[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D35180, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-IX-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 IX-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2023Z14460:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 410IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 11.826,8 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten IX Financiën (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 236.643,1 mln.

Figuur 3 Geraamde belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 232.095,3 mln.

Figuur 4 Geraamde niet-belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 4.547,8 mln.

Figuur 5 Geraamde uitgaven IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 45.485,8 mln.

Figuur 6 Geraamde ontvangsten IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 66.692,8 mln.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Artikelen 1, 2 en 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De minister van Financiën

Sigrid A.M.Kaag

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Het werkterrein van het ministerie van Financiën

Voor u ligt de begroting 2024 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In de begroting staan de belangrijkste beleidsdoelen voor 2024 en de financiële gevolgen hiervan.

Waar relevant wordt in de begroting verwezen naar kamerstukken of andere beschikbare begrotingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor de begroting.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan de som der delen afwijken van het totaal in de tabellen.

Opbouw van de begroting

Hoofdstuk 2: de beleidsagenda

Dit hoofdstuk geeft de beleidsprioriteiten weer. Dit zijn de belangrijkste beleidsdoelen van het ministerie van Financiën. Ook bevat dit hoofdstuk een uitwerking van de motie Schouw, een overzicht van de belangrijkste beleidsmatige mutaties, een openbaarheidsparagraaf, de Strategische Evaluatie Agenda, een overzicht van de risicoregelingen en een overzicht van de coronamaatregelen.

Hoofdstuk 3: de beleidsartikelen voor Financiën (IXB)

De beleidsartikelen voor Financiën (IXB) zijn:

  1. Artikel 1 Belastingen;
  2. Artikel 2 Financiële markten;
  3. Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector;
  4. Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen;
  5. Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen;
  6. Artikel 6 Btw-compensatiefonds;
  7. Artikel 9 Douane;
  8. Artikel 13 Toeslagen.

Hoofdstuk 4: de niet-beleidsartikelen

De niet-beleidsartikelen zijn:

  1. Artikel 8 Apparaat;
  2. Artikel 10 Nog onverdeeld.

Hoofdstuk 5: de beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA)

De beleidsartikelen voor Nationale Schuld (IXA) zijn:

  1. Artikel 11 Financiering staatsschuld;
  2. Artikel 12 Kasbeheer.

Bijlagen

Er zijn zeven bijlagen opgenomen:

  1. Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s);
  2. Bijlage 2: Specifieke uitkeringen;
  3. Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk;
  4. Bijlage 4: Moties en toezeggingen;
  5. Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda;
  6. Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
  7. Bijlage 7: Lijst van afkortingen.

Financiering staatsschuld en kasbeheer (Nationale Schuld)

Sinds 2013 behandelt begroting IX tevens de schuld van de Nederlandse Rijksoverheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de schuld die extern wordt gefinancierd, door bijvoorbeeld banken, beleggers en pensioenfondsen, en de schulden of tegoeden die verschillende aan de schatkist gelieerde instellingen – via het geïntegreerd middelenbeheer – hebben bij het ministerie van Financiën. De extern gefinancierde schuld wordt in artikel 11 Financiering staatsschuld behandeld. Het geïntegreerd middelenbeheer wordt behandeld in artikel 12 Kasbeheer. De artikelen worden middels een aparte begrotingsstaat vastgesteld.

De begroting van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2.19. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen 2010. De tweede eigenschap is dat er voor beide artikelen wordt uitgegaan van het principe dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen). Beide artikelen kennen geen verplichting om afzonderlijke ramingen op te nemen van de verwachte kasuitgaven en de verwachte juridisch vastgelegde financiële verplichtingen. Dit is het gevolg van de inherente onvoorspelbaarheid van de leenbehoefte van de Staat (artikel 11) en de fluctuerende geldstromen in het geïntegreerd middelenbeheer (artikel 12).

Financiële instrumenten

Bij het indelen van de uitgaven naar financieel instrument wordt aansluiting gezocht bij de rol en verantwoordelijkheid van de minister. Hierdoor wordt de wijze waarop de uitgaven het ministerie verlaten leidend voor de indeling naar financiële instrumenten. Het ministerie van Financiën maakt daarom, naast de standaard financiële instrumenten zoals opdrachten en garanties, ook gebruik van drie eigen instrumenten: financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking), rente, en rekening-courant en deposito’s.

Het instrument financiering (vermogensverschaffing/-onttrekking) wordt gebruikt op artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector bij onder meer kapitaalinjecties in staatsdeelnemingen en dividendontvangsten. De definitie van financiering is als volgt: «van een financiering wordt gesproken, indien een financiële bijdrage aan een wederpartij wordt verstrekt als kapitaalverschaffing voor een investeringsgoed of als algemene vermogensverschaffing voor die wederpartij (een instelling, bedrijf of onderneming). Als een financiële bijdrage wordt verstrekt in de exploitatiesfeer, wordt gesproken van bekostiging. Bij een financiering voert de organisatie die de financiering ontvangt, de kapitaalverstrekking als kapitaalontvangst op de balans op». Van een staatsdeelneming is sprake als de Staat aandelen bezit in een privaat bedrijf.

Het instrument rente komt onder meer terug op artikel 11 en 12 over de financiering van de staatsschuld en het kasbeheer. Op artikel 11 en 12 wordt daarnaast gebruik gemaakt van het instrument leningen. In tegenstelling tot de meeste leningen op de Rijksbegroting gaat het op artikel 11 om leningen die aan de Staat verstrekt worden voor de financiering van de staatsschuld. Op artikel 12 is ook het instrument rekening-courant en deposito’s opgenomen. Het gaat hier om de bankrekeningen waarop geldstromen van decentrale overheden, de sociale fondsen en andere aan de Rijksoverheid gelieerde instellingen in- en uitvloeien.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In paragraaf 2.2 van de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling om door te gaan met de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan en het REPowerEU-hoofdstuk af te ronden.

Groeiparagraaf

Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van de ontwerpbegroting Financiën en Nationale Schuld 2023 zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd.

  1. Beleidsagenda: naar aanleiding van de suggesties van de rapporteur op de beleidsagenda van de begroting 20231, zijn de thema's in de beleidsagenda gelijk gebleven. Binnen de thema's zijn echter wijzigingen in onderwerpen doorgevoerd, omdat we ingaan op de hoofdlijnen van beleid voor het jaar 2024. Daarnaast is er een koppeling gemaakt tussen de subthema's in de figuur en de kopjes van de tekst.
  2. Strategische Evaluatie Agenda: de overzichten in 2.5 en bijlage 5 zijn in lijn gebracht met de nieuwe Regeling Periodieke Evaluatie. Daarnaast is de programmering van evaluatieonderzoek voor Douane uitgebreid.
  3. Prestatie-indicatoren artikel 13 Toeslagen: de onderliggende subjectieve indicatoren inclusief streefwaarden van de indicator burgertevredenheid zijn in de ontwerpbegroting IX 2024 verankerd.
  4. Met ingang van de ontwerpbegroting 2024 worden op artikel 9 de belastingontvangsten die door de Douanesystemen worden geheven en geïnd, alsmede de hiermee samenhangende niet belastingontvangsten, begroot en verantwoord.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het werk van het ministerie van Financiën gaat over meer dan cijfers en geld alleen. Het gaat over mensen en hun brede welvaart. Mensen met verwachtingen, zorgen, vragen, dromen en plannen. We luisteren naar wat er speelt in de samenleving van vandaag en hebben aandacht voor hoe Nederlanders hun toekomst zien. We zorgen ervoor dat Nederland en onze economie klaar zijn voor de steeds sneller veranderende wereld van morgen. Natuurlijk is daar geld voor nodig. Dat geld brengen burgers en bedrijven via onder andere belastingen bijeen en besteedt de overheid aan zaken die we als samenleving belangrijk vinden. Het is onze taak om er op toe te zien dat het geld van de Nederlandse overheid goed wordt besteed met als doel een financieel gezond Nederland, zowel nu als in de toekomst.

Gezien de demissionaire status van het kabinet wordt er terughoudend omgegaan om nieuw beleid voor te bereiden. Wel buigt het demissionaire kabinet zich over een aantal maatschappelijke opgaven waarvoor besluitvorming niet kan wachten tot een nieuw kabinet. Dat geldt bijvoorbeeld voor Oekraïne, Herstel toeslagen en de uitwerking van Europese regelgeving.

Met een pandemie achter de rug, de oorlog in Oekraïne en sterk toegenomen inflatie bevindt ook Nederland zich in roerige tijden. De stijgende prijzen en daling van de koopkracht brengen onzekerheid met zich mee voor burgers en bedrijven. We staan voor een grote opgave om de maatschappelijke vraagstukken aan te pakken en om brede welvaart nu en in de toekomst te versterken. Wij, als ministerie van Financiën, hebben de ambitie om in 2024 verdere voorbereidende stappen te zetten om het belastingstelsel te vereenvoudigen en het toeslagenstelsel te hervormen. Een volgend kabinet kan een besluit nemen over de toekomst van het belasting- en toeslagenstelsel. Ook willen we de schadeafhandeling van de toeslagengedupeerden verbeteren en versnellen, zodat fouten uit het verleden zo goed mogelijk worden hersteld. Verder willen we bijdragen aan de transitie naar een duurzamere economie waar de financiële sector in 2024 een belangrijke rol in speelt en dragen we bij aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Daarnaast houden we de ontwikkelingen in Oekraïne, dat nog steeds wordt geconfronteerd met een oorlog, nauw in de gaten en helpen we waar mogelijk.

We besteden aandacht aan de relatie tussen onze uitvoeringsorganisaties en hun opdrachtgevers. Daarbij richten we ons op de kwaliteit van onze uitvoeringsorganisaties zodat zij hun taken goed kunnen uitvoeren en snel kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. Dit doen we onder andere door in te zetten op het tijdig werven en het behouden van deskundig personeel. Voldoende mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling, het vergroten van de (fiscaal-juridische) vakkennis en het bevorderen van het lerend vermogen blijven daarbij belangrijke aandachtspunten. Dat geldt ook voor de integriteit van de medewerkers en het zorgen voor een open en veilig werkklimaat. Verder werken we aan de modernisering van het ICT-landschap, het verbeteren van de informatiehuishouding, de interne beheersing van de bedrijfsvoering en de gegevensbescherming.

Binnen het ministerie van Financiën spannen we ons in om een diverse en inclusieve werkgever te zijn, waar medewerkers zich thuis voelen, zich veilig voelen en graag willen werken. Ook zullen we vanuit onze rol als aandeelhouder onverminderd aandacht blijven vragen voor diversiteit bij (staats)deelnemingen. Wij zetten ons in voor een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de raad van bestuur en raad van commissarissen. Als minimum geldt een derde deel aan vrouwen in deze raden.

Met de in deze beleidsagenda genoemde beleidsprioriteiten willen we de problemen uit het verleden herstellen, zo goed mogelijk omgaan met de hedendaagse ontwikkelingen en de manier van werken en de prestaties van het ministerie van Financiën verbeteren. Zo dragen we ook in 2024 bij aan het versterken van een financieel gezond Nederland.

Thema 1: Gezonde en duurzame economie in een internationale omgeving

Financieel gezond en brede welvaart

Ondanks de demissionaire status van het kabinet is het belangrijk oog te houden voor gezonde overheidsfinanciën en de daarmee integraal verbonden brede welvaart. De welvaart van morgen wordt gewaarborgd door een degelijk financieel-economisch beleid waarbij er aandacht is voor onderwerpen die in de maatschappij spelen. Dan gaat het onder meer om klimaat, onderwijs en de woningmarkt. Bij een degelijk financieel-economisch beleid is geld geen doel op zich, maar een middel om doelen te bereiken. Hierbij zijn investeringen soms noodzakelijk, dit kan in combinatie met een krappe arbeidsmarkt resulteren in het bereiken van grenzen van wat mogelijk is. Dit geldt zowel op budgettair vlak – we willen geen rekeningen doorschuiven naar de toekomstige generaties - als op het gebied van uitvoeringsmogelijkheden. Daarnaast bestaat het risico dat extra overheidsuitgaven de hoge inflatie nog verder aanjagen, waardoor voor veel huishoudens de koopkracht daalt. Om dit te voorkomen besteden we nauw aandacht aan de impact van overheidsuitgaven op de economie en zorgen we ervoor dat tegenvallers én nieuw beleid gedurende de kabinetsperiode in beginsel van dekking worden voorzien. In de Miljoenennota gaan we hier dieper op in. 

Met het uitvoeren van dit budgettaire beleid wordt voor 2024 een EMU-saldo (Europese Monetaire Unie) verwacht van ‒ 2,9% bruto binnenlands product (bbp). Het EMU-saldo blijft in de jaren daarna rond de ‒ 3% schommelen en verslechtert vervolgens tot ‒ 3,2% in 2028. De EMU-schuld wordt geraamd op 47,3% bbp in 2024, waarna deze geleidelijk stijgt tot 52,9% bbp in 2028. Hiermee blijft Nederland onder de Europese grenswaarde van 60% bbp. Tegelijkertijd bestaat het risico dat dit beeld bij een verslechtering van de economische situatie snel kan omslaan.

Brede welvaart gaat over de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin dit invloed heeft op de kwaliteit van het leven van toekomstige generaties en mensen elders op de wereld. We zetten verschillende stappen om brede welvaart en haar brede maatschappelijke thema’s verder te integreren in de begrotingscyclus. Zo worden in september 2023, op Prinsjesdag, door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) per departement factsheets gepubliceerd waarin indicatoren uit de Monitor Brede Welvaart en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen op hoofdlijnen worden gekoppeld aan de departementale beleidsterreinen. De factsheets maken de ontwikkelingen op het gebied van brede welvaart beter zichtbaar. Dit biedt de mogelijkheid om beleid meer overkoepelend te beschouwen en zo ontstaat er meer aandacht voor de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen en beleid op lange termijn.

In de ‘Factsheet Brede Welvaart 2023 bij de begroting van het ministerie van Financiën en Miljoenennota’ zijn bredewelvaartsindicatoren opgenomen die te maken hebben met de (rijks)begroting en het beleidsterrein van ons ministerie. De indicatoren komen voor het overgrote deel van het CBS en hebben een terugkijkend karakter. Volgens het CBS laten veel indicatoren over het algemeen een positieve trend zien, onder andere op het gebied van de overheidsfinanciën. Het is niet vanzelfsprekend dat dit ten gunste is van de brede welvaart. Zo was het EMU-saldo van 2022 fors positiever dan geraamd. Dit komt onder andere omdat niet alle begrote middelen voor beleidsdoelen, die ook weer kunnen bijdragen aan brede welvaart, zijn gerealiseerd. De belastingmoraal in Nederland steeg in 2021 en kwam uit op 3,88, waarbij 5 het maximum is. Ook op het gebied van financiële economie zijn er positieve trends te zien: het vertrouwen in banken is toegenomen, terwijl bij niet-financiële bedrijven de mediane solvabiliteit, een indicator die de financiële gezondheid meet, is gestegen.

Verduurzaming

Verduurzaming is een belangrijk middel om brede welvaart tot stand te brengen. In 2024 zetten we op verschillende gebieden stappen in de transitie naar een duurzamere economie:

  1. We zetten ons in om energieverbruik, broeikasgasuitstoot en het gebruik van fossiele brandstoffen beter te beprijzen. Op deze manier zorgen we ervoor dat bedrijven en burgers worden gestimuleerd om te verduurzamen en dragen we bij aan een betere prijsbalans tussen vervuilende en duurzame producten. Daarom zijn bijvoorbeeld wijzigingen in de energiebelasting en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) voorgesteld.
  2. Financiële risico’s gerelateerd aan duurzaamheid worden voldoende beheerst en groenwassen wordt voorkomen. We vinden het belangrijk dat bedrijven internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Er wordt daarom gewerkt aan IMVO-wetgeving op nationaal en Europees niveau. Hierbij zetten we in op duidelijkheid voor bedrijven en coherentie met andere EU-maatregelen (Europese Unie).
  3. We stellen in 2024 een zogenoemde allocatie- en impactrapportage op over de nieuwe groene obligatie die in 2023 is uitgegeven door de Nederlandse staat. Met deze rapportage leggen we verantwoording af aan investeerders. Dit doen we door inzicht te geven in de categorieën waar de groene obligatie bij aansluit en door inzichtelijk te maken wat de impact hiervan is op het verminderen van CO2-uitstoot en overige resultaatsindicatoren. 
  4. De minister van Financiën is co-chair van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Vanuit deze positie zet de minister duurzame opgaven internationaal op de agenda en worden instrumenten van de ministers van Financiën besproken om deze doelen te bereiken. Hieronder valt onder andere het normeren en beprijzen van uitstoot, het faciliteren en reguleren van de financiële sector, macro-economische modellering en budgettering.
  5. Financiële markten moeten een vliegwiel voor verduurzaming zijn, waardoor de financiële instellingen de economie van de toekomst financieren en bedrijven helpen om de transitie naar een duurzame economie te maken. Om de klimaattransitie te versnellen, zoeken we uit of wetgeving er voor kan zorgen de bijdrage van de financiële sector aan de transitie kan versterken. We kijken bijvoorbeeld naar de afschaffing van de financiering van fossiele brandstoffen. Dit doen we samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Internationale Financiële Instellingen, zoals de Europese Investeringsbank en de Wereldbank, dienen het goede voorbeeld te geven. De portefeuilles van financiële instellingen moeten zo snel mogelijk volledig in lijn worden gebracht met de duurzaamheidsdoelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Hierdoor wordt onder meer de financiering van fossiele brandstoffenprojecten verminderd. Verder vragen we deze instellingen om er bij landen op aan te dringen om klimaatmaatregelen te nemen. Nederland verkent hoe naast deze punten op klimaatmitigatie de inzet op klimaatadaptatie, waaronder waterbeheer, geconcretiseerd kan worden.
  6. De Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten van de EU financiële steun om te werken aan duurzaam economisch herstel na de coronacrisis en om hun economieën weerbaarder te maken tegen toekomstige crises. Dat gebeurt onder meer door fors in te zetten op de groene en digitale transitie. In 2023 is de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit uitgebreid met het REPowerEU, dat als doel heeft de afhankelijkheid van Russische fossiele energie af te bouwen en de energietransitie te versnellen. Met het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) en het REPowerEU-addendum maakt Nederland aanspraak op € 5,4 mld. uit de Herstel-en Veerkrachtfaciliteit. Daarmee dragen wij bij aan het behalen van de nationale klimaatdoelen en het versnellen van de energietransitie. Het HVP bevat 49 maatregelen en 127 mijlpalen en doelstellingen. Bijna de helft daarvan gaat naar groene en klimaat gerelateerde maatregelen. In 2024 dient Nederland het tweede HVP-betaalverzoek in bij de EU en wordt het derde betaalverzoek voorbereid. Vertraging van de uitvoering van de maatregelen in het Nederlandse HVP zal leiden tot opschorting of korting van de uitkering van de Nederlandse HVP-middelen door de Europese Commissie. In paragraaf 2.2 gaan we verder in op de maatregelen waar wij uitvoering aan geven.
  7. We hebben als ministerie de ambitie om zelf duurzaam te werken in zowel beleid, uitvoering en bedrijfsvoering. We stimuleren efficiëntere en schonere dienstverlening in de rijksbrede contracten. We zetten in op de afname van het aantal vervoersbewegingen en meer gebruik van elektrische voertuigen. Daarnaast is ons ministerie in 2022 gestart met de implementatie van de CO₂-Prestatieladder. Hierdoor krijgen we inzicht in de CO₂-uitstoot van onze bedrijfsvoering. De uiteindelijke ambitie is een klimaatneutrale bedrijfsvoering in 2030. Naast inhoudelijke maatregelen worden ook initiatieven binnen de organisatieonderdelen genomen om bewustwording, draagvlak en kennis te vergroten onder de medewerkers.2

Internationaal

Oekraïne

Al meer dan een jaar verdedigt Oekraïne zichzelf tegen Rusland. Hierdoor kampt het land met hoge noden, onder andere op militair, economisch en humanitair terrein. Nederland ondersteunt Oekraïne om deze hoge noden waar mogelijk te verminderen. Zo hebben we middelen gereserveerd voor wederopbouw die voor een groot deel via de internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbank, European Investment Bank en European Bank for Reconstruction and Development worden verstrekt. Daarnaast ontvangt Oekraïne, mede met Nederlandse steun, liquiditeit van de EU en het Internationaal Monetair Fonds. Het demissionaire kabinet zal, onder andere in samenwerking met deze instellingen, Oekraïne blijven steunen gedurende de oorlog en het wederopbouwproces.

EU vernieuwingen

Het demissionaire kabinet blijft zich inzetten om in Europa een leidende en constructieve speler te zijn. Daarbij investeren we in een verdere verbetering van de relaties met andere lidstaten en gebruiken we dit verbeterde netwerk om bestaande en verwachte voorstellen van de Europese Commissie te beïnvloeden ten behoeve van het Nederlandse belang. Het is aan een volgend kabinet om vernieuwingen wel of niet verder voort te zetten.

Binnen de EU wordt er onder andere gesproken over het aanpassen van de Europese begrotingsregels waar lidstaten aan moeten voldoen. Lidstaten en het Europees Parlement streven ernaar de onderhandelingen over deze wetgevende voorstellen in 2023 af te ronden. Als dit lukt, staat 2024 in het teken van de toepassing van het nieuwe raamwerk, zowel Europees als nationaal.

Daarnaast zal in 2024 naar verwachting de discussie in de Raad worden voortgezet over de introductie van nieuwe eigen middelen om de Europese begroting en de terugbetaling van NextGenerationEU-leningen te financieren. Voorstellen voor nieuwe eigen middelen worden beoordeeld op hun eigen merites. Daarbij wordt onder andere gekeken naar het effect op de Nederlandse afdrachten aan de EU, de stabiliteit van de grondslagen, de uitvoerbaarheid en het effect op de voorspelbaarheid van de nationale afdracht.

Fiscaliteit

Ook op fiscaal terrein werken we internationaal steeds meer samen, zowel binnen de EU als binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Zo wordt in Europees verband onderhandeld over de Unshell-richtlijn, die het gebruik van doorstroomvennootschappen tegengaat. Nederland zet zich in voor een akkoord. Daarnaast wordt een nieuw richtlijnvoorstel verwacht voor een gemeenschappelijke grondslag voor het berekenen van de winst voor vennootschappen in de EU, de Business in Europe: Framework for Income Taxation. Tot slot lopen in EU-verband onderhandelingen over een omvangrijk btw-pakket (belasting over de toegevoegde waarde), waarmee grensoverschrijdend ondernemen makkelijker wordt gemaakt, administratieve lasten afnemen en fraude effectiever kan wordt bestreden.

Thema 2: (Fiscaal) beleid en de uitvoering

Fiscale beleidsprioriteiten

Jaarlijks presenteren we op Prinsjesdag het Belastingplan met een pakket van aanpassingen voor het komende jaar en opvolgende jaren.

Vereenvoudigen van het belastingstelsel

Het huidige belastingstelsel is vanuit beleidsmatig-, burger- en uitvoeringsperspectief complex. We kijken kritisch naar fiscale regelingen en geven daarmee ook gehoor aan de maatschappelijke en politieke oproep voor vereenvoudiging. Uitgangspunt is dat negatief geëvalueerde regelingen in principe worden afgeschaft, versoberd of omgezet in een subsidie. Wanneer van deze regel wordt afgeweken moet daar een reden voor gegeven worden. Dit draagt bij aan een eenvoudiger belastingstelsel. Op dit gebied worden bijvoorbeeld een aantal regelingen binnen de motorrijtuigenbelasting versoberd of afgeschaft.

Tegengaan belastingontwijking

Internationale belastingontwijking wordt het meest effectief aangepakt met een gecoördineerde internationale aanpak, bij nationaal beleid bestaat namelijk het risico dat belastingontwijking zich enkel verplaatst. Met het wetsvoorstel ‘Wet Minimumbelasting 2024’ is in 2023 de Pijler II-richtlijn omgezet in nationale wetgeving3.

Pijler II ziet toe op een wereldwijd effectief minimumtarief van winstbelasting om te waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen. Op deze manier wordt een ‘race to the bottom’ op het gebied van belastingheffing tegengegaan én wordt internationale belastingontwijking bestreden. Het kabinet blijft zich ook maximaal inspannen om het verdelen van winsten en heffingsrechten (Pijler I) verder te brengen.

Op nationaal niveau zet het kabinet met de aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen stappen met de aanpak van oneigenlijk gebruik van het belastingsysteem en een evenwichtigere belastingheffing. Bijvoorbeeld door het aanpakken van vastgoedaandelentransacties, earningsstripping en dividendstripping.

Herstel en verbetering box 3

Het arrest van de Hoge Raad over box 3 presenteerde ons met een flinke opgave. Zo is onder grote tijdsdruk gewerkt aan herstel en overbruggingswetgeving. Inmiddels is het rechtsherstel voor oude belastingjaren grotendeels afgerond en wordt het automatisch over 2022 toegepast. Ook wordt doorgewerkt aan het verfijnen van de overbruggingswetgeving.

Waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane

Op dit moment werken we aan het wetstraject Wet waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Het wetstraject heeft drie doelen: (1) het verstevigen van de wettelijke grondslagen voor de gegevensverwerking; (2) voorzien in waarborgen bij de gegevensverwerking in aanvulling op de waarborgen die reeds voortvloeien uit de Algemene Verodening Gegevensbescherming (AVG), Baseline informatiebeveiliging overheid en de Archiefwet; en (3) het vergroten van de transparantie bij de gegevensverwerking.

Beleid toeslagen

Op het terrein van Toeslagen wordt samen met de beleidsdepartementen die over de afzonderlijke toeslagen (huurtoeslag, kindgebonden budget, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag) gaan en de uitvoering blijvend gekeken naar mogelijke verbeteringen in het huidige stelsel. In 2024 zetten we de benodigde stappen zodat in 2025 de leeftijdsgrens van 27 jaar bij eerstegraadsbloedverwanten in samengestelde gezinnen4 vervalt en zij daarmee uitgezonderd worden van het toeslagpartnerbegrip. Deze maatregel voorkomt schrijnende gevallen in mantelzorgsituaties en in situaties waarbij eerstegraads bloedverwanten noodgedwongen tijdelijk samenwonen (bijvoorbeeld een dochter die tijdelijk als mantelzorger bij haar moeder woont), door in die situaties niet meer op toeslagen te korten. Daarnaast wordt in 2024 de eindrapportage toekomst toeslagen aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden. In deze eindrapportage worden werkbare opties inzichtelijk gemaakt, gericht op alternatieven voor het stelsel als ook op fundamentele aanpassingen binnen het huidige stelsel. Aan de hand van deze rapportage kan een volgend kabinet een besluit nemen over de toekomst van het toeslagenstelsel.

Belastingdienst

De Belastingdienst bouwt aan het vertrouwen. Dit doen we door burgers en bedrijven centraal te stellen, fouten uit het verleden te herstellen en de basis op orde te brengen om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken. 

Burgers en bedrijven centraal

Een snelle, betrouwbare en zorgvuldige behandeling van aangiftes, bezwaarschriften en klachten draagt bij aan het vertrouwen. Daarnaast is deskundige en persoonlijke ondersteuning belangrijk, zodat burgers en ondernemers weten wat ze moeten doen en daardoor in staat zijn om een juiste aangifte te doen. Dit bereiken we in 2024 door:

  1. Het verbeteren en toegankelijker maken van de (digitale) dienstverlening, fysieke loketten en de Belastingtelefoon.
  2. De uitbreiding van de Stella-teams, opgericht om mensen in complexe en urgente schuldsituaties te helpen. Deze uitbreiding helpt bij het eerder signaleren dat iemand hulp nodig heeft met als doel dat deze burgers meer hulp krijgen dan het reguliere proces kan bieden.
  3. Het toepassen van standaarden en het ontwikkelen van hulpmiddelen zoals de automatische winstaangifte. Op die manier kunnen ondernemers en hun fiscaal dienstverleners efficiënter en effectiever aan hun fiscale verplichtingen voldoen.
  4. Meer ruimte te maken voor overleggen met Midden- en kleinbedrijven of hun fiscaal dienstverlener om voorafgaand aan de aangifte duidelijkheid te geven over de toepassing van fiscale regelgeving.
  5. Verder te gaan met het begrijpelijker maken van alle gestandaardiseerde brieven, zodat burgers en ondernemers weten wat ze moeten doen. Eind 2024 zijn alle circa 5.000 brieven getoetst en waar nodig aangepast.

In 2024 gaan we ook verder met fraudebestrijding. De controlecapaciteit zetten we zo effectief mogelijk in door te werken met handhavingsplannen. Deze plannen onderbouwen de keuzes voor de inzet van handhavingsinstrumenten. In de toezichtketen verleggen we steeds meer het accent naar de voorkant om te zorgen dat de belastingplichtigen in staat zijn een goede aangifte te doen. Dat zorgt ervoor dat we achteraf minder arbeidsintensieve controle hoeven uit te voeren. 

Het is van groot belang zorgvuldig en juist om te gaan met de gegevens van burgers en bedrijven. We versterken daarom de gegevensbescherming. Daarbij gaat de Belastingdienst onder meer aan de slag met de (nadere) aanbevelingen die zijn ontvangen in relatie tot de AVG en de Wet politiegegevens.

Herstellen en voorkomen van fouten

In 2024 werken we verder aan het herstel van zaken die in het verleden niet goed zijn gegaan, zoals de box 3-heffing en Fraude Signalering Voorziening. De herstelwerkzaamheden hebben deels gevolgen voor de uitvoering van reguliere taken van de Belastingdienst. Dit kan bijvoorbeeld effect hebben op de afhandeltermijn van bezwaarschriften, de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon en het niveau van toezicht. Ook gaan we in 2024 verder aan de slag met de implementatie van het waarborgenkader dat gehanteerd wordt voor hoe en op welke wettelijke grondslag we selecteren welke aangiften voor handmatige beoordeling in aanmerking komen. Via de ‘Stand van de Uitvoering’ rapporteren we ieder jaar over signalen van mogelijke problemen of kansen voor verbetering van uitvoering. In 2024 werken we verder aan het verlagen van de gemiddelde doorlooptijd van de signalen op elk onderdeel van het proces (registratie, opvolging en terugmelding). Daarnaast doen we in 2024 opnieuw een aantal invoeringstoetsen op nieuwe wet- en regelgeving en werken we verder aan de ontwikkeling van het waarborgenkader.

Dienst Toeslagen

Dienst Toeslagen beoogt in nauwe samenwerking met de opdrachtgevende ministeries vitale voorzieningen voor iedereen betaalbaar te maken. Om meer wendbaar te zijn en in verbinding te staan met burgers, medewerkers en andere belanghebbenden, verbeteren we de communicatie met en de dienstverlening aan de burger en de samenwerking met de opdrachtgevers (ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en met de ketenpartners. Hiermee doen we recht aan het verleden, presteren we in het heden en anticiperen we op de toekomst.

Recht doen aan het verleden

De gedupeerde ouders en hun kinderen is groot onrecht aangedaan. Dienst Toeslagen helpt hen een nieuwe start te maken en hun leven weer op te pakken. Samen met externe betrokken partijen geeft Toeslagen op een verbeterde en versnelde wijze uitvoering aan het herstel van gedupeerden. Naast de regelingen voor gedupeerde ouders en hun kinderen zijn er ook regelingen voor andere groepen die geraakt zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag of andere toeslagen.

Het streven is om 57.000 integrale beoordelingen voor de ouders in het eerste kwartaal van 2025 te hebben afgerond. Daarnaast is de inzet om eind 2026 het proces van bezwaar tegen de eerste toets en de integrale beoordeling te kunnen afronden. Om te voorkomen dat ouders de noodzaak voelen om bezwaar in te dienen wordt de behandeling van de aanvraag voor compensatie, waar mogelijk, verbeterd. Daarnaast wordt ingezet op de verbetering van het bezwaarproces door samen met de ouders gerichter te kijken hoe gehoor kan worden gegeven aan hun bezwaar.

Informatiedeling met de ouders wordt verbeterd door het opstellen van een feitenoverzicht. Daarin wordt de ouder duidelijk geïnformeerd over het proces en de uitkomsten wat er in een jaar is gebeurd en waarom een ouder wel of niet gedupeerd is voor dat jaar. Om de belangen van de gedupeerden te waarborgen wordt er intensief samengewerkt met verschillende organisaties. Stichting Sociale Banken Nederland wikkelt de private schulden af van gedupeerden. Gemeenten bieden, waar nodig, trajectzorg aan op het gebied van financiën, zorg, wonen, gezin en werk. Radar, het externe bureau voor sociale vraagstukken, ondersteunt ouders in het buitenland.

Presteren in het heden

We streven er naar om betere resultaten te behalen op de drie burgerbeloften: u weet waar u aan toe bent, we staan voor u klaar, u krijgt waar u recht op heeft. Door de dienstverlening te optimaliseren en meer in de actualiteit te werken, kunnen we hoge en onverwachte terugvorderingen verminderen. Dit doen we door:

  1. Voorschotten zo actueel mogelijk te houden en wijzigingen zoveel mogelijk in de voorschotfase te verwerken,
  2. In de dienstverlening burgers actief te attenderen op deze wijzigingen. De handhavingsstrategie draagt hieraan bij.
  3. Het beter in beeld brengen van kwetsbare groepen, zodat meer maatwerk geleverd kan worden en meer mensen gebruik kunnen maken van toeslagen waar zij recht op hebben. Ook in 2024 zijn verschillende campagnes voorzien om het niet-gebruik van toeslagen tegen te gaan zodat iedereen die er recht op heeft, ook toeslagen krijgt.

Anticiperen op de toekomst

Vanuit onze kennis en expertise denkt Dienst Toeslagen mee over de toekomst van het toeslagenstelsel en de organisatie van Toeslagen, rekening houdende met de uitvoerbaarheid van voorstellen en verbeteringen voor burgers. Door te anticiperen op de implicaties van verschillende scenario’s van beleid, kunnen we ons wendbaar opstellen. We participeren daarbij actief in de verschillende trajecten om toekomstscenario’s uit te werken en anticiperen ook op toekomstige ontwikkelingen door de wendbaarheid van de organisatie, systemen en uitvoeringspraktijk te vergroten.

Douane

De Douane wil tot de beste douanediensten ter wereld behoren door legale handel optimaal te faciliteren, douanerechten efficiënt te innen en de samenleving adequaat te beschermen.

Aanpak ondermijnende criminaliteit

Net zoals in de voorgaande jaren, leveren we in 2024 een belangrijke bijdrage aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Dit doen we onder andere door het uitvoeren van controle- en toezichtstaken en de deelname in nationale en internationale samenwerkingsverbanden. In 2024 voeren we eerder gestarte maatregelen verder uit, zoals het in de haven van Rotterdam apart zetten van containers met een hoog risico op de smokkel van verdovende middelen. Zo kunnen we ze beter bewaken totdat ze zijn gecontroleerd.

Eén professionele en integere Douane

Veiligheid en integriteit

We willen dat iedereen die bij de Douane werkt optimaal is toegerust om integer te handelen en maximaal weerbaar is tegen integriteitsrisico’s en ongewenste beïnvloeding van buitenaf. In 2024 wordt het Bureau Veiligheid en Integriteit opgericht om zorg te dragen voor structurele aandacht, ontwikkeling en actuele ondersteuning voor de medewerkers en organisatie. Hierbij is er doorlopende aandacht op drie thema’s: beschermen, weerbaarheid en cultuur & organisatie.

Financieel beheer grote Geldstromen

Onze processen zijn gericht op een zo volledig, juist en tijdig mogelijke heffing en inning van de belastingontvangsten. Externe toezichthouders hebben het beheer van de processen interne beheersing en externe verantwoording beoordeeld als onvoldoende en gekwalificeerd als een onvolkomenheid. Vanuit deze onvolkomenheid heeft het versterken van de interne beheersing van de Geldstromen in 2024 extra prioriteit en nemen we verdere en aanvullende maatregelen en initiatieven om hieraan invulling te geven.

Slimmer handhaven, soepele logistiek

We zetten in op een slimmere handhaving waarbij tegelijkertijd de logistiek van het internationale goederenverkeer zo min mogelijk wordt verstoord. Bij de handhaving maken we meer gebruik van data en innovatieve technologieën. Voor 2024 is het doel om bij bewezen betrouwbare bedrijven meer compliance gericht te controleren door middel van monitoring en steekproeven. Daarnaast gaan we in 2024 door met het ontwikkelen van het geautomatiseerd uitlezen van scanbeelden.

Nieuwe taken

De afgelopen decennia heeft de Douane steeds meer niet-fiscale taken gekregen. Deze ontwikkeling zet ook door in 2024. Voorbeelden van beleidsvoorstellen die mogelijk impact hebben op de niet-fiscale taken van de Douane zijn de EU-verordeningen en -voorstellen als CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), Ontbossing en Producten vervaardigd met Dwangarbeid, maar ook herzieningen van EU-regelgeving, zoals de Vuurwapenverordening. Ook nieuwe nationale wetgeving heeft impact op de niet-fiscale taken van de Douane, bijvoorbeeld op het gebied van lachgas (Opiumwet).

Het CBAM ziet toe op de invoer van goederen waarbij bij productie buiten de EU relatief veel CO2-uitstoot vrijkomt, zoals staal. Om deze goederen te importeren moeten aangevers hierover gaan rapporteren, zich laten registreren en betalen voor de CO2-uitstoot door certificaten aan te kopen. De Douane moet tijdens de transitieperiode (oktober 2023 tot eind 2025) aangevers informeren over de rapportageverplichting ten aanzien van deze CBAM-goederen. Vanaf oktober 2023 moet de Douane tevens geautomatiseerd aangiftegegevens van CBAM-goederen delen met de Europese Commissie. Ten slotte bestaat de Douanetaak vanaf 2026 ook uit het controleren van de juistheid van de aangifte van CBAM-goederen, waaronder de aanwezigheid van de CBAM-registratie van de aangever.

Data-gedreven organisatie

De Douane ontwikkelt zich naar een data-gedreven organisatie. Dat wil zeggen: een organisatie die handhavingsbeslissingen neemt op een transparante wijze, aan de hand van analyses van feitelijke data en met behulp van algoritmen die risico’s kunnen voorspellen. Dit is cruciaal voor het uitvoeren van de douanetaken. Deze ontwikkeling raakt veel aspecten van de bedrijfsvoering, waaronder de informatievoorziening. De ontwikkelcapaciteit voor ICT staat echter onder druk. Naast deze ontwikkeling hebben namelijk ook nieuwe (EU-)wetgeving, verhoogde externe dreigingen en digitalisering van de douane-processen grote impact op de inzet van ICT-capaciteit. Daarnaast is Douane bezig met het noodzakelijke onderhoud en de gewenste vernieuwingen van systemen. De continuïteit van de dienstverlening aan burgers en bedrijven moet gewaarborgd zijn tijdens de ontwikkeling en het onderhoud. Hiervoor zal de Douane de komende jaren moeten investeren in digitale portalen, versterking van klantmanagement en interactie systemen.

Douanewetboek van de Unie

In 2023 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een nieuw Douanewetboek van de Unie (DWU) gepresenteerd. Het huidige DWU past niet meer bij de huidige economie en technologische ontwikkeling zoals de huidige handelsstromen en volumes door bijvoorbeeld e-commerce. Dit onderhandelingsproces zal ook in 2024 intensief zijn en is voor handelsland Nederland, waar ongeveer een derde van alle goederen van buiten de EU binnenkomt, van groot belang. In de jaren na 2024 is de voorbereiding van implementatie van het hervormde Douanewetboek van de Unie, de aanpassing van processen en IT-systemen, een belangrijke uitdaging.

2.2 Motie Schouw

Met de motie Schouw5 heeft de Tweede Kamer de regering verzocht de specifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen, zodat duidelijk is hoe met de aanbevelingen wordt omgegaan. De Europese Unie (EU) heeft Nederland aanbevolen «om de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voort te zetten of te versnellen, inclusief de herzieningen en de integratie van de REPowerEU-hoofdstukken en rekening houdend met mogelijke landspecifieke uitvoeringsrisico’s». Zie paragraaf 2.1, verduurzaming voor een toelichting over het HVP.

Op 4 oktober 2022 is het Nederlandse HVP goedgekeurd. Het bestaat uit 49 maatregelen. Het ministerie van Financiën geeft uitvoering aan de volgende maatregelen:

  1. Hervorming van de energiebelasting;
  2. Invoering en aanscherping van de CO2 belasting voor de industrie;
  3. Verhoging van de vliegbelasting;
  4. Hervorming van de autobelastingen;
  5. Verhoging van de leegwaarderatio;
  6. Uitfasering van de belastingvrijstelling voor schenkingen ter financiering van de aankoop van een woning;
  7. Verlaging van de zelfstandigenaftrek;
  8. Aanpak schijnzelfstandigheid;
  9. Hervorming van Nederlands fiscaal beleid;
  10. Aanpak van mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel;
  11. Wijziging van de specifieke renteaftrekbeperking ter voorkoming van de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten;
  12. Beperking van de aftrek van liquidatie- en stakingsverliezen;
  13. Beperking van verliesverrekening;
  14. Anti-witwasbeleid;
  15. Audit en controle.

Het demissionaire kabinet werkt momenteel hard aan de implementatie van het HVP, alsook aan de afronding van het REPowerEU-hoofdstuk dat daar onderdeel van is. Op 6 juli 2023 is de Nederlandse inzet voor het REPowerEU-hoofdstuk formeel ingediend bij de Europese Commissie. Over de voortgang van de implementatie van het HVP wordt de Kamer halfjaarlijks geïnformeerd. In het voorjaar van 2024 zal dit gebeuren door middel van het Nationaal Hervormingsprogramma en in het najaar door middel van een aparte Kamerbrief.

In totaal maakt Nederland aanspraak op € 5,4 mld. uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Dit geld is verspreid over vijf betaalverzoeken tot en met 2026. De maatregelen van het HVP bevatten elk één of meer mijlpalen of doelstellingen die verspreid zijn over de verschillende betaalverzoeken. Om de betaling te ontvangen moet Nederland aantonen dat het de betrokken mijlpalen en doelstellingen heeft behaald.

De minister van Financiën bereidt, namens het (demissionaire) kabinet en in nauwe samenwerking met de departementen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende maatregelen, het eerste betalingsverzoek voor ter waarde van € 1,4 mld. Het ministerie van Financiën zelf is voor het eerste betaalverzoek verantwoordelijk voor het halen van de onderstaande mijlpalen. Elk van deze mijlpalen valt onder een van de hierboven benoemde maatregelen. Financiën heeft zijn mijlpalen in het eerste betaalverzoek zijn reeds behaald. Over de beoordeling van het eerste betalingsverzoek door de Europese Commissie wordt de Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

  1. Inwerkingtreding van een wet tot invoering van de C02- heffing voor de industrie;
  2. Inwerkingtreding van een wet tot aanscherping van de C02- heffing voor de industrie;
  3. Inwerkingtreding van een wet tot verhoging van de vliegbelasting;
  4. Inwerkingtreding van wetgeving tot verhoging van de leegwaarderatio;
  5. Inwerkingtreding van de wet tot verlaging van de belastingaftrek voor zelfstandigen;
  6. Inwerkingtreding van de wet die mismatches bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel aanpakt;
  7. Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting om een einde te maken aan de vrijstelling van de betaling van belastingen op negatieve rente en positieve valutaresultaten;
  8. Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de belastingvrijstelling op grond van liquidatie- en stakingsverliezen beperken;
  9. Inwerkingtreding van wijzigingen van de wet op de vennootschapsbelasting die de verliesverrekening beperken;
  10. Register voor audit en controle: informatie voor het monitoren van de uitvoering van de herstel-en veerkrachtfaciliteit;
  11. Inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot wijziging van het statuut van de Auditdienst Rijk en
  12. Inwerkingtreding van een ministerieel besluit tot wijziging van het organisatiebesluit tot vaststelling van het mandaat van de programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan.

Nederland is tevens voornemens om in 2024 het tweede betalingsverzoek bij de Europese Commissie in te dienen. Ook de mijlpalen voor het ministerie van Financiën die onder het tweede betaalverzoek vallen zijn reeds behaald. Over de beoordeling van dit tweede betalingsverzoek door de Europese Commissie wordt de Kamer ook te zijner tijd geïnformeerd.

Budgettaire risico's toekomstige hervormingen HVP

Wanneer Nederland een mijlpaal of doelstelling van het HVP niet haalt, zal de Europese Commissie Nederland korten op de uitbetaling van de in totaal € 5,4 mld. uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Het niet tijdig of volledig invoeren van in het HVP afgesproken hervormingen heeft dus aanzienlijke budgettaire gevolgen. Voor het derde betaalverzoek (medio 2025) zijn van het ministerie van Financiën de volgende hervormingen opgenomen in het HVP:

  1. Inwerkingtreding van een wet tot aanpassing van de structurele elementen van energiebelastingen;
  2. Inwerkingtreding van een wet tot uitfasering van de vrijstelling in de aanschafbelasting (Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen, BPM) voor bestelauto’s;
  3. Opheffen van het handhavingsmoratorium op de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie en
  4. Inwerkingtreding van een wet die een limiet voor contante betalingen invoert.

Met uitzondering van de uitfasering van de BPM-vrijstelling voor bestelauto's zijn deze hervormingen nog niet ingevoerd en vereisen ze op korte termijn beslissingen op politiek niveau. Om een forse financiële strafkorting te voorkomen, moeten deze hervormingen in het eerste kwartaal van 2025 zijn doorgevoerd. De consequenties van het niet doorvoeren van deze hervormingen worden bepaald door de Europese Commissie. Wanneer de Europese Commissie een strafkorting oplegt, kan dat oplopen tot honderden miljoenen per maatregel. Wanneer het Nederlandse HVP de landspecifieke aanbevelingen onvoldoende adresseert, kan in het uiterste geval het volledige bedrag van het HVP worden ingehouden.

2.3 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en de niet-belastingontvangsten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de artikelen van Financiën en die van Nationale Schuld. De belangrijkste mutaties die worden toegelicht zijn de mutaties die zich hebben voorgedaan vanaf de ontwerpbegroting IX 2023 inclusief de Nota's van wijziging. In de verdiepingsbijlage wordt in meer detail ingegaan op de mutaties per artikel. Deze paragraaf bevat ook een overzicht van de begrotingsreserves.

Artikelen 1 tot en met 13 (Financiën)

Stand ontwerpbegroting 2023 14.154.542 10.824.743 10.858.764 9.202.617 8.669.845
Mutatie NvW ontwerpbegroting 2023 25.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 1.049.098 550.576 ‒ 567.765 537.888 504.138
Mutatie NvW 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 46.779 1.674 66.444 85.817 34.708
Belangrijkste mutaties
Apparaatsuitgaven Belastingdienst 1 ‒ 94.000
ICT opdrachten 1 ‒ 20.000
Kapitaalinjectie TenneT 3 ‒ 220.000
Wereldbank 4 6.845 ‒ 37.852 ‒ 38.000 ‒ 30.000 250.000
EIB 4 52.000
Desaldering niet-belastingontvangsten 10 60.000
Vrijval artikel 10 10 ‒ 31.000
Overheveling AP, bijdrage aan medeoverheden 13 30.000 4.500
Desaldering 13 22.088
Kasschuiven div ‒ 379.091 174.288 41.969 69.484 93.350
Bijstelling BCF 6 237.156 251.658 251.738 157.213 253.593
Overig & extrapolatie 29.686 31.752 38.542 36.858 39.636 9.393.050
Stand ontwerpbegroting 2024 14.845.545 11.826.839 10.651.692 10.064.377 9.845.270 9.393.050

Toelichting

Mutatie NvW ontwerpbegroting 2023

Nederland doet in 2023 een uitgave van € 25 mln. aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) ten behoeve van een fonds dat wordt gebruikt voor het garanderen van operaties van de EBRD in Oekraïne en het beheer van deze middelen.

Mutatie 1e suppletoire begroting 2023

Dit betreft onder andere de vrijval van de kapitaalinjectie TenneT, middelen voor de hersteloperatie toeslagen, een overheveling vanaf de Aanvullende Post voor uitvoeringskosten fiscale wet- en regelgeving en een bijdrage aan de rijksbrede dekkingsopgave.

Mutatie Nota van Wijziging (NvW) 1e suppletoire begroting 2023

In het kader van het project Versneld Duidelijkheid voor Ouders en ten behoeve van het inrichten van een alternatieve route voor aanvullende schade (de vaststellingsovereenkomst-route) wordt € 141,9 mln. overgeheveld vanuit de reservering voor de hersteloperatie toeslagen op de Aanvullende Post. Daarnaast wordt € 56,8 mln. herschikt binnen het financiële instrument ‘(Schade)vergoeding’ vanwege’ (verwachte) meevallers in de ramingen. Tot slot vindt een kasschuif plaats om het geheel meerjarig in 2023–2027 in het gewenste ritme te zetten.

Apparaatsuitgaven Belastingdienst

De apparaatsuitgaven van de Belastingdienst vallen lager uit dan verwacht. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een meevallende loonontwikkeling.

ICT opdrachten

De uitgaven aan ICT opdrachten van de Belastingdienst vallen lager uit dan verwacht. Dit wordt veroorzaakt door onderbesteding op investeringen.

Kapitaalinjectie TenneT

Na validatie door een extern adviseur is de kapitaalstorting voor TenneT in 2023 met € 220 mln. naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling is het gevolg van de toekenning van financieringsvoordelen van TenneT Holding aan TenneT Nederland. Daarmee is de kapitaalbehoefte voor de Nederlandse activiteiten in 2023 lager dan eerder geraamd.

Wereldbank

De bijstelling van de uitgaven aan de Wereldbank wordt met name veroorzaakt door een aanpassing van het kasritme van de International Development Association bijdragen aan de Wereldbank. Dit vanwege tekorten in de Official Development Assistance budgetten en het inpassen van een taakstelling. De Net Present Value (stemgewicht) wordt hierbij hetzelfde gehouden.

EIB

De European Investment Bank (EIB) heeft alle aandeelhouders verzocht om deel te nemen aan het EU For Ukraine Trust Fund (EU4U), zodat de steun aan Oekraïne kan blijven doorlopen. Met het EU4U initiatief wordt beoogd om in 2023 en 2024 projecten te ondersteunen ten behoeve van de wederopbouw van de kritieke infrastructuur (o.a. energiesystemen, (spoor)wegen, watervoorziening en digitale infrastructuur) en huisvesting (o.a. scholen, ziekenhuizen en huisvesting van ontheemden) in Oekraïne. De geselecteerde projecten sluiten aan op de meest urgente behoeften van Oekraïne zoals geïdentificeerd in de Rapid Damage and Needs Assessment 2 van de Wereldbank. Nederland zal € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bijdragen.

Desaldering niet-belastingontvangsten

De raming voor de belasting- en invorderingsrente en ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten wordt naar boven bijgesteld (zie de toelichting bij tabel 2). Middels een desaldering wordt het budget op art. 10 Nog onverdeeld met € 60 mln. opgehoogd.

Vrijval artikel 10

Niet alle middelen op artikel 10 Nog onverdeeld zijn in 2023 benodigd. Deze nog onverdeelde middelen vallen daarom vrij.

Overheveling Aanvullende Post (AP), bijdrage aan medeoverheden

Voor het schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder de kindregeling (motie Kat) wordt € 34,5 mln. overgeheveld vanuit de reservering voor de hersteloperatie toeslagen op de AP.

Desaldering

In verband met het ontvangen van een creditnota van Sociale Banken Nederland wordt het ontvangstenbudget incidenteel opgehoogd met circa € 22,1 mln. Ook het uitgavenbudget wordt incidenteel middels een desaldering met hetzelfde bedrag opgehoogd.

Kasschuiven

Er wordt een aantal kasschuiven doorgevoerd om middelen in het gewenste meerjarenritme te plaatsen. Dit betreft ten eerste middelen voor de hersteloperatie toeslagen (artikel 13), waarbij circa € 191 mln. vanuit 2023 naar latere jaren wordt geschoven om het ritme in de begroting aan te laten sluiten bij het verwachte moment van uitbetaling. Op artikel 10 vindt een kasschuif op arbeidsvoorwaardenmiddelen plaats. De kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 2023 is hoger dan eerder geraamd. Daarnaast zijn de premielasten gedaald. Het incidentele verschil ten opzichte van het Centraal Economisch Plan 2022 blijft, voor zover nog niet in nieuwe arbeidsvoorwaardelijke afspraken opgenomen, beschikbaar voor arbeidsvoorwaarden door middel van een kasschuif naar 2024 (€ 72 mln.). Op artikel 3 wordt voor Invest-NL € 80 mln. vanuit 2023 doorgeschoven naar latere jaren om het kasritme aan te laten sluiten op de meerjarenraming. Voor Invest International wordt € 19,8 mln. naar voren gehaald en toegevoegd aan het budget in 2024. Op artikel 2 vindt een kasschuif van € 18 mln. naar latere jaren plaats, in verband met de uitbetaling van de schadeloosstelling SNS. Tot slot worden nog kasschuiven verwerkt ten behoeve van het archiveren als gevolg van de vernietigingsstop (artikel 1), herverzekering van leverancierskredieten (artikel 5), douanewetboek van de Unie, scan & detectie (beiden artikel 9) en uitvoeringskosten Belastingdienst (artikel 10). Deze kasschuiven worden in de verdiepingsbijlagen van de betreffende artikelen nader toegelicht.

Bijstelling btw-compensatiefonds (BCF)

Deze mutatie betreft een bijstelling van de raming van het BCF op basis van de beschikking van het afgelopen jaar, betalingen van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Stand ontwerpbegroting 2023 2.215.144 2.758.732 2.788.865 3.496.478 2.785.193
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 526.462 1.856.625 179.951 ‒ 569.362 136.477
Belangrijkste mutaties
Belasting- en invorderingsrente 1 161.750 50.400 42.300 48.500 101.400
Doorbelasten kosten vervolging 1 15.000
Kasschuif herstelproject invorderingsrente 1 13.000 ‒ 13.000
Verkoop vermogenstitels 3 666.201
Dividenden staatsdeelnemingen 3 ‒ 105.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000
Desaldering 13 22.088
Overig & extrapolatie 5.150 2.827.391
Stand ontwerpbegroting 2024 3.624.795 4.547.757 2.936.116 2.900.616 3.023.070 2.827.391

Toelichting

Mutatie 1e suppletoire begroting 2023

Dit betreft onder andere de aanpassing van de belasting- en invorderingsrente en de beëindiging steunmaatregelen KLM.

Belasting- en invorderingsrente

In 2023 wordt meer belasting- en invorderingsrente verwacht. Dit komt vooral doordat de belastinginkomsten, met name de vennootschapsbelasting, waarmee de rente samenhangt, hoger uitvalt dan verwacht (het effect op de belasting- en invorderingsrente is € 145 mln. in 2023). Daarnaast wordt er meerjarig meer invorderingsrente over de coronaschuld verwacht omdat er minder afstel van betaling wordt verwacht dan waar eerder rekening mee is gehouden (cumulatief € 140 mln.). Ook leiden de voorgenomen aanpassing van de wettelijke systematiek in 2024 en de stijgende Europese Centrale Bank-rente tot meer invorderingsrente over deze coronaschuld (cumulatief € 40 mln.).

Doorbelasten kosten vervolging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten worden € 15 mln. hoger geraamd aangezien de realisatiecijfers in 2023 boven de raming liggen.

Kasschuif herstelproject invorderingsrente

Als gevolg van een later aanvangsmoment van het herstelproject invorderingsrente, schuift een deel van het project en de herstelkosten door van 2023 naar 2024. In verband met een lopende cassatiezaak over het herstel, waarvan de uitspraak in het najaar wordt verwacht, wordt later gestart met het herstelproject.

Verkoop vermogenstitels

De ontvangsten nemen in 2023 met ten minste € 666,2 mln. toe. Dit komt door de verkoop van aandelen ABN AMRO door de Staat via de beurs en de inkoop van aandelen door ABN AMRO. De ontvangsten betreffen de verkoopopbrengst tot en met mei 2023.

Dividenden staatsdeelnemingen

Een actualisatie van de dividendramingen van de staatsdeelnemingen geeft een negatieve bijstelling voor de jaren 2024 t/m 2026. De raming wordt bijgesteld op basis van de meest recente informatie over het verwachte dividend, als gevolg van de huidige marktomstandigheden.

Desaldering

Zie de toelichting bij tabel 1.

Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (IXB)

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de uitgaven en ontvangsten op de departementale begroting van het ministerie van Financiën (dus exclusief Nationale Schuld). De ontvangsten zijn uitgesplitst naar belastingontvangsten en niet-belastingontvangsten. De piek in uitgaven in 2023 kan met name verklaard worden door de kapitaalinjectie aan TenneT (€ 1,6 mld.), reservering voor de kapitaalstortingsbehoefte van Stedin (€ 0,5 mld.) en de SNS REAAL Holding schadeloosstelling (€ 0,98 mld.).

Figuur 7 Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1 mld.)

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve is bestemd voor een concreet doel en kan in principe alleen voor dat doel worden gebruikt. Onderstaand overzicht geeft (het geraamd verloop van) de begrotingsreserves van het ministerie van Financiën weer. In de betreffende artikelen worden de begrotingsreserves toegelicht.

Depositogarantiestelsel (DGS) BES-eilanden 2 6,0 0,0 0,0 6,0 0,0 0,0 6,0
NHT-garantie 2 2,8 0,0 0,6 3,4 0,0 0,6 4,0
Ekv 5 585,9 24,0 70,2 632,1 24,0 70,2 678,4
Totaal 594,7 24,0 70,9 641,5 24,0 70,9 688,4

Artikelen 11 en 12 (Nationale Schuld)

Onderstaande tabel geeft de verwachte EMU-schuld (Europese Monetaire Unie) en staatsschuld aan het einde van 2023 en 2024 weer, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De cijfers van 2022 betreffen realisatiecijfers.

2022 2023 2024
Omvang schuld aan het einde van het jaar
EMU-schuld 480,1 489,9 509,5
Staatsschuld (art. 11) 405,0 413,9 432,4
Interne schuldverhouding (art. 12) 41,5 66,5 79,6
Uitgaven en ontvangsten (+ = uitgave)
Relevant voor het EMU-saldo
Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11) 4,2 5,1 6,4
Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12) 0,1 3,1 3,9
Totaal rentelasten (art. 11 en 12) 4,3 8,2 10,3
Niet relevant voor het EMU-saldo2
Rentelasten derivaten ‒ 0,5 0,0 0,0
Voortijdige beëindiging derivaten ‒ 0,2 0,0 0,0
Voortijdige beëindiging schuld 0,0 0,0 0,0
  1. Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
  2. De ontvangsten of uitgaven als gevolg van voortijdige beëindiging derivaten en schuld worden niet geraamd.

De EMU-schuld is de bruto, dus uitstaande, schuld van de gehele collectieve sector. De staatsschuld is daar een onderdeel van en omvat alleen de schuld van de Rijksoverheid. De staatsschuld wordt gefinancierd door het Agentschap van de Generale Thesaurie, onderdeel van het ministerie van Financiën. De interne schuldverhouding geeft de schuldverhouding weer tussen de Staat en de instellingen die meedoen met het schatkistbankieren, zoals decentrale overheden, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's), sociale fondsen en agentschappen.

Volgens de Europese boekhoudregels (ESA-2010) worden bij de berekening van het EMU-saldo alleen de rentelasten op schuldpapier meegenomen en niet de rentelasten op derivaten. De rentelasten op derivaten worden daarom apart weergegeven.

Binnen het renterisicobeleid maakt het Agentschap gebruik van haar bevoegdheid om rentederivaten af te sluiten of voortijdig te beëindigen. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. Als deze marktwaarde positief is voor de Staat leiden deze voortijdige beëindigingen tot eenmalige ontvangsten die een verlagend effect hebben op de staatsschuld. Tegenover deze eenmalige baten staan lagere verwachte rentebaten in toekomstige jaren.

De staatsschuld en de bijbehorende rentelasten zullen naar verwachting in 2024 toenemen ten opzichte van 2023.

Belangrijkste mutaties rentekosten

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentelasten vanaf de ontwerpbegroting 2023 weergegeven.

Art. nr. 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Stand ontwerpbegroting 2023 5.332 4.357 4.601 4.801 4.998
Mutaties
Bijstelling kassaldo 11 ‒ 12 ‒ 666 ‒ 632 ‒ 279 8
Bijstelling rekenrente 11 837 2.807 3.733 4.891 6.215
Effect nieuwe schulduitgifte 11 ‒ 250 ‒ 10 ‒ 5 18
Bijstelling rentelasten interne schuldverhouding 12 2.288 3.822 3.512 3.428 3.608
Extrapolatie 11&12 16.378
Stand ontwerpbegroting 2024 8.195 10.310 11.209 12.841 14.847 16.378
  1. Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.
  2. De ontvangsten of uitgaven als gevolg van voortijdige beëindiging derivaten en schuld worden niet geraamd.

De rentelasten op de staatsschuld (artikel 11) liggen bij het opstellen van de begroting al voor een groot deel vast. Immers, de meeste rente wordt betaald op leningen die in het verleden zijn afgesloten. Hoe verder vooruit, hoe groter de onzekerheid in de ramingen. De hoogte van de rentelasten die al vastliggen volgt uit de toenmalige rentestanden en schuldopbouw, en uit de keuzes die in het verleden zijn gemaakt ten aanzien van financieringsbeleid en risicomanagement.

De rentelasten op nieuw uit te geven schuld worden geraamd op basis van de meest recente rentetarieven van het Centraal Planbureau en op basis van de raming van het kassaldo van het Rijk. Bijstelling van deze twee variabelen is de belangrijkste oorzaak van de aanpassing van de rentelasten. Daarnaast is tussen het moment van opstellen van de begrotingen van 2023 en 2024 een deel van de schuld opnieuw gefinancierd tegen nieuwe voorwaarden. Ook dit heeft een effect op de geraamde rentelasten.

Voor het bijstellen van de geraamde rentelasten op de interne schuldverhouding geldt dat dit het gevolg is van gewijzigde rentetarieven en de omvang van de schuldverhouding. Naar verwachting neemt de schuldverhouding toe doordat meer middelen worden aangehouden op de rekeningen-courant van de deelnemers van schatkistbankieren. Door de toename van de schuldverhouding en de oplopende rente zullen de rentelasten voor de Staat toenemen in 2024.

In onderstaande grafiek wordt de (verwachte) staatsschuld aan het einde van ieder jaar weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De jaren 2020-2022 zijn realisaties, 2023 en 2024 zijn ramingen.

Figuur 8 Overzicht staatsschuld en rentelasten (bedragen x € 1 mld.)

De omvang van de staatsschuld bedraagt ultimo 2024 naar verwachting circa € 432 mld. De raming voor de rentelasten van de staatsschuld bedraagt voor 2024 € 10,3 mld. De rentelasten zijn voor 2024 hoger geraamd dan voor 2023 omdat verwacht wordt dat staatsobligaties tegen een hogere rente geherfinancierd moeten worden dan waartegen deze oorspronkelijk zijn uitgegeven. Doordat rentederivaten zijn afgelopen of voortijdig beëindigd is het effect hiervan op de rentelasten in 2024 nihil.

2.4 Openbaarheidsparagraaf

Actieve Openbaarmaking

In 2021 is er Rijksbreed gestart met actieve openbaarmaking van beslisnota’s. Met ingang van Prinsjesdag 2022 worden bij alle Kamerstukken beslisnota’s openbaar gemaakt. Wij, als ministerie van Financiën, hebben hiervoor een ondersteuningscluster ingericht. Ook worden processen aangepast en personele ondersteuning verstevigd. Conform de Wet open overheid (Woo) zal ook gestart worden met actieve openbaarmaking van interne documenten. In de visie op Openheid en Transparantie 2026 geven we aan hoe de inspanningsverplichting uit de Woo vorm krijgt. Op termijn willen we toegroeien naar een actief openbaarmakingsbeleid dat is afgestemd op de informatiebehoefte van de maatschappij.

Passieve Openbaarmaking

Op 1 mei 2022 is de Wet openbaarheid van bestuur vervangen door de Woo. In aanloop naar deze wetswijziging en de daarmee samenhangende proceswijzigingen is gekeken naar mogelijke stappen om het Woo-proces efficiënter te maken Het doel is om in 2026 de Woo-verzoeken zoveel als mogelijk binnen de wettelijke termijn af te handelen. Zo is, naast de interdepartementale initiatieven, de onderlinge samenwerking binnen het ministerie verder versterkt en is de werving gestart voor extra medewerkers die benodigd zijn om de Woo uit te kunnen voeren. Bij de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de Douane lopen trajecten om tot verdere personele versterking te komen en zijn er stappen gezet in het vastleggen en verbeteren van procedures en kennis over de Woo. Ook is er een zaaksysteem ontwikkeld om beter zicht en controle te krijgen op de binnenkomende en lopende Woo-verzoeken. De implementatie hiervan start zomer 2023. Waar nodig worden aanvullende verbetertrajecten gestart om de openbaarmaking richting verzoekers te bespoedigen en te komen tot een afhandeling waarbij de menselijke maat en dienstverlening centraal staan.

Verbeteren van de informatiehuishouding

Binnen het programma Informatie Op Orde wordt toegewerkt naar compliance op de Archiefwet en verbetering van de informatiehuishouding. Personele versterking van i-professionals vormt daar een belangrijk onderdeel van. Voor het beleidsdepartement is inzichtelijk gemaakt welke extra bemensing nodig is en de werving hiervoor is gestart. Bij de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de Douane lopen analyses voor de benodigde versterking. Ter voorbereiding op de komst van de nieuwe Archiefwet is door een extern bureau onderzoek gedaan naar de mate waarin ons ministerie voldoet aan de huidige en toekomstige Archiefwet. De aanbevelingen houden onder andere in dat binnen heel ons ministerie informatie opgeschoond en, waar nodig, in beheer gebracht moet worden.

Elk van de vier organisatieonderdelen levert voor 1 oktober 2023 een plan van aanpak op, zodat we vanaf 2024 de benodigde verbeteringen kunnen realiseren. Het conform Archiefwet en Algemene Verordening Gegevensbescherming archiveren van e-mails is eind 2023 in een vergevorderd stadium voor gebruikers met een minfin-account. Bij de uitvoeringsdiensten moet eind 2023 helder zijn hoe e-mail archivering wordt ingericht, inclusief een plan voor de implementatie daarvan. Tot dan vraagt de afhandeling van informatieverzoeken veel tijd. Departementaal wordt gewerkt aan de vervanging van Digidoc als document management systeem, waarbij aan wordt gesloten op de interdepartementale selectie en aanschaf van een Content Services Platform. Dit systeem is beter toegerust op het archiveren van álle typen informatie. Besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. Daarnaast wordt een verplichte training uitgerold voor alle medewerkers binnen het gehele departement die werkzaam zijn in de beleidsprocessen. Deze training vormt een belangrijke bijdrage bij het realiseren van eenduidige en actuele dossiers, zodat deze bij vragen makkelijk vindbaar en toegankelijk zijn. Voor de primaire processen (bij de uitvoeringsdiensten) wordt een integrale archieftoepassing ontwikkeld, het zogenaamde Generiek Document en Archiefbeheer systeem, waarvan een eerste stap van de oplossing in 2024 verwacht wordt. Eind 2023 is ook duidelijk wat de voor ons ministerie geldende kaders en richtlijnen zijn, zodat er sprake is van een samenhangende en sluitende aanpak. Dit vormt ook de basis voor de opzet van het departementale kwaliteitssysteem, waarvan de implementatie start in 2024.

2.5 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) is een rijksbreed instrument dat beoogt betere en meer bruikbare inzichten te verkrijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. De SEA biedt een overzicht van de belangrijkste beleidsthema’s van het ministerie, een korte inzichtbehoefte per thema en een bijpassende agendering van evaluatieonderzoeken binnen dit thema.

Beleidsthema's

In de SEA zijn zeven beleidsthema's geformuleerd binnen de twee hoofddoelen (Gezonde en duurzame economie in een internationale omgeving en (Fiscaal) beleid en uitvoering) uit de beleidsagenda. Binnen deze beleidsthema's zullen waar zinvol en haalbaar periodieke rapportages plaatsvinden. De zeven beleidsthema's zijn:

  1. Financieel gezond en brede welvaart
  2. Verduurzaming
  3. Internationaal
  4. Fiscaal beleid
  5. Belastingdienst
  6. Toeslagen
  7. Douane

De indeling van de beleidsagenda, naar hoofddoelen, (overkoepelende) beleidsthema’s vormt de basis voor de SEA voor ons ministerie.

  1. Binnen de beleidsthema’s zijn periodieke rapportages en evaluatieonderzoeken opgenomen. Dit is onderverdeeld naar subthema’s. Deze subthema’s dragen bij aan een beeld ten behoeve van de strategische inzichtbehoefte van de zeven beleidsthema’s. Tabel 6 en 7 geven enkel de periodieke rapportages per beleidsthema weer, een volledige uitwerking van de subthema’s is te vinden in bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.
  2. De inzichtbehoefte verschilt per subthema. Het vervullen van de inzichtbehoefte kan zowel door middel van ex-ante, ex-durante (of monitoring) als ex-post evaluaties. De verschillende typen evaluaties zijn er op gericht om het inzicht te vergroten en leveren zo input voor het verbeteren van beleid. Per evaluatie is de inzichtbehoefte opgenomen.
  3. De twee overkoepelende thema's van de beleidsagenda, diversiteit en inclusiviteit en wendbare en toekomstbestendige uitvoeringsorganisaties, zullen waar relevant en waar mogelijk meegenomen worden als aandachtspunten in de onderzoeken.
Financieel gezond en brede welvaart Periodieke rapportage 2024 Lopend Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten: Er wordt onder andere gekeken naar de regisserende rol van het ministerie van Financiën bij de bevordering van het goede functioneren van het financiële stelsel. 2
Periodieke rapportage 2027 Te starten Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze: Er wordt gekeken naar de invulling door de Staat van het aandeelhouderschap van de verschillende deelnemingen, waarbij er steviger wordt steviger ingezet op de rol van deelnemingen bij de borging van publieke belangen en op de een verdere professionalisering van het actief aandeelhouderschap, waarbij aandacht uitgaat naar belangrijke ontwikkelingen (zoals verduurzaming, langetermijnwaardecreatie en maatschappelijk verantwoord ondernemen). 3
Periodieke rapportage 2029 Te starten Effectief en efficiënt begrotingsbeleid en begrotingsbeheer: periodieke rapportage gebaseerd op evaluatieonderzoeken naar comptabele regelgeving als basis voor een financieel gezond Nederland met ruimte voor brede welvaart. n.v.t.
Periodieke rapportage 2025 Te starten Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico: er wordt een beleidsdoorlichting uitgevoerd om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid omtrent de financiering van de nationale schuld te evalueren. 11
Periodieke rapportage 2024 Lopend Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen: er wordt een beleidsdoorlichting uitgevoerd om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid omtrent het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van het Rijk te evalueren. 12
Verduurzaming Periodieke rapportage 2030 Te starten Verduurzaming: periodieke rapportage waarin gekeken wordt naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid dat onder begrotingsartikelen 2, 3 en 5 valt. 2,3,5
Periodieke rapportage 2030 Te starten Verduurzaming belastingstelsel: de verduurzaming van het belastingstelsel wordt in kaart gebracht aan de hand van de uitgevoerde evaluaties. 1
Internationaal Periodieke rapportage 2025 Lopend Een financieel gezond en welvarend Europa en evenwichtige financieel-economische ontwikkeling: periodieke rapportage van het beleid dat onder dit beleidsthema valt. 4
Periodieke rapportage n.t.b. Te starten Exportkredietverzekering: periodieke rapportage van het beleid dat onder dit beleidsthema valt. 5
Fiscaal beleid Periodieke rapportage 2030 Te starten Fiscale regelingen: De doeltreffendheid en doelmatigheid van fiscale regelingen worden integraal in kaart gebracht. 1
Belastingdienst Periodieke rapportage 2029 Te starten Uitvoering en handhaving Belastingdienst: De periodieke rapportage schetst op basis van eerder (evaluatie)onderzoek een beeld van de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van onderdelen van het werk van de Belastingdienst. 1
Toeslagen Periodieke rapportage 2028 Te starten Recht doen aan het verleden: De doeltreffendheid en doelmatigheid van het financieel herstel van gedupeerden van de toeslagenaffaire wordt inzichtelijk gemaakt, waarbij volledigheid, zorgvuldigheid en informatiedeling naar gedupeerden voorop staan. 13
Periodieke rapportage 2026 Te starten Presteren in het heden: De doeltreffendheid en doelmatigheid van de inspanningen op het gebied van dienstverlening en uitvoering wordt inzichtelijk gemaakt, gebaseerd op evaluatieonderzoek uit de afgelopen jaren. 13
Periodieke rapportage 2027 Te starten Anticiperen op de toekomst: Dienst Toeslagen draagt bij aan politieke besluitvorming over duidelijkheid van de toekomst van het toeslagenstelsel en de organisatie van Dienst Toeslagen, gezien de ontwikkelingen op dit vraagstuk beziet Toeslagen de komende periode welke onderzoeksvraag passend is. 13
Douane Periodieke rapportage 2026 Te starten Effectgericht sturen: Het vergroten van inzicht in de mate waarin douane-inzet verondersteld wordt bij te dragen aan het bereiken van de door opdrachtgevende departementen beoogde maatschappelijke effecten, en in de wijze waarop dit zichtbaar kan worden gemaakt. 9

Voor verdere criteria voor de SEA wordt er verwezen naar Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022. Een nadere uitwerking van en een toelichting op de SEA is te vinden in bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda. Het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen is de vinden onder Ingepland en uitgevoerd onderzoek. Zie www.rijksfinancien.nl voor meer informatie over de Strategische Evaluatie Agenda en de tabel van afgeronde evaluatie onderzoeken zoals gepresenteerd in het Jaarverslag 2022.

2.6 Overzicht risicoregelingen

1 1 Belastingen Garantie procesrisico's 353 336 336 353 336 336 353 336 0
2 2 Financiële markten DGS BES-eilanden 70.317 0 0 70.317 0 0 70.317 0 70.317
3 2 Financiële markten Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 235 0 0 235 0 0 235 0 235
4 2 Financiële markten NBM 2.500 0 0 2.500 0 0 2.500 0 2.500
5 2 Financiële markten Single Resolution Fund 4.163.500 0 0 4.163.500 0 4.163.500 0 0 4.163.500
6 2 Financiële markten Terrorisme-schades (NHT) 50.000 0 0 50.000 0 0 50.000 0 50.000
7 2 Financiële markten Waarborgfonds motorverkeer 2.500 0 0 2.500 0 0 2.500 0 2.500
8 2 Financiële markten WAKO (kern-ongevallen) 9.200.000 0 0 9.200.000 0 0 9.200.000 0 9.200.000
9 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeel-nemingen 1.568.134 0 1.561.500 6.634 0 0 6.634 0 6.634
10 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Financierings-maatschappij voor ontwikkelings-landen (FMO) 5.507.000 9.296.849 0 14.803.849 0 0 14.803.849 0 14.803.849
11 4 Internationale financiële betrekkingen Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 773.486 96 0 773.582 0 0 773.582 0 773.582
12 4 Internationale financiële betrekkingen DNB - deelneming in kapitaal IMF 30.765.964 1.472.384 0 32.238.348 0 0 32.238.348 0 32.238.348
13 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - kredietver-lening in ACP en OCT 73.973 0 0 73.973 0 0 73.973 0 73.973
14 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - pan Europees Garantiefonds 1.300.990 0 0 1.300.990 0 0 1.300.990 0 1.300.990
15 4 Internationale financiële betrekkingen European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 589.100 0 0 589.100 0 0 589.100 0 589.100
16 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM) 2.699.912 0 90.265 2.609.647 0 0 2.609.647 0 2.609.647
17 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stability Facility (EFSF) 34.154.159 0 0 34.154.159 0 0 34.154.159 0 34.154.159
18 4 Internationale financiële betrekkingen European Investment Bank (EIB) 11.795.972 0 0 11.795.972 0 0 11.795.972 0 11.795.972
19 4 Internationale financiële betrekkingen European Stability Mechanism (ESM) 35.363.650 0 24.710 35.338.940 0 0 35.338.940 0 35.338.940
20 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 1.062.000 0 1.062.000 0 0 1.062.000 0 1.062.000
21 4 Internationale financiële betrekkingen Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit) 3.776.000 0 0 3.776.000 0 0 3.776.000 0 3.776.000
22 4 Internationale financiële betrekkingen Macro-financiële bijstand (MFB) 0 215.390 0 215.390 0 0 215.390 0 215.390
23 4 Internationale financiële betrekkingen Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 31.412 4 0 31.416 0 0 31.416 0 31.416
24 4 Internationale financiële betrekkingen Next Generation EU (NGEU) 38.382.557 469.185 0 38.851.742 0 0 38.851.742 0 38.851.742
25 4 Internationale financiële betrekkingen Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) 6.162.843 0 19.295 6.143.548 0 0 6.143.548 0 6.143.548
26 4 Internationale financiële betrekkingen Wereldbank 5.450.647 665 0 5.451.312 0 0 5.451.312 0 5.451.312
27 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Exportkrediet-verzekering 18.855.095 10.000.000 10.000.000 18.855.095 10.000.000 10.000.000 18.855.095 10.000.000 0
28 5 Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Herverzekering leveranciers-kredieten 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal 210.740.299 22.516.909 11.696.106 221.561.102 10.000.336 14.163.836 217.397.602 10.000.336 202.705.654
1 1 Belastingen Garantie procesrisico's 179 0 0 ‒ 179 181 0 0 ‒ 181 181 0 0 ‒ 181
2 2 Financiële markten DGS BES-eilanden 0 0 6.000 0 0 0 6.000 0 0 0 6.000 0
3 2 Financiële markten Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 2 Financiële markten NBM 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
5 2 Financiële markten Single Resolution Fund 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6 2 Financiële markten Terrorismeschades (NHT) 0 625 2.750 625 0 625 3.375 625 0 625 4.000 625
7 2 Financiële markten Waarborgfonds motorverkeer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
8 2 Financiële markten WAKO (kernongevallen) 0 625 0 625 0 612 0 612 0 612 0 612
9 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeel-nemingen 0 25.245 0 25.245 0 11.808 0 11.808 0 0 0 0
10 3 Financierings-activiteiten publiek-private sector Financierings-maatschappij voor ontwikkelings-landen (FMO) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.000 0 1.000
11 4 Internationale financiële betrekkingen Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
12 4 Internationale financiële betrekkingen DNB - deelneming in kapitaal IMF 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
13 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - kredietverlening in ACP en OCT 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
14 4 Internationale financiële betrekkingen EIB - pan Europees Garantiefonds 338 0 0 ‒ 338 75.145 0 0 ‒ 75.145 17.794 0 0 ‒ 17.794
15 4 Internationale financiële betrekkingen European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
16 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
17 4 Internationale financiële betrekkingen European Financial Stability Facility (EFSF) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
18 4 Internationale financiële betrekkingen European Investment Bank (EIB) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
19 4 Internationale financiële betrekkingen European Stability Mechanism (ESM) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
20 4 Internationale financiële betrekkingen Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
21 4 Internationale financiële betrekkingen Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
22 4 Internationale financiële betrekkingen Macro-financiële bijstand (MFB) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
23 4 Internationale financiële betrekkingen Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
24 4 Internationale financiële betrekkingen Next Generation EU (NGEU) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
25 4 Internationale financiële betrekkingen Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
26 4 Internationale financiële betrekkingen Wereldbank 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
27 5 Export-krediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Export-krediet-verzekering 68.970 231.706 585.927 162.736 87.000 115.150 632.139 28.150 87.000 109.171 678.351 22.171
28 5 Export-krediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen Herverzekering leveranciers-kredieten 3.604 3.308 0 ‒ 296 5.000 8.000 0 3.000 1.000 0 0 ‒ 1.000
Totaal 73.091 261.509 594.677 188.418 167.326 136.195 641.514 ‒ 31.131 105.975 111.408 688.351 5.433
Art. Omschrijving Uitstaande Lening Looptijd Lening
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Griekenland 2.711.890 30
Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen Lening Oekraïne 200.000 10

Algemeen

De garantieregelingen groter dan € 5 mln. in 2024 worden toegelicht.

Alle risicoregelingen worden in de periodieke rapportages getoetst op nut en noodzaak. Voor de planning van deze periodieke evaluaties wordt verwezen naar overzicht 2.‘5 Strategische Evaluatie Agenda’ en bijlage 5 ‘Toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda’.

2. DGS BES-eilanden

Doel en werking garantieregeling

Het depositogarantiestelsel (DGS) voor de BES-eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) is in 2017 ingesteld om de depositohouders op die eilanden te beschermen en de stabiliteit van het financiële stelsel te vergroten. In de Wet financiële markten BES staat dat de aan het DGS deelnemende kredietinstellingen de kosten van het DGS dragen. Gezien de situatie van de kredietinstellingen op de BES-eilanden is gekozen voor een model waarbij de sector achteraf indien mogelijk het DGS financiert maar de Staat de uitkering zo nodig voorfinanciert. De onmiddellijke uitkering uit het DGS komt ten laste van de schatkist. Vervolgens wordt de uitkering, in door De Nederlandsche Bank (DNB) vast te stellen termijnen, door de sector terugbetaald.

Kans, impact en beheersing risico’s

Het DGS garandeert deposito’s van ingezetenen van de BES-eilanden bij op de BES-eilanden actieve banken tot een bedrag van USD 10.000 (Amerikaanse dollar). Het DGS keert enkel uit in de situatie dat een bank door faillissement tegoeden van spaarders niet kan terugbetalen. Alleen in de uitzonderlijke situatie van een faillissement van een bank kan een beroep worden gedaan op de regeling. De schade voor depositohouders wordt berekend op basis van de administratie van de failliete bank: DNB heeft op grond van de Wet financiële markten BES de bevoegdheid de administratie op te vragen. Het is een tijdelijke garantie: zodra meer structurele oplossingen gerealiseerd zijn, kan de regeling geheel of gedeeltelijk worden beëindigd. Aangezien het DGS deposito’s in USD garandeert, is het totaal uitstaand risico in euro gevoelig voor wisselkoersontwikkelingen.

Premiestelling en kostendekkendheid

Tot 2023 bedroeg de premie € 1 mln. per jaar. Deze premie werd in een begrotingsreserve gestort. Op dit moment wordt er geen premie meer gestort. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling.

5. Single Resolution Fund

Beëindiging Loan Facility Agreement

Sinds 2016 heeft Nederland een individuele kredietlijn (ook wel Loan Facility Agreement) aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board, hierna: SRB6). De kredietlijn is bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank. De SRB kan deze kredietlijn aanspreken in een uiterst geval, als het (a) onvoldoende middelen kan aanwenden uit het gemeenschappelijk resolutiefonds (Single Resolution Fund, SRF), (b) het niet onmiddellijk ex-post bijdragen kan innen bij de banken en (c) de mogelijkheden voor externe financiering van de SRB zijn uitgeput. Aan de inzet van middelen uit het SRF zijn strikte voorwaarden verbonden7.

Deze kredietlijn is de afgelopen jaren als een garantie ten behoeve van brugfinanciering in de begroting opgenomen. In de leenovereenkomst, die stamt uit 2016, is afgesproken dat deze uiterlijk komt te vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie. De overgangsperiode loopt tot 1 januari 2024. Tijdens deze overgangsperiode is de doelomvang van het SRF bereikt. Na de overgangsperiode is het SRF volledig gemutualiseerd: de financiële middelen in het fonds zijn volledig samengevoegd; er is geen sprake meer van nationale compartimenten. Met deze mutatie komt de garantie van maximaal € 4,16 mld. per 1 januari 2024 in de begroting te vervallen.

Overigens is onderdeel van de vervolmaking van de bankenunie dat de SRB tegen vooraf vastgestelde voorwaarden kan lenen bij het ESM, European Stability Mechanism (de gemeenschappelijke achtervang, ook wel de backstop). Het Nederlandse parlement heeft de hiervoor benodigde aanpassing van het ESM-verdrag en de overeenkomst betreffende de overdracht en mutualisatie van de bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (de International Geothermal Association) reeds goedgekeurd. Op dit moment heeft alleen Italië deze wijzigingsovereenkomsten nog niet geratificeerd. Het is onduidelijk wanneer Italië de ratificatie zal afronden en de achtervang in werking zal treden.

6. Terrorismeschades (NHT)

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) is in 2003 opgericht, nadat verzekeraars en herverzekeraars terrorismerisico’s uitsloten op hun polissen. Binnen de NHT leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van € 1 mld. per jaar. De Staat geeft een garantie voor de laatste € 50 mln. van deze dekkingscapaciteit.

Kans, impact en beheersing risico’s

Terrorismebestrijding vergt vanwege de hoge dreiging onverminderde politieke aandacht van de Staat. De financiële risico’s voor de Staat zijn in eerste instantie beperkt doordat de verzekeraars en herverzekeraars de eerste € 950 mln. van de dekkingscapaciteit garanderen en pas daarna de garantie van de Staat kan worden aangesproken.

Premiestelling en kostendekkendheid

De Staat heft een premie over het afgegeven garantiebedrag van € 50 mln. Deze middelen worden vanaf 2019 gestort in een begrotingsreserve. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling.

8. WAKO (kernongevallen)

Doel en werking garantieregeling

De Wet aansprakelijkheid kernongevallen (WAKO) regelt de aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire installaties voor kernongevallen. De exploitant is aansprakelijk voor schade bij kernongevallen, maar de Staat der Nederlanden staat garant. De Staat staat voor vijf exploitanten garant tot maximaal € 1,5 mld. per ongeval. Het bedrag van € 1,5 mld. is gebaseerd op de Verdragen van Parijs en Brussel, die verdragsstaten verplichten tot een garantstelling. Aangezien een kernongeval bij Borssele hogere schades kan veroorzaken is er nationaal voor gekozen hiervoor een hogere garantie af te geven. De totale garantieverplichting komt uit op € 9,2 mld.

Voorts hebben alle kerninstallaties een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij commerciële verzekeraars en voor bepaalde risico’s bij de Nederlandse staat. Hiertoe zijn zij op grond van de WAKO verplicht. De verzekerde som is afhankelijk van de risico’s bij de betreffende installatie, maar is in geen geval hoger dan € 1,2 mld. De Staat ontvangt hiervoor van alle kerninstallaties premies. Voor schades die door verzekeraars worden vergoed hoeft geen beroep te worden gedaan op de staatsgarantie.

Het doel van deze garantie is tweeledig: enerzijds schadeloosstelling van slachtoffers indien zich een ernstig kernongeval in Nederland voordoet en anderzijds het internaliseren van kosten die met het gebruik van kernenergie samenhangen.

Kans, impact en beheersing risico’s

Kerncentrales moeten voldoen aan strenge veiligheidseisen. De kerncentrale in Borssele is ook bestand tegen externe omstandigheden, zoals een aardbeving of overstroming. Uit onder andere de Europese stresstest blijkt dat Borssele voldoet aan de bestaande veiligheidseisen. Voor de overige installaties zijn nationale stresstests uitgevoerd, die ook positief waren8.

Kerncentrales staan onder streng nationaal en internationaal toezicht. Dit ligt vast in de Nederlandse wet en in internationale verdragen. Daarnaast staan in de vergunningen talrijke eisen aan een kerncentrale. Dit zijn bijvoorbeeld eisen om internationale contacten tussen kerncentrales te onderhouden om kennis en ervaringen uit te wisselen. Wettelijk toezicht in Nederland valt onder de verantwoordelijkheid van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), die het toezicht ook uitvoert. De ANVS ziet erop toe dat alle nucleaire installaties in Nederland de relevante veiligheidseisen naleven. Ook zorgt de ANVS dat veiligheids- en beveiligingsmaatregelen worden getroffen. Er zijn regelmatig contacten tussen de kerncentrale en de ANVS. Inspecteurs houden vaak ter plekke toezicht en controles. Zij kijken of de vergunningen worden nageleefd, of technische specificaties en de werkwijzen kloppen en of voorgenomen wijzigingen aan installaties mogen worden uitgevoerd.

Premiestelling en kostendekkendheid

De doelstelling is dat een premie wordt geïnd die een reële weergave vormt van het risico voor de Staat. Voor de berekeningssystematiek wordt aangesloten bij de premieberekening die de markt hanteert voor kernongeval schadeverzekeringen. De premies worden niet afgestort in een begrotingsreserve. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze regeling.

9. Garantie en vrijwaring inzake verkoop en financiering van staatsdeelnemingen

Doel en werking garantieregeling & leningen

De Staat heeft garanties en vrijwaringen afgegeven aan de koper van Fortis Corporate Insurance (Amlin PLC, € 5,5 mln.) als gevolg van de verkoop van de staatsdeelneming. Garanties en vrijwaringen zijn gebruikelijk bij dit soort transacties. Hiermee wordt voorkomen dat de koper bepaalde risico's verdisconteert in een lager bod op de aandelen. Daarnaast heeft de Staat specifieke garanties en vrijwaringen verstrekt om de financiering van Nederlandse Waterschapsbank (€ 1,1 mln.) mogelijk te maken.

Kans, impact en beheersing risico’s

Voor Fortis Corporate Insurance zijn er tot op heden geen aanwijzingen dat het risico op uitbetaling zich materialiseert. Het ligt ook niet voor de hand dat ruim 15 jaar na de verkoop nog claims zullen binnenkomen. Echter de vrijwaring heeft geen einddatum, dus het is niet uitgesloten dat nog een beroep op de vrijwaring zal worden gedaan. Voor de beheersing van de risico’s is een maximumbedrag opgenomen.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de garanties aan Fortis NW en Nederlandse Waterschapsbank ontvangt de Staat geen premie. Tot op heden heeft geen uitkering plaatsgevonden onder de garanties.

10. Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) is in 1970 opgericht om duurzame economische groei in ontwikkelingslanden te bevorderen, door het verschaffen van eigen vermogen of leningen voor projecten die impact creëren en voldoen aan FMO’s standaarden op het gebied van sociale omstandigheden, milieu en «good governance». Hierbij gaat het alleen om projecten die niet door marktpartijen gefinancierd kunnen worden, voornamelijk vanwege het hoge risico dat zij associëren met onder meer het investeren in ontwikkelingslanden. FMO verschaft het eigen vermogen en de leningen aan private partijen in die landen. FMO behartigt een publiek belang van de Nederlandse overheid (private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden) en is om die reden een staatsdeelneming. FMO investeert additioneel aan de markt en draagt daarmee bij aan de Sustainable Development Goals, waaronder mondiale armoedebestrijding en tegengaan van (de negatieve gevolgen van) klimaatverandering.

In 1998 is een overeenkomst tussen de Nederlandse staat en FMO gesloten, waarvan een garantie van de Staat aan FMO een belangrijk onderdeel is. Deze overeenkomst is recent herzien. De nieuwe, herziene overeenkomst is van kracht per 1 juli 2023. Voor verdere details hierover, zie het bij deze garantie behorende toetsingskader risicoregelingen en de overeenkomst 2023 die is gepubliceerd op de website van FMO.9

Kans, impact en beheersing risico’s

De herziening van de garantie betekent een beperking van het risico van de Staat ten opzichte van de garantie uit 1998. De eerdere garantie kende geen bovengrens, was voor FMO kosteloos en de garantie werd niet periodiek geëvalueerd. De herziening resulteert in de volgende belangrijke aanpassingen:

  1. Er geldt een schuldplafond voor FMO (voor de periode 2023-2028 is dat USD 16 mld., oftewel € 14,8 mld.) waardoor het risico voor de Staat wordt gemaximeerd;
  2. FMO is een jaarlijkse premie verschuldigd ter compensatie voor het risico van de Staat;
  3. Er vindt een periodieke vijfjaarlijkse evaluatie van de garantie plaats door het ministerie van Financiën, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en FMO waarbij het schuldplafond en de premie ook aan bod komen.

De kans dat FMO een beroep zal doen op de garantie is zeer klein. Er staan ook verschillende mitigerende maatregelen tegenover het risico voor de Staat, zoals een sterke kapitaalpositie, een sterke liquiditeitspositie en risicomanagement waar toezicht door de DNB op wordt gehouden.

FMO kent een sterke kapitaalpositie. In de afgelopen 30 jaar heeft FMO slechts één jaar verlies geleden (in 2020 vanwege de gevolgen van de COVID-19). FMO heeft in de afgelopen jaren aanzienlijke reserves opgebouwd die als buffers dienen voor eventuele toekomstige verliezen.

De impact van het risico is in theorie groot, maar het reële risico is een stuk lager dan het theoretische, maximale risico. De som van alle financiële verplichtingen van FMO is het theoretische totaalrisico voor de Staat (per einde 2022 is dit € 5,5 mld.). Het reële risico van de Staat is echter een stuk lager dan het schuldplafond en het theoretische totaalrisico. Tegenover de financiële verplichtingen van FMO heeft FMO activa (zoals EU (Europese Unie) staatsobligaties, DNB deposito’s en andere liquide middelen) die een bepaalde waarde vertegenwoordigen. De waarde van deze activa verlaagt de hoeveelheid steun die nodig is in geval dat FMO een beroep doet op de garantie, aangezien deze activa in een crisissituatie door FMO kunnen worden aangewend. Daarnaast heeft FMO overige activa die, hoewel minder liquide en in stress scenario’s minder waardevast dan de bovenstaande activa, ook een bepaalde waarde vertegenwoordigen.  Voorbeelden hiervan zijn uitstaande leningen en investeringen in het eigen vermogen van andere ondernemingen. Gegeven deze mitigerende factoren is het reële risico voor de Staat fors lager dan het theoretische, maximale risico.

Premiestelling en kostendekkendheid

FMO betaalt in de periode 2023- 2028 een jaarlijkse garantiepremie van € 1 mln. per jaar aan de Nederlandse staat. Na afloop van deze periode actualiseert de Staat de hoogte van de garantiepremie. Voorheen betaalde FMO geen premie voor de garantie. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling.

11. Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

Doel en werking garantieregeling

In 2015 is besloten om toe te treden tot de nieuw op te richten Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB), welke sinds januari 2016 operationeel is. Op basis van een door de oprichtende aandeelhouders bepaalde verdeelsleutel heeft Nederland een aandeel toegewezen gekregen en zich hierop ingeschreven. Dit aandeel bestaat uit een gedeelte ingelegd (paid-in) kapitaal (20%) en een gedeelte garantiekapitaal (80%). Deze verplichting betreft het garantiekapitaal. Het Nederlandse aandeel in het garantiekapitaal bedraagt in 2024 na wisselkoerscorrectie € 773,6 mln.

De doelstelling van de AIIB is tweeledig:

  1. het bevorderen van duurzame economische ontwikkeling, het creëren van welvaart en het verbeteren van het infrastructuurnetwerk in Azië door te investeren in infrastructuur en andere productieve sectoren;
  2. het bevorderen van regionale samenwerking en partnerschappen door samen te werken met andere multilaterale en bilaterale ontwikkelingsinstellingen bij het adresseren van ontwikkelingsuitdagingen.

Kans, impact en beheersing risico’s

De garantie kan worden ingeroepen door de AIIB op het moment dat de instelling niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De kans dat dit gebeurt, wordt echter als zeer klein aangemerkt. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest, ook niet in tijden van crises (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). De AIIB heeft een zogenoemde Preferred Creditor Status. Het interne beleid t.a.v. kapitaaltoereikendheid is zeer prudent en erop gericht dat kapitaalgaranties nooit ingeroepen hoeven te worden. De externe kredietbeoordelingsbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de AIIB allen een AAA/Aaa-rating, wat een reflectie is van onder meer de governance-raamwerken van de AIIB, waaronder het risicomanagement- en liquiditeitbeleid van de AIIB, de sterke kapitaaltoereikendheid en de steun van de brede aandeelhoudersbasis.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor er ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij dit zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de AIIB hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de AIIB, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort.

12. DNB – deelneming in kapitaal IMF

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse staat verleent aan DNB een garantie om het risico te dekken indien het International Monetary Fund (IMF) in gebreke blijft. Deze garantie wordt alleen ingeroepen in het geval dat het IMF niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en een beroep doet op middelen van DNB. Een deel van de garantie is tijdelijk. Dat betreft de garantie voor het verstrekken van de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Agreements (BBA), die respectievelijk in 2025 en 2024 aflopen. Voldoende financiële slagkracht voor het IMF is belangrijk om financiële schokken het hoofd te bieden.

Bovendien geeft de Nederlandse staat garanties af aan DNB voor het doorlenen van SDRs (Special Drawing Rights) aan het IMF voor speciale fondsen, namelijk de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) voor het verstrekken van concessionele leningen aan lage-inkomenslanden, en de Resilience and Sustainability Trust (RST), voor het verstrekken van leningen aan landen om structurele lange-termijn uitdagingen het hoofd te bieden zoals klimaatverandering.

De totale Nederlandse deelname aan alle IMF-faciliteiten, en de corresponderende garanties van de Staat aan DNB, wordt voor 2024 geraamd op € 32,2 mld.10

Kans, impact en beheersing risico’s

De kans dat het IMF in gebreke blijft bij DNB op de algemene middelen van het IMF (Quota/NAB/BBA) en DNB daarom de garantie bij het ministerie van Financiën moet inroepen, is zeer klein. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest, ook niet in tijden van crises (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008).

Er zijn verschillende mitigerende factoren die ervoor zorgen dat de kans zeer klein is dat DNB de garantie moet inroepen omdat het IMF in gebreke blijft. Het IMF verstrekt leningen aan landen met betalingsbalansproblemen. In de eerste plaats kent een IMF-steun waar nodig conditionaliteiten. Hiermee verlangt het IMF niet alleen economische aanpassingen van de lidstaat om de betalingsbalansproblemen op orde te krijgen, maar zorgt het IMF er ook voor dat het land de lening tijdig terugbetaalt. Ten tweede heeft het IMF een de facto preferred-creditor status, waardoor het IMF bij terugbetalingen voorrang krijgt boven andere private en publieke crediteuren. Tenslotte hanteert het IMF ook een reservebuffer, die ongeveer SDR 15-20 mld. bedraagt, waarmee achterstallige betalingen kunnen worden opgevangen. Het komt overigens nauwelijks voor dat landen achterstanden hebben bij het IMF, mede dankzij het prudente beleid dat het IMF voert. Een belangrijk element hierin vormt het toegangsbeleid: voordat het IMF een programma verstrekt wordt vastgesteld of een land voldoende capaciteit heeft om het IMF terug te betalen. Daarnaast zijn er richtlijnen voor limieten van leningen zodat het IMF grenzen kan stellen aan de beschikbare financiering voor een programma.

Ook de kans dat het IMF in gebreke blijft op de PRGT of de RST is klein. De eerdergenoemde waarborgen voor de algemene middelen gelden ook voor middelen uit de PRGT en RST. In de afgelopen 25 jaar is het slechts één keer voorgekomen dat er een betalingsachterstand ontstond bij de PRGT. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de impact van de coronacrisis en de mondiale gevolgen van de oorlog in Oekraïne zonder precedent is en dat voor een aantal landen dat gebruik maakt van PRGT-middelen in de aankomende jaren een onhoudbare schuldsituatie dreigt. De PRGT heeft reserves, waardoor betalingsachterstanden niet direct een risico vormen voor het inroepen van de garantie.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor de afgegeven garanties aan DNB wordt geen premie ontvangen en er worden geen middelen gestort in een begrotingsreserve. Het IMF zelf ontvangt geen garantie van de Nederlandse staat en betaalt dus ook geen premie voor deze garantie aan de Nederlandse staat. Het IMF vraagt wel premie aan landen die financiële steun krijgen en betaalt een premie aan landen die middelen verstrekken. Dit laatste geldt ook voor Nederland. Wanneer het IMF een beroep doet op een Nederlandse lening, krijgt DNB hiervoor een vergoeding; de SDR-rente. Deze is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de 3 maandrente op staatspapier van de onderliggende valuta van de SDR, de Euro/Dollar/Yen/Renminbi en Pond. De SDR-rente kan niet negatief worden en kent een minimum van 5 basispunten (0,05%). Momenteel keert het IMF de SDR-rente van 3,87%11 uit over het deel van de IMF-faciliteiten waarop het IMF bij DNB getrokken heeft.12 Het IMF is kostendekkend, de uitvoeringskosten van het monitoren en opstellen van programma’s wordt door het IMF gedragen. Het IMF kent een complexe vergoeding structuur. In de basis rekent het IMF een vergoeding voor de gelopen risico’s voor programmafinanciering. Voor programma’s die groot van omvang zijn wordt een extra opslag gerekend omdat deze een groter risico kennen. Deze opslag kan na verloop van tijd verder worden verhoogd om groot en langdurig gebruik van IMF-middelen te ontmoedigen. Ook rekent het IMF een vergoeding om de uitvoeringskosten van een programma te dekken. Een uitzondering wordt gemaakt voor lage-inkomenslanden: zij betalen een lagere premie via de PRGT. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling.

