[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2023-09-05. Laatste update: 2023-09-21 13:07
Plenaire zaal
Eindpublicatie / Gecorrigeerd

105e vergadering, dinsdag 5 september 2023

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:

Agema, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Van den Berg, Bergkamp, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van den Brink, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Dijk, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Drost, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Krul, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Richardson, De Roon, Sahla, Chris Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smolders, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Temmink, Christine Teunissen, Hans Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Vedder, Verkuijlen, Vestering, Warmerdam, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en de heer Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Jetten, minister voor Klimaat en Energie, en de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:

Ik open de vergadering van dinsdag 5 september 2023.

Ik heet iedereen welkom.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan mevrouw Temmink van de SP om haar mondelinge vraag te stellen, deel ik aan de Kamer mee dat de heer Ephraim zich met ingang van 2 augustus 2023 heeft afgescheiden van de groep Van Haga. Hij gaat verder als zelfstandig lid.

Ik deel voorts aan de Kamer mee dat de leden Helder, Pouw-Verweij en Eppink zich hebben afgescheiden van hun fractie, en zich hebben aangesloten bij de fractie van BBB.

Het Presidium zal op een later moment een besluit nemen over de toe te wijzen plenaire zitplaatsen. Dat wil zeggen dat ze nu nog even op tijdelijke plaatsen zitten.

Ik deel ook aan de Kamer mee dat de heer Idsinga per 5 september 2023 ontslag heeft genomen als lid van de Tweede Kamer. Hij heeft afgezien van een afscheid in de plenaire vergadering. Vanaf deze plek wens ik hem natuurlijk alle goeds voor de toekomst.

Dat is een behoorlijke aftrap. Dat maak je zelden mee, denk ik. Zo'n rustig reces hebben we denk ik ook niet gehad.

Vragen Temmink

Vragen Temmink

Vragen van het lid Temmink aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over het uitlekken van de plannen voor Prinsjesdag.

De voorzitter:

Gelukkig hebben we nu gewoon weer, zoals te doen gebruikelijk, het mondelinge vragenuur. Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen van harte welkom. Ik heet de minister-president en natuurlijk de woordvoerders in de zaal van harte welkom. Ik nodig mevrouw Temmink van de SP uit om haar vraag over het uitlekken van de plannen voor Prinsjesdag aan de minister-president te stellen.

Mevrouw Temmink (SP):

Dank u wel, voorzitter. Niet eens meer tot mijn verbazing werd er deze zomer aangekondigd dat er 2 miljard euro geïnvesteerd wordt om te voorkomen dat de armoede in Nederland nog verder toeneemt. Mensen thuis lazen dit nieuws in de krant of zagen het op het journaal. Of het waar is, weten we niet. Wat voor andere maatregelen er genomen worden, waardoor mensen misschien toch op een andere manier geraakt worden, weten we ook niet. Journalisten weten het niet, deze Kamer weet het niet en de mensen thuis weten het niet. Het nieuws is namelijk gelekt. Door wie? Dat weten we ook niet. Waarom wordt deze informatie wel gelekt, maar andere informatie, informatie die het kabinet misschien minder goed uitkomt, niet? Het is zelfs strafbaar om geheime informatie uit het kabinet te lekken.

Is de minister-president het met mij eens dat transparantie van essentieel belang is om informatie te kunnen snappen, controleren en uitleggen, omdat dit leidt tot een betrouwbare en eerlijke overheid? Is hij het met me eens dat het lekken van stukjes oncontroleerbare informatie daar dus niet bij past? Een bestuur dat alleen bezig is met de beeldvorming rond zijn eigen plannetjes, is niet een bestuur dat bezig is met de mensen in het land, die geraakt worden door diezelfde plannen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ook van mijn kant wens ik iedereen succes op de nieuwe plekken. Voor Geert Wilders is dit volgens mij de eerste Kamerdag na zijn 25-jarig ambtsjubileum. Ook aan hem, waar hij ook is in het gebouw, van harte gefeliciteerd. We gaan nog een tijdje samen verder, maar op een gegeven moment zal ik, zoals u weet, afhaken. Ik begrijp dat hij wél doorgaat.

De vraag van mevrouw Temmink is een beetje een jaarlijks terugkerende vraag, helaas. Ze heeft eigenlijk volkomen gelijk met wat ze daarover zegt en ook met de irritatie die in haar vraagstelling doorklinkt. Het is mij in de afgelopen jaren in ieder geval niet gelukt om te voorkomen dat de informatie naar buiten komt, los van de vraag of de informatie klopt. Dat kan aan mij liggen. Het kan er ook aan liggen dat het gewoon heel lastig te beheersen is. Ik dacht dat Sigrid Kaag, de minister van Financiën, daar onlangs ook iets over zei. Ik heb dat net proberen na te kijken. Ik heb er vrijdag bij de persconferentie ook iets over gezegd. Het lijkt mij verstandig om bij gelegenheid van een volgende formatie een wat meer principiële discussie te voeren over de vraag of het niet beter is om de besluitvorming naar buiten te brengen zodra die heeft plaatsgevonden. Maar daar zitten ook allerlei staatsrechtelijke en praktische implicaties aan, die te ver gaan voor een demissionair kabinet.

Mevrouw Temmink (SP):

Het klopt inderdaad dat ik hier in een lange traditie sta van SP'ers, zoals de heer Van Raak en mevrouw Leijten, in wat inmiddels een van de treurigste tradities rondom Prinsjesdag is geworden, namelijk tegen de minister-president zeggen dat, als er strafbare feiten worden gepleegd, zoals het lekken van vertrouwelijke informatie — dat ik dit moet zeggen is op zich al bijzonder — dit niet leidt tot betrouwbare en eerlijke politiek. Als je de wet overtreedt, word je blijkbaar soms wel aangepakt, maar als het soms even lekker uitkomt voor de mensen die erover gaan, niet. Een soort nieuw uitgangspunt: strafbare feiten pakken we alleen aan als ze gepleegd worden door mensen die niet in schaal 14 of hoger zitten. Want dan wordt er geen aangifte gedaan. Is de minister-president nu toch bereid, in zijn laatste jaar, om wel aangifte te doen? Het zou toch een mooie nalatenschap zijn om deze treurige traditie de kop in te drukken?

Minister Rutte:

Ook die vraag snap ik. Ook dat is een vraag die heel veel gesteld is en heel vaak door mij is beantwoord. Ik heb hetzelfde antwoord: die informatie wordt heel breed verspreid, waardoor zo'n onderzoek heel kostbaar en waarschijnlijk vruchteloos is. Dus ik ben daar niet voor. Dat is het antwoord dat ik ook al acht of negen keer gegeven heb, helaas. Nogmaals, misschien lukt het de nieuwe premier wel, maar ik ga ervan uit dat het niet helemaal alleen aan mij lag. Volgens mij rechtvaardigt dit een meer fundamentele discussie over de openbaarmaking van stukken voor Prinsjesdag.

Mevrouw Temmink (SP):

Op het moment dat er een strafbaar feit wordt gepleegd, roepen we mensen in dit land op om een melding te maken bij de politie, omdat we willen dat de politie dan onderzoek doet. Soms kan dat niet, want het gebrek aan capaciteit bij de politie is ook vrij groot. Dat is ook niet zomaar vanzelf gekomen. Maar we willen wel dat mensen melden, al was het maar om het te normeren. Waarom wordt hier niet genormeerd en constant gezegd "dit kan echt niet door de beugel, dit willen we niet"? Er wordt nu toch een beetje gezegd: dit gebeurt elk jaar, we kunnen er niet zo veel aan doen, het is vervelend maar zo'n onderzoek is vrij kostbaar en daarom doen we het niet. Daarmee trek je toch geen duidelijke grens en zeg je toch niet: dit is ontoelaatbaar? En dat leidt dus ook tot oneerlijke en onbetrouwbare politiek.

Minister Rutte:

Het is helaas niet zo ... Ik snap de vraag van mevrouw Temmink helemaal, maar het is helaas niet zo dat er nooit iets lekt. Dat gebeurt natuurlijk vaker, maar het is extra ergerlijk bij Prinsjesdag, omdat je dan met zo'n lange fase — soms wel drie weken — zit tussen de laatste kabinetsbesluitvorming en Prinsjesdag zelf. Daarin weet je ook niet of de berichten kloppen. In het verleden is het een enkele keer voorgekomen dat wat er gelekt was, klopte met wat er op Prinsjesdag naar buiten kwam. Ik kan er niets over zeggen of dat nu zo is, want anders ga ik zelf de fout in. Maar ik houd het echt bij het antwoord dat ik ook de vorige tien keer gegeven heb, namelijk "kostbaar en vruchteloos".

Mevrouw Temmink (SP):

Dus als het kostbaar is, hoeven we niet te werken aan betrouwbaarheid: dat is dan de conclusie die ik hieruit kan trekken. Ik vind dat vrij treurig, want volgens mij willen we hier juist een betrouwbare overheid laten zien, transparantie, eerlijk zijn. De verkiezingsprogramma's staan er vol van. Maar ondertussen wordt er elk jaar informatie gelekt die niet te controleren is, waarvan mensen niet weten of die klopt en waarover de minister-president niet bevraagd kan worden. Dat staan we blijkbaar gewoon toe, want onderzoek is te kostbaar en we weten het gewoon niet. Nou ja, dan doen we er maar niets aan. Ik vind dat een treurige conclusie, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, dan kijk ik allereerst naar de heer Van Baarle van DENK. Kort en krachtig, graag.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Het is een patroon bij deze minister-president: de cultuur van lekken, de cultuur van geen actieve herinnering hebben aan dingen en liegen. Maar buiten het feit dat er gelekt wordt, zou ik het over de inhoud willen hebben. We lezen dat de benzine 21 cent per liter duurder gaat worden en dat de energietoeslag verdwijnt, terwijl mensen niet meer rond kunnen komen. Ik zou aan deze minister-president willen vragen: vertel de mensen in het land dat dat niet gaat gebeuren, dat de benzine niet duurder wordt en dat we mensen wel gaan helpen, en niet met een karige 2 miljard. Kan de minister-president dat hier gewoon helder aangeven?

Minister Rutte:

Ik kan niks zeggen over de Prinsjesdagbesluitvorming. Die komt op Prinsjesdag naar buiten. Ten aanzien van zijn inleidende opmerkingen: ik wens ons, heel Nederland, toe dat in ieder geval de komende maanden de campagne iets respectvoller gaat verlopen. Ik denk dat Nederland daar erg aan toe is.

De voorzitter:

Daar sluit ik mij trouwens helemaal bij aan. De heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Het trackrecord van deze minister-president spreekt voor zich. Dit is precies wat mensen niet mogen aan de politiek: dat er dingen gelekt worden en dat deze minister-president niet bereid is om dat recht te zetten. De mensen zien berichten waaruit blijkt dat de benzine 21 cent per liter duurder gaat worden en dat er een karige 2 miljard uitgegeven gaat worden om mensen te helpen. Zet dat nu recht, vraag ik aan deze minister-president. Toon ruggengraat en geef Nederland aan dat u de mensen wel gaat helpen!

Minister Rutte:

Ik verwijs naar het vorige antwoord.

De voorzitter:

Dan wil ik de minister-president bedanken. Ik zie ook de heer Jasper van Dijk van de SP weer in ons midden. Welkom terug! Fijn dat u er weer bent. Ik zie dat uw collega's ook blij zijn.

Vragen Kröger

Vragen Kröger

Vragen van het lid Kröger aan de minister voor Klimaat en Energie over het bericht "Onderzoek: jaarlijks 37,5 miljard euro subsidie naar fossiele sector".

De voorzitter:

Dan nodig ik mevrouw Kröger uit om haar vraag te stellen aan de minister voor Klimaat en Energie, die ik van harte welkom heet in ons midden, over het bericht "Onderzoek: jaarlijks 37,5 miljard euro subsidie naar fossiele sector". Het woord is aan mevrouw Kröger van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Op dit moment lopen vanuit heel Nederland mensen naar Den Haag, vanuit kerken, vanuit scholen, jong en oud, vanuit alle windstreken. Deze klimaatmarsen hebben één oproep: stop fossiele subsidies, zorg voor klimaatrechtvaardigheid, zorg ervoor dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en vervuilers een eerlijke prijs betalen in plaats van het geld dat door ons allemaal wordt opgebracht blijven opstrijken.

Gisteren verscheen een rapport van SOMO en Milieudefensie. Ik heb dat rapport hier. Daarin is in kaart gebracht dat fossiele energie jaarlijks nog 37,5 miljard aan directe en indirecte steun krijgt. 37,5 miljard aan fossiele steun en miljarden aan klimaatgeld voor de grootste vervuilers, terwijl voor huishoudens slechts een fractie wordt uitgetrokken. 5 miljard jaarlijks aan klimaatsubsidies en dus 37,5 miljard aan fossiele vervuiling. Wat vindt hij van dit fossiele steunbeleid, vraag ik de minister.

Minister Jetten:

Voorzitter. Fossiele subsidies passen niet bij een klimaatneutrale economie. Daarom moeten alle fossiele subsidies worden afgebouwd, allemaal. Want op dit moment is fossiele energie vaak nog goedkoper dan het groene alternatief en dat zit dus ook de vergroening van onze samenleving in de weg. Ik ben dan ook blij dat de maatschappelijke en politieke discussie over fossiele subsidies stevig wordt gevoerd. Het is, zoals mevrouw Kröger zegt, ook echt een kwestie van rechtvaardigheid. Mensen denken: ik moet me aanpassen, ik moet vergroenen, maar waarom zou ik dat doen als er partijen zijn die profiteren van fiscale voordelen die het gebruik van fossiele brand- of grondstoffen nog aanmoedigen?

Ik ben de afgelopen weken samen met staatssecretaris Van Rij in gesprek geweest met onder andere Fossielvrij NL, met een heel groot verbond van maatschappelijke organisaties, bedrijven en ondernemers die aangeven: ik wil echt vooruit met schone en innovatieve technieken, maar ik heb nu een ongelijk speelveld, omdat er ook nog fossiele fiscale voordelen zijn. We hebben daarom met dit kabinet ook al substantiële stappen gezet. We hebben de energiebelastingen eerlijker gemaakt en fiscale voordelen als belastingvoordelen voor bijvoorbeeld de glastuinbouw, de steenfabrieken, de papierfabrieken en ook voor kolengebruik in de industrie aangepakt, zodat het eerlijker wordt. Maar er moet nog meer gebeuren. Dat laat ook het rapport zien dat mevrouw Kröger aanhaalt.

Op Prinsjesdag zal het kabinet een totale doorlichting presenteren van alle fiscale voordelen die er nog zijn voor fossiel gebruik, zodat iedereen eigenlijk regel voor regel kan zeggen wanneer je zo'n fossiel fiscaal voordeel wil afbouwen — wanneer wil je daarmee stoppen? — maar ook wat dan het handelingsperspectief is voor bedrijven die er nu bijvoorbeeld nog gebruik van maken. Want we hebben ook impactanalyses laten doen. Waar zitten bijvoorbeeld internationale afspraken en verdragen nog in de weg? Wat kan het effect zijn op werkgelegenheid en welvaart als je die afbouw te rigoureus doet? Daar moet je ook een beetje slim over nadenken, zodat de verduurzaming door die bedrijven kan worden meegemaakt.

Kortom, alle fossiele fiscale voordelen zullen moeten worden afgebouwd, omdat ze niet passen bij de klimaatneutrale economie waar we naartoe gaan. Dat zullen we blijven doen, stap voor stap, op een ordentelijke en verstandige manier.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

"Stap voor stap" is echt wel een lastig antwoord als er een motie uit 2018 ligt, medeondertekend door het Kamerlid Jetten — het gaat om een motie van GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren, SP en D66 — die zegt: kom met een afbouwplan. We zijn nu vijf jaar verder. Waarom ligt er niet een concreet afbouwplan met Prinsjesdag?

Minister Jetten:

Twee dingen daarover. Allereerst hebben vorige kabinetten vaak gezegd dat er sprake is van 4 miljard aan fossiele subsidies in Nederland. Dat leidde al tot een moeizaam debat, omdat er heel veel verschillende interpretaties zijn van waar we het nu eigenlijk over hebben. Dat is ook de reden waarom ik nu samen met staatssecretaris Van Rij die complete analyse heb laten maken. Die komt met Prinsjesdag uit. Daar zitten ook nog andere regelingen in dan in dit rapport staan, maar ik kan u zeggen dat de bedragen me wel bekend voorkomen. We hebben dus voor het eerst in jaren een gedeeld beeld wat betreft over welk probleem we het eigenlijk hebben met elkaar. Ik kan u ook zeggen dat als dit kabinet nog missionair was geweest, we dan met Prinsjesdag ook weer verdere, nieuwe voorstellen hadden gedaan.

