt.
Ik wil even naar de definitie van antisemitisme. Daar begon mijn collega terecht over. In de strategie wordt een bepaalde definitie gehanteerd die kritiek op Israƫl mogelijk als antisemitisme kan bestempelen. Dat is ƩƩn definitie. Amnesty zegt: je moet een andere definitie gebruiken, die dat uit de weg gaat. Maar ik zag ook het volgende. Mensen riepen daar allemaal antisemitische leuzen. Er was Jodenhaat en er waren hakenkruizen. Dat is ƩƩn. Maar het andere is de fractievoorzitter van de VVD die het uitdelen van watermeloenen en Douwe Bob antisemitisch noemt. Is dat voor mijn collega van de VVD allemaal antisemitisme?
De heer Ellian (VVD):
Kijk, de definitie van antisemitisme ā mevrouw KostiÄ verwijst naar de IHRA-definitie ā is omvangrijk. Daar zitten veel verschillende elementen in. Maar de kern daarvan is ... Mevrouw KostiÄ zegt: die definitie zou kritiek op IsraĆ«l misschien onmogelijk maken. Dat denk ik niet. Volgens mij zegt de definitie: als je Joden wereldwijd gelijkstelt aan wat de IsraĆ«lische regering al dan niet belichaamt, dan is dat in essentie antisemitisme, want de essentie daarvan is dat je Joden als groep verantwoordelijk houdt, wat bij geen enkele andere groep gebeurt. Ik zei net in antwoord op de interruptie van collega Bamenga dat ik ook terug hoor: kijk uit met wat je antisemitisme noemt, want kritiek moet mogelijk zijn. Er is geen discussie over mogelijk dat je antisemitisme in de felste bewoordingen moet afkeuren. Ik ben het ook wel weer eens met mijn collega van de PVV: moeten Joodse Nederlanders in dialoog gaan met mensen die hen haten? Dat vind ik ook wel ... Maar het feit blijft dat we inmiddels wel een heel stuk verder komen en dat het uiteindelijk aan ons allen is om daar verantwoordelijkheid in te nemen. Ik denk dat wat er nu ligt vanuit het kabinet echt een belangrijke stap in de goede richting is, maar we zijn er natuurlijk nog niet.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Misschien een heel klein beetje in het verlengde van mijn bijdrage ... Ik wees, volgens mij net als de heer Ellian, op het tekortschieten van de strafrechtelijke aanpak. In dat kader bepleit de SGP een aparte strafbaarstelling van antisemitisme. Is dat ook een wens van de VVD? Het kabinet heeft op dit punt nog niet echt stappen gezet. Kan de heer Ellian daar nog iets over zeggen?
De heer Ellian (VVD):
Ik moet lachen, omdat ik hier lang over nagedacht heb. Ik zie collega Bikker lachen; wij hebben er ook weleens over gesproken. Ik was daar altijd van gecharmeerd, dus van een aparte strafbaarstelling. De eerlijkheid gebiedt te zeggen: het lezen van de brief hierover heeft me wel doen twijfelen, omdat een materiƫle strafbaarstelling, dus een beschrijving van een gedraging die genormeerd wordt, kennelijk in de ons omringende landen ook niet aanwezig is in het strafrecht. Wel zie je in diverse landen dat het antisemitismemotief meegenomen wordt in de strafmaat. In het ene land zie je dat duidelijker dan in het andere land. Ik vind Duitsland daar een mooi voorbeeld van. Wij hebben natuurlijk de mooie initiatiefwet gehad van GroenLinks en de ChristenUnie, maar ook daar staat antisemitisme niet specifiek in. Ik vind het Duitse model mooi, maar ik ben er wel aan gaan twijfelen of een aparte strafbaarstelling ... Gevoelsmatig heb ik altijd gedacht dat dat zou helpen, maar nu ik zie dat eigenlijk geen enkel ander land dat heeft, vraag ik me af of we niet nog duidelijker moeten markeren: bij een dergelijk motief moet je weten dat dit de straf is.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Allereerst dank voor dit hele heldere en open antwoord, en voor het inzicht in het denkproces. Ik begrijp wat de heer Ellian zegt. De SGP denkt dezelfde kant op, namelijk dat we van het Duitse model nog iets kunnen leren en overnemen. Ik proef ā en dat is ook mijn vraag ā dat de VVD daar eventueel ook van gecharmeerd is.
De heer Ellian (VVD):
Zeker. Het Duitse model kent een hele mooie bepaling, waarin staat dat de strafrechter bij de bepaling van de strafmaat uitdrukkelijk rekening houdt met xenofobe en antisemitische motieven. Volgens mij staat "racistisch" er ook letterlijk in. Ik ben wel gecharmeerd van dat model.
De heer El Abassi (DENK):
Ik was even geschokt toen ik de heer Ellian het hoorde hebben over de VVD en de nuance die zij betracht. Ik zou de heer Ellian willen vragen: wat vindt de heer Ellian ervan dat de geplande pro-Palestinademonstraties als antisemitisch zijn weggezet? Watermeloenen zouden ook staan voor antisemitisme. NS-medewerkers hebben geklaagd en een brief gestuurd. Ze zijn boos op de VVD. Douwe Bob moest vluchten voor zijn leven, het land uit. Bedoelt de heer Ellian dat met "nuance"?
De heer Ellian (VVD):
Er worden nu allerlei oude voorvallen opgerakeld. Dat is te verwachten bij zo'n debat, maar uiteindelijk gaat het in dit debat om ... De titel is "Debat over het pakket aan maatregelen ter bestrijding van antisemitisme", dus daar moet je het over hebben. Nu gaat het over van alles behalve over hoe je opkomt voor de Joodse gemeenschap en over wat wij voor hen kunnen betekenen. Er staat mij overigens bij dat er bij het NS-gebeuren wel degelijk mensen waren die heel goed begrepen dat als Joodse Nederlanders bij die demonstraties letterlijk door een muur moeten lopen van mensen die zeggen "From the river to the sea, Palestine will be free", dat wel degelijk ervaren wordt als: specifiek gericht op Joden. Het is een definitiekwestie. Het is allemaal niet in beton gebeiteld, maar ik begrijp wel degelijk dat daar antisemitisme in gezien kan worden. Ik zei net al: uiteindelijk hebben wij hier een bepaalde rol. Je kunt fel zijn. Soms heb je ook felle bewoordingen nodig. Er was vorig jaar ook een Jodenjacht in Amsterdam. Ik was zelf die avond in Amsterdam en ik heb de dag daarna met slachtoffers gesproken. Soms moet je fel zijn, net als afgelopen zaterdag, maar soms moet je misschien ook de nuance zoeken. Laat ik het zo zeggen.
De heer El Abassi (DENK):
U zegt: soms moet je de nuance zoeken. Ik zou de voorzitter willen meegeven: soms moet je selectief zijn. Ik heb ook de tweets gelezen waarin de heer Ellian het heeft over een georganiseerde Jodenjacht. Hij zei: vannacht was de Jodenjacht weer geopend. We hebben de bewindspersonen van de VVD hier los horen gaan over een pogrom, over een Jodenjacht. Afgelopen weekend was er sprake van antisemitisme, van nazi's vanuit rechtse hoek, die hier rondliepen. Toen was het muisstil bij de VVD. Dan zie ik die nuance ineens niet bij de VVD. Ik kan niet anders concluderen dan dat de VVD hier alleen selectief in is en totaal niet genuanceerd. Ze kijkt niet of de Joodse gemeenschap geraakt wordt, maar vanuit welke hoek de dreiging komt. Dat is wat ik wil zeggen.
De heer Ellian (VVD):
Het is natuurlijk te verwachten dat DENK dit doet, want dat doen ze altijd. Volgens mij is het evident dat wij opkomen voor de Joodse gemeenschap. Dat doen we al een hele tijd. Met alle respect, maar dat wil de vertegenwoordiger van de islamitische partij DENK niet horen. De Joodse gemeenschap in Nederland is groot. Het zijn er 50.000. Ze kennen de meeste incidenten. Ze worden al 3.000 jaar vervolgd. Ik heb herhaaldelijk gezegd dat dat een aparte aanpak rechtvaardigt. Maar DENK wil het niet hebben over de bescherming van de Joodse gemeenschap. DENK komt nu met tweets over de Maccabirellen, zoals die heten. Meneer El Abassi zegt er natuurlijk niet bij dat in die appgroep ⦠DENK wil het allemaal wegdoen als georganiseerd door de Israëli's. Totdat een goede journalist, namelijk Wouter Laumans, in die appgroep was gedoken. Daar kwam hij erachter dat het allemaal met voorbedachten rade was en dat ze op Jodenjacht gingen. Ik probeer hier te zeggen dat antisemitisme soms evident is en dat je er dan duidelijk over moet zijn. Dat zijn we ook. Het is evident dat afgelopen zaterdag antisemitische uitingen zijn gedaan, met het meest verschrikkelijke wat je kunt bedenken: een Hitlergroet. Die mensen moet je keihard aanpakken en vervolgen. Dat zei de collega van de PVV ook. Hopelijk worden ze gevonden. Daar ben ik toch ook duidelijk over? Het doet er toch verder niet toe wanneer ik wel of niet iets op X zet?
De heer Boon (PVV):
Ik heb samen met de heer Ellian en mevrouw Van Zanten gesprekken gevoerd met Joodse studenten. Die Joodse studenten gaven telkens aan dat ze zich onveilig voelden. Op de Radboud Universiteit is een leraar, meneer Harry Pettit, die steeds meer radicaliseert en ook betrokken is bij gewelddadige acties. Het wordt gewoon steeds erger. We hebben meerdere vragen gesteld, maar er wordt maar niet ingegrepen. De Radboud Universiteit zelf laat het volkomen afweten. Ze hebben ƩƩn gesprekje gevoerd, maar deze meneer gaat gewoon door. Het wordt zelfs erger. Deelt de VVD de mening van de PVV dat de minister zich nou eens echt hard moet gaan maken om deze antisemitische leraren weg te krijgen uit de scholen?
De heer Ellian (VVD):
Ik heb het in mijn bijdrage wat algemener geformuleerd dan de collega van de PVV nu doet. Ik denk dat je moet uitkijken met namen in de plenaire zaal, maar het verwondert mij hogelijk dat een academie dit toestaat van de betreffende persoon. Het is vrij onbegrijpelijk. Dit leidt ertoe dat Joodse studenten, en niet te vergeten ook de medewerkers, zich vogelvrij voelen. Dat zei ik in mijn bijdrage. Volgens mij is ook gezegd dat zionisme nazisme is en moet worden uitgeroeid. Als een van ons dat had gezegd ā niemand van ons zou dat zeggen, denk ik ā dan zouden we een aangifte aan onze broek hebben gehad. Dus het verwondert mij. Deze minister is kersvers op dit dossier; ik ben heel benieuwd hoe hij ertegen aankijkt.
De heer El Abassi (DENK):
Ik heb een punt van orde.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
De heer El Abassi (DENK):
U hoorde de heer Ellian aangeven dat DENK een islamitische partij is en ā¦
De voorzitter:
Dat bent u niet. Is genoteerd. Ik help u. Tot zover de bijdrage van de heer Ellian. Dan gaan we luisteren naar de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Antisemitisme is verwerpelijk en moet altijd, overal en ongenadig hard worden bestreden. Het is puur vergif waarvoor in onze samenleving geen enkele plek mag bestaan. We moeten ons daar met volle overtuiging tegen verzetten, net zoals tegen alle andere vormen van discriminatie en racisme. Antisemitische incidenten zijn afschuwelijk en dienen keihard te worden aangepakt. Bij DENK vinden wij de bedreigingen aan het adres van Joodse mensen, scholen en gebedshuizen totaal onacceptabel. Maatregelen die nodig zijn om de veiligheid van onze Joodse Nederlanders te borgen zullen onze volledige steun genieten. Het is goed dat er beleid is tegen antisemitisme, dat aangifte laagdrempelig mogelijk wordt gemaakt en dat er wordt ingezet op interreligieuze dialoog en educatie.
Voorzitter. In dit debat moeten we voor drie zaken waken: kritiek op de apartheidsstaat Israƫl is geen antisemitisme, tegen genocide zijn is geen antisemitisme en het politieke debat mag niet worden gesmoord door valse beschuldigingen. Douwe Bob is bijvoorbeeld onterecht voor antisemiet uitgemaakt. Onze studenten en hoogleraren aan universiteiten worden voor antisemiet uitgemaakt; we hebben het hier over onze toekomstige professoren, artsen en advocaten. Vredige demonstranten op NS-stations worden voor antisemiet uitgemaakt. Mensenrechtenorganisaties worden als antisemitisch bestempeld. Onze oud-minister-president Dries van Agt, voormalig leider van het CDA, is voor antisemiet uitgemaakt. Dat zijn allemaal mensen die opkomen voor mensenrechten en weigeren te zwijgen over de genocide die op dit moment plaatsvindt. Die intimidatiepolitiek, die Netanyahupropaganda, moet stoppen.
De heer Boon (PVV):
De bijdrage van DENK verbaast me, want ze zeggen: wij zijn tegen antisemitisme. We hebben in deze Kamer meerdere moties aangenomen dat de oproep, de leus "from the river to the sea" antisemitisch is. Er is zelfs een motie aangenomen die zegt dat deze leus een oproep tot geweld tegen Joden wereldwijd inhoudt. Die is door deze Kamer in meerderheid aangenomen. Uw fractieleider heeft deze leus, een antisemitische leus, tot op de dag van vandaag meerdere keren herhaald. Dus waar komt het verhaal vandaan dat DENK tegen antisemitisme is als jullie zelf deze leus keer op keer verspreiden?
De heer El Abassi (DENK):
Ik zou de heer Boon willen meegeven dat die leus een liefdevolle leus is, waarbij Palestijnen beschermd worden van de zee tot aan de rivier, wat nu niet het geval is, omdat er daar op dit moment een genocide plaatsvindt. Dat de heer Boon dat niet wil, weten we. Dat weten we van de agenda van de PVV en dat hebben we afgelopen weekend gezien toen haar aanhang hier antisemitische leuzen, nazileuzen riep, de Hitlergroet deed, "kankerjoden" aan het roepen was. Het spijt me, voorzitter, dat ik dat moet zeggen. Het was aanhang van de PVV die riep hoe geweldig ze de PVV wel niet vond en de naam "Wilders" scandeerde. Daar moet de PVV eens naar kijken. Het gevaar komt uit de rechterhoek hier, niet ergens anders vandaan. Dat weet de heer De Boon dondersgoed.
De voorzitter:
Het is overigens "Boon" en niet "De Boon". De heer Boon. Of is het nou De Boon? O nee, Boon. Ik neem u in de maling.
De heer Boon (PVV):
Ja, het is echt "de heer Boon", voorzitter. Ik ga niet in op alle onzin die de heer El Abassi uitspreekt. Hij zit blijkbaar in een moeilijke hoek. Hij spreekt van een "liefdevolle leus". Maar deze liefdevolle leus komt uit het handvest van Hamas. De organisatie die op 7 oktober de grootste slachting na de Tweede Kamer onder Joden heeft aangericht. Dat noemt hij dus een "liefdevolle leus". Nu weten we ook precies waar DENK staat. DENK geeft nu aan dat leuzen uit het handvest van Hamas, een terroristische organisatie, liefdevol zijn. Schandalig.
De heer El Abassi (DENK):
Deze liefdevolle boodschap wordt verkondigd door hoogleraren, door professoren, door artsen. Deze liefdevolle leus bestond al voordat Hamas bestond. Deze liefdevolle leus bestond al ver voordat Hamas bestond. Dus hier het idee proberen te creƫren dat het van Hamas komt, is onzin. Dat is een en al Netanyahu-propaganda. Dat moet hier afgelopen zijn.
Voorzitter, ik ga verder. Ik was bij punt twee. Antisemitisme mag niet worden gebruikt om moslimhaat en racisme te rechtvaardigen. We zien helaas dat rechtse partijen de Joodse gemeenschap gebruiken als stok om moslims mee te slaan. In de wetenschap wordt dit ook wel judeonationalisme genoemd: het instrumenteel inzetten van Joodse pijn om andere groepen te marginaliseren. Dat is een verwerpelijke dubbele standaard. We hebben het gezien bij Maccabituig dat onze Nederlandse straten kwam terroriseren. We zien politici die een link proberen te leggen met vluchtelingen die naar ons land vluchten. We zien dat het wordt gelinkt aan de islam, waarbij er selectief wordt geshopt in en tussen onderzoeken. De verontwaardiging mag niet selectief zijn. Als je moslim bent, ben je bij voorbaat verdacht.
Die gasten in Den Haag waren geen moslims. Dat waren rechtsextremisten. Het extreemrechtse geweld van afgelopen weekend in Den Haag liet zien hoe hypocriet partijen zijn. Extreemrechtse nazi's scandeerden antisemitische leuzen en woorden als "kankerjood"; mijn excuses dat ik dit weer moet uitspreken, voorzitter. Dit woord werd honderden keren gebruikt. Hele pelotons riepen "Sieg Heil". Extremisten riepen "Heil Hitler" en toonden fascistische symbolen. Maar partijen die normaal gesproken snel anderen van antisemitisme beschuldigen, bleven opvallend stil. Die partijen weten donders goed over welke partijen ik het heb. Er kwam niet ƩƩn woord over Jodenhaat vanuit de VVD, waar inmiddels iedereen, van Douwe Bob tot Kabouter Plop, voor antisemiet is uitgemaakt. De PVV sprak geen woord over antisemitisme, maar stuurde wel een succeswens aan de demonstranten met NSB-vlaggen. Dezelfde partijen tonen zelden een vergelijkbare verontwaardiging wanneer moslims het slachtoffer zijn van haat, discriminatie of geweld. Als moskeeƫn worden vernield, vrouwen met een hoofddoek worden belaagd of ondernemers worden aangevallen, had een van deze partijen nooit het lef om een debat te steunen over het andere gif in onze samenleving, namelijk moslimhaat.
De heer Koops (NSC):
Na dit gloedvolle betoog ga ik proberen zo netjes mogelijk mijn vraag te formuleren. Om te beginnen is mijn vraag: is de heer El Abassi het met mij eens dat er zoiets bestaat als een islamitische vorm van antisemitisme, te onderscheiden van een extreemrechtse vorm van antisemitisme? In vervolg op die vraag: is de heer El Abassi het met mij eens dat beide vormen van antisemitisme op een gelijke manier strafwaardig zijn?
De heer El Abassi (DENK):
Dat is vanzelfsprekend. Elke vorm van antisemitisme is verwerpelijk en moet keihard aangepakt worden, keihard bestraft worden. Maar ā ik zeg niet "tegelijkertijd", maar "maar" ā als hier moties onze kant op komen waarin bepaalde bevolkingsgroepen in de schoenen geschoven wordt dat er een bepaalde oververtegenwoordiging is en als de schuld wordt gelegd bij moslims en migranten, terwijl het inderdaad uit alle hoeken van de samenleving komt, dan heb je mij niet aan je zijde. Daar erger ik me dood aan in dit huis. Elke vorm van antisemitisme moeten we samen keihard bestrijden, zonder te wijzen naar anderen. Dat moeten we hier doen, wat mij betreft.
De heer Koops (NSC):
Dan heb ik een heel korte vervolgvraag, namelijk: vinden wij DENK aan onze zijde bij het bestrijden van antisemitisme, ook als het gaat om islamitisch antisemitisme? Dat is wat anders dan de vraag of het bestaat en dergelijke. Hier wordt het balletje regelmatig heen en weer geschopt op het veld, zal ik maar zeggen, tussen extreemrechts, zo u wilt, dus tussen verwijten aan de PVV en verwijten aan de mensen waar DENK voor opkomt; dat balletje gaat maar heen en weer. Mijn vraag is erop gericht of wij er samen iets van kunnen vinden. Zou u kunnen reflecteren op wat de regering heeft voorgesteld?
De heer El Abassi (DENK):
De heer Koops is net als ik jurist. Hij weet hoe wetten eruitzien. In de wet hebben we het over diefstal, over belediging en over bedreiging, maar we hebben het niet over diefstal onder de moslimgemeenschap of over diefstal onder de Marokkaanse gemeenschap. Dus als de heer Koops met een motie komt om antisemitisme te bestrijden, al raakt dat meerdere kanten, zoals de rechterkant, de linkerkant of de religieuze kant, dan steun ik die motie. Maar als die motie bedoeld is om bepaalde groepen weg te zetten, met "ze zijn oververtegenwoordigd" of "het zijn allemaal antisemieten", dan heeft u mij niet aan uw zijde, meneer Koops. Dat wil ik u meegeven voordat u met uw motie komt.
De heer Eerdmans (JA21):
De heer El Abassi begon zijn bijdrage mooi, vond ik. Het was mooi totdat hij zei: de Joodse pijn wordt uitvergroot om de pijn aan de islamitische kant te verkleinen, te verzachten, weg te cijferen. Ik hoop dat ik het goed vertaal. Het wordt volgens hem dus overdreven. Dat vind ik een vrij schandelijke beschuldiging. Het lijkt me ook zo vreemd. Want als je kijkt naar hoe de feiten liggen, dan zie je dat als je met een kind naar een Joodse school gaat, je onder bewaking door een poortje moet. Dat gebeurt niet als je met een islamitisch kind naar een islamitische school gaat. Als je een pro-Palestijnenlezing wil houden op een universiteit, is dat geen probleem. Een Joodse lezing wordt niet toegestaan. Een hoofddoek op straat? OkƩ, er zullen problemen zijn, maar het staat niet in verhouding tot als je in het wild met een keppeltje op gaat lopen. Synagoges zijn bunkers. Dat geldt niet voor de moskee in Nederland. Ik vind het dus gewoon niet terecht om dit zo te zeggen.
Bovendien lijken de verhoudingen me andersom: het is in Nederland veel lastiger om Joods te zijn dan moslim. Ik zeg het maar. Dan wil ik niet ontkennen dat er ook moslimdiscriminatie plaatsvindt: dat is zo. Er worden in Nederland ook mensen racistisch bejegend die zich uiten als moslim, absoluut. Maar de heer El Abassi gaat echt voorbij aan het feit dat als je Joods bent en dat uit in Nederland, als je daar een lezing over wil houden of als je je daarover wil uitlaten, je gewoon een veel groter probleem hebt. Is de heer El Abassi dat met JA21 eens?
De heer El Abassi (DENK):
Om het even correct te brengen: ik had het in mijn bijdrage over judeonationalisme. Dat is wetenschappelijk onderzocht. Het is een vorm van een manier voor met name rechtse partijen om uit te halen naar moslims. Het valt me op dat in debatten niet mensen vanuit links opstaan, waar Joodse mensen tussen zitten, maar dat het met name vanuit de rechtse hoek komt. De heer Eerdmans is wat mij betreft een goed voorbeeld. Dat het voorkomt vanuit rechts-extremistische hoek hebben we afgelopen weekend kunnen zien. Maar we hebben ook kunnen zien dat de heer Eerdmans constant naar de moslimgemeenschap wijst. Hij gebruikt dus de Joodse gemeenschap om moslims eruit te halen. In vorige debatten heeft hij aangegeven dat er wat betreft antisemitisme een oververtegenwoordiging is van moslims. Dat terwijl de heer Eerdmans nog steeds geen afstand heeft genomen ā ik ga hem er weer mee confronteren ā van de tweets van zijn collega. Die zijn verwerpelijk. Ik ga ze niet eens voorlezen. Het is Jodenhaat, iedere keer weer. U kunt ook gewoon uw woorden terugtrekken, zou ik de heer Eerdmans via de voorzitter willen zeggen, maar dat doet u niet. Dat is precies een vorm van het judeonationalisme in dit huis waarover ik het hier heb. Het lukt u niet en het gaat u niet lukken, meneer Eerdmans. U weet dondersgoed waar het antisemitisme vandaan komt. Ik zal u zeggen: als u wilt dat dit stopt, doe er dan ook wat aan.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik wil graag een antwoord op de vraag die ik stelde.
De voorzitter:
Dat mag. Maar het is eigenlijk de bedoeling dat u vragen stelt aan hem en niet andersom. Maar goed, als u wordt uitgedaagd ...
De heer Eerdmans (JA21):
Tuurlijk. Als er geen antwoord is, komt er iets terug wat geen enkel hout snijdt. Daar hebben we het al eerder over gehad. Het gaat om het volgende. Vindt de heer El Abassi nou wel of niet dat als je als Joods mens, als Joods kind of Joodse man of vrouw over straat gaat en als je dat uit, je direct een veel groter probleem hebt dan als je dat doet als moslimman of -vrouw? Volgens mij is dat de kern. Het is gewoon een probleem voor de veiligheid van Joodse studenten, Joodse scholieren en Joodse kinderen die op weg zijn naar school. Als je actief een Joodse lezing wil geven, dan heb je tegenwoordig in Nederland gewoon een probleem. Dat is het probleem dat ik adresseer. Ik wil graag van DENK weten of ze dat net zo serieus nemen als de problemen die spelen bij mensen die een overtuigd islamitische boodschap hebben. Dat is óók toegestaan in Nederland. Maar volgens mij heb je dan minder problemen.
De heer El Abassi (DENK):
Ik had net antwoord gegeven over judeonationalisme. Deze vraag lijkt net een andere kant op te gaan. De heer Eerdmans stelt nu de vraag of het meer voorkomt bij de Joodse gemeenschap dan bij de islamitische gemeenschap. Een: dat is pertinent niet waar. En twee: al zou het waar zijn, voor mij is elke vorm van discriminatie of racisme gewoon idioot en verwerpelijk, en dat moeten we keihard aanpakken. Alleen, ik zie dat niet bij de heer Eerdmans. Zodra het gaat om islamofobie: geen steun. Zodra het gaat om het bestrijden van moslimhaat: geen steun. De heer Eerdmans moet hiermee stoppen. Nogmaals, zoals ik in mijn bijdrage al zei, er zijn in dit huis rechtse partijen die judeonationalisme toepassen. Die hebben helemaal niks met de Joden. Dat zie je aan tweets van prominenten binnen de partij en dat zie je aan uitingen van afgelopen weekend. Dat moet ophouden. Rechts moet hiermee ophouden. Als we de Joodse gemeenschap willen helpen, dan moeten we oprecht zijn, moeten we niet gaan wijzen naar bepaalde groeperingen en moeten we komen met moties die neutraal geformuleerd zijn. Dan heeft u DENK aan uw zijde.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat gaan we zeker eens uitproberen: DENK meetrekken in de strijd tegen antisemitisme. Laat u maar zien waar u voor staat.
De heer El Abassi (DENK):
Dat is helemaal niet nodig, want wij hebben al verschillende moties gesteund. Alleen, nogmaals, de moties die wijzen op bepaalde doelgroepen steunen we niet, hebben we niet gesteund en zullen we nooit steunen.
