[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D33180, datum: 2020-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35570-VII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35570 VII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021.

Onderdeel van zaak 2020Z15353:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2020–2021
35 570VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021
Nr. 2

Memorie van toelichting

Ontvangen 15 september 2020

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 6.642.953.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 666.431.000.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H.Ollongren

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt de begroting 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

  1. De begroting 2021 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2020. In deze begroting is een eerste uitwerking opgenomen van de strategische evaluatieagenda, in samenwerking met de rijksbrede operatie Inzicht in Kwaliteit. Doel hiervan is een verbeterd inzicht te verkrijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid.
  2. Nieuw in de begroting 2021 is beleidsartikel 10, waarin de inzet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) met betrekking tot de versterking van Groningen wordt toegelicht.
  3. Nieuw is ook het overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland in bijlage 7, waarin de inzet van het kabinet met betrekking tot het compensatiepakket Zeeland wordt toegelicht.

Beleidsagenda

De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid. De beleidsagenda wordt afgesloten met de volgende vier overzichten:

  1. Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties
  2. Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven
  3. Strategische evaluatieagenda
  4. Overzicht van Risicoregelingen
    In de beleidsagenda zijn de tabellen ‘Garanties‘ en ‘Achterborgstellingen‘ opgenomen. Het betreft de Rijkshypotheekgaranties en de achterborgstellingen voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het Ministerie van BZK bevat negen artikelen:

  1. artikel 1 Openbaar bestuur en democratie
  2. artikel 2 Nationale veiligheid
  3. artikel 3 Woningmarkt
  4. artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit
  5. artikel 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet
  6. artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving
  7. artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
  8. artikel 9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid
  9. artikel 10 Groningen versterken en perspectief

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  1. Algemene doelstelling
  2. Rol en verantwoordelijkheid
  3. Beleidswijzigingen
  4. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
  5. Toelichting op de instrumenten

Budgetflexibiliteit

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2021.

Niet-beleidsartikelen

De begroting van BZK bevat drie niet-beleidsartikelen:

  1. artikel 11 Centraal apparaat
  2. artikel 12 Algemeen
  3. artikel 13 Nog onverdeeld

Begroting agentschappen

De begroting van BZK kent de volgende acht baten-lastenagentschappen:

  1. Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
  2. Logius
  3. P-Direkt
  4. Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
  5. FMHaaglanden (FMH)
  6. Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)
  7. Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
  8. Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Bijlagen

De begroting van BZK bevat zeven bijlagen:

  1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak
  2. Verdiepingsbijlage
  3. Moties en toezeggingen
  4. Subsidieoverzicht
  5. Evaluatie- en overig onderzoek
  6. Specifieke uitkeringen
  7. Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland

Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 (RBV 2020) is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

1. Openbaar bestuur en democratie Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Woningmarkt Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 5 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.
Ontvangsten: 10 mln.
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
10. Groningen versterken en perspectief Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 4. mln.
11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
12. Algemeen Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

2021 is een bijzonder begrotingsjaar: het staat voor een groot deel in het teken van de gevolgen van het coronavirus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft verschillende maatregelen genomen om deze gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, met oog voor mens, economie en milieu. Ook in 2021 spelen deze maatregelen een rol in de begroting.

De coronacrisis laat eens te meer het belang zien van een sterke democratie, een slagvaardige overheid, een prettige en veilige woonomgeving en een goed functionerende digitale overheid. In 2021 werken we daarom volop verder aan deze onderwerpen.

In 2021 vinden ook verkiezingen plaats. Dit is niet alleen bijzonder voor het Ministerie van BZK vanwege de verantwoordelijkheid voor de verkiezingen zelf, maar ook omdat het betekent dat dit de laatste begroting is van het huidige kabinet.

2.1.1 Sterke en levendige democratie

In een land waar 17 mln. inwoners op een relatief klein oppervlakte wonen, werken, recreëren en samenleven, kunnen we niet zonder betrouwbaar, eigentijds en goed functionerend democratisch bestuur. Grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, hebben draagvlak en betrokkenheid van inwoners nodig. We versterken en vernieuwen onze democratie zodat elke stem gehoord wordt, zodat mensen vertrouwen hebben in hun bestuur en zodat inwoners met goede ideeën de ruimte blijven houden voor eigen initiatief. Tegelijk zorgen we ervoor dat onze democratie en het openbaar bestuur veilig, integer en weerbaar zijn.

Verkiezingen en participatie voor een sterke verbinding tussen inwoners en overheid

In 2021 vindt de verkiezing voor de Tweede Kamer plaats. Samen met gemeenten en de Kiesraad zetten we ons in voor goed georganiseerde verkiezingen waarbij we extra aandacht hebben voor de mogelijke gevolgen van corona.

We versterken de verbinding tussen inwoners en hun overheid, tussen kiezers en gekozenen. Niet alleen met betrouwbare verkiezingen, maar ook door te bevorderen dat inwoners meedoen en door democratisch burgerschap vorm te geven. Daarnaast zorgen we voor een goede toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers, zowel door een goede positionering in beleid en kaders als door het bieden van opleidingsprogramma’s.

Lokale democratie versterken

Gemeenteraden zijn de vertegenwoordigers van de belangen van hun inwoners in de gemeente. Inwoners denken en doen daarnaast ook rechtstreeks mee, bijvoorbeeld door ideeën aan te dragen of zelf initiatief te nemen. Met het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ondersteunen we decentrale overheden bij het versterken van de lokale democratie en het betrekken van inwoners. Met de Quick Scan Lokale Democratie helpen we in 2021 gemeenten, samen met inwoners, in kaart te brengen hoe zij hun lokale democratie kunnen versterken en dit uit te werken in een concrete verbeteragenda (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100). Daarnaast ondersteunen we het groeiende aantal gemeenten dat met het uitdaagrecht werkt en verankeren we dit recht in de Gemeentewet. De wet versterking participatie op decentraal niveau beoogt ook de inspraakverordening uit te breiden naar een participatieverordening, zodat inwoners ook kunnen participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Daarnaast zullen de ingezette wetswijzigingen ter versterking van decentrale rekenkamers en gemeenschappelijke regelingen in 2021 tot uitvoering komen.

Quick Scan Lokale Democratie

Hoe gaat het met de democratie in jouw gemeente? En hoe kan het (nog) beter? De Quick Scan Lokale Democratie geeft een beeld, een momentopname, van hoe het staat met de lokale democratie in een gemeente. Het is een digitale vragenlijst die de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de ambtelijke organisatie en de inwoners invullen. De vragen gaan bijvoorbeeld over participatie en bewonersinitiatieven. Inhoudelijke experts begeleiden en ondersteunen de gemeenten voorafgaand en na de scan. De scan levert een beeld op dat als uitgangspunt kan dienen voor maatregelen binnen de gemeente en om in gesprek met de inwoners de lokale democratie te versterken.

Samen met decentrale overheden ontwikkelen we digitale participatiemiddelen. Door de coronamaatregelen blijkt de toepassing daarvan relevanter dan ooit. In 2021 stimuleren we dat digitale participatie in steeds meer gemeenten wordt ingezet. Ook met de opgave van de energietransitie helpen we gemeenten bij besluitvorming en participatie. In het Groningse aardbevingsgebied, waar de democratie extra onder druk staat als gevolg van de aardbevingsproblematiek, ondersteunen we gemeenten onder andere met het betrekken van inwoners bij plannen voor de toekomst van de regio.

De coronamaatregelen maken eens te meer duidelijk dat de burgemeester een cruciale rol heeft in het openbaar bestuur. We werken de Agenda Burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 108) uit in concrete acties, om daarmee de rol en positie van de burgemeester te bestendigen.

Wijziging kiesstelsel

Het kabinet is voornemens het kiesstelsel te wijzigen. Straks kan de kiezer een stem uitbrengen op een partij, en zo stemmen op de hele kandidatenlijst, of op één kandidaat van die partij. Kandidaten die kunnen rekenen op de steun van de kiezers worden dan sneller gekozen op basis van de voorkeursstemmen die ze krijgen. De planning is om een wetsvoorstel waarin de Kieswet wordt gewijzigd in het najaar in consultatie te brengen.

Politieke partijen

Met een voorstel tot wijziging van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) beogen we de onafhankelijke positie van politieke partijen verder te versterken. Dit voorstel bevat onder andere maatregelen om de transparantie over de geldstromen van politieke partijen te vergroten en het risico van onwenselijke buitenlandse beïnvloeding van onze democratie te beperken. Ook wordt met dit voorstel de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II, 2019-2020, 35300, nr. 19) uitgevoerd; als gevolg van deze motie krijgen de landelijke politieke partijen extra subsidie.

Ook het voorstel voor de Wet op de politieke partijen beoogt de onafhankelijke positie van politieke partijen verder te verstevigen. Dit wetsvoorstel zal onder andere regels bevatten over de transparantie van digitale politieke campagnes en de financiering van decentrale partijen.

Jongeren

We willen jongeren meer betrekken bij de politiek. Wat begon onder de noemer Jongerenparlement, zetten we nu in overleg met jongeren en jongerenorganisaties om in een vorm van jongereninspraak, die aansluit bij de wensen die jongeren hebben. Begin 2021 moet de nieuwe vorm van jongereninspraak actief zijn.

Democratisch Burgerschap

We bevorderen democratisch burgerschap, zodat meer mensen kennis hebben van en betrokken zijn bij onze democratie. Hiervoor subsidiëren we een aantal initiatieven uit de samenleving. Daarbij ligt de nadruk op jongeren. ProDemos, het 'Huis voor democratie en rechtsstaat', krijgt subsidie voor het in het Regeerakkoord opgenomen voornemen om alle scholieren tijdens hun schooltijd het parlement te laten bezoeken. Deze bezoeken dragen bij aan het overbrengen van het belang van democratie. Leerlingen leren over de werking van de democratie en versterken hun burgerschapsvaardigheden en –kennis. In 2021 wordt de in 2020 gestarte dialoog slavernijverleden, over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving, afgerond. Deze dialoog richt zich op een bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden.

Samenwerken aan één slagvaardige overheid

We stellen decentrale overheden in staat goed in te spelen op maatschappelijke opgaven, passend bij hun eigen bestuur, cultuur en regio. Vraagstukken die daarbij spelen zijn onder andere passende bestuurlijke schaal, regionale samenwerking en goede interbestuurlijke en financiële verhoudingen. In gevallen waarin een actieve inzet van de kant van de Rijksoverheid onmisbaar is, nemen we deel in een aantal gebiedsgerichte interbestuurlijke partnerschappen. Over de financiële en sociaaleconomische gevolgen van de corona-aanpak voor de medeoverheden blijven het kabinet en de medeoverheden met elkaar in gesprek. De hoogte en omvang van de reële compensatie vraagt een politiek bestuurlijke afweging, waarbij het uitgangspunt is dat de medeoverheden er als gevolg van de corona-aanpak niet slechter voor komen te staan dan daarvoor.

In vervolg op de Kamerbrief over de Toekomst van het openbaar bestuur (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 7) is in 2020 met een grote groep bestuurders van medeoverheden gesproken over de toekomst van het openbaar bestuur. Nieuwe bestuurlijke concepten werken we nader uit en passen we waar mogelijk toe. Voorbeelden daarvan zijn federatiegemeenten, herijking van regionale samenwerkingsverbanden en mogelijkheden van taakdifferentiatie. Daarnaast worden de herindelingen die per 1 januari 2019 inwerking zijn getreden geëvalueerd. Op basis daarvan bezien we of aanpassingen in wet- en regelgeving wenselijk zijn.

Met medeoverheden, hun maatschappelijke partners en andere ministeries continueren we in 2021 de meerjarige samenwerking, gericht op de integrale ontwikkeling van een aantal gebieden en regio’s. Het gaat in dit kader – naast onze bijzondere betrokkenheid bij Groningen, Rotterdam-Zuid en Zeeland – allereerst om onze grensoverschrijdende inzet in zeven grensregio’s (en een enkele andere regio waar sprake is van bevolkingsdaling). Hiernaast gaat het om onze inzet in de zes woondealregio’s. Bij de vormgeving van onze inzet maken we met name gebruik van de instrumenten regiodeals (inclusief de inzet van midden uit de regio-envelop), woondeals en – waar het gaat om beleidsinnovatie in het kader van de programma’s (Europese) agenda stad – City Deals en Europese partnerschappen.

We blijven ook in 2021 met gemeenten samenwerken in het sociaal domein. Hiervoor werken we aan randvoorwaarden, zoals de uitvoerbaarheid van het takenpakket met voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten, het versterken van de uitvoeringskracht van gemeenten en een betere borging van gegevensuitwisseling.

In het Interbestuurlijk Programma (IBP) werken we samen met gemeenten, provincies en waterschappen aan urgente maatschappelijke vraagstukken. In het laatste jaar van het IBP staan de leerervaringen en resultaten van deze samenwerking centraal. Dat gaat bijvoorbeeld over hoe we optimaal samenwerken aan het behoud van de leefbaarheid in de stad en op het platteland. Ook in 2021 ondersteunen we met een financiële bijdrage de regionale en lokale praktijk van samenwerking aan maatschappelijke opgaven.

Volop werken aan de weerbaarheid van democratie en bestuur

Weerbaar bestuur

Politieke ambtsdragers hebben vaak te maken met bedreiging en intimidatie. Dat is onaanvaardbaar. Druk of dwang van buitenaf mag de democratische besluitvorming nooit verstoren. Voor de weerbaarheid van ons bestuur zorgen we voor een goede rechtspositie van onze politieke ambtsdragers. Daarnaast zorgen we voor goede ondersteuning en waarborgen voor een veilige werk- en leefomgeving, zowel voor henzelf als voor hun gezinnen. Met een adviesteam vanuit het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ondersteunen we gemeenten in hun aanpak van maatschappelijke onrust. Via de beroepsverenigingen faciliteren we ook maatwerkondersteuning, bijvoorbeeld door (online) kennisdeling en (digitale) voorlichting, trainingen en bijeenkomsten. Zo investeren we in de bewustwording en handelingsperspectieven bij intimidatie en bedreiging, onder andere aan de hand van de leidraad veilig bestuur1.

Door het actualiseren van wet- en regelgeving, met handreikingen en met de modelgedragscode integriteit bevorderen we de bestuurlijke integriteit van politieke ambtsdagers. Met de eerste tranche wetsvoorstellen ter bevordering van de bestuurlijke integriteit stellen we onder andere een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor bestuurders verplicht. Ook worden bepalingen inzake belangenverstrengeling (stemonthouding, onverenigbare betrekkingen en verboden handelingen) verduidelijkt en bepalingen met betrekking tot het opleggen en opheffen van geheimhouding worden verbeterd. Tevens verstevigen we de rol van de commissaris van de Koning bij ernstige integriteitsschendingen. Inmiddels is ook een tweede tranche aan wetgeving rondom integriteit in voorbereiding. Het streven is om beide wetsvoorstellen in werking te laten treden voor de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022. De inrichting van het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers krijgt in 2021 prioriteit.

In 2021 continueren en actualiseren we het interdepartementale programma voor de gebiedsgerichte aanpak van leefbaarheid en veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98). Met het bestuurlijk instrumentarium voor de aanpak van woonoverlast en ondermijnende criminaliteit blijven we in 2021 gemeenten ondersteunen. Dit geldt tevens voor selectieve woningtoewijzing in kwetsbare buurten en wijken waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Daarnaast geven we in 2021 een vervolg aan de uitvoering van de interbestuurlijke actie-agenda vakantieparken.

Desinformatie

Sociale mediaplatforms bieden goede mogelijkheden om actief deel te nemen aan politieke en maatschappelijke discussies. Tegelijk kan desinformatie zich via het internet gemakkelijker verspreiden. Zulke misleidende informatie kan een gevaar vormen voor de politieke en economische stabiliteit of onze nationale veiligheid. Ook bij de Tweede Kamerverkiezing in 2021 kan de verspreiding van desinformatie een negatieve impact hebben. Bijvoorbeeld als misleidende informatie wordt verspreid over de manier, of het tijdstip van stemmen. In 2021 gaan we daarom volop door met onze inzet tegen desinformatie. Samen met andere betrokken partijen zoals maatschappelijke organisaties, media en politieke partijen proberen we te voorkomen dat desinformatie impact heeft, verstevigen we onze informatiepositie en reageren we als het nodig is. Daarnaast blijven we kijken in hoeverre sociale mediabedrijven hierbij voldoende verantwoordelijkheid nemen en bekijken we of nieuwe regels voor deze bedrijven nodig zijn. Desinformatie is niet aan nationale grenzen gebonden. We passen onze acties dan ook voortdurend aan de Europese en internationale ontwikkelingen aan.

Het bestrijden van discriminatie

Discriminatie is een diepgeworteld probleem en het bestrijden ervan vereist de inzet van ons allemaal. Dat kan het kabinet niet alleen. Daarom stimuleert het kabinet de bewustwording en het wederzijds begrip, wordt de meldingsbereidheid vergroot, wordt gewerkt aan en met een kwalitatief hoogstaand stelsel van organisaties, wordt bewezen discriminatie bestraft. Ook zet het kabinet in op zelf het goede voorbeeld geven, naast de specifieke maatregelen die gericht zijn op onder andere arbeidsmarktdiscriminatie of discriminatie op de woningmarkt (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 185).

Bescherming van de democratie en grondrechten tegen dreigingen

De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) doet onderzoek naar organisaties, personen en andere landen die een (mogelijk) gevaar vormen voor de Nederlandse democratische rechtsorde. De Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid (Stcrt. 2018, 68088) is leidend voor de taakuitvoering, aansturing en verantwoording. De dreiging voor de nationale veiligheid kenmerkt zich door een onveranderd blijvend jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld, het aanhouden van spionage en heimelijke (politieke) beïnvloeding door statelijke actoren en een wereldwijde opleving van rechts-extremisme. De verschillende dreigingen zijn met elkaar verweven, versterken elkaar en zijn onderhevig aan veranderende geopolitieke verhoudingen. De onderzoeken van de AIVD dragen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.

Jihadistische-terrorisme, radicalisering en extremisme

Het jihadistisch-terroristisch dreigingsbeeld wordt nog steeds gekenmerkt door een dreiging van aanslagen in het Westen die uitgaat van zowel mondiaal opererende jihadistische organisaties als van lokale netwerken en individuen. Ondanks de vermindering van de dreiging tegen het Westen, die met name blijkt uit de sterke afname van het aantal aanslagen in Europa, is deze nog steeds aanzienlijk. De aanhouding van diverse personen die ervan verdacht worden betrokken te zijn bij handelingen met een jihadistisch-terroristisch oogmerk, laat zien dat de geweldsdreiging die van Nederlandse jihadisten uit kan gaan nog steeds reëel is.

De AIVD doet onderzoek naar verschillende vormen van extremisme. Extremisme is het actief nastreven en/of ondersteunen van ingrijpende veranderingen in de samenleving die een gevaar kunnen opleveren voor (het voortbestaan van) de democratische rechtsorde, eventueel met het gebruik van ondemocratische methodes (van gewelddadige of niet-gewelddadige aard). De onderzoeken richten zich met name op salafistische aanjagers, links- en rechtsextremisten en anti-overheidsextremisten. De AIVD tracht zicht te krijgen op hun (vaak heimelijke) activiteiten die door de nagestreefde doelen en gebruikte middelen een bedreiging op korte of langere termijn kunnen vormen voor de democratische rechtsorde.

Spionage, cyberdreiging en ongewenste buitenlandse inmenging

Naast digitale en klassieke spionage voeren statelijke actoren heimelijke en ongewenste activiteiten uit met als doel invloed uit te oefenen op onze politiek en economie. Zo kan er sprake zijn van heimelijke politieke beïnvloeding, beïnvloeding en intimidatie van geëmigreerde (ex-)landgenoten (diaspora), sabotage en misbruik van de Nederlandse ICT-infrastructuur. Potentiële digitale verstoring en sabotage van vitale en essentiële infrastructuur worden gezien als één van de grootste cyberdreigingen voor Nederland. De AIVD zet zich in om de weerbaarheid van Nederland en Nederlandse bedrijven op het gebied van spionage en ongewenste buitenlandse inmenging te vergroten.

2.1.2 Duurzaam, betaalbaar, prettig en veilig wonen voor iedereen

Iedereen wil goed kunnen wonen en een woning is meer dan een dak boven het hoofd. Je woning is de plaats waar je leeft, ervaringen deelt en je veilig voelt. De corona-uitbraak leert ons hoe belangrijk het is om een eigen plek te hebben waar je prettig en veilig kan wonen. Gelukkig zijn Nederlanders veelal (zeer) tevreden met hun woning (87%)2. Maar vanzelfsprekend is dat niet. Het woningtekort zorgt dat veel mensen geen geschikte en betaalbare woning kunnen vinden.

Betaalbaar wonen in de huursector

Voor huurders met een laag inkomen is betaalbaarheid vanwege de economische gevolgen van corona extra van belang. Daarom hebben we verhuurders meer mogelijkheden gegeven om mensen te helpen via maatwerk, tijdelijke huurkortingen, of uitstel van huurverhoging. Door de WOZ-waarde, die afgelopen jaren sterk is gestegen, minder bepalend te laten zijn voor de hoogte van de huur willen we zorgen dat woningen betaalbaar blijven. Daarnaast richten we de toewijzing van sociale huurwoningen meer op betaalbaarheid door bij de inkomensgrenzen ook te kijken naar huishoudenssamenstelling.

Voor huurders met een laag inkomen en een hoge huur, nemen we een gerichte maatregel om de huurprijs voor deze huurders sneller in verhouding te krijgen tot het inkomen. Op het moment dat de huurder voldoet aan de gestelde voorwaarde, kan de huurverlaging worden afgedwongen. Met het oog op deze opgelegde verzwaring van de opgave van corporaties en gezien de uitkomsten van het onderzoek naar opgaven en middelen in de corporatiesector (Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. M), wordt tegelijk met deze maatregel het tarief van de verhuurderheffing verlaagd met € 138 mln. per jaar.

Om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen ligt er een grote bouwopgave

De opgave om meer woningen te bouwen is groot. Het woningtekort is met 4,3% historisch hoog en voor 2030 moet er op elke 7 tot 8 huizen in Nederland één huis bijkomen3. Vanwege de groeiende bevolking moet de bouwproductie de komende jaren fors stijgen om het woningtekort naar een niveau van 2% in 2035 terug te brengen. Het zal voor 2021 een uitdaging zijn om de woningbouwproductie zo hoog mogelijk te houden. De gezamenlijke ambitie uit de woonagenda van 75.000 woningen per jaar is in 2018 en 2019 gerealiseerd, maar de productie zal in 2021 lager uitvallen. Dat komt met name door vertraging in de vergunningverlening vanwege de stikstof- en coronacrises en PFAS problematiek. Het kabinet heeft in mei een eerste pakket met maatregelen genomen voor 2020, gevolgd door een tweede pakket aan maatregelen in augustus om de bouwproductie met alle betrokken partijen zoveel mogelijk op peil te houden en om de verduurzaming van woningen niet in gevaar te brengen.

Om de woningbouwopgave aan te pakken bouwen we voort op een brede aanpak

In de afgelopen jaren hebben we een solide basis gelegd om op voort te bouwen. Via de woondeals werken we gebiedsgericht en intensief samen met medeoverheden en hun maatschappelijke partners in de regio’s waar het woningtekort het meest urgent is. Binnen elke woondeal hebben we aandacht voor integrale gebiedsontwikkeling, het vernieuwen en revitaliseren van wijken en de bereikbaarheid van gebieden als onderdeel van de verstedelijkingsstrategie. Door de zes woondealregio’s zijn in totaal twaalf binnen- en buitenstedelijke herstructurerings- en uitleggebieden benoemd, waar grootschalige goed bereikbare woongebieden kunnen worden gerealiseerd. Met de betreffende medeoverheden en partners verkennen we in 2021 de realisatiemogelijkheden. Daarnaast zijn er door de woondealregio’s twaalf grootschalige stedelijke vernieuwingsgebieden benoemd met relatief omvangrijke problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid. Met deze gebieden werken we in 2021 aan een integrale aanpak in het kader van het interbestuurlijk programma leefbaarheid en veiligheid.

In de Nationale Woonagenda hebben we de landelijke aanpak met betrokken stakeholders vormgegeven en ook steeds steviger richting gegeven aan de bouwopgave. Om de aanpak van het woningtekort te versnellen zien we er met provincies op toe dat er regionaal voor minimaal 130% van de woningbehoefte plancapaciteit beschikbaar is en dat die plannen versneld gerealiseerd worden. Bovendien moeten deze plannen ook aansluiten bij de behoefte van verschillende groepen woningzoekenden.

Op gebiedsontwikkeling en woningbouw een sterkere regierol van het Rijk

Met de maatregelen om door te bouwen tijdens de coronacrisis versterken we de regierol van het Rijk op gebiedsontwikkeling en woningbouw en wordt deze verder uitgebouwd. Zo zet het kabinet in op het versnellen van de besluitvorming over grootschalige woningbouwlocaties. Ook wordt om de stikstofproblematiek aan te pakken tot 2030 € 100 mln. per jaar beschikbaar gesteld. We verkennen de noodzaak tot en mogelijkheden voor actief grondbeleid door het Rijk inclusief de inrichting van een mogelijk Rijksontwikkelbedrijf en uitbreiding van het instrumentarium voor doorzettingsmacht, waarbij we concrete doelstellingen voor plancapaciteit, woningbouwproductie en bouwen voor doelgroepen met regio’s afspreken. Via flexpools komt er extra capaciteit en deskundigheid om de procedures voor gebiedsontwikkeling en woningbouw te versnellen.

Tevens haalt het kabinet in het kader van de Investeringsagenda investeringen naar voren om de economie te ondersteunen en de bouw op gang te houden. De komende jaren halen de Ministeries van BZK en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) investeringen ter waarde van circa € 1,5 mld. naar voren. Voorbeelden op BZK-terrein hiervan zijn de versnelling van de woningbouwimpuls en verduurzaming van Rijksvastgoed. Deze versnellingen dragen bovendien bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid.

We ondersteunen de bouw van betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen in regio’s waar de schaarste het grootst is. De projecten die in de eerste tranche van de woningbouwimpuls zijn toegekend worden door gemeenten verder ontwikkeld. Daarbij is ook speciale aandacht voor kwetsbare groepen, zoals daklozen en arbeidsmigranten. Met de maatregelen om door te bouwen intensiveren we de woningbouwimpuls zodat versneld woningen kunnen worden gerealiseerd (waaronder ook woningen voor ouderen en kwetsbare groepen). In 2021 is € 150 mln. extra beschikbaar voor gemeenten om meer betaalbare woningen sneller tot stand te brengen. Ook wordt de transformatiefaciliteit verder aangevuld en ook ingezet om commercieel vastgoed naar woningen om te zetten.

De coronacrisis kan zorgen voor verdere onzekerheid en vraaguitval, waardoor nieuwbouwprojecten kunnen uitvallen of vertraging kunnen oplopen. Het kabinet zal de komende maanden een doorbouwgarantie verder uitwerken, waarbij ook de financiële risico’s en budgettaire impact in kaart worden gebracht. Zo kan snel besluitvorming plaatsvinden over eventuele inzet van dit instrument indien de woningbouw markant sterker dan voorzien dreigt terug te vallen.

Daarnaast hebben corporaties verminderingen in de verhuurderheffing aangevraagd voor de bouw van 115.000 nieuwe sociale huurwoningen in de komende jaren. We verlengen de termijnen van bestaande heffingsverminderingen, om vertraging als gevolg van de coronacrisis op te vangen. Om de bouw van middenhuurwoningen door corporaties te stimuleren, wordt de marktverkenning drie jaar buiten werking gesteld.

We verduurzamen de gebouwde omgeving om ook op lange termijn prettig te blijven wonen

Het kabinet heeft met een groot aantal partijen een ambitieus klimaatakkoord gesloten, om het klimaat te beschermen, zodat we ook op de lange termijn prettig kunnen blijven wonen. Daarmee zetten we een belangrijke stap om in alle gebouwen richting 2050 over te gaan van aardgas naar duurzame warmtebronnen. Een enorme transitie. Om dit succesvol te doen, is het essentieel dat iedereen meegenomen wordt in de aard en omvang van de opgave. De veranderingen vragen om actieve betrokkenheid en bijdragen van iedereen. Draagvlak is cruciaal. Bewoners en gebouweigenaren moeten bereid zijn om over te stappen van aardgas naar andere warmtealternatieven. Voor bewoners en gebouweigenaren is het belangrijk dat de transitie betaalbaar en behapbaar is, dat de gevolgen en de waarborgen die zij hebben duidelijk zijn.

Dat doen we in de wijk, dicht bij mensen

Om mensen mee te nemen in de transitie is het wijkgerichte spoor een belangrijk onderdeel van de aanpak. Met het Programma Aardgasvrije Wijken doen we kennis en ervaring op met de wijkgerichte aanpak. Het hoofddoel is om te leren op welke wijze de aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Dat doen we met proeftuinen en een kennis- en leerprogramma. Inmiddels zijn 27 proeftuinen gestart. In 2020 en 2021 volgen een tweede en derde tranche. We hebben de ambitie om de circa 50.000 woningen en andere gebouwen in de proeftuinen ook daadwerkelijk aardgasvrij (ready) te maken. De bijdragen vanuit het Rijk zijn bestemd voor het afdekken van de onrendabele top in de proeftuinen zodat bewoners een betaalbaar aanbod kunnen krijgen. De middelen zijn vooral voor isolatie en andere CO2-reducerende maatregelen. Centraal staat dat we bewoners goed betrekken en zoveel mogelijk synergie bereiken met andere opgaven in de wijk.

Monitoring en evaluatie zijn hierbij van groot belang. In de eerste helft van 2020 is het plan voor de monitoring en evaluatie in uitvoering genomen. In het plan worden zowel de leervragen, de beleidstheorie als de gekozen monitoringssystematiek uiteengezet en wordt de samenhang beschreven. Naast een kwalitatieve en kwantitatieve analyse, vindt een wetenschappelijke analyse plaats door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Resultaten van de monitoring maken we via een dashboard inzichtelijk en via de jaarlijkse voortgangsrapportages die we aan de Tweede Kamer sturen. In 2022 voeren we een onafhankelijke evaluatie uit. De opzet van de evaluatie sturen we in 2021 naar de Tweede Kamer.

Maar ook individuele gebouweigenaren kunnen bijdragen aan de transitie

Naast de wijkgerichte aanpak is er een individueel spoor, waarin een groeiend aantal gebouweigenaren zelf of samen met anderen investeert in verduurzaming, bijvoorbeeld om te besparen op de energierekening of om zich alvast voor te bereiden op verwarming zonder aardgas. Dit individuele spoor ondersteunen we met financierings- en ontzorgingsarrangementen en subsidie. De inzet is om een breed palet aan aantrekkelijke, toegankelijke en verantwoorde financieringsmogelijkheden te realiseren, zodat iedereen een vorm kan vinden die in de eigen situatie past. Er is een warmtefonds en de drempels voor het verhogen van de hypotheek voor verduurzaming worden verlaagd.

De huursector ondersteunen we met regelingen gericht op aansluiting van huurwoningen op warmtenetten en op kostenreductie en opschaling door innovatie (de Renovatieversneller). Daarnaast geven we samen met partijen uit de utiliteitsector richting aan de verduurzaming via streefdoelen, routekaarten en eindnormen. Dit moet ertoe leiden dat op termijn alle gebouwen een lager energieverbruik hebben en van duurzame energie worden voorzien: via warmtenetten, via all-electric oplossingen, of via hybride vormen met duurzaam gas.

Tenslotte heeft het kabinet extra maatregelen genomen om aan het Urgenda-vonnis te voldoen (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 496). Het klimaatakkoord en de maatregelen voor Urgenda geven mensen en bedrijven handelingsperspectief om zelf mee te doen aan de energietransitie.

De ruimtelijke keuzes die nodig zijn maken we in de NOVI

Ruimtelijke keuzes beïnvloeden hoe prettig we in Nederland kunnen leven. Ruimte in Nederland is schaars en onze ambities zijn groot. Naast ruimte voor wonen is ruimte nodig voor onder andere economische activiteiten, infrastructuur, verduurzaming, landbouw, voor recreatie en natuur. De groeiende bevolking maakt deze keuzes nog belangrijker. In regio’s met bevolkingsdaling zijn andere keuzes nodig. Deze regionale opgaven vragen om meer regie en richting vanuit het Rijk.

Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) nemen we als Rijk het voortouw in de ruimtelijke ontwikkeling en geven we weer hoe we alle ambities in de leefomgeving kunnen inrichten. In 2021 starten we met de uitvoering van de NOVI. Daarvoor bouwen we de bestaande gebiedsagenda’s uit tot bredere Omgevingsagenda’s voor alle landsdelen in samenwerking met medeoverheden. We blijven de NOVI en de omgevingsagenda’s aanpassen. De monitor die het PBL in samenwerking met andere onderzoeksinstituten iedere twee jaar uitbrengt zal daarbij helpen. Het eerste concept van de monitor komt in 2020 beschikbaar.

De Omgevingswet gaat helpen om de opgaven in de omgeving aan te pakken

De Omgevingswet zorgt in combinatie met de NOVI voor een samenhangende benadering van de leefomgeving. De Omgevingswet helpt overheden om opgaven in de leefomgeving voortvarend op te pakken. Deze wet biedt mensen en bedrijven een gebruikersvriendelijk loket om vergunningen aan te vragen, meldingen te doen en plannen voor de fysieke leefomgeving te raadplegen. Ook zijn overheden wettelijk verplicht om aan te geven hoe ze mensen en bedrijven meer betrekken bij de visies en plannen voor de fysieke leefomgeving. Omdat de inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld tot 2022, lopen veel activiteiten om het wettelijk stelsel en het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO) te implementeren door in 2021. We ondersteunen samen met de VNG, de Unie van Waterschappen (UvW), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en Rijk, de gemeenten, waterschappen, provincies en andere overheden bij de implementatie en invoering van de wet. Dat doen we onder meer door handreikingen te maken en bij aansluiting op het DSO te ondersteunen en (online) trainingen en spreekuren te geven.

Verschillende opgaven vragen om een gebiedsgerichte aanpak

De gebiedsgerichte aanpak van de woondealregio’s en stedelijke vernieuwingsgebieden hanteren we ook in door het Rijk geselecteerde voorlopige NOVI-gebieden. In die gebieden versterken we de sturing op grote transities. De opgaven en de daarvoor benodigde transitie verschillen per regio en vragen om een samenhangende inzet van het Rijk en een gebiedsgerichte aanpak. We maken plannen van aanpak waarin we in beeld brengen welke extra impuls of noodzakelijke samenhang we willen toevoegen aan bestaande trajecten van het rijk en de regio. Het Ministerie van BZK neemt het voortouw bij het opstellen van de Rijksinzet voor diverse NOVI-gebieden. In 2021 organiseren we de eerste nationale NOVI-conferentie om de aanpak in de NOVI-gebieden, omgevingsagenda’s en nationale programma’s te bespreken en ervaringen en ideeën uit te wisselen. Daarnaast wordt specifiek geïnvesteerd in Groningen, Rotterdam-Zuid, Zeeland, de grensregio’s en een enkele andere regio waar sprake is van bevolkingsdaling.

Agenda Stad

Met Agenda Stad zetten steden en rijksoverheid zich samen met maatschappelijke partners in voor innovatie, leefbaarheid en economische groei in Nederlandse en Europese steden. Dit doen we in Nederland met City Deals voor concrete, stedelijke transitieopgaven.

Bijvoorbeeld: een experiment met het plaatsen van elektrische deelauto’s in nieuwe stadsdelen in de City Deal ‘Elektrische deelmobiliteit’. Hierdoor zijn er minder parkeerplaatsen nodig, kan er meer en goedkoper gebouwd worden en verbetert de luchtkwaliteit in de stad. 

In de City Deal ‘Zicht op ondermijning’ hebben we door gezamenlijke analyses nieuwe inzichten opgedaan rond ondermijning, drugs- en vastgoedrisico’s. Met deze inzichten hebben we onder andere vijf drugsprofielen en zes vastgoedrisicoprofielen samengesteld. In een dashboard van het Centraal Bureau voor de Statistiek worden die profielen over heel Nederland, per gemeente en per wijk weergegeven. Zo kan er gerichter onderzoek naar ondermijning worden gedaan.

In Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen

Ook in Groningen moeten mensen prettig en veilig kunnen wonen. Groningers ervaren nog steeds gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid als gevolg van de effecten van de gaswinning. Daarom heeft het kabinet besloten versneld te stoppen met de gaswinning uit het Groningenveld. De laatste verwachting is dat de winning vanaf 2022 nihil zal zijn in een gemiddeld jaar. Maar er is nog meer te doen. Voor ons staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop.

Daarvoor worden gebouwen, die volgens heersende normen niet veilig zijn aardbevingsbestendig gemaakt. De nationaal coördinator Groningen voert deze versterkingsoperatie uit samen met de Provincie en de betrokken gemeenten. Naast de versterking werken we samen aan een toekomstperspectief voor Groningers. In 2018 is daarvoor het nationaal Programma Groningen van start gegaan, waarbij de komende tien jaar € 1,15 mld. ingezet wordt om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren. De regio voert zelf de regie over de besteding van de middelen.

Grensregio’s hebben veel onbenut potentieel om prettig te leven, werken en wonen

Aan beide zijden van onze grens met Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië is sprake van veel economische, ruimtelijke en sociaal-culturele ontwikkelingsmogelijkheden. De grens werkt als barrière waardoor de mogelijkheden in die regio’s maar ten dele worden benut. De bevolkingsontwikkeling stagneert daardoor en dit heeft gevolgen voor het aanbod van voorzieningen en daarmee de leefbaarheid in deze regio’s. Samen met onze partners willen we de leefbaarheid en economische structuur van de grensregio’s en enkele regio’s met bevolkingsdaling versterken. Dat doen we in een interbestuurlijk programma waarin we gebiedsgerichte grensoverschrijdende initiatieven stimuleren, knelpunten aanpakken en de bestuurlijke samenwerking verbeteren via grenslandagenda’s en –conferenties.

Investeren in Zeeland

Provincie Zeeland, Gemeente Vlissingen, Waterschap Scheldestromen en het Rijk hebben op 26 juni 2020 een bestuursakkoord gesloten over de compensatie voor het feit dat de Marinierskazerne niet naar Vlissingen verhuist.

Rijk en regio gaan hiermee een langdurige partnerschap aan waarin zij gezamenlijk uitvoering geven aan de afgesproken maatregelen om de sociaaleconomische structuur in Zeeland en Vlissingen en het beeld van het vestigingsklimaat te versterken. Onderdeel van de maatregelen zijn de Law Delta: een justitiecomplex en een Strategisch kenniscentrum Georgani­seerde Ondermijnende Criminaliteit in Vlissingen, de ontwikkeling van het Delta Kennis­centrum voor water, voedsel en energie met Zeeuwse kennisinstellingen en twee Nederlandse Universiteiten en het verbeteren van de verbindingen van Zeeland en Vlissingen met de Randstad, Brabant en Vlaanderen. Bij het totale pakket aan maatregelen zijn meerdere departementen betrokken. Het totale budget aan Rijkszijde van € 650 mln. in tien jaar tijd wordt inzichtelijk gemaakt met een extracomptabel overzicht bij de begroting van BZK.

2.1.3 Een waardegedreven digitale overheid

De coronacrisis wees ons nog eens op het grote belang van een goed functionerende digitale overheid. Die is, zeker in crisistijd, essentieel om de maatschappij draaiende te houden. Een digitale overheid waarmee je veilig en makkelijk zaken kunt doen. Een digitale overheid die inclusief, betrouwbaar en veilig is.

Een inclusieve digitale samenleving waar iedereen meedoet

Iedereen moet digitaal mee kunnen doen. Door de intelligente lockdown zijn veel volwassenen en kinderen noodgedwongen thuis komen te zitten. Voor werk, school en sociaal contact zijn zij grotendeels aangewezen op digitale hulpmiddelen. Digitalisering biedt zo kansen om toch door te werken en te leren. Mensen hebben ontdekt dat je op afstand kunt beeldbellen met familie, vrienden en collega’s en zo toch sociaal contact kunt hebben. De Raad van Kinderen helpt mee om ouderen te helpen om de kansen te zien van beeldbellen en digitale spelletjes. Behalve dat er meer kansen zijn ontdekt in het benutten van digitalisering, is ook gebleken dat een aanzienlijk deel van de bevolking zonder hulp digitaal vastloopt. Met de actie #allemaaldigitaal zetten we publiek private samenwerking in om kwetsbare mensen van een digitaal apparaat te voorzien. Een aanvulling op de aanpak ‘digitale inclusie’ waar wij al werkten aan een inclusieve digitale samenleving die toegankelijker en begrijpelijker is voor iedereen.

#Allemaaldigitaal

Met de actie #allemaaldigitaal zijn aan kwetsbare mensen tijdens de coronamaatregelen digitale apparaten beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld een laptop of een mobiele telefoon. Dat was mogelijk dankzij een publiek-private samenwerking van overheid en bedrijven. Naast deze actie is voor minder digitaal vaardige mensen, die moeite hebben met het gebruik van een laptop of tablet, een telefonische hulplijn (0800-1508) geopend. In 2021 kijken we met partners als Seniorweb, het Nationaal Ouderenfonds en de Koninklijke Bibliotheek hoe we deze hulplijn verder kunnen ontwikkelen.

Deze inzet gaat in 2021 onverminderd door. Daarom zorgen we ervoor dat de dienstverlening van de overheid beter aansluit op de situatie, wensen en behoeften van mensen. Waar dat nodig is, zorgen wij voor maatwerk en zorgen we dat mensen die hulp nodig hebben passende ondersteuning krijgen.

Het contact met de overheid moet voor zo veel mogelijk mensen toegankelijk en begrijpelijk zijn. Overheidswebsites en apps worden verder digitaal toegankelijk gemaakt. Met de ‘Direct Duidelijk Brigade’ bevorderen we dat overheidsorganisaties begrijpelijk communiceren. Door regeldruk te verminderen nemen we ergernissen van mensen weg.

We helpen mensen om beter met technologie om te gaan met een landelijk dekkend cursusaanbod. Ook geven we uitleg hoe digitale dienstverlening, apparaten en technologie werken, zodat mensen deze beter begrijpen en meer vertrouwen. Verder is het belangrijk dat mensen zich bewust zijn van de kansen en risico’s van digitalisering. Om dit te bereiken zetten we in op verschillende activiteiten, zodat mensen mee kunnen blijven doen aan de (digitale) samenleving. Zo gaan we het Informatiepunt Digitale Overheid verder uitbreiden. Ook experimenteren we met manieren om de ondersteuning aan het loket en cursussen digitale vaardigheden beter aan te laten sluiten op het dagelijks leven. Daarmee zorgen we voor hulp die laagdrempelig, persoonlijk en dichtbij is. Dit alles doen we samen met bedrijven en andere organisaties om elkaars kennis en ervaring te delen en te benutten vanuit de Alliantie Digitaal Samenleven.

Een veilige digitale overheid

Een veilige informatiesamenleving vereist dat de maatschappij erop kan vertrouwen dat de dienstverlening van de overheid op een veilige manier verloopt. Digitale veiligheid is dus een randvoorwaarde voor een kwalitatief goede informatievoorziening van de overheid, net als echtheid en toegankelijkheid van informatie.

Daarom gaat de overheid verder met het toepassen van informatieveiligheidsstandaarden voor overheidswebsites. Daarbij is goed oefenen van belang: zo leren we vooraf in te spelen en voorbereid te zijn als het mis zou gaan. Om die reden vindt de Overheidsbrede Cyberoefening elk jaar plaats in de Europese maand van de cybersecurity, in oktober.

Ook voor de digitale veiligheid is het belangrijk dat iedereen in Nederland goed mee kan doen met de digitale transitie. Digitaal vaardige burgers dragen bij aan de digitale veiligheid van henzelf en aan die van anderen. De overheid gaat mee met nieuwe technologieën zoals big data en kunstmatige intelligentie. Maar dat doet ze niet zonder rekening te houden met de van haar verlangde zorgvuldigheid en gebruiksvriendelijkheid en met oog voor de rechten en waarborgen van burgers. Digitale veiligheid is een randvoorwaarde voor veilige en betrouwbare overheidsdienstverlening.

Een toegankelijke en transparante digitale overheid

Een effectieve en verantwoorde inzet van gegevens, algoritmen en broncodes draagt bij aan het vergroten van de overheidstransparantie, het onderbouwen van besluitvormingsprocessen, het oplossen van maatschappelijke problemen en het verbeteren van de dienstverlening door de overheid.

Bij de coronamaatregelen is gebleken dat de inzet van gegevens (data) voor het maken van prognoses en het traceren van risico’s cruciaal is voor het besturen van Nederland. De afgelopen jaren is met NL DIGITAAL: Data Agenda Overheid4 concreet invulling gegeven aan het verder ontwikkelen van het databeleid van de overheid. Het gaat daarbij om het verder op orde krijgen van de data- en informatiehuishouding, het effectief delen van overheidsdata, bijvoorbeeld in de vorm van ‘open data’ en het verantwoord werken met gegevens. Dat gebeurt door gebruik te maken van algoritmische data-analyses en kunstmatige intelligentie. Op deze terreinen valt er binnen de overheid nog het nodige te verbeteren. Dit vraagt om continue verbetering van de centrale data-infrastructuur en toegesneden wet- en regelgeving. We werken ook aan verdere bewustwording in de samenleving en binnen de overheid over de kansen die data en algoritmen bieden. Daarnaast is het nodig deze gegevens en algoritmen op een verantwoorde manier in te zetten, met bescherming van waarden en rechten zoals privacy. Wij willen in 2021 de broncodes van de overheid vrijgeven (‘open, tenzij‘) en zullen het beschikbaar stellen van open source overheidssoftware stimuleren.

In reactie op het Rekenkamerrapport Grip op Gegevens5 werken we aan de versterking van het stelsel van basisregistraties. Het kunnen combineren van gegevens uit (basis)registraties wordt steeds belangrijker om burgers en ondernemers digitale diensten te kunnen bieden. Dat geldt ook voor het oppakken van maatschappelijke opgaven zoals bestrijding van ondermijning, de energietransitie en de woningbouwopgave. Burgers en ondernemers kunnen in 2021 onjuiste gegevens in basisregistraties melden bij een centraal meldpunt. Dat begeleidt en ondersteunt hen bij het (laten) corrigeren van deze gegevens.

In 2021 geven we burgers meer grip op en regie over de gegevens die de overheid van hen heeft. Dit leggen we in wetten en regels vast. Hiermee kunnen burgers de gegevens die de overheid van hen heeft, zoals adres, leeftijd of inkomen, digitaal delen met organisaties buiten de overheid. Parallel hieraan werken we aan de evaluatie en opschaling van experimenten, waarbij het delen van gegevens wordt beproefd. Deze experimenten hebben in 2020 plaatsgevonden. Tenslotte werken we in 2021 aan het beschikbaar stellen van relevante gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) en contactgegevens aan burgers, zodat zij deze onder eigen regie kunnen delen met organisaties.

De BRP verbeteren we op basis van een meerjarige ontwikkelagenda. In 2021 werken we onder andere aan verbetering van het zicht op verblijf van arbeidsmigranten en aan keuzemogelijkheid voor een genderneutrale aanschrijving door de overheid. De Wet BRP wordt aangepast. We voegen een experimenteerartikel toe zodat nieuwe initiatieven sneller beproefd en doorontwikkeld kunnen worden en de verantwoordelijkheden van de minister voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) worden verankerd.

De Wet open overheid (Woo) is een initiatiefwet, die tot doel heeft om overheden transparanter te maken en overheidsinformatie actief te openbaren. In 2019 hebben alle ministeries en hun uitvoeringsorganisaties het wetsvoorstel getoetst op consequenties voor de uitvoering. Deze toetsen hebben geleid tot een aantal suggesties om het wetsvoorstel aan te passen. De initiatiefnemers hebben deze suggesties overgenomen en in juni 2020 een wijziging op hun voorstel ingediend. De verwachting is dat de parlementaire behandeling van de Woo na de zomer van 2020 zal plaatsvinden.

Een digitale overheid die publieke waarden en grondrechten borgt

We zorgen voor het waarborgen van publieke waarden en grondrechten in de informatiesamenleving. Digitale technologie biedt veel kansen voor een persoonlijkere, adequatere en efficiëntere overheid. In breder opzicht bieden technologieën kansen om belangrijke uitdagingen aan te gaan, zoals het tegengaan van klimaatverandering en het indammen van een virus als corona. Bij de inzet van technologieën moeten publieke waarden en grondrechten – zoals non-discriminatie, privacy, menselijke waardigheid en autonomie – altijd gewaarborgd zijn.

Met name bij de opkomst en inzet van nieuwe technologieën kunnen publieke waarden en grondrechten onder druk komen te staan. Een voorbeeld van een snel opkomende technologie is artificiële intelligentie (AI). Ook deze technologie biedt mooie kansen. Zo draagt AI momenteel bij aan het voorspellen van het verloop van het coronavirus en kan het worden ingezet om armoede onder sociale groepen in kaart te brengen. De inzet hiervan kan echter ook risico’s op het gebied van privacy en non-discriminatie met zich meebrengen als het ongericht wordt ingezet of als er fouten in de gebruikte data of modellen zitten.

We ontwikkelen beleid om kansen van digitale technologie te benutten en risico’s voor publieke waarden en grondrechten te benoemen. In 2021 blijven we de maatschappelijke dialoog stimuleren, concrete beleidsinstrumenten ontwikkelen, onderzoek doen en internationaal agenderen. De maatschappelijke dialoog heeft tot doel om bewustwording en begrip over de effecten van technologieën onder burgers te versterken. Dat is voor burgers cruciaal om voor hun belangen op te komen. We zullen in 2021 burgerdialogen over de effecten van technologieën stimuleren en waar nodig voorlichtingsmateriaal ontwikkelen.

Omdat overheden en ontwikkelaars vaak moeite hebben met de vertaling van abstracte kaders naar hun praktijk, werken we aan concrete handvatten. Een voorbeeld hiervan is een instrument dat risico’s voor mensenrechten in kaart brengt wanneer overheden experimenteren met nieuwe technologieën. Ook ontwikkelen we principes voor ontwikkelaars om discriminatie door kunstmatige intelligentie te voorkomen. Naast het ontwikkelen van concrete handvatten, blijven we onderzoek doen om zicht te houden op de effecten van snel opkomende nieuwe technologieën en agenderen we in internationale netwerken het belang van het borgen van grondrechten.

Tijdens de coronamaatregelen is gebleken dat technologie onmisbaar is om het maatschappelijke leven in crisestijden voort te zetten. De samenleving is naar aanleiding van de crisis in rap tempo onomkeerbaar gedigitaliseerd. Nederlanders gingen van het ene op het andere moment over op digitaal werken, winkelen en contact zoeken. Deze versnelde en verdergaande digitalisering zal het toekomstige vertrekpunt zijn. In deze sterk gedigitaliseerde samenleving moeten publieke waarden en grondrechten centraal staan.

2.1.4 Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Maatschappelijke opgaven doorsnijden de departementale en interbestuurlijke indeling. Dit vereist een samenwerkende en responsieve overheid met meer oog voor gedrag en initiatieven vanuit burgers en samenleving. We zien dat dit meer vraagt van de uitvoering van beleid. De coronamaatregelen hebben meer dan ooit duidelijk gemaakt waar het op aan komt om problemen in de samenleving aan te pakken: een wendbare uitvoering in de publieke sector.

Het Ministerie van BZK, als hoeder van de kwaliteit en integriteit van de overheid als geheel en een goed functionerende Rijksdienst in het bijzonder, jaagt de ontwikkeling naar een wendbare uitvoering aan. Vanuit onze beleidsverantwoordelijke en coördinerende rollen voor zowel overheidsbreed als rijksbreed gemaakte afspraken en dossiers helpen wij de overheid beter te laten samenwerken. Zo werken we als één overheid die maatschappelijke vraagstukken gezamenlijk op de kaart zet en aanpakt.

Dat kan alleen als de overheid een aantrekkelijke werkgever blijft en de rijksbrede bedrijfsvoering de Rijksoverheid maximaal ondersteunt. De kwaliteit van dienstverlening staat daarbij voorop en die verbeteren we continu. De Rijksoverheid heeft ook een voorbeeldrol en draagt zelf bij aan het aanpakken van maatschappelijke opgaven, onder andere met een inclusieve organisatie en duurzame oplossingen in vastgoed en inkoop. Zo dragen we met de rijksbrede bedrijfsvoering bij aan een overheid die maatschappelijke opgaven gezamenlijk adresseert en aanpakt.

Samenwerken aan goede dienstverlening

Wij helpen met het ontwikkelen van een overheidsbrede visie op dienstverlening, het zetten van verdere stappen in de digitale agenda en het doorlichten van wet- en regelgeving. Ook organiseren we een goede bestuurlijke samenwerking tussen eigenaar, opdrachtgever en uitvoeringsorganisatie (opdrachtnemer) door het gesprek aan te gaan over gedeelde problemen en risico’s en gezamenlijk op zoek te gaan naar oplossingen. Goede voorbeelden zetten we in om te inspireren en samen te leren, zoals de digitalisering van dienstverlening via de vooraf ingevulde belastingaangifte en de persoonlijke dienstverlening in de sociale zekerheid.

Goed werkgeverschap is essentieel

De coronamaatregelen hebben in 2020 het werken bij de Rijksdienst veranderd. De lessen die we hieruit kunnen trekken en de veranderingen in de manier van werken bouwen we in 2021 uit en worden verankerd in het werken bij het Rijk. Dit betreft onder meer digitale ondersteuning van werk (e-learning, videoconferencing), verbeterde voorzieningen om op afstand te werken, maar ook aandacht voor behoud van sociale cohesie om aantrekkelijk te blijven als werkgever. Het Rijk werkt daarom aan een nieuwe visie op de werkomgeving van de toekomst.

Met goede collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) met moderne arbeidsvoorwaarden is en blijft de overheid een aantrekkelijke werkgever. Dit is essentieel voor een goed functionerende en toekomstbestendige publieke sector. Goed werkgeverschap betekent niet alleen aandacht voor maatwerk en keuzevrijheid, maar ook voor het stimuleren van duurzame inzetbaarheid. Zo zetten werkgever en bonden bij de sector Rijk bijvoorbeeld in op een betere verdeling van de capaciteit voor het werken in roosterdiensten.

Uitvoering van het Strategische Personeelsbeleid (SPB) 2025 heeft ook in 2021 prioriteit. Zo wordt het Rijkstraineeprogramma vernieuwd en op basis van een evaluatie (in 2020) wordt de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie herijkt in een meerjarenplan voor de periode 2021-2023.

We ondersteunen overheidswerkgevers bij het maken en behouden van een veilige werkomgeving en bij het tegengaan van agressie en geweld tegen hun medewerkers. We verstrekken onder andere een financiële bijdrage aan enkele gemeenten om te experimenteren met wat wel en wat niet werkt. Ook is er budget voor ambassadeurs die in de eigen regio (centraal) ontwikkeld beleid uitdragen.

Een goed werkgever is inclusief

De Rijksdienst streeft ernaar een inclusieve organisatie te zijn waar medewerkers veilig en integer werken. We investeren in een sterk interdepartementaal netwerk op het vlak van inclusie en diversiteit, waar kennis en ervaringen worden uitgewisseld en gezamenlijke activiteiten worden ontplooid. De Rijksdienst biedt passend werk voor mensen met een arbeidsbeperking, zowel binnen de eigen organisatie als ook binnen inkoopopdrachten bij externe dienstverleners.

Het wetgevingstraject voor de invoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn is in gang gezet. De invoering is voorzien voor eind 2021. Als de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders uit 2020 hiertoe aanleiding geeft, worden de voorgestelde wetswijzigingen betrokken in het wetgevingstraject voor de invoering van de EU-klokkenluidersrichtlijn. De verkenning naar ondersteuningsmaatregelen voor klokkenluiders (juridisch, psychosociaal en financieel) is inmiddels afgerond. Dit voorstel wordt verder uitgewerkt in 2021.

Het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet normering topinkomens (WNT) wordt volgens planning eind 2020 vastgesteld. Dit onderwerp staat in 2021 op de politieke agenda en is met inzet van veel partijen tot stand gekomen. In 2019 en 2020 hebben we praktijkervaringen verzameld die de effectiviteit en doelmatigheid van de wet verder kunnen verhogen.

Maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop

Het kabinet wil Nederland verduurzamen. Daarvoor is een ambitieus klimaat- en duurzaamheidsbeleid opgesteld met een voorbeeldrol voor de Rijksoverheid. De Rijksoverheid zet stappen op weg naar een klimaatneutrale en circulaire bedrijfsvoering en inkoop in 2030, maar de realisatie van een aantal tussendoelen ligt niet op schema. Het doel van 20% zero emissie voertuigen in 2020 wordt bijvoorbeeld niet gerealiseerd. Dit geldt ook voor terugdringen van het eigen restafval en er is nog weinig inzicht in de stand van zaken voor de circulaire ambities. Risico is dat door de gevolgen van corona de benodigde versnelling niet plaatsvindt en er verdere vertraging optreedt in de uitvoering van de inkoopstrategie van het Rijk. Tegelijkertijd geldt dat de inkoopkracht van het Rijk (€ 12 mld. op jaarbasis) een belangrijk en efficiënt instrument kan zijn om de economie toekomstbestendig te maken, zonder volgende crises over ons af te roepen.

Als gevolg van het coronavirus en de stikstofproblematiek zou de bouwsector krimpen. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt de sector door zijn productie op peil te houden en werkzaamheden in de vastgoedportefeuille versneld te laten uitvoeren. Door stikstofarm te laten werken en bouwen wordt de sector geholpen de transitie te maken naar een stikstofarm bouwproces.

Ook in 2021 zet het Rijksvastgoedbedrijf de koers voort die met het Regionaal Ontwikkelprogramma is ingezet (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256). Dit programma is bedoeld om met het rijksvastgoed maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Voor rijksgronden ontwikkelen we een grondstrategie. In samenwerking met Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en ProRail onderzoeken we welke gronden kunnen worden ingezet voor het opwekken van hernieuwbare energie. Daarvoor voert het Rijksvastgoedbedrijf gesprekken met onder andere de RES (Regionale Energiestrategie)-regio’s en desbetreffende gemeenten.

EnergieRijk Den Haag

Het programma EnergieRijk Den Haag (ERDH) is een uniek samenwerkingsverband van het Ministerie van BZK, de gemeente Den Haag en de provincie Zuid-Holland. Samen werken we aan het verduurzamen van de belangrijkste dertig (semi-)overheidsgebouwen in het centrum van Den Haag. De drie samenwerkende overheden sturen onder andere de ERDH programmaorganisatie gezamenlijk aan. Ook kijken we regelmatig ‘bij elkaar in de keuken’ om zo van elkaar te leren en ervaringen uit te wisselen. Zo brengen we oplossingen voor de eigen én de gezamenlijke opgave verder. ERDH kijkt en werkt over de grenzen heen door semi-publieke partijen, private partijen en ook het hoger onderwijs actief te laten meedoen in de alliantie. Zo leren we waardevolle lessen over de werkwijze voor de energietransitie in de gebouwde omgeving.

Belangrijke dragers van de verduurzaming van de Rijksoverheid zijn de routekaarten voor de verduurzaming van rijksvastgoed, transitie naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten en de rijksbrede inkoopstrategie. Dat gebeurt onder meer via de criteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen en leernetwerken. Deze ontwikkelingen geven een extra stimulans om de invoering van de inkoopstrategie stevig door te zetten.

ICT, informatievoorziening en informatiebeveiliging binnen de Rijksdienst

Het Ministerie van BZK zet in op het op orde brengen en houden van informatievoorziening (IV) en ICT binnen het Rijk en uitvoeringsorganisaties. Om informatiebeveiliging en ICT bij het Rijk te versterken worden diverse maatregelen uitgevoerd. Het belangrijkste is dat informatie en data veilig en betrouwbaar zijn, dat de ICT robuust en toekomstbestendig is en dat kennis en kunde op het gebied van IV bij de medewerkers op peil is.

De doelstelling voor 2021 is een volgende stap te zetten in het versterken van de digitale weerbaarheid bij het Rijk. We zetten in op het verhogen van de veiligheid door meer rijksoverheidsorganisaties bij het Nationaal Detectie Netwerk (NDN) aan te sluiten. Daarnaast onderzoeken we in overleg met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) hoe een doorlopende kwetsbaarhedenscan kan worden ingericht. Naast deze verkenning naar het nut en noodzaak van een extra doorlopende kwetsbaarhedenscan wordt een handreiking voor rijksoverheidsorganisaties opgesteld.

Om beter grip te krijgen op de rijksbrede IV en ICT zetten we vervolgstappen. Zo werken we in 2021 aan de invoering van onder meer het besluit CIO-stelsel Rijksdienst en het kwaliteitskader voor IV-plannen. Het doel hierbij is de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokken belanghebbenden binnen het CIO-stelsel Rijksdienst te verhelderen en om de kwaliteit van de IV en ICT-plannen rijksbreed naar een hoger niveau te tillen.

Het Rijks ICT-Dashboard heeft als doel om transparantie in aantallen projecten, kostenschatting en projectduur rondom ICT-projecten binnen het Rijk te verhogen. In 2021 werken we aan het verhogen van de informatiewaarde van het Rijks ICT-Dashboard (onder andere door het toevoegen van meer actuele informatie) en door informatie toe te voegen over ICT-beheer- en onderhoudsaspecten.

Het doel van het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is om samenwerking binnen het hele Rijk op het terrein van informatiehuishouding te verbeteren. Daartoe ontwikkelen we kaders en voorzieningen voor het archiveren van websites en e-mail.

Coronamaatregelen in incidentele suppletoire begrotingen

De afgelopen maanden zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van BZK zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual

Incidentele suppletoire begroting inzake maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis en vergoeding rouwvervoer (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1) 170.000 0 Maatregelen doorbouwen tijdens de coronacrisis (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 650)
Incidentele suppletoire begroting inzake corona maatregelen 7.999 0 Steun- en herstelpakket

Toelichting

De begroting van het Ministerie van BZK is in 2020 verhoogd met een bedrag van in totaal € 178 mln. Het betreft ten eerste € 100 mln. woningbouwimpulsmiddelen die vanuit de Aanvullende Post overgeheveld zijn naar de begroting van BZK. De middelen zijn uit 2023 naar voren gehaald, waarbij € 50 mln. wordt ingezet als stimulans voor huisvesting van kwetsbare groepen en € 50 mln. voor het versneld realiseren van betaalbare woningen. Daarnaast is € 20 mln. beschikbaar gesteld voor doorbouwlocaties om gemeenten in staat te stellen vertraging in de planfase aan te pakken en € 50 mln. voor de renovatie en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Ook wordt er € 8 mln. beschikbaar gesteld voor compensatie voor lokale culturele voorzieningen.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Stand begroting 2020 (inclusief NvW) 6.195.972 5.922.560 5.915.655 6.017.429 6.083.204
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 361.636 363.126 172.908 43.512 43.016 76.199
Mutatie incidentele suppletoire begrotingen 2020 199.999 95.550 0 0 0 0
Belangrijkste mutaties
1 Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling verkiezingen 1 ‒ 2.490 ‒ 2.600 750 3.250 1.090 0
2 Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie 3 33.860 0 0 0 0 0
3 Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie 3 0 20.000 0 0 0 0
4 Huurtoeslag 3 0 ‒ 19.000 ‒ 38.000 ‒ 38.000 ‒ 38.000 ‒ 38.000
5 Versnellen en intensiveren woningbouwimpuls 3 0 150.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 0 0
6 Flexpools 3 0 20.000 0 0 0 0
7 STEP 4 ‒ 28.451 9.500 18.951 0 0 0
8 SAK 4 ‒ 10.000 10.000 0 0 0 0
9 Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord 4 0 12.500 0 0 0 0
10 Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen 4 ‒ 10.000 0 0 0 0 0
11 Urgenda middelen RRE MKB 4 3.000 30.000 0 0 0 0
12 Verduurzaming woningen (SEEH) 4 0 15.000 15.000 15.000 0 0
13 MOOI regeling 4 0 4.500 9.000 7.500 9.000 0
14 Kasschuif Omgevingswet 5/11 ‒ 10.000 10.000 0 0 0 0
15 Basisregistratie Ondergrond 5 ‒ 4.070 0 0 0 0 0
16 Gebiedsontwikkeling Woningbouwlocaties 5 0 5.000 0 0 0 0
17 Investeringsfonds Generieke digitale infrastructuur 6 0 0 55.751 0 0 0
18 Niet-huisvestingskosten 9 ‒ 500 ‒ 10.200 0 0 0 0
19 Niet-bestede middelen 2019 Groningen 10 11.044 0 0 0 0 0
20 Versterkingsoperatie Groningen 10 39.700 6.334 6.334 6.334 0 0
Overige mutaties 10.834 683 52.328 51.290 ‒ 1.720 6.192.061
Stand ontwerpbegroting 2021 6.790.534 6.642.953 6.158.677 6.056.315 6.096.590 6.230.260

Toelichting

1) Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling verkiezingen

Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is meerjarig in totaal € 8,5 mln. beschikbaar gesteld voor investeringen in het digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag en het betrouwbaar gebruik daarvan. Middels deze kasschuif worden de beschikbare middelen in het juiste kasritme gezet.

2) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.

3) Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie

De Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.

4) Huurtoeslag

Met een verplichte huurverlaging wordt invulling gegeven aan de motie Kox. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximum inverdieneffect van € 38 mln.

5) Versnellen en intensiveren woningbouwimpuls

De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er € 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.

6) Flexpools

Er wordt € 20 mln. ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.

7) STEP

De Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is een regeling voor het verduurzamen van woningen. De aanvragen konden tot eind 2018 worden ingediend. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald. De regeling bleek eind 2018 overtekend, waardoor er een wachtlijst is met aanvragen. Zodra er een aanvraag uitvalt, wordt een aanvraag van de wachtlijst in behandeling genomen. Dit heeft effect op het kasritme, want de termijn van twee jaar gaat dan opnieuw in. Daarnaast speelt ook de corona-uitbraak, waardoor aanvragers verzoeken tot uitstel hebben ingediend. Het tijdig opnemen van de energie-index in woningen gaat moeizamer. Daarom hebben aanvragers een half jaar uitstel gekregen. Middels deze kasschuif wordt het kasbudget in het juiste ritme gezet.

8) SAK

In overleg met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en RVO.nl is besloten dat de wijkgerichte aanpak aardgasvrij koopwoningen (SAK) per 1 januari 2021 in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) regeling wordt opgenomen, zodat het aantal verschillende regelingen zoveel mogelijk wordt beperkt. De SAK-middelen uit 2020 schuiven middels een kasschuif door naar 2021.

9) Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord

Vanaf de Aanvullende Post is er € 12,5 mln. overgeheveld naar de begroting van BZK voor de Regionale Energie Strategieën (RES). Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. De RES en transitievisies warmte zullen worden geborgd in met name de gemeentelijke omgevingsvisies en omgevingsplannen, hierop is de Omgevingswet van toepassing. In een RES-regio werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. Dit doen zij voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur. De € 12,5 mln. wordt onder meer ingezet voor een expertpool om regio’s vanuit centraal ontwikkelde kennis en vaardigheden te ondersteunen, het bevorderen van participatie van bewoners en het onderzoeksprogramma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën.

10) Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen

Middels de incidentele suppletoire begroting (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1) is € 50 mln. beschikbaar gekomen als investeringsimpuls voor verduurzaming van bestaande sportaccommodaties en scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Hiervan wordt € 10 mln. overgeboekt naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om een impuls te geven aan de verduurzaming van sportaccommodaties via de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties.

11) Urgenda middelen RRE MKB

Dit betreft middelen voor de maatregelen die in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis voor de regeling reductie van energieverbruik (RRE) beschikbaar worden gesteld voor midden- en kleinbedrijven (mkb's). Daarnaast wordt er een subsidie verstrekt voor Natuur & Milieu ten behoeve van het opleidingsprogramma en de bewustwordingscampagne voor monteurs en doe-het-zelvers voor installatie en onderhoud van hybride warmtepompen.

12) Verduurzaming woningen (SEEH)

Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.

13) MOOI regeling

In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma’s: Versnelling van Energierenovaties (MMIP 3), Duurzame warmte en koude (MMIP 4) en het Energiesysteem in Evenwicht (MMIP 5). Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via de MOOI-regeling. Vanwege grote gebleken belangstelling voor deze MOOI-regeling is besloten hiervoor budget naar voren te halen. Daarmee kan een versnelling worden gegeven aan de benodigde transitie en kunnen bedrijven worden ondersteund om in economisch onzekere tijden te blijven investeren

14) Kasschuif Omgevingswet

De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118, nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118, nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de beschikbare middelen komt dit jaar niet tot uitputting en wordt middels een kaschuif meegenomen naar 2021.

15) Basisregistratie Ondergrond

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage voor TNO. TNO verzorgt het kader van de implementatie van de Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) voor de realisatie van de Landelijke Voorziening inclusief BRO-loket.

16) Gebiedsontwikkeling

Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. beschikbaar gesteld. Over de inzet hiervan wordt in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar besloten.

17) Investeringspost Generieke infrastructuur

Voor 2022 zijn middelen vanaf de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van BZK. Het betreft middelen voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO). Hierbij zijn de agenda NL DIGIbeter en het Programmaplan Basisinfrastructuur leidend.

18) Niet-huisvestingskosten

Dit betreft overboekingen voor de niet-huisvestingskosten in relatie tot project Renovatie Binnenhof naar de begrotingen van de Staten-Generaal (IIA), de Raad van State (IIB) en het Ministerie van Algemene Zaken (III).

19) Niet-bestede middelen 2019 Groningen

Het Ministerie van EZK boekt de overgebleven budgetten uit 2019 over aan het Ministerie van BZK voor de budgetten die bij Nota van Wijziging op de begroting van 2020 naar de begroting van BZK zijn overgekomen.

20) Versterkingsoperatie Groningen

Voor de versterkingsoperatie Groningen worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van BZK. De middelen worden onder andere ingezet voor het scholenprogramma, de inpassingskosten voor gemeenten bij de versterkingswerkzaamheden en de rijksbijdrage voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl.

Stand begroting 2020 (inclusief NvW) 729.449 722.547 669.279 662.479 623.481
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 3.310 ‒ 51.489 ‒ 59.800 ‒ 57.400 ‒ 54.900 ‒ 56.200
Belangrijkste mutaties
1 Waterschapsverkiezingen 1 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800
2 Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie 3 33.860 0 0 0 0 0
3 Surplus eigen vermogen DHC 3 3.118 0 0 0 0 0
4 Huurtoeslag 3 ‒ 6.000 0 0 0 0 0
5 Diverse afrekeningen 2019 5 2.829 0 0 0 0 0
Overige mutaties 410 ‒ 7.427 ‒ 3.827 ‒ 252 ‒ 252 614.128
Stand ontwerpbegroting 2021 763.156 666.431 608.452 607.627 571.129 560.728

Toelichting

1) Waterschapsverkiezingen

De waterschapsverkiezingen worden een keer in de vier jaar georganiseerd door de gemeenten. De kosten die de gemeenten hiervoor maken worden vergoed door de Waterschappen. Met ingang van 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag wordt overgeboekt vanuit de begroting van BZK. Daar tegenover incasseert het Ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de Waterschappen.

2) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

De Stichting WEW betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de NHG aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.

3) Surplus eigen vermogen DHC

Uit het jaarverslag 2019 blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.

4) Huurtoeslag

De Belastingdienst verlaagt vanwege de gevolgen van corona tijdelijk de invorderingsrente. Dit leidt tot minder ontvangsten bij de huurtoeslag. Deze lagere rente-ontvangsten worden generaal gecompenseerd.

5) Diverse afrekeningen 2019

Dit betreft ontvangsten als gevolg van diverse afrekeningen 2019 met onder andere het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum.

6) Bijdrage IPO voor beheer DSO-LV

Op 18 december 2018 hebben de UvW, de VNG, het IPO en het Rijk de beheeroverkomst DSO-LV ondertekend. De overeenkomst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financieringen de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het Digitaal stelsel Omgevingswet landelijke voorziening. Op grond van de beheerovereenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten.

2.3 Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

1 Openbaar bestuur en democratie (66.153) 58.618 (89%) 7.535 (11%) Bestuur en regio (2.313)
Verbinding inwoner en overheid (2.027)
Weerbaar bestuur (1.343)
Overig (1.852)
3 Woningmarkt (4.828.368) 4.467.924 (93%) 360.444 (7%) Woningbouwimpuls (354.000)
Woningmarkt (5.524)
Overig (920)
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (437.329) 417.333 (95%) 19.996 (5%) Energietransitie en duurzaamheid (17.632)
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit (2.364)
5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet (98.757) 84.880 (86%) 13.877 (14%) Basisregistratie Ondergrond (BRO) (4.679)
Gebiedsontwikkeling (3.721)
Kadaster (Basisregistraties) (2.205)
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) (1.352)
Overig (1.920)
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (170.330) 142.279 (84%) 28.051 (16%) Overheidsdienstverlening (8.501)
Informatiebeleid (6.249)
Identiteitsstelsel (4.435)
RVIG (3.828)
Overig (5.038)
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (34.264) 25.488 (74%) 8.776 (26%) Bedrijfsvoeringsbeleid (5.606)
Werkgeversbeleid (2.121)
Overig (1.049)
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (141.846) 134.177 (95%) 7.669 (5%) RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) (3.833)
RVB (Onderhoud- en beheerkosten) (2.401)
RVB (Bijdrage voor monumenten) (1.435)
10 Groningen versterken en perspectief (114.297) 100.200 (88%) 14.097 (12%) Versterkingsoperatie (6.334)
Nationaal programma Groningen (5.000)
Werk en onderzoeksbudget (2.763)
Totaal aan niet verplichte uitgaven € 460.445

2.4 Strategische evaluatieagenda

In lijn met de derde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2019/20, 31865, nr. 168) worden in de begroting van 2021 stappen gezet richting een strategische evaluatieagenda (SEA).

De begroting van 2021 is een overgangsjaar waarin nadere invulling wordt gegeven aan de SEA. Dat leidt ertoe dat in plaats van de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen hier de strategische evaluatieagenda wordt getoond. Het onderstaande overzicht strategische onderzoeken biedt inzicht in en toelichting bij een selectie van strategische onderzoeken in aansluiting op de beleidsprioriteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in 2021. Het volledige overzicht ‘Evaluatie- en overig onderzoek’, inclusief de geplande beleidsdoorlichtingen, is te vinden in bijlage 5.

Sterke en levendige democratie
1.1 Bestuur en regio Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële verhoudingen 2020
Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP) 2020
Evaluatie programma Sociaal Domein 2021
1.2 Democratie Monitor Democratie in Actie 2021
Duurzaam wonen en leven in heel Nederland
3.3 Woningbouw Woningbouwimpuls monitoring 2021
4.1 Energietransitie gebouwde omgeving Monitoring en evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken 2022
Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid 2021
5.1 Ruimtelijke ordening IBO Ruimtelijke Ordening 2021
Monitor NOVI 2021
Een waardegedreven digitale overheid
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid, en informatiesamenleving Monitor tevredenheid overheids-dienstverlening 2021
6.6 Investeringspost Digitale Overheid Beleidsdoorlichting investeringspost Digitale overheid 2021
Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Brede evaluatie organisatiekaders van het Rijk 2021
9.1 Doelmatige rijkshuisvesting Beleidsdoorlichting doelmatige rijkshuisvesting 2021

Toelichting

Sterke en levendige democratie

Het Ministerie van BZK werkt samen met het Rijk en de medeoverheden aan een betrouwbaar, eigentijds en goed functionerend democratisch bestuur. We versterken en vernieuwen de democratie zodat elke stem gehoord wordt, zodat mensen vertrouwen hebben in hun bestuur en zodat inwoners met goede ideeën de ruimte hebben voor eigen initiatief. Evaluatie en onderzoek dragen bij aan het bereiken van deze beleidsprioriteiten.

Studiegroep interbestuurlijke en financiële verhoudingen

Deze studiegroep doet concrete aanbevelingen met betrekking tot de voorwaarden die nodig zijn om gezamenlijk en gelijkwaardig op te kunnen trekken als één overheid. De Studiegroep levert – vertrekkend vanuit de maatschappelijke ontwikkelingen en opgaven – concrete beleidsopties op die de kwaliteit van de interbestuurlijke verhoudingen bevorderen ten bate van het vermogen van het openbaar bestuur om beter in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en opgaven.

Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP)

In opdracht van het programmateam Interbestuurlijk Programma (IBP) heeft adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) een onderzoek uitgevoerd naar de ervaringen met twee jaar IBP. Wat is er in de praktijk terechtgekomen van de IBP-uitgangspunten? Heeft interbestuurlijke samenwerking tot (andere) resultaten geleid? Hoe hebben medewerkers van het Rijk en de koepels hun betrokkenheid bij de opgaven ervaren? De lessen en aanbevelingen uit het onderzoek worden gebruikt bij de uitvoering van het IBP in de komende periode en bij het vervolg na het IBP.

Evaluatie programma Sociaal Domein

Het Programma Sociaal Domein is voor vier jaar ingesteld, de facto tot het aantreden van het volgende kabinet. Het Programma werkt in opdracht van de Brede regietafel Sociaal Domein. Na in de beginfase te hebben ingezet op zestien trajecten heeft het programma zich ontwikkeld naar een netwerk van gemeenten en rijkspartijen. Doel van de evaluatie is om een bijdrage te leveren aan de beslissing om al dan niet door te gaan met het programma, en zo ja, op welke wijze.

Monitor Democratie in Actie

Het kabinet zet in op de versterking van lokale democratie en bestuur. Een belangrijk instrument daarvoor is het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie, dat in het najaar van 2018 is gelanceerd. Dit programma is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de beroeps- en belangenverenigingen in het decentraal bestuur. Onderzoeksbureau BMC monitort de uitvoering van het programma. Het doel van monitoring is om periodiek te volgen wat de resultaten en, zo veel als mogelijk, effecten zijn van de ingezette acties. Monitoring vormt zodoende een basis voor de evaluatie. Daarnaast is het streven om al tijdens de uitvoering van het actieprogramma te leren. Wat leveren bepaalde activiteiten op? Zijn er onvoorziene (neven)effecten? Onder welke voorwaarden slaagt of faalt een actie? Wat moet of kan er anders?

Duurzaam wonen en leven in heel Nederland

Met onder andere de bouwopgave en de verduurzamingsopgave staat Nederland voor grote uitdagingen. Ruimte in Nederland is daarbij schaars. Er is behoefte aan kennis hoe we deze opgaven zo doeltreffend en doelmatig mogelijk kunnen uitvoeren, en hoe de overheid zich daarbij het beste kan organiseren. Onderstaande onderzoeken dragen daaraan bij.

Woningbouwimpuls monitoring

De woningbouwimpuls van € 1 mld. beoogt het woningtekort in te lopen door de bouw van betaalbare woningen met een focus op regio’s waar de toegankelijkheid het meest onder druk staat te ondersteunen. De woningbouwimpuls moet zorgen voor de bouw van extra (betaalbare) woningen die anders niet of later gebouwd zouden zijn. Om de effectiviteit vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een nulmeting, een jaarlijkse monitor en een eindevaluatie, uiterlijk binnen zeven jaar na beëindiging van het besluit. Met de nulmeting wordt een foto gemaakt van het huidige regionale woningtekort en de stand van de centrale doelen van de woningbouwimpuls. Jaarlijks monitoren we de voortgang van projecten aan de hand van afspraken die we met gemeenten maken. De monitor kan gebruikt worden om de regeling aan te passen als dat nodig blijkt. Op basis van gegevens uit de nulmeting en de monitor wordt de effectiviteit van de impuls geëvalueerd, door projecten die met de impuls tot stand zijn gekomen te vergelijken met vergelijkbare projecten die geen steun hebben ontvangen.

Beleidsdoorlichting energietransitie en duurzaamheid

Met de beleidsdoorlichting wordt onderzocht in hoeverre het beleid op artikel 4.1 duurzaamheid en energietransitie gericht op verduurzaming en het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving doeltreffend en doelmatig is geweest in de periode 2015 tot en met 2020. In de beleidsdoorlichting wordt binnen het verduurzamingsbeleid op artikel 4.1 onderscheid gemaakt in enerzijds het beleid in het kader van het Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving (KAGO) en anderzijds het al langer lopende beleid in het kader van het Energieakkoord en het Woonakkoord uit 2013 en alle aanvullende afspraken. Deze onderverdeling wordt gemaakt, omdat het beleid in het kader van het Klimaatakkoord betrekkelijk recent is. Het Klimaatakkoord is gesloten in juni 2019 en is daarmee per 2020 nog maar net in gang gezet.

Monitor en evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken

De monitoring van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is een belangrijke prioriteit, omdat deze waardevolle informatie biedt voor de wijkgerichte aanpak, de regierol van gemeente daarbinnen en de doorontwikkeling van de aanpak. Deze (ex-post) evaluatie wordt in 2023 opgeleverd en heeft raakvlakken met de evaluatie van de Regionale Energie Strategieën (RES). Tevens vindt er voor 1 oktober 2020 ook een tussentijdse evaluatie (ex-durante) plaats van het PAW.

Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke ordening

Ruimtelijke ordening is een domein overstijgend onderwerp. Er is in de laatste jaren sprake van een toenemende ruimtedruk in Nederland vanuit verschillende concurrerende functies. Nederland is nog niet af en het inpassen van alle opgaves is een grote uitdaging. Deze opgaven worden ook samengebracht in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) dient in deze veranderende context te worden bezien. De focus van dit IBO ligt op de governance van de ruimtelijke ordening; hoe ziet het geheel aan sturing op ruimtelijke ordening er uit? Hoe zijn de check’s en balances? Wie heeft welke (beleids)verantwoordelijkheid, beslisbevoegdheid en sturingsinstrumenten?

Monitor NOVI

Uitvoering geven aan de doelstellingen uit de NOVI is een proces voor de lange termijn. Met behulp van een terugkerende cyclus van vier jaar wordt de uitvoering gemonitord. Onderdeel van die cyclus is de tweejarige monitor NOVI. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) brengt in samenwerking met andere onderzoeksinstuten elke twee jaar de ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving in beeld. Door deze ontwikkelingen te vergelijken met doelstellingen of beoogde trends wordt aangegeven voor welke onderwerpen (verdere) beleidsinzet nodig is.

Een waardegedreven digitale overheid

Het Ministerie van BZK werkt aan een inclusieve, digitale, veilige, toegankelijke en transparante overheid. Het Ministerie van BZK kan hier veelal niet alleen voor zorgen en werkt daarom samen met medeoverheden als gemeenten, provincies en uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel (KvK). Evaluatieonderzoek vindt daarom plaats in samenwerking met uitvoeringsorganisaties en andere overheden.

Tevredenheid overheidsdienstverlening

Ter onderbouwing van het digitale inclusiebeleid worden diverse onderzoeken gedaan, die zowel ondersteunend aan de huidige beleidsinstrumenten als richtinggevend aan toekomstig beleid zijn. In onze digitaliserende samenleving staan grootse veranderingen te wachten voor iedereen: niet alleen komen er steeds meer nieuwe toepassingen bij onder de noemer Internet-of-Things, ook worden traditionele, offline producten en diensten in toenemende mate enkel nog online aangeboden. Digitale ongelijkheden zijn daardoor snel aan verandering onderhevig. Doorlopend en vernieuwend onderzoek is nodig om hiertoe beleidsinstrumenten te kunnen ontwikkelen.

De jaarlijkse monitor ‘Oordeel burgers en bedrijven over de overheidsdienstverdeling’ geeft inzicht in de kwaliteit en tevredenheid overheidsdienstverlening en maakt inzichtelijk hoe men de overheidsdienstverlening ervaart. Samen met actieve monitoring op het gebied van digitale toegankelijkheid, vaardigheden en bewustzijn kan het digitale inclusiebeleid bijdragen aan een grotere tevredenheid over de overheidsdienstverlening.

Beleidsdoorlichting investeringspost digitale overheid

De investeringspost bestaat uit interbestuurlijke opgehaalde middelen om innovatie in de Digitale overheid te bundelen. De middelen worden ingezet voor doorontwikkeling en innovatie van generieke digitale infrastructuur (GDI) voorzieningen en/of voor actielijnen zoals opgenomen in NL DIGIbeter. De investeringspost is niet alleen budget van BZK, maar aan het budget is ook bijgedragen door andere ministeries en overheden. De centrale vraag voor deze doorlichting is daardoor: zijn de interbestuurlijk opgehaalde middelen door het Ministerie van BZK doelmatig en doeltreffend ingezet?

Versnelling naar een grenzeloos samenwerkende overheid

Het Ministerie van BZK streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen. Goed werkgeverschap, maatschappelijk verantwoord omgaan met vastgoed en inkoop en een veilige informatievoorziening zijn daarbij van groot belang. Er worden uiteenlopende onderzoeken ingezet om het functioneren van de Rijksdienst blijvend te verbeteren.

Brede evaluatie organisatiekaders van het Rijk

De Staatssecretaris van BZK en de Minister van Financiën hebben de wettelijke verplichting om specifieke kaders, die de organisatie van rijksorganisaties met een bepaalde zelfstandige positie reguleren, periodiek te evalueren. In de periode 2020-2021 dienen deze evaluaties uitgevoerd te worden. In afstemming met het Ministerie van Financiën is besloten om deze wettelijke evaluatietaken te combineren in een brede evaluatie.

Beleidsdoorlichting doelmatige rijkshuisvesting

Met de beleidsdoorlichting wordt onderzocht of de uitvoering van het Rijkshuisvestingsbeleid doeltreffend en doelmatig is geweest voor zover voor deze uitvoering middelen van artikel 9 ‘Uitvoering Rijksvastgoedbeleid’ van de begroting van BZK in de periode 2015 tot en met 2020 zijn ingezet. De doorlichting heeft betrekking op zowel artikelonderdeel 9.1 Doelmatige huisvesting als artikelonderdeel 9.2 Beheer materiële activa. In deze doorlichting zal in beeld worden gebracht welke factoren een doelmatige en doeltreffende uitvoering hebben bevorderd of juist belemmerd.

2.5 Overzicht van risicoregelingen

7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Rijkshypotheekgaranties 17 0 6 11 0 2 9 9
Totaal 17 0 6 11 0 2 9 9

Toelichting

Rijkshypotheekgaranties

Het betreft de aflopende regeling Rijkshypotheekgaranties. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van Binnenlandse Zaken, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossingop een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. De garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt in 2021 € 9.000 . Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Overzicht achterborgstellingen

Achterborgstelling Sociale Woningbouw (WSW)

Achterborgstelling 80.061 84.000 87.100
Bufferkapitaal 526,5 517,9 508,9
Obligo 3.036 3.189 3.308
Stand risicovoorziening n.v.t. n.v.t. n.v.t.
  1. Bron: jaarrekening WSW.
  2. Prognose.

Toelichting

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de leningen die deelnemende woningcorporaties aantrekken voor de bouw van sociale huurwoningen en andere DAEB-activiteiten (Diensten van Algemeen Economisch Belang) zoals renovatie. Het WSW zorgt er op die manier voor dat deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. De borgstelling is ingebed in een zekerheidsstructuur waarbij verliezen opgevangen worden door de sector zelf (sanering, obligo of eigen risicovermogen van het WSW). Indien deze zekerheden niet toereikend zijn, dan kan het WSW aanspraak doen op het Rijk en de gemeenten – als achterborg – voor renteloze leningen (ieder voor 50%). Deze situatie heeft zich nog nooit voorgedaan en wordt op basis van de huidige prognose ook niet verwacht.

Het WSW stuurt op een zekerheidsniveau van 99%. Dit betekent dat het WSW in een bepaald jaar voor de dekking van zijn eventuele verliezen met 99% zekerheid geen beroep hoeft te doen op de achtervang. Uit de prognoses volgt dat de achterborgstelling (bedrag aan gegarandeerde leningen) komende jaren iets toeneemt. Als gevolg daarvan neemt ook het obligo licht toe. Voor het bufferkapitaal (eigen vermogen plus voorzieningen) wordt in 2021 net als in 2020 een daling voorzien. Dit heeft te maken met de uitgaven die WSW voorziet op basis van de betaalverplichtingen voor de dienst der lening van woningcorporaties Stichting Humanitas Huisvesting (SHH) en Woningstichting Geertruidenberg (WSG).

Achterborgstelling Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Gegarandeerd vermogen 197.000 202.524 214.501
Risicodragend gegarandeerd vermogen 5.600 Geen prognose Geen prognose
Bufferkapitaal (Fondsvermogen) 1.437 1.516 1.601
Obligo n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Stand risicovoorziening 201 275 353
  1. Bron: jaarrekening WEW.
  2. Prognose.

Toelichting

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk vormt de achtervang van het WEW. Dit betekent dat het Rijk een achtergestelde renteloze lening aan het WEW zal verschaffen zodra het WEW onvoldoende vermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen. Tot 2011 vormde het Rijk samen met de gemeenten de achtervang van het WEW. Vanaf 1 januari 2011 vervult alleen het Rijk deze rol. Voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang. Een geldnemer betaalt voor een hypothecaire lening met NHG een eenmalige premie van 0,7% aan het WEW, waarvan het WEW 0,3%-punt afdraagt aan het Rijk als vergoeding voor diens rol als achtervanger. Deze achtervang vergoeding wordt gestort in de in de tabel genoemde risicovoorziening waaruit een eventuele aanspraak op de achtervang allereerst zal worden opgevangen.

Het gegarandeerd vermogen is het bedrag aan hypotheken waarop een NHG is afgegeven verminderd met het bedrag aan garanties dat is vervallen door volledige aflossing, oversluiting of gedwongen verkopen verminderd met de annuïtaire daling van de garantie. Nieuwe garanties zullen een positief effect op het gegarandeerd vermogen hebben. Het gegarandeerd vermogen is geen weergave van het risico dat het WEW en de overheid (als achtervanger van het fonds) lopen. Tegenover de hypothecaire leningen staat de actuele waarde van de desbetreffende woningen. Het risicodragend gegarandeerd vermogen is het vermogen gecorrigeerd voor de waarde van de desbetreffende woningen bij gedwongen verkoop en is daarmee een inschatting van de maximale schadelast voor het WEW als alle lopende hypotheekgaranties uitmonden in een gedwongen verkoop. Eind 2019 bedroeg het risicodragend gegarandeerd vermogen € 5,6 mld.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie, maar vloeit die legitimatie ook voort uit het dagelijks contact tussen overheid en burger.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De basis hiervoor ligt in de Grondwet (GW), de Gemeente- en Provinciewet (Gemw en PW), de Financiële-verhoudingswet (FVW), de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Kieswet (KW), de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) en de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.

De Minister van BZK heeft hierin een stimulerende, financierende, regisserende en uitvoerende rol.

Stimuleren

  1. Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de Minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via het interbestuurlijk programma (IBP) en de regiodeals. De minister bevordert innovatieve werkwijzen via Agenda stad en de City Deals.
  2. Ter versterking van het democratisch bestel werkt de Minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie en Netwerk Weerbaar bestuur.

Financieren

  1. Op basis van de FVW is de Minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
  2. Tevens financiert de Minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  1. Op basis van artikel 2 van de FVW wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de Minister van BZK en de Minister van Financien.
  2. Op basis van de Gemw en PW is de Minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wgr waarvoor de Minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
  3. Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de KW, die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.
  4. Om de leefbaarheid te vergroten in ondermijningsgevoelige gebieden kan de Minister van BZK op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de Minister van BZK stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.

Uitvoeren

  1. Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De Minister van BZK voert de Wfpp uit en financiert deze ook.
  2. De Minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
  3. Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

C. Beleidswijzigingen

Gebiedsspecifieke inzet

Al sinds de start van het kabinet-Rutte III is er veel aandacht voor regionale vraagstukken en specifieke gebieden. Het Rijk werkt intensief samen met andere overheden om tot betere oplossingen te komen. Opgaven kunnen alleen aangepakt worden als het Rijk samen met de decentrale overheden de handen ineen slaan. Dat vraagt om een gebiedsgerichte aanpak. Dit doen we onder andere in nationale programma’s, regiodeals, City Deals, woondeals en de stedelijke vernieuwingsgebieden in het kader van het programma leefbaarheid en veiligheid. Bij een dergelijke gebiedspecifieke aanpak kijken Rijk en regio samen naar de opgaven die er in het gebied spelen en wordt met regionale partners een integrale maatwerkaanpak ontwikkeld, aansluitend bij de opgaven en kansen.

Investeren in grensregio's

Aan beide zijden van onze grens met Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen, Vlaanderen en Wallonië is sprake van de nodige economische, ruimtelijke en sociaal-culturele ontwikkelingsmogelijkheden. Mogelijkheden die niet alleen relevant zijn voor onze grensregio’s maar in meer algemene zin ook voor de ontwikkeling van ons land. Door de barrièrewerking van de grens worden die mogelijkheden tot op heden echter niet of maar ten dele benut. Mede hierdoor stagneert in verschillende grensregio’s de bevolkingsontwikkeling. Dit heeft consequenties voor het aanbod van voorzieningen, die belangrijk zijn voor de sociaal-fysieke leefbaarheid in deze regio’s.

Het Ministerie van BZK en andere betrokken ministeries werken daarom vanaf 2021 - in vervolg op de programma’s Grensoverschrijdende Samenwerking (GROS) en Bevolkingsdaling - samen met de grensregio’s (inclusief Duitse en Belgische partners) verder aan een grensoverschrijdende versterking van de ruimtelijk-economische en sociaal-culturele structuur en verbetering van de sociaal-fysieke leefbaarheid in de onderscheiden grensregio’s. In een hierop gericht nieuw interbestuurlijk programma zal worden voortgebouwd op de beproefde GROS-aanpak langs vier sporen:

  1. stimuleren van concrete, gebiedsgerichte grensoverschrijdende initiatieven,
  2. aanpakken van algemene en regiospecifieke knelpunten en belemmeringen,
  3. uitbouwen en benutten van de inmiddels ontwikkelde grensoverschrijdende governance (onder andere door middel van grenslandagenda’s en -conferenties),
  4. anticiperen op mogelijkheden die EU en BeNeLux bieden.

Herzien financiële verhoudingen

Naar aanleiding van diverse moties uit de Tweede Kamer voert BZK het gesprek met gemeenten en provincies over het herzien van de financiële verhoudingen. De fondsbeheerder - de Minister van BZK en de Staatssecretaris van Financiën - hebben de Tweede Kamer geïnformeerd over de voornemens van het kabinet ten aanzien van de financiële verhoudingen (Kamerstukken II 2017/18, 34775B, nr. 18 en Kamerstukken II 2019/20, 35300B, nr. 5). In 2019 is gestart met de herijking van het gemeentefonds. In 2020 is een wetsvoorstel voor de herziening van onder andere het uitkeringsstelsel in consultatie gegaan. In 2020 wordt overleg gepleegd met de betrokken partijen aangaande de wetswijziging.

Daarnaast werkt BZK samen met gemeenten en provincies aan verkenningen naar overige aanpassingen. Voor gemeenten gaat het over het hervormen van het gemeentelijk belastinggebied. Met provincies wordt gesproken over het onderzoeken van alternatieven voor het provinciaal belastinggebied en het integraal herijken van de verdeling van het provinciefonds. Daarnaast is een evaluatie uitgevoerd van de normeringssystematiek op basis waarvan het gemeente- en provinciefonds wordt geïndexeerd. Het doel is om te komen tot overeenstemming over de mogelijke beleidsvarianten en deze mee te geven ter besluitvorming door het volgend kabinet.

