6e vergadering, donderdag 25 september 2025
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 136 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, De Beer, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boon, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, GabriĆ«ls, Graus, Grinwis, Van Groningen, Peter de Groot, Haage, Hartsuiker, Hertzberger, Heutink, Van Hijum, Hirsch, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Idsinga, Jetten, LĆ©on de Jong, Joseph, Kahraman, Kathmann, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, KostiÄ, Kouwenhoven, Krƶger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Ouwehand, Paternotte, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Richardson, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Verouden, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vos, De Vree, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, YeÅilgƶz-Zegerius en Van Zanten,
en de heer Van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid, de heer Rijkaart, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Rutte, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en de heer Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat,
alsmede de heer Yung, bijzonder gedelegeerde en mevrouw Larmonie-Cecilia, bijzonder gedelegeerde.
De voorzitter:
Ik heropen. Nee, ik open. Het begint alweer goed. Mijn eerste woord van de dag en het gaat alweer mis. Nou, jongens. Ik open.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het verloop van de anti-immigratiedemonstratie te Den Haag. Een woord van welkom aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, alsmede de minister van Justitie en Veiligheid. We hebben vijftien sprekers van de zijde van de Kamer. Iedereen heeft vier minuten spreektijd. Ik stel voor het aantal interrupties in deze termijn te beperken tot zes en ze moeten ook niet veel langer duren dan 45 seconden. Gewoon kort en puntig ter zake komen, want we hebben ook nog andere dingen te doen vandaag. We hebben vanavond een aantal debatten die we niet kunnen verzetten in verband met de aanwezigheid van mensen uit onder andere CuraƧao. De eerste spreker van vandaag is de heer Van Baarle van de fractie van DENK. Ik geef graag hem het woord.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Na 80 jaar liepen er weer openljk fascisten door onze straten. Gevaarlijke rechtsextremisten die rondliepen met een NSB-vlag in de hand, "Sieg Heil" scandeerden en de Hitlergroet deden. Deze nazi's riepen "buitenlanders buiten", "kankerasielzoekers" en dat vluchtelingen een gezwel zouden zijn. Ze vielen agenten aan, staken een politieauto in brand, vielen het D66-partijkantoor aan en probeerden het Binnenhof te bestormen. Een publieke geweldsuitbarsting van extreemrechts en nazi's. Toen zagen we deze minister. Hij was niet eens bereid om een nazi "een nazi" te noemen, zelfs niet nadat de NCTV adviseerde om het extreemrechts extremistische gedachtegoed van relschoppers te benoemen omdat je het normaliseert als je het niet benoemt. Nazi's pogen een Binnenhofbestorming te doen en dit kabinet weigert te benoemen dat het rechtsextremisten en nazi's waren. Als je weigert om nazi's "nazi's" te noemen en dit pas doet als je betrapt bent, dan ben je gewoon ongeschikt als minister van Justitie en Veiligheid. Dan moet je weg. Wij zullen dan ook een motie van wantrouwen tegen deze minister indienen.
Extreemrechts teistert al lang ons land. Van bezettingen van een moskee en islamitische scholen tot koranverbrandingen en van gezinnen met een migratieachtergrond die geterroriseerd worden tot haatacties bij azc's. Al jarenlang wordt de regering voor extreemrechts gewaarschuwd. Vindt deze regering nou eigenlijk dat het voldoende tegen extreemrechts heeft gedaan? Zijn de signalen in aanloop naar afgelopen zaterdag wel serieus genomen?
Die extreemrechtse geweldsuitingen komen niet uit de lucht vallen. De zaden zijn al langer geplant, hier in de Kamer. Week in, week uit wordt er in deze Kamer opgehitst tegen vluchtelingen, Marokkaanse Nederlanders, islamitische Nederlanders door Wilders, die zijn rechtsextremistische onderbuik wekelijks mag laten leeglopen zonder weerstand. Wilders zaait haat, maakt mensen boos en wijst vervolgens elke keer weer minderheden aan als zondebok voor de problemen in het land, geeft moslims en vluchtelingen overal de schuld van. Dat is het bekende recept van "verdeel en heers". De leuzen van Wilders worden gebruikt door nazi's. De uitspraken van Wilders worden op moskeeƫn gekalkt en komen in dreigbrieven. Al tijdenlang wordt daarvoor gewaarschuwd. De NCTV waarschuwde voor de opruiende uitspraken van Wilders en de gevolgen. Wilders is als inspiratiebron opgevoerd door een terrorist als Breivik. De ideeƫn van Wilders en de PVV zijn een gevaar. Dat moeten wij hier in het parlement benoemen en wij moeten daartegen strijden. We moeten niet met Wilders samenwerken, maar elke dag weer tegen die ideeƫn strijden.
Voorzitter. De reacties op afgelopen zaterdag zijn zo ontzettend hypocriet. Na de gebeurtenissen met Maccabi in Amsterdam vorig jaar hoorden we hier in de politiek de meest walgelijke uitspraken. Paspoorten moesten worden afgepakt. Moslimjongeren zouden de normen en waarden van Nederland niet onderschrijven. Er zou een integratiecrisis zijn. Mensen moesten het land worden uitgezet. Het zou aan de islam liggen. Allemaal discriminerende en walgelijke drek. Maar waar zijn die keiharde uitspraken nu? Moeten de paspoorten van die nazi's ook afgepakt worden? Zijn die nazi's ook niet geĆÆntegreerd? Onderschrijven die nazi's ook onze normen en waarden niet? Moeten die nazi's ook het land worden uitgezet?
Wat hier is gebeurd, is dat de keiharde dubbele maat in Nederland weer zichtbaar is geworden: keihard in de richting van jongeren met een migratieachtergrond, boeterzacht in de richting van nazi's. En dat is een schande!
De heer Van Hijum (NSC):
De heer Van Baarle spreekt terecht zijn zorgen uit over de radicalisering en het extremisme waar we tegenaan lopen. Hij spreekt de regering en ook collega's aan op wat wij zelf kunnen doen om de verspreiding van dat gedachtegoed tegen te gaan. Een van de dingen waar het debat vandaag over zou kunnen gaan, is de wat bredere vraag over hoe wij hier in Den Haag met elkaar omgaan, over bevolkingsgroepen spreken en elkaar aanspreken op dingen. Ik vraag de heer Van Baarle of hij ook eens zou willen reflecteren op de wijze waarop hij dat zelf af en toe in deze Kamer doet. Dan doel ik onder andere op de uitspraak in de richting van minister Veldkamp dat hij bloed aan zijn handen heeft voor wat betreft het beleid dat hij voert. Met andere woorden: moeten wij ons niet allemaal een beetje bewust zijn van de manier waarop wij de discussie voeren?
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Van Hijum kan het mij, als politiek leider van DENK, niet kwalijk nemen dat als hier een minister zit die willens en wetens Israƫl de hand boven het hoofd houdt en wapens koopt van Netanyahu, zodat Netanyahu zijn genocide kan financieren, ik daar keiharde woorden voor gebruik. Ik zou tegen de heer Van Hijum willen zeggen dat hij zich eigenlijk zou moeten schamen dat hij deze vraag in dit debat durft te stellen. Want het was de heer Van Hijum die in dit kabinet en in de politieke samenwerking van de afgelopen periode in een coalitie zat met de PVV van Geert Wilders. Het was de heer Van Hijum die het toestond dat ministers die de extreemrechtse nazistische omvolkingstheorie uitten, in het kabinet gingen zitten. Dames met een hoofddoek werden door ministers voor de bus gegooid met walgelijke uitspraken. NSC, de heer Van Hijum, de NSC-fractie, heeft dat al die tijd geslikt als zoete koek, voor de macht. Dus als er ƩƩn aanwakkeraar van polarisatie en normalisator van extreemrechts is, dan is het helaas de fractie van NSC.
De voorzitter:
Niet alleen korte vragen, maar ook korte antwoorden. De heer Van Hijum.
De heer Van Hijum (NSC):
Laat ik het zo zeggen: we moeten allemaal nadenken over en reflecteren op hoe wij aan deze discussie hebben bijgedragen en moeten bijdragen, en hoe wij een einde maken aan polarisatie en extremisme in de samenleving en in de politiek.
Ik vroeg de heer Van Baarle, en daar heeft hij geen antwoord op gegeven, of hij vindt dat hij daar zelf ook een bijdrage aan levert door vijandbeelden op te roepen over bijvoorbeeld een minister, die daar ook in zijn persoonlijke situatie echt de gevolgen van heeft ondervonden, en door die vijandbeelden ook actief te delen op social media en zijn eigen achterban op te hitsen tegen anderen. Is de heer Van Baarle ook bereid om daarop te reflecteren, zoals we dat allemaal zullen moeten doen om aan die polarisatie een einde te maken?
De heer Van Baarle (DENK):
Nou wordt het wel heel erg schunnig, zeg ik tegen de heer Van Hijum. Hij beschuldigt mij ervan dat ik mensen ophits. Dat werp ik echt verre van me. Wat blijft staan, is dat de heer Van Hijum in dit debat een vraag stelt over polarisatie, terwijl de heer Van Hijum als bewindspersoon en als onderdeel van de politieke partij NSC al die tijd heeft weggekeken van het polariserende gedachtegoed van de heer Wilders en al die tijd in een kabinet is blijven zitten met bewindspersonen die de omvolkingstheorie uitten, racistische standpunten hebben en de meest verschrikkelijke uitingen hebben gedaan over Nederlandse moslims. Dus tot het moment dat dit niet waar zou zijn ā maar helaas is dat waar ā heeft de heer Van Hijum helemaal niet het recht om een vraag te stellen over polarisatie.
De heer Van Hijum (NSC):
Dat betreur ik, want NSC stond en staat pal voor de democratische rechtsstaat. Dat is het afgelopen jaar niet anders geweest. Ik vraag nogmaals aan de heer Van Baarle, dat is dan voor de laatste keer, of wij ons ook bewust zijn van de woorden die wij hier gebruiken, de impact die deze woorden hebben op de samenleving, en dat dit uiteindelijk voor ons allemaal iets betekent. Ik merk dat de heer Van Baarle niet echt bereid is om die reflectie te plegen. Dat is jammer, want ik denk dat dit iets is wat wij ons ook in deze plenaire zaal moeten aantrekken.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou de aandacht vooral willen vestigen op de woorden die nĆĆ©t gebruikt worden. Ik zou de aandacht vooral willen vestigen op het feit dat Geert Wilders al die jaren hier in dit parlement Nederlandse moslims, vluchtelingen en Marokkaanse Nederlanders de schuld kan geven van problemen en dat politieke partijen in dit huis willens en wetens stil zijn, daar niks tegen inbrengen en zelfs met Geert Wilders in een kabinet gaan zitten en met hem samenwerken in een coalitie. Dan wordt extreemrechts genormaliseerd in dit land. Dat is levensgevaarlijk en daar heeft de heer Van Hijum een aandeel in.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Agenten hebben zaterdag op een haar na een vuurwapen moeten trekken om hun eigen leven te redden. Auto's werden in de fik gestoken, paarden werden met stenen bekogeld, journalisten werden mishandeld, het Binnenhof werd bestormd ā ons Binnenhof, het hart van de democratie, dĆ© plek waar het vrije woord al eeuwen ons belangrijkste wapen is ā en het partijkantoor van D66 werd vernield.
Voorzitter. Nederland zag zaterdag een perverse orgie van geweld waar iedereen, van links tot rechts, van walgt. Terwijl duizenden mensen vreedzaam op het veld stonden, kwam die geweldsexplosie er, uitgevoerd door een groep tuig en een deel mensen dat zich in de orgie van geweld liet meeslepen, zo bleek deze week uit de eerste rechtszaken. Tussen dit tuig liepen ook rechts-extremisten. Dat moeten we niet ontkennen. Heeft de minister al een preciezer beeld van de achtergrond van de mensen die deel uitmaken van de relschoppers?
Geweld, zeker geweld tegen hulpverleners, is volstrekt onacceptabel. In februari 2024 is een motie van BBB aangenomen om een wetsvoorstel voor een taakstrafverbod bij geweld tegen hulpverleners naar de Kamer te sturen. Een jaar later was het er nog steeds niet. In februari 2025 diende ik opnieuw een motie in, om het met spoed naar de Kamer te sturen. We zijn een halfjaar verder en we wachten nog. Waar blijft dit, vraag ik de minister.
Voorzitter. De meeste mensen die op het Malieveld stonden, stonden daar om hun stem te laten horen en om hun zorgen te uiten over wat zij dagelijks voelen, meemaken en zien in hun eigen buurten. Dat zijn zorgen over immigratie, zorgen over het tekort aan huizen, zorgen over zorg, zorgen over veiligheid en zorgen over de overlast die een deel van de asielzoekers pleegt in buurten waar gezinnen en ouderen wonen. Die zorgen zijn echt. Het zijn zorgen die ik hoor in elke kroeg, op elk erf en in elke supermarkt waar ik kom. Deze mensen zijn niet extreemrechts. Deze mensen zijn geen nazi's, racisten of fascisten. Het zijn vaders, moeders, jongeren, opa's en oma's. Het zijn mensen die juist van Nederland houden. Een Nederland waar zij zich veilig willen voelen, een Nederland waar mensen oog en oor voor elkaar hebben, een Nederland dat door de politiek gezien en gehoord wordt: daar kwamen de meeste mensen zaterdag voor, en niet om te rellen en niet om te vernielen.
Voorzitter. Normaal demonstreren lijkt niet meer te kunnen. Gajes dat vernielend door de straten trekt, XR-activisten, van Extinction Rebellion, die boterzuur in winkels gooien, pro-Palestijnse activisten die voor miljoenen euro's vernielingen aanrichten op universiteiten en ook politieagenten aanvallen: het is dramatisch. Gaan we elke partij hier in de Kamer daar dan verantwoordelijk voor houden? Nee, dit zijn gekken; dit zijn mensen die bewust chaos willen creƫren en bewust willen vernielen. Dat is de schuld van die personen zelf en van niemand anders. In Nederland mag je demonstreren en dat moeten we zo houden, maar je recht stopt waar je de veiligheid van een ander bedreigt. Dan ben je aan het slopen. Je sloopt dan ook de democratie en je sloopt de zorgen van vreedzame mensen. Die zorgen verdwijnen dan naar de achtergrond.
Voorzitter. Ik zal een motie indienen om te komen tot minimumstraffen voor geweld tegen politie en hulpverleners en dan speciaal gericht op dit soort relschoppers. Ik zie mevrouw Ouwehand staan.
De voorzitter:
Maak het maar even af.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Bijna 60% van de mensen, van links tot rechts, vindt dat politici met hun taalgebruik escalatie van dit soort protesten veroorzaken. Dat bleek gisteren uit een onderzoek van EenVandaag. Ik vind dat ook. Ik vind dat ook. Zondagochtend al stuurde ik een uitnodiging naar alle fractievoorzitters in deze Kamer om deze week samen te gaan zitten om te kijken hoe wij een begin kunnen maken met het verbeteren van onze eigen onderlinge verhoudingen en te kijken naar onze eigen verantwoordelijkheid en rol in de polarisatie. Ik kreeg tot nu toe van drie van de vijftien fractievoorzitters een positief antwoord. Dat waren mevrouw YeÅilgƶz, de heer Stoffer en mevrouw Bikker. Wij zullen in ieder geval met elkaar afspreken. Van alle andere fractieleiders heb ik tot op heden helaas nog niks teruggehoord, maar ik hoop dat ze na dit debat toch bereid zijn aan te sluiten en een begin te maken met het verbeteren van onze eigen verhoudingen, en daarmee een voorbeeld te zijn voor Nederland.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw Van der Plas probeert te duiden wat deze mensen wel en niet zijn. We kunnen het er in elk geval over eens zijn dat mensen misschien wel zijn opgehitst. Dan vraag ik de leider van de BBB te reflecteren op het effect van het verspreiden van leugens en het vertellen van halve en hele onwaarheden. Natuurlijk hebben mensen zorgen over het gebrek aan betaalbare woningen, maar het gaat nogal ver om statushouders daar de schuld van te geven en niet de benoemen dat bijvoorbeeld de VVD de hele woningmarkt heeft overgeleverd aan de commerciƫle markt. Ja, dat is lekker makkelijk. Het effect van leugens zagen we natuurlijk al veel eerder. We hebben bij de boerenprotesten gezien wat dat doet met mensen. Als je jarenlang liegt tegen boeren dat er geen probleem is met stikstof en geen probleem is met de natuur, dan worden ze natuurlijk boos als er toch maatregelen komen. Dat zijn allemaal leugens die de BBB-fractie en -bewindspersonen gewoon de samenleving in gooien.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga hier gewoon niet meer aan meedoen. Ik ga wel antwoord geven, maar ik ga niet meedoen aan deze retoriek. Ik hoor nu een aantal keer de woorden "liegen" en "leugens". Ik hoor dat mensen persoonlijk verantwoordelijk worden gehouden voor geweld of leed. Wij moeten daar echt mee stoppen. Sommige mensen zullen het prachtig vinden wat mevrouw Ouwehand zegt, maar uit onderzoek van EenVandaag blijkt heel duidelijk dat twee op de drie mensen het helemaal zat is hoe wij hier met elkaar omgaan. Mevrouw Ouwehand probeert mij nu te prikkelen om hierop te reageren. Ik kan er ƩƩn ding op zeggen, mevrouw Ouwehand: geweld is een individuele keuze van iemand. Iemand kiest ervoor om een steen te pakken en die richting een politieagent te gooien. Iemand kiest ervoor om een politieauto in de fik te zetten. Dat zijn individuele keuzes. Wij debatteren elke dag over de thema's die mevrouw Ouwehand noemt. Wij debatteren er elke dag over. Maar geweld is een individuele keuze, en ik ga mij niet verantwoordelijk houden voor het idee dat de dingen die ik heb gezegd, leiden tot het een of het ander. Als we dat gaan doen, kan ik ook nog wel een paar dingen noemen. Dat kan ik hier gaan doen, maar ik ga dat niet doen.
De voorzitter:
OkƩ.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb geluisterd. Ik zie het onderzoek. We horen gewoon elke dag dat mensen het zat zijn, dat we over de inhoud moeten debatteren en dat we met oplossingen moeten komen.
De voorzitter:
Korte vragen, korte antwoorden. Mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
"Het is gebeurd en het kan weer gebeuren." Dat waren de woorden van Primo Levi, een antifascist die door de nazi's in Auschwitz is gezet. Daarmee doelde hij niet op Jodenhaat an sich, maar op het feit dat mensen kunnen worden opgehitst en achter charlatans aan lopen. Dat zijn politici die problemen niet benoemen voor wat ze zijn, maar liegen tegen mensen. Het is niet de schuld van mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld dat Nederland een woningnood heeft. Als mensen zorgen hebben, terechte zorgen, over het feit dat ze geen betaalbare woning kunnen vinden, dan is het de plicht van democratische politici om daar de waarheid over te vertellen. Mevrouw Van der Plas en haar partij doen mee aan die ophitserij door te liegen. Datzelfde zien we gebeuren bij een andere kwetsbare waarde, de natuur. Er worden boeren opgehitst tegen maatregelen die nota bene henzelf uit deze klem zouden helpen. Daar krijg je dus boze en gewelddadige reacties van.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas. Korte vragen, korte antwoorden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het gewoon link wat hier gezegd wordt. Ik zou mensen ophitsen. Eigenlijk word ik hier een ophitser genoemd. Ik zou daarmee verantwoordelijk zijn voor geweld. Ik vind dat heel gevaarlijk. Wij hebben hier in de Kamer allemaal te maken met hevige intimidatie en doodsbedreigingen. Er zit hier een fractievoorzitter in de Tweede Kamer die al ruim twintig jaar geen normaal leven kan leiden en die waarschijnlijk ook nooit meer een normaal leven zal kunnen leiden. Hij heeft zware beveiliging en geen privƩleven. Wij kunnen afspreken om gezellig een kopje koffie te drinken op een terras, als mevrouw Ouwehand daarvoor openstaat. Maar dat kan de heer Wilders niet. Zijn leven is compleet verwoest omdat hij elke dag te maken heeft met zware doodsbedreigingen. Ik vind het heel erg link ... Laat ik het zo zeggen: je mag elkaar aanspreken in een debat op de dingen die je zegt. Dat doen wij hier ook. Maar ik vind het heel gevaarlijk als je gericht tegen mij zegt dat ik een ophitser ben en dat ik daardoor verantwoordelijk ben voor geweld. Dat gaat weer leiden tot nieuwe bedreigingen. Daarom heb ik net in mijn antwoord gezegd: ik ga daar niet aan meedoen. Geweld is een individuele keuze.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil graag een persoonlijk feit maken. Ik heb niet gezegd dat mevrouw Van der Plas een ophitser is. Ik heb het gedrag benoemd; dat is iets anders. Ik wil nog een persoonlijk feit maken. Mevrouw Van der Plas doet net alsof er iemand in deze zaal zit die niet verafschuwt dat de heer Wilders niet zonder beveiliging door het leven kan. Houd daarmee op.
De voorzitter:
OkƩ. Dat was een persoonlijk feit. Dat is bij dezen rechtgezet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, daar wil ik wel even op reageren.
De voorzitter:
Nou, heel kort dan, want dit was een persoonlijk feit.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Toen ik benoemde wat ik net zei, stond mevrouw Ouwehand te knikken. Toen ik zei dat mevrouw Ouwehand mij een ophitser noemde en mij persoonlijk verantwoordelijk houdt voor geweld, stond mevrouw Ouwehand te knikken. Daarom heb ik dat gezegd en zo heb ik het ook opgevat.
De voorzitter:
De heer Dassen. Korte vragen en korte antwoorden.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw Van der Plas gaat hier precies voorbij aan de kern van het probleem dat we zien. Ze zegt: geweld is een individuele keuze. Niemand hier in deze zaal zou daar enige verantwoordelijkheid voor hebben. Maar juist de NCTV heeft gezegd dat wat wij hier in dit huis doen, wat hier wordt gezegd en waartoe hier wordt opgeroepen, uiteindelijk zorgt voor de legitimering van extremistische overtuigingen. Dat heeft de NCTV ons gisteren verteld. Dat hebben we gezien en dat staat zelfs in de duiding van de gebeurtenissen. Hoe kan mevrouw Van der Plas dan volhouden dat de politici in dit parlement hier geen rol in hebben?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat de politici in dit parlement ā dat zijn wij allemaal ā een verantwoordelijkheid hebben voor de polarisatie in de samenleving. Zeker. Dat is ook de reden waarom ik ook de heer Dassen zondagochtend heb uitgenodigd en heb gevraagd: kunnen we eens met elkaar praten? Dat wil ik niet doen om elkaar de mond te snoeren; dat heb ik letterlijk in de mail gezegd. Ik vroeg: kunnen we samen zitten en bekijken hoe we onze eigen rol kunnen nemen? Wat is onze verantwoordelijkheid hierin? Dat hoeft geen officiĆ«le bijeenkomst te zijn, met een hele agenda. Ik zit nog maar vier jaar in de Kamer, maar ik constateer dat we hier niet meer met elkaar praten. Ik constateer dat we nooit meer eens gemixt met elkaar zitten en een biertje drinken met elkaar. Ik constateer dat we hier allemaal in vakjes zitten en er bijna geen onderling contact meer is, zeker niet tussen de fractievoorzitters. Dat is gewoon het geval. Ik hoor wat rumoer uit het vak van GroenLinks-PvdA en D66. Ik zeg niet dat het nooit voorkomt, maar toen ik net in deze Kamer zat, was het heel normaal om even met elkaar te zitten of een biertje te drinken. De verhoudingen waren toen gewoon beter. Dat komt misschien ook door alles wat er in de wereld gebeurt, want er gebeuren nu eenmaal heftige dingen. Die slechte verhoudingen uiten zich er ook in dat wij hier zo kei- en keihard tegen elkaar zijn. Ik noem het onderzoek van EenVandaag. Twee op de drie mensen geven aan dat ze dat helemaal zat zijn ...
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
⦠dat ze willen dat hun zorgen gehoord en gezien worden en dat we daar wat aan doen.
De heer Dassen (Volt):
Ik wil best een biertje met mevrouw Van der Plas drinken, maar daar gaat deze hele discussie in mijn ogen niet over. De discussie gaat erover dat we afgelopen weekend hebben gezien dat extreemrechts geweld in Nederland door de straten trok, met NSB-vlaggen en met Hitlergroeten. Door de veiligheidsdiensten wordt duidelijk gezegd dat het mede wordt aangejaagd door wat er hier in het parlement gebeurt. Dat moeten we met elkaar durven benoemen. Mevrouw Van der Plas zegt dat we geen biertje met elkaar drinken. DƔt is niet het probleem. Het probleem is dat er in dit parlement geen norm meer wordt gesteld, waardoor extreemrechts blijkbaar de legitimatie voelt om zo door Den Haag te trekken. Mevrouw Van der Plas gaat hier in haar betoog volledig aan voorbij. Dat is in mijn ogen de grootste zorg die we op dit moment hebben. Ik hoop dat mevrouw Van der Plas daar eens op wil reflecteren. Dan is het prima om een biertje te drinken, maar alsjeblieft, doe nou niet net alsof wij er hier in het parlement geen rol in hebben.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb in mijn tekst genoemd dat er rechts-extremistische groepen tussen liepen zaterdag; ik heb het letterlijk benoemd. Natuurlijk gaat het niet over "een biertje drinken en tralala, alles is weer okƩ". Het gaat erom dat het belangrijk is om met elkaar in gesprek te blijven; dat zeggen wij hier ook altijd. Dan weet je waar iemands gedrag, gedachten of standpunten vandaan komen en bijvoorbeeld of het zo bedoeld is als het gezegd is. Het symbool is "een biertje drinken", maar dƔƔr gaat het om. Wij zeggen elke dag tegen mensen in Nederland: ga met elkaar in gesprek, voer de dialoog en ga het debat aan met elkaar. Maar zelf doen we dat niet. Dat is de reden waarom ik zondagochtend de fractievoorzitters heb uitgenodigd om eens bij elkaar te zitten om het daar eens over te hebben en om een begin te maken. En nee is ook een antwoord. Als je zegt dat je daar geen behoefte aan hebt, kun je ook gewoon terugmailen en zeggen dat je daar geen behoefte aan hebt; dat vind ik prima, want het is geen verplichting.
De heer Dijk (SP):
Ik wil best een keer een biertje drinken met mevrouw Van der Plas; dat lijkt me een hartstikke goed idee. Maar daar wil ik het debat niet over voeren. Ik heb ook niet zo'n zin om elkaar in een interruptie voor rotte vis uit te gaan maken, dus dan weet u alvast dat dat niet gaat gebeuren. Ik wil wel graag weten wat volgens mevrouw Van der Plas de voedingsbodem is waarin rechts-extremistisch geweld en rechts-extremistische ideeƫn zo wortel schieten in onze samenleving op dit moment.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk niet dat het alleen van dit moment is. Er zijn legio rapporten, al jaren, over rechts-extremisme en ook over links-extremisme. Het is niet iets van deze tijd. Oei, mijn oorbel valt uit. Het is niet per se iets van deze tijd. Ik denk wel dat wij als politici een rol hebben in de polarisatie. Het is een feit dat hier gewoon hele scherpe dingen worden gezegd en mensen gewoon persoonlijk verantwoordelijk gehouden worden voor dode baby's bijvoorbeeld, of persoonlijk verantwoordelijk gehouden worden voor geweld. Dat zijn gewoon hele zware aantijgingen. Dat hebben we vorige week in de debatten over de Miljoenennota ook kunnen zien. Links-extremisten, rechts-extremisten en dierenextremisten zitten ook gewoon vaak in hun eigen groepen, in hun eigen bubbels en in hun eigen algoritmes op sociale media; die krijgen constant bevestigingen. Als ik zie wat ik weleens doorgestuurd krijg aan verhalen, zowel van de linkerkant als van de rechterkant, dan denk ik: hoe komen mensen hier eigenlijk bij? Maar het begint wel met een parlement dat op een normale manier met elkaar omgaat en ook niet hĆĆ©r constant elkaar persoonlijk de schuld geeft van van alles, want dan wakkert het polarisatie aan, zeker. Ik blijf erbij: geweld is en blijft gewoon een individuele keuze.
De heer Dijk (SP):
In de Nationale Extremismestrategie 2024-2029 staat heel duidelijk beschreven wat de voedingsbodem kan zijn voor rechts-extremistische boodschappen. Het gaat dan voornamelijk over bestaanszekerheid, waaraan te weinig gedaan is de afgelopen jaren, waardoor mensen meer onbehagen ervaren. Dan lees ik in het Algemeen Dagblad het verslag van afgelopen zaterdag. Daarin gaat het over alleenstaande moeders met twee kinderen, mensen die na hun verslaving de boel weer op de rit hebben, mensen die tweeƫnhalf jaar op straat hebben geleefd, met daaronder de tekst: "Ik heb mij in een enorme emotionele opwelling laten meesleuren door de menigte en heb verschrikkelijke dingen gedaan, waar ik enorm veel spijt van heb. Het is het domste wat ik ooit gedaan heb." We moeten het hier hebben over de voedingsbodem, waardoor mensen die op dit soort protesten komen, worden meegesleurd in rechts-extremistische groeperingen, die met hun arm omhoog, Duitse leuzen en antisemitische teksten roepend, NSB-vlaggen met zich meedragen. Mevrouw Van der Plas, ik wil het echt met u hebben over links-extremisme, maar vandaag hebben we het over rechts-extremistisch geweld. Ik wil heel graag van mevrouw Van der Plas een antwoord op de vraag wat de voedingsbodem is. Ik heb 'm hier genoemd, zoals te lezen is in allerlei rapporten van het kabinet zelf. Ik ben benieuwd naar de analyse van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Je zag zaterdag natuurlijk heel duidelijk mensen die ook zeiden: mijn kind krijgt geen woning. Dat gaat over de bestaanszekerheid, waar de heer Dijk het over heeft. Dat is de reden waarom duizenden mensen op dat protest zijn afgekomen. Niet iedereen heeft een steen of een stok gepakt om te gaan rellen. Het grootste deel van de mensen stond daar gewoon om zijn zorgen te uiten. Nogmaals, ik denk dat de polarisatie onderling, ook in de samenleving, in de coronatijd echt wel is aangewakkerd. Ik heb hier vaak gestaan en tegen de toenmalig minister-president gezegd: er is een tweedeling in de samenleving, een veenbrand die aan het sluimeren is. Toen werd er gezegd: er is geen tweedeling in de samenleving. Maar iedereen zag die tweedeling: gezinnen, families, alles viel uit elkaar.
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Als de mensen in Nederland ā ik weet niet hoe ik het anders moet omschrijven ā zich niet gehoord en gezien voelen, gaan ze zich begeven in andere groepen. Ik zeg "de mensen in Nederland", want ik weet niet hoe ik het anders moet omschrijven; niet alle 18 miljoen Nederlanders vinden dat, want iedereen heeft natuurlijk zijn eigen gedachten. Maar over het algemeen geldt, en dat bleek ook uit het onderzoek van EenVandaag: als de mensen zich niet gehoord en gezien voelen, dan gaan ze zich bewegen in andere groepen. De heer Dijk zegt dat ik links-extremisme heb genoemd, maar ik zeg er duidelijk bij: rechts-extremisme heb ik er gewoon bij gezegd.
De voorzitter:
Helder, helder. Dank u wel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u.
De voorzitter:
De volgende spreker is de heer Wilders, Partij voor de Vrijheid.
De heer Wilders (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. De PVV is tegen iedere vorm van geweld, bij welke demonstratie dan ook. Het bezetten van de A12, het mishandelen van politieagenten, het in de fik steken van politieauto's, het gillen van antisemitische leuzen en het belagen van het partijkantoor van D66 afgelopen zaterdag, is walgelijk en totaal onaanvaardbaar. Het daarvoor verantwoordelijke tuig verdient het wat de PVV betreft dan ook om de cel in te gaan, want geweld kan niet hard genoeg worden bestraft.
Maar, voorzitter, wat ook vals en onacceptabel is, is dat politici als Timmermans en Jetten er meteen een politiek slaatje probeerden uit te slaan. Ze gooiden om electorale redenen olie op het vuur door zaterdag binnen een minuut schaamteloos naar politici als ondergetekende te wijzen in plaats van naar de daders. Beide heren polariseren daarmee zelf als geen ander en hitsen de boel alleen maar op, met een gigantische selectieve verontwaardiging. Waar waren ze toen er vorig jaar bij de Universiteit van Amsterdam rellen waren van pro-Palestijnse activisten, agenten werden verwond, journalisten werden belaagd en voor miljoenen euro's schade werd aangericht? Waar waren ze toen rellende EritreeĆ«rs in Den Haag de halve binnenstad vernielden? Waar waren ze toen honderden allochtonen eerder dit jaar in Scheveningen voor rellen en vechtpartijen zorgden en stenen ā stenen! ā naar de politie gooiden? Waar waren ze bij de recente allochtonenrellen in Beverwijk? Het was muisstil bij GroenLinks-Partij van de Arbeid en D66. Ze waren in geen velden of wegen te bekennen. Het kwam ze niet uit! Er waren geen verkiezingen in aantocht! Het is te sneu voor woorden.
De voorzitter:
De heer Jetten met een persoonlijk feit.
De heer Jetten (D66):
Ja, een persoonlijk feit. Alle voorbeelden die de heer Wilders net noemt, heb ik allemaal veroordeeld. Die hypocrisie komt dus alleen hem toe.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, een persoonlijk feit. Een lading leugens. Alles wat de heer Wilders opnoemt, hebben wij hard veroordeeld.
De heer Wilders (PVV):
U was nergens, allebei niet. U heeft geen debat aangevraagd, u heeft geen verklaringen gemaakt, u heeft helemaal niets gedaan. Misschien dat u er een half tweetje uit heeft gegooid, maar u was er niet. U was er niet! De grote ophef van nu is terecht hĆØ, want nogmaals: ik sta helemaal aan uw kant, aan iedereen zijn kant die zegt dat wij het geweld van zaterdag, ook het rechtsextremistische geweld dat daartussen zat, moeten bestrijden. Wij hebben dat veroordeeld. U heeft dat op grote afstand gedaan.
Voorzitter, voordat de heer Timmermans weer begint te blĆØren, mag ik misschien een ā¦
De voorzitter:
Nou, nou, nou, nou, nou, nou. De heer Timmermans blĆØrt niet. Hij interrumpeert. Even dit afmaken, en dan de heer Timmermans, sorry.
De heer Wilders (PVV):
Ik maak even mijn antwoord af.
De voorzitter:
Dat zeg ik ook. Ik zeg: u maakt het af.
De heer Wilders (PVV):
Het is toongevend dat u vandaag weigert om de verklaring, die op initiatief van de ChristenUnie is opgemaakt, te ondertekenen, omdat mijn partij en de Forum voor Democratie-partij die ondertekenen. Een verklaring die zegt dat het geweld op het Malieveld onaanvaardbaar is, tekent u niet, omdat twee partijen eronder staan. U heeft meer haat naar de PVV dan naar geweld. Hoe denkt u dat Nederland daarover denkt, meneer Timmermans?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, met uw welnemen zal ik daar later op ingaan, als ik een interruptie pleeg. Nu is het een persoonlijk feit. Voorzitter, ik wil ook aan u als voorzitter persoonlijk vragen of u, als hier leugens worden verteld over de heer Jetten en over mij, namelijk dat we niet zouden hebben gereageerd op die hele lijst die de heer Wilders opnoemt, aan de heer Wilders vraagt om dat terug te nemen. De heer Jetten en ik hebben namelijk wel alle twee alles veroordeeld waar de heer Wilders naar wijst.
De voorzitter:
Genoteerd. Dan gaan we naar de eerste interruptie, van de heer Van Baarle.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik heb ook een vraag aan u, een vraag over de orde. Ik vind ook dat de Voorzitter, als voorzitter van het hoogste orgaan in onze parlementaire democratie, hier moet meehelpen te bewaken dat er geen onveilige dingen worden gedaan. Als iemand flagrante leugens vertelt, waarvan de NCTV nota bene heeft gewaarschuwd dat het gevolgen heeft voor de nationale veiligheid, doe ik een beroep op u als Voorzitter om handelend op te treden.
De voorzitter:
Ja, maar de Voorzitter is niet alwetend. Het is niet aan hem om te bepalen wat een leugen is of niet, dus dat zou een onmogelijke positie zijn waarin u mij plaatst. Het is gewoon aan u om dan te zeggen: het klopt niet. Dat heeft de heer Timmermans net gedaan. Maar een Voorzitter kan niet bepalen wat waar of niet waar is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Maar het filmpje is al gemaakt en u zegt er niets van.
De voorzitter:
"Het filmpje"? Daar weet ik ook niets van. De heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
We hebben de reactie van de heer Wilders de afgelopen tijd gezien, bijvoorbeeld op de gebeurtenissen in Amsterdam rondom Maccabi of op de gebeurtenissen in Rotterdam tijdens corona. Toen was hij keihard. Keihard in de richting van Nederlandse moslims. Keihard over de islam. Hij was er keihard over dat er een integratieprobleem zou zijn. Maar waar is de heer Wilders nu, nu het gaat om nazi's, om extreemrechts tuig? De heer Wilders deed allemaal walgelijke uitspraken over minderheden, over mensen met een migratieachtergrond, die niet konden. Maar waar is de heer Wilders nu om te zeggen: paspoort afpakken? Waar is de heer Wilders nu om te zeggen: integratieprobleem? Waar is de heer Wilders nu om het geloof van mensen erbij te halen? Waar is de heer Wilders nu om te zeggen dat er een probleem zou zijn met integratie? Waar is de heer Wilders nu om te zeggen dat mensen met hun complete familie het land uitgeknikkerd zouden moeten worden? Waarom is de heer Wilders keihard met walgelijke discriminatie in de richting van Nederlanders met een migratieachtergrond, maar gebruikt hij al die woorden nu niet en is hij zacht?
De voorzitter:
Korte vragen, korte antwoorden.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben allesbehalve zacht. Ik heb als eerste fractievoorzitter in de hele Tweede Kamer, nog eerder dan u, zaterdag op een snoeiharde wijze afstand genomen van al het geweld. Wij verafschuwen geweld. De PVV heeft sinds ons bestaan geweld veroordeeld. De eerste regel van het voorwoord van ons verkiezingsprogramma is dat wij democratisch in verzet komen. Ik heb dus keihard afstand genomen. Ik doe dat nu weer. Ik heb in tegenstelling tot u, meneer Van Baarle, ook de keiharde verklaring, die is opgesteld in niet mis te verstane bewoordingen en op initiatief van mevrouw Bikker van de ChristenUnie, getekend. U heeft die verklaring niet getekend. Net als de heer Timmermans en de heer Jetten heeft u ervoor gekozen om uw haat voor de PVV groter te laten zijn dan uw haat voor het geweld. U had ook kunnen zeggen: ik teken, met de hele Kamer, die verklaring mee. U heeft die verklaring niet getekend. U heeft de kans laten lopen om met z'n allen afstand te nemen van het geweld. Daarmee polariseer niet ik, maar polariseert u. Dat moet u zichzelf aantrekken.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Wilders is poeslief voor de mensen die op hem lijken, maar keihard, racistisch en discriminerend in de richting van mensen die niet op hem lijken. Toen het bijvoorbeeld ging om Marokkaanse Nederlanders in Tilburg, zei de heer Wilders dat ze gericht in hun knieën geschoten moesten worden. Ik hoor de heer Wilders nu, nogmaals, niet zeggen dat die nazi's niet geïntegreerd zijn, dat hun paspoorten afgepakt zouden moeten worden, dat er een integratiecrisis is en dat ze het land uit geknikkerd zouden moeten worden. Al die woorden hoor ik niet van de heer Wilders. Daar is een woord voor, zeg ik tegen de heer Wilders: discriminatie. Waarom haalt de heer Wilders bij gebeurtenissen in het land wél de afkomst erbij en discrimineert hij op een walgelijke manier als het gaat om Nederlandse moslims en Nederlanders met een migratieachtergrond, maar is hij nu boterzacht en gebruikt hij boterzachte woorden?
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik weet niet waar de collega het vandaan haalt ā blijkbaar komt het hem politiek goed uit ā maar ik heb keiharde woorden gebruikt. Wat u zegt, is dus gewoon onwaar. Ik heb het geweld zaterdag als eerste veroordeeld, ik heb de verklaring van de collega's meegetekend en ik heb net al gezegd dat de mensen wat mij betreft zo lang mogelijk in de cel mogen verdwijnen. Ik ben dus harder dan hard.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is die dubbele maat waar zo veel mensen in het land gewoon zo klaar mee zijn. Als er gebeurtenissen zijn in Amsterdam of Rotterdam, is de heer Wilders er als de eerste bij om tegen mensen te zeggen dat ze niet geĆÆntegreerd zijn, dat het aan hun geloof of aan hun afkomst ligt en dat mensen het land uit geknikkerd zouden moeten worden, inclusief hun familie en hun ouders. Nu het om nazi's gaat, horen we die keiharde woorden niet. De heer Wilders is keihard, racistisch en discriminerend in de richting van Nederlanders met een migratieachtergrond, maar boterzacht in de richting van nazi's. Dat is een schande.
De heer Wilders (PVV):
De collega kan het honderd keer herhalen, maar er klopt gewoon helemaal niets van. Ik ben keihard geweest. Veel harder kan het niet.
De heer Bontenbal (CDA):
Er is, denk ik, een groot verschil tussen de manier waarop de heer Wilders met de PVV politiek bedrijft en de manier waarop ik met het CDA politiek wil bedrijven. Dat zit 'm in de manier waarop we met polarisatie omgaan. Uw stijl is polariserend. Wij willen antipolariserend zijn. Ik wil u een stukje uit een rapport van de NCTV voorhouden. Het gaat over de vraag in welke mate politici invloed hebben op wat ze "geweldsexcessen" noemen. In de Verenigde Staten hebben we natuurlijk de bestorming van het Capitool gezien. Dat is in deze mate niet het geval in Nederland. Maar, schrijft de NCTV, er zijn wel voorbeelden van "uit de hand gelopen protesten bij raadsvergaderingen over de huisvesting van asielzoekers, vernielingen van moskeeƫn en huizen van statushouders en minderheden, en brandstichtingen en beschieting van azc's en opvanglocaties. De gewelddadige en intimiderende aard van deze incidenten is zorgelijk, omdat het uiteindelijk ook kan leiden tot gewonden of zelfs dodelijke slachtoffers. Bovendien zet dit het lokale democratische proces onder druk." Dan schrijft de NCTV de volgende zin. Die wil ik u graag voorhouden, meneer Wilders. Ik vraag om reflectie. "De meeste incidenten lijken in belangrijke mate terug te voeren op de politieke en maatschappelijke ophef die in Nederland bestaat over de komst en opvang van asielzoekers." Mijn vraag aan de heer Wilders is: ziet hij hier voor zichzelf ook een verantwoordelijkheid in?
De heer Wilders (PVV):
Mijn verantwoordelijkheid is om op te komen voor die 2,5 miljoen Nederlanders die het spuugzat zijn wat er in Nederland gebeurt. Zij zijn het spuugzat dat de grenzen al decennialang openstaan en dat daar niets aan gebeurt, dat Nederland ƩƩn groot asielzoekerscentrum dreigt te worden of is geworden en dat de criminaliteit vooral onder allochtonen ... Ik heb vorige week bij de Algemene Politieke Beschouwingen gewoon feiten genoemd. De helft van de verdachten van verkrachting, aanranding, mishandeling, stalking en bedreiging komt uit allochtone hoek. Dat zijn gewoon CBS-cijfers, harde feiten. De helft, de helft, van alle verdachten komt uit allochtone hoek. Mensen hebben door die massa-immigratie meer moeite om een woning te vinden. Sterker nog, omdat allochtonen en statushouders vandaag de dag nog steeds voorrang krijgen, hebben zij een probleem om een woning te krijgen. Voor die mensen kom ik op. Dat doe ik op de scherpste manier, want zij hebben mij hier gekozen. U heeft er de afgelopen decennia met z'n allen een puinhoop van gemaakt. Wat de NCTV ook schrijft, ik zal voor die mensen blijven opkomen en dit in keiharde termen blijven benoemen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ga het gewoon nog een keer vragen. U heeft veel ervaring met de AIVD en de NCTV. U loopt al 25 jaar mee. U weet wat deze clubs doen en hoe belangrijk ze zijn. De NCTV, niet het CDA, zegt dat de meeste incidenten in belangrijke mate terug lijken te voeren op politieke en maatschappelijke ophef, dus op wat er hier in dit huis gebeurt. Ik vraag het u nog een keer: zou u willen reflecteren op uw verantwoordelijkheid en op hoe de manier waarop u politiek bedrijft maatschappelijk tot uiting komt in die rellen? "Brandstichting", staat hier. Statushouders en minderheden worden aangepakt. Er zijn protesten bij opvanglocaties, waar sprake is van intimidatie. Dit verzin ik niet; dit is wat de NCTV een paar weken geleden in zijn rapport schreef. Welke verantwoordelijkheid ziet de heer Wilders hierin voor zichzelf?
De heer Wilders (PVV):
Ik heb het antwoord net gegeven. De collega krijgt gewoon precies hetzelfde antwoord. Mijn verantwoordelijkheid is niet naar de NCTV, maar naar mijn kiezers, de 2,5 miljoen mensen die mij hier hebben neergezet. Ik zeg overal en altijd dat het op democratische wijze moet gebeuren, nooit geweld gebruiken. Ik verafschuw en veroordeel al sinds ik in de Kamer zit het gebruik van geweld, maar mensen zijn boos. Mensen zijn woedend. Ga weg met uw NCTV-boekje. De mensen op straat hebben niets met de NCTV. Die willen gewoon dat ze hun eigen land terugkrijgen, dat ze hun eigen wijk weer herkennen, dat ze een woning krijgen, dat hun dochters veilig over straat kunnen gaan. En ja, daar word ik boos over, iedere keer opnieuw als ik aan die mensen denk die door u allemaal in de steek worden gelaten. Ze worden allemaal door u in de steek gelaten. Ook het CDA heeft er de afgelopen decennia medeverantwoordelijkheid voor gedragen, net als de Partij van de Arbeid en D66, dat het een puinhoop is in Nederland. Vindt u het gek dat mensen boos worden? U kunt hier nou met z'n allen mij de schuld gaan geven en naar mij wijzen, zo van: wat is uw schuld en uw reflectie? Dat is niet zo. De mensen zijn boos. De mensen zijn woest.
De voorzitter:
Ja.
De heer Wilders (PVV):
Nee, niet "ja". Nou, wel "ja", want het is inderdaad waar. De mensen zijn ontzettend boos. Dat moet hier worden geredresseerd. Ik ga niet met meel in de mond spreken, zoals u doet. Ik zeg de waarheid.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik concludeer dat de heer Wilders geen enkele verantwoordelijkheid wil nemen voor het politieke debat en voor hoe dat tot uiting komt in wat er in de samenleving gebeurt. Als antwoord op deze rellen zegt hij: ik benoem de onvrede en die onvrede is terecht; de politiek heeft daar te weinig aan gedaan. Maar dan is de grote vraag die in dit debat blijft liggen: wat heeft u de afgelopen twee jaar dan zelf gedaan? Want u had uiteindelijk de kans om het op te lossen. We hebben de afgelopen twee jaar een grote politieke chaos gezien. Het was een grote puinhoop. U heeft bewindspersonen hier neergezet die niks klaargemaakt hebben. Wetten zijn niet door de Kamer gegaan. U had twee jaar de kans om deze mensen te helpen, de mensen die boos zijn. U had ze kunnen helpen, maar het is twee jaar een grote puinhoop geweest. U bent nu 25 jaar politicus. Al 25 jaar agendeert u dit onderwerp. U heeft twee jaar de tijd gehad om er wat van te maken en het is twee jaar gewoon een chaos geweest. Die 2,5 miljoen kiezers heeft u zelf keihard in de kou laten staan.
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Wilders (PVV):
Nou, wacht maar af wat de kiezer op 29 oktober van uw woorden vindt. We hebben elf maanden regeringsverantwoordelijkheid genomen. We zijn er uiteindelijk mee gestopt omdat we niet konden doen wat we wilden doen, ook met ons plan dat uiteindelijk niet werd geaccepteerd en tot een kabinetscrisis heeft geleid. U kunt het vervelend vinden, maar heel veel mensen ⦠De partij van de heer Bontenbal heeft niet elf maanden geregeerd, maar sinds de Tweede Wereldoorlog ongeveer 50 jaar. De rotzooi die door de grote partijen hier in dit huis naar Nederland is gekomen als het gaat om immigratie en asiel, is gewoon niet geadresseerd. U kunt niet een partij die elf maanden heeft geregeerd daarvan de schuld geven. Kijkt u alstublieft in de spiegel. De mensen zijn ontzettend boos. De collega sprak net over "een veenbrand". Dat is wel de meest voorzichtige formulering van wat in Nederland speelt. Nederland heeft een gigantische boosheid onder de bevolking, om hele goede redenen. We halen iedereen naar binnen terwijl we hier aan alles een tekort hebben. We hebben aan alles een tekort: een zorgtekort, een lerarentekort, een politietekort, een huizentekort, een geldtekort. En we laten iedereen maar binnen. We geven ze alles gratis. We geven ze onze huizen, en onze dochters zijn onveilig. Vindt u het gek dat mensen ⦠De collega van de SP noemde net wat voorbeelden van iemand die daar stond, een gewone burger die over de schreef is gegaan. Maar wat daarachter zit, is boosheid omdat wij hier de problemen niet oplossen.
De voorzitter:
Ja.
De heer Wilders (PVV):
DƔƔr moet u aan denken. Zolang dat niet is veranderd ā dat is mijn laatste zin, voorzitter ā sta ik hier en kom ik voor die mensen op, iedere dag opnieuw. De NCTV zal niet bepalen welke toon ik daarbij aansla.
De heer Jetten (D66):
De afkorting "NCTV" is nu een paar keer voorbijgekomen, de Nationaal Coƶrdinator Terrorismebestrijding. Die zegt: "De woorden van politici doen ertoe." Laten we even naar die woorden kijken. De heer Wilders noemt journalisten "tuig van de richel". De heer Wilders noemt rechters "politiek bevooroordeeld". De heer Wilders noemt de Tweede Kamer "een nepparlement". De heer Wilders staat toe dat leden van zijn partij de omvolkingstheorie gebruiken. De heer Wilders staat toe dat er ministers worden beƫdigd die met trots een prinsenvlag, de vlag van de NSB, dragen. De heer Wilders zegt in Helmond: "Jullie zijn de baas in deze stad, niet de burgemeester. Accepteer niet dat de burgemeester een ander besluit neemt." En hij zegt in Zwolle: "Als ze dat wel doen, is de tijd van accepteren wat mij betreft voorbij. Dan moeten jullie het niet accepteren." Vorige week nog, bij de APB, sprak hij hier in dit huis over "een nationale zelfmoord" en roept hij deze vraag op: "Vechten we terug of niet?" Woorden doen ertoe. Meneer Wilders, u bent hier degene die met uw woorden het gif in onze samenleving verspreidt.
De heer Wilders (PVV):
Ik ben degene die hier in dit huis de waarheid spreekt; ik ben misschien niet de enige, maar wel een van de weinigen. We gaan af op een nationale zelfmoord als wij Nederlanders op de zesde plaats zetten en iedereen hier maar binnen laten en alles gratis geven. Mensen zijn het spuugzat wat er gebeurt. Dat is geen enkel excuus om geweld te gebruiken. Geweld moet altijd veroordeeld worden. Geweld moet hard bestraft worden. Of het nou links is, rechts is, van wie dan ook: zonder onderscheid des ideologieën moeten wij geweld afschaffen. Maar mensen zijn het spuugzat. Mensen willen niet meer dit beleid dat er nu wordt gevoerd. Ze willen een totale verandering. Daarom is mijn partij ook zo groot geworden de vorige keer. Daarom hebben wij ook gezegd: als wij niet kunnen leveren, gaan we opnieuw naar de kiezer. Ik verzeker u dat die kiezer nog steeds zal zeggen dat er een hele hoop moet veranderen. U kunt mijn woorden niet aangenaam vinden, maar het is wel wat er in dit land moet gebeuren. Wij gaan naar een culturele ⦠Qua veiligheid gaan wij naar de rand van de afgrond in Nederland. We vergeten wat de Nederlander wil. De Nederlander is onveilig. De Nederlander wordt armer. De Nederlander krijgt geen huis. De Nederlander zit diep in de problemen. Alles wat u kan doen, is naar mij wijzen. Ik draag dat met trots, want ik kom op voor die miljoenen Nederlanders die vinden dat er wat moet veranderen.
De heer Jetten (D66):
Bij deze verkiezingen gaat het om twee grote vragen. EƩn: hoe lossen we de problemen van mensen thuis op? Neem de zoektocht naar een woning, de vraag: heb ik over tien jaar nog een baan en hebben mijn kinderen een goede leraar voor hun klas staan? De tweede vraag waar deze verkiezing over gaat, is: kies je voor de democraten of voor de antidemocraten? Als er sprake is van jihadisme, dan staat de heer Wilders vooraan om elke moslim individueel daarop aan te spreken en te waarschuwen voor hoe het gif van de politieke islam leidt tot islamitisch geweld. Nu hebben we te maken met extreemrechts geweld. Als de heer Wilders dan wordt bevraagd op zijn bijdrage, het toedienen van het gif aan de samenleving, het normaliseren van extreemrechts gedachtegoed, dan wordt hij boos, als mensen hem aanspreken op zijn verantwoordelijkheid. De Nationaal Coƶrdinator Terrorismebestrijding en de baas van de AIVD waarschuwen ervoor dat extreme taal in dit huis, extreme taal van u, een voedingsbodem is voor het extreme geweld tegen agenten en tegen onschuldige voorbijgangers, voor de Jodenhaat die we afgelopen zaterdag zagen. Daar draagt u aan bij, meneer Wilders. U zult ook uw verantwoordelijkheid moeten nemen.
De heer Wilders (PVV):
Weet u hoe u het extremisme het beste aanpakt? Niet door hier met z'n allen om de beurt tegen de heer Wilders te gaan gillen en uw eigen onvermogen daarmee te etaleren, maar door die mensen serieus te nemen. Dat doet u door de mensen die nu thuis televisie kijken en zien dat u met z'n allen tegen mij gaat, dat iedereen, bijna de hele Kamer tegen de heer Wilders zegt: jij hebt het gedaan, jij hebt dit gezegd, de NCTV, weet ik wat voor rapporten erbij ⦠Stel dat u die mensen nou eens serieus neemt, serieus neemt dat zij het spuugzat zijn dat hun land wordt overspoeld met migranten en asielzoekers, dat ze het spuugzat zijn dat 50% van de verdachten allochtoon is, dat ze geen woning kunnen vinden en statushouders nog steeds voorrang krijgen, dat ze op alle mogelijke manieren niet serieus genomen worden, dat zij als Nederlander in hun eigen land zich soms niet meer herkennen, zich vaak niet meer herkennen in hun straat, in hun eigen wijk. Dat kunt u allemaal op mij projecteren, maar het zou veel meer helpen als u de problemen van die mensen oplost, dÔÔr wat aan doet. Dan verdwijnt het extremisme, niet door op mij te gaan schelden.
De heer Jetten (D66):
Sinds 1998 zit de heer Wilders in de Tweede Kamer. In al die jaren heeft hij geen enkel probleem van die mensen opgelost. Geen huis is erbij gekomen. Geen kansloze asielzoeker extra is uitgezet. Geen lagere zorgpremie is er gekomen voor de mensen thuis die aan het eind van de maand bang zijn dat ze niet meer rond kunnen komen. Geen enkel probleem heeft de heer Wilders opgelost. Wat hij wel heeft gedaan, is jarenlang de angsten van mensen thuis aanwakkeren, ophitsen, ervoor zorgen dat extreme taal steeds normaler wordt, waardoor mensen denken dat het acceptabel is om geweld te gebruiken als je de straat opgaat. Ik kan u ƩƩn ding zeggen: dat is niet normaal, dat is niet Nederland. De meeste mensen in Nederland verafschuwen het geweld dat ze zaterdag op tv hebben gezien, maar ze verafschuwen ook de lafheid van het niet onder ogen durven te komen dat de extreme taal die de heer Wilders hier al jaren gebruikt, daar een heel belangrijke voedingsbodem voor is.
De heer Wilders (PVV):
We moeten niet naar elkaar terug gaan schelden. Dan had ik over lafheid tegen u gezegd dat lafheid meer is dat je de problemen veroorzaakt, maar ze niet oplost. Ik geloof dat D66 nu in z'n verkiezingsprogramma een paar alinea's heeft opgenomen over asiel, maar u heeft daarvoor, ook toen u regeringsverantwoordelijkheid droeg, niets aan die problemen gedaan. Dan kunt u, nogmaals, nu wel uw pijlen op mij richten, maar u heeft zelf niets daaraan gedaan. De mensen worden niet boos omdat iemand de waarheid spreekt; mensen worden boos omdat ze iedere dag opnieuw zien dat er niks aan hun problemen verandert. Dat had u heel lang kunnen doen, en dat heeft u niet gedaan. Dus alstublieft, kijk in de spiegel en doe vooral zelf aan reflectie in plaats van mij wat te verwijten.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik voorspelde het eerder deze week al: als de heer Wilders onder druk komt, gaat hij eerst wild om zich heen slaan en kruipt hij vervolgens in de slachtofferrol. Dat zagen we net. Ik wil hem een paar feiten voorleggen. Feit is dat de heer Wilders het geweld in Katwijk dat werd gebruikt tegen de mensen die demonstreerden tegen de genocide in Gaza, niet heeft veroordeeld; hij twitterde een hartje met "I love Katwijk". Feit is dat de heer Wilders knokploegen die aan de grens mensen willen tegenhouden, niet heeft veroordeeld. Hij heeft zelfs gezegd: ik wil wel meedoen. Feit is dat op de burelen van de partij van de heer Wilders de prinsenvlag heeft gehangen en dat leden ⦠Of nou ja, leden zijn er niet. Mensen die namens de PVV verkozen zijn, hebben herhaaldelijk de omvolkingstheorie verspreid.
Feit is ook dat de heer Wilders het recht heeft om te demonstreren tegen azc's. Ik vind niet dat je dan als Kamerlid het recht hebt om mensen op te roepen zich niet neer te leggen bij democratische besluiten van gemeenteraden. Dat doet de heer Wilders wel. Daarmee ondermijn je de rechtsstaat. En dan is, of ik het nou leuk vind of niet, de conclusie van de NCTV: dehumanisering van bevolkingsgroepen die als zondebok worden gezien, leidt mogelijk tot een lagere drempel tot het gebruik van geweld. Ik zie geen enkele reflectie bij de heer Wilders op de vraag of de dehumanisering waar hij zijn spreektijd tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen geheel aan heeft besteed, een relatie heeft tot het drempelverlagende effect op mensen die denken dat ze geweld moeten gaan gebruiken. De heer Wilders gooit nog meer olie op het vuur vandaag. Het is alsof hier een pyromaan zijn handen staat te warmen aan het vuur dat hij zelf heeft aangestoken. Maar er is geen enkele zelfreflectie. Dat mag ik toch van de heer Wilders vragen, een beetje zelfreflectie?
De heer Wilders (PVV):
Nou, ik spreek de waarheid. Ik neem het voor al die mensen op die niet accepteren in welke deplorabele staat ook uw partij Nederland heeft gebracht. Dat uit ik in heldere termen. In geen honderdduizend jaar maak ik daar excuses voor. Sterker nog, ik ga ermee door. Ik denk dat heel veel mensen willen dat er ook een politicus is die daarmee doorgaat. Nogmaals, dat doe ik altijd met de kanttekening: democratisch en geen geweld. Als ik dan het voorbeeld mag noemen over Zwolle, waarover u zei dat ik inderdaad heb gezegd: accepteer het besluit niet. Daar heb ik achter gezegd, en die zin laat u voor het gemak weg: vergeet niet dat ieder besluit van de gemeenteraad ook kan worden teruggedraaid. We hebben volgens mij deze week nog in een stad gezien dat het besluit over twee azc's waartoe zou worden besloten, is teruggedraaid. Dus dat is wat ik bedoel: hou niet op met protesteren. Als jij, onder andere door u, door wie iedereen is binnengelaten, het honderdste, het duizendste, weet ik hoeveelste azc in Nederland krijgt in jouw buurt, dan verzet je je daartegen. Doe dat democratisch en geweldloos, maar verzet je daartegen. Ga dat alsjeblieft doen. Dat betekent ook dat als er een besluit ligt, je je best kunt doen om dat besluit terug te laten draaien. Dat is heel normaal. Dat doen we hier ook. Als een wet wordt aangenomen waar we het niet mee eens zijn, proberen we die wet aan te passen of terug te draaien. Dat hoort erbij. Dat zal ik blijven doen. Dat is honderd procent democratisch.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
We zien ook wel dat het een effect heeft op mensen sinds de heer Wilders bij die protesten verschijnt, met de woorden die hij kiest, waarbij hij langs de rand scheert van wat strafrechtelijk aanvaardbaar is in dit land. Daardoor denken ze: we kunnen geweld gebruiken. In toenemende mate worden gemeentebesturen en colleges van burgemeesters en wethouders zo geĆÆntimideerd dat ze geen besluit meer durven te nemen. Dan kan je wel zeggen "zo heb ik het niet bedoeld", maar als dat de effecten zijn van je woorden, dan ben je daar ook verantwoordelijk voor. Ik vraag de heer Wilders dus nogmaals: reflecteer daar eens een keer op. Reflecteer ook op het feit dat u twee jaar geleden heel veel stemmen heeft gekregen van mensen die dachten dat u meteen de eigen bijdrage zou afschaffen, dat u het Zuyderlandziekenhuis zou redden, dat u zou zorgen voor lagere btw en dat u de huren omlaag zou brengen. U heeft niets geleverd. Helemaal niets. Vervolgens gaat u wild om zich heen slaan en gaat u asielzoekers en allochtonen de schuld geven van uw eigen falen. Daarmee wakkert u juist de kans op geweld in Nederland aan. U zou daarover eens een keer bij uzelf te rade moeten gaan. Kijk, zoals de AIVD u ook vraagt, een keer in de spiegel, zou ik tegen de heer Wilders willen zeggen.
