Jaarverslag Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024
Jaarverslag
Nummer: 2025D19991, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-27 15:37, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-VIII-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 VIII-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024.
Onderdeel van zaak 2025Z08695:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-27 14:00: Jaarverslag ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-06-05 10:15: Procedurevergadering (geannuleerd) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-06-19 11:15: Extra procedurevergadering commissie OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-06-26 10:00: Jaarverslag 2024 en de Staat van het Onderwijs 2025 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024–2025 |
36 740VIII | Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024 |
Nr. 1 |
Ontvangen 21 mei 2025 |
Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en
niet-beleidsartikelen (x € 1 mln).
Totaal € 56.463,78
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en
niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.).
Totaal € 2.382,52
A. Algemeen
1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) over het jaar 2024 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
- het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
- de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
- de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
- het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;
- het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
- het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
- de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
E.E.W.Bruins
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van De Voorzitter van de Tweede Kamer, Handtekening: Datum: |
Op grond van artikel 2.40, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van De Voorzitter van de Eerste Kamer, Handtekening: Datum: |
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. Leeswijzer
Het departementaal jaarverslag 2024 bestaat uit de volgende onderdelen:
- een algemeen deel;
- het beleidsverslag;
- de jaarrekening;
- de bijlagen.
Algemeen deel
Het Algemeen deel bevat de aanbieding van het departementaal jaarverslag, het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van het jaarverslag 2023 zijn, conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2025, de volgende wijzigingen aangebracht:
- het overzicht coronasteunmaatregelen, als onderdeel van de beleidsprioriteiten, is komen te vervallen:
- het budgettair overzicht Oekraïne is verplaatst van het onderdeel beleidsprioriteiten naar een bijlage bij het jaarverslag;
- het focusonderwerp bij het jaarverslag 2023 omvatte de uitvraag naar de oorzaken van onderuitputting. Vanwege het belang van het onderwerp wordt in het jaarverslag 2024 nogmaals ingegaan op resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. Dit onderwerp is opgenomen als onderdeel van de beleidsprioriteiten. In het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 is een overkoepelde analyse opgenomen;
- naar aanleiding van accountantsbevindingen is er een nieuwe werkwijze voor het omgaan met negatieve bijstellingen van verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan.Voor negatieve bijstellingen van verplichtingen is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat. Wanneer systeemtechnisch niet inzichtelijk gemaakt kan worden wanneer een negatieve bijstelling het gevolg is van vrijval, geldt een grensbedrag van 25 miljoen euro en hoger;
- voor negatieve bijstellingen van oude garantieverplichtingen geldt per 1 januari 2024 dat er in zijn geheel niet mag worden gesaldeerd. De garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren zijn hiervan uitgezonderd.
Informatie in begroting, jaarverslag en andere relevante publicaties
Het Departementaal Jaarverslag 2024 (DJV2024) is een compact document, toegespitst op de financiële informatie. Door daarnaast in te gaan in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden gegeven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.
In aanvulling daarop geeft OCW in cijfers inzicht in kerncijfers van de OCW beleidsterreinen van het Ministerie van OCW (onderwijs, cultuur & media, wetenschap en emancipatie) en een selectie van indicatoren waarmee het beleid gemonitord wordt. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van "Education at a Glance", de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), opgenomen.
Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 125) waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstelling verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2024/25, 33495, nr. 125).
Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de
begrotingsuitvoering door middel van de Eerste Suppletoire Begroting
(Voorjaarsnota), de Suppletoire Begroting September en de Tweede
Suppletoire Begroting (Najaarsnota).
Periodieke rapportages hebben de doorlichtingen vervangen. Een
periodieke rapportage is niet per se gebonden aan een begrotingsartikel
maar kijkt naar een samenhangend beleidsthema. De periodieke rapportage
is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA).
De SEA en de bijlage met het evaluatieonderzoek bieden een overzicht van de onderzoeken die het Ministerie van OCW laat doen om beleid te volgen en de impact en effecten kwalitatief in kaart te brengen. In lijn met de thema’s van de SEA geeft de systematiek met beleidsindicatoren kwantitatief inzicht in de voortgang, werking en effectiviteit van het beleid. Waar mogelijk zijn beleidsindicatoren aan doelen gerelateerd om de effectiviteit van het beleid te kunnen beoordelen.
De systematiek met beleidsindicatoren is voor het begrotingsjaar 2024 voor het eerst in zijn geheel toegepast: van begroting tot verantwoording. Voor de beleidsprioriteiten waar data over 2024 beschikbaar is, is de realisatie in aantallen of percentages opgenomen in het DJV2024 en daarin aan data op OCW in cijfers gekoppeld. Indien de data nog niet beschikbaar was, is de ontwikkeling over de jaren voorafgaand aan het huidige jaar tekstueel beschreven. Op OCW in cijfers zijn zowel de cijfers uit het jaarverslag (vanaf publicatie) alsmede de meest recente cijfers voor de beleidsprioriteiten te raadplegen. Per beleidsindicator is, wanneer beschikbaar, ook de meerjarige trend zichtbaar. De beleidsindicatoren zijn per begrotingsjaar, naar thema van de SEA en beleidsterrein gerangschikt.
De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op OCW in cijfers. In aanvulling op het jaarverslag, wordt op OCW in cijfers de meest actuele data over de realisatie in het begrotingsjaar gepubliceerd. Door de latere publicatiedatum, kan data tot aan mei in het jaar erop beschikbaar worden. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.
Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. De beleidsindicatoren hieruit staan op OCW in cijfers, met een toelichting en een grafiek die, waar mogelijk, de meerjarige trend laat zien. De beleidsindicatoren zijn per begrotingsjaar, naar maatschappelijk thema en beleidsterrein gerangschikt.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag kent de volgende onderdelen:
- de beleidsprioriteiten;
- de beleidsartikelen;
- de niet-beleidsartikelen;
- de bedrijfsvoeringparagraaf.
De beleidsprioriteiten
In het onderdeel over de Beleidsprioriteiten wordt teruggekeken op de activiteiten die hebben plaatsgevonden in 2024. Hierbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke concrete stappen zijn genomen, onderbouwd met kwantitatieve informatie op basis van de in het DJV2024 opgenomen beleidsindicatoren. Deze beleidsindicatoren zijn in overeenstemming met de beleidsprioriteiten zoals vastgesteld in de begroting voor 2024, en deze zijn te herleiden binnen de acht hoofddoelen zoals geformuleerd in de Beleidsagenda van dat jaar.
Verder bevat het onderdeel beleidsprioriteiten een overzicht van gerealiseerde periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen (SEA), een overzicht van risicoregelingen, de openbaarheidsparagraaf en een overzicht met de grootste posten met onderuitputting.
De beleidsartikelen
De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
- een algemene doelstelling met een toelichting daarop;
- een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Minister;
- relevante kengetallen;
- de beleidsconclusies;
- de tabel budgettaire gevolgen van beleid;
- een toelichting op de financiële instrumenten.
Tabel «budgettaire gevolgen van beleid»
De tabel «budgettaire gevolgen van beleid» bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de kolom «Vastgestelde begroting» is de stand weergegeven van de ontwerpbegroting (derde dinsdag van september) plus de mutaties die bij een nota van wijziging, amendement of motie ten opzichte van de ontwerpbegroting (dus na de derde dinsdag van september, maar voor de mutaties eerste suppletoire begroting) zijn aangebracht.
Relatie verplichtingen versus uitgaven
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw bij onderwijsinstellingen en musea in het kader van schatkistbankieren, kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector en de garanties voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.
Toelichting financiële instrumenten
In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd zijn aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingenmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt, indien relevant, op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften. Indien mutaties al bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.
De niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:
- op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
- op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en een aantal zbo's en rwt's verantwoord.
De bedrijfsvoeringparagraaf
In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.
Jaarrekening
De jaarrekening bevat de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoording van de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Nationaal Archief (NA), de saldibalans en de publicatie Wet normering topinkomens (WNT)-verantwoording.
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn opgenomen:
- toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen;
- afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
- inhuur externen;
- financieel beeld van het onderwijs - landelijk en per sector;
- rijksuitgaven Caribisch Nederland;
- moties en toezeggingen;
- Nationaal Groeifonds;
- bugettair overzicht Oekraïne.
B. Het Beleidsverslag
3. Beleidsprioriteiten
Inleiding
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zich in 2024 gericht op een sterke basis en hoge kwaliteit in onderwijs, cultuur, wetenschap, media, erfgoed en emancipatie. Het Ministerie van OCW maakt beleid en voert dat uit in samenwerking met leraren, leerlingen, studenten, wetenschappers, makers in de culturele en creatieve sector en andere vakkundige professionals en betrokkenen.
In de begroting 2024 werden in de beleidsagenda de plannen en de beoogde resultaten uiteengezet aan de hand van acht hoofdthema’s. Deze thema’s correspondeerden ook met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van OCW. In de beleidsprioriteiten van het jaarverslag vindt u een selectie van de activiteiten die in 2024 zijn ontplooid en wat het resultaat daarvan is geweest. De beleidsindicatoren zijn waar mogelijk als kwantitatieve onderbouwing hierbij opgenomen en op www.ocwincijfers.nl nader te raadplegen.
De thema’s van OCW zijn van essentieel belang om de opgaven in de samenleving aan te pakken. Met inzet op deze onderwerpen kunnen de maatschappelijke verschillen kleiner worden en wordt er bijgedragen aan sociale cohesie en innovatie.
Prioriteit was goed onderwijs met focus op de basisvaardigheden van leerlingen en studenten. Daarbij is er extra aandacht voor groepen die meer tijd en zorg nodig hebben. Ook is er aandacht besteed aan de herijking van de sturing van het funderend onderwijs en zijn er veranderingen doorgevoerd om met betrekking tot nieuwkomers de uitvoering voor scholen te vereenvoudigen. Verder is de positie versterkt van ouders en leerling ten aanzien van sociale veiligheid in het onderwijs. Daarnaast is de lerarenstrategie doorontwikkeld en zijn er maatregelen uitgevoerd om het lerarentekort terug te dringen.
OCW heeft ingezet op herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector. Er is gewerkt aan een sterke, hoogwaardige, toegankelijke en toekomstbestendige cultuursector. Een onderdeel hiervan is de investeringen in bibliotheken, die een belangrijke bijdrage leveren aan kansengelijkheid. Ook zijn stappen gezet naar betere arbeidsvoorwaarden en een eerlijke beloning voor de culturele en creatieve sector. Er is gewerkt aan de versterking van het lokale en landelijke medialandschap. De onafhankelijkheid van lokale omroepen is vergroot. Verder stond toekomstbestendigheid van het publieke bestel centraal en is de positie van journalisten versterkt.
Het Ministerie van OCW heeft zich ingezet voor meer sociale veiligheid. Zo werken OCW, wetenschappers en betrokken instellingen samen aan het versterken van de positie van wetenschappers en is er veel aandacht geweest voor welzijn en gelijkwaardigheid op scholen, voor leerlingen, studenten en docenten. Verder zijn er inspanningen verricht voor een gelijke behandeling van vrouwen en lhbtiq+ personen en is ingezet op het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Investeringen in onderzoek en wetenschap zijn doorgezet. De kennis en kunde die we opdoen is nodig om grote uitdagingen en transities het hoofd te bieden en dragen bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat zodat Nederland een land blijft waar bedrijvigheid bloeit en groeit. Het gaat om investeringen in kwaliteit van onderzoek, toegang tot onderzoeksfaciliteiten, internationale samenwerking en de arbeidsvoorwaarden en ontwikkelmogelijkheden van onderzoekers. Ook is er samen met de kennisinstellingen gewerkt aan de veiligheid en weerbaarheid van Nederland. Het motto ‘open waar mogelijk, beschermen waar nodig’ blijft het uitgangspunt.
1. Een sterke basis en hoge kwaliteit
Onderwijskwaliteit funderend onderwijs
Verbetering van basisvaardigheden van leerlingen is één van de prioriteiten van dit kabinet. Scholen in het funderend onderwijs konden subsidie en hulp vanuit het Ministerie van OCW voor verbetering van basisvaardigheden aanvragen. Scholen gebruiken de subsidie voor evidence-informed interventies. Met de subsidieregelingen van 2022, 2023 en 2024 zijn in totaal circa 5.100 scholen bereikt, met samen bijna 1,5 miljoen leerlingen. Dit is meer dan 60% van het totale aantal leerlingen. Scholen met het oordeel ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’ kregen bij het verdelen van de subsidie voorrang. Uit onderzoek blijkt dat veel scholen vooruitgang bij leerlingen zien op het gebied van taal en rekenen-wiskunde: ruim 80% van de po-scholen en 60% van de vo-scholen geeft aan dat er duidelijk stappen zijn gezet.
In 2024 is voor de tweede keer de Monitor Basisvaardigheden uitgebracht met op stelselniveau de prestaties van leerlingen op taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Voor taal en rekenen-wiskunde streeft OCW ernaar dat groep 8-leerlingen eind schooljaar 2027-2028 minimaal het referentieniveau 1F halen. Voor lezen haalt 99% van de basisschoolleerlingen in 2023-2024 dit niveau. Ook met taalverzorging zijn we goed op weg. De grootste uitdaging zien we bij rekenen. 92% van de leerlingen haalt dit niveau. In het vo streven we er naar dat leerlingen aan het eind van het vo minimaal het referentieniveau 2F beheersen voor taal en rekenen-wiskunde. Voor rekenen-wiskunde is die weg langer dan voor leesvaardigheid: 41% van de vmbo-gt leerlingen haalt in 2024 niveau 2F voor lezen, voor rekenen-wiskunde is dit 22%. Voor het havo en vwo liggen we op koers om dit doel te bereiken. Daarnaast heeft het kabinet stevige focus aangebracht in het curriculum (gericht op basisvaardigheden), op aangeven van een voorstel gedragen door leraren en wetenschappers.
In april 2024 is de Kamerbrief over de herijking van de sturing in het funderend onderwijs gestuurd. Er moeten veranderingen plaatsvinden in de manier waarop de overheid stuurt zodat besturen, schoolleiders en leraren beter in positie komen. In de brief zijn meerdere problemen gesignaleerd met sturing. De overheid stuurt onduidelijk, inconsistent en veel. Zo kent de lumpsum beperkingen en worden er teveel incidentele middelen verstrekt. Met de Kamer zijn maatregelen gedeeld die genomen moeten worden, ongeacht de sturingswijze, en een aanpassing van de sturingswijze voorgelegd.
Met het programma Ontwikkelkracht dat wordt gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds (NGF), investeren we in het lerend vermogen van het onderwijs. Onderwijsprofessionals en wetenschappers zorgen samen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel om blijvend een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit. Op dit moment doen meer dan 300 scholen mee.
Daarnaast is € 74 miljoen geïnvesteerd in BoekStart in de kinderopvang (BS) en de Bibliotheek op school (dBos) voor de jaren 2023 tot en met 2025. In totaal kunnen daarmee in drie jaar tijd ruim 3.000 kinderopvanginstellingen en scholen in het po, vmbo, praktijkonderwijs en beroepsonderwijs starten met BS en dBos. Ook kunnen ongeveer 4.000 scholen en kinderopvanginstellingen, die al eerder samenwerkten met de bibliotheek, de samenwerking voortzetten.
Om de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs ook op de lange termijn te borgen komt dit kabinet met een Herstelplan Kwaliteit voor het funderend onderwijs. De contouren daarvan zijn in november met de Kamer gedeeld. Hierin wordt ook voortgebouwd op de ambitie uit de Kamerbrief over herijking sturing in het funderend onderwijs: sturen op lange lijnen, regie vanuit de overheid, structurele taken structureel bekostigen en verdere professionalisering van alle professionals in het onderwijs.
Nieuwkomers
Het nieuwkomersonderwijs blijft onder druk staan. De afgelopen periode is ingezet op tijdelijke voorzieningen en kleine aanpassingen in het stelsel om de uitvoering voor scholen te vereenvoudigen. Er zijn vijf tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen actief en hierdoor kan, in noodsituaties, worden afgeweken van de eisen uit de onderwijs-wetgeving met betrekking tot onderwijstijd, curriculum en bevoegdheden. Zo is ook de startdatum voor de nieuwkomersbekostiging in het po aangepast naar de datum van eerste inschrijving op school. Op basis van gesprekken met bijna 300 partners wordt momenteel een voorstel uitgewerkt voor toekomstige verbeteringen in het stelsel.
Basisvaardigheden en het mbo
In het mbo is ingezet op het verbeteren van de basisvaardigheden zodat de kwaliteit van Nederlands, rekenen en burgerschapsonderwijs op het gewenst niveau komt. Er is gewerkt aan nieuwe taaleisen, passende examinering, de rekenproblematiek, aanscherping burgerschapsonderwijs en aanvullende opleidingseisen voor docenten. Het aandeel gediplomeerde studenten dat een voldoende heeft gehaald voor het centraal examen Nederlands is in de voorgaande jaren afgenomen, net als bij het examen rekenen. Bij het instellingsexamen voor Nederlands is dit aandeel vrij constant. De ontwikkeling op deze indicatoren is nog niet te relateren aan de beleidsinzet van 2024. Uit een onderzoek over burgerschapsonderwijs blijkt dat 34% van de studenten positief is over de lessen.
Samen werken aan talent in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
Alle mbo-instellingen hebben een kwaliteitsplan in het kader van de Regeling Kwaliteitsafspraken 2024-2027 ingediend. Daarin geven ze aan hoe ze in gaan zetten op het verbeteren van de kansengelijkheid, aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de kwaliteit van het onderwijs. Alle plannen zijn goedgekeurd en middelen zijn aan de instellingen toegekend. Instellingen zetten onder andere in op het verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters, het verbeteren van het carrièreperspectief van het onderwijzend personeel en het tegengaan van stagediscriminatie.
Onderzoek en innovatie middelbaar beroepsonderwijs
Mbo-instellingen hebben op grond van hun kwaliteitsplannen een grote slag gemaakt in het oprichten van practoraten. Het aandeel instellingen met minimaal één practoraat is eind 2024 85%, ten opzichte van 76% eind 2023. Wanneer alle plannen worden uitgevoerd hebben bijna alle mbo-instellingen één of meerdere practoraten.
Rust, ruimte en kwaliteit in het hbo en wo en de wetenschap
In 2024 is de Wet schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hbo en wo tot stand gebracht. Hierdoor zijn de studievoorschotmiddelen structureel geworden voor de instellingen voor hbo en wo door toevoeging van deze middelen aan de lumpsum. Het betreft hier een bedrag van € 694 miljoen structureel per jaar.
Ook zijn forse investeringen in rust, ruimte en kwaliteit van onderzoek en wetenschap doorgezet. Zo zorgt de investering in de sectorplannen voor scherpe keuzes over taakverdeling en profilering tussen en van universiteiten en voor een stijging van het aandeel vaste dienstverbanden onder het wetenschappelijk personeel van universiteiten. De signalen over de implementatie en uitvoering van de sectorplannen zijn positief. Een ander voorbeeld is Open Competitie. Meer excellente onderzoeksvoorstellen voor nieuwsgierigheid gedreven (ongebonden) onderzoek hebben subsidie gekregen. Ook zien we de afgelopen jaren een oplopend aantal toegekende en bestede starters- en stimuleringsbeurzen. Na aankondiging van de bezuinigingen voor 2025 zijn instellingen echter terughoudend met toekennen en uitgeven van de beurzen.
In 2024 zijn wederom stappen gezet op het verbeteren van de toegang tot de nationale en internationale onderzoeksfaciliteiten. Zo is er een nieuwe uitvraag gedaan voor de Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur. Verder is er een plan opgesteld om de Einstein Telescope naar Nederland te halen. De Einstein Telescope is een nieuw observatorium, waarmee doorbraken in de fundamentele (astro)fysica zijn voorzien. Indien de Einstein Telescope naar de Euregio Maas-Rijn komt geeft dit een grote economische impuls aan de regio. In de brief Regionale talentagenda Einstein Telescope is aangegeven om welke activiteiten het gaat. Ook heeft het kabinet deelname van Nederlandse publiek gefinancierde kennisinstellingen aan het EU Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (Horizon Europe) gestimuleerd met de subsidieregeling Matching Horizon Europe. Dit succes wordt weerspiegeld in het relatief hoge percentage van het Kaderprogramma Horizon Europe dat naar Nederland gaat.
Waardevolle kennis en technologie dient beschermd te worden. Met het wetsvoorstel screening kennisveiligheid wordt screening verplicht voor onderzoekers en studenten die toegang krijgen tot sensitieve technologie. Het afgelopen jaar zijn er belangrijke keuzes gemaakt over de invulling en uitvoering van het wetsvoorstel. Dit staat in de Kamerbrieven Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten, Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap en Sectorbeeld KNAW NWO-I en verkenning capability maturity model kennisveiligheid.
Erkennen en waarderen van wetenschappers
De cultuurbarometer laat zien dat ongeveer de helft van de wetenschappers een verandering ervaart als gevolg van het programma Erkennen en Waarderen. Het doel is om de prestaties van onderzoekers niet alleen te beoordelen op onderzoeksprestaties maar ook op onderwijs, impact, leiderschap en (voor umc’s) patiëntenzorg. De resultaten zijn gedeeld middels de Kamerbrief Voortgang programma ‘Erkennen en Waarderen’.
Vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek
Er is veel geïnvesteerd in het vergroten van maatschappelijke impact. Zo is het Delta Climate Center (DCC) opgericht. Het DCC werkt aan concrete oplossingen voor diverse klimaat- en duurzaamheidsvraagstukken door de krachten van wetenschappelijk, toegepast- en praktijkonderzoek en onderwijs te bundelen.
Ook zijn met NGF-middelen de eerste subsidies verstrekt voor het Biotech Booster programma. De valorisatie-projecten in de biotechnologie gaan uitvindingen met veel potentie verder brengen richting een innovatief product of proces. Een nieuwe investeringsronde voor meer dan € 20 miljoen is gestart voor Faculty of Impact: een programma voor wetenschappers die impact willen maken met hun onderzoek en een eigen bedrijf starten. We zien het percentage artikelen dat via open access beschikbaar is stijgen. Tevens zijn de investeringen in praktijkgericht onderzoek voortgezet. Deze structurele investering zorgt voor een toename van het aantal onderzoeksfuncties in het hbo. Dit resulteert in meer onderzoek met maatschappelijke impact en een sterkere verbinding tussen wetenschappelijke kennis en de beroepspraktijk. Daarnaast is het wetstraject gestart om Professional Doctorate (PD) als officiële titel te erkennen.
Beheersing internationale studentenstromen
De groei van de instroom van internationale studenten lijkt in het collegejaar 2023-2024 af te vlakken. Ook is de Wet internationalisering in balans (WIB) ingediend, een sturingsinstrument dat gericht is op het versterken van het Nederlands als taal van onderwijs en onderzoek, beheersing van de instroom van (internationale) studenten en de bevordering van de Nederlandse uitdrukkingsvaardigheid van studenten. Ook wordt ingezet op aanpalend beleid, bijvoorbeeld middels beurzenprogramma’s en studiefinanciering voor EER-studenten, en op Europese samenwerking die nodig is om daarop gerichter te sturen. Daarnaast hebben hogescholen en universiteiten afspraken gemaakt over onderwijstaal, voertaal op instellingen, taalvaardigheid van studenten en docenten, begeleiding van internationale studenten naar de Nederlandse arbeidsmarkt, studentenhuisvesting en het zeer selectief werven van internationale studenten (als vervolg op de ‘wervingsstop’).
Digitalisering en flexibilisering van het onderwijs
In het funderend onderwijs wordt met het Masterplan Basisvaardigheden ingezet op de digitale geletterdheid van leerlingen. Binnen het vervolgonderwijs loopt het Nationaal Groeifondsprogramma Npuls (2022-2031). Het programma beoogt met behulp van digitalisering en flexibilisering doorlopend het beste onderwijs te faciliteren. Zo is de subsidieregeling «Centers for Teaching and Learning» (CTL) opgezet, wat ontwikkeling en kennisdeling van de didactische vaardigheden van het onderwijspersoneel verzorgt.
Mentaal welzijn studenten
Het mbo, hbo en wo geven samen met studenten invulling aan de integrale aanpak studentenwelzijn. Hierin wordt gewerkt aan preventie van mentale problemen, het vergroten van de sociale binding en een betere balans tussen studievoortgang en welzijn.
2. Iedereen goede kansen
Kansengelijkheid in het funderend onderwijs
Met het programma School en Omgeving wordt door coalities van scholen, gemeenten en lokale organisaties een buitenschools aanbod aangereikt, met prioriteit voor scholen met de hoogste onderwijsachterstandsscore. Hiermee bereiken we momenteel ongeveer 140.000 leerlingen. Ook ontvangen circa 350.000 leerlingen dagelijks een schoolmaaltijd via het programma Schoolmaaltijden. De financiering is inmiddels structureel gemaakt. Verder hebben ruim 1.100 scholen een brugfunctionaris dankzij een driejarige subsidie. De brugfunctionaris is belangrijk voor de verbinding tussen het gezin thuis, het kind op school en – waar nodig – met professionals, instanties en partners in de wijk. Tevens is de Regeling onderwijskansen voortgezet onderwijs (ROK) in werking getreden, die het leerplusarrangement vervangt.
Er is geïnvesteerd in kansen voor leerlingen in het funderend onderwijs zodat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Om kinderen zonder achterstanden aan hun schoolloopbaan te laten beginnen, wordt ingezet op goede voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve) voor peuters en kleuters die dat nodig hebben. November 2024 is een Kamerbrief gestuurd omtrent plannen voor het oplossen van knelpunten rondom de uitvoering van vve.
Gelijke kansen in het middelbaar beroepsonderwijs
OCW heeft gewerkt aan het actieplan voortijdig schoolverlaten om het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv) terug te dringen. Na een toename in eerdere jaren, is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in het mbo gedaald. Eind 2024 is het wetsvoorstel van school naar duurzaam werk naar de Tweede Kamer gestuurd, met als beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2026. Het doel is om de kansengelijkheid onder jongeren te vergroten door betere begeleiding bij zowel de overgang van school naar werk als bij het behouden van werk. Verder hebben OCW en SZW scholen en gemeenten gefaciliteerd bij de voorbereiding op de nieuwe wettelijke taken en het nieuwe regionale programma, onder andere met 15 bijeenkomsten verspreid over het land.
Doorstroom, toegankelijkheid en gelijke kansen in het hbo en wo onderwijs
Met de regeling Versterking Aansluiting Beroepsonderwijskolom hebben v(s)o-, mbo-, en hbo-scholen gewerkt aan de programmatische aansluiting van opleidingen en het ontwikkelen van een doorlopende begeleidingslijn voor studenten. De regeling richt zich op opleidingen voor tekortsectoren met een hoger dan gemiddeld percentage uitval en switch. In deze context volgen we het eerstejaarssucces van mbo-studenten, wat in het afgelopen jaar redelijk stabiel is gebleven. Ook volgen we het eerstejaarssucces van mbo-studenten in het hbo, wat eveneens vrij constant is gebleven.
Emancipatie
OCW heeft inspanningen verricht om de emancipatie van vrouwen en LHTBIQ+ personen te vergroten. Er worden verschillende allianties ondersteund, bijvoorbeeld de alliantie ‘Financieel Sterk door Werk’. Deze alliantie richt zich op de sectoren zorg, schoonmaak en kinderopvang en werkt daarbij onder andere aan urenuitbreiding en goede werkomstandigheden voor vrouwen.
Maatschappelijke diensttijd (MDT)
Vanuit de subsidieregeling 2024 zijn bijna 100.000 MDT-trajecten gerealiseerd. Vanaf het begin van MDT tot en met 2024 starten steeds meer jongeren een MDT-traject waarbij de eerder gevormde regionale samenwerkingsverbanden ook hebben bijdragen aan een verder groeiend landelijk dekkend netwerk. Het MDT-netwerk is tevens uitgebreid met nieuwe partnerschappen van maatschappelijke organisaties, gemeenten, bedrijven en scholen.
Verbetering financiële positie door aanpassingen studiefinanciering
Studenten in het hbo en wo, die aanspraak maken op studiefinanciering, ontvangen een basisbeurs. Daarbij hebben meer studenten sinds studiejaar 2023-2024 recht op de aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens is verruimd. De eerstejaarsregeling (voorheen 1-februari-regeling) voor mbo-studenten die doorstromen naar het hbo is verruimd van vijf naar twaalf maanden. Voor mbo-studenten die vanaf studiejaar 2023-2024 voor het eerst studiefinanciering ontvangen gaan dezelfde terugbetalingsvoorwaarden gelden als in het hbo en wo.
Controles uitwonendenbeurs
Het voormalige kabinet heeft zijn excuses aangeboden voor de indirecte discriminatie die plaatsvond bij het controleproces uitwonendenbeurs (CUB). Het kabinet heeft eind 2024 besloten alle besluiten vanaf 2012 terug te draaien. Dat betekent dat het kabinet boetes en teruggevorderde studiefinanciering terugbetaalt. Nieuwe controles en huisbezoeken hebben plaatsgevonden op basis van aselecte steekproeven en er is gestart met experimenteren met schriftelijke controles.
Schade- en eerherstel Groningen
Door OCW is € 50 miljoen aan acht locaties beschikbaar gesteld voor het Masterplan Campussen. Dit is onderdeel van de bredere economische agenda Groningen van rijk en regio. Er wordt in een pilotfase gekeken waar de locaties behoefte aan hebben en hoe de middelen doelmatig ingezet kunnen worden. Daarbij draagt funderend onderwijs bij aan het schade- en eerherstel Groningen via het Scholenprogramma Groningen.
Programma Klimaat & Energie
Met de Uitvoeringsagenda Klimaat & Energie stimuleert OCW haar sectoren te voldoen aan de klimaatdoelen en wordt interdepartementale samenwerking versterkt. Uit het Klimaatfonds 2024 zijn middelen voor twee OCW-maatregelen toegekend en is, samen met VRO, gewerkt aan de verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed.
Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en Brede welvaart
Nederland heeft zich in 2015 gecommitteerd aan het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) in Nederland. OCW draagt hieraan bij met specifieke aandacht voor brede welvaart en doelstellingen voor SDG4 (kwaliteitsonderwijs en een leven lang ontwikkelen voor iedereen) en SDG5 (gendergelijkheid). Het CBS publiceert jaarlijks departementale factsheets waarin brede welvaart gekoppeld is aan begrotingen en duurzame ontwikkelingsdoelen. Nederland heeft in 2024 bij relatief veel indicatoren progressie gemaakt.
OCW Open
In juli 2021 is OCW Open ingericht in het kader van de kabinetsreactie op de Parlementaire onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag. Het doel is om een betrouwbare, rechtvaardige, transparante en lerende overheid te zijn. In 2024 heeft OCW Open de beleidsuitvoering, transparantie over de totstandkoming van beleid, reflectie op de gevolgen van beleid en regelgeving voor de mensen en organisaties verbeterd. Er is gewerkt aan het verbeteren van ambtelijk vakmanschap en goede informatiehuishouding en -voorziening. Verder is de VeranderWijzer (een gevalideerd meetinstrument) ontwikkeld om de verbetering en verandering per organisatieonderdeel en team te verwezenlijken. In het kader van de opdracht Werk aan Uitvoering (WaU), hebben 21 publieke dienstverleners van OCW gewerkt aan verbetering van de overheidsdienstverlening, wat beter dient aan te sluiten bij de verwachtingen en behoeften van burgers. In de voortgangsrapportage zijn de ontwikkelingen zichtbaar en OCW Open monitort de positie van de organisatie als het gaat om de veranderdoelen van OCW.
3. Lerarenstrategie
Lerarenstrategie is een hoge prioriteit voor het Ministerie van OCW. In 2024 is de omvang van de lerarentekorten zowel in het po als het vo gedaald. Zowel lokaal, regionaal als landelijk wordt hier hard aan gewerkt door de hele onderwijssector. Want ondanks de daling, zijn en blijven de tekorten groot. De ramingen van de onderwijspersoneelstekorten en het rapport van de commissie Demografische ontwikkelingen 2050 zijn helder: schaarste op de arbeidsmarkt zal de komende decennia aanblijven.
Tevens is een hoofdlijnenbrief gestuurd over het wetstraject voor nieuwe losse opleidingen voor het jonge en oude kind met als doel om de instroom te verhogen en te verbreden. Er is een toenemend aantal zij-instromers met subsidie gestart als leraar in het onderwijs. Het subsidieplafond is voor 2024 met € 3 miljoen verhoogd en daarnaast is de regeling met drie jaar verlengd. In totaal zijn er 44 aanvragen gedaan voor de zij-instroom regeling voor schoolleiders. Daarnaast zijn er 819 aanvragen toegekend voor de subsidie om onderwijsondersteunend personeel op te leiden tot leraar. Daarnaast zijn er voor 94 statushouders en Oekraïense ontheemden subsidie aangevraagd waarmee ze de overstap naar de klas kunnen maken. Ook heeft de schoolleidersbeurs VO in het eerste schooljaar 2023-2024 100 beurzen toegekend.
Het is van belang dat werkgevers, opleiders en beroepsgroep regionaal samenwerken (en niet onderling concurreren) om tot een goede en gerichte aanpak te komen voor de arbeidsmarktvragen. De onderwijsregio’s kennen inmiddels een vrijwel landelijke dekking en zijn actief in het werven, behouden en opleiden van onderwijspersoneel.
Nationale aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)
Het NGF-programma NAPL gaat het loopbaanperspectief voor leraren vergroten. De Realisatie-Eenheid (RE) van Ministerie van OCW is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma. Er komen, in overleg met het onderwijsveld, ontwikkelpaden voor leraren en kwaliteitscriteria voor professionaliseringstrajecten.
Strategisch personeelsbeleid
Het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid (SHRM) stimuleert goed werkgeverschap en draagt bij aan het verminderen van het personeelstekort. Het stelt wettelijke eisen aan schoolbesturen in het funderend onderwijs om strategisch personeelsbeleid te voeren en introduceert daarnaast enkele arbeidsmarktmaatregelen voor meer vaste contracten, grotere vacatureomvang en het beperken van externe inhuur. De Onderwijsraad heeft advies gegeven op het wetsvoorstel en de Inspectie voor het Onderwijs en DUO hebben een uitvoeringstoets uitgebracht. Het wetsvoorstel wordt momenteel naar aanleiding van de bevindingen aangepast.
Vaste contracten
Een vast dienstverband voor structureel werk in het onderwijs is de ambitie van OCW. Dit is van belang voor het tegengaan van personeelstekorten, gezonde arbeidsrelaties, verlagen van werkdruk en kwaliteit van het onderwijs. OCW monitort de ontwikkeling van vaste en tijdelijke contracten en rapporteert jaarlijks aan de Kamer. De percentages vaste contracten voor functiecategorie leraren waren in 2023 voor het po 89%, vo 77%, mbo 78%, hogescholen 86% en universiteiten 54% voor docenten en 83% voor lesgevend personeel. Het aandeel vaste contracten blijft in het po over de laatste jaren stabiel, in het vo en mbo neemt dit af en in het hbo en wo neemt dit toe.
Werken in het middelbaar beroepsonderwijs
Via de Regeling Kwaliteitsafspraken 2024-2027 stelde OCW € 142,2 miljoen beschikbaar aan instellingen voor het carrièreperspectief van docenten en ander personeel. Om aanspraak te maken op de Kwaliteitsmiddelen hebben de instellingen – in samenspraak met de OR - plannen gemaakt op het gebied van inschaling, professionalisering, werkdruk en begeleiding van (startend) onderwijspersoneel. Ook blijven we inspanningen verrichten om de inschaling van het aantal docenten in LC- en LD-schalen te verhogen. Het aandeel docenten met een aanstelling in een LC- of een LD-schaal is in de afgelopen jaren ongeveer stabiel gebleven. Daarnaast is een andere doelstelling dat personeel voor het mbo behouden blijft. Het aandeel docenten dat binnen drie jaar na de start niet meer werkzaam is in het mbo, is de afgelopen jaren met lichte schommelingen vrij constant gebleven. Voor instructeurs fluctueert dit percentage de laatste jaren wat sterker.
4. Gezonde arbeidsmarkt
Kansrijk opleiden in het middelbaar beroepsonderwijs
OCW heeft zich ingezet om de grote vraagstukken op de arbeidsmarkt aan te pakken en studenten gedurende hun hele loopbaan een kansrijke opleiding te bieden. In dit kader wordt gevolgd welk deel van de mbo-uitstromers een jaar na afstuderen werk heeft. Op basis van de meest recente cijfers die gaan over het diplomacohort 2020-2021 zijn geen grote ontwikkelingen zichtbaar. Sinds 2023 wordt er geïnvesteerd in de versterking van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB), zodat studenten bewuste keuzes kunnen maken en goed worden begeleid. Er waren in de afgelopen jaren lichte fluctuaties te zien in het aandeel studenten dat instroomt in opleidingen gericht op het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Uit de monitor van de Werkagenda mbo blijkt dat mbo-instellingen hebben geïnvesteerd in LOB. Ook is de beleidsregel oriëntatieprogramma gepubliceerd. Een oriëntatieprogramma geeft studenten de kans om zich te oriënteren op een opleiding wanneer zij nog geen gerichte keuze kunnen maken of de verkeerde keuze hebben gemaakt. Ook is het wetsvoorstel Verbetering Aansluiting Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt naar de Tweede Kamer gestuurd.
Stages in het mbo, hbo en wo
In het Stagepact mbo 2023-2027 is met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, studenten en overheid afgesproken dat wordt ingezet op het verbeteren van mbo-stages. De cijfers uit de JOB-monitor laten zien dat de tevredenheid van studenten over de begeleiding tijdens de stage verschilt: 36% van de bol-studenten is positief over de begeleiding vanuit de opleiding, terwijl 63% van hen tevreden is over de begeleiding vanuit het leerbedrijf. Voor bbl-studenten ligt de tevredenheid over de begeleiding vanuit het leerbedrijf met 69% iets hoger. Verder blijkt uit de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven stagebarometer van november 2024 dat bijna alle studenten een stageplek hebben kunnen vinden en zijn scholen actief aan de slag gegaan met het tegengaan van stagediscriminatie. De najaarsrapportage van de Werkagenda en het Stagepact laat zien dat 90% van de instellingen maatregelen neemt om stagediscriminatie uit te bannen.
In het hbo en wo zijn ook verdere stappen gezet op het tegengaan van stagediscriminatie. In deze sector is het Manifest tegen stagediscriminatie getekend door alle betrokken veldpartijen (hogescholen, universiteiten, studentenorganisaties, werkgevers en de ministeries van OCW en SZW). Middels een vierjarig werkprogramma wordt samen met deze partijen gewerkt aan de uitvoering van dit manifest.
Tevens is er door SZW, het CBS en het CPB onderzoek gedaan naar ontwikkelingen rondom stages en stagevergoedingen in het mbo, hbo en wo. Het aandeel studenten met een stagevergoeding is in de periode tussen 2015/2016 en 2022/2023 gestegen met 9%-punt, maar er zijn grote verschillen binnen de onderwijsniveaus tussen domeinen en opleidingsrichtingen. Een voorbeeld hiervan is het aandeel mbo-4-studenten met een stagevergoeding, dat 26% is voor het domein uiterlijke verzorging en 94% voor de sector bouw en infrastructuur. Daarom is het positief dat in steeds meer sectoren in de cao’s afspraken worden gemaakt over stagevergoedingen. Wel is er ook nog een flinke slag nodig om het doel van het Stagepact mbo te realiseren.
Leven lang ontwikkelen
De NGF-programma’s op gebied van een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) zijn in 2024 volgens plan uitgevoerd: Vaardig met Vaardigheden heeft zeven pilots afgerond en groen licht gekregen voor de laatste fase. Leeroverzicht toont het eerste sectorale ontwikkelpad voor de kinderopvang waarmee we de zij-instroom naar dit tekortberoep bevorderen. De LLO-Katalysator heeft twee aanvraagrondes voor de subsidie van initiatieven die bijdragen aan de arbeidsmarkttransities. Ook zijn er enkele cruciale zaken aangepakt: de Wet Leeruitkomsten en de Wet NLQF zijn aangenomen. Met de Wet Leeruitkomsten wordt voorzien in de verankering van het experiment leeruitkomsten. Hiermee wordt vraaggericht deeltijd en duaal onderwijs in het hbo en wo voor werkende en werkzoekende volwassenen mogelijk wordt gemaakt. De Wet NLQF biedt onder andere de wettelijke grondslag aan het kwalificatieraamwerk NLQF, de generieke inschaling van formele opleidingen in het NLQF en de verplichte vermelding van het niveau. Dit gebeurt volgens het kwalificatieraamwerk en gerelateerde Europese raamwerk op diploma’s van formele opleidingen. Hierdoor wordt het landelijke opleidingsaanbod transparanter gemaakt om de mobiliteit van werknemers, werkzoekenden en studenten en ook LLO te bevorderen. Ook is de verkenning naar LLO als publieke opdracht gestart. Verder is het lastig om de effecten van LLO-beleid direct te relateren aan de inzet omdat de beleidsactiviteiten een langere horizon kennen dan 2024. Het percentage (76%) BBL-diploma’s van instromende studenten van 25 jaar en ouder, wat een indicatie is van het aandeel studenten dat om- en bijscholing (niet-bekostigd onderwijs) volgt bij bekostigde instellingen, is sterk toegenomen. Dit kan een indicatie zijn van een groter aantal zijinstromers op de arbeidsmarkt.
Aanpak arbeidsmarktkrapte, groei-, krimp- en tekortsectoren voor toekomstgericht onderwijs
Binnen een kabinetsbrede inzet op arbeidsmarktkrapte, zet ook het hbo en wo zich in voor vermindering van de krapte in zorg, onderwijs en techniek. Zo investeert OCW jaarlijks € 30 miljoen in hbo-opleidingen in deze tekortsectoren. Ook dragen de investeringen in de microchipsector bij aan de aanpak van arbeidsmarktkrapte. In de Wet internationalisering is balans, wordt een groot arbeidsmarkttekort als criterium gezien om anderstalig onderwijs op bachelor-niveau mogelijk te blijven aanbieden. Voor behoud en transitie van het hbo- opleidingsaanbod in sterk krimpende regio’s zijn middelen beschikbaar gesteld (€ 90 miljoen in periode 2022-2026). De instellingen hebben in 2024 gewerkt aan aanvragen voor de tweede tranche van deze middelen.
Een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen
We hebben gewerkt aan een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Hierin is de afgelopen jaren een positieve trend zichtbaar. De netto arbeidsparticipatie van vrouwen nam in de afgelopen jaren harder toe dan die van mannen en staat in 2023 op 79,5%. Ook de arbeidsduur nam toe onder vrouwen van 27,5 uur per week in 2014, naar 30,1 uur in 2023. De economische zelfstandigheid van vrouwen nam in diezelfde periode sterker toe voor vrouwen dan voor mannen. Tevens hebben we ingezet op meer vrouwen in de top van de private en (semi-)publieke sector. Hierbij is een stijgende lijn zichtbaar. Het ingroeiquotum voor het aandeel vrouwen in raden van commissarissen werd in 2024 gehaald door 73 van de 82 beursgenoteerde bedrijven voor wie deze wet geldt.
5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling
Sociale veiligheid in het funderend onderwijs
De recentste cijfers van de Landelijke Veiligheidsmonitor (LVM) betreffen die uit 2022; er zijn geen concrete aanwijzingen dat de veiligheidsbeleving op scholen sindsdien is af-/ toegenomen. Een verkenning in 2024 heeft aangetoond dat een wettelijke grondslag geregeld moet worden voordat de LVM opnieuw kan plaatsvinden. OCW wilt die grondslag in 2027 geregeld hebben. Verder is het Wetsvoorstel ‘vrij en veilig onderwijs’ aan de Raad van State verzonden. Het wetsvoorstel versterkt de positie van leerlingen en ouders ten aanzien van klachten over veiligheid.
Sociale veiligheid en gelijke behandeling in het middelbaar beroepsonderwijs
Met de Werkagenda mbo is ingezet op het bevorderen van de gelijkwaardigheid van studenten. In het kader van de Werkagenda mbo breidt het merendeel van de mbo-instellingen hun sociaal veiligheidsplan uit. In 2024 gaf 79% van de mbo-studenten aan zich veilig te voelen op school; een lichte daling ten opzichte van 2022 (81%). Over de veiligheid tijdens de beroepspraktijkvorming oordeelde 84% respectievelijk 86% van de bol- en bbl-studenten positief. Over hun welzijn oordelen mbo-studenten positiever (in 2023 oordeelde 17,3% slecht of zeer slecht, in 2024 is dat 12,8%).
Integrale aanpak sociale veiligheid en gelijke behandeling in het hbo en wo en wetenschap
De brief Voortgang integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap beschrijft de voortgang op de actielijnen van de integrale aanpak. OCW heeft in juni 2024 samen met partners in het veld het Convenant Sociale Veiligheid in Hoger Onderwijs en Wetenschap 2024-2027 gesloten en een regiegroep ingesteld om uitvoering te geven aan het landelijke programma sociale veiligheid. Er is financiële ondersteuning beschikbaar voor de activiteiten van de regiegroep en het veld. Aanvullend op de integrale aanpak sociale veiligheid zijn in de brief Aanpak van Antisemitisme en extra maatregelen en in de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024-2030 extra maatregelen aangekondigd in het kader van antisemitismebestrijding binnen het onderwijs.
Uitvoering Agenda tegen discriminatie en racisme
OCW heeft gewerkt aan de uitvoering van de agenda tegen discriminatie en racisme. Overkoepelende thema’s zijn inclusieve educatie, het tegengaan van onderadvisering van leerlingen in het po en vo en sociale veiligheid in al onze sectoren. Onderzoek is verricht om het (bestaande) beleid te verrijken en interventies zo effectief mogelijk in te zetten om discriminatie en racisme in de OCW-sectoren tegen te gaan.
Tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag
In 2024 was bijna 16% van de vrouwen en 7% van de mannen slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Van de 16- tot 17-jarige vrouwen gaf 36% aan te maken te hebben gehad met seksueel grensoverschrijdend gedrag, van de 18- tot 24-jarige vrouwen was dat 43%. Met het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP) wordt gewerkt aan dit probleem.
Informeel onderwijs
Het wetsvoorstel Toezicht op informeel onderwijs is eind 2024 in internetconsultatie gegaan. De kern van dit wetsvoorstel is het beschermen van kinderen tegen lessen die hen aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Als er vermoedens zijn dat informeel onderwijs kinderen aanzet tot haat, geweld, of discriminatie, zal de Inspectie van het Onderwijs maatregelen kunnen nemen tegen overtreding van de wet. Op grond van alle inbreng zal het wetsvoorstel waar nodig worden aangepast en aan de Raad van State worden aangeboden.
Internationaal
Binnen Europa zijn de prioriteiten onder de aandacht gebracht, onder andere bij de Strategische Agenda 2024-2029 van de Raad en beleidsbeïnvloeding van de nieuwe Europese Commissie. We werken nauw samen met Caribisch Nederland en de Caribische landen in het Koninkrijksbrede programma Strategic Education Alliance (SEA) en op de BES-eilanden voor de onderwijs- en cultuuragenda’s.
Verder zijn er stappen gezet in onze ambities op het vlak van gender- en lhbtiq+-gelijkheid in Europees en mondiaal verband. Het hoogtepunt van die inzet was het IDAHOT+ Forum 2024. Dit Forum is in samenwerking met de Raad van Europa in Den Haag georganiseerd ter bevordering van de positie en mensenrechten van lhbtiq+ personen. Tijdens het Forum is met de bekendmaking van twee Europese ranglijsten, de ILGA-Europe Rainbow Europe Map and Index en de TGEU Trans Rights Map, duidelijker geworden op welke gebieden en in welke Europese landen nog een slag te maken valt. Ook is een ministeriële verklaring getekend, waarmee landen zich committeren aan het beschermen van gelijke rechten en het behouden en verbeteren van de maatschappelijke positie en acceptatie van lhbtiq+ personen.
6. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector
Versterken positie culturele en creatieve professional
In 2024 vond de besluitvorming plaats over de vierjarige subsidies voor instellingen in de culturele basisinfrastructuur 2025-2028. In de Prinsjesdagbrief cultuursubsidies 2025-2028 is het parlement daarover geïnformeerd. Via de basisinfrastructuur en de fondsen worden 423 aanvragen voor meerjarige ondersteuning gehonoreerd. Het totaal budget voor de bis en de rijkscultuurfondsen is € 559 miljoen per jaar. Er werd daarnaast € 1,9 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om de groeimogelijkheden naar en binnen de professionele klassieke muzieksector in stand te houden. Verder is, zoals aangegeven in de Prinsjesdagbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028, besloten om € 36,4 miljoen te verdelen over de bis-instellingen, de rijkscultuurfondsen en de Erfgoedwet-musea ten behoeve van betere arbeidsvoorwaarden en een eerlijke beloning (fair pay). Daarnaast is in de Kamerbrief over maatregelen sociale veiligheid en toezicht op de culturele, creatieve en mediasector aangegeven in te zetten op preventie. In het bijzonder door de subsidie van steun- en adviespunt Mores te verlengen tot eind 2028, met meer nadruk op de rol van toezichthouders en bestuurders.
Inzet creativiteit bij maatschappelijke vraagstukken
OCW heeft ervoor gezorgd dat vanuit creatief perspectief, van bijvoorbeeld ontwerpers, bij wordt gedragen aan grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie. Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (2021-2024) is een stimuleringsprogramma van de ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en OCW dat wordt ingezet om onbenut potentieel te gebruiken voor de verbouwing van Nederland. Het doel is om de inzet van ruimtelijk ontwerp bij de grote maatschappelijke vraagstukken te versterken. Zo is gewerkt met de contouren van ARO 2025-2028.
Toegankelijkheid
Toegankelijkheid van cultuur betekent dat iedereen die dat wil, cultuur moet kunnen bezoeken of beoefenen doormiddel van cultuureducatie, -participatie, amateurkunst of erfgoedbeoefening. Een belangrijk onderdeel hiervan zijn de bibliotheken. De Tweede Kamer is in november 2024 geïnformeerd over de ontwikkeling van bibliotheken. Ook werd het netwerk versterkt middels de regeling eenmalige specifieke uitkeringen lokale bibliotheekvoorzieningen. In totaal is hiervoor € 65,7 miljoen beschikbaar gemaakt. Verder is het wetsvoorstel voor de herziening van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen ter internetconsultatie aangeboden. Daarnaast is een begin gemaakt met het kennispunt toegankelijke cultuursector. Wanneer het kennispunt is geïmplementeerd zullen culturele instellingen handvaten hebben om hun organisatie toegankelijker te maken voor mensen met een fysieke, neurologische of cognitieve beperking. Ook is door OCW, IPO en VNG de Bestuurlijke Afspraken Cultuurbeoefening getekend. Er zijn afspraken gemaakt over gezamenlijke verkenningen die worden uitgevoerd om structurele uitdagingen en knelpunten aan te pakken. Tevens is de investeringsverplichting in werking getreden. Nederlandse streamingsdiensten met een omzet van minimaal € 10 miljoen moeten 5% van in Nederland gegenereerde relevante omzet investeren in Nederlandse culturele audiovisuele producties, waarvan ten minste de helft aan films, documentaires en series.
Verder is de voorbereiding van start gegaan van Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC). Het is een NGF-programma dat wordt ontwikkeld en uitgevoerd door een consortium bestaande uit het Ministerie van OCW en vijf uitvoeringsorganisaties: NWO/regieorgaan SIA (NWO/SIA), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI), TNO en het TKI ClickNL. Het beoogde doel van CIIIC is de vorming en versnelling van een gespecialiseerde arbeidsmarkt voor immersieve digitale content
Erfgoed
De Nationale Strategie Digitaal Erfgoed 2025-2028 is gelanceerd: Een vervolg op de strategie voor de periode 2021-2024. De Nationale Strategie zet de stappen uiteen die het erfgoedveld en OCW in de komende vier jaar gaan zetten om de toegankelijkheid van bestaand erfgoed in digitale vorm te bevorderen. Verder zijn via diverse subsidieregelingen middelen beschikbaar gesteld voor de instandhouding en verduurzaming van monumenten. Ook kunnen eigenaren via het Nationaal Restauratiefonds laagrentende leningen krijgen voor de onderhoud en verduurzaming van hun rijksmonument. Er was € 3,5 miljoen beschikbaar voor de subsidieregelingen Regulier Onderhoud Rijksmonumenten Groningen en Groot Onderhoud en Restauratie Rijksmonumenten Groningen. Deze worden uitgevoerd in het kader van het Erfgoedprogramma van het Rijk (OCW/RCE en Nationaal Coördinator Groningen), de provincie en de vijf aardbevingsgemeenten. De regelingen ondersteunen eigenaren van rijksmonumenten bij het behouden van het erfgoed in het aardbevingsgebied van Groningen. Bij de instandhoudingsopgave van monumenten is tevens bijzondere aandacht voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarnaast waren ook middelen beschikbaar voor de Erfgoeddeal, een samenwerkingsverband tussen de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties actief in de ruimtelijke ordening en erfgoedzorg. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld aan de Rijksmusea voor beheer en behoud van de Rijkscollectie en de toegankelijkheid ervan en is bij het Nationaal Restauratiefonds een regeling geopend zodat ook deze instellingen kunnen lenen voor hun verduurzamingsopgave. Voor het faciliteren van de teruggave van roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog en de koloniale periode zijn middelen beschikbaar gesteld voor de Restitutiecommissie Tweede Wereldoorlog, het NIOD Expertisecentrum Restitutie, de Commissie Koloniale Collecties en het Consortium Koloniale Collecties. Verder droeg OCW bij aan een Nationaal Historisch Museum en aan het Nationaal Slavernijmuseum. Voor het Nationaal Slavernijmuseum is een bestuursovereenkomst gesloten tussen OCW en de Gemeente Amsterdam. Tot slot is goed informatiebeheer door de overheid een randvoorwaarde voor betrouwbare uitvoering en democratische controle. De Archiefwet is daarvoor een van de belangrijkste funderende wetten. Dit wetsvoorstel is begin 2025 in de Tweede Kamer behandeld.
7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap
Het is van belang om te blijven investeren in de vrije media en onafhankelijke journalistiek omwille van onze democratische rechtsstaat. Zo is er gewerkt aan het wetsvoorstel waarmee de financiering en inrichting van het stelsel van lokale publieke omroepen wordt herzien en versterkt. In voorbereiding op de hervorming van de landelijke publieke omroep is er een verkenning uitgevoerd naar het rapport van de Commissie Van Geel die naar de Tweede Kamer is gestuurd. Om een hervorming in de tijd mogelijk te maken voordat een nieuwe erkenningsperiode voor de landelijke publieke omroep aanvangt, is een wetswijziging in voorbereiding om de huidige erkenningsperiode voor omroepen met twee jaar te verlengen. Dit voorstel is in december naar de Tweede Kamer gestuurd.
Daarnaast heeft het Commissariaat voor de Media de Representatiemonitor 2023 gepubliceerd. Deze is met de brief Monitor Representatie 2023 naar de Kamer gestuurd en geeft inzicht in de representatie van vrouwen in non-fictieprogramma’s. In de monitor is voor het eerst de representatie van mensen met een beperking meegenomen.
Verder is PersVeilig positief geëvalueerd. Het project blijkt effectief te werken en journalisten waarderen hun werk. De tijdelijke subsidie wordt omgezet in een structurele subsidie vanuit het Ministerie van OCW. Hiervoor wordt de organisatie gewijzigd, maar blijft de succesvolle projectmatige werkwijze in stand.
Daarnaast heeft de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen het rapport ‘Niets gezien, niets gehoord en niets gedaan’ gepubliceerd over grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep. Hierop volgde een beleidsreactie en is een voortgangsrapportage naar de Kamer verzonden met de stand van zaken van de opvolging van het rapport. Uit de voortgangsrapportage volgt dat met de meeste acties uit het plan van de NPO is gestart of dat deze zijn afgerond. Een groot deel van de acties heeft een doorlopend karakter. Enkele voorbeelden zijn de lancering van Bureau Nazorg, waar (oud-)medewerkers terecht kunnen voor nazorg, en de ontwikkeling van een gezamenlijke overkoepelende gedragscode.
8. Het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)
Op 4 oktober 2023 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het Ministerie van OCW geeft uitvoering aan de volgende vier maatregelen:
- C2.1I3 Investering Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL (Npuls);
- C4.2I2 Investering Aanpak leervertraging nieuwkomers;
- C4.2I3 Investering Ondersteuning leerlingen in het laatste jaar;
- C4.2I4 Investering Laptops, tablets en internetrouters voor online en hybride onderwijs ter bestrijding en voorkoming van leerachterstanden.
Nederland heeft in 2024 twee betaalverzoeken ingediend bij de Europese Commissie ter waarde van € 1,3 miljard en € 1,2 miljard. Het eerste betaalverzoek is inmiddels goedgekeurd en de Europese Commissie beoordeelt op dit moment het tweede betaalverzoek. Het Ministerie van OCW was voor de eerste twee betaalverzoeken verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de mijlpaal 105 (Lancering van een onlineplatform ter ondersteuning van leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs) en doelstellingen 104 (Steun aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs om nieuwkomers extra te ondersteunen), 106 (Steun aan schoolbesturen om leerlingen in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs extra te ondersteunen) en 107 (Aantal ter beschikking gestelde digitale apparaten) en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor de relevante maatregelen van OCW.
Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen
- Eindevaluatie NPO mbo en ho volgt in 2025.
Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten HO wordt verantwoord in tabel 3.45.
Studentenmonitor HO wordt verantwoord in tabel 3.45.
Toelichting
Funderend Onderwijs
Kiezen voor kansen - Strategische Evaluatie Kansengelijkheid in het Funderend Onderwijs 2017-2023
Doel onderzoek
Het doel van het onderzoek is het krijgen van inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleidsmaatregelen uit de periode 2017-2023, die bedoeld zijn om kansengelijkheid in het funderend onderwijs te vergroten, en aangrijpingspunten voor toekomstig beleid te identificeren.
Conclusies voor beleid
Het Ministerie van OCW heeft in de periode 2017-2023 veel ingezet op kansengelijkheid. In totaal zijn in deze evaluatie 44 beleidsmaatregelen onderzocht. Er wordt door OCW op veel verschillende kansengelijkheidsthema’s ingezet: het tegengaan van onderwijsachterstanden, het verbeteren van de effectiviteit van scholen met veel kinderen met een lage SES, een soepele overstap tussen primair en voortgezet onderwijs etc. Het is echter niet altijd duidelijk hoe de verschillende gestelde doelen met elkaar samenhangen. Ook concluderen de onderzoekers dat de doeltreffendheid en doelmatigheid voor vrijwel geen van de maatregelen feitelijk is vast te stellen en dat er voor harde conclusies over het effect van beleidsmaatregelen quasi-experimenteel beleidsonderzoek nodig is. In de periode van 2017-2023 is de kansengelijkheid in het algemeen niet aantoonbaar verbeterd. Dit betekent niet automatisch dat de genomen maatregelen niet doeltreffend zijn: zonder de maatregelen was de kansengelijkheid mogelijk verslechterd.
Belangrijkste aanbevelingen voor beleid
- Benoem concretere doelen om scherp te stellen wat een specifieke beleidsmaatregel poogt te bereiken.
- Zet sterker in op onderzoek dat inzicht geeft in doeltreffendheid en doelmatigheid.
- Vraag in monitoringsonderzoeken om aandacht voor de relatie tussen de output en de kosten. Vraag in evaluatieonderzoeken niet alleen om een evaluatie van de effecten, maar ook een evaluatie van de processen.
Hoger onderwijs en studiefinanciering
IBO HO: Talent op de juiste plek
Doel onderzoek
Het IBO heeft – gelet op de trend van krimp, arbeidsmarktkrapte en de student op de juiste plek - onderzocht op welke manier de sturing op de doelmatigheid van het hbo en wo kan worden verbeterd met het oog op demografische, arbeidsmarkt- en regionale ontwikkelingen.
(Het rapport is hier te vinden).
Conclusies voor beleid
Het IBO concludeert dat het hoger onderwijs van hoge kwaliteit is en de toegankelijkheid van ons stelsel is toegenomen. Het IBO signaleert drie kernknelpunten. 1) de student zit vaak niet op de juiste plek, hetgeen resulteert in hoge mate van uitval en switch, en het studierendement laat te wensen over. 2) op student- en instellingsniveau worden (micro) keuzes gemaakt die niet tot de meest doelmatige oplossing op maatschappijniveau (macro) leiden. Dat is onwenselijk in het licht van de krappe arbeidsmarkt en de uitdagingen voor de krimpregio’s. 3) relatie tussen overheid en onderwijsinstellingen worden verbeterd.
Belangrijkste aanbevelingen voor beleid
Zoals in alle IBO’s het geval is signaleert het rapport knelpunten en formuleert daar, zoveel mogelijk integraal, diverse oplossingsrichtingen (fiches). Het IBO adviseert om studenten te bewegen en te begeleiden naar de voor hen juiste en passende plek. Dit vergt een combinatie van maatregelen, betreft complexe materie. Voor knelpunt 2 geldt dat er op korte termijn keuzes gemaakt moeten worden die bijdragen aan een regionaal en nationaal doelmatig opleidingsaanbod. Voor de relatie overheid en instelling geldt dat het opnieuw doordenken van de relatie overheid-onderwijsveld om een verduidelijking van doelstellingen vraagt met daarbij behorende concretisering van rollen, taken en bevoegdheden.
Leer- en verbeterpunten voor beleid
De Minister van OCW heeft in oktober een beleidsreactie op het IBO verzonden waarin staat dat op basis van het hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en het IBO de komende tijd de focus zal worden gelegd op de volgende drie opgaven:
- het uitwerken van de langstudeermaatregel;
- het bezien van de bekostiging in het kader van een stabiele lange termijn financiering;
- het stimuleren van samenwerking tussen en profilering door instellingen.
Inmiddels ingehaald door politieke ontwikkelingen is de eerste uitwerking niet meer van toepassing.
Trendrapport HO
Doel onderzoek
Het Trendrapport is de vervanging van de Monitor Beleidsmaatregelen en is gericht op het volgen van de belangrijkste ontwikkelingen in de deelname aan het hoger onderwijs - waaronder toegankelijkheid, studievoortgang en het gebruik van het Studievoorschot. Het Trendrapport hoger onderwijs (HO) 2024 is de eerste openbare versie van een nieuw beleidsinformatieproduct, samengesteld door afdeling Informatieproducten (IP) van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) in opdracht van directie hoger onderwijs & studiefinanciering (HO&S) van het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Het Trendrapport beschrijft de belangrijkste trends in het hoger onderwijs over de afgelopen jaren en vormt samen met de data op OCW in cijfers de basis voor de beleidsanalyses in andere rapportages zoals onder andere de periodieke Stelselrapportage. Een rapport met 112 indicatoren bevat veel informatie en het is niet mogelijk om dat in een korte samenvatting recht te doen.
Belangrijkste aanbevelingen voor beleid
Niet van toepassing op dit moment, het is een data informatieproduct.
Cultuur en media
Resultaten van 10 jaar cultuureducatiebeleid. Periodieke Rapportage Cultuureducatie 2013-2022
Doel onderzoek
Het uitvoeren van een evaluatie van het cultuureducatiebeleid van de afgelopen tien jaar (2013-2022) en het doen van aanbevelingen ter voorbereiding op nieuwe afspraken die nodig zijn nadat het Bestuurlijk Kader Cultuur in 2024 afloopt.
Conclusies voor beleid
In de periode 2013-2022 heeft een inzet plaatsgevonden op verbetering van de kwaliteit van cultuureducatie en de verhoging van de deelname van leerlingen en studenten aan cultuureducatieve activiteiten. Dit is dankzij de gezamenlijke inzet van het onderwijsveld, culturele organisaties en bestuurlijke partners bij gemeenten en provincies. Tegelijkertijd blijkt qua doelmatigheid dat meer output op dit gebied denkbaar en wenselijk is. Ook blijkt dat middels verschillende beleidsmaatregelen de afgelopen jaren verder is gebouwd aan een stevige basis voor cultuureducatie op school in het po, vo en mbo. Daarbij is echter wel een brede en complexe beleidsmix ontstaan, bestaande uit zowel wettelijke als bovenwettelijke beleidsmaatregelen. Deze hangen ten dele samen, maar staan ook op zichzelf. Beleidsmaatregelen versterken elkaar deels, maar zitten elkaar ook in de weg. Daarnaast betreft het merendeel van het instrumentarium stimuleringsbeleid van tijdelijke aard, wat het beleid kwetsbaar maakt en gevoelig voor invloeden van buitenaf.
Belangrijkste aanbevelingen voor beleid
Er zijn diverse aanwijzingen dat het met de inhoudelijke borging, zowel binnen het onderwijs als binnen culturele instellingen, nog veel beter kan en moet. Er is zowel op deelgebieden als wat betreft de samenhang in beleid nog winst te behalen. Het verdient aanbeveling om een trendanalyse uit te voeren naar de (te verwachten) ontwikkelingen in de onderwijs en cultuursector en op basis daarvan één of meerdere alternatieve scenario’s te ontwerpen voor de doorontwikkeling van cultuuronderwijs in Nederland. Draag zorg voor een gedegen wetenschappelijke onderbouwing en integrale beleidsmatige uitwerking van wat cultuuronderwijs behelst en nastreeft hoe dat in het hier geschetste speelveld het best kan worden vormgegeven. Er is grote behoefte aan eenvoudiger en overzichtelijker beleid, met name aan een drastische vermindering van het aantal beleidsmaatregelen. Definieer en operationaliseer doelen, stel een beleidstheorie op en evalueer integraal.
Leer- en verbeterpunten voor beleid
Het blijkt lastig om over de totale beleidsmix in de afgelopen tien jaar uitspraken te doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid. Dit heeft ermee te maken dat de monitors en evaluaties waar de onderzoekers zich op hebben gebaseerd voornamelijk kwalitatief van aard zijn, er vaak geen onderzoek naar de doelmatigheid is gedaan, of dat er nulmetingen ontbraken. Dit kan beter ingericht worden.
Emancipatie
De Emancipatiemonitor 2024
Doel onderzoek
De Emancipatiemonitor brengt iedere twee jaar de positie van vrouwen en mannen in Nederland in kaart op het gebied van gezondheid, onderwijs, werk, zorg, inkomen, sociale veiligheid en gelijkheid in Europees perspectief, alsmede enkele ‘emancipatieopinies’ met maatschappelijke opvattingen over de rol van vrouwen en mannen.
Conclusies voor beleid
- Jongens krijgen vaker havo-vwo advies, meiden zijn vaker hbo- of wo-geschoold;
- Zeven op de tien vrouwen is economisch zelfstandig, stijging is minder sterk;
- Arbeidsdeelname vrouwen sterker gegroeid, maar wel meer vrouwelijk dan mannelijk onbenut arbeidspotentieel;
- Zorgtaken vooral bij vrouwen reden om niet te werken, maar meeste ouders willen zorg voor kinderen wel gelijk verdelen;
- Inkomen vrouwen neemt met een derde af na geboorte eerste kind;
- Meer vrouwen in topfuncties van bedrijfsleven;
- Meer vrouwen dan mannen met een beperking, man-vrouwverschillen zijn groter bij mensen met een beperking dan zonder; en
- In 2022 was bijna één op de vijf vrouwen slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bovendien voelen vrouwen zich vaker onveilig dan mannen.
Leer -en verbeterpunten voor beleid
Er is blijvende inzet nodig om toe te werken naar gendergelijkheid. De bevindingen van dit onderzoek worden daarom meegenomen bij het opstellen van de Emancipatienota, die voor het zomerreces van 2025 met de Tweede Kamer wordt gedeeld.
De Lhbtiqa+-monitor 2024
Doel onderzoek
De Lhbtiqa+-monitor schetst een tweejaarlijks beeld van de leefsituatie van lhbtiqa+ personen op domeinen als sociaaleconomische situatie, veiligheid, seksueel geweld, discriminatie en gezondheid, alsmede van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over lhbtiqa+ personen.
Conclusies voor beleid
- Lhbtiqa+ personen denken bovengemiddeld vaak na over wat zij doen in de openbare ruimte wat betreft genderexpressie of affectie tonen met een partner.
- Ze ervaren meer discriminatie dan cisgender heteroseksuele personen en ervaren meer online haat.
- Het gaat slechter met hun mentale gezondheid en ze hebben vaker suïcidale gedachten dan cisgender heteroseksuele personen.
- Sommige subgroepen ervaren ook meer ongewenst seksueel gedrag dan cisgender heteroseksuele personen.
- Op veel gebieden scoren bi+, transgender en non-binaire mensen en lhbtiqa+ mensen van kleur en met een beperking het slechtst.
- Er lijkt sprake te zijn van een stijgende maatschappelijke acceptatie onder personen van 18 jaar en ouder, hoewel sommige subgroepen meer worden geaccepteerd dan andere.
Belangrijkste aanbevelingen voor beleid
- Interventies in bijvoorbeeld het onderwijs, buurten, wijken en in de sport gericht op het verminderen van discriminatie.
- De algemene kennis en bewustwording over de groepen bi+ personen, aseksuele personen, trans en non-binaire personen en intersekse personen moet worden vergroot.
- Er ligt ook een taak voor de landelijke overheid en lokale overheden om meer ruimte te creëren voor genderdiversiteit en inclusief beleid voor deze groepen door bijvoorbeeld deze groepen expliciet te noemen in beleidsteksten en communicatie-uitingen en genderinclusieve taal te hanteren.
- De landelijke overheid en lokale overheden kunnen proberen de sociale normen ten aanzien van niet-heteroseksualiteit en genderdiversiteit, in het bijzonder het niet voldoen aan binaire gendernormen, te beïnvloeden.
Leer -en verbeterpunten voor beleid
Er is blijvende inzet nodig voor de emancipatie van lhbtiq+ personen. De bevindingen van dit onderzoek worden meegenomen bij het opstellen van de Emancipatienota, die voor het zomerreces van 2025 met de Tweede Kamer wordt gedeeld.
Overzicht van risicoregelingen
7 | Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen | 100.375 | 0 | 12.709 | 87.666 | ‒ | 176.631 | ‒ |
14 | Indemniteits-regeling | 194.413 | 439.844 | 502.115 | 132.142 | ‒ | 450.000 | ‒ |
Totaal | 294.788 | 439.844 | 514.825 | 219.808 | ‒ | 626.631 | ‒ |
Toelichting
Voor de academische ziekenhuizen is de garantieregeling sinds 1991 niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 worden geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst.
Achterborgstelling | 373,7 | 408,8 |
Toelichting
Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen
aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire
leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de
gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De
Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW,
zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan
het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere
rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren
gestimuleerd worden hun monument te restaureren.
Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar
een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte
mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld
energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende
maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in
stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de
subsidie die het NRF ook uitbetaald.
De NRF Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de NRF Achterborgstelling.
Openbaarheidsparagraaf
Openbaarheidsparagraaf
Het Ministerie van OCW heeft in 2022, in het kader van verbetering van de Informatiehuishoudingen het transparanter maken van de organisatie, naast de reeds lopende trajecten, nieuwe initiatieven in gang gezet. Dit mede naar aanleiding van het verschijnen van het rapport Ongekend Onrecht en de inwerkingtreding van de Wet open overheid (Stb. 2021, 499 en Stb. 2021, 500) op 1 mei 2022.
Binnen het ministerie zijn deze ontwikkelingen ondergebracht bij het programma OCW Open dat vier jaar lang werkt aan de opdrachten die voortkomen uit de kabinetsreacties op de rapporten Ongekend Onrecht, Werk aan Uitvoering en Klem tussen balie en beleid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 2, 29362, nr. 290 en 35387, nr. 2). Er wordt binnen dit programma gewerkt met een aantal deelprogramma’s, waaronder Informatievoorziening. Binnen het deelprogramma Informatievoorziening wordt gewerkt aan een transparanter OCW.
In 2024 is door middel van een reorganisatie de Afdeling Open Overheid opgericht (AOO). Deze afdeling is onderdeel van de directie WJZ en heeft ook een afdelingshoofd wat lid is van het MTWJZ. Het voormalig team Openbaarheid, wat voorheen onderdeel was van de afdeling ACW is in het geheel overgegaan naar de nieuwe afdeling. De reden hiervoor is het belang van het onderdeel Openbaarheid binnen het bestuursdepartement en ook de groei van het team Openbaarheid tot een aantal fte’s wat doorgaans is ondergebracht in een volwaardige afdeling. Tevens zorgt deze nieuwe organisatiestructuur voor kortere lijnen en is de afdeling zichtbaarder en dus makkelijker vindbaar en aanspreekbaar.
Samen met het programma OCW Open werkt AOO aan de verschillende actielijnen. Het programma OCW Open is daarbij verantwoordelijk voor de afstemming met het rijksbrede programma Open Overheid, ambtelijk vakmanschap, communicatie en de verbinding met de andere deelprogramma’s. De AOO is onderdeel van de juridische directie en dus verantwoordelijk voor de juridische validiteit van de actieve en passieve openbaarmaking.
Actielijn: Het actief openbaarmaken van beslisnota’s
Eén van die actielijnen is de implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken (Kamerstukken II 2020/21, 28362, nr. 56). In een beslisnota zijn de overwegingen, alternatieven, relevante feiten en risico’s op een rij gezet voor de bewindspersoon. Door bij Kamerstukken deze beslisnota’s bij te voegen wordt het inzichtelijk en navolgbaar op welke manier beslissingen zijn genomen. Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota’s bij Kamerstukken over wetgeving en beleidsvorming meegestuurd naar de Tweede Kamer en sinds Prinsjesdag 2022 geldt dit voor alle Kamerstukken. Deze manier van werken is inmiddels succesvol geïmplementeerd in het werkproces van de verschillende beleidsdirecties.
Actielijn: Implementatie van de Woo – Passieve en Actieve Openbaarmaking
Een tweede actielijn binnen het deelprogramma Informatievoorziening betreft de concern brede implementatie van de Wet open overheid (Woo). Per 1 mei 2022 is deze wet in werking getreden, met uitzondering van de actieve openbaarmakingsplicht voor specifiek in de wet genoemde documenten. Sinds die datum wordt uitvoering gegeven aan het inwerking getreden deel van de Woo.
Passieve Openbaarmaking (afhandelen van Woo-verzoeken)
De Afdeling Open Overheid behandelt alle Woo-informatieverzoeken voor het bestuursdepartement en coördineert alle verzoeken gericht aan de buitendiensten. Uit de invoeringstoets die het Ministerie van Binnenlandse zaken heeft laten uitvoeren door SEO, blijkt dat het aantal Woo informatieverzoeken rijksbreed toeneemt in aantal en omvang. Dit geldt ook voor de Woo-informatieverzoeken aan het Ministerie van OCW. Kwantitatieve informatie over 2024 wordt afzonderlijk gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Inmiddels werkt de AOO met de Woo-Hulptooling (Octobox) voor de afhandeling van Woo-verzoeken.
