[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]
Datum 2025-10-16. Laatste update: 2025-10-16 20:00
Plenaire zaal
Tussenpublicatie / Ongecorrigeerd

10e vergadering, donderdag 16 oktober 2025

Opening

Voorzitter: Martin Bosma

Aanwezig zijn 88 leden der Kamer, te weten:

Van Baarle, Bamenga, Becker, Beckerman, De Beer, Bevers, Bikkers, Bontenbal, Boon, Martin Bosma, Boswijk, Bromet, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Erkens, Esser, Faddegon, Haage, Hertzberger, Van Hijum, Hirsch, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koops, Kops, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Krƶger, Lahlah, Van der Lee, Van Meetelen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Oostenbrink, Ouwehand, Paternotte, Patijn, Paulusma, Piri, Van der Plas, Podt, Ram, Richardson, De Roon, Saris, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Timmermans, Tseggai, Valize, Vedder, Verkuijlen, Vermeer, Verouden, Vlottes, Vondeling, De Vos, De Vree, Van Waveren, Welzijn en Van der Werf,

en de heer Schoof, minister-president, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:

Ik open de vergadering van donderdag 16 oktober.

Termijn inbreng

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister-president in vak K. Aan de orde is het debat over de Europese top van 23 en 24 oktober. We hebben veertien sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Piri van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Zij heeft zoals iedereen vier minuten spreektijd. Ik denk dat zes interrupties p.p. in deze termijn prachtig zou zijn als maximum. Mevrouw Piri.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. In de Europese Raad zal weer worden gesproken over de steun aan OekraĆÆne. Het kabinet zegt telkens Kiev onverminderd te steunen. Hoe verklaart de minister-president dan dat Nederland het afgelopen jaar meer Russische lng heeft ingekocht, dat Russische rakketten en drones die op de burgerbevolking in OekraĆÆne worden afgevuurd, onderdelen bevatten die in Nederland zijn gemaakt, en dat naast Hongarije nu ook Nederland een blokkade opwerpt om de EU-onderhandelingen met OekraĆÆne over de rechtsstaat te starten? Ook op Europees niveau is het beschamend dat sanctieontwijking nog steeds plaatsvindt, er nog steeds uitzonderingen op sancties zijn en de militaire steun aan OekraĆÆne de afgelopen maanden drastisch is afgenomen. De enige manier om Poetin aan de onderhandelingstafel te krijgen, is door de sancties te verstevigen en de steun aan OekraĆÆne te intensiveren. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om andere EU-landen ertoe te bewegen om een eerlijke bijdrage te leveren?

De droneterreur boven NAVO-gebied laat zien hoe gefragmenteerd de reacties en de bevoegdheden ook in ons land zijn. Hoe kijkt het kabinet naar de optie om een permanente eenheid binnen de marechaussee op te richten met de bevoegdheid om verdachte drones uit te schakelen?

Dan over het Midden-Oosten. Ik denk dat dat we allen verheugd zijn over het feit dat afgelopen week families aan Israƫlische en Palestijnse zijde eindelijk hun gegijzelde geliefden weer in hun armen konden sluiten. Tegelijk zien we hoe broos het staakt-het-vuren is en zien we de grote obstakels die er liggen om volgende stappen naar een duurzame en rechtvaardige vrede te zetten. De genocide is hopelijk ten einde, maar de etnische zuivering, illegale bezetting en onderdrukking van Palestijnen gaat onverminderd door, ook op de Westbank. Hoe denkt het kabinet druk te willen zetten op beide partijen om zich deze keer wƩl te houden aan de afspraken?

Ik zie een enorme verzameling aan de andere kant, dus ik pauzeer even, voorzitter.

De voorzitter:

Ze hebben er zin in met z'n allen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik ook.

De voorzitter:

Nogmaals, zes interrupties p.p. in deze termijn.

De heer Van Campen (VVD):

Voor de orde: ik wil het eigenlijk nog hebben over het vorige onderwerp. Ik weet niet of de collega's het over het Midden-Oosten willen hebben met mevrouw Piri?

De voorzitter:

Dan doen we dat eerst even.

De heer Van Campen (VVD):

Ja?

De voorzitter:

Ja, dan doen we dat eerst even.

De heer Van Campen (VVD):

Ik ben blij met de oproep van mevrouw Piri, want ook de VVD-fractie vindt dat we OekraĆÆne onverminderd moeten blijven steunen: militair, financieel en moreel. Gisteren is bekend geworden dat een aantal Europese landen en een aantal NAVO-landen bereid zijn om zich te voegen bij het voornemen van Nederland, bij wat wij doen, dus het inkopen van Amerikaanse wapensystemen voor OekraĆÆne. Is mevrouw Piri het met de VVD eens dat de minister-president in de Raad ook alle NAVO-landen die dat op dit moment nog niet doen, ertoe zou moeten oproepen en bewegen de druk op te voeren om ook via die constructie wapens te gaan inkopen voor OekraĆÆne, omdat dat nou eenmaal in het belang is van onze eigen veiligheid?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Zoals de VVD-collega constateert, zien we de afgelopen twee maanden inderdaad dat de financiële steun en de humanitaire steun aan Oekraïne wel op peil blijven, maar dat de wapenleveranties achterblijven. Dat is zeer zorgelijk. Wat dat betreft treft dit kabinet geen blaam. Nederland zit onder de koplopers. Hetzelfde geldt voor de Baltische staten. Hetzelfde geldt voor een aantal andere landen. We zien dat het met name bij de Zuid-Europese landen achterblijft. Mijn vraag aan het kabinet is dus ook hoe je ervoor kan zorgen dat we allemaal die verantwoordelijkheid voor onze veiligheid nemen.

De heer Van Campen (VVD):

Dat is goed om te horen. Daar trekken we dan gezamenlijk in op. Nu hoorden we gisteren ook dat de Europese Commissie allerlei plannen heeft — volgens mij verwees mevrouw Piri er ook al naar — om de oostflank van het Europees grondgebied af te dekken met drones. Ik vind het een vrij verrassend gegeven dat vooral de Europese Commissie dat brengt. Is mevrouw Piri het met mij eens dat het mooi is dat het denken bij de Europese Commissie niet stilstaat, maar dat uiteindelijk het Europese deel van de NAVO aan zet is als het gaat om het versterken van die militaire kracht en dat de Europese Commissie daar ondersteunend in is? Hoe ziet zij die rolverdeling?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dat ben ik met de VVD eens. In principe gaat de Europese Commissie over bijvoorbeeld veel slimmer investeren in onze defensie-industrie en over het op orde brengen van de productiecapaciteit, maar als het gaat om harde veiligheid, ligt dat in handen van de NAVO.

De voorzitter:

De heer Diederik van Dijk, dacht ik, ook over dit vorige punt. Nee? Dan de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

In het vorige debat, vorige maand, heb ik aangegeven dat ik het ermee eens ben dat er sprake is van het ontwijken van sancties op vele plekken, ook in Nederland. Via onze havens wordt heel veel doorgevoerd en vervaardigd, omdat wij geen volledig verbod hebben. Ik heb hier toen een motie over ingediend, maar omdat die op te weinig steun van de Kamer kon rekenen, ook van GroenLinks-PvdA niet, heb ik 'm moeten aanhouden. Als ik mevrouw Piri zo beluister, dan erkent zij dat we iets moeten doen. Maar onze havens zijn gewoon deel van het probleem. Het feit dat er doorgevoerd kan worden, is dat in ieder geval. Mijn vraag is of GroenLinks-PvdA nu wel bereid is om naar die motie te kijken. Ik denk dat we dan dichter bij een meerderheid komen om een import-, maar vooral doorvoerverbod in te voeren. Daardoor zorgen we in ieder geval dat we niet via de Nederlandse havens de Russische oorlogskas spekken.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Vergeeft u mij, maar ik heb geen idee over welke aangehouden motie, die dus niet in stemming is gebracht, de heer Ceder het heeft. Voor alle effectieve manieren om sanctieontwijking tegen te gaan, vindt u GroenLinks-PvdA aan uw zijde. Maar ik kan niet beoordelen of de motie van de heer Ceder dat doet.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik heb nog een vraag, maar die gaat over het Midden-Oosten. Ik wil zo galant zijn om de heer Van Dijk, die hier eerder was, de ruimte te geven.

De voorzitter:

Ach, wat bent u galant. De heer Diederik van Dijk.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank voor deze elegante benadering, collega. Al is het nog wat zuinigjes, ik beluister uit de woorden van mevrouw Piri dat GroenLinks-PvdA nu toch blij is dat er een begin wordt gemaakt aan de uitvoering van het vredesplan en dat de wapens gaan zwijgen. Een paar weken geleden stemde GroenLinks-PvdA nog tegen een motie die vroeg om dit plan te omarmen. Heeft GroenLinks-PvdA spijt van dat stemgedrag? Is GroenLinks-PvdA nu ook van harte genegen om de uitvoering van dit vredesplan zo veel mogelijk te ondersteunen en omarmen?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Nee, ons standpunt is niet gewijzigd. Wij hebben nog steeds moeite met de formulering van de SGP-motie, waarin het ging om "omarmen". Ik denk dat er nu ook — dat zult u ook in mijn verdere betoog horen — grote zorgen zijn over die volgende stappen: of er een volledige terugtrekking komt van alle IsraĆ«lische troepen, of er ook daadwerkelijk Palestijns zelfbestuur komt, hoe het staat met die internationale missie, en hoe het verdergaat met de ontwapening van Hamas. Dus ja, wij zijn zeker blij met het feit, zoals ik net noemde, dat families aan zowel de IsraĆ«lische als Palestijnse zijde hun geliefden weer in hun armen konden sluiten. Volgens mij zijn we daar, unaniem in deze Kamer, ontzettend blij mee. Tegelijkertijd is dat plan nog niet verder uitgewerkt. Bij voorbaat zeggen dat wij het omarmen, gaat ons nog steeds te ver.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Helder. Een van de punten uit het vredesplan — daar wordt volop over gesproken, ook door het kabinet — is de wederopbouw van Gaza. Deelt GroenLinks-PvdA het standpunt dat het, voordat het Westen, Nederland, daar massaal geld in gaat stoppen, in ieder geval helder moet zijn dat Hamas daar op geen enkele manier nog de feitelijke macht heeft? Deelt GroenLinks-PvdA die randvoorwaarde?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik kom straks met mijn eigen randvoorwaarden. Voor ons is de belangrijkste randvoorwaarde dat de mensen in Gaza geholpen worden. We zien nu een staakt-het-vuren, en tegelijkertijd zien we ook dat er van Palestijnen huizen zijn verwoest en familieleden zijn vermoord. Het belangrijkste is nu om hen te helpen. Daarnaast is voor ons de belangrijkste voorwaarde dat de agressor betaalt, en dat Israƫl er dus niet net zoals bij de vorige Gazaoorlogen mee wegkomt geen cent te hoeven overmaken voor de schade die ze hebben aangericht.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Laatste keer. Dat laatste lijkt me de wereld op z'n kop, dat degene die aangevallen is in dit verband, IsraĆ«l, zo is de oorlog gestart … Het zou iets zijn dat Engeland zou moeten opdraaien voor de schade die zij veroorzaakt hebben in Nazi-Duitsland. Ik kan me daar niks bij voorstellen. Mijn punt is dat humanitaire hulp aan Gaza uitstekend zou zijn. Maar als het gaat over de wederopbouw, is het dan ook voor GroenLinks-PvdA een harde randvoorwaarde dat die niet gaat plaatsvinden terwijl Hamas feitelijk nog aan de touwtjes trekt?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

De vergelijking van de SGP is echt tenenkrommend. Israël vergelijken met Engelands rol in de Tweede Wereldoorlog. Dat is echt tenenkrommend. Bij die humanitaire hulp hoort ook de wederopbouw, dat mensen weer een dak boven het hoofd hebben. We gaan de winter in, maar wat betreft de SGP moet eerst alles op de manier van de SGP geregeld zijn voordat mensen überhaupt in een huis kunnen wonen. Wat GroenLinks-PvdA betreft heeft Hamas inderdaad geen rol in het toekomstig bestuur van Palestina. Een gewapend Hamas zal ook ontwapend moeten worden. Maar de volgorde die de SGP hier stelt, namelijk dat dit eerst allemaal geregeld moet zijn voordat wij überhaupt voor huisvesting voor 2,2 miljoen ontheemden in Gaza gaan zorgen, is echt schandalig.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik denk dat over de hele wereld mensen blij waren dat de bombardementen in Gaza zijn gestopt en dat de gijzelaars vrij zijn gekomen, mede door het omarmen van het vredesplan. Ik denk dat mevrouw Piri gelijk heeft dat heel veel mensen daar blij mee zijn. Maar laten we eerlijk zijn, dat is niet mede tot stand gekomen door GroenLinks-PvdA. Sterker nog, op een cruciaal moment, toen wij hier in een debat met elkaar aan het praten waren, toen er nog geen zicht was op of het vredesplan zou gaan slagen of niet maar we wel wisten dat de Arabische landen, de buurlanden, de EU en zelfs de Palestijnse Autoriteit hun gewicht erachter wilden zetten, nam GroenLinks-PvdA daar geen verantwoordelijkheid voor. Dat deed GroenLinks-PvdA onder andere door tegen de motie te stemmen om ons achter het vredesplan te scharen. Maar dat doet het al langer door tegen sancties voor en druk op Hamas te stemmen, terwijl Qatar dit uiteindelijk wel gedaan heeft. Ik wil niet achteruitkijken, maar dit gaat mij meer om vooruitkijken. Er is nu een vredesplan. De Arabische landen staan daarachter, maar Europa staat aan de zijkant te kijken. Ik vraag me voor de toekomst af of GroenLinks-PvdA, terugkijkend op een cruciale week, bij zichzelf te rade gaat en denkt: daar hadden wij ook ons gewicht achter moeten zetten, juist omdat we vorige week gezien hebben dat het uiteindelijk gelukt is door de steun van vele andere partijen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik heb goed geluisterd naar de vraag van de heer Ceder. Ik moest een beetje lachen, want hij doet net alsof er dankzij de ChristenUnie nu een staakt-het-vuren is in het Midden-Oosten. Als ik de vraag van de heer Ceder omdraai, is dat natuurlijk zijn eigen conclusie. Die laat ik maar bij hem.

Sancties tegen Hamas heeft mijn fractie altijd gesteund. Sterker nog, volgens mij worden die unaniem in deze Kamer gesteund. De specifieke motie van de heer Ceder om Qatar te sanctioneren, werd ontraden door het kabinet, juist omdat Qatar een belangrijke rol speelde bij de onderhandelingen. Niet alleen GroenLinks-PvdA, maar ook de VVD, de BBB en NSC, de partijen die op dat moment nog in het kabinet zaten, vonden die motie van de heer Ceder niet om aan te raden.

Dan een staakt-het-vuren en duurzame vrede: mijn fractie heeft zich er twee jaar lang voor ingezet om daar druk op te zetten. Helaas vonden wij de ChristenUnie nooit aan onze kant om die druk te zetten op Netanyahu. Dat is nu precies het verschil; dat is wat er nu gebeurd is. Eindelijk, voor het eerst, heeft de Amerikaanse president besloten om Netanyahu onder druk te zetten. Daarvoor vonden we de ChristenUnie twee jaar lang niet aan onze zijde.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dat is niet waar. Dat geef ik elke maand aan. Maar goed, de tijd zal leren dat wat mevrouw Piri gezegd heeft, niet waar is. Maar wij hebben wel geregeld gezegd: als je een oplossing wil, dan moet je vooral bij de Amerikaanse president zijn en het niet op eigen houtje proberen te doen. Wij hebben ook geregeld gezegd dat het gevolg daarvan is dat je isoleert, dat Hamas in hun standpunt verhardt, dat het leed van de Gazanen verlengd wordt en dat we de blik niet verleggen naar waar die zou moeten zijn, namelijk naar een Amerikaanse president die gewoon zegt "genoeg is genoeg". Volgens mij is wat de ChristenUnie heeft aangegeven, namelijk dat je dat geopolitiek zou moeten aanpakken, de route geweest waardoor er uiteindelijk, ook al is het veel te laat, gelukkig een vredesplan kon komen.

Maar ik kom terug op mijn punt. Vorige week was een cruciale week. Het had ook zomaar zo kunnen zijn dat Hamas had gezegd: wij tekenen niet. Dan weet ik — dat begrijp ik tenminste uit de debatten van vorige maand, maar mevrouw Piri mag mij corrigeren — dat mevrouw Piri en GroenLinks-PvdA op dat moment gesteld zouden hebben: "Ja, maar dat twintigpuntenplan is ook niet perfect. Dat moet doorgesproken worden." Dat zou als gevolg hebben dat het leed in Gaza door zou gaan. Ik vraag dit niet met het doel om terug te kijken, maar om vooruit te kijken. Het is namelijk evident dat GroenLinks-PvdA over een paar weken waarschijnlijk verantwoordelijkheid gaat nemen en er zijn veel brandhaarden in deze wereld. Europa staat nu aan de zijlijn ten aanzien van het Midden-Oostenconflict. Mijn vraag is of GroenLinks-PvdA nu, bij nader inzien, ook inziet dat het die druk meer had moeten opvoeren, juist in die cruciale week.

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Mijn fractie heeft samen met veel andere partijen twee jaar lang niks anders gepoogd dan de druk opvoeren, helaas telkens zonder een meerderheid in de Tweede Kamer. Dat zijn de feiten. Iedereen kan dat nazoeken. Denk aan alle moties die hier zijn ingediend. Alleen al mijn fractie heeft meer dan 80 moties ingediend. Het waren allemaal manieren om de druk op te voeren, in 90% van de gevallen zonder de steun van de ChristenUnie. Dat is een feit. Het is zeker zo dat de VS een veel grotere druk kunnen opvoeren op Israƫl, maar dat ontslaat ons als Europa en Nederland niet van de verantwoordelijkheid om hetzelfde te doen wanneer er een genocide plaatsvindt. Dat hebben we nagelaten en dat zal helaas een hele zwarte pagina zijn in onze geschiedenis.

De voorzitter:

Kort, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Is GroenLinks-PvdA van mening dat Europa er diplomatiek gezien nu goed voor staat als het gaat om een stem richting de toekomst? Mevrouw Piri en ik vinden elkaar erin dat er een toekomstbestendige vrede moet zijn en dat er perspectief en zelfbeschikkingsrecht moet zijn voor de Palestijnen. Daarin vinden we elkaar, maar ik constateer ook dat Europa in de afgelopen weken aan de zijlijn heeft gestaan, mede vanuit de geopolitieke blik die GroenLinks-PvdA deelde. Uiteindelijk heeft Europa aan de zijlijn gestaan en heeft Amerika moeten instappen. Nogmaals, ik stel deze vraag niet om terug te kijken, maar omdat ook GroenLinks-PvdA over een paar weken richting moet kiezen. Europa staat nu aan de zijlijn. Vindt u dat er andere stappen genomen moeten worden om een actieve bijdrage te leveren om naast de Arabische landen en de VS te gaan staan, zodat die duurzame vrede, waar u en ik naar snakken, ook werkelijkheid wordt?

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik hoop het van harte, maar ik heb er grote vraagtekens bij of we nu op weg zijn naar duurzame vrede. Natuurlijk is bij elke duurzame vrede de eerste stap, zoals we nu hebben gezien, een staakt-het-vuren en de vrijlating van alle gijzelaars. Maar mijn fractie is er niet van overtuigd dat de vervolgstappen ook daadwerkelijk gaan leiden tot duurzame vrede. Ik hoop het van harte, maar daar is mijn fractie niet van overtuigd. Ik zal de vragen die wij hebben niet herhalen, maar die hebben te maken met een aantal zaken die nog niet zijn uitgewerkt in het akkoord.

De voorzitter:

Prima.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik ben het eens met de heer Ceder dat de Europese Unie langs de zijlijn staat, maar daar staan we al twee jaar. Er is sprake van een totaal verdeelde Europese Unie. Er zijn negentien sanctiepakketten tegen Rusland, maar nul sanctiepakketten tegen Israƫl. Het enige waar ze het over eens konden worden, net als hier in de Kamer, was: wel druk zetten op Hamas, maar op geen enkele manier druk zetten op Israƫl.

De voorzitter:

U continueert.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Mag ik aannemen dat het kabinet het verbod op de handel met illegale nederzettingen doorvoert en in de EU blijft pleiten voor het opschorten van het handelsakkoord met Israƫl?

Ik las dat Nederland ook medeorganisator is van een donorconferentie voor de wederopbouw van Gaza. Deelt de minister-president de mening dat het niet zo kan zijn dat de regering-Netanyahu Gaza heeft verwoest, met mogelijk 200.000 dodelijke slachtoffers, en Amerika al die tijd de wapens voor de genocide leverde, en dat Europa nu de rekening krijgt gepresenteerd, net als bij de vorige drie Gazaoorlogen?

Voorzitter. De emotionele schade is niet uit te drukken. De geschatte financiƫle schade in Gaza is 70 miljard dollar. Hoe denkt de minister-president dit op Israƫl te kunnen verhalen? Het is essentieel dat de Palestijnen zelf een centrale rol spelen bij de wederopbouw. Hetzelfde geldt voor het bestuur van de Palestijnse gebieden. Is de minister-president dat met GroenLinks-PvdA eens en op welke manier zet het kabinet zich hiervoor in?

Voorzitter. Terwijl de aandacht uitgaat naar de wapenstilstand, de vrijlating van mensen en de wederopbouw lijkt niemand het meer te hebben over gerechtigheid. Tegen Netanyahu loopt nog steeds een aanklacht bij het Internationaal Strafhof voor misdaden tegen de menselijkheid. Hoe wil het kabinet een bijdrage leveren aan het verzamelen van bewijs voor oorlogsmisdaden? En welke initiatieven onderneemt het daartoe nu er een staakt-het-vuren is?

Voorzitter. Tot slot hoor ik graag van de minister-president hoe het staat met de medische evacuatie van ernstig zieke kinderen uit Gaza. Is er al een datum bekend waarop de eerste patiƫnten in Nederland aankomen? En kan de minister-president toezeggen dat niet de politiek, niet de Tweede Kamer, maar de capaciteit van de Nederlandse ziekenhuizen leidend is voor de hulp die we bieden en bij de vraag hoeveel kinderen we overbrengen voor medische hulp?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. De aankomende Europese top staat, terecht, opnieuw in het teken van de internationale en Europese veiligheid. Daarom wil ik eerst vanaf hier mijn medeleven betuigen aan de familie en vrienden van de omgekomen Nederlandse militair. Ik wil hun veel sterkte wensen met dit enorme verlies.

Voorzitter. Ik wil mijn inbreng beginnen met de zorgen die ik heb over de staat van de Europese Unie. We zien namelijk dat de frontale aanval op onze Europese waarden niet alleen van buitenaf gevoerd wordt door Poetin, Xi of Trump maar ook van binnenuit, door onze eigen wannabe-dictators zoals OrbƔn, Babis of Fico. Over die laatste gesproken: een paar weken geleden heeft Slowakije opnieuw de bijl aan de wortel van de rechtsstaat gezet, door met een grondwetswijziging op schandalige wijze de Europese verdragen te schenden en te stellen dat het EU-recht in sommige gevallen boven nationaal recht moet gaan. Eerder dienden we samen met de VVD een motie in om Nederland een klacht tegen Slowakije in te laten dienen. Die is toen verworpen, maar we zullen het vandaag opnieuw doen omdat we zien dat de Commissie werkelijk waar geen enkele stap neemt. Ik ben dus benieuwd hoe de minister-president daarnaar kijkt. Wij zullen later vandaag opnieuw die motie indienen. Ik hoop ook op steun van de NSC-fractie, van het CDA en de ChristenUnie, zodat de motie het deze keer wƩl haalt en we actie ondernemen.

Voorzitter. De Russische agressie. We lezen dat de militaire steun vanuit Europa aan Oekraïne recent sterk gedaald is. Dat is een zorgelijke ontwikkeling, wat ons betreft. Die steun moet dan ook zo snel mogelijk uitgebreid worden. Ik wil graag aan de minister-president vragen hoe hij ziet dat dit komt en welke oproep hij in Europees verband zal doen om te zorgen dat die steun weer op het juiste niveau gaat komen. Wij weten dat er een discussie gaande is over de eventuele levering van de Tomahawk-raketten aan Oekraïne. Maar wat Volt betreft moet Oekraïne ook zélf in staat gesteld worden om te produceren wat het nodig heeft, zoals de Flamingo-langeafstandsraket. Ik ben dan ook blij om, in antwoord op de vragen van Volt, te lezen dat het kabinet bereid is om meer defensiemateriaal met Oekraïne te produceren, zoals nu ook al gebeurt op het gebied van dronecapaciteit. Ik hoor dan ook graag of de premier zich wil inzetten voor een Nederlandse bijdrage aan de productie van die Flamingo-raketten. Wij zien namelijk dat Denemarken dit voorbeeld ook volgt en dus vragen wij om actie vanuit Nederland. Ik zal hier in tweede termijn een motie over indienen.

Voorzitter. Dan door naar Gaza. Er is hoop dat de genocide daar stopt en het is goed dat de vrijlating van de gijzelaars eindelijk daar is. Maar ik maak me nog steeds ernstige zorgen, want we lezen verontrustende berichten over standrechtelijke executies door Hamas, maar ook over mogelijk schendingen van het staakt-het-vuren door Israƫl met de moord op onschuldige Palestijnen. Het staakt-het-vuren is enorm broos. Wat Volt betreft betekent dit dat sancties tegen Israƫl allesbehalve afgezwakt mogen worden. Sterker nog, aanvullende sancties zouden wat ons betreft klaargezet moeten worden om te zorgen dat Israƫl zich ook aan dit akkoord houdt. Ik hoor graag van de premier of hij bereid is hiervoor te pleiten tijdens de Europese top.

Om te voorkomen dat de situatie weer uit de hand loopt, is Volt voorstander van een rol van de VN, om toezicht te houden op het staakt-het-vuren en dit te bewaken. Frankrijk en Duitsland nemen hier vanuit Europa het voortouw in. Ik ben benieuwd hoe de minister-president hiernaar kijkt en of hij bereid is bij Frankrijk en Duitsland aansluiting te zoeken. Ook hoor ik graag wat de minister-president gaat doen nu we nog steeds zien dat de kolonisatie van de Westbank doorgaat, dat het geweld daar doorgaat. Wat zijn de maatregelen die het kabinet bereid is om te nemen? En hoe gaan we ervoor zorgen dat de oorlogsmisdadigers in Israƫl, die daar nog steeds zitten, berecht gaan worden? Is hij bereid om mee onderzoek te doen naar die oorlogsmisdaden?

Tot slot wil ik hier in het kader van de aanstaande verkiezingen benadrukken dat ik het onnavolgbaar vind dat de grote techbedrijven niet bereid zijn om verantwoording af te leggen in de Tweede Kamer over hoe zij buitenlandse inmenging op hun platformen gaan voorkomen. We hebben in Roemeniƫ en Moldaviƫ namelijk gezien welke vormen dit kan aannemen als we dat niet doen. Ik hoor graag van de premier wat het kabinet gaat doen om ervoor te zorgen dat deze platformen wel degelijk verantwoordelijkheid nemen. Als ze geen verantwoording in de Tweede Kamer afleggen, hoop ik dat de minister-president bereid is hen wƩl op het matje te roepen.

Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik heb een vraag over een ander onderwerp dat ook op de agenda staat van deze Europese top, namelijk het concurrentievermogen. Het kabinet schrijft daarover dat "het versterken van het concurrentievermogen op EU-niveau en decarbonisatie hand in hand gaan." Hoe kijkt de heer Dassen daarnaar? We zien dat de CO2-uitstoot op Europees niveau enkele procenten is van de mondiale uitstoot. We zien dat landen als China met 30% van die mondiale uitstoot blijven groeien. Ook zien we de economische groep in de Europese Unie achterblijven. Ik vroeg me dus af of de heer Dassen dat een wenselijke ontwikkeling vindt.

De heer Dassen (Volt):

Wat mij betreft moeten we zo snel mogelijk investeren in een klimaatneutraal Europa.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dat was niet de vraag.

De heer Dassen (Volt):

Het was wel mijn antwoord.

Mevrouw De Vos (FVD):

Of we wel of niet dat einddoel van een klimaatneutraal Europa willen, dat wil ik even parkeren. Daar worden we het volgens mij ook niet over eens. We kunnen wel allebei naar de cijfers kijken, namelijk dat China economisch blijft groeien en steeds meer CO2 blijft uitstoten. De Europese Unie legt zichzelf allerlei beperkingen op om die uitstoot te beperken, maar het gevolg is dat het concurrentievermogen achteruit holt. Is dat iets waar de heer Dassen zich zorgen over maakt?

De heer Dassen (Volt):

De beste manier om ons concurrentievermogen te versterken, is om zo snel mogelijk deze transitie te maken. We zien dat China enorm aan het investeren is in zonne-energie en kernenergie, sneller dan welk continent dan ook. Ik vind dat een positieve ontwikkeling en ik hoop ook dat we dat in heel Europa gezamenlijk gaan doen. Ik hoop dus dat wij als Europa zien dat als wij niet gaan investeren in die transitie, we inderdaad ons concurrentievermogen zullen verliezen.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dan toch even dit: China bouwt ook iedere week twee kolencentrales. Dus die investering in andere vormen van energie, dat zal best, maar China blijft ook traditionele vormen van brandstof gebruiken, waarop de economie kan blijven draaien. We hebben in de EU gezien dat Duitsland bijvoorbeeld 10.000 banen heeft moeten schrappen in de auto-industrie, omdat er verplichtingen waren voor de bouw van elektrische auto's, die op de markt niet genoeg afname vonden. De verplichtingen van klimaatneutraliteit, die voortkomen uit die doelstelling, leiden dus wel tot problemen op de Europese markt en zijn slecht voor het Europese concurrentievermogen. Ik vind het toch een beetje naĆÆef van de heer Dassen om daar zo makkelijk overheen te stappen. Volgens mij zijn dat zorgen die hij wel zou moeten zien.

De heer Dassen (Volt):

De zorgen die ik vooral heb, zijn dat politici in Europa continu de klimaattransitie proberen verdacht te maken of te vertragen, wat ertoe leidt dat we juist de strijd ten opzichte van China, als het gaat over auto's, aan het verliezen zijn. Waar China inderdaad enorm aan het versnellen is als het gaat om elektrische auto's, en nu betere auto's produceert met betere uitgangspunten, die inderdaad hier op de Europese markt terechtkomen, zien we in Europa politici pleiten voor het langer vasthouden aan de benzinemotor, terwijl we weten dat dat een doodlopende weg is. Dat is de manier waarop wij onze concurrentiestrijd aan het verliezen zijn. Daarom hoop ik dat er bij veel politici iets meer gedachtevorming komt over het feit dat we deze transitie zo snel mogelijk moeten doormaken, want dat is de enige manier waarop we concurrerend kunnen blijven met bijvoorbeeld China als het gaat om elektrische auto's.

Mevrouw De Vos (FVD):

De heer Dassen heeft het over verdacht maken. Ik hou mij aan de feiten. Ik leg hier een aantal feiten op tafel. Het is jammer dat de heer Dassen dat in de emotionele hoek probeert te trekken. Dat doet de discussie geen goed, volgens mij.

De heer Dassen (Volt):

Ik heb aangegeven dat ik zie dat er in Europa veel partijen zijn die de klimaattransitie willen vertragen of die net doen alsof het niet bestaat. Dat is volgens mij heel kwetsbaar, terwijl het nu zo belangrijk is dat we die transitie gaan doormaken, voor ons concurrentievermogen en voor onze leefomgeving. Ik hoop toch echt dat we na de verkiezingen een kabinet krijgen dat daar vol mee aan de bak gaat.