Het onderzoek omvat nagenoeg het hele gemeentefonds en is opgesplitst in twee delen: de verdeelmodellen sociaal domein en het «klassieke» gemeentefonds (de overige onderdelen). In het voorjaar van 2020 is besloten tot uitstel van de invoering van de herijkte verdeling naar 1 januari 2022 (Kamerstukken II 2019/20, 35300B, nr. 15). In 2021 zal waar nodig worden gekeken naar flankerende maatregelen ter ondersteuning van de implementatie van de nieuwe verdeling.

Hervormen gemeentelijk belastinggebied

In mei 2020 is het rapport Bouwstenen voor een beter belastinggebied van de ambtelijke werkgroep Herziening gemeentelijk belastinggebied aan de Tweede Kamer aangeboden - als onderdeel van het bouwstenentraject voor een beter belastingstelsel (geïnitieerd door de Staatssecretaris van Financiën). De Tweede Kamer is hierover eerder geïnformeerd in brieven van de Staatssecretaris van Financiën van 15 april 2019 (Bouwstenen voor een beter belastingstelsel, Kamerstukken II 2018/19, 32140, nr. 50) en van de Minister van BZK van 19 oktober 2019 (Toekomst openbaar bestuur, Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 7). De bouwstenen inzake herziening gemeentelijk belastinggebied zijn bedoeld voor het volgende kabinet.

Herijking provinciefonds

Het huidige verdeelmodel van het provinciefonds kent een aantal knelpunten die zijn onder te verdelen in acties voor de korte termijn en acties voor de lange termijn. Voor de korte termijn gaat het onder andere om het oplossen van de vermogensmaatstaf voor Zeeland, waarvoor nu een tijdelijke oplossing is gevonden. Hiervoor moet een structurele oplossing gevonden worden in de herijking van het provinciefonds. Gelet op het feit dat de onderlinge afspraak voor Zeeland na 2022 afloopt, is het streven om uiterlijk 1 januari 2023 het verdeelmodel te herzien. Het besluit tot invoering moet in 2021 genomen worden. De Tweede Kamer wordt hier in het najaar van 2020 over geïnformeerd.

Hervormen provinciaal belastinggebied

Er lopen thans een aantal onderzoeken bij het Rijk die gevolgen kunnen hebben voor de inkomsten van provincies: waaronder het onderzoek naar provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Met het Interprovinciaal Overleg (IPO) is afgesproken een ambtelijk onderzoek te doen naar bouwstenen voor een toekomstig provinciaal belastinggebied. Hierbij worden kansrijke (alternatieve) mogelijkheden voor provinciale belastingen in beeld gebracht. Een nieuw kabinet zal hierover in overleg treden met het IPO.

Evaluatie normeringssystematiek

In 2020 is de werking van de normeringssystematiek geëvalueerd. De huidige systematiek - die door het huidige kabinet is aangepast - is beoordeeld aan de hand van toetsingscriteria en er zijn beleidsvarianten uitgewerkt die door de werkgroep als meest wezenlijk zijn benoemd om de normeringssystematiek, op onderdelen, aan te passen. De voorstellen zijn er op gericht om met name de stabiliteit te verbeteren. De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de uitkomsten. Besluitvorming ten aanzien van aanpassing van de normeringssystematiek is aan een volgend kabinet. Het rapport van de evaluatie van de normeringssystematiek, waar ook VNG en het IPO bij betrokken zijn, wordt naar verwachting op korte termijn afgerond en zal in het najaar 2020 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Als fondsbeheerder zijn wij bereid om, op basis van de evaluatie van de normeringssystematiek samen met gemeenten en provincies in het voorjaar van 2021 verschillende varianten voor de ontwikkeling van het accres in beeld te brengen ten opzichte van de stand bij Voorjaarsnota 2020. Gemeenten en provincies kunnen zo met verschillende varianten rekening houden bij het opstellen van hun begrotingen voor 2022.

Verkiezingen

In 2021 wordt verder gewerkt aan een reeks veranderingen in wet- en regelgeving rond het verkiezingsproces. Het kabinet streeft naar inwerkingtreding van het wetsvoorstel nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen voorafgaand aan de verkiezingen in het najaar van 2021 in het geval van gemeentelijke herindelingen. Het kabinet brengt een wetsvoorstel in procedure dat in het kader van de transitie van de Kiesraad vorm geeft aan de eisen voor gebruik van het digitaal hulpmiddel voor de berekening van de uitslag en de zetelverdeling, en dat vastlegt dat de Kiesraad verantwoordelijk wordt voor ontwikkeling, beheer en onderhoud van dit digitaal hulpmiddel. Het Ministerie van BZK bereidt de eerste experimenten met nieuwe stembiljetten voor die, als de daarop ziende experimentenwet is aanvaard, zullen plaatsvinden bij de herindelingsverkiezingen. Tevens wordt een wetsvoorstel ingediend dat experimenten met het geven van hulp in het stemhokje mogelijk maakt aan kiezers met een verstandelijke beperking. Richting de Tweede Kamerverkiezing geeft het Ministerie van BZK samen met de Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG), de Nederlandse vereniging voor Burgerzaken (NVVB), de Kiesraad en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) uitvoering aan het Actieplan Toegankelijk Stemmen. De band tussen kiezers en gekozenen wordt versterkt door het wetsvoorstel voor wijziging van het kiesstelsel. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan een advies van de staatscommissie Parlementair Stelsel.

Voor kiezers in het buitenland brengt het wetsvoorstel nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen een aantal verbeteringen mee. Ook gaan we het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland, waar de afgelopen jaren mee is geëxperimenteerd, definitief verankeren in de Kieswet. De grondwetswijziging rond een kiescollege dat wordt gekozen door kiezers in het buitenland ten behoeve van de samenstelling van de Eerste Kamer wordt zo mogelijk voortgezet in tweede lezing. Ondertussen wordt gewerkt aan de voorbereiding van een uitvoeringswet die het mogelijk maakt dat deze kiezers in het voorjaar van 2023 hun stem kunnen uitbrengen voor dit kiescollege.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 66.807 78.829 67.334 66.931 64.916 65.301 60.963
Uitgaven 56.472 77.944 66.153 66.931 64.916 65.301 60.963
waarvan juridisch verplicht 89%
1.1 Bestuur en regio 11.213 21.004 9.324 8.199 8.821 8.808 8.908
Subsidies (regelingen) 5.419 4.705 4.358 4.361 4.503 4.493 4.493
Oorlogsgravenstichting (OGS) 3.414 3.414 3.501 3.501 3.501 3.495 3.495
Bestuur en regio 2.005 1.291 857 860 1.002 998 998
Opdrachten 1.879 4.904 4.465 3.543 4.023 4.023 4.123
Bestuur en regio 1.879 4.904 4.465 3.543 4.023 4.023 4.123
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 3.880 1.360 465 259 259 257 257
Diverse bijdragen 3.880 1.360 465 259 259 257 257
Bijdrage aan medeoverheden 0 10.000 0 0 0 0 0
Compensatiepakket Zeeland 0 2.000 0 0 0 0 0
Lokale culturele voorzieningen 0 8.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 35 35 36 36 36 35 35
Bijdragen internationaal 35 35 36 36 36 35 35
1.2 Democratie 45.259 56.940 56.829 58.732 56.095 56.493 52.055
Subsidies (regelingen) 29.673 41.803 40.812 39.600 38.448 37.868 33.868
Politieke partijen 17.444 24.714 25.853 25.808 24.808 24.786 21.136
Comité 4/5 mei 113 116 116 116 116 116 116
ProDemos 5.266 7.510 8.125 8.740 8.740 8.725 8.725
Verbinding inwoner en overheid 3.896 5.118 2.493 1.521 1.519 1.507 1.507
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 2.186 3.371 3.227 2.427 2.421 2.400 2.050
Weerbaar bestuur 603 974 899 988 844 268 334
Stichting Thorbeckeleerstoel 165 0 99 0 0 66 0
Opdrachten 3.842 5.547 5.487 10.710 10.035 10.673 10.235
Verbinding inwoner en overheid 2.295 3.141 2.772 8.143 7.943 8.081 7.643
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 277 1.084 930 659 659 659 659
Weerbaar bestuur 1.270 1.322 1.785 1.908 1.433 1.933 1.933
Inkomensoverdrachten 6.274 6.396 6.982 6.982 6.982 6.982 6.982
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 6.274 6.381 6.982 6.982 6.982 6.982 6.982
Vergoeding rouwvervoer 0 15 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 2.891 1.978 1.339 0 0 0 0
Diverse bijdragen 2.891 1.978 1.339 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 496 0 0 0 0 0 0
Verkiezingen 396 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 100 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 231 168 170 170 170 170 170
Bijdragen internationaal 231 168 170 170 170 170 170
Bijdrage aan agentschappen 1.852 400 821 1.218 408 800 800
Dienst Publiek en Communicatie 1.852 400 821 1.218 408 800 800
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 648 1.218 52 52 0 0
Gemeentefonds (H50) 0 646 1.166 0 0 0 0
Provinciefonds (H51) 0 2 52 52 52 0 0
Ontvangsten 21.590 24.765 24.765 24.765 24.765 24.765 24.765

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 89% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 96% verplicht. Het betreft onder andere subsidies aan de politieke partijen, de Oorlogsgravenstichting (OGS) en ProDemos.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 50% juridisch verplicht. Het betreft hier ondere andere middelen voor verkiezingen, kenniscentra, monitoring governance regiodeals en onderzoeken door derden.

Inkomensoverdrachten

Het budget voor inkomensoverdracht is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staassecretarissen en uitkeringen aan vormalige burgemeesters.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdrage aan ZBO's/RWT's is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft onder meer bijdragen aan ICTU en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de City Deal 'Zicht op ondermijning'.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget voor bijdrage aan (inter-)nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft onder meer de jaarlijkse bijdrages aan het European Urban Knowledge Network (EUKN) en het Open Government Partnership (OGP).

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Dienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) voor de landelijk informerende verkiezingscampagnes.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken is voor 55% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de gemeente Den Haag voor de permanente registratie van kiezers in het buitenland en een bijdrage aan het orgaan voor de Friese taal DINGtiid welke via de provincie Friesland aan DINGtiid ter beschikking wordt gesteld.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Oorlogsgravenstichting (OGS)

De Oorlogsgravenstichting (OGS) ontvangt een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022. Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de OGS wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de OGS ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland.

Bestuur en Regio

COELO

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) ontvangt een subsidie voor het onderzoek naar een laagdrempelige informatievoorziening over economische en financiële aspecten van medeoverheden.

Ondersteuning Gemeenten

De middelen worden ingezet voor een subsidie aan de VNG gericht op activiteiten van het Verbindend Landelijk Ondersteuningsteam (VLOT), en de visitatiecommissie financiële beheersbaarheid sociaal domein. Het VLOT bestaat uit een team van regioadviseurs en een landelijk kernteam met vertegenwoordigers van de VNG en de Ministeries van BZK, VWS, en Justitie en Veiligheid (JenV). Het VLOT ondersteunt gemeenten en haar ketenpartners in de regio en verbindt landelijke programma's aan en met elkaar op het gebied van bestuur, zorg en veiligheid en (verbindende) thema’s uit het Interbestuurlijk Programma (IBP), opdat de versterkte samenhang tussen deze domeinen bijdraagt aan een blijvende persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare mensen. De visitatiecommissie is gericht op de aanpak van tekorten in het sociaal domein en ondersteunt gemeenten bij het krijgen en houden van grip op de uitgaven in het sociaal domein.

Kenniscentrum Europa Decentraal

Het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) ontvangt een subsidie. Dit is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen (UvW), dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de medeoverheden.

Opdrachten

Bestuur en regio

Interbestuurlijk programma en sociaal domein

Het Ministerie van BZK werkt samen met andere departementen en de medeoverheden aan de aanpak van urgente maatschappelijke vraagstukken op basis van de programmastart IBP. In 2021, het laatste jaar van het IBP, staan de leerervaringen en resultaten van het werken met het IBP centraal. Hoewel dit het laatste jaar van het IBP is, is het van belang om in te blijven zetten op het gezamenlijk partnerschap van overheden. Er worden middelen ingezet voor het versterken van de interbestuurlijke samenwerking bij maatschappelijke opgaven.

Het Ministerie van BZK ondersteunt gemeenten bij het verbeteren van oplossingen voor personen die in een sociaal-maatschappelijke kwetsbare positie terecht zijn gekomen. We zetten in op het versterken van de positie van gemeenten en de (door)ontwikkeling van een toereikend instrumentarium voor gemeenten, met aandacht voor de uitvoerbaarheid en omvang van het takenpakket. Om gemeenten beter in staat te stellen om gegevens te verwerken ten behoeve van een integrale aanpak bij meervoudige problematiek werken we aan een wetsvoorstel en aan een betere borging van gegevensuitwisseling in de lokale uitvoeringspraktijk. Dit doen we samen met de betrokken departementen, VNG, gemeenten en andere partijen. Dit doen we aan de ene kant door de integrale afweging van voorstellen van Rijkszijde te versterken met een actieve rol en inzet bij vertaling van grote transities en maatschappelijke bewegingen naar programma’s en beleid en (interbestuurlijke) activiteiten. En aan de andere kant door samen met de VNG de interbestuurlijke samenwerking in de uitvoeringspraktijk te versterken, onder andere middels het netwerk van het Programma Sociaal Domein en ondersteuning bij de implementatie van beleidswijzigingen.

Kennisopbouw en -uitwisseling

Kennis is onmisbaar voor een effectief, interbestuurlijk en democratisch gelegitimeerd samenspel tussen overheden. Hierbij staan de inhoudelijke maatschappelijke opgaven voorop, is er sprake van gelijkwaardige partners en één overheid, en worden resultaten - zoals woningbouwafspraken en participatietrajecten - geboekt. De Minister van BZK ondersteunt overheden in het organiseren van hun samenwerking door middel van kennisopbouw en – uitwisseling in het openbaar bestuur en het creëren van een feitelijke basis voor interbestuurlijke afspraken. In 2021 worden diverse opdrachten verstrekt voor monitoren, digitale kennisproducten, symposia, leertrajecten, publicaties en onderzoeken. Voorbeelden hiervan zijn de Staat van het bestuur, Monitor politieke ambtsdragers, Data Financiën Decentrale Overheden en Monitor Sociaal domein. De Minister van BZK ondersteunt medeoverheden, die niet altijd over de benodigde kennis beschikken voor het maken van strategische beleidskeuzes als gevolg van hun toenemende takenpakket. Daartoe wordt vervolg gegeven aan het in 2020 te ontwikkelen functioneel ontwerp voor een regionale kennis- en schakelfunctie.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Diverse bijdragen

Het Ministerie van BZK verleent in 2021 een bijdrage aan de UvW voor het IBP en aan de VNG voor het VLOT en de visitatie commissie financiële beheersbaarheid.

Binnen het IBP werkt BZK samen met andere departementen en medeoverheden aan de aanpak van urgente maatschappelijke vraagstukken In 2021 worden middelen ingezet ten behoeve van het versterken van de interbestuurlijke samenwerking bij maatschappelijke opgaven.

Het VLOT ondersteunt gemeenten en hun partners in de regio en verbindt landelijke programma’s aan en met elkaar opdat zij de samenhang tussen zorg, veiligheid en sociaal domein versterken en komen tot een blijvende persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare mensen.

Bijdrage aan medeoverheden

Lokale culturele voorzieningen

In de derde incidentele suppletoire begroting van het Ministerie van BZK (Kamerstukken II 2019/20, 35553, nr. 1) is een bedrag van € 8 mln. toegevoegd aan de begroting in verband met het compenseren van provincies voor de extra kosten die ze gemaakt hebben om de provinciaal gesubsidieerde culturele instellingen te ondersteunen bij het dragen van de gevolgen van de coronacrisis. Dit bedrag zal aan de provincies worden uitgekeerd in de vorm van een specifieke uitkering. Het betreft de volgende bedragen per provincie:

Provincie bedrag 2020
Fryslân € 1.368.221
Groningen € 331.058
Drenthe € 905.110
Overijssel € 1.146.622
Gelderland € 214.039
Utrecht € 175.257
Flevoland € 398.358
Noord-Holland € 384.368
Zuid-Holland € 139.221
Zeeland € 1.386.859
Noord-Brabant € 449.734
Limburg € 1.101.154
Totaal € 8.000.000

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Het Ministerie van BZK betaalt een jaarlijkse contributie aan het European Urban Knowledge Network (EUKN), een Europees kennisnetwerk van landelijke overheden die verantwoordelijk zijn voor stedelijke ontwikkeling en beleid. Nederland, vertegenwoordigd door BZK, is in 2021 vice-voorzitter van de General Assembly van het EUKN. Het EUKN houdt zich in 2021 als gebruikelijk bezig met onderzoek, voorlichting, het verzamelen en delen van expertise en het organiseren van internationale bijeenkomsten zoals policy labs voor zijn leden. EUKN is daarnaast zeer nauw betrokken bij de Urban Agenda for the EU (UAEU), onder andere door het ondersteunen van de opeenvolgende voorzitterschappen van de Raad voor de Europese Unie. Daarmee is het EUKN een belangrijke relatie voor het Ministerie van BZK, waarvoor de UAEU een van de EU-prioriteiten is.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wfpp. Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan de in deze wet genoemde voorwaarden. Tijdens de begrotingsbehandeling in 2019 is door het lid Jetten een motie ingediend over het verhogen van het budget voor de ondersteuning van parlementariërs en de subsidie aan politieke partijen. Door het kabinet is besloten het Wfpp budget omwille van motie Jetten c.s. op te hogen met circa € 8,7 mln. (Kamerstukken II, 2019/20, 35300 IIA, nr. 8). De aanpassing van de Wfpp, waarin deze verhoging wordt meegenomen, is aangeboden aan de Tweede Kamer. Na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 zal de subsidie conform de Wfpp worden aangepast aan de nieuwe zetelverdeling in de Tweede Kamer.

VVD 3.332.009 3.207.731 3.112.395 4.504.677
PvdA 2.432.252 1.422.969 1.364.618 2.019.438
SP 1.581.598 1.531.678 1.513.747 2.282.599
CDA 1.924.344 2.138.116 2.058.115 3.054.905
D66 1.870.175 2.140.093 2.054.396 3.009.764
CU 963.474 967.365 927.838 1.355.966
GL 1.250.993 1.712.145 1.670.739 2.475.141
SGP 939.131 882.669 856.545 1.238.351
PvdD 763.276 913.596 881.966 1.194.306
50PLUS 504.017 609.746 683.309 991.155
OSF 366.571 375.519 381.851 563.902
VNL 138.482 0 0 0
DENK 303.606 533.358 607.763 882.919
FvD 589.458 703.746 811.720 1.259.345
Totaal 16.959.386 17.138.730 16.925.002 24.832.468
  1. Het betreft hier voorlopige bedragen voor de jaren 2019 en 2020. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen 2019 en 2020 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt. De reeks loopt nu van 2017 tot en met 2020. Bij de subsidiebedragen uit 2019 en 2020 gaat het om voorlopige bedragen. De Minister van BZK beslist voor 1 november 2020 over de aanvragen tot vaststelling over 2019, die de politieke partijen uiterlijk 1 juli 2020 moesten aanleveren. '
  2. Het budget voor de Wfpp wordt in de periode 2020-2024 opgehoogd door het kabinet omwille van motie Jetten met een bedrag van € 8.650.000.

De reeks loopt nu van 2017 tot en met 2020. Bij de subsidiebedragen uit 2019 en 2020 gaat het om voorlopige bedragen. De Minister van BZK beslist voor 1 november 2020 over de aanvragen tot vaststelling over 2019, die de politieke partijen uiterlijk 1 juli 2020 moesten aanleveren.

Comité 4/5 mei

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt een subsidie om tijdens de jaarlijkse Nationale Viering van de Bevrijding op 5 mei activiteiten te ondernemen om de kennis en het bewustzijn over burgerschap, democratie en rechtsstaat te stimuleren.

ProDemos

ProDemos, Huis voor Democratie en Rechtsstaat, ontvangt een subsidie voor activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid en kennis van de democratische rechtsstaat. Tot de activiteiten behoren het verzorgen van bezoeken van scholieren aan het parlement en diverse bijbehorende educatieve programma’s.

Verbinding inwoner en overheid

In het kader van het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ontvangt de VNG een subsidie. Democratie in Actie stimuleert en ondersteunt gemeenten én gemeentelijke spelers ten aanzien van responsief bestuur en democratische initiatieven, onder meer met ruimte voor bewonersinitiatief zoals het Uitdaagrecht.

Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) en de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) ontvangen subsidies voor het bevordering van bewonersparticipatie in algemene zin en van burgerbetrokkenheid in dorpskernen.

Om de betrokkenheid bij en kennis over democratie en bewustzijn over burgerschap te stimuleren, ontvangen diverse projecten en activiteiten een subsidie. ProDemos ontvangt subsidie voor de cursus Politiek Actief, waarmee gemeenten inwoners op laagdrempelige manier kunnen laten maken met politiek en bestuur in hun gemeente.

Ten behoeve van evidence based beleid worden meerjarige subsidies aan universiteiten verstrekt voor onderzoeken op thema’s die relevant zijn voor democratie en bestuur, zoals een meerjarig onderzoek naar democratische kernwaarden bij jongeren en een systematische kennisverzameling over politieke ambtsdragers op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau en bij de waterschappen.

Voor de looptijd van de Bestjoersôfspaark Fryske Taal en Kultuer 2019-2023 (BFTK) ) (bijlage bij Kamerstukken II, 2018/19, 35000VII, nr. 83) begroot het Ministerie van BZK jaarlijks € 0,11 mln. voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Op decentraal niveau zijn er in Nederland ongeveer 12.000 politieke ambtsdragers actief in gemeenten, provincies en waterschappen. Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, verstrekt de Minister van BZK subsidies aan politieke partijen en aan de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers en griffiers, waaronder de beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers (Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Wethoudersvereniging, Statenlid.nu, Nederlandse vereniging van raadsleden) en de Vereniging van Griffiers, en aan de VNG. Samen met de beroepsgroepen, de koepels van medeoverheden en (bestuurdersverenigingen van) politieke partijen wordt via subsidies zorggedragen voor passende eigentijdse inwerk- en opleidingsprogramma’s voor de verschillende beroepsgroepen. Daarnaast wordt middels de subsidies in 2021 ook bijzondere inzet gepleegd om onderlinge kennisdeling en een brede, diverse instroom in het ambt te bevorderen en te zorgen dat mensen na het ambt weer goed landen op de arbeidsmarkt. De maatregelen om meer vrouwen tot het openbaar bestuur toe te laten treden, lopen in 2021 door (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 328).

Kennispunt Lokale Politieke Partijen, beheerd door ProDemos, ontvangt in de periode 2020-2024 jaarlijks een subsidie van circa € 0,4 mln. Het Kennispunt biedt fysieke en online trainingen aan verenigingsbesturen en politieke bewindslieden van lokale politieke partijen. In 2021 zullen de resultaten van de onderzoeksagenda in opdracht van het Ministerie van BZK worden gepresenteerd tijdens een grote bijeenkomst voor lokale politieke partijen. Daarnaast staat 2021 in het teken van de verdere professionalisering en verzelfstandiging van het Kennispunt in samenwerking met VNG en de vertegenwoordigers van lokale politieke partijen.

Vanuit het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie ontvangt de VNG subsidie om een collectief aanbod aan gemeenteraden te verzorgen om leren en reflecteren te stimuleren en daarmee de kwaliteit van het lokaal bestuur te versterken. Van het aanbod kan in 2021 ook door provinciale staten gebruik worden gemaakt.

Weerbaar bestuur

In het Netwerk Weerbaar Bestuur wordt door het Ministerie van BZK samengewerkt met andere departementen, beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers, bestuurdersverenigingen van landelijke politieke partijen, koepels van medeoverheden en diverse andere relevante partners. De gezamenlijke aanpak richt zich op het bevorderen van de integriteit en veiligheid van politieke ambtsdragers. Daarbij wordt ingezet op bewustwording, vroege signalering en ondersteuning bij incidenten binnen het lokaal bestuur. Het Ministerie van BZK verstrekt subsidies aan de netwerkpartners voor (gezamenlijke) activiteiten, waaronder de doorontwikkeling van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Ook wordt via een subsidie aan het Centrum voor Criminaliteitspreventie (CCV) en Veiligheid ondersteuning geboden bij veilig wonen door het faciliteren van een woningscan en een veiligheidsgesprek met advies over basismaatregelen.

Rekenkamers zijn van belang voor sterk lokaal bestuur. De Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) ontvangt subsidie voor de versterking van de lokale rekenkamers en de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid.

Er worden subsidies verstrekt aan o.a. CCV ten behoeve van kennis- en leerbijeenkomsten voor gemeenten, provincies en andere betrokken partijen. Hierin wordt de aanpak van de Actie-agenda vakantieparken 2018-2020 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 453) verder verspreid en kennis gedeeld over de praktijk van de Wet aanpak woonoverlast (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 651). Ook wordt in 2021 de leerkring gebiedsgerichte aanpak ondermijnende criminaliteit voortgezet, met name gericht op kwetsbare wijken.

Ten behoeve van de verkenning door het programma Leefbaarheid en Veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98) worden aan de samenwerkende organisaties subsidies verstrekt voor bijvoorbeeld het doen van onderzoek, het delen van kennis en het uitvoeren van pilots. Dit moet resulteren in een beeld van hoe een integrale meerjarige gebiedsgerichte aanpak eruit kan zien, wat in dat kader concrete handelingsperspectieven zijn en wat daarbij de rol van het Rijk kan zijn.

Stichting Thorbeckeleerstoel

De Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel ontvangt de tweede termijnbetaling van een meerjarige subsidie ter ondersteuning van de uitvoering van de taken van de leerstoelhouder, zoals onderwijs geven en wetenschappelijk onderzoek doen op het gebied van het decentraal bestuur als bestuurlijk, politiek en juridisch systeem.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

De gemeente is voor burgers de meest nabije overheid. Het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie stimuleert en ondersteunt gemeenten in het versterken van de verbinding met inwoners (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100). Vanuit het programma worden opdrachten verstrekt voor het kennisuitwisseling en - vermeerdering, proeftuinen en pilots om bewoners meer invloed te geven op besluitvorming.

Voor het thema responsieve overheid worden in 2021 ten minste vier kennisuitwisselingsbijeenkomsten voor de Regieraad Responsieve Overheid georganiseerd. De Regieraad denkt mee over oplossingsrichtingen voor belangrijke knelpunten in de contacten tussen overheid en burger en het versterken van het vertrouwen in de overheid en haar doeflmatig functioneren, zoals het versterken van de (aandacht voor de) uitvoering.

Het Ministerie van BZK bereidt de eerste experimenten met nieuwe stembiljetten voor die, als de daarop ziende experimentenwet is aanvaard, zullen plaatsvinden bij de herindelingsverkiezingen. Het ministerie stelt middelen ter beschikking voor vernieuwingen aan het digitaal hulpmiddel uitslagberekening en voor de capaciteit en deskundigheid van de Kiesraad, zodat het digitaal hulpmiddel op een adequate manier beheerd en onderhouden kan worden.

Het Ministerie van BZK zet zich als coördinerend ministerie voor de aanpak van desinformatie in op het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving tegen de impact van desinformatie, door onder meer de bevordering van transparantie door online platforms en het vergroten van het inzicht in de aard van de dreiging.

In 2020 heeft de Minister van BZK het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ingesteld (Kamerstukken II 2020/21, 35300VII, nr. 132). In 2021 levert deze dialooggroep het eindrapport op.

In 2021 wordt een streektalensymposium uitgevoerd. Ook wordt een evaluatie uitgevoerd naar het functioneren van de provincie Fryslân als ‘taalskipper Frysk’ (bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 83). De taalskipper coordineert, verbindt en inspireert in overleg met het Rijk en met decentrale betrokkenen het Friese taaldossier in de provincie Fryslân.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Om te zorgen dat er voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers beschikbaar zijn en beschikbaar blijven, verstrekt de Minister van BZK - samen met bestuurdersverenigingen van politieke partijen en andere relevante organisaties - opdrachten voor inwerkprogramma’s, opleidingen en leermodules (Kamerstukken II 2018/19, 35000VII, nr. 100). Daarnaast wordt de rolneming van raden, staten en algemene besturen versterkt en worden maatregelen uitgevoerd om een betere afspiegeling in volksvertegenwoordiging en bestuur te realiseren (zoals meer vrouwen en mensen met een beperking).

Weerbaar bestuur

Door het organiseren van bijeenkomsten wordt de kennis en ervaring die de afgelopen jaren is opgedaan op gebied van integiteit en veiligheid van het lokale bestuur en van ondermijning, breder gedeeld. Het gaat daarbij om de activiteiten van het Netwerk Weebaar bestuur, de impuls Weerbaar bestuur, de pilot Integrale Beveiligingsplannen en de Actie-agenda Vakantieparken.

De ondersteuning aan gemeenten op het gebied van de uitvoeringuitvoering van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) wordt voortgezet. Tevens wordt voorlichting georganiseerd voor belangstellende gemeenten en betrokken partners die een aanvraag overwegen voor de toepassing van selectieve woningtoewijzing op basis van de Wbmgp (bijvoorbeeld ten behoeve van het screenen van woningzoekenden op overlastgevend en crimineel gedrag).

Ten behoeve van de verkenning door het programma Leefbaarheid en Veiligheid (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97 en Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98) worden aan de samenwerkende organisaties opdrachten verstrekt voor onderzoek, kennisdeling en het uitvoeren van pilots. Ook wordt de opdracht gegeven voor de uitvoering en onderhoud van de Leefbaarometer.

In 2021 zal verder uitvoering worden gegeven aan de Agenda Toekomst (interbestuurlijk) Toezicht. Daarin is aangegeven langs welke lijnen Rijk, provincies en gemeenten het interbestuurlijk toezicht de komende jaren samen verder willen vormgeven. Ter uitwerking van de Agenda is in 2020 een actieplan opgeleverd dat in de periode 2020-2024 stapsgewijs wordt uitgevoerd.

De Minister van BZK regisseert een maatschappelijke en bestuurlijke discussie met burgers, koepels, beroeps- en bestuurdersverenigingen, gemeenten, provincies en de wetenschap om te bezien of het huidige wettelijke kader is toegesneden op de opgaven voor het lokale bestuur. Hiermee wordt in 2021 uitvoering gegeven aan de Kamerbrief over de toekomst van het openbaar bestuur (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 7). Verder wordt geïnvesteerd in toerusting en ondersteuning van het lokaal bestuur om optimaal gebruik te maken van bevoegdheden en instrumenten.

De Minister van BZK geeft in 2021, mede namens de Minister van JenV, verder uitvoering aan de Agenda Burgemeester (Kamerstukken II 2019/20, 35300VII, nr. 108). BZK en JenV willen, mede met het oog op maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen, dat de burgemeester voldoende is toegerust om zijn rollen en taken waar te maken, ten behoeve van een toekomstbestendig en duurzaam burgemeestersambt. De uitwerking van de agenda richt zich op het verduidelijken van het burgemeestersinstrumentarium en het creëren van een evenwicht in zijn formele bevoegdheden, het verbeteren van de samenwerking en de ketenaanpak in het domein van Openbare Orde en Veiligheid en het versterken van de ondersteuning van burgemeesters door hun gemeentelijke apparaat. De agenda wordt uitgewerkt in samenspraak met de beroepsgroep, om ervoor te zorgen dat deze aansluit bij de behoeften in de bestuurspraktijk en ook op draagvlak van alle betrokken partijen kan rekenen.

De Minister van BZK bereidt een modernisering van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) voor. Daarbij wordt niet alleen de mogelijke introductie van nieuwe vormen van lijkbezorging overwogen, maar worden eerst en vooral verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van de bestaande vormen van lijkbezorging, begraven en cremeren, in lijn met de wensen van nabestaanden en de uitvoeringspraktijk. Het streven is dat het wetsvoorstel in het voorjaar van 2021 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Er worden in 2021 opdrachten verstrekt ten behoeve van kwaliteitsborging, scholing en voorlichting over de nieuwe regelgeving.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het Ministerie van BZK financiert de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige burgemeesters.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Diverse bijdragen

Ook in 2021 ontvangen ICTU en het CBS bijdragen ter versterking van de informatiepositie van het lokaal bestuur. De City Deal ‘Zicht op ondermijning’ is inmiddels uitgegroeid tot een intensieve samenwerking tussen veertien gemeenten en de resultaten zijn beschikbaar voor alle gemeenten. Met het dashboard www.zichtopondermijning.nl krijgen gemeenten, toezichthouders en handhavers beter inzicht in patronen die duiden op ondermijnende criminaliteit op gemeente en wijk niveau. Het dashboard zal geïntegreerd worden met de Leefbaarometer en de Veiligheidsmonitor voor een meer integraal beeld op wijkniveau.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisatie

Bijdragen Internationaal

Het Ministerie van BZK levert een jaarlijkse bijdrage ten behoeve van een nationaal contactpunt voor de uitvoering van het programma ‘Europa voor de burger’ dat actief Europees burgerschap bevordert. Vanaf 2021 wordt dit programma naar verwachting geïntegreerd in het nieuwe ‘Burgers, Gelijkheid, Rechten en Waarden Programma’, dat het bevorderen van de betrokkenheid en participatie van burgers aan het democratisch leven van de EU tot doel heeft. Het Ministerie van BZK levert ook in 2021 een jaarlijkse bijdrage ten behoeve van de uitvoering van een nationaal contactpunt voor het nieuwe programma.

Nederland is sinds 2011 lid van het Open Government Partnership (OGP). Nederland ontvangt binnen dit internationale netwerk onder andere ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van het nationale actieplan.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Publiek en Communicatie

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van landelijk informerende verkiezingscampagnes. De campagne ‘Elke stem telt’ is in 2019 opnieuw aanbesteed voor de komende vier jaar en deze wordt in 2021 uitgevoerd voor de Tweede Kamerverkiezing. Hiervoor wordt een bijdrage verstrekt aan de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) van het Ministerie van AZ.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Gemeentefonds (H50)

De gemeente Den Haag is ingevolge de KW verantwoordelijk voor de permanente registratie van kiezers in het buitenland en voor de organisatie van de Tweede Kamer en Europees Parlementsverkiezingen door kiezers in het buitenland. Met de invoering in 2017 van de permanente registratie zijn de verkiezingen toegankelijker geworden voor Nederlanders die buiten Nederland woonachtig zijn. Aan de gemeente Den Haag wordt hiervoor meerjarig een bijdrage verstrekt.

Daarnaast ontvangen de gemeenten die bij de Tweede Kamerverkiezing meedoen aan het experiment centraal tellen in 2021 een bijdrage voor meerkosten die gerelateerd zijn aan corona.

Provinciefonds (H51)

Het orgaan voor de Friese taal DINGtiid ontvangt een jaarlijkse bijdrage. Gelden voor de uitvoering van taken worden middels het provinciefonds via de provincie beschikbaar gesteld aan DINGtiid.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen grotendeels de bijdragen van de waterschappen ten behoeve van de Waarderingskamer.

3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  1. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
  2. Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de Minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

C. Beleidswijzigingen

Sinds de begroting van 2020 hebben er geen beleidswijzigingen op dit artikel plaatsgevonden. De AIVD doet haar werk op basis van de door de behoeftestellers opgestelde Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V 2019-2022). Deze is in de tussentijd niet aangepast.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 308.373 316.638 316.767 318.324 318.453 317.872 317.872
Uitgaven 296.971 316.638 316.767 318.324 318.453 317.872 317.872
waarvan juridisch verplicht 100%
AIVD apparaat 279.626 300.576 300.705 302.263 302.392 301.810 301.811
AIVD geheim 17.345 16.062 16.062 16.061 16.061 16.062 16.061
Ontvangsten 15.306 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714

Budgetflexibiliteit

Omdat het budget als apparaat wordt aangemerkt, is het gehele budget juridisch verplicht verondersteld.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijk geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  1. De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
  2. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.
  3. Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  1. De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
  2. De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij het directoraat-generaal Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

C. Beleidswijzigingen

Woningbouwimpuls

Met de inwerkingtreding van het Besluit en de Regeling Woningbouwimpuls op 1 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 648) hebben gemeenten projectaanvragen ingediend voor de middelen uit het eerste tijdvak. De middelen dienen om een deel van het publieke tekort in de ontwikkeling van een woningbouwlocatie te dekken, zodat deze locaties beschikbaar komen en er meer en sneller betaalbare woningen tot stand komen. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage zijn hieraan voorwaarden gekoppeld zoals:

  1. de aanvraag heeft betrekking op een afgebakend projectgebied;
  2. binnen het woningbouwproject worden ten minste vijfhonderd woningen gerealiseerd;
  3. minimaal de helft van de te bouwen woningen zijn betaalbare woningen;
  4. het project kent een aantoonbaar publiek financieel tekort;
  5. gemeenten en andere medeoverheden dragen ten minste 50% bij aan dat publiek financieel tekort;
  6. binnen drie jaar na toekenning van de bijdrage starten met de bouw van de eerste woningen.

In 2021 vindt een tussentijdse evaluatie van de voorwaarden plaats om te bezien of er aanleiding is om de regeling te updaten. Gemeenten waarvan de projectaanvragen uit het eerste tijdvak zijn toegekend zijn gestart met de verdere ontwikkeling van de projecten. Tevens worden in 2021 nieuwe aanvraagtijdvakken opengesteld.

Huurverlaging

Voor huurders met een laag inkomen is betaalbaarheid vanwege de economische gevolgen van de coronapandemie extra van belang. Daarom heeft het kabinet verhuurders meer mogelijkheden gegeven om mensen te helpen via maatwerk, tijdelijke huurkortingen, of uitstel van huurverhoging. Door de WOZ-waarde, die afgelopen jaren sterk is gestegen, minder bepalend te laten zijn voor de hoogte van de huur wil het kabinet zorgen dat woningen betaalbaar blijven. Daarnaast wordt de toewijzing van sociale huurwoningen meer op betaalbaarheid gericht door bij de inkomensgrenzen voor de corporatiesector ook te kijken naar huishoudenssamenstelling.

Kansen voor starters

Om de drempel voor jongvolwassenen bij het voor het eerst kopen van een woning te verlagen, stelt het kabinet personen tussen de 18 en 35 jaar eenmalig vrij van overdrachtsbelasting. Hierdoor zijn zij eerder in staat de kosten koper op te brengen en verbetert hun positie op de woningmarkt, zonder de financiële en macro-economische risico’s te vergroten. Tegelijkertijd verstevigt het kabinet de positie van starters ten opzichte van kopers die niet primair tot doel hebben de woning zelf te bewonen, zoals beleggers. Dit gebeurt door hen uit te sluiten van het verlaagde tarief van 2%. Deze partijen gaan het standaardtarief voor de overdrachtsbelasting betalen (8% in 2021). Deze wijzigingen zijn een wijziging van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet differentiatie overdrachtsbelasting) en treden in werking per 1 januari 2021.

Doorbouwen door corporaties

Corporaties worden verder gestimuleerd om te bouwen en verduurzamen. In 2020 hebben corporaties aanvragen gedaan voor heffingsverminderingen voor de bouw van 115.000 nieuwe sociale huurwoningen in de komende jaren. De termijnen van bestaande heffingsverminderingen worden verlengd, om vertraging als gevolg van de coronacrisis op te vangen. Om de bouw van middenhuurwoningen door corporaties te stimuleren, wordt de marktverkenning drie jaar buiten werking gesteld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.040.201 4.659.999 4.838.493 4.460.490 4.608.221 4.763.468 4.909.193
Uitgaven 4.069.601 4.570.517 4.828.368 4.560.490 4.608.221 4.763.468 4.909.193
waarvan juridisch verplicht 93%
3.1 Woningmarkt 4.069.601 4.245.217 4.354.268 4.459.890 4.608.221 4.763.468 4.909.193
Subsidies (regelingen) 21.138 10.890 28.349 8.641 12.441 14.241 9.341
Bevordering eigen woningbezit 3.877 4.000 4.000 5.500 9.300 11.100 6.200
Huisvestingsvoorziening statushouders 100 307 0 0 0 0 0
Binnenstedelijke transformatie 10.000 0 20.000 0 0 0 0
Woningmarkt 7.161 6.583 4.349 3.141 3.141 3.141 3.141
Opdrachten 38.012 39.646 3.435 3.609 2.893 2.804 2.804
WSW risicovoorziening 4.654 1.031 0 0 0 0 0
NHG risicovoorziening 29.768 33.860 0 0 0 0 0
Woningmarkt 3.590 4.755 3.435 3.609 2.893 2.804 2.804
Inkomensoverdrachten 3.996.521 4.178.485 4.311.085 4.436.285 4.581.285 4.729.985 4.880.385
Huurtoeslag 3.996.521 4.178.485 4.311.085 4.436.285 4.581.285 4.729.985 4.880.385
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 2.432 1.224 3.066 3.022 2.944 3.156 3.156
Woningmarkt 2.432 1.224 3.066 3.022 2.944 3.156 3.156
Bijdrage aan medeoverheden 2.350 2.800 0 0 0 0 0
Woningmarkt 2.350 2.800 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 9.148 11.610 8.331 8.331 8.431 12.305 12.305
Dienst van de Huurcommissie 8.816 10.137 7.261 7.261 7.261 7.235 7.235
ILT (Autoriteit Woningcorporaties) 332 1.173 970 970 970 970 970
RVO.nl (Uitvoeringskosten BEW) 0 300 100 100 200 3.381 3.381
RVO.nl (Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders) 0 0 0 0 0 719 719
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 562 2 2 227 977 1.202
Financiën en Nationale Schuld (H9) 0 562 2 2 227 977 1.202
3.3 Woningbouw 0 325.300 474.100 100.600 0 0 0
Opdrachten 0 250 250 250 0 0 0
Woningbouwimpuls 0 250 250 250 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 0 324.800 473.600 100.100 0 0 0
Woningbouwimpuls 0 324.800 473.600 100.100 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 0 250 250 250 0 0 0
Woningbouwimpuls 0 250 250 250 0 0 0
Ontvangsten 459.522 447.909 406.400 400.400 399.600 380.400 370.100

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 93% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 93% juridisch verplicht. Het betreft met name verplichtingen met betrekking tot de Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie. Daarnaast betreft het in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW), de subsidie voor huisvestingsvoorziening statushouders en subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt (onder andere onderzoek naar flexwonen, bevolkingsdaling en woonwagenbeleid).

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 12% juridisch verplicht. Het gaat hier hoofdzakelijk om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.

Inkomensoverdracht

Het huurtoeslagbudget 2021 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is voor 67% juridisch verplicht. De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met onder andere het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS).

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 25% juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor een specifieke uitkering voor gemeenten ten behoeve van het versnellen van de bouw van betaalbare woningen en het inlopen van het woningtekort in met name schaarste regio’s in heel Nederland in het kader van de Woningbouwimpuls. Over het resterende deel zal begin 2021 besluitvorming over plaatsvinden, dit zal volledig ingezet worden voor de Woningbouwimpuls.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 94% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Bevordering eigen woningbezit

De BEW is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de BEW geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.

Woningmarkt

De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt om te komen tot op feiten gebaseerde beleidsvorming. Het betreft zowel incidentele subsidies voor onderzoek op het gebied van wonen als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Binnenstedelijke transformatie

De bestaande Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen, waarbij de ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, dataverzameling, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

Circa 1,4 mln. huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is. Per saldo is er over de jaren 2020-2023 sprake van meevallers bij de huurtoeslag die in 2024 en 2025 omslaan in tegenvallers. Voornaamste redenen voor deze omslag zijn de harder dan verwachte stijging van de werkloosheid in latere jaren, de hogere ontwikkeling van de hoeveelheid vergunninghouders en de hogere inflatie vanaf 2021. Over de periode 2020-2025 worden minder terugvorderingen verwacht, hetgeen leidt tot lagere ontvangsten.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2021 voor de voorbeeldhuishoudens nagenoeg gelijk blijft ten opzichte van 2020.

De raming voor de huurtoeslag is gebaseerd op de uitvoeringscijfers van Toeslagen en de raming van het Centraal Planbureau (CPB) van voor de coronacrisis. Effecten van corona zijn in de eerste helft van 2020 niet zichtbaar in de realisaties van Toeslagen. De verwachting is dat als gevolg van de oplopende werkloosheid en de daling van inkomens er in de tweede helft van 2020 en in 2021 oplopende uitgaven zullen optreden. Tevens is de verwachting dat meer huurders met terugwerkende kracht huurtoeslag zullen aanvragen.

Voor huurder met een laag inkomen en hoge huur neemt het kabinet een gerichte maatregel om de huurprijs sneller in verhouding te brengen met het inkomen. Op het moment dat de huurder voldoet aan de gestelde voorwaarde, kan bij de corporatie een huurverlaging worden afgedwongen. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximaal inverdieneffect van € 38 mln. (€ 19 mln. in 2021).

Figuur 3

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 4

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 5

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 6

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, en dataverzamelingen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie ontvangt een bijdrage van het Ministerie van BZK om geschillen te beslechten tussen huurders en verhuurders. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, die het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door huurwoningen met een gereguleerd huurcontract. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv). Daarnaast doet de Huurcommissie aan voorlichting op het gebied van huurregelgeving en kan zij desgevraagd advies leveren aan huurders en verhuurders in de vrije sector.

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt een bijdrage van BZK voor de Autoriteit woningcorporaties (Aw), die namens de Minister van BZK toezicht houdt op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties.

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de BEW en de verschillende categorieën van de Regeling Vermindering Verhuurderheffing. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 4 vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale schuld (H9)

Het Ministerie van Financiën ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Woningbouwimpuls

Voor de Woningbouwimpuls worden opdrachten verstrekt voor expertise en beoordeling van de projectaanvragen en voor het doen van onderzoek. Om de effectiviteit van de Woningbouwimpuls vast te stellen wordt gebruik gemaakt van een jaarlijkse monitoring, een voortgangsrapportage en tussenevaluatie. Het budget wordt besteed aan onder meer monitoring, dataverzameling en voortgang van de projecten.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

De woningbouwimpuls wordt als specifieke uitkering uitgekeerd aan gemeenten. Gemeenten kunnen projectaanvragen indienen voor woningbouwprojecten. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het versnellen van de woningbouw en de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woningen voor starters en mensen met een middeninkomen. De aanvragen worden getoetst door een onafhankelijke toetsingscommissie en onder specifieke voorwaarden uitgekeerd aan gemeenten. Met gemeenten worden afspraken gemaakt over monitoring en verantwoording via de SiSa-verantwoording.

Het kabinet neemt maatregelen om op korte en lange termijn voldoende woningen te realiseren en de schokbestendigheid van huishoudens te vergroten. De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.

Daarnaast wordt er € 20 mln ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.

Bijdrage aan agentschappen

Woningbouwimpuls

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding en uitvoering van de regeling woningbouwimpuls. RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van Toeslagen en na afloop van het berekeningsjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting (OVB) voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Hypotheekrenteaftrek 10.023 9.278 8.752
Aftrek financieringskosten eigen woning 193 181 174
Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming 30 30 30
Aftrek renteen kosten van geldleningen restschuld vervreemde eigen woning 20 19 18
Eigenwoningforfait ‒ 3.405 ‒ 3.463 ‒ 3.401
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld 652 674 678
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning 188 188 188
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief woning 2.715 2.738 1.899
Overdrachtsbelasting nultarief woning starters 1.552
Vermindering verhuurderheffing 177 264 421
Kamerverhuurvrijstelling 10 10 10
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden.

  1. De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot kan de woonlasten/gebruikslasten voor eigenaren en huurders van gebouwen verminderen. Uitgangspunt daarbij is dat voor steeds meer huishoudens – kopers en huurders - de kosten voor verduurzaming via een lagere energierekening terugverdiend kunnen worden.
  2. Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.
  3. Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  1. vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 3,4 Mton in 2030 in het kader van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 49% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III;
  2. aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in minimaal honderd wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;
  3. samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;
  4. verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zijn gestart met het Interbestuurlijke Programma (IBP) van 2018 en een gezamenlijke agenda. Het belangrijkste doel van het IBP is een optimale samenwerking tussen de overheden, zodat er rond belangrijke maatschappelijke opgaven een meer gezamenlijke aanpak tot stand komt. De minister heeft hierbij een stimulerende en regisserende rol.

Stimuleren

Op basis van artikel 120 van de Woningwet (Wonw), hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer (Wm) en de Kadasterwet is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De Minister van BZK geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De Minister van BZK stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van de artikel 2 van de Wonw is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidswijzigingen

Het beleid ten aanzien van de gebouwde omgeving staat de komende jaren vooral in het licht van de in Parijs afgesproken doelstellingen in 2050 van de reductie van CO2(-emissies) in de gebouwde omgeving. Daarvoor wordt zowel nationaal als Europees beleid geïmplementeerd.

Uitvoering Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Het jaar 2021 staat in het teken van de verdere uitvoering van de breed pakket aan maatregelen die zijn afgesproken in het Klimaatakkoord in 2020 ter ondersteuning van woningeigenaren, huurders, verhuurders en gemeenten:

  1. de bestaande subsidieregeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor duurzame warmteopties (ISDE) wordt verbreed, waardoor ook isolatie voor subsidie in aanmerking komt;
  2. Gemeenten stellen, met betrokkenheid van stakeholders, uiterlijk eind 2021 een transitievisie warmte op. Daar staat in welke wijken de gemeente voor 2030 aan de slag gaat. Ook het planmatig isoleren van woningen en andere gebouwen kan onderdeel uitmaken van deze aanpak. Bij het opstellen van de Transitievisie Warmte wordt de gemeente ondersteund door het Expertise Centrum Warmte (ECW) en door het Kennis- en Leerprogramma (KLP) van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW).
  3. Om kostenreductie in de bouw te bevorderen is het programma van de Renovatieversneller opgezet, bestaande uit een zesjarig ondersteuningsprogramma (€ 30 mln.) en een vierjarige subsidieregeling (€ 100 mln.). De subsidie is bedoeld om woningeigenaren (met name corporaties) te stimuleren om gezamenlijk grote aantallen woningen op innovatieve wijze te laten verduurzamen. Door standaardisatie, ketensamenwerking en industrialisatie zal dit op termijn leiden tot kostenreductie. De regeling wordt via tenders voor samenwerkingsverband van wooneigenaren opengesteld. De eerste tender is in 2020 opengesteld, subsidies hiervoor worden beschikt in 2021 en uitbetaling is in de jaren erna voorzien.
  4. Via meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s) wordt tot 2030 € 250 mln. besteed via drie sporen: 1. Ondersteuning R&D investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden marktpartijen en kennisinstellingen, alsmede kleinschalige korter lopende R&D projecten. 2. Ondersteuning van kleinschaliger initiatieven waarin innovatieve midden- en kleinbedrijven nieuwe en bestaande technologieën via pilots en demonstratieprojecten op een slimme manier producten en diensten gereed maken voor uitrol in de markt. 3. Specifiek voor maatschappelijk vastgoed is het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed ontwikkeld. De uitvoering van sporen 1 en 2 vindt plaats door het Ministerie van EZK.
  5. In de Regionale Energie Strategieën (RES) worden afspraken uitgewerkt over verduurzaming van de energie- en warmtevoorziening. In dertig RES-regio’s werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en bewoners regionaal gedragen keuzes uit voor opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en bijbehorende infrastructuur. Het Nationaal Programma RES (NP RES) ondersteunt de regio’s hierbij.

    In 2020 is gewerkt aan het opstellen van een concept RES-bod per regio, met 1 oktober als deadline voor het opleveren van het vastgestelde concept RES-bod. Op basis van de uitkomsten van een analyse van deze RES-aanbiedingen door het PBL (februari 2021), samen met het advies van het Nationaal Programma RES (NP RES), werken de regio’s het concept RES-bod uit naar de RES 1.0. Deze moeten ze voor 1 juli 2021 hebben opgeleverd.

    Voor de realisatie van de RES’sen zijn financiële middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor de projectorganisatie NP RES, de expertpool RES, de Participatiecoalitie, het Expertisecentrum warmte, een onderzoeksprogramma met betrekking tot waterbeheer en RES en voor ondersteuning van het RES-proces in de regio’s.

  6. De Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH), bedoeld voor de versnelling en opschaling van de aansluiting van huurwoningen op warmtenetten is in 2020 in het kader van de zogenoemde Startmotor opengesteld. Het budget van € 200 mln. kan in de jaren tot en met 2023 worden uitgeput.
  7. In het kader van het doorbouwplan is er voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed € 50 mln. beschikbaar gesteld: € 10 mln. voor verduurzaming van sportfaciliteiten en € 40 mln. voor de verduurzaming van scholen. Deze regelingen worden in 2020 ontwikkeld en de implementatie ervan zal tot en met 2021 lopen.

Urgenda

In het kader van het Urgenda-vonnis worden in 2021 maatregelen uitgevoerd die een aanvulling vormen op eerdere lopende maatregelen en instrumenten.

  1. In 2019 is een regeling opengesteld die gemeenten de mogelijkheid bood huishoudens in koopwoningen te ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik (de Regeling Reductie Energiegebruik). Het ging daarbij om het nemen van eenvoudige energiebesparende maatregelen die helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen (bijvoorbeeld het optimaliseren van CV-installaties, radiatorfolie, LED lampen) en om advies over verdergaande verduurzamingsmogelijkheden (isolatie). Deze regeling wordt uitgebreid naar huurders/huurwoningen. Daarnaast wordt nu ook ingezet op reductie van energiegebruik bij het MKB. 
  2. De Regeling Vermindering Verhuurderheffing voor verduurzaming wordt opnieuw open gesteld om zo eerder een versnelling van de verduurzaming bij huurwoningen mogelijk te maken. Het budget waarmee de regeling wordt geopend bedraagt € 150 mln. Naar verwachting zal de regeling per 1 januari 2021 opengaan.
  3. Het Warmtefonds wordt ook opengesteld voor de financiering van woningeigenaren die niet in aanmerking komen voor reguliere financiering. Dit in aanvulling op de sinds begin 2020 versterkte financiering aan woningeigenaren en Verenigingen van Eigenaren (VVE's). In het kader van Urgenda wordt de ruimte voor VVE's in het Warmtefonds vergroot. VvE’s met een meerderheidsbelang van corporaties krijgen toegang tot het Warmtefonds, waardoor gemengde complexen verduurzaamd kunnen gaan worden. Het rijksbudget van € 25 mln. zorgt voor een hefboom om een groter budget aan private investering beschikbaar te krijgen. Met de publieke en private middelen worden de leningen aan gemende VvE’s verstrekt.
  4. Daarnaast gaan we in 2021 verder met het stimuleren van aansluiting van koopwoningen op warmtenetten in samenwerking met EZK.
  5. In het kader van Urgenda-vonnis wordt voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed in totaal € 25 mln. vrijgemaakt voor een ontzorgingsprogramma waarmee een substantiële start gemaakt in 2020 en verder uitgevoerd in 2021 kan worden met de verduurzaming van met name kleinere partijen in het maatschappelijk vastgoed zoals scholen, sportverenigingen en gemeenten.

Programma aardgasvrije wijken

In het Klimaatakkoord is gekozen om met een wijkgerichte aanpak steden en dorpen planmatig «van het aardgas af te halen». Het streven is om in 2030 1,5 mln. woningen en andere gebouwen via de wijkenaanpak aardgasvrij te maken. Hiervoor is in 2019 het PAW ingericht. Na selectierondes in 2018 en 2020 zal in 2021 een derde uitvraag aan gemeenten worden gedaan voor proeftuinen. In 2022 volgt een uitgebreide evaluatie van het programma. De geselecteerde gemeenten ontvangen een bijdrage vanuit het Rijk om het onrendabele deel van de aanpak naar een aardgasvrije wijk te financieren. Met een uitgebreide monitoring volgt het programma de voortgang van de proeftuinen en haalt zo de lessen en knelpunten op. Via een kennis- en leerprogramma worden de geleerde lessen gedeeld met alle gemeenten en andere betrokkenen. Geconstateerde knelpunten worden waar mogelijk opgelost.

Jaarlijks wordt gerapporteerd aan de Tweede Kamer over de voortgang. Dit zal in 2021 in het eerste kwartaal zijn.

Ontzorging van gebouweigenaren

De komende jaren wordt van steeds meer gebouweigenaren verwacht dat ze verduurzamen. Dat is ingrijpend en kan een aanzienlijke investering vragen. Goede ondersteuning en verdergaande ontzorging zijn cruciaal. In het Klimaatakkoord zijn verschillende maatregelen opgenomen gericht op ontzorging, met als doel dat iedere gebouweigenaar een beroep kan doen op een hoogwaardig ontzorgend aanbod dat onzekerheden en barrières zoveel mogelijk wegneemt. Daartoe wordt onder andere een landelijk digitaal platform ontwikkeld waar gebouweigenaren onafhankelijke informatie kunnen vinden over verduurzamingsmaatregelen, besparingseffecten, subsidie- en financieringsmogelijkheden en duurzame aanbieders en financiers kunnen vinden. Voor energieloketten worden minimumcriteria vastgesteld. Daarnaast wordt onderzocht hoe ontzorgende concepten verder doorontwikkeld en opgeschaald kunnen worden. In de markt wordt onder andere bezien of een keurmerk voor aanbieders van integrale maatregelenpakketten en ontzorgende concepten de ontwikkeling van de markt kunnen stimuleren. Een ontzorgend aanbod is ook cruciaal bij het planmatig aardgasvrij maken van steden en dorpen. Het PAW wordt benut om te bezien wat succesvolle ontzorging kan zijn binnen de wijkenaanpak.

Verduurzamen utiliteitsbouw commercieel en maatschappelijk vastgoed

Zoals afgesproken in het Klimaatakkoord, komt er een eindnorm waaraan alle bestaande utiliteitsbouw in 2050 zal moeten voldoen. Streven is om deze norm in 2021 bekend te maken, zodat gebouweigenaren ruim de tijd hebben om op een natuurlijk moment hun gebouw naar die norm te brengen. Om gebouweigenaren inzicht en handelingsperspectief te geven op welk moment zij welke maatregelen kunnen nemen, worden gebouweigenaren aangemoedigd hun vastgoedportefeuille in kaart te brengen, een verduurzamingsstrategie en –aanpak op te stellen en duurzaamheidsmaatregelen te integreren in hun meerjarenonderhoudsplanningen. Dit is ook relevant voor de wijkaanpak. Grote gebouweigenaren doen dit vaak al, voor maatschappelijk vastgoed en MKB komen er ondersteunende regelingen.
De harmonisatie van wet- en regelgeving op het gebied van energiebesparing voor de utiliteitsbouw behoeft in 2021 verdere aandacht, evenals de bijbehorende handhavingsstrategie.
In samenwerking met het Ministerie van EZK wordt de mogelijkheid voor verantwoording op concern- of portefeuilleniveau verder onderzocht en uitgewerkt.

Circulair bouwen

Het Ministerie van BZK bevordert de toepassing van circulair bouwen als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023. Het Ministerie van BZK continueert in 2021 de uitvoering hiervan in samenwerking met partijen in de bouw en andere overheden voor het bereiken van de doelen van het programma Nederland circulair in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De Minister van BZK heeft na consultatie van de belanghebbende partijen een wijziging van de bouwregelgeving bij beiden Kamers voorgehangen met het voornemen om de wettelijke milieuprestatie-eis per 1 januari 2021 scherper te stellen (Kamerstukken 2019/20, 33118, nr. 143). Het Ministerie van BZK stimuleert en coördineert in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de verdere ontwikkeling van een uniforme meetmethode voor circulair bouwen, met name via financiële bijdragen aan de stichting Nationale Milieudatabase (NMD) en het Platform Circulair Bouwen 2023 (CB’23). Het Ministerie van BZK verstrekt voor kennisontwikkeling en –verspreiding financiële bijdragen aan onder meer Cirkelstad en aan de bouw-gerelateerde buyer groups voor circulair inkopen en aanbesteden die worden ondersteund door PIANOo.

Bouwregelgeving

Met inwerkingtreding van het stelsel van de Omgevingswet in 2022 zal het Bouwbesluit 2012 ingetrokken en opgevolgd worden door het Besluit bouwwerken leefomgeving. In de aanloop hier naar toe wordt in 2021 verder gewerkt aan de implementatie van dit besluit. Daarnaast zal in 2021 gewerkt worden aan nieuwe van wijzigingen van het Besluit bouwwerken leefomgeving en de implementatie hiervan, die nodig zijn in het kader van maatschappelijke en politieke ontwikkeling. Zoals de uitwerking van onderdelen van het Klimaatakkoord, onderdeel gebouwde omgeving, en het onderwerp brandveiligheid in (bestaande) woningen.

Stelsel certificeringwerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

Op 5 november 2019 is de wijziging van de Wonw in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties in het staatsblad gepubliceerd (Stb. 2019, nr. 383). Het wettelijk stelsel wordt nader uitgewerkt bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en ministeriele regeling. Het ontwerpbesluit dat hier invulling aan geeft is op 17 december 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 158) en de onderliggende ministeriele regeling (wijziging Regeling Bouwbesluit 2012) is op 1 mei 2020 in consultatie gebracht. Het stelsel volgt op het rapport Koolmonoxide - onderschat en onbegrepen gevaar van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) van november 2015. De inwerkingtreding van het wettelijk stelsel is voorzien per 1 juli 2020. Het betreft een gefaseerde inwerkingtreding waarbij installatiebedrijven achttien maanden de tijd krijgen om zich te laten certificeren. De bepaling dat je als bedrijf gecertificeerd moet zijn om de betreffende werkzaamheden uit te mogen voeren geldt daarom pas per 1 januari 2022. Vanwege deze gefaseerde inwerkingtreding heeft de coronacrisis hier geen effect op.

Nieuwe bepalingsmethode energieprestatie.

Per 1 januari 2021 zal de nieuwe bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen, de NTA8800, van kracht worden (Kamerstukken II 2019/20, 30 196, nr. 695). Deze vervangt drie afzonderlijke bepalingsmethoden, waardoor een integrale toetsmethode ontstaat om de energieprestatie te bepalen van zowel woningbouw als utiliteitsbouw en van zowel bestaande bouw en nieuwbouw. Met deze verandering zullen ook de eisen voor nieuwbouw per 1 januari 2021 gaan veranderen naar eisen voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Dit betreft implementatie van de richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (Energy Performance Buildings Directive (EPBD) 2018/2001/EU en 2010/31/EU). Energielabels zullen ook per 1 januari 2021 met de nieuwe bepalingsmethode worden berekend. Het energielabel voor woningen dat aangevraagd wordt via www.energielabelvoorwoningen.nl zal hiermee komen te vervallen. Met de nieuwe bepalingsmethode zullen adviseurs de woning bezoeken voor een opname en zal de woningeigenaar een meer nauwkeurig en uitgebreid label ontvangen.

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

In 2021 zal verder worden gewerkt aan de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB). Het doel van de wet is het verbeteren van de bouwkwaliteit en het versterken van de positie van de bouwconsument. In het kader daarvan is in 2020 is de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) opgericht. Deze organisatie heeft vooral een toezichthoudende functie. Het is de bedoeling het nieuwe stelsel vanaf 2022 stapsgewijs in te voeren. In 2021 doen marktpartijen door middel van proefprojecten alvast ervaring op, zodat zij goed voorbereid zijn wanneer het stelsel wordt ingevoerd. De TloKB speelt hierin ook een toezichtsrol.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 245.813 451.649 378.329 305.378 256.813 161.776 162.305
Uitgaven 206.163 607.198 437.329 324.329 256.813 161.776 162.305
waarvan juridisch verplicht 95%
4.1 Energietransitie en duurzaamheid 198.792 592.230 432.112 319.158 251.914 156.894 157.423
Subsidies (regelingen) 166.987 370.553 218.971 218.588 192.525 110.602 118.202
Energiebesparing Koopsector 3.664 85.743 18.500 19.500 15.000 0 0
Energiebesparing Huursector 134.309 100.449 37.000 18.951 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 11.014 68.561 77.071 5.937 3.875 3.852 1.452
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) 18.000 0 0 0 0 0 0
Renovatieversneller 0 0 0 9.000 18.750 29.750 39.750
SAH 0 48.800 19.400 58.200 67.900 0 0
Warmtefonds 0 67.000 67.000 107.000 87.000 77.000 77.000
Opdrachten 1.545 2.837 2.536 1.567 1.700 1.700 500
Energietransitie en duurzaamheid 1.545 2.837 2.536 1.567 1.700 1.700 500
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.877 4.710 5.034 0 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 1.877 4.710 5.034 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 0 101.160 40.000 0 0 0 0
Programma reductie energieverbruik 0 101.160 40.000 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 28.383 44.933 59.607 29.042 25.397 17.922 18.222
ILT (Handhaving Energielabel) 0 532 532 528 527 523 523
RVO.nl (uitvoering Energieakkoord) 0 10.145 47.254 17.579 13.991 10.701 10.876
Dienst Publiek en Communicatie 630 70 0 0 0 0 0
Diverse Agentschappen 900 1.500 600 0 0 0 0
RVO.nl (Energiestransitie en duurzaamheid) 26.853 32.686 11.221 10.935 10.879 6.698 6.823
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 68.037 105.964 69.961 32.292 26.670 20.499
EGO 0 4.551 10.409 17.660 19.817 19.470 18.299
Gemeentefonds (H50) 0 63.486 94.199 49.000 10.000 5.000 0
Handhaving energielabel C 0 0 1.356 3.301 2.475 2.200 2.200
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 7.371 14.968 5.217 5.171 4.899 4.882 4.882
Subsidies (regelingen) 6.183 13.586 3.584 3.498 2.778 1.752 1.752
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 6.183 13.586 3.584 3.498 2.778 1.752 1.752
Opdrachten 1.144 1.219 1.570 1.615 2.063 3.075 3.075
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 1.144 1.219 1.570 1.615 2.063 3.075 3.075
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 44 50 0 0 0 0 0
Overige bijdragen 44 50 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 0 50 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen bouwregelgeving 0 50 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 0 55 55 55 55 55 55
ILT (Toezicht EU-Bouwregelgeving) 0 55 55 55 55 55 55
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 8 8 3 3 0 0
Infrastructuur en Waterstaat (H12) 0 8 8 3 3 0 0
Ontvangsten 270 91 91 91 91 91 91

Budgetflexibiliteit

Het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 95% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

De subsidies zijn voor 92% juridisch verplicht. De meeste subsidies zijn in het kader van de energietransitie en duurzaamheid voor onder andere energiebesparing in de koopsector (SEEH), energiebesparing in de huursector (STEP), SAH, het warmtefonds en PRE (deze zijn geoormerkt).

Opdrachten

De budgetten voor opdrachten voor de beleidsprogramma’s zijn voor 43% juridisch verplicht. Het gaat om opdrachten ter uitvoering van de afspraken voor de energietransitie in de gebouwde omgeving uit het energieakkoord en klimaatakkoord.

Bijdrage aan ZBO/RWT

Er wordt een bijdrage verstrekt ten behoeve van de Regionale Energiestrategie (RES). Deze bijdrage is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdrage voor de reductie van energieverbruik in koopwoningen is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft een bijdragen voor de RES, grootschalige proeftuinen (honderd wijken aanpak) en de inzet voor het innovatieprogramma CO2-neutrale gebouwde omgeving.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies (regelingen)

Energiebesparing Koopsector

Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.

Energiebesparing Huursector

In 2021 continueert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in opdracht van het Ministerie van BZK de afhandeling van eerder verleende subsidies van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) voor investeringen van verhuurders in energiebesparende maatregelen. Aanvragen konden worden gedaan tot eind 2018. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald in de periode tot aan het voorjaar 2022.

Energietransitie en duurzaamheid

In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord verstrekt het Ministerie van BZK in 2021 subsidies aan enkele partijen, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal (klantcontact en informatievoorziening over het energielabel voor woningen en andere gebouwen).

Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld aan decentrale overheden om ze te ondersteunen voor het Programmabureau RES, die de regio’s ondersteunt met expertise voor het organiseren van participatie en voor de uitbreiding van de gemeentelijke taken op dit gebied. Tot slot wordt ook subsidie beschikbaar gesteld voor het Warmtefonds in het kader van ontzorging.

In 2021 wordt de regeling voor reductie van energieverbruik in huurwoningen voortgezet. In de praktijk blijken eenvoudige energiebesparende maatregelen te helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen. Het gaat bij kleine maatregelen bijvoorbeeld om zaken als het laten optimaliseren van CV-installaties, het aanbrengen van radiatorfolie, het gebruik van LED lampen en de inzet van energieverbruiksmanagers. De aanpak van gemeenten bestaat uit een scala aan activiteiten zoals het organiseren van informatieavonden voor bewoners en gerichte acties richting eigenaar-bewoners in de vorm van energieadvies.

SAH

Partijen hebben in het Klimaatakkoord afspraken gemaakt om de energietransitie op gang te brengen door zo snel mogelijk 100.000 bestaande huurwoningen te verduurzamen via de Startmotor huursector. De bedoeling van de Startmotor is om in korte tijd voldoende ervaring en schaalgrootte te realiseren bij het aardgasvrij maken van wijken. Ter ondersteuning van de Startmotor is per 1 mei 2020 de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) ingevoerd. Voor zowel sociale als particuliere huurwoningen kan een bijdrage worden verleend voor het aardgasvrij maken. Bij de SAH staat aardgasvrij voorop en isolatie maakt hier – afhankelijk van de startsituatie van de woningen – in meer of mindere mate onderdeel van uit.

Warmtefonds

In 2021 is € 67 mln. beschikbaar voor het Warmtefonds dat tegen aantrekkelijke voorwaarden financiering verstrekt aan woningeigenaren en VvE's die hun woning verduurzamen. Er is meerjarig geld beschikbaar voor het Warmtefonds tot en met 2030.

Opdrachten

Energietransitie een duurzaamheid

Ter uitvoering van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Energieakkoord verstrekt het Ministerie van BZK ook in 2021 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het enerielabel.

Daarnaast worden gemeenten ondersteund in het oppakken en uitvoeren van hun regierol in de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving door het Kennis- en Leerprogramma (KLP). Gemeenten dienen bij het KLP de kennis, contacten en inspiratie te kunnen vinden om de volgende stap te kunnen zetten richting aardgasvrije wijken. Ook draagt het KLP bij aan de bewustwording van de opgave en de nieuwe rol van gemeenten hierin.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Energietransitie en duurzaamheid

De Unie van Waterschappen (UvW) ontvangt een bijdrage voor het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NP RES) ten behoeve van de ondersteuning van de dertig energieregio’s bij het opstellen van hun RES.

Bijdrage aan medeoverheden

Programma reductie energieverbruik

In 2021 wordt de regeling voor reductie van energieverbruik in koopwoningen voortgezet. In de praktijk blijken eenvoudige energiebesparende maatregelen te helpen het energiegebruik van huishoudens te verminderen. Het gaat bij kleine maatregelen bijvoorbeeld om zaken als het laten optimaliseren van CV-installaties, het aanbrengen van radiatorfolie, het gebruik van LED lampen en de inzet van energieverbruiksmanagers. De aanpak van gemeenten bestaat uit een scala aan activiteiten zoals het organiseren van informatieavonden voor bewoners en gerichte acties richting eigenaar-bewoners in de vorm van energieadvies.

Bijdrage aan agentschappen

ILT (Handhaving Energielabel)

In 2021 zet de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) haar werkzaamheden voort op het gebied van de handhaving van de naleving van de verplichtingen met betrekking tot het energielabel in het kader van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Het betreft de uitgaven voor beheer, onderhoud en verbetering van het energielabelsysteem voor woningen en andere gebouwen op basis van de Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen.

Daarnaast worden in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis middelen beschikbaar gesteld voor reductie van energieverbruik van midden- en kleinbedrijven.

Diverse Agentschappen

In 2021 zijn middelen beschikbaar voor het versnellen van de bestaande duurzaamheidsaanpak van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) door onder andere stimulering van zonnepanelen op rijksgebouwen en het naar voren halen van investeringen voor EnergieRijk Den Haag.

RVO.nl (Energietransitie en duurzaamheid)

Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2021 dat RVO.nl in opdracht van het Ministerie van BZK uitvoert voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen. Daarnaast betreft dit ook de bijdrage voor de RVO.nl voor diverse woningmarktregelingen. Deze uitgaven worden hier verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

EGO

In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma’s: Versnelling van Energierenovaties, Duurzame warmte en koude, en Energiesysteem in Evenwicht. Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI regeling). Daarnaast wordt geïnvesteerd in kennisopbouw en uitwisseling rondom maatschappelijk vastgoed, via het kennis- en innovatieplatform maatschappelijk vastgoed.

Gemeentefonds (H50)

Dit betreft onder andere voortzetting van het PAW om te leren op welke manier de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van grootschalige proeftuinen (100 wijken aanpak) en een bijbehorend Kennis- en Leerprogramma (KLP).

Daarnaast wordt invulling gegeven aan het Urgenda-vonnis. Daarmee kan versnelde reductie van CO2-uitstoot worden bereikt. Er worden middelen voor de financiering van de verduurzaming van VVE’s gefaciliteerd, en er wordt verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en het aansluiten van koopwoningen op warmtenetten financieel gestimuleerd.

Handhaving energielabel C

In het Bouwbesluit is vastgelegd dat per 1 januari 2023 een kantoor energielabel C of beter moet hebben om nog als kantoor gebruikt te mogen worden. Het bevoegd gezag is de gemeente en die gaan hierop handhaven. In aanloop naar 2023 vindt er voorlichting plaats en gaan gemeenten kantooreigenaren aanschrijven en wijzen op de label C plicht.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidies (regelingen)

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

In 2021 verstrekt het Ministerie van BZK enkele subsidies in het kader van het streven om de vraaggerichtheid in de bouwsector en de positie van de bouwconsument te versterken Verder worden enkele subsidies verstrekt om het belang van verduurzaming in VvE’s verder onder de aandacht te brengen in het kader van de Wet verbetering functioneren verenigingen van eigenaars (Stb. 2017, 241). Deze wet verplicht VvE’s ertoe om jaarlijks een minimumbedrag te reserveren voor onderhoud en herstel van het gebouw en heeft bij VvE’s de aandacht voor de combinatie van groot onderhoud en verduurzaming vergroot. Tot slot wordt een subsidie verstrekt ten behoeve van de Nederlandse Norm voor de herziening van NPR9998 Aardbevingen.

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Het Ministerie van BZK verstrekt ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving ook in 2021 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Vanuit de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» worden waar nodig wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving aangebracht.

Ter uitvoering van de afspraken in het Regeerakkoord van het kabinet-Rutte III over circulaire bouweconomie wordt deze kabinetsperiode onderzocht hoe de bouwregelgeving effectief kan worden ingezet om de afspraken te realiseren en wordt dit op onderdelen al geïmplementeerd. Ook wordt ondersteunend beleid ingezet voor kennisontwikkeling en – verspreiding. Hiertoe verstrekt het Ministerie van BZK opdrachten aan onder meer de Stichting Bouwkwaliteit en Platform31. In het kader van het innovatieprogramma (voortvloeiend uit de klimaatenvelop) worden middelen vrijgemaakt voor het ontwikkelen van circulaire technieken bij de verduurzaming van de woning- en kantoorvoorraad.

Bijdrage aan agentschappen

ILT (Toezicht EU-Bouwregelgeving)

In 2021 voert de ILT toezicht en handhaving uit op de naleving van de Europese Verordening bouwproducten.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Infrastructuur en Waterstaat (H12)

Dit betreft onder andere een bijdrage ten behoeve van het Omgevingsloket online, waarbij particulieren en bedrijven een omgevingsvergunning kunnen aanvragen en een vergunning check en melding kunnen doen.

Ontvangsten

Dit betreft ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl en uit boetes wegens het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het verstrekken van het energielabel bij verkoop en verhuur van gebouwen.

3.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan een stelsel van omgevingsrecht, waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk kunnen werken aan een goede omgevingskwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De Minister van BZK is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:

  1. de minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
  2. de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet op de Ruimtelijke ordening (Wro) en na de inwerkingtreding voor de Omgevingswet;
  3. het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.
  4. het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (o.a. woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
  5. het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
  6. de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het Ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De Minister van BZK heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De Minister van BZK geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  1. het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geoinformatie en de bijbehorende informatievoorziening;
  2. het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
  3. Het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;
  4. het initieel ontwikkelen van de Basisregistratie Ondergrond (BRO);
  5. het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).

De Minister van BZK heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:

  1. het ontwikkelen van het stelsel van Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden;
  2. faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;
  3. de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW); het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over de nieuwe wet- en regelgeving;
  4. het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.

C. Beleidswijzigingen

Het uitstel van de inwerkingtredingsdatum (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 139) van de Omgevingswet tot 1 januari 2022 (Kamerstukken II 2019/2020, 33118, nr. 145) en de ontwikkelingen rondom corona hebben tot gevolg dat de activiteiten die de uitvoering en invoering van de Omgevingswet ondersteunen, zoals de wet- en regelgeving, afbouw en doorontwikkeling, beheer en uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en invoeringsondersteuning in 2021 doorlopen.

Nationale Omgevingsvisie

De NOVI wordt naar verwachting definitief vastgesteld eind 2020 of begin 2021 en geeft het integrale beleid voor de leefomgeving voor 2030 en verder. De NOVI wordt hiermee ook kaderstellend voor de ruimtelijke ordening. Bij vaststelling vervangt de NOVI op nationaal niveau de Structuurvisie infrastructuur en ruimte (SVIR) en de strategische ruimtelijke delen van het verkeers- en vervoerplan, het nationale waterplan, de natuurvisie en het milieubeleidsplan. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt de NOVI als nationale visie onder de Omgevingswet.

Aan de Nationale Omgevingsvisie is een uitvoeringsagenda gekoppeld. Hieraan zal uitvoering worden gegeven na vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie. Deze wordt geïmplementeerd door het verbinden van bestaande programma’s en initiëren van enkele nieuwe programma’s. Met medeoverheden worden samenwerkingsafspraken gemaakt en uitgewerkt. Voor de gebiedsgerichte uitwerking en uitvoering worden door Rijk en regio landsdelige omgevingsagenda’s ontwikkeld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 113.294 108.525 98.757 80.534 78.295 75.752 75.144
Uitgaven 123.230 110.756 98.757 80.534 78.295 75.752 75.144
waarvan juridisch verplicht 86%
5.1 Ruimtelijke ordening 58.422 62.743 59.973 48.787 50.042 47.499 46.891
Subsidies (regelingen) 3.156 2.432 2.630 2.480 2.480 2.480 980
Programma Ruimtelijk Ontwerp 1.615 1.233 1.500 1.500 1.500 1.500 0
Basisregistraties 830 880 830 680 680 680 680
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 666 280 300 300 300 300 300
Basisregistraties Ondergrond (BRO) 45 39 0 0 0 0 0
Opdrachten 4.415 7.944 9.813 4.832 4.394 4.536 6.036
Programma Ruimtelijk Ontwerp 1.300 2.246 1.378 1.329 1.461 1.461 2.961
Basisregistratie Ondergrond (BRO) 845 2.338 57 552 0 0 0
Gebiedsontwikkeling 538 1.016 6.121 934 908 1.050 1.050
Geo-informatie 97 34 0 0 0 0 0
Ruimtegebruik bodem (diversen) 77 270 270 265 265 265 265
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 598 1.755 1.702 1.472 1.480 1.480 1.480
Windenergie op zee 0 285 285 280 280 280 280
Nationale Omgevingsvisie 960 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's / RWT's 37.179 33.414 35.001 29.168 28.621 28.450 28.550
Kadaster (Basisregistraties) 28.748 25.371 26.205 26.332 26.332 26.186 26.286
Geo-informatie 3.626 4.963 2.136 2.272 2.289 2.264 2.264
Basisregistratie Ondergrond (BRO) 0 0 6.229 493 0 0 0
Diverse bijdragen 4.805 3.080 431 71 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 2.871 9.390 3.110 3.437 5.780 3.310 2.602
Gemeenten 2.550 2.550 0 0 0 0 0
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit 0 6.750 3.110 3.437 5.780 3.310 2.602
Diverse bijdragen 110 90 0 0 0 0 0
Gebiedsontwikkeling 109 0 0 0 0 0 0
Nationale omgevingsvisie 102 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 10.801 9.557 9.419 8.870 8.767 8.723 8.723
RVB 3.964 2.496 2.484 2.442 2.413 2.413 2.413
RIVM 100 182 140 126 126 126 126
RWS (Leefomgeving) 6.437 6.429 6.345 6.302 6.228 6.184 6.184
Basisregistratie Ondergrond (BRO) 300 450 450 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 6 0 0 0 0 0
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (H14) 0 6 0 0 0 0 0
5.2 Omgevingswet 64.808 48.013 38.784 31.747 28.253 28.253 28.253
Subsidies (regelingen) 2.367 0 0 0 0 0 0
Eenvoudig Beter 2.367 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 2.054 4.485 13.303 11.571 8.505 8.505 8.505
Eenvoudig Beter 535 742 540 1.231 1.231 1.231 1.231
Aan de Slag 1.519 3.743 12.763 10.340 7.274 7.274 7.274
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 29.104 24.141 21.642 18.968 18.540 18.540 18.540
Kadaster 22.381 20.453 21.642 18.968 18.540 18.540 18.540
Geonovum 5.193 1.687 0 0 0 0 0
ICTU 521 813 0 0 0 0 0
Aan de Slag 1.009 788 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 400 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 1.045 461 274 0 0 0 0
Aan de Slag 958 306 274 0 0 0 0
Eenvoudig Beter 87 155 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 30.238 18.926 3.565 1.208 1.208 1.208 1.208
RIVM 201 0 0 0 0 0 0
RWS (Eenvoudig beter) 1.910 2.900 600 600 600 600 600
Aan de Slag 28.127 15.241 2.965 608 608 608 608
Diverse Agentschappen 0 785 0 0 0 0 0
Ontvangsten 16.740 8.279 3.824 3.824 3.824 3.824 3.824

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 5 is 86% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 100% juridisch verplicht. De subsidies worden onder meer verstrekt op basis van het samenhangend stimuleringsprogramma voor de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente leefomgevingsvraagstukken en voor initiatieven, die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast wordt subsidie verstrekt aan Geonovum en aan het Samenwerkingsverband bronhouders voor de basisregistratie grootschalige topografie.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 67% juridisch verplicht. Het betreft onder meer bijdragen aan het Kadaster, Geonovum en Rijkswaterstaat (RWS) ten behoeve van de ontwikkeling en uitbouw van de Digitale Stelsel Omgevingswet. Bij de eerste suppletoire begroting 2021 worden de middelen naar het juiste instrument en regelingen gerealloceerd. Daarnaast worden er in 2021 diverse opdrachten verstrekt op het gebied van het programma ruimtelijk ontwerp, de Basisregistratie Ondergrond (BRO) en gebiedsontwikkeling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is voor 89% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het Kadaster voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties, beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie (Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK)), het Nationaal GeoRegister (NGR) en ten behoeve van de ontwikkeling, beheer en uitbouw van de Digitale Stelsel Omgevingswet.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft onder meer bijdragen aan projecten ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 99% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan RWS ten behoeve van de Ruimtelijke Inpassingsplannen en de ontwikkeling van het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daarnaast betreft het een bijdrage aan het RVB voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies (regelingen)

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Een samenhangend stimuleringsprogramma voor de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente leefomgevingsvraagstukken vormt de kern van de Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024. Het stimuleringsprogramma stelt multidisciplinaire teams in staat om ontwerpend onderzoek te betrekken bij concrete transitie- en transformatieopgaven.

Het Ministerie van BZK zal samen met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) medio 2020 een beleidskader opstellen voor de periode 2021-2024 en een uitvoeringsorganisatie opdracht geven een programmaplan op te stellen.

Basisregistraties

Aan de stichting Geonovum wordt een subsidie verleend voor het basisprogramma. In het kader van dit basisprogramma wordt onderzoek uitgevoerd gericht op de ontwikkeling van de basisregistraties en de geo-informatie-infrastructuur.

Ruimtelijk instrumentartium (diversen)

Dit budget is bedoeld voor initiatieven, die een bijdrage leveren aan een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

De Actieagenda Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 is gericht op de inzet van ruimtelijk ontwerp bij urgente en complexe maatschappelijke opgaven. De actieagenda zal bestaan uit een aantal onderdelen:

  1. een stimuleringsprogramma voor lokale en (boven) regionale initiatieven;
  2. het College van Rijksadviseurs (CRa); ten behoeve van advies aan het Rijk in zake omgevingskwaliteit en de inzet van ontwerp bij nationale programma’s en rijksprojecten;
  3. een interdepartementaal coördinatieplatform; ten behoeve van de aansturing van het stimuleringsprogramma, de interdepartementale afstemming met het CRa en het borgen van de kwaliteit van ontwerpend onderzoek en implementatie van onderzoeksresultaten en adviezen in het beleid;
  4. het O-team; ten behoeve van advies gericht op een effectieve inzet en aansturing van ruimtelijk ontwerp bij gebiedsontwikkeling door lokale of regionale opdrachtgevers. 

Basisregistratie ondergrond (BRO)

Dit betreft middelen die gebruikt worden voor het uitbesteden van beleidsadviezen en onderzoeksopdrachten op het terrein van de Basisregistraties Ondergrond (BRO).

Gebiedsontwikkeling

In het kader van gebiedsontwikkeling worden beleidsinhoudelijke onderzoeksopdrachten en evaluaties aan derden uitbesteed op het gebied van effecten van keuzes voor de leefomgeving bij de uitvoering van het Klimaatakkoord en de RES.

Daarnaast worden er voor zeven stedelijke regio’s verstedelijkingsstrategieën opgesteld. Besluitvorming hierover vindt plaats in het Bestuurlijk Overleg (BO) Leefomgeving en het BO Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Financiële middelen worden ingezet voor de opstelling van regionale verstedelijkingsstrategieën voor Metropool Regio Amsterdam, de regio Utrecht en de Zuidelijke Randstad, Groningen-Assen, Zwolle, Arnhem-Nijmegen-Foodvalley, Brabantstad en t.b.v. bijdragen aan de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s in een aantal van deze gebieden.

Voor heel Nederland, verdeeld over vijf landsdelen, worden omgevingsagenda’s opgesteld, die gebiedsgerichte uitvoeringsinstrumenten zijn van de NOVI. Het Ministerie van BZK is systeemverantwoordelijk voor de uitwerking van het rijksbeleid voor de fysiek leefomgeving en werkt vanuit inhoudelijke opgaven samen met de Ministeries van EZK, het Ministerie van IenW, hetMinisterie van OCW en het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). 

Het kabinet neemt maatregelen om op korte en lange termijn voldoende woningen te realiseren en de schokbestendigheid van huishoudens te vergroten. Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. ingezet, zodat hierover in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar kan worden besloten.

Ruimtegebruik bodem (diversen)

De uitvoering van de Structuurvisie Buisleidingen (SVB) ziet op het reserveren van ruimte ten behoeve van vervoer van gevaarlijke stoffen. In de structuurvisie faciliteren we de aanleg van buisleidingen met het vrijhouden van ruimte. Een deel van de tracés is vastgelegd in de Structuurvisie Buisleidingen, de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

In de structuurvisie zijn indicatieve tracés opgenomen. Op basis van de brief van de Minister van BZK mede namens de Minister van EZK van 15 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 33473, nr. 9), zal geen uitvoering worden gegeven aan de status die het indicatieve tracé Laarbeek-Echt/ Susteren heeft in de Structuurvisie Buisleidingen 2012-2035. Dit indicatieve tracé is materieel geen onderdeel meer van deze structuurvisie.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

Naar verwachting zal in 2020 de NOVI worden vastgesteld. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de NOVI onder meer de SVIR vervangen. De financiële middelen voor het Ruimtelijk instrumentarium worden in 2021 daarom met name ingezet voor o.a.;

  1. de uitvoering van de NOVI (NOVI-gebieden) en de NOVI-cyclus (een NOVI-conferentie, de monitor van de NOVI en de inrichting van de beleidsevaluatie van de NOVI);
  1. de verdere ontwikkeling van een Monitor landschap en het opstellen van een Nationaal ruimtelijke strategie Landelijk Gebied;
  1. de stikstofproblematiek en;
  1. het beheer en onderhoud van het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

Windenergie op zee

Het Ministerie van BZK werkt samen met de Ministeries van EZK, IenW en LNV aan de Routekaarten 2023 en 2030 voor windenergie op de Noordzee. Daarbij wordt ingezet op meervoudig- en multifunctioneel ruimtegebruik met alle gebruikers van de Noordzee. Ook werkt het Ministerie van BZK mee aan het "Programma Noordzee» voor een optimale ruimtelijke ordening van de Noordzee voor de toekomst.

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

Kadaster (Basisregistraties)

Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud. Tevens gaat het om beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie «Publieke Dienstverlening op de Kaart» (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen.

Geo-informatie

In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein worden bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn Inspire en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Het programma BRO loopt van 2018-2022 en heeft als doel de Basisregistratie Ondergrond te ontwikkelen. Dit gebeurt stap voor stap, elke dag wordt de basisregistratie verder gevuld met data en modellen. Zo zullen in 2022 ca. 24 verschillende data-objecten, variërend van grondwatermetingen tot modellen van de ondergrond beschikbaar zijn.

Om dit doel te bereiken werkt het Ministerie van BZK samen met partners: TNO, Geonovum, ICTU en Kadaster zijn verantwoordelijk voor de realisatie. Deze partners zorgen ervoor dat de data gestandaardiseerd, gevalideerd en gevisualiseerd worden en op twee centrale plekken als open data beschikbaar worden gesteld aan resp. het publiek en aan professionals. ICTU heeft daarbij de opdracht om de implementatie te ondersteunen.

Diverse bijdragen

Het gaat hier om een bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor het bestand Bodemgebruik.

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten Ruimtelijke Kwaliteit

Projecten BIRK

Het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) is ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden. De projecten Breda Stationskwartier, Delft, Dordrecht, Integrale Ontwikkeling Delft-Schiedam (IODS) en Venlo zijn volop in uitvoering.

Projecten Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

De financiële middelen voor BRG zijn een jaarlijkse bijdrage vanuit het Rijk als onderdeel van het Project Mainport Rotterdam, om de doelstellingen van het deelproject BRG te kunnen bereiken. BRG bestaat uit een aantal deelprogramma's en projecten dat tot doel heeft de ruimte in de haven beter te benutten en de leefbaarheid van de regio Rijnmond te vergroten.

Projectnota Ruimte

Het budget is een extra impuls voor de versterking van de economische concurrentiepositie, krachtige steden en platteland, borging belangrijke ruimtelijke waarden en borging van veiligheid. De projecten Nijmegen en Rotterdam zijn volop in uitvoering. De slotbetaling aan het laatste project is voorzien in het jaar 2020. De verwachte einddatum van het laatste project is 2026.

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt een bijdrage voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie.

RIVM

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) ontvangt een bijdrage voor het onderhouden en waar nodig verder uitbouwen van het Expertisenetwerk Windenergie en bundelen van kennis op dit terrein en tevens voor het informeren en adviseren op het gebied van magneetvelden onstaan door het transport van elektriciteit door hoogspanningslijnen.

RWS (Leefomgeving) 

Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO).

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

RWS ontvangt een bijdrage voor de beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het kader van de Basisregistraties ondergrond.

5.2 Omgevingswet

Opdrachten

Eenvoudig Beter

In 2021 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de Omgevingswet. Voor expertise, onderzoek en evaluatie wordt er budget ingezet in diverse opdrachten.

Aan de Slag

Om de implementatiedoelstelling «iedereen kan werken met en naar de bedoeling van de Omgevingswet» te bereiken worden middelen gebruikt om bevoegd gezagen te ondersteunen bij de invoering en implementatie van de Omgevingswet. Er worden bijeenkomsten, workshops en webinars georganiseerd, handleidingen en voorlichtingsmateriaal gecreëerd en er worden praktijkvoorbeelden gepubliceerd. Dit alles helpt bevoegd gezagen bij het aansluiten van de eigen systemen op het DSO en geeft hen de gelegenheid in de praktijk te oefenen met de Omgevingswet en het DSO.

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

Kadaster

Dit betreft een bijdrage aan het Kadaster voor het beheer en uitbouw van het DSO. Voor burgers en bedrijven is het DSO het nieuwe Omgevingsloket dat digitale informatie over de fysieke leefomgeving op een plek ontsluit, inzicht geeft in wat mag op een bepaalde locatie en het proces van vergunningverlening ondersteunt.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan de slag

De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd en daarover is de Kamer begin april geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. In 2021 is daarom een bedrag van circa € 0,3 mln. beschikbaar voor implementatie van de Omgevingswet.

Bijdrage aan agentschappen

RWS (Eenvoudig Beter)

Ter ondersteuning van het vormgeven van Omgevingswet, wordt er inhoudelijke expertise op het gebied van de fysieke leefomgeving betrokken vanuit RWS.

Aan de Slag

RWS ontvangt een bijdrage voor de uitbouw van het DSO. Voor burgers en bedrijven is het DSO het nieuwe Omgevingsloket dat digitale informatie over de fysieke leefomgeving op een plek ontsluit, inzicht geeft in wat mag op een bepaalde locatie en het proces van vergunningverlening ondersteunt. RWS beheert het Informatiepunt, dat praktische informatie en inhoudelijke uitleg over de Omgevingswet, regelgeving en kerninstrumenten biedt. Het Informatiepunt ontsluit deze kennis via de website en de helpdesk.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de UvW aan het Kadaster voor de basisregistraties.

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  1. een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;
  2. een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;
  3. bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;
  4. zorgdragen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
  5. het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen.

In de portefeuilleverdeling zijn onderstaande rollen en verantwoordelijkheden belegd bij de Staatssecretaris van BZK.

Stimuleren

  1. De Minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.

Regisseren

  1. De Minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering. De Minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.
  2. De Minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.
  3. De Minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.
  4. De Minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

  1. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.
  2. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de Minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De Minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidswijzigingen

Programma vermindering regeldruk burgers (Merkbaar verschil)

Het programma vermindering regeldruk burgers (artikel 1.2) is op verzoek van de Staatssecretaris van BZK op 1 augustus 2019 gevoegd bij het programma Digitale Inclusie. De opgaven van beide programma’s liggen in elkaars verlengde. Met het verbinden van beide programma’s neemt de effectiviteit op de opgaven toe. Dit is versterkt doordat de overdracht gepaard is gegaan met een extra impuls aan zijn inzet op het verbeteren van de overheidsdienstverlening opdat iedereen kan meedoen in onze samenleving.

NL DIGIbeter, agenda digitale overheid

Met een ambitieuze, brede agenda pakken we overheidsbreed kansen en uitdagingen op die de informatiesamenleving biedt. Deze agenda digitale overheid, genaamd NL DIGIbeter wordt ieder jaar herijkt en is onderdeel van de bredere Nederlandse digitaliseringsstrategie van het kabinet.

Om maatschappelijke vraagstukken beter op te pakken en digitale dienstverlening goed te organiseren is een digitale transformatie nodig. Daarbij werken we als één overheid samen; duidelijk voor mensen. We sluiten aan bij de eisen van de tijd en investeren in innovaties met oog voor mensen. We borgen publieke waarden in de digitale samenleving en streven naar inclusieve, veilige (digitale) overheidsdienstverlening. NL DIGIbeter helpt ons bij het realiseren van deze doelen.