Actieve Openbaarmaking (van informatiecategorieën)
De implementatie van de Woo houdt ook in dat uitvoering wordt gegeven aan de inspanningsverplichting om informatie actief openbaar te maken. De Woo verplicht het ministerie om overheidsinformatie uit eigen beweging openbaar te maken. Het gaat om een resultaatsverplichting om bepaalde informatiecategorieën bij ontvangst of opstellen binnen een bepaalde termijn actief openbaar te maken en om een inspanningsplicht om andere overheidsinformatie openbaar te maken. De inspanningsplicht geldt sinds 1 mei 2022. Rondom de inspanningsplicht is de directie Kennis in samenwerking met de AOO bezig om beleid op te stellen. De resultaatsverplichting treedt gefaseerd in werking. Het uitgangspunt is dat er vier tranches zijn waarvan er steeds één per keer in werking treedt. De eerste tranche is op 1 november 2024 met Koninklijk Besluit in werking getreden. Deze tranche bevat de volgende informatiecategorieën: Wetten en Algemeen Verbindende Voorschriften, overige besluiten van algemene strekking, informatie over de organisatie en werkwijze, bereikbaarheidsgegevens en vergaderstukken van de Staten-Generaal. De inwerkingtreding van deze tranche is zonder bijzonderheden gerealiseerd. Op dit moment is het samenwerkingsverband van AOO en OCW Open druk bezig met het voorbereiden van de inwerkingtreding van tranche 2 op 1 juli 2025.
De inspanningen zijn ook gericht op de technische aansluiting via de Woo-index en het herijken van processen binnen het Ministerie van OCW, opdat ontvangen en opgestelde documenten die onder de actieve openbaarmakingsverplichting vallen, straks tijdig worden gepubliceerd via de Woo-Index.
Momenteel wordt vanuit de interne bedrijfsvoering concernbreed samengewerkt aan het realiseren van de passende inhoudelijk/technische voorziening om actieve publicatie van de informatiecategorieën mogelijk te maken. Tevens wordt er interdepartementaal samengewerkt om tot een generiek Rijkspublicatieplatform te komen. Met dit generiek en gezamenlijk platform willen de betreffende departementen hun publicatielacune, die ontstaan is doordat de PLOOI publicatieomgeving een Woo-Index is geworden, oplossen. Het Ministerie van OCW ligt bij al deze ontwikkelingen op schema en volgt de interdepartementale voortgang op de voet.
Conform de Woo is een contactpersoon aangesteld voor het Ministerie van OCW waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen voor vragen over de beschikbaarheid van overheidsinformatie. De Woo-contactpersoon in onderdeel van de AOO.
Actielijn: Realisatie en inrichting van Woo-Dashboards
Het Ministerie van OCW is aangehaakt bij de kopgroep voor het voorbereiden en komen tot afspraken tot het gaan hanteren van departementaal overstijgende Woo-Dashboards. Deze Dashboards verwerken alle gegevens rond de Woo en geven daarmee een accuraat en compleet beeld van hoe het staat met de openbaarmaking. Het streven is om gezamenlijk tot een effectieve en haalbare eenduidigheid te komen hoe een dergelijk dashboard in de praktijk vertaald kan worden naar de interne bedrijfsvoering.
Onderuitputting
1. School en omgeving
De onderuitputting op de subsidieregeling school en omgeving wordt voornamelijk veroorzaakt door minder aanvragen dan voorzien. Met name vanwege de complexiteit van de regeling en de beperkte doelgroep waarvoor de regeling werd opengesteld. Naar verwachting hebben deze complexiteit en hoge verantwoordingslasten van de regeling gezorgd voor terughoudendheid bij scholen in het aanvragen van subsidie.
2. Overige subsidies en opdrachten (Artikel 1 Primair onderwijs en artikel 3 Voortgezet onderwijs)
In 2024 bleven aanvragen achter bij het beschikbare budget op veel regelingen. Dit maakte het lastiger om deze middelen effectief in te zetten, waardoor een deel van deze middelen resteerde. Een deel van deze budgetten voor overige subsidies en opdrachten op artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 3 (voortgezet onderwijs) is vanaf 2025 ingezet voor de invulling van de subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord.
3. Nationaal Groeifonds (NFG) Nationale LLO-katalysator en Npuls (digitaliseringsimpuls)
Op de NGF projecten LLO-Katalysator en Npuls wordt in totaal € 107,5 miljoen aan uitgaven niet in 2024 gerealiseerd en conform voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten is het voornemen om deze middelen bij Eerste Suppletoire Begroting weer aan de begroting 2025 toe te voegen. Voor de geplande subsidies die hier tegenover staan worden de betalingen pas in 2025 verwacht.
4. Schoolmaaltijden
Op het budget voor de subsidieregeling schoolmaaltijden waren er minder scholen die subsidie hebben aangevraagd. Daarnaast is door de scholen die deelnemen aan het programma Schoolmaaltijden in 2024 minder budget per leerling aangevraagd dan maximaal beschikbaar was. Daardoor is onderuitputting op dit budget ontstaan.
5. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB)
Er heeft een meevaller plaatsgevonden op het ontvangstenbudget van primair onderwijs ter hoogte van € 69 miljoen. Dit komt doordat dit deel van de GOAB-middelen over de periode 2019-2022 wordt teruggevorderd, op basis van de door hen aangeleverde verantwoording.
6. Studiefinanciering
Deze onderuitputting wordt veroorzaakt door een lager aantal gebruikers van de studiefinanciering. Hier liggen verschillende oorzaken aan ten grondslag.
7. Maatschappelijke Diensttijd
De uitgaven voor de maatschappelijke diensttijd zijn lager dan beoogd. De oorzaak hiervan is deels te vinden in het ingroeipad van de oplopende hoofdsubsidie. Het ritme waarin het budget beschikbaar is versus het uitbetaalritme en de onzekerheid over de toekomst van het programma. Er was in 2024 voor circa € 330 miljoen aangevraagd bij een subsidieplafond van € 150 miljoen, maar het ophogen van het subsidieplafond was niet mogelijk. Omdat het plafond van de regeling overschreden was moesten alle aanvragen met 10% per aanvraag gekort worden.
8. Apparaatskosten
De onderuitputting op de apparaatskosten komt met name door een meevaller op het budget van het personeel, deze wordt naast incidentele meevallers ook veroorzaakt door overschotten bij onderdelen van het Ministerie van OCW, deels veroorzaakt doordat vacatures moeilijk of niet te vervullen zijn.
9. Kasritme referentieraming po
Een onjuiste doorrekening van de leerlingenraming in 2023 heeft geleid tot onjuiste budgetten in de jaren 2024-2029. Bij de doorrekening waren de verkeerde leerlingaantallen gebruikt. In de zomer van 2024 zijn deze standen middels een budgetcorrectie hersteld. In de jaren 2024 ‒ 2026 stond teveel budget (totaal € 134,6 miljoen) en in 2027 ‒ 2029 stond te weinig budget (totaal € 113,7 miljoen). Hierdoor kon de budgetcorrectie grotendeels budgetneutraal worden verwerkt voor de jaren 2024-2029 op €20,9 miljoen na. Er is daarom € 20,9 miljoen afgeboekt in 2024. Daarmee zijn de budgetten voor de gehele periode 2024-2029 hersteld: de geraamde leerlingaantallen sluiten nu weer aan bij de budgetten.
10. Bekostiging (po en vo nieuwkomers)
Er is sprake van een meevaller van € 38,7 miljoen, voornamelijk op de bekostiging primair onderwijs. De onderuitputting op de bekostiging wordt met name veroorzaakt door een meevaller op het nieuwkomersbudget primair onderwijs. In 2024 zijn er circa 6% minder nieuwkomers (1600 leerlingen) gerealiseerd dan vooraf werd ingeschat. De nieuwkomersbekostiging in po en vo is een open einde regeling, het aantal leerlingen dat hiervoor in aanmerking komt bepaalt de daadwerkelijke realisatie.
11. Zij-instroom
Op het budget van de subsidieregeling zij-instroom was rekening gehouden met een stijging van het aantal zij-instromers ten opzichte van 2023. Deze stijging heeft niet plaatsgevonden in 2024, waardoor er budget resteerde.
12. NGF Ontwikkelkracht
De uitgaven voor het NGF project Ontwikkelkracht zijn later gematerialiseerd dan oorspronkelijk gepland, waardoor nog niet alle middelen uit 2022, 2023 en 2024 tot uitgave zijn gekomen. Het voornemen is om dit resterende NGF-budget conform voorwaarden van de 100% Eindejaarsmarge toe te voegen aan OCW-begroting 2025 en in de Eerste Suppletoire Begroting in het juiste ritme te zetten.
13. NGF Innovatieprogramma onderwijshuisvesting
De uitgaven voor het NGF project Innovatieprogramma onderwijshuisvesting starten een jaar later dan voorzien. Hierdoor vallen de uitgaven lager uit dan voorzien. Het voornemen is om dit resterende NGF-budget conform voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge toe te voegen aan OCW-begroting 2025 en in de Eerste Suppletoire Begroting in het juiste ritme te zetten
14. Lumpsum hoger onderwijs
De onderbesteding op artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) en 7 (wetenschappelijk onderwijs) is voornamelijk het gevolg van het schrappen van uitgaven in het kader van bindend studieadvies, macrodoelmatigheid en de imamopleiding. Deze middelen zijn niet toegekend en worden nu afgeboekt. Vanaf 2025 zijn deze middelen structureel afgeboekt als invulling van de subsidietaakstelling in het Hoofdlijnenakkoord.
15. Lerarenbeurs
In 2024 zijn er minder aanvragen voor de lerarenbeurs ingediend dan vooraf was begroot. Daarnaast zijn een aantal aanvragen ingetrokken, waardoor er budget resteerde.
16 en 17. Overige onderuitputting inclusief NGF projecten
Het overige saldo meevallers bestaat uit kleinere meevallers en aansluiting bij de realisatie met name op de instrumenten subsidies en opdrachten.
1 | School en omgeving | 1,3 | ‒ 185.054 | ‒ 0,3% |
2 | Overige subsidies en opdrachten | 1,3 | ‒ 134.750 | ‒ 0,2% |
3 | NGF Nationale LLO katalysator en Npuls (digitaliseringsimpuls) | 6 | ‒ 107.523 | ‒ 0,2% |
4 | Schoolmaaltijden | 1,3 | ‒ 92.161 | ‒ 0,2% |
5 | Gemeentelijk onderwijsachterstanden beleid | ‒ 68.997 | ‒ 0,1% | |
6 | Studiefinanciering | 11 | ‒ 62.311 | ‒ 0,1% |
7 | MDT | 3 | ‒ 31.411 | ‒ 0,1% |
8 | APK | 95 | ‒ 21.753 | 0,0% |
9 | Kasritme referentieraming po | 1 | ‒ 20.884 | 0,0% |
10 | Bekostiging (ao nieuwkomers) | 1,3 | ‒ 18.705 | 0,0% |
11 | Zij-instroom | 9 | ‒ 17.260 | 0,0% |
12 | NGF Ontwikkelkracht | 3 | ‒ 13.404 | 0,0% |
13 | NGF Innovatieprogramma onderwijshuisvesting | 3 | ‒ 12.752 | 0,0% |
14 | Ho lumpsum | 6,7 | ‒ 12.430 | 0,0% |
15 | Lerarenbeurs | 9 | ‒ 10.907 | 0,0% |
16 | Overige onderuitputting | diverse | ‒ 81.579 | ‒ 0,1% |
17 | NGF overige projecten | diverse | ‒ 16.006 | 0,0% |
Totaal onderuitputting | ‒ 907.887 | ‒ 1,6% |
Focusonderwerp: Inzet van capaciteit en prioriteren van beleid
Binnen de OCW-begroting is er € 908 miljoen aan onderuitputting over het jaar 2024, oftewel 1,6% van de totale OCW-begroting. De onderuitputting vindt hoofdzakelijk plaats op subsidiebudgetten, voornamelijk binnen het funderend onderwijs met de grootste meevallers op de regelingen School en Omgeving, Schoolmaaltijden en Maatschappelijke Diensttijd. Daarnaast is er veel onderuitputting op middelen voor het Nationaal Groeifonds en is er een per saldo meevaller ten opzichte van de raming van de uitgaven aan studiefinanciering.
Voor OCW is voldoende en goed geschoold personeel een belangrijk aandachtsgebied, zeker gezien de tekorten. Daar is goed zicht op middels de jaarlijkse Trendrapportage die zowel de huidige tekorten als de verwachtingen op lange termijn in kaart brengt, ook op regionaal niveau. Mede op basis daarvan is er een lerarenstrategie waarbij met de onderwijsregio’s, zij-instroom, lerarenbeurs en NAPL ingezet wordt op het aantrekken van meer leraren en zorgen voor voldoende scholing. Bij het verstrekken van middelen aan scholen proberen we vaker duidelijkheid te geven op een moment passend bij het opstellen van formatieplannen van scholen. Dit moet scholen helpen om voor het nieuwe schooljaar de formatie rond te krijgen passend bij de middelen die vanuit het Rijk worden verstrekt. Bij andere beleidstrajecten wordt, indien van toepassing, bij de raming bezien of de aannames rondom werving realistisch zijn.
Echter is over het algemeen de onderuitputting niet gekoppeld aan de arbeidsmarktkrapte. Een voorbeeld waar wel een koppeling te maken valt met arbeidsmarktkrapte is bij de regeling zij-instroom. Door de krapte op de arbeidsmarkt zijn er voor werknemers veel baankansen in veel verschillende sectoren. Dit kan tot het gevolg hebben dat minder mensen de keuze hebben gemaakt om middels een zij-instroomtraject in het onderwijs te gaan werken. Ook de lerarenbeurs zou eventueel last kunnen hebben van arbeidsmarktkrapte. Door de tekorten in het onderwijs is het mogelijk lastiger voor leraren om studieverlof te krijgen voor het volgen van een extra bachelor of master. Bij andere regelingen kan er een indirect effect zijn, bijvoorbeeld doordat leraren het al te druk hebben gezien het tekort en daardoor extra taken er niet bij kunnen doen.
Daarnaast vindt er ook onderuitputting plaats op de apparaatskosten van het departement zelf. Deze wordt naast incidentele meevallers ook veroorzaakt door overschotten bij onderdelen van het Ministerie van OCW, deels veroorzaakt doordat vacatures moeilijk of niet te vervullen zijn.
4. Beleidsartikelen
4.1 Beleidsartikel 1 Primair onderwijs
A. Algemene doelstelling
Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
In verband met de vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (po) per 2023 zal 1 februari voortaan de teldatum voor de bekostiging zijn. Vanaf Begroting 2024 wordt alleen nog onderstaande tabel gebruikt op basis van het leerlingaantal op 1 februari.
Leerlingen basisonderwijs | 1.425,3 | 1.425,9 | 1.415,5 | |||
Leerlingen trekkende bevolking | 2 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | ||
Subtotaal3 | 1.425,7 | 1.426,3 | 1.415,9 | |||
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 37,0 | 36,4 | 35,7 | |||
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 73,5 | 75,0 | 76,5 | |||
Totaal PO3 | 1.536,2 | 1.537,8 | 1.528,1 |
- Bron: DUO 1cijferbestand
- Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.
- (Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.
Primair onderwijs4 | 10,4 | 10,4 |
- De totale uitgaven uit tabel «Budgettaire gevolgen van beleid art 1» exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs o.b.v. leerlingaantal op 1 februari'.
- In dit jaarverslag is het bedrag per leerling gebaseerd op het leerlingaantal op 1 februari, omdat dat in de begroting van 2024 ook het geval was. Vanaf 2023 wordt de bekostiging verstrekt o.b.v. het leerlingaantal op 1 februari van het jaar ervoor. Om die reden wordt alleen het bedrag weergegeven vanaf 2023
- In dit jaarverslag is het bedrag per leerling gebaseerd op het leerlingaantal op 1 februari, omdat dat in de begroting van 2024 ook het geval was. Vanaf 2023 wordt de bekostiging verstrekt o.b.v. het leerlingaantal op 1 februari van het jaar ervoor. Om die reden wordt alleen het bedrag weergegeven vanaf 2023.
- In tegenstelling tot Begroting 2024 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.
C. Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de in de begroting gestelde doelen. De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 12.603.439 | 14.333.769 | 22.261.087 | 16.243.532 | 16.469.177 | 15.363.520 | 1.105.657 |
Uitgaven | 12.226.291 | 13.308.561 | 15.434.003 | 16.025.198 | 16.026.365 | 15.428.036 | 598.329 |
Bekostiging | 11.432.864 | 12.293.701 | 14.464.959 | 14.695.315 | 14.769.211 | 14.033.924 | 735.287 |
Bekostiging po-instellingen | 11.076.356 | 11.391.680 | 12.939.474 | 13.750.489 | 14.521.700 | 13.765.148 | 756.552 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 19.959 | 23.566 | 28.918 | 30.132 | 32.251 | 30.142 | 2.109 |
Prestatiebox | 295.031 | 252.850 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanvullende bekostiging | 14.856 | 14.634 | 159.420 | 181.100 | 181.745 | 207.029 | ‒ 25.284 |
Aanpak lerarentekort G5 | 26.662 | 30.660 | 31.569 | 31.569 | 33.515 | 31.605 | 1.910 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 580.311 | 1.305.578 | 702.025 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 214.053 | 384.356 | 233.526 | 466.761 | 564.292 | 703.480 | ‒ 139.188 |
Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten | 21.237 | 23.400 | 24.400 | 31.720 | 32.716 | 27.878 | 4.838 |
Nederlands onderwijs buitenland | 12.239 | 12.095 | 12.064 | 11.698 | 12.582 | 14.528 | ‒ 1.946 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 13.102 | 13.479 | 14.764 | 15.755 | 15.293 | 18.051 | ‒ 2.758 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 115.835 | 74.455 | 54 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 201.838 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
School en omgeving | 0 | 0 | 20.733 | 100.316 | 39.408 | 174.404 | ‒ 134.996 |
Basisvaardigheden | 0 | 0 | 108.661 | 196.706 | 283.035 | 224.765 | 58.270 |
Brugfunctionaris PO | 0 | 0 | 0 | 0 | 41.440 | 40.285 | 1.155 |
NGF Open Leermateriaal | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.347 | 3.790 | ‒ 2.443 |
NGF Digitaal Onderwijs | 0 | 0 | 0 | 2.166 | 4.150 | 5.300 | ‒ 1.150 |
Schoolmaaltijden | 0 | 0 | 0 | 37.952 | 65.955 | 101.260 | ‒ 35.305 |
Overige subsidies | 51.640 | 59.089 | 52.850 | 70.448 | 68.366 | 93.219 | ‒ 24.853 |
Opdrachten | 7.772 | 7.456 | 15.667 | 12.314 | 9.086 | 42.683 | ‒ 33.597 |
Opdrachten | 7.772 | 5.299 | 11.372 | 11.357 | 9.086 | 42.683 | ‒ 33.597 |
Zelftesten | 0 | 2.157 | 4.295 | 957 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 39.448 | 37.899 | 40.642 | 44.603 | 47.061 | 39.813 | 7.248 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 39.448 | 37.899 | 40.642 | 44.603 | 47.061 | 39.813 | 7.248 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 17.375 | 15.732 | 13.379 | 13.968 | 13.697 | 11.189 | 2.508 |
Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds | 15.975 | 13.672 | 10.800 | 11.202 | 11.174 | 8.393 | 2.781 |
UWV | 1.400 | 2.060 | 2.579 | 2.766 | 2.523 | 2.796 | ‒ 273 |
Bijdrage aan medeoverheden | 514.779 | 569.417 | 665.830 | 792.237 | 623.018 | 596.753 | 26.265 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 509.159 | 520.716 | 536.651 | 565.371 | 607.073 | 572.386 | 34.687 |
Caribisch Nederland | 5.620 | 6.573 | 9.297 | 15.395 | 12.945 | 19.878 | ‒ 6.933 |
Scholenprogramma Groningen | 0 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.089 | ‒ 89 |
Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 39.128 | 93.907 | 54.779 | 0 | 0 | 0 |
Ventilatie in scholen | 0 | 0 | 8.775 | 129.333 | 0 | 0 | 0 |
SPUK VVE Oekraïne | 0 | 0 | 0 | 9.675 | 0 | 0 | 0 |
SPUK huisvesting noodlocaties PO | 0 | 0 | 14.200 | 14.684 | 0 | 0 | 0 |
Overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.400 | ‒ 1.400 |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 194 | ‒ 194 |
Brede Scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 194 | ‒ 194 |
Ontvangsten | 26.681 | 37.634 | 26.363 | 7.795 | 98.375 | 9.208 | 89.167 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 12.603.439 | 14.333.769 | 22.261.087 | 16.243.532 | 16.469.177 | 15.363.520 | 1.105.657 |
waarvan garantieverplichtingen | 4.389 | 4.086 | 24.498 | ‒ 5.203 | 11.038 | 0 | 11.038 |
waarvan overige verplichtingen | 12.599.050 | 14.329.683 | 22.236.589 | 16.248.735 | 16.458.139 | 15.363.520 | 1.094.619 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie op de overige verplichtingen is in 2024 € 1,1 miljard hoger dan begroot. De ophoging van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 11,0 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
De realisatie op de uitgaven is in 2024 € 0,6 miljard hoger dan oorspronkelijk begroot. Het verschil tussen de realisatie op de verplichtingen en uitgaven wordt grotendeels veroorzaakt doordat de realisatie op de verplichting voor de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden voor het deel van het voortgezet onderwijs is overgeheveld naar het juiste artikel, namelijk artikel 3. Het betrof een afboeking van € 514,4 miljoen. Dit bedrag wordt nu juist onder artikel 3 verantwoord, omdat de uitbetaling ook op artikel 3 plaats vond. Daarmee wordt (zoals het hoort) alleen het deel van primair onderwijs gerealiseerd op artikel 1. Daarnaast wordt het verschil in verplichtingen en uitgaven veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2025 in het najaar van 2024 al wordt verplicht.
Bekostiging
De realisatie op de bekostiging is € 735,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak is de doorverdeling van de ontvangen loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van € 798,7 miljoen. Verder valt de realisatie op de aanvullende bekostiging € 25,3 miljoen lager uit dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een overboeking van € 24,4 miljoen naar artikel 14 (Cultuur) ten behoeve van de Bibliotheek op school.
Subsidies
De realisatie op de subsidies is € 139,2 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door:
- minder uitgaven op de subsidieregeling School en Omgeving van € 135,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat een deel van de betalingen voor 2024 al in 2023 hebben plaatsgevonden en omdat het aantal aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 lager was dan oorspronkelijk begroot;
- minder uitgaven op de subsidieregeling Schoolmaaltijden. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat scholen in de doelgroep bij het Jeugdeducatiefonds en het Nederlandse Rode Kruis niet voor het maximale bedrag per leerling een aanvraag hebben gedaan. Hierdoor is in totaal € 35,3 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk begroot;
- minder uitgaven op overige subsidies omdat een deel van het budget is overgeboekt naar andere artikelen op de begroting, zoals de Programmatische aanpak Onderwijshuisvesting (€ 10,7 miljoen). Dit budget is naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) verplaatst. Daarnaast is een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor regelingen Bewegingsonderwijs (€ 8,0 miljoen) en Gelijke Kansen Alliantie (€ 6,5 miljoen). In totaal wordt op overige subsidies € 24,9 miljoen minder uitgegeven dan in de vastgesteld begroting.
Tevens is er een herverdeling geweest tussen artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en artikel 1 (Primair onderwijs) voor de subsidieregelingen Basisvaardigheden en School en Omgeving, zodat de budgetten aansluiten bij de subsidieplafonds. Hierdoor is respectievelijk € 64,2 miljoen en € 33,1 miljoen aan budget ontvangen van artikel 3 (Voortgezet onderwijs).
Opdrachten
De realisatie op de opdrachten is € 33,6 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het budget voor pilots voor het programma het Jonge Kind van € 6,0 miljoen eerder per abuis op dit budget is geboekt. Daarnaast worden de lagere uitgaven van € 3,0 miljoen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs veroorzaakt doordat het programma zich in de afrondende fase bevindt. Tevens leiden verschillende overboekingen naar andere directies of departementen tot een lagere realisatie dan in de oorspronkelijk geraamd, zoals overboekingen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (in totaal € 3,1 miljoen) en aan DUS-i (in totaal € 2,3 miljoen) ten behoeve van de uitvoeringskosten. Tenslotte is er € 1,3 miljoen aan Nationaal Groeifonds (NGF)-middelen niet besteed. Deze middelen worden conform de NGF-systematiek toegevoegd aan de begroting voor 2025.
Bijdrage aan medeoverheden
De realisatie op de bijdrage aan medeoverheden is € 26,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de realisatie op het budget voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid € 34,7 miljoen hoger is dan oorspronkelijk begroot, door de toevoeging van de loonbijstelling tranche 2024.
Ontvangsten
De realisatie op de ontvangsten zijn € 89,2 miljoen hoger dan geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat uit de SiSa-verantwoording 2023 over de middelen van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid bleek dat over de periode 2019-2022 circa € 50 miljoen van de circa € 2 miljard bij gemeenten moest worden teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten. De resterende toename in de ontvangstenrealisatie wordt grotendeels verklaard doordat € 17,6 miljoen is ontvangen vanwege niet gerealiseerde uitgaven door het Jeugdeducatiefonds inzake het programma Schoolmaaltijden in 2023. Er was minder aangevraagd dan geraamd. Daarnaast hebben er voor circa € 10,9 miljoen via de samenwerkingsverbanden verrekeningen plaatsgevonden op het budget voor de zware ondersteuning PO en VO op het ontvangstenbudget. Het overige deel betreffen verscheidene kleine ontvangsten.
4.2 Beleidsartikel 3 Voortgezet onderwijs
A. Algemene doelstelling
Het voortgezet onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
1 | Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000)3 | 937,0 | 934,2 | 941,6 | 948,1 | 936,2 |
Nader te verdelen in: | ||||||
vmbo/havo/vwo leerjaar 1-2 | 372,3 | 378 | 387,8 | 392,1 | 388,7 | |
vmbo leerjaar 3-4 | 190,5 | 184,5 | 187,2 | 191,4 | 190,8 | |
havo/vwo leerjaar 3 | 93,5 | 91,5 | 91,4 | 93,2 | 91,8 | |
havo/vwo vanaf leerjaar 4 | 248,2 | 245,9 | 241,1 | 235,2 | 228,7 | |
pro alle jaren | 29,8 | 29,7 | 29,1 | 28,9 | 29,6 | |
voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) vo | 2,8 | 4,5 | 5 | 7,3 | 6,6 | |
2 | Totaal aantal scholen | 648 | 645 | 641 | 640 | 639 |
3 | Gemiddeld aantal leerlingen per school | 1.446 | 1.448 | 1.469 | 1.481 | 1.465 |
- Bron: DUO, 1cijferbestand.
- Deze aantallen zijn gebaseerd op de voorlopige telling op de teldatum.
- Op de teldatum.
Voortgezet onderwijs1 | 9,5 | 10,7 | 11,5 | 12,7 | 12,4 |
- In tegenstelling tot Begroting 2024 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 9.265.679 | 10.858.044 | 11.033.861 | 11.656.203 | 12.400.434 | 11.290.093 | 1.110.341 |
Uitgaven | 9.135.685 | 10.076.767 | 10.858.519 | 11.467.260 | 11.711.998 | 11.459.272 | 252.726 |
Bekostiging | 8.837.248 | 9.643.928 | 10.361.148 | 10.861.632 | 11.050.818 | 10.512.339 | 538.479 |
Bekostiging vo-instellingen | 8.477.175 | 8.812.231 | 9.215.501 | 10.092.145 | 10.893.893 | 10.364.349 | 529.544 |
Bekosting Caribisch Nederland | 18.211 | 20.640 | 24.775 | 23.434 | 25.779 | 23.804 | 1.975 |
Aanvullende regelingen leerlingendaling | 0 | 4.513 | 4.513 | 4.530 | 4.251 | 4.540 | ‒ 289 |
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters | 0 | 109.923 | 489.717 | 119.640 | 126.798 | 119.646 | 7.152 |
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 679.801 | 617.629 | 613.072 | 0 | 0 | 0 |
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen | 18.157 | 16.820 | 9.013 | 8.811 | 97 | 0 | 97 |
Prestatiebox | 323.705 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 180.305 | 275.846 | 291.407 | 406.821 | 498.551 | 744.532 | ‒ 245.981 |
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo | 19.240 | 21.240 | 24.161 | 35.303 | 21.046 | 25.076 | ‒ 4.030 |
Subsidieregeling voorkomen onnodig zittenblijven | 6.933 | 4.704 | 2.551 | 3.236 | 0 | 5.637 | ‒ 5.637 |
Praktijkgerichte programma's | 9.337 | 8.944 | 8.071 | 6.386 | 11.138 | 10.501 | 637 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 94.146 | 69.795 | 94 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 112.001 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Programma Onderwijs regeling brede brugklassen | 0 | 0 | 68.618 | 4.800 | 0 | 0 | 0 |
Basisvaardigheden | 0 | 0 | 113.598 | 125.876 | 196.162 | 254.366 | ‒ 58.204 |
Maatschappelijke diensttijd | 0 | 0 | 0 | 92.757 | 96.066 | 120.177 | ‒ 24.111 |
School en omgeving | 0 | 0 | 13.269 | 30.227 | 13.295 | 111.510 | ‒ 98.215 |
NGF Ontwikkelkracht | 0 | 0 | 0 | 3.758 | 15.499 | 19.972 | ‒ 4.473 |
Schoolmaaltijden | 0 | 0 | 0 | 24.194 | 42.168 | 64.740 | ‒ 22.572 |
Brugfunctionaris VO | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.520 | 11.538 | ‒ 18 |
NGF Techkwadraat | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.301 | 0 | 1.301 |
NGF Innovatieve onderwijs huisvesting | 0 | 0 | 0 | 0 | 856 | 0 | 856 |
Overige subsidies | 50.649 | 59.162 | 61.045 | 80.284 | 89.500 | 121.015 | ‒ 31.515 |
Opdrachten | 7.630 | 12.174 | 9.892 | 20.561 | 20.347 | 80.477 | ‒ 60.130 |
Opdrachten | 7.630 | 8.128 | 8.409 | 11.301 | 13.312 | 63.925 | ‒ 50.613 |
Zelftesten | 0 | 4.046 | 1.483 | 402 | 0 | 0 | 0 |
MDT opdrachten | 0 | 0 | 0 | 8.858 | 7.035 | 16.552 | ‒ 9.517 |
Bijdrage aan agentschappen | 56.180 | 65.074 | 69.674 | 73.418 | 80.285 | 70.009 | 10.276 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 56.180 | 65.074 | 69.674 | 73.418 | 80.285 | 70.009 | 10.276 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 54.103 | 54.532 | 56.661 | 60.084 | 61.691 | 51.567 | 10.124 |
College voor Toetsen en Examens | 10.541 | 11.553 | 12.569 | 13.004 | 14.241 | 4.957 | 9.284 |
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen | 43.562 | 42.979 | 44.092 | 47.080 | 47.450 | 46.610 | 840 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 25.016 | 69.505 | 44.411 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 25.016 | 60.038 | 35.023 | 0 | 0 | 0 |
SPUK huisvesting noodlocaties VO | 0 | 0 | 9.467 | 9.388 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 219 | 197 | 232 | 333 | 306 | 348 | ‒ 42 |
GRAZ (ECML) en PISA | 219 | 197 | 232 | 333 | 306 | 348 | ‒ 42 |
Ontvangsten | 6.507 | 7.152 | 8.407 | 7.275 | 30.810 | 7.391 | 23.419 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 9.265.679 | 10.858.044 | 11.033.861 | 11.656.203 | 12.400.434 | 11.290.093 | 1.110.341 |
waarvan garantieverplichtingen | 40.312 | 51.912 | 1.884 | 25.182 | ‒ 10.282 | 0 | ‒ 10.282 |
waarvan overige verplichtingen | 9.225.367 | 10.806.132 | 11.031.977 | 11.631.021 | 12.410.716 | 11.290.093 | 1.120.623 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie op de overige verplichtingen is € 1,1 miljard hoger dan begroot. De verlaging van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 10,3 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
De realisatie van de uitgaven in 2024 is € 252,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenrealisaties betreft € 1,2 miljard. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat in 2024 niet alleen de uitgaven in 2024 zijn verplicht, maar ook een deel van de uitgaven voor 2025. Een voorbeeld zijn de subsidieregelingen basisvaardigheden en School en Omgeving die in 2024 meerjarig zijn verplicht, daarnaast is de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2024 verwerkt in de bekostiging voor 2025.
Bekostiging
De realisatie op de bekostiging is € 538,5 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak is de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 586,8 miljoen. Verder is er € 38,2 miljoen minder uitgegeven, omdat er in de referentieraming bij Voorjaarsnota een daling van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs was. Tot slot bleken de aanvragen voor de extra compensatie voor de gestegen energielasten lager dan oorspronkelijk begroot, wat heeft geleid tot € 15,9 miljoen minder uitgaven.
Onder de bekostiging vallen verschillende aanvullende bekostigingsregelingen. De realisatie op de regeling sterk techniekonderwijs was in 2024 € 92,4 miljoen. De realisatie op de regeling functiemix VO randstadregio’s was in 2024 € 77,2 miljoen. De realisatie op de Onderwijskansen regeling was in 2024 € 177,3 miljoen. De realisatie op de eerste opvang nieuwkomers was in 2024 € 260,9 miljoen en de realisatie op het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs was in 2024 € 10,7 miljoen. Zowel het budget als de realisatie van de genoemde aanvullende bekostigingsregelingen zijn opgenomen onder de regel bekostiging vo-instellingen in de budgettaire tabel.
Subsidies
De realisatie op de subsidies is per saldo € 246,0 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
- minder uitgaven op de subsidieregeling School en Omgeving van € 65,1 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat een deel van de betalingen van 2024 in 2023 al hadden plaatsgevonden en het aantal aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 lager was dan oorspronkelijk begroot;
- een herverdeling tussen artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en artikel 1 (Primair onderwijs) voor de subsidieregeling basisvaardigheden en School en Omgeving, zodat de budgetten aansloten bij de subsidieplafonds. Hierdoor is respectievelijk € 64,2 miljoen en € 33,1 miljoen overgemaakt naar artikel 1 (Primair Onderwijs);
- minder uitgaven op overige subsidies, voornamelijk omdat de middelen voor de professionalisering van leerkrachten in het kader van de curriculumbijstelling naar latere jaren zijn geschoven bij de Voorjaarsnota (€ 19,5 miljoen) en de middelen voor de regeling doorstroom vmbo-havo/mbo niet zijn gerealiseerd (€ 13,5 miljoen). Het restant wordt verklaard door diverse andere mutaties. Hierdoor is Nu € 31,5 miljoen minder uitgegeven aan overige subsidies dan oorspronkelijk begroot;
- minder uitgaven op de subsidies in het kader van de maatschappelijke diensttijd (MDT) doordat er minder aanvragen waren dan verwacht voor de tranche 2022 en 2023, door het groeipad van de hoofdsubsidieregeling en de afbouw van activiteiten naar aanleiding van de bezuinigingen uit het Hoofdlijnenakkoord. Hierdoor is € 24,1 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk begroot;
- minder uitgaven op de subsidieregeling Schoolmaaltijden, onder andere omdat scholen in de doelgroep bij het Jeugdeducatiefonds en het Nederlandse Rode Kruis niet voor het maximale bedrag per leerling een aanvraag hebben gedaan. Hierdoor is € 22,6 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk begroot.
Opdrachten
De realisatie op het instrument opdrachten is € 60,1 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Bij de suppletoire begrotingen in 2024 is al toegelicht waarom het budget op het instrument opdrachten is gezakt van € 80,5 miljoen in de ontwerpbegroting naar € 35,5 miljoen. Dit komt met name door overboekingen voor onderzoek naar het begrotingsartikel voor onderzoeks- en wetenschapsbeleid en door meevallers op het monitoringsprogramma basisvaardigheden en opdrachten voor maatschappelijke diensttijd (MDT). Van de nog beschikbare € 35,5 miljoen is uiteindelijk € 20,3 miljoen gerealiseerd. Dit verschil wordt verklaard doordat enkele opdrachten niet zijn aanbesteed of lager zijn uitgevallen dan begroot. Verder zijn er meevallers van € 1,5 miljoen op het NPO-opdrachtenbudget en € 1,3 miljoen op het opdrachtenbudget voor MDT. Het resterende opdrachtenbudget voor het NGF-project Ontwikkelkracht van € 4,9 miljoen wordt conform NGF-systematiek toegevoegd aan de begroting van 2025. Het restant wordt verklaard door diverse kleine mutaties.
Bijdragen aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
De gerealiseerde uitgaven liggen € 10,3 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit komt met name door een toevoeging van € 3,5 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2024. Daarnaast is € 3,0 miljoen overgeboekt voor de uitvoering van activiteiten binnen het KOMEX-programma (Kostprijsmodel examens) en € 2,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van het professionaliseringsplan van DUO.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
CvTE: College voor Toetsen en Examens
De realisatie op de bijdrage aan het CvTE is per saldo € 9,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt met name doordat andere directies (Primair onderwijs en Middelbaar beroepsonderwijs) gedurende het jaar hun bijdrage aan het CvTE overboeken naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs). Deze bijdrage van € 7,9 miljoen begroten andere directies onder het eigen artikel. Daarnaast is er € 1,3 miljoen extra uitgegeven voor de syllabuscommissies in het kader van de curriculumherziening.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten in 2024 is € 23,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een totaal ontvangen bedrag van € 12,5 miljoen vanwege niet gerealiseerde uitgaven door het Jeugd Educatie Fonds en het Nederlandse Rode Kruis inzake het programma schoolmaaltijden in 2023 als gevolg van minder aanvragen vanuit de scholen dan geraamd. Daarnaast heeft er een desaldering van € 7,0 miljoen plaatsgevonden voor het Duurzame Scholenfonds.
4.3 Beleidsartikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
A. Algemene doelstelling
Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
1 | Aantal studenten mbo (x 1.000 excl. vavo en vanaf 2018 inclusief groen onderwijs)2 | 506,1 | 500,2 | 483,5 | 469,4 | 467,6 |
Bol | 379,0 | 377,9 | 346,9 | 329,5 | 329,0 | |
Bbl | 127,1 | 122,3 | 136,6 | 139,9 | 138,6 | |
Vavo | 6,4 | 6,7 | 7,1 | 8,1 | 8,1 | |
2 | Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)3 | 8,6 | 9,44 | 9,6 | 10,8 | 11,0 |
- Bron: DUO, 1cijferbestand. Het 1cijferbestand van DUO kan afwijken van de in voorgaande jaren gebruikte Referentieraming.
- (Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.
- De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2025.
- In 2021 is eenmalig de extra aanvraag subsidieregelingen uit het Nationaal Programma Onderwijs toegevoegd aan de berekening. De onderwijsuitgaven per student zijn in 2021 berekend door de middelen voor het instrument bekostiging plus de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (€ 33.471) en Extra hulp voor de klas (€ 102.647) te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2021. Dit is gedaan omdat beide regelingen in 2022 onderdeel uitmaken van de bekostiging en daarmee wordt de vergelijkbaarheid van de onderwijsuitgaven per student over de jaren heen vergroot.
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel . Om uitwerking te geven aan de ambities uit het huidige coalitieakkoord, heeft het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten onderwijskoepels en vakbonden rond het mbo de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo ondertekend. De inzet richt zich op drie speerpunten:
- vergroten gelijke kansen;
- betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;
- onderwijskwaliteit, onderzoek en innovatie.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 4.993.746 | 5.626.978 | 5.708.910 | 5.451.235 | 6.853.659 | 6.499.388 | 354.271 |
Uitgaven | 4.864.049 | 5.313.781 | 5.399.566 | 5.812.453 | 5.866.687 | 5.643.432 | 223.255 |
Bekostiging | 4.330.200 | 4.605.346 | 4.722.353 | 5.192.137 | 5.232.850 | 4.976.105 | 256.745 |
Bekostiging mbo-instellingen | 3.704.028 | 3.944.713 | 4.182.448 | 4.179.787 | 4.332.913 | 4.078.966 | 253.947 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 5.744 | 6.943 | 9.399 | 10.405 | 10.516 | 12.200 | ‒ 1.684 |
Bekostiging vavo | 67.365 | 69.383 | 72.161 | 80.204 | 91.720 | 87.079 | 4.641 |
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget | 440.000 | 247.215 | 341.147 | 586.134 | 704.330 | 704.330 | 0 |
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget | 0 | 210.652 | 0 | 217.623 | 0 | 0 | 0 |
Regionaal Investeringfonds | 21.010 | 19.637 | 21.742 | 21.629 | 20.372 | 47.819 | ‒ 27.447 |
Salarismix Randstadregio's | 51.503 | 52.664 | 54.406 | 55.279 | 0 | 0 | 0 |
Regionaal Programma | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 30.550 | 35.211 | ‒ 4.661 |
Tegemoetkoming schoolkosten MBO | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gelijke kansen | 0 | 0 | 0 | 26 | 0 | 0 | 0 |
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid | 0 | 23.589 | 10.500 | 10.500 | 10.449 | 10.500 | ‒ 51 |
Loopbaanoriëntatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 32.000 | 0 | 32.000 |
Subsidies (regelingen) | 322.155 | 489.354 | 436.945 | 350.725 | 340.360 | 378.163 | ‒ 37.803 |
Praktijkleren | 213.500 | 306.279 | 311.558 | 264.064 | 274.084 | 259.046 | 15.038 |
Leven Lang Ontwikkelen | 3.895 | 5.225 | 6.114 | 1.985 | 0 | 0 | 0 |
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal | 16.031 | 19.394 | 13.611 | 13.995 | 14.041 | 14.270 | ‒ 229 |
Doorstroom beroepskolom | 0 | 0 | 0 | 9.660 | 20.160 | 33.180 | ‒ 13.020 |
Vakwedstrijden MBO | 3.200 | 4.100 | 4.100 | 4.722 | 5.190 | 4.928 | 262 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 69.745 | 33.471 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 0 | 102.647 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Maatschappelijke diensttijd | 0 | 0 | 77.098 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) | 0 | 0 | 0 | 1.241 | 2.702 | 3.600 | ‒ 898 |
Loopbaanoriëntatie | 3.275 | 1.782 | 1.523 | 34.624 | 2.082 | 34.082 | ‒ 32.000 |
Zelftesten | 0 | 536 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 12.509 | 15.920 | 22.941 | 20.434 | 22.101 | 29.057 | ‒ 6.956 |
Opdrachten | 5.039 | 9.796 | 12.723 | 9.480 | 9.279 | 16.471 | ‒ 7.192 |
Opdrachten | 5.039 | 7.137 | 12.472 | 9.381 | 9.279 | 16.471 | ‒ 7.192 |
Zelftesten | 0 | 2.659 | 251 | 99 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 21.868 | 21.786 | 25.218 | 25.670 | 31.823 | 24.514 | 7.309 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 19.758 | 19.281 | 22.644 | 22.566 | 28.124 | 21.268 | 6.856 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 2.110 | 2.505 | 2.574 | 3.104 | 3.699 | 3.246 | 453 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 61.156 | 61.213 | 66.683 | 84.789 | 92.274 | 99.894 | ‒ 7.620 |
College voor Toetsen en Examens | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.861 | ‒ 11.861 |
Wet SLOA | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 70 | ‒ 70 |
SBB | 61.156 | 61.213 | 66.683 | 82.063 | 87.066 | 82.802 | 4.264 |
NWO: NRO- Programma's MBO | 0 | 0 | 0 | 2.726 | 4.238 | 4.240 | ‒ 2 |
NCP NLQF | 0 | 0 | 0 | 0 | 970 | 921 | 49 |
Bijdrage aan medeoverheden | 123.631 | 126.286 | 135.644 | 149.652 | 160.101 | 148.285 | 11.816 |
RMC's | 40.951 | 42.303 | 44.665 | 43.623 | 46.968 | 40.694 | 6.274 |
Educatie | 62.174 | 63.560 | 70.622 | 85.462 | 92.013 | 85.462 | 6.551 |
Caribisch Nederland | 1.306 | 1.223 | 1.157 | 1.367 | 1.420 | 0 | 1.420 |
Regionaal Programma | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 19.200 | 22.129 | ‒ 2.929 |
Masterplan Campus Groningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 500 | 0 | 500 |
Ontvangsten | 5.082 | 8.918 | 14.238 | 5.866 | 10.577 | 4.700 | 5.877 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 4.993.746 | 5.626.978 | 5.708.910 | 5.451.235 | 6.853.659 | 6.499.388 | 354.271 |
waarvan garantieverplichtingen | 107.437 | 13.509 | 69.018 | 34.669 | 40.344 | 0 | 40.344 |
waarvan overige verplichtingen | 4.886.309 | 5.613.469 | 5.639.892 | 5.416.566 | 6.813.315 | 6.499.388 | 313.927 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie van de aangegane verplichtingen is in 2024 € 354,3 miljoen hoger dan begroot. De realisatie op de uitgaven 2024 ligt € 223,3 miljoen hoger dan begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 5,9 miljoen hoger dan begroot.
Bekostiging
Hoofdbekostiging
Bekostiging mbo-instellingen
In 2024 is circa € 253,9 miljoen toegevoegd aan de bekostiging voor de mbo-instellingen. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2024 (€ 265,7 miljoen). Verder heeft er een kasschuif plaatsgevonden van de krimpmiddelen van 2024 naar 2027 van € 30,0 miljoen. Ten behoeve van de invulling van de generieke subsidietaakstelling is de bekostiging voor het mbo in een iets ander kasritme gezet, om de opbrengst van diverse bezuinigingsmaatregelen over de jaren heen in het juiste kasritme te krijgen. Voor 2024 betekent dit dat er circa € 13,2 miljoen meer is uitbetaald dan oorspronkelijk begroot, over de jaren heen is deze kasschuif budgettair neutraal voor de bekostiging in het mbo.
Aanvullende bekostiging
Regionaal investeringsfonds (RIF)
In 2024 is er € 27,4 miljoen minder gerealiseerd op de RIF-regeling dan in de vastgestelde begroting staat. Dit wordt voornamelijk verklaard door een jaarlijkse meerjarige kasschuif in de Eerste Suppletoire Begroting 2024 die de beschikbare middelen voor de RIF-regeling in overeenstemming bracht met het (verwachte) betalingsritme.
Loopbaanoriëntatie (LOB)
In 2024 is er in totaal € 32,0 miljoen gerealiseerd op de regeling LOB.
Subsidies
Praktijkleren
In 2024 is er € 274,1 miljoen voor de subsidieregeling praktijkleren gerealiseerd. Het reguliere deel van de subsidie betreft een bedrag van € 263,5 miljoen. Het grootste deel van het reguliere subsidiebudget (€ 255,6 miljoen) was bestemd voor het mbo en de overige middelen waren bestemd voor de compartimenten vmbo/pro/vso, hbo en wo (€ 7,9 miljoen). Daarnaast was een aanvullende subsidie van € 10,6 miljoen beschikbaar voor mbo-leerwerkplekken in de sectoren landbouw, horeca en recreatie (motie Heerma).
Door de plafondsubsidie van het reguliere subsidiebudget hebben werkgevers in 2024 een lager bedrag per gerealiseerde werkplek ontvangen dan het maximale subsidiebedrag van € 2.700 per leerwerkplek. Dit was € 2.686 voor het mbo, € 571 voor het hbo en € 2.573 voor het wo. Voor het vmbo/pro/vso kon wel € 2.700 per leerwerkplek worden uitgekeerd.
Het aanvullende subsidiebudget is volledig uitgeput. Werkgevers die mbo-leerwerkplekken realiseerden in de sectoren landbouw, horeca en recreatie ontvingen additioneel op de reguliere subsidie een aanvullende toeslag van € 1.868 per gerealiseerde leerwerkplek.
In 2024 is circa € 15,0 miljoen aan de subsidieregeling praktijkleren toegevoegd. Deze middelen worden grotendeels verklaard door het toevoegen van loon- en prijsbijstelling tranche 2024 van in totaal € 13,8 miljoen. In de jaarlijkse doorrekening van de referentieraming 2024 steeg het aantal bbl-studenten ten opzichte van de vorige raming. Hierdoor is de regeling praktijkleren voor leerwerkbedrijven budgettair niet meer toereikend om het maximale bedrag van € 2.700 voor iedere leerwerkplek uit te keren, op basis van de verwachte aanvragen.
Doorstroom beroepskolom
In 2024 is er € 13,0 miljoen minder gerealiseerd op deze regeling dan begroot. De generieke subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord is deels ingevuld met een verlaging van de Subsidieregeling versterking aansluiting beroepskolom van in totaal € 9,2 miljoen in 2024. Daarnaast heeft er een kasschuif plaatsgevonden om de middelen in het juiste betaalritme te plaatsen en is er één opleiding geweest die zich heeft teruggetrokken waardoor er een meevaller is van € 0,4 miljoen in 2024.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
College voor Toetsen en Examens (CvTE)
In 2024 is er € 11,9 miljoen minder gerealiseerd dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels doordat ten behoeve van het werkprogramma CvTE 2024 € 7,5 miljoen aan middelen zijn overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en via dit artikel aan het CvTE is uitbetaald.
Ontvangsten
De ontvangsten in 2024 zijn € 5,9 miljoen hoger dan begroot door incidentele afrekeningen van verschillende projectsubsidies van Tel mee met Taal van € 1,7 miljoen, verschillende projectsubsidies van samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) van circa € 2,2 miljoen en diversen afrekeningen van overige subsidies van in totaal circa € 2,0 miljoen.
4.4 Beleidsartikelen 6 en 7 Hoger onderwijs
A. Algemene doelstelling
Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten, (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.
Financieren
De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.
Regisseren
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.
Kengetallen
hbo voltijd associate degree | 11,2 | 12,1 | 12,8 | 15,1 | 14,7 | ||
hbo voltijd bachelor | 415,3 | 412,6 | 398,1 | 380,0 | 357,9 | ||
hbo voltijd master | 6,0 | 6,4 | 6,5 | 6,8 | 5,2 | ||
hbo deeltijd associate degree | 6,4 | 7,6 | 8,2 | 9,0 | 9,8 | ||
hbo deeltijd bachelor | 41,7 | 43,3 | 42,3 | 40,9 | 39,4 | ||
hbo deeltijd master | 7,7 | 8,4 | 8,2 | 7,9 | 8,0 | ||
Totaal hbo | 488,3 | 490,5 | 476,1 | 459,7 | 435,0 | ||
wo voltijd bachelor | 205,3 | 212,4 | 215,7 | 217,9 | 214,6 | ||
wo voltijd master | 118,8 | 124,7 | 121,4 | 119,3 | 120,2 | ||
wo deeltijd bachelor | 1,6 | 1,7 | 1,5 | 1,5 | 1,3 | ||
wo deeltijd master | 3,2 | 3,3 | 3,2 | 3,1 | 3,0 | ||
Totaal wo | 328,9 | 342,1 | 341,9 | 341,8 | 339,0 | ||
21 | Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
hbo voltijd associate degree | 2,1 | 2,6 | 3,1 | 3,1 | 3,6 | ||
hbo voltijd bachelor | 61,7 | 64,5 | 60,3 | 62,8 | 65,1 | ||
hbo voltijd master | 2,0 | 2,4 | 2,6 | 2,7 | 3,0 | ||
hbo deeltijd associate degree | 1,1 | 1,5 | 1,8 | 2,1 | 2,3 | ||
hbo deeltijd bachelor | 5,8 | 6,3 | 6,0 | 6,7 | 6,9 | ||
hbo deeltijd master | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 2,4 | 2,2 | ||
Totaal hbo | 74,8 | 79,5 | 75,8 | 79,8 | 83,1 | ||
wo voltijd bachelor | 37,5 | 39,1 | 38,6 | 43,1 | 48,9 | ||
wo voltijd master | 45,1 | 50,2 | 50,1 | 52,0 | 53,0 | ||
wo deeltijd bachelor | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | ||
wo deeltijd master | 1,0 | 1,1 | 1,1 | 1,0 | 1,0 | ||
Totaal wo | 83,8 | 90,5 | 89,9 | 96,3 | 103,2 | ||
32 | Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
hbo | 8,7 | 9,1 | 10,3 | 10,8 | |||
wo | 8,6 | 9,0 | 9,1 | 9,4 | |||
43 | Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1) | 2023/2024 | 2024/25 | ||||
2.314 | 2.530 |
- Bron: DUO, 1cijferhobestand.
- Bron: DUO, 1cijferHO-bestand.
- Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2024 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste beleidsconclusies zijn beschreven in het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 3.773.125 | 5.101.522 | 4.462.152 | 4.780.237 | 4.652.287 | 4.529.816 | 122.471 |
Uitgaven | 3.511.341 | 4.304.071 | 4.646.642 | 4.550.502 | 4.705.811 | 4.530.410 | 175.401 |
Bekostiging | 3.420.261 | 4.191.140 | 4.611.819 | 4.476.273 | 4.538.365 | 4.337.840 | 200.525 |
Bekostiging onderwijsdeel | 3.179.930 | 3.845.954 | 4.160.963 | 3.923.814 | 3.906.661 | 3.737.469 | 169.192 |
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling | 87.836 | 89.976 | 122.854 | 151.380 | 159.532 | 151.379 | 8.153 |
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 144.911 | 251.645 | 325.170 | 362.399 | 1.078 | 1.975 | ‒ 897 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken | 7.584 | 3.565 | 2.832 | 1.687 | 432.108 | 410.024 | 22.084 |
Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 36.993 | 38.986 | 36.993 | 1.993 |
Subsidies (regelingen) | 1.062 | 21.592 | 6.430 | 22.314 | 86.231 | 135.827 | ‒ 49.596 |
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding | 0 | 323 | 525 | 578 | 607 | 2.638 | ‒ 2.031 |
NGF Digitale impuls | 0 | 0 | 1.388 | 14.370 | 45.474 | 45.000 | 474 |
NGF Katalysator | 0 | 0 | 900 | 2.772 | 34.305 | 78.476 | ‒ 44.171 |
NGF Aanpak professionalisering leraren | 0 | 0 | 0 | 0 | 227 | 3.527 | ‒ 3.300 |
Zelftesten | 0 | 701 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 1.062 | 20.568 | 3.611 | 4.594 | 5.618 | 6.186 | ‒ 568 |
Bijdrage aan agentschappen | 14.722 | 13.831 | 13.430 | 14.785 | 19.004 | 18.910 | 94 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 14.722 | 13.831 | 13.430 | 14.785 | 19.004 | 18.910 | 94 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 75.296 | 77.508 | 14.963 | 37.130 | 62.211 | 37.833 | 24.378 |
NWO: Praktijkgericht onderzoek | 60.515 | 63.075 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
NWO: Promotiebeurs voor leraren | 10.144 | 10.371 | 10.705 | 11.346 | 11.956 | 11.346 | 610 |
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4.637 | 4.062 | 4.258 | 5.959 | 6.225 | 5.336 | 889 |
NWO: NRO-programma HO | 0 | 0 | 0 | 19.825 | 29.647 | 21.151 | 8.496 |
Bijdrage RWT Nuffic | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.155 | 0 | 10.155 |
Bijdrage RWT. Centr. Stud | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.228 | 0 | 4.228 |
Ontvangsten | 2.211 | 1.647 | 5.978 | 4.749 | 2.860 | 17 | 2.843 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 3.773.125 | 5.101.522 | 4.462.152 | 4.780.237 | 4.652.287 | 4.529.816 | 122.471 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 2.703 | 2.126 | 46.658 | 27.018 | ‒ 16.073 | 0 | ‒ 16.073 |
waarvan overige verplichtingen | 3.775.828 | 5.099.396 | 4.415.494 | 4.753.219 | 4.668.360 | 4.529.816 | 138.544 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 5.730.555 | 6.809.694 | 6.974.377 | 7.860.906 | 7.556.079 | 7.165.172 | 390.907 |
Uitgaven | 5.418.229 | 6.087.951 | 6.654.563 | 7.094.482 | 7.413.441 | 7.076.407 | 337.034 |
Bekostiging | 5.386.198 | 6.034.531 | 6.620.129 | 7.067.562 | 7.400.830 | 7.047.046 | 353.784 |
Bekostiging onderwijsdeel | 2.397.433 | 2.841.970 | 3.097.718 | 3.048.157 | 3.144.000 | 2.997.688 | 146.312 |
Bekostiging onderzoeksdeel | 2.194.075 | 2.282.436 | 2.486.783 | 2.843.361 | 2.990.087 | 2.843.411 | 146.676 |
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek | 706.319 | 756.693 | 787.647 | 802.832 | 844.371 | 804.295 | 40.076 |
Studievoorschot kwaliteitsafspraken | 88.371 | 153.432 | 197.981 | 220.982 | 262.289 | 249.422 | 12.867 |
Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 50.000 | 152.230 | 160.083 | 152.230 | 7.853 |
Subsidies (regelingen) | 3.659 | 44.339 | 21.651 | 21.408 | 7.503 | 22.726 | ‒ 15.223 |
Nuffic | 0 | 13.985 | 11.880 | 10.569 | 0 | 9.779 | ‒ 9.779 |
LCSK | 0 | 2.548 | 2.749 | 3.707 | 0 | 4.264 | ‒ 4.264 |
Vluchteling Studenten UAF | 0 | 2.457 | 2.082 | 2.444 | 1.834 | 2.751 | ‒ 917 |
Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO) | 0 | 850 | 868 | 1.025 | 1.051 | 981 | 70 |
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) | 0 | 265 | 325 | 321 | 464 | 394 | 70 |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) | 0 | 249 | 255 | 279 | 308 | 279 | 29 |
Open & online onderwijs | 1.844 | 1.639 | 1.879 | 483 | 480 | 480 | 0 |
Zelftesten | 0 | 1.468 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 1.815 | 20.878 | 1.613 | 2.580 | 3.366 | 3.798 | ‒ 432 |
Opdrachten | 3.105 | 6.380 | 9.930 | 2.669 | 2.083 | 3.468 | ‒ 1.385 |
Opdrachten | 3.105 | 2.369 | 2.752 | 2.538 | 2.083 | 3.468 | ‒ 1.385 |
Zelftesten | 0 | 4.011 | 7.178 | 131 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 25.267 | 2.701 | 2.853 | 2.843 | 3.025 | 3.167 | ‒ 142 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 25.267 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) | 0 | 1.669 | 1.787 | 1.712 | 1.836 | 2.036 | ‒ 200 |
United Nations University (UNU) | 0 | 1.032 | 1.066 | 1.131 | 1.189 | 1.131 | 58 |
Ontvangsten | 15 | 790 | 398 | 4.633 | 8 | 16 | ‒ 8 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 5.730.555 | 6.809.694 | 6.974.377 | 7.860.906 | 7.556.079 | 7.165.172 | 390.907 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 17.983 | 19.517 | 97.918 | 189.517 | 120.876 | 0 | 120.876 |
waarvan overige verplichtingen | 5.748.538 | 6.790.177 | 6.876.459 | 7.671.389 | 7.435.203 | 7.165.172 | 270.031 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen 2024 ligt voor het hbo € 122,5 miljoen en voor het wo € 390,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Dit wordt, naast de oorzaken genoemd onder de uitgaven, veroorzaakt door:
- de loon- en prijsbijstelling 2024 (hbo € 468,0 en wo € 725,9 miljoen) voor zowel de uitgaven 2024 als de uitgaven 2025, welke beide in 2024 zijn verplicht;
- bijstelling van de rijksbijdrage bekostiging 2025 (hbo - € 131,7 en wo - € 97,8 miljoen) als gevolg van de daling in het aantal studenten ten opzichte van de referentieraming 2023.\;
- bijstelling in verband met garantieverplichtingen (hbo - € 16,1 en wo € 120,9 miljoen) op leningen en rekening-courantkredieten aan hogescholen en universiteiten die in 2024 zijn aangegaan of vervallen;
- bijstelling met overige oorzaken (hbo - € 197,7 en wo - € 358,1 miljoen) die verband houden met voornamelijk de lagere rijksbijdrage bekostiging 2025 die in 2024 is verplicht, zoals de korting op de starters- en stimuleringsbeurzen en de effecten van het invullen van de subsidietaakstelling, kasschuiven of doordat onderdelen van de rijksbijdrage bekostiging 2025 als verplichting zijn doorgeschoven van 2024 naar 2025.
Voor een uitgebreidere toelichting op de mutaties kleiner dan € 10,0 miljoen wordt verwezen naar de Eerste Suppletoire begroting 2024, de Tweede Suppletoire Begroting 2024 en de September Suppletoire Begroting 2024.
Uitgaven
Bekostiging
De realisatie van de uitgaven 2024 ligt voor het hbo € 200,5 miljoen en voor het wo € 353,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Onderwijsdeel hbo
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 169,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van de rijksbijdrage 2024 (€ 201,3 miljoen) en een kasschuif op de krimpmiddelen (- € 21,1 miljoen), waarmee de tweede fase krimpmiddelen volledig in de jaren 2025 en 2026 staan begroot.
Studievoorschotmiddelen hbo
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 22,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van de rijksbijdrage 2024.
Onderwijsdeel wo
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 146,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van de rijksbijdrage 2024 (€ 154,6 miljoen).
Onderzoeksdeel wo
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 146,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van de rijksbijdrage 2024.
Ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek wo
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 40,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van de rijksbijdrage 2024.
Studievoorschotmiddelen wo
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 12,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling van de rijksbijdrage 2024.
Subsidies
De realisatie van de uitgaven 2024 ligt voor het hbo € 49,6 miljoen en voor het wo € 15,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.
Nationaal Groeifonds LLO Katalysator (hbo)
De realisatie van de uitgaven is € 44,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorlopende verplichting uit 2023 naar 2024 (€ 31,2 miljoen) en de doorlopende verplichting uit 2024 naar 2025 (- € 75,8 miljoen).
Nationaal Groeifonds Digitaliseringsimpuls NL (Npuls) (hbo)
De realisatie van de uitgaven is € 0,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorlopende verplichting uit 2023 naar 2024 (€ 38,7 miljoen) en de doorlopende verplichting uit 2024 naar 2025 (- € 31,7 miljoen).
Bijdragen aan agentschappen, ZBO’s en RWT’s (hbo)
Bijdragen aan RWT’s (Nuffic en Landelijk Centrum Studiekeuze)
De realisatie van de uitgaven is € 14,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de bijdragen aan Nuffic (€ 9,7 miljoen) en het Landelijk Centrum Studiekeuze (€ 4,2 miljoen) zijn ‘omgehangen’ van subsidies op artikel 7 naar bijdragen aan RWT’s op artikel 6.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten 2024 ligt voor het hbo € 2,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt veroorzaakt door terugbetaalde subsidies en bijdragen.
4.5 Beleidsartikel 8 Internationaal beleid
A. Algemene doelstelling
Het bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Stimuleren
Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (Unesco) en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, et cetera. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.
Indicatoren/kengetallen
Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in harde cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante kengetallen te volgen op OCW in Cijfers.
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste conclusies op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 21.359 | 15.954 | 15.706 | 25.997 | 28.293 | 21.211 | 7.082 |
Uitgaven | 12.810 | 18.688 | 19.737 | 20.802 | 24.162 | 21.578 | 2.584 |
Subsidies (regelingen) | 207 | 6.706 | 7.780 | 8.192 | 8.706 | 8.607 | 99 |
Stichting Ons Erfdeel | 0 | 185 | 185 | 185 | 185 | 185 | 0 |
Stichting Nuffic | 0 | 906 | 971 | 988 | 1.080 | 1.060 | 20 |
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training | 0 | 3153 | 4089 | 4337 | 4555 | 4.339 | 216 |
Internationalisering onderwijs | ‒ 1 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 966 | 1.136 | ‒ 170 |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 0 | 803 | 820 | 868 | 852 | 896 | ‒ 44 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 0 | 600 | 599 | 667 | 686 | 667 | 19 |
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur | 134 | 50 | 25 | 0 | 0 | 157 | ‒ 157 |
Overige incidentele subsidies | 74 | 9 | 91 | 147 | 382 | 167 | 215 |
Opdrachten | 123 | 3.646 | 3.747 | 3.787 | 5.271 | 3.205 | 2.066 |
Opdrachten | 7 | 3.646 | 3.747 | 3.787 | 5.271 | 3.205 | 2.066 |
Beleidsonderzoek en benchmarking | 45 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Incidentele internationale activiteiten | 71 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.228 | 0 | 1.228 |
Bijdragen aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.228 | 0 | 1.228 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 11.974 | 7.856 | 7.730 | 8.343 | 8.549 | 9.286 | ‒ 737 |
Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) | 803 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stichting NUFFIC | 3.901 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nederlandse Taalunie | 2.850 | 7.323 | 7.125 | 7.801 | 7.964 | 7.680 | 284 |
Europa College Brugge | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 34 | ‒ 4 |
Unesco | 0 | 50 | 50 | 12 | 14 | 57 | ‒ 43 |
OESO CERI | 83 | 85 | 86 | 90 | 94 | 98 | ‒ 4 |
Fulbright Center | 368 | 368 | 420 | 410 | 422 | 410 | 12 |
Stichting Ons Erfdeel | 185 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training | 3.154 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
EU-programma's en activiteiten | 0 | 0 | 19 | 0 | 0 | 22 | ‒ 22 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) | 600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 985 | ‒ 960 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 506 | 480 | 480 | 480 | 408 | 480 | ‒ 72 |
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) | 506 | 480 | 480 | 480 | 408 | 480 | ‒ 72 |
Ontvangsten | 10 | 99 | 1.031 | 1 | 91 | 99 | ‒ 8 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie van het verplichtingenbudget is € 7,1 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Het betreft hier onder andere een bijstelling van het verplichtingenbudget van het instrument opdrachten en het instrument bijdrage aan (inter-)nationale organisaties waar in 2024 niet alleen de uitgaven voor kalenderjaar 2024 zijn verplicht, maar ook de uitgaven voor 2025. Een deel is ontstaan door het achterwege blijven van administratieve herstelboekingen van de verplichtingenramingen.
De realisatie van de uitgaven 2024 ligt € 2,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Indien mutaties al bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
De realisatie is met € 0,7 miljoen achtergebeleven bij de begroting en wordt veroorzaakt door:
- diverse kleinere over- en onderbestedingen van totaal € 0,3 miljoen;
- een onderbesteding van € 1,0 miljoen voor inzet op de versterking van internationale neerlandistiek. De vormgeving voor het inzetten en aanvullen van deze middelen bij bestaande initiatieven en structuren is vertraagd.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Primair onderwijs (artikel 1) | 31.773 | 29.781 | 29.823 | 30.747 | 30.747 | 0 | |
Voortgezet onderwijs (artikel 3) | 10.297 | 9.592 | 9.606 | 9.904 | 9.904 | 0 | |
Hoger beroepsonderwijs (artikel 6) | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.873 | 2.963 | 2.873 | 90 |
Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7) | 54.299 | 55.289 | 54.887 | 58.133 | 59.994 | 52.157 | 7.837 |
Internationaal beleid (artikel 8) | 817 | 715 | 822 | 665 | 593 | 822 | ‒ 229 |
Cultuur (artikel 14) | 4.617 | 5.934 | 6.017 | 8.920 | 8.219 | 6.511 | 1.708 |
Onderzoek en wetenschappen (artikel 16) | 454 | 454 | 454 | 454 | 2.101 | 2.101 | 0 |
Apparaatskosten (artikel 95) | 148 | 589 | 2.405 | 2.539 | 3.203 | 4.214 | ‒ 1.011 |
Totaal | 63.208 | 107.924 | 106.831 | 113.013 | 117.724 | 109.329 | 8.395 |
Toelichting
De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries (Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 36411, nr. 1) gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling weer van de HGIS-middelen van het Ministerie van OCW per artikel. Vanaf 2021 geldt de asieltoerekening en daarom komen de kosten bij primair en voortgezet onderwijs erbij.
4.6 Beleidsartikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
A. Algemene doelstelling
De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar, de schoolleider en ondersteunend personeel zijn daarbij cruciaal.
Financieren
De Minister draagt bij aan het personeelsbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.
Stimuleren
De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de toenmalige Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs in 2022 een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 184). Daarnaast heeft de Minister een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken en te werken aan de kwaliteit van het onderwijs.
Kengetallen
De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag op OCW in Cijfers.
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste beleidsconclusies worden beschreven in het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 173.761 | 153.039 | 190.290 | 171.494 | 220.802 | 242.989 | ‒ 22.187 |
Uitgaven | 155.273 | 168.823 | 183.311 | 187.618 | 225.787 | 254.489 | ‒ 28.702 |
Bekostiging | 38.305 | 40.442 | 44.111 | 39.473 | 76.455 | 95.951 | ‒ 19.496 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 38.305 | 40.442 | 44.111 | 39.473 | 0 | 0 | 0 |
Tekorten regio's | 0 | 0 | 0 | 0 | 76.455 | 95.951 | ‒ 19.496 |
Subsidies (regelingen) | 111.566 | 123.184 | 133.281 | 142.052 | 143.013 | 152.048 | ‒ 9.035 |
Lerarenbeurs | 50.094 | 58.087 | 65.386 | 61.127 | 61.579 | 64.837 | ‒ 3.258 |
Zij-instroom | 40.901 | 42.901 | 47.652 | 67.834 | 78.418 | 82.831 | ‒ 4.413 |
Wet Beroep Leraar en Lerarenregister | 1.499 | 568 | 197 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanpak lerarentekort | 17.779 | 15.831 | 18.416 | 10.253 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 1.293 | 5.797 | 1.630 | 2.838 | 3.016 | 4.380 | ‒ 1.364 |
Opdrachten | 2.901 | 2.241 | 2.729 | 2.400 | 2.382 | 2.664 | ‒ 282 |
Opdrachten | 2.901 | 2.241 | 2.729 | 2.400 | 2.382 | 2.664 | ‒ 282 |
Bijdrage aan agentschappen | 2.501 | 2.956 | 3.190 | 3.693 | 3.937 | 3.826 | 111 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.501 | 2.956 | 3.190 | 3.693 | 3.937 | 3.826 | 111 |
Ontvangsten | 6.409 | 6.842 | 5.241 | 6.249 | 8.285 | 7.000 | 1.285 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie van de verplichtingen 2024 is € 22,2 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting.
De realisatie van de uitgaven 2024 is € 28,7 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door een lager aantal aanvragen op de grootste subsidieregelingen dan vooraf begroot. Er zijn bij de ontwerpbegroting en de Eerste Suppletoire Begroting extra middelen beschikbaar gesteld voor met name het aanpakken van de personeelstekorten. Nog niet al die middelen zijn tot besteding gekomen.
Bekostiging
De realisatie op de bekostiging is € 19,5 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk doordat in 2024 nog niet alle regio’s in Nederland zich in een onderwijsregio hadden verenigd, terwijl wel voor alle regio’s middelen waren gereserveerd.
Subsidies
De realisatie op de subsidies is € 9,0 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit veroorzaakt door een lagere realisatie op enkele subsidieregelingen dan vooraf begroot, zoals bij de Tweede Suppletoire Begroting 2024 reeds grotendeels voorzien was. Dit betreft met name de subsidieregelingen Lerarenbeurs (€ 3,3 miljoen), Instructeursbeurs mbo (€ 1,3 miljoen) en Instroom Schoolleiders van buiten PO (€ 1,1 miljoen). Tot slot zijn enkele voorgenomen overige subsidies niet doorgegaan of uitgesteld naar 2025.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten in 2024 is € 1,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
4.7 Beleidsartikel 11 Studiefinanciering
A. Algemene doelstelling
Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
C. Beleidsconclusies
Het kabinet heeft de basisbeurs voor uitwonende studenten voor het studiejaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd. Deze verhoging gold voor de duur van één studiejaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van de koopkrachtmaatregelen die het kabinet nodig achtte om de tijdelijk hoge inflatie het hoofd te bieden.
In het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn op dit artikel DUO-schulden van gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire kwijtgescholden. Dit wordt ook gedaan voor de huidige partner van de ouder en de ex-partner. In 2024 is er € 82,3 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden bij gedupeerden.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.418.778 | 6.116.402 | ‒ 697.624 |
Uitgaven | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.418.708 | 6.116.402 | ‒ 697.694 |
Inkomensoverdracht | 2.328.241 | 2.839.628 | 2.338.730 | 2.335.894 | 2.174.868 | 1.198.338 | 976.530 |
Basisbeurs gift (R) | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.474 | 360.774 | 381.474 | ‒ 20.700 |
Aanvullende beurs gift (R) | 692.622 | 711.543 | 714.952 | 715.957 | 785.246 | 790.816 | ‒ 5.570 |
Reisvoorziening gift (R) | 666.540 | 1.054.939 | 904.442 | 1.020.478 | 829.454 | ‒ 150.765 | 980.219 |
Caribisch Nederland gift (R) | 2.852 | 2.554 | 2.683 | 2.058 | 1.959 | 3.101 | ‒ 1.142 |
Overige uitgaven (R) | 100.892 | 418.018 | 221.838 | 200.344 | 197.419 | 173.621 | 23.798 |
Studievoorschotvouchers (R) | 0 | 0 | 46 | 583 | 16 | 91 | ‒ 75 |
Leningen | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.164 | 2.706.755 | 3.012.640 | 4.706.920 | ‒ 1.694.280 |
Basisbeurs Prestatiebeurs (NR) | ‒ 622.580 | ‒ 400.676 | ‒ 262.141 | 278.349 | 1.209.060 | 1.273.711 | ‒ 64.651 |
Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR) | 122.378 | 149.305 | 127.858 | 82.140 | 244.247 | 354.348 | ‒ 110.101 |
Reisvoorziening (NR) | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 120.166 | 274.413 | ‒ 154.247 |
Rentedragende lening (NR) | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.355 | 1.899.591 | 1.239.412 | 2.503.933 | ‒ 1.264.521 |
Collegegeldkrediet (NR) | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 180.340 | 150.753 | 298.972 | ‒ 148.219 |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 21.076 | 17.840 | 28.080 | ‒ 10.240 |
Caribisch Nederland (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 262 | 0 | 262 |
Caribisch Nederland leningen (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 408 | 0 | 408 |
Overige uitgaven (NR) | 78.609 | 17.539 | 5.870 | ‒ 3.910 | 30.492 | ‒ 26.537 | 57.029 |
Bijdrage aan agentschappen | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 231.200 | 211.144 | 20.056 |
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 231.200 | 211.144 | 20.056 |
Ontvangsten | 1.051.508 | 1.136.446 | 1.233.544 | 1.504.908 | 1.742.931 | 1.600.852 | 142.079 |
Ontvangsten Relevant | 97.386 | 82.150 | 69.047 | 88.034 | 129.154 | 222.060 | ‒ 92.906 |
Ontvangsten rente (R) | 63.342 | 51.780 | 41.693 | 57.933 | 105.824 | 200.690 | ‒ 94.866 |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 299 | 457 | 627 | 729 | 528 | 201 |
Overige ontvangsten (R) | 33.824 | 30.071 | 26.897 | 29.474 | 22.601 | 20.842 | 1.759 |
Ontvangsten Niet-Relevant | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.613.777 | 1.378.792 | 234.985 |
Terugontvangen lening (NR) | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.843 | 1.613.717 | 1.378.792 | 234.925 |
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) | 0 | 0 | 0 | 31 | 60 | 0 | 60 |
- Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Relevante uitgaven: | 2.453.399 | 2.984.154 | 2.493.238 | 2.536.029 | 2.406.068 | 1.409.482 | 996.586 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.162 | 2.706.755 | 3.012.640 | 4.706.920 | ‒ 1.694.280 |
Relevante ontvangsten: | 97.386 | 82.150 | 69.048 | 88.034 | 129.154 | 222.060 | ‒ 92.906 |
Niet-relevante ontvangsten: | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.613.777 | 1.378.792 | 234.985 |
In het departementaal jaarverslag is bij enkele beleidsartikelen in de tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ een vermelding en onderverdeling opgenomen van relevante (R) en niet relevante (NR) uitgaven voor het uitgavenplafond. Deze vermeldingen en aanvullende tabellen inzake de onderverdeling relevant/niet relevant zijn niet vereist vanuit de Rijksbegrotingsvoorschriften. Wij hebben deze informatie opgenomen teneinde te voldoen aan het uitgangspunt dat de verantwoording een spiegeling moet zijn van de begroting.
