[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2024

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2024

Jaarverslag

Nummer: 2025D19995, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-28 17:20, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-XIV-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XIV-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z08702:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024‒2025
36 740XIV Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en Diergezondheidsfonds (F) 2024
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en diergezondheidsfonds (F) 2024

Ontvangen 21 mei 2025

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 4.044,0 mln.

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 235,1 mln.

A. Algemeen

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds over het jaar 2024 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

F.M. Wiersma

1 Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

2 Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Met het jaarverslag en de slotwet 2024 wordt het begrotingsjaar 2024 afgesloten. Ten tijde van het opstellen van de begroting was de naam van het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Bij het aantreden van het Kabinet Schoof 2 juli 2024 is de naam van het ministerie veranderd naar Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

In de titel van het jaarverslag en in het verzoek tot dechargeverlening wordt om formele redenen nog de naam LNV gehanteerd. In de lopende tekst wordt echter systematisch de nieuwe naam van het ministerie (LVVN) gebruikt.

1. Opbouw Jaarverslag

Dit jaarverslag bevat het beleidsverslag, een jaarrekening, het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds (DGF) en diverse bijlagen. Deze bevatten informatie over de in 2024 gerealiseerde beleidsresultaten en de budgettaire realisatiegegevens van ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en het DGF.

Het onderdeel beleidsprioriteiten van het beleidsverslag betreft de verantwoording over de beleidsagenda uit de LVVN-begroting 2024. Dit vindt plaats langs zeven thema's:

  1. Een toekomstbestendige landbouwsector 
  2. Toekomst visserij
  3. Natuur en leefomgeving
  4. Klimaatopgave
  5. Toekomst Landelijk Gebied
  6. Kennis en innovatie
  7. Toezicht en uitvoering

De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2024 en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld. Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar.

De bedrijfsvoeringparagraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van LVVN. Het jaarverslag van het DGF bevat een separate bedrijfsvoeringsparagraaf.

De jaarrekening bestaat uit de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat inzake het agentschap, de jaarverantwoording van het agentschap, de saldibalans en de WNT-verantwoording.

Het jaarverslag van het DGF bestaat uit een beleidsverslag (inclusief een bedrijfsvoeringsparagraaf) en een jaarrekening (verantwoordingsstaat DGF en een saldibalans). De apparaatsuitgaven voor de uitvoering van het DGF zijn deels opgenomen bij het moederdepartement (beleidsartikel 21).

De volgende bijlagen zijn opgenomen: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), Moties en toezeggingen, Afgerond evaluatie- en overig onderzoek, Kengetallen en indicatoren, Externe inhuur, Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer, Rijksuitgaven Caribisch Nederland, NGF, Rapportage Burgercorrespondentie 2024, Openbaarheidsparagraaf 2024 en een lijst van afkortingen.

2. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2024 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

3. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

4. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens (kengetallen en indicatoren). Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV. Van een aantal indicatoren zijn de realisatiegegevens over 2024 nog niet bekend. In die gevallen is de meest recente realisatie opgenomen en is dit in de toelichting benoemd.

5. Groeiparagraaf

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Re-geling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 is een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in dit jaarverslag:

  1. Het focusonderwerp bij het jaarverslag 2023 omvatte de uitvraag naar de oorzaken van onderuitputting. Vanwege het belang van het onderwerp is in het beleidsverslag een tabel opgenomen met onderuitputting en toelichting hierop.
  2. Het focusonderwerp van het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 is op verzoek van de Tweede Kamer ‘Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt’. Aan het eind van het beleidsverslag wordt op dit onderwerp gereflecteerd.

6. Motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Als onderdeel van het Europees Semester komt de Raad jaarlijks met landspecifieke aanbevelingen voor alle EU-lidstaten, twee daarvan hebben betrekking op het ministerie van LVVN:

  1. De Commissie heeft in 2024 de landspecifieke aanbeveling aan Nederland gedaan om in te zetten op verduurzaming van de landbouw.

    Eind 2024 zijn verschillende Kamerbrieven verstuurd (Kamerstukken 35334-323, 33576-402, 36600-XIV-66) waarin een toelichting wordt gegeven op de uitgangspunten van de aanpak van het kabinet Schoof. In het beleidsverslag ('beleidsprioriteiten') wordt nader ingegaan op agrarisch natuurbeheer, doelsturing en het Investeringsfonds Duurzame Landbouw’ (IDL).

  2. De Commissie heeft daarnaast de aanbeveling gedaan door te gaan met de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan (HVP) en de afronding van het REPowerEU-hoofdstuk. Binnen het HVP geeft het ministerie van LVVN uitvoering aan de Saneringsregeling Varkenshouderijen en het Programma Natuur. In het beleidsverslag ('beleidsprioriteiten') wordt hierop teruggekomen.

Motie Hachchi

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding                                                         

Een toekomst waarin boeren, tuinders en vissers een eerlijk inkomen houden én bijdragen aan de waardering voor en het beheer van natuur, en die er dankzij hun activiteiten ook aan bijdragen dat het platteland goed leefbaar en gemeenschappen levendig blijven. Daar werkt het in 2024 hernoemde Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) aan.

De nieuwe naam vloeit voort uit de kabinetswisseling medio 2024. Twee onderdelen werden in de naam gewijzigd: voedselzekerheid en visserij. Met visserij in de nieuwe naam is het duidelijker dat vissers bij ons land horen. Vissers, die voor grote uitdagingen staan, verdienen erkenning. De wijziging van voedselkwaliteit naar voedselzekerheid verwijst naar het onlosmakelijke verband tussen gezond en betrouwbaar voedsel en een stabiele en veilige samenleving. Vanwege de kabinetswisseling heeft het ministerie van LVVN in 2024 een andere koers ingezet dan die in de begroting van 2024 werd beschreven. In de beleidsvorming kwam het zwaartepunt te liggen op ondernemersruimte voor boeren, tuinders en vissers, en de mogelijkheden die zij zien om met hun bedrijf om tegemoet te komen aan maatschappelijke wensen en wettelijke vereisten. Wat speelt er op het erf of aan boord? Waar zitten kansen of hindernissen? Hoe kunnen overheden hen daarbij helpen? Deze vragen stonden vaak centraal. En dit binnen een context van hoge urgentie, die opnieuw is bevestigd door gerechtelijke uitspraken.

Vanaf het aantreden van het nieuwe kabinet is werk gemaakt van het contact met en het draagvlak onder boeren, tuinders, vissers en breder in de samenleving. Wij hechten daarnaast veel waarde aan de samenwerking met medeoverheden. In het Regeerprogramma zijn mest, pulsvisserij en herijking van Natura-2000 gebieden opgenomen als prioritaire LVVN-dossiers in de Europese Unie. We zijn in gesprek gegaan over de Nederlandse inzet op deze dossiers.

Goede samenwerking kan klein en praktisch beginnen: aan de boerenkeukentafel, in de stuurhut of kombuis, op een mooie plek op het land of in de natuur. Tegelijk strekt die samenwerking verder. Het sterkt het vertrouwen van groepen mensen in elkaar. Vertrouwen dat ons land weerbaar maakt. Beter toegerust. Klaar om ook de hoge golven te nemen. Klaar voor de toekomst.

Leeswijzer

In deze paragraaf staan de beleidsprioriteiten, met een toelichting over de behaalde resultaten in 2024. De begroting van 2024 vormt hiervoor de basis. Vanwege de kabinetswisseling is ook het regeerprogramma van belang waar dit gaat over het jaar 2024. Het beleidsverslag gaat in hoofdlijnen over de toekomst van de landbouw en visserij, natuur en leefomgeving, de toekomst van het landelijk gebied, kennis en innovatie en tot slot toezicht en uitvoering.

Toekomst landbouw

Ook in 2024 was de toekomst van de landbouw een prioriteit. Hiervoor zijn gezonde agrarische ondernemingen nodig. Dit vraagt dat agrariërs binnen de gestelde doelen voor natuur, klimaat en water kunnen blijven investeren in hun bedrijf. En dat zij kunnen anticiperen op de factoren die hun verdienvermogen beïnvloeden, zoals prijsvorming op de wereldmarkt en schommelingen in vraag- en aanbod, bijvoorbeeld veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden zoals dierziekten of weersextremen. Daarnaast hebben agrariërs te maken met een toenemende vraag uit de maatschappij om bij te dragen aan maatschappelijke opgaven. Dit kunnen zij niet alleen. Daarom hebben we gewerkt aan aanvullende ondersteuning door de keten, consumenten en de overheid. Bovendien is helderheid rond doelsturing cruciaal. Dit is een belangrijk streven uit het regeerprogramma: de boer moet aan het roer.

Het kabinet heeft gekozen voor bedrijfsgerichte doelsturing om te zorgen dat boeren zelf invulling kunnen geven aan de gestelde doelen. De Kamerbrief van 21 oktober 2024 omschrijft de programmatische aanpak van de omslag naar bedrijfsgerichte doelsturing, en de voortgang van de acties die in gang zijn gezet (Kamerstuk 30252, nr. 176). De Actieagenda Stoffenbalans geeft bijvoorbeeld aan welke acties worden ondernomen om de systematiek geschikt te maken voor verschillende toepassingsvormen van doelsturing: informeren, stimuleren, verantwoorden, beprijzen en afrekenen. Daarnaast helpt een landelijke systematiek met Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) doelsturing zo vorm te geven dat de boer zelf kan bepalen of die aan de doelen voldoet.

De verduurzaming van het voedselsysteem vraagt inzet van de gehele voedselketen, zoals leveranciers, verwerkende industrie, supermarkten, foodservice, banken en boeren. Daarom heeft LVVN samen met deze partijen stappen gezet om productiemethoden te verbeteren en het verdienvermogen te bevorderen.

In het marktprogramma ‘Verduurzaming Dierlijke Producten’ heeft LVVN met partijen in dierlijke productieketens en de Dierenbescherming samengewerkt. Het doel van dit programma is om een verdere verschuiving naar toekomstbestendige productiemethoden en vermarkting te realiseren. Een voorbeeld hiervan is ‘Regiegroep Scale-up Kip 1 ster’, waarin de betrokken partijen samenwerken aan het oplossen van knelpunten in de omschakeling van vleeskuikenhouders naar Beter Leven keurmerk 1 ster. Een ander voorbeeld is ‘Regiegroep Opschaling Biologische Zuivel en Rundvlees’ waarin partijen samenwerken aan de ambitie om te groeien naar 2500 biologische melkveehouders in Nederland.

Het programma ‘Waardecreatie in Ketens’ heeft ketenpartijen ondersteund in het versterken van de kennis over ketensamenwerkingen en verdienmodellen binnen het Nederlandse agrifoodcluster. Om meer inzicht te bieden in de duurzaamheidsindicatoren van Nederlandse voedingsmiddelen, heeft het RIVM voor 400 voedingsmiddelen de milieubelasting berekend. Ook is met relevante partijen uit het Nederlandse voedselsysteem gewerkt aan een (internationaal) breed gedragen methodiek die aansluit bij de ontwikkelingen rondom de Product Environmental Foodprint (PEF), oftewel ecologische voetafdruk. Om transparant te zijn over de inspanningen van supermarkten heeft LVVN het dashboard voor duurzaamheid in supermarkten doorontwikkeld en gewerkt aan een tweede versie die de gehele supermarktsector kan omsluiten (Kamerstuk 31532, nr. 290). Met subsidie van LVVN bood het Voedingscentrum in 2024 ondersteuning om de supermarktomgeving zo in te richten dat deze beter past bij een gezonde en toekomstbestendige voedselconsumptie, waar consumenten bovendien betere keuzemogelijkheden hebben.

Op verschillende manieren worden boeren die (willen) bijdragen aan maatschappelijke opgaven ondersteund. Zo kunnen boeren met de agrarische ondernemerschapsagenda ondersteuning krijgen in hun verdienvermogen op weg naar een toekomstgerichte landbouw. De Subsidieregeling Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) is onderdeel van deze agenda. Deze regeling zet in op het versterken van ondernemerschap, en is in 2024 geëvalueerd (Kamerstuk 30 252, nr. 173). De evaluatie gaf als algemeen beeld dat de regeling «in de breedte doeltreffend is als het gaat om het bijdragen aan beschikbaarheid van kennis en versnelling van kennisoverdracht naar het boerenerf en het bieden van handelingsperspectieven aan landbouwers om te komen tot toekomstbestendige bedrijfsaanpassingen».

Doorontwikkelen en omschakelen naar nieuwe verdienmodellen vergt investeringen. Na een geslaagde pilotperiode van 2,5 jaar is de investeringsmaatregel ‘Investeringsfonds Duurzame Landbouw’ (IDL) in juni 2024 voor 10 jaar opengesteld (Kamerbrief 30252, nr. 170). Agrariërs die deelnemen aan de ecoregeling uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voeren activiteiten uit op hun percelen die bijdragen aan de verbetering van klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit. In 2024 zijn drie nieuwe activiteiten rond precisielandbouw toegevoegd aan de ecoregeling: fertigatie, precisiegewasbescherming en -bemesting. Door deze activiteiten toe te voegen stimuleert LVVN innovatie en een moderne bedrijfsvoering. Het animo voor de ecoregeling is groot, wat aangeeft dat veel agrarisch ondernemers willen voldoen aan maatschappelijke wensen en wettelijke eisen.

De investeringsmodule van de ‘Subsidiemodule bewezen en niet-bewezen innovatie verduurzaming veehouderij’ is in 2024 opengesteld binnen de aanpak piekbelasting. De regeling is gericht op veehouderijlocaties met piekbelasting in de melkveehouderij, varkenshouderij en vleeskalverhouderij. In 2024 is het publiek-private ‘Regieorgaan Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’ gestart. Hier wordt samen gewerkt aan het realiseren van doorbraakinnovaties die technisch, juridisch, economisch en maatschappelijk goed werken. Denk hierbij aan het meten en verminderen van stalemissies.

Het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is een instrument dat door middel van subsidies bijdraagt aan het behalen van wettelijke doelstellingen voor klimaat, natuur en water. Eind 2024 is de Contourenbrief Agrarisch Natuurbeheer (ANB) (Kamerstuk 33576, nr. 402) verstuurd die de uitbreiding van het ANLb en het verhogen van de ecologische waarde van beheer schetst.

Naar aanleiding van klachten vanuit agrarische producenten, over niet-transparante prijsbepalingen en eenzijdige wijzigingen van contracten, hebben de ACM en Geschillencommissie in 2024 uitspraken gedaan op basis van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken. Deze uitspraken hebben geleid tot aanpassingen in contracten van benadeelde partijen, die de onderhandelingspositie van agrarisch ondernemers versterken.

Het kabinet vindt toekomstperspectief voor de landbouw erg belangrijk, met name voor jonge boeren. Daarom is op 3 juni 2024 het instrument Vestigingssteun jonge landbouwers opengesteld, als onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP, onderdeel van het GLB)(Kamerstuk 28625, nr. 166). Daarnaast is samen met het NAJK en onderwijsinstellingen een start gemaakt met een Kenniscentrum Bedrijfsovername, dat kennis uit onderzoek, onderwijs en praktijk samenbrengt. De onderwijsinstellingen, gecoördineerd door Regieorgaan SIA van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), hebben veel kennis, tools en adviesinstrumenten aangeleverd, die gebruikt kunnen worden ter ondersteuning van succesvolle toekomstbestendige bedrijfsovernames.

Het doel van het actieplan ‘Groei van biologischeproductie en consumptie’ is om van 4% biologisch areaal in 2022 te groeien naar 15% in 2030, vereist een toename in de vraag van consument en markt. Samen met de sector worden plannen uitgewerkt om de biologische productie in zowel de dierlijke als plantaardige sectoren te stimuleren en wordt een kennisagenda uitgevoerd. Een belangrijke actie was bovendien de lancering van de meerjarige landelijke consumentencampagne om de bekendheid van het biologisch keurmerk te vergroten en de afzet van biologische producten te stimuleren. Daarnaast is in 2024 een pilot uitgevoerd om 25% biologische producten in de catering van de Rijksoverheid te realiseren. Dit is in lijn met de motie Bromet/Thijssen (Kamerstuk 36200-XIV nr. 97). Uit de pilot blijkt dat het haalbaar is om een percentage van minimaal 25% biologisch van het inkoopgewicht te hanteren, waarbij ongeveer kostenneutraal kan worden gewerkt en circa de helft van de biologische producten afkomstig is uit Nederland. Op de Biofach, de grootste Europese business-to-businessbeurs voor biologische producten, is in 2024 met een NL-paviljoen de handel en afzet door Nederlandse bedrijven gestimuleerd. In 2024 is gestart met het opzetten van een subsidieregeling gericht op het stimuleren van MKB-samenwerkingsverbanden en kleinere promotieactiviteiten in biologische ketens om de afzet te stimuleren.

Het 7e actieprogramma en het bijbehorende addendum geven invulling aan de verplichtingen van de Nitraatrichtlijn. Op 30 september 2022 heeft de Europese Commissie de derogatiebeschikking van de Nitraatrichtlijn gepubliceerd. Die verleent aan Nederland voor de jaren 2022 tot en met 2025 een derogatie (oftewel uitzondering) voor het uitrijden van dierlijke mest. Deze wordt sinds 2023 afgebouwd. Het kabinet heeft binnen Europees verband gesprekken gevoerd om de derogatie te behouden. In 2024 heeft LVVN gewerkt aan de implementatie van de laatste onderdelen uit het 7e actieprogramma en de derogatiebeschikking. Het gaat onder andere om de invoering van het elektronisch mestregister en de 20%-gebruiksnormenkorting in met nutriënten verontreinigde gebieden. Daarnaast implementeert de Wet wijziging Meststoffenwet het nationale mestproductieplafond uit de derogatiebeschikking (Staatsblad 2024, 369). In 2024 is ook een evaluatie van de Meststoffenwet uitgevoerd. Op 4 november 2024 zijn de uitkomsten van vijf onderzoeken in dit kader aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 33037, nr. 561).

Vanwege de afbouw van de derogatie heeft het kabinet in 2022 besloten een subsidieregeling voor het behoud van grasland op te stellen. Deze regeling stimuleert bedrijven om derogatie aan te vragen en daarmee het areaal grasland te behouden. De regeling is begin 2024 gepubliceerd, zodat bedrijven hiermee rekening konden houden bij het aanvragen van de derogatievergunning voor 2024 (Staatscourant 2024, 5150). Daarnaast is in verband met het bijzonder natte voorjaar van 2024 de uitrijdperiode voor dierlijke mest met twee weken verlengd en de uiterste datum voor inzaai van vanggewassen verschoven van 1 oktober naar 21 oktober 2024.

Vanwege het natte voor- en najaar in 2023 en de verdere derogatieafbouw is de druk op de mestmarkt in 2024 toegenomen. Daardoor, evenals door de hoge mestafzetkosten, wordt het voor boeren moeilijker om mest af te voeren. De aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33037, nr. 559) bevat maatregelen om de druk op de mestmarkt te verlichten, zowel voor de korte termijn — onder andere exportbevordering en stimulering mestververwerking — als voor de langere termijn — zo wordt ingezet op het schrappen van de norm van 170 kg stikstof/ha uit dierlijke mest uit de Nitraatrichtlijn, en ter overbrugging op een nieuwe derogatie vanaf 2026. In dat kader heeft Nederland er ook in 2024 in Europees verband op ingezet om het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest (RENURE-producten) toe te laten. In het najaar van 2024 is de subsidieregeling hoogwaardige mestverwerking voor de derde keer opengesteld.

Ook in 2024 was er veel maatschappelijke en politieke belangstelling voor de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw. Dit betrof onder meer de hernieuwde Europese goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat en het gebruik van PFAS-houdende gewasbeschermingsmiddelen (Kamervragen (Aanhangsel) 2023-2024, nr. 1052). Er is uitvoering gegeven aan meerdere onderzoeken naar de gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen, namelijk het onderzoek bestrijdingsmiddelen en omwonenden («OBO-2") en onderzoek naar de relatie tussen Parkinson en glyfosaat (Kamerstuk 27858, nr. 644). Er is ingezet op een verduidelijking van het begrip voorzorgsbeginsel, mede vanwege rechtszaken tussen telers en omwonenden (Kamerstuk 27858, nr. 676) en er zijn eerste stappen gezet voor een wetenschappelijk onderbouwd kader van de benodigde breedte van spuitzones voor woningbouw nabij agrarische percelen in lijn met de motie Vedder (Kamerstuk 27858, nr. 683). De governance van het uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is geëvalueerd met als doel te bestendigen dat in 2030 de gestelde beleidsdoelen worden behaald: planten en teeltsystemen zijn weerbaar, land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden en er zijn nagenoeg geen emissies naar het milieu en nagenoeg geen residuen op producten (Kamerstuk 27858, nr. 678).

Voedselverspilling en -verliezen (Food Loss and Waste, FLW) zijn zowel binnen het internationale, Europese en nationale beleid van LVVN belangrijk thema's. Ongeveer één derde van het wereldwijd geproduceerde voedsel gaat verloren. Bij de internationale inzet van LVVN op vermindering van voedselverliezen en -verspilling lag én ligt de focus met name op lage- en middeninkomenslanden (LMIC). Meer specifiek gaat het dan om reductie van verliezen in de groente- en fruitsector in Afrika en Azië door verbeterde agrologistiek, met name gekoelde opslag en transport. In dit verband is onderzoek gestart naar concrete business cases in de regio Oost-Afrika. In Europees verband zetten we ons in voor ambitieuze doelstellingen en een systeembrede aanpak via amendering van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. In Nederland gaat ongeveer een kwart van het voedsel verloren door verspilling. Dit gaat ten koste van de voedselzekerheid, klimaat- en milieu-inspanningen. Daarom is in 2024 gewerkt aan de ambities om voedselverspilling te halveren, onder andere met het Voedingscentrum en de stichting Samen Tegen Voedselverspilling (STV). Ook is de Coalitie Houdbaarheid opgericht. LVVN monitort jaarlijks de verspilling in Nederland en heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de klimaatimpact van voedselverspilling.

Ons voedselsysteem is internationaal verweven. Nederland heeft als klein land een goede exportpositie. Ook komt een aanzienijk deel van ons voedsel en van inputs van de landbouw uit het buitenland. Mede in het licht van toenemende geopolitieke spanningen, zet LVVN zich in voor een weerbare voedselvoorzieningsketen die bestand is tegen verstoringen. Hierop anticiperend is in een kamerbrief uiteengezet wat weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen inhoudt en welke opgaves er liggen om te zorgen voor een weerbare maatschappij (Kamerstuk 30821 nr. 249). LVVN is in dit kader verantwoordelijk voor het verzorgen van adequate toegang tot voldoende, veilig en gezond voedsel onder alle omstandigheden.

De Europese en Nationale Eiwitstrategie (NES) heeft als doel de zelfvoorzienendheid in eiwitten van Nederland en de EU te vergroten. Dit moet bijdragen aan een volhoudbaar voedselsysteem op Europese schaal. Wageningen Economic Research (WEcR) heeft in 2024 de eiwitmonitor doorontwikkeld, die inzicht geeft in de verhouding plantaardige en dierlijke eiwitten in vraag en aanbod.

Op 19 december 2024 heeft het kabinet de in het regeerprogramma beloofde kamerbrief over de EU-strategie van LVVN verstuurd (Kamerstuk 21501-32, nr. 1691). Op Europees niveau zet Nederland zich onder andere in voor een gezamenlijke voedselstrategie. Deze richt zich op het terugdringen van strategische afhankelijkheden, zoals van kunstmest en veevoer en het versterken van een toekomstbestendige en lokale productie.

Een deel van de levensmiddelenindustrie valt onder de reikwijdte van de aanstaande Cyberbeveiligingswet en Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten. Deze wetten beogen respectievelijk de digitale en fysieke weerbaarheid van een aantal sectoren te verhogen. De NVWA zal de sectorale toezichtstaak voor de levensmiddelenindustrie in opdracht van LVVN op zich nemen en treft hiervoor sinds 2024 de nodige voorbereidingen. Daarnaast heeft LVVN in 2024 aan WEcR gevraagd risicovolle strategische afhankelijkheden binnen het agrocomplex in kaart te brengen. (Kamerstuk 30821, nr. 227).

Er lijden 735 miljoen mensen dagelijks honger. De mondiale voedselonzekerheid blijft hiermee een urgent probleem. Nederland levert met haar landbouwsector, uitgangsmaterialen, kennis en technologie belangrijke bijdrage aan het vergroten van de mondiale voedselzekerheid.  Tegelijkertijd is de landbouw wereldwijd verantwoordelijk voor 22% van de broeikasgasemissies. Het is daarom belangrijk om enerzijds de voedselzekerheid te vergroten, en anderzijds de emissies van de landbouw terug te dringen. Daarom financiert de minister van BHO(S) het ‘Netherlands Food Partnership’ (NFP) meerjarig (2023-2030) samen met LVVN. Een belangrijk resultaat van NFP is het samenbrengen van Dutch Diamond partijen en partners (overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners) voor inzet van klimaatbestendige voedselsystemen in lage- en middeninkomens landen. Een andere mijlpaal in 2024 was de publicatie van de Kamerbrief «Volhoudbare voedselsystemen over de grens», waarin LVVN drie hoofdprioriteiten formuleerde, waaronder mondiale voedselzekerheid (Kamerstuk 30196, nr. 825). Sinds juli 2024 is Nederland opnieuw lid van de Raad van de VN-organisatie Food and Agriculture Organization (FAO), die werkt met een roulerend lidmaatschap. Dit biedt LVVN de mogelijkheid om actiever bij te dragen aan het mondiale voedselzekerheidsbeleid.

Het LVVN Attaché Netwerk (LAN) speelt een belangrijke rol voor het verdienvermogen voor topsectoren AgriFood en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, natuur en biodiversiteit en voedselzekerheid door samenwerking op Europees en internationaal niveau. Nederland zette zich in 2024 in voor het openen en het behoud van markttoegang voor dierlijke en plantaardige producten, waaronder uitgangsmateriaal, vlees en zuivel. Voor EU-handelsakkoorden had Nederland inbreng met aandacht voor vraagstukken op het gebied van klimaat, milieu, natuur, dierenwelzijn en bevordering van het gelijke speelveld. Dit is belangrijk voor het verdienvermogen van de Nederlandse land- en tuinbouw. Ten behoeve van het versterken van verdienvermogen van de Nederlandse agrofoodsector zijn ook acht innovatie-missies uitgevoerd op het gebied van verduurzaming veehouderij, AgTech & Robotisering, alternatieve eiwitten en bio-inputs.

In 2024 hebben in Raadswerkgroepen de onderhandelingen plaatsgevonden over twee dierenwelzijnswetsvoorstellen van de Europese Commissie. Nederland heeft bij de onderhandelingen over het ‘Verordeningsvoorstel inzake het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten’ ingezet op verduidelijking van open normen over algemene welzijnsvereisten en betere uitvoerbaarheid.

In 2024 is gewerkt aan de invulling van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) dierwaardige veehouderij, conform de motie Van Campen c.s. (Kamerstuk 28286, nr. 1341). Op grond van een amendement bij de per 1 juli 2024 gewijzigde Wet dieren (Kamerstuk 35746, nr. 15) moet deze AMvB uiterlijk 1 juli 2025 aan het parlement worden voorgelegd. Daarnaast is in 2024 het ontwerpbesluit tot wijziging van het ‘Besluit houders van dieren’, voor een verbod op het gebruik van elektrische veedrijfmiddelen bij dieren in de veehouderij, aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden (Kamerbrief 28286, nr. 1355). Ook is er verder gewerkt aan het wetsvoorstel verplicht cameratoezicht en aan de aanpak van stalbranden. Parallel hieraan is in 2024 onder leiding van de voorzitter van het convenant dierwaardige veehouderij gewerkt aan het afsluiten van een convenant met veehouderijsectoren, Dierenbescherming, Caring Farmers, markt- en ketenpartijen en LVVN.

In 2024 is de huis- en hobbydierenlijst in werking getreden (Staatscourant 2024, 13041). Dit is een belangrijke stap in het beschermen van het welzijn van dieren en de veiligheid van mensen. Om de fysieke en mentale gezondheid van gezelschapsdieren te verbeteren is in 2024 het ontwerpbesluit houdverbod voor katten met vouworen (Kamerstuk 28286, nr. 1288) en naaktkatten (Kamerstuk 28286, nr. 1337) geconsulteerd. Er is onderzoek opgeleverd naar hulp- en trainingsmiddelen bij honden en paarden (Kamerstuk 28286 nr. 1352). De pilot landelijk expertisecentrum complexe honden is afgerond en heeft een twee protocollen opgeleverd (Kamerstuk 28286 nr. 1337). Ten slotte zijn de beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten herzien en gepubliceerd.

Ook proefdieren verdienen bescherming van hun welzijn. LVVN zoekt mogelijkheden om proefdieren te vervangen en hun gebruik te verminderen en te verfijnen, en stimuleren onderzoek zonder proefdieren. In dat laatste voorziet het versnellingsprogramma Transitie Proefdiervrije Innovatie. In 2024 is vanuit het Nationaal Groeifonds een bijdrage van 124,5 miljoen euro, waarvan 55 miljoen onvoorwaardelijk, toegekend om het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie op te richten. Sinds de toekenning is er gewerkt aan het formaliseren van alle benodigde afspraken.

In het kader van de vogelgriepsituatie heeft LVVN gewerkt aan de uitvoering van de in het intensiveringsplan preventie vogelgriep beschreven maatregelen ten behoeve van de volksgezondheid, en de gezondheid van wilde en gehouden dieren. Belangrijk onderdeel daarvan is de stap richting een grootschalige vaccinatiecampagne van pluimvee met aanvullend een veldproef. Ook is het ‘Nationaal actieplan versterken zoönosenbeleid’ verder uitgevoerd.

In 2024 heeft de veterinaire beroepsgroep hun visiedocument ‘Vet voor elkaar’ gepubliceerd en in juli aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerbrief 29683, nr. 301). Deze brief biedt een visie voor versterking van het veterinaire beroep en het ontwerp van een nieuwe en slagvaardige beroepsorganisatie. Daaropvolgend is een kwartiermaker samen met de beroepsgroep gestart met een ontwerp voor deze nieuwe beroepsorganisatie. 

Toekomst visserij

In 2024 heeft LVVN zich ingezet om de Nederlandse visserij te ondersteunen bij de transitie naar een toekomstbestendige vloot. Op basis van de visie Voedsel uit zee en grote wateren (Kamerstuk 21501-32, nr. 1624) is eind 2024 in overleg met stakeholders gestart met het opstellen van een uitvoeringsagenda. Deze uitvoeringsagenda benoemt de acties van LVVN en andere stakeholders die nodig zijn voor het realiseren van het toekomstbeeld uit de visie. Een toekomstvisie voor garnalenvisserij wordt in 2025 verwacht. Beide visies richten zich op economisch rendabele sectoren, die vissen of kweken binnen ecologische randvoorwaarden en een regionaal, gezond en duurzaam product leveren.

LVVN heeft in 2024 ter ondersteuning van de transitie van de visserij meerdere subsidieregelingen geopend en afgerond. Onder het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF) zijn subsidieregelingen voor de visserij, aquacultuur en keten opengesteld om innovaties te stimuleren. Hier zijn ook middelen vanuit het Noordzee Akkoord aan besteed. Daarnaast is in het kader van het Actieplan «Toekomstig visserijbeheer IJsselmeergebied» (Kamerstuk 29664, nr. 71) een saneringsregeling voor het IJsselmeergebied (Kamerstuk 31710, nr. 85) opengesteld. Hier is uiteindelijk geen gebruik van gemaakt. Over de achtergronden hiervan is de Kamer eind 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 36625-XIV, nr. 4).

In 2024 is samen met de stakeholders het Visserij Ontwikkel Plan (VOP) opgesteld, waarmee de ketens en de gemeenschappen zullen worden ondersteund in de transitie van de visserij. Bovendien is een onderzoeksagenda opgesteld ter ondersteuning van de transitie van de visserij en is van het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) een tussentijdse evaluatie uitgevoerd.

Voor visserijvrije zones is een maatwerkvoorstel opgesteld door de sportvisserij en waterbeheerders. Hierover wordt conform de motie Van der Plas (Kamerstuk 36600-XIV nr. 52) besloten, nadat afstemming met de beroepsvisserij en waterbeheerders heeft plaatsgevonden.

Natuur en leefomgeving

Het jaar is gestart met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Via het Digitale Stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO) kunnen meldingen en aanvragen voor natuuractiviteiten ingediend, en in de aangepaste werkprocessen, opgepakt worden. Voor de benodigde doorontwikkeling ligt er een uitdaging om de instrumenten van de Omgevingswet goed aan de inhoudelijke opgaven te koppelen, ook in het licht van een afbouw op de landelijke ondersteuning. Het jaar is afgesloten met het aanbieden van de Tiende Voortgangsrapportage Natuur 2023 (Kamerbrief 33576, nr. 416) die rapporteert over de staat van de natuur in Nederland (zowel kwalitatief als kwantitatief). Hierin staat genoemd staat dat in 2023 1.968 hectare nieuwe natuur is ingericht voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

In 2024 is gestart met fase 2 voor natuurherstelmaatregelen in het kader van Programma Natuur. Via specifieke uitkeringen is € 1,35 miljard beschikt aan de provincies voor maatregelpakketten voor natuurherstel en boscompensatie (Staatscourant 2024, 19784). Het programma richt zich op systeemherstel in en nabij stikstofgevoelige natuurgebieden. Prioriteit ligt bij het tegengaan van (een risico op) verslechtering van natuur waardoor de instandhouding van een habitattype of soort niet verzekerd is. Naast deze gebiedsgerichte maatregelen wordt boscompensatie uitgevoerd voor bosgebied dat vanaf 1 januari 2017 is gekapt voor het behalen van de instandhoudingsdoelen in Natura 2000-gebieden.

Met de Bossenstrategie streeft LVVN naar het realiseren van 37.400 hectare nieuw bos in 2030, het revitaliseren van bestaand bos en het aanleggen van agroforestry en landschapselementen. In totaal is er tot en met 2023 binnen en buiten het (NNN) 1.436 hectare bos gerealiseerd (4% van de totale bosuitbreidingsopgave). Daarmee ligt het tempo van realisatie ver achter op de gestelde doelen voor 2030. Een van de aandachtspunten bij de uitvoering is het aanbod van voldoende geschikt plantmateriaal. In 2024 is dan ook de samenwerkingsovereenkomst gebruik hoogwaardig bosplantsoen ondertekend met afspraken over het delen van kennis en het nemen van gezamenlijke besluiten ten aanzien van beschikbaarheid van plantmateriaal.

Er is dit jaar een impuls gegeven aan het herstel en aanleg van landschapselementen via het Aanvalsplan Landschap (€ 3,5 miljoen) en op gronden van Staatsbosbeheer (€ 4,0 miljoen). Hiermee wordt naar schatting 300 hectare aan landschapselementen gerealiseerd. Dit draagt bij aan toekomstbestendige agrarische bedrijven en doelen op gebied van klimaat, biodiversiteit en water.

Ook voor Nationale Parken zijn stappen gezet. Zo is in 2024 de organisatie- en overlegstructuur met parken, maatschappelijke organisaties en andere overheden geïmplementeerd, zoals opgenomen in het Beleidsprogramma Nationale Parken 2024-2030. Tevens is na een consultatieronde onder betrokken organisaties, de Beleidsregel Aanwijzing Nationale Parken (Beleidsregel aanwijzing Nationale Parken 2024-2030) gepubliceerd. Nieuwe statusaanvragen en verzoeken tot herbegrenzing worden aan de voorwaarden van deze regel getoetst. Dit najaar is het gebied Van Gogh in Noord-Brabant aangewezen als Nationaal Park. Tevens is de herbegrenzing en naamswijziging van Nationaal Park De Drentsche Aa vastgesteld. 

Voor de grote wateren lag het accent op de voortzetting van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). In het voorjaar van 2024 is de uitvoering gestart van het dijktraject Lauwersmeer – Vierhuizergat, waar waterveiligheid en natuurversterking via de PAGW wordt gecombineerd. Tevens is de samenwerkovereenkomst voor het Platform IJsselmeergebied ondertekend. Hierin zijn natuur, ecologie en biodiversiteit benoemd als belangrijke kernwaarde. In de Zuidwestelijke Delta hebben LVVN en IenW ingestemd met de preverkenning naar Vis en Vogels, evenals voor de pilot «ontwikkeling van integrale gebiedsconcepten in de Welzinge en Schorerpolder». Verder is voortgang geboekt met de uitwerking van het Beleidskader Natuur Waddenzee (Kamerbrief 29684, nr. 261 en 33576, nr. 403).

LVVN is verantwoordelijk voor de trilaterale Waddenzee-samenwerking. In februari 2024 heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd over het Unesco State of Conservation-rapport Waddenzee Werelderfgoed (Kamerstuk 32725, nr. 5). De Beheerautoriteit Waddenzee heeft met de beheerders stappen gezet in versterking van de samenwerking in het natuur-, vis- en waterbeheer. Ook is er samen met de Beheerautoriteit geïnvesteerd in de natuur via middelen van de Restopgave Natuur Waddenzee en het Ecologisch Impulspakket Waddenzee (Kamerstuk 33576, nr. 403).

Op 22 november 2024 heeft het kabinet een reactie gestuurd op een aanmaningsbrief van de Europese Commissie (EC) over de grutto. In haar aanmaningsbrief gaf de EC aan een inbreukprocedure te starten, omdat Nederland ten aanzien van de grutto niet voldoet aan de verplichtingen onder de Vogelrichtlijn. Als de EC vindt dat de reactie op de aanmaningsbrief onvoldoende is, dan kan de EC een 'met redenen omkleed advies’ uitbrengen. Nederland heeft dan nog één mogelijkheid om te reageren voordat de EC een keuze maakt om een procedure voor te dragen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. In 2024 heeft de Raad voor de Dieraangelegenheden (RDA) een maatschappelijke dialoog begeleid over de Wolf. Hieruit volgen adviezen over de omgang met de wolf in Nederland. Mede naar aanleiding van de adviezen van de RDA, en geconfronteerd met meerdere ingrijpende incidenten tussen wolven en mensen, heeft de staatssecretaris samen met provincies gewerkt aan een Landelijke Aanpak Wolf (LAW) (Kamerstuk 33576, nr. 405). De LAW heeft tot doel om wolvenaanvallen op mensen, huisdieren en vee te voorkomen en om, als aanvallen toch plaatsvinden, effectief te kunnen optreden. Daarnaast beoogt de LAW de toenemende maatschappelijk onrust te beheersen, en toe te werken naar passende kaders voor Nederland als klein en dichtbevolkt land.

In goede samenwerking met faunabeheerders is een traject in gang gezet om te komen tot een stelselwijziging jacht en faunabeheer. Aanleiding daarvoor is een aantal ontwikkelingen, waaronder een ongunstige staat van instandhouding van jachtsoorten, een uitspraak van de Raad van State over de landelijke vergunningvrije gevallen en oplopende kosten voor tegemoetkomingen in faunaschade. Doel van dat traject is om beter het hoofd te kunnen bieden aan de complexe uitdagingen op dit dossier. Concrete voorstellen hiervoor worden besproken met provincies en maatschappelijke organisaties, waaronder jagers, boeren, terreinbeheerders en dierenwelzijnsorganisaties. Voor een aantal voorstellen is een wetswijziging nodig. Deze voorstellen worden naar verwachting in 2025 met de Tweede Kamer gedeeld. LVVN voert onderzoek uit naar factoren die het broedsucces van weidevogels beïnvloeden, waaronder predatie. Met de provincies zijn gesprekken gestart over hoe predatorenbeheer effectiever ingezet kan worden.

In 2024 hebben we samen met andere overheden en stakeholders gewerkt aan de contouren van het Landelijk Aanvalsplan Invasieve Exoten (Kamerbrief 26407, nr. 154).

Naast natuurbescherming en -verbetering zijn in 2024 ook resultaten behaald op het natuurinclusief denken en handelen. Zo is voor Basiskwaliteit Natuur het kennisdocument Basiskwaliteit Natuur opgeleverd. Dit rapport reikt inhoudelijke en concrete maatregelen aan die zowel in stedelijk als landelijk gebied kunnen worden toegepast voor het bereiken van basiskwaliteit natuur. Dit rapport is voortgezet met een kennisprogramma basiskwaliteit natuur. In het experimentele spoor zijn zeven pilots opgestart in samenwerking met gemeentes, waterschappen en provincies.

Voor Agenda Natuurinclusief is in 2024 een subsidiemodule opengesteld onder de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Deze subsidiemodule vormt een gerichte bijdrage van het Rijk ter bevordering van de organisatie en publiek-private werking van de domeinen van de Agenda Natuurinclusief 2.0. Op 1 maart 2024 is de positieve Rijksappreciatie van de Agenda Natuurinclusief 2.0 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerbrief 33576, nr. 368). Samen met de positieve appreciaties van het Interprovinciaal Overleg, Vereniging Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen vormt dit de aanleiding voor een eind 2024 gestarte bestuurlijke verkenning naar wat de overheden, individueel en in samenhang, in beleid en uitvoering moeten organiseren, om de kansen voor een natuurinclusieve samenleving te benutten en versterken. Daarnaast hebben de ministeries BZK en LVVN op 31 mei 2024 de voortgangsbrief Groen in en om de Stad naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 32813, nr. 1396).

Op 12 december 2024 is de conceptwijziging van de Omgevingsregeling voor (internet)consultatie opengesteld. Hierin is eDNA als erkende maatregel opgenomen, waarmee wordt voldaan aan de specifieke zorgplicht (art. 11.27 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)) ten aanzien van flora- en fauna-activiteiten waar bedrijven en woningeigenaren aan moeten voldoen bij het isoleren van grondgebonden woningen (Kamerstuk 32813, nr. 1205).

In het kader van een goede benutting van natuur zijn samen met de partners van de Nationale Bijenstrategie beleidsaanbevelingen opgesteld om de negatieve trend van (wilde) bijen en andere bestuivers te keren en is ook verkennend onderzoek opgeleverd hoe de monitoring van bestuivers verbeterd kan worden (Kamerstuk 33576, nr. 389).

Ook op internationaal niveau zijn stappen gezet in het natuurbeleid. Zo is de Europese Natuurherstelverordening (NHV), onderdeel van de Europese Biodiversiteitsstrategie, op 18 augustus 2024 in werking getreden (Kamervragen (Aanhangsel), vergaderjaar 2023-2024, nr. 2327). De NHV bevat aanvullende en striktere verplichtingen tot het beschermen en herstellen van ecosystemen die nu beschermd worden op grond van de Vogel- Habitatrichtlijn (VHR) en de Kaderrichtlijn Marien. Aanvullend hierop koppelt de NHV hier kwantitatieve hersteldoelstellingen aan voor 2030, 2040 en 2050, en een verslechteringsverbod voor natuur buiten de Natura 2000-gebieden. Daarnaast bevat de NHV aanvullende doelen voor stedelijke, landbouw- en bosecosystemen, rivieren en bestuivers.

Het ministerie van LVVN is verantwoordelijk voor het opstellen van het Nationaal Herstelplan (NHP) dat uiterlijk op 1 september 2026 bij de Europese Commissie moet worden ingediend. Het nationaal herstelplan dient concrete herstelmaatregelen te bevatten voor de periode tot 2030, met een strategische doorkijk naar 2050.

De NHV vereist aanvullende Natuurmonitoring. In het kader van het verbeteren van de natuurmonitoring zijn in 2024 pilots gestart, gericht op het centraal vastleggen van natuurmaatregelen en het monitoren van omgevingscondities.

Wat betreft natuur in Caribisch Nederland eindigde in 2024 de eerste fase van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland. In 2024 is ingezet op verdergaand natuurherstel zodat huidige en toekomstige generaties gebruik kunnen blijven maken van de natuur. Concreet is gewerkt aan koraalherstel, herbebossing, capaciteitsopbouw en de aanpak van grazers op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Klimaatopgave

Uit de Klimaat- en energieverkenning van 2024 blijkt dat de sectorale restemissiedoelen uit de klimaatwet voor landbouw incl. glastuinbouw (17,9 Mton CO2-eq. in 2030) en landgebruik (1,8 Mton CO2-eq. in 2030) nog niet binnen bereik liggen. Het afgesproken sectordoel voor de glastuinbouw van 4,3 Mton CO2-eq. ligt wel binnen de geraamde bandbreedte (3,8-8,1 Mton CO2-eq. in 2030). In de veehouderij en de akkerbouw is de door het PBL geraamde emissiereductie toe te schrijven aan de beëindigingsregelingen waarvan de budgetten in 2024 zijn opgehoogd (Kamerstuk 32813, nr. 1416). In 2024 is het ontwerp-Klimaatplan voor consultatie gepubliceerd.

Naast emissiereductie is koolstofverwijdering nodig om de klimaatdoelen te halen. Er wordt hiervoor zoveel mogelijk aangesloten bij Europese ontwikkelingen en instrumenten. Conform de wens van de Tweede Kamer wordt gewerkt aan een Routekaart Koolstofverwijdering.

In april 2024 heeft het kabinet een besluit genomen over de invoering van het EU Emission Trade System (ETS) 2 opt-in (dat een onderdeel is van het Fit for 55 pakket) (Kamerstuk 32813, nr. 1374). Het gebruik van fossiele brandstoffen in de landbouw wordt daarmee met ingang van 2027 onder de werkingssfeer van het ETS2 gebracht. Dit betreft het gebruik van gas in stallen en het gebruik van diesel in landbouwvoertuigen.

Rondom glastuinbouw zijn de afspraken in het Convenant energietransitie leidend. Ter uitwerking van deze afspraken was in 2024 de eerste openstelling van de regeling Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWiG).

Toekomst Landelijk Gebied

Het kabinet slaat een nieuwe koers in en werkt op een andere manier aan de internationale verplichtingen. Op 29 november 2024 heeft de minister de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd dat zij het wetsvoorstel voor het Transitiefonds intrekt (Kamerbrief 36277, nr. 59). De resterende middelen die voor het Transitiefonds bestemd waren zijn komen te vervallen. Om aan de (inter)nationale verplichtingen voor natuur, waterkwaliteit en klimaat te werken, is dit kabinet voornemens nieuwe middelen beschikbaar te stellen. Deze middelen zijn onder meer bestemd voor agrarisch natuurbeheer en de doorontwikkeling van de agrarische sector, met oog voor de vitaliteit van het landelijk gebied. Er wordt sterker ingezet op bedrijfsspecifieke emissiedoelen en op generieke maatregelen, bijvoorbeeld op het terrein van innovatie. Voor de gebiedsspecifieke en uitvoeringsgerichte restopgaven is de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) in ontwikkeling (Kamerbrief 36600-XIV, nr. 66). Alles met aandacht voor de individuele ondernemer, onder andere door de inzet van zaakbegeleiding.

Voor de uitvoering van provinciale koplopermaatregelen is in 2024 circa 1,6 miljard euro voor de komende jaren beschikbaar gesteld aan de provincies. Deze middelen stellen provincies in staat om samen met boeren, gemeenten, waterschappen en andere gebiedspartijen verder te werken aan een toekomstbestendige landbouw en vitaal landelijk gebied. In 2024 is het samenwerkingsverband met Rijksuitvoeringsorganisaties (RUO's) in het landelijk gebied geïntensiveerd. Door met de uitvoeringsorganisaties kennis, data, netwerken en expertise te bundelen, ondersteunt LVVN de slagvaardige uitvoering van de maatregelen in het landelijk gebied. Om de samenwerking met en tussen alle professionals die werken aan de toekomst van het landelijk gebied te versterken, is eind 2024 de digitale Werkplaats voor Landbouw en Natuur gelanceerd. Deze ontsluit onder andere de Digitale Datafaciliteit en de Grondfaciliteit.

In 2024 is binnen het kader van de aanpak piekbelasting vervolg gegeven aan de aanbeveling van de Commissie Remkes over het bieden van ontwikkelpaden. De aanpak kent vier ontwikkelpaden: innoveren, omschakelen, extensiveren en verplaatsen. Daarnaast is er de mogelijkheid om vrijwillig de veehouderijlocatie te beëindigen door deelname aan de Lbv-plus. In 2024 zijn de laatste regelingen van deze aanpak gepubliceerd. Dit zijn de regelingen voor innovatie, verplaatsing en de vrijwillige beëindigingsregeling voor kleinere sectoren. Bij alle regelingen binnen de aanpak piekbelasting en bij de Lbv kunnen ondernemers gebruik maken van zaakbegeleiding. Met het openstellen van de laatste regelingen is gestart met de afronding van de aanpak en nemen we ook het stempel ‘piekbelaster’ weg. De uitvoering van de aanpak loopt de komende tijd nog door.

Als aanvulling op de bovengenoemde generieke ontwikkelpaden is er in 2024 een maatwerkaanpak ontwikkeld voor ondernemers die niet of onvoldoende passen binnen de opengestelde regelingen, maar waarvoor vanuit beleidsmatig oogpunt en met het oog op de menselijke maat een oplossing wel wenselijk is. De maatwerkaanpak is bedoeld om het doelbereik van de aanpak piekbelasting te vergroten, het vertrouwen in de overheid te verbeteren en een betere verbinding te leggen tussen praktijk en beleid. 

Daarnaast heeft LVVN gewerkt aan het ondernemingsplan, met als doel om veehouders die hun onderneming verder willen ontwikkelen meer duidelijkheid en handelingsperspectief te bieden. In 2024 is gestart met de pilots voor het ondernemingsplan in de Gelderse Vallei en de Peel. Hieraan nemen ongeveer 30 ondernemers deel.

In 2024 is doorgewerkt aan de implementatie van het bronmaatregelenpakket uit de structurele aanpak stikstof. Er zijn zeven bronmaatregelen afgerond, waarvan vijf in 2024. De meeste bronmaatregelen bevinden zich in de uitvoeringsfase1, waaronder diverse beëindigingsregelingen. In 2024 is de jaarlijkse stikstofmonitoruitgebracht die de ontwikkeling van stikstofemissies en -deposities op de stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden beschrijft en het tweejaarlijkse rapport over de evaluatie van de voortgang van stikstof- en natuurbeleid uitgebracht. De conclusies van beide documenten zijn vergelijkbaar: de stikstofdoelstellingen worden met het bestaande beleid niet gehaald. Er is in 2024 bijgestuurd, met aanvullende of aangepaste inzet op de maatregelen uit de structurele aanpak stikstof. Zo zijn er middelen beschikbaar gesteld voor walstroompunten voor de binnenvaart op rijksligplaatsen, voor pilots voor de verduurzaming van zeescheepvaart en zeehavens, voor investering in bewezen technieken voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Sbv) en voor provincies via de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB).

Een aantal PAS-melders is gelegaliseerd met stikstofruimte uit bronmaatregelen. Deze aanpak werkte onvoldoende, daarom is in 2024 de aanpak verbreed. PAS-melders worden via een maatwerkaanpak ondersteund in het vinden van een oplossing (Kamerbrief 35334, nr. 322). Ook is in 2024 de Regeling Provinciale maatregelen PAS-melders opengesteld. Provincies kunnen daarmee oplossingen voor PAS-melders bekostigen.

Op 18 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep over intern salderen met ongebruikte stikstofruimte door de Amercentrale en destructiebedrijf Rendac. Deze uitspraken hebben ingrijpende gevolgen voor natuurvergunningverlening voor de industrie, defensie, woningbouw, luchthavens, landbouw, ander bedrijfsleven, enzovoort. Het AERIUS-instrumentarium is in 2024 doorontwikkeld in lijn met het advies van het Adviescollege ICT-toetsing. Zo is er gewerkt aan functionaliteit en het beschikbaar maken van gegevens voor het doorrekenen van scenario’s voor gebiedsplannen. Ook zijn verbeteringen doorgevoerd in het vernieuwde AERIUS Register, die het onder meer gemakkelijker maken om ruimte in een stikstofbank te actualiseren.

Om inzichtelijk te maken hoe het gaat met de natuur in een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied en of extra maatregelen nodig zijn, hebben Rijk en provincies in 2022/2023 natuurdoelanalyses opgesteld. In 2024 zijn de toetsadviezen van de eerste cyclus natuurdoelanalyses door de Ecologische Autoriteit afgerond. Hiermee is de kennisbasis die nodig is om de natuur te herstellen verder versterkt. Begin 2024 heeft de Ecologische Autoriteit op basis van de eerste 70 getoetste natuurdoelanalyses bevindingen en aanbevelingen gedeeld in het rapport ‘Doen wat moet én kan’.

Een kritische succesfactor voor de doorontwikkeling van het landelijk gebied en de landbouw is grondmobiliteit. Een van de instrumenten die LVVN tot zijn beschikking heeft is de inzet van de Nationale Grondbank, als aanvulling op het provinciaal instrumentarium. De Nationale Grondbank is in 2024 op verzoek van provincies meerdere aankooptrajecten gestart, zowel alleen grond als agrarische bedrijfslocaties met grond. Een eerste aankoop is gerealiseerd.

LVVN werkt inhoudelijk mee aan Nota Ruimte als het gaat om de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied. Daarnaast is LVVN Rijkstrekker van drie NOVEX-gebieden: Groene Hart, de Peel en Foodvalley Arnhem-Nijmegen. Deze gebieden kampen met grote opgaven in het fysieke domein die om een slagvaardige aanpak vragen waarbij alle overheden samen met de partijen in het gebied stappen zetten. In 2024 is daarom gestart met de uitwerking van de vastgestelde ontwikkelperspectieven richting uitvoeringsagenda's.

Kennis en innovatie

Kennisontwikkeling, kennisverspreiding en innovatie zijn cruciaal voor een toekomstbestendige landbouw en visserij, een gezond en betrouwbaar voedselsysteem en goed beheer onze natuur. Om perspectief te blijven bieden in de land- en tuinbouw en visserij zetten we kennis en innovatie op verschillende manieren in. De Kennis en Innovatieagenda Landbouw-Water-Voedsel 2024-2027 (KIA LWV) is daarin ons kader.

In 2024 is de uitvoering van de KIA LWV gestart. De agenda draagt bij aan de missies die geformuleerd zijn voor land- en tuinbouw, gebiedsinrichting en water, voedsel, natuur, Noordzee en grote wateren en veilige delta. In 2024 zijn 100 meerjarige projecten voor publiek-private samenwerking (PPS) geselecteerd voor in totaal 45,2 miljoen euro, gespreid over 4-5 jaar. Op strategische onderwerpen worden met stakeholders route- en kansenkaarten ontwikkeld die richting geven aan toekomstige innovatieprogramma's. Daarnaast investeert LVVN missiegericht in publieke instrumenten zoals beleidsondersteunend onderzoek. 

Via het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) lopen verschillende onderzoeken om de meet- en rekensystematiek continu te verbeteren. De Kamer is conform de motie van het lid van Campen c.s. (Kamerstuk 36277, nr. 40) begin 2024 geïnformeerd over de voortgang van het NKS in 2023 (Kamerstuk 35334, nr. 288).

Eind 2024 zijn de eerste zeven regionale knooppunten gestart met het opzetten van meerjarige sociaal-economische begeleiding (SEB) voor agrarisch ondernemers in het landelijk gebied. Het gaat om een tweejarige pilot gericht op 2300 ondernemers.

In 2024 is de regeling Samenwerken aan innovatie (EIP) drie keer opengesteld voor het aanvragen van subsidie voor het doorontwikkelen van veelbelovende landbouwinnovaties uit de praktijk. De hoeveelheid subsidieaanvragen die is ingediend voor fieldlabs, digitalisering en praktijkpilots, toont aan dat er veel initiatieven in de sector leven met potentie om bij te dragen aan het behalen van doelen op het terrein van natuur, water, klimaat, dierenwelzijn en economisch perspectief.

Op het gebied van onderwijs en educatie is in 2024 de evaluatie opgeleverd van de derde fase van Groenpact inclusief een monitorrapport (Groenpact Kompas). Verder is in 2024 de Vernieuwingsimpuls Visserijonderwijs tot stand gekomen. Via natuur- en duurzaamheidseducatie (DuurzaamDoor) is bijgedragen aan het uitvoeringsplan Duurzame School en het domein onderwijs van de Agenda Natuurinclusief (Kamerstuk 33576, nr. 368). 

Om diversiteit aan te moedigen heeft LVVN een bijdrage geleverd aan activiteiten ter ondersteuning en stimulering van vrouwen in de agri- & foodsector.

Toezicht en uitvoering

Evenals in 2023 zette de NVWA in 2024 haar toezicht, daar waar wettelijke verplichtingen dit (inter)nationaal toestaan, risicogericht in. De in het coalitieakkoord Rutte IV beschikbaar gestelde extra middelen voor het in balans brengen van taken en middelen zijn ingezet voor het verder op orde brengen van de basis, urgente problematiek en innovatie van toezicht. Over innovatie van het toezicht heeft de NVWA het symposium «Modern inspections with new technology» georganiseerd, met deelnemers uit diverse EU-lidstaten, collega inspectiediensten, ministeries, onderzoeksinstellingen en bedrijven. Naast het uitvoeren van de taken heeft de NVWA ook in 2024 een sterke organisatieontwikkeling doorgemaakt en ondanks een krappe arbeidsmarkt weer nieuwe medewerkers kunnen aannemen. Ook is eind 2024 door de Minister van LVVN de Externe Adviescommissie Stelseltoezicht Vleesketen ingesteld. De periodieke doorlichting van het agentschap NVWA is in 2024 afgerond. De NVWA gaat aan de slag met de aanbevelingen ten aanzien van de governance en de bekostiging. Ook wordt er gewerkt aan een meerjarenperspectief op doelmatigheid. Door de grote uitdagingen in de landbouw en natuur groeit ook in 2024 het takenpakket van RVO.

LVVN en RVO richten zich op opgavegericht werken om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Met de opgave- en opdrachtcyclus zorgen we voor een gerichte aanpak en concrete resultaten. Zo creëren we impactvolle opdrachten die ondernemers en organisaties vooruithelpen.