We voeren nationale en internationale dialogen over nieuwe technologie en de impact op mensenrechten en smeden we coalities met medeoverheden, uitvoeringsorganisaties, bedrijven, kennisinstellingen en klankbordgroepen met inwoners en bedrijven. Omdat digitalisering zich niet aan landsgrenzen houdt, werken we nauw samen met andere Europese landen en organisaties.

Stelsel van basisregistraties 

Burgers en ondernemers kunnen in 2021 onjuiste gegevens in basisregistraties melden bij een centraal meldpunt. Dat begeleidt en ondersteunt hen bij het (laten) corrigeren van deze gegevens.

We werken aan het beschikbaar stellen van relevante gegevens uit onder andere de BRP aan burgers, zodat zij deze onder eigen regie kunnen delen met organisaties. Dit leggen we in wetten en regels vast.

De BRP wordt op basis van een meerjarige ontwikkelagenda verbeterd. In 2021 werken we onder andere aan verbetering van het zicht op verblijf van arbeidsmigranten en aan keuzemogelijkheid voor een genderneutrale aanschrijving door de overheid.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 159.454 185.603 170.330 171.446 113.185 107.636 109.667
Uitgaven 170.827 185.603 170.330 171.446 113.185 107.636 109.667
waarvan juridisch verplicht 84%
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 76.764 79.646 77.798 77.022 77.828 76.015 78.035
Subsidies (regelingen) 2.976 2.999 2.149 1.939 1.917 1.917 1.917
Overheidsdienstverlening 2.976 2.999 2.149 1.939 1.917 1.917 1.917
Opdrachten 4.120 15.236 20.860 23.148 24.071 23.758 25.778
Informatiebeleid 1.961 4.173 7.937 8.054 8.187 8.187 8.187
Overheidsdienstverlening 1.383 9.192 10.707 11.581 12.276 11.963 13.983
Digitale dienstverlening 72 0 0 0 0 0 0
Informatiesamenleving 704 1.871 2.216 3.513 3.608 3.608 3.608
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 17.678 18.559 14.482 12.673 12.673 12.603 12.603
CBS 575 920 35 35 35 35 35
RDW 966 2.519 0 0 0 0 0
KvK 6.167 5.083 5.279 5.279 5.279 6.779 6.779
ICTU 8.964 8.320 8.268 7.159 7.159 5.659 5.659
Kadaster 120 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 886 1.717 900 200 200 130 130
Bijdrage aan medeoverheden 579 370 650 650 650 720 720
Waterschappen 579 0 0 0 0 0 0
Gemeenten 0 370 650 650 650 720 720
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 150 754 180 180 85 85 85
Digitale dienstverlening 150 754 180 180 85 85 85
Bijdrage aan agentschappen 50.930 41.548 39.427 38.382 38.382 36.882 36.882
RVO.nl 6.647 7.565 6.527 6.212 6.212 6.212 6.212
Diverse bijdragen 111 1.311 0 0 0 0 0
UBR 11.075 11.299 9.743 9.243 9.243 9.243 9.243
Agentschap Telecom 1.679 1.510 1.600 1.600 1.600 1.600 1.600
Logius 26.056 19.019 21.407 21.177 21.177 19.677 19.677
RvIG 5.362 844 150 150 150 150 150
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 331 180 50 50 50 50 50
Buitenlandse Zaken (H5) 35 50 50 50 50 50 50
Diverse bijdragen 296 130 0 0 0 0 0
6.5 Identiteitsstelsel 46.184 39.869 35.432 35.045 35.357 31.621 31.632
Opdrachten 818 3.222 5.476 4.993 5.268 1.532 1.543
Identiteitsstelsel 818 3.222 5.476 4.993 5.268 1.532 1.543
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 8.451 741 0 45 0 0 0
ICTU 8.451 541 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 200 0 45 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 313 220 0 51 133 133 133
Gemeenten 313 220 0 51 133 133 133
Bijdrage aan agentschappen 36.602 35.686 29.956 29.956 29.956 29.956 29.956
RvIG 36.602 35.686 29.956 29.956 29.956 29.956 29.956
6.6 Investeringspost digitale overheid 47.879 66.088 57.100 59.379 0 0 0
Subsidies (regelingen) 5.379 6.246 5.188 1.629 0 0 0
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 5.379 6.246 5.188 1.629 0 0 0
Opdrachten 259 17.797 14.385 48.651 0 0 0
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 259 17.797 14.385 48.651 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 4.627 5.785 5.211 850 0 0 0
KvK 175 662 166 0 0 0 0
ICTU 984 1.200 1.130 520 0 0 0
Diverse bijdragen 3.468 704 175 0 0 0 0
RDW 0 3.219 3.740 330 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 150 0 0 0 0 0 0
Waterschappen 150 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 35.564 35.802 32.316 8.249 0 0 0
RVO.nl 2.300 2.767 972 454 0 0 0
UBR 1.478 1.192 398 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.954 409 386 0 0 0 0
Logius 26.332 26.552 26.272 6.202 0 0 0
RvIG 3.500 3.099 2.504 510 0 0 0
DPC 0 1.783 1.784 1.083 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 1.900 458 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 1.900 458 0 0 0 0 0
Ontvangsten 18.419 1.271 959 448 423 423 423

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 84% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 99% juridisch verplicht. Dit zijn subsidies vanuit het programma Digitale Inclusie en voor innovatie vanuit de Investeringsagenda Digitale Overheid.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 50% juridisch verplicht. Dit zijn opdrachten vanuit het programma Digitale Inclusie en voor innovatie vanuit de Investeringsagenda Digitale Overheid, voor het programma Stelsel van Basisregistraties, de Data Agenda Overheid en voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is voor 93% juridisch verplicht. Het betreft onder andere een bijdrage aan de Kamer van Koophandel (KvK) en ICTU voor het beheren en doorontwikkelen van het Digitaal Ondernemersplein, de programma’s Regie op Gegevens en Gebruiker Centraal, de Data Agenda Overheid en het bureau nationaal coördinator Single Digital Gateway.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is voor 53% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan gemeenten voor het verstrekken van DigiD’s aan niet-ingezetenen.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het budget voor bijdrage aan (inter-)nationale organisaties is voor 100% juridisch verplicht. Dit zijn deelnemersbijdragen aan organisaties op het gebied van kunstmatige intelligentie, internationale gegevensuitwisseling en internationale overheidsdienstverlening.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 95% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan onder andere Logius en RvIG voor het beheren en doorontwikkelen van diverse voorzieningen voor de Digitale Overheid en voor innovatie vanuit de Investeringsagenda Digitale Overheid, waaronder het eID-stelsel, het BRP-stelsel, het Digitaal Ondernemersplein en de Wettenbank.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het verstrekken van DigiD’s in het buitenland.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

Ten behoeve van de bevordering van digitale inclusie wordt onder andere subsidie verleend aan lokale initiatieven. Hierbij wordt gekeken of bij succes landelijke opschaling mogelijk is. Dit is een voortzetting van het beleid dat in 2019 is gestart. Daarnaast worden middelen verstrekt aan de alliantie Digitaal Samenleven die zich inzet voor een inclusieve digitale samenleving. Bovendien worden incidentele (project)subsidies beschikbaar gesteld aan aangesloten publieke en private partners voor de uitvoering van gemeenschappelijke uitdagingen.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontvangt een subsidie voor het Kenniscentrum Dienstverlening, dat gemeenten ondersteunt bij de verbetering van dienstverlening aan inwoners en ondernemers.

Opdrachten

Informatiebeleid

De overheid (rijk en medeoverheden) gaat verder op de weg van NL DIGIbeter, de agenda digitale overheid met actielijnen op het gebied van innovatie, digitale inclusie, data, publieke waarden en overheidsdienstverlening. Alleen samen maken we Nederland DIGIbeter. De agenda draagt bij aan inclusieve, betrouwbare digitale overheidsdienstverlening en werkt aan de digitale overheid van de toekomst, waarbij de mens centraal staat en we agile kunnen werken.

Elektronische publicaties

Toegankelijke overheidsinformatie versterkt de informatiepositie van burgers en bedrijven en draagt bij aan de publieke verantwoording van de overheid. Het Ministerie van BZK is verantwoordelijk voor verschillende elektronische publicaties waaronder www.wetten.nl en de Staatscourant.

Informatieveiligheid

De overheid heeft de verantwoordelijkheid om de gegevens die haar zijn toevertrouwd te beschermen. Daarom is het van belang dat overheden zorgen dat hun systemen en processen veilig zijn en dat de onlinecommunicatie met burgers en ondernemers op een veilige manier verloopt.

De overheid gaat daarom verder op de in Agenda NL DIGIbeter ingeslagen weg met onder andere de verdere ondersteuning van de overheidsbrede implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) door het interbestuurlijk ondersteuningsprogramma (Stcrt. 2019, nr. 26526).

Naast preventie en detectie is ook respons en herstel van belang. Daarom wordt een vervolg gegeven aan de overheidsbrede cyberoefeningen van 2019 en 2020 en wordt in kaart gebracht welke kaders en afspraken nodig zijn om beter voorbereid te kunnen zijn op digitale ontwrichting, zoals is beschreven in de Kabinetsreactie op het rapport inzake Digitale ontwrichting van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 673).

Stelsel van basisregistraties

Er worden opdrachten verstrekt aan verschillende partijen voor onderzoek en monitoring van verbeterpunten in het stelsel van basisregistraties.

Overheidsdienstverlening

Voor de implementatie van eID is het Transitiebureau opgericht. Het bureau ondersteunt organisaties en burgers bij de invoering van de Wet Digitale Overheid. Het Transitiebureau organiseert daartoe bijeenkomsten met onder andere burgerpanels, softwareleveranciers en overheidsorganisaties en doet onderzoek naar klantbeleving.

Daarnaast werkt het Ministerie van BZK aan een brede onderzoeksagenda voor digitale inclusie, Op basis hiervan worden, met partners, onderzoeken en experimenten uitgezet in het kader van het bevorderen van digitale inclusie. In 2019 heeft er een nulmeting plaatsgevonden op digitale toegankelijkheid. Dit onderzoek krijgt gevolg, zodat de ontwikkeling van de digitale toegankelijkheid meerjarig inzichtelijk wordt.

Informatiesamenleving

Om publieke waarden en mensenrechten op een duurzame wijze in de informatiesamenleving te borgen, zet het Ministerie van BZK de komende jaren blijvend op dit thema in.

Voorlichting

Publieke waarden en mensenrechten kunnen alleen geborgd worden, wanneer burgers effecten van technologieën begrijpen en op kunnen komen voor hun belangen. Het versterken van bewustwording en begrip ten aanzien van de impact van nieuwe technologieën onder burgers blijft daarom van cruciaal belang. Ook in 2021 zal het Ministerie van BZK daarom inzetten op het stimuleren van de maatschappelijke dialoog over de effecten van nieuwe technologieën.

Het Ministerie van BZK zal in 2021 - in samenwerking met andere instanties - bijeenkomsten over het onderwerp stimuleren en indien nodig voorlichtingsmateriaal ontwikkelen. Van belang hierbij is dat alle groepen in de samenleving worden betrokken.

Ontwikkeling van instrumenten

Voor de borging van publieke waarden en mensenrechten in de informatie­samenleving is het daarnaast van belang dat bestaande juridische kaders worden vertaald naar concrete beleidsinstrumenten voor beleidsmede­werkers en systeemontwikkelaars, om publieke waarden in beleids- en systeemontwikkeling mee te nemen. Hoewel waarden en rechten in belangrijke juridische kaders zoals de Grondwet neergelegd zijn, zijn deze kaders veelal te abstract voor de dagelijkse beleidspraktijk. Het Ministerie van BZK zal daarom in 2021 inzetten op het ontwikkelen van instrumenten zoals codes, principes en handleidingen om belangrijke waarden en rechten in beleid en systemen in te bedden. Waar mogelijk zullen nieuwe instrumenten getest worden in experimenteer omgevingen om effectiviteit te bevorderen en te zorgen voor optimale aansluiting op de beleidspraktijk.

Onderzoek

Omdat de precieze impact van snel opkomende (toepassingen van) nieuwe technologieën vaak nog onduidelijk is (denk bijvoorbeeld aan gezichtsherkenningstechnologie), blijft onderzoek naar kansen en risico’s van opkomende technologieën en handelingsperspectieven van de overheid om kansen te benutten en risico’s te adresseren van wezenlijk belang.

Voor zover (wetenschappelijk) onderzoek niet in deze onderzoeksvragen voorziet, zal het Ministerie van BZK hier onderzoek naar laten uitvoeren. Voorbeelden van (snel) opkomende technologieën met impact op publieke waarden en mensenrechten zijn gedragsbeïnvloedende technologieën, human enhancement, Internet of Things (IoT), augmented and virtual reality (AR en VR), kunstmatige intelligentie (AI).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontvangt een bijdrage voor onderzoeken met betrekking tot het Digitaal Ondernemersplein.

KvK

De Kamer van Koophandel (KvK) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van het Digitaal Ondernemersplein. Op Ondernemersplein staat alle informatie van de (semi-)overheid die nodig is om te ondernemen.

ICTU

ICTU ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van het Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) project.

Verder ontvangt ICTU ontvangt een bijdrage voor Gebruiker Centraal, een overheidsbrede kenniscommunity die bijdraagt aan een meer servicegerichte en gebruiksvriendelijke (digitale) overheid. Dat gebeurt door van elkaar te leren door ervaring en kennis uit te wisselen en de opgedane kennis te delen via instrumenten, waaronder ontwerpprincipes, een kennisbank over beeldtaal in brieven, de workshop-in-spelvorm Optimaal Digitaal en het NL Design System.

Vanuit het programma regeldruk wordt ingezet op het vergroten van de toegankelijkheid en begrijpelijkheid van de overheid en het creëren van oplossingen voor burgers die (digitaal) vastlopen.

ICTU blijft in 2021 het gebruik van de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA) stimuleren, de doorwerking ervan naar sectoren afstemmen en propageren, de aansluiting met actueel beleid bewaken, met name op terrein van data, AI, als ook voor ontwikkelingen als bij Common Ground, eID, Stelsel van BR’s en Regie op Gegevens; daarmee de NORA daarmee actueel houden.

Verder ontvangt ICTU een bijdrage voor de Single Digital Gateway. De activiteiten omvatten onder andere het projectbureau en het implementatie traject.

ICTU ondersteunt het Ministerie van BZK en de verstrekkers en bronhouders van basisregistraties bij het onderzoeken en implementeren van verbeteringen in het stelsel van basisregistraties.

Ook ontvangt ICTU een bijdrage voor de programmatische invoering van regie op gegevens. ICTU draagt onder meer bij aan kennisuitwisseling tussen publieke en private partijen over het delen van persoonsgegevens en verdere verbetering van de gebruikersbeleving.

De communicatie over de Digitale Overheid wordt verzorgd door ICTU via de website www.digitaleoverheid.nl. Daarop worden mededelingen en onderzoeken over overheidsbrede digitalisering op een overzichtelijke wijze aangeboden en worden de gebruikers via nieuwsbrieven geattendeerd op nieuwe informatie.

Diverse bijdragen

Het Ministerie van BZK zet zich in voor de Nationale Data-agenda. Dat gebeurt onder andere via een bijdrage aan CBS voor het verder verbeteren van het aanbod van open data binnen het open datastelsel.

Daarnaast ontvangen de koepels van medeoverheden (VNG, IPO en Unie van Waterschappen) bijdragen ten behoeve van pilots in het kader van de implementatie van de Wet open overheid.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Het Ministerie van BZK geeft een bijdrage aan gemeenten die DigiD’s aan niet-ingezetenen verstrekken.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Digitale dienstverlening

De stichting Routerings Instituut (Inter)Nationale Informatiestromen (RINIS) ontvangt een bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van het nationale knooppunt in het eDelivery-netwerk voor internationale gegevensuitwisseling tussen overheidspartijen. Daarnaast beheert RINIS ook eTranslation, een bouwblok voor geautomatiseerd vertalen. Verder ondersteunt RINIS ook bij de implementatie van de Single Digital Gateway (SDG) gerelateerde pilots.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor het beheren en doorontwikkelen van enkele digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals Ondernemersplein en de berichtenbox voor bedrijven. RVO.nl maakt informatie over wet- en regelgeving van de overheid voor ondernemers beter toegankelijk en ontsluit deze vanuit het perspectief van de ondernemer via het digitaal ondernemersplein. De berichtenbox voor bedrijven zorgt voor beveiligd berichtenverkeer tussen bedrijven en overheden, zoals op grond van de Dienstenwet (DW) verplicht is in alle EU landen.

RVO.nl ontvangt een bijdrage voor eIDAS. eIDAS verzorgt de Nederlandse aansluiting op het Nederlandse eID stelsel. Nederlandse overheden kunnen zo EU burgers in laten loggen op hun dienstverlening met hun eigen nationale eID middel. Nederlanders kunnen in de nabije toekomst ook inloggen met hun DigiD of eHerkenningsmiddel.

UBR

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) ontvangt een bijdrage voor het beheer van de Wettenbank en Overheid.nl.

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van toezicht op het stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD) in het bedrijvendomein.

Logius

Logius ontvangt voor diverse programma’s een bijdrage van het Ministerie van BZK:

Toegang

Logius ontvangt een bijdrage voor de doorontwikkeling en voor het beheer en exploitatie van het eID-stelsel (BSNk, Routeringsvoorziening).

Logius ontvangt de bijdrage voor het (technische) beheer van het (afspraken)stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD), voor ondersteuning van overheidsuitvoerders bij het aansluiten op eHerkenning en communicatie naar ondernemers.

e-Factureren

Logius ontvangt een bijdrage voor de doorontwikkeling van e-facturen, voor het ontwikkelen van nieuwe procurement berichten en voor het faciliteren van een onafhankelijk publiekprivaat nationaal forum over e- facturatie en e-procurement.

MijnOverheid

Verder ontvangt Logius een bijdrage voor MijnOverheid. Met MijnOverheid wordt de informatiepositie van MijnOverheid verbeterd. Met de bijdrage worden werkzaamheden gefinancierd in het kader van de doorontwikkeling van Persoonlijke Gegevens. Dit zorgt ervoor dat de gebruikers van MijnOverheid in staat zullen zijn inzicht te krijgen in meer gegevensbronnen dan die reeds nu via MijnOverheid worden ontsloten, daarnaast kunnen gebruikers inzage krijgen in het (gebruik van) in de publieke sector geldige authenticatiemiddelen zoals DigiD, krijgen ze inzicht in bij welke van de in MijnOverheid getoond gegevens het recht op eenmalige verstrekking geldt. Er wordt daarnaast gewerkt aan verbeteringen rondom het (toe leiden naar het) corrigeren van eigen gegevens, het kunnen delen van gegevens met woningcorporaties en een proof-of-concept voor het tonen van verstrekkingsgegevens uit de BRP.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BV-BSN). De BV-BSN zorgt voor het toekennen van een uniek Burgerservicenummer bij inschrijving in de Basisregistratie Personen en het beheer van deze nummers om een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties te maken. Deze voorziening wordt als onderdeel van de digitale basisinfrastructuur vanaf 2020 bijna geheel doorbelast aan de gebruikers.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Buitenlandse Zaken (H5)

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt een bijdrage voor de uitgifte van DigiD’s in het buitenland.

6.5 Identiteitsstelsel

Opdrachten

Identiteitsstelsel

Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel is nodig voor de vaststelling van wie welke rechten en plichten heeft. De belangrijkste elementen van het huidige identiteitsstelsel zijn de BRP en het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten. Het Ministerie van BZK werkt daarnaast aan de ontwikkeling van een digitale identiteit.

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontvangt een bijdrage voor het beheer, onderhoud, vernieuwing en verbetering van de centrale voorzieningen voor de BRP en voor beheer en onderhoud van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V). De BRP bevat persoonsgegevens van ingezetenen (inwoners) van Nederland en niet-ingezetenen met een band met de Nederlandse overheid. Deze gegevens worden door circa 800 overheidsorganisaties en derden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken. In 2020 is gestart met het stapsgewijs verbeteren en vernieuwen van de BRP. Vanaf 2021 gaat gewerkt worden met een meerjarige ontwikkelagenda. In 2021 staan daarop onder andere wijzigingen in het stelsel ten behoeve van meer regie van de burger op gebruik van persoonsgegevens uit de BRP, wijzigingen ten behoeve van het oplossen van knelpunten voor de burger en wijzigingen in de registratie van niet-ingezetenen, onder andere om meer zicht te krijgen op verblijf van arbeidsmigranten in Nederland.

Daarnaast ontvangt de RvIG een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). Het adresgegeven is belangrijk bij het bepalen van welke rechten en plichten een burger heeft. In LAA werken overheidsorganisaties samen aan het verhogen van de kwaliteit van het adresgegeven in de BRP en het opsporen van adresfraude of misstanden.

Het is belangrijk dat burgers melding kunnen doen als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. RvIG ontvangt een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en -fouten.

Binnen het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten staan de aanvraag, uitgifte, en registratie van paspoorten en identiteitskaarten centraal. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beheer van de stelselvoorzieningen (zoals het basisregister reisdocumenten en de aanvraagstations bij uitgevende instanties) en houdt toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet (Ppw) door de uitgevende instanties. Het Ministerie van BZK werkt in 2021 verder aan verbetering van het stelsel in een meerjarig programma. In 2021 wordt daardoor mogelijk dat uitgevende instanties het RPS (Register Paspoort Signaleringen) rechtstreek kunnen gaan raadplegen.

6.6 Investeringspost digitale overheid

De Investeringspost digitale overheid is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de generieke digitale (basis)infrastructuur (GDI). De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO) en wordt opgenomen in de Investeringsagenda Digitale Overheid.

Subsidies (regelingen)

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

De VNG ontvangt een aantal bijdragen uit de Investeringspost Digitale Overheid:

Common Ground

Common Ground vereenvoudigt zowel de uitwisseling van gegevens binnen en tussen gemeenten als het gebruik van deze gegevens in dienstverleningsprocessen.

Haal Centraal

In het project Haal Centraal ontwikkelen gemeenten en uitvoeringsorganisaties software om gestandaardiseerd gegevens uit de basisregistraties te halen. Dit maakt aansluiting op de basisregistraties eenvoudiger en processen goedkoper.

Totaal Driedimensionaal

Totaal Driedimensionaal heeft als doel om informatie over gebouwen en de omgeving volledig driedimensionaal op te slaan en te verwerken.

Single digital Gateway

De VNG verkent oplossingen om de implementatie van de Single Digital Gateway (SDG) voor de gemeenten, maar ook voor de provincies en waterschappen, op een kosten besparende wijze te doen.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

Om innovatie te stimuleren, is een meerjarig budget gereserveerd voor het interbestuurlijk aanpakken van maatschapelijke uitdagingen. Waaronder ook het verbeteren van de overheidsdienstverlening en basisinfrastructuur. Hiermee worden partijen in de gelegenheid gesteld om gezamenlijk tot oplossingen te komen.

Het doel hierbij is om door middel van het initiëren van een creatief denkproces nieuwe digitale technologieën te ontwikkelen. Dit in relatie tot de drie onderliggende pijlers: ontwikkelen kennisnetwerk, begeleiden use-cases en het uitdagen van de markt. Hierbij worden opdrachten gegund voor het inrichten van een omgeving en begeleiden van creatieve voorstellen en het ontwikkelen van een virtueel innovatieplatform. De besluitvorming vindt plaats conform de spelregels van het Instellingsbesluit Sturing Digitale Overheid.

Ook in 2021 wordt door de Dienst Publiek en Communicatie van het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), in samenwerking met andere overheidspartijen, stappen gezet om de dienstverlening vanuit de overheid rondom levensgebeurtenissen te verbeteren. Daarom werken we door middel van experimenten aan gemeenschappelijke uitgangspunten en afspraken voor een interactiestrategie.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

KvK

Dit betreft de verwerking besluitvorming Investeringsagenda 2020-2021 zoals vastgesteld door het OBDO (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid) op 23 januari 2020.

ICTU

ICTU ontvangt een bijdrage voor de verdere implementatie van SDG.

Diverse bijdragen

Het Informatiepunt Digitale Overheid wordt verder landelijk uitgerold. Dit informatiepunt is in 2019 gestart met vijftien punten en biedt algemene informatie over landelijke overheidsdiensten, zoals van het UWV, Belastingdienst en het CAK.

Het traject Blauwe Knop zal in 2021 bijdragen aan herkenbare, gestroomlijnde ontsluiting van persoonsgegevens op digitale wijze. Het maatschappelijk doel is burgers een herkenbare, uniforme begrijpelijke en gebruiksvriendelijke wijze van ophalen van eigen data bij overheden te bieden.

RDW

De RDW ontvangt een bijdrage voor het organiseren van het informatiepunt Digitale Overheid. Daarnaast worden opdrachten gegeven voor de ondersteuning van kwetsbare burgers.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

RVO.nl ontvangt in 2021 een bijdrage voor de begeleiding van het innovatiebudget, voor de voorziening eIDAS en de SDG.

UBR

UBR ontvangt een bijdrage voor de doorontwikkeling van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI).

Diverse bijdragen

Het Informatiepunt Digitale Overheid wordt verder landelijk uitgerold. Dit informatiepunt is in 2019 gestart met vijftien punten en biedt algemene informatie over landelijke overheidsdiensten, zoals van het UWV, Belastingdienst en het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

Logius

Voor de innovatieve doorontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen ontvangt Logius, als de grootste uitvoeringsorganisatie voor deze voorzieningen, een bijdrage voor diverse opdrachten die voortvloeien uit de investeringsagenda. Deze opdrachten zijn onder andere:

Digicampus

Logius ontvangt een bijdrage voor Digicampus. Digicampus is een samenwerking tussen wetenschap, overheid en bedrijfsleven die gericht is op agenderen, innoveren en delen van gebleken successen.

MijnOverheid

Daarnaast ontvangt Logius voor MijnOverheid een bijdrage. Deze bijdrage wordt gebruikt voor de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke app om inzage te krijgen in de eigen gegevens en te verwerken. Via MijnOverheid kunnen burgers zelf hun BRP-gegevens met organisaties uit het maatschappelijk middenveld delen. Een andere ontwikkeling betreft het visueel inzichtelijk maken van officiële bekendmakingen in MijnOverheid.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) verkent mogelijkheden om nieuwe technieken en kennis in te zetten voor vernieuwing van het identiteitsstelsel. Er wordt onderzocht of er een nieuwe manier van verstrekken van gegevens uit de BRP mogelijk is, waardoor het gebruik van schaduwadministraties zou kunnen worden teruggedrongen en beter toezicht op gebruik van de gegevens mogelijk wordt. Ook worden er experimenten uitgevoerd in het kader van digitale identiteit.

DPC

De Dienst Publiek en Communicatie (DPC) ontvangt een bijdrage voor het werken aan de transparantie van data en algoritme. Daarnaast ontvangt DPC een bijdrage voor de modernisering van de openbaarmaking van overheidsinformatie.

Ontvangsten

Dit betreft de bijdrage van de UvW ten behoeve van de Investeringspost digitale overheid. Daarnaast ontvangt het Ministerie van BZK bijdragen van andere overheden voor ENSIA.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die haar maatschappelijke taken op professionele wijze uitvoert en waar de samenleving op kan vertrouwen.

Ze draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van ambtenaren en organisaties in de publieke sector én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve rijksbrede bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (Rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister regels en kaders opstelt, afspraken en handreikingen maakt en deze monitort en onderhoudt. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de bedrijfsvoering en is deze verantwoordelijk voor het bedrijfsvoeringsstelsel.

De rol die de Minister van BZK heeft, verschilt per doelgroep en taak. Dit geldt ook voor de reikwijdte. Voor een aantal onderwerpen heeft de rol van de minister een bredere reikwijdte dan de Rijksdienst, namelijk boven-sectoraal: voornamelijk Nederlandse overheidsorganisaties. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  1. de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden en pensioenen van ambtenaren;
  2. een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden;
  3. de normering en openbaarmaking van topinkomens.

Stimuleren

  1. De Minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
  2. De Minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van productiviteitsontwikkeling.
  3. De Minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
  4. De Minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken door rijksbreed vergaderen mogelijk te maken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.
  5. De Minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  1. Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  1. De Minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
  2. Dit gaat op voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
  3. De Minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid rijk, de rijksbrede bedrijfsvoering en bij de banenafspraak voor het rijk. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op meerdere overheidsorganisaties.
  4. Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de Minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. De Minister van BZK adviseert over organisatievormen en werkwijzen en zorgt voor de naleving van de kaders. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening

    gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.

  1. De Minister van BZK kan op het gebied van ICT samenhangende kaders opstellen voor de informatiesystemen van de Rijksdienst, in samenwerking met de andere ministeries. Zij kan, na interdepartementaal overleg, kaders vastleggen voor het aanwijzen van werkzaamheden die voor alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd, voor verplicht gebruik van bepaalde voorzieningen en voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van CIO’s kan alleen plaatsvinden na overleg met de Minister van BZK.
  2. De Minister van BZK regisseert de versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst.
  3. Tenslotte houdt de Minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  1. De Minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
  1. De Minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod voor een grote groep (top)managers.
  2. De Minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om ten minste 30% van de topfuncties binnen de Rijksdienst vervuld te hebben door een vrouw, en het percentage vrouwen in topfuncties verder te laten stijgen.
  3. De Minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
  4. De Minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk, onder andere via het programma Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO).
  5. De Minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
  6. De Minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
  7. De Minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
  8. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidswijzigingen

Brede evaluatie organisatiekaders rijk

Naar aanleiding van een van de adviezen van de Staatscommissie parlementair stelsel wordt een brede evaluatie uitgevoerd naar doelmatigheid en doeltreffendheid van de organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand, zoals bijvoorbeeld agentschappen, Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's), rijksinspecties en planbureaus. De evaluatie levert inzichten op over de effecten van kaderstelling met betrekking tot onafhankelijkheid van de rijksorganisaties, de sturing en governance, de ministeriële verantwoordelijkheid, de publieke verantwoording en de public value van de rijksorganisaties op afstand. Mogelijk levert de evaluatie conclusies en aanbevelingen op omtrent de wenselijkheid van aanpassing van organisatiekaders of van andere typen kaderstelling.

Strategische I-agenda Rijksdienst

Veel van de maatschappelijke diensten stoelen op informatie en ICT. Burgers en bedrijven, maar ook de rijksambtenaren zelf moeten kunnen vertrouwen op goede omgang met data en goed werkende onlinevoorzieningen. De rijksbrede informatievoorziening (IV) wordt versterkt om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken en ambities. In de Strategische I-agenda Rijksdienst (Kamerstukken II 2019/20, 26643 nr. 683) zijn de maatregelen benoemd die de informatievoorziening, ICT en informatiebeveiliging bij het Rijk en de sturing verbeteren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen ter versterking van de Rijksbrede informatiebeveiliging en informatiehuishouding en aan robuuste, samenhangende gemeenschappelijke ICT-voorzieningen.

De Rijksbrede informatiebeveiliging heeft de komende jaren de hoogste prioriteit. De focus zal primair liggen op weerbaarheid door de versterking van het stelsel door middel van Rijksbrede kaders en afspraken. Zo wordt in 2021 de recent ingerichte functie van Chief Information Security Office Rijk (CISO Rijk) binnen het CIO-stelsel geconsolideerd. De aansluiting van Rijksoverheidsorganisaties bij de Nationaal Detectie Netwerk (NDN) wordt gecontinueerd en wordt de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) in 2021 verder uitgewerkt en geïmplementeerd.

Er wordt nader invulling gegeven aan de recent geactualiseerde Data Agenda Overheid. In dit verband zal onder meer onderzoek worden gedaan naar de opkomende rol van Chief Data Office (CDO) en de wijze waarop deze functie binnen het CIO-stelsel kan worden geborgd.

Ter versterking van het IV–stelsel wordt het besluit CIO-stelsel Rijksdienst en kwaliteitskader IV-plannen in 2021 geïmplementeerd.

Ter bevordering van transparantie aangaande ICT kosten wordt gewerkt aan de uitbreiding van de functionaliteiten van het Rijk ICT-dashboard van alleen vernieuwingstrajecten naar ook onderhoud- en beheertrajecten.

Als opvolger van de ‘Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021’ wordt in 2021 de nieuwe I-Strategie opgeleverd. Hiermee wordt een betere balans aangebracht tussen korte termijn prioriteiten en lange termijnvisie op digitaliseringsvraagstukken.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 35.758 39.238 34.264 28.364 28.362 28.211 27.963
Uitgaven 41.061 39.238 34.264 28.364 28.362 28.211 27.963
waarvan juridisch verplicht 74%
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 32.274 31.140 26.355 21.526 21.524 21.373 21.125
Subsidies (regelingen) 7.646 3.812 3.619 3.793 3.793 3.793 3.768
Diverse subsidies 1.463 758 638 662 662 662 662
Overlegstelsel 2.503 2.824 2.751 2.901 2.901 2.901 2.901
Bedrijfsvoeringsbeleid 280 205 205 205 205 205 205
A&O-fonds 3.400 0 0 0 0 0 0
Kwaliteit management rijksdienst 0 25 25 25 25 25 0
Opdrachten 6.646 9.517 10.063 9.279 9.277 8.726 8.503
Bedrijfsvoeringsbeleid 1.795 4.145 5.426 4.709 4.707 4.140 3.892
Kwaliteit management rijksdienst 2.811 2.773 2.773 2.725 2.725 2.725 2.750
Werkgeversbeleid 2.040 2.450 1.864 1.845 1.845 1.861 1.861
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 0 149 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 2.575 2.275 1.700 1.700 1.700 2.100 2.100
Bedrijfsvoeringsbeleid 392 218 0 0 0 0 0
Werkgeversbeleid 2.183 2.057 1.700 1.700 1.700 2.100 2.100
Bijdrage aan medeoverheden 144 100 0 0 0 0 0
Werkgeversbeleid 144 100 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 13 50 0 0 0 0 0
Werkgeversbeleid 13 50 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 15.041 15.146 10.748 6.529 6.529 6.529 6.529
Kwaliteitsverbetering 1.431 1.562 0 0 0 0 0
UBR (Arbeidsmarktcommunicatie) 9.161 7.975 8.376 5.441 5.441 5.441 5.441
Werkgeversbeleid 2.579 2.475 2.097 813 813 813 813
Bedrijfsvoeringsbeleid 1.264 1.057 275 275 275 275 275
I-functie Rijk 118 180 0 0 0 0 0
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 488 1.897 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofstukken 209 240 225 225 225 225 225
Bedrijfsvoeringsbeleid 209 240 225 225 225 225 225
7.2 Pensioenen en uitkeringen 8.787 8.098 7.909 6.838 6.838 6.838 6.838
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 8.787 8.098 7.909 6.838 6.838 6.838 6.838
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen 8.787 8.098 7.909 6.838 6.838 6.838 6.838
Ontvangsten 2.108 685 64 64 64 64 64

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 7 is 74% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 83% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel, Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie Studies, Vereniging voor Overheidsmanagement, het European Institute for Public Administration en het Center for People & Buildings.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 11% juridisch verplicht. Het betreft onder meer opdrachten ten behoeve van de brede evaluatie organisatiekaders voor Rijk, arbeidsvoorwaarden, pensioenen, inzet van arbeidsbeperkten, ambtelijk vakmanschap, personeels- en organisatiebeleid Rijk, het Rijks ICT-dashboard en RADIO.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP). Tevens worden bijdragen verstrekt aan stichting ICTU voor het programma vensters voor bedrijfsvoering en het programma internetspiegel en aan CBS voor het onderhoud en beheer van het WNT-register.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor bijdrage aan agentschappen is voor 91% juridisch verplicht. Het Expertisecentrum Organisatie & Personeel (EC O&P) van UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van de Rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Daarnaast ontvangt UBR een bijdrage voor het onderhouden van het ZBO-register en voor opdrachten op het gebied van uitvoering personeels- en organisatiebeleid, grenzeloos samenwerken en de RABA/geschillencommissie. Tevens ontvangt UBR een bijdrage voor het programma Versterking HR ICT Rijksdienst.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is voor 0% juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Er worden diverse subsidies verstrekt voor kennisontwikkeling.

Vereniging voor Overheidsmanagement

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) is een netwerkorganisatie, die zich richt op de professionalisering van het management binnen het openbaar bestuur. Het Ministerie van BZK verstrekt de VOM een subsidie om diverse initiatieven die daartoe bijdragen te ondersteunen, bijvoorbeeld de periodieke Reuring! Cafés met debatten over management- en organisatievraagstukken en de organisatie van de prijs voor de Beste Overheidsorganisatie van het jaar, waarmee de kennis over succesvolle managementpraktijken, organisatieformules en innovaties aan de oppervlakte komt en breed gedeeld wordt.

Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies

Het Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies (IPSE) is een instituut dat onderzoek doet naar de productiviteitsontwikkeling en doelmatigheid binnen de publieke sector. Om de kennisontwikkeling op dit vlak te ondersteunen ten behoeve van het management van overheidsorganisaties en de beleidsontwikkeling verstrekt het ministerie IPSE een subsidie.

Banen arbeidsbeperkten

Markt en overheid werken samen aan de realisatie van 125.000 banen voor arbeidsbeperkten in de periode tot en met 2025 (Kamerstukken II 2012/13, 33566, nr. 15). Het Ministerie van BZK verstrekt subsidie om de realisatie hiervan te stimuleren. Bijvoorbeeld door bij te dragen aan het bevorderen van afspraken tussen overheidswerkgevers en leveranciers over social return en aan de overheidsbrede Kennisalliantie.

Overlegstelsel

De Minister van BZK draagt bij aan het in stand houden van een adequaat overlegstelsel tussen overheidswerkgevers en vakcentrales over arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarktbeleid en andere relevante thema’s. Dit doet de minister onder andere door subsidies te verstrekken aan koepels van overheidswerkgevers en –werknemers. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ontvangt een subsidie met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI)

In 2021 wordt een doorlopende meerjarige subsidie toegekend aan de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, die partijen in de schoonmaak-, catering-, beveiligings- en verhuisbranche oproept om aandacht te hebben voor werkdruk, kwaliteit van het werk, bejegening van werknemers en de verharding van marktverhoudingen.

Fysieke werkomgeving Rijk

De Minister van BZK verstrekt een subsidie aan het kennisinstituut Center for People and Buildings voor de Fysieke Werkomgeving Rijk (FWR). De FWR is een concept voor een werkomgeving voor Rijksambtenaren dat flexibel, tijd- en plaatsonafhankelijk (samen)werken mogelijk maakt. De subsidie heeft tot doel de generieke ontwikkeling van toepasbare kennis in het domein van de kantoorhuisvesting. Daarbij gaat het om het opbouwen van kennis over kwalitatieve en financiële aspecten van de FWR voor kantoorgebouwen van het Rijk.

Kwaliteit management rijksdienst

Er wordt subsidie verstrekt aan het Leiden Leadership Centre (LLC), Universiteit Leiden voor een vijfjarig onderzoeks- en ontwikkelprogramma over publiek leiderschap. Het programma en de onderzoeksthema’s richten zich op actuele leiderschapsvragen, het uitwisselen van ervaring tussen programmapartners en het ontwikkelen van nieuwe kennis en kunde op het terrein van publiek leiderschap.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Strategische I agenda Rijksdienst

Digitalisering is en blijft belangrijk in de dienstverlening van de Rijksdienst aan burgers, bedrijven en de interne bedrijfsvoering. Om deze ambities goed en veilig te kunnen realiseren zet de Rijksdienst daarin een aantal vervolgstappen.

Het programma RADIO dat als doel heeft het in balans brengen en het op peil houden van ICT-kennis en -kunde binnen de Rijksdienst wordt gecontinueerd.

Het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) gestart in 2019 draagt bij aan het op orde brengen van het informatiebeheer en de kwaliteit van de overheidsinformatie binnen de Rijksoverheid. Het RDDI wordt in 2021 gecontinueerd en verschuift de focus van aanbod- naar meer vraaggerichte initiatieven dat leidt tot nieuwe initiatieven, zoals geautomatiseerd ondersteuning bij WOB-verzoeken en bewustwordingscampagne over goed informatiebeheer.

Duurzame bedrijfsvoering en duurzame inkoop

In 2021 wordt de implementatie en effectuering van de Inkoopstrategie voortgezet. De focus komt te liggen op het volgen en interveniëren op inspanning, resultaat en effect. Daarmee werken we richting de realisatie van doelen zoals opgenomen in onder meer het klimaatakkoord en de kabinetsreactie circulaire economie. Het Rijksbrede ondersteunend instrumentarium wordt geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door middel van de inkoopcriteria voor Maatschappelijk Verantwoord Inkopen. Voor de transitie naar duurzaam inkopen wordt onder andere een rijksbreed netwerk opgezet en ondersteund en wordt monitoringsinformatie gedeeld. Vanuit haar voorbeeldrol deelt het Rijk ervaringen actief met andere overheden via de website en social media vanuit de communicatiestrategie Denk, Doe, Duurzaam. Over de voortgang rapporteert de Rijksoverheid via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Zo wordt inzicht geboden in zowel de uitgevoerde activiteiten als de voortgang op gestelde doelen zoals de CO2-uitstoot van de Rijksoverheid, energiebesparing en gerealiseerd werk via social return.

Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid

In 2021 zetten we verdere stappen in de ontwikkeling naar datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid. Zo wordt de ICT- werkplek uitgerust met nieuwe programmatuur die beter past bij de werkzaamheden. Verder worden opdrachten verstrekt om de dataopslag (datawarehouses) te vernieuwen of beter in te richten met oog op efficiënter werken en informatiebeveiliging. De reguliere activiteiten zoals opstellen rapportages en monitoring loopt vanzelfsprekend door.

Rijksinkoopstelsel

Een bijdrage wordt verstrekt aan PIANOo (expertisecentrum inkopen en aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)) en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor het MVI- loket van PIANOo en het stimuleren van MVI bij andere overheden. Via dit loket deelt de Rijksoverheid haar ervaringen met andere overheden, waaronder best practices en inkoopcriteria.

Kwaliteit Management Rijksdienst

De beschikbare middelen worden onder meer ingezet voor talent- en leiderschapsprogramma's voor (potentiële) topmanagers en voor een informatiesysteem over de functies en managers in de top van de Rijksdienst.

Om de kwaliteit van het (top)management te versterken, is een passend leer- en ontwikkelaanbod beschikbaar. Dit aanbod is toegesneden op (top)managers bij het Rijk en bestaat uit programma’s op het gebied van talentontwikkeling, leiderschapsontwikkeling en ambtelijk vakmanschap.

Voor een professionele ondersteuning bij werving en selectie, loopbaanbegeleiding en persoonlijke ontwikkeling is het van belang om inzicht te hebben in de beschikbare managementfuncties bij het Rijk en de mobiliteit van (top)managers. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een personeels‐informatiesysteem.

Werkgeversbeleid

Ervan uitgaande dat we in 2021 weer toegaan naar een situatie waarin ook op kantoor gewerkt wordt, is het voornemen om in 2021 wederom (een hernieuwde versie van) een rijksbreed interdepartementaal klantentevredenheidsonderzoek (iKTO) uit te voeren, passend bij de situatie van dat moment.

Integriteit

De Staatssecretaris van BZK richt zich vanuit zijn coördinerende rol op een rijksbrede infrastructuur ter ondersteuning van het integriteitsbeleid van de ministeries. Het komend jaar krijgt het verbeteren van het meldproces bijzondere aandacht om ervoor te zorgen dat elke medewerker binnen de sector Rijk eenvoudig, duidelijk en laagdrempelig integriteitsdilemma’s bespreekbaar kan maken.

Veilig werken

Het Ministerie van BZK ondersteunt en faciliteert werkgevers in het openbaar bestuur bij het creëren en behouden van een veilige werkomgeving voor, en het tegengaan van agressie en geweld tegen hun medewerkers. Zo kunnen gemeenten onder andere experimenteren met wat wel en wat niet werkt bij het creëren van een veilige werkomgeving. Daarnaast worden bijvoorbeeld ook ambassadeurs ingezet die in de eigen regio (centraal) ontwikkeld beleid onder de aandacht brengen en tegelijkertijd ontwikkelingen en/of problemen in het werkveld kunnen signaleren en (bij BZK) kunnen agenderen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Werkgeversbeleid

Ter ondersteuning van beleidsmakers binnen het openbaar bestuur wordt periodiek BZK-beleid i.s.m. het CBS gemonitord. Daarmee wordt o.a. inzicht gegeven in de ontwikkeling van de tevredenheid en betrokkenheid van personeel, vertrekmotieven, organisatiecultuur en door medewerkers ervaren integriteits- en sociale veiligheidsproblemen. Daarnaast wordt met de ontwikkeling van het register van Overheidsorganisaties (ROO) gewerkt aan een register waarin alle -nu nog separaat opgeslagen- kenmerken van overheidsorganisaties in één openbaar register toegankelijk worden. Met beleidsreconstructies (project ‘het geheugen van BZK’) en interviews met oud-topambtenaren en oud-ministers (project ‘de top kijkt om’) wordt samen met oud-bestuurders en wetenschappers lessen getrokken uit het verleden.

Individuele organisaties binnen het openbaar bestuur kunnen daarnaast gebruik maken van diverse voor hen ontwikkelde benchmarktools (zoals InternetSpiegel medewerkersonderzoek) en participeren in bestaande leergroepen (zoals Vensters voor Bedrijfsvoering) om zicht te krijgen op verbetermogelijkheden in hun bedrijfsvoering. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten, die in opdracht van het Ministerie van BZK worden uitgevoerd, een jaarlijkse bijdrage. 

Bijdrage aan agentschappen

UBR (Arbeidsmarktcommunicatie)

UBR Personeel ontvangt een bijdrage voor onder andere het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij zorgt UBR Personeel ervoor dat de Rijksoverheid zich positioneert en profileert als één aantrekkelijke werkgever. Dit vertaalt zij door in de externe en interne werving, onder meer via de sites WerkenvoorNederland.nl en mobiliteitsbank.nl. Zij ondersteunt organisatieonderdelen binnen het Rijk bij arbeidsmarktvraagstukken en draagt bij aan betere verbinding met en tussen de organisaties

Het programma Versterking HR-ICT Rijksdienst, dat als doel heeft; het aantrekken en vasthouden van jong talent, het verbeteren van de ICT-expertise en het versterken van de kennisfunctie op I binnen het Rijk, wordt gecontinueerd.

Werkgeversbeleid

UBR ontvangt een bijdrage voor het uitvoeren van diverse opdrachten voor de implementatie van het werkgeversbeleid.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het Rijksbrede inkoopstel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan agentschappen om het Rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. Met Strategisch Leveranciersmanagement Rijk is de sturing op een aantal grote ICT leveranciers waar het Rijk zaken mee doet de afgelopen jaren effectiever en efficiënter georganiseerd. De bijdragen worden ingezet om Rijksbrede elementen van het Strategisch leveranciersmanagement te versterken, door investeringen in onder andere verbetering Maatschappelijk Verantwoord Inkopen, privacy aspecten en verbetering inkoopeisen ten aanzien van veilige software.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Bedrijfsvoeringsbeleid

Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor het Rijksbrede inkoopstel verstrekt het Ministerie van BZK bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken om het Rijksbrede Strategisch leveranciersmanagement ICT te versterken en nader te professionaliseren. De bijdragen dienen hetzelfde doel als de bijdrage ten behoeve van Strategisch Leveranciersmanagemen onder het instrument bijdragen aan agentschappen.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

Dit betreft de bijdrage aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), welke verantwoordelijk is voor de pensioenen voor gewezen overheidspersoneel in de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. De rijksbijdrage bestaat uit middelen om de pensioenen en toeslagen uit te keren (inkomens) en middelen om de regeling uit te voeren (uitvoeringskosten).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de Garantiewet Surinaamse Pensioenen van de SAIP. Het Ministerie van BZK verrekent jaarlijks een deel van dit bedrag met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

3.8 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  1. het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;
  2. het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De Minister van BZK is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  1. de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van AZ;
  2. de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
  3. het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
  4. de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister van BZK als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  1. het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
  2. de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
  3. ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 118.271 123.735 141.846 133.978 133.391 133.436 143.945
Uitgaven 118.271 123.735 141.846 133.978 133.391 133.436 143.945
waarvan juridisch verplicht 95%
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting 50.295 54.435 76.631 68.309 67.707 67.752 78.261
Bijdrage aan agentschappen 50.295 54.435 76.631 68.309 67.707 67.752 78.261
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 13.823 16.213 16.040 16.049 16.054 16.054 16.054
RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 22.373 25.388 46.919 39.503 38.900 38.938 49.447
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) 2.198 2.851 3.245 3.703 3.715 3.722 3.722
RVB (Bijdrage voor monumenten) 4.809 2.870 2.870 2.915 2.899 2.899 2.899
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) 7.093 7.113 7.557 6.139 6.139 6.139 6.139
9.2 Beheer materiele activa 67.976 69.300 65.215 65.669 65.684 65.684 65.684
Bijdrage aan agentschappen 67.976 69.300 65.215 65.669 65.684 65.684 65.684
RVB 11.926 12.160 12.156 12.154 12.169 12.169 12.169
RVB (Onderhoud- en beheerkosten) 7.092 9.402 4.802 4.802 4.802 4.802 4.802
RVB (Zakelijke lasten) 48.958 47.738 48.257 48.713 48.713 48.713 48.713
Ontvangsten 127.681 113.090 121.574 120.282 120.282 102.984 102.984

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget van artikel 9 is 95% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 95% juridisch verplicht. De overige middelen zijn echter niet vrij besteedbaar omdat hiermee onder andere wordt bijgedragen aan het apparaat van het RVB (waaronder Atelier Rijksbouwmeester).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

9.1 Doelmatige rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

Krachtens artikel vier van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis worden drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam. De uitvoering hiervan vindt plaats via de begroting van BZK.

De bijdrage aan het RVB voor huisvesting van het Koninklijk Huis bedraagt € 15,8 mln. en is opgebouwd uit een aantal componenten:

  1. Ten eerste € 7,8 mln. rente en afschrijving voor investeringen die via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB.
  2. Vervolgens € 6,4 mln. voor regulier onderhoud. Hiervoor worden de technische installaties onderhouden, worden storingen verholpen, en worden gebouwen geschilderd, onderhouden en hersteld. Evenzo worden terreinen onderhouden en hersteld. Voor het onderhoud aan de paleizen geldt, vanwege het veelal monumentale karakter van de objecten, een hogere norm dan voor kantoren.
  3. Het restant ca. € 1,6 mln. betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.

Conform een toezegging van de minister-president gedaan bij de behandeling van de ontwerpbegroting 2016 van de Koning geeft onderstaande meerjarenplanning inzicht in geplande onderzoeken naar en het meerjarig groot onderhoud/renovatie van de paleizen. Over de wijze waarop zulke projecten gefinancierd worden is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 2 december 2015 (Kamerstukken II 2015/16, 34300XVIII, nr. 45).

Onderzoek 100
Renovatie/groot onderhoud:
- Paleis Huis ten Bosch geen geen geen geen geen geen
- Koninklijk Paleis Amsterdam geen geen geen geen geen geen
- Paleis Noordeinde geen geen geen geen geen geen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat. In deze begrotingsreeks zijn de kosten van de renovatie van het Binnenhof opgenomen. In 2021 verhuizen de Hoge Colleges van Staat van het Binnenhof naar hun tijdelijke huisvesting en wordt gestart met de renovatie.

De huisvesting van de Algemene Rekenkamer is toe aan een ingrijpende renovatie. Het kabinet heeft besloten om de ontwerpfase van de renovatie van de huisvesting van de Algemene Rekenkamer te starten. Voor de financiering van de ontwerpfase ter hoogte van € 9,1 mln. wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het RVB. Na oplevering van het project in 2027 worden middelen voor de hierbij behorende hogere gebruikersvergoeding (bestaande uit afschrijvingen en rente) toegevoegd aan de begroting.

RVB (Bijdrage voor huisvestingen Ministerie van Algemene Zaken)

Uit de beschikbare middelen in de begroting worden rente en afschrijving, onderhoud en kleine investeringen bekostigd ten behoeve van de huisvesting van het Ministerie van AZ. In 2021 wordt het Catshuis geschikt gemaakt voor het gebruik tijdens de tijdelijke huisvesting van het Ministerie van AZ op het terrein.

RVB (Bijdrage monumenten)

Dit betreft de bijdrage aan het RVB voor het beheer en onderhoud van een aantal monumenten die naar hun aard niet geschikt zijn voor huisvesting van Rijksdiensten.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

Dit betreft activiteiten die in het kader van verschillende beleidsdoelen op het gebied van Rijkshuisvesting worden uitgevoerd. Het RVB draagt onder meer bij aan de realisatie van Rijksdoelstellingen door te werken aan energiebesparing in de Rijkshuisvesting, de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk en de doelmatige werking van het Rijkshuisvestingstelsel. En ook door bij te dragen aan de totstandkoming van de Rijkswerkplek en uitvoering te geven aan professioneel publiek opdrachtgeverschap in de bouw. Dit gebeurt door middel van zorgvuldig en transparant aanbesteden, de coördinatie van deze diensten en afstemming met de markt. En ook door werkzaamheden van de Rijksbouwmeester voor de bevordering en bewaking van de kwaliteit van de architectuur, voor de stedenbouwkundige inpassing en van de beeldende kunst. Dit komt tot uiting bij het tot stand brengen, het wijzigen en het beheren van gebouwen, werken en terreinen waarover de zorg van het RVB zich uitstrekt.

Binnen het Rijksvastgoedbedrijf loopt het Programma Groene Technologieën. In 2021 zijn uitgebreidere testresultaten beschikbaar van de toegepaste innovaties bij een tweetal testomgevingen. De succesvolle innovaties worden waar mogelijk opgeschaald binnen de portefeuille van het Rijksvastgoedbedrijf. De planning is dat er in 2021 een aantal nieuwe PGT-projecten gereed is om aanbesteed te worden en enkele experimenten ontwikkeld worden op het gebied van circulair bouwen en op het gebied van verduurzaming van rijkskantoren middels ‘slimme’ (digitale) technologie.

9.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van de wettelijke taak van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken (niet-Rijkshuisvesting) die de Staat toebehoren. Dit beheer betreft met name werkzaamheden rond (ver)huur, (erf)pacht, medegebruik en de verwerking van zakelijke lasten van het Rijk.

RVB (Onderhoud- en beheerkosten)

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken (niet-Rijkshuisvesting) welke in het beheer zijn van het RVB. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld energie-, beveiligings- en taxatiekosten.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van door gemeenten en waterschappen opgelegde belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat voor zover het niet de Rijkshuisvesting betreft. Gedacht moet worden aan de onroerendzaakbelasting, waterschapsheffingen en rioolheffingen bij de onroerende zaken van de Staat. De uitgaven bestaan voor circa 80% uit gemeentelasten en voor 20% uit waterschapslasten. De zakelijke lasten die samenhangen met Rijkshuisvesting worden verantwoord op de baten-lastenbegroting van het agentschap RVB.

Ontvangsten

Zakelijke lasten

De ontvangsten betreffen met name terugbetalingen door huurders -niet zijnde Rijksgebruikers- van door het RVB betaalde gebruikerslasten.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (met name verpachting en verhuur) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat.

Vervreemding

Het gaat hierbij om de vervreemding van de (o.a. agrarische) onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. De opbrengsten uit middelenafspraken worden verantwoord via de begrotingen van het vakdepartement.

Generale ontvangsten

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen zoals zand en de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen.

Over de winst van een gedeelte van de generale ontvangsten moet het Ministerie van BZK vennootschapsbelasting afdragen. Deze uitgave vindt plaats op de begroting van BZK op niet-beleidsartikel 12 Algemeen.

3.9 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief

A. Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Dit heeft het Kabinet doen besluiten om versneld de winning uit het Groningenveld af te bouwen.

De schadeafhandeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). De versterkingsoperatie is onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gebracht. Voor BZK staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hieraan draagt het Ministerie van BZK langs twee sporen bij:

  1. Het aardbevingsbestendig maken van onveilige gebouwen. Gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. Wanneer blijkt dat zij niet aan de heersende veiligheidsnorm voldoen worden deze gebouwen versterkt. Deze versterkingsoperatie is publiek gemaakt en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft de rol van uitvoeringsorganisatie overgenomen. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten wordt de versterkingsoperatie in de komende jaren uitgevoerd.
  2. Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio met het Nationaal Programma Groningen (NPG). Het Rijk en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) hebben gezamenlijk het NPG gevormd om de economische ontwikkeling, de verduurzaming en de leefbaarheid van de regio te stimuleren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Sinds 16 oktober 2019 is de Minister van BZK verantwoordelijk voor de aansturing van de versterkingsoperatie (Kamerstukken II 2019/20, 34700, nr. 68). De Minister van EZK blijft verantwoordelijk voor het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning de veiligheid wordt geschaad.

Over de wijze waarop de versterkingsoperatie publiek wordt ingericht hebben de regionale bestuurders, kabinet en de maatschappelijke organisaties in maart 2019 afspraken gemaakt. De publieke aansturing van de versterkingsoperatie wordt wettelijk vastgelegd. Hiertoe is een wetsvoorstel in voorbereiding dat zo spoedig mogelijk in procedure wordt gebracht. Dit zal een aanvulling zijn op de Tijdelijke wet Groningen die op 11 maart 2020 in het Staatsblad is gepubliceerd (stb. 2020, nr. 85).

Uitvoeren

  1. Afgesproken is dat de nationaal coördinator Groningen (NCG) als publieke uitvoeringsorganisatie belast is met het uitvoeren van de versterkingsoperatie zoals deze is vastgelegd in de door gemeenten opgestelde lokale plannen van aanpak. Omwille van een voortvarende uitvoering van deze taak heeft de uitvoeringsorganisatie daar waar het de veiligheid betreft een onbeperkt mandaat. Gezamenlijk met de provincie en de betrokken gemeenten geeft de NCG invulling aan de versterkingsoperatie.
  2. Waar mogelijk worden bij deze versterkingsoperatie koppelkansen benut om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving te creëren.
  3. Om – aanvullend op de begroting – de Kamer periodiek te informeren over voortgang en ontwikkelingen in het beleid is een dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is te vinden op de website van de NCG: www.nationaalcoordinatorgroningen.nl.
  4. Op 1 juli 2020 is de Tijdelijke wet Groningen in werking getreden, waardoor de kosten van de schadeafhandeling vanaf de tweede helft van 2020 worden verhaald op de NAM. Met een aanvullende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen moet er ook een wettelijke grondslag komen voor een heffing op de NAM ten aanzien van de versterkingskosten die noodzakelijk zijn omwille van de veiligheid.

Regisseren

  1. De inzet van het Rijk is dat het Nationaal Programma Groningen (NPG) zo veel mogelijk een programma is van 'Groningers voor Groningers' waarbij de regierol en de uitvoering in de regio zelf is belegd. Het Ministerie van BZK is vertegenwoordigd in de coördinatiegroep en ondersteunt de regio waar nodig.

C. Beleidswijzigingen

Versterken

Op 2 juli 2018 verscheen het advies van de Mijnraad over de gevolgen van het beëindigen van gaswinning voor de veiligheid (Kamerstukken II 2017/18, 33529, nr. 498). Daaruit volgde een herijking van de versterkingsopgave in Groningen. De Mijnraad concludeerde dat de versnelde afbouw van gaswinning in het Groningerveld, samen met nieuwe inzichten, een meer gerichte versterkingsoperatie mogelijk maakt, waardoor de situatie sneller veilig is.

De versterking vindt plaats onder regie van de NCG. Dat betekent dat de uitvoering van de versterking ter hand wordt genomen door de NCG als dienstonderdeel van het Ministerie van BZK.

De Adviescommissie voor Veiligheid Groningen (AcVG) is ingesteld. Deze valt onder de brede verantwoordelijkheid voor veiligheid in relatie tot gaswinning van de Minister van EZK. De ACVG beoordeelt de technische en bouwkundige veiligheidsnormen. Op basis daarvan neemt de NCG de uitvoering op zich.

Met de provincie en de betrokken gemeenten is afgesproken dat circa 26.000 gebouwen worden opgenomen en beoordeeld. De prioritering daarvan wordt bepaald door de lokale plannen van aanpak van de gemeenten. Deze plannen worden daarbij beoordeeld door het Staatstoezicht op de Mijnen. Het doel is om gebouwen zo snel mogelijk aan de veiligheidsnorm te laten voldoen met inachtneming van sociaal-maatschappelijke overwegingen.

Wanneer een gebouw niet aan de actuele veiligheidsnorm (de zogenaamde Nederlandse Praktijk Richtlijn; NPR) voldoet, wordt deze versterkt. De NPR wordt geactualiseerd met de nieuwste seismische en bouwkundige inzichten in relatie tot de versnelde afbouw van de gaswinning in het Groningenveld.  Daarnaast ontwikkelen TNO en de NCG de zogenaamde typologie aanpak. Die aanpak houdt in dat niet alle gebouwen meer afzonderlijk hoeven worden opgenomen en beoordeeld, maar dat gewerkt kan worden met standaard beoordelingen en eventuele breed toepasbare maatregelen per type gebouw.

Per 1 augustus 2020 is de geactualiseerde NPR gepubliceerd. Met de regio wordt momenteel het gesprek gevoerd over de consequenties van de invoering van deze nieuwste inzichten en de gevolgen daarvan voor de versterkingsoperatie in de komende jaren.

Naast de nieuwe NPR en de typologie aanpak zijn samen met de regio verschillende versnellingsmaatregelen genomen. In 2020 wordt met de eerste pilotfase van de praktijkaanpak en de bouwimpuls circa 1.100 woningen versneld versterkt . In deze aanpak worden bouwpartijen vanaf het begin tot het einde in het gehele versterkingsproces betrokken, vanaf opname en beoordeling tot de uitvoering van de benodigde maatregelen aan een gebouw. Hiermee kan het aantal opnames en beoordelingen toenemen en de uitvoering versnellen.

Nationaal Programma Groningen

Voor het duurzaam toekomstperspectief van Groningen is op 5 oktober 2018 door de provincie Groningen, de gemeenten in het aardbevingsgebied en het kabinet het startschot gegeven voor een Nationaal Programma Groningen (NPG). Hiervoor is € 1,15 mld. beschikbaar, waarvan € 500 mln. van de NAM afkomstig is. Het programma is gericht op economische structuurversterking, de kwaliteit van de leefomgeving en de energietransitie. In 2020 zijn het programmakader en de verdeling van de financiële middelen vastgesteld, op basis waarvan gemeenten hun lokale programmaplannen schrijven en de provincie haar thematische programmaplan. Ook loopt het project Toukomst, waar Groningers zelf plannen kunnen indienen. Na een bundeling en selectieprocedure zullen naar verwachting in het najaar van 2020 drie grote projecten worden gehonoreerd, die in 2021 worden uitgevoerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 0 223.438 109.797 53.649 42.048 31.680 25.280
Uitgaven 0 223.838 114.297 53.649 42.048 31.680 25.280
waarvan juridisch verplicht 88%
Subsidies (regelingen) 0 10.410 10.400 0 0 0 0
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma 0 10.410 10.400 0 0 0 0
Opdrachten 0 47.579 18.897 18.649 17.048 6.680 280
Werk- en onderzoeksbudget 0 13.109 12.563 12.315 10.714 6.680 280
Versterkingsoperatie 0 34.470 6.334 6.334 6.334 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 0 165.849 85.000 35.000 25.000 25.000 25.000
Nationaal Programma Groningen 0 125.849 75.000 25.000 25.000 25.000 25.000
Compensatie gemeenten en provincie 0 40.000 10.000 10.000 0 0 0
Ontvangsten 0 75.000 75.000 25.000 25.000 25.000 25.000

Budgetflexibiliteit

Van het totale uitgavenbudget op artikel 10 is 88% juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies (regelingen)

Het subsidiebudget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vastgelegde afspraken met de regio om woningeigenaren tegemoet te komen middels een verduurzamingssubsidie indien men de woning gelijk wil verduurzamen tijdens de bouwkundige versterkingsoperatie tot een maximum van € 7.000 per woning.

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 52% juridisch verplicht. De juridische verplichtingen komen voort uit in bestuurlijke afspraken toegezegde onderzoeken en voortzettingen van bestaande onderzoeken.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden is voor 94% juridisch verplicht. Het betreft hier onder meer de inpassingskosten die de gemeenten toegezegd hebben gekregen en de invulling van het Nationaal Programma Groningen, waarbij de regio de ruimte krijgt om initiatieven te ontplooien ten behoeve van de ontwikkeling van de regio.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

10.1 Groningen versterken en perspectief

Subsidies (regelingen)

Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma

Woningen in Groningen die vanwege het risico op aardbevingen niet voldoen aan de veiligheidsnorm worden bouwkundig versterkt. De uitvoering hiervan biedt de gelegenheid om gelijktijdig de woning te verduurzamen tot een maximum van € 7.000 per woning (stcrt. 2018, 27837). Een deel van de totaal beschikbare middelen staat op dit moment op het instrument opdrachten en zal bij de tweede suppletoire begroting 2020 naar het juiste instrument worden overgeheveld.

Opdrachten

Werk- en onderzoeksbudget

Het onderzoeks- en werkbudget bestaat uit de middelen die zijn overgekomen van het Ministerie van EZK uit de enveloppe van het meerjarenprogramma NCG en het werk en onderzoeksbudget van het Ministerie van BZK. Uit deze middelen worden bijvoorbeeld de opdracht aan de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) gefinancierd om de Nederlandse Praktijk Richtlijn voor aardbevingsbesteding bouwen (NPR) te actualiseren, verschillende kennisplatforms en de bijdragen aan de veiligheidsregio en maatschappelijke organisaties.

Versterkingsoperatie

De publieke versterkingsoperatie is ondanks de gevolgen van de corona uitbraak, van start gegaan in het voorjaar van 2020. De kosten van de versterkingsprojecten die in uitvoering worden genomen zijn afhankelijk van diverse factoren. Het is daarom nog te vroeg om op basis van de eerste declaraties aan de NAM een beeld te krijgen van de totale uitgaven in 2020 en verder. Om die reden is er voor gekozen om nu geen bedragen op te nemen in de begroting.

Dit betekent niet dat er geen middelen beschikbaar zijn voor de versterkingsoperatie. Naar verwachting bestaat er dit najaar een beter zicht op het totaal van de uitgaven voor 2020. Bij de tweede suppletoire begroting 2020 wordt de post versterkingsoperatie bijgesteld op basis van het actuele verloop van de uitgaven en de inschatting van de nationaal coördinator Groningen (NCG). De uitgaven voor de versterkingsoperatie worden voorgeschoten door het Rijk en achteraf in rekening gebracht bij NAM. In 2020 gebeurt dat door middel van een declaratie, wanneer de wet Groningen in werking treedt zal dat plaatsvinden via een heffing.

In de begroting wordt dit zichtbaar op de regeling ‘Versterkingsoperatie’ en op de ontvangsten, die van de NAM komen.

Het betreft de volgende kosten:

  1. de kosten van de versterkingsoperatie: de uitvoering van de bouwkundige projecten en verschillende bijkomende kosten, zoals tijdelijke huisvesting;
  2. de kosten van de uitvoeringsorganisatie: de operationele kosten van de NCG en de bijkomende kosten als ICT en huisvesting. Deze kosten zijn onderdeel van artikel 11 Centraal Apparaat.

De middelen voor het apparaat van de NCG worden op jaarbasis geraamd. Op basis van de gerealiseerde uitgaven en een inschatting van de NCG worden de apparaatskosten van de NCG eveneens bij de tweede suppletoire begroting bijgesteld. Deze worden eveneens per declaratie in rekening gebracht bij NAM.

Versterking uit publieke middelen

Daarnaast is er om sociaal maatschappelijke redenen gekozen om boven op de maatregelen voor veiligheid, uitgaven te doen op gebied van de nieuwbouw van scholen, wijkvernieuwing en gebiedsontwikkeling. Deze kosten kunnen veelal niet in rekening worden gebracht bij de NAM en worden gefinancierd vanuit de aanvullende post van het Ministerie van Financiën bestemd voor Groningen. In 2020 betreft het € 17,7 mln ten behoeve van diverse sloop/nieuwbouw projecten. Voor de benodigde extra bijdrage van het Rijk voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl zijn eveneens middelen vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van BZK voor de jaren 2021 tot en met 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Groningen

In het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil is afgesproken dat de NAM in totaal € 500 mln. bijdraagt aan het NPG. Het Rijk draagt hier € 650 mln. aan bij. Met het Nationaal Programma Groningen wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van Groningen, maar ook in de energietransitie en economische ontwikkeling van de provincie. Het NPG is een samenwerkingsverband van Rijk, provincie en gemeenten en heeft een looptijd van tien jaar.

Woonbedrijf

In 2019 is het woonbedrijf opgericht. De opkoopregeling wordt doorgezet tot 2024. Hiermee kunnen woningen in het aardbevingsgebied worden gekocht die langdurig te koop staan. De NAM en het Rijk stellen hiervoor middelen beschikbaar. De operationele kosten van het woonbedrijf worden gedekt door het Rijk. De nu beschikbare middelen zullen bij de tweede suppletoire begroting 2020 worden overgeheveld naar het juiste instrument.

Compensatie gemeenten en provincie

De provincie Groningen en de betrokken gemeenten worden gecompenseerd voor de aardbevingsgerelateerde kosten die zij maken. De verwachting is dat de piek van deze kosten zal vallen in de jaren 2020 en 2021 wanneer de versterkingsoperatie op gang komt en dat de activiteiten en de kosten in de jaren erna geleidelijk dalen.

Scholenprogramma

Het scholenprogramma richt zich op het versterken en nieuwbouw van scholen in de provincie Groningen. Om de gestegen kosten in het scholenprogramma te kunnen opvangen wordt in 2020 eenmalig € 20 mln. extra beschikbaar gesteld. De middelen zullen via een specifieke uitkering aan gemeenten worden uitgekeerd.  

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de bijdragen van de NAM aan het NPG.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.

Verplichtingen 476.442 492.710 422.136 409.324 401.698 400.495 386.980
Uitgaven 467.234 492.710 422.136 409.324 401.698 400.495 386.980
Personele uitgaven 227.752 266.266 210.570 199.616 192.959 192.007 180.589
waarvan eigen personeel 206.082 219.387 185.745 180.014 175.676 173.951 169.033
waarvan inhuur externen 18.043 24.318 11.837 7.342 7.343 7.343 7.343
waarvan overige personele uitgaven 3.627 22.561 12.988 12.260 9.940 10.713 4.213
Materiele uitgaven 239.482 226.444 211.566 209.708 208.739 208.488 206.391
waarvan bijdrage SSO's 220.333 204.727 196.917 196.340 196.877 196.375 195.637
waarvan ICT 2.122 847 200 200 200 200 200
waarvan overige materiele uitgaven 17.027 20.870 14.449 13.168 11.662 11.913 10.554
Ontvangsten 78.343 64.152 19.040 18.864 18.864 18.864 18.763

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK) en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Deze zijn vanwege het specifieke karakter begroot op beleidsartikel 2.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastenagentschappen. In onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD aangegeven.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie 746.564 793.286 722.841 711.587 704.090 702.305 688.791
Kerndepartement 467.234 492.710 422.136 409.324 401.698 400.495 386.980
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) 279.330 300.576 300.705 302.263 302.392 301.810 301.811

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

Totaal apparaatskosten agentschappen 1.314.739 1.341.106 1.429.909 1.434.160 1.409.357 1.447.551 1.447.689
RvIG 106.660 102.975 107.188 99.293 87.034 129.738 139.605
Logius 207.100 233.702 235.455 239.180 229.996 228.093 219.670
P-Direkt 89.583 91.897 101.467 101.266 99.218 97.929 97.406
UBR 271.502 264.841 285.108 285.108 285.108 285.108 285.108
FMH 128.643 130.471 138.228 138.228 138.228 138.228 138.228
SSC-ICT 216.197 212.705 232.567 241.870 241.870 241.870 241.870
RVB 285.477 292.810 317.085 316.600 315.599 314.390 313.699
DHC 9.577 11.705 12.811 12.616 12.304 12.195 12.103
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's1 192.193 227.860 223.285 214.482 212.948 209.248 209.248
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 1.193 1.360 1.385 1.382 1.348 1.348 1.348
Kadaster 191.000 226.500 221.900 213.100 211.600 207.900 207.900
  1. BZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. Voor meer informatie over de ZBO’s en RWT’s van BZK zie de bijlage ZBO’s en RWT’s in de begrotingshoofdstukken IIB en VII.

Apparaatsuitgaven per Directoraat Generaal

Om de Tweede Kamer inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein wordt in onderstaande tabel weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het Ministerie van BZK.

Algemene Bestuursdienst (Bureau ABD) 36.801
Bestuur, Ruimte en Wonen (DGBRW) 5.889
Koninkrijksrelaties (DGKR) 1.400
Omgevingswet (PDGOW) 4.713
Overheidsorganisatie (DGOO) 178.830
Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) 12.545
SG-cluster (SGC) 177.938
Huis voor Klokkenluiders (HVK) 3.700
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) 320
Totaal apparaat 422.136

4.2 Artikel 12. Algemeen

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 68.482 42.357 12.706 11.308 10.933 10.963 10.948
Uitgaven 66.964 42.357 12.706 11.308 10.933 10.963 10.948
Subsidies (regelingen) 979 958 906 758 533 463 448
Diverse subsidies 929 906 854 706 481 411 396
Koninklijk Paleis Amsterdam 50 52 52 52 52 52 52
Opdrachten 621 722 822 822 672 772 772
(Inter)nationale samenwerking 385 376 507 507 357 357 357
Diverse opdrachten 236 346 315 315 315 415 415
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 41 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 41 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 119 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 119 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 22.435 9.000 0 0 0 0 0
SSC-ICT (eigenaarsbijdrage) 22.435 9.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 42.769 31.677 10.978 9.728 9.728 9.728 9.728
Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst) 42.744 31.677 10.978 9.728 9.728 9.728 9.728
Justitie en Veiligheid (H6) 25 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 13.145 13.200 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Dit betreft voornamelijk een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Daarnaast betreft het een subsidie voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Dit betreft de jaarlijkse subsidie voor de openstelling van het Koninklijk Paleis Amsterdam.

Opdrachten

(Inter)nationale samenwerking

Het betreft middelen voor het versterken van de strategische, constitutionele en wetgevende, internationale en economische advisering voor BZK breed. De advisering dient als verbindende spil tussen de (beleids)directies onderling en de politieke en ambtelijke leiding. Hier worden opdrachten verstrekt die ondersteunend zijn aan bovengenoemd doel en daarbij vaak een (specifiek) beleidsveld overstijgend karakter hebben.

Diverse opdrachten

Een veilige informatievoorziening en verbetering van de ICT is een prioriteit. De CIO-office van het departement zorgt voor samenhang in de informatievoorziening en voor de verdere versterking van de beheersing van projecten met een ICT-component, waaronder het meehelpen bij het doorvertalen van beleidsdoelen naar ICT. Het budget voor de CIO-office wordt aangewend om bij te dragen aan de verdere inrichting van strategische advisering en toezicht, IT-governance en securitygovernance, informatievoorziening en professionalisering.

Voorts zijn middelen bestemd voor de inrichting van de crisisbeheersings-organisatie bij BZK en voor fysieke- en informatiebeveiliging van de organisatie op basis van risicomanagement. Naast bovenstaande zal bijzondere aandacht uitgaan naar de verdere versterking en inrichting van de adviescapaciteit op het gebied van Openbare Orde, Inlichtingen en Veiligheid.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld (Belastingdienst)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van BZK en daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. Het Ministerie van BZK ontvangt één aanslag van de Belastingdienst. Deze wordt verantwoord op dit artikel. De uitgave aan VPB betreft de verwachte naheffing over 2019 en de voorlopige aanslag voor 2020 over de winst op de generale en een deel van de specifieke ontvangsten van artikel 9 (Uitvoering Rijksvastgoedbeleid) van deze begroting.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
waarvan juridisch verplicht
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

5. Begroting agentschappen

5.1 Rijksdienst voor identiteitsgegevens (RvIG)

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens en is de uitvoeringsorganisatie op het gebied van persoonsgegevens en reisdocumenten voor het Koninkrijk der Nederlanden. In een constant veranderende samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van essentieel belang.

RvIG streeft samen met ketenpartners naar een uitstekende dienstverlening voor burgers. Zowel analoog als digitaal, en toekomstbestendig door innovatie.

RvIG is verantwoordelijk voor de volgende diensten:

  1. de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP);
  2. de beheervoorziening burgerservicenummer (BV-BSN);
  3. het systeem van aanvraag, productie en distributie van reisdocumenten;
  4. de persoonsinformatievoorziening van het Caribisch gebied (PIVA);
  5. het beheren van voorzieningen ten behoeve van het eIDAS-stelsel;
  6. het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI);
  7. de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA).

Ontwikkelingen

RvIG vervult een rol in de strategische Digitale agenda Rijkdienst. Hierbij wordt samengewerkt met publieke-, private- en wetenschappelijke partijen. In 2021 worden diverse onderwerpen, waaronder het inzetten van nieuwe technologieën voor authenticatie- en identificatie van personen en persoonsgegevens, nader uitgewerkt. Dit betreft onder andere het zorgen voor een betrouwbare digitale identiteit waarbij de burger meer regie heeft over zijn eigen gegevens (Self Sovereign Identity). Ook het onderzoek naar documentloos reizen zal voortgang vinden (Known Traveler Digital Identity en V-ID).

In 2021 wordt uitvoering gegeven aan de implementatie van de EU-verordening met betrekking tot biometrie op identiteitskaarten, welke per 2 augustus 2021 van kracht zal zijn.

Voor de BRP wordt gewerkt aan een toekomstagenda met als doel om op beheersbare wijze stapsgewijze verbeteringen door te voeren. In het bijzonder is aandacht voor de aanpak van migrantenproblematiek en het versterken van de registratie van het verblijf.

Voor het BSN lopen er ontwikkelingen die kunnen leiden tot een breder gebruik en dus een intensivering met zich mee kan brengen. Daarnaast wordt de implementatie van het BSN binnen Caribisch Nederland voorbereid in opmaat naar de overgang naar de Nederlandse Identiteitsinfrastructuur.

Bij het CMI blijft het aantal meldingen over identiteitsfraude fors toenemen en zal extra aandacht worden besteed aan awareness en de kopieID-app. Daarnaast wordt, mede bij de ontwikkelingen van de digitale identiteit, onderzocht welke preventieve maatregelen aanvullend getroffen kunnen worden. Aanvullend wordt per januari 2021 een meldpunt voor fouten in basisregistraties ingericht waar burgers en geregistreerden zich tot kunnen wenden als zij vastlopen binnen de overheid. De fouten op het terrein van Identiteit kunnen daarin worden meegenomen.

Basis Registratie Personen (BRP)

Op basis van de Wet BRP voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, BRP en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties hebben als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land. Hierdoor hoeven andere overheden die informatie niet steeds weer bij de burger uit te vragen. Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Burgerservicenummer (BSN)

RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers. Daarnaast beheert RvIG het foutenmeldpunt voor het melden van vermoedens over BSN-nummerfouten en worden mogelijk dubbelinschrijvingen gecontroleerd via de voorziening permanente monitoring dubbelinschrijvingen.

Reisdocumenten

RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (NIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG de registers ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).

In 2021 gaat RvIG verder met de verbetering van het reisdocumentenstelsel. Hierbij wordt onder andere het aanvraag- en uitgifteproces onder handen genomen. Op dit moment vereisen deze kennisintensieve processen nog veel handmatige handelingen. Een simpeler en minder mens-afhankelijk proces zal worden ingericht met als doel o.a. onterechte verstrekking van reisdocumenten en onterecht vervallen van reisdocumenten te voorkomen en zo het betrouwbare imago van het Nederlandse reisdocument hoog te houden. Deze verbetering van het reisdocumentenstelsel (VRS) legt ook de basis voor veranderingen die op termijn in de nog te ontwikkelen visie kunnen worden doorgevoerd.

Caribisch gebied

In 2021 wordt gezamenlijk met de Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) gewerkt aan verdere kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties. In samenwerking met het Openbaar Lichaam Sint Eustatius wordt over de periode 1 maart 2017 tot 1 maart 2021 duurzame ondersteuning geboden in de vorm van personele inzet van RvIG medewerkers bij de afdeling burgerzaken. Voorbereidingen over de ondersteuning na maart 2021 worden onderzocht. De Openbare Lichamen en landen binnen het Koninkrijk worden nauw betrokken bij de verbetering van het reisdocumentenstelsel.

Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS)

Met ingang van 2019 voert RvIG het stelselbeheer over één van de voorzieningen binnen eIDAS. Deze voorziening zorgt ervoor dat op basis van de uit Europa meegegeven set aan gegevens, via een bevraging in de beheervoorziening BSN, een BSN van de betreffende persoon wordt gezocht. Een dienstverlener kan op basis van het BSN zijn diensten aan de burger verlenen. Daarnaast is RvIG in het kader van eIDAS verantwoordelijk voor de toetsing op het gebruik van BSN’s door eIDAS uitvoerende instanties.

Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI)

RvIG begeleidt naast slachtoffers van identiteitsfraude ook burgers met fouten met betrekking tot hun persoonsgegevens. RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig ketenpartners zoals Politie, Belastingdienst, RDW, IND en Logius in.

Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA) 

De LAA kan gezien worden als de samenwerking van de toekomst. Rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties werken nauw samen met gemeenten om op basis van risicosignalen risicoadressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Deze intensieve manier van samenwerken over alle lagen van de overheid heen is van grote meerwaarde voor de kwaliteit van de BRP, helpt in het oplossen van maatschappelijke problemen en is tegelijkertijd een effectieve werkwijze in het kader van adres gerelateerde fraude.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 100.900 73.971 73.619 71.164 66.658 163.972 180.624
waarvan omzet moederdepartement 41.702 48.284 44.493 39.471 41.064 42.811 43.113
waarvan omzet overige departementen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan omzet derden 59.198 25.687 29.126 31.693 25.594 121.161 137.511
Vrijval voorzieningen 5.548 27.950 31.898 27.120 21.331 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 106.448 101.921 105.517 98.284 87.989 163.972 180.624
Lasten
Apparaatskosten 106.660 102.975 107.188 99.293 87.034 129.738 139.605
- Personele kosten 27.335 29.346 29.362 28.679 27.659 28.041 26.433
waarvan eigen personeel 15.946 16.702 22.016 22.751 23.093 23.437 23.790
waarvan inhuur externen 10.872 12.644 7.346 5.928 4.566 4.604 2.643
waarvan overige personele kosten 517 0 0 0 0 0 0
- Materiële kosten 79.325 73.629 77.826 70.614 59.375 101.697 113.172
waarvan apparaat ICT 956 850 958 889 889 889 889
waarvan bijdrage aan SSO's 110 275 275 275 275 275 275
waarvan overige materiële kosten 78.259 72.504 76.593 69.450 58.211 100.533 112.008
Afschrijvingskosten 1.144 2.083 3.146 3.146 3.146 3.146 3.146
- Materieel 812 2.083 3.146 3.146 3.146 3.146 3.146
waarvan apparaat ICT 0 1.970 50 50 50 50 50
- Immaterieel 332 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 31.088 37.873
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 107.804 105.058 110.334 102.439 90.180 163.972 180.624
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 1.356 ‒ 3.137 ‒ 4.817 ‒ 4.155 ‒ 2.191 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 1.356 ‒ 3.137 ‒ 4.817 ‒ 4.155 ‒ 2.191 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

De omzet van RvIG is als volgt over de diverse opdrachten begroot:

BRP 22,7 0 11,4 34,1
BSN 4,9 0 0 4,9
Reisdocumenten 0 0 17,7 17,7
Caribisch Gebied 1,7 0 0 1,7
eIDAS 2,2 0 0 2,2
CMI 1 0 0 1
LAA 10,1 0 0 10,1
Digitale identiteit 1,9 0 0 1,9
Totaal 44,5 0 29,1 73,6

Vrijval voorzieningen

Om te voorkomen dat er grote fluctuaties in de kostprijs van reisdocumenten ontstaan als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid, heeft RvIG een egalisatiereserve opgebouwd. Deze egalisatiereserve wordt in de dipperiode (2019-2023) aangewend, zodat tarieven in de dipperiode niet hoeven te worden verhoogd als gevolg van de invoering van de 10-jarige geldigheid. Dit maakt realisatie van kostendekkendheid over 10 jaar mogelijk. Vanaf 2019 valt per jaar een deel van het opgebouwde bedrag op de egalisatiereserve vrij om de kostprijs gelijk te houden. In 2021 is dat bedrag € 31,9 mln.

Lasten

Personele kosten

De personele lasten bedragen € 29,4 mln. De verhoging van de eigen personele kosten heeft onder andere te maken met de verambtelijking en de nieuwe taken met betrekking tot eIDAS en LAA. De externe inhuur neemt af ten opzichte van de begroting 2020 ten gevolge de verambtelijking en het afbouwen van het project 4V.

Materiële kosten

Het grootste gedeelte van de lasten betreft de kosten die worden gemaakt voor de productie en distributie van de reisdocumenten, het in stand houden van het BRP-netwerk, het beheer van de centrale verstrekkingvoorziening van de BRP (GBA-V en RNI) en de beheervoorziening BSN, CMI, PIVA-V en Sédula. Voor de uitvoering van de taken maakt RvIG gebruik van geautomatiseerde systemen.

Afschrijvingskosten

Op de materiële activa wordt in 2021 € 3,1 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op de investering van de vernieuwde RvIG-infrastructuur en de in 2019 vervangen systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Saldo van baten en lasten

De kosten voor het beheren van de BRP worden doorberekend aan de gebruikers met een kostendekkend tarief in de vorm van een abonnementsprijs. Deze doorberekening vindt deels via het Ministerie van BZK en deels rechtstreeks aan derden plaats. De kosten voor het beheren van de reisdocumentenketen, innovatie, investering en de kosten van de productie en distributie worden in de huidige systematiek gedekt uit het tarief dat RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties. De overige opdrachten worden betaald door de opdrachtgever, namelijk het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van RvIG is een kostendekkende exploitatie.

Schuld aan gebruikers BRP

Het exploitatieresultaat over eerdere boekjaren met betrekking tot de BRP wordt met de gebruikers van de BRP vereffend door de staffelprijs van de BRP in 2021 en latere jaren zoveel mogelijk gelijk te houden aan de staffelprijs in 2020. Hierdoor zijn de tarieven in 2021 niet volledig kostendekkend en ontstaat een begroot negatief saldo van baten en lasten. Dit negatieve saldo ad 4,8 mln. wordt met de openstaande schuld aan gebruikers BRP verrekend. Ultimo 2019 bedraagt de openstaande schuld 14,3 mln.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 145.311 120.710 91.706 54.689 24.744 2.630 36.364
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 116.414 73.971 73.619 71.164 66.658 163.972 180.624
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 115.774 ‒ 102.975 ‒ 107.188 ‒ 99.293 ‒ 87.034 ‒ 129.738 ‒ 139.605
2. Totaal operationele kasstroom 640 ‒ 29.004 ‒ 33.569 ‒ 28.129 ‒ 20.376 34.234 41.019
-/- totaal investeringen ‒ 15.110 ‒ 4.260 ‒ 3.448 ‒ 1.816 ‒ 1.738 ‒ 500 ‒ 500
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 15.110 ‒ 4.260 ‒ 3.448 ‒ 1.816 ‒ 1.738 ‒ 500 ‒ 500
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 4.260 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 4.260 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 130.841 91.706 54.689 24.744 2.630 36.364 76.883

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2021 vertoont de operationele kasstroom een negatief saldo. Dit wordt met name veroorzaakt doordat vanaf 2019 het aantal aangevraagde 10-jarige reisdocumenten terugloopt, waardoor de kasontvangsten teruglopen.

Investeringskasstroom

Voor 2021 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 3,4 mln. Het grootste deel hiervan betreft investeringen ten behoeve van het programma VRS. Desinvesteringen worden niet verwacht.

Financieringskasstroom

In 2021 wordt naar verwachting geen beroep op de leenfaciliteit gedaan.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 185 215 263 269 269 269 269
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 1,3% ‒ 3,0% ‒ 4,4% ‒ 4,1% ‒ 2,4% 0,0% 0,0%
Klanttevredenheid n.v.t. n.v.t. n.v.t. 7,7 n.v.t. 7,8 n.v.t.
Omschrijving Specifiek Deel
Kostprijzen per product (in €)
Abonnementsstructuur (B) 2.430 2.430 2.430 2.430 2.430 2.430 2.430
Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar 22,60 23,19 23,58 23,98 24,39 24,80 25,22
Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar 40,00 41,04 41,74 42,45 43,17 43,90 44,65
Identiteitskaart 5 jaar 5,71 5,86 5,96 6,06 6,16 6,26 6,37
Identiteitskaart 10 jaar 32,59 33,44 34,01 34,59 35,18 35,78 36,39
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid GBA netwerk 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Beschikbaarheid GBA-V 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Responsetijd GBA-V < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec < 3 sec
Beschikbaarheid basisregister 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Beschikbaarheid verificatieregister 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%
Beschikbaarheid BSN 100,0% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9% 99,9%

Toelichting

Fte-totaal

Het aantal fte neemt in 2021 binnen de vastgestelde formatie verder toe, onder andere als gevolg van de in 2019 in beheer genomen nieuwe taken met betrekking tot eIDAS en LAA

Klanttevredenheid

Tweejaarlijks vindt er een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Aangezien in 2019 geen klanttevredenheids-onderzoek heeft plaatsgevonden, staat dit onderzoek alsnog gepland voor 2020. Hierdoor verschuift de tweejaarscyclus met een jaar.

Kostprijzen per product

RvIG streeft ernaar om de kostprijzen per product zo constant mogelijk te houden.

De hoogte van de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals de gemeenten, de buitenlandse posten en de Caribische gemeenten (Bonaire, Eustatius en Saba), is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen.

Beschikbaarheid

De doelstelling in 2021 met betrekking tot de beschikbaarheid van de diverse ICT-voorzieningen is het halen van de gestelde normen, als opgenomen onder de kwaliteitsindicatoren in bovenstaande tabel.

5.2 Logius

Inleiding

Logius is de dienst digitale overheid en onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het biedt producten en diensten die organisaties met een publieke taak kunnen gebruiken in hun digitale dienstverlening naar burgers en bedrijven.

Met deze producten en diensten zorgt Logius voor veilige toegang en gegevensuitwisseling binnen de digitale overheid. Dat wordt onder meer gedaan door gebruik te maken van stelsels en standaarden.

Bekende producten van Logius zijn DigiD en MijnOverheid. Dankzij deze producten en diensten kunnen ondernemers digitaal hun belastingaangifte doen, kunnen burgers betrouwbaar en veilig inloggen bij de overheid.

Logius werkt volgens het Scaled Agile Framework (SAFe). Het maakt het mogelijk om kort-cyclisch en wendbaar te kunnen werken en gebruikers, afnemers en leveranciers actief in het productieproces te betrekken. Zo worden de overheid, bedrijven en burgers geholpen bij het snel, eenvoudig en veilig met elkaar digitaal communiceren. Dit alles wordt gedaaan volgens de kenwaarden betrouwbaarheid, vakkundigheid en in eenvoud.

Dienstverlening

Logius biedt dienstverlening op de volgende gebieden:

  1. Toegang: Logius biedt inlogmethodes waardoor mensen en organisaties veilig toegang krijgen tot de digitale overheid.
  2. Standaarden en stelsels: Via standaarden en stelsels zorgt Logius voor eenduidigheid, herbruikbaarheid en generieke oplossingen binnen de digitale overheid.
  3. Gegevensuitwisseling: Logius biedt oplossingen voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheden en hun ketenpartners. Dit maakt het ontsluiten en beschikbaar stellen van gegevens mogelijk én hierdoor wordt informatie maar één keer aangeleverd.

Logius voorzien dat naast het borgen van continuïteit en veiligheid van dienstverlening, investeren in het fundament van belang is voor het garanderen van een flexibele en wendbare digitale overheid. De volgende vier elementen vormen tezamen de kapstok voor ons werk in de komende jaren:

  1. Continuïteit en veiligheid dienstverlening: Centraal bij Logius staat de continuïteit en veiligheid van de dienstverlening. Dit doet Logius door alles wat het in beheer heeft te onderhouden en hierop kleine doorontwikkeling door te voeren. Dat betekent dat de dienstverlening niet alleen op een solide infrastructuur moet draaien, maar ook blijvend aandacht moet zijn voor beveiligingsaspecten. Incident- en crisismanagement staat dan ook hoog in het vaandel bij Logius.
  2. Vernieuwen van het fundament: Logius zet belangrijke stappen om het fundament voor de digitale overheid te vernieuwen, waardoor dit toekomstvast wordt, beter schaalbaar is en flexibel ingezet kan worden. Denk daarbij aan een nieuwe infrastructuur conform cloud-principes en zogeheten microservices. Met deze microservices wordt het mogelijk om bepaalde functionaliteiten generiek te ontwikkelen, zodat hergebruik mogelijk is. Dit is kostenefficiënt. Logius onderneemt hiermee stappen om op termijn af te stappen van ‘grote’, op zichzelf staande voorzieningen. Hiermee wordt de digitale overheid flexibeler, omdat het ons beter in staat stelt in te spelen op nieuwe behoeften.
  3. Wet en regelgeving: Logius geeft invulling aan de implementatie van wet- en regelgeving. Denk daarbij aan de wet Digitale Overheid of de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Hiervoor moeten bestaande producten en diensten aangepast worden of moet Logius de dienstverlening richting andere overheidsdienstverleners ontsluiten.
  4. Nieuwe ontwikkelingen: Naast het borgen van de continuïteit en veiligheid, het vernieuwen van een toekomstbestendig fundament en het bijdragen aan wet- en regelgeving, draagt Logius ook met nieuwe ontwikkelingen en doorontwikkeling van de dienstverlening bij aan de invulling van de NL Digibeter agenda. Om verder invulling te geven aan de NL Digibeter agenda moet Logius investeren in de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening (denk aan de routeringsvoorziening of nieuwe machtigingsoplossingen) en bestaande voorzieningen doorontwikkelen (bijvoorbeeld DigiD Substantieel en Hoog). Hierbij zet Logius ook in op het inrichten van afsprakenstelsels en verdere standaardisatie van de GDI.
  5. De sourcing- en verwervingskalender van Logius voor de komende jaren is omvangrijk. Onder andere is er een aantal meerjarige contracten dat afloopt. Dit zorgt voor een stevige workload op het gebied van sourcen, verwerven en migreren, terwijl de dienstverlening daar geen hinder van ondervindt. In 2020 is het Handel en Transport domein (een onderdeel van Digipoort) gemigreerd naar de Douane, dit leidt ertoe dat vaste kosten worden verdeeld over de resterende financieringsbronnen. Qua volume is dit een aanzienlijk deel van de transacties en daardoor is het effect hiervan zichtbaar in de tarieven. Daarnaast is in 2020 het platform dat is ontwikkeld bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gemigreerd naar Logius, hetgeen een stijging laat zien in de kosten en opbrengsten in 2021 ten opzichte van 2020.