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in OCW-begroting 2023 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
De realisatie van de uitgaven lag in 2024 € 697,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 996,6 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 1.000,0 miljoen) komt door een ov-kasschuif waarbij uitgaven van 2025 naar 2024 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 1.694,3 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten fors minder lenen dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 142,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 92,9 miljoen lager, en de niet-relevante ontvangsten € 235,0 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2024 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie van de verplichtingen in 2024 is € 697,6 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De uitgaven in 2024 zijn € 697,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. Deze wet regelt dat met ingang van dit studiejaar ook studenten op het hbo en wo weer een basisbeurs kunnen ontvangen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Studerenden met basisbeurs | 222.092 | 220.960 | 207.888 | 655.956 | 630.047 | 591.300 | 38.747 |
bol | 216.315 | 218.262 | 206.610 | 191.377 | 184.836 | 191.400 | ‒ 6.564 |
hbo | 5.218 | 2.386 | 1.106 | 287.711 | 272.993 | 245.700 | 27.293 |
wo | 559 | 312 | 172 | 176.868 | 172.218 | 154.200 | 18.018 |
Studenten zonder basisbeurs | 585.572 | 589.106 | 591.727 | 139.157 | 126.147 | 197.800 | ‒ 71.653 |
bol | 20.030 | 19.209 | 18.489 | 15.384 | 11.245 | 17.100 | ‒ 5.855 |
hbo | 345.123 | 346.110 | 343.416 | 61.967 | 55.447 | 92.800 | ‒ 37.353 |
wo | 220.419 | 223.787 | 229.822 | 61.806 | 59.455 | 87.900 | ‒ 28.445 |
Totaal | 807.664 | 810.066 | 799.615 | 795.113 | 756.194 | 789.100 | ‒ 32.906 |
- Realisatiegegevens DUO
- De cijfers voor 2023 zijn op basis van de realisatie van september 2023 tot en met december 2023. In deze periode ontvingen ho-studenten weer een basisbeurs.
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met een basisbeurs in 2024 hoger lag dan geraamd: 38.747 meer ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024. Bij bol zijn zowel het aantal studenten met een basisbeurs als zonder basiseurs lager in de realisatie dan geraamd. In het hbo en wo zijn het aantal studenten met een basisbeurs hoger gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten dat geen basisbeurs ontvangt maar wel een andere vorm van studiefinanciering is 71.653 minder dan geraamd. De realisatie is vooral in het hbo en wo lager dan geraamd. Dit komt omdat er minder studenten gebruikt maken van een lening dan gedacht.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 84.597 | 80.777 | 70.975 | 71.252 | 85.056 | 94.729 | ‒ 9.673 |
bol | 82.278 | 84.725 | 74.569 | 70.503 | 78.344 | 94.729 | ‒ 16.385 |
hbo | 1.355 | ‒ 4.164 | ‒ 3.943 | ‒ 794 | 1.649 | 0 | 1.649 |
wo | 963 | 216 | 349 | 1.543 | 5.063 | 0 | 5.063 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 780.739 | 571.797 | 423.795 | 325.221 | 275.718 | 286.745 | ‒ 11.027 |
bol | 211.376 | 208.710 | 200.565 | 203.663 | 205.582 | 202.605 | 2.977 |
hbo | 315.070 | 180.488 | 105.573 | 59.872 | 39.272 | 45.265 | ‒ 5.993 |
wo | 254.293 | 182.599 | 117.657 | 61.686 | 30.864 | 38.875 | ‒ 8.011 |
Totaal | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.473 | 360.774 | 381.474 | ‒ 20.700 |
- Realisatiegegevens DUO
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2024 € 9,7 miljoen lager dan geraamd. In de bol is er € 16,4 miljoen minder aan basisbeurs gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 1,7 miljoen hoger dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 5,1 miljoen hoger dan geraamd. In het hoger onderwijs worden basisbeurzen als gift toegekend wanneer de student reeds aan de diploma-eis voldoet. Omdat het om uitzonderingen gaat was deze post voor 2024 niet begroot. Zowel in hbo als het wo vallen daardoor de uitgaven hoger uit.
De uitgaven prestatiebeurs omzettingen naar gift vallen voor de basisbeurs 11,0 miljoen lager uit dan geraamd. In het hbo en wo is er minder omgezet dan geraamd. In het bol is meer omgezet dan geraamd.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
bol | 108.264 | 112.674 | 107.367 | 98.992 | 95.072 | 118.156 | ‒ 23.084 |
hbo | 89.602 | 96.185 | 93.884 | 88.755 | 138.290 | 152.310 | ‒ 14.020 |
wo | 31.493 | 34.615 | 35.716 | 35.730 | 62.534 | 65.252 | ‒ 2.718 |
Totaal | 229.359 | 243.474 | 236.967 | 223.477 | 295.896 | 335.718 | ‒ 39.822 |
- Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2024 lager uitgevallen dan geraamd (23.084 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (16.738 minder).
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 289.739 | 291.160 | 274.412 | 258.228 | 298.906 | 322.847 | ‒ 23.941 |
bol | 231.259 | 237.829 | 221.687 | 204.678 | 215.770 | 236.571 | ‒ 20.801 |
hbo | 45.783 | 41.342 | 39.090 | 39.153 | 60.245 | 62.668 | ‒ 2.423 |
wo | 12.697 | 11.989 | 13.635 | 14.397 | 22.891 | 23.608 | ‒ 717 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 402.884 | 420.382 | 440.539 | 457.729 | 486.340 | 467.969 | 18.371 |
bol | 141.841 | 140.435 | 137.396 | 144.419 | 144.425 | 144.628 | ‒ 203 |
hbo | 191.368 | 205.943 | 221.883 | 221.699 | 244.756 | 227.736 | 17.020 |
wo | 69.675 | 74.004 | 81.260 | 91.611 | 97.159 | 95.605 | 1.554 |
Totaal | 692.622 | 711.542 | 714.951 | 715.957 | 785.246 | 790.816 | ‒ 5.570 |
- Realisatiegegevens DUO
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2024 € 23,9 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2024 € 20,8 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 0,2 miljoen lager dan geraamd.
In het hbo is er € 2,4 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 17,0 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 1,6 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 817.573 | 847.630 | 841.525 | 794.314 | 789.513 | 832.800 | ‒ 43.287 |
bol minderjarig | 112.599 | 108.797 | 104.827 | 102.644 | 104.158 | 104.400 | ‒ 242 |
bol | 218.779 | 220.292 | 209.045 | 192.237 | 181.297 | 193.600 | ‒ 12.303 |
ho | 486.195 | 518.541 | 527.653 | 499.433 | 504.058 | 534.800 | ‒ 30.742 |
Aantal RBS | 11.497 | 10.065 | 15.385 | 15.627 | 16.965 | 21.000 | ‒ 4.035 |
bol | 1.378 | 839 | 1.684 | 1.764 | 1.826 | 2.700 | ‒ 874 |
ho | 10.119 | 9.226 | 13.701 | 13.863 | 15.139 | 18.300 | ‒ 3.161 |
Totaal | 829.070 | 857.695 | 856.910 | 809.941 | 806.478 | 853.800 | ‒ 47.322 |
- Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van het reisproduct is in 2024 per saldo 43.287 lager dan begroot, waarbij de daling vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2024 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 4.035 studenten lager dan geraamd. Dit komt door lagere aantallen in zowel de bol als het ho.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 92.663 | 91.316 | 95.082 | 99.738 | 96.462 | 115.691 | ‒ 19.229 |
bol | 81.448 | 79.665 | 76.848 | 79.915 | 75.323 | 88.239 | ‒ 12.916 |
ho | 11.215 | 11.651 | 18.234 | 19.823 | 21.139 | 27.452 | ‒ 6.313 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 688.227 | 719.640 | 750.327 | 774.497 | 838.028 | 851.810 | ‒ 13.782 |
bol | 210.598 | 245.662 | 257.929 | 270.428 | 281.316 | 275.436 | 5.880 |
ho | 477.629 | 473.978 | 492.398 | 504.069 | 556.712 | 576.374 | ‒ 19.662 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 972.683 | ‒ 1.015.081 | ‒ 1.058.864 | ‒ 1.157.949 | ‒ 1.093.874 | ‒ 1.226.829 | 132.955 |
bol | ‒ 394.983 | ‒ 395.302 | ‒ 395.716 | ‒ 430.595 | ‒ 396.160 | ‒ 444.027 | 47.867 |
ho | ‒ 577.701 | ‒ 619.779 | ‒ 663.148 | ‒ 727.354 | ‒ 697.714 | ‒ 782.802 | 85.088 |
Kosten contract OV-bedrijven | 858.333 | 1.259.065 | 1.117.897 | 1.304.192 | 988.838 | 108.563 | 880.275 |
Totaal reisvoorziening | 666.540 | 1.054.940 | 904.442 | 1.020.478 | 829.454 | ‒ 150.765 | 980.219 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2024 in totaal € 980,2 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege kasschuiven. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 19,2 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2024 hoger dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten waren € 5,9 miljoen hoger dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 19,7 miljoen lager.
In 2022-2023 heeft een periodieke herijkingsonderzoek van het studentenreisproduct plaatsgevonden. Deze herijking zou oorspronkelijk een jaar worden uitgevoerd, maar door corona is het onderzoek uitgesteld. In het herijkingsonderzoek worden de reisbewegingen van studenten gemeten. Studenten hebben minder kilometers gereisd waardoor het normbedrag voor de OV-studentenkaart is verlaagd. Het lagere normbedrag zorgt voor hogere uitgaven op de post bijdrage van studerenden. Dit is een negatieve, technische tegenboeking waarmee relevante uitgaven aan vervoerders worden aangesloten op de prestatiebeurssystematiek voor studenten. In 2024 is er daardoor € 133,0 miljoen meer uitgegeven dan geraamd. Dit komt ook door lagere studentenaantallen die gebruik maken van de ov-studentenkaart. De kosten voor het contract OV-bedrijven zijn € 880,3 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege een kasschuif. Als gevolg van deze kasschuif zijn de uitgaven in 2024 per saldo € 1.000,0 miljoen hoger dan bij de vastgestelde begroting. Deze uitgaven zijn naar voren geschoven uit 2025.De bijstelling op de post kosten voor het contract OV-bedrijven valt lager uit dan de kasschuif van € 1.000,0 miljoen, door de lagere prijs voor de OV-studentenkaart en de lagere aantallen. in studiejaar 2023-2024 is een nieuw herijkingsonderzoek uitgevoerd, na een afspraak met de OV-bedrijven. De gevolgen hiervan zijn pas merkbaar bij de vergoeding over 2025.
Studievoorschotvouchers
In de Wet herinvoering basisbeurs is de vormgeving van de studievoorschotvouchers met ingang van 1 september 2023 aangepast, zodat deze evenals de tegemoetkoming voor leenstelselstudenten wordt uitgekeerd middels een korting op de schuld of een geldelijke uitkering. De doelgroep van de studievoorschotvouchers is hetzelfde gebleven, namelijk ho-studenten die in de studiejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een afgeronde diploma hebben behaald. In 2024 zijn er studievoorschotvouchers uitgekeerd aan studenten die vóór 1 september 2023 nog een aanvraag onder de oude regeling hebben ingediend. De uitgaven voor 2024 zijn iets lager uitgevallen dan begroot.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen en technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven. De realisatie 2024 bij de relevante overige uitgaven is € 23,8 miljoen hoger uitgevallen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire. In het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire worden ook de DUO-schulden bij ex-partners kwijtgescholden. Deze regeling zou in 2023 worden uitgevoerd, maar dat is uitgesteld naar 2024. Dit is het gevolg van vertraging aan de kant van uitvoering herstel toeslagen (UHT), de hersteloperatie duurt daardoor langer dan verwacht.
Leningen
Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4, in het hbo en het wo hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs heringevoerd voor studenten in het hbo en het wo.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 256.278 | 236.669 | 238.201 | 687.025 | 1.587.398 | 1.656.370 | ‒ 68.972 |
bol | 234.960 | 244.224 | 236.703 | 240.451 | 261.968 | 276.640 | ‒ 14.672 |
hbo | 19.108 | 9.664 | 6.040 | 236.012 | 699.093 | 799.163 | ‒ 100.070 |
wo | 2.210 | 2.090 | 1.498 | 213.851 | 629.927 | 580.567 | 49.360 |
Toeslagenaffaire | ‒ 19.309 | ‒ 6.040 | ‒ 3.288 | ‒ 3.590 | ‒ 3.590 | ||
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 780.739 | ‒ 571.797 | ‒ 423.795 | ‒ 325.222 | ‒ 275.719 | ‒ 286.743 | 11.024 |
bol | ‒ 211.376 | ‒ 208.710 | ‒ 200.565 | ‒ 203.664 | ‒ 205.583 | ‒ 202.603 | ‒ 2.980 |
hbo | ‒ 315.070 | ‒ 180.488 | ‒ 105.573 | ‒ 59.872 | ‒ 39.272 | ‒ 45.265 | 5.993 |
wo | ‒ 254.293 | ‒ 182.599 | ‒ 117.657 | ‒ 61.686 | ‒ 30.864 | ‒ 38.875 | 8.011 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 98.120 | ‒ 65.549 | ‒ 76.547 | ‒ 83.454 | ‒ 102.618 | ‒ 95.916 | ‒ 6.702 |
bol | ‒ 15.484 | ‒ 4.811 | ‒ 7.067 | ‒ 10.775 | ‒ 15.482 | ‒ 11.654 | ‒ 3.828 |
hbo | ‒ 60.976 | ‒ 43.120 | ‒ 53.851 | ‒ 63.958 | ‒ 77.242 | ‒ 74.739 | ‒ 2.503 |
wo | ‒ 21.660 | ‒ 17.618 | ‒ 15.629 | ‒ 8.721 | ‒ 9.894 | ‒ 9.523 | ‒ 371 |
Totaal | ‒ 622.580 | ‒ 400.677 | ‒ 262.141 | 278.349 | 1.209.060 | 1.273.711 | ‒ 64.650 |
Toelichting
In totaal is er in 2024 € 69,0 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. In de bol is er € 14,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 100,0 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het hbo ontvangen minder studenten een uitwonende beurs, waardoor de uitgaven lager uitvallen. In het wo is € 49,3 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 3,6 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.
Het bedrag aan basisbeurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2024 is € 11,0 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2024 is € 6,7 miljoen lager dan begroot. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in het bol en het hbo dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het hbo en wo met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 559.371 | 596.875 | 604.904 | 585.702 | 787.707 | 872.086 | ‒ 84.379 |
bol | 165.388 | 174.238 | 173.659 | 167.350 | 169.074 | 213.584 | ‒ 44.510 |
hbo | 286.532 | 311.930 | 311.217 | 295.940 | 427.340 | 462.121 | ‒ 34.781 |
wo | 107.451 | 117.362 | 122.042 | 123.586 | 192.691 | 196.381 | ‒ 3.690 |
Toeslagenaffaire | ‒ 6.655 | ‒ 2.014 | ‒ 1.174 | ‒ 1.398 | ‒ 1.398 | ||
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 402.884 | ‒ 420.382 | ‒ 440.539 | ‒ 457.729 | ‒ 486.340 | ‒ 467.967 | ‒ 18.373 |
bol | ‒ 141.841 | ‒ 140.435 | ‒ 137.396 | ‒ 144.419 | ‒ 144.425 | ‒ 144.628 | 203 |
hbo | ‒ 191.368 | ‒ 205.943 | ‒ 221.883 | ‒ 221.699 | ‒ 244.756 | ‒ 227.734 | ‒ 17.022 |
wo | ‒ 69.675 | ‒ 74.004 | ‒ 81.260 | ‒ 91.611 | ‒ 97.159 | ‒ 95.605 | ‒ 1.554 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 34.110 | ‒ 27.188 | ‒ 36.507 | ‒ 45.833 | ‒ 57.120 | ‒ 49.771 | ‒ 7.349 |
bol | ‒ 9.192 | ‒ 3.988 | ‒ 5.967 | ‒ 9.840 | ‒ 13.250 | ‒ 10.726 | ‒ 2.524 |
hbo | ‒ 19.109 | ‒ 17.048 | ‒ 22.528 | ‒ 26.587 | ‒ 33.273 | ‒ 28.030 | ‒ 5.243 |
wo | ‒ 5.809 | ‒ 6.152 | ‒ 8.012 | ‒ 9.407 | ‒ 10.598 | ‒ 11.015 | 417 |
Totaal | 122.378 | 149.305 | 127.857 | 82.140 | 244.247 | 354.348 | ‒ 110.101 |
Toelichting
In totaal is er in 2024 € 84,4 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 44,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 34,8 miljoen minder en in het wo is er € 3,7 miljoen minder uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,4 miljoen voor het kwijtschelden van aanvullende beurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2024 is € 18,3 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2024 is € 7,3 miljoen lager dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in het bol en het hbo dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 894.126 | 922.301 | 974.266 | 1.073.503 | 1.017.981 | 1.144.222 | ‒ 126.241 |
bol | 315.311 | 315.526 | 319.557 | 351.089 | 323.401 | 359.756 | ‒ 36.355 |
ho | 578.814 | 613.831 | 657.260 | 724.129 | 697.292 | 784.466 | ‒ 87.174 |
Toeslagenaffaire | ‒ 7.056 | ‒ 2.551 | ‒ 1.715 | ‒ 2.712 | ‒ 2.712 | ||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 688.227 | ‒ 719.640 | ‒ 750.327 | ‒ 774.497 | ‒ 838.029 | ‒ 811.809 | ‒ 26.220 |
bol | ‒ 210.598 | ‒ 245.662 | ‒ 257.929 | ‒ 270.428 | ‒ 281.316 | ‒ 275.435 | ‒ 5.881 |
ho | ‒ 477.629 | ‒ 473.978 | ‒ 492.398 | ‒ 504.069 | ‒ 556.713 | ‒ 536.374 | ‒ 20.339 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 44.555 | ‒ 32.578 | ‒ 41.278 | ‒ 49.837 | ‒ 59.786 | ‒ 58.000 | ‒ 1.786 |
bol | ‒ 8.082 | ‒ 2.781 | ‒ 4.300 | ‒ 6.998 | ‒ 10.035 | ‒ 8.000 | ‒ 2.035 |
ho | ‒ 36.473 | ‒ 29.797 | ‒ 36.978 | ‒ 42.839 | ‒ 49.751 | ‒ 50.000 | 249 |
Totaal reisvoorziening | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 120.166 | 274.413 | ‒ 154.247 |
Toelichting
In totaal is in 2024 € 126,2 miljoen minder reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van een lager normbedrag en lagere aantallen. De uitgaven aan bol prestatiebeurs waren € 36,4 miljoen lager, aan ho prestatiebeurs waren de uitgaven € 87,2 miljoen lager. Op deze post is er een tegenboeking van € 2,7 miljoen voor het kwijtschelden van uitbetaalde reisvoorziening als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2024 is € 26,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2024 is € 1,8 miljoen lager dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in de bol.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Toelichting
De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2024 per saldo € 1.264,5 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als in het hbo en wo wordt er fors minder geleend dan geraamd. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 74,7 miljoen). Deze post was voor 2024 niet begroot.
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 148,2 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Er wordt door studenten fors minder gebruik gemaakt van het collegegeldkrediet dan geraamd en ook ten opzichte van eerdere jaren. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2024 € 10,2 miljoen lager dan geraamd. Er wordt minder gebruik gemaakt van het levenlanglerenkrediet ten opzichte van eerdere jaren.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 20,1 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. De realisatie is anders dan begroot, met name door hogere compliance kosten en een hoge LPO bijstelling.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Ontvangen rente | 63.342 | 51.780 | 41.694 | 57.933 | 105.824 | 200.690 | ‒ 94.866 |
Overige ontvangsten | 33.824 | 30.070 | 26.897 | 29.473 | 22.601 | 20.842 | 1.759 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.034 | 1.075 | 844 | 598 | 980 | 787 | 193 |
Kortlopende vorderingen | 32.790 | 28.995 | 26.053 | 24.271 | 21.621 | 20.055 | 1.566 |
Overige ontvangsten | 4.604 | ||||||
Caribisch Nederland | 220 | 299 | 457 | 627 | 729 | 528 | 201 |
Totaal relevante ontvangsten | 97.386 | 82.149 | 69.048 | 88.034 | 129.154 | 222.060 | ‒ 92.906 |
Toelichting
In vergelijking met de raming is er in 2024 per saldo € 92,9 miljoen minder ontvangen dan geraamd. De bijstelling wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door lagere rente-ontvangsten dan geraamd (€ 94,9 miljoen). Dit komt doordat ten tijde van de opstelling van de raming nog niet genoeg realisatiegegevens beschikbaar waren om een goede inschatting te kunnen maken van de daadwerkelijke rente-ontvangsten in 2024. Tegenover de neerwaartse bijstelling op de rente ontvangsten staat een opwaartse bijstelling van per saldo € 2,0 miljoen op de overige ontvangsten en de ontvangsten vanuit Caribisch Nederland. Dit komt grotendeels doordat de ontvangsten op de kortlopende vorderingen hoger zijn dan geraamd.
De niet relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de
hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht.
Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of
niet volledig terug te betalen.
In vergelijking met de raming is er in 2024 per saldo € 235,0 miljoen
meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat
er meer vervroegd is afgelost dan geraamd. Het gaat dan om aflossingen
bovenop de termijnontvangsten.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Leningen | 23.867,0 | 25.266,0 | 26.803,7 | 27.423,7 | 27.397,6 |
Collegegeldkrediet | 1.963,4 | 2.152,5 | 2.260,3 | 2.374,1 | 2.453,1 |
Levenlanglerenkrediet | 78,9 | 103,8 | 117,6 | 127,5 | 127,5 |
Totaal | 25.909,3 | 27.522,3 | 29.181,6 | 29.925,3 | 29,978,2 |
- Realisatiegegevens DUO
Toelichting
Tabel Bedrag aan uitstaande leningen geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2024 is € 30,0 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2024 gestegen met ongeveer € 0,05 miljard. In 2024 werd voor het eerst meer afgelost dan dat er werd geleend. Dit zorgde voor een daling van de vorderingsstand. De positieve rente zorgt daarentegen voor een toename van de vorderingsstand. Dit effect is groter waardoor de vorderingsstand in 2024 per saldo toeneemt.
4.8 Beleidsartikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
A. Algemene doelstelling
De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (vo) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
C. Beleidsconclusies
Op dit artikel hebben zich qua uitvoering en resultaten in 2024 geen bijzonderheden voorgedaan.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 69.366 | 65.014 | 68.823 | 68.943 | 78.253 | 78.250 | 3 |
Uitgaven | 69.366 | 65.014 | 68.823 | 68.943 | 78.254 | 78.250 | 4 |
Inkomensoverdrachten | 66.781 | 62.351 | 66.074 | 66.022 | 74.884 | 75.211 | ‒ 327 |
Minderjarige deelnemers bol (R) | 10 | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) | 3.568 | 3.796 | 3.676 | 3.316 | 3.137 | 3.985 | ‒ 848 |
Tegemoetkoming deeltijd (R) | 1.953 | 1.733 | 1.821 | 2.279 | 2.770 | 1.964 | 806 |
Tegemoetkoming vavo voltijd (R) | 5.132 | 4.715 | 4.788 | 4.945 | 5.445 | 5.933 | ‒ 488 |
Tegemoetkoming vo voltijd (R) | 52.417 | 48.308 | 52.287 | 52.141 | 60.266 | 59.725 | 541 |
Tegemoetkoming vso voltijd (R) | 3.701 | 3.796 | 3.502 | 3.341 | 3.266 | 3.604 | ‒ 338 |
Leningen | 14 | 14 | 13 | 13 | 20 | 14 | 6 |
Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR) | 14 | 14 | 13 | 13 | 20 | 14 | 6 |
Bijdrage aan agentschappen | 2.571 | 2.649 | 2.736 | 2.908 | 3.350 | 3.025 | 325 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.571 | 2.649 | 2.736 | 2.908 | 3.350 | 3.025 | 325 |
Ontvangsten | 2.353 | 1.948 | 2.160 | 2.046 | 2.073 | 2.184 | ‒ 111 |
Minderjarige deelnemers bol (R) | 66 | 23 | 81 | 50 | 7 | 0 | 7 |
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) en deeltijd vo (R) | 285 | 189 | 290 | 261 | 291 | 290 | 1 |
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) | 2.002 | 1.736 | 1.789 | 1.735 | 1.775 | 1.894 | ‒ 119 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie van de verplichtingen en de uitgaven in 2024 zijn nagenoeg gelijk aan de oorspronkelijk begrote uitgaven.
Inkomensoverdrachten
De uitgaven aan inkomensoverdrachten bij de diverse WTOS-regelingen zijn in 2024 per saldo € 0,3 miljoen lager dan begroot. Deze bijstelling is voornamelijk opgebouwd uit lagere uitgaven aan de tegemoetkoming lerarenopleiding en hogere uitgaven aan deeltijd voortgezet onderwijs. Dit komt doordat het aantal gebruikers anders is uitgevallen dan geraamd.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo | 6.064 | 5.729 | 5.650 | 5.914 | 6.162 | 5.700 | 462 |
Aantal meerderjarige gebruikers v(so) en vavo | 32.118 | 28.464 | 29.402 | 29.694 | 29.505 | 29.700 | ‒ 195 |
- Realisatiegegevens DUO
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven in 2024 liggen € 0,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Ontvangsten
De ontvangsten hebben betrekking op terugbetalingen van teveel of onterecht verstrekte WTOS-uitkeringen. De ontvangsten bij de diverse onderdelen van de WTOS zijn in 2024 in totaal € 0,1 miljoen lager dan begroot.
4.9 Beleidsartikel 13 Lesgeld
A. Algemene doelstelling
Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Financieren
De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.
Kengetallen
In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen (vastgesteld tot en met schooljaar 2024/2025) aangegeven.
Lesgeld | 1.168 | 1.202 | 608 | 1.239 | 1.357 | 1.419 |
- Bron: Regeling tarieven lesgeld en cursusgeld 2023–2024
- Voor het studiejaar 2021/22 geldt een 50% korting op het lesgeld, cursusgeld en collegegeld vanwege Nationaal Programma Onderwijs maatregelen in verband met corona.
C. Beleidsconclusies
Op dit artikel hebben zich qua uitvoering en resultaten in 2024 geen bijzonderheden voorgedaan.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 18.916 | 17.086 | 1.830 |
Uitgaven | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 18.916 | 17.086 | 1.830 |
Bijdrage aan agentschappen | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 18.916 | 17.086 | 1.830 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 13.664 | 13.900 | 14.806 | 16.447 | 18.916 | 17.086 | 1.830 |
Ontvangsten | 252.994 | 204.890 | 192.809 | 240.897 | 242.117 | 266.696 | ‒ 24.579 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De realisatie van de verplichtingen en de uitgaven in 2024 liggen € 1,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De gerealiseerde uitgaven in 2024 liggen € 1,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Ontvangsten
Door het betalen van lesgeld leveren studenten van 18 jaar en ouder een bijdrage aan de kosten van het onderwijs.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
bol/vo | 219.566 | 219.258 | 200.658 | 184.507 | 176.573 | 211.700 | ‒ 35.127 |
- Realisatiegegevens DUO en Ramingsmodel SF
Toelichting
De realisatie van de ontvangsten 2024 ligt € 24,6 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk doordat het aantal lesgeldplichtigen lager uitvalt dan geraamd. Het totaal aantal meerderjarige studenten aan de beroeps opleidende leerweg (bol) is lager uitgevallen dan was geraamd.
4.10 Beleidsartikel 14 Cultuur
A. Algemene doelstelling
Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van OCW is verantwoordelijk voor de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Volgens de Wet op het specifiek cultuurbeleid is de Minister van OCW belast met het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.
Financieren
De Minister van OCW heeft een financierende rol door het bekostigen van de culturele basisinfrastructuur en subsidiëring van een aantal specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.
Stimuleren
De Minister van OCW heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door een aantal programma’s, als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, arbeidsmarkt, ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.
Regisseren
De Minister van OCW heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Het gaat dan onder meer over de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.
Kengetallen
De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. De Erfgoedmonitor bevat feiten en cijfers over erfgoedthema’s en geeft inzicht in de ontwikkeling en staat van het erfgoed in Nederland.
C. Beleidsconclusies
In 2024 is de culturele basisinfrastructuur na advisering door de Raad voor Cultuur voor de jaren 2025 tot en met 2028 vastgesteld. Via de basisinfrastructuur en de rijkscultuurfondsen worden 423 aanvragen voor meerjarige ondersteuning gehonoreerd. Een uitgebreide toelichting op de behaalde resultaten wordt gegeven in dit beleidsartikel en het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 2.864.257 | 1.132.743 | 1.149.980 | 770.632 | 3.731.658 | 3.053.806 | 677.852 |
Uitgaven | 1.356.245 | 1.455.624 | 1.648.336 | 1.285.438 | 1.389.026 | 1.304.479 | 84.547 |
Bekostiging | 1.110.322 | 1.187.118 | 1.042.439 | 1.022.574 | 1.078.696 | 1.046.522 | 32.174 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen | 359.633 | 267.733 | 249.434 | 242.093 | 250.746 | 245.493 | 5.253 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen | 312.645 | 364.049 | 298.585 | 276.287 | 287.042 | 275.033 | 12.009 |
Huisvesting erfgoed | 88.524 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Beheer en onderhoud collecties erfgoed | 43.055 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Museale instellingen met een wettelijke taak | 0 | 289.693 | 257.017 | 249.509 | 280.414 | 260.738 | 19.676 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 23.100 | 23.867 | 24.761 | 37.611 | 41.910 | 43.307 | ‒ 1.397 |
Digitale openbare bibliotheek | 14.674 | 19.118 | 22.026 | 18.599 | 19.247 | 18.599 | 648 |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 12.011 | 12.537 | 13.026 | 13.903 | 14.462 | 13.903 | 559 |
Monumentenzorg | 213.403 | 176.593 | 143.025 | 146.548 | 151.404 | 155.787 | ‒ 4.383 |
Archieven (incl. Regionale Historische Centra) | 26.359 | 28.528 | 28.448 | 31.299 | 33.471 | 33.645 | ‒ 174 |
Flankerend beleid huisvesting | 6.700 | 5.000 | 6.117 | 6.725 | 0 | 0 | 0 |
Cultuureducatie (via primair onderwijs) | 10.218 | 0 | 0 | 0 | 0 | 17 | ‒ 17 |
Subsidies (regelingen) | 179.056 | 200.934 | 324.986 | 128.190 | 137.555 | 96.368 | 41.187 |
Verbreden inzet cultuur | 17.117 | 8.144 | 15.218 | 22.042 | 15.764 | 22.005 | ‒ 6.241 |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 8.337 | 9.069 | 8.963 | 12.111 | 10.877 | 9.626 | 1.251 |
Programma leesbevordering | 3.900 | 4.137 | 16.910 | 20.724 | 42.757 | 12.791 | 29.966 |
Creatieve Industrie | 2.161 | 1.661 | 2.098 | 1.876 | 2.760 | 2.457 | 303 |
Monumentenzorg | 4.443 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 36 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Specifiek cultuurbeleid | 143.062 | 169.976 | 273.326 | 67.589 | 57.035 | 46.642 | 10.393 |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 0 | 7.947 | 8.471 | 3.848 | 7.781 | 2.847 | 4.934 |
NGF CIIIC | 0 | 0 | 0 | 0 | 581 | 0 | 581 |
Opdrachten | 17.972 | 22.727 | 200.163 | 24.350 | 25.668 | 33.385 | ‒ 7.717 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis | 1.342 | 920 | 1.212 | 1.413 | 1.180 | 2.141 | ‒ 961 |
Monumentenzorg | 8.275 | 96 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Archeologie | 3.031 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 301 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 0 | 14.893 | 10.896 | 12.933 | 13.997 | 17.882 | ‒ 3.885 |
Overige opdrachten | 5.023 | 6.812 | 188.055 | 10.004 | 10.491 | 13.362 | ‒ 2.871 |
Bijdrage aan agentschappen | 45.971 | 43.088 | 52.249 | 60.986 | 62.795 | 56.562 | 6.233 |
Nationaal Archief | 31.786 | 42.588 | 52.229 | 60.986 | 62.795 | 56.562 | 6.233 |
Nationaal Archief programma | 14.185 | 500 | 20 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 26.634 | 47.464 | 82.354 | 69.653 | 12.701 |
Bijdragen aan medeoverheden | 0 | 0 | 26.634 | 47.464 | 82.354 | 69.653 | 12.701 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 2.924 | 1.757 | 1.865 | 1.874 | 1.958 | 1.989 | ‒ 31 |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 2.924 | 1.757 | 1.865 | 1.874 | 1.958 | 1.989 | ‒ 31 |
Ontvangsten | 5.447 | 17.158 | 90.447 | 26.300 | 44.706 | 3.549 | 41.157 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 2.864.257 | 1.132.743 | 1.149.980 | 770.632 | 3.731.658 | 3.053.806 | 677.852 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 114.750 | 198.957 | ‒ 11.864 | ‒ 38.244 | ‒ 36.142 | 0 | ‒ 36.142 |
waarvan overige verplichtingen | 2.979.007 | 933.786 | 1.161.844 | 808.876 | 3.767.800 | 3.053.806 | 713.994 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen in 2024 is per saldo € 677,9 miljoen hoger dan was geraamd bij de vastgestelde begroting. Dit bedrag is samengesteld uit een negatief saldo van verleende en vervallen garanties (€ 36,1 miljoen) en hogere gerealiseerde dan geraamde overige verplichtingen (€ 714,0 miljoen). Het verschil tussen de hogere overige verplichtingen ten opzichte van de hogere uitgaven (€ 84,5 miljoen) bedraagt € 629,4 miljoen. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn bijstellingen op de verplichtingen die in 2024 zijn aangegaan voor de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 en indexaties van alle (deels meerjarig) in 2024 aangegane verplichtingen naar het loon- en prijsniveau van 2024.
Bekostiging
De grootste verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn toegelicht bij de Eerste Suppletoire Begroting. Hierna wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen na de Eerste Suppletoire Begroting.
Het budget voor de museale instellingen met een wettelijke taak is als volgt aangepast. De middelen voor een tegemoetkoming van € 5,0 miljoen vanwege de noodgedwongen verhuizing van het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (zie Eerste Suppletoire Begroting) zijn doorgeschoven naar 2025 en 2026, omdat het door vertraging in de aankoop van een pand niet mogelijk was hiervoor in 2024 nog op rechtmatige wijze middelen te verstrekken.
Het Ministerie van BZK heeft via de Suppletoire Begroting September € 2,5 miljoen beschikbaar gesteld aan het Ministerie van OCW voor het verstrekken van een projectsubsidie aan Huis Doorn. Het Rijksvastgoedbedrijf zou een verbouwing voor Huis Doorn bekostigen en uitvoeren, maar dat bleek niet meer mogelijk waarna ervoor is gekozen de middelen via het Ministerie van OCW aan Huis Doorn te verstrekken. Ook deze middelen zijn door vertraging doorgeschoven naar 2025.
Daarnaast is het budget verlaagd door diverse meevallers en interne overboekingen op verschillende deelbudgetten.
Subsidies
De grootste verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn toegelicht bij de Eerste Suppletoire Begroting.
Bijdrage aan medeoverheden
De grootste verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn toegelicht bij de Eerste Suppletoire Begroting.
Ontvangsten
De grootste verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn toegelicht bij de Eerste Suppletoire Begroting.
4.11 Beleidsartikel 15 Media
A. Algemene doelstelling
Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister van OCW vier publieke belangen in het mediabeleid waar de Minister verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. Verder borgt de Minister van OCW de vitaliteit van het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.
Financieren
De Minister van OCW financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan Nederlandse Publieke Omroep (NPO) 2022-2026 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 202) sluit de Minister van OCW elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep. Daarnaast sluit de Minister van OCW mede op basis van het concessiebeleidsplan Regionale Publieke Omroep (RPO) (Kamerstukken II 2018/2019, 32827, nr. 146) een prestatieovereenkomst af voor een periode van 5 jaar met de RPO.
Stimuleren
Verder is de Minister van OCW verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van (Nederlandse) culturele producties, documentaires, drama’s, kunst- en kinderprogramma's (via NPO en het wetsvoorstel investeringsverplichting voor streamingdiensten), het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur, inclusief het borgen van persvrijheid en persveiligheid (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) en Mediawijzer.net). Tot slot stimuleert de Minister van OCW het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren (Stichting Omroep Muziek (SOM)), van een media-archief en van een expertisecentrum voor media-educatie (Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)).
Regisseren
De Minister van OCW is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister van OCW als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.
Kengetallen
Op de website OCW in Cijfers worden beleidsindsindicatoren en andere verwijzigingen naar beleidsrelevante gegevens op het gebied van Media vermeld.
Daarnaast zijn kengetallen voor het mediabeleid te vinden in de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste conclusies op het terrein van media worden beschreven in het onderdeel .
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 1.115.495 | 1.102.708 | 1.223.931 | 1.385.227 | 1.329.184 | 1.223.663 | 105.521 |
Uitgaven | 1.084.670 | 1.085.355 | 1.179.246 | 1.275.747 | 1.301.833 | 1.213.908 | 87.925 |
Bekostiging | 1.038.133 | 1.065.052 | 1.148.163 | 1.239.110 | 1.258.074 | 1.172.494 | 85.580 |
Landelijke publieke omroep | 807.438 | 806.592 | 852.640 | 957.046 | 959.044 | 917.872 | 41.172 |
Regionale Omroep | 150.067 | 153.106 | 162.894 | 178.969 | 188.349 | 182.083 | 6.266 |
Stichting Omroep Muziek | 16.708 | 17.047 | 18.017 | 19.978 | 23.290 | 22.384 | 906 |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) | 23.715 | 24.195 | 25.572 | 32.092 | 31.062 | 30.585 | 477 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 2.220 | 2.765 | 2.709 | 3.081 | 3.196 | 3.005 | 191 |
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) | 8.596 | 8.674 | 2.524 | 5.522 | 5.684 | 5.522 | 162 |
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) | 1.580 | 1.612 | 1.715 | 1.830 | 2.083 | 1.830 | 253 |
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) | 1.633 | 1.664 | 1.759 | 1.890 | 1.945 | 1.890 | 55 |
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve | 25.742 | 48.389 | 79.252 | 38.169 | 42.797 | 6.497 | 36.300 |
Overige bekostiging media | 434 | 1.008 | 1.081 | 533 | 624 | 826 | ‒ 202 |
Subsidies (regelingen) | 41.042 | 15.069 | 25.347 | 28.596 | 34.430 | 33.624 | 806 |
Steunfonds Lokale Informatievoorziening | 28.168 | 5.428 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Werk aan Uitvoering | 0 | 0 | 3.375 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onderzoeksjournalistiek | 0 | 0 | 0 | 9.955 | 13.106 | 12.481 | 625 |
Lokale journalistiek | 0 | 0 | 10.509 | 13.749 | 20.470 | 19.581 | 889 |
Overige Subsidies | 12.874 | 9.641 | 11.463 | 4.892 | 854 | 1.562 | ‒ 708 |
Opdrachten | 651 | 289 | 330 | 852 | 405 | 730 | ‒ 325 |
Opdrachten | 651 | 289 | 330 | 852 | 405 | 730 | ‒ 325 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 4.782 | 4.879 | 5.332 | 7.110 | 8.840 | 6.981 | 1.859 |
Commissariaat voor de Media | 4.782 | 4.879 | 5.332 | 7.110 | 8.840 | 6.981 | 1.859 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 62 | 66 | 74 | 79 | 84 | 79 | 5 |
European Audiovisual Observatory | 62 | 66 | 74 | 79 | 84 | 79 | 5 |
Ontvangsten | 156.886 | 193.339 | 207.000 | 210.260 | 193.126 | 135.660 | 57.466 |
Reclame ontvangsten | 156.886 | 193.339 | 207.000 | 210.000 | 192.000 | 135.660 | 56.340 |
Overige ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 260 | 1.126 | 0 | 1.126 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Indien mutaties al bij de Eerste Suppletoire Begroting of Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.
De realisatie van de verplichtingen 2024 ligt € 105,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Naast de hierna genoemde hogere uitgaven gaat het om een ophoging voor de aangegane verplichtingen 2025, omdat het budget is aangepast aan het hogere uitgavenbudget 2025.
De realisatie van de uitgaven 2024 ligt € 87,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot, als gevolg van het desalderen van hoger dan geraamde ontvangsten, met name op de reclame-inkomsten (actualisatie opgenomen in de mediabegrotingsbrief 2024 € 45,3 miljoen en € 11,0 miljoen om aan te sluiten bij de werkelijke Ster-ontvangsten), toevoeging van de prijsindexeringen (€ 32,6 miljoen) en overige kleine mutaties.
De raming van de ontvangsten is met € 57,5 miljoen bijgesteld, als gevolg van hogere reclame-inkomsten dan verwacht ten opzichte van de oorspronkelijke begroting en hogere overige ontvangsten als gevolg van ontvangsten door lager vastgestelde subsidies.
Bekostiging
De grootste verschillen ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn toegelicht bij de Eerste Suppletoire Begroting. Hierna wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen na de Eerste Suppletoire Begroting.
Landelijke Publieke Omroep
Bij Tweede Suppletoire Begroting was € 2,8 miljoen overgeboekt van de post dotatie/onttrekking AMr naar de landelijke publieke omroep voor de uitvoering van het plan verbetering sociale veiligheid. In december is een motie (Motie van het lid Van Zanten) aangenomen om deze middelen niet beschikbaar te stellen aan de landelijke publieke omroep. De middelen zijn bij Slotwet teruggeboekt naar de post dotatie/onttrekking AMr.
Dotatie Algemene Mediareserve (AMr)
Als gevolg van de Motie
van het lid Van Zanten is de € 2,8 miljoen die bij de Tweede
Suppletoire Begroting naar de landelijke publieke omroep was overgeboekt
bij Slotwet weer teruggeboekt naar de post dotatie/onttrekking
AMr.
Verder is als gevolg van hogere Ster-inkomsten bij Slotwet
€ 11,0 miljoen toegevoegd aan de post dotatie AMr.
De liquiditeitsstand van de AMr heeft zich als volgt ontwikkeld in 2024.
Uitgaven en overige mutaties | 9.251 |
Via begroting aan AMr toegevoegd, incl. hogere Ster-inkomsten | 42.797 |
Saldo AMr per 31-12-2024 | 241.101 |
Ontvangsten
Deze betreffen met name de reclameopbrengsten van de Ster. De werkelijke afdracht in 2024 is € 192,0 miljoen. Dit is € 56,3 miljoen hoger dan geraamd en komt door een actualisatie zoals opgenomen in de mediabegrotingsbrief 2024 van € 45,3 miljoen en € 11,0 miljoen om aan te sluiten bij de werkelijke Ster-ontvangsten. Op de overige ontvangsten is € 1,1 miljoen ontvangen als gevolg van vastgestelde subsidies.
4.12 Beleidsartikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
A. Algemene doelstelling
De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving, die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.
De overkoepelende ambitie van het onderzoek en wetenschapsbeleid is het creëren van een sterk en duurzaam stelsel van hoger onderwijs en wetenschap, met een hoge kwaliteit onderwijs en onderzoek over de volle breedte, waarin kennisinstellingen en regio’s hun onderscheidende sterktes maximaal kunnen benutten.
De Minister heeft drie hoofddoelen geformuleerd om het stelsel toekomstbestendig te maken, namelijk:
- het versterken van het fundament;
- ruimte geven aan divers talent;
- het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning ervan (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.
De instrumenten die worden ingezet om de ambitie en hoofddoelen te behalen kunnen worden ingedeeld in drie complementaire rollen:
Financieren
De Minister bekostigt (belangrijke onderdelen van) het onderzoeks- en wetenschapsbestel, met als doel de instandhouding en het faciliteren van het stelsel. Instrumenten die hieronder vallen zijn o.a. de structurele hoofdbekostiging van instellingen, aanvullende bekostiging, sectorplannen, subsidies, bijdragen aan agentschappen, bijdragen aan internationale organisaties, matching van Horizon Europe, en nieuwe instrumenten zoals de stimuleringsbeurzen. Deze instrumenten dragen bij aan bijvoorbeeld het versterken van human capital (men is beter in staat talent op te leiden, aan te trekken en te behouden, waardoor er meer rust en ruimte is voor onderzoekers) en het versterken van de infrastructuur (hieronder vallen faciliteiten binnen instellingen, maar ook grote wetenschappelijke infrastructuren op internationaal niveau).
Stimuleren
De Minister stimuleert (gewenste ontwikkelingen binnen) het stelsel, bijvoorbeeld door middel van het aanjagen, stimuleren en faciliteren van strategische dialogen en het maken van afspraken met relevante partijen in het kennisecosysteem. De instrumenten om het stelsel te stimuleren dragen elk bij aan de ambitie en hoofddoelen via verschillende mechanismen. Belangrijke mechanismen zijn bijvoorbeeld het verbeteren kennisbenutting (denk aan open science) en het verbeteren van profilering en samenwerking (dit leidt tot vernieuwende consortia en projecten, een betere taakverdeling in het veld, enzovoorts).
Regisseren
De Minister schept voorwaarden voor het stelsel via bijvoorbeeld wet- en regelgeving en coördinerende activiteiten. Voorbeelden van dit soort voorwaarden zijn een klimaat waarin kennisinstellingen excellent onderzoek kunnen doen, kwaliteit en vernieuwend vermogen geborgd is, kennisinstellingen doelmatig functioneren en het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau goed gepositioneerd is.
De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen. In de monitoring en evaluatie zal naast doelmatigheid ook speciale aandacht gaan naar de mate waarin de instrumenten (individueel en op geaggregeerd niveau) bijdragen aan de ambitie en hoofddoelen en via welke mechanismen (doeltreffendheid) dit gebeurt.
C. Beleidsconclusies
De belangrijkste behaalde resultaten op het terrein van onderzoek en wetenschapsbeleid zijn opgenomen in het onderdeel . In onderstaande tekst zijn in aanvulling daarop nog enkele noemenswaardige resultaten beschreven.
Rust, ruimte en kwaliteit in het hoger onderwijs en de
wetenschap
Investeringen in onderzoek en wetenschap, zoals de sectorplannen, Open
competitie en de starters- en stimuleringsbeurzen, zijn doorgezet, zie
het onderdeel beleidsprioriteiten. Tegelijkertijd hebben de voor 2025
aangekondigde bezuinigingen en de gesprekken over de invulling daarvan
onmiskenbaar een stempel gedrukt op 2024.
Het veld verwacht dat de effecten van de investeringen op het bieden van rust en ruimte en het verlagen van de werkdruk, door de aangekondigde bezuinigingen, minder effectief zijn. Daar staat wel tegenover dat de sectorplanaanstellingen vaste posities zijn, wat meer rust biedt.
In 2024 zijn wederom stappen gezet op het verbeteren van de toegang tot de nationale en internationale onderzoeksfaciliteiten. In aanvulling op de resultaten die aan bod komen in het hoofdstuk beleidsprioriteiten is op dit vlak ook de bouw van de nieuwe generatie supercomputer relevant. Deze wordt in Frankrijk gebouwd door een consortium met Nederland. Daarnaast zijn internationale samenwerking, kennisveiligheid en de ontwikkelmogelijkheden (erkennen en waarderen) gestimuleerd in 2024. De resultaten op deze onderwerpen zijn volledig opgenomen in het hoofdstuk beleidsprioriteiten.
Vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit
onderzoek
Er is veel geïnvesteerd in het vergroten van maatschappelijke impact.
Naast de resultaten die aan de orde komen in het hoofdstuk
beleidsprioriteiten is er een nieuwe investeringsronde gestart voor
Faculty of Impact: een programma voor wetenschappers die impact willen
maken met hun onderzoek en een eigen bedrijf starten. Verder heeft Het
Nationaal Expertisecentrum Wetenschap en Samenleving (NEWS) een werkplan
opgesteld en is gestart met de uitvoering. Het doel is door betere
wetenschapscommunicatie de verbinding te versterken tussen wetenschap en
samenleving. Daarnaast is het wetstraject gestart om Professional
Doctorate (PD) als officiële titel te erkennen. Een PD is gelijkwaardig
aan een PhD die universiteiten aanbieden.
Integrale aanpak sociale veiligheid en gelijke behandeling in het
hoger onderwijs en wetenschap
In aanvulling op de resultaten beschreven in het hoofdstuk
beleidsprioriteiten hebben universiteiten en hogescholen conform het
bestuursakkoord gedragsregels opgesteld tegen onveilig en
grensoverschrijdend gedrag. Ook is het wetstraject zorgplicht voor de
sociale veiligheid voor studenten en medewerkers gestart met een eerste
consultatieronde onder de belangrijkste stakeholders. Daarnaast is in
2024 de beleidsreactie
midterm-evaluatie nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie
in het hoger onderwijs en onderzoek naar de Kamer gestuurd
waaruit blijkt dat er nog belangrijke stappen te zetten zijn op het
terrein van diversiteit en inclusie.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 1.211.339 | 1.257.194 | 1.668.080 | 2.035.774 | 1.885.419 | 1.683.246 | 202.173 |
Uitgaven | 1.149.725 | 1.193.537 | 1.438.626 | 1.687.994 | 1.829.923 | 1.739.020 | 90.903 |
Bekostiging | 1.024.396 | 1.067.549 | 1.295.913 | 1.436.205 | 1.523.925 | 1.389.267 | 134.658 |
NWO | 458.976 | 496.101 | 508.479 | 589.807 | 646.358 | 563.764 | 82.594 |
KNAW | 94.764 | 96.271 | 100.842 | 106.633 | 112.593 | 105.320 | 7.273 |
KB | 51.595 | 50.956 | 59.239 | 60.864 | 68.131 | 64.780 | 3.351 |
NWO Talentenontwikkeling | 165.885 | 169.561 | 165.885 | 165.885 | 165.885 | 175.486 | ‒ 9.601 |
NWO Praktijkgericht Onderzoek | 0 | 0 | 64.142 | 65.030 | 68.405 | 60.380 | 8.025 |
NWO TTW | 8.000 | 8.177 | 8.000 | 8.000 | 13.000 | 8.463 | 4.537 |
NWO Grootschalige Researchinfrastructuur | 55.380 | 56.608 | 55.380 | 55.380 | 55.380 | 58.586 | ‒ 3.206 |
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) | 33.869 | 41.700 | 42.070 | 43.768 | 40.739 | 21.755 | 18.984 |
Poolonderzoek | 3.147 | 3.217 | 3.147 | 3.147 | 3.147 | 3.234 | ‒ 87 |
Caribisch Nederland | 2.500 | 2.555 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.644 | ‒ 144 |
NWO Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 134.000 | 171.799 | 179.665 | 168.827 | 10.838 |
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 15.000 | 15.888 | 16.663 | 15.868 | 795 |
NWO NWA | 150.280 | 142.403 | 137.229 | 147.504 | 151.459 | 140.160 | 11.299 |
Subsidies (regelingen) | 23.575 | 23.750 | 28.407 | 52.283 | 184.364 | 138.458 | 45.906 |
Stichting NLBIF | 566 | 566 | 0 | 0 | 408 | 0 | 408 |
Naturalis Biodiversity Center | 6.513 | 6.668 | 7.525 | 8.509 | 15.203 | 8.502 | 6.701 |
BPRC | 11.406 | 10.923 | 11.350 | 11.989 | 12.565 | 11.989 | 576 |
NEMO Science Museum | 3.460 | 3.536 | 3.661 | 4.206 | 4.073 | 3.991 | 82 |
STT | 221 | 231 | 239 | 254 | 267 | 254 | 13 |
Stichting AAP | 1.032 | 1.084 | 1.124 | 1.192 | 1.250 | 1.192 | 58 |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 1.140 | 25.165 | 60.636 | 75.400 | ‒ 14.764 |
Nationale Coördinatie | 377 | 742 | 3.368 | 968 | 1.895 | 4.768 | ‒ 2.873 |
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 0 | 83.222 | 5.229 | 77.993 |
Delta Climate Center | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.012 | 26.942 | ‒ 22.930 |
VSC | 0 | 0 | 0 | 0 | 309 | 191 | 118 |
Netherlands Academy of Engineering | 0 | 0 | 0 | 0 | 524 | 0 | 524 |
Opdrachten | 524 | 655 | 1.777 | 3.776 | 1.503 | 12.591 | ‒ 11.088 |
Opdrachten | 524 | 655 | 1.777 | 3.085 | 1.191 | 2.156 | ‒ 965 |
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 691 | 312 | 10.435 | ‒ 10.123 |
Bijdrage aan agentschappen | 1.317 | 1.513 | 1.048 | 80.397 | 3.106 | 82.798 | ‒ 79.692 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 1.317 | 1.513 | 1.048 | 964 | 1.081 | 963 | 118 |
RVO Fonds onderzoek en wetenschap | 0 | 0 | 0 | 79.433 | 2.025 | 81.835 | ‒ 79.810 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 99.913 | 100.070 | 111.481 | 115.333 | 117.025 | 115.906 | 1.119 |
EMBC | 1.228 | 1.333 | 1.240 | 1.241 | 1.064 | 1.317 | ‒ 253 |
EMBL | 5.241 | 5.311 | 5.654 | 6.539 | 7.106 | 7.716 | ‒ 610 |
ESA | 31.146 | 33.387 | 34.290 | 35.338 | 36.518 | 35.338 | 1.180 |
CERN | 50.531 | 50.418 | 53.602 | 61.411 | 61.477 | 60.620 | 857 |
ESO | 9.081 | 9.621 | 16.695 | 10.804 | 10.860 | 10.804 | 56 |
NTU/INL | 2.686 | 0 | 0 | 0 | 0 | 111 | ‒ 111 |
Ontvangsten | 154 | 78 | 0 | 148 | 1.788 | 101 | 1.687 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 1.211.339 | 1.257.194 | 1.668.080 | 2.035.774 | 1.885.419 | 1.683.246 | 202.173 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 1.030 | ‒ 1.083 | ‒ 1.137 | ‒ 1.195 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige verplichtingen | 1.212.369 | 1.258.277 | 1.669.217 | 2.036.969 | 1.885.419 | 1.683.246 | 202.173 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Indien mutaties al bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen 2024 is per saldo € 202,2 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De hogere verplichtingen zijn voornamelijk het resultaat van de jaarlijkse verwerking van de loon- en prijsbijstelling (lpo). De lpo wordt in het lopende jaar berekend, toegekend en vervolgens in de (aanvullende) Rijksbijdragebrieven verplicht voor zowel het lopende jaar als het aanstaande jaar.
Uitgaven
De realisatie van de uitgaven 2024 is per saldo € 90,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit is het gevolg van de standaard systematiek van het toekennen van loon- en prijsbijstelling gedurende het lopende jaar en overboekingen van andere departementen.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is conform de raming van de oorspronkelijk vastgestelde begroot.
4.13 Beleidsartikel 25 Emancipatie
A. Algemene doelstelling
Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en alle andere mogelijke manieren waarop mensen zichzelf, dus hun gender of seksualiteit kunnen benoemen) en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarnaast heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.
Financieren
De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.
Stimuleren
Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en lhbti+-gelijkheid 2022-2027. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan strategische partnerschappen voor de realisering van de doelstellingen op gender- en lhbtiq+ gelijkheid. Daarnaast verstrekt de Minister projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.
Regisseren
Gemeenten ontvingen in 2024 via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid. Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.
C. Beleidsconclusies
Het Ministerie van OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit en gelijke behandeling. Het bestaande beleid daarop is in 2024 voortgezet. Uitgangspunt voor emancipatiebeleid is de Emancipatienota 2022-2025 (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 374) die eind 2022 is gepubliceerd. De belangrijkste beleidsconclusies op deze thema’s zijn genoemd in het onderdeel .
Aanvullend kunnen nog de volgende ontwikkelingen worden gemeld:
Arbeid
Om de financiële onafhankelijkheid van vrouwen met een praktische opleiding te stimuleren, steunt het Ministerie van OCW de alliantie «Financieel Sterk door Werk». Deze alliantie richt zich op de sectoren zorg, schoonmaak en kinderopvang en werkt daarbij onder andere aan urenuitbreiding en goede werkomstandigheden. Verder werkt het Ministerie van OCW samen met het Ministerie van SZW aan de aanpak van vrouwen aan de basiskant van de arbeidsmarkt. Hiervoor lopen nog verschillende pilots binnen het programma Economische Veerkracht, waaronder projecten gericht op vrouwen in de bijstand of op vrouwen zonder werk en zonder uitkering. Binnen de subsidieronde ‘Economische Zelfstandigheid’ van het programma ‘Vakkundig aan het werk’ richtte het project Zelfie! zich op de doorontwikkeling van een cultuur- en gendersensitieve begeleiding van laagopgeleide vrouwelijke statushouders. De financiering vanuit het ministerie liep in 2024 af, maar de gemeente 's-Hertogenbosch heeft besloten dit verder voort te zetten, omdat het project succesvol was.
Sociale Veiligheid en gelijke behandeling
In 2024 is het programma Veilige Steden uitgebreid met vijf extra gemeenten, waardoor nu 24 gemeenten deelnemen aan het programma.
Het Nationaal actieprogramma Aanpak Seksueel grensoverschrijdend gedrag en Seksueel geweld is in 2024 verlengd tot eind 2026. Tevens is de aanstelling van de regeringscommissaris voor deze problematiek verlengd tot eind 2026. In maart 2024 heeft het kabinet de Tweede Kamer over de voortgang van het programma en de verschillende maatregelen geïnformeerd Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 109). Een tweede voortgangsrapportage volgt in 2025.
Tot slot, in november 2024 zijn de Emancipatiemonitor en de Lhbtiqa+ monitor verschenen. In de Kamerbrief over Emancipatiebeleid van 18 november 2024 zijn de prioriteiten en uitgangspunten van het emancipatiebeleid van dit kabinet uiteengezet. De data van de Emancipatiemonitor en de Lhbtiqa+ monitor dienen ter uitwerking van nader beleid op de prioriteiten veiligheid en volwaardig meedoen. Hierover zal in de Emancipatienota van 2025 verder worden gerapporteerd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 3.764 | 5.662 | 69.628 | 15.160 | 8.421 | 7.835 | 586 |
Uitgaven | 12.014 | 14.057 | 15.328 | 19.953 | 20.822 | 20.965 | ‒ 143 |
Bekostiging | 8.447 | 8.685 | 7.109 | 13.263 | 13.962 | 13.263 | 699 |
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid | 8.447 | 8.685 | 7.109 | 13.263 | 13.962 | 13.263 | 699 |
Subsidies (regelingen) | 2.333 | 4.631 | 6.929 | 4.680 | 3.912 | 4.874 | ‒ 962 |
Vrouwenemancipatie | 41 | 11 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LHBTI | 52 | 0 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gender- en LHBTI- gelijkheid 2022-2027 | 2.240 | 4.620 | 6.923 | 4.680 | 3.912 | 4.874 | ‒ 962 |
Opdrachten | 1.234 | 741 | 1.290 | 2.010 | 2.948 | 1.947 | 1.001 |
Opdrachten | 1.234 | 741 | 1.290 | 2.010 | 2.948 | 1.947 | 1.001 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 881 | ‒ 881 |
Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 881 | ‒ 881 |
Ontvangsten | 35 | 0 | 355 | 183 | 70 | 0 | 70 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Indien mutaties al bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.
De realisatie van de uitgaven en ontvangsten in 2024 is nagenoeg gelijk aan de oorspronkelijk begrote uitgaven.
5. Niet-beleidsartikelen
5.1 Niet-beleidsartikel 91 Nog onverdeeld
Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:
- loonbijstelling;
- prijsbijstelling;
- onvoorzien.
Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- programma | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5.2 Niet-beleidsartikel 95 Apparaat Kerndepartement
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 280.987 | 281.530 | 310.337 | 364.027 | 433.858 | 395.426 | 38.432 |
Uitgaven | 280.933 | 281.554 | 306.653 | 367.257 | 432.050 | 395.426 | 36.624 |
Personele uitgaven | 209.866 | 212.310 | 242.670 | 300.166 | 365.321 | 329.287 | 36.034 |
Eigen Personeel | 202.862 | 204.681 | 229.634 | 281.271 | 331.825 | 316.914 | 14.911 |
Externe inhuur | 4.185 | 5.330 | 11.032 | 16.934 | 31.273 | 7.710 | 23.563 |
Overige personele uitgaven | 2.819 | 2.299 | 2.004 | 1.961 | 2.223 | 4.663 | ‒ 2.440 |
Materiële uitgaven | 69.661 | 67.740 | 62.408 | 65.183 | 64.832 | 66.139 | ‒ 1.307 |
ICT | 12.414 | 17.941 | 15.992 | 20.054 | 11.350 | 7.275 | 4.075 |
Bijdrage aan SSO's | 22.553 | 22.088 | 26.246 | 21.641 | 23.627 | 24.490 | ‒ 863 |
Overig Materieel | 34.694 | 27.711 | 20.170 | 23.488 | 29.855 | 34.374 | ‒ 4.519 |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | 1.406 | 1.504 | 1.575 | 1.908 | 1.897 | 0 | 1.897 |
Begrotingsreserve Schatkistbankieren | 1.406 | 1.504 | 1.575 | 1.908 | 1.897 | 0 | 1.897 |
Ontvangsten | 3.192 | 3.653 | 2.590 | 2.933 | 4.706 | 567 | 4.139 |
Ontvangsten | 1.786 | 2.149 | 1.015 | 1.025 | 2.809 | 567 | 2.242 |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 1.406 | 1.504 | 1.575 | 1.908 | 1.897 | 0 | 1.897 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Het Ministerie van OCW heeft de apparaatskosten technisch verdeeld naar instrumenten (Personeel en Materieel) op basis van de realisatiecijfers van voorgaande jaren. Het Ministerie van OCW stuurt op het totaal toegewezen budget aan de organisatieonderdelen en niet per instrument.
Indien mutaties al bij de Eerste Suppletoire Begroting of Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.
Verplichtingen
De verplichtingen voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2024 € 38,4 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting.
Uitgaven
De uitgaven voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2024 € 36,6 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De hogere realisatie van externe inhuur ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door gestegen prijzen en doordat de verdeling van de begroting over de instrumenten niet meer de juiste was. Deze zijn dan ook vanaf de Tweede Suppletoire Begroting 2024 structureel aangepast. Daarnaast heeft een intern onderzoek plaatsgevonden waarbij uitgaven zijn verschoven van materieel naar personeel-externe inhuur omdat deze verkeerd geboekt waren.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is in 2024 € 4,1 miljoen hoger dan geraamd.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie | 280,9 | 281,6 | 306,7 | 367,3 | 432,0 | 395,4 | 36,6 |
Kerndepartement | 160,8 | 168,0 | 182,1 | 213,7 | 259,3 | 265,8 | ‒ 6,5 |
Rijksdienst Cultureel Erfgoed | 42,0 | 39,9 | 42,8 | 51,0 | 57,9 | 42,2 | 15,7 |
Inspectie van het Onderwijs | 66,7 | 63,7 | 71,2 | 89,9 | 99,6 | 76,5 | 23,1 |
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed | 3,7 | 3,9 | 3,9 | 4,8 | 6,4 | 5,1 | 1,3 |
Onderwijsraad | 2,4 | 2,2 | 2,4 | 2,5 | 3,1 | 2,7 | 0,4 |
Raad voor Cultuur | 4,0 | 2,5 | 2,9 | 3,7 | 4,0 | 2,5 | 1,5 |
Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid | 1,3 | 1,4 | 1,4 | 1,7 | 1,7 | 0,6 | 1,1 |
Totaal apparaatskosten agentschappen | 366,0 | 399,2 | 430,8 | 504,6 | 562,3 | 466,2 | 96,1 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 324,0 | 356,4 | 385,0 | 446,3 | 489,9 | 406,8 | 83,1 |
Nationaal Archief | 42,0 | 42,8 | 45,8 | 58,3 | 72,4 | 59,4 | 13,0 |
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's | 384,6 | 462,2 | 323,7 | 40.448,0 | 42.425,7 | 40.829,8 | 1.821,3 |
Stichting Cito1 | ‒ | ‒ | ‒ | 33 | 36,6 | 35,2 | 1,4 |
Stichting SLO1 | ‒ | ‒ | ‒ | 10,6 | 10,9 | 10,9 | 0 |
College voor Toetsen en Examens1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒2 | ‒ | ‒ |
Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) | 4,6 | 4,1 | 4,3 | 5 | PM3 | 3,74 | 1,35 |
Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123)1 | ‒ | ‒ | 1,7 | 2,1 | PM3 | 3,64 | ‒ 1,55 |
Nationaal Agentschap Erasmus+1 | ‒ | ‒ | ‒ | 4,3 | PM3 | ‒6 | ‒6 |
Nuffic1 | ‒ | ‒ | ‒ | 8,9 | PM3 | 9,44 | ‒ 0,55 |
Netherlands house for Education and Research (Neth-er)1 | ‒ | ‒ | ‒ | 0,5 | PM3 | 0,54 | 0,05 |
Stichting Fonds voor de Podiumkunsten | 7,1 | 6,6 | 7,4 | 6,2 | PM3 | 8,54 | ‒ 2,35 |
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | 5,6 | 6,1 | 5,9 | 6,5 | PM3 | 6,94 | ‒ 0,45 |
Stichting Mondriaanfonds | 3,5 | 5,1 | 6,5 | 6 | PM3 | 7,84 | ‒ 1,85 |
Stichting Nederlands Filmfonds | 4,9 | 5,1 | 6,1 | 4,8 | PM3 | 6,44 | ‒ 1,65 |
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie | 2,8 | 3,6 | 4,1 | 4 | PM3 | 4,64 | ‒ 0,65 |
Stichting Nederlands Letterenfonds | 3,2 | 3,2 | 3,5 | 4,7 | PM3 | 5,14 | ‒ 0,45 |
Bureau Architectenregister | 0 | 1 | 1 | 0,6 | PM3 | 0,34 | 0,35 |
Commissariaat voor de Media (CvdM) | 4,8 | 4,9 | 5,3 | 7 | PM3 | 7,04 | 0,05 |
Nederlandse Publieke Omroep (NPO) | 2,6 | 2,7 | 2,9 | 106,9 | PM3 | ‒6 | ‒6 |
Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO) | 1 | 1,2 | 1,8 | 2,2 | PM3 | 44 | 45 |
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) | 53,9 | 79,3 | 82,4 | 170,9 | PM3 | 163,84 | 7,15 |
Koninklijke Bibliotheek (KB) | 60,2 | 60,0 | 59,2 | 58,0 | PM3 | 61,24 | ‒ 3,25 |
Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) | 214,5 | 225,2 | 71,1 | 101,0 | PM3 | 1244 | ‒ 23,05 |
Stichting Participatiefonds | 2,0 | 2,6 | 2,0 | 0,4 | PM3 | 14 | ‒ 0,65 |
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) | 15,3 | 56,6 | 60,9 | 82,0 | PM3 | 76,74 | 5,35 |
Stichting Vervangingsfonds7 | 2,7 | 2,0 | 2,7 | 0,3 | PM3 | 0,44 | ‒ 0,15 |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 0,5 | 0,6 | 0,7 | 1,4 | PM3 | 2,24 | ‒ 0,85 |
Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen1 | ‒ | ‒ | ‒ | 260,4 | 286,2 | 247,9 | 12,5 |
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs1 | ‒ | ‒ | ‒ | 14.695,3 | 14.769,2 | 14.033,9 | 735,3 |
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs1 | ‒ | ‒ | ‒ | 10.115,6 | 11.050,8 | 10.512,3 | 538,5 |
Regionale opleidingscentra, argrarische opleidingscentra en vakinstellingen1 | ‒ | ‒ | ‒ | 4.179,8 | 4.333,9 | 4.332,6 | 1,3 |
Instellingsbesturen hogescholen1 | ‒ | ‒ | ‒ | 4.474,6 | 4.537,3 | 4.335,9 | 201,4 |
Instellingsbesturen universiteiten1 | ‒ | ‒ | ‒ | 6.264,7 | 6.556,5 | 6.242,8 | 313,7 |
Academische ziekenhuizen1 | ‒ | ‒ | ‒ | 802,8 | 844,4 | 804,3 | 40,1 |
- Deze organisaties zijn vanaf 2023 aan dit overzicht toegevoegd.
- Het personeel van het CvTE bestaat uit rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in het apparaatsuitgaven van het kerndepartement. De realisatie voor 2024 bedraagt € 9,5 miljoen.
- De gegevens over zbo's worden gebaseerd op de laatste vastgestelde jaarrekeningen. In dit geval betreft het 2023.
- Om de vergelijking met de begroting te maken, wordt de begroting uit het jaar gebruikt dat correspondeert met de laatst bekende jaarrekening. In dit geval 2023.
- Het verschil wordt berekend door de begroting van een jaar te vergelijken met de realisatie cf. jaarrekening. In dit geval betreft het 2023.
- Voor de begrote apparaatskosten is er geen vergelijkbare informatie beschikbaar. Daardoor kan ook het verschil tussen de realisatie en begroting niet berekend worden.
- Op 20 februari 2020 is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om de verplichte aansluiting bij het Vervangingsfonds af te schaffen. Op 14 September 2021 is het wetsvoorstel ‘’beëindiging vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds’’ met algemene stemming aangenomen. Het Participatiefonds zal gedeeltelijk de taken van het Vervangingsfonds overnemen.
6. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Inleiding
De bedrijfsvoering, inclusief het begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering binnen het Ministerie van OCW, is op orde. De financiële overzichten geven een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.
Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage
Rechtmatigheid
De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Rapporteren over onrechtmatigheden is verplicht als deze onrechtmatigheden meer bedragen dan de betreffende tolerantiegrens. Er zijn geen tolerantiegrenzen overschreden.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
De Algemene Rekenkamer heeft bij het departementale jaarverslag 2023 op de volgende twee aspecten onvolkomenheden op het gebied van financieel- en/of materieel beheer geconstateerd:
- Informatiebeveiliging: autorisatiebeheer Dienst Uitvoering Onderwijs;
- Misbruik en oneigenlijk beleid (M&O beleid) subsidies onderwijsinstellingen.
Informatiebeveiliging: autorisatiebeheer Dienst Uitvoering Onderwijs
Veel bedrijfsprocessen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn gedigitaliseerd en ondergebracht in een complex IT-landschap. In het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer (AR) 2023 constateert de AR dat er nog verbeterpunten zijn voor autorisatiebeheer, back-ups en recovery en wachtwoordbeheer, aspecten die vallen onder informatiebeveiliging. Het wijzigingsbeheer is in 2023 voldoende op orde gebracht. DUO heeft in 2024 verdere significante verbeteringen gerealiseerd in informatiebeveiliging. Deze worden hieronder nader toegelicht.
In het verbeteren van autorisatiebeheer heeft DUO in 2024 aanzienlijke vooruitgang geboekt, met als belangrijkste focus de overdracht naar de lijn en de periodieke controle van de ICT-platformen. Eind 2024 zijn de volgende beheersmaatregelen afgerond en/of (verder) ingericht en/of aangescherpt:
- op basis van in-, door-, en uitstroomprocessen worden rollen via het principe van Role Based Access Control (RBAC), automatisch toegekend en ingetrokken;
- op basis van de ingerichte Plan-Do-Check-Act-cycli, worden risicogericht verbeteracties voor autorisatiebeheer opgepakt om het autorisatiebeheer binnen DUO op een steeds hoger volwassenheidsniveau te krijgen;
- er zijn controle processen ingericht waarmee de kwaliteit en het gebruik van het nieuwe autorisatiebeheer wordt gemonitord;
- specifiek voor de ICT-platformen zijn de autorisatiematrices geactualiseerd en zijn hoge rechten geschoond. Dit heeft gezorgd voor een zorgvuldige controle van toegangsrechten, waarbij verouderde en onterecht toegekende rechten verder zijn geschoond;
- specifiek voor het SAP-gebruikersbeheer is de nadruk gelegd op te ruim toegekende rechten aan beheerders en een beperkt aantal gebruikers. Hier heeft DUO acties op gezet en de aantallen fors beperkt;
- de overdracht naar de lijn is afgerond, waarbij er een Autorisatiebeheer Competence Center (AbCC) is opgericht ter ondersteuning van de DUO-organisatie over de volledige breedte en het doorontwikkelen van autorisatiebeheer op basis van het opgestelde ambitieplan.
Geen onderdeel van de onvolkomenheid, maar wel een manier om nog beter grip te krijgen op hoge rechten is het werken met Privileged Access Management (PAM)-tooling. DUO start in Q1-2025 met de marktconsultatie voor PAM-tooling en in 2025 wordt de PAM-tooling verder uitgerold. Deze tool zorgt ervoor dat beheerders alleen tijdelijk toegang krijgen en de autorisatie na de handeling automatisch weer wordt teruggetrokken. Zodoende zorgt deze tooling ervoor dat DUO op dit aspect structureel in control blijft en dus dat benodigde hoge rechten tot een minimum beperkt worden.
DUO gaat naast de implementatie van PAM door met de realisatie van de vastgestelde roadmap en hiermee werken aan een continue verbetering van haar autorisatiebeheer.
IT-beheersmaatregelen Dienst Uitvoering Onderwijs
Back-ups en recovery
Back-ups zijn kopieën van data. Het is niet alleen noodzakelijk om
back-ups te maken, maar ook om te testen of deze back-ups juist en
volledig zijn. Ook moeten de back-ups, als het nodig is, weer teruggezet
kunnen worden (restore). In 2022 voldeed DUO op dit laatste punt niet.
Daardoor was onduidelijk of de back-ups in een noodgeval teruggeplaatst
kunnen worden, zodat DUO kan blijven functioneren als er een calamiteit
heeft plaatsgevonden. Zo kunnen scholen en studenten hun geld blijven
ontvangen. Op het gebied van Back-ups en Recovery heeft DUO in 2024
stappen gezet. Het voorschrift voor Back-up & Recovery (B&R)
werd herzien in 2023, ondertekend in 2024 en de procedures zijn
opgesteld op verschillende ICT-niveaus.
Het instellen van een offline back-up op een fysieke locatie buiten het netwerk van DUO stond gepland voor 2023. Deze actie is in 2024 afgerond; alle geplande systemen zijn gekoppeld aan BaaS (Back-up As A Service) en worden nu opgeslagen op offline back-up tapes met encryptie.
Wachtwoordbeheer
Een laatste openstaande punt is het wachtwoordbeheer. In 2023 heeft
DUO het wachtwoordbeheer van diverse omgevingen verbeterd. Het
wachtwoordbeheer van één omgeving, is nog niet van voldoende niveau. In
2023 heeft DUO wel passende maatregelen genomen voor de eigen databases,
maar nog niet voor de databases die voor het hele Ministerie van OCW
worden gebruikt. In 2024 heeft DUO het wachtwoordvoorschrift vastgesteld
en goedgekeurd en deze zal in 2025 worden geïmplementeerd. Bij een van
de applicaties waarvan DUO niet de beheerder is, maar die wel een
relatie heeft met de OCW-database en het wachtwoordbeheer, vindt
nieuwbouw plaats.
M&O-beleid subsidies onderwijsinstellingen
De AR rapporteerde bij het Jaarverslag 2023 dat in het beleid om
misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) bij onderwijsinstellingen
tegen te gaan, belangrijke verbeteringen zichtbaar zijn. Zo zijn onder
andere formats voor de risicoanalyses en het controlebeleid vastgesteld.
Het gebruik van de formats heeft tot een beter inzicht in de gemaakte
afwegingen geleid. Daarnaast worden omvangrijke subsidies met
voorwaarden die alleen achteraf getoetst kunnen worden, niet meer per
definitie direct vastgesteld. Dit ziet de AR als een belangrijke stap om
te komen tot een goed M&O-beleid. De AR concludeerde dat in opzet
het M&O-beleid nu op orde is, maar dat zij de werking in de praktijk
toen nog niet heeft vast kunnen stellen.