Maar ik benadruk nogmaals dat we niet hebben stilgezeten. We hebben in de glastuinbouw, bij de papierfabrieken, bij de steenfabrieken, recentelijk nog bij het kolengebruik bij Tata gewoon een hele scherpe aankondiging gedaan over het stoppen van dit soort fossiele subsidies. Dat is gewoon een harde boodschap aan de ondernemers en bedrijven die dan in een paar jaar tijd naar een alternatief moeten.

Tot slot zeg ik er ook het volgende bij, want ik begrijp dat een deel van de Kamer mij vaak eigenlijk heeft gewaarschuwd: doe dit nou niet van de ene op de andere dag, want wat zet je op het spel qua werkgelegenheid en is er ook handelingsperspectief voor de bedrijven die het aangaat? Dat vind ik een terecht punt, want een ondernemer die nu bijvoorbeeld over wil van aardgas naar elektriciteit, loopt tegen problemen met netcongestie aan, loopt tegen andere regelgeving en vergunningverlening aan. Je moet er als overheid dan dus ook voor zorgen dat alle randvoorwaarden op orde zijn om die verduurzaming mee te maken, want anders wordt zo'n ondernemer het eigenlijk onmogelijk gemaakt om mee te doen in die nieuwe, schone economie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De minister schetst dat er een overzicht komt en dat in ieder geval het bedrag dat nu genoemd wordt, dus die 37,5 miljard, hem bekend voorkomt. Is hij het met mij en met de auteurs van dit rapport eens dat alle 31 regelingen die in dit rapport staan, gekwalificeerd worden als fossiele subsidie? Kan hij ook aangeven dat de rekenmethode zoals die vanuit de Wereldhandelsorganisatie en het UNEP wordt gehanteerd, waarbij fiscale voordelen als fossiele subsidie worden benoemd, ook de rekenmethode is die gehanteerd gaat worden?

Minister Jetten:

Ik heb er bewust voor gekozen, samen met het ministerie van Financiën, om dat niet helemaal zelf te doen, ook om te voorkomen dat we daar dan weer discussie over krijgen. We hebben de planbureaus gevraagd om helemaal onafhankelijk te toetsen of de analyse klopt die het kabinet heeft gemaakt, of de rekenmethodes daarachter kloppen en ook of de bedragen kloppen die we daaraan koppelen, zodat we dan hopelijk ook niet meer in een welles-nietesspel terechtkomen over wat nou het bedrag is en wat nou wel of niet zo'n fossiel fiscaal voordeel is. Daarnaast hebben we ook in kaart laten brengen of dit iets is wat we als Nederland zelf kunnen besluiten en beïnvloeden, of dat dit soort fiscale voordelen gekoppeld zijn aan Europese wet- en regelgeving of aan internationale verdragen, en we dus ook niet de mogelijkheid hebben om die als land alleen aan te pakken. Je kunt compenserende maatregelen nemen, bijvoorbeeld het invoeren van een nationale vliegtaks, maar voor sommige van dit soort fossiele fiscale voordelen geldt dat we die in Europa en internationaal moeten regelen. Je kunt je je als kabinet er dus ook voor inspannen om daar in Europa meerderheden voor te krijgen, en daarmee dus ook een gelijk speelveld voor bedrijven die in de EU actief zijn.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar worden de 31 maatregelen die hier heel concreet in worden genoemd, nou erkend als fossiele subsidie door dit kabinet?

Minister Jetten:

Ik heb zelfs iets meer maatregelen in kaart weten te brengen dan in dit rapport genoemd staan. Ik vind het zelf ook altijd heel lastig. De vorige vraag ging er ook over. We weten dat er stukken zijn, maar we mogen er pas iets over zeggen als het Prinsjesdag is. Maar ik denk dat u als Kamer op uw wenken wordt bediend op Prinsjesdag als het gaat om de vraag hoe we die transparante informatie echt op tafel krijgen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De oproep in de motie uit 2018 — dat is dus vijf jaar geleden, vijf jaar waarin klimaatverandering keihard heeft doorgedenderd — vroeg om een afbouwpad. Mijn oproep aan deze minister is dan toch als volgt. Het klimaatbeleid is te belangrijk. Dat mogen we niet stil laten vallen. Dat moeten we niet controversieel verklaren. Laten we dus met Prinsjesdag een plan vanuit dit kabinet bespreken voor een heel concreet afbouwpad voor fossiele subsidies. Komt de minister daarmee?

Minister Jetten:

Op Prinsjesdag zult u zien dat we het klimaatpakket uit het voorjaar, dat ook in deze Kamer is besproken, eigenlijk zo goed als volledig verwerken in de Miljoenennota en in het Belastingplan. We gaan dus in volle vaart door met het klimaatbeleid. Ik zet even mijn andere pet op. Elke politieke partij die meedoet aan de verkiezingen, kan straks aangeven wanneer u als politicus wil stoppen met fossiele subsidies en kan dan ook uitleggen aan de samenleving hoe dat op een fatsoenlijke manier kan. Ik zal dat in ieder geval in mijn andere rol als lijsttrekker van D66 doen. Ik doe hierbij ook de oproep: laten we allemaal kleur bekennen over hoe we hiermee willen omgaan.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik sta hier in de Kamer om te praten met de minister voor Klimaat en niet met de campagneleider of de leider van D66. Hij is de minister verantwoordelijk voor dit beleid. En laten we wel wezen: in 2018 is er een motie aangenomen. We zijn nu vijf jaar verder en dit kabinet presteert het om bij Prinsjesdag alleen maar een overzicht te geven van alle maatregelen die je zou kunnen nemen. Ik zou zeggen: er is ons een afbouwpad beloofd. Ik vraag dus nogmaals aan de minister: vindt hij het bijvoorbeeld acceptabel dat de naftakrakers, de raffinaderijen en de kunstmestindustrie nog steeds in hun productieproces in het geheel geen belasting betalen over gebruikte fossiele grondstoffen, en dat ze ondertussen wel op de lijst staan voor de maatwerkafspraken om miljarden aan publiek geld op te strijken? En ligt er bij Prinsjesdag een plan om dat te stoppen?

Minister Jetten:

Mevrouw Kröger maakt nu een heel terecht onderscheid tussen fossiele brandstoffen en fossiele grondstoffen. Daar moeten we ook eerlijk over zijn. Fossiele brandstoffen zijn echt veel makkelijker en sneller uit te faseren als je naar een klimaatneutrale economie wilt gaan dan de fossiele grondstoffen, want dan moet je er ook voor zorgen dat er circulaire grondstoffen zijn om dat soort bedrijvigheid in Nederland te halen. Het kabinet heeft dit voorjaar een gigantisch grote stap gezet door bijvoorbeeld op plastics een veel hogere CO2-heffing voor afvalverbranding in te voeren, een keiharde normering voor circulaire plastics aan te kondigen en een subsidieregeling in het leven te roepen waarmee circulaire bedrijven in Nederland een plek krijgen in de nieuwe economie. Dan is het dus een combinatie van afbouw en opbouw. Die is ook nodig voor onze welvaart en werkgelegenheid.

Voorzitter. De suggestie van mevrouw Kröger dat er sinds 2018 niks is gebeurd, werp ik echt heel ver van me af, want ik zit als minister voor Klimaat in een kabinet met een samenstelling waarvan iedereen had gedacht "die gaan niets doen op klimaatbeleid", en toch heeft dit kabinet vele maatregelen getroffen om onze klimaatdoelen dichterbij te brengen en heb ik in een combinatie met D66, CDA, ChristenUnie en de VVD al voor miljarden aan fossiele subsidies afgebouwd. We zijn het eerste kabinet in decennia dat het totaalpakket aan fossiele subsidies in kaart heeft gebracht, zodat we de komende jaren door kunnen gaan met die afbouw. Ik laat me hier dus niet aanpraten dat er niets is gebeurd. We zijn volop bezig. En ja, er is ook nog meer nodig.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Als er vanuit de maatschappij zo'n heldere oproep komt, zo'n doorleefde oproep komt om eindelijk een plan te hebben om te stoppen met fossiele subsidies, dan is het in kaart brengen simpelweg niet genoeg. Ik vraag nogmaals aan deze minister: het klimaatbeleid is té urgent, dat kan niet controversieel zijn; kom met een concreet plan en zoek daar in de Kamer de meerderheid bij.

Minister Jetten:

Voorzitter, tot slot, als u mij toestaat. Ik ben het natuurlijk ook eens met deze oproep. Laten we het klimaatbeleid vooral niet controversieel verklaren. Volgens mij mag de commissie EZK daar vanmiddag zelf over besluiten. Het staat de Kamer volledig vrij om alle stukken die we met Prinsjesdag naar u toe sturen hier te agenderen, zodat we daar het debat met elkaar over kunnen voeren, ook op de inhoud. Ik weet zeker dat ik en de staatssecretaris van Financiën dan heel graag langskomen om met u daarnaar te kijken, inclusief de impactanalyses en hoe je die groene economie kan opbouwen met elkaar. Daar vinden we elkaar.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger. Er is een aantal vervolgvragen van allereerst de heer Van Haga, dan de heer Boucke, mevrouw Teunissen en de heer Erkens. Allereerst de heer Van Haga, Groep Van Haga. Gaat uw gang.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

De klimaatpaus wordt hier links ingehaald. Bij de klimaatreligie gaat het natuurlijk altijd om woorden. Daarom vind ik het zo grappig dat er altijd wordt gesproken over fossiele energie, fossiele brandstoffen, terwijl het gewoon natuurlijke brandstoffen zijn, natuurlijke grondstoffen. En het is geen fossiele subsidie, maar het is natuurlijk gewoon belasting die wordt geheven door de gulzige overheid. Ik zou graag van de minister willen weten wat het nou zou betekenen voor onze economie en onze concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland, met name de Europese landen, als we de belasting op koolwaterstoffen, op die natuurlijke brandstoffen, zouden verhogen in lijn met wat mevrouw Kröger net heeft voorgesteld.

Minister Jetten:

Dit is precies de reden waarom we ook impactanalyses hebben laten maken: wat betekent het als je stopt met dit soort fiscale voordelen, in welk tempo kan je dat doen en welk handelingsperspectief moet je bedrijven en ondernemers dan bieden? Dat verschilt een beetje per welk fiscaal voordeel we erbij pakken. In de energiebelasting bijvoorbeeld zijn we al begonnen om de belasting op gas te verhogen en de belasting op elektriciteit te verlagen, zodat verduurzaming daarmee aantrekkelijker wordt. Alleen, als je dat in een te hoog tempo doet, dan kan dat misschien heel mooi zijn voor de CO2-effecten, maar zeggen tegelijkertijd die ondernemers: allemaal leuk en aardig, maar als ik van een gasoven naar een elektrische oven wil, ben ik over drie jaar aan de beurt met mijn netaansluiting. Dan moet je dus ook een betrouwbare overheid zijn die bereid is om te zeggen: we bouwen dit fiscale voordeel af in jaar x en in de tussentijd ga ik samen met het bedrijfsleven ervoor zorgen dat ze die verduurzaming daadwerkelijk kunnen meemaken. Het is dus geen zwart-witverhaal: wilt u er allemaal op 1 januari per direct mee stoppen? Nee, ook bedrijven en ook maatschappelijke organisaties zeggen tegen mij: laten we vooral een voorspelbaar en reëel afbouwpad met elkaar afspreken, zodat we de klimaatdoelen halen maar ondertussen ook de economie en de werkgelegenheid kunnen versterken, voor de concurrentiepositie.

We zijn de afgelopen tijd ook bezig geweest in Europa om te kijken of we juist in Europa afspraken maken en hoe we met de omliggende landen in hetzelfde tempo deze kant op gaan om te voorkomen dat bedrijvigheid of CO2-uitstoot weglekt naar andere landen in Europa of daarbuiten. Want dan is het internationale klimaat daar simpelweg niet bij geholpen.

De heer Boucke (D66):

D66 wil zo snel als mogelijk af van de fossiele subsidies. Dat heb ik vaker gezegd in debatten in deze zaal. Ik ben blij met het antwoord dat de minister voor Klimaat gaf op de vragen van mevrouw Kröger. Maar wat je afbouwt, moet je ook weer opbouwen. Mijn vraag aan de minister is: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat we een economie gaan bouwen die groen is, die innovatief is, die zorgt voor banen op basis van groene producten die we ook in de toekomst nodig zullen hebben? Hoe gaat de minister de komende maanden daaraan werken?

Minister Jetten:

Een terecht punt. Het gaat niet alleen maar over wat je niet meer wil, wat niet meer past in je economie, maar vooral ook over wat we wel willen hebben en hoe we de werkgelegenheid en de welvaart van de toekomst gaan creëren. Als je fiscale voordelen op fossiel afbouwt — dat levert meer belastinginkomsten op — dan kun je ook met elkaar bedenken: waar gaan we die belastinginkomsten dan weer voor inzetten? Doe je dat dan bijvoorbeeld voor een nieuw fiscaal voordeel, wat ik heb voorgesteld in het voorjaar, voor groene waterstof? We willen graag dat industriële processen niet meer op aardolie en op aardgas draaien, maar op groene waterstof. Dan kun je bijvoorbeeld in de energiebelastingen voor die groene waterstof een nieuw belastingvoordeel introduceren om daarmee de verduurzaming aan te moedigen. Maar het gaat niet alleen maar om fiscaal belasten of subsidiëren. Het gaat ook om duidelijke normering en gericht beleid om ervoor te zorgen dat dat duurzame alternatief er komt. Uw Kamer heeft mij gevraagd om bijvoorbeeld strengere normering op het hergebruik van staal en beton. We zijn nu volop bezig om dat uit te werken. En aangemoedigd door de heer Grinwis zijn we nu bezig om biobased bouwen echt kernonderdeel te laten zijn van de grote woningbouwopgave die we hebben. Dat zijn ook manieren om die nieuwe duurzame economie op te bouwen.

De heer Boucke (D66):

Dank aan de minister voor zijn antwoord. Komt de minister met Prinsjesdag ook met een lijst? Want bedrijven, nieuwe bedrijven die willen werken aan brandstoffen, groene brandstoffen voor de toekomst, staan te springen om fiscaal voordelige maatregelen. Dat heeft als groot voordeel dat we bijdragen aan groene brandstoffen, maar ook aan banen, aan de economie. Komt de minister met een lijst van bedrijven of van bedrijfstypes, sectoren, die gestimuleerd kunnen worden? Want we kunnen niet wachten.

Minister Jetten:

Dat gaan we niet alleen nu bij Prinsjesdag doen. Dit is eigenlijk een doorlopend proces. In het voorjaar hebben we laten zien dat je met een strengere CO2-heffing op afvalverbranding, normering op circulaire plastic en een subsidie voor circulaire plastic een heel nieuw verdienmodel, een heel nieuwe businesscase, voor de Nederlandse industrie kan creëren. Er is volgens mij een motie-Dassen die heeft gezegd: als je dat dan nu bij plastics doet, waarom doe je dat dan ook niet bij staal? Er is ook een motie-Bontenbal die zegt: waarom doe je dat dan ook niet bij andere chemische processen? Dus dat lopen we dus nu samen met het ministerie van IenW en het bedrijfsleven een voor een af om te kijken hoe je een totaalpakket kunt maken om in de komende paar jaar van die fossiel gedreven economie naar die circulaire economie toe te gaan. Dat totaalpakket is echt de uitdaging die we met elkaar voor elkaar moeten boksen.

Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):

De minister draait eromheen, om het pijnlijke punt dat er al die jaren veel te weinig is gedaan aan klimaatbeleid. De burgers, mensen, die dit rapport hebben gemaakt, de organisaties, doen dit niet voor niks. Die maken zich er grote zorgen over dat er nog steeds 37,5 miljard naar de fossiele industrie gaat. En waarom is het belangrijk om dat nu af te bouwen? Omdat er anders geen nieuwe economie komt. Mijn vraag aan de minister is: waarom lukt het niet, terwijl we dus al twintig jaar weten dat de klimaatverandering gierend uit de pan loopt en dat we helemaal de verkeerde kant opgaan, om simpelweg de raffinaderijvrijstelling af te schaffen, om simpelweg de energiebelasting voor grootverbruikers gelijk te stellen met de energiebelasting die burgers betalen?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. De minister.

Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):

Maar, voorzitter, dat is de manier waarop we een nieuwe economie opbouwen.

De voorzitter:

U bent te lang. U bent te lang.

Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):

Waarom heeft de minister hier zo lang mee gewacht?

Minister Jetten:

In de anderhalf, twee jaar dat we er nu hebben gezeten, hebben we heel veel gedaan, maar daarvoor is er inderdaad veel te weinig gebeurd. We zijn met een enorme inhaalslag bezig. Ik pak toch weer even het voorbeeld van de glastuinbouwsector. Daar hebben we nu niet alleen de energiebelastingen verhoogd, maar we hebben ook vrijstellingen voor de glastuinbouwsector afgeschaft. Dat vind ik heel goed te verdedigen, want we hebben daar jarenlang vanwege onze gasbel in Groningen enorm gepromoot om maar zo veel mogelijk aardgas te gebruiken: creëer maar werkgelegenheid en verder kijken we nergens naar. Inmiddels weten we dat dat niet meer kan, dat dat onhoudbaar is. Maar van de ene op de andere dag die belastingen afschaffen, betekent nogal wat voor de energierekening die zo'n ondernemer moet betalen. Die ondernemer kijkt dus ook tegelijkertijd weer naar de overheid met de vraag: en hoe gaat u mij dan helpen om een duurzaam bedrijf op te bouwen, wat is het handelingsperspectief dat ik heb? Ook daar hebben we de afgelopen tien, vijftien jaar te weinig gedaan. We zijn nu als een idioot infrastructuren aan het bijbouwen en dat net slimmer aan het gebruiken, maar dat moeten we dus ook in een heel korte tijd inhalen.

Het is dus ook te gemakkelijk om te zeggen: je kunt er van de ene op de andere dag mee stoppen. Dit moet je in een paar jaar tijd doen, zodat die duurzame economie zich daadwerkelijk kan opbouwen in plaats van dat we de economie de nek omdraaien. Ik snap echt het ongeduld en dat mensen denken: ik moet weer de straat op om hiervoor te demonstreren en ik moet zelf zo'n rapport maken als mevrouw Kröger net liet zien, waarom heeft overheid dat de afgelopen jaren niet voor me gedaan? Terechte kritiek en die kunnen we nu eindelijk bij Prinsjesdag pareren doordat we gewoon een goede, onafhankelijke analyse hebben gemaakt, met het handelingsperspectief dat erbij zit.

Mevrouw Christine Teunissen (PvdD):

Het is mooi dat er een handelingsperspectief komt, maar dat handelingsperspectief had er allang moeten liggen. Het is nu al te laat. We hebben te lang niks gedaan en daarom moeten er juist nu heel forse stappen gezet worden om er alsnog voor te zorgen dat de klimaatverandering niet nog verder uit de hand loopt. Dan is dus de vraag waarom de minister nu niet met een afbouwplan komt. Want als er nu bij Prinsjesdag niks ligt, weet ik zeker dat we weer debatten hebben en semantische discussies voeren over de vraag of iets nou wel een fossiele subsidie is of niet. Waarom geeft de minister geen duidelijkheid als hij erkent dat er te lang te weinig is gedaan? Waarom zegt hij dan niet nu: ik kom met een concreet plan om die fossiele subsidies nu eindelijk eens af te bouwen?

Minister Jetten:

Ik sta daar echt om te trappelen, maar ik ben een demissionair minister. Ik hoop dus dat ik alles wat er ligt, mag uitvoeren van uw Kamer, maar nieuwe plannen maken past niet bij deze demissionaire periode; daar moeten we gewoon eerlijk over zijn. Het is ook nog maar 76 dagen tot aan de Tweede Kamerverkiezingen, dus elke partij die meedoet, kan op basis van die analyse bij Prinsjesdag kleur bekennen en laten zien hoe het gaat. En nogmaals, het voorbeeld van de kerosine: er wordt geen belasting geheven over kerosine. In elk rapport wordt dat een fossiele subsidie genoemd. Terecht. Dat is een fossiele subsidie, maar dat zit vast in internationale afspraken. Ik zou dolgraag accijns heffen over kerosine, maar ik mag het niet doen. Wat hebben we dan met dit kabinet afgesproken? We doen in ieder geval op nationaal niveau een vliegtaks, zodat een deel van de vervuiling van de luchtvaart wel eerlijk wordt ingeprijsd. Op die manier pakken we ook wel onze verantwoordelijkheid binnen die internationale context.

De heer Erkens (VVD):

We willen inderdaad Nederland zo snel mogelijk verduurzamen. Waar er perverse prikkels bestaan, moet je die ook in Europees verband proberen af te schaffen. De kerosinebelasting onder het vorige, nu demissionaire kabinet was daar een voorbeeld van. Maar het lijkt ook wel alsof de bedragen elke maand toenemen in deze studies. Er zitten wel een paar gekke zaken in. De energiebelasting, de degressiviteit daarvan, wordt geregeld in 13 miljard euro. Dus in principe zouden we als je de energiebelasting op nul zou zetten voor elke groep, meer energie verbruiken, meer CO2 uitstoten en 13 miljard minder aan fossiele subsidies hebben. Kan de minister daarop reflecteren?

Minister Jetten:

Ja, dat klopt. Het ligt er inderdaad een beetje aan welke rekenmethode je toepast, maar in die zin laat deze vraag volgens mij heel goed zien dat het best wel een complex vraagstuk is. Iedereen voelt er wat bij; iedereen voelt de onrechtvaardigheid bij hoe het nu gaat. Maar er zitten zo veel verschillende kanten aan, dat we dus ook een beetje met elkaar moeten nadenken over hoe je dan naar het nieuwe normaal gaat en hoe je ervoor zorgt dat bij dat nieuwe normaal het CO2-doel dichterbij komt, maar we ook onze brede welvaart nog met elkaar kunnen verdienen.

De heer Erkens (VVD):

Daar ben ik het mee eens. Als je inderdaad kijkt naar al die regelingen, is het volgens mij ook goed om hier in de Kamer een debat te hebben over elke regeling, want elke regeling zal ook een ander handelingsperspectief vergen.

Minister Jetten:

Exact.

De heer Erkens (VVD):

De glastuinbouw heeft de minister net genoemd. We hebben gezien dat zo'n uitfasering eigenlijk heel snel ging en dat zo'n sector helemaal klem kwam te zitten. Komen bij Prinsjesdag al die impactassessments dan ook naar de Kamer? En zijn die er allemaal nu?

Minister Jetten:

Ja. U krijgt dus een totaaloverzicht van Financiën en EZK van welke fiscale voordelen voor fossiel gebruik wij zelf in kaart hebben gebracht. Dat zijn er dus nog iets meer dan in het rapport van afgelopen maandag stonden. Wij hebben daar ook bedragen aan gekoppeld. Die bedragen zijn geaccordeerd door de planbureaus. Daarnaast hebben we verschillende impactanalyses laten uitvoeren, zoals: wat zit vast in de internationale context? Dus: waar heb je verdragswijzigingen of ander Europees beleid nodig? We kunnen dan hier met elkaar afspreken hoe we daar dan op gaan lobbyen in Brussel om dat voor elkaar te krijgen. Maar er zijn ook impactanalyses om aan te geven wat voor weglekeffecten er bij CO2 of werkgelegenheid kunnen ontstaan als je te hard aan een bepaalde knop draait. Als we dergelijke effecten onwenselijk vinden, moeten we dus ook met elkaar bedenken hoe we dat op een beetje een ordentelijke manier gaat doen in de komende paar jaar.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

We hebben goed te zorgen voor de aarde, en daarin past wat de ChristenUnie betreft geen enkel fiscaal voordeel op fossiele energie. Daarom heb ik de volgende vraag. Er is al veel gezegd over die berekeningswijze. We weten allemaal dat de fossiele subsidie voor een groot deel wordt bepaald door die berekeningswijze, vooral in de categorie energiebelasting. De energiebelasting voor grootverbruikers mag wat de ChristenUnie betreft best wel wat omhoog. Maar als je kijkt hoeveel de huishoudens betalen, dan is de vraag aan de minister of hij bereid is om het tarief voor huishoudens dan wat te verlagen. Er is nu een mogelijkheid in die energiebelasting ingebouwd om dat te doen. Vindt u ook niet dat dat iets meer in evenwicht moet worden gebracht, ook gelet op de tarieven elders in Europa?

Minister Jetten:

Klimaatrechtvaardigheid gaat volgens mij over twee dingen. Aan de ene kant moet je ervoor zorgen dat grootverbruikers en grote vervuilers ook een eerlijke prijs betalen voor de impact die ze op hun leefomgeving hebben. Maar het gaat ook om de vraag hoe je mensen dicht bij huis het goede handelingsperspectief geeft. Wat vinden we een eerlijke verhouding tussen energielasten die burgers moeten ophoesten, en energielasten die mkb'ers en grote bedrijven moeten ophoesten? Kabinet en Kamer zijn het er volgens mij sinds vorig jaar ook echt over eens dat die verdeling scheef is; wij vinden dat huishoudens wat meer voordeel zouden moeten krijgen ten opzichte van bedrijven. Bij Prinsjesdag zult u zien op welke wijze we dat als kabinet proberen te doen. U heeft al kunnen lezen dat we met een fors pakket komen om de koopkracht van de lage en middeninkomens te verstevigen en ook de armoede echt beter te bestrijden, maar ik kan helaas niet verder in detail treden, ook gezien de vorige vraag in het vragenuur, dus we moeten nog even wachten op de publicatie van de Prinsjesdagstukken.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

We kijken allemaal uit naar de Prinsjesdagstukken. Ik heb daar een vraag over, niet om wat te verklappen, maar om de minister wat mee te geven en te vragen of hij daartoe bereid is. Hij zei al dat we enorme fiscale voordelen of, zo u wilt, subsidies zien in de scheepvaart en de luchtvaart. Uit de berekening die we gisteren hebben ontvangen, blijkt dat dit bijvoorbeeld met de vliegbelasting maar voor een klein deel wordt gecorrigeerd. Kan de minister in de stukken die hij naar de Kamer stuurt inzichtelijk maken met hoeveel de vliegbelasting omhoog moet zolang wij in Europa de fossiele voordelen op luchtvaart niet kunnen afschaffen en ook hoe dit vorm wordt gegeven, zodat we dit nationaal kunnen oplossen? Het is immers gewoon niet terecht dat we voor zoiets vervuilends als vliegen niet de echte prijs betalen.

Minister Jetten:

Als ik de vraag goed begrijp, vraagt de Grinwis naar het inprijzen in de nationale vliegbelasting van de neveneffecten van vliegen. Wat zijn dan de bedragen? Dat is de vraag?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja.

Minister Jetten:

Dat ga ik vragen aan de collega, aan de staatssecretaris van Financiën, die dit denk ik in kaart moet brengen. Ik kan u niet beloven dat dat al voor Prinsjesdag is uitgerekend, want dat weet ik niet. Maar ik ga uw vraag doorspelen. Wellicht kan u daarover dan geïnformeerd worden per brief in het kader van het Belastingplan of een begrotingsbehandeling.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Oké.

De heer Dassen (Volt):

Ik ben blij om te horen dat de minister in ieder geval met de Kamer meevoelt dat het gekmakend is dat we elke keer op deze manier de discussie moeten voeren en dat wat we aan fossiele brandstoffen subsidiëren steeds meer blijkt te zijn. Ik voorzie dat als we dit straks op Prinsjesdag te zien krijgen, we nog steeds discussies moeten voeren in Europa, omdat daar ook nog niet helemaal helder is hoe het zit, wat het speelveld is en hoe landen hierin worden meegenomen. Wat heeft de minister tot op heden gedaan om dit helder te krijgen? Daar ben ik benieuwd naar. Hoe is het speelveld in Europa? Wat zijn daar zijn verwachtingen?

Minister Jetten:

Wij hebben de afgelopen tijd met het "Fit for 55"-pakket geprobeerd om veel van deze zaken in beweging te krijgen. Bijvoorbeeld de aanscherping van het Europese emissiehandelssysteem is een manier om allerlei voordelen voor fossiel verbruik uit de markt te drukken. Er is nu een heel ambitieus afbouwpad richting 2040 mét een gelijk speelveld in de hele Europese Unie. Er is geen of weinig voortgang op de hervorming van de energiebelastingen. Er ligt een voorstel van de Europese Commissie. Onder het Zweeds voorzitterschap is het niet gelukt of daar echt schot in te krijgen. De ministers van Financiën hebben zich erover gebogen. Minister Kaag zit wat klimaat betreft in de kopgroep van Financiënministers die daar echt beweging in proberen te krijgen. Op het internationale veld zie je gelukkig wel voorzichtig wat positieve ontwikkelingen. In de internationale luchtvaartorganisatie en in de internationale scheepvaartorganisatie zijn nu eindelijk afspraken gemaakt over hoe zij gaan voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs. Dat is het haakje om het gesprek over accijnzen en belastingen op kerosine en scheepvaartbrandstoffen te voeren. Mijn collega uit Canada heeft een paar weken geleden ongeveer eenzelfde analyse gemaakt als wij op Prinsjesdag aan de Kamer doen toekomen. Je ziet dus dat de kopgroep van klimaatlanden hetzelfde debat aan het voeren is. Ik stel me zo voor dat we tijdens de VN-klimaattop later dit jaar in de Emiraten gaan proberen om met gelijkstemde landen dit onderwerp op de agenda te krijgen.

De heer Dassen (Volt):

Er is natuurlijk nog veel weerstand. De Europese Rekenkamer heeft gezegd dat je, om de weerstand tegen de hervormingen te verkleinen, wat je gaat afbouwen aan subsidies moet oormerken om daar wat tegenover te zetten. Ik ben benieuwd hoe de minister daarnaar kijkt. Is daar draagvlak voor? Zo zorg je ervoor dat je een nieuwe economie kunt bouwen.

Minister Jetten:

Ik kan die gedachte eigenlijk heel goed volgen. We proberen ook niet voor niets met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie en de maatwerkaanpak om handelingsperspectief te bieden aan nu nog vervuilende bedrijven. Kijk naar wat de Verenigde Staten doen met de Inflation Reduction Act. Dat is eigenlijk één groot belastingvoordeel voor schone technieken. Als je meer geld ophaalt met het beter beprijzen van fossiele grond- en brandstoffen, is het heel logisch om dat geld grotendeels in te zetten voor het ondersteunen van schone en innovatieve technieken in Europa, zodat ook het Europees bedrijfsleven die slag kan gaan maken en ook eerlijker kan concurreren met de concurrenten uit de VS en Azië. Dus geld ophalen maar ook nadenken over hoe je dat slim gaat inzetten om die nieuwe economie op te bouwen.

De heer Thijssen (PvdA):

We zien een zomer met allerlei klimaatextremen en we weten dat klimaatverandering daarvan de oorzaak is. Daarom is het gekmakend dat we nu zo'n rapport zien waaruit blijkt dat er voor tientallen miljarden aan fossiele subsidies zijn. Zaterdag gaan er weer duizenden mensen de straat op om te protesteren, om dit debat kracht bij te zetten en zodat het nu gaat stoppen. Dat is ook wat de Partij van de Arbeid wil. Nou kan er gewezen worden naar de concurrentiepositie van Nederland — dat werd ook net gedaan in de debatjes — maar als ik naar de fossiele industrie kijk, dan denk ik: die hebben recordwinsten geboekt vorig jaar. Er ligt een aangenomen motie van deze Kamer. Waarom kan de minister niet gewoon dit najaar met een afbouwplan komen, vooral specifiek gericht op die fossiele industrie, die nu recordwinsten maakt, zodat er geld opgehaald kan worden? Precies zoals de heer Dassen zegt, kan dat dan gegeven worden aan huishoudens die dat kei- en keihard kunnen gebruiken.

Minister Jetten:

Ik ga mezelf wel al voor de vijfde keer herhalen. Wij hebben met dit kabinet al een groot aantal fossiele subsidies afgebouwd. De staatssecretaris van Financiën en ik waren van plan om dat hele totaalbeeld nu één keer heel goed te schetsen, om vervolgens te kijken of en hoe je die fiscale voordelen verder kunt afbouwen. Wij vinden dat we als demissionair kabinet niet in de gelegenheid zijn om daar nu bij Prinsjesdag hele nieuwe voorstellen voor te doen, dus we gaan door met wat we al van plan waren. Daar komt nu niet iets nieuws bovenop. Maar het duurt nog 77 dagen tot de volgende Tweede Kamerverkiezingen. Met het overzicht dat we op Prinsjesdag presenteren, kan elke politieke partij kleur bekennen.