De heer Wilders (PVV):
Is dat de vraag?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik stel een heel nadrukkelijke vraag. We spreken elkaar hier aan op onze verantwoordelijkheid, ook voor de rust in het land, ook voor het democratisch proces, ook voor het overeind houden van onze rechtsstatelijke instellingen. Onze veiligheidsdiensten constateren dat extreemrechts eropuit is om onze democratische rechtsorde omver te werpen. Dan hebben we allemaal een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat we geen olie op het vuur gooien, maar juist proberen om de gemoederen te kalmeren en te werken aan de oplossingen waar mensen op wachten in plaats van niks daaraan te doen en vervolgens een ander de schuld te geven en hard weg te rennen.
De heer Wilders (PVV):
Nee. Het is toch echt de partij van de heer Timmermans en vele anderen hier die voor die ellende hebben gezorgd. Ik kan het niet mooier maken dan het is. U met z'n allen heeft ervoor gezorgd dat we de afgelopen decennia met onze open grenzen een ramp hebben laten ontstaan in Nederland. Een ramp op alle mogelijke manieren. Onze normen in Nederland vervagen. Er is iets binnengekomen ā ik heb het vorige week al gezegd ā wat leidt tot een enorme groei van criminaliteit. Nogmaals, niet iedereen is crimineel, maar de oververtegenwoordiging gaat soms tot 35 keer meer crimineel gedrag dan de Nederlanders. 50% van de verdachten van al die vreselijke misdaden, van verkrachting tot mishandeling en bedreiging, komt van de mensen die u hier heeft binnengelaten. Ik verzin dat niet. Ook dat zijn de officiĆ«le cijfers van het CBS. Ik ga mij dus niet excuseren voor al die Nederlanders die dat spuugzat zijn, die zeggen: alsjeblieft, verander wat. Nogmaals, dan kunt u naar mij gaan wijzen. Ik neem geen slachtofferrol aan. U wijst nu naar mij en zegt: Wilders, je hebt het gedaan. Nog even en ik ben ook verantwoordelijk voor het klimaatprobleem. Misschien geeft u mij ook de schuld van de oorlog tussen Rusland en OekraĆÆne, Gaza, hongersnood in Afrika. U mag mij overal de schuld van geven, maar het slaat nergens op. Ik verzeker u: Nederlanders zijn niet gek. Nederlanders weten precies wie hier de waarheid spreekt en wie een politiek spelletje speelt. Ik spreek de waarheid. De problemen die ik benoem, vorige week en nu, zullen heel veel mensen thuis herkennen. U bent alleen maar bezig om iemand de schuld te geven. Ik heb het over beleid waar u voor heeft gezorgd. Nederland is een grote puinhoop en u geeft mij alleen de schuld.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Problemen benoemen, vervolgens niks doen aan oplossingen, vervolgens een ander de schuld geven en hard wegrennen, dat is wat de heer Wilders al 25 jaar doet. Dat heeft ons land alleen maar ellende gebracht. Daarom staan mensen tegenover elkaar. De heer Wilders heeft in de afgelopen jaren de kans gehad om alle problemen die hij aankaart naar een oplossing te voeren. Niets heeft hij gepresteerd. In niets is hij geslaagd. Hij heeft alleen maar enorme prutsers in vak K neergezet die tot niets in staat bleken te zijn. Vervolgens wijst hij weer zondebokken aan. Als de veiligheidsdiensten zeggen dat het aanwijzen van zondebokken drempelverlagend werkt voor de weg naar geweld, dan had ik op z'n minst verwacht, na afgelopen zaterdag, na alles wat we hebben gezien, inclusief een Hitlergroet en het roepen van "Sieg Heil", dat de heer Wilders in ieder geval in de spiegel had gekeken en zou zeggen: wat is mijn bijdrage? Ik geef de heer Wilders niet de schuld, maar zijn retoriek draagt bij aan het risico op geweld. Daarop wil hij niet eens reflecteren. Hij slaat hard om zich heen in plaats van naar z'n eigen rol te kijken. Zo komen wij niet verder. Daar helpen ook kopjes koffie niet bij.
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Wilders (PVV):
Mijn retoriek is de waarheid. Als er al een zondebok is, dan zijn de uwen dat, de mensen die hier tientallen jaren de macht hebben gehad. Wij hebben die elf maanden gehad, okƩ, maar de Partij van de Arbeid heeft tientallen jaren de macht gehad. Ik hoef de partijen niet allemaal op te noemen. U heeft er een puinhoop van gemaakt. Juist de Partij van de Arbeid en zeker GroenLinks hebben nooit iets aan immigratie willen doen, nooit iets gedaan om asielzoekers tegen te houden of iets tegen nareizigers, gezinshereniging of gezinsvorming. Uw partij heeft iedereen binnengelaten. Ook nu, vorige week bij de APB, zegt de heer Timmermans dat hij nog 300 azc's erbij wil. Mensen worden knettergek als ze dat horen. Ze kunnen het nu al nauwelijks aan. 900 miljard euro hadden we kunnen besteden aan lastenverlichting, aan onze ouderen in de verpleeghuizen, aan lagere btw op boodschappen. Die geeft u weg, ieder jaar opnieuw, omdat u voor een puinhoop heeft gezorgd en er niks aan wilt doen. Daarom worden de mensen boos. Dat is geen reden om geweld te gebruiken. Nogmaals, ik veroordeel dat als geen ander. Maar daarom worden de mensen boos, om niets anders dan dat.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mensen zijn boos, terecht, omdat een hoop problemen niet zijn opgelost. De heer Wilders heeft de kans gehad om daaraan bij te dragen. Hij heeft op dat punt niets tot stand gebracht. En vervolgens gaat hij bevolkingsgroepen in Nederland uitsluiten. Hij wil artikel 23 van de Grondwet op meer dan een miljoen Nederlanders niet van toepassing verklaren. Hij wil allerlei dingen die totaal in strijd zijn met de Grondwet. En hij doet voorstellen waarvan hij weet dat ze nooit gerealiseerd zullen worden. Dan kan hij weer hetzelfde riedeltje afdraaien zoals hij altijd doet: ik had een prima plan; ik beloof u de hemel, maar ik lever niks. Maar het laatste is altijd de schuld van de ander. Meestal is de zondebok dan iemand uit een ander land, of iemand met een andere achtergrond. En vervolgens steekt hij overal de hens in en vindt hij het vreemd dat we hier te maken krijgen met verlaging van de drempel naar geweld. Ik vind het volstrekt onverantwoord.
Iemand die hier voorzitter is van de grootste fractie in de Kamer zou echt meer verantwoordelijkheidsgevoel moeten hebben voor de rust in het land en voor het vinden van oplossingen voor de problemen van dit land.
De heer Wilders (PVV):
Het gaat niet om de rust in dit land. Natuurlijk, we moeten geen geweld hebben, maar het gaat erom dat er iets verandert in dit land. Daar gaat het om. Het gaat erom dat u eindelijk een keer moet zeggen wat u wilt gaan doen aan het terugdringen van asiel. Vorige week stond u hier met lege handen toen de collega van de VVD vroeg: wat wilt u nu gaan doen rond het asielbeleid? U heeft geen enkel idee, omdat u van GroenLinks niks mag doen aan het terugdringen van asiel. Dat betekent dat er vanuit uw partijen, die de afgelopen decennia voor die ellende hebben gezorgd, nog steeds niets gebeurt.
Kijkt u eens in de spiegel. Reflecteert u eens op uw onvermogen om iets te doen aan een van de grootste problemen die Nederlanders ervaren, de toenemende asielinstroom. U bent op dit punt verlamd in politieke zin. U doet op dit punt niets, helemaal niets. Dat is de reden, nogmaals, dat er niets gebeurt.
De collega begon over artikel 23 van de Grondwet. Ik zal het kort houden, voorzitter. Als er iets is wat vriend en vijand, ook in uw gelederen, sympathiek vinden, dan is dat het stoppen met de islamitische scholen. Op die scholen zitten jonge kinderen, meisjes en jongens, moslima's en moslims. Als wij willen dat die, als ze in Nederland zijn, integreren, vriendjes krijgen en een baan krijgen, dan moeten we ze niet laten opgroeien in een school waar haat wordt gepredikt en waar intolerantie wordt gepredikt. Dat is een voorstel waarvan ik zou verwachten dat u dat zou omarmen. Maar zelfs dat wilt u niet.
De voorzitter:
De heer Dassen. Eerst een punt van orde van de heer Dijk. Het moet wel een punt van orde zijn.
De heer Dijk (SP):
Ja, ik wil graag een punt van orde maken. Dit debat gaat namelijk over rellen van extreemrechtse lieden. Het zou fijn zijn als het debat daar ook over gaat.
De heer Wilders (PVV):
Ik kreeg een vraag, dus daar antwoord ik op.
De heer Dassen (Volt):
Wat mensen niet willen, zeg ik tegen de heer Wilders, is dat er extreemrechtse mensen door de straten van Den Haag lopen die de Hitlergroet brengen, het Binnenhof bestormen en met NSB-vlaggen lopen. Dat is wat mensen niet willen. Ze willen niet dat de omvolkings- en remigratietheorie, wat een nazi-theorie is, in het Nederlands parlement geuit wordt en door ministers meegenomen wordt naar het parlement. Dat is wat Nederlanders niet willen.
De heer Wilders is medeverantwoordelijk voor de explosie van geweld, omdat het precies is wat de PVV continu uit. Dus hoe kan de heer Wilders zo naĆÆef zijn dat hij niet ziet dat de woorden die hij hier in het parlement gebruikt daadwerkelijk een gevolg hebben op het slagveld dat wij afgelopen zaterdag zagen? De heer Wilders is niet het slachtoffer. De slachtoffers zijn die 17-jarigen die voor de rechter moeten verschijnen omdat ze zich hebben laten meesleuren door deze rattenvanger van Hamelen, door de retoriek die de heer Wilders hier de hele tijd naar voren brengt.
De heer Wilders (PVV):
Van mij mag het hoor, maar ik stel wel vast dat mijn collega mij hier "de rattenvanger van Hamelen" noemt. Nogmaals, van mij mag iedereen alles zeggen, dus ik zal daarover nooit een punt van orde maken. Maar ik wil wel gezegd hebben dat ik dit een walgelijke vergelijking vind.
Hetzelfde geldt voor uw opmerking dat ik, of mijn partij, verantwoordelijk zou zijn voor de explosie van geweld. Dit is niet op een fatsoenlijke manier het debat voeren. Daarmee zet u mij, en daarmee mijn collega's en ook 2,5 miljoen PVV-kiezers, in de geweldshoek. Als er ƩƩn partij is die stevig is wat betreft maatregelen ā dat is ook wel nodig met al dat slap gedoe hier ā maar altijd afstand neemt van geweld, dan is dat onze partij. U zou deze dingen dus moeten laten. U speelt daarmee met vuur. Dat is niet goed, niet alleen voor de verhoudingen hier, maar ook voor de veiligheid, als u dit soort termen tegen collega's uit.
De heer Dassen (Volt):
De NCTV waarschuwt voor de woorden die hier in het parlement gebruikt worden. Ik kijk dan naar de opmerkingen over remigratie en omvolking die hier door PVV-ministers worden ingebracht. Verschillende PVV-Kamerleden, inclusief de voorzitter, verschijnen met een NSB-vlaggetje in het parlement. "Azc, weg ermee" stond groot op de spandoeken dit weekend. "Help mij dit soort barbaren te stoppen", "Nationale zelfmoord", "We raken ons land kwijt", "Vechten we eindelijk terug". Het is allemaal taal die de heer Wilders bezigt. Wat denkt de heer Wilders zelf? Wat denkt u dat er gebeurt op het moment dat je met vuur naast een hooiberg staat en "het zou mooi zijn als de fik erin gaat" tegen mensen zegt? Dan gebeurt dat toch? Ik vraag me dus af wat de heer Wilders doet. Het voelt alsof hij doet aan kwaadaardige domheid. Of probeert hij zich nu een beetje naĆÆef op te stellen? Het is namelijk precies de NCTV die aangeeft: daar zit de verantwoordelijkheid, daar zit het probleem, en politici moeten hun eigen verantwoordelijkheid kennen.
De heer Wilders (PVV):
Weet u hoe de fik erin gaat? Dat is door mensen als u die degene die hier over de feiten en de waarheid spreekt en al zijn kiezers verketteren door hen "rattenvangers" of "mensen die geweld propageren" te noemen. Dat is zo ontzettend fout. Het siert u om dat te laten, maar u blijft dat doen. Ik kan dat ook niet tegenhouden. Wij verafschuwen geweld. Wij komen op voor de miljoenen Nederlanders die vinden dat het in Nederland de verkeerde kant op gaat. Dat doen wij. Wij zijn niet verantwoordelijk voor geweld. Sterker nog, wij verafschuwen het geweld. De eerste regel in ons verkiezingsprogramma zegt: wij komen in verzet op democratische wijze. Dat is allemaal democratisch en geweldloos. Ik ben de nestor van dit huis. Vanaf dag ƩƩn dat ik hier zit, heb ik me altijd afgekeerd van geweld, van links, van rechts, van islamitische kant of van welke kant dan ook. Ik ben tegen ieder geweld. Komt u dus niet aan met mij dat in mijn schoenen wrijven. Wat u doet is onzin en het is ook gevaarlijk. Mensen die u horen spreken, denken nu dat ik het geweld vertegenwoordig. Doe dat niet. U brengt ... Nou ja, het wordt heel ongemakkelijk als u dat blijft doen. Dat is het voor mij al, maar dan wordt het dat nog meer.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit debat is alweer tot een dramatische diepte gedaald, omdat collega's hier over en weer enorm tekeergaan op een manier die volgens mij opnieuw de verdeeldheid in ons land aanwakkert. Mensen thuis zijn het spuugzat dat wij wel heel goed weten wat er niet deugt aan de ander, maar niet opstaan voor het oplossen van de grote problemen en de veenbrand die in ons land woedt. Daarom heb ik het initiatief genomen voor die verklaring. Dat is om heel duidelijk te maken dat al deze 150 zetels pal staan voor de Grondwet, pal staan voor het recht van demonstratie, ook als je het er helemaal mee oneens bent, en pal staan voor politie, pers en grondrechten. Dat is inclusief alle politieke partijen en de huizen die wij hebben, onze partijkantoren, en ons gezamenlijke huis, het Binnenhof.
Daarom vond ik het zo goed om te merken dat ook de fractievoorzitter van de grootste partij, die geregeld bijdraagt aan de voedingsbodem om heel erg stevig tegen elkaar tekeer te gaan ... Sterker nog, dat ging om azc-demonstraties met bedreigingen. Ik vond het heel goed dat ook hij zei: ik trek een streep. Ik wil hem daarvoor danken. Ik vind dat belangrijk, want dit is een belangrijk moment. Ik hoop dat de linkse partijen zich nog aansluiten. Het moet uitgesproken, juist naar de mensen die ons land dienen, zoals de politieagenten en de journalisten.
Mijn vraag aan collega Wilders is wel: hoe zorgen we dat bij een volgende demonstratie met hetzelfde thema niet opnieuw extreemrechtse relschoppers tekeergaan? Wat zijn de voorstellen die collega Wilders daar nu voor doet?
De heer Wilders (PVV):
Ik ga niet over de gewelddadige mensen. Ik zou zeggen: zorg voor meer politie en zorg dat de politie meer wapens krijgt. Die willen ze graag hebben. Volgens mij gaan collega's daarvoor dadelijk voorstellen doen. Die wil ik niet van ze afpakken. Maar de politie heeft in ieder geval gezegd: tussen de wapenstok en het pistool zit niks, en daar moet wat voor komen. Daar zullen voorstellen voor komen. Ik denk dat datzelfde geldt voor extra politie. Ik denk dat je idioten die geweld gebruiken ... Ik ben het met mevrouw Van der Plas eens: zaterdag zag je ook duizenden mensen op dat veld staan die gewoon op een nette manier met een vlag om hun middel stonden te protesteren, op een vreedzame, serieuze en verantwoorde manier. Er was ook een groep die dat niet deed. Ik weet niet hoe je die groep aanpakt, behalve met keiharde repressie. Het volgende weet ik wel. Dat heb ik net ook tegen de collega's gezegd. Er zijn mensen die relschoppen voor het relschoppen. Ze doen dat morgen bij een voetbalclub. Ze doen dat overmorgen bij een braderie. Dan doen ze dat weer bij een demonstratie. Die mensen zoeken gewoon naar waar ze ruzie kunnen maken. Tegen die mensen kun je volgens mij niks doen, behalve met keiharde repressie.
Nogmaals, 99,99% van de Nederlanders zal nooit geweld gebruiken. De overgrote meerderheid zal nooit geweld gebruiken. Maar de mensen zijn wel boos. Die ergeren zich. Die kunnen er niet tegen dat hun land naar de knoppen gaat. Daarvoor is de oplossing dat je ze serieus neemt, dat je hun problemen oplost en dat je wat doet aan de migratie, aan de woningen en aan de zorg. De oplossing is dat je die problemen serieus neemt en niet hier doet wat sommige collega's doen: de suggestie wekken dat het allemaal rechts-extremisten zijn. Dat zijn ze niet. Het gros van Nederland, rechts of links, is niet extremistisch, maar is boos omdat er hier wordt verzaakt.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, dat klopt. Er is hier verzaakt, twee jaar lang in extreme mate. Het kabinet-Schoof werd het "kabinet-stop". Alles stopte. Niks gebeurde. En ja, ook in de jaren daarvoor ā daar heb ik geregeld op gereflecteerd ā zijn er te vaak geitenpaadjes gekozen en is er te weinig van de grond gekomen. Er had al een Europees migratiepact kunnen liggen en uitgevoerd kunnen worden. Daar ben ik het mee eens. Dat vind ik wel, en meneer Wilders niet, maar dat mag. Maar dan ga ik toch even terug. Ik ben het namelijk met collega Wilders eens: wij hebben te staan voor het recht op demonstratie, of dat nou gebeurt op de Amsterdamse universiteit, waar de heer Wilders het niet mee eens is, of op het Malieveld, waar anderen het niet mee eens zijn. We hebben dan ook in de spiegel te kijken. Als de heer Akerboom, de hoogste man bij de AIVD, voor het eerst uitspreekt ā ik heb dit niet eerder zo meegemaakt ā dat de politiek ook in de spiegel heeft te kijken omdat ook de taal die wij hier bezigen een voedingsbodem creĆ«ert, dan hebben wij ons dat toch allemaal aan te trekken? De heer Wilders, die het stevigst en het ronkendst kan spreken van allemaal, heeft dan toch ook die spiegel te pakken? Wat hebben die worden met hem gedaan?
De heer Wilders (PVV):
Helemaal niets. Ik blijf doen wat ik doe, namelijk ergens voor opkomen. Ik heb dat antwoord net al twintig keer gegeven, maar misschien heeft u het nog een keer nodig. Gelukkig zijn er ƩƩn of meerdere politici die wel de waarheid durven te spreken, die het wel voor die mensen durven op te nemen. Als heel veel mensen in Nederland zo boos zijn, moeten wij niet alleen met elkaar koffie gaan drinken en gebak gaan eten. De boosheid van die mensen moet ook hier naar voren komen. Mensen zijn woest. U heeft geen idee wat er in veel wijken in Nederland speelt. Misschien heeft u dat idee wel, excuses dan, maar veel mensen hebben geen idee wat er in Nederland speelt. Dat moet zich hier vertalen in het parlement. Wij zitten hier niet namens onszelf; wij zitten hier namens onze kiezers. Ik sta hier namens 2,5 miljoen kiezers, en een groot deel daarvan is woest omdat hun leven op alle mogelijke manieren naar de haaien gaat. Als ik het hier dan niet mag zeggen zoals het is, dan ben ik geen goede volksvertegenwoordiger. Wat de AIVD, meneer Akerboom, of hoe ze allemaal ook heten, of de NCTV ook zegt, ik blijf spreken zoals ik spreek totdat de problemen zijn opgelost. Dan zal ik hier op een andere manier en met een andere toon staan.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Wij mogen allemaal uitspreken hoe het is, absoluut. We mogen de problemen benoemen. Sterker nog, wij moeten dat doen. Het is onze opdracht hier om goed te zorgen voor de mensen in het land die al tijden zitten te wachten op oplossingen. Absoluut. Zij hebben het recht ā dat hebben ze niet van ons, maar dat hebben ze gewoon zelf ā om op te staan en te demonstreren. Ja, absoluut. Maar nooit of te nimmer kunnen wij zelf de bijl aan de wortel van onze democratie leggen door te suggereren dat mensen in verzet moeten blijven komen op het moment dat er een democratische meerderheidsbeslissing ligt. Als de Zwolse raad in meerderheid beslist wat het beleid daar zal zijn met asielzoekers die daar aan de stadspoorten staan, dan moeten we het huis van Thorbecke respecteren, anders is dat de bijl aan de wortel van onze democratie. Op dat punt nodig ik collega Wilders van harte uit om mee te denken over hoe we dat juist wĆ©l overeind kunnen houden, in plaats van door te praten om uw eigen gelijk alleen maar nog een keer neer te leggen. Dit land is niet alleen gebouwd door eigen gelijk. Dit land is ook gebouwd doordat we die grondrechten naar elkaar eerbiedigen. Wees zuinig op onze democratie. Ik ben blij dat u die verklaring tekent; daar horen ook daden bij.
De voorzitter:
Kort antwoord.
De heer Wilders (PVV):
Graag gedaan, dat medeondertekenen.
De heer Van Hijum (NSC):
Ook Nieuw Sociaal Contract heeft die verklaring ondertekend. Ik ben blij dat de heer Wilders dat ook heeft gedaan en daarmee ondubbelzinnig afstand heeft genomen van extreemrechts geweld. Wat ik niet sterk vind, moet ik eerlijk zeggen, is het gebrek aan bereidheid om te reflecteren op hoe uitingen in de Kamer en op social media bijdragen aan de verharding en polarisatie van het maatschappelijk debat. Dan doel ik op tirades richting rechters, instituties, journalisten, politieke partijen en moslims. Ik heb het ook over oproepen tot verzet tegen gemeenten en burgemeesters. Ik denk dat het de heer Wilders had gesierd als hij die reflectie wel aan de dag had gelegd, zeker gelet op de opmerkingen van de NCTV en van onze inlichtingendiensten. Maar ik heb een andere vraag. Mijn vraag is of de heer Wilders datgene wat de NCTV signaleert wel een probleem vindt, namelijk dat steeds meer jongeren radicaliseren, extreemrechts gedachtegoed, zoals omvolkingstheorieƫn en remigratie, gaan aanhangen en een neiging tot geweld lijken te vertonen. Vindt hij dat een probleem? En zo ja, wat is zijn antwoord op dat probleem?
De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, ik heb de NCTV daar niet voor nodig. De NCTV lijkt hier een halve heilige te zijn, maar dat zijn ze wat mij betreft niet. Ik vind ieder geweld en ieder extremisme erg, ook aan de linkerkant. Iedereen reflecteert nu op een rapport van de AIVD waarin over rechts-extremisme wordt gesproken. Ik heb twee andere hoofdstukken uit datzelfde rapport meegenomen. Daarin zien we dat diezelfde NCTV het jihadisme de grootste dreiging voor Nederland noemt, maar dat noemt niemand. Dat is nummer één. Dat zijn hun woorden. Als u zo aan ze hecht, dan moet u dat niet vergeten. Op hetzelfde moment hebben ze nog een heel stuk geschreven over links-extremisme. Ik zal er niet uit citeren, maar daar word je ook niet vrolijk van. Ieder extremisme, of het nu jongeren of ouderen zijn ⦠Ik geloof dat er bij de arrestaties van afgelopen zaterdag zowel minderjarigen zaten als iemand van 60. Dat hoorde ik de politiecommissaris zeggen. Ieder extremisme is verkeerd en moeten we natuurlijk keihard aanpakken. Ik vrees alleen dat dat vooral via repressie gaat, want nogmaals: de grootste groep, 99,99% van de Nederlanders, verafschuwt geweld, zal het nooit gebruiken en heeft daar terecht een enorme hekel aan. Maar er is een groep, van links tot rechts of islamitisch georiënteerd, die dat zal blijven doen en waartegen alleen maar keihard optreden door de politie en harde straffen zullen helpen.
De heer Van Hijum (NSC):
Dit is mijn laatste vraag, voorzitter. De heer Wilders geeft niet helemaal antwoord op mijn vraag. Hij zegt terecht: er zijn meerdere vormen van extremisme die we moeten aanpakken. Zeker. Maar mijn vraag was of hij het erg vindt dat steeds meer mensen in dit land buitenlanders gaan haten en gaan geloven in omvolkingstheorieƫn en remigratietheorieƫn. Vindt hij dat erg? Is hij bereid om zich rekenschap te geven van zijn eigen bijdrage aan het klimaat dat kan ontstaan en is hij bereid om ook maatregelen te treffen tegen de verspreiding van dat gedachtegoed?
De heer Wilders (PVV):
Nee, want ik heb daar verder helemaal niets mee te maken. U probeert dat in mijn schoenen te schuiven, maar dat is niet zo. Ik vind het wel erg dat dat gebeurt, net zoals ik het erg vind dat er in Amsterdam Jodenhaat plaatsvond en dat het antisemitisme in Nederland groeit. Al dat soort zaken, richting wie dan ook, moeten we veroordelen en die veroordeel ik natuurlijk ook.
De heer Dijk (SP):
Dit debat gaat over rechts-extremisme, over mensen die met ƩƩn hand omhoog door de straten van Den Haag liepen. We zagen NSB-vlaggen en hoorden Duitse leuzen. Ik ken de heer Wilders als iemand die niet met meel in de mond praat. We kunnen heel veel over hem zeggen, maar dat is niet het geval. Wat vond de heer Wilders van de reactie van dit kabinet tijdens het vragenuur, waarin niet met een beetje meel in de mond werd gesproken maar echt met vier pakken meel? Wat vindt de heer Wilders van die reactie van dit kabinet op het rechts-extremistische geweld dat we in de binnenstad van Den Haag hebben gezien? EƩn arm omhoog, Duitse leuzen en NSB-vlaggen. Wat vond de heer Wilders van de reactie van dit kabinet?
De heer Wilders (PVV):
Uiteindelijk heeft het kabinet gezegd wat de waarheid is, namelijk dat het rechts-extremistisch geweld was. Dat was het trouwens niet alleen. We hebben gisteren in de hoorzitting, die ik op afstand heb kunnen volgen, gehoord dat de NCTV of de AIVD ā ik weet even niet meer wie het was ā zei dat het zeker niet alleen maar rechts-extremisten waren die daar geweld pleegden. Maar ieder geweld is fout. Het duurde even, maar uiteindelijk heeft de minister van Justitie het goede gezegd.
De heer Dijk (SP):
Dit is wel frappant. U spreekt nooit met meel in de mond. Ik heb dat nooit meegemaakt. Mevrouw Halsema moest weg. Zo ongeveer iedereen moest weg. Iedereen moest wieberen. Maar nu zegt hij: "De minister die hier zit" ā die met vijf pakken meel in de mond sprak ā "kwam er uiteindelijk na vier uur een beetje op terug". Dat vindt u wel goed? Dat was wel okĆ©? U spreekt nu namelijk met meel in de mond.
De heer Wilders (PVV):
Ik spreek helemaal niet met meel in de mond. Sterker nog, we hebben een verklaring ondertekend waar uw naam niet onder staat en waarin staat: wij veroordelen met klem het rechts-extremistische geweld. Het is dus glashelder wat wij ervan vinden. Het was niet alleen, maar zeker ook rechts-extremistisch en dat veroordelen wij natuurlijk.
De heer Dijk (SP):
Even een persoonlijk feit: vanaf nu gaat de SP geen een statement meer ondertekenen dat uit deze Kamer komt. Ik ben die statements helemaal beu. Het zijn politieke trucjes om elkaar op sociale media de maat te kunnen nemen. Ze vertroebelen dit debat. Volgens mij was het statement dat ik in het vragenuur richting het kabinet heb gegeven glas- en glas- en glashelder. Ik heb dat soort plaatjes op sociale media niet nodig, dus stop ook maar met dat soort statements. Dan is het helder vanaf nu.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik weet nog niet of collega Wilders het in zijn bijdrage gaat hebben over maatregelen die we nog kunnen nemen om de politie meer in staat te stellen om ā¦
De heer Wilders (PVV):
Daar heb ik net iets over gezegd.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan heb ik een vraag over een aantal maatregelen. Ik zal daar straks in mijn eigen bijdrage op terugkomen. Camera-inzet met gezichtsherkenning bij verstorende acties mag bijvoorbeeld op dit moment nog steeds niet, waardoor het voor de politie moeilijk is om daders te traceren. Is dat iets waar ik de PVV in mee kunnen krijgen? Maar denk bijvoorbeeld ook aan het kunnen meekijken in besloten Telegramgroepen en Signalgroepen door de politie of aan iets als een verbod op anonieme socialmedia-accounts. Zijn dat dingen die door de PVV gesteund zouden kunnen worden in de strijd tegen idiote relschoppers?
De heer Wilders (PVV):
Dat zullen we moeten zien, want overal zitten voor- en nadelen aan. Je ziet hier dat privacy en criminaliteitsbestrijding met elkaar strijden, dus ik zou daar graag van het kabinet over willen horen onder welke voorwaarden, wanneer en met welke garanties het kan. Het kan dus een ja worden of het kan een nee worden; dat zullen we in de loop van het debat moeten zien.
De heer Bontenbal (CDA):
OkƩ. Even specifiek over het tweede punt dat ik noemde, het meekijken in besloten appgroepen. Zegt u daarvan niet dat u daar sowieso negatief tegenover staat? Inderdaad, er strijden bepaalde rechten. De politie zou wellicht meer informatie gehad kunnen hebben en zou deze rellen wellicht hebben kunnen voorkomen of ze beter hebben kunnen managen. Dat strijdt dan inderdaad met het recht op privacy. Maar is dat wel iets waarover u bereid bent om mee te denken? Deze discussie loopt namelijk al best wel lang, maar we zetten daar ook maar steeds geen stappen in en komen dan elke keer tot de conclusie dat de politie te weinig bevoegdheden heeft. Dat concluderen we altijd na dit soort rellen. Ik zou willen dat er uit dit debat ook een paar concrete dingen gaan komen, zoals voortgang op dit soort thema's.
De heer Wilders (PVV):
Laat ik tegen de heer Bontenbal het volgende zeggen. Hij heeft gelijk dat wij zeker bereid zijn om daar in positieve zin naar te kijken, maar heel veel mensen die dit horen, ook ik, denken natuurlijk ook: hƩ, ik zit ook in heel veel appgroepen; het moet wel zeker zijn op welke manier dat gebeurt en met garanties dat het ook echt over de boeven gaat en niet over de rest van Nederland. Ik heb daar dus wat vragen bij, maar ik wil daar met u zeker constructief naar kijken.
De heer Bontenbal (CDA):
Dan ben ik wel benieuwd wat er allemaal in de besloten appgroepen gebeurt waar u in zit, maar daar zal ik maar niet over door gaan vragen.
De heer Wilders (PVV):
Wij appen ook weleens, moet ik eerlijk bekennen, dus het raakt ook u.
Voorzitter. Ik heb nog een tekst, maar eigenlijk heb ik in interrupties alles al gezegd wat ik wilde zeggen, dus ik kan het hierbij laten.
De voorzitter:
Dat waarderen wij. Mevrouw YeÅilgƶz.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ik moet wel zeggen dat ik het debat de hele ochtend wel echt intens beschamend vind. Iedereen die afgelopen zaterdag heeft meegemaakt, onze politieagenten, journalisten en mensen die hier in de stad rondliepen, heeft zo veel heftigs meegemaakt. Zij hopen van ons vandaag te horen wat onze oplossingen en wat onze maatregelen zijn, in plaats van het moddergooien en het jij-bakken. Ik denk dat mensen het echt spuugzat zijn. Ik begrijp dat heel goed. Ik ben het ook, eerlijk gezegd. Vandaar dat ik had gehoopt dat we misschien even een pauze zouden nemen voor de lunch, zodat ik wat minder chagrijnig hier zou beginnen, maar ik ga toch proberen om het snel naar de inhoud te brengen.
Want wat er zaterdag gebeurde, was bij de beesten af. Er waren vier gewonde politieagenten, zes gewonde journalisten en twee gewonde fotografen. Van het partijkantoor van D66 zijn de ruiten ingegooid. De inwoners van Den Haag en de rest van het land zagen hoe extreemrechtse betogers en hooligans een spoor van geweld en verwoesting achterlieten. Er zijn foto's gemaakt van agenten. Hun adressen worden as we speak door het tuig online opgezocht. Een van de vele politiemensen die de afgelopen dagen bij mij op de lijn kwamen, heeft al eens moeten verhuizen met zijn kleine kinderen omdat hij "gedoxt" werd, zoals dat heet. Hij wil dit zijn gezin niet nog eens aandoen.
Wat we afgelopen zaterdag zagen, had niets meer met een demonstratie te maken. Dit zijn de momenten dat wij hier in dit huis, van links tot rechts, naast elkaar moeten staan, ƩƩn front moeten vormen tegen extremisme. Dat betekent dat we naast gezamenlijk normeren ā dank aan de collega's die het manifest daarvoor wĆ©l ondertekenden en dank aan mevrouw Bikker voor het nemen van het initiatief ā ook met duidelijke maatregelen moeten komen om beter op te kunnen treden tegen extremisme en geweld.
Voorzitter. Met dank aan de minister van Justitie en Veiligheid voor zijn brief waarin hij concrete maatregelen noemt om extremisme aan de voorkant te voorkomen, wil de VVD vandaag ook met elkaar een openbare-ordepakket afspreken. Ik wil beginnen met het beter beschermen van onze agenten, die wederom te maken hadden met doelbewuste aanvallen. De straffen die de daders opgelegd krijgen, staan niet in verhouding tot wat deze politiemensen meemaken. Wij willen dat het kabinet de minimumstraffen bij geweld nu echt gaat uitwerken.
Voorzitter. Ten tweede willen wij dat het wapenarsenaal van de ME wordt uitgebreid. Het gat tussen een wapenstok en een vuurwapen is te groot. Dit moet snel geregeld worden, graag dit jaar nog rond oud en nieuw met een pilot.
Voorzitter. Ten derde. Daar zal dan ook extra geld voor nodig zijn. De VVD zal daarom samen met BBB 75 miljoen extra vrijmaken voor de politie.
Ten vierde. Al hebben we doxing strafbaar gesteld, toch blijven die beelden eindeloos online. Wij willen platforms verplichten om binnen het uur beelden offline te halen en deze met de gegevens van de afzender met de politie te delen.
Voorzitter. Ten vijfde moeten we veel sneller het onderscheid kunnen maken tussen demonstranten en relschoppers. Stuur de hervorming van de Wet openbare manifestaties nu snel naar de Kamer, zeg ik tegen de minister van Binnenlandse Zaken, en verhaal daarbij iedere cent schade op de daders.
Ten zesde willen wij dat het voorstel voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding dit jaar nog naar de Kamer wordt gestuurd. Ook willen wij graag op locaties als het Malieveld standaard camera's met gezichtsherkenning.
Ten zevende. Kan het kabinet toezeggen dat de Wet op de identificatieplicht strakker wordt gehandhaafd, bijvoorbeeld door mobiele ID-registratie in te zetten en ervoor te zorgen dat bij grote demonstraties altijd ANPR-camera's worden ingezet?
Voorzitter. Voor nu tot slot. Kan er haast worden gemaakt met het voorstel om de politie mee te laten kijken in besloten chatgroepen waarin dit soort rellen vaak al weken van tevoren gepland wordt?
Voorzitter. Dit zijn de momenten dat wij hier, in deze zaal, duidelijke keuzes kunnen maken om de mensen thuis en onze agenten beter te beschermen en extremisme te bestrijden. Ik hoop op een positieve reactie van het kabinet op al onze punten en op brede steun in deze Kamer.
Dank u wel.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw YeÅilgƶz sprak harde woorden aan het begin van haar betoog over het debat. Hoe kijkt zij terug op de afgelopen week, waarin sommigen van ons al heel vroeg tot de conclusie kwamen dat dit extreemrechts geweld was en ons toen de maat werd genomen door een minister die zei dat het geen politiek geweld was? Iedereen kan tot nader inzicht komen ā dat respecteer ik ook ā maar ik zou van mevrouw YeÅilgƶz willen horen hoe dat bij haar en haar partij is gegaan, want uiteindelijk kwam ook zij tot de conclusie dat dit extreemrechts geweld was.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
De schets die de heer Timmermans hier neerlegt, is gewoon niet correct. Zo is het ook niet gegaan. De collega's van de VVD in zowel de Kamer als het kabinet zijn ontzettend duidelijk geweest. Ze hebben het geweld afgekeurd, want het was extreemrechts geweld, en er zaten hooligans tussen. Ik zal herhalen wat mijn collega's eerder hebben gezegd: ik vind dat het wijzen naar elkaar, wat hier de hele ochtend al gebeurt en wat geen enkele oplossing oplevert voor de mensen thuis en onze agenten, een ontzettend gemiste kans voor deze Kamer is. Dat hebben mijn collega's al eerder gezegd en daar sluit ik mij meer dan bij aan.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
GroenLinks-Partij van de Arbeid is te vinden voor allerlei oplossingen. Daar gaan we ook later vandaag nog over praten; ik heb zelf ook een paar ideeĆ«n op basis van wat ook de politievakbond heeft gezegd. Maar we moeten wel de feiten onder ogen durven zien en we moeten ook zelf durven reflecteren op wat er afgelopen week is gebeurd. Mevrouw YeÅilgƶz kan toch niet ontkennen dat minister Heinen op tv heeft gezegd ā u kunt het terugzien als u wilt; daar hebben we apps voor op de telefoon ā dat er geen sprake was van politiek geweld en dat hij mij de maat nam, omdat ik het wel rechtsextreem geweld had genoemd en in de politieke sfeer had getrokken. Terugkijkend moet je daar toch van zeggen dat dat een foute inschatting was. Gelukkig is de VVD nu ook van mening dat dit extreemrechts is. Je kunt het namelijk niet oplossen als je niet wilt zien wat het is.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik heb besloten om de hele week niet in te gaan op wat er daarna online gebeurde, bijvoorbeeld vanuit de heer Timmermans, met halve, geknipte fragmenten en dergelijke. Ook deze vraag is zo geframed alsof er weggekeken zou zijn van extreemrechts. Ik ga daar ook nu niet in mee. Geweld richting een kantoor van een politieke partij, zoals we afgelopen weekend bij D66 zagen, is een vorm van politiek geweld. Je moet het, ook wat mij betreft ā dan sluit ik me dus helemaal aan bij wat minister Heinen zei ā niet politiek gaan maken door vervolgens een causaal verband proberen te leggen en hier partijen aan te wijzen. Dat hebben we in het verleden in dit huis ook niet gedaan bij andere aanvallen op kantoren of bij rellen, noem maar op. Dat moeten we nu ook niet doen. Als er een causaal verband is, dan is dat altijd aan het OM. Verder moeten wij hier ƩƩn front vormen, van links tot rechts, en zeggen: wij staan met elkaar tegen elke vorm van extremisme, zaterdag specifiek rechts-extremisme, en daarvan kan niemand wegkijken.
De heer Stoffer (SGP):
Mijn waardering voor de inhoud en de toonzetting van de bijdrage van mevrouw YeÅilgƶz. Ook heel mooi dat er een heel aantal voorstellen wordt neergelegd om te zorgen dat het land weer veiliger en leefbaarder wordt. Als ik het goed heb, was het vierde voorstel om 75 miljoen vrij te maken voor de politie. Ik las op RTL Nieuws dat dit gedekt gaat worden uit de post Ontwikkelingssamenwerking. Mevrouw YeÅilgƶz vroeg om brede steun in de Kamer. Valt er dan ook te praten over een andere dekking dan die nu op RTL wordt voorgesteld?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Het was het derde voorstel, maar nog steeds veel dank voor het meedenken over steun. Als we een dekking kunnen vinden waar we het gezamenlijk over eens worden, dan is dat natuurlijk prima, want ik wil graag dat dit voorstel het haalt. Wij denken met ons voorstel dekking te hebben gevonden, maar ik vind het het belangrijkste dat we dit met elkaar regelen voor de politie, zodat het niet alleen bij woorden en normeren blijft maar we met elkaar laten zien dat we onze agenten beter beschermen. Ik stel dus voor dat de heer Stoffer en ik straks samen een kopje koffie gaan doen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Mevrouw YeÅilgƶz kan proberen om te scoren in de publieke opinie, maar volgens mij is er toch wel iets mis met haar antenne voor de daadwerkelijke dreiging voor de veiligheid. Zij was minister van Justitie toen de NCTV, in 2023 al, heel nadrukkelijk waarschuwde voor de normalisering van extreemrechts en xenofoob gedachtegoed. Nu probeert ze weer net te doen alsof het grote probleem zou zijn dat partijen het hier opnemen voor onze democratische rechtsstaat. Dat noemt zij "vingerwijzen". Maar het grote probleem is volgens mij dat de VVD onder leiding van mevrouw YeÅilgƶz bijvoorbeeld het kabinet liet vallen op precies dat waar de NCTV toen al voor had gewaarschuwd. De nareis-op-nareisleugen is gewoon xenofoob gedachtegoed. Ik zie daar dus best een patroon in. De minister van Justitie was op maandag namelijk ook indringend geadviseerd door de NCTV: "Als je naar het vragenuur gaat, benoem het als wat het is. Het was extreemrechts politiek geweld. Want als je dat niet doet, dan normaliseer je dat. Dat heeft gevolgen voor onze nationale veiligheid." Misschien wil mevrouw YeÅilgƶz het dus nog een keer proberen met haar analyse en zeggen wat nu Ć©cht het gevaar is. Wat moeten we als politici doen om de politie te beschermen, zodat ze niet nog eens in de frontlinie tegenover opgehitste meutes hoeven te staan?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Niet alleen heb ik ongeveer tien concrete voorstellen hier neergelegd, maar ik zal straks ook met moties komen. Ik reken dan dus ook op de steun van de Partij voor de Dieren. Onze eerste prioriteit moet namelijk zijn: opstaan voor onze agenten. Dat is waarom ik graag wilde dat dit debat over de inhoud zou gaan. Helaas is dat de hele ochtend tot nu toe niet gebeurd. Vervolgens wijst de NCTV via het DTN, de dreigingsanalyse die de NCTV maakt en die ik als minister ook meerdere malen naar de Kamer heb gestuurd, nu al jaren ook op het gevaar van extreemrechts. Dat hebben we helaas rond en voor corona gezien. We zien het ook daarna. Dus tegen degenen die de adviezen van de NCTV ter harte nemen, wat ik iedereen zou aanbevelen, zou ik zeggen: kijk naar de ontwikkeling die er in ons land is. Het is jaren gaande. Het heeft onder andere te maken met wat er online gaande is en wat er om ons heen, buiten ons land, gebeurt.
Sommige zaken zijn dus niet zo simpel plat te slaan, wil je het echt aanpakken. Gelukkig hebben we vorig jaar een nationale strategie voor extremismebestrijding kunnen neerleggen. Zowel preventie als handhaving als normeren zat daarin. Ik hoop dat dat steun blijft krijgen van een brede Kamermeerderheid. Deze minister van Justitie en Veiligheid heeft daarnaast verteld ā dat vond ik zelf heel herkenbaar ā dat je als minister aan de ene kant alle informatie tot je krijgt, maar dat je bij die adviezen ook altijd hoort: let op, de minister van Justitie en Veiligheid heeft in het kabinet altijd een bijzondere positie, want de woorden die je gebruikt kunnen worden betrokken bij een strafzaak. Op het moment dat ze negatief bij een strafzaak worden betrokken en degene die voor de rechter staat, met een lichtere straf weg kan komen, omdat jij als minister van Justitie en Veiligheid woorden hebt gebruikt die je niet had moeten gebruiken en een oordeel hebt geveld, dan ben je nog verder van huis. Iedereen die een keer in die stoel heeft gezeten, heeft meegemaakt dat het ingewikkeld is. Ik ben ontzettend blij dat de minister van Justitie en Veiligheid een paar uur later, in een volgend debat, dat ook heel duidelijk uit elkaar heeft getrokken en het duidelijk heeft gemaakt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zie toch een groot verschil. Terwijl rellen nog niet eens zijn afgelopen, wordt bijvoorbeeld Jodenhaat snel benoemd. Maar als hier letterlijk dit soort teksten worden uitgekraamd, als er nazi- en NSB-symbolen worden getoond en als er wordt gesiegheild, moeten we ineens terughoudend zijn. Mevrouw YeÅilgƶz doet dus precies hetzelfde als wat we van haar kennen: met heel veel woorden gewoon keihard liegen als ze wordt aangesproken op wat we kabinetsleden van de VVD hebben zien doen. Ze trekt opnieuw zo'n gezicht. Het was de minister van FinanciĆ«n die letterlijk zei zeker te weten dat het niets te maken had met politiek geweld. Daar krijgt mevrouw YeÅilgƶz net een vraag over. Dan zegt ze: nee, hoor; de lijn was vanaf het begin altijd heel duidelijk. Dat is gewoon niet waar. U staat de bevolking voor te liegen, mevrouw YeÅilgƶz. Ik vind het meer dan misselijk dat de VVD weer probeert om de aandacht af te leiden. Ze doet nu alsof ze wil staan voor de veiligheid voor agenten, terwijl het precies dit is, dus dat je niet opstaat tegen extreemrechts en er, sterker nog, aan meewerkt en het faciliteert, dat agenten juist in deze gevaarlijke situatie brengt. Dan kan je niet gaan vragen om meer bevoegdheden en meer wapens. Die mensen moesten dat busje uit komen. Opgehitste extreemrechtse nazi's vlogen erop af om die agenten in elkaar te timmeren. Als je extreemrechts durft aan te pakken, dĆ”n sta je voor agenten.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik laat de hele analyse en de waardeoordelen van mevrouw Ouwehand bij haar. Het lijkt me beter om daar niet op in te gaan, want dan krijg je inderdaad een jij-bak en moddergooien. Ik heb de afgelopen dagen nogal veel agenten gesproken. EƩn ding hebben ze allemaal tegen mij gezegd, zonder dat ze het van elkaar wisten: we zijn het zat dat de politiek continu "onacceptabel" en "het kan toch niet waar kan zijn" zegt en alleen maar met zichzelf bezig is; regel alsjeblieft zaken voor ons. Ik heb ze allemaal opgeschreven en letterlijk voorgelezen. Voorzitter, u krijgt die ook in moties. Ik vind het belangrijk dat we staan voor onze agenten, die ons willen beschermen. Ik vind dat het belangrijkste, dus ik laat dit helemaal voor de rekening van mevrouw Ouwehand zelf.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja. Ik kan me zomaar voorstellen dat mevrouw YeÅilgƶz in al die gesprekken met al die agenten, die terecht grote zorgen hebben over hun veiligheid, niet heeft gezegd, want dat doet ze vandaag ook niet: "Ik was inderdaad minister van Justitie. Ik wist het heel goed. De NCTV had me gewaarschuwd. En weet je wat ik toch deed? Ik ging in een lezing zeggen dat woke het grote gevaar is voor Nederland. Ik ging het kabinet laten vallen op xenofoob gedachtegoed, want ik dacht dat de VVD daar beter van zou worden. En toen heb ik jullie veiligheid eventjes wat minder serieus genomen." Dat heeft ze vast niet gezegd tegen al die agenten met terechte zorgen over het totale geweld in deze samenleving. Dat geweld komt van extreemrechts.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Mevrouw Ouwehand haalt er steeds meer zaken bij. Ik vermoed dat ze ook de rest van de dag mensen die hier staan van alles verwijt. Dat is echt voor haar eigen rekening. Als zij denkt dat ze op deze manier bijdraagt aan minder polarisatie en een veiliger Nederland: doe je ding. Waarvan akte. Ik hoop wel dat mevrouw Ouwehand, als ze oprecht is en zo met de politiemensen meeleeft ā ik wil dat graag van haar geloven ā in ieder geval onze moties mede steunt. Ze is ook welkom om gewoon onder onze moties te staan. Zo maken we het verschil voor de mensen op straat. Ze staan er morgen weer voor ons. Ik wil heel graag dat we dit jaar nog al die zaken voor ze regelen waar ze al zo lang om vragen.
De heer Dassen (Volt):
Mevrouw YeÅilgƶz sprak net over doxing en over speciale bevoegdheden voor online. De politie zegt ook: doe wat aan de voedingsbodem. Twee jaar geleden kwam het rapport "Spelen met vuur; hoe de wisselwerking tussen de Tweede Kamer en sociale media woede aanwakkert" uit. Daarin wordt beschreven dat de Tweede Kamer niet alleen het toneel van een verhit discours is, maar ook een plaats waar de veenbrand van sociale media soms letterlijk uitslaat en zichtbaar wordt, en dat de Tweede Kamer daarmee voor een deel zelf onderdeel van de verharding en de radicalisering in de publieke sfeer is geworden. Ik hoor mevrouw YeÅilgƶz hier eigenlijk niet over praten, terwijl dit gisteren ook de waarschuwing van de NCTV was: de relatie tussen wat hier in de Tweede Kamer door politici wordt gezegd en het extreemrechtse geweld en de voedingsbodem daarvoor. Hoe komt het dat mevrouw YeÅilgƶz hier vakkundig omheen praat?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik praat nergens omheen. Wat hier gelezen wordt, gaat over extremisme. Dat is ook de reden waarom ik hier collega's ertoe oproep om zij aan zij te staan tegen extremisme en waarom ik net ook richting mevrouw Ouwehand zei dat het niet aan mij is om te beoordelen wat mensen hier zeggen bij de interruptiemicrofoon. Maar als de hele ochtend "jij liegt", "nee, jij polariseert", "nee, jij bent nog erger" heen en weer gaat ⦠Ik vraag me af of dat bijdraagt aan het voorkomen van precies wat de heer Dassen nu zelf voorleest. Dat is wel wat ik inderdaad nu in mijn termijn heb teruggegeven, dus ik zeg er wel degelijk wat over.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Dit is letterlijk wat de NCTV gisteren tegen ons heeft gezegd: dat we moeten normeren, dat we elkaar moeten aanspreken, dat we niet normaal moeten maken wat niet normaal is. Hoe kan het dan dat mevrouw YeÅilgƶz daar niet over spreekt vandaag? Ze is zelf in een kabinet gestapt met een extreemrechtse partij. Daar heeft zo ook niet genormeerd, net zoals dit kabinet nooit genormeerd heeft. Ook de motie die ze steunt over antifa draagt bij aan die antidemocratische sentimenten, want de Kamer gaat er niet over. Dus nogmaals de vraag aan mevrouw YeÅilgƶz hoe zij er zelf op reflecteert. De NCTV zegt: Kamer, normeer. Het rapport Spelen met vuur zegt duidelijk: Kamer, jullie hebben een verantwoordelijkheid en wat jullie hier zeggen komt in het publieke discours. Hoe kan het dan dat mevrouw YeÅilgƶz dit niet erkent, er geen aandacht aan besteedt en er eigenlijk omheen draait?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Nou, dat zegt de NCTV niet sinds gister. Ik heb zelf als minister de rapporten naar de Kamer gestuurd, dus er is hier niemand die dat ontkent. Sterker nog, dat is natuurlijk al langer onderwerp van gesprek. Ik vind het belangrijk dat iedereen hier in de Kamer dat voor zichzelf weegt. Ik geef de heer Dassen wel mee dat er een verschil is tussen normeren en modder gooien naar elkaar, tussen normeren en onderwerpen taboe verklaren.
Volgens mij moeten we hier over onderwerpen kunnen praten. Dan kunnen we ook inhoudelijk van mening verschillen. Er zijn heel veel mensen thuis met hele terechte zorgen, even helemaal los van zaterdag. Ik heb in mijn spreektekst al gezegd dat dat niks te maken heeft met een demonstratie, extreemrechts, hooligans. Wat daar gebeurd is, moet gewoon echt flink worden aangepakt. Maar mensen thuis, die hun zorgen kwijt willen ⦠Het kan niet zo zijn dat hun afdronk van vandaag is dat onderwerpen taboe worden verklaard. Het kan ook niet zo zijn dat hier naar elkaar wordt gewezen, dat daarna iedereen rustig gaat slapen en dat agenten, journalisten en iedereen in de stad denken: wat heb je nou voor mij gedaan? Er zijn hier dus nogal wat dingen naast elkaar. Normeren hebben we heel duidelijk gedaan, maar ik wil ook graag dat we met concrete oplossingen komen en dat we die keuzes ook durven te maken, zodat we Nederland veiliger maken. Anders is het normeren natuurlijk ook vrij weinig waard.
De heer Van Baarle (DENK):
De door Den Haag marcherende nazi's deden de meest verschrikkelijke uitspraken en pleegden geweld. We zagen VVD-bewindspersonen die zeiden: "We moeten er zorgvuldig naar kijken, geen oordeel geven en het misschien niet politiek gaan duiden." Maar waar was die zorgvuldige VVD, waar was die afwachtende VVD toen VVD-bewindspersonen als politieke hyena's doken op jongeren met een moslimachtergrond door naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam te zeggen: "Nederlandse moslimjongeren onderschrijven de Nederlandse normen en waarden niet"? Waar was die afwachtende en "zorgvuldige" houding van de VVD, toen VVD-bewindspersonen er als de kippen bij waren om Nederlanders met een migratieachtergrond voor de bus te gooien door te zeggen dat er een integratieprobleem is? Waar komt die dubbele maat van de VVD vandaan? Er wordt keihard discriminerende en racistische taal gebruikt in de richting van Nederlanders met een migratieachtergrond, maar als het gaat om nazi's hult de VVD zich in lege woorden, "zorgvuldigheid" en nietszeggend taalgebruik.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik merk op dat partijen die zich hier ogenschijnlijk heel erg druk maken over de toon van het debat het de hele ochtend al hebben over "hyena's", "liegen", "rattenvanger van Hamelen", "dubbele maat", "ogen sluiten voor nazisme". Ik denk dat dat iets doet met het debat. Ik merk dat ik het moeilijk vind om daar niet op in te gaan, maar ik heb ervoor gekozen om het niet te doen, dus ik laat het ook nu weer gaan, terwijl ik op dit punt ook heel graag zou willen normeren. Maar dan gaat de aandacht weg van de veiligheid van onze agenten, van al die mensen in Den Haag die zagen hoe hun stad werd afgebroken en van de veiligheid van onze journalisten. Dus ik ga daar bewust niet in mee. Ik vind het ontzettend belangrijk dat we allemaal onze eigen woorden wegen. Ik laat deze dus ook helemaal bij DENK. Wat ik ook heel belangrijk vind, is dat we vervolgens vooral naar de oplossingen gaan. De oplossing is, naast stilstaan bij de voedingsbodem en naast investeren in de NCTV en de AIVD, wat we als VVD altijd hebben gedaan, kijken naar wat onze agenten nu nodig hebben. Ik hoop dat onze voorstellen aan een meerderheid worden geholpen door iedereen die dat zo belangrijk zegt te vinden, zodat de politiemensen vanaf morgen het verschil al zien.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is wel heel erg makkelijk van mevrouw YeÅilgƶz: gewoon ervoor kiezen er niet op in te gaan, gewoon kiezen voor geen antwoord geven op de vraag. En dan een verhaal houden over polarisatie, terwijl het de VVD is die een aanwakkeraar is en was van de polarisatie door Nederlanders met een migratieachtergrond, moslimjongeren, voor de bus te gooien met walgelijke uitspraken. Het ging over een "integratieprobleem". Moslimjongeren zouden de Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven. Dat kwam uit de koker van de VVD. En nu het om nazi's gaat, moeten we afwachten, zorgvuldig zijn, op onze woorden passen en opletten dat we ons niet polariserend uiten. Nogmaals, waar komt die dubbele maat vandaan?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Het is sowieso geen vraag die de heer Van Baarle hier stelt; hij is bezig om het vuur dat in de samenleving brandt, wat hoger op te stoken. Daar ga ik gewoon niet in mee. Mensen verwachten iets anders van ons, zeker na afgelopen weekend. Ik vind dat mensen daar gelijk in hebben. Dus daar ga ik niet in mee. Hij zegt heel veel dingen waar ik graag op in zou willen gaan. Er worden hier beschuldigingen gedaan die zeer onterecht zijn; laat ik het netjes zeggen. Ik vertrouw erop dat mensen die dit debat volgen echt beginnen te zien waar het verschil in zit. Ik houd het hierbij.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vertrouw erop dat de mensen die dit debat volgen door het hypocriete verhaal van de VVD en deze opstelling van de VVD heen prikken. Het is allemaal zo makkelijk, die VVD-politiek. Als het gaat om jongeren met een migratieachtergrond worden afkomst en geloof er aan de haren bij gesleept. Dan wordt er gezegd dat er een integratieprobleem zou zijn. Dan wordt er meegegaan met bikkelharde discriminerende uitspraken. Nu het gaat om nazi's en extreemrechts is het ineens soft en zacht en zijn er geen keiharde uitspraken. Het is die dubbele maat waar mensen in het land Ć©cht klaar mee zijn, zeg ik tegen mevrouw YeÅilgƶz.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Gelukkig is hier, voor zover ik kan overzien, niemand te vinden in de Kamer die ook maar enigszins softjes is richting extreemrechts. Iedereen is daar heel duidelijk over geweest, het afgelopen weekend al online, van links tot rechts, alle partijen. Ik nodig ook de partijen die nu niet onder de verklaring van mevrouw Bikker staan uit om er alsnog onder te gaan staan, zodat we aan het land visueel kunnen laten zien dat we ƩƩn front vormen tegen extremisme, tegen rechts-extremisme, wat we absoluut niet in ons land willen. De goede luisteraar hoort ook dat de heer Van Baarle allerlei zaken benoemt die hij nu bestempelt als: daar zou niet over gesproken mogen worden, en als daarover wordt gesproken, dan is het haatzaaien. Ik denk dat we daarmee de zorgen van de mensen thuis en de werkelijkheid hierbuiten zeer tekortdoen. Dus ja, de VVD zal zich blijven uitspreken over de onveiligheid die we buiten zien, zal ook benoemen waar het door komt en zal zich ook ervoor blijven inzetten dat er minder mensen ons land binnenkomen. Maar al deze onderwerpen parkeer ik voor vandaag. U hebt daar ook geen enkele motie van mij over gezien, omdat het vandaag gaat over relschoppers, extreemrechtse hooligans, tuig dat vervolgens onze mensen heeft aangevallen. Dan is het mijn taak, vanuit hier, om op te komen voor onze agenten. DENK kan daar een ander oordeel over hebben, een andere keuze in maken en modder willen gooien. Waarvan akte.