Wij hebben dit jaar ons proces rondom de totstandkoming van subsidieregelingen aangescherpt en beschreven. Hierbij is expliciet aandacht geschonken aan het opstellen van een risicoanalyse en een hierop gebaseerd controlebeleid. Zo hebben onder andere de verplichte formats een duidelijke plek gekregen. Daarnaast is de interne beoordeling van conceptregelingen door het expertisecentrum subsidies (ECS) beter geborgd en is consulatie van financiële beleidsmedewerkers binnen een beleidsdirectie verplicht gesteld. De procesbeschrijving draagt ook bij aan betere bewustwording van het belang van een sluitend M&O-beleid rondom subsidies en welke elementen daarbij een rol spelen. Daardoor is de kwaliteit van de subsidiedocumentatie verbeterd.
Om de werking van het M&O beleid rondom subsidies te kunnen toetsen is ook over 2024 een M&O inventarisatie uitgevoerd, waarbij de signalen van M&O bij de uitvoerders van de subsidieregelingen zijn meegenomen.
M&O- bekostiging
Daarnaast is uit het auditrapport 2024 een aanvullend aspect op het gebied van financieel beheer geconstateerd met betrekking tot M&O- bekostiging.
Nieuwkomersregeling
Bij de nieuwkomersregeling gaat het om de aanvullende bekostiging voor
nieuwkomers. Met het oog op de privacy, het beperken van administratieve
lasten, de kwetsbaarheid van de doelgroep en de plotselinge hoge
instroom van nieuwkomers heeft het Ministerie van OCW de bewijslast van
nieuwkomers in 2021 voor het het primair onderwijs (PO) en in 2022 het
voorgezet onderwijs (VO) laten vervallen. De instellingen hoeven de
leerlingen voor de aanvullende bekostiging niet meer op persoonsniveau
te onderbouwen en administreren. Door het vervallen van de bewijslast
kan niet met zekerheid worden vastgesteld of de bekostigingsvoorwaarden
zijn nageleefd. Het Ministerie van OCW werkt aan om een structurele
oplossing te creëren, waardoor de onzekerheid in de juistheid van de
bekostiging van deze leerlingen verder afneemt.
Toelaatbaarheidsverklaring
Samenwerkingsverbanden passend onderwijs ontvangen een vast budget voor
zware ondersteuning. Een deel van dit budget wordt direct uitgekeerd aan
de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit gebeurt op basis
van de zwaartecategorie in de toelaatbaarheidsverklaring die het
samenwerkingsverband afgeeft. Deze categorie wordt niet door DUO
gecontroleerd, waardoor niet met zekerheid kan worden vastgesteld of
voor de betaling van de zware ondersteuningsbekostiging aan
(v)so-scholen vanuit het budget van samenwerkingsverbanden aan de
bekostigingsvoorwaarden is voldaan. De bevinding heeft geen impact op de
omvang van de totale uitgaven van OCW zelf. Bezien wordt nog of en hoe
hier invulling aan gegeven kan worden.
Fraude & corruptierisico’s
Het Ministerie van OCW besteedt aandacht aan het voorkomen van fraude en het actief handelen mocht er onverhoopt toch fraude plaatsvinden. Er zijn in 2024 geen fraudemeldingen geweest die betrekking hebben op de interne (financiële) processen van het Ministerie van OCW. Het Ministerie van OCW blijft alert om fraude te voorkomen.
De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen, detecteren en reageren op fraude, gerelateerd aan de financiële processen, is bij het Ministerie van OCW decentraal belegd bij de directies, diensten en agentschappen. Binnen het ministerie wordt er centraal toezicht gehouden op dit beheersstelsel.
Het Ministerie van OCW geeft aandacht aan het voorkomen van fraude door maatregelen te nemen op basis van de belangrijkste materiele frauderisico's. Bij fraude kan er sprake zijn van interne fraude door ambtenaren of bestuurders van het Ministerie van OCW of externe fraude (jegens de overheid). Bij interne fraude betreft het medewerkers van het Ministerie met betrekking tot programmagelden (subsidies, uitkeringen, bijdragen, opdrachten, etc.) en apparaatsgelden (personele en materiële uitgaven). Bij externe fraude gaat het om fraude door derden en valt het onder misbruik en oneigenlijk gebruik. Zie hiervoor de nadere uitwerking onder de paragraaf «Misbruik en Oneigenlijk gebruik». De belangrijkste materiële risico’s op interne fraude zijn te onderkennen bij:
- inkoop- en aanbestedingstrajecten;
- verstrekken en vaststellen van subsidies, verstrekken van studiefinanciering, lerarenbeurzen en registratie van diploma’s;
- personele vergoedingen (zoals onterechte of te hoge declaraties), aannemen geschenken en diefstal;
- doorbreking van interne beheersmaatregelen in financiële en betaalprocessen (zoals functievermenging, samenspanning, valsheid in geschrifte) door onvoldoende autorisatiebeheer en informatiebeveiliging;
- niet volledig verantwoorden van de opbrengsten.
Het algemene beeld van het Ministerie van OCW is dat er voldoende aandacht wordt besteed aan het voorkomen van fraude. Deze conclusie is gebaseerd op de beoordeling van de ontvangen informatie, die centraal binnen OCW is uitgevraagd en beoordeeld, en de advisering door de Audit Dienst Rijk (ADR). Ook stond risicomanagement in 2024 diverse keren op de agenda bij zowel het Bestuursraad als de Audit Committee. Daarnaast zijn in de diverse financiële processen stappen ingebouwd om te voorkomen dat en om na te gaan of er per ongeluk dan wel met opzet oneigenlijke betalingen plaatsvinden ten gunste van eigen medewerkers. Deze stappen worden beschreven in de procesbeschrijvingen. Voorbeelden hiervan zijn autorisatiebeheer, functiescheiding en logische toegangscontrole.
Het Ministerie van OCW heeft de ADR gevraagd om in 2024 op basis van hun expertise op dit terrein, OCW te adviseren wat er nog kan worden ontwikkeld. OCW is met de aanbevelingen aan de slag gegaan. Zo is de governance van het risicomanagement binnen OCW verder ingericht, waarbij ook fraude als risico in beeld kan komen.
In samenwerking met de ADR gaat OCW met behulp van data-analyse onderzoeken waar mogelijk frauderisico’s aanwezig zijn binnen de organisatie. Vervolgens zullen rapportages ontwikkeld worden die periodiek informatie opleveren over de mogelijke risico’s. Ook de adviezen voortkomend uit besprekingen in het Audit Committee, neemt het Ministerie van OCW mee in onze werkzaamheden. Verder wordt in 2025 binnen het ministerie centraal een werkgroep opgericht, met als doel het verder ontwikkelen van toezicht op fraudebeheersing.
Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)
Het Ministerie van OCW heeft als uitgangspunt regelgeving tot stand te brengen die zo min mogelijk gevoelig is voor fraude, misbruik of oneigenlijk gebruik. Jaarlijks worden de risico’s op M&O geïnventariseerd. Waar nodig wordt het voorlichtings-, controle-, sanctie- en/of evaluatiebeleid aangepast, daarbij de wenselijkheid en doelmatigheid van deze middelen in ogenschouw nemend.
Restrisico’s op M&O
In sommige gevallen zijn de getroffen beheersmaatregelen niet
voldoende om M&O geheel uit te sluiten, bijvoorbeeld wanneer de
kosten van de controles hoger zijn dan de baten, wettelijke
mogelijkheden begrensd zijn of risico op (indirecte) discriminatie
ontstaat. Er is dan sprake van een restrisico, oftewel restant M&O.
Dit is de gevoeligheid voor M&O die (bewust) overblijft nadat alle
adequate maatregelen ten aanzien van voorlichting, controle, sanctie en
evaluatie zijn getroffen.
Onderstaande tabel beschrijft per begrotingsartikel de geldstroom met restant M&O die overblijft na inzet van beheersmaatregelen als aan het betreffende begrotingsartikel een restant M&O kleeft groter dan €1 miljoen.
Tevens is het totaal aan restrisico opgenomen van de geldstromen met
een restant M&O groter dan €1 miljoen als percentage van de totale
uitgaven op artikelniveau.
Aanvullende beurs | 59,3 | 1,09% |
Uitwonende beurzen | ‒ | ‒ |
Artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | ||
Uitwonende beurzen | 5,9 | 7,54% |
Hieronder volgt een toelichting op de geldstromen met een restant M&O groter dan € 1 miljoen. Vervolgens wordt ook kort ingegaan op de signalen die aangeven dat specifiek controles op uitwonendheid disproportioneel vaak voorkomen bij studenten met een migratieachtergrond. Het onderzoek hiernaar loopt en de uitkomsten van deze onderzoeken worden betrokken bij zowel de toekomstige vormgeving van het beleid als de beheersing van de restrisico’s.
Aanvullende beurs
Studenten kunnen in aanmerking komen voor een aanvullende beurs. De hoogte hiervan is mede afhankelijk van het ouderlijk inkomen. Vanaf september 2024 bedraagt de maximale aanvullende beurs voor een ho-student € 457,60 per maand. Het maximale bedrag aan aanvullende beurs is vanaf augustus 2024 € 439,62 voor een uitwonende mbo-student en € 413,24 voor een thuiswonende mbo-student.
Het risico op misbruik van de aanvullende beurs is beperkt wanneer de ouders van de student in Nederland wonen. De Belastingdienst beheert de inkomensgegevens vanuit het basisregister inkomen. DUO is bevoegd deze inkomensgegevens van de Belastingdienst te gebruiken en is ook afhankelijk van deze gegevens.
Het restrisico zit bij gevallen waarin inkomensgegevens uit het buitenland nodig zijn. In 2024 is er circa € 1088,0 miljoen aan aanvullende beurs toegekend. Daarvan heeft € 73,2 miljoen betrekking op studenten met ouders in het buitenland. Voor deze groep vraagt DUO de inkomensbewijsstukken zelf bij de ouders of de student op. Echter is de juistheid en volledigheid van het opgegeven inkomen niet met volledige zekerheid door DUO vast te stellen. Uitzondering hierop zijn de voormalige Nederlandse Antillen (€ 13,9 miljoen), waar dit wel mogelijk is. Hierdoor is er sprake van een restrisico omtrent studenten met een aanvullende beurs, wiens ouders in het buitenland wonen, van € 59,3 miljoen.
Beurzen voor uitwonenden
Op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF 2000) en de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS) komt een deel van de studerenden in aanmerking voor een hogere beurs wanneer ze uitwonend zijn. DUO kent op aanvraag een uitwonendenbeurs toe aan een mbo-, hbo- of wo-studerende indien de studerende op een ander adres woont dan zijn ouder(s). Deze studerende ontvangt in dat geval een toelage op de basisbeurs.
WSF 2000
In 2024 bedraagt de basisbeurs voor een uitwonende mbo-student
€ 326,16 per maand en voor een thuiswonende mbo-student € 99,94 per
maand. De basisbeurs voor een uitwonende ho-student bedraagt € 302,39
per maand en € 121,33 voor een thuiswonende ho-student.
In het reguliere aanvraagproces bepaalt DUO of een studerende (die een aanvraag heeft gedaan) aanspraak maakt op een uitwonendenbeurs. Dit doet DUO door allereerst te controleren of het geregistreerde adres in de Basisregistratie Personen (BRP) een ander adres is dan het BRP-adres van de ouder(s). Aangezien niet alle studerenden daadwerkelijk op het door hun geregistreerde adres wonen, voert DUO -aanvullend op de BRP-controle- een steekproefsgewijze controle uit of desbetreffende studenten feitelijk wonen op het opgegeven adres. In 2024 hebben de controles plaatsgevonden op basis van aselecte steekproef. De risicoselectie waar voorheen gebruik van werd gemaakt bleek namelijk indirect discriminerend (zie toelichting hieronder). Op basis van de nu gehanteerde systematiek is nog weinig te zeggen over het nieuwe restrisico. Oude misbruikpercentages uit eerdere onderzoeken zijn niet meer representatief omdat sinds de herinvoering van de basisbeurs de desbetreffende populatie sterk is veranderd, en de controlesystematiek veranderd is. Daarom worden hiervoor geen cijfers weer gegeven.
De bovenstaande passage betreft alleen studerenden die in Nederland wonen. Studenten met een woonadres in België of Duitsland, ook wel grensbewoners genoemd, zijn uitgesloten van controle indien hun ouders op meer dan 120 km van de studieplaats van de student woonachtig zijn. De meest recente cijfers van het restrisico zijn gebaseerd op controles uit studiejaar 2019/2020 maar zijn sinds de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en wo niet volledig representatief. Voor studenten met een buitenlands woonadres buiten de grensgebieden wordt meegelift met de controle op de inschrijving aan de buitenlandse onderwijsinstelling. Indien de student daadwerkelijk studeert in het gastland wordt verondersteld dat deze ook feitelijk in het gastland verblijft en betrouwbaar uitwonend is. Het is niet mogelijk een inschatting te maken van de mogelijke uitzonderingsgevallen in deze groep.
Ontwikkelingen in 2024
In maart 2024 heeft het voormalige kabinet naar aanleiding van de
uitkomsten van het PwC onderzoek (Kamerstukken II 2023/2024, 24724,
nr. 220) excuses aangeboden voor indirecte discriminatie bij
controles op uitwonendheid. In november 2024 heeft het kabinet
besloten(Kamerstukken II 2024/2025, 24724,
nr. 243) om alle financiële maatregelen die zijn genomen
richting (oud-)studenten, na controle tussen januari 2012 en juni 2023
op basis van het oude risicogerichte selectieproces, terug te draaien.
In 2024 hebben er op basis van aselecte steekproeven controles in de
vorm van huisbezoeken plaatsgevonden. Tevens is er in 2024 gestart met
(een pilot) schriftelijke controles waarbij studenten wordt gevraagd om
met bewijsstukken aan te tonen dat ze uitwonend zijn. Deze schriftelijke
controles worden ook gedaan op basis van aselecte steekproeven. OCW en
DUO gaan in 2025 aan de slag met het ontwerpen van een volledig nieuw
controleproces omtrent uitwonendheid dat goed onderbouwd is en niet
discrimineert. Het vertrekpunt is dat het nieuwe controleproces wederom
risicogericht zal zijn.
WTOS
De uitwonende basistoelage die op grond van de WTOS (regeling
meerderjarige vo-scholieren) aan een uitwonende scholier wordt
verstrekt, bedroeg in 2024, € 320,78 per maand en voor thuiswonende
scholieren € 137,58 per maand. Bij vaststelling van de tegemoetkoming
scholieren (WTOS) wordt ook het adres van de leerling geverifieerd bij
de BRP. Daarnaast verklaren de ouders dat de leerling uitwonend is, het
adres van de ouders wordt niet standaard gecontroleerd bij de BRP. Dit
adres wordt alleen vastgelegd als het inkomensafhankelijke deel van de
tegemoetkoming is aangevraagd. Ook vindt er bij verhuizing van de
leerling een controle plaats. Er vinden vanwege het beperkte budgettaire
beslag geen aanvullende controles plaats zoals die wel worden uitgevoerd
bij de uitwonende beurs van de WSF 2000. Het restrisico betreft daarom
het volledige bedrag wat aan uitwonende scholieren is toegekend, dit
risico wordt als laag ingeschat. In studiejaar 2023/2024 beslaat dit een
bedrag van € 5,9 miljoen (7,53%), dit is fors hoger dan voorgaande
studiejaren wegens de koopkrachttoeslag die aan uitwonenden is
uitbetaald.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
Grote lopende ICT-projecten
Het Ministerie van OCW en de aan haar gerelateerde zbo’s kenden in 2024 acht ICT-projecten groter dan €5 miljoen. Al deze projecten zijn al voor 2024 gestart. Het betreft één project bij het kerndepartement, Programma Doorontwikkeling Leeroverzicht, en 7 projecten bij DUO: Digitaal Klantinteractie Platform, Enterprise Cloud, Moderniseren Examens, Moderniseren SAP, Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging, Vervangen Legacy Innen en Vervangen Legacy Toekennen. De laatstgenoemde 3 zijn in heroriëntatie.
De projecten Digitaal Klantinteractie Platform en Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging zijn getoetst en voorzien van een oordeel van de Chief Information Officer (CIO) van het Ministerie van OCW. Moderniseren Examens en Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging zijn ook getoetst door het Adviescollege ICT-toetsing. Toetsing door CIO OCW van de andere projecten staat gepland voor 2025.
Van alle projecten wordt de stand van zaken openbaar gemaakt via het Rijks ICT-dashboard. Voor alle projecten geldt dat de centrale en decentrale CIO, Chief Information Security Officers en privacyfunctionarissen adviseren over de risico’s. De risico's worden in beeld gebracht, decentraal door het betreffende dienstonderdeel, en centraal door het integrale risicobeeld en eerdergenoemde CIO-oordelen.
Beleid en kaders worden concern-breed besproken in het OCW-netwerken van CIO’s, CISO’s, CDO’s en CPO’s.
Gebruik open standaarden en open source software
De Instructie Rijksdienst schrijft voor dat bij de aanschaf en ontwikkeling van ICT-diensten of ICT-producten in beginsel gebruik moet worden gemaakt van open standaarden van de lijst van het Forum Standaardisatie (www.forumstandaardisatie.nl). Valide afwijkingsgronden zijn opgenomen in de Instructie Rijksdienst. Indien er sprake is van een afwijking van de Instructie Rijksdienst, dan wordt dit gemotiveerd aangegeven. Bij het Ministerie van OCW is in 2024 geen sprake geweest van afwijking van de Instructie Rijksdienst voor gebruik open standaarden.
OCW maakt waar mogelijk gebruik van open source en kijkt bij het ontwikkelen van software naar de mogelijkheid om deze als open source beschikbaar te stellen. Gebruik en beschikbaar stellen van open source vergt een zorgvuldige afweging. Voor gebruik en beschikbaar stellen van open source software heeft BZK een afwegingskader opgesteld dat echter nog in het CIO Beraad moet worden afgestemd met de departementen. Waarbij ook gekeken moet worden naar de consequenties van het afwegingskader voor de uitvoering. OCW kan pas rapporteren over gebruik open source software als er een afgestemd afwegingskader is.
Betaalgedrag
Het streefpercentage voor tijdig betalen is 95% van alle facturen binnen 30 dagen na datum van ontvangst van de factuur. Het Ministerie van OCW voldoet al jarenlang aan de gestelde norm. Over 2024 is het percentage tijdig betalen bij het Ministerie van OCW uitgekomen op 97,1%.
Audit Committee
Conform de Regeling Audit Committees van het Rijk heeft in het jaar 2024 geen evaluatie plaatsgevonden.
Departementale checks and balances subsidieregelingen
Nieuwe en gewijzigde subsidieregelingen worden vóór publicatie beoordeeld in het departementale Expertise Centrum Subsidies (ECS). In dit ECS hebben medewerkers/experts zitting met de voor de casus relevante proceskennis op het gebied van wetgeving, financieel beheer en uitvoering. Deze beoordeling is gericht op de kwaliteit van de risicoanalyse en de wijze waarop gesignaleerde (M&O-, staatssteun- en quisuitvoerings-) risico’s zijn afgedekt. In de in 2024 vastgestelde procesbeschrijving is vastgelegd welke documentatie er, onder andere ten behoeve van het ECS, verplicht moet worden opgesteld. Een staatssteunanalyse, risicoanalyse en controlebeleid maken daar onderdeel van uit.
Normenkader financieel beheer zbo’s en rwt’s
Het normenkader financieel beheer maakt vast onderdeel uit van het toezichtkader zbo’s en rwt’s. Binnen het Ministerie van OCW is dit kader ook verankerd in een handreiking die handvatten biedt bij het reguliere toezicht op individuele zbo’s en het inrichten van het sturingsmodel (eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer).
Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Datalekken bij het Ministerie van OCW en DUO
Er zijn 354 potentiële datalekken gemeld bij de interne datalekmeldpunten. Hiervan kwalificeerden 87 uiteindelijk niet als datalek. Dit brengt het totaal aantal daadwerkelijke datalekken op 267. Er zijn 30 datalekken gemeld aan betrokkenen en 32 aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De datalekken zijn uitgesplitst naar organisatieonderdelen.
Totaal | 354 | 87 | 267 | 32 | 30 |
Bestuursdepartement | 27 | 9 | 18 | 3 | 1 |
DUO | 286 | 75 | 211 | 26 | 28 |
Inspectie vh Onderwijs | 31 | 2 | 29 | 3 | 1 |
Nationaal Archief | 9 | 1 | 8 | 0 | 0 |
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed | 1 | 0 | 1 | 0 | 0 |
Qua totaalaantallen was er in 2024 sprake van een toename van datalekken (267) t.o.v. 2023 (101). Op inhoud is er geen significante verschuiving in de soorten of oorzaken van datalekken geconstateerd. De aard van de datalekken wordt gemonitord om te bepalen of eventuele aanpassingen in processen noodzakelijk zijn. In 2024 zijn er informatiebeveiliging en privacy e-learnings aangeboden, dat het voorkomen, herkennen en melden van datalekken als belangrijke focus had.
DUO heeft in 2024 286 meldingen van potentiële datalekken ontvangen waarvan in 211 gevallen daadwerkelijk sprake was van een datalek. Hiervan is in 26 gevallen een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gedaan. Het verschil tussen het aantal gemelde potentiële datalekken en het aantal meldingen bij de AP is te verklaren. Bij de meeste datalekken is de inschatting dat het risico op ernstige mogelijke gevolgen voor betrokkenen verwaarloosbaar klein is en deze worden daarom niet bij de AP of bij een betrokkene gemeld.
Lerend OCW: identificatie en herstel van discriminatoir beleid en uitvoering.
In maart heeft de toenmalige minister van OCW geconstateerd dat sprake was van indirecte discriminatie bij de voormalige risicogerichte controlewerkwijze bij de uitwonendenbeurs. Hierdoor hadden bepaalde groepen studenten een onevenredig verhoogde kans op een controle. Bij dit risicogerichte controleproces is onvoldoende sprake geweest van een zorgvuldige en rechtvaardige behandeling richting gecontroleerde (oud-)studenten. De controle op de beurs voor uitwonende studenten (CUB) heeft geleerd dat als er sprake is van (indirecte) discriminatie, dit sneller moet worden gesignaleerd en hersteld.
Met betrekking tot lopende regelingen zal een lijst worden opgesteld met alle regelingen die een individu direct raken. Hiermee bedoelen we regelingen waar een individu aanspraak op kan maken, rechten aan kan ontlenen of die een individu verplichtingen opleggen. Deze regelingen worden doorgelicht op mechanismen die mogelijk leiden tot (indirecte) discriminatie. In die gevallen zullen mogelijkheden voor herstel worden onderzocht, daarbij ook rekening houdend met M&O- beleid.
Het vergroten van kennis over potentiële bias is onderdeel van het leren en dit zal samen met het OCW Programma tegen Discriminatie en Racisme verder vormgegeven worden.
Overige ontwikkelingen DUO
Meerjaren Herijking Lifecycle Management
DUO gebruikt sinds 2019 Lifecycle Management (LCM) als instrument voor vervanging en modernisering van haar ICT-systemen. In 2019 is met OCW een financieel arrangement LCM afgesproken. In 2024 heeft DUO teruggekeken naar de resultaten van de afgelopen vijf jaar en heeft DUO ook vooruitgekeken om inzicht te geven in het werk wat nog moet gebeuren, de lessons learned en de vertaling die nog onderhanden is van beide zaken naar een meerjarige LCM-planning voor de komende vijf jaar.
Rijksbreed Compliance 2025-2029
DUO ziet een toename van generieke wet- en regelgeving op zowel
nationaal als Europees niveau, waar DUO compliant aan moet zijn. De
capaciteit en middelen die benodigd zijn voor implementatie van deze
trajecten is vele malen omvangrijker dan vijf jaar geleden. Het gaat om
trajecten met aanzienlijke uitvoeringsconsequenties, waarbij binnen het
Rijk vooralsnog geen rekening gehouden wordt met de samenloop en de
verandercapaciteit op totaalniveau (niet alle trajecten kunnen
gelijktijdig geïmplementeerd worden). Enkel het ter beschikking stellen
van middelen kan dit niet ondervangen. Niet alle gewenste capaciteit kan
geworven worden gelet op arbeidsmarktkrapte (ICT en juridisch) en
verhoudt zich niet tot de huidige taakstelling. Dit leidt er
vermoedelijk toe dat binnen het Rijk scherpe keuzes gemaakt moeten
worden over de prioritering van deze trajecten op rijksbreed niveau.
Het gaat hierom grote digitaliseringsslagen vanuit de EU en op nationaal niveau, zie bijvoorbeeld de Werkagenda Waardengedreven Digitalisering. Opvolging hiervan vindt plaats via de Nationale Digitaliseringsstrategie (NDS). Daarnaast spelen in de buitenwereld belangrijke ontwikkelingen met verschillende achtergronden. Artificial Intelligence en algoritmes bijvoorbeeld zijn onderwerpen die enorm in ontwikkeling zijn. Ze vragen van de overheid veel om hier blijvend op in te kunnen spelen en vragen om forse aanpassingen in de bedrijfsvoering en kennen een urgent karakter. Daarnaast heeft DUO te maken met lopende wetstrajecten zoals de Wet versterking waarborgfunctie Awb, de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer, geslachtsvermelding ‘X’ en meerouderschap.
Duurzaamheid
OCW draagt bij aan de rijksbrede duurzaamheidsdoelen door
actief in te spelen op verschillende thema’s. Op het gebied van
klimaatneutrale bedrijfsvoering is OCW sinds 2022 gecertificeerd voor de
CO2-prestatieladder. Sindsdien heeft OCW jaarlijks de CO2-uitstoot in
kaart gebracht van het vastgoed en de zakelijke reizen. Uit de analyse
blijkt dat een groot deel van de CO2-uitstoot van OCW komt door de
aardgasverwarming en het elektriciteitsgebruik in de panden. Een bijna
net zo groot deel komt door de autokilometers, voor woon-werk en
dienstreizen en de vliegkilometers van buitenlandse vluchten. Om de
CO2-uitstoot terug te dringen neemt OCW verschillende maatregelen, zoals
het inzetten op duurzaam reizen, bewustwording over vliegen en
gasbesparing in de OCW panden.
Daarnaast voert OCW de Wet banenafspraak en de quotumregeling uit. Deze wet heeft tot doel duurzame banen te realiseren voor mensen met een beperking/bijzonderheid die in het doelgroepenregister van UWV staan. Het gaat om zowel individuele plaatsingen bij directies als collectieve banen (groepsplaatsingen) via de rijksdienst Binnenwerk. In 2024 zijn 241,1 FTA aan banen gerealiseerd. Ook werkt OCW mee aan de circulaire economie. Zo is er Rijksbreed een circulair contract voor kantoormeubilair met refurbished meubilair. Ook met de contracten voor afvalscheiding met monostromen, voor bijvoorbeeld plastic en koffieresten, wordt er bijgedragen aan een circulaire economie.
OCW maakt elk jaar een openbaar CO2 managementplan met de doelen, de maatregelen en de voortgang. Ook rijksbreed vindt jaarlijkse monitoring en rapportage plaats via het jaarverslag bedrijfsvoering rijk.
C. Jaarrekening
8. Departementale verantwoordingsstaat
Art | Omschrijving | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten |
TOTAAL | 57.687.903 | 55.299.160 | 2.038.040 | 61.085.218 | 56.463.783 | 2.382.523 | 3.397.315 | 1.164.623 | 344.483 | |
Beleidsartikelen | 57.292.477 | 54.903.734 | 2.037.473 | 60.651.360 | 56.031.733 | 2.377.817 | 3.358.883 | 1.127.999 | 340.344 | |
1 | Primair onderwijs | 15.363.520 | 15.428.036 | 9.208 | 16.469.177 | 16.026.365 | 98.375 | 1.105.657 | 598.329 | 89.167 |
3 | Voortgezet onderwijs | 11.290.093 | 11.459.272 | 7.391 | 12.400.434 | 11.711.998 | 30.810 | 1.110.341 | 252.726 | 23.419 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 6.499.388 | 5.643.432 | 4.700 | 6.853.659 | 5.866.687 | 10.577 | 354.271 | 223.255 | 5.877 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 4.529.816 | 4.530.410 | 17 | 4.652.287 | 4.705.811 | 2.860 | 122.471 | 175.401 | 2.843 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 7.165.172 | 7.076.407 | 16 | 7.556.079 | 7.413.441 | 8 | 390.907 | 337.034 | ‒ 8 |
8 | Internationaal beleid | 21.211 | 21.578 | 99 | 28.293 | 24.162 | 91 | 7.082 | 2.584 | ‒ 8 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 242.989 | 254.489 | 7.000 | 220.802 | 225.787 | 8.285 | ‒ 22.187 | ‒ 28.702 | 1.285 |
11 | Studiefinanciering | 6.116.402 | 6.116.402 | 1.600.852 | 5.418.778 | 5.418.708 | 1.742.931 | ‒ 697.624 | ‒ 697.694 | 142.079 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 78.250 | 78.250 | 2.184 | 78.253 | 78.254 | 2.073 | 3 | 4 | ‒ 111 |
13 | Lesgelden | 17.086 | 17.086 | 266.696 | 18.916 | 18.916 | 242.117 | 1.830 | 1.830 | ‒ 24.579 |
14 | Cultuur | 3.053.806 | 1.304.479 | 3.549 | 3.731.658 | 1.389.026 | 44.706 | 677.852 | 84.547 | 41.157 |
15 | Media | 1.223.663 | 1.213.908 | 135.660 | 1.329.184 | 1.301.833 | 193.126 | 105.521 | 87.925 | 57.466 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 1.683.246 | 1.739.020 | 101 | 1.885.419 | 1.829.923 | 1.788 | 202.173 | 90.903 | 1.687 |
25 | Emancipatie | 7.835 | 20.965 | 0 | 8.421 | 20.822 | 70 | 586 | ‒ 143 | 70 |
Niet-beleidsartikelen | 395.426 | 395.426 | 567 | 433.858 | 432.050 | 4.706 | 38.432 | 36.624 | 4.139 | |
91 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 395.426 | 395.426 | 567 | 433.858 | 432.050 | 4.706 | 38.432 | 36.624 | 4.139 |
9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen
Baten-lastenagentschap DUO | ||||
Totale baten | 445.212 | 535.899 | 90.687 | 486.393 |
Totale lasten | 445.212 | 533.162 | 87.950 | 486.184 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 2.737 | ‒ 2.737 | 209 |
Totale kapitaaluitgaven | 109.300 | 107.692 | ‒ 1.608 | 88.376 |
Totale kapitaalontvangsten | 73.600 | 85.900 | 12.300 | 37.770 |
Baten-lastenagentschap NA | ||||
Totale baten | 61.800 | 73.230 | 11.430 | 62.099 |
Totale lasten | 61.800 | 75.505 | 13.705 | 60.938 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 2.275 | ‒ 2.275 | 1.161 |
Totale kapitaaluitgaven | 7.600 | 4.363 | ‒ 3.237 | 16.878 |
Totale kapitaalontvangsten | 1.200 | 0 | ‒ 1.200 | 3.100 |
10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2024
10.1 Dienst Uitvoering Onderwijs
Inleiding
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening, alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie (SSO) Noord waarbinnen het Inkoop Uitvoeringscentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht onder meer voor het concern OCW en haar diensten en andere overheidsorganen.
Baten | ||||
- Omzet | 445.212 | 534.252 | 89.040 | 485.261 |
waarvan omzet moederdepartement | 354.673 | 426.600 | 71.927 | 391.319 |
waarvan omzet overige departementen | 84.128 | 99.305 | 15.177 | 87.536 |
waarvan omzet derden | 6.411 | 8.347 | 1.936 | 6.406 |
Rentebaten | 0 | 1.647 | 1.647 | 1.132 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 445.212 | 535.899 | 90.687 | 486.393 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 406.812 | 489.910 | 83.098 | 446.326 |
- Personele kosten | 295.951 | 349.481 | 53.530 | 310.360 |
waarvan eigen personeel | 248.475 | 256.095 | 7.620 | 228.655 |
waarvan inhuur externen | 39.537 | 80.149 | 40.612 | 69.750 |
waarvan overige personele kosten | 7.938 | 13.237 | 5.299 | 11.955 |
- Materiële kosten | 110.862 | 140.429 | 29.567 | 135.966 |
waarvan apparaat ICT | 30.261 | 49.578 | 19.317 | 42.627 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 27.219 | 28.562 | 1.343 | 29.641 |
waarvan overige materiële kosten | 53.382 | 62.289 | 8.907 | 63.698 |
Rentelasten | 1.100 | 1.344 | 244 | 637 |
Afschrijvingskosten | 35.700 | 39.548 | 3.848 | 33.483 |
- Materieel | 13.000 | 14.406 | 1.406 | 13.092 |
waarvan apparaat ICT | 12.500 | 13.995 | 1.495 | 12.606 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | 411 | ‒ 89 | 486 |
- Immaterieel | 22.700 | 25.142 | 2.442 | 20.391 |
Overige lasten | 1.500 | 2.307 | 807 | 5.685 |
waarvan dotaties voorzieningen | 1.500 | 2.307 | 807 | 5.685 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 445.112 | 533.109 | 87.997 | 486.131 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 2.790 | 2.690 | 262 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 100 | 53 | ‒ 47 | 53 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 2.737 | 2.737 | 209 |
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Pok/ Wau | 0 | 0 | 0 | ‒ |
- Exploitatiereserve | 0 | 2.737 | ‒ 2.737 | 209 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 2.737 | ‒ 2.737 | 209 |
Toelichting
DUO heeft een positief resultaat van € 2,7 miljoen gerealiseerd. Het positieve resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. In onderstaande beschrijving wordt het resultaat nader toegelicht.
Baten
Omzet moederdepartement
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | ||
waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging | 54.794 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering | 151.963 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten | 53.838 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister | 50.816 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten | 17.128 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken | 9.178 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten | 28.038 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Vervangingen LCM | 53.033 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Shared Service Organisatie Noord | 7.812 |
De omzet moederdepartement is € 71,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. De stijging is het gevolg van dienstverlening vanuit de SSO Noord voor € 7,8 miljoen verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten welke geen onderdeel is van de omzet in de Rijksbegroting. Daarnaast wordt de stijging verklaard door de looncompensatie 2024 van € 16,4 miljoen en bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 47,7 miljoen bedragen.
Dit betreffen middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV (€ 13,3 miljoen), additionele middelen voor compliance (€ 7,0 miljoen) en additionele middelen vanuit (Voorjaarsnota) besluitvorming (€ 12,4 miljoen). Daarnaast is sprake van hogere aanwending van middelen uit hoofde van de WaU (€ 5,0 miljoen) en tijdelijke uitbreiding van de werkzaamheden van de afname van schoolexamens (€ 7,1 miljoen). Verder zijn de opbrengsten uit de overige taken gestegen met circa € 4,6 miljoen en is € 2,8 miljoen ingezet ter dekking van de extra opdrachten. Daarnaast is € 4,6 miljoen extra ter beschikking gesteld voor de uitvoering van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement. Ten slotte is de omzet uit hoofde van Life Cycle Management lager dan begroot, namelijk € 9,1 miljoen.
De genoemde extra omzet van € 71,9 miljoen wordt voor € 7,8 miljoen gedekt vanuit middelen die het Ministerie van OCW en de onder haar vallende diensten in hun eigen apparaatsbegroting hebben opgevoerd. Vanuit de Voorjaarsnota wordt € 37,3 miljoen gedekt en de overige € 26,8 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW-begroting.
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen (€ 99,3 miljoen) vallen onder meer de werkzaamheden in het kader van de Inburgeringstaak (€ 42,6 miljoen), het Landelijk Register Kinderopvang (€ 8,4 miljoen) en drie overige projecten (€ 0,7 miljoen) allen voor het Ministerie van SZW Verder vallen hieronder activiteiten voor de examens in het kader van de Wet Financieel Toezicht (Wft) (€ 2,6 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van Financiën en de print- en couverteerwerkzaamheden die DUO uitvoert voor het Centraal Justitieel Incasso Bureau (€ 2,3 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van JenV. Ook de detacheringen vanuit DUO aan de verschillende departementen (€ 1,1 miljoen) worden onder de omzet overige departementen verantwoord.
Daarnaast genereert DUO omzet vanuit de activiteiten op het gebied van inkoopdiensten en datacenter gerelateerde activiteiten van de SSO Noord voor diverse ministeries (€ 41,6 miljoen). De afnemers zijn de Ministeries van BZK (€ 19,4 miljoen), JenV (€ 13,3 miljoen), EZ (€ 5,0 miljoen), VWS(€ 2,1 miljoen), IenW (€ 0,8 miljoen) en Financiën (€ 1,0 miljoen).
De omzet overige departementen stijgt met € 15,2 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De stijging is vooral het gevolg van additionele dienstverlening van het Overheidsdatacenter van de SSO Noord welke met € 11,5 miljoen is gestegen. Daarnaast is er sprake van een stijging van de dienstverlening aan het Ministerie van SZW van € 2,1 miljoen en een stijging van € 1,6 miljoen uit hoofde van overige werkzaamheden voor overige departementen.
Omzet derden
De omzet derden (€ 8,3 miljoen) betreft onder andere de ontvangen examengelden van de kandidaten examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs (€ 5,1 miljoen), inkoop- en housingactiviteiten binnen de SSO Noord (€ 1,9 miljoen) en overige werkzaamheden voor derden binnen het domein onderwijs voortkomend uit OCW-beleidsmaatregelen en bedrijfsvoering DUO (€ 1,3 miljoen).
De stijging ten opzichte van de oorspronkelijke begroting bedraagt € 1,9 miljoen en heeft primair betrekking op de gestegen dienstverlening door de SSO Noord.
Rentebaten
De rentebaten van € 1,6 miljoen hebben betrekking op de ontvangen rente over het uitstaande rekening courant tegoed bij het Ministerie van Financiën.
Vrijval voorziening
De vrijval van de voorzieningen in 2024 is nihil.
Bijzondere baten
De bijzondere baten in 2024 zijn nihil.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten stijgen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met € 83,1 miljoen. De personele kosten zijn € 53,5 miljoen hoger dan begroot. De toename is het gevolg van de additionele werkzaamheden in de reguliere basisdienstverlening, WaU, het coalitieakkoord, compliance en de loonontwikkeling in 2024. Een deel van de personele inzet 2024 is geactiveerd en verantwoord onder immateriële vaste activa. Het gaat hier om gerealiseerde kosten ten behoeve van de ontwikkeling van software, systemen en applicaties. Deze zullen in de toekomst als afschrijvingskosten verantwoord worden. De materiële kosten zijn € 29,6 miljoen hoger dan begroot als gevolg van de eerder genoemde additionele werkzaamheden.
Rentelasten
De rentelasten van € 1,3 miljoen hebben betrekking op de leningen afgesloten ter financiering van de immateriële vaste activa. Dit betreffen met name door DUO zelf ontwikkelde software, systemen en applicaties.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben betrekking op de materiële en immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn € 3,8 miljoen hoger dan initieel begroot.
Dotaties voorzieningen
De dotatie aan de voorzieningen bedraagt € 2,3 miljoen. De voorzieningen hebben betrekking op verplichtingen die voortvloeien uit regelingen vallend onder Sociaal Beleid Rijk, specifieke maatwerkafspraken binnen DUO en de cao.
Activa | ||
Vaste activa | 218.826 | 175.171 |
Immateriële vaste activa | 181.915 | 143.421 |
Materiële vaste activa | 36.911 | 31.750 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 36.911 | 31.751 |
waarvan projecten in uitvoering | 0 | 0 |
waarvan overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 118.090 | 72.497 |
Voorraden en onderhanden projecten | 1.088 | 607 |
Debiteuren | 10.107 | 13.598 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 42.110 | 34.063 |
Liquide middelen | 64.785 | 24.229 |
Totaal activa | 336.916 | 247.668 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 6.821 | 4.084 |
Pok/ Wau reserve | 0 | 0 |
Exploitatiereserve | 4.084 | 3.875 |
Onverdeeld resultaat | 2.737 | 209 |
Voorzieningen | 6.475 | 5.882 |
Langlopende schulden | 136.012 | 90.167 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 136.012 | 90.167 |
Kortlopende schulden | 187.608 | 147.535 |
Crediteuren | 2.612 | 6.739 |
Belastingen en premies sociale lasten | 408 | 159 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 39.712 | 25.639 |
Overige schulden en overlopende passiva | 144.876 | 114.998 |
Totaal passiva | 336.916 | 247.668 |
Toelichting
Activa
Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa zijn aangekochte software licenties, activa in ontwikkeling en zelfontwikkelde software opgenomen. De boekwaarde is toegenomen met € 38,5 miljoen ten opzichte van 2023 als gevolg van investeringen in het systeemlandschap (€ 62,1 miljoen) en Software en Licenties (€ 1,7 miljoen). Daarnaast is op de totale immateriële vaste activa € 25,3 miljoen afgeschreven. De voor activering in aanmerking komende projecten zijn als activa in ontwikkeling opgenomen. Het betreft een groot aantal projecten met een totale waarde van € 32,4 miljoen bestaande uit materiële en personele kosten. De waardering van de materiële kosten heeft plaatsgevonden tegen werkelijke kosten. De inzet van externe medewerkers is verantwoord tegen de werkelijke kosten en de inzet van interne medewerkers is verantwoord tegen de kosten zoals opgenomen in de handleiding overheidstarieven. Voor de afschrijvingstermijn van de vervangingen wordt uitgegaan van een gedifferentieerde levensduur tussen de drie en tien jaar. De afschrijvingstermijnen zijn conform de economische levensduur van de zelf ontwikkelde software.
Materiële vaste activa
Onder de materiële vaste activa is hardware en inventaris opgenomen. De boekwaarde van de materiële vaste activa is met € 5,2 miljoen toegenomen ten opzichte van 2023. Het investeringsniveau was in 2024 hoger dan de afschrijvingslast als gevolg van investeringen in het ICT domein. De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa bedraagt drie tot tien jaar conform de economische levensduur.
Voorraden
Dit betreffen de voorraden papier en kantoorartikelen.
Debiteuren
De debiteurenstand ultimo 2024 bedraagt € 10,1 miljoen en is daarmee gedaald ten opzichte van 2023.
Onder de debiteuren is voor € 9,3 miljoen aan vorderingen op andere ministeries opgenomen te weten: het Ministerie van BZK € 7,0 miljoen, het Ministerie van JenV € 0,9 miljoen, het Ministerie van VWS € 0,6 miljoen, het Ministerie van EZ € 0,3 miljoen, het Ministerie van OCW € 0,2 miljoen, het Ministerie van IenW € 0,2 miljoen en het Ministerie van Financiën € 0,1 miljoen.
Overige vorderingen en overlopende activa
De post Overige vorderingen en overlopende activa bedraagt in 2024 € 42,1 miljoen en is € 8,0 miljoen toegenomen ten opzichte van 2023. Onder deze post zijn bedragen opgenomen ten behoeve van softwarelicenties en onderhoudscontracten die in 2024 vooruit zijn betaald. De stijging is het gevolg van een aantal grote vooruitbetalingen in 2024 welke betrekking heeft op komende jaren.
Onder de post Overige vorderingen en overlopende activa is voor € 1,5 miljoen aan vorderingen op andere ministeries opgenomen te weten: het Ministerie van SZW € 1,0 miljoen, het Ministerie van OCW € 0,2 miljoen, het Ministerie van JenV € 0,2 miljoen en het Ministerie van BZK € 0,1 miljoen.
Liquide middelen
De post liquide middelen bedraagt € 64,8 miljoen en is met € 40,5 miljoen gestegen ten opzichte van 2023. Dit als gevolg van de positieve operationele kasstroom van € 62,3 miljoen en de gepleegde investeringen van € 81,7 miljoen waar een lening van € 85,9 miljoen tegenover staat. Daarnaast is er € 26,0 miljoen afgelost op de leningen.
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen DUO bedraagt na verwerking van het exploitatieresultaat 2024 € 6,8 miljoen. Het eigen vermogen bedraagt 1,4% van de gemiddelde omzet in de laatste drie jaar. Dit is onder het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar (€ 23,9 miljoen).
Voorzieningen
De voorzieningen bestaan uit verplichtingen voor toekomstige jubileumuitkeringen, maatwerkafspraken binnen DUO en afspraken in het kader van Sociaal Beleid Rijk. De jubileumvoorziening (€ 5,2 miljoen) is op individueel niveau gevormd ten behoeve van toekomstige jubileumuitkeringen. Bij de bepaling van de voorziening is rekening gehouden met het uitkeringspercentage van het salaris, verwachte salarisstijgingen, opgebouwde jaren, blijfkans en sterftekans. De voorziening is contant gemaakt tegen een disconteringsvoet van 2,68%. De dotatie is voor het grootste deel het gevolg van de nieuwe cao Rijk 2024-2025 waarin een gedeeltelijke jubileumuitkering is opgenomen bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Onder de overige voorzieningen (€ 1,0 miljoen) en de wachtgeldvoorziening (€ 0,3 miljoen) zijn de verplichtingen voortvloeiend uit maatwerkafspraken binnen DUO en afspraken in het kader van Sociaal Beleid Rijk opgenomen. Beide voorzieningen zijn op individueel niveau gevormd.
Voorzieningen
31-12-2023 | Onttrekkingen | Dotaties | Vrijval | 31-12-2024 | |
Jubilea | 4.138 | ‒ 399 | 1.449 | ‒ | 5.188 |
Overige | 1.252 | ‒ 839 | 595 | ‒ | 1.008 |
Wachtgeld | 492 | ‒ 477 | 264 | 279 | |
Totaal voorzieningen | 5.882 | ‒ 1.715 | 2.308 | ‒ | 6.475 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën
DUO heeft in 2024 gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Het betreffen leningen ten behoeve van de financiering van vervangingen in het systeemlandschap. Van deze leningen is € 39,7 miljoen opgenomen onder het kortlopende deel leningen bij het Ministerie van Financiën, zijnde de aflossingsverplichting 2025. Een bedrag van € 153,4 miljoen dient binnen vijf jaar afgelost te worden en het restantbedrag van € 22,3 miljoen heeft een looptijd langer dan vijf jaar.
15203 | 23.400.000 | 4 | 2,17% | 24-12-2024 | 24-12-2028 | 16 | 23.400.000 |
263094 | 11.100.000 | 4 | 2,17% | 24-12-2024 | 24-12-2028 | 16 | 11.100.000 |
655835 | 4.000.000 | 6 | 2,23% | 24-12-2024 | 24-12-2030 | 24 | 4.000.000 |
526188 | 5.000.000 | 4 | 2,17% | 24-12-2024 | 24-12-2028 | 16 | 5.000.000 |
327917 | 40.000.000 | 8 | 2,29% | 24-12-2024 | 24-12-2032 | 32 | 40.000.000 |
163958 | 2.400.000 | 8 | 2,29% | 24-12-2024 | 24-12-2032 | 32 | 2.400.000 |
613954 | 18.360.000 | 8 | 2,28% | 20-12-2023 | 20-12-2031 | 32 | 16.065.000 |
306977 | 1.230.000 | 6 | 2,31% | 20-12-2023 | 20-12-2029 | 24 | 1.025.000 |
179333 | 18.180.000 | 4 | 2,45% | 20-12-2023 | 20-12-2027 | 16 | 13.635.000 |
3904 | 9.500.000 | 8 | 2,54% | 21-12-2022 | 23-12-2030 | 32 | 7.125.000 |
3903 | 4.500.000 | 6 | 2,50% | 21-12-2022 | 21-12-2028 | 24 | 3.000.000 |
3901 | 11.100.000 | 4 | 2,47% | 21-12-2022 | 21-12-2026 | 16 | 5.550.000 |
3702 | 23.500.000 | 8 | 0,00% | 16-12-2021 | 17-12-2029 | 32 | 14.687.500 |
3701 | 2.500.000 | 6 | 0,00% | 16-12-2021 | 16-12-2027 | 24 | 1.250.000 |
3700 | 11.000.000 | 4 | 0,00% | 16-12-2021 | 16-12-2025 | 16 | 2.750.000 |
3540 | 2.000.000 | 6 | 0,00% | 18-12-2020 | 18-12-2026 | 24 | 666.667 |
3539 | 5.000.000 | 4 | 0,00% | 18-12-2020 | 18-12-2024 | 16 | 0 |
3538 | 21.000.000 | 8 | 0,00% | 18-12-2020 | 18-12-2028 | 32 | 10.500.000 |
3361 | 8.310.000 | 4 | 0,00% | 30-12-2019 | 2-1-2024 | 16 | 0 |
3360 | 13.700.000 | 10 | 0,01% | 30-12-2019 | 31-12-2029 | 40 | 6.850.000 |
3167 | 16.800.000 | 10 | 0,57% | 5-11-2018 | 6-11-2028 | 40 | 6.720.000 |
Totaal | 252.580.000 | 175.724.167 |
Crediteuren
De crediteurenstand ultimo 2024 bedraagt € 2,6 miljoen en is daarmee gedaald ten opzichte van vorig jaar.
Onder de post crediteuren is € 0,6 miljoen aan schulden aan andere ministeries opgenomen te weten: het Ministerie van Financiën € 0,5 miljoen en het Ministerie van BZK € 0,1 miljoen.
Belastingen en premies sociale lasten
De post belastingen en premies heeft betrekking op nog af te dragen btw en loonheffing.
Overige schulden en overlopende passiva
De balanspost Overige schulden en overlopende passiva van € 144,9 miljoen bestaat voor € 65,6 miljoen aan vooruit ontvangen middelen van het Ministerie van OCW. Het betreft middelen die DUO in het boekjaar 2024 of eerder heeft ontvangen maar waarvoor in het boekjaar nog geen prestatie is verricht. Op het moment dat de prestatie is geleverd, worden de ontvangsten als baten verantwoord. Het betreft hier doorlopende werkzaamheden die in 2025 zullen worden uitgevoerd. Hiervan heeft € 30,2 miljoen betrekking op diverse (doorlopende) werkzaamheden in het kader van Life Cycle Management, € 19,9 miljoen op werkzaamheden basisdienstverlening en € 15,5 miljoen op overige opdrachten.
Daarnaast zijn onder de overige schulden en overlopende passiva de opgebouwde rechten aan reservering individueel keuzebudget en verlofrechten van het personeel in loondienst (€ 43,5 miljoen) opgenomen, nog te ontvangen facturen (€ 17,0 miljoen) en de overige te betalen bedragen (€ 18,5 miljoen). Tenslotte zijn onder deze post de in het verleden ontvangen investering specifieke financiële bijdragen van de ministeries verantwoord. Het betreft bijdragen die in het verleden de financiering van uitbreidingsinvesteringen mogelijk maakten. De onttrekking volgt het afschrijvingspatroon van de betrokken vaste activa en komt ten gunste van de afschrijvingskosten. De ultimo stand bedraagt € 0,3 miljoen waarvan € 0,2 miljoen een looptijd heeft van langer dan één jaar.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
De niet uit de balans blijkende verplichtingen bedragen eind 2024 circa € 152,7 miljoen (2023: € 149,7 miljoen). Het betreffen vooral contracten voor huisvesting (€ 105,5 miljoen), telecommunicatie en informatietechnologie (€ 24,5 miljoen) en support en abonnementen (€ 22,7 miljoen). De volgende totaalbedragen vervallen binnen één jaar (€ 46,8 miljoen), respectievelijk vijf jaar (€ 87,2 miljoen) en later dan vijf jaar (€ 18,7). Er is geen sprake van verplichtingen uit hoofde van langlopende leasecontracten per balansdatum.
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 20.231 | 24.229 | 3.998 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 445.212 | 591.103 | 145.890 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 406.812 | ‒ 528.755 | ‒ 121.942 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 38.400 | 62.348 | 23.948 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 73.600 | ‒ 81.710 | ‒ 8.110 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 73.600 | ‒ 81.710 | ‒ 8.110 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 35.700 | ‒ 25.982 | 9.718 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 73.600 | 85.900 | 12.300 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 37.900 | 59.918 | 22.018 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 22.931 | 64.785 | 41.854 |
Toelichting
De positieve operationele kasstroom (€ 62,3 miljoen) is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en derden (€ 591,1 miljoen). Hier staan uitgaven aan de crediteuren en personeel tegenover (€ 528,8 miljoen). De investeringskasstroom van € 81,7 heeft betrekking op investeringen in het rekencentrum en software ten behoeve van de basisdienstverlening alsook investering in zelfontwikkelde software. Het betreft hier software voor de uitvoering van de reguliere dienstverlening binnen DUO. Voor deze investeringen is gebruik gemaakt van de leenfaciliteit voor een bedrag van € 85,9 miljoen. Ten slotte is een bedrag van € 26,0 miljoen afgelost op bestaande leningen. De afwijking van de operationele kasstroom ten opzichte van de begroting laat zich verklaren door toegenomen volumes aan zowel omzet- als kostenzijde.
Doelmatigheid
De basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO streeft er naar haar dienstverlening continu te verbeteren. De klanttevredenheid van het digitale kanaal is één van de al bestaande indicatoren die dit zichtbaar maken. DUO bevindt zich in een transitie van een organisatie met een complex systeemlandschap gebaseerd op ad hoc financiering, naar een wendbare ICT-gedreven organisatie waarin onderhoud, modernisering en vervanging structureel gefinancierd worden via Life Cycle Management (LCM). Met de invoering van deze LCM-systematiek gaat DUO van grote eenmalige projectinvesteringen naar structurele investeringen die over langere tijd afgeschreven worden. Dit is zichtbaar gemaakt door de post «vervangingskosten», zijnde het totaal van de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen, afschrijvingskosten, rentelasten en eventuele afwaarderingen te specificeren. Daarnaast is de omvang van de zelfontwikkelde software, welke onderdeel is van de totale immateriële vaste activa, gespecificeerd. Deze weerspiegelt de omvang van het ICT-landschap. DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te moderniseren en te vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. Ook wil DUO sturen op de stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te moderniseren dan wel te vervangen. Daarnaast heeft DUO een indicator opgenomen voor het aantonen van doelmatigheid bij overhead.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | |
Generiek Deel | ||||||
Omzet per productgroep | ||||||
Omzet Bekostiging Instellingen | 36,1 | 37,7 | 42,8 | 53,7 | 54,8 | 45,7 |
Omzet Studiefinanciering | 96,5 | 95,3 | 106,7 | 136,2 | 152,0 | 115,9 |
Omzet Examendiensten | 16,2 | 34,9 | 33,3 | 44,6 | 53,8 | 30,3 |
Omzet Basisregister | 31,2 | 35,5 | 33,4 | 39,9 | 50,8 | 34,0 |
Omzet Informatiediensten | 10,3 | 7,1 | 10,3 | 13,0 | 17,1 | 11,1 |
Totaal basiscontract excl. LCM | 190,3 | 210,5 | 226,5 | 287,4 | 328,5 | 237,0 |
Vervangingskosten (x1 mln.) | 14,9 | 29,0 | 35,9 | 47,4 | 53,0 | 52,1 |
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer (x1 mln.) | 30,9 | 34,2 | 44,5 | 43,7 | 57,9 | 43,7 |
Immateriële vaste activa (x1 mln.) | 46,1 | 75,4 | 111,6 | 138,0 | 177,0 | 147,3 |
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%) | 23% | 21% | 22% | 20% | 18% | 20% |
FTE | ||||||
FTE-Internen | 2.459,1 | 2.567,7 | 2.719,0 | 2.961,5 | 3.103,0 | 3.213,5 |
FTE-Extern | 397,4 | 403,6 | 480,9 | 510,2 | 545,0 | 270,9 |
Tarieven/uur | ||||||
ICT gerelateerd | 115,0 | 118,0 | 121,5 | 132,0 | 140,0 | 132,0 |
Overige uren | 78,5 | 78,5 | 82,0 | 87,0 | 94,5 | 87,0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 100,8 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,5 | 100,0 |
Kwaliteitsindicatoren | ||||||
Klantcontact digitaal | 7,3 | 7,1 | 6,7 | 6,6 | 6,5 | 6,5 |
Klantcontact traditioneel | 7,4 | 6,9 | 7,4 | 7,8 | 7,9 | 7,0 |
Toelichting
Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. DUO streeft naar verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid bij optimale inzet van middelen. De realisatie 2024 ligt € 91,5 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van loon- en prijsontwikkeling, WaU, de uitvoering van het coalitieakkoord en Voorjaarsnotabesluitvorming. In de totale omzet basiscontract exclusief LCM is een bedrag van € 40,6 miljoen WaU opgenomen.
Vervangingskosten:
De effecten van Life Cycle Management zijn inzichtelijk gemaakt door het
totaal van de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen,
afschrijvingskosten, rentelasten en eventuele afwaarderingen van de
immateriële vaste activa (IMVA) te specificeren.
Immateriële vaste activa:
De omvang van het ICT-landschap wordt weerspiegeld in de balanspost
immateriële vaste activa. Specifiek gaat het hier om de zelfontwikkelde
software opgenomen binnen de immateriële vaste activa.
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer:
Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO
(daar waar normaliter sprake is van een autonome groei van circa zes
procent) naar een gelijkblijvende kosten voor onderhoud en beheer.
Overheadkosten ten opzichte van de totale kosten (%):
De indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale
kosten.
FTE totaal:
De bezetting is gestegen ten opzichte van 2023. Dit is met name het
gevolg van WaU, de uitvoer van het coalitieakkoord en de groei op het
projectenportfolio.
Projecttarief per uur:
Het projecttarief (ICT gerelateerd) is € 140,00 per uur en met € 8,00
gestegen ten opzichte van 2023.
Meerwerktarief per uur:
Het meerwerktarief is € 94,50 per uur en met € 7,50 gestegen ten
opzichte van 2023.
Saldo baten en lasten:
DUO begroot met een exploitatiesaldo van nul. Het positieve saldo van
baten en lasten 2024 van € 2,7 miljoen bedraagt 0,5% van de baten.
Met het Ministerie van OCW is een set met indicatoren afgesproken, te weten: Klanttevredenheid klantcontact digitaal en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel.
Klanttevredenheid klantcontact digitaal:
Over 2024 heeft deze indicator een score van 6,5 op een schaal van 0 tot
10. Over 2023 bedroeg de score 6,6 op een schaal van 0 tot 10.
Klanttevredenheid klantcontact traditioneel:
Over 2023 heeft deze indicator een score van 7,9 op een schaal van 0 tot
10. Over 2023 bedroeg de score 7,8 op een schaal van 0 tot 10.
10.2 Nationaal Archief
Het Nationaal Archief (NA) beheert de archieven van de rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s. De missie van het NA is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land. Dit doet het NA door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie, optimale zorg voor alle rijksarchieven en daarnaast ook het beheren van de nationale archiefcollectie in Den Haag, welke ook onsite en online gepresenteerd word.
Nationaal Archief en Regionale Historische Centra
Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het NA in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Dit jaarverslag handelt alleen om de baten en lasten van het NA. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 (Cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.
Oorlog voor de Rechter
Doel van het project Oorlog voor de Rechter is het online toegankelijk
maken van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Het CABR
is een zeer complex opgebouwd archief waarin geen zelfstandig onderzoek
kon worden gedaan vanwege de openbaarheidsbeperkingen die hierop waren
gesteld. Deze archiefwettelijke beperkingen zouden per 1 januari 2025
komen te vervallen.
De rijksarchivaris/algemeen directeur NA heeft op grond van diens bevoegdheid geoordeeld dat de vigerende wet- en regelgeving voldoende ruimte gaf, om dit project uit te voeren en het archief online toegankelijk te maken. Dit besluit is genomen in samenspraak met de belangenorganisaties die in het Ethisch Beraad zitten. Om tot deze belangenafweging te komen heeft het NA hierbij gehandeld op basis van de Archiefwet en de Algemene verordening gegevensbescherming.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft met een (late) waarschuwing laten weten dat in hun zienswijze de vigerende wet- en regelgeving géén ruimte biedt voor online toegankelijkheid van dit archief. In lijn met het besluit van de Minister om de online toegankelijkheid uit te stellen heeft het NA daarop de benodigde maatregelen genomen. Pas na wijziging van de Archiefwet kan volledige online toegankelijkheid gerealiseerd worden. Het Ministerie van OCW en het NA staan daarbij in contact met AP over de tijdelijke voorziening en het wetstraject dat ruimte biedt voor de afweging van het privacybelang en de belangen uit de Archiefwet, en daarmee voor online toegankelijkheid. Aan de waarschuwing van de AP is hiermee gehoor gegeven.
Er is wel een financiële consequentie met betrekking tot de inrichting van een tijdelijke voorziening (na overleg met Minister en AP) om het archief digitaal te doorzoeken in de studiezaal. Het is mogelijk dat we op grond van gesprekken met de AP extra inspanningen ten aanzien van deze tijdelijke voorziening moeten treffen.
Baten | ||||
Omzet | 61.800 | 72.438 | 10.638 | 61.402 |
waarvan omzet moederdepartement | 56.600 | 70.245 | 13.645 | 59.568 |
waarvan omzet overige departementen | 3.900 | 755 | ‒ 3.145 | 400 |
waarvan omzet derden | 1.300 | 1.439 | 139 | 1.433 |
Rentebaten | 710 | 710 | 571 | |
Mutatie projectgelden | 0 | ‒ | 0 | |
Vrijval voorzieningen | 82 | 82 | 125 | |
Bijzondere baten | ‒ | 1 | ||
Totaal baten | 61.800 | 73.230 | 11.430 | 62.099 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 59.380 | 72.421 | 13.041 | 58.288 |
- Personele kosten | 30.700 | 43.016 | 12.316 | 36.562 |
waarvan eigen personeel | 26.700 | 31.559 | 4.859 | 26.999 |
waarvan inhuur externen | 3.000 | 8.739 | 5.739 | 7.408 |
waarvan overige personele kosten | 1.000 | 2.717 | 1.717 | 2.155 |
- Materiële kosten | 28.680 | 29.405 | 725 | 21.726 |
waarvan apparaat ICT | 1.000 | 4.147 | 3.147 | 2.093 |
waarvan bijdrage aan SSO’s | 6.500 | 7.453 | 953 | 7.047 |
waarvan overige materiële kosten | 21.180 | 17.806 | ‒ 3.374 | 12.586 |
Afschrijvingskosten | 2.400 | 2.460 | 60 | 2.456 |
- Materieel | 2.400 | 2.460 | 60 | 2.456 |
waarvan apparaat ICT | 200 | 1.403 | 1.203 | 0 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 1.057 | 1.057 | 2.456 | |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | |
Overige lasten | 523 | 523 | 194 | |
waarvan dotaties voorzieningen | 18 | 18 | ‒ | |
waarvan bijzondere lasten | 505 | 505 | 194 | |
Rentelasten | 20 | 100 | 80 | ‒ |
Totaal lasten | 61.800 | 75.505 | 13.705 | 60.938 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 2.275 | ‒ 2.275 | 1.161 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 2.275 | ‒ 2.275 | 1.161 |
Onttrekking Eigen Vermogen | 0 | 2.275 | 2.275 | 0 |
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet van het moederdepartement over 2024 bedraagt € 70,2 miljoen. Hierin is ook een bijdrage opgenomen voor activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU-gelden), Oorlog voor de Rechter en de Nieuwe Archiefwet. De bijdrage voor verbetering van de informatiehuishouding (Programma Open Overheid) is ook via het Ministerie van OCW ontvangen.
De stijging van de baten ten opzichte van de begroting komt vooral doordat er meer projectmiddelen voor Oorlog voor de Rechter en Werk aan Uitvoering zijn opgenomen in het resultaat over 2024. Daarnaast is er een stijging door onder andere de loon- en prijsbijstellingen in 2024.
Het NA presenteert de doorbetalingen van gelden van het Ministerie van OCW aan de regionale historische centra niet in de eigen omzet omdat het NA hierbij een kassiersfunctie vervult.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen bedraagt € 0,8 mljoen. Dit betreft o.a. de detachering van NA personeel naar andere departementen en het depotverhuur aan Doc-Direkt.
Omzet derden
De omzet derden is gestegen vanwege bijdragen van derden voor onder andere tentoonstellingen, archiefwerkzaamheden en doorbelastingen van gebruik van het gebouw. De bijdrage van de Provincie Zuid-Holland (€ 0,4 miljoen) is voor het beheer van de archieven Zuid-Holland.
Rentebaten
In de vastgestelde begroting is geen rekening gehouden met rentebaten omdat in de jaren voor 2023 over direct opneembare tegoeden bij het schatkistbankieren aanzienlijk minder rente werd vergoed. In 2024 is € 0,7 miljoen aan rentebaten ontvangen.
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 70,2 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Fysiek archief | 16,1 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Digitaal archief | 17,2 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Publiek | 12,1 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Digitalisering | 14,1 | |
waarvan productgroep/dienstengroep Kennis en advies | 10,7 |
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten bedragen € 72,4 miljoen en zijn circa € 13,0 miljoen hoger dan de begroting. De personele kosten nemen toe door een uitbreiding van de personele bezettingen en door cao-loonstijgingen. Er is meer uitgegeven aan lopende projecten (hier staan hogere projectopbrengsten tegenover) en aan de inhuur van extern personeel. Dit is met name inhuur voor specialistische (ict-) kennis.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn ten opzichte van 2023 met € 7,7 miljoen gestegen vanwege o.a. toename van digitaliseringskosten ten behoeve van het project Oorlog voor de Rechter en hogere kosten voor kantoorautomatisering.
Activa | |||
Vaste activa | 10.015 | 10.831 | 9.994 |
Materiële vaste activa | 10.015 | 10.831 | 9.994 |
waarvan grond en gebouwen | 456 | 559 | 621 |
waarvan installaties en inventarissen | 9.476 | 10.208 | 9.285 |
waarvan projecten in uitvoering | |||
waarvan overige materiële vaste activa | 83 | 64 | 88 |
Immateriële vaste activa | |||
Vlottende activa | 11.030 | 18.981 | 25.799 |
Voorraden en onderhanden projecten | 71 | 55 | 41 |
Debiteuren | 183 | 269 | 1.023 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 1.821 | 1.924 | 1.025 |
Liquide middelen | 8.956 | 16.732 | 23.710 |
Totaal activa | 21.046 | 29.812 | 35.793 |
Passiva | |||
Eigen Vermogen | 456 | 3.595 | 8.079 |
Exploitatiereserve | 2.732 | 2.435 | 1.966 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 2.275 | 1.161 | 6.113 |
Voorzieningen | 2.770 | 131 | 256 |
Langlopende schulden | |||
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 6.420 | 8.203 | 6.953 |
Investeringsbijdrage | 0 | 0 | 0 |
Projectgelden | 0 | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | |||
Investeringsbijdrage | 0 | 0 | 0 |
Projectgelden | 0 | 0 | 0 |
Crediteuren | 1.591 | 1.710 | 1.531 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 21 | |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 1.783 | 1.850 | 1.167 |
Overige schulden en overlopende passiva | 8.025 | 14.323 | 17.786 |
Totaal passiva | 21.046 | 29.812 | 35.793 |
Toelichting
Activa
Vaste Activa
De post Vaste Activa is per saldo met € 0,8 miljoen afgenomen door afschrijvingen hierop.
Vlottende Activa
De vlottende activa dalen doordat de liquide middelen zijn afgenomen. Dit is onder andere een gevolg van eigen financiering van investeringen.
Vorderingen op het moederdepartement | 0 | 0 |
Vorderingen op overige departementen | 143 | 234 |
Vorderingen op overige debiteuren | 40 | 36 |
Stand per 31 december | 183 | 270 |
Nog te ontvangen van moederdepartement | 634 | 328 |
Nog te ontvangen op overige departementen | 20 | 21 |
Nog te ontvangen van overige organisaties | 1.167 | 1.575 |
Stand per 31 december | 1.821 | 1.924 |
Liquide middelen
De liquide middelen bestaan uit de Rekening-Courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën en een klein saldo kasmiddelen. De liquide middelen zijn afgenomen door onder andere een toename in de projectuitgaven en het niet benutten van de leenfaciliteit.
Passiva
Eigen Vermogen
Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2024 € 0,5 miljoen. Hiermee komt het eigen vermogen onder de maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.
Eigen Vermogen | |||
Saldo per 1 januari | 3.596 | 8.079 | 5.157 |
Onverdeeld resultaat | ‒ 2.275 | 1.161 | 6.113 |
Overige directe mutaties | 4 | ||
Directe vermogensmutatie | |||
Bijdrage door moederdepartement | |||
Overige directe mutaties | ‒ 869 | ‒ 5.644 | ‒ 3.191 |
Saldo per 31 december | 456 | 3.596 | 8.079 |
De verdeling van het onverdeeld resultaat over 2024 komt tot uitdrukking in de jaarrekening 2024 en is in tegenstelling tot voorgaande jaren negatief. Het plafond aan eigen vermogen dat het NA mag aanhouden van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar is € 3,1 miljoen. Omdat er € 0,5 miljoen aan eigen vermogen is, zit het NA onder het plafond.
Voorzieningen
De voorzieningen zijn in 2024 toegenomen als gevolg van het opnemen van de reservering vakantiedagen als voorziening en niet zoals voorgaande jaren is gedaan als kortlopende schuld. De reservering van de vakantiedagen laat de afgelopen jaren een stijging zien met name door toename van het IKB-spaarverlof. Daarnaast is er een dotatie en vrijval geweest van wachtgeld verplichtingen welke betrekking hebben op de voorziening voor verplichtingen aan oud-personeelsleden.
Stand 1 januari 2024 | 130 | 0 | 0 | 130 |
Dotatie | 19 | 2.702 | 0 | 2.720 |
Onttrekking | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval | 82 | 0 | 0 | 82 |
Stand 31 december 2024 | 67 | 2.702 | 0 | 2.769 |
Langlopende schulden
De langlopende schulden nemen af in 2024 vanwege aflossing op leningen die zijn afgesloten bij het ministerie van Financiën. Deze werkwijze is passend bij de status van baten-lastenagentschap.
Kortlopende schulden
Schulden op het moederdepartement | 35 | 225 |
Schulden op overige departementen | 11 | 363 |
Schulden op overige crediteuren | 1.545 | 1.122 |
Stand per 31 december | 1.591 | 1.710 |
Nog te betalen aan moederdepartement | 5.423 | 8.862 |
Nog te betalen aan overige departementen | 857 | 447 |
Nog te betalen aan overige organisaties | 1.744 | 5.014 |
Stand per 31 december | 8.024 | 14.323 |
Er waren in 2024 nog te betalen bedragen aan het moederdepartement, overige departementen en overige organisaties die een kortlopend karakter hebben. Het NA f heeft eind 2021 een bijdrage ontvangen van het Ministerie van OCW voor het meerjarige project Oorlog voor de Rechter en hierover zijn met het Ministerie van OCW afspraken gemaakt over meerjarige financiering en bevoorschotting. In 2024 heeft het NA van het Ministerie van OCW financiering ontvangen voor de Nieuwe Archiefwet en het Leerhuis.
Leningen
Er zijn in 2024 geen nieuwe leningen aangegaan bij het Ministerie van Financiën.
L004037 | 300.000,00 | 10 | 3,26% | 26-10-2023 | 26-10-2033 | 40 | 270.000 | 30.000 | 120.000 | 120.000 |
L004036 | 1.600.000,00 | 5 | 3,03% | 26-10-2023 | 26-10-2028 | 20 | 1.280.000 | 320.000 | 960.000 | ‒ |
L004035 | 1.200.000,00 | 3 | 3,06% | 26-10-2023 | 26-10-2026 | 12 | 800.000 | 400.000 | 400.000 | ‒ |
L003877 | 600.000,00 | 5 | 2,07% | 30-11-2022 | 30-11-2027 | 20 | 360.000 | 120.000 | 240.000 | ‒ |
L003684 | 950.000,00 | 5 | 0,00% | 7-12-2021 | 7-12-2026 | 60 | 380.000 | 190.000 | 190.000 | ‒ |
L003625 | 400.000,00 | 3 | 0,00% | 25-6-2021 | 25-6-2024 | 12 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
L003624 | 1.250.000,00 | 5 | 0,00% | 25-6-2021 | 25-6-2026 | 20 | 375.000 | 250.000 | 125.000 | ‒ |
L003623 | 600.000,00 | 10 | 0,00% | 25-6-2021 | 25-6-2031 | 40 | 390.000 | 60.000 | 240.000 | 90.000 |
L003622 | 5.300.000,00 | 15 | 0,10% | 25-6-2021 | 25-6-2036 | 60 | 4.063.333 | 353.333 | 1.413.333 | 2.296.667 |
L003284 | 600.000,00 | 10 | 0,00% | 16-7-2019 | 16-7-2029 | 40 | 285.000 | 60.000 | 225.000 | ‒ |
L002083 | 1.000.000,00 | 10 | 2,00% | 15-11-2012 | 15-11-2022 | 40 | 0 | ‒ | ‒ |
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2024 + depositorekeningen | 16.311 | 16.775 | 464 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 61.800 | 69.628 | 7.828 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 59.380 | ‒ 73.084 | ‒ 13.704 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 2.420 | ‒ 3.456 | ‒ 5.876 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 1.200 | ‒ 1.644 | ‒ 444 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ‒ | ‒ | ||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 1.200 | ‒ 1.644 | ‒ 444 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 5.300 | ‒ 869 | 4.431 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ||
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 1.100 | ‒ 1.850 | ‒ 750 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 1.200 | ‒ | ‒ 1.200 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ 5.200 | ‒ 2.719 | 2.481 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2024 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 12.331 | 8.956 | ‒ 3.375 |
Toelichting
In het kasstroomoverzicht wordt voor de operationele kasstroom een uitsplitsing gemaakt naar ontvangsten en uitgaven. De ontvangsten hebben betrekking op bijdragen van het moederdepartement, andere departementen, omzet derden en projectgelden. De uitgaven betreffen betalingen aan personeel en leveranciers voor de reguliere werkzaamheden, maar ook voor projecten.
De liquide middelen van het NA zijn in 2024 met circa € 8,2 miljoen afgenomen vanwege toegenomen projectuitgaven en het niet benutten van de leenfaciliteit.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | |
Generiek Deel | |||||
Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep | |||||
- de (gem) prijs per m fysiek archief (capaciteit) | 17 | 18 | 20 | 20 | 21 |
- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief | 1.191 | 1.253 | 1.217 | 1.217 | 1.300 |
Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel | |||||
- primaire taken - activiteiten | 58 | 61 | 63 | 62 | 62 |
Aantal fte | |||||
- formatie op lumpsum en projecten | 221,78 | 275,15 | 303,40 | 357,39 | 240-300 |
- formatie Programma Digitale Taken rijksarchieven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo baten en lasten | 2.995.491 | 6.113.292 | 1.160.671 | ‒ 2.274.884 | 0 |
Ontwikkeling aantallen bezoekers | |||||
- bezoekers - tentoonstellingen | 855 | 5.456 | 4.270 | 7.321 | 20.000 |
- onderwijs | 1.348 | 4.931 | 5.263 | 3.420 | 13.000 |
- studiezaal - bezoekers | 6.589 | 10.139 | 14.157 | 14.067 | 12.000 |
- studiezaal - raadplegingen archiefstukken | 95.691 | 112.986 | 159.292 | 175.151 | 100.000 |
- Website Nationaal Archief | 2.065.979 | 1.921.015 | 2.666.524 | 2.856.674 | 2.000.000 |
Cijfer bezoeker tevredenheid | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 7,5 | 7,5 |
Voldoen aan webrichtlijnen Rijk | *** | *** | *** | *** | *** |
Beschikbaarheid - bereikbaarheid organisatie | |||||
- fysieke dienstverlening; geopend: | |||||
- informatiecentrum en studiezaal | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr | di t/m vr |
- tentoonstelling | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo | di t/m zo |
- ontvangst schoolgroepen | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr | ma t/m vr |
- Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening) | |||||
- beschikbaarheid (%) | nvt | nvt | nvt | nvt | nvt |
- helpdesk openingstijden op werkdagen | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 | 8:30–17:00 |
Toelichting
De kostprijzen per productgroep zijn gebaseerd op het kostprijsmodel 2018.