13. EIB-kredietverlening in ACP en OCT

Doel en werking garantieregeling

De European Investment Bank (Europese Investeringsbank, EIB) verricht activiteiten in de landen in Sub-Sahara-Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ook wel de Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen genoemd, ofwel de ACP-landen), alsmede in Europese Overzeese Gebieden (Overseas Countries and Territories, ofwel OCT-landen). De projecten in deze regio’s richten zich op economische ontwikkeling via de ontwikkeling van de private sector en de financiële sector, investeringen in infrastructuur en het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Een deel van deze activiteiten wordt bekostigd uit het Investment Facility, een ‘revolverend fonds’ dat gefinancierd is uit het European Development Fund (EDF). De EIB financiert daarnaast ook activiteiten uit eigen middelen. Op deze eigen middelen hebben de lidstaten vier garanties (Lomé IV, Cotonou I, Cotonou II en Cotonou III) afgegeven om het risico dat op deze activiteiten wordt gelopen af te dekken. Voor 2024 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 73,9 mln.

Kans, impact en beheersing risico’s

In tegenstelling tot de algemene garantie op de EIB die op instellingsniveau is ingericht (zie nr. 18), dekt de garantie op EIB-kredietverlening onder eigen middelen in ACP en OCT individuele projecten. De EIB schat de verwachte verliezen voor het totale portfolio onder de vier garanties op 6,3%13. Er is geen uitgavenraming opgenomen op de Financiënbegroting omdat niet in te schatten is wanneer potentiële verliezen zich voordoen en de spreiding over de jaren groot is (de laatste terugbetalingen vinden plaats in 2050), waardoor de hoogte van een potentieel verlies in enig jaar relatief gering zal zijn. Verliezen zullen, zodra deze wel concreet zijn, in de begroting worden opgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan dit, als een verlies aan het einde van een jaar concreet wordt, betekenen dat de uitgaven pas in de slotwet verwerkt kunnen worden. In 2013 is er voor het laatst een verlies uitgekeerd14.

Om inspraak van de lidstaten in financieringsbesluiten, gefinancierd uit zowel EDF als eigen middelen, te waarborgen is er een comité opgericht waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn. Dit comité beoordeelt alle investeringsvoorstellen inhoudelijk en brengt advies uit aan de Raad van bewind van de EIB inzake eventuele goedkeuring. Tevens heeft het beheer van de portefeuille dezelfde waarborgen als de EIB-portefeuille binnen de EU.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen en er worden geen middelen gestort in een begrotingsreserve. Door de aandeelhouders wordt geen dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij de garantie zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten in de ACP- en OCT-landen hebben gesteld.

14. EIB pan-Europees garantiefonds

Doel en werking garantieregeling

In een Eurogroep in 2020 zijn afspraken gemaakt over de Europese beleidsreactie om de economische gevolgen van de corona uitbraak te mitigeren. Onderdeel hiervan is het voorstel voor het opzetten van een pan-Europees garantiefonds COVID-19 (EGF) van € 25 mld. beheerd door de EIB-groep, waarmee tot € 200 mld. aan financiering voor Europese bedrijven, met name midden- en kleinbedrijf, kan worden gemobiliseerd. Het fonds heeft als doel de economische gevolgen van corona in de reële economie op te vangen door het verstrekken van liquiditeit aan de bedrijven in Europa.

Het EGF financiert hoge risicoprojecten die de EIB-groep normaliter niet zou financieren waardoor de activiteiten van het EGF complementair zijn aan de reguliere activiteiten van de EIB-groep. Het EGF verstrekt first loss garanties aan de EIB en het Europees Investeringsfonds (EIF) waarmee eventuele eerste verliezen op in aanmerking komende operaties in deelnemende lidstaten gedekt worden. Verliezen uit het EGF worden door de lidstaten die deelnemen aan het EGF naar rato gedragen en door lidstaten in vaste termijnen betaald. De totaal te betalen verliezen kunnen niet meer zijn dan de individuele inleg per lidstaat. De hoogte van de in te leggen garanties door lidstaten wordt bepaald naar rato van het stemgewicht van de lidstaat bij de EIB. Voor 2024 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 1,3 mld. (5,21% stemgewicht).

De investeringsperiode van het garantiefonds liep tot 31 december 2021. Het fonds zal blijven bestaan totdat één van de volgende situaties zich voordoet: het fonds wordt opgeheven met een unaniem besluit van de deelnemende lidstaten, de onderliggende committeringen zijn verlopen of de datum 31 december 2037 is bereikt. Aan het eind van de investeringsperiode zal de Contributors Committee op basis van een voorstel van de EIB bepalen of een verlaging van de garanties van de lidstaten passend is gegeven de dan uitstaande committeringen.

Kans, impact en beheersing risico’s

Indien het garantiefonds moet uitbetalen aan een garantiehouder, worden de lidstaten gevraagd om een deel van hun garanties om te zetten in een betaling zodat het garantiefonds aan haar verplichtingen kan voldoen. De verwachte netto verliezen van het fonds worden rond de 20% geschat, voor Nederland komt dit neer op € 260 mln. welke zijn opgenomen als uitgave onder artikel 4 van deze begroting. De EIB baseert zich hierbij op de gemiddelde netto verwachte verliezen in een conservatief scenario (23%) en een basis scenario (16.6%). De netto verwachte verliezen van 20% bestaan uit de verwachte verliezen op het portfolio inclusief de terugvorderingen (29.2%) plus alle kosten die voortkomen uit het opzetten en beheren van het fonds min de verwachte inkomsten.

De EIB zal actief ex ante risicobeheer toepassen om de verwachte netto verliezen rond de 20% te houden en regelmatig rapporteren over de gerealiseerde en verwachte verliezen aan het zogeheten Contributors Committee van het EGF, waarin Nederland zitting heeft. Dit comité is verantwoordelijk voor de besluitvorming van het gebruik van de EGF garantie voor individuele operaties van de EIB en het EIF. Deze besluitvorming zal gebeuren op basis van een gekwalificeerde meerderheid. Dat wil zeggen dat 50% van de deelnemende lidstaten die minimaal twee derde van de totale bijdrages aan het EGF vertegenwoordigen, moet instemmen om een voorstel goed te keuren. Belangrijke strategische besluiten vereisen een supermeerderheid (50% van de deelnemende lidstaten goed voor 80% van de totale bijdrages). Vergaderingen van het comité zullen maandelijks plaats vinden. Daarnaast doorlopen alle onderliggende investeringsvoorstellen die door het fonds gegarandeerd worden de reguliere besluitvormingsprocedures bij de EIB of het EIF. Nederland is vertegenwoordigd in de Raad van Bewind van de EIB.

Premiestelling en kostendekkendheid

Opbrengsten van het garantiefonds (bestaande uit premies voor gebruik van de garanties) zullen in eerste instantie gebruikt worden om de uitvoeringskosten van het fonds te dekken. Eventuele resterende financiële voordelen van de garanties komen ten goede aan de lidstaten die hebben ingelegd in het fonds op pro-rata basis.

15. European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

Doel en werking garantieregeling

De EBRD (ofwel de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) is opgericht om de landen in Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet Unie bij te staan in hun transitie naar een democratie en naar een markteconomie. Inmiddels is het operatiegebied uitgebreid met een aantal Centraal-Aziatische landen en enkele landen in de Zuidoostelijk Mediterrane regio. Het mandaat van de EBRD is specifiek gericht op de transitie van (aanvankelijk ex-communistische) economieën naar markteconomieën met een robuuste private sector en integratie daarvan in de wereldeconomie. De EBRD wordt gefinancierd door kapitaal, waarvan zo’n 20% is ingelegd door de lidstaten (paid-in) en de rest wordt verstrekt in de vorm van garanties (callable capital). Dat laatste betreft het garantiekapitaal dat door deelnemende landen, waaronder Nederland, is afgegeven en kan worden ingeroepen in het geval de instelling niet meer kan voldoen aan haar financiële verplichtingen. Op basis van ingelegd kapitaal en garanties verstrekt door aandeelhouders, kan de EBRD financiering aantrekken op de kapitaalmarkt en deze financiering als leningen verstrekken aan voornamelijk de private sector. Voor 2024 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 589,1 mln.

Kans, impact en beheersing risico’s

De garantie kan alleen worden ingeroepen door de EBRD wanneer de EBRD niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en de bank dus failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt wordt als zeer klein aangemerkt. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest, ook niet in tijden van crises (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). De EBRD voert een prudent beleid. Het liquiditeit- en risicobeleid zijn conservatief. Hoewel de EBRD verliezen heeft geleden als gevolg van de oorlog in Oekraïne, is de kapitaalpositie nog altijd sterk, met een gezonde verhouding tussen de portfolio en de capaciteit om het risico in de portfolio te dragen. Het interne beleid t.a.v. kapitaaltoereikendheid is zeer prudent en erop gericht dat kapitaalgaranties nooit ingeroepen hoeven te worden. Om aan de eisen van kapitaaltoereikendheid te blijven voldoen terwijl de EBRD in Oekraïne blijft investeren, wordt momenteel een discussie gevoerd over het verhogen van het ingelegde kapitaal van aandeelhouders bij de EBRD. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de EBRD allen een AAA/Aaa-rating. De EBRD heeft een zogenoemde Preferred Creditor Status. Tevens heeft het dagelijks bestuur van de EBRD een Audit comité dat de risico’s van de EBRD nauwgezet in de gaten houdt. Er is daarnaast een intern Audit comité dat toeziet op de kwaliteit van procedures en processen (deze rapporteert aan de president van de EBRD).

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor er ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EBRD hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EBRD, welke de aandeelhouders, waaronder Nederland, toebehoort. Uit het eigen vermogen worden regelmatig (beperkt) middelen onttrokken met goedkeuring van de Raad van Gouverneurs, bijvoorbeeld voor het EBRD-fonds waaruit onder andere technische assistentie-activiteiten worden betaald of het door de EBRD beheerde Chernobyl Shelter Fund. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling.

16, 21, 24 en 25. Garanties uit hoofde van de marges in het EU-Eigenmiddelenbesluit (European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM), Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit), Next Generation EU (NGEU), Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

Doel en werking garantieregelingen

De begroting van de EU wordt hoofdzakelijk gefinancierd door zogenoemde eigen middelen van de Unie. Sluitpost van deze eigen middelen is een nationale afdracht op basis van het bruto nationaal inkomen (bni) van de lidstaten. Voor iedere euro die de EU aanvullend uitgeeft naast wat er in de jaarlijkse EU-begroting wordt vastgesteld, worden de bijdragen van de lidstaten dus bepaald door het aandeel van hun bni in het totale bni van de EU.

De omvang van de jaarlijkse begroting is gemaximeerd door de plafonds zoals die vastgelegd zijn in het Meerjarig Financieel Kader, vermeerderd met de toegestane uitgaven voor zogenoemde speciale instrumenten. Dit maximum voor de jaarbegroting vormt de basis voor de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting op de begroting van Buitenlandse Zaken (artikel 3.1).

Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan al haar financiële verplichtingen te voldoen, wordt in het Besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (het Eigenmiddelenbesluit) een jaarlijks maximum vastgelegd voor de eigen middelen die de Unie op mag vragen bij de lidstaten. Dit ligt hoger dan het hiervoor beschreven maximum voor de jaarlijkse begroting. In het Eigenmiddelenbesluit, dat op 1 juni 2021 met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 in werking is getreden, is voorzien in een reguliere marge bovenop het maximum voor de jaarlijkse begroting en een tijdelijke aanvullende marge t/m 2058 ten behoeve van het Europees Herstelinstrument (NGEU). Deze marge dient voornamelijk als zekerheid voor de aflossings- en renteverplichtingen op leningen die de Unie aan kan gaan. Deze leningen worden gebruikt om middelen te mobiliseren voor het verstrekken van financiële steun in buitengewone omstandigheden, in de vorm van leningen van de Unie aan lidstaten (op basis van artikel 143 en 122 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU). Voor financiële steun in buitengewone omstandigheden kan moeilijk gebudgetteerd worden in de EU-begroting, dus mobiliseert de Unie de benodigde middelen door deze te lenen op de kapitaalmarkt of bij financiële instellingen. In het onwaarschijnlijke geval dat lidstaten de rente- en aflossingsverplichtingen op de aan hen verstrekte leningen niet tijdig aan de Unie voldoen, zal de Unie aanvullende eigen middelen opvragen bij de lidstaten, opdat de Unie zelf wel tijdig in staat zal zijn om de eigen rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen.

De risico’s voor de Nederlandse afdrachten aan de EU die daardoor ontstaan worden als garantieverplichting in de begroting opgenomen, uitgesplitst naar de specifieke instrumenten die de Europese Commissie machtigen om namens de Unie middelen te lenen. Die instrumenten zijn het mechanisme voor financiële ondersteuning van de betalingsbalansen van de lidstaten zonder de euro (Balance of Payments facility, BoP), het EFSM en het in 2020 nieuw opgerichte Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand als gevolg van de corona uitbraak (SURE) en het herstelinstrument voor de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel in de nasleep van de coronacrisis (NGEU). Voor NGEU gaat de Unie zowel leningen aan voor het verstrekken van leningen aan lidstaten als voor het financieren van uitgaven van Unieprogramma’s. De voor NGEU opgenomen garantieverplichting op de Financiënbegroting heeft alleen betrekking op de middelen die gebruikt worden voor het verstrekken van leningen aan lidstaten, binnen de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF). De aflossing en rente op de leningen die de Unie aangaat voor het financieren van uitgaven (voornamelijk via de RRF maar ook via andere Unieprogramma’s) zullen worden betaald via de EU-begroting. De gevolgen voor de Nederlandse begroting zijn vanaf 2028 meegenomen in de raming van de afdrachten aan de EU-begroting op de begroting van Buitenlandse Zaken.

Voor alle instrumenten geldt dat het Nederlandse aandeel in de garantstelling wordt bepaald door het aandeel van het Nederlandse bni in het totale bni van de Europese Unie. Door veranderingen in dit aandeel zullen de garanties regelmatig moeten worden bijgesteld. De begroting zal hier op de standaard momenten (1e suppletoire en jaarverslag) voor worden bijgewerkt. De garanties brengen het totale (verwachte) risico voor Nederland over de looptijd van de instrumenten in kaart. Bij het opvragen van aanvullende afdrachten voor het voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen, kan de Commissie als voorlopige maatregel afwijken van een verdeling naar rato van het bni, als sommige lidstaten niet in staat zijn tijdig hun volledige bijdrage te leveren. In dat geval kan het voorkomen dat Nederland tijdelijk een hogere bijdrage levert dan op basis van het bni-aandeel verwacht wordt. Deze tijdelijke afwijking van bijdragen naar rato van het bni-aandeel wordt bij de eerstvolgende aanpassing van de EU-begroting hersteld. Om deze reden zal het Nederlandse risico, wat voor de gehele looptijd van de instrumenten wordt weergegeven, niet hoger zijn door deze tijdelijke afwijking van de bijdragen.

European Financial Stabilisation Mechanism

Het EFSM is bedoeld om de financiële stabiliteit van de Europese Unie in stand te houden door financiële bijstand te verlenen aan lidstaten waarin sprake is van een feitelijke of ernstig dreigende economische of financiële verstoring die wordt veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen15, op basis van artikel 122.2 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Via het EFSM kan de Europese Unie leningen aan deze lidstaten verstrekken. Deze steun gaat gepaard met een economisch en financieel aanpassingsprogramma dat de lidstaat uitvoert. Het mechanisme kent geen einddatum, maar de verwachting is dat het EFSM niet meer zal worden gebruikt omdat voor niet-eurolanden de betalingsbalansfaciliteit beschikbaar is en voor eurolanden het ESM. Omdat verder gebruik van het mechanisme onwaarschijnlijk is wordt de garantie gebaseerd op de rente- en aflossingsverplichtingen op de momenteel voor het EFSM uitstaande Unieschuld (die is gebruikt voor het verstrekken van leningen aan Portugal en Ierland). Dit houdt ook in dat bij het aflossen van deze uitstaande schuld de garantie in omvang zal dalen. Omdat op basis van afspraken uit 2013 nog tot 2026 sprake kan zijn van het doorrollen van een deel van de uitstaande schuld, kunnen wijzigingen in de couponrentes tot die tijd nog voor wijzigingen in de hoogte van de garantie zorgen. Het Nederlandse aandeel in de garantie voor het EFSM wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU plus het Verenigd Koninkrijk (VK), omdat het VK middels het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK nog aansprakelijk is voor de financiële verplichtingen die de Unie voor de financiering van het EFSM is aangegaan. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt voor 2024 geraamd op € 2,6 mld. (inclusief rente).

Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit)

De BoP-faciliteit is bedoeld voor niet-eurolanden met feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans16, op basis van artikel 143 van het VWEU. Via de betalingsbalansfaciliteit kan de Europese Unie voor maximaal € 50 mld. aan leningen aan deze lidstaten verstrekken. Deze steun gaat gepaard met een herstelprogramma dat de lidstaat uitvoert. De faciliteit kent geen einddatum. Daarom wordt de garantie op de Nederlandse begroting gebaseerd op het maximale bedrag dat aan steun kan worden verleend, waarbij voor zowel de aflossing als voor de rentebetalingen op de door de Unie aangegane schuld een inschatting moet worden gemaakt. Op dit moment staat er onder de BoP een lening uit aan Letland (van voor de introductie van de euro in Letland in 2014), waarvoor het Nederlandse aandeel in de garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU plus het Verenigd Koninkrijk, omdat het VK middels het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK nog aansprakelijk is voor de financiële verplichtingen die de Unie voor deze financiering is aangegaan. Voor toekomstige leningen onder de BoP zal dit niet gelden. Echter, de BoP wordt begroot op basis van de maximale uitleencapaciteit, waarvoor het Nederlandse bni-aandeel hierin wordt bepaald door het Nederlandse bni aandeel in het bni aandeel van de EU. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt voor 2024 geraamd op € 3,8 mld. (inclusief rente).

Next Generation EU (NGEU)

NGEU is ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om het herstel van de gevolgen ervan te ondersteunen17, op basis van artikel 122 van het VWEU. De Europese Commissie zal daartoe middelen lenen conform de gepresenteerde leenstrategie18 en deze deels gebruiken voor uitgaven in EU-programma’s en deels als leningen verstrekken aan lidstaten. Via NGEU kan de Europese Unie tot het eind van 2026 voor maximaal € 360 mld. (in prijzen van 2018) aan leningen verstrekken aan lidstaten en de daarvoor benodigde middelen zelf lenen. De garantie is gebaseerd op een raming van de uitstaande schuld en de renteverplichtingen, op basis van informatie van de Commissie. Omdat het moment van uitgifte van het schuldpapier van de Unie, de looptijd en de couponrente nog niet bekend zijn, is deze raming met veel onzekerheid omgeven. Zodra het instrument is ingezet, zal deze raming aan de werkelijke schulduitgifte door de Unie worden aangepast. Aflossing van de schuld zal daarbij op termijn zorgen voor een daling van de garantie. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2024 geraamd op € 38,9 mld. (inclusief rente).

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

SURE is in 2020 ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om lidstaten te ondersteunen bij het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, en in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek7 (op basis van artikel 122 van het VWEU). Via SURE kan de Europese Unie maximaal € 100 mld. leningen aan lidstaten verstrekken en de lidstaten staan hiervoor garant. De leningen konden tot het eind van 2022 worden verstrekt. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2024 geraamd op € 6,1 mld. (inclusief rente). De garantie wordt gebaseerd op de maximale uitleencapaciteit van SURE, inclusief rentelasten. De rentelasten zijn gebaseerd op de daadwerkelijke rentelasten van de desbetreffende uitstaande schuld van de Unie. Voor het gedeelte van SURE wat nog niet is uitgegeven, is dit gebaseerd op een raming op basis van informatie versterkt door de Commissie. Aflossing van de schuld zal daarbij op termijn zorgen voor een daling van de garantie aangezien SURE daarna niet opnieuw kan worden gebruikt. Voor SURE geldt dat ook een bilaterale garantie door de lidstaten aan de Unie is verstrekt. Dit was nodig omdat ten tijde van de besluitvorming over dit instrument onvoldoende zekerheid bestond over de hoogte van de marge onder het plafond voor de eigen middelen. Deze bilaterale garantie van de lidstaten bedraagt in totaal € 25 mld. (onderdeel van de totale omvang van SURE van € 100 mld.), waar Nederland voor 5,9% garant voor staat, en wordt alleen ingeroepen als de marge onder het plafond voor de eigen middelen onvoldoende is.

Kans, impact en beheersing risico’s

De mogelijkheid om tot aan het plafond voor de eigen middelen aanvullende afdrachten op te vragen bij de lidstaten, geeft de Europese Unie aanvullende zekerheid dat zij aan haar financiële verplichtingen richting de kapitaalmarkt en financiële instellingen kan voldoen. De verwachting is echter dat de lidstaten die leningen van de Unie hebben ontvangen, deze ook terug kunnen betalen. Al deze leningen worden verstrekt met het oog op het voorkomen van economische en financiële schade dan wel het bespoedigen van economisch herstel. In het geval van BoP, EFSM en NGEU is het verstrekken van leningen voorwaardelijk aan het uitvoeren van een herstel- of aanpassingsprogramma. Bij SURE zijn de leningen voorwaardelijk aan de kosten die landen maken voor het stabiliseren van hun economie.

Daarnaast kan de Europese Commissie een beroep op aanvullende afdrachten van de lidstaten aan de Unie voorkomen of beperken door zorgvuldig kasbeheer en het aanhouden van voldoende marges in de jaarlijkse begroting van de Unie.

Een beroep op de lidstaten leidt tot aanvullende nationale afdrachten aan de Europese Unie en heeft daardoor een effect op zowel het Nederlandse EMU-saldo (Europese Monetaire Unie) als de EMU-schuld. Er is tot op heden geen beroep op aanvullende afdrachten voor lidstaten gedaan door de Unie.

Premiestelling en kostendekkendheid

Conform de verordeningen waarmee de instrumenten zijn opgericht en middels het Financieel Reglement19 dragen de lidstaten die de steun van de Unie ontvangen alle kosten die de Unie met betrekking tot financiële bijstand aan deze lidstaat heeft gemaakt.

17 en 19. European Financial Stability Facility (EFSF) en European Stability Mechanism (ESM)

Doel en werking garantieregeling

In 2010 is besloten tot de oprichting de EFSF en tot de oprichting van een permanent noodmechanisme, het ESM. Deze noodmechanismen verstrekken steun aan eurozonelanden in nood onder strikte voorwaarden. In 2024 staat Nederland voor maximaal € 34,2 mld. garant voor het EFSF en € 35,3 mld. voor het ESM. De noodfondsen ontvangen rentevergoedingen voor de verstrekte leningen. Het EFSF wordt in principe niet meer gebruikt voor het verstrekken van nieuwe stabiliteitssteun, maar beheert de nog uitstaande leningen aan Ierland, Portugal en Griekenland. Bij het beheer van de uitstaande leningen van het EFSF aan Griekenland is sprake van uitgestelde rentebetaling op een deel van de verstrekte leningen. Dit is het gevolg van schuldmaatregelen uit november 2012 en juni 2018. De uitgestelde rente (stand eind 2022: € 11,2 mld.) leidt ertoe dat de vordering van het EFSF op Griekenland t/m 2032 toeneemt. Deze rente wordt berekend op basis van de financieringskosten van het EFSF en is daardoor aan verandering onderhevig (zie ook premiestelling en kostendekkendheid).

Kans, impact en beheersing risico’s

De regeling betreft financiële steun aan landen middels een leningenprogramma met strikte voorwaarden die in tranches wordt uitgekeerd. De steun is erop gericht om zo spoedig mogelijk weer een houdbare financieel-economische positie te realiseren voor de lidstaat en weer toegang te verkrijgen tot de financiële markten.

Op het moment dat een lidstaat, die steun uit het EFSF ontvangt, niet aan de betalingsverplichtingen aan het EFSF kan voldoen en als gevolg daarvan het EFSF haar schuldeisers niet meer kan betalen, zal Nederland naar rato van zijn aandeel in de garantie moeten bijdragen aan de rentebetalingen en de aflossing aan de schuldeisers van het EFSF. Als andere landen die garanties hebben verleend op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het EFSF te voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen, tot maximaal de verstrekte garantie (165% van het Nederlandse aandeel in de garantie voor de hoofdsom en renteverplichtingen op de uitstaande schuld van het EFSF). Het EFSF krijgt hierbij een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Zodra het EFSF garanties inroept heeft dit dus effect op het Nederlandse EMU-saldo en de EMU-schuld.

Het ESM kent een andere structuur, waardoor de risico’s voor landen die garanties verstrekken zijn ingeperkt. Indien lidstaten die steun hebben ontvangen uit het ESM niet in staat zijn om aan de betalingsverplichtingen aan het ESM te voldoen en als gevolg daarvan het ESM haar schuldeisers niet meer kan betalen, dan zal het ESM deze verliezen moeten opvangen. Het ESM zal dan eerst putten uit het reservefonds, daarna uit het ingelegd kapitaal en als laatste optie pas het oproepbaar kapitaal (garanties) bij lidstaten oproepen. Als andere garanderende landen op dat moment niet in staat zijn hun bijdrage aan het ESM te voldoen, dan zal Nederland (samen met andere lidstaten) hier ook (naar rato) voor moeten betalen, tot maximaal het bij Nederland oproepbare kapitaal. Het ESM krijgt hierbij een vordering op de in gebreke blijvende garanderende lidstaat. Naast deze opzet, worden de risico’s beheerst doordat het ESM een preferente schuldeiserstatus (Preferred Creditor Status) kan claimen over andere crediteuren (behalve ten opzichte van het IMF). Zodra het ESM garanties inroept, heeft dit ook effect op het Nederlandse EMU-saldo en de EMU-schuld.

Premiestelling en kostendekkendheid

De rente die de verschillende programmalanden momenteel betalen aan het ESM en het EFSF is afhankelijk van de rente waarvoor het EFSF/ESM op de geld- en kapitaalmarkt leent (zogenoemde cost of funding). Het verschuldigde rentepercentage is voor het grootste deel van de leningen een samenstelling van de rente die het EFSF/ESM betaalt voor obligatie-uitgiftes met verschillende looptijden (in de zogenaamde funding pool). Op basis van de op de markt aangetrokken middelen berekent het EFSF/ESM op dagbasis de gemiddelde financieringskosten, welke worden doorberekend aan de programmalanden. Daarnaast betalen lidstaten die steun ontvangen van het EFSF/ESM aan het EFSF/ESM bij ontvangst van een lening een service fee van 50 basispunten, jaarlijks een service fee van 0,5 basispunten en in bepaalde gevallen een commitment fee. Lidstaten betalen aan het ESM ook nog een renteopslag, waarbij de hoogte afhangt van het gekozen instrument. De exacte opslagen zijn vastgelegd in de beprijzingsrichtsnoer van het ESM. De renteopslag van het EFSF is vastgesteld op nul basispunten.

18. European Investment Bank (EIB)

Doel en werking garantieregeling

De EIB (Europese Investeringsbank) heeft tot taak bij te dragen aan een evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de interne markt in het belang van de EU door middel van een beroep op de kapitaalmarkten en op haar eigen middelen. Op basis van kapitaal en garanties van de lidstaten leent de EIB op de kapitaalmarkt, waarmee het middelen genereert voor investeringen in zowel de publieke als de private sector. Voor 2024 wordt deze garantie voor Nederland geraamd op € 11,8 mld.

Kans, impact en beheersing risico’s

Garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de EIB op het moment dat de EIB niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. De kans dat dit gebeurt wordt echter als zeer klein aangemerkt, omdat de EIB een zeer prudent risicobeleid voert dat als doel heeft kapitaalgaranties nooit te hoeven inroepen. De optie om garantiekapitaal in te roepen op een internationale financiële instelling is nog nooit ter sprake geweest, ook niet in tijden van crises (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). Het leenportfolio van de EIB functioneert historisch gezien goed. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de EIB allen een AAA/Aaa-rating. Deze sterke rating is een reflectie van de kwalitatief hoogwaardige portefeuille van de EIB en de steun van de aandeelhouders, en met name van de meest kredietwaardige aandeelhouders met een AAA/Aaa rating zoals Nederland en Duitsland. De EIB heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status die de instelling in staat stelt voordelig te lenen op de kapitaalmarkt. De EIB heeft een zogenoemde Preferred Creditor Status. Tevens heeft de Raad van Bewind van de EIB een risicocomité dat de risico’s van de bank in de gaten houdt. Bij afwezigheid van extern toezicht heeft de EIB in de Best Banking Practice (BBP) Guiding Principles de uitgangspunten vastgelegd waaraan de EIB moet voldoen ten aanzien van governance, prudentieel beheer en interne en externe rapportage. Daarnaast leggen de BBP Guiding Principles vast dat de EIB zich aan alle voor commerciële banken relevante regelgeving moet houden, of moet uitleggen wanneer deze regelgeving voor de EIB niet relevant is. Eén van de hoofdtaken van het Audit Comité is om op de uitvoering van deze BBP toe te zien.

Zoals besloten in 2019, is op het moment van de brexit het Britse kapitaal vervangen door een garantieverhoging vanuit de resterende aandeelhouders en hebben Polen en Roemenië hun aandeel in het kapitaal verhoogd. Als gevolg hiervan is de Nederlandse garantie in de EIB toegenomen met € 1,9 mld. tot € 11,8 mld. in 2020. Dit is ook de geraamde hoogte van de garantie in 2024.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie wordt geen premie ontvangen, waardoor er ook geen middelen worden gestort in een begrotingsreserve. Noch voor het ingelegde noch voor het oproepbare kapitaal wordt door de aandeelhouders/lidstaten een dividend of vergoeding gevraagd, aangezien zij het zonder winstbejag ten dienste van de gemeenschappelijke doelstellingen van de EIB/EU-lidstaten hebben gesteld. Rendementen op investeringen komen wel ten goede aan het eigen vermogen van de EIB. Zou de EIB ooit worden opgeheven dan zou dit eigen vermogen terugstromen naar de aandeelhouders. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden onder deze garantieregeling, wel zijn de eigen middelen in het verleden ingezet als vervanging van een kapitaalstorting vanuit de lidstaten bij een kapitaalverhoging (zoals bij de vervanging van het Britse kapitaal).

20. Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

Doel en werking garantieregeling

In december 2022 heeft de Raad ingestemd met het wetgevingspakket voor macro-financiële bijstand (hierna: MFB+) aan Oekraïne in 2023 van € 18 mld. in concessionele leningen met lange looptijden.20 In juni 2023 is hiervan € 9 mld. uitgekeerd. Zoals gebruikelijk bij MFB leent de Commissie namens de Unie middelen bij financiële instellingen en op de kapitaalmarkt en leent zij deze middelen door aan Oekraïne. MFB is een bestaand financieel instrument van de EU, waarbij financiële steun wordt verleend aan partnerlanden in de directe omgeving van de EU die met een betalingsbalanscrisis worden geconfronteerd. Doorgaans bestaat deze MFB-steun uit het verstrekken van leningen die worden gegarandeerd door een bestaand garantiefonds op de EU-begroting.

Voor 2023 waren er onvoldoende middelen op de EU-begroting beschikbaar om als garantstelling te kunnen dienen. Om zeker te stellen dat de Europese Unie in staat is om aan haar financiële verplichtingen richting de markt te voldoen, is de MFB gegarandeerd via de daarvoor beschikbare ruimte onder de plafonds zoals die zijn opgenomen in het Eigenmiddelenbesluit (de zogenoemde headroom). Dit gebeurt pro rata op basis van het bni-aandeel van een lidstaat in het bni van de Unie. Bij het huidige bni-aandeel (2023) van Nederland van 5,9% betreft dit een garantie van € 1,062 mld. Bij wijzigingen in het bni-aandeel zal in de toekomst ook de omvang van de garantie wijzigen.

De rente die Oekraïne betaalt, wordt gesubsidieerd door de EU-lidstaten via aanvullende bijdragen aan de EU-begroting. De rente op de leningen vereist daarom geen garantie.

Kans, impact en beheersing risico’s

Vanwege de huidige oorlogssituatie in Oekraïne en de onduidelijkheid over het verloop van het conflict, is er een reëel risico dat de lening gedeeltelijk (of niet) terugbetaald wordt. Tegelijkertijd is het doel van MFB om de macro-economische stabiliteit in Oekraïne te bewaken hetgeen eraan bijdraagt dat Oekraïne op langere termijn in staat is om de leningen ook terug te betalen. In het geval van eventuele schade haalt de Commissie, conform het Eigenmiddelbesluit, aanvullende middelen op bij de lidstaten. Voor Nederland gaat het daarbij om een maximaal bedrag van € 1,062 mld. Tussen de Commissie en Oekraïne is een leenovereenkomst gesloten waarin afspraken zijn opgenomen over onder andere het terugbetalingsschema. Op termijn zal bij terugbetalingen van de leningen door Oekraïne ook de omvang van de garantie afnemen.

De Commissie informeert het Europees Parlement en de Raad regelmatig over de voortgang van de MFB, de economische situatie en vooruitzichten van Oekraïne en de voorwaarden die zijn vastgelegd. Daarnaast informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad als er ontwikkelingen zijn, bijvoorbeeld wanneer de middelen zijn uitgekeerd.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie ontvangt Nederland geen premie, aangezien deze uit solidariteit met Oekraïne wordt verstrekt.

22. Macro Financiële Bijstand (MFB)

Doel en werking garantieregeling

Op 20 september 2022 heeft de Raad van de Europese Unie het voorstel voor additionele macro-financiële bijstand (MFB) van € 5 mld. aan Oekraïne aangenomen21. Zoals gebruikelijk bij MFB leent de Commissie namens de Unie middelen bij financiële instellingen en op de kapitaalmarkt en leent zij deze middelen door aan Oekraïne. MFB is een bestaand financieel instrument van de EU, waarbij financiële steun wordt verleend aan partnerlanden in de directe omgeving van de EU die met een betalingsbalanscrisis worden geconfronteerd.

Oekraïne heeft aangegeven zo snel mogelijk financiële steun nodig te hebben, mede vanwege de sterke daling van de internationale reserves en omdat al verleende steun door andere landen en de internationale financiële instellingen onvoldoende is om het financieringstekort te dekken. Steun aan de Oekraïense overheid is nodig om de basisvoorzieningen in stand te houden en financiële stabiliteit te bevorderen. Daarnaast is het verlenen van financiële steun aan Oekraïne een essentiële voorwaarde voor het land om in de oorlog sterk te blijven staan en invulling te geven aan zijn legitieme recht op zelfverdediging tegen de Russische agressie.

Kans, impact en beheersing risico’s

Vanwege de huidige oorlogssituatie in Oekraïne en de onduidelijkheid over het verloop van het conflict, is er een reëel risico dat de lening gedeeltelijk (of niet) terugbetaald wordt. De Commissie heeft daarom een garantstelling van 70% van de totale lening voorgesteld in plaats van de reguliere 9%. De hoogte van dit garantstellingspercentage is onder meer gebaseerd op de marktprijs van Oekraïense staatsobligaties, de kredietwaardigheid, een schuldhoudbaarheidsanalyse, de preferente status van de EU en de verwachte looptijd van de leningen. De Commissie zal de hoogte van het benodigde garantstellingspercentage van 70% vanaf 30 juni 2023 elke 6 maanden tegen het licht houden en zo nodig (neerwaarts) aanpassen.

De Commissie legt op de EU-begroting een voorziening aan voor de eerste 9% aan eventuele schade. Daarnaast worden aanvullende nationale garanties van lidstaten gevraagd die optellen tot 61% van de totale lening. Dit betreffen pro rata garanties op basis van het bni-aandeel van een lidstaat. De lidstaten zijn alleen verantwoordelijk voor hun eigen aandeel in het geval dat schade op de leningen zich voordoet. Voor Nederland gaat het bij een bni-aandeel van ca. 5,9% om een maximaal bedrag van € 215,4 mln. Deze garantie van Nederland aan de EU-begroting wordt weergegeven op artikel 4 (internationale financiële betrekkingen).

De Commissie informeert de lidstaten ieder kwartaal over de uitstaande leningen, de geplande aflossing en de rentebetalingen. De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een rapport sturen met een beoordeling van de implementatie van de MFB. Dit rapport zal onder meer ingaan op de voortgang van de MFB, de economische situatie en vooruitzichten van Oekraïne en de voorwaarden die worden vastgelegd in de Memorandum of Understanding (MoU). Daarnaast informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad als er ontwikkelingen zijn, bijvoorbeeld wanneer de middelen zijn uitgekeerd. Eventuele recuperaties van Oekraïne zal de Commissie terugbetalen aan de lidstaten naar rato van de inleg van lidstaten.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garantie ontvangt Nederland geen premie, aangezien deze uit solidariteit met Oekraïne wordt verstrekt.

23. en 26. Wereldbank Groep (incl. Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

Doel en werking garantieregeling

Onder de Wereldbank Groep vallen twee garantieregelingen, ten behoeve van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD, oftewel de Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling) en het MIGA. De IBRD is het Wereldbankonderdeel dat leningen verstrekt aan middeninkomenslanden. De IBRD functioneert als een coöperatieve bank, waarvan lidstaten aandeelhouder zijn. Op basis van ingelegd kapitaal en garanties verstrekt door aandeelhouders, kan de IBRD financiering aantrekken op de kapitaalmarkt en deze financiering als leningen verstrekken aan klantlanden. Het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) ondersteunt de private sector bij het verzekeren van buitenlandse investeringen. De activiteiten van MIGA kunnen eveneens gefinancierd worden doordat aandeelhouders kapitaal en garanties hebben verstrekt. Voor 2024 bedraagt de hoogte van de IBRD garantieverplichting € 5,5 mld. Voor MIGA gaat het in 2024 om € 31,4 mln.

Kans, impact en beheersing risico’s

De garanties kunnen alleen worden ingeroepen door de IBRD op het moment dat de IBRD niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen en failliet dreigt te gaan. De kans dat dit gebeurt, wordt als zeer klein aangemerkt. De optie om garantiekapitaal in te roepen is bij de internationale financiële instellingen nog nooit ter sprake geweest, zelfs niet in tijden van crises (bijvoorbeeld de mondiale financiële crisis van 2008). De IBRD voert namelijk een prudent beleid met als expliciet doel het risico op een «call on capital» te minimaliseren en het risicobeleid van de IBRD is conservatief. De Wereldbank Groep opereert mondiaal waardoor de portefeuille goed gediversifieerd is. De externe kredietbeoordelingbureaus (Moody’s, S&P en Fitch) geven de IBRD allen een AAA/Aaa-rating (stabiel). IBRD heeft geen winstmotief en hecht veel waarde aan de AAA-status die de instelling in staat stelt voordelig te lenen op de kapitaalmarkt. Tevens heeft de IBRD een zogenoemde ‘Preferred Creditor Status’. Dit houdt in dat lenende landen de IBRD voorrang verschaffen bij betaling indien zij moeite hebben om aan hun verplichtingen te voldoen.

MIGA voert eveneens prudent risicobeleid. De kans dat de garantie wordt ingeroepen door MIGA is laag. Sinds de oprichting van MIGA in 1988 is er in slechts enkele gevallen overgegaan tot uitkering van schade. De overige gevallen van (potentiële) claims zijn opgelost door middel van settlement. Leverage die de Wereldbank Groep heeft op overheden speelt hierbij een belangrijke rol.

Premiestelling en kostendekkendheid

Voor deze garanties worden geen premies ontvangen, waardoor er ook geen middelen gestort worden in een begrotingsreserve. De financiële voordelen van de garantie aan IBRD worden door de IBRD middels betere leenvoorwaarden doorberekend aan de klantlanden, waarmee het bijdraagt aan de realisatie van de door IBRD opgelegde beleidsdoelstellingen. Hetzelfde is ook het geval voor de verzekeringsproducten van MIGA. Het instellen van een premie zou de bijdrage van de IBRD aan het maatschappelijke doel verminderen. Tot op heden heeft er geen uitkering plaatsgevonden aan IBRD en MIGA onder deze garantieregelingen.

27. Exportkredietverzekering 

Doel en werking garantieregeling

De Nederlandse staat biedt de mogelijkheid voor het verzekeren van betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland. Het productenassortiment van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit) omvat momenteel onder andere de kapitaalgoederenverzekering, financieringsverzekering, koersrisicoverzekering en verzekering van garanties. In de tabel ‘Overzicht verstrekte garanties’ wordt naast het verplichtingenplafond van € 10 mld. een verwachte afloop van € 10 mld. structureel opgenomen. De exacte omvang van de aangegane en vervallen verplichtingen is na afloop van een begrotingsjaar bekend en wordt verantwoord in het jaarverslag van het ministerie van Financiën.

Kans, impact en beheersing risico’s

De randvoorwaarden voor de afgifte van verzekeringen worden voortdurend gemonitord en indien nodig aangepast, opdat alleen aanvaardbare risico’s worden geaccepteerd. Het risicoprofiel van de bestaande ekv-portefeuille en van nieuwe aanvragen wordt daarom nauwlettend gevolgd door het ministerie van Financiën met behulp van een uitgebreid risicokader.

Voor de ekv is in de begroting een bedrag van € 10 mld. opgenomen als plafond, wat het bedrag inhoudt waarvoor de Staat jaarlijks nieuwe verplichtingen kan aangaan (brutoplafond). De afgelopen jaren is dit plafond niet knellend geweest, zodat er naar verwachting voldoende ruimte zal zijn voor het aangaan van de door Nederlandse exporteurs gevraagde verzekeringen.

Premiestelling en kostendekkendheid

Internationaal is om concurrentieverstoring te voorkomen afgesproken dat ekv-faciliteiten over een middellange periode kostendekkend moeten zijn. Dat betekent dat op de middellange termijn de premie-inkomsten voldoende moeten zijn om de uitvoeringskosten en de netto schade-uitkeringen (inclusief de recuperaties) te dekken. De participanten van de Arrangement – de internationale afspraken ten aanzien van exportkredietverzekeringen – stellen hiertoe minimumpremies op, die in Europese regelgeving zijn verankerd. Nederland monitort de kostendekkendheid met een intern ontwikkeld model: bedrijfseconomische resultaatbepaling. Voor het geheel aan exportkredietverzekeringen is een begrotingsreserve beschikbaar van € 585,9 mln. ultimo 2022. Deze voorziening is statistisch gezien, gegeven de huidige ekv-portefeuille, in een gegeven jaar met een kans van 3 op 4 toereikend.

Zowel uitgaven als inkomsten van de ekv zijn lastig te ramen en in de loop van een jaar niet of nauwelijks met beleidsmaatregelen te beïnvloeden. De schades kunnen in een jaar hoog oplopen, gegeven het uitstaande risico van circa € 18,9 mld. ultimo 2022.

Leningen

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2022 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF € 2,7 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun zal een bijdrage leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

2.7 Overzicht coronamaatregelen

2020 en 2021 waren voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Er zijn diverse (nood)maatregelen welke nu nog (deels) doorwerken om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Financiën zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

Art Onderwerp 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 Totaal uitstaande garantie Relevante Kamerstukken
1 Belasting- en invorderings-rente Verplichtingen ‒ 16,0 ‒ 7,0 ‒ 5,0 ‒ 3,0 0,0 0,0 0,0 n.v.t. Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1.
Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348
Uitgaven ‒ 16,0 ‒ 7,0 ‒ 5,0 ‒ 3,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten ‒ 217,0 ‒ 60,5 77,4 57,3 123,0 179,4 83,4
1 Boetes en schikkingen Verplichtingen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 n.v.t. Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 en 35 466, nr. 1.
Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 1
Kamerstukken II 2021-2022, Z 01444
Uitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten ‒ 90,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1 Kosten vervolging Verplichtingen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 n.v.t. Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1 en 35 466, nr. 1.
Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1
Kamerstukken II 2021-2022, Z 01444
Uitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten ‒ 85,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
3 Steunmaat-regelen KLM Verplichtingen ‒ 598,5 ‒ 1.561,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 29 232, nr. 41
Uitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten 316,1 11,8 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4 EIB pan-Europees Garantie-fonds Verplichtingen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 1.301,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2
Uitgaven 0,3 75,1 17,8 7,6 9,9 9,9 0,0
Ontvangsten 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4 SURE Verplichtingen 29,2 ‒ 19,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 6.143,5 Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 1
Uitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
4 NGEU Verplichtingen 10.727,4 469,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 38.851,7 Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-20, nr. 1575
Uitgaven 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
5 Herver-zekering leveranciers-kredieten Verplichtingen 4,6 10,0 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1
Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 314
Uitgaven 4,6 10,0 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Ontvangsten 3,3 8,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

Toelichting op coronamaatregelen

De maatregelen die in 2024 (en verder) van toepassing zijn worden hieronder toegelicht.

Belasting- en invorderingsrente

Vanwege de coronacrisis is de invorderingsrente die de Belastingdienst, Douane en Dienst Toeslagen in rekening brengt tijdelijk verlaagd naar 0,01%. Dit percentage gold tot en met 30 juni 2022. Dit resulteerde enerzijds in lagere uitgaven, maar vooral in fors lagere ontvangsten. Vanaf 30 juni werd het percentage per halfjaar stapsgewijs verhoogd. Vanaf 1 juli 2022 is de rente verhoogd naar 1%, op 1 januari 2023 werd de rente verhoogd naar 2%, op 1 juli 2023 naar 3% en vervolgens op 1 januari 2024 is de rente 4%. Wat betreft toeslagen geldt dat er geen invorderingsrente in rekening zal worden gebracht bij burgers die (als onderdeel van de coronamaatregelen) gepauzeerde toeslagvorderingen hebben en hun vordering(en) alsnog voldoen middels de betalingsregeling die aangeboden wordt in het kader van het hervatten van de invordering van toeslagschulden.22

Naast dat het verlagen van de invorderingsrente zorgt voor lagere ontvangsten, zorgt de destijds fors toegenomen belastingschuld er juist voor dat er in latere jaren meer invorderingsrente wordt verwacht. Het bijzonder uitstel van betaling, één van de steunmaatregelen, zorgde voor een toename van de belastingschuld. De uiterste aanvangsdatum voor het aflossen van de opgebouwde schuld was 1 oktober 2022 en de aflossingstermijn is 5 jaar en kan onder voorwaarden worden verlengd naar 7 jaar.23

EIB pan-Europees garantiefonds

De European Investment Bank (EIB) heeft in 2020 een nieuw pan-Europees garantiefonds opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Door de oprichting van een garantiefonds van € 25 mld., waarvan het Nederlands aandeel € 1,3 mld. bedraagt, kan naar schatting tot maximaal € 200 mld. aan financiering voor het Europese bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Doel van het garantiefonds is het financieren van hoge risicoprojecten, waarbij de focus ligt op het mkb.

De verwachte nettoverliezen van het garantiefonds van € 25 mld. worden ingeschat op 20%. Het percentage verwachte verliezen is sterk afhankelijk van de uiteindelijke productmix die ingezet wordt (leningen, garanties, equity). Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds, welke is opgenomen als uitgave onder artikel 4 van deze begroting. Zie voor een verdere toelichting ook paragraaf 2.6 Overzicht Risicoregelingen.

Herverzekering leverancierskredieten

De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. De tijdelijke regeling is per 1 juli 2021 beëindigd, echter lopen de uitgaven en ontvangsten nog langer door.

3. Beleidsartikelen (Financiën)

Artikel 1 Belastingen

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  1. het te voeren fiscale beleid;
  1. het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
  1. het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  1. de heffing en inning van de rijksbelastingen
  1. de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
  1. de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
  1. de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
  1. handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Aanvullende beleidsinformatie, zoals de strategie, doelen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst zijn te vinden in onderdeel F2 van dit artikel.

C. Beleidswijzigingen

In de beleidsagenda zijn de beleidsvoornemens van de Belastingdienst opgenomen. We werken in 2024 verder aan het verbeteren van de dienstverlening en stellen daarbij burgers en bedrijven centraal. Ook herstellen we gemaakte fouten uit het verleden en continueren we de activiteiten gericht op het voorkomen van fouten. Daarnaast zet de Belastingdienst verdere stappen om de organisatie toekomstbestendig en wendbaar te maken. In paragraaf F1 wordt nader ingegaan op de fiscale beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.999.048 3.507.244 3.518.849 3.289.706 3.427.392 3.258.892 3.232.706
Uitgaven 3.021.421 3.358.383 3.475.108 3.317.068 3.297.943 3.300.677 3.274.723
(1) Apparaatsuitgaven 2.849.335 3.202.255 3.240.867 3.162.051 3.130.932 3.125.097 3.117.018
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland 16.432 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000
Personele uitgaven 2.502.305 2.771.775 2.743.451 2.697.178 2.672.678 2.674.385 2.668.257
Eigen personeel 2.081.292 2.276.909 2.358.941 2.370.498 2.357.659 2.359.366 2.353.238
Inhuur externen 414.481 486.403 376.097 318.267 306.606 306.606 306.606
Overig personeel 6.532 8.463 8.413 8.413 8.413 8.413 8.413
Materiële uitgaven 347.030 430.480 497.416 464.873 458.254 450.712 448.761
ICT 39.852 39.319 31.794 36.408 38.348 31.957 30.006
Bijdrage aan SSO's 234.938 298.747 374.758 344.069 337.482 336.290 336.290
Overig materieel 72.240 92.414 90.864 84.396 82.424 82.465 82.465
(2) Programma-uitgaven 172.086 156.128 234.241 155.017 167.011 175.580 157.705
Garanties 179 181 181 181 181 181 181
Garantie procesrisico's 179 181 181 181 181 181 181
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 17.217 14.131 14.366 13.766 13.766 13.766 13.766
Waarderingskamer 2.381 2.489 2.489 2.489 2.489 2.489 2.489
Kadaster 2.745 2.933 2.933 2.933 2.933 2.933 2.933
Kamer van Koophandel 88 341 341 341 341 341 341
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 12.002 8.368 8.603 8.003 8.003 8.003 8.003
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.617 4.166 2.983 3.583 3.583 3.583 3.583
Internationale Douaneraad 254 196 196 196 196 196 196
Overige (inter)nationale organisaties 4.363 3.970 2.787 3.387 3.387 3.387 3.387
Opdrachten 346.834 343.178 373.721 378.731 377.676 381.262 365.288
ICT opdrachten 284.887 267.488 307.671 313.355 314.077 310.784 292.614
Overige opdrachten 61.947 75.690 66.050 65.376 63.599 70.478 72.674
Bijdrage aan agentschappen 64.723 9.555 7.889 7.889 7.877 7.877 7.877
Bijdrage Logius 60.760 4.654 4.287 4.287 4.275 4.275 4.275
Bijdrage overige agentschappen 3.963 4.901 3.602 3.602 3.602 3.602 3.602
(Schade)vergoeding 16.964 15.797 114.433 6.347 6.347 6.347 6.347
(Schade)vergoedingen 12.590 12.405 111.041 2.955 2.955 2.955 2.955
Vergoeding proceskosten 4.374 3.392 3.392 3.392 3.392 3.392 3.392
Rente 123.779 180.020 154.423 158.155 158.445 158.068 156.068
Belasting- en invorderingsrente 123.779 180.020 154.423 158.155 158.445 158.068 156.068
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken ‒ 402.227 ‒ 410.900 ‒ 433.755 ‒ 413.635 ‒ 400.864 ‒ 395.504 ‒ 395.405
Toerekening uitgaven aan Douane ‒ 194.545 ‒ 203.543 ‒ 215.786 ‒ 216.350 ‒ 216.475 ‒ 216.508 ‒ 216.510
Toerekening uitgaven aan Toeslagen ‒ 207.682 ‒ 207.357 ‒ 217.969 ‒ 197.285 ‒ 184.389 ‒ 178.996 ‒ 178.895
Ontvangsten (3) + (4) 179.397.468 213.389.606 209.851.332 218.303.098 226.467.004 237.230.863 247.152.932
Programma-ontvangsten (3) 179.297.948 213.295.388 209.765.787 218.226.976 226.395.882 237.159.741 247.081.810
waarvan: Belastingontvangsten 178.430.089 212.116.154 208.529.150 216.938.707 225.082.623 235.786.959 245.904.028
Bekostiging 72.662 177.943 207.986 207.987 207.987 207.987 207.987
Doorbelasten kosten vervolging 72.662 177.943 207.986 207.987 207.987 207.987 207.987
Rente 581.851 786.119 817.779 869.410 894.400 953.923 758.923
Belasting- en invorderingsrente 581.851 786.119 817.779 869.410 894.400 953.923 758.923
Boetes en schikkingen 213.346 215.172 210.872 210.872 210.872 210.872 210.872
Ontvangsten boetes en schikkingen 213.346 215.172 210.872 210.872 210.872 210.872 210.872
Apparaatsontvangsten (4) 99.520 94.218 85.545 76.122 71.122 71.122 71.122
Verplichtingen 2.999.048 3.507.244 3.518.849 3.289.706 3.427.392 3.258.892 3.232.706
waarvan garantieverplichtingen 154 336 336 336 336 336 336
Garantie procesrisico's 154 336 336 336 336 336 336
waarvan overige verplichtingen 2.998.894 3.506.908 3.518.513 3.289.370 3.427.056 3.258.556 3.232.370
juridisch verplicht 40,20%
bestuurlijk gebonden 2,30%
beleidsmatig gereserveerd 57,50%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,00%
  1. De berekende budgetflexibiliteit heeft alleen betrekking op de programma-uitgaven

Budgetflexibiliteit

De uitgaven die vallen onder de rubriek «Rente» zijn voor 100% juridisch verplicht. Ze vloeien bijvoorbeeld voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven). De programma-uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bijdragen aan ZBO's/RWT's», «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» en «Bijdragen aan agentschappen» zijn voor 100% bestuurlijk gebonden verplichtingen voor zover zij niet door getekende contracten al juridisch verplicht zijn. De bijdrage aan de Waarderingskamer is voor 100% bestuurlijk gebonden op basis van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Ook bij de bijdragen aan Agentschappen en bijdragen aan Internationale organisaties geldt dat afspraken zijn gemaakt over de bijdragen en de dienstverlening, waardoor ook deze uitgaven als 100% bestuurlijk gebonden worden aangemerkt.

De overige programma-uitgaven betreffen met name de categorie «Opdrachten», waarvoor geldt dat deze gedeeltelijk als juridisch verplicht zijn aan te merken op het moment van het vaststellen van de begroting 2024. Hiervoor zijn dan bijvoorbeeld contracten gesloten ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst en omvat met name facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).

Programma-uitgaven

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2024 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet WOZ. Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.

Opdrachten

Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk.

(Schade)vergoeding

Dit betreft aanspraken van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Hieronder vallen compensatievergoedingen die door de Belastingdienst worden betaald, waaronder de compensatie die zal worden betaald aan gedupeerden die ten onrechte niet in de Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn gekomen.

Rente

Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van douane- en toeslagenprocessen maakt worden toegerekend aan artikel 9 respectievelijk artikel 13. In artikel 9 (Douane) en artikel 13 (Toeslagen) is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven.

Ontvangsten

Programma-ontvangsten

Belastingontvangsten

De in de bovenstaande tabel opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële-verhoudingswet en minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2024 met begrotingshoofdstuk IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.

Totaal belastingontvangsten 225.139.893 261.209.386 278.380.836 286.541.422 291.046.163 301.869.933 312.107.627
– /– Afdracht Gemeentefonds 39.981.438 41.897.101 42.873.720 42.258.910 38.413.597 38.280.852 38.097.452
– /– Afdracht Provinciefonds 2.843.511 3.108.040 3.340.648 3.215.650 2.929.612 2.891.081 2.890.818
– /– Afdracht BES-fonds 67.091 73.057 71.170 58.552 58.102 57.434 57.434
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds 3.817.766 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
– /– Belastingontvangsten artikel 9 Douane 0 0 19.551.114 20.054.569 20.547.195 20.838.573 21.142.861
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen 178.430.089 212.116.154 208.529.150 216.938.707 225.082.623 235.786.959 245.904.028
  1. Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2024. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.

Bekostiging

De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingplichtigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.

Rente

Deze post betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen. Er is, mede door rentestijgingen van de Europese Centrale Bank, besloten om met een nieuwe berekeningssysteem te gaan werken. De volledige nieuwe systematiek zal vanaf 1 januari 2024 in werking treden.

Onderdeel van het coronasteunpakket is een verlaging van de invorderingsrente tot 2024. Een deel van de raming (in 2022-2029) bestaat uit verwachte ontvangsten invorderingsrente over de opgelopen belastingschuld naar aanleiding van bijzonder uitstel van betaling; een maatregel die onderdeel uitmaakt van het coronasteunpakket.

Boetes en schikkingen

Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.

Apparaatsontvangsten

Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en ICT-diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en die op factuurbasis worden afgerekend.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Onbelaste reiskostenvergoeding
  2. Diverse vrijstellingen koningshuis
  3. Uitstelfaciliteiten bij verkoop in kader aandelenfusie, juridische splitsing, juridische fusie
  4. Verhuisvergoeding ondernemer
  5. Vrijstelling vpb voor stichtingen en verenigingen met lage winst
  6. Aftrek kenbaar fondswervende activiteiten ANBI's
  7. Aftrek fictieve personeelskosten ANBI's
  8. Werkkostenregeling
  9. Vrijwilligersregeling
  10. 30% regeling: voor uitgezonden werknemers
  11. Vergoeding voor extraterritoriale kosten
  12. Vrijstelling leidingwaterbelasting voor brandkranen, sprinklerinstallaties en dergelijke indien deze gebruikt worden in buitengewone omstandigheden.
  13. BTW Vrijstelling werkgevers- en werknemersorganisaties, alsmede politieke, godsdienstige, levensbeschouwelijke en liefdadige organisaties
  14. BTW Vrijstelling fondswerving
  15. BTW Vrijstelling voor uitvaartondernemers
  16. BTW Vrijstellingen overig
  17. BZM Teruggaaf belasting zware motorrijtuigen bij gecombineerd vervoer (spoor, binnenwateren of zee)
  18. Accijnzen Vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties
  19. Accijns verlaagd tarief kleine brouwerijen
  20. OVB Vrijstelling inbreng of omzetting van een onderneming
  21. OVB vrijstelling verdeling of vereffening vermogen van een onderneming/vennootschap (f)
  22. OVB vrijstelling verdeling gemeenschap samenwoners
  23. OVB vrijstelling juridische fusie
  24. OVB vrijstelling bedrijfsfusie
  25. OVB vrijstelling interne reorganisatie
  26. OVB vrijstelling juridische splitsing
  27. OVB vrijstelling taakoverdracht tussen vereniging of ANBI
  28. OVB vrijstelling door verkrijger aangebrachte zaken
  29. OVB vrijstelling bodembestanddelen
  30. OVB vrijstelling kabels en leidingen
  31. OVB vrijstelling publiekrechtelijke lichamen
  32. OVB vrijstelling onderwijs
  33. OVB vrijstelling herstel art.19
  34. OVB vrijstelling staatsbosbeheer
  35. OVB vrijstelling samenloop omzetbelasting
  36. OVB vrijstelling wilsrecht
  37. Drempelbedrag bankenbelasting
  38. Kleine prijzenvrijstelling/Vrijstelling prijzen onder 449 euro

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Giftenaftrek inkomstenbelasting 441 436 447
Onderhoudsverplichtingen aftrek 241 231 226
Belaste ontvangen alimentatie ‒ 170 ‒ 167 ‒ 167
Middelingsregeling 136 185 175
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling kinderen 15 40 41
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 747 1.076 1.080
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 27 44 49
Heffingvrij vermogen/inkomen box 3 1.288 1.789 1.756
Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht 20 20 20
Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2 121 124 120
Laag vpb-tarief 4.880 2.487 2.639
Liquidatie- en stakingsverliesregeling 751 779 734
Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s 232 237 241
Faciliteit geven uit vennootschap 18 20 21
Herinvesteringsreserve 343 272 195
30%-regeling 1.051 1.104 1.133
Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband 133 136 142
Algemene heffingskorting 23.844 25.319 28.020
Alleenstaande ouderenkorting 562 612 678
Ouderenkorting 4.496 4.776 5.344
EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit 24 32 31
EB Belastingvermindering per aansluiting 5.750 4.191 4.268
Btw Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water 8.269 8.983 9.340
Btw Verlaagd tarief overig 87 95 98
Btw Nultarief zonnepanelen 31 32
BPM Teruggaaf diverse voertuigen 13 13 13
MRB Vrijstelling diverse voertuigen 28 29 30
MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar 91 99 108
MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 11 10 9
MRB Kwarttarieven 242 238 259
ASB Vrijstelling levensverzekeringen 2.679 2.679 2.679
ASB Vrijstelling transportverzekeringen 74 80 87
ASB Vrijstelling exportkredietverzekeringen 29 29 29
Vrijstellingen mineraalwater 52
Vrijstellingen melk 365 365 365
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
  2. EB - Energiebelasting
  3. BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen
  4. MRB = Motorrijtuigenbelasting
  5. ASB = Assurantiebelasting

F1. Fiscaal beleid en wetgeving Belastingplanpakket

Belastingplanpakket

Het pakket Belastingplan heeft betrekking op een aantal onderwerpen binnen de fiscaliteit en bevat naast het wetsvoorstel Belastingplan 2024 ook enkele afzonderlijke wetsvoorstellen. Het wetsvoorstel Belastingplan 2024 (BP24) omvat circa 50 maatregelen.

In het BP24 wordt een aantal fiscale maatregelen uitgebreid of aangepast. Zo wordt de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) gewijzigd en de betalingskorting in de inkomstenbelasting (IB) afgeschaft. Op het gebied van vermogen worden enkele verfijningen voor de overbruggingswet box 3 voorgesteld. Zo worden aandelen in de vereniging van eigenaren onder spaargeld geschaard en worden onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners, en tussen ouders en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd

Met het wetsvoorstel klimaatmaatregelen glastuinbouw en wetsvoorstel klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit zijn onder andere ambities uitgewerkt op het terrein van klimaat en vermogen. Zo worden de vrijstelling voor metallurgische processen (verwerken van metaalerts en metaalschroot) en het verlaagde tarief voor de glastuinbouw afgeschaft en wordt de vrijstelling voor elektriciteitsproductie beperkt. Ook wordt er een CO₂-heffing voor de glastuinbouw geïntroduceerd en wordt de vrijstelling voor duaal gebruik in de kolenbelasting per 2028 afgeschaft.

In het wetsvoorstel aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten worden er een aantal maatregelen getroffen met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR). Zo wordt onder andere het vrijstellingspercentage van de BOR boven € 1,5 mln. ondernemingsvermogen verlaagd naar 70% en wordt de toegang tot de DSR en BOR beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%.

Ook geeft het kabinet uitvoering aan de beleidsprioriteit om belastingontwijking tegen te gaan met het wetsvoorstel aanpassing fonds gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling en het wetsvoorstel aanpassing fiscale belegginginstelling (fbi). Met beide voorstellen worden meerdere wijzigingen doorgevoerd voor fbi’s, het vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi-) regime en fondsen voor gemene rekeningen (fgr’s).

Ook met het wetsvoorstel ‘fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ wordt belastingontwijking tegengegaan. Met dit voorstel wordt het Nederlandse kwalificatiebeleid van buitenlandse rechtsvormen meer in lijn gebracht met internationale normen zodat er minder kwalificatieverschillen en daarmee onduidelijkheden ontstaan. Kwalificatieverschillen kunnen resulteren in enerzijds dubbele belastingheffing en anderzijds in dubbele aftrek of aftrek zonder betrekking in de heffing.

Als onderdeel van het BP24 wordt ook in een zelfstandig wetsvoorstel een wettelijke grondslag geïntroduceerd voor het tegemoetkomingsbeleid ten aanzien van de selectie van aangiften inkomensheffing inzake Selectie aan de Poort die niet aantoonbaar op fiscale gronden heeft plaatsgevonden.

Het wetsvoorstel Herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM (Belasting voor Personenauto's en Motorfietsen) maakt onderdeel uit van het plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ.24Het doel van de voorgestelde maatregelen is om de financiële prikkel weg te nemen om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten of door te procederen met de overwegende reden om een proceskostenvergoeding of een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn te verkrijgen.

Het pakket BP24 bevat ook het Wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2024. Het wetsvoorstel bevat een aantal technische maatregelen om fiscale BES-wetgeving te verbeteren, omissies en typefouten te herstellen of te actualiseren. Ook wordt het gebruikelijk loon voor directeur-grootaandeelhouders verhoogd.

Als laatste lopen er in het kader van koopkracht drie wetsvoorstellen mee in het pakket BP24. Met deze wetsvoorstellen wordt bijvoorbeeld de eigen bijdrage huurtoeslag verlaagd, de algemene heffingskorting gewijzigd en het Kindgebonden budget verhoogd.

F2. Belastingdienst

Strategie Belastingdienst

De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn. Hierbinnen zet de Belastingdienst, waar mogelijk, burgers en bedrijven centraal, rekening houdend met hun persoonlijke situatie.

Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:

  1. burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);
  2. burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;
  3. ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;
  4. op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.

Dit zijn de vier tussendoelen van compliance.

Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, Midden- en kleinbedrijven (MKB) en grote ondernemingen), waarbij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2024 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken.

Doelen en prestatie-indicatoren

De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.25

De set is als volgt opgebouwd:

  1. Kengetallen verdeeld naar de vier compliance-factoren:

    1. Juiste registratie;
    2. Tijdige aangifte;
    3. Juiste en volledige aangifte;
    4. Tijdige betaling.
  2. Daarnaast wordt de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst gemeten.
  3. Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);
    2. Effectief informeren over rechten en plichten;
    3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);
    4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.
  4. Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;
  5. Ieder tussendoel is voorzien van een of meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.

Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de bovengenoemde tussendoelen beoordelen. In 2021 heeft met de Fiscale Monitor de eerste meting plaatsgevonden. Op een schaal van één tot vijf is bij de doelgroepen vastgesteld hoe zij het handelen van de Belastingdienst op het gebied van de hierboven genoemde tussendoelen hebben ervaren. De uitkomsten hiervan zijn hieronder in de verschillende tabellen opgenomen als voorlopige streefwaarde. De cijfers zijn in deze fase namelijk nog niet nader te duiden vanwege het ontbreken van historie; alleen over 2021 en 2022 zijn cijfers beschikbaar. Daardoor is het lastig een waardering te geven aan de uitkomsten en kunnen nog geen concrete uitspraken worden gedaan over de impact die wijzigingen in de uitvoering hebben op de uitkomst van de indicatoren. De komende jaren zal hier meer ervaring mee worden opgedaan wat zal leiden tot meer definitieve streefwaarden.

In het begrotingsartikel worden alleen prestatie-indicatoren met een significante wijziging toegelicht. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe prestatie-indicator, het wijzigen van een streefwaarde of het wijzigen van de manier van meten.

Waarde 2019 Waarde 2020 Waarde 2021 Waarde 2022
Belastingmoraal (schaal 1 - 5)
- Particulieren 4,1 4,0
- Midden- en Kleinbedrijf 4,4 4,3
- Grote Ondernemingen 4,4 4,4
- Fiscaal Dienstverleners 4,4 4,4
Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,2 3,1
- Midden- en Kleinbedrijf 3,3 3,2
- Grote Ondernemingen 3,4 3,4
- Fiscaal Dienstverleners 3,3 3,2
Juiste registratie 96,7%
Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting1 91,9% 92,4% 86,5% 86,6%
Percentage tijdige aangiften inkomensheffing1 91,9% 92,4% 92,6% 90,9%
Percentage tijdige aangiften omzetbelasting 95,6% 95,0% 95,1% 95,0%
Percentage tijdige aangiften loonheffingen 99,1% 99,0% 99,0% 98,9%
Percentage tijdige aangiften erfbelasting 55,7% 64,4% 57,5% 66,4%
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren n.v.t. 0,5% n.v.t. 0,4%
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB n.v.t. n.v.t. 4,3% n.v.t.2
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH) n.n.b. 57,6% 54,5%
Percentage van het nalevingtekort dat de Belastngdienst corrigeert bij het MKB (IH, VPB, OB en LH) n.n.b. 38,5% 44,7%
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies 98,5% 98,5% 99,3% 98,5%
  1. Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VpB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VpB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.
  2. N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de (streefwaarde van de) prestatie-indicator niet is gemeten. De volgende meting zal plaatsvinden in 2024.

Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)

De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:

Prestatie-indicator Waarde 2021 Waarde 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5)
- Particulieren 2,9 3,0 2,9 2,9
- Midden- en Kleinbedrijf 3,3 3,3 3,3 3,3
- Grote Ondernemingen 3,5 3,5 3,5 3,5
- Fiscaal Dienstverleners 3,3 3,3 3,3 3,3
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn 85,1% 86,0% ≥90% ≥90%
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn 95,3% 96,9% ≥93% ≥95%
Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker 95,6% 89,8% ≥90% ≥90%
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie 93,7% 98,6% ≥95% ≥95%
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole 89,3% 89,9% ≥87% ≥87%
Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd. 94,1% ≥85% ≥88%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

Burgers en bedrijven die ontevreden zijn over gedragingen of processen van de Belastingdienst kunnen een klacht indienen. Deze prestatie-indicator betreft het aantal binnen de Awb-beslistermijn (Algemene wet bestuursrecht) afgedane klachten ten opzichte van het totaal aantal afgedane klachten in kalenderjaar 2024. Op basis van de eerdere realisatie en de prognose is de ambitie naar boven bijgesteld; we hanteren voor 2024 hiermee een streefwaarde van minimaal 95%.

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd

De Belastingdienst wil burgers en bedrijven zo snel mogelijk zekerheid bieden. Deze indicator meet welk percentage aanslagen Inkomensheffing (IH) binnen één jaar na datum ontvangst van de aangifte is opgelegd. Op basis van de historische realisatiewaarde op deze prestatie-indicator in combinatie met voorziene ontwikkelingen (werken in de actualiteit bij de aanslagbehandeling) is de ambitie naar boven bijgesteld; we hanteren voor 2024 een streefwaarde van minimaal 88%.

Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten

De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels. Daarbij zet de Belastingdienst in op het proactief informeren van burgers en bedrijven om te voorkomen dat zij verplichtingen niet of te laat nakomen.

De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. Om burgers en bedrijven optimaal te informeren en om de complexe wet- en regelgeving indien mogelijk te vereenvoudigen, gaat de Belastingdienst het klantsignaalmanagement versterken.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:

Prestatie-indicator Waarde 2021 Waarde 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,4 3,5 3,4 3,4
- Midden- en Kleinbedrijf 3,4 3,4 3,4 3,4
- Grote Ondernemingen 3,5 3,5 3,5 3,5
- Fiscaal Dienstverleners 3,5 3,5 3,5 3,5
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist 91,5% 93,7% >95% >95%
Bereikbaarheid BelastingTelefoon 90,3% 72,1% >90% >90%
Bereikbaarheid Webcare 80,7% 54,8% >80% >80%
Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort
- Website1 83,8% 80,6% >83% >85%
- Balie1 84,4% 82,4% >80% >80%
- BelastingTelefoon 81,7% 68,8% >82% >83%
Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)
% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort
- Website1 2,6% 4,2% <6% <5%
- Balie1 4,7% 4,8% <6% <6%
- BelastingTelefoon 5,7% 12,9% <9% <8%
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten 176.434 198.733 >188.000 >208.000
  1. Voor website en balie geldt dat de genoemde percentages voor zowel de Belastingdienst als Toeslagen betreffen.

Klant(on)tevredenheid Website

De inspanningen om de website te verbeteren komen tot uiting in de klanttevredenheid die continue wordt gemeten. Daarnaast wordt de effectiviteit van de website gevolgd door te meten of bezoekers zijn geholpen met de aangeboden informatie. De indicator klant(on) tevredenheid website geeft deze ontwikkeling weer. Naar aanleiding van het Parlementair Onderzoek Kinderopvang (POK) zijn extra middelen beschikbaar gesteld om de dienstverlening te verbeteren. In het verlengde hiervan zijn de streefwaarden voor klant(on)tevredenheid website aangescherpt.

Klant(on)tevredenheid BelastingTelefoon
De indicatoren klant(on)tevredenheid meten direct na het contact hoe de dienstverlening van de BelastingTelefoon is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Naar aanleiding van het POK zijn extra middelen beschikbaar gesteld om de dienstverlening te verbeteren. In het verlengde hiervan zijn de streefwaarden voor klant(on)tevredenheid BelastingTelefoon aangescherpt.

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

Als onderdeel van de uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst wordt er horizontaal toezicht uitgeoefend door proactief samen te werken met fiscaal dienstverleners in de markt. Het uiteindelijke doel van alle betrokken partijen is de tijdige indiening van aanvaardbare belastingaangiften en de tijdige betaling daarvan. Deze indicator meet het aantal belastingaangiften door MKB-ondernemers onder een FD-convenant (Fiscaal Dienstverlening) per belastingjaar. De Belastingdienst stelt zich tot doel om voor 2024 het aantal registraties met 2% te laten toenemen ten opzichte van 2023.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.

Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.

Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De Vooringevulde aangifte is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (zoals op de portals).

Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is. Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:

Prestatie-indicator Waarde 2021 Waarde 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,5 3,5 3,5 3,5
- Midden- en Kleinbedrijf 3,4 3,4 3,4 3,4
- Grote Ondernemingen 3,3 3,4 3,3 3,3
- Fiscaal Dienstverleners 3,5 3,5 3,5 3,5
Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft in te vullen 37,9% ≥35% ≥35%

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (zoals door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.

De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:

Prestatie-indicator Waarde 2021 Waarde 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5)
- Particulieren 3,4 3,4 3,4 3,4
- Midden- en Kleinbedrijf 3,4 3,3 3,4 3,4
- Grote Ondernemingen 3,3 3,3 3,3 3,3
- Fiscaal Dienstverleners 3,2 3,2 3,2 3,2
Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie 71,6% 72,9% >82% >82%
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken 44,9% 40,1% >40% >40%
Betalingsachterstand 3,4% 3,4% ≤3,5% ≤3,5%
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-2)1
- IH 80,8%
- VPB 73,0%
Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-1)2
- IH 70,0%
- VPB 45,5%
Inning invorderingsposten binnen een jaar 41,1% 38,1% ≥55% ≥40%
Percentage oninbaarheid 0,1% 0,2% <0,6% <0,6%
  1. Dit percentage aangiften dat na de herinnering of aanmaning binnenkomt ziet op de aangiften van voorgaande belastingjaar (t-2) dat in begrotingsjaar t is ontvangen
  2. Dit percentage aangiften dat na de herinnering of aanmaning binnenkomt ziet op de aangiften van voorgaande belastingjaar (t-1) dat in begrotingsjaar t is ontvangen

Inning invorderingsposten binnen een jaar
Deze indicator toont het percentage van de vorderingen die niet op tijd betaald worden, maar die binnen een jaar toch worden geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen. Door de afwikkeling van de tijdens de coronapandemie opgebouwde belastingschulden blijft de realisatie van de indicator achter in 2023 en zal dit ook doorwerken in 2024. De Belastingdienst heeft daarom de ambitie rondom binnen een jaar afgedane invorderingsposten bijgesteld van ten minste 55% naar ten minste 40%.

Artikel 2 Financiële markten

A. Algemene doelstelling

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme. Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

Meetbare gegevens

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. Twee belangrijke indicatoren hierbij zijn de zogenaamde (niet-risicogewogen) leverage ratio en de (risico gewogen) Common Equity Tier 1 (CET1) -ratio zoals beschreven in het prudentieel raamwerk voor banken.26 In dat raamwerk gelden zowel ongewogen kapitaaleisen (de leverage ratio) als gewogen eisen. Bij die laatste eisen hangt de hoeveelheid kapitaal af van het onderliggende risico van een investering. Bij de leverage ratio is dat onderscheid er niet.

De afgelopen jaren hebben banken beide typen buffers verder opgebouwd, maar uit de cijfers van de European Banking Authority (EBA) blijkt dat Nederlandse banken zowel hun leverage ratio als CET1-ratio hebben afgebouwd in 2022.27 Dit is mogelijk een gevolg van de toegenomen economische onzekerheid en een daarmee samenhangende verslechtering van de kredietkwaliteit.

In de tabel is te zien dat de leverage ratio van Nederlandse banken 5,7% is. Uit nadere cijfers van de EBA is te zien dat de CET1-ratio 15,6% is.28 CET1 is kapitaal van de hoogste kwaliteit en draagt daarmee nadrukkelijk bij aan de weerbaarheid van banken.

Jaar 2019 2020 2021 2022
Leverage ratio (%) 4,7 4,8 6,1 5,7
CET1-ratio (%) 16,4 16,7 17,0 15,6
  1. Zie EBA Risk dashboard

Ook zijn solvabiliteitsratio’s van levensverzekeraars en schadeverzekeraars van belang voor de financiële stabiliteit.

In tabel 25 worden de solvabiliteitsratio’s van levensverzekeraars en schadeverzekeraars getoond. Wanneer een verzekeraar in de buurt van de 100% solvabiliteitsratio zou komen, betekent dit dat het aanwezig kapitaal ongeveer vergelijkbaar is aan het voor het prudentiële toezicht noodzakelijk vereiste kapitaal. In het levensverzekeringbedrijf schommelt de gemiddelde solvabiliteitsratio rond de 200% en in het schadeverzekeringsbedrijf rond de 175%. Dit verschil is verklaarbaar in die zin dat de solvabiliteitsratio in het schadeverzekeringsbedrijf minder afhankelijk is van de ontwikkelingen op kapitaalmarkten, waardoor schadeverzekeraars gemiddeld genomen een minder hoge solvabiliteitsmarge hoeven aan te houden dan levensverzekeraars om te voorkomen dat ze in de financiële problemen komen.

Levensverzekeraars 189,1 190,3 197,2 203,9
Schadeverzekeraars 173,6 174,9 180,5 186,2
  1. Bron: DNB (Solvency II: jaar- en kwartaalrapportages)
  2. Dit betreft het kwartaalcijfer t/m 30-09-2022

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer. Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Teneinde de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (incl. contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. De norm is in 2022 behaald. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Beschikbaarheid 2020 2021 2022
2023
(norm)
Pinnenbetaalketen 99,89% 99,89% 99,89% 99,88%2
Mobiel bankieren 99,83% 99,76% 99,81% n.b.
Internetbankieren 99,88% 99,77% 99,81% n.b.
  1. MOB jaarrapportage 2022
  2. Cf. artikel 6.2. Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer

Voorts vindt het ministerie het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishouden binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen.

2019

99,75%

2020

99,67%

2021

99,78%

2022

99,81%

  1. Tussenrapportage bereikbaarheid geldautomaten en afstortfaciliteiten 2022

C. Beleidswijzigingen

In 2023 is de beleidsagenda voor de financiële sector gepubliceerd. De beleidsagenda bestaat uit vier overkoepelende ambities en acht beleidsdoelstellingen die de aankomende jaren als belangrijke leidraad fungeren voor het beleid en wetgeving gericht op de financiële sector, de financiële markten en het toezicht daarop:

1. Een financiële sector die bijdraagt aan een duurzame wereld:

  1. De komende jaren wordt onder andere ingezet op een invulling van het klimaatcommitment door te sturen op een hoog ambitieniveau van actieplannen en rapportages en het verkennen van meer normerend optreden.
  2. Op het gebied van duurzaamheid wordt ingezet op de ontwikkeling en stimulering van goede en vergelijkbare duurzaamheidsinformatie door het versterken van kwaliteit, onafhankelijkheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsbeoordelingen.

2. Een financiële sector die gezond en weerbaar is:

  1. Voor de weerbaarheid van de financiële sector wordt ingezet op het versterken van de cyberweerbaarheid en robuustheid van financiële instellingen, onder meer door het implementeren van Europese regelgeving.
  2. Er wordt ingezet op de verbetering van de beheersing van duurzaamheidsrisico’s, onder meer door in te zetten op betere integratie in de toezichtraamwerken voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
  3. Ook wordt onder andere ingezet op het versterken van de bankenunie door het Europese crisisraamwerk voor banken te moderniseren.

3. Een financiële sector die inclusief is en maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt:

  1. Onder deze ambitie is het van belang dat financiële instellingen oog hebben voor de belangen van hun klanten, maar ook voor de maatschappij als geheel.
  2. Zo wordt voor de financiële redzaamheid van Nederlanders verder ingezet op het agenderen en aanjagen van financiële educatie in het onderwijs en wordt gericht aandacht besteedt aan financieel kwetsbare groepen.
  3. Voor contant geld wordt ingezet op de waarborging van het functioneren van contant geld als betaalmiddel, zowel qua infrastructuur als acceptatie.

4. Een financiële sector die innovatief en toekomstgericht is:

  1. De komende jaren wordt ingezet op innovatie door bijvoorbeeld de risico's en kansen van decentralized finance te onderzoeken en opvolging te geven aan het vervolgonderzoek naar de fintech-sector in Nederland.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen ‒ 539.508 1.015.521 ‒ 4.129.465 27.110 26.030 35.930 25.580
Uitgaven 26.864 1.015.521 34.035 27.110 26.030 35.930 25.580
Bekostiging 9.455 7.491 7.847 7.499 7.900 7.900 7.900
Accountantskamer 1.456 1.460 1.460 1.460 1.460 1.460 1.460
Muntcirculatie 7.679 5.118 4.705 4.706 5.107 5.107 5.107
IMVO convenanten 0 30 30 30 30 30 30
Overig 319 883 1.652 1.303 1.303 1.303 1.303
Opdrachten 8.718 992.122 14.777 8.176 6.721 16.621 6.271
Wijzer in geldzaken 1.650 1.634 1.634 1.634 179 179 179
Vakbekwaamheid 5.818 5.261 4.961 4.660 4.660 4.660 4.660
Uitvoeringskosten SRH 267 1.059 0 0 0 0 0
Schadeloosstelling SRH 0 982.750 6.750 450 450 10.350 0
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 0 0 0 0 0 0 0
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia 15 0 0 0 0 0 0
Overig 966 1.418 1.432 1.432 1.432 1.432 1.432
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 6.503 14.708 10.211 10.235 10.209 10.209 10.209
Bijdrage AFM BES-toezicht 583 705 705 705 705 705 705
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 308 3.120 2.020 2.020 2.020 2.020 2.020
Bijdrage toezicht en handhaving MIF 0 130 460 460 460 460 460
Bijdrage PSD II 0 0 558 558 558 558 558
Bijdrage FEC 4.512 4.458 4.008 4.008 4.008 4.008 4.008
Overig 1.100 6.295 2.460 2.484 2.458 2.458 2.458
Storting/onttrekking begrotingsreserve 1.625 625 625 625 625 625 625
Dotatie begrotingsreserve DGS BES 1.000 0 0 0 0 0 0
Dotatie begrotingsreserve NHT 625 625 625 625 625 625 625
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 563 575 575 575 575 575 575
IASB 441 441 441 441 441 441 441
(Caribean) Financial Action Task Force 122 134 134 134 134 134 134
Ontvangsten 40.093 8.528 10.209 9.905 8.450 8.450 8.450
Bekostiging 29.970 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Ontvangsten muntwezen 5.217 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000
Toename munten in circulatie 24.754 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 1.225 1.455 1.455 1.455 0 0 0
Wijzer in geldzaken 1.225 1.455 1.455 1.455 0 0 0
Convertibiliteit Oekraïense hryvnia 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 8.898 5.073 6.754 6.450 6.450 6.450 6.450
Overig 8.898 5.073 6.754 6.450 6.450 6.450 6.450
Verplichtingen ‒ 539.508 1.015.521 ‒ 4.129.465 27.110 26.030 35.930 25.580
waarvan garantieverplichtingen ‒ 564.786 0 ‒ 4.163.500 0 0 0 0
Garantie SRF 0 0 ‒ 4.163.500 0 0 0 0
Garantie DGS BES 4.098 0 0 0 0 0 0
Garantie WAKO (kernongevallen) ‒ 568.901 0 0 0 0 0 0
Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer 18 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 25.277 1.015.521 34.035 27.110 26.030 35.930 25.580
Muntcirculatie 10.088 5.118 4.705 4.706 5.107 5.107 5.107
Vakbekwaamheid 5.818 5.261 4.961 4.660 4.660 4.660 4.660
Schadeloosstelling SRH 0 982.750 6.750 450 450 10.350 0
Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia 444 0 0 0 0 0 0
Bijdrage DNB toezicht en DGS BES 308 3.120 2.020 2.020 2.020 2.020 2.020
Bijdrage FEC 4.512 4.458 4.008 4.008 4.008 4.008 4.008
Overige betalingsverplichtingen 4.107 14.814 11.591 11.266 9.785 9.785 9.785
juridisch verplicht 83,6%
bestuurlijk gebonden 9,1%
beleidsmatig gereserveerd 7,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Budgetflexibiliteit

Van de uitgaven op artikel 2 is in 2024 83,6% juridisch verplicht. Deze verplichte uitgaven (€ 28,5 mln.) bestaan voor het grootste deel uit uitgaven voor de schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH) (€ 6,8 mln.), vakbekwaamheid (€ 4,9 mln.), muntcirculatie (€ 4,7 mln.), de bijdragen aan AFM en DNB voor het toezicht op de BES-eilanden (€ 2,7 mln) en het Financieel Expertise Centrum (FEC) (€ 4,0 mln.).

De juridisch verplichte uitgaven aan vakbekwaamheid betreffen de kosten van de centrale Wft-examinering. Het inhoudelijk beheer van de Wft-examinering is opgedragen aan het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD), terwijl het functionele en technische beheer is ondergebracht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Uitgangspunt is dat de uitgaven worden gefinancierd uit de examengelden (leges) die worden afgedragen aan het ministerie (zie ontvangsten overig). De daaromtrent gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst met het CDFD en een overeenkomst met de DUO.

De juridisch verplichte uitgaven vanwege de muntcirculatie komen voort uit de Muntwet, de afspraken met DNB en de afspraken in muntcontract voor circulatiemunten en het muntcontract voor verzamelaarsmunten van DNB met de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM). De afspraken betreffen onder meer de te verstrekken vergoedingen vanwege:

  1. de productie van circulatiemunten (hieronder vallen niet de aanschafkosten van de circulatiemunten);
  2. de productie en distributie van munten die speciaal voor verzamelaars worden geslagen;
  3. het verzorgen van de geldsomloop voor zover deze uit munten bestaat;
  4. het fungeren als Nationaal Analysecentrum voor Munten.

De bestuurlijk gebonden uitgaven (9,1%) hebben in hoofdzaak betrekking op de uitvoeringstoets van het verbod op cashbetalingen van € 3.000 of meer. De beleidsmatig gereserveerde uitgaven (7,2%) hebben betrekking op de implementatie en beheerskosten van de UBO-registers (Ultimate Beneficial Owners, uiteindelijke belanghebbenden).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantie Single Resolution Fund (SRF)

Sinds 2016 heeft Nederland een individuele kredietlijn aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board). De kredietlijn is bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank en is de afgelopen jaren als een garantie in de begroting opgenomen. Er is afgesproken dat de garantieverplichting aan het SRF uiterlijk komt te vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie. De overgangsperiode loopt tot 1 januari 2024. Daarmee komt de garantie van maximaal € 4,16 mld. per 1 januari 2024 in de begroting te vervallen.

Verplichtingen en uitgaven

Bekostiging

Accountantskamer

De Accountantskamer beoordeelt klachten over gedragingen van accountants bij hun beroepsmatig handelen. Het gaat daarbij vooral om gedragingen die mogelijk in strijd zijn met de wet of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. In een tuchtprocedure staat het belang van een goede beroepsuitoefening voorop. Aldus wordt bijgedragen aan het (herstel van) vertrouwen van het publiek in de beroepsuitoefening van accountants.

Muntcirculatie

De kosten van muntcirculatie bestaan uit de door DNB te verzorgen munttaken.

Overig

De overige kosten betreffen voornamelijk kosten die het gevolg zijn van de uitvoeringstoets behorend bij het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en het verbod op contante betalingen voor handelaren vanaf € 3.000. Daarnaast betreffen de kosten de werkzaamheden ter verbetering van de kwaliteit van de accountancysector. Daarvoor wordt het wetgevingstraject ter uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie toekomst accountancysector voortgezet.

Opdrachten

Wijzer in geldzaken

Het platform Wijzer in geldzaken zet zich in voor het bevorderen van financieel verantwoord gedrag door de burger in Nederland. Het ministerie van Financiën financiert het platform samen met een aantal partijen uit de sector. Het platform ontwikkelt verschillende typen interventies om verantwoord financieel gedrag te bevorderen en om invulling aan de strategische doelstellingen te geven. Enkele voorbeelden zijn de website www.wijzeringeldzaken.nl, de Week van het geld, de website www.financieelgezondewerknemers.nl en de Pensioen3daagse.

Vakbekwaamheid

Het CDFD adviseert en ondersteunt het ministerie van Financiën inzake de beroepskwalificatie van financieel adviseurs, oftewel de vakbekwaamheid. Het CDFD is verantwoordelijk voor inhoudelijk beheer van de Centrale Examenbank, het adviseren over en vaststellen van eind- en toetstermen, en het erkennen van en toezicht houden op Wft-exameninstituten. Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het CDFD jaarlijks een overheidsbijdrage.

Schadeloosstelling SRH

In het arrest van 21 april 2023 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vaststelling van de omvang van de schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 1 februari 2013. Met deze uitspraak is de uitspraak van de Ondernemingskamer van 11 februari 2021 definitief geworden en is het proces van uitbetaling van de vastgestelde schadeloosstelling gestart.29 Het proces van aanvragen, beoordelen en uitbetalen zal enkele maanden in beslag nemen. In het geval van afwijzing kan mogelijk bezwaar en beroep volgen, waardoor nog uitbetaling in latere jaren mogelijk is.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Bijdrage AFM BES-toezicht

Voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

Voor het integriteitstoezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijdrage toezicht en handhaving Multilateral Interchange Fee (MIF)

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de toezichthouder op de uitvoering van de MIF-verordening. Vergoed worden de kosten voor het houden van toezicht op de naleving en de handhaving van een aantal bepalingen uit de MIF-verordening. Hieronder vallen onder meer de kosten voor het controleren van de hoogte van de afwikkelingsvergoedingen bij betalingsdienstaanbieders, het behandelen van klachten en de rechtshandhavingskosten.

Bijdrage PSD II

In de wet ter implementatie van de PSD II richtlijn (Payment Services Directive) zijn vier toezichthouders belast met het toezicht op de naleving van PSD II, te weten DNB, de AFM, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de ACM. De kosten zijn de geschatte jaarlijkse kosten van de ACM en de AP voor de uitvoering van het toezicht op de naleving door marktpartijen van PSD II.

Bijdrage FEC

Het ministerie draagt bij aan de financiering van het FEC. Het FEC is een samenwerkingsverband tussen verschillende autoriteiten binnen de financiële sector op het gebied van toezicht, controle, opsporing en vervolging.

Overig

De overige kosten betreffen voornamelijk kosten voor het register van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s). Aan de doorontwikkeling van het UBO-register zijn kosten verbonden die deels worden gedekt door het ministerie van Financiën.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Dotatie begrotingsreserve NHT-garantie (Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschade)

De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 625.000) over het afgegeven garantiebedrag van € 50 mln. Deze middelen worden sinds 2019 gestort in een begrotingsreserve.

2,750 0 0,625 3,375 0 0,625 4,000

Ontvangsten

Bekostiging

Ontvangsten muntwezen

De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de door de KNM af te dragen nominale waarde van de munten die de KNM in opdracht van de Staat speciaal voor verzamelaars heeft geslagen. In een voorkomend geval hebben de ontvangsten muntwezen tevens betrekking op ontwaarde munten en/of rondellen waarvan het residu als metaalschroot is verkocht.

Toename munten in circulatie
Het in circulatie brengen van euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en leidt tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Zodra munten uit circulatie terugkeren, dient de Staat de nominale waarde van deze munten via DNB terug te geven. Op voorhand is niet te voorspellen of de nominale waarde van de in circulatie zijnde munten in enig jaar zal toe- of afnemen. Vandaar dat in de begroting een stelpost van nul is opgenomen.

Opdrachten

Wijzer in Geldzaken

Het programma Wijzer in Geldzaken wordt medegefinancierd uit bijdragen vanuit de sector en DNB. Daarnaast draagt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook bij aan het programma. Elke drie jaar worden er nieuwe afspraken gemaakt met de partners van Wijzer in Geldzaken over de financiering.

Ontvangsten

De overige ontvangsten betreffen met name: de ontvangen leges voor de examens inzake het onderdeel vakbekwaamheid, de door de ACM aan de sector doorberekende kosten in het kader van het toezicht op de naleving van de MIF-verordening en eventuele ontvangen boetegelden van DNB, de AFM en de Accountantskamer.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

A. Algemene doelstelling

Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

  1. een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;
  2. het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere de exitstrategie en het beloningsbeleid van de financiële instellingen) van NL Financial Investments (NLFI). Voorts houdt de minister van Financiën toezicht op NLFI;
  3. de inbreng van bedrijfseconomische expertise op specifieke onderdelen zoals bij investeringen in de energietransitie, en financiële zekerheidstelling. In het kader van deze onderdelen is de minister verantwoordelijk voor het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.

De minister van Financiën heeft een aantal instrumenten tot haar beschikking, die ingezet kunnen worden voor de invulling van haar verantwoordelijkheid:

  1. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Comptabiliteitswet;
  2. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft als aandeelhouder op basis van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de statuten van de ondernemingen;
  3. de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen;
  4. de gedragsregels uit de Corporate Governance Code voor zijn rol als aandeelhouder in staatsdeelnemingen;
  5. structureel en incidenteel overleg met bestuurders en commissarissen van de staatsdeelnemingen;
  6. bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Kernenergiewet;

Bovenstaande instrumenten zijn verschillend van aard. De bevoegdheden die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, Comptabiliteitswet, Wet stichting administratiekantoorbeheer financiële instellingen en de Kernenergiewet vormen de basis van de (formele) zeggenschap. De overige instrumenten hebben een meer informeel karakter, zijn richtinggevend (zoals de Corporate Governance Code) of dienen als randvoorwaarde om invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstelling (zoals de beschikbaarheid over en/of toegang tot de benodigde kennis).

Beleidsinformatie

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de staatsdeelnemingen waarvan het beheer van het aandeelhouderschap ligt bij het ministerie van Financiën. Hierbij staat aangegeven hoeveel procent van de aandelen in handen is van de Staat, op welke wijze deze aandelen worden gehouden en in welke sector ze actief zijn.

Staatsdeelneming Percentage aandelen (per 22/5/2023) Wijze van aandeelhouderschap Sector
ABN AMRO 51,9%1 Indirect (via NLFI) Financiële Dienstverlening
Air France-KLM 9,3% Direct Transport
BNG Bank 50% Direct Financiële Dienstverlening
COVRA 100% Direct Radioactief-afvalmanagement
FMO 51% Direct Financiële Dienstverlening
Gasunie 100% Direct Energie
Havenbedrijf Rotterdam 29,2% Direct Infrastructuur
Holland Casino 100% Direct Kansspelen
Invest-NL 100% Direct Financiële Dienstverlening
Invest International 51% Direct Financiële Dienstverlening
KLM 5,9% Direct Transport
Nederlandse Loterij 99% Direct Kansspelen
Nederlandse Spoorwegen 100% Direct Transport
NIO 100% Direct Financiële Dienstverlening
NWB Bank 17,2% Direct Financiële Dienstverlening
Schiphol 69,8% Direct Infrastructuur
SRH 100% Direct Financiële Dienstverlening
TenneT 100% Direct Energie
Thales Nederland 1% Direct Energie
UCN 100% Direct Defensie
De Volksbank 100% Indirect (via NLFI) Financiële Dienstverlening
  1. Betreft stand per 1 augustus 2023.

Kengetallen

Onderstaande kengetallen zien op de implementatie en uitvoering van het deelnemingenbeleid. Hierbij wordt alleen gekeken naar deelnemingen met volwaardige bedrijfsactiviteiten en waar de Staat de aandelen met direct aandeelhouderschap beheert, in totaal zijn dit 17 deelnemingen. De onderste twee kengetallen zijn hier voor het eerst opgenomen als gevolg van de publicatie van de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (Nota 2022).

Realisatie 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Percentage deelnemingen met >33% vrouwen in de raad van bestuur1 64% (7 van 11) 100% (11 van 11) 100% (11 van 11)
Percentage deelnemingen met doelstellingen via SBTi gesteld2 n.v.t.3 54% (7 van 13) 100% (13 van 13)
Percentage deelnemingen met financiële doelstellingen bepaald4 n.v.t.5 36% (5 van 14) 71% (10 van 14)
  1. Deze indicator geeft weer bij welk percentage van de deelnemingen de raad van bestuur uit meer dan 1/3 vrouwen bestaat. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor (i) de deelnemingen COVRA, Invest-NL en UCN, die maar één bestuurder hebben en (ii) voor de deelnemingen Air France-KLM, KLM en Thales waarbij de Staat een klein minderheidsbelang heeft in de onderneming en daardoor beperkte invloed kan uitoefenen op het beleid.
  2. Deze indicator geeft aan of de deelneming doelstellingen heeft gesteld samen via het Science Based Targets initiative (SBTi). Op de website van SBTi is te zien welke doelen deelnemingen hebben gesteld. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor de deelnemingen COVRA, FMO, Gasunie en Invest International, vanwege de aard van deze ondernemingen.
  3. Indicator en doelstelling van de indicator zijn pas eind 2022 geïntroduceerd na verschijnen van de nieuwe Nota.
  4. In de Nota 2022 wordt een bredere set aan financiële indicatoren en bijbehorende doelstellingen geïntroduceerd. De Staat wil een bredere set hanteren die aansluiten bij de aard van de deelneming en de sector waarin de deelneming actief is. Deze bredere set aan indicatoren vervangt het voormalige normrendement als maatstaf. De onderdelen van deze bredere set aan indicatoren zijn rendementsdoelstellingen, doelstellingen op onderliggende operationele prestaties en doelstellingen op de balanspositie. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor de deelnemingen Air France-KLM, KLM en Thales waarbij de Staat een klein minderheidsbelang heeft in de onderneming en daardoor beperkte invloed kan uitoefenen op het beleid.
  5. Indicator en doelstelling van de indicator zijn pas eind 2022 geïntroduceerd na verschijnen van de nieuwe Nota.

Meer kengetallen over het deelnemingenbeleid (zoals de omvang van het balanstotaal van alle deelnemingen, de vermogenspositie van deelnemingen en het door deelnemingen gerealiseerde rendement) zijn te vinden in het meest recente Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen.

C. Beleidswijzigingen

In 2022 heeft het kabinet de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (Nota 2022) vastgesteld. Het deelnemingenbeleid wordt uitgewerkt in handboeken die periodiek worden herzien aan de hand van actuele ontwikkelingen en ervaringen uit de praktijk. De handboeken Evalueren, Strategie, Investeringen, Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), Benoemingen en Financiële positie zijn gepubliceerd. De implementatie van de Nota 2022 wordt inzichtelijk gemaakt via een dashboard. Het doel van het dashboard is om de Kamer en de samenleving te informeren over de voortgang van de implementatie van de Nota 2022 en de resultaten daarvan. Het dashboard is inmiddels digitaal beschikbaar. De komende periode wordt het dashboard stap voor stap doorontwikkeld en worden er per thema indicatoren toegevoegd. Naar verwachting is het dashboard begin 2024 volledig gereed.

De Kamer is eerder geïnformeerd over de inzet op de volledige verkoop van TenneT Duitsland. Het ministerie van Financiën zal de komende periode veel aandacht besteden aan de eventuele verkoop van TenneT Duitsland.

Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluaties van het staatsaandeelhouderschap in Nederlandse Loterij en Holland Casino, is samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid een nadere verkenning gestart naar toekomstopties van Nederlandse Loterij die eind 2023 met de Kamer zal worden gedeeld.

In 2023 starten de evaluaties van aandeelhouderschap in Thales, NS en COVRA. Deze evaluaties worden in 2024 afgerond. In 2024 werken we verder aan de toekomst van de Volksbank langs de kaders van het richtinggevende besluit.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.428.240 15.843.976 647.944 575.088 209.501 110.101 110.101
Uitgaven 1.883.795 2.720.286 659.146 583.420 440.101 187.101 110.101
Garanties 0 20 20 20 20 20 20
Regeling Bijzondere Financieringen 0 20 20 20 20 20 20
Opdrachten 7.465 3.670 4.193 4.304 4.985 4.985 4.985
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen 4.795 3.670 4.193 4.304 4.985 4.985 4.985
Opstart Invest International 2.670 0 0 0 0 0 0
Vermogensverschaffing/-onttrekking 1.872.208 2.712.000 649.837 574.000 430.000 177.000 100.000
Kapitaalinjectie TenneT 1.230.000 1.602.000 0 0 0 0 0
Aan-/verkoop vermogenstitels 210.600 0 0 0 0 0 0
Afdrachten Staatsloterij 116.608 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
Kapitaalinjectie Invest-NL 175.000 250.000 330.000 330.000 330.000 77.000 0
Kapitaalinjectie Invest International 140.000 260.000 219.837 144.000 0 0 0
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 0 500.000 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 4.122 4.596 5.096 5.096 5.096 5.096 5.096
NLFI 4.122 4.596 5.096 5.096 5.096 5.096 5.096
Ontvangsten 2.070.687 2.019.509 2.765.500 1.130.500 1.090.500 1.121.500 1.126.500
Garanties 25.245 11.808 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Premieontvangsten garantie KLM 23.217 11.808 0 0 0 0 0
Premieontvangsten Gasunie 2.028 0 0 0 0 0 0
Premieontvangsten garantie FMO 0 0 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Leningen 292.866 0 0 0 0 0 0
Renteontvangsten lening KLM 15.782 0 0 0 0 0 0
Aflossing lening KLM 277.083 0 0 0 0 0 0
Vermogensverschaffing/-onttrekking 1.748.497 2.003.201 2.760.000 1.125.000 1.085.000 1.116.000 1.121.000
Aan-/verkoop vermogenstitels 281.220 666.201 0 0 0 0 0
Afdrachten Staatsloterij 116.608 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
Dividenden staatsdeelnemingen 1.335.442 1.237.000 2.660.000 1.025.000 985.000 1.016.000 1.021.000
Winstafdracht DNB 15.227 0 0 0 0 0 0
waarvan: Griekse inkomsten SMP 0 0 0 0 0 0 0
waarvan: rente-inkomsten ESM 15.227 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 4.080 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500
NLFI 4.080 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500 4500
Verplichtingen 1.428.240 15.843.976 647.944 575.088 209.501 110.101 110.101
waarvan garantieverplichtingen ‒ 600.453 13.242.349 0 0 0 0 0
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen ‒ 600.453 ‒ 1.561.500 0 0 0 0 0
Garantie FMO 0 14.803.849 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 2.028.693 2.601.627 647.944 575.088 209.501 110.101 110.101
Lening SRH ‒ 11.341 ‒ 11.259 ‒ 11.202 ‒ 8.332 0 0 0
Kapitaalinjectie TenneT 1.230.000 1.602.000 0 0 0 0 0
Aan-/verkoop vermogenstitels 210.600 0 0 0 0 0 0
Afdrachten Staatsloterij 116.608 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
Kapitaalinjectie Invest-NL 330.000 142.600 330.000 330.000 99.400 0 0
Kapitaalinjectie Invest International 140.000 260.000 219.837 144.000 0 0 0
Kapitaalinjectie regionale netbeheerders 0 500.000 0 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen 12.826 8.286 9.309 9.420 10.101 10.101 10.101
juridisch verplicht 62,6%
bestuurlijk gebonden 36,8%
beleidsmatig gereserveerd 0,6%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Budgetflexibiliteit

De uitgaven op artikel 3 zijn in 2024 voor 62,6% juridisch verplicht, voor 36,8% bestuurlijk gebonden en voor 0,6% beleidsmatig gereserveerd.

Kapitaalinjectie Invest-NL en Invest International

De kapitaalinjecties voor Invest International zijn nog niet juridisch verplicht. Pas na goedkeuring van concrete aanvragen voor de kapitaalinjecties door Invest International wordt de verplichting juridisch vastgelegd. De kapitaalinjecties voor Invest-NL zijn deels juridisch verplicht en deels nog niet juridisch verplicht. Voor beiden geldt dat het wel de ambitie is de begrootte kapitaalinjecties beschikbaar te stellen.

Afdrachten Staatsloterij

De reeks aan de uitgaven- en ontvangstenzijde van de begroting van artikel 3 is 100% juridisch verplicht op basis van de Wet op de Kansspelen (WOK).

NLFI

De bijdrage aan NLFI is voor 100% juridisch verplicht op basis van de door de minister van Financiën goedgekeurde begroting van NLFI en artikel 7 Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen. De begroting van NLFI van het aankomende jaar wordt telkens voor het einde van het lopende jaar vastgesteld en ter goedkeuring aan de minister voorgelegd. De verplichting loopt zolang NLFI kosten maakt bij de uitvoering van haar wettelijke taak.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

Dit budget is bestemd voor de inhuur van adviseurs omtrent het beheer van de staatsdeelnemingen en is beleidsmatig gereserveerd. Deze advieskosten worden ieder jaar geraamd op basis van de verwachte inhuur.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Opdrachten

Het budget voor uitvoeringskosten staatsdeelnemingen is voornamelijk bestemd voor de inhuur van adviseurs ter ondersteuning in de diverse expertises die benodigd zijn voor het professioneel beheer van de staatsdeelnemingen.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Afdrachten Staatsloterij

Om te voldoen aan de wettelijke bepalingen in de WOK dat alle afdrachten van de Staatsloterij aan de Staat toekomen, is structureel zowel bij uitgaven als ontvangsten een reeks opgenomen voor afdrachten Staatsloterij.

Kapitaalinjectie Invest-NL

In 2019 is Invest-NL N.V. opgericht. Verspreid over enkele jaren ontvangt Invest-NL N.V. een kapitaalinjectie van € 1,7 mld. van de Staat. Hiervan valt naar verwachting € 330 mln. in 2024.

Kapitaalinjectie Invest International

In 2021 is Invest International opgericht. Invest Internationaal ontvangt cumulatief een kapitaalinjectie van € 833 mln. verspreid over enkele jaren. Hiervan valt naar verwachting € 219,8 mln. in 2024.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

NLFI is een rechtspersoon met een wettelijke taak. NLFI voert het staatsaandeelhouderschap uit voor de financiële instellingen die tijdelijk in beheer zijn. De kosten van NLFI worden grotendeels doorbelast aan de in beheer zijnde financiële instellingen. De netto-uitgaven aan NLFI om uitvoering te geven aan haar wettelijke taak zijn naar verwachting € 0,6 mln. over 2024 (€ 5,1 mln. uitgaven minus € 4,5 mln. ontvangsten).

Ontvangsten

Garanties

Premieontvangsten garantie Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)

De vorige overeenkomst stamt uit 1998 en is namens de Staat door de minister van Financiën en minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ondertekend. Met de voorgestelde herziene overeenkomst wordt de staatsgarantie aan FMO in belangrijke mate in overeenstemming gebracht met het beleidskader risicoregelingen. Voor de huidige garantie was geen plafond vastgesteld. Met de herziene overeenkomst geldt er een plafond voor deze garantie en is het risico voor de Staat zodoende gemaximeerd. Ook zijn er premieontvangsten van € 1 mln. per jaar afgesproken.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Afdrachten Staatsloterij

Zie: Uitgaven – Vermogensverschaffing/-onttrekking.

Dividenden Staatsdeelnemingen

Deze post bestaat uit alle dividenden, winstafdrachten en verkoopopbrengsten die zien op zowel de reguliere deelnemingen zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Spoorwegen, Schiphol, Gasunie en De Nederlandsche Bank als de tijdelijke financiële deelnemingen (ABN AMRO, de Volksbank).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Zie: Uitgaven – Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

A. Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. 

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van financieel-economische stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Ecofinraad (Economic and Financial Affairs Council) en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de Europese Unie (EU) en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de Europese Monetaire Unie in het kader van het Europees Semester. Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot toetreding van landen tot het Exchange Rate Mechanism II en invoering van de euro.

De minister houdt als aandeelhouder toezicht op de verschillende Internationale Financiële Instellingen met als doel om o.a. financiële soliditeit en goed bestuur te waarborgen. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger en ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur.

Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling-werkgroepen en commissies en discussies bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en andere Internationale Financiële Instellingen (IFI’s).

Meetbare gegevens

De onderstaande tabel geeft een aantal kengetallen van internationale financiële fondsen en instellingen waarin Nederland deelneemt. Per fonds of instelling is de financiële binding met Nederland weergeven, zoals de omvang van de garantie en het gestorte kapitaal. Hierbij bestaat een onderscheid tussen garanties die afgegeven zijn op instellingen (zoals het geval voor de garanties op de IFI's) en garanties op bepaalde activiteiten (zoals European Investment Bank (EIB)-Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen (ACP) en Overseas Countries and Territories (OCT) en het Europees Garantiefonds)30. Verder wordt door middel van verschillende kengetallen (onder andere verstrekte bedragen en de maximale uitleencapaciteit) de financiële slagkracht van het fonds of de instelling gepresenteerd.

Garantie/oproepbaar bedrag n.v.t. 0,03 5,5 11,8 1,3 0,1 0,8 0,6 32,2 36,7 34,2 2,6 3,8 6,1 38,9
Deelneming in kapitaal 0,5 0,01 0,4 1,2 n.v.t. n.v.t. 0,2 0,2 n.v.t 4,7 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Deelneming in % 2,2 1,8 1,9 5,2 5,2 4,5 1,1 2,5 1,83 5,8 6,1 4,9 5,9 5,9 5,9
Financieel profiel instelling of fonds
A. Uitstaande bedragen 41,3 22,9 212,9 437,4 4,0 6,0 32,7 34,7 118,6 86,2 186,8 46,3 0,2 98,4 45,2
B. Toegezegd-niet uitgekeerd 11,9 0,0 69,9 124,7 16,9 1,5 12,2 15,0 106,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 125,8
Totaal toegezegde bedragen (A+B) 53,2 22,9 282,8 562,0 20,9 7,6 45,0 49,7 225,0 86,2 186,8 46,3 0,2 98,4 171,0
Totale uitleencapaciteit 123,0 29,8 317,9 196,1 24,4 n.v.t. 91,9 43,0 423,7 500,0 240,0 46,3 50,0 100,0 390,3
  1. Cijfers Financieel Profiel 30-06-2022. IFC Financial Statements Fiscal Year 2022.
  2. Cijfers Financieel Profiel 30-06-2022. Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) Financial Statements Fiscal Year 2022.
  3. Cijfers Financieel Profiel 30-06-2022. IBRD Financial Statements Fiscal Year 2022.
  4. Cijfers financieel profiel 31-12-2022. EIB Financial Report 2022.
  5. Cijfers financieel profiel 31-12-2022. EIB Financial Report 2022; EGF Financial Statement for the Year ended 31 December 2022.
  6. Cijfers financieel profiel 31-12-2022. Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) Financial Statements 2022.
  7. Cijfers financieel profiel 31-12-2022, wisselkoers 1-3-2022. AIIB Auditor's Reports and Financial Statements for the Year Ended Dec. 31, 2022.
  8. Cijfers financieel profiel 31-12-2022. EBRD Financial Statements 2022.
  9. Cijfers financieel profiel 31-01-23, wisselkoers SDR-EUR per 01-03-2023. IMF Quartly Report January 2023.
  10. Website Europese Commissie - EFSM. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/eu-budget/eu-borrower-investor-relations/european-financial-stabilisation-mechanism_en
  11. Website Europese Commissie - BoP. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/eu-budget/eu-borrower-investor-relations/balance-payments_en
  12. Website Europese Commissie - SURE. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/eu-budget/eu-borrower-investor-relations/sure_en
  13. Cijfers financieel profiel 31-12-2022. NGEU half yearly report 1 july 2022 ‒ 31 december 2022.

C. Beleidswijzigingen

Internationale Financiële Instellingen

Oekraïne

Al meer dan een jaar verdedigt Oekraïne zichzelf tegen Russische agressie. Hierdoor kampt het land met hoge noden, o.a. op militair, economisch en humanitair terrein. Nederland draagt haar ‘fair share’ hier bij aan de steun aan Oekraïne. De middelen die zijn gereserveerd voor wederopbouw worden voor een groot deel via de internationale financiële instellingen (IFI’s; zoals de Wereldbank, EIB en European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) verstrekt. De EBRD heeft sinds het begin van de oorlog de werkzaamheden in Oekraïne flink uitgebreid. Deze steun zit hem met name in de ontwikkeling en ondersteuning van de reële economie: de private sector, lokale banken, lagere overheden en staats/nutsbedrijven. Om de EBRD in staat te stellen om deze steun ook in 2024 voort te zetten is extra financiële steun nodig. De EBRD geeft aan € 3 tot 5 mld. nodig te hebben om de huidige activiteiten voort te zetten.31 Hiervoor is in de 1e suppletoire begroting € 75 mln. gereserveerd (o.b.v. potentiële Nederlandse bijdrage bij verhoging van € 3 mld.; verplichting 2023, kas 2024). Een paid-in kapitaalinleg is de meest effectieve manier om de EBRD in staat te stellen in Oekraïne te blijven investeren, vanwege de hogere leverage en de prikkel voor andere aandeelhouders om ook bij te dragen. Hier wordt naar verwachting eind 2023 een besluit over genomen.

De EIB heeft alle aandeelhouders verzocht om deel te nemen aan het EU For Ukraine Trust Fund (EU4U), zodat de steun aan Oekraïne kan blijven doorlopen tijdens de gesprekken over het Meerjarig Financieel Kader. Met het EU4U initiatief van de EIB wordt beoogd om in 2023 en 2024 projecten te ondersteunen ten behoeve van de wederopbouw van de kritieke infrastructuur (onder andere energiesystemen, (spoor)wegen, watervoorziening en digitale infrastructuur) en huisvesting (onder andere scholen, ziekenhuizen en huisvesting van ontheemden) van Oekraïne. De geselecteerde projecten van de EIB sluiten aan op de meest urgente behoeften van Oekraïne zoals geïdentificeerd in de Rapid Damage and Needs Assessment 2 van de Wereldbank. Nederland zal € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bijdragen. Daarnaast ontvangt Oekraïne, mede met Nederlandse steun, liquiditeit van de Europese Unie, het IMF en de Wereldbank. Hiervoor staan garanties opgenomen in de begroting. Als laatste doen EU-lidstaten van 2024 t/m 2027 een bijdrage om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren. De Europese Commissie heeft op 20 juni 2023 een voorstel gepresenteerd voor de oprichting van een Oekraïne-faciliteit die het mogelijk zou maken om in de periode 2024-2027 meerjarig financiële steun vanuit de EU te verlenen aan Oekraïne op een voorspelbare, transparante en verantwoorde wijze.32

IMF-garanties

Het IMF-Comité heeft zich gecommitteerd aan de afronding van de 16e herziening van IMF-quota’s voor de deadline van 15 december 2023. De quota bepalen het stemgewicht, de bijdrage aan het IMF en de omvang van mogelijke IMF-leningen van de leden van het IMF. Implementatie van de herziening zal vervolgens nog enige tijd in beslag nemen. In de tussentijd is het, in de huidige context van financieel-economische onzekerheid, van belang dat de huidige leencapaciteit van het IMF op peil blijft. Het IMF kondigde daarom aan om parallel te starten met een voorstel voor eenjarige verlenging van de Bilateral Borrowing Arrangements van 31 december 2023 naar 31 december 2024, om te voorkomen dat de leencapaciteit van het IMF terugvalt in de periode dat de uitkomst van de quotaherziening geïmplementeerd wordt. In de Nederlandse bilaterale leenovereenkomst met het IMF was al rekening gehouden met een eventuele verlenging tot eind-2024. In de begroting en in het met de Kamer gedeelde toetsingskader is daarom al een looptijd t/m eind-2024 opgenomen.33 Nederland zal daarom instemmen met de verlenging van één jaar van de Bilateral Borrowing Arrangements en de Nederlandse staat zal de bijbehorende garantie aan De Nederlandsche Bank met één jaar verlengen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 12.489.339 3.408.454 2.604 2.508.175 2.104 2.104 991.979
Uitgaven 506.108 470.294 434.870 552.197 382.923 574.379 283.372
Garanties 338 75.145 17.794 7.559 9.927 9.927 0
EIB pan-Europees garantiefonds 338 75.145 17.794 7.559 9.927 9.927 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 276.699 393.046 414.473 542.035 370.893 562.349 281.269
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 38 53.020 1.519 1.519 19 19 19
Rentecompensatie ESM 15.227 0 0 0 0 0 0
Wereldbank 261.434 315.026 296.518 323.080 329.438 520.894 281.250
EBRD 0 25.000 75.000 0 0 0 0
Kapitaalinleg ESM 0 0 0 176.000 0 0 0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 41.436 41.436 41.436 41.436 0
Leningen 227.920 0 0 0 0 0 0
Teruggave winsten 27.920 0 0 0 0 0 0
Lening aan Oekraïne 200.000 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 1.152 2.103 2.603 2.603 2.103 2.103 2.103
Technische assistentie 1.152 2.003 2.003 2.003 2.003 2.003 2.003
Overige opdrachten 0 100 600 600 100 100 100
Ontvangsten 332.507 95.284 248.952 231.488 225.236 258.904 256.799
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.581 5.144 1.876 1.708 1.614 1.540 1.407
Ontvangsten IFI's 1.581 1.954 1.876 1.708 1.614 1.540 1.407
Ontvangsten ESM Kapitaal 0 3.190 0 0 0 0 0
Leningen 330.927 90.140 247.076 229.780 223.622 257.364 255.392
Aflossing lening Griekenland 319.838 0 159.919 159.919 159.919 159.919 159.919
Renteontvangsten lening Griekenland 11.089 90.140 87.157 69.861 63.703 60.774 56.375
Aflossing lening Oekraïne 0 0 0 0 0 33.333 33.333
Renteontvangsten lening Oekraïne 0 0 0 0 0 3.338 5.765
Verplichtingen 12.489.339 3.408.454 2.604 2.508.175 2.104 2.104 991.979
waarvan garantieverplichtingen 11.463.427 3.085.454 0 1.364.000 0 0 0
Kredieten EU-betalingsbalanssteun 0 0 0 0 0 0 0
Garantie aan DNB inzake IMF 306.772 1.472.384 0 0 0 0 0
ESM 0 ‒ 24.710 0 1.364.000 0 0 0
EFSM ‒ 67.507 ‒ 90.265 0 0 0 0 0
AIIB 45.073 96 0 0 0 0 0
EIB 9.221 0 0 0 0 0 0
Wereldbank 413.629 669 0 0 0 0 0
SURE 29.177 ‒ 19.295 0 0 0 0 0
EIB - pan-Europees garantiefonds ‒ 338 0 0 0 0 0 0
NGEU 10.727.400 469.185 0 0 0 0 0
MFB 0 215.390 0 0 0 0 0
MFB Headroomgarantie 0 1.062.000 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.025.911 323.000 2.604 1.144.175 2.104 2.104 991.979
EIB - pan-Europees garantiefonds 338 0 0 0 0 0 0
Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 55.964 1 1 1 1 1
Rentecompensatie ESM ‒ 39.773 0 0 0 0 0 0
Wereldbank 836.971 ‒ 810 0 965.571 0 0 989.875
EBRD 0 100.000 0 0 0 0 0
Kapitaalinleg ESM 0 0 0 176.000 0 0 0
Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 165.743 0 0 0 0 0
Teruggave winsten SMP/ANFA 27.920 0 0 0 0 0 0
Lening aan Oekraïne 200.000 0 0 0 0 0 0
Technische assistentie kiesgroeplanden 218 2.003 2.003 2.003 2.003 2.003 2.003
Overige betalingsverplichtingen 238 100 600 600 100 100 100
juridisch verplicht 82,2%
bestuurlijk gebonden 17,2%
beleidsmatig gereserveerd 0,6%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Budgetflexibiliteit

In 2024 bedraagt het totaal aan juridisch verplichte uitgaven 82,2% van het totaal aan uitgaven. Het bestaat voornamelijk uit uitgaven op garanties en bijdragen aan internationale organisaties. Daarnaast is 17,2% bestuurlijk gebonden, het betreft hier de voorgenomen kapitaalinjectie aan de EBRD ten behoeve van steun aan Oekraïne. De 0,6% bij beleidsmatig gereserveerd bestaat voornamelijk uit technische assistentie aan kiesgroeplanden waarvoor nog geen verplichting is aangegaan.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Garanties

De EIB heeft in 2020 het pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis te beperken. De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. Nederland acht het daarom waarschijnlijk dat de garantie ingeroepen zal worden. Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20 procent, toegepast op het Nederlandse aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260 mln. verdeeld over de looptijd van het fonds.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Wereldbank

Nederland draagt via algemene bijdragen aan de Wereldbank bij aan ontwikkelingssamenwerking. Het grootste deel dat hiervan op de begroting van het ministerie van Financiën staat betreft de International Development Association, het onderdeel van de Wereldbankgroep dat concessionele leningen – en in beperkte mate schenkingen – verstrekt aan de armste landen in de wereld. Elke drie jaar worden de middelen voor dit onderdeel van de Wereldbank aangevuld door donoren. De rest van de uitgaven aan de Wereldbank bestaan uit aanvullende kapitaalinleg voor de bankonderdelen International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) en International Finance Corporation (IFC). Al deze bijdragen zijn volledig juridisch verplicht.

EBRD

Er volgt mogelijk een kapitaalinjectie aan de EBRD. Met behulp van deze injectie kan EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne. Aandeelhouders van de EBRD hebben de ambitie uitgesproken nog in 2023 een besluit te nemen over een kapitaalinjectie. Daarom is in 2023 een reservering opgenomen van € 75 mln. met bijbehorende uitgave in 2024.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2023 te compenseren. De bijdrage zal tussen 2024 t/m 2027 circa € 41,4 mln. per jaar bedragen. Deze bijdrage is ook afhankelijk van het bni-aandeel (bruto nationaal inkomen) van Nederland in de EU en wordt jaarlijks geüpdatet.

Opdrachten

Voor de komende jaren zijn middelen gereserveerd voor technische assistentie aan landen in de Nederlandse IMF/Wereldbank/EBRD-kiesgroepen. De technische assistentie is er vooral op gericht om deze kiesgroeplanden te ondersteunen in hun financieel-economische beleid. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Nederlandse expertise.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Er wordt een structurele reeks verwacht aan ontvangsten van IFI’s. Het gaat hierbij om terugbetalingen van leningen door de EIB en de Wereldbank.

Leningen

Aflossing en renteontvangsten lening Griekenland

In totaal heeft Nederland voor € 3,2 mld. aan bilaterale leningen verstrekt aan Griekenland, waarover Griekenland per kwartaal rente betaalt. Deze rente is de 3-maands Euribor-rente plus een opslag van 50 basispunten. Vanaf 2020 is Griekenland deze bilaterale leningen gaan aflossen.

Aflossing en renteontvangsten lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening van € 200 mln. aan Oekraïne verstrekt via een speciale kredietlijn van het IMF. Oekraïne zal na een respijtperiode van 4,5 jaar in 2027 starten met aflossen en betalen van rente.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

A. Algemene doelstelling

Het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit).

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën heeft de rol van regisseur bij de uitvoering van de ekv-faciliteit. De Nederlandse staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business N.V. (ADSB) voert de ekv-faciliteit uit, in naam van en voor rekening en risico van de Staat. De minister stelt de randvoorwaarden vast waaronder ADSB verzekeringen mag afgeven. De minister van Financiën is budgetverantwoordelijk, maar is samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk voor het beleid op gebied van de ekv. Beide ministers stimuleren een gelijkwaardig speelveld op het gebied van deze exportondersteunende maatregelen.

Op basis van de ‘Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën’ biedt de Nederlandse staat, in aanvulling op de private markt, faciliteiten aan waarmee Nederlandse ondernemers en hun financiers betalingsrisico’s kunnen afdekken bij de Staat. Met de verschillende producten binnen de exportkrediet- en investeringsverzekeringen kunnen Nederlandse bedrijven meer exportorders binnenhalen die in het bijzonder op (middel)lange termijn gefinancierd worden.34

De ekv-faciliteit van de Nederlandse staat is aanvullend aan de markt. Dit betekent dat exporteurs kans kunnen maken op de ekv-faciliteit als exportorders niet commercieel verzekerd kunnen worden. Zo kan de export, ook naar politiek en economisch ingewikkelde landen, toch doorgaan. Er is duidelijk vastgelegd welke risico’s (looptijd, omvang en landen) verzekerd kunnen worden op de private markt en dus voor welke risico’s de Nederlandse staat aanvullende zekerheid kan bieden. Daarnaast stelt de minister van Financiën voor alle verzekeringsproducten een risicokader vast. Hierin staan de randvoorwaarden voor het afgeven van een verzekering, waarmee de Staat vaststelt welke risico’s als verantwoord worden beschouwd.

Net als Nederland hebben veel andere landen ook een ekv-faciliteit. Nederland zet zich internationaal in om afspraken te maken over exportondersteuning en om Nederlandse exporteurs en hun financiers onder gelijke voorwaarden te kunnen laten concurreren. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Arrangement’ en waarborgen een internationaal gelijk speelveld. Zo zijn er afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder exportkredietverzekeringen mogen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over de kostendekkendheid van de steun, minimumpremies, maximale looptijden, het gebruik van ontwikkelingshulpgelden en verantwoord leenbeleid.35

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), compliance en anti-omkoping hebben internationaal, maar ook nationaal de aandacht. Er is continu aandacht voor een gedegen uitvoering van het beleid voor mvo, compliance en anti-omkoping binnen de ekv-aanvragen. Het Nederlandse beleid voor de toetsing van ekv-aanvragen op de milieu- en sociale-effecten, dat in een aantal opzichten strenger is dan de internationale richtlijnen op dit gebied, is vastgelegd in het zogeheten Beleidsdocument mvo36. ADSB publiceert jaarlijks een duurzaamheidsverslag waarin de inspanningen en resultaten worden beschreven.

De beleidsmatige inzet bij de ekv is verder gericht op activiteiten die een positieve bijdrage leveren aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Dit is in lijn met de verklaring die Nederland ondertekende tijdens de COP26-klimaatconferentie in Glasgow voor het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie (‘de COP26-verklaring’). Per 1 januari 2023 is het COP26-beleid voor de ekv effectief. Daarmee is ekv-steun aan fossiele projecten per 2023 reeds beëindigd, behoudens beperkte en duidelijk gedefinieerde uitzonderingen die in lijn zijn met de 1,5°C doelstelling.

Meetbare gegevens

Voor de ekv-faciliteit worden drie indicatoren gehanteerd om inzicht te krijgen in hoeverre de doelstelling wordt behaald.

Directe en indirecte bijdrage aan het Nederlandse bbp

Deze indicator geeft inzicht in de directe en indirecte bijdrage van de ekv-faciliteit aan het Nederlandse bbp op basis van berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Hiervoor wordt aangesloten bij de wijze waarop de doeltreffendheid van de faciliteit is onderzocht in de beleidsdoorlichtingen van 2016 en 2021. De streefwaarde is gebaseerd op historische realisaties.

Bedrijfseconomische resultaatbepaling (BerB)

Het BerB-resultaat geeft aan in welke mate de ekv-faciliteit voldoet aan de internationale afspraak om minimaal kostendekkend te zijn. Deze afspraak is gemaakt om te voorkomen dat er concurrentieverstoring kan plaatsvinden. De BerB brengt in kaart in welke mate de inkomsten (premies en recuperaties) op de lange termijn de uitgaven (schades en uitvoeringskosten) dekken. Een positieve uitkomst duidt erop dat de faciliteit cumulatief gezien sinds 1999 kostendekkend is gebleken met inachtneming van nog te verwachten schades over de uitstaande risico’s. De BerB kent 1999 als startdatum omdat toen nieuwe internationale afspraken over kostendekkende minimumpremies van kracht werden.

Groene transacties

De beleidsmatige inzet bij de exportkredietverzekering is erop gericht het aandeel in de portefeuille van transacties die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te laten groeien. In 2019 is een meetmethodiek ontwikkeld om te kunnen inventariseren welke transacties als groen gekwalificeerd kunnen worden(groenlabel). Deze meetmethodiek is gebaseerd op de richtlijnen van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep). Vanaf 2020 worden alle transacties geclassificeerd en worden de uitkomsten gebruikt om te rapporteren over het aantal groene transacties in de portefeuille. De doelstelling voor 2024 is het verhogen van het aantal groene transacties met 15% ten opzichte van 2023. In dit kader zijn verschillende maatregelen getroffen om groene export te stimuleren. Zo komen groene exporttransacties in aanmerking voor gunstige voorwaarden onder de ekv en daarnaast is er een nieuw instrument ontwikkeld genaamd ‘de groendekking’. De groendekking focust zich specifiek op de ontwikkeling van groene exporttransacties. Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat de ekv een vraaggestuurd instrument is, waardoor de doelstelling afhankelijk blijft van het aanbod van projecten en export.

Aanbevelingen beleidsdoorlichting ekv

In 2023 is de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 5 over de periode 2016 t/m 2021 afgerond. Het rapport concludeert dat het aannemelijk is dat de ekv grotendeels doeltreffend en doelmatig is. Ook kent het rapport een aantal aanbevelingen. De belangrijkste aanbevelingen betreffen het evalueren van het mandaat van de ekv, het blijven inzetten op een gelijkwaardig internationaal speelveld, het periodiek evalueren van het mvo- en anti-omkopingsbeleid en het verdiepen van de kennis over de aanvullendheid van de ekv aan de private markt. In de kabinetsreactie bij de beleidsdoorlichting wordt aangegeven hoe verder invulling wordt gegeven aan deze aanbevelingen.

Bijdrage bbp in % 0,12% 0,07% 0,04% n.t.b. > 0,10%1
Berb € 555 mln. € 582 mln. € 667 mln. € 504 mln. > € 0
Absoluut aantal nieuw aangegane totaal aan groene dekkingstoezeggingen en directe polissen2 27 48 15% meer dan het voorgaande jaar
  1. Het productassortiment dat ADSB namens de Staat aanbiedt betreft onder andere: kapitaalgoederenverzekering, financieringsverzekering werkkapitaaldekking en de exportkredietgarantie (ekg). Zie voor een volledige beschrijving van het productassortiment de website van ADSB: www.atradiusdutchstatebusiness.nl/index.html
  2. Deze cijfers verschillen met de cijfers gerapporteerd in voorgaande begrotingsproducten. Dit komt omdat dit jaar een nieuwe telling van groene en mkb gedekte transacties onder de EKV is gebruikt.

C. Beleidswijzigingen

Vergroening

Net als in de afgelopen jaren blijft ook in 2024 het vergroenen van de ekv-portefeuille een prioriteit. Er zijn verschillende maatregelen genomen om de vergroening te stimuleren, en ook in 2024 is er de doelstelling om het aantal groene transacties met 15% te vergroten.

Begin 2024 wordt de evaluatie van zowel de fossiele meetmethodiek als het COP26-beleid gefinaliseerd. Deze evaluatie gaat onder andere in op alle fossiele transacties die in de overgangsperiode of op basis van de uitzonderingsgronden zijn uitgereikt.

Verbeteren internationaal speelveld

Internationaal zet het ministerie van Financiën zich in voor een sterk multilateraal afsprakenkader voor publieke exportfinanciering met het oog op een internationaal gelijkwaardig speelveld voor Nederlandse exporteurs. In 2023 is een akkoord bereikt over de modernisering van de Arrangement on officially supported export credits, waarin internationale afspraken tussen verschillende Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling-landen zijn opgenomen. De financiële voorwaarden voor publieke exportfinanciering zijn gemoderniseerd ter bevordering van een gelijkwaardig speelveld met de rest van de wereld en om beter in te spelen op de huidige marktpraktijken. Het ministerie zal in 2024 in internationaal verband blijven bijdragen aan een internationaal gelijkwaardig speelveld, waaronder een Europese Unie (EU) strategie voor exportkredieten en verdere afspraken op het gebied van klimaat, mvo en compliance.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.642.218 10.099.366 10.091.366 10.089.366 10.089.762 10.090.393 10.090.393
Uitgaven 233.620 186.366 168.366 151.366 151.762 152.393 152.393
Opdrachten 20.695 24.122 20.122 19.122 19.518 20.149 20.149
Kostenvergoeding Atradius DSB 19.553 18.900 18.900 18.900 19.283 19.914 19.914
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 1.024 5.000 1.000 0 0 0 0
Overige uitgaven 119 222 222 222 235 235 235
Garanties 72.574 92.000 78.000 62.000 62.000 62.000 62.000
Schade-uitkering EKV 68.970 87.000 77.000 62.000 62.000 62.000 62.000
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 3.604 5.000 1.000 0 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 140.351 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244
Mutatie begrotingsreserve EKV 140.351 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244
Ontvangsten 254.768 147.182 133.206 131.207 124.224 122.607 119.607
Garanties 235.015 123.150 109.174 107.175 100.192 98.575 95.575
Premies EKV 135.181 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244
Premies herverzekering leverancierskredieten 2.036 3.000 0 0 0 0 0
Schaderestituties EKV 96.525 44.906 38.930 36.931 29.948 28.331 25.331
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten 1.272 5.000 0 0 0 0 0
Storting/onttrekking begrotingsreserve 19.752 24.032 24.032 24.032 24.032 24.032 24.032
Mutatie begrotingsreserve EKV 19.752 24.032 24.032 24.032 24.032 24.032 24.032
Verplichtingen 4.642.218 10.099.366 10.091.366 10.089.366 10.089.762 10.090.393 10.090.393
waarvan garantieverplichtingen 4.477.941 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000
Herverzekering leverancierskredieten 0 0 0 0 0 0 0
Exportkredietverzekeringen 4.477.941 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000
waarvan: aangegane garantieverplichtingen 4.477.941 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000 10.000.000
waarvan: vervallen garantieverplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 164.278 99.366 91.366 89.366 89.762 90.393 90.393
Kostenvergoeding Atradius DSB 19.553 18.900 18.900 18.900 19.283 19.914 19.914
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten 1.024 5.000 1.000 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve EKV 140.351 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244 70.244
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten 3.604 5.000 1.000 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen ‒ 253 222 222 222 235 235 235
juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Budgetflexibiliteit

Opdrachten

Dit budget is 100% juridisch verplicht op basis van een overeenkomst met ADSB.

Garanties

Deze uitgaven zijn 100% juridisch verplicht, aangezien deze voortvloeien uit afgesloten exportkredietverzekeringen. Indien de verzekerde risico’s zich materialiseren en aan alle verzekeringsvoorwaarden is voldaan, moet de Staat als verzekeraar tot uitkering overgaan.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Opdrachten

ADSB is de uitvoerder van de ekv-faciliteit. ADSB ontvangt voor de werkzaamheden in het kader van de ekv-faciliteit jaarlijks een vergoeding op basis van een vergoedingsovereenkomst.

Garanties

Schade-uitkering Exportkredietverzekeringen (EKV)

Voor de ekv-faciliteit is in de begroting een garantieplafond van € 10 mld. opgenomen. Dit is het bedrag dat jaarlijks aan nieuwe verplichtingen kan worden aangegaan. Alle schade-uitkeringen, premies en restituties op dit artikel komen voort uit deze garantie.

De ekv heeft zowel definitieve als voorlopige juridische verplichtingen in de portefeuille. Indien het voor een exporteur nog onzeker is of de opdracht wordt gegund, maar er voor een offerte wel al financiering geregeld moet zijn, kan een dekkingstoezegging worden afgegeven. Dit is nog geen polis, maar de dekkingstoezegging zal bij daadwerkelijke gunning van een opdracht worden omgezet naar een polis. Gemiddeld wordt ongeveer de helft van de dekkingstoezeggingen uiteindelijk een polis. Als er duidelijke aanwijzingen zijn dat het risico sterk is verslechterd, is de Staat niet verplicht om een dekkingstoezegging in een polis om te zetten. Schade kan uitsluitend onder een polis worden uitgekeerd. Wanneer zich onder een ekv-polis schade voordoet, zal de Staat bij schade-uitkering doorgaans het betalingsschema van de debiteur volgen. Dit betekent dat het bedrag niet in een keer wordt uitgekeerd, maar gespreid over de resterende looptijd van de verzekering (doorgaans twee betalingen per jaar).

Schade-uitkering Herverzekering Leverancierskredieten
De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. De tijdelijke regeling is per 1 juli 2021 beëindigd, echter lopen de uitgaven en ontvangsten nog langer door.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Naar aanleiding van het garantiekader voor risicoregelingen wordt voor de ekv een risicovoorziening opgebouwd. De risicovoorziening fungeert als een buffer om tegenvallers, zoals een grote schade, op te vangen; ontvangsten en uitgaven kunnen bij de ekv sterk over de tijd verspreid zijn.

De raming van de storting aan de begrotingsreserve van de ekv is gelijk aan de raming van de premieontvangsten. Het toevoegen van de premieontvangsten aan de begrotingsreserve is een uitgave voor de Financiënbegroting.

De begrotingsreserve muteert eens per jaar op 31 december. De stand van de reserve was ultimo 2022 € 585,9 mln.

€ 585.927 € 24.032 € 70.244 € 632.139 € 24.032 € 70.244 € 678.351

Ontvangsten

Garanties

De ontvangsten bestaan uit premies en schaderestituties. De omvang van deze posten wordt beïnvloed door de hoeveelheid afgegeven exportkredietverzekeringen en ontwikkelingen in de kredietwaardigheid van buitenlandse debiteuren.

Als er een ekv-polis wordt afgegeven is de verzekerde premie verschuldigd. De premie wordt berekend op basis van een internationaal afgesproken systematiek. De in Arrangement-verband overeengekomen minimumpremies zijn van belang voor het voorkomen van concurrentieverstoring. De premies dienen het onderliggende risico te reflecteren en bij te dragen aan de kostendekkendheid van de faciliteit.

Schaderestituties op de ekv kunnen uiteraard alleen ontstaan indien eerst uitgaven zijn gedaan in de vorm van schade-uitkeringen. De Club van Parijs is een belangrijk platform waar crediteurlanden informatie delen over betalingsachterstanden van overheden of overheidsbedrijven op publiek gedekte exportkredieten en bilaterale leningen. Deze coördinatie tussen landen verhoogt de schaderestituties van een publieke exportverzekeraar.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

De onttrekking aan de begrotingsreserve bestaat uit uitgaven aan definitieve schades op afgesloten polissen en de uitvoeringskosten van ADSB. Een onttrekking aan de begrotingsreserve is een ontvangst voor de Financiënbegroting.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

A. Algemene doelstelling

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds (BCF) hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De belasting over toegevoegde waarde (btw) speelt hierin geen rol.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  1. het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
  2. het beheer van het BCF.

Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

C. Beleidswijzigingen

Voor het BCF zijn geen beleidswijzigingen voorzien in 2024. Op basis van de beleidsdoorlichting 2021 is geconcludeerd dat de algemene en operationele doelstellingen van het BCF worden behaald: door de invoering van het BCF speelt btw geen rol bij de afweging tussen zelf uitvoeren of uitbesteden. Hierdoor bestaat er een grotere vrijheid voor gemeenten en provincies in de keuze tussen in- en uitbesteden. Verder is geconcludeerd dat het plafond niet afdoet aan de effectiviteit van het BCF.

De beleidsdoorlichting heeft ook aangetoond dat het lastig is om de doelmatigheid en eventuele doelmatigheidswinst aan te tonen. Dit komt doordat er geen recente onderzoeken zijn die de uitvoeringskosten van het BCF meten. Om de doelmatigheidswinst in de toekomst beter te kunnen analyseren zijn in de beleidsdoorlichting twee aanbevelingen voor toekomstig onderzoek naar voren gebracht. De uitvoering van deze onderzoeken wordt dit jaar opgestart en is gekoppeld aan de Strategische Evaluatie Agenda 2024. Deze is te vinden in paragraaf 2.5 en bijlage 5.

Naast de toegezegde onderzoeken bevatte de beleidsdoorlichting ook nog een drietal verbeterpunten voor de uitvoering en vormgeving van het BCF. Deze zijn vertaald in een zevental praktische verbeteringsvoorstellen. Aan het oppakken van deze verbeterpunten en verbeteringsvoorstellen wordt inmiddels (ambtelijk) gewerkt.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 3.817.766 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
Uitgaven 3.817.766 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
Bijdrage aan medeoverheden 3.817.766 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
Bijdragen aan gemeenten 3.412.761 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533
Bijdragen aan provincies 405.005 417.501 417.501 417.501 417.501 417.501 417.501
Ontvangsten 3.817.766 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Budgetflexibiliteit

De bijdrage van het Rijk ter compensatie van de door decentrale overheden betaalde btw is opgenomen in de Wet op het Btw-compensatiefonds. De wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het BCF. Met ingang van 2015 is het BCF geplafonneerd37. Dit plafond groeit jaarlijks mee met de uitkomst van de normeringssystematiek. Als minder geclaimd wordt uit het fonds dan het plafond, dan wordt de ruimte onder het plafond gestort in het Gemeente- en Provinciefonds. Als meer wordt geclaimd uit het fonds dan het plafond, dan wordt het bedrag boven het plafond teruggevorderd uit het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven (bijdrage aan medeoverheden)

De raming van de uitgaven uit het BCF voor het lopende jaar wordt geëxtrapoleerd voor de jaren daarna. Uitgangspunt voor de raming van het lopende jaar is de beschikking van het afgelopen jaar die in het lopende jaar wordt uitbetaald. De raming wordt gemaakt aan de hand van het voorschot van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Dit declaratiepatroon komt doordat alle gemeentelijke begrotingen tezamen groter zijn dan alle provinciale begrotingen tezamen. In relatieve zin declareren de provincies meer bij het BCF. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer. Deze uitgaven komen vaak in aanmerking voor compensatie van btw.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven.

BCF Plafond totaal 4.458.229 4.814.798 5.123.938 5.156.481 5.391.242 5.611.723
Plafond aandeel gemeenten eerste suppletoire begroting 2023 3.943.523 4.241.494 4.528.168 4.512.661 4.566.139 4.713.606
Taakmutaties 13.377 2.387 2.307 832 76.465 76.465
Toevoeging accres 0 24.454 16.159 39.110 117.771 165.050
Plafond aandeel gemeenten ontwerpbegroting 2024 3.956.900 4.268.335 4.546.634 4.552.603 4.760.375 4.955.121
Uitputting gemeenten 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533
Ruimte onder plafond gemeenten 359.367 670.802 949.101 955.070 1.162.842 1.357.588
Plafond aandeel provincies eerste suppletoire begroting 2023 505.130 549.532 581.707 598.563 593.552 612.664
Taakmutaties 2.419 138 138 138 20.138 20.138
Toevoeging accres ‒ 6.220 ‒ 3.207 ‒ 4.541 5.177 17.177 23.800
Plafond aandeel provincies ontwerpbegroting 2024 501.329 546.463 577.304 603.878 630.867 656.602
Uitputting provincies 417.501 417.501 417.501 417.501 417.501 417.501
Ruimte onder plafond provincies 83.828 128.962 159.803 186.377 213.366 239.101
Uitgaven: 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
Waarvan Gemeenten 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533 3.597.533
Waarvan Provincies 417.501 417.501 417.501 417.501 417.501 417.501

Compensatie

De Belastingdienst is belast met de uitvoering, de controle en het toezicht van het BCF. Hierbij compenseren ze de btw over niet-ondernemersactiviteiten van provincies en gemeenten.

Controle- en toezichtsbeleid

Bij de uitvoering van de Wet op het Btw-compensatiefonds is een centrale rol toegekend aan de Belastingdienst. Dit vanwege de nauwe relatie tussen de heffing van de omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting en de compensatie van de omzetbelasting op grond van het BCF. Uit het oogpunt van eenvoud en doelmatigheid is ervoor gekozen de Wet op het Btw-compensatiefonds in belangrijke mate aan te laten sluiten bij het systeem van heffing van omzetbelasting in de Algemene wet betreffende rijksbelastingen. Dit betekent onder meer dat het toezicht op het BCF onderdeel uitmaakt van het reguliere toezicht bij gemeenten en provincies. Dit toezicht bestaat onder andere uit bedrijfsbezoeken waarbij technische vragen rond het BCF besproken worden, tot volledige boekenonderzoeken naar de BCF-claim.

De handelwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de opgaven voor het BCF is, gezien de nauwe relatie met het systeem van heffing van omzetbelasting, niet anders dan die met betrekking tot de aangifte omzetbelasting. Dit betekent dat:

  1. controle achteraf gedurende een periode van vijf jaar mogelijk is;
  1. de controle op de juistheid van ingediende aangiften achteraf en op basis van risicoafweging plaats vindt.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicator Waarde 2021 Waarde 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake Btw Compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies - 59,7% > 45% >45%

Toelichting

Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake BCF bij gemeenten en provincies

Het streven is om binnen één kalenderjaar minimaal één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren bij ten minste 45% van de gemeenten en provincies. Onder een fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit worden activiteiten verstaan waarbij de Belastingdienst met de klant en/of vice versa inhoudelijk in contact treedt. De activiteiten die hieronder vallen zijn heffing BCF met klantcontact, boekenonderzoek BCF, vooroverleg BCF, behandeling van bezwaarschrift BCF, bedrijfsgesprek, activiteiten rondom Horizontaal Toezicht.

Indien er bijvoorbeeld meer dan één activiteit in een jaar bij één gemeente of provincie is uitgevoerd en afgerond, dan telt deze voor één activiteit mee.

Deze indicator sluit aan bij de strategie van het segment Grote Ondernemingen, waar gemeenten en provincies ook onder vallen. Deze strategie richt zich op individuele klantbehandeling en beoogt een passende behandeling ter afdekking van de risico’s, binnen de beschikbare capaciteit.

Artikel 9 Douane

A. Algemene doelstelling

De Douane draagt bij aan een solide financiering van de Europese en nationale overheid, aan een veilige samenleving en aan een sterke, aantrekkelijke en eerlijke interne markt waarmee de welvaart in de Europese Unie (EU) en Nederland wordt bevorderd. Dit doet de Douane door als handhavingsdienst toezicht te houden op het EU-grensoverschrijdende goederenverkeer en daarbij te controleren op de naleving van fiscale en niet-fiscale regels en door het bonafide bedrijfsleven daarbij te faciliteren. Douanerechten en nationale belastingen (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer) worden zo veel mogelijk tijdig, juist en volledig geheven en geïnd.

Kortweg bestaat de opdracht van de Nederlandse Douane uit de ABC-doelen:

  1. Afdracht: zorgen dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn;
  1. Beschermen: de samenleving zo goed mogelijk beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen;
  1. Concurrentiepositie: bijdragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van het beleid en de wet- en regelgeving inzake douaneformaliteiten en douanerechten. Dit is hoofdzakelijk Europese wet- en regelgeving. Daarnaast is de minister verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving inzake binnenlandse accijnzen en verbruiksbelastingen.

Op grond van het Douanewetboek van de Unie, Europese verordeningen, de Algemene douanewet en andere nationale wet- en regelgeving handhaaft de Douane fiscale en niet-fiscale wet- en regelgeving.

Met de uitvoering van de reguliere taken en door samenwerking met ketenpartners draagt de Douane bij aan de integrale aanpak van ondermijning. Het doel is hierbij om barrières op te werpen tegen ondermijnende (drugs)criminaliteit van productiegebieden van drugs in het buitenland tot afzetmarkten in de EU.

De minister bevordert via de inzet van de Douane de naleving van wet- en regelgeving. Dit gebeurt door het leveren van passende en faciliterende dienstverlening door bijvoorbeeld zorg te dragen voor een goed werkend aangiftesysteem. Maar ook door processen juist en tijdig uit te voeren, door adequaat toezicht uit te oefenen en door naleving te stimuleren en waar nodig deze naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Strategie Douane

De ambitie van de Douane is om tot de beste douanediensten ter wereld te behoren, die door slim te werken legale handel optimaal faciliteert, de samenleving adequaat beschermt, en douanerechten, accijnzen en andere belastingen volgens de wetgeving correct heft en int.

Deze ambitie wordt langs vier doelstellingen opgepakt:

  1. Aanpak ondermijnende criminaliteit: de Douane levert bijdragen aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit, langs de pijlers 1) internationaal, 2) effectieve interventies en 3) integriteit en weerbaarheid.
  2. Eén professionele en integere Douane: de Douane wil een wendbare en integere organisatie zijn, met een evenwichtig personeelsbestand;
  3. Slimme handhaving, soepele logistiek: om het toezicht effectief en efficiënt te houden, moeten mensen en middelen op een slimme en innovatieve manier worden ingezet;
  4. Data-gedreven organisatie: de Douane wil zich in de uitvoering van zijn werkprocessen in hoge mate laten leiden door data en de informatie en kennis die daaruit kan worden afgeleid.

Kwantitatieve doelstellingen

De algemene doelstelling van de Douane en de hierboven beschreven strategie komt, langs de lijnen van de ABC-doelen, tot uiting in onderstaande meetbare gegevens.

Prestatie-indicator Waarde 2021 Waarde 2022 Streefwaarde 2023 Streefwaarde 2024
Afdracht: Juiste invoeraangiften 105 98 ≥100 ≥100
Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken 98% 99% ≥95% ≥95%
Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven 107,2 108,7 ≥100 ≥100
Afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn 88% 71% ≥90% ≥90%
Afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn 97% 98% ≥95% ≥95%

Afdracht: Juiste invoeraangiften

De A-doelstelling van de Douane zorgt ervoor dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn. De prestatie-indicator Juiste invoeraangiften geeft weer hoe groot het aandeel juiste invoeraangiften is in het totaal aantal invoeraangiften. Dit wordt uitgedrukt in een indexcijfer waarbij het jaar 2016 geldt als indexjaar.

De Douane zorgt dat de afdracht van douanerechten, belastingen bij invoer en binnenlandse accijnzen zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn. Dit houdt in dat de verschuldigde douanerechten, belastingen en accijnzen wordt vastgesteld, geheven en geïnd. De geïnde bedragen worden afgedragen aan:

  1. De Europese Unie (douanerechten);
  2. De Nederlandse schatkist (accijnzen, verbruiksbelasting en omzetbelasting bij invoer).

De juistheid van de invoeraangifte is een belangrijke graadmeter voor de fiscale regelnaleving. Een juiste invoeraangifte betekent dat de juiste afdracht van de bij invoer verschuldigde belastingen kan worden vastgesteld. Door handhavingsinterventies beïnvloedt de Douane de regelnaleving, met als doel deze op een hoger peil te brengen. Bedrijven kunnen in verschillende systemen een aangifte van invoer doen. Een van deze systemen is het aangiftesysteem AGS. De prestatie-indicator gaat specifiek om de invoeraangiften die voldoen aan de wettelijke eisen voor een juiste aangifte en zijn ingediend in het aangiftesysteem AGS van de Douane.

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

De B-doelstelling betreft de opdracht om de samenleving te beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen. Onder deze opdracht vallen alle niet-fiscale douanetaken, zoals die zijn vastgelegd in de wettelijk verplichte convenanten (op grond van Algemene Douanewet 1:3 lid 5) tussen de opdrachtgevende beleidsdepartementen en de Douane. Samengevat betreft dit de beleidsterreinen 'Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu', waarmee de Douane tevens bijdraagt aan de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit. De begrotingsindicator geeft de mate aan waarin de Douane deze taken heeft kunnen uitvoeren.

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

De Douane heeft de opdracht bij te dragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie. Dit doet de Douane enerzijds door toe te zien op de naleving van Europese maatregelen voor marktordening, bijvoorbeeld antidumpingheffing, of het weigeren van producten die tot stand zijn gekomen door uitbuiting. Anderzijds bevordert de Douane een snelle en goede douaneafhandeling, resulterend in zo min mogelijk logistiek oponthoud en administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De indicator «waardering bedrijfsleven» geeft weer hoe bedrijven de douaneafhandeling ervaren. In samenspraak met het bedrijfsleven zijn aspecten in de dienstverlening vastgesteld die zowel de Douane als het bedrijfsleven belangrijk vinden. Deze aspecten worden jaarlijks gemeten in de begrotingsindicator. De waardering wordt uitgedrukt in een indexcijfer met als indexjaar 2015. Met het bedrijfsleven worden afspraken gemaakt over verbeteracties rondom dienstverlening en toezichtslasten.

Afgehandelde bezwaren binnen Algemene wet bestuursrecht (Awb) termijn

Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing kunnen een bezwaarschrift indienen bij de Douane. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2024 binnen Awb beslistermijn afgedane bezwaarschriften ten opzichte van het totaal aantal afgedane bezwaren in kalenderjaar 2024.

Afgehandelde klachten binnen de Awb termijn

Burgers en bedrijven die ontevreden zijn over gedragingen of processen van de Douane kunnen een klacht indienen. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2024 binnen Awb-beslistermijn afgedane klachten ten opzichte van het totaal aantal afgedane klachten in kalenderjaar 2024.

C. Beleidswijzigingen

De Douane heeft de komende jaren diverse uitdagingen, zoals het tegengaan van ondermijning, uitvoering van de sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus, pensioengerelateerde personele uitstroom, versterken van integriteit en een sterke groei van het aantal aangiften.

Op het gebied van ondermijning lopen er verschillende trajecten waar de Douane aan deelneemt, zowel op internationaal, nationaal als lokaal niveau. Een voorbeeld is de participatie in de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit. De Douane versterkt de samenwerking met internationale partners en de Nederlandse mainports onder meer door het plaatsen van liaisons in Zuid- en Midden-Amerika. Met betrekking tot de bestrijding van uitvoer van synthetische drugs versterkt de Douane de aanpak van drugs in de post middels het inrichten van een gecombineerd opsporingsteam bestaande uit Politie, Douane en Openbaar Ministerie. Dit Hit and Run Post team is gemodelleerd naar de Hit And Run Cargo samenwerkingsverbanden opererend in onder andere de haven van Rotterdam en op de luchthaven Schiphol.

De Douane heeft een belangrijke taak bij de uitvoering van de ingestelde sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus. Voorbeelden daarvan zijn het beoordelen van vracht- en koerierszendingen van en naar Rusland en Belarus, het scannen van postzakken, het beoordelen van containers in de Rotterdamse haven en het onder toezicht plaatsen van schepen en vliegtuigen. Bij ieder nieuw sanctiepakket wordt bezien welke gevolgen dit heeft voor de Douane, hoe de handhaving hierop in te richten en wat daarvoor nodig is.

De Douane heeft in de komende jaren te maken met een grote uitstroom van medewerkers, voor een belangrijk deel veroorzaakt door pensionering. Ondertussen neemt de wervingsopgave juist toe, door het toenemende aantal aangiften en taken. Deze komen zowel voort uit Eu-verordeningen en -voorstellen, zoals het Carbon Border Adjustment Mechanism en de Green Deal, als nationale wetgeving, zoals op het gebied van lachgas. De Douane besteedt daarom veel aandacht aan het werven, selecteren, opleiden en begeleiden van nieuwe medewerkers.

In lijn met de Verbeteragenda voor het integriteitsbeleid wordt de komende jaren een breed scala aan verbeteractiviteiten uitgevoerd. Deze activiteiten zijn gericht op bescherming, weerbaarheid, cultuur en organisatie en ook op versterkte screening.

De groei van het aantal aangiften hangt met name samen met de implementatie van EU wet- en regelgeving en de groei van de e-commerce. Dit betekent dat geïnvesteerd moet worden in ICT om realtime verwerking van grote aantallen aangiften te kunnen doen en de informatiepositie ten behoeve van het toezicht te verbeteren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 696.005 776.726 804.823 798.538 793.776 776.089 768.873
Uitgaven (1) + (2) 680.623 776.726 804.823 798.538 793.776 776.089 768.873
(1) Apparaatsuitgaven 466.057 527.712 539.563 537.311 538.435 520.133 515.663
Personele uitgaven 460.128 521.963 533.883 531.632 531.706 513.404 508.934
Eigen personeel 440.950 488.574 524.033 522.214 521.597 505.334 504.364
Inhuur externen 18.997 31.789 9.620 9.188 9.879 7.840 4.340
Overig personeel 181 1.600 230 230 230 230 230
Materiële uitgaven 5.929 5.749 5.680 5.679 6.729 6.729 6.729
ICT 1.051 1.554 1.489 1.489 2.458 2.458 2.458
Bijdrage aan SSO's 130 165 165 165 165 165 165
Overig materieel 4.748 4.030 4.026 4.025 4.106 4.106 4.106
(2) Programma-uitgaven 214.566 249.014 265.260 261.227 255.341 255.956 253.210
Bekostiging 0 0 0 0 0 0 0
Overige bekostiging 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 1.422 1.488 1.488 1.488 1.488 1.488 1.488
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 1.422 1.488 1.488 1.488 1.488 1.488 1.488
Opdrachten 14.779 40.490 41.417 36.820 30.809 31.391 28.643
ICT opdrachten 2.057 21.427 17.953 13.476 4.832 4.832 4.832
Overige opdrachten 12.722 19.063 23.464 23.344 25.977 26.559 23.811
Bijdrage aan agentschappen 3.745 3.438 3.514 3.514 3.514 3.514 3.514
Bijdrage overige agentschappen 3.745 3.438 3.514 3.514 3.514 3.514 3.514
(Schade)vergoeding 75 55 55 55 55 55 55
(Schade)vergoedingen 75 0 0 0 0 0 0
Vergoeding proceskosten 0 55 55 55 55 55 55
Rente 0 0 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Belasting- en invorderingsrente 0 0 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 194.545 203.543 215.786 216.350 216.475 216.508 216.510
Toegerekende uitgaven van Belastingen 194.545 203.543 215.786 216.350 216.475 216.508 216.510
Ontvangsten (3) + (4) 13.467 605 19.561.819 20.065.274 20.557.900 20.849.278 21.153.566
Programma-ontvangsten (3) 0 0 19.561.214 20.064.669 20.557.295 20.848.673 21.152.961
waarvan: Belastingontvangsten 0 0 19.551.114 20.054.569 20.547.195 20.838.573 21.142.861
Bekostiging 0 0 500 500 500 500 500
Doorbelasten kosten vervolging 0 0 500 500 500 500 500
Rente 0 0 5.600 5.600 5.600 5.600 5.600
Belasting- en invorderingsrente 0 0 5.600 5.600 5.600 5.600 5.600
Boetes en schikkingen 0 0 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Ontvangsten boetes en schikkingen 0 0 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Apparaatsontvangsten (4) 13.467 605 605 605 605 605 605
juridisch verplicht 63%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 37%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%
  1. De berekende budgetflexibiliteit heeft betrekking op de programma-uitgaven, waarbij de toegerekende uitgaven van Belastingen buiten beschouwing zijn gelaten.

Budgetflexibiliteit

Bijdrage aan ZBO's/RWT

De bijdrage aan ZBO's en RWT's zijn beleidsmatig gereserveerd.

Opdrachten

Voor de correcte toepassing van de douanewetgeving worden opdrachten gegeven om ICT-systemen aan te passen. In de Algemene Douanewet staan de toezichtstaken en bevoegdheden uitgewerkt. Voor de uitvoering van de Algemene Douanewet geeft Douane opdrachten voor de inkoop van Douane specifieke middelen, bijvoorbeeld speurhonden, detectiesystemen, werktuigen, meldkamervoorzieningen en laboratoria. De post ICT opdrachten is voor 100% juridisch verplicht en de post Overige opdrachten is voor 50% juridisch verplicht en voor de overige 50% beleidsmatig gereserveerd.

Bijdrage agentschappen

Dit betreft met name de bijdrage aan de Rijksrederij van Rijkswaterstaat en is 100% juridisch verplicht vanuit samenwerkingsovereenkomsten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de Douane.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de Douane en omvat Douane-specifieke diensten, middelen en communicatie. De standaarddiensten huisvesting en de toerusting van de ambtenaren van de Douane (telefoon, laptop, werkplek, mobiele devices, etcetera) lopen via dienstonderdelen van de Belastingdienst en deze uitgaven worden verantwoord op artikel 1 Belastingen.

Programma-uitgaven

Opdrachten

Voor de correcte toepassing van de douanewetgeving worden opdrachten gegeven om ICT-systemen aan te passen. In de Algemene Douanewet staan de toezichtstaken en bevoegdheden uitgewerkt. Voor de uitvoering van de Algemene Douanewet geeft de Douane opdrachten voor de inkoop van Douane specifieke middelen, bijvoorbeeld speurhonden, detectiesystemen, werktuigen, meldkamervoorzieningen en laboratoria.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane doet wordt inzicht gegeven in de integrale uitgaven die voor de Douane worden gemaakt. Deze toerekening wordt jaarlijks herijkt in de ontwerpbegroting.

In onderstaande tabel is de toerekening van de uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane doet, verdeeld naar de verschillende activiteiten. Het toegerekende bedrag is per activiteit gebaseerd op een tussen de Belastingdienst en de Douane overeengekomen verdeelsleutel, gebaseerd op aantallen fulltime-equivalent (fte), werkplekken of ICT-capaciteit.

IV 108.672
Huisvesting en facilitaire zaken 68.211
HRM-activiteiten 13.679
Management informatie en Data Analyse 3.753
Kanaal & Ketenregie en Kanaal Digitaal/ Webcare 1.137
Team Handel en Team OLGA grote ondernemingen 1.735
Internationale Fiscale Behandeling (IFB) 140
Gegevens- en betalingsverkeer 460
Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven 17.998
Totaal 215.786

Ontvangsten

Programma-ontvangsten

Belastingontvangsten

Vanaf 2024 worden op artikel 9 Douane de belastingontvangsten begroot die geheven en geïnd worden via de Douanesystemen. Het gaat om invoerrechten, accijnzen, verbruiksbelasting en een deel van de omzetbelasting.

In artikel 1 Belastingen staat een samenvattende tabel met de aansluiting van de belastingontvangsten van hoofdstuk IX met de Miljoenennota 2024. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.

Bekostiging

Vanaf 2024 zijn de aan de belastingontvangsten gerelateerde kosten vervolging begroot. Deze post is in mindering gebracht op de begoting van artikel 1 Belastingen.

Rente

Vanaf 2024 zijn de aan de belastingontvangsten gerelateerde belasting- en invorderingsrente begroot. Deze post is in mindering gebracht op de begoting van artikel 1 Belastingen.

Boetes en Schikkingen

Vanaf 2024 zijn de aan de belastingontvangsten gerelateerde boetes en schikkingen begroot. Deze post is in mindering gebracht op de begroting van artikel 1 Belastingen.

Artikel 13 Toeslagen

A. Algemene doelstelling

Toeslagen zijn voor veel mensen van essentieel belang voor hun dagelijkse bestaan. De missie van Dienst Toeslagen luidt: Toeslagen maakt vitale voorzieningen voor iedereen betaalbaar. Dienst Toeslagen voert de toeslagregelingen uit voor de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die vallen onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De doelstelling van de Awir is het bewerkstelligen van harmonisatie tussen inkomensafhankelijke regelingen, het bevorderen van klantvriendelijkheid en doelmatigheid door het instellen van een uitvoeringsloket, en het realiseren van een betere aansluiting van inkomensafhankelijke regelingen bij de draagkracht door het gebruik van het actuele inkomen. Dit betreft de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag.

Daarnaast is de uitvoering van de hersteloperatie toeslagen een belangrijke doelstelling.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

Beleid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de inkomensafhankelijke regelingen. Daarbij gaat het om het te voeren beleid en het opstellen van de Awir en de daarop gebaseerde regelgeving. Daarnaast is de minister van Financiën verantwoordelijk voor de hersteloperatie, waarbij het programma Directoraat-Generaal (DG) Herstel, in nauwe samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), andere ministeries en overige partijen in een regisseursrol en opdrachtgeversrol het overkoepelende herstelproces aanstuurt. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de nieuwe regelingen die in de wet Hersteloperatie Toeslagen zijn vastgelegd en ook in 2024 uitgevoerd gaan worden.

Uitvoering

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen. Dienst Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

Prestatie-indicatoren

In de volgende tabel staan de indicatoren opgenomen voor zover die betrekking hebben op de reguliere uitvoering van Dienst Toeslagen.

Beleving van burgers
Burgertevredenheid 93% ≥ 90% ≥ 90%
Burgerbelofte 1:
Bij Dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt
≥ 90% ≥ 90%1
Burgerbelofte 2:
Bij Dienst Toeslagen weet je waar je aan toe bent
≥ 90% ≥ 90%1
Burgerbelofte 3:
Dienst Toeslagen staat voor mij klaar
≥ 90% ≥ 90%1
Klanttevredenheid
*telefonie 81,7% 65,5% Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)
*website2 83,8% 80,6%
*balie 84,4% 82,4%
Klantontevredenheid
*telefonie 5,7% 14,7% Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager
*website 2,6% 4,2%
*balie 4,7% 4,8%
Aantal ontvangen klachten 1.547 1.827 ≤ 1.700 ≤ 1.700
Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering
Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500 94,0% 94,2% ≥ 94% ≥ 94 %
Definitief vaststellen  toeslagen (voortgang jaar t-1) 93,0% 90,9% ≥ 90% ≥ 90%
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn 91,0% 73,1% ≥ 90% ≥ 90%
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn 96,0% 98,4% ≥ 95% ≥ 95%
Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald 99,98% 99,97% ≥ 99,9% ≥ 99,9%
Aantal ernstige productieverstoringen 10 8 < 10 < 10
Rechtmatigheid
Rechtmatige toekenning van toeslagen Gerealiseerd Gerealiseerd Fouten en onzekerheden blijven binnen rapporteringstolerantie op artikelniveau van het betreffende beleidsdepartement Fouten en onzekerheden blijven binnen rapporteringstolerantie op artikelniveau van het betreffende beleidsdepartement
  1. Percentage (helemaal) mee eens, neutraal, (helemaal) mee oneens en weet ik niet
  2. Voor website en balie geldt dat de genoemde percentages voor zowel de Belastingdienst als Dienst Toeslagen gelden

Toelichting per gewijzigde indicator

Beleving van burgers

Klantontevredenheid telefonie

De voornaamste oorzaak dat Dienst Toeslagen in 2022 boven de norm van de klantontevredenheid uitkwam was dat in 2022 de lage bereikbaarheid van de BelastingTelefoon (72%). In de eerste vier maanden van 2023 ligt het klantontevredenheidscijfer rond de 10%. De bereikbaarheid voor diezelfde periode bedraagt 84%. Gezien de ontwikkeling die in die periode is ingezet is er bij gelijkblijvende omstandigheden geen reden te veronderstellen dat de norm van maximaal 10% in 2024 niet zal worden behaald.  

Aantal ontvangen klachten

Het aantal door Dienst Toeslagen ontvangen klachten geeft een indicatie van het zorgvuldig handelen van Toeslagen in het hele traject waaronder aanvraag, voorschotverlening, muteren, toezicht, definitief toekennen en bezwaarbehandeling. Dienst Toeslagen wil burgers de mogelijkheid bieden om ongenoegen op een eenvoudige manier door te kunnen geven. Verbeteringen hierin kunnen daarom leiden tot meer klachten. Toeslagen streeft ernaar het aantal ontvangen klachten van burgers maximaal 1.700 te laten zijn.

Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering

Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500

De verstrekking van toeslagen gebeurt aan de hand van voorschotten, hetgeen ertoe kan leiden dat bij de eindberekening na afloop van het jaar nog een bedrag moet worden verrekend. De intentie is het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag groter dan € 500 minimaal 94% te laten zijn. De score op deze indicator wordt hoger naarmate aanvragers tijdig mutaties en juiste schattingen doorgeven. Dienst Toeslagen ondersteunt burgers hierbij. Waar mogelijk worden burgers actief erop geattendeerd dat inkomens of andere grondslagen (gaan) afwijken van die welke tot dan zijn gebruikt. Hierdoor verbetert de compliance. Als het mogelijk is, wordt aanpassing van gegevens door Toeslagen zelf verzorgd.

Dienst Toeslagen streeft ernaar het ontstaan van de door de burger terug te betalen bedragen bij het definitief toekennen van toeslagen zoveel mogelijk te beperken. Als kwantitatieve indicator wordt het percentage van het totale aantal definitief toegekende toeslagen gebruikt waarbij niet terugbetaald hoeft te worden of het terug te betalen bedrag onder € 500 blijft. Voor kinderopvangtoeslag wordt een grens van € 1.000 aangehouden, omdat het bij de toekenningen veelal gaat om hogere bedragen dan bij andere toeslagen.

Een voorbeeld van de ondersteuning bij het tijdig doorgeven van mutaties is de app voor de ontvangers van kinderopvangtoeslag, waarin de ontvangers over het doen van wijzigingen geïnformeerd worden en gemakkelijk en snel wijzigingen kunnen doorgeven. Vanwege de realisatiecijfers uit 2020 en 2021 is besloten de streefwaarde voor 2023 op te hogen van 93% naar 94%.

Definitief vaststellen toeslagen

Doel van de prestatie-indicator is dat 90% van de toeslaggerechtigden voor 31 december van het jaar t+1 de definitieve toekenning krijgt van het toeslagjaar t. Vanwege de realisatiecijfers over 2020 en 2021 is besloten de streefwaarde in 2023 op te hogen van 85% naar 90%. Omdat een deel van de noodzakelijke gegevens voor het definitief vaststellen van een toekenning nog niet bekend zijn, zoals inkomens of andere gegevens in het jaar t+1, is het niet mogelijk een streefwaarde van 100% op te nemen.

Aantal ernstige productieverstoringen

Deze indicator meet in welke mate er sprake is van ernstige productieverstoringen binnen Dienst Toeslagen welke leiden tot overlast, benadeling of onjuiste informatievoorziening aan burgers en/of bedrijven. Van een productieverstoring is ook sprake wanneer er schade optreedt in de kasstroom van het Rijk of als er afbreuk wordt gedaan aan de compliance. De doelstelling is om -in lijn met vorig jaar- in 2024 minder dan tien ernstige productieverstoringen te realiseren. Bij de realisatie van de indicator wordt de impact (aantal geraakte burgers en/of bedrijven) en de ernst van de overlast in ogenschouw genomen.

Rechtmatigheid

Dienst Toeslagen streeft naar een rechtmatige toekenning van toeslagen. Voor het rapporteren van fouten en onzekerheden gelden kwantitatieve rapportagegrenzen op artikelniveau die jaarlijks in de Rijksbegrotingsvoorschriften worden vastgelegd. Door een snelle rechtmatige toekenning wordt de toekenningszekerheid vergroot en neemt het vertrouwen in Toeslagen toe. Burgers zullen meer geneigd zijn hun verplichtingen na te komen. Om de rechtmatigheid van toeslagen te bevorderen wordt onder andere aandacht besteed aan de kwaliteit van bestanden van derden die worden gebruikt. Bij toeslagen die worden vastgesteld na handmatige behandeling door medewerkers wordt de kwaliteit van de behandeling getoetst.

C. Beleidswijzigingen

Herstel Toeslagen

In 2024 wordt de hersteloperatie voortgezet met het bieden van financieel en emotioneel herstel aan gedupeerde ouders, hun kinderen en hun ex-partners. Op grond van de regelingen in de Wet hersteloperatie toeslagen wordt door verschillende organisaties aan de uitvoering bijgedragen, waaronder door de UHT, de Sociale Banken Nederland, Radar en gemeenten. Het programma DG Herstel stuurt de hersteloperatie aan vanuit een coördinerende en opdrachtgevende rol, in afstemming met alle opdrachtnemers en stakeholders.

Als onderdeel van het herstel stelt de UHT in een eerste toets vast of een ouder gedupeerd is en rondt dit voor 90% binnen drie maanden af. Op basis van de uitkomst van de eerste toets wordt bepaald of aanvragers recht hebben op een forfaitair bedrag van € 30.000 (de Cathuishuisregeling). Indien daar aanleiding toe is volgt hierop een integrale beoordeling die kan leiden tot een verhoging van het eerder toegekende compensatiebedrag. De ouders voor wie de vergoedingen uit de eerste toets en de integrale beoordeling niet voldoende zijn, krijgen de mogelijkheid voor een vereenvoudige beoordeling van hun schade met een vaststellingsovereenkomst als eindresultaat. Het alternatief voor ouders met complexe situaties is om vergoeding van aanvullende schade voor te leggen aan de Commissie Werkelijke Schade. Overheidsorganisaties schelden publieke schulden kwijt en ouders en hun toeslagpartner kunnen terecht bij Sociale Banken Nederland voor het oplossen van private schulden. Ook kan de gedupeerde ouder zich voor brede hulp melden bij de gemeenten en krijgen gedupeerde ouders in het buitenland brede hulp via Radar. Na de integrale beoordeling zijn er verschillende routes om een verzoek voor aanvullende schade te doen.

Ouders kunnen UHT in gebreke stellen als een wettelijke beslistermijn wordt overschreden. Wegens het grote aantal aanmeldingen van gedupeerden lukt het UHT bij de integrale beoordeling en bij bezwaar niet om binnen de gestelde termijn te beslissen. Op grond van de ontwikkelde aanpak is de prognose dat ongeveer 57.000 beoordelingen in het eerste kwartaal van 2025 afgerond kunnen zijn en de bezwaren op de eerste toets en de integrale beoordelingen eind 2026. Daarnaast wordt continue gekeken naar manieren om te verbeteren en versnellen.

Naast de compensatieregelingen voor gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag is er een regeling voor kinderen van gedupeerden en voor gedupeerden in de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Ouders in het buitenland (waaronder de Cariben) worden begeleid door een ondersteuningsteam buitenland (uitgevoerd door Radar) en kunnen gebruik maken van de herstelregelingen.

De ondersteuning van gemeenten aan gedupeerden op de vijf leefgebieden van financiën, wonen, zorg, gezin en werk, wordt voortgezet in 2024. Ruim 90% van de gemeenten geeft in 2023 actief invulling aan het verlenen van brede ondersteuning, waarbij wordt er ingegaan op de persoonlijke situatie van de gedupeerde ouder, het gezin of het kind in relatie tot het financieel herstel en de brede ondersteuning die gemeenten kunnen bieden. 

Tijdens het proces bij de UHT en de commissies wordt uitgegaan van het verhaal van de ouder en wordt aangesloten op de behoeften van de ouders. In 2023 worden naar verwachting verschillende projecten en initiatieven ten behoeve van emotioneel herstel voor ouders en kinderen opgestart, welke in 2024 verder lopen.

Via de Aanvullende Herstelwet is in 2023 de Wet hersteloperatie toeslagen met meerdere regelingen uitgebreid. Dit betreft een regeling voor ex-toeslagpartners van gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag, een uitbreiding van de kindregeling naar kinderen en (voormalig) pleegkinderen van ex-partners en maatregelen voor bepaalde nabestaanden van een overleden gedupeerde aanvrager of een overleden kind. Alle inspanningen zijn in 2023 erop gericht om zo spoedig mogelijk te beginnen met de uitvoering van deze regelingen.

Reguliere uitvoering

De uitvoering door Dienst Toeslagen is erop gericht om de toekenningszekerheid en begrijpelijkheid voor de burger te vergroten en de menselijke maat toe te passen. Verder wordt toezicht gehouden dat gericht is op het voorkomen of snel herstellen van fouten en is sprake van een zorgvuldige en doortastende aanpak van (het risico van) misbruik.

Dienst Toeslagen streeft – binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving – naar het vergroten van zekerheid voor mensen die toeslagen ontvangen: het toegekende voorschot komt zoveel mogelijk overeen met wat de definitief toe te kennen toeslag zal zijn. Nabetalingen en vooral (grote) terugvorderingen worden zoveel mogelijk voorkomen. Dit doet Toeslagen door:

  1. De dienstverlening en toezicht te richten op het helpen van burgers een juiste aanvraag in te dienen en (veelgemaakte) fouten te voorkomen;
  2. Het gebruik van gegevens van derden, onder andere van kinderopvangorganisaties en zorgverzekeraars en vastgestelde gegevens uit basisregistraties;
  3. Maatwerk bieden aan burgers bij bijvoorbeeld complexe problemen in de rechten en plichten, aanpassen aan de ervaring en beleving van burgers en/of digitale vaardigheden.

De ontwikkeling van de kennis, de houding en het gedrag van medewerkers die nodig zijn voor deze benadering gaat in 2024 onverminderd door.

Dienst Toeslagen verricht zijn werk als uitvoerder van de toeslagenregelingen op het raakvlak van beleid en maatschappij. Het burgerperspectief is een van de vaste gezichtspunten van de uitvoeringstoetsen waaruit voorgenomen wijzigingen van beleid, wet- en regelgeving door Toeslagen beoordeeld worden. Vanuit dit perspectief verbeteren we de dienstverlening van Toeslagen verder in 2024 en worden de in gang gezette ontwikkelingen doorgezet en op grotere schaal toegepast. De focus ligt hierbij op het vergroten van de toekenningszekerheid in de samenwerkingstrajecten per toeslagsoort met de betrokken beleidsdepartementen, de burgerbehandeling en communicatie in de massale processen specifiek maken voor de doelgroep Toeslaggerechtigden. Dienst Toeslagen onderkent soms situaties waar wettelijke of beleidsmatige beperkingen de toekenningszekerheid voor burgers in de weg zitten. In die gevallen benut Toeslagen zo optimaal mogelijk de ruimte van de juridische kaders om de gevolgen hiervan te beperken. Dit doen we bijvoorbeeld door het matigen van terug te betalen toeslagen. Het aanbieden van een persoonlijke betalingsregeling is een andere mogelijkheid waarmee burgers kunnen worden geholpen. Daarnaast brengen we de dienstverlening via eigen kanalen en derden (bijvoorbeeld toeslagservicepunten) zowel fysiek als online dichter naar de burger en versterken we verder de menselijke maat en rechtsbescherming in de processen.

Naleving, handhaving en toezicht

In 2023 is een handhavingsstrategie door Dienst Toeslagen ontwikkeld. Doel van de nieuwe handhavingsstrategie is om een balans te vinden tussen de dienstverlenende activiteiten en de activiteiten die plaatsvinden om fraude tegen te gaan. Een goed evenwicht is belangrijk voor een breed draagvlak om de toeslagregels na te leven. Juist onder burgers die zich wél aan de regels houden. Een van de stappen die wordt gezet, is het geborgd en gefaseerd opstarten van het intensief toezicht proces. De implementatie daarvan vergt een aantal jaren en zal gefaseerd plaatsvinden. De strategie is gekoppeld aan relevante wet- en regelgeving en aan de missie, visie en strategische doelen van Dienst Toeslagen. De strategie is erop gericht het gedrag van burgers zodanig te beïnvloeden dat zij uit zichzelf structureel de regels naleven, om te komen tot maximale toekenningszekerheid. Toeslagen probeert daarbij zoveel mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen en problemen te voorkomen.

Verbeteringen huidig stelsel

Het demissionaire kabinet gaat door met verbeteringen in het huidige toeslagenstelsel, zowel verbeteringen in de uitvoering als de dienstverlening richting burgers. De uitwerking wordt in nauwe samenwerking opgepakt door de beleidsverantwoordelijke departementen (primair de ministeries van SZW en BZK) en de Dienst Toeslagen. Het burger- en uitvoeringsperspectief zijn daarin belangrijke randvoorwaarden bij de uitwerking van de maatregelen.

Dienst Toeslagen wil ook in 2024 haar uitvoering verder gaan inrichten volgens de principes van werken in de actualiteit, om zo op basis van actuele gegevens zo vroeg mogelijk een zo exact mogelijke berekening van de toeslagen te maken. Hiermee kan de huidige verbeterruimte van het stelsel worden benut en dit vergroot de toekenningszekerheid voor burgers. Dit zal verder worden ingevuld in samenwerking met de omgeving van Toeslagen en haar opdrachtgevers.

Daarnaast houdt Dienst Toeslagen samen met de opdrachtgevers continue aandacht voor knelpunten in het stelsel, zowel op het gebied van dienstverlening als beleid en wetgeving. Bij deze laatste draagt Toeslagen vanuit haar kennis en expertise bij aan het uitwerken van werkbare opties door de beleidsdepartementen. Bij wetgeving voert Toeslagen uitvoeringstoetsen uit om de uitvoerbaarheid van voorstellen en verbeteringen voor burgers inzichtelijk te maken.

Traject toekomst toeslagen

Het demissionaire kabinet heeft de ambitie om het toeslagenstelsel af te schaffen. Om deze reden worden werkbare opties inzichtelijk gemaakt waarmee een volgend kabinet kan besluiten over de toekomst van (alternatieven voor) toeslagen en de benodigde transitie die kan worden ingezet. Het traject staat onder leiding van Financiën, in verdere samenwerking met de toeslagdepartementen en uitvoerders. Dienst Toeslagen draagt vanuit haar kennis en expertise bij aan het uitwerken van werkbare opties.

Begin 2024 wordt de eindrapportage over alternatieven voor het toeslagenstelsel gedeeld met de Kamer. Daarin worden zowel alternatieven als combinaties van opties beeld gebracht alsmede een tijdpad en randvoorwaarden voor implementatie, inclusief aandacht voor de transitie. Bij de opties worden aan de hand van dilemma’s de voor- en nadelen van de verschillende opties geschetst, om politieke besluitvorming richting de komende formatie voor te bereiden.

Dienst Toeslagen anticipeert daarnaast op de implicaties van verschillende scenario’s in het beleid voor de organisatie van Toeslagen. Doel is om wendbaar te zijn voor verschillende mogelijke keuzes. Om deze doelstelling te behalen blijft in 2024 in de eerste plaats de uitwerking en implementatie van de maatregelen prioriteit.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Verplichtingen 1.101.731 1.428.553 1.479.134 665.775 504.465 365.610 330.801
Uitgaven (1) + (2) 1.143.262 1.876.391 1.673.358 738.289 504.465 365.610 330.801
(1) Apparaatsuitgaven 329.494 453.081 551.462 298.973 213.865 157.721 151.673
Personele uitgaven 317.760 436.687 539.672 291.488 204.334 152.990 146.942
Eigen personeel 124.816 169.138 228.961 190.703 147.471 135.157 134.673
Inhuur externen 192.377 264.122 309.622 99.696 55.774 16.744 11.180
Overig personeel 567 3.427 1.089 1.089 1.089 1.089 1.089
Materiële uitgaven 11.734 16.394 11.790 7.485 9.531 4.731 4.731
ICT 169 275 275 275 220 220 220
Bijdrage aan SSO's 39 0 0 0 0 0 0
Overige materiële uitgaven 11.527 16.119 11.515 7.210 9.311 4.511 4.511
(2) Programma-uitgaven 813.768 1.423.310 1.121.896 439.316 290.600 207.889 179.128
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 108 126 106 106 106 106 106
Bijdrage overige ZBO's/RWT's 108 126 106 106 106 106 106
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 3.422 3.800 4.130 141 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 3.422 3.800 4.130 141 0 0 0
Opdrachten 33.398 47.109 30.020 15.459 6.825 2.907 127
ICT opdrachten 1.473 82 27 27 27 27 27
Overige opdrachten 31.925 47.027 29.993 15.432 6.798 2.880 100
Bijdrage aan medeoverheden 32.977 104.826 86.880 38.849 11.573 0 0
Bijdrage aan medeoverheden 32.977 104.826 86.880 38.849 11.573 0 0
(Schade)vergoeding 536.180 1.060.092 782.791 187.476 87.707 25.880 0
Compensatie toeslagengedupeerden 296.293 347.220 368.419 110.584 79.153 25.880 0
Kwijtschelden private schulden 146.707 145.692 99.415 45.271 7.429 0 0
Herstelprogramma voor kinderen 73.750 535.432 130.823 0 0 0 0
Herstelregeling voor ex-partners 0 10.820 130.434 31.021 1.125 0 0
Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen 0 1.700 53.700 600 0 0 0
Overige (schade)vergoedingen 19.429 19.228 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 207.682 207.357 217.969 197.285 184.389 178.996 178.895
Toegerekende uitgaven van Belastingen 207.682 207.357 217.969 197.285 184.389 178.996 178.895
Ontvangsten 229 22.088 0 0 0 0 0
Apparaatsontvangsten 229 0 0 0 0 0 0
Programma-ontvangsten 0 22.088 0 0 0 0 0
2024
juridisch verplicht 99,3%
bestuurlijk gebonden 0,0%
beleidsmatig gereserveerd 0,7%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Budgetflexibiliteit

De programma-uitgaven zijn overwegend gerelateerd aan de compensatie voor de gedupeerden van de problemen bij toeslagen. Deze uitgaven zijn voor circa 99 % juridisch verplicht doordat regelingen zijn verankerd in wetgeving of anderszins bindende afspraken die contractueel zijn vastgelegd.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Uit dit budget worden de personele uitgaven van DG Toeslagen en programma-DG Herstel (eigen personeel en inhuur externen incl. uitzendkrachten) betaald.

Materiële uitgaven

Uit dit budget worden de materiële uitgaven van DG Toeslagen en programma-DG Herstel betaald.

Programma-uitgaven

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Onder Bijdrage aan (inter)nationale organisaties vallen de budgetten die worden ingezet voor programma's bij de VNG en andere samenwerkingspartners van programma-DG Herstel en UHT.

Opdrachten

Opdrachten bestaat uit ICT opdrachten (telefonie, licenties, software applicaties en hardware) en overige opdrachten (de budgetten voor de uitvoering van ouders in het buitenland, kwijtschelden private schulden, doorbraakmethode en Voortgezet Speciaal Onderwijs-route).

Bijdrage aan medeoverheden

Onder Bijdrage aan medeoverheden vallen de budgetten die worden ingezet voor programma's bij de gemeentes, provincies en waterschappen.

(Schade)vergoeding

Dit betreft de budgetten voor de compensatie van toeslagengedupeerden (waaronder de 30k-regeling, integrale beoordeling en aanvullende compensatie), het overnemen van private schulden, de kindregeling, ex-partnerregeling, de herstelregeling voor gedupeerden van andere toeslagen en de betaling van dwangsommen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van Dienst Toeslagen doet wordt inzicht gegeven in de integrale uitgaven die voor Dienst Toeslagen worden gemaakt. Deze toerekening wordt jaarlijks herijkt in de ontwerpbegroting.

In onderstaande tabel is de toerekening van de uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van Dienst Toeslagen doet, verdeeld naar de verschillende activiteiten. Het toegerekende bedrag is per activiteit gebaseerd op een tussen de Belastingdienst en Dienst Toeslagen overeengekomen verdeelsleutel, gebaseerd op aantallen fulltime-equivalent (fte), werkplekken of ICT-capaciteit.

Activiteit Bedrag
IV 75.975
Huisvesting en facilitaire zaken 33.055
HRM-activiteiten 10.814
Management informatie en Data Analyse 2.037
Kanaal & Ketenregie en Kanaal Digitaal/Webcare 24.319
Gegevensbeheer en administratieve afhandeling 30.953
Balies, buitenlandtaken, toezicht en bezwaarafhandeling 5.995
Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven 34.821
Totaal 217.969

4. Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Apparaat

A. Apparaatsuitgaven/Tabel Budgettaire gevolgen

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1), de Douane (zie artikel 9) en Dienst Toeslagen (zie artikel 13). Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor personeel (inclusief inhuur externen) en materieel (zoals huisvesting en ICT).

Verplichtingen 402.079 411.228 407.323 396.781 380.591 378.471 377.911
Uitgaven 365.254 411.140 407.351 396.781 380.591 378.471 377.911
Personele uitgaven 231.277 255.104 261.761 259.555 256.868 256.258 256.072
Eigen personeel 208.681 236.734 250.536 249.210 246.398 245.788 245.602
Inhuur externen 21.639 17.283 10.138 9.408 9.383 9.383 9.383
Overig personeel 956 1.087 1.087 937 1.087 1.087 1.087
Materiële uitgaven 133.978 156.036 145.590 137.226 123.723 122.213 121.839
ICT 16.549 24.739 18.103 16.462 15.026 15.026 15.026
Bijdrage aan SSO's 55.270 49.505 47.576 45.912 45.346 45.273 45.273
Overig materieel 62.158 81.792 79.911 74.852 63.351 61.914 61.540
Ontvangsten 58.699 58.147 57.003 57.920 57.120 57.000 56.426
Apparaatsontvangsten 58.699 58.147 57.003 57.920 57.120 57.000 56.426

Uitgaven (en verplichtingen)

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven en omvat onder andere zaken zoals bijdragen aan Shared Services Organisaties (SSO’s), ICT en facilitaire diensten.

De ICT uitgaven betreffen onder andere de aanschaf en beheer- en onderhoudskosten van hardware, software en programmatuur. Net als uitgaven voor de aanleg, het beheer en onderhoud van infrastructuur en de bijdragen voor de aan externe partijen uitbestede ICT-dienstverlening. De structurele uitgaven, welke gerelateerd zijn aan werkplekondersteuning zoals web-ex voorzieningen, afname devices, beheer, support en onderhoud, zijn overgedragen aan het Shared Service Center-ICT.

De bijdrage aan Shared Service Organisaties betreft onder andere huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf), ICT, het Financieel Diensten Centrum, bedrijfszorg en beveiliging.

Onder overig materieel vallen onder andere het omslagstelsel Rijkswagenpark, Domeinen Roerende Zaken (DRZ) en diverse facilitaire uitgaven.

Ontvangsten

Deze post betreft voornamelijk ontvangsten vanuit DRZ en de Auditdienst Rijk (ADR). Bij DRZ zijn dat ontvangsten uit gevoerde CJIB- en deurwaardersprocessen, ruimingen van hennepkwekerijen en andere verkopen. Vanuit de ADR zijn het inkomsten uit diverse verrichte onderzoeken zoals uit hoofde van de Europese Unie regeling Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling/Interregeling en door personeel terug betaalde opleidingsbudgetten. Daarnaast worden gelden van departementen ontvangen voor het omslagstelsel Rijkswagenpark en voor de verhuur van interne huisvesting.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie van Financiën

Onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor het ministerie van Financiën weer. Dit betreft de apparaatsuitgaven voor het departement, de Belastingdienst, de Douane en Dienst Toeslagen en de ZBO’s en RWT’s.

Voor de Waarderingskamer, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) wordt de volledige overheidsbijdrage gebruikt voor apparaat.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie van Financiën 4.022.047 4.609.556 4.753.561 4.409.434 4.278.141 4.195.740 4.176.583
Totaal departement 4.010.140 4.594.188 4.739.243 4.395.116 4.263.823 4.181.422 4.162.265
Beleidsdepartement Financiën 365.254 411.140 407.351 396.781 380.591 378.471 377.911
DG Belastingdienst 2.849.335 3.202.255 3.240.867 3.162.051 3.130.932 3.125.097 3.117.018
DG Douane 466.057 527.712 539.563 537.311 538.435 520.133 515.663
DG Toeslagen 314.009 434.656 534.798 295.157 213.865 157.721 151.673
Programma-DG Herstel 15.485 18.425 16.664 3.816 0 0 0
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s 11.906 15.368 14.318 14.318 14.318 14.318 14.318
Waarderingskamer 2.381 2.489 2.489 2.489 2.489 2.489 2.489
AFM 583 705 705 705 705 705 705
DNB 308 3.120 2.020 2.020 2.020 2.020 2.020
FEC 4.512 4.458 4.008 4.008 4.008 4.008 4.008
NLFI 4.122 4.596 5.096 5.096 5.096 5.096 5.096

C. Apparaatsuitgaven beleidsdepartement per directoraat-generaal

In onderstaande tabel worden de apparaatsuitgaven van het beleidsdepartement per directoraat-generaal (DG) uitgesplitst en de uitgaven aan de inspectie belastingen, douane en toeslagen. De apparaatsuitgaven van het directoraat-generaal Belastingdienst worden verantwoord op artikel 1 Belastingen, Douane op artikel 9 en Dienst Toeslagen op artikel 13.

Totaal Beleidsdepartement Financiën 365.254 411.140 407.351 396.781 380.591 378.471 377.911
Generale Thesaurie 29.528 35.517 34.529 34.529 34.477 30.770 30.770
DG Rijksbegroting 31.841 43.733 36.237 34.835 34.565 34.953 34.953
SG/pSG-cluster 277.212 297.617 300.110 296.091 281.470 282.169 281.609
DG Fiscale Zaken 23.444 29.481 30.084 24.935 23.688 24.188 24.188
Inspectie belastingen toeslagen douane 3.229 4.792 6.391 6.391 6.391 6.391 6.391

Artikel 10 Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 15.404 154.748 71.889 74.622 62.456 57.132
Uitgaven 0 15.404 154.748 71.889 71.752 59.586 54.262
Nog te verdelen 0 15.404 154.748 71.889 71.752 59.586 54.262
Loonbijstelling programma 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling apparaat 0 713 8.354 8.430 8.554 8.450 8.255
Prijsbijstelling apparaat 0 4.975 28.539 23.177 12.316 12.172 12.072
Onvoorzien programma 0 250 3.640 14.689 25.558 10.188 5.188
Onvoorzien apparaat 0 9.466 114.215 25.593 25.324 28.776 28.747
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Vanuit dit artikel wordt bij de eerste suppletoire begroting toegekende loon- en prijsbijstelling naar de beleids- en apparaatsartikelen overgeboekt.

In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» van 15 januari 2021 zijn maatregelen aangekondigd om de informatiehuishouding op orde te brengen, zowel intern als extern. Een gedeelte van deze middelen is destijds gereserveerd op artikel 10 in afwachting van concrete plannen. Van deze middelen is een gedeelte inmiddels besteed en staat nog circa € 19,5 mln. gereserveerd voor 2024.

Voorts staan op dit artikel middelen gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving door Directoraat-Generaal (DG) Belastingdienst, DG Toeslagen en DG Douane. Daarnaast zijn nog middelen gereserveerd op de Aanvullende Post voor de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving.

Dit artikel is tevens bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen binnen de begroting van Financiën op te vangen.

5. Beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering staatsschuld

A. Algemene doelstelling

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico voor de begroting.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201638. Het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën is namens de minister van Financiën verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld.

De doelstelling van artikel 11 sluit aan bij de internationaal geaccepteerde uitgangspunten voor schuldmanagement, zoals verwoord door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in de ‘Revised Guidelines for Public Debt Management’39. Voor de uitvoering van de schuldfinanciering wordt steeds voor meerdere jaren een beleidskader vastgesteld dat is gebaseerd op twee belangrijke pijlers: het financieringsbeleid en het renterisicokader.

Het financieringsbeleid dient er vooral toe het (her)financieringsrisico en het liquiditeitsrisico te beheersen en mitigeren. Het bestaat uit de regels en randvoorwaarden die het Agentschap hanteert bij het gebruik van financiële instrumenten voor het financieren van de staatsschuld. Zo valt niet alleen de keuze voor de schuldinstrumenten hieronder, maar bijvoorbeeld ook de communicatie naar investeerders. Drie kernwaarden staan centraal in het financieringsbeleid: consistentie, transparantie en liquiditeit. Binnen de kernwaarden probeert het Agentschap zo flexibel mogelijk te zijn, om bijvoorbeeld veranderingen in de financieringsbehoefte en marktomstandigheden gedurende het jaar op te kunnen vangen.

Het renterisicokader heeft als belangrijkste doel het beheersen van het renterisico; het risico dat de rentelasten op de staatsschuld stijgen door veranderingen in de rente. Gemiddeld genomen geldt dat hoe langer de looptijd van een lening, hoe lager het risico voor de begroting. Immers, bij gemiddeld langere financiering is het gedeelte van de staatsschuld dat jaarlijks opnieuw gefinancierd moet worden, en waarvoor dus de rente opnieuw moet worden vastgesteld, lager. Hierdoor werken tegenvallende renteontwikkelingen minder snel door in de rentelasten. Echter, onder normale omstandigheden geldt, hoe langer de looptijd van een financieringsinstrument, hoe hoger de rentekosten zijn. Er zal daarom steeds een optimale afweging gezocht moeten worden tussen kosten en risico.

Naast bovengenoemde risico’s en kernwaarden houdt het Agentschap bij het opstellen van het beleidskader verder nog rekening met onder andere valutarisico, kredietrisico (tegenpartijrisico) en operationele risico’s.

Voor de nadere invulling van de schuldfinanciering wordt op basis van het beleidskader jaarlijks in december het financieringsplan gepubliceerd, in de zogeheten Outlook40. Hierin wordt uiteengezet hoe de Nederlandse staat in het komende kalenderjaar de schuldfinanciering zal uitvoeren. Schommelingen in de financieringsbehoefte worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt. Deze werkwijze maakt het financieringsbeleid consistent en transparant en draagt bij aan het betrouwbare imago van de Nederlandse staat op de financiële markten.

Groene obligatie

Op 21 mei 2019 heeft de Nederlandse staat als eerste land met een triple-A-rating een groene obligatie (Dutch State Loan, DSL) uitgegeven. Nederland wil met de uitgifte van de groene obligatie de totstandkoming en verdere verdieping van een robuuste groene kapitaalmarkt ondersteunen. De opbrengsten van de groene obligatie worden gebruikt voor uitgaven aan duurzame energie, energie-efficiëntie, duurzaam vervoer en klimaatadaptatie. Voor alle uitgiftes onder het Green Bond Framework heeft de Nederlandse staat zich gecommitteerd om investeerders transparantie te bieden over de allocatie van de opbrengsten met betrekking tot groene uitgaven evenals de impact van die uitgaven.

Prestatie-indicatoren en kengetallen

Het beleidskader voor de periode 2020-2025 kent twee indicatoren: de gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille en het renterisicobedrag (RRB). De gemiddelde looptijd zegt iets over de afruil tussen kosten en risico over alle toekomstige jaren samengenomen. De gemiddelde looptijd is de afgelopen jaren sterk verlengd en zal uiterlijk in 2025 minimaal 8 jaar bedragen. Het RRB is het deel van de schuld- en swapportefeuille waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw vastgesteld moet worden, uitgedrukt als percentage van de schuld. Het RRB zegt daarmee iets over het renterisico binnen een jaar.

Naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie die in 2021 heeft plaatsgevonden is de bovengrens voor het RRB per 2022 bijgesteld van 30% naar 25%. Verder is voor het kalenderjaar 2023 een minimum gesteld voor de gemiddelde looptijd van 7,9 jaar en dit loopt op tot een minimum van 8,0 jaar in 2025. Het Agentschap zal voor aanvang van elk nieuw kalenderjaar een jaarlijkse looptijdtarget vaststellen die bijdraagt aan de doelstellingen van het risicokader en inspeelt op de laatste markt- en financieringsontwikkelingen. De looptijdtarget voor het eerstvolgende kalenderjaar zal steeds in december worden vastgesteld en gepubliceerd in de Outlook voor het komende jaar, alsmede een invulling van de staatsschuldfinanciering waarmee deze naar verwachting te behalen is.