De heer Boswijk (CDA):
Helaas is antisemitisme zo ontzettend erg dat het niet vanuit ƩƩn bepaalde hoek komt. Dat heb ik in mijn eigen inbreng ook gezegd. Het is niet iets van alleen links of alleen rechts, het zit helaas breed in de samenleving. Ik ben het eens met hoe de heer El Abassi de PVV aanspreekt op hun eenzijdigheid, maar ik kan me toch niet helemaal aan de indruk onttrekken dat DENK zich daar ook schuldig aan maakt. Er zijn namelijk echt best veel incidenten geweest vanuit een andere hoek waarbij ik het juist oorverdovend stil vond van de kant van DENK. Ik zou de heer El Abassi er dus toch toe willen oproepen om altijd even vocaal te zijn in het bestrijden van antisemitisme en niet alleen als het, zoals afgelopen zaterdag, vooral uit rechtse hoek komt. Het komt ook heel vaak uit linkse hoek. We hebben het bij pro-Palestinademonstraties gezien. Het zit nog veel breder, ook gewoon bij hele "keurige" mensen; collega Bromet refereerde er al aan. Zou het pleidooi van DENK niet sterker zijn als ze hun terechte verontwaardiging over antisemitisme uniform toepassen en zich niet continu alleen maar spiegelen aan de PVV?
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij is mijn bijdrage niet gehoord, zeker het begin van de bijdrage niet. Tegelijkertijd zijn wij een partij die opstaat voor minderheden. Wij zijn een partij die komt met een tegengeluid, een geluid dat hier in de Kamer te weinig gehoord wordt. Voor de balans is het nodig om een geluid te laten horen dat niet gehoord wordt. Het heeft geen zin als heel de Kamer losgaat op een bepaalde groep en dat gebruikt als wapen om mee te slaan ā ik heb het over judeonationalisme ā en de groep die daarmee gedupeerd wordt vervolgens ook met de knuppel slaat. Ik denk dat het dan zaak is om als partij op te staan, de mensen die daarmee gedupeerd worden te beschermen en op te komen tegen partijen die nu aan het groeien zijn, in plaats van te doen alsof je het niet ziet. Ik zou willen dat het CDA dat ook wat vaker deed.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind dit vrij schandalig. Wij zijn vrij consequent als het gaat om de onderdrukking van minderheden. Wij staan hier elke keer aan de interruptiemicrofoon. Wij dienen continu moties in over de vervolging van Oeigoeren of christenen. Het maakt ons niet uit wie; wij doen dat bij elke minderheid. De heer El Abassi zegt nu dat alle partijen, dus het CDA ook, niet opkomen voor de kwetsbaren en de minderheden. Ik zou de heer El Abassi juist willen vragen: kom op voor de meest kwetsbare groep, want de Joodse gemeenschap is de kleinste gemeenschap in onze samenleving. Het zijn de joodse basisscholen die worden beveiligd, niet de christelijke basisscholen en niet de islamitische basisscholen. En het zijn niet de kerken of de moskeeƫn die beschermd worden. Het zijn de synagoges die beschermd worden. Het zou juist heel sterk zijn als u opkomt voor alle minderheden die worden onderdrukt en in het bijzonder nu voor de Joodse gemeenschap. Wij als CDA maken geen onderscheid tussen onderdrukking van moslims, christenen of Joden. Het zou fijn zijn als DENK altijd vocaal is en niet alleen wanneer het hen uitkomt. Dat verwijten zij ook de PVV. Dat is terecht, maar doe het dan zelf niet.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij verwijt de pot de ketel op dit moment. Het CDA noemt nu precies een pakkend voorbeeld, namelijk: het zijn inderdaad niet de islamitische scholen en islamitische moskeeĆ«n die beveiligd worden. Ik weet niet onder welke steen het CDA heeft geleefd. Hoeveel moskeeĆ«n zijn er wel niet aangevallen in de afgelopen periode? Hoe vaak heb ik hierom wel niet debatten aangevraagd? Hoe vaak heeft het CDA die nĆĆ©t gesteund? Hoe kan het CDA hier nog durven zeggen dat moskeeĆ«n niet beveiligd worden? Het CDA zegt impliciet: "Die worden niet beveiligd. Andere worden beveiligd en die lopen gevaar." Ze lopen allebei gevaar. Dat moet het CDA een keer gaan zien.
De heer Boswijk (CDA):
Tot slot. Ik kom niet veel verder, maar ik denk dat het wel goed is om dit te markeren. In mijn kerk in Wilnis is er ook ooit een keer een pallet naar binnen gegooid. Maar dat komt echt niet in de buurt van waar synagoges en de Joodse gemeenschap mee te maken hebben. Ik zal niet ontkennen dat moslims worden gediscrimineerd en dat er weleens sprake is van bedreiging. Dat moeten we allemaal afkeuren. Maar dat komt niet in de buurt van de bedreigingen waar de Joodse gemeenschap mee te maken heeft, in het bijzonder omdat het zo'n kleine gemeenschap is en omdat de wereldgeschiedenis laat zien dat de Joodse gemeenschap altijd de schuld krijgt van van alles en nog wat. Het zou de heer El Abassi sieren als hij dat ook meeweegt in zijn oordeel, maar ik vrees dat dat niet gaat lukken.
De heer El Abassi (DENK):
Ik besef gewoon echt dat het CDA onder een steen leeft. Varkenskoppen worden naar moskeeƫn gegooid. Er worden ruiten ingegooid. Er is brand gestoken. Ik kan er een boek over schrijven. Iedere keer weer sta ik hier achter de katheder om daar wat over te zeggen, om steun te vragen voor debatten en om moties in te dienen. Het CDA doet alsof ze het niet zien en ze willen het niet zien. Daar kan ik niks aan doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind het belangrijk dat kinderen in ons land kennisnemen van de geschiedenis, dat er voldoende Holocausteducatie is en dat jongeren gedenkplekken bezoeken, juist ook om te leren over hoe we niet met elkaar om moeten gaan in dit land. Steunt de collega van DENK mijn initiatief om er voor te zorgen dat alle Nederlandse kinderen die plekken kunnen gaan bezoeken?
De heer El Abassi (DENK):
Als het een neutraal geformuleerde motie is, waarbij groepen niet worden weggezet, dan is de kans heel groot dat we, net als alle andere moties, deze motie ook zullen steunen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik vind dat die zeer neutraal is geformuleerd, want het gaat over onze geschiedenis en over wat Joodse mensen toen is aangedaan, en daarnaast natuurlijk ook andere groepen. Maar de grootste groep in ons land die naar de concentratiekampen is gebracht, is de Joodse gemeenschap. Ik neem alleen mijn stad Gouda. Het is onvoorstelbaar hoe een bloeiend Joods leven na de Tweede Wereldoorlog nooit meer terugkeerde. Mijn zorg in dit debat is dat we het niet meer kunnen hebben over de pijn die daar is en over de lessen die we daaruit kunnen leren, omdat we elkaar alleen maar jij-bakken maken. Ik zou juist graag willen dat we ons gezamenlijk uitspreken. Dat heb ik meerdere keren gedaan, ook in mijn verklaring tegen Jodenhaat, die we gelukkig bijna Kamerbreed getekend hebben. Ik hoop dus van harte dat de collega van DENK echt meedoet hierin. Ik had hem al geappt. Als we onze geschiedenis niet leren, zijn we gedoemd haar te herhalen.
De heer El Abassi (DENK):
Ik kan mijn antwoord herhalen. Ik heb de motie niet gelezen. Ik heb 'm niet gezien. Ik kan alleen niet anders zeggen dan dat als de motie inderdaad neutraal geformuleerd wordt ā daarmee bedoel ik dat groepen niet worden weggezet en aangewezen worden als schuldige ā ik geen reden zie waarom ik die niet zou willen steunen. Dat doen wij altijd.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou, dat is goed nieuws, want dat lukte de afgelopen jaren niet altijd. Ik ben hier blij mee. Dat is een stap van DENK. Ik heb dan ook wel een vervolgvraag. Ik begrijp heel goed dat collega El Abassi op sommige punten ook loopt met een pijn van moslimvrouwen die zich niet veilig hebben gevoeld en die aan hun hoofddoekje zijn getrokken op het moment dat ze veilig over straat hadden kunnen lopen. Ik snap dat goed. Ik vind ook dat hij dat punt hier op mag brengen. Maar het is wat mij betreft heel onmogelijk om het te gaan vergelijken met het leed van een ander. De Joodse gemeenschap lijdt ernstig onder de discriminatie en het is een hele kleine groep. Die lijdt ernstig onder het antisemitisme. Om het probleem weg te zetten alsof het er niet is, alleen maar omdat rechtse partijen het opbrengen ⦠Dat is wel telkens mijn gevoel als ik de beantwoording hoor, ook richting collega Boswijk zojuist. Telkens opnieuw wordt iedereen de maat genomen alsof daarmee het antisemitisme niet meer bestaat. Maar het bestaat wel. Ik ben zo benieuwd welke concrete maatregelen DENK nu voorstelt om het antisemitisme in ons land wel aan te pakken.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij ā dat zal mevrouw Bikker misschien verbazen ā heb ik vanuit mijn eigen roots heel veel gemeen met de Joodse gemeenschap. Ik weet namelijk dat ook binnen de Joodse gemeenschap het bedekken van haren ā dat doen zij tegenwoordig vooral vaak met een pruik ā heel belangrijk is. Ik weet dat er binnen de Joodse gemeenschap koosjer wordt gegeten, wat bij ons halal is. Ik weet dat de Joodse gemeenschap ook aan besnijdenis doet. Dat zijn punten waar hier binnen dit huis iedere keer weer ophef over was, met name vanuit de rechterkant. DENK staat niet achter idiote leuzen als "Sieg Heil" en "kankerjoden" of de Hitlergroet. Als mij de vraag wordt gesteld ā¦
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, even een punt van orde. Al deze gekkigheid, die vreselijke woorden, hoeft niet herhaald te worden. Ik vraag simpelweg wat DENK wil doen tegen het antisemitisme.
De heer El Abassi (DENK):
Zoals we tegen alle, alle vormen van haat en discriminatie willen opstaan: keihard aanpakken. Hogere straffen wat mij betreft. De meldingsbereid verhogen. Educatie. We moeten het aanpakken aan de voorkant, in het midden, maar ook aan de achterkant. We gaan gewoon straffen aan de achterkant. Alles. Wij staan open voor alle manieren waarop we wat kunnen doen. Sterker nog, dat willen wij. Dat geldt niet alleen voor de Joodse gemeenschap. Dat geldt voor ons bij elke vorm van discriminatie. Maar als er ook nog eens gediscrimineerd wordt binnen die gemeenschappen, dan heeft u DENK niet aan uw zijde.
De heer Ellian (VVD):
Het is toch vrij onbeschaamd wat de vertegenwoordiger van DENK hier doet. Dit is hier een debat over maatregelen tegen antisemitisme. Dan volgen er een heleboel jij-bakken naar rechts, kennelijk. Ik hoor de woorden "moslimdiscriminatie" en "moslims worden aangewezen". Maar even naar de feiten. 9% van de meldingen bij de politie over discriminatie gaan over antisemitisme. 4% gaan over moslimdiscriminatie. Dat is 4% op 1 miljoen moslims en 9% op 50.000 Joden. Wat maakt nou dat de heer El Abassi deze feiten negeert en niet bereid is om te zeggen: "Ik kom op voor minderheden. Dit is de kleinste minderheid die het hardste, onevenredig hard, getroffen wordt, dus ik ga het opnemen voor de Joodse gemeenschap en ik ga met de Kamer praten over maatregelen die we kunnen nemen." Waarom zegt hij dat niet, in plaats van al die jij-bakken te uiten en wild om zich heen te slaan?
De heer El Abassi (DENK):
En dus moeten we de kleinste minderheid beschermen, net als de andere minderheden. Ik hoop dat we dan ook de VVD aan onze zijde vinden.
De heer Ellian (VVD):
De heer El Abassi probeert nu met een kort antwoord weg te komen van de feiten die ik hem presenteer. Daaruit blijkt dat de Joodse gemeenschap onevenredig hard wordt getroffen. Ik wil wel ook de collega's bijvallen die de heer El Abassi net probeerden duidelijk te maken dat iedereen hier ā daar ga ik van uit ā tegen elke vorm van discriminatie of haat is. Dan komt er een hele jij-bak, ook naar het CDA, over moskeeĆ«n die al dan niet beveiligd zouden moeten worden. Er zijn 1 miljoen moslims in dit land. Overigens ā dat wil ik de heer El Abassi teruggeven ā lijkt het alsof hier niet het debat over de Joodse gemeenschap gevoerd mag worden, want er komt geen enkel antwoord op de vragen van de collega's. Als het gaat om de gemeenschap die de heer El Abassi vertegenwoordigt, zegt hij: versterk de gebedsoproep; er moet beleid komen specifiek ten aanzien van inclusie, vooral voor moslims. Wat maakt nou dat je niet gewoon kan zeggen "deze gemeenschap is zo hard getroffen; daar ga ik achter staan", in plaats van allerlei jij-bakken uit te delen aan iedereen. Daarbij wordt ook nog voor het gemak vergeten ā dat wil ik markeren ā dat de dreiging op de Joodse gemeenschap niet uit de lucht komt vallen. Die komt onder andere van de Islamitische Republiek Iran, omdat ze een opdracht hebben gegeven om wereldwijd synagogen en Joodse scholen en objecten aan te vallen. Dus wees nou gewoon even eerlijk en zeg: "Ik ga meedoen, ik beantwoord de vraag van collega Bikker positief. Ik doe mee: deze gemeenschap gaan we beschermen en als er problemen zijn bij een andere gemeenschap, dan wil ik die ook bespreekbaar maken." Maar al die jij-bakken en doen alsof de islamitische gemeenschap hier niet ook aandeel aan heeft, dat slaat nergens op.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij doet de heer Ellian precies wat ik beschreven heb, dus dank daarvoor. "Het komt weer door de islamitische gemeenschap" et cetera. Dat moet de heer Ellian vooral doen. Ik vind het een absurd idee om te zeggen: die gemeenschap is heel klein, dus moeten we alleen die beschermen. We moeten de Joodse gemeenschap beschermen, maar we hebben kleinere gemeenschappen. We hebben de Sinti- en Romagemeenschap. Moeten we die dan helpen en de Joodse gemeenschap niet? Ik zou dat kul vinden. Ik zou het opnemen voor de Joodse gemeenschap op het moment dat de heer Ellian dat doet. Ik vind dat we alle gemeenschappen moeten helpen. Allemaal en tegen elke vorm van discriminatie en racisme. Als je daar selectief in bent en ergens een grens zet, van "als het meer of minder dan een miljoen is, moeten we wel of niet helpen", dan heb je mij niet aan je zijde.
De heer Ellian (VVD):
Ik snap wat de heer El Abassi hier probeert te doen. Hij komt niet uit de feiten en getallen die ik hem presenteer, omdat 4% op 1 miljoen van een heel andere orde is. Ik geef u nog een feit. Ik heb het net opgezocht. Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de strategie van de Europese Commissie. Daarin staat: 75% van de mensen uit Noord-Afrika of het Midden-Oosten, heeft ā "harbour" staat er in het Engels ā antisemitische ideeĆ«n. Is dat een fijne constatering? Nee. Betekent het dat je moet neerkijken op die mensen? Nee. Maar het is wel iets wat we moeten kunnen bespreken met elkaar, want dat veroorzaakt dus de onveiligheid van de Joodse gemeenschap, net zoals het feit dat de bedreiging van Joodse objecten, mensen, instellingen vanuit een islamitisch land komt. Dat moet je met elkaar kunnen bespreken. De heer El Abassi zegt net feitelijk: "de feiten die de heer Ellian presenteert ā 1 miljoen, die grens ā die doen er niet toe". Het gaat erom dat deze groep onevenredig hard wordt getroffen door rechtsextremistische idioten, maar ook door de andere kant, door islamitische types. Daar hoor ik de heer El Abassi niet over. Daarom vraag ik hem waar al die jij-bakken voor nodig zijn. Doe daar dan wat aan, want dat zou de Joodse gemeenschap helpen zich veilig te voelen.
De heer El Abassi (DENK):
Het is lastig. Als een vraag zo lang is, dan weet ik niet of ik alles beantwoord. Mijn excuus als dat niet helemaal lukt. Ik heb het er niet over of iets wel of niet belangrijk is. Ik zeg: we moeten alle vormen van discriminatie aanpakken en we moeten alle groepen verdedigen. Of ze nu klein zijn of groot, de daad is dezelfde en die komt net zo hard aan bij iedere persoon, of het nu gaat om de Sinti- en Roma-gemeenschap, de Joodse gemeenschap of de moslimgemeenschap. Ik merk wel dat de heer Ellian niet vaak genoeg kan verwijzen naar de moslimgemeenschap. Ik noem toch cijfers die de heer Ellian niet noemt, bijvoorbeeld Amerikaanse cijfers waaruit blijkt dat meer dan 80% van de rechtsextremisten antisemitische ideeĆ«n erop nahoudt. Daar hoor ik de heer Ellian niet over. Ik hoor hem ook niet over andere groeperingen ā ik ga ze niet noemen, anders krijgen we hele nieuwe discussies ā die ook oververtegenwoordigd zijn. Neem de haat tegen de Marokkaanse gemeenschap, de Turkse gemeenschap of de moslimgemeenschap. Zo kan ik er heel veel noemen. Mij gaat het er niet om vanuit welke groep het komt. Het gaat mij niet om de afkomst van de daders, het gaat mij om de daad. De daad moeten we aanpakken, of het nou een moslim is of een rechtsextremist of een Joodse persoon of het maakt niet uit wie: als iemand iets doet wat verkeerd is, dan pakken we dat aan. We gaan dat niet koppelen aan etniciteit, religie of wat dan ook.
De voorzitter:
De vragen moeten korter en de antwoorden moeten korter.
De heer Ellian (VVD):
U heeft gelijk, voorzitter. Tot slot. Met die selectieve verontwaardiging begint DENK zelf: je mag alle problemen benoemen, maar je moet er vooral niet naar verwijzen dat de daders misschien een islamitische achtergrond hebben. Dan komt er een jij-bak naar rechts of een jij-bak naar rechtsextremisme. Daar moet je ook wat aan doen. De heer El Abassi begint zijn bijdrage met "minderheden moeten beschermd worden". Maar je mag het niet hebben over het islamitisch terrorisme dat het gemunt heeft op Joden. Daar mag je het dan weer niet over hebben. Dat is selectief. "De Maccabirellen zijn veroorzaakt door Israƫl". Dat was gewoon een krantenartikel hier, waarin staat: we gaan op Jodenjacht. Maar dat is dan geen feit. Want feiten zijn ... Nou ja.
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer El Abassi (DENK):
Weer zo'n voorbeeld. Wat hij niet noemt is dat alle Arabieren dood moeten, dat er geen kinderen in Gaza zijn en dat er dus geen scholen meer nodig zijn. Allemaal racistische uitingen op die dag en die haalt hij ...
De heer Ellian (VVD):
Punt van orde. Dit heb ik niet gezegd. Maar het bewijst: de heer El Abassi komt er niet uit.
De heer El Abassi (DENK):
Klopt, dat heeft hij niet gezegd en dat verwijt ik hem.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De heer El Abassi is heel stellig: je moet het hebben over de daden en verwerpelijke daden moet je bestraffen. Dat begrijp ik. Tegelijkertijd kijk je ook bij andere verkeerde daden naar een voedingsbodem en een achtergrond. Dat is heel gebruikelijk. Als het zo is dat de islam vanwege bepaalde opvattingen over joden of christenen een voedingsbodem kent die leidt tot een relatief groot aantal antisemitische gedachten, mag je dat dan bevragen? Mag je kijken of er een verband is en of er een voedingsbodem is in een bepaalde ideologie of religie die leidt tot antisemitisme?
De heer El Abassi (DENK):
Dat mag. Dat mag uiteraard. Ik zou daaraan willen toevoegen: doe dat dan ook voor alle groepen. Ik wilde dat net niet doen, maar als ik binnen partijen kijk, dan zie ik bijvoorbeeld dat een oudgediende van de SGP, de heer Kersten, vond dat de Joden hun verdiende straf hebben gekregen. Daar heeft de SGP nooit afstand van gedaan. Als we kijken naar de geschiedenis, het heden en de toekomst, dan zijn het geen moslims die ik voor mij zie. Als ik kijk naar afgelopen weekend, dan zie ik dat het geen moslims waren. Daarmee wil ik niet zeggen dat het een probleem van anderen is, maar ik wil dat anderen stoppen met het wijzen. Want op het moment dat je wijst, wijzen vier vingers naar jezelf, zou ik willen aangeven via de voorzitter.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank. Ik vind dat ik eigenlijk wel een mooi antwoord krijg, want dat was precies mijn vervolg. Ik wou inderdaad zeggen dat het christendom, ook mijn geloof en de voorgangers, zogezegd, een hele slechte geschiedenis hebben wat betreft antisemitisme. Maar op een bepaald moment is er toch een beweging op gang gekomen met een hele kritische spiegel en hebben we de knop omgezet. Zouden we, ook de heer El Abassi, het de islamitische wereld niet enorm gunnen dat er daar ook zo'n proces op gang komt van: "HĆ©, we hebben deze leer. Daar moeten we uiteraard trouw aan zijn, maar we hebben een groot probleem rond Jodenhaat, dat wel heel erg opduikt. Hoe gaan we ons daartoe verhouden en hoe kunnen we dit uitbannen?"
De heer El Abassi (DENK):
Het is niet alleen "uw religie", zou ik willen aangeven, maar het is ook "mijn land", namelijk Nederland. We hebben hier gewoon heel veel meegemaakt waar we niet trots op zijn met z'n allen. De vraag is of we hier wat mee oplossen. Natuurlijk moeten we naar de geschiedenis kijken. Het gaat er mij om dat we kijken naar de daden. Op het moment dat er daden uitgevoerd worden waar wij als politiek wat van vinden, dan moeten we dat keihard aanpakken. Maar het helpt niet om een stigma te plakken op bepaalde personen. Nogmaals, afgelopen weekend waren het geen moslims. Toch hebben we keer op keer in dit huis, in de media en in tv-optredens gezien dat de schuld constant wordt gegeven aan mensen die niet lijken op de daders van afgelopen weekend. Ik wil dat voorkomen. Nogmaals, richting de rechtsextremisten durf ik best mijn vinger te wijzen. Maar ik weet dat andere groepen hier ook schuldig aan zijn. Ik wil niet wijzen. Ik wil kijken naar de daden. Vandaag gaat het over antisemitisme. Ik zou zeggen: laten we dat keihard aanpakken, nog veel harder dan we vandaag de dag doen, en laten we dat doen voor alle vormen van discriminatie. Als partijen dat niet willen doen, zijn ze óf selectief óf wordt er een vorm judeonationalisme toegepast. Daar wijken wij van.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Laatste keer, voorzitter. De heer El Abassi valt voortdurend terug op de opmerking "stigma plakken". Daar gaat het dus niet om. Het gaat erom of we bijvoorbeeld religie en de islam kritisch kunnen bevragen en de vraag kunnen stellen waarom Joden doorgaans niet veilig kunnen wonen in islamitische landen. Daar zijn ze allemaal vertrokken vanwege bedreigingen et cetera. Is er dan een verband met de religie en mogen we dat kritisch bevragen? En zou het niet ontzettend waardevol zijn als er binnen de islam zelf een beweging op gang zou komen die zich daartoe verhoudt?
De heer El Abassi (DENK):
Ik wilde dit niet, maar ik word toch gedwongen dit antwoord te geven. Het rapport waar iedere keer naar verwezen wordt, is het rapport van Ruud Koopmans. Ik heb niet voor niks al mijn spullen hier op tafel gelegd. In het rapport van de heer Koopmans wordt inderdaad gesproken over een hoog percentage moslimfundamentalisten. Los van wat ik van het rapport vind, merk ik dat mensen dat selectief lezen. Als we het hebben over de christelijke fundamentalisten, dan komen we inderdaad niet precies op dat percentage. Maar de percentages zijn schrikbarend. Het percentage haat jegens moslims is meer dan 50%. Over haat richting moslims hoor ik de SGP niet, en andere partijen ook niet. Vandaag hebben we het over antisemitisme. Het percentage haat richting Joden is meer dan 35%. Daar hoor ik de Kamer ook niet over. Ik wil de christelijke gemeenschap hier niet de schuld van geven, maar ik word gedwongen dit soort antwoorden te geven. Nu gaat het weer over cijfers en niet meer over daden. Ik erger me daar dood aan. We moeten de daden keihard aanpakken. Als het iemand vanuit de christelijke gemeenschap is, dan pakken we hem aan. Als het iemand uit de islamitische gemeenschap is, pakken we hem ook keihard aan. Als het iemand vanuit rechtsextremistische hoek is, pakken we hem ook keihard aan. Maar ga niet iedere keer zoeken: het is afhankelijk van wie de dader is, want dan vinden we het belangrijk of niet. Nogmaals, dan heeft u mij niet aan uw zijde.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
We hebben het vanavond inderdaad over de bestrijding van antisemitisme, ondanks de vele zijsporen die wij zijn ingegaan vanavond. Ik hoor de heer El Abassi zeggen dat hij vindt dat antisemitisme keihard moet worden bestreden. Ik ben hartstikke blij dat de heer El Abassi dat zegt, maar waarom heeft hij dan nog nooit of vrijwel nooit een motie van mij of van de collega's hierover gesteund? Waarom steunt zijn partij nooit debatten over de bestrijding van antisemitisme?
De heer El Abassi (DENK):
Ten eerste is het niet waar dat wij moties niet steunen. Ik heb verschillende malen aangegeven waarom wij bepaalde moties niet steunen. Ik ga dat niet herhalen. Uw partijleider heeft al aangegeven hoe zij erin staat. Zij heeft namelijk aangegeven dat er sprake is van een oververtegenwoordiging uit de islamitische cultuur. Als het over dat soort termen gaat, als dat de insteek is, dan staan wij niet aan die zijde. Maar ik zal een aantal moties als voorbeeld noemen. Ik heb hier een motie voor mij waarin gedaan werd alsof het over de Joodse gemeenschap ging, terwijl het eigenlijk over kritiek op zionisme ging. Ik heb hier nog een andere motie, waarin het ging over hogescholen en universiteiten die we wilden opdringen om bepaalde maatregelen te nemen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dit vraag ik niet.
De voorzitter:
De heer El Abassi is aan het woord.
De heer El Abassi (DENK):
Volgens mij was ik inderdaad aan het woord.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Maar dit is een punt van orde, want ik krijg geen antwoord op mijn vraag. De heer El Abassi noemt een hele reeks moties op ā¦
De voorzitter:
OkƩ, ja. Maar de heer El Abassi gaat over zijn eigen antwoorden. Het woord is aan de heer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Ik ben blij dat ik over mijn eigen antwoorden mag gaan. Ik kan doorgaan met het opnoemen van moties en waarom we ze niet hebben gesteund, maar er zijn ook een aantal moties die we wƩl hebben gesteund. Die moties wil ik ook best voorlezen. Dat waren namelijk moties waarin bepaalde groepen niet werden weggezet en echt het probleem van antisemitisme aangepakt moest worden. Die moties steunen we dan wel. Als u dat wilt, wil ik die ook best voorlezen, zou ik zeggen via de voorzitter.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Nou, graag.