Door uitbreiding van taken en tijdelijke bezetting op projecten neemt de personele bezetting toe. Het effect van de coronapandemie was terug te zien in het fors gedaalde aantal fysieke bezoekers, maar het aantal bezoekers neemt weer geleidelijk toe. Ook vanwege de exploitatie van meerdere pop-up tentoonstellingen in 2024 om een divers en inclusief publiek aan te trekken.
Het aantal bezoekers van de website blijft stijgen.
11. Saldibalans
Toelichting
1. en 2. Uitgaven/ontvangsten 2024
De uitgaven over 2024 zijn uitgekomen op € 56.463.775.008,90 en de ontvangsten op € 2.382.523.171,78. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op €56.463.775.000,00 en de ontvangsten op € 2.382.523.000,00. Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2024 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.
3. Liquide middelen
De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift).
Totaal liquide middelen | 252 | 248 |
4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)
Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Ook worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.
5. Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve
Een begrotingsreserve is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds en de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.
Museaal aankoopfonds | 40.721 | 5.500 | 7.289 | 38.932 | 14 |
Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen | 18.264 | 1.898 | 20.162 | 95 | |
Totaal | 58.985 | 7.398 | 7.289 | 59.094 |
Begrotingsreserve museaal aankoopfonds
In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is.
Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen
In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening aanvragen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeenten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1 procentpunt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat OCW vanaf 2012 ook garant voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het ministerie van OCW een risicopremie van 0,25 procentpunt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort op een begrotingsreserve.
Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.
6. Vorderingen buiten begrotingsverband
Te verrekenen personeel en voormalig personeel | 108 |
Totaal | 108 |
7. Schulden buiten begrotingsverband
Overig | 2.758 |
Totaal | 2.758 |
Bij de post overig gaat het om diverse posten als EU-projecten (€ 1,7 miljoen), legaten (€ 0,2 miljoen), fondsen (€ 0,3 miljoen) en nog af te dragen btw (€ 0,2 miljoen).
9. Openstaande rechten
Lesgelden | 191.322 |
Totaal | 191.322 |
Het betreft hier de lesgeldvorderingen DUO Groningen.
10. Vorderingen
De stand van de debiteuren per 31-12-2024 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:
1 | Primair onderwijs | 15.448 | 7.611 |
3 | Voortgezet onderwijs | 560 | 1.317 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 2.268 | 1.910 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 1.833 | 2.290 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 0 | 125 |
8 | Internationaal beleid | 0 | 0 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 1.368 | 1.642 |
11 | Studiefinanciering | 39.390.372 | 37.648.808 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 1.444 | 1.598 |
13 | Lesgelden | 0 | 0 |
14 | Cultuur | 36.932 | 36.884 |
15 | Media | 0 | 0 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 7.011 | 120 |
25 | Emancipatie | 1 | 602 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 872 | 2.478 |
Lening Bonaire | |||
Totaal | 39.458.109 | 37.705.385 |
De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 worden hieronder nader toegelicht.
De overige openstaande vorderingen (€ 68 miljoen) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten. Deze vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.
De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Direct opeisbaar | 56.484 | 66.563 |
Kortlopende vorderingen | 9.180 | 10.672 |
Ov vorderingen | 47.304 | 55.892 |
Op termijn opeisbaar | 39.333.888 | 37.582.245 |
Prestatiebeurs | 9.350.280 | 7.657.001 |
Rentedragende lening | 29.983.608 | 29.925.243 |
Eindtotaal | 39.390.372 | 37.648.808 |
Prestatiebeursleningen zijn leningen die in een gift worden omgezet als de debiteur heeft voldaan aan de eerstejaars prestatienorm of een diploma heeft behaald.
Bij de leningen en de prestatiebeursleningen is alleen de hoofdsom niet-relevant. De rente wordt als relevant beschouwd.
De relevante kortlopende vorderingen bestaan voornamelijk uit ten onrechte betaalde studiefinanciering en vorderingen wegens het onterecht bezit van reisrecht.
Openstaande bedragen per 01-01-2024 | 37.648.808 | 36.326.632 |
Mutatie bruto vorderingen | 5.288.514 | 4.566.568 |
Omgezet in gift | ‒ 1.600.088 | ‒ 1.557.448 |
Afgelost (ontvangen en verrekend) | ‒ 1.866.456 | ‒ 1.634.069 |
Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding | ‒ 80.406 | ‒ 52.875 |
Totaal | 39.390.372 | 37.648.808 |
De vorderingstand neemt toe doordat vorderingen worden uitbetaald of
ingesteld.
De vorderingstand neemt af doordat er wordt afgelost, doordat
prestatieleningen worden omgezet in gift, en omdat vorderingen onder
voorwaarden mogen of moeten worden afgeboekt.
12. Voorschotten
De stand van de voorschotten per 31-12-2024 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:
1 | Primair onderwijs | 2.875.998 | 2.519.039 |
3 | Voortgezet onderwijs | 1.372.832 | 907.092 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 787.802 | 719.488 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 103.639 | 27.613 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 30.892 | 29.067 |
8 | Internationaal beleid | 20.336 | 15.466 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 152.950 | 95.307 |
11 | Studiefinanciering | 2.069.304 | 2.229.511 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 0 | 0 |
13 | Lesgelden | 0 | 0 |
14 | Cultuur | 3.549.578 | 2.743.921 |
15 | Media | 171.904 | 152.968 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 201.363 | 179.230 |
25 | Emancipatie | 34.742 | 18.851 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 234 | 3.225 |
Totaal | 11.371.574 | 9.640.778 |
Het bedrag aan openstaande voorschotten bij artikel 11 Studiefinanciering betreft de voorlopige vergoeding van contractkosten aan de ov-bedrijven.
De stand van de voorschotten per 31-12-2024 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:
2003 | 1.340 | 1.340 | ||
2004 | 21 | 21 | ||
2005 | 3.473 | 750 | 2.723 | |
2006 | 2.750 | 2.750 | ‒ | |
2007 | 1.061 | 1.061 | ||
2008 | 5.761 | 4.400 | 1.361 | |
2009 | 2.491 | 400 | 2.091 | |
2010 | 2.056 | 250 | 1.806 | |
2011 | 4.683 | 1.700 | 2.983 | |
2012 | 6.182 | 1.500 | 4.682 | |
2013 | 13.371 | 4.768 | 8.603 | |
2014 | 19.005 | 6.330 | 12.675 | |
2015 | 17.198 | 6.574 | 10.624 | |
2016 | 15.116 | 7.801 | 7.315 | |
2017 | 8.321 | 2.621 | 5.700 | |
2018 | 21.406 | 11.767 | 9.639 | |
2019 | 38.522 | 15.027 | 23.495 | |
2020 | 312.603 | 63.406 | 249.197 | |
2021 | 1.611.003 | 594.804 | 1.016.199 | |
2022 | 3.151.841 | 1.209.502 | 1.942.339 | |
2023 | 4.402.574 | 825.313 | 3.577.261 | |
2024 | ‒ | 4.510.556 | 20.097 | 4.490.459 |
Totaal | 9.640.778 | 4.510.556 | 2.779.760 | 11.371.574 |
13. Garantieverplichtingen
In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk richting de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Vanaf 2014 kunnen onderwijsinstellingen leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren voor her- en nieuwbouw. Het bedrag van de garantie verplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2024 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de ultimo 2024 openstaande garanties gespecificeerd opgenomen:
Bouwleningen aan academische ziekenhuizen | 87.666 | 100.375 |
Bouwleningen aan scholen en instellingen vo | 0 | 0 |
Garanties Cultuur | 759.460 | 795.601 |
Garantie Vervangingsfonds | 23.000 | 23.000 |
Garantie Participatiefonds | 7.000 | 7.000 |
Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid | 16.648 | 17.904 |
Garanties Wetenschappelijk Onderwijs | 704.890 | 584.014 |
Garanties Hoger beroepsonderwijs | 834.075 | 850.148 |
Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 901.305 | 860.961 |
Garanties Voortgezet onderwijs | 588.272 | 598.554 |
Garanties Primair onderwijs | 163.661 | 152.624 |
Totaal | 4.085.977 | 3.990.181 |
Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.
De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 759,5 miljoen. Hiervan is € 540,9 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds, waarvan € 408,8 miljoen betrekking heeft op de achterborgovereenkomst en € 132,1 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er garantie verleend ad € 218,6 miljoen betrekking hebbende op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen aan Cultuurinstellingen.
De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.
De uitstaande garantie bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedraagt € 16,6 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.
De uitstaande garanties bij Wetenschappelijk onderwijs (€ 704,9 miljoen), het Hoger beroepsonderwijs (€ 834,1 miljoen), het Beroepsonderwijs (€ 901,3 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 588,3 miljoen) en het Primair onderwijs (€ 163,7 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen en rekeningcourantkredieten aan onderwijsinstellingen. De geldleningen in het wo, hbo en mbo worden verstrekt onder hypothecaire zekerheid; de geldleningen in het po en vo onder gemeentegarantie. Het risico voor het Ministerie van OCW is hierdoor beperkt. Voor de rekeningcourantkredieten wordt geen zekerheid gevraagd. De garantstelling betreft de maximale roodstandfaciliteit. In de praktijk wordt dit zelden volledig benut. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen per onderwijssector.
Wetenschappelijk onderwijs | 216,0 | 488,9 |
Hoger onderwijs | 275,3 | 558,8 |
Beroepsonderwijs en volwasseneducatie | 268,1 | 633,2 |
Voortgezet onderwijs | 193,0 | 395,3 |
Primair onderwijs | 46,2 | 117,5 |
De opbouw van de stand van de garantieverplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Bij: Aangegane verplichtingen 2024 | 799.975 |
Af: Afgelopen garantie 2024 | 690.214 |
Af: Verrichte betalingen 2024 | |
Af: Negatieve bijstellingen van aangegane garantieverplichtingen voor 2024 | 13.965 |
Stand 31 december 2024 | 4.085.977 |
14. Andere verplichtingen
De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Stand 31 december 2024 | 49.053.052 |
De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2024 is hieronder opgenomen.
3 | Voortgezet onderwijs | 10.306.798 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 5.494.174 |
6 | Hoger beroepsonderwijs | 4.371.828 |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | 7.059.165 |
8 | Internationaal beleid | 19.477 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 12.549 |
11 | Studiefinanciering | 70,5182 |
12 | Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten | 0 |
13 | Lesgelden | 0 |
14 | Cultuur | 3.237.801 |
15 | Media | 1.222.517 |
16 | Onderzoek en wetenschapsbeleid | 1.765.215 |
25 | Emancipatie | 47.535 |
95 | Apparaat Kerndepartement | 331 |
Totaal | 49.053.051 |
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Primair en Voortgezet onderwijs
Vanuit de drie convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint-Eustatius (Caribisch Nederland) is er in totaal $ 72,8 miljoen (US-dollars) beschikbaar. Hiervan is inmiddels $ 51,1 miljoen (US Dollars) betaald dan wel verplicht. Voor het restant, voor de jaren 2025 en verder, geldt dat er hiervoor bestuurlijke verplichtingen zijn aangegaan. Het gaat in totaal om een bedrag van $ 21,7 miljoen (US Dollars). Dat bedrag is nog niet juridisch verplicht en betreft derhalve een niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichting.
Middelbaar beroepsonderwijs
Op 14 februari 2023 is de werkagenda mbo «Samen werken aan talent» met de sector afgesloten. Onderdeel van de werkagenda is de vierde tranche van de regeling kwaliteitsafspraken mbo. Hiermee is een bedrag van in totaal € 3.717,0 miljoen bestuurlijk verplicht over de periode 2024 tot en met 2027. Van dit bedrag is ultimo 2024 een bedrag van € 1.767,5 miljoen juridisch verplicht en € 1.949,6 miljoen bestuurlijk verplicht. Het resterende bestuurlijk verplichte bedrag wordt in de periode 2025 tot en met 2027 daadwerkelijk juridisch verplicht. Het betreft de volgende bedragen in 2025 € 990,5 miljoen, in 2026 € 905,8 miljoen en in 2027 € 53,2 miljoen.
Naar aanleiding van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen is op 19 januari 2024 door het kabinet een meerjarig investeringspakket toegezegd ten behoeve van de brede sociaaleconomische ontwikkeling in Groningen. Het masterplan campussen vormt van dit investeringspakket een van deze pijlers. Het gaat daarbij om het versterken van het kennis- en innovatie ecosysteem in Noord-Nederland. Hiermee is een bedrag van in totaal € 50,0 miljoen bestuurlijk verplicht voor de periode 2024 tot en met 2029. Van dit bedrag is ultimo 2024 € 0,5 miljoen juridisch verplicht en € 49,5 miljoen bestuurlijk verplicht. Het resterende bestuurlijk verplichte bedrag wordt in de periode 2025 tot en met 2029 daadwerkelijk juridisch verplicht. Het betreft de volgende bedragen € 9,5 miljoen in 2025 en daarna jaarlijks € 10,0 miljoen voor de periode 2026 tot en met 2029.
Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs en Onderzoek & Wetenschapsbeleid
In 2022 is het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap afgesloten met de Vereniging Hogescholen en de Vereniging Universiteiten van Nederland. Hierin zijn afspraken gemaakt over onder andere starters- en stimuleringsbeurzen, sectorplannen en praktijkgericht onderzoek. In totaal is hiermee voor € 9,3 miljard (prijspeil 2022) bestuurlijk verplicht voor de periode 2022 ‒ 2031.
In het Hoofdlijnenakkoord, tezamen met enkele amendementen daarop bij de begrotingsbehandeling 2025, zijn bezuinigingen doorgevoerd die ook de bedragen in het Bestuursakkoord 2022 raken.
Per ultimo 2024 zijn de bedragen voor jaren 2022-2025 grotendeels al betaald c.q. juridisch verplicht.
Het nog bestuurlijk verplichte deel per ultimo 2024 bedraagt voor artikel 6 (HBO) € 789,0 miljoen, voor artikel 7 (WO) € 2,017 miljard en artikel 16 (OWB) € 638,0 miljoen.
De overige bestuurlijke toezeggingen op artikel 16 bedragen € 75,0 miljoen (Delta Climate Center en Rijksvastgoedbedrijf).
Erfgoed en Kunsten
In de Kamerbrief over de Opvolging moties en toezeggingen wetgevingsoverleg Cultuur van 19 december 2024 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangekondigd om de € 2,0 miljoen per jaar voor versterking van de culturele infrastructuur in Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel, voort te zetten in de periode 2025-2028.
Erfgoed Deal 2023-2025 | IPO & VNG | 3.292 | Verlening Erfgoed Deal |
Ijsselmeergebeid | I&W | 100 | Samenwerkingsovereenkomst |
Popprijzen MME | Europese commissie | 300 | Letter of support |
Financiële impuls versterking van de culturele infrastructuur provincies | Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel | 8.000 | Kamerbrief Toekomst culturele basisinfrastructuur, 20 oktober 2022 |
Totaal NUBBBV 31-12-2024 | 11.692 |
Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures.
Er loopt een rechtszaak van 222 schoolbesturen tegen de Staat/OCW die gaat over wel of niet te weinig ontvangen bekostiging door schoolbesturen vanwege een verandering van bekostigingssystematiek. In de uitspraak van 21 juni 2024 heeft de rechtbank het beroep van de schoolbesturen tegen de beslissing op bezwaar van de Minister van OCW gegrond verklaard. De vordering van de schoolbesturen dat ze gezamenlijk € 251 miljoen te vorderen hebben van OCW is daarmee toegewezen door de rechtbank. De Minister van OCW heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aanleiding voor de kwestie is de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (Stb. 2021, 171). Als gevolg van deze wet wordt de bekostiging per 1 januari 2023 vastgesteld op kalenderjaarbasis in plaats van op schooljaarbasis. Daarnaast wordt de bekostiging uitgekeerd met een betaalritme waarin schoolbesturen maandelijks 1/12e van de totale bekostiging ontvangen. Dat is een verandering ten opzichte van daarvoor: tot 1 januari 2023 werd de bekostiging grotendeels verstrekt op basis van een schooljaar en door middel van een 'onevenredig betaalritme' betaald, waarbij in de periode januari t/m juli 65,45% van de bekostiging voor personeelskosten wordt betaald en in de periode augustus t/m december 34,55%. Op grond van dit betaalritme is vervolgens de periode van 1 augustus 2022 t/m 31 december 2022 vastgesteld op 34,55% van de schooljaarbekostiging. Als gevolg van deze verandering in de bekostigingssystematiek zouden de schoolbesturen volgens hen 7,12% van de totale bekostiging voor personeelskosten in kalenderjaar 2022 mislopen en hierdoor gezamenlijk een schade lijden van ongeveer € 251 miljoen. OCW stelt dat de schoolbesturen in het primair onderwijs steeds 100% van de bekostiging voor personeelskosten hebben ontvangen. De zitting bij de Afdeling zal naar verwachting gepland worden rond de zomer van 2025.
12. WNT-verantwoording 2024 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2024 € 233.000.
Naast de hier vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2024 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2024 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2024 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.
CvTE | H. de Deugd** | lid | |||||||||
CvTE | D. Ensberg-Kleijkers** | plv lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | S. de Groot** | plv lid | |||||||||
CvTE | A.M.L. Jansen** | lid | |||||||||
CvTE | M.A. Jansen** | plv lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | A. Kaim-Lamers ** | lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | S.S.W.Koch** | lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | C.Kroon-Baten** | plv lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | R.C. Leeftink** | lid | |||||||||
CvTE | A.E van der Meij** | plv lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | C.M.T. Peters** | lid | 1-10-2024 | ||||||||
CvTE | M. Scheepers** | plv lid | |||||||||
CvTE | W.B.Spoelstra | lid | 0,025(0,025) | nee | 2.951 (0) | n.v.t | 2.951 (0) | 5.825 | n.v.t | ||
CvTE | J.H. van der Vegt | voorzitter | 0,2 (0,2) | nee | 30.898 (28.872) | n.v.t | 30.898 (28.872) | 46.600 | n.v.t | ||
CvTE | D. Wakker** | plv lid | |||||||||
CvTE | C.W.M. Zandbergen** | lid | |||||||||
CvTE | Y. van Zijl** | lid | 1-10-2024 |
- Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 2.100 of minder zijn gemarkeerd met **) topfunctionaris. De overige kolommen van de tabel blijven leeg en worden uitgevlakt.
D. Bijlagen
Bijlage 1 Toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt) en zelfstandige bestuursorganen (zbo)
ZBO's | Bedrag | Bedrag | Bedrag | Bedrag | Ja/Nee |
Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ | 75.870 | 84.580 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | 46.654 | 52.440 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Nederlands Fonds voor de Film | 69.016 | 89.427 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie | 23.402 | 24.637 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Mondriaan Fonds | 42.858 | 51.823 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Nederlands Letterenfonds | 15.331 | 18.862 | 0 | 0 | Nee |
Bureau Architectentregister | 465 | 918 | 0 | 0 | Nee |
Commissariaat voor de Media | 6.981 | 8.840 | 0 | 0 | Nee |
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie | 5.336 | 6.225 | 0 | 0 | Nee |
Koninklijke Bibliotheek | 140.589 | 144.673 | 2.800 | 5.541 | Nee |
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | 1.258.304 | 1.392.943 | 46.331 | 145.129 | Nee |
Stichting Participatiefonds (PF) | 5.663 | 8.444 | 0 | 0 | Nee |
Vervangingsfonds (VF) | 2.730 | 2.730 | 0 | 0 | Nee |
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | 3.005 | 3.196 | 0 | 0 | Nee |
College voor Toetsen en Examens | 16.818 | 14.241 | 0 | 0 | Nee |
Nederlandse Publieke Omroep | 917.872 | 959.044 | 0 | 0 | Nee |
Regionale Publieke Omroep | 182.083 | 188.349 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) | 82.802 | 87.066 | NB | NB | Bijdrage andere departement nog niet bekend |
Nationaal Coördinatiepunt NLQF | 921 | 970 | 0 | 0 | Nee |
Nationaal Agentschap Erasmus+ | 4.339 | 4.555 | 0 | 0 | Nee |
RWT's | |||||
Collectiebeherende instellingen die onder de Erfgoedwet vallen | 247.910 | 286.202 | 0 | 0 | Nee |
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs | 14.033.924 | 14.769.211 | 0 | 0 | Nee |
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs | 10.512.339 | 11.050.818 | 0 | 0 | Nee |
Instellingsbesturen mbo-instellingen | 4.078.966 | 4.332.913 | 0 | 0 | Nee |
Instellingsbesturen hogescholen | 4.335.865 | 4.537.287 | 0 | 0 | Nee |
Instellingsbesturen universiteiten | 6.242.751 | 6.556.459 | 0 | 0 | Nee |
Academische Ziekenhuizen | 804.295 | 844.371 | 0 | 0 | Nee |
Stichting Cito | 36.802 | 36.600 | Nee | ||
Stichting SLO | 10.850 | 10.850 | Nee | ||
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen | 105.320 | 112.593 | 0 | 0 | Nee |
Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123) | 4.264 | 4.228 | 0 | 0 | Nee |
Nuffic | 10.839 | 11.235 | 0 | 0 | Nee |
Netherlands house for Education and Research (Neth-er) | 667 | 686 | 0 | 0 | Nee |
Toelichting
Op basis van artikel 4.2, lid 2 van de Comptabiliteitswet (CW), is het Ministerie van OCW, als moederdepartement verantwoordelijk voor de bijdrage aan het zbo en het afleggen van verantwoording over een bepaald onderwerp waarbij verschillende Ministeries zijn betrokken. Omdat van de meeste zbo’s het jaarverslag over 2024 nog niet zodanig beschikbaar is, dat ze voor het jaarverslag van het Ministerie van OCW gebruikt kunnen worden, worden alleen de bijzonderheden in de tabel opgenomen die vóór 15 maart bekend zijn. In het geval er een bijzonderheid bekend wordt, ná het verschijnen van het jaarverslag, worden de Eerste en Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over geïnformeerd.
Mede doordat het jaarverslag van het zbo nog niet gereed is ten tijde van het opstellen van het jaarverslag van het Ministerie van OCW is het opnemen van met name kwalitatieve informatie over de activiteiten van het betreffende zbo lastig. Een optie is gebruik te maken van het jaarverslag van het zbo van het jaar ervoor (t-1). Het geeft echter een scheve vergelijking om deze gegevens op te nemen in het jaarverslag jaar t van het departement.
Bijlage 2 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
Domein primair onderwijs en voortgezet onderwijs
Evaluatie Stichting School en Veiligheid | Ex post | 2024 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-onderwijs-cultuur-en-wetenschap/documenten/rapporten/2024/02/29/evaluatie-stichting-school-en-veiligheid |
Evaluatie Expertisepunt LOB | Ex post | 2024 | Afgerond | 3 | https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-onderwijs-cultuur-en-wetenschap/documenten/rapporten/2023/12/13/eindrapport-evaluatie-expertisepunt-lob |
Domein beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Onderzoek naar basisvaardigheden van mbo-studenten: Peilingsonderzoek naar rekenvaardigheid en leesvaardigheid van startende mbo-studenten | Ex ante | 2028 | Lopend. Onder regie van de Inspectie worden er momenteel peilingsonderzoeken ontwikkeld om in beeld te brengen wat mbo-studenten kennen en kunnen op het gebied van rekenen en leesvaardigheid aan het begin van hun opleiding. Voor rekenen vindt het veldwerk in het najaar van 2025 plaats en worden de resultaten in het voorjaar van 2027 verwacht. Voor leesvaardigheid vindt het velkdwerk in het najaar van 2026 plaats en worden de eerste resultaten in het voorjaar van 2028 verwacht. | 4 | nvt |
Monitor digitale vaardigheden docenten | Ex durante | 2023 ‒ 2027 | Lopend. In 2024 zijn de onderzoeksresultaten beschikbaar gesteld aan de deelnemende instellingen via een online portal. Er is geen landelijk rapport verschenen. De volgende instellingsrapportages volgen in 2025 en de monitor loopt nog t/m 2027. | 4 | nvt |
Verkenning naar praktijkgericht onderzoek in het mbo | Ex ante | 2024 | Afgerond. | 4 | Verkenning naar praktijkgericht onderzoek in het mbo | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Onderzoek naar administratieve lasten van docenten in het mbo | Ex ante | 2024 | Afgerond. | 9 | Onderzoek administratieve lasten docenten in het mbo Eindrapportage | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Evaluatie instructeursbeurs | Ex post | 2024 | Afgerond. | 9 | Evaluatie Instructeursbeurs mbo | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Evaluatie subsidie Stichting Kwaliteitsnetwerk mbo | Ex post | 2024 | Afgerond. | 4 | Subsidie Stichting Kwaliteitsnetwerk mbo: Evaluatie | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Evaluatie functioneren van mbo examencommissies | Ex post | 2024 | Afgerond. | 4 | Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie | Tweede Kamer der Staten-Generaal |
Monitor en evaluatie pilot MBO Cultuurkaart met budget | Ex post | 2024 | Afgerond. | 4 | [nu nog niet openbaar, wordt in Q1 naar de TK verzonden] |
Laaggeletterdheid | Ex durante | 2024 | Lopend, rapport verwacht januari 2025 | 4 |
Evaluatie Regionaal investeringsfonds mbo | Ex durante | 2023, 2026 | Lopend, eindrapport wordt in 2026 verwacht. De evaluatie geeft inzicht in de de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk. | 4 | nvt |
Monitoring en evaluatie «Experiment Ruimte in de regio, experiment Cross-overs en pilots met mbo-certificaten» | Ex durante Ex post | 2026 | Lopend, in 2024 is de derde voortgangsrapportage verschenen over de pilots met de mbo-certificaten. In 2026 wordt het eindrapport verwacht. | 4 | Derde voortgangsrapportage 2BMBO mbo-certificaten-2024 | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) | Ex durante | 2026 | Lopend. Deze overkoepelende, integrale monitor is bedoeld om de doeltreffendheid van het beleid op LLO te monitoren en te evalueren. Een van de doelen is meer zicht te krijgen op de werkende mechanismen in de interactie tussen eigen regie en leercultuur op zowel micro als macroniveau. Tot aan de eindrapportage in 2026 worden verschillende artikelen gepubliceerd, met hierin het theoretisch kader en de werkende mechanismen achter het leren en ontwikkelen. In het artikel «what makes adults chose to learn» worden een theoretisch kader geformuleerd voor het in kaart brengen van stimulerende en belemmerende factoren om te (post-initieel) te leren. | 4 | Tussentijds artikel: What makes adults choose to learn: https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/14779714231169684 |
Oriëntatie-programma’s | Ex durante Ex post |
2024-2028 | Lopend, in 2026 worden de eerste resultaten verwacht. Het onderzoek geeft inzicht in de mate waarin orientatieprogramma's leiden tot minder uitval en switch. | 4 | nvt |
Monitoring Stagepact | Ex ante Ex durante Ex post | 2023-2027 | Lopend, startrapportage was in juli 2024. De startrapportage dient als startpunt voor het meten van de voortgang van de doelstellingen van de Werkagenda en het Stagepact. | 4 | Startrapportage Werkagenda & Stagepact |
Evaluatie MBO verklaring | Ex durante Ex post |
2024 | Afgerond | 4 | Onderzoek naar de mbo-verklaring | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Evaluatie interventies verbeteren toegang stageplekken studenten met niet-westerse migratieachtergrond | Ex durante | 2022 ‒ 2024 | Afgerond, Eindrapport in 2024 | 4 | Het proces van stagematching in het mbo; Het perspectief van studenten en leerbedrijven - SEO Economisch Onderzoek |
Pilot mbo-school verantwoordelijk voor plaatsing studenten bij leerbedrijf | Ex durante Ex post |
2023 | Eindrapport 2024 | 4 | Versterking van de startpositie op de arbeidsmarkt |
Monitor passend onderwijs | Ex durante | 2026 | Lopend, rapport verwacht in januari 2025 | 4 | nvt |
Schoolkostenmonitor | Ex durante | 2023 | Afgerond | 4 | Schoolkostenmonitor po, vo, mbo 2022-2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Vervolg monitor toelatingsrecht | Ex durante | 2023-2027 | 4 | ||
Monitor integrale veiligheid | Ex durante | 2026 | 4 | ||
Stress en prestatiedruk mbo-studenten | nvt (anders durante) | 2024 | Afgrond, rapport september 2024 | Als je door de bomen het bos niet meer ziet | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Domein hoger onderwijs & studiefinanciering
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek |
Trendrapport (vervangt vanaf 2024 de Monitor Beleidsmaatregelen) | trendrapportage | 2024 | jaarlijks | 6, 7 en 11 | https://duo.nl/open_onderwijsdata/images/trendrapport-ho.pdf |
Startmonitor | monitor | 2024 | jaarlijks | 6, 7 en 11 | Er is geen aparte site voor de Startmonitor en de Studentenmonitor, maar de data komen terug in het Trendrapport HO. Trends in het ho - Publicaties - DUO |
Studentenmonitor | monitor | 2024 | jaarlijks | 6, 7 en 11 | Er is geen aparte site voor de Startmonitor en de Studentenmonitor, maar de data komen terug in het Trendrapport HO. Trends in het ho - Publicaties - DUO |
Inventariserend onderzoek instellingsplannen | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | niet gepubliceerd |
IBO Doelmatigheid Hoger Onderwijs | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | Talent op de juiste plek | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Evaluatie wet pseudonimisering onderwijsdeelnemers | Ex-durante evaluatie | 2024 | Afgerond | 6, 7 | Afgerond Bijlage 3 Evaluatie Wet pseudonimisering onderwijsdeelnemers | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotingsartikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Onderzoek stagediscriminatie obv functebeperking mbo/ho | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/04/24/bijlage-3-onderzoek-naar-stagediscriminatie-van-studenten-met-een-functiebeperking-in-het-mbo-hbo-en-wo |
Stageproblematiek op het hbo door de coronacrisis | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/04/24/bijlage-1-stages-in-het-hoger-onderwijs-eindrapportage |
Digitalisering mbo en ho | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | Nog niet gepubliceerd. Publicatie is met Kamerbrief Q1 2025. |
Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten HO | monitor | 2021- 2023- 2025 | doorlopend - iedere twee jaar | 6, 7 | Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs 2023 | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Onderzoek naar doorstroom verschillende groepen studenten (o.a. eerste generatie studenten) | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | Een serieuze zaak: de wereld van kansenongelijkheid voor eerstegeneratiestudenten achter het halen van een diploma |
Verkenning normbedragen Wet studiefinanciering BES | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7, 11 | Naar navolgbare normen. Onderzoek naar de normbedragen in Wet Studiefinanciering BES | Tweede Kamer der Staten-Generaal |
CPB-onderzoek naar kenmerken & effecten van verschillende grootten studieschulden | Onderzoek | 2024 | afgerond | 6, 7 | Een betere kijk op studieschulden |
NIBUD Studentenonderzoek naar financiële positie | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7, 11 | Nibud | Studentenonderzoek 2024 |
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Begrotingsartikel(en) | Vindplaats onderzoek |
Sturende maatregelen mbo en ho | Onderzoek | 2024 | Afgerond | 6, 7 | Kamerbrief over voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl |
Domein cultuur en media
Titel Onderzoek | Type onderzoek | Afronding | Status | Art. | Vindplaats onderzoek | |
Landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel | Mediamonitor, onderzoek door Commissariaat voor de Media | Ex durante (monitor) | 2024 | afgerond | 15 | https://www.cvdm.nl/nieuws/mediamonitor-2023-kloof-in-mediagebruik-tussen-generaties-steeds-groter/ |
ZBO evaluatie Commissariaat voor de Media | Ex post (evaluatie) | 2024 | afgerond | 15 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/04/02/eindrapport-evaluatie-commissariaat-voor-de-media | |
Representatiemonitor 2024 | Ex post (evaluatie) | 2024 | afgerond | 15 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/11/07/rapport-monitor-representatie-2023-commissariaat-voor-de-media | |
Journalistiek | Evaluatie Stimuleringsfonds voor de Journalistiek | Ex post (evaluatie) | 2025 | uitgesteld | 15 | Deze evaluatie is in 2024 samen uitgevoerd met de evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek en in 2025 afgerond. |
Bescherming pluriformiteit bij concentratie mediaaanbod (Motie Kwint) | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2025 | anders | 15 | Opdracht uitgezet bij Commissariaat voor de Media, moment van afronding nog niet definitief. | |
Evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek | Ex post (evaluatie) | 2025 | uitgesteld | 15 | Deze evaluatie is in 2024 samen uitgevoerd met de evaluatie van Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en in 2025 afgerond. | |
Evaluatie project PersVeilig | Ex post (evaluatie) | 2024 | afgerond | 15 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/11/27/eindrapport-evaluatie-persveilig |
Algemeen/ overkoepelend cultuur | Cultuurmonitor | Ex durante (monitor) | 2024 (doorlopend) | afgerond | 14 | https://www.cultuurmonitor.nl/ |
Basisinfrastructuur Cultuur (BIS) | ||||||
Visitatie rijkscultuurfondsen | Ex post (evaluatie) | 2024 | afgerond | 14 | https://www.cultuursubsidie.nl/documenten/rapporten/2024/01/17/visitatierapport-landelijke-rijkscultuurfondsen-2023 | |
Diversiteit en inclusie | Monitor samenstelling personeel en besturen culturele instellingen | Ex durante (monitor) | 2024 | afgerond | 14 | Monitor(en) cuturele instellingen en creatieve industrie samengevoegd; in afrondende fase. |
Monitor diversiteit culturele instellingen | Ex durante (monitor) | 2024 | anders | 14 | Monitor(en) cuturele instellingen en creatieve industrie samengevoegd; in afrondende fase. | |
Onderzoek Handreiking toegankelijkheid cultuur (Motie Werner) | Ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) | 2024 | anders | 14 | Uitgesteld | |
Bibliotheken | ||||||
Letteren | Evaluatie wet op de vaste boekenprijs | Ex post (evaluatie) | 2025 | uitgesteld | 14 | Evaluatie zal in Q2 van 2025 worden afgerond. |
Arbeidsmarkt | Beleidsevaluatie arbeidsmarktagenda | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | Vorm en tijdstip van deze evaluatie moet nog nader bepaald worden en staat gepland voor 2027 |
Auteursrecht | Onderzoek naar de economische betekenis van auteursrecht | Verkenning | 2024 | uitgesteld | 14 | Wordt in 2024 uitgevoerd door het ministerie van EZK |
Creatieve industrie | Verkenning scholingsaanbod ruimtelijk ontwerp | Ex post (verkennend) | 2024 | afgerond | 14 | https://www.mooinederland.nu/app/uploads/2024/05/Fabrications-Bright-Matthijs-Ponte-Vaardigheden-om-te-veranderen.pdf |
Digitalisering | Beleidsevaluatie instrumentarium digitalisering cultuur en erfgoed | Ex post (evaluatie) | 2024 | uitgesteld | 14 | Aanvankelijke planning voor dit onderzoek bleek niet haalbaar omdat verdere afstemming met overige onderzoeksinspanningen nodig was. |
Musea | ||||||
Monumenten | Evaluatie stelsel monumentenregelingen | Ex post (evaluatie/verkennend) | 2024 | afgerond | 14 | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-1149474.pdf |
Verkenning behoeften sectorversterking archeologie | Ex post (verkennend) | 2024 | anders | 14 | In afrondende fase | |
Ruimte | Verkenning concept ruimtelijke kwaliteit (Planbureau voor de Leefomgeving) | Ex ante (verkennend) | 2024 | anders | 14 | https://www.pbl.nl/system/files/document/2024-04/pbl-2024-drieruimtenmodel-dynamische-ruimtelijke-kwaliteit-5141.pdf |
Immaterieel erfgoed / participatie | Evaluatie beleid Immaterieel Erfgoed (o.a. KIEN) | Ex post (Evaluatie) | 2024 | afgerond | 14 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/04/04/levend-erfgoed-een-toekomstgerichte-evaluatie-van-het-immaterieel-erfgoedbeleid |
Kennissynthese cultuurparticipatie (LKCA) | Ex post (verkennend) | 2024 | afgerond | 14 | https://www.lkca.nl/publicatie/kennissynthese-cultuurbeoefening/ | |
Monitor erfgoedparticpatie (naar model MAK, ism RCE relatie FARO) | Ex durante (monitor) | 2024 | anders | 14 | In afrondende fase |
Cultuuronderwijs | Periodieke rapportage Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024. | Ex durante (monitoren) | 2024 | afgerond | 14 | https://www.researchned.nl/wp-content/uploads/2023/11/Verbindende-rapportage-Evaluatie-CmK3-2021-2024.pdf |
Evaluatie Bestuurlijk kader Cultuureducatie 2014-2023 waaronder Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024 (onderdeel Periodieke Rapportage Cultuuronderwijs) | Ex post (evaluatie) | 2024 | afgerond | 14 | https://www.researchned.nl/wp-content/uploads/2023/11/Verbindende-rapportage-Evaluatie-CmK3-2021-2024.pdf |
Domein onderzoek en wetenschapsbeleid
Starters- en stimuleringsbeurzen | ex durante evaluatie | n.t.b. | uitgesteld | 16 | De evaluatie is uitgesteld vanwege het beperkte aantal toegekende en uitgegeven beurzen. Hierdoor was evalueren in 2024 nog niet zinvol. Afgelopen jaar is besloten dat wordt bezuinigd op de starters- en stimuleringsbeurzen. Hoe het resterende deel van de beurzen wordt ingevuld en wat dit betekent voor de evaluatie wordt nog bezien |
Praktijkgericht onderzoek | ex durante (monitor) | 2024 | afgerond | 16 | Link naar onderzoek |
Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur (GWI) | ex durante (monitor) | 2024 | afgerond | 16 | Link naar onderzoek |
Kennisveiligheid | ex durante (monitor) | 2024 | afgerond | 16 | Kamerstukken II 2023-24, 31288, nr. 1077 |
Kamerstukken II 2023-24, 31288, nr. 1108 | |||||
Kamerstukken II 2024-25, 31288, nr. 1158 | |||||
Europese partnerschappen | ex durante (monitor) | 2024 | afgerond | 16 | Link naar onderzoek |
Perspectief Naturalis | onderzoek | 2024 | afgerond | 16 | Link naar onderzoek |
Onderzoek motie niet-humane primaten | onderzoek | 2025 | uitstel | 16 | Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1157, p.3 |
Open competitie | 2024 | anders | 16 | Deze evaluatie wordt uitgevoerd door/in opdracht van NWO. Aangezien het opdrachtgeverschap van deze evaluatie niet bij OCW ligt kunnen wij geen uitspraken doen over de oorzaak van de vertraging. |
AWTI | ex durante evaluatie | 2024 | afgerond | 16 | Kamerstukken II 2023-24, 36410, nr. 114 |
Koninklijke Bibliotheek | ex durante evaluatie | 2024 | afgerond | 16 | Link volgt nog want is nu nog niet gepubliceerd |
NWO Institutenstelsel1 | ex durante evaluatie | 2024 | anders | 16 |
- Deze evaluatie wordt uitgevoerd door/in opdracht van NWO. Aangezien het opdrachtgeverschap van deze evaluatie niet bij OCW ligt kunnen wij geen uitspraken doen over de oorzaak van de vertraging.
Domein emancipatie
Doel gendergelijkheid | Topvrouwen: CPB evaluatie effecten invoering quotum | 2024 | Afgerond. | 25 | https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB_publicatie-effecten-van-het-diversiteitsquotum-op-de-korte-termijn.pdf |
Doel gendergelijkheid | Topvrouwen: Monitor topvrouwen semipubliek | 2022 en volgende jaren | Anders, doorlopend. Editie 2023 volgt in Q1 2025. | 25 | https://seo-monitor-website-p01.s3.eu-central-1.amazonaws.com/uploads/2024/03/2024-05-Deelrapportage-II-Monitor-Genderdiversiteit-2023.pdf |
Doel gendergelijkheid | Topvrouwen: SER diversiteitsportaal private sector | 2024 en volgende jaren | Editie 2024 afgerond. Doorlopend. | 25 | https://www.ser.nl/-/media/ser/downloads/thema/diversiteitsportaal/SER-Monitor-Genderbalans-Nederlandse-bedrijfsleven-2024.pdf |
Doel gendergelijkheid | Onderkant arbeidsmarkt: programma economische veerkracht | 2025 | Anders, resultaten worden in 2025 opgeleverd. | 25 | |
Doel gendergelijkheid | Onderkant arbeidsmarkt: 6e ronde Vakkundig aan het werk | 2025 | Anders, nog niet alle resultaten van de verschillende deelprojecten zijn beschikbaar. Dit volgt in 2025. De eerste resultaten zijn vindbaar via de link hiernaast. | 25 | https://www.zonmw.nl/nl/artikel/vrouwelijke-statushouders-vinden-stap-na-stap-hun-weg-naar-de-arbeidsmarkt |
Doel lhbtiq+- emancipatie | Verkenning bi+ mensen en arbeidsmarkt | 2024 | Afgerond. | 25 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/03/20/verkenning-bi-mensen-en-werk-volledig-rapport |
Doel lhbtiq+- emancipatie | Evaluatie opbrengsten van samenwerking met Regenboogsteden | 2026 | Anders, onderzoek komt nog. | 25 | |
Doel gendergelijkheid | Evaluatie opbrengsten van samenwerking met Veilige Steden | 2026 | Anders, onderzoek komt nog. | 25 | |
Doel gendergelijkheid | Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld | 2024 en verder | Anders, resultaten worden eind 2026 opgeleverd. | 25 | |
Doel gendergelijkheid | Onderzoek seksueel grensoverschrijdend gedrag ‒ 1 meting | 2024 | Afgerond en doorlopend. | 25 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/03/18/bijlage-4-resultaten-tweede-publieksmonitor-seksueel-grensoverschrijdend-gedrag |
Doel gendergelijkheid | Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld | 2024 en volgende jaren | Doorlopend | 25 | |
Doel gendergelijkheid | Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld | 2024 en 2025 | Doorlopend | 25 |
Doel gendergelijkheid | Representatiemonitor | 2024 | Afgerond | 25 | https://www.cvdm.nl/mediamonitor/mediamonitor-onderzoek-representatie/ |
Doel lhbtiq+- emancipatie | Kunstmatige intelligentie en lhbti+ gelijkheid | 2024 | Afgerond; oorspronkelijk werd afronding in 2023 verwacht. Daarom is deze in jaarverslag 2023 zonder link genoemd. Dit onderzoek is uiteindelijk begin 2024 definitief verschenen. De link staat dus nu hiernaast. | 25 | Kunstmatige intelligentie en lhbti+ emancipatie: een verkenning van kansen en risico’s, stakeholders en mogelijke interventies in 4 maatschappelijke deelgebieden | Rapport | Rijksoverheid.nl |
Doel lhbtiq+- emancipatie en gendergelijkheid | Een ex-ante evaluatie naar mainstreamen | 2024 | Afgerond | 25 | https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/emancipatie/documenten/rapporten/2024/09/30/gendermainstreaming-bij-de-rijksoverheid-een-gedragswetenschappelijk-onderzoek#:~:text=Movisie%20heeft%20in%20opdracht%20van,met%20rijksambtenaren%20van%20verschillende%20ministeries. |
Doel gendergelijkheid | Emancipatiemonitor 2024 | 2024 | Afgerond | 25 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/11/14/emancipatiemonitor-2024 |
Doel lhbtiq+-emancipatie | Lhbtiqa+-monitor 2024 | 2024 | Afgerond | 25 | https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/11/06/rapport-lhbtiqa-monitor-2024 |
Bijlage 3 Inhuur externen
1. Interim-management | 4.028 |
2. Organisatie- en Formatieadvies | 4.941 |
3. Beleidsadvies | 2.429 |
4. Communicatieadvisering | 5.957 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) | 17.355 |
5. Juridisch Advies | 1.371 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering | 105.127 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 3.684 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) | 110.182 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) | 21.500 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 21.500 |
Totaal uitgaven inhuur externen | 149.037 |
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief DUO | 0 |
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief NA | 0 |
Aantal overschrijdingen maximumtarief OCW-BD | 0 |
Uitgaven ambtelijk personeel | 668.059 | 366.100 | 301.959 |
Uitgaven externe inhuur | 149.038 | 39.880 | 109.158 |
Waarvan beleidsgevoelige inhuur | 17.356 | 10.588 | 6.768 |
Totale personele uitgaven (int pers + inh) | 817.097 | 405.980 | 411.117 |
Percentage externe inhuur 2024 | 18,2% | 9,8% | 26,6% |
Toelichting
Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het Ministerie van OCW in totaal in 2024 bedraagt 18,2%. Het agentschap DUO is met een inhuurpercentage van 26,6% verantwoordelijk voor de meeste inhuur binnen het Ministerie van OCW.
DUO verzorgt rijksbrede dienstverlening naar instellingen, studenten, leerlingen, leraren en andere overheidsorganen. In opdracht van het Ministerie van OCW zelf maar ook van andere overheidsorganen, bijvoorbeeld de Ministeries van SZW en van Financiën, voert DUO opdrachten uit gericht op de dienstverlening en de daarbij behorende werkprocessen. Informatisering en digitalisering zijn daarvan belangrijke bouwstenen. Bij deze veelal ICT-gerelateerde opdrachten maakt DUO vanwege noodzakelijke externe expertise en uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik van externe inhuur.
Het gerealiseerde percentage externe inhuur 2024 is OCW-breed ten opzichte van 2023 gestegen van 17,5% naar 18,2%. De inhuuruitgaven van het kerndepartement OCW zijn gestegen vanwege aanscherping in de rubricering.
Bijlage 4 Financieel beeld van het onderwijs - landelijk en per sector
Deze bijlage geeft een financieel beeld van het onderwijs op basis van de balans, de staat van baten en lasten en kengetallen op landelijk niveau en per sector over de periode 2019 t/m 2023.
Ter aanvulling hierop worden de 1ste, 2de en 3de geldstroom van de sector wetenschappelijk onderwijs en een overzicht van bevindingen per sector, ontleend aan de controleverklaringen van de accountant, in deze bijlage weergegeven.
De onderwijsinstellingen stellen hun jaarverslagen en verantwoording op nadat het desbetreffende kalenderjaar is afgerond en dienen deze in bij DUO op papier en via XBRL conform de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs vóór 1 juli van het opvolgende jaar. In 2024 zijn de gegevens over 2023 ontvangen en de jaarverslagen en verantwoording 2024 worden vóór 1 juli 2025 ingediend. Dat betekent dat de financiële gegevens in deze bijlage gaan over het verslagjaar 2023 van de door OCW bekostigde onderwijsinstellingen van Europees Nederland.
Databron en verwijzingen
De datasets, gebruikt voor het opstellen en controleren van deze bijlage, zijn terug te vinden op de website van DUO «Open Onderwijsdata». De data betreft de financiën van deze onderwijsinstellingen op bestuurs-, sector- en landelijk niveau. Ook zijn hier de gegevens per onderdeel uit de financiële verantwoording uit XBRL te vinden.
Op de website «Onderwijs in Cijfers» van het Ministerie van OCW wordt onder meer naar het «Dashboard Jaarrekeninggegevens» verwezen. Met dit dashboard wordt op bestuurs-, sector-, en landelijk niveau meerjarig inzicht gegeven in de financiële gegevens uit de jaarrekeningen, financiële kengetallen en de continuïteitsparagraaf van de door OCW bekostigde onderwijsinstellingen van Europees Nederland.
Voor nadere duiding van de cijfers wordt ook verwezen naar de Kamerbrief ‘Financiële Positie van het Onderwijs in 2023’ van 25 november 2024 (kenmerk 33495-125).
LET OP: er kan sprake zijn van afrondingsverschillen en mogelijk nieuwe of heraanleveringen van jaarstukken van voorgaande jaren waardoor totalen in de tabellen van deze bijlage mogelijk niet sluitend zijn met de bijlages in de departementale jaarverslagen van voorgaande jaren of met de Kamerbrief Financiële Positie van het Onderwijs.
Gehanteerde definities voor de kengetallen
Rentabiliteit:
De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief of negatief financieel resultaat, ook wel exploitatieresultaat genoemd. Dit blijft over nadat alle uitgaven van alle inkomsten worden afgetrokken. Dat bedrag wordt gedeeld door het totaalbedrag aan inkomsten en levert een waarde op (resultaat/(totaal baten + financiële baten)*100). Onderwijsinstellingen kunnen een positief financieel resultaat realiseren, maar streven geen winst na omdat dit niet past bij hun publieke taak. Als een bestuur meer heeft uitgegeven dan er geld binnenkwam, levert dat een negatief resultaat op en daarmee ook een negatieve rentabiliteit. Een negatieve rentabiliteit is niet per se zorgelijk, zolang er maar voldoende vermogen overblijft. Rentabiliteit zegt als het ware iets over het «kasboek» en niet over een eventuele «spaarrekening». De Inspectie van het Onderwijs hanteert als grenswaarde 0%. Rentabiliteit = (resultaat / (totaal van baten + financiële baten))*100
Solvabiliteit II :
De solvabiliteit geeft aan of een bestuur in staat is om op korte en langere termijn aan haar betalings- en aflossingsverplichtingen te voldoen. Dat moet blijken uit de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Met eigen vermogen bedoelen we het verschil tussen de bezittingen (inclusief specifieke spaarpotjes, zogenoemde ‘voorzieningen’) en de schulden van het schoolbestuur. Met totaal vermogen bedoelen we het eigen vermogen met daarbij opgeteld het vreemd vermogen; geld dat het bestuur heeft geleend. Als er weinig eigen vermogen is en/of er sprake is van veel geleend geld, dan heeft dat een negatieve invloed op de score op de solvabiliteit. De Inspectie van het Onderwijs houdt een grenswaarde aan van 0,30. Solvabiliteit II = (eigen vermogen + voorzieningen) / totaal van passiva
Liquiditeit :
De liquiditeit (current ratio) geeft aan of een schoolbestuur in staat is om op korte termijn aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Dat zijn bijvoorbeeld aflossingen op leningen, salarissen, huisvestingslasten, enz. Om dit te kunnen bepalen wordt gekeken naar geld dat het bestuur nog tegoed heeft en wat het bestuur op de bank heeft staan. Die optelsom wordt vervolgens gedeeld door de kortlopende schulden van het bestuur. De Inspectie van het Onderwijs houdt verschillende grenswaarden aan, afhankelijk van het balanstotaal van het schoolbestuur varieert het tussen 0,75 en 1,0. Liquiditeit (current ratio) = vlottende activa / kortlopende schulden.
Landelijk
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 65 | 81 | 87 | 92 | 95 |
1.2 | Materiële vaste activa | 15.028 | 15.471 | 16.038 | 16.826 | 17.762 |
1.3 | Financiële vaste activa | 739 | 738 | 703 | 704 | 692 |
Totaal vaste activa | 15.832 | 16.291 | 16.829 | 17.622 | 18.550 | |
1.4 | Voorraden | 15 | 14 | 20 | 19 | 16 |
1.5 | Vorderingen | 2.414 | 2.340 | 2.375 | 2.417 | 2.701 |
1.6 | Effecten | 92 | 99 | 86 | 72 | 98 |
1.7 | Liquide middelen | 9.540 | 9.888 | 11.344 | 13.447 | 14.300 |
Totaal vlottende activa | 12.062 | 12.341 | 13.826 | 15.955 | 17.115 | |
Totaal activa | 27.894 | 28.632 | 30.654 | 33.577 | 35.665 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 14.292 | 14.200 | 15.929 | 16.825 | 17.058 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 4 | 4 | 13 | 14 | 11 | |
Totaal van groepsvermogen | 14.297 | 14.204 | 7.887 | 7.890 | 7.325 | |
2.2 | Voorzieningen | 2.737 | 2.902 | 3.046 | 3.248 | 3.495 |
2.3 | Langlopende schulden | 3.187 | 3.225 | 3.221 | 3.325 | 3.512 |
2.4 | Kortlopende schulden | 7.673 | 8.300 | 8.445 | 10.165 | 11.589 |
Totaal passiva | 27.894 | 28.632 | 30.654 | 33.577 | 35.664 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 33.880 | 34.753 | 38.523 | 41.682 | 43.913 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 614 | 673 | 627 | 637 | 691 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 1.640 | 1.737 | 1.580 | 1.428 | 2.001 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 2.426 | 2.277 | 2.469 | 2.613 | 2.895 |
3.5 | Overige baten | 1.831 | 1.613 | 1.643 | 1.848 | 2.001 |
Totaal baten | 40.392 | 41.054 | 44.842 | 48.208 | 51.501 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 29.031 | 30.585 | 32.085 | 35.188 | 38.232 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 1.603 | 1.614 | 1.669 | 1.718 | 1.761 |
4.3 | Huisvestingslasten | 2.438 | 2.497 | 2.544 | 2.754 | 3.298 |
4.4 | Overige lasten | 4.712 | 4.306 | 4.637 | 5.332 | 5.741 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 1.946 | 2.014 | 2.033 | 2.256 | 2.531 |
Verstrekte subsidies | 27 | 36 | 34 | 38 | 52 | |
Totaal lasten | 39.756 | 41.052 | 43.002 | 47.286 | 51.615 | |
Saldo Baten en Lasten | 635 | 1 | 1.840 | 922 | ‒ 114 | |
Gerealiseerde herwaardering | 1 | 1 | 0 | 0 | 1 | |
Financiële baten | 29 | 16 | 22 | 61 | 395 | |
Financiële lasten | 116 | 115 | 106 | 106 | 78 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 87 | ‒ 98 | ‒ 169 | ‒ 45 | 317 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 549 | ‒ 96 | 1.756 | 877 | 204 | |
6 | Belastingen | 3 | ‒ 2 | 2 | 4 | 3 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 4 | 5 | ‒ 10 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 550 | ‒ 89 | 1.744 | 873 | 201 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | ‒ 18 | ‒ 4 | 3 | 7 | ‒ 5 |
Nettoresultaat na belastingen | 532 | ‒ 93 | 1.747 | 880 | 196 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 1,36 | ‒ 0,23 | 3,91 | 1,82 | 0,39 | |
Solvabiliteit II | 0,61 | 0,60 | 0,62 | 0,60 | 0,58 | |
Liquiditeit | 1,57 | 1,49 | 1,64 | 1,57 | 1,48 |
Figuur 4 Kengetallen landelijk totaal
Primair Onderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.2 | Materiële vaste activa | 1.688 | 1.765 | 1.837 | 1.988 | 2.198 |
1.3 | Financiële vaste activa | 210 | 200 | 166 | 149 | 174 |
Totaal vaste activa | 1.899 | 1.965 | 2.004 | 2.138 | 2.372 | |
1.4 | Voorraden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.5 | Vorderingen | 851 | 866 | 871 | 492 | 573 |
1.6 | Effecten | 34 | 36 | 44 | 36 | 42 |
1.7 | Liquide middelen | 2.753 | 2.692 | 3.166 | 4.146 | 4.318 |
Totaal vlottende activa | 3.638 | 3.595 | 4.082 | 4.675 | 4.933 | |
Totaal activa | 5.537 | 5.560 | 6.086 | 6.813 | 7.305 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 3.313 | 3.098 | 3.552 | 3.835 | 3.850 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 2 | 6 | 7 | |
Totaal van groepsvermogen | 3.313 | 3.098 | 248 | 294 | 375 | |
2.2 | Voorzieningen | 781 | 848 | 920 | 1.031 | 1.147 |
2.3 | Langlopende schulden | 127 | 128 | 109 | 104 | 97 |
2.4 | Kortlopende schulden | 1.315 | 1.486 | 1.502 | 1.837 | 2.204 |
Totaal passiva | 5.537 | 5.560 | 6.086 | 6.813 | 7.305 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 10.606 | 10.911 | 11.886 | 13.156 | 14.023 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 312 | 359 | 273 | 270 | 309 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 11 | 11 | 7 | 10 | 37 |
3.5 | Overige baten | 415 | 413 | 427 | 450 | 527 |
Totaal baten | 11.344 | 11.694 | 12.594 | 13.885 | 14.896 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 9.109 | 9.809 | 9.936 | 11.221 | 12.365 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 280 | 292 | 298 | 316 | 338 |
4.3 | Huisvestingslasten | 778 | 821 | 827 | 888 | 1.009 |
4.4 | Overige lasten | 988 | 973 | 1.038 | 1.153 | 1.266 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 5 | 3 | 3 | 4 | 3 |
Verstrekte subsidies | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal lasten | 11.160 | 11.898 | 12.103 | 13.582 | 14.981 | |
Saldo Baten en Lasten | 183 | ‒ 204 | 491 | 303 | ‒ 85 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 11 | 7 | 5 | 1 | 93 | |
Financiële lasten | 6 | 9 | 12 | 18 | 4 | |
5 | Financiële baten en lasten | 6 | ‒ 2 | ‒ 13 | ‒ 17 | 89 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 189 | ‒ 206 | 485 | 286 | 4 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 189 | ‒ 206 | 484 | 286 | 3 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nettoresultaat na belastingen | 189 | ‒ 206 | 484 | 286 | 3 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 1,67 | ‒ 1,76 | 3,85 | 2,06 | 0,03 | |
Solvabiliteit II | 0,74 | 0,71 | 0,73 | 0,71 | 0,68 | |
Liquiditeit | 2,77 | 2,42 | 2,72 | 2,54 | 2,24 |
Figuur 5 Kengetallen primair onderwijs
Samenwerkingsverbanden primair onderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.2 | Materiële vaste activa | 3 | 3 | 4 | 4 | 4 |
1.3 | Financiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal vaste activa | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 | |
1.4 | Voorraden | 0 | 0 | |||
1.5 | Vorderingen | 12 | 13 | 16 | 15 | 18 |
1.6 | Effecten | 0 | 0 | 0 | ||
1.7 | Liquide middelen | 142 | 132 | 119 | 159 | 129 |
Totaal vlottende activa | 154 | 145 | 135 | 174 | 147 | |
Totaal activa | 157 | 148 | 139 | 178 | 151 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 115 | 103 | 91 | 107 | 74 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | ||||
Totaal van groepsvermogen | 115 | 103 | ||||
2.2 | Voorzieningen | 1 | 1 | 2 | 3 | 3 |
2.3 | Langlopende schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2.4 | Kortlopende schulden | 41 | 45 | 47 | 69 | 74 |
Totaal passiva | 157 | 148 | 139 | 178 | 151 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 857 | 890 | 905 | 1.039 | 1.231 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 7 | 6 | 6 | 8 | 11 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | |||||
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 0 | 0 | |||
3.5 | Overige baten | 12 | 13 | 13 | 10 | 6 |
Totaal baten | 876 | 910 | 924 | 1.057 | 1.249 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 93 | 101 | 103 | 111 | 127 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
4.3 | Huisvestingslasten | 3 | 3 | 3 | 3 | 4 |
4.4 | Overige lasten | 43 | 47 | 48 | 53 | 61 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 740 | 770 | 781 | 870 | 1.090 |
Verstrekte subsidies | ||||||
Totaal lasten | 880 | 922 | 936 | 1.039 | 1.283 | |
Saldo Baten en Lasten | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 18 | ‒ 34 | |
Gerealiseerde herwaardering | ||||||
Financiële baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | |
Financiële lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
5 | Financiële baten en lasten | 0 | 0 | ‒ 1 | 0 | 1 |
Totaal van resultaat voor belastingen | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 17 | ‒ 32 | |
6 | Belastingen | |||||
7 | Resultaat uit deelnemingen | |||||
Totaal van resultaat na belastingen | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 17 | ‒ 32 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | |||||
Nettoresultaat na belastingen | ‒ 3 | ‒ 12 | ‒ 12 | 17 | ‒ 32 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | ‒ 0,37 | ‒ 1,33 | ‒ 1,34 | 1,65 | ‒ 2,59 | |
Solvabiliteit II | 0,74 | 0,70 | 0,66 | 0,61 | 0,51 | |
Liquiditeit | 3,74 | 3,25 | 2,90 | 2,53 | 1,98 |
Figuur 6 Kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs po
Voortgezet onderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
1.2 | Materiële vaste activa | 2.306 | 2.443 | 2.573 | 2.724 | 2.906 |
1.3 | Financiële vaste activa | 269 | 286 | 284 | 279 | 256 |
Totaal vaste activa | 2.576 | 2.729 | 2.857 | 3.003 | 3.163 | |
1.4 | Voorraden | 2 | 2 | 8 | 6 | 3 |
1.5 | Vorderingen | 358 | 321 | 333 | 424 | 466 |
1.6 | Effecten | 17 | 19 | 20 | 13 | 28 |
1.7 | Liquide middelen | 2.292 | 2.394 | 2.981 | 3.475 | 3.672 |
Totaal vlottende activa | 2.669 | 2.737 | 3.342 | 3.918 | 4.169 | |
Totaal activa | 5.245 | 5.466 | 6.199 | 6.921 | 7.333 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 2.408 | 2.369 | 2.962 | 3.279 | 3.450 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | |
Totaal van groepsvermogen | 2.408 | 2.369 | 387 | 420 | 435 | |
2.2 | Voorzieningen | 807 | 876 | 940 | 1.032 | 1.065 |
2.3 | Langlopende schulden | 692 | 734 | 772 | 802 | 798 |
2.4 | Kortlopende schulden | 1.339 | 1.488 | 1.524 | 1.807 | 2.019 |
Totaal passiva | 5.245 | 5.466 | 6.199 | 6.921 | 7.333 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 8.507 | 8.512 | 9.519 | 10.139 | 10.663 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 138 | 141 | 145 | 157 | 160 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 10 | 10 | 10 | 12 | 13 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 3 | 1 | 1 | 1 | 1 |
3.5 | Overige baten | 436 | 338 | 357 | 422 | 450 |
Totaal baten | 9.094 | 9.001 | 10.032 | 10.730 | 11.286 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 7.041 | 7.268 | 7.628 | 8.310 | 8.875 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 291 | 293 | 313 | 329 | 339 |
4.3 | Huisvestingslasten | 552 | 553 | 565 | 599 | 710 |
4.4 | Overige lasten | 1.015 | 890 | 967 | 1.169 | 1.282 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 0 | ‒ 1 | 6 | 2 | 2 |
Verstrekte subsidies | 0 | 0 | 0 | |||
Totaal lasten | 8.900 | 9.003 | 9.479 | 10.409 | 11.208 | |
Saldo Baten en Lasten | 194 | ‒ 2 | 553 | 321 | 78 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | ‒ 1 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 7 | 4 | 3 | 10 | 101 | |
Financiële lasten | 15 | 18 | 18 | 22 | 12 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 8 | ‒ 14 | ‒ 30 | ‒ 12 | 89 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 186 | ‒ 16 | 537 | 309 | 167 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | ||
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal van resultaat na belastingen | 185 | ‒ 16 | 537 | 309 | 167 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | ||
Nettoresultaat na belastingen | 185 | ‒ 16 | 537 | 309 | 167 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 2,04 | ‒ 0,18 | 5,35 | 2,88 | 1,46 | |
Solvabiliteit II | 0,61 | 0,59 | 0,63 | 0,62 | 0,62 | |
Liquiditeit | 1,99 | 1,84 | 2,19 | 2,17 | 2,06 |
Figuur 7 Kengetallen voortgezet onderwijs
Samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.2 | Materiële vaste activa | 7 | 6 | 6 | 6 | 6 |
1.3 | Financiële vaste activa | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Totaal vaste activa | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | |
1.4 | Voorraden | 0 | 0 | 0 | ||
1.5 | Vorderingen | 16 | 18 | 16 | 20 | 27 |
1.6 | Effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1.7 | Liquide middelen | 164 | 156 | 139 | 147 | 133 |
Totaal vlottende activa | 180 | 174 | 155 | 168 | 160 | |
Totaal activa | 187 | 181 | 162 | 174 | 167 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 144 | 133 | 119 | 96 | 71 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | ||||
Totaal van groepsvermogen | 144 | 133 | 4 | 4 | 3 | |
2.2 | Voorzieningen | 3 | 3 | 4 | 6 | 7 |
2.3 | Langlopende schulden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2.4 | Kortlopende schulden | 40 | 44 | 40 | 71 | 88 |
Totaal passiva | 187 | 181 | 162 | 174 | 167 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 1.312 | 1.350 | 1.379 | 1.493 | 1.555 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 10 | 10 | 10 | 12 | 11 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 0 | 0 | |||
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 1 | 1 | 0 | ||
3.5 | Overige baten | 21 | 18 | 18 | 20 | 20 |
Totaal baten | 1.344 | 1.379 | 1.407 | 1.525 | 1.587 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 90 | 92 | 95 | 100 | 109 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
4.3 | Huisvestingslasten | 5 | 5 | 5 | 6 | 6 |
4.4 | Overige lasten | 46 | 49 | 52 | 60 | 61 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | 1.200 | 1.242 | 1.243 | 1.380 | 1.436 |
Verstrekte subsidies | ||||||
Totaal lasten | 1.342 | 1.390 | 1.397 | 1.547 | 1.614 | |
Saldo Baten en Lasten | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | ‒ 27 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | |||||
Financiële baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 3 | |
Financiële lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
5 | Financiële baten en lasten | 0 | 0 | ‒ 1 | 0 | 3 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | ‒ 25 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | |||
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 0 | 0 | ||
Totaal van resultaat na belastingen | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | ‒ 25 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | ||||
Nettoresultaat na belastingen | 2 | ‒ 10 | 10 | ‒ 22 | ‒ 25 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 0,16 | ‒ 0,76 | 0,71 | ‒ 1,45 | ‒ 1,55 | |
Solvabiliteit II | 0,78 | 0,75 | 0,76 | 0,59 | 0,47 | |
Liquiditeit | 4,46 | 3,91 | 3,93 | 2,34 | 1,82 |
Figuur 8 Kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo
Middelbaar beroepsonderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 10 | 10 | 10 | 13 | 12 |
1.2 | Materiële vaste activa | 3.641 | 3.665 | 3.661 | 3.687 | 3.750 |
1.3 | Financiële vaste activa | 79 | 69 | 65 | 87 | 77 |
Totaal vaste activa | 3.730 | 3.743 | 3.736 | 3.787 | 3.839 | |
1.4 | Voorraden | 4 | 3 | 3 | 3 | 3 |
1.5 | Vorderingen | 196 | 167 | 180 | 322 | 250 |
1.6 | Effecten | 11 | 5 | 5 | 7 | 14 |
1.7 | Liquide middelen | 1.095 | 1.257 | 1.474 | 1.343 | 1.627 |
Totaal vlottende activa | 1.306 | 1.433 | 1.662 | 1.675 | 1.893 | |
Totaal activa | 5.037 | 5.177 | 5.398 | 5.462 | 5.732 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 2.772 | 2.855 | 3.087 | 3.155 | 3.291 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 1 | 1 | 5 | 1 | 1 | |
Totaal van groepsvermogen | 2.772 | 2.856 | 1.830 | 1.605 | 1.593 | |
2.2 | Voorzieningen | 361 | 364 | 351 | 357 | 372 |
2.3 | Langlopende schulden | 919 | 928 | 907 | 888 | 885 |
2.4 | Kortlopende schulden | 984 | 1.029 | 1.049 | 1.061 | 1.184 |
Totaal passiva | 5.037 | 5.177 | 5.398 | 5.462 | 5.732 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 4.944 | 5.063 | 5.566 | 5.686 | 6.008 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 95 | 92 | 90 | 92 | 106 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 61 | 65 | 55 | 61 | 85 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 169 | 122 | 132 | 165 | 191 |
3.5 | Overige baten | 205 | 180 | 167 | 187 | 197 |
Totaal baten | 5.474 | 5.521 | 6.010 | 6.190 | 6.587 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 4.036 | 4.122 | 4.393 | 4.655 | 4.873 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 320 | 316 | 333 | 324 | 328 |
4.3 | Huisvestingslasten | 361 | 365 | 370 | 393 | 519 |
4.4 | Overige lasten | 669 | 597 | 643 | 734 | 771 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | |||||
Verstrekte subsidies | ||||||
Totaal lasten | 5.386 | 5.400 | 5.739 | 6.107 | 6.491 | |
Saldo Baten en Lasten | 89 | 121 | 271 | 84 | 96 | |
Gerealiseerde herwaardering | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 | |
Financiële baten | 2 | 2 | 2 | 7 | 44 | |
Financiële lasten | 40 | 42 | 30 | 25 | 22 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 38 | ‒ 40 | ‒ 57 | ‒ 18 | 22 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 52 | 81 | 243 | 66 | 119 | |
6 | Belastingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 4 |
Totaal van resultaat na belastingen | 51 | 81 | 243 | 65 | 114 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 51 | 81 | 243 | 65 | 114 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 0,94 | 1,47 | 4,05 | 1,06 | 1,79 | |
Solvabiliteit II | 0,62 | 0,62 | 0,64 | 0,64 | 0,64 | |
Liquiditeit | 1,33 | 1,39 | 1,58 | 1,58 | 1,60 |
Figuur 9 Kengetallen middelbaar beroepsonderwijs
Hoger beroepsonderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 7 | 6 | 8 | 13 | 18 |
1.2 | Materiële vaste activa | 2.612 | 2.625 | 2.698 | 2.780 | 2.914 |
1.3 | Financiële vaste activa | 31 | 33 | 31 | 32 | 33 |
Totaal vaste activa | 2.650 | 2.664 | 2.737 | 2.825 | 2.965 | |
1.4 | Voorraden | 1 | 1 | 2 | 2 | 2 |
1.5 | Vorderingen | 178 | 174 | 177 | 207 | 280 |
1.6 | Effecten | 0 | 3 | 4 | 2 | 0 |
1.7 | Liquide middelen | 1.045 | 1.143 | 1.341 | 1.697 | 1.641 |
Totaal vlottende activa | 1.225 | 1.322 | 1.523 | 1.908 | 1.924 | |
Totaal activa | 3.875 | 3.986 | 4.260 | 4.733 | 4.889 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 1.753 | 1.795 | 2.083 | 2.208 | 2.283 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 1 | 1 | 3 | 4 | 1 | |
Totaal van groepsvermogen | 1.754 | 1.796 | 1.395 | 1.436 | 1.465 | |
2.2 | Voorzieningen | 303 | 323 | 305 | 310 | 333 |
2.3 | Langlopende schulden | 699 | 688 | 665 | 660 | 675 |
2.4 | Kortlopende schulden | 1.119 | 1.179 | 1.204 | 1.552 | 1.597 |
Totaal passiva | 3.875 | 3.986 | 4.260 | 4.733 | 4.889 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 3.280 | 3.396 | 4.073 | 4.511 | 4.527 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 50 | 64 | 91 | 97 | 93 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 848 | 880 | 776 | 660 | 947 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 215 | 197 | 218 | 237 | 282 |
3.5 | Overige baten | 166 | 124 | 116 | 146 | 150 |
Totaal baten | 4.559 | 4.661 | 5.274 | 5.651 | 6.000 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 3.498 | 3.639 | 3.936 | 4.342 | 4.717 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 238 | 241 | 245 | 257 | 236 |
4.3 | Huisvestingslasten | 243 | 248 | 253 | 282 | 317 |
4.4 | Overige lasten | 553 | 494 | 546 | 641 | 690 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | |||||
Verstrekte subsidies | 0 | 4 | 4 | |||
Totaal lasten | 4.532 | 4.622 | 4.981 | 5.526 | 5.965 | |
Saldo Baten en Lasten | 27 | 39 | 294 | 125 | 35 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | |||
Financiële baten | 1 | 1 | 1 | 13 | 58 | |
Financiële lasten | 26 | 22 | 19 | 18 | 19 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 24 | ‒ 21 | ‒ 37 | ‒ 5 | 39 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 2 | 18 | 275 | 120 | 74 | |
6 | Belastingen | 1 | 1 | 1 | 4 | 1 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 3 | 0 | 1 | 1 | 1 |
Totaal van resultaat na belastingen | 5 | 18 | 275 | 117 | 73 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nettoresultaat na belastingen | 4 | 18 | 276 | 117 | 73 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 0,05 | 0,39 | 5,21 | 2,12 | 1,21 | |
Solvabiliteit II | 0,53 | 0,53 | 0,56 | 0,53 | 0,54 | |
Liquiditeit | 1,09 | 1,12 | 1,27 | 1,23 | 1,20 |
Figuur 10 Kengetallen hoger beroepsonderwijs
Wetenschappelijk onderwijs
1 | Activa | |||||
1.1 | Immateriële vaste activa | 46 | 64 | 68 | 66 | 63 |
1.2 | Materiële vaste activa | 4.770 | 4.964 | 5.260 | 5.637 | 5.984 |
1.3 | Financiële vaste activa | 149 | 151 | 157 | 156 | 152 |
Totaal vaste activa | 4.966 | 5.178 | 5.484 | 5.859 | 6.199 | |
1.4 | Voorraden | 7 | 8 | 8 | 9 | 9 |
1.5 | Vorderingen | 805 | 781 | 782 | 937 | 1.087 |
1.6 | Effecten | 29 | 34 | 13 | 13 | 13 |
1.7 | Liquide middelen | 2.049 | 2.113 | 2.123 | 2.479 | 2.780 |
Totaal vlottende activa | 2.890 | 2.936 | 2.927 | 3.438 | 3.889 | |
Totaal activa | 7.856 | 8.114 | 8.411 | 9.296 | 10.088 | |
2 | Passiva | |||||
2.1 | Eigen vermogen | 3.788 | 3.847 | 4.035 | 4.146 | 4.038 |
Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt | 3 | 2 | 3 | 2 | 2 | |
Totaal van groepsvermogen | 3.790 | 3.850 | 4.022 | 4.132 | 3.454 | |
2.2 | Voorzieningen | 481 | 487 | 523 | 509 | 569 |
2.3 | Langlopende schulden | 749 | 747 | 770 | 871 | 1.057 |
2.4 | Kortlopende schulden | 2.835 | 3.030 | 3.080 | 3.767 | 4.422 |
Totaal passiva | 7.856 | 8.114 | 8.411 | 9.296 | 10.088 | |
Staat van baten en lasten | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
3 | Baten | |||||
3.1 | Rijksbijdragen | 4.374 | 4.631 | 5.195 | 5.659 | 5.906 |
3.2 | Overige overheidsbijdragen en-subsidies | 1 | 1 | 13 | 2 | 1 |
3.3 | College-, cursus-, les- en examengelden | 720 | 783 | 739 | 696 | 956 |
3.4 | Baten werk in opdracht van derden | 2.026 | 1.945 | 2.111 | 2.200 | 2.384 |
3.5 | Overige baten | 578 | 526 | 544 | 614 | 651 |
Totaal baten | 7.701 | 7.887 | 8.602 | 9.170 | 9.897 | |
4 | Lasten | |||||
4.1 | Personeelslasten | 5.164 | 5.553 | 5.995 | 6.448 | 7.166 |
4.2 | Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 472 | 470 | 478 | 489 | 518 |
4.3 | Huisvestingslasten | 495 | 502 | 521 | 582 | 732 |
4.4 | Overige lasten | 1.398 | 1.256 | 1.341 | 1.523 | 1.609 |
4.5 | Doorbetalingen aan schoolbesturen | |||||
Verstrekte subsidies | 27 | 36 | 34 | 34 | 48 | |
Totaal lasten | 7.556 | 7.817 | 8.369 | 9.076 | 10.074 | |
Saldo Baten en Lasten | 144 | 70 | 233 | 94 | ‒ 177 | |
Gerealiseerde herwaardering | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Financiële baten | 7 | 3 | 12 | 30 | 95 | |
Financiële lasten | 30 | 23 | 27 | 22 | 20 | |
5 | Financiële baten en lasten | ‒ 23 | ‒ 21 | ‒ 30 | 8 | 75 |
Totaal van resultaat voor belastingen | 121 | 49 | 218 | 102 | ‒ 102 | |
6 | Belastingen | 1 | ‒ 3 | 0 | 0 | 1 |
7 | Resultaat uit deelnemingen | 1 | 5 | ‒ 11 | ‒ 1 | 4 |
Totaal van resultaat na belastingen | 121 | 57 | 207 | 101 | ‒ 99 | |
8 | Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt | ‒ 18 | ‒ 4 | 3 | 7 | ‒ 4 |
Nettoresultaat na belastingen | 104 | 53 | 210 | 108 | ‒ 103 | |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
Rentabiliteit% | 1,57 | 0,62 | 2,53 | 1,10 | ‒ 1,02 | |
Solvabiliteit II | 0,54 | 0,53 | 0,54 | 0,50 | 0,46 | |
Liquiditeit | 1,02 | 0,97 | 0,95 | 0,91 | 0,88 |
Figuur 11 Kengetallen wetenschappelijk onderwijs
Geldstromen wetenschappelijk onderwijs
Toezegging aan de Tweede Kamer
Tijdens het Wetgevingsoverleg op 10 oktober 2018 heeft de Minister toegezegd om de derde geldstroom en de verdeling daarvan over wo instellingen inzichtelijk te maken in het jaarverslag van OCW. Dit is voor het eerst opgenomen in het departementaal jaarverslag 2018. In onderstaande tabel worden de verschillende geldstromen per wo instelling weergegeven samen met de ontwikkeling van de verschillende geldstromen over de jaren 2019-2023 in de grafiek 'Geldstromen in het wo'. Deze data is ook te vinden op de website van «Open Onderwijsdata».