C. Beleidswijzigingen

Voor de periode 2020 tot en met 2025 is een beleidskader ingesteld. In 2025 zal het kader door middel van een beleidsdoorlichting voor het gehele artikel 11 integraal worden geëvalueerd. Daarnaast voert het Agentschap minimaal tweejaarlijks een interne evaluatie uit, die in 2023 voor de tweede keer zal plaatsvinden. Een interne kort cyclische evaluatie, en indien noodzakelijk herziening van het beleid, biedt de kans om sneller en flexibeler te kunnen inspelen op ontwikkelingen in de markt (bijvoorbeeld ten aanzien van rente, Europees Centrale Bank-beleid, liquiditeit) en om economische en budgettaire ontwikkelingen en vooruitzichten sneller tot uitdrukking te laten komen in het beleidskader voor de financiering van de staatsschuld. Op die manier wordt bereikt dat steeds op basis van de dan geldende omstandigheden wordt bezien of bijstelling van het beleidskader gewenst is. Hiermee wordt ook voldoende flexibiliteit gecreëerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 35.124 46.367 39.243 27.522 40.493 44.480 44.587
Uitgaven 35.124 46.367 39.243 27.522 40.493 44.480 44.587
Opdrachten 20 22 21 21 21 21 21
Overige kosten 20 22 21 21 21 21 21
Rente 4.286 5.164 6.455 7.552 9.170 10.963 12.180
Rente vaste schuld 4.223 4.345 5.419 6.689 8.395 10.219 11.428
Rente vlottende schuld 0 774 1.035 863 775 744 752
Voortijdige beëindiging schuld 24 0 0 0 0 0 0
Rente derivaten lang 20 45 1 0 0 0 0
Rente derivaten kort 20 0 0 0 0 0 0
Voortijdige beëindiging derivaten 19 0 0 0 0 0 0
Leningen 30.818 41.181 32.767 19.949 31.302 33.496 32.386
Aflossing vaste schuld 30.818 31.654 32.767 19.949 31.302 33.496 32.386
Mutatie vlottende schuld 0 9.527 0 0 0 0 0
Ontvangsten 67.638 50.031 51.314 52.244 73.727 65.788 74.023
Rente 835 30 30 78 73 75 56
Rente vlottende schuld 33 30 30 30 20 11 10
Rente derivaten lang 536 0 0 48 53 64 46
Voortijdige beëindiging derivaten 267 0 0 0 0 0 0
Leningen 66.801 50.001 51.284 52.166 73.654 65.713 73.967
Uitgifte vaste schuld 44.086 50.001 51.284 52.166 73.654 65.713 73.967
Mutatie vlottende schuld 22.715 0 0 0 0 0 0
  1. Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
juridisch verplicht 99,95%
bestuurlijk gebonden 0,00%
beleidsmatig gereserveerd 0,05%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,00%

Budgetflexibiliteit

De beleidsmatige ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de algemene doelstelling bestaan uit renteontvangsten en -betalingen als gevolg van transacties op de geld- en de kapitaalmarkt. Omdat de verplichtingen voornamelijk voortvloeien uit de in het verleden opgebouwde schuld is de budgetflexibiliteit voor dit artikel zeer gering. De uitgaven zijn voor 99,95% als juridisch verplicht aan te merken. Enkele overige kosten (€ 21,0 mln.), zoals advieskosten en drukkosten, zijn niet juridisch verplicht.

Aangezien de (betalings)verplichtingen van de aangegane staatsschuld voortvloeien uit beleids- en bedrijfsvoeringsuitgaven die ten laste van andere begrotingen komen, heeft een verplichtingenbenadering (als begrotingsstelsel) voor de begroting van Nationale Schuld noch uit het oogpunt van budgettaire beheersing, noch uit het oogpunt van budgetrecht meerwaarde ten opzichte van het kasstelsel. Om die reden is in de Comptabiliteitswet 2016 bepaald dat voor de uitgaven ten laste van de begroting van Nationale Schuld de verplichtingen in een jaar gelijkgesteld mogen worden aan de uitgaven in dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtigingen, uitgaven en ontvangsten

Opdrachten

Het leeuwendeel van de overige kosten bestaat uit provisiekosten voor de Primary Dealers. De Nederlandse staat maakt gebruik van een stelsel van momenteel 13 banken (de Primary Dealers) voor de distributie en promotie van Nederlandse staatsleningen. De Primary Dealers spannen zich onder andere in om DSL’s af te nemen, te verspreiden en te promoten. Tot deze verplichtingen behoren ook een maandelijkse rapportage over de verrichte activiteiten op de secundaire markt en het quoteren van prijzen voor Dutch State Loans (DSL’s) en Dutch Treasury Certificates (DTC’s).

Rente

Rente vaste schuld

Onder vaste schuld wordt schuld met een oorspronkelijke looptijd langer dan één jaar verstaan. De vaste schuld bestaat voornamelijk uit Nederlandse staatsleningen (Dutch State Loans, DSL’s), waarvoor de rentekosten voor een groot deel vastliggen. Deze rentekosten zijn grotendeels het gevolg van de tekortontwikkeling en schuldopbouw uit het verleden, en van de keuzes die toen gemaakt zijn in het financieringsbeleid en het risicomanagement.

Rente vlottende schuld
Onder vlottende schuld wordt schuld verstaan met een oorspronkelijke looptijd korter dan één jaar. Deze schuld bestaat voor het grootste deel uit schatkistpapier met een looptijd van drie tot zes maanden (Dutch Treasury Certificates, DTC’s) en Commercial Paper (CP) meestal met een looptijd tussen één week en drie maanden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om tijdelijk overtollige middelen als gevolg van een positief kassaldo uit te zetten op de geldmarkt. De rentebaten vlottende schuld bestaan vooral uit vergoedingen over tijdelijk op de geldmarkt uitgezette liquiditeiten als gevolg van een positief schatkistsaldo. Verder vallen ook de rentebaten over de overgenomen leningen aan ABN AMRO (voorheen Fortis Bank Nederland) onder deze rubriek.

Voortijdige beëindiging schuld

Uit cashmanagementoverwegingen kunnen DSL’s ingekocht worden. Op die manier worden grote pieken in de aflossingen verkleind en worden aflosmomenten gekozen die beter aansluiten bij het kasbeheer. Het gaat hier alleen om DSL’s die op het moment van inkoop in de komende 24-maands periode afgelost worden. Het verschil tussen het nominale bedrag dat wordt ingekocht en het bedrag dat daarvoor wordt betaald, wordt tot de rentelasten of rentebaten gerekend. Voortijdige beëindigingen zijn niet EMU-saldorelevant, omdat zij als een financiële transactie worden beschouwd.

Rente derivaten lang

Binnen het renterisicokader is een streefwaarde gedefinieerd voor de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille en een maximale waarde voor het renterisicobedrag (RRB). Rentederivaten worden gebruikt om op deze waarden bij te sturen. Op deze derivaten wordt zowel rente ontvangen als betaald. Wanneer er per saldo rente betaald respectievelijk ontvangen wordt, wordt dit tot de rentelasten respectievelijk rentebaten derivaten gerekend. Deze rentelasten dan wel rentebaten tellen sinds de overgang naar nieuwe Europese boekhoudregels per september 2014 niet meer mee in de bepaling van het EMU-saldo. Zij hebben wel effect op de EMU-schuld.

Rente derivaten kort

De Staat geeft kortlopend schuldpapier uit met looptijden variërend van enkele dagen tot maximaal 12 maanden. Hier geldt dat het saldo van de rentebaten en rentelasten wordt weergegeven.

Voortijdige beëindiging derivaten

Uit overwegingen van risicomanagement kan besloten worden om renteswaps met een positieve marktwaarde voortijdig te beëindigen. Bij het voortijdig beëindigen van een renteswap met positieve marktwaarde wordt de netto contante waarde van alle toekomstige rentestromen in één keer ontvangen. Deze rentestromen tellen sinds de overgang naar nieuwe Europese boekhoudregels per september 2014 niet meer mee in de bepaling van het EMU-saldo. Zij hebben wel effect op de EMU-schuld. De opbrengsten uit voortijdige beëindiging van swaps worden niet geraamd omdat van tevoren niet bekend is in welke mate van dit instrument gebruik wordt gemaakt.

Leningen

Aflossing vaste schuld

Ieder jaar wordt een deel van de vaste schuld afgelost omdat het einde van de looptijd van leningen wordt bereikt. Daarnaast kan vanuit cashmanagementoverwegingen besloten worden DSL’s deels vervroegd af te lossen.

Uitgifte vaste schuld en mutatie vlottende schuld

De raming van de uitgifte van vaste schuld is gebaseerd op de jaarlijkse financieringsbehoefte. De financieringsbehoefte bestaat uit de omvang van de af te lossen vaste schuld, de uitstaande schuld op de geldmarkt van het jaar ervoor en de raming voor het kassaldo van de Rijksoverheid. Voor toekomstige jaren wordt verondersteld dat de uitstaande schuld op de geldmarkt gelijk blijft en het resterende deel van de financieringsbehoefte op de kapitaalmarkt wordt gedekt door de uitgifte van DSL’s. In deze veronderstelling muteert de geldmarkt niet, maar blijft het gelijk. De verwachte verhouding tussen financiering op de geldmarkt en financiering op de kapitaalmarkt wordt jaarlijks bekend gemaakt bij de publicatie van het financieringsplan staatsschuld (Outlook) in december.

Artikel 12 Kasbeheer

A. Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B. Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201641 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen42 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden43 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen44 en de Zorgverzekeringswet45 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen46 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.

Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun liquide (overtollige) middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen onder voorwaarden sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten.

Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld (Europese Monetaire Unie), risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Het kasbeheer is doelmatiger doordat, over de gehele collectieve sector bezien, deelnemers met een leenfaciliteit besparen op hun rentekosten omdat het ministerie van Financiën tegen lagere rentetarieven uitleent dan marktpartijen.

Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële partijen uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is in verschillende zogenaamde percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door deze aanbestedingen worden commerciële partijen geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. De doelstelling van het betalingsverkeer is het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en het bewaken van de kosten hiervan.

Kengetallen

Het schatkistbankieren kent kengetallen die laten zien hoeveel deelnemers er zijn, wat de omvang is van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage is aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt.

Agentschappen 4,0 8,1
RWT's en derden 21,2 5,7
Sociale fondsen 26,8 12,3
Decentrale overheden 15,7 0,0
Totaal 67,7 26,1
In procenten bbp 7,2%

C. Beleidswijzigingen

In 2024 zijn geen beleidswijzigingen voorzien. Er zal in 2024 wel een beleidsdoorlichting van dit artikel plaatsvinden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 2.777 5.626 6.243 6.088 6.133 6.374 6.721
Uitgaven 2.777 5.626 6.243 6.088 6.133 6.374 6.721
Rente 235 3.226 4.043 3.888 3.933 4.174 4.521
Rente kasbeheer 233 3.226 4.043 3.888 3.933 4.174 4.521
Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) 2 0 0 0 0 0 0
Leningen 2.542 2.200 2.200 2.200 2.200 2.200 2.200
Verstrekte leningen 2.542 2.200 2.200 2.200 2.200 2.200 2.200
Mutaties in rekening-courant en deposito's 200 0 0 0 0 0
Mutaties in rekening courant en deposito 200 0 0 0 0 0
Ontvangsten 11.949 27.163 15.379 16.270 14.883 14.079 12.204
Rente 97 120 156 201 242 278 313
Rente kasbeheer 96 120 156 201 242 278 313
Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer 1 0 0 0 0 0 0
Leningen 1.292 1.116 1.180 1.329 1.354 1.395 1.691
Ontvangen aflossingen 1.292 1.116 1.180 1.329 1.354 1.395 1.691
Mutaties in rekening-courant en deposito's 10.560 25.927 14.043 14.740 13.287 12.406 10.200
Mutaties in rekening courant en deposito 10.560 25.927 14.043 14.740 13.287 12.406 10.200
  1. Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.
juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Budgetflexibiliteit

De uitgaven en ontvangsten op dit artikel zijn voor 100% als juridisch verplicht aan te merken. Alle rentelasten en -baten zijn juridisch verplicht omdat deze volgen uit de leningen, deposito’s en rekening-courant-tegoeden die deelnemers in de schatkist aanhouden. De andere uitgaven en ontvangsten volgen ook uit de toename of afname van de middelen die door deelnemers in de schatkist worden aangehouden of uit de schatkist worden geleend.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: rente, leningen en mutaties in rekening-courant en deposito.

Rente

Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen van het Rijk aan de deelnemers van schatkistbankieren. Deelnemers ontvangen rente, bij positieve rentestanden, over een positief saldo op hun rekening-courant en op de deposito’s die ze bij de schatkist hebben geplaatst. De rentebaten bestaan uit de door deelnemers aan het Rijk betaalde rente op leningen en op roodstanden in de rekening-courant. De verwachte rentelasten zijn hoger dan de verwachte rentebaten doordat er in totaal meer middelen in de schatkist worden aangehouden dan dat er zijn uitgeleend (in de vorm van leningen en roodstand op de rekening-courant). Vanaf het moment dat de rente weer positief werd, sinds medio 2022, betaalt de Nederlandse staat weer rente aan de deelnemers voor het aanhouden van middelen in de schatkist. Hierdoor zijn de rentelasten sterk gestegen in 2023. Voor 2024 wordt verwacht dat de rentelasten verder toenemen door een stijging van de rente. De door het CPB geraamde rentepercentages worden gebruikt voor de raming van de rentelasten.

Leningen

De posten verstrekte leningen en ontvangen aflossingen geven de geraamde uitgifte van nieuwe leningen (uitgave voor het Rijk) en de aflossingen op eerder afgesloten leningen (ontvangst voor het Rijk) weer. Als leningen voortijdig worden beëindigd dan worden deze afgelost tegen de marktwaarde van de lening op dat moment of wordt er een boetebedrag door de deelnemer betaald, afhankelijk van het type deelnemer. Hierdoor kan gedurende het jaar een extra uitgave of ontvangst voor het Rijk ontstaan. Deze worden geboekt als uitgaven of ontvangsten bij voortijdige beëindiging.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

De posten toename en afname saldi in rekening-courant47 en deposito’s48 geven het bedrag weer dat naar verwachting door alle deelnemers in de schatkist wordt gestort (ontvangst voor het Rijk) of juist wordt opgenomen (uitgave voor het Rijk). Voor 2024 wordt een instroom van middelen, en dus inkomsten voor het Rijk, van € 14,0 mld. geraamd.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Waarderingskamer ZBO en RWT Artikel 1 2.489 Waarderingskamer Evaluatie 2017-2021- Eindrapport | Rapport | Rijksoverheid.nl 2027
Autoriteit Financiële Markten (AFM) ZBO en RWT Artikel 2 705 Kamerbrief over Kaderwetevaluaties Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank 2016-2020 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl 2026
De Nederlandsche Bank (DNB) ZBO en RWT Artikel 2 2.020 Kamerbrief over Kaderwetevaluaties Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank 2016-2020 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl 2026
Stichting Waarborgfonds Motorverkeer RWT Artikel 2 0 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars RWT Artikel 2 0 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
Commissie Eindtermen Accountsopleiding (CEA) ZBO Artikel 2 0 Kamerstuk 25268, nr. 164 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl) 20231
Stichting administratiekantoor financiële instellingen (NLFI) RWT Artikel 3 5.096 Evaluatieplicht niet van toepassing Evaluatieplicht niet van toepassing
  1. Evaluatie 2023 is in afronding en wordt in 2023 nog naar uw Kamers gestuurd.
Kadaster Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ZBO en RWT Artikel 1 2.933
Kamer van Koophandel Economische Zaken en Klimaat ZBO en RWT Artikel 1 341
RDW Infrastructuur en Waterstaat ZBO en RWT Artikel 1 2.940
Nationale Politie Justitie en Veiligheid RWT Artikel 1 3.780
Autoriteit Consument en Markt (ACM) Economische Zaken en Klimaat ZBO Artikel 2 525
Autoriteit Persoonsgegevens (AP) Justitie en Veiligheid ZBO Artikel 2 0

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen

B2 Naam Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021
Korte duiding Ten behoeve van gemeentelijke hulp aan Toeslagengedupeerden is in 2020 via een specifieke uitkering circa. € 10,8 mln. (100% voorschot; tevens circa. € 214.000 via het Btw-compensatiefonds) ter beschikking gesteld aan 344 gemeenten. Gemeenten verantwoorden deze middelen sinds 2021 onder de nieuwe, uitgebreide regeling FIN B2.

Ten behoeve van gemeentelijke hulp aan Toeslagengedupeerden is in 2021 via deze tweede specifieke uitkering circa. € 11,8 mln. (25% voorschot van totaal beschikbare € 47,2 mln.; tevens € 935.000 via het Btw-compensatiefonds) ter beschikking gesteld aan 352 gemeenten. Gemeenten kunnen deze middelen in ieder geval tot en met 2025 inzetten en verantwoorden. Deze tweede specifieke uitkering «vervangt» en verbreedt de eerste specifieke uitkering op dit onderwerp (2020). Dit betekent dat gemeenten de onder de eerste specifieke uitkering ontvangen middelen voorts verantwoorden als onderdeel van de verantwoordingen over de tweede specifieke uitkering). In 2022 is circa € 33 mln. uitbetaald aan gemeenten en in de eerste maanden van 2023 heeft een nabetaling (correctie) plaatsgevonden ter waarde van circa € 0,4 mln. De eerstvolgende betalingen zullen eind 2023 plaatsvinden o.b.v. de verantwoordingen van gemeenten over hun uitgaven in 2022.
Juridische grondslag Ministeriële regeling
Maatschappelijke effecten Deze uitkering stelt gemeenten in staat om gedupeerden in het kader van het Toeslagenherstel van adequatie «brede hulp» op de vijf gemeentelijke hulpgebieden te voorzien. Dit draagt bij aan de doelstelling van de Toeslagenherstelactie: compensatie en herstel, zodat gedupeerden zo snel mogelijk hun leven weer kunnen oppakken.
Ontvangende partijen 353 (voormalige) Nederlandse gemeenten
Artikel 13. Toeslagen

Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 1 Belastingen

Stand ontwerpbegroting 2023 3.197.340 3.035.541 2.941.520 2.885.767 2.872.898
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 39.696 247.086 187.602 220.409 230.572
Nieuwe mutaties
Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane ‒ 12.191 ‒ 12.743 ‒ 13.037 ‒ 13.070
Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen 30 ‒ 4.251 3.318 8.711
Loon- en prijsbijstelling 195.275 192.190 185.123 181.671 180.986
Apparaatsuitgaven Belastingdienst ‒ 94.000
ICT opdrachten ‒ 20.000
Compensatie- en uitvoeringskosten FSV/MSNP 28.000
Uitvoering wet DBA 3.339 3.339 10.000 10.000 10.000
Belasting- en invorderingsrente 2.000 7.000 8.000 8.000 9.000
Overig & extrapolatie 6.733 2.113 1.817 1.815 1.580 3.274.723
Stand ontwerpbegroting 2024 3.358.383 3.475.108 3.317.068 3.297.943 3.300.677 3.274.723
Stand ontwerpbegroting 2023 196.089.253 228.738.909 232.847.040 244.009.199 255.792.660
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 11.580.275 9.393.730 ‒ 2.826.997 ‒ 1.786.869 ‒ 2.490.211
Nieuwe mutaties
Belastingontvangsten 5.525.178 ‒ 8.757.493 8.305.424 4.753.469 4.675.687
Belastingontvangsten: ontvlechting naar artikel 9 ‒ 19.551.114 ‒ 20.054.569 ‒ 20.547.195 ‒ 20.838.573
Niet-belastingontvangsten: ontvlechting naar artikel 9 ‒ 10.100 ‒ 10.100 ‒ 10.100 ‒ 10.100
Belasting- en invorderingsrente 161.750 50.400 42.300 48.500 101.400
Doorbelasten kosten vervolging 15.000
Kasschuif herstelproject invorderingsrente 13.000 ‒ 13.000
Overig & extrapolatie 5.150 247.152.932
Stand ontwerpbegroting 2024 213.389.606 209.851.332 218.303.098 226.467.004 237.230.863 247.152.932

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane en artikel Toeslagen

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane en Dienst Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de integrale uitgaven die voor de Douane en Dienst Toeslagen worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de BelastingTelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft een actualisatie van de toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 9 Douane en een toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 13 Toeslagen. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douane- en/of Toeslagenprocessen.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van Financiën (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Apparaatsuitgaven Belastingdienst

De apparaatsuitgaven van de Belastingdienst vallen lager uit dan verwacht. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een meevallende loonontwikkeling.

ICT opdrachten

De uitgaven aan ICT opdrachten van de Belastingdienst vallen lager uit dan verwacht. Dit wordt veroorzaakt door onderbesteding op investeringen.

Compensatie- en uitvoeringskosten Fraude Signalering Voorziening (FSV)/ Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP)

Vanwege vertraging in de wetgeving zijn middelen in 2022 (zowel voor uitvoering als voor compensatie) niet tot besteding gekomen en vallen de kosten in 2023 hoger uit. Het gaat hier om uitvoering- en compensatiekosten voor het tegemoetkomingsbeleid voor personen die nadelige gevolgen hebben ondervonden aan de FSV of onterecht zijn afgewezen voor het traject MSNP.

Uitvoering wet DBA

Voor de handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA), waarbij de ambitie is uitgesproken het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 op te heffen, worden middelen beschikbaar gesteld.

Belasting- en invorderingsrente

Mede als gevolg van de renteverhogingen door de Europese Centrale Bank, waar de belasting- en invorderingsrente aan is gekoppeld, is in het voorjaar 2023 besloten om de bestaande wettelijke systematiek aan te passen naar een beter uitlegbaar belasting- en invorderingsrente systeem. De precieze budgettaire gevolgen van de aangepaste berekeningssystematiek en de stijging van de rente werden ten tijde van de 1e suppletoire begroting 2023 nog doorgerekend. Uit deze berekening is naar voren gekomen dat zowel de ontvangsten als de uitgaven naar verwachting per saldo hoger zullen uitvallen.

Ontvangsten

Belastingontvangsten

Zie de Miljoenennota voor een toelichting op de belastingontvangsten.

Belastingontvangsten en niet-belastingontvangsten: ontvlechting naar artikel 9

Vanaf 2024 worden op artikel 9 Douane de belastingontvangsten begroot die geheven en geïnd worden via de Douanesystemen. Het gaat om invoerrechten, accijnzen, verbruiksbelasting en een deel van de omzetbelasting. Ook worden de hieraan gerelateerde niet-belatingontvangsten (rente, boetes/schikkingen) begroot. Deze posten werden hiervoor op artikel 1 belastingen begroot.

Belasting- en invorderingsrente

In 2023 wordt meer belasting- en invorderingsrente verwacht. Dit komt vooral doordat de belastinginkomsten, met name de vennootschapsbelasting, waarmee de rente samenhangt, hoger uitvalt dan verwacht ( € 145 mln. in 2023). Daarnaast wordt er meerjarig meer invorderingsrente over de coronaschuld verwacht omdat er minder afstel van betaling wordt verwacht dan waar eerder mee rekening is gehouden (cumulatief € 140 mln.). Ook leiden de voorgenomen aanpassing van de wettelijke systematiek in 2024 en de stijgende Europese Centrale Bank-rente tot meer invorderingsrente over deze coronaschuld (cumulatief € 40 mln.).

Doorbelasten kosten vervolging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten worden € 15 mln. hoger geraamd aangezien de realisatiecijfers in 2023 boven de raming liggen.

Kasschuif herstelproject invorderingsrente

Als gevolg van een later aanvangsmoment van het herstelproject invorderingsrente dan eerder voorzien, schuift een deel van het project en de herstelkosten door van 2023 naar 2024. Het later aanvangen is het gevolg van het afwachten van de uitspraak in een lopende cassatiezaak over het herstel, die in augustus verwacht wordt.

Artikel 2 Financiële markten

Stand ontwerpbegroting 2023 1.031.101 26.288 25.681 24.273 24.273
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 129 159 159 159 159
Nieuwe mutaties
Kasschuif SNS schadeloosstelling ‒ 18.000 6.750 450 450 10.350
Loon- en prijsbijstelling 1.481 1.247 1.229 1.148 1.148
Inzet eindejaarsmarge, DNB toezicht BES 1.100
Overig & extrapolatie ‒ 290 ‒ 409 ‒ 409 25.580
Stand ontwerpbegroting 2024 1.015.521 34.035 27.110 26.030 35.930 25.580
Stand ontwerpbegroting 2023 8.459 10.209 9.905 8.450 8.450
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 69 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Overig & extrapolatie 8.450
Stand ontwerpbegroting 2024 8.528 10.209 9.905 8.450 8.450 8.450

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Kasschuif SNS Schadeloosstelling

In het arrest van 21 april 2023 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vaststelling van de omvang van de schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 1 februari 2013. Met deze uitspraak is de uitspraak van de Ondernemingskamer van 11 februari 2021 definitief geworden en is het proces van uitbetaling van de vastgestelde schadeloosstelling gestart49. Het proces van aanvragen, beoordelen en uitbetalen zal enkele maanden in beslag nemen. In het geval van afwijzing kan mogelijk bezwaar en beroep volgen, waardoor nog uitbetaling in latere jaren mogelijk is. Daarom is via een kasschuif budget uit 2023 doorgeschoven naar latere jaren.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van Financiën (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Inzet eindejaarsmarge De Nederlandsche Bank (DNB), toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES)

Een factuur voor het DNB-toezicht op de BES-eilanden kon in 2022 niet meer betaald worden vanwege onjuiste budgetcodering. Deze bijdrage van € 1,1 mln. is in 2023 betaald, daarom vallen de kosten voor het DNB-toezicht in 2023 hoger uit. Een deel van de eindejaarsmarge is hiervoor ingezet.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Stand ontwerpbegroting 2023 2.411.862 1.189.167 2.047.272 433.374 113.537
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 607.900 ‒ 550.000 ‒ 1.458.000 17.000 ‒ 4.000
Nieuwe mutaties
Kasschuif Invest-NL ‒ 80.000 3.000 77.000
Kasschuif Invest International 19.837 ‒ 6.000 ‒ 13.837
Kapitaalinjectie TenneT ‒ 220.000
Overig & extrapolatie 524 142 148 564 564 110.101
Stand ontwerpbegroting 2024 2.720.286 659.146 583.420 440.101 187.101 110.101
Stand ontwerpbegroting 2023 1.124.850 1.253.200 1.248.200 1.943.910 1.193.500
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 228.458 1.617.300 ‒ 42.700 ‒ 778.410 ‒ 72.000
Nieuwe mutaties
Verkoop vermogenstitels 666.201
Dividenden staatsdeelnemingen ‒ 105.000 ‒ 75.000 ‒ 75.000
Overig & extrapolatie 1.126.500
Stand ontwerpbegroting 2024 2.019.509 2.765.500 1.130.500 1.090.500 1.121.500 1.126.500

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Kasschuif Invest-NL

Om het kasritme aan te laten sluiten op de meerjarenraming van Invest-NL, wordt budget doorgeschoven naar latere jaren. Via deze kasschuif wordt € 80 mln. uit 2023 toegevoegd aan het budget in 2026 en 2027 (jaren waarin naar verwachting meer kapitaal nodig is). Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, er vindt alleen een verschuiving plaats.

Kasschuif Invest International

Om het budget aan te laten sluiten op de kapitaalbehoefte van Invest International, vindt een kasschuif plaats. Via deze kasschuif wordt € 19,8 mln. naar voren gehaald en toegevoegd aan het budget in 2024. Het totaal van de beoogde kapitaalinjecties wijzigt niet, er vindt alleen een verschuiving plaats.

Kapitaalinjectie TenneT

Na validatie door een extern adviseur is de kapitaalstorting voor TenneT in 2023 met € 220 mln. naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling is het gevolg van de toekenning van financieringsvoordelen van TenneT Holding aan TenneT Nederland. Daarmee is de kapitaalbehoefte voor de Nederlandse activiteiten in 2023 lager dan eerder geraamd.

Ontvangsten

Verkoop vermogenstitels

De ontvangsten nemen in 2023 met ten minste € 666,2 mln. toe. Dit komt door de verkoop van aandelen ABN AMRO door de Staat via de beurs en de inkoop van aandelen door ABN AMRO. De ontvangsten betreffen de verkoopopbrengst tot en met mei 2023.

Dividenden staatsdeelnemingen

Een actualisatie van de dividendramingen van de staatsdeelnemingen geeft een negatieve bijstelling voor de jaren 2024 t/m 2026. De raming wordt bijgesteld op basis van de meest recente informatie over het verwachte dividend, als gevolg van de huidige marktomstandigheden.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Stand ontwerpbegroting 2023 570.227 354.065 370.540 371.266 282.722
Mutatie NvW ontwerpbegroting 2023 25.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 185.001 116.434 217.434 41.434 41.434
Nieuwe mutaties
Wereldbank 6.845 ‒ 37.852 ‒ 38.000 ‒ 30.000 250.000
EIB 52.000
Overig & extrapolatie 1.223 2.223 2.223 223 223 283.372
Stand ontwerpbegroting 2024 470.294 434.870 552.197 382.923 574.379 283.372
Stand ontwerpbegroting 2023 16.534 183.813 185.780 184.396 216.271
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 78.750 65.139 45.708 40.840 42.633
Nieuwe mutaties
Overig & extrapolatie 256.799
Stand ontwerpbegroting 2024 95.284 248.952 231.488 225.236 258.904 256.799

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Wereldbank

De bijstelling van de uitgaven aan de Wereldbank wordt met name veroorzaakt door een aanpassing van het kasritme van de International Development Association-bijdragen aan de Wereldbank. Dit vanwege tekorten in de Official Development Assistance budgetten en het inpassen van een taakstelling. De Net Present Value (stemgewicht) wordt hierbij hetzelfde gehouden.

EIB

De European Investment Bank (EIB) heeft alle aandeelhouders verzocht om deel te nemen aan het EU For Ukraine Trust Fund (EU4U), zodat de steun aan Oekraïne kan blijven doorlopen. Met het EU4U initiatief wordt beoogd om in 2023 en 2024 projecten te ondersteunen ten behoeve van de wederopbouw van de kritieke infrastructuur (onder andere energiesystemen, (spoor)wegen, watervoorziening en digitale infrastructuur) en huisvesting (o.a. scholen, ziekenhuizen en huisvesting van ontheemden) in Oekraïne. De geselecteerde projecten sluiten aan op de meest urgente behoeften van Oekraïne zoals geïdentificeerd in de Rapid Damage and Needs Assessment 2 van de Wereldbank. Nederland zal € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bijdragen. Voor dit bedrag is geld gereserveerd op de Aanvullende Post van Buitenlandse Zaken.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Stand ontwerpbegroting 2023 176.366 166.366 151.366 151.366 151.366
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 12.000 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Kasschuif herverzekering leverancierskredieten ‒ 2.000 2.000
Overig & extrapolatie 396 1.027 152.393
Stand ontwerpbegroting 2024 186.366 168.366 151.366 151.762 152.393 152.393
Stand ontwerpbegroting 2023 109.182 108.206 106.207 106.224 104.607
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 38.000 25.000 25.000 18.000 18.000
Nieuwe mutaties
Overig & extrapolatie 119.607
Stand ontwerpbegroting 2024 147.182 133.206 131.207 124.224 122.607 119.607

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Kasschuif herverzekering leverancierskredieten

De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. De tijdelijke regeling is per 1 juli 2021 beëindigd, echter lopen de uitgaven en ontvangsten nog langer door. Hierdoor wordt een deel van het uitgavenbudget van 2023 doorgeschoven naar 2024 (€ 1 mln. voor schade-uitkeringen en € 1 mln. voor uitvoeringskosten).

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

Stand ontwerpbegroting 2023 3.760.838 3.760.838 3.760.838 3.856.838 3.760.838
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 1.244 13 13 13 0
Nieuwe mutaties
Bijstelling BCF 237.156 251.658 251.738 157.213 253.593
Overig & extrapolatie 15.796 2.525 2.445 970 603 4.015.034
Stand ontwerpbegroting 2024 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034
Stand ontwerpbegroting 2023 3.760.838 3.760.838 3.760.838 3.856.838 3.760.838
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 1.244 13 13 13 0
Nieuwe mutaties
Bijstelling BCF 237.156 251.658 251.738 157.213 253.593
Overig & extrapolatie 15.796 2.525 2.445 970 603 4.015.034
Stand ontwerpbegroting 2024 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034 4.015.034

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven en ontvangsten

Bijstelling Btw-compensatiefonds (BCF)

Deze mutatie betreft een bijstelling van de raming van het BCF op basis van de beschikking van het afgelopen jaar, betalingen van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Artikel 8 Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2023 374.166 362.508 356.294 342.950 341.877
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 13.280 22.009 19.381 6.783 4.173
Nieuwe mutaties
Loon- en prijsbijstelling 25.055 23.103 21.416 30.373 32.056
Overig & extrapolatie ‒ 1.361 ‒ 269 ‒ 310 485 365 377.911
Stand ontwerpbegroting 2024 411.140 407.351 396.781 380.591 378.471 377.911
Stand ontwerpbegroting 2023 54.572 54.869 56.319 55.519 55.399
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 3.575 2.134 1.601 1.601 1.601
Nieuwe mutaties
Overig & extrapolatie 56.426
Stand ontwerpbegroting 2024 58.147 57.003 57.920 57.120 57.000 56.426

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Artikel 9 Douane

Stand ontwerpbegroting 2023 736.312 744.536 733.029 730.261 717.423
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 21.277 13.489 13.000 5.006 5.588
Nieuwe mutaties
Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane 12.191 12.743 13.037 13.070
Loon- en prijsbijstelling 30.333 30.827 30.195 30.060 29.336
Sancties 5.300 5.300
Kasschuif DWU ‒ 7.000 3.500 3.500
Kasschuif scan en detectie ‒ 5.000 2.500 2.500
Overig & extrapolatie 804 3.780 4.271 4.112 4.672 768.873
Stand ontwerpbegroting 2024 776.726 804.823 798.538 793.776 776.089 768.873
Stand ontwerpbegroting 2023 605 605 605 605 605
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Belastingontvangsten: ontvlechting van artikel 1 0 19.551.114 20.054.569 20.547.195 20.838.573
Niet-belastingontvangsten: ontvlechting van artikel 1 10.100 10.100 10.100 10.100
Overig & extrapolatie 21.153.566
Stand ontwerpbegroting 2024 605 19.561.819 20.065.274 20.557.900 20.849.278 21.153.566

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Douane

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de Douane doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor de Douane worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de BelastingTelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft een actualisatie van de toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 9 Douane. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douaneprocessen.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is bij de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Sancties

De handhaving van de sanctiemaatregelen Rusland vereisten sinds 2014 een specifieke en massieve inzet van de Douane. Daarnaast vormden ook andere ontwikkelingen de aanleiding om in 2018 met een aanvullende claim te komen. Niet enkel ten aanzien van Rusland, maar sanctiemaatregelen breed. De claim was reeds tot 2024 gefinancierd. Nu zijn ook 2025 en 2026 door het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) gefinancierd (BZ is het opdrachtgevende departement).

Kasschuif Douanewetboek van de Unie (DWU)

Het programma DWU is een langlopend programma dat is gericht op de implementatie van nieuwe Europese richtlijnen in de systemen en werkwijzen van de Douane. Door de tijdslijnen van de totstandkoming en concretisering van de richtlijnen (besluitvorming in Europese Unie-verband) is het moment van daadwerkelijk kunnen implementeren gewijzigd. Dit resulteert in een bijstelling van de te realiseren uitgaven naar latere jaren.

Kasschuif scan en detectie

Op de begroting van de Douane is een reeks opgenomen voor uitgaven aan scan- en detectiemiddelen. Dit betreft zowel investeringen als uitgaven voor beheer en onderhoud. Op de wereldmarkt is de vraag naar deze middelen hoog en is er ook sprake van problematiek in de aanbodketen (schaarste). Hierdoor vertragen de uitgaven.

Ontvangsten

Belastingontvangsten en niet-belastingontvangsten: ontvlechting van artikel 1

Vanaf 2024 worden op artikel 9 Douane de belastingontvangsten begroot die geheven en geïnd worden via de Douanesystemen. Het gaat om invoerrechten, accijnzen, verbruiksbelasting en een deel van de omzetbelasting. Ook worden de hieraan gerelateerde niet-belatingontvangsten (rente, boetes/schikkingen) begroot. Deze posten werden hiervoor op artikel 1 belastingen begroot.

Artikel 10 Nog onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2023 98.154 91.417 92.422 87.644 86.005
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 287.961 262.944 222.228 221.253 212.127
Nieuwe mutaties
Overheveling AP, uitvoeringskosten Belastingdienst 2.735 5.000
Kasschuif uitvoeringskosten Belastingdienst ‒ 2.735 ‒ 5.000 7.735
Kasschuif arbeidsvoorwaardenmiddelen ‒ 72.175 72.175
Desaldering niet-belastingontvangsten 60.000
Loon- en prijsbijstelling ‒ 294.435 ‒ 276.517 ‒ 244.860 ‒ 246.979 ‒ 248.145
Inzet eindejaarsmarge ‒ 31.250
Reservering eenverdienersproblematiek 7.500 7.500
Vrijval artikel 10 ‒ 31.000
Overig & extrapolatie ‒ 1.851 4.729 2.099 2.099 2.099 46.762
Stand ontwerpbegroting 2024 15.404 154.748 71.889 71.752 59.586 54.262
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Overheveling Aanvullende Post en kasschuif uitvoeringskosten Belastingdienst

De nog beschikbare middelen op de Aanvullende Post voor de uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving in 2023 en een deel van de beschikbare middelen in 2024 worden overgeheveld naar de Financiënbegroting. De middelen worden vervolgens doorgeschoven naar 2026 aangezien voor dat jaar meer uitvoeringskosten worden verwacht.

Kasschuif arbeidsvoorwaardenmiddelen

De kabinetsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 2023 is hoger dan eerder geraamd. Daarnaast zijn de premielasten gedaald. Het incidentele verschil ten opzichte van Centraal Economisch Plan 2022 blijft, voor zover nog niet in nieuwe arbeidsvoorwaardelijke afspraken opgenomen, beschikbaar voor arbeidsvoorwaarden door middel van een kasschuif naar 2024.

Desaldering niet-belastingontvangsten

De raming voor de belasting- en invorderingsrente en ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten wordt naar boven bijgesteld (zie de toelichting bij artikel 1). Middels een desaldering wordt het budget op art. 10 Nog onverdeeld met € 60 mln. opgehoogd.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting van Financiën (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Inzet eindejaarsmarge

In de eerste suppletoire begroting 2023 is de eindejaarsmarge aan de begroting van Financiën toegevoegd. Een deel van deze middelen (€ 31 mln.) is overgeheveld naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel. Het grootste deel (€ 28 mln.) is overgeheveld naar artikel 1 Belastingen voor de compensatie- en uitvoeringskosten voor gedupeerden van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) en onterechte afwijzing van Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (MSNP). Vanwege vertraging in de wetgeving zijn middelen in 2022 (zowel voor uitvoering als voor compensatie) niet tot besteding gekomen en vallen de kosten voor FSV/MSNP in 2023 hoger uit.

Reservering eenverdienersproblematiek

Er wordt in totaal € 15 mln. gereserveerd in 2027 en 2028 voor de uitvoeringskosten voor een structurele oplossing (via de fiscaliteit) ter compensatie van de eenverdieners die een inkomen hebben onder bijstandsniveau door samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen.

Vrijval artikel 10

Niet alle middelen op artikel 10 Nog onverdeeld zijn in 2023 benodigd. Deze nog onverdeelde middelen vallen daarom vrij.

Artikel 11 Financiering staatsschuld

Stand ontwerpbegroting 2023 36.166 37.157 24.421 31.866 35.909
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 808 1.924 2.597 7.870 5.339
Nieuwe mutaties
Rente vaste schuld ‒ 8 216 475 787 993
Rente vlottende schuld ‒ 202 ‒ 4 29 ‒ 30 ‒ 85
Rente derivaten lang 26 1
Aflossing vaste schuld 50 ‒ 51 2.324
Mutatie vlottende schuld 9.527
Overig & extrapolatie 44.587
Stand ontwerpbegroting 2024 46.367 39.243 27.522 40.493 44.480 44.587
Stand ontwerpbegroting 2023 58.126 55.582 45.306 49.161 53.329
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 6.193 ‒ 1.775 5.936 24.740 16.461
Nieuwe mutaties
Uitgifte vaste schuld ‒ 2.493 1.002 ‒ 174 ‒ 4.002
Mutatie vlottende schuld ‒ 1.902
Overig & extrapolatie 74.023
Stand ontwerpbegroting 2024 50.031 51.314 52.244 73.727 65.788 74.023
  1. Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven en ontvangsten

De ramingen voor rente en uitgifte schuld zijn bijgesteld als gevolg van een veranderde financieringsbehoefte, nieuwe schulduitgiftes en aangepaste rentepercentages.

De financieringsbehoefte is in 2023 sterk afgenomen door een lager kastekort mede als gevolg van hogere belastinginkomsten. De rentelasten van de vaste schuld zijn vanaf 2024 hoger geraamd als gevolg van de hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd.

Artikel 12 Kasbeheer

Stand ontwerpbegroting 2023 2.719 1.987 2.092 2.174 2.195
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 2.360 2.893 2.471 2.478 2.637
Nieuwe mutaties
Rente kasbeheer 347 1.363 1.526 1.480 1.542
Mutaties in rekening courant en deposito 200
Overig & extrapolatie 6.721
Stand ontwerpbegroting 2024 5.626 6.243 6.088 6.133 6.374 6.721
Stand ontwerpbegroting 2023 11.249 8.094 8.745 8.579 6.003
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 12.957 ‒ 3.341 ‒ 1.583 ‒ 455 149
Nieuwe mutaties
Rente kasbeheer 11 11 21 29 36
Ontvangen aflossingen 21 19 19 15 7
Mutaties in rekening courant en deposito 2.925 10.596 9.069 6.715 7.884
Overig & extrapolatie 12.204
Stand ontwerpbegroting 2024 27.163 15.379 16.270 14.883 14.079 12.204
  1. Als gevolg van afronding op miljoenen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Rentelasten kasbeheer

De mutatie van de rentelasten wordt vooral verklaard door de gewijzigde rentepercentages zoals geraamd door het CPB.

Mutaties in rekening-courant en deposito

De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s van de deelnemers van schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van decentrale overheden.

Ontvangsten

Rentebaten kasbeheer

De raming van de rentebaten is bijgesteld als gevolg van nieuw afgesloten leningen en aangepaste rentepercentages.

Ontvangen aflossingen

De mutaties in de ontvangen aflossingen op leningen zijn voornamelijk het gevolg van het verwerken van realisaties van nieuw aangegane leningen.

Mutaties in rekening-courant en deposito

De mutaties in rekening-courant en deposito worden vooral veroorzaakt door mutaties in de rekening-courantstand van de sociale fondsen.

Artikel 13 Toeslagen

Stand ontwerpbegroting 2023 1.798.176 1.094.017 379.802 318.878 318.906
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 250.612 438.442 230.418 25.831 14.085
Mutatie NvW 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 46.779 1.674 66.444 85.817 34.708
Nieuwe mutaties
Overheveling AP, bijdrage aan medeoverheden 30.000 4.500
Kasschuif hersteloperatie toeslagen ‒ 190.702 77.047 47.519 66.136
Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen ‒ 30 4.251 ‒ 3.318 ‒ 8.711
Loon- en prijsbijstelling 40.952 34.112 11.759 8.525 8.526
Desaldering 22.088
Overig & extrapolatie 2.044 ‒ 1.904 ‒ 1.904 ‒ 1.904 ‒ 1.904 330.801
Stand ontwerpbegroting 2024 1.876.391 1.673.358 738.289 504.465 365.610 330.801
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 0 0 0 0 0
Nieuwe mutaties
Desaldering 22.088
Stand ontwerpbegroting 2024 22.088 0 0 0 0 0

Toelichting belangrijkste mutaties

Uitgaven

Overheveling Aanvullende Post bijdrage aan medeoverheden

Voor het schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder de kindregeling (motie Kat) wordt € 34,5 mln. overgeheveld vanuit de reservering voor de hersteloperatie toeslagen op de Aanvullende Post.

Kasschuif hersteloperatie toeslagen

Er wordt een aantal kasschuiven doorgevoerd om middelen voor de hersteloperatie toeslagen in het gewenste meerjarenritme te plaatsen. Circa € 191 mln. wordt vanuit 2023 naar latere jaren geschoven. Verschillende initieel in 2023 geplande werkzaamheden verschuiven deels naar latere jaren, de belangrijkste zijn:

  1. Circa € 72,1 mln. van het budget in 2023 voor de ex-partnerregeling schuift door naar latere jaren om het ritme in de begroting aan te laten sluiten bij het verwachte moment van uitbetaling.
  2. € 45,3 mln. van het budget in 2023 voor de regeling voor benadeelden rondom de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget (HZK) schuift door naar latere jaren om het ritme in de begroting aan te laten sluiten bij het verwachte moment van uitbetaling.

In lijn daarmee wordt € 66,9 mln. van het budget voor personele en materiele uitgaven door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) doorgeschoven naar latere jaren.

Toerekening van artikel Belastingen aan artikel Toeslagen

Met de toerekening van uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van Dienst Toeslagen doet, wordt inzicht gegeven in de grotendeels integrale uitgaven die voor Dienst Toeslagen worden gemaakt. Het betreft hier onder andere activiteiten als facilitaire zaken, ICT, de BelastingTelefoon en heffing en inning. Deze mutatie betreft een actualisatie van de toerekening van middelen van artikel 1 Belastingen naar artikel 13 Toeslagen. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van Toeslagenprocessen.

Loon- en prijsbijstelling

De tranche 2023 van de loon- en prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loon- en prijsbijstelling wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen.

Uitgaven en ontvangsten

Desaldering

In verband met het ontvangen van een creditnota van Sociale Banken Nederland wordt het ontvangstenbudget incidenteel opgehoogd met circa € 22,1 mln. Ook het uitgavenbudgetten wordt incidenteel middels een desaldering met hetzelfde bedrag opgehoogd.

Bijlage 4: Moties en toezeggingen

Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds het jaarverslag IX 2022, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds het jaarverslag IX 2022 zijn afgehandeld.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (fiscaal)

2018/2019 Motie van het lid Van der Lee c.s. over voorkomen van dubbele energiebelasting Kamerstukken II 2018-2019, 35 000-XIII, nr. 27 Deze motie is afgedaan met het wetsvoorstel om dubbele heffing van energiebelasting bij batterijopslag bij grootverbruikers weg te nemen, onderdeel van het het Belastingplan 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36202 nr. 156.
2019/2020 Motie van het lid Lodders over onderzoek naar modernisering van de reiskostenvergoeding Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 44 Samen met het Belastingplan 2023 is een onderzoek naar het gebruik van de onbelaste reiskostenvergoeding naar de Kamer gestuurd. Dit geeft een kwantitatief inzicht in de wijze waarop mensen (willen) reizen en het gebruik en aanbod van de onbelaste reiskostenvergoeding. Als vervolg op dat onderzoek is een evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding gestart waarin ook onderzocht wordt welke mogelijkheden voor modernisering er zijn. Het definitieve rapport naar aanleiding van dit onderzoek is op 5 juli 2023 naar de Kamer gestuurd.
Deze motie is afgedaan met de brief van 5 juli 2023, Kamerstukken II, 36202-155
2019/2020 Motie van het lid Lodders c.s. over het voorkomen van dubbeling tussen een Europese en een nationale heffing Kamerstukken II 2019-2020, 35 205, nr. 23 Deze motie is afgedaan in de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2023 in het kader van de verhoging van de vliegbelasting.
Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 3.
Memorie van toelichting Belastingplan 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2020/2021 Motie van de leden Lodders en Agnes Mulder over het monitoren van de voortgang met realisatie van in het meerjarenprogramma voorziene infrastructuur Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 50 Deze motie is afgedaan in de Memorie van Toelichting "Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)" van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 3, pagina 47.
2020/2021 Motie van de leden Van Weyenberg en Bruins over de scholingsvrijstelling voor opleidingen in het STAP-register zo veel mogelijk voorbereiden Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 59 De voorbereidingen om de gerichte vrijstelling voor scholingskosten aan te laten sluiten op het STAP-register in aanloop naar 1 januari 2022 hebben destijds plaatsgevonden. Het nieuwe kabinet heeft in het coalitieakkoord echter geen middelen voor deze maatregel vrijgemaakt. (Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» | Publicatie | Rijksoverheid.nl)
2020/2021 Motie van het lid Sjoerdsma c.s. over de OESO-afspraken voor een minimumbelastingtarief zo snel mogelijk omzetten in een EU-richtlijn (overgenomen van EZK) Kamerstukken II 2020-2021, 35 663, nr. 14 Op 15 december 2022 is een akkoord bereikt in de Raad.
De motie is afgedaan in de brief «EU-akkoord richtlijnvoorstel Pijler 2» van 16 december 2022, Kamerstuk 21501-07, nr. FE.
2020/2021 Motie van de leden Inge van Dijk en Kat over onderzoek naar een orgaan dat directe fiscale bijstand kan leveren Kamerstukken II 2020-2021, 35510, nr. 74 De motie is afgedaan in Kamerbrief Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda, Kamerstukken II 2021/22, 32140, nr. 119.
2021/2022 Motie van de leden Maatoug en Nijboer over een aanpak van belastingontwijking met zo min mogelijk afzwakkingen en vrijstellingen Kamerstukken II 2020-2021, 359 27 , nr. 69 De motie is afgedaan in (1) Kamerbrief over EU-akkoord richtlijnvoorstel Pijler 2 (minimumniveau belastingheffing) van 16 december 2022. Kamerstukken II 2022/2023, 25 087 nr. 302 en (2) aanbieding wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (pijler 2) van 6 juni 2023. Kamerstukken II, 36369, nr. 2.
2021/2022 Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over jaarlijks een paragraaf over de status van ICT bij de Belastingdienst aan het Belastingplanpakket toevoegen Kamerstukken II 2021-2022, 359 27 , nr. 67 De motie is afgedaan via de bijlage «Uitvoerbaarheid: inzicht in samenloop uitvoering Belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen Belastingdienst, Douane, Toeslagen» bij de indiening van het pakket Belastingplan 2023 (Kamerstukken II, 36202, nr. 6).
2021/2022 Motie van het lid Hammelburg over de Kamer informeren over noodzakelijke wetsaanpassingen naar aanleiding van een internationaal winstbelastingakkoord Kamerstukken II 2021-2022, 359 27 , nr. 65 Deze motie is afgedaan in het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 van 31 mei 2023, Kamerstukken II, 2022-2023, 36 369, nr. 3.
2021/2022 Motie van de leden Hammelburg en Grinwis over het monitoren van oneigenlijk gebruik van het lage winstbelastingtarief Kamerstukken II 2021-2022, 359 27 , nr. 64 Deze motie is afgedaan in de brief «Opsplitsen vanwege het lage Vpb-tarief en CbCR-statistieken» van 27 september 2022, kenmerk 2022Z17836.
Op 28 juni 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de effecten van de aanpak van belastingontwijking (Kamerstukken II 2021/22, 25087, nr. 294). De Eerste Kamer heeft eenzelfde brief gekregen. In de Kamerbrief is aangegeven dat op dit moment het fiscaal opsplitsen van activiteiten over zelfstandig belastingplichtige lichamen geanalyseerd wordt en dat het resultaat van dit onderzoek naar verwachting vóór Prinsjesdag aan de Kamer zal worden aangeboden.
2021/2022 Motie van het lid Hammelburg over een jaarlijkse rapportage over de belastingdruk op verschillende vermogenssamenstellingen Kamerstukken II 2021-2022, 359 27 , nr. 63 De motie is afgedaan in de brief «Kabinetsreactie IBO Vermogensverdeling» van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200 IX, nr. 4.
2021/2022 Motie van het lid Stoffer c.s. over onderzoek naar fiscale knelpunten bij bedrijfsbeëindiging in de veehouderij Kamerstukken II 2021-2022, 35 927, nr. 87 Afgedaan in Kamerbrief Evaluatierapport Subsidieregeling sanering varkenshouderijen, verstuurd op 04-07-2023. Kamerstukken II, 2022-2023, 28973, nr. 253.
2021/2022 Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over met de sector in gesprek gaan over de gevolgen van de wijziging van de grondslag voor alcoholaccijns op bier Kamerstukken II 2021-2022, 3591 8, , nr. 01-11-2022, de sector is per brief door directeur VDI geinformeerd over omrekenfactor en alcoholvrij bier. Daarmee is de motie afgedaan.
2021/2022 de motie-Azarkan over monitoren van de fiscale schuldenberg van ondernemers Kamerstukken II 2021-2022, 35 927, nr. 117 De motie is afgedaan met de brief "Integrale voortgangsrapportage steunpakket met focus op NOW, TVL en fiscale steun" van 21 oktober 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 35 420, nr. 513.
2021/2022 de motie-Inge van Dijk/Idsinga over voorstellen om beleggingsvermogen aangehouden in box 2 beter in kaart te brengen Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 27,, nr. De Tweede Kamer is met de brief van 29 juni 2023 Kamerstukken II 2022/23 32637, nr. 570  geïnformeerd over de verdeling tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen in box 2. De motie is hiermee afgedaan.
2021/2022 de motie-Romke de Jong over belastingontwijkingsconstructies betrekken bij het onderzoek naar de BOR of bij het ibo vermogensongelijkheid Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 27,, nr. De motie wordt betrokken bij de inzet van het kabinet om opmerkelijke
belastingconstructies en oneigenlijk gebruik van fiscale regelingen aan te pakken (taakstelling  structureel € 550 mln.). Zie kabinetsreactie IBO vermogensverdeling.
Kamerstukken II 2022/23, 36200-IX, nr. 4.
2018/2019 verzoekt de regering, om zich in Europees en OESO-verband constructief op te stellen bij de uitwerking van voorstellen voor minimale belastingen die grote multinationale ondernemingen zouden moeten betalen Kamerstukken II 2018-2019, 25 0 87,, nr. Op 15 december 2022 is een akkoord bereikt in de Raad over het richtlijnvoorstel Pijler 2.
Zie ook de brief «EU-akkoord richtlijnvoorstel Pijler 2» van 16 december 2022, Kamerstuk 21501-07, nr. FE over de huidige stand van zaken.
2020/2021 verzoekt het kabinet, in Europa en de wereld het voortouw te nemen om belastingontwijking aan te pakken en een stevig minimumtarief voor de winstbelasting zo spoedig mogelijk te realiseren Kamerstukken II 2020-2021, 25 0 87,, nr. Op 15 december 2022 is een akkoord bereikt in de Raad over het richtlijnvoorstel Pijler 2.
Zie ook de brief «EU-akkoord richtlijnvoorstel Pijler 2» van 16 december 2022, Kamerstuk 21501-07, nr. FE over de huidige stand van zaken.
2020/2021 verzoekt de regering, in de OESO en in de EU een voortrekkersrol te nemen teneinde een internationaal minimumwinstbelastingtarief af te spreken in de OESO of de EU Kamerstukken II 2020-2021, 25 0 87,, nr. Op 15 december is een akkoord bereikt in de Raad, waarmee een internationaal minimumwinstbelastingtarief is afgesproken in de EU.
De motie is afgedaan in de brief «EU-akkoord richtlijnvoorstel Pijler 2» van 16 december 2022, Kamerstuk 21501-07, nr. FE
2021/2022 de motie-Van Weyenberg/Segers over het onderzoeken van een verzilverbare heffingskorting Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 20,, nr. Deze motie is afgedaan in de "Tussenrapportage Toekomst toeslagenstelsel" van 30 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31066 nr. 1272.
2022/2023 de motie-Idsinga c.s. over bij toekomstige fiscale beleidswijzigingen de effecten daarvan op het vestigingsklimaat beschrijven Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. De motie is afgedaan in de Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda van 8 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 54.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over een onderzoek naar fiscale belemmeringen bij stoppersregelingen voor agrariërs Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. De motie is afgedaan in de Kamerbrief aanpak fiscale aandachtspunten beëindigings-regelingen in de agrarische sector van 30 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 169.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Stoffer over bij nieuwe fiscale regelingen rekening houden met het vestigingsklimaat Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. De motie is afgedaan in Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda van 8 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 54.
2022/2023 de motie-Idsinga over inzichtelijk maken wat relevante landen nog meer doen ten aanzien van start- en scale-ups Kamerstukken II 2022-2023, 35 9 29,, nr. Een vergelijkend landenonderzoek opgesteld door EY is twee jaar geleden gedeeld met de Tweede Kamer. In dit 35 pagina's tellende document worden 10 landen vergeleken op het terrein van fiscale regelingen voor startups en scale-ups.
In de brief van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 26 mei 2023 worden verschillende beleidsopties ten aanzien van startups en scale-ups beschreven; Kamerstukken II 2022-2023, 32 637 en 33 009, nr. 567
Startups en scale-ups als motor voor transities en groei (3).pdf
De motie is hiermee afgedaan.
2022/2023 de gewijzigde motie-Eppink over tijdens de overbruggingsperiode een fijnmaziger rendement hanteren op overige beleggingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 27 Deze motie is afgedaan in de brief «Herziening Belastingstelsel» van 26 april 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32140 nr. 153.
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Nijboer over onderzoeken of het juridisch en technisch mogelijk is een extra schijf te introduceren in de winstbelasting Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 30 Deze motie is afgedaan in de brief «Moties aangaande bredere solidariteitsbijdrage en extra schijf in de vennootschapsbelasting» van 21 april 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 36202 nr. 141.
2021/2022 Motie-Van der Linden (Fractie-Nanninga) c.s. over vereenvoudiging van het stelsel van sociale zekerheid, belastingen en toeslagen Kamerstukken I 2021-2022, 35 927, nr. K Het verzoek is meegenomen in het ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II, 2022-23, 32140 nr. 167

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Lodders c.s. over het monitoren van administratieve last voor mkb'ers door ATAD 2 Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 45 De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1. Dit wordt in 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2017/2018 Motie van het lid Snels over monitoren van onvoorziene gevolgen Kamerstukken II 2017-2018, 34 819, nr. 15 In behandeling. Wordt tevens meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die vooralsnog gepland staat voor 2027.
2020/2021 Motie van de leden Lodders en Van Weyenberg over breder wetenschappelijk onderzoek naar kwetsbaarheden in het integriteitsbeleid Kamerstukken II 2020-2021, 31 934, nr. 41 De Tweede Kamer is in de brief «Stand van zaken invoering en implementatie VOG politiegegevens en continue screening Douane» van 12 februari 2021 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie (Kamerstukken II 2020-2021, 31934, nr. 47).  In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt momenteel een onderzoek uitgevoerd naar risico's van ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie. De focus ligt hierbij op criminaliteit in de Rotterdamse haven en op de luchthaven Schiphol. Afronding van het onderzoek is voorzien voor het najaar van 2023.
2020/2021 Motie van de leden Omtzigt en Bosman over kenbaar maken dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-20, nr. 1599 In behandeling.
2020/2021 Motie van het lid Snels over grote bedrijven verplichten om commerciële winst in Nederland te rapporteren Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 10 In de Nota n.a.v. het Verslag Belastingplan 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 105) wordt toegezegd, conform aangenomen motie, onderzoek te doen hoe tot meer transparantie over winsten en belastingafdrachten van bedrijven gekomen kan worden. Het onderzoek naar het effectieve tarief op basis van commerciële winst wil het kabinet najaar 2023 aan uw Kamer aanbieden.
2020/2021 Motie van de leden Van Haga en Baudet over onderzoek doen naar de gevolgen van afbouw van de wet-Hillen Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 71 In behandeling. Wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die vooralsnog gepland staat voor 2027.
2020/2021 Motie van het lid Pouw-Verweij c.s. over precedentwerking nooit als argument gebruiken om gedupeerden compensatie te onthouden Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 48 In behandeling. Gezien het brede bereik van de motie en de oproep daarin om continue aandacht te hebben voor niet-gebruik van het argument van mogelijke precedentwerking bij compensatie van door de overheid gedupeerde burgers, wordt bekeken op welke wijze deze structureel kan worden ingebed.
2021/2022 Motie van den leden Boucke, Erkens en Bontebal over bescherming van de inkomenspositie van lage en middeninkomens Kamerstukken II 2021-2022, 32 813, nr. 888 Het kabinet heeft de inkomenspositie van lage en middeninkomensgroepen nadrukkelijk meegewogen in de voorjaarsbesluitvorming over een aanvullend klimaatpakket.
2021/2022 Motie van het lid Van Raan c.s. over de MBW en de KEV integreren in de besluitvorming rond het Belastingplan Kamerstukken II 2020-2021, 359 27 , nr. 72 Monitor brede Welvaart.
Monitoring van  brede Welvaart maakt deel uit van het integraal afwegingskader en is op deze wijze dus al van toepassing op het belastingplan.
Wat betreft eventuele verdere stappen zal worden aangesloten in de bij de stapsgewijze benadering van het integreren van brede welvaart in de begrotingscyclus zoals verwoord in de brief van de minister van Financiën van 22 mei jl. ( Kamerstukken II 2021-2022, 35788, nr. 135.) Daarbij zal moeten worden bezien wat mogelijk en haalbaar is in de context van het belastingplan.
KEV integreren in Belastingplan.
De KEV is inmiddels beter geïntegreerd in besluitvorming belastingplan doordat het PBL voortaan bij augustusbrief een set kerncijfers inzake de emissies publiceert zodat het kabinet daarop haar besluitvorming kan baseren.
2021/2022 de motie-Grinwis c.s. over het onderzoeken van gevolgen van de wetswijziging en het functioneren van de massaalbezwaarprocedure Kamerstukken II 2021-2022, 32 1 40,, nr. De De Kamer heeft op 19 april 2023 een brief ontvangen inzake de stand van zaken van motie Grinwis (Kamerstukken II 2022-2023 31066-1216). Uiterlijk op Prinsjesdag wordt de Kamer nader geïnformeerd.
2021/2022 de gewijzigde motie-Alkaya over onderzoek doen naar effecten voordat er een wet rekeningrijden wordt ingediend Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. In het najaar van 2022 zijn de onderzoekresultaten van de beleidseffecten van betalen naar gebruik beschikbaar gekomen en naar de Kamer gestuurd. Begin 2023 is gestart met verdiepend effectenonderzoek en de resultaten daarvan zijn 26 juni naar de Kamer gestuurd. (Kamerstukken II 2022-2023, 31305-409)
2021/2022 de gewijzigde motie-Romke de Jong over drie jaar na inwerkingtreding van de wet een reflectietoets uitvoeren Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29,, nr. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.
2022/2023 Motie van de leden Van Weyenberg en Nijboer over de fiscale behandeling van de inkoop van eigen aandelen kritisch tegen het licht houden Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 86 De Kamer zal naar verwachting na het zomerreces een brief ontvangen waarin wordt ingegaan op het onderzoek naar de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting.
2022/2023 Motie van de leden Grinwis en Inge van Dijk over de Kamer in de eerste helft van 2023 informeren over stappen om het belasting- en toeslagenstelsel te vereenvoudigen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 100 Op 7 juli 2023 is een Kamerbrief en het ambtelijk adviesrapport Aanpak fiscale regelingen aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022-2023, 32140-167. In deze brief is een kabinetsreactie aangekondigd.
2022/2023 de motie-Maatoug c.s. over het toevoegen van een evaluatie- en een horizonbepaling aan fiscale regelingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Uit de Rijksbegrotingsvoorschriften en de begrotingsregels van het kabinet volgt dat bij nieuwe fiscale regelingen en regelingen die geëvalueerd worden het toetsingskader fiscale regelingen wordt toegepast. Dit vereist ook tenminste de afweging om al dan niet een evaluatie- en horizonbepaling op te nemen. De komende tijd wordt bezien of en hoe er, aanvullend op voorgaande, geleidelijk evaluatie- en horizonbepalingen kunnen worden toegevoegd aan bestaande regelingen. De uitkomsten hiervan worden gepresenteerd in bijlage 9 en 10 van de komende Miljoenennota.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over de afschaffing van de buitenlandse partiële belastingplicht meenemen in de aanpak van belastingconstructies en fiscale regelingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. De partiële buitenlandse belastingplicht maakt deel uit van de trajecten «belastingconstructies» en 'fiscale regelingen'. Op of rondom Prinsjesdag 2023 worden de resultaten van deze trajecten gecommuniceerd.
2022/2023 de motie-Van Raan/Romke de Jong over een bespiegeling toevoegen over de bijdrage van het pakket Belastingplan aan de brede welvaart Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. In het Pakket Belastingplan 2024 wordt nader ingegaan op de invulling van de motie.
2022/2023 Motie-Koffeman (PvdD) over de implementatie van de aanbevelingen uit het Ex'tax Project Kamerstukken I 2022-2023, 36202-N, nr. Het ministerie van Financiën onderzoekt de aanbevelingen van Ex'Tax en is hierover met Ex'Tax in gesprek. De Eerste Kamer zal hier na de zomer van 2023 over worden geïnformeerd.
2022/2023 Motie-Schalk (SGP) c.s. over de uitvoering van de eerder aangenomen motie inzake de Inkomensafhankelijke Combinatiekorting Kamerstukken I 2022-2023, 36202-S, nr. Besluitvorming over de afschaffing van de IACK loopt mee in de augustusbesluitvorming mede naar aanleiding van het uitstel van de hervorming van de kinderopvangtoeslag tot 1 januari 2027.
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Grinwis over breder onderzoeken of betere alternatieven voor het boxenstelsel mogelijk zijn Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 29 Het kabinet zou in het derde kwartaal 2023 met een Kamerbrief voor een nieuwe Bouwstenen-traject komen waarin dit onderzoek ook zou kunnen meelopen. Nu het kabinet is gevallen wordt bezien hoe hiermee wordt omgegaan.
2022/2023 de motie-Grinwis/Inge van Dijk over een eenduidige definitie van de term «fiscale regeling» en op basis hiervan de lijst bij de Miljoenennota compleet maken Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 33 Op dit moment wordt gekeken naar de definitie van fiscale regelingen en de mogelijke uitbreiding van de lijst met fiscale regelingen. De uitkomsten hiervan worden gepresenteerd in bijlage 9 en 10 van de aankomende Miljoenennota.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over inventariseren voor welke fiscale regelingen gezamenlijke afschaffing of inperking in Europees verband opportuun is Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. IX, nr. 34 Het kabinet is, conform motie Grinwis/van Dijk/de Jong, aan het inventariseren voor welke fiscale regelingen gezamenlijk afschaffing of inperking in Europees verband opportuun is. Het kabinet is voornemens de Tweede Kamer na de zomer hierover te informeren.
2022/2023 de motie-Romke de Jong over verkennen of internationale afspraken kunnen worden gemaakt over de aanpak van belastingontwijking door hyperrijken Kamerstukken II 2022-2023, 25 087, nr. 307 Momenteel worden de volgende overzichten opgesteld:
1. Een overzicht met fiscale regelingen die andere landen hanteren voor emigrerende inwoners.
2. Een overzicht met landen met aan relatief laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting, waar mogelijk aangevuld met ruime fiscale regelingen.
Beide overzichten zullen mogelijk relevante inzichten bieden. Naar verwachting zullen deze overzichten voor het herfstreces aan de Kamer kunnen worden gestuurd. Daarnaast wordt ambtelijk verkend hoe de belastingheffing op zogenoemde «high net worth individuals» binnen OESO- of EU-verband opgebracht kan worden.
2022/2023 de motie-Bushoff over het aanscherpen en objectiveren van de criteria van de zwarte lijst teneinde meer laagbelastende geldstromen aan te pakken Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 73,, nr. Het kabinet zal deze motie, waar opportuun, in de Gedragscodegroep opbrengen.
2022/2023 de motie-Dassen over de ontwikkelingen in de Europese en internationale wet- en regelgeving toevoegen aan de monitor «effecten aanpak belastingontwijking» Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 73,, nr. In de jaarlijkse monitoringsbrief over belastingontwijking zullen voortaan ook Europese en internationale fiscale ontwikkelingen meegenomen worden. De eerstvolgende editie van de brief komt in oktober 2023.
2022/2023 de motie-Idsinga over bij de verkorting van de termijnen in de BOR aansluiting zoeken bij kortere termijnen in buurlanden Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. Onderzoek naar de vormgeving van de verkorting van de termijn loopt mee met het onderzoek naar (andere) versoepelingen in de bezits- en voortzettingseis. De versoepelingen worden opgenomen in het Belastingplan 2025.
2022/2023 de motie-Idsinga c.s. over onderzoek naar coulantere betalingsregelingen betrekken bij de vormgeving van de nieuwe BOR Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. De uitkomsten van het onderzoek worden uiterlijk op Prinsjesdag 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over duidelijk maken in welke situaties vastgoed kwalificeert als beleggingsvermogen en daarmee buiten de BOR valt Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. De verduidelijking wordt opgenomen in de memorie van toelichting op het Belastingplan 2024.
2022/2023 de motie-Hammelburg c.s. over het scherp in beeld brengen van de te maken keuzes om tot een beter globaal evenwicht te komen Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. Deze motie wordt afgedaan in het Belastingplan 2024 bij het overzicht van de ontwikkeling van de marginale toptarieven van werkenden en van de belastingdruk op inkomen uit vermogen en de toelichting daarop.
2022/2023 de motie-Stoffer/Inge van Dijk over onderzoek naar of en hoe de BOR meer gericht kan worden op familiebedrijven Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. De uitkomsten van het onderzoek worden uiterlijk op Prinsjesdag 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.
2022/2023 de gewijzigde motie-Stoffer c.s. over ook voor particuliere gevers de effecten van de beperking van de giftenaftrek blijven monitoren Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40,, nr. 165) Zal worden meegenomen in de kabinetsreactie op de evaluatie giftenaftrek (naar verwachting eerste helft 2024)
2022/2023 de motie-Omtzigt over de artikelen over belastingheffing van grensoverschrijdende werknemers en zelfstandigen uit het OESO-verdrag aanpassen aan de regels inzake socialepremieheffing Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Nederland is momenteel met België en Duitsland in gesprek over bilaterale regelingen om thuiswerken door grenswerkers te faciliteren. Daarnaast onderzoekt Nederland hoe het, samen met de buurlanden, het dossier thuiswerkende grensarbeiders kan agenderen in EU- en OESO-verband. Daarbij zal Nederland ook aandacht blijven vragen voor de samenloop tussen sociale zekerheid en fiscaliteit. De Kamer zal voor het einde van 2023 worden geïnformeerd over de stand van zaken.
2022/2023 de motie-Omtzigt over samen met België, Duitsland en Luxemburg het initiatief nemen om de discoördinatieproblematiek op EU-niveau te agenderen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Nederland is momenteel met België en Duitsland in gesprek over bilaterale regelingen om thuiswerken door grenswerkers te faciliteren. Daarnaast onderzoekt Nederland hoe het, samen met de buurlanden, het dossier thuiswerkende grensarbeiders kan agenderen in EU- en OESO-verband. Daarbij zal Nederland ook aandacht blijven vragen voor de samenloop tussen sociale zekerheid en fiscaliteit. De Kamer zal voor het einde van 2023 worden geïnformeerd over de stand van zaken.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Dassen over zich op Europees niveau inzetten om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de sociale zekerheid waaronder 50% thuiswerken wordt gefaciliteerd Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Nederland is momenteel met België en Duitsland in gesprek over bilaterale regelingen om thuiswerken door grenswerkers te faciliteren. Daarnaast onderzoekt Nederland hoe het, samen met de buurlanden, het dossier thuiswerkende grensarbeiders kan agenderen in EU- en OESO-verband. Daarbij zal Nederland ook aandacht blijven vragen voor de samenloop tussen sociale zekerheid en fiscaliteit. De Kamer zal voor het einde van 2023 worden geïnformeerd over de stand van zaken.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Motie van de leden Van der Linde en Ronnes over dubbelingen in cliëntenonderzoek zo veel mogelijk voorkomen Kamerstukken II 2019-2020, 35 245, nr. 12 Deze motie is afgedaan in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen dat op 21/10 is ingediend bij de TK. Kamerstukken II 2022-2023, 36 228, nr. 3.
2019/2020 Gewijzigde motie van de leden Alkaya en Van der Linde over de monitoring van de uitwerking van de implementatiewet anti-witwasrichtlijn op kleine ondernemingen (t.v.v. 35245-13) Kamerstukken II 2019-2020, 35 245, nr. 15 Afgedaan in Kamerbrief evaluatie regeldruk AMLD5 16-2-23. Kamerstuknr. II 2022-2023, 31477-88
2020/2021 Motie van de leden Snels en Groothuizen over een onderzoek naar de samenhang tussen witwassen en belastingontwijking in Nederland Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 46 Deze motie is meegenomen in het onderzoek van de commissie Doorstroomvennootschappen. Het rapport van deze commissie is op 22 november 2021 gepubliceerd, tezamen met de kabinetsreactie (Kamerstukken II 2021-2022, 25 087, nr. 286). De Kamer is onder meer op 8 februari 2023 met de Kamerbrief Reactie op de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen geinformeerd over de stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen van de comissie.
2019/2020 Motie van de leden Alkaya en Nijboer over uitbreiden van de invloed van de regering als aandeelhouder in de holding Kamerstukken II 2019-2020, 29 232, nr. 13 Er is geen kapitaalsteun verleend, maar het kabinet heeft wel deelgenomen aan een aandelenemissie van Air France KLM om invloed te kunnen blijven uitoefenen in de holding. Het kabinet heeft toen niet besloten om het belang te vergroten, maar wel om een aandelenbelang van 9,3% te behouden. Zie voor de overwegingen Kamerstukken II, 2021-2022, 36108, nr. 4.
2019/2020 Gewijzigde motie van het lid Baudet over nooit akkoord gaan met een voorstel waarbij Nederland garant staat voor de staatsschuld van een ander land (t.v.v. 21501-07-1672) Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1681 In een brief van 30 maart 2022 is een reactie gegeven op de motie Omtzigt en van Haga over hetzelfde thema (Kamerstukken II, 2021-2022, 35925, nr 170).
2019/2020 Motie van het lid Alkaya over het waar nodig ondersteunen van DNB en ECB bij experimenten met digitaal centralebankgeld Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 6 Deze motie is afgedaan in de brief «Voortgang digitale euro» van 27 oktober 2020.
Kamerstukken II 2020-2021, 27 863, nr. 90.
2019/2020 Motie van het lid Bruins over perspectief op het openen van een rekening bij de centrale bank Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 9 Deze motie is afgedaan in de brief «Voortgang digitale euro» van 27 oktober 2020.
Kamerstukken II 2020-2021, 27 863, nr. 90.
2019/2020 Nader gewijzigde motie het lid Jasper van Dijk c.s. over stoppen van verdienmodellen die mensen in de schulden brengen (t.v.v. 35316-20) Kamerstukken II 2019-2020, 35 316, nr. 21 Maximale kredietvergoeding is permanent verlaagd per 22 juni 2022:
Staatsblad 2022, 243 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)
2015/2016 Motie van het lid Ronnes over zeer terughoudend zijn bij verdere harmonisatievoorstellen voor hypothecair krediet Kamerstukken II 2015-2016, 34 292, nr. 7 Richtlijn is op 13-07-2016 geimplementeerd.
Staatsblad 2016, 265 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)
2020/2021 Gewijzigde motie van de leden Van den Berge en Van Nispen over de samenwerking met financiële dienstverleners intensiveren (33552-71) Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 78 Afgerond. De Kamer is op 8 juli 2022 geïnformeerd over de integrale aanpak van online fraude. Kamerstuknummer II 2022-2023, 29911-372
2020/2021 Motie van het lid Inge van Dijk over geen taken overdragen aan gemeenten zonder bijbehorende financiën Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 9 De motie is afgedaan in de brief ‘Actieagenda Sterk Bestuur’ van de minister van BZK van 20 januari 2023, Kamerstukken II 2022/23, 33 047, nr. 25
2020/2021 de motie-Van Ballekom (VVD) over het informeren van de Kamer over de inhoud van de af te sluiten samenwerkingsovereenkomsten met FMO, RVO en Invest-NL (35529, letter Q). Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) letter Q. Motie afgehandeld. De Eerste Kamer is over de wijze van opvolging geïnformeerd per brief bij aanbieding Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2022. Kenmerk 2023-0000148563
2021/2022 Motie van het lid Grinwis c.s. over het onderzoek naar het niet-gebruik van toeslagen actualiseren Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 93 Deze motie is afgedaan in de brief Evaluatie Algemene wet inkomensafhankelijk regelingen (Awir), uitvoering en dienstverlening Toeslagen van 23 december 2023 (31066-1158).
2021/2022 Gewijzigde motie van het lid Ephraim c.s. over voorkomen dat het Recovery Resilience Fund een meer permanent karakter krijgt (t.v.v. 35925-118) Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 118 Het kabinet heeft in (o.a.) de brief met kabinetsvisie op de EMU van 2 september 2022 aangegeven geen voorstander te zijn van het permanent maken van de RRF. Kamerstukken II 2022-2023, 21501-20-1825.
2020/2021 de motie-Prast (PvdD) c.s. over het uitsluitend ondersteunen van projecten en activiteiten zonder gedolven kobalt uit Congo (35529, letter M); Kamerstukken I 2020-2021, 35529-M, nr. Motie afgehandeld. De Eerste Kamer is over de wijze van opvolging geïnformeerd per brief bij aanbieding Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2022. Kenmerk 2023-0000148563
2020/2021 Motie van de leden Heinen en Alkaya over negatieve rentes voor kleine spaarders voorkomen Kamerstukken II 2020-2021, 3254 5, , nr. Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief Negatieve spaarrente 2021» van 15 oktober 2021. Kamerstukken II 2021-2022, nr. 206441
2020/2021 Motie van leden van Dijk en Grinwis over het definiëren van een grensspaarsaldo voor negatieve spaarrente Kamerstukken II 2020-2021, 3254 5, , nr. Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief Negatieve spaarrente 2021» van 15 oktober 2021. Kamerstukken II 2021-2022, nr. 206441
2021/2022 de motie-Azarkan over nieuwe lijsten voor versterkte controle toetsen aan de geldende waarborgen Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 940 Deze motie is afgedaan in de stand van zakenbrief voor het commissiedebat Belastingdienst van 7 september 2022. Kamerstuknummer II 2022-2023, 31066-1100
2021/2022 de gewijzigde motie-Azarkan over de tegemoetkomingsregeling FSV zo spoedig mogelijk van start laten gaan Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 942 Deze motie is in behandeling. DeTweede Kamer is met de brief «Vormgeving tegemoetkoming FSV» gëinformeerd over de denkrichting hoe het kabinet tegemoet wil komen aan die gevallen waarin burgers of bedrijven onterechte en/of nadelige gevolgen hebben ondervonden van een FSV registratie. In het najaar wordt de Tweede Kamer hierover nader geinformeerd.
2021/2022 de gewijzigde motie-Azarkan over een jaarlijkse audit binnen de Belastingdienst op de bescherming van persoonsgegevens Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 943 Deze motie is afgedaan in de brief «Stand van zaken» van 2 september, Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, 31066, nr. 1100.
2021/2022 de motie-Romke de Jong c.s. over het budget voor cultuurleningen indien nodig aanvullen Kamerstukken II 2021-2022, 35 420, nr. 433 het steunpakket en overige regelingen zijn stopgezet middels de brief die verzonden is op 1 april 2022. Zie de Kamerbrief «Langetermijnvisie coronasteun» van 1 april 2022. Kamerstuknummer II 2021-2022, 35420-485
2021/2022 de motie-Van Haga over een langetermijnperspectief voor ondernemers per situatie in de toekomst Kamerstukken II 2021-2022, 35 420, nr. 438 In behandeling. Zie Kamerbrief over langetermijnvisie coronasteun, Kamerstuknummer II 2022-2023, 35420-485
2021/2022 de motie-Tony van Dijck over het niet verder verruimen van het negatieve rentebeleid Kamerstukken II 2021-2022, 32 5 45,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief «beleidsagenda voor de financiële sector» van 16 maart 2023.
Kamerstukken II 2022-2023, 2023D10611
2021/2022 de motie-Alkaya c.s. over de invloed van krimp in medewerkersaantallen bij NS op de beschikbaarheid van de beoogde dienstverlening Kamerstukken II 2021-2022, 28 1 65,, nr. Deze motie is afgedaan in het schriftelijk overleg staatsdeelnemingen van 7 september 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 28 165, nr. 372.
2021/2022 Verzoekt de regering voor alle categorie-A-projecten de status van de aanvraag publiekelijk te vermelden in de ex-ante lijst, Kamerstukken II 2021-2022, 26 485, nr. 392 Is per 1 januari 2023 door ADSB doorgevoerd.
2021/2022 Motie van het lid Heinen c.s. over de Glasgowverklaring niet strenger interpreteren dan andere landen Kamerstukken II 2021-2022, 26 485, nr. 387 Motie is afgerond, Kamerstuknummer II 2022-2023, 31793-230
2021/2022 Motie van de leden Heinen en Grinwis over opnemen horizonbepaling klimaat- en stikstoffondsen. Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 148 Afgedaan. Beide wetten zijn medio december 2022 aan de Tweede Kamer gestuurd met een horizonbepaling.
Tijdelijke wet Klimaatfonds: Kamerstukken II 2022-2023, 36 274.
Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied: Kamerstukken II 2022-2023, 36 277
2021/2022 Motie leden Heinen en Grinwis over objectieve toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid van uitgaven uit het klimaat- en stikstoffonds Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 149 Afgedaan. De borging van doelmatigheid maakt onderdeel uit van de vormgeving van de fondsen. Deze zijn medio december 2022 naar het parlement verstuurd.
Tijdelijke wet Klimaatfonds: Kamerstukken II 2022-2023, 36 274.
Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied: Kamerstukken II 2022-2023, 36 277.
2021/2022 Motie van de leden Van Weyenberg c.s. over meerjarige duidelijkheid voor gemeenten over de reële stijging van het accres Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 153 Het Rijk heeft zowel gemeenten als provincies het voorstel gedaan de volumecomponent van het accres vast te zetten voor de periode 2022-2025.
De gemeenten zijn op dit voorstel ingegaan waarmee zij voor de periode 2022-2025 meerjarige duidelijkheid hebben. De provincies zijn niet op het voorstel ingegaan, de trap-op-trap-af systematiek is voor hen voor de periode 2022-2025 nog van toepassing.
2021/2022 Motie van de leden Nijboer en Maatoug over de gevolgen van macro-economische beslissingen wegen naar de stabiliteitsdoelstellingen uit de begrotingsregels Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 156 Afgedaan in de besluitvorming vorig jaar augustus, met toelichting in de Miljoennennota 2023 (Kamerstuk nummer II 2022-2023, 36200-1). In de Miljoenennota wordt bijvoorbeeld ingegaan op de koopkrachtondersteuning, terwijl tegelijkertijd de inflatie via overheidsuitgaven ook niet te veel moet worden aangejaagd.
Brief regering - minister van Financiën, S.A.M. Kaag ‒ 20 september 2022 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën ‒ 36200-1
2021/2022 Motie van het lid Van Houwelingen c.s. over het uitwerken van verschillende scenario's over de schuldhoudbaarheid voor de Nederlandse staatsschuld Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 161 Dit is meegenomen in de Miljoenennota 2023:
Kamerstuk:  Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200, nr. 1
2021/2022 Motie van de leden Van Haga en Ephraim over niet instemmen met eurobonds of andere vormen van schuldmutualisering Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 167 In een brief van 30 maart 2022 is een reactie gegeven op de motie Omtzigt en van Haga over hetzelfde thema (Kamerstukken II 2021-2022, 35925, nr 170).
2021/2022 Motie van het lid Omtzigt over niet akkoord gaan met een gezamenlijke schulduitgifte voor nieuwe Europese fondsen en projecten Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 169 In een brief van 30 maart 2022 is een reactie gegeven op deze motie (Kamerstukken II, 2021-2022, 35925, nr 170).
2021/2022 de motie-Van Weyenberg/Grinwis over het op korte termijn verruimen van de subsidievoorwaarden Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. XV, nr. 124 De motie is afgedaan met de verzending van het Programma Versnelling verduurzaming Gebouwde Omgeving op 1 juni 2022 door BZK (Kamerstukken II 2021/22, 32846, nr. 911).
2021/2022 de motie-Van Weyenberg c.s. over met bewindvoerders, schuldhulpverleners en schuldeisers bespreken of termijnbedragen tijdelijk aangepast kunnen worden Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. XV, nr. 125 Deze motie is afgedaan in de brief «Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting» van 23 november 2022, 24515, nr. 655.
Link: Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2021/2022 de motie-Azarkan over monitoren hoe het verschil in brandstofprijzen zich ontwikkelt Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. XV, nr. 127 Onderzoek loopt en wordt rond Prinsjesdag opgeleverd en gedeeld met de Kamer. Kamer geïnformeerd middels brief (Kamerstukken II 2021-2022, 35927, nr. 128)
2021/2022 Motie van de leden Alkaya en Heinen over mogelijk maken van anonieme betalingen met de digitale euro tot een bepaald maximumbedrag per transactie en per maand Kamerstukken II 2021-2022, 21 501-07, nr. 1829 Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2021/2022 Motie van het lid Klink c.s. over de transitie van fossiel naar niet-fossiel Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 25 , nr. Afgedaan in de Kamerbrief stand van zaken uitwerking COP26-verklaring, Kamerstukken II 2021/22, 31793, nr. 209.
2021/2022 Exportinstrumentaria voor eind 2022 in lijn brengen met Parijs en Glasgow (t.v.v. 35925-XVII-27) Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 25 , nr. Afgedaan in de Kamerbrief stand van zaken uitwerking COP26-verklaring, Kamerstukken II 2021/22, 31793, nr. 209.
2021/2022 de motie-Thijssen/Kröger over onderzoeken van de gevolgen van inclusie van de chemische sector in CBAM Kamerstukken II 2021-2022, 2211 2, , nr. De motie is afgedaan. Dit op grond van het onderzoek van onderzoeksbureau Trinomics, dat op verzoek van het kabinet is gedaan. Hierbij werd gekeken naar de gevolgen van het verbreden van de reikwijdte van de CBAM. De kabinetsappreciatie van het onderzoek van Trinomics is opgenomen in de periodieke Kamerbrief over de stand van zaken van het Fit for 55-pakket Kamerstuknummer II 2022-2023, 22112 nr. 3566 die op 7 december naar de Tweede Kamer is verstuurd. Het onderzoek van Trinomics is als bijlage met deze Kamerbrief meegezonden.
2021/2022 de motie-Stoffer over bij financiële transacties per casus bezien of een budgettaire dekking geleverd dient te worden Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 08,, nr. De motie is afgedaan in de Miljoenennota van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 1.
2021/2022 de motie-Alkaya over het niet langer geheel uitbesteden van essentiële diensten op Schiphol Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 08,, nr. Deze motie is afgedaan in de 'Verzamelbrief werkbezoek Schiphol plus moties en toezeggingen inzake arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op Schiphol' van 12 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 29 665, nr. 452
2021/2022 de motie-Heinen c.s. over in de Comptabiliteitswet de voorwaarde opnemen dat de Staten-Generaal zich voldoende geïnformeerd achten Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. In behandeling.
Bij brief is de Tweede Kamer geïnformeerd over de werkwijze en het proces tot de Comptabiliteitswet 2016 is gewijzigd, zie Kamerstukken II 2022/23, 31 865, nr. 215. Eind 2022 heeft de Tweede Kamer een voorstel gedaan tot invulling van de motie. Hierop volgt nog voor het kerstreces een reactie van de minister van Financiën.
2021/2022 de motie-Sneller c.s. over een rapporteringstolerantiegrens van 1% voor de rijksrekening Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. Afgedaan.
Publicatie van de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV 2023) in de Staatscourant zal invulling geven aan deze motie. wetten.nl - Regeling - Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 - BWBR0047536 (overheid.nl)
2021/2022 de motie-Nijboer c.s. over middelen pas aanwenden als getoetst is dat de gekozen aanpak effectief en doelmatig is Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. Deze motie is afgedaan in de Memorie van Toelichting van de Tijdelijke wet Klimaatfonds: Kamerstuknummer II 2022-2023, 36274-3
2021/2022 de motie-Van Raan/Sneller over bij alle beleidsvoorstellen toelichten hoe ze bijdragen aan de brede welvaart Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. Deze motie is meegelopen in de evaluatie van de werkwijze 'Beleidskeuzes uitgelegd'. Het evaluatierapport inclusief de reactie van de minister van Financiën is op 18 juli aan de Kamer verzonden, Kamerstukken II 2022-2023, 2023Z13776.
2020/2021 Motie van de leden Sjoerdsma en Van Ojik over instrumenten van het buitenlandbeleid en de diplomatie in lijn brengen met de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs Kamerstukken II 2020-2021, 35 5 70 , nr. De motie is afgerond, Kamerstuknummer II 2022-2023, 31793-230
2021/2022 de nader gewijzigde motie-Azarkan c.s. over bezien hoe het proces van integrale beoordeling substantieel kan worden versneld Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken op deze motie is opgenomen in paragraaf 2.1  van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II, 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 de gewijzigde motie-Azarkan c.s. over een kader op grond waarvan de Commissie Werkelijke Schade de compensatiebedragen kan vaststellen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken van deze motie is opgenomen in aanbiedingsbrief en paragraaf 2.4.2 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II, 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 de motie-Paul c.s. over het ontwikkelen van voorzieningen om initiatieven van ouders en kinderen te ondersteunen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken van deze motie is opgenomen in paragraaf 1.2 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 de motie-Alkaya c.s. over bureaucratische belemmeringen wegnemen in het herstel van het toeslagenschandaal Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken op deze motie is opgenomen in paragraaf 2.1  van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 Motie VVD, CDA, CU over niet instemmen met het structureel maken van de Recovery and Resilience Facility Kamerstukken II 2021-2022, 2022 D25, nr. Het kabinet heeft in (o.a.) de brief met kabinetsvisie op de EMU van 2 september 2022 aangegeven geen voorstander te zijn van het permanent of structureel maken van de RRF. Kamerstukken II 2022-2023, 21501-20-1825.
2021/2022 de motie-Alkaya over bezien welke belemmeringen er bestaan om winstdelingsregelingen breder toegankelijk te maken voor alle werknemers Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29,, nr. Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief over kabinetsreactie op voorstellen CNV over werknemersparticipatie van 9 december 2022.
,Kamerstukken II 2022/23, 35 928, nr. 12.
Kamerbrief over kabinetsreactie op voorstellen CNV over werknemersparticipatie | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2021/2022 de motie-Stoffer over het monitoren van de effecten van de compensatie voor de gestegen energie- en brandstofprijzen Kamerstukken II 2021-2022, 36 0 88,, nr. De motie is afgedaan in Kamerbrief van 14 feb 23  inzake de monitoring van de tijdelijke btw-verlaging op energie. Kamerstuknr. II 2022-2023, nummer:36202-134
2021/2022 de motie-Idsinga over de effecten van de verlaging van de brandstofaccijns in Duitsland in kaart brengen en de afstemming met buurlanden versterken Kamerstukken II 2021-2022, 36 0 88,, nr. Er wordt nog bezien hoe dit bij het lopende onderzoek van grenseffecten kan worden betrokken.  Het onderzoek mbt grenseffecten loopt en wordt rond Prinsjesdag opgeleverd en gedeeld met de Kamer. Kamer geïnformeerd middels brief (Kamerstukken II 2021-2022, 35927, nr. 128).
2021/2022 de motie-Nijboer/Maatoug over alternatieven om ook het rendement op vastgoed direct mee te nemen bij de start van het nieuwe stelsel Kamerstukken II 2021-2022, 32 1 40,, nr. Afgedaan middels Kamerbrief zie Kamerstuk II 2022-2023, 32140-139.
2021/2022 de motie-Grinwis over bij de verdere uitwerking van de vermogensbelasting op basis van werkelijk rendement uitgaan van de werkelijke waarde van vastgoed Kamerstukken II 2021-2022, 32 1 40,, nr. Afgedaan middels Kamerbrief zie Kamerstuk II 2022-2023, 32140-139.
2021/2022 -de motie-Romke de Jong/Kat over rekening houden met de doelstellingen van schuldhulpverlening Kamerstukken II 2021-2022, 32 1 40,, nr. De motie is afgedaan met een Kamerbrief: Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 139.
2021/2022 de motie-Omtzigt over in kaart brengen hoe verschillende vormen van vermogen belast worden Kamerstukken II 2021-2022, 32 140, nr. ? Afgedaan middels Kamerbrief zie Kamerstuk II 2022-2023, 32140-139.
2021/2022 de motie-Aartsen c.s. over extra uitstel tot zeven jaar voor belastingschuld door corona Kamerstukken II 2021-2022, 35 4 20,, nr. De motie is afgedaan. Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 1102
2021/2022 de motie-Van der Graaf c.s. over rekening houden met de administratieve last van de motiveringsplicht Kamerstukken II 2021-2022, 35 4 20,, nr. De motie is afgedaan. Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 1102
2021/2022 -de motie-Grinwis c.s. over bij de uitwerking van de vermogensaanwasbelasting opties in kaart brengen om liquiditeitsproblemen te voorkomen Kamerstukken II 2021-2022, 32 1 40,, nr. In de Kamerbrief «Vergelijking vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen toekomstig stelsel box 3» is ingegaan op de mogelijke liquiditeitsproblemen. In de brief is aangegeven dat onderzoek is gedaan naar de omvang van de belastingplichtigen die te maken kunnen krijgen met betalingsproblemen. Dat onderzoek is bijgevoegd bij de Kamerbrief.
Zie: Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr. 139.
2021/2022 de motie-Heinen over in sterke bewoordingen kenbaar maken dat het verdragsrechtelijke mandaat en verbod op monetaire financiering op geen enkele wijze door de ECB geschonden mag worden Kamerstukken II 2021-2022, 21 501, nr. 07, nr. 1873 Afgerond. De minister heeft tijdens de Eurogroep van 11 juli 2022 dit mondeling toegelicht.
2021/2022 de motie-Heinen/Alkaya over zich tevens inzetten voor een neutrale, toegankelijke digitale euro die niet programmeerbaar is Kamerstukken II 2021-2022, 21 501, nr. 07, nr. 1874 Deze motie is afgedaan met de Kamerbrief Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning, 16 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 27863-136.
2021/2022 de motie-Eppink over de middelen voor kernenergie openstellen Kamerstukken II 2021-2022, 21 501, nr. 07, nr. 1875 In behandeling.Motie is aan EZK overgedragen.
2021/2022 de motie-Alkaya over de pilot om te bezien of het treffen van vaststellingsovereenkomsten versnellend werkt in het afhandelen van langlopende dossiers van toeslagengedupeerden een echte kans geven om te slagen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken van deze motie is opgenomen in de aanbiedingsbrief en paragraaf 1.6 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 de motie-Paul/Kat over de proef met de vso bij positieve afronding zo snel mogelijk substantieel opschalen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. 10701 De stand van zaken van deze motie is opgenomen in de aanbiedingsbrief en paragraaf 1.6 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 de motie-Paul c.s. over onderzoeken van onorthodoxe maatregelen/scenario's voor versnellingen van het proces Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken van deze motie is opgenomen in paragraaf 2.4.1 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 de motie-Azarkan c.s. over een einde maken aan onvoldoende rechtsbescherming Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 2 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(31066-1123)
2021/2022 de motie-Azarkan over het coalitieakkoord naleven op het specifieke punt van de herijking van de hersteloperatie Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(31066-1123)
2021/2022 de motie-Inge van Dijk/Van Raan over de Kamer informeren hoe de brede hulp aan kinderen ouder dan 18 jaar en de groep die binnen afzienbare tijd 18 jaar wordt verloopt Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
2021/2022 de motie-Grinwis over de interacties tussen de toeslagen en de aankomende vermogensbelasting op basis van werkelijk rendement in kaart brengen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief «Vergelijking vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen toekomstig stelsel box 3» van 29 september 2022; Kamerstuknummer II 2022-2023, 32140-139
2021/2022 de motie van de leden Inge van Dijk en Werner over bij de invulling van de maatschappelijke diensttijd verkennen of en hoe jongeren ingezet kunnen worden om ondersteuning te bieden aan financieel kwetsbare inwoners Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. De stand van zaken van deze motie is opgenomen in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270).
2021/2022 de motie-Romke de Jong over voortvarend aan de slag gaan met de geïnventariseerde quick fixes in het toeslagenstelsel Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. Afgedaan met Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1154.
2021/2022 de motie-Van Weyenberg c.s. over het in kaart brengen van de optie van een verhoging van de mijnbouwheffingen Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 20,, nr. Een tijdelijke verhoging van het tarief van de cijns in de Mijnbouwwet is middels de vierde nota van wijziging opgenomen in het pakket Belastingplan 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 28) en per 1 januari 2023 in werking getreden.
2021/2022 de motie-Eerdmans over scenario's om hoger dan begrote btw-inkomsten als lastenverlichtingen te laten terugvloeien naar de middeninkomens Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 20,, nr. Deze motie is afgedaan middels de augustusbesluitvorming en het hierin inbgrepen koopkrachtpakket van 20 september 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 1.
2021/2022 de motie-Azarkan c.s. over het verhogen van de belastingen op winst en vermogen Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 20,, nr. De motie is afgedaan met de maatregelen van het kabinet na de augustusbesluitvorming 2022 is deze motie afgedaan. Zie daarvoor ook de kabinetsreactie op het IBO Vermogensverdeling.
Kamerstukken 2022-2023, 36200IX, nr. 4
2021/2022 de motie-Van Haga over een verhoging van de arbeidskorting voor diverse scenario's onderzoeken Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 20,, nr. De motie is afgedaan in aanbiedingsbrief pakket belastingplan 2023, 20 september 2022, Kamerstuknummer II 2022-2023, nummer:36202-6
2021/2022 de motie-Dassen c.s. over het creëren van een grondslag voor een windfall tax Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 20,, nr. Deze motie is afgedaan in de Aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023 van 20 september 2022, Kamerstukken II 2023/24, 36202, nr. 6 en de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage van 17 november 2022, Kamerstukken 2022/23, 36235, nr. 11.
2022/2023 de motie-Van Baarle over de doelstelling van inclusie en diversiteit nader concretiseren en afrekenbaar maken binnen het deelnemingenbeleid Kamerstukken II 2022-2023, 2816 5, , nr. Deze motie is afgehandeld. Opvolging is toegelicht in de Kamerbrief van 24 mei 2023 over de Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023 (Briefkenmerk 2023-0000118171)
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over ervoor zorg dragen dat staatsdeelnemingen en hun dochterondernemingen geen reclame maken rond het WK in Qatar Kamerstukken II 2022-2023, 2816 5, , nr. Afgedaan met email aan Nederlandse Loterij van 11 oktober 2022. Tevens meerdere malen telefonisch contact gehad met Nederlandse Loterij en ook besproken op het kwartaaloverleg van 17 november 2022.
De strekking van onze reactie aan Nederlandse Loterij is steeds: onze aandeelhoudersbevoegdheden bieden niet de mogelijkheid een  ‘reclameverbod’ voor NLO en haar speelmerken af te dwingen. Dit is ook niet wenselijk. Daarom zien wij de motie als een dwingende aanmoediging om jNLO, vanuit onze rol als aandeelhouder, te wijzen op de (strekking van de) motie. We vragen NLO om te handelen in de geest van de motie. Dit past bij de voorbeeldrol die wij van een staatsdeelneming verwachten. Wij doen een moreel beroep op NLO als organisatie om terughoudend en op gepaste wijze om te gaan met reclame rondom het WK in Qatar. Tot nu toe zagen we de gevraagde terughoudendheid nog onvoldoende terug als het gaat om reclame rondom het WK in Qatar. NLO heeft hierop gehandeld in in haar beleving voor alle activiteiten de maximale terughoudendheid en gepastheid toegepast.
2022/2023 de motie-Omtzigt over onderzoek naar het delen van gegevens over ondernemingen, ondernemers en rechtspersonen die op zwarte lijsten staan of stonden Kamerstukken II 2022-2023, 3106 6, , nr. Deze motie is afgedaan in de brief «Uitvoering schade-, herstel- en tegemoetkomingbeleid FSV» van 16 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1231.
2022/2023 de motie-Azarkan over het opsporen en buiten werking stellen van alle lijsten die niet aan de privacywetgeving voldoen Kamerstukken II 2022-2023, 3106 6, , nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Jaarplan Belastingdienst 2023» Kamerstukken II 2022-2023,  31066, nr. 1145.
2022/2023 Motie van de leden Hermans en Pieter Heerma over een op het energie-intensieve mkb toegespitste toereikende compensatieregeling voor de vaste energielasten Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1117 De motie is afgedaan in de brief «Verruiming betaalpauze betalingsregeling (corona)belastingschuld» van 30 september 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1117
2022/2023 Motie van het lid Inge van Dijk (CDA) over het inzetten van gedupeerde ouders die het herstelproces doorlopen hebben om gemeenten te ondersteunen Kamerstukken II 2022-2023, 36 151, nr. 26 (was 17) Zoals opgenomen in de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen (Kamerstukken II 2022/23, 31066, nr. PM): Samen met de Stichting Lotgenotencontact en de VNG wordt onderzocht op welke manieren de gemeenten ondersteund kunnen worden. Hierover zal uw Kamer in de volgende Voortgangsrapportage nader geïnformeerd worden.
2022/2023 de motie-Leijten/Heinen over de Kamer informeren over de ervaringen met de behandeling van klachten van het mkb door het Kifid Kamerstukken II 2022-2023, 35 7 27,, nr. Afgedaan op 22 december 2022 in de Kamerbrief over rondetafel toegang ondernemers tot Kifid en andere Kifid-onderwerpen. Kamerstuknummer II 2022-2023, nummer:35727-10
2022/2023 -de gewijzigde motie-Van Weyenberg over bij het beoordelen van de begroting van het Kifid sturen op verkorten van de doorlooptijd van klachten Kamerstukken II 2022-2023, 35 7 27,, nr. Afgedaan op 22 december 2022 in de Kamerbrief over rondetafel toegang ondernemers tot Kifid en andere Kifid-onderwerpen. Kamerstuknummer II 2022-2023, nummer:35727-10
2022/2023 -de motie-Grinwis c.s. over duidelijke kaders en normen voor een meer risicogebaseerde aanpak van financieel-economische criminaliteit Kamerstukken II 2022-2023, 32 4 54,, nr. Motie is afgedaan in voortgangsbrief beleidsagenda aanpak witwassen die op 17 mei 2023 naar de Kamer is verzonden (Kamerbrief over de voortgang beleidsagenda aanpak witwassen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl) Kamerstukken II 2022-2023,31477-90
2022/2023 -de motie-Eppink over het NextGenerationEU-fonds als eenmalig beschouwen en geen gemeenschappelijke Europese schulden meer aangaan Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07, nr. 1891 In de Kamerbrief bij het verslag van de ecofinraad en eurogroep van 3 en 4 oktober is aangegeven hoe het kabinet invulling geeft aan deze motie (Kamerstukken II 2021-2022, 21501-07, nr 1901).
Deze brief is te vinden onder:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2022/10/20/Kamerbrief-bij-verslag-eurogroep-en-ecofinraad-3-4-oktober-2022
2022/2023 Motie van het lid Alkaya over ingrijpen als compensatiegeld voor energiebedrijven wordt gebruikt voor bonussen, dividenduitkeringen of aankoop van eigen aandelen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 84 De motie is afgedaan in de subsidieregeling 'bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023' van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 171.
2022/2023 Tweede Kamerlid Motie van het lid Inge van Dijk c.s. over het monitoren van prijzen, effecten en implicaties van het prijsplafond en het toezicht daarop versterken Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 92 De motie is afgedaan in de subsidieregeling 'bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023' van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 171.
2022/2023 Motie van het lid Maatoug c.s. over in de compensatieregeling een mogelijkheid opnemen voor het achteraf afromen van overwinsten van energiebedrijven Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 97 De motie is afgedaan in de subsidieregeling 'bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023' van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 171.
2022/2023 Motie van het lid Omtzigt c.s. over ervoor zorgen dat energiebedrijven onder het prijsplafond een vergoeding krijgen op basis van de inkoopprijs met een kleine mark-up gebaseerd op reële kosten Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 118 De motie is afgedaan in de subsidieregeling 'bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023' van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 171.
2022/2023 Motie van de leden Van Weyenberg en Grinwis over de mogelijke vormgeving van een arbeidskorting per gewerkt uur uitwerken Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 88 Motie Van Weyenberg en Grinwis is 3 februari 2023 afgedaan in de Kamerbrief met stand van zaken onderzoek aanvullende maatregelen tegen krapte op arbeidsmarkt van de minster van SZW. (referentie Kamerstukken nog aanvullen, nu lijkt nog niet bekend)
2022/2023 Motie van de leden Van Weyenberg en Inge van Dijk over een uitvoeringsplan voor de nieuwe financieringssystematiek voor decentrale overheden Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 89 Deze motie is afgedaan in de Voorjaarsnota 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36 350, nr. 1
2022/2023 Motie van het lid Eppink over het verlagen van de marginale lastendruk en het vereenvoudigen van het belasting- en toeslagenstelsel Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 107 Motie Eppink is 3 februari 2023 afgedaan in de Kamerbrief met stand van zaken onderzoek aanvullende maatregelen tegen krapte op arbeidsmarkt van de minster van SZW (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 29 544, nr. 1174).
2022/2023 Motie-Grinwis/Maatoug over het jaarlijks actualiseren van de lijst van opmerkelijke belastingconstructies Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 99 De motie is afgedaan in de brief «Internetconsultatie Belastingconstucties» van 29 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 143.
In de brief van 29 november 2022 van staatssecretaris Van Rij waarin de TK wordt geïnformeerd over de internetconsultatie Opmerkelijke Belastingconstructies wordt ook deze motie benoemd. Vermeld wordt dat in de kabinetsreactie op het IBO Vermogensverdeling dat op Prinsjesdag 2022 is aangegeven dat het kabinet jaarlijks een lijst met opmerkelijke belastingconstructies die als bijlage bij de Voorjaarsnota naar de TK wordt gestuurd. Voorjaarsnota 2023 wordt vòòr 1 juni naar de TK gestuurd.
2022/2023 Motie van de leden Van Weyenberg en Maatoug over een plan van aanpak om de toeslagen in 2030 afgeschaft te hebben Kamerstukken II 2022-2023, 3620 0, , nr. Het plan van aanpak is eind 2022 aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd en een tussenrapportage op 30 juni jl. De eindrapportage wordt - zo is het streven - in het eerste kwartaal van 2024 aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer. Het betreft: Tussenrapportage Toekomst toeslagenstelsel, 30 juni 2023, Kamerstuknr. II 2022-2023, 31066-1272.
2022/2023 Nader gewijzigde motie van de leden Dassen en Omtzigt over een afbakening maken van sectoren die van belang zijn voor voedselzekerheid, energiezekerheid en strategische autonomie (t.v.v. 36200-126) Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 129 Deze motie is afgedaan bij brief «Actuele situatie energie-intensieve industrie ten gevolge van sterke prijsstijgingen energie» d.d. 16.12.2022 door EZK, Kamerstuk II 2022-2023 29 826-170
2021/2022 Motie-Koffeman (PvdD) c.s. over het op orde krijgen van de ICT en bemensing van de Belastingdienst Kamerstukken I 2021-2022, 35 788L, nr. Deze motie is afgedaan met de Aanbiedingsbrief bij het Jaarplan Belastingdienst en de Stand van de uitvoering van 15 december 2022, Kamerstukken I 2022-2023, 31066, nr. AD.
2022/2023 Motie-Karimi (GroenLinks) c.s. over compensatie van ouders die slachtoffer zijn van discriminatie of ander onrechtmatig overheidshandelen Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. G Dit betreft een spreek uit motie, geen reactie vanuit kabinet.
2022/2023 Motie-Verkerk (ChristenUnie) c.s. over verdubbeling van de noodvoorziening Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. J De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 Motie-Van Apeldoorn (SP) c.s. over voldoende capaciteit bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. K De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 5 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 Motie-Van Apeldoorn (SP) c.s. over bewijs van aangegane informele leningen Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. L De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 4 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 Motie-Prast (PvdD) c.s. over expliciteren dat onjuiste of onrechtmatige uitvoering van de wet een grondslag is voor de hersteloperatie Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. O De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 Motie van het lis Wilders: verruimen van de werkkostenregeling naar 3 procent Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 9 Deze motie is afgedaan met de 4e nota van wijziging op het (inmiddels aangenomen) wetsvoorstel Belastingplan 2023.
In de 4e nota van wijziging wordt voorgesteld om de 1e schijf van de vrije ruimte (d.i. een vrijstelling binnen de werkkostenregeling) in 2023 te verhogen naar 3%.
Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 28.
2022/2023 Motie Heerma cs: bij de oplossingen voor het mkb ook kijken naar gerichte ondersteuning van maatschappelijke voorzieningen en verenigingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 27 Aan Motie voldaan met het versturen van de Najaarsnota op 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 36250, nr 1)
2022/2023 Motie van de leden Klaver/Kuiken: een nadere uitwerking van het prijsplafond en daarbij onder andere de volumegrens en het tariefplafond ruimhartig kiezen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 30 Aan deze motie is invulling gegeven door de eerder gecommuniceerde tarief- en plafondgrenzen te herzien en verrruimen (Kamerbrief DGKE-DE / 22500317, 4 oktober), Kamerstuknummer II 2022-2023, 36360-IX-1.
2022/2023 Motie lid Eerdmans: oproepen vast te houden aan het traditionele koffertje met de miljoenennota Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 40 Motie uitgevoerd, koffertje blijft.
2022/2023 Motie lid van der Plas: een extra energiecompensatie voor mensen die vanwege medische oorzaken energiekosten boven het tariefplafond hebben Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 70 Deze is opgepakt door VWS, waarbij de oplossing buiten het prijsplafond zelf ligt. Namelijk (hogere) vergoedingen vanuit zorgverzekeraars.
Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2022/2023 Motie Koffeman (PvdD) cs over het afschaffen van de BTW op groente en fruit Kamerstukken I 2022-2023, 36200, nr. N Afgedaan. De Eerste Kamer is op 9 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022-2023, 36 200 / 36 202, nr. AP).
2022/2023 Gewijzigde motie-Prast (PvdD) c.s. over gelijkstelling van kinderen en pleegkinderen Kamerstukken I 2022-2023, 36151-Q, nr. De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 3 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 de motie-Idsinga/Stoffer over de noodzaak evalueren van de verfijning van de categorie «overig» Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Afgedaan met brief van 26-4-2023 "verfijning box 3".
KSt II 2022/23, 32140, nr. 153.
2022/2023 de motie-Romke de Jong over een strategisch bestuurlijk kader voor de borging van de invoering van een stelsel over daadwerkelijk rendement Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief «Schriftelijk overleg en andere toezeggingen toekomstig box 3-stelsel» van 9 februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr. 145.
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Maatoug over het betrekken van constructies als baby-bv's bij de uitwerking van de evaluatie van de BOR Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. 101 Deze motie is afgedaan in de kabinetsreactie op de evaluatie van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen van 9 december 2022. Kamerstukken II 2022/23 32637, nr. 525.
In deze kabinetsreactie is vermeld dat de aanpak van babybv’s
los staat van de BOR en de DSR en dat het kabinet mogelijkheden onderzoekt voor nieuw beleid om deze constructie aan te pakken, en deze laat meelopen in de invulling van de taakstellende opdracht opmerkelijke belastingconstructies.
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Van Weyenberg over het onderzoeken van het vormgeven van een miljonairsbelasting in het licht van uitvoerbaarheid en fiscaal-juridische houdbaarheid Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02, nr. 102 Deze motie is afgedaan in de brief «Schriftelijk overleg en andere toezeggingen toekomstig box 3-stelsel» van 9 februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr. 145.
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Van Ginneken over werkgevers beter faciliteren om hun werknemers ov-abonnementen te verstrekken Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief van 28 april 2023, Kamerstukken II, 2022-2023, 36350, nr. 1.
2022/2023 de motie-Romke de Jong/Van Raan over een herziening van de Akte van Mannheim, luchtvaartverdragen en andere verdragen die belastingheffing op internationaal transport bemoeilijken Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Deze motie is overgenomen door I&W.
2022/2023 de motie-Nijboer/Maatoug over een eenduidig beleid voor dekking van incidentele maatregelen door structurele belastingmaatregelen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. De motie is afgedaan. Kamerstuknummer II 2022-2023, 36360-IX-1
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over onderzoek naar toepassing van de fiscale faciliteiten voor anbi's op verenigingen Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. 110 Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 12 april 2023, Kamerstuk II 2022-2023, 36202-137
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over bezien hoe de inkomstenbelasting transparanter kan worden gemaakt Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Motie Grinwis is 3 februari 2023 afgedaan in de Kamerbrief met stand van zaken onderzoek aanvullende maatregelen tegen krapte op arbeidsmarkt van de minster van SZW (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 29 544, nr. 1174).
2022/2023 de motie-Stoffer c.s. over onderzoeken of de belastingheffing in de categorie «overige bezittingen» realistischer vormgegeven kan worden Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Afgedaan met brief van 26-4-2023 "verfijning box 3".
KSt II 2022/23, 32140, nr. 153.
2022/2023 Rapport van de werkgroep zelfevaluatie naar aanleiding van de toeslagenaffaire (2003–2019) Kamerstukken I 2022-2023, CXLVIII-D, nr. Sinds 2021 wordt bij de ontwikkeling van nieuwe fiscale wet- en regelgeving een doenvermogentoetst gedaan. Deze handzame toetst is gebaseerd op inzichten uit het WRR rapport «weten is nog geen doen» en wordt door dossierhouders ism gedragsdeskundigen toegepast.
2022/2023 Motie-Schalk (36.200, AL): verzoekt de regering bij de uitfasering van de IACK een redelijke overgangsregeling te hanteren, in de vorm van een stapsgewijze verlaging van de korting, en bij de behandeling van het Belastingplan 2023 de contouren daarvan te schetsen, Kamerstukken I 2022-2023, 36200-AL, nr. Motie is afgedaan in de Nota naar aanleding van het verslag bij het Belastingplan 2023 aan de Eerste Kamer, Kamerstukken I, 2022/23, 36 202, nr. H (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 2-3.
2022/2023 In EU-verband heffing o.b.v. solidariteit bij onvoorziene overwinsten door extreme omstandigheden Kamerstukken II 2022-2023, 36 235, nr. 8 Deze motie wordt afgedaan in Kamerbrief Moties aangaande bredere solidariteitsbijdrage en extra schijf in de vennootschapsbelasting. De brief is uitgestuurd op 21 april 2023
Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 141
2022/2023 de motie-Heinen c.s. over onderuitputting inzetten voor openstaande dekkingsopgaven Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Voldaan aan motie/toezegging met versturen Voorjaarsnota 2023. Voorjaarsnota is op 28 april 2023 verstuurd naar de Tweede Kamer (Kamerstuk 36 350, nr. 1).
2022/2023 de motie-Klaver/Kuiken over het verder verhogen van de kinderopvangtoeslag met het oog op de inflatie in 2023 Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Aan deze motie is uitvoering gegeven door de minister SZW per Kamerbrief d.d. 17 januari 2023: 'Kamerbrief extra verhoging maximum uurprijzen kinderopvangtoeslag 2023". 31322-481
2022/2023 de motie-Alkaya over onderzoeken of een andere rechtsgrondslag voor de introductie van een digitale euro, waarbij unanimiteit in de Raad vereist is voor besluitvorming, niet méér voor de hand ligt Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Deze motie is afgedaan, zie Kamerstuknummer Kamerstukken II 2022-2023, 27863-136
2022/2023 de motie-Grinwis/Inge van Dijk over uiteenzetten welke maatschappelijke meerwaarde de digitale euro boven een nationale bank in publieke handen heeft Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Zie verslag Eurogroep/Ecofinraad van 16/17 januari (Kamerstuk 21501-07, nr 1920).
2022/2023 de motie-Van Weyenberg c.s. over zorgen en vragen over de digitale euro meenemen in gesprekken in Europees verband Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 de motie-Gündogan/Van Weyenberg over het garanderen van transparante en eerlijke publieke voorlichting over de digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 de motie-Ephraim over het door de regering uitspreken dat Nederland nooit zal deelnemen aan een programmeerbare digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 de motie-Ephraim over het bevestigen en communiceren dat het uitfaseren van contant geld niet aan de orde is Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 de motie-Van Houwelingen over een brief waarin wordt aangegeven hoe het kabinet in Europees verband probeert te voorkomen dat de digitale euro in de toekomst een bestedingsdoel of een vervaldatum krijgt Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 de motie-Van Houwelingen over zich in Europees verband inzetten voor het wettelijk onmogelijk maken van een vervaldatum of bestedingsdoel van de digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 de gewijzigde motie-Van Weyenberg/Sahla over het beperken van het gat tussen de maximumuurprijs en de gemiddelde daadwerkelijke prijs van kinderopvang Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Deze motie is ter behandeling doorgeleid naar Dossierhouder Min SZW .
Op 12.01.2023 per email bevestigd door Bestuursondersteuning SZW dat SZW deze motie in behandeling neemt.
2022/2023 de motie-Azarkan c.s. over alles op alles zetten om de afhandeling van bezwaarschriften weer binnen de wettelijke termijn te laten plaatsvinden Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 de gewijzigde motie-Azarkan c.s. over het uiterlijk in april 2023 optuigen van een regeling voor de groep ex-partners Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen met daarin een regeling voor ex-partners is op 28 april 2023 ingediend.(Kamerstuknummer II 2022-2023, 36352-5).
2022/2023 de motie-Kat c.s. over het ontwikkelen van een schuldhulpverleningsaanbod voor de jongeren en jongvolwassenen van de kindregeling Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief «schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder kindregeling» van 4 juli 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 24515-718.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over het onderzoeken van mogelijkheden om voor de dossiers relevante informatie te kunnen uitwisselen Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in hoofdstuk 4 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Motie-Koffeman (PvdD) over chronisch zieken die veel energie moeten verbruiken Kamerstukken I 2022-2023, 36202-K, nr. Motie is overgenomen door VWS
2022/2023 Motie-Otten (Fractie-Otten) over fiscale belemmeringen bij schenkingen vanuit een vennootschap aan ANBI's Kamerstukken I 2022-2023, 36202-U, nr. Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 27 juni 2023, Kamerstuk II 2022-2023, 36360-IX-1
2022/2023 Motie-Essers (CDA) c.s. over de aftopping van de periodieke giftenaftrek Kamerstukken I 2022-2023, 36202-T, nr. Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 27 juni 2023, Kamerstuk II 2022-2023, 36360-IX-1
2022/2023 Motie van de leden Heinen en Grinwis over niet instemmen met nieuwe structurele Europese fondsen gefinancierd door nieuwe gezamenlijke schulduitgiften en meer nationale garanties Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07, nr.1927 Deze motie is afgehandeld. In een brief van 14 maart 2023 met opvolging van het plenair debat over de toekomst van 9 maart, is toegelicht hoe het kabinet de motie Omtzigt/Stoffer (21501-20 nr 1927) wil uitvoeren. De brief van 14 maart geeft ook aan hoe het kabinet de motie Heinen/Grinwis wil uitvoeren. De motie Heinen/Grinwis heeft namelijk inhoudelijk dezelfde strekking als de motie Omtzigt/Stoffer.
Kamerstuknummer Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1943
2022/2023 Gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Stoffer over niet akkoord gaan met verdere initiatieven voor permanente gemeenschappelijke fondsen Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 20, nr. 1927 Deze motie is afgehandeld in een brief van 14 maart 2023 met opvolging van het plenair debat over de toekomst van 9 maart, is toegelicht hoe het kabinet de motie wil uitvoeren.
Kamerstuknummer Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1943
2022/2023 de motie-Azarkan c.s. over een voorziening treffen waarmee gedupeerde ouders schade-experts kunnen inhuren Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de gewijzigde motie-Leijten c.s. over bij de opschaling van het aantal VSO-trajecten de rol van de landsadvocaat uitfaseren Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Kat c.s. over het uitbreiden van de pilot met vaststellingsovereenkomsten naar ten minste 100 casussen Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Kat c.s. over een spoedprocedure bij het loket al betaalde schulden voor de ouders in het buitenland Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in hoofdstuk 4 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Kat c.s. over in gebieden waar grote aantallen gedupeerden wonen zoeken naar maatwerkoplossingen bij schrijnende situaties Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in hoofdstuk 2 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Omtzigt over de wettelijke termijnen uiterlijk per 1 januari 2024 eerbiedigen en aansprakelijkheid erkennen voor schade bij overtreding daarvan door de regering Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. De reactie op deze motie treft u aan in de brief met sets Kamervragen van 17 mei 2023 Vonnissen hersteloperatie toeslagen - vervolg & beantwoording Kamervragen Leijten, Omtzigt en Van Dijk (2023Z08784) en in par. 1.5 van de VGR jan.-apr. 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de nader gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over betrokkenen alle op hun zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking stellen en daartegen geen verweer voeren Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. De reactie op deze motie treft u aan in de brief van 27 maart 2023 Reactie op moties n.a.v. stemmingen 14 maart 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1210).
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over professionals de ruimte bieden om kansrijke voorstellen uit te proberen en over succesvolle voorstellen rapporteren aan de Kamer Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over het herstelproces zo inrichten dat ouders zo vroeg mogelijk in het proces één keer hun verhaal doen Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over ouders die in de eerste toets niet als gedupeerde zijn erkend de integrale beoordeling met spoed laten doorlopen Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Motie van het lid Van Haga c.s. over een evaluatie van de Wwft op doelmatigheid en effectiviteit Kamerstukken II 2022-2023, 32 637, nr. 542 Deze motie is afgedaan in de brief «Voortgang beleidsagenda aanpak witwassen» van 17 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31477, nr. 90.
2022/2023 -de motie-Nijboer over het internationaal substantieel verhogen van de harde leverage ratio Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. Afgedaan. Het ministerie van financiën heeft een non-paper opgesteld waarin wordt gepleit voor een verhoging van de harde leverage ratio voor banken. Dit non-paper is door de minister onder de aandacht gebracht in de Eurogroep / informele Ecofinraad op 28 en 29 April 2023. Een verslag hiervan is teruggekoppeld naar de Kamer onder Kamerstukken Kamerstukken II 2022-2023 21501-07-1949.
2022/2023 -de motie-Nijboer over de rekening terecht laten komen waar die hoort, namelijk bij aandeelhouders, coco's en andere achtergestelde crediteuren Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. Deze motie is in lijn met Nederlands beleid zoals ook opgenomen in het BNC fiche over het crisisraamwerk banken. Deze motie is daarmee afgedaan in het Fiche "Verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI review)" van 26 mei 2023.
Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3691
2022/2023 -de motie-Van Raan over het zo snel mogelijk beëindigen van beleggingen van verzekeraars die extreem dierenleed in stand houden Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 00,, nr. Deze motie is afgedaan in de brief «Reactie motie lid Van Raan over beleggingen verzekeraars die dierenleed in stand houden» van 12 december 2021, Kamerstukken II 2022-2023, 36200, nr. 170.
2022/2023 Gewijzigde motie van het lid Van der Lee c.s. over de Kamer informeren over mogelijkheden voor een permanent instrument om overwinsten te belasten Kamerstukken II 2022-2023, 3623 5, , nr. Deze motie wordt afgedaan in Kamerbrief Moties aangaande bredere solidariteitsbijdrage en extra schijf in de vennootschapsbelasting. De brief is uitgestuurd op 21 april 2023
Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 141
2022/2023 Gewijzigde motie van de leden Van der Lee en Kathmann over voor 1 mei 2023 aan de Kamer laten weten hoe de eventuele compensatie voor hoge energieprijzen in 2024 geregeld zal worden (t.v.v. 36236-8) (4) Kamerstukken II 2022-2023, 3623 6, , nr. Motie is afgerond in Kamerstukken 2023Z07734.
2022/2023 de motie-Van der Lee/Kuiken over bij versnellingsopties de rol van causaliteit en de bijbehorende bewijslast minimaliseren Kamerstukken II 2022-2023, 35 5 10,, nr. Deze motie is afgedaan in de aanbiedingsbrief bij de «Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen januari - april 2023 en maatregelen versneld duidelijkheid voor ouders» van 2 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31066 nr. 1235.
2022/2023 de motie-Van der Lee c.s. over de vergewisplicht zo marginaal mogelijk invullen en een wetswijziging voorbereiden voor afschaffing van deze plicht Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 de motie-Van Baarle over maatregelen tegen discriminatie bij het Rijk een rijksbreed en verplichtend karakter geven Kamerstukken II 2022-2023, 35 5 10,, nr. In behandeling, is overgenomen door BZK.
2022/2023 de motie-Tony van Dijck over het zo spoedig mogelijk uitkeren van de energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Deze motie is afgedaan met het wetsvoorstel «Wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen en het verstrekken van een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten aan uitwonende studenten met een aanvullende beurs in 2023» van 3 juli 2023, Kamerstukken 2022-2023, 36 389, nr. 1.
2022/2023 de motie-Slootweg/Kuiken over concrete maatregelen om de bereikbaarheid van de regio te behouden en te verbeteren Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. de motie is ter behandeling overgedragen aan I&W en bij brief van Stas I&W d.d. 13 juni,
door I&W aan oordeel Kamer gelaten.
Kamerstukken II 2022-2023, 23645 nr. 804