De heer El Abassi (DENK):
Dan gaan we dat doen. Ik ben blij dat ik mijn papierwerk heb meegenomen.
De voorzitter:
Ik hoop dat het een beetje op volgorde ligt.
De heer El Abassi (DENK):
Ja, nou. Ik ga het niet meer ā¦
De voorzitter:
We wachten wel even, hoor!
De heer El Abassi (DENK):
Daar gaan we. "De Kamer, gehoord de beraadslaging, spreekt uit dat antisemitisme, in al zijn uitingsvormen, onverenigbaar is met de Nederlandse kernwaarden en een bedreiging vormt voor niet alleen de Joodse gemeenschappen en het Joodse leven, maar ook voor de samenleving, de democratie en de Nederlandse levenswijze, en gaat over tot de orde van de dag." Die motie is van mevrouw Van der Plas.
Voorzitter. Dan de motie van het lid Bikker: "De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat Joodse Nederlanders zich op steeds meer plekken onveilig voelen om zichtbaar Joods te zijn; van mening dat het onbestaanbaar is dat de Joodse gemeenschap in ons land zo existentieel wordt bedreigd; verzoekt de regering een Catshuissessie te beleggen met Joodse organisaties en relevante vertegenwoordigers vanuit in ieder geval universiteiten, onderwijskoepels, politie, sport, lokale overheden, socialemediabedrijven, vervoerders, detailhandel en de cultuursector met als doel leiders in al deze sectoren aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en maatregelen te laten treffen om de veiligheid van de Joodse gemeenschap in ons land te bewaken, en gaat over tot de orde van de dag."
Zal ik doorgaan?
De voorzitter:
Dat lijkt me wel genoeg.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja, hoor, dat lijkt me ook goed. Ik zei net namelijk ook "vrijwel". Dit zijn natuurlijk heel algemene moties. Als wij voorstellen doen over het opleggen van sancties en het intrekken van subsidies, dan krijgen we de partij van de heer El Abassi nooit mee, dus als het gaat om Ʃcht harde maatregelen. Kijk, we kunnen allemaal naar het Catshuis gaan. Daar zijn gesprekken en die zijn heel belangrijk, maar als het gaat om echte, harde maatregelen, dan zien we de heer El Abassi en zijn partij nooit achter de Joodse gemeenschap staan.
De heer El Abassi (DENK):
Ik word bijna gedwongen om weer al de moties die ik niet gesteund heb, voor te lezen. Ik denk dat het beter is om dat niet te doen. Ik zou mevrouw Van Zanten willen vragen om te gaan zitten.
De voorzitter:
Daar gaat ze misschien zelf over.
De heer El Abassi (DENK):
Daarom vraag ik het ook.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Van Zanten van de fractie van BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorzitter. Uiteraard wenst ook BBB onze Joodse gemeenschap een goed en zoet 5786! Sjana tova!
Voorzitter. Joodse musici en cabaretiers worden gecanceld, maar anti-Joodse haatzaaiende, opruiende artiesten zoals Bob Vylan en Kneecap wordt weinig in de weg gelegd. Israƫlische medicijnen, artsen en hoogleraren worden gecanceld, maar een buitenlands universitair docent krijgt alle ruimte voor zijn antisemitische haatzaaierij op een Nederlandse universiteit. Wanneer wordt er eens gestopt met het meten met twee maten en wordt er eens ingegrepen, vraag ik de minister.
Voorzitter. Antisemitische berichten worden soms letterlijk verspreid door de media en op social media. Kritiek op Israƫl wordt af en toe eenzijdig en zonder context gebracht. Vanmiddag hebben de ministers een rapport in ontvangst genomen dat dit glashelder maakt. Het is iets waarvoor BBB al langer waarschuwt. BBB vindt het de taak van de volksvertegenwoordiging en van de regering om in te grijpen wanneer er misbruik wordt gemaakt van de persvrijheid. We hebben niet voor niets een Mediawet. Hier dienen wij de media dan ook aan te houden. Ik vraag de minister of hij bereid is met de schrijvers van dit rapport in gesprek te gaan en stappen te zetten die binnen zijn mogelijkheden vallen.
Voorzitter. Na de Tweede Wereldoorlog zeiden we: dit nooit meer. Maar nooit meer is echt nu. Jodenhaat is geen mening; het is haat. Haatzaaien is in Nederland strafbaar, volgens artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht. Dat stelt dat het openbaar aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegen groepen mensen strafbaar is, inclusief uitingen via internet en social media. Mijn aangenomen motie van vorig jaar verzoekt de regering om asielvergunningen in te trekken of te weigeren wanneer er een onherroepelijke gevangenisstraf is opgelegd. In dit licht vraag ik de minister of de asielprocedure van Mahmoud A., de Palestijnse asielzoeker die onlangs zes maanden cel kreeg voor het hard tegen het hoofd trappen van een Israƫlische voetbalfan tijdens de Jodenjacht van vorig jaar, ook daadwerkelijk is stopgezet. Is hij inmiddels ook ons land uitgezet?
Voorzitter. Afgelopen november dienden BBB en PVV een motie in waarin de regering werd verzocht om gesprekken en overleggen met bedrijven en instellingen die antisemitische en pro-Hamasuitingen doen of oproepen doen tot het boycotten van producten, diensten, universiteiten en andere zaken met een Joods karakter, tot een absoluut minimum te beperken. Deze motie is ruim aangenomen, maar de minister schreef onlangs dat dialoog in het belang van depolarisatie en de-escalatie altijd van belang kan zijn en mogelijk moet zijn. Daarmee beschouwt hij de motie als afgedaan. Maar nogmaals, antisemitisme is strafbaar. Deze minister wil pro-Hamasuitingen zelf ook strafbaar maken, met zijn wetsvoorstel Strafbaarstelling verheerlijking van terrorisme. Waarom blijft hij openstaan voor dialoog? Dat is toch niet te verantwoorden in dezen? Graag een reactie. Ook wil ik de minister vragen of hij bereid is rijkssubsidies in te trekken voor organisaties en instellingen die zich schuldig maken aan antisemitisme of het faciliteren ervan of aan het uitsluiten van Joden.
Voorzitter, tot slot. Er is een Strategie Bestrijding Antisemitisme. De huidige wet- en regelgeving biedt ons al ruim de mogelijkheid om te handelen. Wanneer gaan we dat dan ook doen, vraag ik de ministers. We hebben in de jaren dertig van de vorige eeuw gezien waar het uitsluiten van Joden en het salonfƤhig maken van antisemitisme toe kan leiden. Het is onze plicht om Joodse burgers te beschermen en de rechtsstaat te handhaven. "Dat nooit meer" is geen slogan, maar een opdracht.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik heb goed nieuws en slecht nieuws voor u, meneer Koops. U bent door uw interrupties heen, maar u bent wel de volgende spreker.
De heer Koops (NSC):
Het eerste nieuws verraste mij, maar het tweede niet.
De voorzitter:
Everybody happy.
De heer Koops (NSC):
Voorzitter. Zoals u weet, loop ik nog niet zo heel lang rond in dit huis. Maar de tijd die ik hier rondloop, staat in zijn totaliteit in het teken van de verhardingen binnen de samenleving, het ontstaan van vormen van polarisatie en een debat dat bijna nergens heen gaat, over verschillende vormen van discriminatie. Een van de eerste dingen waar ik gelukkig over mocht meestemmen ā dat beschouwde ik als een eer ā was de verzwaring van normale delicten tot hatecrimes. Als delicten met een discriminerend oogmerk worden gepleegd, komt er een derde bij de straf. Dat was een van de eerste dingen die hier gebeurden in december. Dat is inmiddels daadwerkelijk een wet geworden.
Dat hele jaar is gedomineerd door eigenlijk twee begrippenparen. Aan de ene kant heb je het verschil tussen de islam en een ideologie of een cultuur die daarmee te maken heeft. Die zaken grenzen als het ware aan elkaar. Die combi levert discussies en bijzonder veel verwijten en beschuldigingen op. Aan de andere kant heb je de Joodse gemeenschap en het jodendom en het antisemitisme dat daarbij hoort, en je hebt Israƫl en Netanyahu. Ook die twee begrippen horen bij elkaar en leveren de hele tijd vormen van verwijten en beschuldigingen op. Dat maakt het zo lastig. Dat is waarom de maatschappij zo hard wordt geraakt door de hele discussie in de Gazastrook. Ik zou willen voorstellen en zeggen dat je, als je het hebt over het bestrijden van antisemitisme, die koppels los moet laten en echt puur moet mikken op het ding dat mensen zo verschrikkelijk raakt, namelijk een gebrek aan veiligheid, niet normaal over straat kunnen gaan en het feit dat er daadwerkelijk delicten worden gepleegd op het gebied van antisemitisme. Er is gewoon sprake van vormen van haat.
Ik zie dat ik al veel te snel door mijn tijd heen ga. Deze keer zie ik het op tijd, meneer de voorzitter.
Luister. Er zullen mensen zijn die voor Israƫl zijn omdat ze moslims haten en er zullen mensen tegen Israƫl zijn omdat ze Joden haten. Ik heb de drie pijlers en de zes plannen gezien, het hele ding dat er is gebeurd. Ik wijs specifiek op ƩƩn ding, namelijk het volgende. Voor hatecrimes is nog geen extra geld uitgetrokken. Dan denk ik aan de discussie in dit huis, telkens opnieuw, over moraliteit aan de ene kant en effectiviteit aan de andere kant. Daar is gewoon geld voor nodig. Is de minister bereid om dat daarvoor uit te trekken?
Dan noem ik kort het wetsvoorstel over slimmer straffen. Anders dan de PVV en kennelijk ook BBB ben ik heel erg voor preventie en het inzetten daarop. Dan denk ik dus ook aan het hele wetsvoorstel over slimmer straffen. Is de minister met mij van mening dat dat openingen biedt om antisemitisme te bestrijden?
Ik heb nog 49 seconden. Ik kondig alvast een motie aan. Waar het mij om gaat is dat antisemitische content online zeer snel wordt verspreid. Ook online moeten we daar kordater tegen optreden. Ik zit te denken aan de online echokamers waar de verspreiding van haatdragende en intolerante boodschappen telkens wordt versterkt. Dan is dus de vraag hoe de minister die echokamers gaat bestrijden.
Maar bovenal zeg ik het volgende. Het debat dat ik hier vandaag gezien heb, de interrupties die meneer El Abassi voor zijn kiezen kreeg en de interrupties die eerder zijn geplaatst ... We moeten toch echt op zoek naar een inhoudelijke dialoog in plaats van de hele tijd het spelletje spelen waarbij de pot de ketel verwijt dat hij zwart ziet. Daar moeten we echt van af. Dat zijn wij verplicht als huis. Vandaag kunnen we niet heel veel verder komen dan de agenda die is opgesteld en het nader bekijken van het actieplan. Wij scharen ons geheel achter dat actieplan en hebben in aanvulling daarop, en nadrukkelijk dus niet ter vervanging daarvan, de opmerking die ik zojuist heb gemaakt.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoorde de heer Koops zeggen "anders dan BBB", over dat wij geen preventieve maatregelen zouden willen hebben. Ik heb eigenlijk een verhelderende vraag, namelijk: wat bedoelt de heer Koops daarmee? Of heb ik dat misschien verkeerd begrepen?
De heer Koops (NSC):
Dit zei ik eigenlijk alleen om mevrouw Van Zanten bij de microfoon te krijgen. Nu heb ik de kans om de vraag die ik wilde voorleggen in de vorm van een antwoord neer te zetten. Mij gaat het gewoon om de dialoog. Die wordt hier wel benoemd. Er zijn een aantal hele praktische maatregelen gedaan. Je kan denken aan de manier waarop onderwijs moet worden gegeven. Het lijkt mij een briljant idee als alle leerlingen van Nederland een keertje naar Westerbork toe gaan om daar te zien wat de Holocaust nou eigenlijk voorstelt. Het lijkt me ook briljant als bij alle vormen van inburgering allerlei maatregelen worden genomen om eventuele gewoontes stammend uit een cultuur hier ver vandaan te vervangen door datgene wat hier in Nederland normaal wordt geacht en waar we hier met z'n allen gewoon hard en strak de hand aan moeten houden. Niettemin is het in de ogen van NSC zo dat die dialoog, dat pakket aan maatregelen ter preventie, essentieel is, naast de vormen van repressie, die ook hartstikke noodzakelijk zijn en waarbij die strafverzwaringsgrond op het goede moment is gekomen. Zonder dat ik dit in de vorm van een vraag kan gieten, ben ik in zijn algemeenheid wel benieuwd hoe BBB daartegen aankijkt. Misschien heeft u nog een interruptie.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Volgens mij is dit een beetje een gek figuur zo. Wij zijn juist groot voorstander van educatie. Wij hebben moties gesteund, mede-ingediend en zelf ingediend over Holocausteducatie, over Westerbork, over stichting Na de oorlog. Ik heb daarover vorig jaar zelfs een amendement met de ChristenUnie en de VVD ingediend.
De voorzitter:
Prima, maar u moet wel richting een vraag gaan.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja. Ik geef nu antwoord op de heer Koops en dat is eigenlijk niet de bedoeling.
De voorzitter:
Dat moeten we niet doen. Uw vraag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Nogmaals, mijn vraag is eigenlijk: u doet ā¦
De voorzitter:
"De heer Koops doet ā¦"
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja, sorry. De heer Koops zegt dat BBB niet van preventie is. Nogmaals, waar haalt de heer Koops dat vandaan, gezien onze bijdrage aan antisemitismedebatten, zeker de afgelopen anderhalf Ć twee jaar? Hoe komt de heer Koops hierbij?
De heer Koops (NSC):
De inbreng die zojuist door mevrouw Van Zanten namens BBB gegeven is, gaf daar aanleiding voor en niet de afgelopen maanden. Maar ik mocht mijn interruptie niet doen. Dat is de werkelijkheid. In laatste aanvulling daarop spreek ik de hoop uit dat ook BBB inderdaad groot voorstander is van het uittrekken van extra geld voor educatieve maatregelen. Ik kijk dan toch ook weer naar links, naar vak K. Ik zie namelijk wel dat in het actieprogramma de Holocaustlocaties zijn opgenomen. Er is gezegd: het educatieprogramma van die Holocaustlocaties moet worden versterkt. Maar de vraag dringt zich dus op of het voldoende is om het op die locaties te richten of dat we het moeten richten op het onderwijs aan jongeren in Nederland zelf.
De voorzitter:
De volgende vraag van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Tot slot dan. De heer Koops heeft het nu over mijn eerdere bijdrage. Ik denk dat hij refereerde aan dat ik zei: niet meer in dialoog gaan. Dit gaat om organisaties die keer op keer hebben laten zien antisemitisme te faciliteren en toe te staan. Op een gegeven moment is het een keer klaar.
De heer Koops (NSC):
Ja. Met die organisaties is het niet op een gegeven moment een keer klaar; daar is het al klaar mee. Daar staat alleen naast, en dus niet tegenover, dat die dialoog zo ontzettend belangrijk is, omdat mensen als het ware per ongeluk antisemitisch kunnen worden en met "per ongeluk" bedoel ik: omdat zij zo zijn opgevoed, omdat zij niet door hebben dat de waarden en normen die voor hen normaal zijn, dat helemaal niet zijn en sowieso niet acceptabel zijn. Daarbij is een dialoog een uiterst machtig wapen, zoals de regering zelf ook heeft onderkend.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties, mevrouw Van Zanten. Het spijt me. O, u heeft er nog eentje, maar dan wil ik wel een briljante horen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Natuurlijk is BBB groot voorstander van de dialoog aangaan. Natuurlijk weten we dat sommige mensen er vanuit hun achtergrond of vanuit hun opvoeding bepaalde denkbeelden op nahouden. We weten dat juist door de dialoog met elkaar aan te gaan mensen van mening kunnen veranderen. Daarom staan wij altijd open voor gesprek. Alleen is er op een gegeven moment een grens bereikt. Dat gaf ik net ook al aan aan de heer Koops. Net zoals er met de vrijheid van meningsuiting een grens is bereikt als je aan haatzaaien doet ā dat is namelijk strafbaar ā is er ook een grens aan hoelang je met iemand in dialoog blijft gaan? Wanneer houdt het op? Wanneer trek je een streep? Wij zijn van mening dat als organisaties zich keer op keer schuldig maken aan antisemitisme, aan het faciliteren daarvan of aan het uitsluiten van Joden en die organisaties keer op keer gewaarschuwd zijn, het klaar is en er op een gegeven moment andere maatregelen moeten komen.
De heer Koops (NSC):
Ik kan natuurlijk alleen maar instemmend knikken in reactie op een dergelijke algemene opmerking. Tegelijkertijd denk ik ⦠Ik ben wel blij dat de BBB zo benadrukt ook op preventie middels dialoog in te zetten, behalve dus in alle gevallen waarin dat eenvoudigweg niet meer mogelijk is. Daar zie ik nu alsnog echt een verschil in standpunt met de PVV.
De heer Boon (PVV):
Ik hoorde de collega van NSC zeggen: inzetten op educatieve maatregelen in de klas. Ik ben zelf op onderzoek uitgegaan en heb leraren gesproken in mijn stad, Bergen op Zoom. Zelfs daar geven leraren al aan: wij kunnen in bepaalde klassen, waar voornamelijk een islamitische oververtegenwoordiging is, geen les meer geven over de Holocaust. De meest verschrikkelijke verwensingen komen naar je hoofd toe als leraar of de volgende dag staan ouders boos in je klaslokaal te klagen. Dus hoe kunnen wij nog educatieve maatregelen nemen, terwijl leraren nu al zeggen dat het niet meer gaat? Vindt NSC dat de agenda die nu voorligt voldoende is om die kering tot stand te brengen? Of zegt u: nee, dat is niet genoeg?
De heer Koops (NSC):
Zo'n digitale vraag is altijd moeilijk te beantwoorden, maar laat ik beginnen met het onderzoek dat de heer Boon zojuist omschreef en dat hij zelf heeft gedaan. Hoezeer ik dat onderzoek en de heer Boon ook respecteer, dat is natuurlijk onvoldoende om te zeggen: laten we het maar helemaal niet doen of overslaan, want dat kan niet meer; het is gewoon te laat. Wat dat betreft moet het investeren in onderwijs een bepaalde vorm krijgen, omdat het zomaar kan zijn dat dat in bepaalde klassen moeilijker is dan in andere klassen. Maar die moeilijkheid is geen reden om het maar op te geven en mensen weg te sturen. Dat is deel ƩƩn van de beantwoording.
Dan deel twee: vindt u dit pakket aan maatregelen genoeg? Nee, dat vind ik niet. Maar ik ben niet zo intelligent dat ik zomaar, zonder dat dit pakket verder wordt uitgewerkt, zelf met betere oplossingen kan komen, behalve de paar dingen die ik in de vorm van een vraag heb voorgelegd aan het kabinet.
De heer Bamenga (D66):
Ik hoor de heer Koops spreken over dialoog. Ik heb een motie, die ik straks ga voorlezen, die gaat over dialoog. Heel veel collega's steunen die, omdat het belangrijk is om dialoog in de samenleving te stimuleren. Nu de vraag aan de heer Koops. Vindt ook de heer Koops dat het versterken en borgen van dialoog in de samenleving daadwerkelijk een taak is en veel meer moet gebeuren?
De heer Koops (NSC):
Ik begrijp precies waar deze vraag vandaan komt. Ik ben ook heel benieuwd naar die motie en zal mij daar met mijn fractie op beraden. Het borgen van dialoog moet niet worden gelezen als een vorm van zwakheid, dat je altijd maar in gesprek moet blijven, ook als iemand een keer in de fout is gegaan. Als ik zie hoe de ruiten werden ingegooid bij D66 en welke leuzen daar toen op dat moment werden geroepen, dan hoop ik dat ze die jongeman terugvinden en dat hij het gaat voelen. Ik hoop dat een borging van een dialoog dat niet in de weg staat en dat er een educatief gesprekje komt met die meneer om 'm te leren dat hij dat soort dingen niet moet roepen als hij de ruiten ingooit bij uw organisatie. Ziet u? Ik ben dus helemaal voorstander van de borging, mits die repressie niet in de weg staat zodra die nodig is en die nu ook mogelijk is met deze strafverzwaringsgrond van discriminatie. Ik hoop dat ik daarmee in de buurt kom van een antwoord. Ik ga in ieder geval niet op voorhand zeggen dat ik die motie zeker weten ga steunen. Daarover ga ik eerst overleggen met mijn fractie, maar dat zal ik doen met een uiterst welwillende grondhouding.
De heer Bamenga (D66):
Nou ja, ik zie dat heel veel Kamerleden er wel onder staan en ik hoop dat wij NSC uiteindelijk ook aan onze zijde zullen krijgen. Dan repressie. Wij zijn vorige keer in het debat met een eigen motie gekomen, ook over educatieve maatregelen treffen, juist op het moment dat mensen over de schreef gaan. Ik denk dat we elkaar ook daarin zouden kunnen vinden. Wellicht zou u nog een keer naar de motie kunnen kijken die wij eerder hebben ingediend over die educatieve maatregelen en kunt u daar inspiratie uit krijgen. Wellicht gaat u dan voor deze motie stemmen. Wilt u dat doen, ja of nee?
De heer Koops (NSC):
Ja, dat zal ik doen met dezelfde mate van welwillendheid.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Nispen, SP.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Antisemitisme is verwerpelijk en moet met kracht worden bestreden. De stijging van antisemitisme en het aantal incidenten is zorgelijk. Wij vinden het vreselijk dat mensen met een keppeltje niet veilig over straat kunnen. Het is te triest voor woorden dat Joodse scholen beveiligd moeten worden en dat synagoges worden beklad. We moeten de Joodse gemeenschap op alle mogelijke manieren beschermen, de voedingsbodem voor Jodenhaat wegnemen en daadkrachtig optreden waar dat nodig is. Maar we moeten het debat wel zuiver blijven voeren. Ik vind het niet terecht als kritische opmerkingen over de genocide in Gaza worden verward met Jodenhaat. Felle kritiek op de politiek van de regering-Netanyahu is geen antisemitisme. Je kunt dat niet aan elkaar gelijkstellen. Dat helpt op geen enkele manier in de discussie. Beschuldig mensen niet te snel.
Het is onmiskenbaar dat de toenemende spanningen en conflicten in de wereld hun weerslag hebben op onze samenleving. De tegenstellingen worden groter en veel mensen komen tegenover elkaar te staan. De internationale context speelt hierin wel degelijk een rol. Dat is nu eenmaal een verklaring voor een ongewenste maatschappelijke ontwikkeling, maar voor Jodenhaat en het gebruik van geweld bestaat geen enkele rechtvaardiging. Laat dat duidelijk zijn. Veroordeel het, van welke kant het ook komt. Veel politici wijzen vooral naar immigranten als het gaat om Jodenhaat, maar afgelopen zaterdag trokken rechts-extremistische bendes door Den Haag, vernielend en geweld plegend, met de Hitlergroet, NSB-vlaggen en antisemitische leuzen. Het was angstaanjagend.
In de brieven en maatregelen van de regering is hier vrij weinig aandacht voor. Heeft de regering die beweging wel goed in de gaten en waar is de diepere analyse, ook van het gevaar dat uitgaat van extreemrechts? Veroordeel geweld en antisemitisme met dezelfde kracht, van wie het ook komt. Je moet niet selectief zijn als dat je politiek goed uitkomt. Mogen wij ervan uitgaan dat iedereen die op beeld staat met een NSB-vlag in de hand of die met zijn handje omhoog de Hitlergroet brengt, wordt opgespoord, vervolgd en bestraft, tot aan de laatste persoon, en dat alle schade wordt verhaald? Terwijl die fascisten zaterdag rellend door Den Haag trokken, waren rechtse partijen bezig met het verbieden van de antifascistische beweging. Heb je dan je prioriteiten op orde, zo vraag ik me af.
Voorzitter. Het bestrijden van antisemitisme begint bij begrip en samenleven. Blijf werken aan de bekendheid van de geschiedenis. Dat mag nooit wegzakken met het verstrijken van de tijd. Dat moet onder andere gebeuren via opvoeding en onderwijs. De SP heeft samen met de SGP eerder gepleit voor een bezoek aan het Holocaustmuseum voor alle kinderen. Dat geldt ook voor de ChristenUnie en andere partijen. Zo kunnen we onze geschiedenis doorgeven. Leraren verdienen onze steun bij het bespreekbaar maken van deze thema's. Ik lees daar wel over in de plannen, maar hoe ziet die steun voor leraren er concreet uit? Ik vond dat een terechte vraag en overigens ook een goed antwoord van de heer Koops. Volgens mij gaat de voorzitter nu zeggen dat hij geen interrupties meer heeft.
De voorzitter:
Ik wil dat nog wel een keer zeggen.
De heer Van Nispen (SP):
Nu moet ik gaan invullen wat de heer Koops mij had willen vragen om daar proactief op te antwoorden, maar die gave bezit ik niet.
Opvoeding vindt ook buitenshuis plaats, in de vorm van sociale controle. Mensen moeten worden aangesproken op hun gedrag en uitingen. Dat is niet makkelijk en vergt moed, maar het helpt als we een wijkagent hebben die zichtbaar aanwezig is en die weet wat er speelt in de buurt. Het helpt ook als er jongerenwerk aanwezig is en als er conciƫrges zijn op scholen, zodat het normaal wordt om ongepast gedrag te melden en te corrigeren, en mensen zich ook veilig voelen om dat te doen. Op welke manier is het kabinet ook hiermee bezig?
Wie strafbare feiten pleegt, moet worden gestraft. Maar wie discrimineert, wie geen respect heeft voor of wie niet tolerant is richting Joden moet, als het even kan, ook iets leren om dit gedrag in de toekomst te veranderen. Ik zeg "ook", want dit moet naast de straf gebeuren. Waarom maken we nog steeds zo weinig gebruik van alternatieve straffen, gedragsinterventies en voorwaarden als aanvulling op de straf, zoals het bezoeken van een Holocaustmuseum of -monument of het in gesprek gaan met mensen uit de Joodse gemeenschap?
Tot slot. We bespreken vandaag 57 voorstellen vanuit de regering. Aanvullend daarop zijn in het debat voorstellen gedaan vanuit de Kamer. Die worden mogelijk vandaag ook weer ingediend in de vorm van moties. De SP bekijkt ieder voorstel op zichzelf. Soms steunen we een voorstel niet omdat de minister wordt opgeroepen om iets te doen waar niet hij over gaat, maar het OM of onze onafhankelijke rechters. Soms steunen we iets niet omdat het grondrechten inperkt vanuit een bepaalde politieke overtuiging. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Maar dat betekent niet dat je antisemitisme niet wilt aanpakken. Integendeel. Maar je beschermt de rechtsstaat nu eenmaal niet door deze af te breken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het lid KostiÄ ā¦ O, nee. De heer Bamenga, D66.