De voorzitter:

De heer De Roon, Partij voor de Vrijheid.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. President Trump heeft voor elkaar gekregen wat lange tijd onhaalbaar leek. Ten eerste zijn de nog levende Israƫlische gegijzelden vrijgekomen. Ten tweede zijn de wapens tot zwijgen gebracht. Trump heeft voor deze diplomatieke flipturn, zoals dat in de martial arts heet, veel hulde gekregen, en dat verdient hij zeker. Maar dat was het makkelijke deel op weg naar duurzame vrede. Het moeilijke deel volgt nu. De minister-president is op 13 oktober aanwezig geweest bij een topoverleg in Sharm el-Sheikh over volgende stappen richting een duurzame vrede in de Gazastrook en de regio. Kan hij meer duidelijkheid geven? Ik neem aan dat hij er niet voor spek en bonen of voor de gezelligheid bij zat. Dus wat heeft hij daar zelf aangeboden? Wat is er aan de deelnemende landen gevraagd? En hoe heeft de minister-president daarop gereageerd? Graag een gedetailleerde toelichting.

Voorzitter. Het is een veeg teken dat Hamas inmiddels weer in politie- en militaire uniformen uit de schuilplaatsen tevoorschijn is gekropen, burgers op straat executeert en met oorlogsgeweld bloedig wraak neemt op families of clans die als tegenstander worden gezien. Ook de talloze uitspraken die van Hamaszijde zijn gedaan dat het zeker niet zal ontwapenen, werpen een gitzwarte schaduw over het wensdenken dat vrede daadwerkelijk mogelijk zal zijn. Er is maar ƩƩn juiste uitkomst van verdere onderhandelingen: Hamas en andere terreurgroepen in Gaza worden snel volledig onschadelijk gemaakt en krijgen geen enkele zeggenschap meer in Gaza. Volledige ontwapening van Hamas is daartoe een absolute voorwaarde. Alleen dan maakt duurzame vrede een kans. Zo niet, dan zal Hamas alles in het werk stellen om de strijd opnieuw aan te kunnen binden. De gewelddadige jihad tegen Joden is de essentie van Hamas. Dat is de enige reden van het bestaan en het wezen van Hamas. Zonder wapens is Hamas niets. Hamas smelt dan gewoon weg. Gelukkig zien Trump en Netanyahu dat ook. Hamas moet snel ontwapenen en moet de wapenfabrieken in Gaza opdoeken, evenals het invoeren van wapens. Zo niet, dan breekt de hel los, zoals door die twee heren is aangekondigd. De PVV staat daar volledig achter. Ik vraag de minister-president of hij daar ook volledig achter staat. Graag ook een reactie op dit punt.

Voorzitter. Tot slot nog het volgende over het onderwerp Gaza. Ik wil nu alvast markeren dat de PVV niet zal instemmen met Nederlandse troepen of politie in Gaza of ten dienste van welke Palestijnse autoriteit dan ook. Dus geen deelname aan de stabilisatiemacht en ook geen inzet bij een grensmissie of voor training van een Palestijnse politie. Evenmin zal de PVV instemmen met financiering van wederopbouw van Gaza. Voor dat laatste kan men zich wenden tot de rijke islamitische landen, vooral Qatar, en de miljardenvermogens van de leiding van Hamas. De opschortingsplannen met betrekking tot de associatieovereenkomst EU-Israƫl en het Horizonprogramma over wetenschappelijke en technische samenwerking kunnen wat de PVV betreft direct van tafel. Deze overeenkomsten zijn van groot belang voor de Nederlandse economie. Hetzelfde geldt voor de wederzijdse wapenleveringen tussen Israƫl en Nederland.

Dan kom ik bij het punt van financiële steun aan Oekraïne uit bevroren tegoeden van de Russische centrale bank. Het kabinet staat open voor reparatieleningen door de EU aan Oekraïne in een speciaal bedachte juridische constructie. Tegoeden blijven daarbij eigendom van de Russische staat, maar worden ondergebracht in een aparte constructie en worden gebruikt voor leningen aan Oekraïne. De PVV vindt dit allemaal maar moeilijk gedoe. Wat gedaan zou moeten worden, is gewoon het confisqueren van die tegoeden van Rusland. Oekraïne heeft gewoon nu al recht op een vergoeding van alle schade. Zorg dus dat ze alvast een voorschot krijgen van zo'n 100 miljard of 200 miljard. Maak dat geld snel over. Dan kunnen ze de belangrijkste schade al herstellen en vooral ook de wapens kopen waar ze zo dringend behoefte aan hebben.

Ik zie dat mijn tijd voorbij, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Goed gezien, ja. Een vraag van de heer Van Baarle, die ook de volgende spreker is.

De heer Van Baarle (DENK):

Wat een walgelijk verhaal van de PVV! De PVV zegt het weer: Nederland mag op geen enkele manier een cent bijdragen aan de wederopbouw van Gaza, terwijl het de PVV is die tot op de dag van vandaag de verwoesting van Gaza steunt en die de genocide steunt die in Gaza is gepleegd. Gaza is totaal vernietigd onder de verantwoordelijkheid van politieke partijen zoals de PVV, die achter Netanyahu aan lopen en hem hierin hebben gesteund. Eerst Gaza totaal platbombarderen, de Palestijnen uitmoorden, Gaza vernietigen en dan nu zeggen dat Nederland niks zou mogen doen om de Palestijnen te helpen en niks zou mogen doen om Gaza op te bouwen; dat is toch walgelijk? Het is toch walgelijk wat we hier horen van de PVV?

De heer De Roon (PVV):

Het antwoord daarop is: nee. De rekening voor die schade moet neergelegd worden bij degenen die Hamas gefinancierd en gesteund hebben in alle terroristische activiteiten die Hamas al vanaf zijn begin heeft verricht en tot op het laatste moment voor de wapenstilstand heeft voortgezet. Dat terrorisme en de verantwoordelijkheid daarvoor liggen echt bij de Arabische Golfstaten en uiteraard bij de leiding van Hamas, die ook over miljarden beschikt. Dus leg die rekening daar maar neer, niet bij Nederland.

De heer Van Baarle (DENK):

Het was Nederland en het is Nederland, het was de PVV en het is de PVV die hoogstpersoonlijk staan te klappen voor de genocide die Israƫlische militairen plegen in Gaza. Het waren de heer De Roon, de PVV, de heer Wilders die zeiden dat het Israƫlische terreurleger het geweldig deed in Gaza, terwijl heel Gaza werd vernietigd. En dan nu, terwijl de PVV schuldig is, politiek schuldig is, aan die verschrikkelijke genocide die daar plaatsvindt, zeggen: we trekken onze handen daarvan af; niemand in Nederland mag de Palestijnen helpen? Walgelijk. Echt walgelijk.

De heer De Roon (PVV):

Er is helemaal geen genocide geweest, voor zover ik weet, dus ik kan dat standpunt van de heer Van Baarle alleen al om die reden gewoon niet onderschrijven. Nederland is helemaal niet verantwoordelijk voor de schade die tot stand gebracht is. Daarvoor zijn uiteindelijk degenen verantwoordelijk die de terreur van Hamas hebben gefinancierd.

De voorzitter:

De volgende spreker is de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank, voorzitter. De beelden op de foto die ik hier voor me houd, achtervolgen me. Het zijn beelden van de honderdduizenden Palestijnen die nu op zoek gaan naar hun huis, de verwoestingen zien en kijken of ze überhaupt nog wel een huis hebben na de genocide die nu gepleegd wordt in Gaza. Ze zijn op zoek naar hun dierbaren. In de afgelopen tijd zat ik heel de tijd met mijn hoofd en mijn gedachten bij al die mensen die op dit moment zoeken of er nog iets over is van hun huis. Dat maakt me zo ontzettend boos, omdat die twee jaar genocide en de vernietiging van Gaza gebeurden met de steun van politieke partijen in dit huis, in deze Tweede Kamer, en met de steun van de Nederlandse regering. Zionistisch rechts in deze Kamer, dus de VVD, de BBB, de SGP, de ChristenUnie en de PVV, liep twee jaar lang achter Israël aan. Allemaal steunden ze de verschrikkelijke misdaden die gepleegd werden, door het elke keer te hebben over dat "recht op zelfverdediging", dat in de praktijk gewoon het bombarderen van vluchtelingenkampen en woonwijken betekende. Deze genocide vindt gewoon plaats met steun vanuit de Nederlandse politiek en het Westen.

Ze mogen er niet mee wegkomen. Ze mogen hun straf niet ontlopen. Ze mogen niet kunnen doorgaan alsof er niks gebeurd is. De schuldigen moeten berecht worden en gestraft worden. Al die Israƫlische oorlogsmisdadigers, die Israƫlische genocideplegers, die hypocrieten in de politiek die Israƫl steunen en de mensen uit de regering: ze moeten vervolgd worden. Netanyahu is een kindermoordenaar, een genocidepleger. Voor mensen als Netanyahu is er maar ƩƩn plek, namelijk in een internationaal tribunaal, om te boeten. Samen met zijn hele terreurregering moet hij opgepakt worden, vervolgd worden en gestraft worden. De boodschap aan al die terreurplegers van het Israƫlische bezettingsleger moet zijn: we sporen jullie op, we zetten jullie vast en jullie krijgen straf. Geen genade voor de genocideplegers uit Israƫl.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Even een dubbelcheck. De heer Van Baarle heeft het over berechten. Volgens mij noemt hij ook de politiek en een aantal politieke partijen. Vindt u dat wij als Kamerleden, regering en ministers berecht moeten worden?

De heer Van Baarle (DENK):

Nou, het standpunt van DENK over de regering is bekend. U kent DENK hier in deze Tweede Kamer als een partij die er heel helder in is dat de Nederlandse regering een ambtsmisdrijf pleegt, artikel 90 van de Grondwet schendt en daarvoor vervolgd zou moeten worden. Ze zouden vervolgd moeten worden voor het feit dat ze al die tijd weigerden sancties in te stellen tegen Israƫl en dat ze al die tijd door zijn gegaan met het kopen van wapens van Netanyahu. Dat is politieke medeplichtigheid. U weet dat DENK vindt dat er daarvoor sprake moet zijn van vervolging.

De heer Ceder (ChristenUnie):

De heer Van Baarle pretendeert helder te zijn, maar geeft geen antwoord op mijn vraag. De vraag is of u vindt dat uw ambtsgenoten berecht moeten worden.

De heer Van Baarle (DENK):

Als politici hier in deze Tweede Kamer iets zeggen, is er sprake van grondwettelijke onschendbaarheid. Maar heel veel politieke partijen hebben buiten deze Tweede Kamer zaken gezegd die neerkomen op het verheerlijken van Israƫlische misdaden, op het verheerlijken van de Israƫlische terreur en op het ondersteunen van de Israƫlische oorlogsmisdaden. De meest walgelijke vorm zien we daar, bij de PVV. Op elk mogelijk moment liep de heer Wilders naar voren om te zeggen dat Israƫl het fantastisch doet daar, terwijl de Gazanen, de mensen in Gaza, de Palestijnen, aan de lopende band werden afgeslacht. Ik vind dat walgelijk. Ik vind inderdaad dat mensen vervolgd zouden moeten worden voor het verheerlijken van oorlogsmisdaden.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel. Dat is helderder. Ik heb wel een beetje moeite met de uitleg van de heer Van Baarle. In de afgelopen twee jaar hebben wij tegenover elkaar gestaan. Wij kijken anders naar hoe een duurzame vrede in het Midden-Oosten eruit zou moeten zien. Op mijn Facebook zie ik gesponsorde berichten van DENK met een kaart van Israƫl, maar dan met de Palestijnse vlag en de tekst: from the river to the sea. Ik heb een andere kijk op een duurzame oplossing voor zowel Israƫli's als Palestijnen. Ik heb een beetje moeite met deze redenering, omdat u vorige week tegen een vredesplan gestemd heeft. U zegt dat we volgens het Genocideverdrag er alles aan moeten doen om de genocide te stoppen. Over het plan zei u dat het strakker moest en dat we er nog even de tijd voor moesten nemen, met als gevolg dat het leed zou doorgaan. Dan heeft u boter op uw hoofd. Maar dat is niet mijn vraag.

In de afgelopen dagen zijn Palestijnen vermoord door Hamas. Die hebben de wapens nog niet neergelegd. U heeft de beelden vast gezien. Mensen zijn standrechtelijk geƫxecuteerd. In deze Kamer hebben we gevraagd om ons aan te sluiten bij de oproep van de Arabische Liga om Hamas te ontwapenen en om Hamas geen rol te geven in het toekomstige bestuur. DENK was daartegen. Volgens de ChristenUnie gaat dit ook in tegen de veiligheid van Palestijnen. Mijn vraag is: bent u daar nog steeds tegen? Vindt u dat Hamas niet ontwapend zou moeten worden en dat Hamas een plek zou moeten hebben in het toekomstige bestuur?

De heer Van Baarle (DENK):

In tegenstelling tot de heer Ceder, die over de rug van de Palestijnen een bestuur aan de Palestijnen wil opleggen, onder andere door het ondersteunen van een plan waarin gedicteerd wordt dat de Palestijnen in Gaza maar bestuurd moeten worden door een koloniale regering onder leiding van Trump en Tony Blair, vindt DENK dat de Palestijnen bepalen door wie ze bestuurd willen worden. Ik ben er helemaal klaar mee dat al 80 jaar lang — al 80 jaar lang! — andere machten proberen de Palestijnen te onderwerpen, proberen ze te besturen, proberen ze van hun zelfbeschikking te beroven. Die 80 jaar lange onderdrukking van de Palestijnen moet voorbij zijn. De Palestijnen bepalen hoe ze bestuurd worden, in een vrij Palestina van de rivier tot de zee.

En wat die standrechtelijke executies betreft: ik had gehoopt dat we de heer Ceder in de afgelopen twee jaar gehoord hadden over de tienduizenden, volgens sommige schattingen zelfs meer dan honderdduizenden, standrechtelijke executies van Palestijnen, die door Israƫl zijn vermoord in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Toen zagen we de ChristenUnie alleen maar alle moties die iets wilden doen tegen Israƫl wegstemmen. DƔt is pas boter op het hoofd.

De voorzitter:

Heel kort, want u wordt aangesproken. Kort, kort, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Er komt geen antwoord op mijn vraag. DENK is dus niet voor het ontwapenen van Hamas en ziet Hamas ook een toekomstig bestuur hebben bij de Palestijnen. Daarmee laat u precies zien waarom vele Palestijnen op X en andere social media aangeven dat het probleem niet per se in Gaza of op de Westbank zit, maar in radicaal gedachtegoed dat over de ruggen van de Palestijnen … We zien dat ze doodgeschoten worden.

De voorzitter:

Ja, dank u wel, dank u wel.

De heer Ceder (ChristenUnie):

En dan wordt er gezegd: wij hebben een belangrijker plan. Dus ik wil u vragen …

De voorzitter:

Ja, helder. Kort antwoord.

De heer Ceder (ChristenUnie):

… om daarop te reflecteren.

De voorzitter:

Kort antwoord.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik zeg tegen de heer Ceder dat hij eraan moet wennen dat de Palestijnen bepalen door wie ze bestuurd worden en hoe, en dat Palestina vrij moet zijn vanaf de rivier tot aan de zee. Het is niet de heer Ceder die vanuit Nederland kan opleggen hoe de Palestijnen Palestina besturen.

De voorzitter:

U continueert.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Er moet een speciaal tribunaal komen voor de vervolging van Israëlische oorlogsmisdadigers, er moet een proces komen om de verantwoordelijke Nederlandse bewindspersonen te vervolgen en er moet een parlementaire enquête komen. Alle verantwoordelijken en medeplichtigen van de genocide moeten vervolgd en gestraft worden. Netanyahu is een leugenaar en een moordenaar die niet te vertrouwen is. Israël heeft het vorige staakt-het-vuren geschonden. Eergisteren heeft het land nog Palestijnen doodgeschoten. Keiharde sancties tegen Israël blijven nodig, evenals een permanent en totaal wapenembargo, een totaal economisch embargo en een stop op alle culturele, sportieve en universitaire samenwerkingen. Alle wapeninkoop uit Israël moet stoppen. Wij willen nog steeds dat Netanyahu de zwaarste sancties opgelegd krijgt. Wij eisen nog steeds keiharde sancties tegen Israël, want met een terreurstaat doe je geen zaken. Er moet keiharde druk blijven op de crimineel Netanyahu. Wij mogen pas rusten als de Israëlische bezetting van Palestina totaal is beëindigd. Want nog steeds worden Palestijnen vermoord en onderdrukt. Al 80 jaar lang duurt de genocide op de Palestijnen. Wij zijn pas vrij als de Palestijnen ook vrij zijn. De strijd voor de gelijke rechten van de Palestijnen gaat door. De strijd voor de bevrijding van Palestina gaat door. From the river to the sea, Palestine will be free.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Hijum, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Van Hijum (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin ook met het onderwerp Gaza. Laat ik beginnen met zeggen dat wij als Nieuw Sociaal Contract ontzettend blij zijn dat er een vredesplan ligt waarmee er een belangrijke stap richting een toekomst zonder geweld kan worden gezet. De pure blijdschap van families die hun geliefden, de vrijgelaten gijzelaars, eindelijk weer in de armen konden sluiten, raakte ons allemaal diep. Er is eindelijk licht aan het einde van een hele lange en donkere tunnel, maar we zijn er helaas nog niet. Er zijn heel veel wonden die moeten helen. Maar Nieuw Sociaal Contract kijkt met hoop, en ook met enig realisme, naar de volgende fase. Wordt de humanitaire hulp daadwerkelijk in volle omvang hervat? Welk nieuw bestuur komt er in Gaza? Hoe wordt Hamas volledig ontmanteld? Wat gebeurt er op de Westelijke Jordaanoever? Op al die vragen, en op nog veel meer, zal een antwoord moeten komen. Vooralsnog lijken de Europese Unie en ook Nederland wel buitenspel te staan. Ik heb eigenlijk maar ƩƩn vraag aan de minister-president: welke rol ziet hij in de komende tijd voor de Europese Unie en voor Nederland om actief bij te dragen aan het scheppen van de voorwaarden voor de duurzame vrede waar we allemaal zo ontzettend lang op zitten te wachten?

Voorzitter. Het tweede onderwerp dat ik graag aan de orde zou willen stellen, is een onderwerp dat misschien niet prominent op de agenda van de EU-top staat, maar dat er wat ons betreft misschien wel op moet staan. Dat is het EU-Migratiepact. Veel partijen in deze Kamer, van GroenLinks-PvdA tot CDA, lijken wonderen te verwachten van dat Migratiepact, maar wij zijn daar altijd iets sceptischer over geweest. Wettelijk gezien is het pact nog niet in werking getreden, maar de deadline wordt nu al overschreden. Gisteren zou namelijk het voorstel voor de Europese herverdeling van asielverzoeken onder dat Europese Migratiepact komen, maar plotseling, op het laatste moment, heeft de Europese Commissie dat uitgesteld. We lezen in de krant en op social media over onenigheid. Luiken lijken naar beneden te gaan. Mijn vraag aan de minister-president is: wanneer komt die duidelijkheid wel, over een paar dagen of een paar weken? De Poolse premier Tusk schijnt al meer te weten, want hij geeft luidkeels aan: ik heb het voor elkaar; Polen krijgt een uitzondering. Mijn vraag aan de minister-president is of die bewering klopt en hoe dat kan. Als het besluit is uitgesteld, dan kan dat toch nog niet aan de orde zijn? Het Nederlandse parlement weet in elk geval nog niets. Mijn vraag is dus: klopt dat bericht? Ik zou daar graag opheldering over willen.

Ik zal de reden hiervan toelichten. Voor Nederland staat er op dit punt namelijk echt wel veel op het spel. Velen lijken de verwachting te hebben dat het Migratiepact het asielprobleem in Nederland gaat oplossen, maar op korte termijn kan het de druk op onze asielketen alleen maar verder vergroten. Tegelijkertijd ligt het migratiesaldo in ons eigen land al enkele jaren fors boven de 40.000 tot 60.000 per jaar, wat de staatscommissie demografie ons had geadviseerd. De Europese buitengrens is een gatenkaas en asielzoekers reizen ongehinderd door naar Nederland. Terugsturen op basis van de Dublinafspraken lukt ons niet, want landen als Italiƫ, Griekenland en Malta werken niet mee. Sinds kort werkt nota bene Belgiƫ zelfs niet meer mee. Alleenstaande minderjarige asielzoekers kunnen we niet meer terugsturen naar dat land.

Wat NSC betreft is de boodschap helder: Nederland kan pas een bijdrage leveren als de Europese buitengrenzen sterk zijn en als ook Zuid-Europese landen weer daadwerkelijk asielzoekers terugnemen. Tot die tijd moet Nederland worden erkend als land onder migratiedruk en worden vrijgesteld van herverdeling en compensatie. Mijn concrete vraag aan de minister-president is: wat gaat hij doen om te voorkomen dat onze asielketen extra wordt belast, om te beginnen op de Europese top komende week, maar ook in de weken daarna en in aanloop naar het Raadsbesluit in december?

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Er is nog een vraag van de heer Dassen. Ik denk althans dat hij een vraag heeft, of een mededeling.

De heer Dassen (Volt):

We hebben een maand geleden gezien dat Slowakije in de grondwet heeft vastgelegd dat nationaal recht boven EU-recht moet gaan. Dat is de bijl aan de wortel van de afspraken die wij in de Europese Unie met elkaar maken. Bij de vorige vergadering hebben wij een motie ingediend om te zeggen dat Nederland daarover een klacht moet indienen omdat wij het onacceptabel vinden dat Slowakije dit doet. De minister-president zei toen: laat eerst de Europese Commissie stappen nemen. De Europese Commissie heeft nu gezegd: wij gaan niks doen. De vorige keer heeft NSC de motie niet gesteund. Kan ik dit keer op de NSC-fractie rekenen om te zorgen dat we paal en perk stellen aan het aantasten van de rechtsstaat binnen Europa?

De heer Van Hijum (NSC):

Als de heer Dassen mij even de gelegenheid geeft om mij in die zaak en in de precieze tekst van zijn motie te verdiepen, dan wil ik daarnaar kijken. Op zichzelf is het uitgangspunt dat het Europese recht boven het nationale recht gaat. Dat uitgangspunt kan niet ter discussie staan, maar ik wil wel even de specifieke context van de motie en de situatie begrijpen.

De heer Dassen (Volt):

Dat snap ik. De vorige keer heeft de NSC-fractie tegen deze motie gestemd. Dit keer zal de motie precies hetzelfde zijn. Die verzoekt bij de Commissie een klacht in te dienen omdat er paal en perk gesteld moet worden aan de aantasting van de rechtsstaat, wat we ook in Hongarije hebben gezien, omdat er grote zorgen zijn dat het in Slowakije precies dezelfde kant op gaat. Ik heb die motie gisteren ook met de NSC-fractie gedeeld. In principe had ik gehoopt dat de heer Van Hijum daarvan kennis had genomen. Maar goed, ik hoop op steun en ik hoop dat hier later een antwoord op komt.

De heer Van Hijum (NSC):

Dat heeft mij dan gemist. Ik ben bereid mij daarop te oriƫnteren, want in algemene zin is ons vertrekpunt ook dat wij ons zorgen maken over de glijbaan waarop sommige landen in de Europese Unie zich bevinden als het gaat om de rechtsstaat. Dat geldt ook voor Slowakije. Ik zal mij dus oriƫnteren op de motie van de heer Dassen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Campen, VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Klaarstaan voor oorlog met Rusland in 2030, klinkt het de afgelopen dagen rond de Europese Commissie. Eerder presenteerde Commissievoorzitter Von der Leyen haar plannen voor een Europese dronemuur. Die zou binnen twee jaar operationeel moeten zijn. Nu ligt er een plan dat Europa een voldoende sterke defensiepositie moet geven om tegenstanders geloofwaardig af te schrikken en te kunnen reageren op eventuele agressie. Het is goed en noodzakelijk dat de Europese Commissie nadenkt over deze cruciale veiligheidskeuzes. Graag hoor ik van de minister-president wat hij vindt van de plannen uit Brussel. Die zouden bestaan uit drie kernprojecten. Ten eerste is dat het verdedigen van de oostflank met grond- en luchtdefensie, inclusief de eerdergenoemde dronemuur, ten tweede een Europees luchtschild als verdedigingssysteem en ten derde een defensief ruimteschild.

Voorzitter. Het klinkt misschien allemaal wat ronkend, maar op zich is het goed dat de Europese Commissie met deze ideeën, denkrichtingen en ambities komt. Wij vinden als VVD dan ook dat die plannen bloedserieus moeten worden genomen en wij zien graag een constructieve opstelling van de regering. Wel wil de VVD dat de NAVO hierbij echt de leiding heeft. Ik interrumpeerde mevrouw Piri al op dat punt. Het wiel opnieuw uitvinden, is nooit verstandig. Het is zeker niet verstandig als de Europese Commissie dat probeert te doen. Kan de minister-president garanderen dat hij de aangenomen motie-Yeşilgöz-Zegerius cum suis onder de arm neemt wanneer deze Commissieplannen worden besproken? Deze motie vraagt onder meer om een grotere prioriteit voor de ontwikkeling en integratie van middelen tegen drones in de gezamenlijke defensieplanning en -capaciteiten. Graag een reactie.

Voorzitter. Wanneer we ons onvoldoende voorbereiden op oorlog, zal Oekraïne ons voorland zijn. Juist daarom wil de VVD dat we Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel blijven steunen. We zijn er trots op dat Nederland als eerste NAVO-lid een steunpakket aan Oekraïne doneerde waarbij militair materieel uit de voorraden van de Verenigde Staten wordt afgenomen. Het is ook heel verstandig dat de Baltische staten, Slovenië en Finland zich hier nu ook bij lijken aan te sluiten. Ook daarop hoor ik graag een reactie van de minister-president. Nu een meerderheid van de NAVO-landen via dit initiatief middelen aan Oekraïne doneert, hoor ik graag van de minister-president welke landen dat op dit moment nog niet doen. Mevrouw Piri gaf ook al aan dat het de zuidelijke lidstaten zijn. De VVD wil van deze NAVO-landen namelijk fair burden sharing, eerlijke lastenverdeling. We zouden graag zien dat in de Raad de druk wordt opgevoerd op landen die nog niet bijdragen. Het gaat immers om onze collectieve veiligheid in Europa. Is de minister-president hiertoe bereid? Ik overweeg daartoe een motie.

Voorzitter. Gevaar komt niet alleen van buiten. Terwijl de Europese Unie terecht stevige druk zet op het afbouwen van de afhankelijkheid van Russisch gas per 2027, blijft Hongarije zich hiertegen verzetten. Op het Russian Energy Week-forum, dat nota bene in Moskou plaatsvond, meldde de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken dat zijn land niet van plan is om de energieafhankelijkheid van Rusland te verminderen. Wat vindt de minister-president hier nou eigenlijk van? Gaat hij OrbƔn hier volgende week op aanspreken, samen met een groep gelijkgezinde landen? Dat zou de voorkeur hebben van mijn fractie. Ook Slowakije bouwt inmiddels een obscure reputatie op. De heer Dassen interrumpeerde er ook al over. Wij gaven eerder steun aan de motie over de klachtenprocedure naar aanleiding van het wijzigen van de grondwet, waardoor die niet langer in lijn is met Europees recht voor lhbtiq+-minderheden, kinderen en vrouwen. De heer Dassen kondigde zijn motie al aan. Wijzelf overwegen een motie om draagvlak te zoeken voor het starten van de artikel 7-procedure. We horen graag hoe de minister-president hiernaar kijkt.

Tot slot, voorzitter. Na twee donkere jaren lijkt er nu eindelijk een begin te zijn gemaakt aan het einde van de nachtmerrie in het Midden-Oosten. We zagen emotionele beelden van nog levende gijzelaars die terugkeerden in de armen van hun familie. Andersom liet Israël 2.000 Palestijnse gevangenen vrij. Kan de minister aangeven hoe beide partijen zich houden aan de gemaakte afspraken? Hamas houdt namelijk nog steeds lichamen van overleden gijzelaars achter. De grens bij Rafah zou vandaag opengaan voor grootschalige hulp. Wat zijn de laatste berichten daarover? Gebeurt dat? Wat is in Caïro besproken over het nakomen van de afspraken?

Dank u, voorzitter.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

We hebben het in de Kamer vaak gehad over de geconfisqueerde Russische centralebanktegoeden en over hoe belangrijk het is om die in te zetten om zo onze hulp voor de wederopbouw van OekraĆÆne te financieren. Volgens mij hebben we daar in meerderheid, ook altijd met steun van de VVD, op aangedrongen. Staat de VVD daar nog steeds achter? Waarom vinden ze dat van belang?

De heer Van Campen (VVD):

Daar staan wij volmondig achter, want het kan niet zo zijn dat Europees geconfisqueerd tegoed op banken staat te wachten. Wij vinden dat het moet worden ingezet voor de herbouw van OekraĆÆne. Ik heb zelf eerder een motie ingediend, toen het ging over de informele Raad, om ook de defensie van OekraĆÆne te steunen en op te bouwen. Die motie is aangenomen. Ik verwacht dan ook dat de regering daar voortvarend mee aan de slag gaat om ervoor te zorgen dat het geld gewoon vrijkomt en naar OekraĆÆne kan.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Daar ben ik heel blij mee. Hier staan onze fracties hetzelfde in. We zien in Gaza 70 miljard schade, financiƫle schade. Ik heb het dan niet eens over de emotionele schade. We weten ook dat die schade niet is veroorzaakt door een natuurramp, maar door bombardementen door Israƫl, door militaire acties van Israƫl. Vindt de VVD ook dat een groot deel van de rekening daarvan gedragen moet worden door Israƫl?

De heer Van Campen (VVD):

Uiteindelijk vind ik dat prima te verantwoorden. Het is natuurlijk niet zo dat er op dit moment niks gebeurt. De regering heeft zelf geld beschikbaar gesteld voor maatregelen die nodig zijn om mensen van huisvesting te voorzien. Ik volgde zojuist het debatje van mevrouw Piri met de heer Diederik van Dijk. Ik ben het met mevrouw Piri eens dat het niet zo kan zijn dat door die vreselijke Hamas — daar lopen overigens ook opsporingsbevelen tegen, en die zijn terecht; laten we ze snel berechten en achter slot en grendel krijgen — individuele burgers, die geen dak meer boven hun hoofd hebben omdat daar alles is platgeschoten, daar de dupe van worden. Ook wij vinden dus dat Gaza zo snel mogelijk zal moeten worden opgebouwd. Dat is plan twee; daar wil ik nu niet te veel op vooruitlopen.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dat was de vraag niet. De heer Van Campen gaat naar Hamas en naar de steun die de Nederlandse regering geeft. Mijn vraag is heel concreet. De heer Van Campen was net ontzettend duidelijk: natuurlijk moet Rusland de rekening betalen voor de wederopbouw van Oekraïne, naast wat we zelf doen. Dezelfde vraag: vindt de VVD ook dat Israël moet betalen voor de schade die het heeft aangericht, net als Rusland dat wat ons betreft moet doen in Oekraïne?