Om de uitdaging voor de komende jaren het hoofd te bieden is het noodzakelijk dat LVVN strenger stuurt op het opdrachtenportfolio en de daarbij benodigde financiën. Hiervoor is het herstelplan balans portfolio RVO in uitvoering, met als doel om het opdrachtenpakket in balans te krijgen voor 2026 en verder.

De loonkosten van de NVWA en RVO zijn fors gestegen door de nieuwe CAO Rijk, die op 1 juli 2024 is ingegaan. Deze kostenstijging heeft invloed op de tarieven van de organisaties. Inhoudelijke resultaten over het werk dat de NVWA en RVO hebben verricht in 2024 zijn vanaf het eerste kwartaal van 2025 te vinden in de jaarverslagen van 2024 van beide organisaties.

Herstel- en veerkrachtplan

Op 4 oktober 2022 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. LVVN geeft uitvoering aan de volgende 2 maatregelen: Saneringsregeling Varkenshouderijen en Programma Natuur. Het kabinet werkt hard aan de implementatie van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP). Nederland heeft in 2024 twee betaalverzoeken ingediend bij de Europese Commissie ter waarde van € 1,4 miljard en € 1,3 miljard. Het eerste betaalverzoek is inmiddels goedgekeurd en de Europese Commissie beoordeeld op dit moment het tweede betaalverzoek. Ministerie van LVVN was voor de tweede betaalverzoek verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de Saneringsregeling Varkenshouderijen en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor deze relevante maatregel. 

Land- en tuinbouw 21, 24 0 x1 0 0 0 0 0 Eindrapport beleidsdoorlichting agrobeleid | Tweede Kamer der Staten-Generaal
Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 22, 24 0 0 0 x2 0 0 0 Beleidsdoorlichting Natuur en biodiversiteit 2015-2019 | Rapport | Rijksoverheid.nl
Kennis en innovatie 23 0 0 0 0 0 0 x3 Harbersbrief: Periodieke rapportage van het Kennis en innovatiebeleid | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl
  1. In 2019 is de beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 aan de Tweede kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 6). De eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2025.
  2. In 2021 is deze beleidsdoorlichting van voormalig artikel 12 aan de Tweede kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 11). De eerstvolgende periodieke rapportage staat gepland voor 2027.
  3. De periodieke rapportage van kennis- en innovatie staat gepland voor 2024. Deze is zo goed als afgerond en wordt begin 2025 opgeleverd.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 3 van dit jaarverslag: «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Garanties
XIV 21 Borgstelling MKB- Landbouwkredieten 271.635 13.430 53.553 231.302 80.000 120.000 49.091
XIV 22 Garantie voor natuurgebieden en landschappen 242.653 0 19.593 223.060 223.060
XIV 22 Klimaatfonds groenfonds garantie 31.970 14.200 4.554 41.616 56.000 1.278
Totaal 546.258 27.630 77.700 495.978 399.060
Garanties
XIV 21 Borgstelling MKB- Landbouwkredieten 861 694 210 737
XIV 22 Garantie voor natuurgebieden en landschappen 0 0 0 0
XIV 22 Klimaatfonds groenfonds garantie 0 199 0 274
Totaal 861 893 210 1.011
Datum 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024
Artikel 21 Land- en tuinbouw Wageningen Research 16.754 13.954 11.154 tot en met 2027
Artikel 21 Land- en tuinbouw Wageningen Research 7.415 6.458 5.501 Tot en met 2029
Artikel 21 Land- en tuinbouw Wageningen Research 1.641 1.454 1.267 tot en met 2030
25.810 21.866 17.922

Onderuitputting

Lbv (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties) 116,1 2,90%
Lbv-plus (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting) 43,3 1,10%
Vestigingssteun jonge landbouwers 24,8 0,60%
Terugontvangen voorschotten MGA-1 (Maatregel Gerichte Aankoop) 23,1 0,60%
Apparaat LVVN 16,7 0,30%
Overige onderuitputting 82,9 2,10%
Totaal 306,8 7,70%
  1. De onderuitputting betreft de som van onderuitputting bij 2e suppletoire begroting en slotwet.

Lbv en Lbv-plus

De onderuitputting op deze landelijke beëindigingsregelingen is ontstaan doordat uitgaven die eerst in 2024 verwacht werden toch later zullen plaatsvinden. Het was vooraf bekend dat het zeer lastig was om een accurate prognose op stellen voor in welk jaar betalingen plaatsvinden. Dit is namelijk afhankelijk van wanneer deelnemers voldoen aan de voorwaarden van de verschillende stappen van het proces, en of ze gebruik maken van hun volledige bedenktijd of niet. De onderuitputting heeft geen gevolgen voor de deelnemers aan de regelingen.

Vestigingssteun jonge landbouwers

De subsidieregeling voor de vestiging van jonge landbouwers is in 2024 voor het eerst open gesteld. Er waren aanvragen om het volledige budget in 2024 uit te geven, maar bij beoordeling van deze aanvragen is gebleken dat veel aanvragen binnen deze openstelling niet aan de voorwaarden voldeden. Ook heeft de RVO, die de regeling uitvoert, niet alle aanvragen in 2024 kunnen beoordelen. Hierdoor is er in 2024 sprake van onderuitputting. Alsnog positief beoordeelde aanvragen zullen in 2025 uitbetaald worden.

Terugontvangen voorschotten MGA-1 (Maatregel Gerichte Aankoop)

De Maatregel Gerichte Aankoop is een regeling waaraan agrarische ondernemers die dichtbij Natura-2000 gebieden gevestigd zijn vrijwillig deel konden nemen. De provincies voerden deze regeling uit en hebben hiervoor middelen ontvangen van LVVN. In de loop van het jaar is gebleken dat er minder deelnemers zijn dan verwacht, waarna provincies een deel van de middelen hebben terugbetaald. Van de MGA-1 is geleerd bij het ontwerpen van de Maatregel Gerichte Beëindiging (MGB), zodat deze regeling voor meer ondernemers aantrekkelijk is.

Apparaat LVVN

Op meerdere onderdelen van het apparaatsbudget wijken de gerealiseerde uitgaven iets af van de begroting. Er is sprake van onderuitputting op deze budgetten van € 16,7 mln. dat voornamelijk ziet op de personeels- en personeelsgerelateerde budgetten. Zo hebben bijvoorbeeld openstaande vacatures geleid tot een onderuitputting op het personeelsbudget. Het personeelsbudget van LVVN loopt sterk af, dus hier wordt de komende jaren geen onderuitputting op verwacht.

Focusonderwerp 2024

De Tweede Kamer heeft ingestemd met het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven om het thema ‘Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt’ aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording over het jaar 2024. Departementen worden geconfronteerd met verschillende knelpunten en schaarsten bij het realiseren van beleid en dit leidt soms tot onderuitputting. Een mogelijk oorzaak hiervoor is krapte op de arbeidsmarkt. 

Er is in 2024 sprake van onderuitputting op de LVVN-begroting. Die is voornamelijk ontstaan op subsidieregelingen voor bedrijfsbeëindiging (Lbv en Lbv-plus) en steun voor jonge landbouwers (zie tabel hierboven). Ook op apparaatsartikel (art. 50) is sprake van onderuitputting ten opzichte van de begroting. Vanwege krapte op de arbeidsmarkt worden vacatures moeilijk vervuld en daarnaast is het ministerie terughoudend geweest met het openzetten van nieuwe vacatures in verband met de aanstaande taakstelling. De spanning op de arbeidsmarkt is ook voelbaar bij, en kenbaar gemaakt door, de uitvoerende en toezichthoudende organisaties. Voor RVO geldt dat er, om de organisatie beheersbaar te houden, rekening is gehouden met arbeidsmarktkrapte en beschikbare middelen, en er zo naar een gecontroleerde groei van taken wordt gestreefd. In de jaarbegroting is daarom zorg gedragen voor het niet te veel groeien van het takenpakket en het stellen van prioriteiten bij nieuwe taken. De NVWA heeft in 2024 een sterke organisatieontwikkeling doorgemaakt en ondanks een krappe arbeidsmarkt nieuwe medewerkers kunnen aannemen. Desondanks zijn er circa 100 fte niet vervuld.

Bij LVVN wordt het Beleidskompas gebruikt bij het maken van nieuw beleid. Het Beleidskompas wordt toegepast bij de ontwikkeling van alle nieuwe beleidsinstrumenten, zowel nationaal als Europees. Dit gebeurt onder andere door het beleidskompasformulier in te vullen, beleidskwaliteitstoetsen (zowel Rijksbrede als de eigen agrarische praktijktoets) te gebruiken en feedback op te halen bij het expertiseteam (LVVN-breed). Daarin zitten ook vertegenwoordigers van uitvoeringsorganisaties, zoals RVO en NVWA. Zo wordt geborgd dat uitvoeringscapaciteit (in relatie tot arbeidsmarktkrapte) aan de voorkant van beleid wordt meegenomen. Ook bij monitoring van lopend beleid en evaluaties op doelmatigheid en doeltreffendheid wordt, indien aan de orde, aandacht besteed aan uitvoeringscapaciteit in relatie tot arbeidsmarktkrapte en de wijze waarop dit mogelijk invloed heeft op te behalen doelen.

Voor wat betreft arbeidsmarktkrapte voor de sectoren agro, voedsel, visserij en natuur geldt dat in 2024 het aantal openstaande vacatures grotendeels stabiel bleef met een lichte stijging in de vacaturegraad. LVVN werkt in Groenpact samen met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, werknemersorganisaties en de onderwijsinstellingen aan onder meer het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt in het groene domein. De SER heeft september 2024 het adviesrapport ‘Werken aan Veranderkracht - Naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt voor agri & food, water & bodem en natuur & leefomgeving’opgeleverd. De Staat van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur geeft de laatste cijfers en trends weer over de desbetreffende sectoren.

4. Beleidsartikelen

Artikel 11 Een weerbaar, veerkrachtig en veilig agro-, voedsel- en visserijsysteem

Vanaf begrotingsjaar 2021 is een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers van de oude artikelstructuur weergegeven. De actuele realisatiestanden vanaf 2021 en de standen van de ontwerpbegroting 2024 staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 1.558.269 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 149.805 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.408.464 0 0 0 0
Uitgaven 1.086.870 0 0 0 0
Subsidies 345.235 0 0 0 0
Sociaal economische positie boeren 16.700 0 0 0 0
Duurzame veehouderij 28.427 0 0 0 0
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 171.246 0 0 0 0
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 120.801 0 0 0 0
Duurzame visserij 8.061 0 0 0 0
Garanties 58.800 0 0 0 0
Storting bijdrage begrotingsreserve 58.113 0 0 0 0
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 686 0 0 0 0
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten 0 0 0 0
Opdrachten 55.085 0 0 0 0
Sociaal economische positie boeren 2.121 0 0 0 0
Duurzame veehouderij 6.110 0 0 0 0
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 8.929 0 0 0 0
Mestbeleid 2.357 0 0 0 0
Duurzame visserij 872 0 0 0 0
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 20.919 0 0 0 0
Diergezondheid en dierenwelzijn 10.689 0 0 0 0
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 3.088 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 424.521 0 0 0 0
Rijksrederij 8.786 0 0 0 0
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu 11.211 0 0 0 0
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 206.130 0 0 0 0
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 198.394 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 100.647 0 0 0 0
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 2.457 0 0 0 0
Centrale Commissie Dierproeven
Wageningen Research 95.613 0 0 0 0
ZonMw (dierproeven)
Medebewind/voormalige productschappen 1.014 0 0 0 0
Raad voor de plantenrassen 1.563 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 9.358 0 0 0 0
FAO en overige contributies 9.358 0 0 0 0
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken 82.321 0 0 0 0
Diergezondheidsfonds 82.321 0 0 0 0
Storting begrotingsreserves 10.903 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve landbouw 8.592 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve apurement
Storting begrotingsreserve visserij 2.311 0 0 0 0
Ontvangsten 106.151 0 0 0 0
Sociaal economische positie boeren 981 0 0 0 0
Agroketens 9.814 0 0 0 0
Agrarische innovatie en overig 494 0 0 0 0
Mestbeleid 13.602 0 0 0 0
Duurzame visserij 6.362 0 0 0 0
Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit) 2.879 0 0 0 0
Weerbare planten en teeltsystemen 5.308 0 0 0 0
Diergezondheid en dierenwelzijn 11.859 0 0 0 0
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 11.852 0 0 0 0
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 6.327 0 0 0 0
Agentschappen 18.736 0 0 0 0
Onttrekkingen begrotingsreserve 15.981 0 0 0 0
Zbo’s en RWT’s 1.956 0 0 0 0

Artikel 12 Natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken

Vanaf begrotingsjaar 2021 is een nieuwe artikelstructuur ingevoerd. In onderstaande budgettaire tabel worden daarom alleen de realisatiecijfers van de oude artikelstructuur weergegeven. De actuele realisatiestanden vanaf 2021 en de standen van de ontwerpbegroting 2024 staan op de nieuwe artikelen 21, 22, 23 en 24 en worden daar toegelicht.

Verplichtingen 636.392 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 636.392 0 0 0 0
Uitgaven 539.409 0 0 0 0
Subsidies 126.867 0 0 0 0
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 1.000 0 0 0 0
Natuur en biodiversiteit op land 1.038 0 0 0 0
Beheer Kroondomein 700 0 0 0 0
Regio Deals 124.129 0 0 0 0
Leningen 24.116 0 0 0 0
Rente en aflossingen voor bestaande leningen 24.116 0 0 0 0
Opdrachten 196.648 0 0 0 0
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 10.109 0 0 0 0
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 6.119 0 0 0 0
Overige stelsel activiteiten 4.687 0 0 0 0
Internationale Samenwerking 1.600 0 0 0 0
Natuur en Biodiversiteit op land 103.456 0 0 0 0
Caribisch Nederland 2.629 0 0 0 0
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 67.549 0 0 0 0
Regio deals 499 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 373 0 0 0 0
Caribisch Nederland 373 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 29.687 0 0 0 0
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 21.534 0 0 0 0
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 8.153 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 28.510 0 0 0 0
Staatsbosbeheer 28.510 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.847 0 0 0 0
Contributies 1.847 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve 131.361 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve stikstof 131.361 0 0 0 0
Ontvangsten 183.436 0 0 0 0
Landinrichtingsrente 30.481 0 0 0 0
Verkoop gronden 2.933 0 0 0 0
Overige 3.472 0 0 0 0
Onttrekking begrotingsreserve 146.550 0 0 0 0

Artikel 21 Land- en tuinbouw

A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert hij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector
  2. Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan
  3. Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit
  4. Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  5. Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
  6. Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen, het gebruik van laagrisico middelen en het borgen van een onafhankelijk advies.
  7. Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
  8. Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
  9. Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.
  10. Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.
  11. Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.
  12. Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.
  13. Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bij te dragen aan (een verdere ) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren

  1. Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.
  2. De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
  3. Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
  4. Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector
  2. Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan
  3. Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit
  4. Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  5. Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.
  6. Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.
  7. Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.
  8. Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.
  9. Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.
  10. Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.
  11. Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.
  12. Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  1. Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.
  2. De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.
  3. Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.
  4. Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

C. Beleidsconclusies

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2024.

Sociaal economische positie boeren

Stimuleren van ondernemerschap

Met de agrarische ondernemerschapsagenda versterkt LVVN het ondernemerschap in de agrarische sector op weg naar een toekomstbestendige landbouw. Dit vindt onder meer plaats door de inzet op het belonen van publieke diensten, het stimuleren van samenwerking en versterken van de marktmacht van agrariërs en het bevorderen van een gelijker speelveld. Om ondernemerschap te stimuleren en verdienmodellen te verbreden, versterkte LVVN in 2024 is de inzet op multifunctionele landbouw (MFL). Daarvoor is de regeldrukproblematiek onder de aandacht gebracht bij zowel MFL-ondernemers als gemeenten. In de Subsidieregeling Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) zijn diverse regelingen opengesteld om ondernemerschap van boeren te stimuleren door advisering en kennisdeling. De evaluatie van de SABE-regeling geeft aan dat deze regeling in de breedte doeltreffend is (Kamerbrief 30252, nr. 173).

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het Investeringsfonds Duurzame Landbouw - een belangrijke pijler onder de ondernemerschapsagenda - ondersteunt agrarisch ondernemers die willen omschakelen naar een stikstofarmere, meer extensieve en duurzamere bedrijfsvoering. Na een geslaagde pilotperiode van 2,5 jaar is de investeringsmaatregel ‘Investeringsfonds Duurzame Landbouw’ in juni 2024 voor 10 jaar opengesteld (Kamerbrief 30252, nr. 170).

Ecoregeling en vestigingssteun

In het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn twee regelingen, de Vestigingssteun jonge landbouwers en de ecoregeling, aangevuld vanuit de nationale begroting. De ecoregeling zorgt voor activiteiten op percelen die bijdragen aan de verbetering van klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit. Het instrument Vestigingssteun jonge landbouwers biedt toekomstperspectief voor jonge boeren (Kamerstuk 28 625, nr. 166).

Versterken positie boer in de keten

De wet Oneerlijke Handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen wint aan bekendheid. In 2024 heeft de ACM de eerste uitspraken gedaan in drie verschillende casussen. Daarnaast is dit jaar ook het eerste geschil afgehandeld door de Geschillencommissie.

Transparantie

LVVN monitort de landbouwmarkten en overlegt met ketenpartners voor meer transparantie in de kostenverdeling in de keten. Dat laatste gebeurt mede via onderzoek in 2024 van de ACM dat op verzoek van LVVN belemmeringen in specifieke agrarische markten onderzoekt en margeverdeling voor enkele producten inzichtelijk maakt.

Duurzame veehouderij

In 2024 is een openstelling van de Sbv-investeringsmodule binnen de aanpak piekbelasting voorbereid en opengesteld. De openstellingsperiode liep door tot begin 2025. Met deze innovatieregeling is invulling gegeven aan het innovatiespoor binnen deze aanpak. Het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’ is in 2024 daadwerkelijk van start gegaan. Binnen het Regieorgaan werken veel partijen samen aan zowel de versnelling van innovatie gericht op emissiereductie als aan een regelgevings- en toetsingssysteem voor doelsturing op emissies met een borgingssystematiek onder andere op basis van sensor- en datasystemen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Energietransitie glastuinbouw

In 2024 is gewerkt aan de wet fiscale maatregelen met de actualisatie van het tarief van de CO2-heffing die vanaf 2025 voor individuele tuinders geldt. De CO2-heffing glastuinbouw borgt het restemissiedoel van 4,3 Mton CO2-equivalenten in 2030. In het Belastingplan 2025 is aangekondigd de tarieven van deze CO2-heffing iedere twee jaar te herijken, te starten in het eerstvolgende Belastingplan voor 2026. Hiervoor is gekozen omdat KEV2024 een minder optimistisch beeld van doelrealisatie schetste. De discussie over eventuele uitbreiding (opt-in) van het Europees emissiehandelssysteem (ETS2) naar de glastuinbouwsector, en de nationale bijmengverplichting groen gas is niet afgerond in 2024. Het kabinet voert hierover overleg met de sector. De subsidieregelingen EG en Marktintroductie Energie Innovaties glastuinbouw (MEI) zijn onderdeel van de uitvoering van het programma Kas als Energiebron en ook in 2024 opengesteld. In 2024 vond de eerste openstelling plaats van de subsidieregeling warmte-infrastructuur glastuinbouw (SWIG). De tijdige aanleg van warmte-infrastructuur is een van de randvoorwaarden om het sectorale klimaatdoel in 2030 te realiseren. In 2024 zijn hier nog weinig aanvragen op gekomen.

Gewasbescherming

In 2024 is doorgegaan met de uitvoering van acties uit het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming en van diverse moties en toezeggingen. Er heeft een tweede openstelling plaatsgevonden van de Subsidieregeling geïntegreerde gewasbescherming voor investeringen die bijdragen aan de ontwikkeling van alternatieven voor chemische gewasbeschermingsmiddelen, waarvoor veel animo bleek onder telers. In het kader van de bescherming van de waterkwaliteit (KRW) zijn tot slot stappen gezet om emissies verder terug te dringen. Over de mogelijkheden hoe ook de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in overeenstemming kan worden gebracht met de KRW-normen vervolgt de afstemming in 2025 met de Minister van IenW, nadat hier in 2024 mee is gestart (Kamerstuk 27858, nr. 653, 671, 683).

Mestbeleid 

De Nitraatrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten iedere vier jaar een actieprogramma om water te beschermen tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen. In 2024 is gewerkt aan de implementatie van de laatste onderdelen uit het 7e Actieprogramma en de derogatiebeschikking, waaronder de implementatie van het nationale mestproductieplafond in de ‘Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie’ (Stcrt. 2024, 369). In 2024 is daarnaast de evaluatie van de Meststoffenwet afgerond (Kamerstuk 33037, nr. 561), waarvan de resultaten worden gebruikt voor het op te stellen 8e Actieprogramma dat op 1 januari 2026 van toepassing zal zijn. Vanwege de hoge druk op de mestmarkt en de hoge mestafzetkosten wordt het voor boeren moeilijker om mest af te voeren. Om de druk op de mestmarkt te verlichten, is in 2024 een aanpak mestmarkt opgesteld (Kamerstuk, 33037, nr. 559). Deze aanpak bevat zowel maatregelen voor de kortere termijn als voor de lange termijn. Begin 2024 is een regeling gepubliceerd voor behoud grasland om bedrijven te stimuleren derogatie aan te vragen en daarmee het areaal grasland te behouden (Stcrt. 2024, 5150). Ook heeft Nederland in 2024 weer ingezet op Europese toelating van het gebruik van hoogwaardige producten uit dierlijke mest als kunstmestvervanger, waartoe de Europese Commissie in 2024 een voorstel in procedure heeft gebracht.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Diergezondheid

In het najaar van 2023 en opnieuw in 2024 heeft het blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) tot veel besmettingen, ziekte en sterfte geleid in heel Nederland. In oktober 2024 is daarnaast ook nog serotype 12 (BTV-12) aangetoond op enkele bedrijven. In de loop van 2024 zijn na inzet van LVVN drie verschillende BTV-3 vaccins toegelaten voor gebruik in Nederland. Ook zijn verdere stappen gezet in het traject om te komen tot preventieve vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. De veldproef heeft belangrijke informatie opgeleverd voor de pilot die in 2025 zal starten. In 2024 heeft de veterinaire beroepsgroep hun visiedocument ‘Vet voor elkaar’ gepresenteerd, over de versterking van de kwaliteitsborging van de beroepsgroep. Daaropvolgend is, gefaciliteerd door LVVN, een kwartiermaker aangesteld die samen met de beroepsgroep werkt aan een ontwerp voor een nieuwe beroepsorganisatie

Dierwaardige veehouderij

In 2024 is gewerkt aan de algemene maatregel van bestuur (AMvB) dierwaardige veehouderij, op grond van de per 1 juli 2024 gewijzigde Wet dieren waarin een amendement van Kamerleden De Groot en Van Campen is opgenomen (Kamerstuk 35 746, nr. 15). Dit amendement bevat de instructiebepaling voor het maken van de AMvB. Parallel hieraan is onder leiding van de voorzitter van het convenant dierwaardige veehouderij gewerkt aan het afsluiten van een convenant met veehouderijsectoren, Dierenbescherming, Caring Farmers, markt- en ketenpartijen en LVVN.

Dierenwelzijn

LVVN heeft in 2024 diverse bijdragen geleverd ter bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren. Zo is ondersteuning geleverd aan het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren. Er is verder gewerkt aan het ontwikkelen van een benchmarksystematiek voor de zorg van jonge dieren door de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteiten en aan de aanpak van stalbranden. Ook is er gewerkt aan het ontwikkelen van een roadmap om het doden van eendagshaantjes uit te faseren. In 2024 heeft LVVN het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (www.licg.nl) ondersteund, die deskundig en betrouwbare informatie over het aanschaffen en houden van huisdieren verschaft. Ook heeft de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn toezicht gehouden en handhavend opgetreden bij welzijnsverstoringen van hobby- en gezelschapsdieren in opdracht van LVVN.

Integraal voedselbeleid

Biologische productie en consumptie

In het Actieplan ‘groei van biologische productie en consumptie’ (Kamerstuk 30 252, nr. 78) is de ambitie opgenomen om het biologisch areaal te laten groeien van 4% in 2022 naar 15% in 2030. In 2024 zijn er verschillende stappen gezet met betrekking tot de implementatie van het actieplan. Er is bijvoorbeeld een meerjarige landelijke consumentencampagne gelanceerd, met als doel het vergroten van bekendheid van biologische producten en het stimuleren van afzet voor boeren die overwegen om te schakelen naar biologische productie. Verder is in 2024 een subsidieregeling ontwikkeld gericht op het stimuleren van MKB-samenwerkingsverbanden en kleinere promotieactiviteiten in biologische ketens om de afzet te stimuleren, met als streven om deze regeling voor het eerst open te stellen in 2025. Boeren die willen omschakelen naar biologische productie werden ook in 2024 ondersteund, waarbij LVVN en RVO nauw samenwerken. Bijvoorbeeld door middel van het Bio wegwijzer loket, dat toegankelijke informatie biedt voor ondernemers.

Waardering voor voedsel

In 2024 is invulling gegeven aan de bestaande ambities van het voedselbeleid. Belangrijk hierin is de inzet op halvering van voedselverspilling in 2030 ten opzichte van 2015. In 2024 is door Wageningen Universiteit de klimaatimpact van voedselverspilling geduid in de factsheet Climate footprint of food waste in the Netherlands. LVVN heeft de stichting Samen Tegen Voedselverspilling (STV) ondersteund om voedselverspilling tegen te gaan. Zo is in 2024 de zesde Verspillingsvrije Week gerealiseerd. Daarnaast is in Nederland een grote internationale conferentie georganiseerd, gekoppeld aan het EU Platform Food Losses and Food Waste. In Europees verband is in 2024 ingezet op ambitieuze, wettelijk bindende doelstellingen voor de reductie van voedselverspilling en een systeembrede aanpak via de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Met subsidie van LVVN heeft het Voedingscentrum in 2024 ondersteuning geboden aan zowel voedselaanbieders als consumenten. Zo kunnen voedselaanbieders de voedselomgeving zodanig inrichten dat deze een gezonde en duurzamere voedselconsumptie stimuleert. Consumenten worden zo voorgelicht en handelingsperspectief geboden over volhoudbare voedselkeuzes. Om bij te dragen aan een duurzaam voedselsysteem, heeft het RIVM in 2024 voor 400 voedingsmiddelen de milieubelasting berekend en er zijn in samenwerking met relevante partijen en sectoren uit het Nederlandse voedselsysteem belangrijke stappen gezet om vorm te geven aan (ook internationaal) een breed gedragen methodiek.

Nationale Eiwitstrategie 

De Nationale Eiwitstrategie (NES) heeft als doel de zelfvoorziening van Nederland en de EU in eiwitten te vergroten. In 2024 heeft de diervoedersector ambities gesteld voor 2030 op het gebied van o.a. reststromengebruik en de herkomst van diervoedergrondstoffen en wordt middels een monitor gerapporteerd over de voortgang. Ten aanzien van het voedselaanbod en de voedselconsumptie, heeft in 2024 Wageningen Economic Research de eiwitmonitor doorontwikkeld, die inzicht geeft in de verhouding plantaardige en dierlijke eiwitten in vraag en aanbod.

Klimaatadaptatie 

LVVN heeft in 2024 verder gewerkt aan de uitvoering van het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw (AP KAL), zodat de ondernemers in de land- en tuinbouw beter kunnen omgaan met de gevolgen van klimaatverandering. Ondernemers die flinke financiële schades hadden en hiervoor via de Brede weersverzekering verzekerd waren, ontvingen vanuit die polis vergoedingen. De Brede weersverzekering is in augustus 2024 geëvalueerd, waaruit bleek dat deze doeltreffend en doelmatig is (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 102). Dit is in lijn met de ervaringen in de praktijk in 2024. Daarnaast heeft LVVN in 2024 gewerkt aan het opstellen van een Actieprogramma klimaatadaptatie natuur (AP KAN) in samenwerking met medeoverheden (provincies en waterschappen) en terreinbeherende organisaties. 

In 2024 zijn lopende kennisprojecten begeleid en nieuwe voorbereid, zoals het project Klimaatadaptieve landbouw in 2050, de Klimaatstresstest voor boerenbedrijven, de impactkaarten voor klimaatkwetsbare landbouwgebieden, een project met hogescholen over risicomanagement en klimaatadaptatie en het programma Zout in waterbeheer in relatie tot landbouw en natuur. Ook is een bijdrage geleverd aan de opgaves Klimaatrobuuste landbouw en Veerkrachtige natuur in het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie (NUPKA) en aan voorbereidingen voor de herijking van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS).

Stimuleren biobased teelt

De ministeries van BZK, LVVN, I&W en KGG voeren gezamenlijk beleid gericht op het mogelijk maken van meer biobased bouwen. In dit kader heeft LVVN het Nationaal Groenfonds opdracht gegeven voor het uitvoeren van een pilot, om via de opkoop van koolstofcertificaten de teelt van vezelrijke gewassen voor de biobased bouw te stimuleren. De interesse voor de pilot in 2024 was lager dan verwacht. Dit wordt geëvalueerd en er worden aanpassingen gedaan om de maatregel te verbeteren.

Nationaal Programma Landbouwbodems

Binnen het Nationaal Programma Landbouwbodems (NPL) is in 2024 verder gewerkt aan de doelstellingen om in 2030 alle landbouwbodems in Nederland duurzaam te beheren en vanaf 2030 jaarlijks 0,5 Mton CO2-equivalenten in minerale landbouwbodems vast te leggen, conform de afspraak uit het Klimaatakkoord. In het kader van het Beleidsondersteunend Programma Slim Landgebruik is in 2024 in opdracht van LVVN een roadmap opgesteld naar het behalen van beleidsdoelen. Daarnaast wordt in drie regionale netwerken in de veehouderij en vijf in de akkerbouw gewerkt aan koolstofvastlegging in de praktijk. Via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) is intensief ingezet op kennisverspreiding over maatregelen die bijdragen aan duurzaam bodembeheer en klimaatadaptatie. In 2024 is wederom sterk ingezet op de Richtlijn bodemmonitoring en veerkracht. Dit heeft ertoe geleid dat in de Raadspositie nagenoeg alle aandachtspunten uit het BNC-fiche zijn gerealiseerd.

Beëindigingsregelingen Lbv-plus, Lbv, Lbv kleinere sectoren en de MGB

In 2024 is verdere uitvoering gegeven aan de verschillende regelingen om tot stikstofreductie te komen en ondernemers de mogelijkheid te bieden hun veehouderijlocatie te beëindigen. In 2024 is extra budget toegevoegd aan de beëindigingsregelingen Lbv en de Lbv-plus. Daarmee is er voor de regelingen respectievelijk € 1,1 mld., en € 1,8 mld. beschikbaar. Hiermee is er voldoende budget om de goedgekeurde aanvragen te honoreren. Van 18 november tot en met 20 december 2024 is de Lbv-kleinere sectoren opengesteld. Deze regeling ondersteunt veehouders in de kleinere sectoren die hun veehouderijlocatie willen beëindigen. Deze regeling liep succesvol; het aantal aanvragen overschreed het plafond. Daarnaast is vanaf 2 december 2024 ook de eerste module opengesteld van de Landelijke verplaatsingsregeling voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Lvvp) opengesteld. Veehouders kunnen hiermee subsidie krijgen voor onderzoek naar de haalbaarheid van verplaatsing van hun veehouderij. Om realisatie van water-, natuur- en klimaatopgaven door provincies te ondersteunen is begin december 2024 de MGB (Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging) opengesteld. Provincies kunnen hiermee eigen provinciale subsidieregelingen openstellen voor het op vrijwillige basis geheel of gedeeltelijk laten beëindigen van veehouderijlocaties. De Kamer wordt separaat geïnformeerd over prognoses over de reductie van stikstof door de verschillende beëindigingsregelingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 0 489.627 611.112 461.642 2.831.791 3.116.983 ‒ 285.192
Uitgaven 0 561.423 586.815 242.544 942.957 1.369.009 ‒ 426.052
21.0 Land- en tuinbouw 0 561.423 586.815 242.544 942.957 1.369.009 ‒ 426.052
Subsidies (regelingen) 0 490.697 311.302 155.884 806.717 1.054.619 ‒ 247.902
Sociaal economische positie boeren 0 148.253 113.550 34.365 156.695 168.488 ‒ 11.793
Duurzame veehouderij 0 240.662 118.974 32.201 465.795 686.871 ‒ 221.076
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 0 90.334 68.437 51.197 84.415 111.751 ‒ 27.336
Mestbeleid 0 1.710 861 25.329 88.688 72.937 15.751
Diergezondheid en dierenwelzijn 0 3.976 3.525 3.746 4.197 4.567 ‒ 370
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 0 940 873 685 324 1.616 ‒ 1.292
Integraal voedselbeleid 0 4.822 5.082 8.361 6.603 8.389 ‒ 1.786
Leningen 0 9.000 12.000 10.000 27.296 43.600 ‒ 16.304
Lening Investeringsfonds Duurzame Landbouw 0 9.000 12.000 10.000 27.296 43.600 ‒ 16.304
Garanties 0 6.859 46.509 861 210 5.432 ‒ 5.222
Bijdrage borgstellingsreserve 0 5.756 45.020 0 0 3.627 ‒ 3.627
Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit 0 1.103 1.489 861 210 1.805 ‒ 1.595
Opdrachten 0 17.107 12.945 20.087 22.569 42.686 ‒ 20.117
Sociaal economische positie boeren 0 430 385 697 911 3.585 ‒ 2.674
Duurzame veehouderij 0 0 0 80 253 4.500 ‒ 4.247
Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen 0 0 18 0 0 0 0
Mestbeleid 0 0 0 0 0 13.600 ‒ 13.600
Diergezondheid en dierenwelzijn 0 8.007 9.244 14.957 15.887 14.637 1.250
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 0 3.111 2.723 2.561 3.987 3.276 711
Integraal voedselbeleid 0 5.559 575 1.792 1.531 3.088 ‒ 1.557
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 15.383 13.223 13.590 21.261 10.852 10.409
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 0 3.577 3.226 3.418 4.597 1.866 2.731
Centrale Commissie Dierproeven 0 0 0 0 40 2.470 ‒ 2.430
Medebewind/voormalige productschappen 0 647 562 540 513 687 ‒ 174
Raad voor de Plantenrassen 0 1.019 1.110 790 1.832 1.492 340
Keuringsdiensten 0 10.140 8.325 8.842 14.279 4.337 9.942
Bijdrage aan medeoverheden 0 0 121.470 6.580 0 185.314 ‒ 185.314
Specifieke uitkeringen 0 0 121.470 6.580 0 185.314 ‒ 185.314
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 10.850 9.688 11.986 11.166 11.633 ‒ 467
FAO en overige contributies 0 10.850 9.688 11.986 11.166 11.633 ‒ 467
Storting/onttrekking begrotingsreserve 0 3.364 2.507 10.987 41.207 2.500 38.707
Storting begrotingsreserve landbouw 0 2.082 0 4.827 1.428 0 1.428
Storting begrotingsreserve apurement 0 1.282 2.507 2.500 35.500 2.500 33.000
Storting begrotingsreserve borgstelling 0 0 0 3.660 4.279 0 4.279
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 8.163 57.171 12.569 12.531 12.373 158
Diergezondheidsfonds 0 8.163 57.171 12.569 12.531 12.373 158
Ontvangsten 0 81.413 103.826 80.449 136.838 51.680 85.158
Art. Ontvangsten 0 81.413 103.826 80.449 136.838 51.680 85.158
21.0 Land- en tuinbouw 0 81.413 103.826 80.449 136.838 51.680 85.158
Ontvangsten 0 81.413 103.826 80.449 136.838 51.680 85.158
Sociaal economische positie boeren 0 1.078 916 205 390 245 145
Agroketens 0 26.766 7.438 13.201 11.574 2.013 9.561
Agrarische innovatie en overig 0 394 10 223 265 0 265
Mestbeleid 0 7.852 3.118 7.639 8.347 7.209 1.138
Garanties 0 1.827 1.157 694 737 1.800 ‒ 1.063
Weerbare planten en teeltsystemen 0 902 71 4.877 1.276 0 1.276
Diergezondheid en dierenwelzijn 0 12.516 12.893 14.910 16.736 11.600 5.136
Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking 0 2.738 42.692 1.723 7.132 5.413 1.719
Onttrekkingen begrotingsreserves 0 25.180 33.891 34.126 87.685 21.100 66.585
ZBO's/RWT's 0 2.160 1.640 2.851 2.696 2.300 396

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn € 285,2 mln. lager dan op begroot. Dit komt onder andere door een verschuiving van € 110,0 mln. voor de subsidie warmte-infrastructuur glastuinbouw (SWIG) naar 2025 en door de lagere verplichtingen op de subsidie brongerichte verduurzaming (sbv) (€ 83,1 mln.). Voor de Lbv en Lbv+ zijn er minder verplichtingen aangegaan door de RVO, omdat de openstelling laat in 2024 plaatsvond. Deze zullen alsnog plaatsvinden in 2025.

Uitgaven

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het gerealiseerde subsidiebudget sociaal economische positie boeren is € 11,8 mln. lager dan begroot. Dit is een saldo van verlagingen en verhogingen. De twee grootste mutaties worden hierbij toegelicht:

Het subsidiebudget voor Sociaal economische positie boeren is verhoogd met € 22,7 mln. door een terugvordering van de Europese Commissie (EC). Dit heeft grotendeels betrekking op uitbetaalde EU subsidies in de jaren 2009 tot en met 2012 aan de producentenorganisatie FresQ. De EC heeft besloten dat Nederland dit bedrag moet terug betalen. Deze terugvordering betreft ongeveer de eerste helft.

Ook wordt het subsidiebudget verlaagd met € 24,8 mln. voor de nationale top-up van de regeling vestigingssteun. De subsidieregeling voor de vestiging van jonge landbouwers is in 2024 voor het eerst opengesteld. Er waren aanvragen om het volledige budget in 2024 uit te geven, maar bij beoordeling van deze aanvragen is gebleken dat veel aanvragen binnen deze openstelling niet aan de voorwaarden voldeden. Ook heeft de RVO, die de regeling uitvoert, niet alle aanvragen in het jaar 2024 kunnen beoordelen.

Duurzame Veehouderij

Op het subsidiebudget Duurzame Veehouderij zijn € 221,1 mln. lagere uitgaven gerealiseerd. Dit heeft met name te maken met de lastig te ramen uitgaven van de Lbv en Lbv+ (€ 160,0 mln.). De betalingstermijnen van deze middelen lopen over de jaargrens. Dit komt mede doordat middelen in drie fases worden uitgekeerd. Deelnemers dienen eerst aan bepaalde voorwaarden te voldoen alvorens de middelen kunnen worden uitgekeerd. Daarnaast zijn vanwege vertraging middelen naar latere jaren doorgeschoven voor de subsidie brongerichte aanpak emissies (sbv, € 31,9 mln.) en de landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (lvvp, € 19,7 mln.). Het resterende verschil is een som van overige kleine wijzigingen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Op het budget Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen zijn € 27,3 mln. lagere uitgaven gerealiseerd. Dit heeft met name te maken met het doorschuiven van middelen naar latere jaren door vertraging. Zo is in 2024 veel voorbereidend werk gedaan voor biologische landbouw, wat leidt tot uitgaven in latere jaren (€ 14,0 mln.). Hetzelfde geldt voor de subsidieregeling warmte-infrastructuur glastuinbouw (SWIG), waarop in 2024 niet de uitgaven zijn gedaan die eerder werden verwacht (€ 19,5 mln.). Daarnaast zijn gedurende het jaar middelen naar andere plekken op de begroting geschoven, bijvoorbeeld voor de uitvoering door RVO (artikel 24) of het uitzetten van onderzoek (artikel 23). Daartegenover staan enkele ophogingen door het inzetten van eindejaarsmarge op budgetten waar in 2023 onderbesteding was maar in 2024 uitgaven op plaats moesten vinden.

Mestbeleid

Op het subsidiebudget Mestbeleid zijn € 15,8 mln. hogere uitgaven gerealiseerd. Dit komt met name door het ophogen van de subsidie Behoud grasland bij afbouw derogatie (€ 27,8 mln.). Gezien de situatie op de mestmarkt liggen de mestafzetkosten ongeveer driemaal zo hoog als de mestafzetkosten waarmee bij de totstandkoming van de regeling gerekend is. De vergoeding per hectare is daarom voor de openstellingen in 2024 en 2025 verhoogd van € 20 naar € 50. Deze ophoging is onderdeel van het Plan van aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33 037, nr. 533). Daarnaast is voor het reguliere mestbeleid en het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn de raming geactualiseerd en daarmee zijn middelen naar latere jaren geschoven.

Leningen

Van het beschikbare kasbudget voor het Investeringsfond Duurzame Landbouw (IDL) is bij eerste suppletoire € 19,1 mln. doorgeschoven naar 2027, omdat de inrichting van het definitieve fonds pas in de loop van 2024 is vormgegeven. Het totale budget van € 130,8 mln. voor fondsvermogen is daarnaast bij tweede suppletoire opgehoogd met € 2,8 mln. Dit betreft beschikbaar fondsvermogen dat i.v.m. het beëindigen van de pilot is overgebracht van het pilot IDL naar het definitieve fonds.

Opdrachten

Mestbeleid

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is ‒ € 13,6 mln. Dit wordt volledig veroorzaakt door een verschuiving van middelen naar artikel 24 van de LVVN-begroting ten behoeve van de uitvoering door NVWA voor onder andere het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het realtime en digitaal Vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM).

Dierengezondheid en dierenwelzijn

Op het vastgesteld opdrachtenbudget Dierengezondheid en dierenwelzijn is een verschil ontstaan van € 14,6 mln. Halverwege het jaar was de verwachting dat er € 12,0 mln. aanvullend nodig was voor de uitvoering van I&R. Hiervoor werden middelen gereserveerd waarbij later in het jaar bleek dat deze niet nodig waren.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Keuringsdiensten

Op het budget voor keuringsdiensten zijn € 9,9 mln. hogere uitgaven gerealiseerd. Dit heeft voornamelijk te maken met een hogere LVVN-bijdrage aan Skal (€ 8,9 mln.) door het tijdelijk niet kunnen retribueren van wettelijk verplichte taken, met name op het gebied van import.

Bijdrage aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

De begrote bijdrage in de vorm van specifieke uitkeringen is voor € 185,3 mln. minder gerealiseerd. Dit wordt met name verklaard door een kasschuif in het kader van de Maatregel Gerichte Beeindiging van ca. € 110 mln. Deze regeling is pas eind 2024 opengesteld waardoor de meeste uitgaven pas in 2025 zullen plaatsvinden.

Storting begrotingsreserves

Er is in 2024 € 38,7 mln. meer in begrotingsreserves gestort dan vastgesteld in de begroting. Voor € 33,0 mln. is dit verschil veroorzaakt door de extra storting in de begrotingsreserve Apurement, die bij de toelichting op de begrotingsreserves staat uitgesplitst.

Ontvangsten

Op artikel 21 is in totaal € 85,2 mln. meer ontvangen dan vastgesteld in de begroting.

Dit komt onder andere door een overschrijding van € 9,6 mln. op agroketens, veroorzaakt door het terugontvangen van subsidievoorschotten die vooraf moeilijk te ramen zijn waardoor afwijkingen ontstaan.

De grootste overschrijding op de ontvangsten van artikel 21 komt doordat er € 66,6 mln. meer is onttrokken uit de begrotingsreserves. Deze zijn hieronder toegelicht.

Toelichting op de begrotingsreserves

Stand 1/1/2024 12.021
+ Bijschrijving rente 0
+ Storting 1.428
- Onttrekking 600
Stand per 31/12/2024 12.849

Toelichting:

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. De reserve wordt voornamelijk gebruikt om fluctuaties op enkele subsidieregelingen op te vangen.

Er is een onttrekking gedaan uit de landbouwreserve van € 0,6 mln. ten behoeve van het flankerend beleid pelsdierhouderijen. Daarnaast vindt een storting plaatst van € 1,4 mln. Deze middelen zijn afkomstig uit de CO2-heffing voor glastuinbouwbedrijven en worden ingezet ten behoeve van de glastuinbouwsector.

Stand 1/1/2024 49.708
+ Storting 35.500
- Onttrekking 24.085
Stand per 31/12/2024 61.123

Toelichting:

De begrotingsreserve Apurement is bedoeld om financiële correcties opgelegd door de Europese Commissie met betrekking tot het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid op te vangen. De begrotingsreserve Apurement is door stortingen in 2024 aangevuld met totaal € 35,5 mln. Dit bedrag bestaat uit de reguliere storting vanuit het Rijk (€ 2,5 mln.), een extra storting vanuit het Rijk (€ 31,0 mln.) en bijdragen vanuit de provincies (€ 2,0 mln. voor 2023 en 2024).

De onttrekking van € 24,1 mln. is een totaal van bedragen. Het grootste deel hiervan betreft € 22,7 mln. die is onttrokken voor de bij subsidies sociaal economische positie boeren genoemde terugbetaling aan de Europese Commissie.

Stand 1/1/2024 107.812
+ Bijschrijving rente 0
+ Storting 4.279
- Onttrekking 63.000
Stand per 31/12/2024 49.091

Toelichting:

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Hiermee is in 2024 een storting van € 3,6 mln. gemoeid die jaarlijks vanuit de LVVN-begroting plaatsvindt om uitbetalingen op te vangen in jaren dat hier veel behoefte aan is. Daarnaast is er € 0,6 mln. gestort, wat het verschil in 2024 was tussen de verliesdeclaraties en ontvangen provisies voor de borgstelling. Het daadwerkelijk gerealiseerde saldo was uiteindelijk € 0,5 mln., door wijzigingen in de realisatie op het laatste moment die niet meer verwerkt konden worden is hier met € 0,6 mln. gerekend. De onttrekking van € 63,0 mln. betreft de verwerking van amendement 36 410 XIV, nr. 31 (Vedder, Grinwis en Flach). Indieners hebben het kabinet verzocht om de uitgaven op artikel 21 met € 63,0 mln. te verhogen door € 63,0 mln. te onttrekken uit de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de Borgstellingsfaciliteit.

Stand 1/1/2024 7.000
+ Storting 0
- Onttrekking 715
Stand per 31/12/2024 6.285

Toelichting:

De begrotingsreserve jonge boeren is in 2019 opgericht om de Rutte III middelen voor opleidings- en coachingstrajecten beschikbaar te houden voor jonge boeren. In 2024 heeft er een onttrekking van € 0,7 mln. plaatsgevonden voor nationale co-financiering bij het GLB-instrument 'Samenwerken aan generatievernieuwing'. (De ontvangsten zijn geboekt op een ander instrument en daardoor niet zichtbaar bij de onttrekkingen begrotingsreserves.)

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.

B. Rol en verantwoordelijkheid

  1. De Minister is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.
  2. De Minister is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen.
  3. De Minister is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LVVN-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven optimaal worden opgepakt om te komen tot een optimale versterking van de brede welvaart.
  4. De Minister voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio Envelop, in overleg met de Minister van BZK.
  5. De Minister is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.
  2. Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.
  3. Het ondersteunen van het versterken van de positie van de Nationale parken.
  4. Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
  5. Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LVVN-visie, Nederland Natuurpositief, het Programma Natuur en het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland.
  6. Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF)).

Regisseren

  1. Het inzetten, samen met medeoverheden en bedrijfsleven, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).
  2. Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio envelop, in overleg met de Minister van BZK, met als doel om de brede welvaart in de regio’s in Nederland te versterken.

Uitvoeren

  1. Het met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
  2. Het samen met de provincies opstellen van het gezamenlijke Programma Natuur, waarmee onder andere invulling wordt gegeven aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief en aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak.
  3. Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland en het treffen van voorbereidingen voor het invoeren van de Omgevingswet.
  4. Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dier- en plantsoorten.
  5. De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
  6. Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s, zoals de natuuronderdelen van de Mariene Strategie waaronder het Noordzeeakkoord en het Programma Noordzee 2022-2027 en het beheer van Kroondomeinen
  7. Het samen met provincies uitwerken en uitvoeren van de bossenstrategie.
  8. Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan zijn (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LVVN/Staatsbosbeheer (2014).

C. Beleidsconclusies

Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2024.  

 Legalisatieopgave van de PAS-melders 

Het kabinet voelt zware urgentie en verantwoordelijkheid om de legalisatieopgave van de PAS-melders op te lossen, samen met de provincies. Dit kabinet heeft geconstateerd dat de oude aanpak via legalisatie met stikstofruimte onvoldoende effect heeft, daarom is in 2024 de aanpak verbreed. PAS-melders worden ondersteund via een maatwerkaanpak in het vinden van een oplossing (Kamerstuk 35334-322, 2024). Ook is in 2024 de Regeling Provinciale maatregelen PAS-melders opnieuw opengesteld waarmee de provincies maatregelen kunnen nemen om PAS-melders een oplossing te bieden. De eerste aanvraagperiode van deze regeling heeft in het najaar van 2024 plaatsgevonden. 

 AERIUS-instrumentarium 

De rol en positionering van het AERIUS-instrumentarium, met name voor toestemmingverlening en beleidsvorming, is begin 2024 nader uiteengezet (Kamerstuk 37735-590, 2024). Het AERIUS-instrumentarium is in 2024 verder doorontwikkeld in lijn met het advies van het Adviescollege ICT-toetsing. Zo zijn de onderliggende data geactualiseerd, en is er gewerkt aan functionaliteit en het beschikbaar maken van gegevens voor het doorrekenen van scenario’s voor gebiedsplannen. In AERIUS Calculator zijn in 2024 ca. 750.000 berekeningen uitgevoerd. In 2024 is er budget besteed om AERIUS draaiende te houden, de (door)ontwikkeling van AERIUS en andere stikstoftooling te faciliteren, en voor gerelateerde adviesvragen over stikstof aan het RIVM.

Inzet zaakbegeleiding

Ondernemers die vallen onder de aanpak piekbelasting en ondernemers die kunnen deelnemen aan de Lbv beschikken over de mogelijkheid om gebruik te maken van een zaakbegeleider. In 2024 is verder gewerkt met de inzet van zaakbegeleiders om een vast contactpersoon te bieden vanuit de overheid die de ondernemer kan begeleiden en faciliteren bij het maken van een toekomstkeuze. Zaakbegeleiders hebben brede ervaring in de agrarische sector en kennen de weg binnen de landelijke overheid, provincies en gemeentes. 

Nationale Grondbank

De Nationale Grondbank (NGB) van het Ministerie van LVVN is sinds begin 2023 operationeel. De NGB zorgt voor verbeterde grondmobiliteit in het landelijk gebied die bijdraagt aan het halen van de doelen uit het huidige Regeerprogramma, zoals beschikbaarheid van landbouwgrond voor perspectief van (jonge) boeren (o.a. via ruil van grond, verplaatsen, omvormen) en doelen op het gebied van natuur, water en klimaat. In 2024 is voor 24 casussen, op verzoek van provincies of van deelnemers aan beëindigingsregelingen, gestart met het aankoopproces. Voor de 13 nog lopende casussen gaat het om een totale omvang van circa 570 hectare agrarische grond. In 2024 is daarnaast de eerste aankoop gerealiseerd, het betreft een aankoop van circa 12 hectare.

Provinciale maatregelen 

In 2024 is verder gewerkt aan de uitvoering van de provinciale versnellingsmaatregelen die onderdeel waren van de provinciale uitvraag van 2022 om eerste stappen te zetten in de doorontwikkeling van het landelijk gebied. 

In april 2024 hebben de provincies maatregelpakketten ingediend die bijdragen aan het behalen van de (inter)nationale natuur-, water- en klimaatverplichtingen. Deze maatregelen zijn opgesteld op basis van het tussentijds beeld van het Rijk, de onafhankelijke wetenschappelijke beoordeling van Wageningen Economic Research (WEcR) en (indien van toepassing) adviezen van de Ecologische Autoriteit. De maatregelpakketten zijn vervolgens door het Rijk integraal beoordeeld, waarna het kabinet middelen aan de provincies beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van deze provinciale koplopermaatregelpakketten (Kamerbrief 35 334, nummer 192). De provincies voeren deze maatregelen uit samen met boeren, gemeenten, waterschappen en andere gebiedspartijen in het landelijk gebied. De uitvoering hiervan is van start gegaan in 2024 en zal de komende jaren doorlopen. De Kamer is op 29 november 2024 geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de provinciale maatregelen die in 2022 en 2024 zijn toegekend met het ‘Stand-van-zaken rapport Uitvoering van de aanpak in gebieden’ bij de Kamerbrief ‘Ruimte voor Landbouw en Natuur’ (Kamerbrief 35 334). 

Programma Natuur

In 2024 is de Regeling Specifieke uitkering (SPUK) Programma Natuur fase 2 gepubliceerd. De aanvragen zijn getoetst. Voor in totaal €1,35 mlrd. zijn beschikkingen aan alle provincies verleend voor uitvoering van natuurherstelmaatregelen. De maatregelen dragen bij aan de instandhouding van beschermde soorten en habitats.

Natuurmonitoring

In 2024 zijn met succes de voorbereidingen getroffen voor de openstelling van de Nationale Databank Flora en Fauna begin 2025.

Als onderdeel van het Verbeterprogramma VHR monitoring zijn volgens planning methodieken ontwikkeld en pilots gestart voor het centraal vastleggen van natuurmaatregelen en het monitoren van omgevingscondities. Er is een start gemaakt met de ontwikkeling van uniforme beoordelingskaders voor habitattypen, en er is een plan voor intensivering van het Verbeterprogramma in 2025 vastgesteld. Daarnaast is een plan van aanpak vastgesteld om te starten met aanvullende monitoring voor de Europese Natuurherstelverordening in 2025.

Programma veenweide (onderdeel paragraaf Klimaatopgave)

In 2024 hebben provincies via de koplopermaatregelenpakketten NPLG middelen ontvangen voor de uitrol van veenweidemaatregelen. Ook is in 2024 de Samenwerkingsmaatregel veenweide en overgangsgebieden opengesteld geweest, in welk kader eind 2024 eerste beschikkingen zijn verstrekt. In het kader van het Veenweide Innovatie Programma Nederland (VIP-NL) zijn aan diverse consortia subsidiebeschikkingen verstrekt voor het uitvoeren van onderzoek naar kosteneffectieve maatregelen om broeikasgasemissies uit veengronden te verminderen. Ook zijn subsidiebeschikkingen verstrekt aan het Veenweide Innovatiecentrum (VIC) voor het uitvoeren van onderzoek naar mogelijke nieuwe businessconcepten op veengronden en aan het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweide (NOBV) voor de voortzetting (fase 2) van het onderzoek in de periode 2024-2028. In het NOBV is de monitoring van CO2-emissies vormgegeven en zijn hierover rapportages gepubliceerd.

Caribisch Nederland                                           

In 2024 is ingezet op verdergaand natuurherstel zodat huidige en toekomstige generaties op duurzame wijze gebruik kunnen blijven maken van de natuur. Er is bijgedragen aan de strategische doelen die in 2030 behaald moeten zijn waaronder herstel en beheer van koraal, unieke habitats en soorten en duurzaam landgebruik voor de lokale economie. Vanuit LVVN is concreet bijgedragen aan koraal-en mangrove herstel, herbebossing, gebiedsplannen en capaciteitsopbouw en structuurvisies, de aanpak van grazers, invasieve soorten, voedselzekerheid op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het betreft een interdepartementaal programma waaraan ook I&W en BZK bijdragen. Het betreft uitkeringen voor activiteiten die doorlopen tot 2030 zonder jaargrenzen waarin 2024 het einde van de eerste fase van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland markeert. Voor deze eerste fase is een evaluatie opgesteld die samen met de Staat van de natuur in 2025 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. In de evaluatie wordt een financiële analyse meegenomen.

Brexit Adjustment Reserve (BAR) visserij

De Brexit Adjustment Reserve (BAR) is opgezet om de gevolgen van de visserij op te vangen. In totaal heeft Nederland € 886,2 mln. toegewezen gekregen, waarvan € 200,0 mln. bestemd was voor de visserij. Specifiek waren deze middelen bestemd voor visserijbedrijven die geraakt waren door de Brexit, bijvoorbeeld door een vermindering van vangstmogelijkheden.

In 2022 en 2023 hebben drie regelingen (de saneringsregeling, liquiditeitsregeling en stilligregeling) opengestaan voor aanvragen. Onder de saneringsregeling zijn er 51 vissersvaartuigen gesaneerd, wat als doel had om de vangstmogelijkheden weer in balans te brengen met de vangstcapaciteit. De stilligregeling zag op het compenseren van eigenaren van vissersvaartuigen voor het stilliggen als gevolg van de quotaverliezen door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Voor deze regeling zijn er 75 aanvragen toegewezen. De liquiditeitsregeling is een tegemoetkoming voor vissers die inkomensverlies hebben geleden in het eerste kwartaal van 2021 door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Vier aanvragen zijn op de liquiditeitsregeling toegewezen. Net als in eerdere jaren was de RVO belast met de afhandeling van subsidieaanvragen, inclusief bezwaar- en beroepszaken. Tot slot zijn in 2024 de voorbereidingen getroffen voor de evaluatie van de BAR.

In september 2024 zijn de BAR-gelden bij de Europese Commissie gedeclareerd (Kamerstuk 35393, nr. 54). Onderdeel van deze declaratie was € 134,0 miljoen voor de BAR-regelingen voor de visserij. 

Energie Efficiëntieregeling Visserij

In 2023 heeft de regeling voor het verhogen van de energie-efficiëntie in de visserij opengestaan. De regeling richt zich primair op (garnalen)kotters. De regeling biedt vissers de ruimte om - binnen de staatssteunkaders - zelf te bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden ten behoeve van de verhoging van de energie-efficiëntie. In 2024 zijn alle aanvragen die voldeden aan de voorwaarden verleend. Ondernemers zijn nu bezig met het uitvoeren van hun activiteiten.