De voorzitter:

De heer Thijssen nog tot slot? Nee. Dan de heer Van Houwelingen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Wij hebben het nu over verborgen kosten en subsidies, maar één verborgen kostenpost heb ik nog niet gehoord, namelijk de enorme belasting die het klimaatbeleid legt op onze natuur. Ik noem bijvoorbeeld windmolenparken die overal worden neergeplempt, velden vol met natuur die moeten wijken voor zonnepanelen, waar vaak giftige metalen in zitten, en windmolens die tienduizenden vogels per jaar tot gehakt vermalen. Dat klimaatbeleid is dus een enorme belasting voor onze natuur. In hoeverre worden die verborgen kosten meegenomen in het beleid van de minister?

Minister Jetten:

De grootste bedreiging van natuur is klimaatverandering. Neem bijvoorbeeld het verlies van biodiversiteit: in Nederland alleen al is in de afgelopen 100 jaar zo'n beetje elke soort van flora en fauna óf uitgestorven óf een zwaar bedreigde soort geworden. Als we de natuur willen redden, dan zullen we dus klimaatverandering een halt moeten toeroepen. Tegelijkertijd moeten we er ook voor zorgen dat we een beetje slim omgaan met grondstoffen en die zo veel mogelijk hergebruiken als we die nieuwe duurzame economie bouwen. Bij energieprojecten moeten we ook nadenken hoe we die op een natuurinclusieve manier kunnen doen. Dat doen we inmiddels onder andere door windmolens stil te zetten als er grote groepen vogels komen aanvliegen, door pilots te doen met gekleurde wieken zodat er geen vogels meer tegenaan vliegen en door bij zonnepanelen te kijken hoe we die zelf in Nederland circulair kunnen produceren in plaats van met troep uit China. Er gebeurt dus gelukkig ontzettend veel om ervoor te zorgen dat de klimaattransitie ook echt hand in hand gaat met de versterking van biodiversiteit en natuur.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Heel kort en afsluitend. Het is jammer dat de minister de overduidelijke aanslag van het klimaatbeleid op onze natuur simpelweg terzijde schuift en die niet onderkent. Dat is ook logisch, want het klimaatbeleid is natuurlijk alles-, allesbepalend. De natuur moet daar ook voor wijken. Dat is eigenlijk het motto van het kabinet: red het klimaat; vernietig de natuur.

De voorzitter:

Ik hoor geen vraag. Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik had tot nu toe geen vraag aan de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas …

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Tot nu toe, hè? Tot nu toe. Goed opletten, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Zeker!

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Maar nu hoor ik de minister ineens iets zeggen, terwijl ik afgelopen week in de krant las dat we gewoon moeten stoppen met dat bang maken van mensen, door het bijvoorbeeld te hebben over de "klimaathel" en zo. Dat heeft de heer Jetten afgelopen weekend gezegd. Hij had het ook over de polarisatie. Nu hoor ik hem zeggen dat in de afgelopen 100 jaar élke soort flora en fauna is uitgestorven of …

Minister Jetten:

"Zo'n beetje", zei ik.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, "zo'n beetje". Ja, ja. Maak er maar wat van.

Minister Jetten:

Nee, u moet wel goed luisteren.

De voorzitter:

Nee, minister Jetten, wacht. Dit is geen debat. Uw vraag, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

De vraag aan de minister is: waarom zegt de minister op een congres van D66 dat er moet worden gestopt met dat bang maken, om vervolgens een paar dagen later hier in het debat mensen bang te maken? De mensen op de tribune gaan allemaal bang naar huis straks.

Minister Jetten:

Nee, totaal niet. Totaal niet. Ik heb wel iets meer vertrouwen in hoe mensen op de tribune luisteren naar dit debat. Nee, het gaat niet om bang maken. Dit is puur een feit dat we horen van alle natuur- en klimaatwetenschappers. Die laten ons zien dat in de afgelopen 100 jaar door luchtvervuiling, door opwarming, door allerlei giftige stoffen die in de natuur terecht zijn gekomen ontzettend veel flora en fauna onder druk staat. Allerlei soorten die vroeger nog voorkwamen in Noordwest-Europa komen hier nu gewoon niet meer voor. Op allerlei andere plekken in de wereld staan complete ecosystemen echt zwaar onder druk door extremer weer en klimaatverandering. Als wij onze prachtige planeet en die mooie Nederlandse natuur ook nog een beetje fatsoenlijk willen doorgeven aan de generaties na ons, moeten we klimaatverandering een halt proberen toe te roepen, maar ook kijken hoe we de Nederlandse natuur kunnen versterken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ken niemand in Nederland die de natuur wil vernietigen. Ik ken niemand in Nederland die zegt: "Weet je, ik wil gewoon allemaal meer van dit en meer van dat. De aarde kan me gestolen worden; laat die maar vernietigd worden. Na mij de zondvloed." Dat heb ik nog nooit iemand horen zeggen. Maar is de minister het er wel mee eens dat de woorden "de flora en fauna of de natuur staat globaal genomen onder druk" — globaal genomen omdat dit ergens wel zo is en ergens anders weer niet — iets minder bangmakerig overkomen dan wanneer je zegt "alles is zo'n beetje uitgestorven of bedreigd"? Ik spreek de minister gewoon aan op zijn eigen woorden op het D66-congres, van afgelopen weekend en vraag hem om daarmee te stoppen. Dat moeten we niet doen, want we komen daar helemaal niks verder mee in de discussie.

Minister Jetten:

Ik denk ook dat bangmakerij totaal niet helpt om Nederland mee te krijgen in de noodzakelijke aanpak voor klimaat en betere natuur, maar we mogen in het debat wel met elkaar feiten wisselen en op basis van die feiten kijken wat we daarvan leren en wat we beter moeten doen. Ik verwijt helemaal niemand dat u dat moedwillig doet, maar we hebben wel met elkaar een economisch systeem gebouwd dat alle planetaire grenzen overgaat. Dat is een onhoudbare situatie. Wij hebben met deze politieke generatie ook de laatste kans om dat te keren en om een betere planeet door te geven aan de mensen na ons. Daar mogen we soms ook een scherp debat over voeren, zodat we het beter kunnen doen.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, GroenLinks, tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb heel goed naar de antwoorden van de minister geluisterd. Sinds 2009 heeft Nederland beloofd zijn fossiele subsidies af te bouwen en de Kamer heeft hier in 2018 om gevraagd. Nu zegt de minister: het kabinet viel en daarom komen we niet met nieuwe plannen met Prinsjesdag; anders had ik wel wat gehad.

De voorzitter:

Komt u tot uw vraag?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik neem aan dat de ambtenaren die nieuwe plannen wel hebben voorbereid en ik wil de minister nogmaals vragen die wél met de Kamer te delen. De Kamer is niet demissionair. Dan kunnen we gewoon met elkaar naar de meerderheden zoeken die nodig zijn voor een eerlijk en ambitieus klimaatbeleid.

Minister Jetten:

De Kamer krijgt echt een heel compleet pakket met Prinsjesdag, waar ook bijna al deze informatie in zit. Als u als Kamer op dat moment het gevoel heeft dat u nog niet alles heeft wat u nodig heeft om uw keuzes te maken, zal ik waar mogelijk meer informatie leveren. Maar u krijgt met Prinsjesdag echt een vrij compleet beeld.

De voorzitter:

Dank. Ik dank de minister voor Klimaat en Energie van harte, evenals mevrouw Kröger voor het stellen van de mondelinge vraag.

Vragen Omtzigt

Vragen Omtzigt

Vragen van het lid Omtzigt aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake het artikel "Universiteit van Amsterdam geeft Netflix belastingadvies vermomd als wetenschappelijk onderzoek" op onderzoeksplatform Follow the Money.

De voorzitter:

Ik nodig de heer Omtzigt uit voor het stellen van de mondelinge vraag aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die ik van harte welkom heet in ons midden, over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake het artikel "Universiteit van Amsterdam geeft Netflix belastingadvies vermomd als wetenschappelijk onderzoek".

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Sorry, ik sprak de minister even aan omdat hij net gisteren een rede heeft gehouden aan de Universiteit Twente. Daar had ik langs kunnen lopen en dan had ik het geweten.

Voorzitter. Het nieuwe academische jaar is geopend. Ik heb nog steeds vragen openstaan over het oude academische jaar, over een serie artikelen over wetenschap op bestelling. De afdeling Belastingrecht van de Universiteit van Amsterdam is een onderzoeksproject gestart naar de fiscale aspecten van de digitale economie. Wie zijn de sponsoren? Netflix €557.000, Ernst & Young €400.000 en een Italiaans belastingadvieskantoor, Gatti Pavesi Bianchi Ludovici, met ook nog €120.000. Via de Wet open overheid kwamen er sideletters naar boven. Dat waren ware sponsorcontracten. In ruil voor sponsoring zegt de UvA aan Netflix een stem toe in de academische discussies over hoe bedrijven als Netflix in de toekomst belast moeten worden. Netflix krijgt zelfs een stem in de aanbeveling die de UvA doet aan beleidsmakers. Denk daarbij aan de OESO, de EU of Nederlandse ambtenaren; zie paragraaf 1 van de sideletter. Als klap op de vuurpijl belooft de UvA Netflix te zullen helpen met het beter uitleggen aan de samenleving dat Netflix niet aan agressieve belastingontwijking zou doen; paragraaf 4 van de sideletters. Wat vindt de minister hiervan? Hij heeft hier acht weken over kunnen nadenken. En voldoet de UvA aan de beleidslijn integriteit van de universiteit? Want daar is een code voor.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Dijkgraaf:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met de heer Omtzigt te danken voor deze vragen en met het aanbieden van mijn excuses omdat we de vragen nog niet eerder schriftelijk hebben kunnen beantwoorden. Ik heb weliswaar een uitstelbrief geschreven, maar we zijn voorbij de termijn. Dat heeft gedeeltelijk te maken met het reces, ook in het ministerie en bij de Universiteit van Amsterdam, want ik had nog enkele vervolgvragen aan haar, die ik pas vanochtend beantwoord heb gekregen. Ik kan de heer Omtzigt dus toezeggen dat de schriftelijke beantwoording vanmiddag plaatsvindt. Maar laat ik een paar algemene dingen zeggen over dit belangrijke onderwerp.

In z'n algemeenheid is samenwerking tussen de wetenschap en bedrijfsleven een belangrijk element in ons hele kennissysteem: voor het aangaan van maatschappelijke uitdagingen en het stimuleren van innovatie. Maar het moet natuurlijk te allen tijde worden geborgd dat er geen vermenging gaat plaatsvinden van commerciële belangen en de inhoud van wetenschappelijk onderzoek. Die verantwoordelijkheid voor wetenschappelijke integriteit ligt in eerste instantie bij de instellingen. Ze dienen zich te houden aan de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. Die gaat uit van zelfregulering.

Nu over deze casus. De heer Omtzigt noemt dit memo, sideletter, een memo getiteld Benefit of Partnering. Daar staan een aantal dingen in die inderdaad de aandacht vragen. Ik ben geen belastingrechtsdeskundige, maar dit roept ook voor mij toch wel de schijn op van belangenverstrengeling. U noemde al het feit dat dit bedrijf een stem wordt toegezegd in de academische discussie over het reguleren van deze zelfde industrie, en het verbeteren van de perceptie van deze industrie, onder andere in de ogen van de overheid en klanten. Het is dus een hele goede vraag waarom zo'n memo verschenen is en waarom de schijn van afhankelijkheid en belangenverstrengeling is opgeroepen.

Verdere navraag leert dat de UvA, de Universiteit van Amsterdam, aangeeft dat de in de memo opgenomen of aangeboden voordelen geen onderdeel zijn van de uiteindelijk afgesloten overeenkomst. Ik heb er nog extra navraag naar gedaan en gehoord dat in de praktische uitwerking van dat contract deze elementen niet zijn vormgegeven. De UvA heeft ook aangegeven dat ze een interne evaluatie gaan doen naar de uitvoering van dit betreffende onderzoeksproject, mede in het licht van die Nederlandse code wetenschappelijke integriteit. Ik heb de Universiteit van Amsterdam ook nadrukkelijk gevraagd of bij deze evaluatie de vraag kan worden meegenomen hoe het heeft kunnen gebeuren dat dit memo is opgesteld. Er zijn ook goede indicaties dat dit niet het enige is. Dat betekent dat er bij mij vragen zijn over de processen en procedures rondom wetenschappelijke integriteit in deze specifieke vakgroep. Ik ga de UvA ook nadrukkelijk vragen of er nog andere sponsorcontracten zijn die deze aandacht behoeven. Dat roept natuurlijk ook de vraag op in hoeverre de cultuur in de instelling, met name in deze vakgroep, zodanig is dat de implementatie van de code wetenschappelijke integriteit op een goede wijze is geborgd.

Dit is in zekere zin natuurlijk een incident. Ik wil ook nog even zeggen: als ergens in het universitaire bedrijf dit soort situaties voorkomen … Nogmaals, de memo is dan weliswaar niet geactualiseerd in het contract, maar het feit dat je dit aanbied is denk ik gewoon al fout. Die memo had in mijn ogen niet in deze vorm moeten worden aangeboden. Daarmee schaad je volgens mij niet alleen de reputatie van die specifieke vakgroep, maar eigenlijk ook van het universitaire gebeuren in zijn geheel. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de instellingen en de raden van toezicht om ervoor te zorgen dat de cultuur die op alle plekken in de organisatie aanwezig moet zijn, de wetenschappelijke integriteit borgt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik dank de minister voor het feit dat hij daar zo nadrukkelijk afstand van neemt. Het is niet alleen zo in de Wet open overheid. Follow the Money vroeg of er nog meer voorbeelden waren en na twee jaar kwamen die boven tafel, namelijk Ernst & Young en Gatti Pavesi Bianchi Ludovici. Ernst & Young heeft zelf een commercieel blockchainproduct ontwikkeld dat EY TaxGrid heet. Dat krijgt precies dezelfde voordelen. Hetzelfde geldt voor het Italiaanse advieskantoor. Het zijn er dus meer. Het is geen incident.

En dat zit me dwars, want de vakgroep fiscaliteit van de Universiteit van Amsterdam, de laatste universiteit waar ik zelf gewerkt heb — helaas was dat niet die van Twente — bestaat vooral uit parttimehoogleraren die aan de Zuidas werken. Zij sluiten niet één keer maar drie keer zo'n contract af en niemand grijpt in. De Universiteit van Amsterdam heeft de afgelopen acht weken ook nog niet aan de bel getrokken en gezegd: dit doen we niet! We hebben in Nederland tig hoogleraren die over de vennootschapsbelasting gaan, over de winstbelasting en de manier waarop je die kunt ontwijken. Voor Netflix is €557.000 natuurlijk leuk, maar dat is een bedrijf dat per kwartaal anderhalf miljard dollar winst maakt. Voor dat bedrijf is dus het peanuts en daarmee verdedigt het ook zijn model.

Weet u wat we niet hebben? We hebben geen hoogleraar toeslagen in dit land. We hebben tig problemen met toeslagen, bijvoorbeeld wat betreft de vraag hoe je die moet inrichten, maar geen enkele hoogleraar belastingrecht neemt de moeite om het toeslagenstelsel te bekijken. En weet u waarom? Dat is zo vanwege dit soort verwerpelijke contracten. Wilt u deze week nog een gesprek met de UvA aangaan en vertellen dat dit niet kan? Wilt u er bij de UvA op aandringen dat er binnen een jaar een hoogleraar toeslagen komt, omdat iedereen hier iets met die toeslagen wil en omdat het ook een urgent beleidsprobleem is?

Minister Dijkgraaf:

Ten eerste geeft de heer Omtzigt terecht aan dat er andere partijen zijn waarmee niet alleen dit soort relaties bestaan, maar waarbij er ook zo'n soort sideletter is aangeboden. Ik weet dat er vragen van de heer Kwint zijn over EY. Ik ben er nog niet aan toegekomen om die te beantwoorden, maar als je kijkt naar het memo, dan zie je grote parallellen met deze constructie.

We hebben eerder gesproken over wat de juiste balans is tussen parttimehoogleraren die een duidelijke band hebben met maatschappelijke organisaties of het bedrijfsleven, en fulltimehoogleraren. Mijn eigen visie is dat er een goede balans moet zijn. Er moet een soort harde kern zijn binnen de universiteit, in alle vakgroepen en faculteiten, van hoogleraren en wetenschappelijke medewerkers die voor honderd procent vrij zijn om te doen wat ze willen, omdat ze alleen die ene functie hebben. Ik weet ook dat deze vakgroep moeite heeft om zo'n fulltimehoogleraar te vinden. Je kan allerlei redenen bedenken waarom dat zo is. Juist bij contacten met het bedrijfsleven, juist rondom belastingrecht, zie je duidelijk — dat kan iedereen die hiernaar luistert, begrijpen — wat de voordelen zijn voor zo'n bedrijf. Dan denken we natuurlijk snel aan vragen als "zijn er sluipwegen?" et cetera. Dus ik denk dat je daarbij nog extra voorzichtig moet zijn.