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

2019/2020 Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over de Volksbank Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 14 In behandeling. Wordt meegenomen bij het richtinggevende besluit over de toekomst van de Volksbank. Dit richtinggevende besluit wordt verwacht in het voorjaar van 2024.
2015/2016 Gewijzigde motie van de leden Merkies en Nijboer (t.v.v. 34346, nr.6) over SNS Bank in staatshanden houden Kamerstukken II 2015-2016, 34 346, nr. 17 In behandeling. Wordt meegenomen bij het richtinggevende besluit over de toekomst van de Volksbank. Dit richtinggevende besluit wordt verwacht in het voorjaar van 2024.
2019/2020 Motie van de leden Ronnes en Bruins over een evaluatie van de impact van het UBO-register op de privacy van betrokkenen Kamerstukken II 2019-2020, 35 179, nr. 12 Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU eind november 2022, is het register niet meer open voor het algehele publiek. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging zoals o.a. ook aangegeven in de brief van 20 januari aan uw Kamer (Kamerstuknummer II 2022-2023, 31477-85) . Hierin zal deze motie worden meegenomen.
2020/2021 Motie van het lid Stoffer over de privacygevolgen van het UBO-register voor anbi's Kamerstukken II 2020-2021, 35 179, nr. 15 Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU eind november 2022, is het register niet meer open voor het algehele publiek. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging zoals o.a. ook aangegeven in de brief van 20 januari aan uw Kamer (Kamerstuknummer II 2022-2023, 31477-85) . Hierin zal deze motie worden meegenomen.
2019/2020 Nader gewijzigde motie van het lid Bruins over aanscherpingen in het risicobeleid van banken onderzoeken (t.v.v. 35107-14) Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 15 In behandeling. FIN zal de Tweede Kamer hierover voor het einde van 2023 informeren.
2019/2020 Motie van het lid Bruins over richting Basel V inzetten op strengere kapitaaleisen en een hogere leverage ratio Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 10 In behandeling. Motie ziet op de inzet op de Bazel 5 standaarden. Op dit moment onderhandelen Raad en Parlement over de implementatie van de finale Bazel 3 standaarden, ook wel Bazel 4 genoemd. Er is in een triloogakkoord bereikt in juni 2023 (zie Kamerstukken II, 21 501-07, nr. 1957). Dit akkoord wordt nu uitgewerkt en dan voorgelegd aan de Ecofinraad. De onderhandelingen over Bazel 4 of Bazel 5 die op mondiaal niveau zullen plaatsvinden zijn nog niet begonnen. Daarnaast worden de onderhandelingen gevoerd in het Bazels Comité voor Bankentoezicht. Dit Comité bestaat uit bankentoezichthouders uit diverse jurisdicties. In Nederland is dit DNB. De Nederlandse overheid is hier dus niet direct bij betrokken. Wanneer er een voorstel ligt om deze standaarden in de Europese regelgeving voor het bankentoezicht te implementeren zal uw Kamer waarschijnlijk via een BNC-fiche worden geinformeerd over de Nederlandse inzet.
2017/2018 Motie van het lid Ronnes c.s. over niet verkopen van aandelen URENCO Kamerstukken II 2017-2018, 28 165, nr. 278 In behandeling. Verkoop van het Nederlandse aandeel in Urenco is op dit moment niet aan de orde. Van verkoop van de Nederlandse aandelen in Urenco kan pas sprake kan zijn als de publieke belangen van non-proliferatie en veiligheid op adequate wijze zijn geborgd.
2017/2018 Gewijzigde motie van het lid Van Rooijen over toekennen van passende risicowegingen aan staatsobligaties (t.v.v. 21501-07-1520) Kamerstukken II 2017-2018, 21 501-07, nr. 1523 Doorlopend
Kamerstuknummer II 2022-2023, 21501-07-1949
2017/2018 Motie van de leden Alkaya en Snels over de evaluatie van de financieringswijze Kamerstukken II 2017-2018, 34 870, nr. 13 In behandeling. Dit wordt meegenomen in de evaluatie vijf jaar na inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 (1-1-2019).
2017/2018 Motie van het lid Leijten over verzekeringen met een beleggingselement Kamerstukken II 2017-2018, 34 770, nr. 8 Er zijn de afgelopen jaren veel stappen gezet om de risico’s voor consumenten die een verzekering met een beleggingscomponent sluiten te verkleinen (zie bijlage 2 bij brief van 28 juni 2019 aan de Tweede Kamer over de stand van zaken beleggingsverzekeringen (Kamerstukken II, 2018-2019, 32013, nr. 218). Daarnaast heeft de AFM aandachtspunten opgesteld voor het verbeteren van de kennis- en ervaringstoets naar aanleiding van een onderzoek naar het afsluiten van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen via execution only. Hiermee hebben ook aanbieders van beleggingsverzekeringen handvatten om de kennis- en ervaringstoets aan te scherpen. Ten slotte zal ik deze motie betrekken bij het Burgerinitiatief Tijd voor transparantie, met name voor wat betreft de informatievoorziening richting consumenten. De motie zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan. De verwachting is de Kamer in het najaar 2023 te informeren.
2019/2020 Motie van het lid Sneller over de Kamer informeren over naleving van de voorwaarden voor de staatssteun Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 6 In behandeling. Doorlopend gebeurd door delen rapportages staatsagent met de Kamer. Op dit moment wordt ook juridisch beoordeeld welke vervolgstappen mogelijk en juridisch haalbaar zijn. De Kamer wordt daar ook over geïnformeerd.
2020/2021 Motie van het lid Kuiken c.s. over een wettelijke verankering van tuchtrecht en een tuchtraad voor letselschadeprofessionals Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 77 In behandeling. De wettelijke verankering van het tuchtrecht voor verzekeraars wordt meegenomen in de reguliere wijzigingscyclus van de Wet op het financieel toezicht met een verwachte inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2024. Dit wetsvoorstel is op 1 april 2022 geconsulteerd en de Raad van State heeft hierover op 8 februari 2023 advies uitgebracht. Het streven is om het wetsvoorstel na de zomer bij de Tweede Kamer in te dienen.
2020/2021 Motie van het lid Van Nispen c.s. over een wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 74 In behandeling. De Tweede Kamer is in de brief van 28 juni 2021 van de minister voor Rechtsbescherming geïnformeerd over de voortgang (Kamerstukken II 2020-2021, 33552, nr.84). Tijdens het Commissiedebat Slachtofferbeleid (1 juni 2022) heeft de minister voor Rechtsbescherming toegelicht dat de wijziging wordt meegenomen in de reguliere wijzigingscyclus van de Wet op het financieel toezicht en lagere regelgeving. FIN streeft ernaar de consultatie na de zomer te starten en verankering van de gedragscode uiterlijk 1 juli 2024 af te ronden.
2020/2021 Motie van het lid Nijboer over een wijziging van de Comptabiliteitswet om het budgetrecht van de Kamer te versterken Kamerstukken II 2020-2021, 35 830, nr. 11 In behandeling.
De uitvoering van deze motie wordt betrokken bij de evaluatie van de CW 2016. Oplevering van de evaluatie staat gepland voor augustus 2023.
2021/2022 de motie-Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren Kamerstukken II 2021-2022, 35 8 62,, nr. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 de gewijzigde motie-Tony van Dijck over zorg dragen voor een landelijk netwerk van servicepunten Kamerstukken II 2021-2022, 32 5 45,, nr. In behandeling. Binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is een Actieplan Toegankelijk Betalingsverkeer opgesteld. Een van de acties hiervan is het verbeteren van de persoonlijke aandacht op lokaal niveau, onder andere door gezamenlijke servicepunten op te richten op alternatieve locaties, zoals bibliotheken. Een ander onderdeel is het in samenwerking met maatschappelijke organisaties inventariseren van de precieze behoeften van kwetsbare groepen en het bedenken van oplossingen om aan die behoeften tegemoet te komen.
2021/2022 Motie van de leden Van Weyenberg en Maatoug over het goed monitoren van de loonontwikkeling en het aanspreken van sociale partners als lonen onvoldoende stijgen Kamerstukken II 2021-2022, 35 925, nr. 154 In behandeling. De lonen worden gemonitord, en o.a. in de brief «Aanpak arbeidsmarktkrapte» van SZW (29544-1115, p. 11) zijn werkgevers opgeroepen om betere arbeidsvoorwaarden te bieden. De motie is echter nog niet formeel afgedaan.
2021/2022 de motie-Azarkan over een onderzoek naar de risicoselecties die banken ter implementatie van de Wwft gebruiken Kamerstukken II 2021-2022, 31 4 77,, nr. De uitvoering van deze motie wordt meegenomen in een onderzoek naar discriminerende elementen in de aanpak van witwassen, terrorismefinanciering en fraude. De Tweede Kamer wordt hier nader over geinformeerd in de najaarsrapportage van de beleidsagenda aanpak van witwassen.
2021/2022 de motie-Azarkan over het voor banken onmogelijk maken om gehele branches een bankrekening te ontzeggen Kamerstukken II 2021-2022, 31 4 77,, nr. In behandeling. In de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen (15/5/2023) is een overzicht gedeeld met de Tweede Kamer van de sectoren die problemen ervaren met toegang tot een bankrekening en de acties die worden ondernomen om die toegang te verbeteren. In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een nieuwe update.
2021/2022 de motie-Nijboer/Van der Lee over onverkort vasthouden aan de aan KLM gestelde voorwaarden en afdwingen dat deze worden nageleefd Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 08,, nr. In behandeling. Op dit moment wordt juridisch onderzocht welke mogelijke vervolgstappen richting KLM wenselijk en juridisch haalbaar zijn om naleving af te dwingen. Mocht het kabinet overgaan tot een vervolgstap dan zal deze motie worden betrokken. De Kamer wordt daarover geïnformeerd.
2021/2022 de motie-Alkaya over zich als aandeelhouder inspannen voor betere arbeidsvoorwaarden en een lagere werkdruk bij KLM Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 08,, nr. In behandeling. Voor wat betreft het deel van de motie dat verwijst naar de nieuwe nota Staatsdeelnemingen, zie Kamerstukken II, 2021-2022, 28165, nr. 370.
2021/2022 de motie-Ephraim over een overzicht van mogelijke besparingen binnen de twaalf ministeries Kamerstukken II 2021-2022, 36 1 00,, nr. In behandeling. De mogelijkheden hiertoe worden op het moment verkend.
Gedateerd 20 september 2022 is per brief, Kamerstuknummer II 2022-2023, 36200-4) de TK bericht. Bijlage bij de brief is de geactualiseerde zo genoemde Ombuigingslijst.
2021/2022 de motie-Kat/Van Raan over het monitoren van de effecten op huishoudens van de kwijtschelding van schulden Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. SZW zal op basis van het actieplan geldzorgen, armoede en schulden van de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, hier komende tijd nadere uitwerking aan geven. Daarbij wordt ook de motie van de leden Kat en Van Raan meegenomen. Zie hiervoor ook de brief van 12 juli 2022 aan de Tweede Kamer Aanpak geldzorgen armoede en schulden van de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (24515-643).
2021/2022 de motie-Inge van Dijk over in de monitoring van de effecten een onderscheid maken in omvang van bedrijven Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29,, nr. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.
2021/2022 de motie-Azarkan/Van Raan over de adviezen van de IBTB standaard in behandeling te nemen Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. Het voornemen is om in de beleidsreactie op het eerst volgende formele onderzoeksrapport van de IBTD op deze motie te reageren.
2021/2022 de motie-Inge van Dijk/Maatoug over opstellen van een contourennota Kamerstukken II 2021-2022, 31 0 66,, nr. Op 30 juni jl is een tussenrapportage aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd. De eindrapportage wordt - zo is het streven - in het eerste kwartaal van 2024 aangeboden.
2022/2023 de motie-Heinen c.s. over strategische onafhankelijkheid ook als publiek belang definiëren Kamerstukken II 2022-2023, 2816 5, , nr. In behandeling. De Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt in handboeken nader uitgewerkt per thema. In het Handboek Aangaan deelnemingen wordt het begrip publieke belang nader geduid.
2022/2023 de motie-Alkaya over eenieder die in FSV geregistreerd stond persoonlijk op de hoogte stellen van de tegemoetkomingsregeling Kamerstukken II 2022-2023, 3106 6, , nr. We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren in de stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het Commissiedebat Belastingdienst van 7 september 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
2022/2023 Motie van de leden Grinwis en Arib (CU/PvdA) over kosten voor een letselschade-expert vergoeden aan gedupeerde ouders Kamerstukken II 2022-2023, 36 151, nr. 27 (was19) De reactie op deze motie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(Kamerstukken II, 2022/23,31066, nr.1128)
2022/2023 Motie van het lid Leijten over Kifid hervormen tot een publiekrechtelijke organisatie conform de voorstellen in de initiatiefnota Kamerstukken II 2022-2023, 35 7 27,, nr. Het onderwerp van publiekrechtelijke invulling van het Kifid zal aan bod komen in de Kifid-evaluatie in 2024. De motie zal dus worden afgedaan met het publiceren van het evaluatierapport.
2022/2023 -de motie-Inge van Dijk/Grinwis over ervoor zorgen dat de financiële dienstverlening aan stichtingen en verenigingen laagdrempelig beschikbaar blijft Kamerstukken II 2022-2023, 32 5 45,, nr. In behandeling. In het voorjaar van 2023 - bij de voortgangsrapportage van de beleidsagenda aanpak witwassen - zal nader worden ingegaan op de stand van zaken.
2022/2023 -de motie-Van Weyenberg/Grinwis over zorg dragen dat consumenten uiterlijk vanaf 1 januari 2024 actief geïnformeerd worden over provisie bij het afsluiten van een schadeverzekering Kamerstukken II 2022-2023, 32 5 45,, nr. Uitvoering van de motie vraagt om wijziging van het Besluit gedragstoezicht financiele ondernemingen. Deze wijziging is, als onderdeel van het Wijzigingsbesluit financiele markten 2023, uitgestuurd voor een Uitvoerings- en handhavingstoets bij de AFM, nadat het Nader Rapport is geschreven en inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd. Beoogde inwerkingtreding is 6 maanden na publicatie van het Besluit.
2022/2023 -de motie-Inge van Dijk/Heinen over het in Brussel blijven agenderen van naleving en voorwaardelijkheid als belangrijke thema's in het kader van het SGP Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07, nr. 1894 In behandeling: wordt doorlopend meegenomen in de Nederlandse inzet voor de lopende onderhandelingen.
2022/2023 Motie van de leden Heinen en Stoffer over met de Studiegroep Begrotingsruimte breed bezien hoe de begrotingsregels kunnen worden herzien Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 82 Als onderdeel van de voorbereidingen op de 17e Studiegroep Begrotingsruimte wordt dit in juli 2023 aan de SG voorgelegd in de SBR-startnota.
2022/2023 Motie van de leden Inge van Dijk en Stoffer over de herintroductie van zilvervlootsparen Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 94 In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij de behandeling van de motie Van Dijk over het nationaal spaarplan (36200, nr.25).
2022/2023 Motie van de leden Maatoug en Van der Plas over beleidsopties om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 96 De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli jl. aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het kabinet, integraal en in samenhang de mogelijke beleidsopties onderzoekt waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman, en dit meeneemt in het bredere proces voor de landbouwaanpak. Dit onderzoek omvat de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht.
2022/2023 Motie van het lid Omtzigt c.s. over bij de uitwerking van het prijsplafond een voorstel doen voor situaties waarin er meerdere huishoudens per aansluiting zijn Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 119 In behandeling. Laatste stand van zaken in brief 'Contouren regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen'  van 16 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 29 023, nr. 383.
2022/2023 de motie-Idsinga c.s. over een uitgebreide en geactualiseerde marktverkenning naar nieuwe zero-emissiebusjes Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Motie verzoekt om een marktverkenning voor het zomerreces 2024. Voorzien is om deze marktverkenning uit te voeren in de eerste helft van 2024.
2022/2023 motie-Prast (36.200, AO): verzoekt de regering te voorkomen dat banken een rekening weigeren of eenzijdig opheffen zonder dat daar vanuit perspectief van witwassen een gerechtvaardigde reden voor is, Kamerstukken I 2022-2023, 36200-AO, nr. De motie is in behandeling. In het voorjaar van 2023 - bij de voortgangsrapportage van de beleidsagenda aanpak witwassen - zal nader worden ingegaan op de stand van zaken.
2021/2022 Motie van het lid Van Haga c.s. over bescherming van de privacy van aandeelhouders in het UBO-register Kamerstukken II 2021-2022, 3572 4, , nr. Door de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU eind november 2022, is het register niet meer open voor het algehele publiek. Er wordt gewerkt aan een wetswijziging zoals o.a. ook aangegeven in de brief van 20 januari aan uw Kamer (Kamerstuknummer II 2022-2023, 31477-85). Hierin zal deze motie worden meegenomen.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Grinwis over een Bruto Vrijwilligers Product als bijlage bij de Miljoenennota Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Verzoek is doorgezet naar CBS. CBS beziet wat hiermee kan gebeuren.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over het in de budgettaire besluitvorming meewegen van de gevolgen van inflatieverbreding en -verdieping voor primaire levensbehoeften Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Zal worden meegenomen in de augustusbesluitvorming omdat er geen koopkrachtbesluitvorming heeft plaatsgevonden dit voorjaar.
2022/2023 de motie-Alkaya/Heinen over zeker stellen dat de uitspraken in de motie-Heinen/Alkaya (21501-07, nr. 1874) en de motie-Alkaya/Heinen (21501-07, nr. 1829) een plek krijgen in de verordening van de Europese Commissie Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Deels afgedaan in de Kamerbrief Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning (16 mei 2023), wordt verder meegenomen bij BNC-fiche
2022/2023 de motie-Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. Momenteel is er een onderzoek gaande naar de toekomstge inrichting van de chartale infrastructuur. Hierin wordt het vraagstuk over de borging van contant geld meegenomen. Wij verwachten voor de zomer het onderzoek en een bijgaande brief naar de Tweede Kamer te sturen.

Ten aanzien van de digitale euro en de impact daarvan: de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld.
2022/2023 de motie-Grinwis/Heinen over de voorkeur voor een account-based toepassing van de digitale euro laten varen en openstaan voor alternatieven Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. In behandeling. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn recent gestart.
2022/2023 de motie-Grinwis/Heinen over uiteenzetten of het binnen de huidige verdragsrechtelijke bepalingen al dan niet mogelijk is dat de ECB zich de rol van aanbieder gaat aanmeten Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. In behandeling. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn recent gestart.
2022/2023 de motie-Van Weyenberg over het zich in Europees verband blijvend inzetten voor een Europese uitvoering met publieke waarborgen van een eventuele digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. In behandeling. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn recent gestart.
2022/2023 de motie-Dassen over in Europees verband bepleiten dat de digitale euro volledig gestoeld dient te zijn op Europese infrastructuur Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. In behandeling. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn recent gestart.
2022/2023 de motie-Dassen over in Europees verband inzetten op een duidelijke geopolitieke strategie achter de implementatie van de digitale euro Kamerstukken II 2022-2023, 27 8 63,, nr. In behandeling. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn recent gestart.
2022/2023 de motie-Grinwis/Van Weyenberg over een meldpunt voor binnenlandse PEP's over onjuiste toepassing van de Wwft Kamerstukken II 2022-2023, 32 5 45,, nr. Deze motie zal worden meegenomen in de uitwerking van de actiepunten die ten aanzien van PEPs zijn geformuleerd in de beleidsagenda witwassen.
2022/2023 de gewijzigde motie van het lid Klaver c.s. over het berekenen van de totale omvang van fossiele subsidies in Nederland Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 50,, nr. Het kabinet zal in een nieuwe bijlage bij de MJN een geactualiseerd overzicht opnemen van maatregelen die mogelijk als fossiele subsidies kunnen worden aangemerkt.
2022/2023 de motie-Azarkan c.s. over het opnemen van een planning met concreet tijdpad in de voortgangsrapportages Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. In de voortgangsrapportage over het 4e kwartaal van 2022 is ingegaan op de prognose voor de afhandeling van bezwaren. Wat betreft de afhandeling van verzoeken door de CWS wordt het verzoek van de motie betrokken bij de overleggen met CWS over hun Vijfpuntenplan waarin wordt verwoord wat moet gebeuren om te komen tot versnelling en verbetering (zie par. 1.3 VGR jan-apr. 2023)
2022/2023 Motie-Koffeman (PvdD) over de marginale belastingdruk Kamerstukken I 2022-2023, 36202-I, nr. De motie zal worden meegenomen voorjaars- en augustusbesluitvorming. Kan worden afgedaan met Belastingplan 24.
2022/2023 Motie van het lid Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 113 Momenteel is er een onderzoek gaande naar de toekomstge inrichting van de chartale infrastructuur. Hierin wordt het vraagstuk over de borging van contant geld meegenomen. Wij verwachten voor de zomer het onderzoek en een bijgaande brief naar de Tweede Kamer te sturen.

Ten aanzien van de digitale euro en de impact daarvan: de Europese Commissie heeft aangegeven voor de zomer met een voorstel te komen. Afhankelijk van het voorstel is hiervan de impact te bepalen.
2022/2023 Alkaya verzoekt de regering zich in Brussel te verzetten tegen een verantwoordingsplicht aan het Europees parlement. Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07 nr. 1926 In behandeling. Zoals omschreven in Kamerstuk (22 112 nr. 3699) bevatten de voorstellen geen bevoegdheid voor het Europees Parlement om lidstaten in een buitensporigtekortprocedure ter verantwoording te roepen om hun corrigerende maatregelen toe te lichten. Conform deze motie zet het kabinet zich er voor in dat dit zo blijft.
2022/2023 Motie van de leden Van der Lee en Van Weyenberg over de kapitaalmarktunie in Europees verband proactief nieuw leven inblazen Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07, nr. 1928 Doorlopend. Terugkoppeling volgt onder meer in verslagen van de Ecofinraad en Eurogroep.
2022/2023 de motie-Nijboer/Van der Lee over bij dekkingsopties eerst kijken naar mogelijkheden om een eerlijke bijdrage te vragen van vermogenden en winstgevende bedrijven Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 22 Deze motie is nog in behandeling. Het demissionair kabinet werkt tijdens de augustusbesluitvorming voorstellen uit voor de begroting van volgend jaar en presenteert deze op Prinsjesdag.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over het opstellen van een nationaal spaarplan Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 25 Momenteel inventariseert het kabinet de randvoorwaarden voor kwetsbare huishoudens om te sparen en de reeds bestaande spaarmogelijkheden voor huishouders. Op basis van deze uitkomsten zal het kabinet bekijken of en op welke wijze huishoudens gestimuleerd kunnen worden om meer te sparen en wat voor producten hier een rol bij zouden kunnen spelen, waarna de Kamer zal geïnformeerd worden.
2022/2023 -de gewijzigde motie-Azarkan c.s. over de CWS voldoende equiperen in termen van personeel, budget en andere basisvoorzieningen Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Deze motie wordt betrokken bij de overleggen met CWS over hun Vijfpuntenplan waarin wordt verwoord wat moet gebeuren om te komen tot versnelling en verbetering (zie par. 1.3 VGR jan-apr. 2023)
2022/2023 de motie-Van der Lee c.s. over onderzoeken hoe het proactief inzetten van mediation in verschillende fases van de hersteloperatie tot versnelling kan leiden Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Over de voortgang van deze motie wordt u uiterlijk in de volgende Voortgangsrapportage geïnformeerd. Deze zal begin oktober verschijnen.
2022/2023 de motie-Van Weyenberg/Van der Lee over prioriteit geven aan modernisering van de Europese begroting in gesprekken over het MFK Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 20, nr. 1931 In behandeling. De gesprekken over het MFK vinden de komende jaren nog plaats.
2022/2023 de motie-Van der Lee over het niet afzwakken van de Europese implementatie van internationale afspraken over met name een consistente toepassing van de output floor op dochterniveau Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 20, nr. 1936 De minister van Financiën zet zich in de onderhandelingen over de kapitaalvereisten verordening en richtlijn in voor de zo volledig mogelijke implementatie van de finale Bazel 3 standaarden. Daarnaast zet zij zich er voor in dat de kapitaalvloer op dochterniveau zal moeten worden toegepast. In juni 2023 is er in de triloog een principeakkoord bereikt. Uw Kamer is in de geannoteerde agenda van de Ecofinraad op 14 juli hier over geinformeerd (Kamerstukken II, 21 501-07, nr. 1957). Dit akkoord wordt nu uitgewerkt. Zodra dit akkoord is uitgewerkt zal het definitieve akkoord aan de Ecofinraad worden voorgelegd. De minister van Financiën zal uw Kamer hierover informeren.
2022/2023 Gewijzigde motie van de leden Romke de Jong en Van Weyenberg over een VOR voor iedere accountancycontrole bij grote bedrijven als verplichting opnemen in de Corporate Governance Code Kamerstukken II 2022-2023, was 326, nr. 520 In behandeling. Conform de motie heeft de minister van Financien de Tweede Kamer voor het zomerreces geënformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de verklaring omtrent risicobeheersing (VOR). Kamerstukken II, 2022-2023, 33977, nr. 45. In die brief is de minister van Financien ingegaan op het onderhandelingstraject van de schragende partijen en op de manier waarop het Kabinet bevordert dat er aan het einde van dit jaar een bepaling over de verklaring omtrent risicobeheersing klaarligt.
2022/2023 -de motie-Van der Lee over de verkenning naar wetgeving om de verduurzaming van de financiële sector te versnellen voortvarend oppakken Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. De motie is in behandeling, u wordt na de zomer per brief geïnformeerd over de opvolging van deze motie.
2022/2023 -de motie-Grinwis/Slootweg over scenario's uitwerken voor uitbreiding van het Nederlandse bankenlandschap met een depositobank Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. De Kamer wordt later dit jaar geïnformeerd over de invulling van deze motie.
2022/2023 -de motie-Grinwis/Slootweg over de mogelijkheid verkennen van de Volksbank als coöperatieve bank Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. Deze motie wordt momenteel meegenomen in het proces om tot een richtinggevend besluit te komen conform de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 26 mei 2023 (kenmerk 2023-0000123067). Dit besluit wordt naar verwachting in het voorjaar van 2024  genomen.
2022/2023 -de motie-Heinen c.s. over toetsen of de Wet vifo voldoende waarborgen biedt om te voorkomen dat privacygevoelige data of vitale onderdelen van de financiële sector belanden bij landen met hoge veiligheids- en spionagerisico's Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. De motie is nog niet afgedaan. Verwachting is 2024.
2022/2023 -de motie-Van Weyenberg/Grinwis over afspraken maken met financiële instellingen over uniforme meetmethodes en rapportagestandaarden Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling, de Kamer zal naar verwachting in najaar 2023 hierover worden geïnformeerd.
2022/2023 -de motie-Slootweg/Grinwis over bij het besluit of de Volksbank een coöperatie wordt de klanten raadplegen en de karakteristieken van de bank in acht nemen Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. Deze motie wordt momenteel meegenomen in het proces om tot een richtinggevend besluit te komen conform de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 26 mei 2023 (kenmerk 2023-0000123067). Dit besluit wordt naar verwachting in het voorjaar van 2024  genomen.
2022/2023 -de motie-Slootweg/Bontenbal over concentratie van overheidsaanbod voor financiering en ondersteuning van innovatie en verduurzaming Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. In september 2023 zal bekend worden hoe en binnen welke termijn de motie zal worden behandeld.
2022/2023 -de motie-Ephraim over onderzoek doen naar hoe de expertise op het gebied van emissies weer teruggebracht kan worden binnen het Nederlandse bankwezen Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling. De Kamer wordt op z’n vroegst eind 2023 en uiterlijk in 2024 over de uitkomsten van de verkenning geïnformeerd.
2022/2023 -de motie-Gündogan over in EU-verband inzetten op meer inzicht in het totaal aan ongerealiseerde verliezen van banken op vastrentende waarden Kamerstukken II 2022-2023, 32 0 13,, nr. In behandeling: situatie m.b.t. de beschikbare informatie in kaart brengen o.b.v. de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en identificeren en evalueren van beleidsopties om later dit jaar op in te zetten, ook in het licht van informatie die i.h.k.v. stress-testen wordt gepubliceerd.
2022/2023 de motie-Boutkan/Dassen over het formuleren van ambitieuze concrete en meetbare doelen voor de vergroening van de Nederlandse ekv-portefeuille Kamerstukken II 2022-2023, 26 4 85,, nr. In behandeling. In de afspraken voor 2024 zullen wederom doelstellingen worden opgesteld voor de vergroening van de ekv-portefeuille.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over in het toeslagenstelsel uitgaan van het vastgestelde inkomen van twee jaar geleden Kamerstukken II 2022-2023, 35 5 10,, nr. In de Tussenrapportage Toekomst toeslagenstelsel (Kamerstuknummer 2023Z29730)  wordt de optie T-2 benoemd. In de Eindrapportage wordt hierop verder ingegaan. De tussenrapportage is op 30 juni jl. naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk c.s. over met het oog op herstel rust, stabiliteit, voortgang en een vertrouwd gezicht waarborgen over kabinetsperiodes heen Kamerstukken II 2022-2023, 35 5 10,, nr. Over de voortgang van deze motie wordt u uiterlijk in de Voortgangsrapportage over de periode sept-dec 2023 geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Slootweg/Grinwis over een jaarlijkse kabinetsreactie op de regionale Monitor Brede Welvaart Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. In behandeling bij BZK. Bij de volgende editie van de Regionale Monitor Brede Welvaart zal een kabinetsreactie verschijnen.
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over een analyse van en oplossingen voor de remmende werking van grondslagerosie Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. Het onderzoeken van grondslagerosie zal worden meegenomen in de 17e Studiegroep Begrotingsruimte.
2022/2023 de motie-Den Haan over het meenemen van de demografische ontwikkelingen in de Monitor Brede Welvaart Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. Motie doorgeleid naar het CBS.
2022/2023 de motie-Den Haan over een onderzoek naar de armoede onder AOW'ers Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 60,, nr. Het kabinet beziet momenteel of er in aanvulling op de beschikbare informatie en onderzoeken, nog aanvullend onderzoek nodig is. Hierover wordt uiterlijk voor de begrotingsbehandeling van SZW (augustus 2023) over gecommuniceerd.
2022/2023 de motie-Dassen/Slootweg over het in kaart brengen van Europese middelen die voor Nederland beschikbaar zijn Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. In behandeling.
Afronding gepland in augustus ten behoeve van verzending van het gevraagde overzicht naar de Tweede Kamer.
2022/2023 de motie-Heinen/Slootweg over lagere brandstofaccijnzen als optie op tafel houden en meenemen in de augustusbesluitvorming Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. In behandeling.
Er zal gevolg word gegeven aan deze motie in de augustusbesluitvorming. De formele stand van zaken is daarom tot augustus ‘in behandeling', eind augustus zal de motie zijn afgedaan.
2022/2023 de motie-Van Weyenberg c.s. over gerichte maatregelen in de Miljoenennota om armoede en kinderarmoede in 2024 te laten afnemen Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Het kabinet werkt tijdens de augustusbesluitvorming voorstellen uit voor de begroting van volgend jaar en presenteert deze op Prinsjesdag.2023
2022/2023 de motie-Grinwis/Kuiken over voorkomen dat huurtoeslagontvangers er in koopkracht op achteruitgaan door de bekostiging van de wetsvoorstellen betaalbare huur en versterking regie op volkshuisvesting Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. De besluitvorming over de kosten van de wetsvoorstellen vindt bij indiening van de wetsvoorstellen plaats. Dit is na de zomer 2023.

In augustus 2023 wordt de koopkracht van lage inkomens integraal bekeken. Daarbij is het streven om te zorgen dat deze lage inkomens er netto niet op achteruitgaan. Het kabinet informeert de Kamer hierover bij Prinsjesdag 2023..
2022/2023 de motie-Grinwis c.s. over een deel van de OS-buffer uit 2027 en 2028 gebruiken om de gevolgen van de asieltegenvaller binnen het OS-budget in 2023 zo veel mogelijk te beperken Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. De motie vraagt om een kasschuif te overwegen tijdens de augustusbesluitvorming.. Wij zorgen ervoor dat dit in de augustusbesluitvorming 2023 wordt meegenomen.
2022/2023 de gewijzigde motie-Azarkan over een voortvarende aanpak voor halvering van de armoede in 2025, inclusief een tijdpad en afrekenbare tussendoelen Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. Het kabinet werkt tijdens de augustusbesluitvorming voorstellen uit voor de begroting van volgend jaar en presenteert deze op Prinsjesdag.2023..
2022/2023 de motie-Dassen/Van Weyenberg over opties uitwerken voor het structureel en laagdrempelig maken van gratis schoolmaaltijden Kamerstukken II 2022-2023, 36 3 50,, nr. De Kamer wordt rond Prinsjesdag geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
2022/2023 de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over een plan tot rectificatie door gemeenten van onterechte opzet/grove schuld- of fraudekwalificatie Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. 'We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren in de stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het Commissiedebat Belastingdienst van 7 september 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
2022/2023 de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. over geregistreerden in de Fraude Signalering Voorziening naar waarheid informeren over de verstrekte informatie uit de FSV Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. 'We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren in de stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het Commissiedebat Belastingdienst van 7 september 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
2022/2023 de motie-Hammelburg c.s. over in reguliere rapportages informatie delen over het aantal FSV-melders, de vermoedelijke gevolgen en de betrokken instanties Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. 'We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren in de stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het Commissiedebat Belastingdienst van 7 september 2023 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
2022/2023 Gewijzigde motie-Kathmann en Westerveld over in de tussenstappen richting het opheffen van het handhavingsmoratorium naast risicogerichte inzet in ieder geval handhavingsactiviteiten opstarten in de sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang (t.v.v. 31311-253) Kamerstukken II 2022-2023, 31 3 11,, nr. We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via volgende voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n) in het vierde kwartaal  2023.
2022/2023 de motie-Alkaya over uitzonderingen mogelijk maken op de verplichte evaluatie van publiek aandeelhouderschap in staatsdeelnemingen Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. In behandeling. Het Handboek Evalueren beschrijft onder andere hoe invulling wordt gegeven aan het uitgangspunt om deelnemingen minimaal eens in de zeven jaar te evalueren. Bij de volgende herziening van het Handboek Evalueren zal de motie-Alkaya over het mogelijk maken van uitzonderingen op deze verplichte evaluatie worden meegenomen.
2022/2023 de motie-Heinen over staatsdeelnemingen niet dwingen tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. Afgehandeld. Deze motie is  meegenomen in het handboek MVO dat reeds openbaar is gemaakt op de website van het ministerie van Financiën. De Staat dwingt deelnemingen niet tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur, maar laat de deelnemingen hierin vrij voor zover ze conform AVG opereren.
2022/2023 de motie-Ephraim over een internationale vergelijking en een vergelijking met andere steunpakketten onderdeel maken van de evaluatie van staatssteun aan KLM Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 'De opzet voor een evaluatie van het steunpakket KLM wordt thans uitgewerkt. Deze motie zal worden betrokken bij deze opzet.
2022/2023 de motie-Romke de Jong over afkeuring uitspreken over het bestuur van KLM vanwege het niet-naleven van de aan de steun verbonden voorwaarden Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 'De opzet voor een evaluatie van het steunpakket KLM wordt thans uitgewerkt. Deze motie zal worden betrokken bij deze opzet.
2022/2023 de gewijzigde motie-Slootweg/Grinwis over erop toezien dat de KLM-directie de aan nakoming verbonden kosten niet afwentelt op het minst verdienende personeel Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. 405) In behandeling. Op dit moment wordt juridisch onderzocht welke mogelijke vervolgstappen richting KLM wenselijk en juridisch haalbaar zijn. Mocht het kabinet overgaan tot een vervolgstap dan zal deze motie worden betrokken. Uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Slootweg over in de verkenning ook een scenario meenemen dat de Nederlandse Loterij een staatsdeelneming blijft Kamerstukken II 2022-2023, 28 1 65,, nr. In behandeling. De verkenning wordt momenteel uitgevoerd door het ministerie van Financiën en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het scenario dat NLO in staatshanden blijft maakt nadrukkelijk onderdeel uit van de verkenning. De verkenning wordt naar verwachting eind 2023 afgerond.
2022/2023 de motie-Graus/Edgar Mulder over onderzoek naar de oorzaken van toenemende illegale handel en smokkel in tabaksproducten Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 02,, nr. Op dit moment wordt bekeken hoe en op welke termijn deze motie kan worden uitgevoerd.
2022/2023 de motie-Inge van Dijk/Grinwis over onderzoeken hoe zo snel mogelijk herstel en maatwerk kunnen worden geboden aan zwaar gedupeerde ouders Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Over de voortgang van deze motie wordt u in de volgende Voortgangsrapportage geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Van der Lee/Paul over succesvolle elementen uit de route met de vaststellingsovereenkomst ook gebruiken in de rest van de hersteloperatie Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Over de voortgang van deze motie wordt u in de volgende Voortgangsrapportage geïnformeerd.
2022/2023 de motie-Azarkan over vóór 1 september 2023 met een kabinetsreactie komen op het vijfpuntenplan van de CWS Kamerstukken II 2022-2023, 31 0 66,, nr. Streven is om de reactie op deze motie op te nemen in een aanvullende brief over de hersteloperatie uiterlijk 1 september 2023.
2022/2023 Motie-Inge van Dijk over onderzoeken of de zogenaamde kantineregeling nog van deze tijd is. Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 00 , nr. In behandeling

Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (fiscaal)

2018/2019 Toezegging onderzoeken aanpassing fbi-regime voor vastgoed-fbi’s Kamerstukken II 2018-2019, 35 028, nr. 21, blz. 45 Op 7 juli 2022 is het rapport van SEO met de uitkomsten van de evaluatie van de regelingen voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting naar de Tweede Kamer verzonden. In de aanbiedingsbrief bij dit rapport is aangegeven dat de komende periode zal worden gebruikt om de verschillende oplossingsrichtingen die in rapport worden aangedragen nader te bestuderen en dat het kabinet in het najaar een inhoudelijke reactie en beleidsvoornemens kenbaar zal maken.
2018/2019 Toezegging voortgang pseudonimiseren Kamerstukken II 2018-2019, 32 761, nr. 131, p. 11 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken» van 2 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1100
2018/2019 Toezegging betrekken Smart Charging in evaluatie energiebelasting Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 58, blz. 57 Afgedaan met de Kamerbrief rapport dubbele energiebelasting bij opslag achter de kleinverbruikaansluiting van 5 juli 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 156. Kenmerk: 2023Z12817.
2019/2020 Toezegging brief over strikte wetgeving rondom verzuimboetes Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 532, blz. 59 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Verzuimboetebeleid» van 4 oktober 2022, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 1119.
2020/2021 Toezegging informeren over Country-by-Country reporting Kamerstukken II 2020/21, 25 087, nr. 269, p. 55 en p. 57. De toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2020/21,36 202, nr.7.
2020/2021 Toezegging beleid Belastingdienst t.a.v. schulden en beslagvrije voet Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Voortgang op toezeggingen herijking invorderingsstrategie en hervoverwegingen stroomlijnen Rood-Blauw» van 25 maart 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 24 515, nr. 619.
2020/2021 Toezegging ICT-capaciteit voor uitvoeren nieuw beleid Belastingdienst Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021 Deze toezegging is afgedaan in de bijlage «Uitvoerbaarheid: inzicht in samenloop uitvoering belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen Belastingdienst, Douane en Toeslagen» bij de brief «Aanbiedingsbrief Belastingplan» van 22 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 3.
2020/2021 Toezegging uitkomsten haalbaarheidstoetsen ontvlechting Tweede Kamer, Commissiedebat Belastingdienst, 22 juni 2021 Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Stand van zaken ontvlechting en haalbaarheidsonderzoek Galan Groep'' van 16 maart 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31066 nr. 1204.
2020/2021 Toezegging monitoren terugbetaling belastingen Tweede Kamer, Debat over het economisch steunpakket, 2 juni 2021 Deze toezegging is afgedaan via de brief «stand van zaken betalingsregeling corona belastingschulden» van 13 maart. Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1197.
2020/2021 Toezegging ontwikkelingen terugbetalingen van belastingen gedurende vijfjaarstermijn Tweede Kamer, Debat over het economisch steunpakket, 2 juni 2021 Deze toezegging is afgedaan via de brief «stand van zaken betalingsregeling corona belastingschulden» van 13 maart. Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1197.
2019/2020 Toezegging evaluatie btw elektronische publicaties Aanhangsel Handelingen II 2019-2020, nr. 4074 De doeltreffend- en doelmatigheid van de verlaging van de btw op e-publicaties is behandeld in de evaluatie van het verlaagde btw-tarief (Kamerstukken II 2022-2023, 32140-151)
2020/2021 Toezegging communicatie over uitvoeringstoetsen Tweede Kamer, WGO Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021 De toezegging is afgedaan middels de brief Uitvoerbaarheid: inzicht in samenloop uitvoering Belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen Belastingdienst, Douane en Toeslagen van 20 september 2022, Kamerstuk II 2021-2022, 36202-6
2020/2021 Toezegging mogelijkheden uitvoeringstoetsen naar voren te halen in de tijd Tweede Kamer, WGO Jaarverslag/Slotwet Financiën en Nationale Schuld IX 2020, 24 juni 2021 De toezegging is afgedaan middels de brief Uitvoerbaarheid: inzicht in samenloop uitvoering Belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen Belastingdienst, Douane en Toeslagen van 20 september 2022, ,Kamerstuk II 2021-2022, 36202-6
2020/2021 Toezegging nader onderzoek naar fiscale regelingen in algemene zin Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 877 , p. 48. De toezegging is afgedaan via Kamerstukken II 2021/22, 32140 nr 140, Kamerbrief onderzoek en plan van aanpak fiscale regelingen.
2020/2021 Toezegging Monitor Klimaatbeleid Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6,  p. 11 De toezegging is afgedaan in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Belastingplan 2023
Kamerstukken II 2022-2023 36202 nr.3 pagina 47.
2020/2021 Toezegging Verkenning deformalisering aangifteproces Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 820, pp. 3-4. Doorlopend:
Op 19 april 2023 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek naar de massaalbezwaarprocedure. In deze brief is ook de huidige gedeformaliseerde werkwijze van de Belastingdienst bij digitale aangiftebiljetten besproken. Om deze werkwijze te voorzien van een deugdelijke wettelijke grondslag, is wetgeving bij het Belastingplan 2024 aangekondigd. Ook is in deze brief een wetswijziging voor de lange termijn aangekondigd onder de noemer ‘direct aanpassen’. Momenteel wordt onderzocht op welke wijze het formeelrechtelijke heffingssysteem, zoals dat nu volgt uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen, gemoderniseerd en vereenvoudigd kan worden. Het streven is om begin volgend jaar het wetsvoorstel ‘direct aanpassen’ in internetconsultatie te
brengen.
2020/2021 Toezegging Doenvermogen Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 3 Bij de ontwikkeling van nieuwe fiscale wet- en regelgeving wordt sinds 2021 de doenvermogentoets toegepast. Hierbij worden eventuele aandachtspunten rondom begrijpelijkheid en doenlijkheid voor burgers en ondernemers in kaart gebracht. Zie o.a. Kamerstuk 31731. Hiernaast wordt ook standaard een adminstratieve lastentoets uitgevoerd.
2019/2020 De staatssecretaris zegt toe de ministeriële regeling, waarin de nadere regels voor de hardheidsregeling staan, eind juni naar de Kamer te kunnen sturen. De in een ministeriële regeling opgenomen compensatieregeling volgt later. Kamerstukken II 2019-2020, 35 468, nr. 11. Dit is opgenomen in de twaalfde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag, Kamerstukken II, 2022-2023, 31066, nr. 1123.
Een concept van de ministeriële regeling met de nadere regels voor de hardheidsregeling is op 8 juni 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd (35468 nr. 10). De definitieve ministeriële regeling met die nadere regels is op 1 juli 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd (35468 nr. 44). De compensatieregeling is in zijn geheel opgenomen in de voorgestelde Wet hersteloperatie toeslagen. Met inwerkingtreding van die wet is er geen noodzaak en grondslag meer voor de ministeriële regeling. Vanwege de werking van artikel 8.6 van dat wetsvoorstel is er ook geen noodzaak meer voor een ministeriële regeling met terugwerkende kracht.
2019/2020 De staatssecretaris zegt toe in de tweede helft van dit jaar het beleidsbesluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-) zaken d.d. 25 mei om te zetten in een ministeriële regeling. De staatssecretaris beoogt daarbij geen enkel verschil tussen het Besluit en de ministeriële regeling. Het i Kamerstukken II 2020-2021, 35 468, nr. 39. Hierover is gerapporteerd in de 12e voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag, Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. PM.
De compensatieregeling is in zijn geheel opgenomen in de voorgestelde Wet hersteloperatie toeslagen. Met inwerkingtreding van die wet is er geen noodzaak en grondslag meer voor de ministeriële regeling. Vanwege de werking van artikel 8.6 van dat wetsvoorstel is er ook geen noodzaak meer voor een ministeriële regeling met terugwerkende kracht.
2020/2021 De staatssecretaris zegt toe in de loop van volgend jaar te onderzoeken in hoeverre een overzicht kan worden gemaakt van enerzijds ouders die in het verleden bij een beroepsprocedure betrokken zijn geweest en anderzijds ouders die zich voor herstel hebben gemeld. Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 805. Hier is over gerapporteerd in de 11e voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag, Kamerstukken II, 2021/22, 31066, nr. 1093.
2020/2021 Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om de invorderingsstrategie te herijken. Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Invorderingsstrategieën Belastingdienst en Toeslagen» van 23 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1161
2021/2022 Bereid om uit te laten uitrekenen/uitzoeken wat de (inverdien)effecten zijn van de verlaging van de accijnzen op benzine (met name betrekking tot grenseffecten). Kamerstukken II 2020-2021, , nr. Onderzoek loopt en wordt rond Prinsjesdag opgeleverd en gedeeld met de Kamer. Kamer geïnformeerd middels brief (Kamerstukken II 2021-2022, 35927, nr. 128)
2021/2022 Of toeslagenangst een rol speelt bij niet gebruik van toeslagen (voor motie Grinwis, niet-gebruik toeslagen) Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 93 In de externe evaluatie van de AWIR die in 2022 is uitgevoerd zijn schattingen gemaakt van het niet-gebruik van verschillende toeslagen.  Hieruit concludeert het onderzoeksbureau dat het niet-gebruik van de zorgtoeslag in de periode 2015-2020 constant is gebleven rond de 10-11%. Het niet-gebruik van het kindgebonden budget is over de periode 2016-2020 afgenomen van 17% naar 7%. Het onderzoeksbureau schat het niet-gebruik van de kinderopvangtoeslag in als vermoedelijk beperkt. Niet-gebruik van de huurtoeslag is toegenomen van 10% in 2017 tot 13% in 2020. Deze toename wordt toegeschreven aan het afschaffen van de inkomensgrenzen in de huurtoeslag per 2020. Verder concludeert het onderzoeksbureau dat de kinderopvangtoeslagaffaire niet lijkt te hebben geleid tot meer niet-gebruik.
Hiernaast is er in 2021 een pilot gedaan over het niet-gebruik van de zorgtoeslag. Hierbij is een steekproef van niet-gebruikers erop geattendeerd dat zij in het afgelopen jaar recht hadden op de zorgtoeslag. De resultaten wijzen erop dat deze interventie een groot positief effect heeft op het aanvragen van de zorgtoeslag. Dit hangt mogelijk samen met het feit dat er hierbij geen risico was op terugvorderingen omdat de brief zag op toeslagenrecht over het afgelopen jaar.
Uit literatuuronderzoek van het interdepartementale Behavioural Insights Netwerk Nederland (2021) blijkt dat angst, o.a. angst voor terugvorderingen, ook een belangrijke reden kan zijn voor mensen om geen toeslagen te gebruiken, zie o.a. de volgende studie van Simonse et al. (2022).
2020/2021 Toezegging Parlementaire goedkeuring Lelylijn (35.570) (T03236) Kamerstukken I 2020-2021, T03236, nr. Er is in diverse brieven, o.a. de brief «Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2021» aan de Eerste Kamer op 1 december 2020, ingegaan op de juridische verankering inzake de parlementaire goedkeuring op NGF-projecten. Kamerstukken I 2020-2021, 35 570 XIX, C.
2021/2022 Toezegging opknippen BV's Kamerstukken II 2020-2021, , nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Opsplitsen vanwege het lage Vpb-tarief en CbCR-statistieken» van 27 september 2022, kenmerk 2022Z17836.
In behandeling. In de Kamerbrief van 28 juni 2022 over het monitoren van belastingontwijking (Kamerstukken II 2021/22, 25087, nr. 294) is aangegeven dat het fiscaal opsplitsen van activiteiten over zelfstandig belastingplichtige lichamen momenteel wordt geanalyseerd. Het resultaat van dit onderzoek zal naar verwachting vóór Prinsjesdag aan de Kamer worden aangeboden.
2021/2022 Toezegging administratieve lasten bij fiets van de zaak Kamerstukken II 2020-2021, , nr. Afgedaan: Brief is verzonden. Kamerstukken II 2022/23, 2023Z01934. Administratieve lasten fiets van de zaak | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2021/2022 Toezegging no-cure-no-pay problematiek woningen Kamerstukken I 2021-2022, , nr. In behandeling. Opgenomen in Kamerbrief met aanvullende kabinetsreactie op het WODC-rapport "Van beroep in bezwaar, onderzoek naar werkwijze en verdienmodel no cure no pay-bureaus in WOZ en BPM". Brief wordt na het zomerreces aan de Kamer toegestuurd met een afschrift naar de Eerste Kamer.
2021/2022 Wetsvoorstel waarborgen cameratoezicht in tweede kwartaal 2022 indienen. Mocht dit later worden, dan Kamer informeren. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Toezegging afgedaan met de verzending van het wetsvoorstel aan de TK op 21 april 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36 345
2021/2022 De effecten van de accijnsverlaging in de grensstreek monitoren, en de Kamer in najaar informeren, als ook het Belastingplan naar de Kamer komt. Kamerstukken II 2021-2022, 31066, nr. 999 Onderzoek loopt en wordt rond Prinsjesdag opgeleverd en gedeeld met de Kamer. Kamer geïnformeerd middels brief (Kamerstukken II 2021-2022, 35927, nr. 128)
2021/2022 Naar aanleiding van de evaluatie van de BOR terugkomen op de aspecten van vermogensverdeling en de vragen van de Kamer hierover. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in de brief  "Kabinetsreactie rapport IBO vermogensverdeling" van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200-IX, nr. 4, en in de brief «Kabinetsreactie evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen» van 9 december 2022,
kenmerk 2022Z 24828.
2021/2022 Een analyse maken over de fiscale steun voor verenigingen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 12 april 2023, 2023-0000089250.
Kamerbrief bij uitvoering motie over giften aan verenigingen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 110
2021/2022 De Staatssecretaris zal het onderzoek over accijnzen op producten met het Belastingplan aan de Kamer sturen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Onderzoek loopt en wordt rond Prinsjesdag opgeleverd en gedeeld met de Kamer. Kamer geïnformeerd middels brief (Kamerstukken II 2021-2022, 35927, nr. 128)
2021/2022 De minister zegt PvdA-Kamerlid Nijboer toe kritisch te kijken naar (de doelmatigheid en doeltreffendheid van) fiscale regelingen. Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd in een plan van aanpak. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000048 De toezegging is afgedaan met de verzending van de Kamerbrief « Aanbieding ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen» op 7 juli 2023 en de aanbieding van het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr 167.
2021/2022 Toezegging in de Kamerbrief ‘Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda’, om voor de zomer 2023 met een concreet plan van aanpak voor verdere stappen voor vereenvoudiging van het belastingstelsel te komen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000145 De toezegging is afgedaan met de verzending van de Kamerbrief « Aanbieding ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen» op 7 juli 2023 en de aanbieding van het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr 167.
2022/2023 De Kamer ontvangt binnen zes maanden een brief inzake het onderzoek naar de vliegbelasting, hierin wordt meegenomen: - privéjets - overstappassagiers Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Afgedaan in Kamerbrief Onderzoeken vliegbelasting transferpassagiers, AirRail en privévliegtuigen van 07 juli 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 157. Kenmerk: 2023D32081
2022/2023 Naar aanleiding van een vraag van de leden Stoffer en Eppink zeg stas FB toe de Kamer samen met de staatssecretaris van VWS in de eerste helft van 2023 te informeren over de uitkomsten van het onderzoek. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000243 Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief van 6 juli 2023 "Aanbieding onderzoek naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken". Kamerstukken II, 2022-2023, 31532, nr. 283.
2022/2023 Stas FB zegt aan mevrouw Van Dijk toe dat er een brief komt, die hij uiteraard samen met de minister voor Natuur en Stikstof zal schrijven, over de problematiek rondom de fiscaliteit en bedrijfsbeëindiging bij landbouwbedrijven. Hij gaat daar nu niet uitgebreid op in en wijst erop dat er allerlei bestaande regelingen zijn. Die zullen we dan op een rijtje zetten. Dat heeft met name zin als bekend is wat de stoppersregelingen gaan worden in verband met de piekbelasters. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000251 De toezegging is afgedaan in de Kamerbrief fiscale aandachtspunten bij bedrijfbeëindiging in de agrarische sector van 30 juni 2023. Kamerstukken II 2021–2022, 32 140, nr. 114
2022/2023 Notitie gift uit bv i.v.m. aftoppen giftenaftrek Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000105, nr. Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 27 juni 2023, 2023-15300 (Kamerbrief over reactie op motie Essers en motie Otten | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)  Kamerstukken I 2022-2023, 2023Z12061
2022/2023 De Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 een update over de multilaterale afspraken inzake grensarbeiders op het gebied van fiscaliteit, over de gesprekken en afspraken met België, en een terugkoppeling van de bespreking met België en Duitsland inzake een mogelijke bandbreedte omtrent grensverschillen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000201 Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief van 29 juni 2023 "Verkenning van een breed onderzoek naar boodschappen en grenseffecten en diverse andere toezeggingen". Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 144.
2022/2023 De Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 een brief inzake de grenseffecten rondom boodschappen of en zo ja hoe deze gemeten kunnen worden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000205 Deze toezegging is afgedaan met de brief verkenning van een breed onderzoek naar boodschappen en grenseffecten en diverse andere toezeggingen van 29 juni 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 144.
2022/2023 Staatssecretaris De Vries zegt toe binnen veertien dagen schriftelijk te reageren op de vraag van het lid Omtzigt in welke wetten hardheidsclausules zijn opgenomen binnen het ministerie van Financiën, of in ieder geval de Belastingdienst. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000077 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief Hardheidsclausules bij belastingen en invordering van 24 maart 2023.
Kamerstukken II 2022/23, 31066, nr. 1209.
2022/2023 De staatssecretaris komt voor 1 mei een brief over de aanpak ten aanzien van de overbruggingsregeling met betrekking tot box 3. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000010 Deze toezegging is afgedaan met Kamerbrief van 26 april 2023 "verfijning box 3".
Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 153.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Inge van Dijk en De Jong in april een brief te sturen over de laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000006 De toezegging is afgedaan met de brief die op 1 juni 2023 verzonden is: Kamerbrief voortgang laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Kamerstukken II, 2022/2023, 31066 nr.1240
2022/2023 De staatssecretaris zal het wetsvoorstel ten aanzien van Pijler 2 voor het zomerreces aan de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Wetsvoorstel is 31 mei 2023 naar TK verzonden, Kamerstuknummer II 2022-2023, 36369, nr. 3
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan de Kamer toe dat er voor het zomerreces een ambtelijk rapport komt waarin alle fiscale regelingen worden getoetst op doeltreffendheid en doelmatigheid, de noodzaak tot overheidsingrijpen, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en het beroep op het doenvermogen van burgers. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 069 De toezegging is afgedaan met de verzending van de Kamerbrief « Aanbieding ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen» op 7 juli 2023 en de aanbieding van het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr 167.
2022/2023 Toezegging Afschrift sturen van rapport over onderzoek naar vliegbelasting Kamerstukken I 2022-2023, T03615, nr. Afgedaan in Kamerbrief Afschrift brief Tweede Kamer onderzoeken vliegbelasting transferpassagiers, AirRail en privévliegtuigen verstuurd op 10 juli 2023 met Kamerstuknummer 2022-2023, 36.202
2022/2023 Toezegging Bij de besluitvorming voor de Voorjaarsnota wordt direct de fiscale wetgevings- en beleidsagenda gedeeld Kamerstukken I 2022-2023, T03616, nr. Aan de toezegging is met de verzending van de FBUA (Kamerstukken I 2022-2023, 32 140 Q.) op 8 mei voldaan. De FBUA is zo kort mogelijk na de VJN verstuurd.
2022/2023 Toezegging Gesprek Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie en monitoren geefgedrag n.a.v. aanpassing periodieke giftenaftrek-regeling Kamerstukken I 2022-2023, T03622, nr. Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 27 juni 2023, 2022-2023,15300 (Kamerbrief over reactie op motie Essers en motie Otten | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)
2022/2023 De Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 een brief inzake het btw-gat, of in ieder geval inzake de btw-problematiek. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 200 Afgedaan in Kamerbrief over appreciatie VAT Gap 2022 report van 20 februari 2023. Kamerstukken II, 2022-2023, 32140 nr. 147
2022/2023 Binnen twee weken zal de staatssecretaris in een eerder toegezegde brief over de BOR de diverse vragen die zijn gesteld over de BOR meenemen en ook het antwoord daarop. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 221 De toezegging is afgedaan in de op 29 juni 2023 verzonden  Kamerbrief «Uitkomsten vervolgonderzoek bedrijfsopvolgingsregelingen»
Kamerstukken II 2022/23, 32637-570
en Kamerstukken I 2023/23, 36202, nr. Z
2022/2023 Staatssecretaris van Rij zegt toe binnen twee weken het concept van het profiel van een kwartiermaker fiscale rechtshulp naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 224 Deze toezegging is afgedaan met brief en bijlage «Profiel Kwartiermaker Belangenbehartiger voor belastingplichtigen en toeslaggerechtigden» van 27 juni 2023.
Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1251
2022/2023 De staatssecretaris zal, na bespreking in het kabinet, nog voor de zomer de resultaten van de doorlichting van de fiscale regelingen naar de Kamer sturen, inclusief informatie over het verdere proces. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 230 De toezegging is afgedaan met de verzending van de Kamerbrief « Aanbieding ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen» op 7 juli 2023 en de aanbieding van het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr 167.
2022/2023 Toezegging Voorstel vereenvoudigen fiscale regelingen in eerste helft 2023 (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03650, nr. De toezegging is afgedaan met de verzending van de Kamerbrief « Aanbieding ambtelijk rapport aanpak fiscale regelingen» op 7 juli 2023 en de aanbieding van het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen. Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr 167.

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

2013/2014 Toezegging vereenvoudiging fiscale regeling chronisch zieken en gehandicapten Kamerstukken II 2013-2014, 33 752, nr. 78, blz. 8 De minister voor Langdurige zorg en Sport heeft op 15 september 2022, mede namens de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, het rapport van de evaluatie van de fiscale aftrek specifieke zorgkosten en de regeling tegemoetkoming specifieke zorgkosten aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet komt met Prinsjesdag met een inhoudelijke reactie op dit rapport.
2017/2018 Toezegging bij volgende evaluatie eigenwoningregeling ook werking afschaffen wet Hillen meenemen Handelingen II 2017-2018, nr. 25, item 9, p. 8 Wordt meegenomen in de eerstvolgende evaluatie van de eigenwoningregeling.
2019/2020 Toezegging monitoren documentatieplicht Handelingen II 2019-2020, nr. 23, item 8 p. 18 De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1. Dit wordt in 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2019/2020 Toezegging effecten artikel 16:7 in voortgangsrapportage (grensoverschrijdende constructies) Kamerstukken I 2019-2020, 35 255, nr. C, blz. 6 In behandeling.
2019/2020 Toezegging informeren over actualisatie forfaits Kamerstukken II 2019-2020, 32 140, nr. 68 4 forfaits die betrekking hebben op de leegwaarderatio zijn met het Belastingplan 2023 geactualiseerd. 2 forfaits in de BPM zijn met de Eindejaarsregeling 2022 geactualiseerd.
Eind 2022 is de evaluatie fiscale aftrek specifieke zorgkosten gepubliceerd, dit onderzoek heeft betrekking op 1 forfait. Op 5 juli 2023 is de evaluatie van de onbelaste reiskostenverrgoeding openbaar gemaakt. Dit onderzoek heeft betrekking op 2 forfaits. Voor beide onderzoeken volgt nog een kabinetsreactie.
Voor de overige 20 te actualiseren forfaits loopt nog onderzoek.
2019/2020 Toezegging informeren EK over effecten documentatieverplichting op administratieve lasten Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, p. 22 De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1. Dit wordt in 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2020/2021 Toezegging informeren voortgang actualisatie forfaits Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 31 066, nr. 767 4 forfaits die betrekking hebben op de leegwaarderatio zijn met het Belastingplan 2023 geactualiseerd. 2 forfaits in de BPM zijn met de Eindejaarsregeling 2022 geactualiseerd.
Eind 2022 is de evaluatie fiscale aftrek specifieke zorgkosten gepubliceerd, dit onderzoek heeft betrekking op 1 forfait. Op 5 juli 2023 is de evaluatie van de onbelaste reiskostenverrgoeding openbaar gemaakt. Dit onderzoek heeft betrekking op 2 forfaits. Voor beide onderzoeken volgt nog een kabinetsreactie.
Voor de overige 20 te actualiseren forfaits loopt nog onderzoek.
2020/2021 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Mulder na het zomerreces te informeren over het aan de Kansspelbelasting onderwerpen van online aanbieders. Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 877 , p. 48. In behandeling. Dit aspect wordt meegenomen in de evaluatie van kansspelen op afstand die staat gepland voor 2024.
2020/2021 Toezegging Klimaat EV stimulering/laadpalen Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 85 In het najaar van 2022 is een tussenevaluatie van het stimuleringsbeleid van emissievrije personenauto's uitgevoerd. Deze tussenevaluatie is in het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. De eindevaluatie is voorzien in 2024. In beide evaluaties zal  ook aandacht worden besteed aan de investeringszekerheid voor eigenaren van laadinfrastructuur en emissievrije personenauto's.
2020/2021 Toezegging Structureel verlies Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 115-116 en 117 en 127 Het onderzoek wordt eind 2023 naar de Kamer verzonden.
2020/2021 Toezegging Belastingheffing EU Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 4 In behandeling.
2020/2021 Toezegging Evaluatie OVB Kamerstukken II 2020-2021, 35 576, nr. 6, p. 36 In behandeling. Evaluatie is gepland in 2024.
2020/2021 Toezegging Vrijstelling voor scholing Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 23 p. 7 Evaluatie wordt nu opgestart en zal worden afgerond in 2024.
2020/2021 Toezegging earningsstrippingsmaatregel / hybride mismatches Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. 8, blz. 16 In behandeling. Vooralsnog geen signalen bekend dat de samenloop tot problemen leidt. De wenselijkheid van wetsaanpassing wordt nader bezien.
2020/2021 Toezegging Evaluatieverslagen KOT Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 742 Dit is een lopende toezegging, de evaluatie zal niet voor 2024 plaatsvinden.
2018/2019 Toezegging Wetsvoorstel inzake de informatiebeschkking Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 51, p.7 Onderzoek naar het functioneren van de informatiebeschikking loopt; resultaten onderzoek worden verwacht in het najaar van 2023.
2019/2020 Toezegging Administratieve lasten ATAD2 meenemen in monitoring maatregelen belastingontwijking Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, blz. 22. De maatregelen uit ATAD2 zijn in werking getreden per 1 januari 2020. Betrouwbare uitspraken over de impact kunnen worden gedaan naarmate enige tijd is gevorderd en ervaring is opgedaan. De gevolgen van de implementatie van de documentatieverplichting uit ATAD2 op de administratieve lasten van het mkb zullen daarom worden meegenomen in een bredere rapportage over de gemonitorde gegevens die verband houden met de maatregelen die voortvloeien uit ATAD1. Dit wordt in 2024 aan Uw Kamer verzonden. Zie Kamerbrief 'Prinsjesdagbrief fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede Kamer', Kamerstukken II 2021/22, 35 925-IX, nr. 4.
2020/2021 Toezegging Code voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij grote bedrijven Kamerstukken I 2020-2021, T03237, nr. In behandeling.
2019/2020 Toezegging Evalueren effectiviteit UBO-register (35.179) (T02976) Kamerstukken I 2019-2020, T02976, nr. In behandeling. Er is een periodieke gebruikersraad UBO-register waaraan onder andere Transparency International deelneemt. Daarnaast zal één jaar na de vulling van het UBO-register de privacy-impact worden geëvalueerd. Daar wordt deze toezegging ook in meegenomen.
2019/2020 Toezegging Overzicht implementatie van het UBO-register in verschillende Europese lidstaten (35.179) (T02979) Kamerstukken I 2019-2020, T02979, nr. Aan een overzicht van hoe het UBO-register binnen EU-lidstaten is geïmplementeerd in relatie tot kerkgenootschappen wordt nog gewerkt. Dit zal naar verwachting na de zomer gereed zijn en aan uw Kamer worden toegezonden.
2020/2021 De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe om zijn standpunt ten opzichte van artikel 116 van het verdrag inzake de werking van de Europese Unie met de Kamer te delen, nadat hij de analyse of het voorstel van de Europese Commissie heeft ontvangen over de rol van artikel 116 van het werkingsverdrag in relatie met belastingstelsels. Kamerstukken I 2020-2021, 35711-T03242, nr. Kan pas in behandeling worden genomen nadat de analyse of het voorstel van de Europese Commissie is ontvangen.
2021/2022 Varianten voor nieuw stelsel met bijbehorende uitvoeringseffecten en update van de varianten die er nu liggen: tweede helft kabinetsperiode (VKC FIN - o.a. Matoug, Grinwis, Van Dijk) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000006 De aanpak is in december 2022 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd en de tussenrapportage op 30 juni jl. De eindrapportage zal - zo is het streven - naar beide Kamers worden gestuurd in het eerste kwartaal van 2024.
2022/2023 Toezegging om na inwerkingtreding, en zodra data beschikbaar is, inzicht te verschaffen in de gevolgen van deze maatregel (in het bijzonder voor probleemgevallen en of het invorderingsinstrumentarium voldoet) Idsinga (VVD) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De wetgeving zal volgens planning geëvalueerd worden in 2026, als er voldoende aangiften binnengekomen zijn.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe aan het lid Maatoug in de evaluatie van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap expliciet mee te nemen of zich situaties voordoen waarin voldoende cash aanwezig is in een vennootschap waardoor deze structuren niet noodzakelijk zouden zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000012 De wetgeving zal volgens planning geëvalueerd worden in 2026, als er voldoende aangiften binnengekomen zijn.
2022/2023 Stas FB zegt aan de heer Nijboer toe dat dat de betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting kan vervallen op 1 januari 2024. Wij zullen hiernaar kijken bij de voorjaarsbesluitvorming. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000214 Bij de voorjaarsbesluitvorming is gekeken naar het laten vervallen van de betalingskorting. Met het Belastingplan 2024 wordt door het demissionaire kabinet voorgesteld om de betalingskorting bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting te laten vervallen.
2022/2023 Stas FB zegt toe aan het lid Romke de Jong om de baby-bv op te nemen in de inventarisatie van de belastingconstructies waarmee hij aan de slag gaat (dat is een nieuwe agenda). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000230 De constructie met de baby-bv maakt deel uit van het traject 'aanpak belastingconstructies'. In de zomer van 2023 worden de resultaten van dit traject gecommuniceerd.
2022/2023 Stas FB zegt toe in EU-verband aandacht te vragen voor een accijns op e-sigaretten. Hij zal de Kamer informeren over de voortgang. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000239 De verwachting is dat de Europese Commissie met een voorstel tot wijziging van de Richtlijn tabaksaccijns komt, onzeker is wanneer dit zal zijn. De kans is daarbij groot dat de Europese Commissie voorstelt om e-sigaretten in het voorstel op te nemen. Hiervoor is aandacht gevraagd op meerdere niveaus. Het kabinet zal de Kamer hierover informeren met het BNC-fiche.
2022/2023 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe dat voor april 2023 geïnventariseerd wordt wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot inflatieneutrale belastingheffing. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000101, nr. In behandeling
2022/2023 De Kamer zal een brief ontvangen over de vervolgstappen met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningbezit en het tijdpad richting 2031. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 In de FBUA 2023 is de volgende tekst opgenomen: «In de vorige beleids- en uitvoeringsagenda heb ik aangegeven een visie op de eigenwoningregeling te willen te ontwikkelen. Ik wil in deze visie inzichtelijk maken wat de bevindingen van het onderzoek naar de fiscale regelingen, de beleidsdoorlichting Woningmarkt en de reeds bestaande onderzoeken in samenhang betekenen. Ik streef ernaar om mijn visie in de loop van 2024 aan uw Kamer te doen toekomen.»
Gelet op de demissionaire status van dit kabinet zal nog worden bezien op welke wijze het thema eigenwoningregeling wordt geadresseerd.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zal de Kamer bij Voorjaarsnota 2023 inzicht verschaffen in de ontwikkeling van belasting op arbeid en kapitaal (voornamelijk toegespitst op box 2), en wat nodig is om daarin een evenwicht te bereiken. Daarbij worden ook de dga’s meegenomen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 In het Belastingplan 2024 wordt de belastingdruk op (het inkomen uit) de verschillende vermogenssoorten voor en na besluitvorming inzichtelijk gemaakt evenals de belastingdruk op het inkomen van verschillende type werkenden. Daarbij wordt de oorzaak van verschillen in belastingdruk in tekst toegelicht
2022/2023 Herijking i.v.m. (mogelijk) vervolg op geprioriteerde knelpunten Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000046 De Kamer wordt hier op Prinsjesdag nader over geïnformeerd.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt het lid Van der Lee toe na de bespreking met staatssecretaris VWS maar voor de zomer de Kamer een brief te sturen over het SEO onderzoeksrapport over 0% BTW op groente en fruit. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000010 Op Prinsjesdag stuurt de staatssecretaris een Kamerbrief over het SEO-rapport over een btw-nultarief op groente en fruit.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt het lid Inge van Dijk toe in de brief over de vereenvoudiging van fiscale wetgeving in te gaan op de gevolgen hiervan voor de ICT. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Het kabinet was voornemens in een brief over de aanpak van fiscale regelingen tevens in te gaan op de gevolgen van vereenvoudiging van fiscale wetgeving voor de ICT. Nu het kabinet is gevallen wordt bezien hoe en wanneer hiermee wordt omgegaan.
2022/2023 De minister zal met de minister van Justitie verkennen of de grensbedragen voor controlerende accountants kunnen worden geïndexeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000011 In behandeling. In de Kamerbrief ter aanbieding van de zesde voortgangsrapportage toekomst kwartiermakers, heeft de minister de TK geinformeerd over de voortgang (Kamerstukken II 2022-2023, 33977, nr. 45). Naar verwachting kunnen wij de Kamer in de loop van 2023 nader informeren over de aanpassing van de grensbedragen.
2022/2023 De staatssecretaris zal de Kamer na afstemming met het kabinet in de zomer 2023 per brief informeren over de vervolgstappen met betrekking tot de keuzes voor de toekomst van box 3 en daarbij onder andere een vergelijkend overzicht geven van de kostenderving van de verschillende opties. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 042 Op dit moment wordt gewerkt aan de vormgeving van het toekomstige stelsel van box 3. Op het moment dat conceptwetgeving in consultatie kan gaan, wordt de Tweede Kamer door middel van de toegezegde brief geïnformeerd. Naar verwachting is dat in de zomer.
2022/2023 De staatssecretaris zal na afstemming met het kabinet de Kamer uiterlijk voor Prinsjesdag 2023 nader informeren over het verbeteren van de massaal-bezwaarprocedure. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 040 De Kamer heeft op 19 april 2023 een brief ontvangen inzake de stand van zaken van motie Grinwis. Uiterlijk op Prinsjesdag wordt de Kamer nader geïnformeerd.
2022/2023 Toezegging Afschrift toesturen van de concrete berekening van de belastingpercentages in box 3 Kamerstukken I 2022-2023, T03614, nr. Doorlopend. De forfaitaire rendementspercentages in box 3 en de berekeningswijze worden jaarlijks naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze berekening zal tevens jaarlijks aan de Eerste Kamer worden toegezonden.
2022/2023 Toezegging Brief met uitleg over accijns plezierjachten, accijns beroepsvaart, kerosine luchtvaart, kwestie rode diesel Kamerstukken I 2022-2023, T03617, nr. Toezegging wordt meegenomen in het overzicht en de toelichting op fossiele subsidies dat wordt opgenomen als bijlage bij de Miljoenennota 2024.
2022/2023 De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe dat hij in een brief zal terugkomen op overleg met de minister van Klimaat & Energie over of er haast gemaakt kan worden met het onderzoek naar de CO2-prijs, zodat eerder dan bij het Belastingplan 2024 wetsvoorstellen daarover kunnen worden ingediend. Kamerstukken I 2022-2023, T03618, nr. We komen terug op de toezegging in het BP2024 bij de verhoging minimum CO2-prijs.
2022/2023 Toezegging Evaluatie giftenaftrek als fiscale regeling Kamerstukken I 2022-2023, T03621, nr. De evaluatie zal naar verwachting eind 2023 worden opgeleverd.
2022/2023 Toezegging Voorbereiding in deze kabinetsperiode van een herziening van het belastingstelsel Kamerstukken I 2022-2023, T03623, nr. Het kabinet was van plan in het derde kwartaal 2023 met een Kamerbrief te komen waarin een nieuw Bouwstenen-traject zou worden aangekondigd. Nu het kabinet is gevallen wordt bezien hoe hiermee wordt omgegaan.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe om na de zomer de monitoring van de liquidatie-effecten en de eventuele behoefte aan een evaluatie schriftelijk met de Kamer te delen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 226 In behandeling. De planning om deze toezegging mee te nemen in de monitoringsbrief.
2022/2023 De staatssecretaris zegt de Kamer toe om bij Prinsjesdag 2023 de Kamer te informeren over hoe de bouwstenennotitie over het nieuwe belastingstelsel eruit komt te zien. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 228 Het kabinet was van plan in het derde kwartaal 2023 met een Kamerbrief te komen waarin een nieuw Bouwstenen-traject zou worden aangekondigd en waarin onderhavige toezegging ook in mee zou kunnen lopen. Nu het kabinet is gevallen wordt bezien hoe hiermee wordt omgegaan.
2022/2023 De staatssecretaris zal op een rij zetten wat andere landen doen op het gebied van exit tax. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 259 Momenteel worden de volgende overzichten opgesteld:
1. Een overzicht met fiscale regelingen die andere landen hanteren voor emigrerende inwoners.
2. Een overzicht met landen met aan relatief laag nominaal tarief voor de inkomstenbelasting, waar mogelijk aangevuld met ruime fiscale regelingen.
Beide overzichten zullen mogelijk relevante inzichten bieden. Naar verwachting zullen deze overzichten voor het herfstreces aan de Kamer kunnen worden gestuurd. Daarnaast wordt ambtelijk verkend hoe de belastingheffing op zogenoemde «high net worth individuals» binnen OESO- of EU-verband opgebracht kan worden.
2022/2023 Toezegging Bij belastingplan 2024 nog eens kijken naar mogelijkheid verhoging vrijwilligersbijdrage (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03644, nr. In behandeling. In het kader van het Belastingplan 2024 wordt hiernaar gekeken en komen wij voor Prinsjesdag op terug.
2022/2023 Toezegging Terugkomen op optie meerdere schijven en tarieven bij vervolgnotitie vermogensverdeling/vermogensaanwasbelasting (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03648, nr. In behandeling
2022/2023 Toezegging Verduidelijken wettekst per 2024 m.b.t. partnerregeling overbruggingswet box 3 (36.202) Kamerstukken I 2022-2023, T03649, nr. Deze toezegging is nagekomen door de verduidelijking van de wettekst m.b.t. de partnerregeling in box 3 in het wetsvoorstel Belastingplan 2024 op te nemen.
2022/2023 Na 1 januari 2024 komt Stas schriftelijk terug op het effect van Pijler 2. Dit heeft hij toegezegd in het kader van bericht dat Unshell hopelijk onder Spaans vz schap wordt afgerond en ook nav vraag over nationale kop publieke cbcr. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Het kabinet zal in de eerstvolgende monitoringsbrief belastingontwijking (oktober 2023) ingaan op de manier waarop de effecten van Pijler 2-wetgeving worden gemeten.