De heer Van Campen (VVD):

Ik ben iets voorzichtiger, maar ik vind wat mevrouw Piri hier vraagt eigenlijk best te verantwoorden. Tegelijkertijd weten we dat fase twee van het plan op dit moment zou moeten beginnen. Dat gaat over hoe de toekomst in Gaza eruitziet. Dat gaat over hoe het bestuur daar eruit gaat zien; volgens mij zijn we het erover eens dat dat zonder Hamas is. En dat gaat over hoe Gaza zal worden opgebouwd. Het staat voor mij vast dat de Israƫlische regering een zwaarwegende verantwoordelijkheid heeft om daar ook haar aandeel aan te leveren.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dat zie ik als iets positiefs. We weten namelijk dat IsraĆ«l geen cent heeft betaald bij de drie eerdere Gazaoorlogen, die ook erg waren maar niet zo verschrikkelijk als de afgelopen twee jaar; daar was niet zo'n enorme schade dat 85% van de huizen gewoon verwoest is. Het was altijd aan de internationale gemeenschap, de EU voorop — Nederland had een aandeel — om weer de rekening te betalen. Ik ben blij dat de VVD het basisprincipe "de agressor betaalt" nu ook erkent.

De heer Van Campen (VVD):

Onze ambitie is en zal blijven: een duurzame vrede in de vorm van een tweestatenoplossing, een veilig Palestina, een veilige Palestijnse staat en een veilig Israƫl. In ieder vredesplan, waar we volgens mij allemaal voorzichtig optimistisch over en trots op zijn, kan niet worden vergeten wat daar ook in de afgelopen jaren is gebeurd.

Mevrouw Dobbe (SP):

Gisteren zagen wij berichten dat het Israƫlische ministerie van Defensie plannen maakt om wat zij "de oorlog" noemen, de genocide, in Gaza te hervatten. Wat vindt de VVD daarvan?

De heer Van Campen (VVD):

Ik vind het onacceptabel dat de uitvoering van het noodzakelijke vredesplan ... Ik vind wel echt dat beide partijen daarbij hun verantwoordelijkheid moeten nemen, dus dat Hamas lichamen van overleden gijzelaars moet terugbrengen naar hun families, maar ook dat Israƫl de verplichting heeft om hulpgoederen toe te laten en te zorgen voor een staakt-het-vuren. Het mag niet zo zijn dat als de uitvoering aan beide kanten nog niet goed loopt, humanitaire hulp wordt ingezet als troefkaart in die hele discussie. Wat mij betreft is dat onacceptabel, zou ik tegen mevrouw Dobbe willen zeggen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel; dat vind ik ook. Mijn vraag ging over het punt dat ze plannen maken — tenminste, dat stond gisteren in de berichtgeving - om de oorlog, dus de genocide, te hervatten. Wat vindt de heer Van Campen daarvan?

De heer Van Campen (VVD):

De woorden die mevrouw Dobbe hier uitspreekt, ken ik niet. Die heb ik niet gelezen. Als die woorden zo expliciet door de Israƫlische regering zouden zijn uitgesproken, is dat afkeuringswaardig en niet te verdedigen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dat is goed om te horen, want dat vinden wij ook. Het punt is wel dat het risico op genocide niet is afgenomen met een tijdelijk staakt-het-vuren, waar we allemaal heel opgelucht over zijn. Dat in ieder geval het bombarderen en het bloedvergieten tijdelijk is gestopt, was ontzettend hard nodig. Hopelijk stopt het ook permanent. Maar het risico op genocide bestaat dus daadwerkelijk nog steeds, en dus ook de verplichting van de Nederlandse regering om alles te doen wat kan om genocide te stoppen en te voorkomen. Is de heer Van Campen het daarmee eens? Welke consequenties verbindt de VVD daar dan aan?

De heer Van Campen (VVD):

Dan herhaal ik de inzet waar de VVD zich steeds achter heeft geschaard in de richting van het kabinet: zorg voor het opvoeren van de druk op Israël zodat daar het humanitaire leed wordt gelenigd en humanitaire hulp naar binnen komt. Ik vind het mooi dat Nederland in Caïro aan tafel zat om daar onze bijdrage te leveren. We zijn geen groot land, maar dus nog steeds heel impactvol. Wij leveren onze bijdrage om daar te zorgen voor een duurzame vrede. Ik hoop dus dat dat ook op de hele korte, de kortst mogelijke termijn zal leiden tot vrede en uitvoering van die plannen, zodat we weer kunnen gaan opbouwen.

Mevrouw Dobbe (SP):

OkƩ. Dus we horen de VVD zeggen: dan moet de druk opgevoerd worden, ook op Israƫl. Maar hoe ziet de VVD dat dan voor zich? Welke maatregelen zouden er dan genomen moeten worden om die druk op te voeren? Want die debatten hebben we hier de afgelopen tijd ook gehad, en daarvan is een groot deel door de VVD niet gesteund. Mijn vraag is dan de volgende. Als we hier weer constateren dat er een risico is dat die genocide voortgaat, welke maatregelen is de VVD dan bereid te nemen? Gaat het dan inderdaad over een wapenembargo, over een handelsembargo zonder humanitaire hulp, over sancties richting het kabinet-Netanyahu of over het erkennen van de Palestijnse staat? Welke van die maatregelen is de VVD nu bereid te nemen?

De heer Van Campen (VVD):

Over erkennen gesproken: dan erkent mevrouw Dobbe niet de inzet van de VVD in de afgelopen periode. Ik heb zelf met de heer Boswijk het initiatief genomen om over te gaan tot handelssancties tegen die IsraĆ«lische ministers. We hebben elkaar in de Kamer gevonden als het gaat over de handelsboycot op producten uit de illegaal bezette Westelijke Jordaanoever. We hebben moties gesteund die pleitten voor een staakt-het-vuren. De vorige minister van Buitenlandse Zaken heeft de IsraĆ«lische ambassadeur ontboden. Ik zeg niet dat we daarmee wereldvrede gaan bereiken — we moeten ook realistisch zijn — maar mevrouw Dobbe doet de VVD enigszins tekort door hieraan voorbij te gaan. We moeten ervoor zorgen dat de afspraken die zijn gemaakt en worden gemaakt, worden nageleefd door beide partijen. Dat geldt niet alleen voor IsraĆ«l. Een goede bondgenoot moet je kunnen houden aan haar internationaalrechtelijke verplichtingen. Dat doet het kabinet. Ik vind dat het kabinet dat ook moet blijven doen. We kennen allemaal de berichten over het pleidooi om nu weer sancties af te bouwen richting IsraĆ«l. Ik vind dat onverstandig. Ik vind dat veel te vroeg, zeker zolang we zien dat de afspraken van beide kanten nog niet worden nagekomen. Maar dat is volgens mij de reden waarom de minister-president in CaĆÆro was. Laten we hopen dat het effect daarvan voor gewone mensen in Gaza, maar ook aan de kant van de IsraĆ«li's en de families van de gijzelaars, heel snel zichtbaar is.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ja, dank u wel. De inzet van de VVD is in ieder geval consequent. Laten we het daar maar op houden. We zullen het debat niet herhalen. Wij vinden dat het onvoldoende is … Als je het Genocideverdrag hebt, en je zou dat als staat serieus nemen, dus ook als Nederlandse Staat, dan moet je alles doen wat kan om genocide te voorkomen. Dat is dus niet wat de VVD tot nu toe heeft gesteund.

Dan iets anders. De heer Van Campen zegt: beide partijen moeten zich gaan houden aan dat verdrag, want dat is belangrijk. Wij zien ook dat dat heel fragiel is. We zien dat er ook excuses kunnen zijn om weer door te gaan met die genocide en die oorlog. Daarvan hebben we gisteren het voorbeeld gezien, met het nieuws van het ministerie van Defensie uit IsraĆ«l. Mijn vraag is dan de volgende. Moeten we niet inzetten op een vredesmacht? Wij hebben eerder gepleit voor een vredesmacht, zodat we die vrede, die fragiele vrede — of in ieder geval het staakt-het-vuren; zo zou je het moeten noemen — kunnen bewaken?

De heer Van Campen (VVD):

Ik zou er voorzichtig mee willen zijn om nu door de plannen die er op dit moment liggen, die voorzichtig effectief lijken te zijn, heen te banjeren. Ik ben het met mevrouw Dobbe eens dat er nog heel veel haken en ogen zijn en dat het enorm fragiel is. Ik zou er voorzichtig mee zijn om daar nu doorheen te gaan banjeren. Ik zou dat niet willen doen. Dat je op enig moment met elkaar vindt dat er een bestuurd Gaza zou moeten zijn, dat niet bestuurd wordt door Hamas, zou inderdaad het uitgangspunt moeten zijn. Ik ben blij dat de Kamer zich daar breed over heeft uitgesproken. Dan zal je daar wel wat voor terug moeten hebben. Wie wat zal moeten doen? We weten dat de Arabische landen in de regio daar een belangrijke verantwoordelijkheid zouden moeten hebben. Ik heb dat zelf ook eerder in een debat, een aantal maanden geleden, bepleit. Laat de Amerikanen daarbij een belangrijke rol hebben, Egypte wellicht ook, maar laten we daar nu niet te veel op vooruitlopen. Dat je daar stabiliteit nodig hebt, en desnoods een interim-bestuur, omdat we Hamas daar zo snel mogelijk weg willen hebben, kan ik me best voorstellen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Na twee jaar genocide is er nu eindelijk een staakt-het-vuren. Dat is op zich positief, maar er ontbreekt ontzettend veel in dat plan van Trump, waaronder berechting voor het plegen van oorlogsmisdaden. Er is bijvoorbeeld tegen Netanyahu al lang een arrestatiebevel uitgevaardigd. Maar ik hoor de VVD nog niet zeggen dat Nederland zich nu gaat inspannen om degenen die oorlogsmisdaden hebben gepleegd, ook te berechten. Mijn vraag is: steunt de VVD het dat Nederland zich daarvoor inspant?

De heer Van Campen (VVD):

Uiteindelijk zal iedereen die misdaden begaat, berecht moeten worden. Het internationaal recht zal moeten zegevieren. Dat is geen politieke afweging; dat is een principieel uitgangspunt. Dat vindt mijn fractie ook. Mevrouw Teunissen wijst op het opsporingsbevel dat bestaat in de richting van premier Netanyahu en een minister in zijn kabinet. Ik meen dat het om een minister gaat. Ik zou daarbij willen benadrukken dat er op dit moment ook opsporingsbevelen zijn gegeven vanuit het ICC tegen prominente leden van Hamas. Laten we zorgen dat bij alle partijen die op dit moment verantwoording zullen moeten afleggen over de afgelopen jaren, uiteindelijk het recht zal zegevieren. Nederland is een land dat zich altijd heeft laten voorstaan op het internationaal recht. Laten we dat land blijven.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Alle oorlogsmisdadigers moeten worden berecht. In dat vredesplan wordt helemaal niets genoemd over de berechting. Het is dus belangrijk dat Nederland zich daarvoor inzet. De Partij voor de Dieren heeft bijvoorbeeld eerder een motie ingediend waarin stond dat Nederland moet helpen met het verzamelen van bewijsmateriaal tegen de genocide. Dat is heel belangrijk. Gaza ligt nu in puin. We hebben verschillende verslagen gezien van journalisten die bijvoorbeeld spreken over schotwonden bij kinderen. Dat soort bewijsmateriaal is natuurlijk nodig om die oorlogsmisdaden te berechten. De VVD heeft eerder tegen moties gestemd die daartoe opriepen. Kan ik de heer Van Campen aan mijn zijde vinden om er nu wel voor te zorgen dat Nederland zich daar ook daadwerkelijk voor gaat inspannen?

De heer Van Campen (VVD):

Ik wil vooral dat het vredesplan dat er nu ligt, tot uitvoering wordt gebracht. Ik geloof niet dat beide partijen, of de IsraĆ«lische regering, zijn handtekening onder dit voorstel had gezet als daar al een breed uitgewerkt voorstel voor de berechting van de eigen verantwoordelijken in had gestaan. Dat is misschien zuur te noemen, maar uiteindelijk is het voor mij in deze fase van het conflict cruciaal dat de wapens zwijgen, dat de gijzelaars, of ze nou nog leven — laten we dat hopen — of niet langer leven, terug naar huis keren en dat de humanitaire hulp massaal, zo veel als mogelijk, de Gazastrook invloeit. Laten we met elkaar eerst de focus leggen op de noodzaak tot het lenigen van de humanitaire nood in die regio. Met de formuleringen in het plan zoals dat er nu ligt, denk ik dat daar de grootste kans op is. Laten we alles stap voor stap doen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tot nu toe heeft de VVD nog nooit het woord "genocide" in de mond genomen, bewust niet, en heeft het weggekeken van het gegeven dat er daadwerkelijk genocide heeft plaatsgevonden. Nu is er een staakt-het-vuren, maar dat is zeer broos, heel fragiel. Het is nu belangrijk dat we degenen die die genocide hebben veroorzaakt en gepleegd daar niet mee laten wegkomen en dat we dus niet zeggen: "Gelukkig, er is vrede! Laten we nu doorgaan." Dat is niet de manier waarop je om moet gaan met de genocide. Er is ook een dreiging dat die genocide gewoon doorgaat — daar begon mevrouw Dobbe net terecht over — omdat dat is wat IsraĆ«l wil. Alle ogen moeten nu dus ook gericht zijn op de berechting van oorlogsmisdaden. Als ik de heer Van Campen zo hoor, merk ik bij de VVD nog geen welwillendheid, maar ik hoop die wel te vinden, want ik ga hier opnieuw een motie voor indienen; Nederland moet zijn bijdrage leveren aan die berechting, die zo belangrijk is.

De heer Van Campen (VVD):

Maar het is juist in het belang van die berechting dat die plaats moet vinden door onafhankelijke rechtbanken en door de onafhankelijke rechtspraak binnen het internationaal recht. Als mevrouw Teunissen mij hier nou de vraag had gesteld of Nederland als verdragspartij vindt dat wij het besluit en het voorstel van het Internationaal Strafhof te volgen hebben als het gaat om het arrestatiebevel tegen Netanyahu, dan had ik gezegd: Nederland is een fundamentele verdragspartner als het gaat om het waarborgen van het internationaal recht. Mijn antwoord zou dan dus "ja" zijn. Maar ik wil mevrouw Teunissen datzelfde antwoord geven als het gaat om de kwalificatie van genocide. Er is geen VVD'er geweest, in deze Kamer of waar dan ook, die heeft gezegd dat er geen sprake is van genocide in Gaza. Wij zeggen alleen dat de kwalificatie en de berechting die plaatsvindt … Als je met elkaar concludeert dat er sprake is van genocide, dan heeft dat alleen waarde, ook voor de toekomst, als je dat door onafhankelijke rechtbanken, door het Internationaal Strafhof, laat doen. Ook dat is een elementair en fundamenteel punt in het internationaal recht. Als wij daar willekeurig met elkaar politieke kwalificaties op zouden plakken, verliest dat ook zijn grote waarde en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden voor berechting. Ik wil daar dus echt heel terughoudend in zijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dit is precies de houding waardoor het zo lang heeft geduurd voordat er een staakt-het-vuren is gekomen. Dat ontkennen van wat er aan de hand is …

De heer Van Campen (VVD):

Ik ontken niet!

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Net alsof je geen politieke uitspraak kunt doen over genocide, terwijl dat bij andere genocides wel is gebeurd. Het is schandalig dat Nederland daar zo lang mee heeft gewacht. Die passiviteit van de EU en Nederland heeft ervoor gezorgd dat het zo lang heeft geduurd voordat de gijzelaars vrijkwamen en er eindelijk een voorlopig einde kwam aan de genocide. Het enige wat ik aan de VVD vraag, is of zij erkent dat er een genocide heeft plaatsgevonden en dat degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, berecht moeten worden. Is de heer Van Campen dat met mij eens en vindt hij dat Nederland zich er ook voor moet inspannen dat dat gebeurt? Dat is mijn vraag aan de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Iedereen met een verantwoordelijkheid die acties heeft begaan die strijdig zijn met het internationaal recht en die gaan over mensenrechtenschendingen zal verantwoording moeten afleggen aan een rechtbank. Maar dat moet wel op de juiste plek en op het juiste moment gebeuren, juist om ervoor te zorgen dat de oordeelsvorming en de berechting op een juiste, proportionele en goede wijze wordt toegepast. Mevrouw Teunissen hecht daar terecht aan, omdat dat nu eenmaal belangrijk is als je het internationaal recht met elkaar wilt eerbiedigen.

De heer Dassen (Volt):

Wat de heer Van Campen zegt, is inderdaad allemaal belangrijk. We hebben verschillende forensische onderzoeksteams naar Oekraïne gestuurd, juist onder de vlag van het Internationaal Strafhof, om ervoor te zorgen dat de feiten en de misdaden goed gedocumenteerd en vastgelegd worden, zodat het Internationaal Strafhof daar later over kan oordelen. Mijn vraag aan de heer Van Campen is: waarom zouden we dat nu niet ook kunnen doen als het gaat om Israël? Waarom zou een forensisch onderzoeksteam vanuit Nederland, onder de vlag van het Internationaal Strafhof, niet ook daar kunnen gaan kijken om bewijs veilig te stellen, zowel digitaal als fysiek bewijs, om ervoor te zorgen dat de oorlogsmisdadigers op het juiste moment bij het Internationaal Strafhof of een andere rechtbank berecht kunnen worden?

De heer Van Campen (VVD):

Ik ben het er niet mee oneens dat er een grote noodzaak is om data, informatie en feiten te verzamelen om zo een reconstructie te maken van wat daar precies is gebeurd. Dat is juist voor de latere berechting cruciaal. Ik ben het dus eens met de heer Dassen, maar ik ben er wat terughoudender in of het verstandig en effectief is om daar als Nederland een enorme voortrekkersrol in te nemen. We kunnen de minister-president wel vragen op welke wijze Nederland ondersteuning zou kunnen bieden op het moment dat vanuit bijvoorbeeld het Internationaal Strafhof de vraag komt om daar de feiten en juiste informatie te verzamelen. Daar ben ik helemaal niet tegen.

De heer Dassen (Volt):

Dat zou ook mijn vraag zijn: waarom zouden we dat niet doen? Dat doen we ook in OekraĆÆne. Als hoeder en plek waar het Internationaal Strafhof gevestigd is, lijkt het me goed om daar een voortrekkersrol in te blijven nemen, juist ten aanzien van mensen die oorlogsmisdaden begaan. Als ik het antwoord van de heer Van Campen goed begrijp, staat hij ervoor open dat Nederland daar een rol in pakt om te zorgen dat we bewijzen gaan verzamelen. Dat doen we natuurlijk het liefst samen met andere landen, maar Nederland moet in ieder geval niet gaan afwachten totdat er mogelijk bewijsmateriaal verdwijnt of vernietigd wordt.

De heer Van Campen (VVD):

Het is niet te onderschatten wat een onvoorstelbaar leed daar heeft plaatsgevonden. Laten we als verdragspartner onze verantwoordelijkheid nemen en de minister-president vragen op welke wijze Nederland een bijdrage zou kunnen leveren aan de waarheidsvinding, die waarschijnlijk nog een hele lange tijd nodig zal zijn. Laten we hopen dat dat zo snel mogelijk gebeurt, zodat het internationaal recht zal zegevieren.

De heer Van Baarle (DENK):

De genocide in Gaza duurt nu al twee jaar lang. Er zijn tienduizenden Palestijnen vermoord en honger is ingezet als wapen. Er zijn de meest verschrikkelijke misdaden gepleegd door leden van het Israëlische bezettingsleger, met toestemming van de Israëlische regering. Die mensen moeten berecht en gestraft worden voor die misdaden. Maar ik zie bij de VVD zo'n keiharde dubbele maat. Als er in de Tweede Kamer moties ingediend worden om een speciaal tribunaal op te richten voor de berechting van personen die verantwoordelijk zijn voor de Russische agressie in Oekraïne, dan stemt de VVD voor. Maar als er een motie wordt ingediend om een tribunaal op te richten voor de vervolging van Israëlische oorlogsmisdadigers, dan stemt de VVD tegen. Als er een motie wordt ingediend om hier in Nederland een agressietribunaal voor Russische oorlogsmisdadigers te organiseren, stemt de VVD voor. Als er een motie wordt ingediend om hier in Nederland een tribunaal voor de vervolging van Israëlische oorlogsmisdadigers in te richten, stemt de VVD tegen. Waarom die keiharde dubbele maat? Waarom wel vervolging van Russische oorlogsmisdadigers maar niet van Israëlische oorlogsmisdadigers? Waarom wél een tribunaal voor het vervolgen van Russische criminelen maar géén tribunaal voor de vervolging van Israëlische criminelen?

De heer Van Campen (VVD):

Allereerst: laten we niet doen alsof er geen instituties zijn die het internationaal recht koesteren. De heer Van Baarle heeft ongetwijfeld zojuist geluisterd naar het interruptiedebat dat ik voerde met de heer Dassen en met mevrouw Teunissen. De VVD hecht dus wel degelijk ook daaraan. Ik vind alleen wel dat we alles op z'n tijd moeten doen. Nederland was altijd een belangrijke bondgenoot van Israƫl, en dat zijn we nog steeds, maar juist richting je belangrijkste bondgenoten en je partners moet je je het scherpst kunnen uitdrukken en uitlaten. Ik vraag mij gewoon oprecht af of de burgerbevolking in Gaza of de gijzelaars die daar jaren onder die erbarmelijke omstandigheden in die tunnels in Gaza vast hebben gezeten, ermee geholpen zouden zijn als wij een koude weg zouden kiezen, en daarmee ook alle relaties met Israƫl zouden doorsnijden, waarmee wij ook niet meer in de gelegenheid zouden zijn om de regering aan te spreken op haar verantwoordelijkheid. Dus laten we alles op z'n tijd doen zodat het recht zal zegevieren, maar vooral ervoor zorgen dat de wapens op dit moment zullen zwijgen, humanitaire hulp massaal de Gazastrook in zal vloeien en gijzelaars en lichamen van gijzelaars terugkeren naar hun familie.

De heer Van Baarle (DENK):

Die Israëlische terroristen, die kinderen in hun buik hebben geschoten en in hun hoofd hebben geschoten, terwijl die kinderen op voedsel aan het wachten waren, moeten vervolgd worden. Niet even op z'n tijd; nee, die moeten nú vervolgd worden en hun straf krijgen. Die Israëlische piloten, die bommen gooien op ziekenhuizen en vluchtelingenkampen, moeten nú vervolgd worden, en niet zomaar op z'n tijd. Die Israëlische ministers, die toestemming hebben gegeven om honger in te zetten als wapen, moeten nú, nú vervolgd worden, niet op z'n tijd. Ik snap niet dat dit allemaal maar straffeloos even voorbijgaat en dat de VVD zegt: op z'n tijd. Ik snap ook niet die keiharde dubbele maat. Want bij Poetin zei de VVD niet: even op z'n tijd. Bij Russische oorlogsmisdadigers zei de VVD niet: even op z'n tijd. Toen moest er een tribunaal komen, maar bij Israël niet. De VVD houdt Israëlische oorlogsmisdadigers de hand boven het hoofd. Ik vind dat verschrikkelijk.

De heer Van Campen (VVD):

Dat is volslagen onzin. Volslagen onzin. Ik kan niet anders dan concluderen dat de heer Van Baarle dan alleen maar naar zijn eigen interrupties luistert en andere interrupties en de antwoorden niet beluistert. Ik heb heel duidelijk aangegeven dat het internationaal recht zal moeten zegevieren. Ik heb heel duidelijk aangegeven dat oorlogsmisdaden zullen moeten worden vervolgd, dat de consequenties daarvan zullen moeten worden ondervonden en dat mensenrechtenschendingen zullen moeten worden bestraft. Dat heb ik heel duidelijk aangegeven. Tot slot kan ik het niet laten om toch te zeggen dat het mij wel verbaast dat de heer Van Baarle dezelfde vurigheid en passie die hij aan de dag legt als het gaat om het schenden van menselijk leed, niet projecteert op de functionarissen van Hamas, die op 7 oktober het grootste bloedbad jegens de Joodse bevolking sinds de Tweede Wereldoorlog hebben aangericht. Dat vind ik ook een dubbele maat.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Terwijl Rusland ons afleidt met drones boven vliegvelden in Europa, voert het land de terreur in OekraĆÆne verder op, met nu ook een aanval op een hulpkonvooi en op een trein. De komende tijd staat er heel veel op het spel, want de Russische economie wankelt. Er staan soms kilometerslange rijen bij tankstations. We kunnen Rusland aan de onderhandelingstafel dwingen, maar Europa moet zich dan wel laten gelden — en dat gebeurt nu niet. De Europese steun is deze zomer met de helft afgenomen, volgens het Kiel Institute. Hoe reageert het kabinet daarop? 200 miljard aan Russische tegoeden liggen nog steeds te verstoffen in Brussel. Wat doet het kabinet om te realiseren dat die voor OekraĆÆne worden aangewend? Wat doet het kabinet met onze motie over Tomahawk-raketten, zodat OekraĆÆne zich kan verdedigen? Waar is het kabinet mee bezig, als Nederland juist in een groepje zit dat toetredingsgesprekken met OekraĆÆne, zoals dat in het plan van Costa wĆ©l mogelijk is, blokkeert? Het buitensluiten van OekraĆÆne dient het Russische belang en niet dat van ons.

Voorzitter. Om Rusland naar de onderhandelingstafel te krijgen, moeten we ook de oorlogskas van Poetin aanpakken. Dan gaat het dus over de olie-export met de schaduwvloot. Onze buren, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Scandinavische landen, voeren actieve controles uit op die Russische schepen. Maar wij hebben onze zee openliggen voor de schaduwvloot. Een vloot die onder een valse vlag vaart, sancties omzeilt en ons direct kwetsbaar maakt, daar controleren wij niet op. Frankrijk arresteerde al een bemanning en hield een schip vast en Macron vraagt andere landen dat ook te gaan doen. Het kabinet zei eerst dat dat juridisch moeilijk is; nu is het verhaal dat het praktisch lastig is. Wij zeggen: het kan wƩl. We moeten nu overgaan tot actie. Mede namens het CDA vragen we daarom: zet actieve inspecties in in onze economische zone, net als onze Europese partners. Hou schepen onder een valse vlag en gesanctioneerde schepen aan en doorzoek die. 59 van die schepen varen onder Nederlandse vlag, een valse Nederlandse vlag van Aruba, CuraƧao en Sint-Maarten. Zorg dat die op de sanctielijst komen.

Voorzitter. Het businessmodel van Poetin draait op onze passiviteit, dus ik vraag de premier of hij bereid is om eindelijk Nederlands leiderschap te tonen, in plaats van af te wachten. Wat is zijn reactie op de concrete voorstellen? Vanochtend hoorde ik van de minister van Infrastructuur bij een maritiem debat dat Russische kapiteins niet een loods krijgen als ze in Nederlandse havens komen, maar dat ze nog steeds alle informatie krijgen over onze kritieke infrastructuur, waardoor ze die haven binnen kunnen varen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Kunnen we dit vandaag stoppen?

Voorzitter. Na zo veel terreur, oorlog en uithongering is er hoop in Gaza en Israƫl: geen gijzelaars meer en geen bombardementen. Maar het bestand is superfragiel. Er komen veel minder vrachtwagens binnen dan beloofd was. Vanochtend zei Israƫl nog dat de grensovergang bij Rafah niet opengaat, en Hamas is bezig met een afrekening. Dat laat zien hoe kwetsbaar dit moment is. Voor de wederopbouw is naar schatting 70 miljard euro nodig. We moeten eerlijk zijn: zonder perspectief voor de Palestijnen komt er geen duurzame vrede. We vragen het kabinet dus of het bereid is om bij te dragen aan die wederopbouw. Ik zag dat er ook gesproken wordt over verdere sancties tegen Hamas. Welke sancties tegen Hamas zijn er nou nog niet ingesteld? Het zou toch gek zijn als die er nog niet waren?

Voorzitter. Het kabinet grijpt nu in bij Nexperia. Ik zou de minister-president willen vragen om de strategie toe te lichten en duidelijk te maken of er steun is van Duitsland, waar natuurlijk veel toeleveranciers zitten.

Dan heb ik nog een vraag over de Amerikaanse sancties tegen het Internationaal Strafhof. Is de premier bereid om in EU-verband te pleiten voor toepassing van het blocking statute om zo het Strafhof, zijn medewerkers en samenwerkende organisaties te beschermen tegen Amerikaanse sancties?

Voorzitter, ten slotte. Jarenlang hoorden wij: nu is niet het moment om Palestina te erkennen. Maar als dit niet het moment is, wanneer dan wel? Laat de wereld niet wegkijken, maar inzetten op een echte toekomstgerichte vrede. Ik hoop dat de premier hier vandaag wil aankondigen dat Nederland Palestina wƩl wil erkennen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De heer Paternotte laat zich voorzichtig positief uit over de eerste spoortjes van vrede die wellicht zichtbaar zijn in Gaza. Maar toen het er echt op aankwam, toen er een vredesplan werd gepresenteerd en toen er een motie werd ingediend om dat vredesplan te ondersteunen, was D66 met verantwoordelijkheidsvakantie. Op dat historische moment gaven jullie niet thuis. Hoe blikt de heer Paternotte daar nou op terug?

De heer Paternotte (D66):

Sorry, verantwoordelijkheidsvakantie? D66 is nóóit op verantwoordelijkheidsvakantie. Waar doelt de heer Van Dijk op?

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Toen het erop aankwam, toen dat vredesplan werd gepresenteerd en toen het nodig was dat iedereen zich daar zo breed mogelijk achter zou scharen — daartoe werd hier ook een motie ingediend — stemde D66 tegen. Hoe moet ik dat nou plaatsen? Hoe kijkt de heer Paternotte daarop terug?

De heer Paternotte (D66):

Wij hebben op een aantal belangrijke punten echt moeite met dat vredesplan. Een voorbeeld is dat Donald Trump zei dat Hamas even alle ruimte krijgt om orde op zaken te stellen. We zien dat nu gebeuren in de vorm van openbare executies. Er zijn geen duidelijke afspraken over de vervolgstappen die wat ons betreft echt nodig zijn, waaronder het ontwapenen van Hamas en ervoor zorgen dat Hamas geen rol kan spelen in het toekomstig bestuur. Het is ook zo dat Israƫl de bezetting van een deel van de Gazastrook kan volhouden. De Israƫlische premier zegt ook: het is niet alsof we daar een stap op terug willen zetten. Zij willen voor onbepaalde tijd een deel van de Gazastrook bezet blijven houden. Het is goed dat er stappen richting vrede zijn en dat er een staakt-het-vuren is, maar wij vonden het echt te ver gaan om, zoals de heer Van Dijk wilde, het hele vredesplan te omarmen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dat we er nog lang niet zijn en dat er nog heel veel moet worden ingevuld, is duidelijk. Dat was ook duidelijk toen het vredesplan werd gepresenteerd. Maar het was een eerste en hoopvolle aanzet na twee jaar. We zijn nooit zo dicht bij enige vrede geweest. Dan zou het toch alle steun hebben verdiend en dan is het toch jammer dat we wat dat betreft niet unaniem waren in deze Kamer?