Organisatieontwikkeling

De omvangrijke sourcings- en verwervingskalender met bijbehorende migraties evenals de herbouw van Digipoort zorgen voor een uitdaging waaraan zonder verdere versterking van de formatie de continuïteit en veiligheid van de dienstverlening niet gewaarborgd kan worden. Deze versterking gaat gepaard met professionalisering zoals de introductie van een CIO bij Logius en het versterken van de financiële functie in onze werkwijze. Tegelijkertijd gaat die uitbreiding gefaseerd, vanwege absorptiecapaciteit als organisatie en de betaalbaarheid van onze dienstverlening. In 2021 wordt verder ingezet het leiderschapsprogramma en opleidingen voor alle medewerkers die de nieuwe werkwijze ondersteunen, zoals SAFe-trainingen en trainingen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 207.518 234.102 235.855 239.180 229.996 228.093 219.670
waarvan omzet moederdepartement 51.858 59.713 71.925 72.562 69.515 68.539 67.961
waarvan omzet overige departementen 131.177 143.224 124.420 126.645 121.428 120.640 113.972
waarvan omzet derden 24.483 31.165 39.510 39.973 39.053 38.913 37.737
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 207.518 234.102 235.855 239.180 229.996 228.093 219.670
Lasten
Apparaatskosten 207.100 233.702 235.455 239.180 229.996 228.093 219.670
- Personele kosten 62.348 70.357 73.464 73.731 75.892 75.892 75.892
waarvan eigen personeel 28.491 32.151 37.715 42.465 51.960 51.960 51.960
waarvan inhuur externen 31.238 35.251 32.542 28.059 20.724 20.724 20.724
waarvan overige personele kosten 2.619 2.955 3.207 3.207 3.207 3.207 3.207
- Materiële kosten 144.752 163.345 161.991 165.448 154.104 152.201 143.779
waarvan apparaat ICT 5.249 5.924 5.924 5.924 5.924 5.924 5.924
waarvan bijdrage aan SSO's 403 403 403 403 403 403 403
waarvan overige materiële kosten 139.100 157.019 155.665 159.122 147.778 145.875 137.453
Afschrijvingskosten 402 400 400 0 0 0 0
- Materieel 402 400 400 0 0 0 0
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 23 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 207.502 234.102 235.855 239.180 229.996 228.093 219.670
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 16 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 40 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 24 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De begrote omzet voor 2021 is nagenoeg gelijk aan de begrote omzet voor 2020. De omzet moederdepartement neemt met circa € 12 mln. toe. Deze omzetstijging wordt gerealiseerd door de bijdrage in de herbouw Digipoort van € 4,4 mln., de ontwikkeling van het Logius Cloud Platform van € 4 mln., en het beheer van aan MijnOverheid gerelateerde smartphone applicaties van € 0,8 mln. Tot slot sluit de service officiële bekendmakingen in 2021 aan op MijnOverheid, waarmee € 0,9 mln. gemoeid is en wordt de laatste € 2 mln. omzetstijging gerealiseerd door een bijdrage van het moederdepartement voor dienstverlenging die via het Gemeentefonds verrekend wordt.

Omzet overige departementen

De omzet voor overige departementen daalt met circa € 19 mln. vanwege het vertrek van het Handel & Transport domein naar de Douane (€ 25 mln.) en stijgt door de insourcing van het platform van het Ministerie van IenW (€ 3 mln.) en aandeel van overige departementen in de reguliere dienstverlening (€ 3 mln.).

Omzet derden

De omzet van derden stijgt met circa € 8 mln. ten opzichte van 2020 en dit is voor het belangrijkste deel (€ 5 mln.) te verklaren doordat de UWV gebruik is gaan maken van DigiD Machtigen.

Onderstaande tabel geeft de omzetverdeling weer van het beheer, exploitatie en doorontwikkeling van de dienstverlening.

Beheer & exploitatie 24.975 124.422 39.510 188.904
- Stelselvoorziening 551 12.777 2.409 15.737
- Samenwerkende Catalogi 18 402 76 496
- PKIOverheid 67 1.558 294 1.919
- Digitoegankelijkheid 17 406 77 500
- Haagse Ring 586 6.324 0 6.910
- Netwerkvoorziening 169 1.826 0 1.995
- DigiD 1.951 22.499 14.706 39.156
- MijnOverheid 1.731 23.323 10.531 35.585
- DigiD Machtigingen 0 11.856 5.191 17.047
- Digipoort SBR 838 25.218 3.457 29.512
- Digipoort H&T 0 0 0 0
- Digipoort FS 0 1.899 306 2.204
- Digipoort OTP 0 400 0 400
- Digipoort e-Factureren 238 4.419 0 4.656
- Digipoort Sociaal 0 0 1.663 1.663
- DigiInkoop 285 5.292 0 5.577
- Centrale Catalogi 0 856 0 856
- Diginetwerk 111 418 324 853
- eHerkenning 3.961 0 0 3.961
- Bureau Forum & Standaardisatie 1.442 700 0 2.142
- eID (BSNk, Routeringsvoorziening) 12.791 0 0 12.791
- Standaardplatform 219 4.249 476 4.944
Doorontwikkelingen 46.951 0 0 46.951
- Investeringspost (ICM) 35.000 0 0 35.000
- Beleidsopdrachten 11.951 0 0 11.951
Totaal 71.926 124.422 39.510 235.855

Lasten

De overdracht H&T naar de Douane leidt tot verlies van transactiebasis om generieke kosten over te verdelen. Dit leidt tot een stijging van 4,1 mln. op generieke kosten bij de andere producten.

Personele kosten

Ten opzichte van de begroting 2020 stijgen de personele kosten met € 3,1 mln. Belangrijke redenen voor de stijging zijn: de insourcing van het platform van het Ministerie van IenW dit leidt tot een stijging van € 2,4 mln., de gefaseerde versterking van de formatie met € 1,9 mln., de inzet op de smartphone applicaties en de service officiële bekendmakingen € 0,6 mln., indexatie voor externe inhuur € 0,6 mln. en het team dat het Logius Cloud Platform beheert € 4,0 mln. Verder was in 2020 een taakstelling voor MijnOverheid opgenomen van €1,9 mln. die niet realiseerbaar blijkt en daarom in 2021 weer in de kosten is opgenomen. Hiernaast zorgt de migratie van het Handel en Transport domein (een onderdeel van Digipoort) naar de Douane voor een daling met € 3,8 mln. Ook de verambtelijking die voortvloeit uit het huidige en nieuwe formatieplan zorgt voor een daling van € 4,5 mln.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen onder overig materieel en bestaan uit kosten voor leveranciers die zorgen voor o.a. applicatiebeheer, infrastructuurbeheer en hosting van de producten. Daarnaast vallen hieronder de contractkosten voor bedrijfsvoering. Een klein deel van de materiële kosten, de kantoorautomatisering en huisvesting, valt onder apparaat ICT en bijdrage SSO’s. De afschrijvingen betreffen afschrijvingskosten voor de investeringen uit 2016 van de migratie van de Digipoort.

Ten opzichte van de begroting 2020 dalen de materiële kosten met € 1,4 mln. Er is sprake van een daling van € 21,1 mln. als gevolg van de migratie van het Handel & Transport domein naar de Douane. Daar staan tegenover een aantal kostenstijgingen. De herbouw van Digipoort leidt tot € 4,4 mln. aan stijging van de kosten. Door de nieuwe aanbesteding van de infrastructuur zullen de voorzieningen gemigreerd worden naar de nieuwe infrastructuur leverancier. Dit kan niet in één keer en systemen zullen tijdelijk moeten dubbeldraaien (4 maanden). Dit leidt tot een stijging van € 2,9 mln. van de kosten. De insourcing van het IenW platform leidt tot een toename van de kosten met € 1,6 mln. Nieuwe dienstverlening zoals smartphone applicaties en de service officiële bekendmakingen leidt tot een stijging van €1,1 mln. Verder was in 2020 een taakstelling voor MijnOverheid opgenomen die niet realiseerbaar blijkt. Deze kosten zijn weer in 2021 opgenomen en leiden tot een stijging van € 4,4 mln. Verder zorgt indexatie voor een stijging van de materiële kosten met € 2,5 mln. Tot slot zorgen overige contract aanpassingen voor een stijging van € 2,8 mln.

Saldo van baten en lasten

Logius heeft een sluitend saldo van baten en lasten begroot voor 2021. Op dit begrote saldo is het volgende risico van toepassing, mogelijk kan het platform van het Ministerie van IenW niet kostendekkend geëxplodeerd worden in 2021 in dat geval is afgesproken dat Logius en het Ministerie van IenW beide 50% bijdragen in dit tekort. Het tekort bedraagt naar verwachting maximaal € 0,7 mln. in 2021 en € 0,3 mln. in 2022.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 67.670 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 234.362 234.102 235.855 239.180 229.996 228.093 219.670
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 229.218 ‒ 233.832 ‒ 235.855 ‒ 239.180 ‒ 229.996 ‒ 228.093 ‒ 219.670
2. Totaal operationele kasstroom 5.144 270 0 0 0 0 0
-/- totaal investeringen 0 0 ‒ 6.100 ‒ 9.700 ‒ 9.900 ‒ 5.200 ‒ 2.100
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 ‒ 6.100 ‒ 9.700 ‒ 9.900 ‒ 5.200 ‒ 2.100
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 410 ‒ 270 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 6.100 9.700 9.900 5.200 2.100
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 410 ‒ 270 6.100 9.700 9.900 5.200 2.100
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404 72.404

Toelichting

Investeringskasstroom

Vanaf 2021 tot en met 2025 wordt geïnvesteerd in de herbouw van Digipoort. Eind 2025 wordt bij de in gebruik name van het herbouwde Digipoort de investering geactiveerd en gaan de afschrijvingskosten landen in de beheer & exploitatiekosten van Digipoort.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Verloop kostprijs (basisjaar 2017 = 100) 139 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Verloop kostprijs MijnOverheid € 0,47 € 0,40 € 0,40 € 0,40 € 0,40 € 0,40 € 0,40
Verloop kostprijs DigiD € 0,12 € 0,14 € 0,14 € 0,14 € 0,14 € 0,14 € 0,14
Verloop kostprijs DigiD Machtigen € 0,71 € 0,73 € 0,66 n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Verloop tarieven (basisjaar 2011 = 100) 94 n.v.t. 94 94 94 94 94
Verloop uurtarief n.v.t. 83,14 80,24 75,15 74,64 74,64 74,64
Doorlichting BLA's n.v.t. n.v.t. gepland n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totale omzet Logius € 208 mln. € 221 mln. € 234 mln. € 237 mln. € 228 mln. € 226 mln. € 218 mln.
Fte overhead 23% n.v.t. 23% 23% 23% 23% 23%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 329 347 447 547 547 547 547
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 0,02% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Klanttevredenheid (KTO) niet uitgevoerd gepland n.v.t. 7 n.v.t. 7 n.v.t.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 7,0 gepland n.v.t. 7 n.v.t. 7 n.v.t.
Benchmark uitgevoerd gepland gepland gepland gepland gepland gepland
Omschrijving Specifiek Deel
DigiD
* Aantal DigiD authenticaties 341 mln. 317 mln. 352 mln. 352 mln. 352 mln. 352 mln. 352 mln.
MijnOverheid
* Aantal berichten 81 mln. 83 mln. 88 mln. 88 mln. 88 mln. 88 mln. 88 mln.
Digipoort (OTP)
* Aantal berichten via Digipoort 193 mln. 197 mln. 193 mln. 197 mln. 67 mln. 67 mln. 67 mln.
Beschikbaarheid Dienstverlening
DigiD 99,89% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50%
DigiD Machtigen 100,00% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50%
MijnOverheid 99,75% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00%
PKIoverheid 100,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00% 99,00%
Diginetwerk 100,00% 99,90% 99,90% 99,90% 99,90% 99,90% 99,90%
Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) 100,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00% 98,00%
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)
- Operational Excellence 99,72% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70%
- Baseline 99,06% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00% 95,00%
- B2 98,96% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70%
Digipoort Single Window 100,00% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70%
Digipoort Logistieke stromen 100,00% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70% 99,70%
BSN Koppelregister 99,85% 99,20% 99,20% 99,20% 99,20% 99,20% 99,20%
Beschikbaarheid eestelijns burgerondersteuning
Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 88,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00%
- MijnOverheid 99,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00% 97,00%
ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen 60,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00%
- MijnOverheid 84,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00% 80,00%

Toelichting

DigiD machtigingen

Voor het gebruik door afnemers is geen opgave gedaan voor de periode na 2021 omdat er voor deze periode te veel onzekerheden zijn. Het tarief voor het gebruik van een machtiging is sterk afhankelijk van besluitvorming en activiteiten rondom het Programma Machtigen, doorontwikkeling, aansluiten en gebruik. Daarom is het nu niet mogelijk om een meerjarenraming af te geven.

Voor de periode na 2021 is op dit moment de verwachting dat het gebruik van DigiD machtigen relatief sterker omhoog gaat dan de exploitatiekosten, en dan dit een dalend effect heeft op de tariefontwikkeling. De toename in gebruik in 2021 wordt verklaard door het aansluiten van UWV op DigiD Machtigen in 2020.

Uurtarief

Het uurtarief daalt van 2021 tot en met 2023 dit komt door geplande verambtelijking van het tot nu toe extern ingehuurde personeel.

Fte totaal

In 2021 stijgt het aantal fte met honderd, waarvan vijfenveertig fte verambtelijking betreft en vijfenvijftig fte versterking van de formatie. In 2022 stijgt het aantal fte wederom met honderd, waarvan vijfenveertig fte verambtelijking betreft en vijfenvijftig fte versterking van de formatie. Dit betreft fte standen ultimo van de jaren, financieel zijn deze stijgingen gemiddeld meegenomen.

Berichten MijnOverheid

Logius stelt als doel om 88 mln. berichten te realiseren. Hiervoor is een actieplan opgesteld, waarbij de focus ligt op de Zorgsector en de J&V keten. Deze extra toename is alleen haalbaar indien dit gezamenlijk (als overheid) wordt opgepakt met een duidelijk perspectief van berichtprijsontwikkeling (position paper in kader van herijking FBS).

5.3 P-Direkt

Inleiding

P-Direkt levert voor circa 138.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de Rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De personeelsadministratie, salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten. Onze dienstverlening wordt gewaardeerd met minimaal een 7.

De kernwaarden van P-Direkt zijn betrouwbaar, efficiënt, klantgericht en innovatief (BEKI). Met elkaar en in deze volgorde geven deze kernwaarden richting aan de ontwikkeling van de dienstverlening van P-Direkt. In het nieuwe masterplan 2020-2025 geeft P-Direkt inzicht hoe de dienstverlening zich in de komende vijf jaar ontwikkelt en hoe P-Direkt in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen. Dit alles gebeurt naar aanleiding van de behoefte, in overleg met en in opdracht van de opdrachtgevers en de afnemers en wordt vastgelegd in het periodiek Bestuurlijk Overleg. De hoofdpunten voor 2021 zijn hierna samengevat.

Doorontwikkelen van de huidige dienstverlening

De technologische ontwikkeling gaat snel. Dit opent mogelijkheden om onze bestaande diensten te verbeteren. P-Direkt blijft zich ook in 2021 richten op een moeiteloze zelfservice via een breed palet aan kanalen en een passende informatievoorziening. Daarbij is er specifieke aandacht voor de digi-toegankelijkheid van de groeiende stroom gebruikers met een fysieke beperking. Daarnaast wordt in 2021 een start gemaakt met het vernieuwen van de dashboards en rapporten. Hier is de inzet om meer flexibilteit, snelheid en gebruiksgemak te leveren. Voor informatiespecialisten is het streven om meer zelfservicemogelijkheden te bieden. Met betrekking tot de P-Dossiers werkt P-Direkt aan het verbeteren van de processen rondom dossiervorming, -beheer en –vernietiging.

Verbreden van de dienstverlening

P-Direkt draagt vanuit de bedrijfsvoering bij aan grenzeloos samenwerken en de uitvoering van het strategisch personeelsbeleid Rijk. Dat gaat verder dan alleen dienstverlening op het snijvlak van ICT-en HR- administratie. Daarbij staat voorop dat verbreding moet passen bij de kernwaarden.

  1. De digitalisering neemt toe en daarmee ook de kansen en mogelijkheden. Binnen het Rijk klinkt de roep om om e-HRM. In de komende jaren ziet P-Direkt kansen om HR-processen meer en beter te ondersteunen. 
  2. Met de toenemende digitalisering neemt de roep om het veilig en vertrouwd ontsluiten van (persoons)gegevens toe. Het streven daarbij is om (persoons)gegevens eenmalig vast te leggen en deze als ‘single source of truth’ te ontsluiten. Hierdoor ontstaat er één bron voor het ontsluiten en koppelen van deze data binnen het Rijk. De wens van P-Direkt om actief te zijn op het gebied van Rijksindentiteiten sluit hierbij aan. P-Direkt heeft de ambitie om op het identiteitendomein een Identiteits Basis Administratie (IBA) op te zetten die de basis gaat vormen voor alle personeelszaken en een (veilige) schakel voor ketenpartners, voor het on- en offboarden van medewerkers en voor het verstrekken van devices.
  3. Een andere logische stap in de verbreding van de dienstverlening van P-Direkt is de ontwikkeling van een Rijksbrede roosterapplicatie. Decentraal kunnen organisaties deze roosterapplicatie inzetten om hun eigen roosters te maken. Aan roosters hangen verschillende belonings- en salariscomponenten. P-Direkt zorgt er met de applicatie voor dat direct de juiste componenten worden meegenomen bij de salarisbetaling.
  4. Met UBR-P samen blijft P-Direkt werken aan gezamenlijke dienstverlening rondom werving en selectie.

Verdiepen van de dienstverlening

P-Direkt wil de bestaande dienstverlening op een drietal gebieden verdiepen.

  1. Binnen de bestaande dienstverlening gebruikt P-Direkt data om stakeholders goed te kunnen bedienen. Door de inzet van data is er echer nog veel meer meerwaarde te leveren. De inzet van data bij beleid, uitvoering, bedrijfsvoering en toezicht kan leiden tot efficiëntere en betere processen. De Rijksoverheid wil data innovatief inzetten en steeds meer toewerken naar een data-gedreven overheid.
  2. Als uitvoeringsorganisatie beschikt P-Direkt over veel kennis op het gebied van rechtspositie, verlof en verzuim, privacy, belastingen en uitvoering. P-Direkt wil voldoen aan de behoefte bij de afnemers (o.a. in het kader van de jaarlijkse CAO-onderhandelingen) om deze kennis proactief in te zetten door mee te denken en te adviseren over wet- en procesharmonisatie en een betere rechtspositie in het kader van de ‘één werkgever Rijk’ gedachte. Ook in het primaire proces wil P-Direkt een stapje verder gaan dan alleen administratie maar ook advisering aan medewerkers over hun financiële (rechts)positie.
  3. De vraag naar grenzeloos samen en flexibel werken groeit. P-Direkt gaat aan de slag om de belemmeringen van de bestaande hiërarchische structuur weg te werken om dat te kunnen realiseren.

Interne ontwikkelingen

Om de dienstverlening goed te kunnen leveren en om medewerkers een prettige werkomgeving te bieden, werkt P-Direkt aan de eigen organisatie, werkwijzen en ICT.

Door te werken aan de wendbaarheid, continu verbeteren, samenwerking en vakmanschap van medewerkers en managers kan P-Direkt in een steeds sneller veranderende wereld haar kernwaarden waarmaken. Ook in 2021 werkt P-Direkt samen met collega Shared Service-Organisaties (SSO’s) aan een stabiel, transparant en voorspelbaar financieringsklimaat. Afnemers mogen vertrouwen op een redelijke prijs, waarbij geborgd is dat hiermee P-Direkt voldoende inkomsten heeft om de dienstverlening in de afgesproken hoeveelheid en met de afgesproken kwaliteit te leveren Een onmisbare randvoorwaarde voor de dienstverlening van P-Direkt is goed werkende ICT die technologieën als cloudcomputing goed en met oog op de kernwaarden kan omarmen. Het landschap van P-Direkt is complex en vraagt om sterke regie. Regie niet alleen binnen P-Direkt, maar vooral op onze partners en leveranciers. Dit is een zoektocht die P-Direkt de komende jaren samen met de huidige ICT-leverancier aangaat. Er wordt gezocht naar een modus, waarbij samen met de leverancier de basis versterkt kan worden, terwijl klantwensen elders geplaatst worden. Door te werken aan een krachtig fundament kan P-Direkt haar klantbeloftes waarmaken.

Externe ontwikkelingen

Door de situatie rondom corona wordt P-Direkt gevraagd over het realiseren van een 1,5 meter economie. Daarbij hoort dat ook zoveel mogelijk medewerkers thuis moeten kunnen werken. Voor veel administratieve functies is dat mogelijk, maar voor de medewerkers van het contactcenter is de techniek hiervoor nooit ingeregeld. P-Direkt gaat een oplossing bedenken, zodat tijd en plaats onafhankelijk werken mogelijk gemaakt kan worden. Daarbij gaat het dan niet alleen over techniek maar ook over aspecten als proces, cultuur, privacy, security en meetbaarheid van prestaties. In welke vorm en mate dat ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden zal in de loop van 2020 meer duidelijkheid komen.

De situatie rondom corona kan in 2021 invloed hebben op de kwaliteit of de kostprijs van de afgesproken dienstverleningen. Ook hierover zal in de loop van 2020 meer duidelijkheid komen. P-Direkt streeft er naar om het effect op het tarief te minimaliseren en zal daar alsdan passende oplossingen voor aandragen in overleg met eigenaar, opdrachtgevers en afnemers.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 100.903 100.386 107.558 107.542 106.542 105.906 105.906
waarvan omzet moederdepartement 91.252 90.788 97.851 97.593 97.593 97.152 97.152
waarvan omzet overige departementen 9.420 9.598 9.668 9.910 8.910 8.715 8.715
waarvan omzet derden 231 0 39 39 39 39 39
Vrijval voorzieningen 196 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 101.099 100.386 107.558 107.542 106.542 105.906 105.906
Lasten
Apparaatskosten 89.583 91.897 101.467 101.266 99.218 97.929 97.406
- Personele kosten 50.552 52.877 62.089 61.748 59.747 58.458 57.935
waarvan eigen personeel 41.343 44.121 51.096 51.096 51.096 51.096 51.096
waarvan inhuur externen 8.377 7.463 9.737 9.396 7.395 6.106 5.583
waarvan overige personele kosten 832 1.293 1.256 1.256 1.256 1.256 1.256
- Materiële kosten 39.031 39.020 39.378 39.518 39.471 39.471 39.471
waarvan apparaat ICT 10.879 9.831 9.783 9.923 9.876 9.876 9.876
waarvan bijdrage aan SSO's 25.537 27.002 26.694 26.694 26.694 26.694 26.694
waarvan overige materiële kosten 2.615 2.187 2.901 2.901 2.901 2.901 2.901
Afschrijvingskosten 10.154 8.489 6.091 6.276 7.324 7.977 8.500
- Materieel 162 150 200 200 200 200 200
waarvan apparaat ICT 89 150 150 150 150 150 150
- Immaterieel 9.992 8.339 5.891 6.076 7.124 7.777 8.300
Dotaties voorzieningen 174 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 333 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 100.244 100.386 107.558 107.542 106.542 105.906 105.906
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 855 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0
Saldo van baten en lasten 855 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Generieke dienst 90.365 1.216 39 91.620
Specifiek/maatwerk 7.486 8.452 0 15.938
Overige ontvangsten/bijdragen 0 n.v.t. n.v.t. 0
Totaal 97.851 9.668 39 107.558

Omzet Moederdepartement

De structurele budgettaire reeksen van de ministeries voor de P-Direkt basisdienstverlening zijn overgeheveld naar de begroting van BZK. De ministeries ontvangen geen factuur meer voor de basisdienstverlening. Met het overhevelen van deze budgetten voor P-Direkt naar de begroting van BZK, is de opdrachtgeversrol van de ministeries centraal neergelegd bij de centraal opdrachtgever BZK.

De omzet stijgt in 2021 ten opzichte van 2020 door een stijging van de aantallen medewerkers bij de departementen met ongeveer 6.000 individuele arbeidsrelaties (IAR), uitbreiding van het functioneel en technisch applicatiebeheer voor UBR-Personeel applicaties als de Rijksoverheidswebsites in het kader van mobility en HR en de facilitaire dienstverlening aan UBR-Binnenwerk in het kader van de Rijksbrede archiefwerkzaamheden middels arbeidsparticipanten.

Omzet overige departementen

Dit betreft voornamelijk de doorbelasting van maatwerk dienstverlening bijvoorbeeld rondom het controleprogramma «IC over de keten» en meerwerk zoals dataleveringen en interfaces. Daarnaast betreft het de doorbelasting van rijksbrede ICT-voorzieningen zoals de Rijkspas, Rijks Identity Management (RIdM) en Beheervoorziening Rijks Identificerend Nummer (BvRIN).

Omzet derden

P-Direkt levert dienstverlening aan één ZBO met eigen rechtspersoonlijkheid.

Lasten

Personele kosten

De stijging van de kosten van eigen personeel is het gevolg van benodigde extra capaciteit op het contactcenter in verband met uitbreiding van de dienstverlening in kwantitatieve zin, door de stijging van het aantal departementale werknemers, en in kwalitatieve zin (meer controles op juistheid en volledigheid), om te voldoen aan wet- en regelgeving o.a. bij het digitaal archiveren van documenten (gescheiden vastlegging van belangrijke documenten).

De stijging van de kosten van extern personeel is het gevolg van de uitvoering van het Rijksbrede programma roosterplanning (DOOR). Betreft specialistische expertise die oftewel uniek is en niet te internaliseren dan wel niet structureel noodzakelijk en daarom niet efficiënt om in dienst te nemen.

Materiële kosten – Bijdrage aan SSO’s

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten. Ook betreft het inbesteding bij collega SSO’s van werkzaamheden ten behoeve van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het Ministerie van BZK.

Materiële kosten – Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties en uitbestede systeemontwikkeling- en beheer. Ook betreft het de uitbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de e stijging wordt veroorzaakt door het in beheer nemen van de Rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, RIdM en BvRIN en het IDM-beheer voor het Ministerie van BZK.

Materiële kosten – Overige materiële kosten

Dit betreft bureaukosten en overige personeelskosten zoals de dienstreis- en forensenvergoedingen. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de stijging van het aantal P-Direkt medewerkers.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa. Het betreft onder andere de P-Direkt-systemen Payroll, het Portaal, het HR-registratiesysteem, het elektronisch personeelsarchief en het contactcenter/Optimaal Verbinden. P-Direkt is bezig de systemen te moderniseren.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 20.399 8.400 12.509 11.698 9.854 8.798 7.795
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 101.917 100.386 107.558 107.542 106.542 105.906 105.906
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 97.424 ‒ 91.897 ‒ 104.467 ‒ 103.266 ‒ 101.218 ‒ 98.929 ‒ 98.406
2. Totaal operationele kasstroom 4.493 8.489 3.091 4.276 5.324 6.977 7.500
-/- totaal investeringen ‒ 3.871 ‒ 8.095 ‒ 9.700 ‒ 8.200 ‒ 8.200 ‒ 8.200 ‒ 8.200
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 1.210 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.661 ‒ 8.095 ‒ 9.700 ‒ 8.200 ‒ 8.200 ‒ 8.200 ‒ 8.200
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 8.622 ‒ 7.572 ‒ 3.702 ‒ 5.920 ‒ 6.180 ‒ 7.780 ‒ 8.600
+/+ beroep op leenfaciliteit 3.900 8.000 9.500 8.000 8.000 8.000 8.000
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 4.722 428 5.798 2.080 1.820 220 ‒ 600
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 17.509 9.222 11.698 9.854 8.798 7.795 6.495

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2021 verwacht P-Direkt een lagere operationele kasstroom door een afloop van de vorderingen en de schuldpost vooruit gefactureerde termijnen ten behoeve van de bouw optimaal verbinden en het programma roosterplanning Rijk (DOOR).

Investeringskasstroom

In 2021 gaat P-Direkt door met de realisatie van de investeringskalender; de vervanging van software die aan het eind van de levensduur is (o.a. HANA transitie en tooling voor Informatievoorziening en advanced analytics) ten bedrage van ongeveer € 4 mln., de verbetering van de efficiency (o.a. integratiesoftware voor verbeteren van de koppelvlakken) ten bedrage van ongeveer € 3 mln. en nieuwe dienstverlening (o.a. E-HRM, mobility) ten bedrage van ongeveer € 2 mln.

Financieringsstroom 

Voor 2021 en volgende jaren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de financiering van de systeeminvesteringen. De leningen worden bij aanvang van de dienstverlening of bij oplevering van het gerealiseerde actief in vijf jaar afgelost en afgeschreven.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep) 676,10 687,60 683,80 683,80 683,80 683,80 683,80
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2011 = 100) 117,6 119,6 95,9 95,9 95,9 95,9 95,9
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) 131.862 132.196 138.187 138.187 138.187 138.187 138.187
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) 85.822 87.344 91.620 91.410 91.410 91.410 91.410
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) 15.081 13.042 15.938 16.132 15.132 14.496 14.496
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 595,6 636,0 689,0 689,0 689,0 689,0 689,0
Saldo van baten en lasten (%) 0,85% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Medewerkerstevredenheid ng 7 7 7 7 7 7
Omschrijving Specifiek Deel
Gebruikerstevredenheid
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt 7,3 >7 >7 >7 >7 >7 >7
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten
P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. 92,4% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. 83,8% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen. 50,9% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. 54 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec 45 sec
Beschikbaarheid systeem
Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. 99,5% 98% 98% 98% 98% 98% 98%
Bereikbaarheid
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur 97,4% 98% 98% 98% 98% 98% 98%
Betrouwbaarheid
P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. 100,0% 98% 98% 98% 98% 98% 98%
P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste manier. 99,2% 98% 98% 98% 98% 98% 98%

Toelichting

Algemeen

P-Direkt streeft naar operational excellence waarbij maximaal wordt afgestemd op de behoefte van de gebruiker. P-Direkt zet methodes in als Lean en Agile/Scrum om te zorgen voor een organisatie die in staat is (continue) kort cyclisch verbeteringen (continue) doorvoeren voor onze klant en processen.

P-Direkt werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries van P-Direkt kunnen verwachten.

Kostprijs per productgroep

P-Direkt realiseert in opdracht van de eigenaar jaarlijks goedkopere basisdienstverlening. P-Direkt heeft ook voor 2021 weer afgesproken om minimaal 1% op de totale kosten van de uitvoering te besparen. In het bestuurlijk overleg van mei 2020 is besloten deze efficiencytaakstelling in 2021 niet personeel in te vullen maar daarvoor (een deel van) de structurele besparing op ICT-storage aan te wenden. Dit is 1 van de maatregelen in 2021 om het contactcenter te versterken en de servicelevels te kunnen blijven halen.

We zien dat de verloop tarief indicator onder de 100% blijft hetgeen laat zien dat P-Direkt ondanks jaarlijks stijgende kostprijzen lagere tarieven dan de starttarieven hanteert: een duidelijk bewijs van de doelmatige bedrijfsvoering die P-Direkt jaarlijks weet te realiseren.

Vanaf 2022 is in het bestuurlijk overleg afgesproken dat de 1% efficiency niet wordt teruggeven aan de opdrachtgever middels een korting op het tarief maar wordt ingezet voor het verbeteren en vernieuwen van de dienstverlening.

Fte totaal

De formatie van P-Direkt groeit in verband met het gestegen aantal individuele arbeidsrelaties (IAR's). Daarnaast is er sprake van een toename in aantal fte bij P-direkt door invoering van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Dit maakt het werk complexer en uitgebreider, onder andere doordat er meer interne controle moet worden uitgevoerd, en daarvoor is meer capaciteit nodig dan vorigaande jaren.

Specifiek deel ICT diensten

P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening en beschikbaarheid/ bereikbaarheid.

Onze servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen. P-Direkt informeert de stakeholders periodiek over de servicelevels. De behaalde servicelevels worden drie keer per jaar in het bestuurlijk overleg (BO) besproken. Het BO kent naast de directeur P-Direkt (de opdrachtnemer) de volgende deelnemers: de gedelegeerd eigenaar, de centraal opdrachtgever (CO), de financieel deskundige en een vertegenwoordiging van de afnemers.

5.4 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Inleiding

Als Rijksbrede dienstverlener werkt UBR elke dag aan het beter, sterker en slimmer maken van het Rijk. UBR doet dit door (kennisintensieve) dienstverlening te leveren op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek. Zo levert UBR op de verschillende terreinen advies-, transitie-, innovatiediensten en is UBR expert in (rijks)beveiliging en in het afhandelen van koeriers- en transportdiensten. UBR biedt dienstverlening aan op bedrijfsvoeringsdomeinen waar ook andere SSO’s van het Directoraat-Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) diensten leveren. Komend jaar wordt de samenwerking met de andere SSO’s geintensiveerd om meer samenhang in de dienstverlening te organiseren.

UBR focust op het exploitabel maken van technologische ontwikkelingen, innovatieve dienstverleningsconcepten en nieuwe manieren van werken. Daarmee draagt UBR bij aan het invullen van politiek-bestuurlijke ambities en Rijksbrede prioriteiten. Zo helpt UBR het Rijk bij haar ICT opgaven door tijdelijke expertise te leveren en kennis uit te wisselen. Niet alleen levert UBR interim capaciteit, ook zoeken wij een duurzame oplossing voor het groeiend tekort aan ICT-personeel met de opbouw van het RijksICTGilde voor schaarse hoogwaardig technische ICT-capaciteit van de Rijksoverheid en het programma Rijksaanpak HR-ICT. Belangrijk onderdeel van het HR-ICT programma is het organiseren van traineeships.

Daarnaast draagt UBR bij aan de arbeidsmarktopgaven van de maatschappij en het Rijk voor mensen met een arbeidsbeperking. Zo organiseert UBR de programmaorganisatie Binnenwerk. Deze organisatie creëert banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor rijksonderdelen verzorgt Binnenwerk het werven, begeleiden en organiseren van banen. Het programma Binnenwerk geeft invulling aan de Wet stimulering arbeidsparticipatie (Stap) en het Bestuurlijk akkoord en Werkagenda Rijk Banenafspraak (Kamerstukken II, 2018/19, 34352, nr. 165)

. Het programma wordt gefinancierd vanuit deelnemende organisaties.

De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (veelal p x q). Het onderdeel Personeel i.o. heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budgetgefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 279.900 266.379 286.529 286.529 286.529 286.529 286.529
waarvan omzet moederdepartement 104.528 75.608 93.756 93.756 93.756 93.756 93.756
waarvan omzet overige departementen 166.979 183.586 182.073 182.073 182.073 182.073 182.073
waarvan omzet derden 8.393 7.185 10.700 10.700 10.700 10.700 10.700
Vrijval voorzieningen 924 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 280.824 266.379 286.529 286.529 286.529 286.529 286.529
Lasten
Apparaatskosten 271.502 264.841 285.108 285.108 285.108 285.108 285.108
- Personele kosten 169.368 172.935 191.164 191.164 191.164 191.164 191.164
waarvan eigen personeel 136.577 147.774 161.684 161.684 161.684 161.684 161.684
waarvan inhuur externen 27.776 15.483 21.900 21.900 21.900 21.900 21.900
waarvan overige personele kosten 5.015 9.678 7.580 7.580 7.580 7.580 7.580
- Materiële kosten 102.134 91.906 93.944 93.944 93.944 93.944 93.944
waarvan apparaat ICT 10.928 3.641 4.510 4.510 4.510 4.510 4.510
waarvan bijdrage aan SSO's 18.940 19.724 19.979 19.979 19.979 19.979 19.979
waarvan overige materiële kosten 72.266 68.541 69.455 69.455 69.455 69.455 69.455
Afschrijvingskosten 1.430 1.536 1.419 1.419 1.419 1.419 1.419
- Materieel 411 307 324 324 324 324 324
waarvan apparaat ICT 39 67 23 23 23 23 23
- Immaterieel 1.019 1.229 1.096 1.096 1.096 1.096 1.096
Dotaties voorzieningen 579 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 0 2 2 2 2 2 2
Totaal lasten 273.511 266.379 286.529 286.529 286.529 286.529 286.529
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 7.313 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 13 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 7.300 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van UBR is een kostendekkende exploitatie. Bij het opstellen van de begroting 2021 is uitgegaan van de 2020 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling. In de jaren vanaf 2022 is geen rekening gehouden met een indexatie voor loon- en prijsbijstelling. Ingeval van (momenteel nog onvoorziene) grote structurele prijsstijgingen van toeleveranciers berekent UBR dit door in de betreffende tarieven.

Omzet

Hieronder zijn de begrote omzetcijfers voor 2021 per organisatieonderdeel weergegeven:

UBR|Interdepartementale Post en Koeriersdienst (IPKD) € 16 mln.
UBR|Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) € 16 mln.
UBR|Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) € 21 mln.
UBR|I-Interim Rijk (IIR) € 35 mln.
UBR|Organisatie i.o. € 14 mln.
UBR|Personeel i.o. € 59 mln.
UBR|Ontwikkelbedrijf (OW) € 38 mln.
UBR|Bedrijfsvoering & Financiën/Concernstaf (Bv&F/CS) € 4 mln.
Totaal € 287 mln.

De omzetstijging wordt met name gerealiseerd bij UBR|OW als gevolg van de verdere uitrol van het ICT-traineeship. Daarnaast is de verwachting dat conform de trend van de afgelopen jaren de activiteiten van UBR|RBO en UBR|Personeel i.o. licht zullen groeien.

Kosten

De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.

Personele kosten

De ontwikkeling van de kosten eigen personeel is met name een gevolg van de ontwikkeling in de groei van de activiteiten bij UBR|OW door de verdere uitrol van het ICT-traineeship. De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 21,6 mln. in 2021. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|Personeel i.o. arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|Personeel i.o hangt samen met het business model bij het onderdeel Workflow en de dienstverlening op gebied van recruitment, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van zzp-ers conform afspraken in de Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel.

Materiële kosten

Er worden geen grote ontwikkelingen op het gebied van de materiële kosten verwacht, vanwaar de verwachte materiële kosten in lijn zijn met de vastgestelde ontwerpbegroting 2020 . Dit bestaat voor het grootste gedeelte uit inkoopkosten voor de dienstverlening waarin de uitbestedingskosten bij UBR|RBO een groot aandeel hebben. Daarnaast valt hieronder de bijdrage aan andere SSO’s voor onder andere de huisvestingskosten en de ICT middelen.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn met name immaterieel en betreffen de geactiveerde investeringen in het klantvolgsysteem InBeeld van UBR|Personeel i.o. en de geactiveerde investeringen in het financiële systeem voor UBR en een aantal collega-SSO’s.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 35.022 36.252 47.890 48.310 48.730 49.150 49.570
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 327.472 272.322 286.529 286.529 286.529 286.529 286.529
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 314.276 ‒ 270.365 ‒ 285.109 ‒ 285.109 ‒ 285.109 ‒ 285.109 ‒ 285.109
2. Totaal operationele kasstroom 13.196 1.957 1.420 1.420 1.420 1.420 1.420
-/- totaal investeringen ‒ 1.077 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 318 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 759 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 526 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 526 0 0 0 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 46.933 37.209 48.310 48.730 49.150 49.570 49.990

Toelichting

Het rekening-courantsaldo ultimo 2021 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom. De investering in de jaren 2021 t/m 2025 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij organisatieonderdelen van UBR, waaronder reguliere vervanging van bedrijfsmiddelen en vervoersmiddelen voor UBR|IPKD en UBR|Personeel i.o. (bedrijfsmaatschappelijk werk). Voor de financiering van de investeringen zal naar verwachting geen beroep worden gedaan op de leenfaciliteit.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Saldo van baten en lasten (%) 2,6% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 1.495 1.796 1.984 1.984 1.984 1.984 1.984
Kwaliteitsindicator 1 - MTO 2020 7,5 >7 >7 >7 >7 >7
Omschrijving Specifiek Deel
UBR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) 110,1 117,0
Tarieven/uur (indexcijfer) 110,2 117,0
Omzet per fte 159.773 148.000
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. 7,0
UBR|Personeel i.o.
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 118,6 118,6 118,6 118,6 118,6
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 118,6 118,6 118,6 118,6 118,6
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 175.955 175.955 175.955 175.955 175.955
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7
UBR|HIS
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 146.961 146.961 146.961 146.961 146.961
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7
UBR|Organisatie i.o.
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 118,6 118,6 118,6 118,6 118,6
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 118,6 118,6 118,6 118,6 118,6
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 168.331 168.331 168.331 168.331 168.331
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7
UBR|IIR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 120,5 120,5 120,5 120,5 120,5
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 120,5 120,5 120,5 120,5 120,5
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 159.334 159.334 159.334 159.334 159.334
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7
UBR|KOOP
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 118,6 118,6 118,6 118,6 118,6
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 118,6 118,6 118,6 118,6 118,6
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 188.400 188.400 188.400 188.400 188.400
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7
Beschikbaarheid over alle diensten (url's) n.v.t. nvt 99,90% 99,90% 99,90% 99,90% 99,90%
UBR|IPKD
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 146.961 146.961 146.961 146.961 146.961
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7
UBR|RBO
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 119,6 119,6 119,6 119,6 119,6
Tarieven/uur (indexcijfer) n.v.t. n.v.t. 119,6 119,6 119,6 119,6 119,6
Omzet per fte n.v.t. n.v.t. 87.721 87.721 87.721 87.721 87.721
Tevredenheid dienstverlening n.v.t. n.v.t. >7 >7 >7 >7 >7

Toelichting

Fte totaal

De toename van het aantal fte’s in 2021 t.o.v. 2020 is vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|OW.

Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.

Klanttevredenheid

Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator klanttevredenheid over de dienstverlening per organisatieonderdeel. De onderliggende methodiek bij het vaststellen van dit cijfer en de periodiciteit6 van afname verschilt vanwege de verschillen in dienstverlening per organisatie-onderdeel. UBR streeft minimaal hoger dan een 7 te scoren.

MTO, werkplezier en werkdruk

In 2020 wordt het medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) weer uitgevoerd. UBR stelt zich ten doel om voor het gehele MTO een gemiddelde score van 7,5 te realiseren.

Indexcijfer kostprijzen en tarieven

Bij de vastgestelde begroting voor 2020 is uitgegaan van UBR-brede indexcijfers voor de tarieven en kostprijzen. De afgelopen jaren hebben enkele organisatieonderdelen soms afgeweken van de UBR-brede indexatie. Vandaar dat nu gekozen is om de indexcijfers per organisatieonderdeel te presenteren, waarbij in de gepresenteerde indexcijfers per organisatieonderdeel al rekening is gehouden met deze afwijkingen.

UBR stuurt op haar kostprijs- en omzetontwikkeling door als organisatie mee te bewegen met de vraag naar dienstverlening vanuit alle verschillende afnemers binnen het Rijk. Tegenover de prijscomponent (voornamelijk capaciteitsplanning) gaat het daarbij ook om de veranderende kwaliteit van dienstverlening die gevraagd wordt.

5.5 FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor Rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat mensen comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.

In 2021 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd het Ministerie van Algemene Zaken) en diverse Rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor Financiën levert FMH alleen personenvervoer en voor Defensie alleen het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmanagement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.

De komende jaren staan voor FMH in het teken van nieuwe aansluitingen, het masterplan Rijkskantoorhuisvesting en verdere kwaliteitsverbetering.

FMH zoekt de verdere kwaliteitsverbetering in vernieuwende en duurzame dienstverlening, betere aansluiting op klantprocessen en intensivering van de samenwerking met onder andere de Rijkspartners binnen het Directoraat Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) en de facilitaire concerndienstverleners.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 135.286 137.321 143.273 143.273 143.273 143.273 143.273
waarvan omzet moederdepartement 86.815 96.318 120.400 120.400 120.400 120.400 120.400
waarvan omzet overige departementen 44.920 38.097 19.729 19.729 19.729 19.729 19.729
waarvan omzet derden 3.551 2.906 3.144 3.144 3.144 3.144 3.144
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 135.286 137.321 143.273 143.273 143.273 143.273 143.273
Lasten
Apparaatskosten 128.643 130.471 138.228 138.228 138.228 138.228 138.228
- Personele kosten 40.469 44.947 49.036 49.036 49.036 49.036 49.036
waarvan eigen personeel 35.592 39.651 44.132 44.132 44.132 44.132 44.132
waarvan inhuur externen 4.877 5.296 4.904 4.904 4.904 4.904 4.904
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0 0 0 0
- Materiële kosten 88.174 85.524 89.192 89.192 89.192 89.192 89.192
waarvan apparaat ICT 45 61 41 41 41 41 41
waarvan bijdrage aan SSO's 60.831 52.052 61.042 61.042 61.042 61.042 61.042
waarvan overige materiële kosten 27.298 33.411 28.109 28.109 28.109 28.109 28.109
Afschrijvingskosten 5.840 6.592 4.892 4.892 4.892 4.892 4.892
- Materieel 5.840 6.592 4.892 4.892 4.892 4.892 4.892
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 242 258 153 153 153 153 153
Totaal lasten 134.725 137.321 143.273 143.273 143.273 143.273 143.273
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 561 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 561 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moeder departement

De omzet moederdepartement heeft met name betrekking op de generieke facilitaire dienstverlening binnen het verzorgingsgebied. De budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De toename betreft enerzijds een verschuiving van de omzet overige departementen naar het moederdepartement en anderzijds meer afname van generieke dienstverlening.

De verschuiving van overige departementen naar het moederdepartement is het gevolg van de overheveling van de budgetten voor de generieke dienstverlening van onder andere de departementen Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar BZK.

De toename in de generieke dienstverlening heeft betrekking op uitbreiding van het verzorgingsgebied met de locaties Prinses Beatrixlaan 2, Schedeldoekshaven 131 en extra afname van vervoer

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen heeft betrekking op de generieke dienstverlening van de nog niet centraal bekostigde departementen/organisatieonderdelen en de specifieke dienstverlening die geleverd wordt aan de overige departementen. De daling is het gevolg van de overgang van de budgetten voor de generieke dienstverlening van onder andere de departementen Buitenlandse Zaken (BZ) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) naar BZK.

Omzet derden

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd wordt aan de Kansspelautoriteit, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Autoriteit Persoonsgevens en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De toename van de personele kosten is enerzijds een verschuiving van de materiële kosten naar personele kosten. De dienst vervoer wordt grotendeels uitgevoerd door inzet van eigen personeel in plaats van de inkoop van vervoersdiensten bij een externe leverancier. Anderzijds kan de toename worden gerelateerd aan de extra dienstverlening die wordt geleverd.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit directe inkoopkosten van de dienstverlening (circa 89% van de materiële kosten). De inkoopkosten zijn opgenomen onder de posten bijdrage SSO’s en overige materiële kosten. De toename is het directe gevolg van de extra dienstverlening die wordt geleverd.

In de bijdrage aan SSO’s hebben de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMH de dienstverlening verzorgt. Daarnaast zijn de kosten voor onder andere Rijnstraat 8 door het consortium DBFMO hier opgenomen, aangezien deze kosten via het RVB bij FMH in rekening worden gebracht. De toename van de bijdrage aan SSO’s is het gevolg van de overgang van een aantal schoonmaakcontracten van een externe leverancier naar de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) en de uitbreiding van de dienstverlening.

Afschrijvingskosten

De overgenomen activa (met name meubilair) van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing. De hoogte van de investeringen en daarmee de afschrijvingslasten zijn afhankelijk van het masterplan Rijkskantoorhuisvesting. Dit kan mogelijk leiden tot hogere afschrijvingslasten dan nu is verwerkt in de begroting.

De daling van de afschrijvingskosten is het gevolg van de overdracht van de audiovisuele dienstverlening aan SSC-ICT.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 12.598 11.334 12.812 13.089 14.805 15.402 17.171
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 150.844 137.321 143.273 143.273 143.273 143.273 143.273
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 132.129 ‒ 130.729 ‒ 138.381 ‒ 138.381 ‒ 138.381 ‒ 138.381 ‒ 138.381
2. Totaal operationele kasstroom 18.715 6.592 4.892 4.892 4.892 4.892 4.892
-/- totaal investeringen ‒ 4.625 ‒ 4.088 ‒ 2.115 ‒ 1.179 ‒ 630 ‒ 630 ‒ 1.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 12 0 878 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 4.613 ‒ 4.088 ‒ 1.238 ‒ 1.179 ‒ 630 ‒ 630 ‒ 1.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 3.619 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 4.868 ‒ 5.114 ‒ 5.493 ‒ 3.176 ‒ 4.294 ‒ 3.124 ‒ 2.557
+/+ beroep op leenfaciliteit 4.357 4.088 2.115 1.179 630 630 1.000
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 4.130 ‒ 1.026 ‒ 3.378 ‒ 1.997 ‒ 3.664 ‒ 2.494 ‒ 1.557
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 22.570 12.812 13.089 14.805 15.402 17.171 19.505

Toelichting

Investeringskasstroom

FMH investeert in voornamelijk meubilair. De investeringen hebben met name betrekking op vervanging van activa in het verzorgingsgebied.

De desinvestering heeft betrekking op audiovisuele middelen. Deze dienstverlening wordt overgedragen aan SSC-ICT.

Financieringskasstroom

De relatief hogere aflossing in 2021 is mede het gevolg van de overdracht van de audiovisuele middelen aan SSC-ICT.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Omzet per productgroep (PxQ) 135.286 137.321 143.273 143.273 143.273 143.273 143.273
Generiek 108.986 119.602 127.874 127.874 127.874 127.874 127.874
Specifiek 26.206 17.719 15.399 15.399 15.399 15.399 15.399
Overig 94 0 0 0 0 0 0
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 451 531 571 571 571 571 571
Saldo van baten en lasten (%) 1,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Omschrijving Specifiek Deel
Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening 81:19 87:13 89:11 89:11 89:11 89:11 89:11
Personele kosten als % van totale kosten 30,0% 32,7% 34,2% 34,2% 34,2% 34,2% 34,2%
Materiële kosten als % van totale kosten 70,0% 67,3% 65,8% 65,8% 65,8% 65,8% 65,8%
Apparaatskosten (in €) 45.077 55.210 58.537 58.537 58.537 58.537 58.537
Tarieven
Regiotarief (facilitair) 203 203 203 203 203
Tevredenheid
Klanttevredenheid n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t.
Tevredenheid specifieke dienstverlening 7,7 7 7 7 7 7 7
Medewerkerstevredenheid n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t. Tevreden n.v.t.

Toelichting

Omzet per productgroep

De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt (vb. catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (vb. uitvoering van maatwerkprojecten).

Fte-totaal

De toename van het aantal fte’s is enerzijds een verschuiving van inkoop naar inzet van eigen personeel. De dienst vervoer wordt grotendeels uitgevoerd door inzet van eigen personeel in plaats van de inkoop van vervoersdiensten bij een externe leverancier. Anderzijds kan de toename worden gerelateerd aan de extra dienstverlening die wordt geleverd.

Saldo van baten en lasten (%)

Het saldo baten en lasten van 0% geeft een sluitende begroting weer.

Verhouding generiek versus specifieke dienstverlening

Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet.

Het aandeel van de generieke dienstverlening neemt verder toe.

Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten

Dit betreft de procentuele verhouding van de respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten. Het aandeel van de personele kosten in de totale kosten laat een lichte toename zien. Dit komt met name doordat de dienst vervoer met name wordt uitgevoerd met eigen personeel en de uitbreiding van de dienstverlening verhoudingsgewijs een grotere personele inzet kent.

Apparaatskosten

De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten exclusief de inkoopkosten voor de dienstverlening. De toename is ook het gevolg van inzet van eigen personeel voor de dienst vervoer en de extra dienstverlening die wordt geleverd.

Regiotarief (facilitair)

De verrekeningsystematiek voor de generieke dienstverlening is aangepast naar een tarief per m2 BVO. Het regiotarief heeft betrekking op de generieke dienstverlening voor kantoorpanden in het verzorgingsgebied van FMH. Specialty panden (waaronden dienstwoningen) en panden waar FMH beperkte dienstverlening levert zijn uitgesloten. De kosten van het generieke vervoer, de landelijke dienstverlening Kunst die het verzorgingsgebied FMH overstijgt en de kosten van de specialty panden en de panden met beperkte dienstverlening zijn niet opgenomen in het regiotarief.

Ondanks jaarlijkse kostenstijgingen weet FMH het regiotarief op hetzelfde niveau te houden door efficiency.

5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Inleiding

Het SSC-ICT is een in 2014 gevormde fusie-organisatie en momenteel één van de grootste ICT-dienstverleners van het Rijk. Het SSC-ICT levert ICT-diensten aan ongeveer 40.000 rijksambtenaren bij zeven ministeries. De dienstverlening is breed (bijvoorbeeld beheer digitale werkplekken, applicaties, exploitatie van een overheidsdatacentrum), waarbij zowel van standaard- als maatwerk-diensten sprake is. Het belang van SSC-ICT voor een goed functionerende Rijksdienst is daarmee groot.

SSC-ICT is een organisatie in verandering. Op basis van een externe doorlichting in 2019 wordt momenteel hard gewerkt aan structurele verbetering van de dienstverlening. De essentie voor de komende jaren is een scherp onderscheid tussen standaard- en maatwerkdienstverlening en een technische inhaalslag. Hiertoe loopt een transitieprogramma over de volle breedte van de organisatie dat t/m 2021 zal doorlopen.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 292.465 267.595 292.964 304.683 304.683 304.683 304.683
waarvan omzet moederdepartement 81.371 65.550 70.311 73.124 73.124 73.124 73.124
waarvan omzet overige departementen 210.402 202.045 222.653 231.559 231.559 231.559 231.559
waarvan omzet derden 692 0 0 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 937 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 340 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 293.742 267.595 292.964 304.683 304.683 304.683 304.683
Lasten
Apparaatskosten 216.197 212.705 232.567 241.870 241.870 241.870 241.870
- Personele kosten 112.937 114.428 127.488 132.588 132.588 132.588 132.588
waarvan eigen personeel 79.459 77.984 86.912 90.388 90.388 90.388 90.388
waarvan inhuur externen 30.474 30.999 35.655 37.081 37.081 37.081 37.081
waarvan overige personele kosten 3.004 5.445 4.921 5.118 5.118 5.118 5.118
- Materiële kosten 103.260 98.277 105.079 109.282 109.282 109.282 109.282
waarvan apparaat ICT 81.061 78.130 80.925 84.162 84.162 84.162 84.162
waarvan bijdrage aan SSO's 20.253 15.655 18.505 19.245 19.245 19.245 19.245
waarvan overige materiële kosten 1.946 4.492 5.649 5.875 5.875 5.875 5.875
Afschrijvingskosten 53.068 54.890 52.044 54.126 54.126 54.126 54.126
- Materieel 42.987 45.993 48.943 50.901 50.901 50.901 50.901
waarvan apparaat ICT 42.987 45.993 48.943 50.901 50.901 50.901 50.901
- Immaterieel 10.081 8.897 3.101 3.225 3.225 3.225 3.225
Dotaties voorzieningen 1.354 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 8.353 8.687 8.687 8.687 8.687
Bijzondere lasten 1.558 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 203 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 272.380 267.595 292.964 304.683 304.683 304.683 304.683
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 21.362 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 41 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 21.321 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Voor de Ontwerpbegroting 2021 is uitgegaan van de Ontwerpbegroting 2020 en wijzigingen in het dienstverleningspakket. Op basis van interdepartementale besluitvorming is afgesproken een tariefstijging door te voeren van 4% per jaar voor de periode 2020 tot en met 2022. Dit ter dekking van de jaarlijkse loon- en prijsontwikkeling alsmede voor de doorontwikkeling van het Life Cycle Management.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De stijging in de loonkosten ambtelijk personeel is, naast de jaarlijkse loonontwikkeling, het gevolg van de verder invulling van de personele bezetting in de loop van 2021. Met deze invulling, zowel op kwantitatief als op kwalitatief niveau, heeft SSC-ICT de capaciteit de continuïteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen. Als gevolg van een blijvende vraag naar specialistische ICT kennis en de arbeidsmarktproblematiek (schaarste op ICT personeel) stijgt ook het aandeel externe inhuur.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hostingskosten voor applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post. SSC-ICT neemt, vanaf 2021, de Audio Visuele dienstverlening over van FM Haaglanden.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT.

Overige lasten

Dit betreft de kosten die worden gemaakt voor maatwerkprojecten en zogenaamde basis+ voorzieningen. Deze kosten zijn niet vooraf meegenomen in de standaard dienstverleningsafspraken met de departementen.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 7.451 17.000 963 963 963 963 963
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 292.630 267.595 292.964 304.683 304.683 304.683 304.683
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 247.985 ‒ 212.705 ‒ 232.567 ‒ 241.870 ‒ 241.870 ‒ 241.870 ‒ 241.870
2. Totaal operationele kasstroom 44.645 54.890 60.397 62.813 62.813 62.813 62.813
-/- totaal investeringen ‒ 33.513 ‒ 43.375 ‒ 60.300 ‒ 60.300 ‒ 60.300 ‒ 60.300 ‒ 60.300
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 1.558 0 0 0 0 1 2
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 31.955 ‒ 43.375 ‒ 60.300 ‒ 60.300 ‒ 60.300 ‒ 60.299 ‒ 60.298
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 22.434 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 59.373 ‒ 54.890 ‒ 47.499 ‒ 47.499 ‒ 47.499 ‒ 47.499 ‒ 47.499
+/+ beroep op leenfaciliteit 25.400 43.375 60.300 60.300 60.300 60.300 60.300
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 11.539 ‒ 11.515 12.801 12.801 12.801 12.801 12.801
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 8.602 17.000 13.861 16.277 16.277 16.278 16.279

Toelichting

De belangrijkste ontwikkeling qua kaseffect, zijn de verwachte investeringen in hard- en software met betrekking tot het applicatielandschap (€ 0,8 mln.), housing en hosting (€ 30,5 mln.), locatie gebonden services (€ 12,0 mln.) en de werkplekomgeving (€ 17,0 mln.).

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 975 1.046 1.050 1.050 1.050 1.050 1.050
Aantal externe fte's in % van totale fte's NB 20,1% 20,0% 20,0% 20,0% 20,0% 20,0%
Saldo van baten en lasten (%) 7,3% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Klanttevredenheid (KTO) n.v.t. 7 7 7 7 7 7
Gebruikerstevredenheid beleving (GTO) 7 7 7 7 7
Medewerkertevredenheid (MTO) n.v.t. 7 7 7 7 7 7
Kostprijs
Digitale werkplekomgeving 1.015 1.015
Digitale werkplekomgeving basis 572 595 595 595 595
Digitale werkplekomgeving online 744 773 773 773 773
Digitale werkplekomgeving light 291 303 303 303 303
Locatiegebonden werkplek 870 870
Basisinrichting kantoorpand 57 59 59 59 59
Fat client DWR special 962 1.000 1.000 1.000 1.000
Kiosk PC incl. monitor 340 255 676 703 703 703 703
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)
Generiek 8.067 8.202 8.203 8.203 8.203 8.203 8.203
Gemeenschappelijk 251.868 240.312 252.242 252.242 252.242 252.242 252.242
Klantspecifiek 32.530 19.081 32.519 32.519 32.519 32.519 32.519
Totaal 292.465 267.595 292.964 292.964 292.964 292.964 292.964
Omschrijving Specifiek Deel
Beschikbaarheid kernsystemen NB NB 99,50% 99,50% 99,50% 99,50% 99,50%
Major incidents 77,2% 90,0% 75 75 75 75 75
Gemiddelde hersteltijd storingen 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
Geleverd binnen gestelde termijn 89,9% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0% 90,0%
LCM hard- en software 80,0% 98,0% 98,0% 98,0% 98,0%

Toelichting

Kostprijs

De tarieven zijn opgenomen zoals deze voor 2020 goedgekeurd zijn. De tarieven voor 2021 zijn op het moment van verschijnen van deze begroting nog niet definitief vastgesteld. De onderstaande voorzieningen staan, met toelichting vermeld in de Producten en Dienstencatalogus (PDC) van SSC-ICT.

Digitale werkomgeving

De persoonlijke digitale werkomgeving (DWO) wordt vanaf 2021 weergegeven in drie aparte voorzieningen, namelijk: Basis, Online en Light. Dit heeft te maken met de invoering van een nieuw kostprijsmodel voor het berekenen van de tarieven. Basis betreft de volledige Windowsomgeving met basisfunctionaliteiten en – applicatie. Online betreft de digitale werkplek op Cloudbook, Kiosk PC of een eigen device in combinatie met een token. Light betreft de digitale werkomgeving met beperkte functionaliteiten, voornamelijk voor tablets en smartphones.

Locatie gebonden services betreft het beschikbaar stellen van voorzieningen in de panden zoals netwerkvoorzieningen (LAN en WIFI), Follow-me-printing m.b.v. de rijkspas, telefonie en audio visuele middelen.

Basisinrichting kantoorpanden basisdiensten is conform de Rijks PDC Pandgebonden ICT diensten in het rijkskantoor (V2.0).

Fat client DWO Special betreft een DWO Basis, geïnstalleerd op een laptop.

De Kiosk PC betreft thin client computer waarmee de eigen virtuele ruimte DWR Next werkplek worden ontsloten met gebruikersnaam en wachtwoord.

Omzet

De totale omzet betreft de geraamde kostendekkende opbrengsten welke grotendeels worden gerealiseerd op basis van financiële afspraken met de klanten. Deze worden vastgelegd in het Dossier Financiële Afspraken (DFA). De totale omzet per product/dienst 2021 betreft de begroting conform het Jaarplan SSC-ICT 2020, inclusief een tariefstijging van 4,0% voor loon- en prijsontwikkeling alsmede voor doorontwikkeling Life Cycle Management (LCM).

Fte

Fte totaal betreft de maximale bezetting van ambtelijk personeel welke benodigd is voor continuering van de dienstverlening. Hierbij is 1,0 fte gelijk aan een aanstelling van 36,0 uur per week. Het percentage voor externe fte is bepaald op basis van de totale bezetting.

Klanttevredenheid beleving (KTO)

SSC-ICT streeft naar een volwassen opdrachtgevers-opdrachtnemers relatie. Om de tevredenheid van de stakeholders van SSC-ICT in beeld te krijgen worden periodiek metingen verricht.

Dit betreft de tevredenheid van de stakeholders/opdrachtgevers en klanten in de klantcontacten met SSC-ICT. Dit staat los van de tevredenheid die gemeten wordt bij gebruikers en na projecten. Deze stakeholders/opdrachtgevers en klanten hebben contact met SSC medewerkers op verschillend strategisch/tactische lagen in de organisatie. De norm voor dit onderzoek is een zeven.

Gebruikerstevredenheid (GTO)

SSC-ICT streeft naar een actueel beeld van de tevredenheid van de eindgebruikers over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit betreft de beoordeling door de eindgebruiker van de gehele dienstverlening van SSC-ICT in de context waar Shared Service Organisaties voor in het leven zijn geroepen. Tien keer per jaar wordt één tiende deel van de eindgebruikers bevraagd middels een enquête waarin deze vraag is opgenomen. In de maanden augustus en december vindt er geen GTO plaats vanwege de vakanties in die maanden en de daarbij gepaarde lage respons. De norm voor dit onderzoek is een zeven.

Medewerkersonderzoek (MO)

SSC-ICT wil een goede wergever zijn, waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van haar medewerkers voorop staan. In periodieke metingen wordt dat beeld binnen de organisatie opgehaald. Dit betreft de periodieke meting van de tevredenheid bij onze medewerkers. Medewerkers worden bevraagd op de volgende modules:

  1. werkplezier;
  2. inhoud van het werk;
  3. samenwerking;
  4. loopbaanontwikkeling;
  5. werkdruk.

Het onderzoek wordt in het voorjaar en najaar uitgevoerd (najaar is de tweejaarlijkse MTO meting Rijksbreed). De norm voor dit onderzoek is een zeven.

Beschikbaarheid kernsystemen

SSC-ICT streeft naar een hoge beschikbaarheid van haar dienstverlening. Om de basis dienstverlening te kunnen garanderen zijn twintig kernsystemen en kerndiensten gedefinieerd waarvoor een hoge beschikbaarheid gewenst is. Deze kernsystemen zijn voorwaardelijk voor de werkzaamheden van 40.000 Rijksambtenaren.

De twintig kernsystemen/diensten zijn gegroepeerd over vier categorieën. Over deze categorieën wordt de beschikbaarheid gerapporteerd. Met andere woorden, als een van de kernsystemen uit een van deze vier categorieën uitvalt, gaat de beschikbaarheid van die specifieke categorie naar beneden. Voor alle kernsystemen geldt een beschikbaarheidsnorm van 99,5%.

Major Incidents

SSC-ICT streeft naar een minimaal aantal major incidenten om de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk te houden. Dit betreft het totaal aantal Major Incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een major incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm is 75 major incidents per jaar.

Incidenten hersteld binnen afgesproken tijd.

De duur van verstoringen, veroorzaakt door Major Incidenten, worden bij SSC-ICT zo kort mogelijk gehouden. Dit om ervoor te zorgen dat de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk blijft. Voor de meting van de tijdsduur van incidenten wordt vanaf 2019 gebruik gemaakt van de indicator MTTR (Mean Time To repair). Hierbij wordt het percentage gemeten van alle incidenten die binnen acht uur zijn opgelost. De norm is dat 90% binnen acht uur moet zijn gerepareerd.

Levertijd standaard diensten

SSC-ICT levert standaard diensten conform afgesproken service levels. Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen voor items die in de PDC genoemd staan onder «Servicegroep Rijkswerkomgeving» met een afgesproken maximale levertijd. De norm is dat 90% van de aanvragen binnen de streeftijd is geleverd.

LCM hard- en software

Software in support

SSC-ICT zorgt voor een veilige werkomgeving. Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier security up-dates (support) levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm is 80%. Vanaf 2022 wordt dit 98%.

Hardware in support

SSC-ICT wil veroudering van infrastructuur componenten voorkomen. De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. Vanaf 2022 zal de norm 98% zijn.

5.7 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de grootste en meest diverse vastgoedportefeuille van Nederland. Het RVB realiseert en beheert zijn vastgoedportefeuille voor zijn gebruikers en zet gebouwen en terreinen in voor de realisatie van economische en maatschappelijke meerwaarde op basis van beleidsdoelen. Het RVB is een baten-lastenagentschap. Zijn vastgoedportefeuille bestaat onder andere uit gevangenissen, rechtbanken, kazernes, vliegvelden, defensieterreinen, ministeries, havens, belastingkantoren, monumenten, musea en paleizen. Het gaat in totaal om 11,7 mln. vierkante meters aan gebouwen en circa 91.000 hectare aan grond.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft een vastgoedportefeuillestrategie (VPS) opgesteld om te komen tot een 'toekomstbestendige vastgoedportefeuille'. Deze is bestand tegen snelle en soms onvoorspelbare schommelingen in de vraag naar vastgoed. Door een strategische samenstelling en opbouw van onze vastgoedportefeuille is het RVB voorbereid op toekomstige ontwikkelingen. De portefeuille draagt daarmee op een effectieve en efficiënte manier bij aan financieel en maatschappelijk rendement voor het Rijk.

Het RVB verzorgt onder andere:

  1. de rijkshuisvesting via kantoren en specialties;
  2. de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken (AZ), de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van monumenten in beheer van het RVB;
  3. het onderhoud aan en beheer van Defensiegebouwen en terreinen;
  4. projectontwikkeling en nieuwbouw voor Defensie;
  5. de doelmatige verkoop van overtollig rijksvastgoed en/of geeft dit waar mogelijk in gebruik bij derden;
  6. uitgifte in pacht van gronden en de inzet van gronden voor stikstofproblematiek, maatschappelijke doelen en duurzaamheid.
  7. de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn.

Het RVB is vraaggestuurd. Deze vraag vloeit met name voort uit de masterplannen voor de kantoorhuisvesting, de huisvestingsbehoeften vanuit de specialties, de wensen voor dienstverlening vanuit Defensie en de behoefte aan te verkopen/ontwikkelen projecten/gebieden. 

Externe ontwikkelingen, zoals nu rond het stikstofdossier en corona kunnen de vraag de komende periode nog behoorlijk beïnvloeden. Dit geldt ook voor de bijdragen die het RVB levert door rijksvastgoed in te zetten voor strategische opgaven op het gebied van duurzaamheid, de bevordering van woningbouw en de inzet van vastgoed voor de (tijdelijke) huisvesting van kansarmen. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt de sector door werkzaamheden in de vastgoedportefeuille daar waar mogelijk versneld te laten uitvoeren. Door stikstofarm ontwerpen en bouwen mee te nemen in de uitwerking en aanbesteding wordt de sector geholpen de transitie te maken naar een stikstofarm bouwproces.

De begrotingsposten van het RVB betreffen een deel van de dienstverlening. De staat van baten en lasten geeft daarom onvoldoende inzicht in de productie van het RVB. Dit komt omdat op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving diverse posten niet tot omzet mogen worden gerekend. Omdat ze niet in de verantwoording mogen worden opgenomen, worden de posten ook niet begroot. Aan het eind van de paragraaf ‘Overzicht doelmatigheidsindicatoren’ is een tabel opgenomen die een beter inzicht geeft in de totale productie van het RVB.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 1.168.767 1.244.654 1.291.990 1.330.495 1.340.797 1.359.628 1.417.490
waarvan omzet moederdepartement 121.190 124.275 138.139 129.105 124.895 125.869 130.405
waarvan omzet overige departementen 900.837 998.404 1.011.837 1.063.763 1.086.991 1.110.363 1.164.827
waarvan omzet derden 146.740 121.975 142.013 137.628 128.911 123.396 122.258
Vrijval voorzieningen 2.960 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 63.735 58.601 63.964 64.056 64.150 62.590 62.620
Rentebaten 32 500 0 0 0 0 0
Totaal baten 1.235.494 1.303.755 1.355.954 1.394.551 1.404.947 1.422.218 1.480.110
Lasten
Apparaatskosten 285.477 292.810 317.085 316.600 315.599 314.390 313.699
- Personele kosten 222.156 221.380 238.837 238.327 237.457 236.440 235.873
waarvan eigen personeel 191.429 193.380 201.840 201.331 200.460 199.443 198.877
waarvan inhuur externen 30.437 28.000 36.997 36.997 36.997 36.997 36.996
waarvan overige personele kosten 290 0 0 0 0 0 0
- Materiële kosten 63.321 71.430 78.248 78.272 78.142 77.950 77.825
waarvan apparaat ICT 31.722 38.826 24.096 24.196 24.196 24.196 24.196
waarvan bijdrage aan SSO's 0 0 29.891 29.891 29.891 29.891 29.891
waarvan overige materiële kosten 31.599 32.604 24.261 24.185 24.055 23.863 23.738
Afschrijvingskosten 311.082 361.836 389.588 431.138 466.656 482.436 513.905
- Materieel 311.082 361.836 389.588 431.138 466.656 482.436 513.905
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0 0 0 0
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 0 3.000 0 0 0 0 0
Overige kosten 547.364 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 550.084 545.940 542.321 518.307 522.237 543.170
Rentelasten 77.327 96.025 103.341 104.494 104.386 103.155 109.337
Totaal lasten 1.221.250 1.303.755 1.355.954 1.394.552 1.404.947 1.422.218 1.480.110
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 14.244 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 311 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 13.933 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De Minister van BZK betaalt de kosten voor een aantal taken aan het RVB. Het gaat met name om de kosten van:

  1. het leveren van ondersteuning aan BZK en de uitvoering van het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting;
  2. het apparaat om de uitvoering van het beheer van materiële activa mogelijk te maken.
  3. huisvesting voor de Hoge Colleges van Staat, Ministerie van AZ, de staatspaleizen en Ministerie van BZK.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen omvat opbrengsten voor geleverde producten en diensten aan departementen. Het gaat daarbij met name om ontvangen gebruiksvergoedingen voor kantoren en specialties. Op basis van de overeengekomen huurprijsmethodiek brengt het RVB een gebruiksvergoeding in rekening. In de ramingen van de gebruiksvergoeding is onder meer rekening gehouden met oplevering van projecten vanuit de geactualiseerde masterplannen, het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten.

Voor wat betreft de dienstverlening aan Ministerie van Defensie is alleen de vergoeding vanuit Defensie voor de apparaatsinzet van het RVB opgenomen, omdat de programmagelden niet tot de omzet mogen worden gerekend.

Uit de meerjarige reeks voor omzet overige departementen blijkt een stijgende lijn. Deze lijn hangt samen met uitbreidingen in de vastgoedportefeuille en een toename van de tarieven als gevolg van vervangingsinvesteringen. Uitbreidingen die voor 2021 zijn voorzien betreffen onder andere opleveringen voor het RIVM en opleveringen van gebruiksklare panden in het kader van de uitbreiding voor de kantorenportefeuille.

Omzet derden

Deze omzet betreft de baten uit verhuur aan musea en internationale organisaties, de baten vanuit de verkoop van onroerend goed en de inkomsten vanuit de exploitatie van een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages. Met ingang van deze begroting wordt in de omzet voor derden nu rekening gehouden met afnemerszaken die extern worden gefactureerd en omzet gerelateerd aan gebiedsontwikkeling. De teruglopende begrotingsreeks hangt samen met de directe afrekeningen. In het verleden jaar was voor diverse internationale organisaties sprake van incidenteel hogere direct te verrekenen bijdragen in de projecten. 

Rentebaten

Dit betreft de baten voorzien vanuit de rekening courantverhouding met het Ministerie van Financiën.

Bijzondere baten

Dit betreft met name het deel van de apparaatsinzet bij projecten dat wordt geactiveerd.

Lasten

Personele kosten

Dit betreft de kosten van het eigen apparaat, met name van salaris- en opleidingskosten van eigen personeel en inzet van externe inhuur. De kosten van inhuur zijn gestegen ten opzichte van de slotwet 2019 door extra werving in verband met de productiegroei en een verdere stijging van de gemiddelde kosten per fte.

Materiële kosten

Deze kosten betreffen met name de kosten voor de eigen huisvesting en van het eigen ICT-gebruik. De bijdrage aan de SSO’s omvat zowel ICT kosten als kosten voor de eigen huisvesting van het RVB. De resterende stijging in de materiële hangt samen met een toename van investeringen in de ICT functie en uitbreiding van het aantal werkplekken.

Afschrijvingskosten

Dit betreft met name de afschrijvingen op geactiveerde waarden van objecten, voortvloeiend uit investeringen vanuit masterplannen kantoren en huisvestingsbehoeften voor specialties. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de categorie: grond/terreinen 0 jaar, erfpacht 5-100 jaar, gebouwen 15-60 jaar, vervoermiddelen 4-6 jaar en inventaris 3-15 jaar. Ook hier nemen de kosten toe als gevolg van nieuwe opleveringen en vervangingsinvesteringen voor rijkshuisvesting. 

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten hebben vooral betrekking op de primaire processen van het RVB. In de volgende tabel is een specificatie opgenomen.

Markthuren 167.649 170.544 171.532 169.590 156.797 157.065 153.777
DBFMO lasten 66.383 77.938 95.563 98.326 101.090 103.854 123.865
Onderhoud rijkshuisvesting 147.404 125.265 125.000 125.034 125.049 125.308 125.359
Belastingen en heffingen 23.274 23.656 23.816 23.373 23.052 23.091 23.649
Energielasten 34.294 27.565 29.513 31.333 31.826 32.419 32.306
Ontwikkeling en verkoop OG 21.731 40.000 30.300 27.300 25.300 21.300 21.300
Overige bijzondere lasten 86.629 85.116 70.216 67.365 55.193 59.200 62.914
Totaal 547.364 550.084 545.940 542.321 518.307 522.237 543.170

Toelichting

Markthuren

Deze post betreft de huren die het RVB aan de markt betaalt. Het beleid is erop gericht departementen en diensten zo veel mogelijk in eigendomsobjecten te huisvesten. Hierdoor nemen de vierkante meters huurhuisvesting en de kosten voor deze huisvesting af.

DBFMO lasten

Dit betreft de lasten van lopende en nieuwe Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO) contracten met marktpartijen. Het investeringsdeel (Design, Build en Finance) van deze lasten is omgerekend naar rente en afschrijving en aldaar opgenomen. Deze post bevat dus alleen de vergoeding aan de consortia voor de operationele (Maintenance en Operate) kosten van de objecten. De verwachte toename heeft betrekking op een tweetal grotere nieuwe contracten (RIVM en rechtbank Amsterdam).

Onderhoud

Deze post betreft de kosten voor onderhoud en instandhouding van gebouwen en terreinen voor de rijkshuisvestingsportefeuille.

Belastingen en heffingen

Deze post betreft met name de onroerendezaakbelasting en de waterschapslasten over de voorraad onroerend goed die het RVB inzet voor rijkshuisvesting.

Energielasten

Dit betreft de energielasten in de kantorenportefeuille bij de rijkshuisvesting. Deze kosten worden bij de departementen in rekening gebracht via het regiotarief.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kosten van ingekocht onroerend goed binnen het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) en de restant boekwaarde van verkochte eigen gebouwen en terreinen (niet KORV).

Met ingang van deze begroting worden verkopen zonder resultaat niet meer meegenomen in de post ontwikkeling en verkoop onroerend goed. De kasstromen worden alleen via de balans verwerkt.

Overige bijzondere lasten

De overige lasten betreffen met name de kosten voor wederoplevering bij contracteinde, kleinere investeringen voor de gebruikers, facilitaire leegstand- en ICT-kosten en verwachte waardedaling.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is, of zal worden gemaakt van deze middelen.

De operationele kasstromen zijn aanzienlijk hoger dan de inkomsten en uitgaven in de baten-lastenbegroting. Deze kasstromen zijn namelijk inclusief de dienstverlening aan Defensie, de kasstromen vanuit de kas-verplichtingenbegroting en de werkzaamheden buiten begrotings-verband, welke op basis van de verslaggevingsregels niet tot de omzet worden gerekend.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 392.041 341.176 331.711 321.969 302.299 280.914 257.555
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 2.172.106 2.061.093 2.463.498 2.460.940 2.416.354 2.430.086 2.492.484
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 1.928.145 ‒ 1.762.164 ‒ 2.137.874 ‒ 2.093.859 ‒ 2.013.849 ‒ 2.010.241 ‒ 2.041.199
2. Totaal operationele kasstroom 243.961 298.929 325.624 367.081 402.505 419.845 451.285
-/- totaal investeringen ‒ 582.919 ‒ 647.000 ‒ 480.000 ‒ 540.000 ‒ 456.000 ‒ 456.000 ‒ 456.000
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 17.535 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 565.384 ‒ 647.000 ‒ 480.000 ‒ 540.000 ‒ 456.000 ‒ 456.000 ‒ 456.000
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 9.526 0 0 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 280.246 ‒ 308.394 ‒ 335.365 ‒ 386.752 ‒ 423.890 ‒ 443.203 ‒ 484.647
+/+ beroep op leenfaciliteit 577.429 647.000 480.000 540.000 456.000 456.000 456.000
4. Totaal financieringskasstroom 287.657 338.606 144.635 153.248 32.110 12.797 ‒ 28.647
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 358.275 331.711 321.970 302.299 280.914 257.555 224.194

Toelichting

Investeringskasstroom

De investeringen in rijkshuisvesting en het daaruit voortvloeiende beroep op de leenfaciliteit in 2020 zijn gebaseerd op lopende en voorgenomen huisvestings- en instandhoudingsprojecten in dit jaar. Bij voorjaar 2021 wordt de leenfaciliteit voor dat jaar geactualiseerd. Het RVB investeert in grond en gebouwen die in de balans onder de post materiële vaste activa worden verantwoord.

Financieringskasstroom

De afdrachten aan het moederdepartement betreffen, conform de Regeling Agentschappen, het surplus op het eigen vermogen. Daarnaast gaat het om de aflossing op lopende en toekomstige leningen in het kader van de rijkshuisvesting, de overname van vastgoed van andere rijksdiensten en aflossingen op leningen voor ontwikkelprojecten.

Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom. De investeringen van PPS-marktpartijen en investeringen door het RVB in projecten die buiten de baten- en lasten vallen, zijn daarbij niet opgenomen.

Investeringen Rijkshuisvesting boven € 20 mln.

In ieder geval de volgende grotere projecten zullen (deels) via de leenfaciliteit gefinancierd worden:

1. Den Haag, veiligheidsdiensten Nog niet gegund 2016
2. Den Haag, Binnenhofcomplex 562 lopend
3. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM 188 lopend
4. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas 140 lopend
5. Apeldoorn, Walterbos Complex Nog niet gegund 2019
6. Den Bosch, Paleizenkwartier 78 lopend
7. Utrecht, Herman Gorterstraat 83 lopend
8. Rotterdam, Rijkskantorencampus 72 lopend
9. Eindhoven, Rijkskantoor Nog niet gegund 2019
10. Den Haag, PI Scheveningen Toekomstvast Nog niet gegund 2017
11. Vught, PI Nieuwe Entree Nog niet gegund 2017
12. De Bilt, verdichting KNMI-complex Nog niet gegund 2017
13. Den Haag, Defensie, Plein Kalvermarkt Complex Nog niet gegund 2018
14. Assen, Mandemaat EZ Nog niet gegund 2020
15. Veenhuizen, PI Nog niet gegund n.t.b.
16. Utrecht, Onderhoud Rechtbank Midden-Nederland Nog niet gegund 2018
17. Den Haag, Verbouwing Bruggebouw Nog niet gegund 2018
18. Arnhem, Stationsplein West Nog niet gegund 2016
19. Haarlem, renovatie Surinameweg Nog niet gegund 2018
20. Paleis van Justitie, Den Haag Nog niet gegund 2019
21. Den Haag, Algemene Rekenkamer, realisatie renovatie Nog niet gegund 2020
22. Utrecht, Griffioenlaan Westraven Nog niet gegund 2018
23. Almelo, Rechtbank Almelo Nog niet gegund 2019
24. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek Nog niet gegund 2021
25. Den Haag, Churchillplein 1 Nog niet gegund 2020
26. PI Heerhugowaard Nog niet gegund 2017
27. PI Alphen aan den Rijn, Beveiliging Nog niet gegund 2017
28. PI Nieuwegein, wijzigen entree en bezoekzalen Nog niet gegund 2017
29. PI Alphen aan den Rijn Verbinding Nog niet gegund 2017
30. PI Krimpen, diverse E&K vervangingsinvesteringenl Nog niet gegund 2017
31. PI Nieuwersluis, optimalisatie terrein en gebouwen A en C Nog niet gegund 2017
32. PI Lelystad, integrale renovatie Nog niet gegund 2019

Toelichting

Ad 2. Den Haag, Binnenhofcomplex

Het budget bedraagt € 475 mln. prijspeil 2015. Hiervan is € 410,4 mln. bedoeld voor de renovatie en € 52,1 mln. voor de tijdelijke huisvestingen. Daarnaast is er nog €12,5 mln. beschikbaar gesteld voor niet-huisvestingskosten. Aan het oorspronkelijk vastgestelde budget (prijspeil 2015) zijn de disclaimers voor indexering, respectievelijk marktwerking, voor veiligheid alsmede de kosten van een jaar uitstel door vertaald naar een budget met een prijspeil van 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 34293, nr. 94)

Ad 4. Utrecht, PPS nieuwbouw RIVM

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van het project. De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 25 jaar bedraagt € 267 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Ad 5. Amsterdam, PPS Nieuwbouw rechtbank Parnas

Het in de tabel vermelde bedrag is de bijdrage van het Rijk in de financiering van dit PPS-project (excl. grond). De waarde van het met de marktpartij afgesloten contract over 30 jaar bedraagt ruim € 230 mln. Dit betreft zowel investering, als onderhoud als de algehele exploitatie van het pand.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 2.140 2.122 2.217 2.207 2.197 2.185 2.185
Apparaat-omzetindicator 24,4% 22,2% 25,8% 25,0% 24,7% 24,2% 23,2%
Saldo baten en lasten 13.933 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten (%) 1,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Omzet per product (x € 1.000)
Ingebruikgeving 928.912 941.052 1.067.105 1.117.664 1.141.431 1.165.050 1.220.248
waarvan extern 17.422 86.837 13.652 12.901 12.901 12.901 12.901
In stand houden vastgoed 75.257 175.358 53.644 53.644 53.644 53.644 53.644
waarvan andere eigenaar 45.429 46.993 31.644 31.644 31.644 31.644 31.644
projectrealisatie 93.236 62.234 79.297 71.245 63.779 63.991 66.655
waarvan andere eigenaar 32.283 32.951 47.334 47.334 47.334 47.334 47.334
Verkoop 31.818 48.312 50.039 46.039 40.039 35.039 35.039
Expertise en advies 38.544 17.697 41.905 41.905 41.905 41.905 41.905
Omschrijving Specifiek Deel
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO 5.770 5.705 5.503 5.396 5.222 5.226 5.300
waarvan verhuurd 4.865 4.826 4.819 4.899 4.847 4.858 4.891
waarvan leeg frictie 46 121 57 78 69 91 91
waarvan leeg renovatie 458 248 316 219 173 166 204
waarvan leeg afstoot 401 510 289 180 114 91 95
Waarvan derden 23 20 20 20 20
waarvan eigendom 4.715 4.616 4.457 4.374 4.314 4.321 4.426
waarvan huur 1.055 1.089 1.046 1.022 909 905 875
Gemiddelde leegstand rijkshuisvestingvoor rekening RVB (% t.o.v. voorraad) NB NB NB NB NB NB NB
ITK rijkshuisvesting 2,20 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8 2,1 ‒ 2,8
Doelmatigheid verkoop vastgoed 3874 >0 >0 >0 >0 >0 >0
Projecten binnen budget gerealiseerd 83% 84% 85% 85% 85% 85% 85%
Projecten tijdig gerealiseerd 94% 84% 85% 85% 85% 85% 85%
Productiviteit 1.033 975 1.000 1.025 1.025 1.025 1.025
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Gebouwen x 1000 m² BVO 5.970 5.959 5.814 5.713 5.671 5.640 5.539
Terreinen x 1000 m² 388.602 345.294 346.401 343.119 342.747 342.660 341.964

Toelichting

Omzet per product

Met de producten bestrijkt het RVB de gehele keten van de huisvesting, vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw), het beheer, ontwikkeling en de afstoot. Het RVB werkt vraaggestuurd. De groei van de omzet voor ingebruikgeving heeft zowel te maken met een toename in de vraag naar huisvesting vanuit de departementen als met het feit dat de voorraad met nieuwe huisvesting verjongt. Daarmee is sprake van hogere afschrijvingslasten, die worden doorberekend in de tarieven.

Bezetting in fte’s

De bezetting van ambtelijk personeel neemt toe als gevolg van de gestegen vraag naar dienstverlening. Fte ontwikkeling sluit aan bij jaarplan 2019, aangevuld met de voorziene uitbreiding voor de kantorenportefeuille.

Apparaat-omzet indicator

Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van het RVB tot de omzet (totale baten) van de dienst.

Saldo baten en lasten

Het saldo van baten en lasten geeft een sluitend resultaatbeeld.

Rijkshuisvestingsvoorraad in 1.000 m2 BVO

De huisvestingsvoorraad neemt de komende jaren af door verkoop van eerder overtollig gesteld vastgoed. Het overtollig vastgoed is een gevolg van enerzijds het kabinetsbeleid en anderzijds adequate sturing door het RVB. Bij de gepresenteerde afname is rekening gehouden met de gevolgen voor de departementen van kabinetsbesluiten over de masterplannen huisvesting.

Indicator technische kwaliteit (ITK) rijkshuisvesting

Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Deze conditie wordt medebepaald door de staat van het onderhoud en (vervangings)investeringen. Op grond van voorraadoverwegingen (o.a. is een pand wel/niet strategisch, blijft het wel/niet in de voorraad) worden economische afwegingen gemaakt over het uitvoeren van onderhoud en investeringen. Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad wordt dan een slechtere ITK-score geaccepteerd.

Doelmatigheid verkoop vastgoed.

Doelstelling is objecten te verkopen tegen tenminste de voorgecalculeerde bedragen die in een businesscase waren opgenomen.

Projecten binnen budget gerealiseerd

Het percentage projecten binnen budget gerealiseerd is vanaf 2016 bij de vorming van het RVB gesteld op meer dan 80% met een bijbehorend groeipad. Het getuigt van ambitie om als norm te hebben dat het overgrote deel van de projecten wordt uitgevoerd binnen het afgesproken budget. De ervaring leert dat het prognosticeren van de kosten van vastgoedprojecten niet eenvoudig is. De uitkomsten van aanbestedingen laten zich lastig voorspellen. Daarnaast kunnen tijdens de uitvoering van de projecten tegenvallers aan het licht komen.

Projecten tijdig gerealiseerd

Het percentage projecten tijdig gerealiseerd is vanaf 2016 bij de vorming van het RVB gesteld op meer dan 80% met een bijbehorend groeipad. Deze norm houdt concreet in dat in 2021 minder dan 16% van de projecten later wordt opgeleverd dan met de opdrachtgever is afgesproken. Een deel van de projecten kan vertragen doordat tijdens de uitvoering feiten boven water komen, waar vooraf geen rekening mee is gehouden.

Productiviteit

De productiviteit geeft inzicht in de sturing op directe uren. Hoe meer directe uren worden ingezet, ofwel hoe minder indirecte/overige, hoe beter wordt gepresteerd. Tussen 2018 en 2022 is nog sprake van een groeipad als gevolg van de in uitvoering zijnde harmonisatie en ...

Voorraad beheerde Defensieobjecten in 1.000 m2 BVO. De Defensieobjecten worden door het RVB onderhouden (instandhouding). Defensie voorziet de komende jaren een kleine krimp in haar portefeuille.

Productie RVB

De omzet van het RVB in deze baten-lastenbegroting geeft geen volledig beeld op de werkelijke omvang van de te verrichten werkzaamheden omdat een deel van deze werkzaamheden op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet tot omzet mogen worden gerekend. Het gaat hierbij om de programmakosten voor Defensie, om posten uit de kas-verplichtingenbegroting en om verkopen en ingebruikgevingen op grond van middelenafspraken. In onderstaande tabel zijn al deze werkzaamheden, gebaseerd op kasstromen, opgenomen in een overzicht van de ‘productie’.

Ingebruikgeving 494.000 516.077 522.605 510.962 519.733 537.269
Onderhoud 354.000 463.175 436.292 387.751 381.010 381.061
Project realisatie 898.000 976.739 1.027.674 950.378 950.957 953.651
Verkoop 146.000 133.635 129.635 124.265 119.265 119.265
Expertise en Advies 201.000 198.627 193.879 173.564 173.564 173.564
Totaal 2.093.000 2.288.253 2.310.085 2.146.920 2.144.529 2.164.810

Voor 2021 en 2022 zijn door Defensie aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor onderhoud en expertise en advies.

5.8 Dienst van de Huurcommissie (DHC)

Inleiding

Het werkterrein van de Huurcommissie wordt voor het grootste deel gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben en er onderling niet uitkomen, dan doet de Huurcommissie op verzoek van de huurder of de verhuurder een uitspraak in geschillen over de hoogte van huurprijzen en servicekosten. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv) en geschillen die voortvloeien uit klachten van de huurder over het handelen of nalaten van de verhuurder bij de producten en diensten die hij aan de huurder levert.

Het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid) wordt ondersteund door het agentschap de Dienst van de Huurcommissie (DHC). Voor de huurders en verhuurders presenteert de Huurcommissie zich als één landelijk opererende, onpartijdige en toegankelijke organisatie.

De Huurcommissie is continu gericht op verbetermogelijkheden bij de uitvoering van haar taken: het voorkomen, helpen oplossen en waar nodig beslechten van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het gaat daarbij om verbeteringen in de dienstverlening aan huurders en verhuurders, en verbeteringen in de bedrijfsvoering. De Huurcommissie speelt flexibel in op wijzigingen in het aantal en soort informatievragen, veranderingen in de samenleving, het aantal en soort geschillen en op wijzigingen in de huurprijswet- en regelgeving. Uitgangspunt bij deze verbeteringen is het kader van de wet- en regelgeving van het huurprijsbeleid en de Rijksbrede ontwikkelingen die bij alle uitvoeringsorganisaties spelen.

Daarnaast is de Huurcommissie officieel buitengerechtelijke geschillenbeslechter in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, ofwel een Europese Alternative Dispute Resolution (ADR) instantie. De Huurcommissie voldoet aan de eisen die aan de geschillenbeslechter – in dit geval voor huurprijsgeschillen – worden gesteld.

Ook de dienstverlening van de Huurcommissie wordt continu verbeterd. Huurders en verhuurders hebben meer keuzemogelijkheden gekregen en hebben daardoor zelf meer invloed op het verloop van de procedure.

Wetswijzigingen 2021

In 2021 worden twee wetswijzigingen van kracht. De eerste wijziging betreft de wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw), waarbij in het woningwaarderingsstelsel de energie-index wordt vervangen door een prestatie-indicator uitgedrukt in kWh/m2 per jaar. De tweede wetswijziging betreft de wijziging in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (UHW) en de Woningwet (Wonw) middels de Wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet (Kamerstukken II 2019/2020, 35518, nr. 2). De uitvoeringsconsequenties die deze wetswijzigingen met zich mee brengen zijn meegenomen in deze ontwerpbegroting.

In de begroting zijn ook de kosten van het ZBO verwerkt.

Staat van baten en lasten

Baten
Omzet 11.101 11.930 12.829 12.634 12.322 12.213 12.121
waarvan omzet moederdepartement 5.271 5.976 6.875 6.680 6.368 6.259 6.167
waarvan omzet overige departementen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan omzet derden 5.830 5.954 5.954 5.954 5.954 5.954 5.954
Vrijval voorzieningen 385 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 392 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 11.878 11.930 12.829 12.634 12.322 12.213 12.121
Lasten
Apparaatskosten 9.577 11.705 12.811 12.616 12.304 12.195 12.103
- Personele kosten 6.810 8.356 8.978 8.816 8.704 8.695 8.603
waarvan eigen personeel 4.833 5.078 5.760 6.525 6.525 6.525 6.525
waarvan inhuur externen 1.639 2.621 2.551 1.641 1.529 1.520 1.428
waarvan overige personele kosten 338 657 667 650 650 650 650
- Materiële kosten 2.767 3.349 3.833 3.800 3.600 3.500 3.500
waarvan apparaat ICT 1.072 1.127 1.127 1.127 1.300 1.300 1.300
waarvan bijdrage aan SSO's 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige materiële kosten 1.695 2.222 2.706 2.673 2.300 2.200 2.200
Afschrijvingskosten 58 17 18 18 18 18 18
- Materieel 58 17 18 18 18 18 18
waarvan apparaat ICT 58 0 18 18 18 18 18
- Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 283 2.171 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 2.292 0 1.456 1.100 0 0 0
Rentelasten 0 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 12.210 13.893 14.285 13.734 12.322 12.213 12.121
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 332 ‒ 1.963 ‒ 1.456 ‒ 1.100 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 332 ‒ 1.963 ‒ 1.456 ‒ 1.100 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De reeks bedragen voor omzet moederdepartement in de jaren 2021–2025 heeft betrekking op de bekostiging van de Huurcommissie ten laste van artikel 3 van de ontwerpbegroting 2021 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Omzet derden

Deze baten betreffen in de eerste plaats de legesopbrengsten die gebaseerd zijn op de veroordeling door de Huurcommissie van geschilpartijen tot vergoeding aan de Staat. De legesontvangsten zijn voor 2021 begroot op € 0,5 mln.