De heer Eerdmans (JA21):
Gisteren publiceerde NRC uit een vertrouwelijk advies van de NCTV aan minister Van Oosten dat hij had moeten spreken van extreemrechts geweld tijdens het vragenuur. Ik vind het extreem zorgelijk dat we lekkende ambtenaren of NCTV-medewerkers hebben die denken: wij weten het beter dan de minister en, trouwens, dat kunnen we ook wel even via de krant spelen. Dan kan er van links en rechts kritiek op zijn. Het gaat helemaal niet eens om de inhoud. Het gaat erom dat de minister vogelvrij is. Ik heb het al eerder gezegd bij Buitenlandse Zaken tijdens het debat over de kabinetscrisis, toen minister Veldkamp nog even een trap na kreeg van zijn ambtenaren. Als dit de toekomst wordt, en wij dus ambtenaren of medewerkers hebben, zelfs van de NCTV, die de eigen minister onder de bus gooien door te lekken naar de krant of brieven te schrijven ā het kan ook openlijk ā waar zijn we dan? Dan is de ministeriĆ«le verantwoordelijkheid gewoon een farce. Ik wil dus vragen aan mevrouw YeÅilgƶz, natuurlijk vanwege het feit dat de VVD actief in dit kabinet participeert: wat gaan we daaraan doen? Lekkende ambtenaren zijn namelijk een doodsklap voor de ministeriĆ«le verantwoordelijkheid. Zo kan er niet gefunctioneerd worden vanuit vak K.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik denk dat het goed is dat elke minister in huis dat gesprek voert. Uiteindelijk ā dat zal ongetwijfeld in het debat ook langskomen ā zijn die NCTV-adviezen helemaal niet zo zwaar en geheim geweest. Het zit gewoon in de adviezen die wij als Kamer de afgelopen jaren hebben gekregen. In de voorbereiding van zo'n mondeling vragenuurtje krijg je alles voor je wat al duidelijk is en de waarschuwing dat als je als minister een heel duidelijk waardeoordeel uitspreekt, je dan het gevaar kan lopen dat je rechtszaken in de weg loopt, waarmee je daders kan laten wegkomen. Dat is altijd ingewikkeld. Ik moet u ook eerlijk zeggen dat ik het ministerie en de NCTV niet op deze manier ken, dus ik ga ervan uit dat er intern over wordt gesproken. Belangrijk is, denk ik, dat deze Kamer het gevoel heeft dat we alle informatie hebben die wij weer nodig hebben. In dat spanningsveld zitten de heer Eerdmans en ik. En volgens mij hebben we dat ook.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb helemaal geen behoefte aan ambtelijke verkenningen in die zin. Ik ga gewoon af op wat het kabinet vindt. Het standpunt van de minister vind ik belangrijk. Het gaat mij om de muiterij, de ambtelijke muiterij. Dat is gewoon een doodsklap voor het functioneren van een minister, wie het ook is. Dat zou ik ook zeggen als daar een GroenLinks-minister zou zitten. Je bent loyaal. Je hebt je werk te doen. Je kan absoluut de minister tegenspreken. Dat kennen we allemaal. Dat hoort er ook bij. Maar de uitslag is dat de minister voor z'n beleid staat en dat daar niet via een U-bocht of via de ambtenarij aan wordt getornd, want anders ben je feitelijk vogelvrij. Ik neem het dus best hoog op, eigenlijk. Ik weet ook dat het bijna nooit leidt tot enige sanctie, want het wordt nooit precies ontdekt wie waar wat gelekt heeft. Het is gewoon een groot probleem. Ik vind het bijna nog erger dan wat wij meemaken, want er gebeurt natuurlijk ook van alles in ons huis. Maar dit tast echt het gezag van het bestuur aan, dus ik hoop dat we daar wel iets meer mee kunnen dan alleen verontwaardiging uitspreken.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik denk in ieder geval, nog los van wat bewindspersonen altijd in huis zelf kunnen doen op het departement, dat de heer Eerdmans en ik hier exact hetzelfde naar kijken. Laat ambtenaren kritisch en vrij adviseren wat zij willen maar, inderdaad, ook de rollen eerbiedigen.
De heer Jetten (D66):
Mevrouw YeÅilgƶz verweet de heer Van Baarle en mevrouw Ouwehand zojuist dat zij het vuur in de samenleving opstoken. Maakt zij dat verwijt ook naar de heer Wilders?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Die heeft mij hier vandaag tot nu toe niet beschuldigd van bijvoorbeeld leugens of hypocrisie. Als hij dat wel had gedaan, had ik dat ook tegen hem gezegd. Het was namelijk een concreet weerwoord op wat mij werd toegeschoven. In plaats van mezelf te verdedigen heb ik aangegeven: doe dit in ieder geval vandaag nou even niet, want mensen verwachten van ons dat we niet polariseren, maar samenwerken.
De heer Jetten (D66):
De NCTV zegt: niet polarisatie, maar normalisatie is het probleem, het normaliseren van rechts-extremisme, waardoor het moeilijker wordt om rechts-extremisme te bestrijden en onveiligheid in de samenleving in de hand wordt gewerkt. Als de Nationaal Coƶrdinator Terrorismebestrijding en het hoofd van de AIVD ons als politiek waarschuwen dat we rechts-extremisme niet moeten normaliseren, dan is het ook aan ons om op te staan en ons uit te spreken. Geen woord van mevrouw YeÅilgƶz in deze spreektekst, in deze interrupties of vorige week bij de APB, over alle haat die de heer Wilders hier staat uit te kramen. Waar is de rol van de VVD in het tegenspreken van rechts-extremisme in dit huis, in de politiek, die haat en verdeeldheid in de samenleving aanwakkert? Ik vraag me echt af waarom mevrouw YeÅilgƶz aan een politiek stockholmsyndroom lijdt. De heer Wilders heeft uw coalitie al verlaten. U hoeft niet meer bang voor hem te zijn. U kunt zelf een streep trekken als leider van de VVD.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
De obsessie die de heer Jetten met Geert Wilders heeft, deel ik niet. Ik ben daar niet mee bezig. Ik ben bezig met de politiemensen die ons veilig moeten houden. Ik heb vier minuten spreektijd. Ik zei tegen het einde al "tot slot voor nu", want ik had nog meer maatregelen willen noemen die wij kunnen treffen om ervoor te zorgen dat we staan voor onze politiemensen. Ik heb daar dus heel duidelijk voor gekozen. Het is aan de heer Jetten om hier een politieke partij, of de leider daarvan, als rechts-extremistisch weg te zetten. Dat is aan hem. Dat moet hij op die manier doen, als hij dat wil. In dit huis kunnen we met elkaar debatteren. In mijn boekje is rechts-extremisme oproepen tot geweld, het belagen van journalisten, van alle instituties die we hebben, van partijkantoren, van de politie. Wanneer jij met geweld probeert onze democratie omver te werpen, vind je mij tegenover je. Vandaag hebben we het over rechts-extremisme. Maar hetzelfde gold bij de UvA-rellen, toen er voor miljoenen euro's schade is berokkend. Het is niet anders geweest bij de Maccabirellen, bij de boeren die een provinciehuis binnenreden en bij het D66-kantoor dat werd belaagd. Ons eigen kantoor is, in een andere context, drie maanden geleden, vorig jaar, met vandalisme bejegend. Er waren bedreigingen van brandstichting richting BBB. De heer Baudet werd aangevallen. Ik kan zo wel doorgaan. Ik verzet mij tegen alle vormen van extremisme en vandaag specifiek tegen extreemrechts. Dat staat ook precies in de verklaring die mevrouw Bikker heeft opgemaakt en waar wij onder staan. We verhullen dat niet en zeggen niet dat alle vormen erg zijn en we over moeten gaan tot de orde van de dag, integendeel.
De heer Jetten (D66):
Ik heb de afgelopen dagen met ondernemers gesproken van wie het terras kort en klein is geslagen door neonazi's en fascisten. Ik heb gesproken met joodse Nederlanders die nog steeds rillingen over hun lijf hebben van de Hitlergroeten die ze echt eindeloos op straat voorbij zagen komen. Ik heb ook gesproken met een agent. Die zei: "Ik werk al 25 jaar bij de politie en de ME en heb nog nooit in mijn carriĆØre zo erg het gevoel gehad dat ik niet alleen maar het parlement stond te verdedigen, maar ook aan het vechten was voor m'n eigen leven. En ja, ik ben geholpen met een paar extra wapens en middelen, maar ik ben vooral geholpen als men ook durft te benoemen wat de voedingsbodem is van die extreme geweldsuitbarsting die we afgelopen zaterdag hebben gezien en die voedingsbodem is rechts-extremisme." De Nationaal Coƶrdinator schrijft: "Gedragingen door bekende personen of charismatische politici, ook wanneer deze ambigu zijn, hebben een groot effect hebben op volgers. Ze voelen zich gesterkt als ze denken dat een leider of invloedrijk persoon net zo denkt als zij. Het legitimeert extremistische overtuigingen, ook wanneer politici zelf geweld afkeuren." Dat zijn woorden van de Nationaal Coƶrdinator Terrorismebestrijding. U zou als oud-minister van Justitie en Veiligheid moeten weten hoe belangrijk zo'n waarschuwing is. U komt leuk met een lijstje van extra middelen voor de politie, maar dat is niet genoeg. Dat is niet genoeg, mevrouw YeÅilgƶz. U zult ook een streep moeten trekken als politici met extreme taal die extreme gevoelens in de samenleving aanwakkeren. Als u dat niet doet, kijkt u weg en laat u de heer Wilders nog steeds bepalen waar de VVD staat.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Nogmaals, die blinde obsessie met de heer Wilders deel ik niet. Ik sta hier wel om de zorgen van mensen te verwoorden en, nog veel belangrijker, met oplossingen te komen. Ik vind het nogal wat dat de heer Jetten spreekt over "een leuk lijstje met wat zaken". Het gaat om iets wat het leven van onze politieagenten gaat beschermen. Ik weet zeker dat de agent die u heeft gesproken niet heeft gezegd "fijn dat ik ook wat middeltjes krijg", of een soortgelijke formulering. Ik denk dat voor hem het allerbelangrijkste is dat wordt gezegd dat dit geweld onacceptabel is. Het gaat om normeren en daarna leveren. Anders is dit hele debat helemaal voor niks geweest.
Ik hoop dat partijen die weigeren de verklaring van mevrouw Bikker te tekenen dat alsnog gaan doen, zodat iedereen in dit land kan zien: in een democratie kunnen wij van mening verschillen, maar op het moment dat jij onze democratie kapot wil maken, staan wij zij aan zij. Volgens mij is dat een heel stevig signaal. Dus ik zou tegen D66 zeggen: alstublieft, ga daar ook onder staan.
Vervolgens zijn we hier, denk ik, met z'n allen, ik in ieder geval, ontzettend duidelijk: rechts-extremisme heeft geen plek in ons huis en in ons land. Rechts-extremisme is iets wat al jaren aan het groeien is, dus het zou het platslaan van de werkelijkheid zijn als wordt gedaan dat dit debat alleen over de afgelopen dagen gaat. De adviezen van gisteren van de NCTV ā ik meen dat de AIVD daar ook bij aanwezig was ā zijn niet nieuw. Die zijn eerder naar de Kamer verzonden door dit kabinet en het vorige kabinet. We hebben hierin allemaal een eigen rol te nemen. We verwerpen elke vorm van extreemrechts gedrag. Elke vorm. En vervolgens is het aan ons om te leveren. Dus ik hoop dat ik bij de volgende inbrengen vooral concrete maatregelen zie waar ook ik achter kan staan. Ik zal straks met de moties de Kamer doorgaan. Ik hoop op steun voor die moties, zodat we echt kunnen opkomen voor de veiligheid van onze agenten. Dat moet je niet zomaar opzijschuiven als "een leuk gebaar". Waar het echt om gaat, is naar elkaar wijzen.
De voorzitter:
De heer Dijk. Meneer Jetten, u bent door uw interrupties heen.
De heer Jetten (D66):
Ik ga toch even een persoonlijk feit maken. Ik heb niet gesproken over "een leuk gebaar". Ik zei "het is en-en". Die agenten zeggen "Ʃn extra middelen, Ʃn normeren".
U heeft het nu over de middelen gehad, maar het normeren blijft nog uit. Dat is heel slap.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik heb volgens mij in nogal klare taal gesproken over het normeren. Het kan zijn dat de heer Jetten dat niet wil horen. Ik hoop ā dat is, denk ik, een stuk belangrijker ā dat de mensen thuis het wel horen. Hun zorgen nemen wij serieus. Het gebruik van geweld wordt altijd aangepakt.
De heer Dijk (SP):
Rechts-extremisme is niet de voedingsbodem, maar de uitkomst van een voedingsbodem die eerder ontstaan is. Ik hoor mevrouw YeÅilgƶz niets over die voedingsbodem zeggen. Ik ben benieuwd wat zij ziet als voedingsbodem voor rechts-extremisme.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
De voedingsbodem voor extremisme, zoals ook staat in de strategie die het vorige kabinet begin vorig jaar naar de Kamer heeft gestuurd, omvat altijd een combinatie van persoonlijke omstandigheden, sociale omstandigheden en maatschappelijk onrust. Vervolgens heb je individuen die, elk individu om zijn eigen redenen, vatbaar blijken te zijn voor agressie en echt extremisme. Daarin heb je ook nog verschillende gradaties. Ga je over tot gebruik van geweld? Ben je op dat punt beĆÆnvloedbaar? Slaat het over naar terreur en terrorisme? Dat is weer de volgende fase. Dat is hoe dit werkt.
Ik ben blij dat we hier de afgelopen jaren echt aandacht voor hebben, een concrete aanpak hebben neergelegd en daar ook middelen voor hebben vrijgemaakt. Maar we zien dat dit niet voldoende is. Dat is helaas ook niet alleen in ons land het geval. Tijdens corona zag je het overal om je heen. Kijk naar wat er twee dagen geleden in Milaan gebeurd is, weer vanuit een andere orde. Mensen grijpen steeds vaker en sneller naar geweld. Dan is het heel belangrijk dat we daar met elkaar heel duidelijk over zijn. Geweld is nooit acceptabel. Nooit.
De heer Dijk (SP):
Ik ben erg voor die duidelijkheid. Het kan nooit acceptabel zijn. Je benoemt wat je ziet als je het ziet gebeuren. Ik heb dat in het vragenuur ook heel duidelijk gedaan: slappe hap van het kabinet en vervolgens met meel in de mond praten.
Maar ik wil het debat laten gaan over de voedingsbodem die ontstaan is, en ik hoor u alleen over algemeenheden praten. Er is tal van wetenschappelijk onderzoek dat laat zien dat als mensen een onzeker bestaan hebben, als hun basale behoeften als een dak boven hun hoofd of brood op de plank bedreigd worden, zij dan vatbaar zijn voor extremistische gedachtes ā rechts-extremistische gedachtes, want daar gaat het debat van vandaag over.
Als dan de politiek de mensen verdeelt, in hokjes stopt en uitzondert, wordt de vatbaarheid voor rechts-extremisme nog groter. Ik vraag u dus om in de spiegel te kijken. U bent 30 jaar aan de macht geweest. Wij hebben hier tal van debatten gevoerd over bestaansonzekerheid. Wij hebben hier tal van debatten gevoerd waarbij mensen werden uitgezonderd en uitgesloten en als aparte groep werden behandeld op basis van hun afkomst of achtergrond. U heeft daar 30 jaar aan meegewerkt. Heeft u een spiegel?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik wil graag met de heer Dijk mee naar de vraag: wat is de voedingsbodem voor onrust? Maar door hoe hij het nu stelt, met "extremisme" en "als mensen bijvoorbeeld achtergesteld zijn, dan zullen ze naar geweld grijpen", doet hij miljoenen mensen tekort. Er zijn ongelofelijk veel mensen in dit land die het om wat voor reden dan ook heel zwaar hebben ā dat kan zijn door beleid, door persoonlijke omstandigheden, door een combinatie daarvan of door van alles ā en die nooit van hun leven een agent zullen aanvallen en die nooit van hun leven naar geweld zullen grijpen. Laten we die dingen wel gewoon uit elkaar blijven houden. Ik denk ook dat de heer Dijk het zo bedoelde, maar het is misschien wel belangrijk om dat even goed uit elkaar te trekken.
Het kan zijn dat we verschillende analyses hebben van de onrust. Waardoor komt de frustratie van mensen thuis? Laten we het heel even buiten zaterdag houden, als dat mag. Nogmaals, er is nooit een excuus voor grijpen naar geweld. Maar zo bedoelt de heer Dijk het ook niet. Ik vind normeren ook heel helder. Dat zei ik net ook tegen collega's. Bij geweld in de hand nemen zijn we de fase van een goed gesprek voorbij. Ik wil wel graag de zorgen van de mensen thuis vertegenwoordigen. Die zie ik ook, zoals de zorg dat er gewoon te veel mensen naar ons land komen. Onze vrijheden staan op het spel. Mensen zijn heel onzeker over hun toekomst. Dat wil ik wel kunnen vertellen. Dat wil ik wel kunnen verkondigen. Ik wil ook met oplossingen kunnen komen zonder vervolgens weggezet te worden met een van de woorden die net naar mijn hoofd is geslingerd. Daar zit wel het verschil. Ik hou me bij wat er zaterdag is gebeurd. Wat kunnen we daarvoor doen? Ik weet zeker dat we hier samen voor die agenten gaan staan, want als het over veiligheid gaat, trekken de VVD en de SP wel vaker samen op.
De voorzitter:
Dank u wel. De volgende spreker is de heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ze lopen door onze straten met NSB-vlaggen, met Duitse leuzen en met ƩƩn arm omhoog. Ze lopen door onze straten. En wat zijn jullie aan het doen? Wat zijn jullie aan het doen? We zien minister Heinen op zondag bij Wakker Nederland het fascistische geweld bagatelliseren en het proberen te depolitiseren. We zien minister Van Oosten in het vragenuur het fascistische geweld niet benoemen voor wat het is. Vier uur later komt hij hier deels op terug, terwijl de NCTV wel had geadviseerd om te spreken over "rechts-extremistisch geweld" omdat dit niet genormaliseerd mag worden. Wat was minister Van Oosten aan het doen? En met wie hebben we hier van doen? Is dat een minister of de persafdeling van de VVD? Wat was de minister aan het doen?
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter, ik heb een punt van orde. Het staat de heer Dijk volledig vrij om van alles te vinden van wat ministers hebben gezegd of straks gaan zeggen, maar u kunt niet hier ministers gaan wegzetten alsof ze fascisme gingen normaliseren of nuanceren. Dat is zo kwalijk dat ik echt even op zoek ben naar woorden. Dat kan echt niet.
De heer Dijk (SP):
Ik vind het inderdaad uiterst kwalijk om in een tv-programma waar tienduizenden mensen naar kijken het beestje niet bij de naam te noemen. Als er hier in onze straten, mevrouw YeÅilgƶz, mensen rondlopen met hun arm omhoog, Duitse leuzen scanderend en met NSB-vlaggen, dan mag dat benoemd worden. Dan moet een politicus ... Een echte liberaal zou direct opstaan en dat niet normaliseren. Dat zou meteen gebeuren. Zoals u dat ook deed ...
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter, ik ga verder met mijn punt van orde. Hier worden dingen ...
De heer Dijk (SP):
Ik ben nog aan het woord, mevrouw YeÅilgƶz. Voorzitter, ik ben nog gewoon aan het woord.
De voorzitter:
Meneer Dijk maakt het even af. Maar doet u dat wel kort, zonder uitweidingen, met een kort antwoord hierop.
De heer Dijk (SP):
U deed dat ook bij de rellen rondom Maccabi, mevrouw YeÅilgƶz. Toen deed u dat wel.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Hier wordt een minister, die er trouwens niet bij is, ongelofelijk onterecht op deze manier weggezet. Hij kreeg een concrete vraag. Ik heb al die fragmenten gezien die door collega's hier geknipt zijn en online zijn gegooid. Die hebben we laten gaan. Die beelden zijn geknipt. Daarbij is de context weggelaten van waar hij op reageerde. Dat was een reactie op dit moddergooien naar elkaar. Ongeveer elke Nederlander zal het met hem eens zijn dat dat niet moet gebeuren. Maar ga hier niet doen alsof er ook maar iemand in dit huis te vinden is ā ik zie dit breder dan alleen mijn eigen ministers; ik doel op iedereen hier ā die fascisme zou goedkeuren. Ik probeer het kalm te zeggen. De heer Dijk doet met dit gesprek, dit debat, de mensen die hier de verantwoordelijkheid dragen voor het land en wat deze mensen meemaken, ontzettend tekort. Dat is zeer, zeer kwalijk.
De heer Dijk (SP):
Ik heb niet gezegd "goedkeuren", maar "bagatelliseren" en "depolitiseren". Wie dit soort situaties probeert te depolitiseren ⦠Poeh, dat is een partij politiek! Zo! Het is politiek van de hoogste plank als je dit soort dingen gaat depolitiseren. Maar maakt u zich maar klaar, want er komt nog meer.
Voorzitter. Twee dagen voordat diezelfde fascisten door de straten liepen, was een meerderheid in deze Kamer bezig met het verbieden van een antifascistische beweging, een beweging die niet eens bestaat als beweging. Dat is intimideren. Dat is mensen bang maken. En dat terwijl rapporten van de AIVD en de NCTV hier geen enkele grond voor geven, totaal niet, ook niet bij navraag gisteren. Wat zijn jullie aan het doen? WƔt zijn jullie aan het doen? Wie zoekt naar oplossingen in het voorkomen van extremisme, vreemdelingenhaat en opkomend fascisme, moet een samenhangende analyse maken van de oorzaken. Die moet kijken naar de voedingsbodem, naar de aanjagers en naar de meelopers. In de Nationale Extremismestrategie 2024-2029 van dit kabinet staat beschreven dat sociale onzekerheid een voedingsbodem is voor de vatbaarheid voor extremisme.
Er wordt verwezen naar de afgelopen 35 jaar, waarin de inkomensbescherming met ruim een derde is afgenomen. En nee, dat betekent niet dat individuen geweld moeten gebruiken of dat dit een direct gevolg daarvan is. Maar het maakt de kans daarop wezenlijk groter. De omstandigheden zijn cruciaal voor de mensen. Als je dat vermengt met politici die opjutten en opjagen, dan is dat een giftige cocktail. De afgelopen 30 jaar is de VVD onafgebroken aan de macht geweest. De ongelijkheid is toegenomen. Onze publieke sector is in de uitverkoop gedaan. Er heerst een gigantische woningnood. Vast werk en inkomen werd onzeker en wisselvallig gemaakt. Tel daarbij het toeslagenschandaal op, inclusief de uithuisplaatsingen van kinderen. Tel daar de aardbevingsellende in Groningen bij op. Tel daar het UWV en het WIA-schandaal bij op. Als je dat bij elkaar optelt, hebben we een nog giftigere cocktail.
Na 30 jaar afbraak ging de VVD vervolgens met de PVV in zee, de partij die nooit omhoog, maar altijd naar beneden trapt. Die normaliseert wat niet normaal is. Die jaagt de verdeeldheid in de samenleving aan door minderheden van alle VVD-afbraak de schuld te geven en zelf net zo hard aan die afbraak mee te werken. Die geeft ondertussen miljarden aan cadeautjes aan de economische elite, maar gaat door met het afbraakbeleid en de bezuinigingen die mensen in de knel brengen. "Het was geen fout van de VVD." Nee, ze draaiden de sleutel om en gooiden de deur wagenwijd open. Keer op keer. Wat hebben jullie gedaan?
Ik rond af, voorzitter. Veel mensen zijn bang, boos, onzeker en cynisch. Dat moeten we keren, met een harde aanpak van extreemrechtse slopers. Tegelijkertijd moeten we bouwen aan sterke gemeenschappen en echte bestaanszekerheid door die voedingsbodem weg te nemen, zonder aanjagers, zonder meelopers en zonder weglopers. Het is nĆŗ tijd om te kiezen. Kiezen we voor abnormaal en asociaal?
De voorzitter:
U bent echt door uw tijd heen nu.
De heer Dijk (SP):
Of maken we Nederland weer normaal en sociaal? Nou, niet met deze lieden.
De voorzitter:
De heer Van Hijum, NSC.
De heer Van Hijum (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Wat een grote schande was het zaterdag in Den Haag. We zagen de politie in het nauw en een brandend voertuig. Het partijkantoor van D66 werd bekogeld en het Binnenhof werd belaagd. Maar we hoorden ook extreemrechtse leuzen en zagen foute vlaggen. Veel mensen zullen met ongeloof hebben gekeken. Hoe kan dit in Nederland gebeuren, in ons land? Hoe kan een demonstratie zo uit de hand lopen? Wat overheerst, is de verbijstering en de bezorgdheid om de stad, om de mensen die door het geweld zijn geraakt en om wat dit zegt over ons land. We zien niks minder dan een gezagscrisis.
Voorzitter. Zelfs de rechter die de eerste veroordeling uitsprak, noemde het, excusez le mot, "ƩƩn grote teringzooi". De demonstratie werd gekaapt door rechts-extremisten die niet met de kracht van argumenten, maar door middel van volume, intimidatie en geweld hun gelijk willen halen. "Schreeuwdemocratie". En wat doen wij in Den Haag? We schreeuwen mee. Polarisatie is voor de politiek een verdienmodel geworden. We zien dat telkens terug, bij corona, bij de Maccabi-rellen in Amsterdam en bij gevoelige kwesties, zoals Gaza. We zien grote verontwaardiging, maar vooral als dat in de eigen politieke agenda past. Het is selectief. We zetten ons graag af tegen politieke tegenstanders om het contrast te vergroten. Maar de woorden die wij gebruiken doen ertoe. Hoe wij in de Kamer praten over problemen, over groepen in de samenleving en over elkaar doet ertoe. Het draagt bij aan de verharding en aan het vergroten van de kloof. Het roept vijandbeelden op, maar ook angst. Laten we dus ook in de spiegel kijken en niet alleen anderen de maat nemen.
Voorzitter. Dan het kabinet. Wat zagen we bij de rellen van afgelopen weekend? We zagen een VVD-minister die zei dat het niets met politiek te maken heeft en een minister van Justitie die, tegen het advies van de NCTV in, de rellen niet als rechts-extremistisch durfde te kwalificeren. We zagen een kabinet dat niet durfde te normeren en dat wegkeek. Ook in de woorden die de minister nu kiest, merk ik nog steeds terughoudendheid. Ik vraag hem of hij zich zorgen maakt over de toenemende haat richting buitenlanders en moslims, en over wat dit geweld doet met landgenoten met een migratieachtergrond. En waarom stond het kabinet wel meteen klaar om de integratieproblemen te benoemen bij de Maccabi-rellen, maar is het zo omzichtig als het gaat om autochtoon radicaal-rechts geweld? Dat is ook de dubbele bodem waar meerdere mensen op hebben gewezen. Kan de minister aangeven wat hij als "ons land" ziet?
Voorzitter. De daders moeten hard worden aangepakt en de schade moet op hen worden verhaald, maar we moeten ook erkennen dat er meer aan de hand is. De NCTV en de AIVD waarschuwen al jaren voor de groei van rechts-extremisme en de bereidheid in deze kringen om geweld te gebruiken. Mijn vragen aan de minister zijn daarom als volgt. Waren er echt niets meer dan zachte signalen, zoals de burgemeester zei, dat deze demonstratie gekaapt zou worden door rechts-extreem geweld? Is overwogen om deze demonstratie te verbieden en zijn er voldoende maatregelen genomen om escalatie te voorkomen? Is het kabinet bereid om de actieagenda tegen rechts-extremisme te versterken, vergelijkbaar met de aanpak van antisemitisme? Want de huidige aanpak is verbrokkeld over meerdere ministeries, legt heel veel neer bij de gemeenten en zou ook maatschappelijke organisaties erbij moeten betrekken.
Voorzitter, tot slot. Dit is geen incident of een toevallige uitbarsting. Er woedt een veenbrand in de samenleving. Er is sprake van onvrede, woede en frustratie over het onvermogen van de landelijke politiek om de problemen met migratie en in de asielketen op te lossen. Die woede is er niet alleen bij de burgers, maar ook bij de gemeenten zelf. Daar mogen we en moeten we een scherp debat over voeren. Maar als we groepen in de samenleving of politieke partijen tot vijand verklaren, moeten we niet raar opkijken als mensen meegaan in dat beeld. Wie van polarisatie een verdienmodel maakt, helpt de rechtsstaat ondergraven.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bikker van de ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Onaanvaardbaar. Met afschuw heb ik afgelopen zaterdag gekeken naar de beelden van extreemrechtse idioten ā ik kan het niet anders zeggen ā van relschoppers die politiebusjes omkeerden en die met gevaar voor het leven van die politieagenten tekeergingen, van de hooligans die er waren, van het Malieveld, dat onherkenbaar was voor Nederlandse begrippen, van de Hitlergroet die werd gebracht en van de vreselijkste antisemitische, nazistische leuzen. Het was nazistisch, het was antisemitisch, het was afschuwelijk en het was verwerpelijk. Het is onaanvaardbaar.
Voorzitter. Tegen de heer Jetten wil ik mijn medeleven uitspreken voor de mensen van zijn partijbureau. Wij weten allebei dat dit vooral mensen zijn die trouw zijn, die dienen en die juist helemaal niet bezig zijn met schelden, maar met sjouwen. Als je juist die mensen aanvalt, dan raak je ons extra in het hart. Wij staan naast u en wij zullen u steunen waar dat maar mogelijk is, juist ook omdat dit een aanval is op onze democratische rechtsstaat. Uit eigen ervaring weet ik ook welke impact dat heeft op mensen die daar dagelijks werken. Daarom wens ik ook uw collega's veel sterkte, ook vanaf deze plek.
Voorzitter. Ik wil hier de politie, de betrokken diensten en de journalisten allen danken. Want zij hebben voor onze rechtsstaat gestaan, in het handhaven van de orde en in het verslag doen van wat daar precies gebeurde, zodat we ook kunnen duiden waar het mis is gegaan op het Malieveld. De klappen zijn opgevangen door agenten die ook nu nog thuiszitten. Ik wil hen en hun families sterkte wensen en hun ook laten weten: wij zullen naast jullie staan om ervoor te zorgen dat je in een betere positie bent op een volgend moment dat dit voor gaat komen.
En ja, woorden doen ertoe. We hebben in de afgelopen jaren in meerdere rapporten gezien hoe bepaalde uitspraken direct invloed hebben op het gedrag van mensen. Wanneer iemand publiekelijk oproept tot tribunalen of politieke tegenstanders demoniseert, dan leidt dat er onherroepelijk toe dat mensen zich buiten de rechtsorde plaatsen en zich daarnaar gaan gedragen. Dat is onacceptabel. Natuurlijk kun je fel en principieel van mening verschillen met andere partijen. Ik doe dat geregeld met verschillenden van u, van links tot rechts. Dat hoort bij politiek. Maar wanneer je tegenstanders reduceert tot aanstichters van het ultieme kwaad, dan ga je een pad in dat uitmondt in een veenbrand.
Die veenbrand zagen we zaterdag aan de oppervlakte komen. Het was een geweldsuitbarsting die heel Nederland liet zien wat de veiligheidsdiensten al jaren signaleren.
Voorzitter, mevrouw Ouwehand loopt daar.
De voorzitter:
Dit is de laatste interruptie van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil aan mevrouw Bikker, die het initiatief nam om tot een gezamenlijke verklaring te komen, vragen of ze die toch terugtrekt. We hebben net namelijk de heer Wilders gezien. Het is zijn strategie; die kennen we. Hij doet rabiate uitspraken om het extreemrechtse deel van zijn achterban verder op te poken. Dan nuanceert hij een beetje om de Milders uit hangen. Hij staat keurig onder die verklaring. Maar zojuist heeft hij letterlijk gewoon dezelfde woorden weer herhaald. Hij heeft het over "nationale zelfmoord" gehad, in relatie tot mensen die vluchten voor oorlog en geweld. Hij heeft letterlijk gezegd: ga weg met je NCTV-boekje; de mensen op straat hebben niets met de NCTV. Die veiligheidswaarschuwing neemt hij dus niet serieus. Ik denk niet alleen dat het niet helpt, maar dat het averechts werkt als wij niet gezamenlijk gaan staan voor wat de NCTV ons eigenlijk aanbeveelt. Die zegt: doe nou niet mee aan de normalisering, want die heeft gevolgen voor de nationale veiligheid. Wij doen niet mee met die verklaring omdat we precies dit zagen aankomen. Het is dus onze verantwoordelijkheid om het niet te helpen witwassen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Hier staat een vrouw die gisteren de hele dag gebeld heeft om ervoor te zorgen dat wij gezamenlijk opkomen voor de grondrechten die ons allemaal zeer lief zijn. Want ja, ik sta voor het recht van demonstratie, van links tot rechts, van welke betoging dan ook, en zelfs als ik er zelf voor om moet lopen omdat het voor mijn eigen veiligheid niet okƩ is als ik er langsloop; dat heb ik helaas het afgelopen jaar meegemaakt. Hier staat een vrouw die op zal staan voor de democratie, elke keer opnieuw. En wij hebben alle 150 trouw gezworen aan de Grondwet. Dat is de reden van mijn verklaring. Ik vind het uitermate krachtig als alle 150 zich uitspreken tegen dat rechts-extremistische geweld dat wij hebben gezien in de straten hier in Den Haag. Ja, dan kan daarna hier op deze plek het debat volgen over wat die woorden waard zijn. Dat ben ik net ook aangegaan met collega Wilders. Maar dat je de basis legt dat geweld never en nooit okƩ is, is toch wel het minste wat ik had kunnen vragen van u allemaal. Sterker nog, tot gisteravond dacht ik dat we dat ook allemaal zouden kunnen dragen.
De voorzitter:
U continueert.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb daarom een aantal vragen aan de regering. We gaan weer terug naar het betoog. Kan de minister voortaan wƩl in ƩƩn keer normeren? Want het zou niet zo moeten zijn dat deze Kamer het initiatief neem; ik hoor het graag meteen vanuit het kabinet. Spreek u duidelijk en actief uit, ook wanneer er wordt gefloten op een hondenfluitje. Want stilte is in die gevallen geen deugd. De afgelopen dagen heb ik het leiderschap en de normerende rol van de minister-president nadrukkelijk gemist. Waarom heeft de minister het dringende advies van de NCTV om deze rellen als rechts-extremistisch te benoemen, naast zich neergelegd? Begrijpt de minister dat hij door dit niet te doen juist bijdraagt aan de normalisering van extreemrechts gedachtegoed? En kan de minister garanderen dat adviezen van veiligheidsexperts en ambtenaren niet opnieuw worden genegeerd, zoals eerder is gebeurd bij de asieldossiers in dit kabinet?
Voorzitter. Om de veenbrand te blussen moeten we een spade dieper steken. Het spanningsveld binnen het demonstratierecht is er. Inhoudelijk demonstreren is altijd goed. Het hoort bij een gezonde democratie dat mensen met overtuiging de straat op gaan om hun stem te laten horen, ook als die stem fel klinkt of haaks staat op de mijne. Dat is inhoudelijke polarisatie ā en dat is legitiem.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Iets anders is affectieve polarisatie. Dat is wanneer de ander niet meer wordt gezien als een politieke tegenstander maar als een vijand. Wanneer argumenten plaatsmaken voor haat en verschillen voor demonisering. Daar ligt de kiem voor intimidatie en geweld. Daar ligt ook de spiegel voor ons als politici, zoals de heer Akerboom zeer terecht opmerkte.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik wilde eigenlijk iets zeggen naar aanleiding van de interruptie van mevrouw Ouwehand van daarnet. Het is een beetje lastig dat ik dat nu aan mevrouw Bikker moet vragen. Er wordt dan toch even de suggestie gewekt alsof mevrouw Bikker, of all people ... Zij probeert de Kamer te verenigen achter een statement tegen dat geweld ā zelfs Wilders doet daaraan mee, Baudet doet daaraan mee, en ik doe daaraan mee. Dan probeert mevrouw Ouwehand mevrouw Bikker in de schoot te werpen dat zij daarmee het gedrag normaliseert van 'n PVV? Waar slaat dat op? Iedereen weet toch waar mevrouw Bikker, ChristenUnie, voor staat? Iedereen weet waar meneer Timmermans voor staat, iedereen weet waar we allemaal voor staan. Wat is er nou mis met een statement van ons allemaal dat wij dit afkeuren? Nota bene meneer Timmermans heeft gisteravond nog gebeld met mevrouw Bikker, zo heb ik begrepen, om te zeggen: laten we het dan wel extreemrechts geweld noemen. Mevrouw Bikker is gaan sjouwen, zei ze tegen mij, en heeft geprobeerd om iedereen te laten tekenen, gewoon als statement. Maar dat wordt haar niet gegund, niet door mevrouw Ouwehand, niet door meneer Jetten, niet door meneer Timmermans, meneer Klaver. Ze doen er gewoon niet aan mee, want "Wilders en Baudet staan eronder". Waar zijn we dan beland met elkaar? Dat is toch een oprechte poging van mevrouw Bikker om dat bij mekaar te brengen en met elkaar de afschuw daarover uit te spreken?
Ik wilde dit gewoon zeggen, voorzitter, en misschien kan mevrouw Bikker erop reageren. Maar ik vind het geen stijl van mevrouw Ouwehand om dit zo te poneren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Misschien moet mevrouw Ouwehand daar zelf op reageren.
De voorzitter:
Ja, wat dit is meer een interruptie gericht aan mevrouw Ouwehand dan aan mevrouw Bikker. Het is een wat vreemde figuur, maar u wordt aangesproken, dus gaat uw gang. Kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
De reden dat we niet hebben meegedaan aan die verklaring is dat we al voorzagen wat vandaag ook gewoon weer gebeurde: je zegt netjes dat je rechts-extremistisch geweld veroordeelt, en de dag erna ga je gewoon hier precies hetzelfde doen als waar de NCTV ons nadrukkelijk voor waarschuwt. Dan werkt het volgens mij dus averechts.
De voorzitter:
Helder. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De lezing van collega Timmermans klopt. Ik moet mezelf ook telkens toespreken met de vermaning van de apostel "ergert u niet, verwondert u slechts". Wat mij betreft kan het nog steeds zo zijn dat deze Kamer zich gezamenlijk uitspreekt tegen dat rechts-extremistische geweld, want die grens kunnen wij samen trekken, alle 150. Daarna kan je elkaar absoluut helemaal bevragen, spreken over alles wat niet deugt, zoals ik dat zelf ook doe als ik het er niet mee eens ben.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Timmermans, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wilde het vandaag bij een paar feiten houden, als het mag. Feit is dat we dit weekend extreem geweld hebben gezien tegen de politie, journalisten en fotografen, tegen het kantoor van een politieke partij en tegen ons parlementsgebouw. Mijn gedachten gaan uit naar de journalisten en de politiemensen die daar het slachtoffer van zijn geworden. Soms houden ze jarenlange trauma's aan dit soort vreselijk geweld over. Feit is dat de daders rechts-extremistisch waren. Feit is dat ze de Hitlergroet brachten, antisemitische leuzen scandeerden en opriepen tot remigratie. Feit is dat ze rondliepen met de Prinsenvlag, de vlag van de NSB. Feit is dat deze groepen tegen een winkelier zeiden: "U bent blank, mevrouw. U hoeft zich geen zorgen te maken." Feit is dat deze groepen op jacht gingen naar barpersoneel dat geen Nederlands sprak.
Feit is dat de NCTV al sinds 2021 waarschuwt voor de groeiende dreiging van rechts-extremistisch geweld. Feit is dat wereldwijd rechts-extremistische ideeĆ«n steeds meer voet aan de grond krijgen. Feit is dat wereldwijd de dreiging van rechts-extremistisch geweld steeds groter wordt. Feit is dat de NCTV waarschuwt dat "dehumanisering van bevolkingsgroepen die als zondebok worden gezien, mogelijk leidt tot een lagere drempel voor het gebruik van geweld". Dat is een letterlijk citaat. Feit is dat de NCTV waarschuwt dat ā er komt weer een citaat ā "normalisering van rechts-extremistisch gedachtegoed kan leiden tot rechts-extremistisch gemotiveerd geweld".
Feit is dat politieke partijen spreken van een "allochtonenprobleem" en consequent niet-witte landgenoten aanwijzen als schuldigen van alle problemen. Feit is dat politieke partijen "I love Katwijk" twitteren als lokale groepen geweld gebruiken tegen vreedzame groepen demonstranten en zelfs de Hitlergroet brengen. Feit is dat politieke partijen actief knokploegen steunen die aan onze grens op jacht gingen naar vluchtelingen. Feit is dat politieke partijen in dit huis in het verleden de Prinsenvlag hebben opgehangen en de omvolkingstheorie hebben verspreid. Feit is dat politici vorige week tijdens het debat hebben gezegd dat we moeten "terugvechten".
Feit is dat democratische partijen tot 2023 ƩƩn front vormden. Feit is dat de VVD met dat front heeft gebroken door de PVV toe te laten tot de macht. Feit is dat Nederland als enige land samen met het Hongarije van OrbƔn en de Verenigde Staten van Trump nu de antifascisten als het gevaar ziet en ze zonder enige grond tot terroristen verklaard. Dat is overigens een verklaring waar de Kamer helemaal geen recht op heeft: dat is in deze rechtsstaat aan de rechter.
Voorzitter. We kunnen onze democratie alleen verdedigen als we eerlijk zijn over de oorsprong van de dreiging. Daarom vraag ik: is het kabinet bereid om klip-en-klaar, zonder omwegen, te erkennen dat hier sprake is van rechts-extremistisch geweld? Erkent het dat de voedingsbodem daarvan ook ontstaat als in dit huis wordt opgehitst tegen bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen als zondebok worden weggezet? Is het kabinet bereid een gerichte strategie te voeren om rechts-extremistische radicalisering te bestrijden?
Voorzitter. Ik heb vanochtend gezien dat we weer fel in debat zijn gegaan met elkaar. Maar ik stel ook vast dat steeds meer collega's gaan staan als het moet, zich uiten over wat hier aan de hand is en zich willen uitspreken. Ik doe aan iedereen de volgende oproep. Ga staan. Het is soms heel lastig. Ik ervaar het persoonlijk soms ook als heel ingewikkeld. Je maakt heel veel los als je gaat staan voor iets wat niet past in de kraam van een ander. Maar blijf nooit zitten. Wie blijft zitten, helpt aan de normalisering van wat in dit land nooit normaal mag worden gevonden. Onderga de kritiek, het schelden en de bedreigingen. Want er is iets hogers, iets belangrijkers aan de orde. Dat is onze democratische rechtsstaat. Die moet zijn weerbaarheid laten zien door niet normaal te maken wat nooit normaal mag worden.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal, CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Op zaterdag hebben we in Den Haag gezien waar de NCTV in juni al voor waarschuwde: de snelle online radicalisering van rechts-extreme jongeren is een gevaar voor de nationale veiligheid. Zaterdag zagen we een explosie van geweld. Rechts-extremistische relschoppers riepen naziteksten, zwaaiden met NSB-vlaggen, belaagden de politie en vielen het kantoor van D66 aan. Deze rellen waren kwaadaardig en totaal onacceptabel, en de daders zullen streng gestraft moeten worden. Er was sprake van politiek geweld, want de thema's waren politiek, het doelwit was politiek en de uitingen waren politiek. Twee vragen dienen zich aan: wat is de rol van de politiek en de politici hierin en wat kunnen we doen om de politie te helpen om deze rellen te voorzien, te voorkomen en aan te pakken?
Voorzitter. Iedere demonstrant is in de eerste plaats direct verantwoordelijk voor zijn daden. Niemand kan zijn daden legitimeren door te wijzen naar uitspraken van politici. Politici hebben echter wel degelijk een grote verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het maatschappelijke en politieke debat. Wij politici hebben een grote verantwoordelijkheid om in onze woorden de tweedracht niet te vergroten, de spanning in de samenleving niet te laten oplopen en geen politieke munt te slaan uit de boosheid, angst en onvrede van mensen. Wat politici zeggen en doen heeft invloed op de woorden en daden van mensen in de samenleving die een uitlaatklep zoeken voor hun boosheid, angst en onvrede. Polarisatie en stigmatisering in de politiek maken uiteindelijk onze democratie kapot en verzieken de samenleving. Hier is geen maatregel tegen te bedenken; dit is iets wat wij zelf moeten doen.
Voorzitter. Er zijn nog steeds maatregelen die we kunnen nemen om de politie meer in staat te stellen om dit soort rellen te voorkomen of goed te beheersen. Ik noem er een paar. EƩn: het verbod op gezichtsbedekkende kleding. Twee: bij ordeverstorende acties moeten camera's met gezichtsherkenning kunnen worden ingezet. Drie: de politie moet meer mogelijkheden krijgen om mee te kijken in besloten appgroepen, zoals Signal en Telegram. Vier: meer mogelijkheden om artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht over openlijke geweldpleging meer in te zetten bij deze rellen. Vijf: in het demonstratierecht moet het beslag op de inzet van politiecapaciteit zwaarder meewegen in het geven van toestemming om de demonstratie te organiseren. Zes: we moeten het taakstrafverbod uitbreiden voor geweld tegen politieagenten en hulpverleners in het algemeen. Zeven: we moeten in Europa werken aan een verbod op anonieme socialemedia-accounts. Acht: we zullen ook civielrechtelijke aansprakelijkheid moeten toepassen op relschoppers die aanwezig zijn en die niet individueel door het strafrecht kunnen worden aangepakt. Negen: we moeten de strafbaarstelling van het verheerlijken van terrorisme eindelijk gaan regelen. Tien: het begint natuurlijk thuis, bij de opvoeding en op scholen. We zullen ouders weer moeten durven aanspreken op de opvoeding van hun kinderen. Ik ontvang graag een reactie van het kabinet op deze maatregelen en daarbij ook op de wensen vanuit de AVID en de NCTV voor wat zij noodzakelijk achten.
Voorzitter, tot slot. In een tijd van maatschappelijke spanningen kunnen wij als politici twee dingen doen. We kunnen een beroep doen op de angst, boosheid en onvrede van mensen, want die zijn makkelijk te mobiliseren. Dat is de weg van de minste weerstand. Goede leiders motiveren mensen door hen aan te spreken op hun hoop en schetsen een inspirerende visie op een beter leven. Dat is de weg die moed vraagt van politici. De vraag die de komende weken voorligt, is of we met elkaar durven kiezen voor deze vorm van leiderschap, die moed vraagt. De strijd gaat over de kant die we als samenleving op willen. Ik strijd voor een politiek die de samenleving niet verder uit elkaar drijft, maar sterker maakt, en voor een politiek waarin de zorgen van mensen niet worden uitgebuit voor eigen politiek gewin. Het is onze opdracht om resultaten te boeken in het oplossen van de problemen die er zijn, eerlijk over wat moet en hoopvol over wat kan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank u, voorzitter. Het extreemrechtse geweld dat we dit weekend zagen, is ook gevoed door haat en verdeeldheid de afgelopen twintig jaar. Twintig jaar lang hebben oude Haagse partijen toegekeken hoe de Nederlandse politiek een wedstrijdje verplassen is geworden: hoe streng is men op asiel? Uit electoraal opportunisme wilde de VVD niets liever dan regeren met extreemrechts, praten over een strenger en soberder asielbeleid, "tuig" of "aso's", aanwijzen van de zondebok. Als iedereen maar vaak genoeg benadrukt dat asiel een groot probleem is, wordt het dat ook vanzelf. Mensen ervaren dan een aangeprate asielcrisis. Dat neemt zóveel zuurstof van dit parlementsgebouw op en daardoor van de samenleving, met jonge mensen die ons Binnenhof bestormen, angstig en opgejut door deze Haagse obsessie. Veel oude partijen laten zich meeslepen in deze asielhoax in plaats van zich hiertegen te verzetten. Dat politieke spel heeft consequenties. Het is onderdeel van een voedingsbodem voor rechts-extremisme. Mensen worden op die manier bespeeld door politieke rattenvangers van Hamelen. Die oprecht bezorgde burgers zijn vooral actief misleide burgers, waarbij het politieke falen op tal van dossiers kan worden verbloemd.
Zaterdag zagen we ideeƫn die we tot de geschiedenis hadden veroordeeld, maar die nu weer hun gezicht laten zien: eerst op het darkweb, dan op social media en dan op de straat. Zaterdag kroop het fascisme weer uit de krochten van de geschiedenis. Met NSB-vlaggen en Hitlergroeten trok men naar het Binnenhof. De AIVD, de NCTV en de politie spraken van een wisselwerking tussen wat wij als politiek zeggen en wat de maatschappij doet. Met "omvolking" en "remigratie" wordt genormaliseerd wat niet normaal zou moeten zijn.
Normeren. Waarom duurde het bij dit kabinet dagen voordat schoorvoetend gezegd werd dat hier sprake was van extreemrechts geweld, terwijl de NCTV op zaterdag al met klem adviseerde om wel te normeren en te duiden? We weten dat extreemrechts al jaren een grote dreiging is. Wat is hiermee gedaan, vraag ik de minister. Welke maatregelen zijn er sinds het kabinet-Rutte IV genomen? Of hebben we ons te veel laten afleiden door de angstzaaiers die riepen dat asiel en antifa de grootste problemen zijn?
De samenleving ontwortelt zich van de waarheid en van elkaar. De algoritmes van Trumps techbro's bepalen wat we zien en voelen en geven leugens en haat ruim baan. Ik zag net dat Stichting Vluchteling op social media wordt aangewezen als mogelijk onderdeel van de terroristische organisatie antifa. Ik weet niet of het een gecoƶrdineerde actie is en ik weet niet precies hoe het zit, maar ik hoor hier graag een reactie van de minister op.
Elon Musk gebruikt X om op te roepen tot politiek geweld. In online echokamers worden jonge gebruikers van 14 of 15 jaar meegesleurd in extremisme. Daar hebben we veel te weinig grip op. Maar het stuurt ook de fysieke wereld, ook bij het extreemrechtse geweld van afgelopen zaterdag: van de oproepen op X vooraf, tot het verspreiden van desinformatie tijdens en de doxing van agenten achteraf. Het rapport Spelen met vuur uit 2023 stelt het duidelijk: de Tweede Kamer is een plaats waar de veenbrand van de sociale media soms letterlijk uitslaat en zichtbaar wordt. Daarmee is de Kamer voor een deel zelf onderdeel van de verharding en radicalisering in de publieke sfeer geworden. Extreemrechtse narratieven worden witgewassen door politici. Wat doet de minister om de giftige uitwassen van social media aan banden te leggen? Was het extreemrechtse geweld ook ontstaan zonder X en Telegram? Graag een reactie.
Voorzitter. Het echte gevaar zit 'm in de normalisatie en legitimatie van krachten die levensgevaarlijk zijn. Daar wordt vandaag door verschillende partijen vakkundig omheen gepraat, terwijl het voornaamste punt is dat wij als politiek zelf aan zet zijn. Niemand anders kan dit voor ons oplossen. Wij zijn ook bij machte om te voorkomen dat dit groeit. Democratie is een samenwerking van mensen die elkaar met woorden bestrijden. Wij maken of kraken de democratie hier.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Twee belangrijke antifascisten uit de geschiedenis leren ons, als we willen leren, wat er belangrijk is om herhaling te voorkomen. Sophie Scholl waarschuwde ons en zei: het grootste gevaar wordt aangericht door de meelopers, door de mensen die niet op durven te staan, die geen kant kiezen, die geen idealen hebben en die gewoon een beetje meewaaien. De ander is Primo Levi, die zei: het is gebeurd en het kan weer gebeuren. Zeker, dat ging over de concentratiekampen, maar het ging vooral over het feit dat mensen meegaan met de makkelijkste truc uit het boekje, namelijk de problemen die zijn veroorzaakt door de gevestigde orde niet oplossen, maar een zondebok zoeken. Mensen gaan achter charlatans aan lopen. Daardoor krijg je een herhaling van de geschiedenis. De geschiedenis zal zich hopelijk niet letterlijk herhalen, maar hij rijmt wel heel vaak. Het ging eerder vandaag over Katwijk. Ik moest denken aan een gevleugelde uitspraak daar. Ik zal 'm niet in plat Katwijks uitspreken, want dan verstaat niemand het. Maar er wordt vaak gezegd: ik ben niet kwaad, ik ben kwaad gemaakt. Ja, precies dit.
De voorzitter:
U maakt ons wel nieuwsgierig naar de oorspronkelijke versie, moet ik eerlijk zeggen. Ik zie veel mensen dat denken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vermoed dat mensen op social media de plat Kattekse uitspraak zullen gaan delen, want zo ken ik de Katwijkse pappenheimers. Mensen ophitsen is het makkelijkste wat je kan doen.
Ik wil een Katwijker die ik erg mis, namelijk mijn vader, hier ook even aanhalen. Ik heb van huis uit meegekregen dat ze bij de VVD op gewone mensen neerkijken en proberen mensen wijs te maken dat de problemen ⦠Ik zie mevrouw YeÅilgƶz alweer met haar hand voor haar mond zitten. Bij de VVD liegen ze gewone mensen voor en doen ze alsof het in hun belang is. Mijn vader werkte in de bouw. Die trapte daar niet in. Die zou nu, vandaag, gezegd hebben: ja, die Wilders, die asielzoekers overal de schuld van geeft, die komt natuurlijk uit de VVD; daar heeft hij dat trucje geleerd. Het normaliseren van xenofoob gedachtegoed, van fascistisch gedachtegoed en van extreemrechts heeft geleid tot wat we zaterdag hebben gezien. Het was angstaanjagend voor politieagenten, journalisten, mensen van kleur, Joodse mensen en voor iedereen die er anders uitziet dan de agressieve witte man. Niemand was veilig. Een medewerkster van een cafĆ© werd door een neonazi getaserd toen ze haar klanten probeerde te beschermen. De Hitlergroet werd gedaan. Er werd gezwaaid met de prinsenvlag. Het kantoor van D66 is aangevallen. Het Binnenhof is bestormd. Het was politiek gemotiveerd, extreemrechts, antisemitisch, nazistisch geweld. Dat heeft iedereen kunnen zien, behalve leden van dit kabinet.
Voorzitter. De NCTV waarschuwt al heel lang, ook toen de minister van Justitie nog de naam "YeÅilgƶz" droeg: doe er niet aan mee. En toch liet ze het kabinet vallen op xenofoob gedachtegoed. Daarmee maak je het dus onveiliger in Nederland en onveiliger voor de agenten voor wie je zegt op te komen. We hebben gezien dat opnieuw de analyse is dat het grote probleem in Nederland is dat we hier in de Kamer het debat voeren en proberen te strijden tegen het fascisme en tegen extreemrechts. Dat zou het grote gevaar zijn. Mensen die antifascistisch zijn zouden het grote gevaar zijn. Het is het idee dat we hier allemƔƔl antifascistisch zijn.
Die verklaring van de minister van Justitie, waarin hij weigerde te benoemen wat hij had gezien, overtuigt ons helemaal niet. We hebben eerder een minister van Justitie gezien ā toevallig heette ze YeÅilgƶz ā die meteen bij de UvA-rellen de politieke motieven, de motieven van de relschoppers, antisemitisch noemde. Ik vraag aan iedereen hier: wat doet dat met de verbinding in ons land? Jongeren met een migratieachtergrond kunnen in ƩƩn klap worden weggezet als verdacht en antisemitisch, maar als we rechts-extremistisch geweld zien, met Hitlergroeten nota bene, blijven het kabinet en de verantwoordelijke partijen muisstil en proberen ze de aandacht af te leiden.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. JA21 keurt het geweld van afgelopen weekend in Den Haag net als alle collega's hier in alle toonaarden en volledig af. Het waren afschuwelijke beelden: de agressie tegen de politie, de ondernemers op het Plein, weerloze passanten, en natuurlijk het D66-partijkantoor, waar de stenen door de ruiten vlogen. Hulde voor de agenten en ME voor hun inzet. Dank ook voor de stukken die ik vanuit de burgemeester van Den Haag kreeg met het tijdsrelaas.
Afgelopen zaterdag bewees en bevestigde waar de NCTV al een tijdje voor waarschuwt: het gevaar van extreemrechts. Het was een bonte verzameling van hooligans, soevereinen en meelopers. Want aan de voorgeleiding viel mij ook op dat er veel mensen bij zaten zonder strafblad: eenvoudige huisvaders en studenten die blijkbaar helemaal losgingen. Tegelijkertijd demonstreerden er ook heel veel vreedzame mensen, mensen met oprechte zorgen over het falende opengrenzen- en migratiebeleid van Nederland en de gevolgen daarvan. Dat zijn gewoon heel legitieme zorgen, die JA21 deelt.
Voorzitter. Dat het extreemrechts geweld was, wil natuurlijk niet zeggen dat dit geweld vanuit een bepaalde politieke hoek opzettelijk is geactiveerd, net zo min als je van de UvA- of pro-Palestinarellen kan zeggen dat die door links zijn veroorzaakt. Eerste vraag: waarom sloot de politie de relschoppers rond het Malieveld niet meteen in? Waarom werden ze richting het Plein gejaagd, met alle gevolgen van dien? Twee: de politie wil dus dat er een wapen bij komt, tussen de wapenstok en het dienstwapen in, zoals een luchtdrukwapen. Ik hoor graag van de minister wat hij daarvan vindt en welke ideeƫn hier leven. Drie: waar blijft inderdaad dat verbod op gezichtsbedekkende kleding tijdens demonstraties? We zitten er nu met elkaar een jaar op te wachten.
Voorzitter. Tot slot twee opmerkingen. De eerste gaat over ophitsen. Politici hebben een verantwoordelijkheid. De moord op Fortuyn was het gevolg van een totaal extreem opgehitst debat tegen zijn persoon. Zijn moordenaar zei: in de politiek wordt gezegd dat het een gevaarlijke man is en dat vind ik ook. Dat heeft hij gezegd. Dus ja, woorden en het debat doen er wel degelijk toe. Fortuyn werd vermoord vanwege een hetze en die hetze kwam toen van links. Dat wil ik best zeggen, want die hetze werd gecreƫerd. Ik heb daar een zwartboek over geschreven. Maar aan welke kant je dus ook staat, links of rechts, wees duidelijk, maar niet extreem. Pas op met haatzaaierij en te grote woorden.
Voorzitter. Dan de lekkende ambtenaar. Ik heb daar een klein debatje over gehad mevrouw YeÅilgƶz. Ik vind het dus heel gevaarlijk als ambtenaren publiekelijk hun mening gaan geven tegen de minister in, als ze die ventileren in de pers en hun eigen minister onderuit halen door middel van dat lekken. Ik denk dat we heel ver van huis zijn. Ik heb dat al eerder gezegd. Ik vraag me dus af wat het kabinet daaraan gaat doen.
Voorzitter. Nederland is oververhit. De samenleving is oververhit, maar ook de Kamer. De idioten van het Malieveld hebben er, denk ik, dus ook weer voor gezorgd dat hier de vlam in de pan slaat. Laten we dat niet doen. Wij moeten hier het hoofd koel houden en tegelijkertijd de problemen die er wel degelijk zijn, maar door de rellen helaas weer zijn ondergesneeuwd, niet vergeten en oplossen.
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Stoffer, Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. De stad van vrede was afgelopen zaterdag het toneel van onvrede, geweld en vernieling, belaging van agenten, politiewagens in brand en vernieling van panden. De beelden deden enigszins terugdenken aan de taferelen van de krakersrellen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Opnieuw een treurig dieptepunt. Bewakers van onze veiligheid werden belaagd en opkomen voor vrijheid en veiligheid ontaardde in de schande van geweld en intimidatie. Antisemitische leuzen en gebaren waren te zien en te horen. Verbindende symbolen als nationale vlaggen drijven mensen nu uiteen. Dit staat haaks op het Nederland zoals we dat graag zien. Vorige week verwees ik naar Willem van Oranje. Hij kwam op voor rechten en vrijheden van Nederlanders, maar waarschuwde tegen geweld en pleitte voor de rechten van minderheden. Dat zijn de herders die we moeten volgen. Zonder gehoorzaamheid aan de overheid krijgen wanorde en wetteloosheid vrij spel. Bij misstanden draagt de overheid het zwaard niet tevergeefs en mag bestraffing niet uitblijven.
Voorzitter. De SGP ontvangt graag nadere duiding van de regering hoe de situatie zo heeft kunnen ontstaan. Volgens de burgemeester had de politie slechts zachte aanwijzingen dat de situatie uit de hand zou kunnen lopen. Hoe verhoudt die situatie zich tot analyses in de media die aangeven dat het al sinds augustus van dit jaar aan het gisten was en het beeld dat de AIVD ons voorhoudt over de groep die al langer in beeld is? Waarom was het voor de gemeente onvoldoende reden tot zorg om te horen dat hooligans ingezet werden om de orde te bewaren? Zijn dit normale praktijken voor een gemeente? Dan zouden toch alle alarmbellen moeten gaan rinkelen?
Voorzitter. De SGP staat vierkant achter onze gezagsdragers en onze handhavers van de openbare orde. Ze moeten steeds vaker in een steeds grimmigere sfeer hun werk doen: strandrellen, voetbalrellen, UvA-rellen en ga zo maar door. Hoe cynisch is het dan ook dat het opkomen voor veiligheid juist een aanslag betekende op de toch al schaarse capaciteit van de politie. We moeten opnieuw kijken hoe we de politie beter kunnen bewapenen. De ME verzocht om extra geweldsmiddelen, omdat zij geweldsmiddelen missen tussen de wapenstok en het vuurwapen. De vraag is dan of het kabinet de wens vanuit de politie gaat uitvoeren om snel een expertgroep in te richten en al met oud en nieuw een proef te doen.