De heer Paternotte (D66):

Ik zal heel eerlijk zijn: ik denk niet dat de motie van de heer Diederik van Dijk, hoe goedbedoeld ook, een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het tot stand komen van het staakt-het-vuren. Ik denk dat Europa zijn kans om een doorslaggevende invloed uit te oefenen überhaupt heeft gemist. Europa is de grootste handelspartner van IsraĆ«l. We hebben twee jaar lang de kans gehad om dat instrument in te zetten om druk uit te oefenen, maar dat is niet gebeurd. Dat is zelfs de afgelopen zomer niet gebeurd, toen er afspraken tussen IsraĆ«l en de EU lagen over het toelaten van voedselhulp. Na twee weken moest de Europese Commissie al constateren dat IsraĆ«l die afspraken compleet aan de laars lapte. Als je niet bereid bent om ook druk te zetten met sancties … Wij hebben alle sancties voor Hamas altijd gesteund, maar de SGP heeft nooit sancties tegen IsraĆ«l gesteund. Als je niet bereid bent om sancties in te stellen, denk ik dat dĆ”t het verschil maakt en niet een motie die zegt dat wij voor of tegen een vredesplan zijn. Van dat vredesplan zeggen wij: het is goed dat er stappen naar een staakt-het-vuren zijn gekomen, maar we zien nu ook publieke executies en we zien hoever de partijen uit elkaar zitten. We zijn er echt nog lang niet.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Het bombarderen van Gaza is gestopt. De gijzelaars zijn vrijgelaten. Eindelijk iets wat beter wordt in plaats van slechter met betrekking tot dit onnoemelijke leed en deze verschrikkelijke genocide. Maar het leed is daarmee niet afgelopen. We horen en zien berichten van wanhopige mensen in Gaza. Dierbaren zijn nog steeds vermist; kinderen zijn nog steeds niet gevonden. Mensen, waaronder ook veel kinderen, leven in hongersnood zonder medische voorzieningen, vaak in niets anders dan puin. Dat is nu de situatie. Gister berichte Artsen zonder Grenzen dat het toelaten van hulpgoederen naar Gaza nog steeds niet genoeg gebeurt, terwijl elke dag telt. Gister werd de helft van de vrachtwagens met hulpgoederen alsnog tegengehouden. En ik las zojuist dat COGAT stelt dat als de grensovergang bij Rafah opengaat, er geen noodhulp voor Gaza langs mag. Akkoord of geen akkoord, het blokkeren van humanitaire hulp is nog steeds een oorlogsmisdaad. Erkent de minister-president dat?

De deadline voor de herregistratie voor internationale hulporganisaties die nu zo ontzettend hard nodig zijn om dat humanitaire leed te verzachten, is verschoven naar december, maar we horen dat er internationale hulporganisaties zijn die nu al te horen krijgen dat ze geen toegang gaan krijgen. Gaat de minister-president zich ervoor inzetten dat Israƫl de onmogelijke eisen voor herregistratie herziet? Die zitten humanitaire hulp namelijk in de weg en dat kan en mag niet zo zijn.

We zagen al eerder de opmerking van Trump Ʃn van Netanyahu dat dit akkoord ook een vrijbrief kan worden "to finish the job" als er iets niet goed gaat met het akkoord. Die opmerking is op zichzelf afschuwelijk als je het hebt over genocide. Gisteravond lazen we dat het Israƫlische ministerie van Defensie inderdaad plannen maakt om de oorlog, dus de genocide, te hervatten. Het risico op genocide is dus niet weg. Erkent de minister-president dat? Welke nationale maatregelen die Nederland al zo lang had moeten nemen, worden hiertegen genomen? En hoe staat het met het importverbod uit de Israƫlische nederzettingen?

We zeiden het al in mei vorig jaar, inmiddels anderhalf jaar geleden: een vredesproces kan niet worden overgelaten aan daders van oorlogsmisdaden en genocide, waarbij mensen zwaar getraumatiseerd zijn. Dit moet begeleid en ondersteund worden. De SP wilde toen en wil nu nog steeds inzet voor een vredesmacht vanuit het principe van Responsibility to Protect, bij voorkeur met regionale machten, onder mandaat en coƶrdinatie van de Verenigde Naties. Is de minister-president bereid om zich daar nu voor in te zetten, nu dit ontzettend fragiele bestand bestaat?

Het is hier ook al eerder gezegd: duurzame vrede kan niet bestaan zolang straffeloosheid blijft bestaan. Zowel Hamas als de Israƫlische regering hebben zich aan afschuwelijke oorlogsmisdaden schuldig gemaakt. Blijft de regering bij het standpunt dat Netanyahu, Gallant en ook de Hamasleiders gearresteerd moeten worden en wat gaat Nederland nog meer doen om straffeloosheid te bestrijden?

Over de medische evacuatie van kinderen hoorden we twee weken geleden dat de hulporganisaties een enorme toestroom verwachten als er een staakt-het-vuren zou komen. Die toestroom is er nu. We zien inderdaad dat de beschikbare medische voorzieningen op dit moment helemaal worden overlopen. Kinderen hebben nu nog steeds medische zorg en medische evacuaties nodig; die hadden ze ook twee weken geleden en zes weken geleden al nodig. Zij konden al niet meer wachten en nu ook niet. Wanneer komen die medische evacuaties nu op gang?

Gisteren hoorden we Trump zeggen: de herbouw van Gaza is topprioriteit, niet een tweestatenoplossing. Wederopbouw ís keihard nodig. Een Rivièra, zoals Trump eerder in glimmende plaatjes heeft gepresenteerd, is dat niet. Is de minister-president het met ons eens dat Palestijnse zelfbeschikking en onafhankelijkheid een voorwaarde moet zijn voor welk vredesproces dan ook en dat deze voorwaarde ook moet worden meegenomen bij wederopbouw? Klopt het dat de Israëlische regering niet wil of gaat meebetalen aan die wederopbouw? Is de minister-president het met ons eens dat dat absoluut onacceptabel is? Hoe gaat hij dat bespreken tijdens deze Raad?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Na twee jaar genocide op het Palestijnse volk is er eindelijk een akkoord tussen Israƫl en Hamas, is het bombarderen gestopt en zijn de gijzelaars vrij. Maar dat is niet gebeurd dankzij de EU en de Nederlandse regering. Zij hebben tergend passief toegekeken. Er is veel te weinig gedaan om de druk op Israƫl op te voeren, en het plan van Trump schiet jammerlijk tekort. Er is geen gerechtigheid, geen schadevergoeding voor de slachtoffers van genocide en geen verantwoordingsplicht voor de daders. Een duurzame vrede is buiten beeld. De bezetting op de Westelijke Jordaanoever is nog steeds aan de orde van de dag en Gaza ligt in puin. 85% van de gebouwen en 90% van Gaza-Stad is verwoest door Israƫls bombardementen. Honderdduizenden mensen moeten opnieuw de winter doorbrengen in tenten zonder verwarming, zonder kleren en zonder medicijnen. Dit is dus het moment om alles op alles te zetten om tenten, voedsel, kleding en medische hulp mogelijk te maken, en om zwaargewonde en ernstig zieke kinderen die al maanden op de WHO-wachtlijst staan, eindelijk te evacueren.

Voorzitter. In het plan van Trump zit geen plan voor de volgende fase, geen plan voor berechting van oorlogsmisdadigers, geen plan tegen de etnische zuivering op de Westelijke Jordaanoever en geen plan voor zelfbeschikking van het Palestijnse volk. Alleen door de grondoorzaken van de genocide aan te pakken kan een rechtvaardige vrede ontstaan, met een einde aan de bezetting, de blokkade en het systeem van apartheid, om Israƫl ervan te weerhouden de genocide te hervatten en om een echt pad naar rechtvaardige vrede mogelijk te maken.

Daarom moeten we de sancties niet afbouwen, maar opvoeren. Erken daarom de Palestijnse Staat, zet het handelsverbod met illegale nederzettingen door, schort het associatieverdrag op en stel een algeheel wapenembargo in. Nederland moet zich ervoor inspannen om oorlogsmisdadigers voor het Internationaal Strafhof te krijgen. Nederland moet zich daarvoor uitspreken en bewijsmateriaal laten verzamelen door onafhankelijke onderzoekers. Tot slot zijn economische sancties om die illegale bezetting te stoppen, een academische boycot en een militaire boycot nog steeds nodig.

Daarnaast kwamen er toen de Palestijnse gevangenen werden vrijgelaten veel verhalen naar buiten over martelingen. De regering heeft eerder in een schriftelijke beantwoording ook gezegd dat er sprake is van ernstige schendingen van het verdrag tegen folteringen. Nederland heeft samen met Canada terecht een zaak aangespannen tegen Syriƫ wegens foltering. Israƫl is aan datzelfde verdrag gebonden. Daarom vraag ik de minister of hij overweegt om ook in dit geval juridische stappen te zetten of zich aan te sluiten bij mogelijke internationale procedures tegen Israƫl wegens schending van het folterverdrag.

Voorzitter. Gisteren werd bekend dat Nederlandse universiteiten samenwerken met een militair uit Israƫl die medeplichtig is aan de genocide in Gaza. Is de minister-president bereid om een academische boycot in te stellen? We onderhouden nog steeds wetenschappelijke samenwerking met instellingen die direct gelinkt zijn aan het Israƫlische leger. Dat is een keuze, dat is geen neutrale handeling en dat moet stoppen.

Tot slot. Het is heel goed dat de gijzelaars en de gevangenen nu weer bij hun families zijn, maar zolang de bezetting en de blokkade voortduren, zal er geen duurzame vrede zijn. Zolang genocideplegers en oorlogsmisdadigers onbestraft zijn, zal er geen gerechtigheid zijn. Nederland moet nĆŗ handelen, niet door te wachten op anderen maar door te doen wat binnen onze macht ligt om die rechtvaardige vrede te bereiken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst sluit ik me aan bij de woorden van collega Dassen. Vanaf deze plek wens ik de nabestaanden en de collega's van de omgekomen militair sterkte.

Voorzitter. Allereerst OekraĆÆne en Rusland. Ik sluit me aan bij collega De Roon met betrekking tot het confisqueren van de bevroren Russische tegoeden. Wat ons betreft moet het uiteindelijke doel zijn dat je de tegoeden meteen confisqueert. Dat hebben we als Kamer al meerdere keren geroepen. Tegelijkertijd zien we dat het op dit moment niet haalbaar is. Bondskanselier Merz heeft een lightversie geopperd. Als dat op dit moment het maximaal haalbare is, hebben we daar alle steun voor. Ik ben heel benieuwd wat er daarna is gebeurd, in de afgelopen twee weken, want het voorstel van Merz ligt er inmiddels alweer drie weken. Er is al meerdere keren aan gerefereerd: de geldstroom richting OekraĆÆne droogt op. Dat geldt nog meer voor de wapens. Er is dus geen tijd te verliezen.

Collega Van Campen zei al dat we in Europa helaas een aantal partijen hebben die nog steeds gewoon openlijk de banden met Rusland aanhalen en Russisch gas afnemen, en daarmee de oorlogsmisdaden van Rusland steunen. Wat gaan we nu doen om dit te stoppen? Ik ben heel benieuwd naar wat de premier daarover kan zeggen.

Complimenten aan het kabinet, want Nederland is gelukkig nog steeds een voorloper als het gaat over militaire steun en gezamenlijk inkopen. Tegelijkertijd werd ook alweer duidelijk dat een groot deel van Europa wel mooie woorden spreekt maar het uiteindelijk laat afweten. Dat frustreert ons natuurlijk mateloos. Hoe kijkt de premier hiernaar? Wat gaat hij doen om deze toch klaplopende landen hierop aan te spreken?

Collega Paternotte had het al even over de schaduwvloot. Wij doen er zelf ook nog steeds niet alles aan. Wij hebben stapels moties, plannen en punten aangedragen, maar wij hebben al eerder gehoord dat de douane niet voldoende capaciteit heeft en dus geen prioriteit geeft aan het uitvoeren en handhaven van de sancties. Daar hebben wij toen met z'n allen schande van gesproken. Dat is inmiddels twee of anderhalf jaar geleden. Ik ben heel benieuwd naar hoe het er nu voorstaat. De signalen die ik krijg, zijn helaas niet best. Ik ben ook benieuwd naar de antwoorden op de vragen die collega Paternotte net heeft gesteld hierover.

Ook complimenten voor het ingrijpen bij Nexperia. Wat ons betreft is dat een goede stap. We zijn wat China betreft veel te naĆÆef geweest, maar ik ben wel benieuwd naar wat het verdere plan erachter is, ook met betrekking tot mogelijke tegenmaatregelen vanuit China.

Voorzitter. Dan de oorlog in het Midden-Oosten, in Gaza. Uiteraard zijn wij blij dat er nu eindelijk een lichtpunt lijkt te zijn. De gijzelaars zijn vrij. De oorlog is gestopt, maar de grootste uitdaging zit natuurlijk in de periode hierna, het ontwapenen van Hamas, het tegengaan van illegale nederzettingen en natuurlijk het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen. Hoe kijkt de premier hiernaar? Wij hebben er ook zorgen over dat het heel erg gefocust is op het hier en nu, dat we vervolgens terugvallen in oude patronen en dat er geen duurzame vrede komt voor zowel de Palestijnen als voor de Israƫlische bevolking.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

De heer Boswijk had het net over het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen. Daarom heb ik de volgende vraag. In augustus kwam het CDA met een lang document over de erkenning van de Palestijnse Staat. In de Kamer heeft het vervolgens nog tegen moties gestemd. Ik schrok er afgelopen week ook van dat de leider van het CDA de rode knop indrukte bij de vraag of Nederland Palestina moet erkennen. Dus welke voorwaarden heeft het CDA nu nog voordat het overgaat tot de erkenning van de Palestijnse Staat?

De heer Boswijk (CDA):

Als collega Piri het document goed heeft gelezen, dan weet ze precies welke voorwaarden het zijn, maar ik ben natuurlijk bereid om de vraag te beantwoorden. Voor ons is het belangrijk dat we uiteindelijk de Palestijnse Staat erkennen, maar we hebben een aantal voorwaarden geformuleerd. Een daarvan is dat wij vinden dat er een grondwet moet komen waarin sprake is van gelijke rechten voor alle geloofsgenootschappen en alle minderheden. De positie van vrouwen moet bijvoorbeeld ook duidelijk vastgesteld zijn. Dat vinden wij heel erg belangrijk. Zo zijn er nog een aantal voorwaarden. Ik zeg er ook meteen bij dat wij vinden dat wij als Nederland een grote verplichting hebben om, als de Palestijnse samenleving en de Palestijnse Autoriteit erom vragen, ze daar ook maximaal bij te ondersteunen. Ik vind dat wij het erkennen van een Palestijnse staat te lang hebben laten afhangen van de inspanningen van Israƫl. Helaas moeten we concluderen dat de huidige Israƫlische regering er alles aan doet om te voorkomen dat er een Palestijnse staat komt. Ik kan collega Piri ook melden dat ik vanmorgen toevallig heb gesproken met de oud-premier, die een van de gasten was op het sociaaldemocratische congres; zoiets was het, denk ik.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dat klopt.

De heer Boswijk (CDA):

Hij is daar ook een spreker. Ik heb uitgebreid met hem gesproken over de vorderingen die op dit moment worden gemaakt. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik positief verrast was. Maar ik vind wel dat we nauwkeurig moeten omgaan met die voorwaarden. We kunnen het erkennen namelijk maar ƩƩn keer doen. Dan moet het wat ons betreft ook wel maximaal effect hebben.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Wat betreft GroenLinks-PvdA had die erkenning al vele jaren geleden moeten gebeuren. Wat betreft de voorwaarden: Canada en het VK hadden die ook. Een aantal voorwaarden waren bijvoorbeeld de hervorming van de Palestijnse Autoriteit, het houden van verkiezingen, het uitsluiten van een rol voor Hamas en de vrijlating van de gijzelaars. Op al die zaken heeft het door ons erkend Palestijns gezag, namelijk de Palestijnse Autoriteit, per brief de toezegging gedaan dat te gaan doen. Toen zijn Canada, het VK, Frankrijk en Portugal — ik hoef ze niet allemaal op te noemen — overgegaan tot de erkenning van de Palestijnse Staat. Wat blijft er dan over? Wat voor extra voorwaarden wil het CDA daar nog bij plaatsen? Daarbij zit ik een beetje in ongemak, omdat ik gewoon niet precies weet waar u staat.

De heer Boswijk (CDA):

Dat u niet weet waar ik sta, is niet helemaal waar, want we hebben het hier vaak over gehad. Het opschrijven is ƩƩn, maar je wil ook een duidelijk plan hebben en weten hoe dat wordt vertaald en welke ondersteuning daarvoor nodig is. Nogmaals, ik zie dat wij daar een grote rol in kunnen spelen. Ik ben vrij hoopvol daarin. Als we de toezegging en de informatie die ik vanmorgen heb gehad — die heb ik nog niet kunnen checken, want ik ben meteen van die afspraak hier beland — inderdaad concreet kunnen maken, dan ben ik daar hoopvol in. Maar nogmaals: we kunnen dit maar ƩƩn keer doen. Canada, AustraliĆ« en het VK hebben het erkend, maar dat heeft nog niet tot een verandering geleid. Je kan je dus ook afvragen in hoeverre dat zin heeft gehad, even los van de symbolische waarde. De symbolische waarde is ook belangrijk; dat snap ik. Ik vind dit besluit alleen zó belangrijk dat ik vind dat het ook het maximale effect moet hebben.

De heer Paternotte (D66):

157 landen erkennen de Palestijnse Staat. Frankrijk, Engeland en Canada zijn er inderdaad bij gekomen. Dat doen ze vooral omdat ze zien dat Israƫl nu op geen enkele manier een Palestijnse staat mogelijk maakt. Ze wilden daar een heel sterk signaal tegenover zetten, van de nederzettingenpolitiek tot aan Gaza. En de Palestijnse Autoriteit heeft aan al die voorwaarden voldaan. Ik zoek een beetje naar het volgende. Het CDA zegt nu: we hebben nog allerlei voorwaarden, maar het zal in de toekomst inderdaad ooit gebeuren. Dat lijkt gewoon niet op het gevoel van de grote beweging die we afgelopen zomer bij het CDA zagen. Het kabinet zegt ook: we gaan de Palestijnse Staat een keer erkennen, maar we doen dat wel op het juiste moment, als er aan allerlei voorwaarden wordt voldaan. Ik hoorde collega's van u zeggen dat het ook afhangt van de erkenning van Israƫl door andere Arabische landen. Is dat ook een voorwaarde van het CDA?

De heer Boswijk (CDA):

Sorry. Kunt u de laatste exacte formulering nog een keer herhalen?

De heer Paternotte (D66):

Ik was van de week nog bij een debat waarbij het CDA een rood blaadje de lucht in stak. Daarbij ging het over het feit dat andere Arabische landen Israƫl nog niet hebben erkend en er daarom geen erkenning van Palestina kan komen.

De heer Boswijk (CDA):

Nee. Ik denk dat het goed is om even het verschil te maken. Ons standpunt, en de voorwaarden daarbij, hebben wij in de zomer opgeschreven. Er waren toen ook al landen, waaronder Frankrijk, die geen voorwaarden hadden. Dat land heeft de erkenning toen al per brief bekendgemaakt. Toen hebben wij al gezegd: dat vinden wij onverstandig. Ja, natuurlijk heeft het een symbolische functie, maar wij vinden ook dat je, als je het momentum hebt, je daar ook het maximale uit moet halen en toch ook wat voorwaarden moet formuleren. Eerlijk is eerlijk, ik zie een grote uitdaging in de IsraĆ«lische samenleving, maar ik zie een grotere uitdaging in de Palestijnse samenleving. Ik vind het eigenlijk heel verstandig om dan die voorwaarden te formuleren. Eerlijk gezegd: als andere landen andere afwegingen maken, dan kijken we daar natuurlijk naar, maar uiteindelijk maken wij onze eigen afweging. Toen wij met dat stuk kwamen, waren er heel veel mensen die zeiden: jullie belonen Hamas met deze stap. Dat zien wij niet zo. Onze reactie om dit te doen — dat gaat nog niet meteen zo ver als de heer Paternotte misschien wil — is juist niet het gevolg van 7 oktober, maar vooral van het illegale nederzettingenbeleid en ook omdat we zien dat IsraĆ«l de Palestijnse Staat met de dag onmogelijker maakt.

De heer Paternotte (D66):

"Het belonen van Hamas" is natuurlijk sowieso een idiote uitspraak als die landen expliciet zeggen dat Hamas geen enkele rol mag spelen in de Palestijnse Staat. De politici hier die dat zeggen, moeten dat maar eens in Londen, Parijs of Ottawa gaan uitleggen. Dat is een bizarre uitspraak.

Het CDA heeft het over een stap, maar ik vraag me echt af over welke stap. Het kabinet zegt al een hele tijd: wij gaan ooit de Palestijnse Staat erkennen, alleen niet nu. Dat is ook wat het CDA hier zegt. Wat is eigenlijk nog het verschil tussen wat de VVD vindt en wat het CDA vindt?

De heer Boswijk (CDA):

Nee. Het grote verschil is als volgt. Maar goed, dit kan de premier zelf het beste zeggen. Het beleid van Nederland is altijd geweest — dit hebben wij als CDA tot de zomer ook altijd gezegd — dat het erkennen van de Palestijnse Staat het eindpunt is van een deal tussen enerzijds de IsraĆ«lische regering en de nieuwe Palestijnse Autoriteit, de hervormde Palestijnse Autoriteit. Wij hebben nu alleen gezegd: wij zien overduidelijk dat de IsraĆ«lische kant er op dit moment alles aan doet om dat onmogelijk te maken. Wij maken ons oordeel dus niet meer afhankelijk van wat de IsraĆ«lische regering op dit punt doet. Wij hebben gezegd: wij gaan die stap vooruit zetten. We laten het vooral afhangen van de inspanningen van de Palestijnse kant. We laten ons niet leiden door wat de IsraĆ«lische kant doet, omdat we zien dat zij er juist alles aan doen om het onmogelijk te maken.

Mevrouw Dobbe (SP):

We zien nu een staakt-het-vuren en we zien een ministerie van Defensie in Israƫl dat plannen maakt om de oorlog en de genocide in Gaza te hervatten. We zien dat gister de helft van de vrachtwagens die klaarstonden voor humanitaire hulp werd doorgelaten en de andere helft niet. Zojuist horen we dat als de grensovergang bij Rafah opengaat, dat niet voor humanitaire hulp mag zijn, volgens COGAT. Dat zien we allemaal gebeuren. Er is dus nog steeds een risico op genocide. De Nederlandse regering heeft de verplichting om alles te doen wat kan om genocide te voorkomen. Wij hebben vaker debatten hierover gehad. We hebben het gehad over de erkenning van de Palestijnse Staat en alles wat Nederland kan doen om druk op Israƫl uit te oefenen. Dat is de erkenning van de Palestijnse Staat, een wapenembargo et cetera. Ik wil aan het CDA nu in ieder geval ƩƩn ding vragen. Er is nog steeds een bilateraal belastingverdrag tussen Nederland en Israƫl. Er vindt nog steeds voor miljarden aan handel plaats via de Zuidas. Moeten we daar nu niet een einde aan gaan maken, zodat we in ieder geval dat stoppen?

De heer Boswijk (CDA):

Dit gaat even mijn kennis te boven. Ik zal ervoor zorgen dat ik daar in de tweede termijn op terugkom. Ik ken de details van dat belastingverdrag niet. Maar mevrouw Dobbe weet dat de allereerste motie die hier in de Tweede Kamer werd aangenomen nadat de oorlog met alle ellende aan allebei de kanten op 7 oktober was begonnen, van mijn hand was. Dat ging over druk opvoeren richting de regering-Netanyahu om voedsel, water en medicijnen door te laten. Wij zijn de afgelopen twee jaar heel consequent geweest. Dat kan mevrouw Dobbe ook in de aankomende tijd van ons verwachten, want ik maak mij ook zorgen. Ik ben blij dat er nu een staakt-het-vuren is, maar ik ben nog helemaal niet gerustgesteld wat betreft hoe stabiel dat is op de korte maar ook op de lange termijn. Wij zullen de druk op alle partijen opvoeren om dat mogelijk te maken, maar op uw specifieke punt moet ik even in de tweede termijn terugkomen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik kom nog even terug op erkenning van de Palestijnse Staat. Het CDA is inderdaad al een aantal maanden intensief aan het filosoferen over een erkenning van een Palestijnse staat. De heer Boswijk heeft het steeds over "het momentum". Maar heeft 7 oktober niet juist bij uitstek bewezen dat er geen klimaat is waarin zo'n Palestijnse staat geen grote bedreiging zou vormen voor IsraĆ«l? Dit is mijn laatste interruptie. Ik voeg hieraan toe: de vrees is heel reĆ«el dat Hamas gewoon de grootste zou worden, zouden er vandaag vrije verkiezingen op de Westbank zijn. Is dat momentum waarover u het heeft momenteel juist niet — eerlijk is eerlijk — verder weg dan ooit?

De heer Boswijk (CDA):

We hebben sowieso geleerd dat wat we in de afgelopen 70 jaar hebben gedaan, niet heeft gewerkt. Ik denk dat het als internationale gemeenschap onze opdracht is om te zorgen dat de redelijke krachten aan allebei de kanten om tafel komen. Ik weet dat er binnen de Israƫlische samenleving mensen zijn die graag vrede en vrijheid willen. Aan de Palestijnse kant is dat net zo. Wat er bij dit debat helaas heel vaak fout gaat, is dat vooral partijen aan de linkerkant telkens minder het onderscheid maken tussen de regering-Netanyahu en de Israƫlische samenleving. Sommige mensen houden zelfs Joodse Nederlanders verantwoordelijk voor het handelen van de regering-Netanyahu. Dat is natuurlijk schandalig. Maar eerlijk gezegd gebeurt het aan de andere kant ook, namelijk dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen Hamas enerzijds en de Palestijnse bevolking anderzijds. Om de redelijke partijen aan tafel te krijgen, zeggen wij: voer met onder andere sancties druk uit op de regering-Netanyahu en bied perspectief aan de gematigde krachten binnen de Palestijnse samenleving. Collectief straffen, wat de regering-Netanyahu nu doet, werkt sowieso niet. Dan radicaliseert een nog groter gedeelte van de bevolking en zitten we generaties lang opgescheept met nog meer ellende. Daarom zeggen wij: bied perspectief aan die gematigde groeperingen in de Palestijnse samenleving die er ook zijn, zoals christelijke Palestijnen en druzen. Het is een hele multiculturele samenleving, met allemaal hele goede mensen die ook gewoon vrede en veiligheid willen. Daarvan zeggen wij dat wij er ook voor moeten staan.

De heer Dassen (Volt):

Ik ga hier nog even op door. Ik heb de notitie van de heer Boswijk er nog eens bij gepakt, waarbij hij het kabinet oproept om aansluiting te zoeken bij gelijkgestemde landen, Canada, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, om de Palestijnse Staat te erkennen. Daar heeft hij vijf voorwaarden in genoemd. In principe wordt aan die voorwaarden voldaan, als je ook naar die andere landen kijkt. Nu hoor ik de heer Boswijk net in ƩƩn keer beginnen over een grondwet. Ik heb daar even de notitie op nageslagen. Daar staat helemaal niks over in die notitie. Is dit dan een aanvullende eis op hetgeen hier al staat en mogen we van het CDA dan nog aanvullende eisen verwachten of is dit het eigenlijk? Is de oproep die het CDA in de notitie doet, namelijk dat Nederland zich bij die andere landen aan moet sluiten, dus de Palestijnse Staat moet erkennen, hetgeen nu moet gaan gebeuren?

De heer Boswijk (CDA):

Wij hebben het in die voorwaarden wel degelijk over een democratische staat met vrijheid van godsdienst, dus een staat waarin christenen, joden, moslims en atheĆÆsten allemaal naast elkaar kunnen wonen. Het lijkt ons logisch dat je dit in een grondwet vertaalt. Ik heb het daar dus vanmorgen uitgebreid over gehad met mensen die daar nu mee bezig zijn. Over een paar weken komt daarvan de eerste draft. Ik heb gehoord wat daarin staat. Daar ben ik heel positief over gestemd. Ik vind het heel mooi dat je in een brief aan — ik noem maar wat — Macron opschrijft dat je deze dingen gaat doen, maar ik heb veel liever die praktische vertaling. Het lijkt mij heel logisch dat als je een democratische rechtsstaat wil, wat veel Palestijnen willen, je dat vastlegt in een grondwet. Ik vind dat niet een hele gekke conclusie.

De heer Dassen (Volt):

Maar het is wel interessant dat er dan weer iets bij komt. Er staat "democratische hervormingen" in de notitie. Laat ik de vraag dan anders formuleren. Na 29 oktober gaat er weer een formatie plaatsvinden. Is het CDA van mening dat er in het nieuwe coalitieakkoord moet komen te staan dat Nederland zo snel mogelijk werk maakt van de Palestijnse Staat en dat Nederland een actieve rol inneemt om ervoor te zorgen dat die er komt?

De heer Boswijk (CDA):

Sterker nog, ook dat staat in de notitie. Ik vind het jammer dat de heer Dassen de notitie niet goed leest of verkeerd interpreteert. We zeggen juist: we hebben deze stap gezet omdat wij vinden dat we dit als Nederland, als Westen en ook als CDA te lang hebben laten lopen. We hebben een aantal voorwaarden waarvan wij zeggen: die randvoorwaarden moet je hebben wil je een levensvatbare staat hebben en wil je dat de handeling niet alleen symbolisch is. Het is fantastisch voor de interne consumptie, maar wij willen dat het daadwerkelijk iets betekent voor de Palestijnse bevolking. Met het formuleren van die voorwaarden zeg ik in die notitie: dat schept een verplichting voor Nederland om zich daarvoor maximaal in te spannen. Daarom heb ik afgelopen weken tientallen organisaties gesproken via FaceTime en hier in huis gehad om te kijken naar wat we kunnen doen. Het lijkt mij dus zeer logisch dat je het dan — dat staat ook in ons verkiezingsprogramma en in deze notitie, net als heel veel goede plannen van ons — vertaalt in een coalitieakkoord en dat daarin staat dat wij ons als Nederland er maximaal voor gaan inspannen. Parallel daaraan werken ze aan de Palestijnse kant natuurlijk heel hard door. Ik hoop dat dat mooi samenkomt.

De voorzitter:

U continueert.

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Dan Sudan. Artsen zonder Grenzen sprak afgelopen week nog over "de grootste humanitaire ramp ter wereld op dit moment". Die krijgt nauwelijks aandacht. Er is sprake van miljoenen vluchtelingen en inmiddels al tienduizenden slachtoffers. Er zijn in de Kamer gelukkig meerdere collega's die daar wel aandacht voor vragen, maar helaas is er in de media en de politiek echt nog veel te weinig aandacht voor. Ik vraag de premier om in Europa volledige druk op alle partijen op te voeren. Hoe kijkt de premier hiernaar?

Voorzitter. Omwille van de tijd hou ik het heel kort. Ik heb het de vorige keer gehad over de Amerikastrategie. De premier heeft toen in het debat gezegd: er gaat een brief naar de AIV met de vraag om zo snel mogelijk met een advies te komen. Is die brief er al uit gegaan? Daar ben ik heel benieuwd naar, want wat dat betreft is er ook geen tijd te verliezen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Diederik van Dijk. O, er is nog een vraag van de heer Van Hijum. Wilt u even terugkomen, meneer Boswijk?

De heer Van Hijum (NSC):

Het ging in ƩƩn keer heel snel.

De heer Boswijk (CDA):

Ja, efficiƫntie!

De heer Van Hijum (NSC):

Ik heb toch nog ƩƩn vraagje. Ik heb de heer Boswijk even aangehoord. Hij is niet begonnen over het EU-Migratiepact. Daar heb ik toch een vraagje over aan hem, want in heel veel debatten die op dit moment over asiel en migratie gevoerd worden, hoor ik ook het CDA hoge verwachtingen uitspreken over het effect van het EU-Migratiepact, ook op de instroom van asielzoekers in Nederland. Mijn vraag aan hem is eigenlijk of hij de zorg deelt die ik net heb uitgesproken, namelijk dat de uitvoering van dat pact op korte termijn, ook door toepassing van het solidariteitsmechanisme, eerder tot een toename dan tot een afname van de migratiedruk in Nederland kan leiden.