IJsselmeersanering

LVVN heeft in het kader van het Actieplan «Toekomstig visserijbeheer IJsselmeergebied» (Kamerstuk 29 664, nr. 71)  een saneringsregeling voor het IJsselmeergebied  (Kamerstuk 31 710, nr. 85) opengesteld. Dit betreft een uitkoopregeling voor staand want netten en zegennetten. De regeling bood de mogelijkheid voor visserijbedrijven om op vrijwillige basis tegen betaling afstand te doen van het recht om de genoemde netten in te kunnen zetten en hiermee de visserijdruk te verminderen. De regeling heeft tweemaal open gestaan. Van 1 juli 2024 t/m 12 augustus 2024 en nogmaals van 1 november 2024 t/m 15 november 2024. Van de regeling is uiteindelijk geen gebruik gemaakt. Over de achtergronden hiervan is de Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 36 625 XIV, Nr. 4).

Klimaatopgave Landbouw en Landgebruik

Uit de KEV2024 blijkt dat het sectorale restemissiedoel (maximale uitstoot CO2 in 2030) voor landbouw incl. glastuinbouw (17,9 Mton CO2 -eq. in 2030) en landgebruik (1,8 Mton CO2 -eq. in 2030) nog niet binnen bereik ligt (Kamerstuk 32 813, nr. 1416). PBL raamt op basis van het vastgesteld en voorgenomen beleid voor landbouw een emissie in 2030 van 22 (20,0 ‒ 24,7) Mton CO2 -equivalenten. Inclusief geagendeerd beleid komt de raming op 20,7 ‒ 25,5 Mton. Het afgesproken sectordoel voor de glastuinbouw van 4,3 Mton CO2 -eq. ligt ook niet binnen bereik maar wel binnen de bandbreedte. De KEV 2024 raamt een uitstoot van 5,8 (3,8-8,1) Mton CO2 -eq. in 2030. Voor landgebruik raamt PBL op basis van het vastgesteld en voorgenomen beleid 4,8 (4,7-5,3) Mton CO2 -eq. en 4,3–5,1 Mton inclusief geagendeerd beleid in 2030. 

In de veehouderij is de door het PBL geraamde emissiereductie met name toe te schrijven aan de beëindigingsregelingen die het kabinet afgelopen jaren heeft opengesteld, zoals de Saneringsregeling varkenshouderijen (Srv)  en de Maatregel Gerichte Aankoop (MGA). De MGA is de voorloper van de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus. De belangstelling om deel te nemen aan deze regelingen is groot, per 20 maart 2024 waren voor de Lbv en Lbv-plus regeling samen 1305 aanvragen ingediend, het merendeel door varkenshouderijen. Per 20 maart hebben 100 veehouders aangegeven daadwerkelijk te gaan stoppen. De openstelling van de Lbv-plus is verlengd tot 20 december 2024 en de beoordeling van de aanvragen loopt nog door tot in 2025. Het is daarom nu nog niet duidelijk hoeveel veehouders uiteindelijk daadwerkelijk gaan stoppen en hoeveel dieren/dierrechten er uit de markt gehaald worden (Kamerstuk 32813, nr. 1416.).2

Ook is de in de veehouderij door het PBL geraamde emissiereductie toe te schrijven aan de gevolgen van de implementatie van de derogatiebeschikking. In het kader van de derogatiebeschikking moet de mestproductie omlaag. De mestproductieplafonds zijn op 1 januari 2024 verlaagd (Kamerstuk 32 813, nr. 1416).3

Binnen het convenant glastuinbouw  zijn er o.a. afspraken gemaakt over een CO2 heffing voor de glastuinbouw. Er loopt een verschilstudie tussen de uitkomsten van PBL (de KEV) en de Tariefstudie van Berenschot naar de CO2-heffing, op basis waarvan 1 maart 2025 een advies komt richting de VJB over beprijzing. 

Voor landgebruik specifiek veenweiden werd naast de middelen voor koplopermaatregelen van het NPLG (2024) ook ingezet op doelbereik via de samenwerkingsmaatregel Veenweiden en overgangsgebieden Natura 2000 van het GLB (2023-2027) die in 2024 voor het eerst is opengesteld. Het financiële instrumentarium voor landgebruik (veenweide, bos/bomen/natuur, landbouwbodems) is echter met het wegvallen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en het daaraan gekoppelde Transitiefonds komen te vervallen. Daarvoor in de plaats heeft de Minister van LVVN de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur aangekondigd waarin alle staande doelen voor natuur, water en klimaat samen worden gebracht (Kamerstuk 36-600 XIV, nr. 66). Over de verdere invulling daarvan wordt besloten in het voorjaar van 2025.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 0 987.454 758.961 330.352 3.640.197 2.287.895 1.352.302
Uitgaven 0 572.684 583.999 899.800 1.797.260 1.459.793 337.467
22.0 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 0 572.684 583.999 899.800 1.797.260 1.459.793 337.467
Subsidies (regelingen) 0 26.369 42.758 201.115 89.088 102.471 ‒ 13.383
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 0 5.988 5.841 6.600 10.101 6.235 3.866
Natuur en Biodiversiteit op land 0 10.271 23.303 38.602 43.017 70.466 ‒ 27.449
Beheer Kroondomeinen 0 775 775 867 746 803 ‒ 57
Duurzame visserij 0 4.166 8.144 148.067 19.291 14.859 4.432
Overige stelsel activiteiten 0 5.169 4.695 5.579 8.579 6.208 2.371
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 0 0 0 1.400 7.354 3.900 3.454
Leningen 0 23.509 22.922 22.262 21.829 22.145 ‒ 316
Leningen rente en aflossing 0 23.509 22.922 22.262 21.829 22.145 ‒ 316
Garanties 0 324 350 0 0 0 0
Garantie Klimaatfonds 0 324 350 0 0 0 0
(Schade)vergoeding 0 0 0 0 0 5.000 ‒ 5.000
Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit 0 0 0 0 0 5.000 ‒ 5.000
Opdrachten 0 22.895 47.124 36.610 37.591 170.512 ‒ 132.921
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 0 2.132 4.762 2.325 3.032 15.147 ‒ 12.115
Natuur en Biodiversiteit op land 0 1.396 28.274 17.590 19.319 75.344 ‒ 56.025
Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren 0 11.927 6.585 7.465 5.621 34.056 ‒ 28.435
Duurzame visserij 0 449 570 1.374 1.871 36.940 ‒ 35.069
Internationale Samenwerking 0 1.932 2.103 2.674 2.994 3.027 ‒ 33
Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit 0 4.865 4.538 5.182 4.754 5.998 ‒ 1.244
Regio Deals 0 194 292 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 0 8.995 13.399 13.553 15.855 109.812 ‒ 93.957
Rijkswaterstaat 0 8.995 13.399 12.891 14.623 9.812 4.811
Rijksvastgoedbedrijf 0 0 0 0 457 100.000 ‒ 99.543
Overige agentschappen 0 0 0 662 775 0 775
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 29.865 29.649 31.977 35.128 30.987 4.141
Staatsbosbeheer 0 29.865 29.649 31.077 33.082 30.987 2.095
Overige ZBO's 0 0 0 900 2.046 0 2.046
Bijdrage aan medeoverheden 0 455.597 424.988 592.055 1.592.348 996.653 595.695
Caribisch Nederland 0 4.065 3.212 2.708 1.087 16.475 ‒ 15.388
Specifieke uitkering 0 335.015 421.776 589.347 1.591.261 980.178 611.083
Regio deals 0 116.517 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 1.740 1.535 1.822 1.765 1.841 ‒ 76
Internationale Samenwerking 0 1.740 1.535 1.822 1.765 1.841 ‒ 76
Storting/onttrekking begrotingsreserve 0 3.390 1.274 406 3.656 0 3.656
Storting begrotingsreserve visserij 0 3.390 1.274 0 3.457 0 3.457
Storting begrotingsreserve natuur 0 0 0 406 199 0 199
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0 0 20.372 ‒ 20.372
Bijdrage aan provinciefonds 0 0 0 0 0 20.372 ‒ 20.372
Ontvangsten 0 537.821 52.889 61.971 67.853 34.190 33.663
Art. Ontvangsten 0 537.821 52.889 61.971 67.853 34.190 33.663
22.0 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 0 537.821 52.889 61.971 67.853 34.190 33.663
Ontvangsten 0 537.821 52.889 61.971 67.853 34.190 33.663
Landinrichtingsrente 0 28.441 26.429 22.868 22.515 22.845 ‒ 330
Verkoop gronden 0 12.159 8.804 1.045 0 500 ‒ 500
Overige ontvangsten natuur 0 3.894 11.600 12.767 35.017 2.089 32.928
Duurzame visserij 0 7.690 6.056 23.518 8.286 8.756 ‒ 470
Onttrekkingen begrotingsreserves 0 485.637 0 1.773 2.035 0 2.035

E. Toelichting op de instrumenten

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2024 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.

Verplichtingen

De verplichtingen vallen € 1,4 mld. hoger uit dan verwacht. Dit wordt met name verklaard door een verplichtingenschuif van ruim € 1,3 mld. in het kader van de SPUK-regeling Programma Natuur 2e fase. Verder wordt het verschil verklaard door een verschuiving van verplichtingenbudget (€ 169,7 mln.) van 2025 en 2026 naar 2024 voor de provinciale maatregelpakketten in het kader van de SPUK-regeling provinciale maatregelen landelijk gebied (RPML).

Uitgaven

Subsidies

Natuur en Biodiversiteit op land

Op het subsidiebudget Natuur en Biodiversiteit op land zijn de gerealiseerde uitgaven € 27,4 mln. lager uitgevallen. Dit wordt voornamelijk verklaard door een interdepartementale overheveling van € 20,0 mln. naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Deze middelen zijn bestemd voor het stimuleren van de depositiereductie bij Yara Sluiskil waarbij de bovenwettelijke reductie van ammoniakemissies wordt beoogd. Daarnaast is het budget van de Regeling Versneld Natuurherstel met € 7,7 mln. verlaagd omdat de uitputting van deze regeling lager uitkomt dan het beschikbare budget.

Opdrachten

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

De gerealiseerde uitgaven op het opdrachtenbudget Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit komen € 12,1 mln. lager uit ten opzichte van de vastgestelde begroting 2024. Dit verschil wordt met name verklaard door de subsidieregeling nationale parken. Hiervoor wordt circa € 4,0 mln. verantwoord onder het instrument 'subsidies (regelingen)'. Daarnaast is er € 1,9 mln. overgeheveld naar artikel 23 voor de RIVM opdracht voor Aerius. Het overige bedrag wordt verklaard door een groot aantal kleine ramingsbijstellingen van verschillende kleine projecten.

Natuur en Biodiversiteit op land

Op het vastgesteld opdrachtenbudget Natuur en Biodiversiteit op land zijn de gerealiseerde uitgaven € 56,0 mln lager uitgekomen dan geraamd in de vastgestelde begroting 2024. Dit betreft een saldo van meerdere mutaties en wordt met name veroorzaakt door een technische mutatie op het budget voor het Programma Natuur. Er is € 29,9 mln. naar het instrument «bijdrage aan medeoverheden» overgeheveld om de middelen op het juiste begrotingsinstrument te kunnen verantwoorden. Daarnaast is bij de uitvoeringskosten aanpak piekbelasting sprake van een onderuitputting van € 11,7 mln. Die wordt veroorzaakt door het achterblijven van de vraag naar zaakbegeleiders. Ook is er is € 9,6 mln. naar rijkuitvoeringsorganisaties overgeheveld voor ondersteuning bij het versterken van de uitvoeringskracht in het landelijk gebied, deze middelen worden verantwoord op de daarvoor bestemde beleidsinstrumenten. De grondtransacties van de Nationale Grondbank worden uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf. Uitvoeringskosten hiervoor worden verantwoord onder het instrument 'bijdrage aan agentschappen', daarom is er € 8,2 mln. overgeheveld naar dat instrument.

Natuur en Biodiversiteit grote wateren

Op het vastgesteld opdrachtenbudget «Natuur en Biodiversiteit grote wateren» is een verschil ontstaan van € 28,4 mln. Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door een overheveling van middelen (€ 25 mln.) naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei voor de digitalisering Ecologische Monitoring. Daarnaast is er vertraging ontstaan op het programma Natuurcompensatie Voordelta van € 1,6 mln. waardoor deze middelen zijn vrijgevallen.

Duurzame visserij

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie in 2024 voor Duurzame visserij bedraagt € 35,1 mln. aan lagere uitgaven. Dit komt grotendeels (€ 26,7 mln.) door het doorschuiven van middelen voor het Visserij Ontwikkel Programma (VOP) naar 2025. Daarnaast zijn er geen aanmeldingen ontvangen voor de Saneringsregeling IJsselmeer waarvoor € 8,3 mln. beschikbaar voor was in 2024.

Bijdrage aan Agentschappen

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

De gerealiseerde bijdrage aan Rijksvastgoedbedrijf is € 99,5 mln. lager dan begroot. Dit komt hoofdzakelijk door een kasschuif van € 100,0 mln. naar 2025 en 2026 voor de aankoop van gronden door de Nationale Grondbank. Door vertraging in de uitvoering worden de aankopen van de Nationale Grondbank die voorzien waren in 2024, in latere jaren afgerond.

Bijdrage aan medeoverheden

Caribisch Nederland

Op het vastgestelde budget voor bijdrage aan Caribisch Nederland is een verschil ontstaan van € 15,4 mln. Dit is veroorzaakt door diverse overhevelingen van budget naar andere onderdelen op de Rijksbegroting. De grootste budgetoverhevelingen betreft een overheveling van € 7,0 mln. naar het BES-fonds ten behoeve van de Vrije Uitkering aan Bonaire, Saba en St. Eustatius voor de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030. Daarnaast is er € 5,7 mln. overgeheveld naar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor regen- en afvalwaterbeheer.

Specifieke uitkering

Op het vastgestelde budget voor bijdrage aan medeoverheden voor Specifieke Uitkering is een verschil ontstaan van € 611,1 mln. Provincies hebben kenbaar gemaakt al in 2024 te kunnen starten met een aantal provinciale maatregelpakketten in plaats van in 2025. Zodoende is het daarbij behorende budget ten waarde van € 231,0 mln. van 2025 naar 2024 verplaatst. In het kader van de SPUK-regeling Programma Natuur 2e fase is er € 170,0 mln. uit 2025 naar 2024 geschoven. Hiermee kunnen de provincies eerder meer maatregelen voor natuurherstel treffen. Daarnaast wordt het verschil mede veroorzaakt doordat er in het voorjaar 2024 in totaal € 117,4 mln. extra budget beschikbaar is gemaakt voor de LVVN begroting ter financiering van provinciale maatregelpakketten in het kader van de SPUK regeling provinciale maatregelen landelijk gebied (RPML).Voor de SPUK regeling provinciale maatregelen PAS-melders (RPMP) in het voorjaar van 2024 in totaal € 100,0 mln beschikbaar gesteld. Deze maatregelen hebben als doel via verschillende soorten provinciale maatregelen zoveel mogelijk PAS melders een oplossing te bieden. Dit kan zowel via provinciale regelingen als via maatwerk.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Bijdrage aan provinciefonds

De gerealiseerde bijdrage aan het provinciefonds is € 20,4 mln. lager dan vastgesteld in de begroting. Dit wordt verklaard door een overheveling naar het provinciefonds om de vergoedingen binnen het Subsidiestelsel Natuur en Landschap op te hogen.

Ontvangsten

Overige ontvangsten natuur

De gerealiseerde ontvangsten op het budget Overige ontvangsten Natuur zijn € 32,9 mln. hoger dan geraamd in de vastgestelde begroting. Dit betreft met name terugbetalingen in het kader van de Specifieke uitkering Maatregel Gerichte Aankoop van circa € 23,2 mln. Daarnaast heeft voor de regeling provinciale maatregelen PAS-melders in het voorjaar een terugbetaling plaatsgevonden van niet gebruikte middelen van circa € 9,6 mln.

Toelichting op de begrotingsreserves

Stand 1/1/2024 29.038
+ Bijschrijving rente 0
+ Storting 3.457
- Onttrekking 801
Stand per 31/12/2024 31.694

De begrotingsreserve visserij is bestemd voor uitgaven en ontvangsten met betrekking op de Europese Visserijfondsen (EFMZV en EMFAF). Hiermee blijven cofinancieringsmiddelen beschikbaar voor latere jaren.

Er is een onttrekking gedaan uit de visserijreserve van € 0,8 mln. ten behoeve van EFMZV opdrachten. (In de budgettaire tabel is onder Onttrekkingen begrotingsreserves nog een andere ontvangst geboekt.) Daarnaast vindt een storting plaats van € 3,5 mln. Dit betreft met name middelen vanuit het Noordzeeakkoord.

Artikel 23 Kennis en innovatie

A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een goed functionerende kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van landbouw, voedsel en natuur en landelijk gebied die bijdraagt aan een duurzaam, concurrerend en ecologisch houdbaar landbouw- en voedselsysteem met maximale benutting van circulariteit en bijdraagt aan maatschappelijke opgaven op het terrein van klimaat, biodiversiteit, energie en water.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.
  2. Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s voor Landbouw, Water en Voedsel.
  3. Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA) en een kennis- en innovatieconvenant (KIC).
  4. Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding over voedsel richting scholen.
  5. Het bevorderen van educatie en kennisverspreiding naar agrarische ondernemers.
  6. Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma’s voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.
  7. Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en -beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).
  8. Het stimuleren van startups bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water, klimaat en landelijk gebied.

Financieren

  1. Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  1. Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.
  1. Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit en klimaat.

Uitvoeren

  1. Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs en het bedrijfsleven.
  2. De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.

C. Beleidsconclusies

Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2024.  

 In 2024 is de periodieke rapportage van LVVN begrotingsartikel 23 ‘Kennis en Innovatie’ afgerond. De resultaten worden in het voorjaar van 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Missiegedreven innovatie- en topsectorenbeleid  

Onder het missiegedreven innovatiebeleid binnen het thema Landbouw, Water en Voedsel (LWV) werken ministeries, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samen aan kennis-en innovatie. In dit thema zijn de Topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, Water & Maritiem, de ministeries I&W en VWS en verschillende kennisinstellingen de belangrijkste partners. Ook provincies, waterschappen, terreinbeheerders en andere maatschappelijke organisaties behoren tot de samenwerkingspartners. Er wordt gewerkt aan zowel fundamenteel als toegepast onderzoek en daarnaast is er veel aandacht voor kennisdeling. In het PPS (Publiek-Private samenwerking) programma zijn in 2024 100 publiek-private samenwerkingsprojecten gehonoreerd die 4-5 jaar lopen en 34 projecten om bestaande kennis uit onderzoek te vertalen naar de praktijk (Kennis Op Maat) en de opstart van innovatieve internationale samenwerkingsverbanden te stimuleren (Seed Money Projecten).  

2024 was het eerste jaar van de Kennis- en Innovatie Agenda Landbouw Water Voedsel 2024-2027. Deze bevat zes missies: Natuur, Land- en tuinbouw, Gebiedsinrichting en water, Voedsel, Noordzee en grote wateren, Veilige delta. De missies worden ondersteund door een sleuteltechnologieprogramma. Op de onderwerpen waar de grootste interesse van private partijen ligt, zoals de missies land- en tuinbouw, voedsel en sleuteltechnologie zijn de projectenportfolio's het grootst, maar ook op de andere onderwerpen, zoals de missies Natuur en Landelijk Gebied, wordt publiek-privaat samengewerkt. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek en systeeminnovatie, het opleiden van voldoende arbeidskrachten, en samenwerking tussen domeinen (in dit kader ook wel cross-overs genoemd) krijgen ook veel aandacht in de uitvoering van de kennis- en innovatieagenda.  

De resultaten van projecten, zoals ontwikkelde kennis en innovaties wordt ontsloten naar de doelgroepen en de praktijk. Dat verloopt deels via het topsectorinstrumentarium en deels via andere instrumenten, zoals SABE en EIP. De tripartiete samenwerking levert ook 13 route- en kansenkaarten op die op geselecteerde onderwerpen overzicht bieden van de doelen, welke kennis en innovatie daarvoor ontwikkeld moet worden, met wie, en wat de randvoorwaarden zijn. 

Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS)

Vanuit het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) lopen verschillende onderzoeken om de meet- en rekensystematiek continu te verbeteren. Zo is in 2024 bijvoorbeeld een aantal producten opgeleverd die bijdragen aan het op termijn werken met doelvoorschriften. Bijvoorbeeld een nieuw meetprotocol voor meten met sensoren en een datarichtlijn over het aanleveren van emissiedata voor effectief toezicht op stalvergunningen. Daarnaast is de samenwerking met provincies geïntensiveerd in het Kennisnetwerk Regionale Omgevingsmetingen Stikstof en wordt nu ingezet op een gezamenlijk onderzoeksprogramma. 

Kennisoverdracht naar het boerenerf

Via de Sabe regeling hebben ook in 2024 vele boeren succesvol een voucher aangevraagd voor onafhankelijk agrarisch advies gericht op de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering. Ook zijn er tientallen aanvragen gedaan voor de openstelling van de projectsubsidies uit de Sabe regeling. Denk hierbij aan praktijkleernetwerken om kennis te delen en demonstratiebedrijven ter inspiratie van agrarische ondernemers. De toekenning hiervan zal begin volgend jaar plaatsvinden. In 2024 is de Sabe regeling geëvalueerd met als belangrijkste beleidsconclusie dat de Sabe regeling «in de breedte doeltreffend is als het gaat om het bijdragen aan beschikbaarheid van kennis en versnelling van kennisoverdracht naar het boerenerf, het verhogen van het kennisniveau en het bieden van handelings-perspectieven aan landbouwers om te komen tot duurzame bedrijfsaanpassingen» (Kamerstukken II 2024-2025 30252-173).

De Sociaal Economische Begeleiding (SEB)

In 2024 hebben zeven regionale knooppunten verdeeld over verschillende provincies een projectplan ingediend met een aanpak voor het oprichten van regionale knooppunten gericht op het meerjarig ondersteunen van agrarische ondernemers bij het maken van keuzes omtrent het sociaal-economisch toekomstperspectief van hun bedrijf. De SEB is een initiatief van, voor en door boerennetwerken. Eind 2024 zijn deze projectplannen goedgekeurd en voorzien van een subsidie, zodat de regionale knooppunten daadwerkelijk van start kunnen gaan. Hierdoor kunnen circa 2300 agrarische ondernemers in de komende 2 jaar van start. Dit is de beoogde omvang. 

Samenwerken aan Innovatie

De subsidieregeling Samenwerken aan innovatie (EIP) van het GLB is in 2024 drie keer opengesteld. Er zijn in totaal 156 aanvragen ingediend waarvan 20 voor de submodule ‘Ontwerp fieldlabs’ en, 55 voor de nieuwe submodule ‘Digitalisering’ en 81 voor de derde openstelling voor de submodule ‘Algemeen’. Met de regeling worden praktijkpilots ondersteund van diverse aard die bijdragen aan toekomstperspectief en aan natuur-, water- en klimaatdoelen. Bij elke openstelling is het beschikbare budget overschreden. Het grote aantal aanvragen laat zien dat er in de praktijk veel innovatieve ideeën leven voor een toekomstbestendige landbouw die bijdraagt aan biodiversiteit, waterkwaliteit, klimaat en dierwaardigheid. 

Via de EIP submodule ‘Ontwerp fieldlabs’ zijn in 2024 de eerste initiatieven begonnen met het maken van een ontwerp voor een experimenteerlocatie (voorheen fieldlabs). Er zijn meer projecten gestart dan verwacht (15, i.p.v. de verwachtte 8-10) doordat er per project minder subsidie is aangevraagd dan verwacht en dus ruimte was om meer projecten te ondersteunen. Verspreid over Nederland onderzoeken samenwerkingsverbanden welke kennis- en innovatie in specifieke gebieden nodig is om (nieuwe) toekomstbestendige bedrijfssystemen te ontwikkelen en wat ervoor nodig is om een experimenteerlocatie op te richten. In december 2024 werden de eerste ontwerpen voor experimenteerlocaties ingediend. Deze resultaten lieten duidelijk de behoefte en inhoudelijke kansen voor experimenteerlocaties in bijvoorbeeld het Groene Hart, De Peel en Gelderse Vallei zien. Partijen die subsidie hebben ontvangen kunnen na hun ontwerp een aanvraag indienen bij de subsidieregeling experimenteerlocaties. 

Het Actieprogramma Digitalisering is in 2024 verder op snelheid gekomen, mede vanwege zekerheid over meerjarige financiering tot 2029. In 2024 zijn er 18 één- en meerjarige projecten van start gegaan, variërend van projecten bij RVO en NVWA om data-uitwisseling met sectoren te verbeteren, tot digitaliseringstrajecten in KPI-kringlooplandbouw, bosbeheer, precisielandbouw, oormerken en veehouderij, natuurbrandmanagement, perceelsregistratie en landschapselementenmonitoring. Ook is er met twee roadmaps (akkerbouw en visserij) toegewerkt naar sectorale data-infrastructuren, en is het ELSA-lab (Ethical, Legal, Social aspects of AI) bij Wageningen Economic Research voortgezet. Het Groenpact Versnellingsprogramma Digitalisering en Technologie (VDPT) heeft geresulteerd in een netwerk van 'DT'-regisseurs bij groene kennisinstellingen, dit werkt in 2025 toe naar afronding en inbedding in Groenpact 4.0. Zoals hierboven aangegeven heeft de openstelling van de EIP-module ‘Digitalisering’ in augustus 2024 heeft 55 projectaanvragen voor driejarige projecten opgeleverd, en is daarmee ca. 3,4 keer overschreden. Tevens is een start gemaakt met een meerjarig Programma Robotica. 

Binnen het kaderprogramma voor innovatie en onderzoek Horizon Europe neemt LVVN deel aan acht innovatiepartnerschappen. Vier startten in 2021 (Circular Bio-based Europe, Biodiversa+, Water4all en Blue Economy) en de overige vier startten in 2023. 2024 stond goeddeels in het teken van het voorbereiden en of openen van de calls rondom de partnerschappen op het gebied van agroecologie, duurzame voedselsystemen, dierenwelzijn en -gezondheid en digitalisering van de landbouw.  

Nationaal Groeifonds  

In 2024 zijn er drie van de vijf toegekende LVVN-Nationaal Groeifonds (NGF)-projecten in uitvoering: CROP-XR (high tech veredeling van gewassen) en Cellulaire Agricultuur (kweekvlees en -zuivel). Daarnaast is in 2024 het NGF-programma Re-Ge-NL op het gebied van regeneratieve landbouw van start gegaan.  

Voor twee andere voorstellen uit de derde ronde, het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) en HOLOMICROBIOOM (wat gaat over het op grote schaal in kaart brengen van interacties tussen micro-organismen, met focus op het voedselsysteem), is in 2024 gewerkt aan het opmaken van de subsidiebeschikkingen maar die zijn nog niet afgerond i.v.m. de complexiteit van het inregelen van de programma's.

De inzet door LVVN op het NGF (rondes 1 tot en met 3) heeft geleid tot een significant aantal omvangrijke kennis- en innovatieprogramma’s die potentieel zichtbaar kunnen gaan bijdragen aan het realiseren van de LVVN-beleidsdoelstellingen. Met het in uitvoering nemen van deze projecten is een start gemaakt met het bijgedragen aan het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.  

Faciliteiten Toegepast Onderzoek

In 2024 is begonnen met de modernisering, ontwikkeling en bouw van vier onderzoeksfaciliteiten bij Wageningen Research (WR) die zijn toegekend via de Faciliteiten Toegepast Onderzoek waar zowel TO2-instellingen als RKIs een aanvraag konden indienen. Voor WR betreft het de FoodTechFacility, een nieuw BSL-3 lab, vernieuwde kassen voor Unifarm op de Campus Wageningen en High-Tech glastuinbouw in Bleiswijk.  Daarmee worden een aantal essentiële faciliteiten voor toegepast onderzoek gemoderniseerd, danwel gebouwd. Hiermee is opvolging gegeven aan een van de aanbevelingen van de TO2-evaluatie waar wordt geadviseerd om meer te investeren in onderzoeksfaciliteiten. 

Onderwijs en educatie

De derde fase van Groenpact (2021-2025) is geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat Groenpact zorgt voor sterke relaties tussen overheid, onderwijs en het werkveld en concrete actie en kennisdeling stimuleert. De SER heeft het advies "Werken aan veranderkracht: naar een toekomstbestendige arbeidsmarkt voor agri & food, water & bodem en natuur & leefomgeving» uitgebracht. Evaluatie en SER-advies geven beide richting aan de doorontwikkeling van Groenpact. Nieuw is de Vernieuwingsimpuls Visserijonderwijs die tot stand is gekomen. Daarmee wordt ook de duurzame vernieuwing van het visserijonderwijs geborgd binnen de kennis- en innovatieaanpak van LVVN. Voor het programma DuurzaamDoor is een adviesrapport opgeleverd waarin de stakeholders en doelgroepen zich uitspreken over de doorontwikkeling van de aanpak. Besloten is om de huidige programmaperiode voor DuurzaamDoor met een jaar te verlengen. Voor de interdepartementale werkgroep Duurzame School is een belangrijke fase afgesloten met een advies van de kwartiermaker dat input levert voor de verdere uitwerking van het uitvoeringsplan Duurzame School. Het programma Jong Leren Eten richtte zich in 2024 in het bijzonder op het borgen van voedseleducatie, ondersteuning van kwalitatief goed lesmateriaal voor het brede onderwijsveld (van kinderopvang tot en met het hoger onderwijs) en versterking van de platforms voor boerderijeducatie, schooltuinen en kooklessen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 0 265.621 449.055 400.719 478.775 328.288 150.487
Uitgaven 0 244.170 253.210 303.881 348.224 379.608 ‒ 31.384
23.0 Kennis en innovatie 0 244.170 253.210 303.881 348.224 379.608 ‒ 31.384
Subsidies (regelingen) 0 127.407 133.007 168.837 188.616 244.271 ‒ 55.655
Beleidsondersteunend onderzoek 0 54.086 50.725 72.586 75.473 35.653 39.820
Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid 0 57.077 58.579 59.259 47.638 67.641 ‒ 20.003
Kennisverspreiding en groen onderwijs 0 16.244 23.703 36.992 65.505 140.977 ‒ 75.472
Opdrachten 0 9.570 12.296 14.119 15.925 10.297 5.628
Kennisontwikkeling en innovatie 0 9.570 12.296 14.119 15.925 10.297 5.628
Bijdrage aan agentschappen 0 12.455 11.697 17.317 15.851 10.408 5.443
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu 0 12.455 11.697 17.317 15.851 10.408 5.443
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 0 94.738 96.210 103.608 127.832 114.632 13.200
Wageningen Research 0 94.738 96.210 103.608 127.832 114.137 13.695
ZonMw 0 0 0 0 0 495 ‒ 495
Ontvangsten 0 12.240 11.643 9.875 21.075 7.543 13.532
Art. Ontvangsten 0 12.240 11.643 9.875 21.075 7.543 13.532
23.0 Kennis en innovatie 0 12.240 11.643 9.875 21.075 7.543 13.532
Ontvangsten 0 12.240 11.643 9.875 21.075 7.543 13.532
Kennisontwikkeling en innovatie 0 12.240 11.643 9.875 21.075 7.543 13.532

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn €150,5 mln. hoger dan begroot. Dit betreft voornamelijk een ophoging van €128,1 mln. om meerjarig aan WR te kunnen verplichten en ophogingen van verplichtingenbudget direct gekoppeld aan de onderstaande kasophogingen.

Uitgaven

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

De realisatie van de uitgaven beleidsondersteunend onderzoek valt in 2024 € 39,8 mln. hoger uit doordat er meer subsidie is verstrekt aan Wageningen Research (WR) voor uitvoering van beleidsondersteunend onderzoek dan oorspronkelijk begroot. Het ging hierbij om nieuw en doorlopend onderzoek onder andere ten behoeve van een klimaatopdracht (€ 5,6 mln.), voerpilot gangbare melkveehouderij (€ 2,7 mln.), integrale aanpak methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€ 2,7 mln.), pilots en demo's op het gebied van veehouderij (€ 2,4 mln.), onderzoeksprojecten "Kas als energiebron» (€ 2,1 mln.), Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid 2022-2027 (€ 3,2 mln.) en bodem en klimaatadaptatie (€ 2,0 mln.). Het restant voor de overige circa € 19,1 mln. kan worden verklaard door de som van verschillende kleinere mutaties. Er heeft daartoe een reeks budgetoverhevelingen plaatsgevonden van andere artikelen naar artikel 23.

Missiegedreven topsectoren - en innovatiebeleid

Op het vastgesteld subsidiebudget missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid vallen de uitgaven in 2023 met € 20,0 mln. lager uit. Er is voor € 12,4 mln. ingezet voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek door voornamelijk WR binnen artikel 23 Kennis en innovatie. Daarnaast is er structureel € 7,6 mln. aan EU-cofinanciering overgeheveld naar Wageningen Research (Bijdrage aan ZBO's/RWT's) om publiek onderzoek te kunnen verrichten.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is ‒ € 75,5 mln. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard door de transitie landbouw middelen. Met de Toekomst Landbouw brief is in totaal € 177,0 mln. beschikbaar gekomen op artikel 23 voor 2023 en 2024 voor de SABE regeling, experimenteerlocaties, Meten en berekenen en Digitalisering. In 2023 is € 75,0 mln. niet besteed en toegevoegd in 2024. Tegelijkertijd is gebleken dat de onderliggende activiteiten een langere looptijd hebben dan twee jaar, daarom worden de programma’s nu meerjarig opgezet en de middelen doorgeschoven naar latere jaren, dit leidt tot een verlaging van het kasbudget in 2024 van € 138,5 mln. Op deze middelen is er in 2024 sprake van € 4,3 mln. onderbesteding en is er voor de uitvoeringskosten € 2,9 mln. naar artikel 24 overgeheveld, waardoor deze middelen niet op artikel 23 zijn gerealiseerd. Per saldo is de realisatie op de transitie landbouw middelen € 70,7 mln. lager dan de vastgestelde begroting. Verder is er via artikel 23 € 2,6 mln. overgeheveld naar het ministerie van OCW voor het Regieorgaan SIA.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De gerealiseerde bijdrage voor Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu is € 5,4 mln. hoger dan geraamd. Er zijn middelen aan de begroting toegevoegd voor de AERIUS opdracht 2024 (€ 2,1 mln.), de tariefstijging door een nieuwe CAO (€ 1,0 mln.) en diverse kleinere bijdragen (€ 2,3 mln.).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Wageningen Research

De realisatie van Wageningen Research is € 13,7 mln. hoger dan is vastgesteld in de begroting 2024. Vanuit de Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) zijn er 4 projecten aan WR toegekend, waardoor er in 2024 € 7,3 mln. meer gerealiseerd is dan de vastgestelde begroting. Daarnaast is er structureel € 7,6 mln. EU-cofinanciering overgeheveld van Missiegedreven topsectoren - en innovatiebeleid om publiek onderzoek te kunnen verrichten. Verschillende kleinere mutaties verklaren het resterende verschil.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De gerealiseerde ontvangsten op artikel 23 zijn € 13,5 mln. hoger dan is vastgesteld in de begroting. De hogere ontvangst is grotendeels het gevolg van een lagere subsidievaststelling over 2022 voor WR. Hiervoor is een administratieve correctie verwerkt in de subsidie van 2023 die in het begrotingsjaar 2024 is geboekt.

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het GLB) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de NVWA, waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.

Uitvoeren

  1. Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
  2. Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
  3. Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
  4. Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.
  5. Het uitvoeren van het klimaat en stikstof beleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.
  6. Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.

C. Beleidsconclusies

Het toezicht van de NVWA is opgebouwd uit een breed palet aan taken uit wetgeving van LVVN en VWS. De NVWA richt zijn beschikbare personele capaciteit op de risico’s die voor de samenleving het grootst zijn en op zaken waar de NVWA het meeste effect kan hebben. Ook in 2024 is over de inzet van uren per publiek belang en de financiering afstemming geweest tussen NVWA en LVVN en VWS voor het opstellen en aanpassen van jaarplannen. Vanuit zijn rol als onafhankelijk toezichthouder kan de NVWA altijd keuzes maken waar toezicht het hardst nodig is, als er risico’s worden gezien die maatschappelijk zo urgent zijn dat ze als toezichthouder het moeten agenderen.

Kengetallen NVWA

De onderstaande urenverdeling NVWA per publiek belang en procentuele verdeling van de financiering is afkomstig uit de NVWA jaarverantwoording 2023 en geeft inzicht in wat daadwerkelijk gerealiseerd is. De realisatie 2024 zal terug te vinden zijn in de NVWA jaarverantwoording 2024. In de agentschapsbegroting van de NVWA zijn nadere doelmatigheidsindicatoren over de NVWA opgenomen.

Figuur 1

Figuur 2

Het is het streven van de RVO om bij te dragen aan een duurzame welvaart. Om dat mogelijk te maken werkt de RVO mee aan de overgang naar een duurzaam landbouw- en voedselsysteem en ondersteunt daarvoor ondernemers en organisaties bij verduurzaming, innovatie en internationalisatie. Daartoe werkt de RVO nauw samen met het ministerie van LVVN als één van zijn opdrachtgevers op basis van een jaarlijks bijgesteld werkpakket. Voor een optimale uitvoering en goede dienstverlening is het noodzakelijk om gezamenlijk te streven naar een meerjarig, toereikend en stabiel werkpakket. Doeltreffendheid en effectiviteit van het opdrachtenpakket zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. Het teruglopen van het aandeel lumpsum bekostigde opdrachten heeft om die reden in 2024 extra aandacht gekregen. De kengetallen hieronder geven een indicatie over doeltreffendheid en effectiviteit af en worden meegenomen in de beoordeling om bestaande regelingen en instrumenten af te bouwen die niet langer of minder doelmatig en doeltreffend zijn voor de gezamenlijke beleidsopgaven.

Kengetal RVO

Indicator Toelichting 2020 2021 2022 2023 2024 Gemiddelde laatste 3 jaar
% lumpsum = 80% Indicator zegt iets over de doeltreffendheid van het opdrachtenpakket LVVN. De norm voor het aandeel lumpsumopdrachten binnen de totale opdracht voor het lopende jaar is 80%. 71% 74% 61% 46% 47% 51%
% doorgeschoven werk = < 5 % Doorgeschoven werk van vorig jaar in kaart brengen en afzetten tegen het totaal uitgevoerde werk uitgedrukt in euro's. Het gaat hier om alle opdrachten incl. meerwerk. 4% 5% 4% 4%
% meerwerk = <12% Indicator zegt iets over de effectiviteit van het opdrachtenpakket. Hoe meer meerwerk, hoe moeilijker planbaar het opdrachtenpakket waardoor de doeltreffendheid afneemt. 9% 16% 6% 12% 5% 8%
KTO LVVN cijfer Klanttevredenheid over de uitvoering van LVVN opdrachten door RVO 7,1 6,8 7 7 6,6
OTO LVVN 2-jaarlijks Opdrachttevredenheidsonderzoek (OTO) van RVO die peilt in hoeverre de verschillende opdrachtgevers van RVO tevreden zijn met de samenwerking die zij met RVO hebben. Vanuit LVVN is deze indicator een waardevol peilmoment om te bezien in hoeverre LVVN als opdrachtgever tevreden is over de samenwerking die zij hebben met RVO om de uitvoering van beleid van voldoende kwaliteit te laten zijn. 7,6 7,2

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Art. Verplichtingen 0 482.027 517.794 604.994 698.837 527.403 171.434
Uitgaven 0 482.027 517.794 604.994 698.837 527.461 171.376
24.0 Uitvoering en toezicht 0 482.027 517.794 604.994 698.837 527.461 171.376
Bijdrage aan agentschappen 0 482.027 517.794 604.994 698.837 527.461 171.376
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 0 248.287 262.110 293.421 354.312 273.633 80.679
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 0 233.740 255.684 311.573 344.525 253.828 90.697
Ontvangsten 0 7.055 12.348 14.758 5.283 0 5.283
Art. Ontvangsten 0 7.055 12.348 14.758 5.283 0 5.283
24.0 Uitvoering en toezicht 0 7.055 12.348 14.758 5.283 0 5.283
Ontvangsten 0 7.055 12.348 14.758 5.283 0 5.283
Agentschappen en overig 0 7.055 12.348 14.758 5.283 0 5.283

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De verplichtingen zijn in 2024 € 171,4 mln. hoger uitgevallen voor artikel 24. Dit komt door wijzigingen in de jaarplannen met opdrachten aan de NVWA en de RVO. Deze wijzigingen leiden tot hogere uitgaven (die in totaliteit gelijk zijn aan de omvang van de verplichtingen) en worden onder de volgende kop nader toegelicht.

Uitgaven

Bijdrage aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De bijdrage aan de NVWA is in 2024 met € 80,7 mln. hoger uitgevallen dan begroot. De hogere uitgaven laten zich verklaren door aanvullingen op de werkzaamheden in het jaarplan 2024 van de NVWA en het effect van een tussentijdse tariefwijziging voor alle werkzaamheden in 2024. Het effect van de tariefwijziging bedraagt in totaal € 12,5 mln. De werkzaamheden bovenop de opdrachten in het jaarplan die tot de meest omvangrijke wijzigingen van de begroting hebben geleid zijn de gevolgen van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in september 2023 over het niet mogen verwerken van sommige kosten van de NVWA in de tarieven voor het bedrijfsleven. Het effect van de uitspraak is € 18,7 mln. Daarnaast zijn te noemen het project ‘real-time Vervoersbewijs Dierlijke Mest’ (rVDM) (€ 10,1 mln.), de wettelijke onderzoeks- en handhavingstaken op het terrein van voedselveiligheid (€ 6,3 mln.) uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) (€ 4,9 mln.) en het project Herziening Stelsel Keuren en Toezicht (€ 4,4 mln.).

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan de RVO is in 2024 met € 90,7 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Als oorzaken zijn aan te wijzen de extra compensatie vanuit de beleidsartikelen vanwege de tariefstijging van de uitvoeringskosten RVO 2024 (€ 39,6 mln.) en groei of wijziging van lopende opdrachten en toevoeging van nieuwe opdrachten aan de RVO, zoals kosten voor uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 (€ 14,9 mln.), de Uitvoering Aanpak Piekbelasting (€ 4,0 mln.), de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) (€ 5,9 mln.), de kosten van inzet van Rijksuitvoerinsgorganisaties in het landelijk gebied (€ 1,7 mln).

Ontvangsten

Agentschappen en overig

De gerealiseerde ontvangsten op artikel 24 zijn € 5,3 mln. hoger dan is vastgesteld in de begroting. Dit komt door de afrekening met NVWA en RVO op basis van de vastgestelde jaarrekening 2023 over de realisatie van de jaarplannen 2023. Deze ontvangsten zijn niet vooraf te ramen en leiden daarom altijd tot een afwijking van de vastgestelde begroting.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 50 Apparaat

Art. Verplichtingen 149.717 153.244 173.640 226.244 256.677 229.031 27.646
Uitgaven 149.717 153.244 173.640 226.244 256.677 229.031 27.646
50.0 Apparaat 149.717 153.244 173.640 226.244 256.677 229.031 27.646
Personele uitgaven 105.700 111.682 127.599 169.547 196.179 180.555 15.624
Eigen personeel 93.442 101.894 118.557 148.417 172.422 169.984 2.438
Externe inhuur 9.133 7.918 7.133 18.429 21.146 7.289 13.857
Overige personele uitgaven 3.125 1.870 1.909 2.701 2.611 3.282 ‒ 671
Materiële uitgaven 44.017 41.562 46.041 56.697 60.498 48.476 12.022
ICT 648 510 531 500 503 500 3
Bijdrage aan SSO's (exclusief DICTU) 18.043 16.078 12.929 15.165 22.208 12.929 9.279
SSO DICTU 22.065 21.531 23.735 30.086 26.739 25.049 1.690
Overige materiële uitgaven 3.261 3.443 8.846 10.946 11.048 9.998 1.050
Ontvangsten 2.577 2.488 1.700 3.613 4.018 4.362 ‒ 344

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

Eigen personeel

De gerealiseerde uitgaven op het eigen personeel komen € 2,4 mln. hoger uit dan geraamd in de vastgestelde begroting 2024. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door de verhoging van de CAO Rijk. De salarissen van het eigen personeel zijn hierdoor gestegen. Hier is bij het opstelling van de begroting 2024 geen rekening mee gehouden.

Externe inhuur

De gerealiseerde uitgaven voor externe inhuur komen € 13,9 mln. hoger uit dan geraamd in de vastgestelde begroting 2024. Door krapte op de arbeidsmarkt konden functies niet (snel) vervuld worden. Daarom is voor, met name specialistische functies waaronder voor ICT-projecten, personeel ingehuurd. Tijdens het begrotingsjaar hebben de betreffende dienstonderdelen budget (vanuit de middelen voor eigen personeel) ten gunste van het externe inhuur budget geboekt, om deze kosten op te vangen.

Materiële uitgaven

Bijdrage aan SSO's (exclusief DICTU)

De uitgaven op bijdrage aan SSO's (exclusief DICTU) zijn € 9,2 mln. hoger uitgevallen dan in de vastgestelde begroting 2024 was geraamd. Dit komt onder andere door een aantal technische mutaties waarbij middelen voor de materiele overhead per fte op de personele uitgaven stonden geraamd en met de suppletoire begrotingen zijn overgeheveld naar het budget voor materiële uitgaven.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven inclusief agentschappen en ZBO's

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie 149.717 153.244 173.640 226.244 256.984 229.031 27.953
Kerndepartement 149.717 153.244 173.640 226.244 256.984 229.031 27.953
Totaal apparaatskosten Agentschappen 399.236 413.528 456.888 540.318 584.251 579.242 5.009
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 399.236 413.528 456.888 540.318 584.251 579.242 5.009
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's 499.527 550.587 649.347 716.351 814.738 591.845 222.893
Staatsbosbeheer 86.226 86.669 146.750 158.422 173.362 116.382 56.980
College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) 17.154 18.309 18.558 20.463 20.610 18.719 1.891
Wageningen Research 304.660 307.703 333.108 381.839 487.000 368.500 118.500
Stichting Bloembollenkeuringsdienst (BKD) 8.844 9.180 9.955 10.859 10.564 10.564
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NAK) 19.695 19.411 24.257 25.584
Stichting Controleorgaan voor Kwaliteitszaken (COKZ) 6.832 6.914 7.246 8.436 8.231 10.073 ‒ 1.842
Kwaliteits Controle Bureau (KCB) 18.786 23.285 26.549 24.307 25.600 26.436 ‒ 836
Stichting Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) 30.659 31.840 35.873 38.541 39.528 38.542 986
GD BV 38.260 35.458 34.684 35.360 35.360
Rendac B.V.
Stichting Skal 6.671 9.016 11.593 13.216 14.483 13.193 1.290

Artikel 51 Nog onverdeeld

Art. Verplichtingen 0 0 0 0 0 34.259 ‒ 34.259
Uitgaven 0 0 0 0 0 34.259 ‒ 34.259
51.0 0 0 0 0 0 0 34.259 ‒ 34.259
0 0 0 0 0 0 34.259 ‒ 34.259
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 34.259 ‒ 34.259
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel van waaruit overheveling naar andere onderdelen binnen de begroting hebben plaatsgevonden. De realisatie op dit artikel wijkt met € 34,3 mln. af van de vastgestelde begroting 2024. Het artikel onverdeeld wordt met name gebruikt om de loon- en prijsbijstelling te verdelen. Deze middelen zijn overgeheveld naar de betreffende beleidsartikelen. Daarnaast zijn er middelen van de aanvullende post via artikel 51 overgeheveld naar IenW en EZ/KGG. Een deel van de middelen is niet gerealiseerd, dat betreft € 3,6 mln.  

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

In de bedrijfsvoeringparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze paragraaf omvat drie elementen: 1. Rapportage voor zes verplichte onderdelen: (a) rechtmatigheid, (b) totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie, (c) begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering, (d) misbruik en oneigenlijk gebruik, (e) overige aspecten van de bedrijfsvoering en (f) fraude- en corruptierisico’s; 2. Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en 3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

1. Rapportage voor verplichte onderdelen

a. Rechtmatigheid

Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden.

c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer (AR) heeft in haar verantwoordingsonderzoek 2023 LNV geconcludeerd dat het jaarverslag LNV 2023 aan de gestelde eisen voldoet, met uitzondering van twee onvolkomenheden in de bedrijfsvoering. Dit betreft het autorisatiebeheer van het financieel systeem en het inkoopbeheer. Naar aanleiding van hun onderzoeken in 2024 heeft de ADR de bevindingen op autorisatiebeheer en inkoopbeheer als opgelost beschouwd.

Op de eerstgenoemde AR-onvolkomenheid inzake het autorisatiebeheer zijn in de afgelopen vier jaar verbeteracties uitgezet. Onder andere door het in overleg met dienstonderdelen implementeren van procedures om het risico van ongewenste toegangsrechten en functievermenging in het financiële systeem beter te beheersen. In 2024 zijn ook de rechten van de centraal functioneel beheerders verwerkt in de autorisatiematrices. De logging van handelingen door beheerders wordt in 2025 opgepakt.

Vanwege eerdere AR-aanbevelingen in de afgelopen drie jaar zijn stappen gezet in het inkoopbeheer. Het betreft onder meer het afronden van de analyse voor leverancierskeuze, het analyseren van escalatie- en voldongen feitendossiers en het opvolging geven aan analyses van spendrapportages. De versnelling van de objectieve leverancierskeuze is onderhanden en de buiten procedure inkoop (BPI) laat een duidelijke afname zien. Daarnaast zijn er inmiddels spendanalyses voor de inkopen die in Oracle-eBS worden geadministreerd.

Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer

Het Ministerie van LVVN verantwoordt zich met de bijlage «Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer» over de rechtmatigheid en het functioneren van de beheer- en controlesystemen voor de inzet van middelen uit de Europese Fondsen.

Wat betreft het Gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) heeft de ADR over zowel het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) als het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) geen goedkeurend auditoordeel afgegeven. Voor beide fondsen komt dit voornamelijk voort uit de wijze waarop onder het Nationaal Strategisch Plan (NSP) invulling is gegeven aan het controle- en sanctiesysteem, waarin de ADR een risico identificeert. Daarnaast constateert de ADR dat voor het ELFPO de maximaal toegestane foutenmarge van 2% is overschreden voor de uitgaven onder het 3e Plattelands Ontwikkelingsprogramma (POP3).

De invulling van het controle- en sanctiesysteem onder het NSP wordt gebaseerd op het Nederlandse Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS) en het Uniform Subsidie Kader (USK). Onder het New Delivery Model in het GLB is het opzetten van efficiënte beheers- en controlesystemen, inclusief het richten van controles op de hoogste foutenrisico’s, een vereiste uit de Unieverordening. Door middel van deze systemen dienen de financiële belangen van de Unie te worden gewaarborgd. De invulling hiervan op basis van RUS en USK wijkt af van de toegepaste systematiek onder de GLB periode vóór 2023, waar andere EU-conformiteitsnormen golden.

Opvolging reviewbeleid

In 2022 heeft het ministerie in het kader van het reviewbeleid enkele accountantsproducten, die zijn ontvangen bij de Regeling subsidie financiering ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven COVID-19 (OVK-regeling), door de Auditdienst Rijk laten reviewen. Naar aanleiding van de gedefinieerde kostencategorieën in de OVK-regeling is uit de review gebleken dat ook variabele kosten zijn meegerekend als vaste kosten, die niet passen in de expliciete definiëring in de OVK-regeling. In 2023 heeft RVO, als uitvoerder van deze regeling, op verzoek van het ministerie nader onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat de toepassing van de vaste kostencategorieën vaker tot interpretatieverschillen heeft geleid. In 2024 heeft een verdiepend vervolgonderzoek plaatsgevonden. Op basis van deze onderzoeken en alles overwegend is besloten dat vanwege de onduidelijkheden in de OVK-regeling in combinatie met de informatieaanwending bij de vaststelling van de subsidies het niet opportuun is om hieraan consequenties te verbinden. Bij het opstellen van eventuele toekomstige vergelijkbare regelgeving zullen de leerpunten uit de onderzoeken betrokken worden.

d. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het ministerie van LVVN beschikt over een toereikend beleid om de risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van subsidies door begunstigden (externe fraude) zo veel mogelijk te beperken. Bestaande maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies door begunstigden te bestrijden zijn onder andere: de tijdige opstelling van risicoanalyses met beheersmaatregelen ter bestrijding van M&O, het opvragen van gegevens zoals die bekend zijn bij andere departementen, het in voorkomende gevallen opvragen van accountantsproducten bij subsidieverantwoordingen en het via de fraudecoördinator van RVO melden van vermoedens van fraude bij het OM en het goed informeren van de Tweede Kamer.

e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te vermelden.

f. Fraude- en corruptierisico’s

In 2024 zijn geen materiële interne fraudes en/of corrupties aan het licht getreden die in de bedrijfsvoeringsparagraaf moeten worden vermeld.

LVVN en EZ/KGG geven veel aandacht aan het voorkomen en opsporen van interne fraude en/of corruptie. Zo beschikken LVVN en EZ/KGG over een vastgesteld integriteitsbeleid, een Beveiligingsautoriteit zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit BVA-stelsel Rijksdienst 2021 en een BVA-team. Het BVA-team geeft advies, houdt toezicht op de integrale beveiliging en laat analyses en audits uitvoeren. Met periodieke managementverificaties en het toepassen van controle technische functiescheiding en verbijzonderde interne controle bij financiële transacties wordt het risico van interne fraude, en daarmee onbetrouwbare informatievoorziening vanuit de administraties, voldoende beheerst. Eventuele signalen van mogelijke fraude worden altijd opgevolgd voor nader onderzoek. Middels een jaarlijkse managementverklaring bevestigen hoofden van dienst dat geconstateerde interne fraudes en/of corruptie zijn gemeld bij de directeur FEZ, de SG en de ADR.

Onderdeel van het integriteitsbeleid is het moeten voldoen aan de normen en regels ter voorkoming van eventuele belangenverstrengeling dat kan leiden tot of als doel kan hebben misbruik of oneigenlijk gebruik van (koersgevoelige) informatie door medewerkers en daarmee reputatieschade voor LVVN en/of persoonlijke verrijking. Burgers en bedrijven moeten erop kunnen vertrouwen dat LVVN en zijn medewerkers niet bevooroordeeld of partijdig zijn.

De BR heeft in 2023 ingestemd met de nota Frauderisicoanalyse EZK en LNV. Deze nota bevat op hoofdlijnen een beschrijving van de meest voorkomende frauderisico’s met bestaande maatregelen om die risico’s te beheersen. In de werkplannen 2024 zijn door de hoofden van dienst geen fraude- en integriteitsrisico’s benoemd. Deze risico’s worden zodoende niet gezien als de belangrijkste risico’s. Bij de verdere ontwikkeling van het risicomanagement en het vormgeven van een vernieuwde managementcyclus zullen frauderisico’s een plek krijgen. 

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Herstel- en Veerkrachtplan

In de zomer van 2020 besloten de EU-lidstaten tot een aanpak om te herstellen van de coronacrisis. In februari 2021 is daarom de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit opgericht. Dit is een tijdelijk middel waarmee de EU subsidies en leningen aan EU-landen kan geven om te investeren in hervorming. EU-lidstaten moeten een Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) opstellen, waarin staat naar welke hervormingen en investeringen het geld gaat. De EU heeft het Nederlands HVP in oktober 2022 goedgekeurd.

LVVN heeft twee maatregelen in het HVP-programma t.w. Saneringsregeling Varkenshouderijen (Srv) en Programma Natuur. De minister van LVVN geeft in een beheersverklaring aan wat de voortgang is van het behalen van de mijlpalen en doelstellingen van deze twee maatregelen. Op 12 december 2024 is het betaalverzoek van de Srv ingediend. De Srv is zonder noemenswaardige problematiek beoordeeld door de ADR. Na goedkeuring van de Europese Commissie is het wachten op de goedkeuring van de Raad van de Europese Unie. Programma Natuur wordt meegenomen in het laatste betaalverzoek.

Betaalgedrag

De norm is dat 95% van alle handelsfacturen binnen 30 dagen na datum van ontvangst van de factuur is betaald. LVVN heeft in 2024 96,7% van de handelsfacturen binnen 30 dagen betaald. Hiermee voldoet LVVN aan de streefwaarde. 

Beheer NGF-projecten

Over de Nationaal Groeifonds (NGF) projecten die in 2024 in uitvoering waren namens LVVN zijn geen afwijkingen in het financieel beheer te melden.

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Risicomanagement

Om risicomanagement bij LVVN verder te ontwikkelen treedt een DG op als ambassadeur voor risicomanagement. Daarnaast is een riskfacilitator geworven die in augustus 2024 is gestart. De riskfacilitator houdt zich onder meer bezig met de borging van risicomanagement binnen LVVN. Zo heeft in de BR in november een risicodialoog plaats gevonden. Risicosessies worden binnen LVVN breed ingezet om het risicobewustzijn als een olievlek binnen LVVN te verspreiden en te laten groeien.

Vanwege organisatieontwikkelingen is medio 2024 geconstateerd dat de opgestelde managementafspraken 2024 niet goed meer aansloten bij de actualiteiten. In het kader van de organisatieontwikkeling zal een ander sturingsmechanisme worden ontwikkeld met focus op de lange termijn en de integraliteit. Tot die tijd wordt gebruik gemaakt van bestaande sturingsmiddelen. Dit heeft ook invloed op de inbedding van het risicomanagement.

Verduurzaming in de bedrijfsvoering

LVVN en EZ/KGG publiceren jaarlijks het gezamenlijke verslag over de duurzaamheid van de eigen organisaties. Het duurzaamheidsverslag geeft inzicht in de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering en ketenverduurzaming bij beide ministeries, hun diensten en agentschappen. In mei 2024 is het duurzaamheidsverslag 2023 gepubliceerd. De verwachting is dat het duurzaamheidsverslag 2024 in mei 2025 wordt gepubliceerd. Bij het opstellen van het duurzaamheidsverslag worden de rapportagestandaarden van het Global Reporting Initiative (GRI) in beschouwing genomen.