Voorzitter. Uit de teksten van de burgemeester en onze veiligheidsdiensten blijkt dat de massa zaterdag een gemengd karakter had. Onder demonstranten die op gemoedelijke wijze afdropen, mengden zich hooligans die de boel moedwillig wilden slopen en zich daarbij onaantastbaar waanden door gezichtsbedekking. De AIVD geeft aan dat een harde kern van extremisten al lange tijd in beeld is. Hoe komt het dat die signalen niet indringender zijn gedeeld met de autoriteiten? Waarom was er geen aanwijzing over gezichtsbedekking? Hoe wil de regering voorkomen dat het demonstratierecht steeds vaker wordt ondermijnd door ondermijnende tegenacties?
Voorzitter. De zorg over veiligheid, leefbaarheid en bewoonbaarheid van Nederland is zeer terecht. Die lossen we echter niet op via de weg van de wapens, maar volgens de wegen van de wetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw De Vos, Forum voor Democratie. Na mevrouw De Vos spreekt de heer Jetten. Hij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Daarna zal ik schorsen voor de lunch. Het woord is aan mevrouw De Vos.
Mevrouw De Vos (FVD):
Dank, voorzitter. Met afschuw heb ik afgelopen zaterdag gekeken naar de beelden van de rellen in Den Haag. Ik veroordeel deze geweldsexplosie op iedere mogelijke wijze. Mijn grote dank gaat uit naar de politieagenten die hun eigen veiligheid op het spel hebben gezet om Den Haag te beschermen. Mijn medeleven gaat uit naar de ondernemers, het horecapersoneel, de omwonenden van het Plein en, nogmaals, naar de heer Jetten en de medewerkers van het D66-kantoor die de belaging van hun partijkantoor te verduren hebben gekregen.
Geweld is altijd vreselijk en heeft geen enkele plaats in een democratie. Maar er is toch iets wat niet onbenoemd kan blijven. Met diepe verontwaardiging hebben we de afgelopen dagen gekeken naar politici zoals de heer Timmermans, die de rellen van afgelopen zaterdag gebruiken om iedere vorm van kritiek op de alsmaar voortgaande massale immigratie te criminaliseren. Ik noem de feitelijke constatering dat Nederlanders niet meer aan een woning kunnen komen omdat de bevolking uitsluitend groeit door de massale immigratie. Ik noem de feitelijke constatering dat de onveiligheid in onze straten en wijken toeneemt omdat niet-westerse immigranten zwaar zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Ik noem de feitelijke constatering dat Nederlanders, als er niets verandert, binnen enkele decennia een minderheid in hun eigen land zullen zijn. Die feitelijke constateringen worden gecriminaliseerd.
Degene die dit alles wil voorkomen, die wil dat Nederlanders wel aan een woning kunnen komen, die wil dat Nederlanders wel veilig over straat kunnen en die wil dat ons thuis wordt behouden, zou polariseren, mensen opjutten en geweld veroorzaken.
Ik wil het hier nogmaals benadrukken: ik veroordeel het geweld van afgelopen zaterdag op iedere mogelijke wijze. Dat was onacceptabel en daar neem ik in de stelligste bewoordingen afstand van. Maar er moet me toch iets van het hart. Het feit dat we een spoeddebat hebben ingelast over de rellen van zaterdag, is illustratief voor de consequente selectieve verontwaardiging. Want waar was het spoeddebat toen het partijkantoor van Forum voor Democratie meermaals werd aangevallen door antifa-extremisten, of toen onze vorige fractievoorzitter, de heer Baudet, door een antifa-extremist met een bierfles op het hoofd werd geslagen, of toen links-extremisten de UvA kort en klein sloegen, met 4 miljoen euro aan schade tot gevolg, of toen Extinction Rebellion onschuldige winkelende Nederlanders belaagde met boterzuur? Bij extreemlinks geweld wordt consequent weggekeken, terwijl de geschiedenis juist heeft bewezen dat extreemlinks bereid is om tot het absolute uiterste te gaan: vandalisme, aanslagen en zelfs moord.
Laat ik duidelijk zijn: ik veroordeel niet alleen het geweld van zaterdag. Ik veroordeel ook de selectieve verontwaardiging en de wijze waarop iedereen met zorgen over de massale immigratie nu op ƩƩn grote hoop wordt gegooid. Miljoenen gewone, vredelievende en geweldloze Nederlanders hebben deze zorgen wel degelijk. Die willen dat hun net afgestudeerde zoon een dak boven zijn hoofd heeft. Die willen dat hun 17-jarige dochter veilig naar huis kan fietsen. Zij maken zich dus zorgen over de plaatsing van een azc vlakbij hun huis. Zij willen zich thuis blijven voelen in hun eigen land. Stop met hen weg te zetten als racist of fascist.
Forum voor Democratie zal de terechte zorgen van deze Nederlanders wel blijven benoemen en op vredelievende, geweldloze wijze alles op alles blijven zetten om de massale immigratie te beƫindigen, zodat Nederland Nederland blijft.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan iedereen die de afgelopen dagen warme steunbetuigingen heeft geuit richting alle medewerkers van het D66-partijkantoor, ons clubhuis. Dat wordt zeer gewaardeerd.
Voorzitter. "Mijn dienst was pas net begonnen. Ik stond op het terras. Ik nam bestellingen op. Toen begonnen mensen te rennen. Ze schreeuwden 'Sieg Heil'. Ze gooiden dingen naar ons. Ik was bang. Het was vreselijk." Afgelopen zaterdag heeft er bij veel mensen keihard ingehakt, zoals bij deze onschuldige jongedame wier dienst in de horeca net was begonnen en veranderde in een nachtmerrie. Dat geldt ook voor de fotografen die trillend het Malieveld af moesten vluchten, voor familieleden van agenten die zich afvroegen of zij 's avonds hun partner, vader of moeder nog konden omhelzen en voor de vrijwilligers van politieke partijen, van welke kleur dan ook, die zich afvragen of zij in de komende 33 dagen nog een poster kunnen ophangen of in hun partijjas de straat op kunnen.
Ik wil beginnen met het uitspreken van mijn diepe dank en waardering aan al die agenten en hulpverleners die zaterdag in de vuurlinie stonden. Zij verdedigden niet alleen onze veiligheid, maar ook onze democratie. Dat zij hun eigen leven riskeren voor onze rechtsstaat verdient niets dan het allerhoogste respect. Die agenten hebben ook nu nog te maken met de nasleep van deze rellen, dankzij een online jacht op agenten door neonazi's en fascisten.
Voorzitter. De geweldsuitbarsting van afgelopen zaterdag is weerzinwekkend. Laten we er geen doekjes om winden: dit was extreemrechts geweld, gericht op de politie, gericht op journalisten en gericht op de instituties van onze democratie, met antisemitische leuzen, met NSB-vlaggen en met Hitlergroeten. En toch draaide dit kabinet eromheen. Waarom weigerde het kabinet het advies van de NCTV op te volgen? Waarom heeft u dit geweld niet direct expliciet bestempeld als extreemrechts?
Dit geweld staat niet op zichzelf. Het past in een trend. Onze veiligheidsdiensten waarschuwen al langer voor de groei van extreemrechts. De NCTV, de Nationaal Coƶrdinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, is daarover glashelder: als je dit normaliseert, ook als politicus, ook als kabinet, dan kan dat in uiterste gevallen leiden tot extremistisch geweld. Daarom is het zo wezenlijk om dit gedachtegoed consequent tegen te spreken. Het toont hoe kwetsbaar onze samenleving wordt wanneer extremisten gebruikmaken van serieuze maatschappelijke zorgen en de angsten voeden om haat en verdeeldheid verder aan te wakkeren.
De nasleep van afgelopen weekend en de reacties uit het hele land tonen ook aan dat dit niet ons Nederland is. Dat laten wij ons ook absoluut niet wijsmaken. Ik was maandag op bezoek in Leeuwarden. Bij alle gesprekken die ik voerde, was me weer duidelijk: ons land is niet van de extremen, maar van de miljoenen mensen die elke dag voor elkaar klaarstaan en die verschillen overbruggen in plaats van ze continu uitvergroten, wat hun afkomst of overtuiging ook is. Dat is wƩl ons land: het land van positieve krachten. Dat geldt ook voor ons hier in dit huis. We mogen het oneens zijn. Het politieke debat mag schuren en moet soms schuren, maar laten we dat gesprek wel voeren met ideeƫn, met argumenten, met feiten en bovenal met respect. Als liberaal en als leider van Democraten 66 zeg ik: onze democratie laat zich niet breken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was de eerste termijn van de Kamer.
De voorzitter:
Ik schors tot 14.00 uur.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Aan de orde is de regeling van werkzaamheden. Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport:
- op maandag 2 februari 2026 van 10.00 uur tot 17.00 uur over het begrotingsonderdeel Jeugd;
- op maandag 9 februari 2026 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het begrotingsonderdeel Sport.
Ik stel voor de volgende wetsvoorstellen toe te voegen aan de agenda van de Kamer:
- de Wijziging van het Belastingplan 2025 in verband met het behoud van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport en een beperking van de jaarlijkse indexering van een aantal bedragen die gelden voor de inkomstenbelasting of de loonbelasting door middel van het beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (Wet behoud verlaagd btw-tarief op cultuur, media en sport) (36814);
- de Goedkeuring van de op 28 mei 2022 te GenĆØve aangenomen wijzigingen van de op 23 mei 2005 te GenĆØve tot stand gekomen Internationale Gezondheidsregeling (2005) (Trb. 2022, 135) (36534);
- de Wijziging van diverse onderwijswetten voor een meer planmatige en doelmatige aanpak van de onderwijshuisvesting in het primair en het voortgezet onderwijs (Wet planmatige aanpak onderwijshuisvesting) (36692).
Ik stel aan de Kamer voor in te stemmen met het volgende schema voor de begrotingsbehandelingen:
- in de week van 9 december: Algemene Zaken en de Koning;
- in de week van 16 december: Koninkrijksrelaties;
- in de week van 13 januari 2026: Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;
- in de week van 20 januari 2026: Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Buitenlandse Zaken;
- in de week van 27 januari 2026: Justitie en Veiligheid en Infrastructuur en Waterstaat;
- in de week van 3 februari 2026: Binnenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- in de week van 10 februari 2026: Klimaat en Groene Groei en Economische Zaken;
- in de week van 24 februari 2026: Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
- in de week van 3 maart 2026: Asiel en Migratie en Defensie.
Dit behandelschema zal door de nieuwe Kamer bevestigd worden en daarbij zal ook een voorstel voor spreektijden voorgelegd worden.
Ik stel voor de volgende tweeminutendebatten toe te voegen aan de agenda van de Kamer:
- het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad d.d. 22-23 september 2025 en appreciatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (ICES) (21501-32, nr. 1728), met als eerste spreker het lid KostiÄ van de Partij voor de Dieren;
- het tweeminutendebat Autoriteit Consument & Markt onderzoek naar de postmarkt (29502, nr. 199), met als eerste spreker het lid Thijssen van GroenLinks-PvdA;
- het tweeminutendebat Gevangeniswezen (CD d.d. 24/09), met als eerste spreker het lid Emiel van Dijk van de PVV;
- het tweeminutendebat Digitale inclusie (CD d.d. 24/09), met als eerste spreker het lid Kathmann van GroenLinks-PvdA;
- het tweeminutendebat Water (CD d.d. 25/09), met als eerste spreker het lid Pierik van BBB.
Ik stel voor dinsdag 30 september aanstaande ook te stemmen over:
- een brief van de vaste commissie voor Europese Zaken (36798, nr. 3);
- een brief van het Presidium (26643, nr. 1400);
- twee brieven van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (36788, nrs. 2 en 3);
- een brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (36459, nr. 12).
Ik deel mee dat de volgende debatten zijn vervallen:
- het dertigledendebat over berichten dat Israƫl mogelijk genocide pleegt in Gaza;
- het dertigledendebat over de toenemende economische, politieke en mediale macht van socialemediaplatformen;
- het dertigledendebat over het bericht dat ouderen vanwege personeelstekorten onnodig lang op de spoedeisende hulp liggen;
- het debat over zorgen over de financiƫle positie onder Nederlanders;
- het dertigledendebat over het voortbestaan van Kamp Westerbork;
- het debat over onderzoek van het CBS waaruit blijkt dat mensen met lage welvaart minder toegang hebben tot goede zorg.
Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 31409-477; 31409-474; 31409-473; 29398-1153; 36725-XII-10.
Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 2025Z15804; 28684-782; 29911-471; 36600-VI-158; 29911-470; 29911-469; 33685-19; 29911-472; 36600-XX-64; 31865-283; 22112-4136; 36658-4; 36563-5; 36658; 36563; 36727-1; 36614; 36563-4; 26150-226; 22112-4114; 21501-02-3222; 23432-572; 2025Z17422; 2025Z16605; 36802-1; 30950-462; 29861-166; 36708-42; 36708-15; 36708-12; 36708-9; 36708-41; 30952-489; 30952-485; 21501-08-1005; 2025Z16356; 30872-318; 31765-840; 32647-110; 35334-412; 32647-111; 30952-484; 30234-411; 31765-940; 30952-486; 30952-487; 30952-488; 34225-76; 36592-43; 36545-19; 36740-XV-11; 36602-164; 35962-14; 29544-1285; 36545-18; 29544-1281; 35335-24; 36600-XV-110; 29544-1275; 25883-524; 29544-1272; 29544-1244; 29544-1243; 27099-24; 30420-390; 35673-28; 29544-1119; 35673-8; 29544-1217; 29544-1062; 35673-6; 30950-321; 27099-23; 30950-278; 26448-802; 29544-1268; 30012-159; 29544-1269; 30012-158; 29544-1252; 29544-1255; 26447-60; 32855-38; 32855-39; 30982-68; 33118-302; 22112-4164; 21501-02-3224; 21501-02-3227; 24587-1061; 24587-1058; 32761-328; 24587-1060; 25424-762; 24587-1052; 24587-1049; 24587-1048; 24587-1027; 24587-1025; 27625-719; 31710-87; 22112-4104; 27625-716; 27625-717; 32698-92; 27625-718; 27625-712; 27625-715; 33450-133; 35325-10; 35334-359; 32698-91; 27625-703; 27625-702; 31710-86; 32813-1534.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
Termijn antwoord
De voorzitter:
Tot zover de mededelingen voor land- en tuinbouw! Mevrouw Ouwehand?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Ik heb een ordeverzoek. Misschien had ik een regeling moeten aanvragen, maar ik zou willen voorstellen om meteen aansluitend fractiegewijs te stemmen over de moties die ingediend zijn.
De voorzitter:
Dat staat niet als zodanig op de lijst. Ik moet even kijken of daar een meerderheid voor is, want anders stemmen we er gewoon regulier op dinsdag over. Mijn voorstel is om dat ook gewoon dinsdag te doen, want ik herinner u graag aan de motie-Hamer, alweer enige tijd oud, die inhoudt dat wij op dinsdag stemmen. Ik hou graag vast aan dinsdag als stemmoment, om het een beetje overzichtelijk te houden in ons aller agenda's. Maar ik kijk even of er een meerderheid is voor uw voorstel.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat ons betreft kan dit dinsdag. Dat zeg ik mede namens de SGP en de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Er zitten moties tussen die urgentie hebben, dus ik zou het voorstel van mevrouw Ouwehand willen steunen.
De heer Dassen (Volt):
Ook steun.
De heer Van Hijum (NSC):
Wat mij betreft kan het dinsdag, voorzitter.
De heer Wilders (PVV):
Dinsdag is prima.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. De gebeurtenissen hebben veel losgemaakt in de samenleving. Het lijkt me goed dat we ons daar ook snel over uitspreken, dus vandaag stemmen.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Ik ga daar niet voor liggen. Ik denk dat de agenten snel duidelijkheid willen.
De heer Dijk (SP):
Steun.
De heer Jetten (D66):
Steun.
De voorzitter:
54 mensen zijn voor. Dat zijn er geen 75. Kijk eens achter u, mevrouw Ouwehand. U gaat de heer Timmermans toch niet beĆÆnvloeden, mevrouw Ouwehand? Dat zou niet netjes zijn. Hij moet objectief tot een oordeel komen.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik begrijp dat de vraag was of we vandaag gaan stemmen of ā¦
De voorzitter:
Nee, of we mayonaise willen bij de patat straks. Dat was de vraag.
(Hilariteit)
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Ik gun u uw portie mayonaise, voorzitter. Maar als het gaat om stemmen: als er een motie van wantrouwen aan de orde zou zijn ā ik ben nog van de oude stempel ā dan moeten we zo snel mogelijk stemmen.
De voorzitter:
U bent echt van de oude stempel, want dit doen we tegenwoordig altijd op dinsdag. Maar u stemt voor. Dan is er een meerderheid! Dan boeken we het in.
Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Oosten:
Voorzitter, dank u wel. Nederland zag dit weekend hoe een sluimerend en onzichtbaar gevaar gestalte kreeg, hoe politieagenten, journalisten, ondernemers en het partijkantoor van D66 belaagd werden, ruiten ingegooid werden, en hoe mensen toegang probeerden te krijgen tot het hart van onze democratie. Dat had helemaal niks meer met demonstreren te maken. Zoals ik de afgelopen dagen ook heb onderstreept in de Kamer, vind ik dat ronduit onacceptabel. Maar ik zeg ook: tijdens het vragenuur eerder deze week heb ik me te onduidelijk uitgelaten over het geweld dat heet plaatsgevonden. Ik heb dit ook toegelicht in de brief die ik gisteravond met uw Kamer heb gedeeld. Ik ben blij met de kans die mij vandaag geboden wordt om dat nog een keer duidelijk uit te spreken.
Afgelopen zaterdag was er wat mij betreft sprake van rechts-extremisme en politiek geweld. Het is mijn opdracht als minister van Justitie en Veiligheid ā en daar ben ik heel serieus over ā om te voorkomen dat dit een vastere voet in onze samenleving gaat krijgen. Gisteravond is in de gemeenteraad van Den Haag ook gedebatteerd over deze gebeurtenis. Daarbij heeft de burgemeester aan zijn gemeenteraad toegezegd dat hij zich gaat inspannen voor een onafhankelijk onderzoek naar de informatiepositie van de politie. Ook heeft hij toegezegd om te komen tot een gezamenlijke analyse van de gemeente en andere partijen naar groepen achter dit geweld. Daar wil ik aan bijdragen. Dit past bij de inspanningen die ik al verricht, zoals het wetsvoorstel voor de Wet online aangejaagde openbare-ordeverstoring, dat de informatiepositie van de politie wordt versterkt. Ik vind dit belangrijk en ik zal hierin dan ook samen optrekken met het lokaal bestuur.
Ik wil ook opmerken dat ik bewondering heb voor het optreden van de driehoek. Ik heb zaterdag contact opgenomen met de burgemeester van Den Haag. Ik heb overigens ook contact opgenomen met andere mensen, zoals de voorzitter van het partijbureau van D66 en later met de korpschef. Ik wilde namelijk weten hoe het met hun mensen ging. Ik heb ook bewondering voor de lokale driehoek in Den Haag, die voor een ongelofelijk stevige opgave stond toen ze geconfronteerd werden met deze rellen en met het rechts-extremisme waar ze zaterdagavond voor kwamen te staan.
Voordat ik begin met de beantwoording van de diverse vragen, heb ik nog ƩƩn ding: ik wil ook mevrouw Bikker bedanken. Mevrouw Bikker, dank voor de stevige verklaring die u heeft neergelegd. Ik weet dat er nog geen volledige harmonie is als het gaat om wie daar allemaal aan meedoet, maar ik vind het wel heel mooi dat er een poging wordt ondernomen. Wellicht kan ik er op een later moment ook mijn bijdrage aan leveren dat we met elkaar heel duidelijk de norm blijven uitspreken dat er voor geweld en antisemitisme geen ruimte is in dit land. Dat geldt voor alles wat in die verklaring staat. Ik sluit me daar van harte bij aan.
Ten slotte, voorzitter. Ik heb bewondering en waardering voor alle agenten die daar zaterdag stonden. Zij zetten een stap vooruit. Zij maken het mogelijk dat de demonstratie ā bij aanvang was het namelijk een demonstratie ā überhaupt mogelijk werd gemaakt. Zij worden vervolgens met zulk geweld geconfronteerd, aangevallen. Daarbij zijn ook agenten gewond geraakt. Dat doet me pijn. Het is ook om die reden dat ik de korpschef hierover heb benaderd. De politie en het Openbaar Ministerie werken hard aan het opsporen, vervolgen en berechten van de geweldplegers. Zoals u eerder heeft gehoord, zijn er op dit ogenblik 37 verdachten aangehouden. De verwachting is dat dit aantal zal toenemen. Ik rond bijna mijn inleiding af. Afgelopen dinsdag vonden de eerste snelrechtszittingen al plaats en zijn de eerste veroordelingen uitgesproken.
Voor de beantwoording stel ik voor een aantal blokjes aan te houden. Wilt u dat ik die alvast duid, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, vertel maar. Laat ons niet langer in spanning.
Minister Van Oosten:
Dan kom ik eerst bij de NCTV-factsheet en duiding daarvan. Daarna kom ik bij politieoptreden en bevoegdheden, bestaande aanpak en aanscherpingen, vervolgen en straffen, en overig.
De voorzitter:
Heel goed. We houden weer zes interrupties aan in deze termijn. Ik wijs erop dat we toch echt aan het eind van de middag klaar moeten zijn, omdat we vanavond een debat hebben met de aanwezigheid van collega-parlementariƫrs uit CuraƧao. Die kunnen we niet terugsturen. Het woord is aan de heer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Het vragenuur met deze minister was echt gĆŖnant. Het interview dat we met deze minister hebben gezien, was minstens zo gĆŖnant. Deze minister weigerde herhaaldelijk om een nazi, een nazi te noemen. Hij weigerde herhaaldelijk om rechts-extremistisch geweld, rechts-extremistisch geweld te noemen. Dit terwijl deze minister geadviseerd is om het wel zo te noemen, omdat hij het anders zou normaliseren. Wat speelde zich nou af in het hoofd van de minister van, nota bene, Justitie en Veiligheid om een nazi geen nazi te willen noemen? Dat is toch absurd?
Minister Van Oosten:
Ik heb precies om die reden diezelfde avond nog bij een debat, dat nota bene over antisemitisme ging, benadrukt dat ik mij onvoldoende duidelijk heb uitgedrukt als het gaat om het benoemen dat we ook antisemitisme zagen, dat er rechts-extremistisch geweld was en dat er rechts-extremisten waren, zeg ik tegen de heer Van Baarle, via de voorzitter. Maar ik heb ook aangegeven waarom ik me te voorzichtig en te star heb uitgedrukt; dat heb ik ook eerlijk aangegeven in het debat dinsdagavond. Dat had er alles mee te maken dat ik te voorzichtig was, omdat ik bang was dat mijn woorden als minister van Justitie en Veiligheid, die kunnen doorwegen in een rechtsproces, dat zouden belemmeren. Dat wilde ik niet, want elke vezel in mijn lijf wil ook dat de gasten die dat doen een straf opgelegd kunnen krijgen door een rechter, zonder dat mijn woorden het gevolg kunnen hebben dat die ineens verminderd wordt of anders uitpakt. Daar zat mijn voorzichtigheid in. Maar ik begrijp heel goed ā dan rond ik het antwoord af, voorzitter ā dat ik juist als minister van Justitie en Veiligheid de norm heb te stellen en heb te benoemen dat er voor antisemitisme geen plek is en heb te benoemen dat er sprake is van rechts-extremisme, zodat we dat niet gaan normaliseren. Als geen ander heb ik daar een taak in te vervullen. Ik ben zeer gemotiveerd om daarmee aan de slag te gaan. Ik heb u daarover een brief gestuurd. Ik heb goed geluisterd naar de diverse voorstellen die in de Kamer met mij zijn gedeeld. Daar wil ik graag met u over in debat.
De heer Van Baarle (DENK):
Het klopt inderdaad dat deze minister ā ik zeg nogmaals: van Justitie en Veiligheid ā de taak heeft om te normeren als nazi's en extreemrechts tuig Den Haag onveilig maken, de Hitlergroet uitbrengen, xenofobie uiten en antisemitisme uiten. Bij de eerste mogelijkheid, bij de eerste noodzakelijkheid waar deze minister moest normeren, deed hij het niet. Hij deed het gewoon niet, en ook nog eens willens en wetens niet. Hij koos ervoor om het niet te benoemen. Dat heeft hij de hele dag volgehouden. Bijna alle collega's hebben hem afgelopen dinsdag herhaaldelijk gevraagd: normeer nou alsjeblieft. Pas toen hij constateerde dat er ophef over was, heeft hij geprobeerd dat beeld bij te stellen. Ik vind dat een minister van JenV onwaardig. Ik vind dat deze minister zich hiermee niet geschikt heeft getoond voor dit ambt, omdat hij zich niet op het eerste moment keihard heeft uitgesproken tegen die nazi's.
Minister Van Oosten:
Het spijt mij dat te horen. Ik ben het met de heer Van Baarle eens dat ik mij onvoldoende duidelijk heb uitgedrukt tijdens het vragenuur. Dat lijdt geen enkele twijfel. Dat trek ik mij ook aan. Laat daar ook geen misverstand over bestaan; eerlijk gezegd baal ik ervan. Maar ik leg ook heel eerlijk uit hoe het zo gekomen is. Ik was te voorzichtig, omdat ik niet wilde dat mijn woorden een rechtsgang zouden beĆÆnvloeden. Zodra ik duidelijk kreeg dat ik daarmee eigenlijk niet duidelijk genoeg ben geweest, heb ik dat ook recht willen zetten en verduidelijken. Dat heb ik diezelfde avond nog gedaan, een paar uur daarna, in een debat dat ik later die avond had. Daarin heb ik klip-en-klaar gemaakt dat er rechts-extremisme was, dat er antisemitisme was, dat er een Hitlergroet was uitgebracht en dat ik dat verafschuw.
De heer Dassen (Volt):
De NCTV was heel duidelijk over wat de minister moest doen. De minister heeft dat naast zich neergelegd. Ik ben dan wel benieuwd wie de minister vervolgens heeft geadviseerd om te zeggen dat de rechtsgang hierdoor beĆÆnvloed zou worden.
Minister Van Oosten:
Laat ik u gewoon vertellen, meneer Dassen, via de voorzitter, hoe de voorbereiding van een vragenuur tot stand komt; laat ik het zo maar even zeggen. Dat begint in dit geval natuurlijk zaterdagmiddag en zaterdagavond met de rellen, waar ik over word geĆÆnformeerd. Ik zoek contact met mensen die daarmee bezig zijn, namelijk de burgemeester en de korpschef. Ik ga dat weekend zelf ook nadenken, omdat ik ƩƩn ding verwacht: er komt een debat aan. Los daarvan wil ik er ook wat mee, want het is afschuwelijk wat we daar hebben gezien. Vervolgens werd ik dinsdag aan het einde van de ochtend ā u weet allemaal hoe laat dat ongeveer moet zijn geweest ā geconfronteerd met het feit dat ik over twee uur of anderhalf uur een vragenuur had.
Dan werk ik op de volgende manier. Het hele team in mijn ministerie kwam bij elkaar. Ik kreeg ook een dik dossier toegestopt ā zo werkt het ook ā waarin ik in een heel kort tijdsbestek een weg moest vinden. Toen heb ik gezegd: ik wil van al die disciplines informatie krijgen. Zo is het ook gegaan. Toen heeft de NCTV mij ook verteld dat er rechts-extremistische uitingen waren. Met dat hele totaalbeeld ben ik na dat korte tijdsbestek naar de Kamer gegaan en heb ik zelf de afweging gemaakt om te zeggen wat ik heb gezegd, omdat ik zo voorzichtig was, want dat zou de rechtsgang kunnen beĆÆnvloeden. Dat is ook een element waar je rekening mee moet houden als minister van Justitie en Veiligheid. Zo is het gekomen.
De heer Dassen (Volt):
Dus begrijp ik het zo goed? De NCTV zegt dat "rechts-extremistisch gedachtegoed niet wordt geproblematiseerd, maar zelfs verder wordt genormaliseerd door het niet te benoemen". Vervolgens is er geen ander advies aan de minister geweest waarin nadrukkelijk wordt gesteld: u moet dit niet doen, want daarmee belemmert u de rechtsgang. Het is uiteindelijk een keuze van deze minister zelf geweest om dan te denken: okƩ, ik leg een zwaarwegend advies van de NCTV, dat keihard stelt dat je dit moet benoemen omdat je het anders normaliseert, aan de kant, zonder dat er een ander advies hierop was. De minister heeft dus zelf verzonnen dat dit dan misschien beter was.
Minister Van Oosten:
Nee, dat is niet wat ik zeg. Ik krijg een totaaldossier aangereikt waarin allerlei disciplines in het ministerie een rol spelen. Dat loopt uiteen van openbare-ordespecialisten tot mensen van communicatie, tot mensen die over demonstraties gaan, noem het allemaal maar op. Daar zit zeker ook de NCTV bij. In dat korte tijdsbestek laat ik mij erover voorlichten wat hier speelt, wat ik ermee moet en wat ik erover kan zeggen in zo'n vragenuur. Dat heeft de NCTV mij verteld, en andere disciplines geven ook aspecten mee, want ik had ook vragen kunnen krijgen over hoe de politie-inzet is geweest et cetera. Dat nam ik allemaal mee naar de Kamer, en dat heeft ertoe geleid dat ik mij te voorzichtig, te star, heb uitgedrukt als het ging om het benoemen van dat er rechts-extremistische uitingen waren geweest. Dat had ik gewoon al direct in het vragenuur moeten doen. Het is ook terecht dat u en andere leden van de Kamer mij daar ook op bevroegen. Daar was ik simpelweg te star in, en dat vind ik dus ook niet goed. Ik heb dat een paar uur later recht willen zetten langs de weg van dat andere debat.
De heer Dassen (Volt):
Een laatste poging. De minister legt een zwaarwegend advies van de NCTV naast zich neer. Daarin staat echt een hele heftige uitspraak. Het was niet heel gek dat de hele Kamer erop aansloeg dat de minister dat niet gezegd had. De minister zegt dat hij van verschillende kanten adviezen krijgt, van de communicatieafdeling et cetera. Wie heeft nou het advies gegeven om het NCTV-advies aan de kant te leggen, zodat de rechtsgang niet belemmerd wordt? Is daar vanuit het ministerie over geadviseerd? Zo ja, wie heeft dat gedaan? Dan ben ik benieuwd naar dat advies. Zou de minister dat ook kunnen delen met de Kamer?
Minister Van Oosten:
Ik kan het nog veel simpeler zeggen tegen de heer Dassen, want u heeft de factsheet van de NCTV. Wat ik eigenlijk probeer te zeggen is het volgende. Ik had een dossier gekregen van ongeveer 150 pagina's. Ik had ongeveer een uur de tijd. Ik heb dat dossier terzijde geschoven. Ik heb gezegd: licht mij mondeling in. Die factsheet van de NCTV zat in mijn dossier, maar heb ik op dat ogenblik niet gelezen. Op basis van het totaalbeeld dat naar voren kwam uit de informatie die mij is gegeven, ben ik naar de Kamer gegaan en heb ik antwoord gegeven op de vragen in het vragenuur. Zo is het gegaan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb verschillende vragen, maar ik begin toch even bij het beeld dat de minister hier nu probeert te schetsen. We hebben een advies gezien van de NCTV. Dat was heel duidelijk, en ook niet nieuw. De NCTV waarschuwt al langer. Dus de ambtenaren van de minister van Justitie kennen dat advies ook heel goed. De minister probeert nu te doen alsof hij in zijn nieuwe rol wat terughoudend was geweest, maar hij heeft zich toch laten bijpraten door zijn ambtenaren. Hij probeert nu een beetje te schetsen alsof zijn ambtenaren hem er ook voor hebben gewaarschuwd: let wel op voor die strafzaken. Maar dat kan ik me niet voorstellen. De ambtenaren bij het ministerie van Justitie hebben die NCTV-adviezen natuurlijk niet alleen maandag gezien maar ook al in 2023, toen mevrouw YeÅilgƶz daar minister was. Die weten heel goed wat de NCTV adviseert. Die hebben al eerder ministers van Justitie gezien, die wel degelijk uitspraken deden over de motieven van mensen die de grens over waren gegaan. Dus volgens mij weten die ambtenaren dat dat in die strafzaken niet tot problemen heeft geleid en hebben die ambtenaren niet aan de minister geadviseerd: let op, let op, je moet echt heel terughoudend zijn, anders worden mensen die kwalijke dingen hebben gedaan misschien niet veroordeeld.
Minister Van Oosten:
Ik kan er als minister van Justitie en Veiligheid niet voor in staan dat mijn woorden geen betekenis zouden kunnen hebben in een lopende procesgang. Ik vertel u gewoon naar eer en geweten wat de reden is geweest waarom ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik zeg u ook wat ik daar zelf van vond: ik was te star en te voorzichtig. Ik heb een aantal uren later ook verduidelijkt dat ik dus heb nagelaten heel stevig te benoemen dat er rechts-extremisme was. Dat had ik gewoon daar ter plekke al moeten doen. Ik kan het niet simpeler maken dan dat, want dat is hoe het gegaan is. Ik schets u gewoon hoe het gegaan is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar de minister maakt wel een sprong. Hij zei: op zaterdagavond begint het al. Dat snap ik. Want als dit in het land gebeurt, dan wordt de minister van Justitie gebeld. Maar dan maakt hij een sprong naar dinsdag. De minister vertelt niet of er in de tussentijd overleg is geweest met leden van zijn kabinet. Er zou een lid van het kabinet in een ochtendshow gaan zitten. Het is wel belangrijk dat je dan met elkaar afstemt, zeker als je je verantwoordelijkheid als minister van Justitie zo zwaar opneemt. "Let op, jongens, we moeten geen uitspraken doen die mogelijk de rechtsgang zouden kunnen belemmeren." Op zondagochtend doet een collega uit het kabinet wƩl uitspraken. Bij het vragenuur viel me ook op dat de VVD-fractie ook geen normerende uitspraken deed. Die vroeg alleen of we de politie meer bevoegdheden konden geven en of we haar beter konden beschermen. Later, als blijkt dat het toch niet zo heel goed valt in het land, zegt deze minister dat hij het misschien toch had moeten doen. Dus natuurlijk heeft deze minister de verdenking op zich geladen dat er wel degelijk politiek contact is geweest over welke lijn men moest kiezen. Ik wil dus graag helderheid. Is er gesproken met de partijtop van de VVD of met andere kabinetsleden, die, al voordat de minister in de Kamer uitleg kon komen geven, uitspraken deden in de media?
Minister Van Oosten:
Ik heb precies verteld hoe het gegaan is. Zaterdag zijn de rellen. Die verafschuwen ons allemaal. Vanuit mijn verantwoordelijkheid zoek ik contact met de burgemeester van Den Haag. Ik zoek contact met de partijvoorzitter van D66, gewoon om te horen hoe het gaat. De dag erna bel ik met de korpschef. Dat is mijn verantwoordelijkheid. Ik ga niet iemand om toestemming vragen om een korpschef te bellen, zeg ik maar even. Zo werkt het niet. Dat heb ik niet nodig. Vervolgens bedenk ik zelf: de incidenten van de vorige avond gaat de Kamer wel hoog opnemen. Ik kon me heel goed voorstellen dat u dat ging doen. Ik wilde er zelf ook wat mee. Ik ging me dus voorbereiden op een debat. Bovenal ging ik me voorbereiden op wat we gaan doen om dit te voorkomen. Zie ook de brief en andere ideeĆ«n die we wellicht later nog met elkaar gaan bedenken. De maandag komt. Dat zet je uit; je bent er mee bezig. Ik verwachtte eerlijk gezegd ā dat zeg ik eerlijk ā een debat, niet per se een vragenuur. Dat kunt u me misschien aanrekenen. "Goh, daar had u misschien actiever in moeten zijn". Ik word dinsdag geconfronteerd met het vragenuur. Ik had nog een vrij korte tijdspanne over om dat voor elkaar te krijgen. Ik kreeg daarbij een dossier. Ik heb dat terzijde geschoven. Ik heb me door alle mensen van al die verschillende disciplines laten bijpraten. Ik ben met dat totaalbeeld naar de Kamer gegaan. Ik heb u verteld wat ik heb verteld. Uiteindelijk was ik te star. Ik was te voorzichtig. Ik heb u duidelijk aangegeven waarom ik dat was: ik wilde geen rechtsgang belemmeren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het valt mij op dat de minister geen antwoord geeft op mijn vraag of er afstemming is geweest met andere kabinetsleden en met de VVD-partijtop. Ik denk dat geen antwoord krijgen veelzeggend is. Maar ik vraag toch ook even door op die voorbereiding. Ik kan me voorstellen dat de minister dacht dat het een debat werd, geen vragenuur. Dan moet je dus snel en goed worden bijgepraat. Maar ik kan me echt niet voorstellen dat de ambtenaren op het ministerie van Justitie in zo'n setting ... Dat zijn goede mensen. Die kennen de adviezen van de NCTV heel goed. Het advies van maandag is eigenlijk een herhaling van de waarschuwing die daar al jarenlang bekend is. Deze mensen weten daarnaast heel goed hoe terughoudend je wel en niet moet zijn als het gaat over strafzaken. Nu krijg ik geen duidelijkheid over de vraag of die ambtenaren nadrukkelijk hebben gezegd: "Je kan op geen enkele manier iets zeggen over wat je hebt gezien. Die nazivlaggen ... Je kan echt niet zeggen dat het politiek geweld was, want dan worden mensen niet veroordeeld". Of hebben ze de minister juist gewezen op het NCTV-advies? Hebben ze de minister geholpen met hoe hij dat geweld wĆ©l kon veroordelen ā daarbij zou hij dan dus normeren, zoals de NCTV had geadviseerd ā maar tegelijkertijd op een goede manier zijn terughoudendheid in zijn rol als minister van Justitie kon bewaken? Hebben die ambtenaren dat niet goed gedaan?
Minister Van Oosten:
Ik wil helemaal geen enkele blaam bij wie dan ook leggen. Als iemand verantwoordelijkheid draagt, ben ik het, niemand anders. Ik heb het een paar uur later dus ook opgepakt. Ik realiseerde me zelf namelijk gewoon heel goed dat ik iets gemist had: ik had onvoldoende duidelijk gemaakt dat er sprake was van rechts-extremisme. De NCTV had dat inderdaad tegen mij gezegd, in dat uurtje voorbereiding op het vragenuur. Maar in dat uurtje voorbereiding op het vragenuur kwamen er ook andere onderwerpen voorbij, zoals wat de politie had gedaan. Het is ook een beetje de geschiedenis die ik zelf meeneem: ik hecht er waarde aan dat ik me als minister niet zomaar meng in mogelijke rechtsgangen die er lopen. Dat heb ik zelf bedacht. Ik heb dat te voorzichtig gebracht. Ik ben daar misschien te bangig in geweest. Ik heb te weinig power getoond om gewoon als minister van Justitie en Veiligheid te zeggen: "Rechts-extremisme past niet in dit land; dat pakken we aan. We hebben antisemitisme gezien. Er was iemand met een Hitlergroet. Er was iemand die de ruiten van het D66-partijkantoor ingooide. Dat is gewoon politiek geweld." Dat moet ik als minister kunnen zeggen en dan moet ik niet te bang zijn dat het wellicht een effect heeft op de rechter. Maar dat was ik wel; ik zeg het eerlijk. Zo is het gegaan, mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, maar de vertrouwensvraag ligt hier op tafel. Ik hoor wat de minister zegt. De vraag is: klopt dat of is dit zijn verdedigingslinie? Ik kan me niet voorstellen dat die goede ambtenaren op het ministerie van Justitie ⦠Nogmaals, die kennen die NCTV-adviezen heel goed en die hebben andere ministers ook begeleid. We hebben gezien dat de minister van Justitie, toen die YeÅilgƶz heette, na de UvA-rellen meteen zei dat het antisemitisch geweld was. Toen de minister van Justitie Van Weel heette, zei hij datzelfde na de Maccabirellen. Deze minister probeert nu aan de Kamer te verkopen dat hij heel terughoudend was, dat hij dat NCTV-advies wel kreeg, maar niet bij zijn ambtenaren heeft getoetst. Hij had kunnen zeggen: "Ik wil dit heel graag veroordelen, want dat is in het belang van de nationale veiligheid. Ik heb die nazivlaggen gezien. Ik heb gezien dat het politiek geweld is. Ik zou dat heel graag doen, maar wat adviseren jullie mij over mijn terughoudendheid?" Als zij zouden adviseren om heel terughoudend te zijn, dan had de minister moeten zeggen: "Maar ik zie dat andere ministers van Justitie gewoon een veroordeling hebben uitgesproken. Zij hebben benoemd ā¦
De voorzitter:
Ja. De minister.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
⦠dat het antisemitisme was bij de UvA-rellen en de Maccabirellen. En volgens mij heeft dat niet voor ellende in die strafzaken gezorgd."
Minister Van Oosten:
Het wordt een klein beetje een herhaling. Ik heb het voorbereid zoals ik het heb voorbereid. Er was een korte tijdspanne. Ik heb mijn best gedaan om alle disciplines aan mijn tafel te krijgen en mij goed te laten voorlichten. Ik heb zelf uiteindelijk die voorzichtigheid betracht ā daar draag ik, en alleen ik, de verantwoordelijkheid voor ā- die te ver doorgevoerd was. Ik heb daardoor gemist mijn afschuw uit te spreken, iets wat ik meteen had moeten doen en niet een paar uur later. Dat geef ik ruiterlijk toe. Maar zo is het gegaan en niet anders. Nu ben ik zeer gemotiveerd om aan de slag te gaan, ook na alle bijdragen die ik hier vanmiddag heb gehoord, om ervoor te zorgen dat we bekijken wat we kunnen gaan doen om te voorkomen dat deze demonstraties een soort repeterend karakter gaan krijgen. Uit de factsheet, die inmiddels overal ligt, is wel duidelijk dat de nood aan de man is en dat we aan de slag moeten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan concludeer ik dat ik dat niet geloofwaardig vind. Eerdere Justitieministers, ook van de VVD, hebben we geen enkele terughoudendheid zien betrachten als het ging om het benoemen van Jodenhaat. Soms was dat terecht, maar soms zelfs onterecht. Hele groepen werden in de verdachtenbank gezet. En dan is er fascistisch, extreemrechts geweld, letterlijk met Hitlergroeten, de NSB-vlag, aanvallen op politici in de communicatie vooraf en de bestorming van het Binnenhof, en dan hebben we ineens een VVD-minister van Justitie, in verkiezingstijd, die zegt: "Nou, ik moet wel heel terughoudend zijn. Stel je voor. Stel je voor dat ik over de grens stap." Ik vind het te toevallig. Ik vertrouw het niet.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan de minister dat hij toelicht hoe dit gegaan is. Het verdient geen schoonheidsprijs, maar de minister zit er net een week, dus het zijn soms ook momenten van harde lessen; het is een ruig bestaan. Ik ben blij dat hij zegt: ik ben daar verantwoordelijk voor, niet de ambtenaren of wie dan ook in mijn ministerie; dit is mijn rol. Mijn vraag bij deze ernstige zaak, die ook meteen een nationaal karakter had, is wel de volgende. Ik kan me voorstellen dat er dan ook binnen het kabinet wordt overlegd. Ik kan me voorstellen dat er wordt bekeken of er een statement moet komen en of de minister-president of de minister van Justitie dat doet. Ook als andere bewindspersonen op pad gaan, geldt dat, juist omdat het kabinet demissionair is, je uitkijkt hoe je je gedraagt. Kan de minister aangeven welke reflecties dat teweeg heeft gebracht?
Minister Van Oosten:
Ik neem wel mee terug van deze hele week, waarin ik ook zelf het een en ander heb meegemaakt, zal ik maar zeggen, dat ik morgen ā we leven nu op donderdag ā in de ministerraad even wil reflecteren op de gebeurtenissen van deze week. Ongetwijfeld zal men mij vragen hoe het met mij gaat. Er is dus alle aanleiding om dat te doen.
Die factsheet ligt nu in feite op straat. Dat vind ik helemaal niet eens zo erg. Dat vind ik toch nog een positieve bijvangst ā mag ik dat zo zeggen? ā van alle ontwikkelingen hier, niet van de rellen zaterdag, want die waren dat natuurlijk niet waard geweest. Maar van het feit dat we hier nou met elkaar staan, voor mij nu de derde keer, om het erover te hebben vind ik dat een positieve bijvangst, omdat de ernst nu wel heel duidelijk is bij iedereen. Laten we met elkaar dan nu ook een weg vinden ā ik vind uw oproep daar een fraai voorbeeld van, maar misschien zijn er nog veel betere te bedenken ā om te zorgen dat we organiseren dat je in dit land mag zeggen wat je wil, maar op een veilige manier, zonder dat je daarbij gehinderd wordt door in dit geval rechts-extremisme. Dat lijkt mij de uitkomst die we moeten zien te organiseren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Het is heel goed dat de minister ook kijkt naar de weg vooruit. Het is mij ook een lief ding waard als we ons verenigd teweerstellen tegen rechts-extremisme. Maar mij moet wel van het hart dat ik met ongemak heb gekeken naar de uitingen van de minister van Financiƫn, terwijl hij zeer waarschijnlijk ook niet op de hoogte was van de adviezen van de NCTV, die wel heel dringend zijn. Ik heb gisteren Akerboom erover gehoord dat de politiek in de spiegel moet kijken. We hebben wel met z'n allen een vreselijke draai om de oren gehad, in het bijzonder ook het kabinet; ik kan het niet anders maken. Kan de minister dus ook aangeven hoe er in het kabinet op gereflecteerd wordt dat de minister van Financiƫn wel reageert, terwijl er anderen aan zet zouden moeten zijn?
Minister Van Oosten:
De minister van Financiƫn is op zondag in een televisieprogramma geweest. Hij heeft daar ook duidelijk aangegeven dat hij het geweld afkeurt. Hij heeft daar overigens ook aangegeven dat hij het niet politiek wil maken voor de situatie erna, om dan met elkaar aan een pakket te kunnen werken om verder te kunnen. Dat deel ik in die zin volledig, maar het is wel aan mij als minister van Justitie en Veiligheid om verder met dit onderwerp aan de gang te gaan. Daar ben ik dus ook zeer toe gemotiveerd. Dat wil ik ook echt. Mijn voorzichtigheid in het vragenuur heb ik uitgelegd. Ik realiseer me heel goed dat ik juist in de bevoorrechte positie ben om te kunnen normeren. Die ga ik met alle macht inzetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Tot slot. Ik ben heel blij om dat te horen, want ik denk juist dat dat normerende heel hard nodig is en dat het eens, maar bijna nooit meer moet zijn dat veiligheidsdiensten dat zelf moeten gaan zeggen in plaats van dat de politiek verantwoordelijken dat zeggen. Dat zou ook mijn oproep zijn aan de minister-president, want ik vind dat het in deze ernstige situaties een gezamenlijkheid van het kabinet zijn. Dat beeld moet vanaf nu eendrachtig naar buiten gaan.
De heer Van Hijum (NSC):
Het ging net even over die voorzichtigheid. Die contrasteert een beetje met de stelligheid die het kabinet aan de dag legde toen de Maccabi-rellen zich voordeden, ook als het gaat over de aanpak. Nu is het zo dat de AIVD en de NCTV natuurlijk al langer waarschuwen voor rechts-extremisme, voor het gedachtegoed dat postvat, voor jongeren die op ideeƫn van geweld worden gebracht. Mijn vraag is eigenlijk als volgt. Na die Maccabirellen was er ineens alles mogelijk. Er waren Catshuissessies en de antisemitismeaanpak lag er in no time. Is deze minister van plan om dezelfde voortvarendheid aan de dag te leggen als het gaat om het echt bestrijden van dat rechts-extremistische gedachtegoed? Hoe pak je dat bij de wortel aan? Hoe geef je daar met gemeenten en maatschappelijke organisaties invulling aan?
Minister Van Oosten:
Heel graag. Ik denk dat we allemaal aan de lat staan voor hoe we gaan organiseren dat we de normering die we terug hebben kunnen lezen in de duiding die de NCTV mij heeft gegeven, gaan realiseren, voor hoe we ons met elkaar blijven uitspreken tegen rechts-extremisme of andere vormen van extremisme, als die weer aan de orde zouden zijn. Ik hoop niet dat we dat gaan meemaken, maar dat kan ook. Dat betekent ook dat er een rol voor gemeenten is weggelegd. Voor een deel ga ik daarop in in de brief die ik gisteravond naar de Kamer heb gestuurd.
Ik kan mij ook heel goed voorstellen dat ik als minister van Justitie en Veiligheid moet helpen bij die vraag, want gemeenten zijn ook allemaal van verschillende omvang en worden misschien wel geconfronteerd met escalaties, zoals we zaterdagavond hebben gezien. Dat roept heel veel vragen op. Mijn voornemen is ook om dit heel binnenkort ā het is misschien te operationeel voor deze Kamer ā met het Gezelschap van Regioburgemeesters, waar ik periodiek toch ook mee om de tafel zit, te bespreken en met elkaar echt op zoek te gaan naar aanvullende maatregelen die we zouden moeten nemen, die gewoon verstandig zijn om te nemen, die ik hier vandaag nog niet in de Kamer heb gehoord, die ik nog niet zelf heb bedacht, die mijn mensen op het ministerie nog niet hebben bedacht, maar die ook kunnen bijdragen aan het tegengaan van die extremistische sentimenten. We moeten vaststellen dat ze er zijn in onze samenleving, en ze moeten weg.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik vraag het ook omdat ik merk dat er nu heel veel aandacht is voor de repressieve kant: op het moment dat het zich voordoet, moet de politie optreden. Dat moet ook zeker gebeuren. Maar het gaat natuurlijk ook om de vraag hoe we die voedingsbodem wegnemen, hoe we jongeren van verkeerde ideeƫn afhelpen. Ik merk dat er heel veel ministeries met allerlei onderdeeltjes bezig zijn. Het ligt voor een deel bij Veiligheid en Justitie, voor een deel bij Sociale Zaken of Onderwijs. Ik denk dat het goed zou zijn als de minister het initiatief zou nemen om daar meer samenhang in aan te brengen en dezelfde voortvarendheid aan de dag te leggen als we eerder hebben gezien bij andere vormen van extremisme die we willen tegengaan. Ik zou hem daar echt toe willen aansporen.
Minister Van Oosten:
Ik neem uw gedachte mee, meneer Van Hijum. U ziet hier in ieder geval twee ministers die heel direct bij dit thema betrokken zijn. Wij zullen hier zeker heel nauw overleg en contact over houden, kan ik u toezeggen.
De voorzitter:
Dan de blokjes.
Minister Van Oosten:
Ja, de blokjes. Ik begin bij de NCTV-factsheet en de duiding.
De voorzitter:
Bondigheid wordt op prijs gesteld.
Minister Van Oosten:
Ja, dat ga ik doen, voorzitter. De heer Van Dijk, mevrouw Bikker en de heer Dassen stelden de vraag waarom ik niet normeerde tijdens het vragenuur terwijl in de duiding van de NCTV toch heel duidelijk stond wat er staat en wat u allemaal heeft kunnen lezen. Volgens mij heb ik net beantwoord waarom ik dat heb gedaan, dus ik beschouw die vraag nu als afgedaan.
Ik heb een vraag van de heer Eerdmans over het feit dat de factsheet bij een krant beland is. Dan ga ik even voor mijn mensen staan. Ik hoorde u zeggen, via de voorzitter, meneer Eerdmans, dat dat wellicht via de NCTV is gekomen. Ik heb geen enkele aanleiding om dat te veronderstellen. Ik neem daar echt afstand van. Ik sta achter de ambtenaren van de NCTV en overigens ook achter de ambtenaren verder in het ministerie. Men neemt het verschrikkelijk serieus wat er is gebeurd. Verder is het onbekend hoe deze journalist hier kennis van heeft kunnen nemen.
Voorzitter. Dat was het ten aanzien van de factsheet en NCTV.
Dan kom ik bij het politieoptreden en bevoegdheden. Ik neem ƩƩn slokje water als u mij dat toestaat.
De voorzitter:
Dan kan ondertussen de heer Eerdmans hiernaartoe lopen.
De heer Eerdmans (JA21):
Het valt te prijzen dat de minister staat voor zijn ambtenaren, maar dan vraag ik me toch wel af hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat zoiets dan bij NRC belandt. Want dit is een stuk van ambtenaren, tussen ambtenaren. Ik had het niet gezien. Het was niet publiek. Het komt ineens bij NRC naar boven. Het zal toch niet Tita Tovenaar zijn geweest.
Minister Van Oosten:
Ik weet het niet, maar ik heb geen enkele aanleiding ā dat benadruk ik: echt geen enkele aanleiding ā om te veronderstellen dat dit van de zijde van de NCTV is gekomen. Daar neem ik echt afstand van. Ik heb ook geen aanleiding om te veronderstellen ā ik zie namelijk wat dit creĆ«ert in mijn ministerie: niemand wil dit ā dat dit vanuit andere organisatieonderdelen van mijn ministerie is gekomen. Maar ja, het is er wel gekomen. Ik weet het niet.
De heer Eerdmans (JA21):
Maar zou de minister dan aanleiding zien om daarachter te willen komen? Het lijkt mij ook niet prettig voor de ambtenaren dat zij hierop worden aangekeken. Ik zou zeggen: laten we de schuldige vinden.
Minister Van Oosten:
Meneer Eerdmans, ik ga morgen op het niveau van de sg een gesprek voeren, maar ik ga niet actief op zoek of anderszins. Ik ga gewoon netjes een gesprek voeren. We kijken daar heel serieus naar. Ik heb geen reden om te veronderstellen dat hier iets moedwilligs heeft plaatsgevonden.
Ik blijf nog even bij de heer Eerdmans, als u het goed vindt ā¦
De voorzitter:
Ja, maar hij is nog steeds aan het interrumperen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind het wel echt heel ongemakkelijk dat de minister zegt: ik ga niet op zoek; ik blijf het heel erg vinden en vind het erg als er getwijfeld wordt aan mijn mensen. Dan is het dus een vrijbrief om het nog een keer te doen, toch? Dat geldt niet alleen voor dit ministerie, maar voor alle ministeries. Daar maak ik me gewoon zorgen over. Dus ik vind dit geen prettig en zeker geen geruststellend antwoord. Ik hoop dat we de minister iets meer op gang kunnen helpen, misschien met een motie, om wel te kijken wie hiervoor verantwoordelijk is en die mensen ook daarop aan te spreken.
Minister Van Oosten:
Ik probeer een beetje weg te blijven bij de zwaarte ervan. Kijk, dit wordt heel serieus genomen en daar heb ik ook een gesprek over. Maar ik reageer nu zoals ik reageer omdat ik toch heel duidelijk in uw vraag meen te hebben gehoord dat u zegt dat dit bij de NCTV vandaan komt, of iets dergelijks. Daar neem ik echt afstand van. Ik denk dat het ook heel belangrijk is om dat te doen. Verder weet ik dat het op mijn ministerie waar ik verantwoordelijk voor ben echt wel even gevoeld is dat dit is gebeurd. Daar wordt niemand gelukkig van.
Voorzitter. Ik wilde naar het politieoptreden en de bevoegdheden. De heer Eerdmans stelde de vraag waarom de politie de relschoppers niet meteen op het Malieveld insloot. Het is niet aan mij om uitspraken te doen over de operationele afwegingen die de politie heeft gemaakt in het optreden zaterdag. Het gezag heeft daar gisteren een debat over gehad en heeft overigens met klem aangegeven dat de relschoppers niet naar het Plein zijn gejaagd door de politie. Het feitenrelaas hebben we natuurlijk aan de brief toegevoegd. Wellicht dat dat nog wat vragen van de heer Eerdmans kan beantwoorden. De verantwoordelijkheid ligt natuurlijk in het Haagse.
Mevrouw YeÅilgƶz vroeg namens de VVD terecht hoe agenten beter worden beschermd en of ik een onderzoek wil doen naar minimumstraffen. Het kabinet is al voornemens om het taakstrafverbod uit te breiden, omdat een taakstraf geen passende straf is voor geweld tegen politie. Daarnaast komt het kabinet met een voorstel voor de verhoging van het strafmaximum voor onder meer openlijk geweld. Die discussie speelt overigens al jaren, nog los van het wetsvoorstel taakstrafverbod. Hier zitten wel de nodige aspecten aan. Ik zal u nog dit jaar laten weten hoe daar verder mee om te gaan, want het is wel een zorgvuldig traject.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het voorstel voor de Wet uitbreiding taakstrafverbod zou allang naar de Kamer gestuurd moeten zijn. Ik heb daar in mijn inbreng ook iets over gezegd. Die motie is aangenomen in februari 2024. We zijn ruim anderhalf jaar verder. Toen is er afgelopen februari nog een motie gekomen waarin opgeroepen werd om het wetsvoorstel met spoed naar de Kamer te sturen. Dat is een aangenomen motie. Inmiddels zijn we weer maanden verder. Daarom vraag ik aan de minister waar het blijft. Wanneer komt het naar de Kamer?
Minister Van Oosten:
Ik ga daar spoed achter zetten, maar ik ga u nog iets anders toezeggen. Er is door mevrouw YeÅilgƶz naar minimumstraffen gevraagd. Volgens mij vroeg mevrouw Van der Plas daar ook naar. Dat staat dan verderop in mijn lijstje. Ik voorzie dat het volgende kan gebeuren, nog los van de vraag of je dat als Kamer wil invoeren en of dat dan ook lukt, want daar moeten allerlei mensen wat van vinden. Ik vind dat we dat niet moeten gaan vermengen met het taakstrafverbod waar u om vraagt, want dan voorzie ik dat het nog langer gaat duren voor we het taakstrafverbod gaan realiseren. Ik stel dus voor dat we dat in elk geval uit elkaar gaan trekken en niet met elkaar vermengen en dat ik haast zet achter uw oproep tot een taakstrafverbod.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit voorstel had er allang moeten zijn, dus ik ga niet mee in het antwoord dat het dan nog langer gaat duren. We zijn zo twee jaar verder voor de motie over het taakstrafverbod wordt uitgevoerd. Daar ga ik dus niet in mee. Ik ga ook gewoon een motie indienen voor minimumstraffen en daarbij het onderscheid maken tussen opzettelijk geweld en iemand die bijvoorbeeld z'n gewonde dochter op straat ziet liggen, daarnaartoe wil en in een waas een politieagent omverduwt. Dat is geen geweld tegen hulpverleners. Emotionele situaties kunnen ontstaan. De motie gaat over opzettelijk geweld. Dat kan, want dan houden we ons aan het opzetvereiste. We doen het dus allebei. Het wetsvoorstel over het taakstrafverbod wil ik echt voor het einde van het jaar naar de Kamer zien komen.
Minister Van Oosten:
Uw oproep is helder.
Dan heb ik vragen over de zachte aanwijzingen van de gemeente. De burgemeester heeft gisteren in de raadsvergadering aangegeven dat het bij de driehoek bekend was dat er voetbalsupporters van de harde kern en Defendgroepen uit het hele land naar de demonstratie waren gekomen. Men heeft ook een projectteam, zoals ik het maar even noem, van de politie opgesteld om dat een aantal dagen heel goed te volgen, dat goed te monitoren en daar goede stappen in te kunnen zetten. Daarom waren er ME-teams et cetera beschikbaar. In feite kunt u het antwoord op deze vraag heel precies lezen in de bijlagen die bij de Kamerbrief zijn gestuurd.
Dan vragen de heer Bontenbal en de heer Stoffer wat we kunnen doen om de politie te helpen om deze rellen die we mogelijk kunnen voorzien te voorkomen en aan te pakken. In de Kamerbrief heb ik een aantal maatregelen genoemd die behulpzaam kunnen zijn om geweld te voorkomen en aan te pakken. Dan kunt u onder meer denken aan de informatiepositie van de zijde van de politie.
De heer Van Baarle (DENK):
Uiteraard is dit een debat dat in eerste aanleg thuishoort in de gemeenteraad van Den Haag. Maar dat debat is gevoerd. Uiteindelijk is de minister stelselverantwoordelijk. Om dan door te gaan op die zachte signalen: is het wel zo, in retrospectie, dat die signalen ook daadwerkelijk zacht genoemd kunnen worden? Gisteren was er een hoorzitting waarin van de zijde van de AIVD of de NCTV aangegeven werd dat het bij voorbaat wel degelijk duidelijk was dat voetbalhooligans en extremisten zich wilden begeven naar het Malieveld, ook om een gefakete mogelijke aanwezigheid van antifa met geweld te verhinderen. Dat bleek niet waar te zijn, maar toch was het aan de voorkant duidelijk dat men daar geweld wilde gaan plegen en dat er mensen kwamen die mogelijk geweld wilden plegen. Waren die signalen dus wel zacht en is er aan de voorkant wel alles gedaan om dit te voorkomen?