De heer Boswijk (CDA):

Ik hoorde collega Van Hijum net inderdaad in zijn inbreng zeggen dat alle of heel veel partijen hele positieve verwachtingen hebben. Ik ben in die zin positief dat ik het goed vind dat er eindelijk, na bijna tien jaar onderhandelen, wat natuurlijk veel te lang heeft geduurd, iets ligt. Ik verwacht dat we daarmee op termijn meer grip gaan krijgen op migratie, wat er precies binnenkomt en hoe we dat onderling gaan verdelen. Maar eerlijk is eerlijk: gaat het perfect zijn? Ik denk het niet. Ik denk dat we ook nationaal nog maatregelen moeten nemen. We hebben natuurlijk ook gezien wat Tusk van de week heeft gezegd. Dat baart mij eerlijk gezegd zorgen. Als we allemaal onafhankelijk van elkaar weer ... Hoe noem je dat? Je hebt zo'n toren en daar haal je allemaal weer dingetjes uit. Ik vind dat we daar wat terughoudend in moeten zijn. Een ander punt is hoe de terugkeer geregeld gaat worden. Dat loopt op dit moment natuurlijk nog ook. Misschien kan de premier toelichten hoe het daarmee staat. Dus ja, ik ben hoopvol omdat er eindelijk iets ligt. Maar zeg ik dat dit de golden bullet gaat zijn? Nee. Parallel daaraan moeten we natuurlijk ook in Nederland nog heel veel op orde krijgen. Neem de Spreidingswet, de IND en het COA. Nou ja, de bekende punten.

De heer Van Hijum (NSC):

Toch nog even iets preciezer. Er wordt op dit moment in Brussel onderhandeld over dat Migratiepact en over de toepassing van dat mechanisme. Dat kan leiden tot een herverdeling van asielzaken, ook in de richting van Nederland. Maar mijn vraag is toch even iets preciezer. Tegelijkertijd weten we dat de situatie aan de EU-buitengrens nog niet op orde is. Ik heb het net "een gatenkaas" genoemd. We weten ook dat het Dublinmechanisme, waarbij je mensen terugstuurt naar het land van binnenkomst, niet werkt. Deelt de heer Boswijk onze taxatie dat je eigenlijk niet zou moeten overgaan tot een herverdeling voordat je met elkaar weet dat je ook die randvoorwaarden, die basis in Europa op orde hebt?

De heer Boswijk (CDA):

Er zijn natuurlijk een aantal landen die zeggen: we willen graag bestempeld worden als een land dat al hele hoge druk ervaart. Op zich vinden we het best acceptabel dat je in de tussentijd, totdat het allemaal geregeld is, inderdaad gaat kijken of wij als Nederland daar ook aan kunnen voldoen. Of je moet zeggen dat het helemaal waterdicht moet zijn ... Ik zou graag willen dat je dat eerst regelt, maar ik weet niet helemaal of het zo maakbaar is. Wij denken daar iets genuanceerder over.

De heer Van Hijum (NSC):

Dan toch een laatste vraag. We hebben hier in de Kamer vaak gesproken over de staatscommissie demografie, die eigenlijk zegt dat Nederland onder hoge migratiedruk staat en een migratiesaldo heeft dat al jarenlang ver boven de 40.000 tot 60.000 per jaar is, het aantal dat die staatscommissie adviseert. Zou dat nou juist niet bij uitstek een reden zijn om in Brussel te zeggen: "Nederland is een land dat onder hoge migratiedruk staat. Zorg er nou voor dat dat probleem niet nog groter wordt, zeker niet zolang de situatie aan de buitengrens niet op orde is en je dus ook in Europa die basis niet op orde hebt"? Kunt u daarop reageren?

De heer Boswijk (CDA):

Op zich ben ik daar niet op tegen. Het advies van de commissie demografische ontwikkelingen — het is een andere naam, maar goed — schrijft inderdaad een aantal scenario's voor. Ik geloof dat wij hetzelfde scenario kiezen, maar dat weet ik even niet zeker. Dat is de 40.000-tot-60.000-variant. Nou ja, goed, wij zijn daar dus helemaal niet op tegen. Ik denk dat wij daarin overigens niet zo heel veel verschillen met NSC.

De voorzitter:

Prima. Nogmaals: de heer Diederik van Dijk, Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Er gloort een spoortje licht aan het einde van de tunnel, zelfs van die eindeloze Hamastunnel waarin Israëlische gijzelaars ruim twee jaar lang hebben vastgezeten, vrouwen zijn verminkt, verkracht en vermoord, en gijzelaars hun eigen graf moesten graven. Dankzij het vredesplan gloort er voor het eerst in jaren weer een sprankje hoop op echte vrede. Maar we weten ook dat vrede niet vanzelf komt. We moeten voorkomen dat er een machtsvacuüm ontstaat waar Hamas gebruik van maakt om onwelgevallige geluiden te smoren en een nieuwe aanval voor te bereiden, waarna het Westen opnieuw met een beschuldigende vinger naar Israël kan wijzen als het gedwongen wordt om Hamas in toom te houden.

Voorzitter. Hamas lijkt nu wel het vredesplan te frustreren. De overdracht van vermoorde gijzelaars, en de druk op Hamas moet daarom onverminderd groot blijven. Hamas heeft openlijk laten weten niet te willen instemmen met cruciale onderdelen van het plan: de ontmanteling van de terreurorganisatie en het uitsluiten van enige politieke rol in Gaza. Wat de SGP betreft kan een vreedzame toekomst voor Gaza alleen ontstaan als Hamas ontwapent en verdwijnt van het toneel. We zien nu al verschrikkelijke beelden uit Gaza: terroristen die burgers afslachten omdat ze zich zouden hebben verzet tegen Hamas of met Israƫl zouden hebben samengewerkt. De centrale vraag is nu: hoe houden we maximale druk op Hamas en op de landen erachter om op het pad van vrede te blijven? Erkent het kabinet dat daar druk op uitgeoefend moet worden?

Voorzitter. Toen het vredesplan werd getekend, gingen duizenden Gazanen juichend de straat op — niet alleen vanwege het einde van de oorlog, maar vooral ook om wat zij zagen als een overwinning van Hamas. Dat onderstreept hoe diep antisemitisme en haat in Gaza zijn geworteld. Als we echt aan duurzame vrede willen werken, dan kan dat dus ook niet zonder een serieus proces van deradicalisering. Dat is niet alleen een uitdaging in Gaza; ook hier in Nederland zien we radicale organisaties die oproepen tot een intifada en verheerlijken wat Hamas op 7 oktober heet aangericht. Gaat het kabinet eindelijk werk maken van de stevige aanpak van deze organisaties, en pakt het de terreurverheerlijking in onze straten nu wel aan?

Voorzitter. Het lijkt erop dat alle fracties zich inmiddels toch in bepaalde zin kunnen scharen achter het vredesplan. Tijdens het vorige debat was dat nog niet helemaal denkbaar. De SGP wijst daarbij op de irrelevantie van Brussel. Waar was de EU? De EU is vrijwel onzichtbaar geweest in dit vredesproces, en lijkt vooral bezig met het dreigen met sancties tegen IsraĆ«l. Nu IsraĆ«l zich gecommitteerd heeft aan het vredesplan, is het wat de SGP betreft niet op zijn plaats om te dreigen met sancties. Is het kabinet bereid om de sancties tegen IsraĆ«l — ik bedoel zowel de voorgestelde handelsboycot als de Europese sancties — in te trekken en maximale druk op Hamas uit te oefenen? Welke rol ziet het kabinet voor Nederland in Europa ten aanzien van de vredesmacht in Gaza en de wederopbouw van dit gebied? Voor de SGP staat vast dat een duurzame wederopbouw alleen kans van slagen heeft als Hamas geen macht heeft. Dat constateren ook Arabische landen die een stabiele regio voorstaan. Zij weigeren financieel bij te dragen zolang Hamas aan het bewind staat. Elke euro die nu onder Hamas' gezag in Gaza terechtkomt, voedt niet de vrede, maar de terreur. Dat brengt vrede niet dichterbij, maar juist verder weg. Kan de SGP het kabinet aan deze harde voorwaarde houden?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Wat een prachtige beelden zagen we afgelopen week. De twintig nog levende gijzelaars werden herenigd met hun geliefden. Het staakt-het-vuren in Gaza en de vrijlating van de gijzelaars zijn ontzettend goed nieuws, voor zowel Israƫliƫrs als Gazanen. Ik heb in de afgelopen twee jaar veel ouders van gegijzelden in de ogen gekeken. Het leed was tastbaar. Ik heb ook vele familieleden en kennissen van Palestijnen, die de afgelopen twee jaar door een hel zijn gegaan, in de ogen gekeken. Zij vroegen mij, de Kamer en Nederland om voor hen op te komen en voor een duurzame oplossing te staan. De ChristenUnie staat ook voor duurzame vrede. Dat betekent dat Palestijnen toekomstperspectief moeten hebben, maar ook dat Israƫlische staatsburgers, Joden, Arabieren, Aramese christenen en vele anderen die daar samenleven, dat binnen veilige grenzen moeten kunnen blijven doen.

Het staakt-het-vuren is een eerste stap. Maar laten we eerlijk zijn: we zijn er nog lang niet. De druk op beide partijen om de afgesproken voorwaarden na te komen, moet groot blijven. Nog steeds zijn niet alle stoffelijke overschotten van de overleden gijzelaars overgedragen aan Israël. We zien ook zeer zorgelijke beelden uit Gaza komen. Hamas grijpt het ontstane machtsvacuüm aan om zijn greep op de Gazastrook terug te krijgen, bijvoorbeeld door Gazanen op straat standrechtelijk te executeren. Velen hebben de beelden gezien; die zijn barbaars.

Deze executies onderstrepen dat het noodzakelijk is dat Hamas geen rol krijgt in het toekomstig bestuur van de Gazastrook. Duurzame vrede met Israƫl is namelijk niet in het belang van Hamas. Hoe kijkt de premier dan ook naar de tweede fase van het vredesplan, de onderhandelingen over de ontwapening van Hamas en het toekomstig bestuur van Gaza? Welke rol spelen Nederland en de EU hierin? Wat was het resultaat van de top in Egypte?

Voorzitter. Wederopbouw van Gaza is noodzakelijk. Hier zal de internationale gemeenschap aan bijdragen. Hoe wordt hier een plan voor gemaakt? Wat is de rol van Nederland en de EU daarin? Kunnen Nederlandse ngo's die lokale kennis hebben en de lokale context begrijpen, een rol spelen in de wederopbouw? Kunnen de miljoenen van de kopstukken van Hamas ook worden ingezet? Wij overwegen een motie specifiek op dit punt. Wat betekent het toelaten van humanitaire hulp nu voor het EU-associatieverdrag en de afspraken met de EU? Volgens mij liggen er nu wat onverenigbare afspraken tussen het Trumpplan en de EU-plannen.

Voorzitter. OekraĆÆne. Tijdens de top wordt er ook gesproken over de steun aan OekraĆÆne. Ik sluit mij aan bij de vele gestelde vragen door de eerdere sprekers en zal mijn motie voor een verbod op doorvoer van goederen via de Nederlandse havens dan ook vandaag in stemming brengen; ik hoop op de steun van een meerderheid.

Voorzitter. Marokko en de Europese Unie hebben de onderhandelingen over een nieuw landbouwakkoord afgerond, zo lijkt het. Hierdoor zullen producten uit de Westelijke Sahara, een betwist gebied, dezelfde preferentiƫle tarieven krijgen als producten afkomstig uit Marokko. Ik heb er in de Kamer al meerdere malen voor gewaarschuwd dat we de afgelopen jaren wat betreft de casus rond Israƫl-Palestina nationaal gezien een pad op zijn gegaan dat niet congruent is met onze positie ten opzichte van andere betwiste gebieden. Dan kom je dus in de knel. Wat is de positie van Nederland ten aanzien van deze EU-stap? Is er in de Westelijke Sahara sprake van een schending van het internationaal recht volgens Nederland, of blijkt het EU-etiketteringsbeleid ten aanzien van betwiste gebieden toch wel afdoende volgens de Nederlandse regering? Wat is de reactie van Algerije? Kunnen we tegenmaatregelen van Algerije verwachten, bijvoorbeeld op het gebied van migratiestromen? Ik wil hier graag een positie op horen, omdat ik hier mogelijk een motie op overweeg.

Tot slot, voorzitter, de Armeense genocide. Ik heb vandaag namelijk de beantwoording gekregen. De Kamer heeft hier meerdere malen moties over ingediend. Deze beantwoording betekent dat Nederland de Armeense genocide de facto nooit gaat erkennen. De redenatie is namelijk dat een hof dit moet vaststellen, terwijl het conflict volgens de internationale regels nooit voor de rechter zal komen. Dat is dus een cirkelredenering. Eerlijk gezegd is het ook laf. Diezelfde redenatie zou ook maken dat de Nederlandse regering de Holocaust niet als genocide erkent. Ik wil graag opheldering hierover en zal, afhankelijk van de uitspraak, opnieuw een motie indienen, zodat we ook recht aan de Armeense genocide/de Sayfo kunnen doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw De Vos, Forum voor Democratie.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Over een week reist het kabinet af naar Brussel voor de Europese top. Dit is, zo vlak voor de verkiezingen, een uitmuntende gelegenheid om de Nederlanders te laten zien voor wie wij als volksvertegenwoordigers eigenlijk werken. Werken we voor het Nederlands belang, het belang van de Nederlandse bevolking, of voor het belang van de Brusselse bureaucraten? Zo staan volgende week onder meer de energietransitie en het migratiebeleid op de agenda.

Voorzitter. Om met het eerste te beginnen: Brussel wil "het Europees continent decarboniseren". Dat betekent nul CO2-uitstoot in 2050. Het versterken van ons concurrentievermogen, zo schrijft het kabinet aan de Kamer, gaat hand in hand met decarbonisatie. Dit is de omgekeerde wereld. Decarbonisatie betekent niet alleen het uitbannen van alle vormen van olie, kerosine, diesel of gas, maar ook de beperking van scheepvaart, veehouderij, auto's, plastic en fabrieken. Het is de nagel aan de doodskist van onze economie. Kijk naar Duitsland, waar inmiddels 37% van de industriƫle bedrijven en zelfs de helft van het grootbedrijf in het algemeen overweegt te vertrekken door de groene plannen. Kijk naar de achterblijvende groei van Europa ten opzichte van China en de Verenigde Staten. Kijk naar het effect dat het klimaatbeleid nu al heeft gehad op onze energierekening. Er is sprake van bijna een verdrievoudiging in vijftien jaar. Kijk ook naar onze basisvoorzieningen. Er is overal netcongestie en er zijn ellenlange wachtlijsten voor aansluiting op het stroomnet. De Europese Unie is op ramkoers en dreigt onze volledige economie en samenleving te ontwrichten met dit absurde klimaatgeloof. De regering moet zich hiertegen verzetten. Zeg nee tegen de EU. Zeg nee tegen de groene krimp. Zeg ja tegen het Nederlandse belang.

Dan migratie. FVD wil de demografische transitie van Nederland en het Europees continent beƫindigen en terugdraaien met een volledige asielstop en actief remigratiebeleid. Dat staat op gespannen voet met de Europese Unie. Open grenzen vormen de absolute kern van de EU. Het vrije verkeer van personen is de essentie van de Europese verdragen. Een einde daaraan betekent een einde aan de EU. Daarom wordt Hongarije nu beboet voor het niet meewerken aan de massale immigratie. Dat bedrag valt overigens in het niet bij de daadwerkelijke kosten voor de opvang van immigranten. Nederland hoeft hier ook niet in mee te gaan. We kunnen simpelweg het Hongaarse voorbeeld volgen, en niet alleen dat van Hongarije. Italiƫ ontving meer dan 42.000 verzoeken van andere EU-landen om mensen terug te nemen in 2024, maar accepteerde er slechts 60. Griekenland ontving ruim 17.000 verzoeken, maar accepteerde er maar 26. Graag een reactie van de minister-president op dit punt.

Voorzitter. Nederland heeft politici nodig die net als de Hongaren gewoon weigeren om Brusselse decreten uit te voeren, politici die daadwerkelijk opkomen voor Nederland en niet voor de bureaucraten van de EU, politici die ons land onverkort op de eerste plaats zetten omdat een Nederlandse politicus het Nederlandse belang dient en omdat we als grootste nettobetaler bovendien volkomen in ons recht staan om eisen te stellen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik heb toch even een vraagje over migratie, waar mevrouw De Vos over begon. Ze verwees naar Italiƫ, dat geen asielzoekers terugneemt. Maar weet mevrouw De Vos hoeveel daarvan uit Nederland afkomstig waren en hoe groot het belang dus is dat de Dublinverordening weer gaat werken, zodat de verzoeken die in landen als Italiƫ afgewikkeld zouden moeten worden, daar ook daadwerkelijk afgewikkeld worden?

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik weet niet precies om hoeveel verzoeken het gaat, maar volgens mij is dat ook niet zo heel relevant, want je ziet in de praktijk dat de Dublinverordening steeds niet wordt nageleefd. Het probleem van deze situatie is juist dat landen als ItaliĆ« weigeren om migranten op te nemen. Nederland koopt zijn verplichting af met een som geld: €20.000 per asielzoeker. Die mensen gaan vervolgens naar andere landen, maar kunnen door de open grenzen binnen de Europese Unie alsnog naar Nederland reizen. Dit bewijst precies waarom Nederland de controle moet hebben over zijn eigen grenzen. Daarom willen wij dat Nederland desnoods een boete accepteert, zoals Hongarije.

De heer Van Hijum (NSC):

Maar mevrouw De Vos haalt nu het toekomstige systeem en de huidige situatie een beetje door elkaar. Mijn vraag gaat over de huidige situatie, waarin de Dublinverordening inderdaad niet werkt. Dan hebben we er toch belang bij dat landen zoals Italiƫ, Griekenland en Malta, die op dit moment geen enkel verzoek accepteren, dat wel weer gaan doen? Al die zaken moeten we nu in Nederland afwikkelen en afhandelen, terwijl dit moet worden aangepakt daar waar mensen binnenkomen.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dat zou natuurlijk de ideale situatie zijn, maar we zien in de praktijk dat landen uiteindelijk voor hun eigen belang kiezen. Nederland doet dat steeds niet en daar willen wij iets aan veranderen. Daarom willen wij geen migranten opnemen en desnoods een boete betalen, zodat we de controle houden over onze eigen grenzen.

De voorzitter:

De volgende en laatste spreker is mevrouw Van der Plas van de BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. De vergadering is heel veel over het buitenland gegaan, wat op zich logisch is, maar ik wil het vandaag over Nederland hebben.

Voorzitter. Europese samenwerking is belangrijk, en de wereld van vandaag laat die noodzaak ook echt duidelijk zien, maar ik ga toch beginnen over wat zaken die onze eigen burgers heel erg bezighouden. Ik begin met de diesel- en benzineauto's, de verbrandingsmotoren. Het plan is namelijk om vanaf 2035 de productie en verkoop van nieuwe auto's met een verbrandingsmotor niet meer toe te staan. Dat is een onbegrijpelijk verbod. Zelfs Duitsland en Italiƫ vragen nu om uitstel en uitzonderingen. De Duitse bondskanselier Merz wil zelfs dat de Europese Unie afziet van het voor 2035 geplande verbod op de productie en de verkoop van benzine- en dieselwagens. Mijn vraag aan de minister-president is of Nederland zich gaat aansluiten bij gelijkgestemde lidstaten om dit verbod te heroverwegen. Vorige week namelijk herhaalde de Europese Commissaris voor Klimaat Wopke Hoekstra in het Europees Parlement dat de Commissie vasthoudt aan 2035, maar dat zij wel wil bekijken welke vormen van flexibiliteit er mogelijk zijn. Is de minister-president bereid om namens Nederland aan te dringen op een mix van verbrandingsmotor, hybride en elektrisch rijden?

Dan onze Nederlandse vissers. Ik wil een pleidooi houden voor de meest duurzame visserijmethode ter wereld, de pulsvisserij, die nu al enkele jaren verboden is. Dat is een Nederlandse innovatie die bewezen heeft de bodem van de zee aanzienlijk minder te beroeren, en zelfs 50% brandstof te besparen. Sinds het Europees verbod op de pulsvisserij in 2019 is die technologische ontwikkeling niet stil blijven staan. Recente rapporten bevestigen dat de elektrische stimulatie bij de pulsvisserij nauwelijks schade veroorzaakt aan vis- en bodemdiersoorten. Onderzoekers werken bovendien aan verbeterde vangsystemen. Is de minister-president bereid om de pulsvisserij en andere visserij-innovaties opnieuw actief op de Europese agenda te zetten, zodat Nederland een voortrekkersrol kan blijven spelen in de ontwikkeling van de duurzame visserij?

Ik zie een vraag.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Mevrouw Van der Plas gaat natuurlijk helemaal zelf over wat ze hier wil vragen aan de premier, maar bij die elektrische auto's denk ik toch het volgende. Ik was vanochtend in debat met de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Tieman, die overigens van BBB is. Die gaat daar namelijk over. Ik weet zeker dat de minister-president niet met zijn collega's gaat praten over dat einddoel 2035 voor elektrische auto's, omdat de agenda ramvol zit en dit er niet op staat. Ik vrees hetzelfde voor de pulsvisserij. Dus wat is de overweging van mevrouw Van der Plas hierbij? Wat verwacht ze nou eigenlijk precies dat de premier met dit soort punten op de Europese Raad doet?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Volgens mij gaat de heer Paternotte niet over wat de minister-president wel of niet meeneemt uit de pleidooien die wij hier houden. Dat slaat eigenlijk een beetje een gek figuur, zo van: "ik verwacht niet dat de minister-president dat gaat doen, want de agenda is vol". Volgens mij is de heer Paternotte niet de politiek adviseur of de persoonlijk assistent van de minister-president. Ik stel de minister-president daar vragen over en straks ga ik horen wat het antwoord is. Ik vind het belangrijk om Nederlandse thema's, die onze Nederlandse burgers en onze Nederlandse ondernemers aangaan, aan te stippen op een moment dat er een belangrijke vergadering is in Brussel. En inderdaad, de heer Paternotte heeft gelijk: ik ga zelf over wat ik hier inbreng. Ik zou ook graag verder willen gaan, want ik ga nog wat andere dingen aanstippen die op de agenda staan.

De heer Paternotte (D66):

Het helpt in ieder geval voor Nederlandse ondernemers om het te hebben over dingen die op de agenda staan. Ik heb een andere vraag die over Nederland gaat. De minister-president gaat wel praten over veiligheid, de dreiging van Rusland en defensieafspraken. Er was vandaag ook een Defensieraad. Hij gaat daarnaartoe namens een coalitie waarvan de helft van de partijen zegt dat ze de NAVO-norm niet willen halen. BBB heeft plannen op tafel gelegd waardoor er een gat van 11 miljard is en waardoor Nederland na 2030 niet weet hoe we de NAVO-norm zouden moeten betalen. Hoe kan dat nou? Als BBB zegt dat ze die norm wel willen halen, waar moet die 11 miljard dan vandaan komen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

De heer Paternotte doelt natuurlijk op de CPB-doorrekeningen van ons verkiezingsprogramma. Wij hebben altijd gezegd — dat weet de heer Paternotte ook — dat wij ons land niet helemaal kapot willen bezuinigen voor een situatie over een aantal jaren die we nu nog niet kennen. Dat betekent dat wij, in tegenstelling tot veel andere partijen, de burgers hier niet extra gaan belasten en de bedrijven ook niet. Mensen hebben het al moeilijk genoeg. We willen een stabiele samenleving. Dat betekent ook dat mensen een stabiele portemonnee moeten hebben. Wij gaan de ouderen niet pakken met keiharde bezuinigingen op de zorg. We hebben gezegd: tot 2030 en daarna gaan we verder kijken. Dat bepalen we per keer. Het kan namelijk ook zijn — want de heer Paternotte gaat er maar van uit dat we geen geld of minder geld willen besteden — dat er in 2030 misschien wel meer nodig is. Wij willen gewoon aangeven wat we willen doen tot 2030, en daarna kijken we verder. Dat is geen nieuws. Dat is geen verrassing. Wij hadden een keurig rapportcijfer van het CPB. Daar ben ik heel blij mee.

De heer Paternotte (D66):

Er is in 2030 inderdaad meer nodig, ja, namelijk 11 miljard meer dan in de doorrekening van BBB. Volgens mij wil niemand hier de economie kapotbelasten of op de zorg bezuinigen. Als ik een huis koop en een hypotheek ga betalen, zeg ik toch ook niet tegen de bank: dat doe ik de eerste vijf jaar en daarna moet ik even kijken, want ik wil niet mijn boodschappen kapotbelasten en ik wil ook niet meer gaan werken? Het is toch wel zo eerlijk naar Nederland toe dat als je een gat van 11 miljard laat vallen en weet dat Rusland voorlopig echt nog geen vredelievende democratie is die ons een grote knuffel geeft, je er wel eerlijk over bent waar je dat geld dan vandaan wilt halen? Ik vraag waar mevrouw Van der Plas het vandaan haalt en ik krijg een hele opsomming van waar het allemaal niet vandaan moet komen. Dan blijft er bijna niks over. Of wilt u nóg meer bezuinigen op onderwijs?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, ik denk dat mijn antwoord duidelijk was. Wij hebben altijd gezegd dat wij Nederland niet kapot willen bezuinigen over een langere periode, terwijl de situatie in de wereld over een aantal jaren anders kan zijn. Ik denk dat wij tot twee weken geleden ook niet hadden verwacht dat er zó snel ineens een vredesplan zou komen voor Israël en Gaza. Dat kwam toch min of meer uit de lucht vallen. Er is in twee weken tijd ontzettend veel gebeurd. Nogmaals, het CPB heeft het doorgerekend. Wij zijn daar gewoon heel eerlijk en duidelijk in. Dat wil niet zeggen dat wij de hakken in het zand zetten en ons daar helemaal tegen verzetten. Het betekent dat wij op dit moment willen zorgen voor stabiliteit en rust in Nederland. Die stabiliteit en rust in Nederland heeft heel erg veel te maken met de portemonnee van de mensen, met de portemonnee van de ondernemers die de rekening van de overheid betalen. Wij willen voorkomen dat nog meer bedrijven gaan vertrekken uit Nederland en dat bedrijven in de grensregio's failliet gaan. Dat is onze keuze. Die is heel duidelijk, denk ik.

De heer Paternotte (D66):

Ik vind dat wel echt een flauwekulverhaal. BBB levert zelf de staatssecretaris die gaat over Defensie. Die gaat ook over materieel, oftewel wat voor spullen wij kopen. Die kopen we toch niet om na vier jaar te kijken hoe we ze op Marktplaats weer van de hand kunnen doen? Als je een schip koopt, zul je dat toch ook moeten financieren na 2030? Als je vliegtuigen koopt, geldt daar toch hetzelfde voor? Hoe kan BBB nou zeggen dat we over vijf jaar gewoon gaan kijken, dat de wereld er dan misschien veel beter aan toe is en dat we dan weer door kunnen gaan met bezuinigen? U laat een gat liggen van 11 miljard. Dat heeft het CPB prima in kaart gebracht. Ik krijg niet het begin van een antwoord op hoe BBB dat zou willen gaan betalen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wij hebben inderdaad een heel fantastische staatssecretaris, zou ik willen zeggen. Een oorlogsheld, die heel hard werkt in het kabinet en die de krijgsmacht aan het versterken is. Ze zijn materieel aan het maken in Nederland. Op initiatief van BBB wordt de industrie in Noord-Limburg eigenlijk weer versterkt doordat bij VDL materieel wordt gemaakt. Wij gaan het inderdaad bekijken. We gaan niet zeggen: als het 1 januari 2030 is, gaan we even kijken hoe de vlag erbij hangt. Er zijn natuurlijk processtappen die je de komende jaren neemt. Wij hebben altijd gezegd dat wij OekraĆÆne steunen, ook in moties. Dat weet de heer Paternotte ook, maar we hebben ook altijd gezegd dat we woorden zoals "onvoorwaardelijk" en "voor altijd" niet steunen, omdat wij per keer willen bekijken hoe de situatie is. Maar tot nu toe hebben we dat altijd gesteund. Dat zullen we blijven doen zolang dat nodig is.

De voorzitter:

Prima, u continueert.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter. Tijdens de Europese Raad komt ook de wooncrisis in meerdere lidstaten, waaronder Nederland, aan de orde. Gelukkig hebben wij onze woonbaas Mona Keijzer, die voortvarend aan de slag is in Nederland, maar wellicht kunnen simpelere regels in Europa Nederland ook een extra duwtje geven. Mijn vraag aan de minister-president is wat de inzet van Nederland tijdens de Europese Raad wordt op het gebied van de harmonisering, dus het gelijktrekken en standaard maken, van Europese wetgeving op het gebied van wonen en huisvesting en welke Europese regelgeving kan worden versimpeld om onnodige blokkades voor de woningbouw ook in Nederland weg te nemen.

Voorzitter. Is inmiddels bekend wat er op de eurotop wordt besproken door de regeringsleiders van landen met de euro? Er zijn namelijk grote zorgen, ook bij BBB, over de invoering van de digitale euro. Wat is de inzet van Nederland tijdens de top op het gebied van de digitale euro, vraag ik de minister-president.

De minister-president zegt dat de terugkeerprocedure in Europa simpeler en efficiënter moet en dat er vaart gemaakt moet worden met de onderhandelingen over een terugkeerverordening. Mijn vraag aan de minister-president is hoe hij tijdens de Europese Raad uitvoering gaat geven aan mijn aangenomen motie die ik samen met mevrouw Yeşilgöz heb ingediend. In die motie vroeg ik de regering om samen met andere landen te werken aan een interpretatieprotocol van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens om de invloed van dit EVRM op het asielbeleid in te perken.

Ik ben mooi binnen de tijd.

De voorzitter:

Hartstikke goed gedaan.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Complimenten.

Ik schors tot 13.45 uur. Dan gaan we luisteren naar de minister-president.

De voorzitter:

Ik heropen. Het woord is aan de minister-president. Ik doe weer zes interrupties p.p.

Termijn antwoord

Minister Schoof:

Voorzitter, dank u. Laat ik beginnen met de Kamer ervoor te danken dat de aanwezigen hier hun campagneactiviteiten hebben opgeschort om met mij het debat te voeren over de Europese Raad van volgende week donderdag, want dat geeft mij ook het gevoel dat ik in de Europese Raad alles wat het Nederlandse parlement te berde heeft gebracht, kan meenemen. Daarmee kan ik met een buitengewoon zorgvuldig mandaat werken.

Voorzitter, dat gezegd hebbende: ik heb een blokje Oekraïne, een blokje migratie inclusief het Migratiepact, een blokje Israël en Gaza en daarna een blokje overig, met andere belangrijke onderwerpen. Op die manier hoop ik het debat van mijn kant van enige structuur te voorzien.

Ik begin met OekraĆÆne. Er zijn vele vragen gesteld over de militaire leveringen, burden sharing en de reparatieleningen. Laat volstrekt helder zijn: de noden van OekraĆÆne zijn urgent en hoog, zowel militair als financieel. Nederland blijft OekraĆÆne onverminderd steunen. Dat doen we nog steeds, zo lang als nodig en zo veel als nodig, politiek, financieel, militair en moreel. De prioriteit van dit kabinet is om de toegezegde steun zo snel mogelijk om te zetten in concrete leveringen. Dit jaar heeft Nederland ruim 2 miljard aan militaire steun naar voren gehaald, van 2026 naar 2025, om de leveringen te versnellen. De stroom van internationale leveringen van militaire goederen gaat onverminderd door. Die moet ook onverminderd doorgaan. Feit blijft dat OekraĆÆne onze steun hard nodig heeft.