De heer Bamenga (D66):
Voorzitter. Voor Joodse Nederlanders is antisemitisme geen ver-van-mijn-bedshow, maar dagelijkse realiteit. 'S ochtends stellen zij zichzelf de vraag: kan ik een keppeltje dragen zonder op straat voor kankerjood te worden uitgemaakt? Ouders twijfelen of hun kinderen veilig naar school kunnen als klasgenoten sisgeluiden maken en hen verwijzen naar de gaskraan of hen pesten met Hitlerstickers. Studenten vragen zich af of ze in collegezalen hun mening kunnen geven zonder weggezet te worden als kindermoordenaar. Zelfs bij het voorbereiden van een feestdag overheerst vaak angst, beveiliging en voorzorg. Afgelopen weekend zagen we in Den Haag hoe rauw die werkelijkheid is. Tijdens een demonstratie van extreemrechts klonken antisemitische leuzen. De Holocaust werd ontkend. We hoorden mensen "kankerjoden" schreeuwen. Hitlergroeten werden gebracht en NSB-vlaggen meegedragen. Dit was geen protest meer, maar een openlijk toneel van haat, voor Joodse Nederlanders de bevestiging van hun grootste angst. Antisemitisme is zichtbaar, luid en aanwezig.
Voorzitter. Mijn vraag aan de minister is: hoe kan het dat zulke uitingen openlijk plaatsvinden? Waar blijft het krachtige signaal dat dit strafbaar en onaanvaardbaar is? Het is niet genoeg om achteraf geschokt te reageren. We moeten structureel ingrijpen. De Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding is cruciaal, maar nog steeds is het niet wettelijk verankerd. Waarom is dit niet geregeld? Wat is er gedaan met mijn motie over educatieve maatregelen en met mijn motie die antisemitisme verplicht belegt in gemeentelijke colleges?
De verhalen van jongeren raken me diep. Kinderen zien op TikTok al voor schooltijd antisemitische memes. Studenten voelen zich buitengesloten. De AIVD waarschuwt voor onlinecampagnes vanuit extreemrechts die complottheorieƫn normaliseren. Wat gaat de minister doen om onlinehaat structureel aan te pakken? Welke afspraken maakt hij met platforms die antisemitische content laten staan? Wat wordt er concreet gedaan met de waarschuwing van de AIVD? Hoe zorgen we ervoor dat jongeren niet alleen kennis hebben van de Holocaust, maar ook van het Joodse leven nu?
Ook de opsporing loopt achter. Na de beelden uit Den Haag kan niemand nog zeggen dat het probleem klein is. Toch zijn er te weinig gespecialiseerde rechercheurs die antisemitisme en discriminatie effectief opsporen. Wanneer wordt die capaciteit verhoogd?
Maar veiligheid alleen is niet genoeg. Antisemitisme bestrijd je niet enkel met wetten en straffen, maar ook door verbinding. Dialoog tussen gemeenschappen is cruciaal om angst en vooroordelen te doorbreken. Is het kabinet bereid om zulke dialogen structureel te ondersteunen, niet als tijdelijk project, maar blijvend, op scholen, in buurten, in de samenleving? Hoe wordt de Joodse gemeenschap betrokken bij beleid? Is er ruimte voor een Joodse klankbordgroep?
Voorzitter. Antisemitisme is geen probleem van de Joodse gemeenschap alleen. Het is een spiegel voor ons allemaal. Hoe wij omgaan met de vrijheid en veiligheid van Joodse Nederlanders zegt iets over de waarde van ons hele land. Het gaat om meer dan bescherming, namelijk om het normaliseren van Joods leven in Nederland. Het gaat erom dat ouders hun kinderen zonder angst naar school sturen, dat studenten zich veilig voelen, dat feestdagen in vreugde kunnen worden gevierd, niet onder dreiging. De kreten in Den Haag mogen nooit normaal worden. Ik vraag de minister wanneer hij Joodse Nederlanders de zekerheid gaat bieden dat hun veiligheid en zichtbaarheid niet onderhandelbaar zijn, maar een vanzelfsprekend recht.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is het lid KostiÄ, Partij voor de Dieren.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dank, voorzitter. Eeuwenlang hebben gewone Nederlanders meegewerkt aan vervolging van Joden. Joodse Nederlanders worden nog steeds geconfronteerd met agressie en uitsluiting. Scholen moeten zwaar beveiligd worden. Antisemitische leuzen klinken in stadions. Het is dus goed dat er een strategie ligt voor bestrijding van antisemitisme, maar de Partij voor de Dieren ziet te veel vrijblijvendheid. We zien bijvoorbeeld geen afdwingbare afspraken met voetbalclubs, terwijl daar juist veel antisemitisme zichtbaar is.
Een effectieve aanpak gaat verder dan bestraffen. Er is meer aandacht nodig voor preventie en het doorbreken van stereotypen. Het is ook belangrijk dat het kabinet borgt dat kritiek op de Israƫlische staat niet als antisemitisme kan worden gezien. De IHRA-definitie is dus ongeschikt. Alon Confino, een Israƫlische historicus, zegt dat die definitie de strijd tegen antisemitisme schaadt. Hij zegt: "We moeten een manier vinden om onderscheid te maken tussen antisemitisme en kritiek op Israƫl. Het mengen ervan werkt als een splijtend gif. Antisemitisme moet weer een onderwerp worden waar we samen tegen strijden." Daarom heeft hij met 200 andere onderzoekers een meer politiek-neutrale definitie opgesteld, de Jerusalem Declaration on Antisemitism. Is het kabinet bereid deze definitie over te nemen of in ieder geval hierover in gesprek te gaan met diverse Joodse gemeenschappen zoals Een Ander Joods Geluid?
Voorzitter. Laten we eerlijk zijn: niemand gelooft toch dat dit kabinet antisemitisme echt gaat oplossen? Want dit kabinet bestaat uit partijen die Douwe Bob en het uitdelen van watermeloenen antisemitisch noemden. Dit kabinet begon met bewindspersonen die de omvolkingstheorie aanhangen, een antisemitische complottheorie. Dit kabinet durft zelfs als er rechtsextremisten met hakenkruizen, NSB-vlaggen en anti-Joodse leuzen voor de deur van de Tweede Kamer staan, nog niet meteen snoeihard van antisemitisme te spreken. Nu komt dit kabinet met minister Moes, die hier zit. Als een regenboogpad met een hakenkruis wordt beklad, dan veroordeelt ieder normaal mens het antisemitisme en de lhbti-haat erachter, maar niet deze minister. Hij vond het jammer van beide kanten. Daarmee stelde hij het symbool van liefde op dezelfde voet als het symbool waaronder miljoenen Joden en lhbti'ers zijn vermoord.
Een jaar lang bleef deze minister Moes volhouden dat hij slechts de polariserende werking van beide kanten wilde aankaarten. Dit is een ernstige vorm van bagatelliseren van antisemitisme en lhbti-haat. Pas na een jaar, omdat hij graag minister wilde worden, zei hij: "Ik snap heel goed dat er mensen zijn die dat als provocerend of pijnlijk hebben ervaren. Het is natuurlijk netjes als ik dan sorry zeg." Dat zijn natuurlijk geen excuses. Dat is een klassieke "sorry voor alle ophef". Aangezien de minister mijn spoedvragen hierover al twee weken lang niet beantwoordt, vraag ik het de minister maar hier: waar zegt hij precies sorry voor? Zegt hij er sorry voor dat mensen zijn woorden als provocerend en pijnlijk hebben ervaren? Of zegt hij sorry voor het bagatelliseren van antisemitische hakenkruizen en voor het doen alsof mensen die een regenboogpad aanleggen op hetzelfde niveau zitten? De minister heeft de formulering teruggenomen, zegt hij, maar welke formulering neemt hij precies terug? Want in de tussentijd heeft hij heel veel gezegd. Hoe zou hij nĆŗ zijn reactie op het met hakenkruizen bekladden van openbare ruimte formuleren? Ik wil heel graag een heldere reactie hierop. Het is heel belangrijk om van deze minister te horen wat nou de echte formulering is die hij wilde gebruiken.
Voorzitter. Het kabinet maakt zichzelf nu volstrekt ongeloofwaardig en schaadt de strijd tegen antisemitisme. Daarom zeg ik: stop met de dubbele maten en de afbraak van onze rechtsstaat; investeer in echt samenleven, waarbij diversiteit en respect voor elkaar horen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tot 21.45 uur. Dan gaan we luisteren naar de beide ministers.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Van Oosten:
Voorzitter. Vanavond spreken we met elkaar over de bestrijding van antisemitisme.
Het past om toch even terug te kijken naar de afschuwelijke rellen die we afgelopen zaterdagavond allemaal hebben gezien; een aantal van uw Kamerleden heeft daar aandacht voor gevraagd. Want ik wil echt benadrukken dat ik met afschuw heb gekeken naar deze hooligans en extreemrechtse relschoppers, die geweld gebruiken, die we onder meer de Hitlergroet zagen brengen en die we de meest vreselijke leuzen hoorden roepen. Dat vind ik nazistisch en dat vind ik antisemitisch, en dus verwerpelijk en afschuwelijk; ik ben er maar even heel erg duidelijk over. Als ik dat in het vragenuur vanmiddag onvoldoende duidelijk heb gemaakt, dan doe ik dat bij dezen. Dan was ik daar vanmiddag te star in. Ik wil namelijk echt voorkomen dat ik als minister van Justitie en Veiligheid een zaak negatief beĆÆnvloed met mijn oordeel; dat heb ik vanmiddag ook aangegeven. Zo kan dat namelijk wel werken als minister van Justitie en Veiligheid. Ik wil echt met elke vezel in mijn lijf dat deze gasten hun straf krijgen, maar ik wil er hier vanavond toch maar wel even heel duidelijk over zijn in het kader van dit debat.
Want in dit land moet iedereen, ongeacht zijn achtergrond of geloof, in vrijheid en veiligheid kunnen leven. Het is schandelijk, echt schandelijk, als dat niet kan. Hierbij is er een rol weggelegd voor de overheid om ervoor te zorgen dat die vrijheid en veiligheid geborgd worden. Het is echter een feit dat een kleine groep van ongeveer 50.000 Nederlanders elke dag weer met een gevoel van onveiligheid leeft. Het aantal antisemitische incidenten neemt toe, met als het trieste, trieste dieptepunt de gewelddadige gebeurtenissen in de nacht van 7 op 8 november vorig jaar in Amsterdam. Het conflict in het Midden-Oosten heeft grote impact op onze samenleving. Zorgen over de situatie in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever mogen niet de grens overslaan van en naar Jodenhaat. Voor antisemitisme en het gebruik van geweld bestaat geen enkele rechtvaardiging, nooit.
Voorzitter. Dit debat gaat over antisemitisme. Het feit is dat Joden helaas niet alle vrijheden ten volle beleven. Zij kunnen niet veilig hun Joods zijn publiekelijk kenbaar maken en beleven. Joden die zichtbare uitingen van hun geloof en identiteit laten zien, hebben te maken met bedreigingen, met agressie en zelfs met geweld. Daarbij worden alle fatsoensnormen overschreden. Dat is en vind ik onacceptabel.
Om antisemitisme tegen te gaan heeft het kabinet daarom vorig jaar de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024-2030 opgesteld. In die strategie staan ambities voor de langere termijn uiteengezet. Ze zijn vertaald naar concrete maatregelen, die ook uitvoering geven aan toezeggingen en moties in uw richting en van uw zijde. Op 4 juli van dit jaar heeft de Kamer een voortgangsreportage ontvangen over de uitvoering van die maatregelen. Onze Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding heeft als speciaal adviseur van het kabinet een hele belangrijke rol hierin. Hij adviseert over beleid en de uitvoering.
Een groot deel van de maatregelen ā ik kom dadelijk op de diverse vragen die daarover zijn gesteld ā richt zich op de preventie van antisemitisme. Dat geeft aan dat de aanpak van antisemitisme het Justitie en Veiligheidsdomein ruim overstijgt. De aanpak van antisemitisme is dan ook een brede verantwoordelijkheid binnen het kabinet. Ieder pakt daarbij zijn rol. Vandaar dat de minister van OCW hier ook aanwezig is en we ook namens andere bewindspersonen het woord zullen voeren.
In het geval dat antisemitische incidenten plaatsvinden is het aan justitie om te handhaven waar dat nodig is. De politie en het Openbaar Ministerie voeren sinds jaar en dag een actief opsporings- en vervolgingsbeleid ten aanzien van discriminatiedelicten en bij commune delicten, zoals mishandeling of vernieling, met een discriminatoir oogmerk. Onlangs is artikel 44bis van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd. Mevrouw Bikker verwees daar nog naar. Het is ook mede haar initiatief, samen met de heer Timmermans. Dat artikel codificeert de al langer bestaande praktijk en maakt hogere straffen voor commune delicten met een discriminatoir aspect mogelijk. Ik breng ook in herinnering dat het discriminatieartikel 137c van het Wetboek van Strafrecht vorig jaar is uitgebreid met een bepaling die stelt dat beledigende vormen van vergoelijking, ontkenning en verregaande bagatellisering van onder meer de Holocaust strafbaar zijn als specifieke vormen van groepsbelediging. De eerste veroordelingen op basis van dat artikel zijn reeds uitgesproken. Dit zijn hele belangrijke mijlpalen in de strafrechtelijke aanpak van antisemitisme.
Om de strenge beveiligingsmaatregelen op scholen, die helaas noodzakelijk zijn, te financieren, is een tijdelijke subsidieregeling in het leven geroepen. Daarmee voorziet het Rijk dit jaar nog in een financiƫle tegemoetkoming. Daarvoor is 1,3 miljoen euro gereserveerd. Tot 31 oktober kunnen daarvoor aanvragen ingediend worden. De regeling staat bekend als het "veiligheidsfonds". Een aantal van u sprak er al over. In 2026 zal ze in een structurele regeling worden omgezet. Voor de veiligheid van Joodse scholen zijn dit jaar ook extra middelen ter grootte van 1 miljoen euro vrijgemaakt.
Voorzitter. Ik ga over tot de beantwoording van de diverse vragen. Ik heb daar een aantal pakketjes voor. Ik wil u die even noemen. Dan heeft u daar een beeld bij. Ik ga dadelijk beginnen met de definities en strafbaarstelling antisemitisme. Politie, opsporing en vervolging wordt het volgende blokje. Veiligheidsfonds ...
De voorzitter:
Hoho, dat gaat wel erg snel, hoor. U denkt zeker dat we kunnen stenograferen.
Minister Van Oosten:
Excuus. Ik doe het opnieuw. Definities en strafbaarstelling antisemitisme zou het eerste blokje worden. Een aantal leden van uw Kamer heeft mij daar vragen over gesteld. Ik heb vragen te beantwoorden over politie, opsporing en vervolging. Dan kom ik bij het veiligheidsfonds. Dan kom ik bij de algemene strategie. Dan kom ik bij de normstelling bij demonstraties. Dan kom ik bij de Digital Services Act ā excusez dat ik het even in het Engels zeg ā en subsidies. Ten slotte doe ik nog enkele andere vragen, die niet per se onder ƩƩn kopje gevat kunnen worden.
De voorzitter:
Er zijn nog wat vragen.
De heer Ellian (VVD):
Ik ben even abuis. De minister legde volgens mij net heel kort uit wat het veiligheidsfonds is. Gaat die uitleg nog verder?
De voorzitter:
Ja, dat gaan we in blokje drie doen. Ik doe weer zes interrupties in deze termijn.
De heer Bamenga (D66):
Ik ben blij dat de minister zelf terugkomt op zijn optreden bij het vragenuurtje. Ik heb al eerder aangegeven dat ik het best wel vaag vond wat betreft het benoemen van extreemrechts geweld. Ik ben blij dat de minister daar nu zelf op terugkomt. Ik wilde wel vragen of de minister zich kan voorstellen wat dat uiteindelijk doet, wanneer er op zo'n vage manier door de minister wordt gereageerd op vragen, terwijl het voor de hele samenleving overduidelijk is dat hier gewoon sprake is van extreemrechts geweld, van antisemitisme.
Minister Van Oosten:
Ik was te star. Ik ben gewoon heel duidelijk en eerlijk: ik was te star. Maar ik heb u ook geprobeerd uit te leggen waarom ik te star was: omdat ā ik zei het net met elke vezel in mijn lijf en dat meen ik echt ā ik zo ontzettend wil dat antisemitisme geen plek krijgt in dit land. Dat betekent dus ook dat een rechter uiteindelijk in onafhankelijkheid moet kunnen oordelen wat er precies is gebeurd. Het helpt gewoon niet altijd als ik me daarin meng als minister van Justitie en Veiligheid. Daar ben ik, denk ik, eigenlijk gewoon te voorzichtig in geweest. Laat ik daar heel eerlijk in zijn: ik was te star. Ik benoem nu hoe ik het zelf vind en daar ben ik volstrekt helder in.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel voor uw openheid. Ik waardeer het ook zeker als de minister voorzichtigheid betracht. Alleen, in dit geval is het ook belangrijk dat wij niet de indruk gaan wekken dat we wƩl voorzichtig zijn afhankelijk van wie de afzender is, waar de daders vandaan komen of wie het precies zijn, en dat als de daders anders zijn, we dan wel meteen overgaan tot benoemen. We moeten antisemitisme keihard aanpakken, ongeacht waar het vandaan komt.
Minister Van Oosten:
Dat spreekt voor zich. Dat brengt mij ook op de beantwoording van de diverse vragen die van de zijde van uw raad aan mijn adres zijn gesteld.
De voorzitter:
Ja, klein dingetje: wij zijn geen raad. Dat bent u misschien vanuit een vorige functie gewend, maar ā¦
Minister Van Oosten:
Sorry, excuses. Ja, ik moet nog een klein beetje ⦠Ik wist dat het een keer fout zou gaan, maar ik had niet gedacht dat het al in mijn eerste week zou zijn. Pardon, voorzitter. De vragen van de Kamer dus.
De heer Van Dijk vroeg namens de fractie van de SGP: wanneer komt de minister met een wetsvoorstel om antisemitisme ondubbelzinnig strafbaar te stellen, zodat men zich niet langer achter de context kan verschuilen? Zonder dit tot een juridisch college te maken: in het Wetboek van Strafrecht is discriminatie op grond van ras en godsdienst strafbaar, en antisemitisme dus ook. In de rechtspraktijk worden ook eigenlijk geen knelpunten ervaren die de aanpak van antisemitisme belemmeren, zeg ik in de richting van de heer Van Dijk. Ik heb er zelf ook alle vertrouwen in dat men bij het Openbaar Ministerie antisemitisme herkent en kan vervolgen, en zƔl vervolgen op het moment dat het opduikt. Ten slotte wil ik nog opmerken dat we ook hebben gekeken hoe het in de ons omringende landen is georganiseerd op dat punt. Dan blijkt dat onze wetgeving niet noemenswaardig afwijkt van die van buurlanden. Dat is volgens mij al naar de Kamer gestuurd, en anders komt het zeer binnenkort naar u toe. Het antwoord op uw vraag is dus eigenlijk dat ik niet kom met zo'n wetsvoorstel, om een lang verhaal kort te maken.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is in ieder geval duidelijke taal. Ik begrijp de problemen erachter ook heel goed. Ik ben ook blij met die verkenning die is uitgevoerd. Tegelijkertijd: als je kijkt hoe Duitsland dit aanvliegt, zie je dat zij wel een paar stappen verder gaan. Zouden we daar nog goede elementen van kunnen overnemen? Wat is de visie van de minister op dit punt?
Minister Van Oosten:
Nou, ik heb tot nog toe begrepen dat het in Duitsland, in vergelijking met Nederland en andere buurlanden, op een paar punten net even wat anders geregeld is, maar dat we eigenlijk geen knelpunten ervaren in Nederland als het gaat om het aanpakken, het vervolgen, van antisemitisme. Ik denk dat we ons daar met name op moeten richten. Als ik nou van het Openbaar Ministerie zou horen dat ze iets tekortkomen, dan ben ik de eerste die dat in uw richting zou melden, want dan moeten we dat natuurlijk herstellen. Maar ik vind dat eerlijk gezegd niet. Het wordt mij ook niet zo gezegd. Ik zie dus eerlijk gezegd ook geen meerwaarde in de toevoegingen die men in Duitsland zou hebben.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Maar erkent de minister dan wel dat het heel vaak niet mogelijk is, of dat er in ieder geval niet strafrechtelijk wordt opgetreden, vanwege die bekende context. Ik denk aan de bekende leus "from the river to the sea" uit het handvest van Hamas. Dat is een duidelijk antisemitische leus, wat dat betreft. Maar het moet dan allemaal worden bezien in de context van het Gazaconflict en dan is het toch weer niet antisemitisch. Dat is toch best een knelpunt?
Minister Van Oosten:
Ik heb net al tegen de heer Van Dijk gezegd dat ik van het Openbaar Ministerie niet heb begrepen dat zich hier een knelpunt bevindt. Het Openbaar Ministerie is goed in staat om op basis van de artikelen die we nu in het strafrecht hebben staan en die ook hun fundamenten in de Grondwet vinden, mensen te vervolgen die zich te buiten gaan aan bijvoorbeeld antisemitisme. Ik zie die noodzaak dus niet. Maar ik ben zonder meer de eerste om het met u eens te zijn dat we dat moeten herstellen op het moment dat dat anders zou zijn of daar misschien, al dan niet aan de hand van uitspraken, toch een kentering in komt.
De heer Koops (NSC):
Het is algemeen bekend dat meldingen van discriminatie minder snel worden gedaan door een algeheel gevoelen van fatalisme, namelijk: er wordt niks gedaan met de melding als je die zou gaan doen. Met andere woorden: mensen nemen heel vaak niet meer de moeite om naar een meldpunt discriminatie te komen, omdat ze denken dat er toch niks mee gebeurt. Ik begin daarover, omdat ik de minister de woorden hoorde uitspreken: er zal worden vervolgd. De grootste bron van zorg die ik persoonlijk heb, is eigenlijk: is dat wel zo? Juist bij discriminatie, juist bij antisemitisme gaat het om wat iemand denkt. Wat iemand denkt, kan allerlei verschillende vormen krijgen en dan wordt het pas strafbaar op het moment dat je die gedachte er ook bij kan halen. Dat is gewoon een belemmering om zo'n zaak gemakkelijk op te pakken. Kunt u daar nog op reflecteren?
Minister Van Oosten:
Ik begrijp de vraag van de heer Koops zo: minister, wilt u met het Openbaar Ministerie toch eens even het gesprek aangaan over de vraag of er ook voldoende actie zit rond het aanpakken en bestrijden van antisemitisme en het daadwerkelijk vervolgen van antisemitisme? Daar ben ik zeer toe bereid. Ik heb geen knelpunten ontdekt in de wet, zoals ik tegen de heer Van Dijk heb gezegd. Ik heb ook niet begrepen dat het Openbaar Ministerie hier op een andere manier in vastloopt, maar ik breng dat punt graag op in de periodieke gesprekken die ik met het OM heb.
De heer Koops (NSC):
Dan voeg ik daar de volgende vraag aan toe. Een koppel dat in dit huis telkens opnieuw naar voren komt, is moraliteit en effectiviteit. Ik heb het al eerder in een vorig debat met deze minister aangestipt. De Algemene Rekenkamer heeft echt hele forse kritiek gehad op het feit dat de portemonnee eigenlijk niet wordt getrokken en dat er niet naar de uitvoering wordt gekeken op het moment dat een wet die op zichzelf hartstikke goed is, wordt aangenomen. Het staat vast dat we wat betreft het wettelijk kader in Nederland niet achterlopen op omringende landen. We hebben dus het juridisch kader, maar de rest hebben we nog niet. Is de minister bereid om specifiek dat, dus capaciteitsgebrek op het gebied van antisemitisme, ook in het gesprek dat zal worden aangegaan met het OM aan de orde te stellen?
Minister Van Oosten:
Ik kom dadelijk bij de beantwoording terug op een aantal vragen die hieraan raken. Ik ben sowieso periodiek in gesprek met het Openbaar Ministerie. Ik zeg u toe dat ik dit onderwerp daarbij zal benoemen, want er is mij heel veel aan gelegen dat we hier allemaal de goede inzet op plegen, om te zorgen dat er in Nederland geen plek is voor antisemitisme. Dat heb ik net ook aangegeven. Maar ik ga niet voorsorteren op capaciteitsvraagstukken bij het Openbaar Ministerie. De wetgeving is op orde en het Openbaar Ministerie kan aan de slag.
De volgende vraag is: wanneer legt de minister de IHRA-definitie vast in beleid en wetgeving? De vorige ministers van Justitie en Veiligheid hebben veelvuldig hierover met uw Kamer gecommuniceerd. Dit is ook een vraag van de heer Van Dijk. Ik sluit me aan bij het standpunt; dat is dus ook niet veranderd, zeg ik even. Ik begrijp dat de heer Van Dijk hierop terugkomt, maar die werkdefinitie is bedoeld om een eensluidende definitie te hebben voor wetenschappelijk onderzoek naar antisemitisme, maar is als zodanig niet bedoeld om te gebruiken als definitie in wetgeving. De opsteller van de definitie spreekt zich hier ook tegen uit. Daar laat ik het voor nu maar even bij, omdat ik weet dat de Kamer hier ook al eerder over heeft gesproken.
Mevrouw Bikker van de ChristenUnie heeft in de sfeer van strafverzwaring de vraag gesteld of er een voldoende afschrikwekkend effect uitgaat van de actie van het Openbaar Ministerie, en of er al wat te zeggen valt over het initiatief dat zij met de heer Timmermans heeft genomen op dat punt. Ten eerste gaf ik net in mijn inleiding al aan dat ik als minister de wetswijziging in de aanpak van antisemitisme ten zeerste verwelkom; dat heeft u als Kamer dus ook gedaan. De strafverzwaringsgrond is in werking getreden op 1 juli jongstleden. Dat is dus nog wel heel kort geleden. Het is dan ook te vroeg om iets te kunnen zeggen over de gevolgen. Maar het is wel tijdens de plenaire behandeling toegezegd om bij het toezenden ook in te gaan op de inwerkingtreding van de wet en eventuele knelpunten. Ik stel uw Kamer voor om dat volgend jaar terug te koppelen. 1 juli is echt nog te kort dag, vrees ik.