Daarnaast dragen verhuurders conform de UHW bij aan de kosten van de Huurcommissie. De verwachte verhuurdersbijdrage bedraagt in 2021 € 5,5 mln.

Omzet totaal

In het Jaarplan 2020 heeft de Huurcommissie de ambitie genoemd om eind 2021 te streven naar een normale werkvoorraad (de behandeltermijn van een geschil is maximaal vier maanden, met een normale werkvoorraad wordt bedoeld dat DHC nooit meer zaken heeft lopen dan gemiddeld in vier maanden binnenkomen). De verwachte productie voor 2021 is gebaseerd op dit streven. In 2021 worden in totaal 4.126 extra geschillen verwacht als gevolg van de wetswijzigingen.

De Huurcommissie kent diverse afdoeningswijzen voor een geschil. In het kostprijsmodel van de Huurcommissie worden de kostprijzen per afdoeningswijze berekend.

Verstrekken algemene informatie 577 577 577 572 568
Oplossingsgericht afdoen 991 919 786 779 773
Intrekking op basis van specifieke informatie 417 381 316 313 311
Voorzittersuitspraak niet-ontvankelijk 595 586 566 561 557
Voorzittersuitspraak kennelijk redelijk/onredelijk 1.556 1.281 817 810 804
Intrekking naar aanleiding van bemiddeling 266 249 219 217 215
Vaststellingsovereenkomst 31 31 31 31 31
Intrekking naar aanleiding van onderzoeksrapport 1.055 1.079 1.118 1.108 1.100
Uitspraak/advies huurcommissie 7.124 7.314 7.675 7.607 7.549
Wohv geschillen 212 212 212 210 208
Advies geliberaliseerde huurprijs 5 5 5 5 5
Totaal 12.829 12.634 12.322 12.213 12.121

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten betreffen zowel de Dienst van de Huurcommissie als de salarissen en vergoedingen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de zittingsvoorzitters, de zittingsleden van de Huurcommissie en de Raad van Advies.

Personele kosten

De personele kosten betreffen met name de salarissen van de vaste medewerkers van de Dienst van de Huurcommissie en het ZBO Huurcommissie, maar ook de inhuur van externe medewerkers. In 2021 zijn de kosten voor externe inhuur relatief hoog, de oorzaak hiervan ligt, naast het streven naar een normale voorraad, in de toename van het aantal geschillen als gevolg van de wetswijzigingen (4.126 extra geschillen). Het streven is om de vaste formatie de komende jaren weer op niveau te krijgen met als gevolg dat de kosten voor eigen personeel de komende jaren stijgen en de kosten voor externe inhuur relatief afnemen.

Materiële kosten

De belangrijkste posten zijn huisvesting, bureaukosten, communicatie en ICT. Als gevolg van de wetswijzigingen en de daarmee samenhangende toename van het aantal geschillen zijn voor de extra benodigde medewerkers extra kosten opgenomen voor huisvesting en werkplekken. Dit verklaart de stijging van de overige materiële kosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Afgeschreven wordt op ICT en kantoorinventaris.

Bijzondere lasten

Onder deze post vallen de kosten voor het onderzoeken en werken naar een nieuw zaaksysteem. Nu worden de mogelijkheden voor een nieuw zaaksysteem onderzocht, omdat het oude zaaksysteem niet aan de verwachtingen voldoet. De verwachting is dat het nieuwe zaaksysteem vanaf 2022 operationeel is. In 2021 (€ 1,1 mln.) en 2022 (€ 1,1 mln.) zijn hiervoor extra kosten opgenomen voor testen, aanpassingen en implementeren. Voor 2022 zijn kosten opgenomen, omdat nog niet zeker is dat het systeem vanaf 2022 operationeel is. Vanaf 2023 zijn de kosten voor het nieuwe systeem opgenomen in de reguliere ICT kosten. Onder de post bijzondere lasten vallen ook de uitloopkosten van het programma ‘Eenvoudig naar gezag 2020’ (€ 0,3 mln.) en het project ‘Kwaliteit aan de Poort’ (€ 0,1 mln.). Door het coronavirus heeft de uitvoering hiervan in 2020 vertraging opgelopen waardoor werkzaamheden van de laatste fasen van deze projecten doorschuiven naar 2021.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten zal over 2021 € 1,5 mln. negatief zijn.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 2.188 5.153 1.925 343 361 379 397
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 16.336 11.930 12.829 12.634 12.322 12.213 12.121
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 14.536 ‒ 13.876 ‒ 14.267 ‒ 13.716 ‒ 12.304 ‒ 12.195 ‒ 12.103
2. Totaal operationele kasstroom 1.800 ‒ 1.946 ‒ 1.438 ‒ 1.082 18 18 18
-/- totaal investeringen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 0 0 0 0 0 0
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 2.380 ‒ 3.245 ‒ 1.600 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 3.545 1.963 1.456 1.100 0 0 0
-/- aflossingen op leningen 0 0 0 0 0 0 0
+/+ beroep op leenfaciliteit 0 0 0 0 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 1.165 ‒ 1.282 ‒ 144 1.100 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 5.153 1.925 343 361 379 397 415

Toelichting

Operationele kasstroom

In de jaren 2021 en 2022 is uitgegaan van een negatief exploitatieresultaat.

Investeringskasstroom

Voor 2021 en volgende jaren is het uitgangspunt dat geen omvangrijke investeringen worden verricht.

Financieringskasstroom

Er wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld integraal tarief/uur NB NB 127 129 133 132 131
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 60 67 76 87 87 87 87
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 3% 0 ‒ 11 ‒ 9 0 0 0
Productie per dienst
Huurprijsgeschillen1 4.888 5.698 5.908 5.908 5.910 5.910 5.910
Servicekostengeschillen 1.610 2.287 2.420 2.420 2.420 2.420 2.420
Huurverhogingsgeschillen (inclusief IAH) 3.083 1.983 6.253 6.253 4.980 2.980 2.980
Klachten huurders jegens verhuurders 195 482 500 500 500 500 500
Wohv-geschillen 14 10 15 15 15 15 15
Onderzoeksrapporten rechtbank 0 20 0 0 0 0 0
Onderzoeksrapporten publieksrechtelijke organen 0 10 0 0 0 0 0
Advies geliberaliseerde huurprijs 2 10 5 5 5 5 5
Verklaring over redelijkheid van de huurprijs 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 9.792 10.500 15.101 15.101 13.830 11.830 11.830
Omschrijving Specifiek Deel
% Huurpijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden 45 90 90 90 90 90 90
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 5 maanden 49 90
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden 94 90 90 90 90 90 90
% Wohv-geschillen afgerond binnen 3 maanden 0 90 90 90 90 90 90
% Wohv-geschillen afgerond binnen 4 maanden 0 90 90 90 90 90 90
% ADR-geschillen afgerond binnen 90 dagen 86 >90 >90 >90 >90 >90 >90
  1. Dit betreft zowel huurverhogingsgeschillen op basis van punten als huurverhogingsgeschillen op basis van inkomen.

Toelichting

Gemiddeld integraal tarief/uur

Het gemiddelde integrale tarief per uur is de uitkomst van de verwachte totale kosten (exclusief projectkosten) in een jaar gedeeld door het totaal aantal productieve uren per jaar. Als de Huurcommissie efficiënter wordt dalen de tarieven. Tot 2023 is een stijging van de tarieven waarneembaar. De oorzaak hiervan is dat de gewijzigde wetgeving de huurverhogingsgeschillen betreft. Deze geschillen zijn relatief snel en vroeg in het proces af te doen. Naarmate dit aantal in de volgende jaren afneemt gaat dit voordeel afnemen, omdat er relatief gezien meer zaken komen die langer in het proces zitten en ook meer kosten met zich meebrengen.

Fte totaal

Het streven is om het aandeel medewerkers in vaste dienst de komende jaren te laten groeien.

Doorlooptijden

De Huurcommissie werkt met twee verschillende doorlooptijden. In de eerste plaats de doorlooptijd voor de hele procedure, gebaseerd op de UHW. Deze telt vanaf het moment dat de verzoeker het voorschot op de leges heeft betaald tot en met het moment waarop de uitspraak wordt verstuurd.

In de tweede plaats de doorlooptijd van ADR-geschillen, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft. Deze telt vanaf het moment dat het dossier van een zaak compleet is.

Voor de geschilbeslechting op basis van de Wohv geldt een wettelijke termijn van acht weken, met de mogelijkheid om indien nodig gemotiveerd een langere doorlooptijd te hanteren. De ervaringen met de Wohv-geschillen leren dat partijen hechten aan overleg onder auspiciën van de Huurcommissie, als gevolg waarvan de termijn van acht weken niet gehaald wordt zonder dat dit op bezwaren van betrokkenen stuit. Om deze reden is als streeftermijn (voor 90% van de Wohv-geschillen) vier maanden geformuleerd. De ADR-doorlooptijd, zoals de Implementatiewet voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten voorschrijft, is 90 dagen. Nadat het dossier eenmaal compleet is, handelt de Huurcommissie minimaal 90% van de zaken binnen de wettelijke termijn van 90 dagen af.

6. Bijlagen

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

Huis voor klokkenluiders ZBO artikel 11 3.700 N.v.t.2 2021
Kadaster (basisregistraties) ZBO artikel 5 48.494 2015 2020
Huurcommissie ZBO artikel 3 7.261 2014 2022
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) RWT en ZBO artikel 7 7.909 N.v.t.3 N.v.t.
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw ZBO artikel 11 1.028 N.v.t.4 2025
Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland ZBO artikel 3 2019 2024
Keuringsinstanties Bouwproducten ZBO artikel 11 N.v.t. N.v.t.
  1. De Kiesraad staat sinds 2020 in het begrotingshoofdstuk 2B "De Hoge Colleges van Staat".
  2. Het Huis voor klokkenluiders bestaat sinds 2016.
  3. De SAIP valt niet onder de kaderwet ZBO's.
  4. De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw is per 1 juli 2020 opgericht.
CBS EZK ZBO artikel 1, 3, 5, 6, 7 4.571
TNO EZK ZBO artikel 5 3.776
KvK EZK ZBO artikel 6 5.445
RDW IenW ZBO artikel 6 3.740
CAK VWS ZBO artikel 6 175

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 1. Openbaar bestuur en democratie

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 59.387 56.211 52.801 52.800 52.800
Mutatie nota van wijziging 2020 9.000 9.000 9.000 9.000 9.000
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 3.777 1.092 2.481 ‒ 1.014 ‒ 864
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 8.449 550 0 0 0
Extrapolatie 56.986
Nieuwe mutaties ‒ 2.669 ‒ 700 2.649 4.130 4.365 3.977
Waarvan:
1) Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling ‒ 2.490 ‒ 2.600 750 3.250 1.090 0
2) City Deal «Zicht op ondermijning» 500 0 0 0 0 0
3) Loon- en prijsbijstelling 441 2.331 1.999 980 3.375 3.977
Stand ontwerpbegroting 2021 77.944 66.153 66.931 64.916 65.301 60.963

Toelichting

1) Digitaal hulpmiddel uitslagvaststelling

Bij de eerste suppletoire begroting 2020 is meerjarig in totaal € 8,5 mln. beschikbaar gesteld voor investeringen in het digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag en het betrouwbaar gebruik daarvan. Middels deze kasschuif worden de beschikbare middelen in het juiste kasritme gezet.

2) City Deal «Zicht op ondermijning»

Van het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een incidentele bijdrage van € 0,5 mln. voor de City Deal 'Zicht op ondermijning'.

3) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 21.965 21.965 21.965 21.965 21.965
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 21.965
Nieuwe mutaties 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800
Waarvan:
1) Waterschapsverkiezingen 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800
Stand ontwerpbegroting 2021 24.765 24.765 24.765 24.765 24.765 24.765

Toelichting

1) Waterschapsverkiezingen

De Waterschapsverkiezingen worden een keer in de vier jaar georganiseerd door de gemeenten. De kosten die de gemeenten hiervoor maken worden vergoed door de Waterschappen. Met ingang van 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 2,8 mln. per jaar. Dit bedrag wordt overgeboekt vanuit de begroting van BZK. Daar tegenover incasseert BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de Waterschappen.

Beleidsartikel 2. Nationale veiligheid

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 297.861 308.106 309.846 309.682 309.123
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 4.215 ‒ 561 ‒ 297 0 0
Extrapolatie 309.123
Nieuwe mutaties 14.562 9.222 8.775 8.771 8.749 8.749
Waarvan:
1) Individueel keuzebudget (IKB) AIVD 4.208 0 0 0 0 0
2) Loon- en prijsbijstelling 8.825 9.132 8.685 8.681 8.659 8.659
Stand ontwerpbegroting 2021 316.638 316.767 318.324 318.453 317.872 317.872

Toelichting

1) Individueel keuzebudget (IKB) AIVD

Dit betreft de toedeling van de middelen voor het Individueel Keuzebudget (IKB) (onderdeel CAO-Rijk 2018-2020).

2) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 14.714
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714 14.714

Beleidsartikel 3. Woningmarkt

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 4.297.396 4.439.789 4.575.882 4.711.968 4.857.877
Mutatie nota van wijziging 2020 0 0 ‒ 2.000 ‒ 4.000 ‒ 7.000
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 114.953 216.596 26.968 ‒ 60.900 ‒ 47.897
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 120.000 0 0 0 0
Extrapolatie 4.948.480
Nieuwe mutaties 38.168 171.983 ‒ 40.360 ‒ 38.847 ‒ 39.512 ‒ 39.287
Waarvan:
1) Uitvoeringskosten huurtoeslag ‒ 1.415 ‒ 1.415 ‒ 1.415 ‒ 1.415 ‒ 1.415 ‒ 1.415
2) Inverdieneffect motie Kox huurtoeslag 0 ‒ 19.000 ‒ 38.000 ‒ 38.000 ‒ 38.000 ‒ 38.000
3) SBR Wonen ‒ 1.485 297 297 297 297 297
4) Versnelling en intensivering woningbouw 0 150.000 0 0 0 0
5) Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie 0 20.000 0 0 0 0
6) Flexpools 0 20.000 0 0 0 0
7) BMKB Stikstof ‒ 1.100 ‒ 1.150 ‒ 1.150 0 0 0
8) Aanbod woningmarkt ‒ 600 ‒ 1.200 ‒ 1.200 ‒ 975 ‒ 225 0
9) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie 33.860 0 0 0 0 0
10) Bevordering eigenwoningbezit (BEW) ‒ 700 ‒ 500 ‒ 600 1.100 ‒ 403 ‒ 403
11) Loon- en prijsbijstelling 6.645 5.739 2.064 284 169 169
12) Surplus eigen vermogen DHC 3.118 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 4.570.517 4.828.368 4.560.490 4.608.221 4.763.468 4.909.193

Toelichting

1) Uitvoeringskosten huurtoeslag

De harde afbouwgrens in de huurtoeslag is met ingang van 2020 omgevormd naar een geleidelijkere afbouw. Voor de uitvoeringskosten ontvangt het Ministerie van Financiën een bijdrage.

2) Inverdieneffect motie Kox huurtoeslag

Met een verplichte huurverlaging wordt invulling gegeven aan de motie Kox. Dit leidt tot inverdieneffecten op de huurtoeslag. Afhankelijk van de mate van aanspraak op de huurverlaging leidt dit tot een maximum inverdieneffect van € 38 mln.

3) SBR Wonen

Standard Business Reporting-wonen (SBR-wonen) werkt aan de uitvoering van het Convenant Verbeteren Informatievoorziening Woningcorporatiesector. Hierin zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van de kwaliteit van gegevens en het makkelijker uitwisselen van deze gegevens tussen corporaties en de convenantpartners. De bijdrage van BZK wordt middels een kasschuif in het juiste ritme gezet.

4) Versnelling en intensivering woningbouw

De woningbouwimpuls wordt geïntensiveerd met € 50 mln. in 2021 voor diverse maatregelen gericht op het wegnemen van knelpunten in de woningbouw in combinatie met wederkerige afspraken over de programmering van de woningbouw. Waaronder het stimuleren van woningbouw voor kwetsbare groepen en ouderen. Daarnaast wordt er € 100 mln. van de woningbouwimpuls naar voren gehaald om in 2021 te investeren.

5) Financieringsfaciliteit Binnenstedelijke Transformatie

De Financieringsfaciliteit voor Binnenstedelijke Transformatie wordt geïntensiveerd met € 20 mln. waarmee kortlopende leningen aan ontwikkelaars versterkt kunnen worden om voormalige winkels, kantoren, horecagelegenheden en bedrijventerreinen te herontwikkelen naar woningen.

6) Flexpools

Er wordt € 20 mln. ingezet in 2021 voor flexpools, waardoor er flexibele inzet van capaciteit beschikbaar is voor gemeenten voor ondersteuning in de voorfase van de woningbouw.

7) BMKB Stikstof

De regeling Borgstelling MKB-krediet (BMKB) is per 1 januari 2020 tijdelijk uitgebreid voor bedrijven die ondersteuning nodig hebben als gevolg van de PFAS- en stikstof problematiek. Voor een specifiek aantal sectoren is het borgstellingspercentage verhoogd om meer kredietverstrekking mogelijk te maken. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage ten behoeve van een buffer voor de eventuele schades die kunnen optreden in het Stikstof-luik BMKB.

8) Aanbod woningmarkt

Voor de werkzaamheden om het woningtekort tegen te gaan is tijdelijk extra capaciteit nodig. De personeelskosten daarvoor worden verantwoord op artikel 11 Centraal Apparaat.

9) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.

10) Bevordering eigenwoningbezit (BEW)

De raming van de uitvoeringskosten van RVO.nl voor de regeling Bevorderen Eigenwoningbezit (BEW) wordt bijgesteld conform de Ramingsnota huurtoeslag.

11) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

12) Surplus eigen vermogen DHC

Uit het jaarverslag 2019 van de Dienst van de Huurcommissie (DHC) blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 472.000 465.600 463.800 457.000 435.300
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 53.782 ‒ 52.000 ‒ 59.800 ‒ 57.400 ‒ 54.900
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 ‒ 1.800 ‒ 7.200 ‒ 3.600 0 0
Extrapolatie 370.100
Nieuwe mutaties 31.491 0 0 0 0 0
Waarvan:
1) Vestia 513 0 0 0 0 0
2) Surplus eigen vermogen DHC 3.118 0 0 0 0 0
3) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie 33.860 0 0 0 0 0
4) Huurtoeslag ‒ 6.000 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 447.909 406.400 400.400 399.600 380.400 370.100

Toelichting

1) Vestia

Bij de sanering van Vestia is destijds tussen het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en Vestia afgesproken dat 40% van de kosten die worden gemaakt voor het onderzoek naar de aansprakelijkheid van banken wordt vergoed uit de risicovoorziening voor sanerings- en projectsteun woningcorporaties. Voor de bankkosten in het laatste kwartaal van 2019 heeft Vestia hiervoor een bijdrage van afgerond € 0,5 mln. ontvangen. Deze bijdrage wordt onttrokken aan de risicovoorziening.

2) Surplus eigen vermogen DHC

Uit het jaarverslag 2019 van de Dienst van de Huurcommissie blijkt dat het eigen vermogen hoger is dan de toegestane 5% (regeling Agentschappen). Het surplus van € 3,2 mln. vloeit terug naar het moederdepartement.

3) Achtervangvergoeding nationale hypotheekgarantie

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) betaalt jaarlijks een achtervangvergoeding voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) aan het Rijk. De jaarlijkse vergoeding wordt gestort in de daarvoor bestemde risicovoorziening NHG. De afdracht over het boekjaar 2019 bedraagt afgerond € 33,9 mln.

4) Huurtoeslag

De Belastingdienst verlaagt vanwege de gevolgen van corona tijdelijk de invorderingsrente. Dit leidt tot minder ontvangsten bij de Huurtoeslag. De lagere ontvangsten worden generaal gecompenseerd.

Beleidsartikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 480.942 110.412 57.776 47.969 44.060
Mutatie nota van wijziging 2020 60.000 88.600 133.600 113.600 43.600
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 30.990 60.823 86.993 70.721 64.171
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 72.000 95.000 0 0 0
Extrapolatie 161.060
Nieuwe mutaties ‒ 36.734 82.494 45.960 24.523 9.945 1.245
Waarvan:
1) STEP ‒ 28.451 9.500 18.951 0 0 0
2) SAK ‒ 10.000 10.000 0 0 0 0
3) Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord 0 12.500 0 0 0 0
4) BTW compensatiefonds RRE ‒ 3.000 0 0 0 0 0
5) Urgenda middelen RRE MKB 3.000 30.000 0 0 0 0
6) Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen ‒ 10.000 0 0 0 0 0
7) Verduurzaming woningen (SEEH) 0 15.000 15.000 15.000 0 0
8) MOOI regeling 0 4.500 9.000 7.500 9.000 0
9) Terugboeking middelen MOOI-regeling 1.800 0 0 0 0 0
10) Nederlandse Norm (NEN) 4.795 0 0 0 0 0
11) Toelatingsorganisatie ‒ 1.716 ‒ 309 ‒ 309 ‒ 309 ‒ 309 ‒ 309
12) Loon- en prijsbijstelling 10.348 2.897 4.468 3.482 2.404 2.704
Stand ontwerpbegroting 2021 607.198 437.329 324.329 256.813 161.776 162.305

Toelichting

1) STEP

De Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) is een regeling voor het verduurzamen van woningen. De aanvragen konden tot eind 2018 worden ingediend. De subsidies worden twee jaar na verlening vastgesteld en uitbetaald. De regeling bleek eind 2018 overtekend, waardoor er een wachtlijst is met aanvragen. Zodra er een aanvraag uitvalt, wordt een aanvraag van de wachtlijst in behandeling genomen. Dit heeft effect op het kasritme, want de termijn van twee jaar gaat dan opnieuw in. Daarnaast speelt ook de corona-uitbraak, waardoor aanvragers verzoeken tot uitstel hebben ingediend. Het tijdig opnemen van de energie index in woningen gaat moeizamer. Daarom hebben aanvragers een half jaar uitstel gekregen. Middels deze kasschuif wordt het kasbudget in het juiste ritme gezet.

2) SAK

In overleg met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en RVO.nl is besloten dat de wijkgerichte aanpak aardgasvrij koopwoningen (SAK) per 1 januari 2021 in de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) regeling wordt opgenomen, zodat het aantal verschillende regelingen zoveel mogelijk wordt beperkt. De SAK-middelen uit 2020 schuiven middels een kasschuif door naar 2021.

3) Regionale Energie Strategieën Klimaatakkoord

Vanaf de Aanvullende Post is er € 12,5 mln. overgeheveld naar de begroting van BZK voor de Regionale Energie Strategieën (RES). Het doel van de RES is een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energieopwekking, warmte(rest)bronnen en bijbehorende infrastructuur. De RES en transitievisies warmte zullen worden geborgd in met name de gemeentelijke omgevingsvisies en omgevingsplannen, hierop is de Omgevingswet van toepassing. In een RES-regio werken overheden met maatschappelijke partners, netbeheerders, het bedrijfsleven en waar mogelijk bewoners, regionaal gedragen keuzes uit. Dit doen zij voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur. De € 12,5 mln. wordt onder meer ingezet voor een expertpool om regio’s vanuit centraal ontwikkelde kennis en vaardigheden te ondersteunen, het bevorderen van participatie van bewoners en het onderzoeksprogramma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën.

4) BTW-compensatiefonds RRE

Voor het reduceren van het energiegebruik bij huishoudens van huur en koopwoningen en het Midden- en kleinbedrijf zijn middelen vrijgemaakt om invulling te geven aan het Urgenda-vonnis. Voor koopwoningen is € 51 mln. gereserveerd. De uitvoering van de regeling voor koopwoningen zal middels een specifieke uitkering aan gemeenten (SPUK) lopen, zodat zij activiteiten uit kunnen voeren. Gemeenten kunnen voor voorlichting en advies BTW terugvragen. Daarom worden er middelen overgeheveld naar het BTW-compensatiefonds.

5) Urgenda middelen RRE MKB

Dit betreft middelen voor de maatregelen die in het kader van de invulling van het Urgenda-vonnis voor reductie van energieverbruik beschikbaar worden gesteld voor midden- en kleinbedrijven (mkb's). Daarnaast wordt er een subsidie verstrekt voor Natuur & Milieu ten behoeve van het opleidingsprogramma en de bewustwordingscampagne voor monteurs en doe-het-zelvers voor installatie en onderhoud van hybride warmtepompen.

6) Impuls doorbouwen verduurzaming sportverenigingen

Middels de incidentele suppletoire begroting (Kamerstukken II2019/20, 35478, nr. 1) is € 50 mln. beschikbaar gekomen als investeringsimpuls voor verduurzaming van bestaande sportaccommodaties en scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Hiervan wordt € 10 mln. overgeboekt naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om een impuls te geven aan het verduurzaming van sportaccommodaties via de subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties.

7) Verduurzaming woningen (SEEH)

Voor de verduurzaming van woningen stelt het kabinet € 15 mln. beschikbaar in de jaren 2021 tot en met 2023 om de komende jaren extra ondersteuning te bieden aan woningeigenaren die hun woning verduurzamen. Het budget wordt via de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH)/Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) beschikbaar gesteld.

8) MOOI regeling

In het kader van de Integrale Kennis en Innovatieagenda van het Klimaatakkoord en van het topsectorenbeleid is de missie vastgesteld en geïnstrumenteerd om te komen tot een CO2 vrije gebouwde omgeving in 2050. Dit gebeurt via drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma’s: Versnelling van Energierenovaties (MMIP 3), Duurzame warmte en koude (MMIP 4) en het Energiesysteem in Evenwicht (MMIP 5). Binnen de programma’s ondersteunt het Rijk R&D-investeringen van grootschalige samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen en kennisinstellingen. Deze ondersteuning krijgt vorm via de MOOI-regeling. Vanwege grote gebleken belangstelling voor deze MOOI-regeling is besloten hiervoor budget naar voren te halen. Daarmee kan een versnelling worden gegeven aan de benodigde transitie en kunnen bedrijven worden ondersteund om in economisch onzekere tijden te blijven investeren

9) Terugboeking middelen MOOI-regeling

De middelen voor de Mooi-regeling kunnen pas beschikt worden vanaf 2021 in plaats van 2020 en worden daarom teruggeboekt naar BZK. In 2021 worden de middelen weer overgeheveld naar EZK vanuit de bestaande innovatiemiddelen op artikel 4.1.

10) Nederlandse Norm (NEN)

Dit betreft het herzien van de NPR 9998. De uitgaven in het kader van de herziening worden via artikel 4 van de BZK-begroting verantwoord. De middelen worden daarom gerealloceerd vanaf artikel 10 Groningen versterken en perspectief.

11) Toelatingsorganisatie

Dit betreft reallocatie van het budget van de toelatingsorganisatie naar centraal apparaat ten behoeve van het ZBO Toelatingsorganisatie in de bouw. De uitgaven van het ZBO worden verantwoord op artikel 11 Centraal Apparaat.

12) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 91 91 91 91 91
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 91
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 91 91 91 91 91 91

Beleidsartikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 124.755 86.461 81.727 75.474 74.279
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 10.386 62 ‒ 1.613 2.813 1.688
Extrapolatie 75.259
Nieuwe mutaties ‒ 3.613 12.234 420 8 ‒ 215 ‒ 115
Waarvan:
1) Kasschuif Omgevingswet ‒ 6.300 6.300 0 0 0 0
2) Bijdrage IPO voor beheer DSO-LV 1.626 0 0 0 0 0
3) Basisregistratie Ondergrond ‒ 4.070 0 0 0 0 0
4) Diverse bijdragen 2.829 0 0 0 0 0
5) Gebiedsontwikkeling 0 5.000 0 0 0 0
6) Interdepartementale bijdrage Noordzeeakkoord 0 ‒ 980 ‒ 980 ‒ 980 ‒ 980 ‒ 980
7) Loon- en prijsbijstelling 3.006 2.042 1.400 1.188 965 1.065
Stand ontwerpbegroting 2021 110.756 98.757 80.534 78.295 75.752 75.144

Toelichting

1) Kasschuif Omgevingswet

De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de beschikbare middelen komt niet dit jaar tot uitputting en wordt middels een kaschuif meegenomen naar 2021.

2) Bijdrage IPO voor beheer DSO-LV

Op 18 december 2018 hebben de Unie van Waterschappen (UvW), de Vereninging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk de beheeroverkomst Digitaal Stelsel Omgevingswet - Landelijke Voorziening (DSO-LV) ondertekend. De overeenkomst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financiering en de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het DSO-LV. Op grond van de beheerovereenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten van het basisniveau DSO-LV en het informatiepunt Omgevingswet.

3) Basisregistratie Ondergrond

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ontvangt een bijdrage voor TNO. TNO verzorgt het kader van de implementatie van de Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) voor de realisatie van de Landelijke Voorziening inclusief BRO-loket.

4) Diverse bijdragen

Dit betreft diverse afrekeningen 2019 met o.a. het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum. De afrekeningen worden gedesaldeerd met de bijdragen aan Rijkswaterstaat en ICTU.

5) Gebiedsontwikkeling

Voor de uitwerking van gebiedsontwikkelingen wordt een ontwikkelbudget van € 5 mln. beschikbaar gesteld. Over de inzet hiervan wordt in de Bestuurlijke Overleggen in het komende najaar en voorjaar besloten.

6) Interdepartementale bijdrage Noordzeeakkoord

Dit betreft de meerjarige bijdrage van BZK van in totaal € 9,8 mln. ten behoeve van het Noordzeeakkoord. IenW ontvangt de departementale bijdragen exclusief Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EMVAF) en herverdeelt het daarna middels aparte overboekingen naar de begrotingen waar de uitgaven gedaan zullen worden. Het Kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 mln. tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart van de aan te leggen windparken, en voor extra handhaving door de NVWA.

7) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 3.824 3.824 3.824 3.824 3.824
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 3.824
Nieuwe mutaties 4.455 0 0 0 0 0
Waarvan:
1) Diverse afrekeningen 2019 2.829 0 0 0 0 0
2) Bijdrage IPO voor beheer DSO-LV 1.626 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 8.279 3.824 3.824 3.824 3.824 3.824

Toelichting

1) Diverse afrekeningen 2019

Dit betreft ontvangsten als gevolg van diverse afrekeningen 2019 met onder andere het Kadaster, UBR/KOOP en Geonovum.

2) Bijdrage IPO voor beheer DSO-LV

Op 18 december 2018 hebben de UvW, de VNG, het IPO en het Rijk de beheeroverkomst DSO-LV ondertekend. De overeen komst regelt onder andere de inhoud en de uitvoering van de beheertaak, de financiering en de samenwerkingsafspraken voor een optimale werking van het Digitaal stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO-LV). Op grond van de beheerovereenkomst DSO-LV draagt het IPO vanaf 1 januari 2020 jaarlijks circa € 1,6 mln. bij aan de kosten van het basisniveau DSO-LV en het informatiepunt Omgevingswet.

Beleidsartikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 169.975 165.449 109.742 109.858 106.407
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 11.094 1.025 1.312 1.312 ‒ 188
Extrapolatie 108.407
Nieuwe mutaties 4.534 3.856 60.392 2.015 1.417 1.260
1) Investeringsfonds Generieke digitale infrastructuur 0 0 55.751 0 0 0
2) Compensatie eHerkenning 500 500 0 0 0 0
3) Loon- en prijsbijstelling 3.957 3.812 4.861 1.827 1.229 1.260
Stand ontwerpbegroting 2021 185.603 170.330 171.446 113.185 107.636 109.667

Toelichting

1) Investeringsfonds Generieke digitale infrastructuur

Voor 2022 zijn middelen vanaf de Aanvullende Post overgeheveld naar de begroting van BZK. Het betreft middelen voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid. De bestemming van de Investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO). Hierbij zijn de agenda NL DIGIbeter en het Programmaplan Basisinfrastructuur leidend

2) Compensatie eHerkenning

Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van BZK hebben de afspraak om de compensatieregeling e-Herkenning 50/50 te verdelen. Dit betreft de eerste tranche van deze compensatieregeling.

3) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 423 423 423 423 423
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 823 511 0 0 0
Extrapolatie 423
Nieuwe mutaties 25 25 25 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 1.271 959 448 423 423 423

Beleidsartikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoering

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 34.343 28.333 27.311 27.311 27.327
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 2.694 1.273 600 600 600
Extrapolatie 27.327
Nieuwe mutaties 2.201 4.658 453 451 284 636
Waarvan:
1) Informatiebeveiliging 600 1.000 0 0 0 0
2) Programma versterking HR ICT 2021 0 1.750 0 0 0 0
3) Loon- en prijsbijstelling 1.015 1.380 453 451 284 36
Stand ontwerpbegroting 2021 39.238 34.264 28.364 28.362 28.211 27.963

Toelichting

1) Informatiebeveiliging

Herschikking t.b.v. informatiebeveiliging/uitvoeren strategische I agenda. Middelen worden ingezet op bijdrage agentschappen (UBR) voor programma versterking HR ICT en op diverse opdrachten, o.a. op gebied van privacy en sturing op I. De opdrachten zijn deels het gevolg van corona.

2) Programma versterking HR ICT 2021

Dit betreft bijdragen van andere departementen aan het programma Versterking HR ICT Rijk. Het programma brengt en houdt ICT-kennis en -kunde binnen de Rijksdienst op peil.

3) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 450 64 64 64 64
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 64
Nieuwe mutaties 235 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 685 64 64 64 64 64

Beleidsartikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 128.168 123.426 125.896 135.034 139.223
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 6.411 26.232 5.923 ‒ 3.954 ‒ 8.169
Extrapolatie 143.947
Nieuwe mutaties 1.978 ‒ 7.812 2.159 2.311 2.382 ‒ 2
Waarvan:
1) Niet-huisvestingskosten ‒ 500 ‒ 10.200 0 0 0 0
2) Loon- en prijsbijstelling 2.478 2.388 2.159 2.311 2.382 2.355
Stand ontwerpbegroting 2021 123.735 141.846 133.978 133.391 133.436 143.945

Toelichting

1) Niet-huisvestingskosten

Dit betreft overboekingen voor de niet-huisvestingskosten in relatie tot project Renovatie Binnenhof naar de begrotingen van de Staten-Generaal (IIA), de Raad van State (IIB) en het Ministerie van Algemene Zaken (III).

2) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 121.690 121.574 120.282 120.282 102.984
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 ‒ 8.600 0 0 0 0
Extrapolatie 102.984
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 113.090 121.574 120.282 120.282 102.984 102.984

Beleidsartikel 10. Groningen versterken en perspectief

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie nota van wijziging 2020 98.704 97.663 35.615 34.014 31.680
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 78.885 10.000 10.000 0 0
Extrapolatie 25.280
Nieuwe mutaties 46.249 6.634 8.034 8.034 0 0
Waarvan:
1) Groninger Zorgakkoord 300 300 1.700 1.700 0 0
2) Nederlandse Norm (NEN) ‒ 4.795 0 0 0 0 0
3) Niet-bestede middelen 2019 11.044 0 0 0 0 0
4) Versterkingsoperatie Groningen 39.700 6.334 6.334 6.334 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 223.838 114.297 53.649 42.048 31.680 25.280

Toelichting

1) Groninger Zorgakkoord

Voor het dossier Groningen boekt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de budgetten uit het Groninger Zorgakkoord over aan het Ministerie van BZK ten behoeve van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG).

2) Nederlandse Norm (NEN)

Dit betreft het herzien van de NPR 9998. De uitgaven in het kader van de herziening worden via artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit van de BZK-begroting verantwoord. De middelen worden daarom gerealloceerd naar dit artikel.

3) Niet-bestede middelen 2019

Het Ministerie van EZK boekt de overgebleven budgetten uit 2019 over aan het Ministerie van BZK voor de budgetten die bij Nota van Wijziging op de begroting van 2020 naar de begroting BZK zijn overgekomen.

4) Versterkingsoperatie Groningen

Voor de versterkingsoperatie Groningen worden middelen overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting van BZK. De middelen worden onder andere ingezet voor het scholenprogramma, de inpassingskosten voor gemeenten bij de versterkingswerkzaamheden en de rijksbijdrage voor het uitvoeren van sloop/nieuwbouw in de vergeten hoek van Appingedam en de Zandplaten Zuid in Delfzijl.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie nota van wijziging 2020 75.000 75.000 25.000 25.000 25.000
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 25.000
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 75.000 75.000 25.000 25.000 25.000 25.000

Beleidsartikel 11. Centraal apparaat

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 401.762 383.013 375.854 375.488 374.640
Mutatie nota van wijziging 2020 12.444 13.511 11.387 8.234 9.260
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 63.542 3.557 3.569 822 809
Mutatie incidentele suppletoire begroting 2020 ‒ 450 ‒ 550 0 0 0
Extrapolatie 372.708
Nieuwe mutaties 15.412 22.605 18.514 17.154 15.786 14.272
Waarvan:
1) Kasschuif Omgevingswet 2020/2021 ‒ 3.700 3.700 0 0 0 0
2) Loon- en prijsbijstelling Groningen 956 915 499 375 365 5
3) P&O taken JenV ‒ 1.840 ‒ 1.527 ‒ 1.527 ‒ 1.527 ‒ 1.527 ‒ 1.527
4) IKB AIVD ‒ 4.208 0 0 0 0 0
5) Toelatingsorganisatie 1.716 309 309 309 309 309
6) Loon- en prijsbijstelling 18.161 13.163 13.739 13.799 13.191 12.463
Stand ontwerpbegroting 2021 492.710 422.136 409.324 401.698 400.495 386.980

Toelichting

1) Kasschuif Omgevingswet 2020/2021

De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de middelen komt dit jaar niet meer tot besteding en worden middels een kasschuif meegenomen naar 2021.

2) Loon- en prijsbijstelling Groningen

Dit betreft de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling over de middelen voor Groningen die bij Nota van Wijziging zijn overgeheveld naar BZK.

3) P&O taken JenV

Tot 1 augustus 2019 voerde BZK een aantal P&O taken uit voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Vanaf die datum voert het Ministerie van JenV deze taken weer zelf uit. De bijbehorende middelen worden nu structureel overgeheveld naar de begroting van JenV.

4) Individueel keuzebudget (IKB) AIVD

Dit betreft de toedeling van de IKB-middelen (onderdeel CAO-Rijk 2018-2020).

5) Toelatingsorganisatie

Dit betreft reallocatie van het budget van de toelatingsorganisatie naar centraal apparaat ten behoeve van het ZBO Toelatingsorganisatie in de bouw. De kosten van het ZBO worden verantwoord op artikel 11.

6) Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 19.292 19.292 19.116 19.116 19.116
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 45.049 0 0 0 0
Extrapolatie 19.116
Nieuwe mutaties ‒ 189 ‒ 252 ‒ 252 ‒ 252 ‒ 252 ‒ 353
Waarvan:
1) Wijziging financiering MD Consultants ‒ 353 ‒ 353 ‒ 353 ‒ 353 ‒ 353 ‒ 353
Stand ontwerpbegroting 2021 64.152 19.040 18.864 18.864 18.864 18.763

Toelichting

1) Wijziging financiering MD Consultants

De bijdragen van de Ministeries van Financiën en en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voor de loonkosten van MD Consultants en assistenten worden structureel overgeheveld naar de begroting van BZK. Eerder liepen de bijdragen via facturen. Dit gebeurt niet meer en daarom wordt de ontvangstenraming naar beneden bijgesteld.

Beleidsartikel 12. Algemeen

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 21.235 12.586 11.218 10.997 10.928
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 13.379 ‒ 72 ‒ 100 ‒ 100 0
Extrapolatie 10.928
Nieuwe mutaties 7.743 192 190 36 35 20
Waarvan:
1) VPB locaties benzinestations en winning bodemmaterialen 7.515 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 42.357 12.706 11.308 10.933 10.963 10.948

Toelichting

1) VPB locaties benzinestations en winning bodemmaterialen

Dit betreft een actualisatie van de in 2020 te betalen vennootschapsbelasting over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en winning van bodemmaterialen.

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 13.200 0 0 0 0
Extrapolatie 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 13.200 0 0 0 0 0

Beleidsartikel 13. Nog onverdeeld

Uitgaven

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 54.904 42.911 36.884 33.024 32.678
Extrapolatie 32.708
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0

Ontvangsten

Stand ontwerpbegroting 2020 0 0 0 0 0
Mutatie nota van wijziging 2020
Mutatie amendement 2020
Mutatie 1e suppletoire begroting 2020 0 0 0 0 0
Extrapolatie 0
Nieuwe mutaties 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2021 0 0 0 0 0 0