Ik heb het al eens eerder gezegd, ook in deze Kamer: deze steun wordt door een te kleine groep landen gedragen. Dat is op termijn niet houdbaar. Daarom spant Nederland zich actief in voor een eerlijke verdeling van de steun aan OekraĆÆne. Dat doen we in de Ukraine Defense Contact Group, de NAVO en in EU-verband. Gisteren heeft de minister van Defensie dit nog in NAVO-verband besproken. Zo heeft Nederland het eerste pakket van het gezamenlijke initiatief van de NAVO en de Amerikanen, het PURL-initiatief, gefinancierd. Tijdens de defence ministerial meeting werd bekend dat inmiddels meer dan de helft van de NAVO-bondgenoten een bijdrage heeft toegezegd. Ik zal tijdens de komende Europese Raad alle lidstaten ook weer oproepen om hun bijdrage aan de steun aan OekraĆÆne te verhogen.

Daarnaast is het positief dat de Commissie werkt aan een voorstel om Oekraïne te blijven steunen met reparatieleningen op basis van de bevroren Russische tegoeden. Dat zal ongetwijfeld helpen. Het kabinet heeft zich er hard voor gemaakt, in lijn met diverse moties van uw Kamer. Het kabinet ziet het voorstel van de Commissie dan ook graag tegemoet. Vorige week is er in de Ecofin over gesproken. Komende week zullen de reparatieleningen een belangrijk onderdeel zijn van de discussie tijdens de Europese Raad, maar de verwachting is dat de Commissie het voorstel eerst in november zal presenteren aan de lidstaten. Voor ons is daarbij belangrijk dat niet alleen België de risico's draagt. Het kabinet houdt uw Kamer hiervan nauwlettend op de hoogte.

Voorzitter. Dan vroeg de heer Paternotte wat het kabinet doet met de motie over de Tomahawk-raketten. Nederland zet zich in brede zin in voor een gezamenlijke Europese aankoop van militaire steun voor OekraĆÆne, dus ook voor de Tomahawk. We voeren hier gesprekken over met diverse partners. We zijn ons ook zeer bewust van de aangenomen motie. Naar verwachting deze week zullen president Zelensky en president Trump elkaar spreken over de mogelijke levering van Tomahawk-raketten. Een positief resultaat zal van belang zijn voor het OekraĆÆense verdedigingsvermogen. Nederland staat daar ook zonder meer positief tegenover.

De heren Boswijk en Van Campen vroegen naar het stoppen van de afhankelijkheid van Russisch gas en de rol van Hongarije. Het kabinet zet zich in voor concrete stappen naar een volledige uitfasering van de invoer van Russische fossiele brandstoffen in de Europese Unie. Dit doen we in het kader van REPowerEU en het negentiende sanctiepakket. Het terugdringen van Russische energie perkt het verdienvermogen van Rusland verder in. Ook draagt de onafhankelijkheid bij aan de geopolitieke en economische weerbaarheid van de Europese Unie. Het is het meest effectief als we met 26 lidstaten en de Commissie OrbƔn hierop aanspreken. Ik zal het zelf ook niet nalaten op de bijeenkomsten waar ik hem spreek.

Dan vroeg mevrouw Piri of Nederland meer Russisch lng inkoopt. Nederland heeft zich in EU-verband van meet af aan ingezet voor het volledig en permanent weren van Russisch gas uit het energiesysteem van de Europese Unie. De verdubbeling van één naar twee schepen met lng per maand vanaf juli 2024 was een ongewenst bijeffect van het veertiende sanctiepakket. Dat verbood overslag en overladen, maar nog niet de import. De Kamer is hier overigens eerder over geïnformeerd. Nederland wil van deze zogeheten reststroom af en heeft daarvoor een harde juridische basis nodig. Daar zet Nederland zich ook hard voor in, zowel in het kader van REPowerEU als met het negentiende sanctiepakket.

Dan vroeg de heer Paternotte: waarom zit Nederland in de groep die de toetreding van OekraĆÆne blokkeert? Het zal hem niet verrassen als ik zeg dat Nederland niet in de groep zit die de toetreding van OekraĆÆne blokkeert. Ook Nederland vindt dat de toekomst van OekraĆÆne in de Europese Unie ligt. Maar wij zeggen dat toetreding een lang en zorgvuldig proces is van hervormingen en van overname van het EU-acquis. Dat weet OekraĆÆne. Ik heb daar vorige week maandag nog uitvoerig over gesproken met president Zelensky in Kiev. Bilaterale blokkades, zoals die van Hongarije, zijn onwenselijk. Daarover is er geen misverstand. Ze tasten de geloofwaardigheid van het op merites gebaseerde uitbreidingsproces aan.

Nederland zet zich in voor het in Europees verband opvoeren van de druk op Hongarije, conform de motie van de heer Van Campen en mevrouw Piri. Het is belangrijk om daar een oplossing voor te vinden, maar die ligt niet in de omzeiling van unanimiteitsbesluitvorming. Unanimiteit is ook essentieel voor het openen van clusters, om onze hoge rechtsstaatsvoorwaarden te verankeren. Zonder unanimiteit dreigen die verloren te gaan. Uw Kamer was daar in het vorige debat van ongeveer drie weken geleden ook duidelijk over. Iedereen is gebaat bij besluitvorming op merites. Een sterke EU is in het belang van ons allemaal. Nederland blijft daarop toezien en blijft OekraĆÆne ook helpen om aan de voorwaarden te voldoen, zodat toetreding tot de Europese Unie mogelijk wordt.

De heer Paternotte (D66):

De minister-president zegt "druk blijven uitoefenen op Hongarije", maar die blokkade staat al een hele tijd. De facto betekent dit dat het kabinet voorlopig accepteert dat Hongarije het openen van clusters voor de toetreding van OekraĆÆne gewoon blokkeert. Daar komt het op neer. Ik vind het wel opmerkelijk dat Nederland dan in een groepje zit met Frankrijk, Griekenland en Hongarije, dat het plan van Costa om nu in ieder geval te kunnen beginnen, omzeilt. Het klopt toch dat we, ook met het plan van Costa, nog steeds alleen met unanimiteit kunnen besluiten over een volgende stap? Het gaat toch puur om het openen van een cluster voor die toetredingsonderhandelingen?

Minister Schoof:

Er is uitvoerig gesproken in de Europese Unie over hoe de toetreding verloopt. In de huidige procedures is het zo dat unanimiteit vereist is bij het openen en sluiten van een clusterhoofdstuk en uiteindelijk bij het eindoordeel. U heeft gelijk: het gaat in dit geval over het opheffen van het unanimiteitsbeginsel voor het openen van de clusters. Maar Nederland heeft altijd, ten aanzien van elk land, jaar in, jaar uit, gezegd dat het op merites en precies volgens de afgesproken methodologie moet gaan, en dat we geen politieke shortcuts willen. Hoe graag wij ook willen dat OekraĆÆne uiteindelijk de stap naar de Europese Unie maakt — daar werkt OekraĆÆne ook ontzettend hard aan, en wij ondersteunen het land op allerlei manieren om daar voortgang in te boeken — het probleem zit bij Hongarije. In al mijn gesprekken met zowel Hongarije als in de Europese Raad als met president Costa, vindt het land manieren om er uiteindelijk voor te zorgen … Er is geen acceptatie; laat ik daar ook volstrekt helder over zijn. Nogmaals, we zitten niet in het verkeerde hoekje, als u het zo zou willen duiden. Maar ga nou niet met een politieke oplossing komen voor een politiek probleem dat ergens anders ligt. Houdt vast aan de merites en de methodologie die van belang zijn voor de toetreding van elke lidstaat.

De heer Paternotte (D66):

"Het vindt manieren", zegt de minister-president. Costa had een manier gevonden. Volgens mij is net prima uitgelegd dat je op ongeveer achttien momenten een veto kan uitspreken over een toetreding. Hij zegt eigenlijk: we halen er eentje weg, want dan kunnen we in ieder geval beginnen met dat eerste cluster; dan heeft Oekraïne in ieder geval iets van perspectief in plaats van totale stilstand. Het kabinet zegt nu "blijf zoeken naar mogelijkheden", maar het heeft geen enkele optie. Ik kan dus niets anders constateren dan dat het kabinet tegen Oekraïne zegt: voorlopig gaan we niets doen om te zorgen dat jullie überhaupt kunnen beginnen met de toetredingsonderhandelingen. Ik vind dat echt doodzonde.

Minister Schoof:

Nederland blijft zich inzetten om Hongarije onder druk te blijven zetten. We hebben ook gesprekken met de president om te kijken op welke manier dat het beste kan. We blijven dat ondertussen ook zelf uitleggen aan OekraĆÆne. We zijn ook druk bezig om OekraĆÆne te helpen voldoen aan de voorwaarden, zowel voor de opening als voor de sluiting van het cluster. Ook bij de sluiting zullen wij het sec op de merites beoordelen.

De heer Van Campen (VVD):

Mijn fractie is juist ontzettend blij dat dit het standpunt is van de regering na de aangenomen motie. Bij iedere stap, ook bij het afschaffen van veto's, ontneem je ook een onderhandelingspositie, niet alleen richting een land als OekraĆÆne, dat we er graag bij zouden hebben in de Unie, maar ook richting landen in de Westelijke Balkan, die ook zitten te azen op toetreding. Ik breng ServiĆ« nog maar eens in herinnering. Vorig jaar wilden 26 landen stappen zetten voor uitbreiding, maar Nederland heeft uiteindelijk "njet" gezegd. In het geval van ServiĆ« had je dus nooit zo nee kunnen zeggen. Ik zou de minister-president willen vragen: zijn er in de tussentijd stappen, zonder die formele extra stappen richting OekraĆÆne, die we wel met OekraĆÆne kunnen zetten, zodat het alles doet en alles klaarzet om op enig moment wĆ©l de volgende stappen te zetten richting uitbreiding en toetreding als het — dat blijf ik erbij benadrukken — aan alle voorwaarden heeft voldaan?

Minister Schoof:

Dat zit onder andere in het feit dat Nederland OekraĆÆne actief blijft helpen te voldoen aan alle geldende criteria. We blijven ook actief uitdragen dat OekraĆÆne wat Nederland betreft uiteindelijk thuishoort in de Europese Unie. Daar laten we ook geen enkel misverstand over bestaan. Dat betekent ook dat we in de Europese Raad dit standpunt op allerlei manieren heel duidelijk zullen verwoorden.

Voorzitter. Ik heb een vraag van de heer Dassen. Het gaat helemaal goed met uw naam deze keer, zeg ik tegen de heer Dassen.

De voorzitter:

Maar er kan nog veel gebeuren, dus niet te vroeg juichen.

Minister Schoof:

Dat is waar, maar ik heb ook een heel mooi filmpje gezien. Dat wordt zeer gewaardeerd. Nou, genoeg.

Wil de mp zich inzetten voor de productie van Flamingo-raketten in Nederland voor Oekraïne, vraagt de heer Dassen. De ontwikkelingen in de Oekraïense defensie-industrie gaan razendsnel en de ontwikkeling van de Flamingo is daar duidelijk een voorbeeld van. Het kabinet acht het van belang om de samenwerking tussen de Europese en Oekraïense defensie-industrieën verder te versterken. Daartoe heeft de minister van Defensie afgelopen vrijdag een overeenkomst getekend met Oekraïne. Dit kabinet staat in meer algemene zin open voor de mogelijkheid om Oekraïens materieel in Nederland te produceren. Dat geldt dus ook voor de Flamingo, maar daarover moeten we uiteindelijk wel samen met Oekraïne tot besluitvorming komen. Maar dan kan het in Nederland wel.

De heer Van Campen vroeg naar het plan om in 2030 klaar te staan voor oorlog. Hoe kijkt de mp naar de EU-plannen en de leiding van de NAVO op dit gebied? Hij vroeg daarbij ook naar de motie van zijn fractievoorzitter. Laat ik volstrekt helder zijn: de NAVO is en blijft de hoeksteen van onze collectieve veiligheid. Dat heb ik ook drie weken geleden gezegd. De NAVO stelt de dreiging vast en vertaalt die in concrete plannen en doelstellingen in militair-operationele zin. De EU speelt een belangrijke rol in het bevorderen van de defensiegereedheid van Europa. De inspanningen van de EU moeten helpen om de NAVO-doelstellingen uiteindelijk te behalen. De Commissie wil nu de eigen plannen concretiseren en vraagt ook aandacht voor een aantal belangrijke capaciteiten. Het kabinet kan bevestigen dat drones en counterdrones daar inderdaad belangrijk voor zijn, conform de motie van mevrouw Yeşilgöz. Nederland neemt binnen de EU ook de leiding voor de capaciteitsontwikkeling van drones en counterdrones, samen met Letland en Kroatië. Maar uiteindelijk zullen de inzetten die gaan plaatsvinden, altijd onder NATO-commando plaatsvinden, en niet anders.

Mevrouw Piri vroeg naar luchtruimschending. Hoe kijkt het kabinet aan tegen een optie om een permanente eenheid binnen de KMar op te richten om drones uit te schakelen? Binnen de krijgsmacht en binnen de NAVO en de EU lopen, gelet op de ontwikkeling van de agressieoorlog in OekraĆÆne, verschillende initiatieven om counterdronecapaciteiten verder te ontwikkelingen, maar daarmee zeg ik niks nieuws. Ook binnen Defensie wordt onderzocht hoe counterdronecapaciteiten verder ontwikkeld kunnen worden. Daar zijn ook verschillende inrichtingsopties voor. Ik zeg dus nadrukkelijk "binnen Defensie". In de komende periode wordt op basis van een rijksbrede analyse onderzocht wat de meest wenselijke inrichtingsoptie is. Op dit moment ligt daarbij de focus op de vraag hoe de bestaande eenheden counterdronecapaciteiten verder kunnen ontwikkelingen, zowel internationaal als nationaal, in Nederland, bijvoorbeeld rondom de infrastructuur. Het is van groot belang — laat daar geen misverstand over bestaan — dat we ook in Nederland effectief kunnen optreden tegen drones.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ja, fijn. Fijn, dit antwoord van de minister-president. Ikzelf, en ook mijn fractie en onze woordvoerder Defensie, heb gemerkt dat we gewoon best veel juridische obstakels hebben, zelfs boven militaire oefenterreinen en al helemaal bij civiele kritieke infrastructuur, bijvoorbeeld boven Schiphol. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Wie mag wanneer wat doen? Kan de minister-president misschien ook aangeven wat momenteel de obstakels zijn om hiertoe te komen?

Minister Schoof:

Ik kan u geen lijstje geven van de obstakels, zeg ik heel eerlijk tegen mevrouw Piri. Feit is wel dat we bijvoorbeeld rond de NAVO-top een aparte overeenkomst hebben gesloten om te zorgen dat er effectief kon worden opgetreden. Op dit moment wordt overigens in het bijzonder rondom de havens en luchthavens, maar eigenlijk meer rondom de algemene infrastructuur, gekeken wat die obstakels zijn en hoe we die op een zo kort mogelijke termijn oplossen, zodat er geen enkel misverstand over kan bestaan dat er in Nederland kan worden opgetreden tegen drones en over de vraag onder welk gezag dat dan plaatsvindt. Ik zeg overigens graag toe dat we de Kamer daarover zullen informeren zodra dit helder is.

De heer Paternotte zei dat Russische schepen bij het invaren van de haven informatie krijgen over kritieke infrastructuur. Kan dit stoppen? Ik begrijp de vraag van de heer Paternotte. We weten ook dat dit speelt. Schepen die onder Russische vlag varen, krijgen overigens geen toegang meer tot een Nederlandse haven. Er is geen ontheffing mogelijk. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat er bijvoorbeeld nog een Russische kapitein op een schip zit, die met zijn camera vervolgens vrolijk van alles en nog wat aan het filmen is als hij de haven binnenvaart. Maar er worden in brede zin op dit moment maatregelen genomen om de dreiging van spionage door statelijke actoren tegen te gaan. We kijken ook naar verdere mogelijkheden om dit tegen te gaan. Daarover wordt druk overlegd tussen de diverse ministeries.

Dan ga ik naar het blok migratie. De heer Van Hijum vroeg wat de minister-president ertegen gaat doen dat de asielketen extra wordt belast. Dit ook in aanloop naar het Raadsbesluit over solidariteit en de vragen die te maken hadden met het Migratiepact. De heer van Hijum heeft daarover twee sets Kamervragen gesteld, die volgens mij gisteren en vandaag zijn beantwoord. Dat was razendsnel. Om de Nederlandse opvang te ontlasten zal Nederland conform de afspraak in het regeerakkoord bij het Migratiepact kiezen voor een financiƫle bijdrage in plaats van voor herplaatsing. Daarnaast richten we ons op hervatten van de Dublinoverdrachten, zoals net ook al in het debat is aangegeven. Het kabinet is daarover met de Commissie en de andere lidstaten in gesprek. Dat is voor ons vrij essentieel om uiteindelijk de stap richting het Migratiepact te zetten.

De heer Van Hijum zei dat hij sceptisch is met betrekking tot de voortgang van het pact. De deadline is overschreden. Hoe zit het met het solidariteitsmechanisme? Wanneer komt het? Klopt het dat er uitzonderingen zijn? De Commissie heeft geen nieuwe datum genoemd voor publicatie van het jaarverslag en daarmee ook niet ten aanzien van het solidariteitsmechanisme.

Dan wat betreft Polen. Tot de publicatie van het jaarverslag is niet bekend in welke categorie een lidstaat terecht zal komen. Dat geldt voor ons, maar dat geldt ook voor Polen. Het kabinet blijft de Kamer informeren via de geannoteerde agenda's en de verslagen van de JBZ-Raad.

De heer Van Hijum (NSC):

Dank voor de antwoorden, maar dan toch even over Polen. Er is veel onduidelijkheid over wat de status is, of er al wel of niet een afspraak ligt en wat er ligt. Er zijn de uitspraken van de premier zelf en van de minister van Binnenlandse Zaken. Hij zegt: nee hoor, het is rond en wij zijn voor meerdere jaren uitgezonderd van dit pact. Liggen er nou wel of niet besluiten? Is wat er wordt gezegd door de Poolse bewindspersonen dan niet waar?

Minister Schoof:

In ieder geval zijn wij er niet van op de hoogte. Ik denk dat dat het meest faire antwoord is. Ik dacht dat er dinsdag een vergadering van de JBZ was met betrekking tot migratie. Ik kan er een dag naast zitten, hoor. Deze informatie is in ieder geval niet gedeeld in die vergadering. Het kan zijn dat het verwachtingen betreft. Uiteindelijk zal dat pas blijken op het moment dat het document er daadwerkelijk ligt.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik vraag dit omdat het vanuit de Kamer bezien nogal uitmaakt. Het is een spannende fase waarin je zit. In december moet dat besluit genomen zijn. Dat heeft een grote impact voor Nederland. Wat er op tafel ligt en wat er wordt uitgediscussieerd, is voor ons in die zin belangrijk om te weten. Zeker als grote lidstaten zoals Polen al zeggen dat zij worden uitgezonderd en niet meedoen ... Hongarije zegt hetzelfde. Een aantal andere landen suggereren ook al dat ze erbuiten blijven. Hoe kleiner het aantal landen dat zegt mee te doen, hoe groter de druk op de resterende ontvangende landen die met elkaar dat probleem moeten oplossen. Ɠf die landen spreken de waarheid niet, óf er is iets gaande waarover we ons zorgen moeten maken. Ik zou het dus toch mooi vinden als we daarover iets meer helderheid zouden kunnen krijgen.

Minister Schoof:

Ik kan die helderheid hier alleen niet geven. Het is een ingewikkeld proces; dat weten we. Dat weet u ook. Verschillende landen hebben hier allemaal verschillende belangen. Ik noemde eerder al het Dublinpunt. Dat ligt er ook nog. Dat is een van de redenen waarom het niet lukt om op dit moment tot een afspraak te komen. Die afspraak moet er wel komen. Volgens mij is er na de Europese Raad weer een JBZ-Raad over migratie. Daarbij komt dit onderwerp meteen weer aan de orde. Alle landen zullen uiteindelijk met elkaar tot een besluit moeten kunnen komen. De heer Van Hijum heeft er volkomen gelijk in dat er voor Nederland ook heel veel op het spel staat. Wij communiceren niet via de media over wat wij allemaal precies vinden en over wat wij denken dat wij gedaan hebben. Blijkbaar doet een ander land dat wel. Het kan ook zijn dat men probeert verwachtingen te realiseren door het maar alvast naar buiten te brengen. Dat dit een Pools standpunt is, verrast mij niet, zeg ik heel eerlijk. Tegelijkertijd moet het pact door alle landen worden gedragen.

De heer Van Hijum (NSC):

Misschien nog ƩƩn vraag. Er staat inderdaad veel op het spel. Polen beroept zich op het feit dat men nu eenmaal onder hele hoge migratiedruk staat. Daar is op zich nog wel enig begrip voor op te brengen, maar ik denk dat dat voor meerdere landen geldt. Mijn vraag is: zou deze minister-president namens ons land kunnen zeggen dat dat ook voor ons geldt? Wij hebben de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen gehad. Die heeft ons aanbevolen dat er in dit dichtbevolkte land, met het oog op het draagvlak en de dingen die wij aankunnen, ook een grens is aan wat wij kunnen dragen. Ook voor ons geldt dat ons land onder grote migratiedruk staat en dat wij op dit moment niet veel meer kunnen hebben.

Minister Schoof:

Dat Nederland onder migratiedruk staat, ben ik zonder meer met de heer Van Hijum eens. Dat dragen wij ook uit in de discussies over het Migratiepact. Volgens mij vindt er een codering van de diverse landen in een aantal schalen plaats. Ik durf niet te zeggen wat op dit moment de stand van Nederland is, maar het moge duidelijk zijn dat wij niet in de laagste schaal kunnen zitten.

Voorzitter. De heer Boswijk vroeg naar een update met betrekking tot het terugkeerdossier. Hij vroeg: acht u de aanname van de nieuwe verordening tegelijkertijd met het Migratiepact haalbaar? Het Deense voorzitterschap streeft naar een akkoord in de Raad voor het eind van dit kalenderjaar. Het kabinet steunt het voorzitterschap daarin. Er moet snel een nieuw juridisch kader komen. Dat heeft ook de minister van Asiel en Migratie deze week nog uitgedragen in de JBZ-Raad. Het kabinet moedigt het Europees Parlement aan de onderhandelingen met eenzelfde voortvarendheid aan te pakken als de Raad. Nou, dan kunt u mijn volgende zin raden, zou ik bijna tegen de heer Boswijk willen zeggen! Gelet op de onderhandelingen en de informatietermijn verwacht ik dan niet dat het samenvalt met de inwerkingtreding van het pact in juni '26. Maar Nederland zal zich daar wel vol voor inzetten.

Mevrouw De Vos zei: "Nederland moet gewoon weigeren de Brusselse decreten uit te voeren en boetes voor lief nemen. Graag een reactie." In afwezigheid van mevrouw Vos merk ik daarover op: het kabinet zet zich in voor volledige implementatie van het pact. Daar heeft Nederland ook belang bij. Daar horen de naleving van de Dublinverordening en de versterking van de buitengrenzen bij, maar daar hoort ook het solidariteitsmechanisme bij. We kunnen niet selectief zijn in de uitvoering van het pact.

Voorzitter, tot slot in dit blokje de vraag van mevrouw Van der Plas over het interpretatieprotocol EVRM. "Hoe gaat u de motie uitvoeren die hier is aangenomen met betrekking tot het interpretatieprotocol?" Zoals hier bekend, is Nederland onderdeel van de groep van gelijkgezinde staten voor een Europees asielbeleid. Verdragen zijn ook onderdeel van deze discussie. Ik heb, dacht ik, ook de vorige keer aangeven dat Nederland in deze discussie over de interpretatie van het EVRM actief betrokken is bij de groep landen, waaronder landen Denemarken en Italiƫ, waar we sowieso heel veel mee optrekken. We zitten ook in de ambtelijke werkgroepen die daarmee te maken hebben. We draaien dus volop mee in de voortrekkersrol om dit voor elkaar te krijgen. Daarbij worden verschillende instrumenten onderzocht, zoals ook de mogelijkheid van een in-ter-pre-ta-tief rapport. Sjonge jonge.

De voorzitter:

Precies wat we nodig hebben. Het is niet eenvoudig allemaal.

Minister Schoof:

Nee. Dat is zeker niet eenvoudig, voorzitter. Ik praat op hoge snelheid en dan zijn dit echt woordbrekers.

Vanzelfsprekend staat dit ook weer op de agenda. U weet dat voorafgaand aan een Europese Raad Nederland een wisselend voorzitterschap met Italiƫ en Denemarken heeft in de vergadering om met gelijkgezinde landen hierover te praten. En dan staat dit ook weer op de agenda.

Mevrouw De Vos (FVD):

Ik hoor de premier zeggen dat Nederland zich toch vooral aan de migratieafspraken moet houden, maar ik heb in mijn betoog een aantal voorbeelden gegeven van landen die dat niet doen. Hongarije heeft er bijvoorbeeld voor gekozen om zich te onttrekken aan het Europese migratiebeleid en om in plaats daarvan een boete te betalen. Italiƫ en Griekenland hebben niet het aantal asielzoekers teruggenomen dat zij volgens de regels eigenlijk wel hadden moeten terugnemen. Nederland is steeds het braafste jongetje van de klas, maar de consequentie is wel dat nog steeds heel veel mensen hiernaartoe komen en dat we daar eigenlijk geen controle over hebben. Wordt het dan niet toch eens tijd dat ook Nederland vanuit zijn eigen belang in EU-verband gaat opereren in plaats van zich steeds maar alleen aan de regels te willen houden?

Minister Schoof:

We opereren heel nadrukkelijk vanuit Nederlands belang. Daarom vinden wij dat Migratiepact ook zo belangrijk. Het is namelijk een belangrijk element om te zorgen dat er aan de buitengrenzen meer controle is. Daarmee kan de instroom immers worden beperkt. Vervolgens wordt de instroom, als die er is, ook gelijk verdeeld over de Europese landen. Als er sprake is van terugkeer kan die ook beter geregeld worden. Bovendien moet er dan ook heel nadrukkelijk van de Dublinverordening gebruik worden gemaakt.

Nederland heeft overigens gezegd: als het pact wordt geĆÆnstalleerd en als dat ertoe zou moeten leiden dat Nederland extra migranten moet opvangen, dan kopen wij dat af. EĆ©n en twee voor het migratiepact. In die zin is ItaliĆ« een instantvoorbeeld — de heer Van Hijum zei dat net in een debatje met mevrouw De Vos ook al — want juist met dat land hebben we een groot probleem over Dublinclaims. Die worden niet gehonoreerd en dat is buitengewoon onvoordelig voor Nederland. Het betekent dat het voor ons een voorwaarde is bij het Migratiepact dat Dublin gewoon weer volledig wordt geĆ«ffectueerd. Dus het Nederlandse belang voorop!

Mevrouw De Vos (FVD):

Maar wel met de kanttekening dat we dus afhankelijk zijn van de mate waarin andere landen zich ook aan die afspraken houden. En dat is precies waarom wij voorstander zijn van een algehele onttrekking aan het migratiebeleid. In plaats daarvan moeten we de boete betalen, want Hongarije kan zelf bepalen wat ze precies aan migranten binnenlaten. Ik mis bij de premier toch een duidelijke koers op dat vlak. Waarom zijn we toch zo geneigd om het braafste jongetje van de klas te spelen? Waarom kunnen we niet gewoon het Nederlandse belang daadwerkelijk op de eerste plaats zetten?

Minister Schoof:

Dit is geen kwestie van het van het braafste jongetje van de klas zijn. Dit kabinet heeft zich in de afgelopen periode, waarin wij missionair maar daarna ook demissionair waren, hard ingezet voor zowel nationale als internationale maatregelen om grip op migratie te krijgen. Daarom werken wij intensief samen met in het bijzonder Denemarken en Italiƫ. We zijn met zijn drieƫn een kopgroep begonnen om gezamenlijk binnen Europa meer beleid te krijgen dat juist voldoet aan het Nederlandse belang: de instroom beperken en de terugkeer versterken. Tegelijkertijd hebben we met elkaar veel discussies over Dublinclaimanten. Het zou Nederland enorm helpen als landen de Dublinclaimanten terug zouden nemen. Op die manier stellen wij het Nederlandse belang als uitgangspunt voor het beleid binnen Europa, om ervoor te zorgen dat we binnen Europa niet alleen tot solidariteit komen, maar ook tot vermindering van instroom en daarmee tot grip op de migratiestromen.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dit is mijn laatste vraag op dit punt. Ik hoorde de premier zeggen dat er onder het afgelopen kabinet ook heel veel moeite is gedaan om grip op migratie te krijgen. Erkent de premier dat dat tot op heden eigenlijk niet is gelukt? Er komen namelijk nog steeds 1.000 asielzoekers per week naar Nederland. Die grip op migratie is tot op heden niet van de grond gekomen. Dat maakt het ook heel onwaarschijnlijk dat dat in de toekomst, met weer nieuwe afspraken waar andere landen zich aan kunnen onttrekken, wel gaat gebeuren.

Minister Schoof:

Ik ben ervan overtuigd dat we door de combinatie van nationale maatregelen en Europese maatregelen gezamenlijk in staat zijn … Zolang als dit kabinet nog demissionair verdergaat, zullen we daarop blijven inzetten, maar ik ben ervan overtuigd dat ook het vervolgens missionaire kabinet met die combinatie volop mogelijkheden heeft om ervoor te zorgen dat de instroom in Nederland wordt teruggedrongen en we daarmee grip krijgen op de migratie.

Dan was ik bij de vraag van mevrouw Van der Plas over het Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ik dacht dat ik die net al beantwoord had. Ja, want deze vraag kwam na. Excuus.

Voorzitter. Dan ga ik naar het Midden-Oosten, en in het bijzonder naar Israël en Gaza. Na twee jaar van enorm leed voor gegijzelden, hun families en de Gazaanse bevolking en van vreselijk veel geweld en verwoesting, is het staakt-het-vuren een langverwachte doorbraak. Afgelopen maandag zijn de twintig gijzelaars eindelijk teruggekeerd naar hun geliefden. Dat was een enorme opluchting. Velen van u hebben daar al bij stilgestaan. Het is nu van belang dat dit staakt-het-vuren standhoudt en dat Hamas alle lichamen van de overleden gijzelaars overdraagt. Daarnaast is het cruciaal dat Israël ervoor zorgt dat veel meer humanitaire hulp de bevolking in Gaza kan bereiken. Op 13 oktober jongstleden nam ik deel aan de bijeenkomst in Sharm el-Sheikh, geïnitieerd door Egypte en de VS, om samen met ruim twintig landen te spreken over het vredesplan en de volgende stappen richting duurzame vrede.

De heer De Roon vroeg specifiek naar wat er besproken is in Sharm el-Sheikh en wat Nederland daar eventueel heeft toegezegd. De aard van de bijeenkomst was een politieke ondersteuning van de overeenkomst die dankzij president Trump en betrokken landen in de regio tot stand is gekomen. Alle aanwezige landen hebben daarmee hun commitment getoond om op allerlei manieren er gezamenlijk zorg voor te dragen dat het plan tot een succes wordt gemaakt. Arabische landen, westerse landen, Canada, maar ook de president van Indonesiƫ en natuurlijk de president van Turkije, dus echt breed verspreid over de wereld, hebben uiteindelijk hun steun hieraan gegeven. Ik denk dat dat uitermate belangrijk is.

Tijdens de bijeenkomst zelf is er feitelijk niet onderhandeld. Er zijn natuurlijk veel bilaterale gesprekken geweest, maar er is feitelijk niet onderhandeld over wat welk land gaat doen. Er is dus ook niets toegezegd, ook niet door mij. Wel is Nederland nauw betrokken bij de nadere uitwerking van de overeenkomst, bijvoorbeeld over hoe een stabilisatiemacht eruit zou kunnen zien. Of, en zo ja, hoe Nederland daaraan werkelijk gaat bijgedragen, is overigens vers twee. Ik heb de indruk dat een aantal andere landen veel meer bereid zijn om daar ook in groten getale aan mee te werken. Als er een verzoek aan Nederland gedaan wordt, zullen we daar serieus naar kijken, maar op dit moment is er geen enkel aanbod of geen enkele toezegging gevraagd noch een vraag aan Nederland op dat punt gesteld.