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (niet fiscaal)

2017/2018 Toezegging evaluatie afwikkelingsproces van rentederivatendossier breder te trekken Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 22 Afgerond wat betreft rentederivaten. De evaluatie naar het afwikkelingsproces is op 24 mei 2022 naar de Kamer gestuurd. Kamerstukken II 2021/22, 29 507 nr. 159.

Afgerond m.b.t. beleggingsverzekeringen. Bij brief van 28 juni 2019 is de TK geïnformeerd over de lessen die kunnen worden getrokken uit het beleggingsverzekeringendossier. Kamerstukken II 2018/19, 32 013, nr. 218.
2018/2019 Toezegging In EU bespreken bruikbaarheid structurele saldo (35.000) Handelingen I 2018-2019, nr. 8, item 8, p. 23-24 Afgedaan in verslag van de Ecofinraad op 13-14 maart, Kamerstuknummer 21501-07-1942.

De consultatiesessies van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) zijn op 19 oktober jl. van start gegaan. Hierbij zullen veel onderwerpen aan bod komen, waaronder de numerieke vereisten binnen de preventieve arm, waar het structureel saldo onderdeel van is. Nederland zet zich in deze gesprekken in langs de bestaande Nederlandse lijn gezien de demissionaire status van het kabinet, waaronder de verbetering van de voorspelbaarheid en transparantie van de SGP-doelstellingen. In de toegezegde SGP-brief, welke uiterlijk in december naar het parlement wordt gestuurd, zal het kabinet verder ingaan op de bruikbaarheid van het structureel saldo.
2018/2019 Toezegging meenemen Algemene RekenKamer bij evaluatie Invest-NL Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Tussentijdse evaluatie Invest-NL» van 8 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 85 123, nr. 40.
2019/2020 Toezegging monitoren effect toezicht op kleine cryptopartijen Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Evaluatie Regeldruk AMLD5» van 16 februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 477, nr. 88.
2019/2020 Toezegging monitoren hoge toezichtskosten en registratieplicht kleine cryptobedrijven Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Evaluatie Regeldruk AMLD5» van 16 februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31 477, nr. 88.
2019/2020 Toezegging risico's verduurzamingspakketten beleggingshypotheken Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234 Afgedaan middels de Verzamelbrief "toezeggingen op het terrein van financiële markten voorjaar 2023" van 15 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32545-191.
2020/2021 Toezegging nevenactiviteiten accountants als hoogleraar Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33 Afgerond met de brief over rapport «Versterking verantwoordingsketen» en tweede voortgangsrapportage Kwartiermakers toekomst accountancysector van 9 juli 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 37.
2020/2021 Toezegging reactie onderzoek gecontroleerde entitieiten Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33 Afgerond met de brief over rapport «Versterking verantwoordingsketen» en tweede voortgangsrapportage Kwartiermakers toekomst accountancysector van 9 juli 2021. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 37.
2020/2021 Toezegging verzoeken DNB en AFM beleidsregel toetsing bestuurders schikkingen Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 Afgedaan middels de Verzamelbrief 'toezeggingen op het terrein van financiële markten voorjaar 2023 van 15 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32545-191.
2020/2021 Toezegging ontwikkeling scenario's begrotingslogica Tweede Kamer, debat over de Najaarsnota 2020 (35650, nr. 1), 16 december 2020 De toezegging is afgedaan in de Miljoenennota 2023 van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 1.
2020/2021 Toezegging NVB en voorkomen sluiting rekeningen in 2021 Kamerstukken II 2020-2021, 25087, nr. 268 Afgedaan. De toezegging ziet op de afspraak van de banken om geen rekeningen te sluiten in 2021.

De VS heeft eind 2022 nadere richtlijnen uitgebracht over de verplichting van banken om een US TIN te rapporteren van rekeninghouders met (ook) de Amerikaanse nationaliteit.
Bestaande bankrekeningen die vóór 1 juli 2014 zijn geopend zijn uitgezonderd van deze verplichting tot en met 2024. De VS hebben aangegeven toe te werken naar permanente richtlijnen voor de periode ná 2024. Kamerstukken II 2022-2023, 25087, nr.315.
2020/2021 Toezegging meerjarig gelaagder inzicht in mate waarin uitgaven juridisch verplicht zijn Tweede Kamer, Commissiedebat Begroten en verantwoorden, 24 juni 2021, 2020A06101 Afgerond. De Rijksbegrotingsvoorschriften vragen in model 1.33d departementen om aanvullend op de budgettaire tabel de verplichtingen uit te splitsen en nader toe te lichten, zie https://rbv.rijksfinancien.nl/modellen/2023/begroting/1-33d.
2020/2021 Toezegging transparantie en oppakken voorbeelden MVO Handelingen II 2020-2021, nr. 67, item 9 Meegenomen in totstandkoming Nota Deelnemingenbeleid 2022 van 1 juli 2022. Kamerstulken II 2021-2022, 28165-370.
Kamerbrief Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2020/2021 Toezegging verzenden overzicht eisen Europese Commissie m.b.t. lening vs. vermogenssteun Handelingen II 2020-2021, nr. 67, item 9 Kapitaalverzoek KLM is ingetrokken. Eisen EC bij vermogensteun behandelt tijdens (vertrouwelijke) briefing en opgenomnen (vertrouwelijke) Kamerbrieven. Wat betreft de staatssteunregels rond bonussen, zie Kamerstukken II 2020-2021, 28 165, 34.
2020/2021 Toezegging opsomming inspanningen voorkomen witwassen en terrorismefinanciering Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145. In september 2022 is de beleidsagenda aanpak witwassen naar de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2022-2023, 31 477, nr. 80). Daarmee is deze toezegging afgedaan.
2020/2021 Toezegging regels omtrent vergoeding bij vervroegd aflossen hypotheek. Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145. Deze toezegging is afgedaan in de brief:
Kamerbrief toezeggingen vergoeding bij vervroegd aflossen en rentevrije hypotheken | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Kamerstukken II 2021-2022, 32545-155
2020/2021 Toezegging actieplan Fintech Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127. Toezegging is afgedaan. Een update van het Fintech actieplan is op 13 oktober 2021 verstuurd. Kamerstukken II 2021 ‒ 2022, 32013, nr. 250. De minister heeft toegezegd een nieuw FinTech-onderzoek uit te voeren en de Kamer te informeren over de uitkomsten.
2020/2021 Toezegging brief nummerportabiliteit Kamerstukken II 2020-2021, 32545, nr. 127. Afgedaan met de Kamerbrief MOB jaarrapportage 2022 van 20 juni 2023. Kamerstukken II 2022-2023 27863, nr. 140.
2019/2020 Toezegging onderzoek naar juridische kwaliteit van opgelegde aanslagen schenk- en erfbelasting Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 527, blz. 1 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand-van-zakenbrief» van 2 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1100
2020/2021 Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe de samenwerking tussen de Belastingdienst en Toeslagen met de opdrachtgevers te verbeteren . Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2 Deze toezegging is in behandeling en zal worden afgedaan in de stand van de uitvoering.
2020/2021 Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe burgerpanels op te richten. Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken» van 2 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1100
2020/2021 Plan van aanpak communicatiestrategie Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2 Deze toezegging is afgedaan. De Kamer is in de Kamerbrief «Stand van zaken maatregelen kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag» van 29 juni 2021 geinformeerd over de communicatiestrategie en de visie op schulden.
Kamerstukken II 2020-2021, 35 510, nr. 60
2020/2021 Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe om burgers beter te informeren over het incassoproces. Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Voortgang op toezeggingen herijking invorderingssstrategie en heroverwerging Stroomlijnen Rood-Blauw» van 25 maart 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 24515, nr. 619.
2020/2021 Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe de voortgang van de cultuurverandering bij de Belastingdienst te monitoren. Kamerstuk II 2020-2021, 35510, nr. 2 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken» van 2 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1100
2021/2022 De analyse op basis van het AP-advies inzake uitbreiding van gegevensuitwisseling met de TK delen, tegelijk met het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen. Kamerstukken II 2020-2021, , nr. Deze toezegging is afgedaan in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen dat op 21/10 is ingediend bij de TK. Kamerstukken II 2022-2023, 36 228, nr. 3.
2020/2021 Toezegging Stand van zaken werkgaranties delen met de Eerste Kamer Kamerstukken I 2020-2021, T03225, nr. Overgedragen aan SZW
2021/2022 De staatsecretaris zal het aan de Kamer melden zodra er duidelijkheid is over de Amerikaanse situatie. Kamerstukken II 2020-2021, , nr. Deze toezegging is doorlopend en wordt middels Kamerbrief afhandeld, zie Kamerstukken 2021-2022, 25087, nr. 297 en Kamerstukken 2021-2022, 25087, nr. 298.
2020/2021 2e Termijn – De heer Raven (OSF-fractie) vroeg of de minister van Financiën wil toezeggen om die schulden in elk geval niet te betrekken in de beoordeling van mogelijke exportplannen die men heeft met ondersteuning van het fonds. Toegezegd dat: dit als aandachtspunt mee te geven. Kamerstukken I 2020-2021, , nr. Deze toezegging is niet gedaan. Is ook niet terug te vinden in het toezeggingenoverzicht van de Eerste Kamer bij behandeling van de Machtigingswet: Toezeggingen bij Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) - Eerste Kamer der Staten-Generaal
2021/2022 De minister zal in gesprek gaan met de banken over de oorzaken van de dalende cijfers en kijken of alle groepen in beeld zijn. Dat is naar aanleiding van de vragen van de heer Idsinga. Er zal gekeken worden of de banken informatie kunnen geven om te kijken of we alle groepen voldoende in beeld hebben. Kamerstukken II 2020-2021, , nr. De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief laatste stand van zaken met betrekking tot de toezeggingen die zijn gedaan tijdens het commissiedebat FATCA van 28 september 2021. Kamerstukken II, 2021–2022, 25 087, nr. 290.
2021/2022 Toegezegd wordt om in het kader van verbetering van de dienstverlening aan toeslaggerechtigden te kijken naar de rekenhulp en het makkelijker vindbaar maken van hulp in de buurt Kamerstukken II 2020-2021, , nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270)
2021/2022 De staatssecretaris zegt toe met betrekking tot de kapitaalmarktunie, de positie van het mkb en de administratieve lasten goed in de gaten te houden. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. De toezegging om rekening te houden met de positie van het mkb en de administratieve lasten bij de ontwikkeling van de kapitaalmarktunie, kan worden afgedaan omdat dit standaard wordt meegenomen bij de beoordeling van nieuwe Commissievoorstellen (in de zogeheten BNC-fiches). Zie o.a. Kamerstukken II 2021/22, 22 112, nr. 3264; Kamerstukken II 2021/22, 22 112, nr. 3265; en Kamerstukken II 2021/22, 22 122, nr. 3267).
2021/2022 De minister zegt toe om de Kamer in het voorjaar dan wel rondom de Nota Deelnemingenbeleid nader te informeren over de voortgang rond de gesprekken over de investeringsagenda van TenneT. Kamerstuk 28165, nr. 381 Afgedaan in de Kamerbrief van 28 november 2022 (Kamerstuk 28165, nr. 381)
2021/2022 De staatssecretaris zegt toe om in gesprek te gaan met de directies van de online kansspelaanbieders over het toepassen van wettelijke tijdslimieten en de Kamer hierover nader te informeren. Daarin wordt ook de coronacontext meegenomen (d.w.z. dat door verveling zijn jongeren meer zijn gaan gokken) Kamerstukken II 2021-2022, , nr. Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Vooruitblik beheer staatsdeelnemingen 2022» van 19 april 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 28 165, nr. 369.
2021/2022 Kamerbrief Verbeteragenda Integriteit Douane Kamerstukken II 2021-2022, , nr. Op 4 juli 2022 is de eerste stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021-2022, 31934, nr. 59). In deze brief is ingegaan op de stand van zaken periodieke screening. In de tweede stand van zakenbrief Douane 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 63) is de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken periodieke screening medewerkers.
2021/2022 Brief over onderzoeken en evaluaties op het terrein van het voorkomen van witwassen. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In september 2022 is de beleidsagenda aanpak witwassen naar de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2022-2023, 31 477, nr. 80). Daarmee is deze toezegging afgedaan.
2021/2022 Compensatieregeling ABN AMRO m.b.t. variabele rente aan de orde stellen bij ABN AMRO en NLFI. Handelingen II 2021-2022, nr. 46, item 4 Het onderwerp is onder de aandacht gebracht van ABN AMRO en NLFI.
2021/2022 Hervorming van de kinderopvangtoeslag en de huurtoeslag. (Brief Beleidsprioriteiten Staatssecretaris van Financiën -
Toeslagen en Douane)
Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000025 Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief Stand van zaken Toeslagen van 21 december 2022 (31066-1154).
2021/2022 De minister stuurt op korte termijn een brief over de effecten van de reeds getroffen financiële sancties tav bijvoorbeeld de omvang van de bevroren tegoeden, waarin minister ook ingaat op de keuzes die trustsectoren maken. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Afgedaan met Kamerbrief «Overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van -en toezicht op- de sanctiemaatregelen die zijn aangenomen als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne» van 31 maart 2022 (Kamerstuk 36 045, nr, 55)
2021/2022 In VGR Kamer informeren over stand van zaken aanpak integriteit, en de (on)mogelijkheden van AIVD-screening Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Op 1 december 2022 is de tweede stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 63). In deze brief is aangegeven dat de minister van JenV in haar brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 29911, nr. 379) de Tweede Kamer heeft geïnformeerd over het integrale plan voor de aanpak van drugssmokkel via grote logistieke knooppunten. Onder meer is daarin aangegeven dat het gericht meer gebruik maken van screening bij hoogrisicofuncties één van de (samenhangende) verbeterkansen is die in dit kader momenteel worden onderzocht.
2021/2022 In VGR Kamer informeren over stand van zaken aanpak namaakgoederen (mede n.a.v. rapport Europol/patentkantoor) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000006 Op 1 december 2022 is de tweede stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021-2022, 31934, nr. 63). In deze brief is ingegaan op de rol en activiteiten van de Douane in het kader van de aanpak van namaakgoederen.
2021/2022 Kamer informeren m.b.t. ondernemerszorgen over verlengde navorderingstermijnen; zo mogelijk in VGR, maar in elk geval voor de zomer Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Op 4 juli 2022 is de eerste stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021-2022, 31934, nr. 59). In deze brief is ingegaan op het punt van de zorgen over de verlengde navorderingstermijnen. Op 1 december 2022 is de tweede stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 63). Daarin is aangegeven dat de gesprekken met VNO-NCW nog steeds lopen.
2021/2022 Kamer op de hoogte houden van ontwikkelingen m.b.t. Oekraïne in relatie tot de Douane; in VGR of een andere (kabinetsbrede) brief over dit onderwerp. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000006 In diverse brieven van de minister van Buitenlandse Zaken over sanctienaleving en handhaving is, onder meer, ingegaan op de rol van de Douane hierin:
- brief van 6 april 2022: Kamerstukken II 2021-2022, 36045, nr. 61.
- brief van 13 mei 2022: Kamerstukken II 2021-2022, 36045, nr. 72.
- brief van 6 juli 2022: Kamerstukken II 2021-2022, 36045, nr. 104.
- brief van 4 november 2022: Kamerstukken II 2022-2023, 36045, nr. 120.

Op 4 juli 2022 is de eerste stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021-2022, 31934, nr. 59). In deze brief is ingegaan op het onderwerp sanctiemaatregelen Rusland en Belarus. Op 1 december 2022 is de tweede stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 63). Hierin is verwezen naar de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken.
2021/2022 Kamer op de hoogte houden van ontwikkelingen en uitdagingen m.b.t. implementatie DWU; in VGR of separate brief Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Op 4 juli 2022 is de eerste stand van zakenbrief Douane 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2021-2022, 31934, nr. 59). In deze brief is ingegaan op de stand van zaken implementatie DWU. In de tweede stand van zakenbrief Douane 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 63) is de Tweede Kamer nader geïnformeerd over het onderwerp IT voor implementatie van het Douanewetboek van de Unie (DWU).
2021/2022 Aan diegenen die een box 3-aangifte moeten doen, communiceren dat de aanslag pas wordt opgelegd bij overeenstemming over de hersteloperatie. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken box 3» van 5 september 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 32 140, nr. 136.
2021/2022 De Staatssecretaris zegt toe in de beleids- en uitvoeringsbrief terug te komen op het verkorten en intensiveren van de controles in het MKB. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000021 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken» van 2 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1100.
2021/2022 De staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane zal uw Kamer nader informeren over de signalering in het PwC onderzoek Effecten FSV MKB dat bij circa 4.300 ondernemers dan wel familieleden van ondernemers die ook in Informatiesysteem Klantbehandeling (IKB) en Klant Relatiebeheer Belastingen (KRB) stonden, de toeslag is stopgezet. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 zie brief (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1231)
2021/2022 Op dit moment wordt onderzocht hoe kan worden omgegaan met de invordering bij mensen met vorderingen uit 2016 of eerder. Uw Kamer wordt geïnformeerd zodra hier meer zicht op is. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan door middel van de brief van 17 juni 2022 van A. de Vries, staatssecretaris van Financiën, met titel ‘Stand van zaken Toeslagen’ (Kamerstukken II, 2021/22, 31066, nr. 1053).
2021/2022 Brief over verloop intermediair experiment Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Afgerond. De toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief bij 4e voortgangsrapportage Kwartiermakers accountancy sector» van 20 juli 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 33977, nr. 29
2021/2022 De Staatssecretaris zal de Kamer informeren en op de hoogte houden van de taxonomie en in hoeverre de randen van de verklaring daarin worden opgezocht Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000161 Afgedaan in Kamerbrief «uitwerking COP26-verklaring»
Kamerstukken II 2022-2023, 31793-230.
2021/2022 De Staatssecretaris zal rapporteren over de uitbreiding van de scope. (COP26-verklaring red.) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000167 Afgedaan in Kamerbrief «uitwerking COP26-verklaring»
Kamerstukken II 2022-2023, 31793-230.
2021/2022 De Staatssecretaris zal in het tweede kwartaal van het komende kalenderjaar ingaan op de einddata voor de uitzonderingen van de exportkredietverzekeringen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000173 Afgedaan in Kamerbrief «uitwerking COP26-verklaring»
Kamerstukken II 2022-2023, 31793-230.
2021/2022 De Staatssecretaris heeft ook een rapportage toegezegd over de ontwikkeling van het aantal banen daaromheen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000179 Afgedaan in Kamerbrief «uitwerking COP26-verklaring»
Kamerstukken II 2022-2023, 31793-230.
2021/2022 De Staatssecretaris komt na de zomer, in Q3, met de lessons learned en de onafhankelijke review over Mozambique en de veiligheidssituatie daaromheen en De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de opdracht die aan de externe partij voor de onafhankelijke review wordt gegeven, in overleg met BuHa-OS. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000185 Afgedaan middels het verstrekken van het Rapport 'Onafhankelijke Review Naar de Beoordeling Van de Veiligheidssituatie bij de Exportkredietverzekering (ekv) Verstrekking voor het LNG project in Mozambique, Kamerstukken II 2022-2023, 26485-424.
2020/2021 Toezegging uit de Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitzending «Verenigingen bezwijken onder strenge regels» De toezegging is afgedaan, Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over de uitzending 'Verenigingen bezwijken onder strenge regels’ | Tweede Kamer der Staten-Generaal Kamerstuknummer 2022Z02834.
2020/2021 De publicatie van de resterende aanvullende voorbereidingsdossiers en de aan de ADR aangereikte documenten op het informatiepunt KOT is uiterlijk dit najaar voorzien. Kamerstukken II 2020-2021, P, nr. T2000000001 Afgedaan in de brief van 29 maart 2023 Stand van zaken toezeggingen van de brief van 21 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr.118).

In de Q4-22 Voortgangsrapportage hersteloperatie Toeslagen van 3 februari 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1165 ) is hierover opgenomen: Deze toezegging bevindt zich in de afrondende fase. Uiterlijk in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen wordt u geïnformeerd over de stand van zaken betreffende deze toezegging.
2021/2022 Het kabinet is voornemens om de Wet delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen in te trekken op het moment dat de Wet hersteloperatie Toeslagen door beide Kamers is aanvaard Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000226 Afgerond. Bij brief van 9 maart 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 35957-15)  is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de wet is ingetrokken.
2021/2022 Zoals toegezegd zullen wij uw Kamer uiterlijk het eerste kwartaal van 2023 per brief informeren over de voortgang van de aansluiting van kinderopvangorganisaties op gegevenslevering Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan via de brief van 26 april 2023 Voortgang Verbetertraject Kinderopvangtoeslag 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1219).
2021/2022 Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel OFM 2022 heeft de staatssecretaris van Toeslagen & Douane toegezegd samen met de staatssecretaris van Sociale en Werkgelegenheid – vanuit het verbetertraject kinderopvangtoeslag – te kijken naar de mogelijkheid om alle ouders (standaard) inzicht te geven in de gegevens die Toeslagen ontvangt van kinderopvangorganisaties Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000007 Deze toezegging is afgedaan via de brief van 26 april 2023 Voortgang Verbetertraject Kinderopvangtoeslag 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1219).
2021/2022 Binnen het verbetertraject kinderopvangtoeslag wordt verkend hoe de resultaten en aanbevelingen toegepast kunnen gaan worden. Daarover wordt u in de volgende voortgangsbrief geïnformeerd Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan via de brief van 26 april 2023 Voortgang Verbetertraject Kinderopvangtoeslag 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1219).
2021/2022 Dat de risicoscore van het model breder is gebruikt is zorgelijk en daarom is de AP ook hierover geïnformeerd. Omdat het belangrijk is om met zekerheid te kunnen vaststellen dat alle hierover relevante informatie bekend wordt, heb ik Toeslagen opdracht gegeven om extern onderzoek te laten uitvoeren. Onder andere om te proberen te achterhalen hoe breed het gebruik van de risicoscores heeft plaatsgevonden, met wie het is gedeeld en welke gevolgen dit voor burgers heeft gehad. Uw Kamer wordt over dit onderzoek geïnformeerd. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000019 Toezegging is afgedaan met het verzenden van het onderzoeksrapport & de bijbehorende bestuurlijke reactie.
Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1234
2021/2022 De vraag of een eventuele tegemoetkoming zou moeten worden geboden als gevolg van het gebruik van het model wordt nader onderzocht. In dat kader zal de geselecteerde groep uit het model ook vergeleken worden met de populatie aanmeldingen bij UHT en de burgers die door Toeslagen in FSV zijn geregistreerd. Uw Kamer wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd als deze vergelijking is afgerond. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan in de beantwoording van Kamervragen van DENK op 13 september 2022, 2022Z15096.
2021/2022 De staatssecretaris zegt toe om in gesprek te gaan met Zorgverzekeraars Nederland. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Het gesprek met Zorgverzekeraars Nederland heeft plaatsgevonden op 8 september 2022.
2021/2022 Toezegging aan dhr. Grinwis om de TK te informeren zodra er meer gegevens zijn over het exacte budgettaire effect van doorwerking naar inkomensafhankelijke regelingen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken box 3» van 5 september 2022, Kamerstukken 2021-2022, 32140, nr. 136.
2021/2022 Toezegging aan dhr. Edgar Mulder om zijn vraag voor te leggen aan de Studiegroep Begrotingsruimte. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000058 Toezegging afgedaan in Kamerbrief stand van zaken box 3 van 5 september 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 32140, nr. 136
2021/2022 Zegt toe de vraag over de vliegtaks en de wens om meer onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor de inkleding
van de vliegtaks neer te leggen bij de Stas FB
Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000047 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Fiscale vragen plenair debat coronaherstelfonds» van 16 mei 2022, Kamerstukken II 2021-22 35927 nr. 129.
2021/2022 Aan lid Ephraim, Grinwis en van Dijk, minister zal schriftelijk terugkomen op vragen over de implementatie van Bazel 4, dat zijn de kapitaalvereisten en de uitkomsten van de interne modellen van banken Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 De minister heeft op 19 mei in het debat over de Eurogroep/Ecofinraad op 23 en 24 mei toegezegd terug te komen op een aantal vragen over hypotheken en de financiering van de agrarische sector in de context van de implementatie van de finale Bazel 3 standaarden. De minister heeft in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad de vragen beantwoord en heeft daarmee aan de toezegging voldaan. Zie «Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad 23 en 24 mei 2022 en toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 19 mei 2022, over kapitaalvereisten» van 3 juni, Kamerstukken II 2021-2022, 21 501-07, nr. 1855.
2021/2022 Aan lid Ephraim, brief over de kwalitatieve en kwantitatieve waardering van de Bankenunie (voor zover wat er beschikbaar is) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 Toezegging is afgedaan in de Kamerbrief appreciatie bankenunie van 3 juni 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 21501-07-1856
2021/2022 In het derde kwartaal volgt een integrale voortgangsrapportage van de ministeries Economische Zaken en Klimaat, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën. En in het tweede kwartaal reeds volgt een tussentijdse voortgangsbrief van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Op 1 juli jl. is de monitoringsbrief fiscale coronamaatregelen verzonden aan de TK. Op 21 oktober 2022 is vervolgens een gezamenlijke voortgangsrapportage verzonden door SZW, EZK en Fin. Deze toezegging is afgedaan in de brief "Integrale Voortgangsrapportage Steunpakket met focus op NOW, TVL en fiscale steun", Kamerstukken II 2022-2023, 35 420, nr. 513.
2021/2022 De staatssecretaris zegt toe te overleggen met haar collega van VWS over de zorgverrekening (eigen risico) en de Kamer hierover nader informeren. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000035 Hierover bent u geinformeerd in de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1128)
2021/2022 De staatssecretaris zal in september de uitkomsten van de experimenten met mediation met de Kamer delen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000059 Dit is een lopende toezegging.
2020/2021 Een brief over de digitale euro komt voor het zomerreces Kamerstukken II 2020-2021, P, nr. T2000000005 Toezegging is afgedaan door middel van de Kamerbrief Betalingsverkeer van 5 juli 2022. Kamerstukken II 2022-2023 ,27863-103
2020/2021 Een brede brief over de financiële sector, waarin ook zal worden ingegaan op systeemrisico’s bij banken komt ook voor het zomerreces Kamerstukken II 2020-2021, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan met brief «Visie op het Bankenlandschap» van 6 september 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 32 013, nr. 254
2020/2021 Naar aanleiding van vragen van de heer Grinwis zal de Staatssecretaris in de al toegezegde hoofdlijnenbrief over verbeteringen binnen het huidige toeslagenstelsel ook ingaan op zorgtoeslag en zorgpremie Kamerstukken II 2020-2021, P, nr. T2000000045 Hierover is de Kamer geïnformeerd in de brief van 17 juni 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31066, nr. 1053.)
2020/2021 Op dit moment zijn voor zover bekend geen andere vergelijkbare modellen in beeld die werken met risicoscores en/of indicatoren bij Toeslagen. Desondanks kunnen we niet met volledigheid aangegeven of dit beeld compleet is. Om uw Kamer op dit punt volledig te kunnen informeren, werkt Toeslagen aan een inventarisatie waaruit moet blijken of er nog andere modellen zijn die werken met risicoscores en/of indicatoren. Ik zal uw Kamer informeren indien uit deze inventarisatie relevante informatie naar voren komt Kamerstukken II 2020-2021, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan via de brief Woo-besluit algoritmes bij Belastingdienst en Toeslagen en toezegging inventarisatie modellen Toeslagen van 21 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1129).
2021/2022 In samenwerking met externe partijen wordt onderzoek gedaan naar een online ouderportaal voor ouders waarin persoonlijke informatie over het herstelproces voor ouders inzichtelijk is. Na het zomerreces wordt u geïnformeerd over de stand van zaken. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000007 Een reactie op deze toezegging is opgenomen in paragraaf 1.1 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II, 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 Na de zomer wordt uw Kamer geïnformeerd over het moment en de wijze waarop de invorderingsactiviteiten voor burgers die zich hebben gemeld bij UHT worden hervat, inclusief de wijze waarop we dan om willen gaan met de invorderingsrente bij deze vorderingen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270).
2021/2022 In de 12e Voortgangsrapportage die na de zomer aan de Kamer wordt verzonden wordt u nader geïnformeerd over de herziene planning voor de tweede helft van 2022 en verder. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen ((Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1128).
2021/2022 Toezegging aan Lid Omtzigt dat in 2022 wordt bekeken hoe experimenten opgeschaald kunnen worden om daarmee tot implementatie over te gaan. Dit zal naar verwachting bijvoorbeeld voor belangrijke onderdelen uit het huidige pakket Belastingplan 2022 gelden die de interactie met burgers en bedrijven raken; die invoeringstoetsen zullen dus 1 jaar na invoering worden opgesteld en begin 2023 aan uw Kamer worden aangeboden. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de bijlage bij de brief «Aanbiedingsbrief Belastingplan» van 22 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 3.
2021/2022 De minister zegt aan CDA-Kamerlid van Dijk toe om samen met collegaministers een overzicht te bieden van tussentijdse aanpassingen in de begrotingen (volgens art. 2.27, tweede lid, van de CW) en een reflectie op de noodzaak van het gebruik van 2.27 en de vraag of een stevigere behandeling misschien meer recht had gedaan Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk van 17 mei 2023.
Kamerstukken II 2022-2023, 36 360, nr. 1.
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe in de evaluatie CW mee te nemen of het een oplossing is om op vier momenten in het jaar meer integraal te kijken naar informatie over de begrotingsaanpassingen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 In behandeling. Definitieve afdoening volgt in de hoofdlijnenbrief met de kabinetsreactie op de evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016, gepland voor het vierde kwartaal van 2023.
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe een versnelling te verkennen van de evaluatie CW. Afronding is voorzien eerste helft 2023 Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 Afgerond. Verkenning is uitgevoerd met conclusie: evaluatie CW 2016 kan niet sneller.
Oplevering staat gepland in september 2023.
2021/2022 De minister zegt toe staatssecretaris FB te informeren over de informatiebehoefte van het CDA-Kamerlid Van Dijk inzake de motie (35387, nr 10) uitvoeringstoetsen voor met name inkomensgerelateerde regelingen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Afgedaan middels de brief Kamerbrief met reactie op onderzoeksrapport Uitvoeringstoets Belastingplan 2023 van 18 november 2022, Kamerstuk II 2021-2022, 31066-1135
2021/2022 De minister zegt PvdA-Kamerlid Nijboer toe dat de Kamer een vervolgbrief krijgt van de ministers van VWS en SZW over de lange termijn strategie van het coronabeleid. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000036 ,Afgedaan bij brief d.d. 16 september 2022 van VWS, SZW en EZK, Kamerstukkenn II 2021-2022, 25295, nr. 1959, Lange termijn aanpak COVID-19.pdf
2021/2022 De minister zegt SGP-Kamerlid Stoffer toe een overzicht moties en toezeggingen op te nemen bij de departementale jaarverslagen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000044 Afgerond. De Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften bevatte Model 3.43 (Rijksbegrotingsvoorschriften (rijksfinancien.nl)) dat een bijlage Moties en toezeggingen voorschreef.
2020/2021 De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking informeert de Kamer zo snel mogelijk over de gevolgen van het uitfaseren van de exportkredietverzekering voor fossiele brandstoffen voor ontwikkelingslanden en de mogelijke instrumenten om de gevolgen voor de ontwikkeling te ondervangen. Kamerstukken II 2020-2021, P, nr. T2000000001 Afgedaan in Kamerbrief over de COP26-verklaring november 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 2022D45069.
2021/2022 Eerstvolgende Ecofin aan de orde stellen dat de race tot the bottom nu ook lijkt voor te komen bij btw en accijns. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 Tijdens de Ecofinraad van 12 juli 2022 is de thematiek van de toezegging van de staatssecretaris om aandacht te vragen voor de verlaging van tarieven en het belang van het voorkomen van een mogelijke race to the bottom in de gedachtewisseling aan de orde gekomen (Kamerstukken II, 21 50107, nr. 1883).
2021/2022 Bespreken met EZK doorgeven van btw-voordeel aan consumenten, ACM en kartelvorming en terugkoppelen naar de Kamer terug wat mijn gesprekken opleveren. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000011 Dit wordt opgenomen en afgedaan middels de brief van begin November waarmee ook het onderzoek naar grenseffecten (brandstofaccijns) aan de TK wordt aangeboden.
2021/2022 Vraag over stadsverwarming (waarom duurt het ontkoppelen van stadsverwarming van de gasprijs zo lang) van Van Haga. Overleg EZK en brief sturen naar Kamer. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 De Kamer is hierover geïnformeerd middels een brief van de minister voor Klimaat en Energie betreffende de voortgang van de Wet collectieve warmte van 15 juli 2022.
Kamerstukken II 2022-23, 30196, nr. 795.
2021/2022 Brief met antwoorden op de nog openstaande vragen van het debat (VKC FIN): partnerschappen incl. onbedoelde partnerschappen en partnerschappen-KOT, samenloop WIA Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd met de stand van zakenbrief over toeslagen in december.
2021/2022 Eind van het jaar evalueren van de steunpunten en begin volgend jaar op terugkomen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270) .
2021/2022 De staatssecretaris zal in overleg gaan met de NVB over voorlichting en het weigeren van bankrekeningen en andere bankproducten. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T004233 Deze toezegging is afgedaan met de vierde voortgangsbrief FATCA van 29 augustus 2022, Kamerstukken II 2021–2022, 25 087, nr. 297.
2021/2022 Toezegging MP: Komende weken en maanden gaan wij kijken naar de maatregelen die we nemen, voor de zwakkere groep mensen (eerste prioriteit),
en de middengroepen. Er zit een groep in een overgangsgebied (tussen lagere en midden inkomens) die buiten bepaalde regelingen vallen, het is reeel om te kijken naar verdere ontwikkeling van de inflatie. Als kaninet gezeg dat we daar in augustus naar gaan kijken.
Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 Betrokken in augustusbesluitvorming. Wordt afgedaan met miljoenennota.
2021/2022 Toezegging MP: in het stiktstofdebat wordt niet verwezen naar voorjaarsnota (maar is een open debat). Ministers van stikstof en landbouw hebben volledige autoriteit om met de Kamer te debatteren over stikstof. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000025 Afgehandeld. Dit is een toezegging geweest n.a.v. een interruptie van BBB. De MP wilde in het NJN debat niet ingaan op stikstofvragen omdat er een stikstofdebat gepland stond. BBB wilde de toezegging dat in dit stikstofdebat over de begroting en euro's gepraat kon worden. Dit debat heeft inmiddels plaatsgevonden.
2021/2022 MP toezegging: Daarover kan ik toezeggen dat de minister voor Klimaat en Energie voor de zomer met een brief komt over de productiebeperking van kolencentrales en de nadeelcompensatie Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000029 Afgedaan. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief over afkondiging vroegtijdige waarschuwing door situatie op Europese gasmarkten» van 20 juni 2022, Kamerstukken 2021-2022, 29 023 nr. 312
2021/2022 De nota van wijziging waarin de uitbreiding van de groep kinderen wordt geregeld wordt naar verwachting begin september bij uw Kamer ingediend. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000027 De nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen is op 5 september 2022 ingediend (Kamerstukken II 2022-2023, 36151-8).
2021/2022 Indien de Tweede Kamer voor het zomerreces de inbreng voor het verslag kan vaststellen, dan zal de nota naar aanleiding van het verslag inclusief een nota van wijziging voor het einde van het zomerreces toegestuurd worden. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000032 De nota n.a.v. het verslag bij het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen is op 24 augustus jl. verzonden (Kamerstukken II 2022-2023, 36151-7).
2021/2022 Isolatieplan: de heer De Jonge vragen of er nog opties zijn om dit te versnellen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Afgehandeld in augustus door in totaal 300 mln. (150 mln. in 2023 en 150 mln. in 2024) extra beschikbaar te stellen voor het Nationale Isolatieprogramma. De toezegging is afgedaan middels de Kamerbrief aanvullende maatregelen energrierekening. Kamerstukken II 2022-2023, 29023-354
2021/2022 Toezegging: Klimaatfonds middelen worden getoetst of ze een positief klimaateffect hebben en middelen worden getoetst op onder andere doelmatigheid. De instellingswet van het fonds zal laten zien hoe dat in detail wordt uitgewerkt. Die wordt dit najaar naar uw Kamer gestuurd. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000021 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Tijdelijke regels inzake de instelling van een Klimaatfonds (Tijdelijke wet Klimaatfonds)» van 15 december 2022, Kamerstukken 2022-2023, 36 274 nr. 3
2021/2022 Investeringen in kernenergie: minister van EZK heeft u een brief toegezegd (over stappen die gezet worden om de plannen voor de verwezenlijking van kernenergie uit te werken) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000061 afgedaan in brief  «Nadere uitwerking van de afspraken uit het coalitieakkoord op het gebied van kernenergie» van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023 (2022D53286).
2021/2022 Toezegging: we gaan kijken om inkomensbelemmeringen om meer uren te werken weg te nemen en werken te laten lonen. Dat komt in augustus. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000073 Betrokken in augustusbesluitvorming. Wordt afgedaan met miljoenennota.
2021/2022 In augustus natuurlijk op basis van de nieuwe CPB-ramingen kijken naar het koopkrachtbeeld voor alle groepen, waaronder gezinnen, en lage- en middeninkomens. Dan kijken we nog welke maatregelen passend zijn. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000077 Betrokken in augustusbesluitvorming. Wordt afgedaan met miljoenennota.
2021/2022 Heffingskorting: In de Startnota is inderdaad opgenomen dat de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting voor bijstandsgerechtigden in 2024 en 2025 wordt versneld als onderdeel van het pakket lastenverlichting middeninkomens. Het is gekoppeld aan het stijgen van de uitkeringen door het minimumloon. Over de invulling wordt in augustus besloten. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000087 Betrokken in augustusbesluitvorming. Wordt afgedaan met miljoenennota.
2021/2022 Transitie kringlooplandbouw: In de Kamerbrief van de minister van Landbouw en Visserij zijn contouren geschetst, maar de minister komt daar nog uitgebreider op terug, ook als onderdeel van het perspectief dat we juist boeren willen schetsen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Toekomst Landbouw» van 25 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 30 252, nr. 77.
2021/2022 Toezegging over versterken veiligheidsketen (samenwerking ketenpartners). Het gaat om professionalisering van de samenwerking tussen politie en buitengewoon opsporingsambtenaren, versterking van de expertise van de aanpak van cybercriminaliteit, investeren in de rechtspraak: en-en-en De uitwerking van die maatregelen komt nog terug in de vorm van concrete bestedingsvoorstellen. U krijgt voor het zomerreces een brief van de minister. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Deze toezegging is afgedaan in «Begroting 2023 VI JenV» van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022 ‒ 2023, 36 200 - VI, Nr. 1.
2021/2022 Toezegging Sociaal minimum; de heer Omtzigt vroeg naar het onderzoek naar een sociaal minimum. Er wordt een commissie ingesteld die onderzoek doet naar het sociaal minimum. U wordt daar binnenkort over geïnformeerd. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000021 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Instellingsbesluit Commissie Sociaal minimum» van 8 juli 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 35 925 XV, nr. 153.
2021/2022 Toezegging Kamer geinformeerd worden stand van zaken benzine; wij hebben binnenkort ook overleg met de vereniging van tank- en pomphouders. Verder kijken we op verzoek naar wat de effecten zijn, met name in de grensstreek. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000042 Onderzoek is afgerond en is naar de Tweede Kamer gestuurd, zie de aanbiedingsbrief rapport effecten verlaging brandstofaccijns en diverse andere toezeggingen van 07-11-2022. Kamerstukken II 2022-2023,  36202-81
2021/2022 Toezegging: We komen terug op verkenning van 0% btw op boodschappen zoals Polen, maar mogelijk is dit in strijd met EU regelingen. De Polen handelen met een verlaging van het btw-tarief naar 0% regelrecht in strijd met de richtlijn. We komen daarop terug. We zullen die vergelijking maken en we zullen dat in de antwoorden transparant met u delen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000046 Dit wordt opgenomen en afgedaan middels de brief van begin November waarmee ook het onderzoek naar grenseffecten (brandstofaccijns) aan de TK wordt aangeboden.
2021/2022 Toezeggingen: reiskostenvergoeding. In de Voorjaarsnota staat dat we dit vervroegd gaan invoeren, op 1 januari aanstaande. Het is aan de werkgevers om gebruik te maken van de verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding. We komen bij het Belastingplan hierop terug met een nadere uitwerking, maar dat is ook echt iets waar de sociale partners zelf goed bovenop moeten zitten. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000051 De toezegging is afgedaan. Verhoging reiskostenvergoeding opgenomen in het Belastingplan 2023. Kamerstukken II 22/23, 36202, nr 2.
2021/2022 Toezegging: Belastingplan komen wij terug op verschillende fiscale maatregelen, zoals de vrijstelling van de accijns op kerosine (wat niet in de energietransitie past). Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000079 In behandeling. In het kader van het Belastingplan 2023 wordt er hiernaar gekeken.
2021/2022 De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) komen in het najaar met een plan van aanpak om handhaving verder te intensiveren. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 De Toezegging is afgedaan in de brief «Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)» van 16 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31311, nr. 246.
2021/2022 Toezegging aan Idsinga (VVD): Uiterlijk begin september 2022 een brief ontvangen met daarin de vergelijking tussen een stelsel van vermogensaanwasbelasting en een stelsel van vermogenswinstbelasting. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Deze toezegging is afgedaan. Kamerbrief d.d. 29-09-2022, "Vergelijking vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen toekomstig stelsel box 3".
Kamerstuknummer 32140-139.
2021/2022 Toezegging aan Grinwis (CU) aandacht voor diverse boxarbitrage mogelijkheden (inzet en mogelijkheden om het op te lossen / beleggingsdeel box 2, vermogensaanwasbenadering box 2 gelet op voorstel NVB). Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000024 Afgedaan middels Kamerbrief zie Kamerstuk II 2022-2023, 32140-139.
2021/2022 Toezegging aan Ephraim (VanHaga) Nader overleg aangegaan met de NVB met betrekking tot het verstrekken van gegevens bij een vermogenswinstbelasting. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000029 In behandeling. De Tweede Kamer wordt hier in september over geïnformeerd.
2021/2022 Toezegging aan Omtzigt rekening te houden met inflatie in de wetsvoorstellen in de overbruggingsvariant en nieuwe variant stelsel (in het kader van de toezegging rond verdere verfijning). Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000053 In behandeling. De Tweede Kamer wordt hier in september over geïnformeerd.
2021/2022 In de 12e Voortgangsrapportage zullen de resultaten worden gedeeld en zal tevens worden ingegaan op de vraag of verdere opschaling van het instrument mediation aan de orde is. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000014 Deze toezegging is afgerond in de brief Stand van zaken hersteloperatie toeslagen van 16 september 2022 Kamerstukken II 2022-2023, (31066-1111) .
2021/2022 De minister zal het wetsvoorstel over witwassen na het reces aan de Kamer sturen, na bestudering van het advies van de Raad van State. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000033 De toezegging is afgedaan met de indiening van het wetsvoorstel op 21 oktober 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 228, nr. 2.
2021/2022 De minister zal na de zomer de Kamer informeren over de juridische onderbouwing van de positie van groepen zonder bankrekening via een integrale reactie, samen met de minister van JenV. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000041 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reactie op verzoek commissie om een brief over ‘burgers, ondernemers en religieuze instellingen die met de handen in het haar zitten omdat ze geen bankrekening krijgen'» van 19 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023 27 863, nr. 134.
2021/2022 De minister zal na het zomerreces de visie over de toekomst van de bankensector naar de Kamer sturen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000049 Deze toezegging is afgedaan met brief «Visie op het Bankenlandschap» van 6 september 2022, Kamerstukken II 2021-2022, 32 013, nr. 254
2021/2022 De minister zal ten aanzien van cryptoactiviteiten de Kamer per brief nader informeren, dat ging ook over het juridische kader, inclusief de Europese discussie daarover. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000053 afgerond. Aan voldaan met de Kamerbrief stand van zaken reguliering crypto's van 21 december 2022. Kamerstukken II 2022/23, 32545, nr. 185
2021/2022 De minister zal eind 2022 een onderzoek dat samen met DNB wordt gedaan over contant geld naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000057 Het onderzoek en de reactie van de minister zijn op 31 mei 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 137).
2021/2022 Staatssecretaris heeft aan dhr. Grinwis toegezegd bij septemberbrief terug te komen op zijn vragen over de waardering van vastgoed. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000033 Afgedaan middels Kamerbrief zie Kamerstuk II 2022-2023, 32140-139.
2021/2022 Staatssecretaris heeft aan dhr. Idsinga toegezegd bij septemberbrief terug te komen op zijn vragen over betalingsproblemen en over mogelijke economische verstoringen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000037 Motie is afgedaan met een Kamerbrief: Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 139.
2021/2022 De staatssecretaris zegt naar aanleiding van de aangehouden motie 31066-1072 aan mevrouw Inge van Dijk toe in september een update, tussenrapportage of misschien de resultaten van een pilot met mediation in het bezwaarproces en een pilot met vaststellingsovereenkomsten aan de Kamer te sturen Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000033 Dit is een lopende toezegging. Zie ook paragraaf 2.4.1 van de 11e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen, Kamerstukken II 2021/22, 31066, nr. 1093.
2021/2022 Toezegging aan Heinen (VVD) om de target II saldi balans mee te nemen in de jaarlijkse Kamerbrief over de risico’s van ECB-beleid voor DNB en de Nederlandse staat. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Afgedaan. Opgenomen in de Kamerbrief "Risico's ECB-beleid voor Nederland" van 4 juli 2022, Kamerstukken II 2021/22, 21501-07, nr. 1869.
2021/2022 Toezegging aan lid Heinen (VVD) en Alkaya (SP) om voor het debat over de digitale euro een update van het krachtenveld te geven. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000027 Toezegging is afgedaan door middel van de Kamerbrief digitale euro van 22 november 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 27863-106