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

De motie van de leden van Nispen en Groothuizen; Verzoekt de regering, de Kamer te informeren hoe uitvoering zal worden gegeven aan de voorstellen om de inspectie beter te positioneren en de onafhankelijkheid te waarborgen. Kamerstukken II 2019/2020, 28844, nr. 207 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per brief geïnformeerd (geen kenmerk).
De motie van het lid van Dam; Verzoekt de regering, erop toe te zien dat conceptaanbevelingen en aanbevelingen niet voor wederhoor worden voorgelegd aan onderzochte organisaties en functionarissen daarvan. Kamerstukken II 2019/2020, 28844, nr. 209 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De motie van het lid Verheijen; Verzoekt de regering om in het implementatieprogramma aandacht te besteden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatietrajecten en bij de invoeringsregelgeving de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gegevens in het digitaal stelsel te borgen. Kamerstukken I 2016/17, 33118, nr. S Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000375080).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, een voorlichtingscampagne te starten rondom de invoering van de Omgevingswet waarbij expliciet de positie van burgers ten opzichte van nieuwe ruimtelijke projecten wordt verduidelijkt; Verzoekt de regering tevens, de effecten van de campagne te evalueren en de resultaten aan de Tweede Kamer aan te bieden Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 136 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 142).
De motie van het lid Lodders c.s.; Verzoekt de regering het functioneren van de Algemene Bestuursdienst te onderzoeken, en daarbij specifiek te onderzoeken hoe voorkomen kan worden dat slecht-functionerende ambtenaren elders een plek krijgen. Kamerstukken 2019/20, 31066, nr. 570 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31 490, nr. 270).
De motie van het lid Veldman c.s.; Verzoekt de regering middels een aanpassing van artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet, of op andere wijze te bewerkstellingen dat een gemeentelijke belasting cq. heffing ten behoeve van een algemene voorziening zoals het riool of de inzameling van afvalstoffen niet afhankelijk mag worden gesteld van het eigendom van een aangesloten object, maar via het aangesloten zijn op de voorziening geregeld moet worden. Kamerstukken II 2014/15, 33962, nr. 171 Afgedaan. Met de indiening van het Voorstel van wet van het lid Veldman tot wijziging van de Gemeentewet en de Wet milieubeheer houdende invoering van het heffen van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing van de gebruiker op 19 september 2016 met Kamerdossiernummer 34 542, behoeft deze motie met dezelfde strekking geen verdere uitvoering. De motie wordt daarmee beschouwd als afgedaan.
De motie van het lid van der Molen c.s.; Verzoekt de regering in overleg met de betrokken gemeenten de kosten van ontvlechting van de wettelijke samenwerkingsverbanden zo veel mogelijk te beperken, een regeling te treffen voor de verdere afwikkeling en de Tweede Kamer daarover te informeren vóór 1 december 2018. Kamerstukken II 2017/18, 34824, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34824, nr. 10).
De motie van het lid van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de centrumfunctie van Gorinchem behouden kan blijven met het oog op evenwichtige regionale verhoudingen en de Tweede Kamer daarover te informeren vóór 1 januari 2019. Kamerstukken II 2017/18 34824, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34824, nr. 10).
De motie van het lid Van den Bosch c.s.; Verzoekt de regering, na voltooiing van het herindelingsproces de provincie Noord-Holland te verzoeken met de nieuwe gemeente Haarlemmermeer, de gemeente Haarlem, alsmede met de inwoners van Spaarndam te verkennen of voor het dorp Spaarndam een grenscorrectie een duurzame oplossing is en of dit kan rekenen op draagvlak van de inwoners van Spaarndam, en de Tweede Kamer hierover binnen een jaar te informeren. Kamerstukken II 2017/18, 34827, nr. 6 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34827, nr. 9).
De motie van de leden Van der Molen en van der Graaf; Verzoekt de regering, in overleg te treden met gemeenten en waterschappen om gezamenlijk te bezien hoe vermogensnormen voor kwijtschelding beter op elkaar kunnen worden afgestemd, daarbij het wettelijk kader van de Invorderingswet en Participatiewet te betrekken, en de Tweede Kamer voor de zomer van 2019 over de uitkomst hiervan te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32315, nr. 13).
De motie van de leden van der Graaf en van der Molen; Verzoekt de regering, een «regiocheck» uit te werken waarbij effecten van nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving op relevante terreinen voor regio’s onderhevig aan bevolkings- en huishoudensdaling vooraf inzichtelijk worden gemaakt en regionaal maatwerk mogelijk te maken met oog op het versterken van economie en leefbaarheid in krimpregio’s. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 35 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99).
De motie van de leden Özütok en Kerstens; Verzoekt de regering, om in het kader van de stelselverantwoor-delijkheid in overleg met gemeenten in krimpgebieden in beeld te brengen of en, zo ja, waar in het sociaal domein de knelpunten zitten met betrekking tot de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de dienstverlening voor de burger, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2020 te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 59 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99).
De motie van de leden Kerstens en Özütok; Verzoekt de regering, in het verdere proces om te komen tot bedoeld verdeelmodel, nadrukkelijk aandacht te besteden aan het tijdig gerealiseerd moeten zijn van genoemde randvoorwaarden en daarover zo nodig met gemeenten (nadere) afspraken te maken. Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 60 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29325, ne. 104).
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om alles in het werk te stellen om de zeven genoemde oplossingsrichtingen samen met de regio uit te voeren. Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 632 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 665).
De motie van het lid Agnes Mulder: Verzoekt de regering, het advies van SodM op te volgen en de Tweede Kamer over de voortgang van ieder onderdeel van het advies te informeren voor het komend overleg over Groningen en vervolgens ieder kwartaal. Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 629 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 695).
De motie van het lid Geleijnse; Verzoekt de regering, de aangekondigde versnellingsmaatregelen te voorzien van het gewenste resultaat, waar mogelijk inclusief datum waarop dit gerealiseerd moet worden, en de Tweede Kamer daarover voor 1 juli 2019 te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 642 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 664).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om samen met de gemeenten een onderzoek te laten uitvoeren naar hoe negatieve financiële gevolgen van het trap-op-trap-afsysteem zo veel mogelijk kunnen worden voorkomen en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 13).
De motie van het lid Segers; Verzoekt de regering, samen met de VNG te onderzoeken met welke aanpassingen van de trap-op-trap-afsystematiek gemeenten meerjarig meer financiële zekerheid kunnen krijgen, en hiertoe voor het einde van het jaar met voorstellen te komen. Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 23 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 13).
De motie van het lid Van der Molen: Verzoekt de regering, om op systematische wijze het gesprek op gang te brengen met en tussen medeoverheden over mogelijke taakdifferentiatie, en de Tweede Kamer daarover vóór 1 maart 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 20 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109).
De motie van het lid Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, de effecten en de stapeling van effecten van beleid voor grens- en krimpregio’s expliciet op te nemen in het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK). Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 21 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99).
De motie Van der leden van der Graaf en Van der Molen: Verzoekt de regering in overleg met gemeenten de financiële impact van bestaande beleidsmaatregelen van de rijksoverheid op gemeenten in kaart te brengen en hierover uiterlijk 1 april 2020 naar de Tweede Kamer te rapporteren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII. nr. 46 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per brief geïnformeerd (geen kenmerk).
De motie van de leden Dijkstra en Van Gerven; Verzoekt de regering, grondexploitaties in de uitwerking van de agenda Toekomst toezicht expliciet mee te nemen; Verzoekt de regering, om de commissie BBV in overweging te geven om in de nieuwe notitie Grondexploitaties expliciet mee te nemen hoe de jaarrekening verbeterd kan worden ten aanzien van de informatie over grondexploitaties. Kamerstukken II 2019/20, 35177, nr. 8 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000260418).
De motie van de leden Van der Molen en Sneller; Verzoekt de regering, een verkenning op te starten om nut en noodzaak van grensoverschrijdende elementen op de hogere GRIP-niveaus vast te stellen, de Tweede Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren voor 1 juni 2021, en indien mogelijk gelijktijdig met specifieke voorstellen te komen. Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 63 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van de leden Van der Molen en Palland; Verzoekt de regering, in overleg te treden met België en Duitsland om de situatie voor grensondernemers te verbeteren, en de Tweede Kamer voor 1 juli 2020 over de uitkomsten daarvan te informeren Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 64 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe een Rijksinspectie Digitalisering, naar analogie van de Inspectie der Rijksfinanciën, zou kunnen worden vormgegeven en de uitkomsten van dit onderzoek voor het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2018 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656).
De motie van de leden Van der Molen en Özütok; Verzoekt het presidium, de Afdeling advisering van de Raad van State te vragen de Tweede Kamer van voorlichting te dienen over de mogelijkheid van een wettelijke inspanningsverplichting van de Minister van BZK om de informatiebeveiliging bij het Rijk te bevorderen, met de bevoegdheden bezwaar, instemming/goedkeuring en aanwijzing, naar analogie van artikel 4.11 Comptabiliteitswet. Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 11 Afgedaan. De motie is gericht aan de afdeling Advisering Raad van State. Beantwoording van de motie door de minister is niet nodig.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om concrete doelstellingen te formuleren ten aanzien van het verbeteren van de rijksbrede informatiebeveiliging en de rijksbrede digitale infrastructuur en deze concrete doelstellingen op te nemen in de begroting voor het jaar 2020. Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 646).
De motie van het lid Öztürk; Verzoekt de regering om, in gesprek met gemeenten te bewerkstelligen dat de werking van ADV’s op deze onderdelen verbetert en te bezien wat de rijksoverheid hierin kan betekenen. Kamerstukken II 2016/17, 30950, nr. 122 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, Kamerstukken II, 2019/20, 30950, nr. 179).
De motie van de leden Öztürk en van den Hul; Verzoekt de regering om, in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te zoeken naar een alternatieve financieringssystematiek die ADV’s in staat stelt hun eigen organisatie en werkwijze vorm te geven, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2016/17, 30950, nr. 126 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 179).
De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering de wenselijkheid te onderzoeken om gezichtsbedekkende kleding, zoals maskers, bivakmutsen, integraalhelmen en dergelijke, in zijn algemeenheid te verbieden bij manifestaties en demonstraties, tenzij er sprake is van een specifieke reden dit wel toe te staan Kamerstukken I 2017/18, 34349, nr. G Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34349, nr. L).
De motie Jasper van Dijk c.s.; Verzoekt de regering, juridisch te onderzoeken wat de toegevoegde waarde van een wijziging van de woorden «hetero of homoseksuele gerichtheid» in «seksuele gerichtheid» zou zijn, of deze wijziging mogelijk is en vervolgens een voorstel daartoe naar de Tweede Kamer te sturen; Verzoekt de regering tevens de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren, bij voorkeur uiterlijk eind 2018. Kamerstukken II 2017/18, 34650, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34650, nr. 13).
De motie van het lid Wiersma c.s.; Verzoekt de regering, met de uitvoerende sectoren uit te werken hoe binnen de al bestaande taken en bevoegdheden, zoals vastgelegd in gebruikersovereenkomsten en huisregels, het aanspreken op, en de naleving waarborgen van, het verbod op gezichtsbedekkende kleding door alle instellingen waarop het verbod van toepassing is kan worden verzekerd; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer nog dit kalenderjaar over deze verscherpte aanpak en afspraken te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 26 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 29).
De motie van de leden Van der Molen en Wiersma; Verzoekt de regering, in overleg met de vervoersbedrijven te onderzoeken of bij overtreding van het verbod op gezichtsbedekkende kleding de toegang tot het openbaar vervoer geweigerd kan worden; verzoekt de regering tevens, de Kamer zo nodig voorstellen voor te leggen voor aanpassing van het Besluit personenvervoer 2000, en de Tweede Kamer vóór 1 december 2019 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 21 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 29).
De motie van de leden Van der Graaf en Stoffer; Verzoekt de regering, een extra communicatie-inspanning te leveren richting burgers en professionals over de reikwijdte en toepassing van de wet. Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 23 Afgedaan. In de aanloop naar de brief van de Minister van BZK d.d. 27 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 29) is er doorlopend contact geweest met de bij deze wet betrokken sectoren en koepels. Daarnaast heeft de minister, zoals toegezegd, na afloop van het debat d.d. 26 september 2019 de pers te woord gestaan over de reikwijdte en toepassing van de wet.
De motie van het lid Van Kooten-Arissen; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor goede opvang en begeleiding van geloofsverlaters. Kamerstukken II 2019/20, 34349, nr. 24 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28345, nr. 228).
De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering om de nu reeds lopende consultatieronde af te ronden en vervolgens te wachten met voortgaande stappen, zowel in de adviesaanvraag bij de Raad van State als hij het verdere wetgevingsproces, in ieder geval tot het moment dat in beide Kamers het debat is gevoerd over het eindrapport van de Staatscommissie. Kamerstukken I 2019/20, 35300, nr. L Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 februari 2020 mondeling tijdens het debat geïnformeerd (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6).
De motie van de leden van Weyenberg en Sneller; Verzoekt de regering concrete voorstellen te doen om de Tweede Kamer meer informatie te verstrekken overactiviteiten zoals de aan- en verkoop van aandelen, financiële transacties, overnames en investeringen, zodat zij haar controlerende taak goed kan uitoefenen. Kamerstukken II 2019/20, 28362, nr. 28 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van Financiën.
De motie van de leden Van der Molen en Verhoeven; Verzoekt de regering, een diepgaand onderzoek in te stellen naar de heimelijke beïnvloeding van de Nederlandse publieke opinie en discussie via sociale en andere media door buitenlandse statelijke actoren en om met voorstellen te komen om de weerbaarheid van onze samenleving op dit punt te vergroten. Kamerstukken II 2017/18, 34775 VII, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 91).
De motie van het lid Bisschop c.s.; Verzoekt de regering, in overleg te treden met gemeenten en te komen met voorstellen om, rekening houdend met de maatschappelijke functie van begraafplaatsen, begraven ongeacht inkomen en woonplaats betaalbaar te houden. Kamerstukken II 2017/18, 34775 VII, nr. 33 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 13).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, wanneer de wetswijzigingen door beide Kamers worden aangenomen en van kracht zijn de Tweede Kamer periodiek te informeren over het gebruik door gemeenten en provincies van de mogelijkheden die zij door deze wetswijziging krijgen. Kamerstukken II 2017/18, 34807, nr. 9 Afgedaan. Het wetsvoorstel over verruiming van de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders en gedeputeerden is op 28 mei jl. door de Eerste Kamer verworpen. Daarmee vervalt de motie.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, een monitor voor de toegankelijkheid van het stemproces en deze monitor expliciet mee te nemen in de voortgangsrapportage implementatie VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap. Kamerstukken II 2018/19, 31142, nr. 86 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 24 170, nr. 192).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, in overleg te treden met de verschillende projectfinanciers van deze herdenking, te onderzoeken of de financiering van de nationale slavernijherdenking op 1 juli structureel kan worden ingebed en de Tweede Kamer hierover voor 1 mei 2019 te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 18 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 101).
De motie van de leden Den Boer en Sjoerdsma; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de opkomst van kiezers in het buitenland kan worden bevorderd en hoe knelpunten in de registratie hiervoor kunnen worden weggenomen. Kamerstukken II 2018/19, 35012 nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 10).
De motie van de leden Laan-Geselschap en Van der Graaf; Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze de verantwoordelijkheid voor het beveiligen van woonhuizen van bestuurders op lokaal niveau kan worden ondergebracht bij de commissaris van de Koning. Kamerstukken II 2018/19, 28684 nr. 552 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28684, nr. 576).
De motie van de leden Asscher en van der Molen; Verzoekt de regering, bij wet te regelen dat politieke advertenties alleen geplaatst kunnen worden door in Nederland gevestigde personen en organisaties. Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 61 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91).
De motie van de leden Asscher en Van der Molen; Verzoekt de regering, in kaart te brengen welke vormen van onlinemanipulatie er zijn en welke mogelijkheden er zijn om die strenger aan te pakken, en daarbij ook specifiek in te gaan op toezicht- en sanctiemogelijkheden en de Tweede Kamer daarover zo spoedig mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 62 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 112).
De motie van de leden Middendorp en Verhoeven; Verzoekt de regering, naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek een actieplan tegen digitale inmenging te maken, aan te geven hoe zij dit gaat voorkomen, signaleren en sanctioneren, daarbij de aanbevelingen van de commissie-Remkes met betrekking tot digitale campagnes te betrekken, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 30821 nr. 63 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91).
De motie van de leden Asscher en Van der Molen; Verzoekt de regering, te onderzoeken of huidige delictsomschrijvingen bij het manipuleren van verkiezingen kunnen worden uitgebreid, zodat bewuste onlinemanipulatie ook strafrechtelijk kan worden aangepakt, en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 68 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 112).
De motie Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden om op structurele wijze tegemoet te komen aan de toenemende ledenaantallen en activiteit van politieke jongerenorganisaties. Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 64 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8).
De motie van de leden Belhaj en Özütok; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken hoe het mogelijk te maken is dat personen binnen 24 uur na overlijden kunnen worden begraven of gecremeerd en daarbij te betrekken ofdit te bewerkstelligen is op zon- en feestdagen. Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 10 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De motie van de leden Belhaj en Middendorp; Verzoekt het kabinet, om middels een wetswijziging in de Wet op de lijkbezorging te regelen dat de as zo snel als praktisch en op zorgvuldige wijze mogelijk is, bij voorkeur binnen een week na de crematie, kan worden opgehaald bij het crematorium. Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De motie van de leden Belhaj en Middendorp; Verzoekt het kabinet, om middels een wetswijziging een limitatieve uitzonderingsbepaling in de Wet op de lijkbezorging op te nemen waardoor het mogelijk wordt om in uitzonderlijke en specifieke gevallen en na toestemming van de officier van justitie van het verbod op gelijktijdig begraven en cremeren in één kist af te kunnen wijken. Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 5 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De motie van de leden Belhaj en Özütok; Verzoekt het kabinet, in het Besluit op de lijkbezorging te verduidelijken dat een kist of ander omhulsel binnen tien jaar moet kunnen afbreken. Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 6 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, bij de herziening van de Wet op de lijkbezorging en in de uitvoeringsregelgeving ook criteria op te nemen die zijn toegesneden op eeuwigdurende grafrust. Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, met het oog op de hiervoor genoemde aspecten onderzoek te doen naar de lengte van de termijn van de grafrust voor een algemeen graf en daarbij in ieder geval het kostenaspect te betrekken. Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De motie van het lid Jetten; Verzoekt de regering, in de begroting 2020 het budget voor de ondersteuning van parlementariërs structureel met 10 miljoen euro en de subsidie aan politieke partijen tot en met 2024 met 9 miljoen euro per jaar en daarna structureel met 5 miljoen euro te verhogen en de Kamer hierover inclusief budgettaire dekking voor de Algemene Politieke Beschouwingen te informeren, waarbij dekking kan worden gevonden in structurele onderuitputting op de begroting BZK en de inzet van de loon- en prijsbijstelling op de aanvullende post. Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 49).
De motie van het lid Middendorp: Verzoekt de regering voor juli 2020 of in ieder geval drie maanden voor publicatie van het voorstel van de Europese Commissie haar positie als het gaat om de Digital Services Act naar de Tweede Kamer te sturen en daarbij ook de positie vande andere EU lidstaten met de Kamer te delen Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII nr. 43 (nr. 12) Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Özütok; Spreekt uit dat het zeer onwenselijk is dat bijvoorbeeld de tabaksindustrie Kamerleden actief benadert om voor hen te komen werken om op die manier (indirect) invloed te verkrijgen op voor hen relevant beleid. Kamerstukken II 2018/19, 35300 VII, nr. 18 Afgedaan. Er is kennis genomen van de motie. Er behoeft geen reactie van de minister van BZK te worden ondernomen.
De motie van de leden Van der Molen en Van Raak: verzoekt de regering, voorstellen te doen voor een brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur, en de Tweede Kamer daarover vóór 1 maart 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000290726).
De motie van de leden Van der Molen en Middendorp: Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk over te gaan tot aanbesteding van een nieuw digitaal hulpmiddel voor het berekenen van de verkiezingsuitslag, en de Tweede Kamer daarover vóór 15 december 2019 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 23 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 19).
De motie van de leden Van der Graaf en Den Boer; Verzoekt de regering, in samenspraak met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en jongerenvertegenwoordigers voorstellen te doen om tot een verdere invulling van het stemmoment voor nieuwe kiesgerechtigden te komen. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 47 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000339363).
De motie van het lid Koser Kaya c.s.; Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee jaar, te eindigen met de verstrekking van persoonsgegevens aan genootschappen op geestelijke grondslag, al dan niet via SILA. Kamerstukken II 2015/16, 25764, nr. 95 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 157).
De motie Kuiken en Özütok; Verzoekt de regering, te bezien hoe «digitale wijkhulp» het beste vormgegeven en/of gewaarborgd kan worden en de Tweede Kamer daar voor de zomer van 2019 over te rapporteren. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 15 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 621).
De motie van de leden Den Boer en Van der Molen; Verzoekt de regering, gemeenten te informeren over de mogelijkheden om het recht je te mogen vergissen lokaal in te voeren en eventuele belemmeringen daartoe weg te nemen. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 23 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644).
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering, bij het vormgeven van de digitale overheid de volgende vijf uitgangspunten meer centraal te stellen: menselijkheid, transparantie, deskundigheid, lenigheid, en gegevensbescherming. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 24 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 621).
De motie van de leden Koerhuis en Den Boer; Verzoekt de regering, in lijn met de initiatiefnota-Middendorp en Verhoeven te onderzoeken hoe iedere Nederlander voor contact met de overheid een online-identiteit kan krijgen, alsmede een «digitale kluis», waarin geselecteerde persoonsgegevens zijn opgeslagen, waarbij de mensen zelf de regie over die gegevens krijgen en waarbij de overheid de gegevens uit die kluis gebruikt als de unieke bron van persoonsgegevens, en de Tweede Kamer daarover voor de zomer van 2019 te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 34993, nr. 4 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32761, nr. 147).
De motie van de leden Middendorp en Dorst; Verzoekt de regering, bij het ontwikkelen van een richtlijn voor het gebruik door overheden van algoritmes in ieder geval te betrekken selectie gebaseerd op risico’s, interne risicobeheersing, rapportage over algorit-megebruik aan de samenleving, en de innovatie van dienstverlening bij de overheid niet onmogelijk te maken; Verzoekt de regering tevens, bij het uitwerken van een voorstel voor toezicht op het gebruik van algoritmes door de overheid, de resultaten van dat algoritmegebruik nadrukkelijk te betrekken. Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 14 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 657).
De motie van de leden van der Molen en Middendorp; Verzoekt de regering, een gezaghebbend centraal meldpunt in te richten voor het melden en oplossen van problemen met de basisregistraties, en de Tweede Kamer daarover vóór 1 december 2019 te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 630 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 153).
De motie van de leden Verhoeven en van der Molen; Verzoekt de regering om, een meldplicht voor ingrijpende algoritmes hiervan onderdeel te laten zijn, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de betreffende begrotingsbehandeling. Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 632 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 657).
De motie van de leden Futselaar en van Raak; Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat er bij elke overheidsinstantie de mogelijkheid bestaat tot laagdrempelig menselijk contact en ook via een andere weg dan de digitale weg communiceren laagdrempelig wordt aangeboden. Kamerstukken II 2018/19, 26 643 nr. 633 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd.
De motie van de leden Segers en Jetten; Verzoekt de regering, om een generatietoets te ontwikkelen om de generatie-effecten van grote beleidswijzigingen en politieke en sociale akkoorden inzichtelijk te maken, en te bezien welke rol de planbureaus en de Raad van State hierin kunnen vervullen; Verzoekt de regering tevens, met sociale partners in gesprek te gaan over de invoering van een generatietoets bij bijvoorbeeld SER-adviezen. Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 24 Afgedaan. De motie is meegenomen in de kabinetsreactie op het SER-rapport «Hoge verwachtingen: Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019» (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XV, nr. 94).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering de behoeften van de minder digivaardige burgers steeds integraal mee te nemen bij de besteding van het budget voor digitalisering. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 47 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374147).
De motie van het lid Van Kooten-Arissen; Verzoekt de regering, WOB-verzoeken van journalisten over de corona-crisis niet verder op te schorten dan tot maximaal 1 juni 2020. Kamerstukken II 2019/20, 25295, nr. 347 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2020 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2717).
De motie van de leden Smeulders en Kröger; Spreekt uit dat dit principe van «de vervuiler betaalt» ook in de nieuwe Omgevingswet uitgangspunt blijft. Kamerstukken II 2018/19, 34864, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34 864, nr. 20).
De motie van de leden Smeulder en Kröger; Verzoekt de regering, om ervoor zorg te dragen dat het beschermings- niveau van de bodemkwaliteit in lagere regelgeving minimaal gelijkwaardig blijft en bij voorkeur wordt verbeterd. Kamerstukken II 2018/19, 34864, nr. 18 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De motie van het lid Verheijen c.s.; Verzoekt de regering er in te voorzien dat gemeenteraden c.q. provinciale staten, omwonenden en andere belanghebbenden in een vroegtijdig stadium betrokken kunnen worden bij het overleg over invulling, schaal, en effecten van deze project(locaties). Kamerstukken I 2018/19, 35013, nr. G Afgedaan. Er is een beleidsregel gemaakt en gepubliceerd in de Staatscourant. (Stcrt. 2019, 36718).
De motie van het lid Nooren; verzoekt de regering om in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten, provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AA Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
De motie van het lid Rietkerk; Verzoekt de regering in de Verzamelwet IenW 2019 op te nemen dat provincies bevoegd blijven in hun omgevingsverordening industrieterreinen van provinciaal belang aan te wijzen, inclusief de bevoegdheid tot wijzigen, vaststellen en naleven van geluidproductieplafonds voor die terreinen. Kamerstukken I 2019/20, 35054, nr. I Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering, voor de zomer de Tweede Kamer te informeren over welke verplichtingen en mogelijkheden overheden hebben ten aanzien van ontsluiten van informatie over natuur via het Digitaal Stelsel Omgevingswet; Verzoekt de regering tevens, te verduidelijken welke regels uit de omgevingsverordening, waterschapsverordening en het omgevingsplan juridisch gezien gekoppeld moeten worden aan geo-informatie van het werkingsgebied, zodat zij zichtbaar zijn met een klik op de kaart. Kamerstukken II 2019/20, 34985, nr. 56 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000375080).
De motie van de leden Wevering en Von Martels; Verzoekt de regering, in overleg te treden met de provincies teneinde de schade en overlast van steenmarters aanmerkelijk te beperken. Kamerstukken II 2019/20, 34985, nr. 60 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan de minister van LNV.
De motie van het lid van der Lee: Verzoekt de regering, in overleg te treden met deze maatschappelijke organisaties over de invulling van de crisisaanpak in Groningen, hun ideeën hierover zorgvuldig te overwegen, en de Tweede Kamer daar op korte termijn over te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 624 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 718).
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, de mogelijke inzet van studenten bouwkunde te verkennen ten behoeve van versnelling van de schade en versterking door bijvoorbeeld steekproeven uit te laten voeren bij gebouwen na schadeherstel en/of versterking; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer hier voor het kerstreces over te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 33529 nr. 631 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 689).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering om één loket en één uitvoeringsorganisatie met budget en mandaat te realiseren voor schadeafhandeling en versterking. Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 627 Afgedaan. Met het sluiten van het samenwerkingsconvenant is de motie afgedaan (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 696).
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, als uitgangspunt te nemen dat beeldbepalende en karakteristieke gebouwen behouden blijven en slechts als de gemeente en bewoner(s) wil(len) overgaan tot sloop/nieuwbouw daartoe over te gaan. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 690 Afgedaan. Uitgangspunt zoals genoemd in de motie was en is onderdeel van staand BZK-beleid.
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, zorg te dragen dat alle bewoners bij versterking een toereikende (verhuiskosten)vergoeding krijgen, hierover met bewoners en betrokken partijen afspraken te maken en deze met de Tweede Kamer te delen. Kamerstukken 2019/20, 33529, nr. 682 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374128).
De motie van het id Sienot; Verzoekt de regering, helderheid te geven aan alle bewoners van batch 1467 over de volgende stappen van het versterkingsproces; Verzoekt de regering tevens, voor 31 december 2019 de taxatiewaarde te bieden aan de huizen in de pilot taxatie in Ten Post; Verzoekt de regering voorts, volgens het uitgangspunt «wat je hebt, krijg je terug» te versterken. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 683 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 722).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, om te zorgen voor een toereikende verhuisvergoedingsregelingvoor huurders in het aardbevingsgebied en huurderszeggenschap te geven over de versterking. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 710 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374128).
De motie van het lid Fik-Faber; Spreekt uit dat de rijksoverheid een verantwoordelijkheid heeft voor de zorg voor mensen in het aardbevingsgebied, waaronder geestelijke zorg; Verzoekt de regering, in overleg met te treden met gemeenten, GGD’en en GVA Groningen met als doel dat toereikende middelen beschikbaar komen voor alle vormen van geestelijke zorg in het aardbevingsgebied, en de Tweede Kamer hierover voor de Voorjaarsnota 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 713 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 721).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, deze finale afhandeling onafhankelijk te maken vergelijkbaar met de arbiter, en voor iedereen van de 6200 oude schades die het bod van de NAM heeft geaccepteerd Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 714 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan de minister van EZK.
De motie van de leden Agnes Mulder en Sienot; Verzoekt de regering voor het eerstvolgende algemeen overleg mijnbouw zorg te dragen voor een passende en structurele oplossing voor deze problematiek; Verzoekt de regering, zich in te spannen een geschilprocedure in te richten zodat partijen zich niet gedwongen hoeven te voelen naar de rechter te gaan; Verzoekt de regering, de genoemde partijen op lokaal niveau te ondersteunen in hun gezamenlijke overleg en dit te laten vastleggen in prestatieafspraken. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 715 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000374128).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Spreekt uit dat dit uitermate onwenselijk is; en verzoekt de regering deze motie alsnog uit te voeren. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 746 Afgedaan. De minister heeft de Tweede Kamer in het Notaoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 769) de Kamer geïnformeerd de motie niet naar de letter te kunnen uitvoeren.
De motie van het lid Moorlag c.s.; Verzoekt de regering, dit advies over te nemen, snel uit te werken en de Tweede Kamer over de uitwerking te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 764 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 770).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om, de proeftuinen te evalueren, de uitkomsten te delen met de medeoverheden en de Tweede Kamer hierover nader te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII nr. 16 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26485, nr. 315).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer jaarlijks bij de begroting te informeren over de spreiding van de rijkswerkgelegenheid en alle provinciegrens overschrijdende verplaatsingen van rijksdiensten en zelfstandige bestuursorganen wanneer hiermee ten minste 50 fte gemoeid is. Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 261 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, een brede definitie van rijkswerkgelegenheid te hanteren, te weten directe rijkswerkgelegenheid en werkgelegenheid bij zbo’s, en de Tweede Kamer hierover vóór 1 maart 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 31490, 262 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272).
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, een uniforme methodiek te hanteren en een historische analyse op te nemen in toekomstige rapportages, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor 1 maart 2020. Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 263 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272).
De motie van het lid De Vries c.s.; Verzoekt de regering, in de rijksomgevingsvisie aan te geven welke afspraken nodig zijn om de recreatieve fiets-, wandel- en vaarnetwerken in stand te houden en hoe deze afspraken doorwerken in provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. Kamerstukken II 2014/15, 33962, nr. 173 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De motie van de leden Smeulders en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om op vergelijkbare wijze met beschermde stads- en dorpsgezichten ook bijzondere landschappen te beschermen tegen verrommeling. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om in overleg met de provincies en de betrokkenen bij het rapport Verkenning Monitor Landschap een nationaal landschaps-monitoringsprogramma op te zetten, en hierover jaarlijks terug te koppelen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 16 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De motie van het lid Laan-Geselschap; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie aandacht te schenken aan de bescherming van bijzondere landschappen en provincies nadrukkelijk te attenderen op de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere landschappen. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De motie van het lid Ronnes: Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie vast te leggen dat de realisatie van voldoende woningbouw, met de daarbij behorende infrastructuur, als topprioriteit wordt aangemerkt. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 18 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van het lid Ronnes en Dik-Faber; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie vast te leggen dat provincies en gemeenten de waardevolle karakteristieken van het landschap en de cultuurhistorische aspecten hiervan dienen te koesteren; Verzoekt de regering tevens, unieke gebieden, zoals bijvoorbeeld het oudste cultuurlandschap, «de Maasheggen» (in Nederland als enige met de status UNESCO Biosphere), een plek te geven in de Nationale Omgevingsvisie. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 27.)
De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, er met de decentrale overheden voor te zorgen dat, in de aanloop naar de Regionale Energiestrategieën, nieuwe zonneparken op natuur- en landbouwgronden worden getoetst aan de op handen zijnde zonneladder of vooruitlopend op deze zonneladder zijn getoetst aan een vergelijkbaar door decentrale overheden vastgesteld afwegingskader; Verzoekt de regering in kaart te brengen wat de nationale effecten op landschap, natuur- en landbouwgronden zijn van alle gezamenlijke Regionale Energiestrategieën; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer over aanpassing van regelgeving voor een versnelling van zon op dak vóór 1 juli 2019 te informeren en daarbij tevens aan te geven op welke wijze kaders conform de zonneladder worden meegegeven aan de Regionale Energiestrategieën. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 25 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat in het toekomstige ruimtelijkeordeningsbeleid natuurgebieden pas in laatste instantie kunnen worden aangewezen als gebieden waar duurzame energie kan worden opgewekt. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 22 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om in de definitieve NOVI meer regie te nemen op nationale belangen en scherpere keuzes te maken. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 34 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van de leden Ronnes en Regterschot; Verzoekt de regering, om gemeenten en provincies te stimuleren om met relevante maatschappelijke partners waaronder investeerders op regionale schaal te komen tot beleidsagenda’s die zijn gekoppeld aan een ruimtelijk perspectief en aldus uitvoering te geven aan de bestaande ambities en de bouw van woningen daarmee een impuls te geven. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 37 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, om analoog aan de zonneladder in de NOVI op te nemen dat (X)XL-vastgoed eerst wordt gebouwd op bestaande bedrijventerreinen, vervolgens binnen zorgvuldig gekozen distributiecentraclusters en als laatste op andere nieuwe buitenstedelijke distributiecentralocaties. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 41 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering, in de verdere uitwerking van de ontwerpNOVI en in de aanwijzing van NOVI-gebieden nadrukkelijk rekening te houden met de rol die stedelijke gebieden buiten de Randstad kunnen vervullen bij de aanpak van het verstedelijkingsvraagstuk. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 44 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van de leden Amhaouch en Bruins: Verzoekt de regering, in samenspraak met provincies en gemeenten met een reactie te komen op dit advies, en te bezien waar ongewenste verdozing af te remmen en hoe beter te sturen op toegevoegde waarde. Kamerstukken II 2019/20, 35300 XIII, nr. 43 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, er in overleg met bouwers en gemeenten voor zorg te dragen dat er meer toegankelijke woningen beschikbaar komen en daarbij ook in overweging te nemen dat de toegankelijkheidseisen voor nieuwbouwappartementen in het Bouwbesluit worden aangepast conform het RIGO-rapport. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 356 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 154).
De motie van de leden Ronnes en Krol; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe seniorencomplexen als aparte gebouwfunctie in het Bouwbesluit (en zijn opvolger de BBL) kan worden opgenomen; Verzoekt de regering tevens, de verdere maatregelen die zij neemt ter verbetering van de brandveiligheidsproblematiek bij (bestaande) seniorenwoningen samen met de brandweer op effectiviteit te onderzoeken en waar nodig te verbeteren. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 358 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 38325, nr. 201).
De motie van het lid Wassenberg; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het puntensysteem op het gebied van de energieprestatie van een woning kan worden aangescherpt. Kamerstukken II 2017/18, 34762, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid Wassenberg; Verzoekt de regering om, te onderzoeken hoe huurders die door slecht geïsoleerde woningen tegen hogere energiekosten aanlopen, het recht kan worden gegeven om hun woning te laten verbeteren en als dat niet lukt, om deze huurders minder huur te laten betalen. Kamerstukken II 2017/18, 34762, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is de financiële prikkel voor verhuurders om hun woningen te verduurzamen te versterken, bijvoorbeeld door het zwaarder laten meetellen van de Energie-Index in het puntenstelsel; Verzoekt de regering voorts, te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is ook bij geliberaliseerde woningen een financiële prikkel te introduceren voor verhuurders om hun woningen te verduurzamen. Kamerstukken II 2017/18, 34762, nr. 24 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken voor het verlagen van deze eis, zonder dat dit gevaren voor de volksgezondheid oplevert. Kamerstukken II 2017/18, 34902, nr. 6 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 691).
De motie van het lid Krol: Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe het verduurzamen van huizen kan worden omgevormd van kostenpost naar verdienmodel. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 444 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 690).
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, samen met VvE Belang zo veel mogelijk belemmeringen voor het verduurzamen van appartementen weg te nemen, door: –te onderzoeken of de fiscale behandeling van de btw voor vve’s ten aanzien van de aanschaf en installatie van zonnepanelen en het gebruik daarvan gelijkgesteld kan worden aan die van particulieren; –in gesprek te gaan met het Nationaal Energiebespaarfonds om het fonds open te stellen voor vve’s met minder woningen dan tien; – in gesprek te gaan met het Nationaal Energiebespaarfonds om leningen te laten verstrekken met een looptijd langer dan vijftien jaar; – samen met VvE Belang te onderzoeken hoe besluitvorming binnen vve’s over de verduurzaming kan worden bespoedigd. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 59 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 692).
De motie van het lid Akerboom; Verzoekt de regering, te onderzoeken of deze regelingen ook specifiek gebruikt kunnen worden voor lage temperatuursystemen en isolatie Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 66 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 666).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, met voorstellen te komen om de overlevingskansen voor minder-zelfredzamen bij calamiteiten te verhogen door middel van vluchtroutes in gebouwen, die zijn afgestemd op minder-zelfredzamen. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 70 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 143).
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, de twee lopende incidentele inventarisaties, van probleemvloeren en brandgevaarlijke gevels, bij te houden en naar de Tweede Kamer te sturen voor de twee geplande debatten hierover. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 185 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 201).
De motie van de leden Dik-Faber en van Eijs; Verzoekt de regering, met voorstellen te komen om innovatie en industrialisatie aan de aanbodkant op te jagen, zodat verduurzaming van woningen en gebouwen kan worden opgeschaald en goedkoper kan worden. Kamerstukken II 2018/19, 35013, nr. 19 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, zich in te spannen dat verkopers en/of installateurs van verbrandingsinstallaties bedoeld voor woningen een gratis koolmonoxidemelder meeleveren en installeren. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 189 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 204).
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman: Verzoekt de regering, om procesverplichtingen voor gemeenten in te stellen en/of provincies als toezichthouders in te schakelen als de deadline niet gehaald wordt. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 191 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 201).
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering per direct te beginnen met een definitieve inventarisatie van probleemvloeren waarbij de definitieve rekenregels worden gebruikt, deze inventarisatie bij te houden en voor maart 2020 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 195 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 201).
De motie van de leden Smeulders en Van Eijs: Verzoekt de regering, om de BENG-eisen per woningtype af te stellen. Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 633 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651).
De motie van de leden Smeulders en Stoffer: Verzoekt de regering, in 2020 meerdere tenders op de markt te brengen die de bouwindustrie uitdagen te investeren in productiecapaciteit zodat grootschalige verduurzaming van bestaande woningen in de huursector serieus van de grond komt. Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 634 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586).
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering, om in overleg met de corporaties te bezien of nuancering van criteria of flankerend beleid mogelijk is, waarbij corporaties, maar ook eigenaren van particuliere woningen, niet onnodig op kosten gejaagd worden terwijl de ambities ten aanzien van goed geïsoleerde huur- en koopwoningen hoog blijven; Verzoekt de regering tevens, hier nadrukkelijk de effecten voor de woonlasten van burgers (huur en koop) bij te betrekken zodat woningen inclusief de energierekening betaalbaar blijven. Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 626 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651).
De motie van de leden Van Eijs en Smeulders: Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat het effect van de voorge-stelde BENG-normen op klimaatverandering en milieuvervuiling tijdens de bouw is, en hierover de Tweede Kamer voor de behandeling van de BENG-normen te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 635 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651).
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, het effect van de eisen aan isolatie en luchtdichtheid in de nu voorgestelde BENG-normen op de energierekening van bewoners zwaar te wegen in haar afwegingen, en hierover de Tweede Kamer voor de behandeling van de BENG-normen te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 630 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651).
De motie Van Eijs; Verzoekt de regering, in kaart te brengen hoe de voorgestelde BENG-normen er mede voor zorgen dat de gebouwde omgeving in 2050 energieneutraal zal zijn, en hierover de Tweede Kamer voor de behandeling van de BENG-normen te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 631 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, om aan NEN te vragen de voorbereidingen te treffen om in de NEN norm 7010 een pictogram vast te leggen voor dergelijke vluchtroutes, opdat deze gewijzigde NEN norm in de bouwregelgeving kan worden aangewezen op het moment dat nieuwe wettelijke eisen over vluchtroutes in werking treden. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 197 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 143).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, voor de introductie van het nieuwe stelsel de mkb-toets uit te voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren (gasverbrandingsinstallaties). Kamerstukken II 2018/19, 35022, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 158).
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, dit onderzoek bij te houden, voor de zomer naar de Tweede Kamer te sturen en passende maatregelen te nemen naar aanleiding van de resultaten, zoals het terugroepen van de ketels; Verzoekt de regering tevens, een 0800-nummer te openen voor bezorgde huiseigenaren en huurders. Kamerstukken II 2018/19, 35022, nr. 13 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van VWS.
De motie van het lid Yesilgöz-Zegerius; Verzoekt de regering, om met de gemeenten ervoor te zorgen dat woningeigenaren en -bewoners expliciet betrokken worden bij de wijkgerichte aanpak en huishoudens zodat mensen goed en tijdig geïnformeerd zijn over de te maken keuzes; Verzoekt de regering tevens, om met de gemeenten ervoor te zorgen dat bij het verduurzamen van wijken wordt gekeken naar reële, betaalbare alternatieven en dat de wijkgerichte aanpak gericht is op het maken van kostenefficiënte keuzes; Verzoekt de regering voorts, bij de vormgeving van het warmtefonds de subsidie- en leenvoorwaarden zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor alle bewoners en huiseigenaren; Verzoekt de regering eveneens, regelmatig na te gaan of het huidige budget toereikend is en of er voldoende privaat kapitaal aangetrokken kan worden. Kamerstukken II 2018/19, 32813 nr. 349 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van de leden Stoffer en Jetten; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat gemeenten bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving voldoende ruimte krijgen en houden om het tijdpad af te stemmen op de haalbaarheid en betaalbaarheid ervan; Verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat gemeenten op zowel korte als langere termijn voldoende financiële middelen krijgen om hun «heldenrol» waar te maken, rekening houdend met de verschillen tussen gemeenten; Verzoekt de regering voorts, ervoor te zorgen dat gemeenten voldoende sturingsmogelijkheden krijgen om de energietransitie op een eigen wijze vorm te geven, aansluitend op de lokale situatie; Verzoekt de regering vervolgens, in de jaarlijkse Klimaatnota aan te geven in hoeverre gemeenten in staat zijn hun rol waar te maken, waar zij tegenaan lopen en hoe zij daarbij gesteund worden. Kamerstukken II 2018/19, 32813 nr. 368 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om te monitoren hoe het gerealiseerde rendement waarop de PEF gebaseerd is, zich ontwikkelt, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 680 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van EZK.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om een juridische analyse te doen naar de EU-richtlijnen om in kaart te brengen wat er volgens de richtlijn moet en daarbij ook een vergelijking te maken met andere EU-landen waaruit duidelijk wordt hoe zij uitvoering geven aan de richtlijnen, en de Kamer hierover te informeren voor het einde van het jaar; Verzoekt de regering tevens, om samen met de sector concrete maatregelen voor een betaalbaar energielabel te ontwikkelen, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de einde van het jaar. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 682 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 690).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om in het najaar een plan met daarbij een tijdlijn voor de ontwikkeling en invoering van een digitaal woondossier te ontwikkelen, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van het jaar. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 683 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 690).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe bij de toepassing en uitvoering van de BENG-eisen innovaties verder gestimuleerd kunnen worden; Verzoekt de regering tevens, duidelijk te communiceren waar de hier bedoelde partijen met innovaties zich kunnen melden. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 684 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000361370).
De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om met de sector samen te kijken hoe het proces van digitalisering van de bouw versneld kan worden, bijvoorbeeld via de Bouwagenda, en de Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 79 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586).
De motie van de leden Dik-Faber en Van Eijs; Verzoekt de regering, in overleg met woningcorporaties en de bouwsector te komen tot proeftuinen voor innovatie en een impuls voor prefab. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 69 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586).
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering, om met relevante partijen in kaart te brengen hoe het staat met betrekking tot ontruimingsalarminstallaties en vluchtwegen in gebouwen vanaf 13 meter hoog en bluswatervoorzieningen in gemeenten. Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 207 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 213).
De motie van de leden Koerhuis en Krol; Verzoekt de regering, de mogelijkheid voor Utrecht om over te gaan tot een verbod op het hebben van een kookgasaansluiting te schrappen uit de 21ste tranche. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 467 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32127, nr. 239).
De motie van de leden Stoffer en Bruins; Verzoekt de regering, de klimaatgerelateerde uitgaven zoals opgenomen in het klimaatplan beter te verantwoorden, bijvoorbeeld door meer monitoring, resultaten beter in kaart te brengen en door systematische toetsing van de voortgang. Kamerstukken II 2019/20, 35470, nr. 14 Afgedaan. De uitvoering van de motie wordt gecoördineerd door ministerie van EZK (EZK doet de monitoring en gaat over het Klimaatplan).
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering om, samen met gemeenten te onderzoeken hoe efficiënte, duurzame en ruimtebesparende mobiliteit die goed aansluit op de uitbreiding van de steden kan worden gewaarborgd, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2017/18, 32847 nr. 425 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000 A, nr. 122).
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om medeoverheden waar nodig te ondersteunen bij het opstellen van ruimtelijk beleid waarin expliciet aandacht wordt besteed aan natuur, landschappelijke waarden, ruimtelijke kwaliteit en aan leefbaarheid. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 50 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De motie van de leden Ronnes en Laan-Geselschap; Verzoekt de regering in overleg met VNG en IPO te onderzoeken hoe ‘de ladder’ als bedoeld in het Besluit Ruimtelijke Ordening zodanig aangepast en/of toegepast kan worden dat knelpunten (zoals de discussie rondom rode en groene contouren) die gemeenten ervaren in het besluitvormingstraject voor woningbouw, weggenomen worden en daarbij de volgende maatregelen worden overwogen: a. ‘de ladder’ expliciet buiten toepassing verklaren voor binnenstedelijke woningbouwplannen en bij Openbaar Vervoersknooppunten; b. een verbod aan de provincies tot nadere regelgeving ter verfijning van ‘de Ladder’; c. de gemeentelijke structuurvisie als toereikende grondslag voor de Laddertoetsing aanwijzen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 460 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2018/19, 34682, nr. 30).
De motie van het Nijboer c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe grondeigenaren gedwongen kunnen worden om tot bouwen over te gaan. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 491 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 584).
De motie van lid Nijboer c.s.: Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe ook de gemeenschap kan meeprofiteren van planbaten. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 492 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000256543).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om het indicatieve buisleidingentracé Laarbeek-Echt-Susteren uit de Structuurvisie Buisleidingen te schrappen. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 10 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/419, 33473, nr. 9).
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om structureel overleg tussen decentrale overheden en marktpartijen te stimuleren, om zo naast de kwantitatieve vraag ook de kwalitatieve vraag overal in beeld te krijgen. Kamerstukken 2019/20, 35177, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000260418).
De motie van de leden Özütok en Van Eijs; Verzoekt de regering, ten aanzien van de mogelijke verduurzamingsmaat-regelen bij de renovatie van het Binnenhof de investeringen, binnen en buiten het budget, en de bijbehorende toekomstige opbrengsten tijdig in kaart te brengen en aan de Tweede Kamer voor te leggen, zodat deze in het definitieve ontwerp meegenomen kunnen worden. Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 61 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, nog voor het zomerreces de Tweede Kamer te informeren of en hoe er een contract met Pi de Bruijn kan worden gesloten en hoe voorkomen gaat worden dat er problemen gaan ontstaan door botsende architecten. Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 62 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 83).
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering om, na een gezamenlijke toets door gebruikers en het Rijksvastgoedbedrijf, het voorlopig ontwerp conform planning voor 1 juli af te ronden en de Kamer hierover te informeren; .Verzoekt de regering tevens, de keuze om één architect toe te voegen pas dan definitief te maken als huidige en nieuwe architect daarmee instemmen, gebruikers akkoord zijn, teamwerk in contract geborgd is, alternatieven onderbouwd afvallen en de Tweede Kamer daarover geïnformeerd wordt. Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 65 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De motie van de leden Middendorp en Van Eijs; Verzoekt de regering, deze financiële ontwikkelingen en hun invloed op het budget en tijdpad onderdeel te maken van de rapportages en deze rapportages minimaal één keer per zes maanden met de Tweede Kamer te delen, en indien er tussen de rapportages ontwikkelingen van belang voor budget of planning zijn, deze in interimrapportages met de Kamer te delen. Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 66 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe een breed publiek actief kan participeren bij het archeologisch onderzoek dat zal plaatsvinden naar aanleiding van de renovatie Binnenhof, en de Tweede Kamer daar over te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 87 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, informatie met betrekking tot het in oktober onderzochte alternatief voor uitstel en de randvoorwaarden waartegen dit getoetst is met de Tweede Kamer te delen en aan te geven welke elementen hieruit kunnen helpen als er nieuw uitstel dreigt. Kamerstukken II 2019/20, 34 293, nr. 88 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 93).
De motie van de leden van Eijs en van der Graaf; Verzoekt de regering, om in de volgende voortgangsrapportages de duurzaamheidsmaatregelen als apart onderdeel op te nemen, waarbij in ieder geval ook op de kosten en baten wordt ingegaan; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer tussentijds te informeren wanneer er zich grote ontwikkelingen of mogelijkheden op het gebied van duurzaamheidsmaatregelen bij de renovatie van het Binnenhof voordoen. Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 89 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De motie van het lid Bisschop; Spreekt uit dat bij de renovatie, binnen het reeds vastgestelde budget, recht moet worden gedaan aan die belangrijke geschiedenis, door de zaal in de oorspronkelijke stijl in te richten, waardoor het staatkundige verleden weer zichtbaar wordt, zodat ook toekomstige generaties zich een beeld kunnen vormen van de Nederlandse parlementaire geschiedenis; Spreekt uit dat onderzocht moet worden of, binnen het reeds vastgestelde budget, de voorgenoemde zaal in de toekomst als commissievergaderzaal gebruikt kan worden. Kamerstukken II 2019/20, 34 293, nr. 92 Afgedaan. De Tweede Kamer is zelf verantwoordelijk voor het al dan niet uitvoeren van de motie.
De motie van de leden Ronnes en Smeulders; Verzoekt de regering, aan de Tweede Kamer binnen vier maanden te rapporteren hoe de wettelijke verplichting van de zijde van het Rijk wordt uitgevoerd. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 698 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000361370).
De motie van de leden Albert de Vries en Koolmees; Verzoekt de regering, voorstellen te doen waarmee de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor eigenaren van drijvende woningen met betrekking tot ligplaatsen vergelijkbaar worden met de rechtszekerheid en rechtsbescherming voor eigenaren van grondgebonden woningen met betrekking tot bouwkavels. Kamerstukken II 2016/17, 34434, nr. 7 Afgedaan. Het wetsvoorstel Verbeteren van de huurbescherming voor huurders van ligplaatsen (35408) is op 6 maart 2020 bij de Tweede Kamer ingediend, daarmee is deze motie uitgevoerd.
De motie van de leden Futselaar en Özdil; Verzoekt de regering om, met alle partners in de keten van studentenhuisvesting te komen tot een nieuw convenant en actieplan studentenhuisvestingen en dit actieplan te faciliteren. Kamerstukken II, 2017/18, 33104, nr. 14 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat huurders ook financieel profiteren van verduurzaming van hun woning. Kamerstukken II 2017/18, 34775 XVIII, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering om, te onderzoeken of en hoe een woonlastenbenadering kan worden toegepast waarbij er geen opdrijvend effect is voor de huurtoeslag. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 350 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, te komen met een visie op de kwalitatieve woonwensen in relatie tot technologische ontwikkelingen. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 370 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De motie van de leden Krol en Azarkan; Verzoekt de regering de haalbaarheid te onderzoeken van de studentencampus bij universiteiten en hogescholen. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 371 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering om, te stimuleren dat de provincies de rem op realisatie van harde plancapaciteit loslaten en over te gaan tot overprogrammeren; Verzoekt de regering voorts, om te onderzoeken of een «spoedreparatie» van de Ladder van Duurzame Verstedelijking wenselijk is om te voorkomen dat overprogrammering bij de rechter geen stand houdt. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 379 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 30).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, een impactanalyse op te stellen waarbij de effecten van de ambities op de verduurzaming in de woningmarkt en de noodzakelijke inhaalslag op de bouw van woningen in beeld worden gebracht. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 392 Afgedaan. De impact die verduurzamingsmaatregelen kunnen hebben op de bouwproductie worden in het beleid meegenomen. Een recent voorbeeld zijn BENG-eisen (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 651). Ook bij toekomstige maatregelen zal dit het geval zijn. Daarmee wordt invulling gegeven aan de motie.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in de uitwerking van de Woonagenda samen met de bouwsector de mogelijkheden te onderzoeken om in de bouwsector jongeren en zijinstromers vooraf een baan in de bouw aan te laten bieden wanneer zij met goed gevolg een gerelateerde opleiding doorlopen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 397 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 531).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe een terugbetalingsplan standaard praktijk kan worden voor corporaties die publiek geld krijgen als die in de toekomst winst maken, vooral als die operationele winst maken. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 415 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 516).
De motie van de leden Smeulders en van Eijs; Verzoekt de regering om gemeenten te stimuleren om bij het maken van prestatieafspraken met corporaties expliciet aandacht te besteden aan verschillende vormen van toegankelijk wonen en de Tweede Kamer jaarlijks bij de Staat van de Volkshuisvesting hierover te informeren. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 413 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg te treden met ouderenorganisaties zoals KBO-PCOB, ANBO en KBO-Brabant om mogelijkheden te bespreken hoe deze groep senioren bereikt kan worden; Verzoekt de regering tevens, na dit overleg actief de groep die recht heeft op huurtoeslag doch dat thans mist voor zover dat mogelijk is te benaderen en hen te wijzen op de mogelijkheden. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 295 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De motie van he lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, in de uitwerking van de Nationale woonagenda expliciet aandacht te hebben voor het voorkomen van dakloosheid en huisuitzettingen vanwege huurachterstanden, en de Nationale woonagenda aan te vullen met oplossingen voor huidige daklozen, en dit integraal af te stemmen binnen de regering. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 299 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32 847, nr. 531).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering om, een voorlichtingscampagne te starten, gericht op ouderen en hun verzorgers, om hen te wijzen op hun mogelijke recht op zorg- en huurtoeslag. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 300 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, om de essentiële onderdelen van de website van de Huurcommissie in het Engels beschikbaar te maken. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 305 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering de Tweede Kamer voor de zomer van 2019 te informeren over het benodigde aantal extra studentenkamers. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 450 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Roept de regering, op om hierover met woningcorporaties afspraken te maken in het kader van het klimaatakkoord en de Tweede Kamer hierover te blijven informeren. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 446 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32813, nr. 342).
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering, om bij de onderzoeken naar de «noodknop» ook dit positieve neveneffect op speculerende beleggers mee te nemen. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 57 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 546).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om ruim voor de zomer van 2019 een zo precies mogelijke schatting van de benodigde studentenwoningen aan de Kamer te sturen en om voorts samen met gemeenten en verhuurders te komen tot concrete doelstellingen voor het aantal studentenwoningen voor de komende jaren, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 458 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, voorstellen te doen om huurders beter te ondersteunen en compenseren voor ongemakken Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 486 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 473).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om het Nibud hierover een breed onderzoek te laten doen en een brief te sturen met voorstellen hoe dit op te lossen voor het begrotingsoverleg Wonen 2019. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 494 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 554).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om te inventariseren welke wettelijke mogelijkheden er voor gemeenten zijn om de massale opkoop van woningen te voorkomen en zo nodig, in overleg met gemeenten, met aanvullende voorstellen te komen als blijkt dat de bestaande wettelijke mogelijkheden onvoldoende zijn, en de Tweede Kamer hierover voor september 2019 te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 496 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De motie Dik-Faber; Verzoekt de regering, te bezien hoe de juridische belemmeringen voor gemeenten die wensen hun koopwoningen beter dan nu te beschermen tegen bepaalde vormen van verhuur, bijvoorbeeld in oudere stadswijken, kunnen worden weggenomen met betrekking tot een zelfbewoningsplicht voor bestaande koopwoningen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 498 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De motie Van Eijs; Verzoekt de regering, om hierbij tevens in beeld te brengen hoe de toegang van koopstarters tot de woningmarkt geborgd blijft. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 499 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32 847 nr. 572).
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, in aanloop naar het eerstvolgende belastingplan een verkenning uit te voeren naar een gedifferentieerde overdrachtsbelasting, waarbij starters vrijgesteld worden van overdrachtsbelasting en beleggers vanaf de derde woning met een hoger tarief te maken krijgen, en daarover de Tweede Kamer te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 504 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000101638).
De motie van het lid Smeulders; Roept het kabinet op, om tegelijkertijd met het rapport van het CPB een integrale visie naar de Tweede Kamer te sturen over welke anticyclische maatregelen op de woningmarkt het wil nemen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 478 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 649).
De motie van het lid Smeulders c.s.; Verzoekt de regering, om te verkennen hoe het selectieproces voor het selecteren van potentiële huurders transparant kan worden gemaakt, waardoor het eenvoudiger wordt om eventuele discriminatie te bewijzen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 508 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 577).
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de minister, er bij deze twee bracheorganisaties op aan te dringen om makelaars die aangesloten zijn en de wet overtreden, uit de vereniging te gooien. Kamerstukken 2018/19, 32847, nr. 510 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 577).
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, in overleg met de sector en andere overheden een pilot te starten waarin wordt onderzocht of mysteryguests of mysterycalls een goede manier zijn om discriminatie op de woningmarkt op te sporen en aan te tonen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 515 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 577).
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, in overleg met de sector te onderzoeken hoe een actieve meldplicht voor bemiddelaars en makelaars op de woningmarkt kan worden ingesteld van discriminerende verzoeken die bij hen binnenkomen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 513 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 577).
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering, om met de corporatiesector afspraken te maken om in gebieden waar daar behoefte aan is, beschikbare middelen expliciet in te zetten voor meer middenhuurwoningen in de vrije sector. Kamerstukken II 2018/19, 35036, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, 32847, nr. 555).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, gemeenten aan te moedigen om over te gaan tot de instelling van een Huurteam al dan niet in regionaal verband;Verzoekt de regering tevens, te onderzoeken hoe de bekendheid van de mogelijkheid om een gang te maken naar de Huurcommissie, al dan niet via een lokaal Huurteam, kan worden verbeterd en hiertoe zo nodig met voorstellen te komen. Kamerstukken II 2018/19, 35036, nr. 21 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering een meldpunt in te richten, waarbij niet alleen gemeenten en provincies, maar ook bouwers en projectontwikkelaars bij het landelijke expertteam woningbouw melding kunnen maken van stagnerende bouwprojecten waarbij het expertteam dan in contact kan treden met de lokale overheden. Kamerstukken 2018/19, 32847, nr. 545 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De motie van het lid Asscher; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat deze groepen mensen er niet op achteruit gaan en uiteen te zetten op welke wijze zij daarvoor zorgt. Kamerstukken II 2018/19, 32813 nr. 372 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in de verdere uitwerking en effectuering van het Klimaatakkoord maatregelen te treffen, zodat huurders niet klem komen te zitten tussen hogere energiebelastingen en hun onmacht hun woningen te verduurzamen. Kamerstukken III 2019/20, 32847, nr. 566 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, onafhankelijk onderzoek in te stellen en binnen een maand aan te geven op welk bedrag de ATAD betaald door corporaties uitkomt en wat dat betekent voor de totale lastendruk voor woningcorporaties. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 568 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35302, nr. 20).
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe corporaties zekerheid en continuïteit geboden kunnen worden ten aanzien van heffingsverminderingen in relatie tot verduurzamingsmaatregelen, en de Tweede Kamer daarover spoedig te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 685 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 321).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe corporaties omgaan met mensen op een wachtlijst die woningen weigeren, Verzoekt de regering voorts om in kaart te brengen hoeveel mensen met een hoog inkomen staan op een wachtlijst, Verzoekt de regering voorts, om indien bovenstaande inderdaad tot problemen leidt, te onderzoeken dat corporaties de mogelijkheid kunnen krijgen om mensen met een hoog inkomen niet langer op een wachtlijst te laten staan, waarbij mensen met een tijdelijke inkomensstijging (door bijvoorbeeld een ontslaguitkering) worden uitgezonderd, Verzoekt de regering voorts, om te onderzoeken hoe mensen in een flexwoning een wachttijd kunnen behouden. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 78 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering, de jaarlijkse prijsstijging in de vrije huursector te maximeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 66 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering inzicht te geven in de financiële gevolgen en concrete resultaten van de eerdere sloopregeling (per regio), Verzoekt de regering, in overleg te treden met gemeenten en woningcorporaties over het draagvlak voor, financiering van en vormgeven van een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden en Rotterdam-Zuid, en Verzoekt tevens, de Tweede Kamer over de uitkomsten van beide onderdelen voor de zomer 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 81 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 321).
De motie van de leden Van Eijs en Koerhuis; Verzoekt de regering, op korte termijn met Utrecht in gesprek te treden om de drempels weg te nemen voor woningbouw op de locatie Rijnenburg om het eerder realiseren van het nieuwe stadsdeel te bespoedigen. Kamerstukken II 2019/20, nr. 591 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 612).
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om samen met de provincie Flevoland en de betreffende gemeenten de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur, en de Tweede Kamer voor het einde van het zomerreces hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 621 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369198).
De motie van het lid Van Eijs c.s.; Verzoekt de regering, er bij provincies en gemeenten op aan te dringen dat er in de handhaving rondom recreatiewoningen een menselijke maat wordt gehanteerd. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 627 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 640).
De motie van het lid Ronnes c.s.: Verzoekt de regering, om spoedig te onderzoeken of en in welke mate specifieke groepen huurders in de knel komen, de Tweede Kamer daarover te informeren en indien nodig concrete voorstellen te doen; Verzoekt de regering tevens, een moreel beroep te doen op verhuurders om maatwerk te bieden aan degenen die toch in de knel dreigen te komen. Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. 26 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 320).
De motie van het lid Dik-Faber: Verzoekt de regering, een moreel beroep te doen op woningcorporaties om de voorgenomen huurverhoging uit te stellen; Verzoekt de regering tevens, in kaart te brengen of eenzelfde regeling voor het geliberaliseerde huursegment mogelijk en wenselijk is. Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. 28 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 320).
De motie van het lid Smeulders c.s.: Verzoekt de regering, om in gesprek met de Autoriteit woningcorporaties en Aedes tot een oplossing te komen, zodat in uitzonderlijke gevallen (gedeeltelijke) kwijtschelding, tijdelijke huurverlaging en tijdelijke huurkorting ook mogelijk worden gemaakt, en de Tweede Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. 29 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 320).
De motie van de leden Smeulders en Dik-Faber; Verzoekt de regering, om in overleg met betrokken partijen zoals woningcorporaties en andere verhuurders, vaart te maken met een structurele aanpak om huisuitzettingen op grond van financiële problemen in de toekomst te voorkomen. Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 320).
De motie van de leden Sneller en Den Boer: Verzoekt de regering om de benoemingsprocedures voor de belangrijkste democratische instituties te herzien, zodat de rol van de Tweede Kamer daarin groter wordt naarmate, ten eerste, de betrokkenheid van de Tweede Kamer bij het functioneren van de organisatie en, ten tweede, het belang van de onafhankelijkheid van de organisatie in kwestie groter zijn. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 25 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, het BIT in december 2019 een update te laten doen naar de voortgang en stand van zaken van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 34986, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, alvorens het Digitaal Stelsel Omgevingswet in te voereneen onafhankelijke mkb-toets uit te laten voeren en de uitkomsten hiervan te gebruiken voor een zo gebruiksvriendelijk mogelijk Digitaal Stelsel. Kamerstukken II 2018/19, 34986 nr. 59 In behandeling. De Tweede Kamer is op 29 november 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 123). De Tweede Kamer wordt voor inwerkingtreding Omgevingswet (1 januari 2021) opnieuw nader geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk in overleg te treden met relevante Nederlandse en Duitse partners en hierbij afspraken te maken over wederzijdse erkenning van diploma’s, en de Tweede Kamer voor 1 oktober te informeren over de uitkomsten. Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 65 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Molen c.s.; Verzoekt de regering, de leidraad grenseffecten op te nemen als verplichte kwaliteitseis in het Integraal Afwegingskader en de leidraad indien nodig daarop aan te passen. Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 62 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling BZK geïnformeerd.
De motie van het lid Engels c.s.; Verzoekt de minister een of meer modellen voor een stelsel van financiële verhoudingen tussen rijk en gemeenten te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met zowel de effecten van de voorgenomen decentralisaties als met voortgaande processen van gemeentelijke herindeling. Kamerstukken I 2012/13, CII, nr. C In behandeling. De Tweede Kamer is op 26 februari geïnformeerd over het uitstel van invoering van de verdeling en herziening van de tijdlijn dat Tweede (en Eerste) Kamer eind 2020 worden geïnformeerd over de nieuwe voorstellen.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties proactief een regierol te nemen om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden voor gemeenten om de gedecentraliseerde taken uit te kunnen voeren aanwezig zijn. Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 47 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, medicijngebruik niet te hanteren als maatstaf in de toekomstige verdeelmodellen voor het sociaal domein. Kamerstukken 2018/19, 34477, nr. 62 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Özütok c.s.; Verzoekt de regering te waarborgen dat bij ieder interbestuurlijk akkoord voor de betrokken volksvertegenwoordigers duidelijk is hoe zij democratische controle kunnen uitvoeren op het gesloten akkoord en hier zo nodig in de akkoorden aandacht aan te besteden. Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 64 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe gemeenten kwijtschelding van gemeentelijke belastingen toepassen bij de groep AOW’ers zonder of met een beperkt aanvullend pensioen, en of een standaard wettelijke regeling voor kwijtschelding voor deze groep wenselijk is. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 34 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, met een voorstel te komen hoe de Nadere regels bij kwijtschelding spoedig aangepast kunnen worden, zodat AOW’ers die qua inkomen recht zouden hebben op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, dit recht niet verspelen door het hebben van een (kleine) buffer. Kamerstukken II 2019/20, 24515, nr. 524 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om in overleg met gemeenten te bezien hoe jaarlijks bij de verantwoording van het Gemeentefonds een duidelijk beeld gegeven kan worden of de middelen voldoende waren voor de gemeenten om hun taken uit te voeren. Kamerstukken II 2019/20, 35470 B, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering om op basis van de gemeentebegrotingen in gesprek te gaan met gemeenten over hun financiële situatie en de Tweede Kamer daarover voor de najaarsnota te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Özütok c.s.; Verzoekt de regering, bij de overdracht van publieke taken aan semipublieke instellingen expliciet aandacht te besteden aan de bescherming van burgerrechten. Kamerstukken 2017/18, 34775 VII, nr. 17 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Lintmeijer c.s.; Verzoekt de regering met een initiatief te komen voor een visie op nieuwe vormen van directe democratie als aanvulling en versterking op het huidige Nederlandse parlementaire representatieve stelsel. Kamerstukken I 2017/18, 34854, nr. N In behandeling. De Kamercommissie heeft geoordeeld dat de motie nog niet is uitgevoerd. Nu wordt in de voortgangsbrief in verband met de motie Lintmeijer ook aangekondigd, dat het kabinet de beide Kamers aan het eind van jaar 2020 (nader) informeert. Het is de inzet, dat met die (nadere) informatie de motie-Lintmeijer voor einde 2020 volledig zal zijn uitgevoerd.
De motie van de leden Asscher en Pieter Heerma; Verzoekt de regering een divers samengestelde Staatscommissie Discriminatie en Racisme in te stellen die op langjarige basis onderzoek kan doen naar de stand van racisme in Nederland, voorstellen doet en de effecten van beleid kan monitoren. Kamerstukken 2019/20 30950, nr. 186 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Azarkan en Jetten; verzoekt de regering, teneinde focus en gewicht in de discriminatiebestrijding te leggen, hiervoor een Nationaal Coordinator Discriminatiebestrijding (NCDB) met voldoendemiddelen aan te stellen. Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 211 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Jetten c.s.; Verzoekt de regering, een nationaal coördinator discriminatie en racisme aan te stellen voor de aanpak van discriminatie, racisme en die kan zorgen voor meer inclusiviteit bij de overheid. Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 203 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Verhoeven; Verzoekt de regering om, bij de evaluatie van de wet nadrukkelijk de effecten op het vestigingsklimaat in Nederland te onderzoeken. Kamerstukken II 2016/17, 34588, nr. 53 In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering te bevestigen dat op grond van artikel 68 een individueel Kamerlid specifieke documenten binnen een redelijke termijn moet kunnen ontvangen, tenzij het belang van de staat zich hiertegen verzet. Kamerstukken II 2019/20, 28362, nr. 25 In behandeling. Het kabinet is voornemens om na het zomerreces een nader rapport te sturen met een reactie op het op eigen initiatief uitgebrachte advies van de RvS inzake ministeriële verantwoordelijkheid van 16 juni 2020 (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/16/aanbiedingsbrief-advies-rvs-over-ministeriele-verantwoordelijkheid). Daarin komen verschillende, met elkaar samenhangende aspecten van de ministeriële verantwoordelijkheid aan de orde (waaronder de inlichtingenplicht), die integrale overdenking en debat behoeven.
De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering conform haar eerder genoemde brief uit 2002 in geval van een verzoek van de Kamer, dan wel een Kamerlid, niet de persoonlijke beleidsopvattingen in stukken voor intern beraad te verstrekken, maar wel die stukken zelf ontdaan van de persoonlijke beleidsopvattingen. Kamerstukken II 2019/20, 28362, nr. 26 In behandeling. Het kabinet is voornemens om na het zomerreces een nader rapport te sturen met een reactie op het op eigen initiatief uitgebrachte advies van de RvS inzake ministeriële verantwoordelijkheid van 16 juni 2020 (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/16/aanbiedingsbrief-advies-rvs-over-ministeriele-verantwoordelijkheid). Daarin komen verschillende, met elkaar samenhangende aspecten van de ministeriële verantwoordelijkheid aan de orde (waaronder de inlichtingenplicht), die integrale overdenking en debat behoeven.
De motie van de leden Özütok en Den Boer; Verzoekt de regering, om samen met de gemeenten en met de Kiesraad tot een heldere wijze van bekendmaking van de uitslagen te komen en ervoor zorg te dragen dat deze eenduidige wijze van bekendmaking duidelijk aan de burgers wordt gecommuniceerd. Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 18 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juli 2021 geïnformeerd (in de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing).
De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd. Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 60 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, maatregelen te nemen zodat donaties ook effectief zichtbaar zijn als zij via een of meer tussenschakels aan een partij of politicus gegeven worden en verplichte transparantie van deze tussen-schakels als een effectieve voorwaarde op te nemen in de wet; Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat er effectieve sanctiemechanismen in de wet worden opgenomen. Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 63 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, het recht op samenwerking samen met de VNG nader uit te werken in een modelverordening en dit recht te stimuleren in het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 45 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering wettelijk vast te leggen dat gemeenten, provincies en waterschappen een integriteitsonderzoek laten plaatsvinden voorafgaande aan de benoeming van nieuwe bestuurders; Verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat het voorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 van kracht is. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 29 In behandeling. Het wetsvoorstel is in voorbereiding. Het streven is dat dit na het zomerreces van 2020 in consultatie kan. De planning is erop gericht dat het wetsvoorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 in werking treedt, zoals de motie verzoekt. Voor de begrotingsbehandeling najaar 2020 zal de Tweede Kamer via een brief de stand van zaken worden gegeven.
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, deze kabinetsperiode met een voorstel tot een grondwetswijziging te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 14 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 april 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Rombouts; Spreekt uit, dat het bij de uitwerking van een eventueel nieuwe aanstellingswijze van burgemeesters wenselijk is te kiezen voor een vorm, die recht doet aan het principe, dat de raad aan het hoofd staat van het gemeentebestuur en die waarborgen bevat voor een relatief onafhankelijke positie van de burgemeester, een eigenstandig taken- en bevoegdhedenpakket op het terrein van openbare orde en veiligheid, een taak om de integriteit van het gemeentebestuur te bevorderen en een positie als boven de partijen staand, verbindend bestuurder van álle burgers. Kamerstukken I 2018/19, 34716, nr. I In behandeling. Bij brief van 16 november 2018 (EK 34716, K) heeft de Minister van BZK de Eerste Kamer geïnformeerd dat de in de motie genoemde uitgangspunten door de regering worden onderschreven en voor de regering leidend zullen zijn in de verdere discussie over de aanstellingswijze en positie van de burgemeester. De motie heeft echter betrekking op een theoretische toekomstige situatie, zodat feitelijk geen stand van zaken of einddatum gegeven kan worden.
De motie van het lid Den Boer c.s.; Verzoekt de regering, samen met de sector zich intensief in te zetten om mensen bewust te maken van digitale nalatenschap en hen te stimuleren tot het vastleggen van hun wensen. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eind 2020/begin 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, de aspecten van de digitale lijkbezorging die zij wil betrekken bij de modernisering van de Wet op de lijkbezorging, te delen met de Tweede Kamer en daarbij aan te geven welke andere wetgeving aangepast zou moeten worden; Verzoekt de regering tevens, te onderzoeken of en hoe als onderdeel van de modernisering van de Wet op de lijkbezorging nabestaanden rondom de uitvaart geattendeerd kunnen worden op het eventuele bestaan van een digitale nalatenschap. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eind 2020/begin 2021 geïnformeerd.
De motie van de leden Middendorp en Asscher; Verzoekt de regering om voor de behandeling van de begroting 2021 een concreet operationeel overzicht met de Tweede Kamer te delen met daarin analysekader, organisaties,samenwerkingsverbanden met techbedrijven en/of Europese Commissie en andere middelen waarmee Nederland zelf gaat bewerkstelligen dat (buitenlandse) digitale inmenging tijdens de Nederlandse verkiezingen van 2021 geidentificeerd en voorkomen kanworden;Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren welke social media platformen eenarchief van geplaatste politieke advertenties publiek maken en welke niet en wat de verschillende social media platformen doen om de identiteit van politieke adverteerders te verifiéren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII. nr. 126 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling geïnformeerd.
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor kennisuitwisseling met techbedrijven, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 13 In behandeling. Het betreft een doorlopende motie.
De motie van het lid Van Kooten-Arisssen; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of en hoe de succesvolle methoden van Estland op het gebied van onlinedemocratie in Nederland overgenomen kunnen worden, en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken 2019/20, 35300 VII, nr. 41 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Middendorp en Van der Molen; Verzoekt de regering, inzicht te geven in de kosten en wijzigingen in de tarieven van bedrijfsinlogmiddelen, daarbij te monitoren in hoeverre deze marktconform geprijsd zijn en de tariefstelling daarvan ook te betrekken bij de erkenning, en daarover periodiek aan de Tweede Kamer te rapporteren. Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 28 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en, zo ja, hoe de publieke identificatiemiddelen in additionele, specifieke situaties buiten de overheid en nu aangewezen sectoren gebruikt zouden kunnen worden. Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 29 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Özütök; Verzoekt de regering, om bij de uitwerking van dit kader met deze gemeenten in overleg te treden met als doel hun ervaringen en inzichten over decentrale authenticatiediensten binnen gemeenten mee te laten wegen. Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 30 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Molen; Verzoekt de regering, te onderzoeken op welke wijze een publiek middel kan worden verschaft als bedrijfs- en organisatiemiddel, dan wel hoe de elD-ontwikkeling aangegrepen kan worden om een geïntegreerd burger- en bedrijfs- en organisatiemiddel tot stand te brengen, en de Tweede Kamer hierover voor 1 december 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 32 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor december 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Molen en Middendorp; Verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk relevante pilots te starten met het oog op de invoering van erkenning van private identificatiemiddelen. Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 33 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe MijnOverheid.nl een platform kan worden waar burgers digitaal met de overheid in contact kunnen treden, in die zin dat zij aan de overheid vragen kunnen stellen, suggesties kunnen insturen en kunnen reageren op berichten van de overheid. Kamerstukken II 2018/19, 26643 nr. 631 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking. Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. Y In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die gedurende vijf jaar jaarlijks rapporteert aan de Staten-Generaal over de uitvoering. Kamerstukken I 2019/20, 34985, nr. K In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om ruimte te bieden voor eigen regie aan de particuliere gebouweigenaar en te onderzoeken of het hieraan bijdraagt om een bouwdepot in te stellen voor elk huis met een versterkingsopgave. Kamerstukken II 2018/19, 33529, nr. 633 In behandeling. De motie wordt ondervangen met een subsidieregeling. Het streven is om de subsidieregeling zo snel mogelijk in werking te laten treden, naar verwachting medio september 2020.
De motie van het lid Agnes Mulder; Verzoekt de regering, in overleg met de bouwsector te bekijken hoe rekening gehouden kan worden met de voorbereidingen die de bouwsector moet doen voor nieuwe bouwnormen en te bekijken of uitzonderingen of ruimte gecreëerd kunnen worden bij het instellen van nieuwe normen voor het versterken van gebouwen. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 687 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, de verbreding van het bouwdepot te bestuderen en om dit in de toekomst als mogelijkheid te bieden voor alle bewoners. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 588 In behandeling. De motie wordt ondervangen met een subsidieregeling. Het streven is om de subsidieregeling zo snel mogelijk in werking te laten treden, naar verwachting medio september 2020.
De motie van de leden Van der Lee en Agnes Mulder; Verzoekt de regering voor 1 mei 2020 een compleet dashboard voor de versterkingsoperatie te publiceren, met daarin zo veel mogelijk continu geactualiseerde gegevens over de uitvoering van de versterkingsoperatie die eveneens te herleiden zijn naar de gemeentelijke plannen; Verzoekt de regering, in het dashboard tevens alle relevante indicatoren met kwantitatieve doelen – per kwartaal, halfjaar of heel jaar – op te nemen, zodat inzicht in en controle op de toekomstige uitvoering mogelijk is. Kamerstukken 2019/20, 33529, nr. 730 In behandeling. De Kamer is op 22 juni 2020 geïnformeerd over ontwikkeling van het dashboard van de NCG. Daarbij is aangegeven dat wordt gewerkt aan het verbeteren van het dashboard om meer inzicht te bieden in de voortgang per moment in het proces. Ondertussen wordt het dashboard verder doorontwikkeld waarbij wordt gewerkt aan een uitsplitsing per sectoraal programma, batch en kwartaal. Naar verwachting worden deze uitsplitsingen mogelijk gemaakt in het dashboard van juni dat medio juli 2020 wordt gepubliceerd.
De motie van het lid Sienot; Verzoekt de regering, om de volgende versnellingsmaatregelen te overwegen en de Kamer te informeren over het mogelijk opnemen van deze maatregelen in de versterkingsaanpak: • tijdelijke ontheffing voor aanbestedingsprocedures verlenen; • vergoedingen voor individuele woningaanpassingen snel verlenen; • lokale overheden meer doorzettingsmacht geven bij procedures en vergunningen; • makkelijker kennisdelen over het aardbevingsdossier; • uniformiteit toepassen; • de bouwer tijdig betrekken zodat hij de bewoner mee kan nemen in de noodzakelijke aanpassingen; Verzoekt de regering voorts, op basis van al die nieuwe versnellers ernaar te streven dat ten minste 2.000 woningen worden versterkt in 2020. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 711 In behandeling. De genoemde maatregelen zijn overwogen bij het Bouwakkoord, dat naar verwachting in de zomer van 2020 wordt gesloten.
De motie van het lid Sienot c.s.: Verzoekt de regering, deze zomer, het voortouw te nemen om samen met bewoners, NCG, woningbouwcorporaties en de gemeente, tot een structurele oplossing te komen voor de vergeten huizen in Opwierde; Verzoekt de regering de Tweede Kamer daarover in de eerste week van september te informeren, inclusief de resultaten van een bewonersonderzoek, zodat lessen getrokken kunnen worden voor de aanpak van ongelijkheid bij de versterking in volgende straten, buurten en wijken. Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 784 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber c.s.; Verzoekt de regering om – in overleg met de regio – in dorpen, wijken en straten waar onuitlegbare scheidslijnen zijn ontstaan, logische clustering en maatwerk mogelijk te maken en aldus breuklijnen te herstellen. Kamerstukken II 2019/20, nr. 785 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de betreffende deelnemers, betrokken instanties en gemeentes en waar nodig te zorgen voor een passende oplossing. Kamerstukken II 2019/20, nr.776 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Agnes Mulder; Verzoekt de regering om ongelijkheid te voorkomen door daar waar mogelijk maatwerk samen met de inwoners clustergewijs naar straten, wijken, dorpen op te pakken. Kamerstukken II 2019/20, nr. 779 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om van duurzaamheid een maatgevend criterium bij aanbestedingen te maken. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering: •bij de vaststelling van de Nationale Omgevingsvisie de positie van de Kamer zodanig vorm te geven dat het proces vergelijkbaar is met het regime onder de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening en •de definitieve NOVI dit voorjaar voor vaststelling aan de Tweede Kamer voor te leggen, zodat er mogelijkheden zijn om in die fase nog aanpassingen voor te stellen. Kamerstukken II 2019/20, nr. 36 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Gerven; Roept de minister op, ervoor te zorgen dat de Nationale Omgevingsvisie voldoet aan de volgende 4 d’s: •democratisch, waarbij het recht van de zwakste goed is geborgd; •duidelijk, zodat iedereen de visie kan begrijpen; •duurzaam, zodat onze kleinkinderen later zeggen «dat hebben onze opa’s en oma’s goed gedaan»; •draagvlak, met als belangrijk element een rechtvaardige verdeling van de lusten en de lasten. Kamerstukken II 2019/20, 34 682, nr. 38 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Regerschot en Van Eijs; Verzoekt de regering, nadrukkelijk de uitwerking van beide, reeds aangenomen moties een plek te geven in de uitvoeringsagenda van de NOVI en daarover afspraken te maken met lagere overheden en andere maatschappelijke partijen waarnaast tevens een instrumenteel kader wordt neergelegd ten aanzien van de uitwerking, zodat stedelijk groen wordt opgenomen in omgevingsplannen op gemeentelijk en provinciaal niveau. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 43 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Moorlag en Smeulders; Verzoekt de regering, in de volgende versie van de NOVI duidelijk in beeld te brengen hoe instrumenten als grondbank(en) en landinrichting hiervoor ingezet kunnen worden. Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 45 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan ecologisch wonen en ecologische woonzones. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Krol en Nijboer; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet aandacht te besteden aan en rekening te houden met de behoeften van senioren en mindervaliden. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 14 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, in de Nationale Omgevingsvisie expliciet en in stimulerende zin aandacht te besteden aan innovatieve en intelligente technologieën, in het bijzonder met betrekking tot slim wonen en slimme mobiliteit. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor adequate en laagdrempelige inspraak van burgers bij het opstellen van de lokale en regionale uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie; Verzoekt de regering, bij de presentatie van de Nationale Omgevingsvisie inzichtelijk te maken hoe deze inspraak zal worden vormgegeven. Kamerstukken II 2018/19, 34682, nr. 24 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Dik-Faber; Verzoekt de regering, te bezien of en welke verplichtende maatregelen, zoals een labelplicht voor corporatiewoningen, toegepast moeten worden om corporaties te kunnen verplichten te verduurzamen. Kamerstukken II 2017/18, 32848, nr. 353 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden. Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 19 In behandeling. Wordt geregeld in de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. Inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 januari 2021.
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten. Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 20 In behandeling. De motie is uitgevoerd bij inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen, die is voorzien op 1 januari 2021.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit. Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 23 In behandeling. Uitvoering van deze motie is voorzien bij inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen op 1 januari 2021.
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, om een onderzoek te starten naar de ervaringen van bewoners die hebben deelgenomen aan de pilot aardgasvrije wijken. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 472 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 184 In behandeling. Wordt geïmplementeerd in de Omgevingswet, die op 1 januari 2021 inwerking treedt.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, zorg te dragen dat met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen meer controle wordt gehouden op de naleving van de eisen ten aanzien van brand- en vluchtveiligheid. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 188 In behandeling. De motie is afgerond met de inwerkingtreding van de AMvB Wkb, die op 1 januari 2021 in werking treedt.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de bijdrage van grootschalige bouw in hout kan zijn voor het stikstofprobleem, klimaatverandering en woningtekort, en de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 681 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid van der Lee; Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe het gebruik van duurzaam hout in de bouw bevorderd kan worden en hiermee ook in het kader van de proeftuinwijken actief te experimenteren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 686 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of balkons die zijn gebouwd in de jaren vijftig en zestig evidente veiligheidsproblemen bij gebouwen zijn en of een onderzoeksplicht ingevoerd moet worden. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 193 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, op basis van het advies van NEN in overleg met de bestaande kwaliteitskeurmerken en verzekeraars te treden met als doel om de kwaliteit van de installatie van zonnepanelen op een brandveilig hoger niveau te krijgen. Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 208 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting en overige betrokken partijen tot een plan te komen om het kennisniveau van bewoners omtrent koolmonoxidevergiftiging te verhogen, en de Tweede Kamer hierover voor de inwerkingtreding van de wet te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35022, nr. 10 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de loop van 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 475 In behandeling. De Tweede kamer wordt in het vierde kwartaal 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om een tussentijdse evaluatie van het programma aardgasvrije wijken op korte termijn uit te voeren, en het programma aan te passen gebaseerd op de kritiek van de Rekenkamer en de resultaten van de evaluatie als die daarvoor aanleiding geeft; Verzoekt de Tweede Kamer hierover te informeren voor het algemeen overleg klimaatakkoord gebouwde omgeving en de tweede tranche van het programma. Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII, nr. 9 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Nijboer en Moorlag; Verzoekt de minister, te onderzoeken of en in welke mate deze verschillen kunnen optreden, te onderzoeken op welke wijze de verschillen kunnen worden weggenomen of gemitigeerd, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2019/20 32813, nr. 480 In behandeling. De Tweede Kamer zal in oktober 2020 worden geïnformeerd.
De motie van de leden van Eijs en Sienot; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de drempels zijn voor huishoudens om energiebesparende maatregelen te nemen in woningen en hoe deze weggenomen kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer van 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 696 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering na inwerktreding van de richtlijn de MKB-toets uit te voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 166 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, de Tweede Kamer na implementatie van de Smart Readiness Indicator hierover te informeren en daarbij op te nemen hoe ze hier invulling aan geeft. Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 164 In behandeling. De Tweede Kamer zal eind 2020 worden geïnformeerd.
De motie van de leden Sienot en Van Eijs; Verzoekt de regering, om met betrokken partijen te zorgen dat in de uitwerking van het Programma Aardgasvrije Wijken en de wijkaanpak in elk plan het (verder) isoleren van woningen als uitgangspunt wordt genomen. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 470 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2021 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Van Eijs; Verzoekt de regering om het PBL, Cra of een ander onderzoeksbureau een breed onderzoek te laten doen naar de oorzaken dat Nederlanders steeds minder tevreden zijn over de buitenruimte en om hierbij de eisen en de financiële prikkels die aan woningen worden gesteld door het Bouwbesluit en bestemmingsplannen en hun impact op de tevredenheid over woningen en woonwijken te betrekken. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 55 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Dijkhoff; Verzoekt het kabinet deze ontwikkelingen in verschillende scenario's in kaart te brengen en beleidsopties voor te leggen bij de verschillende scenario's. Kamerstukken II 2018/19, 35000, nr. 8 In behandeling. De Tweede Kamer wordt na zomer 2020 geïnformeerd via de rapportage met de uitkomsten van de verkenning van maatschappelijke gevolgen.
De motie van de leden Ronnes en van Gerven; Verzoekt de regering om informatie over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen. Kamerstukken II 2018/19, 34864, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, om vluchtroutes en nooduitgangen in rijksvastgoed die reeds geschikt zijn voor mindervaliden te bewegwijzeren met een herkenbaar pictogram. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 35 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering te stimuleren dat tussen betrokken gemeenten kennisdeling op het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten bevorderd wordt; Verzoekt de regering tevens, gezien de soms schrijnende omstandigheden waarin arbeidsmigranten wonen, na te gaan welke instrumenten het UWV, de Belastingdienst, de politie en gemeenten nodig hebben om goede huisvesting van arbeidsmigranten te waarborgen, en daarover de Tweede Kamer voor 1 maart 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 76 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om op korte termijn met betrokken partijen te onderzoeken hoeveel woningbouw op dit soort locaties rondom het ov kan worden gerealiseerd. Kamerstukken II 2019/20 32847, nr. 626 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in november 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Stoffer c.s.; Verzoekt de regering, in kaart te brengen welke maatregelen op dit moment genomen worden om verduurzaming van de particulier verhuurde woningvoorraad te stimuleren, en wat de knelpunten en mogelijkheden daarbij zijn. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 479 In behandeling. Motie wordt uitgewerkt in het kader van het Klimaatakkoord. De Tweede Kamer wordt daarover geïnformeerd in het najaar van 2020.
De motie van de leden Beckerman en Van Eijs; Verzoekt de regering, de 70% instemmingsregel bij renovaties te handhaven en te onderzoeken of niet-stemmers niet meer mee hoeven te tellen alsmede een «noodluikconstructie» te onderzoeken. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 471 In behandeling. Motie wordt uitgewerkt in het kader van het Klimaatakkoord. De Tweede Kamer wordt daarover geïnformeerd in het najaar van 2020.
De motie van het lid Ronnes c.s.; Verzoekt de regering voorts: •de effecten op de huurtoeslag en de marginale druk te onderzoeken; •de corporatiessector en de huurdersorganisaties bij de uitwerking te betrekken; •de Tweede Kamer over de resultaten te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 294 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoeken de regering, om de Kamer een inventarisatie voor eind maart te sturen waarin staat hoeveel middenhuurwoningen corporaties hebben gepland; Verzoeken de regering voorts, om bij corporaties nadrukkelijk aan te dringen op het besteden van de beschikbare niet-DAEB-gelden aan realisatie van middenhuurwoningen, en de Tweede Kamer over de resultaten daarvan voor het zomerreces te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 501 In behandeling. Deel 1 is afgedaan met de toezending van de Staat vd corporatiesector (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 513, bijlage, par.3.1, tabel 4). Op deel 2 is ingegaan bij vragen over de St. vd corposector (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 513, vraag 30). Medio september 2020 zal een brief naar de Tweede Kamer gaan over alle middenhuurmaatregelen waarin deze motie ook in formele zin zal worden afgedaan.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, te onderzoeken of en hoe verhuurders van vrijesectorwoningen verplicht kunnen worden bij een nieuw contract en bij huurverhoging inzicht te geven hoe de huurprijs zich verhoudt tot de woningwaarderingssystematiek. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 570 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Ronnes en Koerhuis; Verzoekt de regering om vergelijkbaar met de landelijke monitor studentenhuisvesting een landelijke monitor seniorenhuisvesting bij te houden; Verzoekt de regering, voorts om met gemeenten in gesprek te gaan om in prestatieafspraken aandacht te besteden aan seniorenwoningen. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 58 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, een kosten-batenonderzoek te doen naar het bevorderen van samenwonen, met daarin aandacht voor het schrappen van regelgeving die samenwonen financieel onaantrekkelijk maakt. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 563 In behandeling. Platform31 is een onderzoek gestart naar mogelijkheden voor een betere benutting van de huidige woningvoorraad. Hierin wordt ook het bevorderen van samenwonen onderzocht en belemmeringen die dit tegengaan. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg te gaan met de betrokken ouderenorganisaties en gezamenlijk invulling te geven aan de opleiding en de inzet van wooncoaches, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de vragen en wensen van ouderen. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 62 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, een verlicht regime in de Woningwet te realiseren om woningcorporaties de regelruimte te bieden voor het realiseren van nieuwe woonvormen voor ouderen; Verzoekt de regering tevens, een onderzoek uit te voeren naar een korting of uitzondering op de verhuurderheffing ten behoeve van het realiseren van ouderenwoningen, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 633 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Rooijen c.s.: Verzoekt de regering om via het onderzoek – voor eind september 2020 – de lokale vraag naar geschikte woningen voor ouderen inzichtelijk te maken, zodat deze via woon(zorg)visies door gemeenten kunnen worden vertaald naar concrete acties. Kamerstukken I 2019/20, 35347, nr. L In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor eind september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Jetten c.a.; Verzoekt de regering, een meldplicht voor racistische of discriminerende verzoeken aan tussenpersonen op de arbeidsmarkt en de woningmarkt alsnog in het leven te roepen. Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 204 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; verzoekt de regering: •suggesties uit de praktijk mee te nemen voor een effectieve structurele regeling voor wooncoöperaties, waardoor het maatschappelijk kapitaal beschikbaar blijft voor het maatschappelijk doel; •een deel van investering in de financieringsregeling te gebruiken voor praktijkontwikkeling om initiatieven succesvol de eindstreep te laten halen; •hierover in overleg te gaan met wooncoöperaties, gemeenten, woningcorporaties en banken; •in overleg met de Minister van Financiën mogelijkheden te verkennen hoe financiering van wooncoöperaties kan worden versterkt en verbeterd en de resultaten aan de Tweede Kamer kenbaar te maken. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 304 In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting vóór 1 november 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Nijboer en Ronnes; Spreekt uit dat het gewenst is dat in een komend kabinet de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu terugkeert. Kamerstukken 2019/20, 32847, nr. 619 In behandeling. Motie is aangenomen in aanloop naar nieuwe verkiezingen 2021
De motie van de leden Ronnes en Dik-Faber; Verzoekt de regering, erop toe te zien dat de ontwikkeling van groot-schalige bouwlocaties niet ten koste gaat van de nood-zakelijke kleinschalige nieuwbouw in plattelands-gemeenten en kleine kernen. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 613 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer c.s.; Verzoekt het kabinet, om een regeling te maken waarbij de overheid garant staat voor een deel van de te verkopen woningen om de bouw te blijven stimuleren. Kamerstukken II 2019/20, 35409, nr. 12 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Terpstra c.s.; Verzoekt de regering in overleg te treden met het Platform Hypotheken over de ervaringen die zijn opgedaan met hypotheekverstrekking op basis van huurlasten en de «pilot huurverklaring» en de Tweede Kamer daarover spoedig te informeren; Verzoekt de regering de Kamer tevens over de verschillende mogelijkheden, zoals detoepassing van een standaardproduct, te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 656 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Terpstra; Verzoekt de regering met de provincies en andere stakeholders in kaart breng wat degrote locaties zijn waar in principe woningen gebouwd kunnen worden en daarbij aan te geven wat de reden van vertraging is, in hoeverre ontsluiting een rol speelt en opwelke wijze ontwikkeling bespoedigd kan worden;Verzoekt de regering tevens daarbij de locatie Rijnenburg bij Utrecht expliciet te betrekken;Verzoekt tevens de Tweede Kamer daarover dit najaar te berichten. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 657 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Van Eijs: Verzoekt de regering, om samen met de provincie Utrecht en de betreffende gemeenten, de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Rijnenburg in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov, voorzieningen en natuur en de Tweede Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 670 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Terpstra; Verzoekt de regering een plan te maken om voor de korte termijn het doel van 75.000 woningen alsnog te halen en op middellange termijn de productie verder te verhogen om het woningtekort in te lopen en de Tweede Kamer hierover na de zomer te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 659 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Eijs en Koerhuis; Verzoekt de regering om in samenwerking met de VNG gemeenten telaten inventariseren hoeveel ongebruikte grond voor flexibele woningen geschikt is;Verzoekt tevens om geconstateerde belemmeringen rondom het plaatsen van flexwoningen in kaart te brengen en oplossingen hiervoor uit te werken met betrokken partijen;Verzoekt ten slotte de Tweede Kamer over beide punten voor februari 2021 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 666 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 februari 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, om te onderzoeken hoe (particuliere) investeerders meer kunnen bijdragen aan meer nieuwbouw, met inachtneming van goed verhuurderschap. Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 4 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Smeulders c.s..; Roept het kabinet op om in ieder geval een woondeal te sluiten met de regio Amersfoort en verzoeken voor woondeals uit andere regio’s positief te benaderen. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 476 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering, met de gemeente Amersfoort in gesprek te gaan om afspraken te maken over de aanpak van de krapte in de gemeente Amersfoort, eventueel in de vorm van een woondeal, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 487 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, een top te organiseren met de betrokken gemeenten over problemen en oplossingen voor de huisvesting van Oost-Europese arbeidsmigranten. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 63 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, in overleg met de corporaties te gaan en hen te stimuleren om de mogelijkheid van een kettingbeding in het verkoopcon-tract om de maandelijkse huurprijs in het middensegment te verzekeren, daadwerkelijk te benutten;verzoekt de regering tevens, de gemeenten te informeren over het feit dat bij prestatieafspraken de bedoelde kettingbedingen afgesproken kunnen worden. Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 320 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in de uitwerking van het platform te kijken naar mogelijkheden om vraag en aanbod van tijdelijke woningen in het hele land inzichtelijk te maken voor spoedzoekers om zo matching van tijdelijke woningen te bevorderen. Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 538 In behandeling. Motie gaat mee in de Najaarsbrief 2020.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, onderzoek te doen naar nut en noodzaak van het bouwen en verhuren van minihuizen door particulieren op eigen grond. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 82 In behandeling. Motie gaat mee in de Najaarsbrief 2020.
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering, om in samenspraak met betrokken partijen voor alle gebieden die onder een woondeal vallen streefcijfers op te nemen over het aantal te realiseren flexwoningen per jaar. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 601 In behandeling. Motie gaat mee in de Najaarsbrief 2020.
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, een voorstel te doen voor permanente zelfbewoning van recreatiewoningen. Kamerstukken 2019/2020, 35300 VII, nr. 98 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber; verzoekt de regering, in kaart te brengen welke bijdrage het Rijksvastgoedbedrijf en gemeenten kunnen leveren aan maatschappelijke opgaven, zoals het verminderen van dakloosheid, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van vrijkomend of ongebruikt vastgoed voor de realisatie van kleinschalige wooneenheden of (tijdelijke) maatschappelijke opvang, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling 2021 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 632 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2021 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering in kaart te brengen wat er nodig is om meer goedkope sociale huurwoningen te bouwen en welke knelpunten er momenteel worden ervaren en met VNG en Aedes af te spreken om het aanbod van deze woningen te stimuleren door te zorgen dat er bij lokale afspraken tussen gemeenten, huurders en corporaties expliciet aandacht voor is;Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer hierover in het najaar van 2020 te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 511 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering om te kijken in hoeverre dit gemeentelijke inzicht samen met gemeenten te vertalen is naar kwantitatieve afspraken.Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre deze kwantitatieve ambities afdwingbaar moeten en kunnen zijn.Verzoekt tevens om na te gaan of provincies bij kunnen dragen aan het behalen van deze kwantitatieve afspraken. Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 510 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en van Eijs; Verzoekt de regering, om gemeenten vanaf 2021 de mogelijkheid te geven om snel permanente bewoning van recreatie-woningen toe te staan, waarbij: de regeling wordt geactualiseerd om objectgebonden vergunningen af te geven voor recreatiewoningen die voor 2019 zijn gebouwd; recreatiewoningen moeten voldoen aan het bouwbesluit; geen strengere eisen worden gesteld aan omliggende bedrijven. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 622 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes; Verzoekt de regering, een huisvestingsstrategie toegespitst op daklozen te ontwikkelen en daarbij in ieder geval gemeenten, maatschappelijke organisaties zoals Federatie Opvang en Leger des Heils en woningcorporaties te betrekken. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 68 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd
De motie van de leden Krol en Beckerman; Verzoekt de regering om, in overleg met een gemeente en een eigenaar van een verouderd recreatiepark, een voorbeeldproject te initiëren waarbij een recreatiepark verbouwd wordt tot een aantrekkelijk seniorendorp. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 68 In behandeling. De verkenning naar de mogelijkheden is gestart. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd over de resultaten.
De motie van het lid Kox c.s.; Stelt vast dat de minister het dictum van de motie wel kan uitvoeren maar dat niet wenst te doen omdat ze een generieke huurmaatregel niet proportioneel en doeltreffend vindt, en doet een dringend beroep op de regering om alsnog de aangenomen motie uit te voeren door, op enigerlei wijze, een tijdelijke huurstop mogelijk te maken, of de Eerste Kamer mee te delen dat de regering het dictum van de motie niet wil uitvoeren. Kamerstukken I 2019/20 35431, nr. H. In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de minister alsnog een tijdelijke huurstop, dan wel substantiële preventieve maatregelen van vergelijkbare aard, mogelijk te maken Kamerstukken II 2019/20 35431, nr. K In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering als noodmaatregel een tijdelijke huurstop mogelijk te maken voor zowel de sociale sector als de vrije sector. Kamerstukken I 2019/20, 35431, nr. D In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Smeulders; Verzoekt de regering, om in overleg met Aedes, de Woonbond en met gemeenten te waarborgen dat huurders in voldoende mate op de hoogte zijn van de mogelijkheden om een aanvraag tot huurbevriezing en/of huurverlaging aan te vragen; Verzoekt de regering voorts, binnen een jaar na invoering van het voorliggende wetsvoorstel te evalueren of en hoe er gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden om huurbevriezing en huurverlaging aan te vragen en te inventariseren hoe corporaties met deze verzoeken omgaan, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35254, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De motie van de leden Ronnes en Van Eijs; Verzoekt de regering: –in de nog te sluiten en te actualiseren woondeals expliciet aandacht te besteden aan voldoende middeldure koopwoningen en woningen voor koopstarters, uitgangspunt NHG-grens (voor zowel jongeren als senioren); –daarbij gemeenten instrumenten aan te bieden waardoor deze woningen langjarig behouden blijven voor de oorspronkelijke doelgroep. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 599 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 per brief geïnformeerd.
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering om met gemeenten en provincies in gesprek te treden om experimenten met bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren. Verzoekt de regering tevens te bezien hoe belemmeringen die gemeenten en provincies in de uitvoering van deze experimenten ondervinden weggenomen kunnen worden. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 64 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Beckerman; Verzoekt de regering, corporaties te vragen de ketels die over de technische levensduur zijn te vervangen en de noodzakelijke aanpassingen te plegen bij de andere ketels; Verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over de voortgang van het vervangen en het noodzakelijk aanpassen van de ketels. Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 209 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met Aedes en Woonbond te onderzoeken of de maximale huurprijs bij toewijzing van woningen mede afhankelijk kan zijn van de energieprestatie. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 476 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het Kabinet onderzoek te doen naar wettelijke mogelijkheden voor gemeenten om braakliggende terreinen te benutten. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 610 (tv 590) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoeken de regering, om bij de integrale aanpak van schimmel- en vochtproblematiek niet te focussen op alleen de G40, maar de aanpak te laten gelden in het hele land. Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 497 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, ook om in kaart te brengen hoe meer druk te zetten op provincies die de plan- en bouwdoelstelling niet halen, en de Tweede Kamer voor de zomer hierover te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 623 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering om, in samenspraak met alle betrokken partijen, met een plan te komen voor versnelde woningbouw in het plangebied Almere Pampus en de daarvoor cruciale IJmeerverbinding. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 625 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Ronnes en Van Eijs; Verzoekt de regering, het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht te geven een aanpak te realiseren waarbij zijn vastgoed, in samenwerking met andere overheden en marktpartijen, kan bijdragen aan de woningbouw en spoedige woningbouw kan plaatsvinden, te beginnen bij Pampus, en de Tweede Kamer daarover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 616 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 oktober 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, aan provincies, gemeenten en/of (woondeal)regio’s expliciet aan te geven welke aantallen woningen binnen welk tijdsbestek gebouwd dienen te worden zodat ten minste 75.000 woningen per jaar gerealiseerd zullen worden, en de resultaten halfjaarlijks te melden aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 614 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering in samenwerking met voor starters relevante belangenorganisaties te komen tot een «starterstoolkit» voor starters, met daarin aandacht voor hun rechten, kansen en risico’s op de woningmarkt. Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 484 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Ronnes en Beckerman; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de positie van starters op de koopmarkt verbeterd kan worden door initiatieven zoals het KoopLater-project en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 51 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering, om een voorlichtingscampagne te beginnen waarbij starters actief worden geïnformeerd over de mogelijkheden die zij als starters op de woningmarkt hebben, zoals de voorlopige teruggave van de kosten-koperaftrek en de starterslening van de SVn. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 53 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Vliet; Verzoekt de regering, teneinde te kunnen beoordelen of betere aansluiting tussen de gereguleerde en de vrije huursector onderzocht moet worden, in de evaluatie van de Wet doorstroming huurmarkt ook cijfers over de hierboven genoemde vorm van doorstroming mee te nemen. Kamerstukken II 2015/16, 34373, nr. 42 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd.
De motie van de leden Asscher en Pieter Heerma; Verzoekt de regering, te bezien of en op welke wijze gemeenten voor verhuurders die doelbewust te hoge huren in de gereguleerde woningvoorraad vragen stevige (bestuurlijke) boetes kunnen opleggen. Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 22 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De motie van de leden Nijboer en Ronnes; Verzoekt de minister, waar nodig de juridische risico’s weg te nemen en andere studentensteden te stimuleren om eveneens een vergunningenstelsel in te voeren. Kamerstukken II 2018/19, 27926, nr. 303 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer separaat te informeren over de uitkomsten van het verkennend onderzoek (verwachting voor zomer 2019) over de uitkomsten ten aanzien van meldpunten en de rol van vertrouwenspersonen (meer duidelijkheid over welke interventies wenselijk zijn en hoe daar precies invulling aan te geven). Kamerbrief Rapport FNV «Integriteit bij de Rijksoverheid» d.d. 23 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28 844, nr. 180) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 38844, nr. 183).
De Minister van BZK zal voor de zomer de Tweede Kamer informeren over de overleggen met de Nationale Ombudsman. Afhankelijk van de reactie van de Nationale ombudsman kan de Tweede Kamer ook overleggen met de Nationale ombudsman. Algemeen overleg Huis voor de Klokkenluiders d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 33 258, nr. 41) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33258, nr. 42).
De Minister van Algemene Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe zijn collega's in het kabinet te vragen om een overzicht van door het Rijk ingestelde commissies in hun begrotingen mee te nemen bij de opstelling van de Prinsjesdagstukken 2019 (T02653). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen EK d.d. 30 oktober 2018 (Handelingen I 2018/19, nr. 5, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35000, nr. T).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de wijze van samenstellen van sollicitatiecommissies voor de schalen 14 en hoger. (Het lid Sneller van D66 deed het verzoek om in iedere functie vanaf schaal 14 ten minste één vrouw in de sollicitatiecommissie plaats te laten nemen). Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 90, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 252).
De minister zegt toe in gesprek te gaan met de Staatssecretaris van Defensie om inzet van de reservisten te verbeteren, of er meer informatie over belemmeringen is en of dit leidt tot vervolgacties en de Tweede Kamer te informeren. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35059, nr. 9).
De minister zegt toe in de WNT-Jaarrapportage 2018, die eind 2019 wordt gezonden, de Tweede Kamer (wederom) te informeren over de voortgang van de tweede wetsevaluatie WNT. Kamerbrief d.d. 7 mei 2019 Verslag tweede inbreng schriftelijk overleg Wet normering topinkomens (Kamerstukken II 2018/19, 30111, nr. 21) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30111, nr. 123).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2019) te informeren over het beleid ten aanzien van de loonkloof man/vrouw. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 31490, nr. 258).
De minister zegt toe de staatssecretaris te vragen de Tweede Kamer een reactie te geven/te informeren over het onderzoek van de Algemene Rekenkamer inzake adviescolleges dat eind september 2019 verschijnt. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28101, nr. 17).
De minister zegt de Tweede Kamer toe te zijner tijd over de uitkomsten van het onderzoek van het CBS (grootschalig personeelsonderzoek onder ambtenaren in het openbaar bestuur en het onderwijs. Een module over agressie en geweld maakt hier onderdeel van uit) en de behoeftepeiling de Kamer te informeren. Kamerbrief Agressie en geweld in de publieke sector d.d. 8 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 28684, nr. 539) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (begin 2020) te informeren over de resultaten van de uitvoering van motie Sjoerdsma met betrekking tot seksuele intimidatie op de werkvloer. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de meerjarige personeelsplanning. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 278).
De minister zegt toe (najaar 2019) met een brief te komen waarin voortgang en de onderzoeken inzake Veilige Publieke Taak aan de Tweede Kamer gerapporteerd worden. Algemeen overleg Evaluatie Veilige Publieke Taak d.d. 16 mei 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 28684, nr. 568) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over het onderzoek intimidatie en ongewenst gedrag (motie Sjoerdsma). Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34843, nr. 41).
De minister zegt toe voor de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de vormgeving, de aanpak en het tijdspad van het programma om de positie van vrouwen in het openbaar bestuur te versterken. Kamerbrief Kabinetsreactie rapport Algemene Rekenkamer «Diversiteit in vaste adviescolleges van de regering» d.d. 6 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28101, nr. 17) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van OCW.
De minister zal diversiteit in het adviesstelsel blijven monitoren en daarover jaarlijks rapporteren aan de Tweede Kamer (in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk). Kamerbrief Kabinetsreactie rapport Algemene Rekenkamer «Diversiteit in vaste adviescolleges van de regering» d.d. 6 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28101, nr. 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 279).
De minister zegt toe de Tweede Kamer een nadere reactie te geven op het ARK rapport over diversiteit met een reflectie op de brief van de Joke Smit Stichting. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000334744).
De minister zegt toe, eerder genoemde brief van 6 oktober 2017, de voortgang van de stelselherziening elk jaar zal monitoren en toetsen en de Eerste- en Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren. Kamerbrief EK/TK Stelselherziening omgevingsrecht, Nationale Omgevingsvisie en taakverdeling bewindspersonen BZK en IenW d.d. 8 maart 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 33118 nr. AF en 33118 nr. 102) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2019 en op 27 juni 2020 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 123 en Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 148).
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat het participatieproces bespreekbaar wordt gemaakt bij het overleg met medeoverheden (T02255). Plenaire behandeling Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
De Eerste Kamer uitte de wens om betrokken te blijven bij de realisatie van het DSO, en wil graag een nieuwe update krijgen in het voorjaar van 2019, bij de behandeling van de Invoeringswet. Technische briefing Digitaal Stelsel Omgevingswet d.d. 27 november 2018 Afgedaan. Er hebben meermalen briefings aan de Eerste Kamer plaatsgevonden. Op 25 juni 2019 heeft er met de minister en de IWO-commissie in de Eerste Kamer nog een kennismaking plaatsgevonden met betrekking tot DSO en de Omgevingswet.
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de Kamer in juni zal informeren over de stand van zaken met betrekking tot de afspraken van de interbestuurlijke partners inzake de informatiehuizen (T02437). Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd. (2020-0000369699).
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat zij de uitkomsten van het monitoringsprogramma met betrekking tot het implementatieprogramma jaarlijks de Kamer zal doen toekomen (T02439). Plenair debat over Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd. (2020-0000369699).
De minister zegt de Eerste Kamer toe met de partners in gesprek te zijn over in hoeverre de halfjaarlijkse landelijke monitor nog voldoet, of dat er aanvullende en frequentere metingen wenselijk zijn. De Eerste Kamer zal voor de zomer per brief geïnformeerd worden. Kamerbrief Proces tot inwerkingtreding Omgevingswet 1 januari 2021 d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken I, 2018/19, 33 118, nr. AU) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 27 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 33118, nr. AV).
De minister zegt toe (op korte termijn) de mogelijkheden aan de Eerste Kamer kenbaar te maken inzake de gevraagde toets aan het BIT welke heeft kenbaar gemaakt niet in staat te zijn om de gevraagde toets uit te voeren en te kijken met welke alternatieve (externe) toetsingsopties tegemoet kan worden gekomen aan de achterliggende vragen. Kamerbrief Tussenbalans BIT bij oplevering basisniveau DSO-LV d.d. 11 oktober 2019 (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. J) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. K).
Op basis van die monitoring en bestuurlijke afspraken verwacht ik dat alle organisaties eind 2020 de aansluiting op het DSO-LV hebben gerealiseerd, zodat alle elektronische berichten in relatie tot de Omgevingswet, zoals aanvragen voor vergunningen en meldingen, via het Omgevingsloket afgehandeld kunnen worden. De minister zegt toe (voor eind 2019) de Tweede Kamer nader te berichten over de voortgang van alle activiteiten. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2020 (H IIB, VII, Gemeentefonds en Provinciefonds) d.d. 22 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 123).
De minister zegt toe medio 2019 een brief over de monitoringsresultaten met een inhoudelijk beeld van waar wij bij inwerkingtreding Omgevingswet met de implementatie moeten staan, en waar wij zouden willen staan naar de Eerste Kamer te sturen. Kamerbrief d.d. 25 april 2019 inzake proces tot inwerkingtreding Omgevingswet 1 januari 2021 (Kamerstukken I, 2018/19, 33118, nr. AU) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 november 2019 geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 33118, AY).
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444). Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 14, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
Het is van belang dat het DSO ook toegankelijk en bruikbaar is voor mensen met een beperking of die laaggeletterd zijn. (Kamer vindt het ook van belang in de praktijk te zien hoe deze mensen omgaan met het DSO). In gebruikerstesten wordt er veel aandacht aan besteed. De minister zegt toe de uitkomsten van de praktijkproef met stevige betrokkenheid van de stichting Accessibility, waar zij het proces kunnen beoordelen en aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling van het DSO kunnen meegeven aan de Eerste Kamer toe te zenden. Kamerbrief Voortgang tussenbalans oplevering DSO-LV fase 1 d.d. 19 november 2019 (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. Q). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
Als derde stap in de evaluatie en beoordeling van het DSO zal in het eerste kwartaal van 2020 een Gateway Review plaatsvinden. Deze zal nog nader ingaan op het proces van aansluiten oefenen en vullen van het DSO-LV door de aansluitende overheden. Hierover zal de minister de Eerste Kamer einde van Q1 2020 nader informeren. Kamerbrief Voortgang tussenbalans oplevering DSO-LV fase 2 d.d. 16 december 2019 (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. T) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 33118, nr. BC).
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat zij in het kader van het monitoringsprogramma een nulmeting zal uitvoeren en daarover de Kamer zal informeren (T02442). Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 142).
Rond het zomerreces van 2020 zal de minister aan de Eerste Kamer, zoals te doen gebruikelijk de volgende voortgangsbrief over de stelselherziening worden gezonden. Deze zal ook de actuele stand van zaken met betrekking tot afbouw en uitbouw van het DSO bevatten. Ook wordt de Eerste Kamer dan geïnformeerd over de voortgang bij het aansluiten, oefenen en vullen van het DSO. Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag bij het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet en het ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet d.d. 10 januari 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. W). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij zal bezien hoe in het implementatieprogramma aandacht besteed kan worden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatie. Daarnaast zal zij in de invoeringsregelgeving ook nadere regels stellen over de kwaliteit en de beschikbaarheid van omgevingsdocumenten en gegevens om de deugdelijkheid en de toegankelijkheid van gegevens te borgen (T02431). Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om te laten onderzoeken of differentiatie op het terrein van onroerendzaakbelasting voor sociaal belang behartigende instellingen (sbbi’s) in de praktijk alleen toegepast wordt bij voorzieningen waarvan de gebouwen in beheer en bezit zijn van de gemeente (toezegging hangt samen met de motie van der Molen, kamerstukken II 2018-2019, 35000 VII, nr. 20). Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (35 000-VII), Gemeentefonds (35000-B) en Provinciefonds (35000-C) d.d. 18 oktober 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 15, item 5) Afgedaan. De motie is afgehandeld door het aannemen van het amendement Omtzigt door de Tweede Kamer bij het Belastingplan 2019.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2019) te informeren en helderheid te geven over doorgaan in huidig tempo of niet met beschermd wonen. Algemeen overleg Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 65) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29325, nr. 99).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voor zomer 2019) een voortgangsbrief over het IBP. Algemeen overleg Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 65) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29362, nr. 279).
De minister zegt toe de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de uitkomst van de expertgroep van de VNG. Plenair debat Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 22 mei 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 85, item 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29325, nr. 99).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe met de stand van zaken inzake de leraren Duits die mogelijk kunnen werken aan Nederlandse zijde van de regio aangezien daar tekorten zijn ervaren, zoals aangegeven door Kamerlid Middendorp (ic schooljaar 2017/2018 regio Twente). Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 17 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32851, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19. 32851, nr. 51).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (tzt) verslag uit te brengen van het overleg met minister JenV Grapperhaus inzake de grensoverschrijdende criminaliteit. Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 17 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32851, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19. 32851, nr. 51).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe eenbrief inzake de stand van zaken rondom de subsidie vanuit het programma Interreg en stand van zaken inzake de leidraad grenseffecten. Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 17 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32851, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19. 32851, nr. 51).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende brief nader in te gaan op de jeugdevenementen. Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 17 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32851, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19. 32851, nr. 51).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe over het bezoek aan België. Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 17 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32851, nr. 55) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19. 32851, nr. 51).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de start van het nieuwe parlementaire jaar (Prinsjesdag 2019) een brief te sturen over de stand van zaken van de herziening van het Gemeentefonds. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-B, nr. 5).
De Minister President zegt de Tweede Kamer toe (n.a.v. een interruptie van de heren Pechtold en Segers) een onderzoek naar de weerslag van het beleid (‘sociale vernieuwing’, ‘grote steden beleid’, ‘Vogelaarwijken’) en hoe we in de toekomst bepaalde wijken verder kunnen ondersteunen. Plus daarbij betrekken: hoe een maatschappelijke diensttijd als middel kan worden toegevoegd. Hoe kunnen wij gebieden nieuwe kansen geven en ook kan het gebieden verbinden met andere gebieden. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 21 september 2018 (Handelingen II, 2017/18, nr. 3, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97).
De minister zegt de Tweede Kamer toe eind 2019 de derde voortgangsrapportage van het Actieplan Bevolkingsdaling naar de Tweede Kamer te sturen. Deze rapportage zal tevens gebruikt worden als input voor de totale evaluatie van het programma bevolkingsdaling. Kamerbrief Tweede voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling d.d. 14 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 31575, nr. 97) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99).
De minister zegt toe (voor einde jaar 2019) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van (Europees) Agenda Stad. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2020 (H IIB, VII, Gemeentefonds en Provinciefonds) d.d. 22 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 8). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 100).
De minister verwacht (voor einde jaar 2019) de Tweede Kamer te informeren of het mogelijk en wenselijk is om voor de middellange termijn ‒ 2020 en 2021 - maatregelen te treffen die schommelingen in de fondsen kunnen voorkomen of dempen (ikv herziening van de financiële verhoudingen). Kamerbrief Toekomst openbaar bestuur d.d. 18 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-B, nr. 9) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-B, nr. 13).
De minister zegt toe (dit jaar) een overzicht te geven van lopende onderzoeken en afspraken in het kader van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet. Tevens zullen de staatssecretaris van Financiën en ik tijdens de budgettaire besluitvormingsmomenten rondom de Voorjaarsnota, Prinsjesdag en Najaarsnota, inventariseren welke beleidsvoornemens financiële effecten hebben op de taken van gemeenten. Op basis daarvan zullen zij de Tweede Kamer een integraal overzicht doen toekomen. Kamerbrief over uitvoering motie 35300-VII, nr. 46 (tvv nr. 30) d.d. 19 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 9) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 12).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer begin 2020 de eerste selectie 3de tranche regio Deals ontvangt. Algemeen overleg Regio Deals d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29697, nr. 85) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29697, nr. 81)
De minister zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen evaluatie Convenant samenwerking Waddeneilanden. Kamerbrief Aanbieding rapport evaluatie Convenant samenwerking Waddeneilanden d.d. 4 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 29684, nr. 189) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe een overzicht te sturen van de taken die sinds 2009 gedecentraliseerd zijn naar gemeenten en van alle onderwerpen waarover sinds 2009 de financiële gevolgen zijn uitgewerkt als bedoeld in artikel 2 Fvw met totale landelijke kosten voor gemeenten hoger dan 10 miljoen euro. Kamerbrief Beantwoording vragen SO TK 35300 B 9 en 12 d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-B, nr. 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per brief geïnformeerd (geen kenmerk).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een overzicht met beleidsvoornemens en zal daar tevens een overzicht met uitnames groter dan € 10 miljoen aan toevoegen. Kamerbrief Beantwoording vragen SO TK 35300 B 9 en 12 d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per brief geïnformeerd (geen kenmerk).
De minister zegt toe - in het kader van de herijking van de verdeling van het Gemeentefonds - de Tweede Kamer in het voorjaar van 2020 te informeren over de nieuwe verdeling Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-B, nr. 19).
De minister zegt toe om de tijdens het verantwoordingsdebat toegezegde brief over het plan van aanpak m.b.t. informatiebeveiliging vóór 3 juli a.s. naar de Tweede Kamer te sturen. (Daarnaast zegt de minister toe om in deze brief inzichtelijk te maken welke informatie aan het dashboard zal worden toegevoegd). Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 620).
De staatssecretaris heeft tevens aangekondigd de Tweede Kamer voor de zomer een brief te sturen over de actuele situatie bij het BIT en de gevolgen van de capaciteitsproblemen die recent zijn ontstaan. Algemeen Overleg Digitale overheid d.d. 16 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 619) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 628).
De staatssecretaris zegt toe na de zomer (september) een overzicht van alle uitgevoerde BIT-toetsen en de wijze van opvolging door departementen naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen Overleg Digitale overheid d.d. 16 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 619) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 638).
De minister zegt toe de Tweede Kamer, voor de begrotingsbehandeling, te informeren over actuele ICT-ontwikkelingen inclusief HR-ontwikkelingen. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 646).
De staatssecretaris zegt toe dat conform het Instellingsbesluit in het najaar van 2018 de tweede evaluatie van het BIT wordt uitgevoerd. Zodra deze evaluatie is ontvangen, zal ik deze aan de Tweede Kamer doen toekomen met begeleidend mijn reactie op deze evaluatie. Kamerbrief Rapportage Toezichtraad BIT tweede halfjaar 2017 d.d. 8 juni 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 26643, nr. 538) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30985, nr. 34).
De minister zet de Tweede Kamer toe een brief over positionering BiT binnen BZK ivm betere waarborging na 1 januari 2019 en reactie in de eindevaluatie (einde dit jaar) inzake bijstelling inhoudelijk en sterkte van het BiT. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid VAN DER MOLEN (CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het bericht ‘Grote ICT-projecten overheid zeker 1 miljard euro te duur’ (FD, 2 juli 2018) d.d. 3 juli 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 101, item 2) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656).
De minister zegt de Tweede Kamer toe voor 1 januari 2020 over het BIT met details over precieze ophanging en zelfstandigheid per brief te informeren. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656).
Het vervolgtraject van BBN3 (een nieuw informatiebeveiligingsniveau om betere weerstand te bieden tegen de toegenomen digitale dreigingen) zal dit najaar interdepartementaal worden besproken. De minister zegt toe de Tweede Kamer over de uitkomst hiervan te informeren. Kamerbrief Voortgang Strategische I-agenda Rijksdienst en diverse ontwikkelingen op ICT-gebied d.d. 28 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 646) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 683).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (begin 2020) in de voortgangsrapportage ICT nader in te gaan op de aanbestedingsstrategie. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 646).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te infomeren over onderstaande vragen over datacentra (met afstemming EZK): i. Een analyse van het hoe en waarom van de strategie om data die wij binnen de EU moeten opslaan alleen binnen NL op te slaan. ii. Of en waarom datacentra geen kritieke infra zijn. iii. Wat voor impact de stop op de bouw van datacentra in Amsterdam heeft op de uitvoering van de datacenterstrategie en wat er wordt gedaan om daarmee om te gaan. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 684).
De minister zegt toe (begin 2020) de volgende update van de Strategische I-agenda Rijksdienst waarin ook ingegaan wordt op overige thema’s naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Voortgang Strategische I-agenda Rijksdienst en diverse ontwikkelingen op ICT-gebied d.d. 28 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 646) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 683).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (voor zomerreces 2020) een brief te sturen over de stand van zaken bij het informatiebeleid ICT bij het Rijk. Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Gemeentefonds en het Provinciefonds over het jaar 2019 d.d. 23 juni 2020 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd.
De minister-president, minister van Algemene Zaken, zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kuiper (ChristenUnie), toe dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn aan de Tweede Kamer toegezegde notitie over de Eerste Kamer ook aandacht besteedt aan de rol van deze Kamer in het formatieproces (T01804). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 29 oktober 2013 (Handelingen I 2013/14, nr. 5, item 2) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34 430, nr. F).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de verantwoordelijke bewindslieden te vragen het actieplan veiligheid lhbti ook naar de Eerste Kamer te sturen (T02699). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Wet verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen) d.d. 5 maart 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 20, item 9) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Lintmeijer (GroenLinks) en Meijer (SP), toe aan de verantwoordelijke bewindslieden het verzoek over te brengen om de Eerste Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rondom het tegengaan van onnodige geslachtsregistratie (T02700). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Wet verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen) d.d. 5 maart 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 20, item 9) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van OCW.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Meijer (SP), toe aan de verantwoordelijke bewindspersoon het verzoek over te brengen om de Eerste Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rondom de kwartiermaker wachttijden transgenderzorg (T2701). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Van den Hul en Özütok tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van geslacht (Wet verduidelijking rechtspositie transgender personen en intersekse personen) d.d. 5 maart 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 20, item 9) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van VWS.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe in de kabinetsreactie op het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel in te gaan op de verhouding tussen de interpretatie van artikel 91, lid 3, Grondwet van de regering en het advies van de staatscommissie (T02703). Plenair debat Initiatiefvoorstel Van der Staaij twee derden meerderheid van stemmen voor goedkeuring EU-verdragen d.d. 2 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 24, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34430, nr. F).
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat een op basis van de consultatie aangepast wetsvoorstel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de eerste helft van 2017, aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitaal 2017 d.d. 15 december 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 26643, nr. 431) Afgedaan. Het wetsvoorstel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is op 15 juli 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Het Kabinet zal het eindrapport van de Staatscommissie parlementair stelsel dat eind 2018 uitkomt inhoudelijk beantwoorden met een kabinetsreactie. Kamerbrief Intrekking Wet raadgevend referendum (34 854) d.d. 29 juni 2018 (Kamerstukken I 2017/18, 34 854, nr. G) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34430, nr. F).
De minister zegt de Tweede Kamer toe te kijken naar welke onderzoeken er al liggen naar het mechanisme achter leeftijdsdiscriminatie. Algemeen overleg Discriminatie d.d. 14 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30950, nr. 162) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 181).
De staatssecretaris bereidt - samen met zijn ambtgenoot van Justitie en Veiligheid - een wijziging van de Awb voor, waardoor burgers naast de papieren weg een aanspraak krijgen op digitaal zaken doen met de overheid. Tevens is het voornemen - los van digitalisering - bestuursorganen te verplichten ondersteuning te bieden bij communicatie met de overheid. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel in 2019 bij de Tweede Kamer worden ingediend. Kamerbrief Nota nav Verslag Wet Digitale overheid (TK 34 972) d.d. 19 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 34972, nr. 7) Afgedaan. Het wetsvoorstel is in juli 2019 bij de Tweede Kamer ingediend (35261).
De minister zegt toe in de voortgangsbrief over het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie de Tweede Kamer jaarlijks op de hoogte te stellen van de stand van zaken rond het ADV-stelsel. Kamerbrief Versterking lokale antidiscriminatie voorzieningen (ADV's) d.d. 16 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 179) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 April 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30950, nr. 184).
De staatssecretaris zegt toe de Eerste Kamer vóór de stemming te informeren over de Wep schriftelijk geïnformeerd over de wijze waarop wordt gerealiseerd dat artikel 4.22 van de Wep, waarin de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en de Invoeringswet Omgevingswet op elkaar worden afgestemd, gelijktijdig met de Omgevingswet in werking treedt, overeenkomstig eerdere toezeggingen. Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000382959).
De minister zegt de Tweede Kamer toe voor de zomer de voortgangsbrief over de kabinetsaanpak van discriminatie en in de voortgangsrapportage bij het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2018-2021 toe te zenden. Kamerbrief Rapportages en onderzoeken betreft discriminatie d.d. 28 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 34984, nr. 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000362426).
Op verzoek van het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOB) verkent een interbestuurlijke werkgroep intussen de financiële en juridische mogelijkheden voor een duurzame financieringsoplossing voor drugsdumpingen. Voorjaar 2019 zal de werkgroep haar voorstel gereed hebben en voorleggen aan het Bestuurlijk Omgevingsberaad. De minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren. Kamerbrief Financiering van de opruimkosten van drugsdumpingen d.d. 19 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35 000-VII, nr. 73) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging wordt door het ministerie van I&W meegenomen bij de beantwoording van de kamervragen over het vergoeden van kosten voor het opruimen van drugsafval (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3366).
De minister zegt toe zodra het onderzoek (naar de werking van het controlerende en kaderstellende instrumentarium en of de raad met dit instrumentarium in staat is zijn taken waar te maken) is afgerond de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten en de vervolgstappen. Kamerbrief inzake beleid inzake versterking lokale rekenkamers d.d. 29 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35 000-VII, nr. 86) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 100).
De minister zegt toe om een toerustingsfonds te betrekken bij de nadere uitwerking van het programma Democratie in Actie. De minister zal voor de zomer 2019 een voortgangsrapportage over het programma Democratie in Actie naar de Tweede Kamer sturen. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (35 000-VII), Gemeentefonds (35000-B) en Provinciefonds (35000-C) d.d. 18 oktober 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 15, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 100).
De minister zegt toe - voor het AO van 3 juli 2019 - de Tweede Kamer een brief te sturen over de positie van vrouwen in het openbaar bestuur. Algemeen overleg (lokale) Democratie/ Demonstratie/ Nieuw Beleidskader Gemeentelijke herindeling d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 107) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30420, nr. 328).
De minister zegt toe (voor zomerreces 2019) een brief aan de Tweede Kamer te sturen over het ruimen van graven. Nota-overleg Naar een moderne uitvaartwet' en kabinetsvoornemens wijziging van de wet op de lijkbezorging d.d. 27 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 13).
De minister zegt toe een inhoudelijke reactie op het eindrapport van de Universiteit Leiden met betrekking tot het Right to Challenge naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Toezending Rapport Universiteit Leiden d.d. 21 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 97) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 100).
De minister zegt toe met betrekking tot Transitie Kiesraad de Tweede Kamer voor einde zomerreces 2019 te informeren over budget, bevoegdheden en capaciteit. Algemeen overleg Kiesrecht/Desinformatie en digitale inmenging d.d. 19 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35165, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 10).
De minister van JenV en BZK hebben de Tweede Kamer toegezegd gezamenlijk een brief te sturen met een nietje door alle onderzoeken (en maatregelen) om zo de Kamer een integraal beeld te geven hoe vaak bedreigingen aan burgemeesters voorkomen met de trends, de evolutie sturen. Plenair debat over burgemeesters die met de dood worden bedreigd d.d. 13 maart 2019 (Handelingen II, 2018/19, nr. 62, item 9) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28684, nr. 576).
De minister zegt toe (op korte termijn) een separaat wetsvoorstel inzake tijdelijk ontslag en vervanging gedurende de gehele zittingsperiode zwangere volksvertegenwoordigers in voorbereiding te nemen en ernaar te streven het wetsvoorstel op korte termijn aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerbrief Beantwoording kamervragen over zwangere volksvertegenwoordigers d.d. 21 december 2017 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 777) Afgedaan. Het wetsvoorstel is op 2 september 2019 ingediend.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over voortgang m.b.t. de review door onafhankelijke deskundigen van de checklist met toegankelijkheidscriteria voor stemlokalen. Algemeen overleg Kiesrecht/Desinformatie en digitale inmenging d.d. 19 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35165, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35000 VII, nr. 8).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in het tweede kwartaal van 2019 nog over: a) de ontmoediging van afsplitsingen in raden en staten, b) het bestuurlijke en juridische onderzoek naar een wettelijke integriteitregeling, c) de positie van de waarnemend burgemeester die wordt aangesteld om bestuurlijke verhoudingen te normaliseren, d) de verscherpte screening van (waarnemend en loco-) burgemeesters, en e) de mogelijkheden met betrekking tot uitbreiding van de gronden om uit het kiesrecht te worden ontzet (inclusief de grondwettelijke aspecten ervan) en het verbod om een bestuurlijke functie te bekleden te informeren. Kamerbrief Uitwerking en planning acties en maatregelen ter versterking integriteit lokaal bestuur en aanpak bestuurlijke problemen d.d. 12 oktober 2018 (Kamerbrief Geactualiseerde masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2017 d.d. 6 juli 2017 (Kamerstukken II 2018/19, 28844, nr. 156) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 190).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren over de uitkomsten van het campagne effecten onderzoek. Algemeen overleg Kiesrecht/Desinformatie en digitale inmenging d.d. 19 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35165, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91).
De minister heeft de Commissaris van de Koning om een ambtsbericht gevraagd. De minister gaat na of er nadere afspraken nodig zijn met de gouverneur EN gaat na of de modelverordening Gedragscode, welke is opgesteld, nog up-to-date en toereikend is en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid DEN BOER (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Provincie Limburg overtrad eigen regels met klussen voor oud-politici’ (Nrc.nl, 27 juni 2019) d.d. 2 juli 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 100, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen 2019/20, nr. 212).
De minister zegt toe een wetenschappelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van sociale media en internetzoekmachines in de aanloop naar de verkiezingen van maart en mei 2019. Het onderzoek zal naar verwachting starten begin 2019. De resultaten, waarover de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd, zijn voorzien rond de zomer van 2019. Bij de vormgeving van het onderzoek zal rekening worden gehouden met de mogelijkheid om het onderzoek voor latere verkiezingen te herhalen. Kamerbrief Desinformatie en beïnvloeding verkiezingen d.d. 13 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 30821, nr. 51) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 9).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een afschrift van de reactie op de nog te verwachten brief naar aanleiding van de aangenomen VNG-motie over de vergoeding van raadsleden. Algemeen overleg (lokale) Democratie/ Demonstratie/ Nieuw Beleidskader Gemeentelijke herindeling d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 107) Afgedaan. De VNG heeft de Tweede Kamer middels een VNG-position paper geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - na zomerreces 2019 - een brief over de toekomst van het openbaar bestuur, waarin nadere informatie zal worden verstrekt (uitwerking van de Thorbeckelezing). Algemeen overleg (lokale) Democratie/ Demonstratie/ Nieuw Beleidskader Gemeentelijke herindeling d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 107) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VII, nr. 100).
De minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de uitkomsten van de bijeenkomsten met gemeenten (de mogelijkheden en wensen voor lokaal maatwerk te bespreken en te bekijken op welke punten het nodig is de Gemeentewet te herzien) en het voornemen tot herziening van de organieke wetgeving. Kamerbrief met aanvullende informatie over herziening organieke wetgeving en experimenten d.d. 12 maart 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 34775-VII, nr. 58) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, nr. 35300 VII, nr. 7).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2019) nader te informeren over de eerste resultaten van het programma weerbaar bestuur. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 190).
De minister zegt toe de Tweede Kamer op gezette momenten op de hoogte te houden van de monitoring van de gedragsrichtlijnen met techbedrijven. De eerste update volgt waarschijnlijk al voor de verkiezingen. Algemeen overleg Desinformatie / digitale inmenging d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 22112, nr. 2786) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91).
Zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn of wanneer het Kabinet een nader standpunt heeft vastgesteld, met betrekking tot de omschakeling tussen winter- en zomertijd, wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. Kamerbrief Commissievoorstel betreffende het einde van de omschakeling tussen winter- en zomertijd d.d. 28 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 22112, nr. 2730) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 22112, nr. 2828).
De minister zegt toe de drie tijdsystemen nader multidisciplinair te onderzoeken, waarbij in ieder geval ook wordt gekeken naar de financiële gevolgen, grenseffecten, gevolgen voor ICT van de overheid en bedrijven en het milieu. De minister zal de Tweede Kamer over de uitkomsten informeren. Kamerbrief Resultaten flitspeiling en interviews sectoren «zomertijd-wintertijd» d.d. 19 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35066, nr. 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 22112, nr. 2828).
De minister wil wel opnieuw, op basis van de onderzoeken die reeds gedaan zijn, voor de Tweede Kamer uitschrijven waar elektronisch stemmen aan moet voldoen. Minister zegt vinger aan de pols te zullen houden hoe toegankelijkheid in het verkiezingsproces zich ontwikkelt. Plenair debat Kiesrechtzaken d.d. 6 september 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 106, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. 12).
Op verzoek van de heer Bisschop komt er een brief aan de Tweede Kamer inzake sancties op het ronselen van stemmers of het op internet of anderszins aanbieden van stempassen. (Daarover vindt er nog overleg plaats met het OM en de Raad voor de rechtspraak.) Algemeen overleg Kiesrechtzaken d.d. 4 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 31142, nr. 84) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35165, nr. 9).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de vragen over datamisbruik (BinnenlandsBestuur) schriftelijk te beantwoorden. Algemeen overleg Integriteit d.d. 24 april 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 28844, nr. 151) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 190).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (over twee jaar) te informeren over de meest recente leefbaarheidsontwikkelingen in Nederland aan de hand van een uitgebreide rapportage, gebaseerd op de uitkomsten van de Leefbaarometer 2018. Kamerbrief Analyserapport Leefbaarometer 2016 d.d. 8 december 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 312) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, 30995, nr. 97).
De minister zegt toe in kader van ontwikkeltraject ‘Aan de slag met persoonlijk opleidings- en ondersteuningsbudget voor raadsleden’ de Tweede Kamer (eind 2019) te informeren over de verdere uitwerking van dit traject (traject met gemeenteraden en griffiers begeleidt de minister dit jaar gemeenten bij het effectief benutten van bestaande rechten, mogelijkheden en instrumenten en bij het voeren van een goed raadsbreed gesprek) en wordt of bestaande wet- en regelgeving nog bij de tijd is en eventuele aanpassing behoeft. Kamerbrief Versterking en vernieuwing van de lokale democratie d.d. 26 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 100) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4).
De minister zegt toe over de verdere uitwerking van de motie Jetten (het subsidiëren van decentrale partijen, zowel de lokale en provinciale partijen als de lokale – en provinciale afdelingen van landelijke partijen in relatie tot de subsidiering politieke partijen) de Tweede Kamer binnenkort te informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-IIA, nr. 8).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de contouren van de agenda voor de toekomst van het ambt van burgemeester. Kamerbrief Toekomst openbaar bestuur d.d. 18 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108).
De minister zegt toe om na ontvangst van voorlichting van Raad van State te rapporteren over het evenwicht en ondersteuning bij uitvoering van strafrechtelijke taken, maar ook wat het in de keten doet met betrekking tot de bestuurlijke taken van de burgemeester. Minister geeft hierbij aan nog te zullen bezien of ze hier gezamenlijk met minister Grapperhaus (JenV) op reageert of afzonderlijk naar de Tweede Kamer. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (35 000-VII), Gemeentefonds (35000-B) en Provinciefonds (35000-C) d.d. 18 oktober 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 15, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108).
De minister informeert Tweede Kamer in maart 2020 over mogelijkheden om iets van de digitale nalatenschap te regelen in de Wlb, bijvoorbeeld door verwijzing in MvT. Algemeen overleg Voorbereiding wijziging Wet op de lijkbezorging d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De minister stuurt extra brief in maart 2020 aan de Tweede Kamer over mogelijke versnelling op eerdere wetgeving op onderdelen en voortgang van de moties. Algemeen overleg Voorbereiding wijziging Wet op de lijkbezorging d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De minister voelt niet voor opknippen wetstraject, maar zegt na aandringen van de Tweede Kamer (lid Den Boer) toe mogelijkheden te bezien om laaghangend fruit eerder te regelen en informeert daarover in maart 2020. Algemeen overleg Voorbereiding wijziging Wet op de lijkbezorging d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De minister zal met de sector de omvang van incidenten / malafide ondernemers in kaart brengen en de Tweede Kamer in maart 2020 informeren. Algemeen overleg Voorbereiding wijziging Wet op de lijkbezorging d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48)
De minister stuurt de Tweede Kamer in maart 2020 een brief over stelsel uitvaartzorg, waaronder meldpunt, accreditatie en registratie uitvaartondernemers. Algemeen overleg Voorbereiding wijziging Wet op de lijkbezorging d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De minister zegt toe voortgangsbrief inzake Gebiedsgerichte aanpak leefbaarheid en veiligheid eerste kwartaal 2020 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Gebiedsgerichte aanpak leefbaarheid en veiligheid d.d. 28 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 97) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98).
De minister zal het digitaal begraven vanwege de privacyaspecten bespreken met de minister van JenV. De Tweede Kamer ontvangt van het Kabinet (digitaal en op papier) nadere informatie over digitaal begraven en digitale nalatenschap. Notaoverleg Naar een moderne uitvaartwet' en kabinetsvoornemens wijziging van de wet op de lijkbezorging d.d. 27 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de mogelijkheid van een instrumentondersteuning voor lokale politieke partijen ten behoeve van financiële rapportage te betrekken bij de voorbereiding van het wetsvoorstel dat de financiering van deze partijen regelt (T01688). Plenair debat 32752 Regels inzake de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen) d.d. 26 februari 2013 (Handelingen I, 2012/13, nr. 18, item 5) Afgedaan. Aan de toezegging is voldaan door de ontwikkeling van een tool, die te vinden is via https://www.lokalepolitiekepartijen.nl.
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (najaar 2018) waarin meer inzicht wordt gegeven in de kosten van elektronisch stemmen. Algemeen overleg Kiesrechtzaken d.d. 4 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 31142, nr. 84) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000339363).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lintmeijer (GroenLinks), toe ook haar te informeren over de reflectie op de voorlichting van de Raad van State over ondermijning en integriteit (T02657). Plenair debat 34 716 Behandeling van het Initiatiefwetsvoorstel Jetten Deconstitutionalisering benoeming commissaris van de Koning en burgemeester d.d. 13 november 2018 (Handelingen I 2018/19, nr. 7, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 10 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34716, nr. L).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (in 2019) te informeren middels een verzamelbrief over: a) de wijze waarop de minister van BZK de Kamer informeert over de voortgang van de uitvoering van de bestuursafspraak, b) de uitkomsten van het overleg met de onderwijsinspectie, c) de uitkomsten van het overleg tussen provincie en de rechtbank Noord-Nederland en het hof Arnhem-Leeuwarden, d) de afspraken over de Fryske Akademy en de financiering van de Fryske Akademy, e). of en in hoeverre Friese gemeenteraden in het Fries vergaderen, f) de beantwoording van de betreffende bewindslieden van de vragen die zijn doorgeleid, g) de voorstellen van provincie en Rijk ten aanzien van de zichtbaarheid van het Fries. Algemeen overleg Bestuursovereenkomst Friese taal en cultuur (BFTK) d.d. 26 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 106) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VI, nr. 94).
De minister zegt toe - zo spoedig mogelijk in het nieuwe jaar - de Tweede Kamer (in ieder geval met een tijdlijn) te antwoorden op de eerder aangenomen motie-Van Kooten met betrekking op e-democracy zoals dat in Estland wordt gebruikt. Algemeen overleg Het kabinetsstandpunt over het eindrapport van destaatscommissie parlementair stelsel d.d. 11 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34430, nr. 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 107).
Bij de invoering van de Wet aanpak woonoverlast is toegezegd de wet na twee jaar van een tussenevaluatie te voorzien waarbij wordt gekeken naar de werking van het instrumentarium in de praktijk. De minister zegt toe de uitkomsten hiervan eind 2019 de Tweede Kamer te doen toekomen. Kamerbrief Beantwoording van verzoek van de leden Koerhuis (VVD), Beckerman (SP) en Ronnes (CDA) om een brief over de uitzending van de Monitor op 5 mei inzake burenoverlast d.d 28 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 544) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 651).
De minister zegt toe de uitkomsten van de tussenrapportage, het eindrapport van de UvA naar het huidige wetgevingskader (verwacht in november/december) en de evaluatie van de Europese gedragscode (verwacht 1e kwartaal 2020) bij het oordeel over de wenselijkheid van aanvullende regelgeving, en de vraag of dit op nationaal of Europees niveau geregeld zou moeten worden in voorjaar 2020 de Tweede Kamer daarover te kunnen berichten. Kamerbrief Beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie d.d. 18 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 112).
De minister zal na het al lopende onderzoek ruimen graven beoordelen of de voorschriften voldoende worden nageleefd en of een amvb nodig is en informeert de Tweede Kamer voorjaar 2020. Algemeen overleg Voorbereiding wijziging Wet op de lijkbezorging d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De minister zegt toe (april 2020) de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek met betrekking tot uitstroomkansen politieke ambtsdragers. Kamerbrief Stand van zaken m.b.t. rechtspositie politieke ambtsdragers (Dijkstalwetgeving) d.d. 9 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28479, nr. 81) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd.
De aanbesteding en ontwikkeling van een nieuw digitaal hulpmiddel om de uitslag van de verkiezingen te berekenen, heeft binnen het transitietraject (dat dit voorjaar in gang is gezet) de hoogste prioriteit . Er wordt al het mogelijke gedaan om volgend voorjaar de aanbesteding van start te laten gaan. De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van dit traject. Kamerbrief Uitvoering motie Vd Molen/Middendorp 35300-VII, nr. 23 d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 19) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000339363).
De minister streeft ernaar het wetsvoorstel Nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (eind 2019) naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Verzoek vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken d.d. 26 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35165, nr. 3) Afgedaan. Het wetsvoorstel Nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen is ingediend bij de Tweede Kamer.
In navolging van het ROB-advies ‘Voor de publieke zaak’ is het de bedoeling om een onderzoek te doen naar de vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden. De minister zegt toe op grond van de onderzoeksresultaten te beoordelen of een aanpassing van de vergoedingen aangewezen is. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van dit onderzoek geïnformeerd worden. Kamerbrief Kabinetsreactie ROB-advies «Voor de publieke zaak» d.d. 11 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VII, nr. 88) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000357329).
De minister zegt toe het integraal verbeterplan van ProDemos (oplevering april 2020), waarin de aanbevelingen van de onderzoekscommissie en de visitatiecommissie nader uitgewerkt worden met de Eerste- en Tweede Kamer te delen. Kamerbrief ProDemos – eerste stappen naar integraal verbeterplan d.d. 9 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31475, nr. 23) Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn op 25 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000350181).
De minister zegt toe vóór de zomer de Tweede Kamer te informeren over de beleidsreactie op de uitkomsten van het onderzoek naar de huur van panden voor criminele doeleinden. Dit wordt meegenomen in de voortgangsbrief over de aanpak van ondermijning. Kamerbrief Voortgang programma Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 31 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De minister zegt toe voor de zomer het onderzoeksrapport naar de werkgeverspercepties en de arbeidsmarktparticipatie van oud-wethouders naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Reactie op het onderzoeks-rapport «Wethoudersonderzoek 2019» d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-B, nr. 16) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000357329).
De minister zegt toe een spoedig een wetsvoorstel die de tijdelijke uitzondering regelt dat digitale besluitvorming door provinciale staten mogelijk maakt naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief aanbieding antwoord schriftelijke vragen d.d. 25 maart 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2224) Afgedaan. De Tweede Kamer heeft op 31 maart 2020 het wetsvoorstel ontvangen (Kamerstukken II 2019/20, 35424, nr. 1)
De minister zegt toe (streven is direct na zomerreces 2020) de Tweede Kamer te informeren over het kabinetsstandpunt ten aanzien van het advies van de Gezondheidsraad en over de precieze inhoud en nadere planning van het wetstraject voor de vernieuwing van de Wlb. Kamerbrief Planning Wet op de lijkbezorging d.d. 10 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30696, nr. 45) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 46).
Naar verwachting wordt het rapport met de uitkomsten van de review en de aanbevelingen checklist toegankelijkheid stemlokalen voor de zomer van 2020 opgeleverd. De minister zal het rapport tezijnertijd doen toekomen aan de Tweede Kamer. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2020 (H IIB, VII, Gemeentefonds en Provinciefonds) d.d. 22 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000339363).
De minister zegt toe veel waarde te hechten aan het zorgvuldig en respectvol ruimen van graven. De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij betrokken organisaties. De minister zal informatie verzamelen over de geldende (lokale) voorschriften voor het ruimen en de toepassing ervan en zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten. Kamerbrief Naar aanleiding van het nota-overleg «Naar een moderne uitvaartwet» d.d. 28 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35077, nr. 13) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 48).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het najaar 2017 te informeren over de bevindingen over welke principiële uitgangspunten en afspraken er nodig zijn om dergelijke gegevensuitwisseling te kunnen laten plaatsvinden in overeenstemming met fundamentele rechten, vrijheden én plichten. Initiatieven zoals IRMA kunnen daarin mogelijk een rol spelen. Kamerbrief Rapporten «Correctiepunt» en «Inzage persoonlijke gegevens» d.d. 11 september 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 32761, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32761, nr. 147).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de beleidsvisie over het onderwerp «vrijgeven van overheidssoftware als opensourcesoftware» en hierin ook meegenomen het punt van het digitale overheidsloket voor de zomer van 2018 naar de Kamer te sturen. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) incl. Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C), Rijksdienst, Digitale overheid (begroting EZK/LNV) d.d. 16 november 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 23, item 6 en 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 676).
De staatssecretaris heeft het voornemen om te voorzien in een wettelijk kader dat meer specifiek is toegesneden op de gegevensverwerkingen die plaatsvinden bij LAA en zal de Tweede Kamer daar op een later moment over informeren. Kamerbrief Toezegging evaluatie Landelijke Aanpak adreskwaliteit d.d. 8 november 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 17050, nr. 540) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2019 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143).
De staatssecretaris zegt toe (voorjaar 2019) de Tweede Kamer te informeren over de exacte planning van het realiseren van een geautomatiseerde verwerking van signaleringen bij de aanvraag van een nieuw document (dit wordt opgepakt binnen de verbeteringen van het reisdocumentenstelsel). Kamerbrief Zelfevaluaties en toezicht op de uitvoering van de wet basisregistratiepersonen en de paspoortwet bij gemeenten en openbare lichamen d.d. 22 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19 25 764, nr. 111) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 25764, nr. 120).
De staatssecretaris zegt toe voor de zomer de Tweede Kamer te informeren over hoe bibliotheken ingezet kunnen worden voor digitale inclusie. Algemeen Overleg Digitale overheid d.d. 16 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 619) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2019 geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 621).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe om voor het zomerreces 2019 de Kamer middels zijn visiebrief nader te informeren over hoe Regie op Gegevens oplossingen kan bieden voor maatschappelijke vraagstukken. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 per brief geïnformeerd (kamerstukken II, 2018/19, 32761, nr. 147).
De staatssecretaris zegt toe (jaarlijks voor de zomer) een geactualiseerde agenda (Digitale Overheid) naar de Tweede te sturen. Kamerbrief Aanbiedingsbrief Agenda Digitale Overheid «NL DIGIbeter» d.d. 13 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 26 643, nr. 549) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 621).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe naar aanleiding van de toezegging aan dhr. Bosma het gesprek met J&V aan te gaan over het «illegalenpaspoort» dat door Groen Links is voorgesteld in de gemeenteraad van Amsterdam. Algemeen overleg eID en paspoorten d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 598) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 19637, nr. 2523).
De staatssecretaris zegt toe rond de zomer over de voortgang van de pilots die bij gemeenten worden uitgevoerd met initiatieven zoals IRMA de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Reactie op IRMA-manifest d.d. 14 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 609) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636).
Het Kabinet beraadt zich over de wijze waarop nader invulling kan worden gegeven aan deze mede uit de AVG voortvloeiende verplichting (vervolgstap meer aandacht aan de begrijpelijkheid, gebruiksvriendelijkheid en klantgerichtheid) van hun digitale dienstverlening en de minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren (wanneer er meer duidelijkheid is) over (voornemens voor) concrete maatregelen. Kamerbrief Reactie op Commissiebrief met nadere vragen Kabinetsreactie Rathenau rapporten d.d. 14 juni 2018 (Kamerstukken II 2017/18, CVIII, nr. T) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644) en met het wetsvoorstel 35261: Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (=Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer), dat op 18/7 jl. is ingediend (Kamerstukken II 2018/19, 35261, nr. 2).
De staatssecretaris zegt toe, zodra er meer bekend is over de termijn (na gesprek met betrokken instanties), waarop zij hun processen zodanig kunnen hebben aangepast dat zij ook het BSN geautomatiseerd kunnen uitlezen als dat op de achterzijde van de houderpagina staat vermeld, de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd. Kamerbrief Kamervragen over de herleidbare vermelding van het persoonlijke burgerservicenummer d.d. 3 september 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 3079) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 121).