NIS2 en Cyberbeveiligingswet

De Network and Information Security Directive (NIS2) is een EU-richtlijn die gericht is op het creëren van een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de Europese Unie. De richtlijn wordt momenteel omgezet in nationale wetgeving: de cyberbeveiligingswet (CBW). Deze wet gaat gelden voor de meeste organisaties van de rijksoverheid en bevat een zorg- en meldplicht, die strikte eisen aan de leden van het bestuur van de organisaties stelt. Naar verwachting wordt de CBW in het najaar van 2025 van kracht en ligt in dat jaar en 2026 het zwaartepunt van de implementatie. De CBW is in 2024 meerdere keren uitgesteld waardoor het voor de organisaties van LVVN nog steeds onduidelijk is aan welke eisen inzake cyberbeveiliging moet worden voldoen. Dit is een generiek probleem voor de hele rijksoverheid.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat

Totaal 6.523.859 3.999.161 97.775 7.906.277 4.043.955 235.067 1.382.418 44.794 137.292
Beleidsartikelen
21 Land- en tuinbouw 3.116.983 1.369.009 51.680 2.831.791 942.957 136.838 ‒ 285.192 ‒ 426.052 85.158
22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 2.287.895 1.459.793 34.190 3.640.197 1.797.260 67.853 1.352.302 337.467 33.663
23 Kennis en innovatie 328.288 379.608 7.543 478.775 348.224 21.075 150.487 ‒ 31.384 13.532
24 Uitvoering en toezicht 527.403 527.461 0 698.837 698.837 5.283 171.434 171.376 5.283
Niet-beleidsartikelen
50 Apparaat 229.031 229.031 4.362 256.677 256.677 4.018 27.646 27.646 ‒ 344
51 Nog onverdeeld 34.259 34.259 0 0 0 0 ‒ 34.259 ‒ 34.259 0

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschap

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Totale baten 597.641 642.185 44.544 547.250
Totale lasten 597.641 620.395 22.754 556.715
Saldo van baten en lasten 0 21.790 21.790 ‒ 9.465
Totale kapitaaluitgaven 17.097 10.251 ‒ 6.846 12.755
Totale kapitaalontvangsten 10.850 12.668 1.818 19.911
  1. Stand inclusief amendementen, moties en NvW

9. Jaarverantwoording van het baten-lastenagentschap NVWA per 31 december 2024

«Conform de mogelijkheid in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 is voor de agentschapsverantwoording over boekjaar 2024 gebruikgemaakt van het ‘oude’ model uit de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024. Met ingang van het volgende boekjaar zal het nieuwe model worden toegepast in de verantwoording.»

Omschrijving Vastgestelde begroting (1) Realisatie (2) Verschil (3) = (2) - (1) Realisatie 2023
Baten
- Omzet 574.677 601.277 26.600 513.399
waarvan omzet moederdepartement 285.641 300.353 14.712 258.652
waarvan omzet overige departementen 151.341 149.284 ‒ 2.057 134.010
waarvan omzet derden 137.695 151.640 13.945 120.737
Rentebaten 360 3.716 3.356 2.747
Vrijval voorzieningen 0 115 115 0
Bijzondere baten 22.604 37.077 14.473 31.104
Totaal baten 597.641 642.185 44.544 547.250
Lasten
Apparaatskosten 579.242 584.251 5.009 541.064
- Personele kosten 353.153 371.701 18.548 340.153
waarvan eigen personeel 312.057 330.970 18.913 294.449
waarvan inhuur externen 27.668 28.355 687 32.578
waarvan overige personele kosten 13.428 12.376 ‒ 1.052 13.126
- Materiële kosten 226.089 212.550 ‒ 13.539 200.911
waarvan apparaat ICT 3.300 4.842 1.542 3.140
waarvan bijdrage aan SSO's 74.486 68.229 ‒ 6.257 64.194
waarvan overige materiële kosten 148.303 139.479 ‒ 8.824 133.577
Rentelasten 200 318 118 179
Afschrijvingskosten 7.810 8.829 1.019 4.856
- Materieel 1.810 1.839 29 1.641
waarvan apparaat ICT 200 189 ‒ 11 158
waarvan overige 1.610 1.650 40 1.483
- Immaterieel 6.000 6.990 990 3.215
Overige lasten 10.389 26.997 16.608 10.616
waarvan dotaties voorzieningen 500 3.468 2.968 200
waarvan bijzondere lasten 9.889 23.529 13.640 10.416
Totaal lasten 597.641 620.395 22.754 556.715
Saldo van baten en lasten 0 21.790 21.790 ‒ 9.465

Stelselwijziging

Niet van toepassing voor 2024.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

De post «Omzet moederdepartement LVVN» omvat alleen bijdragen die een directe relatie hebben met de door het agentschap geleverde en in rekening gebrachte producten/diensten. Bijdragen van het moederdepartement aan de NVWA in het kader de door de minister van LVVN verlaagde demping van tarieven voor retribueerbare toezichtwerkzaamheden van de NVWA voor het bedrijfsleven worden als bijzondere baten verwerkt. Bijdragen van het moederdepartement om het agentschap te ondersteunen in de bedrijfsvoering worden als directe vermogensmutaties onder de exploitatiereserve verwerkt.

Vastgestelde begroting 2024 Realisatie 2024 Verschil realisatie en begroting Realisatie 2023
Toezicht 266.220 282.890 16.670 243.299
Overig 19.421 17.463 ‒ 1.958 15.353
Omzet moederdepartement 285.641 300.353 14.712 258.652

Omzet overige departementen

De omzet van de overige departementen is toegenomen ten opzichte van 2023. Dit wordt met name veroorzaakt door een significant hogere initiële kostprijs dan in 2023. Ook is gedurende 2024 de kostprijs nog bijgesteld in verband met sterk gestegen kosten als gevolg van de cao-wijziging per 1 juli.

Ook bij de provincies is er een stijging in vergelijking met 2023. De NVWA voert de controles voor de provincies uit onder regie van RVO. In 2023 werden er minder controles ingepland door RVO. In 2024 is dit genormaliseerd en kwamen we een fractie hoger uit dan oorspronkelijk gepland.

Vastgestelde begroting 2024 Realisatie 2024 Verschil realisatie en begroting Realisatie 2023
Toezicht 121.890 106.717
Overig 29.362 27.293
Omzet overige departementen 151.342 149.284 ‒ 2.058 134.010

Omzet Derden

De omzet uit retributies NVWA-werkzaamheden is hoger dan in 2023, met name door hogere retributie inkomsten vanuit het bedrijfsleven vanwege de afbouw van tariefdemping door de overheid. Daarnaast is de kostprijs per direct uur gestegen door hogere kosten en een lagere productiviteit als gevolg van meer verlofuren IKB uit cao 2022-2024. Tot slot zijn er meer import- en exportkeuringen geweest dan in 2023.

De omzet uit retributies KDS-werkzaamheden is hoger dan in 2023, met name door hogere retributie inkomsten vanuit het bedrijfsleven vanwege de afbouw van tariefdemping door de overheid. Daarnaast is het tarief gestegen door hogere kosten vanwege cao-stijging, aanpassingen van de Collectieve Regeling Aanvullende Arbeidsvoorwaarden van KDS en ter dekking van de algemene kostenstijging.

Bijzondere baten

De post «Tariefdemping» is met € 9,8 mln. gedaald ten opzichte van 2023. Deze daling wordt veroorzaakt doordat met de opdrachtgevers is afgesproken de demping te verlagen en zo toe te werken naar kostendekkende tarieven voor het bedrijfsleven (via de retributietarieven).

Op 26 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraken gedaan in beroepen van het bedrijfsleven inzake de NVWA-tarieven. Het oordeel van het CBb is dat de systematiek voor de berekening van de tarieven aanvaardbaar is. Er zijn echter ten onrechte een aantal kostenposten in de tarieven opgenomen. Als gevolg daarvan zijn in 2024 via 2 sporen terugbetaalacties geweest. Allereerst zijn (gedeeltelijke) terugbetalingen gedaan aan het bedrijfsleven voor alle facturen waartegen bezwaar is gemaakt. Daarnaast zijn de tarieven opnieuw berekend per 26 september 2023. Alle facturen met werkzaamheden vanaf deze datum tot 1 juli 2024 zijn gecorrigeerd en te veel betaalde bedragen zijn terugbetaald aan het bedrijfsleven. Voor werkzaamheden vanaf 1 juli 2024 zijn correcte tarieven in rekening gebracht. Voor beide terugbetaalacties geldt dat eveneens wettelijke rente is vergoed over te veel betaalde bedragen. Voor de afwikkeling van een uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb), d.d. 26 september 2023, inzake de retributietarieven heeft de NVWA € 14,327 mln. ontvangen van LVVN. Dit is als vergoeding voor de kosten van de terugbetaling van te veel geïnde retributies, wettelijke rente en uitvoeringskosten.  Dit is verantwoord als bijzondere baten. De kosten van de terugbetaling van te veel geïnde retributies en wettelijke rente (€ 13, 650 mln.) zijn verantwoord als bijzondere lasten. Het verschil van € 0,677 mln. betreft uitvoeringskosten en zijn verantwoord onder lasten.

De post «btw-compensatie» betreft de jaarlijks compensatie die de NVWA ontvangt, ter hoogte van de geboekte BTW van de facturen van KDS (keuringsassistenten) en de practitioners (zelfstandige dierenartsen), zodat deze BTW niet via de kostprijs in de tarieven komt. Vanaf 2020 wordt de BTW compensatie verantwoord onder bijzondere baten en de geboekte BTW onder bijzondere lasten.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De totale personeelskosten liggen € 31,5 mln. hoger dan in 2023 en € 18,5 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting 2024. De kosten voor eigen personeel (Lonen en salarissen, Pensioenlasten en Overige sociale lasten) zijn met € 36,5 mln. toegenomen ten opzichte van 2023. Dit komt hoofdzakelijk door de invoering van de nieuwe cao per 1 juli 2024. Samen met een kleine toename van de gemiddelde ambtelijke bezetting met 55 fte, leidt dit tot een totale stijging van de salariskosten en werkgeverslasten (€ 26,4 mln.), een stijging van het totale IKB budget (€ 2,4 mln.) en een stijging van de eenmalige uitkeringen (€ 4,6 mln.). Tot slot ligt de noodzakelijke dotatie aan de verlofverplichting € 3,0 mln. hoger dan in 2023. De kosten voor eigen personeel zijn € 18,9 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting 2024, wat in hoofdzaak te wijten is aan de nieuwe cao. De externe inhuur is afgenomen met € 4,2 mln. ten opzichte van 2023 door actieve sturing op het beperken van de inzet van externe inhuur. De externe inhuur ligt € 0,7 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting, door de vertraagde instroom van extra eigen personeel ten gevolge van de krapte op de arbeidsmarkt. De post «Opleidings- en scholingskosten» ligt iets lager dan in 2023, door de kleinere instroom van nieuwe medewerkers die vaak veel bijscholing nodig hebben. De post «Andere personele kosten» is vrijwel gelijk aan 2023. Het totaal van deze beide posten ligt iets onder de oorspronkelijke begroting (€ 1,1 mln.).

Personeelsbestand

De totale gemiddelde ambtelijk bezetting in 2024 was 3.217 fte, inclusief gemiddeld 3 fte met een bijzondere status zoals Van Werk Naar Werk (VWNW) en Herplaatsingskandidaten (HPK). Er is bij de NVWA geen sprake van functionarissen (eigenpersoneel of externe inhuur) die vallen onder de WNT (Wet Normering Topinkomens informatieplicht).

Pensioenregeling

Verplichtingen in verband met bijdragen aan pensioenregelingen worden als last in de staat van baten en lasten opgenomen in de periode waarover de bijdragen zijn verschuldigd. De pensioenregeling van de medewerkers van de NVWA is ondergebracht bij het Pensioenfonds ABP. Deze regeling betreft een toegezegde pensioenregeling. In het geval van een tekort bij het Pensioenfonds ABP heeft de NVWA echter geen verplichting tot het doen van aanvullende bijdragen, anders dan het betalen van hogere toekomstige premies. Op grond van RJ 271 wordt de pensioenregeling in het jaarverslag verwerkt als een toegezegde bijdrageregeling. Ten aanzien van eventuele overschotten of tekorten in het Pensioenfonds ABP, die van invloed zijn op de in de toekomst door de NVWA te betalen premies, is op dit moment geen informatie beschikbaar. Voor pensioen opgebouwd t/m 2003 geldt de eindloonregeling. Pensioenopbouw vanaf 2004 vindt plaats op basis van de middelloonregeling. De dekkingsgraad op 31 december 2024 bedraagt 111,9% (bron: website ABP).

Er is bij de NVWA geen sprake van functionarissen (eigen personeel of externe inhuur) die vallen onder de WNT (Wet Normering Topinkomens) informatieplicht.

Materiële kosten

De totale materiële kosten liggen iets hoger (€ 11,6 mln.) dan in 2023. De post «Apparaat ICT» is toegenomen met € 1,7 mln., dit komt voornamelijk door de beheerskosten IAM (Identity & Access Management) die vanaf 2024 worden doorbelast aan de gebruikersorganisaties (€ 1,6 mln.). De post «Bijdrage SSO’s» is hoofdzakelijk toegenomen (€ 4,0 mln.) als gevolg van een stijging van de SSO huisvestingskosten (€ 1,5 mln.) en van een stijging van de kosten van dienstverlening door DICTU (€ 5,1 mln.). Deze kosten zijn toegenomen door de groei van het aantal virtuele werkplekken (meer personeel) en door algemene kostenstijging (inflatie). Daarnaast maakten de DICTU kosten voor eCertNL (€ 2,2 mln.) voorheen geen onderdeel uit van de realisatie van de NVWA. Anderzijds is € 2,6 mln. aan kosten van de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek dit jaar verantwoord onder Overige materiële kosten aangezien dit officieel geen SSO is. De post «Overige materiële kosten» is met afgerond € 5,9 mln. gestegen. De belangrijkste oorzaken zijn de hogere kosten voor de reguliere KDS werkzaamheden (€ 3,7 mln.) en voor de inhuur van practitioners (€ 3,4 mln.) door een tekort aan eigen dierenartsen. Verder zijn de kosten voor uitbesteed onderzoek gestegen (€ 2,9 mln.), alsook de servicekosten huisvesting (€ 0,9 mln.), hoofdzakelijk door een forse indexatie op de dienstverleningsprijzen t.g.v. de cao verhogingen. Daartegenover staan ook lagere kosten waarvan de belangrijkste oorzaken hieronder worden toegelicht. Ten eerste is er een afname van kosten voor externe vergaderfaciliteiten (€ 1,2 mln.), hoofdzakelijk door mitigerende maatregelen. Ten tweede een afname van kosten voor dwangsommen (€ 0,9 mln.) door genomen maatregelen aangaande de Wet open overheid. Ten derde een afname kosten door de activering van de verschillende voorraden (€ 2,5 mln. in totaal). En tot slot lagere kosten (€ 1,3 mln.) voor de certificaten van eCertNL, aangezien eCertNLper 2024 weer volledig deel uitmaakt van de NVWA en er dus geen aparte kosten meer verbonden zijn voor de certificaten die de NVWA zelf afneemt.

Ondanks de stijging van de totale materiële kosten ligt de realisatie 2024 onder (€ 13,5 mln.) de oorspronkelijke begroting 2024. De belangrijkste oorzaken zijn ten eerste dat een grotere instroom aan personeel was verwacht, wat doorgewerkt zou hebben in allerlei onderdelen van de materiële kosten, ten tweede maatregelen die gedurende 2024 zijn genomen om uitgaven te beperken, ten derde afgenomen prijsstijgingen ten opzichte van eerdere jaren en tot slot en de stabilisatie van de inhaaleffecten na de COVID-19 periode.

Rente lasten

De rentelasten zijn gestegen doordat over de leningen die sinds 2022 zijn afgeroepen weer rente moest worden betaald. Vanwege de lage rente in het verleden wordt er over de oudere leningen niet of nauwelijks rente betaald.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor de materiele vaste activa liggen in lijn met de begroting en zijn iets gestegen ten opzichte van 2023. De stijging hangt voornamelijk samen met investeringen in apparatuur.

Overige lasten

De dotatie overige voorzieningen betreft een dotatie van € 3,5 mln. in het kader van de RVU-regeling (Regeling Vervroegde Uittreding). De voorziening heeft een meerjarig karakter en een looptijd van 4 jaar.

Bijzondere lasten

De post «BTW facturen KDS en practitioners» is toegelicht bij de Bijzondere baten (post «BTW compensatie»).

Op 26 september 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraken gedaan in beroepen van het bedrijfsleven inzake de NVWA-tarieven. Het oordeel van het CBb is dat de systematiek voor de berekening van de tarieven aanvaardbaar is. Er zijn echter ten onrechte een aantal kostenposten in de tarieven opgenomen. Als gevolg daarvan zijn in 2024 via twee sporen terugbetaalacties uitgevoerd. Allereerst zijn (gedeeltelijke) terugbetalingen gedaan aan het bedrijfsleven voor alle facturen waartegen bezwaar is gemaakt. Daarnaast zijn de tarieven opnieuw berekend per 26 september 2023. Alle facturen met werkzaamheden vanaf deze datum tot 1 juli 2024 zijn gecorrigeerd en te veel betaalde bedragen zijn terugbetaald aan het bedrijfsleven. Voor werkzaamheden vanaf 1 juli 2024 zijn correcte tarieven in rekening gebracht. Voor beide terugbetaalacties geldt dat eveneens wettelijke rente is vergoed over te veel betaalde bedragen. Het totale bedrag voor de compensatie aan het bedrijfsleven naar aanleiding van de CBb uitspraken bedraagt in 2024 € 13,7 mln., waarvan € 3,9 mln. betrekking heeft op vergoede wettelijke rente.

Saldo van baten en lasten

De totale baten van de NVWA bedroegen in 2024 € 642,2 mln. De totale lasten bedroegen in 2024 € 620,4 mln. Het jaar is daarom afgesloten met een positief resultaat van afgerond € 21,8 mln. (ten opzichte van een negatief resultaat in 2023 van € 9,5 mln.). Hieronder volgt een toelichting op het resultaat, inclusief een vergelijking met de begroting van 2024 en een analyse van de realisatie in 2024 ten opzichte van 2023.

Het positieve resultaat bestaat op hoofdlijnen uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is dat de NVWA in 2024 het volledige met opdrachtgevers LVVN en VWS afgesproken jaarplanbedrag heeft mogen verantwoorden als omzet, terwijl de NVWA de benodigde werkformatie om het volledig jaarplan te kunnen realiseren niet heeft kunnen invullen (er is dus sprake van een personele onderbezetting). Deze situatie is ontstaan door de specifieke afspraken die voor 2024 zijn gemaakt met de opdrachtgevers. Ieder jaar spreekt de NVWA een jaarplan af met de opdrachtgevers, waarin het aantal te realiseren productieve uren is vastgelegd. De opdrachtgevers betalen de NVWA een jaarplanbijdrage op basis van het aantal gerealiseerde productieve uren maal de vastgestelde kostprijs. Vanwege o.a. de met het inwerken door grote aantallen nieuwe medewerkers gepaard gaande lagere productiviteit en de geplande reorganisatie van directie Keuren is met de opdrachtgevers voor 2024 afgesproken dat bij het behalen van minimaal 95% van de afgesproken jaarplanuren, 100% van de jaarplanbijdrage wordt betaald. De NVWA heeft in 2024 in totaal 97,9% van de afgesproken jaarplanuren gerealiseerd (gewogen gemiddelde van de behaalde jaarplanuren voor LVVN: 96,9% en VWS: 100,2%) en daarvoor conform afspraak 100% jaarplanomzet verantwoord. Tegenover de extra omzet staan geen personele kosten (en aan personeel gerelateerde kosten zoals opleidingen, enzovoorts), omdat de NVWA vanwege de nog steeds krappe arbeidsmarkt, niet de volledige werkformatie heeft kunnen invullen. Het tweede onderdeel van de verklaring van het positieve resultaat is een combinatie van het succesvol sturen op kostenbesparingen en een mix van meevallers en tegenvallers (waarvan het saldo een positief resultaat heeft opgeleverd). De belangrijkste meevallers zijn ten eerste hogere rentebaten en ten tweede eenmalige lagere kosten door activering van facilitaire voorraden. De belangrijkste tegenvallers zijn ten eerste eenmalige kosten voor de reorganisatie van directie Keuren (hier staat een eenmalige vermogensdotatie vanuit LVVN tegenover), ten tweede eenmalige kosten voor het treffen van een voorziening voor de RVU-regeling en ten derde relatief gezien hoge afschrijvingskosten. Deze post bevat de versnelde afschrijving van de immateriële vaste activa uit voorgaande jaren. Dit betreft de kosten van inhuurkrachten die werkten aan ICT-systemen in ontwikkeling.

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting zijn de gerealiseerde totale baten € 44,5 mln. hoger. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn ten eerste een hogere omzet (€ 26,6 mln.), doordat medio 2024 de kostprijzen voor opdrachtgevers zijn verhoogd vanwege de nieuwe cao (€ 10,2 mln.), vanwege meerwerkopdrachten afgesproken met de opdrachtgevers in het Jaarplan en bij Jaarplanwijzigingen (€ 5,6 mln.), doordat er o.a. meer import- en exportkeuringen zijn uitgevoerd dan begroot (circa € 13,9 mln.) en nog verschillende overige effecten (totaal € -3,1 mln.) waarvan de grootste minder omzet (en daarmee ook kosten) voor externe geoormerkte budgetten. Ten tweede zijn de rentebaten hoger uitgekomen en tot slot zijn de bijzondere baten hoger dan begroot door de bijdrage ontvangen van de opdrachtgevers ter dekking van de kosten (zie bijzondere lasten) die gemaakt moesten worden als gevolg van de uitspraak (26 september 2023) van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De gerealiseerde totale lasten zijn € 22,8 mln. hoger dan de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de hogere kosten voor eigen personeel als gevolg van de nieuwe cao Rijk, hogere afschrijvingskosten voortgekomen uit afboeking van kosten uit voorgaande jaren (vanwege de afboeking van investeringsuitgaven in zelfontwikkelde software)en daarnaast zijn er éénmalige kosten voor het treffen van een voorziening voor de RVU-regeling en tot slot de eenmalige kosten die gemaakt zijn als gevolg van de uitspraak van het CBb. Hier staat tegenover dat de materiële kosten lager zijn uitgevallen, doordat de tariefstijging van SSO’s lager was dan het gehanteerde uitgangspunt in de begroting en doordat NVWA actief heeft gestuurd op het beperken van de materiële kosten. Tot slot zijn ook de afschrijvingskosten lager dan begroot.

Ten opzichte van de realisatie van 2023 zijn de totale baten in 2024 met € 94,9 mln. gestegen. Dit komt vooral door € 87,9 mln. hogere omzet, vanwege de kostprijsstijging als gevolg van inflatie en de nieuwe cao Rijk die op 1 juli 2024 is ingegaan, een hogere urenrealisatie voor opdrachtgevers door groei van de organisatie, een stijging van het aantal import- en exportkeuringen en hogere retributie inkomsten. Daarnaast zijn de rentebaten gestegen en zijn de bijzondere baten hoger vanwege de ontvangen bijdrage voor de kosten die voortvloeien uit de uitspraak van het CBb. De totale lasten zijn eveneens toegenomen (met € 63,7 mln.) ten opzichte van de realisatie in 2023. Dit komt hoofdzakelijk door kostenstijgingen als gevolg van de toegenomen personele bezetting, de nieuwe cao Rijk en inflatie. De bijzondere lasten zijn gestegen door de kosten die gemaakt zijn als gevolg van de uitspraak van het CBb.

Het resultaat wordt, conform de Regeling Agentschappen, ten gunste van het Eigen Vermogen gebracht.

Balans van het baten-lastenagentschap NVWA 2024 (bedragen x €1.000)
Balans 2024 Balans 2023
Activa
Vaste activa 17.396 23.343
Immateriële vaste activa 9.309 16.210
Materiële vaste activa 8.087 7.133
waarvan grond en gebouwen 2.534 2.029
waarvan installaties en inventarissen 5.087 4.597
waarvan overige materiële vaste activa 466 507
Vlottende activa 146.016 92.855
waarvan grond- en hulpstoffen
waarvan onderhanden werk 2.482 PM
waarvan gereed product en handelsgoederen
waarvan vooruitbetaald op voorraden
Debiteuren 16.437 15.626
Overige vorderingen en overlopende activa 15.749 11.489
Liquide middelen 111.348 65.740
Totaal activa: 163.412 116.198
Passiva
Eigen Vermogen 39.440 11.156
Exploitatiereserve 17.650 20.621
Onverdeeld resultaat 21.790 ‒ 9.465
Voorzieningen 2.421 200
Langlopende schulden 11.171 14.276
Leningen bij het Ministerie van Financiën 11.171 14.276
Kortlopende schulden 110.380 90.566
Crediteuren 6.251 11.971
Belastingen en premies sociale lasten 15 77
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 7.906 5.994
Overige schulden en overlopende passiva 96.208 72.524
Totaal passiva: 163.412 116.198

Toelichting op de balans

Immateriële vaste activa (bedragen x € 1.000)
2024 2023
Immateriële vaste activa 9.309 16.210
Totaal immateriële vaste activa 9.309 16.210

Toelichting

In totaal is er in 2024 voor ruim € 0,8 mln. aan investeringen gedaan voor ICT-systemen die nog in ontwikkeling waren (categorie «ICT-systemen in ontwikkeling»). Dit zijn ICT-systemen die nog in ontwikkeling zijn en die dus nog niet worden afgeschreven. De € 4,6 mln. «desinvestering ICT-systemen in ontwikkeling» bestaat uit 3 onderdelen waarvan 2 niet voldoen aan de criteria om geactiveerd te mogen worden. Ten eerste betreft het een desinvestering van € 1,3 mln. waarvoor EU-subsidie is ontvangen. De kosten voor ontwikkeling zijn gesaldeerd met de ontvangen subsidie.  Het tweede deel van de totale desinvesteringen in ICT-systemen betreft € 1,2 mln. aan uitgaven voor het project «Basiselementen Huishouding,» bestaande uit het projectmedewerker register (RMR), het bedrijvenregister (RBL) en het project Monstername. De desinvestering voor RMR en RBL bedraagt €0,9 mln. en is niet direct toewijsbaar, waardoor deze uitgaven als kosten zijn geboekt. Voor het project Monstername is vastgesteld dat € 0,3 mln. van de geboekte uitgaven onderzoekskosten betreft, die dus niet geactiveerd mogen worden en daarom vervroegd zijn afgeschreven. € 2,1 mln. bedraagt het derde deel van de «desinvestering in ICT-systemen in ontwikkeling» die betrekking heeft op applicatieontwikkelingskosten die in principe activeerbaar zijn. Omdat de applicatie niet operationeel wordt c.q. het ontwikkelproject vroegtijdig gestopt is besloten om de uren af te schrijven en zijn deze kosten in 2024 als vervroegde afschrijving verwerkt. Het derde deel van de ‘desinvesteringen’ bedrag van € 2,1 mln. bestaat uit drie onderdelen:

1.         Valid.nl (€ 0,4 mln.); voor het project Valid.nl zijn er vanaf 2022 uitgaven verwerkt. In 2024 is vastgesteld dat het project geen bruikbaar systeem heeft opgeleverd en dat er ook geen verdere oplevering meer zal plaatsvinden. Daarom is besloten een nieuw project met andere uitgangspunten op te starten en de reeds gemaakte uitgaven af te schrijven in 2024.

2.         VGC (€ 0,9 mln.); tot eind 2023 had het VGC-vernieuwingstraject de status van een project met als doel een nieuw systeem op te leveren. In 2024 is er echter besloten een andere werkwijze te hanteren. Namelijk een continu verbeteraanpak. Hierdoor is er geen sprake meer van de oplevering van één nieuw systeem. Er worden kortcyclische verbeteringen aan het bestaande systeem doorgevoerd. De uitgaven binnen deze aanpak worden als kosten beschouwd, waardoor alle eerdere geboekte uitgaven zijn afgeschreven.

3.         Interventiebeleid (€ 0,8 mln.); dit was bestemd voor het Interventiebeleid. Hiervoor zijn de uitgaven vanaf 2020 verwerkt. In 2024 is besloten om te stoppen met de oorspronkelijke ICT-aanpak, omdat volledige automatisering van het interventiebeleid niet haalbaar bleek. De NVWA heeft gekozen voor een nieuwe benadering ‘business case voor flexibele ondersteuning toezicht’ hierna te noemen BVT flex, waarbij de ondersteuning via vragenlijsten plaatsvindt, in plaats van een geautomatiseerd beoordeling. Hierdoor is er besloten de investering te beëindigen en alle tot dan toe geboekte uitgaven vervroegd af te schrijven.

Verder zijn naar aanleiding van de impairment test in 2024 drie licenties in de categorie «Software» buiten gebruik gesteld en twee ICT systemen in de categorie «ICT systemen». De oorspronkelijke aanschafwaarde van deze activa items bedroeg € 0,1 mln. in de categorie «Software» en € 3,6 mln. in de categorie «ICT systemen in ontwikkeling». De resterende boekwaarde op het moment van buiten gebruikstelling was nihil (verschil tussen «Desinvesteringen aanschafwaarde» en «Desinvesteringen cum. afschr.»). Daarnaast bevat de IMVA systemen die operationeel zijn maar wel al volledig zijn afgeschreven, met een oorspronkelijke boekwaarde van € 43,9 miljoen

De afschrijvingen in 2024 hebben voor afgerond € 3,3 mln. betrekking op de versnelde afschrijving van de immateriële vaste activa uit voorgaande jaren. Dit betreft de kosten van inhuurkrachten die werkten aan ICT-systemen in ontwikkeling. Voor afgerond € 2,3 mln. heeft betrekking op reguliere immateriële vaste activa, voor afgerond € 1,2 mln. op investeringen vanuit het IV/ICT Actieplan en voor afgerond € 0,2 mln. op investeringen in de categorie «Software». De afgerond € 2,3 mln. afschrijvingen voor investeringen in reguliere immateriële vaste activa bestaan uit afschrijvingen voor de applicatie realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (€ 1,8 mln.), de applicatie Openbaarmaking Bedrijfsoordelen (€ 0,2 mln.), de applicatie Tijdverantwoording NTDG (€ 0,1 mln.) en in totaal € 0,2 mln. aan afschrijvingen voor drie kleine applicaties. De afgerond € 1,2 mln. afschrijvingen voor investeringen vanuit het IV/ICT Actieplan hebben betrekking op de applicaties BVT (€ 0,5 mln.), Meldingen (€ 0,4 mln.), Klantportaal (€ 0,2 mln.), het investeringsproject migratie Industrie-domeinen van ISI naar BVT (€ 0,1 mln.) en Basiselementen IV huishouding bedrijvenregister en medewerkerregister.

2024 2023
Laboratorium materialen 439 PM
Overige voorraden 2.043 PM
Transitorische posten voorraad 0 PM
Totaal voorraden en onderhanden projecten 2.482 PM

Op de laboratoriumlocaties Groningen en Wageningen en in het centrale magazijn te Veenendaal zijn voorraden aanwezig. In 2023 was onvoldoende betrouwbare informatie voorhanden om de waarde van de voorraden met voldoende zekerheid te kunnen vaststellen, waardoor de balanswaarde als «PM» was aangeduid in de jaarrekening. In 2024 zijn de eindvoorraden betrouwbaar vastgesteld, wat resulteert in dit eindsaldo.

Debiteuren (bedragen x € 1.000)
2024 2023
Moederdepartement LVVN 8 12
Ministerie van BZK 0 37
Ministerie van EZK 0 0
Ministerie van IenW 124 322
Ministerie van VWS 0 0
O&P Rijk 0 0
RDI 10 0
RVO 0 4
Derden 17.360 16.465
Dubieuze debiteuren 983 2.073
Totaal debiteuren 18.485 18.913
Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 2.048 ‒ 3.287
Totaal debiteuren 16.437 15.626

De post «Moederdepartement LVVN» omvat de doorbelasting van aan bedrijven terugbetaalde boetebedragen (met wettelijke rente) naar aanleiding van gegrond verklaard bezwaar. De post «Ministerie van IenW» betreft de bijdrage aan platform BOD. Het bedrag van de post «RDI» betreft de doorbelasting van gemaakte monsterkosten. De post «Derden» betreft de debiteuren buiten de kring van de rijksoverheid en ligt qua bedrag in lijn met vorig jaar.

2024 2023
Moederdepartement LVVN 94 1.630
Ministerie van EZK 975 339
Ministerie van Financiën 3.716 2.747
Ministerie van IenW 1 0
Ministerie van JenV 71 0
Ministerie van VWS 5 13
DPC 0 20
RVB 6 535
RVO 2 230
Derden 10.879 5.975
Totaal nog te ontvangen 15.749 11.489

De «Nog te factureren omzet» bestaat voor € 8,8 mln. uit nog te factureren omzet derden (inclusief € 1,8 mln. omzet Provincies), voor € 1,0 mln. uit nog te factureren omzet Ministerie van EZ en voor € 0,2 mln. uit nog te factureren omzet projecten Derden (via RVO). De «Vorderingen op het moederdepartement» bestaan uit een detachering en enkele boetezaken die nog niet zijn doorbelast aan LVVN. De «Vooruitbetaalde kosten» bestaan voor € 0,7 mln. uit doorschuif van subsidiebedragen WFSR, voor € 0,4 mln. uit diverse vooruitbetaalde onderhoudscontracten, voor € 0,4 mln. uit vooruitbetaalde abonnementen en licenties en voor € 0,2 mln. uit overige vooruitbetaalde facturen. De «Nog te ontvangen bedragen overig» bestaan voor € 3,7 mln. uit nog te ontvangen rente over 2024 van het Ministerie van Financiën. De «Voorschotten» betreffen voornamelijk verstrekte voorschotten aan personeel. De post «Nog te factureren opbrengsten (auto’s)» betreft de restwaardes van buitengebruik gestelde auto’s (te factureren aan Ayvens).

Bij de post «Vooruitbetaalde kosten» ultimo 2024 is voor € 0,3 mln. sprake van een looptijd van langer dan 1 jaar.

Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
2024 2023
Kas 0 1
Bank ‒ 9 0
Rekening-courant ministerie van Financiën 111.357 65.739
Totaal liquide middelen 111.348 65.740
2024 2023 2022
1 Eigen vermogen per 01/01 11.156 9.812 14.049
2 Saldo van baten en lasten 21.790 ‒ 9.465 ‒ 6.717
3 Directe mutaties in het eigen vermogen:
‒ 3a Uitkering aan moederdepartement 0 0
‒ 3b Bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen 6.494 10.809 2.480
4 Eigen vermogen per 31/12 39.440 11.156 9.812
Omzet 601.277 513.399 422.591
Vermogensplafond (5% van gemiddeld 3 jaar) 25.621 22.361 19.542

De bijdrage van het moederdepartement in 2024 bestaat voor € 2,1 mln. uit middelen voor het programma Transparantie in Informatie, bestaande uit bijdragen voor projecten gerelateerd aan de Wet open overheid en voor de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen (POK).  Daarnaast betreft € 4,4 mln. een bijdrage ter compensatie van de transitiekosten voor HSKT (Herziening stelsel Keuren en Toezicht).

Na de vaststelling van het jaarverslag door de eigenaar wordt het onverdeeld resultaat in zijn geheel toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het eigen vermogen per 31 december 2024 van € 39,4 mln. (positief, zijnde 7,7% van de gemiddelde jaaromzet over de laatste drie jaar, is groter dan het maximaal toegestane eigen vermogen voor 2024 (€ 25,6 mln.).

2024 2023
Boekwaarde op 1 januari 200 0
Dotaties 3.468 200
Onttrekkingen ‒ 1.132 0
Vrijval ‒ 115 0
Boekwaarde op 31 december 2.421 200

Binnen de voorzieningen zijn twee categorieën voorzieningen opgenomen. Enerzijds de voorziening (schade)claims en anderzijds de overige voorzieningen. De dotatie heeft enkel betrekking op de overige voorzieningen. De onttrekkingen hebben betrekking op de overige voorzieningen (€ 1,0 mln.) en op de voorziening (schade)claims (€ 0,1 mln.). De vrijval heeft enkel betrekking op de voorziening (schade-)claims.

De categorie overige voorzieningen is opgenomen voor de kosten die de NVWA in de jaren 2024 tot en met 2027 maakt voor medewerkers die gebruikmaken van de RVU-regeling (Regeling Vervroegde Uittreding). De betreffende medewerkers stoppen maximaal 3 jaar voor hun AOW-datum met werken. De onttrekking betreft de te betalen kosten voor 2024.

De categorie voorziening (schadeclaims is gebaseerd op een schatting van de uitstroom van middelen per ingediende claim en mede gebaseerd op ervaringen van voorgaande jaren. Eind 2024 waren er in totaal 16 claims in behandeling. Van deze 16 claims zijn er 6 claims waarbij (nog) geen duidelijkheid is over het geclaimde bedrag, bij de overige 10 claims is er in totaal € 0,4 mln. geclaimd. De 16 claims betreffen allemaal (schade)claims van bedrijven. Van deze claims is er geen enkele opgenomen in de voorziening omdat afdeling Juridische Zaken inschat dat deze claims niet tot uitstroom van middelen zullen leiden. In 2023 was één claim opgenomen in de voorziening (€ 0,2 mln.). Daarvan is vijfentachtigduizend euro uitgekeerd, het restant van honderdvijftienduizend euro is geboekt als vrijval.

Crediteuren (bedragen x € 1.000)
2024 2023
Ministerie van BZK 0 46
Ministerie van Financiën 1
Ministerie van OCW 0 28
Ministerie van VWS 0 27
CJIB 0 5
DICTU 284 2.863
DJI 87 56
Doc-Direkt 0 3
DPC 0 141
JIO 0 41
O&P Rijk 15 108
RBL 0 2
Rijksorganisatie ODI 2 92
RVB 758 770
RVO 0 497
SSC-ICT 0 24
Derden 5.104 7.268
Totaal crediteuren 6.251 11.971

De post «Ministerie van Financiën» heeft betrekking op een opleiding. De post «DICTU» heeft betrekking op de ICT dienstverlening. De post «DJI» betreft Projectkosten Masterplan Herman Gortercomplex. Het bedrag van de post «O&P Rijk» heeft betrekking op afgenomen dienstverlening, waaronder medische werkplekonderzoeken en assessments. De post "Rijksorganisatie ODI» heeft betrekking op Intervisiebegeleiding en Recruitment door Intercoach. De post «RVB» betreft hoofdzakelijk kosten voor locatie Wageningen, waaronder kosten voor de sloop van het Academiegebouw en coördinatie werkzaamheden voor de verbouwing, en daarnaast kosten voor onderhoud gebouwen en installaties op verschillende locaties en structurele servicekosten.

Het totaal van de post crediteuren is sterk afgenomen ten opzichte van 2023. Deze daling zit voornamelijk in de posten «DICTU» en «Derden». De belangrijkste oorzaak is het afgenomen aantal nog te betalen facturen ontvangen per 31 december 2024.

Overige verplichtingen en overlopende passiva (x € 1.000)
2024 2023
Moederdepartement LVVN 14.465 1.935
Ministerie van BZK 23 0
Ministerie van Defensie 5
Ministerie van Financiën 10 8
Ministerie van IenW 0 100
Ministerie van JenV 23 0
Ministerie van VWS 363 474
DICTU 2.374 2.682
DPC 10 0
O&P Rijk 107 36
RIVM 0 574
RVB 376 1.302
RVO 150 240
Derden 78.302 65.173
Totaal nog te betalen 96.208 72.524

De post «Moederdepartement LVVN» betreft de doorschuif en/of te verrekenen bedragen voor de bijdrage compensatie cao stijging (€ 5,8 mln.), bijdrage kosten CBb terugbetaalactie (€ 4,1 mln.), Extern Geoormerkte Budgetten (€ 2,1 mln.), RVU kosten (€ 1,0 mln.), solidariteitsbijdrage (€ 0,6 mln.), kostenbesluiten (€ 0,4 mln.), nog te verrekenen inzet schepen 2024 voor Sanitaire bemonstering schelpdieren (€ 0,5 mln.) en nog enkele kleine te verrekenen posten. De post «Ministerie van BZK» betreft een voorschot voor een project van eCertNL. Het bedrag voor de post «Ministerie van Defensie» betreft een nog te betalen opleiding. De post «Ministerie van Financiën» betreft nog te betalen rentekosten. De post «Ministerie van JenV» betreft een nog te betalen detachering. De post «Ministerie van VWS» betreft de doorschuif en/of te verrekenen van bedragen voor Extern Geoormerkte Budgetten (€ 0,3 mln.) en de bijdrage kosten CBb terugbetaalactie (€ 0,1 mln.).

Het bedrag voor de post «DICTU» (€ 2,4 mln.) bestaat uit nog te betalen bedragen voor de ICT dienstverlening van DICTU. De post «DPC» betreft nog te betalen kosten voor een LinkedIn campagne. De post «O&P Rijk» (€ 0,1 mln.) betreft nog te betalen kosten voor afgenomen dienstverlening, waaronder assessments en arbeidsdeskundige onderzoeken. Het bedrag voor de post «RVB» (€ 0,4 mln.) bestaat voor € 0,3 mln. uit nog te betalen kosten voor werkzaamheden in Wageningen en voor € 0,1 mln. uit terug te betalen huurkosten. De post «RVO» betreft nog te betalen beheerskosten voor de applicatie Gegevensbeveiliging. De post «Derden» bestaat voor circa € 62,1 mln. uit nog te betalen bedragen aan medewerkers (saldo verlofuren), een reservering (€ 6,7 mln.) voor e-CertNL (zie extra toelichting hieronder) en € 9,5 mln. aan overige nog te betalen bedragen. Van deze € 9,5 mln. betreffen de grootste posten KDS (€ 2,9 mln.), WFSR (€ 1,1 mln.), De Staffing Groep (€ 1,1 mln.) en NAK (€ 0,5 mln.).

Van het totale saldo «Overige schulden en overlopende passiva» (€ 96,2 mln.) zijn naast het IKB spaarverlof geen posten met een looptijd van langer dan 1 jaar, noch 5 jaar of langer. Voor IKB spaarverlof (€ 49,6 mln.) is het niet mogelijk om een betrouwbare inschatting van de looptijd te maken, omdat deze verlofsoort onbeperkt geldig is. Op het moment dat veel medewerkers in dezelfde periode hun IKB spaarverlof willen gaan inzetten, zal de organisatie mogelijk extra personeel moeten inhuren om het reguliere werk doorgang te kunnen laten vinden.

e-CertNL

De post «Derden» omvat een reservering van € 6,7 mln. voor e-CertNL. e-CertNL vormt een set van applicaties ten behoeve van de uitgifte van exportcertificaten. Tot en met 2023 werd e-CertNL beheerd door de NVWA binnen een samenwerkingsverband van de NVWA en het bedrijfsleven. Met ingang van 2024 is de NVWA volledig eigenaar van e- CertNL. Alle financiële en bestuurlijke afspraken zijn aangepast op basis van dit vertrekpunt en deze zijn in 2024 geïmplementeerd. Hoewel hierdoor de afstemming met het bedrijfsleven anders is vormgegeven, blijft samenwerking met alle betrokken partijen in de keten aan een efficiënte set van applicaties voor de uitgifte van exportcertificaten het uitgangspunt.

Het tarief dat doorbelast wordt voor het uitgeven van certificaten door e-CertNL bestaat uit een dekking voor het beheer en onderhoud (personeelskosten NVWA, kosten DICTU en overige kosten) en een reservering voor specifieke wijzigingsverzoeken voor de verschillende sectoren. Onder andere vanwege de groei van het aantal verstrekte certificaten in de loop der jaren en het beperkte aantal wijzigingsverzoeken was de opgebouwde reservering per ultimo 2023 gestegen naar € 8,6 mln. Middels een verlaging van de tarieven vanaf 2024 wordt de balanspositie in vier jaar afgebouwd naar nul. Op basis van het aantal verstrekte certificaten keer de afbouwcomponent in het tarief is de reservering in 2024 daadwerkelijk afgebouwd met een bedrag van € 1,9 mln.

Overige informatie

Niet in de balans opgenomen verplichtingen

2024 2023
Huisvestingskosten/huurovereenkomsten 6.537 7.370
Operational lease 38.321 30.243
Totaal niet in de balans opgenomen verplichtingen 44.858 37.613

De looptijd van de niet in de balans opgenomen verplichtingen is als volgt:

2024 2023
≤ 1 jaar 14.374 13.807
> 1 jaar t/m ≤ 5 jaar 30.484 23.806
Totaal niet in de balans opgenomen verplichtingen 44.858 37.613

De financiële omvang van de verplichtingen inzake arbeidsongeschikte medewerkers, stichting Sociaal Fonds NVWA en jubilea medewerkers kunnen niet met voldoende mate van zekerheid worden bepaald en zijn daarom niet opgenomen in bovenstaande tabellen.

Vastgestelde begroting 2024 Realisatie 2024 Verschil realisatie en vastgestelde begroting
‒ 1 ‒ 2 (3) = (2) - (1)
Rekening-courant RHB 1 januari 2023 + stand depositorekeningen 64.167 65.740 1.573
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 597.641 637.000 39.359
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 589.331 ‒ 593.809 ‒ 4.478
Totaal operationele kasstroom 8.310 43.191 34.881
Totaal investeringen (-/-) ‒ 10.850 ‒ 4.257 6.593
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 1.374 1.374
Totaal investeringskasstroom ‒ 10.850 ‒ 2.883 7.967
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0 6.494 6.494
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 6.247 ‒ 5.994 253
Beroep op leenfaciliteit (+) 10.850 4.800 ‒ 6.050
Totaal financieringskasstroom 4.603 5.300 697
Rekening-courant RHB 31 december 2023 + stand depositorekeningen 66.230 111.348 45.118

Algemene grondslagen

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) en uit het kasgeld van de NVWA. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.

Toelichting op kasstromen

Rekening-courant RHB

Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari 2024 bedroeg € 65,7 mln.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is per saldo € 34,9 mln. hoger dan begroot.

De ontvangsten in de operationele kasstroom betreffen de door de NVWA gerealiseerde omzet (moederdepartement, overige departementen en derden, totaal € 601,3 mln.), de rentebaten (€ 3,7 mln.), de bijzondere baten (€ 37,1 mln.) en mutaties in de balans (€ 5,1 mln.).

De uitgaven in de operationele kasstroom betreffen de reguliere lasten (apparaatskosten, rentelasten en overige lasten, totaal afgerond € 611,4 mln.) en mutaties in de balans (afgerond € -17,6 mln.).

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is € 7,9 mln. lager dan begroot.

De investeringen bestaan uit investeringen in immateriële vaste activa (software en ICT-systemen (in ontwikkeling), afgerond € 1,4 mln.) en in materiële vaste activa (onder andere verbouwingen, laboratoriumapparatuur, overige hardware en inventarissen afgerond € 2,9 mln.).

De desinvesteringen (€ 1,3 mln.) betreffen voornamelijk correcties van investeringsuitgaven voor ontvangen subsidies en daarnaast de buitengebruikstellingen van dienstauto’s, inventaris, laboratoriumapparatuur en overige hardware.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom valt € 0,7 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een directe toevoeging aan het eigen vermogen (€ 6,5 mln.) en lagere aflossingen op de lopende leningen (€ 0,3 mln.) en anderzijds zijn er minder leningen bij het Ministerie van Financiën afgeroepen dan oorspronkelijk begroot (€ 6,1 mln.).

Liquiditeitspositie

De liquiditeitspositie van de NVWA bedraagt € 111,3 mln. per 31 december 2024.

Omschrijving Realisatie 2021 Realisatie 2022 Realisatie 2023 Realisatie 2024 Vastgestelde begroting 2024
Gemiddelde kostprijs (€ /uur)
Handhaven + Keuren 121,54 121,17 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toezicht (nieuw per 2023) n.v.t. n.v.t. 125,52 144,65 135,54
Index 2012 = € 94,07 = 100 129,2 128,8 133,43 153,76 144,08
Omzet per productgroep (€ mln.)1
Handhaven 256,6 271,6 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Keuren certificering op afstand 9,7 12 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Keuren import 19,9 21,8 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 98,8 94,6 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Toezicht (overheid) n.v.t. n.v.t. 350 404,2 388,2
Overige producten (derden) n.v.t. n.v.t. 104,3 126,7 137,7
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)2 2.667 2.831 3.162 3.217 3.310
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) 2056/611 2.182/649 2.482/680 2.541/676 2.615/695
Salariskosten per FTE 85.685 89.152 93.121 102.882 94.266
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten 3,06% ‒ 1,43% ‒ 1,73% 3.39% 0.00%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen3 84% 80% 87% 85% 90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)4 99% 95% 93% 97% 95%
  1. Met ingang van 2024 is de indeling van de productgroepen gewijzigd. De omzet (exclusief Extern Geoormerkte Budgetten) moederdepartement en de overige departementen valt onder het product «Toezicht». De omzet derden bestaat uit een groot aantal producten, die in dit overzicht zijn samengevoegd onder «Overige producten» (alleen de pxq omzet derden wordt hier gerapporteerd).
  2. Betreft de gemiddelde bezetting. De gerealiseerde gemiddelde bezetting over 2024 is inclusief 3 FTE medewerkers met een bijzondere status, zoals van-werk-naar-werk medewerkers.
  3. De realisatie 2024 en 2023 betreft een gewogen gemiddelde van het aantal vragen, klachten en meldingen dat binnen de gestelde afhandelingstermijn is voltooid.
  4. Het percentage tijdig betaalde facturen is sterk verbeterd ten opzichte van eerdere jaren en ligt de percentage hoger ten opzichte van het voorgaand jaar.

10. Saldibalans

  1. Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans

Algemeen

De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet. Indien van de geldende voorschriften is afgeweken is dit nader toegelicht.

Alle bedragen zijn opgenomen in duizenden euro's tenzij anders vermeld. In de tabel van de saldibalans zijn de bedragen overeenkomstig de voorschriften naar boven afgerond. In de tabellen van de toelichting zijn de bedragen op de standaard wijze afgerond en opgeteld. Door de verschillende wijze van afronden kan de som van de overige tabellen afwijken van de bedragen van de tabel van de saldibalans.

Saldibalanspost 8, kas-transverschillen, is niet van toepassing voor het Ministerie van LVVN.

De uitgaven over 2024 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van LVVN (hoofdstuk XIV) onderdeel uitgaven, artikelen 21 t/m 24 en 50.

De ontvangsten over 2024 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van LVVN (hoofdstuk XIV) onderdeel uitgaven, artikelen 21 t/m 24 en 50.

De post liquide middelen is opgebouwd uit de saldi van banken.

De post liquide middelen bestaat uit de aanwezige banksaldi bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van de regeling Borgstellingskrediet voor de Landbouw.

Op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding tussen LVVN en de Rijksschatkist van het Ministerie van Financiën geadministreerd.

Het bedrag op de saldibalans is overeenkomstig de saldo opgave per 31 december 2024 van het Ministerie van Financiën.

Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening binnen de begroting die LVVN aanhoudt op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren.

LVVN maakt gebruik van de mogelijkheid om begrotingsreserves aan te houden. In het jaarverslag is bij de betreffende begrotingsartikelen informatie opgenomen over toevoegingen aan en onttrekkingen uit de begrotingsreserves aangevuld met relevante feiten en of ontwikkelingen. De begrotingsreserves Landbouw, Visserij en Borgstellingsfaciliteit hebben een rentedragende rekening-courant bij het Ministerie van Financiën.

Landbouw 12.021 1.428 600 12.849 21
Borgstellingsfaciliteit 107.812 4.279 63.000 49.091 21
Apurement 49.708 35.500 24.085 61.123 21
Risicovoorziening jonge boeren 7.000 0 715 6.285 21
Visserij 29.038 3.457 801 31.694 22
Natuur 1.079 199 0 1.278 22
Totaal 206.659 44.863 89.202 162.321
Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn bedragen opgenomen die nog van derden moeten worden ontvangen.
Vordering EU uitgaven ELGF 432.988
Vordering EU uitgaven ELFPO (NSP) 35.677
Vordering op provincies inzake POP 29.312
Vordering EU uitgaven ELFPO (POP3) 18.187
Vorderingen op overige opdrachtgevers RVO 5.232
Superheffing 4.155
Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur 3.434
Overige vorderingen 2.320
Totaal 531.305

Vordering EU uitgaven ELGF

De gelden die LVVN voor het Europese fonds ELGF voorfinanciert betreffen de declaraties van de maanden november (16/10 ‒ 30/11) en december. De gedeclareerde bedragen van deze maanden zijn in 2025 ontvangen. De  onderstaande tabel is een weergave van de uitgaven en ontvangsten binnen het programma ELGF over de jaren 2023 en 2024. Deze uitgaven en ontvangsten zijn nog niet vastgesteld door de Europese Commissie.

Te weinig ontvangen ELGF voorgaand dienstjaar 25
ELGF boekjaar 2024, in 2023 gerealiseerde uitgaven 343.360
Vordering 31 december 2023 343.385
ELGF boekjaar 2024, in 2024 gerealiseerde uitgaven 403.734
Ontvangsten uit ELGF boekjaar 2024 ‒ 724.667
Afrekeningen 2023 ‒ 22.530
Te veel ontvangen ELGF boekjaar 2024 ‒ 78
ELGF boekjaar 2025, in 2024 gerealiseerde uitgaven 433.066
Vordering 31 december 2024 432.988

De jaaraangifte is lager vastgesteld dan de maandelijkse gedeclareerde bedragen. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2024 in 2025 definitief vaststellen en het teveel ontvangen bedrag verrekenen met de declaratie 2025.

* Het boekjaar voor het ELGF loopt van 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024. Een deel van de verantwoording 2025 van het ELGF is verantwoord in deze saldibalans (16 oktober 2024 tot en met 31 december 2024).

Vordering EU uitgaven ELFPO (NSP)

De gelden die LVVN voor het Europese fonds ELFPO voorfinanciert inzake het Nationaal Strategisch Plan (2023-2027) betreffen de declaraties van de maanden november (16/10 ‒ 30/11) en december. De gedeclareerde bedragen van deze maanden zijn in 2025 ontvangen. De  onderstaande tabel is een weergave van de uitgaven en ontvangsten binnen ELFPO over de jaren 2023 en 2024. Deze uitgaven en ontvangsten zijn nog niet vastgesteld door de Europese Commissie.

Te veel ontvangen ELFPO voorgaand dienstjaar 0
ELFPO boekjaar 2024, in 2023 gerealiseerde uitgaven 9.426
Vordering 31 december 2023 9.426
ELFPO boekjaar 2024, in 2024 gerealiseerde uitgaven 117.025
Ontvangsten uit ELFPO boekjaar 2024 ‒ 126.452
Afrekeningen 2023 25
Te weinig ontvangen ELFPO boekjaar 2024 25
ELFPO boekjaar 2025, in 2024 gerealiseerde uitgaven 35.652
Vordering 31 december 2024 35.677

De jaaraangifte is hoger vastgesteld dan de maandelijkse gedeclareerde bedragen. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2024 in 2025 definitief vaststellen en het te weinig ontvangen bedrag storten.

* Het boekjaar van ELFPO loopt van 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024. Een deel van de verantwoording 2025 van ELFPO is verantwoord in deze saldibalans (16 oktober 2024 tot en met 31 december 2024).

Vorderingen op provincies inzake POP

De provincies zijn betrokken bij de uitvoering van de projecten en regelingen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP). Het gaat hier om uitgaven die door RVO zijn gerealiseerd waarvan de provincies een deel van de financiering voor hun rekening nemen volgens het afgesloten convenant voor de uitvoering. De gerealiseerde uitgaven worden per kwartaal door RVO bij de provincies in rekening gebracht. Het huidige POP3 is verlengd naar POP3+ en eindigt in 2025.

Vordering EU uitgaven ELFPO (POP3)

De gelden die LVVN voor het Europese fonds ELFPO voorfinanciert inzake het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 betreffen de declaraties van de maanden november (16/10 ‒ 30/11) en december. Het gedeclareerde bedrag van deze maanden wordt in 2025 ontvangen. De navolgende tabel geeft inzicht in de totaalbedragen van uitgaven en ontvangsten met betrekking tot het ELFPO van de jaren waarvan de jaaraangiften nog niet door de Europese Commissie zijn vastgesteld.

Te veel ontvangen ELFPO voorgaand dienstjaar 0
ELFPO boekjaar 2024, in 2023 gerealiseerde uitgaven 27.774
Vordering 31 december 2023 27.774
ELFPO boekjaar 2024, in 2024 gerealiseerde uitgaven 58.959
Ontvangsten uit ELFPO boekjaar 2024 ‒ 86.921
Afrekeningen 2023 47
Te veel ontvangen ELFPO boekjaar 2024 ‒ 141
ELFPO boekjaar 2025, in 2024 gerealiseerde uitgaven 18.328
Vordering 31 december 2024 18.187

De jaaraangifte is lager vastgesteld dan de maandelijkse gedeclareerde bedragen. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2024 in 2025 definitief vaststellen en het te veel ontvangen bedrag verrekenen.

* Het boekjaar van ELFPO loopt van 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024. Een deel van de verantwoording 2025 van ELFPO is verantwoord in deze saldibalans (16 oktober 2024 tot en met 31 december 2024).

Vorderingen op overige opdrachtgevers RVO

RVO voert opdrachten uit voor derden. De opdrachten worden verstrekt door publieke en Europese organisaties. Het openstaande bedrag zal RVO in rekening brengen bij de betreffende opdrachtgevers.