Dan kom ik bij de heer Koops. Ik was net al even met u in gesprek, zeg ik via de voorzitter, over het onderwerp slimmer straffen. De vraag was of dat ook niet een mogelijkheid is die openingen zou moeten bieden om antisemitisme te bestrijden. Dit voorjaar is door de Kamerleden Sneller, Six Dijkstra en Boswijk een initiatiefwetsvoorstel aangekondigd waarbij wordt ingezet op de uitbreiding van het instrumentarium van de rechter. Het voorstel bevat meerdere onderdelen die aansluiten bij de verbetermaatregelen van Straffen op maat. De verbetermaatregelen hebben betrekking op de delicten in het Wetboek van Strafrecht in brede zin en dus ook op het strafbare antisemitisme. Ik wacht de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer op dat punt af.
Mevrouw Van Zanten van BBB vroeg of de Strategie Bestrijding Antisemitisme en de huidige wet- en regelgeving ruimte en mogelijkheden bieden om te handelen. De middelen die ons ter beschikking staan, moeten altijd, voor zover mogelijk, gebruikt worden. Dat geldt voor de wet- en regelgeving alsook voor de strategie. Er zijn een heel flink aantal concrete maatregelen ā u refereerde daar ook aan ā die bijvoorbeeld zien op een duidelijke normstelling, het stellen van grenzen, het erkennen, het uitdragen van steun, het vergroten van weerbaarheid en het verkleinen van de voedingsbodem van antisemitisme in onze samenleving. Daarbij geldt dat de strafrechtelijke aanpak van discriminatie, bijvoorbeeld dus de strafbare feiten gericht tegen Joden vanwege hun godsdienst of discriminatie gericht tegen Joden als etnische groep, wordt geprioriteerd. Dat betekent ook ā als u mij toestaat, ben ik iets uitgebreider bij dit antwoord, voorzitter ā dat bij een aangifte het OM bij een haalbare en bewijsbare zaak in beginsel overgaat tot vervolging en dat dus ook de strafverzwaring wordt toegepast in de eis van de officier van justitie.
Mevrouw KostiÄ ā¦
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten heeft iets te vragen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik vroeg me het volgende af. Ik gaf in mijn bijdrage aan dat onze huidige wet- en regelgeving inderdaad al ruimte biedt om te handelen. De minister geeft ook aan wat die ruimte ongeveer behelst en dat er dus ook al door het OM een strafverzwaring plaatsvindt. Kunt u wellicht een lijst overhandigen waarop staat hoe vaak dit het afgelopen jaar is gebeurd?
Minister Van Oosten:
Dat weet ik niet, zeg ik even eerlijk. Misschien kan ik dat heel goed, maar ik ben even voorzichtig. Er is geen onwelwillendheid van mijn kant, maar ik weet het gewoon even niet. Ik heb wel net in de richting van mevrouw Bikker aangegeven dat het nog heel kort dag is om iets te kunnen zeggen over het initiatiefvoorstel dat zij specifiek heeft ingebracht en dat dus ook relevant is om mee te nemen. Ik heb gezegd dat we dat volgend jaar sowieso natuurlijk even gaan evalueren met elkaar. Wellicht kan dat bij elkaar gevoegd worden. Als u mij toestaat, zou ik het daarnaartoe willen bewegen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik waardeer het antwoord van de minister. Alleen, ik zou toch graag al wat eerder concrete cijfers willen hebben. We hebben nu zo'n Strategie Bestrijding Antisemitisme. We hebben genoeg mogelijkheden in onze wet- en regelgeving. Maar hoe vaak worden die nou in de praktijk ook gebruikt? Als de minister zou willen navragen of het mogelijk is om zo'n lijst aan de Kamer te doen toekomen, dan hoor ik dat heel graag.
Minister Van Oosten:
Jazeker. In feite mag u het ook beschouwen als een toezegging, hoor. Ik zeg u gewoon toe dat ik dit naga. Alleen, ik weet gewoon even niet op welk moment en ik weet ook niet precies wat ik u dan kan geven. Maar ik ga dit mee terug nemen en u krijgt dit terug. Ik weet ook zeker dat dit niet de laatste keer is dat u een debat over antisemitisme voert. De terugkoppeling past daar ook bij, denk ik.
Ik was bij de vraag over de definitie. Ik heb eigenlijk net ook al gezegd dat breed gedragen wetenschappelijke definities behulpzaam kunnen zijn bij het herkennen van antisemitisme, maar dat de grenzen van wat in Nederland wettelijk toelaatbaar is, wordt gevormd door het Wetboek van Strafrecht en daar heeft het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechter een oordeel over te geven.
Voorzitter. Dat was het blokje strafbaarstelling antisemitisme.
De voorzitter:
U noemde het net "pakketje". Dat vond ik ook wel een leuke.
Minister Van Oosten:
Ook goed.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
De minister zegt eigenlijk: "De definitie die wij ook in de strategie hebben genoemd en die volgens mij aan de IHRA-definitie gehangen is, zegt niet zo heel veel. De wet zegt iets anders en dat is waarvan wij uitgaan." Maar kan de minister dan ingaan op mijn vraag over de alternatieve definitie die minder politiek is? Dat is die JDA-definitie van de Israƫlische historicus Alon Confino en 200 andere wetenschappers. Die zeggen: deze definitie is veel beter dan de IHRA-definitie, omdat die niet allerlei discussies vermengt: meningen over de Israƫlische overheid aan de ene kant en aan de andere kant echt antisemitisme. Deze definitie verbindt meer mensen en daarom zouden we die moeten hanteren. Staat de minister er in ieder geval voor open om met de Joodse gemeenschap in gesprek te gaan over de verschillende perspectieven daarin, om te kijken of we die Jerusalem Declaration on Antisemitisme, JDA, meer kunnen meenemen in die strategie?
Minister Van Oosten:
Er is bij mij geen enkele beperking om met de Joodse gemeenschap in gesprek te gaan. Dat even als eerste. Maar ik voel wel een beperking om van alles aan te gaan passen aan het wettelijk kader waar het Openbaar Ministerie nu mee mag werken. Daar begon ik net mee in mijn antwoord op de eerste vraag, van de heer Van Dijk. Ik heb namelijk begrepen dat het Openbaar Ministerie goed uit de voeten kan met de definities en de wetsartikelen die wij in onze Wetboek van Strafrecht hebben verankerd om antisemitisme te bestrijden. Ik denk dat dat heel belangrijk is, want dat bepaalt wel het kader waarin de politie kan opsporen, het Openbaar Ministerie kan vervolgen en de rechter uiteindelijk kan veroordelen.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dat is helder, maar ik had het niet over het wettelijk kader. Ik had het ook niet over het aanpassen van het wettelijk kader. Ik had het over de IHRA-definitie die het kabinet lijkt te hanteren wat betreft de strategie tegen antisemitisme en die onze coƶrdinator tegen antisemitisme ook lijkt te hanteren. Ik heb net uitgebreid geschetst waarom ook mensen uit Israƫl zeggen dat die definitie problematisch is en de boel onnodig vermengt en op scherp zet, terwijl je het zuiver wil houden. Er is een alternatief. Dat is de JDA-definitie. Mijn vraag aan de minister is: is hij bereid om dat verder te bespreken met diverse geluiden uit de Joodse gemeenschap en daarover binnenkort terug te koppelen aan de Kamer?
Minister Van Oosten:
Ik zie eigenlijk ... Ik ben een beetje voorzichtig met mijn antwoord. Het is voor mij natuurlijk ook nieuw waar u het nu precies over heeft. Daar wil ik ook gewoon even eerlijk in zijn. Maar ik zie in eerste instantie niet direct de meerwaarde om andere definities toe te voegen in de discussie die we met elkaar hebben. Er is een hele handzame werkdefinitie gebruikt, waarover ik net antwoord heb gegeven. Die is goed hanteerbaar. Voor mij is het als minister van Justitie en Veiligheid nu heel belangrijk dat ik met u aan het werk ben om te zorgen dat het wettelijk kader op orde is en dat de instanties, op het moment dat er sprake is van antisemitisme, aan de slag kunnen gaan met de bestrijding en aanpak daarvan, want daar hebben we het vanavond over. Als u dus een heel helder antwoord wil horen, dan zeg ik nu: nee.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dan ten slotte. Ik vind het dan vooral belangrijk dat deze minister borgt dat kritiek op de staat Israƫl niet wordt beschouwd als antisemitisme. Dat was ook mijn vraag. Ik heb het dus niet over: Joden hier in Nederland de schuld geven van wat Israƫl nu aan het doen is tegen de Palestijnen. Dat is absoluut verwerpelijk en dat moet je nooit doen. Maar ik heb het erover dat de minister bevestigt dat kritiek richting Israƫl nooit als antisemitisme mag worden beschouwd en dat hij dat ook gaat borgen in verder beleid en de uitvoering daarvan.
Minister Van Oosten:
Wat mij betreft is het evident en helder dat iedereen in Nederland kritiek mag hebben op de staat Israƫl. Ik zou geen reden weten waarom dat niet mag. Wat we hier alleen niet toestaan, is antisemitisme. Het een hoeft totaal niks met het ander te maken te hebben.
Voorzitter. Ik ga naar mijn volgende blokje: politie, opsporing en vervolging en denaturaliseren. "Pakketje", of hoe wou u dat ik het noem?
De voorzitter:
Dat vond ik wel een leuke. Mag ik erop wijzen dat hier om 23.00 uur het licht uitgaat?
Minister Van Oosten:
Ja, ik ga echt mijn best doen, voorzitter.
De heer Boon van de PVV vroeg hoe het kan dat er slechts negen mensen zijn veroordeeld naar aanleiding van de Maccabi-rellen. De rellen waren uitermate ernstig. Daar heeft u ook als Kamer met elkaar over gedebatteerd. Een aantal verdachten zijn heel snel voor de rechter gebracht. Ik kan niet treden in individuele zaken. Ik weet dat de politie en het Openbaar Ministerie er alles aan gelegen was om de zaken rond te krijgen en voor de rechter te brengen. Daarvoor zijn ook duizenden uren aan beeldmateriaal uitgelezen. Ook zijn nog niet alle zaken afgedaan. In september en oktober staan er nog zaken op de rol.
Mevrouw Bromet vraagt of de minister van ⦠Krijg ik nou een extra pakketje van de bode?
De heer Boon (PVV):
Er zijn maar negen zaken afgedaan. Ik heb ook de quotes van advocaat Oosterhagen genoemd. Hij geeft aan dat het niet om capaciteit gaat, maar om onwil: "Er zijn weinig geweldszaken waar het bewijs zó dik is." Hij spreekt uit dat hij politieke druk vermoedt: "Het lijkt erop dat ze misschien wel bang zijn voor de reacties van de samenleving als deze daders vervolgd worden." Ook voormalig strafrechtadvocaat meneer Moszkowicz vreest dat het OM aanwijzingen van hogerhand krijgt in deze zaken. Klopt dit of kunt u stellig aan ons vertellen dat dit niet klopt?
Minister Van Oosten:
Het Openbaar Ministerie krijgt geen aanwijzingen van hogerhand. Ik zou ook niet weten wie die hogere hand zou moeten zijn. Het Openbaar Ministerie is geheel vrij in de eigen afwegingen om te vervolgen. Zo is het systeem in ons land vormgegeven. Ik gaf net ook aan dat we in september en oktober nog zaken open hebben staan.
Dan ga ik naar de extra rechercheurs, waar mevrouw Bromet ā ik was net al bij u begonnen, pardon ā net over sprak. De vraag was of daar voldoende capaciteit is en of daar eigenlijk geen noodzaak is om extra rechercheurs aan te stellen. Vanuit het hoofdlijnenakkoord is de capaciteit van het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie-Politie uitgebreid en bestendigd. Door de ondersteuning die het expertisecentrum levert aan regionale eenheden is er ook voldoende capaciteit. De politie vindt het van belang om landelijk en gecoƶrdineerd expertise te leveren aan de basisteams in de eenheden, ter versterking van de rol van de politie in de strafrechtelijke aanpak van discriminatie. Hierdoor is kennis over discriminatie breed aanwezig in de organisatie. Dat expertisecentrum ondersteunt dus de collega's in de regionale eenheden, in plaats van dat het de zaak overneemt. Dit zorgt ervoor dat de expertise op het gebied van discriminatie en antisemitisme breed aanwezig blijft in de organisatie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Het gaat ons om de opsporingscapaciteit. Is die nou op orde? Kunnen we ervan uitgaan dat daar waar er een vermoeden van antisemitisme is, er ook politiecapaciteit aanwezig is?
Minister Van Oosten:
Ik ga daar zeker wel van uit. Het is juist de bedoeling van dit expertisecentrum dat het breed binnen de hele politieorganisatie laat uitwaaieren, om het zo maar te zeggen, wat antisemitisme is en hoe belangrijk het is om dat aan te pakken en dus ook op te sporen. Op die manier kan het Openbaar Ministerie een zaak rondmaken en kan die bij de rechter gebracht worden.
Ik blijf nog even bij de politie en wel bij het Joods Politienetwerk. De heer Ellian vroeg wat we gaan doen aan het feit dat het politienetwerk geen overleg meer kan plegen nu het continu aangesproken wordt op de situatie in Gaza. Het Joods Politienetwerk heeft besloten om tijdelijk niet deel te nemen aan de overleggen, omdat toch het gevoel heerst dat men zich in de organisatie moet verantwoorden voor de gebeurtenissen. Ik wil benadrukken dat het aan de korpschef is om ervoor zorg te dragen dat medewerkers zich veilig voelen en hun werk doen vanuit professionaliteit. We moeten echt voorkomen dat conflicten elders een wig drijven tussen mensen en groepen in onze organisatie en in onze samenleving. Dat geldt dus ook voor de politieorganisatie.
De heer Koops had een vraag over geld in verband met haatcrimes. Naar zijn oordeel zou er onvoldoende geld zijn uitgetrokken voor de bestrijding daarvan. Ik herken dat er haatcrimes plaatsvinden, soms met een antisemitisch motief, maar soms ook met een discriminatoir motief. Haatcrimes kunnen conform de regels van het Wetboek van Strafrecht vervolgd worden. Dit heeft dus onze aandacht. We realiseren ons ook dat daar natuurlijk geld voor nodig is. Dan kom ik weer terug op het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie-Politie, dat structureel wordt gefinancierd.
Dan sprak de heer Van Dijk over de meldcode antisemitisme.
De voorzitter:
Op het vorige punt nog even de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Ik blijf aandringen op dit punt. Ik stel mij zo voor ... Als je denkt aan het aantal landelijke meldpunten en als je bedenkt hoe relatief nieuw de strafverzwarende omstandigheid is voor commune delicten, zodat je hate crimes kan gaan vervolgen, dan is een expertisecentrum toch niet voldoende? Daar moeten inderdaad, zoals al eerder is opgemerkt in deze Kamer, toch rechercheurs voor worden opgeleid? Kortom, hier moet toch echt serieus veel meer geld in gestoken worden dan alleen in het expertisecentrum? Kan de minister daarop reflecteren?
Minister Van Oosten:
Ik ben het eigenlijk niet met u eens. We willen binnen de politieorganisatie ā ik gaf een vergelijkbaar antwoord aan mevrouw Bromet ā dat je er eigenlijk op moet kunnen vertrouwen dat als je ergens slachtoffer van bent, bijvoorbeeld van een hatecrime, dat door het hele land heen als zodanig wordt erkend. Dan is het juist zo nuttig om zo'n expertisecentrum te hebben dat zorgt dat die kennis gedeeld wordt. Ik ben het wel met u eens dat de politie er vervolgens wat aan moet doen. Dat is een andere vraag, maar ik heb geen reden om te veronderstellen dat dat niet gebeurt.
Dan vroeg de heer Van Dijk naar de garantie dat elke agent antisemitisme herkent, op de juiste wijze registreert en serieus neemt. Eigenlijk heb ik daar net al het een en ander over gezegd. Het antwoord is ook heel simpel, namelijk dat er in Nederland geen plaats is voor Jodenhaat en dat de politie de aanpak van antisemitisme serieus neemt. Onder meer het Expertisecentrum Aanpak Discriminatie speelt daarbij een essentiƫle rol.
De heer Eerdmans vraagt of de minister kan toezeggen dat agenten die weigeren organisaties, evenementen of objecten te beschermen een probleem hebben met deze regering. Zoals eerder aangegeven in antwoord op Kamervragen moet iedereen in ons land gewoon kunnen vertrouwen op de politie. Ik kan het niet simpeler vertellen dan dat. Evenals de korpschef heb ik gewoon geen begrip ā ik ben daar maar even heel duidelijk over ā voor politiemedewerkers die geen Joodse objecten zouden willen bewaken. Eventuele persoonlijke overtuigingen die leiden tot het niet willen beveiligen daarvan, passen simpelweg niet bij een neutrale politie.
De heer Boon van de PVV vraagt of ik de mogelijkheden wil bezien om te denaturaliseren in het geval van antisemitisme. Dat is eigenlijk een vraag voor de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, maar daar werk ik nauw mee samen, dus ik voel mij toch vrij om het antwoord met u te delen. Het intrekken van het Nederlanderschap kan alleen als de Rijkswet op het Nederlanderschap dat mogelijk maakt. Discriminatie, waaronder antisemitisme valt, is niet opgenomen in die rijkswet als een misdrijf op grond waarvan je dat kunt intrekken. Maar u heeft natuurlijk ook de stukken goed gelezen, en u weet dat in de Strategie Bestrijding Antisemitisme het WODC op verzoek van het kabinet de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken in dit geval onderzoekt. Er wordt dus ook gekeken naar aspecten van discriminatie zoals antisemitisme, maar wel binnen de kaders van de verdragen waaraan we verbonden zijn. Na de zomer van 2026 zullen we het af hebben, en dan krijgt u dat als Kamer. Dan gaan we daar met elkaar over praten.
De heer Boon en mevrouw Van Zanten vragen of de minister van Justitie en Veiligheid de asielstatus intrekt van de Palestijn die de Israƫlische voetbalfan tegen het hoofd schopte. In algemene zin kunnen veroordelingen worden betrokken bij de beoordeling van een verblijfsvergunning. Daarbij wordt een individuele beoordeling gedaan, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met de zwaarte van het delict. Over individuele zaken kan ik geen uitspraken doen.
De heer Boon vroeg nog of het OM aanwijzingen of iets dergelijks krijgt. Daar had ik al antwoord op gegeven. Ik zeg hier zelfs nog even bij dat ik met klem afstand neem van die veronderstelling. Maar ik had uw vraag net al beantwoord.
Voorzitter. Dan ga ik naar het blokje veiligheidsfonds en veiligheid. De heer Boswijk vroeg: hoe wordt gewaarborgd dat Joodse burgers, studenten, instellingen et cetera zich in het dagelijks leven vrij en veilig kunnen voelen zonder permanent onder een beveiligingsparaplu te moeten leven? De beveiliging van Joodse instellingen in Nederland heeft de aandacht van het kabinet, en in het bijzonder ook het lokaal bevoegd gezag, om veiligheidsmaatregelen te treffen. Die maatregelen worden zowel zichtbaar alsook onzichtbaar genomen, op basis van actuele dreinginsinschatting, waarbij volledige uitsluiting van risico's niet gegarandeerd kan worden. Ik zeg ook maar richting de heer Boswijk dat het simpelweg schrijnend is dat deze inspanningen en maatregelen in Nederland nodig zijn, maar we zullen ze wel onverminderd moeten blijven voortzetten. Het is ook waar dat Joodse instellingen en objecten vanuit de eigen verantwoordelijkheid ook maatregelen nemen. Daarbij verwijs ik naar het veiligheidsfonds.
Mevrouw Bikker heeft het ook even gehad over het veiligheidsfonds en wil dat ik de Kamer daarover blijf informeren. Natuurlijk zeg ik u dat toe.
Dan kom ik bij de algemene strategie. De heer Bamenga en de heer Van Nispen hebben gevraagd wat er is gedaan met de motie over educatieve maatregelen en de motie die antisemitisme verplicht belegt bij gemeentelijke colleges. Naar aanleiding van de motie-Bamenga is eerst gekeken of een educatieve maatregel of voorwaarde bij de straf kan in het geval van antisemitisme. Dat kan. Er bestaan alleen nog geen specifieke educatieve maatregelen in Nederland. Maar we bekijken wel wat er nu al gebeurt in Duitsland, Belgiƫ en Oostenrijk. Denk bijvoorbeeld aan het bezoeken van herdenkingsplekken en concentratiekampen. Ik moet u zeggen: effectmetingen heb ik nog niet. Er zijn eventueel ook alternatieven, bijvoorbeeld gericht op lokale monumenten of verhalen. Maar ik wil u ook zeggen: binnen de Joodse gemeenschap bestaat daar geen eenduidige mening over. Niet iedereen zal een gesprek met iemand die voor antisemitisme is bestraft aan willen gaan. Dat wil ik ook wel netjes terugkoppelen.
De heer Bamenga vroeg ook hoe de Joodse gemeenschap betrokken wordt bij het beleid. Is er ruimte voor een Joodse klankbordgroep? Er is doorlopend contact met de Joodse gemeenschap bij de vorming van het beleid dat hun raakt. Met regelmatige tussenpozen spreken ikzelf en mijn collega-bewindspersonen met onder andere het Centraal Joods Overleg en andere organisaties. Ik breng hier dan ook de twee Catshuissessies van vorig jaar in herinnering. Daarnaast staan de Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding en zijn bureau doorlopend in contact met organisaties en vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap.
Mevrouw Bikker vroeg nog naar de rol van de gemeenten bij antisemitismebestrijding. Gemeenten spelen inderdaad een belangrijke rol, of het nu gaat om veiligheid, welzijn, sport of andere samenlevingsvraagstukken. In gemeenten waar antisemitisme aan de orde is, lijkt het me goed dat er wordt gewerkt aan een eigen strategie. Daar ga ik natuurlijk ā dat snapt u ook wel ā niet over als minister. Ik wil ook geen lokale aanpak verplicht stellen. Maar ik kan me heel goed voorstellen dat gemeenten dit zeer serieus nemen.
De heer Eerdmans vroeg wanneer we tevreden zijn over de uitvoering van dit pakket. Waar staan we over een jaar? Waar zouden we over twee jaar moeten zijn? Ik zou toch willen zeggen dat dit echt en absoluut een zaak van lange adem is. Dat heeft de situatie van afgelopen zaterdag natuurlijk ook weer laten zien. Er zijn ook nog wel andere situaties waar we over hebben gesproken met elkaar. Aan het eind van de het jaar bekijken we wat we ten aanzien van de maatregelen hebben gerealiseerd, waar nog een stap bij moet en misschien ook wat misschien niet werkt. Daar moet je het ook even goed over hebben met elkaar. In 2027 zullen we een midtermevaluatie houden.
De heer Bamenga (D66):
Ik hoor de minister zeggen: ik zal geen gemeentelijk beleid verplicht stellen. Eigenlijk geeft hij geen antwoord op de vraag die ik gesteld heb over het feit dat er in de Kamer een motie is ingediend door mij en is aangenomen. Die ging juist over verantwoordelijkheid geven aan het college van burgemeester en wethouders zodat iemand in het college ā dat kan de burgemeester zijn, als degene die verantwoordelijk is voor veiligheid in de gemeente ā ervoor zorgt dat het beleid dat wij hier voeren ook vertaald wordt in de gemeentes, zodat antisemitisme ook daar aangepakt kan worden. Maar daar heb ik nog geen antwoord op gekregen, dus ik hoop dat de minister daar wat meer actie aan wil geven.
Minister Van Oosten:
Wat ik heb geprobeerd aan te geven, is dat ik als minister natuurlijk niet bepaal wat de lokale aanpak moet zijn. Maar ik kan me heel goed voorstellen dat diverse gemeenten ā ik heb in het verleden ook diverse gemeenten bezocht, om allerlei redenen ā zeer genegen zijn om zelf na te denken over wat men kan doen om de bewustwording van het feit dat er in dit land nog altijd antisemitisme is te versterken. Ik kan me voorstellen dat zij op allerlei momenten door het jaar heen ā 4 mei is daar natuurlijk een heel duidelijk voorbeeld van, maar er zijn ook andere momenten waarop er uitingen zijn ā hun verantwoordelijkheid pakken en de mensen die het misschien hebben gedaan onderricht geven en duidelijk maken dat dat absoluut verwerpelijk is, dat dat niet kan en dat ze daarvan moeten leren.
De heer Bamenga (D66):
De motie was niet zo vrijblijvend. Ik kan me voorstellen dat de gemeentes daar iets mee doen. Volgens mij stond in de motie dat de minister er alles aan moet doen om ervoor te zorgen dat ook binnen de gemeentes een verantwoordelijkheid belegd wordt. Ik zou dus eigenlijk graag willen weten: op welke manier wordt deze motie uitgevoerd door de minister? Als dat nu niet kan, wil ik dat in ieder geval in de tweede termijn horen.
Minister Van Oosten:
Ik kom er in de tweede termijn nog even op terug om het heel precies te kunnen beantwoorden.
Dan kom ik bij het volgende blokje over de demonstraties. Kan de minister demonstraties rondom 4 en 5 mei niet meer toestaan? Dat was een vraag van de heer Eerdmans. Het lokale gezag is verantwoordelijk voor demonstraties en het waardig laten verlopen van onder meer nationale herdenkingen en grote herdenkingen op 4 mei. Nationale herdenkingen vergen een gedegen voorbereiding en zijn een openbare uitdaging voor de lokale driehoek. Maar ook dit jaar is het weer gelukt om het waardig te laten verlopen. Uit het gesprek dat mijn voorganger en de vorige minister van Justitie en Veiligheid hebben gevoerd met de burgemeesters van Den Haag, Amsterdam en Wageningen, de politie, het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak is gekomen dat het huidige instrumentarium toereikend wordt geacht om op te treden bij demonstraties en andere ordeverstoringen bij herdenkingen. Dat is ook precies wat de heer Eerdmans wil horen, vermoed ik.
Dan was de vraag van de heer Boswijk van het CDA: hoe voorkomt u dat de aanpak van antisemitisme zelf onderwerp wordt van polarisatie en hoe wordt juist verbinding gezocht met bredere groepen jongeren? Onze rol is gelegen in het verder faciliteren en deels ook financieren van bijvoorbeeld activiteiten en projecten waarin groepen bij elkaar worden gebracht, en het gesprek aan te gaan. Er zijn ook handreikingen gedaan die door de Expertise-unit Sociale Stabiliteit van het ministerie van SZW zijn opgesteld, waarmee gemeenten, professionals en werkgevers inzicht wordt gegeven in hoe zij kunnen omgaan met spanningen in de samenleving en polarisatie. Uiteindelijk gaat het er namelijk toch ook om hoe wij hier in Nederland vreedzaam willen samenwonen en elkaar bij meningsverschillen een beetje ruimte durven te blijven geven, want daar komt het uiteindelijk toch ook op neer.
Mevrouw Van Zanten vraagt: waarom blijft de minister openstaan voor dialoog? Ik kan het niet aan haar vragen nu. Wij kiezen als kabinet drie sporen: het stevig aanpakken van daders en het beschermen van potentiƫle slachtoffers van antisemitisme, bredere preventiemaatregelen en het aangaan van dialoog tussen de groepen.