Ik kan de heer Omtzigt zeker toezeggen dat ik deze week dat gesprek ga voeren met de UvA, om meer van hen te horen. Nogmaals, ik ga dan ook vragen in hoeverre ze in hun interne evaluatie niet alleen maar bekijken wat de aard van het contract is en hoe het wordt uitgevoerd, maar ook hoe het zo heeft kunnen komen dat dit soort aanbiedingen worden gedaan, die wat mij betreft zo op het eerste gezicht voorbij de grenzen van de integriteit gaan.

Wat betreft de vraag waar een universiteit uiteindelijk de leerstoel op inzet: dat is aan de instelling zelf. Maar we hebben natuurlijk vaak gesprekken met universiteiten. Dan bevestigen ze ook dat ze een belangrijke, maatschappelijke functie hebben. Ik weet dat er vele onderwijsinstellingen zijn die zowel in het onderwijs- als het onderzoeksprogramma zich veel gelegen laten liggen aan de burgers die getroffen zijn door de toeslagenaffaire. Ik weet bijvoorbeeld van een prachtig project in Friesland — geloof ik — waar hogescholen en mbo-scholen aan meewerken. Dus er zijn een aantal mooie voorbeelden. Maar ik denk dat u er terecht op wijst dat ze een belangrijke, maatschappelijke functie hebben. Ik denk dat ik een algemeen gesprek ga voeren met de Universiteit van Amsterdam over dit punt, maar ik ga dit zeker ook nog een keer persoonlijk onder de aandacht brengen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank. Dan hoor ik graag terug wat de Universiteit van Amsterdam toegezegd heeft naar aanleiding hiervan, want ze hebben acht weken te tijd gehad om over hun zonden na te denken. Ik hoor ook graag terug van de universiteiten — dat kan deze universiteit of een andere zijn — of ze onderzoeksprogramma's naar het toeslagenstelsel als zodanig starten. Ze zijn wel bezig met de vraag hoe om te gaan met de slachtoffers, maar het stelsel is ingewikkeld. Iedereen worstelt ermee: wat moet ermee gebeuren? Als de universiteiten in Nederland alleen maar dingen doen waarvoor ze gesponsord worden, dan zijn we echt op de verkeerde weg.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Er komt — ik kijk even naar de minister — een schriftelijke terugkoppeling van het gesprek naar de Kamer. Dank u zeer.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Fijn om weer terug te zijn. De minister gaf in zijn beantwoording aan dat er aanwijzingen zijn dat er wel meer bedenkingen zijn over deze vakgroep. Dat weet ik wel zeker. Naast de heer Omtzigt hebben eerder al eens de heer Kwint en ook onze fractie vragen gesteld over andere situaties. De minister gaf ook aan dat de code uitgaat van zelfregulering. Ik heb 'm vanochtend doorgelezen. Ik weet trouwens ook dat ie geëvalueerd wordt. Maar de code gaat uit van zelfregulering. Mijn vraag aan de minister is: wordt het niet tijd dat een externe instantie, bijvoorbeeld de Onderwijsinspectie, eens goed onderzoek gaat doen naar deze vakgroep, naar wat er allemaal is gebeurd, naar dit soort contracten, naar integriteit, naar openbaarheid? Dan laten we dit echt over aan bijvoorbeeld de inspectie.

Minister Dijkgraaf:

Ik snap deze vraag, maar ik ben er zelf toch echt van overtuigd dat uiteindelijk die zelfregulering, dat zelfonderzoek, heel belangrijk is. Dat is trouwens niet alleen zo op het thema wetenschappelijke integriteit. We hebben dezelfde discussie rondom sociale veiligheid en kennisveiligheid. Het is heel belangrijk dat de cultuur binnen een organisatie wordt gedragen, uitgedragen en ook geborgd door iedereen die daarbij een leidinggevende functie heeft. Ik voel dat en als minister van Onderwijs heb ik dat gesprek al met de instellingen en met de raden van toezicht, die ik op hun verantwoordelijkheid kan wijzen. We kunnen op alle mogelijke manieren dat gesprek voeren met de instellingen, maar de beste garantie dat er uiteindelijk geen misstanden plaatsvinden, is als dat gedachtegoed eigenlijk overal in de organisatie aanwezig is. Dat is iets waar een verantwoordelijkheid ligt, denk ik, voor iedereen die in een leidinggevende functie zit, of dat nou de leiding is van de vakgroep, een decaan van een faculteit of uiteindelijk een college. Dat moet eigenlijk een hele universiteit doordringen van het belang van wetenschappelijke integriteit. Uiteindelijk is er ook een stelselverantwoordelijkheid, ook vanuit het ministerie, dat we gewoon het wetenschappelijk bedrijf integer houden.

De heer Kwint (SP):

Zes Zuidasconsultancykantoren hebben zich ingekocht bij vier universiteiten. Ze dicteren het onderzoeksprogramma, ze verdeelden de bijzondere hoogleraarschappen en ze schenden het aanzien van de wetenschap. Dan werkt die code toch niet? Dan vraag ik wel aan de minister wanneer hij vindt dat hij vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid daar echt moet ingrijpen.

Minister Dijkgraaf:

Ik snap de zorg. Nogmaals, ik heb al gezegd dat misstanden, incidenten of twijfel die op één plek wordt opgeroepen, uiteindelijk de hele universiteit en ons hele hoger onderwijs raken. Vandaar dat ik het ook belangrijk vind om dat gesprek, in dit geval met de UvA, te voeren en ook te kijken wat men daar precies gaat doen bij de interne evaluatie. Ik ga hun ook boodschappen meegeven, zoals ik al zei. Ik zal uw Kamer informeren wat de aard van dat gesprek is geweest.

De voorzitter:

De heer Kwint, tot slot.

De heer Kwint (SP):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. De minister verwijst net zelf naar zijn stelselverantwoordelijkheid en hij zegt nu dat hij in gesprek gaat. Dat is prima, maar ik wil ook weten wat er gebeurt wanneer dat gesprek niet bevredigend is. Of die sideletter van de UvA nou wel of niet geleid heeft tot een contract, feit is dat de UvA adverteert met het verloochenen van de eigen wetenschappelijke integriteit. Of ze dat dan uiteindelijk doen of niet — deze minister is zelf wetenschapper, dus ik twijfel niet aan hoe belangrijk hij het aanzien van die wetenschap vindt — dat zou toch het moment moeten zijn om te zeggen: oké, dan gaan we nu ingrijpen?

Minister Dijkgraaf:

Zoals ik al zei, is het erg belangrijk voor wetenschappelijke integriteit en al die andere onderwerpen waarover u zich zorgen maakt en waar je als stelsel verantwoordelijkheid voor hebt, dat de beste garantie is dat de cultuur binnen de instelling goed geborgd is. Over al deze onderwerpen hebben wij gesprekken. Dat zijn soms pittige gesprekken, ook met raden van toezicht, die ik ook regelmatig zie. Daar ga ik dit ook nog een keer onder de aandacht brengen. Het is ook zo dat als ergens op één plek vragen worden opgeroepen, dat niet betekent dat het op alle andere plekken per definitie akkoord is. In een cultuur waar we enerzijds van een instelling vragen om zich maatschappelijk te verbinden, met bedrijven, waar we ook de voordelen van zien, denk ik dat het een hele precaire balans is om uiteindelijk ook die academische vrijheid en de wetenschappelijke integriteit staande te houden. Ik voel dat de weg om te bewandelen is om het gesprek te voeren en vragen te stellen. Dat gesprek kan op een gegeven moment ook nog wel pittiger worden. Maar in eerste instantie en, denk ik, waarschijnlijk ook in laatste instantie ligt die verantwoordelijkheid echt bij de instellingen zelf.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister bedanken voor zijn beantwoording. Er komt nog een terugkoppeling richting de Kamer. Hiermee zijn we echt aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan gaan we over tot onder andere de beëdiging van een nieuwe collega.

Toelating mevrouw A. Haga als lid Europees Parlement en beëdiging mevrouw S.M. Richardson (VVD)

Toelating mevrouw A. Haga als lid Europees Parlement en beëdiging mevrouw S.M. Richardson (VVD)

Aan de orde is de toelating van mevrouw A. Haga als lid van het Europees Parlement en de beëdiging van mevrouw S.M. Richardson (VVD).

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Ellian tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Gaat uw gang.

De heer Ellian (ondervoorzitter van de commissie):

Dank, voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw A. Haga te Dokkum.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd is verklaard tot lid van het Europees Parlement. De commissie stelt vast dat zij op grond van de nationale bepalingen tot lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten.

De commissie stelt voor dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde.

Tot slot stelt de commissie voor het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

De voorzitter:

Dan geef ik u opnieuw het woord.

De heer Ellian (ondervoorzitter van de commissie):

Dank, voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw S.M. Richardson te Lijnden.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat mevrouw S.M. Richardson te Lijnden terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de verklaringen en beloften zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan. Mevrouw Richardson is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.

De voorzitter:

De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

Mevrouw Richardson (VVD):

Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik u feliciteren dat u wederom onderdeel bent van deze Tweede Kamer. Heel veel succes.

Mevrouw Richardson heeft verzocht om niet te schorsen voor de felicitaties, dus u zult haar op een ander moment moeten feliciteren. Maar natuurlijk namens de Tweede Kamer: van harte gefeliciteerd.

De voorzitter:

Eigenlijk is zo'n applaus veel mooier. We hebben weer een nieuwe vorm ontdekt in deze Kamer.

Voordat we beginnen ... O, ik zie dat de heer Wilders helaas weer weg is. Misschien kunt u hem even appen, mevrouw Agema? Dan doe ik het op een wat later moment. Het is wel leuk om het in aanwezigheid van de heer Wilders te doen.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aan de orde is nu de regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor toestemming te verlenen aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 11 december 2023 van 10.00 tot 16.30 uur over de Toekomstverkenning van het vervolgonderwijs.

Ik stel voor dinsdag 12 september aanstaande ook te stemmen over:

  • de aangehouden motie-Sneller (36171, nr. 11);
  • de aangehouden motie-Ceder/Van der Plas (21501-02, nr. 2697).

Ik deel aan de Kamer mee dat:

  • de fractie van DENK op 3 augustus 2023 het lid Van Baarle tot fractievoorzitter heeft gekozen;
  • de fractie van het CDA op 5 september 2023 het lid Bontenbal tot fractievoorzitter heeft gekozen;
  • de fractie van de SGP op 5 september 2023 het lid Stoffer tot fractievoorzitter heeft gekozen.

Ik wens alle drie heel veel succes de komende periode.

Ik stel aan de Kamer voor om de Eerste Kamer te laten weten dat het lid Marijnissen de plaats zal innemen van mevrouw Leijten bij de verdediging van het Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (36160).

Op verzoek van de fractie van de VVD benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Financiën het lid Kamminga tot lid in de bestaande vacature, het lid Erkens tot lid in plaats van het lid Aartsen en het lid Van Strien tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Richardson tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Becker tot lid in plaats van het lid Aartsen.

Op verzoek van de fractie van het CDA benoem ik:

  • in de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven het lid Krul tot lid in plaats van het lid Bontenbal;
  • in de vaste commissie voor Financiën het lid Heerma tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Bontenbal.

Op verzoek van de fractie van de SP benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Jasper van Dijk tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Defensie het lid Jasper van Dijk tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Jasper van Dijk tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het lid Jasper van Dijk tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Jasper van Dijk tot lid in de bestaande vacature;
  • in de commissie voor de Werkwijze het lid Temmink tot lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de fractie van de PVV benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Leon de Jong tot lid in plaats van het lid Helder;
  • in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het lid Fritsma tot lid in plaats van het lid Helder.

Op verzoek van de fractie van GroenLinks benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Bouchallikh tot lid in plaats van het lid Klaver;
  • in de vaste commissie voor Financiën het lid Bouchallikh tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Kröger;
  • in de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Bouchallikh tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Bromet.

Op verzoek van de fractie van BBB benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Digitale Zaken het lid Helder tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Helder tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het lid Helder tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Pouw-Verweij tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Pouw-Verweij tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Pouw-Verweij tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Financiën het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Defensie het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat het lid Eppink tot plaatsvervangend lid;
  • in de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Eppink tot plaatsvervangend lid.

Op verzoek van de fractie van Volt benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Defensie het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Digitale Zaken het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Financiën het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Justitie en Waterstaat het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Koekkoek tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;
  • in de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Koekkoek tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de fractie van de PvdA benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Kathmann tot lid in plaats van het lid Kuiken;
  • in de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Mutluer tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Bushoff.

Op verzoek van de fractie van de PvdD benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Vestering tot lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van de fractie van JA21 benoem ik:

  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Digitale Zaken het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Eerdmans tot lid in plaats van plaatsvervangend lid;
  • in de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking het lid Eerdmans tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Defensie het lid Eerdmans tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Financiën het lid Eerdmans tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat het lid Eerdmans tot lid in de bestaande vacature;
  • in de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Eerdmans tot lid in de bestaande vacature;
  • in de commissie voor Rijksuitgaven het lid Eerdmans tot lid in de bestaande vacature.

Ik deel mee dat de volgende debatten zijn komen te vervallen:

  • het dertigledendebat over het SCP-onderzoek over het integratieproces van migrantengroepen in Nederland;
  • het dertigledendebat over het bericht dat studenten weer rente gaan betalen over hun studieschuld.

Ik deel mee dat van de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:

  • de interpellatie-Vestering over het niet uitvoeren van het aangenomen amendement-Vestering over het afbouwen van de gevaarlijkste bestrijdingsmiddelen;
  • het dertigledendebat over het groeiende risico op natuurbranden;
  • het debat over misstanden in Nederlandse slachthuizen;
  • het debat over het rapport van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving over de publieke gezondheidszorg;
  • het debat over het Gezond en Actief Leven Akkoord;
  • het debat over de Staat van de Uitvoering;
  • het debat over het rapport over grensoverschrijdend gedrag in de danssector;
  • het dertigledendebat over het bericht dat de interne privacytoezichthouder van het ministerie van BuZa adviseerde te stoppen met het gebruik van profilerende software bij visumverstrekking;
  • het dertigledendebat over het bericht dat het OM opnieuw een fout heeft gemaakt bij de bescherming van een kroongetuige;
  • het dertigledendebat over het bericht dat het Team Openbare Orde Inlichtingen van de politie onwettig informatie over onschuldige burgers verzamelt;
  • het dertigledendebat over het bericht dat Nederland de laagste score krijgt op de Corruption Perceptions Index;
  • het dertigledendebat over lobbyactiviteiten van Uber;
  • het dertigledendebat over het bericht dat de gasprijs voor het eerst in zeventien maanden onder de €50 per megawattuur zakt;
  • het dertigledendebat over de hoge uitstroom van zorgmedewerkers;
  • het debat over het Integraal Zorgakkoord;
  • het debat op hoofdlijnen over democratische zeggenschap over publieke voorzieningen;
  • het dertigledendebat over de toekomst van de ouderenzorg;
  • het debat over het demonstratierecht in Nederland;
  • het dertigledendebat over de toekomst van de samenleving en de rol van AI daarin;
  • het dertigledendebat over de stijgende brandstofprijzen;
  • het dertigledendebat over de brandbrief van zorgorganisaties over de toename van gezondheidsklachten door armoede;
  • het dertigledendebat over diplomafraude in de zorg;
  • het dertigledendebat over de afbouw van complexe zorg voor gehandicapten vanwege onrendabele tarieven;
  • het dertigledendebat over de invoering van een nieuwe onderwijsmethode bij hogeschool Fontys;
  • het dertigledendebat over het SER-advies "Waardevol werk: publieke dienstverlening onder druk";
  • het dertigledendebat over een bezuiniging van 1,6 miljard euro op de verpleeghuizen;
  • het dertigledendebat over het definitieve besluit inzake de concentratie van kinderhartinterventies;
  • het dertigledendebat over onduidelijkheid over de realisatie van verpleegzorgplekken;
  • het dertigledendebat over de afspraken met Marokko over het terugnemen van overlastgevende asielzoekers;
  • het dertigledendebat over het handelen van toezichthouder NZa met betrekking tot de zorgplicht van zorgverzekeraars;
  • het dertigledendebat over het bericht dat thuis sterven voor terminaal zieke patiënten steeds moeilijker wordt;
  • het dertigledendebat over geweld tegen politieagenten;
  • het dertigledendebat over vrees voor ontslagen in de ouderenzorg door financiële tekorten;
  • het debat over de uitspraak van het gerechtshof over etnisch profileren van de Marechaussee bij grenscontroles;
  • het debat over de bevindingen in het jaarverslag van de AIVD inzake de nationale veiligheid en democratische rechtsorde van Nederland;
  • het debat over geweld tegen personen met een publieke taak.