2021/2022 Opsommen welke maatregelen er nog optioneel kunnen zijn of mogelijk kunnen zijn voor 2022, alle voorstellen vanuit de Kamer onderzoeken en appreciëren op haalbaarheid en kosten. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 Alle voorstellen zijn onderzocht. Afgedaan met brief: Kamerbrief Vervolg debat voorjaarsnota 2022 ( 1 juli 2022 , bijlage bij Kamerstukken II 2021-2022, 36088, nr.D)
2021/2022 Voor koopkracht 2023 in augustus kijken wat kan en wat nodig is op basis van nieuwe CPB-raming Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000022 Betrokken in augustusbesluitvorming. Wordt afgedaan met miljoenennota 2022.
2021/2022 Het kabinet gaat onderzoeken of het mogelijk is als je het per 1 augustus of per 1 september huren bevriezen in laat gaan. Kan het dan met terugwerkende kracht? Dit gaat namelijk over een vrij beperkte sector, de sociale woningbouw. Wat is daar eventueel mogelijk, ook in overleg met de sector? Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000030 Betrokken in augustusbesluitvorming. Wordt afgedaan met miljoenennota.
2021/2022 Meenemen van (onbedoelde) effecten en mogelijke schade bij onderzoek naar windfall tax Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000034 Een tijdelijke verhoging van het tarief van de cijns in de Mijnbouwwet is middels de vierde nota van wijziging opgenomen in het pakket Belastingplan 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 28) en per 1 januari 2023 in werking getreden. In de memorie van toelichting zijn de effecten van de tijdelijke verhoging van de cijns nader toegelicht.
2021/2022 De lage- en middeninkomens krijgen ook een plek in de plannen waar dan komende zomer over nagedacht gaat worden Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000055 Betrokken in augustusbesluitvorming. Is afgedaan met de miljoenennota. Kamerstukken 2022/2023. 36200, nr. 1
2021/2022 We gaan een realistische analyse maken over de vraag: kan je belasting heffen of een regulerende heffing invoeren om excessieve winsten te belasten? Hierbij wordt ook gekeken naar andere landen. We zijn bereid om dat schriftelijk uit te werken, maar we doen geen toezegging om daarmee in het Belastingplan te komen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Deze toezegging is afgedaan in de Aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2023 van 20 september 2022, Kamerstukken II 2023/24, 36202, nr. 6 en met het wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage, Kamerstukken II, 2023/24 36235.
2021/2022 Ik zal in ieder geval de cijfers geven, want de heer Omtzigt doet wat gemakkelijk alsof het een hele kleine groep zou zijn die de aangifte nog niet heeft ingediend. Dat is één. Een aangifte indienen is één, maar waar het echt om gaat, als je het inkomen zeker wil weten, is dat de aanslag definitief opgelegd moet zijn. Die groep is echt groter. Die cijfers wil ik ook echt geven. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000020 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken» van 2 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1100.
2021/2022 We komen terug op vraag: is de bijdrage vanuit het OS-budget voor humanitaire hulp aan Oekraïne eenmalig Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Toezegging is afgedaan met Kamerbrief «Kabinetsreactie IBO Publieke Investeringen» van 18 juli 2022. Kamerstukken II 2021-2022, 35925-173
2021/2022 Met de VNG wordt gekeken naar opties om mensen met- financiële problemen tegemoet te komen met € 500 (nog in 2022, zonder de garantie dat dat in de uitvoering lukt) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan in de brief « Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2023, Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» van 20 september 2022, Kamerstukken I 2022-2023, 36 200 XV, Nr. 4.
2021/2022 Verdere uitwerkingen van vrijstellingen en grondslag (bijvoorbeeld kunst); Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan met Kamerbrief d.d. 29-09-2022, "Vergelijking vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen toekomstig stelsel box 3".
Kamerstuknummer 32140-139.
2021/2022 Aan Romke de Jong (D66) Effect op armoede en schuldenbeleid wordt betrokken bij de verdere uitwerking van kwijtscheldingwinst bij schulden Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000007 In behandeling. De Tweede Kamer wordt hier in september over geïnformeerd.
2021/2022 Aan Maâtoug (GL) Hoe om te gaan met aftrek hypotheekrente verplaatsen van box 1 naar box 3 via bijv. aflossingsvrije leningen (betrekken bij verdere verfijning) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan met Kamerbrief d.d. 29-09-2022, "Vergelijking vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen toekomstig stelsel box 3".
Kamerstuknummer 32140-139.
2021/2022 Aan Omtzigt aspecten m.b.t. ontwijkingsmogelijkheden via verplaatsen vermogen naar beleggingen buiten Nederland. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000019 Deze toezegging is afgedaan in de brief "Vergelijking vermogenswinst- en
vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen
toekomstig stelsel box 3" van 29 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 139.
2021/2022 Toezegging aan lid Van Rooijen (50PLUS): Briefje: aangeven wat het gevolg is van de verandering van de verhouding euro/dollar. «Het is van 1,20 dollar naar 1 dollar gegaan. Wat betekent dat in het prijsopdrijvend effect voor de inflatie? Grondstoffen worden namelijk allemaal in dollars genoteerd.» Eventueel te betrekken bij de eerder toegezegde brief over de eurozone, gevolgen van de rente, besluiten van de ECB (en die brief ook met afschrift aan EK). Kamerstukken I 2021-2022, P-T2000000001, nr. Toezegging afgedaan middels Kamerbrief 21501-20 nr. 1825
2021/2022 De Kamer zal in de 12e VGR worden geïnformeerd over het uitwerken van maatregelen voor verbeteren of verruimen van de rol van persoonlijk zaakbehandelaar en de eerste stappen die daarbij worden gezet om ze in de praktijk te beproeven. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2021-2022,31066-1123)
2021/2022 De Kamer zal na de zomer of uiterlijk in de 12e VGR worden geïnformeerd over de uitkomsten van de adviesopdracht aan ABD Topconsult met betrekking tot de Commissie werkelijke schade. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000014 Deze toezegging is afgerond in de brief Stand van zaken hersteloperatie toeslagen van 16 september 2022 Kamerstukken II 2022-2023, (31066-1111) .
2021/2022 In de 12e VGR zal het Kabinet meer kunnen delen over de manier waarop ondersteuning van initiatieven van ouders voor emotioneel herstel concreet plaatsvindt. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000024 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2021/2022 De Kamer ontvangt bij de 12e VGR een uitgewerkte aanpak voor het emotionele herstel van de kinderen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000029 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2021/2022 Na het zomerreces wordt de Kamer geinformeerd over het online ouderportaal voor ouders met informatie over het herstelproces. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000034 Deze toezegging wordt opgenomen in een brief in september of in de 12 Voortgangsrapportage die half oktober naar de Eerste- en Tweede Kamer wordt gestuurd.
2021/2022 In september stuurt het Instituut voor publieke waarden (IPW) een eerste inhoudelijke rapportage over intensieve hulp aan ouders met meerdere ernstige problemen. Het kabinet zal die bij de volgende voortgangsrapportage met de Kamer delen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000039 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2021/2022 De Kamer wordt uiterlijk in de volgende VGR verder geïnformeerd over de voortgang rondom het verstrekken van dossiers. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000044 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.(Kamerstukken II 2021-2022,31066-1123)
2021/2022 Actuele cijfers over over kwijtschelding van schulden door lokale overheden ontvangt de Kamer in de 12e VGR. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000049 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe aan het lid Edgar Mulder voor de stemmingen over de wet met een brief te komen over hoe de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap uitwerkt bij een aanmerkelijkbelanghouder die zich vanuit een niet EU-land in Nederland gaat vestigen (immigratie) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000006 Toezegging is afgedaan met een Kamerbrief: Kamerstukken II 2022-2023,    P, nr. T2000000006
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Omtzigt en Van Dijk dat voor maandag 12 september a.s. de Kamer alle informatie inzake FSV (en TSV) krijgt t.b.v. het plenaire debat van dinsdag 13 september. Er wordt een overzicht geleverd met wie er gegevens vanuit FSV zijn gedeeld. Verder wordt er informatie gegeven inzake nieuw onderzoek over gegevensdeling vanuit FSV. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Belastingdingdienst van 7 september 2022, over onderzoek naar gegevensverstrekking uit FSV» Kamerstukken || 2021-2022, 31 0666, nr. 1107
2022/2023 De Kamer ontvangt een aanvullende brief inzake de vormgeving van het nieuwe Box-3 stelsel vóór Prinsjesdag. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000053 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Brief toelichting besluit niet bezwaarmakers box 3» van 20 september 2022, Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 137.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Van Dijk, de Kamer uiterlijk in het vierde kwartaal een overzicht van de uitvoeringsaspecten van ingediende en aangekondigde wetsvoorstellen te sturen om beter inzicht te krijgen in de afwegingen die gemaakt worden door het kabinet. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000056 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Aanbiedingsbrief pakket Belastingplan 2023» van 22 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 3.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Van Dijk en Omtzigt de Kamer voor 31 oktober een brief te sturen over de ICT van de Belastingdienst. Daarnaast biedt de staatssecretaris een technische briefing over ICT aan. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000068 Deze toezegging is afgedaan in de brief «ICT bij de Belastingdienst» van 3 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr.1130
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Idsinga in de volgende Stand-van-zakenbrief een passage op te nemen over het personeelsvraagstuk inclusief een uitsplitsing t.a.v. bijzondere groepen specialisten (IT, vaktechnische Fiscale achtergrond) en benchmarks, (natuurlijke) uitstroom van personeel en hoe personeel vast te houden). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000073 Deze toezegging is afgedaan via de brief «Stand van zaken Belastingdienst maart 2023» van 16 maart. Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr 1205.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Van Dijk en Stoffer de Kamer de beleidsreactie op het ANBI-rapport in oktober 2022 te sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000078 De beleidsreactie op het adviesrapport ‘Toezicht op Algemeen Nut’ is  15 december 2022 aan de Tweede Kamer gezonden. Kamerstukken II 2022-2023, 36 107, nr. 9.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt de kwestie rondom het lekken van kabinetsstukken aan de orde te stellen tijdens de MR van 9 september. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000089 Afgedaan
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Omtzigt en Alkaya dat externe onderzoekers in het Uber-onderzoek alle informatie krijgen. Nadat duidelijk is of de onderzoekers de opdracht aannemen, verstuurt de staatssecretaris de namen van de onderzoekers, de opdrachtverlening en de planning. De Kamer ontvangt de conceptvraagstelling van het externe onderzoek voordat het onderzoek wordt uitgevoerd incl. de bronnen waar de onderzoekers toegang toe hebben. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000094 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Brief nav toezeggingen mbt Uber» van 18 oktober 2022, Kamerstukken II 2022-2023,  31066, nr. 1142
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Van Dijk in oktober 2022 de Kamer een voorstel met de contouren voor een Tax Payer Advocate te doen toekomen. Daarin worden de suggesties van het lid Van Dijk (CDA) meegenomen: 1. onafhankelijk en laagdrempelig. 2. doorzettingsmacht. 3. rechtstreeks rapporteren aan Kamer. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000098 In oktober is de Kamer geïnformeerd middels een hoofdlijnenbrief over de fiscaal onafhankelijke rechtshulp. Er wordt nu gewerkt een aan een concreet voorstel en een volgende Kamerbrief die juni 2023 naar de Kamer gaat.
2022/2023 De Kamer ontvangt een brief inzake boekenonderzoeken en fraudebestrijdingsinitiatieven in het vierde kwartaal van 2022. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000101 Deze toezegging is afgedaan in de brief "Jaarplan Belastingdienst 2022" Kamerstukken II 2022-2023,  31066, nr. 1230.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt een brief toe aan het lid Maatoug n.a.v. de vraag over of er eerder signalen binnen de organisatie waren dat er informatieuitwisseling buiten de werkafspraken is geweest? Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000105 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Brief nav toezeggingen mbt Uber» van 18 oktober 2022, Kamerstukken II 2022-2023,  31066, nr. 1142
2022/2023 De minister zegt toe om een reactie van De Nederlandsche Bank te vragen op hoe de onwenselijke spread, in het licht van de TPI, de methodologie is van de ECB. Dat kan schriftelijk gebeuren, in het verslag. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Afgedaan middels het verslag van de Informele Ecofinraad, Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1888.
2022/2023 Toezegging aan het lid Alkaya (SP, zie debat 2:51) om na te denken over wat gedaan kan worden om ervoor te zorgen dat het beleid van de ECB duidelijker gezien en ervaren wordt als passend binnen het mandaat. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Afgedaan op 21 november 2022 met het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 november 2022. Zie ook: Verslag Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 november 2022 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1906
2022/2023 De minister zegt toe dat er op Prinsjesdag nadere informatie komt over zowel de solidariteitsheffing, de windfall tax als de koopkrachtmaatregelen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Toezegging afgedaan door schriftelijke reactie MKE 20 september. Kenmerk Kamerstuk: 2022Z16607
2022/2023 Toezegging aan o.a. het lid Omtzigt (vanaf 3:32) om na te gaan wat mogelijk is om de Kamer inzicht te geven in de crisisscenario’s van de regering als de euro klapt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000015 Deze toezegging is afgedaan in de brief "Vertrouwelijk informeren over de voorbereiding crisisscenario's eurozone"  van 15 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07 nr.1911
2022/2023 Toezegging aan het lid Van Dijk (CDA, vanaf 1:01, 3:25 en 3:34 van het debat) om terug te komen op de vraag over hypotheekverlening mbt de agrarische sector in kader van de Bazel 3.5 discussie. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 Afgedaan via Ecofinverslag 3 en 4 oktober 2022.
2022/2023 Kabinetsappreciatie van het Europees voorstel voor macrofinanciële-bijstand van EUR 5 mld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Deze brief is op 16 september 2022 verzonden naar de Kamer (Kamerstuknummer: 2022D36271 ) : ''Kamerbrief over Tweede tranche MFB-programma Oekraïne''
2022/2023 De minister zegt de heer De Jong toe om een inschatting te maken van welke SDG's de staatsdeelnemingen gaan hanteren en de Kamer hierover schriftelijk te informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 Toezegging is opgevolgd. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» (Briefkenmerk 2023-0000118171).
2022/2023 De staatssecretaris zal de Kamer in de loop van 2023 informeren over de evaluatie van Holland Casino en de Nederlandse Loterij. Dit is een toezegging aan de heer Heinen en mevrouw Van Dijk. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000023 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Uitkomsten evaluatie staatsaandeelhouderschap Nederlandse Loterij en Holland Casino» van 24 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 395.
2022/2023 De minister zegt mevrouw Kröger (GroenLinks) toe om met de ministers van IenW en SWZ kort te schakelen over de situatie op Schiphol, om te kijken of we iets overkoepelends kunnen delen. Daarbij benadrukt de minister dat dit niet op korte termijn zal zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Deze toezegging is afgedaan in de «Verzamelbrief werkbezoek Schiphol plus moties en toezeggingen inzake arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op Schiphol» van 12 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 29 665, nr. 452
2022/2023 Update met de Kamer te delen over alle bilaterale en multilaterale steun aan Oekraïne. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000053 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne» van 27 septebmer 2022 (Kamerstuk 36045, nr. 113)
2022/2023 Kabinetsappreciatie van het needs assessment voor Oekraïne. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000057 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne» van 27 septebmer 2022 (Kamerstuk 36045, nr. 113)
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt om een bewaartermijn van tenminste 10 jaar te hanteren voor managementverslagen en -besluiten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief "FSV-geregistreerden en tijdlijn Fraude Signalering Voorziening", Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1116
Belastingdienst | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Van Dijk en Azarkan de tegemoetkomingsvervolgbrief in november te versturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan in de brief «UItwerking beleid tegemoetkoming FSV» van 4 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1131.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Omtzigt en Van Dijk om de FSV-tijdslijn uit 2020 aan te vullen waarin (nieuwe) informatie wordt toegevoegd en wat de komende tijd gaat gebeuren. In de tijdlijn wordt ook het informeren van de groepen n.a.v. motie Marijnissen opgenomen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in de brief "FSV-geregistreerden en tijdlijn Fraude Signalering Voorziening", Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1116
Belastingdienst | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Omtzigt en Van Dijk om in oktober het advies van de FG en de correspondentie tussen BD-AP over TSV te delen na afstemming met de AP hierover. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000023 Deze toezegging is afgedaan via de brief «Correspondentie van de Belastingdienst over de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (GEB) voor het signalen proces» van 8 november. Kamerstukken II 2022-2023,  31066, nr. 1132.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt om de FSV-dossiers in een digitale kluis te bewaren. (schriftelijk al toegezegd) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000027 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Concept plan van aanpak 'Herstellen, Verbeteren en Borgen'» van 13 oktober 2020, Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 709.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt om een brief aan ondernemers/ natuurlijke personen te sturen over het delen van gegevens aan derden (o.a. ZZP, VOF). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 Deze toezegging is afgedaan in de brief "FSV-geregistreerden en tijdlijn Fraude Signalering Voorziening", Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1116
Belastingdienst | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2022/2023 De staatssecretaris zegt een brief toe aan de TK waarom deze informatie (of er wel of geen informatie is gedeeld met derden) niet gegeven kan worden aan BV, NV en coöperatieve verenigingen. (zie motie Omtzigt). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000035 Deze toezegging is afgedaan in de brief «informeren FSV-geregistreerden en tijdlijn» van 28 september 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 73
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan de leden Azarkan en Van Dijk om de Kamer te informeren over het gebruik van de communicatiemogelijkheden t.b.v. de publiciteit van het meldpunt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000039 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Uitwerking beleid tegemoetkoming FSV» van 4 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1131.
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal aandacht besteed worden aan het ouderpanel, en de zorgen die ze met ons delen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 4 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe er bij de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen op aan te dringen om gemeentes te bewegen de energietoeslag uit te keren als gedupeerde ouders daarvoor in aanmerking komen en de minister te vragen de Kamer daarover nader te informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000004 Deze toezegging is meegenomen in de beantwoording op 9 november 2022 door de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen op de vragen van het Kamerlid Gündoğan (Gündoğan) over « de inkomens- en vermogensgrenzen van de eenmalige energietoeslag» (2022Z15979).Aanhangstel van de Handelingen 2022/23, 683
Antwoorden op Kamervragen over inkomensgrenzen eenmalige energietoeslag | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe om de aantallen situaties waarin de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) afwijkt van de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) expliciet mee te nemen in de voortgangsrapportages, en daarin waar mogelijk in te gaan op de achtergrond van die afwijking. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1123)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de voortgangsrapportage mee te nemen in hoeverre het voorkomt dat de € 30.000 uit de Catshuisregeling in een faillissement verrekend wordt en (voor zover te achterhalen) wat de reden daarachter is. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000018 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123
2022/2023 In de volgende VGR zal aandacht besteed worden aan de visie van de CWS op het rapport van ABD Topconsult en de daarin genoemde maatregelen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(31066-1123)
2022/2023 In de 12e VGR zal de rol van UHT rondom de bezwaarprocedures uitgelegd worden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000024 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.(Kamerstukken II 2022-2023,31066-1123)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe met de betrokken organisaties bij de noodprocedure na te gaan wat er te leren valt uit de 9 noodprocedures die hebben plaatsgevonden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000027 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal teruggekomen worden op 'verbeteren en versnellen'. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000030 Deze toezegging is opgenomen in de aanbiedingsbrief en hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Over de voortgang van het loket met compensatie afbetaalde schulden wordt de Kamer geïnformeerd via de Voortgangsrapportages Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000041 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123
2022/2023 In de 12e VGR wordt uw Kamer over de voortgang van de pilot mediation na bezwaar en de tussentijdse evaluatie nader geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000044 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(31066-1123)
2022/2023 In de 12e VGR wordt uw Kamer geïnformeerd over de aanbevelingen van ABDTOPConsult over de CWS, zoals de verbetering in de dossiervorming of de begeleiding van ouders. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000047 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Met de 12e VGR wordt het beoordelingskader van immateriële schadeposten naar uw Kamer gezonden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000050 Dit beoordelingskader treft u als bijlage bij de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2020/2021 Onderzoek rechtsbescherming in de WIB Kamerstukken I 2020-2021, P-T2000000001, nr. Toezegging afgedaan. Zie Kamerstukken I 2022/23, 25087, nr. AA en Kamerstukken II 2022/23, 25087, nr. 304.
2022/2023 Toezegging uit de nota naar aanleiding van het verslag Wet geen rente bij hervatting invordering toeslagschulden van 22 juni 2022. De staatssecretaris van Toeslagen en Douane heeft hierbij aangegeven dat de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst de vragen die betrekking hebben op belastingschulden op een ander moment zal antwoorden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Staatssecretaris De Vries (Toeslagen en Douane) geeft antwoord op vragen over de wet invorderingsrente per brief 15-11-22 (2022-0000244475). De staatssecretaris heeft andere vragen over deze wet beantwoord in een nota naar aanleiding van het verslag.
2022/2023 Een brief over de consequenties van het feit dat Marokko op de lijst van hoog-risicolanden van de EC staat en dit breed toe te lichten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. 32545-182 Afgedaan met Kamerbrief Beantwoording vragen gesteld tijdens het Commissiedebat en Tweeminutendebat Financiële Markten op 30 juni en 28 september 2022, over plaatsing van Marokko op de lijst met high-risk third countries. Kamerstukken II 2022-2023, 32545-182.
2022/2023 De minister gaat in gesprek over de toegankelijkheid van het Kifid voor het mkb en koppelt daarover binnenkort terug aan de Kamer Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Afgedaan in de Kamerbrief over rondetafel toegang ondernemers tot Kifid en andere Kifid-onderwerpen op 22-12-2022. Kamerstukken II 2022-2023, 35727 nr.10
2022/2023 De minister zegt toe aan het lid Heinen om in haar brief met verbetervoorstellen nader in te gaan op de bescherming van consumenten in gevallen waarin buitenlandse financiële dienstverleners die niet zijn aangesloten bij het Kifid zich op Nederlandse consumenten richten Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Afgedaan in de Kamerbrief over rondetafel toegang ondernemers tot Kifid en andere Kifid-onderwerpen op 22-12-2022. Kamerstukken II 2022-2023, 35727 nr.10
2022/2023 De minister zegt toe aan het lid van Weyenberg om in haar brief met verbetervoorstellen terug te komen op de vraag hoe in relatie tot het Kifid de rol van consumenten enerzijds en die van de financiele sector anderzijds institutioneel gelijk kan worden geschakeld in overlegstructuren Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Afgedaan in de Kamerbrief over rondetafel toegang ondernemers tot Kifid en andere Kifid-onderwerpen op 22-12-2022. Kamerstukken II 2022-2023, 35727 nr.10
2022/2023 De minister herhaalt haar toezegging te bekijken of, en in welke vorm, het mogelijk is de Kamer vertrouwelijk te informeren over mogelijke noodscenario’s rond de euro en geeft aan hier later in oktober schriftelijk op terug te komen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief "Vertrouwelijk informeren over de voorbereiding crisisscenario's eurozone"  van 15 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07 nr.1911
2022/2023 De minister zegt toe nader met DNB in overleg te treden over de verwachte verliezen en hierover terug te koppelen aan de Kamer, en in deze brief verschillende scenario’s op te nemen, welke verliezen daarbij horen en welke lessen daaruit te trekken zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. 32013-257 Afgedaan in Kamerbrief Toekomst financiële sector d.d. 20-12-22. Kamerstukken II 2022-2023, 32013-257
2022/2023 Toezegging aan Heinen en Van Weyenberg om terug te komen op vorderingen digitale euro en mogelijke betrokkenheid van Amazon Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. 21501-07 nr. 1898 Afgedaan in Kamerbrief verslag Eurogroep en Ecofinraad 3-4 okt d.d. 20-10-22. Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07, nr. 1898
2022/2023 De minister zegt toe aan het lid Heinen zijn vraag over de mogelijkheden m.b.t. het sanctioneren van Belarus in IMF-verband door te geleiden naar de minister van Buitenlandse Zaken, met het verzoek hier schriftelijk op terug te komen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Deze toezegging is afgedaan in de brief «verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 oktober 2022» (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2538).
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage het beoordelingskader van het CWS mee te nemen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Dit beoordelingskader treft u als bijlage bij de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage mee te nemen hoe en of het CWS informele schulden meeweegt, dit ook naar aanleiding van de aangehouden motie Van Dijk (PM). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000004 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage aan te geven hoeveel gedupeerde ouders die zijn teruggekomen uit het buitenland al geholpen zijn aan een woning. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage in te gaan op de mogelijkheden voor meer ruimte voor de persoonlijke zaakbehandelaars Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000010 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage stand van zaken beschikbaar stellen dossiers. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage wordt aangegeven hoe vaak UHT afwijkt van het advies van de BAC en CWS Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000016 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023,31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage een update te geven van de pilot mediation. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage een tussenstand te geven over het proces van de lichte toets in de integrale beoordeling in het kader van versnellen en verbeteren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000022 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage een update te geven over de bepaling van de werkvolgorde van UHT. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt in de volgende voortgangsrapportage informatie te geven omtrent schade-experts. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000028 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
(31066-1123)
2022/2023 Toegezegd wordt per brief terugkomen op het vrijgeven van SMS-jes tussen de heer Omtzigt en de vorige staatssecretaris rondom de Catshuisregeling. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 Deze toezegging is afgedaan via de brief Verzoek inzake sms-berichten Kamerlid Omtzigt en
staatssecretaris Van Huffelen van 11 november 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 36151-32).
2022/2023 Voor de stemmingen zal een brief van de staatssecretaris F&B sturen over motie Omtzigt over datadelen, en ook rectificatie hierbij mee te nemen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000034 Deze toezegging is afgerond in de brief Informeren FSV-geregistreerden en tijdlijn van 27 september 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1116).
2021/2022 Toezegging Algemene onbelaste cheque (36.120 IX / 36.120 XV) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. Deze toezegging wordt overgenomen door SZW
2021/2022 Toezegging Pariteit en rente (36.120 IX) Kamerstukken I 2021-2022, P-T2000000006, nr. Aan voldaan in Kamerbrief Kabinetsvisie toekomst Economische en Monetaire Unie.pdf 21 501-20 Nr. 1825
2021/2022 Toezegging Belasten excessieve winsten energiemaatschappijen (36.120 IX) Kamerstukken I 2021-2022, P-T2000000019, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief van 1 juli 2022, Kamerstukken II 2021/22, 32140, nr. 134.
2022/2023 Aan het lid Alkaya (SP) om in het verslag terug te komen op de laatste stand van zaken omtrent de minimum winstbelasting/Pijler II Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T004589 De toezegging is afgedaan in het Verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 9 en 10 september 2022 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1888.
2022/2023 Brief toegezegd over het besluit van de rechter m.b.t. KLM als werkgever en Pieter Elbers. Ook toegezegd om in de brief in te gaan op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze bonus. Nog oproep van Heinen (VVD) om er een uitgebreide brief van te maken met daarin de lessen, en een schets van alle opties, ook of er voortaan bijvoorbeeld andere opties zijn dan dat we mensen vragen een belofte te doen om ook niet naar de rechter te stappen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Kamerstukken II 2022-2023, 29 665, nr. 446
2022/2023 Toezegging om met CBS in gesprek te gaan over de nieuwe inflatiemethode, en om te kijken hoe we in de toekomst kunnen zorgen dat cijfers steeds relevanter zijn voor, en meer getarget zijn op, dit soort belangrijke besluiten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 In het kader van de toezegging zijn meerdere gesprekken met het CBS gevoerd. Informatie over de nieuwe inflatiemethodiek publiceerd het CBS nu regelmatig. In de loop van 2023 zal de definitieve overstap worden gemaakt op de nieuwe methode.
2022/2023 U krijgt voor de begrotingsbehandeling een Kamerbrief van de minister van Buitenlandse Zaken met een reactie op het rapport over open strategische autonomie als publiek belang. Daarin wordt richting en invulling gegeven aan de motie-Brekelmans over een interdepartementale taskforce strategische afhankelijkheden. U krijgt de kabinetsvisie dan ook nader toegelicht. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 De toezegging is afgedaan per Kamerbrief «Open strategische autonomie» van de ministers van BZ, EZK en BHOS d.d. 08 november 2022, Kamerstukken II 2022- 2023, 35 982 Nr. 9.
2022/2023 Toezegging om de volgende vraag over te dragen aan de minister van Economische Zaken: kunnen we, juist nu de prijzen hoog zijn, niet extra tempo maken om ook de maatwerkafspraken met de industrie, waar de minister van EZ over gaat, echt met extra tempo te maken? We moeten alles vervroegen wat kan voor duurzaamheid, voor het klimaat, maar ook juist nu gas en elektra heel duur zijn. Ik hoop op een extra impuls, dus dat de minister van EZ niet alleen praat over "redt u het?", maar ook over "hoe kunnen we u met die maatwerkafspraken helpen om sneller te verduurzamen, want dan hebt u minder van dat gas nodig?". Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Min EZK dossierhouder.
2022/2023 Toezegging om binnenkort een non-paper te delen met de Kamer, over om toezicht op een mogelijk nieuw SGP, het scheiden van de verschillende rollen van de Europese Commissie als toezichthouder en als arbiter, en de mogelijkheid voor een European Fiscal Board. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 'Deze toezegging is afgedaan in het 'BNC-fiche over de Herziening van het Europees begrotingsraamwerk'. Kamerstuk II 2022-2023 22112 nr. 3699).
2022/2023 Toezegging om schriftelijk terug te komen op de vraag of bij het prijsplafond de marge aan het vergoeden zijn of gewoon de inkoopkosten, en wat precies de prijs is die de energieleveranciers krijgen. [hangt samen met motie 118] Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 De toezegging is afgedaan in de subsidieregeling 'bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023' van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 171.
2022/2023 Toezegging om de vraag van Omtzigt door te geleiden naar MEZK: hoe zien de langetermijncontracten eruit waaronder gas wordt geëxporteerd naar het buitenland? Wat is de prijs die overeen is gekomen? [hangt samen met motie 120] Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000027 EZK is op de hoogte gesteld van de toezegging van de minister.
2022/2023 Toezegging aan dhr van Dijck om andere rekenvoorbeelden te communiceren m.b.t. het prijsplafond. Uit het transcript: «Ik zou dus aan deze minister willen vragen: kunnen wij realistische doorrekeningen krijgen over wat het zou betekenen voor een gezin met twee kinderen en IPads dat in plaats van 2.900 kilowattuur nu 3.900 kilowattuur gebruikt?» Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 De toezegging is afgedaan in de brief 'beantwoording vragen over tijdelijk prijsplafond' van 7 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 162.
2022/2023 In IBO vermogen wordt geconstateerd dat er te weinig data is om de vermogensverdeling precies in beeld te hebben, omdat sommige vermogenstitels nog niet zijn geadresseerd. Toezegging om continu aandacht te houden voor verbetering hiervan, en nog beter op zoek te gaan naar die titels, en hoe dat verdeeld is, zodat we beter kunnen sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000037 In de kabinetsreactie op het IBO vermogensverdeling op 20 september 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 36 200 IX, nr. 4) is deze toezegging gedaan met onderstaande tekst:
Het kabinet onderschrijft dat de beschikbare data van vermogen van hoge kwaliteit zijn in Nederland, ook internationaal bezien. Toch constateert het IBO dat er op dit thema verbeteringen mogelijk zijn. Het blijkt niet altijd goed mogelijk om alle vormen van vermogen goed waar te nemen. Dat komt onder meer door nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst van cryptovermogen, dat nog slecht wordt waargenomen. Het kabinet wil de verbetering van de al hoge kwaliteit van de vermogensstatistiek graag ondersteunen. Het IBO doet specifiek de aanbeveling om een onderzoek te starten naar de omvang van vermogens van huishoudens ondergebracht in stichtingen. Dit onderzoek is opgenomen in de (fiscale) evaluatie- en onderzoekagenda van het ministerie van Financiën, zie bijlage 9 van de Miljoenennota 2023.
2022/2023 Toezegging om de volgende vragen door te geleiden naar MVWS (zie bij omschrijving) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000041 Min VWS heeft op 31.01.2023 bevestigd dat VWS de toezegging overnemen en afgehandeld hebben.
2022/2023 Toezegging om uit te zoeken wie coördinerend minister is voor de uitvoerings- en systeemproblemen waar het kabinet de afgelopen jaren tegenaan is gelopen (o.a. m.b.t. het onderzoek gedaan door de tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000046 SZW is het coordinerend departement via het programma Werk aan uitvoering. De Kamer wordt periodiek geinformeerd over de voortgang door SZW.
2022/2023 Toezegging om te kijken hoe we helder gaan communiceren over de mogelijkheden voor werkgevers om al in 2022 iets te doen voor werknemers, voor de werkkostenregeling is verwerkt (in december een renteloze lening geven die dan door de werknemer terugbetaald wordt in januari. Dat wordt dan verrekend met het vrije gedeelte van de werkkostenregeling) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000071 De Belastingdienst heeft haar op verschillende manieren de aandacht op gevestigd. Onder andere via het forum fiscaal dienstverleners en de nieuwsbrief loonheffingen.
2022/2023 We komen terug bij het Belastingplan op het proces met betrekking tot de vijfjaar ambtshalve vermindering voor 2017. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000083 Afgerond met Kamerbrief 4 november 2022 over massaal bezwaar plus. Kamerstukken II, 2021/22, 32 140, nr. 141
2022/2023 We komen terug bij het Belastingplan op de oldtimerregeling en het feit dat deze als ondoelmatig is geevalueerd Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000086 De toezegging is afgerond in de Schriftelijke beantwoording van een deel van de vragen die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 17 oktober 2022 over het pakket Belastingplan 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 36202, nr. 27)
2014/2015 Onderzoek ontwikkelingen in de markt voor uitvoering premieregelingen Kamerstukken II 2014-2015, P, nr. T2000000001 Afgedaan in "Kamerbrief over onderzoek naar Premiepensioeninstellingen". Kamerstukken || 2022-2023, 32043-607
2022/2023 Het kabinet verwacht een wetsvoorstel met daarin de ex-partnerregeling in april 2023 te kunnen laten indienen bij de Tweede Kamer. Het voornemen is om dat wetsvoorstel met ingang van 1 juli 2023 in werking te laten treden. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000055, nr. Het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen met daarin een regeling voor ex-partners is op 28 april 2023 ingediend. Kamerstukken I 2022-2023,  36352-5
2022/2023 In periodieke rapportages zal aandacht besteed worden aan manieren om ouders in het buitenland te bereiken. Informeren over hoe dit gaat, hoe de ouders worden bereikt. En of dit ook lukt. (Karimi/GL) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 De cultuurverandering zal een vast onderdeel zijn van de stand-van-zakenbrieven die wij twee keer per jaar sturen. (CU/Verkerk, VVD/Geerdink) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000012, nr. Er zal aandacht aan cultuurverandering zijn in het Jaarplan 2023, deze is 21 december 2022 verstuurd (Kamerstukken I 2022-2023, 31066-1154).
2022/2023 Per brief wordt er teruggekomen op de vraag of er juridisch advies ingewonnen is over het gebruik van het begrip «institutionele vooringenomenheid» in relatie tot onrechtmatig handelen van de overheid (SP/Van Apeldoorn) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000017, nr. Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Mogelijk eind dit jaar zal de Kamer geinformeerd worden over versnellen en verbeteren inclusief over ingebrekestellingen (VVD/Geerdink) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000022, nr. Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 Er zal een brief gestuurd worden naar aanleiding van de motie Verkerk/CU over verdubbeling van de noodvoorziening (36151-J) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000027, nr. De motie Verkerk/CU over verdubbeling van de noodvoorziening (36151-J) wordt door het kabinet geadresseerd in de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. Hiermee is deze toezegging afgedaan.
(Kamerstukken I 2022-2023 31066-1123)
2022/2023 De uitvoeringsorganisatie zal naar aanleiding van de motie Van Apeldoorn/SP gevraagd worden om nogmaals te kijken naar alle voorstellen die gedaan zijn of gedaan worden rondom de informele schulden (36151-L) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000032, nr. Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 4 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 Per brief wordt gereageerd op de aangepaste motie Prast over het via een hardheidsclausule voor het gelijkstellen van kinderen en pleegkinderen in de kindregeling Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000037, nr. Deze toezegging is afgedaan via de brief Motie Prast c.s. over gelijkstelling kinderen en
pleegkinderen van 11 november 2022 (Kamerstukken I 2022-2023, 36151-R).
2021/2022 Toezegging Het nader informeren van de Eerste Kamer over het toezicht op en de fiscale aspecten van blockchains en bitcoins (34.775/34.700) (T02510) Kamerstukken I 2021-2022, T02510, nr. Met een Kamerbrief en schriftelijk overleg afgedaan, Kamerstukken I, 2017–2018, 34 775/34 700, W en Kamerstukken I, 2017–2018, 34 775, AA.
2020/2021 Toezegging Verdragen voorzien van antimisbruikbepalingen Kamerstukken I 2020-2021, T03180, nr. In de Kamerbrief over verdragsonderhandelingen (jaarlijks eerste kwartaal) voor 2023 wordt deze toezegging afgedaan. Brief verstuurd 21-2-23, Kamerstuknummer 2022-2023, 25087-312
2020/2021 Toezegging Aanbevelingen Europese RekenKamer t.a.v. boekhouding en IT-systeem douane verwerken Kamerstukken I 2020-2021, T03313, nr. De Douane heeft de aanbeveling van de ERK opgevolgd en eind 2022 het IT-systeem aangepast. De Eerste Kamer is hierover geïnformeerd door de minister van Financiën per brief van 17 mei 2023 (Overzicht status toezeggingen Eerste Kamer). In de vergadering van de commissie Financiën van 30 mei 2023 heeft de Eerste Kamer de toezegging als voldaan aangemerkt.
2021/2022 Toezegging Inperking gokreclames Kamerstukken I 2021-2022, T03435, nr. Deze toezegging is door min J&V afgedaan met de brief d.d. 16 maart 2022 Uitvoering moties kansspelen op afstand over reclame, waarschuwende tekst en deelname door jongeren tijdens (Kamerstukken I 2021-2022, 33 996 nr. U).
2021/2022 Toezegging Conceptnota Staatsdeelnemingen Kamerstukken I 2021-2022, T03444, nr. Afgedaan. De Nota is gedeeld met de TK en EK. In de nota wordt ingegaan op investeringen voor de klimaat- en energietransitie en in het buitenland. In de oplegnotitie bij de Nota is conform toezegging ingegaan op de motie-Alkaya.
Met de TK heeft een SO en een notaoverleg plaatsgevonden. De EK heeft een SO ingediend, de reactie op dat SO is op 8 november 2022 naar de EK gaan.
2021/2022 Toezegging Analyse prijspad Wet minimum CO2-prijs Kamerstukken I 2021-2022, T03446, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking)» van 14 maart 2022, Kamerstukken 2021-2022, 35 216, H.
2022/2023 Het kabinet gaat richting de Algemene financiële beschouwingen verder met de uitwerking van het tijdelijk tariefplafond, samen met de coalitie en GL en PvdA (en andere partijen uit de Kamer ‘als die dat willen’). Bij de uitwerking wordt onder meer gekeken naar hoogte en volumegrens van het plafond, arbitrage tussen gas en elektriciteit en het voorkomen van overwinsten door energiebedrijven. (Motie nr. 30 over een nadere uitwerking van het prijsplafond is aangenomen.) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 De toezegging is afgedaan in de subsidieregeling 'bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023' van 9 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 171.
2022/2023 Het kabinet zal verder onderzoeken wat er mogelijk is voor mensen die vanwege medische aandoeningen hogere energiekosten hebben dan het tariefplafond. (Motie 36200 nr. 70 over een extra energiecompensatie is aangenomen.) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000015 Inventarisaties hogere zorgkosten door energiecrisis: Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal Kamerstukken II 2022-2023, 36200-XVI-32.
2022/2023 Het kabinet zal – ‘whatever it takes’- proberen te voorkomen dat huishoudens komende winter worden afgesloten van gas en elektra (maar niet om het hele effect van de sterk stijgende energiekosten volledig te compenseren). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Tijdelijk afsluitverbod: Staatscourant 2022, 28723 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)
2022/2023 Het kabinet zal een schriftelijke reactie sturen op diverse individuele situaties zoals door het lid Omtzigt geschetst. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Brief met antwoorden op individuele situaties Omtzigt:
Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over het prijsplafond energie en de toegezegde voorbeelden tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen | Tweede Kamer der Staten-Generaal
2022Z17717, beantwoord door minister Jetten van K&E
2022/2023 Het kabinet zet alles op alles om te komen tot een gerichte regeling voor energie-intensieve mkb-bedrijven. (Motie 36200 nr.. 17 is over een toegespitste toereikende compensatieregeling is aangenomen.) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000027 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) voor energie intensieve mkb-bedrijven» van 14 oktober 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 32637, nr. 507.
2022/2023 Het kabinet zal in nauw overleg met de sectorvertegenwoordigers de structurele compensatie van € 600 mln. voor het mkb nader uitwerken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Informatieverzoek Kamerlid Maatoug» van 9 november 2022,  Kamerstukken 2022-2023, 32 637, nr 515.
2022/2023 Het kabinet zal de gevolgen van de hoge energieprijzen voor specifieke instellingen, zoals zwembaden, ijsbanen en bibliotheken, scherp in de gaten houden en in samenwerking met gemeenten oog hebben voor hoe hun situatie zich verder ontwikkelt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Aan toezegging voldaan met het versturen van de Najaarsnota op 21 november 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 36 250, Nr. 1
2022/2023 De staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst zal richting de TK-behandeling van het Belastingplan de (on)mogelijkheden toelichten om onderscheid te maken tussen nultarief in de BTW voor bewerkt en onbewerkt groente en fruit. (Motie 36200- 33 over afschaffing van de btw op onbewerkte groente en fruit per 1 november afschaffen is aangehouden.) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Btw-nultarief groente en fruit & alcohol- en tabaksaccijns» van 12 oktober 2022. Kamerstukken II 2022-2023,36202-131
2022/2023 Het kabinet zal in de aanloop naar de Algemene financiële beschouwingen terugkomen op het verschil in belastingdruk tussen een werknemer met een modaal salaris en een verhuurder van vastgoed. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Beantwoord in de antwoorden op de Miljoenennota, Kamerstukken II, 2022/23, 36 200, nr. 76, p3.
2022/2023 Minister zegt toe aan het lid Van Dijk (PVV) om schriftelijk te reageren op het nieuwsbericht inzake de ING aandeleninkoop, dit kan betrokken worden bij het CD financiële markten dat al gepland staat. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 De toezegging is afgedaan in het verslag van de Ecofin. Kamerstukken II, 2022-2023, 21501-07, nr 1906
2022/2023 Minister zegt toe aan het lid Van Dijk (PVV) beschikbare openbare informatie na te sturen aan de Kamer over het Transition Protection Mechanism Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Afgedaan. Aan voldaan in Verslag Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 november 2022 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl, Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1906
2022/2023 De Kamer ontvangt voor eind 2022 een brief met een nieuw aangepast schema voor de invoering van een nieuw box 3-stelsel, waarin ook de uitvoeringsaspecten en knelpunten worden meegenomen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000053 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Schriftelijk overleg en andere toezeggingen toekomstig box 3-stelsel» van 9 februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32140, nr. 145.
2022/2023 Het wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage (wordt morgen, dinsdag 1 november 2022, bij de Kamer ingediend) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Toezegging is middels Kamerbrief afgerond, zie Kamerstukken II 2022-2023, 36235
2022/2023 De Kamer ontvangt zo spoedig mogelijk, nog voor de plenaire behandeling van het Pakket Belastingplan 2023 van 8 en 9 november een brief inzake:
- de tegenbewijsregeling, op verzoek van de heer Idsinga en de heer Stoffer;
- de eigen vermogens van vve's, op verzoek van de heer Omtzigt;
- de verbruiksbelasting, op verzoek van de heer Nijboer;
- de alternatieven voor de tegenbewijsregeling, op verzoek van de heer Stoffer;
- een antwoord op de technische vraag van de heer Idsinga inzake het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie;
- een antwoord op de vraag van de heer Romke de Jong inzake ov-abonnementen, de kosten daarvan voor ondernemers en de verhouding tot leaseautogebruik.
- de onbelaste reiskostenvergoeding
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T004704 De toezegging is afgehandeld midddels Kamerbrief over nota's van wijziging pakket Belastingplan 2023, zie Kamerstukken II 2022-2023, 36202-37 / 36202-38
2022/2023 Stas TD zegt toe aan het lid Grinwis om samen met de minister van SZW terug te komen op de vraag of een brief gestuurd kan worden (door de SVB) over niet-gebruik van het kindgebonden budget aan ouders die al kinderbijslag ontvangen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000186 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270).
2022/2023 Stas FB zegt toe aan het lid Idsinga bij de kabinetsappreciatie op de evaluatie van de BOR terugkomen op het onderscheid tussen ondernemings- en beleggingsvermogen bij die aanslagregelingen. Daarnaast zal hij terugkomen op pensioenvermogen dat in box 2 zit, zodat er geen appels met peren worden vergeleken (bij het ibo vermogensverdeling is dit pensioenvermogen namelijk uit de overige categorieën van het ibo-rapport gehaald. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000192 In de brief aan de Tweede Kamer «Uitkomsten vervolgonderzoek fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen» is bij de beantwoording van onderzoeksvraag 10 ingegaan op het onderzoek naar beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen in de BOR. Daarmee is de vraag van het lid-Idsinga beantwoord en uitvoering gegeven aan de motie van de leden Inge van Dijk en Idsinga (Kamerstukken II 2022-2023, 35927, nr. 118)
2022/2023 Stas FB zegt aan het lid Romke de Jong toe dat bij het gesprek met de Stichting van de Arbeid over de thuiswerkkostenvergoeding en de reiskostenvergoeding én de evaluatie van de werkkostenregeling ook aandacht wordt besteed aan de administratieve lasten van het verstrekken van OV-abonnementen van werkgevers aan werknemers. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000220 Hierover is inmiddels een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht te  onderzoeken hoe werkgevers beter gefaciliteerd kunnen worden om hun werknemers ov-abonnementen te verstrekken en de Tweede Kamer hierover voor 1 april 2023 te informeren.
Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 103.
2022/2023 Stas FB zegt aan het lid Nijboer toe bij de brief over de verfijning van box 3 ook terug te komen op geld van VvE’s, dat normaal gesproken op een spaarrekening zal staan. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000226 Afgedaan met brief van 26-4-2023 "verfijning box 3".
KSt II 2022/23, 32140, nr. 153.
2022/2023 Stas FB zegt toe aan het lid Inge van Dijk dat hij een brief kan opstellen over de giftenaftrek voor verenigingen. Toegezegd wordt dat een analyse gemaakt wordt: wat kan nou wel, wat kan nou niet en waarom niet? Dat geldt niet alleen voor de anbi's, maar ook voor andere instellingen. Stas FB zegt toe de analyse begin volgend jaar naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, 36202 nr, 110 Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 12 april 2023, 2023Z06476
Kamerbrief bij uitvoering motie over giften aan verenigingen | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Kamerstukken II 2022-2023, 36 202, nr. 110
2022/2023 Stas FB zegt toe de vraag van het lid Omtzigt over een lager tarief in de ozb voor sportverenigingen door te geleiden naar de minister van BZK. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000247 Vraag overgenomen door BZK
2022/2023 De Kamer ontvangt de volgende brief inzake een digitale euro in het eerste kwartaal van 2023, waarin onder andere wordt ingegaan op de planning en de mogelijke vormgeving van een digitale euro. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000041 Kamerbrief is uitgestuurd Kamerbrief mogelijke vormgeving en planning digitale euro | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
Digitale euro: mogelijke vormgeving en planning; Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 12
2022/2023 Voor kerstreces Kamerbrief over experimenten met digitaal centrale bankgeld in Japan, Zweden en Zwitserland Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000045 De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief over CBDC-projecten in Japan, Zweden en Zwitserland met betrekking tot de toezegging die is gedaan tijdens het Commissiedebat Eurogroep/Ecofin van 23 november 2022. Kamerstukken II, 2022-2023, 27 863, nr. 290.
2022/2023 De Kamer ontvangt begin 2023 de uitkomsten van het onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) naar de toekomst van contant geld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000050 Het onderzoek en de reactie van de minister zijn op 31 mei 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 137).
2022/2023 De Kamer ontvangt een verslag van de uitvoering van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage alsmede een verslag van de uitvoering van de verhoging van de cijns in de Mijnbouwwet als onderdeel van het Belastingplan 2023. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan via de brief «Stand van zaken Belastingdienst maart 2023» van 16 maart. Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr 1205.
2022/2023 Toezegging Brief gender budgeting en brief over mogelijke verbreding van de studie van het CPB over de baten van Europa voor Nederland (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr. Deze toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk 2022, Kamerstukken 2022-2023, 36 360, nr. 1.
2022/2023 Wij zullen binnenkort weer een kabinetsappreciatie geven vanuit Financiën van wat wij allemaal aan het doen zijn voor de verduurzaming. Daar zal ik graag uw Kamer over inlichten. Ik neem uw voorstellen en suggesties ook mee. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000021, nr. Afgerond. In de brief die ik op 13 maart 2023 mede namens de minister voor Klimaat en Energie aan de Tweede Kamer heb gestuurd over de voortgang op het klimaatcommitment hebben wij onze conclusies ten aanzien van de voortgang gedeeld en aangekondigd klimaatwetgeving voor de financiële sector te willen verkennen. Een afschrift van deze brief heb ik aan de Eerste Kamer gestuurd. Kamerstukken I 2022-2023, 32013-281
2022/2023 Eind van dit jaar verwacht het kabinet een completer beeld met de Kamer te kunnen delen van de mogelijkheden van versnellen en verbeteren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 In het bezwaarproces zijn enkele maatregelen doorgevoerd waarvan het streven is eind dit jaar de bevindingen met de Kamer te delen en daarover te rapporteren in de volgende VGR. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000030 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 Op basis van de resultaten van tests en pilots die dit najaar beschikbaar komen, wordt bepaald welke maatregelen voor het opmaken van dossiers worden ingevoerd. In de volgende VGR wordt de Kamer hierover nader geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000035 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 Een actieplan voor gedupeerde ouders die zich nog niet bij SBN gemeld hebben is in voorbereiding. De Kamer zal hierover op de hoogte worden gehouden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000040 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 4 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 In komende voortgangsrapportages zal de Kamer steeds geïnformeerd informeren over de resultaten en ontwikkelingen rondom de werving van nieuwe medewerkers bij UHT. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000045 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 5 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 Over de voortgang van het loket al afbetaalde schulden wordt de Kamer geïnformeerd via de voortgangsrapportages. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000050 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 4 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage, die naar verwachting begin februari 2023 wordt verstuurd, zal de Kamer nader geïnformeerd worden over versnellen en verbeteren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 De adviezen van de BAK zullen indien beschikbaar met een volgende Voortgangsrapportage worden meegezonden. Brief Stand van zaken hersteloperatie en antwoorden op feitelijke vragen 11e en 12e Voortgangsrapportage (31066-1139) Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 5 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 De algemene informatiebrochure zal meegestuurd worden met de volgende Voortgangsrapportage. Brief Stand van zaken hersteloperatie en antwoorden op feitelijke vragen 11e en 12e Voortgangsrapportage (31066-1139) Deze brochure is opgenomen in bijlage 3 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022
(Kamerstukken I 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 De ambitie is om bij de volgende Voortgangsrapportage een eerste beeld te delen van de mogelijke impact van de maatregelen rondom de dossiers op de doorlooptijden van het opleveren van dossiers aan ouders. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000022 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Van Dijck (PVV) in verslag Ecofinraad overzicht van wat EC heeft geleend op kapitaalmarkt en blootstelling van NL daaraan Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in verslag Ecofinraad december 2022
Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1920
2022/2023 Van Weyenberg (D66) in verslag Ecofinraad terugkomen op vraag of uitgavenregel in de SGP-herziening niet beter kan worden aangemerkt als saldo-regel. En op zorgen of voorgestelde raamwerk noodzakelijke investeringen in klimaat niet kan tegenwerken (en wat de ideeën van andere landen zijn). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan in verslag Ecofinraad december 2022, Kamerstuk 21 501-07, Nr. 1916.
2022/2023 VD Lee (GL). In verslag terugkomen op vraag welk type instrumenten zich lenen voor crisissituaties en hoe inzet hiervan past binnen herzien SGP. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in verslag Ecofinraad december 2022, Kamerstuknummer 21 501-07, Nr. 1916
2022/2023 De staatssecretaris zal de evaluatie van het aandeelhouderschap van de kansspelbedrijven in januari 2023 starten en de Kamer voor 1 juni 2023 informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Uitkomsten evaluatie staatsaandeelhouderschap Nederlandse Loterij en Holland Casino» van 24 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 395.
2022/2023 De staatssecretaris zal de cijfers over de omzet, de verdubbeling, versus de afdracht van kansspelbedrijven aan de Kamer sturen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 De beantwoording op de vraag van de heer van Dijck (PVV) wordt schriftelijk beantwoord in de Kamerbrief Vooruitblik beheer Staatsdeelnemingen 2023, die uiterlijk voor het commissiedebat van 1 juni 2023 aan uw Kamer wordt aangeboden. Deze Kamerbrief is conform de monitoringscyclus staatsdeelnemingen een moment voor de minister van Financiën en de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst om de Kamer te informeren over belangrijke ontwikkelingen rondom staatsdeelnemingen.
Deze toezegging is afgedaan in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» van 24 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 394.
2022/2023 De minister zegt toe aan de heer Heinen (VVD) om de Kamer te informeren over de toekomstige koers van Tennet, openbaar waar dit openbaar kan en vertrouwelijk wanneer dit vertrouwelijk moet. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Op 10 februari 2023 hebben de minister van Financien en de minister voor Klimaat en Energie in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer aangegeven beide Kamers op korte termijn te zullen informeren over het voorkeursscenario van het kabinet, de gemaakte afweging en de beoogde inzet voor eventuele onderhandelingen (vertrouwelijk waar nodig en publiek waar dat kan).
Op 14 februari 2023 heeft een technische briefing over dit onderwerp plaats gevonden. Hierin zijn de relevante feiten en omstandigheden die een rol spelen bij de door het kabinet te maken afweging geschetst.
2022/2023 De minister zegt toe aan mevrouw van Dijk (CDA) vóór het debat over het bankenlandschap van aankomende februari een brief te sturen over de toekomst van de Volksbank en de visie hierop van de regering en toezichthouders. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000029 Afgedaan in Kamerbrief die 22-2-23 verstuurd is. Kamerstukken II 2022-2023, 33532-93.
2022/2023 De minister zal voor de Kerst een brief sturen naar de Kamer over de evaluatie van de toekomst van DNB en de vervolgstappen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Afgehandeld, Kamerstukken II, 2022-2023, 32013, nr. 257.
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal in het kader van de kindregeling en rol van gemeenten in schuldhulpverlening worden ingegaan over mogelijkheden met betrekking tot het samenwerken met het Jongeren Perspectieffonds voor kinderen en jongeren met schulden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De Kamer is in de VGR over het 4e kwartaal van 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr.1165 ) geinformeerd over de stand van zaken en ontvangt op korte termijn een separate brief die hier verder op in gaat.
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal aandacht besteed worden aan de mensen die gerepatrieerd worden met hulp van het ondersteuningsteam (OTB). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000006 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage wordt er ingegaan op welke type hulp er specifiek wordt geboden aan de ouders bijv. mailcontact, telefonisch contact. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000011 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.
(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal een bredere analyse worden geven op schrijnende gevallen en ouders die tussen wal en schip vallen door de peildatum van 7 juli 2020 voor ouders in het buitenland. Hierbij wordt in gegaan op de toepassing van de hardheidsclause en het noodzakelijke maatwerk. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000016 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal een nadere analyse geven van de knelpunten bij schuldeisers. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 4 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal ingegaan worden op gegevens en kennis over gedupeerden die ook ondernemers zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000026 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal ingegaan worden op de mogelijkheden van het versnellen van de integrale beoordelingen en de gevolgen daarvan op de planning. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal ingegaan worden op hoe de samenstelling en lakken van dossiers versneld kan worden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000036 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal ingegaan worden op de aantallen en ambitie van de driegesprekken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000041 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.  (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal ingegaan worden op de geschikte gevallen voor de vaststellingsovereenkomsten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000046 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal een nadere analyse gegeven worden van de gegrondverklaringen om te kijken of er iets veranderd moet worden aan het basisproces. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000051 In de volgende Voortgangsrapportage zal een nadere analyse gegeven worden van de gegrondverklaringen om te kijken of er iets veranderd moet worden aan het basisproces. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zullen de ambities met betrekking tot de planning expliciet gemaakt worden op basis van de mogelijkheden van de versnellingsopties. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000056 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022. (Kamerstukken II 2022-2023,  31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal ingegaan worden op de planning van de achterstanden van de bezwaarprocedures. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000061 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de volgende Voortgangsrapportage zal een alinea worden opgenomen over het emotioneel herstel van kinderen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000066 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer informeren betreffende statistieken over het aantal geopende servicepunten met betrekking tot de toegankelijkheid van het betalingsverkeer vóór de zomer. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Afgedaan in de beantwoording van Kamervagen. Aanhangstel van de handelingen II 2022-2023, nr. 1689.
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer in het voorjaar van 2023 informeren over de voortgang van de vervolgstappen rondom het bevorderen van de toegankelijkheid van het betalingsverkeer. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Toezegging afgedaan met de verzending van de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen aan de TK op 17 mei 2023.
Kamerstukken II, 2022/23, 31477, nr. 90
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer voor de zomer informeren middels een kabinetsreactie over het onderzoek uitgevoerd door het ministerie van Financiën en de DNB naar hoe we het publieke belang van contant geld het beste kunnen borgen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Het onderzoek en de reactie van de minister zijn op 31 mei 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 137).
2022/2023 Het Lid Omtzigt vraagt naar de correspondentie tussen de DG en de advocaat Eva González Pérez Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan middels de brief Toezeggingen commissiedebat PwC-onderzoek naar het memo-Palmen van 21 december 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 35510-110).
2022/2023 Kamerbrief over de aanbevelingen van Cie. Doorstroomvennootschappen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2022-2023, nr. 25087-305.
2022/2023 Vragen op terrein van minister van Financiën aan haar doorgeleiden t.b.v. debat witwassen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Afgehandeld. De Kamervragen zijn deels beantwoord in het Comissiedebat bestrijding witwassen en financieren van terrorisme van 21 december 2022, en worden voor het overige beantwoord in de Kamerbrief Reactie op de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen van 8 februari 2023, Kamerstuknummer 25087-305
2022/2023 Kamerbrief over impact belastingontwijking op brede welvaart, waarbij ook klimaatmaatregelen worden meegenomen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 De toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2022-2023, 32 140, nr. 154 en Kamerstukken II 2022-2023, 36 180, nr. 29.
2022/2023 Kamer informeren over voortgang onderhandelingen belastingverdrag Oeganda Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 In de Kamerbrief (jaarlijks eerste kwartaal) over verdragsonderhandelingen voor 2023 wordt deze toezegging afgedaan. Kamerstukken II 2022-2023, 25087-312
2022/2023 Onderzocht wordt wat de inzet van schade-experts in de hersteloperatie kan toevoegen voor ouders. Hierover wordt ook afgestemd met de Raad voor Rechtsbijstand, de Nederlandse orde van Advocaten en het ministerie van Justitie en Veiligheid. In de volgende Voortgangsrapportage zal hierover nader worden gerapporteerd Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 2 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Doorverwijzen van voorstel Weyenberg en Sahla naar minister van SZW. (Zie link bij omschrijving) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000097 In behandeling bij SZW.
2022/2023 CBS verzoeken om te kijken naar voorstel om bruto vrijwilligersproduct te onderzoeken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000097 Deze toezegging is afgedaan met Kamerbrief met kabinetsreacrie op de Monitor Brede Welvaart & SDG's 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 34298-39.
2022/2023 Doorgeleiden vraag van de heer Klaver aan de minister voor Klimaat en Energie. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000111 31/1: er is op 22 december een gewijzigde motie ingediend die nu behandeld wordt door minfin.
Gewijzigde motie van het lid Klaver c.s. over het berekenen van de totale omvang van fossiele subsidies in Nederland (t.v.v. 36250-10).pdf
Deze toezegging wordt afgedaan.
2022/2023 Een appreciatie en antwoord vragen aan de minister van Sociale Zaken over de vraag van de heer Klaver en mevrouw Kuiken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000123 In behandeling bij SZW.
2022/2023 Doorgeleiden van motie van mevrouw van der Plas naar de bewindspersoon van VWS. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000127 In behandeling bij VWS.
2022/2023 Effect aftoppen giftenaftrek monitoren en delen met EK. Daarbij meenemen bij welke ANBI’s grootste effect wordt gezien. Ook meenemen of in andere landen meer geschonken wordt en hoe dat fiscaal gefaciliteerd is. Ten slotte terugkoppeling van gesprek met sector Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000109, nr. Afgedaan in brief van de Staatssecretaris van Financiën van 27 juni 2023, 2023-15300 (Kamerbrief over reactie op motie Essers en motie Otten | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)
2022/2023 Er wordt nogmaals gekeken naar de langetermijnplanning mede n.a.v. de eerdere aangenomen motie Inge van Dijk (31066-828). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000097 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Mede naar aanleiding van de motie Azarkan c.s. (31066-1149) zal in de dertiende Voortgangsrapportage een planning voor de Bezwaarschriftenadviescommissie kunnen worden gegeven en in de veertiende Voortgangsrapportage een planning van de Commissie Werkelijke Schade. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000102 Een planning voor de Bezwaarschriftenadviescommissie is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.  De motie wordt verder afgehandeld bij de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 In de begin februari te zenden Voortgangsrapportage zal naar aanleiding van de motie Inge van Dijk c.s (31066-1151) teruggekomen worden op een onderzoek of informatiedeling tussen Dienst Toeslagen en de Belastingdienst met wederzijdse instemming van de ouders een optie is. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000107 Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022.(Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1123)
2022/2023 Uiterlijk in het eerste kwartaal van 2023 zal de Kamer geïnformeerd worden over de uitkomsten van het onderzoek naar de overleggen met de toenmalige staatssecretaris van maart 2017 tot aan de ‘juni week’ 2019 over CAF 11. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000097 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 29 maart 2023 Stand van zaken toezeggingen van de brief van 21 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr.118).
2022/2023 Er wordt gekeken of het mogelijk is om terug te halen wat er is gebeurd met de brieven tussen de DG Belastingdienst en de advocate. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000104 Afgedaan. De reconstructie van de niet eerder verstrekte correspondentie is opgenomen in de brief «Stand van zaken over de casus CAF 11 tussen maart 2017 en de verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POK) in het najaar 2020» Kamerstuk 35510 nr. 118.
2022/2023 De handhavingsstrategie zal naar verwachting begin 2023 worden afgerond. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 De handhavingsstrategie is op 31 mei 2023 naar de Tweede Kamer verstuurd. Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1233.
2022/2023 Verwachting is dat de resultaten van het onderzoek naar het risicoclassificatiemodel van Toeslagen het tweede kwartaal 2023 kan worden opgeleverd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000015 Toezegging is afgedaan met het verzenden van het onderzoeksrapport & de bijbehorende bestuurlijke reactie.
Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1234
2022/2023 De minister van Financiën zal de commissie in het voorjaar informeren over de onevenredige effecten, aanpassingen en wijzigingen die voortkomen uit de gesprekken met ketenpartners Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Toezegging afgedaan met de verzending van de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen aan de TK op 17 mei 2023.
Kamerstukken II, 2022/23, 31477, nr. 90
2022/2023 De minister van Financiën zal in het voorjaar van 2023 middels de verzamelbrief/voortgangsbrief de Kamer informeren over de volgende onderwerpen: 1. de uitkomst van de rondetafels die gehouden zijn met de DNB en de sector over de benodigde guidance bij het risicogebaseerd toezicht. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Toezegging afgedaan met de verzending van de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen aan de TK op 17 mei 2023.
Kamerstukken II, 2022/23, 31477, nr. 90
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer in januari informeren over het publiceren van de statistieken rondom het anti-witwasbeleid en het hanteren van meetbare doelen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 De minister van Financiën heeft, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, op 6 februari 2023 de Kamer met de Kamerbrief 'Statistieken en meetbare doelen anti-witwasbeleid' (Kamerstukken II 2022-2023, 31477-87) geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van het publiceren van statistieken en het hanteren van meetbare doelen omtrent het anti-witwasbeleid. De minister zal de Kamer opnieuw informeren over de voortgang in het kader van de voortgangsbrief over de Beleidsagenda aanpak witwassen.
2022/2023 De minister van Financiën zal de commissie in het voorjaar informeren over het verbeteren van het cliëntonderzoek en de risico-indicatoren Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Toezegging afgedaan met de verzending van de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen aan de TK op 17 mei 2023.
Kamerstukken II, 2022/23, 31477, nr. 90
2022/2023 De minister van Financiën zal in het voorjaar van 2023 middels de verzamelbrief/voortgangsbrief de Kamer informeren over de volgende onderwerpen: 1. de uitkomst van de rondetafels die gehouden zijn met de DNB en de sector over de benodigde guidance bij het risicogebaseerd toezicht. 2. de gesprekken met de banken en brancheverenigingen waarin besproken wordt hoe het cliëntenonderzoek door de poortwachters verbeterd kan worden. 3. de gesprekken met de banken en sectoren over hoe wordt voorkomen dat personen in bepaalde beroepen en professionele activiteiten die de toegang tot het betalingsverkeer worden ontzegd hun onschuld dienen te bewijzen. 4. de gesprekken met de brancheorganisatie voor sekswerkers (SAD), DNB en NVB over hoe wordt voorkomen dat sekswerkers de toegang tot het betalingsverkeer worden ontzegd en nergens een hypotheek kunnen krijgen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Toezegging afgedaan met de verzending van de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen aan de TK op 17 mei 2023.
Kamerstukken II, 2022/23, 31477, nr. 90
2022/2023 De minister van Financiën zal de commissie in het voorjaar informeren over alternatieve opties met betrekking tot het borgen van de toegang tot het betalingsverkeer. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Toezegging afgedaan met de verzending van de voortgangsbrief beleidsagenda aanpak van witwassen aan de TK op 17 mei 2023.
Kamerstukken II, 2022/23, 31477, nr. 90
2022/2023 Eerste kwartaal 2023 zal TK geïnformeerd worden mbt vervolgstappen verlengde navorderingstermijn Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Afgedaan in Kamerbrief die op 22/2 2023 verzonden is. Kamerstukken II 2022-2023, 31934-68.
2022/2023 De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de nabetalingen en de perceptiekosten als het gaat om de Europese Unie in de volgende stand van zakenbrief. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Op 5 juli 2023 is de eerste stand van zakenbrief Douane 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 73). In deze brief is ingegaan op het onderwerp nabetalingen en perceptiekosten.
2022/2023 De Kamer ontvangt in eerste kwartaal 2023 een brief over het BTW gat Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000099 De toezegging is afgedaan in Kamerstukken II 2022-2023, 2023Z03020.
2022/2023 De Kamer ontvangt in eerste kwartaal 2023 een brief in aanloop naar wetsvoorstel aanpak dividendstripping over het proces Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000104 Deze toezegging is afgedaan in de (bijlage Planningsoverzicht Financiën 2023 bij de) Planningsbrief voor 2023 «Vaststelling van de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2023» van 13 februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 36200 IX, nr. 20.
2022/2023 Aan mevrouw Karimi wordt toegezegd om in de Voortgangsrapportages aandacht te besteden aan de uitvoering van de nieuwe kindregeling en daarbij de specifieke problematiek van jongeren van 18-plus die onder beschermingsbewind staan te betrekken Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000115, nr. Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen. Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123
2022/2023 Er wordt gewerkt aan regelingen voor de nabestaanden van een overleden gedupeerde ouder en een overleden kind. Deze regelingen maken deel uit van het aanvullend wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen. Het streven is om het wetsvoorstel in april 2023 aan uw Kamer aan te bieden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen met daarin een regeling voor nabestaanden is op 28 april 2023 ingediend. (Kamerstukken II, 2022/23, 36352, nr. 2.)
2022/2023 Vanzelfsprekend blijft het streven om het aanvullende wetsvoorstel zo spoedig mogelijk bij de Kamer in te laten dienen. Mocht de planning onverhoopt wijzigen, zal de Kamer daar tussentijds over worden geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000014 Het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen is op 28 april 2023 ingediend. (Kamerstukken II, 2022/23, 36352, nr. 2.)
2022/2023 De volgende voortgangsrapportage behandelt de eerste vier maanden van 2023 en zal na verwerking van de cijfers tot en met april in mei 2023 verschijnen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 De Voortgangsrapportage jan-apr 2023 is op 2 juni 2023 aan de Kamer gestuurd.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De volgende VGR gaat nader in op de verantwoordingen in relatie tot de Spuk-componenten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000024 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 2 van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De volgende voortgangsrapportage zal weer resultaten bevatten van de periodieke enquête over de brede ondersteuning door gemeentes. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000029 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 2 van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235).
2022/2023 De pilot hersteldossier als alternatief voor het persoonlijk dossier bevindt zich in de afrondende fase. Als afronding vindt nog een evaluatie plaats door onderzoeksbureau Motivaction. De evaluatie zal naar verwachting in februari 2023 worden afgerond. De resultaten zullen in de volgende Voortgangsrapportage gedeeld worden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000034 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235).
2022/2023 Zoals in de vorige voortgangsrapportage is aangegeven, is een zestal dagvaardingen uitgebracht waarin eisers om een verklaring voor recht verzoeken (door de civiele rechter) dat de Staat jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld. Begin 2023 is in de eerste van deze zaken een zitting gepland. Als de eerste uitkomst bekend is, zal daar in een volgende voortgangsrapportage op worden ingegaan. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000039 Deze toezegging is afgedaan met de brief van 9 mei 2023 Uitspraken rechtbank die raken aan de hersteloperatie toeslagen (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1237) en de brief met sets Kamervragen van 17 mei 2023 Vonnissen hersteloperatie toeslagen - vervolg & beantwoording Kamervragen Leijten, Omtzigt en Van Dijk ((Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1238)
2022/2023 De komende zal tijd worden gemonitord op welke wijze publieke uitvoerders de gerichte pauzeknop kunnen inrichten, daarover zal in de volgende voortgangsrapportage worden gerapporteerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000044 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 4 van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235).
2022/2023 Een prognose voor het afronden van de bezwaren tegen besluiten op een verzoek om aanvullende compensatie wordt met de Kamer gedeeld in een volgende Voortgangsrapportage. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 De reactie op deze toezegging treft u aan in de brief met sets Kamervragen van 17 mei 2023 Vonnissen hersteloperatie toeslagen - vervolg & beantwoording Kamervragen Leijten, Omtzigt en Van Dijk (2023Z08784) en in par. 1.5 van de VGR jan.-apr. 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Het geactualiseerde advies van de BAK zal na ontvangst aan de Kamer worden toegezonden, inclusief een reactie van het kabinet op het advies. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000054 Deze toezegging is afgedaan via de brief Advies en aanvullende reactie BAK inzake CWS en afschrift reactie kabinet van 6 maart 2023 (31066-1196).
2022/2023 De Kamer wordt over de uitkomst van de markconsultatie voor de uitvoering van de schaderegeling voor ex-partners geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000059 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 28 april 2023 Aanbieding wetsvoorstel aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 36352, nr. 5)
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan het lid Tony van Dijck toe (via de minister van EZK) het non-paper over de mogelijke versoepeling van staatssteunregels aan de Kamer te zenden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 EZK neemt deze toezegging over.
Afgehandeld. Het Joint Statement gaat 15 februari al naar de Kamer samen met de GA van de RvC van 2 maart.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe om in het verslag dat zij na volgende week uitbrengt schriftelijk terug te komen op de vraag van het lid Van Weyenberg over de ruimte voor hervorming en vergroening binnen de mogelijke herziening van het Stabiliteits- en Groeipact. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Afgedaan in verslag Ecofinraad februari 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1934.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan de leden Slootweg en Van der Lee om in het verslag terug te komen op het beoogde proces rond de mogelijke herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), waarbij met name het tijdpad en hoe de Kamer daarbij betrokken wordt interessant zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Is afgerond, meegenomen in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad (Kamerstukken II, 2022/23, 21501, nr.07,1934)
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Heinen om voor de zomer, als de cijfers dan tenminste beschikbaar zijn, terug te komen op de vragen over de kapitaalpositie van de ECB en de mogelijke budgettaire gevolgen daarvan voor de eurolanden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Jaarlijkse informatiebrief risico's DNB en de Nederlandse staat als gevolg van ECB beleid. Kamerstuk II 2022-2023 21501-07 nr. 1959.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Alkaya in het verslag terug te komen op het geen besproken is tijdens het informele ontbijt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Is afgerond, meegenomen in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad.(Kamerstukken II, 2022/23, 21501, nr.07,1934)
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Tony van Dijck om de vraag over de WTO-route inzake de Amerikaanse Inflation Reduction Act door te geleiden naar de minister van EZK. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Toezegging wordt door BZ afgedaan.
2022/2023 Voor het eind van het 1e kwartaal volgt een brief met de stand van zaken van de gedane toezeggingen in de brief van 21 december 2022 (35510-110). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T005027 Deze toezegging is afgedaan via de op 29 maart 2023 gezonden brief Stand van zaken toezeggingen van de brief van 21 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr. 118).
2022/2023 Mocht meer duidelijk zijn of er een brief naar mw. González Pérez is verstuurd dan wordt uw Kamer hierover in de brief voor het einde van het 1e kwartaal geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Deze toezegging is afgedaan via de op 29 maart 2023 gezonden brief Stand van zaken toezeggingen van de brief van 21 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr. 118).
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt toe de Kamer vóór te zomer te informeren over de losse opties, pakketten en combinaties tussen losse opties en pakketten in de tussenrapportage. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202302-215 Afgedaan in Kamerbrief «Tussenrapportage Toekomst toeslagenstelsel» van 30 juni 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1272.
Zie daarnaast: Kamerstukken II, 2021-2022, 12 345, nr. 12
2022/2023 Toegezegd om de minister van SZW te vragen om in de Kamerbrief voor het debat van mei in te gaan op een plan B mocht het onverhoopt noodzakelijk zijn (omdat 2025 niet wordt gehaald, terwijl IACK vervalt). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 In de brief 26 april 2023 Voortgangsrapportage herziening financieringsstelsel kinderopvang (Kamerstukken II, 2022/23, 31322, nr. 490) is aangegeven dat de invoeringsdatum wordt uitgesteld van 2025 naar 2027. MSZW geeft in deze brief aan dat er in twee stevige stappen zal worden toegegroeid naar het nieuwe financieringsstelsel. De precieze invulling daarvan volgt later.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt toe de Kamer nader te informeren over het managementsysteem rondom de afhandeling van de kinderopvangtoeslag Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202302-216 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Contact leggen met de heer Omtzigt ter verduidelijking van zijn vraag over de AWIR en het toeslagpartnerbegrip Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 'Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Stand van zaken Dienst Toeslagen» van 6 juli 2023, Kamerstukken II 2022/23, 31066, nr. 1270. Kenmerk: 2023Z13217.
2022/2023 We komen in de eerstvolgende stavaza brief van toeslagen terug op de helderheid van de brieven voor burgers; aangeven wat we doen en wat we willen doen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000018 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270).
2022/2023 Wat is de effectiviteit van de publiekscampagne en de KOT-app. Kijken of we dit kunnen monitoren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000038 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270).
2022/2023 Staatssecretaris De Vries zegt toe dat er in de tussenrapportage concreet wordt aangegeven welke varianten worden uitgewerkt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000042 Afgedaan in Kamerbrief «Tussenrapportage Toekomst toeslagenstelsel» van 30 juni 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1272.
Zie daarnaast: Kamerstukken II, 2021-2022, 12 345, nr. 12
2022/2023 De Kamer ontvangt voor het krokusreces een brief over de btw-fraude, waarin onder andere wordt ingegaan op het verschil tussen 2019 en 2020. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Afgedaan in Kamerbrief Appreciatie btw-gat in de Europese Unie en individuele lidstaten, verstuurd 20 februari 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 32140-147.
2022/2023 De stas zegt toe zo spoedig mogelijk de Kamer te informeren over afwegingskader bij de beoordeling van de fossiele projecten Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202302-210 Toezegging afgedaan in de Kamerbrief «toezeggingen commssiedebat» van 22 maart jongstleden (Kamerstuk ll 2022/23 Z04 nr 944)
2022/2023 De Kamer te informeren over de ekv criteria in relatie tot de leveringszekerheid en ontwikkelingslanden Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202302-211 Toezegging afgedaan in de Kamerbrief «toezeggingen commssiedebat» van 22 maart jongstleden (Kamerstuk ll 2022/23 Z 04 nr 944)
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe de Kamer te informeren in de volgende EKV-monitor over wat de stappen zijn van het kabinet volgend op het rapport over de veiligheidssituatie LNG project Mozambique. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202302-212 Afgedaan middels openbaarmaking «Monitor Exportkredietverzekering 2022» op 14 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 26485-423.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van de second opinion van een onafhankelijke derde naar het project in Manilla. Kamerstukken II 2022-2023, TZ202302-213 De staatssecretaris heeft op 3 juli 2023 de conclusies van de onderzoekers met de Kamer gedeeld. (Kamerstukken II 2022-2023, 26485-425).
2022/2023 De Kamer te informeren over de categorisering van intensieve veeteelt in categorie C voor het twee minuten debat Kamerstukken II 2022-2023, TZ202302-214 Toezegging afgedaan in de Kamerbrief «toezeggingen commssiedebat» van 22 maart jongstleden (Kamerstuk ll 2022/23 Z 04 nr 944)
2022/2023 De mogelijke gevolgen voor de vereiste capaciteit voor bezwaar worden nader geanalyseerd, hierover wordt de Kamer voor de zomer geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 In de aanbiedingsbrief bij VGR jan-apr 2023 wordt nader in gegaan op de planning rondom de bezwaren en de bijbehorende capaciteit. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De huidige ontwikkeling van het aantal ouders dat geen uitsluitsel kan krijgen in de eerste toets en bij de IB gedupeerde blijkt geeft het beeld dat het totaal aantal gedupeerden hoger ligt dan eerder verwacht en geraamd. Deze inzichten worden nader geanalyseerd en hierover wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Deze toezegging is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Aan het lid Omtzigt om schriftelijk terug te komen op de vraag wat de maximale schuldhoudbaarheid is in de ogen van de NL regering Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T005108 Is afgedaan met Kamerbrief, zie hier: Kamerbrief over opvolging plenair debat toekomst euro van 9 maart 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. Kamerstukken ll 2022/23, 21501-07, nr. 1943.
2022/2023 Aan het lid Van der Lee (GroenLinks) om schriftelijk in te gaan op het feit dat het NL betalingsoverschot altijd boven de afgesproken 6% BBP norm is en de mate waarin we daaraan gaan voldoen (dit kan ook bijdragen aan stabiliteit van de euro) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Is afgedaan met Kamerbrief, zie hier: Kamerbrief over opvolging plenair debat toekomst euro van 9 maart 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. Kamerstukken ll 2022/23, 21501-07, nr. 1943.
2022/2023 Aan het lid Omtzigt om schriftelijk terug te komen hoe het zit met de blootstelling is voor een land dat de eurozone volgt maar er niet formeel aan gekoppeld is (casus Denemarken) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Is afgedaan met Kamerbrief, zie hier: Kamerbrief over opvolging plenair debat toekomst euro van 9 maart 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. Kamerstukken ll 2022/23, 21501-07, nr. 1943.
2022/2023 Aan het lid Heinen (VVD) om te onderzoeken hoe op een gepaste manier de samenhang tussen de mandaatsvervulling van de ECB en een herzien SGP in de discussie kan worden meegenomen (bv. in bilaterale gesprekken) Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Is afgedaan met Kamerbrief, zie hier: Kamerbrief over opvolging plenair debat toekomst euro van 9 maart 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl. Kamerstukken ll 2022/23, 21501-07, nr. 1943.
2022/2023 Aan het lid Slootweg (CDA) om staatssecretaris Van Rij (die de minister vervangt tijdens de EG/Ecofin) te verzoeken om tijdens de EG/Ecofin maart aandacht te vragen voor verdere uitwerking van de kapitaalmarktunie. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000018 Toezegging afgerond in het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad 13 en 14 maart 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07-1942
2022/2023 Er wordt gekeken wat gedaan kan worden om vaststellingsovereenkomsten zo snel mogelijk af te ronden in het kader van schadeafwikkeling in één dag Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de Voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen van jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Er zal na overleg met de Commissie Werkelijke Schade (CWS) in de volgende voortgangsrapportage worden gerapporteerd over een prognose wat betreft de afhandeling van schades bij CWS. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 Deze toezegging wordt betrokken bij de overleggen met CWS over hun Vijfpuntenplan waarin wordt verwoord wat moet gebeuren om te komen tot versnelling en verbetering (zie par. 1.3 VGR jan-apr. 2023) (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 In de volgende voortgangsrapportage wordt, mede naar aanleiding van de motie Grinwis c.s. (31066-1192), ingegaan op de afspraken die gemaakt zijn met gemeenten over het aanmerken van urgente gevallen die eerder geholpen worden bij de integrale beoordelingen, nadat zij een ‘nee’ hebben ontvangen bij de eerste toets. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000037 Deze toezegging is afgedaan in de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Mede naar aanleiding van de motie Kat c.s. (31066-1182), wordt de pilot voor vaststellingsovereenkomsten opgeschaald van 50 naar 100 ouders. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000043 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Er wordt gekeken of, conform de aanbevelingen van de Nederlandse Orde van Advocaten, kleine schades kunnen worden meegenomen bij mediation bij bezwaar in de fase van integrale beoordeling, om dit vervolgens te laten uitmonden in een vaststellingsovereenkomst. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Deze toezegging is afgedaan in par. 1.4 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Mede naar aanleiding van de aangehouden motie Van der Lee c.s. (31066-1191), wordt er gekeken hoe de vergewisplicht die voortvloeit uit de Awb marginaler kan worden ingevuld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan via de brief van 17 mei 2023 Appreciatie aangehouden motie Van der Lee bij het debat Hersteloperatie toeslagen van 7 maart 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1226).
2022/2023 De Kamer wordt uiterlijk in april geïnformeerd over de verdere uitwerking van schuldhulpverlening voor kinderen of jongeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000043 De Kamer is in de VGR over het 4e kwartaal van 2022 geinformeerd over de stand van zaken en ontvangt op korte termijn een separate brief die hier verder op in gaat.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1165)
2022/2023 Er wordt met de Belgische overheid en Caribische eilanden besproken waar nog meer maatwerk nodig is voor ouders in het buitenland. De Kamer wordt hierover geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000049 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 2 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Er wordt gekeken hoe de procedures van SBN meer aandacht kunnen krijgen en hoe we de buitenlandse schuldeisers beter kunnen informeren en ze tot medewerking kunnen bewegen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000055 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 4 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Bij de volgende voortgangsrapportage zal OTB ingaan op de huidige problemen waar de ouders in het buitenland tegen aanlopen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000061 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 2 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Er wordt gekeken of het mogelijk is dat ouders in het buitenland zich kunnen inschrijven bij een woningcorporatie in Nederland. Indien dit niet kan, wordt de Kamer ook geïnformeerd over de redenen daarvan. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000067 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 2 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De Kamer ontvangt op korte termijn antwoord op de vraag van het lid Omtzigt wanneer de top van de Belastingdienst wist van het overtreden van dertien wetten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000073 Dit is meegenomen in de op 22 mei 2023 gezonden beantwoording van de vragen die op 8 februari 2023 zijn gesteld door vaste commissie voor Financiën in het kader van een schriftelijk overleg over de uitspraak van het gerechtshof Den Haag over de sepotbeslissingen van het Openbaar Ministerie inzake de aangifte van knevelarij en beroepsmatige discriminatie en de aangifte van dwang door misbruik van gezag en lasterlijke aanklacht. (Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1229).
2022/2023 Naar aanleiding van de motie Leijten (31066-PM) zal gekeken worden naar het uitfaseren van de rol van de landsadvocaat in direct contact met ouders bij de VSO-route en wordt samen met J&V onderzocht welke mogelijkheden er zijn om minder of geen gebruik te maken van de landsadvocaat in toeslagenherstel. De Kamer zal via de voortgangsrapportage geïnformeerd worden over de vorderingen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 Om te onderzoeken of voorkomen kan worden om tegenover gedupeerde ouders in juridische procedures te komen te staan is het kabinet reeds voornemens om de keuzes hierbij gestructureerd tegen het licht te houden. In het tweede kwartaal van 2023 wordt nader ingegaan op de afwegingen en mogelijkheden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 In het tweede kwartaal van dit jaar wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de pool van onafhankelijke deskundigen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De staatssecretaris komt zo snel mogelijk, uiterlijk voor de zomer, met de reactie op de knelpunten uit de praktijk van sociaal raadslieden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000006 Minister Kaag (FIN) heeft op 23 februari 2023 de brief van de IG IBTD over knelpunten uit de praktijk van sociaal raadslieden aangeboden aan de TK. Over de knelpuntenbrief is het gesprek aangegaan met de IG IBTD. Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en staatssecretaris De Vries (Toeslagen en Douane) hebben op 6 juli 2023, mede namens de minister van Sociale Zaken en minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, de beleidsreactie op de knelpuntenbrief aangeboden aan de TK. Hiermee informeren zij de Tweede Kamer over de uitkomsten van het gesprek met de IG en daarmee samenhangende ontwikkelingen.
Kamerstukken II 2022-2023, Z, 13312
2022/2023 Namens het kabinet zal minister Schouten zo snel mogelijk een brief sturen naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over het compenseren van netto-inkomens die onder het bestaansminimum komen door de gebrekkige afstemming tussen fiscale regelingen en het ontvangen van aanvullende bijstand. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan in de brief ''Antwoorden op Kamervragen over gezinnen die leven van inkomen onder niveau bijstandsuitkering omdat regelingen niet ansluiten'' van 29 maart 2023, Kamerstukken 2022-2023, nr 2062.
2022/2023 De staatssecretaris zal uiterlijk in mei een toelichting geven over de huidige situatie van de kilometerheffing 2.0 met oog op de ICT. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Brief van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst over Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda» van 8 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 32140 nr. 154
2022/2023 De staatssecretaris komt zo snel mogelijk, uiterlijk voor de zomer, met de reactie op de knelpunten uit de praktijk van sociaal raadslieden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief "Beleidsreactie op de brief van de inspecteur-generaal (IG) van de inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) over knelpunten uit de praktijk van sociaal raadslieden", Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1269.
2022/2023 De minister zal, na een volgende Ecofin/Eurogroep-vergadering terugkoppelen aan de Kamer welke landen mee willen doen aan een hoger percentage ten behoeve van de leverage voor de buffers van banken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Kamerstukken II, 2022/23, 21501, nr. 07,1952
2022/2023 De minister zal in het voorjaar een voorstel ter verbetering van het Europese crisismanagementsysteem aan de Kamer zenden, voorzien van een kabinetsappreciatie Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000005 Deze toezegging is afgedaan met brief « Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie, Fiche: Verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI review)» van 26 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3691
2022/2023 De minister zal ten aanzien van het instrument van CoCo’s (staatsobligaties) de Kamer schriftelijk nader informeren over de toepassing van dit instrument. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Tweede Kamer, Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1949
2022/2023 De minister zal ten aanzien van UBS en de dochters van UBS schriftelijk nadere informatie aan de Kamer toezenden naar aanleiding van de vragen van de heer Van der Lee. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Kamerstukken II, 2022/23, 21501, nr. 07,1952
2022/2023 De minister zal in de Verzamelbrief terugkomen op de ontwikkelingen ten aanzien van Basel 3 en de vragen van de heer Ephraim. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Kamerstukken II, 2022/23, 21501, nr. 07,1952
2022/2023 De minister zal in het najaar een richtinggevend besluit over de Volksbank aan de Kamer toezenden en de Kamer in de aanloop van dit besluit inzicht geven in de opties en richtingen in aanloop naar het eerstvolgende commissiedebat staatsdeelnemingen (op 1 juni aanstaande). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 De Tweede Kamer is bij brief van 26 mei 2023 geinformeerd over het proces van het richtinggevend beslut en betrokkenheid van de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2022–2023, 32 013, nr. 283
2022/2023 Eind april is een Kamerbrief voorzien over de voortgang en voornemens met betrekking tot de uitvoering van de motie Kat c.s. (31055-1151) over het ontwikkelen van een schuldhulpverleningsaanbod voor de jongeren en jongvolwassenen van de kindregeling Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000003, nr. De Kamer is in de VGR over het 4e kwartaal van 2022 geinformeerd over de stand van zaken en ontvangt op korte termijn een separate brief die hier verder op in gaat.(Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1165)
2022/2023 Na bekendmaking van de uitspraken van vier rechtszaken bij de rechtbank Midden-Nederland (verwacht op 14 april 2023) zal een reactie van het kabinet op de uitspraken in de volgende voortgangsrapportage worden opgenomen of zo nodig tussentijds aan uw Kamer worden gestuurd. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de eventuele maatregelen en de termijn waarbinnen die kunnen worden ingevoerd Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan met de brief van 9 mei 2023 Uitspraken rechtbank die raken aan de hersteloperatie toeslagen (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1237) en de brief met sets Kamervragen van 17 mei 2023 Vonnissen hersteloperatie toeslagen - vervolg & beantwoording Kamervragen Leijten, Omtzigt en Van Dijk (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1238)
2022/2023 Studiegroep Begrotingsruimte verzoeken om nut, noodzaak en werking van de fondsen in kaart brengen, inclusief revolverende fondsen. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000005, nr. De Studiegroep Begrotingsruimte zal in haar advies voor het volgende kabinet ten aanzien van het te voeren begrotingsbeleid het nut, de noodzaak en de werking van de fondsen meenemen.
2022/2023 De staatssecretaris zal vanuit de kabinetsvisie de aanbevelingen over de toekomst van de trustsector van het SEO-rapport duiden en komt hier voor de zomer schriftelijk op terug. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 Is beantwoord en afgedaan in de motie- en toezeggingenbrief (Verzamelbrief moties en toezeggingen op het terrein van financiële markten voorjaar 2023 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)  van 15 juni 2023.
Kamerstukken II 2022-2023, 32 545, nr. 191
2022/2023 Toezegging tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan 2023 in de Eerste Kamer aan het lid Essers om de gevolgen voor gehuwden met onderlinge vorderingen en schulden in het onderzoek naar de verfijning te betrekken. Handelingen EK 2022/23, nr. 13-4 p. 2 Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. Afgedaan met brief van 26-4-2023 "verfijning box 3".
KSt II 2022/23, 32140, nr. 153.
2013/2014 Toezegging Aanpassing zinsnede artikel 2b, lid 1, Wet verplicht schatkistbankieren, inzake negatieve rente (33.540) Kamerstukken I 2013-2014, P-T2000000001, nr. Deze aanpassing is reeds eerder gemaakt in de huidige Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. In artikel 6 lid 3 van deze regeling is opgenomen dat «indien de rente […] negatief is, wordt de betreffende rente gelijk gesteld aan nul.»
2022/2023 Toezegging Bekendmaking analyse maatregelen koopkracht 2024 (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000005, nr. Deze toezegging is afgedaan met de met «Kamerbrief uitkomsten verkenning instrumenten voor gerichte compensatie huishoudens kwetsbaar voor hoge energieprijzen na 2023» van 28 april 2023, 36200-182
2022/2023 Toezegging Bij voortgangsrapportages kindregeling aandacht voor kinderen die in de schulden zitten (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr. Deze toezegging is opgenomen in hoofdstuk 3 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022 (Kamerstukken I, 2022/23, 36151-T).
2022/2023 Toezegging Kabinetsappreciatie financieel beleid verduurzaming sturen aan de Kamer (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, T03521, nr. Toezegging voldaan met de Kamerbrieven over de voortgangsrapportages van het klimaatcommitment (Kamerstukken II, 2022/23, 32 013, nr. 281) en de beleidsagenda financiële markten (Kamerstukken II 2022/23, 32 013, nr. 258).
2022/2023 Toezegging Toesturen marktscan en onderzoek over de financiering van de kinderopvang (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, T03523, nr. De minister van SZW heeft twee separate onderzoeken laten uitvoeren. Onderzoeksbureau SEO heeft het onderzoek ‘de Markt voor kinderopvang’ uitgevoerd, die de marktordening en verschillende financieringsvormen in de kinderopvang in beeld brengt. Daarnaast heeft onderzoeksbureau Decisio in het onderzoek ‘Maatregelen marktwerking kinderopvang’ de voor- en nadelen en neveneffecten onderzocht van mogelijke maatregelen die ingrijpen op de marktwerking. Deze onderzoeken zijn op 11 april jl. met uw Kamer gedeeld en hierover heeft op 13 april jl. een technische briefing plaatsgevonden. Zie hiervoor de brief van 26 april 2023 (2023Z07727).
2022/2023 Toezegging Rapporteren over bereiken gedupeerde ouders in het buitenland (36.151) Kamerstukken I 2022-2023, P-T005292, nr. Deze toezegging is opgenomen in paragraaf 2.4 van de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen 4e kwartaal 2022 (Kamerstukken I, 2022/23, 36151-T).
2022/2023 In de volgende voortgangsrapportage wordt u nader geïnformeerd over de stand van zaken bij deze correctieactie en over de te verwachten doorlooptijd Correctie berekening rentenadeel voor gedupeerden (2023Z08107) Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 5 van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe de Kamer direct na het meireces nader te informeren over de toetsingscriteria voor exportkredietverzekeringen en daarbij ook specifiek in te gaan op het verduurzamen van de energiemix als criterium. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 170 Toezegging afgedaan met de verzending van de Kamerbrief COP26-beleid ekv uitzonderingsgrond ontwikkelingslanden aan de TK op 17 mei 2023, Kamerstukk II 2022-2023, TZ20 230, nr. 170.
2022/2023 De Kamer ontvangt eind maart 2023 een update over de multilaterale afspraken inzake grensarbeiders op het gebied van sociale zekerheid. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 109 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Nieuwe ontwikkelingen voor thuiswerkende grenswerkers» van  6 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 26834, nr. 57.
2022/2023 De minister voor Klimaat en Energie zal de Kamer op korte termijn informeren over kernenergie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 221, nr. 156 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Nadere uitwerking van de afspraken uit het coalitieakkoord op het gebied van kernenergie» van de minister voor Klimaat en Energie van 9 december 2022, KIamerstukken II 2022-2023, 32 645, nr. 116.
2022/2023 De minister zal de minister van IenW verzoeken om de Kamer te informeren over het toezicht door de ACM op TenneT. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 221, nr. 158 Toezegging opgevolgd. Afgerond via Kamerbrief van EZK over het Landelijk Actieprogramma Netcongestie op 20 december 2022 (Kamerstukken II, 2022–2023, 29 023, nr. 385)
2022/2023 De Kamer ontvangt zo snel mogelijk, ná 3 november 2022 en ruim vóór 25 november 2022, een brief inzake ambtshalve vermindering bij niet-bezwaarmakers box 3. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 221, nr. 036 De toezegging is afgedaan in de Kamerbrief van 4 november 2022, Kamerstukken II 2022-23, 32 140, nr 141.
2022/2023 De minister zegt toe aan het lid Van Houwelingen enkele interne mails, waarnaar in de beslisnota’s bij de beantwoording van zijn schriftelijke vragen over het Digital Currency Global Consortium wordt verwezen, met de Kamer te delen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 047 Deze toezegging is op 5 juli 2023 afgedaan, zie Kamerbrief met kenmerk 2023Z12880. De brief heeft nog geen Kamerstuknummer.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Alkaya per brief terug te komen op zijn vraag of er ontwikkelingen zijn in de discussie over het vergemakkelijken van het overstappen naar een andere bank door de banknaam uit het IBAN-nummer te halen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 045 Afgedaan in Kamerbrief jaarrapportage van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) 2022. Kamerstukken II 2022-2023, 27863, nr. 140.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Van der Lee een analyse te maken van de Japanse en Britse begrotingskeuzes in relatie tot de aanpak van economische en geopolitieke uitdagingen en de mogelijke relevantie daarvoor voor de Europese situatie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 043 Toezegging is afgedaan in het Kamerstuk "Verslag Eurogroep en Ecofinraad 15 en 16 juni 2023" van 30 juni 2023, Kamerstuk 21501-07, nr. FR.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe een aantal meer gedetailleerde vragen van verschillende leden over de SGP-voorstellen van de Europese Commissie, betreffende onder meer de ruimte voor specifieke investeringen en de positie van verschillende lidstaten in de discussie, mee te nemen in het nog te ontvangen BNC-fiche. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 041 Inmiddels afgedaan. Voldaan aan deze toezegging door in te gaan op de gestelde gevragen in Fiche: Verordeningen en richtlijn herziening Europees begrotingsraamwerk, corresponderend met Kamerstuk Kamerstukken II 2022-2023, 22 112 nr. 3699.
2022/2023 De minister zal in de zomer van 2023 de Kamer een update geven van de ontwikkelingen in de Fintech-sector. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 056 Toezegging afgedaan middels brief «FinTech-onderzoek 2023» van 6 juli 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 2023Z13343
2022/2023 De minister zegt toe schriftelijk terug te komen op de vraag van het lid Heinen of andere centrale banken met gelijksoortige problematiek kampen als De Nederlandsche Bank (i.c. verslechterende kapitaalpositie als gevolg van verwachte verliezen). Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 220, nr. 111 Toezegging is afgedaan, zie Kamerstukken II 2022-2023, 32013, nr. 257.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2022/12/20/Kamerbrief-over-opvolging-toezegging-kapitaalbeleid-dnb
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de septemberbrief terug te komen op de uitvoering van de motie van het lid Paul m.b.t. de VSO-route (Kamerstuk 31066, nr. 1070) Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 220, nr. 051 Deze toezegging is opgenomen in de brief Stand van zaken hersteloperatie toeslagen van 16 september 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 31066-1111) en in hoofdstuk 1 van de 12e Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen.
2022/2023 De Kamer ontvangt zo snel mogelijk een brief met de uitkomsten van het onderzoek naar de fiscale behandeling van Uber. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 220, nr. 035 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Interne onderzoek en de externe validatie naar aanleiding van de mediaberichtgeving over Uber» van 6 december 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1142.
2022/2023 Vandaag heb ik, mede namens de minister voor Rechtsbescherming, de evaluaties van het staatsaandeelhouderschap in Nederlandse Loterij en Holland Casino aan de Tweede Kamer aangeboden. Conform mijn toezegging in het schriftelijk overleg met uw Kamer over de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022, vastgesteld op 17 november 2022, vindt u bijgevoegd een afschrift van mijn brief aan de Tweede Kamer Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Uitkomsten evaluatie staatsaandeelhouderschap Nederlandse Loterij en Holland Casino» van 24 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 395.
2022/2023 TK via de stand van zakenbrieven op de hoogte houden van de Belgisch-Nederlandse samenwerking inzake aanpak ondermijning, inclusief samenwerking met een aantal landen in Zuid-Amerika Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Op 5 juli 2023 is de eerste stand van zakenbrief Douane 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022-2023, 31934, nr. 73). In deze brief is ingegaan op het onderwerp internationale samenwerking inzake de aanpak ondermijning.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane zal u op twee momenten informeren over de mogelijkheden om ouders versneld duidelijkheid te bieden; begin juni via de voortgangsrapportage en eind juni kort voor het commissiedebat. Kamerstukken II 2022-2023, P-T2000000017, nr. 46 Deze toezegging is afgedaan met de aanbiedingsbrief van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235 ) en de brief brief van 23 juni 2023 Nadere uitwerking maatregelen versneld duidelijkheid ouders (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1254 )
2022/2023 Over de motie Azarkan over de schade-pool (1177) en de motie van Inge van Dijk (1188) over professionals de ruimte te bieden om kansrijke voorstellen uit te proberen wordt uw Kamer nader geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in hoofdstuk 1 (motie Azarkan) en in de aanbiedingsbrief (motie Inge van Dijk) van de VGR jan-apr 2023. (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1235)
2022/2023 De vraag waarom deze documenten niet eerder naar boven zijn gekomen en in hoeverre ze zijn meegewogen in eerdere onderzoeken en verstrekkingen is nog niet beantwoord.
Wanneer hier meer duidelijk over is dan wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 5 juli 2023 Toezegging debat 23 mei 2023 - Reconstructie mail 5 juni 2019 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr. 136 ).
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane zegt toe aan het lid Omtzigt na te gaan of alle bijlagen en stukken bij de mail (A 10.68 in het PwC-rapport) van MT-lid toeslagen binnen twee dagen, of anders zo spoedig mogelijk openbaar kunnen worden gemaakt. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 119 Deze toezegging is afgedaan via de brief van 1 juni 2023 Toezeggingen naar aanleiding van het debat ‘Ongekend onrecht’ (2023Z09839).
Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 119
2022/2023 Uw Kamer wordt nader geïnformeerd of de 19 bijlagen bij mail nummer 2 (nummer A.10.70 in het PwC-rapport) nieuwe stukken bevat. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 5 juli 2023 Toezegging debat 23 mei 2023 - Reconstructie mail 5 juni 2019 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr. 136 ).
2022/2023 Er wordt onderzocht of er eigen gespreksverslagen zijn gemaakt van de drie gesprekken, inzet is om uw Kamer voor het zomerreces hierover te informeren Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000008 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 5 juli 2023 Toezegging debat 23 mei 2023 - Reconstructie mail 5 juni 2019 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr. 136 ).
2022/2023 Nieuwe (nog niet openbare) documenten over de kinderopvangtoeslagaffaire worden geïdentificeerd en daarna gepubliceerd op het Informatiepunt Kinderopvangtoeslag (KOT). (Een deel van) deze documenten zullen voor het
zomerreces worden gepubliceerd, hierover zal uw Kamer worden geïnformeerd.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000015 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 5 juli 2023 Toezegging debat 23 mei 2023 - Reconstructie mail 5 juni 2019 (Kamerstukken II, 2022/23, 35510, nr. 136 ).
2022/2023 In aanloop naar het commissiedebat gepland op 29 juni 2023 volgt een Kamerbrief om nader in te gaan op de toetsing van de maatregelen voor versnellingen en een verdere uitwerking van de denkrichtingen. Het kabinet streeft ernaar dan een nadere inschatting te hebben van de versnelling waartoe de maatregelen zouden kunnen leiden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000030 Afgedaan in brief van 23 juni 2023 Nadere uitwerking maatregelen versneld duidelijkheid ouders (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1254 ).
2022/2023 Voor de technische briefing over FSV zal de staatssecretaris de Kamer per brief informeren over wat de Belastingdienst precies wel en niet kan doen als het gaat over belastingplichtigen die vermoeden dat FSV-gegevens met andere overheidsinstanties zijn gedeeld. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 041 Deze toezegging is afgedaan met brief FSV effectenbepaling, gegevensverstrekking aan derden en meldpunt FSV-portaal van 15 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 31066, nr. 1243
2022/2023 Voor de technische briefing over FSV zal de staatssecretaris de Kamer per brief informeren over wat er precies met de verschillende genoemde effecten van de registratie en FSV wordt bedoeld. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 042 Toezegging is voldaan in de "Kamerbrief inzake FSV effectenbepaling, gegevensverstreking aan derden en meldpunt FSV-portaal". Zie Kamerstukken II 2022-2023, 31066 nr.1243
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt toe aan de leden Omtzigt en Leijten om tijdig voor het debat over de VGR schriftelijke informatie te verschaffen over hoe het mediationtraject wordt vormgegeven, welke voorwaarden door wie worden gesteld aan het mediationtraject en -zodra het aanbestedingstraject is afgerond- welke partij uit de aanbesteding is gekomen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 048 Deze toezegging is afgedaan in H1 van de VGR jan-apr 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. PM).
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt toe aan het lid Stoffer om informatie te verschaffen over: of de loketten helpen de burger meer nabijheid van de overheid te laten ervaren, wat dat doet en of het wat oplevert. Dit zal de staatssecretaris doen in de stand-van-zakenbrief die regulier naar de Tweede Kamer gaat. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 049 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 6 juli 2023 Stand van zaken Dienst Toeslagen (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1270).
2022/2023 De minister van Financiën zegt het lid Slootweg toe met de minister van Binnenlandse Zaken in overleg te gaan en in een brief terug te komen op de communicatie en regionale verschillen m.b.t. de Regionale Monitor Brede Welvaart. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 072 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kabinetsreactie op het adviesrapport 'Elke regio telt!' » van 12 juli 2022, Kamerstukken II 2022-2023, 29 697, nr. 114.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Omtzigt schriftelijk terug te komen op de casus Denemarken, hoe dat zit en wat de blootstelling is voor een land dat de eurozone volgt maar er niet formeel aan gekoppeld is. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 082 Afgedaan via Kamerbrief van 14 april, zie ook: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2023/04/14/opvolging-plenair-debat-toekomst-euro-van-9-maart-2023
Kamerstukken ll 2022/23,21501-07 nr.1943
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Van der Lee (GroenLinks) om schriftelijk in te gaan op het feit dat het Nederlandse saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans altijd boven de afgesproken 6% BBP-norm is. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 083 Toezegging is afgedaan via Kamerbrief van 14 april, zie ook: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2023/04/14/opvolging-plenair-debat-toekomst-euro-van-9-maart-2023
Kamerstukken ll 2022/23,21501-07 nr.1943
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Omtzigt om schriftelijk terug te komen op de vraag wat de maximale schuldquote is waarbij sprake kan zijn van houdbare overheidsschuld in de ogen van de regering. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 084 Toezegging is afgedaan via Kamerbrief, zie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2023/04/14/opvolging-plenair-debat-toekomst-euro-van-9-maart-2023
Kamerstukken ll 2022/23,21501-07 nr.1943
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe Aan het lid Heinen (VVD) om na te denken over de vraag hoe de invulling van het mandaat van de ECB kan worden meegenomen in de discussie over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 085 Toezegging is afgedaan via Kamerbrief van 14 april, zie ook hier: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2023/04/14/opvolging-plenair-debat-toekomst-euro-van-9-maart-2023
Kamerstukken ll 2022/23,21501-07 nr.1943
2022/2023 De Kamer ontvangt een terugkoppeling op de bespreking met de staatssecretaris van VWS over de grenseffecten van tabak en alcohol. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging is afgedaan in Kamerbrief van 29 juni 2023 "Verkenning van een breed onderzoek naar boodschappen en grenseffecten en diverse andere toezeggingen". Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 144.
2022/2023 De staatssecretaris voor Financiën - Toeslagen en Douane zegt aan de Kamer toe dat in de in medio oktober verwachte voortgangsrapportage de volgende zaken worden meegenomen: a) het beoordelingskader CWS; b) hoe en of de CWS informele schulden meeweegt; c) hoeveel gedupeerde ouders die zijn teruggekomen uit het buitenland al een woning hebben gekregen; d) mogelijkheden voor meer ruimte voor persoonlijke zaakbehandelaars; e) stand van zaken van het beschikbaar stellen van dossiers; f) hoe vaak UHT afwijkt van het advies van de BAC en de CWS; g) een update van de pilot over mediation; h) nadere info over het proces van de lichte toets in de integrale beoordeling; i) update bepaling werkvolgorde UHT; j) informatie omtrent schade-experts. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 116 De onderdelen c, d, e, f, g, i en j zijn meegenomen in de 12e Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen van 21 oktober 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1123. De onderdelen a, b en h zijn meegenomen in de Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen Q4-22 van 3 februari 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1165).
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane zegt aan de Kamer toe een brief te sturen inzake de mogelijkheden tot het openbaar maken van sms'jes tussen het lid Omtzigt en de vorige staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane, inzake de Catshuisregeling, van december 2020. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 117 Deze toezegging is afgedaan via de brief van 11 november 2022 Verzoek inzake sms-berichten Kamerlid Omtzigt en staatssecretaris Van Huffelen (Kamerstukken II, 2022/23, 36151, nr. 32.)
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst zegt aan de Kamer toe vóór 4 oktober een brief te sturen inzake datadeling. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 118 Deze toezegging is afgedaan in de brief van 30 september 2022 Kamerbrief Moties en amendement gegevens FSV (Kamerstukken II, 2022/23, 31066, nr. 1118).
2022/2023 De minister zegt een schriftelijke appreciatie toe van het amendement Heinen (VVD). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000033 Appreciatie is op 5 juli 2023 verstuurd naar de TK:
'Appreciatie van het amendement van het lid Heinen over wijziging van de Comptabiliteitswet 2016 inzake het uitdrukkelijk en deugdelijk motiveren van uitgaven vooruitlopend op goedkeuring door de Staten-Generaal (Kamerstuk 36360-IX-10)".
Overigens is het amendement Heinen inmiddels door het parlement aangenomen.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Heinen (VVD) schriftelijk terug te komen op zijn vraag wat wordt bedoeld met een benchmark bij schuldafbouw in de context van de SG-herzieningsvoorstellen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 146 Afgedaan in geannoteerde agenda van de Eurogroep/Ecofinraad op 13-14 juli 2023, verstuurd op 30 juni 2023.
Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07-1957.
2022/2023 De minister van Financiën komt schriftelijk terug op de vraag van het lid Alkaya (SP) inzake de wijze waarop geschillenbeslechting tussen de Europese Commissie en lidstaten vorm kan krijgen onder een herzien Stabiliteits- en Groeipact. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 147 Afgedaan in verslag Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 juni 2023, Kamerstukken 2022-2023, 21501 nr. 07-1956.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Van der Lee (GroenLinks) samen met de minister voor Klimaat en Energie schriftelijk terug te komen op zijn vraag inzake het investeringsgat op Europees niveau voor zowel klimaatmitigatie als -adaptatie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 148 Deze toezegging is afgedaan in de brief «Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 15 en 16 juni 2023» van 30 juni 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 21501-07, nr. 1956.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Van der Lee de Kamer nader te informeren over de mate waarin er ruimte is de regelingen niet extern uit te voeren, in de brief die reeds is toegezegd in aanloop naar het commissiedebat Hersteloperatie Kinderopvangtoeslag op 29 juni. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 164 Afgedaan in brief van 27 juni 2023 Verzamelbrief in aanloop naar VGR-debat 29 juni 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 31066 nr. 1252).
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Omtzigt om vóór de stemming over het wetsvoorstel schriftelijk terug te komen op zijn vragen over de gegevensbeschermingseffectbeoordeling en de vraag of deze aanbesteed is, en op de vraag naar de versie van het wetsvoorstel die door de Autoriteit Persoonsgegevens is beoordeeld. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 165 Deze toezegging is afgedaan in de brief Appreciatie moties en amendementen en toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen van 19 juni 2023, Kamerstukken II, 2022/23, 36352, nr. 23
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Omtzigt vóór het commissiedebat van 29 juni 2023 terug te komen op de juiste aantallen overleden gedupeerde kinderen en neemt daarin ook de persoonlijke begeleiding van de ouders mee. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 166 Deze toezegging is afgedaan in de brieven «Aantal overleden kinderen van gedupeerde ouders» van 13 juni 2023, Kamerstukken II, 2022/23, 36352, nr.18, en «Appreciatie moties en amendementen en toezeggingen tijdens het wetgevingsoverleg over het wetsvoorstel Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen» van 19 juni 2023, Kamerstukken II, 2022/23, 36352​, nr. 23
2022/2023 Toezegging De gevolgen voor gehuwden met onderlinge vorderingen en schulden meenemen in onderzoek naar eventuele verdere verfijning van de overbruggingswet van box 3 Kamerstukken I 2022-2023, T03619, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief «Brief verfijning box 3» van 26 april 2023, KSt I 2022/23, 32140, P (zie concreet voor deze toezegging de passage «Onderlinge vorderingen en schulden in box 3, waaronder verrekenbedingen tussen echtgenoten defiscaliseren» op pag. 7).
2022/2023 Toezegging Delen uitkomst BOR vanaf 2010 ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen Kamerstukken I 2022-2023, T03620, nr. De toezegging is afgedaan in de Kamerbrief "Uitkomsten vervolgonderzoek bedrijfsopvolgingsregelingen",
Kamerstukken II 32637-570.
2022/2023 Toezegging Informeren over besluitvorming in de Raad over ‘pijler 2’, het minimumtarief voor vennootschapsbelasting Kamerstukken I 2022-2023, T03624, nr. Deze toezegging is afgedaan in de brief van 16 december 2022. Kamerbrief EU-akkoord richtlijnvoorstel Pijler 2 (minimumniveau aan belastingheffing) Kamerstukken I 2022-2023, 21501-07, nr. FE
2022/2023 Staatssecretaris van Rij zegt toe binnen twee weken per brief terug te komen op de in de Eerste Kamer aangenomen motie-Essers/Otten. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 222 Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief van de Staatssecretaris van Financiën van 27 juni 2023. (Kamerbrief over reactie op motie Essers en motie Otten | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)
Kamerstukken II 2022-2023, 2023 nr.15300
2022/2023 De minister zal de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken om de Kamer te berichten over de varianten voor een leven lang ontwikkelen en naar de rol van private financiering en de uitvoering van de motie Van der Lee hierover. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 261 De minister van SZW heeft met Kamerstuk II 2022-2023,  30012-153 opvolging gegeven aan de motie.
2022/2023 De minister zal aan de minister voor Primair Onderwijs verzoeken om bij de Miljoenennota terug te komen op het structureel maken van schoolmaaltijden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 263 Het verzoek is overgebracht aan het ministerie van OCW.
2022/2023 De regering zal het wetsvoorstel energiepakket 2023 in juni aan de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 265 Is verstuurd naar de Kamer op 9 juni. Kamerstukken II 2022/23, 36378,nr. 2
2022/2023 De minister zal aan de minister van VWS verzoeken om de Kamer nader te informeren over de mogelijkheden van vergoeding van niet te vermijden extra energiekosten voor chronisch zieken. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 267 De toezegging is overgebracht naar de minsiter van VWS. De minister van VWS heeft met verzneding van een Kamerbrief op 14 juni 2023 voldaan aan de toezegging (29.689, nr.1199).
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de eerder in dit commissiedebat toegezegde brief terug te komen op de definitie van problematische schulden. Deze brief zal er in elk geval zijn vóór een eventueel tweeminutendebat. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 004 Afgedaan in brief van 4 juli 2023 Schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder de kindregeling (Kamerstukken II, 2022/23, 24515, nr.718).
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe om vóór het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag terug te komen op of er een oplossing te vinden is voor problematische schulden. Dit zal geen generieke regeling zijn. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 003 Afgedaan in brief van 4 juli 2023 Schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder de kindregeling (Kamerstukken II, 2022/23, 24515, nr.718).
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de eerder in dit commissiedebat toegezegde brief reactie te geven op de brief van de ombudsvrouw Rotterdam. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 006 Afgedaan in brief van 4 juli 2023 Schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren onder de kindregeling (Kamerstukken II, 2022/23, 24515, nr.718).
2022/2023 De vereiste overhevelingen van de Aanvullende Post zullen op korte termijn ter goedkeuring aan het parlement worden aangeboden door een Nota van Wijziging op de 1e suppletoire begroting 2023 van het ministerie van Financiën, die op dit moment voor behandeling in de Tweede Kamer ligt. De totale begroting voor Toeslagenherstel wijzigt daarmee niet en blijft circa € 7,1 mld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000011 De nota van wijzing is op 23 juni 2023 verzonden (36 350 IX-3).
2022/2023 Toezegging bij Ruimtelijke Ordening Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 024 De Kamer is bij brief van 13 juli 2023 over de stand van zaken geïnformeerd. De ministers voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, voor Rechtsbescherming en van Financiën zullen de komende tijd samen met andere betrokkenen onderzoeken wat de exacte aard en omvang van het probleem is en oplossingen daarvoor identificeren.
Kamerstukken II 2022-2023, 27581-54
Link Kamerbrief: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/Kamerstukken/2023/07/13/Kamerbrief-over-speculatieve-handel-in-landbouwgrond

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

2012/2013 Toezegging ontwerp en invulling van borgingsinstrumenten Kamerstukken II 2012-2013, 28 165, nr. 162 In behandeling. Het invoeren van een Britse wet voor borging publieke belangen heeft op dit moment geen prioriteit in het VK.
2013/2014 Toezegging financiële transactiebelasting Kamerstukken II 2013-2014, 21 501-07, nr. 1115 In behandeling. Aangezien er nog geen concreet voorstel ligt is dit nog niet aan de orde
2015/2016 Toezegging gedupeerden misleidende reclame Staatsloterij Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248 In behandeling. Nederlandse Loterij heeft afspraken gemaakt met Stichting Staatsloterijschadeclaim over een oplossing voor alle spelers uit de tijd van de misleidende reclame. Belangrijkste element was een eenmalige, bijzondere loterij in mei 2017. Veel oud-deelnemers hebben aan deze loterij deelgenomen, waardoor het risico op betaling van hoge schadebedragen substantieel is gedaald. Tegen Staatsloterij lopen nog enkele collectieve en individuele zaken.
2015/2016 Toezegging kapitaalstortingen TenneT Duitse investeringen Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248 In behandeling. De gedane kapitaalstortingen voor TenneT zijn alleen voor TenneT Nederland. In de Kamerbrief van 23 februari 2023 (briefkenmerk 2023-0000037422) heeft de minister van Financiën en de minister voor Klimaat en Energie de Kamer geïnformeerd dat er een grote kapitaalbehoefte is voor TenneT Duitsland. In deze brief heeft de minister aangegeven dat het voorkeursscenario is voor het invullen van deze kapitaalbehoefte is om TenneT Duitsland te verkopen aan de Duitse staat. In de brief van 6 juni 2023 (briefkenmerk 2023-0000160338) is de Kamer geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen rondom de eventuele verkoop van TenneT Duitsland.
2015/2016 Toezegging voortgang Volksbank Kamerstukken II 2015-2016, 33 532, nr. 61 In behandeling. De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd door voortgangsrapportages. De Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over de meest recente voortgangsrapportage van NLFI over de Volksbank.
2016/2017 Toezegging wijzigingen in bijlage bij Wet toezicht accountantsorganisaties Handelingen II 2016-2017, nr. 99 Doorlopend. Bij elke wijziging van de bijlage bij de Wet toezicht accountantsorganisaties, wordt de TK per brief geinformeerd.
2016/2017 Toezegging valuatie verkoopproces a.s.r. Kamerstukken II 2016-2017, 33 532, nr. 79 In behandeling. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van dit traject.
2017/2018 Toezegging evalueren wet transparant toezicht financiële markten twee of drie jaar na inwerkingtreding Handelingen II 2017-2018, nr. 46, item 4 In behandeling. Ten behoeve van de evaluatie is met DNB en AFM afgesproken dat zij de komende jaren bijhouden hoe zij de nieuwe publicatiebevoegdheden uit de Wet transparant toezicht financiële markten inzetten.
2017/2018 Toezegging blijvend monitoren lasten Wwft Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 23 Doorlopend.
2017/2018 Toezegging evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018 Handelingen II 2017-2018, nr. 102, item 3 (herdruk) In behandeling. Wordt meegenomen bij de evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren die voorzien is vijf jaar na inwerkingtreding (2024)
2017/2018 Toezegging aandacht EC voor risico’s op terrein van privacy Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22 In behandeling.  De Tweede Kamer is hierover geinformeerd in brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019. Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111. Ook is in de reactie op de consultatie van de Europese Commissie ten behoeve van de te vormen strategie voor het retail betalingsverkeer aandacht gevraagd voor de privacy-risico's ten aanzien van PSD2.
2017/2018 Toezegging DNB jaarlijks om rapportage trustsector te vragen Handelingen II 2017-2018, nr. 105, item 8 Doorlopend. DNB neemt de rapportage op in haar zbo-verantwoording
2018/2019 Toezegging De Kamer de evaluatie van de Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars aanbieden (34-842) Handelingen I 2018-2019, nr. 9, item 8 In behandeling. Mede in het licht van de lopende onderhandelingen voor het richtlijnvoorstel herstel en afwikkeling verzekeraars (IRRD) zal worden bezien wat een geëigend moment is voor een evaluatie
2018/2019 Toezegging hoogte normrendement Invest-NL Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16 Toezegging is opgevolgd. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» (Briefkenmerk 2023-0000118171).
2019/2020 Toezegging 25%-grens evaluatie UBO-register Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. op dit moment wordt de toegang tot het register herzien. Een evaluatie van het register zal daarna plaatsvinden. Daarbij moet ook rekening gehouen worden met de onderhandelingen over het Europese AML-pakket.
2019/2020 Toezegging dialoog UBO- en centraal aandeelhoudersregister Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 doorlopend. Kennis vanuit de ervaringen met het UBO-register worden betrokken bij de gesprekken over een centraal aandeelhoudersregister
2019/2020 Toezegging evaluatie effectiviteit Wet verwijzingsportaal bankgegevens Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. De wet verwijzingsportaal bankgegevens wordt twee jaar na de in werking treding geëvalueerd.
2019/2020 Toezegging verslaglegging aantal opvragen in verwijzingsportaal Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. De minister van JenV zal hier in het kader van een appreciatie van de afgeronde audits  naar het gebruik van het portaal op ingaan in het najaar van 2023.
2019/2020 Toezegging evaluatie verwijzingsportaal in periodieke audit Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. De wet verwijzingsportaal bankgegevens wordt twee jaar na de in werking treding geëvalueerd.
2019/2020 Toezegging monitoren toename gebruik non-custodian wallets Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling
2019/2020 Toezegging bespreken integriteitsrisico’s geldautomaten met DNB en in MOB Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling
2019/2020 Toezegging evalueren financiële dienstverlening aan ambassades en internationale organisaties Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58 In behandeling. Dit wordt meegenomen in de opvolging van de Beleidsagenda aanpak witwassen.
2019/2020 Toezegging hefboomleningen in FSB en in kaart brengen risico's Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234. In behandeling. In FSB-verband wordt hier aandacht voor gevraagd en staat het op de agenda. De FSB brengt momenteel risico's verder in kaart. Vervolgens wordt de Kamer hierover geinformeerd.
2019/2020 Toezegging eurobetaalrekening ingezetenen Caribisch Nederland Aanhangsel van de Handelingen II 2018-2019, nr. 3773 In behandeling. wetgeving is in voorbereiding om belemmeringen voor het aanbieden van EURO-rekeningen in de BES weg te nemen.
2019/2020 Toezegging De Kamer te informeren over tussenstanden en voorlopige bevindingen onderzoek overlap geldstromen witwassen en belastingontwijking (35.245) Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Deze toezegging is gerelateerd aan de motie Snels/Groothuizen. Deze motie is meegenomen in het onderzoek van de commissie Doorstroomvennootschappen. Het rapport van deze commissie is op 22 november 2021 gepubliceerd, tezamen met de kabinetsreactie. Daarnaast is in bijlage II bij de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van 3 juni 2022 aangegeven dat momenteel door het Financieel Expertise Centrum (FEC) een verkenning wordt gedaan naar een mogelijk vervolgonderzoek naar witwassen en doorstroomactiviteiten, conform de aanbeveling daartoe van de commissie Doorstroomvennootschappen. De Kamer is op 8 februari 2023 met de Kamerbrief Reactie op de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen geinformeerd over de stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen van de comissie.
2019/2020 Toezegging evalueren implementatie vierde anti-witwasrichtlijn Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Afgerond. Een rapport over de evaluatie van de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn is op 30 mei 2022 aan de Kamers gezonden. Zie Kamerstukken I 2021/22, 34808, stuk M.
2019/2020 Toezegging Jaarlijks de wenselijkheid te inventariseren van aanvullende wetgeving teneinde FATF-standaarden te implementeren (35.245) Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10 Op 30 juni 2023 is de herziening van de Transfer of Funds-verordening in werking getreden. De regels worden van toepassing vanaf 30 december 2024. Met deze verordening zal de EU als geheel voldoen aan de FATF-aanbevelingen voor crypto-activa. Het kabinet is voornemens om later dit jaar de benodigde implementatiewetgeving bij de Tweede Kamer in te dienen.
2019/2020 Toezegging inzet op crypto's bij Financiën en DNB Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10 Doorlopend
2019/2020 Toezegging betrekken fintech en start-ups bij strijd tegen witwassen via cryptovaluta Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10 In behandeling. Crypotpartijen worden betrokken bij de uitvoering van de beleidsagenda aanpak witwassen.
2019/2020 Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179) Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 17 De minister van Justitie en Veiligheid onderhoudt primair contacten met kerkgenootschappen. In zijn algemeenheid zijn deze contacten goed. Onderwerp van gesprek is het UBO-register in brede zin, waaronder ook over de afscherming bij gerechtvaardigde verzoeken daartoe.
2019/2020 Toezegging gesprek met kerkgenootschappen Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16 In behandeling, JenV heeft hier het voortouw.
2019/2020 Toezegging Terugkoppeling gesprekken over het UBO-register met kerkgenootschappen (35.179) Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16 De minister van Justitie en Veiligheid heeft toegelicht wat het gevoerde beleid, zoals gecommuniceerd in de Kamerbrief van 14 april jl., betekent voor leden van kerkgenootschappen. Dit tot wederzijdse tevredenheid. Ook in de toekomst zal het ministerie van Justitie en Veiligheid op regelmatige basis contact met kerkgenootschappen houden om met elkaar in verbinding te blijven en signalen tijdig op te vangen.
2019/2020 Toezegging verankeren rekeninghouders in gedragscode bankensector Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 16 In behandeling. De bankensector heeft de Code Banken aangepast. De Tweede Kamer wordt hierover na de zomer geïnformeerd.
2019/2020 Toezegging verlengen garanties inzake SURE Kamerstukken II 2019-2020, 35 466, nr. 10 In behandeling. Een eventuele verlenging is nog niet aan de orde.
2019/2020 Toezegging informeren Kamer EC-stukken SURE (rapportages/verantwoording) Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1713 In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging.
2019/2020 Toezegging informeren Kamer naleving voorwaarden rol state agent Kamerstukken II 2019-2020, 35 505, nr. 20 Toezegging is opgevolgd. De voorwaarden aan KLM zijn vervallen. Informeren is gebeurd door middel van delen rapportages staatsagent, toezegging is daarmee afgedaan.
2015/2016 Toezegging informeren Kamer rondom regelgeving op grond van artikel 1:3a Kamerstukken II 2015-2016, 34 455, nr. 11 In behandeling. Eerste en enige melding bij brief van 9 februari 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 32 545, nr. 60. Daarna is er geen regelgeving op grond van artikel 1:3a vastgesteld
2014/2015 Toezegging analyse Financial Transaction Tax Kamerstukken II 2014-2015, 34 208, Kamerstukken II 2014-2015, 34 198 en Kamerstukken II 2014-2015 34 204, nr. 11 In behandeling. Het is tot op heden niet duidelijk hoe de Financial Transaction Tax er uit komt te zien.
2020/2021 Toezegging voortgangsrapportages Kwartiermakers Cta Kamerstukken II 2020-2021, 33 977, nr. 33 Doorlopend (zolang aanstelling Kwartiermakers duurt). Eerste voortgangsrapportage is op 2 februari 2021 aan de TK gezonden. Kamerstukken II 2020-2021, 33977, nr. 36.
2020/2021 Toezegging onderzoek omvang en risico's crypto's Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 In behandeling.
2020/2021 Toezegging informeren dossier consultants Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54 Relevante nieuwe ontwikkelingen zullen gedeeld worden met de TK.
2020/2021 Toezegging inventariseren begrotingsregels groene investeringen Tweede Kamer, debat over de Najaarsnota 2020 (35650, nr. 1), 16 december 2020 Nog in behandeling. Deze toezegging wordt meegenomen door de komende Studiegroep Begrotingsruimte (SBR). De SBR wordt nu opgestart. Het verzoek voor start SBR is behandeld in de MR van vrijdag 14 juli 2023.
2020/2021 Toezegging proactief informeren Kamer voortgang FATCA Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 268. In behandeling. De Kamer wordt proactief geïnformeerd over de voortgang op het FATCA dossier. De meest recente Kamerbrief is de vijfde voortgangsbrief FATCA van 20 maart 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 25087, nr. 315.
2020/2021 Toezegging gevolgen aanpassing normen voor kredietverstrekkers Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145. In behandeling. De Kamer wordt na het zomerreces 2023 geinformeerd.
2020/2021 Toezegging om aandachtspunt «beoordeling plannen» mee te geven aan RvB van Invest International. Handelingen I 2020–2021, 35529, nr. 44 In behandeling. T.z.t. mee te geven aan de RvB van Invest International.
2015/2016 Toezegging SNS Kamerstukken I 2015-2016, T02187, nr. In behandeling. Doorlopend. Jaarlijks wordt er gerapporteerd over de voortgang van de bank voor een besluit over haar toekomst, door middel van een rapportage van NLFI. De meest recente rapportage is op 7 juli 2022 met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II, 2021-2022, 33532-92). De Eerste Kamer heeft hiervan een afschrift ontvangen (Kamerstukken I, 2021–2022, 33 532, C). De minister van Financiën heeft  daarnaast op 22 februari 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over het proces om tot een richtinggevend besluit over de toekomst van de Volksbank te komen (Kamerstukken II, 2022–2023, 33 532, nr. 93).
2021/2022 De publiek toegankelijke onderzoeken van de ECB met de Kamer delen die inzicht geven in de vraag waar het geld van de monetaire verruiming precies naar toe is gegaan en in hoeverre dit geld effect heeft gehad op de huizenmarkt Kamerstukken II 2020-2021, , nr. 'In behandeling, er zijn geen recente ontwikkelingen. Zodra dit het geval is, wordt de Kamer geïnformeerd.
2019/2020 Toezegging Kamer informeren over monitoring inkomenspositie werknemers KLM bij de herstructureringsplannen Kamerstukken I 2019-2020, T02989, nr. Toezegging is opgevolgd. De voorwaarden aan KLM zijn vervallen. Conform afspraak heeft de EK zolang de steun aan KLM liep (gelijktijdig met TK) de rapportages van de staatsagent ontvangen. Toezegging is daarmee afgedaan.
2019/2020 Toezegging Informeren over invulling steunmaatregelen KLM en in het bijzonder de duurzaamheidsvoorwaarden Kamerstukken I 2019-2020, T02990, nr. Toezegging is opgevolgd. De voorwaarden aan KLM zijn vervallen. Conform afspraak heeft de EK zolang de steun aan KLM liep (gelijktijdig met TK) de rapportages van de staatsagent ontvangen. Toezegging is daarmee afgedaan.
2020/2021 Toezegging Notitie over de uitvoeringsproblematiek bij ministerie van Financiën Kamerstukken I 2020-2021, T03230, nr. In behandeling.
2021/2022 Toegezegd is dat de stas F&B en de stas SZW een brief sturen over de samenwerking tussen Belastingdienst en Inspectie SZW. Kamerstukken II 2020-2021, , nr. We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via de volgende brief werken met en als zelfstandige(n) in het vierde kwartaal van 2023.
2021/2022 Minister stuurt in januari resultaten onderzoek DNB en MOB naar Kamer en zijn reflectie daarop; Kamerstukken II 2020-2021, , nr. In behandeling.
2021/2022 De staatssecretaris zegt toe om met betrekking tot de CSRD te kijken of de grenzen voor klimaatrapportage voor kleine bedrijven met een grote footprint anders gelegd kunnen worden. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. De TK wordt hierover in het najaar geïnformeerd.
2021/2022 Op basis van de gesprekken en vervolggesprekken met de initiatiefnemers, te kijken welke elementen van artikel 73 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen aangepast moet worden om optimaal recht te doen aan de transparantieplicht richting de consument. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 Een vervolggesprek aan te gaan met de aanbieders van al deze producten om te kijken hoe zij deze verantwoordelijkheid zelf al op een snelle manier kunnen nemen. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 In gesprek te gaan met aanbieders om te kijken naar het begrijpelijk maken van polissen. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 In de gesprekken met de verzekeraars te kijken wat ze vrijwillig nog verder kunnen doen om meer klanten te bereiken in het kader van de wettelijke verplichte activering Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 Om uit te zoeken wat er in andere landen, zoals Scandinavië gedaan is aan het transparant maken van kosten. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 Bij de toegezegde brief in te gaan op de naleving van art73 BGfo en het toezicht. Kamerstukken II 2021-2022, , nr. In behandeling. Onderdeel van Kamerbrief over kapitaalverzekeringen en afhandeling burgerinitiatief ‘Tijd voor Transparantie’. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd.
2021/2022 De Kamer wordt geïnformeerd voordat het behandelkeuzemodel definitief in gebruik genomen wordt en welke afwegingen hieraan ten grondslag liggen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000011 Het model is nog niet in gebruik genomen, zodra dit wel gebeurt wordt u zoals toegezegd hierover geïnformeerd.
2016/2017 Toezegging Evaluatie algemene zorgplicht Wet op het financieel toezicht Kamerstukken I 2021-2022, P-T003834, nr. Aangehouden. De oorspronkelijke toezegging luidt: uiterlijk 1 januari 2022 zal de Staten-Generaal een verslag met de bevindingen van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de algemene zorgplicht in artikel 4:24a Wft in de praktijk ontvangen. De minister van Financiën heeft de Staten-Generaal op 12 december 2021 geïnformeerd over het aanhouden van de evaluatie tot er meer zicht is op de formele handhavingspraktijk en ontwikkeling in de bestuursrechtelijke rechtspraak.
2017/2018 Toezegging De Kamer nader informeren over de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in andere EU-lidstaten Kamerstukken I 2017-2018, (34 808) (T02630), nr. In behandeling. De Europese Commissie heeft een opdracht uit laten voeren naar de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in alle lidstaten. Zij zal hierover een trendrapport publiceren dat met de Kamers gedeeld zal worden.
2021/2022 Voor- en nadelen partnermodel onderzoeken Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000005 In behandeling. De Kwartiermakers toekomst accountancysector laten in het kader van hun opdracht nader onderzoek doen naar structuurmodellen, en dit deelaspect meenemen in hun eindrapportage. Deze eindrapportage wordt in het najaar 2023 verwacht.
2021/2022 Gevolgen audit quality indicators monitoren Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 In behandeling. Deze toezegging wordt meegnomen bij de reactie op het eindrapport van de Kwartiermakers toekomst accountancysector . Deze eindrapportage wordt in het najaar 2023 verwacht.
2021/2022 Gesprek met sector over voortgang niet financiële informatie Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000021 In behandeling. De TK wordt in het najaar 2023 geinformeerd overde uitvoering.
2021/2022 In wetsvoorstel stil staan bij reputatierisico’s aanwijzingsbevoegdheid Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000025 Op dit punt wordt in de toelichting bij het Wetsvoorstel toekomst accountancysector ingegaan. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel na de zomer van 2023 ingediend bij de TK.
2021/2022 Toezegging evaluatie kosten-baten HuLK (Herverzekering Leverancierskredieten) Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000161 In behandeling. Deze toezegging ziet toe op een evaluatie van deze crisismaatregel nadat de eindafrekeningen met alle betrokken verzekeraars heeft plaatsgevonden. Dit is naar verwachting in 2024.
2021/2022 De minister zegt VVD-Kamerlid Heinen toe in de evaluatie CW het beroep op art. 2.27, tweede lid, een prominente plek geven. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000013 In behandeling. De planning is om de evaluatie in september 2023 op te leveren.
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe de voortgangsrapportages van de ontwikkeling van de kernset brede welvaartindicatoren systematisch mee te nemen in de begrotingscyclus, waarbij dus de komende voortgangsrapportage wordt betrokken in de Miljoenennota Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000020 Loopt mee in het proces voor de Miljoenennota 2024.
2021/2022 De minister zegt GL-Kamerlid Van der Lee toe dat het kabinet gaat kijken op welke manier de factsheets brede welvaart van het CBS kunnen aansluiten bij de departementale begroting. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000026 In behandeling. Het CBS verzorgt de uitvoering. De resultaten zullen landen op de website van het CBS en in de departementale begrotingen voor 2023.
2021/2022 De minister zegt SGP-kamerlid Stoffer toe om te onderzoeken of er een koppeling gemaakt kan worden met het toezeggingen register van uw Kamer en de informatiesystemen van de departementen zodat er geen verschil van inzicht kan ontstaan en, sterker nog, dat u werk bespaard wordt Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000040 In behandeling.
2021/2022 Met Prinsjesdag sturen naar de Kamer van het beslissingskader voor het vooruitlopen op wetgeving met beleidsbesluiten. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000001 Er vindt ambtelijk overleg plaats tussen Fin, J&V en BZK om te komen tot een afwegingskader om te bepalen of een beleidsbesluit aanvaardbaar kan zijn om vooruitlopend op wetgeving in te zetten. Het kabinet zal het afwegingskader tegen het einde van 2023 aan zowel de Tweede als de Eerste Kamer aan te bieden.
2021/2022 De minister van Justitie en Veiligheid zal de Kamer nader informeren over mogelijke aanpassing van de notariële geheimhoudingsplicht Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000037 In behandeling. Overgedragen aan de minister van Justitie en Veiligheid.
2021/2022 De minister zal het tijdpad ten aanzien van een mogelijke hypotheekuitzondering in het kader van Bazel IV aan de Kamer sturen wanneer daar zicht op is Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000045 In behandeling. In juni 2023 is er in triloog een principeakkoord bereikt over de wijzigingen van de verordening en richtlijn kapitaalvereisten. Uw Kamer is in de geannoteerde agenda van de Ecofinraad op 14 juli jl. hierover geinformeerd (Kamerstukken II, 21 501-07, nr. 1957). Dit akkoord wordt nu uitgewerkt. Zodra dit akkoord is uitgewerkt zal het definitieve akkoord aan de Ecofinraad worden voorgelegd. Op basis van de definitieve teksten zal, ten behoeve van de implementatie in de Nederlandse wetgeving, een afweging worden gemaakt over de het al dan niet inzetten van de lidstaatoptie. Uw Kamer zal hierover worden geinformeerd.
2021/2022 De minister voor Volkshuisvesting en Ruimte Ordening zal de evaluatie van taxaties naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000061 In behandeling. Het ministerie van BZK is in samenwerking met het ministerie van Financien gestart met de opzet van deze evaluatie. De verwachting is dat deze evaluatie begin 2024 is afgerond.
2021/2022 Toezegging aan het lid Van Rooijen (50PLUS): Schriftelijk terugkomen op de mogelijkheid van een wettelijk instrumentarium waarvan je in een incidenteel geval gebruik kan maken als dat in de toekomst nog nodig blijkt. Beide Kamers nader informeren over de (on)mogelijkheid daarvan, zoals geschetst in de tabellen, en dat het geen onwil is (verzoek is in het najaar, niet hard toegezegd). Iets verder in het debat geeft stasFB aan dat «dit» allemaal vragen zijn die in de augustusbesluitvorming terugkomen, waarbij niet helemaal duidelijk is of dat alleen op fiscaliteit ziet. Kamerstukken I 2021-2022, P-T2000000007, nr. De toezegging is meegenomen in het traject omtrent de afbouwtransitiestrategie waarin is gezocht naar maatregelen om gerichte compensatie te kunnen bieden. De uitkomsten van deze inventarisatie worden tegelijk met de Voorjaarsnota gedeeld.
2021/2022 De instellingsregeling voor de Bezwaarschriftenadviescommissie zal aangepast worden zodat bij toekenning van € 30.000 de zaak niet langer aan de BAC voorgelegd hoeft te worden. Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000054 De aanpassing van de Instellingsregeling BAC is nagenoeg geformaliseerd en wordt binnenkort van kracht. U wordt hierover uiterlijk in de volgende VGR geïnformeerd.
2022/2023 De minister zal de handboeken voor richtlijnen voor staatsdeelnemingen naar de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000045 In behandeling. De Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt in handboeken nader uitgewerkt per thema. Op het Dashboard Staatsdeelnemingen is zichtbaar dat zes van de zeven handboeken gereed zijn en zijn de handboeken digitaal beschikbaar gesteld.
2022/2023 Toezegging om de marginale druk bij de volgende lastenbesluitvorming beter te bekijken en hoger op het lijstje zetten Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000050 Marginale druk zal expliciet worden meegenomen in besluitvorming.
2022/2023 Het kabinet zal een voorstel van wet indienen tot intrekking van het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen op het moment dat de hersteloperatie toeslagen is afgerond. Het kabinet zal zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer tijdig informeren over het voornemen tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000049, nr. Dit is een lopende toezegging.
2022/2023 Updates met betrekking tot afschaffen/alternatieven van het toeslagenstelsel zullen ook toegezonden worden aan de Eerste Kamer (Geerdink/VVD en Karimi/GL). Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000005, nr. De aanpak is in december 2022 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd. De tussenrapportage is op 30 juni jl. naar beide Kamers gestuurd en de eindrapportage wordt - zo is het streven - verzonden in eerste kwartaal van 2024.
2022/2023 Indien de koopkrachtsituatie in 2023 verslechtert – ondanks de omvangrijke generieke maatregelen sinds nov. 2021 – is nieuwe besluitvorming mogelijk. Het kabinet zal hier bij de Voorjaarsbesluitvorming van 2023 naar kijken. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000023 In behandeling
2022/2023 De Tweede Kamer zal over de evaluatie van de pilot met de vaststellingsovereenkomsten worden geïnformeerd zodra enkele ouders succesvol overeenstemming hebben bereikt over de compensatie. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 De evaluatie van de pilot met de vaststellingsovereenkomsten heeft nog niet plaatsgevonden. De Tweede Kamer zal hierover worden geïnformeerd zodra er voldoende VSO's zijn afgsloten om een evaluatie te hebben kunnen laten plaatsvinden.
2022/2023 De heer Backer vroeg mij naar een studie die was verricht op verzoek van de Kamer naar de baten van Europa voor Nederland. Die was vooral geconcentreerd op handel. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000012, nr. In behandeling.
2022/2023 In de komende MJN zullen we brede welvaart wederom opnemen en in ingaan op de aanbeveling van de RvS om een structuuranalyse Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000016, nr. Loopt mee in traject voor de Miljoenennota 2024.
2022/2023 De invoerrechten zijn een onderdeel van de Nederlandse afdrachten aan de EU en worden verantwoord op de BZ-begroting. We hechten aan een integrale presentatie van alle EU-middelen, maar ik kan u toezeggen dat bij het opstellen van de ontwerpbegroting van 2024 Financiën samen met de minister van Buitenlandse Zaken gaat kijken of het wenselijk is om de invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting anders vorm te geven. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000011, nr. 'In behandeling. Dit wordt zichtbaar in de BZ-begroting voor 2024.
2022/2023 Ik wil de discussie graag voeren, maar laten we die dan voeren op basis van de voorstellen die we nu doen. Voor wat betreft de toeslagen en het belastingstelsel zal het kabinet met een goede notitie moeten komen over wat de verschillende denkrichtingen kunnen zijn. Dat is allemaal niet nieuw. In heel veel bouwstenennotities van het ministerie van Financiën zijn de verschillende richtingen al uitgewerkt. Ik hoop alleen dat we daar een goede politieke discussie over kunnen hebben in deze kabinetsperiode. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000019, nr. Op het terrein van Toeslagen is op 30 juni 2023 een tussenrapportage naar beide Kamers gestuurd en de eindrapportage wordt ‐ zo is het streven ‐
verzonden in eerste kwartaal van 2024. Het kabinet was van plan in het derde kwartaal 2023 met een Kamerbrief te komen waarin een nieuw Bouwstenen-traject zou worden aangekondigd en waarin onderhavige toezegging ook in mee zou kunnen lopen. Nu het kabinet is gevallen wordt bezien hoe hiermee wordt omgegaan.
2022/2023 De minister zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2023 informeren over het dashboard ten aanzien van staatsdeelnemingen naar aanleiding van de uitrol van de nota staatsdeelnemingenbeleid Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Toezegging is opgevolgd. Het Dashboard Staatsdeelnemingen is digitaal beschikbaar en wordt de komende periode verder door ontwikkeld.
2022/2023 De minister zal de Kamer de ervaringen met het nieuwe afwegingskader staatsdeelnemingen in de eerste helft van 2023 met de Kamer delen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Toezegging is opgevolgd. Het besluit om een deelneming aan te gaan neemt het kabinet mede aan de hand van de vragen uit het «Afwegingskader aangaan en afstoten van een deelneming» uit de Nota Deelnemingenbeleid 2022. Daarnaast wordt het Afwegingskader bij de evaluaties van deelnemingen gebruikt om te bezien of een deelneming nog steeds het juiste instrument is om een bijdrage te leveren aan de borging van de betreffende publieke belangen. Sinds de Nota 2022 is er nog geen deelneming aangegaan. Twee deelnemingen zijn geëvalueerd. Uit de onafhankelijke toets op die evaluaties zijn geen aandachtspunten voor het Afwegingskader naar voren gekomen.
2022/2023 De minister zal navraag doen naar de nieuwe contractuele voorwaarden in de CAO van Air France- KLM voor vertrekvergoedingen en de Kamer daarover informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000017 Toezegging is opgevolgd. De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» (Briefkenmerk 2023-0000118171).
2022/2023 De minister zal ten aanzie van het afsprakenkader voor het netwerkbedrijf de Kamer bij wijziging hiervan de Kamer door middel van een voorhangprocedure informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000025 In behandeling. Stedin heeft een toetredingsverzoek gedaan in het kader van het Afsprakenkader kapitaalbehoefte regionale netwerkbedrijven. Momenteel wordt dit verzoek beoordeeld langs de lijnen van het Afsprakenkader en de andere gebruikelijke kaders en processen, zoals de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022. Indien het kabinet van plan is het verzoek tot toetreding te honoreren en dus een nieuwe deelneming wil aangaan, worden de Tweede en Eerste Kamer door middel van de voorhangprocedure betrokken.
2022/2023 De minister zal uiterlijk in het komende jaarverslag een overzicht opstellen van misgelopen dividenden bij staatsdeelnemingen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 In behandeling. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek.
2022/2023 De minister van Financiën zal de kamer informeren over de positie van andere landen en of er een krachtenveld ontstaat langs dezelfde lijnen en thema's omtrent de onderhandelingen van de herziening van de PSD2. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 In afwachting op een definitief akkoord voor de herziening van de Europese richtlijn voor consumentenkrediet. Dit akkoord wordt voor het zomerreces verwacht.
2022/2023 De minister van Financiën zal een terugkoppeling geven aan de Kamer over de dialoog waarvoor het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is uitgenodigd door Betaalvereniging Nederland over de duurzame bekostiging van het betalingsverkeer en de uitgedragen kernverwachtingen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 In behandeling.
2022/2023 De minister zal in het 4e kwartaal van 2023 de Kamer informeren over het Actieplan Consumentenkeuzes. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000029 In behandeling. De minister zal de Kamer eind 2023 informeren.
2022/2023 Deze kabinetsperiode voorbereidingen treffen voor stelselherziening (t.b.v. volgend coalitieakkoord) Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000097, nr. Het kabinet was van plan in het derde kwartaal 2023 met een Kamerbrief te komen waarin een nieuw Bouwstenen-traject zou worden aangekondigd. Nu het kabinet is gevallen wordt bezien hoe hiermee wordt omgegaan.
2022/2023 In 2023 ontvangt u in aanvulling op de rijksbrede update van het Generieke Actieplan «Open op Orde» ook een rapportage specifiek over de verbeteringen binnen het ministerie van Financiën. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000109 In behandeling. Toegezegd is om medio 2023 de voortgangsrapportage van het gehele ministerie (inclusief de DG Toeslagen) op gebied van Informatie Op Orde aan de Kamer te versturen. Deze rapportage wordt elke 6 maanden gemaakt. Doel is om de voortgang tot en met 30 juni 2023 uiterlijk op 31 juli 2023 aan te bieden.
2022/2023 Het kabinet onderzoekt integraal en in samenhang – ter opvolging van de hiervoor genoemde moties – de mogelijke beleidsopties waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd. Hierbij wordt zowel gekeken naar boeren die stoppen, als boeren die willen omschakelen naar duurzame landbouw (en een schuldenlast hebben). Er wordt in dit kader een breed scala aan opties onderzocht, inclusief de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht. Na het afronden van dit onderzoek – naar verwachting voor de zomer - zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000003 De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli jl. aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het kabinet, nu er geen Landbouwakkoord is gesloten, zal nu toewerken naar een kabinetsplan om invulling te geven aan het proces van de benodigde transitie. Het kabinet wil die vormgeving zorgvuldig doen en zal in september komen met een aanpak in een Landbouwbrief. De opties die integraal worden onderzocht in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman zullen in dit proces worden meegenomen.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Heinen schriftelijk te reageren op de CEPS-studie ‘The Real Fiscal Cost of Central Bank Bond Buying’ Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. TZ202303031 Deze toezegging zal worden meegenomen bij de stukken rond de evaluatie van het kapitaalbeleid van DNB.
2022/2023 Er wordt gekeken of de beoordelingskaders van CWS, in overleg met CWS, verder kunnen worden verrijkt, gepreciseerd en verduidelijkt. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000031 Deze toezegging wordt betrokken bij de overleggen met CWS over hun Vijfpuntenplan waarin wordt verwoord wat moet gebeuren om te komen tot versnelling en verbetering (zie par. 1.3 VGR jan-apr. 2023)
2022/2023 Er wordt naar aanleiding van het voorstel van het lid Grinwis om CWS onder SG te laten vallen, gekeken naar de positie van CWS in de organisatie. (). Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000037 Deze toezegging wordt betrokken bij de overleggen met CWS over hun Vijfpuntenplan waarin wordt verwoord wat moet gebeuren om te komen tot versnelling en verbetering (zie par. 1.3 VGR jan-apr. 2023)
2022/2023 De staatsecretaris Toeslagen en Douane gaat in gesprek met de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst over ouders die hun dossier niet kunnen opvragen omdat ze onderdeel zouden zijn van een fraudeonderzoek, terwijl zij te horen krijgen dat ze geen fraudeur zijn. De Kamer wordt hierover schriftelijk geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000080 Wij zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via de volgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het commissiedebat Belastingdienst op 7 september 2023 wordt verstuurd.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt schriftelijk terug te komen op vragen over Uber en een terugkoppeling te geven na het spreken van de betrokken ambtenaren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Om na te gaan hoe deze toezegging kan worden afgedaan worden de vragen van de voorbereidingsgroep Uberdossier met betrekking tot klokkenluiderdocumenten uit de Tweede Kamer afgewacht.
2022/2023 De minister zal in overleg met banken bezien op welke manier het bouwen in overstromingsgevoelige gebieden op een duurzame manier kan plaatsvinden. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 Het ministerie van Financiën heeft in reguliere gesprekken met vertegenwoordigers van de Nederlandse banken gesproken over de risico's van het financieren van hypotheken in overstromingsgebieden. Er is afgesproken om hier vaker in reguliere gesprekken stil te staan.
2022/2023 De minister zal ten aanzien van het wetsvoorstel een mkb-toets uitvoeren en de Kamer informeren over de wijze waarop en wat dat voor consequenties heeft voor de planning van het wetsvoorstel. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000003 Nadat de gesprekken zijn gevoerd in juli zullen wij bij de indiening van het Nader Rapport, het Wetsvoorstel toekomst accountancysector en de Memorie van Toelichting ingaan op de wijze waarop wij de resultaten hebben verwerkt van de MKB-toets. De indiening vindt naar verwachting plaats na a.s. zomer, indien de Kamer het wetsvoorstel niet controversieel heeft verklaard.
2022/2023 De minister zal bij de indiening van het wetsvoorstel de Kamer ook informeren over op welke wijze de verscheidenheid en de diversiteit in de sector kan worden vergroot en wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Wij verwachten het Nader Rapport, het Wetsvoorstel toekomst accountcysector en de Memorie van Toelichting na zomer 2023 aan te bieden aan de Koning ter indiening bij de Tweede Kamer.
2022/2023 De minister zal de Kamer informeren over haar bevindingen over de brief van de RMA, rekenkamer den Haag en de NVRR over het toezicht op de gemeentelijke accountantsdienst en de nog te houden gesprekken met de betrokkenen over deze brief. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000015 Zodra de nodige bespreking hebben geleid tot voorstellen zullen wij de Kamer informeren, naar verwachting na zomer 2023 en nog dit jaar.
2021/2022 Ik zal uw Kamer voor het einde van het jaar informeren over de mogelijkheden die ik zie om verbeteringen aan te brengen in compensatietrajecten in de financiële sector Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000017 Naar verwachting zal de Tweede Kamer na de zomer in een brief worden geïnformeerd over de mogelijkheden om verbeteringen aan te brengen in compensatietrajecten in de financiële sector.
2022/2023 De omstandigheid dat weinig signalen binnenkomen bij branche-organisaties betekent op zichzelf niet dat de wens of behoefte daadwerkelijk niet bestaat bij individuele ondernemers. (…) Met de signalen uit de rondetafel in het achterhoofd zal ik daarom nader onderzoek doen. Ik zal daarvoor verdiepende gesprekken voeren met ondernemersorganisaties over toegang tot Kifid voor kleine ondernemers. Daarnaast ben ik met ondernemersorganisaties in gesprek over de mogelijkheid om onder hun leden een uitvraag te doen, bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, om op die manier direct van ondernemers te horen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000024 Het nader onderzoek naar de behoefte bij ondernemers voor toegang tot het Kifid loopt nog. Zodra dit is afgerond informeren wij de Kamer.
2022/2023 Overzicht fondsen zo mogelijk bij Miljoenennota en uiterlijk bij de verantwoording 2023 en brief over de vormgeving van het overzicht. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. De toezegging wordt afgedaan via een bijlage bij de Miljoenennota 2024.
2022/2023 Uitkomsten van het debat waar relevant meenemen in de evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000027, nr. De evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016 gaat in op de fondsensystematiek. Het rapport gaat waarschijnlijk in september 2023 naar de Tweede Kamer.
2022/2023 De Kamer zal worden geïnformeerd nadat de evaluatie heeft plaatsgevonden door Stichting MKB Financiering, twee jaar na inwerkingtreding van de Gedragscode Kort Zakelijk Krediet. In brief: «SMF zal de code na twee jaar evalueren, waarover de Minister van Financiën uw Kamer zal informeren" Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De gedragscode moet nog in werking treden, dit gebeurt naar verwachting in het derde kwartaal van 2023. SMF zal de code twee jaar na inwerkingtreding evalueren, waarover de minister van Financien uw Kamer zal informeren.
2022/2023 Toezegging Kijken naar wenselijkheid andere vormgeving invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting vanaf 2024 (36.200) Kamerstukken I 2022-2023, T03522, nr. In behandeling. Dit wordt zichtbaar in de Bz-begroting voor 2024.
2022/2023 Toezegging Afschaffen van het toeslagenstelsel (36.151) Kamerstukken I 2022-2023, T03531, nr. De aanpak is in december 2022 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd en de tussenrapportage op 30 juni 2023. De eindrapportage zal - zo is het streven - in eerste kwartaal van 2024 naar beide Kamers worden gezonden.
2022/2023 Ik zal uw Kamer nader informeren over het vervolg van de uitspraken. Uitspraken rechtbank die raken aan de hersteloperatie toeslagen (2023-0000113457) Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd na het zomerreces.
2022/2023 De minister zal na de zomer de Kamer nader informeren over mogelijke extra regels voor reclame en daarbij tevens de door de leden Van Weyenberg en Slootweg gestelde vragen in de tweede termijn van het debat beantwoorden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 015 De brief zal, cf. de toezegging, na de zomer van 2023 naar de Kamer verstuurd worden.
2022/2023 De minister zal proberen inzicht te krijgen in welke types crypto's Nederlanders hebben en de Kamer nader informeren hierover Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 014 Het kabinet is voornemens om de Kamer hierover later dit jaar te informeren.
2022/2023 De Kamer ontvangt begin 2023 een brief naar aanleiding van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling met daarin een agenda voor 2023, 2024 en 2025. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 221, nr. 034 De toezegging wordt afgedaan met het verzenden van de Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda (FBUA) en de toezegging tijdens het CD Nationale fiscaliteit om een Bouwstenennotitie voor een volgend kabinet op te stellen.
2022/2023 De minister zegt toe aan het lid Alkaya in een toekomstige brief, voorafgaand dan wel gelijktijdig met het verschijnen van het BNC-fiche over de nog te publiceren wetgevende voorstellen van de Europese Commissie over de digitale euro, terug te komen op de rechtsgrondslag. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 046 In het BNC-fiche wordt de rechtsgrondslag van het Commissievoorstel behandeld (zomer 2023).
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe de vraag van het lid Slootweg inzake de mogelijkheid om de bankenunie te vervolmaken zonder toetreding door Italië tot het ESM-verdrag te beantwoorden wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn rond die toetreding. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 044 Er zijn momenteel nog geen ontwikkelingen ten aanzien van de ratificatie van het gewijzigde ESM-verdrag door Italie.
2022/2023 De minister zal na consultatie met de sector verkennen of en hoe nationale wetgeving behulpzaam en effectief kan zijn voor groter klimaatcommitment en de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer daarin meenemen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 053 De verkenning naar of en hoe nationale wetgeving behulpzaam en effectief kan zijn voor groter klimaatcommitment is inmiddels gestart. De consultatie vormt hiervan een belangrijk onderdeel. Deze zal binnenkort op internetconsultatie.nl worden gepubliceerd. Naast de consultatie zullen er ook rondetafelgesprekken met de sector en andere partijen worden georganiseerd. Tijdens de verkenning worden de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer daarin meegenomen.
2022/2023 Het kabinet stelt voor om een weegmoment in te bouwen bij de voortgangsrapportage over de laatste maanden van 2023, die begin volgend jaar verschijnt, om te bezien of de ingezette koers van marginalisering van de vergewisplicht voldoende is. Mocht dit niet of onvoldoende het geval blijken te zijn, dan wordt ambtelijk gestart met het voorbereiden van een wetswijziging over de toepassing van de vergewisplicht in het kader van advisering door de CWS. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Dit wordt opgenomen in de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden september tot en met december 2023.
2022/2023 Het kabinet is voornemens de eventuele aanpassing in
beslistermijnen in een aanvullend wetsvoorstel aan uw Kamer te doen toekomen.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000009 Hier wordt uw Kamer in een later stadium over geïnformeerd.
2022/2023 De komende periode wordt op basis van een steekproef van de
dossiers en behandelverslagen bekeken of er een verklaring is voor de uitkomsten
van de handmatige behandeling. De planning is om voor het einde van het jaar meer duidelijkheid te kunnen bieden over de uitkomsten van de steekproef.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Streven is om uw Kamer hier voor eind 2023 over te informeren.
2022/2023 Toeslagen heeft inmiddels stappen gezet naar een solide borging van gegevensverwerking middels een DPIA voor het interne LSI-proces en zal daarom op termijn gaan heroverwegen om weer deel te nemen aan (nieuwe) LSI-projecten. U wordt hierover geïnformeerd zodra dit proces is afgerond. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007 Streven is om uw Kamer hier voor eind 2023 over te informeren.
2022/2023 De staatssecretaris zal een meldpunt FSV inrichten en begin september een eerste rapportage over de resultaten aan de Kamer sturen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 043 Wij zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via de volgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het commissiedebat Belastingdienst op 7 september 2023 wordt verstuurd.
2022/2023 De staatssecretaris heeft toegezegd om een actualisering te schrijven over de voortgang van de zeven actiepunten rondom de cultuurveranderingsplannen ter voorbereiding op het commissiedebat over de Belastingdienst in september. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 044 Wij zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via de volgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het commissiedebat Belastingdienst op 7 september 2023 wordt verstuurd.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane zegt toe aan het lid Omtzigt om samen met de minister voor Rechtsbescherming op papier te zetten wat het kader is op basis waarvan de Nederlandse regering inhoudelijk mag overleggen met de rechterlijke macht. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 047 Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd na het zomerreces.
2022/2023 De minister zal, zo mogelijk voor het zomerreces, de Kamer nader informeren over de eindafweging ten aanzien van mogelijke juridische of andere vervolgstappen ten aanzien van KLM naar aanleiding van de bevindingen van de staatsagent. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 054 In behandeling. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de (juridische) analyses die worden uitgevoerd en dat het niet gaat lukken om de Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten en eventuele vervolgstappen te informeren. Er wordt gewerkt aan deze juridische analyse. Exacte datum informeren Kamer nog niet bekend.
2022/2023 De minister zal met het oog op een toekomstig steunpakket evalueren welke lessen kunnen worden getrokken uit de wijze van steunverlening aan KLM en de rol van een staatsagent. De minister zal de Kamer informeren over de onderzoeksvraag voor de evaluatie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 055 In behandeling. Er wordt gewerkt aan de opzet van de evaluatie. Exacte datum informeren Kamer nog niet bekend.
2022/2023 De staatssecretaris zal de verkenning ten aanzien van de Nederlandse Loterij en het al dan niet privatisering ervan en de borging van publieke belangen begin volgend jaar aan de Kamer zenden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 056 In behandeling. De verkenning wordt momenteel uitgevoerd door het ministerie van Financiën en het ministerie van Justitie en Veiligheid. De verkenning wordt naar verwachting eind 2023 afgerond.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan de Kamer dat er één brief komt waarin teruggekomen wordt op de vraag van het lid Alkaya over de zeven casussen waarin een spoedbegroting is ingediend, maar geen cent is uitgegeven en op de vragen van de leden Den Haan en Dassen. In diezelfde brief zal de minister van Financiën ook de schriftelijke appreciatie meenemen over hoe het amendement van het lid Heinen wél zou kunnen werken of definitief zou werken. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 067 De Kamerbrief (Kamerstukken II 2022-2023, 36360-IX-10 met de appreciatie van het amendement van het lid Heinen is 5 juli 2023  verzonden t.b.v. de stemmingen op 6 juli (zie ook toezegging P-T2000000033). De overige toezeggingen volgen in een aparte brief op een later moment.
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan het lid Slootweg toe om terug te komen in een brief over het aantal aanvragen van subsidies en fondsen per provincie en hoeveel daarvan zijn gehonoreerd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 073 De Kamer wordt in een brief na het zomerreces 2023 geinformeerd.
2022/2023 De minister van Financiën zegt de Kamer toe om de Kamer na het zomerreces schriftelijk te informeren over de relatie tussen de ADR en de Algemene Rekenkamer. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 074 Minister van Fin heeft gesproken met wnd president AR. Bezien wordt hoe antwoord kan worden gegeven op de gestelde vraag over de invulling van de regierol.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Slootweg om in de reeds toegezegde brief in september met de gedetailleerde invulling van de planning van de taskforce, ook in te gaan op de uitkomsten van het gesprek met de taskforce over een tussentijdse rapportage, of die onderdeel kan uitmaken van een periodieke rapportage om te zien of je vooruitgang kunt boeken. Dit zal geen gedetailleerd plan zijn. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 064 Gesprek medio augustus 2023 met minister zal input zijn voor Kamerbrief eind september 2023.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Den Haan om een poging te doen de verandering van gedrag en indicatoren daarvoor mee te nemen in het actieplan taskforce, zodat dat ook in de vorm van rapportage inzichtelijk is. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 066 In de uitwerking actieplan Taskforce Verbetering Fianncieel beheer zal ingegaan worden in hoeverre het mogelijk is om verandering in gedrag  kan worden opgeomen in de voortgangsrapportage TF.
2022/2023 De minister van Financiën zegt aan de Kamer toe om de factsheets op het gebied van brede welvaart, die het CBS gemaakt heeft in opdracht van het kabinet voor alle departementale begrotingen, te publiceren op Prinsjesdag. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 068 Het CBS zal op Prinsjesdag 2023 de factsheets publiceren.
2022/2023 De staatssecretaris zal de Kamer in het najaar van 2023 informeren over de tweede stap (tranche 2024) van het Handhavingsplan arbeidsrelaties. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 091 We zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via de volgende brief werken met en als zelfstandige(n) in het vierde kwartaal van 2023.
2022/2023 De minister van Financiën zegt het Lid Ephraim (Groep Van Haga) toe in te gaan op de eventuele uitbreiding (in fte) van de Taskforce verbetering financieel beheer, gekoppeld aan het actieplan van de Taskforce. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013 Eind september 2023 zal er vanuit de Taskforce een brief aan de TK worden verstuurd met de uitwerking van het actieplan, zoals medio mei 2023 naar de Kamer is gestuurd. In deze brief zal ook worden ingegaan op de evt uitbreiding van de Taskorce.
2022/2023 De minister zegt het lid Dassen (Volt) toe te onderzoeken of de interim-auditrapporten van de afzonderlijke departementen desgewenst, op verzoek van de Kamer, door de verantwoordelijke vakminister naar de Kamer kunnen worden gestuurd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000019 In de brief eind september 2023 (uitwerking actieplan) zal de Taskforce Verbetering Financieel beheer aankondigen op welke wijze deze rapportages door de TK bij de betreffende vakministers kunnen worden opgevraagd.
2022/2023 In navolging van motie nr. 7 (ontraden en verworpen) zegt de minister het lid Nijboer (PvdA) toe de Kamer een overzicht toe te sturen van hoe vaak het instrument van taakstellende onderuitputting de laatste twintig jaar is gebruikt en hoelang het heeft geduurd om die taakstellende onderuitputting in te vullen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000021 De toezegging zal in de Miljoenennota 2024 worden verwerkt.
2022/2023 In lijn met de toezegging naar aanleiding van het recente Raad van Stateadvies zegt de minister toe een schuldhoudbaarheidsanalyse te zullen opnemen in de Miljoenennota voor het jaar 2024. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000027 In de Miljoenennota 2024 wordt een schuldhoudbaarheidsanalyse opgenomen.
2022/2023 De minister van Financiën zal de Kamer zo mogelijk voor het zomerreces informeren over de eindafweging ten aanzien van mogelijke juridische of andere vervolgstappen inzake KLM naar aanleiding van de bevindingen van de staatsagent. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 119 In behandeling. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de (juridische) analyses die worden uitgevoerd en dat het niet gaat lukken om de Kamer voor het zomerreces over de uitkomsten en eventuele vervolgstappen te informeren. Er wordt gewerkt aan deze juridische analyse. Exacte datum informeren Kamer nog niet bekend.
2022/2023 Er vind een handmatig onderzoek plaats naar de causale relatie tussen de verwijzing naar FSV en de correctie in toeslagen. Als dit is afgerond zal de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst uw Kamer hierover samen met de staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000065 Wij zijn voornemens de Tweede Kamer hierover te informeren via de volgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst die voor het commissiedebat Belastingdienst op 7 september 2023 wordt verstuurd.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Van Houwelingen (FVD) om in het BNC-fiche bij de nog te verschijnen voorstellen inzake de Digitale euro terug te komen op zijn vraag inzake mogelijke concurrentieverstoring door een Digitale euro. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 145 Het BNC-fiche wordt in de zomer 2023 opgesteld, deze toezegging wordt daarbij meegenomen.
2022/2023 De minister van Financiën komt schriftelijk terug op de vraag van het lid Heinen (VVD) over kennisname van de positie van de Raad van State inzake de rol van nationale begrotingsautoriteiten na het SGP-herzieningstraject en de mogelijk daaruit voortvloeiende aanpassing van de Wet houdbare overheidsfinanciën, voorafgaand aan de behandeling van de betreffende wetswijzigingen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 148 In behandeling. Middels een beleidsdoorlichting van het begrotingsbeleid kijkt het kabinet naar de Wet Hof om de verschillende opties in kaart brengen om het vernieuwde SGP hierin op te nemen. De resultaten van deze beleidsdoorlichting worden waarschijnlijk eind van dit kalenderjaar naar de Kamer gestuurd.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Omtzigt de Kamer voor het einde van het zomerreces nader te informeren over hoe wordt omgegaan met situaties waarbij een voogd de tegemoetkoming van een uit huis geplaatst kind ontvangt. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 162 Hierover wordt uw Kamer via brief geïnformeerd aan het eind van het zomerreces.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Kat vóór inwerkingtreding van de wet met de Raad voor Rechtsbijstand een toepasbaar kader voor rechtsbijstandverlening uit te werken voor ex-partners, en daarbij ook de huidige bijzondere rechtsbijstand regeling tegen het licht te houden en daarover aan de Kamer te rapporteren. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 163 Er wordt momenteel nog gewerkt aan de aanpassing van de regeling voor een deel van de doelgroep. De Kamer wordt in de volgende voortgangsrapportage geïnformeerd over de stand van zaken.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan het lid Edgar Mulder in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op zijn vraag over aanbestedingen die relevant zijn voor de hersteloperatie. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 167 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 Staatssecretaris Van Rij zegt het lid Idsinga toe een brief over het pensioenvermogens bij ondernemers te sturen Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 De Kamerbrief is voorzien voor Prinsjesdag
2022/2023 De staatssecretaris zal met de minister van SZW de mogelijkheden van het afbouwen van de IACK tegen het licht houden in de augustusbesluitvorming. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 258 In behandeling
2022/2023 De minister zal in de Miljoenennota rapporteren over wat er in de eerste helft van 2024 gebeurt met het winstaandeel en de arbeidsinkomensquote om te kunnen constateren of het een vaker optredend patroon is waarbij de lonen dit jaar vol gaan stijgen of dat het een serieus patroon is waardoor de term «graaiflatie» daadwerkelijk breder blijkt op te treden. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 260 Loopt mee in traject Miljoenennota 2024. In de miljoenennota wordt een box opgenomen over het begrip graaiflatie en mogelijke verklaringen voor wat wat we hebben gezien gebeuren.
2022/2023 De minister zal de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken om de Kamer te berichten over de varianten voor een leven lang ontwikkelen en naar de rol van private financiering en de uitvoering van de motie Van der Lee hierover. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 262 Zie Voortgang TZ202306-261
2022/2023 De minister zal in de Miljoenennota een aparte analyse opnemen over hoe het staat met de winstflatie, met de verhouding tussen prijsverhoging en winsten en met marktmacht. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 264
2022/2023 De minister zal de Kamer medio 2023 een hoofdlijnennotitie met voorstellen tot aanpassingen van de Comptabiliteitswet sturen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 268 In behandeling.
De toezegging wordt na afronding van diverse trajecten waaronder de evaluatie van de CW 2016 in 2023 afgerond in een synthetiserende hoofdlijnenbrief (gepland voor het vierde kwartaal van 2023).
2022/2023 We streven ernaar de Kamerbrief over de voortgang bij de uitwerking van de invorderingsstrategieën van de
Belastingdienst en Dienst Toeslagen direct na afloop van het zomerreces te versturen.
Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Wij zijn voornemens de Tweede Kamer na het zomerreces van 2023 hierover te informeren.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op hoe ver het kabinet is met het vijfpuntenplan van de CWS en hoe het staat met de voortgang van de verbeteringen bij de CWS. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 001 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan met de CWS over of bijvoorbeeld gepensioneerde rechters kunnen ondersteunen bij de afhandeling van dossiers. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 002 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 De staatssecretaris herkent signalen over problematische BKR-registraties en bewindsvoerders niet, maar zegt toe dit te onderzoeken en hierop terug te komen in de eerder in dit commissiedebat toegezegde brief. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 005 Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd na het zomerreces.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op de maatwerkoplossingen voor ondernemers m.b.t. de problemen met staatssteunregels. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 007 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan de heer Mulder in de volgende voortgangsrapportage meer duidelijkheid te geven over aantallen dossiers en onderscheid tussen soorten dossiers. Hierbij wordt er ook ingegaan op of ouders niet meer zonder dossier het traject ingaan. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 008 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe aan mevrouw Paul in te gaan op de specifieke casus van mevrouw Paul en hoe het kan dat iets weer eindeloos lang bij het UHT ligt nadat het al bij de CWS is geweest en zegt toe te kijken of dit vaker voorkomt. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 009 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan met de VNG over de zorgen van de BAK dat er niet als één overheid opgetreden wordt en in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op welke stappen er nog meer genomen kunnen worden hierin. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 010 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 De minister van Financiën zegt op verzoek van meerdere leden toe verscheidene inhoudelijke en technische vragen over het wetgevende Commissievoorstel inzake de digitale euro te zullen verwerken in het BNC-fiche dat aan het eind van het zomerreces aan de Kamer zal worden gestuurd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 026 In behandeling. De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche zal naar verwachting kort na de ministerraad op 18 augustus 2023 met de Kamer worden gedeeld. De onderhandelingen in de Raad zijn recent gestart.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Nijboer in het verslag van de Eurogroep-Ecofinraad schriftelijk terug te komen op de wijze waarop de discussie over de nutsfunctie van geld op Europees niveau kan worden vervolgd. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 027 De toezegging zal meegaan met het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad die na het reces van het parlement verstuurd zal worden’
2022/2023 De minister van Financiën komt in het verslag van de Eurogroep-Ecofinraad schriftelijk terug op de vraag van het lid Van Houwelingen over het managen van de optelsom van publiek fysiek en digitaal geld door de ECB. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 028 In behandeling. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd in het verslag van de Ecofin van juli 2023, dat na het reces aan de Kamer zal worden verzonden.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Tony van Dijck in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad in te gaan op zijn vraag inzake geldstromen in relatie tot het Meerjarig Financieel Kader. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 029 Deze toezegging wordt meegenomen in verslag Eurogroep/Ecofinraad juli 2023.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe aan het lid Heinen in het BNC-fiche schriftelijk terug te komen op zijn vraag naar de aard van een mogelijk nieuw eigen middel op basis van een bestaande statistiek uit de nationale rekeningen voor het bruto operationele resultaat van bedrijven. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 030 Toezegging wordt, zoals verzocht, afgedaan in het BNC-fiche dat eind augustus naar de TK wordt verstuurd.
2022/2023 De minister van Financiën zegt toe in het verslag van de Eurogroep/Ecofinraad terug te komen op de vraag van het lid Gündoğan inzake de mondiale schuldenlast. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 031 We controleren bij de griffie of deze toezegging standhoudt, aangezien minister dit tijdens het debat niet expliciet heeft gezegd.
2022/2023 De staatssecretaris van Financiën zegt toe dat hij, gezamenlijk met de minister voor BuHa-OS, de Kamer voor het einde van dit jaar informeert over hoe exportkredietverzekeringen kunnen worden ingezet voor strategische grondstoffen. Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 052 In behandeling, voor het einde van dit jaar wordt de Kamer geïnformeerd.
2022/2023 De voorgestelde richtingen gaan gepaard met dilemma’s en risico’s. Zodra er een grotere mate van zekerheid is verkregen wordt een nieuwe planning met uw Kamer gedeeld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 Over de volgende stap bij de verzoeken om uitgebreidere persoonlijke dossiers, zal uw Kamer op een later moment worden geïnformeerd. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000006 Dit wordt opgenomen in de volgende Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden mei tot en met augustus 2023.
2022/2023 Dienst Toeslagen is momenteel de eerste pilot met de invoeringstoets aan het afronden op de maatregel die recht geeft op kinderopvangtoeslag aan gezinnen waarbij de ene partner werkt en de ander beschikt over een permanente Wlz-indicatie. Nadat de pilot is afgerond en de uitkomsten zijn geanalyseerd zullen deze met uw Kamer worden gedeeld. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000016 Streven is om eind 2023 of begin 2024 uw Kamer deze invoeringstoets te sturen.
2022/2023 Het is niet mogelijk gebleken om voor verzending van deze brief met de op dit moment voorhanden informatie een compleet beeld te schetsen van de werking en de context van HR60 en de modellen voor de zorg- en huurtoeslag. Toeslagen zal intern onderzoek doen naar welke informatie nog meer beschikbaar is om uw Kamer op een later moment in een separate brief meer uitgebreid hierover te kunnen informeren. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000020 Uw Kamer zal hierover na de zomer geïnfomeerd worden.
2022/2023 Deze stand van zakenbrief Dienst Toeslagen ontvangt u tweemaal per jaar. Streven is de volgende in december 2023 toe te sturen. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000022 De volgende stand van zakenbrief zal in december 2023 gezonden worden.
2022/2023 Minister Kaag van Financiën zegt toe aan de heer Martens (GL-PvdA) in het najaar met een brief te komen op hoofdlijnen om het vervolgstukje hiervan in uitwerking te laten zien. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000001, nr. In behandeling
2022/2023 Minister Kaag van Financiën zegt toe aan de heer Martens (GL-PvdA) om hem op een ander moment schriftelijk te informeren wat de wijsheid is die uit deze studies volgt. Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr. In behandeling.
2022/2023 Naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor Financiën van 17 februari 2023 (023Z02457/2023D06795) om een invoeringstoets op de Wet hersteloperatie toeslagen is toegezegd de Tweede Kamer uiterlijk eind dit jaar nader te kunnen informeren over een concrete planning en plan van aanpak. Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001 Deze toezegging loopt, streven is uiterlijk eind 2023 een concrete planning en plan van aanpak te sturen.