In het wetenschappelijk onderwijs worden drie verschillende geldstromen onderscheiden:
- De eerste geldstroom bestaat uit de Rijksbijdrage, de ontvangen collegegelden en ontvangen lesgelden;
- De tweede geldstroom omvat de ontvangen subsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW);
- De derde geldstroom omvat de ontvangen, overige inkomsten. Dit zijn onder andere subsidies van Nederlandse ministeries en de Europese Unie, ontvangen middelen voor contractonderwijs, contractonderzoek en overige baten uit opdracht van derden. Ook inkomsten uit catering en verhuur vallen onder de derde geldstroom.
Erasmus Universiteit Rotterdam | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 374 | 55% | 393 | 57% | 432 | 57% | 465 | 57% | 511 | 59% |
Tweede geldstroom | 30 | 4% | 30 | 4% | 34 | 4% | 37 | 5% | 43 | 5% |
Derde geldstroom | 277 | 41% | 264 | 38% | 286 | 38% | 308 | 38% | 309 | 36% |
Totaal van baten | 681 | 100% | 686 | 100% | 752 | 100% | 810 | 100% | 863 | 100% |
Open Universiteit Nederland | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 67 | 93% | 70 | 95% | 75 | 94% | 80 | 93% | 84 | 94% |
Tweede geldstroom | 0% | 1% | 1 | 1% | 1 | 1% | 1 | 1% | ||
Derde geldstroom | 5 | 7% | 4 | 5% | 4 | 5% | 5 | 6% | 5 | 5% |
Totaal van baten | 72 | 100% | 73 | 100% | 80 | 100% | 86 | 100% | 89 | 100% |
Protest. Theolog. Universiteit | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 10 | 88% | 11 | 88% | 11 | 89% | 11 | 87% | 12 | 85% |
Tweede geldstroom | 0% | 0% | 0% | 0% | 1% | |||||
Derde geldstroom | 1 | 11% | 1 | 11% | 1 | 11% | 2 | 13% | 2 | 14% |
Totaal van baten | 12 | 100% | 12 | 100% | 12 | 100% | 13 | 100% | 14 | 100% |
Radboud Univ Nijmegen | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 362 | 60% | 383 | 62% | 420 | 62% | 438 | 61% | 474 | 62% |
Tweede geldstroom | 58 | 10% | 55 | 9% | 55 | 8% | 62 | 9% | 67 | 9% |
Derde geldstroom | 185 | 31% | 177 | 29% | 204 | 30% | 215 | 30% | 227 | 30% |
Totaal van baten | 604 | 100% | 615 | 100% | 679 | 100% | 715 | 100% | 769 | 100% |
Rijksuniversiteit Groningen | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 492 | 71% | 523 | 73% | 571 | 72% | 599 | 72% | 657 | 73% |
Tweede geldstroom | 38 | 5% | 35 | 5% | 35 | 4% | 34 | 4% | 38 | 4% |
Derde geldstroom | 167 | 24% | 158 | 22% | 183 | 23% | 201 | 24% | 204 | 23% |
Totaal van baten | 698 | 100% | 716 | 100% | 789 | 100% | 834 | 100% | 900 | 100% |
Stg. Kath. Univ. Brabant | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 171 | 72% | 184 | 76% | 209 | 78% | 230 | 79% | 252 | 79% |
Tweede geldstroom | 9 | 4% | 8 | 3% | 8 | 3% | 7 | 3% | 9 | 3% |
Derde geldstroom | 58 | 24% | 50 | 21% | 52 | 19% | 54 | 19% | 58 | 18% |
Totaal van baten | 237 | 100% | 242 | 100% | 268 | 100% | 291 | 100% | 319 | 100% |
Stg. Universit. v. Humanistiek | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 7 | 78% | 7 | 85% | 7 | 78% | 8 | 79% | 11 | 84% |
Tweede geldstroom | 0% | 0% | 0% | 0% | 2% | |||||
Derde geldstroom | 2 | 22% | 1 | 15% | 2 | 22% | 2 | 21% | 2 | 13% |
Totaal van baten | 8 | 100% | 8 | 100% | 9 | 100% | 10 | 100% | 13 | 100% |
Techn. Universiteit Eindhoven | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 270 | 66% | 286 | 69% | 315 | 70% | 342 | 72% | 359 | 71% |
Tweede geldstroom | 23 | 5% | 21 | 5% | 21 | 5% | 20 | 4% | 32 | 6% |
Derde geldstroom | 118 | 29% | 106 | 26% | 115 | 25% | 116 | 24% | 118 | 23% |
Totaal van baten | 410 | 100% | 413 | 100% | 450 | 100% | 478 | 100% | 508 | 100% |
Technische Universiteit Delft | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 512 | 67% | 547 | 69% | 589 | 71% | 647 | 71% | 685 | 71% |
Tweede geldstroom | 73 | 10% | 64 | 8% | 59 | 7% | 53 | 6% | 59 | 6% |
Derde geldstroom | 178 | 23% | 179 | 23% | 178 | 22% | 214 | 23% | 225 | 23% |
Totaal van baten | 762 | 100% | 790 | 100% | 825 | 100% | 914 | 100% | 969 | 100% |
Theol Universiteit Apeldoorn | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 1 | 46% | 2 | 57% | 2 | 52% | 2 | 56% | 3 | 66% |
Tweede geldstroom | 0% | 1% | 0% | 0% | 0% | |||||
Derde geldstroom | 2 | 54% | 1 | 42% | 2 | 48% | 1 | 44% | 1 | 34% |
Totaal van baten | 3 | 100% | 3 | 100% | 3 | 100% | 3 | 100% | 4 | 100% |
TUU | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 2 | 35% | 2 | 37% | 2 | 38% | 2 | 39% | 4 | 46% |
Tweede geldstroom | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||||
Derde geldstroom | 3 | 65% | 3 | 63% | 3 | 62% | 3 | 61% | 4 | 54% |
Totaal van baten | 5 | 100% | 5 | 100% | 5 | 100% | 5 | 100% | 8 | 100% |
Universiteit Leiden | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 447 | 65% | 482 | 68% | 520 | 67% | 564 | 69% | 611 | 68% |
Tweede geldstroom | 58 | 8% | 52 | 7% | 56 | 7% | 52 | 6% | 56 | 6% |
Derde geldstroom | 182 | 26% | 174 | 25% | 201 | 26% | 196 | 24% | 228 | 26% |
Totaal van baten | 686 | 100% | 707 | 100% | 777 | 100% | 813 | 100% | 894 | 100% |
Universiteit Maastricht | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 311 | 66% | 327 | 68% | 363 | 70% | 392 | 70% | 411 | 70% |
Tweede geldstroom | 20 | 4% | 22 | 5% | 25 | 5% | 24 | 4% | 25 | 4% |
Derde geldstroom | 143 | 30% | 129 | 27% | 133 | 26% | 143 | 26% | 153 | 26% |
Totaal van baten | 474 | 100% | 477 | 100% | 521 | 100% | 559 | 100% | 590 | 100% |
Universiteit Twente | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 256 | 71% | 271 | 73% | 293 | 73% | 314 | 73% | 334 | 69% |
Tweede geldstroom | 29 | 8% | 26 | 7% | 29 | 7% | 27 | 6% | 29 | 6% |
Derde geldstroom | 75 | 21% | 72 | 20% | 80 | 20% | 92 | 21% | 118 | 25% |
Totaal van baten | 360 | 100% | 369 | 100% | 402 | 100% | 432 | 100% | 482 | 100% |
Universiteit Utrecht | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 587 | 65% | 612 | 66% | 669 | 66% | 707 | 66% | 769 | 67% |
Tweede geldstroom | 72 | 8% | 76 | 8% | 74 | 7% | 72 | 7% | 79 | 7% |
Derde geldstroom | 250 | 27% | 240 | 26% | 277 | 27% | 286 | 27% | 308 | 27% |
Totaal van baten | 909 | 100% | 928 | 100% | 1.020 | 100% | 1.066 | 100% | 1.157 | 100% |
Universiteit van Amsterdam | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 554 | 66% | 592 | 69% | 650 | 70% | 692 | 70% | 757 | 70% |
Tweede geldstroom | 45 | 5% | 38 | 4% | 44 | 5% | 49 | 5% | 53 | 5% |
Derde geldstroom | 235 | 28% | 223 | 26% | 237 | 25% | 252 | 25% | 276 | 25% |
Totaal van baten | 834 | 100% | 853 | 100% | 931 | 100% | 993 | 100% | 1.085 | 100% |
V U A | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 407 | 72% | 443 | 76% | 498 | 77% | 533 | 77% | 575 | 78% |
Tweede geldstroom | 31 | 6% | 24 | 4% | 27 | 4% | 24 | 3% | 31 | 4% |
Derde geldstroom | 124 | 22% | 117 | 20% | 120 | 19% | 134 | 19% | 133 | 18% |
Totaal van baten | 561 | 100% | 585 | 100% | 646 | 100% | 690 | 100% | 740 | 100% |
W U | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||||
Eerste geldstroom | 265 | 69% | 283 | 70% | 308 | 71% | 330 | 72% | 353 | 71% |
Tweede geldstroom | 33 | 9% | 32 | 8% | 34 | 8% | 35 | 8% | 36 | 7% |
Derde geldstroom | 86 | 22% | 90 | 22% | 90 | 21% | 94 | 20% | 106 | 21% |
Totaal van baten | 385 | 100% | 405 | 100% | 431 | 100% | 458 | 100% | 495 | 100% |
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||||||
Totaal Eerste geldstroom | 5.095 | 66% | 5.415 | 69% | 5.934 | 69% | 6.355 | 69% | 6.861 | 69% |
Totaal Tweede geldstroom | 517 | 7% | 482 | 6% | 501 | 6% | 497 | 5% | 559 | 6% |
Totaal Derde geldstroom | 2.088 | 27% | 1.990 | 25% | 2.167 | 25% | 2.318 | 25% | 2.477 | 25% |
Totaal Totaal van baten | 7.701 | 100% | 7.887 | 100% | 8.602 | 100% | 9.170 | 100% | 9.897 | 100% |
Figuur 12 Geldstromen in het wetenschappelijk onderwijs
Overzicht van Bevindingen
Toezegging aan de Tweede Kamer
Op aangeven van de Algemene Rekenkamer is toegezegd om de informatievoorziening over de rechtmatigheid bij onderwijsclusters in het departementaal jaarverslag op te nemen. In onderstaand tabel staat een overzicht van bevindingen per sector (hbo en wo zijn samengebracht onder de noemer ho; hoger onderwijs). Deze bevindingen zijn ontleend aan de controleverklaringen van de accountant bij de jaarverslagen 2023 van de door OCW bekostigde onderwijsinstellingen van Europees Nederland.
Er is sprake van een bevinding als een accountant een opmerking, beperking of afkeuring opneemt bij zijn oordeel rechtmatigheid in de controleverklaring. Accountants kwantificeren niet altijd de bevinding, dit kan ook bij de andere sectoren spelen. Het totaal van de lasten betreft het totaal van de lasten zoals opgenomen in de XBRL aanlevering van de door OCW bekostigde onderwijsinstellingen van Europees Nederland. Deze data is ook te vinden op de website van «Open Onderwijsdata».
Aantal onrechtmatigheden | 23 | 8 | 2 | 1 |
Bedrag per sector € (x 1.000) | 7818 | 11854 | 715 | 0 |
Totaal lasten per sector € (x 1.000) | 16251986 | 12822306 | 6490693 | 16038664 |
Percentage bedrag per sector t.o.v. totaal van de lasten per sector (in %) | 0,05 | 0,09 | 0,01 | 0,00 |
Totaal aantal besturen | 926 | 316 | 55 | 53 |
Bijlage 5 Rijksuitgaven Caribisch Nederland
Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV). Aangezien het jaarverslag een afspiegeling is van de begroting, wordt een soortgelijk overzicht ook in het jaarverslag van Koninkrijksrelaties (IV) opgenomen.
Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.
In het jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor het departementale jaarverslag van het Ministerie van OCW weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
Totaal uitgaven | 59.432 | 67.059 | 85.501 | 88.038 | 91.908 | ||
Artikel 1 Primair onderwijs | 26.932 | 30.177 | 40.545 | 46.025 | 45.949 | ||
Subsidies (regelingen) | R | S | 1.713 | 476 | 2.709 | 129 | 0 |
Bekostiging | R | S | 19.959 | 23.689 | 28.918 | 30.132 | 32.251 |
Opdrachten | R | I | 815 | 440 | 564 | 369 | 753 |
Bijdragen aan medeoverheden | R | S | 4.445 | 5.572 | 8.354 | 15.395 | 12.945 |
Artikel 3 Voortgezet onderwijs | 19.594 | 22.855 | 28.387 | 24.252 | 26.669 | ||
Bekostiging | R | S | 18.211 | 21.532 | 24.775 | 23.434 | 25.779 |
Subsidies (regelingen) | R | S | 1.383 | 1.323 | 3.612 | 818 | 890 |
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | 7.504 | 8.941 | 10.951 | 12.221 | 12.385 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 454 | 775 | 395 | 449 | 449 |
Bekostiging | R | S | 5.744 | 6.943 | 9.399 | 10.405 | 10.516 |
Bijdrage aan medeoverheden | E | S | 1.306 | 1.223 | 1.157 | 1.367 | 1.420 |
Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | 0 | 0 | 0 | 73 | 97 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 0 | 0 | 0 | 73 | 97 |
Artikel 11 Studiefinanciering | 2.852 | 2.554 | 2.684 | 2.058 | 1.959 | ||
Inkomensoverdrachten | R | S | 2.852 | 2.554 | 2.684 | 2.058 | 1.959 |
Artikel 14 Cultuur | 50 | 32 | 426 | 909 | 2.312 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 0 | 26 | 9 | 0 | 0 |
Opdrachten | R | I | 0 | 6 | 14 | 0 | 20 |
Bijdragen aan medeoverheden | R | I | 0 | 0 | 403 | 909 | 2.292 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | R | I | 50 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | ||
Bekostiging | R | S | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Artikel 25 Emancipatie | 0 | 0 | 8 | 0 | 134 | ||
Subsidies (regelingen) | R | I | 0 | 0 | 8 | 0 | 134 |
Toelichting
Artikel 1 Primair onderwijs
Subsidies (regelingen)
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het primaire onderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Bekostiging
Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Uit dit budget worden ook de Expertisecentra Onderwijszorg (EOZ’s) betaald.
Opdrachten
Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat hier om een rijkstaak.
Bijdrage aan medeoverheden
Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet voor de verbetering van de onderwijshuisvesting zoals vastgesteld in de convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint Eustatius (Caribisch Nederland). Dit betreft een (meerjarige) incidentele rijkstaak.
Daarnaast bevat dit instrument de structurele middelen voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat hier om een rijkstaak.
Artikel 3 Voortgezet Onderwijs
Bekostiging
Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Subsidies (regelingen)
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie
Bekostiging
Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Subsidies
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Bijdrage medeoverheden
Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de uitvoering van de Wet Sociale Kanstrajecten Jongeren BES (SKJ). Voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden middelen beschikbaar gesteld, die bestemd zijn voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Het gaat hier om een structurele eilandelijke taak.
Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Subsidies (regelingen)
Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het lerarenbeleid in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.
Artikel 11 Studiefinanciering
Inkomensoverdrachten
Dit betreft uitgaven aan studiefinanciering voor studenten uit Caribisch Nederland. Dit is een structurele rijkstaak. Vanaf 2023 is het voor het eerst mogelijk om in de uitgaven onderscheid te maken tussen de relevante uitgaven (giften en omzettingen) en de niet-relevante uitgaven (prestatiebeurzen en leningen) aan studiefinanciering. In de tabel zijn voor 2023 alleen de relevante uitgaven opgenomen. Tot en met 2022 zijn alle uitgaven aan de studiefinanciering voor studenten uit Caribisch Nederland als relevante uitgaven geboekt.
Artikel 14 Cultuur
Opdrachten
Het betreft incidentele opdrachten ter ondersteuning van o.a. activiteiten rondom het herdenkingsjaar slavernijverleden.
Bijdragen aan medeoverheden
Het betreft hier grotendeels incidentele uitgaven voor de aanpak van de bibliotheekvoorziening en voor het inzetten van cultuurcoaches op Caribisch Nederland om de toegankelijkheid van cultuur te vergroten.
Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
Bekostiging
De financiering aan het Caribisch deel van het Koninkrijk loopt via de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De middelen worden gebruikt voor een impuls aan het onderzoek op (en over) het Caribisch deel van het Koninkrijk en het leveren van een bijdrage aan de structurele versterking van het kennisstelsel op het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het betreft structurele taken en is een Rijkstaak.
Artikel 25 Emancipatie
Bekostiging
Het betreft een éénmalige bijdrage vanuit Emancipatie aan de BES eilanden voor het organiseren van activiteiten in het kader van het herdenkingsjaar slavernijverleden. Daarnaast is een bijdrage geleverd aan het organiseren van de LHBTIQ+ conferentie in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Bijlage 6: Moties en toezeggingen
Motie van het lid Klaver c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of naast de middelen voor het nationaal slavernijmuseum middelen vrijgemaakt kunnen worden voor het versterken van bestaande museale voorzieningen of het opzetten van nieuwe museale voorzieningen in Suriname en het Caribische deel van het Koninkrijk en dit in samenspraak te doen met de bewoners van het Caribische deel van het Koninkrijk en Suriname. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 13 | De Tweede Kamer is op 22 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief voortgang vervolgtraject excuses slavernijverleden» (Kamerstukken II 2023/24, 36284, nr. 39). |
Motie van het lid Leijten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nederlandse verantwoordelijkheid bij het behoud van materieel en immaterieel erfgoed van de slavernij- en koloniale geschiedenis uit te drukken via langdurige betrokkenheid, waar mogelijk ook financieel, en hierover overleg te voeren en over de uitkomst de Kamer te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 27 | De Tweede Kamer is op 22 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de «Kamerbrief voortgang vervolgtraject excuses slavernijverleden» (Kamerstukken II 2023/24, 36284, nr. 39). |
Motie van de leden Mohandis en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025–2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 502 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur’ (Kamerstukken II 2024/2025, 32820, nr. 528). |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren, de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd, en de Kamer te informeren over de te nemen maatregelen. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 503 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur’ (Kamerstukken II 2024/2025, 32820, nr. 528). |
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025–2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029. | Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 508 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur’ (Kamerstukken II 2024/2025, 32820, nr. 528). |
Motie van de leden Beckerman en Mohandis; De Tweede Kamer
(overwegende dat de Raad voor Cultuur stelt dat publieksvoorlichting en
participatie het fundament zijn van het archeologiebestel; constaterende
dat de raad de geringe mate waarin het publiek in aanraking komt met
archeologie hekelt en aanbevelingen doet om dit te verbeteren;) verzoekt
de regering de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur over te nemen en
te komen tot: • een onderzoek naar publieksbereik van archeologie; • een structurele landelijke voorziening voor publieksbereik en participatie; • ondersteuning voor vrijwilligersorganisaties; en publiek en participatie toe te voegen aan de verplichtingen van een certificaathouder. |
Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 54 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur’ (Kamerstukken II 2024/2025, 32820, nr. 528). |
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg de fysieke toegankelijkheid van openbaar toegankelijke monumenten als toetsingscriterium in de subsidievoorwaarden mee te nemen. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 60 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitkomsten verkenning financieringsstelsel monumentenzorg en verduurzaming rijksmusea’(Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 128). |
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de bonden te treden om hen op te roepen te komen tot waardige excuses en een tegemoetkoming voor slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in de danssport, en de Kamer hierover te informeren voor het volgende wetgevingsoverleg Sport. | Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 90 | De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Toekomstig sportbeleid; Verzamelbrief moties en toezeggingen sport en bewegen» (Kamerstukken II 2023/24, 30234, nr. 394). |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het takenpakket van het nieuwe Centrum Veilige Sport Nederland uit te breiden, zodat slachtoffers van grensover-schrijdend gedrag in de sport- en danssector direct ondersteuning krijgen bij psychische problematiek of door het CVSN ondersteund worden bij het vinden van een passende plek. | Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 91 | De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Toekomstig sportbeleid; Verzamelbrief moties en toezeggingen sport en bewegen» (Kamerstukken II 2023/24, 30234, nr. 394). |
Motie van het lid Van der Wal; De Tweede Kamer verzoekt de regering te inventariseren hoeveel objecten er op dit moment in depots van de Nederlandse musea liggen en verzoekt de regering voorts uit te werken hoe musea opgeslagen dan weltijdelijk onbeschikbare kunst extern en internationaal kunnen aanbiedenen op welke wijze musea hierbij geholpen kunnen worden. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 27 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Reactie op de motie Van der Wal over inventariseren hoeveel objecten er nu in depots van de Nederlandse musea liggen en uitwerken hoe musea die kunst extern en internationaal kunnen aanbieden (Kamerstukken II 2024/25, 32820, nr. 531). |
Motie van de leden Mohandis en Kwint; De Tweede Kamer (constaterende dat videoplatforms zoals Facebook, TikTok, Instagram en YouTube een groot marktaandeel in Nederland hebben en daarbij hoge advertentie-inkomsten genereren; constaterende dat in België deze videoplatforms ook vallen onder de stimuleringsregeling en hun bijdrage moeten leveren aan Vlaamse content; van mening dat iedereen die verdient aan Nederlandse content ook moet bijdragen aan de ontwikkeling ervan;) verzoekt de regering te onderzoeken hoe de Vlaamse regering dit heeft vormgegeven en hoe deze regeling eventueel toepasbaar zou kunnen zijn in Nederland, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 22 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers’ (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38). |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in overleg met de sector ervoor zorg te dragen dat de producties die via de investeringsverplichting het licht zullen zien, ook een bijdrage leveren aan het bereiken van fair pay binnen de Nederlandse audiovisuele sector. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 23 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers’ (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38). |
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering
om, vooruitlopend op de implementatie van de digital services act,
sociale mediabedrijven te verplichten om: - continu bereikbare escalatiekanalen te hebben, waar opvolging wordt gegeven aan meldingen van slachtoffers door personen die de Nederlandse taal spreken en de culturele context van content begrijpen; - medewerkers te laten modereren op strafbare content en deze te verwijderen. |
Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 51 tvv nr 37 | Deze motie is afgedaan met het verslag aan van de informele Telecomraad van 23 en 24 oktober 2023 (Kamerstukken II, 2023-2024,21501-33, nr. 1054). |
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat zij optimaal voorbereid zijn om de DSA vanaf inwerkingtreding te handhaven ten opzichte van grote sociale mediaplatformen, en er zorg voor te dragen dat de digitale diensten coördinator operationeel is op 17 februari 2024 om toezicht te houden op in Nederland gevestigde aanbieders van tussenhandeldiensten. | Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 52 tvv nr 38 | De Tweede Kamer is op 3 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Toelichting op het wetsvoorstel Uitvoeringswet digitale dienstverordening (Kamerstukken II 2023/24, 36531, nr. 5). |
Motie van het lid Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer (overwegende dat het vaker voorkomt dan gehoopt dat journalisten opgepakt worden bij demonstraties, wat een aantekening op het stafblad oplevert die er lastig vanaf te krijgen is; overwegende dat pas tijdens een zitting getoetst kan worden of een journalist terecht gebruik wil maken van zijn verschoningsrecht, wat de veiligheid van de journalist kan schaden; overwegende dat journalisten in beeld kunnen komen als bijvangst tijdens het aftappen van een verdachte en de wet bronbescherming dan niet van toepassing is; overwegende dat veel bedreigingen online plaatsvinden en het tijd wordt dat de platforms hiermee serieus aan de slag gaan door bijvoorbeeld een pilot te starten waar journalisten vrijwillig aan mee kunnen doen, waarbij platforms strenger gaan monitoren op bedreigingen en deze sneller worden verwijderd; overwegende dat we te maken hebben met desinformatie, waarbij de opkomst van AI het voor veel mensen lastiger maakt om de betrouw-baarheid vast te stellen en er daarom nagedacht moet worden over manieren om de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de journalist te waarborgen;) verzoekt de regering te werken aan verdere verbetering van de persveiligheid- en vrijheid van journalisten en de vijf bovenstaande punten verder in kaart te brengen, en de Kamer voorafgaand aan de begroting 2024 over mogelijke oplossingen te informeren | Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 41 | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid» (Kamerstukken II 2024/25, 31777, nr. 56). |
Motie van de leden Mohandis en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering om Nederland een voortrekkersrol te laten nemen in het aansporen van grote socialmediaplatforms zoals Twitter om zich aan de DSA te houden; verzoekt de regering om bij overtreding van de DSA daadwerkelijk sanctiemaatregelen voor te bereiden. | Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 42 | Deze motie is afgedaan met het verslag aan van de informele Telecomraad van 23 en 24 oktober 2023 (Kamerstukken II, 2023-2024,21501-33, nr. 1054). |
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na het advies van de Raad voor Cultuur over koloniale archieven met Indonesië in gesprek te gaan over het overdragen van van Indonesiërs gestolen stukken uit het NEFIS archief. | Kamerstukken II 2022/23, 26049, nr. 102 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over deze motie/toezegging geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur' (Kamerstukken II 2024/2025, 32 820, nr. 528). |
Motie van het lid Van Strien c.s.; De Tweede Kamer (van mening dat het totale lokale medialandschap juist versterkt kan worden door de mogelijkheden van samenwerking tussen privaat en publiek te bevorderen met maatregelen zoals de jongejournalistenregeling, openbare nieuwsdatabases, aanpassing dienstbaarheidsverbod en de introductie van spelregels in het lokale en regionale omroepstelsel naar Duits en Vlaams model, waarbij de focus van private en publieke media duidelijker is geformuleerd en minder overlapt;) verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de effecten van de aangekondigde investeringen op het totale medialandschap zijn, dus ook op het verdienmodel van private lokale en regionale journalistiek; verzoekt de regering om in kaart te brengen wat er nodig is om het totale lokale medialandschap te versterken en te professionaliseren op een wijze dat alle aanbieders van lokaal en regionaal nieuws hiervan profiteren en de bovengenoemde voorstellen daarin mee te nemen; verzoekt de regering om de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren, in ieder geval uiterlijk medio 2024 en voordat wordt overgegaan tot vaststelling of verdeling van de ovengenoemde gelden. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 288 | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Inzet lokale en regionale journalistiek» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 326). |
Motie van de leden Martens-America en Keijzer; De Tweede Kamer verzoekt de regering een transparantieregister in te stellen waarin omroepen de kosten van elk tv- en radioprogramma vermelden, uitgesplitst naar kostensoort en met medeneming van externe producenten voor zover het besteding van publieke middelen betreft. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 59 | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Transparantie uitgaven landelijke publieke omroep» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 330). |
Motie van het lid Bikker c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het adviescomité van de Raad van Europa voor het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden stelt dat de positie van het Friestalige media-aanbod kwetsbaar is door het ontbreken van een wettelijke borging en afhankelijkheid van het sluiten van bestuursakkoorden;) verzoekt de regering in lijn met voorgenoemd advies en in overleg met Friestalige media-aanbieders te komen tot een wettelijke borging van Friestalig media-aanbod in bijvoorbeeld de Mediawet of de Wet gebruik Friese taal; verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat Friestalige producties niet alleen op papier, maar ook daadwerkelijk in de praktijk aanspraak kunnen maken op subsidiëring uit het Filmfonds en het NPO-fonds, en dat dit ook actief wordt gestimuleerd en kenbaar gemaakt. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VII, nr. 98 | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Mediabegrotingsbrief 2025» (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 53). |
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in opmars naar het creëren van een toekomstbestendige en transparante Nederlandse Publieke Omroep de Kamer te voorzien van een toelichting op de keuzes voor categorieën die in de begroting worden gehanteerd en de huidige programmering te koppelen aan deze bestaande categorieën. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 302 | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Transparantie uitgaven landelijke publieke omroep» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 330). |
Motie van het lid Martens-America; verzoekt de regering de huidige erkenningsperiode met één jaar te verlengen; verzoekt tevens de regering (uiterlijk) over 12 maanden tussentijds te evalueren over de voortgang van de hervorming van het bestel en dit te rapporteren aan de Kamer. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 319 tvv nr 318 | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Mediabegrotingsbrief 2025» (Kamerstukken II 2024/25, 3600-VIII, nr. 53). |
Motie van de leden Krul en Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister om vooruitlopend op de nieuwe Mediawet afspraken met de NPO te gaan maken om een minimaal aantal programma’s met audiodescriptie op jaarbasis af te spreken en de Tweede Kamer hier voor de plenaire behandeling van de nieuwe Mediawet over te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 306 | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Mediabegrotingsbrief 2025» (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 53). |
Motie van het lid Eerdmans; De Tweede Kamer (constaterende dat de commissie-Van Rijn, die onderzoek deed naar grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep, zich niet heeft beziggehouden met de vraag «wie zei of deed iets op moment x en is daar bewijs van?»;) roept het kabinet op om uiterst zorgvuldig met de aanbevelingen uit het rapport om te gaan, zodat de NPO voor iedereen een veilige en betrouwbare werkomgeving wordt waarin mensen niet worden afgeserveerd op basis van anonieme meldingen zonder weerwoord of context. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 310 | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage opvolging OGCO rapport» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 331). |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de NPO aan te dringen om deepdive- of gelijksoortige onderzoeken te hervatten en deze in de toekomst structureel uit te voeren. | Kamerstukken II 2023/24, 32827, nr. 313 | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Transparantie uitgaven landelijke publieke omroep» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 330). |
Motie van het lid Van der Plas c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met het Commissariaat voor de Media contact op te nemen en te verzoeken actief te gaan handhaven op de registratieplicht voor socialmedia-accounts met meer dan 500.000 volgers en op de naleving van de Mediawet. | Kamerstukken II 2024/25, 36651, nr. 13 | De Tweede Kamer is op 29 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie op motie Van der Plas over toezicht op socialmedia accounts en naleving van de Mediawet» (Kamerstukken II 2024/25, 36651, nr. 35). |
Motie van het lid Van Zanten: De Tweede Kamer verzoekt de regering de eenmalige investering van 3,6 miljoen euro in te trekken. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 129 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Reactie Motie Van Zanten (BBB) die de regering verzoekt tot intrekking eenmalige investering sociale veiligheid Nederlandse Publieke Omroep (NPO)» (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 153). |
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van de uitkomsten van het lopende onderzoek te komen met een plan gericht op facilitering en benutting van de mogelijkheden voor mbo-studenten op het gebied van internationalisering, waarbij gekeken wordt wat er binnen de mbo-instellingen nodig is. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 120 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in de Raad van Ministers nadrukkelijk in te spannen voor wederzijdse erkenning van mbo-diploma’s tussen Europese lidstaten met als voornaamste inzet het wegnemen van barrières voor de maatschappelijk cruciale sectoren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 121 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van de leden Romke de Jong en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering Europese samenwerking te stimuleren door programma’s als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen en partijen, zodat innovatief taalonderwijs via digitale leermethoden voor minderheidstalen verder gestimuleerd kan worden. | Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 127 | 20-09-2024 De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van de leden El Yassini en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe en op welke manier de AanDeBak-garantie breder kan worden ingezet door mbo-instellingen in heel Nederland, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag. | Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 553 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de kosten van de leermiddelen en mogelijke oplossingen voor belemmeringen daarin op te nemen. | Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 555 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van de leden Krul en Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een visie op te stellen over practoraten en daarin ten minste op te nemen hoe mbo-instellingen dezelfde rechten als het hoger onderwijs kunnen krijgen om aanspraak te maken op onderzoeks-programma’s en toegang tot voorzieningen. | Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1043 | De Tweede Kamer is op 5 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Werkagenda mbo en Stagepact mbo: ambities en inzet van de mbo-instellingen'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 624). |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met het bedrijfsleven te komen tot bindende afspraken om een jongere zonder startkwalificatie verplicht een leer-werktraject aan te bieden, teneinde zogenoemde groenpluk te voorkomen. | Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 578 | De Tweede Kamer is op 5 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Werkagenda mbo en Stagepact mbo: ambities en inzet van de mbo-instellingen'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 624). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat de huidige wetgeving het moeilijk tot onmogelijk maakt voor minderjarige mbo-studenten om een vrijstelling te krijgen voor extracurriculaire activiteiten, in tegenstelling tot andere minderjarige studenten; constaterende dat de huidige wetgeving het moeilijk tot onmogelijk maakt voor mbo-studenten zonder startkwalificatie om een vrijstelling te krijgen voor extracurriculaire activiteiten) verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het ook voor deze groep studenten mogelijk kan worden gemaakt om vrijstellingen te verkrijgen. | Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 587 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van de leden Westerveld en Tseggai; De Tweede Kamer (constaterende dat diverse mbo-instellingen zijn gestart met oriëntatie-jaren om studenten te helpen bij het maken van de juiste studiekeuze en brede ontwikkeling, en de Minister van plan is pilots mogelijk te maken;) verzoekt de regering om het binnen deze pilots mogelijk te maken dat studenten zich niet hoeven te beperken tot oriëntatie op één opleidings-domein en het werkveld te betrekken bij de opzet van de eindevaluatie van de pilots, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 67 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
Motie van het lid Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de komende periode prioriteit te maken van het verbeteren van de onderwijskwaliteit op het mbo. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 610 | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. | Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. G | Het is inmiddels staand beleid om bij iedere voor te hangen AMvB te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. |
De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen. | Kamerstukken 2019/20 II, 35000 VIII, nr. 55 | De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake maximumlesurennorm in de cao vo ingediend in tweeminutendebat leraren». (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 489). De Tweede Kamer is op 20 december 2024 verder geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Hoofdlijnenbrief wetsvoorstel differentiatie pabo’ (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 498). |
Motie van de leden Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de vergoedingen voor de leden van de medezeggenschap uit het studentenondersteuningsfonds. | Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 98 | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Vergoedingen medezeggenschap en reactie op de medezeggenschapsmonitor» (Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1135). |
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is. | Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 33 | Het is staand beleid dat telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid wordt betrokken in de afweging of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is. |
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de eerstegraadslerarenoplei-dingen, educatieve minor en educatieve module meer aandacht kunnen besteden aan lesgeven in het vmbo. | Kamerstukken II 2022/2023, 36132, nr. 12 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
Motie van de leden Michon-Derkzen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke onderdelen van Title IX toepasbaar kunnen zijn in de Nederlandse situatie, en de Kamer hierover te informeren voor 1 januari 2024. | Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 5 | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140). |
Motie van het lid Martens-America c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het zijinstroomtraject met een hbo-diploma afgerond kan worden, en de Kamer uiterlijk najaar 2024 te informeren over wat daarvoor nodig is. | Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 13 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). |
Motie van de leden Krul en Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering spoed te maken met de noodzakelijke stappen waarmee vastgesteld kan worden onder welke voorwaarden het werken met leeruitkomsten inderdaad uitgebreid kan worden, hier een helder tijdpad voor op te stellen, en de Kamer hierover voor de zomer van 2024 te informeren. | Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 15 | Met het instemmen van de Tweede Kamer met het amendement van het Lid Krul over ook voltijdsopleidingen binnen het hoger onderwijs met leeruitkomsten kunnen laten werken (Kamerstukken II 2023/34, 36136, nr. 11) is deze motie de facto uitgevoerd en is een tijdlijn niet meer relevant. |
Motie van de leden Ergin en Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering alle studenten die indirect zijn gediscrimineerd door de fraudeaanpak bij DUO een persoonlijke excuusbrief toe te sturen. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 223 | De Tweede Kamer is op 11 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Vervolgstappen controle uitwonendenbeurs (Kamerstukken II 2024/25, 24724, nr. 243)'. |
Motie van het lid De Kort c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering vaart te maken met het wetsvoorstel en twee nieuwe pabo-opleidingen in te richten die opleiden tot nieuwe gespecialiseerde lesbevoegdheden, een voor het oudere kind en een voor het jongere kind en met hogescholen in gesprek te gaan over het starten van deze opleidingen; verzoekt de regering de Kamer binnen vier weken een tijdpad aan te bieden om deze splitsing mogelijk te maken. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 473 | De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake maximumlesurennorm in de cao vo ingediend in tweeminutendebat leraren». (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 489). De Tweede Kamer is op 20 december 2024 verder geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Hoofdlijnenbrief wetsvoorstel differentiatie pabo’ (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 498). |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een handreiking te komen waarin staat wat minimaal verwacht mag worden van deelnemende opleidingen en scholen en te onderzoeken of het vastleggen van deze verwachtingen wenselijk is. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 474 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). |
Motie van de leden Paternotte en Rooderkerk; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe wettelijk geborgd kan worden dat leraren de eerste drie jaar voor de klas na de initiële opleiding ondersteund kunnen worden door hun lerarenopleiding, bijvoorbeeld door middel van intervisie, meekijk- en terugkomdagen en begeleiding. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 484 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). |
Motie van het lid Paternotte; De Tweede Kamer (constaterende dat de Minister van OCW in 2023 meerdere boetes heeft uitgedeeld aan onderwijsinstellingen wegens overtredingen van artikelen 1.22, 1.23, 7.15 en 15.7 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; constaterende dat er nog steeds opleiders zijn die zichzelf «universiteit» noemen of «hbo-masterclasses» en «hbo-programma’s» aanbieden terwijl ze dat niet zijn of mogen aanbieden;) verzoekt de regering te bezien of het huidige handhavings- en sanctieregime effectief is om dit soort overtredingen tegen te gaan, dit met de Inspectie van het Onderwijs te bespreken, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36341, nr. 8 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Reactie op het inspectierapport «Verwarring in veelvoud’ en op de motie van het lid Paternotte inzake de effectiviteit van het toezicht- en handhavingsinstrumentarium voor bescherming van namen en graden» (Kamerstukken II 2024/25, 36341, nr. 11). |
Motie van de leden Martens-America en Dassen; De Tweede Kamer constaterende dat een student die zijn of haar mbo-niveau 3 of 4-opleiding voortzet op niveau 2 niet kan voldoen aan de eis dat je een opleiding gestart op ten minste niveau 3 binnen drie jaar moet afmaken; constaterende dat dit ook het geval is in relatie tot hbo en mbo,) verzoekt de regering in kaart te brengen welke barrières studenten belemmeren bij het wisselen. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1123 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «De financiële positie van studenten» (Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1161). |
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderwijsinstellingen op te roepen dat prestatiegerichte onderscheidingen (zoals honoursprogramma’s of cum laude) toegankelijk moeten blijven voor studenten in ons onderwijssysteem. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1139 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «De financiële positie van studenten» (Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1161). |
Motie van de leden Wasenberg en Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de betrokken kennis- en onder-wijsinstellingen te onderzoeken hoe kennis over (en de toepassing van) systematic reviews vast onderdeel kan worden van medisch-biologische opleidingen | Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 146 | De Tweede Kamer is op 18 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Voortgangsbrief dierproeven’ (Kamerstukken II 2024-2025, 32 336, nr. 155). |
Motie van het lid Teunissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo snel mogelijk een jaarlijks toenemend deel van het onderzoeksbudget voor het BPRC te oormerken als geld dat bestemd is voor proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 96 | De Tweede Kamer is op 24 oktober 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Beantwoording Kamervragen over dierproeven en voortgang onderzoek» (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1157). |
Motie van het lid Martens-America c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met kennisinstellingen te treden zodat er geen nieuwe PhD-studenten met een CSC-beurs worden toegelaten tot gevoelige onderzoeksgebieden. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1131 | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1158). |
Motie van het lid Hertzberger c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om Nederlandse kennisinstellingen dringend te adviseren om in gevoelige onderzoeksgebieden geen samenwerkingsovereenkomsten of andere contracten af te sluiten waarin sprake is van gedeeld intellectueel eigendom of patenteerbare ongepubliceerde kennis(knowhow) met landen waarin dit in praktijk automatisch eigendom van de staat is. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1132 | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1158). |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze wetenschappelijke onderbouwing en gebruikerservaringen van leermiddelen transparant en inzichtelijk gemaakt kunnen worden voor leraren, en de Kamer hierover te informeren vóór de begrotingsbehandeling van OCW. | Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 630 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
Motie van de leden El Yassini en Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een plan te komen om primair- en voortgezetonderwijsinstellingen veel beter aan te laten sluiten bij SIVON. | Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 42 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
Motie van het lid Kathmann; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe betaalbare op publieke waarden gedreven alternatieve applicaties voor het onderwijs gerealiseerd kunnen worden. | Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 277 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
Motie van het lid Peeters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat afgestudeerde leerkrachten drie jaar na afstuderen nog begeleid kunnen worden door de lerarenopleiding. | Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 13 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer (voorts constaterende dat zowel de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege richtingsbezwaren als de groep leerlingen met een vrijstelling vanwege lichamelijke of psychische beperking de afgelopen jaren is gegroeid) verzoekt de regering om de totaalcijfers en het Ingrado-onderzoek aan te vullen door nader onderzoek, zodat er een compleet beeld ontstaat van de ontwikkeling van beide groepen en de aard van de beroepen op grond van richtingsbezwaren en lichamelijke of psychische beperkingen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 16 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van het lid Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kwalitatief onderzoek te doen naar de beweegre-denen bij het vrijstellen van de leerplicht wegens richtingbezwaren, daarbij specifiek aandacht te hebben voor vrijstellingen op holistische en specifieke christelijke grondslagen, en te bezien of hier lessen uit getrokken kunnen worden voor scholen en leerplichtambtenaren. | Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 17 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van de leden Slootweg en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in gesprek te gaan met de onderwijssector om ervoor te zorgen dat, hoe de communicatie ook is geregeld, het in een onderwijsinstelling altijd eenvoudig is om een persoon te vinden met wie een scholier of student fysiek in gesprek kan gaan. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 22 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer (constaterende dat het Nederlandse onderwijs in een noodtoestand verkeert, met een voortdurend nijpend kwantitatief en kwalitatief lerarentekort, en blijkens PISA-onderzoek kampt met ernstig tekortschietende onderwijsopbrengsten;) verzoekt de regering om deze problematiek het hoofd te bieden met een plan tegen het lerarentekort, kwalitatief en kwantitatief, voor de duur van minstens vijftien jaren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 60 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
Motie van het lid Krul c.s,; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om met een wetenschappelijke onderbouwde handreiking te komen voor scholen over hoe ze door het inzetten van papieren schoolboeken de beheersing van de basisvaardigheden kunnen verbeteren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 75 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
Motie van de leden Krul en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om uiterlijk in Q3 de kamer te informeren over wat scholen hebben gedaan met de handvatten om het continurooster beter vorm te geven zodat deze kinderen ook rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 103 | De Tweede Kamer is op 3 oktober 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Beantwoording motie over wat scholen hebben gedaan met de handvatten om het continurooster beter vorm te geven» (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 9). |
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met scholen, joodse organisaties en andere experts een handreiking te ontwikkelen en deze bij scholen onder de aandacht te brengen, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de verantwoordelijkheid van scholen bij, concrete handvatten voor de omgang met, en het melden van antisemitische incidenten. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 84 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van de leden Ceder en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te borgen dat de goede bestaande samenwerking omtrent het aanpakken van het lerarentekort en het opleiden van leraren in stand blijft en daarvoor de bestuurlijke en financiële randvoorwaarden te continueren, waar dat goed werkt in nauwe samenwerking met de onderwijsregio’s. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 468 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bedrijfsvoering op scholen nader te onderzoeken om te zien in hoeverre de werkdruk onder leerkrachten kan worden verminderd door het efficiënter beleggen of het niet langer laten uitvoeren van niet-lesgebonden taken. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 470 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
Motie van de leden Ceder en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met het onderwijsveld zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden over de kaders en de tijdlijn van een onafhankelijke evaluatie van de effectiviteit en doelmatigheid van de onderwijsregio’s. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 476 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). |
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij overschrijding van de lerarenbeurs, de Kamer te informeren zodat de Kamer kan besluiten of extra middelen moeten worden ingezet. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 486 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van het lid Stoffer c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het bestuursrechtelijk toezicht op informeel onderwijs te richten op situaties van radicalisering en strijdigheid met de rechtsorde en het signaalgestuurd toezicht daarbij in te richten op basis van signalen van overheidsinstanties zoals het Openbaar Ministerie en de AIVD; verzoekt de regering tevens te laten onderzoeken in hoeverre voor het bestrijden van haat, geweld en discriminatie in het informeel onderwijs een aanvulling van het strafrecht nodig is. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 572 | Deze motie is mondeling afgedaan door SOCW tijdens de 2e termijn van de begrotingsbehandeling van OCW op 28 november jl. (Kamerstukken 36600-VIII blz. 123). |
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan de onderwijsinspectie de wens van de Kamer over te brengen om op korte termijn van haar een brief te ontvangen over haar visie op de voorgestelde rol van de inspectie bij het toezicht op informeel onderwijs. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 575 | De Tweede Kamer is op 26 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief 'Publicatie documenten n.a.v. Woo-verzoek nota «Visie Inspectie Wetsvoorstel toezicht op informeel onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29614, nr. 179). |
Motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat sommige onvrije buitenlandse mogendheden ongewenste invloed uitoefenen op (voormalige) burgers en hun kinderen door middel van weekend- en avondscholen;) verzoekt de regering om in aanloop naar het wetsvoorstel informeel onderwijs alvast in overleg te gaan met dit soort landen die voor langdurig in Nederland verblijvende diaspora informeel onderwijs sponsoren, om te bekijken om hoeveel scholen en kinderen het gaat en om de komst van toezicht en de wenselijkheid van openbaarmaking van lesmateriaal te bespreken. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 579 | De Tweede Kamer is op 17 oktober 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken aanpak ongewenste buitenlandse inmenging (OBI)» (Kamerstukken II 2023/24, 30 821, nr. 241) door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. |
Motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het Friese taalonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs in Fryslân blijvend te stimuleren voor een gelijkwaardige positie van het Fries in het onderwijs. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VII, nr. 99 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Gewijzigde motie van de leden Bikker en Ellian; De Tweede Kamer
verzoekt: • met politie, Openbaar Ministerie en Rechtspraak te verkennen wat er nodig is om de inzet van het snelrecht tegen antisemitische misdrijven te bevorderen • samen met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te komen tot een handelingskader rondom antisemitische uitingen in het fysieke en digitale domein en hierbij ook de omgang met antisemitische uitingen bij demonstraties te betrekken • in de verkenning naar de strafbaarstelling van antisemitisme in andere landen nadrukkelijk de vraag betrekken of antisemitisme specifiek benoemd zou moeten worden in het Wetboek van Strafrecht; • voor de behandeling van de initiatiefnota Ellian/Bikker inzichtelijk te maken wat nodig is voor een krachtig Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie |
Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 395 | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie» (Kamerstukken II 2023/24, 36272, nr. 17). |
Motie van het lid Ergin en Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoeken naar de effecten van digitale systemen te stimuleren en hieraan bij te dragen, verzoekt de regering tevens om voorlichting te geven over digitale systemen en de risico’s hiervan voor schoolbesturen, docenten, ouders en leerlingen. | Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1168 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering als uitgangspunt te hanteren dat de overheid voor het funderend onderwijs de kerndoelen en eindtermen vaststelt, de educatieve uitgeverijen daarvoor methodes schrijven en de scholen de vrijheid hebben uit het aanbod hun keuzes te maken. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 9 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
Motie van de leden Peters en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om samen met het onderwijsveld plannen te ontwikkelen om een lerende cultuur te bevorderen en te sturen op de kwaliteit en het functioneren van leraren als een team en de Kamer in het voorjaar hierover te berichten. | Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 52 | De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Met Ontwikkelkracht werken aan beter onderwijs: voortgang NGF programma Ontwikkelkracht’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 137). |
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met BZK, EZK en particuliere investeerders zoals pensioenfondsen te verkennen of en hoe een revolverend fonds en een programmatische aanpak kunnen bijdragen aan de problematiek rond onderwijshuisvesting, en de Tweede Kamer hier in het voorjaar van 2023 over te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 89 | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering geen stappen te nemen naar een structuur voor permanente curriculumherziening, noch naar een permanente wetenschappelijke commissie, voordat het wetsvoorstel voor de nieuwe kerndoelen Nederlands en rekenen/wiskunde medio 2024 is ingediend en deze herziening is geëvalueerd. | Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 684 tvv 681 | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). |
Motie van het lid Boswijk c.s.; De Tweede Kamer het kabinet om de makers van het geschiedeniscurriculum te verzoeken het perspectief van de individuele Indiëveteraan nadrukkelijk mee te nemen in het geschiedenisonderwijs over de dekolonisatieperiode. | Kamerstukken II 2022/23, 26049, nr. 108 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een effectenverkenning uit te voeren van het oormerken van onderwijshuisvestingsmiddelen gericht naar de impact op de landelijke verbeteropgave onderwijshuisvesting. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 90 | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). |
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in het besluit over het al dan niet ophogen van het aantal onaangekondigde schoolbezoeken te baseren op de resultaten van het onderzoek van de inspectie. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 576 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich maximaal in te spannen om te voorkomen dat 1.200 leerlingen van de ISA-scholen in Amsterdam thuis komen te zitten of anderszins afgezonderd worden van onderwijs. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 578 | De Tweede Kamer is op 5 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Schorsing bestuurders stichting Islamitische School Amsterdam’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 733). |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer (constaterende dat de Kamer dit voorjaar voorstellen ontvangt voor het versterken van de stimulerende rol van de inspectie, waaronder alternatieven voor de waardering «goed» en het predicaat «excellent»; constaterende dat de onderwijsinspectie dit eerder had toegezegd voor het najaar van 2023 en dat veel scholen een alternatief hiervoor willen;) verzoekt de regering in de Kamerbrief van dit voorjaar voorstellen op te nemen voor vormen van gedifferentieerde inspectieoordelen. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 582 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Stimuleren van kwaliteitsverbetering’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737). |
Motie van het lid Eerdmans; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor het einde van het jaar met een voorstel te komen over welke elementen uit het Franse strijdplan in Nederland overgenomen zouden kunnen worden. | Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 145 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Inspectie van het Onderwijs op te dragen om het toezicht op het welbevinden en de (sociale) veiligheid van leerlingen binnen het gespecialiseerd onderwijs te intensiveren. | Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 148 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na invoering van de wet te blijven monitoren wat dit vereenvoudigde bekostigingsmodel voor gevolgen heeft voor brede schoolgemeenschappen en segregatie, en de Kamer jaarlijks te informeren. | Kamerstukken II, 2019/20, 35354, nr. 15 | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Aanbieding onderzoeksrapporten voor het ontwikkelen van alle talenten van leerlingen in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 758). |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering kabinet om samen met vervoerders, gemeenten, scholen, ouders en leerlingen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding. | Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 125 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). Vervolgens is de Tweede Kamer op 28 mei 2024 door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd over deze motie met de brief «Verbeteragenda doelgroepenvervoer» (Kamerstukken II 2023/24, 31521, nr. 138). |
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het leerlingenvervoer voor een grote groep leerlingen niet goed functioneert; overwegende dat een aanpak voor de korte termijn noodzakelijk is, maar dat op langere termijn structurele oplossingen nodig zijn; overwegende dat gemeenten vaak verschillende soorten zorgvervoer los van elkaar aanbesteden, waardoor chauffeurs maar enkele uren per dag kunnen werken; overwegende dat gesprekken tussen ouders en gemeenten leiden tot de beste invulling van de vervoersbehoefte van een leerling; overwegende dat onnodige drempels om taxichauffeur te worden weggehaald moeten worden; overwegende dat het organiseren van thuisnabij onderwijs bemoeilijkt wordt door regelgeving;) verzoekt de regering in overleg met alle relevante partijen tot structurele oplossingsrichtingen te komen en deze aan de Kamer aan te bieden. | Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 130 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). Vervolgens is de Tweede Kamer op 28 mei 2024 door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd over deze motie met de brief «Verbeteragenda Doelgroepenvervoer» (Kamerstukken II 2023/24, 31521, nr. 138). |
Motie van het lid Pijpelink c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering dit onderzoek naar de juridische haalbaarheid van het afschaffen dan wel limiteren van de vrijwillige ouderbijdrage in het p.o. en vo snel uit te voeren, zodat de Kamer stappen kan nemen in besluitvorming hierover. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 61 | De Tweede Kamer is op 9 september 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief 'Onderzoek juridische haalbaarheid toekomstscenario's vrijwillige ouderbijdrage' (Kamerstukken II 2024/25, 36410 VIII, nr. 144). |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de eerdere definitie aan te houden waarin sprake is van deels gescheiden aanbod en deels gedeeld aanbod van onderwijs en het laten voortbestaan van gespecialiseerd onderwijs op eigen locaties. | Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 479 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Reactie op moties van het lid Van Zanten (BBB) en het lid Soepboer (NSC)» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 489). |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze er binnen het onderwijsprogramma van lerarenopleidingen meer aandacht kan komen voor ASS, ADHD, hoogbegaafdheid en gedragsstoornissen en het begeleiden van leerlingen met deze extra ondersteuningsbehoeften. | Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 488 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Reactie op moties van het lid Van Zanten (BBB) en het lid Soepboer (NSC)» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 489). |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gespecialiseerd onderwijs duidelijk terug te brengen in haar ambities en daarmee het voortbestaan daarvan te garanderen voor leerlingen met specialistische onderwijs- of ondersteuningsbehoeften. | Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 482 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Reactie op moties van het lid Van Zanten (BBB) en het lid Soepboer (NSC)» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 489). |
Motie van het lid Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering in aanvulling op het landelijke onderzoek naar daderprofielen bij geweld tegen lhbtiq+-personen, ook landelijk onderzoek te doen naar daderprofielen specifiek voor straatintimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag in de openbare ruimte; verzoekt de regering deze resultaten te betrekken bij het implementatie-traject van de Wet seksuele misdrijven. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 153 | De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 geïnformeerd door de minister van Justitie en Veiligheid over de uitvoering van deze motie in de «Voortgangsbrief aanpak online seksueel kindermisbruik en zeden» (Kamerstukken II, 2022/23, 34843, nr. 86). |
Motie van het lid Tielen; De Tweede Kamer (overwegende dat er jongeren zijn met behoefte aan zorg als het gaat om genderidentiteit, maar dat medisch-specialistische zorg voor hen niet altijd de meest passende is; constaterende dat onderzoekers aanbevelen om de transgenderzorg te verbreden en beter passende toegang, ook in de nulde en eerste lijn, mogelijk te maken;) verzoekt de regering om in overleg met wetenschappelijke verenigingen en de eerstelijnszorg te komen tot bredere zorgprotocollen. | Kamerstukken II 2023/24, 31016, nr. 366 | De Tweede Kamer is op 5 april geïnformeerd over deze motie met de Brief «Evaluatierapport kwaliteitsstandaard Transgenderzorg-somatisch» (TK 2023/24, 31016, nr. 371). |
Motie van het lid Hertzberger; De Tweede Kamer (constaterende dat het aantal minderjarigen met genderdysforie snel toeneemt; overwegende dat een aantal Europese landen, zoals Zweden, terughoudender zijn geworden in de behandelmethode met puberteitsremmers, het zogeheten «Dutch protocol»;) verzoekt de regering om onderzoek te laten doen naar de fysieke en mentale gezondheidsuitkomsten na behandeling met de «Dutch protocol»-methodiek en deze te vergelijken met cohorten patiënten in andere Europese landen, met een andere zorgstandaard. | Kamerstukken II 2023/24, 31016, nr. 370 | De Tweede Kamer is op 5 april geïnformeerd over deze motie met de Brief «Evaluatierapport kwaliteitsstandaard Transgenderzorg-somatisch» (TK 2023/24, 31016, nr. 371) en op 4 juni 2024 met de brief «Reactie op het Final Report van de Cass Independent Review en de betekenis hiervan voor genderzorg voor minderjarigen in Nederland en uitvoering aangenomen moties» (TK 2023/24, 31016, nr. 372). |
Motie van de leden Zeedijk en Van Tielen; De Tweede Kamer verzoekt de regering als onderdeel van het recent gestarte kennisprogramma voor vrouwspecifieke aandoeningen ook aandacht voor kennis vergroten en oplossingsrichtingen bieden voor overgangsklachten op te nemen; verzoekt de regering het kennisprogramma onderdeel te maken van een nationale strategie voor vrouwengezondheid. | Kamerstukken II 2023/2024, 30420, nr. 408 | De Tweede Kamer is op 3 juni 2024 geïnformeerd door de Minister voor Medische zorg met de Kamerbrief reactie op motie kennisprogramma vrouwspecifieke aandoeningen (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 406). |
Motie van de leden Paternotte en Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met de sociale partners in het primair en voortgezet onderwijs om te onderzoeken wat er nodig is om een sectorale stagevergoedingsregeling te krijgen, en de Kamer hierover terug te rapporteren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 102 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de minister om een zo groot mogelijke inspanning te leveren om er voor te zorgen dat er naast de gehanteerde maximum klokuurnorm tevens een maximum lesurennorm wordt opgenomen in de CAO van het voortgezet onderwijs van 24 lesuren per week bij een voltijdbetrekking en dit te handhaven met ingang van het schooljaar 2025-2026. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 483 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering in Europees verband te pleiten om een verbod in te voeren op het tracken van kinderen in het klaslokaal en Europese alternatieven te ontwikkelen voor de onderwijsproducten en -diensten van big tech, die gestoeld zijn op publieke waarden. | Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 46 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). |
Motie van de leden kwint en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering spoedig te onderzoeken of en hoe er gekomen kan worden tot een investeringsverplichting of een heffing gericht op audiostreamingpartijen, met als doel het ondersteunen van de Nederlandse audiosector. | Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 36, tvv nr 24 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Uitstelbrief voor de motie van de leden Kwint en Wuite over het onderzoek naar een investeringsverplichting of heffing gericht op audiostreamingpartijen ter ondersteuning van de Nederlandse audiosector (Kamerstukken II 2024/25, 36176, nr. 36). De Tweede kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of gekomen moet worden tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie, en de Kamer hier in 2024 over te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 64 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over de voortgang van deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 32820, nr. 528) en wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Werner en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de vernieuwing van het financieringsstelsel voor monumentenzorg uitdrukkelijk het perspectief van vrijwilligers te betrekken. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 59 | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over de voortgang van deze motie geïnformeerd met de brief «Uitkomsten verkenning financieringsstelsel monumentenzorg en verduurzaming rijksmusea» (Kamerstukken II 2023/24, 32156, nr. 128). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder over deze motie geïnformeerd. |
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering in 2024 een evaluatie uit te voeren naar de werking van de Monumentenwet BES; verzoekt de regering in gesprek te gaan met Sint-Eustatius en BZK om te inventariseren wat de stand van zaken rondom het oprichten van een monument is, en bij te staan met expertise waar het gaat om archeologisch onderzoek, erfgoedparticipatie rondom UNESCO-beleid en administratieve lasten, en de Kamer daar voor de OCW-begrotingsbehandeling over te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31511, nr. 63 | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 32820, nr. 528). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag in het dansen bij gebrek aan ondersteuning zelf een netwerk hebben opgezet met Centrum’45; van mening dat een goedlopend netwerk dat voorziet in de vraag van dansers gebruikt en versterkt moet worden) verzoekt de regering dit netwerk te ondersteunen en te professionaliseren, zodat dansers daar nu en in de toekomst terechtkunnen met hun melding en zorgvraag; verzoekt de regering deze organisatie waar wenselijk te koppelen aan het nieuwe Centrum Veilige Sport Nederland zodra dat volledig onafhankelijk is geworden van de sportbonden en de danssector | Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 92 | De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Toekomstig sportbeleid; Verzamelbrief moties en toezeggingen sport en bewegen» (Kamerstukken II 2023/24, 30234, nr. 394). De Tweede Kamer wordt door de minister van VWS verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich er met klem voor in te zetten dat de oprichting van het integriteitscentrum voor veilige sport onder andere tot effect heeft dat plegers van grensoverschrijdend gedrag op geen enkel niveau meer in de sportsector kunnen werken en ervoor te zorgen dat zij ook niet werkzaam kunnen zijn in andere takken van sport. | Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 93 | De Tweede Kamer is op 28 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Toekomstig sportbeleid; Verzamelbrief moties en toezeggingen sport en bewegen» (Kamerstukken II 2023/24, 30234, nr. 394). De Tweede Kamer wordt door de minister van VWS verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Velde en Wilders; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de Limburgse, maar ook de Brabantse schutterijen een belangrijk onderdeel zijn van onze tradities en cultuur;) te onderzoeken wat er nodig en mogelijk is om deze culturele uitingen te behouden voor de toekomst. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 105 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Velde en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de eerstvolgende herverdeling van de BIS-middelen niet alleen rekening te houden met het aantal culturele instellingen per regio, maar ook met het aantal inwoners per regio en de middelen per inwoner, om vestiging buiten de Randstad aantrekkelijker te maken en zo een evenwichtige regionale spreiding van cultuurmiddelen te waarborgen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 22 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Rooderkerk en Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt verzoekt de regering in gesprek te gaan met de medeoverheden, maatschappelijke organisaties en belangenbehartigers en te onderzoeken hoe een bloeiende culturele sector in heel Nederland beter geborgd kan worden. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 24 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Wal en Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met de vier betrokken ministeries –OCW, VWS, BZK en Defensie – binnen de bestaande budgettaire kaders een oplossing te vinden voor het door laten gaan van het garantiefondsvoor de bevrijdingsfestivals. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Wal c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de termijn van de culturele basisinfrastructuur vanaf de volgende BIS-periode te verlengen naar een periode van zes jaar en verzoekt de regering te onderzoeken hoe de BIS-aanvraag procedure vereenvoudigd kan worden, gericht op het substantieel verlagen van de voorbereidings- en aanvraagkosten. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 26 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken waarom geografische spreiding achterblijft en verzoekt de regering de uitkomsten van dit onderzoek voor het einde van 2025 met de Kamer te delen zodat de uitkomsten kunnen worden meegenomen in de ontwikkeling van een nieuw cultuurbestel vanaf 2029. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 30 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Opvolging moties en toezeggingen wetgevingsoverleg Cultuur’ (Kamerstukken II 2024/2025, 36600 VIII, nr. 154). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke effecten deze stapeling heeft op kunst en cultuur voor armere gemeenten en lagere inkomens. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 31 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Opvolging moties en toezeggingen wetgevingsoverleg Cultuur’ (Kamerstukken II 2024/2025, 36600 VIII, nr. 154). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken om vanuit de beschikbare budgetten bij de ministeries van Klimaat en Groene Groei, Infrastructuur en Waterstaat en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gezamenlijk te investeren in een integrale subsidieregeling voor de versterking van het belang van monumenten en erfgoed voor de fysieke leefomgeving. | Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 130 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met Toekomst Religieus Erfgoed te verkennen op welke manier belemmeringen bij functiebehoud kunnen worden weggenomen om zo veel mogelijk kerkgebouwen een goede herbestemming te geven. | Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 133 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe binnen de beschikbare middelen een tijdelijke verhoging te realiseren voor de financiering van de restauratie van grote monumenten, waaronder kerken. | Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 134 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een reddingsplan voor de maritieme archeologie en de Kamer hierover in 2025 te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 136 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed breder en actiever bekend te maken onder de beheerders van rijksmonumenten, en de Kamer over deze uitkomsten te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 137 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om vast te houden aan de oorspronkelijke doelstelling om de restauratieachterstand van niet-woonhuisrijksmonumenten terug te brengen naar 10%. | Kamerstukken II 2024/25, 32156, nr. 132 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van den Berge, Snels en Renkema; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met fotografenverenigingen over het voorlichten van gebruikers van fotomateriaal op internet en over het hanteren van billijke tarieven en procedures in gevallen waar sprake is van onopzettelijke inbreuk op het auteursrecht. | Kamerstukken II, 2020/21, 35454, nr.10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Werner en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks een overzicht naar de Kamer te sturen waarin staat welke producties afgelopen jaar onder de investeringsverplichting vielen en hoe deze producties aan de criteria en genres voldoen zoals opgesteld in de Wet investeringsverplichting. | Kamerstukken II 2022/2023, 36176, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier ieder kind automatisch lid kan worden van de openbare bibliotheek, en hierover de Kamer voor het zomerreces 2025 te informeren, waarbij specifiek ook gekeken wordt naar het automatisch verstrekken van een bibliotheekpas bij de geboorteregistratie. | Kamerstukken II 2024/25, 28760, nr. 117 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onder andere de NPO, RTL en Talpa te onderzoeken wat op dit vlak nu al gedaan kan worden en die concrete acties op korte termijn in gang te zetten en verzoekt de regering daarnaast om onder meer met de NPO, RTL en Talpa te onderzoeken hoe de Mediawet en andere relevante regelgeving kunnen worden hervormd zodat Nederlandse publieke én private media-aanbieders tussen steeds dominantere buitenlandse mediaplatforms meer kunnen samenwerken en gezamenlijk kunnen investeren en opereren in een online strategie om journalistiek en programma’s vindbaar te houden voor kijkers en de Nederlandse omroepen economisch te versterken, en de Kamer door middel van een bouwstenenbrief over deze noodzakelijke hervorming van de Mediawet in het eerste kwartaal van 2025 te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 114 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in navolging van de Vlaamse stimuleringsregeling te onderzoeken hoe bigtechbedrijven onder de wettelijke investeringsplicht voor Nederlandse culturele audiovisuele producten gaan vallen | Kamerstukken II 2024/25, 36600VIII, nr.115 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de hervorming van het mediabestel actief alle relevante partijen, waaronder commerciële mediabedrijven en overige stakeholders, te betrekken om te komen tot een zo integraal en toekomstbestendig mogelijk mediabestel en verzoekt de regering tevens om daarbij specifiek aandacht te besteden aan het ondersteunen en versterken van Nederlandse mediabedrijven en omroepen, zodat zij kunnen concurreren met grote buitenlandse platforms en de Nederlandse taal, cultuur en journalistieke onafhankelijkheid kunnen blijven bevorderen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600VIII, nr. 116 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om het structurele (over)bieden van de NPO bij sportrechten tegen te gaan door samenwerking met commerciële partijen te bevorderen en gebruik te maken van sublicentiestructuren. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 117 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het overleg met de omroepen zowel een ondergrens als een streefcijfer af te spreken, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 118 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering in de verdere uitwerking van de plannen het ledencriterium als enige criterium los te laten en te komen tot een verbreding aan variabelen tijdens de concessieverlening aan omroepen/omroepverenigingen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 120 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering niet toe te staan dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) de voorgenomen bezuiniging opvangt met het verhogen van de inkomsten uit de Ster. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 123 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering een governancecode te verankeren in de Mediawet, die daarmee als criterium zal fungeren bij de beoordeling rondom de toetreding of de verlenging van de vergunningen van omroepverenigingen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 124 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met experts te verkennen op welke manier de schermtijd voor kinderen tot 2 jaar kan worden beperkt en deze verkenning zo mogelijk bij de lopende onderzoeken te betrekken. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 125 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de NPO, de omroepen en het Commissariaat voor de Media een strategie uit te werken voor hoe de NPO het beste kan inspelen op de genoemde technologische ontwikkelingen als AI om de publieke mediaopdracht zo goed mogelijk uit te voeren. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 126 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de NPO en de commerciële omroepen op korte termijn het overleg aan te gaan, om door onderlinge samenwerking de vindbaarheid van hun gezamenlijke content te vergroten en zo de positie van Nederlandse content tegenover de grote techbedrijven en streamers te versterken. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 130 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer te voorzien van een evaluatie in hoeverre de regel dat alleen één vo-school en één mbo-instelling een verticale scholen-gemeenschap kunnen vormen, een beperking is voor het vormen van verticale scholengemeenschappen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering , om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het vervolgonderwijs waarin meer waardering is voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden; verzoekt de regering, tevens om met het onderwijsveld, leerlingen en ouders tot een gezamenlijke aanpak te komen om deze schreefgroei tegen te gaan, en de Tweede Kamer op de hoogte te houden. | Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 19 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ernaar te streven dat minimaal 35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt en dit percentage tot doelstelling van het bbl-offensief te maken. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 517 | De Tweede Kamer is op 5 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief 'Werkagenda mbo en Stagepact mbo: ambities en inzet van de mbo- instellingen'(Kamerstukken II 2024–2025, 31 524, nr. 624). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Graaf en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de bekendheid met het studentenfonds te vergroten onder zowel studenten als docenten en studieadviseurs en de middelen hierin ten bate van mbo-studenten in te zetten. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 522 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Hagen en Bischop. De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met Ouders & Onderwijs en de MBO Raad te bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het onderwijs van hun kinderen, ook als de jongeren de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, en de Kamer daarover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 537 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden De Hoop en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen van hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 91 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks 4,32 miljoen euro voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo structureel te reserveren binnen artikel 4 van de OCW-begroting en jaarlijks 0,68 miljoen voor de organisatie van de nationale vakwedstrijden vmbo structureel te reser-veren binnen artikel 3 van de OCW-begroting en een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 100 | De Tweede Kamer is op 7 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief 'Reactie op schriftelijk overleg naar aanleiding van de voorhang van de wijzigingsregeling vakwedstrijden vmbo en mbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 31 524, nr. 621). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Molen en Bevers; De Tweede Kamer verzoekt de regering de onderwijsinspectie de opdracht te geven jaarlijks de inspectieresultaten met betrekking tot het onderwijs in het Fries zichtbaar te maken in een onderwijsverslag voor het Fries; verzoekt de regering DINGtiid, het orgaan voor de Friese taal, het verzoek te doen een specifiek onderzoek te starten naar het onderwijs in de Friese taal in het middelbaar beroepsonderwijs en te vragen voor de toekomst daarvan specifieke aanbevelingen te doen; verzoekt de regering te verkennen, in aansluiting op het amendement-Van der Molen c.s. (36 200-VIII, nr. 60) over middelen voor de Friese taal, of er op basis van het advies van DINGtiid tevens middelen benodigd zijn voor het middelbaar beroepsonderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 137 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Krul en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen op welke wijze ouderinspraak en -betrokkenheid steviger vormgegeven kan worden binnen het mbo, en de uitkomsten hiervan in het eerste kwartaal van 2024 naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 580 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hans Teunissen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten meer medezeggenschap te geven over hun eigen onderwijs door formele taken en bevoegdheden van medezeggenschapsorganen op verschillende niveaus in het mbo zoveel mogelijk gelijk te trekken met het hbo en wo, en daarbij rekening te houden met de sectorspecifieke structuur. | Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 585 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Stultiens en Ergin; De Tweede Kamer verzoekt daarom de regering om de invoering van zo’n minimale stagevergoeding te onderzoeken en daarbij te kijken naar de kosten van deze maatregel en de gevolgen voor de uitvoering. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 64 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe het Benelux-Baltische verdrag ook voor mbo-opleidingen en kwalificaties te laten gelden en de mogelijkheden aan de Kamer terug te koppelen. | Kamerstukken II 2023-24, 31288, nr. 1121 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek met de VNG en het IPO aan te moedigen om in elke regio een overlegtafel te starten, te inventariseren welke knelpunten samenwerking in de weg zitten en daar als Rijk proactief mee aan de slag te gaan. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1126 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering duidelijk in kaart te brengen wat de aard is van het probleem en concrete maatregelen uit te werken om de herinstroom te bevorderen zodat studenten terug kunnen keren zonder de hele opleiding opnieuw te hoeven doen, bijvoorbeeld met een mbo-verklaring; verzoekt de regering de werking van de mbo-verklaring te evalueren, in kaart te brengen hoe de mbo-verklaring – ingevoerd in 2021 – serieuzer kan worden overgenomen in de praktijk en met mbo scholen in gesprek te gaan om zich er actief voor in te spannen uitgevallen studenten met een mbo-verklaring op of net onder het uitstroomniveau weer te laten instromen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 606 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met gemeenten (minderjarige) uitvallers in kaart te brengen; verzoekt de regering de Kamer te informeren over de verschillende aanpakken tussen gemeenten in relatie tot het probleem van voortijdige schoolverlaters. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 607 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de doelstelling uit de werkagenda mbo te blijven nastreven om te komen tot minder dan 18.000 nieuwe voortijdig school-verlaters in 2026. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 609 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in te zetten op flexibelere instroommomenten bij mbo-opleidingen om het hoge aantal vsv’ers terug te dringen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 612 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met uitvoerende partners van vsv-programma’s om aandacht te vragen voor een passendere aanpak voor grensstudenten en eventuele (financiële) stelselbelemmeringen weg te nemen. | Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 614 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paternotte en Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Kamer tweejaarlijks te rapporteren over de mentale gezondheid van mbo-studenten, net zoals bij hbo- en wo-studenten. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1146 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering de informele rol van de bedrijfsvakscholen verder te onderzoeken en daarbij expliciet te bezien welke rol zij kunnen spelen in het formele aanbod. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 85 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met de onderzoekers om te kijken of internationale vergelijking nog een plaats kan krijgen in het onderzoek, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 28760, nr. 119 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kisteman; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om binnen de sectorale ontwikkelingspaden de bevordering van basisvaardigheden onder volwassenen mee te nemen, met als expliciet doel het voorkomen van een verdere stijging van het aantal werkende laaggeletterden. | Kamerstukken II 2024/25, 28760, nr. 121 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren. | Kamerstukken 2018/19 II, 31288, nr. 713 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe voor instellingen die een opleiding aanbieden in het buitenland middels de 25%-mogelijkheid wettelijk verplicht kan worden dat studenten 25% van het onderwijs fysiek in Nederland volgen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. | Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 21 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De motie Kwint en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in overleg met studenten, mbo-scholen, hogescholen en universiteiten te formuleren onder welke uitzonderlijke voorwaarden online proctoring wel kan worden ingezet, conform de motie-Futselaar. | Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 263 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Wassenberg en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in kaart te brengen welke ondersteuning de onderwijsinstellingen nodig hebben om, in het geval de anderhalvemetermaatregel na de zomer niet zou worden losgelaten, onderwijs en tentamens toch zo veel mogelijk fysiek te organiseren en zo min mogelijk gebruik te maken van online proctoring. | Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 268 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is, uitgesplitst naar bachelor- en masterstudenten, en dat mee te wegen in het voorstel voor verankering in de wet; verzoekt de Minister te verkennen hoe de instellingen flexstuderen in een zo veel mogelijk vergelijkbare vorm kunnen aanbieden. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 956 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet uitgebreid en zo precies mogelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat het flexstuderen wordt ingevoerd. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 957 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het wetsvoorstel flexstuderen de positie van de medezeggenschap, specifiek die van de opleidingscommissies, te waarborgen. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 958 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat een gedegen instrument wordt ontwikkeld waarmee de NVAO steekproeven kan houden bij opleidingen waar zij dat nodig acht, en verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de studentenorganisaties en externe stake-holders, waaronder bedrijven, over de inrichting van dat instrument. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 982 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Koffeman c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering om studenten van de pechgeneratie op een behoorlijke wijze te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. | Kamerstukken I 2022/23, 36200, nr. P | Het vorige kabinet heeft de Eerste Kamer geïnformeerd dat zij voornemens was deze motie niet uit te voeren. Dat is gebeurd in de brief van 6 december 2022 (Kamerstukken I 2022/2023, 35788, AB) en op 24 mei 2023 met de brief Verslag van een nader schriftelijk overleg (met reactie op nadere vragen) over de herinvoering van de basisbeurs en tegemoetkoming van huidige studenten zonder basisbeurs (Kamerstukken I 2022/23, 35788, nr. AF). In het regeerprogramma van dit kabinet is een extra tegemoetkoming opgenomen voor leenstelselstudenten. Met dit voornemen acht het kabinet deze motie alsnog uitgevoerd. Over de uitvoering van deze motie is de Eerste Kamer geïnformeerd in de brief 'Reactie op halfjaarlijks verzoek om informatie over de stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen van de staatssecretaris van OCW'(Kamerstukken I, 2024/25, 36600 VIII B) |