Aangezien voor de volgende stukken de termijn is verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd: 36363-(R2186)-1; 36356-1; 24493-R1557-99; 23908-(R1519)-161; 23908-(R1519)-162; 36070-1; 36192-1; 36199-1; 35960-2; 36133-1.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 36200-A-89; 36171-11; 34843-82; 29689-1185; 36200-XIV-106; 36200-XIV-64; 35925-XIV-54; 33576-235; 33576-234; 33576-232; 28286-1276; 27428-375; 21501-32-1527; 21501-32-1483; 29683-267; 29689-1185; 36254-6; 36254-7; 36254-10; 36200-XVI-80; 36200-XII-77; 36200-XII-74; 35925-XVI-66; 35925-XVI-65; 35242-10; 32852-196; 32852-195; 32852-179; 32852-161; 32852-160; 32852-102; 32813-706; 31409-288; 30175-425; 30175-406; 30175-405; 30175-382; 28089-194; 27529-246; 25295-1119; 25295-987; 22343-319; 22112-3561; 35570-XII-55; 32813-840; 32813-838; 36200-XVI-207; 32813-1209; 29383-391; 36328-9; 31936-1068; 31936-1032; 27858-590; 30950-292; 36260-6; 36200-XIII-47; 32637-537; 31936-1069; 30234-347; 36259-3; 21501-02-2588; 36305-5; 36200-120; 25295-1948; 32852-236; 29826-194; 29023-426; 32336-148; 25424-657; 28286-1190; 36200-VIII-86; 28286-1190.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 36200-XV-93; 36360-VI-8; 36360-VI-13; 36360-VI-12; 36200-X-86; 36149-6; 28676-434; 36200-XIV-123; 36350-2; 32140-156; 31066-1236; 32404-118; 33652-89; 36124-32; 27925-939; 21501-32-1550; 31710-81; 33450-120; 36202-142; 31293-686; 22112-3711; 26643-1032; 33037-496; 36180-63; 31066-1238; 31066-1239; 31066-1237; 32735-365; 31289-546; 21501-07-1944; 28165-385; 34891-11; 35335-17; 35714-15; 35536-9; 29544-1087; 33958-3; 2020Z16363; 34931-7; 25295-1716; 25295-1814; 25295-1771; 25295-1868; 36200-XVI-36; 25295-1957; 25295-2058; 2023Z05669; 22660-86; 33845-51; 29689-1199; 29689-1198; 31765-788; 25295-2081; 27863-138; 36200-IX-42; 29247-393; 36228-12; 29477-837; 25087-318; 22112-3715; 33009-121; 36360-X-7; 36360-X-8; 36200-XVI-229; 36360-XVI-8; 36360-XVI-7; 30139-264; 31777-50; 31777-54; 21501-32-1549; 31288-1056; 25883-462; 28973-252; 28286-1297; 28286-1296; 36200-XVII-61; 36360-XVII-6; 31490-329; 22112-3702; 21501-33-1020; 23645-805; 36360-XII-7; 36360-A-6; 29984-1107; 31288-1054; 31288-1053; 29984-1106; 29984-1104; 29984-1105; 36200-J-7; 27625-631; 32698-81; 27625-632; 34104-381; 34352-283; 34352-282; 26448-714; 34352-281; 29544-1198; 32317-841; 36200-VI-136; 36200-VI-135; 32637-568; 21501-07-1952; 21501-07-1953; 28844-267; 29279-794; 29279-791; 35393-52; 35420-525; 21501-08-901; 36176-37; 36156-3; 36135-5; 36120-XVI-5; 36086-4; 36086-3; 36069-3; 36042-5; 36025-3; 35994-3; 36010-3; 35979-5; 35954-8; 35954-2; 35925-XVI-4; 35943-7; 35925-XVI-12; 35925-XVI-7; 35925-XVI-105; 35925-XVI-197; 35870-6; 29248-334; 35870-5; 35824-12; 35844-5; 35824-17; 35721-6; 35526-63; 35560-3; 35515-9; 34951-7; 35384-21; 33149-67; 34477-80; 33826-41; 33149-68; 32805-130; 32793-603; 33063-6; 32805-122; 32793-608; 32793-610; 32761-196; 32647-90; 32647-88; 32279-216; 32620-272; 32279-221; 31865-212; 32279-223; 31839-811; 31839-772; 31765-644; 31476-36; 31765-611; 31765-651; 29689-1127; 31016-345; 29538-333; 29689-1126; 29689-1101; 25295-1839; 25295-1520; 25295-1555; 25295-1837; 25295-1841; 25295-1842; 25295-1840; 25295-1845; 25295-1867; 25295-1843; 24170-254; 25295-1877; 25295-1881; 22112-3181; 22112-3283; 22112-3240; 21501-31-626; 22112-3354; 21501-31-643; 21501-31-635; 21501-31-638; 21501-31-642; 21501-31-647; 21501-31-663; 21501-31-649; 21501-31-657; 21501-31-665; 21501-31-666; 21501-31-671; 21501-31-678; 21501-31-667; 2021Z16360; 21501-31-670; 36200-XIII-6; 29023-390; 30196-799; 30196-795; 30196-800; 31239-362; 32813-1116; 32813-1145; 32813-1059; 32813-1165; 31793-234; 31793-208; 33529-1108; 29023-336; 35510-96; 29684-229; 33037-479; 2022Z20745; 2022Z17418; 2023Z02025; 2023Z07042; 30982-65; 25295-1946; 20361-206; 31311-246; 32043-594; 31322-480; 32043-593; 32043-596; 32043-597; 32043-598; 36200-XV-88; 21501-31-653; 21501-31-654; 21501-31-668; 21501-31-655; 21501-31-664; 21501-31-669; 21501-31-680; 21501-31-679; 22112-3295; 22112-3294; 29544-1093; 22112-3316; 32716-46; 32855-36; 35335-20; 35394-21; 35925-XV-151; 35993-4; 35925-XV-153; 36057-12; 36057-14; 36057-15; 36057-16; 36057-5; 36057-9; 36057-7; 36067-5; 36064-3; 36067-9; 36078-5; 36166-6; 2021Z23573; 36120-XV-5; 19637-2742; 17050-600; 19637-2699; 19637-2856; 28325-248; 32847-950; 33118-255; 32847-1049; 34682-164; 32847-1050; 34324-8; 36120-XVII-3; 36100-XVII-1; 36100-XVII-6; 36100-XVII-7; 36100-XVII-8; 36045-44; 35925-XVII-64; 35926-5; 35925-XVII-65; 35925-XVII-67; 34952-160; 34952-161; 34952-175; 34952-176; 34952-178; 34952-156; 26485-400; 34952-155; 34124-26; 26234-269; 26234-262; 26234-264; 25074-198; 23432-486; 22112-3393; 22112-3300; 21501-02-2457; 21501-04-250; 21501-04-249; 21501-04-247; 22112-3210; 32735-368; 34952-185; 28676-432; 21501-02-2649; 32735-359; 29521-461; 20361-210; 36200-V-89; 36350-V-3; 36360-XV-5; 36200-XV-5; 36360-XV-2; 33628-90; 28828-132; 36360-VI-5; 36360-V-8; 36360-IV-5; 36360-VIII-5; 36360-16; 36360-X-6; 36360-XVI-6; 36360-XII-6; 28807-288; 36360-XIII-5; 36360-VI-6; 36360-XIV-5; 2022Z08355; 36045-164; 22112-3708; 26643-1039; 27830-407; 34225-44; 27830-408; 27830-402; 27830-406; 30821-183; 22112-3159; 30821-169; 36350-VII-10; 22112-3713; 26643-1035; 32761-279; 21501-02-2264; 35393-34; 22112-3030; 21501-20-1643; 21501-02-2261; 29515-460; 29477-738; 29477-729; 29477-733; 29477-746; 29477-747; 29447-75; 29323-164; 29282-444; 29477-760; 29282-447; 29247-335; 29389-111; 29282-446; 29282-445; 29247-336; 28828-130; 29214-93; 27529-265; 27529-268; 27529-274; 25424-584; 25424-605; 25295-1779; 25424-598; 25424-609; 25295-1626; 25295-1621; 25295-1623; 25295-1838; 25295-1710; 31311-259; 36057-19; 36067-181; 36067-180; 36067-41; 36067-29; 36067-65; 36067-30; 36067-54; 36067-85; 36067-89; 36067-92; 36067-97; 36200-164; 36200-XV-11; 36200-XV-23; 36200-XV-8; 36200-XV-86; 36360-XV-1; 36200-XV-87; 36250-XV-3; 36360-XV-6; 36360-XV-7; 36360-XV-9; 36360-XV-8; 19637-2884; 19637-2858; 19637-2885; 19637-2886; 19637-2887; 19637-2888; 19637-2891; 19637-2892; 2021Z09943; 2021Z16813; 2021Z12199; 21501-20-1699; 22112-3130; 22112-3115; 22112-3143; 22112-3162; 22112-3394; 22112-3199; 22112-3163; 22112-3233; 22112-3440; 22112-3398; 22112-3439; 22112-3473; 21501-20-1662; 35393-37; 21501-02-2306; 21109-249; 21501-02-2305; 21501-02-2296; 21501-02-2301; 21501-20-1647; 21501-20-1646; 21501-02-2270; 35393-36; 35393-35; 21501-02-2268; 21501-02-2442; 21501-08-842; 35925-V-58; 21501-02-2426; 21501-08-839; 21501-08-838; 23987-391; 21501-02-2409; 2021Z17459; 21501-20-1726; 21501-20-1725; 32813-1266; 35561-48; 29684-248; 35561-49; 35561-50; 33529-1149; 31239-378; 32849-229; 33529-1151; 33529-1147; 33529-1150; 33529-1146; 29023-432; 22112-3455; 24077-483; 22112-3457; 24077-496; 24515-604; 24587-807; 24557-194; 24557-195; 24587-832; 24587-808; 24587-842; 25232-71; 25124-110; 25295-1624; 25295-1457; 26643-789; 26643-775; 27062-128; 28684-672; 28684-671; 28684-674; 28684-698; 28684-699; 28684-701; 28741-83; 28844-230; 29279-689; 29270-147; 29270-151; 29279-659; 29279-709; 29279-693; 29279-690; 29279-721; 29279-710; 29398-1006; 29614-162; 29528-13; 29614-164; 29528-15; 29614-160; 29628-1079; 29628-1098; 29628-1051; 29752-14; 29754-594; 29754-640; 29911-311; 29754-642; 29911-312; 29911-313; 29911-317; 29911-315; 29911-318; 36360-XIV; 31936-1084; 31936-1083; 31936-1080; 29665-474; 36360-IV-6; 36360-IV-9; 36360-IV-8; 24515-700; 36200-VIII-230; 35050-55; 36200-VIII-229; 36360-VIII-9; 36200-VIII-227; 36360-VIII-8; 36360-VIII-7; 29247-396; 36350-XIV-4; 36360-18; 36360-17; 31865-227; 21501-32-1557; 28286-1300; 21501-07-1955; 29507-160; 32545-191; 32545-189; 31066-1241; 29911-319; 29911-316; 29911-324; 29911-327; 29911-325; 29911-328; 29911-329; 29911-332; 29911-334; 29911-348; 29911-335; 29911-340; 29911-347; 29936-59; 29936-60; 30821-150; 30010-52; 30573-187; 30821-153; 30573-189; 31015-256; 31015-227; 31015-244; 31265-102; 31265-103; 31066-904; 31265-96; 21501-02-2395; 21501-02-2377; 21501-20-1703; 35925-IV-68; 35925-IV-67; 35925-IV-42; 35420-493; 35420-484; 35420-469; 35420-477; 33845-45; 34773-26; 27859-157; 2022Z13898; 31753-251; 31568-218; 32317-694; 32317-685; 32317-695; 32317-702; 32317-703; 32317-752; 32317-754; 32317-751; 32317-765; 32317-766; 32317-762; 32761-220; 32317-764; 32824-346; 33173-21; 33199-50; 33199-46; 33199-47; 33996-89; 34763-14; 33836-76; 34340-19; 34843-50; 34843-52; 34861-27; 35228-38; 35228-40; 35570-IV-53; 35393-46; 35570-VI-110; 35564-21; 35570-VI-120; 35570-VI-117; 35570-VI-121; 35570-VI-118; 35570-VI-129; 35917-8; 35852-5; 35925-VI-122; 35922-3; 35923-4; 35393-33; 22112-3155; 21501-08-830; 27813-32; 21501-02-2348; 21501-08-827; 21501-02-2357; 21501-08-825; 21501-02-2327; 2021Z07680; 21501-20-1664; 35393-38; 21501-02-2324; 2022Z17066; 2022Z17068; 2022Z17072; 2022Z17071; 2022Z17293; 2022Z10930; 2022Z08072; 35925-VI-151; 35925-VI-150; 35925-VI-146; 35925-VI-153; 35925-VI-16; 35925-VI-161; 35925-VI-19; 35925-VI-4; 36081-6; 36083-3; 35934-(R2158)-5; 36096-3; 36138-5; 36175-3; 21501-02-2406; 21501-02-2403; 27813-33; 21501-02-2398; 21501-02-2397; 32317-683; 23645-788; 29984-994; 36200-IV-83; 36032-(R2162)-7; 36202-140; 36350-37; 31865-214; 32637-570; 36202-144; 22452-82; 36002-13; 2023Z12038; 31066-1254; 31066-1253; 36352-23; 35300-VI-134; 33199-39; 29628-971; 33199-38; 22112-2905; 35300-IV-72; 19637-2649; 24587-783; 25268-187; 35106-(R2115)-19; 35535-5; 22112-3114; 22112-3113; 29279-600; 2021Z08741; 22112-3108; 22112-3109; 35734-5; 35800-3; 35349-19; 29911-308; 31109-30; 31497-437; 35999-4; 28165-397; 31293-688; 27923-457; 21501-20-1969; 36200-IV-85; 36350-XV-4; 32317-843; 31265-116; 25268-216; 35447-25; 25883-463; 27062-134; 30573-200; 19637-3122; 19637-3123; 19637-3121; 19637-3116; 19637-3117; 19637-3118; 19637-3119; 19637-3120; 21501-32-1558; 30806-57; 27830-409; 31497-451; 31066-1252; 29984-1110; 29984-1108; 29521-462; 36350-XVII-4; 29628-1175; 29628-1174; 25424-670; 36200-VI-140; 28741-104; 25124-113; 29628-1173; 22112-3405; 22112-3347; 21501-33-944; 21501-33-923; 21501-33-920; 21501-33-916; 26643-889; 26643-867; 26643-864; 26643-861; 26643-855; 26643-850; 26643-859; 26643-846; 26643-840; 26643-844; 21501-32-1565; 28286-1304; 36202-154; 30573-202; 36360-XIV-7; 36360-XIV-8; 36360-XIV-6; 27925-942; 30950-350; 32820-499; 33826-50; 29279-796; 36200-VI-139; 36360-VI-10; 36360-VI-9; 26448-717; 26448-715; 29362-328; 26834-57; 26448-716; 31289-551; 36200-VIII-228; 30371-52; 28140-120; 25295-2099; 22112-3723; 36200-X-87; 22112-3721; 31289-552; 31839-964; 31936-1085; 34843-77; 30234-363; 30234-364; 30234-366; 32793-694; 30234-367; 30234-365; 36067-192; 36067-190; 22112-3699; 33578-97; 32820-500; 36200-VIII-245; 29338-268; 31322-507; 36200-VIII-247; 32140-158; 29389-116; 29689-1202; 36200-XIII-128; 36200-XIII-130; 36360-XIII-8; 36360-XIX-6; 36360-XIII-6; 24515-701; 24515-698; 36200-XV-95; 36200-XVI-234; 31765-789; 29689-1201; 29665-475; 31936-1092; 31936-1087; 31936-1086; 30175-447; 36200-XVI-232; 32668-21; 36200-A-78; 31305-404; 29385-135; 29385-136; 31083-66; 36200-V-90; 31777-49; 33578-99; 34843-76; 33578-98; 19637-3124; 19637-3125; 30573-201; 19637-3127; 19637-3126; 19637-3128; 23645-804; 32861-83; 31016-353; 35422-27; 27625-634; 2023Z12077; 36200-A-79; 21501-07-1957; 21501-07-1956; 28684-725; 24587-902; 24587-901; 29279-798; 29279-797; 28684-724; 33628-99; 24587-899; 33835-226; 31293-689; 31293-687; 21501-20-1951; 36222-12; 31066-1235; 30252-100; 30252-101; 36338-10; 30252-99; 30252-96; 30252-95; 30252-98; 29362-332; 35925-IX-37; 35925-IX-35; 35925-172; 31865-206; 31865-203; 33670-12; 31865-208; 31865-210; 36200-VII-125; 32735-362.