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In deze bijlage zijn de zeven beleidsthema's uit de Strategische Evaluatie Agenda (SEA), zoals in hoofdstuk 2.5 opgenomen, verder uitgewerkt en toegelicht. In onderstaande tabellen zijn, per beleidsthema, de subthema's opgenomen. Voor de subthema's zullen waar zinvol en haalbaar de periodieke rapportages plaatsvinden, deze zijn dikgedrukt in de tabel. Een uitgebreidere toelichting op de periodieke rapportages is te vinden onder de tabel.

De inzichtbehoefte verschilt per thema en onderwerp. Het vervullen van de inzichtbehoefte kan zowel door middel van ex-ante, ex-durante (of monitoring) als ex-post evaluaties of onderzoeken. De verschillende typen evaluaties zijn er op gericht om het inzicht te vergroten in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en leveren zo input voor het verbeteren van beleid.

Open de link voor een overzicht van de gepubliceerde evaluaties van de SEA.

a. Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten Periodieke rapportage 2024 Lopend 2
Periodieke rapportage van het beleid dat onder dit beleidsthema valt, waarbij onder andere gekeken wordt naar de regisserende rol van het ministerie van Financiën bij de bevordering van het goede functioneren van het financiële stelsel.
Evaluatie garantieregeling WAKO (kernongevallen) Ex-post evaluatie 2024 Te starten 2
De evaluatie vindt in 2024 plaats vanwege aanpassingen in de onderliggende verdragen die per 1 januari 2022 in werking zijn getreden. Om de effecten van deze wijzigingen mee te kunnen nemen is het goed als deze verdragen ten minste een jaar in werking zijn getreden. De verwachting is dat de evaluatie begin 2024 kan worden gestart en in de loop van het jaar aan de Tweede Kamer kan worden toegezonden.
Beleidscyclus beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering (doorlopend) Ex-post evaluatie Doorlopend Lopend 2
Deze beleidscyclus, die door het ministerie van Justitie en Veiligheid samen met ministerie van Financiën is ingericht, schetst hoe aan de hand van de geïdentificeerde witwasrisico's het anti-witwasbeleid wordt bezien.
Evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen Ex-post evaluatie 2024 Te starten 2
Deze evaluatie kijkt met name naar de doeltreffendheid van de Wet beloningsbeleid in de financiële sector, waarbij onder andere gekeken wordt naar de mate waarin de wet tot een vermindering van perverse prikkels die uit kunnen gaan van een niet-beheerst beloningsbeleid.
Evaluatie Wet transparantie toezicht financiële markten Ex-post evaluatie 2023 Lopend 2
Tijdens de plenaire behandeling van de Wet transparant toezicht financiële markten in de Tweede Kamer is toegezegd de wet na inwerkingtreding te evalueren. De evaluatie zal onder meer ingaan op de wijze waarop De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten de geïntroduceerde waarschuwingsbevoegdheid in de praktijk gebruiken en de gevolgen van een openbare waarschuwing.
Evaluatie Wet toezicht trustkantoren Ex-post evaluatie 2024 Te starten 2
Deze evaluatie kijkt met name naar de doeltreffendheid van de Wet toezicht trustkantoren (2018), waarmee de normen waaraan trustkantoren zijn aangescherpt en het toezichtsinstrumentarium is uitgebreid. Bij die evaluatie zal, naast de effecten en uitvoering van de wet, in het bijzonder aandacht zijn voor de invulling van de normen door de sector en de mogelijkheden om dit verder te concretiseren.
Evaluatie doeltreffendheid en effecten art. 4:24a Wft Ex-post evaluatie n.t.b. Lopend 2
De Staten-Generaal is op 15 december 2021 geïnformeerd over het aanhouden van de evaluatie tot er meer zicht is op de formele handhavingspraktijk en ontwikkeling in de bestuursrechtelijke rechtspraak. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-6b856c0b-bbad-4a74-b057-009202be31a3/pdf
Evaluatie vorm en juridische kaders College Deskundigheid Financiele dienstverlening Ex-post evaluatie 2024 Te starten 2
Dit onderzoek kijkt of de vorm en juridische kaders van het College Dekundigheid Financiële Dienstverlening, zoals in het instellings- en mandaatbesluit van 2020 vastgesteld, deze instelling in staat stelt haar rol effectief uit te voeren.
Strategische analyse Wijzer in geldzaken Ex-durante evaluatie 2023 Lopend 2
Strategische analyse naar de huidige positie van het 'Wijzer in Geldzaken'-platform. Hierbij wordt onder andere onderzocht met welke inhoudelijke focus het platform de meeste meerwaarde biedt, en hoe dit platform zich tot andere initiatieven verhoudt.
b. Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze Periodieke rapportage 2027 Te starten 3
Periodieke rapportage van het beleid dat onder dit beleidsthema valt, waarbij als basis wordt gekeken naar de invulling door de Staat van het aandeelhouderschap van de verschillende deelnemingen. Naar aanleiding van de publicatie van de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt steviger inzet op de rol van deelnemingen bij de borging van publieke belangen en op een verdere professionalisering van het actief aandeelhouderschap, waarbij voldoende aandacht uitgaat naar recente belangrijke ontwikkelingen (zoals verduurzaming, langetermijnwaardecreatie en maatschappelijk verantwoord ondernemen).
Evaluaties aandeelhouderschappen van AirFrance-KLM, BNG Bank, COVRA, FMO, Gasunie, Havenbedrijf Rotterdam,Holland Casino, Invest International, Nederlandse Loterij, NS, NWB Bank, Schiphol, Tennet, Thales Nederland en UCN Ex-post evaluaties 2024-2029 Te starten 3
Deze reguliere evaluaties worden uitgevoerd met het uniform evaluatiemodel dat in samenwerking met de Auditdienst Rijk is opgesteld. Deze evaluaties richten zich op de beoordeling van de mate waarin het deelnemen in de betreffende onderneming effectief bijdraagt aan de borging van de publieke belangen en of het beheer de gewenste toegevoegde waarde had. Ook wordt bezien of een deelneming nog steeds het juiste instrument is hiervoor.
c. Effectief en efficiënt begrotingsbeleid en begrotingsbeheer Periodieke rapportage 2029 Lopend n.v.t.
De periodieke rapportage zal ingaan op het tot dan gedane onderzoek naar de comptabele regelgeving, op basis van de hoofdlijnenbrief hierover in 2023.
Evaluatie regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking (uniform subsidiekader) Ex-post evaluatie 2023 Gestart n.v.t.
De evaluatie moet informatie opleveren over de werking van het kader in de praktijk en in hoeverre het mogelijk is om cofinanciering mee te nemen in het uniform subsidiekader.
Vervolgonderzoeken n.a.v. de beleidsdoorlichting Btw-compensatiefonds Ex-post evaluatie 2023 Gestart 6
1) Het eerste vervolgonderzoek focust zich op de uitvoeringskosten van het Btw-compensatiefonds. Hierbij dienen niet alleen de hoogte van de administratieve lasten bij lokale overheden, maar ook factoren die de kosten beïnvloeden mee te worden genomen.
2) Een tweede vervolgonderzoek gaat over doelmatigheid van de uitsluitingsgronden in relatie tot de uitvoeringslasten bij de Belastingdienst, gemeenten en provincies.
Studiegroep Begrotingsruimte (inclusief doorlichting begrotingsbeleid en evaluatie Wet Houdbare Overheidsfinanciën) Ex-post/ Ex-ante evaluatie / overig onderzoek 2024 Lopend n.v.t.
Het begrotingsbeleid in brede zin komt in principe eens in de vier jaar aan de orde in de SBR. De Studiegroep, met onafhankelijke experts vanuit verschillende departementen en kennisinstituten, komt samen in aanloop naar een nieuwe kabinetsperiode, met adviezen over de begrotingssystematiek en -doelstellingen (ex ante). Parallel wordt gewerkt aan een beleidsdoorlichting van het begrotingsbeleid, inclusief de evaluatie van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). De evaluatie Wet Hof en de beleidsdoorlichting kijken terug (daarmee 'Ex-post').
Evaluatie regeling auditcommissies Ex-post evaluatie 2024 Te starten n.v.t.
Deze evaluatie gaat in op de toepasbaarheid en werking van de regeling auditcommissies in de praktijk.
Evaluatie Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) Ex-post evaluatie 2025 Te starten n.v.t.
De evaluatie van de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften heeft aandacht voor regeldruk, digitalisering en dienstbaarheid.
Evaluatie factsheets brede welvaart Ex-durante evaluatie 2025 Te starten n.v.t
Deze evaluatie kijkt naar de werking van de factsheets in het begrotings- en verantwoordingsproces.
Evaluatie regeling agentschappen Ex-post evaluatie 2027 Te starten n.v.t.
Het evaluatieonderzoek van de regeling agentschappen kijkt met name naar de toepasbaarheid en werking van de regeling.
Evaluatie Regeling periodiek evaluatieonderzoek 2022 (RPE) Ex-post evaluatie 2027 Te starten n.v.t.
Vijf jaar na de inwerkingtreding van de RPE 2022 kijkt deze evaluatie naar de werking van deze regeling in de praktijk. De Strategische Evaluatie Agenda zal hier een belangrijk onderdeel van zijn.
Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies Ex-post evaluatie 2028 Te starten n.v.t.
Deze evaluatie richt zich op bekendheid met, de verwerking en toepasbaarheid van de Boetewet.
d. Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico Periodieke rapportage 2025 Te starten 11
Er wordt een periodieke rapportage uitgevoerd om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid omtrent de financiering van de nationale schuld te evalueren.
e. Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen Periodieke rapportage 2024 Lopend 12
Er wordt een periodieke rapportage uitgevoerd om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid omtrent het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van het Rijk te evalueren.

Beleidsthema 1: Financieel gezond en brede welvaart

a. Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten

Ingevolge de Regeling periodiek evaluatieonderzoek 2022 wordt door de directie Financiële Markten een periodieke rapportage verricht met betrekking tot stabiele, integere en betrouwbare financiële markten (artikel 2 van Begrotingshoofdstuk IX Financiën en Nationale Schuld). Dit onderzoek wordt in 2024 uitgevoerd.

De beleidscyclus met betrekking tot het beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering is een doorlopende evaluatie van het anti-witwas en –terrorismefinancieringsbeleid. Daaronder vallen onder meer de National Risk Assessments (elke twee jaar door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) en andere onderzoeken naar specifieke risico’s, evenals beleidsmonitoren en internationale evaluaties. Een voorbeeld hiervan is Financial Action Task Force (FATF) evaluatie in 2022, waarin de activiteiten en het beleid in kaart worden gebracht en de resultaten worden beschreven. De FATF voert door middel van peer reviews landenevaluaties uit. De vierde evaluatieronde beoordeelt of nationale regimes tegen witwassen en financieren van terrorisme niet alleen technisch voldoen aan de FATF-aanbevelingen, maar ook effectief zijn.

Daarnaast staan er verschillende ex-post evaluaties gepland. De evaluaties helpen bij het beoordelen van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van beleid. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar de Wet transparantie toezicht financiële markten.

b. Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze

In 2022 is de nieuwe Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (hierna: de Nota) met de Kamer gedeeld. De Nota beschrijft in welke gevallen staatsaandeelhouderschap wordt overwogen en hoe de Staat dit invult. De essentie van het deelnemingenbeleid is ongewijzigd: de Staat blijft terughoudend met het aangaan van deelnemingen en het aangaan blijft maatwerk. Het publieke belang staat meer dan voorheen centraal. Verder bevat de Nota een aantal aanscherpingen, bijvoorbeeld op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, de strategie en brede diversiteit. Om de centrale rol van de publieke belangen in het deelnemingenbeleid nog meer te benadrukken is de algemene doelstelling van Financieringen veranderd in ‘het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze’. Periodiek worden de deelnemingen geëvalueerd en wordt bezien of een deelneming nog steeds het juiste instrument is om een bijdrage te leveren aan de borging van de betreffende publieke belangen. Daarnaast richten deze evaluaties zich op de beoordeling van de mate waarin het deelnemen in de betreffende onderneming effectief bijdraagt aan de borging van de publieke belangen en of het beheer de gewenste toegevoegde waarde had. Voor het deelnemingenbeleid als geheel geldt dat het uitgangspunt ook is om eens in de zeven jaar te evalueren. De evaluaties van de separate deelnemingen zullen hiervoor als basis dienen. Actuele ontwikkelingen kunnen aanleiding zijn om het beleid eerder of later te evalueren.

c. Effectief en efficiënt begrotingsbeleid en begrotingsbeheer

De Directoraat-Generaal Rijksbegroting zet zich in voor een degelijk begrotings- en verantwoordingsproces, en om goed toezicht op de doelmatigheid en beheersbaarheid van de overheidsuitgaven te houden. In een voortdurend veranderende wereld is het van belang om regelmatig de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid achter de rijksbegroting te onderzoeken, zodat de verdeling van beperkte rijksmiddelen de gehele brede welvaart kan blijven bestrijken.

Momenteel staat er voor 2029 een periodieke rapportage gepland: rondom de evaluatie van de Comptabiliteitswet 2016 (CW) hebben diverse onderzoekstrajecten gelopen op onderdelen van het systeem waarop de CW ziet. Dat zijn bijvoorbeeld zaken rond het begrotingsproces, het verslaggevingsstelsel, het betrekken van de brede welvaart in de begrotingscyclus en artikel 3.1 van de CW. In 2023 is de hoofdlijnenbrief naar de Kamer gezonden waarin de diverse ontwikkelingen en de daaruit volgende acties samenkomen. In de begroting van 2025 zal voor dit hele thema met behulp van de hoofdlijnenbrief de planning qua kennisbehoefte meerjarig nadere uitwerking krijgen, als input voor de periodieke rapportage die voor 2029 gepland staat.

Het begrotingsbeleid komt daarnaast in brede zin eens in de vier jaar aan de orde in de Studiegroep Begrotingsruimte (SBR), zie rijksfinancien.nl voor een overzicht van eerdere rapporten. De Studiegroep, met onafhankelijke experts vanuit verschillende departementen en kennisinstituten, komt samen in aanloop naar een nieuwe kabinetsperiode, met adviezen over de begrotingssystematiek en -doelstellingen. Komende SBR zal ook de evaluatie van de Wet Houdbare OverheidsFinanciën bevatten.

d. Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico en optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) wordt financiering van de nationale schuld (artikel 11 van hoofdstuk IX Financiën en Nationale Schuld) minstens één keer in de zeven jaar geëvalueerd. Dit betekent dat het Agentschap van de Generale Thesaurie in 2025 een periodieke rapportage van dit beleid zal uitvoeren. De vorige periodieke rapportage, voorheen beleidsdoorlichting, van dit beleid vond plaats in 2019. Daarnaast heeft er in 2021 een tussentijdse evaluatie van het renterisicokader plaatsgevonden. Deze tussentijdse evaluatie van het renterisicokader vindt eens per twee jaren plaats en dient ook als input voor de periodieke rapportage.

e. Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) wordt optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen (artikel 12 van hoofdstuk IX Financiën en Nationale Schuld) minstens één keer in de zeven jaar geëvalueerd. Dit betekent dat het Agentschap van de Generale Thesaurie in 2024 een periodieke rapportage van dit beleid zal uitvoeren. De vorige periodieke rapportage, voorheen beleidsdoorlichting, van dit beleid vond plaats in 2018. In 2016 heeft er een interdepartementaal beleidsonderzoek plaatsgevonden op het gebeid van schatkistbankieren. In hetzelfde jaar is er ook een enquête belegd onder de instellingen die deelnemen aan het schatkistbankieren.

a. Verduurzaming Periodieke rapportage 2030 Te starten 2,3,5
Periodieke rapportage waarin gekeken wordt naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid dat onder begrotingsartikelen 2, 3 en 5 valt.
Beleidsevaluatie beëindigen steun fossiele energiesector (COP26-verklaring) Ex-post evaluatie 2024 Te starten 5
Ex-post evaluatie van de stappen die zijn gezet om invulling te geven aan de COP26-verklaring over de beëindiging van steun aan de fossiele energiesector via het exportkredietverzekering-instrumentarium.
b. Verduurzaming van het belastingstelsel Periodieke rapportage 2030 Te starten 1
De verduurzaming van het belastingstelsel wordt in kaart gebracht aan de hand van de uitgevoerde evaluaties.
Onderzoeken Betalen naar gebruik Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
Binnen het thema betalen naar gebruik zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd of zijn nog in uitvoering naar onder andere tarieven, inkomenseffecten, verdelingseffecten, grenseffecten, uitvoering en naleving. Hierbij zijn meerdere partijen betrokken voor doorrekeningen, onderzoeken en dataverstrekking.
Evaluatie reisaftrek OV Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In het onderzoek wordt gekeken naar het gebruik van de reisaftrek en de budgettaire impact op basis van Belastingdienstgegevens. Tevens is informatie opgehaald bij de Belastingdienst over de uitvoering.
Onderzoek tarieven CO2-minimumprijs sectoren elektriciteit en industrie Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
Dit onderzoek kijkt naar de invloed van verschillende prijspaden met een veiligheidsmarge onder de verwachtte Emission Trade System-prijs op verduurzaming, leveringszekerheid, economische effecten en prijseffecten in zowel de industrie als de elektriciteitssector.
Onderzoek elasticiteiten energiebelasting Ex-ante evaluatie 2023 Te starten 1
In dit onderzoek zal een schatting worden gemaakt van de elasticiteiten in de energiebelasting. Hiervoor zal data van energieprijzen en afzet nodig zijn.
Evaluatie landbouwvrijstelling Ex-post evaluatie 2023 Te starten 1
Met de evaluatie wordt beoogd inzicht te krijgen in het functioneren van de regeling en de doeltreffendheid en doelmatigheid. Verder worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoordt. Specifiek wordt met de evaluatie invulling gegeven aan aanbevelingen uit voorgaande onderzoeken naar de landbouwvrijstelling om de neveneffecten van de regeling in kaart te brengen.
Evaluatie afvalstoffenbelasting Ex-post evaluatie 2023 Te starten 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de afvalstoffenheffing en de bijbehorende fiscale regelingen. Ook de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Quickscan natuurschoonwet Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Per 2021 zijn er diverse aanpassingen gemaakt aan de Natuurschoonwet (NSW) 1926 in navolging op de evaluatie van de fiscale faciliteiten in de natuurschoonwet. Om op korte termijn een terugkoppeling te hebben omtrent het effect van de gemaake wijzigingen en potentiële aandachtspunten die spelen bij de NSW wordt een quickscan gedaan.
Onderzoek naar toekomstbestendige wetgeving en uitvoering energiebelasting Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
In dit onderzoek worden knelpunten en beleidswensen in de energiebelasting geïdentificeerd. Ook worden oplossingsrichtingen aangedragen en getoetst op comptabiliteit met beleidsdoelen, toekomstbestendigheid en de impact op de uitvoering en handhaving.
Eindevaluatie klimaatakkoord mobiliteit Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Deze eindevaluatie betreft een verdieping van de tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit.
Evaluatie CO2-heffing industrie Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Sinds 1 januari 2021 betalen industriële bedrijven een CO2-heffing. In de evaluatie zal de regeling geëvalueerd worden op doeltreffendheid en doelmatigheid en zal gekeken worden naar de hoogte van het tarief. Gegevens voor de evaluatie worden verkregen van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’ Monitoring 2024 Te starten 1
Voor Hand aan de Kraan (HADK) wordt jaarlijks gekeken of de EV-stimulering van het Klimaatakkoord 2019 naar verwachting nog zorgen voor EV-groei binnen zekere bandbreedtes. In 2021 is de stimulering aangepast nav de HADK-analyse en is het het pad voor de bandbreedte aangepast. Voor HADK doet RevNext de doorrekening. De basis van de analyse is het Trendrapport Nederlandse markt personenauto's dat elk jaar wordt opgesteld door RVO en RevNext samen. Hieruit wordt een raming gemaakt van de ontwikkeling van de EV-nieuwverkopen op basis van de meest recente relevante inzichten.
Marktverkenning emissievrije bestelauto's Monitoring 2024 Te starten 1
Naar aanleiding van het afschaffen van de BPM-vrijstelling (Belasting voor Personenauto's en Motorfietsen) voor bestelauto's van ondernemers per 2025 is een motie aangenomen die verzoekt om voor de behandeling van het Belastingplan 2025 een uitgebreide en geactualiseerde marktverkenning te doen waarbij ten minste gekeken wordt naar beschikbaarheid, prijsstelling, actieradius, laadvermogen, trekkracht en oplaadmogelijkheden van nieuwe zero-emissiebusjes. Dit onderzoek zal in de eerste helft van 2024 worden uitgevoerd.
Evaluatie vliegbelasting Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In deze evaluatie zal de doelmatigheid en doeltreffendheid van de vliegbelasting worden onderzocht.
Evaluatie CO2-minimumprijs elektriciteitsopwekking Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In 2022 is de CO2 minimumprijs voor elektriciteitsopwekking geïntroduceerd. In de evaluatie zal de regeling geëvalueerd worden op doeltreffendheid en doelmatigheid en zal gekeken worden naar de hoogte van het tarief. Gegevens worden verkregen van RVO.
Evaluatie energiebelasting Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie zal de doelmatigheid en doeltreffendheid van de energiebelasting en de fiscale regelingen daarbinnen worden onderzocht. Ook komt het toetsingskader fiscale regelingen aan bod.
Evaluatie vrijstellingen OVB gericht op natuur- en landbouw Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de vrijstellingen binnen de overdrachtsbelasting gericht op natuur en landbouw onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoordt. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Evaluatie vrijstellingen directe belastingen gericht op natuur- en landbouw Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de vrijstellingen binnen de directe belastingen gericht op natuur en landbouw onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoordt. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding Ex-post evaluatie 2028 Te starten 1
In dit onderzoek zal de onbelaste reiskostenvergoeding geëvalueerd worden op doeltreffendheid en doelmatigheid en wordt het toetsingskader fiscale regelingen doorlopen. De bevindingen van de evaluatie uit 2023 zullen hierin betrokken worden.
Evaluatie beëindigen vrijstelling bpm bestelauto’s ondernemers Ex-post evaluatie 2029 Te starten 1
In dit onderzoek wordt bekeken wat de effecten zijn van het beëndigen van de vrijstelling BPM bestelauto's voor ondernemers.
Evaluatie fiscale faciliteiten Natuurschoonwet Ex-post evaluatie 2028 of later Te starten 1
In de evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de fiscaliteite faciliteiten in de Natuurschoonwet. Ook worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.
Evaluatie fiscale regelingen autobelastingen Ex-post evaluatie 2028 of later Te starten 1
In deze evaluatie zal gekeken worden naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van fiscale regelingen in de autobelastingen in de bpm en mrb en zal het toetsingskader fiscale regelingen doorlopen worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van data van de belastingdienst voor de BPM en motorrijtuigenbelasting .

Beleidsthema 2: Verduurzaming

a. Verduurzaming

Een deel van het beleid dat onder begrotingsartikelen 2 (financiële markten), 3 (financieringsactiviteiten publiek-private sector) en 5 (exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen) valt is gericht op de verduurzaming van de Nederlandse en internationale economie. De periodieke rapportages van deze begrotingsartikelen nemen de gevolgen van dit beleid op klimaat dan ook mee. In de komende jaren worden de klimaatgerelateerde conclusies van deze en andere onderzoeken bijeengebracht om te bezien of op een doeltreffende en doelmatige wijze een bijdrage is geleverd aan de verduurzaming.

b. Verduurzaming van het belastingstelsel

De schade aan klimaat en milieu door vervuiling en het opwarmen van de aarde worden op dit moment onvoldoende beprijsd. Consumenten en bedrijven houden daardoor te weinig rekening met de maatschappelijke kosten van uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof. Dit geldt tevens voor de maatschappelijke kosten rond mobiliteit zoals filevorming. Belastingen kunnen zorgen voor andere keuzes en bijdragen aan het ‘de vervuiler betaalt’-principe. Ook groeit de aandacht voor een internationale aanpak van klimaatproblemen en het belasten van milieuvervuilende activiteiten van bedrijven. De komende jaren zullen we verschillende onderdelen van het klimaatakkoord evalueren. Het wordt bezien of gestelde doelen op een doeltreffende en doelmatige wijze zijn bereikt. Daarnaast wordt op deelterreinen verdiepend onderzoek gedaan naar effectieve vergroening van het belastingstelsel.

a. Een financieel gezond en welvarend Europa en evenwichtige financieel-economische ontwikkeling Periodieke rapportage 2025 Lopend 4
Periodieke rapportage van het beleid dat onder dit beleidsthema valt.
Evaluatie crisismaatregelen COVID-19 pandemie IFI's en Europese instellingen Ex-post evaluatie 2025 Lopend 4
Ex-post evaluatie van de maatregelen die de internationale financiële instellingen en de Europese instellingen hebben genomen om de economische gevolgen van de COVID-19 pandemie te beperken.
b. Exportkredietverzekering Periodieke rapportage n.t.b. Te starten 5
Periodieke rapportage van het beleid dat onder dit beleidsthema valt.
Evaluatie crisismaatregelen herverzekering leverancierskredieten Ex-post evaluatie 2024 Lopend 5
Ex-post evaluatie om te beoordelen of deze maatregel heeft voldaan aan de wensen van de Kamer, het behoud van banen heeft gefaciliteerd, en algemene economische schade heeft voorkomen. Aangezien de verantwoordingen van de verzekeraars langer duren dan oorspronkelijk verwacht, wordt de evaluatie doorgeschoven naar 2024

Beleidsthema 3: Internationaal

a. Een financieel gezond en welvarend Europa en evenwichtige financieel-economische ontwikkeling

De doelstelling van dit beleidsthema (begrotingsartikel 4) beschrijft dat Nederland door middel van de participatie in Europese en internationale financiële instellingen een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling probeert te bewerkstelligen. Als reactie op de coronapandemie hebben de Internationale Financiële Instellingen en Europese instellingen verschillende crisismaatregelen getroffen. Omdat deze maatregelen die in Europese Unie of multilateraal verband zijn overeengekomen rechtstreekse gevolgen hebben voor de Nederlandse begroting is het van belang dat de overeengekomen maatregelen doeltreffend zijn geweest. De SEA richt zich daarom op de crisismaatregelen die genomen zijn door de internationale financiële instellingen en op Europees niveau in reactie op de coronapandemie en heeft als doel om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid van deze maatregelen. Het idee hierachter is dat een dergelijke strategische aanpak toegevoegde waarde heeft ten opzichte van een traditionele beleidsdoorlichting van het gehele begrotingsartikel. Het gaat op niveau van de internationale financiële instellingen om de crisismaatregelen genomen door de Asian Infrastructure Investment Bank, European Bank for Reconstruction and Development, European Investment Bank, Internationaal Monetair Fonds en Wereld Bank en op Europees niveau om Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency en om de specifieke COVID-19 kredietlijn die onder het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) is gecreëerd via het ESM Precautionary Conditioned Credit Line.

Het onderzoek heeft het karakter van een syntheseonderzoek en zal aan de hand van beschikbare evaluaties en onderzoeken naar de genomen crisismaatregelen van de internationale financiële instellingen en Europese instellingen worden uitgevoerd. Zie voor een toelichting op de evaluatie ook de Kamerbrief 63 'Plan van aanpak strategische evaluatie van het beleid op begrotingsartikel 4.’ Er is gekozen voor een looptijd van 5 jaar. De doeltreffendheid van de maatregelen zal in de periode na het aflopen van de maatregelen moeten blijken. De eerste evaluaties van de maatregelen worden verwacht in 2023/2024. De toetsing aan het kader zal daarom zoals nu gepland plaatsvinden in 2025. Sommige maatregelen zullen dan nog lopen en kunnen hooguit ten dele worden geëvalueerd.

b. Exportkredietverzekering

Met de exportkredietverzekering (ekv) faciliteit worden betalingsrisico’s verzekerd die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland. De Nederlandse staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business voert de ekv-faciliteit uit in naam van en voor rekening en risico van de Staat. Het ministerie van Financiën en het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn beide verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van de ekv. De Staat biedt de ekv-faciliteit aan, omdat bepaalde export gerelateerde betalingsrisico’s door hun aard niet op de private markt kunnen worden verzekerd en om een gelijkwaardig internationaal speelveld te borgen. Door het verzekeren van de betalingsrisico’s die de private verzekeringsmarkt niet voor zijn rekening neemt, worden transacties mogelijk gemaakt en wordt export bevorderd. De periodieke rapportage zal het beleid dat onder dit beleidsthema valt evalueren.

a. Vereenvoudiging belastingstelsel - aanpak fiscale regelingen Periodieke rapportage 2030 Te starten 1
De doeltreffendheid en doelmatigheid van fiscale regelingen worden integraal in kaart gebracht.
Burgeronderzoek wettelijke grondslag gedeformaliseerd werken Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
In dit burgeronderzoek worden enkele contouren voor een nieuw formeelrechtelijk heffingssysteem aan een burgeronderzoek onderworpen. De resultaten van dit onderzoek kunnen betrokken worden bij de ontwikkeling van dat nieuwe heffingssysteem.
Onderzoek naar de informatiebeschikking Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
Onderzocht wordt of de in 2016 geconstateerde knelpunten nog bestaan en of er nieuwe knelpunten zijn ontstaan.
Onderzoek naar boetes Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In dit onderzoek wordt met onder andere literatuuronderzoek en mogelijk ook experimenten gekeken naar de mate waarin - en manieren waarop - verzuimboetes de compliantie van belastingplichtigen (kunnen) beïnvloeden.
Evaluatie basisregistratie WOZ Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In dit onderzoek - uitgevoerd door de Auditdienst Rijk (ADR) - worden de werkelijke gegevensstromen via de BRWOZ in kaart gebracht afgezet tegen het wettelijk kader. De uitkomsten dienen als basis voor verder advies om tot een uiteindelijk beslissing te kunnen over het al dan overgaan tot verdere openbaarheid van de WOZ-waarde (Waardering Onroerende Zaken).
Verkenning maatregel wet WOZ Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
Er wordt verkend of de wet WOZ kan worden gewijzigd zodat binnen een bepaalde bandbreedte van de waardevaststelling geen recht bestaat op uitkering van een proceskostenvergoeding. Er wordt gevraagd naar een analyse op juridische houdbaarheid van het voorstel.
Evaluatie fiscale crisismaatregelen Corona Ex-post evaluatie 2024 Lopend 1
In deze evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de fiscale crisismaatregelen bij de coronacrisis.
Onderzoek belastingrente Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Dit onderzoek ziet op de hoogte van de percentages voor belasting- en invorderingsrente. Hierbij zal onder andere worden gekeken naar budgettaire effecten en de uitvoerbaarheid.
Evaluatie KOA (kansspelen op afstand) Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In deze evaluatie zal worden onderzocht in hoeverre de introductie van de wet kansspelen op afstand heeft geleid tot de gewenste gedragseffecten. Hierbij wordt voorzien dat er onder andere gebruik zal worden gemaakt van data van de kansspelautoriteit.
Monitoring van de openbaarmaking fiscale vergrijpboetes Monitoring 2024 Te starten 1
In dit onderzoek wordt gekeken in welke mate en op welke manier de openbaarmaking van fiscale vergrijpboetes wordt ingezet in de uitvoeringspraktijk.
Onderzoek niet-gebruik aftrekpost(en) Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Bij dit onderzoek zal met behulp van vragenlijstdata en aangiftedata in kaart worden gebracht wat de omvang en aard is van het niet-gebruik van bepaalde aftrekposten.
Onderzoek omzetten aftrekposten naar subsidies (focus EIA/MIA/Vamil) Ex-ante evaluatie 2024 Te starten 1
In dit onderzoek zal, als aanvulling op de evaluatie van de Energie-investeringsaftrek (EIA) en Milieu-investeringsaftrek (MIA), worden verkend of en hoe deze regelingen beter kunnen worden omgezet naar een subsidie.
Evaluatie artikelen 3:4 en 3:5 van de Algemene douanewet Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
Bij deze evaluatie zal worden onderzocht in hoeverre bij artikelen 3:4 en 3:5 van de Algemene douanewet, dat wil zeggen het vervoer van liquide middelen, outputs en outcomes kunnen worden onderscheiden.

Arbeid en inkomen
Evaluatie heffingskortingen/tariefsstructuur box 1 Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In deze evaluatie wordt onderzocht of de heffingskortingen in de inkomstenbelasting doelmatige en doeltreffende instrumenten zijn. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van aangiftegegevens, Centraal Bureau Statistiek-cijfers en het enquete-data. De focus van het onderzoek ligt op de arbeidskorting en de Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK).
Verkenning eenvoud in het belastingstelsel vanuit perspectief burger Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Bij dit onderzoek zal met behulp van vragenlijstdata in beeld worden gebracht welke knelpunten mensen ervaren bij de inkomstenbelasting aangifte, en in welke mate deze knelpunten samenhangen met doenvermogen en fiscale kennis.
Evaluatie giftenaftrek Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Bij deze evaluatie zal met aangiftedata en mogelijk aanvullende surveydata een schatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de giftenaftrek, evenals een beantwoording van de vragen van het toetsingskader fiscale regelingen en verkenning van alternatieve beleidsopties zoals matching.
Evaluatie werkkostenregeling Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In deze evaluatie zal gekeken worden naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de werkkostenregeling. Ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Monitoring aandelenopties startups Monitoring 2024 Te starten 1
Dit onderzoek richt zich op het monitoren van de effecten van de nieuwe regeling voor aandelenopties die per 1 januari 2023 is ingevoerd in de Wet op de loonbelasting 1964. Hierbij wordt gekeken naar het effect van de nieuwe regeling op de mate waarin aandelenopties worden toegekend door werkgevers aan werknemers, waarbij een onderverdeling tussen bedrijven van verschillende grootte (van start-ups tot grote bedrijven) wordt aangebracht.
Evaluatie  faciliteiten en uitvoering ANBI's Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Dit onderzoek is een update van de vorige evaluatie van de praktijk rondom ANBI's (Algemeen Nut Beoogde Instellingen) uit 2017.
Quickscan vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband en alimentatie Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Dit onderzoek richt zich op een verkennende budgettaire en kwalitatieve analyse van de vrijstelling van de jubilea-uitkeringen.
Quickscan vrijstelling uitkering wegens alimentatie Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Dit onderzoek richt zich op een verkennende een budgettaire en kwalitatieve analyse van de vrijgestelde uitkering wegens alimentatie.
Evaluatie persoonsgebonden aftrekposten Ex-post evaluatie 2028 of later Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de persoonsgebonden aftrekposten onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Evaluatie fiscale regelingen inkomensvoorzieningen Ex-post evaluatie 2028 of later Te starten 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de fiscale regelingen in de inkomensvoorzieningen. Hierbij zullen ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen worden behandeld.
Evaluatie afschaffing IACK Ex-post evaluatie 2030 Te starten 1
In deze evaluatie wordt gekeken naar de effecten van de afschaffing van de IACK op onder meer arbeidsparticipatie.

Ondernemen en tegengaan belastingontwijking
Monitoring royalty, dividend en rentestromen FDI Monitoring Jaarlijks Lopend 1
Door het monitoren van de inkomensstromen naar laagbelastende jurisdicties kan de effectiviteit van de conditionele bronbelasting in het tegengaan van belastingontwijking via Nederland gemeten worden. De Nederlandsche Bank publiceert de benodigde tabellen.
Evaluatie innovatiebox Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Met de evaluatie wordt beoogd inzicht te krijgen in het functioneren van de regeling en de doeltreffendheid en doelmatigheid. Ook de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen beantwoord worden. Bij deze evaluatie wordt gebruik gemaakt van data omtrent innovatie en aangiften welke beschikbaar zijn bij het Centraal Bureau Statistiek.
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: verschillen tussen fiscale en commerciële winstbepaling Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Op basis van een combinatie van Centraal Bureau Statistiek microdata omtrent commerciële gegevens van bedrijven en de fiscale gegevens van belastingplichtigen wordt onderzocht of er sprake is van verschillen tussen de commerciële en fiscale winst van ondernemingen. Dit onderzoek geeft daarmee invulling aan een aanbeveling van het rapport Ter Haar (2021).
Nader onderzoek belastingdruk multinationals: structureel verlieslatende bedrijven en betaalde belasting Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In dit onderzoek worden structureel verlieslatende bedrijven onderzocht. Welke fiscale en niet-fiscale redenen zijn er voor structurele verliezen? In het bijzonder wordt onderzocht in welke gevallen er sprake is van ontwijking van belasting. Dit onderzoek geeft daarmee invulling aan een aanbeveling van het rapport Ter Haar (2021).
Effectmeting bronbelasting Monitoring 2023 Te starten 1
In samenhang met de monitoring van de inkomensstromen door Nederland zal de uitwerking van de bronbelasting gerapporteerd worden.
Evaluatie fiscale regelingen IB-ondernemers Ex-post evaluatie 2024 Lopend 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van fiscale regelingen voor IB-ondernemers. Ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Verkenning vrijstelling vergoeding extraterritoriale kosten Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In deze verkenning wordt onderzoek gedaan naar het budgettair beslag van het de vrijstelling vergoeding extraterritoriale kosten.
Onderzoek naar effecten maatregelen tegen belastingontwijking: generieke renteaftrekbeperking, aanvullende CFC-maatregel en maatregelen tegen hybride mismatches. Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Dit onderzoek betreft een analyse van de maatregelen uit Anti Tax Avoidance Directe (ATAD1 en ATAD2). Zoals benoemd is in de monitoringsbrief belastingontwijking 2020 zal gekeken worden naar de earningstrippingmaatregelen en de CFC-maatregel.
Evaluatie verlaagde vpb tarief Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
Dit onderzoek betreft een analyse van het lage Vennootschapsbelasting-tarief, waarbij gekeken wordt naar doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling. Ook het toetsingskader fiscale regelingen wordt doorlopen.
Evaluatie 30%-regeling (incl. keuzerecht partiële buitenlandse belastingplicht) Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de 30% regeling. Ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Evaluatie fiscale regelingen speur- en ontwikkelingswerk Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In deze evaluatie zal de doelmatigheid en doeltreffendheid van de regeling worden onderzocht. Ook komt het toetsingskader fiscale regelingen aan bod.
Monitor opbrengst minimumkapitaalregel banken en verzekeraars Monitoring 2026 Te starten 1
De opbrengst van de minimumkapitaalregel zal worden geanalyseerd op basis van aangiftegegevens.
Evaluatie Wet excessief lenen Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie zal het effect van het wetsvoorstel onderzocht worden op basis van aangiftegegevens inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Tevens zal nader gekeken worden mogelijke uitvoeringsproblemen en ontwijkingssituaties zoals aangegeven tijdens de Kamerbehandeling.
Evaluatie KIA Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In dit onderzoek zal de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) worden geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid en wordt het toetsingskader fiscale regelingen doorlopen. Vanaf 2025 zullen de aangiftegegevens over de KIA worden opgeslagen door de Belastingdienst. Deze data worden gebruikt in het onderzoek.
Monitoring van het overtredersbegrip (art. 67 Algemeen wetboek recht) Ex-post evaluatie 2027 Te starten 1
Hierbij zal worden gevolgd in welke mate en op welke manier dit instrument wordt ingezet in de uitvoeringspraktijk.
Evaluatie temporele beperking verrekening voorheffingen met de vennootschapsbelasting (Sofina) Ex-post evaluatie 2027 Te starten 1
In deze evaluatie zal onderzocht worden of de maatregel doeltreffend en doelmatig was. Dit zal worden gedaan op basis van de gerealiseerde opbrengsten van de dividendbelasting, de ontwikkeling in aard en aantal van de bezwaar- en beroepsprocedures in de dividendbelasting en de vennootschapsbelasting en de beperking van de verrekening van voorheffingen in de aangiften vennootschapsbelasting.
Evaluatie Wetsvoorstel delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen Monitoring 2028 Te starten 1
Bij deze evaluatie zal worden gekeken in welke mate gebruik wordt gemaakt van de delegatiebepaling, en of deze een oplossing biedt bij situaties waarin het niet wenselijk is om invorderingsrente in rekening te brengen.
Evaluatie fiscale regelingen scheepvaart Ex-post evaluatie 2028 of later Te starten 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de fiscale regelingen voor de scheepvaart. Ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Evaluatie bedrijfsopvolgingsregelingen Ex-post evaluatie 2028 of later Te starten 1
In de evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de bedrijfsopvolgingsregelingen. Ook worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.

Vermogen
Verkenning naar vrijstellingen overdrachtsbelasting Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In dit onderzoek wordt voor alle vrijstellingen in de overdrachtsbelasting in kaart gebracht en in hoeverre er aanleiding is om ze nader te evalueren. Deze afweging wordt gemaakt op basis van het beleidsdoel van de vrijstellingen, beschikbare kennis uit eerdere onderzoeken, het gebruik van de vrijstellingen en uitvoeringsaspecten.
Nader onderzoek vermogensstatistieken een aanmerkelijk belang Ex-ante evaluatie 2023 Te starten 1
Met behulp van de aangiftedata inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zal een overzicht gemaakt worden van de vermogensgegevens ten behoeve van nadere analysemogelijkheden.
Onderzoek belastingdruk top 1% Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Dit onderzoek is een vervolg op het vorige onderzoek van het Centraal Plan Bureau naar de belastingdruk naar inkomen.
Onderzoek actualisatie forfaits op basis van rekenrente en levensverwachting Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In de erf- en schenkbelasting, inkomstenbelasting, overdrachtsbelasting en omzetbelasting zitten diverse forfaits die gebaseerd zijn op levensverwachting en rekenrente. Deze forfaits zijn niet meer actueel en dienen daarom aangepast te worden. Dit onderzoek brengt de gevolgen van een dergelijke aanpassing in kaart.
Onderzoek naar de mogelijkheden om het vermogen in stichtingen in kaart te brengen Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In dit onderzoek wordt het vermogen van particulieren in stichtingen onderzocht in samenwerking met de Belastingdienst.
Evaluatie gebruikelijkloonregeling Ex-post evaluatie 2024 Lopend 1
In deze evaluatie zullen met aangiftedata de doeltreffendheid en doelmatigheid van de gebruikelijkloonregeling onderzocht worden.
Toekomst schenk- en erfbelasting (incl. eenmalige vrijstellingen kinderen) Ex-post evaluatie 2024 Lopend 1
In dit onderzoek zal de schenk- en erfbelasting vanuit verschillende perspectieven worden bezien met aandacht voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van de bestaande fiscale regelingen. Daarbij komt ook het toetsingskader fiscale regelingen aan bod.
Evaluatie anti-arbitragebepaling box 3 Ex-durante evaluatie 2024 Te starten 1
Artikel 5.24 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt in 2024 geëvalueerd, zodat de werking in de praktijk van de anti-peildatum-arbitragebepaling uit deze wet gedurende de nu voorziene looptijd van het overbruggingsstelsel box 3 kan worden geanalyseerd en zo nodig aangepast.
Evaluatie actualiseren leegwaarderatio Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
De leegwaarderatiotabel is een forfait waarmee verhuurders de waarde van hun verhuurde woningen voor belastingheffing in box 3 kunnen bepalen aan de hand van de Waardering Onroerende Zaken waarde. In dit onderzoek wordt de leegwaarderatiotabel geactualiseerd, waarbij kan worden aangesloten bij de methode voor actualisatie uit de evaluatie van 2022.
Evaluatie regeling Groenprojecten Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de regeling Groenprojecten en de bijbehorende fiscale regelingen. Voor de evaluatie kan gebruik worden gemaakt van aangiftedata en data van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Evaluatie overbruggingswet box 3 Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
Sinds 1 januari 2023 is de overbruggingswet ingevoerd als tijdelijke oplossing voor box 3 tot het moment dat het nieuwe stelsel voor box 3 op basis van werkelijk rendement in werking treed. De (budgettaire) effecten van deze aanpassing zullen worden geëvalueerd aan de hand van aangiftegegevens.
Evaluatie twee schijven box 2 Ex-post evaluatie 2027 Te starten 1
In deze evaluatie zal onderzocht worden of de maatregel doeltreffend is in het behalen van meer belastingopbrengst en het tegengaan van belastinguitstel. Hiertoe zal gekeken worden naar de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.

Wonen, gezondheid en consumptie
Monitoring gebruik startersvrijstelling overdrachtsbelasting Ex-durante evaluatie Jaarlijks Te starten 1
Het gebruik van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting wordt gemonitord en jaarlijks gerapporteerd aan de Kamer.
Onderzoek naar de mogelijkheden voor een suikerbelasting Ex-ante evaluatie 2023 Lopend 1
In dit onderzoek worden mogelijkheden in kaart gebracht voor een brede suikerbelasting. Als eerste stap is hiervoor een onderzoek gedaan om de verbruiksbelasting alcoholvrije dranken naar suiker te differentieren.
Evaluatie Brede Weersverzekering Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
In deze evaluatie wordt een inschatting gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid de brede weersverzekering. Ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Evaluatie basisregistratie WOZ Ex-post evaluatie 2023 Te starten 1
In dit onderzoek - uitgevoerd door de ADR - worden de werkelijke gegevensstromen via de BRWOZ in kaart gebracht afgezet tegen het wettelijk kader. De uitkomsten dienen als basis voor verder advies om tot een uiteindelijk beslissing te kunnen over het al dan overgaan tot verdere openbaarheid van de WOZ-waarde.
Onderzoek grenseffecten tanken (rapportage 2) Ex-post evaluatie 2023 Lopend 1
Dit onderzoek bekijkt de grenseffecten van de accijnsverlaging op brandstoffen. Voor dit onderzoek leveren oliemaatschappijen en individuele pomphouders data aan. Daarnaast wordt data van de belastingdienst en het Centraal Bureau Statistiek gebruikt.
Empty package survey tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In dit onderzoek wordt via het rapen van pakjes sigaretten op straat het aandeel pakjes uit het buitenland en het aandeel illegaal/illicit whites in kaart gebracht. De douane voert dit onderzoek uit.
Evaluatie vrijstellingen btw Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van verschillende vrijstellingen in de belasting over de toegevoegde waarde (btw) onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.
Evaluatie differentiatie OVB Ex-post evaluatie 2024 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de differentiatie in de overdrachtsbelasting (OVB) onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.  Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Monitoring btw-nultarief zonnepanelen Ex-durante evaluatie 2024 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van het btw-nultarief op zonnepanelen onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Empty package survey tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In dit onderzoek wordt via het rapen van pakjes sigaretten op straat het aandeel pakjes uit het buitenland en het aandeel illegaal/illicit whites in kaart gebracht. De douane voert dit onderzoek uit.
Evaluatie kleineondernemersregeling btw Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de kleineondernemersregeling onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord. Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Evaluatie fiscale regelingen accijnzen Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
In deze evaluatie zal de doelmatigheid en doeltreffendheid van de fiscale regelingen binnen de accijnzen worden onderzocht.
Evaluatie vrijstellingen OVB tericht op ondernemers Ex-post evaluatie 2025 Te starten 1
Met de evaluatie wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de vrijstellingen in de overdrachtsbelasting gericht op ondernemers. Ook worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.
Empty package survey tabaksaccijns Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In dit onderzoek wordt via het rapen van pakjes sigaretten op straat het aandeel pakjes uit het buitenland en het aandeel illegaal/illicit whites in kaart gebracht. De douane voert dit onderzoek uit.
Evaluatie verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie zal de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en fiscale regelingen daarbinnen worden onderzocht.
Evaluatie kamerverhuurvrijstelling Ex-post evaluatie 2026 Te starten 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de kamerverhuurvrijstelling. Ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.
Evaluatie fiscale regelingen eigen woning Ex-post evaluatie 2027 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de fiscale regelingen eigen woning onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.  Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Vrijstellingen OVB  technisch/notarieel Ex-post evaluatie 2027 Te starten 1
In deze evaluatie wordt de doeltreffend- en doelmatigheid van de overdrachtsbelasting vrijstellingen onderzocht en worden de vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen beantwoord.  Hiervoor wordt onder meer gebruik gemaakt van aangiftegegevens.
Evaluatie assurantiebelasting Ex-post evaluatie 2028 Te starten 1
In deze evaluatie zal een inschatting worden gemaakt van de doeltreffendheid en doelmatigheid van (de fiscale regelingen in) de assurantiebelasting. Hierbij zullen ook de overige vragen uit het toetsingskader fiscale regelingen zullen hierbij worden behandeld.

Beleidsthema 4: Fiscaal beleid

a. Vereenvoudiging belastingen - aanpak fiscale regelingen

Doeltreffende en doelmatige fiscale regelingen zijn goede instrumenten om beleidsdoelen te bereiken, maar het belastingstelsel als geheel wordt zo complexer. Ook zijn lang niet alle fiscale regelingen doeltreffend en doelmatig. In 2030 is een periodieke rapportage gepland over de fiscale regelingen.

Arbeid en inkomen

De belasting op arbeid is met afstand de belangrijkste inkomstenbron van de overheid. Tegelijkertijd zorgt de belasting op arbeid ervoor dat minder mensen werken of mensen korter werken. Daarnaast is juist de complexiteit van het belastingstelsel een belangrijk aandachtspunt in dit domein. Burgers en ondernemers zijn niet altijd volledig rationeel of wilskrachtig. Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat ze niet of verkeerd gebruikmaken van bepaalde aftrekposten. Er zal onder andere onderzoek gedaan worden naar de eenvoud en doenlijkheid van het stelsel en de doeltreffendheid en doelmatigheid van de heffingskortingen.

Ondernemen en tegengaan belastingontwijking

Er bestaat een spanningsveld tussen de bevordering van internationaal ondernemen en de open Nederlandse economie enerzijds en het internationale karakter van belastingontwijking anderzijds. Nederland heeft een open en exportgerichte economie wat een belangrijk uitgangspunt vormt voor ons belastingstelsel. De ruimte voor nationaal beleid neemt daarbij steeds verder af. De Europese Unie is één markt en belastingstelsels in Europa zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Dit is nog niet voldoende om belastingontwijking, belastingconcurrentie en het verschuiven van activiteiten tussen landen aan te kunnen pakken. Nader onderzoek kan het inzicht in welke bedrijven wel of juist geen vennootschapsbelasting betalen vergroten en meer licht werpen op de effectiviteit van de huidige aanpak van belastingontwijking. Dat laatste staat centraal in deze subcategorie: meer inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de aanpak van belastingontwijking. Tegelijkertijd zal ook bezien worden of nader onderzoek nodig is als het gaat om de aantrekkelijke elementen van ons belastingstelsel om internationaal te ondernemen.

Vermogen

De wijze waarop Nederland vermogen en vermogensinkomsten belast is zeer divers en pakt daarmee niet neutraal uit. Verschillend belasten van verschillende (inkomen uit) vermogens en vermogensoverdrachten draagt bij aan belastingontwijking en een ongelijkere vermogensverdeling. Het gaat hier om alle vormen van vermogen zoals spaar- en beleggingstegoeden, de eigen woning, overig vastgoed, het aanmerkelijk belang en ander (ondernemings)vermogen en pensioenen. Tevens gaat het over het belasten van vermogensoverdrachten en dus om de schenk- en erfbelasting. De data over vermogen wordt steeds beter. Nader onderzoek zorgt voor gedetailleerder inzicht in vermogens en vermogensvorming, hoe de fiscaliteit daarin een rol speelt en welke verbeteringen mogelijk zijn. Op het terrein van de erf- en schenkbelasting en vermogensstatistieken zal verdiepend onderzoek plaatsvinden.

Wonen, gezondheid en consumptie

De woningmarkt wordt op allerlei manieren beïnvloed door het belastingstelsel. Hypotheekrente is aftrekbaar voor de eigen woning, de overdrachtsbelasting is van belang als je een woning koopt, en dan maakt het uit of je starter bent of niet. Op dit terrein vinden verschillende evaluaties en onderzoeken plaats. Ongezond gedrag (roken, drinken, snoepen, eten van vlees) komt op dit moment onvoldoende in prijzen terug. Daardoor houden consumenten en bedrijven te weinig rekening met de maatschappelijke kosten hiervan (bijvoorbeeld hoge zorgkosten en vroegtijdige sterfte). Er zal op dit terrein bijvoorbeeld onderzoek gedaan worden naar een suikerbelasting.

a. Uitvoering en handhaving Belastingdienst Periodieke rapportage 2029 Te starten 1
De periodieke rapportage brengt eerdere evaluaties naar de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van verschillende onderdelen en aspecten van de uitvoering en handhaving samen. De synthese is zoveel als mogelijk dekkend voor de inspanningen en het budget van de Belastingdienst in de voorliggende periode, en sluit zo goed mogelijk aan op de eigen en maatschappelijke inzichtbehoefte.
Evaluatie inningsproces Ex-durante evaluatie 2023 Lopend 1
De evaluatie betreft de doeltreffendheid, doelmatigheid en passendheid van dit proces. Allereerst is de inrichting van het inningsproces en de beoogde werking en verbetering beschreven en op basis daarvan een evaluatiekader opgesteld. Ex durante wordt over de periode begin 2022 – medio 2023 gemonitord of de beoogde resultaten worden gerealiseerd.
Evaluatie toezicht Beleidsdoorlichting 2024 Lopend 1
Deze beleidsevaluatie, aansluitend op de laatste beleidsdoorlichting over de periode 2010-2016, richt zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het toezicht in het fiscale domein in de periode 2017-2023. Toezicht omvat een breed palet aan activiteiten, variërend van geautomatiseerde checks tot boekenonderzoek ter plaatse en van een pro-actieve tot reactieve insteek.
Evaluatie (verbeteringen) dienstverlening Ex-post en ex-durante evaluatie 2025 Te starten 1
Deze evaluatie bevat meerdere evaluatieonderzoeken van verschillende aard naar doelmatigheid, doeltreffendheid, ingestelde verbeterprocessen en andere relevante invalshoeken op 'goede dienstverlening door de Belastingdienst'. Daarmee komen we tegemoet aan interne en maatschappelijke behoeften om meer ruimte te maken voor verschillende perspectieven.
Evaluatie Internationale uitwisseling van fiscale informatie internationaal opererende ondernemingen Nader te bepalen 2025 Te starten 1
De Belastingdienst laat een evaluatie uitvoeren naar de internationale uitwisseling van fiscale informatie met betrekking tot (grote) ondernemingen. De evaluatie richt zich op de effecten van de uitwisseling van deze informatie op de compliance en de transparantie van ondernemingen.

Beleidsthema 5: Belastingdienst

a. Uitvoering en handhaving Belastingdienst

De Belastingdienst is verantwoordelijk voor de heffing en inning van de rijksbelastingen. Hiermee voeren wij de wet uit en daarmee maken we het mogelijk voor burgers en bedrijven om fiscale wet- en regelgeving na te leven (1) en wij leven de fiscale wet- en regelgeving in de brede zin na door middel van handhaving (dienstverlening, toezicht en opsporing). Hierbij:

  1. Stellen wij ons objectief en onpartijdig op;
  2. Voeren wij beide taken (uitvoering en handhaving) zo doeltreffend en doelmatig mogelijk uit;
  3. Streven wij in ons handelen naar rechtszekerheid en rechtsgelijkheid;
  4. Doen wij recht aan de belangen van burgers en bedrijven (‘menselijke maat’).

Dienstverlening aan en respect voor burgers en bedrijven zijn aan dat handelen onlosmakelijk verbonden. In contacten met burgers en bedrijven gaat wij uit van het vertrouwen dat zij uit zichzelf, dat wil zeggen zonder dwingende en kostbare acties van de Belastingdienst, hun verplichtingen na willen komen. We evalueren de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van verschillende onderdelen en aspecten van de uitvoering en handhaving. De periodieke rapportage brengt de evaluaties samen en is zoveel als mogelijk dekkend voor de inspanningen en het budget in de voorliggende periode, en sluit zo goed mogelijk aan op de eigen en maatschappelijke inzichtbehoefte.

a. Recht doen aan het verleden Periodieke rapportage 2028 Te starten 13
Met de periodieke rapportage wordt inzicht gegeven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het financieel herstel van gedupeerden van de toeslagenaffaire, waarbij volledigheid, zorgvuldigheid en informatiedeling naar gedupeerden voorop staan.
Evaluatie hersteloperatie toeslagen Ex-durante evaluatie 2025 Te starten 13
De evaluatie hersteloperatie toeslagen ziet op het evalueren van de wet hersteloperatie toeslagen en de aanvullende wet met als doel om te onderzoeken in hoeverre het doel van de wet wordt bereikt, en of de wet werkt zoals de wetgever heeft beoogd.
b. Presteren in het heden Periodieke rapportage 2026 Te starten 13
De periodieke rapportage biedt inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inspanningen op het gebied van dienstverlening en uitvoering, gebaseerd op evaluatieonderzoek uit de afgelopen jaren. De periodieke rapportage is bedoeld als tussenmeting van de evaluatie Awir om actueel inzicht te krijgen in de voortgang op de ambities.
Doorontwikkeling monitoring Toeslagen Ex-durante evaluatie 2024 Te starten 13
Een doorontwikkeling van de monitoringsinstrumenten wordt gestart omdat deze inzichten essentiële input zijn voor het verbeteren van de dienstverlening, communicatie en uitvoering van Toeslagen. Onderdeel daarvan is het verhogen van de kwaliteit van de instrumenten, het onderling stroomlijnen ervan en het bezien hoe de instrumenten gezamenlijk kunnen bijdragen aan het doorlopend ophalen van feedback op uitvoerings- en dienstverleningsprocessen. Inzicht in de verschillende doelgroepen van Toeslagen is hierbij van belang, in het bijzonder in de groepen toeslaggerechtigden die problemen ondervinden met toeslagen. Deze kennis willen wij nog beter in kunnen zetten in het optimaliseren van de dienstverlening aan alle toeslaggerechtigden.
Onderzoek uitvoering en dienstverlening Toeslagen Ex-durante evaluatie 2025 Te starten 13
Wij streven ernaar om de dienstverlening aan alle toeslaggerechtigden te optimaliseren en om meer in de actualiteit te werken en zo betere resultaten te behalen op de drie burgerbeloften. Dit onderzoek draagt hieraan bij door inzichten te verschaffen in de uitvoering en dienstverlening.
Evaluatie Awir Ex-post evaluatie 2026 Te starten 13
Het doel van de periodieke evaluatie van de Awir (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) is om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de wet en de daaraan gerelateerde inkomensafhankelijke regelingen. Hiermee wordt beoordeeld of de wet en de uitvoering van de AWIR effectief zijn in het bereiken van hun doelen.
Evaluatie uitvoering en dienstverlening Ex-post evaluatie 2026 Te starten 13
In 2026 (voorbereiding 2025) zal de volgende evaluatie van de uitvoering en dienstverlening van Toeslagen plaatsvinden. Deze evaluatie voldoet aan de RPE en zal antwoord geven op de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verschillende ingezette interventies en instrumenten bij de Dienst Toeslagen. Afhankelijk van de scope van de evaluatie zullen verschillende onderzoeksmethoden ingezet worden om deze evaluatie vorm te geven. Hierbij valt te denken aan doorlichting bestaande effectmetingen, aangevuld met inzichten vanuit de uitvoering en partners (bijvoorbeeld interviews materiedeskundigen en expertpanels). Een vast onderdeel van de evaluatie zal burgeronderzoek zijn, die bij voorkeur wordt aangevuld met een gedragsonderzoek.
c. Anticiperen op de toekomst Periodieke rapportage 2027 Te starten 13
Dienst Toeslagen draagt bij aan politieke besluitvorming over duidelijkheid van de toekomst van het toeslagenstelsel en de organisatie van Toeslagen. In de verschillende trajecten over de toekomst dragen wij vanuit kennis en expertise bij aan de uitwerking. Gezien de ontwikkelingen op dit vraagstuk, en tegelijkertijd het belang om aan deze strategische doelstelling te werken, beziet Toeslagen de komende periode welke onderzoeksvraag passend is.

Beleidsthema 6: Toeslagen

a. Recht doen aan het verleden

Binnen dit thema staat herstel van vertrouwen centraal. Belangrijke vraag hierbij is welke processen vanuit de hersteloperatie als best practice kunnen worden meegenomen naar de reguliere uitvoering van Toeslagen. Hierbij kan gekeken worden naar hoe wij als organisatie burgers onderdeel maakt van het proces van beleidsvorming tot uitvoering, hoe wij knelpunten van burgers eerder kan signaleren en daar ook adequaat op handelen, en hoe we nieuwe manieren van dienstverlening richting de burger kan toepassen.

Herstel richt zich op compensatie (financieel), brede ondersteuning om het leven weer op de rit te krijgen, een schuldenaanpak en op emotioneel herstel voor ouders en gezinsleden die gedupeerd zijn door de kinderopvangtoeslag. Hierbij is er een kindregeling voor kinderen van gedupeerde ouders en volgt er een regeling voor ex-partners van gedupeerden. In november 2022 is de herstelwet inwerking getreden, met daarbij de toezegging van een wetsevaluatie. De laatste herstelregelingen worden in 2023 opgestart. We kunnen de effecten van bepaalde keuzes pas zien als er enige tijd overheen is gegaan. De evaluatie hersteloperatie toeslagen wordt daarom afgerond in 2025. De evaluatie is een belangrijk onderdeel van de inzichtbehoefte: het is belangrijk om te onderzoeken dat de hersteloperatie zijn beleidsmatige doelen heeft behaald.

b. Presteren in het heden

Binnen dit thema gaat het om het verhogen van de doenlijkheid van het stelsel (en daarmee de uitvoerbaarheid voor de burger). Centraal staat hoe we ervoor kunnen zorgen dat wij oog blijven houden op de uitvoerbaarheid van wetten door burgers.

Wij streven ernaar om de dienstverlening aan alle toeslaggerechtigden te optimaliseren en om meer in de actualiteit te werken om zo betere resultaten te behalen op de drie burgerbeloften: u weet waar u aan toe bent, We staan voor u klaar, U krijgt waar u recht op heeft.

We kijken gericht naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van maatregelen en interventies en of de burger goed met de veranderingen om kan gaan. Het beoogde doel wordt gedurende het hele proces meegenomen bij de inrichting van een wetsartikel in de uitvoeringspraktijk. Om de doelmatigheid / doeltreffendheid van bepaalde maatregelingen/interventies duurzaam te kunnen toetsen, is het nodig enige tijd te laten passeren; de periodieke rapportage op dit thema vindt plaats in 2026.

Het beoogde doel van een wetsartikel moet goed vertaald kunnen worden naar de praktijk om de doelmatigheid te kunnen inschatten. Door aan de voorkant al rekening te houden met onderbouwde hypotheses over de doenlijkheid van wet- en regelgeving voor burgers, is het mogelijk om de uitvoering beter in te richten. De inzichten uit de evaluaties binnen dit thema dragen daar aan bij.

Met verschillende instrumenten halen wij perspectieven van en inzichten over burgers en andere stakeholders op. Hiermee houden wij zicht op de ervaringen van burgers en stakeholders met de uitvoering en dienstverlening.

c. Anticiperen op de toekomst

We willen bijdragen aan de politieke besluitvorming over duidelijkheid van de toekomst van het toeslagenstelsel en de organisatie van Dienst Toeslagen. Binnen dit thema staat deze bijdrage centraal, waarbij met name aandacht uitgaat naar de uitvoerbaarheid van voorstellen en verbeteringen voor burgers. We anticiperen daarnaast op de implicaties van verschillende scenario’s in het beleid voor de organisatie van Toeslagen. Doel is om wendbaar te zijn voor verschillende mogelijke keuzes. De inzichtbehoefte binnen het thema ligt in de vraag hoe we de kennis en inzichten uit het huidige stelsel kunnen gebruiken en inzetten voor de toekomstige inrichting van inkomensondersteuning.

a. Effectgericht Sturen Periodieke rapportage 2026 Te starten 9
Inzicht vergroten in:
-De beleidseffecten die opdrachtgevers willen bereiken door middel van de inzet van Douane activiteiten en resultaten.
-De wijze waarop Douane activiteiten en resultaten (in theorie en praktijk) bijdragen aan het bereiken van deze outcome, en hoe deze resultaten, relaties en outcome inzichtelijk en meetbaar kunnen worden gemaakt.
-De wijze waarop ambities van Douane en opdrachtgevers ten aanzien van resultaten en outcome zich vertalen in het handhavingsplan Douane.
-De manier waarop keuzes in het Handhavingsplan consequenties kunnen hebben voor individuele opdrachtgevers en hoe hier in gezamenlijkheid over kan worden gesproken en besloten (sturen op effecten).
-De wijze waarop Douane als opdrachtnemer over deze resultaten, relaties en outcome zou moeten rapporteren.
-De mate van haalbaarheid van deze wijze van rapporteren en de inspanning die nodig is om het gewenste niveau van rapporteren te realiseren.
Actorgerichte aanpak e-Commerce Ex-ante evaluatie 2023 Te starten 9
Inzichtelijk maken van de wijze waarop dit onderdeel van de handhavingsaanpak voor zogenaamde lage-waarde-zendingen business-to-consumer verondersteld wordt bij te dragen aan waarborg van fiscale doelstellingen van het beleidsverantwoordelijke departement.
Liquide Middelen en Meldrecht Ex-ante evaluatie 2024 Te starten 9
Inzichtelijk maken van de wijze waarop de handhavingsaanpak op het vervoer van liquide middelen, waardevolle goederen en documenten (al dan niet door reizigers) verondersteld wordt bij te dragen aan de bestrijding van ondermijnende criminaliteit zoals beoogd door het beleidsverantwoordelijke departement.
Procesevaluatie Sturen op effecten Ex-durante evaluatie 2025 Te starten 9
Het inventariseren van mogelijke verbeteringen in het gezamenlijk sturen op effecten door opdrachtgevende departementen en de Douane.

Beleidsthema 7: Douane

a. Effectgericht sturen

Vanaf 2019 hebben de opdrachtgevende beleidsdepartementen en de Douane de beweging ingezet om de bestaande kwantitatieve sturing (op aantallen controles per douanetaak) aan te vullen met sturing op de door de opdrachtgever(s) beoogde outcome (doeltreffendheid) van de douane-inzet. Deze ontwikkeling is in lijn met de conclusies en adviezen van de Beleidsdoorlichting Douane 2012-2018, die in 2020 aan de Tweede Kamer is aangeboden. 

We gaan, in afstemming met onze opdrachtgevers, in 2023, 2024 en 2025 onderzoeken uit (laten) voeren met als resultaat het concretiseren en operationaliseren van de doeltreffendheid van beleid en beleidsinstrumenten. Doel is om meer kennis te verzamelen op het gebied van effectgerichte sturing binnen de relatie van Opdrachtgevers en ons als Douane om daarmee de doorontwikkeling ervan te bespoedigen. Een in 2026 aan de Kamer te rapporteren periodieke rapportage beoogt een bredere beoordeling van verbetermogelijkheden op het gebied van effectgericht sturen. Deze beoordeling wordt gebaseerd op de resultaten van eerdere onderzoeken en gericht aanvullend onderzoek. Doel van het onderzoek is verantwoording over de achterliggende periode en het verzamelen van aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van effectgericht sturen.

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s.50 wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties is de aanbeveling opgevolgd om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden51. Doel hiervan is om de rol van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Financiën en Nationale Schuld (IX) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Totaal uitgaven 18.323 19.825 18.725 18.725 18.725 18.725 18.725
Artikel 1 Belastingen 16.432 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000
Apparaatsuitgaven R S 16.432 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000 16.000
Artikel 2 Financiële markten 1.891 3.825 2.725 2.725 2.725 2.725 2.725
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s R S 891 3.825 2.725 2.725 2.725 2.725 2.725
Storting/onttrekking begrotingsreserve R S 1.000 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 1 Belastingen

Betreft de kosten van uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en douanetaken in Caribisch Nederland.

Artikel 2 Financiële markten

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken is dezelfde voor de BES-eilanden als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Europees Nederland op afstand geplaatst bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM); de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk. Voor het toezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage en voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijlage 7: Lijst van afkortingen

A
ABC Afdracht, Beschermen en Concurrentiepositie
ACM Autoriteit Consument & Markt
ACP Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen
ADR Auditdienst Rijk
ADSB Atradius Dutch State Business
AFM Autoriteit Financiële Markten
AIIB Asian Infrastructure Investment Bank
ANBI Algemeen Nut Beoogde Instelling
ANFA Agreement on Net Financial Assets
ANVS Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
AP Autoriteit Persoonsgegevens
AP Aanvullende Post
AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
Awb Algemene wet bestuursrecht
Awir Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Awr Algemene wet inzake rijksbelastingen
B
Bbp Bruto binnenlands product
BBP Best Banking Practice
BCF Btw-compensatiefonds
Berb Bedrijfseconomische Resultaatsbepaling
BES Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Bi Beleggingsinstelling
BNG Bank Nederlandse Gemeenten
Bni Bruto nationaal inkomen
BoP Balance of Payments facility
BOR Bedrijfsopvolgingsregeling
BPM Belasting voor Personenauto’s en Motorfietsen
BP24 Belastingplan 2024
Btw Belasting over de toegevoegde waarde
BZ Buitenlandse Zaken
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
C
CBAM Carbon Border Adjustment Mechanism
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CDFD College Deskundigheid Financiële Dienstverlening
CEA Commissie Eindtermen Accountantsopleiding
CET Common Equity Tier
CP Commercial Paper
CW Comptabiliteitswet
D
DBA Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
DG Directoraat-Generaal
DGS Depositogarantiestelsel
DNB De Nederlandsche Bank
DRZ Domeinen Roerende Zaken
DSL Dutch State Loan
DSR Doorschuifregeling
DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
DWU Douanewetboek van de Unie
E
EBA Europese Banken Autoriteit
EBRD European Bank for Reconstruction and Development
EDF European Development Fund
EFSF European Financial Stability Facility
EFSM European Financial Stabilisation Mechanism
EGF Europees garantiefonds
EIA Energie-Investeringsaftrek
EIB European Investment Bank
EIF European Investement Fund
Ekv Exportkredietverzekering
EMU Europese Monetaire Unie
ESM European Stability Mechanism
EU Europese Unie
EU4U EU For Ukraine Trust Fund
F
FATF Financial Action Task Force
FD Fiscaal Dienstverlening
FEC Financieel Expertise Centrum
FMO Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden
FSV Fraude Signalering Voorziening
Fte Fulltime-equivalent
G
GLF Greek Loan Facility
H
HVP Herstel- en Veerkrachtplan
I
IACK Inkomensafhankelijke combinatiekorting
IBRD International Bank for Reconstruction and Development
Icbe Instelling voor collectieve belegging in effecten
IFC International Finance Corporation
IH Inkomensheffing
IMF Internationaal Monetair Fonds
IMVO Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
IV Informatievoorziening
K
KNM Koninklijke Nederlandse Munt
L
LH Loonheffing
M
MFB(+) Macro-financiële bijstand
MIA Milieu-investeringsaftrek
MIF Multilateral Interchange Fee
MIGA Multilateral Investment Guarantee Agency
MKB Midden- en kleinbedrijf
mld. Miljard
mln. Miljoen
MOB Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer
MSNP Minnelijke schuldregeling natuurlijke personen
Mvo Maatschappelijk verantwoord ondernemen
N
NAB New Arrangements to Borrow
NBM Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
NGEU Next Generation EU
NHT Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden
NLFI NL Financial Investments
NWB Nederlandse Waterschapsbank
NvW Nota van Wijziging
O
OB Omzetbelasting
OCT Overseas Countries and Territories
P
POK Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
PRGT Poverty Reduction and Growth Trust
PSD Payment Services Directive
R
RPE Regeling Periodieke Evaluatie
RRB Renterisicobedrag
RRF Recovery and Resilience Facility
RWT Rechtspersoon met een wettelijke taak
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
S
SBTi Science Based Targets initiative
SBR Studiegroep Begrotingsruimte
SDR Special Drawing Rights
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SG Secretaris-Generaal
SMP Securities Markets Programme
SRB Single Resolution Board
SRF Single Resolution Fund
SRH SNS REAAL Holding
SSO Shared Service Organisatie
SURE Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency
SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
U
UBO Ultimate Beneficial Owners (uiteindelijke belanghebbenden)
UHT Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
USD Amerikaanse dollar
V
Vbi Vrijgestelde beleggingsinstelling
VK Verenigd Koninkrijk
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
Vpb Vennootschapsbelasting
VWEU Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
W
WAKO Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen
Wft Wet op het financieel toezicht
WKR Werkkostenregeling
WOK Wet op de Kansspelen
Woo Wet Open Overheid
WOZ Waardering Onroerende Zaken
Z
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
#
€STR Euro short-term rate

  1. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 12↩︎

  2. __Het ministerie van Financiën is mede-eigenaar van de Internationale Klimaatstrategie. Conform de toezegging van minister voor Klimaat en Energie en de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot de Internationale Klimaatstrategie zal het ministerie van Financiën zich internationaal inzetten op dit thema.↩︎

  3. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 369, nr. 3↩︎

  4. __Indien twee meerderjarigen op hetzelfde adres staan ingeschreven én ook een minderjarig kind van één van beide op het adres staat ingeschreven, worden de twee meerderjarigen nu aangemerkt als toeslagpartner.↩︎

  5. __Kamerstukken II 2010-2011, 21 501-20, nr. 537↩︎

  6. __Kamerstukken II 2015–2016, 21 501-07, nr. 1346↩︎

  7. __Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2020–2021, 21 501-07, nr. 1727↩︎

  8. __Zie de website van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming↩︎

  9. __Kamerstukken II 2022-2023, nr. 2023Z08567↩︎

  10. __Wisselkoers 1 maart 2023.↩︎

  11. __Rentepercentage SDR voor 19 juni 2023 t/m 25 juni 2023.↩︎

  12. __Zie ook DNB Jaarverslag (sectie 2.1, pagina 122-124): DNB Jaarverslag 2022 - Koers houden↩︎

  13. __De verwachte verliezen zijn berekend door het gemiddelde van de verwachte verliezen van de projecten binnen een portfolio te berekenen. De verwachte verliezen op transactie niveau meten het risico profiel van de lidstaat gedurende de duur van het project. De projecten worden gewogen op basis van de relatieve blootstelling gebaseerd op de situatie op 31/12/2020, dus exclusief eventuele annuleringen en eerdere terugbetalingen. De berekeningen zijn gedaan op basis van interne modellen van de EIB die niet ontworpen zijn om aan IFRS9/IPSAS41 standaarden te voldoen. ↩︎

  14. __Zie Jaarverslag IX 2014 ministerie van Financiën en Nationale Schuld↩︎

  15. __VERORDENING (EU) Nr. 407/2010 VAN DE RAAD van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme ↩︎

  16. __VERORDENING (Europese Gemeenschap) Nr. 332/2002 VAN DE RAAD van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten↩︎

  17. __VERORDENING (EU) Nr. 2020/2094 VAN DE RAAD van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de coronacrisis↩︎

  18. __MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende een nieuwe financieringsstrategie voor de financiering van NextGenerationEU↩︎

  19. __VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 966/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (Europese Gemeenschap, Euratom) nr. 1605/2002↩︎

  20. __Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1916↩︎

  21. __Kamerstukken II 2021-2022, 22 112, nr. 3520↩︎

  22. __Kamerstukken II 2021-2022, 31 066 nr. 966↩︎

  23. __Kamerstukken II 2021-2022, Z16537↩︎

  24. __Kamerstukken II 2022/23, 29 279, nr. 776.↩︎

  25. __Zie ook de Kamerbrief 'Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën (IXB)', Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IX, nr. 21↩︎

  26. __CET1-ratio is de verhouding tussen het tier 1-kernkapitaal van een bank en de risicogewogen activa van die bank. Voor banken volgt er uit de internationale Bazel-normen en de Europese verordening kapitaalvereisten (waarin de Bazel-normen zijn opgenomen) een minimum CET-1 niveau van 4,5%. Hoe hoger de ratio, hoe meer tier 1-kernkapitaal de bank aanhoudt en hoe solvabeler deze is. ↩︎

  27. __Naast de CET1 ratio waar een bank aan moet voldoen zijn er meerdere buffers waarvoor een bank kapitaal dient aan te houden. Indien een bank niet meer voldoet aan deze buffers kan de toezichthouder sancties opleggen. Veelal dienen deze buffers in het kwalitatief sterke CET1-kapitaal aangehouden te worden.↩︎

  28. __Zie EBA Risk dashboard, beschikbaar op Risk Dashboard | European Banking Authority (europa.eu) ↩︎

  29. __Kamerstukken II 2022-2023, 33 532, nr. 94↩︎

  30. __Zie overzicht risicoregelingen (hoofdstuk 2.6) ↩︎

  31. __Verslag jaarvergadering Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 36 200 IX, nr. 43.↩︎

  32. __BNC-fiche voorstel verordening instelling Oekraïne-faciliteit.↩︎

  33. __Toetsingskader risicoregelingen NAB/BBA-middelen, Kamerstukken II 2019-2020, 26 234, nr. 246↩︎

  34. __www.atradiusdutchstatebusiness.nl/index.html↩︎

  35. __De Arrangement of the Offically Suported Export Credits. Voor EU-lidstaten is de Arrangement bindend.↩︎

  36. __Kamerstukken II 2017-2018, 26 485, nr. 255.↩︎

  37. __Conform afspraken in het financieel akkoord uit 2013 tussen het Rijk en decentrale overheden, zie ook Kamerstukken II 2012-2013, 33 400 B, nr. 7.↩︎

  38. __Stb. 2017, 139.↩︎

  39. __IMF Revised guidelines for public dept management, april 2014. Zie https://www.imf.org/external/np/pp/eng/2014/040114.pdf.↩︎

  40. __Kamerstukken II 2022-2023, 36 200-IX, nr. 13.↩︎

  41. __Stb. 2017, 139.↩︎

  42. __Stcrt. 2017, 69130.↩︎

  43. __Stb. 2013, 530.↩︎

  44. __Stb. 2005, 36.↩︎

  45. __Stb. 2005, 358.↩︎

  46. __Stcrt. 2012, 20668.↩︎

  47. __Een rekening waarop de bij- en afschrijvingen van de bankrekening(en) en de betalingen/ ontvangsten van deposito’s en eventuele leningen plaatsvinden en het geeft daarmee de onderlinge financiële verhouding weer tussen de deelnemer van het schatkistbankieren en het ministerie van Financiën. ↩︎

  48. __Een deposito is geld dat door een deelnemer van schatkistbankieren tegen een vaste rentevergoeding en voor een bepaalde looptijd wordt vastgezet. De looptijd van een deposito kan variëren van een dag tot meerdere jaren.↩︎

  49. __Kamerstukken II 2022-2023, 33 532, nr. 94↩︎

  50. __Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28↩︎

  51. __Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11↩︎