Minister Van Oosten:
Het is natuurlijk niet aan mij om precies te recenseren hoe men aan het woord "zacht" komt in een brief die ik zelf niet heb opgesteld, maar van de burgemeester van Den Haag is gekomen. Ik kan dus alleen maar citeren uit die brief. In de brief lees ik dat er enkele zachte signalen waren dat er groepen met kwade bedoelingen waren, maar dat men zich er ook op had voorbereid ā dat benadruk ik ā dat het behoorlijk zou kunnen escaleren. Anders zet je immers geen vier pelotons ME neer.
Belangrijk is ā dat ligt misschien ook achter uw vraag en daar ligt ook de stelselverantwoordelijkheid die ik als minister voel ā dat we moeten organiseren dat de burgemeesters en de driehoeken in dit land de best mogelijke informatiepositie kunnen hebben om een goede inschatting te kunnen maken, zeker als we zien, onder andere in die factsheet van de NCTV, dat extremistische sentimenten toch behoorlijk de kop opsteken in ons land. En dat willen we niet toelaten.
Voorzitter. Even kijken, waar was ik. De heer Eerdmans vroeg naar het insluiten van de relschoppers op het Malieveld. Ik verwijs toch weer naar het feitenrelaas van de politie.
Mevrouw YeÅilgƶz vroeg hoe agenten beter kunnen worden beschermd. Daar heb ik net antwoord op gegeven in de richting van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw YeÅilgƶz stelt ook dat het gat tussen een wapenstok en een vuurwapen te groot is en vraagt om een pilot voor oud en nieuw. Net als u, zeg ik tegen mevrouw YeÅilgƶz, vinden wij het noodzakelijk dat de politie en de mobiele eenheid veilig en effectief kunnen optreden bij gewelddadige rellen. Ik zal het gesprek aangaan met de politie over de wenselijkheid en effectiviteit van aanvullende bewapening. Als een of meer geweldsmiddelen in aanmerking komen, kan worden gestart met een pilot waarin ervaring kan worden opgedaan. Ik zet mij ervoor in om die pilot ten spoedigste te laten starten. Mijn inzet is om dat voor oud en nieuw te doen. Geeft u mij wel even de ruimte om dat verantwoord en zorgvuldig te doen, want wij hebben nog maar twee maanden de tijd. Maar dit is wel waar ik voor wil gaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Als de politie inzage gehad zou hebben in allerlei beveiligde en afgeschermde chatgroepen, zou dat dan iets geholpen kunnen hebben? Was de informatiepositie gewoon prima, of zou het wellicht geholpen hebben als die mogelijkheid er was geweest?
Minister Van Oosten:
In alle eerlijkheid zeg ik dat dit ook voor mij gissen is. Maar ik weet wel dat ik zeker niet kan uitsluiten dat op allerlei al dan besloten chatgroepen en dergelijke natuurlijk wel oproepen zijn gedaan, bijvoorbeeld "aanstaande zaterdag hebben we een manifestatie bij het Malieveld en ik ga dat anders uitleggen". Daar wil je achter komen en daar wil je informatie over hebben. Dat kan een lokale driehoek ook enorm helpen in de voorbereidingshandelingen die men heeft te treffen, in het bijzonder de politie en de burgemeester, die op basis daarvan kan bepalen of hij er een veiligheidsrisicogebied van moet maken. Dus ik voorzie zeker winst als wij dit doen en de wetstrajecten die in gang zijn gezet met vaart voortzetten.
Voorzitter. Dan kom ik bij de bestaande aanpak en de aanscherpingen. Ik blijf nog even bij de heer Bontenbal, die vraagt welke maatregelen in de sfeer van preventie tegen extremisten worden getroffen. Zowel de AIVD als de NCTV heeft gisteren tijdens de technische briefing aangegeven dat het niet alleen zaak is om de extremistische uitwassen te bestrijden, maar dat het minstens zo belangrijk is om de voedingsbodems aan te pakken en de weerbaarheid te vergroten. Er wordt dus ook ingezet op mediawijsheid bij jongeren en bewustwording bij ouders wat betreft socialmediagebruik. Ook is de verbinding tussen het zorgdomein en veiligheid bij uitstek van belang om verdergaande radicalisering tegen te gaan.
De heer Dijk (SP):
Ik heb even een vraag over de orde, over de kopjes. Komt er ook nog een kopje voedingsbodem?
Minister Van Oosten:
Nou, ik noemde net het woord "voedingsbodem". Dan zeg ik tegen meneer Dijk dat dit hoort bij de bestaande aanpak en aanscherpingen inclusief voedingsbodem. Dan hoop ik dat ik u dadelijk met mijn antwoorden niet teleurstel.
De heer Van Baarle en de heer Van Hijum stelden mij de vraag of deze regering vindt dat zij de afgelopen jaren genoeg heeft gedaan tegen rechts-extremisme. Ja. Om tijdig signalen van recht-extremisme en terrorisme te onderkennen, wordt er voortdurend ingezet op het vergroten van kennis en kunde bij professionals. Dat is een zaak van een hele lange adem. Hiervoor is onder meer het trainingsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering uitgebreid met trainingen op het gebied van rechts-extremisme en heeft de NCTV met de politie een symbolenbank ontwikkeld met daarin informatie over rechts-extremistische symbolen, zodat je ook weet waarover je het hebt. We hebben extra inzet gepleegd op het online domein, bijvoorbeeld met de oprichting van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal, die effectief kan optreden tegen terroristische content online. Als er signalen zijn van radicalisering, dan kunnen personen worden opgenomen in de lokale persoonsgerichte aanpak. Dit staat ook in mijn brief van gisteravond. Gemeenten hebben ook allerlei projecten die erop gericht zijn om jongeren weerbaar te maken. Ten slotte hebben we het Landelijk Steunpunt Extremisme, dat gemeenten adviseert over het omgaan met mensen die mogelijk geradicaliseerd zijn.
Dan het rapport Spelen met vuur. Daar heeft onder meer de heer Timmermans naar gevraagd. Laat ik beginnen met zeggen dat er de afgelopen jaren extra is geĆÆnvesteerd in de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten om zicht te houden op de dreiging. Daarnaast is er de afgelopen jaren inzet gepleegd op het online domein. Daarover heb ik net ook al het een en ander verteld. Dat ga ik niet herhalen, maar dat betreft onder meer de Redirect Method. Er wordt in internationaal verband samengewerkt aan een gedragscode. Dit jaar ā dat is weer nieuw ten opzichte van de vragen die ik net beantwoordde ā wordt er een WODC-rapport verwacht over de haalbaarheid van een duidingskader voor legal yet harmful content en een evaluatie van de TOI-verordening. Toevallig maakte ik daarover eerder deze week in een debat met de Kamercommissie voor Justitie hier in deze zaal ook een opmerking.
De voorzitter:
Wat is de TOI-verordening?
Minister Van Oosten:
Vergeef me dat ik de afkorting even niet weet.
De voorzitter:
O, okƩ.
Minister Van Oosten:
Daar kan ik in de tweede termijn op terugkomen.
De voorzitter:
Voor de mensen thuis is het vaak verhelderend om te weten waar het over gaat.
Minister Van Oosten:
Ja, dat ben ik met u eens. Maar ik weet het niet, sorry.
Op de status van het wetsvoorstel over het taakstrafverbod heeft mevrouw Van der Plas mij net al even kritisch bevraagd. Na consultatie wordt het wetsvoorstel voorbereid voor indiening in de Tweede Kamer. Ik heb mevrouw Van der Plas goed verstaan dat dat niet snel genoeg kan gebeuren.
Mevrouw YeÅilgƶz zei: we hebben doxing strafbaar gesteld, maar toch blijven die beelden eindeloos online en het is verschrikkelijk dat de persoonsgegevens van agenten online worden gezet. Dat is evident. Het voorbeeld dat mevrouw YeÅilgƶz gaf, illustreert dat als geen ander. Als kabinet hebben we echt de plicht om zorg te dragen voor deze agenten. Het is dus ook goed dat doxing strafbaar is gesteld. Via de Digital Services Act is het gelukkig al wel mogelijk om bij platformen een verzoek tot verwijdering van online strafbare doxing te doen. Wij gaan daar dus mee door. Er wordt mij een termijn van een uur gevraagd. We gaan ervoor, maar dat is een ambitieuze termijn. Laten we gewoon eens kijken of dat kan. Het moet in elk geval weggehaald worden en het moet strafbaar zijn.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Dank voor het antwoord. Misschien kan de minister de socialmediabedrijven de komende weken uitnodigen op het ministerie om hun die verantwoordelijkheid ook echt te geven. Het is goed dat we ze via allerlei manieren, in Europa en via onderhandelingen, van alles kunnen verplichten, maar ik heb liever dat ze zelf de verantwoordelijkheid dragen, het ook erg vinden voor onze agenten en zelf handelen. Wellicht kan dat gebeuren. Ongetwijfeld kunnen wij daarover geĆÆnformeerd worden middels de al geplande brief.
Minister Van Oosten:
Er wordt ongetwijfeld meegeschreven. Ik zal dit voegen bij de maatregelen waarmee ik al bezig was. Dit wil ik ook ten spoedigste doen.
De heer Jetten (D66):
Op hetzelfde punt. We zien dat socialmediabedrijven de laatste tijd veel van hun monitoring door mensen vervangen door AI-monitoring. Wij merken in de volle breedte dat daardoor een hele hoop haatdragende teksten richting politieke partijen, politici en lokale bestuurders veel later worden opgepikt. Dat geeft mij niet echt een heel lekker gevoel wat betreft de inzet van de socialmediabedrijven in de strijd tegen doxing. Ik zou de minister dus willen vragen of hij bereid is om dat in een heel klemmend gesprek met die bedrijven op te pakken.
Minister Van Oosten:
Dat ga ik zeker doen. Misschien kan ik dat samen met de minister van Binnenlandse Zaken doen, daar waar de heer Jetten specifiek vraagt naar politieke partijen, politici et cetera. Ik zie de minister knikken, dus dat gaan we organiseren.
De heer Dassen (Volt):
Het is altijd goed om een gesprek te voeren met deze grote techbedrijven, maar uit ervaring weten we inmiddels dat ze daar behoorlijk lak aan hebben, zeker nu Donald Trump ze actief helpt om dit soort ondermijning op te voeren. Sterker nog, hij dreigt met sancties richting de Europese Unie op het moment dat wij van mening zijn dat deze techbedrijven verder aan banden gelegd moeten worden, of zich in ieder geval aan de Europese regels moeten houden. Ik ben dus benieuwd hoe de minister het voor zich ziet dat hij deze grote techbedrijven hierop gaat aanspreken. Wat verwacht hij dan precies van die techbedrijven? En is hij van mening dat ze zich daar ook aan gaan houden?
Minister Van Oosten:
Op die laatste vraag is mijn antwoord: zeker op het moment dat wij dat in de wet hebben staan. Iedereen heeft zich daaraan te houden, dus ook organisaties die misschien in het buitenland gevestigd zijn maar wel bij ons actief zijn. Of het werkt, is een andere vraag. Dat snap ik ook. Ik neem de uitdaging aan die mevrouw YeÅilgƶz bij mij neerlegt om samen met de minister van Binnenlandse Zaken in gesprek te gaan. Ik durf niet te zeggen of dat meteen met deze hele grote platforms gaat zijn, maar u kunt ervan op aan dat ik daar met inzet mee aan de slag ga. Het punt over doxing dat opgebracht wordt, maar ook het punt over intimidatie ā in feite heb je het daarover ā van landelijke of lokale politici dat de heer Jetten opbrengt, verdienen natuurlijk de goede aandacht om dat aan te pakken.
De heer Dassen (Volt):
Maar dat geldt ook voor het verspreiden van desinformatie, het tegengaan van informatie die van buitenaf de democratie beĆÆnvloedt en al dat soort zaken. De techbedrijven hebben dat bewust afgeschaald en weggezet. De Europese Commissie heeft laatst bijvoorbeeld een boete van 3 miljard aan Google opgelegd. Maar vervolgens komt Donald Trump aan en die zegt: als jullie die boeten gaan opleggen, dan gaan wij zorgen dat er sancties richting de Europese Unie komen. Snapt de minister dat ik mij grote zorgen maak over de afhankelijkheid die wij hebben van die grote socialmediabedrijven, die allemaal in Amerikaanse handen zijn en niet bereid zijn zich te houden aan wat wij fatsoenlijke omgangsvormen vinden en zich niet houden aan onze eigen normen en waarden binnen de democratie?
Minister Van Oosten:
Ik heb wel het gevoel dat dit mogelijk een klein beetje buiten het justitiedomein wordt getrokken. We moeten wel blijven nadenken over welke rol andere kabinetsleden hierbij spelen. Laat ik het nu even beperken tot mijzelf. U vraagt mij of ik wat kan doen tegen doxing, politici die bedreigd worden et cetera. U vraagt nu of ik wat kan doen tegen fakenieuws. Ik wil dat allemaal meenemen in dat gesprek, maar ik kan even niet overzien hoever ik kan komen in dat gesprek en wie er nog meer over gaat, behalve de minister van Binnenlandse Zaken en ikzelf. Geef mij dus even die ruimte.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Mijn vraag is wat deze minister en dit kabinet kunnen doen tegen de giftige uitwassen van social media. Kijk naar het rapport Spelen met vuur, waarin het verband tussen deze plenaire zaal en X en Telegram wordt gelegd. Daarin staat dat de uitingen op Telegram, die alleen maar extremer, extremer en extremer worden, ook een voedingsbodem zijn voor het rechts-extremisme dat we op dit moment zien. Er zijn verschillende rapporten die daarop wijzen. Ik vraag aan deze minister of hij van mening is dat we met een goed gesprek voldoende waarborgen dat dit niet gebeurt op social media. Ik denk van niet. Ik zie namelijk dat deze techbedrijven lak hebben aan onze democratie en aan onze normen en waarden, en dat ze openlijk uiten dat ze zich daar ook niet aan gaan houden en zich gesterkt voelen door de president die nu in de Verenigde Staten actief is. Dus mijn vraag aan dit kabinet is: hoe gaan we ervoor zorgen dat we onze eigen Europese social media krijgen, zodat dat we wƩl media hebben die zich aan onze normen en waarden houden? Dat valt in mijn ogen precies binnen de scope van dit debat, want dit is de katalysator waardoor er zo veel uit de hand loopt.
Minister Van Oosten:
Ik ga dus ook het gesprek aan. Ik zie een zeer gemotiveerd Kamerlid tegenover mij staan dat zonder meer aan mij gaat terugvragen wat er gebeurd is en wat de rest van de kabinetsleden ervan vindt. We gaan hier dus over doorpraten; dat weet ik honderd procent zeker.
Mevrouw YeÅilgƶz vroeg ook nog wat er nodig is om op locaties op het Malieveld camera's met gezichtsherkenning te kunnen inzetten. Bij demonstraties kunnen camera's worden ingezet op diverse locaties, dus ook op het Malieveld. Dat doet het lokale gezag, de burgemeester en het Openbaar Ministerie. Op het moment dat er strafbare feiten worden gepleegd tijdens een demonstratie, kan de politie op grond van bestaande grondslagen achteraf gebruikmaken van gezichtsherkenningstechnologie om verdachten van strafbare feiten te identificeren, want dat willen we natuurlijk ook, zodat niemand zijn straf ontloopt.
Mevrouw YeÅilgƶz stelde ook nog de vraag of het kabinet kan toezeggen dat de Wet op de identificatieplicht strakker wordt gehandhaafd, met een aantal voorbeelden daarvoor. De inzet van die maatregelen is aan het lokale gezag. De politie mag een ID-bewijs vorderen. Dat dient natuurlijk proportioneel te zijn. Het enkel deelnemen aan een demonstratie is onvoldoende voor een identiteitscontrole. Op basis van de wet kunnen ANPR-camera's worden ingezet op specifieke door de politie aangegeven locaties waar strafbare feiten worden gepleegd of sprake is van andere risico's.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
De minister zou in de gesprekken met burgemeesters, die hij ongetwijfeld regelmatig heeft, natuurlijk kunnen vragen om juist al deze zaken bij dit soort demonstraties standaard te gaan gebruiken, dus gezichtsherkenning, ANPR-camera's, zorgen dat als je te veel mensen of de harde kern uit een bepaald gebied ziet komen, je ze kunt weren voordat ze op het terrein van een demonstratie zijn, of achteraf handhaven. Dat zijn allemaal zaken die we bijvoorbeeld ook tijdens corona soms deden. Deze vraag was dus richting de minister bedoeld. Kan dit ook in gesprekken met burgemeesters worden meegenomen? Kan in ieder geval worden meegegeven dat er vanuit de Kamer een grote behoefte is om alles op alles te zetten om aan de voorkant preventief op te treden en daarna mensen heel snel van hun bed te kunnen lichten?
Minister Van Oosten:
Mijn agenda vult zich goed op deze manier. Dat ga ik ook doen. Ik neem het mee naar de burgemeesters. Ik ga bij hen ophalen, en dat hoort u ook terug, wat men ervan vindt. We gaan kijken hoe ver we kunnen komen.
De heer Bontenbal vroeg naar het uitbreiden van het taakstrafverbod voor geweld tegen politieagenten. In feite heb ik die vraag net al beantwoord. Mevrouw Van der Plas zegt: dat duurt te lang.
De heer Bontenbal vroeg ook nog naar artikel 141, dat ziet op openlijke geweldpleging. Ik begreep dat u dat in het bijzonder in de sfeer van in vereniging bedoelde. Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of er een specifieke omstandigheid is voor openlijke geweldpleging en of dit vervolgd kan worden. U vraagt om meer mogelijkheden, maar ik krijg vanuit de rechtspraktijk geen signalen dat het artikel aanpassing behoeft. Ik wil dat best nog even ophalen, maar ik heb die signalen niet. Wel is het kabinet voornemens om het strafmaximum voor openlijke geweldpleging te verhogen. Misschien komt dat dan toch tegemoet aan uw wens.
De heer Bontenbal (CDA):
Ter verduidelijking: wij lazen dat het de politie was die er moeite mee had om mensen die in groepsverband dingen deden, daar aansprakelijk voor te stellen. Wij denken dat artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht daar voldoende haakjes voor geeft. Daar kwam onze vraag uit voort. Lukt het dan onvoldoende om terug te vallen op dit artikel? Is er iets nodig om het artikel meer body te geven? Als u zegt dat dat niet nodig is omdat men genoeg heeft aan die wet, dan is de vraag overbodig. Maar de interesse zit in de vraag of het aangepast moet worden om meer grond te geven voor het aanpakken van individuen die wel degelijk in die groepen verkeren.
Minister Van Oosten:
Met uw permissie wil ik de vraag van de heer Bontenbal even mee terugnemen, precies zoals deze nu wordt gesteld. Dan koppel ik 'm even los van artikel 141, want die is misschien al gedekt, maar wellicht kan uw vraag op een andere manier nog versterking krijgen. Dat laat ik uitzoeken. Ik stel voor dat ik hierover terugkoppel in het reguliere overleg dat ikzelf of de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal voeren in het kader van de strafrechtelijke punten die we periodiek met de Kamer bespreken. Ik weet even niet in welk verband dat is.
Ik ga naar het vervolgen en straffen. Mevrouw YeÅilgƶz stelde de vraag: hoe verhalen we de schade op de daders? Het is belangrijk dat de schade van de aangebrachte vernielingen zo veel mogelijk wordt verhaald op daders. Dat begint met het achterhalen van de identiteit. Wanneer verdachten strafrechtelijk worden vervolgd, kan het slachtoffer zich voegen. Als in het vonnis een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd, int het CJIB. De rechter heeft inmiddels eerder daders veroordeeld. Die zijn verplicht tot het betalen van een geldbedrag aan het schadefonds. Ten aanzien van schade van politie-eigendommen et cetera, wordt gewerkt aan verschillende maatregelen om het verhalen van schade te verbeteren. Denk aan het introduceren van normbedragen, de mogelijkheid om schadebedragen te verhogen en het bevorderen van het gebruik van bijzondere voorwaarden in het strafrecht.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou nog een vraag willen stellen over het vorige blokje. Volgens mij was dat "maatregelen tegen rechts-extremisme en voedingsbodem", als ik het wel heb. De minister is inderdaad met een brief gekomen. Daarin zegt hij dat er een brede aanpak zou zijn van rechts-extremisme. Ik zie eigenlijk niet dat er een vorm van brede aanpak is voor rechts-extremisme. Ik zie dat er daarna een aantal losse maatregelen opgesomd worden, terwijl er bij andere vormen echt een specifieke integrale aanpak is op verschijningsvormen van extremisme. Het is noodzakelijk om op alle vlakken maatregelen te nemen om een integrale aanpak te hebben, bijvoorbeeld als het gaat om preventie en bij het wegnemen van die denkbeelden. Kan de minister toezeggen dat er op het gebied van de bestrijding van rechts-extremisme een aparte integrale aanpak gaat komen, die specifiek gericht is op rechts-extremisme?
Minister Van Oosten:
De strijd die mijn ministerie levert is de strijd tegen extremisme. Dat beperkt zich niet per se tot rechts-extremisme, maar dat is wel onderdeel van het gesprek nu. Dat wil ik voor de goede orde opmerken. Als het gaat om de brede aanpak, geldt dat er onder de verantwoordelijkheid van mijn minister, en dus van mij als minister, al heel veel gebeurt. Ik denk dat het voor het overzicht het beste is als ik het ook even bij mijzelf houd. U gaat mij daar ongetwijfeld scherp ophouden. Dat weet ik zeker, want anders hadden we hier vandaag niet gestaan. Ik houd u op de hoogte van het verloop en de uitrol hiervan. Ik haal hier vandaag namelijk op dat we nog heel veel meer gaan doen dan alleen de opmerkingen die ik in de brief zie. Wellicht kunnen we later, in een ander debat, nog eens nagaan of er een noodzaak is om iets anders te organiseren rond deze minister, of niet.
De heer Van Baarle (DENK):
In andere gevallen van extremisme ā de minister heeft het over een brede aanpak ā is er wel een integrale aanpak tegen ƩƩn specifieke vorm. Ik zou de minister het volgende willen meegeven. Ik lees een aantal maatregelen in zijn brief, namelijk het vergroten van kennis en kunde of iets doen aan de lokale aanpak. Op het moment dat je geen integrale aanpak hebt voor ƩƩn specifieke verschijningsvorm die ook een specifieke voedingsbodem heeft, raak je het overzicht kwijt en doe je ook geen recht aan het feit dat opeenvolgende rapporten van de NCTV laten zien dat rechtsextremisme gewoon een toenemend en groeiend gevaar is. Ik stel de vraag dus nogmaals. Het zou, denk ik, goed zijn als er op een toenemende dreiging, namelijk die van rechts-extremisme, gewoon een specifieke aanpak volgt, met een integrale visie en met maatregelen van preventie tot straf.
Minister Van Oosten:
Dat is een heldere vraag. Mijn reactie is nu dat ik hem te beperkt vind om hem uit te leggen en om me echt te beperken tot alleen rechts-extremisme. Want radicalisering of iets dergelijks ā dat staat ook bij de lokale aanpak ā beperkt zich natuurlijk niet alleen tot personen die zich in het rechts-extremisme bevinden. Ik wil een beetje weg uit de sfeer van rechts-extremisme en links-extremisme. Extremisme als zodanig steekt de kop op ā daar waarschuwt de NCTV ons natuurlijk ook voor ā en rechts-extremisme in het bijzonder; daar hebben we het nu vandaag ook over. Dat verdient dus ook alle aandacht. Maar ik zou het niet willen beperken tot maar ƩƩn deel ervan. Maar ik wil er wel mee aan de slag, zeg ik tegen de heer Van Baarle, want daar gaat het eigenlijk om.
De voorzitter:
Kan de minister al een beetje afronden?
Minister Van Oosten:
Ja, ik ga kijken. Over het verhaal van schade heb ik het gehad. Het wordt nu een beetje een Justitiedebat.
De voorzitter:
Daar moeten we niet aan denken met z'n allen!
Minister Van Oosten:
Heeft de minister al een preciezer beeld van de mensen die deel uitmaken van de groep relschoppers? De strafrechtelijke onderzoeken van het Openbaar Ministerie zijn in volle gang. Ik heb u net verteld dat er al 37 mensen zijn aangehouden.
De heer Van Hijum stelde nog de vraag of ik mij zorgen maak over de toenemende haat richting buitenlanders en moslims. Laat ik beginnen met ook maar gewoon heel duidelijk te zijn: iedereen ā het maakt mij werkelijk helemaal niet uit wie ā ongeacht de achtergrond of religie, moet zich gewoon veilig voelen in ons land. Ik kan het niet simpeler zeggen dan dat. Normalisering kan bijdragen aan groeiende intolerantie tegen delen van de bevolking; dat staat hier vandaag centraal. Daarvoor is dus ook geen plaats in onze democratische rechtsstaat.
Dan kom ik bij het blokje overig, maar een heleboel heb ik ondertussen al verteld.
Ik ben erdoorheen, voorzitter.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Binnenlandse Zaken. O, er komt nog een aantal mensen naar voren met vragen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Die demonstraties leveren heel erg veel schade op. Die kosten worden afgewenteld op de samenleving. Ik zou graag aan de minister willen vragen of hij kan bekijken hoe bestaande wetgeving kan worden aangepast of uitgebreid, zodat de schade die voortvloeit uit de relschopperij effectiever en sneller kan worden verhaald op de individuele daders. Daaraan gekoppeld heb ik nog de vraag aan de minister of er een voorschotregeling kan komen, zodat slachtoffers van schade, bijvoorbeeld horecaondernemers, een voorschot kunnen krijgen. De overheid compenseert de schade dan snel en haalt die kosten dan vervolgens terug bij de daders. Kan de minister daar iets over zeggen?
Minister Van Oosten:
Zojuist heb ik in antwoord op de vraag van mevrouw YeÅilgƶz al het een en ander gezegd over schadeverhaal. Ik kan het antwoord er nu even niet meer bij pakken, want ik kan het even niet vinden in mijn papierstapel. Bij dat antwoord sluit ik nu ook weer aan. Ik laat even toetsen wat er mogelijk is op het punt dat mevrouw Van der Plas maakt en wat ik niet al net in antwoord op mevrouw YeÅilgƶz heb aangegeven. Dat doe ik al dan niet voor de tweede termijn, en anders koppel ik het terug aan de Kamercommissie voor Justitie, want dan hoeft het misschien niet in een plenair debat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zou graag in de tweede termijn een toezegging willen krijgen voor zo'n voorschotregeling, als de minister dit ook heeft teruggekoppeld. Maar dan wacht ik het antwoord in de tweede termijn af.
Minister Van Oosten:
Ik ga dat even na, want ik weet niet of dat deels niet al bestaat. Dat moet ik even verifiƫren.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan had ik nog een vraag. Heel veel mensen in Nederland maken zich zorgen over immigratie en de overlast die dat op sommige plekken met zich meebrengt. We hebben een huizentekort, de zorg staat onder druk, het onderwijs staat onder druk. We zagen vorige week weer ongeveer duizend aanvragen voor asiel in ƩƩn week. Gemeenten geven in brandbrieven aan dat het zo niet langer kan. Ik wil de minister vragen of er toch niet een mogelijkheid is om te kijken of het staatsnoodrecht in werking kan worden gesteld, om een noodwet te maken voor een tijdelijke asielstop, tot het moment dat de wetgeving erdoorheen is, want het kost gewoon heel veel tijd.
Minister Van Oosten:
Ik weet niet of deze minister over het staatsnoodrecht gaat, maar deze vraag lijkt mij in elk geval ook iets om in het kabinet te delen. Want ik ben niet de enige die daar op deze manier een uitspraak over kan en wil gaan doen.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoor de heer Dijk buiten de microfoon roepen: het gaat over rechts-extremistisch gedrag.
De voorzitter:
Dan moet u er ook niet op reageren, want nu gaan we weer in een andere discussie komen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
We zien dat we mensen naar de flanken jagen, omdat mensen geen oplossingen zien. Voor mij is een tijdelijke asielstop op basis van het staatsnoodrecht en een noodwet die dat kan regelen, wel een signaal dat we de problemen voor mensen kunnen oplossen. Er moet wetgeving op gang komen. Er liggen verschillende wetsvoorstellen om de immigratie te beperken. Daar kwam mijn vraag uit voort. Dat heeft er met name mee te maken dat ik graag wil dat ook die flanken verdwijnen, dus het extremistische geweld op links en het extremistische geweld op rechts net zo goed.
Minister Van Oosten:
Op dat laatste punt vindt mevrouw Van der Plas mij aan haar zijde. De eerste vraag willig ik niet in vanaf deze plek.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik stel vast dat de adviezen van de NCTV ook door de BoerBurgerBeweging niet serieus worden genomen. De problemen met de woningnood kunnen worden opgelost, maar dat begint bijvoorbeeld bij de stikstofcrisis.
De voorzitter:
Nee, even richting de minister, want anders ...
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dan heb ik nu nog een vraag aan de minister. Die gaat toevallig over de dieren, waarvoor de rechts-extremisten en de faciliteerders weinig oog hebben. Het was dus een gruwelijke situatie voor de politie, voor iedereen die is weggezet en gediscrimineerd met nazigroeten, maar we hebben ook gezien dat deze lui vuurwerk naar wegrennende paarden schieten. Ik wil aan de minister vragen welk plan hij heeft om te voorkomen dat we dieren in die situatie brengen. Kunnen we met elkaar besluiten dat paarden maar ook honden of andere dieren die worden ingezet, niet meer worden blootgesteld aan dit soort gevaar of worden ingezet als wapen? Ik vind dat we dat dieren niet moeten aandoen. Kan de minister met een plan komen om de inzet van dieren af te bouwen, zodat zij niet worden blootgesteld aan dit soort geweld?
Minister Van Oosten:
Ik ga niet toezeggen dat ik niet meer wil gaan voor politiehonden of politiepaarden. Ik weet vanuit vorige rollen dat die zeer waardevol en bijzonder nuttig kunnen zijn. Maar ik snap wel dat we er goed over moeten blijven nadenken zodat het diervriendelijk en dierwaardig blijft. Dus ik stel me voor dat ik deze vraag ook eens opbreng bij de korpschef en hem vraag: hoe gaan jullie om met de dieren die in dienst van de politieorganisatie zijn? Maar ik leg uw vraag niet zo uit ā daar ga ik ook niet voor ā dat ze niet meer bij de politie zullen worden ingezet.
De voorzitter:
Prima. Het woord is aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Minister Rijkaart:
Voorzitter. Dank voor de gelegenheid om in mijn eerste debat in deze zaal aanwezig te mogen zijn, helaas wel met een treurige aanleiding: de gebeurtenissen rond de rellen van afgelopen zaterdag, hier in Den Haag. We hebben allemaal de vreselijke beelden gezien van afgelopen zaterdag. Ik veroordeel dit rechts-extremistische geweld ten sterkste. Ik hoop dat de partners van politie en justitie de geweldplegers zo snel mogelijk opsporen en vervolgen. Ik spreek ook mijn steun uit aan de politie, de agenten die gewond zijn geraakt, de getroffenen en ook specifiek even aan de heer Jetten vanwege de, zoals hij dat noemde, aanslag op zijn club en op zijn clubhuis.
Als minister van BZK sta ik pal voor de rechtsstaat en de democratie. Demonstreren is een grote verworvenheid en een belangrijk recht. Wanneer een demonstratie wordt gekaapt door een gewelddadige groep, kan dit ook alle goedwillende mensen afschrikken om een volgende keer mee te gaan demonstreren. Dit mag nooit het geval zijn. We moeten tegelijkertijd ook uitkijken dat het beteugelen van zulke gewelddadige acties het grondrecht om te demonstreren niet zelf onder druk zet. Het is dus een delicate balans. De regering bewandelt op dit moment verschillende paden om het demonstratierecht werkbaar te houden en politie en burgemeesters perspectief te bieden. Een van de maatregelen is dat ik versneld wetgeving in gang ga zetten om gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties te verbieden. Ik hoop deze wetgeving voor het einde van het jaar in consultatie te kunnen brengen. Bij de beantwoording van de vragen zal ik verder ingaan op het demonstratierecht.
In een democratie mag het vrije debat stevig gevoerd worden op de inhoud. Opvattingen mogen schuren of zelfs shockeren, maar geweld is absoluut onacceptabel en ondermijnt onze democratie en onze vrije samenleving. Dit raakt ons allemaal. De geest moet weer terug in de fles. Wij zijn er zelf echter ook bij. Als leden van het kabinet en de Tweede Kamer werken onze uitlatingen direct door in de samenleving. Laten we met elkaar voorkomen dat we zuurstof geven aan deze beweging, door afstand te nemen en oog te hebben voor feiten en omstandigheden, om pas daarna onze meningen te vormen. Pas dan kunnen we geweld en extremisme veroordelen. En ook door het politieke debat respectvol met elkaar te voeren. Ik begrijp dat de voorzitter altijd erg enthousiast wordt als we over blokjes praten. Ik heb drie blokjes: demonstraties, AIVD ā voor zover dat niet beantwoord is ā en diversen. Ik stel voor dat ik ze een voor een behandel.
Een vraag van de VVD: we moeten sneller het onderscheid kunnen maken tussen demonstranten en relschoppers, dus de minister van Binnenlandse Zaken zou de hervorming van de Wet openbare manifestaties snel naar de Kamer moeten sturen. Ik heb net al een en ander gezegd over een element daarvan. Het is wel belangrijk dat een en ander zorgvuldig gebeurt. Mijn ambtsvoorganger heeft, trouwens samen met mevrouw YeÅilgƶz als minister van Justitie en Veiligheid, in het voorjaar van 2024 opdracht gegeven voor een grootschalig WODC-onderzoek naar het demonstratierecht. Dit onderzoek is op een haar na afgerond. Wij gaan er niet over wanneer dat gepubliceerd wordt, maar ik verwacht dat in november te ontvangen. Naar aanleiding van dat onderzoek zal een breed traject worden gestart, dat als inzet heeft om ook te bezien welke aanpassing de Wet openbare manifestaties behoeft. Er zal ook ruim aandacht zijn voor het onderscheid tussen demonstranten en relschoppers. Dat kan overigens deels al worden gemaakt, maar daar komt het strafrecht bij om de hoek kijken op het moment dat het gaat om gewelddadig gedrag.
In het demonstratierecht moet het beslag op de inzet van politiecapaciteit zwaarder meewegen in het afgeven van vergunningen om te demonstreren, stelde de heer Bontenbal van het CDA. Ja, ik herken dat het faciliteren van demonstraties een grote druk legt op de politiecapaciteit. In uitzonderlijke gevallen, moet ik daarbij zeggen, kan er inderdaad sprake zijn van bestuurlijke overmacht vanwege een gebrek aan politiecapaciteit. Daarbij moet de vrees voor wanordelijkheden worden meegenomen, maar daar staat wel tegenover dat uit Europese en Nederlandse rechtspraak volgt dat de rechter heel zware eisen stelt aan bestuurlijke overmacht. Pas waarin er een bestuurlijke-overmachtsituatie ontstaat waarin het voor de burgemeester zelfs met de inzet van extra politie naar verwachting onmogelijk is om wanordelijkheden te voorkomen, kan een demonstratie worden beperkt of verboden.
Mevrouw YeÅilgƶz van de VVD zei: we willen dat het verbod op gezichtsbedekkende kleding nog dit jaar naar de Kamer wordt gestuurd. De urgentie herken ik. Ik heb daar net al even iets over gezegd ten aanzien van de Wet openbare manifestaties. Tot zover het blokje daarover.
Door de SGP is een vraag over de AIVD gesteld. Hoe komt het dat signalen niet indringender zijn gedeeld met de autoriteiten? De minister van Justitie en Veiligheid heeft daar al het een en ander over gezegd. Op basis van de beschikbare informatie was er niet de verwachting dat het geweld in zo'n massaliteit en in zo'n extreme mate zou plaatsvinden. De gemeente heeft wel rekening gehouden met wanordelijkheden en heeft daar zeer fors op ingezet. Ik kan u zeggen: vier pelotons ME is een zeer forse ME-inzet.
Het kopje divers. Ik kom zo ook even terug op de vraag die doorgegeven is door mijn collega. Moeten we serieus nadenken over een verbod op anonieme socialmedia-accounts? Dat vroeg de heer Bontenbal. Wanneer er sprake is van strafbare feiten, dan wordt die anonimiteit al doorbroken. Dan kan je door middel van onderzoek op de achtergrond namelijk achter die anonimiteit kijken. Maar een algemeen verbod op anonimiteit is een niet-proportionele inmenging in het recht op privacy en zelfbeschikking. Het zou zelfs een bepaalde mate van invloed kunnen hebben op de vrijheid van meningsuiting. Wel is het zo dat platformen zoals die van social media al maatregelen moeten nemen voor een gezond online publiek debat. Als identificatie daaraan bijdraagt, staat het hun vrij dit in te zetten, zolang het proportioneel is en het recht op privacy wordt beschermd.
Een vraag van de heer Dassen sloot daar enigszins op aan. De systematiek op dit moment is dat de toezichthouder rondom allerhande vormen van onwenselijkheden op het internet geregeld is via de Autoriteit Consument & Markt. De heer Dassen vraagt hoe dat gaat. Er wordt een melding gedaan bij de Europese Commissie. Die legt vervolgens een boete op. Ik herken wel, als ik uw woorden goed omschrijf, zeg ik uiteraard via de voorzitter tegen de heer Dassen, dat de eventuele boete per kerende post weer terugkomt naar Europa. Maar ik ben toch echt van mening dat dit ons niet moet tegenhouden om dat traject in te blijven zetten en handhaving via dat traject gewoon door te zetten, ondanks dat er dan misschien weer een terugkerendepostreactie vanuit de Verenigde Staten komt.
Dan komt de cruciale vraag. Wat is de rol van politici en de politiek in het aanwakkeren van geweld? Die vraag was van de heer Timmermans van GroenLinks-PvdA en de heer Bontenbal van het CDA. Ik denk dat voorbeeldgedrag van ons allen in deze Kamer, zowel van de zijde van het kabinet als van deze Kamer, belangrijk is. Onze woorden hebben terdege invloed op wat zich buiten afspeelt. Uit onderzoek blijkt dat de toon aan de top effect heeft op de samenleving. Zo heeft de Universiteit Utrecht zoals de heer Dassen al aangaf in 2023 een onderzoek gepubliceerd: Spelen met vuur. Dat gaat over hoe de wisselwerking tussen de Tweede Kamer en social media de woede aanwakkert. Het is, denk ik, een opdracht aan onszelf om met z'n allen met die grote verantwoordelijkheid om te gaan.
Voorzitter, dank u wel.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Dank aan deze minister voor de beantwoording. Ik kom terug op twee punten over het WODC-onderzoek die een beetje aan het begin zaten. Dat onderzoek gaat ons hopelijk laten zien hoe we sneller demonstranten en relschoppers uit elkaar kunnen trekken, hoe we kunnen handelen en hoe we kunnen ingrijpen. Ik begrijp dat dat in november komt. Ik dacht gehoord te hebben dat de minister zei dat er daarna nog een traject gaat beginnen. Maar mijn vraag was echt: kunnen we dan ook meteen daarna besluiten nemen en aan de slag? We wachten namelijk al heel lang op dit onderzoek. Het is heel goed dat er onafhankelijk naar wordt gekeken, maar ik zou wel heel graag willen dat we dan niet weer een jaar verder zijn. Ik wil graag dat we het gewoon nog voor kerst hier in de Kamer kunnen behandelen. In het verlengde daarvan kan ik de minister meteen het volgende meegeven. Het gaat ook over het verbod op gezichtsbedekkende kleding tijdens demonstraties. Dat zou ik eigenlijk ook heel graag voor kerst willen behandelen.
Minister Rijkaart:
Ik herken de urgentie van mevrouw YeÅilgƶz. De invoering van het verbod op gezichtsbedekkende kleding binnen de Wet openbare manifestaties is afhankelijk van het WODC-rapport. Dat verwacht ik dus in november, maar ik ga daar niet over. Ik wil die zo spoedig mogelijk aanbieden en in consultatie brengen. Dat moet gebeuren voor het einde van het jaar. Aan de wet over het verbod op gezichtsbedekkende kleding in zijn algemeenheid zit wel iets meer vast. Daar moeten we echt wat breder bij kijken. Dit lijkt me de eerste trap. Die is ook passend bij het debat dat op dit moment voorligt.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Volgens hoeven we voor het deel van het verbod op gezichtsbedekkende kleding tijdens demonstraties niet op het WODC-onderzoek te wachten. Wellicht wil de minister dat meenemen. We kunnen er wellicht ook in de tweede termijn even bij stilstaan. In principe mogen burgemeesters dat nu zelf al doen, maar zij vragen ook onze hulp om gewoon landelijk ƩƩn lijn te trekken. Dat zouden we kunnen doen. Wellicht wil de minister daar nog even naar kijken, zodat we daar in de tweede termijn bij stil kunnen staan, want volgens mij hoeven zij niet op elkaar te wachten.
Minister Rijkaart:
Nee, volgens mij hoeven ze inderdaad niet op elkaar te wachten en zegt u dat correct. Het is overigens inderdaad ook goed om te benadrukken dat burgemeesters al wel mogelijkheden hebben, maar dit zou dan een extra handvat zijn.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn. Dan gaan we over naar de tweede termijn. Ik geef graag het woord aan de heer Van Baarle.
Termijn inbreng
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Als er nazi's demonsteren en als er extreemrechts geweld is, dan noem je dat "nazi's" en dan noem je dat "extreemrechts geweld". Als je belangrijkste adviseur op het gebied van veiligheid en de bestrijding van terrorisme en extremisme zegt dat je dit expliciet dient te benoemen, als je dat niet doet en als je dat bij de eerste noodzakelijkheid waarbij je als minister van JenV moet normeren, laat liggen, ben je wat ons betreft niet geschikt. Het getuigt ook van zo ontzettend veel hypocrisie. Dit kabinet, dat bij andere gevallen in het land mensen met een migratieachtergrond, Nederlandse moslims, op een walgelijke wijze voor de bus heeft gegooid, hult zich nu opeens in dit soort zacht taalgebruik. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
zegt het vertrouwen in de minister van Justitie en Veiligheid op,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 787 (28684).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Dan mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de demonstratie in Den Haag afgelopen zaterdag openlijk nazigroeten en -symbolen zijn getoond;
overwegende dat dergelijke uitingen slachtoffers en nabestaanden kwetsen en bijdragen aan normalisering van extreemrechts gedachtegoed;
verzoekt de regering te komen met een wetsvoorstel dat het gebruik en verspreiden van nazisymbolen, -groeten en -leuzen zelfstandig strafbaar stelt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 788 (28684).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opvangcapaciteit voor asielzoekers in Nederland structureel overbelast is, met ernstige gevolgen voor veiligheid, leefbaarheid, onderwijs, zorg en huisvesting;
constaterende dat de reguliere (spoed)wetgeving tot op heden onvoldoende soelaas biedt, gelet op de vertragingen in de wetgevingsprocedures en het urgente karakter van de problematiek;
constaterende dat de situatie in diverse opvanglocaties zich ontwikkelt tot onhoudbare toestanden van onveiligheid, incidenten, druk op personeel en overlast voor omwonenden;
overwegende dat gemeenten aangeven dat het ze ook over de schoenen loopt;
verzoekt de regering opnieuw te bezien of staatsnoodrecht toegepast kan worden via een noodwet, zodat een tijdelijke asielstop direct kan worden gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 789 (28684).
De heer Jetten (D66):
Ik citeer uit de brief van de voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten: "Het loopt uit de klauwen. Gemeentebesturen worden steeds verder belemmerd in hun werk. We hebben herhaaldelijk om hulp gevraagd. We hebben u" ā dat is het kabinet ā "vroegtijdig gewaarschuwd, maar de noodzakelijke randvoorwaarden zijn verre van geregeld. De optelsom is explosief: lokale intimidatie en geweld, voortdurende overbelasting van Ter Apel, groeiende frustratie bij inwoners en bestuurders, en Haagse signalen die de uitvoering van wettelijke taken juist ondergraven." Er worden vijf randvoorwaarden genoemd die de gemeenten nodig hebben om de problematiek in de asielketen op te lossen: rijksregie, wet- en regelgeving die duidelijk en continu is, echte problemen aanpakken, een versnelde aanpak van overlastgevende asielzoekers en duidelijkheid rondom OekraĆÆners. En dus niet het wederom zwartmaken van de zogenaamde te hoge instroom van vluchtelingen die hier komen. Waarom doet mevrouw Van der Plas mee aan dat gevaarlijke spel, waar de VNG vorige week nog voor waarschuwde, in plaats van gewoon haar eigen ministers in dit kabinet te vragen eens een keer hun werk te gaan doen en grip op de asielketen te krijgen?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De hoge instroom leidt tot deze problemen. Daarmee zeg ik niet dat alle asielzoekers probleemveroorzakers zijn. Maar feit is wel dat we vorige week 1.000 aanvragen in ƩƩn week hebben gezien. Er ligt wetgeving klaar om de asielinstroom in te dammen, maar die wetgeving en die procedures duren gewoon heel erg lang. Het moet nog door de Eerste Kamer. Daar worden ook weer allerlei vragenrondes aangevraagd. Dat is allemaal prima, want dat is democratisch, maar feit is wel dat de instroom gewoon heel hoog blijft. Minister Faber was hier vorig jaar wel mee bezig. Die stukken liggen in principe klaar, maar de vraag ging toen over een dragende motivering. Naar onze mening is dat inmiddels wel aan de orde. Daarom vraag ik het kabinet om te bezien of het staatsnoodrecht ingevoerd kan worden en of een noodwet tot een tijdelijke asielstop kan leiden.
De heer Jetten (D66):
Dit antwoord van mevrouw Van der Plas is gewoon een klap in het gezicht van de burgemeesters en wethouders. Die vragen heel concreet om een drastische verkorting van de doorlooptijden, het versneld afdoen van zaken van notoire overlastgevers, daadwerkelijke terugkeer van degenen die hier niet mogen blijven, duidelijkheid over de financiering en de regels voor OekraĆÆneopvang, en om vanuit Den Haag te kappen met dit soort feitenvrije angstaanpraterij, waardoor gemeenteraden, wethouders en burgemeesters die hun nek uitsteken, worden bedreigd en geĆÆntimideerd terwijl ze gewoon hun werk doen en wettelijke taken uitvoeren. Dus in plaats van vragen om die failliete wet van mevrouw Faber nog een keer versneld naar de Kamer te sturen, zou mevrouw Van der Plas haar eigen minister moeten vragen om eindelijk eens een keer aan de randvoorwaarden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te voldoen, zodat we controle krijgen over die te hoge instroom en over overlast gevende asielzoekers, en tot een fatsoenlijke spreiding kunnen komen van de opvang en de mensen die hier wel mogen blijven. Dit debat gaat over hoe woorden van landelijke politici de problemen in de samenleving kunnen aanjagen. Mevrouw Van der Plas doet hier in de tweede termijn van het debat een jaar Marjolein Faber nog een keer overnieuw.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat klopt niet. Dat doe ik niet. Ik doe dit op een nette manier. Ik heb hierover net ook een vraag gesteld aan de minister. Ik vraag op een nette manier of het kabinet kan bezien of dit kan. Dat zijn helemaal geen harde woorden. Ik heb niet gezegd "alle asielzoekers zijn tuig" of wat dan ook. Dat zul je mij ook nooit horen zeggen. Dus dat is niet zo.
Over de eigen minister het volgende. Onze minister is daarmee bezig, ja. Er ligt een wetsvoorstel over het tweestatussenstelsel. De asielnoodmaatregelenwet ligt er. En Oekraïne is ⦠Dat beleid is allemaal al in gang. Mijn punt is dat die wetgeving heel veel tijd nodig heeft en dat intussen de instroom gewoon doorgaat. Ik snap heel goed dat de gemeenten hulp willen. Ze zijn dagelijks of wekelijks in contact met het ministerie of met de minister persoonlijk. Daar wordt hard aan gewerkt. Dat weet ook iedereen. Er moet niet gedaan worden alsof er niks gebeurt en alsof onze minister op haar handen zit. Dat is volstrekt niet aan de orde. Ik laat mij niet aanleunen of aansmeren dat door een voorstel dat ik doe in een democratisch huis, waar mensen straks gewoon voor of tegen kunnen stemmen en dat ik op een nette manier verwoord, ik de oorzaak zou zijn van bedreigingen of intimidatie. Ik laat mij niet aanleunen dat door mijn motie, mijn woorden en mijn zorgen ⦠Ik noem expliciet dat ook Nederland zich hier zeer grote zorgen over maakt. Wij zijn volksvertegenwoordiger, dus daarin hebben wij een plicht. Ik laat mij niet aansmeren dat ik, door wat ik hier nu op een volstrekt nette manier doe, de oorzaak ben van bedreigingen en intimidatie. Dat is gewoon niet aan de orde.
De voorzitter:
Interrupties doen we vanaf nu in tweeƫn.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik weet echt werkelijk niet wat ik hoor! Asielnoodrecht. Daar was iets mee. Als het mevrouw Van der Plas werkelijk ernst is met het aanpakken van het migratievraagstuk, zou het dan niet eens tijd worden om aandacht te besteden aan oplossingen die kunnen werken, die houdbaar en haalbaar zijn, in plaats van terug te keren naar een concept waarvan zelfs de heer Wilders vorige week in het debat nog heeft aangegeven en toegegeven dat het zou gaan stranden bij de rechter en in de Eerste Kamer? Waarom nou weer deze vlucht terug?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb daar deels al op geantwoord in reactie op de vraag van de heer Jetten. Wat ik vraag aan het kabinet, is om te bezien of het staatsnoodrecht ingesteld kan worden. We hebben sinds vorig jaar natuurlijk ook weer nieuwe situaties meegemaakt. We zien in gemeenten echt veel onrust onder bewoners die zich zorgen maken over de komst van een asielzoekerscentrum. Wij worden heel veel benaderd door burgers uit Nederland, die ons gewoon concrete voorbeelden geven van de overlast die er bij sommige asielzoekerscentra is. Nogmaals, ik zeg niet "alle asielzoekerscentra". Ik zeg ook niet "alle asielzoekers" ā zeker niet. Maar de overlast is er wel.
We hebben dus een nieuwe situatie, zeker na afgelopen zaterdag op het Malieveld. Daarom dien ik de motie hier nu ook in. We hebben echt een compleet nieuwe situatie. Ik hoop dat wat er zaterdag is gebeurd, een incident is en dat we dat met harde maatregelen kunnen tegengaan. Maar het geeft wel aan dat die sluimerende veenbrand tot een vuur aan het komen is. Een groot deel van de mensen in Nederland maakt zich daar zorgen over. Ik wil dus weg van de flanken. Ik vind gewoon dat we het hierover moeten kunnen hebben met z'n allen en dat ook de mensen die in de middengroep zitten, dus niet aan de linkerflank, niet aan de rechterflank, maar in de middengroep, in hun straat en thuis in het publieke debat die zorgen weer moeten kunnen uiten zonder dat hun wordt gezegd dat ze een nazi of een racist zijn.
Nogmaals, het verzoek in de motie is gewoon een heel net verzoek ...
De voorzitter:
Ja, helder. Helder, helder, helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
... en we gaan zien wat het kabinet ervan vindt als deze motie in meerderheid wordt aangenomen.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Hijum (NSC):
Het probleem van migratie en de discussie over migratie, over de verstopping van de keten en over de overlast die er in sommige gevallen is, zijn er. Maar zou het vertrouwen van de mensen in de politiek werkelijk toenemen als wij weer komen met maatregelen waarvan we op voorhand weten dat ze niet kunnen, niet haalbaar zijn en niet werkbaar zijn? Zou het vertrouwen niet toenemen, vraag ik aan mevrouw Van der Plas, als wij komen met wetten, oplossingen en maatregelen die werken?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, die discussie loopt, maar die discussie loopt al jaren. Die loopt al jaren. Wij als BBB en de mensen in Nederland zien dat er nog niks is opgelost. De mensen zien de instroom alleen maar toenemen. Die zien overlast toenemen. De heer Van Hijum heeft het over "maatregelen waarvan we nu al weten dat ze niet kunnen en niet haalbaar zijn", maar dat weten we helemaal niet. We zijn een jaar verder. De situatie is anders, zeker gezien wat er afgelopen zaterdag is gebeurd. Er is misschien wel het risico dat deze dingen vaker gaan gebeuren, en dan krijgen we gewoon een ontwrichte maatschappij. Dat wil ik niet. Ik wil er alles aan doen om te proberen die oplossingen voor elkaar te krijgen.
De heer Dassen (Volt):
Ik weet niet zo goed wat ik hoor. Mevrouw Van der Plas zegt nu dat we naar het extreemrechtse geweld dat we afgelopen weekend hebben gezien, met NSB-vlaggen en Hitlergroeten, goed moeten luisteren en dat we daarom nu een asielstop moeten invoeren. Dat is letterlijk wat er net gezegd is. Het extreemrechtse geweld van afgelopen weekend en de mensen die daar hebben gestaan, gaat mevrouw Van der Plas nu dus belonen door te zeggen: dan gaan we maar een asielnoodwet indienen, want anders gaat dit vaker gebeuren. Ik vind het onvoorstelbaar.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Dassen heeft niet goed geluisterd, want ik heb niet gezegd dat we de extreemrechtse relschoppers moeten gaan belonen en dat we dit daarom doen. Ik doe dit voor al die andere duizenden mensen die op het Malieveld stonden, die daar gewoon vreedzaam stonden: oude mensen, jonge mensen, kinderen, opa's, oma's. Dat zijn mensen in het land die ons dagelijks benaderen met vragen als: "Waarom doet de politiek niks? Waarom wordt er alleen maar gesproken en gepraat? Waarom wordt alles maar vertraagd?" Daar doe ik het voor.
Over het extreemrechtse geweld heb ik mij echt duidelijk uitgesproken, meerdere keren. Kennelijk is dat niet genoeg, maar dan zal ik het nog een keertje doen: dat is gewoon onacceptabel; dat moet keihard worden aangepakt. Daar doen wij ook voorstellen voor.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
De NCTV zegt: "Ze voelen zich gesterkt als ze denken dat een leider of invloedrijk persoon net zo denkt als zij. Het legitimeert extremistische overtuigingen, ook wanneer politici zelf geweld afkeuren." Wat mevrouw Van der Plas nu doet, is belonen wat er dit weekend is gebeurd. Ik vind het ongekend dat met zulke zwaarwegende adviezen van de NCTV, met het debat dat we vandaag gevoerd hebben, met een minister die we daarop hebben moeten aanspreken, mevrouw Van der Plas nu werkelijk waar dit als conclusie trekt: we belonen de mensen die afgelopen weekend relschoppend met extremistisch geweld door de straten hebben gelopen. Echt, ik val van m'n stoel.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat zou ik niet doen, want dat kan tot letsel leiden. Ik zou stevig blijven zitten als ik u was. Deze mensen die extreemrechts geweld pleegden, die überhaupt geweld pleegden, uit welke groep ze dan ook kwamen ⦠Een deel van de mensen liet zich meeslepen, een deel van de mensen kwam uit rechts-extremistisch groepen. De mensen die dit doen zijn gek. Ze zijn knettergek. Ze hebben een draadje los in hun hoofd. Die mensen zijn gewoon knettergek. Dus die worden op geen enkele manier beloond, op geen enkele manier. Er wordt een beetje gesuggereerd ā zo ervaar ik het in ieder geval ā dat ik een of ander crimineel voorstel aan het doen ben. Staatsnoodrecht en een noodwet zijn gewoon democratische instrumenten die je gewoon kunt gebruiken als medewetgever. Dat kan gewoon. Dat voorstel kun je gewoon doen. We zitten hier in de gezonde situatie dat wij als Kamer het kabinet kunnen vragen om dingen uit te voeren.
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Van dat democratisch recht maak ik hier gebruik, in de volle openbaarheid, in dit huis, waar we daar een debat over kunnen voeren. Dus ik ga er niet in mee dat dit het belonen van extreemrechts is.
De heer Bontenbal (CDA):
Heeft mevrouw Van der Plas contact gehad met de minister van Asiel en Migratie, minister Keijzer, over dit voorstel?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wij hebben dagelijks contact, ook hierover.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb hier moeite mee. U stuurt een mail rond naar alle fractievoorzitters om polarisatie tegen te gaan. Het klopt: ik heb daar nog niet op gereageerd. De reden waarom ik daar niet op heb gereageerd, is de moeite die ik heb met wat u nu doet. Bij meneer Wilders weet je wat je krijgt. Hij is heel duidelijk in zijn taal. What you see is what you get. Wat u nu doet, is een heel oude discussie, die we allang hebben gevoerd, die ontzettend polariserend is, aan het eind van een debat over rellen even hier als een stuk rood vlees in de zaal gooien. Dat is wat er hier gebeurt. Het klopt dat u het op een hele nette manier zegt, maar daarmee is het wel omhullend. Het is natuurlijk ontzettend populistisch wat u doet. En dat weet u ook. Daarom heb ik zo'n moeite met dat soort e-mails die u dan stuurt, zo van: laten we de polarisatie tegengaan. Ja, laten we dat dan inderdaad doen, maar niet door dit soort stukken rood vlees aan het eind van een debat over die rellen in Den Haag hier even in de zaal te gooien. Ik vind dit echt heel erg populistisch en verdenk u ervan dat u dat ook weet.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar ben ik het totaal niet mee eens. Nogmaals, wij mogen als Kamerleden, als medewetgever, gebruikmaken van alle instrumenten die wij hier in de Kamer hebben om te proberen goed voor Nederland te zorgen. Ik maak gebruik van die democratische instrumenten, die wij gewoon kunnen gebruiken. Die zijn er gewoon. Vervolgens is het bij een stemming ter beoordeling aan de Kamer om hier wel of niet voor te stemmen. Ook dat is democratie. Als daar niet voor wordt gestemd, dan gebeurt het niet. Als het wel een meerderheid krijgt, is dat het verzoek aan het kabinet en verwacht ik daar een reactie op. Dat over rood vlees en populisme werp ik verre van mij.
Ik kom nog even terug op die e-mail. Ik vind het heel fatsoenlijk dat mensen gewoon een antwoord geven op een e-mail als ik die op zondag stuur. Ik vind het fatsoenlijk dat als je elkaar in de gang tegenkomt en nog niet hebt geantwoord, dat je me dan even aanschiet, "joh, ik heb het gelezen en kom er nog op terug". Ik vind het niet fatsoenlijk om gewoon helemaal geen antwoord te geven. Je kan ook zeggen "nee, daar heb ik geen behoefte aan" of "ik kom er nog op terug" of "ik moet het in de fractie overleggen". Daar heb ik dagen niks over gehoord. Maar soit, prima. Mevrouw YeÅilgƶz, mevrouw Bikker en de heer Stoffer hebben gezegd: laten we eens koffiedrinken en gewoon eens kijken hoe we hier met z'n allen in staan. Dat was mijn doel, kijken wat onze eigen rol is. Maar mijn voornaamste doel is om gewoon eens wat vaker bij elkaar te zitten, misschien om ook over andere dingen te spreken. Dat gezamenlijke contact is er gewoon niet.
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat was mijn doel. Nogmaals, het getuigt van fatsoen om daar dan ja of nee op te zeggen.
De voorzitter:
Helder. Mevrouw Bikker. Ik deed interrupties in tweeƫn, meneer Bontenbal, en u zit al op twee.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben niet veel aan het woord geweest.
De voorzitter:
Als u slim bent, maakt u er een persoonlijk feit van. Daar trap ik altijd in. "O, een persoonlijk feit."
De heer Bontenbal (CDA):
Dat doe ik dan weer niet. Dan maak ik er een ordevoorstel van. Nee, kort, voorzitter. Ik drink heel veel bakjes koffie met bijna alle fractievoorzitters hier. Daar gaat het helemaal niet om. Die contacten zijn er wel degelijk. Ik vind het verhullend dat u zegt: ik doe gewoon dingen die hier mogen. Ja, dat mag. Iedereen mag hier moties indienen. Daar gaat het niet om. Je mag hier heel veel zeggen. Het klopt: alles wat u hier zegt en doet past binnen de orde. U formuleert het ook fatsoenlijk en netjes. Het punt is dat iedereen die hier staat wel heel goed begrijpt wat u nu doet. Het is namelijk een heel populistisch voorstel over iets waar we al heel veel discussie over hebben en waarvan u weet dat het niet door de Kamer gaat komen. Dat gooit u er zo even aan het einde van een debat over de rellen in Den Haag doorheen. U weet heel goed wat u doet. U bent een politica die dondersgoed weet wat u met dit soort dingen doet. Draai dan ook niet heen om wat u doet. U gooit het even zo in de arena, omdat u ook weet wat het effect is. Dat wil ik hier graag blootleggen.