De staatssecretaris zegt toe voor de zomer de resultaten van het onderzoek standaardisatieagenda i.h.k.v. verbeteringsmogelijkheden toezicht en handhaving naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen Overleg Digitale overheid d.d. 16 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 619) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 649).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in kaart te brengen hoeveel procent van de overheidsorganisaties al compliant zijn aan de Europese richtlijn m.b.t. de toegankelijkheid van overheidswebsites en –apps en de resultaten van de nulmeting na de zomer 2019 beschikbaar te stellen. Daarnaast zegt de staatssecretaris toe overheidsinstanties een informerende brief te sturen om hen te wijzen op de verplichting die geldt. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met het Forum Standaardisatie en deze te vragen om nog eens goed te kijken naar de standaardisatie van informatie. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200 VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 649).
In de nota naar aanleiding van het nader verslag heeft de staatssecretaris van BZK aangegeven dat hij overweegt om te kiezen voor een systematiek van open toelating (inlogmiddelen). De staatssecretaris zal binnen enkele weken zijn definitieve keuze naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Andere toelatingssystematiek inlogmiddelen voor burgers d.d. 5 juli 2019 (Kamerstukken II 20185/19, 34972, nr. 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34972, nr. 11).
De staatssecretaris (tezamen met de minister van BuiZa) zegt toe over de resultaten van 2 onderzoeken inventarisatie van de voor- en nadelen van het loskoppelen van de afgifte van biometrie en de (digitale) aanvraag van het fysieke document om flexibeler met het moment van verschijnen om te kunnen gaan voor aanvragen in het buitenland en het nader onderzoek naar de verschillende aanvraagprocessen die verschillende landen hanteren om na te gaan welke elementen hiervan in onze context toepasbaar zijn (september 2019) de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Reactie op de motie Sjoerdsma: Digitalisering van consulaire documentverstrekking d.d. 16 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 25764, nr. 112) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 125).
In het kader van onjuiste gegevens in basisregistraties zegt de staatssecretaris de Tweede Kamer toe concrete maatregelen te nemen om de samenwerking tussen de oplosteams van de verschillende organisaties (die de basisregistraties in beheer hebben) te verbeteren en hen beter gebruik te laten maken van de ruimte voor maatwerk die de regelgeving nu al biedt. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 153).
De minister zegt toe het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur over zowel de kansen als de bedreigingen van digitalisering voor de Nederlandse democratie en het wenselijke handelingsperspectief naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording vragen van het lid Verhoeven over Cambridge Analytica d.d. 25 mei 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2215) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 88).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe eind van het jaar de Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar de regie op verstrekking van persoonsgegevens aan de Stichting Interkerkelijke Ledenadministratie (Sila) en of en hoe deze voornemens leiden tot aanpassingen in het BRP-stelsel. Kamerbrief Aanpak toekomst BRP-stelsel d.d. 10 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 27859, nr. 127) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32761, nr. 147).
In het kader van verbeteren van de uitlegbaarheid van algoritmen wordt overwogen het creëren van een omgeving - een soort transparantielab - waar overheidsorganisaties terecht kunnen om ervaringen op te doen met transparantie (over algoritmen, data, standaarden), het toepassen van principes van verantwoord innoveren (omgaan met publieke waarden dilemma’s, het vroegtijdig betrekken van externen en onderzoeken van de impact van algoritmen), en het verbeteren van de uitlegbaarheid. De Tweede Kamer zal medio 2019 over de vorderingen worden geïnformeerd. Kamerbrief Onderzoek naar het gebruik van algoritmen binnen de overheid d.d. 21 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 588) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 657).
De minister zegt toe, wanneer de uitkomsten van het gesprek met mevrouw bekend zijn (er is al regelmatig contact geweest tussen de minister en mevrouw), de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk (januari 2020) informeren door de Kamervragen te beantwoorden. Ook op de vragen of alle onterecht gemaakte kosten (vanaf 1998) gecompenseerd gaan worden zal de minister in de beantwoording van de Kamervragen reageren. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid ALKAYA (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake het bericht «Computer zegt nee. Hoe Saskia twintig jaar vastliep in het systeem» (2019Z10454) d.d. 17 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 37, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 januari 2020 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II, 2019/20, nr. 1548).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer in 2019 verder te informeren over de aanpak van digitale inclusie, het gebruik van (digitale) dienstverlening door personen die minder digitaal vaardig zijn. De Tweede Kamer ontvangt in januari 2020 een overzicht van de resultaten van regeldruk en onderdeel hiervan is de doenvermogentoets. Kamerbrief Digitale inclusie – iedereen moet kunnen meedoen d.d. 12 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 583) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644).
De staatssecretaris zegt toe de voortgangrapportage Digitale toegang begin 2020 naar de Tweede Kamer te sturen. Op dat moment zal er ook beter zicht zijn op de kosten die met de implementatie gemoeid zijn. Kamerbrief Voortgangsrapportage Digitale toegang d.d. 23 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 663).
De minister zegt toe in februari de Tweede Kamer te kunnen informeren over een mogelijke oplossing om tijdelijk tegemoet te komen aan de zorgen van deze bedrijven over de (aanschaf)kosten van een eHerkenningsmiddel. Kamerbrief Invoering eHerkenning d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 37). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 44).
De minister zegt toe voor 1 januari 2020 informatie over het SILA (Stichting Interkerkelijke Ledenadministratie) naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen Overleg Paspoorten en e-ID / BRP (Vooruitblik) d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 157).
De staatssecretaris zegt toe het rapport van de Ockham Groep/Kafkabrigade en de rapportage van het CBS beide worden gebruikt bij de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 6.5, i.c. Reisdocumenten en Basisadministratie Personen. Deze beleidsdoorlichting wordt voor het eind van dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden. Hier zal ook een inhoudelijke reactie gegeven worden op het advies van ATR. Kamerbrief Aanbieding onderzoeksrapporten d.d. 3 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 27859, nr. 140) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 41).
De minister zegt toe een reactie op de brief van Amnesty en de bevinding van de VN-rapporteur extreme armoede & mensenrechten naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 672).
De minister zegt toe dit jaar een Position paper t.a.v. de nieuwe EU-commissie rond digitalisering (in volle breedte) naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 22112, nr. 2859).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van de Data Agenda Overheid (voor het eerst in 2020). Kamerbrief Aanbieding NL DIGITAAL: Data Agenda Overheid d.d. 15 maart 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 597) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 675).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een brief aan de Kamer te sturen over de eigendomsrechten van gegevens van burgers daarbij rekening houdend met de vraag of ons Burgerlijk Wetboek wel voldoende is ingericht om deze hele fundamentele keuze te maken (online-identiteit). Plenair debat Rapport van de Raad van State over de digitalisering van de overheid d.d. 10 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 106, item 26) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 165).
De minister zegt toe op grond van onze verantwoordelijkheid voor het openbaar bestuur en de digitale overheid, respectievelijk systeemverantwoordelijkheid voor transparantie, toetsbaarheid en rechtsbescherming rond AI/algoritmes in het eerste kwartaal van 2020 aan de Tweede Kamer een reactie op de aanbevelingen van het rapport ‘Toezicht op gebruik van algoritmen door de overheid’ aan te bieden. Kamerbrief Aanbieding onderzoek «Toezicht op gebruik van algoritmen door de overheid» d.d. 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 657) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35212, nr. 3).
De Minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën informeren de Tweede Kamer op korte termijn meer in detail over de oplossingen ten aanzien van de restcategorie van 60.000 ondernemingen die niet in het Handelsregister staan ingeschreven (eHerkenning) en wanneer deze beschikbaar komen (+ Plan van aanpak eHerkenning). Kamerbrief Beantwoording van vragen aan de mFinanciën en de mBZK over het gebruik van eHerkenning bij de Belastingdienst d.d. 10 februari 2020 (Aanhangsel Handelingen 2019/20, nr. 1682) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34972, nr. 44).
De minister zegt toe medio 2020 een brief met exacte cijfers over de kostenontwikkeling ten aanzien van paspoorten en identiteitsbewijzen naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen Overleg Paspoorten en e-ID / BRP (Vooruitblik) d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 126).
De minister verwacht de Tweede Kamer (in najaar 2019 ) te kunnen informeren over de uitkomsten van de toetsen en het overleg met VNG en IPO inzake uitvoeringstoetsen voor het wetsvoorstel Open Overheid. Kamerbrief Wetsvoorstel Open overheid d.d. 18 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35 112 nr. 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000391515).
De minister zegt toe (in afstemming met JenV) na te gaan hoe om te gaan met huidige zorgwekkende toepassingen, zoals gezichtsherkenning, waarvan de wettelijke kaders nog niet helemaal duidelijk zijn en of er niet te veel dingen verkeerd gaan en de Tweede Kamer daarover schriftelijke te informeren. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 672).
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe over de wijze waarop toezicht op automatische besluitvorming binnen de overheid en bedrijven plaatsvindt. Met daarin een overzicht van toezichthouders op specifieke domeinen. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20m 35212, nr. 3).
De staatssecretaris zegt toe in 2020 de visie van het Kabinet op het toekomstig model van de BRP naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Aanpak toekomst BRP-stelsel d.d. 10 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 27859, nr. 127) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143).
De minister zegt toe voor de zomer de monitorresultaten over omgevingsdiensten naar de Eerste Kamer te sturen. Kamerbrief De voortgang stelselherziening omgevingsrecht d.d. 21 februari 2019 (Aanhangsel Handelingen I 2018/19, nr. AS) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 27 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 33118, nr. AV).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Meijer (SP), Verheijen (PvdA), en Baay-Timmerman (50PLUS) toe in de beleidsregel vast te leggen dat projecten alleen voor aanwijzing in aanmerking komen als de betrokkenheid van de vertegenwoordigende organen geborgd is (T02749). Plenair debat Wijziging Crisis- en herstelwet in verband met versnelling woningbouw en faciliteren duurzame ontwikkeling (35.013) d.d. 21 mei 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 30, item 11) Afgedaan. De toezegging is opgenomen en verwerkt in de beleidsregel zoals gepubliceerd: https://wetten.overheid.nl/BWBR0042380/2019-07-06.
De staatssecretaris zegt toe (namens minister) de Tweede Kamer te informeren over de bepaling over zelfrealisatie bij voorkeursrecht en over artikel 6.13 Wro. Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35133, nr. 33).
De minister zegt eind 2019 de Eerste Kamer een brief toe waarin aangeven wordt of de inwerkingtreding per 2021 haalbaar is en/of welke extra maatregelen nodig zijn. Kamerbrief d.d. 25 april 2019 inzake proces tot inwerkingtreding Omgevingswet 1 januari 2021 (Kamerstukken I, 2018/19, 33118, nr. AU) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AY).
De minister heeft op verzoek van de CU toegezegd om bij AMvB het toepassingsbereik van het projectuitvoeringsbesluit uit te breiden met energieprojecten. Dit kan bij de 20e tranche geregeld kunnen worden. Deze AMvB zal eerste helft 2019 in procedure worden gebracht. Plenair debat Wijziging van de Crisis- en herstelwet in verband met het versnellen van woningbouw en het faciliteren van duurzame ontwikkeling, zoals het verduurzamen van het energiegebruik (35 013) d.d. 13 december 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 36, item 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32127, nr. 236).
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Flierman (CDA) en Jorritsma-Lebbink (VVD), toe dat zij bij de vormgeving van de AMvB zal aangeven hoe zij omgaat met het toepassen van de bandbreedtebenadering op kwalitatieve milieunormen betreffende geluid, geur en bodem (T02248). Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is met het voorhangen c.q. publiceren van aanvullingsbesluit geluid (Kamerstukken I 2019/20, 35054, nr. C), aanvullingsbesluit bodem (Kamerstukken II 2019/20, 34864, nr. 20) en het besluit kwaliteit leefomgeving (stb. 2019, 293) waarin bandbreedtes op kwalitatieve milieunormen zijn bepaald door middel van de grenswaarden en de standaardwaarden geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe dat bij het invoegen van de Waterwet gereflecteerd wordt op de weging van het aspect «waternorm» (T02252). Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3) Afgedaan. Tijdens de behandeling van de Invoeringswet Omgevingswet in de Eerste Kamer d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 6) is een amendement aangenomen waarmee de uitgangspunten voor waterveiligheidsnormen voor primaire waterkeringen op wetsniveau worden vastgelegd. Hiermee is de toezegging om te reflecteren op de weging van het aspect waternorm bij opname van de waterwet in de Omgevingswet afgedaan.
De minister zegt toe voor het einde van het jaar het advies op de wetgevingsproducten, door de Adviescommissie Omgevingswet uitgebracht, naar de Eerste Kamer te sturen. Deze brief zal vergezeld gaan van het integrale advies van de adviescommissie Omgevingswet onder voorzitterschap van mw. Klaver en in de brief zal ik ingaan op de wijze waarop ik voornemens ben om te gaan met dat advies. In deze brief zal ook de voortgang van het DSO een belangrijke plek innemen. Kamerbrief over advisering Integrale Adviescommissie Omgevingswet en over vervolgproces EK behandeling stelselherziening d.d. 15 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 33118, nr. AT) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AY).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Baay-Timmerman (50PLUS), toe de Kamer een brief te sturen met een overzicht van alle toezeggingen die door haar zijn gedaan tijdens het plenaire debat over het wetsvoorstel Invoeringswet Omgevingswet (T02870). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AB).
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat in de volgende voortgangsbrief in kaart wordt gebracht of/in hoeverre gemeenten kaders stellen voor participatie. Algemeen overleg Omgevingswet d.d. 15 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 138) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000375080).
De minister zegt toe uiterlijk eind mei de Eerste Kamer te informeren over de oefenset met toepasbare regels van de bruidsschat, de aanpak van de evaluatie en monitoring na inwerkingtreding en de aanpak van de monitoring op de toegankelijkheid van het DSO. Kamerbrief Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 1 april 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 33118, nr. BC) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
De minister zegt de Eerste Kamer toe (eind mei 2020) in de volgende voortgangsbrief nader te kunnen informeren over de uitkomst van het overleg met de koepels over de nieuwe beoogde inwerkingtredingsdatum. Kamerbrief Voortgangsbrief Omgevingswet d.d. 4 mei 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 33118, nr. BD) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/2020, 33118 nr. BE).
De minister zegt de Eerste Kamer toe in de junibrief een eerste beeld te geven van hoe de landelijke implementatieondersteuning de eerste vijf jaar na inwerkingtreding vorm zal krijgen. Kamerbrief Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 1 april 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 33118, nr. BC) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000369699).
De minister zegt toe voor de zomer van 2020 de uitvoeringsagenda VTH met de Tweede Kamer te delen. Kamerbrief Aanvulling brief over Artikel NRC d.d. 9 februari 2020 d.d. 11 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, Kamerstuk 29362, nr. 283) Afgedaan. De toezegging is overgedragen aan het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe het dashboard met actuele informatie over de versterkingsoperatie voor 1 oktober 2019 naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 693 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 695).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe de mogelijkheid van een bouwdepot te bestuderen en daar bij de Tweede Kamer schriftelijk over te informeren. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 693) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 695).
De minister zegt toe voor het einde van deze week na te gaan waar de problemen van de geestelijke gezondheid zitten en de Tweede Kamer te informeren over de verdeling van € 5.4 miljoen bij gemeenten. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 719) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 702).
De minister zegt toe de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over de versnellingsmaatregelen en wat dit betekent voor de verwachte voortgang in het komende jaar. Kamerbrief oordeel over motie begrotingsbehandeling EZK d.d. 26 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 699) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 718).
De minister zegt toe de Tweede Kamer per brief te zullen informeren over hoeveel mensen vertraging hebben opgelopen door het opheffen van het CVW. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 719) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 765).
De minister zegt toe in januari 2020 de Tweede Kamer te informeren over de versnelling van de uitvoering van versterking en het dashboard (compatibel met plannen van aanpak van gemeenten). Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 719) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 718).
De minister zegt toe voor 24 juni a.s. de Tweede Kamer per brief te informeren over de uitkomsten van het gesprek met de gemeente Appingedam dat op 3 juni plaatsvindt. Dit overleg gaat in op de verschillende versterkingsaanpakken in de wijk Opwierde. Notaoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 769) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000365893).
De minister zegt de Tweede Kamer toe voor VAO Mijnbouw/Groningen een brief die ingaat op wanneer en hoe de afspraak t.a.v. de beoordeling als het moment waarop verwachtingen bij bewoners zijn gewekt tot stand is gekomen. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 24 juni 2020 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2020 per brief geïnformeerd (00000001003214369000).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (tweede kwartaal 2020) te informeren over de nadere invulling van het dashboard. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 6 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 741) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000365439).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in 2018 te informeren over de actualisering masterplannen rijkshuisvesting middels de zware procedure, waarbij een nieuwe uitvraag naar de meerjarige huisvestingsbehoefte van departementen plaatsheeft. Kamerbrief Geactualiseerde masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2017 d.d. 6 juli 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 31 490, nr. 225) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 255).
De minister zegt toe - na afloop van de inventarisatie van de voorziene regionale werkgelegenheidscijfers bij de Rijksdienst – de Tweede Kamer te informeren over de beoogde ontwikkeling in de spreiding van de rijkswerkgelegenheid voor de komende kabinetsperiode (medio 2018). Kamerbrief Geactualiseerde masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2017 d.d. 6 juli 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 31 490, nr. 225) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 255).
De minister zegt de toe (bij het realiseren van duurzame transities, de inzet van kwetsbare groepen en het realiseren van innovatie kan voor een belangrijk deel via de weg van inkoop gebeuren) vanuit haar verantwoordelijkheid een strategische inkoopagenda op te stellen en aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018 d.d. 15 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 249)) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 679).
De minister zegt toe de Tweede Kamer vertrouwelijke inzage te verstrekken van de Masterplannen huisvesting rijkskantoren. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. Op 24 september 2019 heeft de terinzagestelling fysiek in de Tweede Kamer plaatsgevonden. Hiermee is de toezegging gestand gedaan.
De staatssecretaris zegt toe informatie naar de Tweede Kamer te sturen over hoe leereffecten m.b.t aanbestedingsstrategie rijksbreed kunnen worden ingezet. Algemeen overleg BRP terugblik d.d. 22 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 27859, nr. 131) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 662).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in mei nader te informeren via de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk over de inkoopstrategie en externe inhuur. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 279).
De ervaringen met het afsprakenpakket zijn geïnventariseerd. De uitkomsten hiervan maken het noodzakelijk om met ICIA en ICBR en SGO vast te stellen of aanpassingen in het pakket moeten worden gedaan. Het ligt voor de hand de Kamer pas daarna te informeren omdat de vervolgactie, wel of niet aanpassen van het controlepakket, dan met de Kamer kan worden gedeeld. Overigens is over dit onderwerp géén aparte brief aan de Kamer toegezegd. Omvang en reikwijdte van dit onderwerp rechtvaardigen ook geen aparte brief. Het ligt meer in de rede om de Tweede Kamer via de eerstvolgende Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk in mei 2020 te informeren. Kamerbrief Antwoorden VSO controleafspraken aanbestedingen Rijksoverheid d.d. 6 december 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 32440, nr. 103) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 279).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor het meireces te informeren over het onderzoek over de ABD ten aanzien van de gunning en de samenstelling van de begeleidingscommissie. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31066, nr. 633).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in navolging op de BIT advies programma SAMEN door een externe partij te laten onderzoeken tot welke extra kosten verschillende scenario’s, die mogelijk zijn binnen de gewijzigde strategie, leiden. De verwachting is daar eind maart 2020 een beeld van te hebben. Kamerbrief Reactie op het BIT advies programma SAMEN d.d. 17 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 659) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (geen kernmerk).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de ontwerp-NOVI voor juli 2019 aan de Tweede Kamer te sturen. De definitieve NOVI komt in december 2019. De minister heeft toegezegd een aantal zaken terug te laten komen in de NOVI: de criteria voor selectie van perspectiefgebieden, drink- en zoetwatervoorziening, gezonde leefstijl en sport, landschap, de zonneladder en de relatie met het klimaatakkoord. In de ontwerp-NOVI wordt teruggekomen op de monitor landschap in relatie tot de NOVI. Algemeen overleg Nationale Omgevingsvisie (NOVI) d.d. 24 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34 682, nr. 26) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34682 nr. 27).
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat vóór het VAO een brief komt over het opnemen van een voorhangprocedure in de Omgevingswet en de wijzigingen in de ontwerp-NOVI naar aanleiding van de motie Ronnes (waarin hij oproept woningbouw en daarbij horende infrastructuur als topprioriteit op te nemen). Algemeen overleg Ontwerp-Novi d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 33).
De minister zegt de Tweede Kamer (februaribrief) een brief toe, waarin aan wordt gegeven hoe het Rijk sturing geeft op gewenste ontwikkelingen (verdozing, windenergie, natuur en landschap, verstedelijking, etc). Ook wordt er in deze brief teruggekomen op Vrijkomende Agrarische Bebouwing (af te stemmen met LNV)en op de selectie(procedure) inzake NOVI-gebieden. Algemeen overleg Ontwerp-Novi d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 47) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Moonen (D66) en Rietkerk (CDA), toe de Eerste Kamer een afschrift te sturen in februari-maart 2020 van de brief aan de Tweede Kamer over de wijzigingen in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) ten opzichte van de ontwerp-NOVI (T02858). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34682, nr. D).
De minister stuurt - conform eerdere toezegging - voorjaar 2019 de conclusies van de second opinion naar het RIGO onderzoek, samen met de voortgang van het actieplan toegankelijkheid bouw, naar de Tweede Kamer. Algemeen overleg Bouwregelgeving/risicovloeren d.d. 20 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 194) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 154).
De minister zegt toe voor de zomer in een brief in te gaan op het door de Tweede Kamer aangehaalde RIGO rapport over eisen toegankelijkheid bij appartementen en de buitenruimte bij de woonfunctie voor zorg. Algemeen overleg Bouwregelgeving en energiebesparing d.d. 7 maart 2018 (Kamerstukken II, 2017/18, 28325, nr. 172) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 154).
De minister zegt de Tweede Kamer toe, in het reeds toezegde onderzoek naar knelpunten, ook mogelijke knelpunten en oplossingen voor mensen met een visuele en psychische beperking mee te nemen. Algemeen overleg Bouwregelgeving en energiebesparing d.d. 7 maart 2018 (Kamerstukken II, 2017/18, 28325, nr. 172) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 154).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2019) te informeren over de conclusies uit de consultatie en over mogelijke aanpassingen aan de BENG-eisen. (Het rapport met de vergelijking tussen de oude en nieuwe eisen zal, zodra het gereed is, ook naar de Kamer worden gestuurd. Algemeen overleg Energiebesparing en energieprestatie van gebouwen d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 30196, nr. 637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196 nr. 651).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de BTW teruglevering PV-stroom scholen. Algemeen overleg Energiebesparing en energieprestatie van gebouwen d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 30196, nr. 637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 666).
De minister zegt Tweede Kamer toe - samen met EZK - te informeren over de aanpak vertraging bij de aansluiting op nutsvoorzieningen. Algemeen overleg Energiebesparing en energieprestatie van gebouwen d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 30196, nr. 637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32813, nr. 391).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe de constructie in Brabant die wordt gebruikt voor de verduurzaming van basisscholen te onderzoeken en de Kamer daarover te informeren (T02693). Plenair debat Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 (Incidentele suppletoire begroting inzake Klimaat enveloppe regeerakkoord) d.d. 5 februari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 17, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34902, nr. J).
Met het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) wordt (al) overlegd over de mogelijkheden voor het verlengen van de looptijd van leningen. Minister meldt dat de besprekingen met het NEF hierover zijn gestart en zegt toe dat ze de uitkomsten zal melden aan de Tweede Kamer. Plenair debat over huurders die hun energierekening de komende jaren zien stijgen d.d. 12 april 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 73, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 666).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren (voor zomer 2019) over het onderzoek naar de mogelijkheden van verbeteren van systematiek Energielabel (Twee extra zaken meenemen in het onderzoek naar verbetering van de energielabelsystematiek. Ten eerste de suggestie van Nijboer: alleen bij goede energielabels een inspectie van de woning; bij slechte energielabels is dit niet nodig. Ten tweede het verzoek van Smeulders om ook het ‘het oude label’ mee te nemen in het onderzoek). Algemeen overleg Energiebesparing en energieprestatie van gebouwen d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 30196, nr. 637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 667).
De minister zegt toe met betrekking tot de aangenomen motie Ronnes/Krol tav brandveiligheid seniorenwoningen (voor zomer 2019 is het onderzoek naar de gebruiksfunctie seniorenwoningen gereed) ook de conclusies over het gebruik van liften aan de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Bouwregelgeving/risicovloeren d.d. 20 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 194) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2018/19, 28325, nr. 201).
Het kabinet stimuleert circulair bouwen door inzet van bouwregelgeving. De minister zegt toe na de zomer 2019 over de beleidsvoornemens op dit punt de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen over Staat van de volkshuisvesting 2019 d.d. 10 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 547) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94).
De minister zegt toe de voortgang van de uitvoering van de onderzoeksplicht voor gebouweigenaren met breedplaatvloeren te monitoren en daar de Tweede Kamer over te informeren. Kamerbrief beoordeling van bestaande gebouwen met breedplaatvloeren d.d. 22 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, Kamerstuk 28325, nr. 199) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 201).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een Kabinetsreactie te geven op het rapport van het EIB over de kosten voor de gebouwde omgeving. Plenair debat Het pakket klimaatmaatregelen d.d. 3 juli 2019 (Handelingen II, 2018/19, 30196, nr. 675) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32813, nr. 391).
De minister zegt toe voor het kerstreces een brief met de wetgevingsagenda (met een overzicht van alle regelingen met bijbehorende budgetten) naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Energiebesparing/energieprestatie gebouwen d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 607) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De minister zegt toe de Tweede Kamer deze maand schriftelijk te informeren over de basis waarvan is besloten nu al acties te nemen ten aanzien stadions. Algemeen overleg Bouwregelgeving, risicovloeren en gevaarlijke dakconstructies d.d. 20 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 206) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 205).
De minister zegt toe met betrekking tot laadpunten: Vanuit implementatie EPBD III wordt hieraan gewerkt. In najaar 2019 wordt Tweede Kamer geïnformeerd over eisen aan aantal oplaadpunten en laadinfrastructuur. Algemeen overleg Energiebesparing en energieprestatie van gebouwen d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 30196, nr. 637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 156).
De minister zegt toe over aanpassing instemming/notificatie bij VvE’s (overleg loopt met JenV) de Tweede Kamer daarover (voor zomer 2019) te informeren. Algemeen overleg Energiebesparing en energieprestatie van gebouwen d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 30196, nr. 637) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2019/20, 30196, nr. 692).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om te kijken of particuliere verhuurders gebruik kunnen maken van gebouw gebonden financiering en de Kamer daarover te informeren. Plenair debat over huurders die hun energierekening de komende jaren zien stijgen d.d. 12 april 2018 (Handelingen II 2017/18, nr. 73, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585).
Gebouwgebonden financiering is een belangrijk thema in de verduurzaming. De minister geeft aan nog aan de slag te moeten met de uitwerking van het regeerakkoord op het gebied van verduurzaming. De minister zegt toe in het eerste kwartaal 2018 de Tweede Kamer hier nader over te informeren. Wetgevingsoverleg Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 11 december 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 34775-XVIII, nr. 39) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585).
Er zijn verschillende initiatieven op het gebied van gebouwgebonden financiering (bijv. Deventer en Zoetermeer). De minister geeft aan dat het goed is om te kijken of er in de sfeer van juridische randvoorwaarden nog belemmeringen of mogelijkheden zijn om dat op een grotere schaal te gaan doen. De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar 2018 per brief te informeren over welke lessen men uit deze initiatieven kan trekken. Wetgevingsoverleg Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 11 december 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 34775-XVIII, nr. 39) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585).
De minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de voortgang van de werkzaamheden van de werkgroep (werkgroep/platform die in kaart in welke mate innovatieve concepten bijdragen aan besparingsdoelstellingen, wat de kosteneffectiviteit van het voorstel is en of het concept binnen bestaande wet- en regelgeving gerealiseerd kan worden). Kamerbrief Motie Voortman (30196, nr. 491) d.d. 28 februari 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 30196 nr. 540) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585).
De Europese Commissie zal de Nederlandse reactie de komende tijd bestuderen. Op basis van de reactie kan de Europese Commissie besluiten de inbreukprocedure verder voort te zetten of te beëindigen. De minister zal de Eerste- en Tweede Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen in deze procedure. Het betreft een met redenen omkleed advies van de EU over de toepassing van de Europese richtlijn Energieprestatie van Gebouwen. Kamerbrief Nederlandse reactie op MROA EPBD d.d. 20 augustus 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 30196, nr. 609) Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 16 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 677).
De minister zegt toe - gelet op de toename van het aantal vragen aan KCAF uit gemeenten buiten de bekende 83- de mening deelt dat nader onderzocht moet worden waar in Nederland de funderingsproblematiek zich nog meer kan voordoen. De minister zal bezien op welke wijze dit vorm kan worden gegeven en Tweede Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van het lid Nijboer over het bericht dat zeker 1 miljoen huizen in Nederland dreigen te verzakken d.d. 12 april 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2274) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30136, nr. 52).
De minister zegt toe in het najaar de Tweede Kamer over de vormgeving en invoeringsdatum van het Warmtefonds te informeren. Plenair debat Het pakket klimaatmaatregelen d.d. 3 juli 2019 (Handelingen II, 2018/19, 30196, nr. 675) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585).
De minister zegt toe (eind 2019) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van het Fonds funderingsherstel (FDF). Kamerbrief Nadere reactie op het rapport ‘Zicht op revolverende fondsen' AR d.d. 24 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31865, nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30136, nr. 52).
De minister zegt toe een aparte brief m.b.t. de planning van de wetgeving n.a.v. klimaatakkoord die van toepassing zijn op wonen (naast de algemene brief die de minister van EZK aan het einde van dit jaar stuurt over wetgevingsplanning) naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat over de stijgende woonlasten voor huurders d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 6, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 437).
De Minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe in het najaar een Kamerbrief te sturen waarin deze (en flankerende) projecten en beleidsinstrumenten nader uiteengezet worden en hoe die in relatie met elkaar en in de context van de bouwsector tot de beoogde kostenreductie moeten leiden. Kamerbrief Reactie EIB op doorrekening OKA van PBL d.d. 10 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 391) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, 32847, nr. 586).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in het najaar een Kamerbrief te sturen waarin de financieringsmogelijkheden verder worden toegelicht. Financieringsmogelijkheden, zoals het Warmtefonds en de gebouwgebonden financiering hebben, zowel in de benadering van woonlastenneutraliteit als in die van een investeringsbeslissing zoals het EIB die hanteert, een positieve uitkomst op de businesscase van woningeigenaren. Hierdoor zullen naar verwachting meer huishoudens tot verduurzaming overgaan. Kamerbrief Reactie EIB op doorrekening OKA van PBL d.d. 10 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 391) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585).
De minister zegt toe voor het einde van dit jaar het rapport naar de verlaging van warm tapwater en bovenstaande vervolgacties naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat Energiebesparing/ Evaluatie Proeftuinen Aardgasvrije Wijken/ bijna-energieneutrale gebouwen d.d. 29 oktober 2019 (Handelingen II, 2019/20, nr. 16, item 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 691).
De minister zegt toe, naar verwachting eind van het jaar, de voortgangsrapportage van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) naar de Tweede Kamer te sturen met daarbij de eerste resultaten van de lerende beleidsevaluatie. De eerste wetenschappelijke analyse is voorzien in de tweede helft van 2020. Tevens zal worden meegenomen de resultaten van gemeenten waarmee convenant is gesloten (inschatting van de het moment waarop de gebouwen van het aardgas af zijn) met daarin afspraken over de monitoring en het delen van kennis en ervaringen). Kamerbrief Evaluatie Proeftuinen Aardgasvrije Wijken d.d. 29 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 522) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 januari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587).
De minister zegt toe in januari 2020 een brief over ‘het gesjoemel met energielabels in Groningen’ naar de Tweede Kamer te sturen. Hier zal ook teruggekomen worden op de optie uit de aangehouden motie Beckerman (30196, nr. 701)). Algemeen overleg Energiebesparing/energieprestatie gebouwen d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 607) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 705).
De minister zegt toe om met de woningcorporaties te bespreken of versnelling van zonnepanelen op daken mogelijk is, dit te betrekken bij de routekaarten en de Tweede Kamer hierover in het kader van de Voortgangsrapportage van het Klimaatakkoord te informeren. Wetgevingsoverleg Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2019) d.d. 27 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35234, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2020 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2443).
De minister zegt toe de Tweede Kamer later dit jaar over de uitkomsten van het verkennend onderzoek naar de mogelijkheid om een eenduidige richtlijn te ontwikkelen voor toegankelijk (ver)bouwen en de naar aanleiding daarvan met betrokken partijen gemaakte afspraken te informeren. Kamerbrief Actieplan Toegankelijkheid voor de bouw; voornemens met betrekking tot de bouwregelgeving d.d. 12 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 154) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/29, 32757, nr. 167).
De minister zegt toe binnenkort een brief over de verdere uitwerking van het Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving, een brief over financiering en ontzorging van eigenaar-bewoners en een brief over kostenreductie en innovatie in de bouw naar de Tweede Kamer te sturen. De veronderstelde kostenreductie is een punt van kritiek van het EIB en in die brief zal ik ingaan op de maatregelen die het kabinet treft om die reductie binnen bereik te brengen. Kamerbrief Kabinetsreactie op brief van het Economisch Instituut voor de Bouw d.d. 9 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 408) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 586).
De minister zegt toe de langetermijnrenovatiestrategie na indiening bij de Europese Commissie aan de Tweede Kamer toe te zenden. Plenair debat Implementatie van de tweede herziening van de richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 30) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 168).
De adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) kijkt momenteel naar het Engelse onderzoeksrapport over de Grenfell Towers. Het advies dat de ATGB naar aanleiding van dit rapport zal geven voor de situatie in Nederland, wordt begin 2020 verwacht en hierna wordt de Tweede Kamer geïnformeerd. Algemeen overleg Bouwregelgeving, risicovloeren en gevaarlijke dakconstructies d.d. 20 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 206) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 212).
De minister stuurt medio maart 2020 een wijziging van de bouwregelgeving naar de Tweede Kamer in het kader van de voorhangprocedure van het Besluit bouwwerken leefomgeving. De wijziging beoogt dat ook mensen die minder zelfredzaam zijn bij brand zo veel mogelijk kunnen vluchten. Plenair debat Brandgevaarlijk isolatiemateriaal in woonhuizen d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 31) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 143).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in maart 2020 met voorstellen voor aanpassing van regelgeving met betrekking tot de brandveiligheid van bestaande bouw te komen. Algemeen overleg Bouwregelgeving, risicovloeren en gevaarlijke dakconstructies d.d. 20 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 206) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 143).
De minister zegt toe over de vormgeving en totstandkoming van de financiering (i.h.k.v. warmtefonds) voor de nog buitengesloten doelgroepen in het eerste kwartaal van 2020 de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Financiering en ontzorging woningeigenaren d.d. 17 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 646).
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de brandveiligheid in woningen van mensen met psychische klachten (de minister zal onderzoek verrichten nav meldingen over een toename aan branden in woningen van mensen met psychische klachten). Algemeen overleg Bouwregelgeving, risicovloeren en gevaarlijke dakconstructies d.d. 20 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 206) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 213).
De minister zegt de toe dat het streven is de Tweede Kamer vóór zomer 2020 te informeren over een definitieve invoeringsdatum van het stelsel van de Wet kwaliteitsborging voor het Bouwen. Kamerbrief Beantwoording vragen van het lid Ronnes (CDA) over de voorbereidingen op de implementatie van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 17 april 2020 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 145).
Het kabinet zal op korte termijn een aanvullend pakket presenteren met maatregelen die bijdragen aan het behalen van het Urgenda-vonnis. De minister zegt toe de Tweede Kamer hierover separaat te informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen van het CDA over zonnepanelen op sociale huurwoningen d.d. 14 april 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2443). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 496).
De minister zal in kaart laten brengen hoe in andere landen wordt omgegaan met brandbare materialen in gevels en zal proberen om dit nog voor het volgende debat, gepland in juni 2020, naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat Brandgevaarlijk isolatiemateriaal in woonhuizen d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 31) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 213).
Begin 2020 komt het rapport van Royal HaskoningDHV over het dak van het AZ stadion uit. De minister zegt de Tweede Kamer toe vervolgens een reactie op het rapport geven. Algemeen overleg Bouwregelgeving, risicovloeren en gevaarlijke dakconstructies d.d. 20 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 206) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000358335).
De minister zal voor zomer 2020 een reactie op het advies van de ATGB (met daarin de lessen die Nederland kan leren van de Grenfell Tower brand) naar de Tweede Kamer sturen. Plenair debat Brandgevaarlijk isolatiemateriaal in woonhuizen d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 31) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 213).
De minister zal in het vervolg op zijn tweede verzoek tot inventarisatie risicovolle gevels nagaan wat de stand van zaken is bij gemeenten. De minister wil de Tweede Kamer voor zomer 2020 informeren over deze stand van zaken. Plenair debat Brandgevaarlijk isolatiemateriaal in woonhuizen d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 31) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 28325, nr. 213).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een brief t.a.v. businesscase (buca «nationaal»of «publiek»): eID kost 1 miljard (over 10 jaar gerekend); waarom kan DigiD dan niet in de private markt worden gebruikt? Voorstel is het antwoord hierop mee te nemen in de Voortgangsrapportage eID van juli 2019. Algemeen overleg eID en paspoorten d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 598) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe inzake uitzoekpunt n.a.v. vraag over Chinese software wordt gebruikt bij DigiD. Voorstel is het antwoord hierop mee te nemen in de Voortgangsrapportage eID van juli 2019. Algemeen overleg eID en paspoorten d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 598) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe inzake vragen met een relatie met de Wet digitale overheid, zoals ten aanzien van de verwerving/aanbesteding van het private middel, zijn procedureel afgedaan i.v.m. de aankomende Tweede Nota naar aanleiding van het Verslag over de WDO (De beantwoording wordt daarin meegenomen). Algemeen overleg eID en paspoorten d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 598) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34972, nr. 11).
De staatssecretaris zegt toe (binnen enkele weken) de Tweede Kamer te berichten over de stand van zaken eHerkenning (NB: Deze toezegging is niet herhaald in de samenvatting door de voorzitter. Voorstel is op basis van het stenogram te bezien of het antwoord hierop meegenomen kan worden in de Voortgangsrapportage eID van juli 2019). Algemeen overleg eID en paspoorten d.d. 21 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 598) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer in de voortgangsrapportage eID (juli 2019) te informeren over de randvoorwaarden voor een brede uitrol van het authenticatieniveau «Substantieel» (startpositie en nadere maatregelen t.a.v. actielijn 2 voor burgers). Kamerbrief Aanpak implementatie programma eID d.d. 29 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 590) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer in de voortgangsrapportage eID nader te informeren over de voortgang van de implementatie van digitaal zaken doen met de overheid (technische voortgang, marktraadpleging en acceptatie door gebruikers en kosten die met de totale implementatie, waaronder overbruggingsmaatregelen, gemoeid zijn. Kamerbrief Aanpak implementatie programma eID d.d. 29 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 26643, nr. 590) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 636).
De minister zegt toe (voorjaar 2019) de Tweede Kamer een nadere beleidstoelichting en concrete voorstellen voor te leggen met betrekking tot doorwerking Kustpact in beleid en regelgeving ten aanzien van de kust. Kamerbrief De voortgang van het Kustpact d.d. 5 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 29 383, nr. 303) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29383, nr. 326).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2019) te informeren over de invulling van de gebiedsgerichte samenwerking voor de langere termijn. Kamerbrief De voortgang van het Kustpact d.d. 5 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 29 383, nr. 303) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29383, nr. 326).
De minister stuurt de Tweede Kamer - voor de wetsbehandeling - een brief met betrekking tot bestaande mogelijkheden voor een bouwplicht. Algemeen overleg Staat van de woningmarkt d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32847, nr. 514) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 584).
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Nederland. In de NOVI komt bevolkingsdaling onder de beleidskeuze ‘In gebieden met bevolkingsdaling versterken we de vitaliteit en leefbaarheid’ terug. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in februari 2020 een brief ontvangt waarin deze beleidskeuze nader is uitgewerkt. Kamerbrief Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling d.d. 28 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34682, nr. 48).
De minister zegt de Tweede Kamer toe ten aanzien van aanvullingsbesluit grondeigendom: Er komt een brief over de aanwijzing bij AMvB van categorieën activiteiten waarvoor je financiële bijdragen kunt afspreken in een anterieure overkomst. Algemeen overleg Omgevingswet d.d. 15 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 138). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 februari 2020 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1556).
Op verzoek van het lid Smeulders zegt de minister toe in dit kader en met oog op transparantie alle correspondentie tussen BZK en ILT van de afgelopen jaren/maanden/dagen naar de Tweede Kamer te sturen. Op verzoek van het lid Van Gerven zal de minister het verzoek overbrengen aan de minister voor Milieu en Wonen alle rapporten met betrekking tot de Omgevingswet openbaar te maken. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid MOORLAG (PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministerie van Binnenlandse Zaken hield kritisch inspectierapport tegen’ (Nos.nl, 10 februari 2020) d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 3). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2029 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XII, nr. 90 en 33118, nr. 137).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (zomer 2020) per brief te informeren over de voortgang van het Kustpact. Kamerbrief De voortgang van het Kustpact d.d. 6 juni 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 29383, nr. 326) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2020 per brief geïnformeerd. De voortgangsrapportage wordt onderdeel van BZK-beleid.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe bij het Voorontwerp renovatie inzicht te geven in (stand van zaken) afwegingen duurzaamheid, veiligheid, circulaire bouw, kinderopvang, motie-Krol (Hotel) en publieksvoorziening. De heer Van den Dobbelsteen rondt zijn definitieve rapportage in juli 2019 af. Deze rapportage wordt aan de Tweede Kamer gezonden. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 23 mei 2018 (Kamerstukken II, 2017/18, 34293, nr. 35) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De minister zegt toe het signaal dat rijksgronden ingezet kunnen worden voor bouwopgave wordt mee teruggenomen en onder aandacht van staatssecretaris Knops gebracht en de Tweede Kamer voor einde jaar 2018 wordt geïnformeerd. Algemeen overleg d.d. 27 september 2018 Nationale woonagenda 2018-2021 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 435) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256).
De staatssecretaris stuurt plan van aanpak (herstelplannen) breedplaatvloeren begin volgend jaar naar de Tweede Kamer. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid MIDDENDORP (VVD) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘TNO: Turfmarkttorens nóg onveiliger dan gedacht’ (Ad.nl, 5 oktober 2018) d.d. 9 oktober 2018 (Handelingen II, 2018/19, nr. 10, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 200).
De staatssecretaris stuurt lessons learned (hoe dit in de toekomst te voorkomen) naar de Tweede Kamer. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid MIDDENDORP (VVD) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘TNO: Turfmarkttorens nóg onveiliger dan gedacht’ (Ad.nl, 5 oktober 2018) d.d. 9 oktober 2018 (Handelingen II, 2018/19, nr. 10, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 200).
De staatssecretaris zegt toe (medio 2019) de rapportage ROP, het Regionaal Ontwikkelingsplan, inclusief een toetsingskader voor maatschappelijk rendement naar de Tweede Kamer te sturen. (Dat zal voor de zomer, of zoveel eerder als mogelijk, naar de Kamer komen.) Algemeen overleg Rijksvastgoed d.d. 12 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 31 490, nr. 247) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer (tweede kwartaal 2019) te informeren over bij de renovatie Binnenhof onderzoek/overleg naar historisch graven (waaronder het graf van Van Oldenbarnevelt). Kamerbrief Tweede rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 27 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34 293, nr. 50) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 81).
De staatssecretaris zegt toe (t.z.t.) de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de gerechtelijke procedure aangespannen door een aantal erfpachters waarin de door het RVB gebruikte taxatiemethode ter discussie wordt gesteld. Kamerbrief Vragen van het lid Van Eijs over erfpacht d.d. 9 november 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 604) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 81).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende voortgangsrapportage project Renovatie Binnenhof terug te komen op de resultaten van Het Voorontwerp (de nieuwbouw van de Tweede Kamer). Uitgangspunt is toetsen functionaliteit en kwaliteit (soberheid en doelmatigheid). Kamerbrief Tweede rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 27 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 50) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De staatssecretaris zegt toe – zodra er meer duidelijkheid is – de Tweede Kamer zal informeren over indexatie (prijsstijging in de bouwsector) inzake van nu de extra kosten ten opzichte van de 475 miljoen euro die voor de renovatie wordt uitgetrokken. Kamerbrief Verzoek commissie voor Binnenlandse Zaken om extra informatie d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 51) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de voortgangsrapportage Binnenhof (september 2019) de volgende zaken mee te nemen: a. In hoeverre de geheimhouding voor delen van het project kan worden opgeheven (proportionaliteit). Hiertoe wordt ook advies gevraagd aan de NCTV. De mogelijke opheffing van de geheimhouding niet met terugwerkende kracht. En appreciatie van de vraag in hoeverre de aanbesteding openbaar kan plaatsvinden; b. De resultaten van het onderzoek van professor Van den Dobbelsteen over de duurzaamheidsmaatregelen en de terugverdientijd; c. Het VO en de kosten van de renovatie nadat het VO is vastgesteld. d. Versterking van de governance. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 april 2019 (Kamerbrief Aanpak implementatie programma eID d.d. 29 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 75) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De staatssecretaris zegt voor de zomer en indien mogelijk voor het VAO, over de contractafbakening van de architecten en het draagvlak hiervoor bij de gebruikers de Tweede Kamer te informeren. Hierbij wordt ook meegenomen in hoeverre het reëel is om het contract met architectenbureau OMA te ontbinden en de consequenties hiervan. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 april 2019 (Kamerbrief Aanpak implementatie programma eID d.d. 29 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 75) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2018/19, 34293, nr. 83).
De staatssecretaris zegt toe de derde rapportage Renovatie Binnenhof september 2019 naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 7 maart 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer na de zomer, maar voor de begrotingsbehandeling, te informeren over hoe de samenwerking en de omvang van het takenpakket van de shared service organisaties kunnen worden doorgelicht. Wetgevingsoverleg Behandeling van de verantwoordingsstukken cie. BiZa en de wijzigingensamenhangende met de Voorjaarsnota Hfdst. VII, Gemeentefonds (B) en Provinciefonds (C) 2018 d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35200-VII, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 260).
Het aangekondigde overleg over de rubriceringslijsten heeft plaatsgevonden en de staatssecretaris zegt toe zodra de rubriceringslijsten voor alle gebruikers opnieuw zijn vastgesteld de Tweede Kamer hierover te berichten. Dit zal uiterlijk in de volgende voortgangsrapportage in september 2019 zijn Kamerbrief Voortgang renovatieproces Tweede Kamer d.d. 1 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 77) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84).
De staatssecretaris zegt toe zodra de rapportage van PWC m.b.t. de quick-scan van project tijdelijke huisvesting gereed is, de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Voortgang renovatieproces Tweede Kamer d.d 1 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 77) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 34293, nr. 82).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een reactie te geven op het voorstel om de verhuizing te laten plaatsvinden na de geplande verkiezingen in maart 2021. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 93).
De staatssecretaris zegt toe in december de Tweede Kamer te informeren over informatie over openbaarmaking van de stukken (na overleg met de gebruikers). Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 93).
De staatssecretaris zegt toe een stand van zaken over de governancestructuur naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 93).
De staatssecretaris zegt toe nog eenmaal met alle betrokkenen alle relevante informatie, waaronder de recente beleidslijn ten aanzien van de aanpak stikstofproblematiek door te rekenen, te wegen en finaal te beoordelen of de start van de renovatie met een jaar wordt uitgesteld. De Tweede Kamer wordt hierover zo spoedig geïnformeerd. Kamerbrief Derde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 7 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20 34293, nr. 85).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende voortgangrapportage Renovatie Binnenhof terug te komen op of en zo ja welk deel van de aan OMA betaalde vergoeding leidt tot een financieel knelpunt. Kamerbrief Derde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 7 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De staatssecretaris zegt toe over een half jaar de vierde voortgangsrapportage Renovatie Binnenhof naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over meer specifieke informatie over de financiële stand van zaken met betrekking tot 1 jaar uitstel van renovatie Binnenhof. Vertrouwelijke financiële informatie over dit uitstel komt aan de orde in een technische besloten briefing of in een vertrouwelijke brief. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De staatssecretaris zegt toe de weging van de verschillende duurzaamheidsmaatregelen naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de omvang van de totale extra kosten voor beveiliging bij de tijdelijke huisvestingsprojecten in de volgende voortgangsrapportage Renovatie Binnenhof mee te nemen. Kamerbrief Derde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 7 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 84) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De staatssecretaris zegt toe aanvullende informatie over de audiomaquette na overleg met de betreffende gebruikers naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Renovatie Binnenhof d.d. 17 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 91) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 34293, nr. 94).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te rapporteren na overleg met bespreking van het landelijk platform studentenhuisvesting inzake (prestatieafspraken) huisvesting van internationale studenten. Plenair debat Huisvesting voor buitenlandse studenten d.d. 11 oktober 2017 (Handelingen II, 2017/18, nr. 11, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De minister zegt toe dat - na verkenning met samen Federatie Opvang en de staatssecretaris Financiën/Belastingdienst hoe een contractvorm voor bepaalde tijd passend door de sector kan worden ingezet (denkbaar is gezamenlijk een model-huurovereenkomst voor verhuur van woonruimte voor mensen die beschermd of begeleid wonen te ontwikkelen) - de Tweede Kamer (eind 2018) over de uitkomsten geïnformeerd zal worden. Kamerbrief Beantwoording kamervraag over huurtoeslag voor mensen die beschermd wonen of huren via een instelling 15 oktober 2018 (Aanhangsel Handelingen 2018/19, nr. 295) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2018/19, 29325, nr. 98).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het overleg met de Koninklijk Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Kamerbrief Kamervragen over voorbehoud van financiering en bouwkundige keuring d.d. 13 april 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1775) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De minister zegt de Tweede Kamer toe samen met de minister van VWS de Kamer in het najaar te informeren over autisme in relatie tot woon-zorgbeleid. Algemeen overleg Staat van de Volkshuisvesting/Woningcorporaties d.d. 21 juni 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 421) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 167).
De minister zegt toe onderzoek naar de mogelijkheid om Huurcommissie (rol)uitspraak te laten doen over bemiddelingskosten en de Tweede Kamer daarover te informeren. Algemeen overleg Huuraangelegenheden d.d. 26 september 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 436) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 313).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in de rapportage over voortgang Nationale woonagenda zo concreet mogelijk ingaan op resultaten (bijv. rondom studenten). Algemeen overleg d.d. 27 september 2018 Nationale woonagenda 2018-2021 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 435) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2018/19, 32847, nr. 531).
De minister zegt toe de Tweede Kamer over de voortgang Aanpak goed verhuurderschap te rapporteren in de voortgangsrapportage van de Nationale Woonagenda. Kamerbrief Aanpak goed verhuurderschap d.d. 9 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32 847, nr. 439) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 531).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe de voorlichtingscampagne over de taken van de Huurcommissie dit jaar te herhalen en uit te breiden naar andere doelgroepen (T02577). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 10 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019-20, 34652, nr. G).
De minister zegt toe (in 2018 inzake woningtekorten op de Woningmarkt) bereid is om te onderzoeken of het mogelijk is om op basis van de beschikbare data een spanningsindicator naar prijsklasse te ontwikkelen en hierover de Tweede Kamer te rapporteren na afronding van het WOON 2018. Algemeen overleg Diverse woononderwerpen d.d. 7 juni 2018 (Kamerstukken II 2016/17, 32847, nr. 302) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de bezoldiging van de interim-bestuurder (opgenomen in de jaarrekening van 2018 van corporatie Mijande). Kamerbrief Kamervragen over misstanden bij woningcorporatie Mijande d.d. 31 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 372) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000382037).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe de analyse en eventuele uitwerking van de mogelijkheid van een «noodknop» om extreme prijsstijgingen tegen te gaan ook aan de Eerste Kamer te sturen. Ze sluit niet uit dat ze met een wetsvoorstel komt (T02576). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34652, nr. F).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2019) te informeren over wat er op lokaal niveau aan studentenwoningen moet worden bijgebouwd. Daarbij wordt tevens ingegaan op hoe daar lokaal invulling aan wordt gekeken en in hoeverre campussen daar een bijdrage aan kan worden gegeven (cf. motie Krol/Azarkan). Algemeen overleg Woonaangelegenheden d.d. 18 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 451) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21).
De minister zegt de Tweede Kamer toe binnen drie weken schriftelijk te reageren op vragen van de SP (Jasper van Dijk) om te bekijken of het inhouden van loon van arbeidsmigranten voor huisvesting onmogelijk gemaakt kan worden (evt. samen met SZW). Plenair debat over discriminatie op de woningmarkt d.d. 26 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 66, item 20) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29861, nr. 47).
De minister informeert de Tweede Kamer over de uitkomsten van het platform hypotheken na de eindbijeenkomst die wordt gehouden in juni 2019. Algemeen overleg Woonaangelegenheden d.d. 18 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 451) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 529).
De minister zegt toe de Tweede Kamer halfjaarlijks op te hoogte te houden van de voortgang(rapportage) Nationale woonagenda en toekomstbestendig wonen. Kamerbrief Voortgangsrapportage Nationale woonagenda en toekomstbestendig wonen d.d. 9 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 442) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 531).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over de laatste de laatste ontwikkelingen over de mogelijkheden voor maatwerk bij kredietverstrekkers. Kamerstuk Beantwoording Kamervraag lid Kops en Van Dijck over hypotheken voor duurhuurders (2019Z10464, ingezonden op 24 mei 2019) d.d. 17 juni 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3073) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 529).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in voorjaar 2019 te informeren over de woondeals die zij wil sluiten met de meest gespannen vijf regio’s (de metropoolregio Amsterdam, de metropoolregio Rotterdam-Den Haag, de regio Utrecht, de regio Eindhoven en de stad Groningen) die een sleutelfunctie vervullen. Kamerbrief Beantwoording kamervragen van het lid Kops over de achterblijvende woningbouw 2019Z00072 d.d. 4 februari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1422) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 augustus 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 551).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (tzt) op hoofdlijnen te informeren over de uitkomsten bezwaarzaak inzake misstanden corporatie Mijande: ministerie grijpt in’. Kamerbrief Kamervragen over misstanden bij woningcorporatie Mijande d.d. 31 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1372) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000382037).
De minister zegt toe, voor de zomer, de Eerste Kamer te informeren over de vormgeving en de effecten van een noodknop (De noodknop gaat excessieve huren in de vrije sector tegen door een maximum te stellen aan de huurprijs). Kamerbrief 35 036 Memorie van antwoord bij Wet maatregelen middenhuur d.d. 17 mei 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 35 036, nr. C) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2018/19, 34652, nr. F).
Zoals in het VAO Middenhuur is aangegeven, gaat de ACM over haar eigen onderzoeken en garandeert dit verzoek van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en minister BZK niet dat de ACM deze marktscan gaat uitvoeren. De minister zal de Tweede Kamer over het vervolg informeren. Kamerbrief Middenhuur, starters en de rol van beleggers op de woningmarkt d.d. 9 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32 847, nr. 440) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 546).
De minister heeft op verzoek van Smeulders (GL) toegezegd het Radboud-onderzoek (het in beeld te brengen hoeveel meldingen er zijn, hoe het zit met het OM, en hoeveel er veroordeeld wordt na afronding) met een appreciatie naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat over discriminatie op de woningmarkt d.d. 26 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 66, item 20) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 577).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het onderzoek van het accreditatiestelsel (in dat onderzoek zal ook aan de orde komen wat de toegevoegde waarde is van een wettelijk verplichte visitatie en de effecten van het eventuele schrappen van de visitatieplicht). Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 582).
De minister zegt de Tweede Kamer een schriftelijke reactie toe op maatregelen Estland om buitenlandse beleggers te weren. Plenair debat Het opkopen van huizen door beleggers d.d. 13 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 62, item 16) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De minister zegt de Tweede Kamer toe bij een voortgangsrapportage over de aanpak in Rotterdam inzicht te geven in het aantal veroordelingen voor discriminatie en vervolgstappen om ervoor te zorgen dat dit aantal stijgt (of de uitkomsten van het onderzoek van de Radboud Universiteit in beeld te brengen hoeveel meldingen er zijn, hoe het zit met het OM, en hoeveel er veroordeeld wordt) Plenair debat over discriminatie op de woningmarkt d.d. 26 maart 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 66, item 20) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2019/20, 32847, nr. 577).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer te informeren naar de uitkomsten van het onderzoek naar concurrentie van beleggers die woningen aankopen voor verhuur (buy-to-let). Dit zou een opdrijvend effect op de prijzen kunnen hebben. Kamerbrief Beantwoording Kamervraag lid Kops over de vastgelopen woningmarkt 2019Z07620 d.d. 6 mei 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2561) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over het gebruik van tijdelijke huurovereenkomsten door verhuurders. Kamerbrief Vragen van het lid Kops (PVV) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over tijdelijke huurcontracten d.d. 17 mei 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2700) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De minister zegt toe na het zomerreces 2019 de Tweede Kamer te informeren over de uitwerking van de hoofdlijnen van het Strategisch Programma van het WSW. Kamerbrief Rapport toezicht op het WSW 2018 d.d. 19 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 29453, nr. 492). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453 nr. 495).
De minister zegt toe de Tweede Kamer komend jaar te informeren over de resultaten van het onderzoek van Platform 31 inzake het in beeld te brengen in hoeverre gemeenten gebruik maken van de bestemmingscategorie sociale koop en hoe zij handhaven. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen GL over het bericht «met sociale koop gaat veel mis» d.d. 9 november 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 621) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De minister zal op basis van de uitkomsten van de pilots van Aedes over collegiale hulp – naar verwachting na zomer beschikbaar – de Tweede Kamer informeren of er onnodige belemmeringen in wet- en regelgeving zijn. Algemeen overleg Staat van de Volkshuisvesting/Woningcorporaties d.d. 21 juni 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 32847, nr. 421) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 493).
De minister zegt toe binnen twee weken de brief over investeringsruimte (IBW) bij corporaties naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat over de stijgende woonlasten voor huurders d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 6, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 493).
De minister zegt de Tweede Kamer toe - jaarlijks - te rapporteren over de voortgang van het actieplan studentenhuisvesting 2018-2021. (Daarbij wordt ook aandacht besteed aan het beeld van studentenhuisvesting dat lokale partijen vaststellen en tenminste jaarlijks herijken. Tevens zal in de voorgangsrapportage worden ingegaan op de ontwikkeling van de lokale samenwerking die er in studentensteden is.) Kamerbrief Aanbieding actieplan studentenhuisvesting en Landelijke Studenten Monitor 2018 d.d. 5 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 20) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33104, nr. 23).
De Minister van BZK zegt toe de bevindingen van de heer Karakus, die is aangesteld als bestuurlijk regisseur om oplossingen aan te dragen voor het vraagstuk in de maatwerkgemeenten, naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Kamervragen over het bericht over het bericht ‘Vestia verkoopt 10.000 huizen ' d.d. 4 juli 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3392) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 29453, nr. 490).
Het Kadaster is momenteel bezig met het opstellen van de eindrapportage naar de prijseffecten van aankopen door particuliere beleggers in stedelijke gebieden. De minister zegt de toe na het zomer reces de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten en eventuele beleidsmaatregelen. Kamerbrief Antwoorden op vragen over Staat van de volkshuisvesting 2019 d.d. 10 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 547) Afgedaan. De Tweede Kamer is 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De minister zegt toe over de voortgang het onderzoek naar de mogelijkheden om op basis van de beschikbare data een spanningsindicator naar diverse segmenten op de woningmarkt te ontwikkelen, de Tweede Kamer in de Staat van de Woningmarkt 2019 te informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen over Staat van de volkshuisvesting 2019 d.d. 10 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 547) Afgedaan. de Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De minister zegt toe om in overleg te gaan met de corporaties over de mogelijkheden van een Huurderspaspoort en informeert de Tweede Kamer hierover. Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000382037).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om met de gemeente en provincie Utrecht in gesprek te gaan over de beschikbare plancapaciteit mede in relatie tot locaties Rijnenburg en Reijerscop. Plenair debat Bouwopgave d.d. 27 juni 2019 (Handelingen II 2018/2019, nr. 99, item 15) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 553).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de Kamervragen (inclusief de aanvullende vragen van het vragenuurtje en proefberekeningen mee te nemen in de beantwoording van de kamervragen) zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid OMTZIGT (CDA) aan de minister voor Milieu en Wonen over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake het feit dat de Belastingdienst het recht op huurtoeslag heeft afgewezen, terwijl een burger het wel had doordat er sprake was van verworven rechten (2019Z18908) d.d. 10 december 2019 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2019 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1085).
De minister zegt toe in het najaar 2019 een nieuwe halfjaarlijkse voortgangsrapportage Nationale Woonagenda en de pijler toekomstbestendig wonen uit het IBP naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Voortgangsrapportage Nationale Woonagenda d.d. 25 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 531) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 612).
De minister zegt toe om in het najaar 2019 de Tweede Kamer de resultaten van de verschillende acties tegen de aanpak van vocht- en schimmeloverlast en/of en zo ja welke aanvullende acties nodig zijn. Kamerbrief Aanpak schimmelproblematiek d.d. 31 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 523) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 574).
De minister zegt toe in nauwe samenwerking met gemeenten praktijkcasussen te bekijken om malafide verhuurders tegen te gaan. De Tweede Kamer wordt eind dit jaar geïnformeerd over een uitwerking. Kamerbrief Maatregelen Woningmarkt d.d. 17 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 555) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 313).
De minister zegt toe aan de slag te gaan met de aanbevelingen van de bestuurlijk regisseur (dhr. Karakus) o.a. door het organiseren van bestuurlijke tafels. De minister zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang van het traject. Kamerbrief Rapport bestuurlijk regisseur volkshuisvestelijke opgave Vestiagemeenten d.d. 9 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 29453, nr. 490). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 496).
De Minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe in de Staat van de Woningmarkt 2019, die in het najaar van 2019 verschijnt, de resultaten te presenteren van de uitsplitsing van het actuele woningtekort naar segmenten van de woningmarkt. Kamerbrief beantwoording kamervragen over bericht dat Mitros bouwafspraken niet nakomt d.d. 4 juli 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3340) Afgedaan. de Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De minister onderzoekt samen met Kadaster, DNB en de UVA in hoeverre sprake is van een prijseffect op woningen door de toenemende activiteit van particuliere beleggers in stedelijke gebieden. Wanneer er sprake is van een prijsopdrijvend effect kan dit een aanwijzing zijn voor de verdringing van starters van de woningmarkt, en voor andere risico’s. De Tweede Kamer wordt hier later dit jaar over geïnformeerd. Kamerbrief Stand van zaken beleggers op de woningmarkt d.d. 12 februari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 469) Afgedaan. De Tweede Kamer is 10 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 572).
De minister zegt toe (later dit jaar) de IBO-Toeslagen naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 31066, nr. 540).
De minister zegt de Tweede Kamer toe het wetsvoorstel (na zomerreces 2019) inzake maximale huursomstijging voor woningcorporaties (met deze maatregel wordt de gemiddelde huurontwikkeling voor zittende huurders gematigd). Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35254, nr. 2).
De minister zegt toe de wetswijziging maximale huursomstijging conform de afspraken hierover in het Sociaal Huurakkoord aan te passen. Dat wil zeggen dat de huurverhogingen bij nieuwe verhuringen en huurverhogingen wegens woningverbetering (waaronder verduurzaming) niet meer in de berekening meetellen kort na zomerreces 2019 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juni 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2018/19, 35254, nr. 2).
Wanneer de lokale contexten waarin een corporatie actief is sterk verschillen kan dit betekenen dat de Aw in het toezicht of de vergunningverlening hiernaar differentieert. Deze wijze waarop dit wordt vormgegeven is voorwerp van nadere uitwerking. De minister zegt toe de Tweede Kamer daarover te informeren (later dit jaar). Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 582).
De Aw heeft een traject in gang gezet om de beoordeling door de verschillende inspecteurs verder te uniformeren. Dit betreft het doen van vergelijkbare beoordelingen in vergelijkbare gevallen. Ook in een situatie waarbij de lokale context meer meegewogen gaat worden blijft dit principe gelden. Bij de nadere uitwerking zegt de minister de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 582).
De minister zegt toe (in de begroting van 2020) de Tweede Kamer nader te informeren over de versterking van het primair proces voor een impuls aan de ICT, opleidingen van medewerkers en extra medewerkers bij de Huurcommissie, waar ca. € 4 miljoen nodig is (en of dit voldoende is). Kamerbrief d.d. 26 april 2019 Beantwoording vragen van de leden Smeulders (GroenLinks), Nijboer (PvdA) en Ronnes (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over de Huurcommissie (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2460) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 maart 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 317).
De minister zegt toe te kijken naar de economische effecten van de mogelijke noodgroep, de huurprijsontwikkelingen in de vrije huursector en het Nibud-onderzoek welke uitgaven huurders en kopers met hoge woonlasten besparen (en de Tweede Kamer te informeren over Nibud-onderzoek aangaande het verschil huurlasten /toegestane woonlasten). De Tweede Kamer wordt hierover volgend jaar nader geïnformeerd. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel wonen en ruimte(hoofdstuk VII) (artikelen 3,4,5) d.d. 12 november 2018 (Kamerstukken II, 2018/19, 35000 VII, nr. 78) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 546).
De minister zegt toe wordt eind dit jaar de Tweede Kamer te informeren over een uitwerking van een zelfbewoningsplicht in de bestaande bouw. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het toenemend aantal economisch daklozen d.d. 29 oktober 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 555) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578).
De minister zegt toe voor het einde van het jaar de uitkomsten van het onderzoek van Aw over de personele unies bij Laurens Wonen naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording vervolgvragen van het lid Koerhuis over het bericht dat Laurens Wonen in opspraak is d.d. 8 november 2019 (Aanhangsel Handelingen II, 2019/20, nr. 672) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 december 2019 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II, 2019/20, nr. 1070).
De minister zegt toe nog voor het einde van het jaar de uitwerking van de Bouwimpuls naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat over de stijgende woonlasten voor huurders d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 6, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 576).
De minister zegt toe voor het einde van het jaar de Tweede Kamer te informeren over initiatiefrecht bij huurders (in het kader van isolatiemaatregelen bij particuliere verhuurders). Plenair debat over de stijgende woonlasten voor huurders d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 6, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 473).
De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe de beschikbare informatie over de effecten van de wet mee te nemen in de jaarlijkse rapportages aan de Kamer (T02265). Plenair debat Initiatiefvoorstel Schouten Aanvulling van de opzeggingsgrond dringend eigen gebruik voor de tijdelijke huisvesting van jongeren (34 156) d.d. 22 maart 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 24, item 10) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 32847, nr. Q).
De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe dat hij zal monitoren hoe de invulling in de wet van de tijdelijke huurcontracten uitwerkt voor internationale studenten en maatregelen zal treffen als er zich problemen voordoen (T02275). Plenair debat Wet doorstroming Huurmarkt d.d. 12 april 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 27, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 32847, nr. Q).
De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe om te monitoren dat de tijdelijke huur niet de norm zal worden in de particuliere huursector en om in de jaarlijkse rapportages verslag te doen van de ontwikkelingen op dit terrein in zowel de sociale als de particuliere huursector (T02276). Plenair debat Wet doorstroming Huurmarkt d.d. 12 april 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 27, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 november 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 32847, nr. Q).
De minister zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te houden over de pilot binnen de Aanpak goed verhuurderschap, die in elke gemeente op een ander aspect van de aanpak tegen malafide verhuurders focust. Kamerbrief Beantwoording kamervraag lid Smeulders c.s. over het bericht «Vijf stenen door de ramen bij journalist Willem Groeneveld van stadsblog Sikkom» kenmerk 2019Z14850 (ingezonden op 9 juli 2019) d.d. 4 september 2019 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 313).
De minister zegt de Tweede Kamer toe bij een volgend debat terug te komen over de rol van huurverhogingen bij de noodknop. Plenair debat over de stijgende woonlasten voor huurders d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 6, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De minister zegt toe binnenkort zal de Tweede Kamer in een brief te informeren over de uitwerking van de hoofdlijnen van het Strategisch Programma. Begin 2020 zal duidelijk zijn of de maatregelen in het Strategisch Programma materieel effect hebben op de potentiele investeringsruimte. Begin 2020 zal ook bezien worden of de huidige onzekerheid rond de omvang van het achtervangrisico – conform verwachting – is opgelost. Kamerbrief Indicatieve Bestedingsruimte Woningcorporaties 2019 d.d. 3 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 493) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 oktober 2019 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 495).
De minister zegt toe om de uitkomsten van het onderzoek naar een andere wijze van belastingheffing over huurinkomsten uit onroerende zaken (toezegging aan het lid Omtzigt ) en de uitkomst van het onderzoek naar (het belasten van inkomsten) uit verhuur (toezegging aan het Eerste Kamerlid Ester tijdens de Algemene Beschouwingen op 20 november 2018) de Tweede Kamer informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van de leden Asscher en Nijboer over beleggers die het onmogelijk maken voor starters om een huis te kopen d.d. 15 oktober 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 369) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging ligt bij de staatssecretaris van Financiën.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (na 8 februari) een brief over de woningbouwimpuls. Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 605).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (februari 2020) een brief met een update van de Nationale Woonagenda. Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 612).
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (voor einde 2019) met de beleidsconclusies naar aanleiding van het CPB onderzoek over cycliciteit. Algemeen overleg Staat van de woningmarkt d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32847, nr. 514) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 649).
De minister zegt toe in het najaar de Tweede Kamer te informeren over de nadere uitwerking van de hoofdlijnen van de verbetervoorstellen voor sanering van woningcorporaties, zoals genoemd bij de evaluatie van de herziene Woningwet (32 847-470). Kamerbrief Staat van de Woningmarkt en overzicht van maatregelen d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 516).
De minister zegt toe voorjaar 2020 over de noodknop middenhuur en het Prinsjesdagpakket in een samenhangend pakket de Tweede Kamer te informeren. Hierin wordt ook meegenomen de motie Nijboer; Verzoekt de regering, de jaarlijkse prijsstijging in de vrije huursector te maximeren (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 66). Plenair debat Wijziging van de Woningwet (wijzigingen maximale huursomstijging en lokale mogelijkheid hoger Percentage d.d. 12 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 36, item 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De minister zegt toe voorjaar 2020 informatie over vakantieparken die reeds eerder getransformeerd naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen lid Beckerman (SP) over de gedwongen verhuizing van bewoners van Vakantiepark Arnhem d.d. 22 november 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1011) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 640).
De minister zegt de toe om binnen 2 weken (voor stemming 11 februari) een brief over uitkomst bestuurlijk overleg Valkenburg naar de Tweede Kamer te sturen. Plenair debat Bouwopgave d.d. 29 januari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 47, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 februari 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 609).
De volgende Staat van de Woningmarkt zal voorjaar 2020 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Kamerbrief Staat van de Woningmarkt en overzicht van maatregelen d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De minister zegt de Tweede Kamer toe binnen twee weken een reactie te sturen op de initiatiefnota van Smeulders over de marktwerking uit de huursector. Plenair debat over de stijgende woonlasten voor huurders d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 6, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 3).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar concrete voornemens voor wat betreft de realisatie van de huisvestingsvoorzieningen (huisvesting vergunninghouders). Kamerbrief Nadere informatie zoals gevraagd in het AO diverse woononderwerpen van 7 juni 2017 d.d. 30 juni 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 19637, nr. 2334) Afgedaan. De toezegging is afgehandeld; de regeling waarop deze betrekking heeft is inmiddels gesloten.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (april/mei) een update over de voortgang van de ambities rondom studentenhuisvesting. Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000362947).
In het kader van verticaal toezicht is WSW bezig om te bezien waar de uitgangspunten van de parameters en de normering van de financiële ratio’s aan moeten voldoen. De rekenrente maakt onderdeel uit van dit gehele onderzoek. Naar verwachting is het onderzoek (borgstelsel) medio volgend jaar afgerond. De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek. Wetgevingsoverleg Wonen en Ruimtelijke Ordening d.d. 11 december 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 34775-XVIII, nr. 39) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000382037).
De minister zegt toe begin 2020 een brief over anti-cyclisch bouwen naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Woningcorporaties/Evaluatie van de woningwet en het huurakkoord d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 611) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 649).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries-Leggedoor (CDA), toe bij de evaluatie van de Woningwet aandacht te besteden aan de redelijkheid van de koppeling van de financiering van de Huurcommissie aan verhuurders die de verhuurderheffing betalen (T02578). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2019/20, 34652, nr. H).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voorjaar 2020) een brief met een concrete uitwerking van de noodknop, die ingaat op de aanpak van betaalbaarheid in zijn geheel. Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 654).
De minister zegt toe in 2020 de Tweede Kamer opnieuw te informeren over de voortgang van de ondernomen acties en de door mij gevoerde gesprekken m.b.t. studentenhuisvesting. Kamerbrief Voortgang landelijk actieplan studentenhuisvesting d.d. 24 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 33104, nr. 21) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000362947).
De minister zegt toe voor de zomer 2020 het onderzoek naar de volkshuisvestelijke wensen in de maatwerkgemeenten naar de Tweede Kamer te sturen. Hierin wordt ook bezien hoe de haalbaarheid van gewenste regionale volkshuisvestelijke investeringen kan worden vergroot. Kamerbrief Stand van zaken sanering Vestia d.d. 9 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr 496) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 517).
De minister zegt toe voor zomer 2020 over de uitkomsten bestuurlijk regisseur bij Vestia inzake de verkooptransactie van 10.000 Vestiawoningen aan andere corporaties in 6 gemeenten (Bergeijk, Pijnacker-Nootdorp, Zuidplas, Westland, Brielle, Barendrecht) de Tweede Kamer te informeren. Algemeen overleg Woningcorporaties/Evaluatie van de woningwet en het huurakkoord d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 611) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 517).
De heer Smeulders wil koopstarters meer kansen geven door de overdrachtsbelasting voor hen te verlagen naar 0 procent, en voor beleggers vanaf de aankoop van het derde huis te verhogen naar 10 procent. De minister heeft eerder met de Kamer van gedachten gewisseld om starters meer toegang te geven tot de woningmarkt via differentiatie van de overdrachtsbelasting. De minister hoopt de Tweede Kamer voor zomer 2020 nader te informeren. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Smeulders over marktwerking uit de huursector d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000101638).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voor zomerreces 2020) de voortgangsrapportage Woondeals toe te zenden. Kamerbrief Staat van de Woningmarkt 2020 d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 juni 2020 per brief geïnformeerd (2020-0000378817).
De minister zegt toe het rapport inzake prestatie-afspraken in gemeenten (opgesteld door onderzoeksbureau RIGO) voor zomer 2020 aan de Tweede Kamer te zenden (samen met de Staat van de Woningmarkt). Kamerbrief Vragen vaste commissie van Binnenlandse Zaken over de Staat van de Corporatiesector 2019, kenmerk 2020D07793, ingezonden 24 februari 2020 d.d. 17 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29453, nr. 515) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juni 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653).
De minister zegt toe - voor zomer 2020 - een terugkoppeling te geven aan de Tweede Kamer over Utrecht en 130% plancapaciteit. Plenair debat Het tekort aan woningen d.d. 19 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 56, item 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 april 2020 per brief geïnformeerd Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2496).
De minister zegt toe - op korte termijn - de Tweede Kamer nader te informeren over de uitkomsten van de consultatie van de Regeling woningbouwimpuls en de samenstelling van de toetsingscommissie van de Regeling. Kamerbrief Contouren regeling Woningbouwimpuls d.d. 31 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 639) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 648).
De minister zegt toe begin 2020 de evaluatie van de verhuurdersheffing naar de Tweede Kamer te sturen. Daarin zal ook een stand van zaken gegeven worden over de heffingsvermindering voor verduurzaming. Kamerbrief Reactie op verzoek van de leden Van Eijs en Dik-Faber, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 23 april 2019, over het sluiten van de heffingsvermindering voor verduurzaming in de verhuurderheffing d.d. 21 mei 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 649) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 mei 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 321).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een schriftelijke reactie op amendement 21 van het lid Smeulders. Wetgevingsoverleg Tijdelijke regels omtrent het kunnen verlengen van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd (Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten) (35431) d.d. 15 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. 34) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 april 2020 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35431, nr. 32).
De minister zegt toe (eerste helft 2020) de Tweede Kamer te informeren over de genoemde maatregelen (In kader van doorontwikkeling van het rijksbrede integriteitsbeleid). Kamerbrief Rol en positie interne en externe vertrouwenspersonen en verkenning rijksbrede escalatiemogelijkheid d.d. 20 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28844, nr. 183) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (voor zomer 2020) de Tweede Kamer nader te informeren over concrete verbeteringen in het meldproces. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
Op de vraag van de heer Heijnen over een protocol voor ambtenaren, stelt de minister dat als het gaat om een code of een andere nog nader te vinden vorm, hij dat toezegt en de Tweede Kamer zal informeren. Plenair debat Begroting BZK 19 december 2012 (Handelingen II 2012/13, nr. 37, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister heeft een onderzoek toegezegd naar benoemingsprocedures van leden van democratische instituties en zal de Tweede Kamer daarover informeren (daarin wordt ook het onderwerp ‘herbenoeming’ meegenomen). Kamerbrief Nadere reflectie over diversiteit in adviescolleges d.d. 29 juni 2020 (2020-0000334744) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar 2020 een reactie te geven op het WRR rapport via SZW. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer op korte termijn een brief toe met een overzicht van voorzieningen voor het thuiswerken als het gaat om de maatregelen rond Corona. (Dat gaat om de vraag dat er richtlijnen voor rijksambtenaren zijn opgesteld waar men aanspraak op kan maken zodat je als werkgever je verantwoordelijkheid kan nemen en je als werknemer je werk kan doen, ook in een thuiswerkomgeving.) Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen omtrent het (in overleg met alle departementen) vaststellen van onderzoeksvragen voor medewerkerstevredenheidsonderzoeken over de rol van vertrouwenspersonen. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de initiatiefnemers zeggen de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Schouwenaar (VVD), Van Bijsterveld (CDA), Vos (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie van het Huis voor klokkenluiders over vijf jaar de volgende punten mee te nemen:- al dan niet vervolgen van klokkenluiders die een melding hebben gedaan;- onderzoeken door het Huis;- openbaarheid;- ontbreken van rechtsmiddelen;- cultuurverandering;- de governancestructuur van het Huis (T02234). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Segers, Ouwehand, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6) In behandeling. De toezegging wordt medio 2020 afgedaan na aanbieding van de evaluatie aan de Eerste Kamer.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Graaf (D66), Barth (PvdA) en Bikker (ChristenUnie), toe om het Huis voor klokkenluiders in kaart te laten brengen waar er een reële benadeling van niet-werknemers ontstaat of zou kunnen ontstaan waartegen met een benadelingsverbod wellicht een wapen zou kunnen worden gegenereerd. Vervolgens komt hij ofwel met een wetsvoorstel ofwel met een toelichting waarom het buiten de wet om zou moeten worden opgelost. Binnen een maand komt de minister met een brief over hoe hij de motie-Bikker c.s. over deze materie uit gaat voeren (T02238). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Segers, Ouwehand, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio december 2021 geïnformeerd.
De evaluatie van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties vormen onderdeel van de brede evaluatie van zogenoemde rijksorganisaties op afstand (waaronder onder meer planbureaus, adviescolleges en zbo’s). De minister zegt toe de uitkomsten van dit brede onderzoek naar verwachting eind 2021 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Verzoek van het lid Krol om een brief over het bericht «Dat de Nederlandse rijksinspecties onafhankelijk zijn is pure onzin» d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 276) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2021 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (na zomerreces 2020) een inhoudelijke reactie te geven op het evaluatieonderzoek, waarbij ik ook zal ingaan op de suggesties tot verbetering van de wet Huis voor klokkenluiders. Tevens zal de minister daarbij de toekomstvisie van het Huis en de brief van Transparency International betrekken. Kamerbrief Stand van zaken Huis voor klokkenluiders d.d. 15 juli 2020 (2020-0000358761) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister heeft aangegeven voor de zomer van 2020 een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden van (psychosociale, juridische en financiële) ondersteuning van klokkenluiders. De uitkomst van de evaluatie is tevens van invloed op die verkenning. Daarom zal de minister die verkenning met reactie daarop (na zomerreces 2020) aan de Tweede Kamer aanbieden. Kamerbrief Stand van zaken Huis voor klokkenluiders d.d. 15 juli 2020 (2020-0000358761) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren (medio 2020) over de resultaten van de meting ten aanzien van het voldoen aan de WCAG-standaard. Kamerbrief Nota naar aanleiding van het verslag bij het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet en het ontwerp Invoeringsbesluit Omgevingswet d.d. 10 januari 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. W) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat in de voortgangsbrief voor het inwerkingtredings-KB de Eerste Kamer geïnformeerd wordt over de stand van zaken met betrekking tot het aansluiten op het DSO van decentrale overheden. Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor Kerstreces 2020) te informeren over de resultaten van het onderzoek naar het functioneren van de Algemene Bestuursdienst. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Kerstreces 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (begin 2021) de Tweede Kamer te informeren over visie op de toekomst van de grensoverschrijdende samenwerking in relatie tot de ontwikkeling van onze grensregio’s. Kamerbrief Toezeggingen grensoverschrijdende samenwerking d.d. 13 juli 2020 (2020-0000411844) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe na de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de eerste opbrengsten en eventuele vervolgstappen in het kader van taakdifferentiatie. Kamerbrief Uitvoering Kamermotie Van der Molen inzake Taakdifferentiatie d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - na zomer 2020 - informatie over het rapport van de commissie-Berx/Donner inzake de North Sea Port. Algemeen overleg Grensoverschrijdende samenwerking d.d. 11 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 679) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat het streven is om de Tweede Kamer voor zomerreces 2020 te informeren over de voortgang omtrent de financiële verhoudingen tussen Rijk en provincies. Dit betreft zowel de herijking van het provinciefonds als de verkenning naar de hervorming van het provinciaal belastinggebied. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (2020-0000339363) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe – na zomer 2020 – de Tweede Kamer te informeren over de indiening van jaarstukken (Financieel verscherpt toezicht provincie Utrecht). Kamerbrief Financieel Toezicht op provincie Utrecht d.d. 27 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 C, nr. 5) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (na zomer 2020) het definitieve rapport over energietransitie ingezet wordt voor leefbaarheid in krimpgebieden/verbinding stad en platteland over de manieren waarop de energietransitie bij kan dragen aan de vitaliteit op het platteland en de verbinding tussen stad en platteland de Tweede Kamer te doen toekomen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over diverse brieven inzake bevolkingsdaling en krimp d.d. 3 juli 2020 (2020-0000385347) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (in 2019) inzake de voortgang over het gebruik van open data bij decentrale overheden. Algemeen overleg Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 65) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister verwacht – tweede helft 2020 - de resultaten (van het traject) van Bestuurlijke werkgroep grensbelemmeringen (werkgroep beoogt met betrokkenen in het gebied / verantwoordelijke overheden oplossingen te identificeren voor concreet opgebrachte grensbelemmeringen die het gevolg zijn van verschillen in wetten en regels tussen België en Nederland) naar Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Voortgang grensoverschrijdende samenwerking d.d. 9 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32851, nr. 58) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het rapport van de evaluatie van de normeringssystematiek, waar ook het IPO en de VNG bij betrokken zijn (najaar 2020) aan de Tweede Kamer te doen toekomen. Kamerbrief Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden d.d. 28 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 43) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) De Tweede Kamer te kunnen berichten over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over taakdifferentiatie. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (2020-0000339363) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken (T02426). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat: de minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt; De minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe naar verwachting in het voorjaar 2020, na afronding van bovengenoemde onderzoeken, te informeren over de voorgenomen aanpassing van de verdeling van de middelen voor het sociaal domein in het gemeentefonds. Kamerbrief Vervolgstappen evaluatie verdeelmodellen sociaal domein d.d. 5 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 34477, nr. 39) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister stuurt in najaar 2020 een voortgangsrapportage met evaluatie van de systematiek van de Regio Deals naar de Tweede Kamer. Algemeen overleg Regio Deals d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29697, nr. 85) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
Medio 2020 worden in het land discussierondes georganiseerd met belanghebbenden om te horen wat de komende jaren nodig is om de regionale vitaliteit van gebieden met bevolkingsdaling te versterken. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer eind 2020 wordt geïnformeerd over de opbrengsten uit de discussieronde en de (beleids)inzet hierop. Kamerbrief Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling d.d. 28 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe het artikel 2 onderzoek (Wet financiële verhoudingen) toe te sturen vóór einde jaar 2020. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De tien aanbevelingen van de ROB zijn daarbij zeer behulpzaam. Met inachtneming van het hiervoor genoemde zal ik deze dan ook overnemen en betrekken bij de inventarisatie of de Aanwijzingen voor convenanten nog voldoende aansluiten bij de huidige bestuurlijke praktijk. De minister heeft het voornemen de Tweede Kamer hierover eind 2020 nader te berichten. Kamerbrief Reactie op het ROB-advies ‘Akkoord?! Besturen met akkoorden als evenwichtskunst' d.d. 3 juli 2020 (2020-0000396930) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister werkt samen met medeoverheden aan onderzoeken om te komen tot herziening van de verdeling van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Het streven is dit in te kunnen laten gaan per 1 januari 2021, wat inhoudt dat ik de uitkomsten van de onderzoeken uiterlijk in de meicirculaire 2020 bekend wil maken. De minister zegt de Tweede Kamer toe tussentijds de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken. Kamerbrief Schriftelijke vragen (vraag 3) 35000-B d.d. 12 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 B, nr. 5) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2020 geïnformeerd.
Uit de tussenevaluatie blijkt dat de pilot nog beperkt bijdraagt aan het verminderen van de leegstand in Parkstad Limburg, maar dat wel sprake is van een stijging van het aantal deelnemers in de jaren dat de pilot loopt. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in 2021 de eindevaluatie ontvangt van de pilot. Kamerbrief Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling d.d. 28 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31757, nr. 99) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe over de uitkomsten van de extra uitvraag inzake de uitfasering van Kaspersky antivirussoftware bij de Rijksoverheid de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Uitvraag naar de uitfasering van Kaspersky antivirussoftware bij de Rijksoverheid d.d. 23 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag 2020 geïnformeerd.
Over de verdere opvolging van de aanbevelingen (het streven van het kabinet om de IV-cyclus nauwer te verbinden met de F-cyclus) zal de minister in kabinetsverband de komende periode nadere afspraken maken. De minister komt voor zomer 2020 met een brief waarin de Tweede Kamer over de verdere opvolging wordt geïnformeerd. Kamerbrief Beleidsreactie onderzoeken IV-governance Rijk en besluit toekomst BIT d.d. 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag 2020 geïnformeerd.
Geadviseerd wordt om CIO-oordelen uit te voeren in de fase van planvorming, voorafgaande aan een eventuele BIT-toets. Het is wenselijk, met dien verstande dat het geven van een CIO-oordeel niet beperkt kan zijn tot het stadium van planvorming maar gedurende de hele levenscyclus van ICT-(door)ontwikkeling, vernieuwing en onderhoud mogelijk moet zijn. Ook dit uitgangspunt zal worden vastgelegd in het Besluit CIO-stelsel Rijksdienst. Het besluit zal de komende maanden in het CIO-beraad gezamenlijk worden voorbereid. De minister streeft ernaar om dit besluit voor zomer 2020 vast te stellen en met de Tweede Kamer te delen. Kamerbrief Beleidsreactie onderzoeken IV-governance Rijk en besluit toekomst BIT d.d. 20 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 656) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (najaar 2020) een tussentijdse voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer te sturen. (Daarbij zal ik ook ingaan op de voortgang van de Rijksbrede maatregelen in de Strategische I-agenda 2019–2021.) Kamerbrief Rijksbrede ICT onvolkomenheden d.d. 29 juni 2020 (2020-0000377893) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal maandelijks contact hebben met BZ over de maatregelen van BZ nav de ICT-onvolkomenheid. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang rond o.a. informatie-beveiliging, life cycle management en IT-beheer gaat op drie momenten in het jaar gebeuren (bij de begroting, voor de zomer en in de aanloop naar Verantwoordingsdag). Bij meer duidelijkheid over de BZ-casus, kan dat ook worden meegenomen. Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2019 d.d. 26 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 74, item 23) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe over de verdere bredere doorontwikkeling van het Rijks ICT-dashboard en de hierbij behorende planning - na afronding van de inventarisatie – de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Doorontwikkeling Rijks ICT-dashboard d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 671) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2021 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe het wetsvoorstel BIT voor zomer 2021 naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt zomer 2021 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Duthler (VVD), toe om, als er initiatieven vanuit de Tweede Kamer op het punt van horizontale werking van artikel 13 Grondwet komen, deze waar mogelijk te ondersteunen (T02460). Plenair debat 33 989 Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim d.d. 4 juli 2017 (Handelingen I, 2016/17, nr. 34, item 5) In behandeling. De toezegging ziet – blijkens de toezegging zelf – op een reactie van de minister in geval van nieuwe initiatieven vanuit de Tweede Kamer. Daaromtrent zijn nog geen nieuwe ontwikkelingen bekend.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe om de vier rode draden uit het rapport van de staatscommissie te betrekken bij de verdere rapportage aan de Kamer (T02841). Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe met betrekking tot artikel 68 Grondwet na publicatie na het advies van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid de Eerste Kamer een nadere kabinetsreactie toe te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over een publicatie d.d. 4 mei 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 6) In behandeling. Het kabinet is voornemens om na het zomerreces een nader rapport te sturen met een reactie op het op eigen initiatief uitgebrachte advies van de RvS inzake ministeriële verantwoordelijkheid van 16 juni 2020 (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/16/aanbiedingsbrief-advies-rvs-over-ministeriele-verantwoordelijkheid). Daarin komen verschillende, met elkaar samenhangende aspecten van de ministeriële verantwoordelijkheid aan de orde (waaronder de inlichtingenplicht), die integrale overdenking en debat behoeven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de verschillende mogelijkheden van constitutionele toetsing in kaart te brengen, te wegen en met de Kamer te delen (T02839). Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat ze de Kamer direct na het reces informeert of het lukt om voor het debat over het ongevraagde advies van de Raad van State de kabinetsreactie op dat advies naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (2020-0000339363) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De speciaal rapporteur stelt nu haar rapport met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden op, dat zal worden besproken tijdens de 44e zitting van de VN-Mensenrechtenraad, die van 15 juni tot en met 3 juli 2020 te Genève plaatsvindt. De minister zegt toe dat het kabinet de Tweede Kamer vervolgens zijn reactie op het rapport zal doen toekomen. Kamerbrief Verzoek om een kabinetsreactie op de eerste rapportage van de VN speciaal rapporteur racisme d.d. 27 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26150, nr. 185) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe dit jaar de verkenning omtrent gelijkebehandelingswetgeving in Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Discriminatie (Kamerstukken II 2018/19, 30950, nr. 162) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (najaar 2020) over de diverse voorstellen voor een staatscommissie en/of een coördinator voor de aanpak van discriminatie. Plenair debat Institutioneel racisme in Nederland d.d. 1 juli 2020 In behandeling. De Kamer wordt in het najaar van 2020 per brief geïnformeerd.
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening (31.570) (T01443). Plenair debat Kabinetsreactie van 24 oktober 2011 (TK 31.570, nr. 20 ) op het advies van de Staatscommissie Grondwet (31.570) d.d. 7 februari 2012 (Handelingen I 2011/12, nr. 18, item 3 en 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd zodra besloten is tot de bedoelde meer integrale grondwetsherziening. Er is vooralsnog nog geen zicht op een dergelijke herziening.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie) toe een reactie te zullen geven op de bedreigingen rondom ICT (T02840). Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe de voorstellen tot wijziging van de Grondwet die de Eerste Kamer betreffen afzonderlijk in te zullen dienen en niet als pakket waarin meerdere voorstellen gebundeld zijn (T02837). Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in samenwerking met de minister voor OCW als eerstverantwoordelijke voor het LHBTI-beleid, opdracht verlenen voor een onafhankelijk verdiepend wetenschappelijk, historisch onderzoek van empirische aard. Het dient vast te stellen óf, hoe en in welke mate overheden als werkgever bij de aanname, bevordering en het ontslag van personeel, onderscheid maakten op grond van homoseksuele geaardheid en binnen welke context dit gebeurde. Streven is dat dit onderzoek medio zomer 2019 wordt opgeleverd. Kamerbrief Uitkomsten vooronderzoek «homolijsten» d.d. 28 augustus 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 30420, nr. 293) In behandeling. Door vertraging in het archiefonderzoek staat de oplevering van het onderzoek momenteel gepland voor eind 1e kwartaal 2021.
De minister zegt de Tweede Kamer toe hoe vorm te geven in het voorzien in de behoefte van de Kamer beter te informeren over de wijze van rapporteren van meldingen (35 meldingen/incidenten – algemene lijn in de incidenten). Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe na te gaan of de wet GBK meegenomen worden in de besluit personenvervoer, zodat dat de basis kan worden waarop het personeel iemand in het OV kan weigeren. De minister wilt dit meenemen bij de evaluatie. Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om de Wet gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding drie jaar na inwerkingtreding te evalueren en de Kamers hierover te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitvoering van het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding d.d. 16 september 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Kappen (VVD), Rombouts (CDA) en Bikker (CU), toe het functioneren van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) al na twee jaar te evalueren, inclusief de relatie met de ministeriële verantwoordelijkheid (T02465). Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om over twee jaar evalueren of het overleg tussen de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) tot voldoende rechtseenheid leidt. Bij een «clash» tussen beide organen zal de minister daarover - openbaar of vertrouwelijk - aan de Kamer rapporteren (T02468). Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie na vijf jaar expliciet aandacht te besteden aan de toepassing van de nieuwe technieken en de gevolgen daarvan voor de persoonlijke levenssfeer, en de Kamer daarover openbaar of vertrouwelijk te informeren. Als de lichamelijke integriteit in het geding is bij de inzet van deze technieken, dient eerst een ethische discussie in het parlement plaats te vinden (T02471). Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van het lid Bikker (ChristenUnie), toe het beleggen van de klachtbehandeling bij de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) in plaats van bij de Ombudsman bij de evaluatie te betrekken en om daarbij vanuit het burgerperspectief te bekijken of dit het indienen van klachten belemmert (T02474). Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2021/2022 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schouwenaar (VVD), Koole (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), De Boer (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en Holdijk (SGP), toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling een voorstel te doen om artikel 5, lid 2, onderdeel d te schrappen (T01970). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (33 344) d.d. 27 mei 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 31, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Lintmeijer (GroenLinks) en Nooren (PvdA), toe om contact te houden met de betrokken sectoren om de effecten van de wet, inclusief het effect op het aantal personen dat gezichtsbedekkende kleding draagt, in kaart te brengen. Ontwikkelingen in andere Europese landen worden hierbij betrokken. De Kamer wordt over 2-3 jaar geïnformeerd (T02615). Plenair debat Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (34.349) d.d. 12 juni 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 33, item 4) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023, na de afronding van de eerste evaluatie van de wet, geïnformeerd.
In het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel heeft het Kabinet een nadere verkenning aangekondigd over de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 18 jaar naar 16 jaar (Kamerstukken II 2018/19, 34430, nr. F). Het Kabinet streeft er naar deze verkenning voor het eind van het jaar aan de Tweede Kamer te sturen. Daarbij wordt ook het advies van de Raad voor het openbaar bestuur «Jong geleerd, oud gedaan» betrokken. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 8, item 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks) toe haar voor de zomer een voortgangsbrief over vormen van directe democratie te sturen, mede in het kader van de motie-Lintmeijer c.s. (T02835). Plenair debat 34 430 Het eindrapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel d.d.4 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 19, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De vernieuwing van de Wlb begint concreet vorm te krijgen en ook de voorbereidingen om principiële keuzes te kunnen maken voor nieuwe vormen van lijkbezorging liggen op schema. De komende periode wordt gewerkt aan het vervolg in overleg met de Kamer, brancheorganisaties, beroepsverenigingen, de VNG en andere departementen. De minister zegt toe hierover de Tweede Kamer in mei 2020 te informeren. Kamerbrief Voortgang modernisering Wlb d.d. 18 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 46) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Verkerk (ChristenUnie), toe al tijdens de looptijd van de wet een evaluatie uit te voeren en deze met de Kamers te delen (T02844). Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 24, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer heeft de eerste rapportage van de evaluatiecommissie recent ontvangen als bijlage bij de beantwoording van vragen van de leden Middendorp en Van den Bosch. De Kamer zal in de toekomst ook de volgende rapportages ontvangen wanneer de evaluatiecommissie die uitbrengt.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe haar zo spoedig mogelijk in te lichten over een voornemen de wet bij koninklijk besluit te verlengen (T02845). Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 24, item 10) In behandeling. Indien het voornemen bestaat de Tijdelijke wet digitale besluitvorming decentrale overheden te verlengen, dan zullen beide Kamers voor 1 september 2020 worden geïnformeerd.
In de komende drie maanden zal de minister de scenario’s uitwerken ivm mogelijke gevolgen COVID19 voor de verkiezingen in het bijzonder de wijze waarop de stemlokalen moeten worden ingericht. De minister zegt toe over de uitkomst de Eerste- en Tweede Kamer voor 1 september a.s. informeren. Kamerbrief mogelijke gevolgen COVID19 voor de verkiezingen d.d. 22 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. A/nr. 21) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor september 2020 geïnformeerd.
De minister zeg toe een verkenning naar de impact van verschillende technieken en de betekenis daarvan voor de aanpak van desinformatie. Het Rathenau Instituut, die deze verkenning uitvoert, zal aandacht besteden aan deepfake technieken en twee à drie andere technologieën naar eigen inzicht. Deze verkenning zal de minister na zomerreces 2020 aan de Tweede Kamer doen toekomen. Kamerbrief Nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie d.d. 13 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30821, nr. 112) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe samen met JenV en het NGB, het laatste uitgebreide empirische onderzoek uit 2014 over de staat van het burgemeestersambt, «Majesteitelijk en Magistratelijk», te verrijken en verdiepen. Naar verwachting zal het onderzoek kort na het zomerreces worden afgerond. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van het onderzoek geïnformeerd worden. Kamerbrief Reflectie taken burgemeester en uitwerking Agenda Burgemeester d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd
De staatssecretaris zegt de Eerste Kamer toe na te gaan of de vervolgadviesaanvraag ‘publieke waarden en democratische functies van media en nieuwsvoorziening op lokaal niveau’ van 10 maart 2020 bij de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur door de minister voor BVOM en de minister van BZK mede betrekking heeft op de relatie tussen de verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de lokale en regionale media. Indien dit niet het geval is, zal hij vragen om dit aspect bij de advisering te betrekken. De Eerste Kamer zal worden bericht over het resultaat van deze toezegging. Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2020 nader te informeren over de voorbereidingen voor de verkiezingen van november 2020 en maart 2021. Kamerbrief Uitvoering motie Vd Molen/Middendorp 35300 VII, nr. 23 d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 19) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
In september 2020 volgt het advies van de Gezondheidsraad met kabinetsreactie, het onderzoek over digitale nalatenschap en de precieze inhoud en nadere planning van het wetstraject voor de vernieuwing van de Wlb. De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Voortgang modernisering Wlb d.d. 18 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30696, nr. 46) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voor zomer 2020) de voortgang van het programma Ruimte in Regels mee te nemen in de voortgangsrapportage van Democratie in Actie. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe de jaarlijkse berichten over de voortgang van de versterking van de lokale democratie naar de Eerste Kamer te sturen. Kamerbrief Plan van aanpak Versterking lokale democratie en bestuur d.d. 14 januari 2019 (Kamerstukken I, 2018/19, 34775 VII, nr. H) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het wetsvoorstel Appa-pensioenen in de eerste helft van 2019 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Evaluatie rechtspositie politieke ambtsdragers (Dijkstalwetgeving) d.d. 6 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 28479, nr. 78) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het voorstel tot wijziging van de Wfpp - na ontvangst advies zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te sturen. Het streven is het voorstel voor een Wpp uiterlijk eind 2020 in consultatie te brengen. Kamerbrief Voortgang voorbereiding Wet op de politieke partijen d.d. 11 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 123). In behandeling. Het voorstel tot wijziging van de Wfpp wordt zo spoedig mogelijk na ontvangst advies RvS naar de Tweede Kamer gestuurd. Het voorstel wordt uiterlijk eind 2020 in consultatie gebracht.
In overleg met VNG, IPO en de beroepsverenigingen bekijkt de minister hoe een risicoanalyse integriteit van wethouders en gedeputeerden aanvullend in de Gemeentewet en de Provinciewet verankerd kan worden, wat de rol van de burgemeester respectievelijk commissaris van de Koning daarbij kan zijn en wat nodig is om dit ook praktisch uitvoerbaar te laten zijn. Hierover zal de Tweede Kamer nader worden geïnformeerd. Kamerbrief Reactie op uitzending Nieuwsuur van 2 oktober jl. en aanbieding Handreiking Integriteitstoetsing d.d. 28 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 192) In behandeling. Het wetsvoorstel is in voorbereiding. Het streven is dat dit na het zomerreces van 2020 in consultatie kan. De planning is erop gericht dat het wetsvoorstel voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 in werking treedt, zoals de motie verzoekt. Voor de begrotingsbehandeling najaar 2020 zal de Tweede Kamer via een brief de stand van zaken worden gegeven.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de voortgang bij de bevordering van politieke participatie van jongeren. Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Gemeentefonds en het Provinciefonds over het jaar 2019 d.d. 23 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe agendapunten uit te werken tot concrete acties die erop gericht zullen zijn de rol en positie van de burgemeester te bestendigen. De Tweede Kamer zal eind 2020 over de uitwerking van de agenda geïnformeerd worden. Kamerbrief Reflectie taken burgemeester en uitwerking Agenda Burgemeester d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe komend najaar opnieuw over de voortgang van de uitvoering van het programma Leefbaarheid en Veiligheid de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Voortgang programma Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 31 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 30995, nr. 98) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De minister werkt aan acties en maatregelen samen met de beroeps- en belangenverenigingen in het lokaal bestuur verder uit in een agenda versterking positie gemeenteraden. De minister zal de Tweede Kamer voor einde jaar 2020 daarover informeren. Kamerbrief reactie op motie over brede evaluatie van de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur d.d. 30 juni 2020 (2020-0000290726) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
Het burgerforum kent vele mogelijke inrichtingsvormen, met verschillende consequenties en voors en tegens. Het kabinet verkent daarom hoe en onder welke voorwaarden een burgerforum kan worden ingericht. Naar verwachting zal het kabinet de beide Kamers hierover aan het eind van dit jaar informeren. Kamerbrief Stand van zaken uitvoering kabinetsstandpunt hervorming parlementair stelsel d.d. 1 juli 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 34430, nr. T) In behandeling. De Kamers worden voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het advies over publieke waarden en democratische functies van media en nieuwsvoorziening op lokaal niveau van de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur aan de Eerste Kamer toe te sturen. Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in haar reactie op het advies dat de Ctfpp in najaar 2020 zal uitbrengen over verantwoordingsjaar 2019 de Tweede Kamer te informeren over de voortgang. Kamerbrief Reactie op advies Ctfpp jaarstukken 2018 d.d. 22 juni 2020 (Kamerstukken II 209/20, 32752, nr. 65) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in najaar van 2020 nogmaals te onderzoeken in welke mate en op welke wijze nevenfuncties en de inkomsten daaruit door provincies, gemeenten en waterschappen openbaar worden gemaakt en de Tweede Kamer hierover informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (2020-0000339363) In behandeling. De Tweede Kamer wordt einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de aanbeveling van de werkgroep (dat het goed zou zijn om burgemeesters een verantwoordelijkheid te geven bij het instellen en/of het activeren van gemeentelijke rekenkamers) verder op te pakken en uit te werken, samen met de betrokkenen in het lokaal bestuur en de Tweede Kamer over de verdere uitwerking nader te informeren. Kamerbrief d.d. 18 juni 2019 Antwoorden op Kamervragen Özütok (GroenLinks) over het bericht «burgemeester moet slapende rekenkamer wekken.» (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3065) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in 2020 de evaluatie toepassing Wbmgp (betreft de 5-jaarsevaluatie) toe te zenden. Wetgevingsoverleg Uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, Woningwet, Huisvestingswet d.d. 3 maart 2014 (Kamerstukken II, 2013/14, 32271, nr. 30) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe de rapportage met de geanalyseerde resultaten van de gesimuleerde verkiezing toe te sturen (test met internetstemmen). Kamerbrief Diverse verkiezingsonderwerpen d.d. 27 september 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 34384, nr. 9) In behandeling. De start van de test met een gesimuleerde verkiezing is begin december 2016 stopgezet. Daarna is geconstateerd dat de uitvoering van de beveiligingstesten die tijdens de simulatie uitgevoerd moesten worden niet de diepgang konden krijgen die nodig was om bruikbare uitkomsten te genereren. Als gevolg daarvan is afgezien van de uitvoering van de simulatie.
De staatssecretaris zegt toe de uitkomsten van het onderzoek naar de digitale nalatenschap naar de Tweede Kamer te sturen. Naar verwachting is het onderzoek juni 2020 afgerond. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 30 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 18, item 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eind 2020/begin 2021 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer informeren (najaar 2020) over een nieuw Beleidskader Verboden Handelingen. Kamerbrief Weerbaar bestuur en Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 d.d. 2 juli 2020 (2020-0000292055) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de monitor diversiteit in de 2 jaarlijkse staat van het bestuur naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de bevindingen van het adviescollege die de komende maanden vorm en uitvoering gaat geven aan de dialoog over het slavernijverleden aan de Kamers te doen toekomen. Kamerbrief Motie Nicolaï c.s. 2019-2020, 35 300 VI,Y d.d. 30 juni 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 35300 VI, nr. AO) In behandeling. De Kamers wordt medio mei 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer ieder jaar ten minste eenmaal te informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de Friese taal en cultuur. Met de brief voor 2021 zal tevens de tussenevaluatie van de implementatie van de BFTK 2019-2023 toegezonden worden. Hieraan voorafgaand wordt de Kamer door de provincie uitgenodigd om een werkbezoek te brengen aan de provincie Fryslân. Kamerbrief Beantwoording VSO Friese taal en cultuur (BFTK) (TK 35 300 VII nr. 94) d.d. 7 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 114) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in december 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe (eind 2021) de Tweede Kamer te informeren over de behaalde resultaten van de projecten (financiële impuls voor innovatie en intensivering van de aanpak van weerbaar bestuur). Kamerbrief Weerbaar bestuur en Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 d.d. 2 juli 2020 (2020-0000292055) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2021 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Graaf (D66), toe de lacune van kandidaten die zich hebben afgesplitst, zich niet als vereniging organiseren en daardoor niet (direct) onder de wet vallen, bij een volgende gelegenheid te dichten, wanneer dit in de praktijk voorkomt (T01687). Plenair debat 32752 Regels inzake de subsidiëring en het toezicht op de financiën van politieke partijen (Wet financiering politieke partijen) d.d. 26 februari 2013 (Handelingen I, 2012/13, nr. 18, item 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2021 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe alle aanvragen van gemeenten en zijn beslissingen daarop m.b.t. de gebiedsaanwijzingen aan de Kamer te melden (T01895). Plenair debat 33 797 Wet uitbreiding wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek d.d. 8 april 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 26, item 76) Doorlopend. Alle besluiten van de minister van BZK op de aanvragen van gemeenten m.b.t. de gebiedsaanwijzingen (toepassing H3 van de Wbmgp) worden ter kennisname aan beide Kamers toegezonden.
De minister zegt toe een brief met informatie over de toegang van banken tot Basisregistratie Personen naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen Overleg Paspoorten en e-ID / BRP (Vooruitblik) d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 124) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in het voorjaar van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de invulling en voortgang van de gewijzigde aanpak voor de BRP op de lange termijn. Kamerbrief Stand van zaken BRP d.d. 4 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe begin 2020 over internationale ontwikkelingen n.a.v. Singapore te informeren. Algemeen overleg Digitale overheid d.d. 4 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 665) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (januari 2020) de Tweede Kamer een voortgangsbericht met de stand van zaken van de diverse trajecten met betrekking tot verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk toe te sturen. Kamerbrief Verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk d.d. 4 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 29362, nr. 276) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe - bij een eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP (voorjaar 2020) - de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken over oplossing voor probleem dat nieuwe bewoners ervaren wanneer vorige bewoner heeft verzuimd zijn adreswijziging of vertrek naar het buitenland door te geven aan de gemeente. Kamerbrief Vragen van de leden Middendorp, Lodders en Koerhuis over het inschrijven in de BRP d.d. 17 februari 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1788). In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe begin 2020 de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van het onderzoek naar de wijze waarop de huidige veiligheidsmaatregelen voldoende bescherming bieden tegen mogelijke beveiligingsrisico’s. De basisregistratie personen (BRP) is de eerste basisregistratie waarvoor dit onderzoek wordt uitgevoerd. Kamerbrief Stand van zaken BRP d.d. 4 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 143) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
Het voorstel voor de wetswijziging om te expliciteren dat gemeenten verplicht zijn een burger ambtshalve te registreren op een briefadres indien betrokkene geen woonadres heeft en zelf ook geen aangifte doet of kan doen van een briefadres zal naar verwachting in het najaar van dit jaar aan de Tweede Kamer worden gezonden. Kamerbrief Problemen rond inschrijven in de BRP (dak- en thuislozen) d.d. 24 april 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2393) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in de zomer van 2020 het plan van aanpak voor het sneller behalen van de maatschappelijke baten van het programma machtigen naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen BIT-advies Machtigen d.d. 27 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 661) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in juni 2020 over het onderzoek naar het loskoppelen van de afgifte van de biometrie van de aanvraag, de uitwerking van een aanvraagproces met live enrollment van de gezichtsopname en het onderzoek of dit proces op termijn kan worden geïmplementeerd, het nadere onderzoek naar de social footprint, de samenwerking met andere landen en de mogelijke aanpassing van de Wet BRP, de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Resultaten van onderzoeken naar innovaties in dienstverlening paspoorten d.d. 10 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 25764, nr. 125) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe, over het jaar 2019, nog een evaluatie Landelijke Aanpak Adresfraude te laten uitvoeren en de Kamer over de uitkomsten informeren. Kamerbrief Toezegging evaluatie Landelijke Aanpak adreskwaliteit d.d. 8 november 2017 (Kamerstukken II 2017/18, 17050, nr. 540) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief over de alliantie digitaal samenleven en voortgang op het terrein van digitale inclusie en innovatieve projecten (in zomer 2020). Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe over Taskforce algoritmen. Algemeen overleg Digitalisering d.d. 1 juli 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Eerste Kamer toe (voor Kerstreces 2020) dat zij worden geïnformeerd over de mate waarin overheidswebsites na 23 september voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften die op die datum van kracht worden. Voortgangsbrief Digitale Inclusie staat voor oktober gepland. Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor Kerstreces 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe, op het moment dat daadwerkelijk certificaten (om toegang tot de vingerafdrukken op het paspoort te verkrijgen) met andere landen worden uitgewisseld, de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Vingerafdrukken in het paspoort d.d. 26 februari 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 25764, nr. 108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe najaar 2020 over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen, tegelijk met de rapportage over de uitkomsten van de zelfevaluaties in 2019 de Tweede Kamer te informeren. Op basis van de aanbevelingen uit het rapport van VKA en het onderzoek naar de effectiviteit van de zelfevaluaties BRP en reisdocumenten zijn de verschillende maatregelen genomen. Kamerbrief Toezicht en kwaliteitsverbetering BRP en reisdocumenten d.d. 2 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27859, nr. 144) In behandeling. De Tweede Kamer ontvangt eind 2020, tegelijk met de uitkomsten van de zelfevaluaties 2019, stand van zaken.
De minister zegt toe, zodra er nadere afspraken zijn gemaakt over de organisatie en werkwijze van het centraal meldpunt onjuiste registraties in basisregistraties, de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Centraal meldpunt onjuiste registraties in basisregistraties d.d. 25 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32761, nr. 153) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
Samen werken we aan een Nederland waarin iedereen (digitaal) mee kan doen. De staatssecretaris zegt toe in 2020 de Tweede Kamer te informeren over de resultaten. Kamerbrief Iedereen moet kunnen meedoenVoortgang digitale inclusie d.d. 23 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over de te nemen/ genomen stappen in de doorontwikkeling en het interactiever maken van MijnOverheid.nl. Plenair debat Digitalisering van de overheid d.d. 10 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 106, item 26) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de beleidsdoorlichting artikelen 6.2 en 6.3. hoofdstuk VII Rijksbegroting, samen met het onafhankelijk oordeel van de externe deskundige, voorzien van een beleidsreactie uiterlijk eind 2020 aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden. Kamerbrief Opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting artikelen 6.2 en 6.3. hoofdstuk VII Rijksbegroting d.d. 4 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30985, nr. 36) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe volgend nogmaals onderzoek te doen onder burgers en ondernemers over de dienstverlening van de overheid. De uitkomsten worden begin 2021 aan de Tweede Kamer gestuurd. Kamerbrief Iedereen moet kunnen meedoenVoortgang digitale inclusie d.d. 23 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 644) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe periodiek, en aanvankelijk jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan ihkv de verbetering van de digitale informatiehuishouding (Woo) te rapporteren. Kamerbrief Wetsvoorstel Open overheid d.d. 2 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35112, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt Tweede Kamer toe (begin 2021) een voortgangsrapportage Open Source / effecten van het vrijgeven van broncodes. Kamerbrief Beleidsbrief vrijgeven van de broncode van overheidssoftware d.d. 17 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 676). In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de vraag van het lid Verhoeven of de code voor goed openbaar bestuur wordt vastgelegd in wetgeving. Die code geeft richtlijnen voor besturen van alle organisaties van de overheid. Het is uitdrukkelijk een gedragscode, die zich niet direct leent voor doorvertaling in wetgeving. Dat geldt ook voor de geactualiseerde code met meer aandacht voor digitalisering. Plenair debat Digitalisering van de overheid d.d. 10 september 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 106, item 26). In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de wettelijke evaluatie van de Wet Elektronische publicaties, na vijf jaar (2026) in ieder geval ingegaan zal worden op de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen en op mogelijke gevolgen voor lokale media. Plenair debat Wetsbehandeling Elektronischte publicaties (35 218) d.d. 3 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 31, item 58) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2026 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
In lijn met de bestuurlijke reactie is aangegeven dat de minister de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer ter harte neem. Momenteel wordt de opvolging van de bevindingen van de Algemene Rekenkamer nader uitgewerkt. De Tweede Kamer zal daar na zomer (2020) nader over worden geïnformeerd. Kamerbrief Beantwoorden schriftelijke Kamervragen en schriftelijk overleg jaarverantwoording 2019 d.d. 10 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII, nr. 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer periodiek informeren (eerste keer is september 2020) over de voortgang van de versterkingsaanpak ook ten aanzien van andere plaatsen dan Opwierde waarbij de volgende aspecten zullen worden meegenomen: bewoner centraal, maatwerk en geen ongelijkheid. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 24 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
Er is gesproken over eventuele fatale termijnen. Dat staat aangegeven in het versnellingspakket. Er ligt een opdracht voor het versnellingsteam om te komen tot redelijke termijnen waarbinnen het versterkingsproces moet zijn afgerond. Misschien is dat de context van de vraag van het lid mevrouw Mulder. De minister komt hierop terug en zal de Tweede Kamer informeren. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 6 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 741) In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd bij indiening van het wetsvoorstel versterken medio september 2020.
De minister zegt toe de Tweede Kamer per brief te informeren over de planning van de versterking waarbij wordt ingegaan op hoe de versterking wordt gerealiseerd en hoe de bewoner in de lead is, en hoe bewoners zelf aannemers kunnen selecteren. Notaoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 27 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 769) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten Bestuurlijk Overleggen Groningen. Kamerbrief Voortgang gesprekken over nieuwe inzichten in de versterkingsoperatie d.d. 23 juni 2020 (2020-0000365893) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (na zomer 2020) de Tweede Kamer te informeren over de contouren en stand van zaken van de versterkingsaanpak in Opwierde en daarbij expliciet ingaan op de reactie van de klankbordgroep. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 24 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister van Economische Zaken en Klimaat zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de integrale aanpak van de geestelijke gezondheidszorg bij mensen in aardbevingsgebied. Algemeen overleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 33529, nr. 693) In behandeling. De Tweede Kamer wordt (door de minister van VWS) in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer na de zomer te informeren over het afwegingskader ICT-opdrachten. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 277) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (voorjaar 2021) de Tweede Kamer van de voortgang van het project GCMK op de hoogte te stellen. Kamerbrief Vervolg GCMK d.d. 12 juni 2020 (2000354797) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2021 geïnformeerd.
De minister werkt in het kader van het Klimaatakkoord aan een standaard en streefwaarden voor de isolatiegraad in de bestaande woningvoorraad vooral bedoeld voor woningen waarvoor het alternatief voor aardgas nog niet bekend is. De minister zal de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 hierover informeren. Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587) en Kamerbrief Financiering en ontzorging woningeigenaren d.d. 17 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 585) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe - voor zomer 2020 de Tweede Kamer een brief te sturen over o.a. het huurbeleid, ontzorging en Warmtefonds. Plenair debat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 11 maart 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 62, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - na zomer 2020 - onderzoek naar type oplossing voor verduurzaming (warmte, all-electric, hybride), type woning en type huishoudenssamenstelling. Plenair debat Klimaatakkoord Gebouwde Omgeving d.d. 11 maart 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 62, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2020 informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van het materialenpaspoort. De minister zal bij deze uitwerking meewegen of veiligheid en brandveiligheid meegenomen kunnen worden in het materialenpaspoort. Plenair debat Brandgevaarlijk isolatiemateriaal in woonhuizen d.d. 11 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 52, item 31) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving. Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 692) In behandeling. In september 2020 wordt het voorontwerp aangeboden aan de Tweede Kamer.
De minister zegt toe, begin 2020, als de NPR gereed is, de Tweede Kamer te informeren over de verdere ontwikkeling en invoering van het consumentendossier en de bijbehorende tijdlijn. Kamerbrief Uitvoering moties lid Koerhuis over het energielabel (30196-682) en een digitaal woondossier (30196-683) d.d. 9 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 690) In behandeling. De Tweede Kamer wordt september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de komende periode de ontwikkeling van aanvullende indicatoren voor hoogwaardig hergebruik en recycling voor de MPG stimuleren en ondersteunen, zodat maatregelen die leiden tot hoogwaardig hergebruik en recycling kunnen worden meegerekend in de milieuprestatie van een gebouw. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2020 over de uitkomst hiervan geïnformeerd Kamerbrief Maatregelen voor het bevorderen van circulair bouwen d.d. 8 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94) In behandeling. De Tweede Kamer in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2020 te informeren over de ambitie met betrekking tot de ontwikkeling milieuprestatie-eis tot 2030 en strengere eis per 1 januari 2021 m.b.t. bouwregelgeving. Kamerbrief Maatregelen voor het bevorderen van circulair bouwen d.d. 8 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32852, nr. 94) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister van BZK gaat komende periode in gesprek met de belangrijkste stakeholders om te bezien welke aanpassingen wenselijk en mogelijk zijn n.a.v. de evaluatie van het Wetsvoorstel voor de Energieprestatievergoeding (EPV). De minister verwacht de Tweede Kamer eind dit jaar over de uitkomst te kunnen informeren. Kamerbrief Evaluatie energieprestatievergoeding d.d. 5 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34228, nr. 25) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken zegt de Eerste Kamer toe de uitleg van de door de Tweede Kamer aanvaarde amendementen en de verdere uitwerking van het beoogde stelsel van kwaliteitsborging voor het bouwen zo veel als mogelijk vast te leggen in de lagere regelgeving (T02735). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe zich in te zullen zetten voor standaardisering door middel van erkende technische goedkeuringen (ETG’s) (T02739). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de tussentijdse evaluaties van het Programma Aardgasvrije Woningen die na iedere tranche wordt gedaan. Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Gemeentefonds en het Provinciefonds over het jaar 2019 d.d. 23 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt 1 oktober 2020 geïnformeerd.
De minister beraadt zich, in de brede discussie over de invulling van het klimaatakkoord over de motie Koerhuis-Krol (32813-467) en het experiment met aardgasvrije wijken. Op het moment dat hierover meer duidelijkheid is zal de minister de Tweede Kamer informeren en worden de vragen die gesteld zijn beantwoord. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen 21e tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet d.d. 11 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32127, nr. 239) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
Tegen de zomer wordt de nieuwe selectie proeftuinen bekend gemaakt. Na deze tweede selectie kunnen gemeenten opnieuw een aanvraag indienen voor een derde selectie die in 2021 wordt gedaan. Na de tweede ronde zal opnieuw een evaluatie worden gedaan om te bezien of de wijze van uitvraag verdere bijstelling behoeft. De minister zegt toe de Tweede Kamer hierover te informeren voordat de derde uitvraag gestart zal worden. Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe een goede balans te zoeken in de mix van technieken bij de toekenning van de volgende ronde proeftuinen (waaronder waterstof en groen gas). Ook wordt circulariteit meegenomen in de uitvraag van de volgende ronde proeftuinen. In de volgende evaluatie van de proeftuinen wordt inzicht gegeven in de kosten en de baten ten opzichte en de verwachtte CO2 winst. Algemeen overleg Energiebesparing, aardgasvrije wijken en BENG-eisen d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 675) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het onderzoek inzake bouwvoorschriften balkons (en of dit zal leiden tot een verdere aanpassing van de bouwregelgeving naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld over ontwerpverzamel-wijziging van het Besluit bouwwerk leefomgeving d.d. 29 juni 2020 (2020-0000378109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren als de nodige bekendheid wordt gegeven aan het digitaal platform dat vanaf 1 januari 2020 beschikbaar is. Kamerbrief vragen Lange Termijn Renovatie strategie d.d. 2 juli 2020 (2020-0000383775) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (eind 2020) de Tweede Kamer te informeren over de periodieke monitoring en informatievoorziening over het Warmtefonds. Kamerbrief Warmtefonds d.d. 13 mei 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 646) In behandeling. De Tweede Kamer is voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) na afronding TNO-onderzoek de Tweede Kamer te informeren (en daarbij ook het TNO-rapport delen) over besluit over de aanvullende onderzoeksplicht voor gebouwen in de lagere gevolgklassen. Kamerbrief Beantwoording vragen van het CDA en de VVD over het bollenvloerdossier d.d. 24 april 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, 2584) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister van BZK laat in 2019 de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, in samenwerking met lokale organisaties, de kansen omtrent praktische verduurzamingsmaatregelen in woningen voor Caribisch Nederland in beeld te brengen. Milieu Centraal zal vervolgens via haar kanalen ook informatie geven over de mogelijkheden van energiebesparing voor de inwoners in Caribisch Nederland. De minister zal de Tweede Kamer van de bevindingen en voorlichtingsacties van Milieu Centraal op de hoogte brengen. Kamerbrief Duurzaam bouwen en wonen in de overzeese Koninkrijksdelen d.d. 21 december 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 IV, nr. 36) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd.»
De minister zegt de Tweede Kamer toe een overzicht van bestaande ecologische woonzones. Plenair debat Energiebesparing/Energieprestatie van gebouwen d.d. 13 maart 2019 (Handelingen II, 2018/19, nr. 62, item 14) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2020 geïnformeerd.
Inmiddels is gebleken dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat niet uitsluit dat nieuwe wetenschappelijke inzichten aanleiding kunnen vormen om de Regeling legionellapreventie te evalueren en in de toekomst mogelijk te herzien. Dat kan gevolgen hebben voor de conclusies uit het rapport. De minister zegt toe hierover de Tweede Kamer nader te informeren. Kamerbrief Rapport verlagen temperatuur warm tapwater nav motie Van der Lee (34 902, nr. 6) d.d. 18 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 30196, nr. 691) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (tweede helft 2020) dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel over de transitievisie warmte ontvangt. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek of de huidige eisen die voor energiezuinigheid van tijdelijke woningen gelden, kunnen worden aangescherpt (naar de mogelijkheden om de eisen aan luchtdoorlatendheid aan te passen). Kamerbrief Nader verslag van schriftelijke inbreng ontwerpbesluit inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (BENG) d.d. 16 augustus 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 674) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe vanaf 2020 ieder jaar een voortgangsrapportage van het PAW naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2021 geïnformeerd.
SGP en CU hebben hun zorgen geuit over het kleine aantal woningen dat tot nu toe gerealiseerd is door het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) en of het doel van 50.000 woningen gehaald gaat worden. De staatssecretaris heeft toegezegd dat in de volgende voortgangsrapportage begin 2021 aan de Tweede Kamer wordt ingegaan op de planning in de tijd in relatie tot het aantal te realiseren aardgasvrije woningen. Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2019 d.d. 26 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 74, item 23) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe, voorjaar 2021, het advies van de Gezondheidsraad over de gezondheidsrisico’s van gespoten purschuim voor bewoners voorzien van een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden schriftelijk verslag - Ontwerpbesluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met het verbeteren van de veiligheid bij het bouwen en de veiligheid en gezondheid in bouwwerken en enkele andere wijzigingen d.d. 3 september 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32757, nr. 155) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal 2021 geïnformeerd.
De Tweede Kamer is gemeld dat het adviestraject van de Gezondheidsraad naar de effecten van PUR-schuim anderhalf tot twee jaar zal gaan duren. Daarna komt er een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer. Kamerbrief Kamervragen van de leden Von Martels en Ronnes (beiden CDA) en Beckerman (SP) over PUR-schuim in Vriezenveen d.d. 26 september 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 83) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste Kamer te informeren, na overleg met alle betrokken partijen, uiterlijk een half jaar voor inwerkingtreding van het beoogde stelsel. bekend maken in hoeverre het stelsel op een verantwoorde wijze kan worden ingevoerd. Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio juli 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste Kamer op de hoogte te houden over het Verbond van Verzekeraars starten. Vervolgens zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het overleg over een zogenoemde first-party-verzekering (in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de markt om het aanbieden van betere verzekeringen op te pakken). Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio juli 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk. Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 28325, nr. 160) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2021 geïnformeerd.
In de tweede helft van 2021, wanneer het PAW drie jaar loopt, volgt een brede evaluatie om te bezien in hoeverre het programma erin slaagt om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald en of het nodig is aanpassingen te doen. Op basis van deze evaluatie zal ook bepaald worden op welke wijze de resterende middelen worden ingezet. De minister zegt toe over de opzet van deze evaluatie in 2021 de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Voortgang Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 22 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 587) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 4e kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over het onderzoek naar aansprakelijkheid van de bouwconsumenten. Plenair debat Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 16 februari 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 54, item 11) In behandeling. Aan de motie wordt in het Besluit bij de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen aandacht geschonken. De inwerkingtreding is 1 januari 2022.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463). Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 34, item 6) In behandeling. De inwerkingtredingsdatum van de Wkb is uitgesteld naar 1-1-2022.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De inwerkingtredingsdatum van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is uitgesteld naar 1 januari 2022.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (namens minister) een snelle reactie toe te sturen als het onderzoek over verplichte stedelijke herverkaveling is afgerond. Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de regering de resultaten van de uitwerking verplichte vorm van stedelijke herverkaveling eruit zou kunnen zien, op welke wijze die praktisch kan worden toegepast en welke effecten die heeft in kosten, tijd en dergelijke. en de conclusies die de regering daaraan verbindt in de eerste helft van 2020 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerbrief Antwoorden over ontwerp-Aanvullingsbesluit grondeigendom d.d. 13 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35133, nr. 38) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris van BZK zegt toe zodra er voldoende inzicht is in de omvang, kosten en planning van de herstelplannen, de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Onderzoek breedplaatvloeren d.d. 8 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 200) In behandeling. De Tweede Kamer wordt vierde kwartaal 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe - het Rijksvastgoedbedrijf onderzoekt, samen met de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag, welke mogelijkheden er zijn voor een burgerparticipatietraject bij archeologisch onderzoek in 2021 – de Tweede Kamer te informeren in de vijfde rapportage Renovatie Binnenhof. Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg over de brief inzake de vierde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 23 juni 2020 (1249636) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
Van de 13 maatregelen die in het rapport van de TU Delft / Van den Dobbelsteen worden voorgesteld zijn er 10 al grotendeels opgenomen in de verschillende voorontwerpen of worden deze momenteel nader onderzocht, inclusief terugverdientijden. Dit gebeurt gelijktijdig met het opstellen van de ontwerpen van de gebouwdelen. Uiteraard moeten die maatregelen binnen de financiële kaders passen. In de vijfde rapportage Renovatie Binnenhof informeert de minister de Tweede Kamer. Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg over de brief inzake de vierde rapportage Renovatie Binnenhof d.d. 23 juni 2020 (1249636) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
Naar aanleiding van de discussie (over de reallocatieprocedure, mn name als het gaat om doorverkoop door gemeenten aan derden) en om meer transparantie en verkorting van de huidige langdurige verkoopprocedures aan te brengen, is de staatssecretaris voornemens om de reallocatieprocedure aan te passen. Over een bredere beleidsafweging, mede in het licht van de uitkomsten van het genoemde ADR-rapport, informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer (najaar 2020). Kamerbrief Antwoorden op vragen van de heer Krol inzake de verkoop van het pand Noordeinde 64/64A te Den Haag d.d. 20 mei 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2881) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris van BZK zegt toe dat het Rijksvastgoedbedrijf de duurzaamheidsdoelen zal kwantificeren en vanaf 2020 jaarlijks zal rapporteren over de ontwikkelingen en uitvoering van de routekaarten aan de Tweede Kamer. Kamerbrief Voortgang Regionaal Ontwikkelprogramma d.d. 2 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De staatssecretaris van BZK zal ik het initiatief nemen om met de input van het EIB rapport samen met de beleidsdepartementen (BZK, I&W, LNV, EZK) tot een afwegingskader te komen voor het maken van slimme combinaties en keuzes in het benutten van rijksvastgoed voor maatschappelijke opgaven en prioriteiten. Het voornemen is om de Tweede Kamer daar nog voor het einde van het jaar over te informeren. Kamerbrief Voortgang Regionaal Ontwikkelprogramma d.d. 2 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 256) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de uitkomsten van het onderzoek naar de onafhankelijke positionering van de taxatie-eenheid binnen het Rijkvastgoedbedrijf uiterlijk januari 2021 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoorden schriftelijke Kamervragen en schriftelijk overleg jaarverantwoording 2019 d.d. 10 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35470 VII, nr. 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in januari 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe zo spoedig mogelijk na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de beleidsvoornemens ten aanzien van veiligheidsonderzoeken. Kamerbrief Beleidsvoornemens ten aanzien van veiligheidsonderzoeken d.d. 8 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 29924, nr. 198) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat in de volgende voortgangsbrief wordt meegenomen of gemeenten en omgevingsdiensten wel voldoende budget hebben om de Omgevingswet uit te voeren. Algemeen overleg Omgevingswet d.d. 15 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 138) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249). Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3) In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd wanneer nodig tot de wet is ingevoerd medio 2020.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat zij bij de afbakening van AMvB op grond van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, het aspect ‘hardheidsclausule’ zal meewegen in het kader van onvoorziene omstandigheden (T02901). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857). Parlementair agenda punt [28-01-2020] - Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Janssen (SP), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe de uitvoeringsagenda VTH aan de Kamer aan te bieden vóór de zomer van 2020, waarbij tevens financiële aspecten aan de orde komen (T02877). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Bezaan (PVV) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een motiveringsplicht wordt opgenomen waardoor decentrale overheden moeten aangeven in hoeverre is voldaan aan het lokaal vastgestelde en gepubliceerde participatiebeleid (T02860). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid te betrekken bij de brief over het rapport over de WHO-normen die wordt gestuurd ter uitvoering van de motie-Schonis (T02892). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de planning van het aanvullen van het DSO met de gegevens uit de Centrale Voorziening Geluidsgegevens (T02897). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe in gesprek met decentrale overheden na te gaan of het aanbod aan kennisuitwisseling op dit moment voldoende is en of er behoefte is aan meer kennis (T02876). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe de uitkomsten van de implementatiemonitor inzake de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet in de uitvoeringspraktijk voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB met de Kamer te delen (T02882). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe de Kamer de brief aan de Tweede Kamer over granuliet toe te zenden in reactie op de gestelde vragen over granuliet in het plenaire debat over het wetsvoorstel Aanvullingswet bodem Omgevingswet (T02885). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe voor de toezending van het inwerkingtredings-KB een nadere kosteninschatting te geven voor decentrale overheden. (T02853). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de werking van de software betreffende het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) continu te testen en de resultaten daarvan, die hun beslag krijgen in rapportages van verschillende instanties, de Kamer aan te bieden vóór de toezending van het inwerkingtredings-KB (T02865). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Dijk (SGP) en Rietkerk (CDA), toe dat de AMvB op grond van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, wordt voorgehangen bij de Kamer, waarbij tevens ingegaan zal worden op de afbakening (T02900). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe een overzicht te sturen vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB van zaken die gereed moeten zijn waar het betreft de aansluitingen van overheden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02868). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) navraag te doen naar de reden waarom de ILT niet heeft besloten tot het openbaar maken van het onderzoeksrapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen" (T02874). Parlementair agenda punt [28-01-2020] - Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat zij een brief naar de Kamer zal sturen waarin zij aangeeft wanneer zij welke toegezegde stukken, naar aanleiding van het debat over het wetsvoorstel Invoeringswet Omgevingswet, zal toesturen (T02883). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bezaan (PVV), toe dat de hele bruidsschat aan het eind van het eerste kwartaal van 2020 wordt vrijgegeven voor het oefenen met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02866). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks) en Janssen (SP), toe het uitdrukkelijke verzoek van de Eerste Kamer of het advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) over de tweede fase (uitbreidingsfase) van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) voor de toezending van het inwerkingtredings-KB opgeleverd kan worden, over te brengen aan het BIT (T02852). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven (T02887). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de resultaten van de gesprekken met de koepels inzake het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond betreffende de periode vanaf 2021, in het kader van het nemen van maatregelen om locaties aan te pakken met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS (T02884). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat zij voor de zomer van 2020 met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de succesfactoren, doelstellingen en (rand)voorwaarden voor participatie zal bespreken (T02861). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Crone (PvdA) en Janssen (SP), toe de Kamer nader te informeren over de consequenties van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot nestgeluid van afgemeerde schepen en over de bredere vraag of er nog wel ruimte is voor activiteiten (T02896). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer toe voorafgaand aan het debat over het inwerkingtredings-KB inzicht te geven in de stand van zaken met betrekking tot financiële aspecten van de invoering van de Omgevingswet. Kamerbrief Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 1 april 2020 (Kamerstukken I 2019/20, 33118, nr. BC) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de aan de Tweede Kamer toegezegde brief over hoe het Rijksvastgoedbedrijf gebruikt kan worden bij het aanjagen van de woningbouw, in afschrift aan de Eerste Kamer verzonden zal worden (T02904). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 oktober 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de monitorgegevens op digitale wijze maandelijks ter beschikking worden gesteld aan de Kamer (T02851). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Monitor gegevens worden maandelijks digitaal beschikbaar gesteld.
De minister stuurt jaarlijks een voortgangsbrief over de Crisis- en herstelwet met lessons learned. De minister zal in de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd aan de Eerste Kamer op deze lessons learned uit de Crisis- en herstelwet experimenten ingaan. Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe jaarlijks in een voortgangsbrief de Kamer te informeren over de lessons learned van de Crisis- en herstelwet. In de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd, zal ook op deze lessons learned ingegaan worden (T02872). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Eerste Kamer (T02849). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat zij met alle overheden het onderwerp ‘politiek-democratische cultuur’ zal bespreken naar aanleiding van het rapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» van de Inspectie Leefomgeving en Transport ILT) (T02880). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe samen met de minister van Infrastructuur en Waterstaat gemeentes eraan te herinneren dat het opstellen van milieueffectrapporten (MER’en) tot hun takenpakket hoort (T02871). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat in het interbestuurlijk programma «Aan de slag met de Omgevingswet» aandacht zal worden besteed aan welke instrumenten reeds beschikbaar zijn wat betreft kostenverhaal op provinciaal en Rijksniveau (T02906). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe een landelijke voorlichtingscampagne te initiëren, opdat mensen weten van de komst van de Omgevingswet en waar ze verdere informatie kunnen halen (T02869). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat zij in overleg treedt met het ministerie van Justitie en Veiligheid over afvalfraude en ondermijning (T02889). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
Na inwerkingtreding van de Omgevingswet zal er een onafhankelijke evaluatie van de wetgeving worden uitgevoerd over de doeltreffendheid en de effecten van de Omgevingswet in de praktijk. Een commissie van deskundigen zal worden aangesteld om die onafhankelijkheid te borgen. De minister zal in de brief die voor de zomer aan de Eerste Kamer wordt gestuurd beschrijven hoe die commissie wordt ingericht. Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Rietkerk (CDA), toe om een onafhankelijke commissie in het leven te roepen die zal onderzoeken hoe de uitvoering van het VTH-stelsel verbeterd kan worden, zoals een betere kennisdeling en kennisuitwisseling tussen omgevingsdiensten als het gaat om nieuwe ontwikkelingen (T02890). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat wanneer de complete versies van de Aanvullingswetten in de Omgevingswet zijn verwerkt en op de website ter beschikking komen, te zorgen voor ‘doorlinks’ naar de andere stukken met het oog op de toegankelijkheid van de beraadslagingen (T02899). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer voor de voorhang van het inwerkingtredings-kb te informeren over hoeveel gemeenten zich er klaar voor voelen om aan de slag te gaan met de uitvoering van de Omgevingswet (T02879). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe bij de doorlichting van het milieurecht te bezien waar de bewijslast betreffende best beschikbare technieken (BBT) ligt bij het aanpassen van vergunningen (T02873). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2022 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over privacyaspecten inzake de vergunningaanvragen en meldingen met betrekking tot de uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02867). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2022 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe (namens minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken. Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) In behandeling. Deze evaluatie gaat pas jaar na inwerkingtreding gebeuren. Beantwoording zal in 2022 plaatsvinden.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850) Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister zegt toe de evaluatie van de Huisvestingswet voor het zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoord op Kamervragen van het lid Nijboer (PvdA) over het schaarstecriterium in de Huisvestingswet d.d. 27 januari 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1475) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 per brief geïnformeerd.
De minister zegt toe (voor Prinsjesdag 2020) de Tweede Kamer te informeren over de moties Kox (Smeulders, Nijboer en Kops). Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor Prinsjesdag 2020 geïnformeerd.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe de Minister voor Milieu en Wonen te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van woningbouw in het westen. Plenair debat Spoedwet aanpak stikstof d.d. 17 december 2019 (Handelingen I 2019/20, nr. 14, item 20) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (voor zomer 2020) een brief aan de Tweede Kamer te sturen over de taskforce verhuurderheffing. Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt Prinsjesdag 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voorjaar 2020) een brief toe over de voortgang/uitwerking van het Gronings model tegen malafide verhuurders. Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe ook haar te informeren over de vraag of het onderzoek van de Nederlandsche Bank naar de woningmarkt voldoende is of dat meer onderzoek nodig is (T02580). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zal rond zomer 2020 de Tweede Kamer informeren met de nadere uitwerking van de maatregelen die op 15 mei jl. zijn aangekondigd, waaronder de maximering van de huurprijsstijgingen in de vrije sector en de opkoopbescherming. Hierbij zal worden ingegaan op hoe deze zo kunnen worden vormgegeven dat de impact op het aanpakken van excessen en het vergroten van de betaalbaarheid zo groot mogelijk is. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Nijboer over diverse wijken: prettig wonen voor iedereen d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35286, nr. 4) In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe op hoofdlijnen De Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het ‘Onderzoek naar fraude door medewerkers Vestia’. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen over onderzoek naar fraude bij Vestia d.d. 11 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1142) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (september 2020) de resultaten van de Huurenquête naar de huurstijging per 1 juli 2020 en de CBS-monitor over het gebruik van tijdelijke huurcontracten de Tweede Kamer te doen toekomen. Kamerbrief Staat van de Woningmarkt 2020 d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
Aanvullend op eerder genoemde voorstellen is de minister bereid met de staatssecretaris te onderzoeken of en hoe de aanpak van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit toegepast kan worden voor de woonfraudeproblematiek en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerbrief Schriftelijke reactie inzake Woonfraude d.d. 24 juni 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 530) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in het eerste kwartaal van 2020 in gesprek te gaan met VNG om rol/urgentie gemeenten bij aanpak vocht- en schimmelproblematiek te versterken en de Tweede Kamer daarover te informeren. Algemeen overleg Woningcorporaties/Evaluatie van de woningwet en het huurakkoord d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 611) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind september 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Vlietstra (PvdA) en Pijlman (D66), toe over een jaar met de partijen in de geliberaliseerde sector te bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. In de evaluatie van de wet wordt meegenomen welke verschillende groepen gebruikmaken van deze mogelijkheid (T02575). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer informeren over de aanpak van de woondeals en gaat naar aanleiding van het overleg met Utrecht in op de eventuele noodzaak om een aparte deal met Amersfoort te sluiten. Algemeen overleg Staat van de woningmarkt d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 32847, nr. 514) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (voor zomerreces 2020) de Tweede Kamer te informeren over bescherming tegen malafide huurders. Notaoverleg Initiatiefnota Smeulders over Marktwerking uit de huursector 35178 d.d. 22 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2020 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt toe een overzicht van het aantal gemeenten die gebruik maakt van een verordening die gegevensuitwisseling tussen gemeenten en corporaties mogelijke maakt naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de uitkomsten van de overleggen met de gemeenten over gegevensuitwisseling en de eventuele vervolgstappen met een tijdspad. Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
Momenteel onderzoekt de minister de berekening van woonlastenneutraliteit (als uitgangspunt heeft als doel om de lasten van de huurder niet te laten stijgen als direct gevolg van de energietransitie) samen met de minister van EZK en de VNG. In dit onderzoek worden ook de gestelde vragen beantwoord zoals op welke wijze de woonlastenneutraliteit berekend kan worden. De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer over de resultaten van dit onderzoek. Kamerbrief Beantwoording vragen over aardgasvrije woningen (Startmotorkader Warmtenetten) d.d. 15 mei 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2781). In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind september geïnformeerd.
De minister zegt toe (na zomerreces 2020) de Tweede Kamer te informeren over de voortgang van de pilots ondersteuning van wooncoöperaties (onderzoek Platform31 externe begeleiding). Kamerbrief Beantwoorden schriftelijke Kamervragen en schriftelijk overleg jaarverantwoording d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35450 VII, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt om najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (najaar 2020) te informeren over onderzoek naar wat de goede huurgrens in WWS is (is huidige grens de juiste). Notaoverleg Initiatiefnota Smeulders over Marktwerking uit de huursector 35178 d.d. 22 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe nader te informeren over gesprek gemeenten en VNG (onderzoek) of het wettelijk percentage van de vrijkomende woningen dat gemeenten met voorrang mogen aanbieden aan woningzoekenden met economische in de Huisvestingswet. Algemeen overleg Huuraangelegenheden d.d. 26 september 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 436) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt toe ieder kwartaal de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen bij gemeenten, provincies en het expertteam om op die manier ook inzicht te krijgen of de potentie en de kansen die flexwonen biedt goed benut worden. Kamerbrief Maatregelen Woningmarkt d.d. 17 september 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 555) In behandeling. Het betreft een doorlopende toezegging. De volgende rapportage is in oktober 2020.
De minister zegt toe de monitor studentenhuisvesting naar verwachting in oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen, inclusief dit aanbodonderzoek. Kamerbrief Voortgang Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting d.d. 23 juni 2020 (2020-0000362947) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in oktober 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) een nadere toelichting naar de Tweede Kamer te sturen over de stand van zaken rondom flexwoningen (Koerhuis en Terpstra) Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het wetsvoorstel met de volgende maatregelen de differentiatie van de DAEB-inkomensgrenzen naar huishoudentype, aanpassing van de inkomensafhankelijke huurverhoging voor een passende huur bij hoge inkomens, invoering van een hogere toegestane huurverhoging voor zeer lage huren en zo nodig een regeling voor tijdelijk huurkorting voor woningcorporaties begin december 2019 naar de Tweede Kamer te sturen Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 517) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in december 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe in het eerste kwartaal van 2020 over vervolg wetsvoorstel marktverkenning de Tweede Kamer te informeren. Algemeen overleg Woningcorporaties/Evaluatie van de woningwet en het huurakkoord d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 611) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister is in overleg met de sector om meer transparantie te creëren over de aanvangshuurprijs. Afspraken hierover zullen worden opgenomen in een convenant. Uiteindelijk kunnen deze afspraken in wetgeving worden verankerd, zodat zij voor de gehele sector gelden. De minister verwacht najaar 2020 het convenant met de Tweede Kamer te kunnen delen. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Smeulders over marktwerking uit de huursector d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (tweede helft 2020) de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken van het strategisch programma en de onzekerheid rond het achtervangrisico. Kamerbrief Toezicht WSW 2019, strategisch programma WSW en governance corporatiesector d.d. 26 juni 2020 (2020-0000382037) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe om eind 2020 over de voortgang Goed Verhuurderschap, de Tweede Kamer toe te informeren. Kamerbrief voortgang goed verhuurderschap d.d. 12 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 27926, nr. 313) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt toe voorjaar 2020 de Tweede Kamer te kunnen informeren na overleg met de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Justitie & Veiligheid over wat mogelijk is om stopzettingen en latere nabetalingen te voorkomen bij statushouders met een pasgeborene. Kamerbrief Vragen van de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën over het onterecht stoppen van huurtoeslag aan statushouders. (ingezonden 17 juni 2019) d.d. 11 oktober 2019 (Kamerstukken II 2019/20, nr. 327) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe met een inhoudelijke reactie terug te komen op het voorstel van de heer Ronnes over starterslening in combinatie. met de 90% LTV inclusief de dekking van de kosten koper via een starterslening. Wetgevings- /notaoverleg begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte (2e termijn) d.d. 13 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 93) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe het wetsvoorstel inzake maatregel die ik naar aanleiding van het Sociaal Huurakkoord genomen wordt dat voor zeer lage huren een hogere huurverhoging wordt toegestaan om sneller tot een betere prijskwaliteitverhouding te kunnen komen begin december 2019 naar de Tweede Kamer te sturen Kamerbrief Beantwoording vragen over de brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet van 22 februari 2019 d.d. 19 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847 nr. 517) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het najaar te informeren over verschillende mogelijkheden om de oprichting van wooncoöperaties te stimuleren Kamerbrief Vervolg wooncoöperaties d.d. 4 juli 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 29453, nr. 480) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voorjaar 2020) een voortgangsbrief over flexwonen. Algemeen overleg Woondeals d.d. 29 januari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 638) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister is voornemens om elke twee jaar de Tweede Kamer te rapporteren over het aantal standplaatsen; de eerste rapportage staat gepland in 2020 Kamerbrief Aanbieding nulmeting woonwagenstandplaatsen d.d. 12 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000 VIII, nr. 12) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe, dat wanneer de resterende onzekerheden rond de beleidswaarde zijn weggenomen, dan kunnen Aw en WSW de normering van de financiële ratio’s eind dit jaar definitief vaststellen. De Tweede Kamer zal dan begin 2020 geïnformeerd worden. Kamerbrief Onderzoek maatschappelijke opgaven en financiële slagkracht corporaties, publicatie IBW en voortgang moties verduurzaming woningvoorraad d.d. 6 maart 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 472) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe najaar 2020 de Staat van de Corporatiesector naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Staat van de Woningmarkt en overzicht van maatregelen d.d. 7 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 578) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voor einde jaar 2020) met provincies in kaart te gaan brengen welke potentiele woningbouwlocaties niet loskomen (Terpstra). Algemeen overleg Bouwen d.d. 18 juni 2020 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe - voor zomer 2020 – de Tweede Kamer te rapporteren over waarom woningbouwcorporaties maar 60% van hun bouwplannen realiseren, en wat daaraan te doen is. Plenair debat Het tekort aan woningen d.d. 19 februari 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 56, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in december 2020 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) - het doel van de werkconferenties is om te analyseren waar de plancapaciteit moet worden uitgebreid en op welke locaties er meer of sneller woningen kunnen worden gebouwd. Waar nodig wordt ook bezien welke nieuwe locaties geschikt zijn voor woningbouw, ook passend bij het omgevingsbeleid – de uitkomsten hiervan te bespreken in bestuurlijke overleggen, waarna de Tweede Kamer geïnformeerd zal worden. Kamerbrief Staat van de Woningmarkt 2020 d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 653) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Flierman (CDA), toe te kijken naar de mogelijkheden om knellende regelgeving te schrappen ter bevordering van de woningbouw (T02750). Plenair debat Wijziging Crisis- en herstelwet in verband met versnelling woningbouw en faciliteren duurzame ontwikkeling (35.013) d.d. 21 mei 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 30, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2021 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe te onderzoeken wat de beste manier is om de eventuele verhoging van de maximale bestuurlijke boete in de Huisvestingswet 2014 onder de aandacht van de juiste doelgroep(en) te brengen. Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2020 geïnformeerd
Momenteel verkennen BZK, de Belastingdienst en Aedes de mogelijkheden om de inkomenstoetsing te digitaliseren (dit kan het risico op mogelijk frauduleuze praktijken aanzienlijk verkleinen). Over de voortgang van dit traject zal de minister de Tweede Kamer nader berichten (mystery-guest-onderzoek. Kamerbrief Kamervragen over frauduleuze bemiddelingsbureaus d.d. 8 januari 2019 (Aanhangsel Handelingen II, 2018/19, nr. 1095) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt toe na afronding van de pilots (eind 2020) bij gemeenten, waarbij met inzet van (big) data-analyses wordt getracht verdiepend inzicht te verkrijgen op de ondermijningsproblematiek op vakantieparken de Tweede Kamer over de resultaten te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over illegale bewoning op vakantieparken d.d. 15 maart 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1919) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe om met Aedes te overleggen over de regeling voor het opzeggen van de huur in geval van huizen voor grote gezinnen, waarbij hij specifiek zal ingaan op de situatie van een gezin met minderjarige, schoolgaande kinderen. Hij komt tevens op het onderwerp terug in de evaluatie (T02277). Plenair debat Wet doorstroming Huurmarkt d.d. 12 april 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 27, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt tussentijds separaat en bij de evaluatie in 2021 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (begin 2020) te gaan kijken of er voldoende gegevens beschikbaar zijn om de feiten op tafel te krijgen om de evaluatie van de wet (flexibele huurcontracten van 2 jaar) naar voren te halen. Wetgevings- /notaoverleg begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte (2e termijn) d.d. 13 november 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 93) In behandeling. De start van de onderzoeken voor de evaluatie van de wet staan voor de tweede helft van 2020 gepland, zodat de Tweede Kamer voor 1 juli 2021 over de uitkomsten daarvan wordt geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (vooraf) te informeren over de uitzonderlijke gevallen die het mogelijk maken dat publiek geld wordt ingezet voor sanering van woningcorporaties in het niet-DAEB-deel. Algemeen overleg Toezicht en borging woningcorporaties d.d. 18 mei 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 29453, nr. 440) In behandeling. De Tweede Kamer zal op het moment dat dit aan de orde is vooraf geïnformeerd worden.
De staatssecretaris zegt toe (najaar 2020) de Tweede Kamer een informerende brief over de voortgang van het programma VRS (Verbeteren Reisdocumentenstelsel). Kamerbrief Bestuurlijke reactie BIT- advies programma VRS d.d. 13 juli 2020 (2020-0000400932) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2020 geïnformeerd.
Het programmaplan basisinfrastructuur wordt jaarlijks geactualiseerd. Na vaststelling wordt dit programmaplan door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden. De eerste versie van het programmaplan, waarop het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid is gebaseerd, wordt in het voorjaar van 2021 opgeleverd. Kamerbrief Reactie op rapporten over governance en financiering GDI d.d. 13 juli 2020 (2020-0000414234) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2021 geïnformeerd.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