Motie van de leden De Hoop en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om wetenschappelijk onderwijs in het Frysk wettelijk te verankeren in lijn met het Europees Handvest voor regionale talen, dat stipuleert dat de overheid moet voorzien in onderwijs van regionale talen op alle onderwijsniveaus. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 96 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Laan en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering opleidingen te verplichten om te onderbouwen en te publiceren hoe de selectieprocedure past bij de inhoud van de opleiding, effectief is en gelijke kansen borgt | (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat instellingen handvatten krijgen hoe zij hun selectieprocedures kunnen toetsen en evalueren, te stimuleren dat instellingen hun selectievormen en -procedure extern gaan toetsen, bijvoorbeeld dat instellingen dit onderling gaan doen, en te onderzoeken of een verplichting van de externe toetsing wenselijk is; verzoekt de regering om de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces | (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onder een representatief aantal Nederlandse afgestudeerden van Engelstalige opleidingen te onderzoeken in hoeverre zij voor hun werk het Engels en/of het Nederlands hanteren. | Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1019 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een kennisbasis te ontwikkelen en een monitoring op te stellen, waarbij ook taalbeheersing een rol speelt, om in beeld te krijgen in hoeverre instellingen erin slagen om internationale studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden. | Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1013 | De Tweede Kamer is op 13 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen» (Kamerstukken II 2023/24, 36555, nr. 5) en wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is van de herinvoering van de basisbeurs op het aantal EER-studenten dat in Nederland komt studeren; verzoekt de regering te onderzoeken of een betere indicator nodig is. | Kamerstukken II 2022/2023, 36284, nr. 29 | De Tweede Kamer is op 15 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Beheersing van internationale studentenstromen» (Kamerstukken II 2024/25, 22452, nr. 91). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aansluitend bij het initiatief Studenten Pact voor de start van het onderwijs in het najaar van 2024 te verkennen hoe de voorlichting aan studenten en medewerkers over seksueel grensover-schrijdend gedrag verankerd kan worden tijdens de introductieweken en in de curricula van alle hogeronderwijsinstellingen. | Kamerstukken II 2022/2023, 34843, nr. 80 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Laan; De Tweede Kamer (overwegende dat de Minister het wetsvoorstel flexstuderen verbindt aan zijn toekomstverkenning en zijn beleidsreactie daarop in het najaar van 2023; overwegende dat hierin wederom een risico op vertraging schuilt, omdat de wet gepubliceerd moet zijn op 1 oktober 2024 voor het collegejaar 2025–2026, en we niet nog een jaar willen verliezen;) verzoekt het kabinet parallel aan andere processen te werken aan deze wet om een realistisch tijdpad van wetsbehandeling met oog op inwerkingtreding in collegejaar 2025–2026 mogelijk te maken; verzoekt het kabinet tevens de wet los te trekken van de toekomstverkenning, beleidsreactie en andere processen als die het proces dreigen te vertragen. | Kamerstukken II 2022/2023, 36360VIII, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de instellingen te onderzoeken hoe meer aandacht besteed kan worden aan eerstegeneratiestudenten en daarbij in ieder geval in kaart te brengen hoe er beter zicht gekregen kan worden op deze groep, verzoekt tevens hierbij gebruik te maken van de ervaringen van instellingen die al zicht hebben op deze groep, verzoekt de regering om de uitkomsten hiervan voor de begroting naar de kamer te sturen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200VIII, nr. 248 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (overwegende dat in Beieren studenten die aantoonbaar echt geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om arts te worden maar uitgeloot zijn in andere bondslanden toch een studieplek kunnen krijgen aan de Beierse universiteiten, onder de voorwaarde dat dergelijke studenten een contract tekenen waardoor zij tien jaar lang arts moeten blijven in Beieren;) verzoekt het kabinet om een soortgelijke regeling uit te werken voor een nader te bepalen aantal extra opleidingsplekken in Nederland, om zo extra artsen te werven voor inzet in aan te wijzen regio’s buiten de grote steden. | Kamerstukken II 2022/23, 29282, nr. 528 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Hermans en Omtzigt; De Tweede Kamer verzoekt de regering onverminderd werk te blijven maken van het krijgen van meer grip op asiel-, arbeids- en studiemigratie door: •op asielmigratie in Europees verband te blijven inzetten op verstevi-ging van de buitengrensbewaking, naleving van de Dublinafspraken, een meer geharmoniseerd asiel- en migratiestelsel en gedegen migratieafspraken met de landen om Europa heen; •op arbeidsmigratie door te gaan met de ingezette versteviging van de capaciteit van de Arbeidsinspectie, zo snel mogelijk het deskundig-heidsvereiste in de 30%-regeling aan te scherpen zodat die beter aansluit bij de behoeften van de economie en arbeidsmarkt, te verkennen hoe een opleidingseis voor de toelating van arbeidsmigran-ten van buiten de EU hier eveneens aan kan bijdragen; •op studiemigratie de Wet internationalisering in balans nog dit jaar naar de Kamer te sturen, te handhaven op het gebruik van de Nederlandse taal in het hoger onderwijs en binnen de EU afspraken te maken om hogere eisen te stellen aan het recht op studiefinanciering voor EER-studenten, waaronder een voorstel te doen waardoor de vereiste om als migrerend werknemer gekwalificeerd te worden hoger komt te liggen dan op 6 tot 8 uur per week, en een wachttijd mogelijk wordt voor de toekenning van een beurs en anticumulatieregels van toepassing kunnen zijn. | Kamerstukken II 2023/24, 36410, nr. 15 | Over het verzoek inzake de Wet Internationalisering in balans is de Tweede Kamer op 13 mei 2024 geïnformeerd met de brief ‘Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen’ (Kamerstukken II 2023/24, 36555 nr. 5.). De Tweede Kamer is daarnaast op 15 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Beheersing van internationale studentenstromen» (Kamerstukken II 2024/25, 22452, nr. 91). In het kader van de motie Soepboer over hetzelfde onderwerp zal de Kamer voor de zomer van 2025 verder worden geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om besturen te verplichten om specifiek bij onderwijsvernieuwingen te laten zien hoe medezeggenschap vanaf het begin is betrokken en om dat mee te nemen in het accreditatiekader. | Kamerstukken II 2023/2024, 31288, nr. 1084 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen welke elementen uit het Stagepact mbo 2023–2027 toegepast kunnen worden bij het hbo en wo en een voorstel te doen toekomen om dit te implementeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 91 | De Tweede Kamer is op 24 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de Kamerbrief ‘Stages in het mbo, hbo en wo’ (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 605) en wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over de volledige invulling van deze motie. |
Motie van het lid Martens-America c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met onderwijsinstellingen, zodat studenten die een bestuursjaar doen en daardoor collegegeldvrij studeren niet volledig worden uitgesloten van het volgen van onderwijs. | Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 14 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de regering in overleg met de Vereniging Hogescholen en MantelzorgNL afspraken te maken waarmee voor jonge mantelzorgers een haalbare combinatie tussen mantelzorg en studie mogelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld analoog aan de afspraken die gemaakt zijn in het Actieplan Flexibel Onderwijs en Topsport; verzoekt de regering voor de begrotingsbehandeling OCW 2025 de bevindingen hiervan naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 16 | De Tweede Kamer voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet te borgen dat de werkdruk niet te hoog wordt en in de evaluatie de ervaringen van docenten op het hbo en wo te onderzoeken. | Kamerstukken II 2022/2023, 36136, nr. 18 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de wet WSF 2000 te toetsen op de menselijke maat zoals die is beschreven door de enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 225 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bezwaar en beroep ook online mogelijk te maken en studenten hierover actief te informeren. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 226 | Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 weer geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Bamenga en Stultiens; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het nieuwe controleproces een algoritme-apk in te voeren, wat inhoudt dat het algoritme dat DUO gebruikt om fraude op te sporen periodiek getoetst wordt op rechtmatigheid; verzoekt de regering om dat bij het herontwerp van het controleproces in ieder geval door een onafhankelijke instantie te laten doen; verzoekt de regering het algoritme niet te gebruiken als uit onderzoek van deze onafhankelijke instantie zou blijken dat er sprake is van onrechtmatigheid. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 229 | Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 weer geïnformeerd over de voortgang. |
Motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat DUO in het vervolg gaat werken met wetenschappelijk onderbouwde algoritmes, zodat wordt voorkomen dat er één groep wordt uitgepikt. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 231 | Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 weer nader geïnformeerd over de voortgang. |
Motie van het lid Beckerman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de hoorplicht kan worden ingevoerd. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 236 | Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 weer geïnformeerd over de voortgang. |
Motie van de leden Martens-America en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gebruik van risicogericht toezicht niet bij voorbaat uit te sluiten. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 233 | Deze motie wordt betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 weer geïnformeerd over de voortgang. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het CBS bij dit onderzoek ook expliciet te laten kijken naar de correlatiecijfers tussen de gebruikte parameters en iemands nationaliteit. Waarbij in het vervolgtraject ook de gebruikte (statistische) modellen en de bewustheid van de keuzes voor het gebruik van deze parameters en dit model worden meegenomen. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 237 | De Tweede Kamer is op 22 mei geïnformeerd over de uitkomsten van het vervolgonderzoek op basis van de CBS-cijfers met de brief «Vervolgonderzoek CBS en Algorithm Audit naar controle uitwonendenbeurs» (Kamerstukken II 2023/24, 24724, nr. 240). De resultaten worden betrokken bij het herontwerp van de controlesystematiek. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in beeld te brengen bij welke opleidingen er gebruik wordt gemaakt van decentrale loting en welke instrumenten er bij de selecties worden toegepast. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1116 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de ministersplaatsen of een gelijksoortige regeling te herintroduceren en de Kamer voor het zomerreces te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1118 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Stultiens en Hertzberger; De Tweede Kamer (constaterende dat er vanuit de hogescholen met grote urgentie aandacht wordt gevraagd voor het belang van tabiele bekostiging, verhoging van de vaste voet, aandacht voor de regiofunctie en praktijkgericht onderzoek;) verzoekt de regering om in overleg met de sector tot oplossingen te komen voor bovengenoemde aandachtspunten en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1119 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer (constaterende dat de Ministeries van OCW en van EZK nu in bijna in alle gevallen los van elkaar opereren en visiestukken over de toekomst presenteren;) verzoekt de regering om in de volgende fase van de uitwerking van dit rapport het Ministerie van EZK te betrekken en een hoofdstuk toe te voegen waarbij de visie op de toekomst van de economie wordt gelegd over dit document met betrekking tot ons onderwijs van de toekomst, en een analyse te maken van de overeenkomsten en de verschillen. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1124 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paternotte en Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met het veld de bestaande handreikingen over het instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting bij de tijd te brengen en te zorgen dat ook universiteiten één definitie hanteren. | Kamerstukken II 2023/2024, 36454, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering om als stelselverantwoordelijke actief de Kamer te rapporteren wanneer een onderwijsinstelling niet vrij, veilig of toegankelijk is voor studenten en daarbij te vermelden welke maatregelen zij actief nemen om dit tegen te gaan. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 13 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hertzberger; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de kennisinstellingen in het hoger onderwijs afspraken te maken om met late uitvallers, die uitvallen na het behalen van hun eerste twee jaar, altijd een exitgesprek in te plannen om de student te wijzen op de opties voor herinstroom en een verklaring te verstrekken met het uitstroomniveau en de behaalde competenties; verzoekt de regering voor het herfstreces een brief over deze afspraken naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1138 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «De financiële positie van studenten» (Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1161). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Ceder en Krul; De Tweede Kamer (constaterende dat het Ministerie van Onderwijs betrokken is bij de Landelijke Agenda Suïcidepreventie; overwegende dat 15% van de jongeren denkt aan zelfdoding en dat scholen dus essentieel zijn bij het voorkomen van suïcides; overwegende dat eenmalig is uitgevraagd hoeveel onderwijsinstellingen suïcidepreventiebeleid voeren, maar niet wat dat in de praktijk betekent; overwegende dat voor goede suïcidepreventie meer bekend moet zijn over onder andere het gevoerde beleid, de training van medewerkers en de betrokkenheid van het netwerk (zoals familie en zorg) op onderwijsinstellingen;) verzoekt de regering de Kamer tweejaarlijks, in lijn met het bovenstaande, te informeren over hoe het suïcidepreventiebeleid op onderwijsinstellingen in de praktijk wordt gebracht, bijvoorbeeld in reguliere voortgangsrapportages. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1141 | De Tweede Kamer zal in het najaar van 2025 worden geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Tseggai; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken in hoeverre op dit moment maatwerk mogelijk is om onder genoemde omstandigheden te studeren en voorstellen te doen voor verdere verbeteringen, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1143 | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «De financiële positie van studenten» (Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1161). De Tweede Kamer wordt in 2026 verder geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met pabo’s en lerarenopleidingen over hoe kinderboeken en jeugdliteratuur een stevigere plek krijgen in het curriculum. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 80 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de invoering van een verplichte leeslijst met Nederlandse jeugdliteratuur te betrekken bij de herijking van de kennisbasis taal en te bespreken in het opleidingsberaad en verzoekt de regering voorts de Kamer daarover te informeren via de halfjaarlijkse brief lerarenstrategie. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 81 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om met Nederlandse onderwijsinstellingen samen te | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 88 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
waarborgen het landelijke aanbod van opleidingen te overzien en in gezamenlijkheid af te stemmen, en zo te voorkomen dat er opleidingen zonder coördinatie uit Nederland verdwijnen. | ||
De Tweede Kamer verzoekt de regering met besturen van onderwijsinstellingen deze werkwijze sterk te ontraden en hen te wijzen op de noodzaak van het herstel van vertrouwen tussen onderwijsbesturen en de studenten. | Kamerstukken II 2024/25, 29338, nr. 286 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering dit in kaart te brengen en met een voorstel te komen om dit speelveld gelijk te trekken. | Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1166 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering een plan te maken om uitwisseling van gegevens over studiefinanciering en andere ondersteuning met andere landen alsnog te realiseren, daarbij te beginnen met landen (deelstaten) waar veel studenten vandaan komen en verzoekt de regering hierover binnen een halfjaar te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1169 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering zich de komende zes maanden in te zetten om in Europa minimumeisen voor migrerende werknemers in te voeren, zodat pas bij grotere (bij)banen recht ontstaat op Nederlandse studiefinanciering, en de Kamer over de uitkomst te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1170 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW te zorgen voor een onafhankelijke evaluatie van het programma Erkennen en Waarderen en die niet alleen te richten op draagvlak voor en voortgang van het programma, maar ook op impact op onze internationale positie in de wetenschap; verzoekt deze Minister tevens actief het gesprek te entameren tussen academici over verschillende perspectieven op selectie van topwetenschappers en topwetenschap. | Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 953 | De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze motie geïnformeerd met de «Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071). De Tweede Kamer wordt in 2026 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat de Kamer proeven op niet-humane primaten zo snel mogelijk, en veilig, naar nul wil afbouwen (unaniem aangenomen motie 32 336, nr. 57 van de leden Van Dekken en Heerema); constaterende dat de Minister van OCW de 40% reductie van het aantal dierproeven op apen de eerste stap noemde in de uitvoering van die motie (32 336, nr. 72); constaterende dat de reductie in 2025 gerealiseerd moet zijn; verzoekt de regering om in de loop van 2023 de opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen, conform de wens van de Kamer (zoals verwoord in motie 32 336, nr. 57);) verzoekt de regering dit onderzoek te laten uitvoeren door onafhankelijke deskundigen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 113 | De Tweede Kamer is op 24 oktober 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Beantwoording Kamervragen over dierproeven en voortgang onderzoek’ (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1157). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Dekker-Abdulaziz; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de wettelijke, technische en financiële obstakels zijn die in de weg staan van een mogelijke archivering van het .nl-domein en hoe deze te overkomen, en de Kamer hierover te informeren in 2024. | Kamerstukken II 2023/24, 26643, nr. 1076 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Teunissen en Kostic; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met universiteiten een richtlijn op te stellen voor verantwoorde onderzoeksfinanciering. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 93 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Martens-America; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het wenselijk is het Loket Kennisveiligheid ook proactief ongevraagd advies te laten geven aan kennisinstellingen. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1130 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Stultiens; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de aandachtspunten van de universiteiten en de KNAW te betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel; verzoekt de regering om goed te kijken hoe andere Europese landen, zoals Frankrijk, Duitsland en het VK, kennisveiligheid hebben vormgegeven en vanwege het internationale speelveld zo veel mogelijk samen op te trekken. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1133 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de lid Rooderker en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de Minister de universiteiten op te dragen uiterlijk dit jaar een centraal en actueel overzicht te realiseren van hun internationale samenwerkingen; verzoekt de regering om met de kennisinstellingen een landelijke set uniforme criteria te ontwikkelen op grond waarvan zij inschattingen kunnen maken van de risico’s bij het aangaan van internationale samenwerkingen. | Kamerstukken II 2023/24, 31288, nr. 1134 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kostic; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een plan te komen om waar mogelijk de niet-noodzakelijke eisen voor cofinanciering in de tweede geldstroom af te bouwen, en de Kamer hierover halverwege 2025 te informeren. | Kamerstukken II 2024/25, 29338, nr. 285 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven. | Kamerstukken 2018/19 II, 31293, nr. 467 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over de motie. |
Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren. | Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 88 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 151). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid; verzoekt de regering tevens, de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek. | Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 529 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een fonds in te richten waarmee het huidige budget voor bewegingsonderwijs vanuit de prestatiebox, eerst voor twee jaar, beschikbaar komt voor innovatieve plannen van scholen in samenwerking met alo’s om de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs te halen en het bewegen in brede zin steviger op school te verankeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang hiervan en gaat over tot de orde van de dag. | Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 42 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over de evaluatie van de subsidieregeling Impuls en Innovatie Bewegingsonderwijs. |
Motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering, om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren, op een wijze die past bij het bijzondere karakter van deze scholen, nieuwe B4-scholen op dit punt vooraf te toetsen en dit in de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen vast te leggen, en hierover de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren. | Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 25 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Toorenburg; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat de POCOB en de AIVD erop wijzen dat her en der in het informele islamitische onderwijs onverdraagzame en antidemocratische denkbeelden aan kinderen worden overgedragen, waardoor zij van de Nederlandse samenleving vervreemden en mogelijk zelfs belemmerd worden in hun deelname aan de maatschappij; overwegende dat het kinderen vervreemden van de samenleving waarin zij opgroeien en het hen belemmeren in hun deelname aan de maatschappij onder de definitie van «kindermishandeling» van de WHO 1999 valt;) verzoekt de regering, te onderzoeken hoe signalen van deze vorm van kindermishandeling in het informele onderwijs kunnen worden opgepakt, en hoe vervolgens effectief kan worden ingegrepen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35228, nr. 28 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen; verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen of kleine geïsoleerde scholen door onbedoelde effecten van de vereenvoudigde bekostiging in zware problemen komen en deze scholen indien nodig te ondersteunen. | Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 11 | De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering identiteitsverklaringen in het onderwijs te verbieden. | Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 485 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Gündogan en Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering daadwerkelijk een einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen. | Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 489 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de positie van het openbaar onderwijs inclusief de status van de garantiefunctie openbaar onderwijs ten gevolge van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen expliciet mee te nemen in de evaluatie van deze wet. | Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 49 | De Tweede Kamer wordt in 2026 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering ongewenste praktijken en effecten rond de oprichting van nieuwe scholen te onderzoeken en aan te pakken en in gesprek te gaan met de VNG over de positie van gemeenten in de uitwerking van de wet; verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de wet. | Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 51 | De Tweede Kamer is op 19 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Stand van zaken vierde ronde stichtingsaanvragen en ouderverklaringen in het kader van de wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen» (Kamerstukken II 2024/25, 35050, nr. 58). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden De Hoop en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de inspectie concludeert dat het burgerschapsonderwijs nog niet op peil is en ook uit het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen van de UvA blijkt dat jongeren weinig belang hechten aan de democratische rechtsstaat, ook in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten) deze democratische attituden periodiek in beeld te brengen om de effecten van burgerschapsonderwijs te kunnen monitoren. | Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 14 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van de wet waarin wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid vastgesteld worden de lerende cultuur en de verantwoordelijkheid om die te bewerkstelligen mee te nemen. | Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 15 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze in de eindtoets en het eindexamen Nederlands schrijfvaardigheid als onderdeel kan worden ingevoegd en de Kamer te informeren binnen welke termijn schrijfvaardigheid als onderdeel wordt opgenomen. | Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 632 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Beertema en Paul; verzoekt de regering te onderzoeken hoe in de eindtoets in het basisonderwijs praktische vaardigheden en competenties, de «rechterhandjes», kunnen worden geïmplementeerd om te bewerkstelligen dat naast de cognitieve en theoretische vaardigheden ook de praktische competenties positief worden herkend en erkend en worden meegenomen in een positief getoonzette waardering in de uitslag van de eindtoets. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 143 | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Van der Laan en Van der Werf; De Tweede Kamer (overwegende dat de onderwijsinspectie in 2016 al concludeerde dat de lessen seksuele vorming ondermaats zijn, en dat er sindsdien niets is veranderd aan de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit; overwegende dat het kabinet in de kabinetsreactie op de initiatiefnota-Van der Werf «Let’s talk about seksueel geweld» toezegt te werken «aan aanscherping van de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit, het verbeteren van de sociale veiligheid, het toegankelijk en bekend maken van effectieve lesmethodes en het ondersteunen van leraren bij het doceren over seksualiteit en gelijkwaardigheid»;) verzoekt de regering deze toezeggingen uit te werken in een voorstel waarin duidelijk wordt hoe effectieve lesmethoden laagdrempelig toegankelijk en bekend worden gemaakt en hoe deze aansluiten op de aangescherpte kerndoelen, en de Kamer daarover in het najaar van 2023 te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 8 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Bisschop en Drost; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de inhoud en het functio-neren van bestaande kwaliteitswaarborgen in het particulier en thuison-derwijs, en het in te dienen wetsvoorstel vorm te geven aan de hand van de resultaten van het onderzoek. | Kamerstukken II 2023-2024, 36410-VIII, nr. 15 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 151). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Slootweg en Bisschop; De Tweede Kamer (overwegende dat het goed zou zijn om eerst een pilot op te starten om in kaart te brengen of de voorgestelde maatregelen voldoende aansluiten op hoe het thuisonderwijs nu wordt vorm gegeven) verzoekt de regering om samen met organisaties van thuisonderwijzers, zoals de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs en het Thuisonderwijsverbond, voorafgaand aan een wettelijk traject, eerst een pilot op te zetten waarin gewerkt wordt conform de beoogde wettelijke kaders, en een voorstel hiervoor naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 18 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 151). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering vrijstelling van de leerplicht alleen toe te staan voor leerlingen die om lichamelijke of psychische redenen niet in staat zijn om onderwijs te volgen. | Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr. 20 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 151). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het onder andere voor de leefbaarheid belangrijk is dat scholen in de regio’s blijven bestaan; dat er ingezet moet worden om mbo- en h.o.-instellingen in de regio te behouden, bijvoorbeeld door een regiotoeslag te ontwikkelen; dat er weer geïnvesteerd moet worden in kleine (dorps)scholen, onder andere door het herzien van de kleinescholentoeslag; dat het wenselijk is om een norm op te stellen voor een maximale reisafstand voor leerlingen en studenten;) verzoekt de regering om in lijn met bovenstaande punten met een plan te komen voor hoe onderwijs in de regio’s dicht bij huis kan worden versterkt. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 77 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanpassingen in het stelsel van instandhouding en opheffing in het primair onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 778). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij elk nieuw onderwijsbeleid en de invoering van nieuwe onderwijsregels een «krimpcheck» uit te voeren, waarbij wordt gecheckt wat de gevolgen zijn voor scholen op het platteland en in kleinere kernen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 79 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Aanpassingen in het stelsel van instandhouding en opheffing in het primair onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 778). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ergin; De Tweede Kamer (constaterende dat uit onderzoek van KIS blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond structureel te maken hebben met onderadvisering;) verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen of het mogelijk maken van een second opinion werkbaar, effectief en uitvoerbaar is. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 104 | De Tweede Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Nispen en Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met het onderwijs realistische scenario’s op te stellen om schoolzwemmen op termijn weer in te voeren en deze voor de begrotingsbehandeling aan de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/2024, 36410, nr. 135 tvv 127 | De Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over deze motie door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. |
Motie van de leden Pijpelink en Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het professioneel statuut nieuw leven in te blazen en te zoeken naar aanvullende mogelijkheden om de autonomie van individuele leraren over hun dagelijkse lespraktijk te vergroten. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 465 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met onderwijsorganisaties tot concrete afspraken te komen om het aandeel mannen voor de klas te verhogen, daar een concreet doel voor te stellen, bijvoorbeeld 30% meesters in 2035, en daar jaarlijks over te rapporteren. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 467 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Zanten c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te inventariseren in hoeverre de aanbevelingen uit het in opdracht van het Ministerie van OCW door ResearchNed uitgevoerde onderzoek «Meer Meesters?» zijn uitgevoerd en een plan van aanpak op te leveren voor de aanbevelingen die nog actie behoeven. | Kamerstukken II 2023/2024, 27923, nr. 469 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Palmen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om antisemitisme op te nemen in de nieuwe kerndoelen voor het burgerschapsonderwijs, zodat er op elke school hier op eigen wijze invulling aan gegeven kan worden. | Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 392 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Teunissen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier mensenrechtenonderwijs in het curriculum kan worden verankerd. | Kamerstukken II 2023/24, 30950, nr. 393 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Pijpelink en Rooderkerk; De Tweede Kamer (constaterende dat het lerarentekort en de achteruitgang van de beheersing van de basisvaardigheden tegenwoordig in Nederland ernstige bedreigingen vormen voor de onderwijskwaliteit; van oordeel dat het niet valt te verwachten dat deze problemen zich de komende tijd vanzelf gaan oplossen;) verzoekt de regering om de aanpak van deze problemen de komende tijd de hoogste prioriteit te geven in het beleid voor het funderend onderwijs. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 8 | De Tweede Kamer is op 12 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Hoofdlijnen Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 762). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Beckerman en Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar mogelijke problemen bij de verkoop van schoolboeken, zoals de beperkte houdbaarheid van de methodes, mogelijke koppelverkoop en afhankelijkheid van distributeurs en uitgeverijen. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 24 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kisteman; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een plan te komen waarmee deze negatieve tendens wordt doorbroken met als doel dat meer doelgroepkinderen gebruik gaan maken van vve | Kamerstukken 2023/24, 31293, nr. 744 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering maatregelen te treffen zodat er ook een juridische verplichting komt voor het evalueren van de afspraken en de inspectie ook kan sturen op de evaluatie daarvan. | Kamerstukken II 2023/24, 31293. nr. 744 | De Tweede Kamer is op 21 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Beleidsreactie onderzoeken voor- en vroegschoolse educatie» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 765). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kisteman; De Tweede Kamer verzoekt de regering de kwartiermaker voor de kwaliteitsalliantie te laten onderzoeken op welke wijze binnen de bestaande ondersteuningsstructuur georganiseerd kan worden dat leraren en schoolleiders antwoorden krijgen op vragen over lesmethodes- en materialen, alsmede een database waarin bijgehouden wordt welke methodes en materialen evidence-informed zijn. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 83 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer en Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering de huidige regeling onderwijsregio’s terug te brengen tot een structurele stimuleringsregeling voor regionale samenwerking, zonder extra bestuurslagen en governancestructuren op te tuigen, en de (nieuwe) middelen die daarmee vrijkomen structureel te investeren in het herstel van de kwaliteit van het primaire onderwijsproces. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 91 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Stoffer; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met het onderwijsveld te werken aan een professionele richtlijn die bevordert dat leidinggevenden, lerarenopleidersen inspecteurs zelf ervaring hebben en houden met het geven van onderwijs. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 104 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Stoffer c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de subsidie voor relationele en seksuele vorming ook beschikbaar te stellen als scholen de erkende programma’s willen gebruiken zonder de verplichtingen van het programma Gezonde School. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 105 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij het plan voor bij- en nascholing van leraren in het primair en voortgezet onderwijs voldoende tijd en ondersteuning voor de leraren te hanteren als randvoorwaarde voor invoering van de curriculumherziening. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 768 | Op dit moment beraden we ons op de uitvoering van deze motie. |
Motie van het lid Rooderkerk; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen wat er nodig is om te komen tot één doorstroomtoets en te komen met een mogelijk tijdpad voor de invoering daarvan en daarover aan de Kamer te rapporteren. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 770 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Stoffer en Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de komende jaren de doorstroomtoets verder te ontwikkelen tot een instrument dat weer primair ten dienste staat aan de ontwikkeling van de leerling en de ondersteuning van de leerkracht. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 771 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Paternotte en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om proactief, in overleg met scholen, vervolgopleidingen en jongeren, concrete voorstellen op te stellen voor specifieke maatwerkroutes van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs. | Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 72 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te regelen dat scholen bij nieuw- of verbouw altijd moeten voldoen aan de Europese normen voor toegankelijkheid en dat bij tussentijds onderhoud toegankelijkheid altijd moet worden meegenomen. | Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 429 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om – in samenspraak met vertegenwoordigers van het onderwijs, leraren, ouders en leerlingen dan wel studenten – te inventariseren of er voor het onderwijs ook een verbod op het opleggen van een zwijgbeding kan komen, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 35771, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen om scholen niet langer af te rekenen op zittenblijvers en op- en afstroom van leerlingen en dit mee te nemen in de volgende voortgangsrapportage over inspectietoezicht eind 2023. | Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr. 190 | De Tweede Kamer is op 27 november 2023 over het eerste deel van deze motie geïnformeerd met de ‘Voortgangsbrief versterking toezicht in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 707). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in navolging van het advies van de Inspectie van het Onderwijs een verkenning uit te werken hoe in het voortgezet onderwijs gerealiseerd kan worden dat een voldoende voor het vak Nederlands voorwaardelijk wordt voor het behalen van een diploma. | Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr. 673 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er een nieuwe route voor zijinstroom voor een vakinhoudelijke specialist in het vmbo gerealiseerd wordt, onder andere voor leraren die gaan lesgeven in techniek en/of technischeberoepsvakken in het vmbo, met nadruk op vakdidactiek en pedagogische vaardigheden, waarbij ze net zoals andere zijinstromers van meet af aan intensief begeleid worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de opleidingen omgangs-kunde en pedagogiek kunnen leiden tot een bevoegdheid in het voort-gezet onderwijs waarbij de vakken burgerschap, sociale vaardigheden, maatschappijleer, ontwikkelingsgerichte vakken, LOB enzovoort gegeven mogen worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat tweedegraadslerarenoplei-dingen gaan werken met een dubbele bevoegdheid, bij voorkeur door een tekortvak en een niet-tekortvak te combineren. | Kamerstukken II 2022/2023, 36360VIII, nr. 12 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). De Tweede Kamer wordt in 2026 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ceder c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in beeld te brengen welke leerlingen in het regulier onderwijs baat hebben bij de mogelijkheid van het halen van vakcertificaten en de wet- en regelgeving hierop aan te passen, mits dit uitvoerbaar is, en hierover de Kamer te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 83 | De Tweede Kamer is op 2 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 585). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Ceder; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een wetstraject in gang te zetten om de techniekhavo als volwaardig profiel wettelijk te verankeren, waarbij in ieder geval de curriculumeisen en de bekostiging worden meegenomen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 85 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om het CvTE de opdracht te geven de resultaten van de schriftelijke examens van zowel staatsexamenkandidaten als overige kandidaten gelijktijdig bekend te maken. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 88 | De Tweede Kamer is op 2 april 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Staatsexamen voortgezet onderwijs en normering centrale examens 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 585). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van de onderwijsadviesmarkt om de mogelijkheden tot regulering op het gebied van kwaliteit en financiële governance te bespreken, te onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden om de onderwijsadviesmarkt effectief te reguleren om kwaliteitsgaranties te waarborgen en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 485 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de Minister bij
het overleg met de inspectie te komen tot een geconcentreerder
toezichtmodel, waarbinnen goed onderwijs en goed bestuur het
belangrijkst zijn en ook als dusdanig moeten worden gewogen, en in ieder
geval de indicatoren «doorstroom in de onderbouw» en «niveau in het
derde leerjaar ten opzichte van het schooladvies van de basisschool»
niet meer mee te wegen in het eindoordeel; verzoekt de Minister om,
zodra het nieuwe toezichtkader met de inspectie is besproken en door de
kamer is gevalideerd, een bewustwordingscampagne op te zetten om
bestuurders en schoolleiders maar ook leraren meer bewust te maken van
wat er niet en vooral ook wat er wel van hen wordt verwacht. |
Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 580 | De Tweede Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang versterking toezicht in het funderend onderwijs 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 31239, nr. 404). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Pijpelink; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de zomer van 2025 een brede verkenning uit te voeren van monitoringsmogelijkheden binnen het stelsel en daarbij de voor- en nadelen inzake de uitvoerbaarheid en administratieve lasten voor diverse betrokken partijen in kaart te brengen. | Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 128 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering een aangifteplicht voor scholen bij ernstige veiligheidsincidenten te verkennen en de Kamer in het najaar hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 10 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre informatie van politie en justitie over leerlingen nu gedeeld mag worden met scholen, met voorstellen te komen om informatiedeling te bevorderen, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 11 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een verkenning uit te voeren naar een wettelijke verplichting van scholen om scholieren die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige incidenten te melden bij de gemeente, zodat er specifieke inzet op kan worden gezet vanuit veiligheid en/of zorg. | Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 141 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met het onderwijsveld voor een plan om het toezicht op schoolkluisjes te verscherpen en roulerende kluisjes en regelmatige controle hierin mee te nemen. | Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 142 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek te verrichten naar de relatie tussen incidenten van geweld, criminaliteit en pesten en de omvang en ligging van scholen en de Kamer hierover (tussentijds) te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 146 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, in samenwerking met andere ministeries, zo snel als mogelijk en bij voorkeur voor aanvang van het nieuwe schooljaar in gesprek te gaan met scholen, jeugdofficieren, initiatiefnemers van de interventies zoals de WIJ school, de jongerenrechtbank, en andere belangrijke partners om te komen tot een zo duidelijk en congruent mogelijk beeld van de problematiek en effectieve aanpakken daarvan ;verzoekt de Minister, in samenwerking met andere ministeries, om op basis van dit beeld uiterlijk begin 2025 te komen tot een concreet pakket van bewezen effectieve maatregelen om onveiligheid in en rond scholen aan te pakken. | Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 147 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kisteman; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de huidige verkenning naar een continue screening in het reguliere onderwijs ook het aanvullend onderwijs mee te nemen dat onder het bevoegd gezag van een school valt. | Kamerstukken II 2023/24, 36479, nr. 11 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of er een nieuw traject ontwikkeld kan worden, waarbij professionals uit het bedrijfsleven, na het volgen van een opleiding pedagogische vaardigheden en didactiek, de mogelijkheid krijgen om naast hun werk ook een of meerdere dagen praktijklessen te mogen geven. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 82 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om wettelijke ruimte vanaf 2026 te realiseren, zodat dergelijke praktijkgerichte havo’s uiteindelijk op scholen in elke provincie een plek kunnen krijgen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 106 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om via de onderwijsraden bewustwording te creëren, zodat scholen kritischer en zorgvuldiger om zullen gaan met het aanbod van private onderwijsondersteuning, zolang er nog geen reguleringsstructuur bestaat. | Kamerstukken II 2024/25, 36600VIII, nr.109 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering een spoedopdracht terugdringen overladenheid curriculum aan SLO te geven om binnen vier maanden te komen tot een aangescherpt curriculum met een reductie van het aantal kerndoelen bij Nederlands en rekenen/wiskunde, en de andere leergebieden nadat ze beproefd zijn. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 766 | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Vijfde voortgangsbrief Masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstuk II 2024/25, 31293, nr. 775). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is. | Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 305 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren. | Kamerstukken 2019/20 II, 31497, nr. 354 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. De Tweede Kamer ontvangt de informatie voor het commissiedebat passend onderwijs. |
Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te realiseren door onafhankelijke personen, met een zwaarwegende stem voor ouders en leraren in de invulling van het toezicht. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 373 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scenario’s uit te werken voor ophoging van de landelijke basisnorm, onder meer met betrekking tot de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen, en de Kamer daarover voor het voorjaars-reces te informeren; verzoekt de regering, eveneens het kenniscentrum begaafdheid de opdracht te geven onderzoek te doen waarom het samenwerkingsverbanden en scholen nog onvoldoende lukt om onderwijsmiddelen ter ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen goed in zetten en het kenniscentrum de opdracht te geven om scholen meerjarig te onder-steunen in het efficiënt en effectiever inzetten van de beschikbare middelen zodat hier een goed aanbod tot stand komt voor hoogbegaafde leerlingen, zonder dat hiervoor een bijdrage van ouders wordt gevraagd. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 378 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). En op 27 mei 2024 over de uitvoering van het plan van aanpak voor (hoog)begaafde leerlingen (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 476). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie Rudmer Heerema c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de ondersteuning bij hoogbegaafdheid te borgen in de landelijke basisnorm en zo te borgen dat iedere school voor hoogbegaafde leerlingen een ondersteuningsaanbod heeft, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening worden gebracht of andere drempels voor worden opgeworpen, waarbij bijvoorbeeld particulier onderwijs uiteindelijk ook de best passende plek kan zijn. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 379 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Bischop en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering een vergelijking op te stellen van het niveau van basisondersteuning van de samenwerkingsverbanden, de verdeling en de bereikbaarheid van specialistische voorzieningen in samenwerkingsverbanden en de doorlooptijd als het gaat om extra ondersteuningsaanvragen. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 380 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onderwijs, ouders en deskundigen de knelpunten in de financiering van onderwijs voor zorgleerlingen in relatie tot de toelaatbaarheidsverklaringen in kaart te brengen, en verbeteringen voor te stellen, met als uitgangspunt dat de schoolgang van een kind nooit mag betekenen dat het minder zorg kan krijgen. | Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 409 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welk beleid er waar wordt gevoerd om schoolsegregatie tegen te gaan, te identificeren wat mogelijke best practices zijn en hoe de rijksoverheid gemeenten verder zou kunnen ondersteunen in die inspanningen. | Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 12 | De Tweede Kamer is op 21 november geïnformeerd met de brief Beleidsreactie onderzoeken voor- en vroegschoolse educatie (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 765). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Baarle c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om te verkennen of het inrichten van een vorm van toezicht op leerlingenvervoer mogelijk is en dit in samenhang te bezien met de doelgroepen van Valys en Wmo. | Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 128 | De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 geïnformeerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over deze motie met de brief Verbeteragenda Doelgroepenvervoer (Kamerstukken 2023/2024, 31521, nr. 138) De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen de samenwerkingsverbanden expertise, bezwaarprocedures, doorzettingsmacht en een ombudsfunctie onder te brengen en ze te laten aansturen door een onafhankelijk, autonoom bestuur dat niet wordt gerekruteerd uit de bestuurslagen van de aangesloten scholen. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 452 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met samenwerkingsverbanden te onderzoeken hoe ondersteuningsaanvragen sneller kunnen worden toegekend en in een of meerdere samenwerkingsverbanden een proef te starten met directe toekenning van ondersteuning. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 456 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met betrokkenen de contouren van een wet inclusief onderwijs te formuleren, die in overeenstemming is met het Verdrag inzake de rechten van het kind en het VN-verdrag Handicap, waarin randvoorwaarden, ijkmomenten en doelstellingen voor 2035 zijn vastgelegd, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van 2023. | Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 460 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking en concretisering van de werkagenda inclusief onderwijs gedetailleerd te beschrijven hoeveel elke actielijn en maatregel gaat kosten zodat in kaart wordt gebracht hoeveel financiële middelen nodig zijn om de ambitie te realiseren. | Kamerstukken II 2022/2023, 31497, nr. 462 tvv nr. | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie met de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering de oplossingen voor de obstakels binnen de financiering van zorg in onderwijstijd verder door te trekken naar de clusters 1 en 2 en het reguliere onderwijs. | Kamerstukken II 2022/2023, 31497, nr. 458 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief ‘Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met samenwerkingsverbanden en het gespecialiseerd onderwijs om te komen tot een aanpak voor het terugdringen van wachtlijsten in het speciaal onderwijs en te onderzoeken met het ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd, de jeugdzorg en gemeenten hoe deze kan worden verbonden aan het bestaande plan van aanpak voor het verkorten van de wachttijden in de jeugdzorg. | Kamerstukken II 2023/2024, 36410-VIII, nr.21 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het wetsvoorstel dat nu in voorbereiding is over de samenwerking tussen het praktijkonderwijs en de entreeopleiding op te nemen dat een bekostigde praktijkonderwijsschool in uitzonderingsgevallen en onder bepaalde voorwaarden voor de examinering en diplomering mag samenwerken met een niet-bekostigde mbo-instelling. | Kamerstukken II 2023/2024, 31524, nr. 599 | De Tweede Kamer wordt over deze motie geïnformeerd bij het wetstraject pro/entree. |
Motie van het lid Pijpelink c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het Auris College Goes voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis die doof of slechthorend zijn, gaat sluiten; overwegende dat onderwijs in de omgeving van deze school niet vanzelfsprekend inclusief genoeg is om alle leerlingen van deze school elders passend onderwijs te bieden;) verzoekt de regering om erop toe te zien dat niet een van deze leerlingen door de sluiting verstoken blijft van passend onderwijs binnen een redelijke afstand met de bijbehorende toereikende financiering. | Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 577 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met samenwerkingsverbanden afspraken te maken over hoe zij de ervaringen van leerlingen en ouders verwerken bij het opzetten, doorontwikkelen en evalueren van de ouder- en jeugdsteunpunten. | Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 9 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe opleidingen op maat te financieren, zoals de brancheopleidingen Assistent Groen en Assistent Facilitair, zodat mensen die het speciaal voortgezet onderwijs afronden zich kunnen doorontwikkelen. | Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 10 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer in kaart te brengen hoe steunpunten kunnen samenwerken om de overgang van p.o. naar vo te vergemakkelijken voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en breder in kaart te brengen of de samenwerking tussen samenwerkingsverbanden p.o. en vo optimaal verloopt; verzoekt de regering de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling van OCW van dit jaar te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 11 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering raken te maken met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs over hoe de onafhankelijkheid van de ouderen jeugdsteunpunten wordt geborgd. | Kamerstukken II 2023/24, 36443, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om Samen naar School-klassen in het vo verder te stimuleren door een analyse te maken van de knelpunten en een plan te maken om deze weg te nemen, waaronder de benodigde aanpassingen in wet- en regelgeving, en dit plan voor het einde van het jaar naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 487 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze motie met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 7777). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderwijsinstellingen te wijzen op het belang van maatwerkoplossingen die vallen binnen de invloedsfeer van scholen, besturen en samenwerkingsverbanden, zoals afwijking van de onderwijstijd en het inrichten van speciale voorzieningen. | Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 481 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Soepboer; De Tweede Kamer verzoekt de regering de werking en positie van de samenwerkingsverbanden te herzien, te sturen op één ondersteunings- en financieringsmodel met heldere kaders en duidelijke wettelijke taken, en te komen tot een minder gefragmenteerde spreiding over het land. | Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 484 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor het wetsvoorstel er is een verkenning te doen naar het afschaffen van de tlv, inclusief financiële gevolgen, en deze naar de Kamer te sturen zodat ze meegenomen kan worden in het wetstraject. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr.752 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Rooderkerk c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering deze pilot open te stellen voor meer scholen, vooruitlopend op het structureel borgen van deze mogelijkheid in het stelsel. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr.753 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij nieuwe onderwijswet- en -regelgeving een praktijkonderwijscheck uit te voeren, zodat vooraf duidelijk wordt hoe nieuwe regels uitpakken voor het praktijkonderwijs, om te voorkomen dat er steeds achteraf gerepareerd moet worden. | Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr.754 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de samenwerkingsverbanden te vragen om hun onbenutte reserves deels in te zetten voor autismeprogramma’s in het onderwijs. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 99 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren. | Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 131 | De Tweede Kamer is op 14 november 2024 geïnformeerd over deze motie met het «Verslag van het rondetafelgesprek over Het voorkomen van niet-noodzakelijke medische behandelingen bij jonge kinderen met DSD/intersekse» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 413). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 124 | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze motie geïnformeerd met brief 'Beleidsreactie op het rapport ‘Digitale dimensie van geweld tegen vrouwen. Opvolging Algemene Aanbeveling Nr. 1 GREVIO’ (Kamerstukken II 2023/24, 28345, nr. 281). |
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat het coalitieakkoord en het Regenboogakkoord beloven dat er tijd en geld vrijkomt voor Roze in Blauw, dat er meer aandacht komt voor de aanpak van discriminatie op de Politieacademie en dat er een aanpak van discriminatie op internet komt; ) verzoekt de regering om deze belofte vanaf 2023 waar te maken en de Kamer daarover te informeren. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 157 | De Tweede Kamer is op 1 december 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Emancipatie 2022-2023» (Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 386). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de regeringscommissaris en partijen uit het onderwijs een onderzoek te doen naar een doorlopende lijn van aanpak en leren aangaande relationele en seksuele vorming, van het p.o. tot aan het wo, die passend is bij de ontwikkelingsfase van de kinderen en jongeren. | Kamerstukken II 2022/2023, 34843, nr.78 | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 31288 nr. 140). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering na te gaan hoe herstelrecht bij seksueel grensover-schrijdend gedrag in de uitvoering van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld kan worden meegenomen en de Kamer dit najaar te informeren over de voortgang vóór het debat over de begroting van OCW. | Kamerstukken II 2022/2023, 34843, nr. 79 | De Tweede Kamer is op 19 juni 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Voortgang aanpak seksuele misdrijven» (Kamerstukken II 2023/24, 34843, nr. 111). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Rooderkerk en Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een onderzoek te doen naar de intersectioneleloonkloof en de Kamer hierover voor 2025 te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 397 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kostic c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het belang van het welzijn van het kind er alles aan te doen om te voorkomen dat non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen plaatsvinden. | Kamerstukken II 2023/24, 30420, nr. 401 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld en Dobbe; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te waarborgen dat kennisinstituten door kunnen gaan met hun belangrijke werk, en om met hen concrete afspraken te maken zodat bij het volgende emancipatiedebat ten minste gelijke impact voor de doelgroep wordt nagestreefd. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 37 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld en Kostic; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te werken aan een wettelijk verbod op nnmb’s, non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen, zoals voorgesteld in het ZonMw-rapport, en om een tijdpad daarvoor naar de Kamer te sturen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 38 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Westerveld en Dobbe; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de komende Emancipatienota een duidelijk tijdpad op te nemen met daarin een beschrijving van hoe alle ambities en aangenomen moties worden uitgevoerd, met een financieel overzicht van de daadwerkelijke kosten en de door het kabinet gereserveerde middelen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 39 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Van der Velde en Van Zanten; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in wetsteksten termen zoals «moeder» en «vader» te behouden wanneer dit bijdraagt aan de duidelijkheid en maatschappelijke herkenbaarheid van de wet. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 41 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Becker; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen op welke wijze in Nederland sprake is van georganiseerde buitenlandse beïnvloeding en financiering door autocratische regimes zoals Rusland en door streng religieuze groeperingen uit onder andere de VS, gericht op een anti-lhbtiq+- en een antivrouwenrechtenagenda en verzoekt de regering hierop een contrastrategie te ontwikkelen en daarbij mee te nemen hoe online-uitingen van vrouwen- en homohaat kunnen worden aangepakt op basis van bestaande Nederlandse en Europese wetgeving. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 44 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Dobbe; De Tweede Kamer verzoekt de regering een strategie te ontwikkelen om organisaties en individuen die zich inzetten voor de rechten van vrouwen en lhbtiq-personen in hun werk te ondersteunen, en deze met de Kamer te delen. | Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 46 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien het overleg met de sociale partners niet tot een bindende afspraak leidt in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid te regelen dat leraren bij goed functioneren na een jaar altijd een vast contract krijgen. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 82 | De motie wordt meegenomen in wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid. Het wetsvoorstel wordt voor de zomer 2025 voor advisering aan de Raad van State gestuurd. De Tweede Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over dit wetsvoorstel. |
Motie van het lid Ergin c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om uitvoeringsprocessen binnen DUO door te lichten op (in)directe discriminatie. | Kamerstukken II 2023/2024, 24724, nr. 224 | De Tweede Kamer is op 11 november 2024 over deze motie geïnformeerd met de brief «Vervolgstappen controle uitwonendenbeurs» (Kamerstukken II 2024/25, 24724, nr. 243). De Tweede kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
Motie van de leden Martens-America en De Kort; De Tweede Kamer verzoekt de regering concrete doelstellingen te koppelen aan gelden zoals aangedragen in het rapport van de Algemene Rekenkamer, en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II 2023/24, 36560, nr. 12 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
Motie van het lid Sylvana Simons c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering : • (kennis van de) verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis te laten opgraven, archiveren en onderzoeken; • bij dit onderzoek samen te werken met onder andere de in de constatering genoemde representatieve organisaties en een leidende onderzoeksrol voor hen te waarborgen; • de resultaten van deze onderzoeken op te nemen in de Nederlandse canon en te verankeren in het onderwijs. | Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 142 | De Tweede Kamer is op 21 december 2023 geïnformeerd over deze motie in de «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 711). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze motie. |
De Tweede Kamer verzoekt de regering om de inventarisatie en toetsing van vervuilde data en de verwerking van afkomst gerelateerde indicatoren opnieuw uit te voeren, met inachtneming van de aandachtspunten die door de ADR zijn geformuleerd. | Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1165 | De tweede kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze motie. |
T02203 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn. | Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) | De Eerste Kamer is op 20 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Verbetering Erfgoedwet en erfgoedzorg’ (Kamerstukken II 2024/2025, 32820, nr. 533). |
TZ202307-011 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 op de hoogte gehouden van de pilot en de status van het project inzake de motie Van Strien betreffende de ‘maatschappelijke impact’ van instellingen in het aanvraag- en verantwoordingsproces van de nieuwe BIS (Kamerstuk 32 820, nr. 473). | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer is op 17 september 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Culturele Basisinfrastructuur 2025-2028» (Kamerstukken II, 2024-2025, 32820, nr. 526). |
TZ202410-156 Voor het WGO cultuur van 11 november (eind oktober) ontvangt de Tweede Kamer meer duidelijkheid over de financiële invulling van de cultuurposten over 2025 en verder middels een nota van wijziging (rijksbrede subsidietaakstelling OCW). | Debat [17-10-2024] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer is op 24 oktober 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘De invulling van het OCW-aandeel in de Rijksbrede subsidietaakstelling (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 15). |
TZ202411-046 De minister informeert de Tweede Kamer zodra hij een besluit heeft genomen over ITA. Dit zal hij doen voor het einde van dit jaar, in ieder geval voor het ingaan van de nieuwe BIS-periode | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Opvolging moties en toezeggingen wetgevingsoverleg Cultuur (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 154). |
TZ202411-048 De minister zal de Tweede Kamer binnen enkele weken informeren over de precieze aantallen van de rijkscollectie in depot | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op de motie Van der Wal over inventariseren hoeveel objecten er nu in depots van de Nederlandse musea liggen en uitwerken hoe musea die kunst extern en internationaal kunnen aanbieden’ (Kamerstukken II 2024/25, 32820, nr. 531). |
TZ202411-050 De minister informeert de Tweede Kamer voor het einde van 2024 over het zogenaamde SPUK-wittevlekkengeld en het verlengen van de impuls van 2 miljoen per jaar in 2025-2028, en over de vorm waarin dat naar de gemeenten gaat. | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Opvolging moties en toezeggingen wetgevingsoverleg Cultuur’ (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 154). |
TZ202303-075 en TZ202304-054 De Tweede Kamer ontvangt een brief waarin wordt uiteengezet of bij deze voorgestelde wetswijziging Caribisch Nederland is meegenomen en indien dit niet het geval is, waarom dit wetsvoorstel niet van toepassing is op Caribisch Nederland. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38). |
TZ20223-077 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de hoeveelheid, omvang en inhoud van talentprogramma's van streamingdiensten. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38). |
TZ202303-056 De Tweede Kamer ontvangt een evaluatieplan, waarin wordt uitgewerkt welke aspecten bij de evaluatie worden betrokken. | Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) | De Tweede Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II, 2023/24, 36176, nr. 38). |
TZ202306-033 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de gesprekken van de staatssecretaris van OCW met de NVJ en mogelijk ook met de Raad voor de Journalistiek over hoe zelfregulering in de journalistiek kan worden versterkt en of de overheid de juiste accreditatie hanteert. | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid» (Kamerstukken II 2024/25, 31777, nr. 56). |
TZ202306-035 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd wat de rol van de staatssecretaris van OCW is bij het tegengaan van desinformatie. | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid» (Kamerstukken II 2024/25, 31777, nr. 56). |
TZ202310-020 De visie van de staatssecretaris inzake het vervolg van het traject «versterking lokale journalistiek door samenwerking» wordt dit jaar aan de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Inzet lokale en regionale journalistiek’ (Kamerstukken II 2024/25 , 32827, nr. 326). |
TZ202310-023 De staatssecretaris zal de mogelijke effecten van de regelingen op de private media in kaart brengen en de Tweede Kamer hierover medio 2024 een brief sturen. Alsmede de effecten van de aangekondigde investeringen op het totale medialandschap, dus ook op het verdienmodel van private lokale en regionale journalistiek. Ook zal de staatssecretaris in kaart brengen wat er nodig is om het totale lokale medialandschap te versterken en te professionaliseren op een wijze dat alle aanbieders van lokaal en regionaal nieuws hiervan profiteren. De Tweede Kamer ontvangt hierover medio 2024 een brief. Tevens wordt in deze brief het dienstbaarheidsverbod en het Duits en Vlaamse model meegenomen. | Debat [05-10-2023] - Commissiedebat Lokale, Regionale en Streekomroepen | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Inzet lokale en regionale journalistiek’ (Kamerstukken II 2024/25 , 32827, nr. 326). |
T03750 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe te bezien of de huidige monitoring inzake de inkomenspositie van makers in de av-sector voldoende beeld geeft of dat nog extra onderzoek nodig is. In gesprek met de procesbegeleider en de vertegenwoordigers van de makers wordt gewezen op de risico’s van de samenloop van de investeringsverplichting en de auteursrechtenvergoeding. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken II 2023/24, 36176, nr. 38). |
T03751 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe dat zij de streamers opnieuw zal vragen om inzicht te geven in de investeringscijfers over de jaren vóór 2024. Deze cijfers worden de Eerste Kamer toegezonden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 7 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Agenda audiovisueel aanbod - Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking" (Kamerstukken I 2024/25, 36176, nr. E). |
T03753 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe te onderzoeken of videosharingplatforms onder het bereik van de investeringsverplichting kunnen worden gebracht en dit mee te nemen bij de evaluatie na drie jaar. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken I 2023/24, 36176, nr. D). |
T03755 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van het bundelen van de verplicht te investeren gelden van de streamers met de budgetten van de publieke omroep mee te nemen bij de reactie op het rapport van het Adviescollege Publieke Omroep (adviescollege-Van Geel). | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 7 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Agenda audiovisueel aanbod - Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking" (Kamerstukken I 2024/25, 36176, nr. E). |
T03756 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe filmmakers te betrekken bij de evaluatie en in het evaluatieplan, dat in het eerste kwartaal van 2024 naar de Eerste Kamer wordt verstuurd, de wijze van betrokkenheid op te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 7 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Agenda audiovisueel aanbod - Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking" (Kamerstukken I 2024/25, 36176, nr. E). |
T03757 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe om in het evaluatieplan mee te nemen dat de investeringsverplichting enkel geldt voor media-instellingen die commerciële diensten op aanvraag aanbieden en niet geldt voor het aanbieden van lineaire diensten, en te bezien of dit in de toekomst mogelijk aangepast moet worden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 7 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Agenda audiovisueel aanbod "Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking"» (Kamerstukken I 2024,2024, 36176, nr. E). |
TZ202401-053 Inzake de SPUK-gelden en de bibliotheken: De Tweede Kamer zal via een brief geïnformeerd worden over de voortgang en de gesprekken die gepland zijn met onder andere de VNG, zodat de Tweede Kamer, mocht het kabinet daar niet uit komen, de mogelijkheid krijgt om voorstellen te doen. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer is op 8 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief "Stand van zaken bibliotheekstelsel 2024"(Kamerstukken II, 2024/2025, 33846, nr. 72). |
TZ202405-015 Rond de zomer ontvangt de Tweede Kamer per brief «bouwstenen» t.b.v. de discussie over: • hoe de publieke media-opdracht van de publieke omroep zou moeten worden vormgegeven. • hoe de pluriformiteit zowel intern als extern kan worden vormgegeven in het nieuwe stelsel; welke indicatoren voor verankering in de maatschappij. • digitale impuls. | Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Mediabegrotingsbrief 2025» (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 53). |
TZ202405-016 Voor de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de complicerende factor van verenigingsrecht m.b.t. de benoemingstermijn. | Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media | De Tweede Kamer is op 22 oktober 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Beperking zittingstermijnen bestuurders en toezichthouders omroepverenigingen» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 325). |
TZ202405-017 In de Mediabegrotingsbrief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het budget t.b.v. audiodescriptie, welke van 2023-2026 beschikbaar is. Ook zal de mogelijke intensivering daarin worden meegenomen. | Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Mediabegrotingsbrief 2025» (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 53). |
TZ202405-018 Bij de Voortgangsrapportage Van Rijn wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over boeteclausules en centrale klachtencommissie. | Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage opvolging OGCO rapport» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 331). |
Nummer:TZ202405-019 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de planning implementatie richtlijn SLAPP. | Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid» (Kamerstukken II 2024/25, 31777, nr. 56). |
TZ202405-020 Indien de staatssecretaris eerder informatie heeft over het transparantieregister dan komt de brief daarover eerder dan de Mediabegrotingsbrief naar de Tweede Kamer. | Debat [11-04-2024] - Commissiedebat Media | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Transparantie uitgaven landelijke publieke omroep» (Kamerstukken II 2024/25, 32827, nr. 330). |
TZ202411-049 De staatssecretaris van OCW informeert de Tweede Kamer voor de begroting van OCW over leesbevorderingsmiddelen | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsbrief masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstukken II 2024-2025, 31293, nr. 775). |
TZ202303-003 De schoolkostenmonitor komt, inclusief de beleidsreactie, voor de zomer. | Debat [16-02-2023] - Commissiedebat Macrodoelmatigheid mbo | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
TZ202404-111 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Over het onderzoek naar effectiviteit van stimulerende maatregelen in het mbo, zoals het gemakkelijker switchen van studie, wordt de Tweede Kamer voor de zomer 2024 geïnformeerd. | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
TZ202404-112 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De resultaten van twee onderzoeken naar de macrodoelmatigheid regionale samenwerking mbo worden voor de zomer 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
TZ202404-117 Toezegging bij mbo. In de voortgangsrapportage Werkagenda mbo komt de minister terug op de problemen rondom studentenkaarten. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer is op 17 juli 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Voortgang Werkagenda mbo en Stagepact mbo'(Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 617). |
TZ202404-118 Toezegging bij mbo. De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de uitvoering van het bindend studie advies. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer is op 10 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Aanbieding vierde meting monitor Wet vroegtijdige aanmelddatum en toelatingsrecht mbo» (Kamerstukken II 2024/25, 31524, nr. 625). |
TZ20206-024 Toezegging bij Vervolg commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten . De Tweede Kamer wordt in het najaar 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie van de mbo-verklaring. In deze evaluatie wordt ook in kaart gebracht of de mbo-verklaring serieus wordt genomen in de praktijk (naar aanleiding van de motie Soepboer (Kamerstuk 31524, nr. 606). | Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) | De Tweede Kamer is op 5 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Werkagenda mbo en Stagepact mbo: ambities en inzet van de mbo-instellingen» (Kamerstukken II 2023/24, 31524, nr. 624). |
TZ202412-089 Voor het kerstreces 2024 stuurt de minister een afschrift van de brief, die hij stuurt naar de mbo-instellingen over de beleidsregel Investeren met publieke middelen in private activiteiten (mbo-ho), naar de Tweede Kamer | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op het inspectierapport 'Verwarring in veelvoud’ en op de motie van het lid Paternotte inzake de effectiviteit van het toezicht- en handhavingsinstrumentarium voor bescherming van namen en graden’ (Kamerstukken II 2024–2025, 36 341, nr. 11). |
T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. | Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I) | Er is met de onderwijsinstellingen gecommuniceerd dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit. Dit is inmiddels onderdeel van het staande beleid. |
TZ202306-297 Dit najaar ontvangt de Tweede Kamer een inhoudelijke reactie op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over de rechtsstructuren van instellingen. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Reactie op het inspectierapport «Verwarring in veelvoud’ en op de motie van het lid Paternotte inzake de effectiviteit van het toezicht- en handhavingsinstrumentarium voor bescherming van namen en graden» (Kamerstukken II 2024/25, 36341, nr. 11). |
TZ202403-092 De minister verwacht de Tweede Kamer medio 2025 nader te kunnen informeren over de rol die de lerarenopleidingen hebben in het begeleiden van startende leraren en op welke wijze dat kan worden geborgd | Debat [27-03-2024] - Tweeminutendebat Leraren | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). |
TZ202404-113 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer 2024 over de voortgang naar de sociale veiligheid bij de TU Delft. | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140). |
TZ202404-114 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. De minister stuurt voor de zomer 2024 een brief naar de Tweede Kamer over het uitblijven van ministersplaatsen voor Caribische studenten en de gevolgen daarvan voor de beschikbaarheid van diverse functies (b.v. medisch specialisten). | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Beleidsreactie onderzoeksrapport ‘Verkenning problematiek zorgopleidingen hbo/wo Caribische studenten’ (Kamerstukken II 2023/24, 29282, nr. 577). |
TZ202404-198 Toezegging bij Emancipatie. In de brief over sociale veiligheid in het hoger onderwijs, die komt voor de zomer van 2024, neemt de minister de uitvoering van de motie omtrent verplichte MeToo-lessen mee. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede kamer is op 7 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140). |
TZ202404-199 In de brief over sociale veiligheid in het hoger onderwijs, die komt voor de zomer van 2024, informeert de minister de Tweede Kamer over afspraken die hogescholen en universiteiten hebben omtrent subsidies van studentenverenigingen waar seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de Voortgangsbrief integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 140). |
TZ202406-027 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . In november 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het vervolg van het controleproces op de uitwonendenbeurs door DUO. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer is op 11 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Vervolgstappen controle uitwonendenbeurs (Kamerstukken II 2024/25, 24724, nr. 243). |
TZ202406-067 Toezegging bij vmbo. In de voortgangsbrief Leraren wordt het techniekonderwijs in de lerarenopleidingen meegenomen. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). |
TZ202410-181 In het najaar 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de voortgang controle uitwonende beurs, waarin de minister ook reageert op de resultaten van het CBS-onderzoek en specifiek ingaat op de uitkomsten van de handmatige selectie. | Debat [23-10-2024] - Commissiedebat DUO en Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer is op 11 november 204 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Vervolgstappen controle uitwonendenbeurs» (Kamerstukken II 2024/25, 24724, nr. 243). |
TZ202410-178 De Tweede Kamer ontvangt voor de OCW-Begrotingsbehandeling 2025 een brief over de langstudeermaatregel, waarin de eerste denk- en processtappen alsmede de dilemma’s over deze maatregel worden opgenomen. | Debat [23-10-2024] - Commissiedebat DUO en Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer is op 21 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Uitstel Kamerbrief verhogen collegegeld langstudeerders» (Kamerstukken II 2024/25, 31288, nr. 1160). |
T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. | Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek | De Eerste Kamer is op 6 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Uitbreiding promotierecht in de Balans van de Wetenschap’ |
TZ202304-180 De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de gesprekken tussen de NWO en de Radboud universiteit over de financiering van HFML-Helix. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Uitkomst gesprekken over de financiering van HFML-FELIX, conform toezegging TZ202304-180’ (Kamerstukken II 2024-2025, 29 338, nr. 288). |
TZ202304-184 De tussentijdse evaluatie van het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek wordt in het najaar met de Tweede Kamer gedeeld. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 18 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Beleidsreactie Midterm-evaluatie nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek» (Kamerstukken II 2023-2024, 31 288, nr. 1140). |
TZ202405-051 Toezegging bij Tweeminutendebat Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten (31288-1105). De Tweede Kamer wordt na de zomer 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken die worden gevoerd met de kennisinstellingen over CSC-beurzen. | Debat [21-05-2024] - Tweeminutendebat Sectorbeeld kennisveiligheid universiteiten | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1158). |
TZ202410-042 Ruim voor de OCW-begrotingsbehandeling 2025 ontvangt de Tweede Kamer een nota van wijziging op de begroting, waarin de financiële keuzes voor de jaren na 2025 nader worden ingevuld en toegelicht. | Debat [03-10-2024] - Commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 24 oktober 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling' (Kamerstukken II 2024-2025, nr. 36 600 VIII, nr. 15). |
TZ202410-045 De Tweede Kamer ontvangt voor het commissiedebat Kennisveiligheid een brief over de uitwerking van de motie Martens-America over kennisveiligheid. | Debat [03-10-2024] - Commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 25 oktober 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang aanpak kennisveiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1158). |
TZ202410-046 De minister stuurt ruim voor het tweeminutendebat Onderzoeks- en wetenschapsbeleid een brief naar de Tweede Kamer waarin hij antwoord geeft op de vragen van het lid Kostic over dierproeven. | Debat [03-10-2024] - Commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer is op 24 oktober 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Beantwoording Kamervragen over dierproeven en voortgang onderzoek’ (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1157). |
TZ202412-032 De minister geeft voor het commissiedebat kennisveiligheid een stand van zaken over de CSC-beurzen | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer is op 17 januari 2025 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Uitvoering motie Martens-America en Paternotte over promovendi met een CSC-beurs’ (Kamerstukken II 2024/25, 36600-VIII, nr. 158). |
T02151 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. | Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs | De Eerste Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de ‘Brief voortgang wijziging Inrichtingsbesluit WPO percentage onderwijstijd in een vreemde taal’ (Kamerstuknummer 34031, P). |
TZ202206-112 Betreffende welke wetenschappelijke principes het beste werken in welke methode: Na de zomer komt de minister hierop terug bij de evaluatie van de gratis schoolboeken. | Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
TZ202302-179 Google heeft toegezegd om rond augustus 2023 een versie van Chrome gereed te hebben waarin alle privacyrisico's zijn weggenomen. De minister zal de Tweede Kamer dan informeren over de uitkomst daarvan. | Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
TZ202402-162 Na de zomer 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de overleggen van de Landelijke Werkgroep Bevoegd (LWB) over het bevoegdhedenstelsel. | Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
TZ202403-091 De minister zegt toe dat zij de Tweede Kamer rond de zomer een brief zal toesturen over de werking van de leermiddelenmarkt. | Debat [27-03-2024] - Tweeminutendebat Leraren | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
TZ202404-200 Toezegging bij Emancipatie. Voor de zomer van 2024 gaat de minister van Primair en Voortgezet Onderwijs de Tweede Kamer informeren omtrent de identiteitsverklaringen. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). |
TZ202405-035 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Volgende week ontvangt de Tweede Kamer een brief van de minister met een handreiking inzake o.a. antisemitisme | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de ‘Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 738). |
TZ202405-042 Toezegging bij Veiligheid op scholen. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de pilot onderwijstijd. | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
TZ202405-065 Toezegging bij Passend onderwijs. In juni ontvangt de Tweede Kamer een brief over het lerarentekort. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
TZ202406-032 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Voor de zomer 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de lerarenstrategie. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de ‘Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492). |
TZ202406-064 Toezegging bij vmbo . De Tweede Kamer ontvangt een eerste evaluatie over de doorstroomtoets medio juli 2024 (ook over de toetsaanbieders). De definitieve evaluatie van de wet doorstroomtoets is in 2027. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer is op 16 juli 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Resultaten doorstroomtoetsen en schooladviezen 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 741). |
TZ202409-047 De Tweede Kamer wordt per brief vóór de OCW-begrotingsbehandeling 2025 geïnformeerd over een aantal wetswijzigingen die gemeenten beter in staat stelt om hun wettelijke taken rondom de lokale educatieve agenda te verrichten. | Debat [04-09-2024] - Tweeminutendebat Landelijk rapport Lokale Educatieve Agenda voor & vroegschoolse educatie | De Tweede Kamer is op 21 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Beleidsreactie onderzoeken voor- en vroegschoolse educatie» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 765). |
TZ202409-048 In de beleidsreactie, die de Tweede Kamer in het najaar 2024 ontvangt, wordt ook ingegaan op het vergroten van de bekendheid onder ouders waarom lezen en schrijven voor kinderen zo belangrijk is en waarom kinderen de taal al goed moeten leren van 2-jarige leeftijd alsmede hoe hulp kan worden geboden aan ouders om toeslagen in te vullen. | Debat [04-09-2024] - Tweeminutendebat Landelijk rapport Lokale Educatieve Agenda voor & vroegschoolse educatie | De Tweede Kamer is op 21 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Beleidsreactie onderzoeken voor- en vroegschoolse educatie» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 765). |
TZ202410-124 De staatssecretaris kijkt of een kwaliteitsalliantie, zoals bijvoorbeeld in Vlaanderen gewoon is, in Nederland opgezet kan worden en komt hierop terug bij de communicatie over het herstelplan dat de Tweede Kamer in november 2024 tegemoet kan zien. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 22 november 2024 geïnformeerd over deze motie met de brief «Digitalisering en leermiddelen in het funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 32034, nr. 54). |
TZ201604-092 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. | Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). |
TZ201901-011 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. | Debat [24-01-2019] - AO Leraren | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). |
TZ202212-006 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 de beleidsreactie op de eindrapportage van de Taskforce financiën en de uitwerking van de motie inzake het revolverend fonds voor de onderwijshuisvesting (Kamerstuk 36200 VIII, nr. 89). | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). |