Dan vroeg de heer Boswijk nog: hoe zorgen we ervoor dat antisemitisme niet alleen strafrechtelijk wordt aangepakt, maar ook maatschappelijk normatief wordt afgekeurd? Eigenlijk is dat de hele Strategie Bestrijding Antisemitisme, die een hele brede aanpak nastreeft waar ook preventie en educatie onderdeel van zijn. Ik denk dat we er allemaal elke dag weer aan moeten werken.
De toenemende spanning wordt door mevrouw Bikker opgebracht: wat leert de regering van het afgelopen jaar en wat heeft zij opgehaald uit de Catshuissessies? Mevrouw Bikker snijdt daarbij een heel belangrijk onderwerp aan, want de internationale spanning sijpelt de Nederlandse samenleving binnen. Dat kunnen we niet zomaar ombuigen, maar we kunnen wel heel duidelijk de norm blijven stellen dat antisemitisme in dit land niet hoort.
Dan kom ik bij de Digital Services Act en subsidies. De heer Van Dijk vraagt naar organisaties die zich antisemitisch uitlaten, terreur verheerlijken en haatpredikers uitnodigen. Moeten die hun anbistatus verliezen? Die vraag beantwoord ik namens de minister van Financiƫn. Het beoordelen van de anbistatus is aan de Belastingdienst. Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen moet een instelling aan bepaalde voorwaarden voldoen, waaronder dus ook de integriteitstoets. Dat bepaalt dat een instelling daar niet langer voor in aanmerking komt als de instelling of de feitelijke besturen door de Nederlandse rechter onherroepelijk zijn veroordeeld voor een van de genoemde misdrijven. In 2021 is naar aanleiding van de motie van Omtzigt en Lodders het bereik van de integriteitstoets uitgebreid door enkele misdrijven toe te voegen, bijvoorbeeld groepsbelediging, aanzetten tot haat, discriminatie en geweld.
Ik blijf nog even bij de heer Van Dijk.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Boon.
De heer Boon (PVV):
Ja, ik heb een vraag over het vorige blokje, demonstraties. Mijn collega gaf aan dat bij de demonstraties op de NS-stations de Joodse medemensen door een haag van haat moeten en dat ze over mensen heen moeten stappen, week na week na week. Wat gaat het kabinet nu doen om deze haatdemonstraties op stationsterreinen te stoppen? Bent u bereid om de burgemeesters van de steden waarin de betreffende stations liggen en de NS bij elkaar te roepen om nu eens een keer echt een plan te maken en echt op te treden tegen deze haatdemonstraties?
Minister Van Oosten:
Ik denk dat het heel verstandig is dat we om te beginnen mensen natuurlijk de ruimte blijven geven om uitingen te doen die helemaal niks met antisemitisme te maken hebben. Dat wil ik toch ook benadrukken. Maar ik heb ook deze week nog een gesprek gevoerd met de voorzitter van de Taskforce Antisemitismebestrijding, waar precies dit vraagstuk ook wordt meegenomen in de opdracht. Ik denk dat het heel goed is dat we met elkaar even afwachten wat daar uitkomt, zodat we aan de hand van eventuele aanbevelingen vervolgens met elkaar kunnen nagaan wat dat allemaal zou moeten betekenen. Ik benadruk in de richting van de heer Boon wel ā ik blijf het toch maar een beetje herhalen ā dat het lokale gezag, de burgemeester, echt een eigen verantwoordelijkheid heeft om iets toe te laten of niet toe te laten. Dat moet voor iedereen verantwoord en veilig zijn en fatsoenlijk, zou ik bijna willen zeggen, alhoewel dat geen titel is om op te acteren. Maar toch, het is wel aangenaam als dat meegenomen kan worden.
Ik was bij de heer Van Dijk. Hij vroeg wanneer de minister platforms harde verplichtingen oplegt als ze weigeren in te grijpen. Antisemitisme kan strafbaar zijn: het aanzetten tot haat en discriminatie. De Digital Services Act kan dan ook een rol spelen in de bestrijding van illegale inhoud. Online platforms moeten het op grond van de DSA mogelijk maken om illegale inhoud bij hen te melden, deze meldingen tijdig beoordelen en actie ondernemen. Als ze dat niet doen, kunnen ze mogelijk ook zelf aansprakelijk worden gesteld voor die inhoud. Er is dus alle aanleiding voor hen om dat scherp te volgen.
Mevrouw Van Zanten vroeg naar het mogelijk intrekken of weigeren van subsidies. De regels over subsidies geven niet de mogelijkheid om voorwaarden te stellen die niets te maken hebben met het doel van een subsidie. Niettemin is in het verleden wel geprobeerd om van subsidieontvangers te eisen dat ze zich bijvoorbeeld aan de balkenendenorm et cetera houden. Die voorwaarde hield bij de rechter geen stand, maar wel kan in sommige gevallen een subsidie worden geweigerd als die in strijd komt met een verdrag, bijvoorbeeld een antidiscriminatieverdrag.
Dan het blokje andere belangrijke onderwerpen, voorzitter. De heer Boswijk vroeg naar de voortgang van de strategie. "Kritiek op het beleid van Netanyahu wordt gelijkgesteld aan antisemitisme. Daarmee wordt het begrip gedevalueerd. Deelt het kabinet deze zorg?" Ik heb het net eigenlijk ook al gezegd in mijn antwoorden aan een aantal anderen van u. Kritiek op het beleid van welke regering ook, dus ook die van Israƫl, moet in dit land gewoon mogelijk zijn. Ik vind het wel problematisch dat Joden in Nederland verantwoordelijk worden gehouden voor acties die door de regering van Israƫl worden uitgevoerd. Wat in elk geval absoluut niet acceptabel is, is het collectief verantwoordelijk houden van individuen voor daden van een regering die zij verder helemaal niet hebben gekozen.
De heer Eerdmans en de heer Boswijk vragen naar het mogelijk maken van een verbod op Samidoun, het plaatsen op de nationale sanctielijst terrorisme, zoals Duitsland dat doet. Ik kan niet ingaan op individuele casuĆÆstiek. De minister van Buitenlandse Zaken heeft de bevoegdheid om bij voldoende aanwijzingen voor betrokkenheid bij terroristische activiteiten in overeenstemming met de minister van FinanciĆ«n en mijzelf ā het is best een complexe weg ā een organisatie op de Nederlandse sanctielijst terrorisme te plaatsen.
Dan mag ik nog iets antwoorden namens het ministerie van VWS, te weten de vraag waarom er nauwelijks middelen voor de herinneringscentra zouden zijn om hun rol te vervullen. Dat is een vraag van mevrouw Bromet. In het spoeddebat van 13 november vorig jaar heeft u als Kamer aandacht gevraagd voor het toekomstbestendig maken van de Tweede Wereldoorlogsector en dus ook die van herinneringscentra. De toenmalige staatssecretaris heeft u laten weten dat daar structureel middelen voor komen, oplopend tot 6,5 miljoen in 2029, en voor de vernieuwing van Herinneringscentrum Kamp Westerbork eenmalig 15 miljoen. Alles bij elkaar is het een hele krachtige impuls voor de sector om het verhaal te blijven vertellen over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
Voorzitter. Ik heb net nog een paar losse vragen aangereikt gekregen.
De heer Eerdmans (JA21):
Heel even over Samidoun. Ik begrijp dat de minister zegt: ja, ik kan niet ingaan op een individuele casus. De heer Boon zei net tegen mij: dat zeiden we nooit bij Al Qaida of zoiets. Samidoun heeft zich gewoon bezondigd aan het verheerlijken van terreur en het verspreiden van antisemitisme. Dat heeft de premier zelfs hardop gezegd na de ministerraad. Dus waarom zou Nederland niet net als Duitsland Samidoun op die nationale sanctielijst kunnen zetten?
Minister Van Oosten:
Ik blijf toch, zeg ik in de richting van de heer Eerdmans, volharden in het feit dat ik op individuele zaken, zoals bijvoorbeeld Samidoun, niet inga. Wel is het zo dat bij voldoende aanwijzingen voor een terroristische activiteit onder meer een onderzoek of vervolging kan worden ingesteld door bevoegde instanties. Dat kan door de rechter of een ambtsbericht van de AIVD, dat geloofwaardige indicaties bevat van betrokkenheid van een persoon of organisatie. Dan kunnen maatregelen worden genomen, zoals plaatsing op deze lijst. In de brief van mijn voorganger heeft u als Kamer kunnen lezen dat mijn ministerie ook nader onderzoek doet naar systeemmogelijkheden om op concrete gronden organisaties te kunnen verbieden en hoe deze criteria eruit zouden moeten zien. Ik hoop u later dit jaar daarover te kunnen informeren. Maar ik zeg wel tegen de heer Eerdmans: dat gaat niet heel specifiek over Samidoun, waar u mij naar vraagt, maar wel over het systeem waarlangs dat al dan niet mogelijk zou zijn. Ik hoop u daar later dit jaar over te kunnen informeren.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik begrijp dit gewoon niet. Want ik denk dat Samidoun zich heeft bewezen als een terreurvriendelijke organisatie. Dat zeg ik niet alleen, maar dat zegt de AIVD volgens mij ook en dat zegt de premier zelfs. Dus waarom wij daar dan niet over mogen praten, waarom eromheen gepraat moet worden door het te hebben over het systeem, begrijp ik gewoon niet. Leg mij dan eens uit waarom Samidoun er nĆĆ©t op thuishoort? Dat wil ik dan graag wel weten. Dat mag ook schriftelijk, na dit debat. Ik zou gewoon niet weten waarom we niet man en paard kunnen noemen.
Minister Van Oosten:
Het werkt nou eenmaal niet zo. Ik heb net ook de procedure geschetst: er zijn drie ministers bij betrokken om een organisatie op een lijst als deze te plaatsen. Daar gaat ook een heel zorgvuldig proces aan vooraf. Dat gaat echt veel verder dan het gesprek dat de heer Eerdmans en ik nu in deze Kamer voeren. In die zin ben ik daarin beperkt, nog los van het feit dat ik toch ook terugkrijg ā dat vind ik ook een belangrijke waarde ā dat ik op individuele casuĆÆstiek niet kan ingaan. Maar ik zeg u wel toe ā dat zei ik net ook al, en dat gaat dan misschien onvoldoende ver voor de heer Eerdmans ā dat ik u later dit jaar ook echt wil informeren over het nadere onderzoek dat op dit ogenblik wordt verricht naar de mogelijkheden om op concrete gronden organisaties te kunnen verbieden. Dan heeft u ook een totaalbeeld van wat daarbij komt kijken. Dus ik denk dat dat een heel goed handvat biedt om bijvoorbeeld ook wat gerichter te kunnen praten over organisaties waar de heer Eerdmans het over heeft.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Nog even over die herinneringscentra en het geld dat daarvoor beschikbaar gesteld wordt. Wij krijgen toch wel signalen dat veel daarvan bestemd is voor de instandhouding van het erfgoed, terwijl de doelen voor de educatieve functie behaald moeten worden. Dat is wat wij ambiƫren. Hoe kijkt de bewindspersoon daarnaar?
Minister Van Oosten:
Ik heb begrepen dat de daarvoor bestemde gelden echt een hele flinke kwaliteitsimpuls hebben opgeleverd. Ik kan hooguit in de tweede termijn nog even kijken of mijn antwoord een nuancering behoeft vanwege uw specifieke vraag, want dat kan ik onvoldoende overzien. Ik heb nu geen informatie waardoor ik me daar direct zorgen over maak, maar ik kom daar dan nog op terug.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Graag, dank u.
De voorzitter:
Prima. Ik denk dat we er wel zijn.
Minister Van Oosten:
Nou, dat dacht ik ook, maar dat is niet zo. Ondertussen heeft mij nog een extra blokje bereikt. Ik ga daar heel gauw doorheen, met uw welnemen.
De heer Van Nispen stelt dat er te weinig aandacht zou zijn voor rechtsextremisme en de diepere analyses daarvan. U vraagt of de regering rechtsextremisme goed in de gaten houdt. Daar kan ik volmondig ja tegen zeggen. De Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten investeren doorlopend om zich te verhouden tot de dreiging van rechtsextremisme.
Meneer Van Nispen vraagt ook op welke manier het kabinet bezig is met sociale controle, dus dat mensen elkaar aanspreken op hun gedrag en uitingen en ze zich veilig voelen om dit te doen. Het is belangrijk dat mensen elkaar aanspreken en daarbij ook hun afkeuring laten blijken voor dergelijke uitingen. Dat versterkt de sociale norm. In het onderwijs is daar aandacht voor. Ongetwijfeld gaat mijn collega daar dadelijk nog op in.
De heer BĆ”menga vroeg of ā¦
De voorzitter:
BamƩnga is beter, denk ik.
Minister Van Oosten:
BamƩnga, neem mij niet kwalijk.
De voorzitter:
We gaan even oefenen op die namen: Kosti-Ä, BamĆ©nga ā¦
Minister Van Oosten:
Neem me niet kwalijk, meneer Bamenga.
De voorzitter:
⦠Brome-t. Als u die drie al onder de knie heeft, dan heeft u eigenlijk de moeilijkste namen meteen te pakken.
Minister Van Oosten:
OkƩ. Ik ga toch maar even netjes door, voorzitter, met de vragen.
De heer Bamenga zei "antisemitisme is zichtbaar en luid aanwezig" en vroeg: hoe kan het dat zulke uitingen openlijk plaatsvinden en waar blijft het krachtige signaal? Met de Strategie Bestrijding Antisemitisme geeft het kabinet een krachtig signaal dat antisemitisme strafbaar en onaanvaardbaar is. Daar zitten tal van maatregelen in. Strafverzwaring is net al even genoemd. Maar het vergt wel een hele lange adem en continue aandacht van ons allemaal.
De heer Bamenga heeft ook gevraagd wanneer de minister van Justitie en Veiligheid Joodse Nederlanders zekerheid gaat bieden dat hun veiligheid en zichtbaarheid niet onderhandelbaar zijn. Dat is een vanzelfsprekend recht: net als iedereen in Nederland hebben Joden het recht zichtbare uitingen van hun geloof en Joodse identiteit te laten zien. Dat is een recht; de overheid heeft hierin de taak om deze grondrechten te waarborgen. In de strategie is ook een pakket van maatregelen op dat punt genoemd. Het staat eigenlijk aan de basis van de hele discussie die we hier vanavond met elkaar hebben, als je het al een discussie wil noemen, want we zijn het op dat punt volstrekt eens met elkaar.
De heer Bamenga vroeg ook nog: de Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding is cruciaal, maar niet wettelijk verankerd; waarom? Het is een regeringscommissaris en volgens de Regeling vaststelling Aanwijzingen inzake instelling functie regeringscommissaris dienen taken en verantwoordelijkheden te worden vastgelegd in een instellingsbesluit van het verantwoordelijke ministerie. Dat is structureel ingericht. Het is daarmee voldoende verankerd.
De heer Bamenga (D66):
Dan verschillen wij toch van mening, want ik vind dat het niet voldoende verankerd is. Er zijn ook andere coƶrdinatoren, die wel wettelijk verankerd zijn. Wij willen dat ook de NCAB wettelijk verankerd wordt, zeker ook in deze tijd, om te laten zien hoe belangrijk het is dat we achter het werk staan en dat we dat structureel willen borgen. Juist deze tijd verdient het dat de NCAB wettelijk verankerd wordt. Ook vanuit Europa hebben we de opdracht om ervoor te zorgen dat er een coƶrdinator is op dit gebied. We doen er, denk ik, heel goed aan om dat signaal nu te geven.
Minister Van Oosten:
Het signaal van de heer Bamenga is volstrekt helder. Ik blijf wel even bij mijn antwoord. Ik geef u even terug dat, zoals ik het tot nog toe beschouw, de Nationaal Coƶrdinator voldoende is verankerd. We delen overigens de waarde van de coƶrdinator.
De voorzitter:
Prima.
Minister Van Oosten:
De heer Bamenga stelde ook nog de vraag wat de minister gaat doen tegen online haat en hoe platforms aangepakt gaan worden die antisemitische content laten staan. Ik gaf daar net al min of meer antwoord op toen het ging over de Digital Services Act. Platforms hebben bijvoorbeeld de wettelijke verplichting om een contactpunt in te stellen om illegale content te kunnen melden. De platformen dienen hier ook tijdig op te reageren en actie op te ondernemen. Platformen zijn ook verplicht om hier iets tegen te doen. De toezichthouder in Nederland, de Autoriteit Consument & Markt, kan hier dan ook op handhaven.
Dan heb ik nog één vraag, ook nog van de heer Bamenga. Is het kabinet bereid om de dialoog structureel te ondersteunen? Het kabinet hecht waarde aan dialoog met en tussen gemeenschappen. Met name vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt daar op verschillende manieren op ingezet. Er wordt momenteel gereflecteerd op de opbrengsten van de religieuze dialogen om te bezien of en hoe deze kunnen worden voortgezet. Daar wordt u dus nader over geïnformeerd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft nog een vraag van de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik haak even aan bij het laatste deel van de uitleg van de minister, waarin hij onder meer richting D66 sprak over de lange adem et cetera. Daar ben ik het allemaal mee eens. Tegelijkertijd ā dit vraag ik ook in aanvulling op de vraag van de heer Eerdmans ā worden urgentie en noodzaak onderstreept. Maar hoe is het dan in vredesnaam mogelijk dat een organisatie als Samidoun in Duitsland naar ik geloof al meer dan twee jaar op zo'n verboden lijst staat en hier niet? Vorig jaar heeft de Kamer een motie aangenomen om dit te gaan regelen. Het antwoord richting de heer Eerdmans is dat we in het najaar in algemene zin iets terugkrijgen over het systeem. Dat straalt toch geen urgentie uit? Dan hebben we het dus over een terréúrbeweging, of althans, een organisatie die terreur goedspreekt. Hoe krijgen we dat bij elkaar, vraag ik aan de minister.
Minister Van Oosten:
Ik hoor de opmerkingen van de heer Van Dijk heel helder. Ik blijf nu wel bij mijn antwoord. Het is namelijk tamelijk complex en ingewikkeld om een organisatie op zo'n lijst te plaatsen. Zoals ik u net heb geschetst, meneer Van Dijk, zijn daar diverse ministers bij betrokken et cetera. Maar uw signaal is mij wel volkomen helder. Ik heb net ook toegezegd ... We moeten daar ook met elkaar over in gesprek. Ik ben natuurlijk alleen wel beperkt in individuele casuĆÆstiek. Maar we moeten zeker met elkaar in gesprek. Ik heb u ook gezegd dat dat later dit jaar nog zal zijn. We leven nu in september, bijna oktober. Later dit jaar kan dus niet zo heel lang meer duren.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor dit antwoord. Ik hoop dat we in die reactie van de minister ook te horen krijgen hoe het mogelijk is dat het in een vergelijkbaar buurland wƩl zo veel sneller heeft gekund. Ik zeg dat niet als een verwijt of wat dan ook. Maar wat kunnen we daarvan leren? Dat zou ik erg op prijs stellen.
Minister Van Oosten:
Ik denk dat ik er verstandig aan doe om het antwoord te prepareren, want u gaat me die vraag dan geheid weer stellen. Ik kan me er nu ƩƩn keer op deze manier van afmaken, maar de tweede keer kan dat niet.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb twee vragen aan de minister. Allereerst heb ik een vraag over de motie die vorig jaar is aangenomen over het stoppen met de dialoog aangaan. Hij heeft dat in een brief uitgelegd. Hij geeft er nu weer antwoord op. Er ligt een aangenomen motie van de Kamer. De Kamer wil dat we stoppen met het in dialoog gaan met bedrijven, organisaties en instellingen die antisemitisme bedrijven of faciliteren of Joden uitsluiten. Dat zijn ook nog steeds strafbare dingen. Hoezo wil de minister met dit soort organisaties de dialoog blijven aangaan, vraag ik hem nogmaals.
Minister Van Oosten:
Ook in uw richting, mevrouw Van Zanten, blijf ik even bij mijn eerdere antwoord. Maar ik ga wel even terugnemen ... De voorzitter zit wat te drukken op de tijd, en terecht, maar ik ga kijken of ik daar in de tweede termijn toch nog iets meer over moet zeggen dan ik nu heb gedaan. Ik moet me namelijk nog even thuis voelen in alle aangenomen moties. Ik zeg niet toe dat het antwoord ook anders wordt. Maar dan gaan we ook daar geheid binnenkort over praten, want u persisteert bij uw standpunt. Dat is me helder.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik waardeer het antwoord van deze minister. Ik ben benieuwd wat hij te zeggen heeft in de tweede termijn. Dan heb ik nog een laatste vraag. Die gaat over de subsidies. De vorige minister van Binnenlandse Zaken heeft destijds, toen we de motie over subsidies indienden, gevraagd om die aan te houden. Ze wilde namelijk eerst iets uitzoeken. Ze is daar in Q1 van dit jaar op teruggekomen. Ze heeft toen gezegd dat binnen aanbestedingskaders wel kon worden toegezegd dat bij alle overeenkomsten een antidiscriminatiebepaling wordt opgenomen. Is de minister dus bereid om dat te doen?
Minister Van Oosten:
Mevrouw Van Zanten, ik heb u niet goed bediend. Mijn antwoord had namelijk wat langer kunnen zijn dan ik heb voorgelezen. Nu herstel ik dat nog even. Het is namelijk zo dat op grond van de Aanbestedingswet 2012 in overeenkomsten, weliswaar niet zijnde subsidies, een antidiscriminatiebepaling kan worden opgenomen, als dat in het licht van de aard van de overeenkomst proportioneel is. Daarnaast kan een bestuursorgaan niet zomaar bepalen of een organisatie antisemitisch of racistisch is. Dat is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Wel kan dus in sommige gevallen een subsidie worden geweigerd als die in strijd is met een verdrag, zoals het antidiscriminatieverdrag. De referte van mevrouw Van Zanten naar de minister van Binnenlandse Zaken kan ik even onvoldoende plaatsen. Dit is het antwoord. Ik zie dat het voor nu voldoende is. Dank u wel.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Ik kom nog even terug op de definitiekwestie. Ik vind het namelijk belangrijk, net als de onderzoekers uit Israƫl die ik in mijn bijdrage citeerde, dat hier geen ruis over bestaat. We moeten antisemitisme samen aanpakken. In die definitie moet niet iets onnodigs zitten wat ons van elkaar afdrijft. De minister had het er net over dat hij bij de definiƫring van antisemitisme uitgaat van het Wetboek van Strafrecht. Ik denk dat dat een helder uitgangspunt is. Tegelijkertijd zegt de strategie die voor ons ligt dat anders. Die zegt: "Het kabinet accepteert de IHRA-definitie als niet juridisch bindende werkdefinitie. Bij het beoordelen van wat antisemitisme is, kan (...) onder andere deze definitie behulpzaam zijn." In het stuk waarover we het vandaag hebben, wordt dus iets anders gezegd dan wat de minister net tegen mij zei. Het is niet alleen maar het Wetboek van Strafrecht, maar ook andere zaken, zoals zo'n werkdefinitie die wellicht niet juridisch bindend is, maar wel gebruikt kan worden om iets als antisemitisme te bestempelen. Daar ontstaat mijn verwarring. Ik wil van deze minister dus toch een reflectie horen op die IHRA-definitie zoals ik het net heb verwoord. Ik wil ook graag horen of hij er echt voor openstaat om die niet-juridische werkdefinitie te veranderen in het alternatief van de JDA, waar ik het net over had.
Minister Van Oosten:
Dat laatste niet; daar was ik net ook volstrekt helder over. Deze werkdefinitie is bedoeld om een eensluidende definitie te hebben voor wetenschappelijk onderzoek naar antisemitisme, maar niet om te gebruiken als een definitie in wetgeving. Toen ik het net over het strafrecht had, heb ik me misschien niet goed uitgedrukt op dat vlak, want daarvoor gebruiken we de bestaande strafrechtelijke kaders voor het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te kunnen gaan. De werkdefinitie van de IHRA, waar u naar verwijst, is een gangbare en ook een bruikbare definitie in het kader van deze strategie. Daar beperk ik mij toe.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dat is dan toch problematisch. Dan heeft de wet blijkbaar ƩƩn interpretatie van antisemitisme en hanteert het kabinet een andere interpretatie van antisemitisme, of in ieder geval een andere definitie voor de wetenschap, voor het bijhouden van cijfers en de analyse daarvan. Ik heb net geschetst waarom de IHRA-definitie problematisch is. Waarom is de minister dan niet op z'n minst bereid om hierover in gesprek te gaan met de Joodse gemeenschap en met de wetenschappers die hierover discussiƫren?
Minister Van Oosten:
Wat ik ervan heb begrepen ā daar blijf ik dan toch even bij ā is dat de definitie die nu gehanteerd wordt als werkdefinitie een bruikbare definitie is, ook in het kader van deze strategie. Ik heb ook geprobeerd om heel duidelijk te markeren dat bij opsporing of vervolging niet zozeer deze definitie of welke andere definitie dan ook geldt, maar het kader dat het Wetboek van Strafrecht geeft. Dat biedt het Openbaar Ministerie ook voldoende handvatten om tot vervolging over te gaan en het neer te kunnen leggen bij de rechter.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het kan er zomaar op lijken dat de IHRA-definitie, waar het nu steeds over gaat, zou suggereren dat kritiek op de staat Israƫl of kritiek op het regeringsbeleid antisemitisme is, maar ik heb de verklaring hier voor me, met de toelichting van 26 mei 2016. Ik citeer: "Een kritische houding tegenover Israƫl die vergelijkbaar is met de kritiek die wordt geuit tegen gelijk welke andere staat, is niet als antisemitisch te bestempelen." Ik zal het in een vraag verpakken: dat was toch precies wat de minister ook bedoelde te zeggen?
Minister Van Oosten:
Ja, je mag in dit land kritiek hebben op een andere staat en op de regering van een andere staat. Dat is de vrijheid in dit land. Die is mij zeer dierbaar.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Precies. Dat strijdt dus ook op geen enkele manier met de IHRA-definitie zoals ik die net geciteerd heb.
De voorzitter:
Prima. Dan geef ik graag het woord aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Minister Moes:
Dank, voorzitter. Ik ga proberen het zo kort mogelijk te houden. Daarvoor sla ik in ieder geval even mijn introductietekst over. Ik denk dat mijn collega hier net ook al veel goede dingen over heeft gezegd. Ik probeer ook vragen her en der wat te bundelen. Ik heb drie pakketjes: cultuur, media en onderwijs.
Bij het onderwerp cultuur ga ik vragen van de leden Ellian en Eerdmans beantwoorden. Zij vroegen naar voorwaarden van subsidies en het potentieel intrekken van subsidies van culturele instellingen. We kunnen dat niet doen. We hebben vrijheid van culturele instellingen en vrijheid van artistieke expressie. Die vrijheden zijn heel belangrijk. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat culturele instellingen of personen die subsidies genieten zich schuldig kunnen maken aan strafbare feiten. Dat spreekt voor zich.