Verder stel ik de Kamer voor in te stemmen met de brief van het Presidium van 4 september 2023 over de komende recessen en de begrotingsbehandelingen. Zoals aangekondigd komt er deze week ook nog een uitwerking van dat laatste gedeelte.

Ik geef het woord aan de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Ik heb het over die brief over de instelling van het verkiezingsreces. Het is op zich hartstikke logisch om een verkiezingsreces in te stellen. Daar is ook niks mis mee. Onze zorg is alleen dat het werk wel af moet zijn. Ik las dat er mogelijk een heleboel begrotingshoofdstukken niet behandeld kunnen worden vóór dat reces. Ik zou aan de Voorzitter willen vragen om aan het kabinet te vragen om ons heel precies te informeren hierover. Kan het kabinet ons informeren over bij welke begrotingshoofdstukken dit nou zou betekenen dat er in januari nieuw beleid niet kan worden ingezet, en om welk beleid dat dan gaat? Ongeacht of het nou gaat om steun voor Oekraïne, windmolens op zee of schoolmaaltijden voor leerlingen, zouden wij niet willen hebben dat omdat wij het werk niet afmaken, dit betekent dat dit soort beleid in januari niet in Nederland kan worden ingezet, waardoor mensen daar last van krijgen. We zouden dat heel precies willen weten voordat wij op 21 september hier besluiten over nemen.

De voorzitter:

Ik zal dit doorgeleiden richting het kabinet. Zoals net aangekondigd, zal ik ook nog met een uitwerking komen van de procedure met betrekking tot de regeling die we dan de 21ste hebben, hoe we dat met elkaar gaan aanpakken. Maar ik zal dit verzoek doorgeleiden richting het kabinet.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik heb dat verzoek over net een paar andere begrotingshoofdstukken. Mijn vermoeden is namelijk dat je een aantal zaken op Onderwijs of Defensie beter kunt behandelen, maar die begrotingshoofdstukken gaan door. Maar de begrotingshoofdstukken Sociale Zaken, VWS en Wonen met de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget hebben grote koopkrachtgevolgen. Die kun je niet met terugwerkende kracht doen. Dus als je die in januari gaat behandelen, kun je de toeslagen of een inkomensafhankelijke regeling niet meer veranderen. Ik zou graag weten wat de uiterste data zijn voor de behandeling van die drie begrotingen om te weten wat wij nog met dingen doen die raken aan de koopkracht en de sociale zekerheid, bestaanszekerheid zo u wilt, van mensen. Als dat ook in die brief die de heer Paternotte gevraagd heeft, kan komen, zou ik dat heel fijn vinden.

De voorzitter:

Dat gaan we zo doen. Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan stel ik verder voor dat de brief die verstuurd is als zodanig is geaccordeerd, met in ieder geval nog de toevoeging van wat informatieaspecten waarvan ik zal zorgen dat die richting de Kamer komen. Helemaal goed.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling (CD d.d. 06/07), met als eerste spreker het lid Hammelburg van D66;
  • het tweeminutendebat Brandbrief ALS patiëntenvereniging met betrekking tot moties over geneesmiddelenbeleid ALS-patiënten (29477, nr. 849), met als eerste spreker het lid Agema van de PVV.

De voorzitter:

Dan gaan we van start met de verzoeken en geef ik meteen het woord aan de heer Dijk van de SP, voor zijn verzoek om de spreektijd te verlengen.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Als je hier rond een uurtje of elf 100 meter het gebouw uitliep, zag je daar zorgwerkers uit de ouderenzorg staan. Het heeft best wel lang geduurd voordat er een meerderheid was voor het aanvragen van het debat over ouderenzorg. Het is een megadiep gevoeld en breed gedragen probleem. Ik vind het wat zonde als we dit grote onderwerp in vier minuten tijd zouden moeten afhandelen. Ik merk dat ook veel andere partijen vaak de behoefte hebben gehad om over dit onderwerp iets langer te praten dan in een tweeminutendebat. Dus ik zou graag de spreektijd willen verdubbelen naar acht minuten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de collega's voor hun reactie daaromtrent. Ik wil wel tegen de Kamer zeggen dat, omdat er ook behoefte is om een aantal begrotingsonderdelen te behandelen, op het moment dat we de debatten verlengen dat consequenties heeft voor de rest van de agenda. Mevrouw Agema, PVV, gaat uw gang.

Mevrouw Agema (PVV):

De ouderenzorg stort natuurlijk recht voor onze ogen in elkaar, voorzitter. Volgens mij is het mijn debat en heb ik eerder al om tien minuten of zo gevraagd. Dus graag tien minuten.

De heer Mohandis (PvdA):

Goed dat dit Kamerdebat er gaat komen, voorzitter. Het is een belangrijk onderwerp, waarin ook veel andere onderwerpen interveniëren. Wat ons betreft steun. Ik weet niet wat de coalitiepartijen gaan zeggen straks, maar er is in ieder geval een …

De voorzitter:

U steunt het verzoek. Laten we het een beetje kort en bondig houden.

De heer Mohandis (PvdA):

Ik steun het verzoek, maar er is in ieder geval een commissiedebat gepland op 8 november. Ik hoop dat als dit niet lukt, we nog een optie hebben om dat te vervroegen.

De heer Bevers (VVD):

Voorzitter, geen steun. Ik vind dat we ons moeten beperken tot de spreektijd en die is vier minuten.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik stel een compromis voor. De heer Dijk wil acht minuten en meneer Bevers wil vier minuten. Laten we het houden op zes minuten, dan komt volgens mij iedereen aan zijn trekken.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de collega's. Kunt u instemmen met zes minuten? Ja? Dan gaan we dat op die manier doen. Dat scheelt ook weer wat tijd.

De heer Dijk heeft nog een tweede verzoek, zo zie ik hier op mijn lijstje. Of ziet hij daarvan af? Kijken of dat lukt. Het lukt niet. Je kunt het natuurlijk altijd proberen. Gaat uw gang, meneer Dijk.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Ik neem dit over van mevrouw Temmink en het gaat over de privacywaakhond die een duidelijke waarschuwing afgeeft over algoritmes. Het gevolg van de inzet van algoritmes voor mensen kan dramatisch uitpakken. Dat zagen we onder andere bij het toeslagenschandaal. Daarbij is het systeem leidend geworden boven de mens. De toezichthouder trekt dan ook aan de alarmbel en daarom zouden wij hierover graag een debat met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken willen aanvragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Voorzitter. Daar zijn we het helemaal mee eens, dus steun.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Mede namens GroenLinks steun.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:

Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek. Ik dank u zeer.

Voordat we verdergaan met de regeling wil ik kort stilstaan bij onze gewaardeerde collega, de heer Wilders van de PVV. Niet alleen viert hij morgen zijn 60ste verjaardag … Mensen schrikken daarvan, dus dat is een compliment voor u!

De voorzitter:

Ik heb altijd geleerd dat dat een compliment is. Maar het andere heugelijke nieuws is natuurlijk dat u 25 jaar onderdeel bent van deze Tweede Kamer. Ik heb vanochtend het genoegen gehad om een zilveren koetsje aan u uit te reiken vanwege 25 jaar lidmaatschap van deze Kamer. Daarmee bent u dit jaar ook het langstzittende Kamerlid. Ik denk dat dat wel een prestatie van formaat is. Namens de Tweede Kamer van harte gefeliciteerd.

De voorzitter:

Nu kunt u weer gaan.

Ik zie altijd of ik iemand daar een plezier mee doe of niet. In dit geval geldt het laatste, denk ik.

De voorzitter:

We gaan weer verder met de regeling. Allereerst de heer Van Baarle, van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Het UWV heeft jarenlang tegen de regels in, en ondanks interne waarschuwingen dat het tegen de eigen regels in was, mensen gevolgd. Dat is in strijd met privacyregels. Dat is ernstig. Ik heb hier samen met de fractie van D66 Kamervragen over gesteld. Wij willen graag over de antwoorden op die Kamervragen en over deze ernstige zaak een debat voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Kent (SP):

Het is een zeer belangrijk onderwerp. Van harte steun voor dit belangrijke verzoek.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Ook hier helemaal mee eens. We hebben samen schriftelijke vragen gesteld, dus laten we dit debat voeren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Van harte steun.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Mede namens GroenLinks steun.

De heer Rahimi (VVD):

Voorzitter, geen steun.

De voorzitter:

Geen steun. Ik zie geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb zo het idee dat we het ook niet gaan halen op de dertigledenlijst.

De voorzitter:

Nee. De kans is ook klein dat we dat dertigledendebat nog met deze Kamer gaan hebben.

De heer Van Baarle (DENK):

Nee. Laat maar schieten dan.

De voorzitter:

Maar u heeft nog een tweede verzoek?

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. We hebben gezien dat meer dan 1 miljoen Nederlandse moslims geschoffeerd zijn door een walgelijke haatactie van Pegida, waarbij een koran is verscheurd. Ik kan er met mijn hoofd niet bij dat dit in Nederland wordt toegestaan, dat zo'n haatactie wordt toegestaan. We zien dat dit in een ander land, namelijk Denemarken, wordt verboden. Ik zou graag zo snel mogelijk met minister Yeşilgöz het debat voeren om dit ook in Nederland te verbieden.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is.

De heer Ellian (VVD):

Geen steun namens de VVD.

Mevrouw Helder (BBB):

De vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Fatsoen is natuurlijk een andere kwestie, maar om dat plenair te gaan bespreken … Dat gaan we niet doen. Geen steun.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Het voert wat ons betreft wat ver om hier nu een plenair debat over te houden. Ik zou wel een brief willen met wat tekst en uitleg over wat er nu al mogelijk is, bijvoorbeeld binnen de regels van het EVRM.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Wij zouden mede namens GroenLinks ook voor een brief willen pleiten. Op basis daarvan kunnen we kijken of we een debat kunnen voeren.

Mevrouw Kuik (CDA):

Een brief, en wellicht kan het in een commissie besproken worden. Ik denk dat we ook moeten kijken naar een beetje discipline vanuit deze kant als we zien hoeveel weken we nog te gaan hebben voor het verkiezingsreces.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is geen meerderheid. Er is wel een verzoek om een brief gedaan. Dat zal ik doorgeleiden richting het kabinet.

De heer Van Baarle (DENK):

Teleurstellend, voorzitter.

De voorzitter:

Uw laatste verzoek.

De heer Van Baarle (DENK):

Mijn laatste verzoek. Ik doe dat mede namens de heer Azarkan, die ik hier nu even vervang. Hij heeft andere werkzaamheden. We zien dat de Nederlandse politie mensen op lijsten heeft gezet die ook gedeeld zijn met de FBI. Dit is een breder probleem. Een Nederlander in Spanje is onlangs zelfs in hongerstaking gegaan omdat hij gevangen werd gezet. Blijkbaar stond hij op een lijst. Het is ernstig. Ik wil hier daarom zo snel mogelijk een debat over met minister Yeşilgöz om dit probleem van mensen die zomaar op lijsten worden gezet en daar de gevolgen van ondervinden, op te lossen.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Helder, BBB.

Mevrouw Helder (BBB):

Voorzitter. De minister heeft voor het zomerreces in een vragenuur over een vergelijkbaar onderwerp aangegeven dat zij artikel 3 van de Politiewet zal uitbreiden. Dat wil ik afwachten. Dus vooralsnog geen steun.

De heer Ellian (VVD):

Geen steun.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. Volgens mij zou dit debat goed samengevoegd kunnen worden met een debat dat al op de plenaire lijst staat. Wat ons betreft van harte steun voor een debat over dit onderwerp.

De voorzitter:

Maar geen steun voor een apart debat?

Mevrouw Van der Werf (D66):

Wij zouden steun kunnen verlenen aan het samenvoegen.

De voorzitter:

Maar dus geen steun voor een apart debat?

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. Ik ben in een goede bui. Laten we een apart debat steunen!

De heer Van Baarle (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dat komt door mij, denk ik.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja, geweldig!

De voorzitter:

Onbedoeld, zeg maar. Mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dat doe ik niet. Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Helder.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Steun.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat de Partij voor de Dieren het verzoek ook steunt. Maar dat maakt nog geen meerderheid.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik probeer het de volgende keer weer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Agema. Zij heeft behoorlijk wat verzoeken. Ik stel voor om het wel verzoek voor verzoek te doen. Anders wordt het een beetje ondoorzichtig. Gaat uw gang, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb inderdaad een hoop debatverzoeken. Onze zorg wordt met rasse schreden ontoegankelijk. Daar heb ik grote zorgen over. Ik noem bijvoorbeeld een rapport van de IGJ waarin wordt geconstateerd dat de gemiddelde wachttijd in ziekenhuizen twee maanden is geworden, doordat de inhaalzorg niet wordt ingehaald, de bevolkingsgroei doorzet en de vergrijzing ook. Ik zou daarom graag een debat willen aanvragen met de minister van VWS.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is. Ik zie meneer Van Houwelingen van Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Steun, en ook voor alle andere verzoeken overigens.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Voorzitter, u zei net dat de verzoeken van mevrouw Agema allemaal los behandeld zouden worden. Als ik het goed geteld heb, staan er veertien verzoeken op de lijst. Dat betreft allemaal heel belangrijke onderwerpen. Maar als ik kijk naar de agenda tot aan de verkiezingen, dan wordt het, denk ik, heel erg krap. Ik zou dus eigenlijk willen voorstellen om gewoon één groot plenair zorgdebat te houden met een wat uitgebreidere spreektijd, zodat er meerdere onderwerpen langs kunnen komen. Het zijn allemaal heel belangrijke onderwerpen. Ik denk dat als we alle verzoeken van mevrouw Agema los behandelen, ze gewoon allemaal weggestemd worden. Dat zou heel jammer zijn.

De voorzitter:

Ik kijk in dit geval even naar mevrouw Agema of zij zich hierin kan vinden.

Mevrouw Agema (PVV):

Het gaat mij niet om de goede bedoelingen van mevrouw Pouw-Verweij, maar we zagen net al dat de heer Bevers ontzettend moeilijk deed toen de heer Dijk een paar minuutjes extra vroeg voor het ouderendebat.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, even …

Mevrouw Agema (PVV):

En dat debat staat vermoedelijk op 2 oktober geagendeerd. Ik vind het prima om daarnaast een groot debat over cure te organiseren, mits we daarin voldoende spreektijd hebben. Dat neemt niet weg dat als alle onderwerpen die ik graag zou willen agenderen op dat moment niet aan de orde komen, ik ze graag alsnog zou willen behandelen.

De voorzitter:

Dus u zou zich kunnen vinden in een groter debat over de cure, waarin de onderwerpen als zodanig worden verenigd?

Mevrouw Agema (PVV):

Ja hoor.

De voorzitter:

Mevrouw Agema, vindt u het goed als ik de collega's vraag om op dat voorstel te reageren?

Mevrouw Agema (PVV):

Ja. En doet u dan wel meteen acht of tien minuutjes?

De voorzitter:

We gaan eerst kijken of er steun is.

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Van harte steun dus vanuit BBB.

De voorzitter:

Dank voor het meedenken, mevrouw Pouw-Verweij. Dan mevrouw Paulusma van D66.

Mevrouw Paulusma (D66):

Voorzitter. Mevrouw Agema draagt heel belangrijke onderwerpen aan. Ik steun alleen niet een heel groot debat over de cure. We hebben namelijk een aantal commissiedebatten gepland waarin volgens mij alle onderwerpen op het gebied van de arbeidsmarkt heel goed zouden kunnen worden behandeld. Dan hebben we het ook echt specifiek over de problemen op de arbeidsmarkt. Dus geen steun voor een plenair debat. Mijn voorstel zou zijn om de onderwerpen rondom de arbeidsmarkt in dat commissiedebat te voegen.