Superheffing

RVO heeft van 1 januari 2014 tot 1 april 2015 de melkquoteringsregeling uitgevoerd. Op grond van de Europese regelgeving was bij overschrijding van het landenquotum superheffing verschuldigd aan Brussel. De verschuldigde heffing is vervolgens doorberekend aan kopers en veehouders. In verband met recente uitspraken van het hof in een procedure en een door RVO gestarte bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure zal de afwikkeling nog enige tijd vergen.

Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur

Deze uitgaven hebben betrekking op de uitvoering van projecten en regelingen van de programma’s van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur.

Onder de schulden buiten begrotingsverband zijn de bedragen opgenomen die nog ten gunste van derden moeten worden gebracht.
ELFPO werkkapitaal POP3 24.759
ELFPO werkkapitaal POP NSP 21.660
Waarborgsommen RVO 13.198
Vereffeningsorganisatie Product- en Bedrijfschappen 9.799
Vrijgevallen gelden voormalige Product- en Bedrijfschappen 6.471
Technische Bijstand aan de Regieorganisatie GLB 2.411
Overige schulden 593
Totaal 78.890

ELFPO werkkapitaal POP3

Betreft werkkapitaal dat door de Europese Commissie beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 overeenkomstig verordening (EU) Nr. 1306/2013. Bij de afsluiting van POP3 zal deze voorfinanciering door de commissie worden verrekend.

ELFPO werkkapitaal POP NSP

Voor het plattelandsontwikkelingsprogramma NSP van 2023-2027 heeft de Europese Commissie werkkapitaal aan LVVN beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het programma overeenkomstig art. 31 van verordening (EU) Nr. 2116/2021. Bij de afsluiting van het programma ELFPO NSP zal deze voorfinanciering door de commissie worden verrekend.

Waarborgsommen RVO

RVO ontvangt per bank gelden van het bedrijfsleven als zekerheidsstelling voor in- en uitvoercertificaten. Als aan de voorwaarden van de regeling inzake certificaten is voldaan dan betaalt RVO op verzoek van de belanghebbende de bedragen terug.

Vereffening Product- en Bedrijfschappen

Per 1 januari 2015 is de vereffening van de Product- en Bedrijfschappen onder verantwoordelijkheid van EZ gebracht. Voor de uitvoering van de vereffeningstaken is de vereffeningsorganisatie PBO opgericht. Op 1 januari 2019 werd de minister van LVVN verantwoordelijk voor de laatste fase van de vereffening van de vermogens van de schappen. In verband met de beëindiging van de vereffeningsorganisatie heeft LVVN per 1 januari 2021 deze taken overgenomen. De vereffeningsorganisatie heeft de gelden uit de vereffing naar LVVN gestort. Het bedrag bestaat onder andere uit een voorziening sociaal plan en de reserves voor het nog niet vereffende Productschap Tuinbouw.

Vrijgevallen gelden vereffening voormalige Product- en Bedrijfschappen

De minister van LVVN draagt er zorg voor dat deze saldi een bestemming krijgen die ten nutte komt van het deel van het bedrijfsleven dat betrokken was bij de vereffende schappen.

Technische Bijstand aan de Regieorganisatie GLB

Dit betreft door RVO nog te betalen bedragen voor Technische Bijstand aan de Regieorganisatie GLB.

Rechten onstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden.
De vorderingen hebben betrekking op te ontvangen bedragen voor de begroting van LVVN.
Direct opeisbare vorderingen 81.343
Op termijn opeisbare vorderingen 230.706
Geconditioneerde vorderingen 103.361
Totaal 415.411
Vorderingen inzake beleid 74.361
Vorderingen NVWA door CJIB te innen 4.008
Diversen 2.974
Totaal 81.343

Vorderingen inzake uitvoering beleid

LVVN heeft vorderingen opgelegd voortkomend uit subsidie vaststellingen van diverse regelingen.

Vorderingen NVWA door CJIB te innen

Het betreft de door het CJIB te innen bedragen op grond van de door de NVWA opgelegde boetes en dwangsommen van onder andere de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren/de Wet dieren (GWD), de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (WGB), de Wet Natuurbescherming (WNB) en de Plantgezondheidswet (PGW).

Landinrichtingsrente 140.586
Stichting Groenfonds 60.397
Lening Stichting Wageningen Research (DLO) 17.921
Vorderingen inzake uitvoering beleid 9.439
Bureau Beheer Landbouwgronden 2.362
Totaal 230.706

Landinrichtingsrente

Het gaat hier om door grondeigenaren te betalen landinrichtingsrente die voortkomt uit afgesloten landinrichtingsprojecten. De inning van de verschuldigde landinrichtingsrente vindt plaats door de Belastingdienst. Naar verwachting zal in 2043 de laatste afwikkeling van deze regeling plaatsvinden.

Stichting Groenfonds

Inzake het versterken van het investeringsvermogen van de Stichting Groenfonds heeft LVVN middelen ter beschikking gesteld (€ 4,9mln.). Voor het Investeringsfonds Duurzame Landbouw is een lening verstrekt (€ 55,5 mln.).

Lening Stichting Wageningen Research (DLO)

Naar aanleiding van de verzelfstandiging van de Dienst Landbouwkundig Onderzoek en de oprichting van de Stichting DLO zijn er vanaf 1999 onder andere leningen verstrekt voor financiering van de werving van roerende en onroerende zaken door de Stichting en de integratie van het praktijkonderzoek en het IAC ILRI.

Vorderingen inzake uitvoering beleid

RVO heeft vorderingen voortkomend uit subsidie vaststellingen van diverse regelingen, waarvoor een betalingsregeling is afgesproken.

Bureau Beheer Landbouwgronden

Het Bureau Beheer Landbouwgronden beschikt over financiële middelen die in voorgaande jaren door LVVN zijn verstrekt. Een deel van deze middelen is bestemd voor het afwikkelen door BBL van een tweetal projecten. Het resterende deel is het aandeel van LVVN in het eigen vermogen van BBL. Overige financiële verplichtingen en/of afwikkelingen zullen onder verantwoordelijkheid van LVVN plaatsvinden.

Gestelde zekerheden 98.217
Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL) 5.145
Totaal 103.361

Gestelde zekerheden

Dit betreffen zekerheden die bij de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU worden gevraagd. De uitvoering hiervan vindt plaats bij RVO.

Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL)

Op basis van de regeling Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL) verstrekken deelnemende banken krediet aan land- en tuinbouwondernemers onder garantie (borgstelling) van de Staat. Op het moment dat de bank de garantie aanspreekt betaalt RVO de claim uit aan de bank. Hierdoor ontstaat er voor RVO een vordering op de onderneming die wordt opgenomen in de debiteurenadministratie. De bank heeft conform de regeling een volgplicht. Wanneer een ondernemer een voorstel tot afkoop bij de bank indient legt de bank dit ter beoordeling voor aan RVO. Na instemming van RVO zorgt de bank voor afwikkeling van de overeengekomen regeling en maakt het aan RVO toekomende bedrag over.

De schulden hebben betrekking op bedragen die ten gunste van de begroting van LVVN zijn ontvangen.
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
21. Land- en tuinbouw 11.821 102.423 161.855 81.711 654.905 1.012.714
22. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 395.830 261.736 483.540 686.343 1.752.943 3.580.392
23. Kennis en innovatie 5.012 5.567 10.320 257.722 338.264 616.885
24. Uitvoering en toezicht 0 0 0 0 0 0
Buiten begrotingsverband 0 0 824 1.125 3.966 5.914
Totaal 412.662 369.726 656.539 1.026.901 2.750.078 5.215.906
Beginstand 1 januari 2024 2.926.266
Verstrekte voorschotten 2.796.211
Eindafgerekende voorschotten ‒ 506.571
Eindstand 31 december 2024 5.215.906
De garantieverplichtingen zijn voorwaardelijke financiële verplichtingen. Deze verplichtingen komen op een later moment tot uitbetaling als bij de werderpartij die de garantie heeft ontvangen zich bepaalde omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld een bepaald risico of een onzekere gebeurtenis.
21. Land- en tuinbouw 271.935 15.316 53.853 210 233.188
22. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 274.623 14.200 24.147 0 264.675
23. Kennis en innovatie 0 0 0 0 0
24. Uitvoering en toezicht 0 0 0 0 0
Totaal 546.558 29.516 78.001 210 497.864

Het saldo op «bijstellingen -/- « heeft betrekking op negatieve correcties van aangegane verplichtingen uit voorgaande jaren. Bijstellingen op verplichtingen aangegaan in dit verslaggevingsjaar zijn in mindering gebracht op het saldo «in 2024 aangegaan».

Het gaat hier om financiële verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling zal leiden. Indien de wederpartij alle gestelde voorwaarden nakomt zal de verplichting volledig tot betaling komen.
21. Land- en tuinbouw 401.102 2.816.474 13.204 942.746 2.261.625
22. Natuur, visserij en gebiedsgericht werken 171.360 3.625.995 36.908 1.797.258 1.963.188
23. Kennis en innovatie 514.908 478.775 3.800 348.222 641.661
24. Uitvoering en toezicht 0 698.837 0 698.837 0
50. Apparaat LVVN 0 256.676 0 256.676 0
Buiten begrotingsverband 140.128 915.696 18.622 896.977 140.224
Totaal 1.227.498 8.792.452 72.534 4.940.717 5.006.700

Voor het verantwoorden van de verplichtingen van apparaatsuitgaven op artikel 50 in bovenstaande tabel wordt het principe verplichtingen is gelijk aan kas toegepast. Het verplichtingensaldo wordt gelijk gesteld aan het uitgavensaldo waardoor er per saldo op 31 december geen openstaande verplichtingen worden verantwoord.

Het saldo op «bijstellingen -/- « heeft betrekking op negatieve correcties van aangegane verplichtingen uit voorgaande jaren. Bijstellingen op verplichtingen aangegaan in dit verslaggevingsjaar zijn in mindering gebracht op het saldo «in 2024 aangegaan».

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten

In het «Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2025–2029» zijn plafondbedragen afgesproken tot waaraan een sector bijdraagt aan de preventie- en bestrijdingskosten van dierziekten. Voor de verplichting die LVVN heeft in het kader van het convenant is een bedrag op de begroting gereserveerd. De werkelijke verplichting kan hoger uitvallen indien zich voor de einddatum van het convenant dierziekte crisissen gaan voordoen. LVVN heeft zich verplicht voor de kosten die uitgaan boven de met de sectoren overeengekomen plafondbedragen.

Maatregelpakketten Landelijk Gebied

In april 2024 hebben provincies maatregelpakketten ingediend bij het ministerie van LVVN voor een Rijksbijdrage. Op 7 juni 2024 heeft het vorige kabinet €1,541 miljard beschikbaar gesteld voor positief beoordeelde maatregelpakketten. Daarvoor hadden provincies eind 2022 al ongeveer €500 miljoen ontvangen voor zogeheten versnellingsmaatregelen. Naar aanleiding van deze twee financieringsrondes zijn er drie provincies die aanzienlijk minder middelen hebben ontvangen dan de andere provincies: Noord-Holland, Flevoland en Zeeland. In de tweede helft van 2024 heeft een integrale beoordeling plaatsgevonden van de nog niet eerder beoordeelde maatregelpakketten. Op 20 december 2024 heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over het besluit om €45,5 miljoen toe te kennen aan de eerdergenoemde drie provincies (Kamerstuk 34 682, nr. 206). Ook de betreffende provincies zijn hierover geïnformeerd en kunnen in 2025 een extra aanvraag voor een Rijksbijdrage doen voor de positief beoordeelde maatregelpakketten op basis van de Regeling provinciale maatregelpakketten landelijk gebied.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

Op dit moment zijn op de beleidsterreinen Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur geen rechtszaken aanhangig bij het ministerie van LVVN met een substantieel geclaimd bedrag van EUR 25 miljoen of hoger.

11. WNT-verantwoording 2024 Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke (en semi-publieke) sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financiële jaarverslag. De publicatieplicht geldt eveneens voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking (externe inhuur). Daarnaast moet van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het individueel toepasselijk drempelbedrag te boven gaat. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vallen buiten de reikwijdte van de wet. Ten aanzien van hen geldt de publicatieplicht dus niet. De gegevens van de leden van de Top Management Groep worden opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het geldende normenkader is te vinden via www.topinkomens.nl, daarbij gaat het onder meer om: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, de Regeling Controleprotocol WNT 2024 en de Beleidsregels WNT 2024. Hier kan men ook terecht voor de antwoorden op veelgestelde vragen en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Het algemeen bezoldigingsmaximum zoals dat is opgenomen in art. 2.3 van de WNT bedraagt in 2024 € 233.000.

Centrale Commissie Dierproeven Hellebrekers, L.J. voorzitter 1-9-2024 0,22 (0,22) nee 19.853 (28.488) 19.853 (28.488) 34.033
Centrale Commissie Dierproeven H.J Ormel voorzitter 1-9-2024 0,22 (-) nee 10.578 (-) 10.578 (-) 17.087
Centrale Commissie Dierproeven Klatter, F.A. lid 0,17 (0,17) nee 21.718 (20.482) 21.718 (20.482) 39.610
Centrale Commissie Dierproeven Valk, J. van der lid 0,17 (0,17) nee 21.879 (20.203) 21.879 (20.203) 39.610
Centrale Commissie Dierproeven Veld, M. ter lid 0,17 (0,17) nee 22.956 (21.536) 22.956 (21.536) 39.610
Centrale Commissie Dierproeven Nordquist, R.E. lid 0,17 (0,17) nee 21.585 (20.203) 21.585 (20.203) 39.610
Centrale Commissie Dierproeven Maeckelberghe, E.M.L. lid 0,17 (0,17) nee 21.585 (17.401) 21.585 (17.401) 39.610
Centrale Commissie Dierproeven Sommers, M. lid 0,17 (0,17) nee 22.155 (6.994) 22.155 (6.994) 39.610
Grondkamer Zuid Michielsen, F.G.M. * lid 0,07 (0,07) nee 17.839 (12.911) 17.839 (12.911) 16.310 1.529*
Grondkamer Zuid Hout, J.A.F. van den lid 0,07 (0,07) nee 8.287 (13.896) 8.287 (13.896) 16.310
Grondkamer Zuid Drummen, D.P.M. lid 0,07 (0,07) nee 11.515 (7.508) 11.515 (7.508) 16.310
Grondkamer Zuid Helvoort, P. van lid 0,07 (0,07) nee 15.865 (15686) 15.865 (15686) 16.310
Grondkamer Zuid Kakkenberg, M. lid 0,07 (0,07) nee 13.301 (17.330) 13.301 (17.330) 16.310
Grondkamer Zuid Boer, A. de voorzitter 0,29 (0,29) nee 33.970 (31.340) 5.190 (5.153) 39.160 (36.493) 67.570
Grondkamer Zuid West Eijk, P.J. van der lid 0,07 (0,07) nee 4.550 (6.262) 4.550 (6.262) 16.310
Grondkamer Zuid West Habben Jansen, C. lid 0,07 (0,07) nee 6.750 (6.219) 6.750 (6.219) 16.310
Grondkamer Zuid West Kubber, F. de lid 0,07 (0,07) nee 7.910 (8.355) 7.910 (8.355) 16.310
Grondkamer Zuid West Oostdam, J.J.H. lid 0,07 (0,07) nee 10.633 (6.316) 10.633 (6.316) 16.310
Grondkamer Zuid West Koning, P.C. de lid 0,07 (0,07) nee 10.389 (9.706) 10.389 (9.706) 16.310
Grondkamer Zuid West Lampert, J. lid 1-6-2024 0,07 (-) nee 4.750 (-) 4.750 (-) 9.536
Grondkamer Zuid West Lende-Mulder Smit, E.K. van der voorzitter 0,29 (0,29) nee 33.970 (31.340) 5.190 (5.153) 39.160 (36.493) 67.570
Grondkamer Oost Aalberts, W.J. lid 0,07 (0,07) nee 11.891 (16.248) 11.891 (16.248) 16.310
Grondkamer Oost Bouman, H.B. lid 0,07 (0,07) nee 13.670 (14.950) 13.670 (14.950) 16.310
Grondkamer Oost Doeschot, B.E.G. ten lid 0,07 (0,07) nee 10.378 (14.388) 10.378 (14.388) 16.310
Grondkamer Oost Geene, A.R.G.C. lid 0,07 (0,07) nee 9.342 (9.932) 9.342 (9.932) 16.310
Grondkamer Oost Louter, A.J. voorzitter 0,29 (0,29) nee 33.970 (31.340) 5.190 (5.153) 39.160 (36.493) 67.570
Grondkamer Oost Hendricksen, R. lid 0,07 (0,07) nee 12.206 (12.261) 12.206 (12.261) 16.310
Grondkamer Noord Berg, R. lid 0,07 (0,07) nee 6.389 (-) 6.389 (-) 16.310
Grondkamer Noord Burgsteden, A.G. van lid 0,07 (0,07) nee 8.575 (5.232) 8.575 (5.232) 16.310
Grondkamer Noord Idsardi, J. lid 0,07 (0,07) nee 8.355 (5.658) 8.355 (5.658) 16.310
Grondkamer Noord Keurentjes, F.A.M. lid 0,07 (0,07) nee 7.110 (6.507) 7.110 (6.507) 16.310
Grondkamer Noord Kraak, D. lid 0,07 (0,07) nee 6.300 (5.597) 6.300 (5.597) 16.310
Grondkamer Noord Panman, R.G. lid 0,07 (0,07) nee 7.250 (6.674) 7.250 (6.674) 16.310
Grondkamer Noord Idzenga, H.J. voorzitter 0,29 (0,29) nee 33.970 (31.340) 5.190 (5.153) 39.160 (36.493) 67.570
Grondkamer Noordwest Bakker, R. lid 0,07 (0,07) nee 7.850 (11.510) 7.850 (11.510) 16.310
Grondkamer Noordwest Giesen, S.H. lid 0,07 (0,07) nee 13.301 (18.732) 13.301 (18.732) 16.310
Grondkamer Noordwest Knook, N.G. lid 0,07 (0,07) nee 8.650 (11.552) 8.650 (11.552) 16.310
Grondkamer Noordwest Wassenaar, N.C. lid 0,07 (0,07) nee 7.450 (9.319) 7.450 (9.319) 16.310
Grondkamer Noordwest Kapteijn, S.H.M. ** lid 1-6-2024
Grondkamer Noordwest Ernst, P.H. lid 1-6-2024 0,07 (-) nee 6.250 (-) 6.250 (-) 9.536
Grondkamer Noordwest Willemink, J.H. lid 1-7-2024 0,07 (0,07) nee 4.632 (7.863) 4.632 (7.863) 8.110
Grondkamer Noordwest Peper, G.A.M. voorzitter 0,29 (0,29) nee 33.970 (31340) 5.190 (5.171) 39.160 (36.511) 67.570
Kamer voor de binnenvisserij Hoetmer, R. lid 0,07 (0,07) nee 2.900 (1.957) 2.900 (1.957) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Leliveld, C.C.L. lid 0,07 (0,07) nee 4.650 (2.503) 4.650 (2.503) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Lok, S. lid 0,07 (0,07) nee 2.923 (2.412) 2.923 (2.412) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Michielsen, A.F.M.** lid
Kamer voor de binnenvisserij Galiën, O.A. van der plv. voorzitter 0,07 (0,07) nee 2.400 (2.867) 2.400 (2.867) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Veldman, O.P. lid 0,07 (0,07) nee 4.210 (-) 4.210 (-) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Wit, A. de lid 0,07 (0,07) nee 2.850 (2.821) 2.850 (2.821) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Janssen, J.M. lid 0,07 (0,07) nee 4.200 (3.003) 4.200 (3.003) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Lammerts, R. lid 0,07 (0,07) nee 4.300 (3.868) 4.300 (3.868) 16.310
Kamer voor de binnenvisserij Wignand, S.D.G. voorzitter 0,29 (0,29) nee 33.970 (31.340) 5.190 (5.153) 39.160 (36.493) 67.570
Grondkamers & Kamer voor de binnenvisserij Bosselaar, J.W. secretaris 1 (1) nee 94.415 (83.974) 13.710 (12.978) 108.125 (96.952) 233.000
Grondkamers & Kamer voor de binnenvisserij Mul, A. secretaris 1 (1) nee 94.569 (86.976) 13.710 (13.634) 108.279 (100.610) 233.000
Raad voor Plantenrassen Groenewoud, C.J.A. secretaris 1 (1) nee 101.647 (93.425) 16.012 (14.355) 117.659 (107.781) 233.000
Raad voor Plantenrassen Harmsma, H.** voorzitter
Raad voor Plantenrassen Bartelink, H.H.** lid
Raad voor Plantenrassen Hoogendijk, A.N.** lid
Raad voor Plantenrassen Meijerink, G.A.A.M. lid 0,1 (0,1) nee 2.800 (-) 2.800 (-) 23.300
Raad voor Plantenrassen Pinxterhuis, B. lid 0,1 (0,1) nee 2.245 (-) 2.245 (-) 23.300
Raad voor Plantenrassen Willems, A.J.H.** lid
Raad voor Plantenrassen Ettekoven, C. van lid 0,1 (0,1) nee 2.263 (-) 2.263 (-) 23.300
Raad voor Plantenrassen Peleman, J.D. lid 0,1 (0,1) nee 2.691 (-) 2.691 (-) 23.300
Raad voor Plantenrassen Kooman-Gersmann, M.** lid
Raad voor Plantenrassen Scholten, O.E.** lid
Raad voor Plantenrassen Keijzer, P.** lid
* Deze overschrijding is conform artikel 3, lid 2 van de Uitvoeringsregeling WNT toegestaan, aangezien een deel van de bezoldiging die is uitbetaald in 2024 is toe te rekenen aan werkzaamheden en opdrachtverleningen uit 2023. Van het bezoldigingsmaximum van 2023 was na de betalingen in 2023 nog ruimte beschikbaar. De bezoldiging in 2024 die is toe te rekenen aan 2023 overschrijdt deze ruimte niet.
** Betreft topfunctionarissen met een bezoldiging van € 2.100 of minder.

* Deze overschrijding is conform artikel 3, lid 2 van de Uitvoeringsregeling WNT toegestaan, aangezien een deel van de bezoldiging die is uitbetaald in 2024 is toe te rekenen aan werkzaamheden en opdrachtverleningen uit 2023. Van het bezoldigingsmaximum van 2023 was na de betalingen in 2023 nog ruimte beschikbaar. De bezoldiging in 2024 die is toe te rekenen aan 2023 overschrijdt deze ruimte niet.

** Betreft topfunctionarissen met een bezoldiging van € 2.100 of minder.

Er zijn geen topfunctionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd, maar die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar worden aangemerkt als topfunctionaris. Er zijn geen uitkeringen geweest wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt. Er zijn in 2024 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd. Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2024 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen.

D. Jaarverslag Diergezondheidsfonds (F)

12. Beleidsverslag Diergezondheidsfonds

Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale maatregelen die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LVVN, heffingen bij de sector op grond van de Wet dieren en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor:

  1. Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
  2. Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten.
  3. Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte waarbij de crisisorganisatie is opgeschaald naar de crisisfase vindt telkens een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en de crisisorganisatie.

Beleidsconclusies

Beleidsconclusies op het terrein van het diergezondheid worden opgenomen onder artikel 21 Land- en Tuinbouw. Ook de evaluatie van het beleid dat aan de basis ligt van het Diergezondheidsfonds (DGF), is weergegeven in de evaluatiebijlage onder artikel 21.

Ontvangsten DGF

De ontvangsten van het DGF bestaan uit bijdragen van veehouders (de diergezondheidsheffing), bijdragen van het ministerie van LVVN en de EU. Deze ontvangsten zijn afgestemd op de uitgaven uit het DGF. In het Convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten (2020-2024) zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten van het DGF tussen betrokken sectoren en de overheid. De overheid draagt 100% van bestrijdingskosten kosten voor dieren in dierentuinen, huishoudens en in het wild levende dieren, de kosten van toezicht en opsporing door de NVWA, kosten voor douane en handhaving van de openbare orde. De jaarlijkse kosten voor bewaking dierziekten, basismonitoring, voorzieningen worden in principe 50/50 gefinancierd door overheid en sector. Uitzonderingen daarop zijn ziekten waarvoor de sector zelf een monitoringsprogramma heeft geïnitieerd en die volledig door de sector worden gedragen. De kosten voor de Autoriteit Diergeneesmiddelen worden betaald door de veehouders via het DGF. De bijdrage van de dierenartsen aan de Autoriteit Diergeneesmiddelen verloopt niet via het DGF. De kosten voor incidentele uitgaven (verdenkingen en bestrijding) worden betaald door de betreffende sectoren. De totale sectorbijdrage is gemaximeerd. Boven deze zogenoemde plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten. De hoogte van de plafondbedragen zijn vastgelegd in het Besluit diergezondheid. De hoogte van de deelplafonds zijn afgesproken in het convenant.

Uitgaven Diergezondsheidsfonds

(bedragen x € 1.000) Deelplafond voor 5-jaarlijkse kosten Uitgaven aan 5-jaarlijkse kosten (2020 t/m 2024) Realisatie Deelplafond voor bestrijdings-kosten (incl. verdenkingen) Uitgaven aan bestrijdings-kosten (2020 t/m 2024) Realisatie
Rundveesector 34.200 31.843 93% 9.000 3.353 37%
Varkenssector 16.947 14.126 83% 22.000 158 1%
-AVP
-Overige dierziekten 19.000 78 0%
Schapensector 4.700 3.999 85% 245 1.011 413%
Geitensector 3.905 4.196 107% 245 39 16%
Pluimveesector 46.000 36.231 79%
-NCD 2.000 2 0%
-Overige dierziekten (incl. HPAI) 30.000 70.895 236%

De gerealiseerde uitgaven over de periode 2020-2024 zijn binnen de deelplafonds gebleven met uitzondering van de uitgaven aan bestrijdingskosten voor de pluimvee- en schapensector, en de 5-jaarlijke kosten voor de geitensector. De uitgaven boven deze plafonds komen voor rekening van het Ministerie van LVVN. Met ingang van 1 januari 2025 zijn nieuwe plafondbedragen van toepassing welke zijn vastgelegd in het convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2025-2029.

In 2024 is een bedrag van € 6,1 mln. verschoven van het Deelplafond voor bestrijdingskosten pluimvee naar het Deelplafond voor 5- jaarlijkse kosten. Deze correctie betrof de uitgaven voor bestrijdingskosten Salmonella over de periode 2020 tot en met 2023. In het convenant 2020-2024 is afgesproken dat deze uitgaven ten laste van het Deelplafond voor 5-jaarlijkse kosten moet worden gebracht. Dat was in de verantwoordingen 2020 tot en met 2023 niet gebeurd en is in de verantwoording 2024 gecorrigeerd.

De totale uitgaven die boven het plafond zijn uitgekomen en gefinancierd zijn door het Ministerie van LVVN bedraagt over de convenantperiode € 41,9 mln. (Pluimvee € 40,9 mln., Schaap € 0,7 mln. en Geit € 0,3 mln.).

Budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel zijn de realisaties 2019 tot en met 2024 weergegeven en is de realisatie 2024 afgezet tegen de vastgestelde begroting 2024. Dit geeft het volgende beeld:

Realisatie Vastgestelde begroting Verschil
2019 2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
VERPLICHTINGEN 63.156 93.698 61.786 83.513 41.984 33.766 15.624 18.142
UITGAVEN 63.156 93.698 48.323 83.409 44.490 34.921 30.939 3.982
Beginsaldo n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Programma-uitgaven 30.401 93.698 48.323 83.409 44.490 34.921 30.939 3.982
Opdrachten 30.401 93.698 48.323 26.037 22.372 13.532 14.337 ‒ 805
1. Bewaking van dierziekten 19.436 17.067 22.253 4.944 6.159 754 5.052 ‒ 4.298
2. Bestrijding van dierziekten (incl. crisisparaatheid) 8.521 73.785 23.546 21.093 13.353 11.348 8.130 3.218
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
4. Overig 2.444 2.846 2.524 2.860 1.430 1.155 275
5. DGF-saldo 25.866 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
6. Crisisreserve 6.889 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Subsidies 15.863 1.152 424 15.752 ‒ 15.328
Bewaking van dierziekten (subsidies) 14.655 796 14.404 ‒ 14.404
Overig (subsidies) 1.208 356 424 1.348 ‒ 924
(Schade) vergoedingen 41.509 4.023 1.640 850 790
Bestrijding van Dierziekten / (schade) vergoedingen 41.509 4.023 1.640 850 790
Bijdragen aan ZBO’s / RWT’s 16.943 19.325 19.325
Bewaking van dierziekten (bijdrage aan ZBO’s / RWT’s) 15.925 18.396 18.396
Overig (bijdrage aan ZBO’s / RWT’s) 1.018 929 929
ONTVANGSTEN 63.156 142.911 89.510 114.594 72.163 58.050 31.558 26.492
Ontvangsten LVVN 4.287 82.321 8.163 57.171 12.569 12.531 12.373 158
Ontvangsten EU 5.205 2.509 2.156 1.371 3.434 932 419 513
Ontvangsten van sector 23.658 16.808 24.214 14.774 15.344 16.641 14.079 2.562
Overige ontvangsten 273 273
Bijdrage sector crisisreserve 6.889 8.352 5.764 91 9.631 4.687 ‒ 4.687
Ontvangsten saldo DGF 23.117 32.921 49.213 41.187 31.185 27.673 27.673
Eindsaldo 23.117 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Toelichting tabel budgettaire gevolgen

Met ingang van de Najaarsnota 2023 zijn de uitgaven Gezondheidsdienst voor Dieren met betrekking tot bewaking van dierziekten (monitoring) niet meer opgenomen onder bewaking dierziekten (opdrachten) maar verantwoord onder Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s. Deze wijziging was nog niet verwerkt in de ontwerpbegroting 2024, in de ontwerpbegroting 2024 waren deze uitgaven begroot onder subsidies. In de realisatie van 2024 zijn ook de uitgaven van de Universiteit Wageningen voor wat betreft de bewaking dierziekten verantwoord onder Bijdrage aan ZBO/RWT’s.

Het verschil in verplichtingen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie wordt verklaard doordat tijdens het opstellen van de begroting 2024 het verplichtingenbudget te weinig is opgehoogd. Dit is verholpen met de Suppletoire begroting september, zodat er aan het einde van het jaar geen negatieve standen zouden ontstaan.

Saldo Diergezondsheidsfonds

Het saldo van het Diergezondheidsfonds bestaat deels uit de wettelijk vastgelegde crisisreserves van de varkens-, schapen-, geiten- en pluimveesector. Verder bestaat het saldo uit werkkapitaal waaruit de lopende uitgaven voor bewaking, crisisparaatheid, verdenkingen en bestrijding worden gefinancierd. Via het saldo kunnen genoemde gelden jaar op jaar worden meegenomen. Het beginsaldo van het nieuwe jaar is de resultante van het beginsaldo van het afgelopen jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat afgelopen jaar. Jaarlijks wordt hiertoe bij voorjaarsnota het eindsaldo van het voorgaande jaar toegevoegd aan het lopende begrotingsjaar. Bij Voorjaarsnota 2024 is het eindsaldo van 2023 ad € 27,7 mln. toegevoegd aan de post ontvangsten saldo DGF.

Crisisreserve

Sector (bedragen x € 1.000.000) Beoogde crisisreserve Crisisreserve op 31-12-2024
Runderen 1.800 Niet opgenomen in DGF
Varkens 7.400 7.400
Kippen, kalkoenen, eenden en broedeieren 7.423 0
Schapen en geiten 98 98
Totaal 16.721 7.498

Crisisreserves

In de Wet Dieren is vastgelegd dat er in het DGF een reserve moet worden aangelegd. De hoogte van deze crisisreserve is vastgelegd in het Besluit Diergezondheid. De crisisreserve wordt aangesproken voor kosten van verdenking en bestrijding voor zover die niet zijn meegenomen in de begroting. De crisisreserve is sectorspecifiek en wordt niet gebruikt voor betaling van tekorten in andere sectoren. De crisisreserve voor de rundveesector wordt beheerd door vereniging ZuivelNL en de Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK). De crisisreserve voor de ziekte van Aujeszky wordt beheerd door de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV). Omdat het bestrijdingsplafond van de pluimveesector in 2022 is overschreden, is deze gedurende de huidige convenantsperiode (tot en met 2024) niet meer aangevuld en op € 0 gesteld. De crisisreserve van de pluimveesector zal met ingang van het nieuwe convenant 2025-2029 weer worden aangevuld tot de beoogde € 7,4 mln.

Toelichting op de uitgaven

1. Bewaking van dierziekten

Streefwaarden

Behoud van de huidige, officieel door de EU en door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH) verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.

Beleidsinstrumenten

Monitoring: de EU en de WOAH verlenen onder voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van besmettelijke dierziekten. Deze erkende statussen «vrij van dierziekten» of «verwaarloosbaar risico» worden bewaakt door laboratoriumonderzoek op basis van monitoringsprogramma’s. Naast deze monitoring op basis van internationale regelgeving, heeft Nederland ook een nationale monitoring zoals op de zoönose Q-koorts. Deelname aan monitoring is verplicht voor alle professionele dierhouders.

Basismonitoring: de basismonitoring kent een vrijwillige basis en wordt uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren. Dit programma is bedoeld om niet-endemische, nieuwe, onbekende of opkomende ziekten tijdig op te sporen en trends in de diergezondheid te volgen. Het programma bestaat onder andere uit laboratoriumonderzoek, postmortaal onderzoek, een telefonische helpdesk, bedrijfsbezoek en monitoring van data uit slachthuizen.

Tevens is er een bewakingsprogramma voor ziekten bij in het wild levende dieren. Zo wordt een deel van de gedode wilde zwijnen onderzocht op klassieke varkenspest (KVP), Afrikaanse varkenspest (AVP) en Ziekte van Aujeszky (ZvA) en worden wilde vogels onderzocht op vogelgriep.

De kosten voor bewaking van dierziekten vallen onder het deelplafond voor 5-jaarlijkse kosten.

Bewaking van dierziekten Begroot 2024 Realisatie 2024 Verschil 2024
Basismonitoring (incl. effectiviteits-onderzoek) 9.496 9.269 227
Brucella melitensis (schaap, geit) 431 408 23
Blauwtong (rund, schaap, geit) 47 47
Brucellose (rund) 1.105 1.075 30
BSE (rund) 3.351 4.039 ‒ 688
TSE (schaap, geit) 230 230
KVP / AVP (varkens, wilde zwijnen) 773 473 300
AI 228 228
Q-koorts (schaap, geit) 750 722 28
Leukose (rund) 365 352 13
Salmonella (zoonotisch, pluimvee) 470 282 188
AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet zoonotisch) 1.211 1.302 ‒ 91
Vogelgrieptesten 999 1.000 ‒ 1
Totaal bewaking van dierziekten 19.456 19.150 306

Toelichting op realisatie bewaking dierziekten in 2024

De realisatie van bewaking dierziekten is in lijn met de begroting. De kosten voor de BSE-monitoring zijn hoger uitgevallen. Elk rund dat voor destructie wordt aangeboden moet getest worden op BSE. Het aantal runderen dat is aangeboden voor destructie was in 2024 hoger dan normaal, wat veroorzaakt kan zijn door de uitbraak van BTV-3.

2. Bestrijding van dierziekten

Streefwaarden

Zo snel en effectief mogelijk bestrijden van dierziekten.

Meldings- en aangifteplicht

In de Regeling diergezondheid zijn ziekten aangewezen die aangifteplichtig zijn. Als een veehouder of dierenarts dieren verdenkt van een aangifteplichtige ziekte, moet hij dit direct melden bij de NVWA. Ook een positieve test vanuit de bewaking moet direct worden gemeld bij de NVWA.

Verdenking en bestrijding

Nadat de NVWA een verdenking heeft ontvangen, gaat een deskundigenteam naar het betreffende bedrijf voor inspectie en monstername. Het monster wordt in het laboratorium van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) onderzocht. Deze High Containment Unit (HCU) is zodanig ontworpen dat ziekteverwekkers niet kunnen ontsnappen naar de buitenwereld. Er wordt een vervoersverbod ingesteld.

Zodra een verdenking wordt bevestigd, start de bestrijding van deze ziekte. Door snel en accuraat in te grijpen wordt de kans dat de ziekte zich verder verspreid verkleind. Bij bepaalde ziekten worden de dieren op besmette bedrijven gedood en gedestrueerd. Het bedrijf wordt aansluitend gereinigd en ontsmet. Ook worden buurt- en contactbedrijven onderzocht. Om verspreiding te voorkomen worden dieren op deze bedrijven soms preventief gedood of gevaccineerd. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen welke verder zijn uitgewerkt in draaiboeken van de NVWA en het ministerie van LVVN. De bestrijding wordt aangestuurd vanuit het ministerie. In de post bestrijding zijn zowel de kosten die nodig zijn om de ziekte te bestrijden opgenomen, als ook een tegemoetkoming in de schade aan de houder van de dieren.

De posten verdenking en bestrijding vallen onder het deelplafond voor bestrijdingskosten. In het convenant financiering besmettelijke dierziekten 2020-2024 is afgesproken dat de kosten van verdenkingen en bestrijding van salmonella en onder het deelplafond voor de 5-jaarlijkse kosten vallen. Dit heeft een historie in de overname van deze taken vanuit de productschappen. Met de ingang van het nieuwe convenant per januari 2025 zal dit versimpeld worden: bij het vaststellen van de hoogte van het bestrijdingsplafond 2025-2029 voor pluimvee is rekening gehouden met de kosten van verdenkingen en bestrijding van Salmonella.

Crisisparaatheid

Om in tijden van een crisis direct te kunnen reageren, heeft het ministerie van LVVN waakvlamcontracten afgesloten met bedrijven die apparatuur en mensen kunnen leveren die nodig zijn bij de bestrijding. Tevens zijn er vaccins op voorraad om de gevoelige dieren op nabijgelegen bedrijven van een besmet bedrijf te kunnen vaccineren tegen mond- en klauwzeer (MKZ), klassieke varkenspest (KVP) en ziekte van Aujeszky (ZvA) (voorzieningen vaccinatie).Ook worden de kosten voor een calamiteitenreserve bij de destructor betaalt uit het DGF. Crisisparaatheid valt onder het deelplafond voor 5-jaarlijkse kosten.

De uitgaven crisisparaatheid en bestrijding van dierziekten zijn als volgt te specificeren:

Bestrijding van dierziekten Begroot 2024 Realisatie 2024 Verschil 2024
Voorzieningen (Crisisparaatheid):
Middelenbeheer 114 114
Calamiteitenreserve destructie 1.355 1.307 48
Waakvlamcontracten 646 712 ‒ 67
Vaccinbanken ZvA, MKZ en KVP 2.217 1.797 420
High Containment Unit (HCU) 1.452 1.452
Subtotaal Voorzieningen (Crisisparaatheid) 5.784 5.267 517
Verdenkingen:
AI 400 1.411 ‒ 1.011
Salmonella 100 137 ‒ 37
Overige verdenkingen 646 3.719 ‒ 3.073
Subtotaal Verdenkingen 1.146 5.267 ‒ 4.121
Bestrijding:
Salmonella 2.000 974 1.026
Mycoplasma Gallisepticum 241 ‒ 241
HPAI 938 ‒ 938
Overige ziekten 50 301 ‒ 251
Subtotaal Bestrijding 2.050 2.454 ‒ 404
Totaal 8.980 12.988 ‒ 4.008

Toelichting op realisatie bestrijding van dierziekten in 2024

In 2024 zijn de uitgaven op verdenkingendiagnostiek fors hoger dan begroot. De oorzaak van deze stijging betreft hoofdzakelijk de uitbraak van BTV-3.

3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Streefwaarden

Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte uitbraak.

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten neemt de minister van LVVN maatregelen. Zo kan een vervoersverbod/-beperking worden ingesteld. Hierdoor kunnen veehouders te maken krijgen met capaciteitsproblemen (te veel of te grote dieren op een te klein oppervlak) die kunnen leiden tot welzijns- (stress, agressiviteit) en gezondheidsproblemen. Veehouders dienen voorbereidingen te treffen voor noodopvang. De NVWA en de Welzijnscommissie Dierziekten zien toe op dierenwelzijn tijdens de bestrijding van dierziekten. De Welzijnscommissie Dierziekten informeert de minister over de eventuele gevolgen voor het dierenwelzijn die zich als gevolg van de ruimingsactiviteiten voordoen en adviseert zo nodig de minister over mogelijkheden om het welzijn van de betrokken dieren te verbeteren. Indien de uitbraak lang duurt en er ondanks de maatregelen van de veehouder welzijnsproblemen ontstaan, wordt gekeken of het verantwoord is dieren op gecontroleerde wijze af te voeren.

4. Overig

Onder de post Overig vallen de uitgaven voor de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa), de uitvoeringskosten van RVO, praktijkonderzoek van de Universiteit Utrecht naar de insleeproutes van HPAI op besmette bedrijven, praktijkonderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren naar de kliniek bij blauwtongbesmette bedrijven, en de uitvoering door de Gezondheidsdienst voor Dieren met betrekking tot de helpdesk voor de paardensector en voorzitterschap in verschillende commissies. De uitgaven voor de SDa waren € 0,4 mln. in 2024. De uitvoeringskosten zijn in 2024 circa € 1,1 mln. begroot en conform begroting.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten in het Diergezondheidsfonds bedraagt in 2024 € 30,3 mln. en zijn als volgt te specificeren:

Runderen Varkens Schaap Geit Pluimvee LVVN Totaal
Ontvangsten m.b.t. uitgaven 6.928 10 833 850 8.020 16.641
Crisisreserve
Bijdrage LVVN 12.531 12.531
Subtotaal 6.928 10 833 850 8.020 12.531 29.172
Toegerekende EU ontvangsten 126 806 932
Overige ontvangsten 46 23 23 42 139 273
Subtotaal 172 23 23 848 139 1.205
Totaal ontvangen in 2023 7.100 33 833 873 8.868 12.670 30.377

De begroting van het Diergezondheidsfonds worden grotendeels door LVVN en de sectoren gedekt. Hiervoor betalen veehouders een diergezondheidsheffing per dier of ei een bedrag dat is vastgelegd in het Besluit diergezondheid. De heffing bestaat uit een dekking ten behoeve van de reguliere uitgaven (ontvangsten met betrekking tot uitgaven), eventueel aangevuld met een bijdrage aan de crisisreserve en een verrekening van tekorten/overschotten uit voorgaande jaren welke zijn voorgeschoten door het rijk.

De ontvangsten uit de diergezondheidsheffing waren in 2024 in lijn met de begroting.

Voor een aantal monitorings- en bestrijdingsprogramma’s ontvangt het DGF een bijdrage vanuit de Europese Unie. In 2024 hebben de toegerekende EU ontvangsten betrekking op het BSE/TSE monitoringsprogramma (rund, schaap en geit), het salmonella programma en het monitoringsprogramma AI (beiden pluimvee) dit is een bedrag van € 0,3 mln. In 2024 is € 0,5 mln. ontvangen van de EU inzake de dekking van bestrijdingskosten HPAI 2021.

In 2024 zijn de subsidies aan Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDA) over de periode 2021 t/m 2023 afgerekend. Dit heeft geleid tot een ontvangst van € 0,2 mln. De overige ontvangsten worden gevormd door inkomsten vanuit de eierverwerkende industrie: in geval van een salmonella besmetting bij een vermeerderaar worden de aanwezige eieren in opdracht van de NVWA afgevoerd, verhit en verwerkt.

Toezicht en opsporing door de NVWA

Onderstaand overzicht geeft het aantal dierziekten verdenkingen weer die gemeld zijn bij het Nederlands Veterinair Incident- en Crisiscentrum (NVIC) van de NVWA. In de kolom Totaal staan het totaal aantal meldingen. De NVWA kan besluiten dat er naar aanleiding van de melding geen verdere actie nodig is (kolom Geen actie). In de kolommen Positief, Negatief en Volgt staan het aantal casussen waarbij laboratoriumonderzoek is gedaan en waarbij de ziekte is aangetoond (Positief), niet is aangetoond (Negatief) of waarbij de uitslag bij het samenstellen van dit verslag nog niet bekend was (Volgt). De kosten van dit onderzoek zijn opgenomen als verdenkingen in de tabel Realisatie bestrijding van dierziekten.

Casussoort Diersoort Totaal Casus Positief Negatief Volgt Geen Actie
Afrikaanse Varkenspest / Klassieke Varkens Pest (Commercieel) Varken 9 0 9 0 0
Afrikaanse Varkenspest / Klassieke Varkens Pest (Wildlife) Wild Zwijn 5 0 5 0 0
Aujeszky Varken 1 0 1 0 0
Aviaire Influenza (Commercieel/Poultry) Kip/Eend/Kalkoen 74 4 58 0 12
Aviaire Influenza (Hobby/Captive <50) Eend/Kip/Nandoe 9 0 4 0 5
Aviaire Influenza (Hobby/Captive >50) Kip 1 0 1 0 0
Aviaire Influenza (Wild) Kip/Pinguin/Vogels Wild/Vos/Zeehond 93 73 16 0 4
Blauwtong Alpaca/Buffel/Hert/Geit/Giraffe/Impala/Kameel/Ree/Rund/Jak/Schaap 11177 8870 190 0 2117
Brucellose Abortus Bang Kameel/Rund 19 0 13 0 6
Brucellose Canis Hond 12 2 5 0 5
Brucellose Melitensis Geit/Schaap 11 0 11 0 0
Brucellose Suis Varken 18 0 18 0 0
Epizootische Haemorrhagische Ziekte Hert/Rund 11 0 9 0 2
Leucose Rund 18 0 18 0 0
Miltvuur Rund 1 0 1 0 0
Mycoplasma Gallisepticum Kip 2 0 2 0 0
New Castle Disease Duif/Vink/Tortelduif 5 2 3 0 0
PRRS Varken 4 2 2 0 0
Psittacose Dier Vogels 15 11 2 0 2
Q-Koorts Dier Rund/Schaap 2 0 0 0 2
Q-Koorts Tankmelk Schaap 1 1 0 0 0
Rabies Vleermuis Geen Contact Humaan Vleermuis 5 1 2 0 2
Rabies Zoogdier Geen Contact Humaan Hond/Kat/Rat/Steenmarter/Vos 18 0 6 0 12
Salmonella Niet Zoönotisch Pluimvee Kip 2 0 2 0 0
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Leg) Kip 63 52 5 0 6
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Opfok Leg) Kip 6 1 1 0 4
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Vermeerdering) Kip 3 3 0 0 0
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Overig) Overig pluimvee 2 1 0 0 1
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Vlees) Kalkoen/Kip 259 227 0 0 32
Schapen en Geiten Pokken Schaap 1 0 1 0 0
Tuberculose (Rund/Schaap) Rund/Schaap 9 0 8 0 1
Tularemie Hazen 5 2 3 0 0
11.861 9.252 396 0 2.213
Casussoort Diersoort Totaal Casus Positief Negatief Volgt Geen actie
Campylobacter Rund 1 1 0 0 0
Chlamydia abortus Geit 1 0 0 0 1
Echinococcus multilocularis Aap 1 1 0 0 0
Echinococcus SPP Hond 1 1 0 0 0
Hantavirus Muis 2 0 0 0 2
Leptospirose Hond/Rat/Rund 9 1 1 0 7
Listeriose Geit/Rund/Schaap 5 3 0 0 2
Psittacose Humaan Vogels 69 4 10 0 55
Q-Koorts Humaan Rund/Schaap 3 0 0 0 3
Rabies Vleermuis Contact Humaan Vleermuis 16 1 12 0 3
Rabies Zoogdier Contact Humaan Aap/Hond/Kat/Vos/Wolf/Zeehond 15 1 3 0 11
Salmonellose Rund/Varken 56 56 0 0 0
Toxoplasmose Kat/Schaap 2 0 0 0 2
West Nile Virus (Zoogdier) Sneeuwuil 1 0 1 0 0
Yersiniose Geit/Hond/ Papegaai/Rund 5 4 0 0 1
Zoonosen bronopsporing Kat/Paard/Schaap 3 0 0 0 3
190 73 27 0 90
Casussoort Diersoort Totaal Casus Positief Negatief Volgt Geen actie
Afrikaanse Paarden Pest Paard 1 0 1 0 0
Dourine Paard 6 0 4 0 2
Equine Infectieuze Anemie Paard 12 0 10 0 2
Equine Virale Arteritis Paard 61 61 0 0 0
Malleus Ezel/Paard 2 0 2 0 0
Trypanosoma evansi (Surra) Paard 5 0 2 0 3
Vesiculaire Stomatitis Paard 1 0 1 0 0
West Nile Virus (Paard) Paard 3 0 2 0 1
Afrikaanse Paarden Pest Paard 1 0 1 0 0
91 61 22 0 8
Casussoort Diersoort Totaal Casus Positief Negatief Volgt Geen actie
Aquacultuurdieren Kreeft/ Schelp 2 0 2 0 0
Marteillia Refringens Mossel 1 1 0 0 0
Mikrocytos mackini Kokkel 1 0 1 0 0
4 1 3 0 0
Casussoort Diersoort Totaal Casus Positief Negatief Volgt Geen actie
Botulisme Rund 1 0 0 0 1
Chlamydia caviae Cavia 2 1 0 0 1
Tuberculose (Overig) Hond/Kat 7 0 5 0 2
10 1 5 0 4
Casussoort Diersoort Totaal casus Positief Negatief Volgt Geen actie
Bad Bentheim (Duitsland) Kip 2 0 1 0 1
Blije Kip 4 0 3 0 1
Putten Kip 12 0 11 0 1
18 0 15 0 3
Totaal Casussen (excl. Tabel HPAI Poultry) 12.156 9.388 453 0 2.315
Totaal Casussen (incl. Tabel HPAI Poultry) 12.174 9.388 468 0 2.318

13. Bedrijfsvoeringsparagraaf Diergezondheidsfonds

In de bedrijfsvoeringparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze bedrijfsvoeringparagraaf omvat drie onderdelen:

1. Uitzonderingsrapportage voor: (a) rechtmatigheid, (b) totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie, (c) financieel en materieel beheer en (d) overige aspecten van de bedrijfsvoering

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

1. uitzonderingsrapportage voor drie onderdelen

a. Rechtmatigheid

Vanuit de bij DGF bekende informatie zijn er geen fouten in de rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Vanuit de bij DGF bekende informatie zijn er geen tekortkomingen in de totstandkoming van niet-financiële verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.

c. Begrotingsbeheer, Financieel beheer en de materieel bedrijfsvoering

d. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Voor de andere onderdelen uit paragraaf 1 en de paragrafen 2 en 3 wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het moederdepartement.

14. Jaarrekening Diergezondheidsfonds

Omschrijving Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Art 1. Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijns-problemen 15.624 30.939 31.558 33.766 34.921 30.377 18.142 3.982 ‒ 1.181
Subtotaal 15.624 30.939 31.558 33.766 34.921 30.377 18.142 3.982 ‒ 1.181
Voordelig eindsaldo t/m 2023 (Incl. crisisreserve) 27.673
Subtotaal 15.624 30.939 31.558 33.766 34.921 58.050 18.142 3.982 26.492
Opgebouwde crisisreserve t/m 2024 ‒ 7.498
Voordelig eindsaldo t/m 2024 ‒ 15.631
Totaal 15.624 30.939 31.558 33.766 34.921 34.921 18.142 3.982 3.363

Toelichting jaarrekening

In 2024 bedraagt het eindsaldo DGF € 15,6 mln. Ten opzichte van 2023 is het fondssaldo gedaald met € 4,5 mln. De daling van het saldo is veroorzaakt doordat de uitgaven € 4,5 mln. hoger lagen dan de ontvangsten.

15. Saldibalans Diergezondheidsfonds

Bedragen x € 1.000 31-12-2024 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2023
Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 34.921 44.490 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 30.377 40.978
2a. Saldo uitgaven / middelen voorgaande dienstjaren 27.673 31.185
2b. Correctie saldo
uitgaven / middelen voorgaande dienstjaren
3) Liquide middelen
4) Rekening courant Rijkshoofdboekhouding 23.129 27.673 4a) Rekening courant Rijkshoofdboek-houding
5) Rekening courant RHB Begrotingsreserve 5a) Begrotingsreserves
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 7) Schulden buiten begrotingsverband
8) Kas-transverschillen
Subtotaal intra-comptabel 58.050 72.163 Subtotaal intra-comptabel 58.050 72.163
Activa Passiva
Bedragen x € 1.000 31-12-2024 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2023
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 9a) Tegenrekening openstaande rechten
10) Vorderingen 843 3.651 10a) Tegenrekening vorderingen 843 3.651
11a) Tegenrekeningschulden 11) Schulden
12) Voorschotten 31.471 17.336 12a) Tegenrekening voorschotten 31.471 17.336
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 64.263 89.440 13) Garantieverplichtingen 64.263 89.440
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 8.940 12.663 14) Andere verplichtingen 8.940 12.663
15) Deelnemingen 15a) Tegenrekening deelnemingen
Subtotaal extra-comptabel 105.517 123.090 Subtotaal extra-comptabel 105.517 123.090
Totaal 163.567 195.253 Totaal 163.567 195.253

Toelichting op de saldibalans

Balanspost 1. Uitgaven ten laste van de begroting

De op deze post verantwoorde uitgaven komen overeen met de uitgaven overgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen over het jaar 2024.

Balanspost 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

De op deze post verantwoorde inkomsten bevatten de inkomsten overgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel ontvangsten over het jaar 2024.

Balanspost 2a. Saldo uitgaven / middelen voorgaande dienstjaren

Deze post komt overeen met het voordelig eindsaldo 2023.

Balanspost 4. Rekening–courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft het tegoed weer dat het DGF heeft bij het Ministerie van Financiën.

Het saldo RHB sluit aan op de saldobiljet RHB.

Balanspost 10 en 10a. Vorderingen en Tegenrekeningen vorderingen

Deze post betreffen de openstaande vorderingen die het DGF per 31-12-2024 nog moet innen. In deze post zijn vorderingen opgenomen van totaal € 0,2 mln. die langer dan één jaar openstaan.

Balanspost 12. Voorschotten

Zie verklarende tabel hieronder:

Afwikkeling voorschotten in 2024:

- Openstaande voorschotten per 01-01-2024: € 17,3 mln.

- Opgeboekte voorschotten: €  17,3 mln.

- Afgewikkelde voorschotten: -/-€ 3,1 mln.

- Openstaande voorschotten per 31-12-2024: € 31,4 mln.

Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  1. Ouder dan 1 jaar: € 14,6 mln.
  2. Jonger dan 1 jaar: € 16,7 mln.

Afwikkeling voorschotten in 2024:

Balanspost 12a. Tegenrekening voorschotten

De post tegenrekening voorschotten betreft het saldo van de tegenrekening van de rekening voorschotten per 31 december 2024.

Balanspost 13. Garantieverplichtingen

Betreft het bedrag waar de sectoren gedurende de resterende convenantperiode garant staan. De resterende garantieverplichting per 31 december 2024 is als volgt opgebouwd:

- Uitgangsbedragen volgens convenant (2020) : € 188,2 mln.

- Toegerekende uitgaven cf convenant: -/- € 177,6 mln.

- Toegerekende ontvangsten cf convenant: € 11,7 mln.

- Dekking boven bestrijdingsplafond: € 41,9 mln.

- Garantstelling per 31-12-2024: € 64,2 mln.

In het huidige convenant wordt geen indexatie meer toegepast.

In 2024 is een bedrag van € 6,1 mln. verschoven van het Deelplafond voor bestrijdingskosten pluimvee naar het Deelplafond voor 5-jaarlijkse kosten. Deze correctie betrof de uitgaven voor bestrijdingskosten Salmonella over de periode 2020 tot en met 2023. In het convenant 2020-2024 is afgesproken dat deze uitgaven ten laste van het Deelplafond voor 5-jaarlijkse kosten moet worden gebracht. Dat was in de verantwoordingen 2020 tot en met 2023 niet gebeurd en is in de verantwoording 2024 gecorrigeerd.

Balanspost 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

De post tegenrekening garantieverplichtingen betreft het saldo van de tegenrekening van de rekening garantieverplichtingen per 31 december 2024.

Balanspost 14. Andere verplichtingen

In 2024 is de verplichtingenadministratie verder vormgegeven. De opbouw is opgenomen in de verklarende tabel hieronder:

Afwikkeling verplichtingen in 2024:

- Openstaande verplichtingen per 01-01-2024: € 12,6 mln.

- Gerealiseerde aangegane verplichtingen: € 33,7 mln.

- Uitgaven: -/- € 34,9 mln.

- Intrekkingen niet IMVB: -/- € 2,5 mln.

- Gecorrigeerde verplichtingen: nihil

- Openstaande verplichtingen per 31-12-2024: € 8,9 mln. 