De voorzitter:
Dat was eigenlijk een herhaling van de vorige vraag, dus u kunt het heel kort houden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, ik zal het heel kort houden. Of iets een oude discussie is of al heel veel discussie heeft opgeleverd is helemaal niet relevant. Wij voeren heel vaak discussies die al eerder zijn gehouden. Het zou saai worden als we dat niet meer zouden doen. U zegt dat we nu al weten dat dat het niet gaat halen. Dat vind ik best zorgelijk. Misschien komt er namelijk wel een goed voorstel. Dan ga ik ervan uit dat partijen nu al hebben bepaald, zonder dat er iets op tafel ligt, dat ze daar tegen gaan stemmen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
We hebben een intensief debat gehad vandaag, dat geregeld absoluut niet de schoonheidsprijs verdiende. Iedereen in de Kamer heeft uiteindelijk wel op zijn eigen manier uitgesproken een gruwelijke hekel te hebben aan dat rechts-extremistische geweld en dat dat keihard moet worden aangepakt. Met dit voorstel zegt mevrouw Van der Plas dat ze op een andere manier dingen in de rechtsstaat aan de kant wil buigen, omdat ze het anders niet voor elkaar krijgt. Dit kabinet heeft alle mogelijkheden om wetsvoorstellen te doen die mensen aan oplossingen helpen, om te zorgen dat die asielwetten het halen. Dat de coalitie er een soort van bizarre amendementen in sleurt waarvan de Raad van State moet zeggen dat het niet kan, is de keuze van deze Kamerfracties. Dat het kabinet daar vervolgens niet stevig en snel op handelt, is de keuze van dit kabinet. Maar ga nu niet doen alsof het staatsnoodrecht nodig is omdat deze coalitie niet functioneert. Dat is geen rechtsstaat. Dat is de boel naar je eigen manieren zien te buigen. Dat kan gewoon niet. Mevrouw Van der Plas, fantastisch dat u voorstellen wilt doen om migratie aan te pakken. Daar drink ik graag kopjes koffie met u over. Maar blijf nu binnen de kaders die we met elkaar hebben afgesproken. Als we ƩƩn week voor de verkiezingen zitten, zullen we dan gewoon even die verkiezingsuitslag afwachten en kan mevrouw Keijzer dan doorgaan met de asielwetten waar ze al mee bezig is?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik blijf volstrekt binnen de kaders. Ik blijf binnen de kaders van mijn functie als volksvertegenwoordiger. Ik ben gekozen door mensen in Nederland. Die vertegenwoordig ik en misschien vertegenwoordig ik nog een groep die weliswaar niet op mij heeft gestemd, maar wel standpunten van de BBB deelt. Ik blijf dus volledig binnen de kaders. U zegt dat het kabinet aan het werk moet zijn. Het kabinet is heel erg hard aan het werk. Er liggen al voorstellen. Er liggen meerdere voorstellen. Dat weet mevrouw Bikker ook. Ik heb ook aangegeven dat die wetgevingsprocedures heel lang duren. Dan komt er weer een advies van de Raad van State. Die zegt dan dat het misschien anders moet. Mevrouw Bikker zegt ja. Daar wordt dan goed naar gekeken. Al dan niet wordt er een aanpassing gedaan. In het verleden zijn er heel veel wetsvoorstellen naar de Kamer gegaan met een negatief advies van de Raad van State die gewoon doorgezet zijn. Maar goed, dat is hier niet de discussie. Omdat het langer duurt en de instroom ondertussen wel heel hoog blijft, de overlast toeneemt en de zorgen van burgers ook erg toenemen ā dat horen en zien we dagelijks ā is dit misschien een instrument, zoals ook in de motie staat, voor een tijdelijke asielstop, zolang die wetgeving en die procedures nog lopende zijn. Als die zijn afgerond, kan dat instrument worden ingetrokken.
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is geen stuk rood vlees, een polarisatie of wat dan ook. Dat is gewoon een volstrekt normaal instrument dat je kunt gebruiken. Nogmaals, hier stemmen mensen voor of tegen. Ook dat is democratie. Het gebeurt allemaal in de openbaarheid.
De voorzitter:
Ik wil korte vragen en ook korte antwoorden. Afrondend.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als mevrouw Van der Plas een motie indient met de oproep dat we allemaal erwtensoep moeten eten, is dat ook binnen de kaders, maar dat slaat dan nergens op. In deze motie wordt gesteld dat er een asielnoodstop moet komen, of een tijdelijke asielnoodstop. Maar mevrouw Van der Plas weet heel goed dat daar wetgeving voor nodig is en dat dit veel langere tijd vraagt dan de tijd die de deze Kamer überhaupt nog bijeen is tot de verkiezingen. Wat mevrouw Van der Plas hier doet, is een groetjes-aan-de-achterbanmotie indienen, die heel veel teweegbrengt in dit land en die het kabinet weer aan het werk zet met allerlei onzin, terwijl het kabinet die laatste weken ook zou kunnen gebruiken om allerlei dingen voor elkaar te boksen voor dit land. Dan moet u niet zeggen dat dit binnen de kaders is. Dan moet u zeggen dat dit de verkiezingskaravaan is.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind dat mevrouw Bikker de kiezers en de mensen in Nederland heel erg onderschat als zij het instrument dat ik nu wil gebruiken vergelijkt met een motie voor het eten van een kopje erwtensoep of voor het doen van groetjes aan de achterban. Dan onderschat mevrouw Bikker de kiezer, maar dan onderschat zij ook serieus de zorgen van mensen in Nederland; de mensen die dagelijks geconfronteerd worden met overlast of geweld, of met het feit dat hun kind geen woning kan vinden en geen gezin kan stichten. Dat is echt een onderschatting van de kiezer.
De voorzitter:
Een punt van orde dat echt een punt van orde moet zijn.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb hier de hele tijd aangegeven, in alle debatten, dat ik die zorg van de kiezer donders goed ken en dat ik ook aan de slag wil met het beperken van de migratie, op welke manier ook. Maar dan wel met maatregelen die kunnen en die werken. Daar gaat mijn punt over en daar gaat mevrouw Van der Plas niet op in. Ik krijg alleen een jij-bak te horen over wat ik allemaal niet doorheb in dit land. Dat is dikke onzin. Inderdaad, u mag allerlei moties indienen, maar niet alle moties zullen werken. Dat hebben de kiezers thuis prima door.
De voorzitter:
Afrondend, want dit gaat heel lang duren.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit is geen jij-bak. Mevrouw Bikker vergeleek het met een kopje erwtensoep en een groetjes-aan-de-achterbanmotie. Daar heb ik op gereageerd. Ik heb daar gewoon antwoord op gegeven.
De voorzitter:
Helder, helder. De heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Wij hebben hier iedere week debatten over asiel en migratie gehad. Iedere week. Iedere week was er weer iets in de coalitie waardoor men ruzie over asiel en migratie had. Iedere week. Dit debat gaat over rechts-extremistisch geweld, over fascisten in onze straten. En dan komt mevrouw Van der Plas bij dit debat met dit voorstel. Vorige week kwam, ook als een stuk rood vlees, het verbod op antifascisten. Twee dagen later lopen de fascisten in onze straten. Ik had van mevrouw Van der Plas verwacht dat zij in dit debat bijvoorbeeld met een verbod op Defendgroepen zou komen. Hoe haalt u het in uw hoofd om bij dit debat dit voorstel te doen, in plaats van het te gaan hebben over extreemrechts en fascisten in onze straten? Dit is meer dan populisme. Dit is als een magneet willen zijn voor al die mensen die boosheid en woede hebben, uit electoraal gewin. Mevrouw Van der Plas, ik vind dit echt beschamend. Ik heb dit nog nooit zo tegen u gezegd, maar nu gaat u echt veel en veel te ver.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat mag de heer Dijk vinden. Ik heb genoeg duiding gegeven van waarom ik deze motie indien. Ik voel me dus niet geroepen om dat te herhalen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik twijfel tussen mevrouw Van der Plas een vraag stellen en haar gewoon feliciteren. Volgens mij heeft zij, waarschijnlijk onbedoeld, precies geĆÆllustreerd wat het gevaar is van wat zij doet. Dat is rechts-extremistisch geweld, antidemocratisch geweld, fascistisch geweld en antisemitisch geweld belonen met een voorstel om de parlementen buitenspel te zetten. Dat is mensen nog verder ophitsen en mensen nog verder wijsmaken dat mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld het probleem zijn voor de woningnood. En dan zegt ze hier, wat is het ultieme bewijs is: ik heb het heel netjes geformuleerd, dus dit voorstel om de parlementen buitenspel te zetten mag ik gewoon doen. Dat wil zij doen vanwege een nepprobleem.
De BBB heeft de minister van Wonen geleverd. Als mevrouw Van der Plas populistisch gaat doen, dan kan ik het ook. Dat is een minister die voor zichzelf een villa heeft laten bouwen. Ik hoor mevrouw Van der Plas "nounounou" zeggen, maar dit is waar. Toen er plannen waren om daar een zorgcentrum te bouwen voor mensen die in de laatste fase van hun leven zitten, zei die minister niet: daar draag ik graag aan bij, want we hebben echt nieuwe woningen nodig. Toen ging zij procederen. Stikstof zou een probleem zijn. Ze had gewoon geen zin in iets wat haar uitzicht zou verstieren, iets wat haar miljoenen aan overwaarde zou belemmeren. Toen ineens was stikstof een probleem. Ik ben het niet vergeten, hoor. Dat is de minister die met een stalen gezicht heel Nederland op ieder moment dat ze krijgt, voorliegt dat jongeren geen woning kunnen krijgen vanwege asielzoekers. Ze kan wel op televisie zitten en niet aanwezig zijn bij een debat over dakloosheid.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
De minister waar het hier over gaat, zit niet in deze zaal en kan zich niet verdedigen. Ik vind dit heel lelijk om te doen, en ik kies ervoor ... Ik hoor mevrouw Ouwehand iets zeggen, maar ik was aan het woord, voorzitter. Er is weliswaar excuses voor aangeboden, maar vorige week werd ik ervan beschuldigd dat ik het niet erg zou vinden dat baby's werden doodgeschoten. Net als vorige week kies ik er nu ook voor om hier niet op te reageren.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, afrondend.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Het was reuze onfatsoenlijk van mij; daar heeft mevrouw Van der Plas gewoon een punt. Maar wat moeten we tegen dit soort gevaarlijk populisme? Het is gewoon gevaarlijk. De NCTV heeft hiervoor gewaarschuwd. Dit heeft gevolgen voor de nationale veiligheid. Ik ben het met de heer Bontenbal eens dat Wilders dan tenminste eerlijk is. Die zegt gewoon letterlijk: wat heb ik aan dat rapport van de NCTV; wat kan mij dat schelen. Maar partijen zoals die van mevrouw Van der Plas en van mevrouw YeÅilgƶz proberen hier te doen alsof ze de nationale veiligheid heus belangrijk vinden. "Nee, ik wijs rechts-extremisme echt wel af. Dat geweld vind ik afschuwelijk." Vervolgens gaan ze gewoon doodleuk door met mensen opstoken en ophitsen. We zijn gewaarschuwd dat je daarvan dit geweld krijgt. Het probleem is niet de mensen die zijn gevlucht voor oorlog en geweld. Het probleem is dat de zittende macht ā daar hoort mevrouw Van der Plas bij ā niks doet om de woningnood op te lossen. Dat is het probleem.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Om geen escalatie van het debat te krijgen, kies ik ervoor om hier ook niet op te reageren. Ik laat die woorden aan mevrouw Ouwehand.
De voorzitter:
U had nog een motie.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat opzettelijk geweld tegen hulpverleners tijdens demonstraties en rellen vaker voorkomt en op geen enkele manier geaccepteerd mag worden;
verzoekt de regering wetgeving voor te bereiden waarin minimumstraffen worden ingevoerd voor opzettelijk geweld tegen hulpverleners, met inachtneming van het opzetvereiste,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 790 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het wetsvoorstel inzake het verbod op voorrang voor statushouders uiterlijk volgende week naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 791 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het demoniseren van individuele politici een gevaarlijke trend is;
overwegende dat Pim Fortuyn gedemoniseerd is en mede als gevolg daarvan in 2002 is vermoord door een extremist;
spreekt uit dat het persoonlijk verantwoordelijk houden van politici voor maatschappelijk geweld een vorm van demonisering is en kan leiden tot gevaarlijke situaties voor individuele politici,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.
Zij krijgt nr. 792 (28684).
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Waren dat ze allemaal? Ik hoor dat dat het geval is.
De heer Jetten (D66):
Ik heb nog een vraag over de vorige motie, die gaat over dat wetsvoorstel dat volgende week moet komen. Klopt dat het mevrouw Van der Plas net in antwoord op iemand anders zei dat ze eigenlijk dagelijks met de minister praat en heel vaak met haar kopjes koffie drinkt?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb het niet over kopjes koffie gehad. Daar hebben wij allebei geen tijd voor. Wij zijn hartstikke druk. Maar wij spreken wel vaak met elkaar, net zoals de heer Jetten heel vaak met zijn eigen fractiegenoten sprak toen hij minister was.
De heer Jetten (D66):
OkƩ. Maar kunt u dan misschien het parlement niet lastigvallen met dit soort bizarre moties? Als u Mona Keijzer spreekt, kunt u haar dan gewoon even vragen om dat wetsvoorstel naar de Kamer te sturen, in plaats van na een urenlang debat over rechts-extremisme in Nederland zo'n bizar overbodige motie in te dienen? Echt, het is gewoon om je kapot te schamen dat een Tweede Kamerlid, een fractievoorzitter van een coalitiepartij, het nodig vindt om dit soort moties in te dienen. Je zou bijna voor het motiequotum van Bontenbal zijn, als dit het niveau is waarop BBB hier politiek moet bedrijven.
De voorzitter:
Kijk, een toezegging, meneer Bontenbal.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat mag de heer Jetten allemaal vinden. Ik hou het hierbij. Ik heb geen moties meer.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Wilders, PVV.
De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, dank. Ook dank aan het kabinet voor de gegeven antwoorden. Ik zal me beperken tot een tweetal moties. De eerste gaat over het veroordelen van geweld. Om te benadrukken dat dat niet alleen extreemrechts, maar ook ander geweld is, heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit al het geweld, zowel uit extreemrechtse, extreemlinkse, jihadistische hoek, of waar dan ook vandaan, te veroordelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wilders en De Vos.
Zij krijgt nr. 793 (28684).
De heer Wilders (PVV):
Meneer de voorzitter. De tweede motie gaat over mensen in Nederland die van plan zijn om geweldloos te demonstreren tegen een azc in hun dorp of stad. We moeten die mensen het signaal geven dat ze dat nog steeds gewoon kunnen doen. Misschien denken mensen na afgelopen zaterdag: nou, dat doe ik niet meer. Of misschien denken ze dat dat niet meer mag. Als je dat netjes en geweldloos doet, mag dat zeker. Het is belangrijk dat wij dat als Kamer ook uitspreken. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat steeds meer Nederlanders zich verzetten tegen de komst van een azc in hun dorp of stad;
spreekt uit dat iedere Nederlander het recht heeft om, geweldloos, in verzet te komen tegen de komst van een azc,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wilders en De Vos.
Zij krijgt nr. 794 (28684).
Mevrouw YeÅilgƶz, VVD.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. Ons amendement over 75 miljoen euro extra voor de politie is ingediend. Ik ga direct door met de moties, die het pakket van openbare orde ondersteunen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zo snel mogelijk over te gaan tot uitbreiding van de gewelds- en verdedigingsmiddelen van de ME en nog dit jaar een pilot in te richten met luchtdrukwapens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden YeÅilgƶz-Zegerius en Bikker.
Zij krijgt nr. 795 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat na de rellen van afgelopen zaterdag online foto's van agenten worden verspreid met het doel hen te intimideren;
verzoekt de regering onlineplatformen op te roepen om dit soort strafbare beelden voortaan zo snel mogelijk, het liefst binnen een uur, te verwijderen en daarvan melding te doen bij de politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden YeÅilgƶz-Zegerius, Van der Plas, Stoffer, Bikker, Eerdmans, Bontenbal en Van Hijum.
Zij krijgt nr. 796 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een wetsvoorstel wordt voorbereid waarin wordt geregeld dat burgemeesters meer mogelijkheden krijgen om de politie te bevelen meer gegevens te vergaren uit publiek toegankelijke bronnen over een dreigende verstoring van de openbare orde;
verzoekt de regering dit wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen en ervoor te zorgen dat de politie meer mogelijkheden krijgt om naast publiek toegankelijke bronnen ook undercover mee te kijken in besloten chatgroepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden YeÅilgƶz-Zegerius, Van der Plas, Eerdmans, Bontenbal en Van Hijum.
Zij krijgt nr. 797 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer in september 2024 heeft verzocht te komen met een wetswijziging om demonstreren met gezichtsbedekkende kleding te verbieden en het kabinet in april 2025 een verkenning heeft uitgevoerd;
verzoekt de regering het verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties nog dit jaar naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden YeÅilgƶz-Zegerius, Van der Plas, Stoffer, Eerdmans, Bontenbal en Van Hijum.
Zij krijgt nr. 798 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat rechts-extremistische en neonazistische organisaties een bedreiging vormen voor onze nationale veiligheid;
constaterende dat een aantal rechts-extremistische organisaties zoals The Base inmiddels terecht op Nederlandse en Europese terroristenlijsten zijn geplaatst;
overwegende dat er duidelijke signalen zijn dat bij de rellen van afgelopen weekend een aantal rechts-extremistische organisaties betrokken zijn geweest;
verzoekt de regering in overleg met het OM te bevorderen dat de rechts-extremistische organisaties die bij de rellen aanwezig waren zo snel mogelijk worden verboden en met gelijkgestemde landen te bezien of zij op de Europese terrorismesanctielijst worden geplaatst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid YeÅilgƶz-Zegerius.
Zij krijgt nr. 799 (28684).
De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Vanaf deze plek zou ik ook heel graag nog alle agenten, en ook hun gezinnen, willen bedanken die bedreigd zijn en van wie de gezinnen thuis zich hebben afgevraagd of hun vader of moeder nog heel thuiskwam. Dank voor jullie inzet voor onze veiligheid.
Het versterken van de politie is noodzakelijk. Er moeten extra middelen naar de politie. Maar tegen partijen die nu in één keer gaan pleiten voor even allerlei extra wapens zeg ik: daar zitten allerlei nadelen aan en daar zou ook een uitgebreid debat over gevoerd moeten worden. In plaats van meer wapens is de eerste noodzaak meer agenten, mensen die überhaupt met die wapens zouden kunnen gaan lopen. Dit debat had moeten gaan over de voedingsbodem voor extreemrechts geweld in Nederland. Daar is dit debat amper over gegaan. Grote bestaansonzekerheid, ernstig overheidsfalen waardoor mensen hard getroffen zijn, en een politiek die verdeeldheid en haat zaait op basis van afkomst en achtergrond. Ik wil deze coalitie en dit kabinet, en ook deze minister, die bij het vragenuur faliekant de fout inging, erop wijzen dat deze coalitie gebaseerd is op een zetelaantal van 32. Op het laatste moment, mevrouw Van der Plas, dit soort bommetjes droppen en stukken rood vlees in de arena gooien, geeft mij weinig vertrouwen. Ik moet dus echt goed gaan nadenken over wat ik met deze minister wil.
De voorzitter:
De heer Van Hijum, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Van Hijum (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties die ik aan de Kamer zou willen voorleggen, met dank aan het kabinet voor de antwoorden op onze vragen, overigens. De moties gaan over de weerbaarheid van onze rechtsstaat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de inlichtingendiensten al enige jaren waarschuwen voor steeds verdergaande radicalisering en dreiging van extreemrechts geweld;
constaterende dat verschillende ministeries, gemeenten en organisaties een rol spelen in het tegengaan van de verspreiding en de bestrijding van extreemrechts gedachtengoed;
overwegende dat radicalisering en extremisme de democratische rechtsorde en de open samenleving ondermijnen en vragen om een integrale aanpak, samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties;
verzoekt de regering om de lokale aanpak van radicalisering en extremisme te versterken door de inzet van gemeenten, ministeries en organisaties beter te coƶrdineren en waar nodig hiervoor te putten uit de weerbaarheidsgelden op de begroting van JenV,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Bikker.
Zij krijgt nr. 800 (28684).
De heer Van Hijum (NSC):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de recente rellen in Den Haag opnieuw duidelijk maken dat Nederland kampt met een gezagscrisis;
constaterende dat het partijkantoor van D66 is aangevallen en eerder het partijkantoor van Forum voor Democratie is beklad;
constaterende dat journalisten bij de uitoefening van hun werk regelmatig worden geĆÆntimideerd en bedreigd;
overwegende dat de wet de dragende organisaties en personen van de democratische rechtsstaat adequaat moet beschermen;
verzoekt de regering te onderzoeken welke strafverzwarende maatregelen in de wet effectief en passend zijn bij aanvallen op partijkantoren, politici, journalisten en andere gezagsdragende personen en organisaties om de gezagscrisis in Nederland te bestrijden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum.
Zij krijgt nr. 801 (28684).
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Ik vroeg me af of NSC met deze motie ook de politie bedoelt. Is NSC bereid om, volgens het wetsvoorstel van de VVD en JA21, bijvoorbeeld een taakstrafverbod in te voeren voor geweld richting politieagenten? Zullen we eerst opkomen voor onze politieagenten die voor ons in de frontlinie staan, en daarna misschien aan onszelf denken? Ik wilde vragen of we hiermee nu ook steun hebben van NSC voor strafverzwaring bij geweld richting de politie.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik denk dat het heel belangrijk is dat we onze mensen in de frontlinie, dus hulpverleners, politie, brandweer en ambulance, adequaat beschermen. Ik moet zeggen dat ik de details van uw voorstel niet ken, maar ik ben uiteraard bereid daar goed naar te kijken. Wij zijn wat minder geporteerd van minimumstraffen, omdat we ook de ruimte voor de rechter belangrijk vinden. De motie die ik heb ingediend, is wel bewust breder. Uiteraard moeten we opkomen voor mensen in de frontlinie. Het gaat niet zozeer om onszelf, maar om de instituties die de rechtsstaat dragen. Dat zijn meer dan alleen de mensen in de frontlinie. Het gaat ook over rechters, journalisten en de gewone mensen bij de politieke partijen. Ik bedoel daarmee niet zozeer de actieve politici, maar ook de mensen die in de partijkantoren zitten. Dat hebben we met elkaar nodig om op te staan voor de rechtsstaat.
Mevrouw YeÅilgƶz-Zegerius (VVD):
Natuurlijk, maar degenen die letterlijk en figuurlijk de rechtsstaat beschermen en die deze zaterdag beschermden, waren onze politiemensen en ME'ers. Ik was in de veronderstelling dat NSC in de afgelopen twee jaar niet voor een taakstrafverbod was, maar ik hoor nu een opening. Er kan toch weer gekeken worden naar een taakstrafverbod voor geweld richting politieagenten, brandweerlieden en ambulancemensen, die altijd voor ons in de frontlinie staan.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik ben bereid te kijken naar adequate bescherming van de mensen die in de frontlinie staan. Niet voor niks hebben we in het verleden voor een strafverzwarende grond gestemd, voor de mensen die aangevallen worden, waarvan we de daders actief en effectief moeten kunnen straffen. Ik kijk daar dus naar, maar ik beargumenteer ook waarom ik het belangrijk vind om de aanpak te verbreden.
Voorzitter. Als u het goed vindt, heb ik nog ƩƩn korte motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de recente rellen in Den Haag opnieuw duidelijk maken dat Nederland kampt met een gezagscrisis;
overwegende dat een gezagscrisis niet alleen bestreden kan worden met flinke straffen maar ook vraagt om aandacht voor normen en waarden;
overwegende dat respect voor gezagsdragers mede wordt gevormd door bewustwording;
verzoekt de regering in gesprek met OM, DJI en reclassering ervoor te zorgen dat bij relschoppers die zich tegen hulpverleners, journalisten en andere gezagsdragende personen of organisaties keren, tijdens hun detentie expliciet wordt gewerkt aan het bijbrengen van respect voor gezag, onder meer door gerichte (gedrags-)programma's,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum, Bikker en Stoffer.
Zij krijgt nr. 802 (28684).
De voorzitter:
Mevrouw Bikker, ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben een intensief debat gehad dat nog steeds niet de schoonheidsprijs verdient. Maar het allerergste is dat we afgelopen zaterdag in Nederland rechts-extremistisch geweld hebben gezien zoals we dat niet kennen van de afgelopen decennia. Ik vind dat echt een bijzonder belangrijk waarschuwingssignaal. Ik heb van dit kabinet gehoord dat men met volle aandacht, vol commitment, normerend op zal treden op het moment dat er opnieuw geweld is. Ik vraag dat ook te doen met die belangrijke waarschuwingssignalen die onze veiligheidsdiensten geven. Woorden die wij spreken, doen ertoe. Het kabinet is er wel verantwoordelijk voor om in dit land de vrede te bevorderen. Dus heb het lef om u uit te spreken, zeg ik via de voorzitter, en dan zult u daar absoluut ook onze steun voor krijgen.
Voorzitter. Het is een tijd om op te staan, en elkaar niet alleen maar uit te maken voor van alles en nog wat. Dat wil de ChristenUnie doen, ook in de weken die voor ons liggen, ook als we het verschil gaan laten zien in verkiezingstijd, maar laat daarbij heel helder zijn: geweld is nooit en te nimmer okƩ. Ik hoop van harte dat deze verschrikkelijke rellen de allerlaatste waren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vraag het opnieuw, omdat we zojuist mevrouw Van der Plas een antidemocratisch voorstel hebben horen doen. BBB staat keurig onder de verklaring dat we rechts-extremistisch geweld veroordelen, maar vervolgens is hier toch de afdronk dat de BBB het geweld wil belonen door de parlementen buitenspel te zetten en een asielnoodwet in te voeren. Is mevrouw Bikker inmiddels niet toch overtuigd dat je door zo'n verklaring een mooi wit voetje kan halen alsof je dat geweld afwijst, maar dat er partijen onder staan die gewoon doorgaan met precies datgene waar de NCTV tegen heeft gewaarschuwd? Dan werkt dit toch averechts?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Nou doet mevrouw Ouwehand het weer. Ik leg een verklaring neer namens de ChristenUnie, waar partijen hun handtekening onder zetten. Vervolgens ben ik niet verantwoordelijk voor wat iedere partij ieder voor zich bijvoorbeeld al aan voorstellen in haar verkiezingsprogramma heeft staan die ik ongrondwettelijk acht of die ik anders zou inrichten. Voor mij gaat bijvoorbeeld godsdienstvrijheid zo ver dat ik nooit zou pleiten voor een verbod op rituele slacht waar de Joodse gemeenschap last van heeft. Maar als mevrouw Ouwehand een door mij opgestelde verklaring ondertekent, dan weet zij ook heel goed dat zij haar handtekening zet onder dĆĆ© verklaring ā en dat we het over een heleboel andere dingen nog vurig oneens zijn. Ik heb net bij mevrouw Van der Plas nogal duidelijk laten zien dat ik vond dat zij een enorme snertmotie heeft ingediend. We zijn het erover eens dat rechts-extremistisch geweld keihard moet worden aangepakt, niet meer en niet minder. Veegt u mij niet van alles aan wat andere partijen vinden. Wees liever zelf, net als ik, vurig voor die rechtsstaat. Volgens mij hadden wij elkaar daar aan het eind van dit debat ook in kunnen vinden in plaats van dat nu weer dit verschil wordt uitgelicht. Ik vind het belangrijk dat rechts-extremisme aan alle kanten krachtig wordt veroordeeld.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Op zichzelf zou mevrouw Bikker daar gelijk in hebben, maar we hebben wel een bredere verantwoordelijkheid. Ik heb haar er al in eerste termijn op gewezen dat ze hiermee de strategie van Wilders faciliteert om zich als een Milders te presenteren. Dat kunnen we nu ook van mevrouw Van der Plas zeggen. Ik weet nog niet of daar een alliteratie op is, maar die presenteert dus ook twee gezichten: wel keurig netjes op papier zeggen dat je rechts-extremistisch geweld veroordeelt en vervolgens doodleuk weer doorgaan met precies het creƫren van het gevaar van dat geweld. Dan faciliteer je dat ze zich mild aan de samenleving kunnen verkopen, en dat is gevaarlijk als het fascisme aan het oprukken is.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daartoe uitgedaagd moet ik in alle rust constateren dat juist doordat een aantal partijen op het allerlaatste moment, terwijl we het eens waren over de tekst, niet hebben meegetekend, er een ander beeld kan ontstaan over zo'n verklaring, terwijl glashelder is dat iedereen rechts-extremistisch geweld wil veroordelen. Op het moment dat iedereen deze verklaring zou hebben getekend, en dat kan nog steeds, kan je juist ook vragen: wat doet u daar dan aan? Het is niet okĆ© als je woorden uitspreekt ā ik heb zelf voorbeelden gegeven in mijn eerste termijn ā die leiden tot geweld en bedreiging. Daar kunnen we het debat over voeren. Sterker nog, dat moeten we, dat is nodig, want democratie en onze rechtsstaat zijn kostbaar. Dat blijft niet vanzelf hetzelfde, en blijft ook niet hetzelfde als we alleen maar naar de ander wijzen en zeggen dat het niet deugt. Als het ons daar waar grenzen overschreden worden, lukt om in ieder geval gezamenlijk uit te spreken dat dit niet okĆ© is en vervolgens het debat te voeren over hoe we juist dat kostbare kunnen beschermen ... Soms verschillen we daarover van mening. Geregeld trekken we samen op. Juist dan wordt ons land groter. Ik geloof in die verbinding, in plaats van in het voortdurend uitspreken van een oordeel, zoals mevrouw Ouwehand nu over mij doet. Ik sta hier om op te komen voor de democratie. Dat doe ik graag samen met haar, nog steeds.
De voorzitter:
De heer Timmermans, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik dank de ministers voor hun antwoorden in de eerste termijn. Ik heb een tweetal moties en dan misschien nog een slotwoordje.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de politie nu reeds met personeelstekorten te maken heeft en deze tekorten verder zullen oplopen door oplopende begrotingstekorten;
overwegende dat de regioburgemeesters en het OM zich zorgen maken over dat de operationele slagkracht, opsporing en handhaving van de openbare orde daaronder zullen lijden;
van mening dat het zeer onwenselijk is als de onveiligheid in de samenleving toeneemt door tekorten bij de politie;
verzoekt de regering om het exploitatietekort bij de politie voor 2026 via een wijziging op de ingediende begroting weg te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans en Jetten.
Zij krijgt nr. 803 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat zowel de AIVD als de NCTV al waarschuwt voor radicalisering en normalisering van extreemrechts en voor de risico's van extreemrechts geweld;
overwegende dat politici die ideeƫn verspreiden over omvolking en remigratie bijdragen aan de normalisering van extreemrechts gedachtegoed;
overwegende dat politici die steun betuigen aan burgercontroles en gewelddadige tegendemonstraties het risico op extreemrechts geweld vergroten;
overwegende dat de diensten stellen dat meer onderzoek naar de intenties van aanhangers van rechts-extremisme nodig is;
verzoekt de regering om in overleg met de diensten en deskundigen een gerichte strategie tegen rechts-extremisme op te stellen en de Kamer over de voortgang voor de aankomende begrotingsbehandeling JenV te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Timmermans, Ouwehand, Dijk, Van Baarle, Dassen en Van Hijum.
Zij krijgt nr. 804 (28684).
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, als u het mij toestaat nog een kort slotwoord van mijn kant. We hebben het veel over de toon van het debat en de gebruikte woorden gehad, maar ik stel vast wat er in deze Kamer in heel korte tijd is gebeurd. Eerst werd vorige week een motie aangenomen waarvan ik me niet had kunnen voorstellen dat de Kamer die ooit zou aannemen. De Kamer matigde het zich aan om een terrorismeoordeel uit te spreken over een organisatie waarvan we niet eens weten of die bestaat. Dat is in dit land aan de rechter voorbehouden. Vervolgens stelde vandaag een fractievoorzitter voor om een deel van de grondrechten buiten werking te stellen. Het staatsnoodrecht is zo'n beetje het allerzwaarste middel. Het is in een eerdere discussie gewogen en allang weer weggegooid, maar het is nu toch weer op tafel gelegd. En een minister van de Kroon kreeg van de Raad van State het duidelijke oordeel in strijd te handelen met artikel 1 van de Grondwet. Maar de minister zegt: dat kan wel zo zijn, maar ik dien toch mijn wetsvoorstel in. We kunnen het uren over de toon hebben, maar als wij zo achteloos omgaan met de democratische rechtsorde, dan hebben we een veel groter probleem dan de toon van het debat.
De voorzitter:
De heer Bontenbal, CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat rellende demonstranten vaak ongestraft blijven doordat er onvoldoende identificatie van relschoppers kan plaatsvinden;
constaterende dat uiteindelijk vaak om reden van privacy noodzakelijke maatregelen uitblijven waarmee we de veiligheid van politie en omstanders kunnen vergroten;
constaterende dat vanuit politie en veiligheidsdiensten al langer gevraagd wordt om meer mogelijkheden om online en in de publieke ruimte meer identificatiemogelijkheden te krijgen;
verzoekt de regering om versneld de mogelijkheden uit te breiden om in besloten socialmediakanalen mee te kunnen kijken, gezichtsherkennende camera's in te zetten en met voorstellen te komen die anonieme socialmedia-accounts onmogelijk maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en YeÅilgƶz-Zegerius.
Zij krijgt nr. 805 (28684).
De heer Bontenbal (CDA):
Twee punten nog, voorzitter. Ik dacht dat het collega Jimmy Dijk was die het had over de agenten, de ME'ers. Daar wil ik me zeer bij aansluiten. Ik heb het in mijn eerste termijn niet genoemd, maar vanuit in ieder geval de CDA-fractie zeer veel waardering voor deze mensen, die namens ons dit werk voor ons doen, wetende dat ze ook gezinnen met kinderen thuis hebben zitten die graag willen dat ze terugkomen. Dus zeer veel waardering.
Tot slot nog iets over populisme. We zitten nu in de verkiezingscampagne. Deze rellen en de debatten die we nu voeren, laten volgens mij heel goed zien dat we populisme moeten bestrijden. Het is al een tijdje mijn stelling dat je populisme niet bestrijdt met de middelen van het populisme, maar door een beter verhaal neer te zetten. Ik hoop echt dat alle partijen de komende weken de poging gaan wagen om een antipopulistische variant neer te zetten en daarmee de problemen van Nederland ook echt op te lossen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U bedankt. De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. We hebben een debat gehad waarin de gevolgen van het extreemrechtse geweld werden besproken. De NCTV was heel duidelijk: daar hebben wij als politici allemaal een rol in. "Ze voelen zich gesterkt als ze denken dat een leider of invloedrijk persoon net zo denkt als zij." Dat zei de NCTV. Prompt, aan het einde van het debat, komt de BBB met een motie die de geweldsplegers van afgelopen weekend eigenlijk precies beloont met wat ze wilden. Daartegenover staat dat er vorige week partijen in dit parlement waren die antifa wilden aanmerken als terroristische organisatie. Daar gaat de Kamer absoluut niet over. Dit is de manier waarop sommige partijen inmiddels met onze democratie en met de rechtsstaat omgaan. Dat is ongekend en onverantwoordelijk. Je ziet dat de desinformatie van dit weekend rechtstreeks volgt uit het aannemen van die motie.
Voorzitter. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat de Kamer niet willekeurig bewegingen moet willen verbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 806 (28684).
De heer Dassen (Volt):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dit is weer een geheel nieuwe stijlfiguur. Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. De minister van Justitie wilde niet ingaan op mijn vraag of hij contact heeft gehad met de VVD-top voordat hij naar het vragenuur kwam. Misschien wil hij het nog een keer proberen.
Voorzitter. Het is niet toevallig dat we ook geweld tegen dieren hebben gezien, zeker niet nu we mevrouw Van der Plas zojuist hebben gehoord. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat naast het geweld tegen mensen en gebouwen de extreemrechtse relschoppers ook geweld hebben gepleegd tegen politiepaarden, onder meer door het gooien van vuurwerk;
veroordeelt ook het geweld tegen deze paarden;
verzoekt het kabinet een onderzoek te starten voor een alternatief voor de inzet van politiepaarden bij rellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.
Zij krijgt nr. 807 (28684).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer een motie heeft aangenomen die de regering verzoekt om ook in Nederland antifa als terroristische organisatie aan te merken;
overwegende dat antifa geen organisatie is, maar een parapluterm voor linkse activisten en dat uit het dreigingsbeeld van de NCTV vanuit deze hoek geen terroristische dreiging blijkt;
overwegende dat in een democratische rechtsstaat het niet aan de politiek is om een organisatie als terroristisch te bestempelen en dat het kabinet ook al meerdere malen heeft aangegeven dat dit niet aan de politiek is;
overwegende dat de rellen in Den Haag hebben aangetoond dat het van groot belang is dat de Kamer zich glashelder uitspreekt tegen fascisme, rechts-extremisme en antisemitisme;
verzoekt de regering geen uitvoering te geven aan de aangenomen motie op stuk 36800, nr. 47,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.
Zij krijgt nr. 808 (28684).
We hebben nu een serie moties tegen moties.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja.
De voorzitter:
Het staatsrecht vernieuwt zichzelf constant.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als het goed is, zijn we allemaal antifascisten, voorzitter. Maar goed, we gaan het zien.
De voorzitter:
De heer Eerdmans, JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. EƩn opmerking. De motie van mevrouw Van der Plas vind ik ook enigszins offtopic. Dat wil ik best zeggen. Maar om dan weer te zeggen, zoals meneer Dassen: als je ergens de ruiten eruit gooit, dan krijg je je zin, want dan wordt er een motie voor je ingediend ... Dat vind ik weer van een vergaande ongerijmdheid. Laten we dat gewoon niet doen, zou ik tegen de heer Dassen willen zeggen.
De voorzitter:
Dan gaat meneer Dassen natuurlijk weer naar voren komen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja. Dat krijg je ervan.
De voorzitter:
Dan moet ik hem het woord geven.
De heer Dassen (Volt):
Het waren niet mijn woorden. Het was mevrouw Van der Plas zelf die aangaf dat de zorgen van de mensen die we afgelopen weekend op het Malieveld zagen en die vervolgens dat extremistische geweld pleegden, gehoord moeten worden. Ze gaf aan dat ze daarom die motie indiende. Dan kan de heer Eerdmans nu naar mij gaan wijzen, maar volgens mij moet hij naar mevrouw Van der Plas wijzen. Juist op het moment dat rechts-extreem geweld wordt gepleegd en de NCTV zegt dat je moet zorgen dat je normeert en het veroordeelt, is het niet heel verstandig om vervolgens een motie in te gaan dienen die precies datgene inwilligt wat rechts-extremistische geweldplegers afgelopen weekend wilden dat er gedaan werd.
De voorzitter:
Een korte reactie daarop, en dan uw eigen verhaal.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik moet helemaal niks, maar mevrouw Van der Plas heeft nergens gezegd dat die relschoppers gelijk hebben. Zij heeft alleen gezegd dat er een grote demonstratie was ā dat heb ik ook in mijn verhaal verteld ā van honderden vreedzame demonstranten die het opengrenzenbeleid zat zijn en die daar maatregelen tegen willen. Nou, daar kan je naar luisteren. Ik geloof dat jullie dat ook weleens doen als er demonstraties zijn in den lande. Ik bedoel, er worden hier heel vaak demonstraties bij gesleept in debatten. Van Extinction Rebellion moeten we van alles doen, zoals fossiele subsidies stoppen. Jongens, dat is okĆ©, want demonstraties kunnen je op gedachtes zetten en kunnen je ook verder brengen, maar het gaat mij te ver om dan te zeggen: er wordt hier een motie ingediend omdat de relschoppers de ruiten eruit hebben gegooid of de politie hebben bekogeld. Dat gaat gewoon te ver.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Dassen (Volt):
Ik denk niet dat je naar demonstranten moet luisteren die "Sieg Heil" roepen, die met NSB-vlaggen door de straten lopen en die het Binnenhof bestormen. Ik denk dat dat iets te ver gaat, meneer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, daar ben ik het dus ook mee eens. Dat zei ik ook niet.
Voorzitter. Mijn motie gaat over iets anders.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vertrouwelijke informatie van de NCTV is gelekt naar de media;
verzoekt de regering aangifte te doen van het lekken van vertrouwelijke informatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 809 (28684).
De heer Eerdmans (JA21):
Dank je wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Stoffer, SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de politie en de mobiele eenheid, zeker bij heftige rellen waarbij grof geweld wordt gebruikt, moeten beschikken over adequate geweldsmiddelen, zodat snel en effectief kan worden opgetreden;
constaterende dat de wetgever reeds heeft voorzien in de mogelijkheid om een "less lethal"-optie toe te voegen aan het instrumentarium van de politie;
verzoekt de regering op zeer korte termijn een groep experts te formeren op het gebied van de politieoperatie, politie-uitrusting/middelen en bewapening, met doorzettingsmacht teneinde de pilot met oud en nieuw mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.
Zij krijgt nr. 810 (28684).
De heer Stoffer (SGP):
De tweede motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat recente demonstraties die ontaard zijn in rellen geen losstaande incidenten zijn, maar dat er sprake is van een duidelijk patroon van georganiseerd zwaar geweld door grote groepen specifiek gericht op de politie;
overwegende dat deze rellen grote druk leggen op de schaarse capaciteit van de politie, tevens hebben geleid tot schade aan andermans eigendommen en dat deze kosten ten laste komen van de samenleving;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat relschoppers die het demonstratierecht misbruiken zullen opdraaien voor de kosten voor de samenleving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.
Zij krijgt nr. 811 (28684).
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb nog vijftien seconden. Die gebruik ik dan om de beide bewindslieden in dit toch pittige debat te danken voor de beantwoording van onze vragen. Sterkte bij alles wat hierna nog volgt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw De Vos ziet af van haar spreektijd. Dan is de laatste spreker van de zijde van de Kamer de heer Jetten van D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Extreme woorden in de politiek legitimeren extreem gedachtegoed in onze samenleving. Het niet normeren van wat niet normaal is, leidt dus ook tot verdere aanwakkering daarvan en tot meer extreemrechtse uitingen, die voor onveiligheid zorgen voor agenten, journalisten, politici en onschuldige omstanders, zoals we afgelopen zaterdag zagen.
Dank daarom aan de minister van Justitie en Veiligheid dat hij in dit debat een hele heldere toelichting heeft gegeven en klip-en-klaar heeft benoemd dat het gaat om extreemrechts geweld. Van beide ministers heb ik gehoord dat het kabinet in de volle breedte aan de slag zal gaan om de voedingsbodem van rechts-extremisme in onze samenleving effectiever te bestrijden.
Er is een aantal voorstellen ingediend om agenten beter uit te rusten, zodat zij effectief hun werk kunnen doen in het veilig houden van onze samenleving en het bewaken van onze democratie. D66 zal een aantal van die moties straks steunen.
Voorzitter, tot slot. Er is één beeld van afgelopen zaterdag dat bij mij blijft hangen. Dat is dat van een jongeman met een Nederlandse vlag om zijn nek geknoopt, die wordt geïnterviewd door de NOS, net voordat de ME een charge uitvoert. Hij zei: ik kwam hier om te demonstreren, niet vanwege dit belachelijke geweld, maar omdat ik me zorgen maak en graag een betaalbaar huis wil. Ik vind dat we er ook moeten zijn voor de mensen die met die oprechte zorgen rondlopen. Mijn oproep aan deze jongeman en aan eenieder die zich daar ook door aangesproken voelt, is: als u met mij in gesprek wil, benader me, want dan ga ik graag dat gesprek met u aan.
Dank u wel.
De voorzitter:
En wat is uw 06-nummer?
De heer Jetten (D66):
Op de website kunt u de contactgegevens vinden.
De voorzitter:
Ik schors tot 16.45 uur. Dan gaan we luisteren naar de beide bewindspersonen.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Van Oosten:
Er stonden nog twee vragen open. Het begrip "TOI" staat voor Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud.
Het antwoord op de vraag van mevrouw Ouwehand is: dat is niet het geval.
Dan de moties. Ik ga naar de motie op stuk nr. 788. Overbodig, moet ik even zeggen. Dat komt omdat het in het wetsvoorstel Strafbaarstelling verheerlijken van terrorisme zit. Dat is in de maak. Nazisymbolen maken daar deel van uit.
De motie op stuk nr. 789 ...
De voorzitter:
En wat is het oordeel? Wat is de appreciatie van de motie?
Minister Van Oosten:
O, pardon. Sorry, ik dacht dat ik dat al had gezegd. Overbodig. Excuus.
De voorzitter:
Er is nog een vraag uit de zaal. Er is een aantal vragen gesteld; gaat u die beantwoorden?
Minister Van Oosten:
Ik heb de vragen net beantwoord. Dan heb ik uw vraag nog niet beantwoord, mevrouw Van der Plas. Ik hoop dat die dadelijk nog even heel snel aan bod komt.
De voorzitter:
De vragen heeft u al beantwoord?
Minister Van Oosten:
Ja. Ik had twee vragen openstaan. Ik dacht dus alle vragen te hebben beantwoord, maar dat heb ik blijkbaar niet gedaan. Neem me niet kwalijk, mevrouw Van der Plas.
De voorzitter:
Maar dan kent u mevrouw Van der Plas nog niet.
Minister Van Oosten:
Het is terecht dat ze daarop terugkomt.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Misschien heb ik het gemist; het ging ook zo snel. Ik heb in de eerste termijn een vraag gesteld over de voorschotregeling. Ik heb gevraagd of ik er een toezegging op zou kunnen krijgen dat het kabinet gaat kijken of er een voorschotregeling gemaakt kan worden, zodat slachtoffers van schade in ieder geval gecompenseerd worden en de overheid het daarna gaat verhalen op de daders. En ik heb gevraagd of er een manier is om die schades dus effectiever en sneller op daders te kunnen verhalen. De minister had beloofd om daarop terug te komen in de tweede termijn.
Minister Van Oosten:
U heeft gelijk, mevrouw Van der Plas. We gaan onderzoeken of dat kan. U krijgt daar een berichtje over.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dus dat is een toezegging.
Minister Van Oosten:
Ja. Sorry.
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 789. Die is van mevrouw Van der Plas. Ik geef u in overweging, mevrouw Van der Plas, de motie aan te houden tot in het debat dat u, naar ik begrijp, volgende week mogelijk heeft met de minister van Asiel en Migratie. Dat is de motie op stuk nr. 789.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas moet even bevestigen of ze de motie aanhoudt. De minister heeft zijn appreciatie net uitgelegd.
Minister Van Oosten:
Mevrouw Van der Plas, ik geef u in overweging om de motie aan te houden tot het debat dat u heeft met de minister van Asiel en Migratie. Naar ik begrijp, heeft u dat debat volgende week.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorlopig doe ik dat even niet. Mocht ik besluiten dat wel te doen, dan hoort u dat in een later stadium. Maar ik houd 'm nu niet aan.
Minister Van Oosten:
Dan moet ik de motie ontraden, want wat u vraagt, ligt echt bij een collega van mij.
De voorzitter:
Exact. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar ook als het niet op de verkeerde plaats was, zou het volgens mij "ontraden" moeten zijn. Met een kabinet dat 32 zetels in de Kamer heeft, kun je volgens mij echt op geen enkele manier een motie indienen waarin even het staatsnoodrecht wordt ingeroepen. Je kunt dan niet een discussie van anderhalf, twee jaar geleden even zo overdoen. Volgens mij moet er heel snel een streep doorheen. Het zou sowieso "ontraden" moeten zijn, volgens mij.
De voorzitter:
De heer Jetten.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter ...
De voorzitter:
Ik had het woord gegeven aan de heer Jetten, maar als de heer Dijk gaat spreken, geef ik het woord aan de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Ik vertelde net tegen een aantal mensen de grap "zou het kabinet deze motie gaan ontraden of niet?" Bent u echt niet van plan om deze motie te gaan ontraden? En als die ontraden wordt, is de reden daarvoor dat er een debat volgt over een week?
Minister Van Oosten:
Ik heb de motie net ontraden.
De heer Dijk (SP):
Ja, omdat u graag een week wilt wachten, maar niet omdat u het gewoon een heel slecht idee vindt.
Minister Van Oosten:
Om te beginnen is dit een onderwerp dat behandeld wordt door de minister van Asiel en Migratie. Ik weet dat er volgende week een debat is met de minister van Asiel en Migratie. Ik gaf mevrouw Van der Plas in overweging haar motie daar te behandelen en dus daartoe aan te houden, maar mevrouw Van der Plas heeft tegen mij gezegd daar niet toe genegen te zijn ā dat is dan maar even mijn vertaling ā en dus ontraad ik de motie, want de motie hoort niet bij mij, maar bij mijn collega-minister.
De heer Dijk (SP):
Nog ƩƩn keer, even voor de helderheid. Volgens mij ben ik net in mijn bijdrages ook vrij duidelijk geweest over hoe ik naar deze minister en dit kabinet kijk. U ontraadt de motie op dit moment dus niet op inhoud, maar omdat u liever heeft dat mevrouw Van der Plas 'm nog even aanhoudt?
Minister Van Oosten:
U heeft mijn reactie gehoord.
De heer Jetten (D66):
Hier staat nu natuurlijk niet de vakminister. Ik kan me voorstellen dat er vanuit het ministerie van Asiel en Migratie een advies naar dit debat is gekomen over het oordeel dat aan deze motie moet worden gegeven, zeker omdat de indiener continu contact heeft met die minister. Die wist dus dat deze motie eraan kwam. Als deze motie nu niet klip-en-klaar wordt ontraden, dan is mijn oprechte vraag aan het voltallige kabinet hoe het de komende tijd denkt zaken te doen met de Eerste Kamer. De overgrote meerderheid in deze Tweede Kamer reageert bijzonder fel op deze motie. Tegelijkertijd liggen de asielwetten in de Eerste Kamer en moet daar met veel pijn en moeite worden gezocht naar een politieke meerderheid. Als deze motie nu niet wordt ontraden, dan vraag ik me echt af: waar is het kabinet-Schoof mee bezig?
Minister Van Oosten:
Ik heb niet per se een vraag gehoord. Ik heb aangegeven wat het oordeel is. Dat is nu ontraden.
De heer Van Hijum (NSC):
Ik heb een beetje hetzelfde procedurele ongemak als collega Dijk. Om procedurele redenen is de motie ontraden. Niettemin is de motie op dit moment onderdeel van de beraadslaging. Ik heb dus toch ook wel behoefte aan een antwoord op de inhoudelijke vraag of het kabinet daadwerkelijk ruimte ziet voor het noodrecht om de asielstop, die mevrouw Van der Plas bepleit, in te kunnen voeren. Ziet de minister die juridische ruimte of niet? Is de motie op grond van dat argument ontraden of niet?
Minister Van Oosten:
Het argument waarom de motie nu ontraden is, is omdat mevrouw Van der Plas niet meegaat in mijn suggestie. Volgende week is er een debat met de minister van Asiel en Migratie die dit onderwerp in zijn portefeuille heeft, waarbij mevrouw Van der Plas hierover ook in discussie kan gaan met het betreffende lid van het kabinet. Ik heb haar in overweging gegeven om de motie aan te houden tot dat moment, maar haar antwoord is nee. Ja, dan ontraad ik de motie, want dit zit helemaal niet in mijn portefeuille.
De heer Van Hijum (NSC):
Dat is geen bevredigend antwoord. De uitspraak ligt momenteel voor aan de Kamer. Dan is het toch niet bevredigend dat het kabinet zegt: om procedurele redenen ontraad ik de motie, want dit valt niet binnen mijn portefeuille? Wij willen graag een inhoudelijk oordeel en een inhoudelijke appreciatie van deze motie, zodat wij weten waarom deze motie wel of niet navolging verdient.
Minister Van Oosten:
Ik begrijp de vraag van de heer Van Hijum zo dat hij meer informatie daarover wil, maar dit past bij de minister van Asiel en Migratie. Hij voert daar ook de discussie over met mevrouw Van der Plas. Ik heb het voorstel gedaan om de motie aan te houden. Dat wil mevrouw Van der Plas niet, dus dan ontraad ik de motie, want dit past niet in mijn portefeuille. Ja, daar ben ik dan maar even precies in.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik constateer in ieder geval dat heel veel ministers zeggen: dat is niet mijn portefeuille, dus ik verwijs dit door. Dat was ook zo toen NSC en PVV nog in het kabinet zaten. Dat is gewoon een normaal iets. Dat heeft de heer Van Hijum als minister ook gedaan. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Ik hoorde zojuist zeggen: hoe denkt het kabinet zaken te gaan doen met de Eerste Kamer, als dit soort moties worden ingediend? De Eerste Kamer is er om wetgeving die door de Tweede Kamer is goedgekeurd, te doorgronden en te toetsen. Dat moet volstrekt losstaan van moties die hier worden ingediend. Als de Eerste Kamer op die manier gaat opereren, dan kan dat gewoon niet. Dat moet hier gewoon los van staan. "We hebben wat nijd over een andere motie, dus we gaan niet meewerken met dat andere." Jongens, zo werkt het niet in een democratie. Is de minister het daarmee eens?
De voorzitter:
Nee, nee, niet naar elkaar gaan roepen, meneer Jetten! Niet naar elkaar roepen, want dan wordt het echt totaal onoverzichtelijk. Dit was een vraag van mevrouw Van der Plas aan de minister.
Minister Van Oosten:
Ik heb het gevoel dat ik een beetje op mijn woorden moet letten. In de Eerste Kamer moet de discussie met de Eerste Kamer gevoerd worden. Als het gaat om de discussie over wat mevrouw Van der Plas wenst, dan verwijs ik door naar de minister van Asiel en Migratie, want hij gaat daarover. Dat lijkt me helemaal geen vreemde procedure. Ik weet bovendien dat u volgende week met hem een debat daarover kan hebben. Ik ben helemaal niet precies op de hoogte van de volgorde van alle plenaire behandelingen, maar ik heb begrepen dat u die mogelijkheid heeft. Het was dus meer een suggestie. Die volgt mevrouw Van der Plas niet, dus dan blijft het oordeel op ontraden staan, want dit zit niet in mijn portefeuille.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is het goed recht van de minister om dat op deze manier te doen. Ik hou de motie inderdaad niet aan, want er staat niet "om nu staatsnoodrecht toe te passen" of "om nu een noodwet in te dienen". Dat staat helemaal niet in de motie. In de motie staat: verzoekt de regering opnieuw te bezien of staatsnoodrecht toegepast kƔn worden via een noodwet. Deze minister maakt deel uit van die regering. Dus wat ik aan de regering vraag, is of zij wil beoordelen of er inderdaad een nieuwe situatie is ontstaan en of daar nu een dragende motivering voor is. Dat is gewoon een vraag aan het kabinet. Er wordt hier dus niet gesteld: voer het morgen in. Dat staat hier gewoon absoluut niet. Die overweging wil ik nog even aan de minister meegeven. Het is gewoon een verzoek. Dat kan hij gewoon in het kabinet met de minister van Asiel en Migratie en natuurlijk ook met de andere ministers bespreken.
Minister Van Oosten:
Nee, ik verwijs dit door naar de minister van Asiel en Migratie. Het voelt een beetje repeterend zo, maar hij gaat daarover, en dan kunt u de discussie met elkaar voeren. Ik blijf de motie dus ontraden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
We voeren dit debat omdat afgelopen zaterdag extreemrechts, fascistisch, neonazistisch, antisemitisch geweld in Den Haag heeft plaatsgevonden. De NCTV blijkt, niet voor het eerst, daarover te hebben gezegd: extreemrechts, xenofoob gedachtegoed moet je benoemen en niet normaliseren, want dat heeft gevolgen voor de nationale veiligheid. Daar gaat deze minister over. In dit debat komt mevrouw Van der Plas met een extreemrechtse, xenofobe motie die precies doet waar de NCTV tegen waarschuwt. En dan zegt de minister van Justitie: o, daar ga ik niet over; vraagt u dat maar even aan de minister van Asiel en Migratie. Hier past toch maar ƩƩn antwoord op? Hier past alleen de reactie op: mevrouw Van der Plas, bent u misschien niet goed bij uw hoofd?
De voorzitter:
Nou, nou, nou, dat gaat mij dan weer echt te ver, hĆØ.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, laat Ćk inderdaad degene zijn die te ver gaat hier, terwijl het fascisme hier oprukt. Ik zal het herformuleren.
De voorzitter:
Nou, dat gaat mij echt ā¦
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik neem het terug! Ik neem het terug!
De voorzitter:
Dat gaat mij echt helemaal drie kilometer te ver, dat het fascisme hier ...
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik neem het weer terug! Ik neem het weer terug. Ik formuleer het anders. De enige reactie die hierop had gepast, is dat deze minister had gezegd: "Kijk, mevrouw Van der Plas, dit is precies waar de NCTV tegen waarschuwt. Dit is xenofoob gedachtegoed. Dit is zondebokpolitiek. Dit is mensen de schuld geven van de problemen in het land. En dat gaan we dus niet doen, want dat is gevaarlijk voor de nationale veiligheid."
Minister Van Oosten:
Ik blijf het toch zeggen. Volgende week heeft u hier met de minister van Asiel en Migratie een debat over. Ik heb een suggestie bij mevrouw Van der Plas neergelegd. Die volgt zij niet. Ik ontraad de motie. De discussie kan ook bij dat debat gevoerd worden.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
De toepassing van het staatsnoodrecht, artikel 103 van de Grondwet, is zo'n beetje het zwaarste instrument dat bestaat. Daarbij kunnen grondrechten buiten haken worden gezet; de rechten van de Kamer kunnen daarbij worden beperkt. Een minister van Justitie heeft gewoon niet de luxe om te zeggen: ik laat dat over aan een andere minister, want die gaat in materiƫle zin over het onderwerp. Een minister van Justitie heeft zich te verhouden tot de vraag of hier staatsnoodrecht van toepassing zou kunnen zijn. Die discussie hebben we allang gehad. Dit is toen gewogen, en in mijn ogen is die discussie toen definitief beslecht. Ik zou de minister toch echt willen vragen om nu gewoon te zeggen: ik ontraad die motie, want staatsnoodrecht is niet de oplossing voor dit onderwerp. En als de minister daar niet toe bereid is, dan vraag ik hem om in ieder geval een schriftelijke kabinetsappreciatie te geven, want ik vind dat het kabinet zich hierover moet buigen en niet alleen de minister van Asiel en Migratie.
Minister Van Oosten:
Ten aanzien van dat laatste punt: als de minister van Asiel en Migratie de discussie voert, afhankelijk van waar mevrouw Van der Plas volgende week wel of niet mee komt, dan doet hij dat natuurlijk namens het kabinet. Wat ik gewoon niet wil doen, is op de stoel van de minister van Asiel en Migratie gaan zitten. Ik heb mevrouw Van der Plas die suggestie gegeven. Ja, die wordt niet opgevolgd, en dan ontraad ik de motie.
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nogmaals, de minister van Justitie heeft niet de luxe om zich niet uit te laten over ons grondrecht. Als iemand hier het voorstel doet om het staatsnoodrecht in te roepen ā nogmaals, dat is een van de allerzwaarste instrumenten die bestaan, een instrument dat de rechten van deze Kamer inperkt ā dan moet de minister van Justitie zich daartoe verhouden. En daarom zou het hem sieren als hij gewoon zegt: ik ontraad het, niet omdat ik er niet over ga, maar omdat dit niet de route is waarop we problemen in dit land kunnen oplossen.
Minister Van Oosten:
Ik versta de heer Timmermans, maar het verandert mijn oordeel niet. Waarom ik de motie ontraad: daar ben ik heel duidelijk over. Uiteindelijk gaat u zelf over de stemming die al dan niet volgt als mevrouw Van der Plas de motie nu niet wil aanhouden.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Bij mijn weten gaat de minister van Justitie over het staatsnoodrecht. Ik heb de ambtsvoorganger van deze minister van Justitie regelmatig gevraagd om een herijking van het staatsnoodrecht, die al lang ligt te wachten. Vanuit dat oogpunt en gezien de inhoud van de motie lijkt het me dat er, naast de formele reden, die ik me kan voorstellen, omdat er verder over asiel gesproken wordt, ook een inhoudelijke reden is voor deze minister om de motie nu te ontraden. Dat zou ik hem in overweging willen geven.
Minister Van Oosten:
Ik versta de woorden van mevrouw Bikker ook. Ik vind toch echt dat de minister van Asiel en Migratie zelf een discussie moet kunnen voeren over de inhoud, voor zover mevrouw Van der Plas daar nog op komt. Voor zover er dan nog een rol voor mij is, komt die daarna. Het gaat eerst wel over het onderwerp en daar moet de minister van Asiel en Migratie zich over uitlaten.