Het lid Ellian had een vraag over Joodse artiesten en kunstenaars voor wie het steeds moeilijker is om in Nederland op te kunnen treden. Het is mij ook bekend dat dat her en der tot problemen leidt. Ik heb het beeld daarbij dat dat lang niet altijd te maken heeft met antisemitisme, maar wel met de verantwoordelijkheid die instellingen hebben om de veiligheid te waarborgen. Dat is soms fnuikend, maar wel het geval. Instellingen hebben soms moeite om die veiligheid te waarborgen binnen de gebouwen en binnen de instellingen. De ervaring in het veld is ook dat de samenwerking met de veiligheidsdriehoek nog niet altijd optimaal is. We zetten ook stappen om het veld te helpen om ervoor te zorgen dat een goede voorbereiding voor die instellingen ook mogelijk is. Gelukkig zijn er ook nog heel veel plekken in Nederland waar Joodse artiesten gewoon optreden.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik dacht dat het eerste antwoord over Bob Vylan ging, waar ik ook iets over vroeg. Is dat niet zo? Komt dat nog?
Minister Moes:
Dat komt nu. De heer Eerdmans en mevrouw Van Zanten hadden een vraag over die artiest. Zij vroegen of die uitspraken tot de artistieke vrijheid behoren. Vooropgesteld, ik heb ook buikpijn van die uitspraken en ik ga ze hier ook niet herhalen. Normaliter zou ik hier ook zeggen dat ik niet wil ingaan op individuele gevallen. In dit specifieke geval zijn er heel veel meldingen gedaan bij de politie en zijn er ook veel aangiftes gedaan. Het is uiteindelijk echt aan het OM om vast te stellen of er een strafbaar feit gepleegd is en daar dan gevolg aan te geven, ook al verafschuw ik persoonlijk absoluut wat daar geroepen en gescandeerd is. Dat is niet aan het kabinet. Ik vind de vrijheid van artistieke expressie wel een heel groot goed. Juist vanuit die gedachte ben ik zeer terughoudend in het inhoudelijk uitspraken doen over de artistieke vrijheid, hoezeer ik de uitspraken die gedaan zijn persoonlijk ook verwerpelijk vind. Bij het blokje media kom ik overigens met soortgelijke antwoorden. Dat verklap ik alvast maar even.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik ben het met de minister eens dat het OM zal moeten bepalen wat strafbaar is. Maar ik ben echt wel benieuwd wat wij daarvan vinden. Is dit artistiek? Is het artistieke vrijheid als iemand een menigte opzweept tussen de liedjes door met: "Fuck dit. Fuck dat. Pak ze. Sla ze. If they talk shit, bang them." Ik zeg het maar. Het ging om dat soort teksten. Die worden daar gezegd. Een menigte jongeren wordt daarmee opgejuind. Dan denk ik: "Het zat niet in een satirisch dingetje. Het zat niet in een lied. Er was helemaal niets artistieks aan dat hele optreden. Het was gewoon totaal opruiend." Daar maak ik mij zorgen over. Mijn tweede vraag was natuurlijk: wij subsidiƫren diverse podia, ook als rijksoverheid; moeten wij ons belastinggeld geven aan podia die de ruimte geven aan dit soort ophitsers? Ik vind van niet, maar ik ben benieuwd wat de regering vindt.
Minister Moes:
Eerst een antwoord op de tweede vraag. Bij mijn weten subsidiƫren we dit podium niet. We subsidiƫren in principe geen podia. Dat is vaak aan gemeenten. Maar goed, ik heb eerder al wat gezegd over die subsidies. Ik denk dat het lid Eerdmans en ik die zorgen absoluut delen. Daarom kijk ik ook vol verwachting naar de uitspraken die vroeg of laat gedaan zullen worden door het OM in dit geval. Daar wil ik niet op vooruitlopen.
De heer Eerdmans (JA21):
Volgens mijn informatie subsidiƫren wij Paradiso wel voor een deel via een rijkssubsidie. Dat heb ik meegekregen. Misschien kan dat bekeken worden. Ten tweede hebben we in ieder geval een rijkssubsidie voor podiumfondsen en dergelijke, waardoor artiesten wel betaald kunnen optreden dankzij een rijkssubsidie. Ik ben het helemaal eens dat de gemeente hierin absoluut een belangrijke taak heeft. Er zijn ook vragen gesteld door JA21 Amsterdam aan de wethouder aldaar. Maar wanneer houdt het op?
Minister Moes:
Daar kan ik heel duidelijk over zijn. Het houdt op wanneer de wet overtreden wordt. We hebben het net al gehad over wie er aan de lat is om dat te bepalen. Dat is niet aan het kabinet. Ik heb ook al vrij nadrukkelijk gezegd hoe wij aankijken tegen de artistieke vrijheid. Ik ben er zeer terughoudend in om mij daar vanuit het kabinet direct mee te bemoeien, want dan is het onmogelijk om vast te stellen of er sprake is van censuur vanuit de overheid of gewoon het aan banden leggen van instellingen die artiesten toelaten die strafbare feiten plegen. Het is op dit moment niet aan het kabinet om dat onderscheid te maken. Ik kan me heel goed voorstellen dat wanneer er artiesten zijn die strafbare feiten en andere delicten plegen, je daar uiteindelijk paal en perk aan moet gaan stellen. Ook dat is primair, in eerste instantie, aan de instellingen zelf. Ik ga er ook van uit dat de instellingen daar de juiste afweging in maken.
De heer Ellian (VVD):
Deze antwoorden van de minister verwonderen mij toch wel. Ik reken een beetje op de BBB-collega. De minister vertegenwoordigt de BBB, die het altijd vol vuur opneemt voor de Joodse gemeenschap. Dit is wel een beetje gek, want de minister zegt: ik heb er vertrouwen in dat dit allemaal wel goedkomt. Maar dan regel ik een ontmoeting tussen de minister en mensen uit de Joodse gemeenschap die ik spreek. Het CIDI is een voorbeeld. Die konden bijna geen locatie vinden. Een Israƫlische cabaretier kon in Amsterdam geen plek vinden. Ik kan het Jewish Amsterdam Chamber Ensemble noemen. Er zijn veel voorbeelden. De minister zegt: ja, maar er zijn wel plekken waar het misschien kan. Aan de andere kant heb je Paradiso, die een opmerkelijke keus maakt. Ik heb helemaal niet het vertrouwen dat dit vanzelf goedkomt. Ik wil de minister toch vragen: gaat hij helemaal niets doen en blijft dit een stelselantwoord?
Minister Moes:
Nou, ik heb net wel geschetst wat we al doen. Ik sta natuurlijk doorlopend in contact met allerlei instellingen. Die geven zelf aan dat het soms een uitdaging is om de veiligheid te waarborgen. Dat is een grote zorg die wij hebben, juist ook omdat we aan Joodse artiesten en Joodse groepen die ruimte willen bieden. Die ruimte moet er blijven. Die moet er gewoon zijn. Die veiligheid moet gewoon gegarandeerd worden. We proberen een aantal instellingen juist ook te helpen bij het organiseren van die veiligheid, omdat ze die ervaring nog niet hebben. Die kennis moet daar wel gewoon aanwezig zijn. Daar helpen we juist ook bij. Zou het zo zijn dat instellingen zich schuldig maken aan antisemitisme en artiesten of groepen puur omdat ze Joods zijn weren uit ⦠Dat kan natuurlijk niet. Dat is gewoon strafbaar.
De heer Ellian (VVD):
Dat is een ander uiterste. Dat zou ik nou ook niet meteen willen suggereren. Ik noem het voorbeeld van de premier van Belgiƫ, Bart De Wever. Er komt een optreden van een orkest en de dirigent is Joods. Dat optreden wordt gecanceld en Bart De Wever zegt: ik ga daar gewoon naartoe. De minister is nieuw en ik vind ook dat je iemand de kans moet geven. Ga in gesprek met de Joodse gemeenschap. Ik heb hele andere verhalen gehoord. Dat veiligheidsargument heb ik een paar keer gehoord, maar als je doorvraagt, komt heel vaak de aap uit de mouw en blijkt toch dat de medewerkers eigenlijk niet willen dat Joden komen. Ik ga dat niet meteen afdoen als strafbaar, maar als deze trend zich doorzet, dan is er straks geen plek meer in Nederland waar iemand met een Joodse achtergrond optreedt. Ik wil de minister motiveren om net als Bart De Wever in gesprek te gaan. Ga dan ook naar zo'n plek waar iemand gecanceld is. Dan zult u zien dat het wat ingewikkelder in elkaar steekt dan nu wordt geschetst.
Minister Moes:
Laat ik helder zijn: deze minister is gemotiveerd en gaat in gesprek.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik verbaas me toch een beetje over het antwoord van de minister. Ik hoop dat dat komt omdat hij nieuw is. Het is eigenlijk precies wat mijn collega Ellian zegt. Het afgelopen anderhalf jaar, bijna twee jaar, zien we op zo veel plekken Joodse artiesten, Joodse cabaretiers, Joodse musici en Joodse sporters gecanceld worden. Of het nou Boom Chicago of Het Concertgebouw is; ik kan een hele lijst opnoemen, maar dat zal ik niet doen. Er zijn parallellen met de jaren dertig uit de vorige eeuw. Vindt deze minister niet dat het op een gegeven moment gewoon genoeg is en dat we moeten ingrijpen? Vindt hij niet dat we een verplichting hebben aan onze Joodse gemeenschap om ze koste wat het kost te beschermen?
Minister Moes:
Ja, die verplichting hebben we. Dat is het korte antwoord. Natuurlijk. Daarvoor doe ik alles wat ik kan doen vanuit mijn rol en mijn positie en met de middelen en instrumenten die ik beschikbaar heb. Absoluut. Ik neem de signalen die ik krijg zeer serieus. Ik ga ook actief op zoek. Ik heb net al aangegeven dat ik ook in gesprek ga, zowel met de instellingen als met mensen uit de Joodse gemeenschap die deze signalen afgeven. Ik neem dit zeer serieus.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Kan de minister daarbij ook de uitkomsten van de Catshuissessies betrekken en de taskforce die daaruit voort is gekomen onder leiding van meneer Jaap Smit, voormalig commissaris van de Koning? Ik kan me voorstellen dat we niet dubbel werk doen, maar vooral doorpakken in plaats van eindeloos gesprekken houden die geen gevolgen hebben. Ik zou de minister willen uitnodigingen om dat te doen en om, als het meezit, voor de begroting een update te geven van hoe het gaat sinds de Catshuisgesprekken. Dan hebben we ook een gesprek over feiten in plaats van over beelden.
Minister Moes:
U kunt zich ongetwijfeld voorstellen, zeg ik via de voorzitter, dat ik nog niet de diepgang heb op dit dossier die ik zou willen hebben. Natuurlijk betrek ik ook de historische lijn daarbij en het gebeurde. Dat pak ik dus zeker op. Als het enigszins mogelijk is om daar nog voor de begroting een update over te geven, doe ik dat graag.
De voorzitter:
Prima.
Minister Moes:
Dan ben ik toe aan het blokje media. "Pakketje" moet ik zeggen, voorzitter. Het lid Eerdmans heeft een vraag over de AVROTROS, namelijk of het kabinet het besluit steunt om niet mee te doen aan het Songfestival wanneer Israƫl meedoet. Het antwoord is eigenlijk heel simpel: nee, want wij gaan niet over de inhoudelijke afweging. Toen dit speelde heb ik ook al aangegeven wat ik daar persoonlijk van vond. Ook hier zie je weer die spanning ten aanzien van de vrijheid van het publieke bestel en de keuzes en afwegingen die zij zelf mogen maken. Ik heb destijds ook al die spanning benoemd. Je hebt die vrijheid enerzijds en anderzijds de bevoegdheid van de politiek om de afweging te maken als het gaat over geopolitiek.
Dan de vraag van de BBB over media en de persvrijheid. Ook hier geldt dat die persvrijheid, die journalistieke vrijheid, een ontzettend groot goed is. Ik begeef mij op heel erg glad ijs als ik mij inhoudelijk zou mengen in de journalistiek. Dat wil ik echt te allen tijde voorkomen. Ik heb de rol om het stelsel te bewaken en binnen dat stelsel moeten er ook controles en factchecks zijn. Ik verwacht ook van journalistieke organisaties dat zij hun berichtgeving zeer kritisch factchecken. Daarnaast kan iedereen met inhoudelijke klachten zich natuurlijk melden bij de Ombudsman. Nogmaals, ik ga me als minister niet mengen in de inhoud van de journalistiek, maar als ik signalen krijg dat er ergens iets mis zou gaan in het stelsel, neem ik die natuurlijk uiterst serieus. Dan zal ik binnen mijn mogelijkheden en bevoegdheden alles doen om dat stelsel gezond te houden.
Dan een kort en hopelijk geruststellend antwoord voor het lid Bromet. Dit gaat over dat stichting Na de Oorlog buiten de tenders viel. Onlangs heeft men via een amendement van Ceder, Kisteman en Van Zanten de tender weer gewonnen om via gastlessen docenten te ondersteunen bij het bespreekbaar maken van antisemitisme, racisme en discriminatie.
Dan de vraag van de SGP en het CDA over het verplicht stellen van Holocausteducatie. Die is al verplicht, sinds 2006.
Dan de vraag van D66. De oproep was om te zorgen dat jongeren niet alleen kennis hebben van de Holocaust maar ook van het Joodse leven nu. Ook hier een hopelijk geruststellend antwoord: alle scholen zijn vanuit het huidige curriculum verplicht om les te geven over het Jodendom als geestelijke stroming. Natuurlijk wordt hierop ook toegezien vanuit de inspectie.
Dan de vraag van het lid Bikker. Ze had het over "concreter worden" en vroeg hoe het staat met de uitwerking van meer scholierenbezoeken aan de Holocaustlocaties. Ik zou daarover in detail kunnen treden, maar dan loop ik vooruit op de voortgangsrapportage die eind dit jaar naar uw Kamer gaat. Daarin wordt die concrete update gegeven.
Dan de vraag van het CDA en de SP over de borging van het kabinet dat docenten niet met antisemitisme in de klas geconfronteerd worden en voldoende ondersteuning en handelingsperspectief krijgen. Dat doen we onder andere via de regeling Schurende gesprekken. Natuurlijk zijn we ook op het ministerie continu in gesprek met het veld om het ondersteuningsaanbod passend te houden. We zullen ook blijven inspelen op actuele vragen die daaruit komen. We zijn onder andere bezig met het ontwikkelen van een handreiking voor het herkennen van en omgaan met antisemitisme binnen het hoger onderwijs.
Volgens mij heb ik deze vraag al gehad ā¦
De voorzitter:
Dat dacht ik ook.
Minister Moes:
Er was een vraag van de VVD en de PVV over docenten op scholen en wat ik daaraan zou kunnen doen. Ook hier val ik lichtelijk in herhaling. Juist de vrijheid van onderwijs en de academische vrijheid zijn ontzettend belangrijk. Ik heb de afspraak gemaakt ā mijn voorganger heeft dat gedaan, om heel precies te zijn ā met de universiteiten en hogescholen dat zij altijd aangifte doen bij vermoedens van strafbare feiten. Ik ga er dus ook volledig van uit dat door instellingen waar iets dergelijks speelt gewoon aangifte wordt gedaan. Natuurlijk staat het iedereen altijd vrij om een melding of aangifte te doen. Ik verwacht ook dat dit binnen het OM opgepakt wordt.
De voorzitter:
Ik wil door naar de tweede termijn. De heer Boon.
De heer Boon (PVV):
Ik ga het beestje gewoon bij de naam noemen. De antisemitische leraar Harry Pettit heeft uitgesproken achter Hamas te gaan staan. Hij noemt het een verzetsgroep. Hij zegt dat Israƫl ontmanteld moet worden. Hij is betrokken bij gewelddadige verstoringen. Hij pakt dus de academische vrijheid van anderen af onder het mom van academische vrijheid. En dan zou ik, als ik minister van Onderwijs was, niet willen toestaan dat hij iedere dag zijn studenten volpompt met dit antisemitische gif. Ik vraag u: gebruik alle middelen die u heeft om hierop in te grijpen en noem het nou niet slap "vrijheid van onderwijs". Dit is geen vrijheid van onderwijs; hierop moet keihard worden ingegrepen.
Minister Moes:
Laat ik hier preciezer in zijn. Voor antisemitisme, oproepen tot geweld en andere strafbare feiten is gewoon geen plek. Die plek is er niet voor docenten en niet voor studenten; die is er voor niemand in onze samenleving, en zeker niet op universiteiten en hogescholen. Laat dat gewoon kraakhelder zijn. Wanneer er vermoedens zijn van strafbare feiten, wordt er gewoon altijd aangifte gedaan. Dan is het aan het OM om dat vast te stellen. Ik heb dat in een eerder blokje ook aangegeven. Wanneer ik als minister zou ingrijpen, zou ik daarmee buiten mijn rol treden. Het is echt aan het OM om dat vast te stellen. Het is aan de instellingen zelf om de verantwoordelijkheid te nemen en hier stappen in te zetten. Zij hebben verschillende middelen tot hun beschikking vanuit die werkgeversrelatie. Ik vertrouw er ook volledig op dat zij die gebruiken. Nogmaals, wanneer er vermoedens zijn van strafbare feiten, doen zij aangifte.
De heer Boon (PVV):
Ik heb een paar uitspraken genoemd van de betreffende leraar, maar ik heb hier een heel pakket van uitspraken. Het is gewoon antisemitisch gif, antisemitische drek. We zien nu al meer dan een jaar dat de Radboud Universiteit de verantwoordelijkheid op geen enkele manier pakt. We kunnen wel zeggen dat we dat hopen, maar het gebeurt niet. Ik vraag, ik smeek de minister echt: bescherm onze studenten tegen dit antisemitische gif en zorg dat de Radboud Universiteit in gaat grijpen. Nodig ze uit! Desnoods nodigt u de directie iedere dag uit, maar onderneem actie. Doe iets, alstublieft.
Minister Moes:
De instelling is zelf eerst verantwoordelijk. Als dit niet goed gaat, als dit niet gebeurt, dan is het aan de raad van toezicht. Als die raad van toezicht ook zou falen in het toezicht, dan kan ik met die raad van toezicht in gesprek gaan. Wanneer het nodig is, kan ik in het uiterste geval zelfs een aanwijzing geven. Ik zal niets nalaten om binnen mijn bevoegdheden werk te maken van de bestrijding van antisemitisme op onze instellingen. Laat ik daar kraakhelder over zijn.
De voorzitter:
Prima. Kunnen we naar de tweede termijn?
Minister Moes:
Heel kort nog over de vragen aan mijn persoon van het lid KostiÄ. Die zijn aan het begin van deze avond naar uw Kamer toe gegaan.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn. De tweede termijn. De heer Eerdmans. Het woord is aan hem. O, het lid KostiÄ nog even. Kort, kort, want ik wil echt door.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Wat is dit voor houding van deze nieuwe minister? Er is heel veel ophef geweest in de samenleving over de uitspraken van deze minister, die hij nog steeds niet heeft teruggenomen op een manier waaruit blijkt dat hij begrijpt dat als er hakenkruizen worden getekend in de openbare ruimte, zeker over een regenboogsymbool, dat voor heel veel mensen belangrijk is, de enige juiste reactie is: "Dit is verwerpelijk. Dit is antisemitisch. Dit is lhbti-haat en dat ga ik keihard aanpakken." Je zegt dan niet: nee, beide kanten. Ik wil gewoon nu, in deze zaal, voor de camera's en de mensen thuis, een antwoord op mijn vragen. Waar biedt hij precies zijn excuses voor aan? Als hij zijn formulering intrekt, welke formulering zou hij dan nu precies gebruiken voor het feit dat er een hakenkruis is getekend op een regenboogpad?
Minister Moes:
Ik heb deze vragen van het lid KostiÄ beantwoord. Die antwoorden zijn vanavond al naar de Kamer gegaan. Ik heb al ruim een jaar geleden, ook publiekelijk, alle rotzooi die destijds op dat regenboogpad gekalkt is, waaronder de hakenkruizen, scherp veroordeeld.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
De reactie van deze minister op het bekladden van een regenboogpad met een hakenkruis was gewoon: jammer, van beide kanten jammer. En zelfs nadat andere mensen vroegen wat hij daarmee bedoelde, insinueerde deze minister dat de schuld lag bij beide kanten, dat beide kanten zouden polariseren. Ik woon zelf ook in Groningen. Ik heb daar gestudeerd. Ik loop daar met mijn vriendin hand in hand; dat is nooit polariserend. Soms zwaai ik met een regenboogvlag door de straten van Groningen met mijn vrienden; dat is nooit polariserend. Lhbti-mensen hebben keihard moeten vechten om een beetje zichtbaar te mogen zijn. Als deze minister van OCW zo omgaat met het verleden en het heden, en niet eens hier in de zaal verantwoording durft af te leggen en verwijst naar spoedvragen die ik twee weken geleden heb ingediend en die hij blijkbaar net voor dit debat even snel heeft afgeraffeld, en zo probeert te duiken, vind ik dat echt respectloos. Ik wil nog ƩƩn ding meegeven aan deze minister. Ik kreeg een bericht van iemand die in Groningen woont. Die zei mij: "Ik woon al heel lang in Groningen. Ik heb me nooit, en nu nog steeds niet, veilig gevoeld bij deze minister, toen nog gedeputeerde. Ik hoop dat je dit blijft aankaarten in de Kamer." Dat neem ik mee.
Minister Moes:
Ik heb op drie verschillende manieren ā dat zijn er inmiddels vier, met de beantwoording van de schriftelijke vragen ā dit geadresseerd en hier antwoord op gegeven, ook in deze ruimte. Volgens mij ben ik daar volledig in geweest.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover de eerste termijn. We gaan meteen door met de eerste spreker. Een aantal deelnemers heeft het pand reeds verlaten of ziet af van een tweede termijn. Dat is ook een suggestie die ik aan u wil meegeven, maar het is geheel aan u. Mevrouw Bikker kan ik vast niet ompraten, want zij heeft al een hele stapel moties klaar. Ze heeft er slechts twee, hoor ik haar zeggen. Ik hoop dat we er snel doorheen kunnen. Het woord is aan de heer Eerdmans.
Termijn inbreng
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. Ook dank aan de beide bewindslieden voor de antwoorden. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij een optreden van Bob Vylan in Paradiso schokkende, haatzaaiende en antisemitische uitlatingen zijn gedaan zonder dat hiertegen is opgetreden;
verzoekt het kabinet om in de subsidievoorwaarden van poppodia op te nemen dat antisemitisme niet wordt getolereerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 465 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat diverse universiteiten structureel niet in staat zijn om de veiligheid van Joodse studenten en medewerkers te waarborgen;
verzoekt het kabinet een interventieladder te ontwikkelen met maatregelen zodat universiteiten de veiligheid van (Joodse) studenten kunnen waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Bikker.
Zij krijgt nr. 466 (30950).
De heer Eerdmans (JA21):
En de laatste, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat AVROTROS geen Nederlandse inzending stuurt naar het Eurovisiesongfestival volgend jaar in Wenen als Israƫl daaraan meedoet;
spreekt uit dat Nederland zich niet moet terugtrekken van het Eurovisiesongfestival wanneer Israƫl daar vertegenwoordigd is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 467 (30950).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Ook dank aan de ministers voor de beantwoording. Ik heb een tweetal moties. De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie de ambitie is uitgesproken dat jongeren in hun schooltijd minstens ƩƩn keer een Holocaustlocatie bezoeken;
verzoekt de regering deze ambitie concreet uit te werken en de benodigde financiƫn hiervoor beschikbaar te stellen zodat alle Nederlandse jongeren via een bezoek kennis opdoen over de Holocaust,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Ellian, Diederik van Dijk, Boswijk, Bamenga, Eerdmans, Bromet, Van Nispen, KostiÄ, Van Zanten, Koops en Boon.
Zij krijgt nr. 468 (30950).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou, voorzitter, van zo'n motie wordt u zelfs vrolijk. Dan gaan we naar de tweede.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024-2030 veel maatregelen treft om het kwaad van antisemitisme te bestrijden;
overwegende dat naast het Rijk ook gemeenten een rol hebben om in hun lokale context antisemitisme te bestrijden, zoals de gemeente Den Haag laat zien in het Haags plan tegen antisemitisme;
verzoekt de regering om met de gemeenten in gesprek te gaan om in navolging van de gemeente Den Haag en aansluitend op de landelijke strategie een plan te ontwikkelen om antisemitisme te bestrijden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Ellian.
Zij krijgt nr. 469 (30950).
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Boon, PVV.
De heer Boon (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat we een goed debat hebben gehad. Ik hoop dat de minister van Onderwijs morgen een uitnodiging naar de raad van bestuur van de Radboud stuurt om te praten over deze leraar. Ik heb er vertrouwen in dat deze minister daar echt mee aan de slag gaat.
Ik heb ƩƩn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het Openbaar Ministerie ruim 100 personen in beeld zijn die betrokken waren bij de jacht op Joden in Amsterdam, maar dat er tot nu toe slechts 9 zijn veroordeeld;
verzoekt de regering erop toe te zien dat het Openbaar Ministerie alles in het werk stelt om iedere persoon die betrokken was bij de jacht op Joden in Amsterdam op te sporen en te vervolgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.
Zij krijgt nr. 470 (30950).
De heer Koops (NSC):
We moeten naar huis, maar toch. Ik vraag het gewoon, omdat ik het meteen wil weten. Heeft deze motie nu het oog op het geven van een aanwijzing door de minister van Justitie en Veiligheid aan het Openbaar Ministerie? Is dat waar deze motie op doelt?
De heer Boon (PVV):
Als dat het uiterste geval is: ja.
De voorzitter:
De heer Diederik van Dijk, SGP.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank, voorzitter. Dank voor de beantwoording. Drie moties. Kort.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij een stevige strafrechtelijke aanpak van antisemitisme een zerotolerancebeleid past;
verzoekt de regering (de meldcode voor) antisemitisme voortvarend onder de aandacht te brengen bij de Politieacademie en aangiftes van antisemitisme met nultolerantie te behandelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 471 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat organisaties die zich antisemitisch uitlaten, terreur verheerlijken of haatpredikers uitnodigen, onder de huidige wetgeving hun anbistatus behouden en belastingvoordelen genieten;
verzoekt de regering beleid te ontwikkelen zodat organisaties die zich hieraan schuldig maken, hun anbistatus verliezen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 472 (30950).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het internet vol staat met antisemitisme, maar dat de huidige aanpak, waarin overleg met techbedrijven centraal staat, vrijwel niets oplevert;
verzoekt de regering platforms waarop antisemitisme geuit wordt harde verplichtingen en sancties op te leggen indien niet adequaat wordt ingegrepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Bikker, Boswijk, Van Zanten, Koops, Ellian, Eerdmans, Bamenga, Van Nispen, Tseggai en KostiÄ.