Balanspost 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Dit is de tegenrekening van post 14.a

E. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtrelaties rwt's en zbo's

Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) 0 0 0 0
Raad voor Plantenrassen 1.492 1.832 Er is voor gekozen om voor een deel van de werkzaamheden van de Raad rechtsstreeks aan WR/CGN te betalen.
Centrale Commissie voor Dierproeven (CCD) 2.470 40 0 0
College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) 1.866 4.597 In de gerealiseerde bijdrag is de budgetoverheveling van de andere ministeries verwerkt.
Staatsbosbeheer 30.987 33.082 0 200 (BZK)
Wageningen Research 114.137 127.832 0 0
Kwaliteits Controle Bureau (KCB) 1.177 1.214 0 0
Stichting Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) 182 348 0 0
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NAK) 0 0 0 0
Stichting Bloembollenkeuringsdienst (BKD) 0 0 0 0
Stichting Skal 2.800 12.006 0 0
Stichting Controleorgaan voor Kwaliteitszaken (COKZ) 178 711 0 0 Begin 2024 werd geconstateerd dat de vorige administrateur heeft gesleept met ontvangsten van debiteuren en de incassoprocedures niet heeft nageleefd. COKZ heeft hierover na een eerste inventarisatie op transparante wijze richting LVVN gecommuniceerd.  Op basis van een forensisch onderzoek is vastgesteld dat er sprake is geweest van malversatie bij het verantwoorden van ontvangsten, maar niet van frauduleus onttrekken van gelden aan de organisatie. COKZ heeft in het kader van hun risicomanagement gekeken of het risico op dit ongeoorloofd gedrag aanvaardbaar is of dat dit kan worden voorkomen en hoe dan. Dit heeft geleid tot een vierogenprincipe bij dit specifieke onderdeel van het financieel beheer van COKZ (meer checks and balances). COKZ heeft in 2024 een forensisch accountant ingeschakeld en probeert de totale schade als gevolg van de malversaties beperkt te houden door nafacturatie en het innen van bedragen voorzover er geen sprake is van verjaring (oninbaarheid).
Bureau Beheer Landbouwgronden nvt 532 nvt nvt
Rendac BV nvt nvt nvt nvt
Stichting Groene Erkenningen 95 (IW)
Grondkamers nvt nvt nvt nvt Onderdeel bijdrage RVO
Kamer voor de Binnenvisserij nvt nvt nvt nvt Onderdeel bijdrage RVO

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

In de bijlage Moties en toezeggingen bij de begroting 2024 is gerapporteerd over de openstaande en afgedane moties en toezeggingen van het parlementaire jaar 2023-2024.

Deze bijlage bij het jaarverslag bevat alle openstaande moties en toezeggingen die als zodanig zijn geregistreerd door het ministerie van LVVN. Verder bevat de rapportage de afgedane moties en toezeggingen van het afgelopen parlementaire jaar en na de peildatum. Als peildatum is 1 januari 2025 gehanteerd. Moties en toezeggingen die na deze peildatum zijn aangenomen en gedaan, zijn nog niet meegenomen in deze rapportage.

ID Omschrijving Vindplaats Afgedaan met, of stand van zaken
EERSTE KAMER
6343 T03844: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), toe dat wanneer de nog in te richten visitatiecommissie haar review op de wijze waarop de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) haar werk als onafhankelijk toezichthouder uitvoert heeft afgerond, deze review met de Kamer zal worden gedeeld. Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK) Onderhanden
5728 T03393: De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kluit (GroenLinks) en Pijlman (D66), toe het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur inzake renovatielease aan de Eerste Kamer voor te leggen. Parlementaire agenda [22-02-2022] - Wijziging van de Meststoffenwet Onderhanden
5180 De minister van LNV zegt aan het lid Pijlman (D66) toe om de Eerste Kamer te informeren over de voorwaarden (zoals over BBT) bij verplaatsing van piekbelasters op het moment dat de tweede tranche ingaat – dat zal na de zomer zijn. In de tussentijd worden gesprekken met piekbelasters wel gevoerd. Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering) Onderhanden
4985 T3002: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe één jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet met de provincies de ervaringen die zij hebben met de omzetting van het stelsel wat betreft natuur, te bespreken. Het expliciete punt van de omzetting van de natuurvisie in de omgevingsvisie wordt daarin meegenomen, ook met betrekking tot de vormvereisten. (T03002) Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Onderhanden
6341 T03842: De minister voor Natuur en Stikstof zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Aelst-den Uijl (SP), toe dat zij de Kamer een overzicht zal verstrekken van alle stikstofbanken die zijn opgezet in Nederland, de hoeveelheid beschikbare stikstofruimte in deze banken en de wijze en regels op basis waarvan al deze stikstofruimte wordt ingezet. Met betrekking tot de stikstofruimte voor extern salderen is onlangs een evaluatie afgerond die binnenkort met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. Tevens is toegezegd dat zij binnenkort in een brief haar beleidsvoornemens ten aanzien van intern en extern salderen zal delen. Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK) Onderhanden
4992 T03010: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe dat bij de jaarlijkse evaluatie van de Omgevingswet zal worden bezien of de ambities voor natuur worden waargemaakt en indien dat niet het geval is, zullen de onderliggende redenen bekeken worden. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Onderhanden
5142 T03005: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe bij de evaluatie van de natuurdoelensystematiek duidelijker te definiëren wat de instandhoudingsdoelen, behouddoelen en uitbreidingsdoelen zijn. Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet Vaststelling van de concretiseerde landelijke doelen vindt naar verwachting medio 2025 plaats.
TWEEDE KAMER
5956 TZ202303020: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal de Kamer informeren over het gesprek dat hij met de kalverhouderij sector aangaat inzake wat er gebeurt met kalfjes wanneer een bedrijf stopt. Toegezegd aan het lid Ouwehand (PvdD) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden
5893 TZ202212-086: De Kamer wordt in aanloop naar medio 2023 tussentijds geïnformeerd over de voortgang in het borgen van managementmaatregelen en de gesprekken hierover met de minister (Boswijk, CDA). Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden
6244 TZ202310-113: De staatssecretaris van IenW zal de Kamer voor het einde van 2023 informeren over de consequenties van het advies van de Raad van State over het geamendeerde wetsvoorstel over gewasbestrijdingsmiddelen en over de stand van zaken van het wetsvoorstel. Toezegging [21-06-2014] - De NVWA heeft in 2013 een project uitgevoerd in de pluimveeketen naar het vervoer van pluimvee. Het verslag van dit project is medio mei 2014 gereed en zal ik u doen toekomen. Afgedaan met Kamerbrief kenmerk 35756, nr.23 en aanvullende Kamerbrief over deze nota van wijzigingen met kenmerk 35756, nr.24. Initiatief ligt nu bij de Kamer voor bepalen hoe verder met het wetsvoorstel.
5895 TZ202212-084: De minister van LNV heeft toegezegd dat hij zal bezien wat de uitkomsten zijn van de pilot naar aanleiding van de motie-Wassenberg (Kamerstuk 32336, nr. 129) over de verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie stimuleren om overbodige dierproeven te verminderen en dat hij de Kamer daar voor het kerstreces over zal informeren (Wassenberg, PvdD). Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden. Onderzoeksproject loopt nog en richt zich met gebruik van AI op het beter vindbaar maken van proefdiervrije innovaties.
6249 TZ202401-014 De minister zal met de banken in gesprek gaan om de mogelijkheden voor financiering van bedrijfsovername door jonge boeren te bezien. Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS Onderhanden
6309 TZ202402-079 MLNV De minister zal in overleg treden met de minister van EZK over de Wet FIFO en een schriftelijke reactie aan de Kamer verzoeken van de minister van EZK. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie De toezegging is meegenomen in de actualisering reikwijdte Wet Vifo. Min EZ informeert de Kamer binnenkort schriftelijk over de uitkomsten van de internetconsultatie.
6170 TZ202309-018: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt toe om nader onderzoek te doen naar de vogelgriep bij katten met een eigenaar en de Kamer in 2024 nader te informeren. Parlementaire agenda [06-09-2023] - CD Zoönosen en dierziekten onderhanden
6376 TZ202404-151 De minister stuurt voor het zomerreces 2024 een appreciatie over de structuurmaatregelen in het rapport Bekedam aan de Kamer. Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur onderhanden
6374 TZ202404-149 De minister informeert de Kamer voor het zomerreces 2024 over de mogelijkheden om banken te verplichten om mee te betalen aan de transitie van de Landbouw Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Het evaluatierapport wordt medio 2025 gedeeld met de Tweede Kamer.
5923 TZ202302-062: Medio 2023 zal de Kamer de resultaten ontvangen van een inventarisatie naar de risico´s voor de volksgezondheid van illegaal ingevoerde producten, zoals vlees, waarin wilde dieren zijn verwerkt (Beckerman, SP). Parlementaire agenda [02-02-2023] - CD Zoönosen en dierziekten Onderhanden
6265 TZ202402-074: De Kamer wordt over het onderzoek door Wageningen University & Research geïnformeerd zodra dat is afgerond (aan het lid Graus (PVV) door de minister van LNV);Het gaat om het WUR-onderzoek n.a.v. motie Beckerman tarieven dierenartsen: pagina 38: «Ik kan niet zomaar ingrijpen in de markt, dus we doen eerst dat onderzoek. Ondertussen kijken we wat we aan regulering zouden kunnen doen. Ik kom daarmee terug naar uw Kamer en dan gaan we stappen zetten.» Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. Onderzoek loopt.
6327 TZ202402-109: De Kamer wordt voor de zomer van 2024 uitgebreid geïnformeerd over de aangenomen moties over de reductie van de kalverhouderij (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 53) en de uitfasering van de bio-industrie (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 52) Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Landbouw, klimaat en voedsel. Onderhanden
6335 De Minister werkt een goed systeem voor onafhankelijke toetsing met een soort autoriteit, gebaseerd op de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit, nader uit, voert daarover gesprekken met de convenantspartijen en bericht daar de Kamer over. Parlementaire agenda [04-03-2024] - WGO over de Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen (Kamerstuk 35 746) Deze toezegging wordt onderdeel van het convenant dierwaardige veehouderij.
6267 TZ202402-076 De Kamer wordt op regelmatige basis geïnformeerd over de stand van zaken rondom innovaties met betrekking tot de Rav-lijst (aan de leden Van Campen (VVD) en Pierik (BBB) door de minister van LNV). Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Doorlopende toezegging. De Kamer wordt tweemaal per jaar geinformeerd via de voortgangsbrief voortgang innovatie emissiereductie veehouderij.
5294 TZ202309-004 Aan het lid Koekkoek (Volt): De minister stuurt het evaluatierapport van het Nationaal Strategisch Plan wanneer deze klaar is in 2025 naar de Kamer. Parlementaire agenda [30-09-2021] - CD Nationaal Strategisch Plan Naar verwachting zal het evaluatierapport medio 2025 met de Kamer worden gedeeld.
4388 De minister stuurt de Kamer over een half jaar, dus voor de zomer van 2019, een brief over de evaluatie van de aanpak van online verkoop van dieren (bijvoorbeeld op facebook). Parlementaire agenda [14-11-2018] - AO Dierenwelzijn Onderhanden
6073 TZ202306-025: De minister zegt toe binnen een half jaar een ontwerp-AMvB inzake Kamerstuk 35892, nr. 20 voor te hangen bij de Kamer. (Activiteitnummer: 2022A04356) Parlementaire agenda [11-05-2023] - Debat Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing - MLNV + MJ&V Onderhanden
5957 TZ 202303021: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal de kamer in het voorjaar van 2023 nader informeren over de verkenningen naar de mogelijke effecten van het stoppen van het gebruik van alle bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden en op welke wijze het stoppen of het beperken van het gebruik juridisch vorm zou moeten krijgen. Toegezegd aan het lid Tjeerd de Groot (D66) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
5154 De Kamer zal de Garnalenvisie in het tweede kwartaal van 2021 ontvangen. Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W Onderhanden
6413 TZ202405-011: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt toe binnen 4 weken de Kamer een brief te versturen met een nadere toelichting op de definitie en aanwijzing van kwetsbare gebieden. Parlementaire agenda [25-04-2024] - CD Mestbeleid Onderhanden
6329 TZ202402-107: De Kamer wordt voor de Begrotingsbehandeling LNV 2025 geïnformeerd over de stand van zaken inzake voedselverspilling. Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Landbouw, klimaat en voedsel. Onderhanden
5137 Zodra er duidelijkheid is over de beoordeling van de vergunningaanvragen van luchthavens informeert de minister van LNV de Tweede Kamer hierover. Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet Onderhanden
6313 TZ202402-084: MNenS zal het toegangsbeperkende besluit over natuurcompensatie in de Voordelta definitief nemen als de middelen in de Voorjaarsnota zijn gereserveerd. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden
6182 TZ202309-030: De minister voor Natuur en Stikstof zal de Kamer schriftelijk nader informeren over de gevolgen van de ingebrekestelling door de NAM. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
5936 TZ 202303022: De minister voor Natuur en Stikstof zal in april 2023, gekoppeld aan de natuurdoelanalyses, een brief sturen met daarin een reflectie op de situatie van kleinere Natura 2000 gebieden – en in het bijzonder het Wierdense Veld. Toegezegd aan het lid Omzigt (Omtzigt) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden
5935 TZ 202303018: De minister voor Natuur en Stikstof zal zo snel mogelijk een brief delen met de Kamer inzake wat voor maatwerk er mogelijk is voor boeren in de grensregio’s. Toegezegd aan het lid Omtzigt (Omtzigt) Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof Onderhanden
5723 De minister voor NenS zal een brief sturen met een doorkijk over de koppeling met sociaal-economische aspecten vanuit de gebiedsgerichte aanpak nadat zij daarover in gesprek is gegaan met de provincies. Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden
6379 TZ202409-025 De minister voor Natuur en Stikstof zal de huidige economische schade van de stikstofcrisis per sector onderzoeken en zal de Kamer daar voor het zomerreces over informeren Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
1939 De Staatssecretaris zal de onderzoeken voor positieflijsten (andere dan de zoogdieren) al opstarten. Parlementaire agenda [21-06-2012] - AO Zenderen van (zee)dieren, olifantenjacht en CITES (incl. ivoorhandel) Onderhanden
6059 TZ202305-081: De minister voor Natuur en Stikstof zegt toe dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog voor de maand juli 2023 de impactanalyse van de motie Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 587) met de Kamer zal delen. Toegezegd aan het lid Tjeerd de Groot (D66) Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6178 TZ202309-026: De minister voor Natuur en Stikstof zal de reductiedoelstellingen ten aanzien van energie, industrie en mobiliteit aan de Kamer sturen. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6180 TZ202309-028: De minister voor Natuur en Stikstof zal ten aanzien van het Montrealprotocol begin 2024 de Kamer nader informeren over de uitvoering van de doelen. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6314 TZ202402-085 De minister zal de basisvergunning voor garnalenvissers eind 2024 gereed hebben en de Kamer nader informeren over de knelpunten in de garnalensector en de consequenties. Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden
6180 TZ202309-028: De minister voor Natuur en Stikstof zal ten aanzien van het Montrealprotocol begin 2024 de Kamer nader informeren over de uitvoering van de doelen. Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6489 TZ202410-004: De minister van LVVN zegt toe om uiterlijk vlak na het herfstreces de Algemene maatregel van bestuur inzake het verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur aan de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [25-09-2024] - CD Dieren in de veehouderij Onderhanden
6494 TZ202410-202: De minister zal na het afronden van de pilot over Stable Safe en valwanden in november 2024 de Kamer informeren over de resultaten die daaruit voortvloeien. Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
6455 TZ202410-106: De minister van LVVN zal de Kamer voor het einde van 2024 informeren over de uitvoering van de aangenomen motie-Beckerman c.s. (Kamerstuk 33037, nr. 553) over hoe ketenpartijen gaan bijdragen aan de bestrijding van de mestcrisis en het verbeteren van de inkomenspositie van boeren. Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden
6488 TZ202410-003: De minister van LVVN zegt toe om de Kamer in een brief voor het kerstreces te informeren over koplopers op het gebied van dierenwelzijn. Parlementaire agenda [25-09-2024] - CD Dieren in de veehouderij Onderhanden
6484 TZ202410-205: De Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over hoe de motie Beckerman (36 600 XIV, nr. 48) wordt uitgevoerd, de uitkomsten van het onderzoek naar de prijsontwikkeling, de buitenlandanalyse, de stand van zaken van de verkenning van mogelijkheden die de overheid ziet om prijzen en ketenvorming in de dierenartssector te reguleren. Parlementaire agenda [23-10-2024] - CD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
6433 TZ202409-023 De minister van LVVN stuurt uiterlijk voor het kerstreces 2024 een brief naar de Kamer met betrekking tot een mogelijk stelsel van dierrechten. Parlementaire agenda [04-09-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6437 TZ202409-027 De staatssecretaris van LVVN stuurt voor het kerstreces 2024 het traject om tot het Nationaal Natuurherstelplan te komen naar de Kamer, waarin de uitwerking van de motie van het lid Kostic (Kamerstuk 21501-08, nr. 942) over de afspraken over natuurbescherming wordt meegenomen. Parlementaire agenda [04-09-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6495 TZ202410-203 De staatssecretaris zal voor het kerstreces de Kamer informeren over de stand van zaken van het nationale natuurherstelplan. Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6492 TZ202410-200 Eind dit jaar komt de minister met ingevulde contouren inzake het innovatieprogramma. Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
6466 TZ202410-077 De staatssecretaris van LVVN zal met de minister van EZ in het eerste kwartaal van 2025 terugkomen op het onderbrengen van zaadveredelingsbedrijven onder de wet Vifo. Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden
6462 TZ202410-073 De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer begin 2025 informeren inzake reductie rechten op het IJsselmeer. Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6465 TZ202410-076 De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer begin 2025 informeren over ratificering van de High sea Treaty. Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie De Kamer wordt via een Kamerbrief van IenW voor het einde van Q1 geïnformeerd over de stand van zaken van het verdrag.
6514 TZ202412-114 De minister informeert de Kamer begin 2025 over een nieuw systeem inzake doelen op bedrijfsniveau, conform de motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 35334, nr. 309) Parlementaire agenda [04-12-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6515 TZ202412-115 De minister informeert de Kamer begin 2025 (eind januari of begin februari) over de concrete invulling van de contouren van het emissiereductiebeleid, waarbij specifiek wordt ingegaan op de invulling van de bedrijfsspecifieke doelen voor stikstof, water, klimaat en waterkwaliteit. De recente studies hierover worden hierbij betrokken. Parlementaire agenda [04-12-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6447 TZ202411-027 De minister van LVVN stuurt de uitkomsten van het onderzoek naar de effecten van de graslandnorm aan de Tweede Kamer. Algemene Politieke Beschouwingen ‒ 18-09-2024/19-09-2024 Onderhanden. Onderzoek loopt nog
6441 TZ202409-031 De staatssecretaris van LVVN informeert de Kamer over de reactie op de werelderfgoedstatus van de Waddenzee van UNESCO voordat hij zelf een reactie stuurt. Parlementaire agenda [04-09-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur De Kamer zal naar verwachting begin 2025 worden geinformeerd
6457 TZ202410-108 De minister van LVVN heeft toegezegd de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) opnieuw om advies te vragen over actualisatie van de excretieforfaits. Zij zal vragen om die rapportage voor het einde van het eerste kwartaal van 2025 op te leveren en zal de Kamer daarover informeren. Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden
6432 TZ202409-022 De minister van LVVN stuurt eind 2024 een concreet voorstel ten behoeve van emissiereductie naar de Kamer. Parlementaire agenda [04-09-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6482 TZ202410-198 De minister zal de Kamer bij voorkeur voor het commissiedebat Mestbeleid op 7 november, maar in ieder geval zo snel mogelijk, informeren over de uitkomsten van de gesprekken met ketenpartijen over onder andere het voerspoor. Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest De Kamer zal naar verwachting in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6483 TZ202410-204: De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer in de eerste helft van 2025 informeren over een toonverbod van dieren waarbij sprake is van ongewenste uiterlijke kenmerken. (Van Campen, VVD) Parlementaire agenda [23-10-2024] - CD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
6517 TZ202412-117 De staatssecretaris stuurt in het eerste kwartaal van 2025 een hoofdlijnenbrief over het nationaal natuurherstelplan naar de Kamer, waarbij wordt ingegaan op de inrichting van een monitoringssysteem. Parlementaire agenda [04-12-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6458 TZ202410-069 De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer voor het zomerreces van 2025 informeren over de uitkomsten van de verkenning die dit najaar gestart zal worden naar hoe de inkoop van biologische plantgoed gestimuleerd kan worden. Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden
6463 TZ202410-074 De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer uiterlijk in de zomer van 2025 informeren inzake borgstelling in de visserij. Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden
6459 TZ202410-070 De staatssecretaris van LVVN zegt toe om de Kamer medio 2025 de Kamer de uitvoeringsagenda voedsel uit zee toe te sturen. Parlementaire agenda [03-10-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie Onderhanden
6487 TZ202410-208: De staatssecretaris van LVVN zal in het voorjaar de Kamer in een verzamelbrief terugkomen op de uitkomsten van de gesprekken met de beroepsgroep van dierenartsen over zelfregulering, certificering, kwaliteit en training, de gesprekken met dierenwelzijnsorganisaties en caring vets over de invulling van een handels- en houdverbod, over een conclusie inzake een bedenktijd voor het aanschaffen van huisdieren en over een gesprek met Dier & Recht over dwangmiddelen en trainingsmiddelen bij paarden en honden. Parlementaire agenda [23-10-2024] - CD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
6454 TZ202410-105 De minister van LVVN zal in de eerste helft van 2025 hom of kuit geven over de beleidskeuzes inzake grondgebondenheid, voortvloeiend uit de resultaten van het onderzoek naar een graslandnorm, de economische effecten, de ruimtelijke aspecten en de bijeffecten op emissies (zoals broeikasgas). Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden. Diverse onderzoeken lopen nog
6516 TZ202412-116 De minister stuurt de terugkoppeling op het emissiereductieplan van Natuurmonumenten, Natuur & Milieu, Koninklijke Bouwend Nederland, VNO-NCW, MKB-Nederland naar de Kamer (Maart 2025). Parlementaire agenda [04-12-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur De Kamer wordt geïnformeerd via de brieven over de uitwerking van de stikstofaanpak.
6485 TZ202410-206: De staatssecretaris van LVVN zal de Kamer in het tweede kwartaal van 2025 informeren over de aanbevelingen over een mogelijke hbo opleiding voor paraveterinairen. (Holman, NSC) Parlementaire agenda [23-10-2024] - CD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
6513 TZ202412-113 De minister informeert de Kamer in de eerste helft van 2025 over een alternatief voor de KDW in de wet en de voortgang van de stikstofdoelen in andere sectoren Parlementaire agenda [04-12-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
6491 TZ202410-199: De minister zal medio 2025 de Kamer aanvullende informatie sturen over een samenhangend maatregelenpakket om het aantal succesvolle bedrijfsopvolgingen te vergroten en te onderzoeken of de visserij daarin ook kan worden meegenomen. Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
6499 TZ202411-024 De minister van LVVN zal in januari 2025 duidelijkheid geven over de invulling van de brede beëindigingsregeling. Parlementaire agenda [07-11-2024] - CD Mestbeleid Onderhanden
6501 TZ202411-026 De minister van LVVN zal op tijd, maar toch in ieder geval in de eerste helft van 2025 de aanpak voor de waterkwaliteitsopgave van de landbouw aan de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [07-11-2024] - CD Mestbeleid Onderhanden
6498 TZ202411-023 De minister van LVVN zal een onderzoek starten naar de kostentransparantie op de mestmarkt met een analyse van de import en export van mest, hier zal een gesprek met Cumela onderdeel van zijn en zij zal de Kamer hier in de eerste helft van 2025 over informeren. Parlementaire agenda [07-11-2024] - CD Mestbeleid De Kamer zal in de eerste helft van 2025 worden geinformeerd
6500 TZ202411-025 De minister van LVVN zegt toe om uiterlijk in de eerste helft van 2025 een lijst met opties en voorstellen voor het 8e Actieprogramma nitraat aan de Kamer te sturen. Parlementaire agenda [07-11-2024] - CD Mestbeleid De Kamerbrief wordt verstuurd voor commissiedebat mestbeleid van 12 maart
6502 TZ202411-027 De minister van LVVN zal het effect van de graslandnorm op grasareaal meenemen in het eerste onderzoek. Parlementaire agenda [07-11-2024] - CD Mestbeleid Onderhanden: diverse onderzoeken lopen nog
6435 TZ202409-025 De minister van LVVN stuurt in het eerste kwartaal van 2025 de resultaten van het onderzoek over de economische schade van de stikstofproblematiek naar de Kamer. Parlementaire agenda [04-09-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur Onderhanden
EERSTE KAMER
TWEEDE KAMER
3189 Verzoekt de regering de mogelijkheden te bezien hoe een deel van deze leningen kan worden afgewaardeerd en de besparingen die hierdoor ontstaan ten goede te laten komen aan de verduurzaming van de landbouw. 30252-70 (was nr. 40) Parlementaire agenda [03-11-2022] - Debat over het advies van de heer Remkes naar aanleiding van de gesprekken over de aanpak van het stikstofprobleem Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden met de Kamer gedeeld’.
3133 Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om ook grote verpachtende partijen als terreinbeherende organisaties, het Rijksvastgoedbedrijf, kerken en anderen verantwoordelijkheid te laten nemen in het bieden van perspectief voor hun huidige pachters en omschakeling naar meer extensieve en natuurinclusieve voedselproductie mogelijk en rendabel te maken op hun gronden. 33576-309 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Op 20 december 2024 is de Kamerbrief 'Herziening pachtregelgeving'(Kamerstuk 27924, nr. 88) naar de Kamer gestuurd met de voorstellen voor de hoofdstuctuur voor aanpassing van de pachtregelgeving.
3123 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe banken en leveranciers en afnemers met langlopende contracten zijn te verplichten tot een bail-in die een substantieel aandeel in de transitiekosten draagt. 33576-292 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden
3989 Verzoekt de regering om met de beroepsgroep te komen tot een stelsel waarmee de dierenartsenbranche komt te beschikken over een instrumentarium voor zelfregulering op het gebied van dierenwelzijnscriteria, kwaliteitsborging en tarievenopbouw. 28286-1364 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
3047 Verzoekt de regering de bandsnelheid van alle slachthuizen te re-evalueren tegen het licht van de risico’s en de mate waarin maatre-gelen daarvoor zowel in de praktijk als in theorie voldoende oplossing bieden; spreekt uit dat CO2-bedwelming toepassen geen mitigerende maatregel mag zijn om de bandsnelheid te verhogen. 28286-1242 Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen De Kamer zal medio februari worden geinformeerd.
3501 Verzoekt de regering alle slachthuizen zo snel als mogelijk te beoordelen, waarbij de slachtsnelheid direct omlaag moet als er risicofactoren worden gezien. 33935-219 Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5) De Kamer zal medio februari worden geinformeerd.
3159 Verzoekt het kabinet hiertoe beleidsopties uit te werken, en daarbij rekening te houden met mogelijke macroprudentiële gevolgen. 36200, nr. 96 Parlementaire agenda [04-10-2022] - LNV: Algemene Financiële Beschouwingen TK Onderhanden
3138 Verzoekt de regering een sociaaleconomische impactanalyse verplicht onderdeel te laten uitmaken van het gebiedsplan, waarbij het doel is om voldoende zekerheid te bieden voor het verdienvermogen, de bedrijfseconomische continuïteit en financierbaarheid van investeringen voor de blijvende agrarische ondernemers. 33576-315 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Eindrapport wordt begin februari verwacht en wordt dan met de kamer gedeeld.
3021 Verzoekt de regering zo veel als mogelijk gebruik te maken van bestaande certificeringsschema’s en daar bij aan te sluiten. 21501-32-1418 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad van 21 maart Onderhanden
3930 De motie-Bromet/Van Campen over het concept-natuurplan met de Kamer delen en nog dit jaar toelichten op welke punten deze in strijd is met het hoofdlijnenakkoord. 21 501-32 nr. 1685 Parlementaire agenda [14-11-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad In het tweede kwartaal van dit jaar zal het National Biodiversity Strategy and Action Plan met de Kamer worden gedeeld.
3258 Verzoekt de regering om onderzoek ten behoeve van maatschappelijke waardecreatie in de biologische, agro-ecologische en natuurinclusieve landbouw en de duurzame voedselvoorziening mee te nemen in het traject van het landbouwakkoord en bij de herijking van de kennisagenda ten behoeve van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. 36200-XIV-80 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden
3797 Verzoekt de regering om een voorstel uit te werken om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte van de Wet Vifo te laten vallen, bijvoorbeeld door per AMvB de sector aan te wijzen als vitale sector of door groente- en zaadtechnologie als sensitieve technologie aan te wijzen. 36410-XIV-43 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden
3141 Verzoekt de regering om in de EU in te zetten op internationale productiestandaarden voor de import van agrarische producten (spiegelmaatregelen) om te voorkomen dat onze boeren die natuurinclusief, biologisch en klimaatbewust verbouwen van de markt worden gedrukt. 21501-32-1390 Parlementaire agenda [08-03-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022 (CD 16/2) Onderhanden
3760 Verzoekt de regering om bij de totstandkoming van nieuw agrarisch beleid en nieuwe maatregelen een verdienvermogentoets verplicht te stellen, die de bedrijfseconomische effecten voor agrarische bedrijven doorrekent en ook aandacht besteedt aan mogelijke compenserende maatregelen indien nodig 36410-XIV-82 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Naar verwachting zal medio 2025 meer concreet aangegeven kunnen worden hoe deze motie wordt ingevuld.
3684 Verzoekt de regering, ruim voor de deadline van de gecombineerde opgave, een analyse te maken van de bedragen die in het kader van de eco-regeling over in 2023 geleverde prestaties uitgekeerd worden in de categorieën brons, zilver en goud, en daarbij onder andere in te gaan op de verdeling per deelsector, bedrijfsgrootte en de bijdrage aan het doelbereik, en op basis daarvan verbeteringen door te voeren in de eco-regeling met als doel een goede en voor boeren hanteerbare en voorspelbare regeling. 30252-143 Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS De financiele analyse is gedeeld met de Kamer.
3865 verzoekt de regering om bij het kiezen van mestmaatregelen ook het belang van dierenwelzijn mee te wegen 33037-550 Parlementaire agenda [04-07-2024] - TMD mestbeleid Onderhanden
3882 Verzoekt de regering om voor de begroting van 2025 met een uitgewerkt plan te komen voor hoe ketenpartijen gaan bijdragen aan de bestrijding van de mestcrisis en het verbeteren van de inkomenspositie van boeren. 33037-553 Parlementaire agenda [04-07-2024] - TMD mestbeleid Onderhanden
3883 Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat een advies van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet zo snel mogelijk afgerond wordt en de zogenoemde excretieforfaits op kortst mogelijke termijn adequaat te corrigeren voor gasvormige verliezen ten behoeve van het voorkomen van onnodige afvoer van mest. 33037-551 Parlementaire agenda [04-07-2024] - TMD mestbeleid Evaluatie excretieforfaits loopt.
3837 Verzoekt de regering om met de sector te onderzoeken hoe de boer-tot-bordstrategie versterkt kan worden door een duidelijk zichtbare Nederlandse vlag op verpakkingen als extra prikkel voor de consument. 21501-32-1652 Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024 en informele Visserijraad 24 en 25 maart 2024 (tweede deel) (21 501-32, nr. 1633) Onderhanden
3794 Verzoekt de regering de Kamer een compleet overzicht te verstrekken met betrekking tot de algemene kosten van producten van eigen bodem. 36410-XIV-32 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden
3864 Verzoekt de regering om de teelt van soja en andere eiwitrijke gewassen binnen Nederland te bevorderen en te zorgen dat het aantrekkelijker wordt deze producten meer te gebruiken dan de geïmporteerde van buiten de EU, en de Kamer dit najaar plannen daartoe te presenteren. 36518-12 Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)» De Kamer wordt op korte termijn per Kamerbrief geinformeerd.
2720 Verzoekt de regering, kwantitatieve tussendoelen te stellen voor de uitfasering van het gebruik van pesticiden, aangevuld met een plan om boeren te helpen bij de benodigde omschakeling. 21 501, nr. 1346 (was 1340) Parlementaire agenda [29-09-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2021 (21 501-32, nrs. 1332 en 1337) Onderhanden
3922 Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de ontwikkeling en toepassing van innovatieve, proefdiervrije methoden meer kan worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door overheidssubsidies voor dierproeven stapsgewijs over te hevelen, zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen, en de Kamer hierover medio 2025 te informeren. 36600-XIV-53 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest In de TPI-voortgangsbrief van d.d. 18 nov 2024 is op de uitvoering van deze motie ingegaan.
3909 Verzoekt de regering de beleidsregel over het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransporten, zoals die klaarligt op het ministerie, op zeer korte termijn te notificeren bij de Europese Commissie en de Kamer hierover te informeren. 28286-1346 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) Onderhanden
2470 verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen te bezien of en hoe de oprichting van lokale landcoöperaties gestimuleerd kan worden via bijvoorbeeld het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds ten behoeve van risicodekking. 35570-XIV-66 Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10) Onderhanden
3592 Verzoekt de regering de motie die het doodspuiten van graslanden en vanggewassen verbiedt uiterlijk 1 juli 2024 te hebben uitgevoerd. 27858-622 Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen (CD 10/10) onderhanden
3907 Verzoekt de regering melkvee- en pluimveehouders die hun kalveren en kuikentjes graag laten opgroeien respectievelijk uitkomen op hun bedrijfmeer ruimte te bieden in samenwerking met de ketenpartijen, nu ze ervaren te worden belemmerd door wet- en regelgeving. 28286-1344 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) Wordt meegenomen in traject Dierwaardiger veehouderij
3903 Verzoekt de regering conform de gewijzigde Wet dieren voortvarend aan de slag te gaan met het maken van keuzes over de invulling van de AMvB’s, bij voorkeur via het convenant Dierwaardige veehouderij; verzoekt de regering deze AMvB’s wetenschappelijk te laten toetsen en de Kamer regelmatig te informeren over de voortgang. 28286-1341 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) Wordt meegenomen in traject Dierwaardiger veehouderij
3897 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de boeren ingezet kunnen worden voor natuurbeheer in Natura 2000-gebieden, en de Kamer hierover te informeren. 36600-XIV-30 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Deze motie wordt beantwoord met de eerstvolgende Kamerbrief natuur
3924 Verzoekt de regering in overleg met provincies op korte termijn een voorstel naar de Kamer te sturen om de wettelijke deadline voor het legalisatieprogramma voor PAS-knelgevallen op te schuiven, aansluitend op de onderliggende stikstofaanpak. 36600-XIV-56 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Wetsvoorstel in voorbereiding
3923 Verzoekt de regering te zorgen voor consistentie in de hoogte van vergoedingen voor de eco-regeling en ook op langere termijn te zorgen voor voldoende middelen binnen beschikbare budgetten. 36600-XIV-55 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest De Kamer wordt begin 2025 geinformeerd per brief
3981 Verzoekt de regering te komen met een plan om producten waarin bont, dons van levend geplukte dieren, angorawol of kangoeroeleer is verwerkt, uit de Nederlandse winkels te weren. 36254-16 [17-04-2023] - Nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie De Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 over de voortgang geïnformeerd.
3916 Verzoekt de regering in overleg met in ieder geval BO Akkerbouw zo snel mogelijk met een concreet stappenplan te komen voor de gefaseerde invoering van het benchmarkingsysteem gewasbescherming. 36600-XIV-43 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Stappenplan is binnen. De Kamer wordt in tweede kwartaal 2025 geinformeerd.
3877 Verzoekt de regering in de aangekondigde stikstofbrief, die later dit jaarnaar de Kamer wordt gestuurd, het emissiebeleid langs de lijnen van deaangenomen moties en de gemaakte afspraken concreet in te vullen, inclusief een tijdlijn, met name voor wat betreft de introductie vanemissierechten in de agrarische sector en de vertaling naar bedrijfsspecifieke normen inzake de toelaatbare emissie van ammoniak (stikstof), methaan en lachgas (klimaat) en stikstofbodemoverschot (waterkwaliteit). 35334-309 Parlementaire agenda [25-09-2024] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur De Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geinformeerd.
3884 Verzoekt de Minister op korte termijn in gesprek te gaan met jonge boeren en invulling te geven aan een samenhangend maatregelenpakket voor ondersteuning van bedrijfsopvolgingen in de agrarische sector, zowel binnen de familie als daarbuiten. 36618-18 Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden
3890 Verzoekt de regering in overleg met de pluimvee- en varkenshouderij bij de weegmomenten te monitoren hoe de leasemarkt voor pluimvee- en varkensrechten zich ontwikkelt en, indien blijkt dat er ongewenste effecten optreden, te bezien of en welke maatregelen genomen kunnen worden om ongewenste effecten tegen te gaan; verzoekt de regering om samen met beide sectoren in gesprek te gaan over een toekomstbestendig systeem waarbij veehouders niet afhankelijk zijn van de leasemarkt. 36618-30 Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden
3982 Verzoekt de regering op korte termijn afspraken te maken met provincies en terreinbeherende organisaties over volledige, adequate en eenduidige monitoring en beoordeling van de ontwikkeling van de natuurkwaliteit en het onderliggende ecosysteem ten opzichte van de referentiedatum, en de Kamer hierover te informeren voor het commissiedebat Stikstof, NPLG en natuur, 36410-XIV-71 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden
3125 Verzoekt de regering samen met het RIVM, de WUR, OnePlanet en TNO de regie te pakken en in het kader van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) een plan van aanpak op te stellen voor een landelijk dekkend meetsysteem voor emissie en depositie van NH3 en NOx; verzoekt de regering op korte termijn de voortgang, resultaten en conclusies van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof te delen met de Kamer. 33576-301 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat De Kamer wordt in eerste kwartaal 2025 geinformeerd over de voortgang.
3906 Verzoekt de regering de dieronvriendelijke CO2-bedwelming uit te faseren. 28286-1342 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) Onderhanden
3912 Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat in ieder geval de Raad voor Dierenaangelegenheden en de Universiteit Utrecht deel uitmaken van de autoriteit. 28286-1349 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) Oprichting van een autoriteit dierwaardige veehouderij is onderdeel van het nog af te sluiten convenant dierwaardige veehouderij. Naar verwachting wordt het convenant in de eerste helft van 2025 afgesloten.
3862 Verzoekt de regering bij de implementatie zo veel mogelijk rekening te houden met rapportageverplichtingen van andere Europese verordeningen die worden geïmplementeerd; verzoekt de regering na de invoer werkgeversorganisaties te vragen om voor het mkb per sector gestandaardiseerde formats voor zorgvuldigheidsverklaringen te ontwikkelen om de regeldruk significant te verminderen. 36518-13 tvv 36518-8 Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)» Onderhanden
3863 Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de handhaving afgestemd wordt op de mate waarin de informatiesystemen van de overheid op orde zijn en het voor bedrijven duidelijk is waar ze op afgerekend worden. 36518-9 Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)» Onderhanden
3962 Verzoekt de regering in de aangekondigde januaribrief ter uitvoering van de motie (35 334, nr. 309) inzake de vertaling van emissiebeleid en doelsturing naar bedrijfsspecifieke normen inzake stikstof (ammoniak), broeikasgassen (methaan en lachgas) en waterkwaliteit (stikstofbode_moverschot) helderheid te geven over verschillende elementen 33576-406 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur + SLVVN (CD 4/12) Onderhanden
3929 Verzoekt de regering in gesprek met de banken te gaan over financiering voor gezonde bedrijven, en de Kamer hierover te informeren. 36600-XIV-31 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3494 Verzoekt de regering een uitvoeringsprogramma NKS uit te werken waarbij heldere doelen worden geformuleerd; verzoekt het kabinet tweejaarlijks te rapporteren over de voortgang van het NKS, op basis van de informatie van de bij het consortium betrokken partijen. 36277-40 Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest) De Kamer zal naar verwachting in het eerste kwartaal worden geinformeerd over de voortgang.
3886 Verzoekt de regering alles in het werk te stellen om de dit jaar meermaals aangekondigde brede beëindigingsregeling zo snel mogelijk in 2025 open te stellen, dit te betrekken bij de voorjaarsbesluitvorming en de Kamer over de voortgang te informeren. 36618-21 Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden
3790 Verzoekt de regering in kaart te brengen van welke regelingen biologische boeren geen gebruik kunnen maken, omdat ze voorlopers zijn, en waar regeldruk voor biologische boeren verminderd kan worden, omdat ze al voldoen aan de Skal-voorwaarden. 36410-XIV-47 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden
3917 Verzoekt de regering zo snel mogelijk met maatregelen te komen voor het versterken van de uitvoeringskracht van de landbouw door de huidige PO’s en BO’s te versterken door de toepassing in de praktijk beter aan te laten sluiten op de mogelijkheden die de Europese regelgeving biedt. 36600-XIV-44 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest
3880 verzoekt de regering om samen met provincies een handreiking op te stellen waarmee provincies en gemeenten via een gefundeerde beoordelingsmethodiek natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten sneller kunnen vergunnen. 35334-318 (was 35334-304) Parlementaire agenda [25-09-2024] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur Stand van zaken wordt meegenomen in een verzamelbrief natuur die voor het debat in maart 2025 wordt verzonden.
3895 verzoekt de regering om in samenwerking met Nederlandse biotechnologiebedrijven en kennisinstellingen een overzicht van bestaande obstakels binnen de Europese Novel Foods-procedures op te stellen en de Kamer daarover te informeren 36600-XIV-61 (was nr. 19) Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) De voorbereiden voor de visie op biotechnologie lopen en verwacht wordt dat de visie nog in Q1 zal worden gepubliceerd. Daarin zal ook de oproepen uit deze motie worden meegenomen.
3894 Verzoekt de regering zo snel mogelijk in overleg te treden met Nederlandse biotechnologiebedrijven om proeverijen met producten voortkomend uit innovatieve fermentatie onder gecontroleerde en veiligeomstandigheden mogelijk te maken. 36600-XIV-60 (was nr. 18) Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) De gesprekken om de proeverijen vorm te geven zijn gestart. De bedrijven die proeverijen op dit terrein zouden willen houden geïdentificeerd. De Code of Practice van de proeverijen voor kweekvlees en -vis wordt als uitgangspunt genomen en aangepast voor innovatieve fermentatie.
3902 Verzoekt de regering met een plan te komen om samen met de schelpdierensector een tweetal demonstratieprojecten uit te rollen waar zandwinlocaties die niet in gebruik zijn, tijdelijk gebruikt kunnen worden voorschelpdierkweek. 36600-XIV-26 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) Onderhanden
3893 Verzoekt de regering zich in Europa actief in te zetten om bestaande Europese subsidies te bestemmen voor de promotie van visconsumptie in Nederland. 36600-XIV-17 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) Kamer is geinformeerd hoe de uitvoering van de motie zal plaatsvinden (21501-32 nr 1689).
3921 Verzoekt de regering af te zien van het instellen van een generieke visserijvrije zones voor beroepsvissers rondom vismigratievoorzieningen en in plaats daarvan in samenspraak met de beroepsvissers te komen tot visserijvrije zones op maat, die zowel de trekvissen beschermen als recht doen aan de beroepsvisserij. 36600-XIV-52 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3984 Verzoekt de regering alsnog te komen met een algemene maatregel vanbestuur waarmee een verbod wordt ingesteld op alle dieronvriendelijkehulp- en trainingsmiddelen, conform de eerder aangenomen motie. 36163-13 Parlementaire agenda [20-01-2025] - Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de termijn van de omkering van de bewijslast voor consumentenkoop van levende dieren (Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren) (Kamerstuk 36163). Onderhanden
3908 Verzoekt de regering een begin te maken met een pilot in de transitie naar karkasvervoer, in plaats van gesleep met levende dieren. 28286-1345 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) Onderhanden
3972 Verzoekt de regering om voor 1 maart binnen de budgettaire kaders een dergelijke partiële beëindigingsregeling samen met de sector uit te werken in samenhang met de aangekondigde brede beëindigingsregeling waarbij niet-latent zijnde fosfaatrechten definitief uit de markt wordengehaald. Verzoekt de regering de sector aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid en aan te sturen op een substantiële private bijdrage die ten goede komt aan de regeling voor deelnemende melkveehouders. 33037-574 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) Onderhanden
3911 Verzoekt de regering zich actief in te zetten voor een forse daling van het aantal diertransporten om het risico op een pandemie of ziekte-uitbraak te verkleinen; verzoekt de regering zich in te zetten om uit oogpunt van dierenwelzijn zich in het bijzonder in te zetten voor het verminderen van langeafstandstransporten anders dan hoogwaardig fokmateriaal. 28286-1348 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 25/9) De Kamer wordt medio februari over deze motie geïnformeerd.
3970 Verzoekt de regering de Kamer voor het eerstvolgende commissiedebat Mestbeleid te informeren over de uitkomst van de eerste twee fases van het ex ante onderzoek en over de hoofdlijnen van het actieprogramma. 33037-571 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) De Kamer wordt geïnformeerd voorafgaand aan het CD Mestbeleid 12/03
3913 Verzoekt de regering een handel- en houdverbod in te stellen voor dieren die niet mogen worden gefokt in Nederland. 36600-XIV-36 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden, zie ook toezegging TZ202410-208 om voorjaar 2025 in verzamelbrief terug te komen op gesprek met dierenwelzijnsorganisaties en caring vets over de invulling hiervan.
3990 Verzoekt de regering samen te werken met dierenartsen slim,om voorlichting te verbeteren, helder en prim, bijvoorbeeld met een gratis consult vooraf als horde, of een campagne die breed informeert in heldere woorden 28286-1365 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
3919 Verzoekt de regering om de ACM een call-inbevoegdheid te geven om gericht overnames te toetsen om het ontstaan of versterken van lokale machtsposities te voorkomen;verzoekt de regering voorts te bezien hoe bestaande monopolies kunnen worden aangepakt, en bijvoorbeeld te beginnen met een onderzoek naar dierenartspraktijken, en de Kamer hier begin 2025 over te informeren. 36600-XIV-48 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3994 Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken zodat Aeres zo spoedig mogelijk kan starten met een hbo-opleiding tot paraveterinair enin samenwerking met onderwijsinstellingen en beroepsorganisaties te waarborgen dat de opleiding afgestemd wordt op de praktijkbehoefte envoldoet aan de vereisten van de veterinaire sector,verzoekt de regering de benodigde wetswijzigingen te verkennen en door te voeren, om paraveterinairen toe te staan specifieke handelingen binnen de veterinaire praktijk zelfstandig uit te voeren. 28286-1372 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
3928 Verzoekt de regering om te zorgen voor een vast aanspreekpunt bij de NVWA voor kleinschalige slachthuizen; verzoekt de regering meer te differentiëren in toezichtskosten en bestuurlijke boetes, door in verhouding lagere tarieven en bestuurlijke boetes voor zelfslachtende slagers en hogere tarieven en bestuurlijke boetes voor grotere slachthuizen in te voeren en dit budgetneutraal te doen. 36600-XIV-41 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3901 Verzoekt de regering garnalenvissers uiterlijk drie maanden voor hetaflopen van de gedoogperiode, en bij voorkeur eerder, duidelijkheid tegeven over een nieuwe Wnb-vergunning, en tevens zo snel mogelijkhelderheid te verschaffen over de voorgenomen saneringsregeling voorde garnalenvisserij. 36600-XIV-25 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) Onderhanden
3967 Verzoekt de Minister op korte termijn met een concrete invulling hoe en met behulp van wie, bijvoorbeeld de provincie en zaakbegeleider, PAS-melders zo snel mogelijk een oplossing kunnen krijgen, welk budget daarvoor beschikbaar is en binnen welke randvoorwaarden dat besteed kan worden.Verzoekt de Minister de Kamer ieder kwartaal te informeren over de voortgang van de PAS-aanpak en daarbij te vermelden hoeveel PAS-melders zijn opgelost, hoeveel er in gesprek zijn met zaakbegeleiders, hoeveel er afgewezen/gestopt zijn en hoeveel er nog wachten op hulp. 33576-413 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur + SLVVN (CD 4/12) Onderhanden
3788 verzoekt de regering het lopende onderzoek te verbreden met een plan van aanpak om te komen tot een gelijk Europees speelveld voor biotechnologie in relatie tot de toepassing van staatssteunregels en daarnaast te verkennen welke faciliteit het wegvallen van BPF zou kunnen onder vangen 30252-161 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel De voorbereidingen van de visie op biotechnologie lopen nog en deze visie wordt nog in Q1 van dit jaar verwacht. De uitkomsten van het rapport worden in de gesprekken over de visie meegenomen.
3974 Verzoekt de regering voor de Kamer inzichtelijk te maken welke innovaties gaan bijdragen aan emissiereductie per dierlijke sector, in welk stadium van ontwikkeling (van vooronderzoek tot juridisch geborgd en klaar voor brede uitrol) deze innovaties zich op dit moment bevinden, wat de inschatting is van de bijdrage aan de emissiereductie en op welke termijn we die bijdrage kunnen verwachten. 33037-578 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) Onderhanden
3968 Verzoekt de regering om deze optie in de gesprekken met de Europese Commissie mee te nemen en te vragen of dit een optie zou kunnen zijn en wat er nodig is om dit mogelijke te maken, en de Kamer hierover te informeren. 33037-579 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) De Kamer wordt geïnformeerd voorafgaand aan het CD Mestbeleid 12/03
3973 Verzoekt de regering om in overleg te gaan met de veehouderij-, de akkerbouw- en de tuinbouwsector zodat er afspraken gemaakt kunnen worden om de inzet van dierlijke mest te verhogen en tot vermindering van het gebruik van kunstmest te komen. 33037-577 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) De Kamer wordt geïnformeerd voorafgaand aan het CD Mestbeleid 12/03
3971 Verzoekt de regering om ten aanzien van het voerspoor met de sector overeen te komen dat er een doelafspraak wordt gemaakt om daarmee bij te dragen aan het reduceren van het mestprobleem, waarbij de inzet gebaseerd is op transparantie middels benchmarking en borging daarvan vorm wordt gegeven via een private verificatie.Verzoekt de regering de Kamer hierover in het tweede kwartaal te informeren. 33037-573 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) De Kamer wordt geïnformeerd voorafgaand aan het CD Mestbeleid 12/03
3708 Verzoekt de regering in kaart te brengen wat er mogelijk is om het meetinitiatief in de Regio Foodvalley voort te zetten, daarbij te bezien hoe een methodiek met benchmarking kan bijdragen aan de reductie van stikstofemissies, en of uitbreiding van dergelijke meetsystemen in andere delen van het land mogelijk is. 36410-XIV-75 (was 60) Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden
3134 Verzoekt het kabinet om te stimuleren dat meer provincies gaan werken met Maatwerk met Meetwerk als onderdeel van de gebiedsgerichte aanpak. 33576-310 Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat Onderhanden. De volgende voortgangsrapportage gaat naar verwachting in Q1 2025 naar de Kamer.
3759 verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat de Europese patentenorganisatie, conform de positie van de Europese Raad, de nieuwe verordening dusdanig interpreteert dat er noch op conventioneel, noch op met door genetische technologie geïntroduceerde eigenschappen patenten kunnen worden verleend 36410-XIV-81 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden
3888 Verzoekt de regering om afspraken te maken met lokale en provinciale overheden om de vergunningsverlening voor mestverwerking succesvoller te laten verlopen; verzoekt tevens te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om via een aanwijzingsbesluit de mestverwerkingscapaciteit te vergroten. 36618-38 (was nr. 24) Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 De Kamer wordt geïnformeerd voorafgaand aan het CD Mestbeleid 12/03
3763 Verzoekt de regering zich in de Europese Raad actief in te zetten om de reikwijdte van het octrooirecht te beperken voor producten verkregen met nieuwe genomische technieken door deze producten uit te sluiten van octrooieerbaarheid of de werking van octrooirechten van plantaardig materiaal te beperken. 36410-XIV-85 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden
3873 Verzoekt de regering te zorgen dat omgevingsdiensten beschikken over de gegevens die nodig zijn om effectief toezicht te houden op dieraantallen; verzoekt de regering te zorgen dat er altijd wordt opgetreden tegen fraude met dieraantallen. 28807-281 Tweeminutendebat Reactie op D66-plan ter bestrijding van vogelgriep en uitspraak RvS vergunning geitenhouderij Utrecht (28 807, nr. 260) - VWS Onderhanden
3002 Verzoekt de regering om de positie van de boer in de gebiedsprocessen dusdanig te borgen dat zij zowel praktisch als met gebruikmaking van de juiste ondersteuning kunnen deelnemen aan de gebiedsprocessen en de Kamer hierover te informeren bij de presentatie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. 35925-XIV-105 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV Onderhanden
3961 Verzoekt de regering het doden zonder medische noodzaak van de Konikspaarden uit de Oostvaardersplassen te voorkomen en Staatsbosbeheer passende opvang te laten faciliteren. 28286-1371 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden
3996 Verzoekt de regering een plan van aanpak te ontwikkelen voor een einde aan het doden van gezonde dieren in dierentuinen 36410- XIV-69 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV De Kamer is over de invulling van deze motie geïnformeerd met Kamerbrief 28 286, nr. 1377. Er wordt een onderzoek opgezet naar het doden van suplus dieren in dierentuinen, de achtergrond hiervan en de alternatieven.
3987 Verzoekt de regering om niet nog vier jaar lang te wachten, maar al eerder over te gaan tot een verbod op het levend koken van kreeften en krabben, 28286-1362 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden. De Kamer is geïnformeerd per brief TK 21501-32 nr 1673. Kamer heeft het rapport ontvangen en is geïnformeerd over vervolgstappen. Zoals aangegeven in de brief is de tweede fase van het noodzakelijke verdere onderzoek inmiddels gestart en over de resultaten hiervan zal de staatssecretaris de Kamer geïnformeerd houden. Een update op dit onderzoek wordt rond de zomer verwacht.
3991 Verzoekt de regering zorg te dragen dat alle betrokken overheden voldoenaan hun opvang- en zorgplicht van dieren die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan 28286-1367 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij De Kamer is over de invulling van deze motie geïnformeerd met Kamerbrief 28 286, nr. 1377.
3993 Verzoekt de regering tot herziening van het zeehondenakkoord inzake spoedige noodhulp aan zogende zeehondenpups zonder moeder, daardoor de gestelde 24 uurstermijn uitgehongerde zeehondenbaby’s te lang aan hun lot worden overgelaten, in strijd met de Wet dieren, artikel 2.1, lid 6 28286-1370 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij De Kamer is over de invulling van deze motie geïnformeerd met Kamerbrief 28 286, nr. 1377.
3988 Verzoekt de regering om ook prioriteit te geven aan de geplande landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedragvertonen en de geplande maatregel om kennis bij eigenaren te vergroten, waaronder een verplichte cursus 28286-1363 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Op 16-01-2025 is per Kamerbrief (28286-1377) toegezegd dat de Kamer per eerstvolgende verzamelbrief Dierenwelzijn (Q2 2025) over het nieuwe tijdpad zal worden geïnformeerd.
3992 verzoekt de regering te onderzoeken of de kosten van de basisopleiding voor dierenambulanceorganisaties (plusminus € 100.000 per jaar) financieel gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van de verhoogde bestuurlijke boetes opgelegd vanuit het Ministerie van LVVNInterpretatie: ik ben in gesprek met de dierenambulance. Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit op orde is. Daarom wil ik kijken wat ik kan doen ter ondersteuning van de basisopleiding. 28286-1368 Parlementaire agenda [05-12-2024] - TMD Dieren buiten de veehouderij Onderhanden.
3899 Verzoekt de regering om niet over te gaan tot de genoemde opt-in voor de glastuinbouw, tenzij alle partners in het genoemde convenant hiermee instemmen. 36600-XIV-24 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) Onderhanden
3881 Verzoekt de regering binnen het Nederlandse natuurherstelplan zich in te zetten voor doelmatige en rechtmatige besteding van subsidies.Oud dictum: verzoekt de regering zich binnen het Nederlandse natuurherstelplan in te zetten voor doelmatige, transparante en rechtmatige besteding en verantwoording van subsidies,Nieuw dictum: verzoekt de regering binnen het Nederlandse natuurherstelplan zich in te zetten voor doelmatige en rechtmatige besteding van subsidies,Geschrapte overweging: overwegende dat een ander kritisch rapport uit 2024 van de Stichting Agri Facts zelfs concludeerde dat terreinbeherende organisaties subsidies krijgen voor gebieden die ze niet eens beheren; 35334-319 (was 35334-307) Parlementaire agenda [25-09-2024] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur Onderhanden
3876 Verzoekt de regering bij de verdere invulling van het 5 miljardpakket te onderbouwen wat het doelbereik van de beoogde investeringen is voor natuur, waterkwaliteit en klimaat en te onderbouwen hoe en op welketermijn de voorgenomen investeringen zullen leiden tot verlichting van deurgente mestplaatsingsproblematiek, en de Kamer hierover bij de verder ebesluitvorming over de aanwending van de 5 miljard euro te informeren. 35334-308 Parlementaire agenda [25-09-2024] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur Onderhanden
3965 Verzoekt de regering om het plan binnen de budgettaire kaders te integreren in haar uitwerking van de stikstofaanpak. 33576-411 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur + SLVVN (CD 4/12) Voorstellen uit het Versnellingsplan worden bezien ihkv de uitwerking van een nieuw maatregelenpakket. De Kamer wordt geïnformeerd over het benutten van (onderdelen van) het Versnellingsplan in brieven over de uitwerking van de stikstofaanpak.
3678 Verzoekt het kabinet op de Landbouw- en Visserijraad het belang van dierlijke mest boven kunstmest en het belang van mestderogatie voor Nederland kenbaar te maken, en zich Europees in te zetten voor behoud van mestderogatie, 21501.32.1606 Parlementaire agenda [07-12-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad (20/11, 11 en 12/12) Onderhanden
3595 verzoekt de regering om het (landbouw)meetnetwerk waarmee de waterkwaliteit wordt gemeten uit te breiden en de meetfrequenties zo aan te passen dat er duidelijk inzicht komt in de effecten van de maatregelen in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, waaronder het vroegtijdig oogsten van gewassen 33037-505 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) Onderhanden
3885 Verzoekt de regering uiterlijk in de eerste helft van 2025 een voorstel aan de Kamer voor te leggen hoe grondgebondenheid concreet wordt ingevuld, waarbij recht gedaan wordt aan het belang van blijvend grasland en tevens rekening gehouden wordt met gemengde bedrijvendan wel regionale samenwerking tussen melkvee- en akkerbouwbedrijven. 36618-37 (was nr. 19) Parlementaire agenda [07-10-2024] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de voorwaarden over de maximale mestproductie in de derogatiebeschikking 2022-2025 Onderhanden
3926 Verzoekt de regering een deel van het beschikbare budget voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en ecosysteemdiensten ook te gebruiken voor een extensiveringsregeling. 36410-XIV-58 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3786 verzoekt de regering, anticiperend op toestemming van de Europese Commissie voor RENURE, alvast te starten met het opstellen van een landelijk gebruiksvoorschrift; verzoekt de regering om daarin in ieder geval een werkwijze voor vergunningverlening bij de relevante bevoegde gezagen en afspraken over mogelijke handhaving op te nemen; verzoekt de regering met fabrikanten voor productielocaties te kijken wat nodig is om verwerking en aanwending schaalbaar te maken; verzoekt de regering om de Kamer in Q3 hierover te informeren 30252-165 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden
3969 Verzoekt de regering een degelijke analyse van de mestmarkt op te (laten) stellen die bijdraagt aan allereerst transparantie met betrekking tot het functioneren van de mestmarkt en haar deelmarkten, die ten tweedeinzicht biedt in de rol van actoren die zich op de mestmarkt begeven (aanbieders, vragers, verwerkers en hun potentiële capaciteit), die ten derde inzicht geeft in de rol van internationale handel en de verklarendefactoren daarbij, en daarmee ten slotte bijdraagt aan inzicht in de huidige en toekomstige volume- en prijsontwikkelingen en de impact daarvan op het verdienvermogen van de boer.Verzoekt de regering vervolgens aan de hand van deze analyse stappen te zetten om de mestmarkt transparanter en beter te laten functioneren, en de Kamer hier in aanloop naar het komende zomerreces over te informeren. 33037-570 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Mestbeleid (CD 7/11) Onderhanden
3980 Verzoekt de regering te komen met een degelijke monitoring voor gewasbeschermingsmiddelen zodat beleid op basis van feiten en keuzes tot stand komt. 27858-694 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen + SIW(CD 27/11) Onderhanden
3979 Verzoekt de regering in overleg met de NVWA te komen tot een verbeteraanpak van de naleving van gebruiksvoorschriften van gewasbeschermingsmiddelen;Verzoekt de regering de NVWA te verzoeken om in navolging van hetkerstenteeltonderzoek ook de naleving van voorschriften voor andereteelten te onderzoeken. 27858-692 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen + SIW(CD 27/11) Onderhanden
3789 verzoekt de regering zorg te dragen voor een goede balans tussen het toewerken naar de ambitie van 15% biologisch landbouwareaal en het verdienvermogen van de primaire sector; verzoekt de regering op korte termijn samen met de sector nieuwe acties te ontwikkelen die naast het aanbod van biologisch landbouwareaal en producten ook de vraag naar biologische producten stimuleren 30252-162 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel De Kamer wordt begin 2025 nader geïnformeerd.
3976 Verzoekt de regering de naleving van teeltvoorschriften te ondersteunen middels het garanderen van voldoende flexibele handhavingscapaciteit bij de NVWA, NAK, BKD en Naktuinbouw, waarbij het mogelijk gemaakt wordt het jaarlijks beschikbare budget over verschillende jaren te benutten. 27858-689 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen + SIW(CD 27/11) Onderhanden
3784 Verzoekt de regering om vooruitlopend op het besluit van de Europese Commissie te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn wat betreft het toepassen van RENURE in de Nederlandse veehouderij, eventuele belemmeringen die er zijn weg te nemen, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren 30252-156 Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel Onderhanden
3977 Verzoekt de regering de Kamer jaarlijks te informeren over de verwachte teeltknelpunten in de vijf volgende jaren, en voor kwetsbare teelten, zonodig, een aparte werkgroep in te stellen waarin, naast sectorvertegenwoordigers en teeltadviseurs, ook het ministerie, NVWA en Ctgb deelnemen, ten behoeve van onder meer advisering over vrijstellingen, de inzet van groene middelen en effectieve geïntegreerde gewas_bescherming. 27858-690 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen + SIW(CD 27/11) Onderhanden
3978 Verzoekt de regering het wettelijke systeem van vakbekwaamheidseisen – via Bureau Erkenningen – aan te scherpen met eisen op het gebied van vermindering van het gebruik van hoogrisicomiddelen én betere naleving van de gebruiksvoorschriften. 27858-691 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen + SIW(CD 27/11) Onderhanden
3915 Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de middelen voor ANLb worden ingezet in het landelijk gebied en direct bijdragen aan doelbereik op de verplichtingen ten aanzien van natuur, klimaat en water, en bij de uitwerking daarvan primair de structuur van de collectieven te volgen. 36600-XIV-42 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3844 Verzoekt de regering om in lijn met het doel «maatwerk per gebied» in het NPLG samen met deze provincies tot een actieplan te komen om in debehoefte van zoetwater te kunnen voorzien en verzilting tegen te gaan enmaatregelen in het NPLG op te nemen die sturing op het gebied van de staat van instandhouding kunnen bieden 33576-382 Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4) Onderhanden
3983 Verzoekt de regering om uiterlijk voor de zomer een nieuwe derogatieaanvraag te doen en de Kamer bij die aanvraag te betrekken; 21501-32-1694 Parlementaire agenda [23-01-2025] - TMD CD LVR MLVVN/SLVVN Onderhanden
3964 Verzoekt de regering in overleg met en met respect voor de bevoegdheden van decentrale overheden belemmeringen weg te nemen; Verzoekt de regering daarbij specifiek om regelingen zoals «Rood voor Rood» als voorbeeld te gebruiken; verzoekt de regering de Kamer hierover voor het derde kwartaal, Q3, te informeren. 33576-410 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur + SLVVN (CD 4/12) Onderhanden
3927 Verzoekt de regering dezelfde CO2-emissiereductie als uitgangpunt te hanteren voor de alternatieve gebiedsplannen; verzoekt de regering deze plannen kwantitatief te laten toetsen door het PBL, en de Kamer hier gelijktijdig met het alternatieve beleid over te informeren. 36600-XIV-38 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3966 Verzoekt de regering om een impactanalyse uit te voeren op de nieuwe stikstof- en gebiedsplannen voor zowel doelbereik op klimaat-, water- en stikstofdoelen als de financiële implicaties. 33576-412 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur + SLVVN (CD 4/12) Onderhanden
3762 Verzoek van Tjeerd de Groot over er bij de nieuwe Europese Commissie op aandringen de toelating van alternatieve eiwitten zoals kweekvlees op te nemen in het werkprogramma 36410-XIV-94 Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2) Onderhanden
3757 verzoekt de regering om in het pakket maatregelen voor dierenwelzijn, de ketenpartijen zoals de supermarkten en voedselindustrie dringend te adviseren nieuwe bindende afspraken maken met de boer, waarbij zij hun producten voor een hogere prijs kunnen afzetten; verzoekt de regering te onderzoeken welke wetgeving met als doel de vergoeding voor dierenwelzijnsmaatregelen voor de boeren te beschermen zoals de Franse wet EGalim 2, in Nederland ingesteld kan worden 35746-37 Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg) Onderhanden
3723 Verzoekt de regering om een faciliterende rol te hebben en kennis aan te bieden over mogelijkheden ten aanzien van de afspraken; verzoekt de regering het initiatief te nemen om met andere Noord-Europese landen de kansen voor grensoverschrijdende duurzaamheidsafspraken te bespreken, bijvoorbeeld via de organisatie van een conferentie; verzoekt de regering om ervoor te pleiten dat er in de Europese voedsel-strategie een rol moet zijn voor afspraken in de keten ten aanzien van verduurzaming en verdienvermogen. 36410-XIV-73 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden. De conferentie vindt naar verwachting in 2025 plaats.
3729 Verzoekt de regering om de adviescommissie Actieplan biologische landbouw op te roepen om het onderwerp «gelijk EU-speelveld» prioriteit te geven. 36410-XIV-72 Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV Onderhanden
2638 Verzoekt de regering, een convenant te sluiten over de inzet van supermarkten op het gebied van voorlichting, schapruimte en aanbod van biologische producten. 21501-32-1299 Parlementaire agenda [20-05-2021] - VSO Landbouw- en Visserijraad De Kamer wordt eerste helft 2025 nader geïnformeerd.
3963 Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat provincies zo snel mogelijk de noodzakelijke additionaliteitsanalyses opstellen en dat onder meer via extern salderen komend jaar zoveel mogelijk PAS-knelgevallen gelegaliseerd kunnen worden. 33576-409 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur + SLVVN (CD 4/12) Onderhanden
3925 Verzoekt de regering met prioriteit provincies bij te staan bij het via extern salderen legaliseren van PAS-melders, zodanig dat voldaan wordt aan het additionaliteitsvereiste; verzoekt de regering tevens de Kamer, nog voor de provincies weer dienen over te gaan tot handhaving, te informeren over de inspanningen en resultaten 36410-XIV-57 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Onderhanden
3875 Verzoekt de regering bij de uitwerking van de stikstofplannen ook stil testaan bij het huidige vergunningenstelsel en daarbij onafhankelijk advieste vragen naar diverse varianten, bijvoorbeeld door ABDTOPConsult. 35334-305 Parlementaire agenda [25-09-2024] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur Onderhanden
3920 Verzoekt de regering om zo snel mogelijk in gesprek te gaan met de werknemersvakbonden om gezamenlijk tot een transitieplan te komen voor werknemers in de voedsel- en agrisector. 36600-XIV-51 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest In de eerste helft van 2025 wordt kamer geïnformeerd over de inzet op sociaaleconomische vitaliteit van het landelijk gebied.
3892 Verzoekt het kabinet om in de gesprekken met de provincies en gemeenten te wijzen op het belang van visproducten in een gebalanceerd voedingspatroon en de voordelen daarvan te benadrukken. 36600-XIV-16 Parlementaire agenda [16-10-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 3/10) Onderhanden
3240 Verzoekt de regering om de regelgeving zo aan te passen dat het nuttige gebruik van maaisel makkelijker wordt. 36200-XIV- 48 Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) Onderhanden
2842 Verzoekt het kabinet daarbij specifiek mee te nemen of het Nationaal Strategisch Plan invloed heeft op bestaande marktinitiatieven zoals Planet Proof en soortgelijke concepten, en hierover te rapporteren in de mid-termevaluatie. 28625-321 Parlementaire agenda [14-12-2021] - TMD Gemeenschappelijk Landbouwbeleid-Nationaal Strategisch Plan Onderhanden
2803 Verzoekt het kabinet om de definitie van «mest verwerken» zodanig aan te passen dat deze aansluit bij de praktijk. 33037-408 Parlementaire agenda [11-11-2021] - Tweeminutendebat Mestbeleid De motie wordt meegenomen in 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
2584 Verzoekt de regering, vooruitlopend op de verdere uitwerking van een nieuw mestbeleid een nulmeting uit te werken van de huidige situatie, en de Kamer bij het eerstvolgende informatiemoment te informeren over de concrete invulling daarvan. 33037-384 Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11) De motie wordt meegenomen in 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
3596 verzoekt de regering te onderzoeken wat ervoor nodig is om de nitraat normen voor oppervlaktewater die voortvloeien uit de KRW met het achtste actieprogramma Nitraat te behalen en hoe bedrijven, waaronder agrarische bedrijven, ondersteund kunnen worden om zich tijdig voor te bereiden op de vereiste aanpassingen die hieruit volgen 33037-508 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) De motie wordt meegenomen in 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
3598 verzoekt de regering om lopende initiatieven voor het werken met KPI’s met de sector samen te brengen in één landelijk gedragen KPl-systematiek om kalenderlandbouw uiterlijk in het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn te kunnen vervangen door het sturen op doelen op gebieds- of bedrijfsniveau 33037-514 Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6) De motie wordt meegenomen in 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
2820 Verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nieuw mestbeleid kan worden ingericht met goede bodemgezondheid als uitgangspunt in plaats van mest als afvalproduct; verzoekt de regering de Kamer over de resultaten hiervan te informeren voor de zomer van 2022. 35925-XIV-36 Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn Onderhanden
3013 Verzoekt de regering om de mogelijkheden van metingen met satellieten toe te passen in aanvulling op de bestaande technieken. 35925-XIV-141 Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel De stand van zaken op deze motie is 6 december 2022 naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 36200-XIV, nr. 94). De volgende voortgangsrapportage gaat naar verwachting in Q1 2025 naar de Kamer.
3914 Verzoekt de regering om, mocht men besluiten tot beheersing van onze wolvenroedels over te gaan, de inzet van anticonceptiedarts mogelijk te maken. 36600-XIV-37 Parlementaire agenda [17-10-2024] - Begroting LVVN 2025 Antwoord 1e termijn + rest Op dit moment is er nog geen sprake van beheersing van wolvenroedels. De motie wordt uitgevoerd zodra dit aan de orde is.
3975 Verzoekt de regering om in samenwerking met het NAJK, de organisatie voor jonge boeren, en de LTO met prioriteit uitvoering te geven aan hun plan van aanpak voor verbetering van de waterkwaliteit. 27858-688 Parlementaire agenda [19-12-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen + SIW(CD 27/11) Onderhanden