Laat ik zeggen dat ik veel waardering heb voor de inzet van president Trump voor het vredesplan en voor de cruciale inzet van Egypte, Qatar en Turkije. Zonder deze drie landen was het niet gelukt. Bij de slotverklaring van de bijeenkomst in Sharm el-Sheikh hebben deze vier onderhandelende partijen hun commitment aan het vredesplan en de verdere uitwerking daarvan nog eens onderstreept. Dat bleek uit de ondertekening door alle vier. Hamas en Israƫl waren beide niet aanwezig in Sharm el-Sheikh; de Palestijnse Autoriteit, president Abbas, overigens wel. Onderhandelingen tussen Israƫl en Hamas blijven essentieel. Er is een belangrijke stap gezet, maar iedereen, ook in deze Kamer, heeft volkomen gelijk als hij zegt dat dit nog maar stapje ƩƩn is. We hebben nog een lange weg met elkaar te gaan. Die lange weg zal niet eenvoudig zijn.

Gesprekken over de volgende fase gaan in eerste instantie over acute zorgen, over Gaza weer leefbaar en bestuurbaar maken en over de veiligheid van Israƫl. Het gaat over vraagstukken als het tot stand brengen van een internationaal ondersteund en technocratisch overgangsbestuur in Gaza en ontwapening van Hamas. Het zullen geen gemakkelijke gesprekken zijn. Daarna zullen de onderhandelingen beginnen over duurzame vrede, waarbij de tweestatenoplossing het uitgangspunt is en blijft.

Om te reageren op de vraag van mevrouw Piri: zoals bekend in uw Kamer is het einddoel voor het kabinet een tweestatenoplossing, waarin Israƫliƫrs en Palestijnen in vrede en veiligheid naast elkaar kunnen leven. Dat betekent dat Israƫl zich uiteindelijk volledig zal moeten terugtrekken uit Gaza en dat de Palestijnen uiteindelijk zelf Gaza weer moeten besturen. We bezien voortdurend hoe het kabinet kan bijdragen aan vervolgstappen, ook via de Europese Unie.

Om te reageren op de vraag van de heer Van Hijum: de EU kan bijdragen. Dat is ook nog een keer onderstreept in de verklaring van de Europese Unie van afgelopen maandag. Nederland staat achter die verklaring. Hier zie ik een grotere rol dan alleen financiering; laat dat ook duidelijk zijn. Dat zal ik volgende week met mijn collega's bespreken in de Europese Raad en dat zal de minister van Buitenlandse Zaken ook doen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken. De Europese Unie kan via bestaande missies bijdragen aan duurzame vrede, bijvoorbeeld via de grensmissie EUBAM Rafah. Ook blijft de rol van de EU voor de humanitaire respons belangrijk en kan de EU bijdragen aan de wederopbouw en goed bestuur in de toekomst van Gaza. Nederland speelt al lang een constructieve rol in de regio en in de toenadering tussen de Palestijnen en Israƫl, bijvoorbeeld op het gebied van water. Ook die rol zullen we blijven spelen.

Nederland is samen met enkele andere landen door Egypte gevraagd als medeorganisator van een conferentie over wederopbouw. Daar werken we graag aan samen. Minister Van Weel heeft dat dan ook onmiddellijk toegezegd. Al onze inzet is er nu op gericht dat dit vredesplan gaat slagen. Dat dragen we uit aan al onze contacten. Het kabinet zal de Kamer daarover blijven informeren. Gezien de discussie in de Kamer onderstreep ik ook dat Nederland de afgelopen twee jaar consistent het belang van accountability, bewijsgaring en toegang van onafhankelijke waarnemers in Gaza heeft onderstreept. Dat blijven we doen, ook met het oog op het belang van een duurzame vrede.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Het kabinet schreef het al en eigenlijk bevestigt de minister-president het: het kabinet vindt het van groot belang dat verdere uitwerking van het Trump-plan, om het zo maar te noemen, bijdraagt aan een geloofwaardig pad richting een tweestatenoplossing. Zoals de premier ook zei, is het belangrijk dat de Palestijnen uiteindelijk zelf Gaza besturen. Dan hebben we het over wederopbouw. Is de minister-president het er met mijn fractie over eens dat het cruciaal is dat ook daar de Palestijnen natuurlijk zelf bepalen op welke manier Gaza moet worden opgebouwd?

Minister Schoof:

Ik heb in Sharm el-Sheikh het genoegen gehad even met de president van de Palestijnse Autoriteit te praten. Hij was daar niet voor niets aanwezig, want ook hij wou met zijn aanwezigheid laten merken dat hij het eens is met de stappen die nu in het vredesplan uiteen zijn gezet; hij heeft dat heel nadrukkelijk ook aan mij nog weer verklaard. Daarmee zoekt hij zijn rol, ook ten opzichte van wat ik eerder het "technocratisch comitĆ©" noemde — een "tussenregering" zou ik het niet willen noemen — dat op dit moment functioneert. Dat zal ook in nauw contact staan met de Palestijnse Autoriteit. Tegelijkertijd is hij ook de eerste die zal zeggen dat er binnen de Palestijnse Autoriteit hervormingen moeten plaatsvinden om uiteindelijk tot een goed bestuur in Gaza te komen. Ik denk dat de samenwerking tussen het comitĆ© en de Palestijnse Autoriteit in die periode van groot belang is om te zorgen dat de hulp en de wederopbouw op de juiste plaats gebeuren en ook passen bij de behoeften van de Gazaanse bevolking. Tegelijkertijd — daarmee reageer ik ook meteen op een aantal vragen uit uw Kamer met betrekking tot Hamas — moeten we ervoor zorgen dat de gelden die beschikbaar komen vanuit de internationale gemeenschap, niet direct of indirect ten goede komen aan Hamas.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik heb geen idee welke vragen de minister-president aan het beantwoorden was. Het was in ieder geval niet mijn vraag. Hebben de Palestijnen, als we het hebben over waar hulp terechtkomt, volgens het kabinet een cruciale rol te spelen in de wederopbouw van Gaza? We weten dat er plannen voor een Gaza RiviĆØra circuleren. Er zijn allerlei zakenmensen die denken dat zij wel even kunnen bepalen wat daar op welke manier moet worden heropgebouwd. Er is een volk dat de afgelopen twee jaar te maken heeft gehad met genocide en nog steeds lijdt onder onderdrukking. Ik doe nogmaals een poging: vindt de minister-president dat de Palestijnen zelf een cruciale rol hebben te spelen als het gaat om de wederopbouw van hun eigen land?

Minister Schoof:

Ik dacht toch dat ik een helder antwoord had gegeven, maar blijkbaar niet; althans, niet in de ogen van mevrouw Piri. Ik heb verwezen naar de belangrijke rol die ook de Palestijnse Autoriteit daarin dient te vervullen. We hebben te maken met een technocratisch comitĆ© — zo heb ik het maar even geduid, want ik ben de exacte naam ervan vergeten; daar wordt een hele lange Engelse term voor gebruikt — dat nu feitelijk de regering in Gaza overneemt, als een soort buffer voor de komende periode. Ik heb ook gezegd dat het de bedoeling is dat er hulp wordt geboden die uiteindelijk het Gazaanse volk helpt. Dat is het uitgangspunt. Dat zal ook het uitgangspunt zijn van veel regeringen. Die willen dat het geld dat ze geven, als ze dat willen, daarvoor wordt ingezet. Er zal ongetwijfeld ook veel geld uit de Arabische regio komen. Dat zal primair bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat de Gazaanse bevolking daar uiteindelijk baat bij heeft. Dat geldt voor de humanitaire hulp en voor de hulp voor de wederopbouw. Het kan niet anders dan dat het daarop gericht moet zijn en dat er dus ook voor de Palestijnen de mogelijkheid moet zijn om aan te geven waar die behoefte in belangrijke mate ligt.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ik vraag me af of de minister-president doorheeft wat hij net heeft gezegd. Kolonialer kan het niet klinken: "Het moet hulp zijn die de Gazanen helpt." Maar hij weigert te erkennen dat de mensen in Gaza, de Palestijnen, zelf kunnen bepalen wat hen wel of niet helpt. Dat is niet aan Tony Blair en niet aan deze premier, maar aan de mensen in Palestina zelf. Je kunt niet aan de ene kant het recht op zelfbeschikking van Palestina erkennen en blijven praten over een tweestatenoplossing, om vervolgens, aan de andere kant, hun basisrecht om hun eigen land op te bouwen, te ontkennen.

Ik doe een derde poging, want dit wordt 'm niet. Ik hoop dat de minister-president zijn eigen woorden even naleest en denkt: "Oei! Het zou wel heel raar zijn als ik dit over OekraĆÆne zou hebben gezegd, zo van: de rest van de wereld moet maar bepalen hoe OekraĆÆne moet worden opgebouwd; wat OekraĆÆners willen, vragen we niet." Dan mijn derde vraag. We hebben veel debatten gehad waarin het kabinet deed alsof er een soort natuurramp was gebeurd in Gaza. We weten waardoor Gaza verwoest is. Staat de minister ook achter het principe "de agressor betaalt", en dat een deel van de rekening dus ook in Tel Aviv terecht moet komen?

Minister Schoof:

In de eerste plaats heb ik altijd gezegd dat het leed in Gaza veroorzaakt wordt door oorlog. In de tweede plaats denk ik dat het voor de wederopbouw — er werd hier al een aantal keer een bedrag van 70 miljard genoemd — belangrijk is dat daar heel veel actoren aan bijdragen. IsraĆ«l zou daar ook een logische partner in moeten zijn.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik ga toch nog even verder op het vorige punt. Ik was van plan om de antwoorden even af te wachten, maar de antwoorden van deze minister-president wekken bij mij wel zorgen. Wij hebben de plaatjes gezien die Trump een aantal weken of maanden geleden heeft verspreid. Dat zijn prachtige plaatjes van de Trump-RiviĆØra in Gaza met mooie goudkleurige torens aan het strand en met hotels. Er ligt nu een Trump investment plan dat hij gaat uitrollen. Ik zei al in mijn inbreng dat Trump gewoon aan de slag wil met de wederopbouw, ongeacht of er een tweestatenoplossing of een andere oplossing komt. Maar met die plaatjes van prachtige gouden torens in gedachten, die de minister-president denk ik ook heeft gezien, kun je natuurlijk niet spreken van de wederopbouw van Gaza. Dat is een investeringsplan dat vooral mensen met heel veel geld nog meer geld gaat laten verdienen. Het is geen plan dat per se de Palestijnen dient. Mijn vraag heeft u gewoon niet beantwoord. Hoe worden de Palestijnen nu meegenomen? Hoe hebben zij eigenaarschap en enige zeggenschap over wat er nu al gaat gebeuren? Dit plan wordt namelijk nu uitgevoerd; die wederopbouw wordt nu gestart. Het Trump investment RiviĆØraplan wordt nu uitgerold. Welke zeggenschap hebben de Palestijnen dan nog daar?

Minister Schoof:

Volgens mij is de koppeling tussen het vredesplan en het RiviĆØraplan een onheuse koppeling. De Nederlandse aanwezigheid, mijn aanwezigheid, in Sharm el-Sheikh afgelopen maandag was niet om het RiviĆØraplan te steunen; laat ik daar volstrekt helder over zijn. Het was steun aan het vredesplan, dat afgelopen maandag, drie dagen geleden, is getekend. We zitten nu midden in fase ƩƩn. In fase ƩƩn zien we al de eerste problemen opduiken. En dan moeten we nog naar de volgende fases. In de volgende fases is het zaak om ervoor te zorgen dat we ook op het gebied van de wederopbouw met elkaar gaan praten. Ik zei net al dat Nederland op verzoek van Egypte, medeondertekenaar van dit akkoord, een gezamenlijke conferentie organiseert over de wederopbouw. De Palestijnse Autoriteit zal daar op verschillende momenten bij betrokken worden. Die was afgelopen maandag ook aanwezig. We zitten dus nog midden in dat proces. Dat gaat niet over een RiviĆØra in de Gaza. Dat gaat over een daadwerkelijke wederopbouw, met betrokkenheid van de Palestijnse Autoriteit en de Gazanen. In de tussenfase moeten veel initiatieven tot stand worden gebracht. Als het om Gaza gaat, moet je dan in eerste instantie denken aan het opbouwen van humanitaire hulp, het verzamelen van de benodigde financiĆ«le middelen — dat zal een hell of a job zijn — en het kijken in welke prioriteitsvolgorde de wederopbouw het beste kan plaatsvinden. Nogmaals, dat moet natuurlijk — dat kan ook niet anders — in overleg met de Gazanen gebeuren.

Mevrouw Dobbe (SP):

Nou breekt mijn klomp. Dat heeft natuurlijk alles met elkaar te maken. Dat heeft met dat RiviĆØraplan te maken. In het "vredesplan" — zo noemt de minister-president dat — staat het "Trump investment plan". Daarin staat niet het "Palestijnse investment plan" of het "Palestijnse wederopbouwplan". Nee, daarin staat het "Trump investment plan". Me dunkt dat dat met elkaar te maken heeft. Dat heeft niets met de Palestijnen te maken. Dit Trump investment plan is ontworpen in de gedachten van de heer Trump. Dus hoe wordt het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen nou meegenomen in dat plan? Is dat zelfbeschikkingsrecht van Palestijnen ook een voorwaarde in het Trump investment plan?

Minister Schoof:

Ik zei al: Nederland organiseert samen met Egypte een conferentie over de wederopbouw. Dat is een duidelijk teken dat het ergens anders over gaat. Die conferentie zal ongetwijfeld ergens in november plaatsvinden. Tenminste, daar ga ik gemakshalve even van uit. Met de landen die daar samen zijn, zal uitvoerig worden gesproken over de vraag hoe we dat met elkaar moeten doen. Ook daar zal de Palestijnse Autoriteit bij betrokken zijn. Dat is volgens mij belangrijk, want daarmee wordt ook de rol van de Gazanen in dit proces geborgd.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik wil hier toch op doorgaan, want het vredesplan en het Rivièraplan hebben natuurlijk Ôlles met elkaar te maken. Het gaat erom dat er in dat plan van Trump niks wordt gezegd over zelfbeschikking van de Palestijnen. Het gaat niet over erkenning van de Palestijnse Staat. Het gaat niet over hoe Palestijnen worden betrokken bij de wederopbouw. Daarom is de vraag van mevrouw Dobbe en mevrouw Piri heel terecht. Hoe gaat Nederland zich hier nou voor inzetten? Nederland heeft tot nu toe geen enkele effectieve nationale sanctie opgelegd aan Israël, maar wil er wel als de kippen bij zijn als er wederopbouw plaatsvindt. Dat komt waarschijnlijk ook doordat Nederland daar zelf bij betrokken wil zijn en ervan wil profiteren. Maar als we daar dan bij betrokken zijn, dan moet de voorwaarde toch gesteld worden dat er zelfbeschikkingsrecht en zeggenschap zijn voor de Palestijnse bevolking zelf? Kan de minister-president dat toezeggen?

Minister Schoof:

Ik begin toch even met te zeggen dat de pogingen van deze regering — we oordelen daar politiek anders over — er de afgelopen twee jaar permanent op gericht zijn geweest om iets aan de situatie te doen. Er werd gepoogd om ƩƩn die gijzelaars vrij te krijgen, twee te zorgen dat humanitaire hulp op gang kwam en drie de oorlog te stoppen; in welke volgorde u die zaken ook zou willen noemen. Dat is steeds de inzet geweest, niet om als de kippen bij de wederopbouw te zijn omdat het Nederlandse bedrijfsleven daarvan zou kunnen profiteren. Dat zijn suggesties waar ik groot bezwaar tegen aanteken.

Dan terug naar de vraag, want de vraag is op zichzelf serieus. Nu, drie dagen na ondertekening van het plan, moeten er nog ontzettend veel zaken worden uitgewerkt. Ons absolute hoofdaccent — en dat geldt, denk ik, voor iedereen — is op dit moment fase ƩƩn: zorgen dat de humanitaire hulp Ć©cht op gang komt, want daar zitten nog te veel belemmeringen op. We moeten zorgen dat de lichamen van de overleden gijzelaars naar IsraĆ«l kunnen worden teruggebracht en dat daar begrafenissen kunnen plaatsvinden. Vervolgens gaan we naar fase twee en fase drie.

Ik heb het altijd gezegd en ik zeg het ook vandaag: natuurlijk blijft voor Nederland de tweestatenoplossing het uitgangspunt. Dat is ook waarom wij politiek ons commitment hebben gegeven aan dit plan, omdat dat ons uitgangspunt is en wij denken dat dit plan een reĆ«el, wellicht moeilijk, maar wel reĆ«el, perspectief kan geven om die tweestatenoplossing te kunnen realiseren, al wordt daar door een aantal landen heel verschillend over geoordeeld. Dat is onze inzet. Dat gaan we ook doen. Daarbij speelt ook de Palestijnse Autoriteit een belangrijke rol. Wij hebben ook altijd gezegd dat de Palestijnse Autoriteit moet hervormen. Daar zetten wij ons ook voor in. Daar is Nederland ook altijd bereid een bijdrage aan te leveren. Dat hebben wij in het verleden overigens ook altijd gedaan. Op die manier wil Nederland ervoor zorgen — neem ook die conferentie; er zullen nog wel meer conferenties zijn — dat dit proces, dat nog maar net begonnen is, een kans van slagen heeft. Want het idee dat dit proces nu niet slaagt, is een idee waar ik op dit moment totƔƔl niet aan wil. Ik wil me op alle manieren inzetten om te zorgen dat de eerste stappen van het proces echt worden doorlopen, omdat we daarmee uiteindelijk kans maken op een vredesproces dat reĆ«el is en zicht geeft op die tweestatenoplossing.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dat is echt een heel lang antwoord, maar ik heb een hele concrete vraag gesteld. Nederland gaat meedoen aan de wederopbouw van Gaza en organiseert een conferentie samen met Egypte. Dat zijn allemaal partijen die spreken óver Gaza. Maar waar is de Palestijnse bevolking? Gaza is compleet verwoest. Mensen hun huizen zijn verwoest. We moeten voorkomen — en daar is niks over opgenomen in het vredesplan — dat er straks allemaal gebouwen verrijzen, mogelijk gemaakt door buitenlandse vastgoedeigenaren, die onbetaalbaar zijn voor de Gazanen zelf. Mijn vraag was heel concreet: kan Nederland als voorwaarde stellen dat de mensen in Gaza, de Palestijnse bevolking zelf, gaat over de manier waarop Gaza weer wordt opgebouwd?

Minister Schoof:

Ik heb in een aantal antwoorden al aangegeven dat de Palestijnse Autoriteit een belangrijke rol speelt om dat te realiseren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het antwoord is dus nee. Dat de Palestijnse Autoriteit aanschuift, is op zich een klein stapje, maar dat zegt natuurlijk niets over hoe dat plan er uiteindelijk uit gaat zien. We hebben wel gehoord dat Trump het over een RiviĆØra heeft. We hebben wel gezien dat er vastgoedeigenaren zijn die interesse tonen in Gaza. Ik vind dit echt, echt een heel slap verhaal van Nederland. Als Nederland een bijdrage wil leveren aan de wederopbouw, dan zal dat op z'n minst met de Palestijnse bevolking moeten gebeuren en dan moet het niet alleen over de Palestijnse bevolking gaan. Ik ben hierover totaal niet gerustgesteld.

Maar dan nog een tweede vraag. In dat vredesplan ontbreekt het zelfbeschikkingsrecht en het bevorderen van zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking. Ik hoor de minister-president nu zeggen dat hij het belangrijk vindt dat die tweestatenoplossing er komt, maar we zien tegelijkertijd dat Israƫl op de Westelijke Jordaanoever gewoon doorgaat met illegale annexaties. De vraag is dus: waarom is nu niet het moment aangebroken om de Palestijnse Staat te erkennen? Want dat zou Ʃcht een goede stap in die richting zijn.

Minister Schoof:

EƩn: we zullen altijd blijven veroordelen wat Israƫl doet op de Westbank, ook ten aanzien van de plannen rond de E1, omdat die een blokkade vormen richting de tweestatenoplossing. Daarover bestaat geen misverstand. Het Nederlandse standpunt blijft ongewijzigd hierop. Dat geldt overigens net zo goed voor de maatregelen die we aan uw Kamer hebben toegezegd ten aanzien van importbeperkingen en de import uit bezette gebieden. Dat is onderdeel ƩƩn.

Onderdeel twee. Nederland heeft rond de United Nations General Assembly, de AVVN, samen met heel veel landen ook de New York Declaration getekend. Daarin wordt aangegeven dat er een tweestatenoplossing moet komen. Er kan dus geen enkel misverstand bestaan over de Nederlandse inzet en overigens ook over de inzet van heel veel landen die die New York Declaration hebben ondertekend. Heel veel van die landen zijn ook heel nadrukkelijk betrokken bij het vredesplan en waren afgelopen maandag ook in Sharm el-Sheikh aanwezig. Voor al die landen is het volstrekt helder waar dit uiteindelijk moet eindigen als we al deze stappen kunnen gaan zetten, namelijk bij een tweestatenoplossing met een veilig Gaza en een veilig Israƫl en dus veiligheid voor de Gazanen en veiligheid voor de Israƫliƫrs.

Drie. De erkenning van de Palestijnse Staat. We hebben voor en na de ondertekening nog exact dezelfde opvatting, zoals we op heel veel punten overigens nog dezelfde opvatting hebben. Die opvatting is dat de erkenning van de Palestijnse Staat uiteindelijk onderdeel moet zijn van een politiek proces. Dat is een politiek proces dat nu weer volop in beweging komt. We zullen uiteindelijk een weging maken als Nederland, op het moment dat dit naar ons idee relevant is, om de Palestijnse Staat te erkennen. Ik heb ook altijd gezegd dat je alleen maar een tweestatenoplossing kan hebben als je uiteindelijk ook de Palestijnse Staat erkent, want anders heb je geen tweestatenoplossing. Maar wat ons betreft zitten we nog midden in dat politieke proces. Dat blijft het geval, ook na de ondertekening van het vredescontract en na de vredesonderhandelingen. Dat betekent dat de positie van het kabinet van zo'n drie weken geleden niet gewijzigd is.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Tot slot, kort. Ik ben blij dat het standpunt van het kabinet ten aanzien van het handelsverbod met de illegale nederzettingen niet gewijzigd is. Dat zou ik ook heel raar vinden, want het gaat gewoon nog door. Het is dus goed dat Nederland met dat handelsverbod komt. Maar mijn vraag ging over de manier waarop Nederland zich inzet voor het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnse bevolking, die compleet weggebombardeerd is. Daarbij zijn er tienduizenden doden gevallen; mensen zijn vermoord door de Israƫlische regering. Op geen enkele manier is er een garantie voor een duurzame vrede, want in het Trumpplan wordt op geen enkele manier de vraag meegenomen wat een rechtvaardige toekomst is voor de Palestijnse bevolking. Dan is het erkennen van de Palestijnse Staat een hele logische stap op dit moment, om zo te laten zien: we staan ook echt voor die tweestatenoplossing. Je kan niet vrijblijvend blijven zeggen dat je voor een tweestatenoplossing bent als je daar geen stappen aan verbindt. Mijn vraag blijft dus als volgt. Het kabinet zou er goed aan doen om nu de Palestijnse Staat te erkennen. Waarom zou het daarmee wachten als dit daar juist een heel goed moment voor is?

Minister Schoof:

Het ondertekenen door vier landen van het vredesakkoord is een buitengewoon belangrijk moment om uiteindelijk stappen te kunnen zetten op weg naar een duurzame vrede. Maar ten opzichte van drie weken geleden zie ik, hoe belangrijk die stap ook is, geen aanleiding om te zeggen: nu gaan we de Palestijnse Staat erkennen. Tenminste, niet als kabinet. Tegelijkertijd is het kabinet vol blijven inzetten op die tweestatenoplossing. Het kabinet doet er echt alles aan om ervoor te zorgen dat dit voor elkaar komt.

Voorzitter. Dan denk ik dat ik wat sneller door de stukken heen kan.

De voorzitter:

De heer Paternotte nog even.

De heer Paternotte (D66):

Het kabinet heeft de afgelopen maanden een aantal maatregelen ten aanzien van Israƫl ingesteld, zoals sancties tegen de ministers, en het handelsembargo voor de nederzettingen is nu in de maak. Het kabinet zegt ook: we hebben de wapenexport teruggebracht tot praktisch niets en zijn ook niet voornemens om nu bijvoorbeeld die F-35-onderdelen te gaan leveren. Mag ik in ieder geval vaststellen dat de premier op dit moment niet van zins is om daar iets aan te wijzigen? Dus dat hij nu niet aan het nadenken is over het opheffen van de bestaande sancties tegen Israƫl?

Minister Schoof:

Afgezien van het feit dat we natuurlijk altijd blijven nadenken — dat zal de heer Paternotte ook doen; dat was een grapje — klopt dit. Ten aanzien van alle activiteiten die we ondernomen hebben, zowel nationaal als ook richting de EU, blijft de positie van Nederland ongewijzigd en zetten we ons op dezelfde manier in. Want het is belangrijk om druk te houden op alle partijen, zowel op IsraĆ«l als op Hamas, om te zorgen dat dit vredesproces slaagt. We zien al de eerste strubbelingen in de eerste fase, maar ook de volgende fases gaan alleen maar lukken als we druk houden op alle partijen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik weet niet of mijn vraag nog beantwoord gaat worden ...

Minister Schoof:

Zeker!

De heer Ceder (ChristenUnie):

OkƩ. Dan zal ik die interruptie niet verspillen en stel ik een andere vraag. In het twintigpuntenplan van Trump, waar de Arabische landen en ook Nederland zich aan gecommitteerd hebben, staat dat er in Gaza zo snel mogelijk een ISF, een tijdelijke stabilisatiemacht, zal komen. Nederland heeft gezegd: we kijken of we daar een rol in hebben, maar het ligt voor de hand dat grotere landen misschien ook een stap naar voren moeten zetten. Maar in het plan staat duidelijk dat dat samen met de Arabische landen is. Welke Arabische landen hebben al toegezegd dat zij met boots on the ground deel gaan uitmaken van die tijdelijke ISF? Ik zou namelijk willen voorkomen dat Europa een grotere broek aantrekt in deze fase dan de omliggende landen, die juist nu moeten laten zien dat zij in staat zijn om de situatie in Gaza onder controle te krijgen.

Minister Schoof:

Het is inderdaad de bedoeling dat de Arabische landen in belangrijke mate bijdragen aan die vredesmacht, of hoe die ook precies wordt genoemd, maar ook een land als Indonesiƫ heeft steun toegezegd. Ik heb ergens gehoord dat ook Turkije bereid is zich daarvoor in te zetten. Zeker een grootschalige inzet van Europese landen ligt daar dus absoluut minder voor de hand. Bij mijn weten zijn er nog geen vragen gesteld, zeker niet aan Nederland. Als Nederland die vraag krijgt, dan kijken we daar natuurlijk altijd serieus naar, maar ik deel op zich de opvatting van de heer Ceder dat het meer voor de hand ligt dat een aantal andere grote landen in de regio, of landen zoals Indonesiƫ die daar een grote betrokkenheid bij hebben, die rol op zich nemen.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Het is fijn dat de premier die opvatting deelt. Ik denk dat het belangrijk is dat ook de omliggende landen die rol gaan pakken en dat Nederland kijkt op welke wijze het in ieder geval on the ground iets zou kunnen betekenen. Ik heb nog een vraag over hetzelfde plan. We hebben net een discussie gehad over berechting, vervolging en waarnemers. De ChristenUnie heeft eerder al gezegd: er moeten internationale waarnemers komen; daar waar berechting moet plaatsvinden, moet het ook gebeuren en onrecht moet gewoon vervolgd worden. Maar in dit plan onder punt zes staat dat Hamasleiders die hun wapens neerleggen, amnestie krijgen. Is daar tijdens de vredestop over gesproken? Als we dit plan volgen, kan namelijk de volgende situatie ontstaan, omdat er niets is gezegd over berechting van de Israƫlische autoriteiten et cetera. Nogmaals, wij vinden dat vervolging daar waar het gepast is via de juiste instituten moet plaatsvinden. Maar volgens dit punt zou dat juist niet het geval zijn voor Hamasleden, want die krijgen amnestie. Ik vraag de premier of hij zich daarvan bewust is en kan bevestigen dat als het plan uitgevoerd wordt, Hamasstrijders nooit vervolgd zullen worden, omdat dat onderdeel is van de afspraken.

Minister Schoof:

Nederland houdt zich overigens aan alle verdragsrechtelijke verplichtingen rondom vervolging. Daarin wijzigt onze positie ook niet. In hoeverre de aangekondigde amnestie, die inderdaad in het plan staat, wordt gerealiseerd, zal ongetwijfeld van invloed zijn op de vervolgingsbeslissingen. Ik denk dat daar de komende periode ongetwijfeld vele juristen zich over zullen gaan buigen. U, meneer Ceder, bent dan misschien wel de eerste, maar ik neem aan dat er wel meer mensen wakker zijn geworden. Hoe de verhouding uiteindelijk zal zijn, daarover durf ik op dit moment niks te zeggen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De premier zei in reactie op vragen van de heer Paternotte dat het sanctiebeleid jegens Israƫl onverstoorbaar doorgaat. Dat betekent dus dat het vredesplan en alles daaromheen niks in de opstelling van het kabinet heeft gewijzigd, terwijl we zien dat Israƫl stappen zet, het Israƫlische leger zich terugtrekt en ze bereid zijn om hele reeksen moordenaars en Palestijnse terroristen vrij te laten om vrede dichterbij te brengen. Het is Israƫl dus bittere ernst om werk van die vrede te maken. Het is dan toch niet logisch om die sancties gewoon onverkort te handhaven? Ook voor de diplomatieke relatie: wordt onze invloed niet groter als die sancties van tafel gaan en we de inzet van Israƫl positief belonen?

Minister Schoof:

De waardering naar alle partijen dat we überhaupt tot dit vredesproces zijn gekomen is er alom; dat is ook in meerdere toonaarden geuit. Tegelijkertijd, zoals ik eerder ook zei op een vraag met een iets andere insteek van mevrouw Piri, is er net afgelopen maandag getekend. Dan ga je niet halsoverkop over tot heroverweging van je besluit, want dan maak je geen onderdeel uit van welke onderhandeling dan ook. Dat betekent dat Nederland het op dit moment, juist vanwege de precaire situatie die er is, belangrijk vindt om druk te houden op alle partijen, inclusief Israël en inclusief Hamas. Dat is een lijn die ook de Europese commissaris, de hoge commissaris voor het buitenlandse beleid, heeft geuit. Die lijn steunen wij volledig en zullen wij volgende week donderdag als zodanig bevestigen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Goed. Ik begrijp dat de premier zegt: we houden de vinger aan de pols. Als Israƫl zo doorgaat en nog verdergaande stappen zet dan de stappen die ik net al noemde, kan het dan ook in de rede liggen om te zeggen: we halen de sancties weer van tafel?