Bestuur en Regio
1.1 Oorlogsgravenstichting (OGS) 3.414 3.414 3.501 3.501 3.501 3.495 3.495 Evaluatie subsidieregeling 2016 2022 2023
1.1 Kenniscentrum Europa decentraal 529 433 433 433 433 433 433 Verlenging subsidieregeling per 2017 2021 2022
1.1 COELO- informatieverstrekking aan burgers over lokale lasten 130 130 130 130 0 0 0 1 2021 2021
1.1 Ondersteuning gemeenten VLOT2 626 300 8 8 277 0 0 1 2021 incidenteel
1.1 Subsidie bevolkingsdaling3 293 111 123 129 131 8 0 Programma Bevolkingsdaling 2014 2021 incidenteel
1.1 Subsidieregeling grensoverschrijdende jongerenevenementen 150 150 150 150 0 0 1 2023 2024
1.1 Subsidies bestuur en regio4 427 167 13 10 13 557 5.645 1 2021 incidenteel
Democratie
1.2 Subsidiering Politieke partijen5 17.444 24.714 25.853 25.808 24.808 24.786 21.136 Het publieke belang van politieke partijen 2018 2023 geen einddatum in de wet
1.2 Pro Demos 5.266 7.510 8.125 8.740 8.740 8.725 8.725 Evaluatie Subsidie Pro Demos 2016 2021 2021
1.2 Nationaal Comite 4 en 5 mei 113 116 116 116 116 116 116 Evaluatie over vrijheid onderhouden 2016 2021 2021
1.2 Verbinding inwoner en overheid3 3.786 5.118 2.493 1.521 1.519 1.507 1.507 2021 diverse subsidies
1.2 Weerbaar bestuur3 452 974 899 988 844 268 334 2021 diverse subsidies
1.2 Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel 165 0 99 0 0 66 0 Evaluatie 2018 2023 2024
1.2 Professionaliseringsfonds burgemeesters 889 889 889 889 889 889 889 Evaluatie 2020 2024 2024
1.2 Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers4 1.297 2.482 2.338 1.538 1.532 1.511 1.161 1 2023 diverse subsidies
Woningmarkt
3.1 Bevordering Eigen Woningbezit (BEW)
(inclusief de beschikking geldelijke steun EW 84)
3.877 4.000 4.000 5.500 9.300 11.100 6.200 Evaluatie BEW 2009 Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden. 2025
3.1 Huisvestingsvoorziening statushouders 100 307 0 0 0 0 0 1 Betreft betalingen van verplichtingen uit verleden. 2020
3.1 Binnenstedelijke transformatie2 10.000 0 20.000 0 0 0 0 1 2022 incidenteel
3.1 Subsidies Woningmarkt3 7.161 6.583 4.349 3.141 3.141 3.141 3.141 Evaluatie 2016 2021 2022
Energietransitie en Duurzaamheid
4.1 Energietransitie en duurzaamheid3 11.014 68.561 77.071 5.937 3.875 3.852 1.452 Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014 2021 2021
4.1 Energiebesparing Koopsector 3.664 85.743 18.500 19.500 15.000 0 0 Evaluatie energiebesparing koopsector 2021 2024
4.1 Energiebesparing Huursector
(Stimuleringsregeling energieprestatie huursector)
134.309 100.449 37.000 18.951 0 0 0 Evaluatie STEP 2020 2019
4.1 Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) 18.000 0 0 0 0 0 1 2021 2019
4.1 Warmtefonds 67.000 67.000 107.000 87.000 77.000 77.000 1 2022 2030
4.1 Renovatieversneller 0 0 9.000 18.750 29.750 39.750 1 2023 2025
4.1 Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) 48.800 19.400 58.200 67.900 0 0 1 2023 2023
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit3 6.183 13.586 3.584 3.498 2.778 1.752 1.752 Is meegenomen in beleidsdoorlichting Energie en Bouwkwaliteit 2014 2021 2021
Ruimtelijke ordening
5.1 Basisregistraties subsidieregeling Geonovum 380 380 380 380 380 380 380 1 2021 2022
5.1 Samenwerkingsverband Basisregistratie Grootschalige Topografie 300 389 300 300 300 300 300 1 2020 2019
5.1 Geofort 150 150 150 0 0 0 0 Evaluatie 2016 2020 2020
5.1 Programma Ruimtelijk Ontwerp 1.615 1.233 1.500 1.500 1.500 1.500 0 1 2020 2021
5.1 Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 711 280 300 300 300 300 300 2020 incidenteel
Overheidsdienstverlening, Informatiebeleid en Informatiesamenleving
6.2 Overheidsdienstverlening4 2.976 2.999 2.149 1.939 1.917 1.917 1.917 1 2020 incidenteel
Investeringspost digitale overheid
6.6 Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid4 5.379 6.246 5.188 1.629 0 0 0 1 2021 incidenteel
Werkgevers- en bedrijfsvoeringbeleid
7.1 Stichting Verbond Sectorwerkgevers (VSO) 64 68 0 0 0 0 0 Evaluatie subsidie Stichting VSO 2021
7.1 Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO) 960 480 0 0 0 0 0 Evaluatie subsidieregeling SVO 2021
7.1 Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) 1.297 1.300 1.189 1.189 1.189 1.189 1.189 Evaluatie subsidieregeling CAOP 2019 2022
7.1 Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) 250 250 0 0 0 0 0 1 2019 Maakt deel uit van de subsidieregeling CAOP
7.1 Subsidie overlegstelsel4 0 726 1.562 1.712 1.712 1.712 1.712 1 2019 jaarlijkse subsidieverstrekking
7.1 Fysieke werkomgeving Rijk
(Bedrijfsvoeringsbeleid)
200 200 200 200 200 200 200 Evaluatie subsidieregeling CfPB 2019 2024 2024
7.1 Code Verantwoord Marktgedrag (Bedrijfsvoeringsbeleid)4 5 5 5 5 5 5 5 1 2024 jaarlijkse subsidieverstrekking
7.1 European Institute for Public Administration 195 175 175 0 0 0 0 Evaluatie 2015-2019 2020 2021
7.1 Europese kennisontwikkeling4 0 0 0 175 175 175 175 1 incidenteel
7.1 Vereniging voor overheidsmanagement4 135 100 100 100 0 0 0 1 2020 jaarlijkse subsidieverstrekking
7.1 Subsidies A&O / IFHR4 627 508 388 412 512 512 487 1 2020 incidenteel
Groningen versterken en perspectief
10.1 Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld 0 10.410 10.400 0 0 0 0 1 2021 incidenteel
Algemeen
12.1 Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam 51 52 52 52 52 52 52 Evaluatie 2017 2022 2023
12.1 Stichting Parlementaire Geschiedenis 215 219 209 209 209 209 209 Evaluatie 2019 2019 2020
12.1 Subsidies algemeen4 690 687 645 497 272 202 187 incidenteel
Totaal Subsidies (regelingen) 245.339 468.394 320.966 285.287 259.420 177.609 179.849
  1. Evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden
  2. Deze subsidies worden in de beleidsevaluatie/beleidsdoorlichtingen meegenomen.
  3. Subsidie wordt verstrekt obv Subsidiebesluit Experimenten en kennisoverdracht wonen. Jaarlijks wordt aan de hand van beoordeling van activiteitenplan en begroting een beschikking opgesteld.
  4. Het subsidieverzoek wordt incidenteel ingediend, beoordeeld en vastgesteld. Jaarlijks wordt op basis van de verantwoording geevalueerd.
  5. Doorlopend, op basis van de huidige Wet financiering politieke partijen. De wet is in 2018 geëvalueerd en voortgezet.

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

Ex ante / MKBA Monitoring Ex post Overig onderzoek
1.1 Bestuur en Regio
Studiegroep Interbestuurlijke en financiële verhoudingen x 2019 2020
Evaluatie Interbestuurlijk Programma (IBP) x 2020 2020
Evaluatie Sociaal Domein x 2020 2021
Beleidsdoorlichting Openbaar Bestuur en Democratie x 2022 2023
1.2 Democratie
Leefbaarometer x 2020 2020
Monitor Integriteit en Veiligheid x 2020 2020
Lokaal bestuur in tijden van corona x 2020 2020
Corona continue multiclientonderzoek x 2020 2020
Monitor Democratie in Actie x 2020 2021
Evaluatie Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming x 2020 2021
Beleidsdoorlichting Openbaar Bestuur en Democratie x 2022 2023
2. Nationale veiligheid
n.v.t.
3.1 Woningmarkt
Handvatten aanpak vocht- en schimmelproblematiek x 2019 2020
Evaluatie huisvestingswet 2014 x 2019 2020
Fiscale evaluatie eenmalige vrijstelling schenk- en erfbelasting ten behoeve van de eigen woning x 2020 2020
Evaluatie Wet doorstroming huurmarkt 2015 (o.a. tijdelijke huurcontracten) x 2020 2020
Overkoepelende evaluatie fiscale eigenwoningregeling, o.a. vrijstelling kamerverhuur (2020-2020) x 2020 2020
Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen x 2020 2021
Huisvestingsvoorziening (TRSHV) x 2020 2021
Woondeals x 2020 2021
Transformatiefaciliteit x 2020 2021
Monitor tijdelijke contracten ogv de leegstandswet en BW x 2020 2021
Handrijking prestatieafspraken x 2020 2021
Onderzoek ondersteuning en versterking huurdersorganisaties x 2020 2021
Beleidsdoorlichting Woningmarkt x 2021 2022
Evaluatie Platform 31 vervolgevaluatie x 2022 2023
3.3 Woningbouw
Woningbouwimpuls monitoring x 2020 2021
4.1 Energietransitie en duurzaamheid
Evaluatie aanvraag- en selectieproces 2020 x 2020 2020
Warmtefonds/NEF x 2020 2021
Beleidsdoorlichting Energietransitie en duurzaamheid: Energieakkoord 2020 x 2020 2021
Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) x 2020 2021
Monitor en evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) x x 2020 2023
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit
Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit x 2020 2021
5.1 Ruimtelijke ordening
Evaluatie sleutelprojecten x 2019 2020
Quick Scan Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening x 2019 2020
Beleidsdoorlichting Ruimtelijke ordening x 2020 2020
Gebruikersonderzoek basisregistraties x x 2020 2020
Balans van de Leefomgeving (PBL) x 2020 2020
Vastgoedmonitor x 2020 2020
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Ruimtelijke Ordening x 2020 2021
Monitor NOVI eerste concept x x 2020 2021
5.2 Omgevingswet
Beleidsdoorlichting Omgevingswet x 2020 2020
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving
Beleidsdoorlichting overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving x 2019 2020
Evaluatie pilot Regie op Gegevens x 2020 2021
6.5 Identiteitsstelsel
Beleidsdoorlichting Identiteitsstelsel x 2018 2019
Zelfevaluatie BRP x 2021 2021
Beleidsdoorlichting Identiteitsstelsel x 2024 2025
6.6 Investeringspost Digitale Overheid
Evaluatie investeringspost x 2021 2021
Beleidsdoorlichting innovatieve digitale overheid x 2021 2021
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid
Gateway Rijksinkoopstelsel x 2018 2018
Beleidsdoorlichting Kwaliteit Rijksdienst H18, art. 3 x 2018 2019
ADR-onderzoek Rijnstraat 8 x 2018 2019
Subsidie Center for people and buildings (Fysieke werkomgeving Rijk) - evaluatie over 2015 ‒ 2019 x x 2019 2019
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2018 x x 2019 2019
Evaluatie DigiInkoop x 2019 2019
ADR mid term review x 2019 2020
Gateway review inzake de herijking/transitie categorieën inkoop x 2019 2020
Onderzoek bekostiging en financiering van transitiegericht inkopen x 2020 2020
Onderzoek Functioneren Algemene Bestuursdienst x 2020 2020
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2019 x x 2020 2020
Evaluatie subsidieregeling EIPA x 2020 2020
Evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren x 2020 2020/2021
Interdepartementaal Beleidsonderzoek Agentschappen 2020 2021
Evaluatie subsidieregeling Stichting CAOP 2020 x 2021 2021
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020 x x 2021 2021
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 x x 2022 2022
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 x x 2023 2023
Beleidsdoorlichting Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid x x 2023 2024
7.2 Pensioenen en uitkeringen
Evaluatie bijdrage aan SAIP x 2022 2022
9.1 Doelmatige rijkshuisvesting
Evaluatie kostenbeheersing en sturing van specialistische en bijzondere projecten van het Rijksvastgoedbedrijf x 2018 2018
Evaluatie bijdrage energiebesparing Programma Groene Technologie x 2019 2020
Evaluatie bijdrage huisvesting Hoge Colleges van Staat & Algemene Zaken x 2019 2020
Evaluatie bijdrage monumenten x 2020 2020
Beleidsdoorlichting artikel 9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting (incl. artikel 9.2) x 2020 2021
Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO x 2020 2021
9.2 Beheer materiële activa
Evaluatie zakelijke lasten x 2019 2020
Evaluatie onderhoud- en beheerkosten x 2020 2020
10. Groningen versterken en perspectief

Bijlage 6: Specifieke uitkeringen

D1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Veiligheidsregio's JenV VI 170 170 170 170 170 170
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding Artikel 36
Vindplaats regelgeving
Besluit veiligheidsregio's (wetten.nl)
6a Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten JenV VI 7,4 7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Het ondersteunen van de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme in 2020. Volledige uitkering is voor gemeenten. Artikel 36
Vindplaats regelgeving
Staatscourant Nr. 65860
C1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten BZK VII 106,2 97
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
De Regeling Reductie Energiegebruik bood in 2019 al subsidie om huiseigenaren te helpen bij het besparen van energie. De subsidie bedraagt maximaal € 90 per woning voor maatregelen waar bewoners direct profijt van hebben. In 2020 gaat de subsidieregeling ook voor woningcorporaties open. Artikel 4
Vindplaats regelgeving
www.rvo.nl / rre
C8 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 2.550 2.550
Gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Deelproject Bestaand Rotterdams Gebied Project Mainport ontwikkeling Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Rotterdam Uitwerkingsovereenkomst tussen rijk en gemeente Rotterdam
C12  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 3.180
Gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Nieuwe Sleutelprojecten, kwaliteitsimpuls stationsomgevingen Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Wet Ruimtelijke Ordening Besluit Ruimtelijke Ordening
C22  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 6.200
Gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Projecten Nota Ruimte, extra impuls voor versterking van de economische concurrentiepositite, krachtige steden en platteland, borging belangrijke ruimtelijke waarden en borging van veiligheid. Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Wet Ruimtelijke Ordening Besluit Ruimtelijke Ordening
C25 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk 550 560 2.600 760
Provincies en gemeenten BZK VII
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK), regeling voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in stedelijke centra of stedelijke gebieden. Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Beleidsregeling subsidies budget investeringen ruimtelijke kwaliteit (BIRK)
C10 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten en provincies BZK VII 6 7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Toekenning van specifieke uitkering aan gemeenten en procincies aan de hand van aanvragen ten behoeve van innovatie in de digitale dienstverlening. Artikel 6
Vindplaats regelgeving
Staatscourant 13 juli 2020 nr. 37277
D1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten OCW VIII 35,3 35,3 35,3 35,3 35,3 35,3
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit. Artikel 4
Vindplaats regelgeving
https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0013111 / 2019-01-01
D1a Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten OCW VIII 19,2 19,2 19,2 19,2 19,2 19,2
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt. Artikel 4
Vindplaats regelgeving
https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0013111 / 2019-01-01
D9 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Diverse gemeenten1 OCW VIII 509,2 508,9 509,4 509,4 509,4 509,4
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid. Artikel 1
Vindplaats regelgeving
Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandebeleid
D10 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten OCW VIII 60,4 60,4 60,4 60,4 60,4 60,4
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Artikel 4
Vindplaats regelgeving
https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0035386 / 2015-01-01
E3 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen IenW XII 21,4 21,9 22,4 24,3 25
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (incl. bestrijding spoorweglawaai) Artikel 20
Vindplaats regelgeving
Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (incl. bestrijding spoorweglawaai)
E27A Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Openbare lichamen als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet personenvervoor 2000, de twee zogeheten vervoerregio's, die als zodanig zijn aangewezen, ontvangen nog een uitkering op basis van de Wet BDU verkeer en vervoer. IenW XII 920,5 909,2 909,2 909,2 909,2
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Brede doeluitkering verkeer en vervoer Artikel 25
Vindplaats regelgeving
https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0018113 / 2016-01-01
F15 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
De rijkscofinanciering wordt op landsdeelniveau ingezet via door EZK aangewezen managementautoriteiten die de EFRO-programma’s uitvoeren. Voor landsdeel Noord is dit SNN, voor landsdeel Oost is dit provincie Gelderland, voor landseel Zuid de provincie Noord-Brabant en voor landseel West via de gemeente Rotterdam. EZK XIII 11,3 8,9 2,3
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Cofinanciering van projecten die bijdragen aan realisatie van rijksbeleid voor innovatie en koolstofarme economie binnen programma's van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Financieringsperiode 2014–2020. Artikel 2
Vindplaats regelgeving
Regeling Europese EZ-subsidies
F11/F11B Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Ontvangers van de SPUK MKB-deals zijn gemeenten en provincies. EZK heeft in juli 2020 met negen gemeenten en provincies een MKB-deal gesloten. De negen gemeenten en provincies zijn gemeente Bronkhorst, gemeente Barendrecht, gemeente Breda, gemeente Eindhoven, gemeente Maastricht, provincie Drenthe, provincie Limburg, provincie Overijssel en provincie Utrecht. Voor de tweede ronde (najaar 2020) is nog niet duidelijk welke gemeenten en provincies een SPUK ontvangen. EZK XIII 7,4
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Een MKB-Deal bevat schriftelijke afspraken over wat de regionale publieke partijen (provincies of gemeenten) en het ministerie van EZK gaan doen om het brede mkb te versterken. Het ministerie van EZK draagt aan de MKB-Deals bij met onder andere kennis en netwerken. Daarnaast kan het ministerie van EZK ook financieel bijdragen aan de uitvoering van de MKB-Deals (cofinanciering). Artikel 2
Vindplaats regelgeving
F12 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Ontvangers van de SPUK MIT zijn de provincies Groningen, Overijssel, Gelderland, Brabant, Limburg, Zeeland, Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Holland en Flevoland. EZK XIII 23,6 7,7 7,7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
De MIT (MKB-Innovatiestimulering regio en Topsectoren) is een subsidie-instrument dat sinds 2015 door rijk en regio gezamenlijk wordt uitgevoerd en bekostigd. Het idee was destijds, om de verschillende regelingen die in den lande bestonden om innovatie bij het mkb te bevorderen, te bundelen. Om deze reden trachten rijk en regio ieder jaar in overleg tot één set van voorwaarden voor de betreffende MIT-regelingen te komen. Feitelijk en juridisch bestaan er 8 regionale MIT-regelingen (provinciale regelingen) en één nationale in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES). Artikel 2
Vindplaats regelgeving
MIT-regeling
F9 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten EZK XIII 3,3 4,0
Korte omschrijving uitkering* Artikelonderdeel
Vergoeding extern advies ten behoeve van de Transitievisie Warmte Artikel 4
Vindplaats regelgeving
https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stcrt-2020-28715.html
F3 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Samenwerkingsverband Noord-Nederland (GR SNN) EZK XIII 36,0 21,7 14,2
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Een bijdrage voor verschillende energiebesparende maatregelen, per aanvraag max € 4000, 00 Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Staatscourant 17 maart 2017, nr. 15110
L1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
GGD's en Gemeenten LNV XIV 0,5
Jong leren eten -uitkeringen Artikelonderdeel
Vindplaats regelgeving Artikel 11
https: / / www.jonglereneten.nl /
L1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Provincies LNV XIV 0,05
Duurzaam Door Artikelonderdeel
Vindplaats regelgeving Artikel 11
https: / / www.rvo.nl / onderwerpen / duurzaam-ondernemen / circulaire-economie / duurzaamdoor
L2 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Rotterdam LNV XIV 40,8 32,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Regio deal Rotterdam, school, werk, wonen, cultuur Artikel 12
Vindplaats regelgeving
https: / / www.rijksoverheid.nl / onderwerpen / regio-deals / de-regio-deals-van-10-regios / regio-deal-rotterdam-zuid
L4 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Zuid-Holland, Rotterdam LNV XIV 8,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Projectontwikkeling Mainport Rotterdam, deelproject 750 Artikel 12
Vindplaats regelgeving
http: / / publicaties.minienm.nl / documenten / project-mainportontwikkeling-rotterdam-uitwerkingsovereenkomst-u
L5/L5B Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten en Provincies LNV XIV 90,0 90,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Regiodeals 3e tranche Artikel 12
Vindplaats regelgeving
https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stcrt-2020-14351.html
L6 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten LNV XIV 10,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Uitvoeringskosten Sanering Varkenshouderijen Artikel 11
Vindplaats regelgeving
N.t.b. Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten LNV XIV 100,0 100,0 150,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Opkoopregeling Veehouderijen Artikel 12
Vindplaats regelgeving
G2 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten SZW XV 6.263,3 7.027,8 7.594 7.416,7 7.240,9 7.027,3
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Macrobudget participatiewetuitkeringen en inter-temporele tegemoetkoming (incl. levensonderhoud zelfstandigen) Artikel 2
Vindplaats regelgeving
http: / / wetten.overheid.nl / BWBR0015703
G3 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
100% Gemeenten SZW XV 4.010,9 3,0 18,0 17,0 17,0 17,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004) Artikel 2
Vindplaats regelgeving
https: / / wetten.overheid.nl / BWBR0015711 / 2020-01-01 ; https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stb-2020-118.html ; https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stcrt-2020-24833.html 3-7-2020 ; https: / / zoek.officielebekendmakingen.nl / stb-2020-212.html
H1 Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten VWS XVI 14,4 14,8 15,6 15,5 15,7 15,7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Ministeriële regeling heroïnebehandeling, tbv behandelkosten heroïnepoli's. Artikel 1
Vindplaats regelgeving
Regeling heroïnebehandeling
H3  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten VWS XVI 35,6 36,4 36,4 36,4 36,4 36,4
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Seksualiteitscoördinatie en -hulpverlening + Artikel 1 aanvullende curatieve SOA bestrijding Artikel 1
Vindplaats regelgeving
Subsidieregeling publieke gezondheid
H5  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten VWS XVI 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Medische begeleiding bij het gebruik van PrEP Artikel 1
Vindplaats regelgeving
Subsidieregeling PrEP
H7/H7B  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten VWS XVI 2,2 3,2
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Geweld Hoort Nergens Thuis Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Regeling specifieke uitkering aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
H9/H9B  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten VWS XVI 10,0
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Opzet Expertisecentra Jeugd Artikel 5
Vindplaats regelgeving
Regeling specifieke uitkering opzet expertisecentra jeugdhulp 2020
H4  Ontvangende partij(en) Hoofdstuk
Gemeenten VWS XVI 188,1 182,6 182,6 182,6 182,6 182,6
Korte omschrijving uitkering Artikelonderdeel
Activiteiten in het kader van sport Artikel 1
Vindplaats regelgeving
Regeling specifieke uitkering stimulering sport
Totaal 11.749,4 8.436,6 8.818,8 8.466,2 8.290,6 8.077,0
  1. Noot: dit betreft het beeld op 8 september 2020.

Bijlage 7: Overzicht rijksuitgaven compensatiepakket Zeeland

Totaal 108.752 69.450 31.300 18.400 13.400 71.490
0) Compensatie gemaakte kosten 35.742 0 0 0 0 0
Vergoeding directe schade DEF 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 20.942
OZB-achterstand BZK 1. Openbaar bestuur en Democratie Bijdrage aan medeoverheden 2.000
Overdracht gronden DEF 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 12.800
1) Law Delta 500 1.000 1.500 2.000 2.000 60.090
Penitentiaire Inrichting JenV 34. Straffen en Beschermen Bijdrage Agentschappen 52.000
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) JenV 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdragen aan medeoverheden 3.760
Beveiligde overnachtingslocatie JenV 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdragen aan medeoverheden 110
Kenniscentrum ondermijning JenV 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdragen aan medeoverheden 500 1.000 1.500 2.000 2.000 2.000
Locatie Noord/Oost Nederland JenV 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdragen aan medeoverheden 2.220
2) Bereikbaarheid 0 51.000 20.500 5.500 5.500 5.500
Aanpassing dienstregeling NS IenW Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte1 N.t.b. 4.500 4.500 4.500 4.500
Aanleg extra infrastructuur IenW N.t.b.1 N.t.b. 50.000
Slimme mobiliteit IenW Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte N.t.b. 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Rotonde Nishoek
Rail Gent - Terneuzen IenW Infrastructuurfonds, 20. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte N.t.b. 15.000
3) Delta Kenniscentrum 48.410 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Delta Kenniscentrum N.t.b. N.t.b.1 N.t.b. 48.410 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
4) Eerstelijnszorg 4.100 4.900 2.300 3.900 3.900 3.900
Toekomstgerichte zorginfrastructuur VWS N.t.b. N.t.b. 1.600 1.600
Huisartsen / Physical Assistant VWS N.t.b. N.t.b. 800 2.300 3.900 3.900 3.900
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren VWS N.t.b. N.t.b. 2.500 2.500
5/6) Industrie en haven 0 550 0 0 0 0
Onderzoek industrie/haven EZK 2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Subsidies 550
7) Versterken Investeringsfonds Zeeland 5.000 5.000 5.000 5.000 0 0
Versterken Investeringsfonds Zeeland EZK 3. Toekomstfonds1 Leningen 5.000 5.000 5.000 5.000
8) Kenniswerf 15.000 0 0 0 0 0
Kenniswerf BZK N.t.b.1 N.t.b. 15.000
9) Aardgasvrije wijken 0 4.000 0 0 0 0
Proeftuin aardgasvrije wijk BZK 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Bijdrage aan medeoverheden 4.000
10) Werkzoekenden naar werk in de regio 0 1.000 0 0 0 0
Arbeidsmarktregio Zeeland SZW 2. Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet Bijdrage aan medeoverheden 1.000
  1. Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.

Toelichting

0) Compensatie gemaakte kosten

Dit betreft de vergoeding van de door de gemeente Vlissingen, provincie Zeeland en het Waterschap gemaakte kosten. Daarnaast betreft het de overdracht van de in erfpacht uitgegeven gronden om niet door Defensie aan de Zeeuwse partijen, inclusief de erfpachtgronden North Sea Port en de gronden die in eigendom zijn van het Rijk (behalve het gronden waarop het justitieel complex wordt gebouwd).

1) Law Delta

Penitentiaire inrichting

De huidige behoefte aan capaciteit voor bijzondere regimes binnen de penitentiaire inrichtingen is nog niet bereikt maar loopt wel tegen het maximum aan. De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught raakt voller en spreiding van deze categorie gedetineerden over meerdere inrichtingen is op dit beveiligingsniveau niet mogelijk. Met een tweede EBI ontstaat ruimte om gedetineerden die voor dit regime in aanmerking komen te kunnen scheiden van elkaar. Deze spreiding is nodig om voortgezet crimineel handelen in detentie (vchd) en ondermijnende criminaliteit te kunnen voorkomen en bestrijden. De penitentiaire inrichting Vlissingen zal niet alleen een EBI huisvesten. Dit heeft te maken met doelmatigheidsredenen zoals een efficiënte inzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Daarnaast is er behoefte aan cellen die qua beveiligingsniveau tussen een EBI en een reguliere cel liggen. Daarom komen er naast een EBI ook 192 andere plaatsen, mogelijk in de vorm van vier multi-inzetbare gevangenisunits met 48 plaatsen.

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

Om in de toekomst nieuwe strafzaken te kunnen faciliteren waarbij zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn, is meer extra beveiligde zittingscapaciteit noodzakelijk. De nieuwe hoogbeveiligde zittingslocatie is een landelijke voorziening die zich primair richt op parketten en rechtbanken ten zuiden van de grote rivieren. Door het combineren van een gevangenis en een zittingslocatie in een hoogbeveiligde omgeving ontstaat een voor Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vluchtgevaarlijke criminelen in één veilige omgeving worden gedetineerd en berecht.

Beveiligde overnachtingslocatie

Advocaten, rechters en officieren van justitie moeten hun werk veilig kunnen doen. Bij zaken die worden behandeld in de hoogbeveiligde zittingslocatie zal het ook vaker voorkomen dat rechters, officieren van justitie en advocaten worden beveiligd. Daarom komt op het Justitieel Complex Vlissingen ook een beveiligde voorziening waarin zij tijdens (meerdaagse) zittingen kunnen werken en overnachten. Dit scheelt reistijd en vermindert het risico tijdens vervoersbewegingen.

Kenniscentrum ondermijning

De strategische kennisunit ondermijning heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhaving en toezichtdiensten, waaronder informatie van het MIT, en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

Locatie Noord/Oost Nederland

Het kabinet investeert in een landelijke voorziening ten noorden van de grote rivieren als alternatief voor de zwaar beveiligde rechtbank in Amsterdam Nieuw-West, beter bekend als "de bunker". De exacte locatie van deze zittingslocatie wordt nog nader bepaald.

2) Bereikbaar

Onderdeel van het compensatiepakket zijn verschillende maatregelen op het gebied van OV en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst wordt deze versnelde intercity, die naar verwachting vanaf eind 2021 kan worden gereden, in aanvulling op de HRN-concessie ingekocht bij NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan NS verstrekt om deze kosten af te dekken. De wijze waarop de intercity-dienst na 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie. Verder komt voor Smart Mobility € 5 mln. beschikbaar om daarmee een boost te geven aan de ambitie van Zeeland ‘Living Lab’ te worden en € 15 mln. voor de eerste stap in de adaptieve ontwikkelstrategie voor Rail Gent Terneuzen. Een deel van de bedragen is nog gereserveerd op de Aanvullende Post van het ministerie van Financien. In aanvulling van het Compensatiepakket Zeeland wordt een reservering getroffen voor het aanpassen van de afrit 33 A58 met rotonde Nishoek (€ 6,3 mln.).

3) Delta Kenniscentrum

Het betreft het voornemen tot het oprichten van het Delta Kenniscentrum voor onderzoek en onderwijs op gebied van water, voedsel en energie. Hierin werken de Zeeuwse kennisinstellingen (Scalda, Hogeschool Zeeland, University College Roosevelt, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research) samen met twee Nederlandse Universiteiten (Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research). De missie van het Kenniscentrum wordt invulling te geven aan de maatschappelijke opgave: «Leven en werken in de Delta: klimaatadaptatie door natuurlijke oplossingen». De kernopdracht van het centrum wordt om innovatieve oplossingen te realiseren voor een toekomstbestendige, veilige en welvarende Delta. Het Kenniscentrum werkt vraaggericht en richt zich op complexe maatschappelijke vraagstukken die gekenmerkt worden door: De unieke combinatie tussen water, voedsel en energie; de noodzaak om verschillende kennisgebieden (alfa, gamma, bèta) met elkaar te combineren; en het belang van verschillende onderzoeksdimensies van fundamenteel tot praktijkgericht en doorvertaald naar vraag- en probleemgedreven onderwijs (MBO-HBO-WO).

4) Eerstelijnszorg

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

De Zeeuwse coalitie (samenwerking zorgverzekeraar, Zeeuwse ziekenhuizen, GGZ, VVT, huisartsen, gemeenten en provincie) heeft op basis van Zeeuwse data (regiobeeld) een gezamenlijk plan opgesteld om de infrastructuur voor de zorg te versterken. Voor de uitvoering van het plan (opgesteld door CZ, Emergis, ADRZ, Zorgsaam en SVRZ) voor het versterken van de Zeeuwse Zorginfrastructuur is € 5,3 mln. noodzakelijk. Het Rijk levert een incidentele bijdrage van € 3,2 mln.

Huisartsen / Physical Assistant

In Zeeland is sprake van een toenemend tekort aan huisartsen. Uit ervaring blijkt dat artsen na de opleiding vaak blijven wonen in de regio waar de opleiding is genoten. Door huisartsen in opleiding (HAIO) de hele opleiding (drie jaar) te laten doorlopen in Zeeland wordt dit effect beoogd. Er is een pilot gestart door de huisartsenopleiding van Erasmus MC, waarbij vier HAIO’s per september starten om de hele opleiding in Zeeland te laten doorlopen. Deze maatregel houdt in dat deze pilot structureel wordt gemaakt, waarbij in 2021 en verder tweemaal vier HAIO’s volgens dit concept aan Zeeland worden toegewezen. Onder de voorwaarde dat er voldoende opleiders en kwalitatief goede opleidingsplekken in Zeeland kunnen worden gerealiseerd wordt dit in 2022 verhoogd naar tweemaal zes instroomplekken per jaar. Daarnaast zal in 2022 worden verkend hoe het extra opleiden van tien Physician Assistants (PA) voor de huisartsenzorg in Zeeland haalbaar is, zodat dit vanaf 2023 structureel kan worden uitgevoerd.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

Moderne, centraal gelegen gezondheidscentra met satellieten in de wijken en dorpen daaromheen, zijn de toekomst voor het omgaan met multidisciplinaire zorgvragen van patiënten. De compensatiemaatregel houdt in dat de Rijksoverheid de bekostiging van een gezondheidscentrum in Vlissingen en met eventueel een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren, mogelijk maakt met een financiële impuls van in totaal € 5 mln.

5/6) Industrie en haven

Het betreft onderzoeksgeld ten behoeve van energietransitie en verduurzaming van industrie in het havengebied.

7) Versterken Investeringsfonds Zeeland

Er wordt voor € 20 mln. extra geïnvesteerd in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM) Zeeland met als doel het aantrekken van kennisintensieve bedrijven en het investeren in startups.

8) Kenniswerf

De Kenniswerf in Vlissingen is het gebied tussen het station, het nieuwe stadsdeel Scheldekwartier en de historische binnenstad. Het gebied ontwikkelt zich van een verouderd industriegebied naar een volwaardig stadsdeel waar kennis, innovatie en ondernemerschap centraal staan. De ontwikkeling van het gebied komt minder snel op gang dan gewenst, door het ontbreken van voldoende middelen. Met de impuls van € 15,- mln uit het compensatiepakket wordt de fysieke ontwikkeling van het gebied versneld en ook wordt de kwaliteit van het vestigingsklimaat verbeterd in vijf in plaats van vijftien jaar: een versnelling van het beleid van de gemeente Vlissingen en tevens een versterking van de investeringen die de gemeente Vlissingen de komende jaren zelf doet in de fysieke ontwikkeling van de Kenniswerf.

9) Aardgasvrije Wijken

Dit betreft budget voor een proeftuin aardgasvrije wijken in 2021, toekenning vindt plaats nadat één gemeente een aanvraag heeft ingediend die volledig voldoet aan de randvoorwaarden zoals gesteld in de derde uitvraag voor de tranche van 2021.

10) Werkzoekenden naar werk in de regio

Dit betreft een extra impuls voor het (om)scholen van werkzoekenden in de regio, zodat de creatie van nieuwe banen uit het compensatiepakket ook voor deze groep nieuw en meer perspectief biedt.


  1. __https://www.politiekeambtsdragers.nl/ambt-in-praktijk/integriteit--veiligheid/leidraad-veilig-bestuur ↩︎

  2. __https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2019/20/monitor-brede-welvaart-sdg-s-2019 ↩︎

  3. __ABF Primos 2020/Staat van de woningmarkt↩︎

  4. __https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/02/28/rapport-nl-digitaal-data-agenda-overheid↩︎

  5. __https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2019/06/18/grip-op-gegevens-het-stelsel-van-basisregistraties-voor-burgers-en-bedrijven↩︎

  6. __De klanttevredenheidsonderzoeken medewerkerstevredenheidsonderzoeken worden niet voor elk onderdeel ieder jaar uitgevoerd. In die jaren wordt het cijfer van het laats uitgevoerde onderzoek opgenomen. ↩︎