Zij krijgt nr. 473 (30950).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bromet, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik beweeg mij normaal gesproken in de landbouwcommissie. Ten opzichte van de debatten die daar gevoerd worden, vond ik dit eigenlijk een heel waardig debat. EƩn motie.
De voorzitter:
Zegt dat iets over dit debat of over de kwaliteit van de landbouwdebatten, denk ik dan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Hahaha!
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal antisemitische incidenten stijgt en de hoeveelheid meldingen van antisemitisme, discriminatie en racisme in alarmerend tempo toeneemt;
van mening dat er een grotere aangiftebereidheid ontstaat als burgers erop kunnen vertrouwen dat de politie tot een goede herkenning en afhandeling van discriminatie-incidenten in staat is en dat speciaal opgeleide discriminatierechercheurs hierbij van belang zijn;
verzoekt de regering om zich in te zetten voor het uitbreiden van het aantal discriminatierechercheurs en daarbij te streven naar minstens ƩƩn discriminatierechercheur per politie-eenheid, en de Kamer te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet, Tseggai, Bamenga en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 474 (30950).
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ellian, VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank. Ik dank de bewindspersonen voor de beantwoording. Ik zou ze wel wat willen motiveren. Ik vind dat er nog wat weinig vuur in zit om de Joodse gemeenschap te beschermen.
Voorzitter, de eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat Joodse studenten en medewerkers zich veilig moeten voelen op hogescholen en universiteiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellian en Bikker.
Zij krijgt nr. 475 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat Joodse artiesten kunnen blijven optreden in Nederlandse zalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.
Zij krijgt nr. 476 (30950).
De heer Ellian (VVD):
Ja, ze zijn kort deze keer. Rustig aan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat samenwerkingen niet beƫindigd worden op basis van alleen de Joodse achtergrond van de samenwerking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.
Zij krijgt nr. 477 (30950).
U laat de Kamerbewaarder wel rennen, hoor. Hallo!
De heer Ellian (VVD):
Sorry en dank.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de beveiliging van Joodse scholen te betrekken bij het veiligheidsfonds en bij te blijven dragen aan de noodzakelijke kosten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.
Zij krijgt nr. 478 (30950).
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer El Abassi, DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat kritiek op het beleid van de staat Israƫl of het benoemen van mensenrechtenschendingen niet gelijkstaat aan antisemitisme;
overwegende dat het ten onrechte labelen van maatschappelijke organisaties, studenten of demonstranten als antisemitisch het publieke debat schaadt en mensenrechtenverdedigers intimideert;
verzoekt de regering te waarborgen dat kritiek op het beleid van de staat Israƫl, inclusief het benoemen van mensenrechtenschendingen of het gebruik van termen als "apartheid" of "genocide", niet wordt aangemerkt als antisemitisme, en dit onderscheid expliciet te maken in beleid en communicatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 479 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat extreemrechtse partijen en bewegingen antisemitische complottheorieƫn verspreiden, zoals de zogenaamde "grote vervanging" en de leugen dat de Joden de media en de banken controleren;
overwegende dat partijen als Forum voor Democratie en de PVV in Nederland herhaaldelijk complottheorieƫn en retoriek hebben gebruikt die aansluiten bij dergelijke antisemitische complottheorieƫn;
overwegende dat deze complottheorieƫn bijdragen aan polarisatie, haat tegen Joden en een klimaat waarin antisemitisme en discriminatie kunnen toenemen;
verzoekt de regering om beleid te ontwikkelen om de verspreiding en normalisering van extreemrechtse antisemitische complottheorieƫn, waaronder die van partijen als FVD en PVV, tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 480 (30950).
De heer El Abassi (DENK):
En dan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zogeheten prinsenvlag (oranje-wit-blauw) historisch werd gebruikt door de NSB, de nationaalsocialistische beweging die collaboreerde met de nazibezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog;
overwegende dat deze vlag sindsdien is omarmd door extreemrechtse groepen en wordt gebruikt als symbool van nationalistische en antidemocratische stromingen;
constaterende dat bij recente demonstraties op het Malieveld deze vlag zichtbaar werd meegedragen door personen die zich tegelijkertijd schuldig maakten aan antisemitische en racistische uitlatingen;
constaterende dat meerdere politieke partijen in de Kamer in het verleden deze vlag hebben meegedragen of afgebeeld, ondanks de beladen historische en ideologische lading ervan;
spreekt uit dat symbolen die verbonden zijn met fascistische en nationaalsocialistische bewegingen, zoals de zogeheten prinsenvlag, geen plaats hebben in of rond het parlement;
verzoekt het Presidium maatregelen te nemen om het gebruik en vertoon van deze vlag binnen en in de directe omgeving van de vergaderzalen van de Tweede Kamer te weren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.
Zij krijgt nr. 481 (30950).
De heer El Abassi (DENK):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Zanten, BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat antisemitisme in Nederland exorbitant toeneemt en leidt tot gevoelens van onveiligheid binnen de Joodse gemeenschap;
overwegende dat antisemitische delicten raken aan de fundamenten van de rechtsstaat en daarom zwaar moeten worden bestraft;
overwegende dat het Openbaar Ministerie beleidsruimte heeft om prioriteit te geven aan bepaalde delicten;
verzoekt de regering om met het Openbaar Ministerie in gesprek te gaan om antisemitische delicten als prioriteit te behandelen en voorrang te geven bij vervolging, en de Kamer te informeren over de wijze waarop dit in de praktijk wordt gebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Zanten en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 482 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er organisaties en instellingen in Nederland zijn die zich schuldig maken aan antisemitische uitingen en dat sommige hiervan (in)direct publieke middelen of opdrachten ontvangen;
van mening dat overheidsfinanciering en aanbestedingen nooit beschikbaar mogen zijn voor organisaties die zich schuldig maken aan antisemitisme of aan het aanzetten/faciliteren daartoe;
verzoekt de regering om met behulp van de antidiscriminatiebepaling aanvullende kaders te ontwikkelen waarin subsidies kunnen worden ingetrokken wanneer instellingen zich schuldig maken aan antisemitisme, het faciliteren ervan en/of het niet ingrijpen hierop,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Zanten en Van der Plas.
Zij krijgt nr. 483 (30950).
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank.
De voorzitter:
De heer Koops, NSC.
De heer Koops (NSC):
Meneer de voorzitter. Allereerst hartelijke dank aan beide bewindspersonen, die hier namens maar liefst zes bewindspersonen het woord voerden over de plannen die we vandaag bespreken. Ik heb ƩƩn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat online intolerantie, waaronder die van antisemitische aard, een toenemend probleem vormt in de samenleving en dat online-echokamers de verspreiding van haatdragende en intolerante boodschappen versterken, wat tot onacceptabele en gevaarlijke situaties kan leiden;
overwegende dat er behoefte is aan effectieve maatregelen om online intolerantie en de verspreiding van schadelijke inhoud tegen te gaan en dat hier veel kordater tegen moet worden opgetreden;
verzoekt de regering te komen met concrete voorstellen voor een versterkte aanpak van online intolerantie, en specifiek met voorstellen om online-echokamers te doorbreken, en hierbij in ieder geval, in overleg met toezichthouders en onlineplatforms, te onderzoeken hoe de inzet van "trusted flaggers" met specifieke expertise op het gebied van antisemitisme kan worden vergroot en versterkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koops.
Zij krijgt nr. 484 (30950).
De heer Koops (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bamenga, D66.
De heer Bamenga (D66):
Voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding (NCAB) sinds april 2021 is ingesteld bij ministerieel besluit;
constaterende antisemitisme in Nederland helaas nog steeds een hardnekkig en groeiend probleem vormt en de NCAB een belangrijke rol vervult in de aanpak, coƶrdinatie en advisering met betrekking tot antisemitismebestrijding;
overwegende dat de Europese Unie alle lidstaten aanbeveelt om een nationaal coƶrdinator of speciaal gezant voor bestrijding van antisemitisme aan te stellen;
overwegende dat een structurele, onafhankelijke en duurzame borging van de functie van de NCAB noodzakelijk is om antisemitismebestrijding blijvend te waarborgen;
verzoekt de regering een wetsvoorstel voor te bereiden waarin het bestaan, de taken en de bevoegdheden van de Nationaal Coƶrdinator Antisemitismebestrijding wettelijk worden vastgelegd, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Diederik van Dijk, Van Zanten, Boswijk, Eerdmans, Tseggai en Ellian.
Zij krijgt nr. 485 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van SZW een pilot heeft afgerond met dialoogsessies tussen jongeren van verschillende culturele en religieuze achtergronden, waaronder de Joodse gemeenschap, zonder dat hier tot op heden een structureel vervolg aan is gegeven;
verzoekt de regering structurele middelen te reserveren en/of vrij te maken voor het borgen en versterken van dialoog, verbinding en ontmoeting tussen mensen van verschillende culturele en religieuze achtergronden, met bijzondere aandacht voor de bestrijding van antisemitisme en bevordering van maatschappelijke cohesie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Bikker, Bromet, Boswijk en KostiÄ.
Zij krijgt nr. 486 (30950).
De heer Bamenga (D66):
De laatste.
De voorzitter:
Dank u wel. U bent door uw tijd heen.
De heer Bamenga (D66):
Ik had nog een laatste motie. Kan ik alleen het dictum nog voorlezen?
De voorzitter:
Ja, maar u bent echt door uw tijd heen. Nou, doe 'm maar, maar volgende keer echt minder moties of kortere moties indienen.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het onderwijs terecht veel aandacht wordt besteed aan de Holocaust en het herdenken daarvan;
verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat in het onderwijs, naast de Holocaust, ook aandacht wordt besteed aan het huidige Joodse leven, in al zijn culturele, maatschappelijke en religieuze diversiteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Diederik van Dijk en Van Zanten.
Zij krijgt nr. 487 (30950).
Het lid KostiÄ, Partij voor de Dieren.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Voorzitter. Ik heb net de antwoorden van minister Moes gelezen op mijn vragen. Het is echt hallucinant. Er komt geen enkel antwoord op de vragen die ik heb gesteld, dus bij dezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er miljoenen Joodse mensen en lhbti+-mensen zijn vermoord onder het symbool van het hakenkruis;
constaterende dat de lhbti+-mensen altijd hebben moeten strijden om zichtbaar te mogen zijn en het regenboogsymbool op openbare plekken in dat licht veel betekent;
constaterende dat minister Moes als eerste reactie gaf op het bekladden van een regenboogzebrapad in zijn gemeente met het antisemitische hakenkruis: "Zo werkt polarisatie. Jammer, van beide kanten";
constaterende dat de minister daarna een jaar lang weigerde excuses aan te bieden;
overwegende dat de minister hiermee het regenboogsymbool (een symbool van liefde en vrijheid) problematiseert en het gebruik van een hakenkruis (een puur antisemitisch en hatelijk symbool waarvoor miljoenen Joden en lhbti+-mensen vermoord zijn) bagatelliseert;
overwegende dat de minister nog steeds niet heeft getoond dat hij begrijpt wat in de kern het probleem is van zijn uitspraken;
overwegende dat onze Joodse en lhbti+-jongeren een betere minister verdienen;
spreekt uit dat het regenboogsymbool van de lhbti+-gemeenschap nooit een probleem is, maar een symbool van liefde en jezelf kunnen zijn;
zegt het vertrouwen in minister Moes op,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid KostiÄ.
Zij krijgt nr. 488 (30950).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat antisemitisme een schadelijke vorm van discriminatie is die wereldwijd schade aanricht aan Joodse gemeenschappen en effectief bestreden moet worden;
overwegende dat kritiek op de Israƫlische staat geen antisemitisme is;
overwegende dat het kabinet in de Strategie Bestrijding Antisemitisme expliciet de IHRA-definitie ondersteunt als een juridisch niet-bindende werkdefinitie en stelt: "bij het beoordelen van antisemitisme is onder andere deze definitie behulpzaam";
overwegende dat de huidige IHRA-definitie ruimte biedt om kritiek op het beleid van de Israƫlische regering in te perken en te bestempelen als antisemitisme en die daarmee de vrijheid van meningsuiting beperkt;
voorts overwegende dat de Jerusalem Declaration on Antisemitism, opgesteld door de Israƫlische historicus Alon Confino samen met honderden andere onderzoekers, een duidelijke en politiek neutrale leidraad biedt voor het onderscheid tussen antisemitisme en kritiek op Israƫl;
verzoekt de regering:
- in de uitvoering van de Strategie Bestrijding Antisemitisme uit te gaan van een werkdefinitie van "antisemitisme" die in lijn is met internationaal recht en mensenrechten en duidelijk onderscheid maakt tussen antisemitisme en kritiek op Israƫl,
- daarbij als juridisch niet-bindende werkdefinitie de Jerusalem Declaration on Antisemitism te verkennen, hierover in gesprek te gaan met wetenschappers op het gebied van antisemitisme en diverse Joodse groepen, zoals Een Ander Joods Geluid, en zo snel mogelijk hierover terug te koppelen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid KostiÄ.
Zij krijgt nr. 489 (30950).
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Dank aan de voorzitter voor de coulance.
De voorzitter:
Ja, maar mevrouw Bromet heeft nog een vraagje voor u.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ja, want we hebben nu al drie weken achter elkaar een motie van wantrouwen van de Partij voor de Dieren voor een andere minister boven de markt hangen. Ik wil niks zeggen over de eventuele steun van GroenLinks-PvdA, ja of nee. Vandaag is er weer een motie van wantrouwen ingediend. Ik vind het eigenlijk een goede gewoonte dat we daar snel over stemmen en dat we die niet maar eindeloos boven de markt laten hangen. Ik zou dus de Partij voor de Dieren willen verzoeken om ervoor te zorgen dat we er dan zo snel mogelijk over stemmen. Dit is meer een soort hygiƫneoproep.
Kamerlid KostiÄ (PvdD):
Daar heeft mijn collega helemaal gelijk in. Ik had dit ook veel eerder willen aankaarten bij deze minister, maar een fatsoenlijk debat hierover werd steeds geblokkeerd. In dit geval kwam het helaas samen. Het is een minister die het hakenkruis bagatelliseert en het op ƩƩn lijn zet met een regenboogsymbool, en de Kamer schoffeert. Ik heb twee weken geleden spoedvragen ingediend. Hij heeft ze nu afgeraffeld. Ik heb de antwoorden gezien. Ze verwijzen allemaal terug met "Zie antwoord vraag 2." Antwoord vraag 2 is eigenlijk gewoon "Zie de brief die ik eerst heb gestuurd." Hij komt helemaal nergens op terug. Het zijn geen oprechte excuses. Deze minister snapt niet wat het regenboogsymbool is. Hij snapt ook niet wat een hakenkruis is.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Ik schors tien minuten. Dan gaan we luisteren naar de beide bewindspersonen.
De voorzitter:
Ik heropen. We hebben 25 moties. Ik hoop dat de beide ministers daar heel kort en puntig doorheen kunnen gaan. Dan staan we over vijf minuten buiten. Het woord is aan de minister van Justitie.
Termijn antwoord
Minister Van Oosten:
Voorzitter, dank u wel. Er was nog een enkele, korte vraag.
"Kunt u tussendoor cijfers geven over antisemitismefeiten?" De politie en de lokale antidiscriminatievoorzieningen publiceren evenals het Openbaar Ministerie jaarlijks een cijferrapport. Dat vormt dan ook een integraal onderdeel van deze rapporten. Daarbij wordt ook een meerjarig beeld gegeven van de effecten.
Mevrouw Bromet had nog een vraag over de extra middelen voor herinneringscentra. Dat is toch vooral bedoeld voor behoud van erfgoed. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van VWS. Maar ik heb begrepen dat de structureel beschikbaar gestelde middelen ook bestemd zijn voor de educatieve functie van de centra, niet alleen voor het behoud van erfgoed.
De heer Bamenga stelde mij nog de vraag hoe het zit met de uitvoering van zijn motie die het kabinet oproept om met gemeenten in gesprek te gaan over portefeuillehouders antisemitisme binnen de colleges van B en W. De motie lag bij mijn collega, de minister van BZK. Die staat in nauw en doorlopend contact met de VNG omtrent de lokale aanpak. In de eerstvolgende brief over de stelselwijziging van de antidiscriminatievoorzieningen ā ik hoop dat ik u daarmee even gerust mag stellen, meneer Bamenga ā zal de minister van BZK daar nader op ingaan. Die ontvangt u voor het einde van het jaar.
Voorzitter. Dan ga ik naar de moties. Ik neem even de moties die er liggen ten aanzien van de minister van Justitie en Veiligheid. Ik heb begrepen dat de motie op stuk nr. 469 de eerste is. Dat is een motie van mevrouw Bikker en de heer Ellian. Die krijgt oordeel Kamer. Ik beperk me bij oordelen Kamer even tot "oordeel Kamer", tenzij de voorzitter mij oproept tot iets anders.
De motie op stuk nr. 470 van de heer Boon ontraad ik, omdat het mij niet past om aanwijzingen aan het Openbaar Ministerie te geven.
De motie op stuk nr. 471 van de heer Van Dijk geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 472 van de heer Van Dijk krijgt iets meer woorden. Namens de staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane ontraad ik deze motie, onder verwijzing naar de uitleg die ik daar eerder bij heb gegeven ten aanzien van de anbistatus.
De motie op stuk nr. 473 van onder meer de heer Van Dijk en vele anderen geef ik mede namens de minister van Economische Zaken oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 474 van het lid Bromet en anderen: overbodig. Vanuit het hoofdlijnenakkoord is de capaciteit van het expertisecentrum bestendigd en uitgebreid. Hiermee is er voldoende capaciteit. Het is ook aan de politie om dit specifiek te organiseren.
De motie op stuk nr. 478 van de heer Ellian: oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 479 van de heer El Abassi. Even kijken ⦠Ja, u zit daar. Ik wil oordeel Kamer zeggen, mits ā en nou moet ik even heel precies zijn ā ik de motie zo mag lezen dat niet op voorhand alles antisemitisme is. Dat is voor mij wel cruciaal. Als dat anders beschouwd wordt, moet ik 'm simpelweg ontraden. Als er twijfel is, ontraad ik 'm, want we moeten er wel duidelijk in zijn wat we over en weer kunnen verwachten.
De motie op stuk nr. 480 is ook van de heer El Abassi. Deze motie ontraad ik. Extremisme in alle vormen hebben we tegen te gaan, maar ik merk heel specifiek voor de Handelingen even op dat ik als minister van Justitie en Veiligheid overigens niet meega in de kwalificatie die hier wordt gegeven ten aanzien van twee partijen in deze zaal, Forum voor Democratie en de PVV.
De motie op stuk nr. 481 is gericht aan het Presidium. Mag ik dat zo afdoen, meneer de voorzitter, door te zeggen dat deze motie aan het Presidium gericht is?
De voorzitter:
Ja, daar gaat u dan niet over.
Minister Van Oosten:
Nee, dat dacht ik ook.
De voorzitter:
Heel simpel.
Minister Van Oosten:
De motie op stuk nr. 482 van onder meer mevrouw Van Zanten: oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 483 van mevrouw Van Zanten. Namens de minister van BZK ontraad ik deze motie.
De motie op stuk nr. 484 van de heer Koops: oordeel Kamer, namens de minister van BZK.
De motie op stuk nr. 485 van de heer Bamenga en anderen ontraad ik, indachtig de discussie die we net met elkaar hebben gevoerd.
Dan de motie op stuk nr. 486. Ik moet het even precies voorlezen aan de heer Bamenga. Namens de staatssecretaris Participatie en Integratie geef ik deze motie ⦠Nee. Het lid Bamenga refereert aan een pilot die pas recentelijk is afgerond. Momenteel wordt gereflecteerd op de opbrengst hiervan en wordt bezien of en hoe we deze inzet kunnen voortzetten. Namens de staatssecretaris Participatie en Integratie geef ik deze motie daarom oordeel Kamer, met de kanttekening dat SZW geen structurele middelen heeft op de begroting en hier alleen op incidentele basis uitvoering aan kan geven.
De motie op stuk nr. 488 is niet aan mij.
De motie op stuk nr. 489: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Ellian.
De heer Ellian (VVD):
U zag het al. De motie op stuk nr. 486 krijgt oordeel Kamer, maar het dictum verzoekt om structurele middelen te reserveren. Die zijn er niet, dus hoe kan het dan oordeel Kamer zijn?
Minister Van Oosten:
Ik snap uw vraag heel goed. Ik mag hier spreken namens de staatssecretaris Participatie en Integratie, dus ik vertolk ook maar even wat ik meekrijg. Er is geld, maar alleen op incidentele basis. Dat is heel specifiek zo. Er staat "structurele middelen"; nee, die zie ik ook niet terugkomen, tenzij ik de motie zo mag lezen dat het op incidentele basis ƩƩn keer kan gebeuren. Dat vraag ik dan even aan de heer Bamenga. Anders moet ik 'm toch maar ontraden. Ik moet nu ook maar even naar bevind van zaken handelen.
De heer Bamenga (D66):
Kijk, de motie vraagt om structureel geld. Je kunt er ook iedere keer "incidenteel, incidenteel, incidenteel" van maken, maar volgens mij is de geest van de motie dat we dit met z'n allen heel belangrijk vinden en dat we dit gewoon willen borgen.
De voorzitter:
Maar er is geen dekking.
De heer Bamenga (D66):
Nee, okƩ, maar dan is het belangrijk dat er in ieder geval zorg voor gedragen wordt dat er iedere keer dekking komt. Als dat is wat men bedoelt, dat men daar zorg voor wil dragen en dat ik het zo moet interpreteren, wil ik daar zeker mee akkoord gaan.
De voorzitter:
Maar dan zou u met een gewijzigde motie moeten komen.
Minister Van Oosten:
Ik vind het nou heel spannend worden. Ik ga 'm ontraden. Mocht er iets anders opkomen, dan informeer ik de Kamer. Dat zal dan via de staatssecretaris lopen.
De voorzitter:
Helder. Ontraden.
Minister Van Oosten:
Volgens mij had ik nu alle moties behandeld die op mijn portefeuille zien.
De voorzitter:
U heeft nog een vraag van de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb toch nog even een vraag. Misschien vergis ik mij. Dat hoop ik eigenlijk. Kreeg de motie op stuk nr. 489 nou oordeel Kamer?
De voorzitter:
Klopt, die kreeg oordeel Kamer.
Minister Van Oosten:
O, ik ben zo blij dat de heer Van Dijk nog even deze vraag stelt. Als ik 'm zo mag opvatten dat we in gesprek blijven over de definities van antisemitisme en waar we deze de bestrijding in Nederland kunnen helpen, dan kunnen we dat altijd doen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Mijn vraag is dan toch even als volgt. Tijdens een interruptie kwam het ook al ter sprake. Hier staat de overweging dat de IHRA-definitie ruimte zou bieden om kritiek op de Israƫlische regering te bestempelen als antisemitisme. Ik heb het net letterlijk voorgelezen. In de toelichting op die werkdefinitie staat: een kritische houding tegenover Israƫl, bla, bla, bla, net als tegen welke staat dan ook, is niet als antisemitisch te bestempelen. Het zijn dus gewoon feitelijk onjuiste overwegingen. Ik vind het toch apart dat de minister zegt dat het allemaal wel klopt door 'm oordeel Kamer te geven. Dat is volgens mij niet het geval.
Minister Van Oosten:
Ik handhaaf wel het oordeel dat ik net heb uitgesproken. Ik ga het nog wel even kritisch doorlezen naar aanleiding van de discussie die we met elkaar hebben gehad. Maar voor nu geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
OkƩ. Hartelijk dank. De minister van Onderwijs becommentarieert de resterende moties. Hij kan het vast net zo kort en puntig als de minister van Justitie.
Minister Moes:
Ik doe mijn stinkende best.
De voorzitter:
De heer Boon heeft nog een vraag.
De heer Boon (PVV):
Ik wil toch nog even teruggaan. Er wordt nu een oordeel uitgesproken. De minister zegt daarna: ik ga de motie goed lezen. Ik vind niet dat dit gaat zoals het hoort. De minister hoort vooraf de motie goed te lezen en dan met een goed oordeel te komen. Verder sluit ik me aan bij de heer Van Dijk.
Minister Van Oosten:
Ik persisteer bij oordeel Kamer.
De voorzitter:
OkƩ, perfect. Nogmaals, de minister van Onderwijs. Het was even een stoelendansje. Het woord is aan hem.
Minister Moes:
De motie op stuk nr. 465 gaat over subsidievoorwaarden voor poppodia. De exploitatie van podia is een gemeentelijke zaak. Rijkssubsidie is geen structureel onderdeel van de exploitatie. Verder zijn strafbare feiten strafbare feiten. Die kunnen aan de rechter worden voorgelegd. Deze motie ontraad ik.
De motie op stuk nr. 466 moet ik ontraden. Op 6 juni jongstleden heeft uw Kamer reeds een escalatieladder ontvangen als bijlage bij de Kamerbrief over veiligheid op hogescholen en universiteiten. Ik heb ook net in het debat het een en ander toegelicht over de al bestaande escalatieladder.
De motie op stuk nr. 467 is een spreekt-uitmotie.
Ik wil graag dat de motie op stuk nr. 468 over Holocausteducatie aangehouden wordt, anders zou de motie ontijdig zijn. Op dit moment bereidt de staatssecretaris van OCW samen met de staatssecretaris van VWS een plan voor over hoe dit kan worden gestimuleerd. In de voortgangsrapportage van het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie, die uw Kamer eind dit jaar ontvangt, is deze aanpak ook verder geconcretiseerd, inclusief de financiƫle middelen die we hiervoor uittrekken.
De motie op stuk nr. 475 is een spreekt-uitmotie.
De motie op stuk nr. 476 geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 477 geef ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 487 over de kennis over het hedendaagse Joodse leven in Nederland en daarbuiten vind ik overbodig. Alle scholen zijn vanuit het curriculum namelijk nu al verplicht om les te geven over het jodendom als geestelijke stroming. Daar is ook extra aandacht voor. Buiten de eisen in het curriculum over Holocausteducatie is dus ook nog expliciet aandacht voor het Jodendom als culturele en als geestelijke stroming. Die is dus overbodig.
Dat waren de moties.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Boon.
De heer Boon (PVV):
Ik had in mijn tweede termijn nog een vraag gesteld aan de heer Moes. Ik vroeg of hij morgen of op zeer korte termijn een afspraak gaat maken met het bestuur van de Radboud Universiteit vanwege de gedragingen van de heer Pettit.
Minister Moes:
"Morgen" durf ik niet toe te zeggen. Maar ik ga op zeer korte termijn contact zoeken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank aan de beide bewindspersonen vandaag.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik sluit de vergadering van 23 september, hoewel het reeds 24 september is.