Mevrouw Van den Hil (VVD):

Voorzitter, daar ga ik in mee. Voor 27 september staat het commissiedebat gepland.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Ik was eigenlijk voornemens om alle voorstellen in één keer te gaan steunen, maar dat kan wat mij betreft ook in een groter debat, collectief met een uitgebreide spreektijd. Dus voor beide opties steun.

De heer Van der Staaij (SGP):

Er zijn inderdaad een aantal commissiedebatten, maar ik kan me ook voorstellen dat er in die hele lijst van onderwerpen die mevrouw Agema naar voren bracht, ook dingen staan die niet aan de orde komen. Dus ik voel ook wel voor de suggestie van mevrouw Pouw. Steun voor een soort verzameldebat over de acute, spoedeisende kwesties in de zorg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. Wij hebben gezien dat mevrouw Agema veertien verzoeken had. Ik denk dat heel veel onderwerpen thuishoren bij het arbeidsmarktdebat dan wel bij de ouderenzorg. Daarvoor staat een plenair debat gepland. We stellen dus voor om dat of bij de arbeidsmarkt of bij de ouderenzorg te doen. Er staat ook nog een plenair debat op verzoek van GroenLinks gepland over het Integraal Zorgakkoord. Als er andere punten zijn, kunnen we die daarin meenemen en dan kunnen we bij dat debat over het Integraal Zorgakkoord misschien een iets langere spreektijd organiseren.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Steun namens BVNL voor alle debatverzoeken en ook voor het compromisvoorstel van mevrouw Pouw-Verweij.

De heer Dijk (SP):

Voorzitter, daar sluit ik me bij aan.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit zijn hele belangrijke onderwerpen. Ik sluit me aan bij de suggestie die het CDA net deed.

De heer Ephraim (Lid Ephraim):

De problemen in de gezondheidszorg raken ons allemaal. Dat is erg belangrijk. Ik voel voor een groot zorgdebat of misschien, als ik een compromis mag voorstellen, voor twee debatten als er dan eentje over de arbeidsmarkt gaat en eentje over andere terreinen. Een beetje clusteren lijkt me verstandig, maar steun.

De heer Mohandis (PvdA):

Een groot ouderenzorgdebat was al gesteund. Wij steunen ook het voorstel voor een geclusterd debat over de curatieve zorg, dus op die manier zouden wij daarmee kunnen leven.

De voorzitter:

Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoeken, mevrouw Agema, ook niet voor de bundeling tot één groot verzoek. Er wordt verwezen naar het commissiedebat Arbeidsmarkt en een ander debat over de ouderenzorg. Dat is mijn conclusie.

Mevrouw Agema (PVV):

Ja, maar dat gebeurt altijd. Er wordt weer een rookgordijn over opgetrokken, maar het volgende debatverzoek gaat over ontoereikende tarieven. Dat heeft helemaal niets met de arbeidsmarkt te maken. Zo kan ik ze allemaal wel afgaan. Ik merk in ieder geval wel dat 30 leden het eerste debat steunen. Volgens mij heb ik meer dan 30 leden hier ook horen uitspreken: wij steunen alle debatten. Dus het is heel erg jammer dat de coalitie weer ontzettend moeilijk moet doen. Het is niet anders. Ze steunen niet een groot debat over de curatieve zorg. Dat is jammer, maar ik zou deze debatverzoeken in ieder geval allemaal op de lijst willen zetten, voorzitter. Dank.

De voorzitter:

Dat gaan wij doen. Dank u wel, mevrouw Agema.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Ik had nog dertien verzoeken verwacht, maar ik was opeens al aan de beurt. Ik wil graag een vooraankondiging doen over het tweeminutendebat voor de informele Landbouw- en Visserijraad van 3 tot en met 5 september. Graag deze week, inclusief stemmingen.

De voorzitter:

De Landbouw- en Visserijraad is dus nog niet geweest. Die moet nog komen. Oké. Ik kijk of er bezwaar tegen deze aankondiging is. Dat is niet het geval. Dan gaan we dat doen.

Dan nodig ik de heer Van Houwelingen uit. O, nog even mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter, ik heb nog even een toevoeging voor deze veertien debatten, die nu door minimaal 30 leden worden gesteund. Kunt u dan de oudste bovenaan plaatsen? Die is namelijk van 11 november.

De voorzitter:

De oudste komt altijd als eerste en dan sluiten de andere zich aan, dus ja.

De heer Van Houwelingen, Forum voor Democratie. Hij ziet af van zijn … Nee? Toch niet? Gaat uw gang.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Met de heer Baudet hebben we een initiatiefwetsvoorstel ingediend voor de invoering van een referendum naar Zwitsers model. Dat is helemaal gereed voor plenaire behandeling — sterker nog, het stond geagendeerd voor morgen — maar het is tijdens het reces van de agenda gehaald. De Kamer is vanzelfsprekend niet demissionair. Het is initiatiefwetgeving. De Kamer heeft de komende week en de week daarop ook een vrij lege agenda, dus we zouden dat debat graag alsnog inplannen, het liefst in de komende twee weken.

De voorzitter:

Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Het gaat om een initiatiefwet en het binnen twee weken op de lijst zetten daarvan.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, dat lijkt me een heel belangrijk onderwerp, dus van harte steun namens BVNL.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Als ik het wel heb, gaan wij deze week in de commissies besluiten of we onderwerpen überhaupt nog gaan behandelen als Kamer. Ik zou dat eerst even willen afwachten. Dus nu geen steun.

De voorzitter:

Dus voor nu geen steun. De heer Simons.

De heer Chris Simons (VVD):

Geen steun, vanwege de termijn van twee weken. Dat is bijna onmogelijk; dat kunnen we van de Griffie niet vragen.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor het verzoek, maar ik hoor wel dat men het eerst in de commissie nog over de procedure wil hebben.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Daar zal ik zeker bij aanwezig zijn. Ik neem aan dat de collega's dan voor zullen gaan stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Houwelingen.

Dan geef ik het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. De IOB, de onafhankelijke evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft een onderzoek ingesteld naar de effectiviteit van de Nederlandse inspanningen om stabiliteit te bevorderen in een aantal fragiele staten, namelijk Mali, Zuid-Soedan en Afghanistan. Uit dat onderzoek is gebleken dat die effectiviteit vrijwel nihil was. Vrijwel nihil. Maar het heeft wel veel belastinggeld gekost, namelijk in de richting van 1 miljard euro. 1 miljard euro van de Nederlandse belastingbetaler is daarmee in rook opgegaan. Het lijkt mij dus niet meer dan correct tegenover die Nederlandse belastingbetaler om daar een debat aan te wijden. Ik ga ervan uit dat de Kamer daarover wil spreken, maar om die reden zou het dan ook een plenair debat op korte termijn moeten zijn. Dat is wat ik voorstel.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Volgens mij hebben we heel spoedig een commissiedebat over de voortgang en evaluatie van de missies. Ik vind het een belangrijk onderwerp. Daar kunnen we het volgens mij bespreken. Het is heel belangrijk om het te bespreken, maar geen steun, want een commissiedebat.

De heer Hammelburg (D66):

Voorzitter, veel dank ook aan de IOB voor weer een goede evaluatie, die we volgende week dinsdagavond in een commissiedebat gaan bespreken. Ik hoop de heer De Roon daar ook te zien.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter, ik sluit me aan bij de voorgangers. Daar komt bij het feit dat we al eerder apart hebben gesproken over Mali en in de toekomst ook nog een apart debat over twintig jaar Afghanistan hebben. Dus geen steun.

De heer Brekelmans (VVD):

Geen steun. Het kan in een commissiedebat.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ook de PvdA en GroenLinks willen dit graag in de commissie bespreken.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Steun.

De heer Dijk (SP):

De SP steunt het ook.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Geen steun. Ik sluit me ook aan bij de woorden van de heer Boswijk.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dit kan in het commissiedebat, voorzitter. Dus daarom geen steun voor een plenair debat.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor uw verzoek. Er wordt verwezen naar een commissiedebat.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik wil toch nog even opmerken dat dit onderwerp in het commissiedebat waar nu naar wordt verwezen, helemaal niet op de agenda staat. Integendeel. Vanavond in de procedurevergadering komt dat IOB-rapport aan de orde — dat is een apart agendapunt — en dan zal de commissie daar vanavond over beslissen. We zullen zien of ook daar de zaak weer onder het tapijt wordt geschoven.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Kwint. Dat doet de heer Dijk, denk ik. Ja. De heer Dijk, SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. In ons onderwijs vindt een sluipende privatisering plaats, soms heel duidelijk merkbaar. Je hoeft de autoradio maar aan te zetten en je hoort de spotjes van commerciële bijlesbureaus, die rijk willen worden van onze onderwijscrisis. Soms is die privatisering ook minder zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer sprinkhaankapitalisten rijk worden van schoolboeken of wanneer, zoals we net in het vragenuur ook hoorden, grote bedrijven zich inkopen in de wetenschap.

Het onderwijs moet gevrijwaard worden van dit soort ellende en daarom zou het goed zijn wanneer deze Kamer een breed debat zou voeren over de sluipende privatisering van het onderwijs, met alle ministers van en voor Onderwijs. Laat de Kamer nu maar eens richting geven aan wat voor kabinet er ook komen gaat, en het signaal afgeven dat het onderwijzen van kinderen en het bedrijven van wetenschap geen verdienmodellen zijn voor louche kapitalisten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is. De heer Van der Lee van GroenLinks, de heer Van Haga, Groep Van Haga en de heer Van Baarle, DENK.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Steun namens PvdA-GroenLinks.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Geen steun namens BVNL.

De heer Van Baarle (DENK):

Steun.

Mevrouw Richardson (VVD):

Geen steun.

De heer Beertema (PVV):

Geen steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Steun.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. Ik zie dat de heer Kwint dit eigenlijk zou aanvragen. Ik zou hem ook gunnen dat hij nog over dit onderwerp kan spreken voordat hij verdwijnt. Ik zou zeggen: laten we dat in een commissiedebat doen. Dan kan het eventueel in een volgende periode alsnog plenair. Voor nu dus geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wou ook voorstellen om het in een commissiedebat te doen, dus voor nu geen steun.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Geen steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Het kan inderdaad in een commissiedebat, dus geen steun voor een plenair debat.

De voorzitter:

Geen steun van een meerderheid. Verwezen naar een commissiedebat.

Dan nodig ik de heer Van Meijeren uit voor zijn verzoek namens Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Afgelopen weekend werd er een gesubsidieerd voorleesuurtje georganiseerd, waarbij kinderen vanaf 4 jaar oud door een dragqueen werden voorgelezen uit dit boekje, waarin allerlei plaatjes staan van homo's in SM-pakjes, lichamen waarvan de borsten zijn geamputeerd en waarin teksten te zien zijn als "transkids zijn top". Dit is geen incident, want de overheid is steeds vaker activiteiten aan het organiseren, faciliteren en subsidiëren die zich niet anders laten omschrijven dan als de seksuele indoctrinatie van kinderen. Forum voor Democratie wil dat dit stopt, zodat kinderen weer gewoon kind kunnen zijn en niet worden geconfronteerd met de verheerlijking van allerlei perversiteiten. Daarom verzoek ik om een debat met de minister van OCW over de seksuele indoctrinatie van kinderen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is. Dat is niet het geval. Sorry, de heer Beertema.

De heer Beertema (PVV):

Steun, voorzitter.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Steun.

De voorzitter:

Er is geen meerderheid voor uw verzoek.

De heer Van Meijeren (FVD):

Ik kijk nog even naar de BoerBurgerBeweging. Wellicht steun voor dit belangrijke debat?

Mevrouw Pouw-Verweij (BBB):

Als ik uitgelokt word, ga ik er wel wat van zeggen. Wij vinden seksualisering in het onderwijs ook een probleem waar zeker over gesproken moet worden. Maar om nu een plenair debat te houden in de korte tijd die we nog hebben, met een al heel volle agenda, aan de hand van één lezing in één bibliotheek, dat gaat ons een beetje te ver.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is geen steun voor.

Dan nodig ik de heer Jansen van Forum voor Democratie uit voor zijn verzoek.

De heer Jansen (FVD):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vorige maand kwamen ruim 25.000 Afrikanen via Lampedusa naar Italië. Dat is een niveau dat we alleen in 2016 hebben gezien. Minister-president Mark Rutte reisde afgelopen juli naar Tunesië om een deal te maken met de Tunesische regering om de immigratie richting Europa te stoppen. Daarvoor betaalden we Tunesië 100 miljoen euro en hebben we nog eens 900 miljoen euro beloofd. We zien nu dat de deal niet werkt of zelfs averechts werkt. Ik wens een debat te voeren met de minister-president over de Tunesiëdeal, want de nieuwe toestroom van immigranten moet stoppen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is.

De heer Kuzu (DENK):

Ik hoop dat de heer Jansen zijn gezicht laat zien bij het commissiedebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Dan kunnen we het erover hebben.

De voorzitter:

Dus geen steun voor dit debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun.

De heer Brekelmans (VVD):

Het kan in meerdere commissiedebatten besproken worden. Geen steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, een belangrijk onderwerp. We hebben hier ook Kamervragen over gesteld, omdat deze afspraken zijn gemaakt nadat de Kamer met reces ging. Ook over de status van de premier ten tijde van het sluiten van de afspraken hebben wij vragen gesteld. Het kan in een commissiedebat, maar ik zou wel willen verzoeken om het kabinet dan ook te vragen om deze vragen te beantwoorden voordat wij het eerstvolgende vreemdelingendebat hebben. Deze vragen zijn inmiddels doorgeleid naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het maakt niet uit wie ze beantwoordt, maar we willen de antwoorden er wel graag bij betrekken, dus de vraag is of u dit kunt doorgeleiden.

De voorzitter:

We zullen dat doen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Steun.

Mevrouw Podt (D66):

Geen steun, voorzitter.

De voorzitter:

Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek. Dank u wel, meneer Jansen.

Tot slot de heer Baudet, Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Voorzitter. Terwijl de Tweede Kamer de afgelopen maanden met reces was, nam demissionair minister-president Rutte een van de meest roekeloze besluiten uit zijn bestaan. Op de luchtmachtbasis in Eindhoven ontving hij president Zelensky en kondigde aan dat Nederland F-16's gaat leveren aan Oekraïne. Deze F-16's zullen worden ingezet tegen Rusland en hebben kerncapaciteit. Nederland is het eerste land dat overgaat tot de levering van dit soort gevechtsvliegtuigen. Zelensky liet weten dat de hem door Rutte toegezegde gevechtsvliegtuigen, 42 in totaal, alle F-16's zijn die Nederland überhaupt in zijn arsenaal heeft. Onze hele F-16-vloot wordt dus geleverd aan Oekraïne. Dit is zo absurd. We konden er niet over debatteren omdat we met reces waren, maar ik vind dat de Tweede Kamer dit nog wel expliciet moet bespreken, met de mogelijkheid om dit roekeloze besluit te herroepen en terug te draaien. Ik wil dat debat graag zo snel mogelijk voeren.

De heer Hammelburg (D66):

Voorzitter. Het zou roekeloos zijn om Oekraïne niet te steunen. Een meerderheid in de Kamer is ervoor. We hebben gewoon procedures met aanbestedingen en levering van militair materieel. Dat gebeurt allemaal in de commissie middels brieven. Die procedures zijn gewoon in plaats en daarvoor is nu geen plenair debat nodig.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Wij hebben het in commissiedebatten ook al meerdere keren gehad over de voors en tegens van het leveren van F-16's. Het CDA is hier een voorstander van en wat ons betreft hoeven we het er niet in een apart plenair debat nog opnieuw over te hebben.

De heer Valstar (VVD):

Geen steun, voorzitter.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Het is een beetje vreemd dat er elke keer wordt terugverwezen naar die commissiedebatten, want dit is een nieuw feit. We zijn inmiddels lang geleden de grens gepasseerd dat we ons eigen land nog kunnen verdedigen.

De voorzitter:

Dus u steunt ...

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, natuurlijk steun ik dit debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Wij vinden dat het in commissieverband inderdaad goed aan de orde kan komen, met natuurlijk de mogelijkheid om ook een plenaire Kameruitspraak te vragen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is belangrijk voor hen die dat willen dat de Kamer zich hierover kan uitspreken. Zoals de heer Van der Staaij aangeeft, kan dat in een commissiedebat, dus daarom geen steun voor een plenair debat.

De voorzitter:

Er is geen steun van een meerderheid. U wordt verwezen naar een commissiedebat. Dank u wel, meneer Baudet.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze regeling en ook van deze dag. Ik wens iedereen heel veel succes in de procedurevergaderingen van de commissies.

Sluiting