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Doelstelling: Versterken concurrentiekracht duurzame agroketens
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Tussenevaluatie vermogensversterkende kredieten Ex durante 2024 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 30252, nr. 166
Landbouwvrijstelling Ex durante 2024 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 36418, nr. 137
Brede weersverzekering Ex durante/fiscaal 2024 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 36410-XIV, nr. 102
Wet oneerlijke handelspraktijken Ex post 2024 Lopend1 Artikel 21, 24
Borgstelling MKB-Landbouwkredieten Ex post 2024 Afgerond2 Artikel 21, 24
Doelstelling: Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
COKZ Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 26991, nr. 578
Actieplan voedselveiligheid Ex post 2022 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 26991, nr. 581
NVWA Agentschaps-doorlichting 2024 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 33835, nr. 233
Doelstelling: Verduurzaming productie en consumptie
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 33576, nr. 226
GLB/NSP Ex ante 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 28625, nr. 335
Slimmer landgebruik/nationaal programma landbouwbodems Ex durante 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 35925-XIV, nr. 100
Bureau Erkenningen Ex ante 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 25268, nr. 207
Stichting Zeldzame Huisdierrassen Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 28973, nr. 249
Investeringsfonds duurzame landbouw Ex ante 2022 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 30252, nr. 125
College ter beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en biociden Ex post 2022 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 27858, nr. 601
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 28973, nr. 253
Wet gewasbescherming en biociden Ex post 2024 Lopend3 Artikel 21, 24
Doelstelling: Bevorderen plantgezondheid
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Handhavingsinstrumentarium Keuringsdiensten binnen de Zaaizaad en plantgoedwet Ex post 2022 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 36200-XIV, nr. 116
Plantaardige en biologische keuringsdiensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 25268, nr. 221
Raad voor Plantenrassen Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 25268, nr. 221
Staat van plantgezondheid Brede analyse 2024 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 27858, nr. 653
Doelstelling: Bevorderen diergezondheid
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij Ex post 2022 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 25295, nr. 1711
Evaluatie van de vogelgriepuitbraken in het seizoen 2020/2021/2022 Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 29683, nr. 274
Doelstelling: Bevorderen dierenwelzijn
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Centrale commissie dierproeven Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 32336, nr. 114
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 28286, nr. 1212
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 28286, nr. 1255
Nationaal comité advies dierproevenbeleid Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 32336, nr. 124
Stichting Zeldzame Huisdierrassen Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 28973, nr. 249
Doelstelling: Overige onderzoeken (onder andere fiscale regelingen)
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw Fiscaal 2021 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 31239, nr. 330
Brede evaluatie van het verlaagde btw-tarief (incl. sierteelt) Fiscaal 2023 Afgerond Artikel 21, 24 Kamerstuk 32140, nr. 151
  1. De evaluatie wordt momenteel uitgevoerd en in 2025 afgerond
  2. De evaluatie is afgerond en wordt in 2025 met de Kamer gedeeld
  3. De evaluatie is zo goed als afgerond en wordt begin 2025 met de Kamer gedeeld

Toelichting: in 2024 afgeronde evaluaties

Tussenevaluatie vermogensversterkende kredieten

In de evaluatie van de borgstellingsregeling-module Vermogen Versterkend Krediet (VVK) bleek dat deze regeling in drie jaar tijd slechts zevenmaal was benut, veel minder dan bij de introductie verwacht. De belangrijkste conclusies uit de evaluatie waren dat een aanvullende lening voor extra investeringen niet aansluit op waar een ondernemer die net een bedrijf heeft overgenomen mee bezig is én dat in de meeste net overgenomen bedrijven er geen gebrek aan financiële zekerheden onder het bedrijf is. Voor het stimuleren van bedrijfsovernames is derhalve ander instrumentarium gewenst. Daarom heeft de minister n.a.v. de evaluatie besloten om deze module binnen de borgstellingsregeling voor de landbouw te beëindigen en is in overleg met de Minister van Financiën besloten om de middelen voor het VVK in te zetten voor de regeling Vestigingssteun.

Landbouwvrijstelling

In 2024 is de evaluaties van de landbouwvrijstelling afgerond. Het onderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau SEO middels interviews en data analyse, voor de data analyse is gebruik gemaakt van microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over landbouwstructuurgegevens en aangifte inkomstenbelastinggegevens voor de periode 2010-2021. Het onderzoeksbureau schrijft op basis van dit rapport dat de regeling doeltreffend noch doelmatig is en dat de regeling ook niet gerechtvaardigd kan worden uit het realiseren van (eventueel wenselijke) neveneffecten. Het bureau concludeert dat afschaffing met overgangsrecht de logische en uitvoerbare beleidsoptie is.

Brede weersverzekering

In 2024 evalueerde onderzoeksbureau Ecorys in samenwerking met Wageningen Economic Research de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidieregeling Brede Weersverzekering, inclusief de huidige vrijstelling van de assurantiebelasting. Het instrument brede weersverzekering wordt als voldoende doeltreffend beoordeeld voor de doelen robuust financieel weerbare sector en beheersbaarheid van de overheidsuitgaven. De onderzoekers concluderen dat de brede weersverzekering voorziet in de behoefte om zekerheid te hebben over het inkomen en het uitsluiten van de grote financiële risico's door weerschade. Geadviseerd wordt om het instrument te continueren als onderdeel van de Nederlandse invulling van het GLB.

NVWA

PricewaterhouseCoopers (PwC) rondde in 2024 de agentschapsdoorlichting van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) af. PwC beoordeelde of de NVWA doeltreffend en doelmatig functioneert en of dit overeenkomt met de wettelijke vereisten uit de regeling agentschappen. Hierbij zijn de vijf thema’s beoordeeld: het financieel beheer, de bekostiging, de governance, de doelmatigheid en de toekomst van de organisatie (met daarin specifiek aanbevelingen voor verbeteringen). PwC concludeerde dat de NVWA niet (volledig) voldoet aan drie van de zes instellingsvereisten; aandachtspunten zijn de aantoonbaarheid van de doelmatigheid én de relatie tussen de (gemaakte) kosten en prestaties. Inmiddels is LVVN – in afstemming met het ministerie van VWS en de NVWA – gestart met maatregelen om de aantoonbaarheid van doelmatigheid en de relatie tussen kosten en prestaties te verbeteren. Concrete voorbeelden zijn de uitwerking van een meerjarenperspectief op het terrein van doelmatigheid door de organisatie vanaf 2025 mee te laten lopen in de Rijksbrede apppartaatstaakstelling en het experimenteren met alternatieve bekostigingsmethoden (anders dan PxQ).

Doelstelling: Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) Ex post 2021 Afgerond Artikel 22, 24 Kamerstuk 33576, nr. 226
Beheerautoriteit Waddenzee Ex durante 2022 Afgerond Artikel 22, 24 Kamerstuk 29684, nr. 221
Evaluatie implementatie exotenverordening Ex post 2022 Afgerond Artikel 22, 24 Kamerstuk 33576. nr. 325
Staatsbosbeheer Ex post 2023 Afgerond Artikel 22, 24 Kamerstuk 29659, nr. 158
Houtopstanden (regelgeving onder de Omgevingswet) Ex post 2024 Afgerond Artikel 22, 24 Kamerstuk 33576, nr. 389
Aanpak Natuurlijk kapitaal Ex post 2024 Lopend1 Artikel 22, 24
Evaluatie Kroondomeinen Ex durante 2024 Lopend1 Artikel 22, 24
Doelstelling: De regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
IBP Vitaal Platteland Lerende evaluatie 2021 Afgerond Artikel 21, 22 Kamerstuk 29576, nr. 91
Regie envelop / Regio Deals Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 22 Kamerstuk 29697, nr. 113
Tussenevaluatie RTLG Ex durante 2024 Afgerond Artikel 21, 22 Rapport tussenevaluatie RTLG
Lerende evaluatie Transitie landelijk gebied Lerende evaluatie 2024 Afgerond2 Artikel 21, 22 Lerende evaluatie transitie landelijk gebied
Ex ante evaluatie NPLG Ex ante 2024 Afgerond Artikel 21, 22 Kamerstuk 34682, nr. 187
  1. De evaluatie wordt momenteel uitgevoerd en in 2025 afgerond
  2. Door het wegvallen van het NPLG is de lerende evaluatie vroegtijdig gestopt

Toelichting: in 2024 afgeronde evaluaties

Houtopstanden

De houtopstandenregelgeving is de afgelopen 60 jaar grotendeels ongewijzigd gebleven. In het licht van de bossenstrategie en nieuw bosbeleid is daarom de houtopstanden regelgeving geëvalueerd om te bezien of er aanpassingen behoeven. De evaluatie schetst opties voor aanpassing van de wetgeving en de bijbehorende voor- en nadelen. Het rapport concludeert dat er behoefte is aan simpele, heldere en duidelijke regelgeving met een lage regeldruk. In het rapport worden geen concrete wijzigingen van regelgeving voorgesteld en veel aanbevelingen vergen nog nadere uitwerking, in afstemming met de betrokken stakeholders. Voor een aantal thema’s toont de evaluatie dat er ‘no-regret aanpassingen’ zijn die volgens alle bij de evaluatie betrokken partijen ten goede komen aan de werkbaarheid en verduidelijking van de bestaande regelgeving. Deze ‘no-regret aanpassingen’ worden toegevoegd aan het al lopende traject van de wetswijziging voor het laten vervallen van de uitzondering van de herplantplicht in het kader van Natura 2000. De overige aanbevelingen uit het evaluatierapport zullen eerst nader bestudeerd worden voordat tot een eventuele wijziging van regelgeving wordt overgegaan.

Tussenevaluatie RTLG

De Secretaris-Generaal van LVVN heeft in 2024 vanuit zijn eigenaarsrol een externe tussenevaluatie van Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG) laten uitvoeren door Lysias Advies. De uitkomsten van deze evaluatie worden benut bij de doorontwikkeling van de LVVN-organisatie. De centrale aanbeveling is om door te gaan op de ingeslagen weg. Dat wil zeggen helpen om de samenwerking tussen beleids-DG’s en decentrale overheden te verbeteren en inzet op het (wederkerig) verbinden van het beleid en de uitvoeringspraktijk. Hiermee wordt de realisatie van de opgaven in het landelijk gebied bevorderd.

Lerende evaluatie Transitie Landelijk Gebied

De Lerende Evaluatie Transitie Landelijk Gebied (LETLG) is gestart in 2024 en eind 2024 alweer gestopt. Vanwege de koppeling met het NPLG is eind 2024 met de betrokken koepels en departementen besproken wat het wegvallen van dat programma betekende voor de LETLG. Hoofdlijn hieruit was dat het traject LETLG gewaardeerd werd en nuttig was: een goede manier om te reflecteren op en inzicht te krijgen in de bijdrage van de NPLG-sturingsprincipes aan de transitie van het landelijk gebied. Echter, het wegvallen van het NPLG en de onduidelijkheid over wat hiervoor in de plaats zou komen, maakten het zowel onwenselijk om door te gaan als onmogelijk om te onderzoeken met casuïstiek uit gebieden. Het verzoek aan PBL voor een lerende evaluatie is, in overleg met PBL, daarom ingetrokken en daarmee stopte de uitvoering van de LETLG.

Ex ante evaluatie NPLG

Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft samen met Wageningen University & Research, Deltares en RIVM in 2024 een ex ante evaluatie gepubliceerd van de provinciale programma’s en rijksmaatregelen. In de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied schetsen de provincies de hoofdlijnen rond hun aanpak van de beleidsopgaven in het landelijk gebied. In de analyse concluderen de onderzoekers dat deze programma’s perspectiefvolle maatregelen bevatten. Toch verwachtten de onderzoekers niet dat de doelen van het NPLG behaald zullen worden. In de aanbiedingsbrief van het rapport aan de Tweede Kamer is aangegeven dat deze bevindingen het beeld van de toenmalige minister bevestigen dat er meer inspanningen nodig zijn. De toenmalige demissionaire bewindspersoon heeft aangegeven dat het aan een volgend Kabinet is om hierin keuzes te maken.

Doelstelling: Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Convenant visserij in beschermde gebieden Ex post 2022 Afgerond Artikel 22 Kamerstuk 29675, nr. 200
Evaluatie WOT Visserij onderzoek Ex durante 2023 Afgerond Artikel 22, 23 Kamerstuk 36200-XIV, nr. 125
EU gemeenschappelijk visserijbeleid Ex post 2024 Afgerond Artikel 22 Kamerstuk 29675, nr. 1689
Noordzeeakkoord Ex durante 2024 Afgerond Artikel 22 Evaluatie Noordzeeakkoord en Transitiefonds
Visserij Innovatie Netwerk Ex durante 2024 Afgerond Artikel 22 Kamerstuk 29675, nr. 230
Brexit Adjustment Reserve Ex post 2024 Lopend1 Artikel 22
  1. De evaluatie wordt momenteel uitgevoerd en in 2025 afgerond

Toelichting: in 2024 afgeronde evaluaties

EU Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (het EFMZV) is geëvalueerd door Sira Consulting over de periode 2014-2023. Hierin stonden twee doelstellingen centraal, ten eerste het geven van inzicht in de bijdragen van de opengestelde regelingen en subsidies aan de gestelde doelen en Unieprioriteiten uit het Operationeel Programma. Daarnaast het met de verkregen inzichten doen van concrete suggesties voor een volgend (toekomstig) fonds, waarbij in het bijzonder wordt gekeken naar wat behouden moet blijven, wat verbeterd kan worden, alsmede de besteding van het budget aan de Unieprioriteiten. Het EFMZV is als aannemelijk doeltreffend beoordeeld aan de hand van de volgende drie criteria: (i) de hoeveelheid toegewezen budget, (ii) het aantal geselecteerde projecten en overheidsopdrachten en (iii) het percentage goedgekeurde subsidieaanvragen. De doelmatigheid van het EFZMV is als beperkt beoordeeld van de hand van drie criteria: (i) uitvoeringskosten van de uitvoeringsorganisatie RVO, (ii) administratieve lasten van aanvragers en (iii) ervaren lasten van aanvragers.

Visserij Innovatie Netwerk

Bij het aanbieden van de Innovatie-agenda 2022-2030 ‘Duurzame Kottervisserij op de Noordzee’ is aangegeven dat in 2023 een tussenevaluatie plaats zou vinden van het Visserij Innovatie Netwerk (VIN). Bureau Common Eye heeft de evaluatie uitgevoerd en het rapport ‘Een veelbelovende start vraagt om een weloverwogen vervolg’ opgeleverd. Het rapport is aangeboden aan het Noordzeeoverleg en de Tweede Kamer (TK). De onderzoekers constateren dat het VIN zich sinds de start goed heeft ontwikkeld. Het rapport geeft o.a aan dat er sprake is van kennisontwikkeling en de onderzoekers zien dat er initiatieven worden opgestart en er input is geleverd bij het opstellen van een regeling. Daarbij biedt het VIN volgens de onderzoekers een platform voor ontmoeting en zijn relaties die in het verleden onder spanning hebben gestaan genormaliseerd. Er lijkt weer sprake van een gezonde samenwerking naar een toekomstbestendige sector, maar het netwerk is nog kwetsbaar. In de aanbevelingen staat onder andere dat de deelnemers van het netwerk gezamenlijk een keuze moeten maken voor verdere ontwikkeling om het netwerk minder kwetsbaar te maken. Aan de TK is toegezegd in 2025/2026 een nieuwe tussenevaluatie te laten uitvoeren.

Doelstelling: Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en onderzoeksinfrastructuur
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
Tussenevaluatie Groenpact Ex post 2021 Afgerond Artikel 23 Eindrapport evaluatie Groenpact
Programma's DuurzaamDoor en Jong Leren Eten Ex durante 2021 Afgerond Artikel 23 Kamerstuk 31532, nr. 261
Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research) Ex durante/Fiscaal 2021 Afgerond Artikel 23 Kamerstuk 32637, nr. 453
Voedselagenda/Voedselverspilling Ex durante/Fiscaal 2021 Afgerond Artikel 23 Kamerstuk 31532, nr. 271
Tussenevaluatie DuurzaamDoor Ex durante 2023 Afgerond Artikel 23 Kamerstuk 31532, nr. 281
Tussenevaluatie Jong Leren Eten Ex durante 2023 Afgerond Artikel 23 Kamerstuk 31532, nr. 281
Regeling Agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE) Ex durante 2024 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 30252, nr. 173
Doelstelling: Borgen wettelijke onderzoekstaken
Titel Onderzoek Type onderzoek Afronding Status Begrotingsartikel(en) Vindplaats onderzoek
WOT Genetische bronnen Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 27428, nr. 379
WOT Voedselveiligheid beleid Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 27428, nr. 379
WOT Besmettelijke dierziekten Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 27428, nr. 379
WOT Economische informatievoorziening Ex post 2021 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 35925-XIV, nr. 162
WOT Visserijonderzoek Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 36200-XIV, nr. 125
WOT Natuur en Milieu Ex post 2023 Afgerond Artikel 21, 23 Kamerstuk 36200-XIV, nr. 125

Toelichting: in 2024 afgeronde evaluaties

Regeling Agrarische bedrijfsadvisering en educatie

De Subsidiemodule Agrarische Bedijfsadvisering en Educatie (Sabe-regeling) is geëvalueerd door Bureau Bartels, de evaluatie heeft betrekking op de periode 2020-2023. De Sabe-regeling wordt in de breedte beoordeeld als doeltreffend. De regeling leidt tot kennistoename en meer handelingsperspectieven bij landbouwers, dit heeft in veel gevallen al geresulteerd in daadwerkelijke aanpassingen van de bedrijfsvoering. Ook is het Agricultural Knowledge and Information System (AKIS) versterkt dankzij de Sabe-regeling, dit komt door een toename van het aantal geregistreerde onafhankelijke adviseurs in het BAS-register en de beschikbaarheid/toegankelijkheid van praktische kennis voor de agrarische ondernemers en adviseurs. Met betrekking tot de educatie van agrarische ondernemers is het vouchersysteem voor een individuele cursus minder succesvol dan verwacht, hiervoor zal worden gekeken naar alternatieve leervormen die beter aansluiten op deze doelgroep.

Bijlage 4: Kengetallen en indicatoren

Inleiding

Dit overzicht gaat in op diverse indicatoren en kengetallen. Deze zijn gecategoriseerd in de herkenbare thema's van de Strategische Evaluatie Agenda (zie begroting XIV Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en F Diergezondheidsfonds Rijksbegroting 2024 bijlage 6). Dit komt de samenhang tussen monitoring en evaluatieonderzoek ten goede. Indicatoren en kengetallen zijn meetbare grootheden die een belangrijke signalerende functie hebben. Kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie. Indicatoren zijn vaker concreet gebonden aan de inzet van een beleidsmaatregel of doelen van beleid. Scores op indicatoren kunnen daarom aanleiding zijn om beleid bij te sturen. Om echter de daadwerkelijke effecten van het gevoerde beleid op de «scores» uit de indicatoren vast te kunnen stellen is nader evaluatieonderzoek nodig. De recent afgeronde evaluatieonderzoeken staan opgenomen in bijlage 3 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

Doelstelling: Versterken concurrentiekracht duurzame agroketens

Export van agrarische producten uit Nederland (Bron: WSER en CBS)
Land 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 (raming)
Duitsland 21.836 22.905 22.688 23.579 24.496 26.100 29.300 29.500 32.000
België 9.119 10.099 10.254 10.779 10.708 12.300 14.500 15.000 16.000
Frankrijk 7.001 7.747 7.665 7.726 7.571 8.700 10.100 10.700 10.900
Verenigd Koninkrijk 8.321 8.576 8.591 8.658 8.524 8.400 9.300 9.400 9.500
China 2.400 2.400 2.400 3.100 3.800 3.700 4.300 3.200 2.800
Overige landen 36.123 38.335 38.798 40.781 40.640 45.200 54.300 55.200 57.700
Totaal landen 84.800 90.062 90.396 94.623 95.739 104.400 121.800 123.000 128.900
Jaartal 2000 2010 2015 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 (raming)
Aantal land- en tuinbouw bedrijven 97.390 72.320 63.910 53.910 53.233 52.700 52.110 50.975 50.900 50.181
Gemiddelde inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€) 41.400 46.800 52.500 71.400 52.100 83.500 113.600 119.000 109.000
Aantal landbouwbedrijven met verbrede landbouw activiteiten 22.000 24.434
Jaartal 2010 2015 2018 2019 2020 2021 2022
Toegevoegde waarde van het agrocomplex (mld. €) 45 49 54 56 55,8 57,7 66
Waarvan gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen (%) 64% 61% 57% 59% 57% 58% 61%
Werkgelegenheid in het agrocomplex 545.000 529.000 570.000 573.000 583.000 600.000 605000
Waarvan gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen (%) 68% 67% 66% 67% 63% 63% 64%
Kengetal bedrijfshoofd 2000 2004 2008 2012 2016 2020 2023 2024
Aantal bedrijven met een bedrijfshoofd van ≥ 55 jaar 54.102 46.414 39.839 39.508 33.202 34.136 27.970
Waarvan zonder opvolging (%) 59% 64% 72% 66% 62% 60% 57%

Toelichting

1. Export van agrarische producten uit Nederland

Bovenstaande tabel toont de belangrijkste exportlanden (in waarde) van Nederland met betrekking tot agrarische producten en de totale (agrarische) exportwaarde van Nederland.

2. Aantal land- en tuinbouw bedrijven

Dit kengetal geeft het aantal land- en tuinbouw bedrijven weer dat actief is in Nederland. Deze gegevens worden verzameld in de Landbouwtelling en gepubliceerd door het CBS. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

3. Gemiddelde inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€)

Dit kengetal geeft het gemiddelde inkomen uit bedrijf in de primaire landen tuinbouwsector weer in euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Deze gegevens worden verzameld door Wageningen Social & Economic Research via het Bedrijveninformatienet (BIN).

Wageningen Social & Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde aje. Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren nog het merendeel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Social & Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken. Daarmee is het resultaat dus gekoppeld aan de hoeveelheid input.

4. Aantal landbouwbedrijven met verbrede landbouw activiteiten

Dit kengetal geeft het aantal land- en tuinbouwbedrijven weer dat een of meer verbredingsactiviteiten als aanvullende inkomstenbron heeft. De gegevens voor dit kengetal komen uit de landbouwtelling en worden gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet. De verbredingscijfers op basis van de Landbouwtelling kunnen een onvolledig beeld geven, onder andere omdat steeds meer ondernemers hun bedrijven (als gevolg van bv. wetgeving, fiscale voordelen, of risicospreiding) splitsen in meerdere zelfstandige bedrijven met eigen rechtsvorm en boekhouding. Deze bedrijven komen mogelijk niet in beeld via de Landbouwtelling.

Onder verbredingsactiviteiten wordt verstaan: Verkoop aan huis, stalling van goederen of dieren, agrotoerisme, verwerking van landbouwproducten, zorglandbouw, aquacultuur, loonwerk voor derden, agrarisch natuur- en landschapsbeheer, agrarische kinderopvang, boerderij educatie en energieproductie (levering aan derden).

5. Toegevoegde waarde van het agrocomplex

Het agrocomplex bestaat uit het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector die als een samenhangende keten kan worden gezien. Dit bestaat uit de agrarische sector - opgebouwd uit de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij – plus de toeleverende partijen van goederen en diensten zoals veevoer, kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten enerzijds en de verwerking, handel en distributie anderzijds.

Dit kengetal geeft de toegevoegde waarde van dit gehele complex weer in miljarden euro’s. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De rest is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Bij dit kengetal is ook aangegeven welk percentage van de toegevoegde waarde is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Deze gegevens zijn gebaseerd op data van Wageningen Social & Economic Research.

6. Werkgelegenheid in het agrocomplex

Het agrocomplex bestaat uit het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector die als een samenhangende keten kan worden gezien. Dit bestaat uit de agrarische sector - opgebouwd uit de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij – plus de toeleverende partijen van goederen en diensten zoals veevoer, kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten enerzijds en de verwerking, handel en distributie anderzijds.

Dit kengetal geeft de werkgelegenheid in dit gehele complex weer in het aantal arbeidsjaren. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De rest is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Bij dit kengetal is ook aangegeven welk percentage van de werkgelegenheid is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Deze gegevens zijn gebaseerd op data van Wageningen Social & Economic Research.

7. Aantal bedrijven met een bedrijfshoofd van ≥ 55 jaar

Dit kengetal laat het aantal bedrijven zien dat een bedrijfshoofd heeft van 55 jaar of ouder. Ook wordt weergegeven welk percentage van deze bedrijven al een opvolger heeft. Deze gegevens worden verzameld in de Landbouwtelling en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

Doelstelling: Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit

Indicator Referentie-waarde Peil-datum Raming 2022 Realisatie 2022 Raming 2023 Realisatie 2023 Realisatie 2024 Streef-waarde
Nalevings-niveau HACCP-verplichting 80% 9-Apr 92% 93% 94% 87% 92% 100%
Kengetal 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Meest recente jaar
Mate van vertrouwen consumenten in voedsel Geen meting Geen meting 3.2 3.2 Geen Meting 3.34 Geen meting 3,36 2023

Toelichting

1. Voldoen controlevereisten HACCP

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

Voor de berekening van het nalevingspercentage HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points) is uitgegaan van de resultaten die tijdens volledige audits bij slachthuizen, wildbewerkingsinrichtingen, uitsnijderijen en koel- vrieshuizen zijn beoordeeld door auditoren van de NVWA. Voor 2024 is het op deze wijze berekende nalevingspercentage voor HACCP uitgekomen op 92,1%. Dit percentage is net als in 2023 het geval was niet geheel te vergelijken met voorgaande jaren. Vanaf september 2023 is gestart met een nieuwe auditvragenlijst om de audits efficiënter in te richten. Waar voorheen alle auditvragen individueel werden beoordeeld op wel of geen overtreding, wordt dit nu alleen aan het eindoordeel gegeven. Dit geeft een meer transparant eindoordeel. De aanpassing van de vragenlijst en de extra aandacht voor het invullen is van invloed op het (niet) nalevingspercentage 2023 en 2024 ten opzichte van voorgaande jaren. Het percentage ernstige overtredingen is in 2024 iets gedaald t.o.v. 2023.

2. Vertrouwen consument in veiligheid voedsel

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats. In 2024 is geen onderzoek uitgevoerd. De meest recente meting is in 2023 uitgevoerd.4

De NVWA Consumentenmonitor 2023 laat zien dat het vertrouwen in het systeem van voedselveiligheid behoorlijk stabiel is. Dit vertrouwen wordt uitgedrukt in het kengetal: de representatie van de antwoorden op 1 algemene vraag: ‘Ik maak mij zorgen over de veiligheid van voedingsmiddelen’. Het kengetal wordt berekend door de schaal = 6 – [gemiddelde score op deze negatief gestelde vraag]. Het kengetal bedroeg in 2021 3,34 en in 2023 3,36, en toont dus een minieme stijging van 0,02. Daarmee is het vrijwel gelijk aan de waarde aan het begin van deze eeuw. 

Kengetal 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Meest recente jaar
Voedsel-verspilling (kiloton) min: 1.781 max: 2.466 min: 1.814 max: 2.509 min: 1.649 max: 2.568 min: 1.514 max: 2.380 2811 (nieuwe methode nu incl. onvermijdbare restromen!) 2.510 2.350 2022
2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Meest recente jaar Streefwaarde
Afgeleide voedsel-verspilling in kiloton (absoluut) 2.124 2.162 2.109 1.947 2.811 (nieuwe methode) 2.510 2.350 2.022 1.081 (2030)
Afgeleide voedsel-verspilling in % (relatief) 98 100 98 90 t.o.v. omgerekende cijfers: 87 83 85 2022 50
Totale consumenten-bestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000) 7,6 8,5 9,5 10,8 12,6
Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel 14% 17% 19% 18% 19%
Toename bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar 18% 7% 12% 13% 14%

Toelichting

1. Voedselverspilling (kiloton)

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedselverspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/lozen. Per hoofd van de bevolking bedroeg de voedselverspilling in 2022 134 kilogram, in totaal 2.350 kiloton. Dit is lager dan het voorgaande jaar, in 2021 was dat 2.510 kiloton. 

De omvang van de voedselverspilling is vanwege de vergelijkbaarheid per hoofd van de bevolking omgerekend naar de omvang volgens de voormalige definitie (2020 en eerder): in 2022 is dat 99-117 kilogram; in 2021 is dat 94-116 kilogram; in 2020 is dat 97-123 kilogram; in 2019 was dit 88-136 kilogram per hoofd van de bevolking. We zien dan een flinke daling in de bovengrens.  

2. Afgeleid voedselverspilling in kiloton

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling werd tot en met 2019 de omvang van de voedselverspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Hoewel het niet correct is om te stellen dat het ‘midden’ van de bandbreedte de hoeveelheid voedselverspilling aangeeft, was deze afgeleide voedselverspilling wel een indicatie van de ontwikkeling.  

3. Duurzaam voedsel

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel. Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle. De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend.

2019 2020 2021 2022 2023 2024 (prognose)
Landelijk 489,7 489,4 471 467,1 463,5 448,1
Melkvee 279,9 286,5 273 269,2 273,8 265,6
Varkens 93,7 91,8 88,9 88,6 81,7 79,1
Pluimvee* 56 54,7 54,3 53,9 52,6 50,4
Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg fosfaat (bron: CBS)
2019 2020 2021 2022 2023 2024 (prognose)
Landelijk 155,5 150,7 148 150,4 147,5 147
Melkvee 75,5 73,6 74,2 77,2 75,6 77,3
Varkens 36,8 36,7 34,5 34,4 32,8 31,7
Pluimvee* 25,1 24,1 23,2 22,5 23 21,9
Bodemsoort 2012-2015 2016-2019 2020 2021 2022 2023 2020-2023 Streefwaarde
Löss 68 63 100 77 73* 76** 82** gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Zand 55 50 72* 72 59* 59 66 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Klei 23 30 45 40 27 27 35 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Veen 8 7 11 14 7 10 11 gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouwgrond
Indicator 2015 2019 2020 2021 2022 2023 Meest recente jaar Streefwaarde 2030
Totale broeikas-gasemissie glastuinbouw in CO2- equivalenten 7,7 Mton 7,9 Mton 7,5 Mton 8,2 Mton 4,9 Mton 5,1 Mton 2023 4,3 Mton

Toelichting

1. en 2. Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg stikstof en fosfaat

Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te beschermen zijn er sinds 2006 maxima gesteld aan de hoeveelheid mest, uitgedrukt in stikstof en fosfaat, die de Nederlandse veehouderij mag produceren. Deze zogenoemde mestproductieplafonds waren tot aan 2022 gelijk aan de gerealiseerde mestproductie in 2002. Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 is in 2022 eerst het landelijke mestproductieplafond aangepast en gelijkgesteld aan de gerealiseerde mestproductie in 2020; in 2024 zijn ook de sectorale mestproductieplafonds gelijkgesteld aan de gerealiseerde mestproductie in 2020. Met de wijziging van de Meststoffenwet die op 1 januari 2025 inwerking is getreden, is conform de derogatiebeschikking 23022-2025 het landelijke mestproductieplafond verder verlaagd en zijn de sectorale mestproductieplafonds hiermee in lijn gebracht. (https://zoekofficielebekendmakingen.nl/stb-2024-369.html)

De hoeveelheid geproduceerde mest is een indicator voor de mate waarin de Nederlandse veehouderij geopereerd heeft binnen de milieu technische grenzen die gesteld zijn. De excretie voor 2024 betreft een prognose op basis van de CBS-monitor Fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest, derde kwartaal 2024. (CBS-monitor, derde kwartaal 2024)

3. Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven

Het mestbeleid is de implementatie van de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uit- en afspoeling van nutriënten uit de landbouw tot op of onder het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op of onder het genoemde niveau. Het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn liep tot 2022. Het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt van 2022 tot en met 2025. Effecten van actieprogramma’s zijn eerst volledig zichtbaar vijf jaar na afloop van het programma. Het mestbeleid draagt ook bij aan het bereiken van de doelen van de Kader richtlijn Water van chemisch schoon en ecologisch gezond water.

4. Broeikasgasemissie glastuinbouw in CO2-equivalenten

Dit jaarverslag rapporteert de CO2-emissiecijfers uit de jaarlijkse Energiemonitor Glastuinbouw van Wageningen Economic Research (WEcR).  De Klimaat en Energieverkenning (KEV) rapporteert de totale broeikasgasemissie van de glastuinbouwsector. Deze broeikasgasemissie bestaat uit CO2 en methaanemissie en zijn te vinden in de bijlage van de KEV. In de Wet milieubeheer is vastgelegd dat de KEV- cijfers worden gebruikt voor wettelijke rapportages. In de Voorjaarsbesluitvorming klimaat 2023 (Kamerstuk 32813, nr.1230) is vastgelegd dat de broeikasgasrestemissiedoelstelling in 2030 voor de glastuinbouw 4,3 Mton CO2-equivalenten is.

Aantal projecten toolbox kwekersrecht
Raming 2023 Realisatie 2023 Raming 2024 Realisatie 2024
10-15 projecten 13 projecten 10 tot 15 projecten 14 projecten

Toelichting

Het kwekersrecht stimuleert bedrijven om nieuwe plantenrassen met verbeterde eigenschappen te ontwikkelen. Verbeterde plantenrassen zijn van groot belang om de landbouw duurzamer te maken (meer productiviteit, minder chemische middelen). Nederland is actief via het PVP Development Program (PVP-toolbox) waarin Nederlandse kennis en ervaringen met het ontwikkelen, implementeren en ondersteunen van kwekersrecht wordt gedeeld met landen die kwekersrecht willen implementeren of verder ontwikkelen. De projecten lopen uiteen van het geven van voorlichting, het trainen van technici of beleidsmakers tot het ontvangen van delegaties om laten zien hoe we een en ander hebben georganiseerd. Waar mogelijk en nuttig worden activiteiten online georganiseerd.

Jaarlijks komen via o.a. landbouwattache’s voorstellen voor projecten binnen. Deze worden door een internationale stuurgroep beoordeeld en geprioriteerd. Voor de Toolbox Kwekersrecht was in 2024 een bedrag van € 230.000 beschikbaar. In 2024 zijn met dit budget 14 projecten uitgevoerd. De projecten liepen uiteen van het ondersteunen van landen bij de implementatie van hun kwekersrecht-regelgeving, het trainen van specialisten en overdragen van technische kennis, het met derde landen organiseren van seminars om kennis en bewustwording van het belang van een goed kwekersrecht-systeem te verhogen en het ondersteunen van een IT-systeem dat internationale uitwisseling van kwekersrecht-informatie faciliteert. Betrokken landen waren in 2024 Armenië, Azerbeidzjan, Dominicaanse Republiek, Ghana, Japan, Kazachstan, Kenia, Marokko, Servië, Thailand en Turkije.

Reductie antibioticagebruik in de dierhouderij (bron: SDa)
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2023 Realisatie 2024 Streefwaarde Planning
Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij Antibiotica verkoop in 2009 2009 76,40% Volgt in Sda rapportage 2025 70% reductie (ten opzichte van 2009) Is nog niet bepaald

Toelichting

De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2024 is afhankelijk van de uitwerking van de in 2019 afgesproken sectorspecifieke reductiedoel stellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2023 was 76,4%.

Doelstelling: Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Realisatie 2017 Realisatie 2018 Realisatie 2019 Realisatie 2020 Realisatie 2021 Realisatie 2022 Realisatie 2023 Raming 2027
62.116 ha 69.989 ha 76.943 ha 83.968 ha 88.795 ha 90.168 ha 101.355 ha 130.000 ha

Toelichting

1. Oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal

Via het integreren van natuurbeheer in de agrarische bedrijfsvoering verbetert de kwaliteit van het ecosysteem, neemt de druk op het milieu af en ontstaat meer broed-, foerageer-  en schuilplekken voor specifieke soorten. Om deze ontwikkeling te stimuleren en te ondersteunen zetten provincies en LVVN een scala aan instrumenten in, waaronder het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). De oppervlakte uitgevoerd beheer in 2023 (betaald in 2024) bedraagt 101.355 ha. Dit is een toename van ruim 10% vergeleken met het areaal beheerd agrarisch gebied in 2022 en is in lijn met de doelstelling van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB 2023-2027) om in 2023 100.000 ha. ANLb te realiseren, oplopend naar 130.000 ha. in 2027. Via het ANLb sluiten provincies contracten af met agrarische collectieven met afspraken over de omvang en uitvoering van de verschillende beheerpakketten, gericht op de leefgebieden «open grasland», «open akkerland», «groene en blauwe dooradering», «water» en «klimaat». Het kengetal geeft weer op hoeveel agrarisch areaal de ecologische randvoorwaarden voor behoud van (dier)soorten worden verbeterd. Het kengetal geeft nog geen indicatie over de ontwikkeling van  de populatie van de betreffende diersoorten. Dit hangt van meer factoren af.

2. Uitbreiding bossen in Nederland 

In 2021 bedroeg de oppervlakte bos 363.801 hectare5. Daarmee bestaat het landoppervlak van Nederland voor 11% uit bos. Voor het jaar 2024 zijn vooralsnog geen nieuwe cijfers beschikbaar. Deze komen elke 5 jaar uit de nationale bosinventarisatie. In 2027 wordt opnieuw het areaal bos vastgesteld. Vanaf 2021 wordt via de Bossenstrategie werk gemaakt van een stevige stijging van het bosareaal, waardoor in 2030 er 37.400 hectare bos bij moet zijn gekomen. In de voortgangsrapportage natuur (VRN) wordt gerapporteerd over de voortgang van de bossenstrategie. De meest recente6VRN laat zien dat tot en met 2023 binnen en buiten het NNN samen met de bovenwettelijke compensatie 1436 hectare bos is gerealiseerd. Het tempo van realisatie ligt daarmee ver achter op de gestelde doelen. In plaats van een noodzakelijke versnelling, laten de cijfers na een eerste voorzichtige start tot en met 2022, een stagnatie zien in 2023. Een belangrijke reden hiervoor is de aanhoudende onzekerheid over de financiering onder meer door het wegvallen van het transitiefonds. Nieuwe middelen voor financiering zijn (vooralsnog) niet voorzien. 

Figuur 3

De Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI) rapporteert elke 5 jaar over de staat van het Nederlandse bos. In juni 2022 is de meest recente NBI verschenen en die rapporteert over de periode 2017-2021. In 2021 bedroeg de oppervlakte bos 363.801 hectare7. Het oppervlakte bos in 2021 is beperkt gedaald ten opzichte van het bosareaal in 2017. Net als in de voorgaande periode is het areaal bos teruggelopen doordat bos verdwenen is voor andere natuurtypen en er tijdelijke bossen op agrarische grond zijn teruggezet naar landbouwareaal. Rijk en provincies hebben in de landelijke Bossenstrategie uit 2020 een ambitie gesteld om het areaal bos in Nederland met 10% te vergroten (37.400 hectare) tot en met 2030. De voortgangsrapportage natuur (VRN) rapporteert jaarlijks over de voortgang van de Bossenstrategie. In 2021 tot en met 2023 is in totaal 1.463 ha bos gerealiseerd (10e VRN, december 2024). Gegevens over de voortgang van de bossenstrategie in 2024 komen eind 2025 beschikbaar.

Startpunt 2021 Tussendoelen in periode 2021-2030 Streefdoel 2030
Areaal bos in Nederland 363.801 ha 1.436 ha uitbreiding gerealiseerd 37.400 ha uitbreiding

Condities voor VHR-doelbereik landnatuur

Om de effecten van het beleid te laten zien, gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) condities voor het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) van landnatuur als indicator. Deze indicator wordt modelmatig berekend door het effect in te schatten van de stikstofdepositie, grondwaterstand, zuurgraad van de bodem en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk Nederland) op de staat van instandhouding van VHR-soorten.

Het getal van ruim 57% condities voor VHR-doelbereik in 2022 betekent dat er voor ruim 57% van de VHR-soorten een duurzame instandhouding bereikt kan worden op basis van de bekeken condities. 

In deze modelberekening zijn actuele (meet)gegevens van het RIVM en de provincies gebruikt over stikstofdepositie, natuurinrichting en -uitbreiding. Actuele bodem- en grondwatercondities konden niet worden gebruikt door het ontbreken van monitoring op dit vlak. De toename in condities voor VHR-doelbereik sinds 2018 komt vooral voort uit de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland door aankoop en inrichting van nieuwe natuur. De indicator wordt door het PBL tweejaarlijks berekend in het kader van de evaluatie van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering.

Figuur 4

Bron: Planbureau voor de Leefomgeving clo.nl/nl1606

*het planpotentieel is het te verwachten effect in 2030 als het concreet uitgewerkte voorgenomen beleid volledig, zonder vertraging en ecologisch optimaal wordt uitgevoerd. Daarbij is dus geen rekening gehouden met de te lage realisatiesnelheid waarover in de tiende Voortgangsrapportage Natuur (Kamerstuk 33576, nr. 416) is gerapporteerd. 

Fauna van land en zoetwater

De ‘Fauna op land’ in figuur 5 is in figuur 6 verder toegelicht voor bos, open natuurgebieden, agrarisch gebied en broedvogels in stedelijk gebied. De afzonderlijke gegevens van bos en open natuurgebieden in bovenstaande figuur waren in de begroting 2024 samengevoegd weergegeven in de figuur ‘Fauna in natuurgebieden op land’.

Figuur 5

Bron: NEM (Soortenorganisaties, CBS) clo.nl/nl1569

Figuur 6

Bron: NEM (Soortenorganisaties, CBS) clo.nl/nl1162, clo.nl/nl1586, clo.nl/nl1580, clo.nl/nl1585

Sinds 1990 is de populatieomvang van zoetwater- en moerassoorten sterk toegenomen. Dit is mede een gevolg van een sterk verbeterde waterkwaliteit, met name dankzij verbeterde rioolwaterzuiveringen en afname van meststoffen in het water. Ook zijn er natuurherstelmaatregelen genomen en is de oppervlakte moeras uitgebreid. Tenslotte zijn er relatief veel soorten die profiteren van de klimaatverandering en flink in aantal of verspreiding zijn toegenomen. Dit heeft ook een keerzijde: soorten die gevoelig zijn voor droogval of hittestress namen de laatste jaren juist af.

Voor de afname van de populatieomvang van landsoorten is onder meer een aantal soorten van open natuurgebieden (heide, duinen, schrale graslanden) verantwoordelijk. De hoge stikstofdepositie speelt bij die afname een belangrijke rol, naast verdroging, verminderde dynamiek en versnippering van leefgebieden.

Ook soorten van het agrarisch gebied zijn gemiddeld genomen aanzienlijk afgenomen, zoals grutto en kievit. Een waaier aan oorzaken is hiervoor verantwoordelijk, waaronder intensivering van het agrarisch gebruik. Bossoorten daarentegen zijn gemiddeld juist iets toegenomen. Dit heeft vooral te maken met het ouder en gevarieerder worden van de bossen. 

De trend van vogelsoorten in stedelijk gebied daalt licht. De daling betreft vooral soorten van parken, struwelen en open groen. Watervogels en de slechtvalk gaan juist vooruit.

Doelstelling: Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Omschrijving Basis- of Referentiewaarde en jaar Huidige waarde en jaar Streefwaarde en jaar
Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden. Basiswaarde 2022 per vlootsegment: Pelagisch: 1,01 Grootschalige boomkor: 0,69 De laatst bekende waarde is 2022 1 (of lager)

Toelichting

Voor het beoordelen of de Nederlandse vissersvloot afhankelijk is van overbeviste visbestanden en/of een biologisch risico vormt voor uitgeputte visbestanden wordt gebruik gemaakt van de duurzame oogst indicator. Indien deze indicator onder of gelijk is aan 1 is de oogst van het bestand in balans.

Doelstelling: Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Klanttevredenheid 8,6 2020 8,5 8,8 8,5 8,7 8 2020
Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties 93% 2020 >90% 92% >90% 93% >80% 2020
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2020 Realisatie 2021 Raming 2022 Raming 2023 Raming 2024 Streef-waarde Planning
Percentage innoverende agrarische bedrijven 8% 2017 8,90% 5,30% n.t.b. 9 n.b.t. 10% 2025
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2021 Realisatie 2022 Raming 2023 Realisatie 2023 Raming 2024 Streef-waarde Planning
Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport 9.5% 2019 9,30% 9,80% 8,84% 8.78% n.b.t. 12% 2021
Indicator Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2020 Realisatie 2021 Raming 2022 Realisatie 2022 Raming 2023 Huidige schatting 2021 Streefwaarde Planning
Verhouding duurzame / totale investeringen 25% 2017 18% 27% n.t.b. 29 n.b.t. 27% 30% 2025

Toelichting

1. Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR en 2. Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR

In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klant tevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR uitvoert.

3. Percentage innoverende agrarische bedrijven

Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

4. Aandeel technologische landbouwgoederen in de totale landbouwexport

Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.