TZ202212-007 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Kamer de voorhang wijziging Bouwbesluit, waarin de verplichting voor het plaatsen van CO2-meters wordt opgenomen alsmede de nieuwe norm voor toegankelijkheid van schoolgebouwen naar aanleiding van Europese normen. | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer is op 7 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voorhang ontwerpbesluit Verzamelbesluit Besluit bouwwerken leefomgeving 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 28325, nr. 269). |
TZ202211-267 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar 2023 een visiebrief op het beroepsonderwijs in het funderend onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop praktische vaardigheden een stevige plek kunnen krijgen in de procedure van schooladvisering en doorstroomtoetsen. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). |
TZ202212-105 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg. | Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs | De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). |
TZ202212-092 In de loop van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie door de Inspectie van het onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Stimuleren van kwaliteitsverbetering’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737). |
TZ202306-009 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de visie op de toekomst van het funderend onderwijs. | Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). |
TZ202306-010 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2023 een reactie op het advies van de Stichting Platforms VMBO. | Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo’ (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). |
TZ202306-292 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over een alternatief voor de predicaten ‘goed’ en ‘excellent’. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Stimuleren van kwaliteitsverbetering (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737). |
TZ202401-050 De minister komt met een brief hoe scholen het wapenbezit aanpakken. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer is op 27 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Veiligheid op scholen (Kamerstukken II 2023/24, 29240, nr. 151). |
TZ202403-042 Voor de zomer 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het onderzoek dat nu plaatsvindt over het effect van toename van het aantal onaangekondigde bezoeken door de inspectie op scholen. | Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving | De Tweede Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang versterking toezicht in het funderend onderwijs 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 31239, nr. 404). |
TZ202403-043 In april 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het versterken van stimulerend toezicht door de inspectie. | Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief Stimuleren van kwaliteitsverbetering (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 737). |
TZ202404-108 en TZ202404-109 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Toegezegd door MOCW. Voor de zomer 2024 komt de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs met een vervolg op de brief over praktijkgericht onderwijs en over de toekomst van het vmbo. | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer is op 07 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). |
TZ202405-038 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het einde van het kalenderjaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd hoe meer zicht wordt gekregen op de veiligheid in het voortgezet speciaal onderwijs. | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). |
TZ202405-039 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het einde van het jaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over de continue screening in het funderend onderwijs | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 12 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Hoofdlijnen Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 762). |
TZ202405-040 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het eind van dit kalenderjaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over doelgroepen in de landelijke veiligheidsmonitor. | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). |
TZ202405-041 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Voor het einde van het jaar ontvangt de Kamer een brief over leerlingen mee te nemen in de protocollen bij incidenten. | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Tweede Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Voortgang versterking toezicht in het funderend onderwijs 2024' (Kamerstukken II 2024/25, 31239, nr. 404). |
TZ202404-108 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Voor de zomer 2024 komt de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs met een vervolg op de brief over praktijkgericht onderwijs en over de toekomst van het vmbo. | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer is op 7 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief De waardering van praktijkgericht onderwijs en de toekomst van het vmbo (Kamerstukken II 2023/24, 30079, nr. 122). |
TZ202406-029 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Voor het eind van 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de wijze van toezicht op veiligheid op het speciaal onderwijs. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). |
TZ202406-030 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Voor de zomer 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brede voortgangsbrief over onderwijshuisvesting. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer is op 24 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Periodieke voortgang onderwijshuisvesting voorjaar 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 36410-VIII, nr. 138). |
TZ202406-040 Toezegging bij Tweeminutendebat Veiligheid op scholen (CD 15/5). Inzake het op landelijk niveau beter zicht krijgen op de veiligheid van de leerlingen in het vso: de minister gaat verkennen op welke wijze dat het beste kan. Voor het einde van het kalenderjaar zal zij de Tweede Kamer informeren over de wijze waarop de minister dit beeld gaat creëren. | Debat [12-06-2024] - Tweeminutendebat Veiligheid op scholen | De Tweede Kamer is op 18 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang vrij en veilig onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 29240, nr. 157). |
TZ202406-061 Toezegging bij vmbo. In het najaar van 2025 ontvangt de Kamer het monitoringsrapport over de brede brugklas. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Zesde voortgangsrapportage NP Onderwijs funderend onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31239, nr. 404). |
TZ202410-119 In de volgende voortgangsrapportage over het masterplan basisvaardigheden, dat in december 2024 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, gaat de staatssecretaris in op het onderzoek naar de profielstructuur in de huidige vorm. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Vijfde voortgangsbrief Masterplan basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). |
TZ202410-123 De staatssecretaris neemt in de voortgangsrapportage die in december 2024 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd mee, of en op welke wijze in de uitwerking van de laatste tranche van de subsidieregeling meegenomen kan worden dat scholen die bij de vorige subsidieronde ongewenst geen subsidie kregen, nu in aanmerking komen voor deze subsidie. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden' (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). |
De Staatssecretaris zegt toe aan het lid Soepboer (NSC) schriftelijk te laten zien wat de mogelijkheden zijn om de gerichte structurele bekostiging voor basisvaardigheden naar voren te halen, zodat deze in kan gaan in 2026-2027. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). |
TZ201902-039 (Doorlopende toezegging waarbij de Tweede Kamer in de regel twee keer per jaar wordt geïnformeerd). De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. | Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer is jaarlijks en voor het laatst op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer ontvangt elk jaar een brief over passend onderwijs waar onder andere deze toezegging bij wordt betrokken. |
TZ202401-051 Het kabinet komt in april met een brief over het leerlingenvervoer. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer is op 28 mei 2024 geïnformeerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over deze toezegging met de brief ‘Verbeteragenda Doelgroepenvervoer’ (Kamerstukken 2023/2024, 31521, nr. 138). |
TZ202405-069 Toezegging bij Passend onderwijs. Vóór de begrotingsbehandeling (begin november) ontvangt de Tweede Kamer een brief over de terugkoppeling (n.a.v. het gesprek met de Nederlandse Vereniging voor Autisme) inzake onderwijs aan kinderen met autisme. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 21 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Toezicht op verschillende groepen leerlingen in één klas & onderwijs aan leerlingen met autisme» (Kamerstukken II 2024/25, 31497, nr. 495). |
TZ202405-070 Toezegging bij Passend onderwijs. Voor het einde van het jaar ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de motie de Hoop/Westerveld naar de Tweede Kamer (over bij de verdere uitwerking van de werkagenda inclusief onderwijs gedetailleerd beschrijven hoeveel elke actielijn en maatregel gaat kosten, Kamerstuk 31497, nr. 462). | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). |
TZ202405-071 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief of een 0-meting over de toegankelijkheid van digitale leermiddelen mogelijk is. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). |
TZ202405-072 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Kamer een brief over cluster 4 vso. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 21 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Toezicht op verschillende groepen leerlingen in één klas & onderwijs aan leerlingen met autisme» (Kamerstukken II 2024/25, 31497, nr. 495). |
De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer voor het tweeminutendebat Praktijkonderwijs met een brief over de motivering van het nut en de noodzaak van het bekostigingsplafond in het praktijkonderwijs. | Debat [11-09-2024] - Commissiedebat Praktijkonderwijs | De Tweede Kamer is op 25 september 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Bekostigingsplafond en TLV-systematiek praktijkonderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31497, nr. 494). |
TZ202409-050 De staatssecretaris zal, bij de voorbereiding van het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk, samen met de bewindspersoon van SZW en andere betrokken partijen bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn om de overgang van school naar werk zo soepel mogelijk te laten verlopen in het tweede jaar na het verlaten van de praktijkschool. Hierbij wordt de optie om de nazorg door de school twee jaar te laten duren i.p.v. 1 jaar ook meegenomen. | Debat [11-09-2024] - Commissiedebat Praktijkonderwijs | De Tweede Kamer is op 3 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief « Nader rapport van school naar duurzaam werk» (K2-13026). |
TZ202212-033 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op het onderzoek in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer is op 14 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Het voorkomen van non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen (nnmb’s) intersekse kinderen» (Kamerstukken II 2024/25, 30420, nr. 413). |
TZ202305-116 In het eerste kwartaal van 2024 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief seksuele gezondheid, waarin ook aandacht zal zijn voor de rol van ouders bij weerbaarheid van kinderen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. (VWS). | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer is op 25 april 2024 over deze toezegging geïnformeerd door de minister van Medische zorg en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de brief "Voortgangsrapportage Seksuele Gezondheid"(Kamerstukken II, 2023/24, 32239, nr. 17). |
TZ202305-117 Minister Dijkgraaf informeert in het najaar van 2023 de Tweede Kamer over de uitkomsten van de gesprekken die hij voert met de Rutgers stichting. | Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag | De Tweede Kamer is op 18 maart 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld» (Kamerstukken II, 2023/24, 34843, nr. 109). |
TZ202404-196 De minister stuurt voor de zomer van 2024 een voortgangsbrief omtrent de aanpak dakloosheid, met aandacht voor lhbtiq+-personen. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer is op 4 juni 2024 door de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerde over deze toezegging met brief «Voortgangsrapportage Nationaal Actieplan Dakloosheid en Beschermd Wonen» (Kamerstukken II, 2023/24, 29325, nr. 159). |
TZ202404-201 Toezegging bij Emancipatie. Na de zomer van 2024 informeert de minister de Tweede Kamer over het rondetafelgesprek dat wordt georganiseerd over het voorkomen van niet-noodzakelijke medische ingrepen (nnmb's) bij intersekse kinderen. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer is op 14 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Het voorkomen van non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen (nnmb’s) intersekse kinderen» (Kamerstukken II 2024/25, 30420, nr. 413). |
TZ202404-202 Toezegging bij Emancipatie. De minister komt voor de zomer van 2024 met een evaluatie van het actieplan voor de veiligheid van de lhbtiq-gemeenschap. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | In de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Mutluer en Kostic van 9 oktober 2024 (2024Z12464) en in de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Van Zanten van 29 oktober 2024 (2024Z14972), alsook in het WGO Emancipatie van 18 november 2024 is ingegaan op het vervolgproces naar aanleiding van de evaluatie van het 'actieplan veiligheid lhbti 2019-2022'. |
TZ202411-079 De staatssecretaris van langdurige en maatschappelijke zorg stuurt voor de begrotingsbehandeling de Voortgang van het nationale actieprogramma dakloosheid naar de Tweede Kamer | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer is op 16 december 2024 met de «Voortgangsrapportage aanpak dakloosheid en beschermd thuis» en de brief «Aanpak dakloosheid» (Kamerstukken II 2023/24, 29325, nr. 170) geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-203 Toezegging bij Emancipatie. De minister stuurt na de zomer, samen met de minister van JenV, een brief over daderprofielen straatintimidatie. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer is op 20 december 2024 met «Voortgangsbrief aanpak seksuele delicten» (Kamerstukken 2023/24, 34843, nr. 116) geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202401-048 De resultaten van de pilot meerurenbonus komen vlak na het zomerreces van 2024 naar de Tweede Kamer. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer is op 16 september 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Meer uren werken stimuleren in het primair onderwijs: het vervolg op de voltijds- en meerurenbonus’ (kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 747). |
TZ202402-161 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer van 2024 een update over de resultaten van de pilot Meerurenbonus en het vervolg daarvan. | Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren | De Tweede Kamer is op 16 september 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Meer uren werken stimuleren in het primair onderwijs: het vervolg op de voltijds- en meerurenbonus’ (kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 747). |
TZ202410-055 De staatssecretaris zal schriftelijk terugkomen op de vragen van het lid Soepboer over de maximum lesuren. | Debat [02-10-2024] - Ambtelijke technische briefing Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden. | De Tweede Kamer is op 19 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Schriftelijk overleg inzake de brief over de uitvoering aangenomen moties De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo en Soepboer inzake de maximumlesurennorm in de cao voortgezet onderwijs’ (kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 496). |
T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. | 24 september 2015. Behandeling 33.862 Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht. | Zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn openbare stukken. Deze stukken worden standaard openbaar gepubliceerd op de site van de Rijksoverheid en op die van de Inspectie van het Onderwijs. |
TZ202401-052 De minister komt over ongeveer 1 maand met een brief over groene schoolpleinen | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer is op 31 mei 2024 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Toelichting circulair klimaatbeleid’ met daarbij het uitvoeringsplan voor duurzaamheid in het onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 32813, nr. 1397). |
tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. | Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans | Indien de Minister van J&V het wetsvoorstel Overgang van onderneming in faillissement (WOVOF) weer oppakt zal OCW met hen in overleg treden over de regeling voor faillissementen van scholen. |
TZ202307-012 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 geïnformeerd over de aanpak van de nulmeting naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking in de cultuursector. | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over de voortgang van deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 32820, nr. 528). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
T03754 De staatssecretaris van Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van een accountantsverklaring als bewijs van het voldoen aan de investeringsverplichting, in de uitwerking van de ministeriële regeling nadrukkelijk mee te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 20 juni 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief " Stand van zaken moties en toezeggingen inzake de investeringsverplichting voor grote streamers» (Kamerstukken I 2023/24, 36176, nr. D). De Eerste Kamer wordt in 2026 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-157 Voor zomer van 2025 ontvangt de Tweede Kamer een brief over monumenten hierin wordt ingegaan op: 1) het plan «Grote monumenten» (wat kan wel binnen randvoorwaarden, wat is nodig, wie is eigenaar) en 2) religieus erfgoed, inclusief nieuwe kerkgenootschappen en de resultaten van de kerkenvisie waarbij ook specifiek wordt gekeken naar synagogen en kerktorens. | Debat [17-10-2024] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-158 Medio volgend jaar ontvangt de Tweede Kamer de onderzoeksresultaten van de RCE naar het Palmhoutwrak. | Debat [17-10-2024] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-159 Begin volgend jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over stappen die zijn gezet met betrekking tot herinneringscentra/musea zoals Kamp Westerbork en het Anne Frankhuis. | Debat [17-10-2024] - Commissiedebat Erfgoed | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-044 De minister laat de verschillende rapporten, die zien op de effecten van de verschillende maatregelen zoals de btw-verhoging, extern valideren. Ingegaan wordt hierbij op de vraag in hoeverre de gedragseffecten nauwkeurig zijn. In ieder geval betreft dit de berekeningen van Kunsten '92. De minister zal de suggesties van de onderzoeken van CPNB en Decisio meenemen. Hij zegt toe te komen met iets wat een goed beeld geeft van de zekerheden en de onzekerheden van dit type berekeningen. De Tweede Kamer krijgt deze informatie in een brief in het eerste kwartaal van 2025 | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-047 De minister zal in afstemming met andere verantwoordelijke bewindslieden begin volgend jaar een brief aan de Tweede Kamer sturen over in hoeverre de brief van november 2023 over de doorverkoop van toegangskaarten — de motie-Kwint — nog van toepassing is. Staat alles erin? Zijn alle andere mogelijkheden verwerkt? | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03479 Overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid. | Debat [21-06-2022] - debat over de staat van de rechtsstaat, en over: het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI) | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-161 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een meerjarenplan, waarin de rol van de culturele en creatieve sector bij maatschappelijke opgaven verder wordt uitgewerkt. Hierbij wordt zowel de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven als de inzet van creativiteit, kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, zoals in de zorg en het sociale domein, opgenomen en bovendien het onderwerp wat cofinanciering door andere departementen concreet kan inhouden. | Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202305-134 De Tweede Kamer ontvangt begin 2024 de modelselectielijst voor chatberichten. | Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob | De Tweede Kamer is op 8 oktober 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen Cultuur» (Kamerstukken II 2024/25, 32820, nr. 528). De Tweede Kamer wordt voor het einde van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-034 De Tweede Kamer wordt volgend voorjaar in de voortgangsrapportage geïnformeerd over de definitieve uitkomsten inzake de motie van het lid Kwint om te onderzoeken hoe de pluriformiteit van het media-aanbod kan worden gewaarborgd (Kamerstuk 32 827, nr. 236). | Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid | De Tweede Kamer is op 27 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Evaluatie Persveilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid» (Kamerstukken II 2024/25, 31777, nr. 56). De Tweede Kamer wordt voor de zomer in 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-013 In de meerjarenbrief, die Tweede Kamer in oktober 2023 ontvangt, zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het meefinancieren van cultuur door andere departementen. | Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03752 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe de ontwerp-AMvB ter uitvoering van de wet aan de Eerste Kamer aan te bieden. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer is op 7 november 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Agenda audiovisueel aanbod - Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking" (Kamerstukken I 2024/25, 36176, nr. E). De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
T03758 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Walenkamp (BBB), toe bij de eerstvolgende wetswijziging ‒ waarvoor zo snel als mogelijk een wetsvoorstel zal worden ingediend ‒ ook streektalen, zoals het Nedersaksisch en het Limburgs, in artikel 3.29f van de Mediawet 2008 op te nemen. | Debat [24-10-2023] - Debat ‘Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176)’ | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-045 Begin volgend jaar informeert de minister met staatssecretaris Paul de Tweede Kamer over het project de Bibliotheek Op School | Debat [11-11-2024] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-035 Begin volgend jaar ontvangt de Tweede Kamer een reactie op de motie van het lid Mohandis inzake bibliotheken op school samen met de minister van OCW | Debat [13-11-2024] - Commissiedebat Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-077 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2025 de bouwstenenbrief over de hervormingsplannen van het publieke mediabestel. Hierin gaat de minister onder andere in op het grensvlak publiek-commercieel, inclusief impactanalyse, het dienstbaarheidsverbod, de due prominence, de geluiden inzake het overbieden bij sportwedstrijden, en de toezichten, waaronder de vernietigingsbevoegdheid van de minister richting het Commissariaat voor de Media. | Debat [02-12-2024] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-078 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het experiment van Google om 1% van de gebruikers af te sluiten van het nieuws | Debat [02-12-2024] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-079 De Tweede Kamer wordt, als het mogelijk is, in de reactie op het WRR-rapport Aandacht voor media geïnformeerd over de mogelijkheid om bigtechbedrijven onder de investeringsverplichting te laten vallen | Debat [02-12-2024] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-080 De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het fusietoezicht en pluriformiteit zodra het voorstel gereed is | Debat [02-12-2024] - Wetgevingsoverleg Media | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202201-004 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie. | Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-075 Na de zomer komt er een kabinetsvisie over de doorstroom in de beroepskolom, van het vo naar het mbo en het hbo. Hierin wordt ook ingaan op de gevraagde langetermijnvisie op het vervolgonderwijs, waarin meer waardering is voor beroepsonderwijs en praktische vaardigheden. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-045 Begin 2024 stuurt de minister het adviesrapport van de expertgroep over herijking van de kwalificatie-eisen Nederlands in het mbo naar de Tweede Kamer inclusief de beleidsreactie. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202309-048 De externe verkenning praktijkonderzoek mbo wordt in het voorjaar 2024 naar de Tweede Kamer toegestuurd. | Debat [13-09-2023] - Commissiedebat mbo (basisvaardigheden en positie en medezeggenschap van studenten) in het mbo | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202401-056 Betreffende het onderzoek naar lastenverlaging voor mbo-docenten: De minister verwacht die resultaten in het eerste kwartaal van 2025 naar de Tweede Kamer te sturen. In dezelfde tijd wordt trouwens ook het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de administratieve druk in het basisonderwijs verwacht. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-165 De minister gaat verkennen op welke wijze ouderinspraak en -betrokkenheid binnen het mbo steviger kan worden vormgegeven. De uitkomsten van deze verkenning worden in het eerste kwartaal van 2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [24-10-2023] - Tweeminutendebat Mbo (basisvaardigheden/positie en medezeggenschap van studenten) (CD 13/9) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-167 De minister gaat verkennen wat de mogelijkheden zijn om mbo-studenten de ruimte te bieden een bestuursjaar te doen en komt daar voor de zomer 2024 bij de Tweede Kamer op terug. | Debat [24-10-2023] - Tweeminutendebat Mbo (basisvaardigheden/positie en medezeggenschap van studenten) (CD 13/9) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-110 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. In de Voortgangsrapportage werkagenda mbo, die in het najaar 2024 naar de Tweede Kamer komt, wordt nader ingegaan op de groenpluk. | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-116 Toezegging bij mbo. De minister informeert de Tweede Kamer begin volgend jaar over het onderzoek naar welke vormen van medezeggenschap in het mbo wettelijk verankerd kunnen worden. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-119 Toezegging bij mbo. In de vsv-rapportage (Voortijdig schoolverlaten) neemt de minister de aard en omvang van de groep uitgevallen mbo-studenten die terug willen keren in het mbo, maar niet toegelaten worden mee. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-120 Toezegging bij mbo. Bij de evaluatie van de wet Rechtspositie mbo studenten komt de minister terug op de uitval van moeders in het mbo. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-121 Toezegging bij mbo. Omtrent stagevergoedingen informeert de minister de Kamer binnen enkele weken over de cao-afspraken. En eind dit jaar stuurt hij het onderzoek wettelijke verankering stagevergoeding naar de Tweede Kamer. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202404-122 Toezegging bij mbo. Voor de zomer informeert de minister de Tweede Kamer over stand van zaken van het bol-offensief, hierin gaat hij ook in op het studentenreisproduct voor mbo-studenten. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over de toezegging. |
TZ202404-123 Toezegging bij mbo. De minister gaat verder uitzoeken welke mogelijkheden er zijn om niet uit te vallen bij aangetoonde dyscalculie, bijvoorbeeld als het gaat om de rekentoets, en zal de Tweede Kamer daar schriftelijk over informeren. | Debat [16-04-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-025 Toezegging bij Vervolg commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten . In het najaar 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de verkenning over persoonsvorming in het mbo-onderwijs. | Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) | De Tweede Kamer is op 2 december 2024 over de toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kamerbrief met beleidsreactie op onderzoek naar stress en prestatiedruk onder mbo studenten’ (2024D47292). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. |
TZ202406-031 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Rond de kerst 2024 komt de verkenning over de plussen en minnen van een wettelijk vastgestelde stagevergoeding. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-043 Toezegging bij Tweeminutendebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (CD 12/6). De Tweede Kamer ontvangt in 2025 de verbeteragenda passend onderwijs mbo, waarin ook wordt opgenomen in hoeverre maatwerk mogelijk is om te kunnen studeren in combinatie met werk, zwangerschap, beperking, topsport en mantelzorg en waarin tevens verbetervoorstellen worden gedaan. | Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-034 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2025 een beleidsreactie op de eindevaluatie (voorjaar 2025) van Tel mee met taal | Debat [13-11-2024] - Commissiedebat Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-036 Het onderzoek naar een publieke opdracht voor het volwassenonderwijs komt naar de Tweede Kamer voor het zomerreces 2025 | Debat [13-11-2024] - Commissiedebat Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-037 Met de taalambassadeurs en de staatssecretaris wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek in februari 2025 en de Tweede Kamer wordt op de hoogte gesteld van de uitkomsten van dit gesprek | Debat [13-11-2024] - Commissiedebat Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Minister zegt toe aan het lid Beckerman (SP) dat hij in zijn beleidsbrief in het eerste kwartaal naast mbo en vakmensen ook apart aandacht zal geven aan ambachten en aan hoe we daarmee omgaan, wat we al doen en wat er misschien nog meer kan. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Minister zegt toe aan het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) dat hij voor de voorjaarsnota ‘ hoe we een stagevergoeding gaan invoeren’ in een brief over het mbo zal behandelen. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-040 De Tweede Kamer ontvangt een brief waarin wordt uiteengezet hoe de overheidscommunicatie voor laaggeletterden en ongeletterden beter toegankelijk gemaakt kan worden, rekening houdend met de activiteiten die al plaatsvinden op dit gebied | Debat [13-11-2024] - Commissiedebat Laaggeletterdheid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-025 In het eerste kwartaal van 2025 komt de minister met een beleidsbrief waarin hij de Tweede Kamer zal laten zien hoe hij de bezuinigingen invult, maar ook hoe hij de toekomst van onderwijs en wetenschap ziet en wat hij denkt dat er nodig is | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-030 Voor de zomer van 2025 krijgt de Tweede Kamer van de minister een update om het percentage bbl-studenten binnen het mbo te verhogen naar 35% | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-031 De minister zal de Tweede Kamer in het najaar 2025 informeren over het niet aanvragen van de basisbeurs door mbo-studenten op bol niveau 1 en 2 en met nadere plannen hieromtrent komen | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-083 De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar de toerusting en ondersteuning van docenten om studenten met een ondersteuningsbehoefte te begeleiden | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-084 De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd over het wetsvoorstel Burgerschap | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-085 In het eerste kwartaal van 2025 stuurt de minister een Kamerbrief waarin ook de vorderingen van het actieplan voortijdig schoolverlaters worden opgenomen | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-086 In het voorjaar van 2025 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de financiële situatie van mbo-studenten, uitgesplitst naar minder- en meerderjarige studenten | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-087 In de beleidsbrief, die de minister in het voorjaar 2025 naar de Tweede Kamer stuurt, wordt de Kamer geïnformeerd over de aanpak herziening bekostiging mbo | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-088 De minister komt in het pact voor het opleiden voor de arbeidsmarkt, dat in de zomer 2025 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, terug op de voortgang bbl-offensief, waarbij de minister de gehanteerde indicator toelicht. | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-090 In het pact voor het opleiden voor de arbeidsmarkt, dat in de zomer 2025 naar de Tweede Kamer komt, wordt expliciet ingegaan op de aansluiting van de arbeidsmarkt van de toekomst | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-092 De minister stuur voor de zomer 2025 de Monitor medezeggenschap naar de Tweede Kamer en geeft in zijn begeleidende brief ook een terugkoppeling over de uitkomsten van de gesprekken die hij heeft gevoerd met JOB-mbo over de medezeggenschapsrechten van mbo-studenten | Debat [11-12-2024] - Commissiedebat MBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202111-049 (Kenmerk was: tz_OCW_2021_49) Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs. | Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202204-045 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds | Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) | De Tweede Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202206-077 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer is op 26 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Kamerbrief voortgang Lerarenstrategie juni 2024» (Kamerstukken II 2023/24, 27923, nr. 492) en wordt in 2026 verder geïnformeerd. |
TZ202310-067 De minister gaat samen met de Vereniging Hogescholen en met de docenten die het manifest hebben geschreven in gesprek om te kijken of de ontwikkeling van een protocol onderwijsvernieuwing mogelijk is. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten van deze gesprekken in het voorjaar 2024 geïnformeerd. | Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-068 De minister komt in het voorjaar 2024 met een inhoudelijke beleidsreactie op het rapport Onderzoek accreditatiestelsel hoger onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs, waarin ook de aanbevelingen die de inspectie doet in relatie tot de invoering van de instellingsaccreditatie worden meegenomen in het vervolgproces rondom de uitwerking van instellingsaccreditatie. | Debat [11-10-2023] - Commissiedebat Onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs (Nieuwe onderwijsmethode bij Fontys Hogeschool) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202310-141 De minister informeert de Tweede Kamer begin 2024 over de lopende onderzoeken rondom stagevergoedingen in het hoger onderwijs en zal hierbij ook zijn inzet met de Kamer delen. In afwachting daarvan zal hij de Tweede Kamer nog voor het tweeminutendebat informeren over een aantal vragen die over dit onderwerp tijdens het debat zijn gesteld door de aanwezig leden. | Debat [18-10-2023] - Commissiedebat Rapport «Schaduwdansen» over grensoverschrijdend gedrag in de danssector’ | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202403-013 De minister stuur na de zomer 2024 een contourenbrief met verschillende varianten van flexstuderen naar de Tweede Kamer. | Debat [07-03-2024] - Wetsvoorstel Leeruitkomsten Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-107 Toezegging bij Toekomstverkenning vervolgonderwijs. Na de zomer 2024 ontvangt de Tweede Kamer een brief over selectie door onderwijsinstellingen met de volgende onderwerpen: • de verplichte onderbouwing in het kader van selectieprocedures • de toepassing van selectiemethodes (inclusief mogelijkheden voor monitoring en landelijke registratie) • bias | Debat [15-04-2024] - Commissiedebat over de Toekomstverkenning vervolgonderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03893 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe een vinger aan de pols te houden met betrekking tot de zorgvuldige invoering van het instrument van de capaciteitsfixus. De instellingen worden nogmaals op de handleiding van dit nieuwe instrument gewezen. Ook wordt het instrument, de capaciteitsfixus, gemonitord en geëvalueerd. De inspectie is de weg waarlangs de navolging van de wet wordt gemonitord. | Debat [14-05-2024] - Debat over het wetsvoorstel Begrotingsstaten OCW 2024 (Begrotingsbehandeling OCW Eerste Kamer) en invoeren capaciteitsfixus bachelor of ad-opleiding | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-023 Toezegging bij Vervolg commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten. In de Monitor mentaal welzijn, die iedere twee jaar naar de Tweede Kamer wordt verstuurd, wordt ook suïcidepreventie meegenomen. | Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-026 Eind 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek over de mogelijkheden om een minimum stagevergoeding verplicht te stellen (naar aanleiding van de motie Stultiens/Ergin, Kamerstuk 36 410-VIII, nr. 64). Tevens wordt in deze brief meegenomen of en zo ja, hoe studenten in het hbo en wo (beter) kunnen worden geholpen bij het zoeken naar stageplekken. | Debat [12-06-2024] - Voortzetting commissiedebat Mentale gezondheid van jongeren en studenten (25/4) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-041 In Q1 2025 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsbrief, waarin o.a. de uitwerking van de langstudeerboete, de mogelijkheden tot het vergroten van transparantie en onafhankelijkheid van bijzondere leerstoelen en de gevolgen van financiering van nieuwe universiteiten worden opgenomen. | Debat [03-10-2024] - Commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-044 In Q1 2025 stuurt de minister een brief naar de Tweede Kamer over kansengelijkheid binnen selectieprocedures, waarin ook wordt opgenomen hoe uitvoering wordt gegeven aan de motie Ergin. In deze brief wordt eveneens ingegaan op de integrale afweging van ministersplaatsen in het Caribisch gebied. | Debat [03-10-2024] - Commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-179 Begin 2025 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsbrief waarin o.a. de volgende punten worden meegenomen: - een totaaloverzicht aan maatregelen en een plan van aanpak m.b.t. de arbeidsmarktkrapte in relatie tot het onderwijsaanbod; - aanpalende maatregelen over switch en uitval van studenten. | Debat [23-10-2024] - Commissiedebat DUO en Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-180 In het voorjaar 2025 ontvangt de Tweede Kamer een brief over selectie en kansengelijkheid in het hoger onderwijs, inclusief de uitvoering van de relevante moties en de mogelijkheid tot corrigerende selectiemethoden. | Debat [23-10-2024] - Commissiedebat DUO en Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-182 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2025 geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar de klacht- en meldvoorzieningen bij instellingen en of deze voorzieningen in lijn zijn met de Wet bescherming klokkenluiders. | Debat [23-10-2024] - Commissiedebat DUO en Hoger Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Minister zegt toe aan het lid Ergin (DENK) dat hij graag in gesprek blijft met de sector, het onderwijsveld en het CMO om te bezien of er nieuwe initiatieven kunnen ontstaan voor een Imamopleiding. En later: ‘De motie op stuk nr. 101 van de heer Ergin over de imamopleiding moet ik ontraden. Maar ik heb gezegd: mochten zich in de toekomst opnieuw instellingen melden die een geaccrediteerde en bekostigde opleiding tot imam willen starten, dan ga ik graag met hen in gesprek. Maar ik doe dat niet proactief. Ik laat het bij de instellingen. Daar ligt het primaat.’ | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Minister zegt toe aan het lid Beckerman (SP) zijn best te doen om de Tweede Kamer in het najaar 2025 over de oorzaken van het niet-gebruiken van studiefinanciering onder mbo'ers te informeren en met nadere plannen/voorstellen te komen. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-044 De minister informeert medio 2025 de Tweede Kamer over de vorderingen van zijn inspanningsverplichting om een plan te maken om uitwisseling van gegevens over studiefinanciering en andere ondersteuning met andere landen te realiseren | Debat [03-12-2024] - Tweeminutendebat DUO en hoger onderwijs (n.a.v. Commissiedebat van 23/10) | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-263 De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-186 De visie op jonge onderzoekers wordt in het najaar van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. | Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202401-057 Het onafhankelijke onderzoek naar dierproefvrij onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd. Eind 2024 krijgt de Tweede Kamer de resultaten. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer is op 24 oktober 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beantwoording Kamervragen over dierproeven en voortgang onderzoek’ (Kamerstukken II 2024/2025, 31 288, nr. 1157). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-043 In Q1 2025 komt een brief naar de Tweede Kamer waarin de minister een reactie geeft op hoe NWO omgaat met diversiteitbeleid. | Debat [03-10-2024] - Commissiedebat Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Minister zegt toe aan het lid Dekker (FVD) dat hij in een volgend gesprek met de NWO zal kijken of het mechanisme van Open Mind ook in andere vakgebieden zou kunnen werken en wat dat zou kunnen betekenen voor de manier waarop je de onderzoeksbeoordeling inricht. Het belang van om dit een langjarige omgeving mee te geven neemt MOCW ook mee in dit gesprek. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-042 De minister stuurt medio 2025 een brief naar de Tweede Kamer over de afbouw van niet-noodzakelijke eisen voor cofinanciering in de tweede geldstroom in consortiumsamenwerkingen | Debat [03-12-2024] - Tweeminutendebat onderzoeks- en wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-043 In de beleidsbrief, die de minister in het eerste kwartaal van 2025 naar de Kamer stuurt, neemt hij ook zijn visie op jonge onderzoekers op | Debat [03-12-2024] - Tweeminutendebat onderzoeks- en wetenschapsbeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201911-185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs. | Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang wetsvoorstel waarborgen thuisonderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VIII, nr. 151). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden. | Debat [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021) | De Eerste Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel. | Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen. | Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) | De Eerste Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202211-284 De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd over verschillende opties om binnen de grenzen van artikel 23 Grondwet te kijken naar het verbieden van (delen van) identiteitsverklaringen. | Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-094 Het wetsvoorstel inzake o.a. inhuur van uitzendkrachten in het onderwijs komt begin 2024 naar de Tweede Kamer. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-096 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden over een verkenning inzake een eventuele invoering van de leerplicht voor 4-jarigen. | Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-295 In de tweede helft van dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan over hoe leraren zich als beroepsgrond (= beroepsgroep) beter en succesvol kunnen organiseren. | Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202307-015 De Tweede Kamer zal jaarlijks rondom de Begrotingsbehandeling op de hoogte worden gehouden van de monitoring van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen. | Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. | De Tweede Kamer is op 20 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Beleidsreactie verschillende onderzoeken op het gebied van onderwijs aan nieuwkomers» (Kamerstukken II 2024/25, 36373, nr. 24). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
T03680 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Blécourt-Wouterse (VVD), Pijlman (D66), Verkerk (ChristenUnie) en een ingediende (en later ingetrokken) motie van het lid Schalk (SGP) (35920, K), toe dat terughoudendheid wordt betracht bij het toezicht op de uitvoering van de burgerschapsopdracht en de zorgplicht voor de veiligheid. Daarnaast zegt hij toe de wet inzake de wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (35352) in 2025 te evalueren en dan dit punt, de manier waarop de terughoudendheid van toezicht in de praktijk uitwerkt, daar expliciet in mee te nemen en tevens te bezien of de burgerschapsopdracht verduidelijking behoeft. De minister zal in een brief het een en ander nog toelichten wat betreft het onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs. | Debat [06-06-2023] - Vervolg Eerste Kamer Debat Wetsvoorstel Bestuurlijk Intrumentarium - Antwoord regering & re-& dupliek (vervolg van debat van 30 mei en 5 juni) - (begin-/eindtijd onder voorbehoud) | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03725 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe om uit te zoeken om hoeveel kinderen van arbeidsmigranten en hoeveel kinderen van statushouders het gaat onder de nieuwkomers en dit mee te nemen in de contourenschets inzake de structurele bestendiging van het nieuwkomersonderwijs, die eind 2023 zal verschijnen. | Debat [26-09-2023] - Plenair debat in Wetsvoorstel «Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs» | De Eerste en de Tweede Kamer worden voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202401-058 De verkenning over de leerplicht komt uiterlijk in maart naar de Tweede Kamer. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202403-039 De minister stuurt de Tweede Kamer in april 2024 een brief over de positie van po/vo scholen in landelijk gebied en/of krimpregio’s en wat geldende wet- en regelgeving betekenen voor deze scholen. Tevens gaat ze in deze brief in op welk handelingsperspectief of discretionaire ruimte de minister heeft met het oog op het open houden dan wel sluiten van deze scholen. | Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aanpassingen in het stelsel van instandhouding en opheffing in het primair onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 778). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202403-041 De wet Meer ruimte voor nieuwe scholen zal eind 2025 worden geëvalueerd. | Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving | De Tweede Kamer is op 19 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Stand van zaken vierde ronde stichtingsaanvragen en ouderverklaringen in het kader van de wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen» (Kamerstukken II 2024/25, 35050, nr. 58). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202403-093 De minister gaat nader onderzoek te doen naar de relatie tussen het lerarentekort en de kwaliteit van scholen. De minister moet dus even kijken wanneer het realistisch is dat ze dat onderzoek kan waarmaken. | Debat [27-03-2024] - Tweeminutendebat Leraren | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-034 Toezegging bij Veiligheid op scholen. Binnenkort ontvang de Kamer de aanpak antisemitismebestrijding van het kabinet. | Debat [15-05-2024] - Commissiedebat Veiligheid op Scholen | De Minister van JenV heeft de behandeling van deze toezegging overgenomen. |
TZ202406-028 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . Het wetsvoorstel Strategisch HRM-beleid wordt spoedig ingediend bij de Tweede Kamer. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-033 Toezegging bij Slotwet, Jaarverslag 2023 en de Staat van het Onderwijs . In het najaar 2024 ontvangt de Tweede Kamer de verkenningen naar kosten en beschikbaarheid van leermiddelen en schoolboeken. | Debat [10-06-2024] - WGO Jaarverslag en Slotwet voor het jaar 2023 en de Staat van het Onderwijs 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-065 Eind dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een update over de uitvoering van de motie van de leden Beertema/Paul over toetsing van de praktische vaardigheden. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202409-049 Het advies van de CITO met betrekking tot de verkenning van een aparte toetsadviescategorie pro wordt in het voorjaar van 2025 met de Kamer gedeeld. | Debat [11-09-2024] - Commissiedebat Praktijkonderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-120 Volgend jaar (2025) ontvangt de Tweede Kamer meer informatie over referentiekaders. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-125 De staatssecretaris zal de SLO vragen in hun advies betreffende de actualisatie van het referentiekader taal/rekenen mee te nemen of het mogelijk is het hogere streefniveau als uitgangspunt te nemen en komt hierop in het voorjaar van 2025 terug bij de Tweede Kamer. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Minister zegt toe aan het lid Paternotte (D66) dat hij voordat het commissiedebat over buitenlandse inmenging plaatsvindt een inventarisatie naar de TK stuurt hoe andere landen met het vraagstuk van toezicht op informeel onderwijs omgaan. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-027 Het Herstelplan kwaliteit funderend onderwijs ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2025 | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202111-061 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie). | Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-008 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd over het advies van een groep van deskundigen over wat nodig is voor inclusief onderwijs en daarbij behorende huisvesting. | Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-093 De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs in de praktijk uitwerken. In de brief wordt de nieuwe werkwijze uiteengezet en worden concrete aantallen genoemd. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang versterking toezicht in het funderend onderwijs 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 31239, nr. 404). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-095 Eind 2023 ontvangt de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage het nieuwe onderwijsresultatenmodel. In die rapportage wordt ook het beredeneerd (vs. berekend) oordeel van de Inspectie van het Onderwijs opgenomen. | Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs | De Tweede Kamer is op 27 november 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgangsbrief versterking toezicht in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31293, nr. 707). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202401-049 De minister komt eind 2024 met een wetsvoorstel waarin de eisen aan het veiligheidsbeleid van scholen worden aangescherpt. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202401-059 De minister komt voor de zomer met een brief over de praktijkgerichte programma's Technologie en Maatschappij voor het havo. | Debat [18-01-2024] - Begrotingsbehandeling OCW: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-068 Toezegging bij Passend onderwijs. Eind dit jaar ontvangt de Tweede Kamer verdere schriftelijke informatie over de uitslagdatum van de staatsexamens tegelijkertijd met de reguliere examens. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-060 Toezegging bij vmbo . De minister werkt de vier beleidsvarianten, inclusief het oriëntatiejaar, uit in de beleidsreactie. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer is op 19 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 777). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-062 Toezegging bij vmbo . Eind 2025 ontvangt de Kamer het rapport van de stichting Platforms vmbo (SPV) over de bovenbouw van het vmbo. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-063 Toezegging bij vmbo . De Tweede Kamer ontvangt de jaarlijks evaluatie/monitoring van de pilotfase inzake de praktijkgerichte programma’s. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202606-066 Toezegging bij vmbo . Najaar wordt de Tweede kamer geïnformeerd over de herziening van het onderwijsresultatenmodel, waarbij de Internationale Schakel Klas zal worden meegenomen. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer is op 20 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Voortgang versterking toezicht in het funderend onderwijs 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 31239, nr. 404). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202406-067 Toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat vmbo. In de voortgangsbrief Leraren wordt het techniekonderwijs in de lerarenopleidingen meegenomen. | Debat [27-06-2024] - Commissiedebat VMBO | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging via de brief «Lerarenstrategie voortgangsbrief december 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 27923, nr. 497). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202409-051 In het voorjaar van 2025 ontvangt de Tweede Kamer de brief over de voortgang van de lerarenstrategie. Hierin worden ook knelpunten en bekwaamheidseisen in de opleiding en bevoegdheden van docenten in het praktijkonderwijs meegenomen. | Debat [11-09-2024] - Commissiedebat Praktijkonderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-118 In het voorjaar van 2025 deelt de staatssecretaris de nieuwe set kerndoelen met de Tweede Kamer. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-121 In het voorjaar van 2025 stuurt de staatssecretaris de definitieve kerndoelen betreffende de digitale geletterdheid aan de Tweede Kamer. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-122 In de reguliere rapportage die de Tweede Kamer in december 2024 ontvangt, zal de staatssecretaris nader ingaan op de mogelijkheid van continue herijking c.q. onderhoud van het curriculum waar samen met de SLO naar wordt gekeken, bijvoorbeeld in de vorm van een onderhoudskalender. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 4 december 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vijfde voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden’ (Kamerstukken II 2024/25, 31293, nr. 775). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202410-126 De nieuwe Tabel studielasturen wordt bij AMvB geregeld en de staatssecretaris komt hierover in 2026 bij de Tweede Kamer terug. | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer is op 25 november 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief 'Antwoorden op schriftelijke vragen inzake de aangescherpte conceptkerndoelen Nederlands, rekenen-wiskunde en de eerste conceptexamenprogramma’s'(Kamerstukken II 2023/24 31289, nr. 593). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2026 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
De Staatssecretaris zegt toe aan het lid Soepvoer (BSC) te kijken naar de eventuele vragen die de heer Soepboer heeft (over het stimuleren van educatieve initiatieven aangaande de onder deel II van het Handvest erkende talen, zoals bijvoorbeeld het Twents en het Limburgs), om te kijken of we via bestaande kanalen, communicatiekanalen of wat dan ook, kunnen stimuleren dat deze streektalen de juiste aandacht krijgen (waarbij SOCW meteen een winstwaarschuwing geeft). | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-041 In de Voortgangsrapportage conceptexamenprogramma's wordt een terugkoppeling gegeven over wat in de «beproevingsfase» van conceptprogramma's de gevolgen zijn van de ontwerpruimte voor de verschillende vakken en welke lessen het SLO hieruit kan meenemen in hun handreiking | Debat [16-10-2024] - Commissiedebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ201707-038 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. | Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ2020-021 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht. | Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202006-086 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer is op 13 juni 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Reactie op schriftelijk overleg Staatsexamens vo en normering centrale examens 2024’ (Kamerstukken II 2023/24, 31289, nr. 589). De Tweede Kamer zal voor de zomer van 2025 verder worden geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202207-095 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn. | Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-043 Bij de wetgeving over onderwijs en zorg wordt de doorzettingsmacht en de onafhankelijkheid hiervan meegenomen. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202304-041 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer informatie over snellere ondersteuning aan leerlingen. | Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Passend onderwijs: blijven bouwen aan de basis op orde’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202306-001 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een terugkoppeling over de gesprekken inzake de toegankelijkheid van (digitale) leermiddelen. | Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202403-040 De minister stuurt de Tweede Kamer nadere informatie over de oplossing die is gevonden voor de herplaatsing van leerlingen van het Auris College (Goes) bij andere scholen zodra hier meer inzicht in geboden kan worden (overigens zal ze kijken of een plaatsingscoordinator kan worden ingezet). | Debat [13-03-2024] - Commissiedebat Toezicht en Handhaving | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-064 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand over de doorzettingsmacht. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-066 Toezegging bij Passend onderwijs. Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief inzake een onderzoek over aandacht voor hoogbegaafdheid in de lerarenopleidingen. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-067 Toezegging bij Passend onderwijs. Er komt een onderzoek in het voorjaar van 2025 naar de oorzaken van het absoluut verzuim (van thuiszitters). | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-073 Toezegging bij Passend onderwijs De staatssecretaris van VWS informeert de Kamer over de borging van onderwijstijd, ook in het regulier onderwijs. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer is op 10 mei 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief ‘Passend onderwijs: Blijven bouwen aan de basis op orde. Derde voortgangsrapportage Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2023/24, 31497, nr. 475). De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202405-074 Toezegging bij Passend onderwijs. In 2024 volgt nadere informatie naar de Kamer over de verbeteragenda leerlingenvervoer. | Debat [29-05-2024] - Commissiedebat Passend Onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging door de Staatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. |
TZ202409-046 De staatssecretaris bestudeert samen met de bewindspersonen van het ministerie van Financiën de mogelijkheden om commerciële onderwijsaanbieders omzetbelasting te laten betalen, zodat de middelen terugvloeien naar het publiek bekostigde onderwijs. Over de uitkomsten hiervan en de eventuele stappen die genomen kunnen worden, wordt de Tweede Kamer binnen afzienbare tijd geïnformeerd. | Debat [04-09-2024] - Wijziging van enkele onderwijswetten i.v.m. verplichtstelling van VOG in aanvullend onderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202409-052 De staatssecretaris gaat in gesprek met betrokkenen over de vergoeding die wordt gevraagd door de dagbesteding bij stages vanuit het praktijkonderwijs en zal de Tweede Kamer hierover informeren. | Debat [11-09-2024] - Commissiedebat Praktijkonderwijs | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
De Staatssecretaris zegt toe aan het lid Van Zanten (BBB) dat zij de samenwerkingsverbanden nog een keer gaat aanmoedigen dat zij ervoor zorgen dat geld dat bestemd is voor speciale ondersteuning, of het nou gaat om autisme, ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen of andere vormen van ondersteuning, ook aan die leerlingen wordt besteed. | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202412-029 De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer begin 2025 per brief over de uitkomst van de verkenning over bijlessen en examentrainingen niet langer vrij te stellen van btw | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt. | Debat [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen | De Eerste Kamer wordt bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet in 2027 geïnformeerd over deze toezegging. |
Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet tav. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’. | Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie | De Eerste en Tweede Kamer worden voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-028 De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd over de pilots én de resultaten van de pilots inzake het betrekken van uitwerkingsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen bij (in) de arbeidsmarkt. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202212-034 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door de Interdepartementale werkgroep inzake het wetsvoorstel Meerouderschap en meerpersoonsgezag. | Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-197 Voor het eind van de zomer informeert de minister de Tweede Kamer over de toegankelijkheid van meldpunten voor onder andere online discriminatie. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202404-204 Toezegging bij Emancipatie. De minister van OCW stuurt in het eerste kwartaal van 2025 de tussenevaluatie over de middelen voor de alliantie Verandering van Binnenuit. | Debat [03-04-2024] - Commissiedebat Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-071 De staatsecretaris gaat in gesprek met de minister van Justitie en Veiligheid over het rapport betreffende buitenlandse beïnvloeding met betrekking tot narratieven over vrouwen en de lhbtiq+ gemeenschap. Termijn: voor de zomer 2025 en CD in februari over buitenlandse inmenging. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-072 De Staatsecretaris zal meer ruchtbaarheid geven aan beschikbaarheid van subisidieregelingen op het gebied van lhbtiq+-acceptatie in religieus-conservatieve gemeenschappen en komt hierop in de Emancipatienota terug. (Voor de zomer van 2025). | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-073 De uitkomsten van het onderzoek naar dalende acceptatie van lhbtiq+-ers zal de Staatssecretaris voor de zomer van 2025 aan de Tweede Kamer zenden. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-074 De uitkomsten van het project dat loopt n.a.v. het Actieplan lhbtiq+ worden in de 2e helft van 2025 aan de Tweede Kamer gestuurd. (met minister van J&V). | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-075 In het eerste kwartaal van 2025 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de gesprekken die de NCTV voert met hun counterpart in het Verenigd Koninkrijk over de monitoring van vrouwenhaat. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-076 Voor het kerstreces ontvangt de Tweede Kamer een interdepartementaal plan tegen online discriminatie. (Ministerie van BZK heeft het voortouw). | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-077 De Staatssecretaris gaat in gesprek met haar collega van SZW over de loonkloof en komt hierop in het eerste kwartaal van 2025 terug. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-078 Het kabinet informeert de Tweede Kamer (via minister SZW) over de resultaten van de campagne tegen zwangerschapsdiscriminatie (eind 2024). De eventuele acties die hieruit voortkomen neemt de Staatssecretaris mee in de Emancipatienota. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-080 De Staatssecretaris gaat in gesprek met de minister van VWS over de nationale strategie over o.a. de gezondheid van vrouwen en zal het resultaat hiervan opnemen in de Emancipatienota. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-081 Staatssecretaris Struycken (rechtsbescherming) stuurt de resultaten van het onderzoek over de mogelijke invoering van het meerouderschap medio 2025 aan de Tweede Kamer. | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-082 De midterm van de periodieke rapportage emancipatie, waarin het emancipatiebeleid wordt geëvalueerd op doeltreffendheid, doelmatigheid en maatschappelijke impact, zal in Q1 2025 aan de Kamer worden verzonden. De eindevaluatie volgt in Q4 2025 | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-083 De Tweede Kamer wordt over de voortgang van de gesprekken over Atria en het duurzaam borgen van het vrouwenarchief geïnformeerd via de Emancipatienota, en indien mogelijk eerder | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202411-084 De staatsecretaris zal met de minister van VWS spreken over loonruimte binnen de vvt (verpleging, verzorging en thuiszorg) vanwege de CAO-onderhandelingen en geeft de Tweede Kamer een terugkoppeling in Q1 2025 | Debat [18-11-2024] - Wetgevingsoverleg Emancipatie | De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202402-160 Het wetsvoorstel Strategisch Personeelsbeleid, S-HRM, wordt in het najaar 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden. | Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren | Het wetsvoorstel «Strategisch Personeelsbeleid, S-HRM» wordt voor de zomer 2025 voor advisering aan de Raad van State gestuurd. De Tweede Kamer wordt in 2026 geïnformeerd over dit wetsvoorstel. |
TZ202412-028 De verkenning over internationale neerlandistiek is in een afrondende fase | Debat [28-11-2024] - OCW Begrotingsbehandeling | De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 geïnformeerd over deze toezegging. |
TZ202402-158 In december 2024 ontvangt de Tweede Kamer een evaluatie (eerste tussenrapportage) naar de effectiviteit van de Onderwijsregio’s. | Debat [28-02-2024] - Commissiedebat Leraren | De Tweede Kamer is op 17 december 2024 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Lerarenstrategie december 2024» (Kamerstukken II 2023/2024, 27923 nr. 497). De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2025 verder geïnformeerd over deze toezegging. |
Bijlage 7: Nationaal Groeifonds
Totaal uitgaven NGF-Projecten | 1.152.515 | 0 | 0 | 0 | 8.792 | 67.694 | 195.244 | 880.816 |
Subtotaal uitgaven Open Leermateriaal | 40.020 | 0 | 0 | 0 | 1.606 | 6.199 | 7.972 | 24.243 |
Primair onderwijs | ||||||||
Subsidies | 31.123 | 1.558 | 5.839 | 1.347 | 22.379 | |||
Opdrachten | 1.167 | 128 | 0 | 1.039 | ||||
Voortgezet onderwijs | ||||||||
Subsidies | 6.349 | 6.349 | 0 | |||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 1.381 | 48 | 232 | 276 | 825 | |||
Subtotaal uitgaven Edu-V (Digitaal onderwijs goed geregeld) | 34.273 | 0 | 0 | 0 | 33 | 2.477 | 4.438 | 27.325 |
Primair onderwijs | ||||||||
Subsidies | 30.941 | 2.166 | 4.150 | 24.625 | ||||
Opdrachten | 1.208 | 40 | 0 | 1.168 | ||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 2.124 | 33 | 271 | 288 | 1.532 | |||
Subtotaal uitgaven Ontwikkelkracht | 101.231 | 0 | 0 | 0 | 179 | 7.754 | 22.634 | 70.664 |
Voortgezet onderwijs | ||||||||
Subsidies | 68.963 | 3.758 | 15.499 | 49.706 | ||||
Opdrachten | 23.152 | 35 | 2.302 | 41 | 20.774 | |||
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Bekostiging | 4.991 | |||||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 9.116 | 144 | 1.694 | 2.103 | 5.175 | |||
Subtotaal uitgaven Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting | 124.202 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.184 | 123.018 |
Voortgezet onderwijs | ||||||||
Subsidies | 121.861 | 856 | 121.005 | |||||
Opdrachten | 0 | 0 | ||||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 2.341 | 328 | 2.013 | |||||
0 | ||||||||
Subtotaal uitgaven Techkwadraat | 145.809 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.670 | 144.139 |
Voortgezet onderwijs | ||||||||
Subsidies | 141.939 | 1.301 | 140.638 | |||||
Opdrachten | 1.255 | 0 | 1.255 | |||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 2.615 | 369 | 2.246 | |||||
Subtotaal uitgaven Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden | 7.600 | 0 | 0 | 0 | 181 | 1.526 | 3.269 | 2.624 |
Middelbaar beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 4.713 | 1.241 | 2.702 | 770 | ||||
Opdrachten | 2.887 | 181 | 285 | 567 | 1.854 | |||
Subtotaal uitgaven programma Leeroverzicht/Skills | 28.480 | 0 | 0 | 0 | 3.365 | 6.068 | 7.007 | 12.040 |
Middelbaar beroepsonderwijs | ||||||||
Opdrachten | 19.485 | 2.575 | 3.128 | 4.002 | 9.780 | |||
SBB | 8.780 | 790 | 2.940 | 2.790 | 2.260 | |||
Apparaat SZW | ||||||||
Personeel | 215 | 215 | 0 | |||||
Subtotaal uitgaven Nationale Aanpak Professionalisering Leraren | 73.100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.487 | 71.613 |
Hoger beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 65.749 | 227 | 65.522 | |||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 6.655 | 1.239 | 5.416 | |||||
Apparaat VWS | ||||||||
Personeel DUSi | 696 | 21 | 675 | |||||
Subtotaal uitgaven Nationale LLO Katalysator | 167.000 | 0 | 0 | 0 | 900 | 3.777 | 35.403 | 126.920 |
Hoger beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 163.287 | 900 | 2.772 | 34.305 | 125.813 | |||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 103 | 87 | 16 | 0 | ||||
Apparaat VWS | ||||||||
Personeel DUSi | 3.610 | 1.085 | 1.418 | 1.107 | ||||
Ontvangsten OCW | ||||||||
Ontvangsten (betreft een desaldering, tevens op de subsidie uitgaven) | 0 | ‒ 167 | ‒ 336 | 0 | ||||
Subtotaal uitgaven Digitaliseringsimpuls onderwijs NL | 140.000 | 0 | 0 | 0 | 1.388 | 14.934 | 48.666 | 75.012 |
Hoger beroepsonderwijs | ||||||||
Subsidies | 134.091 | 1.388 | 14.370 | 45.474 | 73.701 | |||
ZBO-bijdragen | 3.567 | 0 | 3.191 | 376 | ||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 151 | 87 | 64 | 0 | ||||
Apparaat VWS | ||||||||
Personeel DUSi | 2.191 | 529 | 727 | 935 | ||||
Ontvangsten OCW | ||||||||
Ontvangsten (betreft een desaldering, tevens op de subsidie uitgaven) | 0 | ‒ 52 | ‒ 790 | |||||
Subtotaal Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) | 102.300 | 731 | 101.600 | |||||
Cultuur | ||||||||
Subsidies | 102.150 | 0 | 0 | 550 | 101.600 | |||
Subsidies (betreffen middelen vanuit de OCW begroting, buiten NGF om) | 0 | 31 | 0 | |||||
Apparaat kerndepartement | ||||||||
Personeel | 150 | 150 | 0 | |||||
Subtotaal uitgaven Biotech boosterreeks | 49.600 | 0 | 0 | 0 | 1.140 | 1.710 | 15.835 | 30.915 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Subsidies | 49.600 | 1.140 | 1.710 | 15.688 | 31.062 | |||
Apparaat VWS | ||||||||
Personeel DUSi | 147 | 364 | ||||||
Subtotaal uitgaven De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen | 96.900 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.450 | 21.945 | 70.505 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Subsidies | 96.900 | 4.450 | 21.945 | 70.505 | ||||
Subtotaal uitgaven Einstein Telescope | 42.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 18.799 | 23.003 | 198 |
Onderzoek en wetenschapsbeleid | ||||||||
Subsidies | 42.000 | 18.799 | 23.003 | 198 |
Toelichting
Open Leermateriaal
Het programma «Impuls Open Leermateriaal» heeft als doel de onderwijskwaliteit op alle niveaus te verbeteren door te investeren in goed gebruik van hoogwaardig open leermateriaal. Dit stelt docenten in staat om beter in te spelen op de individuele behoeften van leerlingen, de motivatie te vergroten en de leerresultaten te verbeteren. Bovendien maakt het gebruik van open leermateriaal het onderwijs flexibeler en efficiënter door samenwerking en gedeelde kennis.
Om de doelstellingen te behalen werkt het programma aan vier samenhangende thema’s: opschaling in gebruik, regie op open, infrastructuur versterken en onderbouwen met kennis en kunde.
Er is een aanzienlijke progressie in het verbinden van scholen aan het programma. Er zijn flinke stappen gezet met de pilotscholen die deelnemen aan de subsidieregeling Impuls Open Leermateriaal. Inmiddels zijn 57 pilotprojecten actief en zijn meer dan 550 scholen betrokken. Het groeiende aantal deelnemers laat zien dat steeds meer scholen aan de slag willen met open leermateriaal. Begin 2024 was het eerste go/no go moment van Impuls Open Leermateriaal, waarna de financiële middelen beschikbaar kwamen tot en met schooljaar 2025-2026.
De Subsidieregeling Impuls Open Leermateriaal is in 2024 opnieuw opengesteld, gericht op specifieke thema’s en het borgen van open leermateriaal in het leermiddelenbeleid van de school. Er is veel animo voor de regeling en dat heeft geleid tot 98 ingediende aanvragen. De beoordelingscommissie informeert de aanvragers uiterlijk eind maart 2025 of hun aanvraag is toegekend.
In het programma zijn naast de pilotprojecten ook andere producten ontwikkeld en verrijkt. Zo zijn er in het afgelopen jaar weer nieuwe collecties (door)ontwikkeld, is een kwaliteitsmodel voor open leermateriaal opgesteld en zijn vanuit het open leerprogramma activiteiten georganiseerd voor leraren, schoolleiders en bestuurders in het werken met open leermateriaal.
Digitaal onderwijs goed geregeld
Door dit project maken scholen met minder inspanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. Scholen kunnen op deze manier toekomstbestendig onderwijs bieden en het beste uit hun leerlingen/studenten halen.
In 2024 was het project volop in ontwikkeling. Een belangrijke mijlpaal was de goedkeuring van de eerste versie van het afsprakenstelsel. Dit vormt de basis voor de keurmerken die leveranciers van digitale onderwijs- en leermiddelen zullen gebruiken om aan te tonen dat ze voldoen aan de afspraken voor digitale gegevensuitwisseling. Medio 2024 is het convenant digitale onderwijsmiddelen en privacy (met circa 400 deelnemers en medestanders) overgegaan naar het Edu-V afsprakenstelsel. Het convenant geeft een sectorbrede uitleg hoe er door alle partijen moet worden omgegaan met persoonsgegevens omdat de AVG slechts in algemene bewoordingen weergeeft wat de rechten en verplichtingen van scholen en leveranciers zijn.
Daarnaast is in het najaar 2024 de eerste release uitgevoerd waarin de eerste afspraken uit het afsprakenstelsel zijn geïmplementeerd door meer dan 50 leveranciers. Dit laat zien dat er een breed draagvlak is binnen de sector om samen te werken aan toekomstbestendig digitaal onderwijs. In 2025 zal dit verder worden uitgevoerd.
Ter ondersteuning van deze implementatie zijn in 2024 twee subsidies verleend ter tegemoetkoming aan de deelnemende leveranciers. Er is een meerjarige roadmap opgesteld op basis waarvan gewerkt wordt. In 2025 zal de stichting Edu-V worden opgericht die deze afspraken en standaarden zal beheren en verder ontwikkelen inclusief een nieuwe governancestructuur met raad van toezicht, bestuur en adviesraad.
Ontwikkelkracht
Het programma «Ontwikkelkracht» investeert in het lerend vermogen van het onderwijs. Het programma verschaft ruimte, tijd en kennis door de kracht van de onderwijspraktijk te verbinden met inzichten uit onderzoek. Ontwikkelkracht is in schooljaar 2023-2024 van start gegaan met ruim veertig scholen en is in het schooljaar 2024-2025 al uitgegroeid naar ruim driehonderd. Ieder schooljaar is er ruimte voor meer scholen.
De vier pijlers van het programma zijn in schooljaar 2023-2024 goed opgestart. Na een eerste pilotjaar waarin beide aanpakken kansrijk zijn gebleken, zijn de onderzoeks- en verbetercultuuraanpakken Groeikracht en Transformatieve School in schooljaar 2024-2025 gestart met de onderzoeksfase. De komende jaren wordt per traject gekeken naar het effect van de aanpak op de onderzoeks- en verbetercultuur, het handelen van leraren en de gerealiseerde leerwinst bij leerlingen.
Binnen de pijler kennisdeling wordt kennis uit onderzoek praktisch toepasbaar gemaakt voor scholen. In 2024 zijn onder meer verschillende themapagina’s opgeleverd waaronder Woordenschat en Aanpakken van probleemgedrag en zijn voorbereidingen getroffen voor het opbouwen van een overzicht van effectieve aanpakken. EducationLab is in 2023 van start gegaan met het LerarenLab, gericht op duurzame aanpakken om leraren aan te trekken en te behouden, en het TaalLab, gericht op bewezen effectieve taalaanpakken. Een groeiend aantal scholen en organisaties heeft zich in 2024 aangesloten bij deze eerste twee labs.
Binnen de pijler Expertscholen zijn in schooljaar 2023-2024 de eerste vijf aspirant-expertscholen gestart die in 2024-2025 scholen met een verbetervraag begeleiden. In schooljaar 2024-2025 zijn acht nieuwe aspirant-expertscholen gestart.
De programmaraad Ontwikkelkracht is tweemaal bijeengekomen. Tijdens de bijeenkomst Samen Scholen hebben deelnemende scholen kennis uitgewisseld en werden geïnteresseerde scholen geïnformeerd en geïnspireerd over de mogelijkheden van Ontwikkelkracht.
Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting
Het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting richt zich op product- en procesinnovatie binnen scholenbouw die het mogelijk maken schoolgebouwen kwalitatief beter, sneller en kostenefficiënter te bouwen of renoveren. Opgedane kennis wordt breed en open toegankelijk beschikbaar gesteld via bouw- en processtandaarden. Het innovatieprogramma heeft een lerende aanpak door het daadwerkelijk bouwen en renoveren van circa 132 schoolgebouwen binnen primair en voortgezet onderwijs verdeeld over drie tranches. Dit gebeurt vanuit verschillende leerlabs, elk met een eigen thema.
Het Innovatieprogramma heeft in 2024 van het Nationaal Groeifonds voor de eerste tranche € 124,2 miljoen toegekend gekregen. De eerste tranche biedt ruimte voor 28 bouwprojecten verdeeld over drie leerlabs. In 2024 is de programmaorganisatie uitgebreid en het programmabureau ingericht. Ook zijn in het najaar van 2024 regiobijeenkomsten gehouden om het veld te informeren over het Innovatieprogramma. De openstelling van de subsidieregeling voor deelnemende bouwprojecten is vertraagd, waardoor de verwachte kosten voor die regeling niet in 2024 zijn gemaakt. De subsidieregeling is eind 2024 gepubliceerd en medio 2025 opengesteld.
Techkwadraat
Het programma Techkwadraat heeft als doel om dekkend, effectief en kwalitatief technologieonderwijs voor elke leerling in het funderend onderwijs aan te bieden. Het programma heeft drie programmalijnen om dit doel te bereiken. Onderdeel hiervan is een subsidieregeling waarmee scholen, buitenschoolse organisaties en bedrijven in iedere regio impact hebben. Zo kan elke leerling in de praktijk in aanraking komen met technologie, (natuur)wetenschappen (ook wel bèta/exact), techniek en ICT. Ook komt er specifieke ondersteuning voor regio’s en zorgen we ervoor dat regio’s van elkaar kunnen leren. Om die reden ondersteunt het programmabureau de regio’s, worden er bijeenkomsten voor kennisuitwisseling georganiseerd en worden er praktisch toepasbare tools en handvatten gemaakt. Door monitoringsprogramma’s, ontwikkel- en onderzoekstrajecten en peer-review zorgen we voor een regio-overstijgende leercyclus.
De subsidieregeling voor Techkwadraat-regio’s is op 26 november 2024 gepubliceerd en de eerste aanvraagronde loopt van 4 december 2024 tot en met 13 januari 2025. Gedurende het jaar 2024 is de subsidieregeling opgesteld en is de ondersteuning rondom de subsidieregeling georganiseerd. Hiertoe is conform het NGF-plan een projectsubsidie verstrekt aan het Platform Talent voor Technologie (PTvT). Het onderwijsveld is na de zomer geïnformeerd over de regeling en is begonnen met het vormen van Techkwadraatregio’s en de voorbereiding van subsidieaanvragen. PTvT is aan de slag als programmabureau en zorgt voor de ondersteuning van het programma en de Techkwadraatregio’s.
Het eerste half jaar van 2025 zal in het teken staan van de beoordeling en eventuele aanpassing van de ingediende plannen. Doel is dat per schooljaar 2025/2026 de eerste regio’s activiteiten kunnen uitvoeren. Ook met de monitorings- en kennisdelingsactiviteiten van het programma Techkwadraat wordt in 2025 een start gemaakt.
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden
In 2024 zijn de geselecteerde pilotregio’s, te weten Zuidoost Brabant en Twente, verder gegaan met het uitvoeren van hun projecten om onderwijsaanbod aan te bieden aan laagopgeleide en/of laaggeletterde deelnemers. Tot peildatum 8 augustus 2024 hebben 244 deelnemers gebruikgemaakt van het scholingsaanbod, daarmee zitten de regio’s op 61% van hun te behalen aantallen. Het landelijke projectleiderschap heeft de samenwerking met landelijke partijen gecontinueerd via een klankbordgroep. Tevens is het ontwikkelen van trainingsmodules doorgezet voor het professionaliseren van docenten, werkgevers en andere professionals op het gebied laaggeletterdheid. De gezamenlijke werkzaamheden op regionaal en landelijk niveau moeten ervoor zorgen dat kandidaten geholpen kunnen worden met hun basis- én vakvaardigheden om zo een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven. In 2024 zijn eveneens de voorbereidingen getroffen voor besluitvorming door het Nationaal Groeifonds over het al dan niet beschikbaar stellen van de voorwaardelijk toegekende middelen. Besluitvorming wordt begin 2025 verwacht.
Leeroverzicht en Skills
Met het investeringsvoorstel «Leeroverzicht en Skills» worden twee programma’s gefinancierd: de doorontwikkeling van het Programma Leeroverzicht (onder regie van het Ministerie van OCW) en het Programma Vaardig met Vaardigheden (onder regie van het Ministerie van SZW). Beide programma’s lopen volgens planning. Voor Leeroverzicht worden elke drie weken verbeteringen doorgevoerd in het zoeken en vinden. Belangrijke mijlpaal is het toevoegen van de Ontwikkelpaden en de SLIM-scholingsregeling die begin 2025 vanuit SZW worden gelanceerd. Op Leeroverzicht is het scholingsaanbod binnen deze sectorale Ontwikkelpaden inzichtelijk en wordt kenbaar gemaakt welke scholing subsidiabel is vanuit de SLIM-scholingssubsidie. Het technisch beheer en de reguliere doorontwikkeling van Leeroverzicht is succesvol overgedragen aan een beheerpartij. Leeroverzicht voert in afstemming met VmV een pilot uit waarmee inzichtelijk wordt hoe competentNL, en de skillstaal die hiermee ontwikkeld wordt, toegepast kan worden. Dit wordt allereerst voor de mbo-sector doorgevoerd. Met deze mijlpaal gaat «skills» voor het eerst van de wat onzichtbare infrastructuur, via toepassingen van derden, de eindgebruiker bereiken. Voor het Programma Leeroverzicht is in totaal € 19,7 miljoen tot en met 2026 beschikbaar, voor het Programma Vaardig met Vaardigheden is dat € 8,8 miljoen.
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)
De Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL) is in januari 2024 van start gegaan, heeft een looptijd van tien jaar en is gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds. Het programma heeft als doel een belangrijke impuls te leveren aan de professionalisering van leraren in het po, vo en mbo. In 2024 is € 0,2 miljoen aan subsidies betaald voor de opstartfase.
Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator
Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van het bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. In 2024 is € 34,3 miljoen aan subsidies betaald, waarvan € 5,6 miljoen aan de Stichting LLO-Katalysator die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het programma en € 28,7 miljoen via de twee subsidieregelingen van het programma (LLO-oplossingen en LLO-professionalisering van de energie- en grondstoffentransitie). In 2024 is € 0,3 miljoen aan opstartsubsidie terugontvangen. Daarnaast is per ultimo in 2024 reeds € 28,1 miljoen aan verplichtingen aangegaan die in 2025-2026 tot betaling zullen komen. Hierdoor is ook € 75,8 miljoen aan middelen als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2025 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond. Er was meer tijd nodig om de verschillende bouwstenen te operationaliseren. De verwachting is dat de onderuitputting ingelopen wordt in 2025 conform schema.
Digitaliseringsimpuls onderwijs NL
Het programma beoogt om doorlopend het beste onderwijs te verzorgen en te faciliteren in leren zonder drempels met behulp van digitalisering en flexibilisering van het vervolgonderwijs (mbo, hbo, wo). Het programma kent twee fases. Fase 1 loopt van 2022 tot en met 2025, fase twee loopt van 2025 tot en met 2031.
In 2024 is voor fase 1 € 45,5 miljoen aan subsidies betaald, waarvan € 43,3 miljoen aan Npuls en € 2,2 miljoen via de CTL-regeling. In 2024 is € 0,8 miljoen aan opstartsubsidie terugontvangen. Daarnaast is per ultimo 2024 reeds € 28,6 miljoen aan verplichtingen aangegaan die in 2025-2026 tot betaling zullen komen. Hierdoor is ook € 31,7 miljoen aan middelen als onderuitputting afgeboekt van de begroting en conform de begrotingsregels meegenomen naar 2025 in de 100% Eindejaarsmarge van het investeringsplafond. Deze middelen worden nog geheel conform de plannen uit de aanvraag besteed aan de uitvoering van het programma, welke in een later stadium verdere invulling krijgen.
Creative Industries Immersive Coalition (CIIIC)
Het project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) richt zich op het versterken van de bedrijfstak gericht op Immersive Experiences (IX). CIIIC adresseert de knelpunten die een Nederlandse koppositie in IX bedreigen en kijkt naar toepassingen ervan in cultuur, gaming, media en entertainment, evenementen, maakindustrie, gebouwde omgeving en overheidsdiensten.
In 2024 is de voorbereiding voor CIIIC van start gegaan. Het programma wordt ontwikkeld en uitgevoerd door een stevig consortium dat een opkomend, nog niet sterk georganiseerd veld vertegenwoordigt. Het consortium bestaat in de kern uit het ministerie van OCW en vijf uitvoeringsorganisaties: NWO/regieorgaan SIA (NWO/SIA), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI), TNO en het TKI ClickNL.
Biotech Booster
Biotech Booster is een uniek verbond van kennisinstellingen en bedrijven om kennis over biotechnologie beter om te zetten in bedrijvigheid en toepassingen. Zo draagt innovatie in biotechnologie maximaal bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in gezondheid, klimaat, energie, landbouw en voeding. Biotech Booster vergroot het toekomstige innovatie- en verdienvermogen. In 2024 is € 15,7 miljoen uitgegeven. Hiervan zijn de eerste subsidies verstrekt voor valorisatie-projecten op het gebied van de biotechnologie. Deze subsidies helpen uitvindingen met veel potentie de komende jaren verder brengen richting een innovatief product of proces, en hebben daarmee nut voor de maatschappij.
De revolutie van zelfdenkende moleculaire systemen
Nederland heeft in het verleden goede keuzes gemaakt door te kiezen voor het met schaal en stabiliteit ontwikkelen van kennis van complexe moleculaire systemen, hetgeen onder andere geleid heeft tot een Nobelprijs voor Ben Feringa. Het begrijpen, manipuleren en synthetiseren van dergelijke systemen zou een doorbraak teweeg brengen naar nieuwe duurzame materialen en energiezuinige oplossingen voor dataopslag en dataverwerking. De ambitie van dit onderzoeksprogramma is om in zeven jaar een ecosysteem rond een volledig geautomatiseerd laboratorium (Robotlab) te ontwikkelen, waarin chemisch onderzoek, hoogwaardige technologie en kunstmatige intelligentie worden gecombineerd. In 2024 is € 21,9 miljoen uitgegeven. In 2024 is een start gemaakt met het ontwikkelen van een nieuwe R&D-infrastructuur, namelijk het Robotlab, en het opzetten van een landelijke Max Planck Research Campus. Er zijn in 2024 een groot aantal samenwerkingsovereenkomsten met private partijen afgesloten, waarbij de eerste commercieel succesvolle toepassingen gerealiseerd zijn. Deze successen maken Big Chemistry een interessante partner voor veel (inter)nationale kennisinstellingen en bedrijven. Via NWO is een Call voor proof-of-concept studies uitgezet om via publiek-private samenwerkingsprojecten commercieel interessante toepassingen te ontwikkelen.
Einstein Telescope
De Einstein Telescope biedt Nederland de unieke kans een wereldwijde leiderschapspositie in te nemen in een nieuw baanbrekend wetenschapsgebied: zwaartekrachtsgolvenonderzoek. De grensregio van Zuid-Limburg is een van de mogelijke locaties voor dit innovatieve observatorium. Huisvesting van de Einstein Telescope in deze regio heeft mogelijk een groot positief gevolg voor de wetenschap, economie en maatschappij. In 2024 is € 23,0 miljoen uitgegeven. Om de kans te vergroten de Einstein Telescope naar de EMR-regio te halen, is een plan opgesteld en onderbouwd door het ET-EMR Projectbureau in Maastricht samen met de partners, onderzoeksinstituut Nikhef en regionale ontwikkelingsmaatschappij LIOF, dat een aantal activiteiten moet worden uitgebreid om de Einstein Telescope naar de EMR te halen. Onderdeel van dit plan zijn het vergroten van het talentaanbod met behulp van een regionale talentagenda, het intensiveren van wetenschappelijk en technologisch leiderschap en van valorisatie met industriepartners.
Bijlage 8 Budgettair overzicht Oekraïne
1,3 | Primair onderwijs, Voortgezet onderwijs | Nieuwkomers | 98.975 | 98.975 | 0 | Kamerstukken II 2022/23, 36350-VIII , nr. 1, Kamerstukken II 2023/24, 36550-VIII, nr. 1 |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneducatie | Taalonderwijs Oekraïnse ontheemden | 10.000 | 0 | 0 | Kamerstukken II 2023/24, 36550-VIII, nr. 1 |
3 | Voortgezet onderwijs | Aanvullende bekostiging voortgezet onderwijs | 1.864 | 1.864 | 0 | Kamerstukken II 2023/24, 36550-VIII, nr. 1 |
1 | Primair onderwijs, Voortgezet onderwijs | Passend onderwijs weeshuiskinderen | 1.174 | 1.174 | 0 | Kamerstukken II 2023/24, 36550-VIII, nr. 1 |
14 | Cultuur | Steun behoud Oekraïnse cultuur | 1.300 | 1.300 | 0 | Kamerstukken II 2023/24, 36550-VIII, nr. 1 |
9 | Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid | Subsidieregeling statushouders | 750 | 750 | 0 | Kamerstukken II 2023/24, 36550-VIII, nr. 1 |
Toelichting per maatregel
Bekostiging nieuwkomers
Scholen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs waar nieuwkomers uit Oekraïne les krijgen, komen in aanmerking voor nieuwkomersbekostiging. Oekraïense en niet-Oekraïense leerlingen worden niet als zodanig apart geregistreerd in de nieuwkomersbekostiging. Het bedrag voor Oekraïense nieuwkomers in het po en vo betreft daarom een schatting op basis van de totale uitputting van de nieuwkomersbekostiging.
Taalonderwijs Oekraïnse ontheemden
Het ministerie van Justitie en Veiligheid draagt incidenteel bij aan taalonderwijs voor ontheemden uit Oekraïne.
Aanvullende bekostiging voortgezet onderwijs
Er is eenmalig extra geld ter beschikking gesteld voor het verbeteren van de activiteiten die worden ingezet om de landing van Oekraïnse ontheemden in het regulier voortgezet onderwijs te verbeteren. Dit is noodzakelijk omdat veel leerlingen onvoldoende zijn voorbereid op het reguliere onderwijs, doordat zij onderwijs hebben gevolgd in tijdelijke onderwijsvoorzieningen. Deze voorzieningen waren niet primair bedoeld om leerlingen voor te bereiden op een langdurig verblijf in Nederland, zoals vastgelegd in de rijksbrede richtlijnen.
Passend onderwijs weeshuiskinderen
Er is extra financiering beschikbaar gesteld om samenwerkingsverbanden tegemoet te kunnen komen voor specifieke situaties rondom Oekraïnse ontheemden, waarbij niet redelijkerwijs kan worden verwacht dat het samenwerkingsverband hiervan de kosten zelf draagt uit de reguliere bekostiging.
Oekraïnse cultuur
Er is financiering verstrekt voor programma's die gericht zijn op het ondersteunen van de Oekraïense cultuur en erfgoed. Het omvat initiatieven voor kennisopbouw en samenwerking, met als doel het behoud van collecties, het herstel van cultureel erfgoed en de bescherming van ruimtelijke architectuur in Oekraïne. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in het behoud van Oekraïens artistiek talent en het waarborgen van het professionele niveau van (uitvoerende) kunstenaars. Dit is gerealiseerd door middel van samenwerking met culturele instellingen, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijkscultuurfondsen.
Subsidieregeling statushouders
Voor statushouders met de potentie om in Nederland voor de klas te staan, is de stap naar een functie in het primair onderwijs (po) vergemakkelijkt door de subsidieregeling Statushouders en de Stap naar de Klas uit te breiden naar po-leraren. Tevens is de doelgroep van de regeling uitgebreid, zodat ook Oekraïense ontheemden in aanmerking komen.