De voorzitter:
Is het punt niet gewoon gemaakt? We kunnen nog zes keer dezelfde vraag gaan stellen, maar dan krijgen we ook zes keer hetzelfde antwoord.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik hoop dat de Kamer deze motie wegstemt. Het ernstige feit eronder is dat het staatsnoodrecht niet voor niks in beheer is gegeven van het ministerie van Justitie, om dat te beoordelen in die hele heftige gevallen, bijvoorbeeld als er een dijkdoorbraak dreigt of de uitbraak van een ontzettend heftige ziekte. Juist op dat moment is het staatsnoodrecht van toepassing. Er is al veel gedoe over de vraag hoe je dat op een goede manier vormgeeft. Vanuit die juridische prudentie denk ik dat de minister van Justitie met nog meer kracht kan zeggen: ontraden, ook inhoudelijk, hoeft ook volgende week niet aan de orde te komen, snertmotie.
Minister Van Oosten:
Ik heb haar ontraden, dus dat staat. Ik kan niet gaan over wat mevrouw Van der Plas volgende week wel of niet in een debat opbrengt. De motie is ontraden. Dat staat. U kunt er zelf over gaan als u gaat stemmen.
De heer Van Hijum (NSC):
Op het gevaar af dat de voorzitter het een herhaling vindt: we constateren hier dat het een onderwerp is dat onder de verantwoordelijkheid valt van de minister van Justitie en Veiligheid, namelijk het staatsnoodrecht en de toepassing daarvan. Hij kan dus niet de verantwoordelijkheid voor de appreciatie van een motie naar een collega schuiven. Hij moet daar zelf een oordeel over vellen. Ik persisteer toch om voor we gaan stemmen een inhoudelijk oordeel van het kabinet over deze motie te krijgen.
Minister Van Oosten:
Ik heb de motie ontraden, dus het kabinet zegt: doe dit niet. Ik heb een suggestie gedaan. Ik heb haar nu ontraden. Dat is het.
De heer Dassen (Volt):
Ik vind het een terechte vraag van de heer Van Hijum. De motie is nu ontraden op procedurele gronden, maar de minister van JenV gaat wel degelijk over staatsnoodrecht en zou er dus ook een inhoudelijk oordeel over moeten vellen. Ik vind het wel belangrijk dat voor we gaan stemmen duidelijk is wat het kabinet en deze minister ervan vinden.
Minister Van Oosten:
Dan zeg ik toch nog een keer: asielwetgeving, waar dit een directe relatie mee heeft, is primair aan de minister van Asiel en Migratie. Daar verwijs ik dus ook naar. Ik loop helemaal niet vooruit op de discussie die daar dan gevoerd wordt, maar ik verwijs wel naar de minister van Asiel en Migratie, want die heeft dat debat te voeren.
De heer Dassen (Volt):
Misschien dat de minister van Binnenlandse Zaken daar dan zo nog wat over kan zeggen, want die is dan weer de hoeder van de Grondwet. Die vond in de vorige discussie ook het een en ander. Wellicht dat de minister van BZK hier zo dus wat over kan zeggen.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij is het een goed gebruik in de Kamer om moties over onderwerpen die in het debat helemaal niet aan de orde zijn geweest buiten de orde te verklaren. Ik zou zeggen: dit is helemaal geen onderdeel van het debat geweest. Er is opeens een motie ingediend over een heel groot ding. Het wordt nu opeens een discussie. We zouden ook gewoon kunnen zeggen: dit past helemaal niet bij dit debat; we gaan gewoon stemmen en deze motie is buiten de orde.
De voorzitter:
Ware het niet dat mevrouw Van der Plas dit heeft ingebracht. Toen ze het inbracht, dacht ik wel even: heeft dat iets met het onderwerp te maken? Maar ja, ze had toen een haakje. Ze koppelde het aan de gebeurtenissen waar het debat wel over gaat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar heeft u helemaal gelijk in.
De voorzitter:
Dank u wel. Fijn, fijn, fijn.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb dit inderdaad ingebracht in het debat, dus "gehoord de beraadslaging". Ik heb even een technisch puntje. Als een minister verwijst naar een andere minister, hoort de motie eigenlijk als ontijdig te worden beschouwd. Bij "ontraden" zou je haar op inhoud moeten beoordelen. De minister zegt nu eigenlijk dat ze bij een andere minister hoort. Dan zou het oordeel volgens onze eigen procedures ontijdig moeten zijn en niet ontraden.
De voorzitter:
Ja, daar heeft u gelijk in. Als de argumentatie op het terrein van een andere minister ligt, is ontijdig beter. Maar uiteindelijk gaat de minister er zelf over.
Minister Van Oosten:
Ik persisteer bij mijn oordeel.
De voorzitter:
We zijn al bij de vierde motie. We gaan er lekker doorheen met z'n allen.
Minister Van Oosten:
De motie op stuk nr. 790 over minimumstraffen is van mevrouw Van der Plas. Ik kan die oordeel Kamer geven, maar ik zeg er wel bij dat de discussie over minimumstraffen al jaren speelt. Er zitten allerlei aspecten aan, los van het wetsvoorstel over een taakstrafverbod. Dat betekent dat ik, als het gaat om een eerste stap, in contact ga treden met alle betrokken instanties. Ik hoop u daarover te rapporteren. Dan is het wel goed om daarna even met elkaar een gesprek daarover te voeren.
De motie op stuk nr. 792 is een spreekt-uitmotie. Daar hoef ik niets over te zeggen.
Dan de motie op stuk nr. 795 van mevrouw YeÅilgƶz. Ik kan die oordeel Kamer geven, maar ik wil er een duiding bij geven. Iemand een wapen geven, ook iemand van de mobiele eenheid, is niet zomaar iets. Ik zal met de politie nagaan of de bewapening nu voldoende is. Het is immers aan de korpschef om mij te verzoeken om een bepaald geweldsmiddel toe te passen. Ik wil dit in de juiste volgorde doen. In het kader van een lopend onderzoeksprogramma zal in een aantal pilots het effect van aanvullende geweldsmiddelen worden beproefd. Ik zal mij ervoor inzetten dat dit spoedig wordt uitgerold, indien mogelijk nog dit jaar. Afhankelijk van de uitkomsten van onderzoek en pilot volgt besluitvorming over aanvullende bewapening. Met deze kanttekening laat ik het oordeel aan de Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 796. Gelukkig is het al via de Digital Services Act mogelijk om platforms te verzoeken online strafbare doxing van politieambtenaren te verwijderen. Hoewel de termijn van ƩƩn uur mij best moeilijk lijkt, zal ik het verzoek uiteraard doen bij de platforms. Met deze duiding krijgt de motie oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 797 krijgt oordeel Kamer. Aan de bevoegdheid dat politie informatie kan vergaren, wordt gewerkt, maar deze kan ik oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 799. Zoals uw Kamer weet, kan het kabinet personen of organisaties op de nationale sanctielijst terrorisme plaatsen als er voldoende aanwijzingen zijn dat personen of organisaties betrokken zijn bij terroristische activiteiten. Voldoende aanwijzingen kunnen onder meer zijn de instelling van een onderzoek, vervolging of veroordeling door de rechter of een ambtsbericht van de AIVD. Ik beschouw deze motie als een hoe-vraag: hoe kan dat dan? Ik zal erover spreken met het Openbaar Ministerie en de minister van Buitenlandse Zaken. Daarmee krijgt de motie oordeel kamer.
De motie op stuk nr. 800 is van de heer Van Hijum en mevrouw Bikker. Die kan ik oordeel Kamer geven. Jaarlijks wordt met de collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ruim 6 miljoen aan de gemeenten gegeven om de lokale aanpak radicalisering te versterken.
De motie op stuk nr. 801 is van de heer Van Hijum. Als ik de motie zo mag uitleggen dat ik in overleg ga met het Openbaar Ministerie over de vraag of er behoefte is aan andere of hogere straffen en dat ik hierop terugkom, krijgt de motie oordeel Kamer.
De heer Van Hijum (NSC):
Dat is akkoord. Kan de minister aangeven wanneer hij daarop denkt terug te komen?
Minister Van Oosten:
Nou, laat ik dat dit jaar doen. Daar ga ik mijn best voor doen. En anders hoort u dat. Maar ik ga mijn best doen om er urgentie op te zetten.
De heer Van Hijum (NSC):
Dan is het akkoord.
Minister Van Oosten:
Ja.
De voorzitter:
Dan krijgt de motie oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 802.
Minister Van Oosten:
De motie op stuk nr. 802 krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 803 moet ik ontraden vanwege het ontbreken van een financiƫle dekking. Maar ik zeg er wel bij dat wij hierover ongetwijfeld komen te spreken bij de begroting, niet dit jaar, maar op een later te bepalen moment.
De motie op stuk nr. 804 is overbodig. Er is al een brede extremismestrategie met een looptijd van 2024 tot 2029 en die is onverminderd van kracht.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 805.
Minister Van Oosten:
De motie op stuk nr. 805. Deze motie, van de heer Bontenbal, moet ik even goed voorlezen. Twee delen van de motie kan ik oordeel Kamer geven, maar het derde deel echt niet. Als de heer Bontenbal ze uit elkaar trekt en er twee moties van maakt, kan ik ze oordeel Kamer geven, op voorwaarde dat de heer Bontenbal wil instemmen met het overige, omdat het dan in de Handelingen vastligt. Deze motie bestaat uit drie onderdelen. EƩn. Besloten online groepen: oordeel Kamer. Er wordt al heel hard gewerkt aan de online bevoegdheden voor de politie, waaronder het meekijken met besloten groepen.
Twee. Camera's met gezichtsherkenning inzetten: oordeel Kamer. Ik snap de vraag, maar de inzet van realtime gezichtsherkenningstechnologie in de openbare ruimte is in de AI-verordening verboden. Daarop mag slechts in een beperkt aantal limitatief opgesomde gevallen in nationale wetgeving een uitzondering worden gemaakt. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik ga verkennen wat de mogelijkheden zijn binnen de AI-verordening, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
Drie. Anonieme accounts onmogelijk maken. Dat deel van de motie moet ik ontraden. Dit is namelijk aan de minister van Binnenlandse Zaken. Hij zit in de buurt, dus namens de minister van Binnenlandse Zaken kan ik het volgende zeggen. Een voorstel voor het onmogelijk maken van anonieme socialemedia-accounts is overbodig. Wanneer er strafbare feiten worden gepleegd, wordt de anonimiteit al doorbroken. Het verbieden van anonimiteit in algemene zin zou een niet-proportionele inperking zijn van ons recht op privacy. Anonimiteit kan ook een belangrijke functie hebben. Het beschermt bijvoorbeeld klokkenluiders en zorgt ervoor dat onderzoeksjournalisten veilig te werk kunnen gaan. Wat ik wel kan doen, is in gesprek gaan met toezichthouders en andere lidstaten over de naleving van de verplichting van grote platformen om risico's voor het publieke debat online te beperken, en anonimiteit daarbij betrekken.
De voorzitter:
Nou, dat lijkt me duidelijk. De volgende motie!
De heer Bontenbal (CDA):
Deze jongen probeert het aantal moties te beperken door meerdere dingen in ƩƩn dictum te gooien. Dat zou toch eigenlijk gewaardeerd moeten worden.
De voorzitter:
Ja, het vereenvoudigt de zaak enorm. Dat is zonder meer waar.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb weleens een motie met vijf verzoeken gedaan. Dat werkte toen ook als een malle. Het tweede punt snap ik. Ik ga mee in de appreciatie van de minister. Dat wil ik honoreren. Maar het derde punt is dat voorstel om te komen tot voorstellen om anonieme socialmedia-accounts onmogelijk te maken. Ik heb bewust de woorden gebruikt "en met voorstellen te komen". Er staat niet dat de minister het direct onmogelijk moet maken. Er zit dus al wat ruimte in om er een eigen interpretatie aan te geven. Ik vraag dus niet om het onmogelijk te maken, maar ik vraag om met voorstellen te komen.
Minister Van Oosten:
Ja, ik hoor het, maar dit is aan de minister van Binnenlandse Zaken. Het is een beetje gecompliceerd dat u een motie heeft ingediend die op verschillende terreinen zit.
De voorzitter:
Hoe krijgt hij het voor elkaar? Het is echt ongelofelijk. En elke zin wordt door u op een andere manier geapprecieerd. Dat vind ik ook wel weer grappig.
Minister Van Oosten:
Ja, dus ik moet ā¦
De heer Bontenbal (CDA):
Ik hoorde wel iets over dat u in gesprek wilt. U wilt het ter sprake brengen. Daar neem ik dan maar gewoon genoegen mee. We spreken gewoon af dat die andere twee punten erdoorheen komen. Dan hebben we het later nog wel eens over die accounts.
De voorzitter:
OkƩ.
Minister Van Oosten:
Ja, dus dan ontraad ik het derde punt, maar goed ā¦
De voorzitter:
Nee, nee, dat kan niet. De motie krijgt oordeel Kamer.
Minister Van Oosten:
Ik houd het op oordeel Kamer; u hebt gelijk.
De voorzitter:
We zijn eruit. Ga snel zitten, meneer Bontenbal, voordat u het nog moeilijker gaat maken.
Minister Van Oosten:
De motie op stuk nr. 807. Eigenlijk heb ik het al tegen mevrouw Ouwehand gezegd in het debat. In het kader van het goed uitrusten van de politie zijn politiepaarden van groot belang. Het oordeel is "ontraden".
De motie op stuk nr. 808 is ontijdig. Er wordt nog gekeken naar de motie die aanleiding geeft tot deze motie, als ik het zo mag uitdrukken.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, kort.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Volgens mij kan de minister ook oordeel Kamer geven, want dan hoeft het kabinet zich ook niet te vermoeien met de exercitie om naar die motie te kijken. Dat zou ook kunnen.
Minister Van Oosten:
Nee, dat kan niet. Ik moet namelijk eerst in het kabinet alle moties bespreken die zijn aangenomen en die waren ontraden. Dat ga ik nog doen, dus de motie is nu ontijdig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 809.
Minister Van Oosten:
Bij de motie op stuk nr. 809 wil ik even iets zeggen. Meneer Eerdmans, ik ontraad de motie, maar ik wil u wel zeggen dat interne informatie niet op straat hoort te liggen. De motie geeft een politiek signaal, maar in dit geval is het aan de sg om te beoordelen welke stappen ondernomen worden. Vanzelfsprekend wordt er nagegaan hoe journalisten kennis hebben kunnen nemen van de factsheet. Wanneer er voldoende aanleiding is om een melding of aangifte te doen, dan wordt dat uiteraard gedaan.
Dan de motie op stuk nr. 810, de een-na-laatste motie voor mij, van de heer Stoffer. Er loopt een onderzoeksprogramma openbare orde. In het kader van dit onderzoeksprogramma zou in een aantal pilots het effect worden beproefd. Ik zet mij ervoor in om dit uit te rollen. De motie krijgt oordeel Kamer.
Ten slotte de motie op stuk nr. 811. Deze motie krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Minister Rijkaart:
Voorzitter, dank u wel. Er zijn twee moties ingediend die ik van een appreciatie moet voorzien. Allereerst de motie op stuk nr. 791, ingediend door mevrouw Van der Plas, over het wetsvoorstel inzake een verbod op voorrang voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Deze motie is ontijdig. Het kabinet beraadt zich op dit moment op het advies van de Raad van State. De minister van VRO zal na beraadslaging in de ministerraad zo spoedig mogelijk het nader rapport daarover uitbrengen. Derhalve is de motie ontijdig.
Dan de motie op stuk nr. 798, van mevrouw YeÅilgƶz van de VVD. Daarin wordt de regering verzocht het verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties nog dit jaar aan de Kamer te sturen. Daarvan heb ik gezegd ā ik heb mijn spreektekst er nog even op nageslagen ā dat dit wordt ontraden. Het kabinet onderschrijft wel de inhoud van de motie en deelt de urgentie van de Kamer om met een wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties te komen.
De vraag die mevrouw YeÅilgƶz net stelde, kan ik ontkennend beantwoorden. Zij vroeg of we nog gingen wachten op het WODC-onderzoek. Nee, dat gaan we niet meer doen, om de snelheid erin te houden. Dat onderzoek passeren wij. Vervolgens gaat het wetsvoorstel aan het einde van het jaar in internetconsultatie. Dan volgt het hele traject. Dat kan ik helaas niet versnellen, want wij zijn afhankelijk van de geldende procedures. In verband met het onhaalbare tijdpad moet ik de motie op stuk nr. 798 dus ontraden.
De voorzitter:
Nog een dienstmededeling.
Minister Rijkaart:
Nee, nee. Ik zou geen motie aangehouden kunnen hebben. Zei mevrouw Van der Plas dat? O, ik dacht even dat u zei dat ik de motie-Van der Plas ging aanhouden.
De voorzitter:
Nee, dat zou helemaal een staatsrechtelijke chaos worden. En we zitten al op het randje vandaag.
Minister Rijkaart:
Ik wil u daar niet toe bewegen, meneer de voorzitter.
Dan was er nog een vraag gesteld over de motie noodwet asiel. Daarvoor sluit ik mij gewoon aan bij de woorden van de minister van Justitie en Veiligheid. Het is aan de minister van Asiel en Migratie om een oordeel te geven over de inhoud van deze motie.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel. Een korte vraag nog van de heer Van Baarle, want ik wil snel stemmen. U heeft geen vraag? Dan hoop ik dat we om 17.30 uur kunnen stemmen. We gaan achter de schermen ons best doen. Meneer Timmermans, u moet nog lang nadenken over de moties?
De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):
Nou, ik niet, maar ik moet wel met mijn fractie overleggen. Ik zou u dus willen vragen om ons tot 17.45 uur te geven.
De voorzitter:
Wat moet, dat moet.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb geen vraag aan de minister, maar wel een ordepunt voor de stemmingen. Mijn tweede motie, de motie op stuk nr. 788, houd ik aan. Ik wil nog even goed kunnen beoordelen in hoeverre die samenhangt met de wet die wordt genoemd.
De voorzitter:
Welk nummer is dat? O, de tweede motie.
De voorzitter:
Dan schors ik de vergadering tot 17.45 uur. Dan gaan we stemmen.
Stemmingen moties Verloop van de anti-immigratiedemonstratie in Den Haag
Stemmingen moties Verloop van de anti-immigratiedemonstratie in Den Haag
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het verloop van de anti-immigratiedemonstratie in Den Haag,
te weten:
- de motie-Van Baarle over het opzeggen van het vertrouwen in de minister van Justitie en Veiligheid (28684, nr. 787);
- de motie-Van der Plas over opnieuw bezien of staatsnoodrecht toegepast kan worden via een noodwet zodat een tijdelijke asielstop direct kan worden gerealiseerd (28684, nr. 789);
- de motie-Van der Plas over wetgeving voorbereiden waarin minimumstraffen worden ingevoerd voor opzettelijk geweld tegen hulpverleners (28684, nr. 790);
- de motie-Van der Plas over uitspreken dat het persoonlijk verantwoordelijk houden van politici voor maatschappelijk geweld een vorm van demonisering is (28684, nr. 792);
- de motie-Wilders/De Vos over uitspreken al het geweld, zowel vanuit extreemrechtse, extreemlinkse of jihadistische hoek te veroordelen (28684, nr. 793);
- de motie-Wilders/De Vos over uitspreken dat iedere Nederlander het recht heeft om geweldloos in verzet te komen tegen de komst van een azc (28684, nr. 794);
- de motie-YeÅilgƶz-Zegerius/Bikker over zo snel mogelijk overgaan tot uitbreiding van de gewelds- en verdedigingsmiddelen van de ME (28684, nr. 795);
- de motie-Yesilgƶz-Zegerius c.s. over online platformen oproepen om strafbare beelden voortaan zo snel mogelijk te verwijderen (28684, nr. 796);
- de motie-YeÅilgƶz-Zegerius over het wetsvoorstel over meer mogelijkheden voor burgemeesters om de politie te bevelen meer gegevens te vergaren over een dreigende verstoring van de openbare orde zo snel mogelijk naar de Kamer sturen (28684, nr. 797);
- de motie-Yesilgƶz-Zegerius c.s. over nog dit jaar het verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties naar de Kamer sturen (28684, nr. 798);
- de motie-YeÅilgƶz-Zegerius over in overleg met het OM bevorderen dat rechts-extremistische organisaties die bij de rellen aanwezig waren zo snel mogelijk worden verboden (28684, nr. 799);
- de motie-Van Hijum/Bikker over de lokale aanpak van radicalisering en extremisme versterken door de inzet van gemeenten, ministeries en organisaties beter te coƶrdineren (28684, nr. 800);
- de motie-Van Hijum over onderzoeken welke strafverzwarende maatregelen in de wet effectief zijn bij aanvallen op partijkantoren, politici, journalisten en andere gezagsdragende personen en organisaties (28684, nr. 801);
- de motie-Van Hijum over ervoor zorgen dat bij relschoppers die zich tegen hulpverleners, journalisten en andere gezagsdragende personen of organisaties keren tijdens hun detentie wordt gewerkt aan het bijbrengen van respect voor gezag (28684, nr. 802);
- de motie-Timmermans/Jetten over het exploitatietekort bij de politie voor 2026 via een wijziging op de ingediende begroting wegnemen (28684, nr. 803);
- de motie-Timmermans c.s. over een gerichte strategie tegen rechts-extremisme opstellen (28684, nr. 804);
- de motie-Bontenbal/YeÅilgƶz-Zegerius over versneld de mogelijkheden uitbreiden om in besloten socialmediakanalen mee te kunnen kijken en gezichtsherkennende camera's in te zetten (28684, nr. 805);
- de motie-Dassen over uitspreken dat de Tweede Kamer niet willekeurig bewegingen moet willen verbieden (28684, nr. 806);
- de motie-Ouwehand over een onderzoek starten naar een alternatief voor de inzet van politiepaarden bij rellen (28684, nr. 807);
- de motie-Ouwehand over geen uitvoering geven aan de aangenomen motie waarin de regering wordt verzocht antifa aan te merken als terroristische organisatie (28684, nr. 808);
- de motie-Eerdmans over aangifte doen van het lekken van vertrouwelijke informatie van de NCTV (28684, nr. 809);
- de motie-Stoffer over op korte termijn een groep experts formeren op het gebied van de politieoperatie, -uitrusting, -middelen en -bewapening (28684, nr. 810);
- de motie-Stoffer over bewerkstelligen dat relschoppers die het demonstratierecht misbruiken opdraaien voor de kosten voor de samenleving (28684, nr. 811).
Er is een stemverklaring van mevrouw Michon-Derkzen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dan hoop je dat je het goede nummer zegt, voorzitter. De motie op stuk nr. 789, de motie-Van der Plas over het staatsnoodrecht, steunen wij niet. Mijn fractie wil het strengste asielbeleid ooit invoeren. We hebben nu die kans. Er liggen twee wetten in de Eerste Kamer. Daarop moeten nu ook alle inspanningen en alle effort gericht zijn. Daarom nu geen steun voor deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel.
In stemming komt de motie-Van Baarle (28684, nr. 787).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (28684, nr. 789).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (28684, nr. ??, was nr. 790).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Plas (28684, nr. 792).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Wilders/De Vos (28684, nr. 793).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Wilders/De Vos (28684, nr. 794).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-YeÅilgƶz-Zegerius/Bikker (28684, nr. 795).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Yesilgƶz-Zegerius c.s. (28684, nr. 796).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-YeÅilgƶz-Zegerius (28684, nr. 797).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Yesilgƶz-Zegerius c.s. (28684, nr. 798).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-YeÅilgƶz-Zegerius (28684, nr. 799).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Hijum/Bikker (28684, nr. 800).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Hijum (28684, nr. 801).
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Hijum c.s. (28684, nr. 802).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Timmermans/Jetten (28684, nr. 803).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Timmermans c.s. (28684, nr. 804).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bontenbal/YeÅilgƶz-Zegerius (28684, nr. 805).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen (28684, nr. 806).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ouwehand (28684, nr. 807).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ouwehand (28684, nr. 808).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Eerdmans (28684, nr. 809).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer (28684, nr. 810).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Stoffer (28684, nr. 811).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
De voorzitter:
Tot zover de stemmingen. Ik schors tot 19.25 uur. Dank aan de beide bewindspersonen voor hun lange zit van vandaag. Dat wordt gewaardeerd.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is nu de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Schepenwet in verband met de noodzaak tot modernisering van regels, het opleggen van verplichtingen aan de scheepseigenaar en het invoegen van een mogelijkheid tot ongevallenonderzoek (36647-(R2204)).
Ik heet de leden van de Tweede Kamer van harte welkom. Ik heet ook de bijzonder gedelegeerden welkom, die zijn aangewezen door de Staten van Curaçao: de heer Fergino Brownbill, de heer David Seferina, de heer Frenciss Lourens, mevrouw Maria Nita, mevrouw Ruthmilda Larmonie-Cecilia en de heer Ramón Yung. Van harte welkom. De heer Yung zal vandaag het woord voeren bij dit wetsvoorstel. Ik ben vereerd dat u hier vandaag bent en dat ik deze behandeling mag voorzitten.
Voorts heet ik in vak K de minister van Infrastructuur en Waterstaat en in de voorzittersloge de Griffier van de Staten van CuraƧao, de heer Cijntje, van harte welkom.
Conform artikel 17 van het Statuut hebben de bijdragen van de zijde van de bijzonder gedelegeerden het karakter van het geven van voorlichting. Gelet hierop zal ik, indien nodig, slechts verduidelijkende vragen toestaan. Deze eventuele verduidelijkende vragen zal ik toestaan aan het einde van de bijdrage van de bijzonder gedelegeerde.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef nu graag het woord aan de eerste spreker, de heer Verouden, die zal spreken namens Nieuw Sociaal Contract.
De heer Verouden (NSC):
Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt een voorstel tot wijziging van de Schepenwet, een wet die in 1998 voor het laatst is gewijzigd. Over het algemeen valt hier zeer weinig op aan te merken wat Nieuw Sociaal Contract betreft. Ook de Raad van State bevestigt dit in zijn oordeel.
Voorzitter. Onze maritieme sector hoort bij de koplopers van de wereld. Daar mogen we als land echt trots op zijn. Langs de rivieren vinden we verschillende grote schepenbouwers, die voortdurend blijven doorontwikkelen om deze positie te behouden, de afgelopen jaren bijvoorbeeld in verduurzaming, zodat ook in deze sector de klimaatdoelen worden bereikt. De sector weet ons te bereiken omdat ze kansen zien, ook voor innovatie. Met deze wet liggen er kansen om de experimenteerruimte te verruimen, zodat deze koppositie behouden blijft en innovatiegelden verzilverd kunnen worden.
Voorzitter. Ik vraag de minister hoe hij hiernaar kijkt. Ziet hij mogelijkheden om meer experimenteerruimte te creƫren, zodat innovatie niet onnodig wordt geremd? We hebben immers genoeg stappen te zetten om de klimaatdoelen te behalen, de marinetak van Defensie verder te versterken en onze economische positie in deze belangrijke sector te behouden.
Ik kijk uit naar de beantwoording van de vragen door de minister. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik graag de heer Yung vragen om naar voren te komen. Gaat uw gang.
De heer Yung:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De Schepenwet dateert uit 1909 en werd in 1998 aangepast, maar ondertussen heeft de hele wereld bijzondere ontwikkelingen gekend op onder andere technologie, communicatie, digitalisering en natuurlijk ook in de scheepvaart. Hierdoor is een aanpassing of wijziging in de Schepenwet meer dan noodzakelijk om een helder kader te creƫren waaruit duidelijk is wie verantwoordelijk is voor wat en waar.
Met de wijziging van de Schepenwet wordt duidelijk dat het niet alleen gaat om schepen die aan Nederland toebehoren, maar dat het om alle schepen gaat die de vlag van het Koninkrijk voeren. Die regels zullen dus gelden voor schepen zowel in Nederland als in Aruba, Sint-Maarten en CuraƧao. Daarom, zoals al bekend was in de nota naar aanleiding van het verslag van de Staten van CuraƧao, steunt het parlement van CuraƧao gezien het belang de wijzigingen in de Schepenwet.
Er zijn wijzigingen die inderdaad hoogstnoodzakelijk waren, omdat in de wijzigingen onder andere de verplichtingen tussen de kapitein en de schipeigenaren goed worden onderscheiden en duidelijk worden gemaakt. In de scheepvaart zijn er allerlei maatregelen en systemen die gericht zijn op het beschermen van zowel de schepen, havens en bemanning als de lading tegen opzettelijke en illegale acties, zoals piraterij, terrorisme, diefstal en cyberaanvallen.
CuraƧao heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan wijzigingen van landsverordeningen om het witwassen van geld, financiering van terrorisme en proliferatie te vermijden. Ook werkt CuraƧao de laatste jaren heel hard om niet achter te blijven bij de technologische ontwikkelingen, te digitaliseren en zich beter te beschermen tegen cybercrime.
De CuraƧaose autoriteiten hebben, net als die van andere landen, kennisgenomen van de groeiende activiteiten in de schepenwereld, waarbij schipeigenaren de identiteit van het schip proberen te veranderen om makkelijker of zonder problemen een haven binnen te kunnen varen. Daarom is het van essentieel belang dat CuraƧao zich aansluit bij de wijzigingen in de Schepenwet, om op deze manier, door goede contacten te hebben met internationale maritieme autoriteiten, zich beter te kunnen beschermen tegen onder andere piraterij. Dit leidt niet alleen tot betere samenwerking met maritieme autoriteiten en beter toezicht op de veiligheid van schepen, maar ook tot beter toezicht op de bescherming van het milieu, wat zeer belangrijk is.
Net zoals op financieel gebied, waarop CuraƧao grote stappen heeft gezet, wil CuraƧao zich ook verder ontwikkelen op het gebied van handhaving en uitvoering van internationale maritieme wetgeving. Dat wil het doen, nogmaals, in samenwerking met de andere partners in het Koninkrijk, waarbij gelijkwaardigheid en wederzijds respect de hoekstenen moeten zijn van het voortbestaan van de autonomie van elk van de landen.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan wil ik graag de heer Verkuijlen vragen om naar voren te komen om de inbreng te leveren namens de VVD.
De heer Verkuijlen (VVD):
Voorzitter, dank. Ook dank aan Statenlid Yung. Ik heb met belangstelling naar uw bijdrage geluisterd. Mijn opa was voorman in de Amsterdamse haven in het begin van de vorige eeuw. Dat was een zwaar beroep en zeker toen niet zonder gevaar. Gelukkig zijn de werkomstandigheden sinds die tijd sterk verbeterd, maar het is nog steeds niet zonder risico.
Deze week kwam bij een Rotterdams overslagbedrijf in de Botlek Terminal een 21-jarige medewerker om het leven bij werkzaamheden in het ruim van een schip. Mijn medeleven gaat uit naar de nabestaanden en de collega's. Inmiddels zijn bij dit overslagbedrijf sinds 2017 acht medewerkers om het leven gekomen. In juni dit jaar kwamen daar twee mensen om en raakten twee anderen zwaargewond. Zoals gebruikelijk bij een dodelijk bedrijfsongeval doet de Arbeidsinspectie onderzoek. Ook zal er nu een strafrechtelijk onderzoek gaan plaatsvinden. Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft deze week twee onderzoekers naar de Botlek gestuurd om te verkennen of er aanleiding is voor een volwaardig onderzoek. De onderzoeksraad kan op eigen initiatief onderzoeken openen naar veiligheidsvraagstukken om overheden en bedrijven te adviseren. Binnenkort buigt de raad zich over de vraag of tot een volwaardig onderzoek wordt overgegaan. Dat brengt mij tot mijn vraag aan de minister. Is de minister bereid om de Onderzoeksraad voor Veiligheid te verzoeken om over te gaan tot een volwaardig onderzoek? Een dergelijk onderzoek kan een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid van de mensen die elke dag in de Nederlandse havens werken.
Ten slotte, voorzitter, het onderwerp waarvoor we hier vanavond bij elkaar zijn. Met betrekking tot de Schepenwet had dit voor de VVD een hamerstuk kunnen blijven, maar daartegenover staat dat we dan deze mooie delegatie hier vandaag niet met elkaar welkom hadden kunnen heten. Het is daarbij goed om te zien dat de Raad van State geen opmerkingen heeft en dat er uitvoerige afstemming is geweest met de Maritieme Autoriteit CuraƧao en het CuraƧaose ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning.
Tot zover mijn bijdrage, voorzitter. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de heer Boutkan vragen om naar voren te komen. Hij zal het woord voeren namens de PVV.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ook namens de PVV van harte welkom aan alle aanwezigen. Ik durf me er niet aan te wagen de namen te herhalen. Daar ga ik me niet aan wagen; mijn excuses.
De voorzitter:
Ik had toch verwacht dat u die zou hebben onthouden.
De heer Boutkan (PVV):
Ja ... Maar goed, de inhoud.
Voorzitter. De PVV kan kort zijn over het doel van deze wetswijziging: wat ons betreft prima. Maar we hebben nog wel een aantal vragen. In Engeland is nu de discussie gaande dat de uitdrukking "man overboord" een beledigende term is. Die moet vermeden worden, aldus de Britse nationale zeilbond. De Britse nationale zeilbond, opgericht in 1875, heeft voorgesteld om de term in een inclusieve taalgids te vervangen door "persoon in het water". De PVV is benieuwd hoe het kabinet hiertegen aankijkt, omdat de huidige wetswijziging onder andere het respecteren van authentieke Engelstalige voorschriften bevat, zoals al gebruikelijk is in de sector.
Voorzitter. We hebben gelezen dat de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders zich zorgen maakt over het netto-nulraamwerk dat door de Verenigde Naties is bedacht voor het beprijzen van emissies van de zeescheepvaart. In 2028 wordt dit van kracht op de scheepvaart van landen die zijn aangesloten bij de Internationale Maritieme Organisatie, waaronder Nederland. Ook hier constateert de PVV dat er mogelijk sprake kan zijn van een toekomstig ongelijk speelveld, omdat onder andere Amerika het voorstel van de Verenigde Naties ziet als een wereldwijde koolstofbelasting. Tevens bestaat de kans dat meer landen in de internationale scheepvaart zich niet gaan houden aan het opgelegde VN-voorstel. De PVV wil graag weten van de minister hoe het kabinet tegen deze mogelijke ongelijkheid aankijkt.
Daarnaast is het de vraag of dit VN-voorstel niet wordt gebruikt als een extra kostenpost voor nationale begrotingen, zoals nu het geval is bij het Europese emissiehandelssysteem. Kan de minister onze zorg wegnemen?
Voorzitter. Tot slot vraagt de PVV zich af hoe met dit voorstel de principes "haalbaar, betaalbaar en realistisch" in de praktijk worden uitgevoerd. Ik sluit mij graag aan bij wat de voorgaande sprekers opmerkten over onze zeescheepvaart. Dat is een trots die we hebben in Nederland. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat de PVV zowel de binnenvaart als de zeescheepvaart en de visserij een warm hart toedraagt. Dat betekent wel dat wij onze scheepvaart voldoende in positie brengen om trots op te zijn.
Wat betreft de heer Verkuijlen: ik kan nog wel even uitweiden over de geschiedenis van mijn vader, toen hij nog op de wilde vaart zat, en dat ik zelf als onderzoeker bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid de nodige onderzoeken heb moeten doen. Ik sluit mij volledig aan bij hoe hij het bracht, maar ook bij de bijdrage van NSC met de warme woorden voor de zeescheepvaart.
U ziet het, voorzitter, die vijf minuten spreektijd was sterk overdreven van ons. Ik hou het hierbij.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors vier minuten, tot 19.55 uur. Dan gaan we verder met de beantwoording door de minister.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik vraag de leden om plaats te nemen. Ik wil het woord geven aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het woord is aan u, minister.
Termijn antwoord
Minister Tieman:
Dank u wel. Veel dank voor de vragen die gesteld zijn. Ook van mijn kant welkom in de Tweede Kamer aan de Statenleden. Ik wil beginnen met de vraag van de heer Verouden over de experimenteerbepaling zoals die nu is verwoord in de Schepenwet. Laat ik vooropstellen dat ik het erg belangrijk vind om te kunnen experimenteren. Er zijn op dit moment zeer veel ontwikkelingen. Wil je als sector competitieve voordelen krijgen, dan is dit een zeer belangrijk onderwerp. In het verleden ben ik nauw betrokken geweest bij bijvoorbeeld de introductie van een ander type brandstof, lng. We hebben heel wat wetgeving moeten aanpassen om dat door te mogen voeren.
De experimenteerruimte staat hierin. Ik heb dus genoeg ruimte om die ten volste te kunnen benutten, wel met de kanttekening dat veiligheid daarbij zeer hoog, zelfs voorop, in het vaandel staat. Dat is erg belangrijk. Om een voorbeeld te geven: ik heb een tweetal beleidsregels vastgesteld die experimenteren aan vergaande automatisering paren. Maar er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen. Als er een alternatieve brandstof komt, zouden we zo'n stap kunnen zetten, met een zogenaamde HAZOP, een risicoanalyse. Als dat kan, als dat een volwaardig iets is, kunnen we daar een experiment mee gaan doen. Tot zover de beantwoording van uw vraag.
Dan wil ik graag naar het Statenlid Yung gaan. Ik wil de leden van de Staten van CuraƧao bedanken voor hun aanwezigheid en voor hun inbreng. Het is goed om te horen dat de Staten deze wijziging ook steunen; veel dank daarvoor. In de voorbereiding van het wetsvoorstel is veelvuldig contact geweest met collega's van het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning en met de Maritieme Autoriteit CuraƧao. Ook op andere scheepvaartdossiers verloopt de samenwerking prettig en zijn de contacten goed. Ik zie uit naar verdere samenwerking in de toekomst.
Dan de heer Verkuijlen. Ik heb inderdaad ook kennisgenomen van het voorval, ook van het voorval bij de betreffende onderneming in de Rotterdamse haven in de eerste week dat ik dit ambt bekleedde. We hebben nu dus te maken met een tweetal zaken en u noemde nog meer zaken uit het verleden. Wat dat betreft is er op dit moment onderzoek gaande. De focus ligt hier volledig op. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het ook op het netvlies. Ik wil echt even van de onafhankelijkheid van de OVV laten afhangen wat de volgende stappen zijn. Ik heb natuurlijk lijnen openstaan, maar om nu met een formeel verzoek te komen tot verder onderzoek ... Ik wacht het op dit moment even af. Het heeft mijn aandacht, maar ik wil ook niet treden in de onafhankelijke positie van de OVV.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank aan de minister voor dat antwoord. Misschien ben ik er in mijn bijdrage niet duidelijk genoeg over geweest, maar het verschil met de onderzoeken die nu lopen is dat die zullen leiden tot maatregelen tegen het bedrijf, terwijl het goede aan een onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid zou zijn dat de hele sector zijn voordeel ermee kan doen, dat we aanbevelingen krijgen voor hoe het werk in dat soort opslagbedrijven beter kan. Ik vraag niet om een formeel verzoek. Volgens mij kunt u dat ook niet doen aan de OVV. Toen ik ze even consulteerde, zeiden ze wel: stel dat de minister nou een beroep op ons doet, dan weegt dat wel zwaar mee. Als u daartoe bereid zou zijn, dan zou ik daar zeer mee ingenomen zijn.
Minister Tieman:
Gelet op mijn geschiedenis in de Rotterdamse haven, bijvoorbeeld met vallend sjormateriaal op lifters nabij zeeschepen bij bunkeroperaties, ben ik me terdege bewust van de richtlijnen en het belang daarvan en ook van het onderzoek van "waar zit hier nu precies het probleem?"; root cause analysis en allerlei andere terminologie op het gebied van veiligheid. Ik ga dus contact opnemen om te kijken wat we kunnen doen om ervoor te zorgen dat ship-shore interface ā excuus voor de Engelse terminologie, maar het komt uit internationale wet- en regelgeving ā goed op het netvlies staat. Dit is immers een risicovol proces in de logistieke keten. Dat heeft dus mijn aandacht. Ook bij de binnenvaart, zeg ik tegen de heer Boutkan, zie ik op dit moment ontwikkelingen. Ik heb me al gemeld bij de vakbond Nautilus ā in het verleden met FNV en ook CNV ā over het Platform Zero Incidents, dat voor de binnenvaart is. Zowel voor de zeevaart als de binnenvaart moet de prestatie op het gebied van arbeidsveiligheid omhoog.
De heer Boutkan (PVV):
Ik hoorde u toevallig mijn naam noemen en gelijktijdig de binnenvaart. Het zal natuurlijk geen verrassing zijn voor de minister dat de Onderzoeksraad niet de plicht heeft om onderzoek te doen naar de binnenvaart ā dit in tegenstelling tot voorheen de Raad voor de Transportveiligheid, die die plicht wel had. Misschien kunt u er een nachtje over slapen of de onderzoeksplicht bij de binnenvaart ... U noemde net al de activiteiten die daar gaande zijn op ongevallengebied. Misschien kunt u kijken of we niet toch wat actiever kunnen gaan worden in het doen van onderzoek in de binnenvaart. Dat zou de veiligheid in de hele sector ten goede komen, denk ik.
Minister Tieman:
Goed dat u dit ook nog benoemt. In het verleden hebben wij een incident gehad in de binnenvaart met een schip, de Stolt-Rom. Daarbij is geen onderzoek gedaan. In deze wet staat dat een scheepvaartinspectie dat wel kan doen, maar op het moment dat er een lacune is ten aanzien van een onderzoeksverplichting, zal dat mijn aandacht hebben en kunnen we hierin mogelijk een stap gaan zetten. Ik ga hier zeker een nachtje over slapen, meneer Boutkan.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Minister Tieman:
De heer Boutkan had gevraagd naar de wijziging ten aanzien van "man overboord". Ik kan hem geruststellen: dat zal niet gewijzigd worden. We nemen die teksten over, dus "man overboord" blijft in de tekst.
De heer Boutkan sprak over emissiemaatregelen van de VN, van de IMO, de International Maritime Organization. Wat dat betreft hebben we juist gepleit voor een level playing field. Met dit platform hebben we nu wel een platform waardoor alle schepen hieraan bijdragen. Dat vloeit terug naar de sector voor verdere verduurzaming, maar het level playing field is daarmee in mijn optiek het beste instrumentarium dat we hebben. Er is ook een verschil met de Europese zaken. Dat zijn dus eigenlijk twee aspecten; we hebben het IMO-aspect en we hebben het EU-aspect. Wat dat betreft is dit ook in goed overleg gegaan met de diverse stakeholders, waaronder de KVNR, om hier draagvlak voor te krijgen.
De heer Boutkan (PVV):
Dank voor de beantwoording, zeg ik richting de minister. Feit is dat Amerika niet echt een warm voorstander is van dit systeem. Volgens mij hebben ze zich er al uit teruggetrokken. Als je de berichten leest die ook door de rederijen zijn verspreid, blijkt dat zij bang zijn dat meerdere landen gaan ontduiken wat de VN opleggen. Dan ontstaat wel dat ongelijke speelveld. Daar zit ook de zorg die ik recent heb gelezen vanuit onze Koninklijke Nederlandse Redersvereniging, die vraagt of we daarop letten. Mijn vraag aan de minister is hoe hij gaat zorgen dat het gelijke speelveld internationaal gewaarborgd blijft, waardoor wij niet het risico lopen dat we gaan uitvlaggen.
Minister Tieman:
Helder. Uitvlaggen staat ook hoog op de agenda van dit kabinet. We hebben wat dat betreft diverse maatregelen neergezet, waaronder het maritieme loket, om de Nederlandse vlaggenstaat ten volste te steunen. Ik kan u hier zeggen dat ik binnenkort mag spreken bij de council van de IMO in Londen. Ik zal hier aandacht voor gaan vragen. Op dit moment zit Amerika op het vinkentouw. Wat gaat daar gebeuren? Wanneer meerdere landen daar een soortgelijke beweging maken en het gelijke speelveld in het geding komt, hebben we daar wel een discussie met elkaar. Op het punt van de borging heb ik op dit moment nog geen antwoord voor u, maar het heeft wel mijn aandacht. Wanneer hier echt een achterstand zal ontstaan, zal ik dat hier terugbrengen in de Kamer, want wij willen juist een voorsprong gaan creƫren om dit in de gaten te houden. Het is nu ƩƩn land. We hebben ook te maken met wellicht een tijdelijk aspect. Ik moet dat toch even goed tot me nemen. Ik zal ook in overleg treden met de redersvereniging om hierbij een vinger aan de pols te houden om dit gelijke speelveld in ieder geval niet slechter te maken, maar ook gewoon verder te bevorderen. Dit onderwerp van het gelijke speelveld is top of mind en staat hoog op de agenda.
De heer Boutkan (PVV):
Heel kort nog even. Aanstaande maandag bespreken we in deze Kamer ook bijvoorbeeld het voorstel voor RED III, het bijmengen van de biobrandstoffen in de brandstoffensector. Ook daar zien we dat er meer is dan alleen het Europese. Dus in vervolg op de beantwoording vraag ik de minister om met dat in het achterhoofd als een waakhond erop te zitten.
Minister Tieman:
Ja, ik ga hier als een waakhond op zitten. We houden dit in de gaten. We zijn met allerlei maatregelen bezig om juist die vlaggenstaat naar boven te halen. Ik heb vanavond helaas veel Engelse terminologie, maar dat is allemaal rode tape, red tape, dus zaken die het een en ander belemmeren. Maar het gelijke speelveld staat bovenaan de agenda. Ik sta open voor ideeƫn van de sector over hoe we dat nog beter kunnen krijgen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij bent u aan het einde gekomen van uw eerste termijn.
Dat betekent dat ik over wil gaan naar de tweede termijn van de Kamer. Ik kijk naar de leden, en als eerste naar de heer Verouden. Heeft hij behoefte aan een tweede termijn? Dat is zo. Dan wil ik hem graag naar voren vragen. De heer Verouden zal weer het woord voeren namens Nieuw Sociaal Contract.
Termijn inbreng
De heer Verouden (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording, die inderdaad wel geruststellend is. We hebben inderdaad ook wel elementen in de wet gezien die erop duiden dat er enige experimenteerruimte is, met name op het gebied van automatisering en alternatieve brandstoffen. Het signaal dat ons bereikt vanuit de sector is dat die experimenteerruimte als krap wordt ervaren. Wij willen de minister graag oproepen om in overleg te treden en te blijven over waar dan precies die krapte wordt ervaren. We roepen hem op zo snel mogelijk te reageren, te bekijken wat er mogelijk is binnen de bepalingen van de wet en daar ook ruimhartig mee om te gaan, natuurlijk altijd binnen de kaders van de veiligheid, want daar hebt u zeer terecht op gewezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik vragen of de heer Yung ... De heer Yung ziet af van zijn bijdrage in tweede termijn.
Ik ga dezelfde vraag stellen aan de heer Verkuijlen. Die ziet ook af van zijn bijdrage in tweede termijn.
De heer Boutkan? Die ziet er ook van af.
Dat betekent dat we aan het einde zijn gekomen van de tweede termijn van de Kamer. Minister, u heeft een vraag gekregen. Ik heb hem als vraag opgeschreven. Misschien kunt u daar nog even op reageren. Het woord is aan u, minister.
Termijn antwoord
Minister Tieman:
Dank voor de vraag. Ik denk dat dit op dit moment voldoende is, maar ik treed zeker in overleg met de redersverenigingen en zal snel en adequaat reageren wanneer meer ruimte opportuun is, want dit is helemaal in lijn met waar we voor staan. We hebben eigenlijk ook contact met het hele maritieme cluster, dus iedereen is wat dat betreft welkom om te kijken welke nieuwe ideeƫn we in Nederland kunnen ontplooien ten behoeve van de sector. Dus steun voor uw oproep. Ik zal het meenemen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van het kabinet. Dat betekent dat ik hierbij de beraadslaging over de Wijziging van de Schepenwet in verband met de noodzaak tot modernisering van regels sluit.
De voorzitter:
Over deze wet zullen wij als Kamer op dinsdag 30 september gaan stemmen. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat we daarna door kunnen gaan met het volgende onderwerp, het wetsvoorstel Goedkeuring van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is nu de behandeling van de Goedkeuring van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en het Protocol tot wijziging van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (36455). Ik heet nogmaals de leden van de Tweede Kamer van harte welkom en ik heet heel graag opnieuw de bijzondere gedelegeerden welkom die zijn aangewezen door de Staten van Curaçao. Ik wil ook deze keer de namen noemen voor het verslag: de Fergino Brownbill, de heer David Seferina, de heer Frenciss Lourens, mevrouw Maria Nita, de heer Ramón Yung en mevrouw Ruthmilda Larmonie-Cecilia. Mevrouw Larmonie-Cecilia zal vandaag ook het woord voeren. Voorts heet ik in vak K de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de heer Arno Rutte, van harte welkom. In de Voorzittersloge zit wederom de Griffier van de Staten van Curaçao, de heer Cijntje.
Conform artikel 17 van het Statuut hebben de bijdragen van de zijde van de bijzondere gedelegeerden het karakter van het geven van voorlichting. Gelet hierop zal ik, indien nodig, slechts verduidelijkende vragen toestaan. Deze eventueel verduidelijkende vragen zal ik toestaan aan het einde van de bijdrage van de bijzondere gedelegeerde.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef nu graag het woord aan de heer Six Dijkstra, die namens Nieuw Sociaal Contract zal spreken.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil graag de afgevaardigden uit CuraƧao van harte welkom heten in dit parlement. Ik zie uit naar ons gezamenlijke debat. Het is mij ook een waar genoegen om voor het eerst, althans van mijn kant, met deze staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in debat te gaan.
Voorzitter. De bescherming van persoonsgegevens is een fundamenteel grondrecht dat onlosmakelijk verbonden is met onze vrijheid. Wij juichen dit wijzigingsprotocol dan ook toe. Dat moderniseert het verdrag uit 1981 en stemt het beter af op de complexe realiteit van de hedendaagse digitale wereld. Dat is een wereld waarin techreuzen, algoritmen en databrokers een groeiende invloed uitoefenen op ons menselijk handelen, met verstrekkende gevolgen. Het is ook een wereld waarin datastromen zich steeds vaker over landsgrenzen heen bewegen.
In deze context is het dan ook van essentieel belang dat er een krachtig internationaal kader bestaat dat burgers effectief beschermt. Het verdrag 108 en het wijzigingsprotocol 108+ vormen een belangrijke internationale basis voor de bescherming. Zij leggen normen vast voor gegevensverwerking die in lijn zijn met wat nodig is voor digitale rechtszekerheid en privacybescherming. Mede dankzij de AVG voldoet Nederland al aan de normen van dit verdrag. Dat is positief. Maar het is van groot belang dat er wat betreft de bescherming van persoonsgegevens rechtsgelijkheid bestaat binnen het hele Koninkrijk, zowel in het Europese deel van het Koninkrijk als in de Caribische landen. Nieuw Sociaal Contract ondersteunt dan ook de ratificatie van dit verdrag en het protocol. Dat heeft lang op zich laten wachten, dus laten we dit zo snel mogelijk doen.
Voorzitter. Naast voor de letter van de wet zou ik ook aandacht willen vragen voor de geest van de wet, namelijk het beschermen van privacy, de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, een grondrecht, artikel 10 van de Nederlandse Grondwet, artikel 12 van de Staatsregeling van CuraƧao en artikel 8 van het EVRM. Eerlijk gezegd moet mij iets van het hart, want mijn fractie constateert met grote zorg dat het recht op privacy steeds meer onder druk staat. In het politieke debat worden de grondwettelijke verworvenheden van burgers soms weggezet als een belemmering. Sommige partijen spreken over privacywetgeving, zoals de AVG, alsof die een last zou zijn, eerder een obstakel dan een waarborg van een vrije en open samenleving.
Tot mijn spijt bleek dit vandaag opnieuw tijdens het debat over de rellen van afgelopen zaterdag. Er wordt opnieuw gepleit voor en er worden moties aangenomen, onder andere medeondertekend door de VVD, voor de inzet van realtime gezichtsherkenning in de openbare ruimte. Wat mijn fractie betreft is dit onwenselijk en juridisch onhaalbaar, want hoewel het verdrag dat we vandaag behandelen niet direct ziet op de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de opsporing en vervolging van misdrijven, stelt de reeds in werking getreden AI-verordening hier wel heel strenge eisen aan. Realtime gezichtsherkenning voor rechtshandhaving is namelijk met een reden niet zomaar toegestaan onder Europese wetgeving. Dat mag alleen bij heel zware delicten, zoals moord, mensenhandel en gewapende overvallen, maar niet bij ordeverstoringen. Het tracken van burgers met ingrijpende en hoogwaardige technologie is namelijk niet onschuldig. We mogen niet afglijden naar een surveillancestaat omdat een paar extreemrechtse of extreemlinkse relschoppers het demonstratierecht misbruiken. Vrijheden worden op het spel gezet voor de illusie van een toename in veiligheid. Ik wil de staatssecretaris van Justitie dan ook vragen of hij onomwonden gaat uitdragen dat het Nederlands gezag zich volledig te houden heeft aan artikel 5, lid 1h, het verbod op realtime biometrische surveillance, van de AI-verordening en dus niet in het rijtje komt van landen als Hongarije, die deze Europese wet bewust overtreden om demonstranten in de gaten te houden.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Valize.
De heer Valize (PVV):
Eerder een punt van orde. Ik wilde vragen of we toch even bij het onderwerp kunnen blijven, want u gaat het nu hebben over de rellen. Dit lijkt me niet de aangewezen plek om dat nu weer te bespreken. Daar hebben ze vanmiddag een heel debat over gevoerd. Laten we het alsjeblieft houden bij het onderwerp.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Ik beperk mij tot de orde van het debat, want dit verdrag gaat over de automatische verwerking van persoonsgegevens en het beschermen van privacy van burgers en de internationale normen die we daarover met elkaar vaststellen. Ik vind het geheel binnen de orde van het debat om het daarbij ook te hebben over aanpalende wetgeving, zoals de AI Act en de AVG, die ook raakt aan de normen die we vaststellen.
Voorzitter. Ik zal continueren. Ik maak me ook zorgen om Europese voorstellen zoals chat control, waarbij alle privƩcommunicatie van EU-burgers onder toezicht komt te staan. Dat is een heel enge inbreuk op het leven van mensen, op het briefgeheim en ook op de onschuldpresumptie. Het enge is dat dit voorstel het nog zou kunnen halen ook, terwijl we in deze steeds meer gedigitaliseerde tijd keer op keer worden geconfronteerd met autoritaire trends en democratic backsliding. Wereldwijd, maar ook in eigen land, zijn er schandalen en treffen we datalekken aan die precies dat belang van privacy onderstrepen. Denk aan het toeslagenschandaal, waarbij de overheid lak had aan privacy en burgers vermalen werden door risicoprofielen en zwarte lijsten, of de recente hack bij Clinical Diagnostics, waardoor vrouwen nu het risico lopen op chantage en misbruik van uiterst gevoelige medische gegevens.
Voorzitter. Deze gebeurtenissen onderstrepen juist de noodzaak van politici die pal staan voor het recht op privacy, ook wanneer het politiek gezien ongemakkelijk is of bestuurlijk minder efficiƫnt lijkt. Mijn vraag aan de staatssecretaris verantwoordelijk voor de rechtsbescherming is: wil hij hierop reflecteren? Onderkent hij dat het recht op privacy in het huidige politieke klimaat onder druk staat? Welke concrete maatregelen neemt hij om dit grondrecht actief en blijvend te bewaken en te versterken, mede met dit verdrag, maar ook met andere wetten en andere manieren waarop dat uitgedragen wordt en gehandhaafd wordt?
Voorzitter. Het verdrag en het wijzigingsprotocol zijn zonder twijfel belangrijke stappen in de bescherming van de rechten van burgers in deze gedigitaliseerde samenleving, maar toch ligt er nog een lange weg voor ons als het gaat om het waarborgen en verbeteren van privacybescherming. Namens mijn fractie zie ik dan ook met belangstelling uit naar de reactie van de staatssecretaris.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft nog een interruptie van de heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank aan de heer Six Dijkstra voor zijn bijdrage. Ben ik goed te verstaan?
De voorzitter:
Kunt u misschien de andere microfoon gebruiken? Ik weet niet precies wat er gebeurt, maar er gaat iets niet lekker met het geluid.
De heer Verkuijlen (VVD):
Ik begin even opnieuw. Ik ben nu goed te verstaan, denk ik.
De voorzitter:
Ja.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank aan de heer Six Dijkstra voor zijn bijdrage. Hij lokt me een beetje naar voren met zijn uitspraken over biometrie. Natuurlijk heeft hij een punt. Hij geeft ook zelf in zijn bijdrage aan dat er zwaarwegende feiten kunnen zijn waarbij je het wel toestaat, de beelden gezien hebbend, om maar even beeldend te spreken. Als het nou echt gaat om extreem geweld, ook bij zo'n demonstratie als gisteren, dan zal hij het toch met mij eens zijn dat het in die specifieke gevallen, rechtdoend aan alle regelgeving die er is, wel mogelijk zou moeten zijn om de daders te kunnen achterhalen?
De heer Six Dijkstra (NSC):
Een paar gedachten daarbij. In principe is het binnen de huidige regelgeving toegestaan om achteraf beelden te analyseren met gezichtsherkenningssoftware en dergelijke en dat gewoon te gebruiken. Dat is op zich ook niet zo heel eng. Daar heeft de politie gewoon grondslagen voor. Ik ben wel ergens anders bezorgd om. Dat vind ik lastig, omdat bij eerdere debatten over bijvoorbeeld het demonstratierecht vaak wel dingen op ƩƩn hoop werden gegooid. Als je het hebt over stenen gooien naar de politie, dan raakt dat al snel aan ernstige geweldsmisdrijven. Dan wordt die lat al sneller gehaald. Dan zou je kunnen zeggen: als er echt een aanleiding is dat de politie mishandeld gaat worden, kunnen we wel wat doen met z'n allen. Alleen strekken moties meer tot het idee dat, als er ordeverstoringen zijn of voetbalwedstrijden waarbij de kans bestaat dat de orde wordt verstoord, we preventief heel zware technologie gaan inzetten om maar te monitoren wie daar allemaal aanwezig zijn. Dat vind ik persoonlijk te ver gaan, want dat gaat over de openbare ruimte. Dat zijn vaak niet de strafbare feiten waarbij de lat wordt gehaald van de AI Act. Ik denk juist dat die AI Act zo sterk is bij artikel 5, het punt dat het echt wel een hoge lat moet halen wil je dit soort zware technologie gaan inzetten. Dus ja, laten we bij ernstige strafbare feiten vooral kijken naar wat mogelijk is, maar laten we tot dat punt heel spaarzaam zijn, voordat we onschuldige burgers, die zich ook in de openbare ruimte begeven, waar al dan niet een demonstratie kan zijn, gaan onderwerpen aan dit soort zware regimes.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank aan de heer Six Dijkstra voor zijn antwoord. Ik constateer dat we minder ver uit elkaar liggen dan hij aanvankelijk schetste. Ook voor mijn partij is privacy een heel belangrijk aspect.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Mooie verbindende woorden. Dit lijkt me een goede afsluiter.
De voorzitter:
Ik dank u voor uw bijdrage. Ik vraag mevrouw Larmonie-Cecilia naar voren.
Mevrouw Larmonie-Cecilia:
Dank u wel, voorzitter. Geachte voorzitter, geachte leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en alle burgers van het Koninkrijk der Nederlanden: goedenavond. Vandaag behandelen we een voorstel van rijkswet dat ook voor de CuraƧaose bevolking van fundamenteel belang is. Het gaat over een verdrag met een lange naam, de goedkeuring van Conventie 108 en het wijzigingsprotocol daarvan. Achter deze juridische termen schuilt een heel eenvoudige en herkenbare waarheid. Dit verdrag gaat over de new Pirates of the Caribbean, niet de piraten met ƩƩn oog en een houten poot, maar de cybercriminelen die met ransomware de levens en spaarcenten van onze burgers bedreigen. Zij leggen de digitale infrastructuur plat en gebruiken onder andere sociale media om onze meest persoonlijke gegevens te stelen.
Daarom sta ik hier vandaag om de gezamenlijke onwankelbare stem van de Staten van CuraƧao te vertegenwoordigen. Dit verdrag is de verdediging van een fundamenteel mensenrecht. Het is een schild van bescherming tegen de onzichtbare krachten van het digitale tijdperk. Het geeft elke CuraƧaoƫnaar het recht om te vragen: welke informatie hebben jullie over mij en hoe gebruiken jullie die? Het geeft hem de macht om te zeggen: ik wil niet dat een algoritme beslist over mijn lening of over mijn toekomst. Het versterkt onze waardigheid in een wereld van geautomatiseerde besluitvorming.