5. Aantal toegekende vouchers voor bedrijfsadviezen

Deze indicator toont het aantal toegekende vouchers voor bedrijfsadviezen aan boeren en tuinders over bedrijfsspecifieke vragen en behoeften gericht op aandachtsgebieden binnen de kringlooplandbouw en duurzaam en klimaatbestendig ondernemen met tot doel om te komen tot bedrijfsaan passingen in de eigen landbouwpraktijk. Voorbeelden van aandachtsgebieden zijn onder meer stikstofreductie, precisielandbouw, weerbare teelten, duurzaam bodembeheer, biodiversiteit, persoonlijke ontwikkeling van de ondernemer en de verduurzaming van zijn bedrijf, Boeren en tuinders die een voucher hebben toegekend gekregen ontvangen een bedrijfsadvies op maat door een onafhankelijke erkende bedrijfsadviseur. Deze indicator vervalt per 1 januari 2024. Dit houdt verband met de realisatie van de streefwaarde conform planning. In 2023 is de realisatie hoger uitgevallen dan de oorspronkelijke raming vanwege een extra openstelling voor bedrijfsadviezen in het kader van de aanpak piekbelasting. In totaal zijn over de hele periode (2020-2023) rond de 14.750 vouchers voor bedrijfsadviezen toegekend. Deze indicator komt voort uit de Sabe regeling en deze is per 1 januari 2023 omgezet naar het NSP/GLB. Er zijn nieuwe output- en resultaatindicatoren afgesproken voor alle regelingen die in het NSP/GLB zitten waaronder ook de Sabe regeling. De informatievoorziening hierover zal via de hiervoor opgezette verantwoordingssystematiek lopen.

6. Verhouding duurzame / totale investeringen

Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.

7. Monitoring van de Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) van Landbouw, Water en Voedsel

Het doel van monitoring en effectmeting van de KIA LWV is dat we willen weten of we via kennis- en innovatieontwikkelingen in elk Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma (MMIP) bijdragen aan het behalen van de missiedoelen. Voor de KIA LWV is er een monitoringsdashboard ontwikkeld met kern KPI’s zodat de verschillende stakeholders geïnformeerd kunnen worden voor verdere sturing, verantwoording en leren. Het dashboard wordt jaarlijks opgeleverd (eerste oplevering voorjaar 2025). We monitoren de instrumenten zoals PPS-projecten, beleidsondersteunend onderzoek en projecten gericht op kennisvalorisatie zoals Kennis op Maat.

Bijlage 5: Inhuur externen

A. Personele uitgaven (in € 1 000) Totaal
Personele uitgaven € 567.725
B. Inhuur deskundigen (in € 1 000)
1. Interimmanagement € 3.637
2. Organisatie- en Formatieadvies € 1.648
3. Beleidsadvies € 6.422
4. Communicatieadvisering € 2.342
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)
5. Juridisch Advies € 3.584
6. Advisering opdrachtgevers automatisering € 27.633
7. Accountancy, financiën en AO € 1.937
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)
8 Uitzendkrachten (formatie en piek)
Ondersteuning bedrijfsvoering (8) € 4.929
Totaal inhuur externen € 52.132
C. Percentage externe inhuur**)
Inhuurpercentage 9,20%

Toelichting

Het kabinet hanteert, naar aanleiding van de motie Roemer, een norm voor externe inhuur van 10% van de personeelskosten. Het inhuurpercentage voor LVVN (kerndepartement) komt uit op 10,9% over 2024. Dit is een daling ten opzichte van 2023 toen het percentage uitkwam op 13,25%. De oorzaak van de overschrijding van de Roemernorm is voornamelijk te vinden in de krapte op de arbeidsmarkt en het tijdelijk invullen van noodzakelijke functies met inhuur. Daarnaast wordt ook ingehuurd wanneer er specifieke kennis en expertise nodig is, zoals voor ICT-projecten. De inhuur van de NVWA is 8,3% en hiermee blijft de NVWA onder de norm van 10% voor externe inhuur. Het inhuurpercentage van de totale personeelskosten van het ministerie 9,2% (KD en NVWA). Een daling van ruim 1,6% ten opzichte van 2023. 

Bijlage 6: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer: Europese Landbouwfondsen

Op basis van de ter beschikking staande informatie en met inachtneming van hetgeen in de toelichting vermeld, wordt geconstateerd dat inzake het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) over het begrotingsjaar 2024:

  1. de uitgaven die ter vergoeding bij de Europese Commissie (EC) zijn ingediend over het begrotingsjaar 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024, bedragen € 873.570.652,53 (ELGF € 747.093.956,37 en ELFPO € 126.476.696,16);
  2. de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden voldoen aan de accreditatie eisen;
  3. door het betaalorgaan materieel een getrouwe financiële verantwoording is afgegeven. Evenwel hebben zowel de ELGF als de ELFPO certificerende audit een afkeurende verklaring gegeven wegens potentiële ernstige tekortkomingen in de governance-systemen.

Toelichting

Verklaring betaalorgaan

Het betaalorgaan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft, bij de over het begrotingsjaar 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024 bij de Europese Commissie ingediende rekeningen, verklaard met betrekking tot de subsidieregelingen uit het GLB 2014-2022 dat:

  1. de jaardeclaratie een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geeft van uitgaven en ontvangsten.
  2. de betalingen wettig en regelmatig zijn

Met betrekking tot de interventies onder het huidige GLB Nationaal Strategisch Plan (NSP) 2023-2027 dat, met inachtneming van de gemaakte opmerking m.b.t. afwijkingen boven de 2% voor de interventie Ecoregeling:

  1. de governance-systemen naar behoren functioneren;
  2. rapportage van de indicatorgegevens in relatie tot het NSP-interventietype van goede kwaliteit en betrouwbaarheid is,
  3. de in de jaardeclaratie opgenomen uitgaven zijn gebruikt voor het beoogde doel.

Rapportage certificerende instantie

De ADR heeft, in de functie van certificerende instantie, geoordeeld dat

  1. de bij de Europese Commissie ingediende rekeningen voor het begrotingsjaar 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024 in materieel opzicht een onvoldoende waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de aan de ELFPO in rekening gebrachte totale netto-uitgaven. M.b.t. de ELFPO-interventies onder het NSP, is het oordeel dat de governance-systemen onvoldoende functioneren. De rapportage van de indicatorgegevens in het Annual Performance Review (APR) zijn voldoende beoordeeld. Voor wat betreft ELFPO niet-Geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) vermeldt de ADR een te hoog foutpercentage in de uitgaven onder het 3e Plattelands Ontwikkelingsprogramma (POP3).
  2. de bij de Europese Commissie ingediende rekeningen voor het begrotingsjaar 16 oktober 2023 tot en met 15 oktober 2024 in materieel opzicht een onvoldoende waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven aan de ELGF in rekening gebrachte totale netto-uitgaven. M.b.t. de ELGF-interventies onder het NSP, is het oordeel dat de governance-systemen onvoldoende functioneren. De rapportage van de indicatorgegevens in het APR zijn voldoende beoordeeld. De ADR oordeelt dat - voor zowel ELGF als ELFPO - de wijze waarop onder het NSP invulling is gegeven aan het controle - en sanctiesysteem een risico met zich meebrengt voor EU-gelden.

Dit volgt voornamelijk uit de nieuwe GLB-NSP-periode waarbij lidstaten zelf het controle- en sanctiesysteem kunnen inrichten. Nederland werkt met een risicogerichte handhaving gebaseerd op de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Uniform Subsidiekader) en het Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS). Het staat nog niet vast of er daadwerkelijk sprake is van een risico voor de Europese fondsen.

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer (ERK) en OLAF

Voor het ELFPO en/of ELGF was eind 2024 sprake van de volgende lopende onderzoeken en procedures vanuit de EC:

  1. EC Goedkeuring rekeningen ELGF en ELFPO FY2022 en FY2023,
  2. ERK DAS audit ELFPO (september 2024); performance audit Europees Innovatieprogramma (EIP) (december 2024).
  3. EC audits: ELFPO niet-GBCS investeringen (mei 2024); ELGF en ELFPO GBCS (juni 2024); ELGF niet-GBCS, schoolregelingen (oktober 2024); ELGF niet-GBCS operationele programma’s Sectorale interventie Groente & Fruit (SIG&F) (december 2024).

Afhandeling van ingediende rekeningen en resultaten van onderzoeken

Voor zowel de ingediende rekeningen als wat betreft de lopende onderzoeken bepaalt de Europese Commissie uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De Europese Commissie kan financiële correcties opleggen als zij concludeert dat EU-regelgeving niet op de juiste wijze door de lidstaat is geïnterpreteerd en/of uitgevoerd. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar vermoedens van onregelmatigheden, waaronder vermoeden van fraude met EU-subsidies.

GLB Pijler 1: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

De EU-steun voor het GLB pijler 1 bestaat uit gelden voor directe inkomenssteun en markt- en prijsmaatregelen. De steun voor markt- en prijsmaatregelen fluctueert afhankelijk van de marktomstandigheden. De maatregelen binnen het ELGF-fonds van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn als volgt onderverdeeld:

Basisinkomenssteun voor duurzaamheid. In het Europees boekjaar 2024 zijn de betalingen gedaan op aanvragen ingediend in 2023. Voor de basissteun is € 380,8 mln. gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Betalingen voor duurzaamheid, klimaat en milieu. In 2024 is € 203,5 mln. gedeclareerd bij de Europese Commissie voor aanvullende inkomenssteun voor duurzaamheid en regelingen voor klimaat en milieu.

Aanvullende inkomenssteun voor jonge boeren. Voor aanvullende inkomenssteun voor jonge boeren is een gedeelte van het budget voor directe betalingen beschikbaar. In 2024 is bij de Europese Commissie € 10,1 mln. gedeclareerd voor deze aanvullende inkomenssteun aan jonge boeren.

Markt- en prijsbeleid. In 2024 bestond de reguliere steun uit operationele programma’s groente en fruit en afzetbevordering.

Onder interventies onder NSP uit de Sectorale interventie Groenten & Fruit en Bijenteelt is een bedrag van €141,9 mln. gedeclareerd.

Voor afzetbevordering is € 7,3 mln. uitgegeven. Het betrof hier uitgaven in het kader van schoolfruit, schoolmelk en promotieprogramma’s.

GLB Pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

De jaardeclaratie ELFPO 2024 bestaat deels uit NSP-declaraties over de periode 2023-2027 en deels uit declaraties uit de programmaperiode 2014-2022, het gaat daarbij om de volgende maatregelen:

Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. ANLb-uitgaven in het begrotingsjaar 2024: € 88,3 mln. onder het NSP. Het gaat hier om uitgaven op grond van beheersovereenkomsten agrarisch natuurbeheer afgesloten op basis van provinciale regelingen (ANLb – Subsidieregeling agrarisch natuur- en landschapsbeheer).

Behoud zeldzame Landbouw Huisdierrassen. Dit betreft een rijksregeling van het ministerie van LVVN. Het gaat hier om een bedrag van € 2,2 mln. in 2024.

Brede Weersverzekering. Dit betreft een rijksregeling met cofinanciering door het ministerie van LVVN. Uitgaven in het begrotingsjaar 2024 bedroegen € 11,9 mln. onder het NSP.

Vestigingssteun Jonge Landbouwers. Dit betreft een rijksregeling met cofinanciering door het ministerie van LVVN. Uitgaven in het begrotingsjaar 2024 bedroegen € 0,6 mln. onder het NSP.

Investeringsinterventies onder het NSP. Het gaat hier om een bedrag van € 13,8 mln. aan voorschotbetalingen.

Samenwerkingsinterventies onder het NSP. Het gaat hier om een bedrag van € 7,6 mln. aan voorschotbetalingen.

Kennisinterventies onder het NSP. Het gaat hier om een bedrag van € 1,1 mln. in de vorm van vouchers.

Technische Bijstand. Maatregel 20, in de jaardeclaratie 2024 opgenomen bedrag betreffende de oude periode 2014-2022: € 3,3 mln. Onder het NSP is daarnaast € 1,1 mln. vergoed. De bedragen komen via een forfaitair percentage tot stand.

Provinciale subsidieregelingen POP3; uitgaven in het begrotingsjaar 2024:

  1. De maatregelen 01, Kennisoverdracht en voorlichtingsacties: €2,3 mln.
  2. Maatregel 04 Investeringsregelingen: € 60,1 mln.
  3. Maatregel 16, Samenwerking: € 15,1 mln.
  4. Maatregel 19, LEADER: € 5,9 mln.

Bijlage 7: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer: Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

Toelichting

Afsluiting van het fonds

De laatste boekjaarafsluiting 2023-2024 van het EFMZV geldt ook als de afsluiting van het gehele fonds. In tegenstelling tot eerdere jaren geldt voor de afsluiting een verlengde deadline, de jaarrekening en alle onderliggende stukken moeten uiterlijk 15 februari 2026 zijn ingediend. In februari zal de laatste tussentijdse betalingsaanvraag worden ingediend. De jaarafsluiting zal vervolgens in het tweede kwartaal 2025 worden afgerond.

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen (Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF).

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De Europese Commissie kan financiële correcties opleggen als zij concludeert dat EU-regelgeving niet op de juiste wijze door de lidstaat is geïnterpreteerd en/of uitgevoerd. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar onregelmatigheden, waaronder vermoedens van fraude met EU-subsidies. In oktober 2024 heeft er een thematische audit van de Europese Commissie (DG MARE) plaatsgevonden. De audit zag op een aantal onderwerpen: de instandhouding van investeringen, de toets op de MKB-status van begunstigden en fraudebestrijdingsmaatregelen. Het definitieve rapport wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2025.

Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB) en EFMZV 2014-2020

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Het hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, dat wil zeggen aan de verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds wordt eveneens ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.

Het EFMZV-instrumentarium, zoals opgenomen in het in februari 2015 goedgekeurde Operationeel Programma, is gericht op 3 hoofdthema’s:

  1. Invoering van de aanlandplicht;
  2. Verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur;
  3. Verbetering van de rendementen in de visserij- en aquacultuurketen.

Financieel overzicht EFMZV

De toenmalig Minister van EZ heeft voor de uitvoering van het GVB een Operationeel programma vastgesteld voor de periode 2014-2020. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50/50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 75% uit het EFMZV, de resterende 25% is nationale cofinanciering.

Kalenderjaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 totaal
EFMZV middelen 13,9 14,1 14,2 14,5 14,8 14,9 15,1 101,5

Tot en met 2024 is er een bedrag van circa € 98.131.765 uitgegeven aan Europese middelen. In deze periode is circa € 97.774.304 aan EFMZV-middelen bij de Europese Commissie gedeclareerd. De voor Nederland beschikbaar gestelde middelen zijn tot en met 31 juli 2025 te declareren. Door gebruik te maken van de begrotingsreserve visserij blijven ook de Rijksmiddelen waarvoor nog geen uitgaven zijn gedaan, beschikbaar voor nationale cofinanciering.

EMFAF 2021-2027

Met het Europese Visserijfonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EMFAF) voert Nederland het Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB) en het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) uit. Het fonds loopt van 2021 tot en met 2027. Het EMFAF-programma is bedoeld voor de (middel)lange termijn en maakt middelen vrij om de uitdagingen voor deze periode aan te gaan. De hoofddoelen van het Nederlandse programma zijn:

  1. Het verder verduurzamen van de visserijvloot door innovatie;
  2. Rendementsverbetering en verduurzaming van de aquacultuurproductie en de verwerkende keten;
  3. Een bijdrage leveren aan natuuronderzoek- en behoud;
  4. Ervoor zorgen dat Nederland haar verplichtingen uit het GVB op het gebied van datacollectie en controle- en handhaving nakomt.

Het programma is in december 2022 goedgekeurd.

In december 2024 is de eerste declaratie voor het EMFAF ingediend. Dit betekent dat in 2026 de eerste audits zullen plaatsvinden over het boekjaar 2024/2025.

Investeringen in Mosselzaadinvanginstallaties (MZI)

Deze maatregel is in 2021 opengesteld om bedrijven te steunen die op mosselzaad vissen en willen investeren in de koop, bouw en plaatsing van een MZI. Beslissing op de aanvraag en uitbetaling van de subsidie konden pas plaatsvinden na goedkeuring van het programma. Het budget voor deze subsidie is tussentijds opgehoogd naar € 2.000.000,00. Er is in totaal een bedrag van € 2.139.106,00 verleend en € 1.715.660,00 uitbetaald aan de begunstigden. Er is een bedrag van € 1.633.551 gedeclareerd bij de EC.

Investeringen in SCR-katalysatoren

Deze investeringsregeling is in 2023 opengesteld om garnalenvissers te ondersteunen bij de investering in een stikstof verlagende SCR-katalysator voor hun vaartuig. Het beschikbare budget was € 10.600.000,00 waarvan in totaal een bedrag van € 6.440.803,00 was verleend en € 1.993.692,00 uitbetaald aan de begunstigden. Er is een bedrag van € 1.968.691 gedeclareerd bij de EC. Overheidsopdrachten milieueffecten en ecosystemen

Deze maatregel is in 2023 opengesteld. Deze projecten dragen bij aan de bescherming en het herstel van aquatische ecosystemen. Ook verminderen de project negatieve effecten en/of zorgen voor positieve effecten op dit milieu. Er is in totaal een bedrag van € 570.000 verleend. De uitbetaling aan de begunstigden moet nog van start gaan. 

Innovatieve projecten in de visserij

Deze maatregel is in 2024 opengesteld om bedrijven te steunen in investeringen in innovatieve projecten in de visserij. De subsidie is gericht op nieuwe producten, processen of uitrusting die zullen zorgen voor een duurzame visserij en meer veiligheid aan boord. Het beschikbare budget was € 6.600.000 waarvan in totaal een bedrag van € 2.303.936 was verleend. De uitbetaling aan de begunstigden moet nog van start gaan. 

Innovatieve projecten in de aquacultuur

Deze maatregel is in 2024 opengesteld om bedrijven te steunen in investeringen in innovatieve projecten in de aquacultuur. De subsidie is gericht op nieuwe technische innovaties en marktinnovaties die zullen zorgen voor een duurzame sector. Het beschikbare budget was € 3.300.000 waarvan in totaal een bedrag van € 3.000.000 was verleend. De uitbetaling aan de begunstigden moet nog van start gaan. 

Financieel overzicht EMFAF

Ook bij het EMFAF is de verdeling van de tussen overheid en begunstigden in de meeste gevallen maximaal 50/50. In enkele gevallen is het aandeel van de overheid lager. Bij overheidsopdrachten kan dit juist weer hoger zijn. 70% van de overheidsfinanciering zal uit het EMFAF komen, de resterende 30% is nationale cofinanciering. De totale omvang van het EMFAF (nationale deel en EU-deel) bedraagt € 139,9 mln. Op hoofdlijnen worden de middelen op de volgende onderdelen ingezet:

  1. Economisch, sociaal en milieuvriendelijk versterken van duurzame visserij;
  2. Het verbeteren van de energie-efficiëntie en het verminderen van de CO2-uitstoot door vervanging of modernisering van de motoren van vissersvaartuigen;
  3. Het bevorderen van de aanpassing van de vangstcapaciteit aan de vangstmogelijkheden in geval van definitieve stopzetting van visserijactiviteiten en het bijdragen tot een billijke levensstandaard in geval van tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten;
  4. Het bevorderen van efficiënte controles en dataverzameling in de visserij voor kennisgedreven beleidsbepaling;
  5. Bijdragen aan de bescherming en herstellen van het aquatisch ecosysteem;
  6. Het bevorderen van duurzame aquacultuuractiviteiten, met name versterking van het concurrentievermogen van de aquacultuurproductie, terwijl ervoor wordt gezorgd dat de activiteiten op de lange termijn ecologisch duurzaam zijn;
  7. Het promoten van marketing, kwaliteit en toegevoegde waarde van visserij- en aquacultuurproducten, evenals de verwerking van deze producten;
  8. Het versterken van duurzaam zee- en oceaanmanagement door de bevordering van maritieme kennis, maritiem toezicht en/of kustwachtsamenwerking.

Bijlage 8: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Totaal uitgaven
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
Opdrachten R S 2.629 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden R I 373 4.065 3.212 2.708 1.087

Toelichting Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

De activiteiten in 2024 stonden in het kader van het Natuur- en milieubeleidsplan (NMBP). Dit heeft geleid tot projecten gericht op o.a. mangroven- en koraalherstel, uitbreiding riolering en waterzuivering en (zee)waterkwaliteit monitoring op Bonaire; koraalherstel, bestrijding invasieve soorten en herstel van het droog tropisch bos op Sint Eustatius; en herbebossing, bestrijding van loslopende geiten en uitbreiding van de hydroponics farm op Saba. De middelen in 2024 zijn grotendeels ingezet met Vrije Uitkeringen via het BES-Fonds en een overheveling naar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Bijlage 9: NGF

Totaal uitgaven NGF-projecten 324.809 700 4.429 18.389 301.291
Crop XR 20.809 700 2.723 2.688 14.698
Subsidie Crop XR 20.757 678 2.709 2.672
Uitvoeringskosten RVO 52 22 14 16
Cellulaire agricultuur 60.000 1.706 12.050 46.244
Subsidie Cellulaire agricultuur 59.924 1.664 12.016
Uitvoeringskosten RVO 76 42 34
Re-Ge-NL 129.000 3.509 125.491
Subsidie Re-Ge-NL 128.931 3.440
Uitvoeringskosten RVO 69 69
Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) 55.000 91 54.909
Subsidie Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) 54.909
Uitvoeringskosten RVO 91 91
Holomicrobioom 60.000 51 59.949
Subsidie Holomicrobioom 59.949
Uitvoeringskosten RVO 51 51

Algemeen

Deze bijlage bevat de financiële informatie en beknopte toelichting van de stand van zaken van de Nationaal Groeifonds (NGF)-projecten die onder de verantwoordelijkheid van LVVN vallen.

In de tweede investeringsronde (2021) zijn twee projecten goedgekeurd (CropXR en Cellulaire Agricultuur) en in de derde ronde (2022) drie projecten (Re-Ge-NL, Holomicrobioom en CPBT).

CropXR

In CropXR ontwikkelen vooraanstaande Nederlandse onderzoeksgroepen en wereldwijd leidende, in Nederland gevestigde, plantenveredelingsbedrijven samen innovatieve methoden om gewassen extra weerbaar te maken. In die methoden worden moderne plantenbiologie gecombineerd met kunstmatige intelligentie (AI) en digitale modellen. Die nieuwe inzichten worden direct toegepast om van een aantal modelgewassen sterkere, weerbaarder variëteiten te ontwikkelen die ook in extremer condities duurzaam kunnen worden geteeld. In 2024 heeft een aantal activiteiten plaatsgevonden waaronder:

  1. In februari 2024 vond de kick-off plaats in aanwezigheid van de directeur-generaal Agro van het ministerie van LVVN. Op 17 en 18 oktober vond de eerste tweedaagse CropXR conferentie plaats waarin onderzoekers hun resultaten delen.
  2. Het programma is nu geheel operationeel. Het onderzoeksteam is op sterkte, en activiteiten in alle werkpakketten zijn opgestart.
  3. De eerste aardappel-veldexperimenten zijn uitgevoerd om de invloed te testen van genetische variatie op droogtetolerantie en stikstofgebruik onder reële agronomische veldomstandigheden.
  4. Op het gebied van databeheer, -opslag, standaardisering en toegankelijkheid is belangrijke voortgang geboekt.
  5. Binnen het onderwijsprogramma worden een nieuwe interdisciplinaire minor en een learning community ontwikkeld. 33 HBO studenten hebben een onderzoeksproject afgerond die gelieerd zijn aan CropXR.

Cellulaire Agricultuur

De mondiale vraag naar dierlijke eiwitten zoals vlees en zuivel blijft stijgen (30 tot 50% in 2050). Gezien de uitdagingen die uitbreiding van de huidige landbouw met zich meebrengt, is er veel aandacht voor alternatieve eiwitbronnen. Cellulaire Agricultuur (CA) is een veelbelovende technologie waarbij door het kweken van cellen in plaats van dieren hetzelfde vertrouwde vlees- of melkproduct gemaakt kan worden. Maar dan op een dier- en planeetvriendelijke manier. Met het project wordt een impuls gegeven aan het Nederlandse CA-ecosysteem. Dit wordt onder andere gedaan door algemeen toegankelijke opschalingsfaciliteiten voor bedrijven ter beschikking te stellen en te investeren in onderzoek en opleidingen. Het project bouwt voort op een kansrijke uitgangspositie om een leidende rol te nemen in de globale markt. Zo versterkt het project het lange termijn verdienvermogen van Nederland. Het project heeft een positieve impact op milieu, klimaat en dierenwelzijn.

In 2024 heeft een aantal activiteiten plaatsgevonden waaronder:

  1. In 2024 zijn er in bestaande opleidingen 2 modules gestart gericht op cellulaire agricultuur, met in totaal rond 40 studenten;
  2. Het onderzoeksprogramma is van start gegaan en PhDers zijn geworven;
  3. Een eerste conferentie is georganiseerd door Stichting Cellulaire Agricultuur voor de hele CA community;
  4. Het plan voor de twee open access opschalingsfaciliteiten (een voor celkweek in Maastricht en een voor precisie fermentatie in Ede)  is ingediend en de beschikkingen zijn eind van het jaar uitgegeven. De voorbereidingen voor de faciliteiten is begin 2025 van start gegaan.
  5. Verder is er veel aan communicatie gedaan, ook rond de proeverijen en de Europese activiteiten en zijn er kleinere bijeenkomsten georganiseerd, bijvoorbeeld om alle PhDers bij elkaar te brengen, om zo de eenheid van totale project te garanderen.

Re-Ge-NL

Re-Ge-NL is een NGF-programma dat zich volledig richt op regeneratieve landbouw wat o.a. uitgaat van een gezonde bodem, natuurherstel en een goed verdienmodel voor boeren.

Re-Ge-NL heeft de ambitie om vanaf nu tot 2030 met 1000 boeren de omschakeling te maken naar regeneratieve landbouw en ontwikkelt daarbij nieuwe bedrijfsmodellen en gebiedsontwerpen. Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillen per bedrijf, waardoor een lappendeken van duurzame landbouwvormen ontstaat: van extensief tot intensief, van biologisch tot gangbaar, en met lange en korte ketens.

Het doel van het project is dat de sector optimaal kan blijven renderen binnen de voorwaarden van het milieu. De kennis en innovaties die voortkomen uit Re-Ge-NL zorgen dat Nederland een koploperspositie krijgt in de export van regeneratieve landbouwproducten, diensten en -technologie.

In 2024 heeft een aantal activiteiten plaatsgevonden waaronder:

In november 2024 is de eerste subsidiebeschikking verleend aan Re-Ge-NL.

  1. Het programmateam is compleet en de stuurgroep is voor de eerste twee keer bijeen gekomen.
  2. De eerste boeren hebben zich gemeld om mee te doen in de omschakeling naar regeneratieve landbouw.
  3. Er is een start gemaakt met het opzetten van een subsidieregeling voor deelnemende boeren.

Holomicrobioom

Microbiomen - ons omringende, rijke gemeenschappen van miljarden bacteriën, schimmels en virussen - hebben grote effecten op de gezondheid van mens, dier, plant en milieu. Leren hoe ze werken, en effecten voorspellen van aangepaste of grootschalig ingezette microbiomen, effent de weg voor nieuwe toepassingen in landbouw, gezondheidszorg en voedingsindustrie.

Individuele microbiomen vormen samen ‘holomicrobiomen’. Het project Holomicrobioom richt zich op een compleet ‘holomicrobioom’: dat van het Nederlandse voedselsysteem, dat zich uitstrekt van akkers, afvalwater en gewassen tot landbouwhuisdieren, voedsel, consumenten en patiënten. Met modelleerbare microbiomen kunnen potentiële toepassingen sneller worden ontworpen, theoretisch getoetst en geoptimaliseerd. Dit resulteert in nieuwe bedrijvigheid rond diagnostiek, detectie en risicomonitoring.

In 2024 is gewerkt aan het vormgeven van de subsidieverleningsbeschikking onder leiding van RVO. Het programma is nog niet gestart.

Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)

Het CPBT is een NGF-programma dat samen met een groot aantal nationale en internationale partners zal werken aan een nationaal centrum voor de ontwikkeling en verspreiding van proefdiervrije biomedische innovaties en expertise. Het wil de overgang van nieuwe biomedische innovaties naar patiënten en gebruikers verbeteren en versnellen, tegen lagere kosten en zonder het gebruik van proefdieren. Dit zal leiden tot veiligere, effectievere en betere medicijnen en tegelijkertijd dierproeven verminderen.

De eerste transitieprojecten zullen zich richten op ALS, taaislijmziekte, artrose/reumatische aandoeningen en astma/COPD. Het CPBT zal de beschikbare en ontwikkelde methoden, tools en expertise implementeren in samenwerking met onderzoekers en bedrijven. Het nieuwe centrum zal ook onderwijs, training, advies en ondersteuning bieden om de acceptatie en het gebruik van proefdiervrije biomedische innovaties te verbeteren. Samen zal het CPBT een geïntegreerd programma uitvoeren dat de overgang naar proefdiervrije testen versnelt en de Nederlandse economie versterkt.

In 2024 heeft een aantal activiteiten plaatsgevonden waaronder o.a.:

  1. Het opstellen van de projectspecifieke afspraken (PSA) is afgerond.
  2. Er is gewerkt aan de subsidieverleningsbeschikkingen.
  3. Het programma is formeel nog niet gestart.

Bijlage 10: Rapportage Burgercorrespondentie 2024

Inleiding

Het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN, vóór 2 juli 2024 LNV) rapporteert hierbij over de correspondentie van het kerndepartement, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met burgers voor het kalenderjaar 2024.

Onder de term "burgerbrief' wordt volgens de definitie van de Nationale ombudsman verstaan: elk schriftelijk stuk dat een overheidsinstantie van een burger ontvangt. Het medium (brief, fax e-mail of online meldformulier) maakt daarbij niet uit. Ook het begrip burger is breed. Hieronder worden niet alleen individuele burgers begrepen, maar ook groepen en organisaties. Specifiek betreft het bezwaarschriften, klaagschriften en overige brieven & e-mails. Deze laatsten voor zover zij worden afgehandeld door het kerndepartement. Ook via Rijksoverheid.nl (verzorgd door het Ministerie van Algemene Zaken) zijn er vele contacten met burgers over de LVVN-beleidsterreinen.

Woo-cijfers Kerndepartement: Cijfers over ontvangen en afgehandelde Woo-verzoeken worden in lijn met interdepartementale afspraken gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en zijn daarom niet ook in deze bijlage opgenomen.

Aantallen

a. Bezwaarschriften (als bedoeld in de Awb) 4.397 5.400
b. Klaagschriften 266 235
c. Overige brieven en e-mails (Kerndepartement) 1.112 950
c.1 Overige brieven en e-mails (NVWA) 34.430 43.550
d. Woo-verzoeken (RVO en NVWA) 511 560

Bezwaarschriften

Het kerndepartement, RVO en NVWA ontvingen in 2024 de volgende aantallen bezwaarschriften:

2023 2024 2023 2024
Kerndepartement LVVN 15 20 33% 41%
RVO 2.988 4.560 88% 90%
NVWA 1.394 820 78% 75%

Toelichting:

RVO:

RVO heeft in 2024 ruim 1500 zaken meer ontvangen dan in 2023. Dit kwam vooral door een stijging in bezwaarzaken Nieuw GLB, Visserij en de nieuwe regeling Landelijke Beëindiging Veehouderij. Minder bezwaren waren er vooral op het gebied van Marktordening.

NVWA:

In de opgave over 2024 zijn alle bezwaarschriften vermeld die zijn ontvangen, met uitzondering van de bezwaarschriften gericht tegen het retributiestelsel. Deze zijn niet meegenomen in dit overzicht omdat deze in overleg met het bedrijfsleven en op grond van uitspraken van het CBb, zijn afgedaan.

De bezwaarschriften zijn voor het overgrote deel ingediend door bedrijven. Burgers maken zelden bezwaar tegen de NVWA besluiten omdat zij veelal geen geadresseerde van het besluit zijn.

Vergeleken met 2023 is het aantal bezwaarschriften gedaald. Ook het tijdigheidspercentage is iets gedaald. Waarom er minder instroom is, is niet goed uit de cijfers te halen. De daling van de tijdigheid komt waarschijnlijk door personeelsverloop en/of de instroom van nieuwe medewerkers.

Klaagschriften

Het kerndepartement, RVO en NVWA ontvingen in 2024 de volgende aantallen klaagschriften:

2023 2024 2023 2024
Kerndepartement LVVN 3 2 33% 50%
RVO 119 87 95% 96%
NVWA 144 146 72% 77%

Kerndepartement:

Er is nog één openstaand klaagschrift binnen de termijn, dit is eind december binnengekomen

RVO:

Gecombineerde opgave (GO) zorgde voor 12 klachten. Dit is een sterke daling ten opzichte van de 40 klachten die we vorig jaar ontvingen. In 2023 is het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid van start gegaan. Agrariërs zijn inmiddels bekend geworden met de nieuwe systematiek en ook vanuit de kant van RVO zijn er verbeteringen doorgevoerd m.b.t. de formulieren en de toelichting die we bieden.

NVWA:

Het aantal klaagschriften 2024 voor de NVWA is voorlopig. Het aantal afgehandelde klaagschriften binnen de verdaagde wettelijke termijn komt mogelijk hoger uit. Er staan binnen de termijn nog negen klaagschriften open.

Overige brieven en e-mails

Het kerndepartement, RVO en NVWA ontvingen in 2024 de volgende aantallen overige brieven en e-mails:

2023 2024 2023 2024
Kerndepartement LVVN 1.111 950 70% 77%
RVO 1.532 96%
NVWA 34.430 41.068 86,50% 86,20%

Toelichting:

Kerndepartement:

Het aantal ontvangen overige brieven en e-mails is gedaald met 15% ten opzichte van 2023. De tijdige beantwoording is gestegen met 7%.

RVO:

Overige brieven en e-mails worden bij RVO niet apart geregistreerd. Wel registreert RVO de eerstelijns berichten, dit zijn de e-mails en brieven die via de klantcontactcentra binnenkomen.

NVWA:

RVO en NVWA ontvangen als uitvoerende en handhavende dienst elke dag vele berichten, zowel schriftelijk als telefonisch, van zowel burgers als bedrijven. Van al deze binnengekomen berichten worden de eerstelijns zaken, dit zijn o.a. de mails, brieven en online meldformulieren die via het klantcontactcentrum binnenkomen, geregistreerd.

De NVWA ontving in 2024 in totaal 41.068 overige brieven en mails. Hiervan betroffen 30.543 burgermeldingen (21% meer dan in 2023). Dit zijn meldingen van burgers die op het toezichtgebied van de NVWA liggen. De aantallen burgermeldingen zijn exclusief de wettelijk verplichte meldingen. De burgermeldingen komen zowel schriftelijk binnen, als telefonisch. Ook heeft de NVWA 10.525 schriftelijke vragen en overige berichten bij het Klantcontactcentrum geregistreerd. Een percentage van 81,5% van de burgermeldingen is op tijd behandeld. De monitoring op de doorlooptijden van de vragen laat zien dat 95%% op tijd is behandeld. Deze aantallen zijn exclusief de (reguliere) netwerkcontacten en andere schriftelijke contacten die er zijn tussen externen en andere afdelingen binnen de NVWA.

D. Woo-verzoeken

RVO en NVWA ontvingen in 2024 de volgende aantallen Wob- en Woo-verzoeken:

2023 2024 2023 2024 2023 2024
RVO 246 267 46% 47% 21 30
NVWA 265 293 19% 33% 63 51

Toelichting:

RVO:

Hierbij zijn meegenomen alle afgehandelde verzoeken in 2024 (231 stuks voor LVVN) van de jaren 2024 en eerder inclusief de doorzendingen en de intrekkingen. Hiervan zijn 109 verzoeken binnen de wettelijke termijnen afgehandeld (incl verdaging, opschorting, afgesproken datum met verzoeker).

NVWA:

De NVWA heeft het afgelopen jaar 10% meer Woo-verzoeken ontvangen dan in 2023. Ook 2024 stond in het teken van continue verbeteren op gebied van het Woo-proces. Zo heeft de NVWA in 2024 in totaal 309 Woo-verzoeken afgehandeld. Het aantal openstaande Woo-verzoeken op 31 december 2024 is het afgelopen jaar met 16 afgenomen tot 66 openstaande verzoeken op 31 december 2024. Het percentage afgehandelde Woo verzoeken binnen de (verdaagde) wettelijke termijn van de in 2024 ontvangen en afgehandelde Woo-verzoeken is 33%. Het aantal ingediende ingebrekestellingen is wederom afgenomen. Een zeer beperkt aantal hiervan heeft geleid tot een verbeurde dwangsom. Waar de NVWA in 2023 nog € 192.200 aan dwangsommen heeft verbeurd, is dit in 2024 gedaald tot € 35.200.

Bijlage 11: Openbaarheidsparagraaf 2024

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij het jaarverslag van 2024 van het ministerie van LVVN en de bijbehorende concernonderdelen. Met deze openbaarheidsparagraaf laten we zien hoe we uitvoering geven aan onze plannen op het gebied van informatiehuishouding, actieve- en passieve openbaarmaking.

Met deze activiteiten maken we de omslag naar een meer open departement, dat zoveel mogelijk transparant is in haar handelen, besluitvorming en verantwoording. Deze omslag is een langdurig traject, waarin wij continu bijsturen en ons blijven ontwikkelen.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde zijn van de informatiehuishouding is een belangrijke randvoorwaarde voor het goed functioneren van het ministerie en ligt ten grondslag aan het kunnen afleggen van verantwoording naar de samenleving. De roep om verbetering van de informatiehuishouding blijft groot, net zoals de welwillendheid om hier stappen in te zetten. LVVN heeft de ambitie om in 2027 alle informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden. In de zomer van 2024 is daarom het Groeiplan Informatiehuishouding (IHH) voor het kerndepartement vastgesteld om het volwassenheidsniveau van de IHH te verhogen. De eerste projecten en producten worden in 2025 opgeleverd, de verwachting is dat we hiermee een grote stap naar niveau 3 kunnen realiseren.

In 2024 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd en doelen gerealiseerd:

  1. Groeiplan IHH. Met het Groeiplan IHH wordt voor LVVN praktische invulling gegeven aan de actielijnen uit het generieke actieplan ‘Open op orde’. Het doel van het groeiplan is dat het ministerie eind 2026 op een volwassenheidsscore van 3,0 uitkomt. Dit volwassenheidsniveau betekent dat de organisatie inzicht, overzicht en grip heeft op informatie en dat medewerkers weten wat hun verantwoordelijkheid is ten aanzien van die informatie.
  2. Informatieprofessionals. Binnen LVVN werken we aan een betere inbedding van de informatieprofessionals in de organisatie. In 2024 zijn we gestart met het opzetten van de eerst contouren van een IHH-organisatieontwerp, dat inzicht geeft in welke expertises en (informatie)professionals er structureel nodig zijn voor een goed functionerende IHH-keten. Alle nieuwe medewerkers krijgen standaard een IHH-training en bij directies zijn archiefdagen georganiseerd om medewerkers te helpen bij het goed beheren van informatie. Daarnaast is een toolkit informatiebeheer gelanceerd met daarin richtlijnen en instructies voor medewerkers over hoe informatie op te slaan en te beheren.
  3. Volume en aard van de informatie. Met behulp van informatiebeheerplannen werken we aan het creëren van overzicht waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. Daarbij kijken we ook naar een goede standaardindeling van de mappenstructuur en zoekprotocollen om de vindbaarheid van informatie te waarborgen.
  4. Informatiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ICT-systemen die we gebruiken zoveel mogelijk de organisatie en onze werkprocessen ondersteunen, is gestart met de ontwikkeling van een richtlijn die hier handvatten voor zal bieden. Daarbij is ook gestart met het uitvoeren van een DUTO-scan in samenwerking met het Nationaal Archief over duurzame toegankelijkheid van informatie. Deze scan helpt ons om veel eerder in de ontwikkeling van processen rekening te houden met de informatieketen en de waarde van informatie die openbaar gemaakt moet worden.
  5. Bestuur en naleving. Met het Groeiplan werken we binnen de kerndepartementen toe naar een kwalitatief hoogwaardige informatiehuishouding voor nu en in de toekomst. Een belangrijke stap daarin is het inrichten van een goede IHH-organisatie met de passende governance en een heldere beschrijving van verantwoordelijkheden, rollen en taken. In 2024 is de visie op IHH en de inrichting van de IHH-organisatie uitgewerkt. Na afstemming in verschillende gremia zal de implementatie hiervan in 2025 starten.
  6. N-meting. De kerndepartementen en concernonderdelen van LVVN hebben in het laatste kwartaal van 2024 de jaarlijkse meting afgenomen om de staat van onze informatiehuishouding te scoren. In de concerntotaalscore van de 3-meting 2024 zien we een mooie progressie van bijna 0,2 procentpunt ten opzichte van de 2-meting in 2023: concerntotaal scoren we 2,27 ten opzichte van 2,09 in 2023. De kerndepartementen scoren gemiddeld 2,16 ten opzichte van 2,26 in 2023. Op de actielijnen 3 (informatiesystemen) en 4 (bestuur en naleving) is de score hoger, terwijl op actielijn 1 (informatieprofessionals) en 2 (aard en volume van informatie) de score iets lager is dan vorig jaar. De grote concernonderdelen met meer dan 500 fte scoren dit jaar 2,36 ten opzichte van 2,08 in 2023.

Het schrijven en afstemmen van het hierboven genoemde Groeiplan IHH heeft tijd gekost, en pas in het vierde kwartaal van 2024 zijn de eerste projecten van start gegaan. Verwachting is dat de resultaten hiervan zichtbaar zullen worden in 2025.

Openbaarmaking

In 2024 zijn de maatregelen om de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken terug te dringen geïntensiveerd. Ook op openbaarmaking uit eigen beweging (actieve openbaarmaking) is actie ondernomen door het openbaar maken van de eerste verplichte categorieën uit artikel 3.3 van de Wet open overheid (Woo) en is verdere invulling gegeven aan de inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking uit artikel 3.1 van de Woo. Bij het organiseren van openbaarmaking binnen LVVN is continu aandacht voor de dwarsverbanden tussen passieve en actieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om alle processen en onderliggende organisatorische aspecten zoveel mogelijk te harmoniseren. Bij het verder implementeren van de Woo en het beter uitvoeren van de wet, werken we samen met andere overheden aan uitwerking van de maatregelen die zijn aangekondigd in de kabinetsreactie op de invoeringstoets naar de Woo.

In 2024 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd en doelen gerealiseerd:

  1. Passieve openbaarmaking. In 2024 zijn verschillende acties ondernomen om de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken terug te dringen. Voorbeelden hiervan zijn een training voor Woo-behandelaars over contact met verzoekers, een pilot om ervaringen op te doen met centraal zoeken van opgevraagde informatie en het inschakelen van een extern bureau om een deel van de voorraad langlopende verzoeken af te kunnen handelen. Binnen de Woo-unit bij het kerndepartement zijn alle medewerkers sinds augustus 2024 in accounts ingedeeld, waardoor medewerkers die Woo-verzoeken begeleiden steeds met dezelfde beleidsmedewerkers samenwerken. Door de kortere lijnen tussen beleid en de begeleiders van de Woo-unit wordt de snelheid, kwaliteit en efficiëntie verhoogd. Begin 2024 is het principebesluit genomen om de organisatie van de thema’s Woo en openbaarheid binnen LVVN centraler te organiseren. Het organisatieadvies waarin dit besluit wordt uitgewerkt, bevat aanbevelingen voor het centraliseren van het proces, organisatie en sturing voor meer efficiëntie en uniformiteit.
  2. Actieve openbaarmaking van 17 informatiecategorieën. LVVN voldoet aan de verplichtingen uit de Woo die in 2024 zijn ingegaan voor het openbaar maken van de eerste informatiecategorieën. Daarbij hebben we afgelopen jaar voorbereidingen getroffen voor het ingaan van de aanstaande verplichting tot openbaarmaking van de overige informatiecategorieën. Hieronder valt ook de samenwerking met andere ministeries op de ontwikkeling van het rijksbrede publicatieplatform.
  3. Inspanningsverplichting actieve openbaarmaking. Voor LVVN is een basiskader voor het invullen van de inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking opgesteld. Dit kader zal getoetst worden in de praktijk en bevat afwegingskaders voor het kunnen selecteren van dossiers voor actieve openbaarmaking en een procesbeschrijving voor hoe deze informatie gereed kan worden gemaakt voor publicatie. Parallel nemen we deel aan de overheidsbrede werkgroep die beleid zal ontwikkelen voor de invulling van de inspanningsverplichting tot actieve openbaarmaking.

Overkoepelende activiteiten

  1. Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. In het najaar heeft de derde editie van de Week van de Transparantie plaatsgevonden. Met een divers programma is ingezet op zowel bewustwording als de praktische ondersteuning van medewerkers op de werkplek bij transparant werken. De week maakt onderdeel uit van verschillende communicatie- en netwerkactiviteiten gedurende het jaar. Zo zijn er de maandelijkse ‘Denk, deel en doe mee’-bijeenkomsten voor kennisuitwisseling en het versterken van samenwerking rondom verschillende onderwerpen op het gebied van IHH en openbaarmaking.
  2. Strategisch opleidingsplan. In 2024 is gestart met de ontwikkeling van een integraal opleidingsplan gericht op de Woo en openbaarmaking. Dit plan moet medewerkers van LVVN toerusten met de benodigde kennis en vaardigheden om transparanter te kunnen werken en de wetgeving rondom openbaarmaking correct uit te voeren. De analysefase is in volle gang, waarbij via werksessies met inhoudelijke experts en diverse betrokken doelgroepen de opleidingsbehoeften in kaart worden gebracht. Deze grondige voorbereiding vormt de basis voor de ontwerpfase van het opleidingsplan die in 2025 van start gaat.

Rondetafelgesprek journalisten

Tijdens een rondetafelgesprek is met journalisten over de uitvoering van de Woo gesproken aan de hand van dillema’s die we bij de behandeling van Woo-verzoeken tegenkomen. De resultaten van dit gesprek nemen we mee als waardevolle input voor het verder verbeteren van de Woo-processen binnen het ministerie.

Financiële toelichting

De activiteiten op het gebied van openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding worden deels gefinancierd uit de gelden die beschikbaar zijn gesteld voor de acties die volgen uit de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (vanaf 2021) en Woo-gelden (vanaf 2022) en deels uit eigen middelen van het departement.

De POK- en Woo-gelden zijn meerjarig toegekend door het ministerie van BZK. In 2024 was er vanuit POK- en Woo-gelden een totaalbudget van € 23,3 mln voor EZK en LVVN. Van dit budget was al eerder voor 2024 € 10,9 mln toegekend aan dienstonderdelen. Deze toekenningen zijn meerjarig doorgevoerd voor de planperiode t/m 2026.

In 2024 is er nagenoeg conform budget besteed. Er is sprake van een minimale onderbesteding van circa € 0,3 mln ten opzichte van het budget. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn dat enkele kosten lager zijn uitgevallen dan voorzien en dat binnen een aantal projecten vertraging is opgetreden. Aan de andere kant zijn er ook extra initiatieven uitgevoerd en is op sommige trajecten juist versneld. Hierdoor is de totale realisatie conform budget. 

Lijst van afkortingen

ABD Algemene Bestuursdienst
AC Audit Committee
ACM Autoriteit Consument en Markt
ACOI Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding
ADR Auditdienst Rijk
AI Aviaire Influenza
ALS Amyotrofe laterale sclerose
AMVB Algemene Maatregel van Bestuur
ANLb Agrarisch natuur en landschapsbeheer
AO Algemeen Overleg
AP KAL Actieprogramma Klimaatadaptatie KAL
APR Annual Performance Review
AR Algemene Rekenkamer
AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming
AVP Afrikaanse Varkenspest
BAR Brexit Adjustment Reserve
BAW Beheerautoriteit Waddenzee
BBL Bureau Beheer Landbouwgronden
BEC Beleidskwaliteit en -Evaluatiecommissie
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BHO(S) Buitenlandse Handel en Ontwikkelingsamenwerking
BIN Bedrijven Informatie Netwerk
BKD Bloembollenkeuringsdienst
BL Borgstelling MKB Landbouwkredieten
BMKB Borgstelling MKB Kredieten
BNC Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen
BNP Bruto Nationaal Product
BPF Bioprocess Pilot Facility
BR Bestuursraad
BSE Bovine Spongiforum Encephalopathy
BT Blauwtong
BVA Beveiligingsautoriteit
BVP Bedrijfsvoeringparagraaf
BVT flex Business case voor flexibele ondersteuning toezicht
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CA Cellulaire Agricultuur
CBD Convention on Biological Diversity
CBPP Contagieuze Bovine Pleuropneumonie
CBS Centraal Bureau voor Statistiek
CBW Cyberbeveiligingswet
CCAMLR Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources
CCD Centrale Commissie Dierproeven
CD Commissiedebat
CDM Commissie van Deskundigen Meststoffenwet
CGN Centrum voor Genetische Bronnen Nederland
CIBBRiNA Coordinated Development and Implementation of Best Practice in Bycatch Reduction in the North Atlanctic, Baltic and Mediterranean regions
CIO Chief Innovation Officer
CITES Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna
CJIB Centraal Jusititieel Incassobureau
COKZ Controle Orgaan Kwaliteits Zaken
CPBT Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie
CTGB College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en biociden
CW Comptabiliteitswet
DAW Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
DD DuurzaamDoor
DG Directoraat-Generaal
DGF Diergezondheidsfonds
DICTU Dienst ICT Uitvoering
DJI Dienst Justitiele Inrichtingen
DLO Dienst Landbouwkundig Onderzoek
DNB De Nederlandse Bank
DPC Dienst Publiek en Communicatie
EA Ecologische Autoriteit
EC Europese Commissie
EFMZV Europees Fonds voor Maritieme Zaken
EFSA Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid
EG Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)
EHS Ecologische Hoofdstructuur
EIP Europees Innovatieprogramma
EK Eerste Kamer der Staten-Generaal
ELFPO Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
ELGF Europees Landbouwgarantiefonds
EMFAF European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund
EMVAF Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds
ERK Europese Rekenkamer
ESTEC European Space Research and Technology Centre
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken (voorheen: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat)
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FAO Food and Agriculture Organization of the United Nations
FEZ Directie Financieel Economische Zaken
FIFO Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
FLEGT Forest Law Enforcement, Governance and Trade
FTE Fulltime-equivalent
GBCS Geïntegreerd beheers- en controlesysteem
GD Gezondheidsdienst voor Dieren
GGD Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst
GKN Groen Kennisnet
GL Garantieregeling Landbouw
GLB Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GMB Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid
GMI Garantstelling Marktintroductie Innovaties
GMO Gemeenschappelijke Marktordening
GRI Global Reporting Initiative
GVB Gemeenschappelijk Visserijbeleid
GWD Gezondsheids-en welzijnswet voor dieren
HACCP Hazard Analysis and Critical Control Points
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HCU High Containment Unit
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
HPAI Hoogpathogene vogelgriep
HSKT Herziening stelsel Keuren en Toezicht
HVP Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan
IAM Identity & Access Management
IBG Inbeslaggenomen goederen
IBP Interbestuurlijk Programma
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IDL Investeringsfonds Duurzame Landbouw
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IHH Informatiehuishouding
IKB Individueel Keuzebudget
IMVA Immateriële vaste activa
ISB Incidentele Suppletoire Begroting
IUC Inkoop Uitvoering Centrum
IUCN International Union for Conservation of Nature and Natural Resources
IV Informatievoorziening
JLE Jong Leren Eten
JPI Joint Programming Initiatives
KAL Klimaatadaptatie Landbouw
KCB Kwaliteits-Controle-Bureau
KD Kerndepartement
KDS Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector
KDW Kritische Depositiewaarde
KEV Klimaat en Energieverkenning
KGG Ministerie van Klimaat en Groene Groei
KIA Kennis- en Innovatie Agenda
KIC Kennis- en Innovatieconvenant
KRM Kaderrichtlijn Mariene Strategie
KRW Kaderrichtlijn Water
KTO Klanttevredenheidsonderzoek
KVP Klassieke Varkenspest
LAN Landbouwraden Netwerk
LAW Landelijke Aanpak Wolf
LBI Louis Bolk Instituut
LBV Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties
LBV-plus Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LETLG Lerende Evaluatie Transitie Landelijk Gebied
LICG Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren
LID Landelijke inspectiedienst dierenbescherming
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTO Nederland Land- en Tuinbouworganisatie Nederland
LTP Lange-Termijn-Programma
LVR Landbouw- en Visserijraad
LVV Landbouw, veeteelt en visserij
LVVN Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (voorheen: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
LWV Landbouw, water, voedsel
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MC Monitorcommissie
MEI Marktintroductie energie-innovaties
MFIN Minister van Financiën
MFK Meerjarig Financieel Kader
MFL Multifunctionele Landbouw
MGA Maatregel Gerichte Aankoop
MGB Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderlocaties
MKB Midden- en kleinbedrijf
MKZ Mond-en-klauwzeer
MLNV Minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
MMIP Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma
MNENS Minister voor Natuur en Stikstof
MVWS Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
MZI Mosselzaadinvanginstallaties
NAJK Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt
NAK Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen
NAM Nederlandse Aardolie Maatschappij
NBI Nederlandse Bos Inventarisatie
NCD Newcastle Disease
NDFF Nationale Databank Flora en Fauna
NEM Netwerk Ecologische Monitoring
NES Nationale Eiwitstrategie
NFP Netherlands Food Partnership
NGB Nationale Grondbank
NGF Nationaal Groeifonds
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NHV Europese Natuurherstelverordening
NIPO Nederlands Instituut voor Publieke Opinie
NKS Nationaal Kennisprogramma Stikstof
NNBW Nationaal Netwerk Brede Welvaart
NNN Natuurnetwerk Nederland
NOBV Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen
NOF Veenweide
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NPL Nationaal Programma Landbouwbodems
NPLG Nationaal Programma Landelijk Gebied
NPPL Nationale Proeftuin Precisielandbouw
NSP Nationaal Strategisch Plan
NVIC Nederlands Veterinair Incident- en Crisiscentrum
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OBN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
OCR Official Controls Regulation
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ODI Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie
OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OIE Office international des Épizooties
OLAF antifraude-DG van de Europese Commissie
OM Openbaar Ministerie
OTO Opdrachttevredenheidsonderzoeken
OVB Overdrachtsbelasting
OVK Ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PAS Programma Aanpak Stikstof
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PBO Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
PGW Plantgezondsheidswet
PIA Programma Internationale Agroketens
PIT Programma Informatiehuishouding van de Toekomst
PLOOI Platform Open Overheidsinformatie
POK Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen
POP Plattelandsontwikkelingsprogramma
POV Producentenorganisatie Varkenshouderij
PPLG Provinciale Programma’s Landelijk Gebied
PPS Publiek-private samenwerking
PRRS Porcine reproductive and respiratory syndrome virus
PSAN Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer
PVP Plant Variety Protection
RBL Rijksorganisatie Beveiliging en logistiek
RBV Rijksbegrotingsvoorschriften
RDA Raad voor de Dieraangelegenheden
RDI Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, voorheen Agentschap Telecom
RENURE REcovered Nitrogen from manURE
RHB Rijkshoofdboekhouding
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RSO Rijksschoonmaakorganisatie
RVB Rijksvastgoedbedrijf
rVDM Real-time Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen
RVO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RVU Regeling Vervroegde Uittreding
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
SABE Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie
SBK Stichting Brancheorganisatie Kalversector
SBO Strategisch Belangrijke Onderzoeksprogramma's
Sda Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit
SDG Sustainable Development Goal
SEA Strategische Evaluatie Agenda
SEB Programma Schoon en Emissieloos Bouwen
SEIA Sociaal Economische Impact Analyse
SER Sociaal Economische Raad
SG Secretaris-Generaal
SKAL Skal Biocontrole, voorheen Stichting Keur Alternatief voorgebrachte Landbouwproducten
SLVVN Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
SNL Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer
SPUK Specifieke Uitkering
SSC Shares Service Center-ICT
SSO Shared Service Organisatie
SSRS Stikstofregistratiesysteem (Rijksbank)
STV Samen Tegen Voedselverspilling
SVD Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)
TK Tweede Kamer der Staten-Generaal
TMD Tweeminutendebat
TNO De Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
TO2 Toegepast Onderszoek Organisaties
TPI Transitie Proefdiervrije Innovaties
TSE Transmissible Spongiform Encephalopathies
TWT Tijdelijke Wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur
UAPB Uitvoering Aanpak Piekbelasters
UBR Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VAO Verslag algemeen (commissie)overleg
VBNE Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren
VGI Voedings- en genotmiddelenindustrie
VHR Vogel- en Habitatrichtlijn
VHS Versterkte Handhavingsstrategie
VKO Vereenvoudigde Kosten Opties
VN Verenigde Naties
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VRN Vortgangsrapportage Natuur
VRO Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
VSO Verslag schriftelijk overleg
VVK Vermogens Versterkend Krediet
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WBVR Wageningen Bioveterinary Research
WEcR Wageningen Economic Research
WFBR Wageningen Food & Biobased Research
WFSR Wageningen Food Safety Research
WGB Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden
WGO Wetgevend Overleg
WJZ Directie Wetgeving en Juridische Zaken
WNB Wet Natuurbescherming
WNT Wet Normering Topinkomens
WOAH World Organisation for Animal Health
WOT Wettelijke onderzoekstaken
WR Wageningen Research
WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
WSER Wageningen Social & Economic Research
WUR Wageningen University & Research
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZvA Ziekte van Aujeszky

  1. __De voortgangsrapportage implementatie bronmaatregelen wordt twee keer per jaar gedeeld met de Tweede Kamer. Meest recentelijk is dat gebeurd op 29 augustus 2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 35334, 302). Ten opzichte van deze rapportage is ook de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden (Rpav) in 2024 afgerond.↩︎

  2. __Deze informatie is ook te vinden op www.dashboardklimaatbeleid.nl.↩︎

  3. __Deze informatie is ook te vinden op www.dashboardklimaatbeleid.nl.↩︎

  4. __NVWA Consumentenmonitor voedselveiligheid 2023 | Rapport | NVWA↩︎

  5. __De definitie van bos wordt in de 7e Nederlandse Bosinventarisatie verder toegelicht. WOt-rapport 142↩︎

  6. __10e voortgangsrapportage natuur (ks nr 2024Z21994) Tiende Voortgangsrapportage Natuur | Tweede Kamer der Staten-Generaal↩︎

  7. __Bron: 7e Nederlandse Bosinventarisatie WOt-rapport 142 (wur.nl) WOt-rapport 142↩︎