Dit verdrag is de groene druk voor onze economische toekomst, een verdrag dat ons op ƩƩn lijn brengt met internationale standaarden, zoals de Europese Algemene verordening gegevensbescherming. Dit stuurt een krachtige boodschap aan de wereld. CuraƧao wil een veilige, betrouwbare digitale haven zijn in de Caribische Zee. Investeerders en bedrijven hebben dit vertrouwen nodig om te blijven kiezen voor onze economie. Het is geen belemmering maar een onmisbare motor voor groei en diversificatie. De Staten van CuraƧao hebben geen bezwaar tegen goedkeuring van dit verdrag.
Voorzitter. Dit is het begin van een nieuw tijdperk, geen eindpunt. Het is een oproep om niet alleen ja te zeggen tegen dit verdrag, maar om ook ja te zeggen tegen de gezamenlijke verantwoordelijkheid die wij als partners in het Koninkrijk dragen. Laten wij samen de fundamenten leggen voor een veilige, welvarende digitale toekomst voor alle burgers van het Koninkrijk.
Hartelijk dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mooi gesproken. Dan wil ik mevrouw Kathmann naar voren vragen, die zal spreken namens GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het is toch altijd weer een deugd om in deze zaal het gesprek aan te gaan over privacy en al helemaal met deze consensusrijkswet, waarmee we met het hele Koninkrijk een essentiƫle stap zetten naar een veiligere digitale wereld. Ik heet de bijzondere gedelegeerde van CuraƧao daarom van harte welkom in dit huis.
Privacy is een groot goed. Het werd net al gezegd: het is ons schild tegen overbemoeienis. Privacy beschermt ons recht om onszelf te uiten zoals we willen, om onszelf te ontplooien en in vrijheid met elkaar te communiceren. De waarden waar wij als Europa en als Koninkrijk voor staan, zijn gevat in ons privacyrecht. We verliezen steeds meer grip op ons leven. In de digitale samenleving zijn we niet langer de baas over onze eigen informatie. Privacy biedt broodnodige tegenmacht. Tegenmacht voor gevaarlijke autoritaire trekjes van de overheid, die steeds meer last heeft van datahonger. Tegenmacht voor het surveillancekapitalisme van big tech, die goud geld verdient door onze data te verzamelen en te verkopen. Tegenmacht tegen landen die ons bespioneren in een wereld die steeds onrustiger wordt.
Het privacyrecht komt voort uit onze geschiedenis. Laten we dat niet vergeten. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog zag Europa het gevaar in van een overheid die alles van ons weet en dat misbruikt voor geweld. De wetgeving die er toen kwam om de privacy te beschermen, heeft het internationale recht voorgoed beĆÆnvloed.
Zo ook Conventie 108, afspraken waardoor EU-landen met landen buiten de EU data kunnen delen. Sinds 1981 verbindt dat een heleboel landen met elkaar. Maar zo snel als het verkeer van data verandert, zijn er updates nodig. Met de ratificatie van de conventie wordt deze keer een flinke verbetering doorgevoerd. Het zorgt er namelijk voor dat het Europese privacyrecht de norm wordt. Het Brusseleffect noemen ze dat: de regulerende macht van Europa om internationaal de standaard te stellen. GroenLinks-Partij van de Arbeid gelooft in die aanpak. Het past bij Europa, maar ook bij ons Koninkrijk om op deze manier de privacy internationaal te beschermen. Wat ons betreft kan de conventie niet snel genoeg worden aangepast.
Verwacht de staatssecretaris dat het aanpassen van de conventie de privacybescherming internationaal gaat verbeteren? Welke gevolgen heeft het aannemen van de consensusrijkswet voor ons Koninkrijk? Op welke termijn denkt de staatssecretaris dat de geratificeerde conventie van kracht kan worden? Wat gaat hij doen om erop aan te dringen dat dit zo snel mogelijk gaat gebeuren? Heeft de staatssecretaris een concreet plan voor de rol die Nederland gaat spelen om de ratificatie van de conventie snel te realiseren?
GroenLinks-Partij van de Arbeid heeft haast, want we maken ons zorgen. De wereld is onrustig en data is het nieuwe goud. Big tech en internationale grootmachten willen privacybescherming geweld aan doen. Laten we dus vasthouden aan de Algemene verordening gegevensbescherming, onze AVG. De lobby tegen de AVG is echter fel. Onder het mom van versimpeling pleiten machtige bedrijven voor het herzien van de AVG. Is de staatssecretaris het met mij eens dat de AVG geweld aandoen kan leiden tot een feitelijke verzwakking van onze privacy? Wat zijn de gevolgen voor Conventie 108 en de consensusrijkswet als de plannen om de AVG aan te passen doorgaan in het zogenaamde Omnibusvoorstel in Europa? Is hij het ook met mij eens dat we privacy in Europa en in ons Koninkrijk juist moeten versterken? Hoe is hij van plan om dat te doen? Ik vraag dit omdat ik zie wat er in de Verenigde Staten gebeurt. Keer op keer blijkt dat de manieren waarop wij over privacy denken haaks staan op elkaar. Dat zorgt voor juridische onzekerheid. Toch probeert Europa steeds weer afspraken te maken met de VS, ondanks de fundamentele verschillen, omdat data met elkaar delen en aan elkaar verkopen ons gewoon knetterrijk maakt.
Eerst had de Europese Unie met de Verenigde Staten de Safe Harbor-afspraken om data met elkaar uit te wisselen. Die afspraken sneuvelden in 2015; ze waren onrechtmatig. Toen kwam het EU-US Privacy Shield. In 2020 sneuvelde dat ook; het was onrechtmatig. Nu hebben we de EU-U.S. Data Privacy Framework. En ook dat staat op losse schroeven. Ik verwacht eigenlijk dat dit ook zal sneuvelen. Hoe verhoudt Conventie 108 zich tot de bilaterale afspraken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten? Waarborgt Conventie 108 de data-uitwisseling met de Verenigde Staten, die vooralsnog hebben getekend voor meerdere versies van de afspraken? Is de staatssecretaris het met GroenLinks-Partij van de Arbeid eens dat we geen concessies mogen doen op ons privacyrecht en dat deze bescherming zwaarder weegt dan dealtjes sluiten met de Verenigde Staten?
Van geopolitiek ga ik terug naar ons Koninkrijk. Dat is uiteindelijk de grootste winst van deze consensusrijkswet: dat we gezamenlijk optrekken om de privacy van al onze inwoners te verbeteren. GroenLinks-Partij van de Arbeid is kritisch over de manier waarop Europees Nederland zich te vaak in zichzelf keert als het gaat om datawetgeving. Onder het mom van "comply or explain" wordt zo'n beetje alles weggeƫxplained. Dat zorgt ervoor dat er ongelijkheid bestaat in hoe de privacy van Europese Nederlanders, Caribische Nederlanders en inwoners van de Caribische landen is beschermd. Dat Conventie 108 straks het hele Koninkrijk onder dezelfde AVG-achtige regels samenbrengt, is winst. Maar papier is geduldig. Om privacybescherming echt naar een hoger plan te trekken, is meer nodig: investeringen, een tijdlijn en een uitvoeringsplan waar alle betrokkenen gelijkwaardig mee instemmen. Kan de staatssecretaris mij duidelijk uitleggen hoe de consensusrijkswet op korte termijn gaat leiden tot een betere bescherming van de privacy in het Koninkrijk? Op welke manier werkt hij gelijkwaardig samen met vertegenwoordigers van de Caribische eilanden en de Caribische landen om de komende jaren de privacy van al onze inwoners beter te beschermen? Welke middelen heeft de staatssecretaris beschikbaar om ervoor te zorgen dat de infrastructuur die nodig is om aan de AVG-verplichtingen te voldoen er ook echt komt in het hƩle Koninkrijk? Is de staatssecretaris bereid om met vertegenwoordigers van de Caribische landen in gesprek te gaan en te kijken wat we van elkaar nodig hebben om niet alleen op papier nieuwe afspraken te maken, maar de privacybescherming daadwerkelijk te verbeteren?
GroenLinks-Partij van de Arbeid constateert helaas dat de politiek onvoldoende in staat is om de mooie beloftes over privacy waar te maken. Nog altijd blijft het meer een kwestie van puinruimen. We stellen grote privacyschendingen pas aan de kaak als het misgaat, met een tik op de vingers of een boete voor het grootkapitaal die niks teweegbrengt. Ook de Tweede Kamer is onvoldoende in staat om de privacy te beschermen. We zitten gevangen tussen lobbyisten die het allemaal maar gezeik vinden en toezichthouders die het onmogelijk wordt gemaakt om hun werk normaal te doen. En politiek gezien is opkomen voor betere datawetgeving totaal niet sexy. Dus niemand brandt hier zijn vingers aan. Deze problemen zorgen ervoor dat ook in ons Koninkrijk de privacy niet goed beschermd is.
Toch heb ik hoop. Dat wij hier vanavond dit debat voeren, is een belangrijke stap. Maar dat mag niet het einde zijn. Daarom vraag ik tot slot aan de staatssecretaris: laat hij het zitten bij afspraken op papier? Of is dit slechts het begin van betere privacybescherming in ons Koninkrijk? Beschikt het hele Koninkrijk nu over de middelen en de capaciteit op het gebied van toezicht en handhaving om aan de AVG-verplichtingen te voldoen? Is de staatssecretaris bereid om samen met de Caribische eilanden en vertegenwoordigers van de Caribische landen een plan op te stellen om zo snel mogelijk een gelijke mate van privacybescherming te realiseren? Wat staat hem in de weg om dat te doen? Wat heeft hij van de Kamer nodig om aan de slag te gaan?
Voor GroenLinks-Partij van de Arbeid is het helder: privacy is een groot goed. Het is een grondrecht dat we moeten koesteren en deze rijkswet brengt dat dichterbij. Mochten de antwoorden van de staatssecretaris tegenvallen ā maar daar ga ik niet van uit ā dan hoop ik dat wij als Kamer de volgende stap wĆ©l durven zetten. Want in het Koninkrijk zijn we gelijkwaardig en hebben we recht op een gelijke bescherming van onze grondrechten, ook in deze digitale wereld.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik het woord geven aan de heer Valize. De heer Valize zal namens de PVV spreken.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. Een warm welkom aan de CuraƧaose delegatie. Welkom in ons midden. De PVV heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel waarin enerzijds Conventie 108, de internationaal ingeburgerde benaming voor het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens uit 1981, wordt goedgekeurd voor Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten, en anderzijds het wijzigingsprotocol van 2018, Conventie 108+, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Voorzitter. 1981 is een tijd geleden. Er zijn sinds die tijd veel nieuwe technologische ontwikkelingen voorbijgekomen, waarbij data de benzine is die de motor doet draaien. Het moderniseren van verouderde verdragen is dan niet zo gek. Althans, zo lijkt het. Het protocol voorziet in een aan de huidige tijd aangepaste uitwerking van het beschermde recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Het niveau van gegevensbescherming wordt in lijn gebracht met het beschermingsniveau zoals dat in de Europese Unie van kracht is, zoals de AVG, de Algemene verordening gegevensbescherming.
Voorzitter. Hiertoe is een aantal inhoudelijke en institutionele wijzigingen nodig. Inhoudelijk zijn er de volgende wijzigingen. De materiƫle werkingssfeer van het verdrag, dus het gebied waarop een bepaalde regeling van toepassing is, wat dus bepaalt voor welke personen, werkzaamheden of situaties deze van kracht is, wordt voor alle verdragspartijen gelijkgetrokken.
Het niveau van de gegevensbescherming wordt verhoogd ten opzichte van het huidige verdrag door de verdragspartijen te verplichten om hun nationale recht aan bepaalde inhoud te geven of door aan datasubjecten rechtstreeks bepaalde rechten toe te kennen.
Er komen wijzigingen in het systeem van uitzonderingen, de beperkingssystematiek, die het behoud van de brede materiƫle werkingssfeer, de flexibiliteit en de algehele samenhang met jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens borgen.
De institutionele wijzigingen versterken het toezicht op de naleving van het verdrag en maken het de Europese Unie en andere internationale organisaties mogelijk om partij te worden bij het verdrag.
Het toezicht op de naleving van het verdrag wordt versterkt door het takenpakket en de bevoegdheden van de verdragscommissie uit te breiden, waaronder de bevoegdheid van de verdragscommissie om de doeltreffendheid te beoordelen van de maatregelen die in de nationale wetgeving zijn opgenomen ter uitvoering van de bepalingen van het verdrag.
Iedere verdragspartij moet een of meer toezichthoudende autoriteiten aanstellen. In Nederland wordt dit de Autoriteit Persoonsgegevens, de AP. De toezichthoudende autoriteiten worden bevoegd om besluiten te nemen en bestuurlijke sancties op te leggen. Daardoor gaat het niveau omhoog, worden de eisen strenger en wordt er eerder opgetreden door toezichthouders. Nu is het voor Europees Nederland misschien minder risicovol. Wij hebben immers de Uitvoeringswet AVG die op ons van toepassing is. Maar dit verdrag kent ook partijen buiten de Europese Unie en zelfs buiten Europa als geheel.
Dat brengt mij bij de eerste vraag. Hoe reageren de verdragspartijen van buiten de EU op deze wijzigingen? Gaan zij hierin mee? Mexico werd in de memorie van toelichting genoemd als een van de partijen waar het verdrag uit 1981 nog van kracht is. Gaat Mexico ook mee in het wijzigingsprotocol?
Dat brengt mij meteen naar de landen binnen het koninkrijk, Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten. Deze landen beschikken op dit moment over uiteenlopende regelgeving die ziet op de bescherming van persoonsgegevens, maar deze regelgeving is niet afdoende. Ze is namelijk niet in lijn met de AVG, want de AVG geldt daar niet ā overigens ook niet in Mexico. Dat baart de PVV een aantal zorgen.
De eilanden lopen mijlenver achter als het gaat over digitale veiligheid en digitale weerbaarheid, daargelaten dat CuraƧao sinds 2010 behoorlijke investeringen heeft gekend, waarmee de situatie daar behoorlijk verbeterd is. Maar tel daar de cybersecurity bij op. In de stukken worden voorbeelden van grote datalekken gebruikt. Niet ver van de eilanden liggen Venezuela en Cuba; Venezuela ligt iets dichterbij natuurlijk. Ik heb dat ook al aangedragen bij de behandeling van het wetsvoorstel over het bsn op de BES, het burgerservicenummer voor de gemeenten binnen het Koninkrijk, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Dat is dan ook niets nieuws.
Er zitten dus veiligheidsrisico's aan en dat maakt dat er een inhaalslag gemaakt moet worden. De vraag die ik aan de staatssecretaris stel, luidt: wat is er nodig om de digitale infrastructuur op deze eilanden naar een hoger niveau te tillen, zodat ze voldoen aan de norm? Welke investeringen staan daar tegenover en waar komt het geld vandaan? Zijn er ook budgetten voor gereserveerd? Dat sluit dan weer aan op de vraag van mevrouw Kathmann met betrekking tot de tijdlijn, het investeringsplan et cetera.
Voorzitter. We lezen in de memorie van toelichting dat de toezichthouder bestuurlijke sancties mag opleggen. Dat zal hij zeker niet nalaten. Maar is hier al op geanticipeerd?
Dan nog een andere zorg die de PVV heeft. Die gaat over de Europese Unie in relatie tot dit verdrag. De EU krijgt met deze wet de mogelijkheid om namens de lidstaten die bij het verdrag zijn aangesloten te stemmen over onderwerpen waarop de EU bevoegd is. De lidstaten zelf kunnen dan geen besluit meer nemen, al moet er wel een viervijfdemeerderheid zijn. Daarmee wordt de minderheid binnen de EU op non-actief gesteld. Kan de staatssecretaris daarop reflecteren?
Voorzitter. Daarmee kom ik aan het einde van mijn betoog. Dank u.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan wil ik graag de laatste spreker van de zijde van de Kamer naar voren halen. Dat is de heer Verkuijlen. Hij zal namens de VVD spreken.
De heer Verkuijlen (VVD):
Voorzitter. Allereerst wil ik mevrouw Larmonie-Cecilia danken voor haar mooie verbindende woorden. Wij nemen vandaag ā dat is althans het voornemen ā een besluit waarin die verbinding ook nog eens nadrukkelijk materieel tot uiting komt. Het is mooi om die verbindende woorden te horen. Dank daarvoor.
Voorzitter. Mijn fractie is voornemens om deze wet te steunen; dat heeft u natuurlijk al eerder vernomen. Ik heb nog wel enkele verhelderingsvragen aan de staatssecretaris. In de memorie van toelichting oordeelt de regering dat het wijzigingsprotocol enkele eenieder verbindende bepalingen bevat. Zegt de regering nu dat er verdragsbepalingen zijn die rechtstreeks kunnen worden toegepast en zo rechten toekennen aan burgers? Als dat zo is, hoe verhoudt zich dat dan tot de AVG? Graag een reactie daarop van de staatssecretaris.
Er is volgens de regering geen uitvoeringswetgeving benodigd. Toch kan het straks zijn dat burgers naar de rechter stappen en op basis van verdragsbepalingen extra rechten kunnen ontlenen aan het verdrag. Begrijp ik dat goed? Is de regering het daarmee eens? Zo ja, is de rechtspraak betrokken geweest bij het wetsvoorstel? Wat is de impact op de uitvoering? Wil de staatssecretaris hierop reflecteren?
Voorzitter. Wanneer een burger bijvoorbeeld verzoekt om inzage van data bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, biedt het verdrag dan een basis op grond waarvan een burger iets extra's kan vragen? Op welke wijze biedt het verdrag meer ruimte als iemand bezwaar wil maken tegen de verwerking van data?
Voorzitter. Ten slotte ben ik benieuwd of de consensusrijkswet goed uitvoerbaar is voor de eilanden. En wat is er nodig voor een succesvolle implementatie? Ik denk dat mevrouw Kathmann dat net in bredere bewoordingen ook al aan u vroeg.
Ook wil ik graag weten hoe het kabinet omgaat met de aanbevelingen van de Raad van State wat betreft het toezicht op de twee uitzonderingen, defensie en nationale veiligheid.
Tot zover mijn bijdrage, voorzitter. Ik dank u.
De voorzitter:
Hartelijk dank. We zijn gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Ik wil graag twintig minuten schorsen en de vergadering om 21.05 uur heropenen.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik wil iedereen vragen weer plaats te gaan nemen. We zijn aangekomen bij de eerste termijn van de staatssecretaris. Ik wil hem graag het woord geven.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter. Dit is best een bijzonder moment voor mij, want het is de allereerste keer dat ik als bewindspersoon mag spreken in dit huis. In alle eerlijkheid zeg ik dat het de allereerste keer is dat ik spreek in dĆt huis. Ik heb dat mogen meemaken in het traditionele, echte Tweede Kamergebouw. Ik kan niet "het voormalige gebouw" zeggen. Momenteel is het geen Tweede Kamergebouw, maar een mooi pand dat verbouwd wordt en dat hopelijk ooit weer dit mooie parlement mag huisvesten. Tot dat moment moet ik zeggen dat dit gebouw, zeker hier in de plenaire zaal, toch wel doet denken aan het vorige gebouw. Wat dat betreft voel ik me dus toch wel een beetje thuis. Ik zeg in alle eerlijkheid wel dat ik alleen maar nieuwe gezichten zie. Alleen u heb ik eerder gezien in de Kamer, als voorzitter. Alles is dus nieuw. Het is voor mij ook heel nieuw om te spreken in een Kamer waarin ik bijzondere gedelegeerden uit CuraƧao mag zien en spreken. Dat vind ik echt heel bijzonder, en dat bij mijn debuut. Mooier kan het niet. Laten we dus kijken of we er wat moois van kunnen maken.
Voorzitter. Ik heb een algemene inleiding voor u en dan ga ik in een paar blokjes door de antwoorden heen. U heeft misschien gemerkt dat het even duurde. U sprak vol vuur over dit mooie wetsvoorstel en wist in korte tijd veel vragen te stellen, zonder elkaar de nieren te proeven met heel veel interrupties. Dat is op zich prachtig. Zo moet het ook, maar dat maakt het vinden en het snel bij elkaar brengen van alle antwoorden een uitdaging. Toch is het gelukt. Ik hoop dat ik compleet ben. Mocht dat niet zo zijn, dan kom ik daar in de tweede termijn op terug. De blokjes waar ik doorheen ga, zijn overigens als volgt. Na de algemene inleiding ga ik het in zijn algemeenheid hebben over het verdrag. Er zijn ook behoorlijk wat vragen gesteld over de implementatie. Er zijn ook vragen gesteld over privacy in het algemeen. Het mapje overig heb ik normaal gesproken altijd. Er is mij ook beloofd dat ik dat altijd zou hebben, maar dat heb ik vandaag niet. Dat is toch wonderbaarlijk. We zijn dus heel specifiek geweest en dat is mooi.
De voorzitter:
Het is een bijzondere dag.
Staatssecretaris Rutte:
Het is in alle opzichten een bijzondere dag.
Voorzitter. Ik ben blij dat ik vandaag met de Kamer en de bijzondere gedelegeerde van CuraƧao van gedachten kan wisselen over dit voorstel van rijkswet. Met dit wetsvoorstel wordt parlementaire goedkeuring gevraagd voor een belangrijk verdrag. Velen refereerden daar al aan: het protocol tot wijziging van Conventie 108. Daarnaast wordt voor Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten ook goedkeuring gevraagd voor Conventie 108 zelf, want in Nederland geldt die al sinds 1981 en voor Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten pakken we nu ook meteen het niveau van 108 en 108+.
Conventie 108 is het dataprotectieverdrag van de Raad van Europa uit 1981. Dit verdrag stond ooit aan de wieg van het Europese gegevensbeschermingsrecht, maar kan door de technologische ontwikkelingen van de laatste decennia niet altijd meer een goed antwoord bieden op de uitdagingen waarvoor dit rechtsgebied zich tegenwoordig gesteld ziet. Velen van u zijn daarop ingegaan. De ontwikkelingen gaan razendsnel en dus is het goed dat het protocol nu wordt gemoderniseerd. Het protocol moderniseert het verdrag en brengt het in lijn met de Algemene verordening gegevensbescherming en het overige EU-gegevensbeschermingsrecht.
Ratificatie van het protocol is om verschillende redenen van belang. Conventie 108 is nog altijd een belangrijk verdrag voor het Koninkrijk. Het is wereldwijd het enige verdrag over de bescherming van persoonsgegevens. Het staat ook open voor staten die geen lid zijn van de Raad van Europa. Momenteel zijn 55 staten partij bij dit verdrag, waaronder alle EU-lidstaten, andere Europese landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, en staten buiten Europa, waaronder Mexico, Uruguay en Argentiniƫ.
In een wereld waarin internationale handel en samenwerking steeds vaker gepaard gaan met de grensoverschrijdende uitwisseling van persoonsgegevens is het van belang voor het Koninkrijk dat deze gegevens goed worden beschermd en gemakkelijk kunnen worden doorgegeven. Conventie 108 levert hieraan een belangrijke bijdrage.
Daarnaast werken Nederland en de Caribische landen momenteel gezamenlijk aan de harmonisatie van het gegevensbeschermingsrecht binnen het Caribische deel van het Koninkrijk. De gemoderniseerde Conventie 108 vormt daarbij het leidende kader.
Tot slot zorgt de modernisering van het verdrag door het protocol ervoor dat Europees Nederland niet langer geconfronteerd wordt met verschillende, deels zelfs tegenstrijdige verplichtingen uit hoofde van het EU-recht en de huidige Conventie 108, bijvoorbeeld als het gaat om de bescherming van persoonsgegevens bij internationale doorgifte.
Dit wetstraject loopt, om verschillende redenen, inmiddels geruime tijd, veel langer dan mij lief is. Juist daarom ben ik extra blij dat uw Kamer in de drukke periode voor het verkiezingsreces tijd heeft vrijgemaakt om met mij in gesprek te gaan over deze goedkeuringswet.
Dan ga ik nu in op de beantwoording van de vragen. Het zijn er behoorlijk wat. Ik kan niet helemaal uitsluiten dat in sommige beantwoording wat overlap zit, maar hopelijk leidt het alleen maar tot meer duidelijkheid en dan zijn we aan het eind van deze eerste ronde in het debat een stuk wijzer geworden.
Het eerste mapje gaat over het verdrag zelf. Ik heb een vraag van mevrouw Kathmann. Zij vraagt: op welke termijn denkt de staatssecretaris dat de geratificeerde conventie van kracht kan gaan en wat gaat hij doen om erop aan te dringen dat dit zo snel mogelijk gebeurt? Het wijzigingsprotocol gaat van kracht zodra 38 verdragspartijen het hebben geratificeerd. Hoelang dat gaat duren, hangt af van het tempo van het ratificatieproces bij de verdragspartijen die nog moeten ratificeren. Ik vind het van belang dat het wijzigingsprotocol zo snel mogelijk in werking treedt. Daarvoor is het nu eerst van belang dat Nederland deze stap zet. Ik zal zeker niet nalaten om de andere verdragspartijen die nog niet geratificeerd hebben, aan te moedigen dit zo spoedig mogelijk ook te doen.
Een volgende vraag van mevrouw Kathmann is: hoe verhoudt Conventie 108 zich, zowel nu en indien geratificeerd, tot de bilaterale afspraken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten? De verdragspartijen die lid zijn van de Europese Unie zijn gebonden aan het doorgifteregime van de Algemene verordening gegevensbescherming en het overige EU-gegevensbeschermingsrecht. Dit regime kent strenge regels voor internationale doorgifte naar derde landen, waaronder de Verenigde Staten. Afspraken tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten die gepaard gaan met internationale doorgifte van de Europese Unie naar de Verenigde Staten moeten rekening houden met het doorgifteregime van het EU-gegevensbeschermingsrecht. Conventie 108+, waar we het vandaag over hebben, kent een regime voor doorgifte naar derde landen die geen verdragspartij zijn, zoals de VS. Dit regime is vergelijkbaar met het doorgifteregime van de Algemene verordening gegevensbescherming en het overige EU-gegevensbeschermingsrecht.
Een vraag van de heer Valize. Hoe reageren de verdragspartijen van buiten de EU op de wijzigingen onder RvE 223? Mexico wordt ook genoemd als ondertekenaar van RvE 108. Het wijzigingsverdrag is reeds door 33 verdragspartijen geratificeerd, waaronder 19 EU-lidstaten en 14 niet-EU-lidstaten. Op dit moment is het verdrag door de volgende veertien niet-EU-lidstaten geratificeerd: Albaniƫ, Andorra, Argentiniƫ, Armeniƫ, Bosniƫ en Herzegovina, IJsland, Liechtenstein, Mauritius, Monaco, Noord-Macedoniƫ, San Marino, Serviƫ, Uruguay en Zwitserland. En inderdaad: Mexico heeft het wijzigingsverdrag vooralsnog niet ondertekend.
Nog een vraag van de heer Valize: graag een reflectie van de staatssecretaris op de rol van de EU binnen het toekomstige verdragscomitƩ. De EU krijgt met het wijzigingsverdrag inderdaad de mogelijkheid om toe te treden tot het verdrag en het verdragscomitƩ. Toetreding van de EU tot het verdrag zorgt voor eenduidiger buitenlandbeleid inzake gegevensbescherming, voor zover de EU exclusief bevoegd is. De lidstaten zullen ook afzonderlijk lid blijven van dit comitƩ en zullen hun stemrecht behouden. Daarnaast kunnen de lidstaten altijd binnen EU-verband hun wensen laten horen. De EU is op het gebied van gegevensbescherming aangaande nationale veiligheid en defensie niet exclusief bevoegd. Hier gaan de lidstaten ook in dit comitƩ zelf over.
Een vraag van de heer Verkuijlen: "In de memorie van toelichting oordeelt de regering dat het wijzigingsprotocol enkele eenieder verbindende bepalingen bevat. Zegt de regering dat er verdragsbepalingen zijn die rechtstreeks kunnen worden toegepast? Gelden die rechtstreeks voor burgers, en hoe verhoudt zich dat tot de AVG?" Dat klopt inderdaad: de regering is van oordeel dat een aantal bepalingen verbindend zijn voor eenieder. Dit betekent inderdaad dat ze rechtstreeks kunnen worden toegepast. Het betreft onder meer bepalingen in de artikelen 7, 8, 10, 11 en 23. Op grond van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen wijst de regering eenieder verbindende bepalingen aan. Dit is gebeurd bij het wijzigingsverdrag. Deze verplichting geldt niet voor de AVG.
Nog een vraag van de heer Verkuijlen: als iemand bezwaar wil maken, op welke wijze biedt het verdrag daar dan ruimte voor? Aan de hand van conventie 108+, artikel 9, kan eenieder te allen tijde bezwaar maken tegen de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens, tenzij de verwerkingsverantwoordelijke legitieme redenen aanvoert die zwaarder wegen dan de vrijheden of belangen van de bezwaarmaker. De klassieke weging van rechten.
Een vraag van mevrouw Kathmann: beschikt het hele Koninkrijk nu over de nodige middelen en capaciteit op het gebied van toezicht en handhaving om aan de AVG-verplichtingen te voldoen? De AVG geldt alleen voor het Europese deel van Nederland. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt toezicht op de naleving van de AVG en beschikt over voldoende middelen. Voor het Caribische deel van het Koninkrijk is Nederland samen met de Caribische landen aan het werk om wetgeving tot stand te brengen om het gegevensbeschermingsrecht in dat deel van het Koninkrijk te harmoniseren en op peil van conventie 108+ te brengen. De beoogde wetgeving voorziet ook in een gemeenschappelijke toezichthouder.
Ik zie dat dit een vraag oproept.
De voorzitter:
Zeker. U heeft een interruptie van mevrouw Kathmann. Gaat uw gang.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
We weten natuurlijk allemaal dat het niet om de AVG gaat, maar die conventie brengt die AVG wel dichterbij. Het gaat om gelijkwaardigheid van privacybescherming, en dat is natuurlijk de essentie van de vraag: hoe komen we zo snel mogelijk tot gelijkwaardige privacybescherming? Ik vond dat er een hele mooie metafoor werd gebruikt: er zijn piraten op pad en die hebben niet zo'n lapje voor het oog, maar het zijn wel de TechPegs, was het geloof ik. Daarom hebben wij die gelijkwaardige privacybescherming nodig. Hoe komen we daar zo snel mogelijk?
Staatssecretaris Rutte:
Ik denk dat wij daarover helemaal niet van mening verschillen. Maar feit is wel dat we met wat we hier vandaag doen, nog niet zo ver zijn dat de wet in Caribisch Nederland ook daadwerkelijk is geĆÆmplementeerd. Dat is dan eigenlijk de consensusrijkswet, zoals u die noemt. Dat is dan de volgende stap. Dat is de implementatiewet waar op dit moment door de landen gezamenlijk aan gewerkt wordt. Nederland zet zich er met de landen maximaal voor in om dat zo snel mogelijk te kunnen doen. Zodra dat voor elkaar is, hebben we ook gewerkt aan die gemeenschappelijke toezichthouder.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat u daar dadelijk op komt, maar de grote vraag van vandaag is natuurlijk wat dan precies die maximale inzet is.
Staatssecretaris Rutte:
Het lastige is dat we voor die volgende stap samenwerken met de Caribische landen in het Koninkrijk. Dat is echt een gemeenschappelijk proces. Wij moeten met elkaar tot de implementatiewet en de consensusrijkswet komen. Ik voel dat alle partijen daarin willen meewerken. Aan ons zal het ook zeker niet liggen. Wij doen daarin het maximaal mogelijke, maar het is wel een proces met vier landen. Daar moet je met elkaar gewoon zo goed mogelijk uit kunnen komen. Het lijkt mij niet goed als ik vertel hoe het gedaan moet worden, simpelweg omdat dit echt om een proces tussen die landen gaat. Wij leveren maximale bijstand om dit zo snel mogelijk te doen. Ik heb daar geen toverformule voor, maar dit is wel zoals het is.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Rutte:
Een vraag van de heer Verkuijlen: hoe gaat het kabinet om met de aanbeveling van de Raad van State over toezicht op de twee uitzonderingen, te weten defensie en nationale veiligheid? De gemoderniseerde conventie heeft ook betrekking op verwerking van persoonsgegevens door de krijgsmacht. Tegelijkertijd zal het gemoderniseerde verdrag ook voorzien in een stelsel van uitzonderingen, die onder andere in het belang van defensie op de materiƫle werking van het verdrag mogen worden gemaakt. De huidige Europese wetgeving ten aanzien van defensie, in het bijzonder artikel 3 van de Uitvoeringswet van de AVG, de UAVG, en het daarop gebaseerde uitzonderingsregime, is in lijn met deze beperkingensystematiek.
Dan heb ik mijn eerste blokje ten aanzien van het verdrag gehad. Ik ga door naar het volgende blok. Dat blok is fors. Het gaat over implementatie van de wet, wat we net al een beetje aangeraakt hebben in de interrupties met mevrouw Kathmann.
Ik begin met een vraag van mevrouw Kathmann. Zij vroeg of ik bereid ben om samen met de Caribische eilanden en vertegenwoordigers van de Caribische landen een plan op te stellen om zo snel mogelijk een gelijke mate van privacybescherming te realiseren ā volgens mij hadden we het daar net over ā wat mij in de weg staat om dat te doen en wat ik van de Kamer nodig heb om aan de slag te gaan. Met dit wetsvoorstel zetten we een belangrijke stap in deze richting. In 2021 hebben de regeringen van Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten aangegeven de medegelding van het wijzigingsprotocol voor hun land te wensen. Conform deze wens wordt in dit wetsvoorstel voor deze landen goedkeuring gevraagd van Conventie 108 en het wijzigingsprotocol. Daarvoor zijn we vandaag hier. Indien die parlementaire goedkeuring wordt verkregen, kan de regering niet meteen overgaan tot bekrachtiging van Conventie 108 voor het gehele Koninkrijk. Voor de Caribische landen en Caribisch Nederland, dus Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, geldt dat Conventie 108+ pas in werking kan treden nadat de benodigde uitvoeringswetgeving tot stand is gebracht. Dat is het proces dat ik net schetste.
Nederland en de Caribische landen hebben in 2021 besloten gezamenlijk naar dit resultaat toe te werken. Sindsdien werkt de regering samen met de Caribische landen aan wetgeving om het gegevensbeschermingsrecht van de Caribische landen en van Caribisch Nederland, dus Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, te harmoniseren en in lijn te brengen met Conventie 108+. De werkzaamheden aan deze wetgeving vorderen gestaag. Op deze manier werken Nederland en de Caribische landen gezamenlijk toe naar het gewenste eindresultaat: de gelding van Conventie 108+ in het gehele Koninkrijk.
Het leidt toch tot een vraag.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ja, want het gaat namelijk niet alleen om de bekrachtiging. Het gaat gewoon om het op orde brengen van de basis. Als het een heel lang op zich laat wachten en we de basis steeds niet op orde hebben, dan hebben we niks. Komt er nou gewoon een plan met een tijdpad en investeringen, zodat we ervan uit kunnen gaan dat die gelijkwaardige privacybescherming er is? Dat is eigenlijk de vraag. Wanneer maken we het nou concreet? Wanneer hebben we nou de gelijkwaardige privacybescherming op orde, zonder dode letter of geduldig papier?
Staatssecretaris Rutte:
Het gaat hier wel over wetgeving. Om die wetgeving te kunnen laten werken in het hele Koninkrijk moet hierna nog een stap gezet worden. Dat is papier, want dat is weer wetgeving, maar die stap moeten we wel zetten. Daarna geldt Conventie 108+ in het gehele Koninkrijk. Dat is ook precies het niveau dat ik, de regering en ook mevrouw Kathmann willen bereiken. Maar die volgende stap moeten we wel zetten. Die begint niet op nul. Er wordt al aan gewerkt; daar zijn we hard mee bezig. Momenteel is voorzien dat het eerste volledige concept van de beoogde wet, de consensusrijkswet, in de tweede helft van 2026 gereed zal zijn. Dat is ongeveer de tijdlijn die ik u kan geven. Dat is een proces dat we gemeenschappelijk met de landen vormgeven. Gelet op de omvang van de beoogde wet, de complexiteit van de daarin te regelen materie en de beleidsmatige en inhoudelijke keuzen die daarbij gezamenlijk door de vier landen nog moeten worden gemaakt, is deze planning nog wel met onzekerheden omgeven. Daar moet ik ook eerlijk over zijn. Het kan sneller als we elkaar snel weten te vinden, maar het is niet eenvoudig. We doen er oprecht alles aan om dit zo snel mogelijk te doen.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dan zou ik toch concreter willen weten wat "oprecht alles" is. Wat is dat? Daar ben ik naar op zoek. Wat is dan "oprecht alles doen"? Staan we klaar om het maximale uit de kast te trekken?
Staatssecretaris Rutte:
We praten hier over een proces met vier landen, waarvan Nederland er een is. Alles wat wij kunnen doen om dit proces vlot te trekken en snel te laten verlopen, doen we ook. Maar we moeten dat ook doen in gemeenschap met de andere landen. We moeten respecteren welke zaken en belemmeringen daar wellicht spelen. Dat kan ik hier vanaf de kansel niet veranderen. Ik kan hooguit uitstralen: als het aan ons ligt, doen we dit echt zo snel mogelijk. Als er belemmeringen zijn waar wij invloed op hebben, dan ruimen we die heel graag op. Maar u kunt zich voorstellen dat als we met drie andere volwaardige landen aan tafel zitten, die ook hun eigen volwaardige wetgevingsproces door moeten, wij ook hen nodig hebben om deze stap te kunnen zetten. We zijn daarin al vergevorderd, dus dat is heel hoopvol. Het eerste concept is volgend jaar gereed. Laten we hopen dat we dan ook snel voorwaarts kunnen. Ik moet zeggen dat de woorden die eerder vandaag door mevrouw Larmonie-Cecilia zijn gesproken, ook hoop geven. Het belang van deze wetgeving wordt hier omarmd. Dat helpt. Als we dit allemaal graag willen, dan kunnen we die volgende stappen ook snel zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Rutte:
De vraag van mevrouw Kathmann ligt daar een beetje mee in lijn, namelijk: kan de staatssecretaris mij duidelijk uitleggen hoe de consensusrijkswet op korte termijn gaat leiden tot een betere bescherming van de privacy in het gehele Koninkrijk? De consensusrijkswet is dus die grote overkoepelende implementatiewet, die we samen met de landen moeten vormgeven. Als het wetsvoorstel voor de consensusrijkswet op termijn tot wet verheven wordt, dan zal in Caribische delen van het Koninkrijk het niveau van gegevensbescherming op een vergelijkbaar peil met Europees Nederland komen te liggen. Het komt dan namelijk op het niveau van Conventie 108+. Dat zal leiden tot een betere bescherming van de privacy in dit deel van het Koninkrijk. Ik zei het net al, maar zo zal er bijvoorbeeld ook een onafhankelijke gemeenschappelijke toezichthouder zijn, die toeziet op de naleving van de consensusrijkswet.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Kathmann, namelijk welke directe gevolgen het aannemen van die consensusrijkswet voor ons Koninkrijk heeft. Ik kan zeggen, met het risico dat ik in herhaling val, dat daarmee het beschermingsniveau in dit deel van het Koninkrijk op een vergelijkbaar peil komt te liggen als in het Europese deel van Nederland, met alle voordelen van dien.
Mevrouw Kathmann vraagt ook of ik verwacht dat het aanpassen van Conventie 108+ de privacybescherming internationaal gaat verbeteren. Het korte antwoord daarop is ja. Maar daar wil ik ook wel iets aan toevoegen. Door het wijzigingsprotocol zal Conventie 108+ voorzien in een toekomstbestendig systeem van gegevensbescherming. Dat systeem verenigt een hoog niveau van bescherming voor de datasubjecten met de nodige flexibiliteit voor de verdragspartijen, om de bescherming van persoonsgegevens te kunnen afwegen tegen andere fundamentele rechten, vrijheden en belangen. Door dit uitgebalanceerde en breedgedragen systeem van gegevensbescherming wordt het ook voor landen buiten Europa aantrekkelijk om tot het gemoderniseerde verdrag toe te treden. Het wijzigingsprotocol kan daarom een belangrijke bijdrage leveren aan de wereldwijde versterking van het recht op privacy met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.
Ik heb heel veel vragen van mevrouw Kathmann bij elkaar in dit blokje, dus ik kan haar kant op blijven kijken. Zij vraagt: is de staatssecretaris bereid om samen met de Caribische landen en de vertegenwoordigers van de Caribische landen een plan op te stellen om zo snel mogelijk tot een gelijke mate van privacybescherming te komen? Daar heb ik het net over gehad. Dat is de wet waar wij op dit moment gemeenschappelijk aan werken.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Misschien is het handig om daar dan even in tweede termijn op terug te komen. Ik snap dat dat de wet is waar we aan gaan werken, maar de vraag is natuurlijk of de infrastructuur op orde is, of de toezichthouders goed uitgerust zijn, of er duurzaam en goed overleg is, wat het overlegplan is en waar de heikele punten liggen. Dan wordt het namelijk concreet. Dat mis ik nu een beetje in de beantwoording.
Staatssecretaris Rutte:
Het ongemakkelijke is dat dat vandaag niet op de rol staat, maar dat dat precies is wat wƩl moet gaan gebeuren. In de aanvullende wetgeving gaan we dit soort afspraken dus met elkaar maken. We maken ook afspraken over de toezichthouder. De dingen die mevrouw Kathmann wil weten, zijn ontzettend belangrijk. De eerste stap is echter dat we met elkaar afspreken wat het protocol is, wat we willen hebben en dat we daarmee akkoord gaan. De volgende stap is hoe we dat implementeren. De vraag is dan met name hoe we dat op een goede manier doen in de Caribische landen van het Koninkrijk. We komen daar dus op terug. Op dit moment zijn er al vergaande gesprekken met de Caribische landen. Ik kan dus geen antwoord geven op deze vraag over een proces dat op dit moment samen met de landen wordt vormgegeven. Maar de vragen die mevrouw Kathmann daarover stelt, zijn natuurlijk zeer terecht. Dat zijn namelijk precies de dingen die we daarin gaan regelen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Rutte:
Mevrouw Kathmann vraagt: "Is de staatssecretaris het met mij eens dat we de privacy in Europa en ons Koninkrijk juist moeten versterken? Hoe is hij van plan om dat te doen?" Het antwoord daarop is uiteraard ja. In een tijd van grote maatschappelijke en technologische veranderingen is het recht op privacy ā de heer Six Dijkstra had het daar ook al over ā een onmisbaar grondrechtelijk fundament. Het is een groot goed dat de bescherming van persoonsgegevens op een passende wijze wordt gewaarborgd. Daarom is het van belang dat wij steeds voldoende oog hebben voor de risico's voor de privacy- en de gegevensbescherming. De Autoriteit Persoonsgegevens en de toezichthouders uit andere lidstaten hebben daarbij een rol, maar ook de wetgever en de nationale en Europese rechters.
Bij de totstandkoming van nieuwe wetgeving zijn goede data protection impact assessments van belang. Daarin wil ik de nadruk leggen op de kernvragen: kan de voorgestelde gegevensverwerking worden gerechtvaardigd; wat zijn de risico's voor de privacy en welke maatregelen zijn nodig om deze aan te pakken? Door deze kernvragen voorop te stellen wil ik het recht op privacy versterken.
Op welke manier werkt de staatssecretaris gelijkwaardig samen met vertegenwoordigers van de Caribische eilanden en de Caribische landen om de komende jaren de privacy van al onze inwoners beter te beschermen? Ik heb daar volgens mij al het nodige over gezegd. Daar wil ik het nu even bij laten.
Is de staatssecretaris het eens met GroenLinks-PvdA dat we geen concessies mogen doen aan ons privacyrecht en dat deze bescherming zwaarder weegt dan, zoals mevrouw Kathmann zei, dealtjes sluiten met de Verenigde Staten? Het antwoord daarop is: ja, dat ben ik met u eens. De inzet is vanuit Nederland dat een adequaatheidsbesluit geen afbreuk doet aan het recht op gegevensbescherming en toetsen van het EU-Hof van Justitie doorstaat. Uiteraard moet het EU-Hof van Justitie dit toetsen als daar twijfel over is. Daar houden wij ons aan.
Laat de staatssecretaris het zitten bij afspraken op papier of is dit slechts het begin van betere privacybescherming in ons Koninkrijk? Dit is ook een vraag van mevrouw Kathmann. De goedkeuringswet en de consensusrijkswet waar momenteel in gezamenlijkheid aan wordt gewerkt, beogen juist in de praktijk tot een veiligere en betere uitwisseling van gegevens te komen.
Daarmee rond ik het blokje implementatie af en kom ik niet bij het blokje overig, zoals ik had beloofd, maar bij een wat bredere beschouwing van privacy in het algemeen. Dit raakt soms direct aan wat vandaag voorligt en gaat daar heel misschien soms een beetje buiten. Laten we maar eens kijken waar we komen, zonder van dit debat een 100%-privacydebat te maken, want de heer Valize zei al dat er wel ergens een grens zit aan hoever we het daar vandaag over kunnen hebben. Wellicht kunnen we daar in de toekomst nog een ander mooi debat over hebben.
De heer Six Dijkstra vroeg daar nogal wat over. Ik heb de vragen een beetje gebundeld. Bent u het ermee eens dat recente gebeurtenissen de noodzaak onderstrepen dat politici pal staan voor het recht op privacy? Onderkent u dat dit recht in het huidige politieke klimaat onder druk staat? Welke concrete maatregelen neemt u om dit grondrecht actief en blijvend te bewaken en te versterken? Het klinkt bijna als een hartenkreet van de heer Six Dijkstra en dat is het volgens mij ook. Het lid Six Dijkstra heeft een aantal recente voorbeelden aangehaald van schendingen van of spanningen met het recht op privacy. In tijden van technologische ontwikkelingen, veiligheidsuitdagingen en digitalisering is het daarom des te meer van belang om scherp te zijn op toegang tot gegevens, toezicht en, eventueel, uitzonderingen. De inzet is daarbij om geen afbreuk te doen aan grondrechten, waaronder ook het recht op gegevensbescherming.
Hoewel dit recht essentieel is, is het geen absoluut recht. Het hoeft niet te worden afgewogen tegen andere grondrechten en belangen. Verschillende rechtsstatelijke en institutionele waarborgen dragen daaraan bij. In een wetgevingsproces wegen de onafhankelijke adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens zwaar. In EU-verband wegen we de opinie van het Europees ComitƩ voor gegevensbescherming, het EDPB, ook zwaar. Bovendien staan uitvoering en handhaving van de AVG onder toezicht van onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten zoals de Autoriteit Persoonsgegevens. Die kunnen optreden bij schendingen en dat doen ze ook. Tot slot werk ik verder aan de versterking van de positie van de functionarissen gegevensbescherming.
Nog een vraag van de heer Six Dijkstra: gaat u onomwonden uitdragen dat het Nederlandse gezag zich volledig te houden heeft aan artikel 5, lid 1h, het verbod op realtime biometrische surveillance, van de AI-verordening? U had hier ook al een klein interruptiedebatje over met de heer Verkuijlen. Laat duidelijk zijn dat de inzet van realtime gezichtsherkenning bij een fysieke ordeverstoring een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer met zich meebrengt die zich ook uitstrekt naar onschuldige omstanders. De inzet van realtime gezichtsherkenning moet niet onderschat worden. Met dit zware middel dient dan ook zeer terughoudend om te worden gegaan. Niet voor niets is de inzet van realtime gezichtsherkenningstechnologie voor rechtshandhaving in de openbare ruimte in de AI-verordening verboden. Slechts in een beperkt aantal limitatief opgesomde gevallen ā daarover ging ook uw interruptiedebatje ā mag via nationale wetgeving een uitzondering worden gemaakt op deze verboden. Vanzelfsprekend acht Nederland zich aan deze wetgeving gehouden.
Dan kom ik ā dat is spannend ā bij de laatste vraag met antwoord, de vraag van mevrouw Kathmann: wat zijn de gevolgen voor Conventie 108 en de consensusrijkswet als de plannen om de AVG aan te passen doorgaan in het zogenaamde Omnibusvoorstel in Europa? Over het Omnibus IV-voorstel wordt op dit moment nog in de Raad van de Europese Unie onderhandeld. Zoals uiteengezet in het BNC-fiche waarin de inzet voor het Omnibus IV-voorstel wordt uiteengezet, bevat het voorstel van de Commissie enkele zeer gerichte wijzigingen in de AVG. Zo wordt artikel 30, lid 5, AVG in het Commissievoorstel verduidelijkt en uitgebreid naar organisaties met minder dan 750 werknemers, tenzij sprake is van hoogrisicogegevensverwerking. De zeer gerichte en beperkte wijzigingen die in het Omnibusvoorstel worden voorgesteld hebben geen gevolgen voor Conventie 108+.
Daarmee, voorzitter, kom ik tot mijn afronding in eerste termijn, tenzij er nog vragen leven bij de leden van de Kamer.
De voorzitter:
Ik zie de heer Valize naar voren stappen. Ik wil hem graag het woord geven.
De heer Valize (PVV):
Voorzitter, dank voor het woord. Ik ga ook even een poging doen; mevrouw Kathmann heeft er net ook al even naar gevraagd. In het betoog dat ik heb gehouden, heb ik ook gevraagd wat er nodig is om de digitale infrastructuur op de eilanden naar een hoger niveau te tillen. Dat is een vraag die mevrouw Kathmann net ook concreet stelde in het intermezzo met u. U gaf al aan dat er nog gekeken moet worden wat er gebeuren moet. Vervolgens moeten er afspraken gemaakt worden et cetera, et cetera. Het zit dan in de pijplijn en vervolgens moet gekeken worden wat er nodig is. Maar ik neem aan dat er al een inventarisatie is geweest, want in 2022 is er een uitgebreid rapport geweest met een risicoanalyse voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ook is er in 2023 ... OkƩ, dat ging over de BES, maar u kunt dan in ieder geval reflecteren op de BES. Dat rapport was van PBLQ. Dat is ƩƩn.
Dan was er ook nog de vraag welke investeringen ertegenover staan en waar het geld vandaan komt. OkƩ, dat was ook weer een vraag van mevrouw Kathmann, die vroeg naar de tijdlijn en het investeringsplan. Ikzelf had nog concreet de vraag of daar al budgetten voor zijn gereserveerd.
Als laatste had ik nog een vraag met betrekking tot de toezichthouder en de bestuurlijke sancties: is daar ook al op geanticipeerd?
Staatssecretaris Rutte:
Ik weet niet of ik helemaal tot in detail iedere vraag van de heer Valize kan beantwoorden, maar ik ga wel een poging wagen en anders kom ik er in tweede termijn op terug. Dat komt vooral ook omdat momenteel, in de wetenschap dat er nog veel moet gebeuren, gesprekken plaatsvinden om te komen tot een consensusrijkswet waarin de volgende stappen worden gezet. In dat proces gaat het ook over: wat is nodig qua infrastructuur, hoe handhaven wij, welke toezichthouder hebben wij nodig en hoe richten wij dat in? Met elkaar zullen wij daar ook passende budgetten bij moeten vinden. Dat hoort daarbij. Maar die stappen zijn vol in ontwikkeling op dit moment en die gaan we ook zetten; daar kom ik nog op terug. Ik weet niet honderd procent zeker of ik nu tot in detail de antwoorden kan vinden. Ik weet wel heel zeker dat die antwoorden komen als wij toekomen aan de behandeling van de consensusrijkswet, want op dat moment is het ook opportuun. Dan zullen wij dat hier met elkaar bespreken.
De heer Valize (PVV):
Dan zegt u in principe dus: wij willen ons met deze wet gaan committeren en vervolgens kijken we wel wat het gaat kosten.
Staatssecretaris Rutte:
Sowieso zijn daar voor het Nederlandse deel geen kosten aan verbonden. Wij absorberen dit protocol eigenlijk, dat ook onder de huidige AVG valt. Daarmee is het in Nederland geregeld, ook met een toezichthouder. Maar ook in Caribisch Nederland moeten wel stappen gezet worden. Daar geldt op dit moment ook protocol 108 nog niet. Dat is dus stap nummer ƩƩn. Daarbovenop komt de plus, waarmee wij de boel harmoniseren. Dan komen we tot afspraken over de inrichting en het toezicht. Dat moet dan nog wel gerealiseerd worden, inderdaad. We zitten immers nog niet op dat niveau met elkaar. Maar juist daarom, omdat er dingen moeten gebeuren, lopen daar gesprekken over en moeten we stap voor stap, op een manier die passend en uitvoerbaar is, komen tot goede oplossingen. Voor Nederland is het dus geregeld. Voor Caribisch Nederland moeten we stappen zetten en daar zijn we hard mee bezig.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Rutte:
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Even kijken. U bent aan het einde gekomen van uw eerste termijn. Daar wil ik u hartelijk voor danken.
Ik wil eigenlijk direct doorgaan met de tweede termijn van de Kamer. Ik wil de heer Six Dijkstra vragen ... Die ziet ervan af.
Dan kijk ik even rond. Mevrouw Larmonie-Cecilia ziet er ook van af.
Mevrouw Kathmann? Ik wil het woord geven aan mevrouw Kathmann, die namens GroenLinks-PvdA zal spreken.
Termijn inbreng
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Als eerste mijn motie, die aansluit op mijn vele vragen, denk ik.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat alle inwoners van het Koninkrijk een gelijke bescherming van hun privacy verdienen;
overwegende dat er nog altijd grote verschillen bestaan in de mate waarin de privacy van inwoners van het Koninkrijk is beschermd;
verzoekt de regering:
- te komen tot een gedragen plan om binnen enkele jaren de privacybescherming in het hele Koninkrijk op een gelijkwaardig niveau te brengen;
- dit plan in gelijkwaardig overleg met vertegenwoordigers van de eilanden van het Koninkrijk en de autonome landen op te stellen;
- in gezamenlijkheid te bezien hoe betrokkenen elkaar kunnen versterken en welke middelen er nodig zijn voor effectieve naleving, toezicht en handhaving van de privacywetgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en White.
Zij krijgt nr. 11 (36455-(R2188)).
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik wil de staatssecretaris van harte bedanken voor zijn beantwoording. Ik denk dat wij inderdaad het enthousiasme delen over de consensusrijkswet. Maar ik moet ook een beetje eerlijk zijn en met een iets minder vrolijke noot afsluiten, want ik vind het soms ook gewoon een beetje verontrustend dat er niet een soort van plan is voorbereid. De bijzondere gedelegeerde zei het heel mooi: het is meer dan een wet; het is een symbolische, gezamenlijke stap. Maar het zou dus ook wel heel mooi zijn geweest als dat ook op korte termijn had geresulteerd in nieuwe maatregelen. Dat had ik eigenlijk verwacht.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de heer Valize vragen of hij ... Nee, hij heeft ook geen behoefte.
De heer Verkuijlen.
De heer Verkuijlen (VVD):
Voorzitter, dank. Ik hoorde net te laat dat het de eerste keer was dat de staatssecretaris hier in de plenaire zaal was. Anders had ik hem daar al meteen heel veel succes mee gewenst. Wat mij betreft blijft er ook een heel vertrouwenwekkend beeld over na uw bijdrage. Dus dank daarvoor, via u, voorzitter.
De zorg van mevrouw Kathmann over de implementatie deel ik wel. Ik ga echt met veel aandacht kijken naar haar motie. Maar ik vroeg mij ook af of de staatssecretaris die processchets, zoals die gegeven is in het debat, ook in een brief naar ons als Kamer toe zou kunnen laten komen, zodat we een beetje helder hebben wat de tijdlijn is en welke stappen er nog volgen. Dat is ƩƩn. Maar ik ga ook nog met belangstelling naar de motie kijken.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik wil vragen of de VVD de staatssecretaris in ieder geval ook namens GroenLinks-Partij van de Arbeid van harte wil feliciteren met zijn eerste optreden. Daar was ik mij namelijk ook helemaal niet bewust van.
De heer Verkuijlen (VVD):
Met heel veel genoegen. Namens alle aanwezige fracties wil ik de staatssecretaris feliciteren en danken.
De voorzitter:
Het is een warm welkom, zoals u ziet, geachte staatssecretaris. Ik kijk u even aan. Wilt u vijf minuten schorsen of kunt u direct de beantwoording op u nemen? Laten we even kort schorsen. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de tweede termijn van de zijde van het kabinet. De staatssecretaris heeft ƩƩn motie om te appreciƫren. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.
Termijn antwoord
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter. Ik ben weleens bij een debat geweest met veel meer moties, maar dat wil niet altijd zeggen dat het een beter debat is. Soms kun je beter ƩƩn hele goede motie hebben en een hele goede uiteenzetting in de Kamer dan een hele stapel moties, waardoor je aan het eind denkt: waar ging dit eigenlijk over? Vandaag hebben we volgens mij een debat gehad waarin heel duidelijk werd hoe belangrijk wij deze wetgeving vinden. Nogmaals mijn dank aan de vertegenwoordigers uit CuraƧao, die duidelijk hebben gemaakt dat zij dit ook ontzettend belangrijk vinden. Dat laat ook wel zien dat we op dit vlak binnen het Koninkrijk stappen vooruit zetten. Dat is heel erg mooi.
Tegelijkertijd voel je zelfs ook wat ongeduld. Mevrouw Kathmann sprak dat het meeste uit en de heer Verkuijlen sloot zich daarbij aan; vandaar ook de motie op stuk nr. 11 van mevrouw Kathmann. Als ik de motie zo mag lezen dat zij vraagt om een geharmoniseerd beschermingsniveau binnen het Koninkrijk, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Kathmann en zie haar knikken, dus u mag die motie zo lezen.
Staatssecretaris Rutte:
Aanvullend daarop wil ik nog wat zeggen over het proces, want daarover zijn opnieuw meerdere vragen gesteld. Kan ik daar een update over geven? Kan ik daar iets over vertellen in een brief? Dit proces moeten we met vier landen doorlopen. Ik vind het respectvol als we de andere landen in het Koninkrijk de ruimte geven om dit proces te doorlopen zoals dat voor hen nodig is. Ik kan wel melden dat er een bijstandsverzoek is gedaan aan mijn ministerie. Dat verzoek wordt ook ingewilligd om ervoor te zorgen dat het proces sneller voortgang kan krijgen. Op dit moment is de planning: eerste concept eind 2026. Ik stel voor dat ik de Kamer ervan op de hoogte breng, zodra er in dit proces concrete stappen zijn gezet die instemming krijgen van de vier landen binnen het Koninkrijk. Ik kan mij voorstellen dat wij met elkaar proberen om een helder tijdpad neer te leggen, waarop de Kamer kan meekijken. Maar we moeten dit echt als vier landen mƩt elkaar doen. Ik kan hier niet namens ƩƩn van die vier landen zeggen: zo gaan wij het doen; dit is de route. Ik denk dat dat niet verstandig is.
De heer Verkuijlen (VVD):
Dank voor de beantwoording van de staatssecretaris. Volgens mij is dit zoiets als: je moet een broedende kip niet storen. Het is des te belangrijker dat we binnen het Koninkrijk de verbinding houden, dus ik kan me er goed in vinden als de staatssecretaris zegt: geef mij even de tijd om dat te doen. Ik zou het heel erg op prijs stellen als de Kamer zo snel mogelijk geĆÆnformeerd wordt als hierin concrete stappen gezet worden, zoals de staatssecretaris zegt. Op die manier blijft de Kamer betrokken bij dat proces.
Staatssecretaris Rutte:
Absoluut. Ik proef echt de wens om voortgang te maken, niet alleen vanuit de Tweede Kamer, maar ook vanuit CuraƧao. Dat zal dus de inzet van iedereen zijn. Het is dus niet voor niks dat we echt ambtelijke bijstand gaan verlenen, zodat aan onze kant elke inspanning wordt gedaan om dit proces zijn voortgang te laten vinden, zoals ik mevrouw Kathmann al beloofde.
Daarmee kom ik aan het eind van mijn termijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik hierbij de tweede termijn van de zijde van het kabinet afsluiten.
De voorzitter:
Mij rest u nogmaals hartelijk te danken voor de inbreng tijdens het debat. Een bijzonder woord van dank voor de waardevolle bijdragen van de gedelegeerde leden van de Staten van CuraƧao. Ik wil deze staatssecretaris ook feliciteren met zijn eerste optreden vanuit vak K in dit bijzonder mooie gebouw.
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter, dank u wel. Iets doet mij vermoeden dat het best mogelijk is dat ik hier de volgende keer iets minder vriendelijk tegemoet word getreden, niet zozeer door de voorzitter, maar misschien wel door de leden van het parlement. Maar ook dat hoort erbij! Vandaag was een warm bad en dat is ook wel een keer fijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Vandaag was zeker een warm bad. Over de motie en de wet gaan wij stemmen op dinsdag 30 september.