Minister Schoof:

Als er uiteindelijk twee staten zijn die vreedzaam naast elkaar leven — ik maak 'm even heel extreem — dan is er geen enkele reden meer voor welke sanctie dan ook. Dan heb je wel nog steeds discussie over de vervolging rondom oorlogsmisdaden, maar dat is een ander verhaal.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik wil nog even door op de vredesmacht die u net noemde. Is de minister-president het met ons eens dat als er een vredesmacht komt, die er eigenlijk onder VN-mandaat zou moeten zijn, ook met het oog op het principe "Responsibility to Protect"? Is het hij met ons eens dat die er zou moeten zijn om te zorgen dat genocide en oorlogsmisdaden worden voorkomen en om een bestand te handhaven, als dat er is? Het gaat dan dus om een vredesmacht die daar dus niet met andere redenen zit, ook voor het draagvlak van zo'n missie. Is de minister-president het daarmee eens? En zo ja, wil hij zich dan ook inzetten voor deze twee principes?

Minister Schoof:

Dat kan. Nederland, overigens evenals een aantal andere Europese landen die zich hiervoor inzetten … Ik ben al een paar dagen lichtjes verkouden. Dat gaat me nu mijn stem kosten, merk ik. Wij vinden ook dat dit onder VN-mandaat moet. Dat is ook de inzet van in ieder geval een aantal Europese landen die hierbij betrokken zijn. Of dat letterlijk Responsibility to Protect is, durf ik niet helemaal te zeggen. Ik ben er net niet helemaal van op de hoogte wat de diverse figuren zijn rondom een VN-mandaat. Maar ik neem uw punt absoluut mee.

Voorzitter. Dan denk ik dat ik en passant best wel … Er blijven nog een paar vragen over. De heer Ceder vroeg onder andere of Nederlandse ngo's een rol kunnen spelen in de tweede fase en of de miljoenen van de kopstukken van Hamas daar ook een rol in kunnen spelen. Nogmaals, het is van belang dat eerst de eerste fase plaatsvindt. De tweede fase is nog onduidelijk. Ngo's en ook andere organisaties en het bedrijfsleven kunnen daar zeker een rol in spelen, maar het is nog te vroeg om daar nu al op vooruit te lopen. Over het financieringsvraagstuk zijn er nog geen afspraken gemaakt, maar als er mogelijkheden bestaan om de miljoenen van de kopstukken van Hamas te confisqueren, zal dat ongetwijfeld onderwerp van debat zijn.

De heer Van Campen vroeg hoe beide partijen zich aan de afspraken houden. Het is nog wat vroeg om daar wat over te zeggen. U leest ongeveer net zo veel als ik, in de huidige hectiek. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat de humanitaire hulp nu echt op gang moet komen en dat het tegenhouden van hulp bij de grensovergang van Rafah in dat opzicht eigenlijk een slecht teken is. Rafah zou ook open moeten voor humanitaire hulp. Daar blijft Nederland toe oproepen. We blijven er ook toe oproepen om de lichamen van de gedode gijzelaars zo snel als kan naar Israƫl te brengen.

Mevrouw Dobbe en de heer Paternotte vroegen of Nederland ook financieel gaat bijdragen aan de wederopbouw. Op dit moment wordt daar nog niet om gevraagd. Dat maakt te gelegener tijd natuurlijk onderdeel uit van de overwegingen in het kabinet. We dragen wel reeds bij aan het herstel van de waterinfrastructuur, met een recente bijdrage van 20 miljoen euro via UNICEF.

Over Israƫl en de betalingen hebben we het gehad. Ik denk dat ik me ook duidelijk heb uitgelaten over "geen wederopbouwgelden naar Hamas" en over de erkenning van Palestina.

Mevrouw Piri vroeg of ik het ermee eens ben dat het bestuur van Gaza niet bij Israƫl terecht moet komen. Daar zijn we het voor de langere termijn over eens. Ook het temporary transitional committee, waar ook nog heel wat dingen achter staan, is geen Israƫlisch instrument.

Ook over de Westelijke Jordaanoever, waar meerdere Kamerleden vragen over hebben gesteld, heb ik al iets gezegd: de desbetreffende inzet blijft gewoon, evenals alle andere zaken die we nationaal doen maar ook internationaal in gang hebben gezet.

Dan vroeg mevrouw Dobbe nog naar onze inzet op het punt van wetgeving inzake de registratie van de ngo's. Nederland roept al enige tijd op tot het herzien van die wetgeving. Dat heeft telkenmale ook geleid tot uitstel. Wij zullen ons ervoor blijven inzetten dat die registratie er niet toe kan leiden dat hulporganisaties niet in Gaza kunnen functioneren.

Mevrouw Teunissen vroeg of Nederland bereid is om een academische boycot in te stellen. Wij hebben het daar al eens eerder over gehad. Het kabinet is geen voorstander van een academische boycot van Israƫl. Kennisinstellingen beschikken over institutionele autonomie. Instellingen moeten zelfstandig een zorgvuldige afweging maken bij het aangaan of opschorten van samenwerking.

Dan vroeg mevrouw Piri nog hoe het kabinet een bijdrage wil leveren aan bewijsmateriaal voor oorlogsmisdrijven en welke initiatieven het kabinet daartoe neemt. Het is overigens van groot belang dat straffeloosheid wordt tegengegaan. Internationale misdrijven worden onderzocht. Daar spant Nederland zich ook voor in. U kent waarschijnlijk de bedragen, want ik heb ze al eerder genoemd: Nederland heeft na 7 oktober een extra vrijwillige bijdrage aan het Internationaal Strafhof gedaan van 3 miljoen euro voor versterking van de onderzoekscapaciteit. Het OHCHR ontving in 2024 van Nederland 1 miljoen en in 2025 1 miljoen ter ondersteuning van onderzoekswerkzaamheden van het veldkantoor in de Palestijnse gebieden. Het Nederlandse kabinet is ook bereid om daar eventueel meer geld voor beschikbaar te stellen als deze onderzoeksvraag versterkt aan ons wordt gesteld.

Dan vroeg mevrouw Teunissen nog: overweegt u juridische stappen richting Israƫl wegens schending van het antifolterverdrag? Nee, dat wordt niet overwogen. Bovendien schijnt dat niet mogelijk te zijn. Israƫl is wel partij bij het antifolterverdrag, maar heeft bij de clausule over geschillenbeslechting een voorbehoud gemaakt. Dat betekent dat de procedure om een zaak te starten bij het Internationaal Gerechtshof niet beschikbaar is, ook voor andere staten.

Dan vroeg de heer De Roon of de minister-president achter de volledige ontwapening van Hamas staat. Ik zou bijna zeggen dat dat een absoluut overbodige vraag is. Ja, daar staan wij volledig achter. Ik heb ook al meerdere keren gezegd dat Hamas geen rol kan spelen in het Gaza van de toekomst.

Voorzitter, ik zie veel mensen staan. Ik wacht dus even.

De voorzitter:

Ik denk dat u bijna klaar bent met het blokje Gaza.

Minister Schoof:

Ik ben bijna klaar met het blokje.

De voorzitter:

Maak dat even af. Dan gaan we daarna weer een vragenrondje inlassen.

Minister Schoof:

Dat is helemaal goed. Mevrouw Piri en mevrouw Dobbe vroegen naar de medische evacuatie van ernstig zieke kinderen. We hebben daar al menigmaal over gedebatteerd. In deze Kamer heeft minister Van Weel toegezegd dat we dat gaan doen. Hij heeft u recent een brief gestuurd. Of de staatssecretaris en de minister hebben dat samen gedaan; daar wil ik even vanaf zijn. Wij doen dit in nauwe samenspraak met de Wereldgezondheidsorganisatie, die ons heeft aangegeven dat de eerste kinderen eind oktober of begin november naar Nederland kunnen komen. Dat is ook in de brief gemeld. Dat is ook waar we op dit moment vol met elkaar mee bezig zijn om te zorgen dat dit gerealiseerd wordt.

Dan vroeg mevrouw Piri of ik kan toezeggen dat de capaciteiten van Nederlandse ziekenhuizen hierbij leidend zijn. Nee, dat zeg ik niet toe. In overleg met de Wereldgezondheidsorganisatie en in samenwerking met het EU-mechanisme voor civiele protectie kijken we uiteindelijk welke kinderen naar Nederland komen en hoe we dat zo goed mogelijk kunnen faciliteren.

De voorzitter:

Dit was uw blokje, hĆØ?

Minister Schoof:

Ja.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Laten we dan aan het eind beginnen. Ik probeer het apolitiek te maken. Een deel van de Kamer heeft het kabinet wekenlang gesmeekt om in ieder geval een aantal kinderen uit Gaza naar Nederland te evacueren. Ik vond het schandalig dat het zo lang heeft geduurd totdat het kabinet daarin meeging. Ik wil voorkomen dat we de komende maanden moties gaan krijgen over het aantal kinderen. Zijn het 5 kinderen? Zijn het er 10? Moeten het er 20 of 25 zijn? Laten we gewoon met elkaar afspreken dat we dit doen op basis van onze expertise en op basis van wat onze ziekenhuizen aankunnen. Laten we deze vraag gewoon bij de experts leggen. Waarom kan het kabinet daar niet in meegaan?

Minister Schoof:

Dat hebben we bij de experts van de Wereldgezondheidsorganisatie neergelegd. Daar wordt op dit moment het overleg mee gevoerd. Die geven aan wat de transportmogelijkheden zijn en welke kinderen in aanmerking komen voor medische evacuatie. Daarin doet Nederland nu zijn deel.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij is er dan sprake van een misverstand. Het lijkt me logisch dat de Wereldgezondheidsorganisatie de selectie doet en dat we dat niet zelf doen, en het ook niet politiek bepalen. Zolang die nood er is, lijkt het mij logisch dat we de artsen, inclusief de Wereldgezondheidsorganisatie, laten bepalen om welke kinderen het gaat en wat we in Nederland aankunnen. Laten we hier geen politiek op bedrijven.

Dan mijn tweede vraag. Dit is echt een oproep aan de premier. Hij zei net: Israƫl gaat straks niet bepalen wat er gebeurt in Gaza. Op de langere term zijn dat de Palestijnen en kennelijk is er in een tussenfase een interim-bestuur. Israƫl houdt op dit moment nog steeds bepaalde goederen tegen. Zij doen de inspecties. Zij geven vergunningen af. Zij bepalen hoeveel vrachtwagens wel of niet Gaza binnenkomen, en welke producten het mogen zijn. Kan de minister-president dan toezeggen dat dat ook afgelopen is en dat dit in handen is van een interim-bestuur?

Minister Schoof:

Daar zet Nederland zich sinds afgelopen weekend vol voor in. Ik noemde het voorbeeld van de grensovergang bij Rafah, waar transporten met humanitaire hulp worden tegengehouden. Nederland is op allerlei manieren bezig om ervoor te zorgen dat die humanitaire hulp ongehinderd Gaza binnen kan komen.

Mevrouw Dobbe (SP):

Eerst een vraag over de herregistratie of de registratie van internationale ngo's. We weten allemaal dat die humanitaire organisaties nu keihard nodig zijn om het gigantische humanitaire leed daar te verzachten. Er is hongersnood. Mensen moeten overleven in puinhopen. Het kan niet zo zijn dat humanitaire organisaties niet worden toegelaten op basis van willekeur, of op basis van onredelijke herregistratie. De minister-president zegt dat we ons daarvoor gaan inzetten. Ik wil wel concreter horen hoe we dat gaan doen. Wanneer gaan we dat doen? Wat doet deze minister-president als daar niet naar wordt geluisterd, als blijkt dat ondanks eerdere inspanningen van het kabinet of ondanks de inspanningen die de minister-president nog gaat leveren, de humanitaire organisaties toegang wordt geweigerd op basis van het nieuwe registratiesysteem?

Minister Schoof:

Ik zei al: een van de gevolgen van de Nederlandse en internationale inzet is dat de datum waarop het had moeten gebeuren, steeds verschoven is. Dat is niet genoeg; laten we daar volstrekt helder over zijn. Wat Nederland betreft kan hier geen sprake van zijn. Zoals u zegt, elke organisatie zou daar gewoon ongehinderd haar werk moeten kunnen doen. We hebben ook samen met 28 andere landen een internationale verklaring ondertekend. We zetten ons samen met die 28 landen in om dit voor elkaar te krijgen. Het zijn allemaal landen die daar de nodige ngo's hebben werken. Ook bilateraal, in onze contacten met de Israƫlische regering, geven we elke keer aan dat dit voor Nederland niet aan de orde kan zijn. In Europa volgens we basically dezelfde lijn. We proberen ook gezamenlijk hierin op te trekken met de Europese landen. Dit kan niet aan de orde zijn.

Mevrouw Dobbe (SP):

OkƩ. U gaat het straks dus bespreken in Europa. Heel goed. Mogen wij dan van u een duidelijke terugkoppeling krijgen? Welke maatregelen gaat de Nederlandse regering dan nemen op het moment dat het niet goed loopt? Dat is dus alvast een vraag.

Het tweede is dat we hebben gezien dat er gisteren 600 vrachtwagens klaarstonden, maar dat er maar 300 door mochten, ondanks de humanitaire nood. We hebben net gehoord dat de grensovergang van Rafah, als die opengaat, niet wordt opengesteld voor humanitaire hulp. Dat is absoluut onacceptabel, gezien de huidige humanitaire nood. We hebben ook gezien dat het Israƫlische ministerie van Defensie al een nieuw plan aan het maken is om de oorlog, de genocide, te hervatten. Ik wil toch van deze minister-president horen wat hij daaraan gaat doen. Welke consequenties worden eraan verbonden? Wat gaat de minister-president doen om ervoor te zorgen dat dit niet meer zo kan?

Minister Schoof:

Dat zijn vrijwel onmogelijke vragen. We zijn het eens: de vrachtwagens en de humanitaire hulp moeten gewoon door. Daar zet Nederland zich op allerlei manieren ook onverkort voor in. Wat betreft het hervatten van de oorlog: we zijn druk bezig met fase ƩƩn van het vredesproces. Daar richt Nederland al zijn activiteiten op, zowel positief als, zo u wilt, negatief, ook door druk uit te oefenen op alle organisaties en landen die daarbij betrokken zijn. Op die manier zijn we bezig. Wat mij betreft is het in deze fase ondoenlijk en ook ongewenst om een uitspraak te doen over "wat dan, wat dan". Wij zetten ons in om te zorgen dat dit daadwerkelijk een succes wordt. Dingen die daar niet aan bijdragen, zoals het niet doorgaan van humanitaire hulp, stellen wij permanent aan de kaak. We zijn allerlei stappen aan het zetten om te zorgen dat we van fase ƩƩn hopelijk in fase twee komen, zodat de rust en de stabiliteit in de regio geleidelijk aan weerkeert.

Mevrouw Dobbe (SP):

Maar het blokkeren van humanitaire hulp is nog steeds een oorlogsmisdaad. In mijn bijdrage heb ik net ook gevraagd aan de minister-president of hij het daarmee eens is. Het blokkeren van humanitaire hulp is nog steeds een oorlogsmisdaad, en dat gebeurt nu wel. Mijn vraag aan deze minister-president is dus heel duidelijk. Ik krijg een antwoord van "we zijn nu bezig met fase één en fase twee". Dat zal allemaal wel, maar dit is nú een oorlogsmisdaad. Mijn vraag is: wat gaat deze minister-president dan doen? Wij vragen namelijk al twee jaar om maatregelen. Die zijn er nauwelijks gekomen. Nu wordt humanitaire hulp overduidelijk weer geblokkeerd, op een manier die in strijd is met het internationaal recht.

Minister Schoof:

We zijn het eens dat humanitaire hulp niet geblokkeerd moet worden. Daar zetten wij ons met alle mogelijkheden voor in. We zullen dat ook bilateraal en internationaal laten blijken. Daar zit ook de gemeenschappelijke druk van al die landen op. We hebben afgelopen maandag niet voor niks met de aanwezige landen dat commitment afgegeven. Dat betrof zeker fase ƩƩn: de gijzelaars, de lichamen, de humanitaire hulp en het staakt-het-vuren. Daar is alle energie op gericht. U kunt erop vertrouwen dat ook Nederland zich daar ten volle voor inzet, inclusief de druk die nodig is wat betreft Israƫl en Gaza.

De voorzitter:

De heer Dassen. Nee, mevrouw Dobbe, u heeft er zes gehad. Het spijt me. De heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Ik wil nog even doorgaan over het berechten van oorlogsmisdadigers. Als we daadwerkelijk naar vrede willen, moeten we ook degenen opsporen die verantwoordelijk zijn geweest voor het onmenselijke leed in Gaza en Israƫl. We moeten de oorlogsmisdadigers ook daadwerkelijk voor het gerecht krijgen. Daarvoor is onderzoek nodig. Ik ben benieuwd wat dit kabinet van plan is te gaan doen om te zorgen dat er daadwerkelijk forensisch onderzoek gedaan kan worden, zodat er bewijs verzameld wordt om de oorlogsmisdadigers te kunnen straffen.

Minister Schoof:

Ik gaf bij eerdere vragen al even aan dat we in 2024 en 2025 in het kader van onderzoek aan twee organisaties middelen beschikbaar hebben gesteld: 3 miljoen aan de ene en twee keer 1 miljoen aan de andere. We zijn ook bereid om daar meer geld beschikbaar voor te stellen als ons dat gevraagd wordt en als dat nodig is. Op die manier denkt Nederland een relevante bijdrage te kunnen leveren aan onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden.

De heer Dassen (Volt):

Het is natuurlijk goed als het kabinet middelen beschikbaar stelt. Maar wat we terecht bij OekraĆÆne hebben gedaan, is dat we ook een rol hebben genomen om internationaal te pleiten voor goed onderzoek. Vanuit Nederland hebben we ook expertise, kennis en forensische teams beschikbaar gesteld. Is de minister-president ook niet van mening dat we dat in dit geval ook moeten doen? We hebben die kennis en ervaring, en we hebben daar de mogelijkheden toe. Het is op dit moment ook belangrijk dat de bewijsverzameling zowel fysiek als digitaal wordt vergaard, zodat het niet allemaal verdwijnt of vernietigd wordt. Is de minister-president het met mij eens dat we nog veel meer stappen kunnen nemen, bijvoorbeeld door hier actief zelf een rol in te nemen?

Minister Schoof:

Bij OekraĆÆne en ook eerder heeft Nederland daar inderdaad relevante bijdrages aan geleverd, maar dat was altijd op verzoek. En dat was vaak in internationaal verband. Ik denk dat dat nu ook aan de orde is. Als hier in internationaal verband aan gewerkt wordt, dan is Nederland ongetwijfeld bereid zijn aandeel daarin te nemen.

De heer Dassen (Volt):

Maar Nederland heeft zich ook ingespannen voor de instelling van een VN-onderzoekscommissie met focus op bewijsgaring. Is de minister-president dan van mening dat we dat als Nederland weer moeten doen? Gaat Nederland er binnen de VN voor pleiten dat deze onderzoekscommissie er moet komen?

Minister Schoof:

Ik heb al eerder gezegd dat ons beleid ten aanzien van al deze punten ongewijzigd blijft, ook bij een vredesdeal. Dat is antwoord ƩƩn. Twee: ik meen — maar misschien is dat niet de VN-commissie waar de heer Dassen op doelt — dat ik een commissie heb genoemd waar we geld aan geven, maar ik durf even niet te zeggen of dat deze was. Ja, dat was de VN-mensenrechtenorganisatie OHCHR. Die hebben we de afgelopen twee jaar 2 miljoen gegeven ter ondersteuning van de onderzoekswerkzaamheden van het veldkantoor in de Palestijnse gebieden. Ik vermoed dat dat hetzelfde is.

De heer Dassen (Volt):

Zoals ik het begrijp, is dat dus echt wat anders. Binnen de VN kun je namelijk pleiten voor het opzetten van een onderzoekscommissie die hier daadwerkelijk mee aan de slag gaat. Dat hoeft dus niet alleen maar als ernaar gevraagd wordt; je kunt daar ook zelf actief een rol in nemen. Dat heeft Nederland ook gedaan ten aanzien van OekraĆÆne — en terecht — om te zorgen dat de oorlogsmisdaden die daar gepleegd zijn, goed onderzocht worden. Maar ik proef hier toch een iets meer terughoudende argumentatie dan we ten aanzien van OekraĆÆne hebben gegeven, dus ik zou de minister-president toch willen uitdagen om Nederland hier een rol in te laten nemen en binnen de VN te pleiten voor de oprichting van dit soort commissies om te zorgen dat er daadwerkelijk onderzoek gaat plaatsvinden, en om niet een afwachtende houding aan te nemen totdat erom gevraagd wordt. In mijn ogen is er namelijk voldoende bewijs om hier nu mee aan de slag te gaan. Door het Internationaal Strafhof zijn er ook al mensen aangeklaagd.

Minister Schoof:

Ik zeg de heer Dassen graag toe dat ik hierover met de minister van Buitenlandse Zaken overleg voer naar aanleiding van zijn verzoek en dat we daar bij de Kamer op terugkomen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik heb nog een vraag over het folteringsverdrag, dat Nederland en Israƫl hebben ondertekend. We hebben de getuigenissen gezien van Palestijnse gevangenen die zonder proces zijn vastgezet. Die hebben aangegeven en laten ook zien dat ze gemarteld zijn, dat ze gefolterd zijn. De Nederlandse regering zelf erkent dat er aanwijzingen zijn dat Palestijnse gevangenen worden mishandeld en gemarteld. Nou zegt de minister-president: we kunnen Israƫl niet aanklagen onder het folteringsverdrag. Dat heeft te maken met de facultatieve protocollen, die Israƫl niet heeft ondertekend. Waarom hebben ze die niet ondertekend? Omdat ze geen onafhankelijke VN-waarnemers willen toelaten tot detentiecentra. Daardoor is een directe aanklacht misschien niet mogelijk, maar ik vraag de minister-president of hij bereid is om juridische stappen te onderzoeken die wƩl onder dat verdrag plaats kunnen vinden tegen Israƫl.

Minister Schoof:

Ik beschik in ieder geval niet over de juiste kennis om te weten welke juridische stappen dat zouden kunnen zijn. Ik zei al dat de procedures om een zaak te starten bij het Gerechtshof niet beschikbaar zijn. Bovendien heeft Israƫl ook niet de verplichte rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof aanvaard op dit punt. Ik ben natuurlijk altijd bereid om te kijken of er juridische mogelijkheden zijn, maar mijn informatie op dit moment is dat die er niet zijn.

De voorzitter:

Uw laatste interruptie.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Onder het folteringsverdrag hebben wij als Nederland de verplichting om ervoor te zorgen dat het verdrag ook wordt nageleefd door derde staten die het verdrag hebben ondertekend. Ik ben dus blij dat de minister-president wel degelijk wil onderzoeken wat de juridische mogelijkheden zijn, want dat weet het kabinet op dit moment dus kennelijk ook nog niet. Ik hoor dat dus graag terug.

Minister Schoof:

Met dien verstande dat voor zover blijkt uit mijn informatie c.q. de informatie zoals ik die krijg, die procedures niet beschikbaar zijn, ook niet voor andere staten. Maar goed, ik heb gezegd wat ik gezegd.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik heb nog een aantal vragen. Allereerst hoorde ik het tijdens het debat kort gaan over de uitspraak over de F-35-onderdelen. Volgens mij is er vorige week een brief naar de Kamer gekomen waarin staat dat het kabinet de uitvoer en doorvoer daarvan heroverweegt. Ik hoorde net dat het kabinet de mening toegedaan zou zijn dat er geen sprake moet zijn van uitvoer en doorvoer. Kan de minister-president dus bevestigen dat er geen sprake zal zijn van de uitvoer en doorvoer van F-35-onderdelen naar Israƫl?

Minister Schoof:

Ik weet niet precies hoe we het in de brief hebben geformuleerd, maar volgens mij staat daar met zoveel woorden in dat er op dit moment geen reden is. Dat is ook precies de formulering die ik net heb gebruikt.

De heer Van Baarle (DENK):

Daarin staat dat het kabinet het gaat heroverwegen.

Minister Schoof:

Ja, maar dat het niet meteen tot actie overgaat.

De heer Van Baarle (DENK):

Niet dat het niet meer gaat doorvoeren, maar dat het het gaat heroverwegen. Ik hoorde net dat er geen sprake van zal zijn, dus in die zin vraag ik: is het nou duidelijk dat er geen sprake zal zijn van het uitvoeren en doorvoeren van F-35-onderdelen naar Israƫl?

Minister Schoof:

Ik heb net met zoveel woorden gezegd dat het op dit moment niet in de rede ligt om dat te doen. De woorden van de heer Van Baarle zijn zo ongeveer voor de eeuwigheid en die spreek ik hier niet uit.

De heer Van Baarle (DENK):

Er zijn heel veel Palestijnen die op dit moment in administratieve detentie zitten, zoals dat genoemd wordt. Het zijn er duizenden. Bij de deal die is gesloten, heeft Israƫl een hoop van de Palestijnen in administratieve detentie vrijgelaten, maar duizenden, duizenden en duizenden nog niet. Als je in een overeenkomst mensen vrijlaat, zijn dat volgens mij ook gijzelaars. Wat zijn nou de inspanningen van de Nederlandse regering om al die Palestijnen vrij te krijgen die zonder proces en zonder opgave van redenen vastzitten in Israƫlische gevangenissen en ook vaak aangeven daar gemarteld te zijn? Zet de minister-president in de diplomatieke contacten ook gewoon druk op Israƫl om de Palestijnse gijzelaars vrij te krijgen?

Minister Schoof:

Iedereen heeft recht op een eerlijk proces. Dat geldt ook voor iedereen die in Israƫl is opgepakt of in een Israƫlische gevangenis zit. Dat is het standpunt dat Nederland altijd zal uitdragen. Verder zijn er afspraken gemaakt tussen de verschillende partijen, tussen Israƫl en Hamas in het bijzonder, ten aanzien van het vrijlaten van de gijzelaars en het vrijgeven van de stoffelijke resten van de overleden gijzelaars, in relatie tot enige duizenden gevangen Palestijnen in Israƫl. Daarmee wordt de deal op dat punt in ieder geval in deze fase zo goed als mogelijk nagekomen. Ik denk dat dat ook belangrijk is. Daarmee heb ik denk ik de vraag afdoende beantwoord.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik mis in dat antwoord dat er gewoon hard druk wordt gezet op Israƫl om ervoor te zorgen dat mensen die zonder proces en zonder opgave van redenen gevangen zitten, per direct vrij komen.

Een andere vraag die ik heb, is deze. Wat is nou de tussenstand van het importverbod voor goederen die vanuit de Israƫlische illegale nederzettingen komen? Wanneer kunnen we iets verwachten van een stand van zaken? Wanneer gaat die wet of die algemene maatregel van bestuur doorgevoerd worden?

Minister Schoof:

Volgens mij heeft u daarover recent een brief gekregen van de staatssecretaris Buitenlandse Handel. Daarin is ook uitgelegd dat dat niet een kwestie is van even snel een wet of een AMvB slaan, maar dat daar een aantal forse uitvoeringsconsequenties aan vastzitten. Het is de onverminderde inzet van het kabinet om dat zo snel als mogelijk te doen, maar het is geen eenvoudige klus. Dat is hier in de Kamer ook door de minister van Buitenlandse Zaken een aantal keren aangegeven, maar we blijven er gewoon hard aan werken.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan wil ik ook nog graag een vraag stellen. Er gaat een conferentie georganiseerd worden voor de wederopbouw van Gaza. Ik vind dat de plegers van de genocide verantwoordelijk moeten zijn voor het vergoeden van de schade van de misdaden die ze gepleegd hebben. Tegelijkertijd vind ik ook dat de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid moet nemen. Nederland heeft op dit moment een bedrag van 20 miljoen toegezegd voor de wederopbouw. Volgens mij was dat iets meer dan een jaar geleden. Nederland wil dat met name richten op water. Gaat Nederland voordat die internationale conferentie plaatsvindt aangeven dat er vanuit Nederland een aanvullende bijdrage gedaan gaat worden, boven op die 20 miljoen, die echt een druppel op een gloeiende plaat is, voor de wederopbouw van Gaza? Gaat Nederland straks niet met lege zakken richting die conferentie?

Minister Schoof:

De conferentie is mede bedoeld om met elkaar te kijken hoe we dit überhaupt moeten gaan doen. Daarbij zal ongetwijfeld ook aan de orde komen welke landen welke financiële bijdrages kunnen gaan leveren. Gelet op de geschiedenis die Nederland heeft in het kader van de hulp die we geven, noemde ik het meest recente bedrag dat we beschikbaar hebben gesteld. Het klopt inderdaad dat dat 20 miljoen is. Dat is ten aanzien van water. We zullen in de aanloop naar deze conferentie, zeker als co-host, natuurlijk ook kijken naar wat Nederland extra kan doen. Maar daarover kan ik op dit moment echt nog geen mededelingen doen.

De heer Van Baarle (DENK):

Gezien de miljarden en miljarden die er nodig zijn, gezien het feit dat Gaza voor 70% of 80% vernietigd is en gezien de sanitaire voorzieningen, de huisvesting, de scholen en de ziekenhuizen is die 20 miljoen echt een druppel op een gloeiende plaat. Ik zou dus echt aan de minister-president willen vragen of hij in ieder geval kan toezeggen zo snel mogelijk een brief te sturen aan de Tweede Kamer waarin aangegeven wordt of die aanvullende bijdrage er komt. Wat mij betreft moet die er komen, dus ik overweeg een motie in tweede termijn. Nu ligt de mogelijkheid er dat we met elkaar kunnen gaan kijken naar de wederopbouw van Gaza. Dat we slechts een bedrag van 20 miljoen hebben, is gewoon veel te karig en veel te weinig, zeg ik tegen de minister-president.

Minister Schoof:

Ik denk dat wij het er snel over eens zijn dat 20 miljoen niet het bedrag is dat nodig is om tot wederopbouw van Gaza te komen. Daarover zijn wij het volstrekt eens. Tegelijkertijd zijn er zo meteen veel landen betrokken bij het wederopbouwproces. Dat zijn ook landen met grote belangen in de regio. Ik denk dat we de komende periode moeten kijken hoe we de financiering van de wederopbouw met elkaar tot stand gaan brengen. Daar is deze conferentie juist op gericht. Ik denk dat Nederland zich in aanloop naar deze conferentie moet bezinnen op de vraag op welke wijze en op welke manier wij onze bijdrage kunnen leveren aan de wederopbouw. Ik zeg u graag toe dat we vrij snel na de conferentie, als er ook veel meer bekend is over het hoe en wat, aan uw Kamer zullen rapporteren over de inhoud, de consequenties en de besluiten van die conferentie.

Voorzitter. Dan kom ik bij de andere belangrijke punten. Dat betreft wel een variëteit, zo moet ik u eerlijkheidshalve waarschuwen. Maar op de een of andere manier hebben al deze punten te maken met de Europese Raad. De eerste vraag, van de heer Paternotte en de heer Boswijk, ging over Nexperia. Laat ik vooral duidelijk maken dat de overheidsinterventie is ingegeven door signalen van bestuurlijke tekortkomingen die een risico vormden voor de continuïteit van het bedrijf en daarmee voor de Nederlandse en Europese economische veiligheid. Dat is dus een andere invalshoek dan die die in de media wordt geschetst. Er loopt ook een procedure bij de Ondernemingskamer, die precies dat punt aangaat. We hebben overigens nauw contact met onze Europese partners, omdat Nexperia ook een belangrijke leverancier is binnen Europa. We zijn verder met China in dialoog om tot een constructieve oplossing te komen. Daarover kan ik op dit moment niet in detail treden, maar daar heeft u ongetwijfeld alle begrip voor.

De heer Boswijk vroeg naar Sudan. "Nauwelijks aandacht, kan de mp daar iets aan doen?", zeg ik even heel huiselijk. Nederland maakt in Europees verband deel uit van de kerngroep die de situatie in Sudan op de EU-agenda houdt. Nederland speelt dus een actieve rol. Doel hiervan is de inzet van de EU aan het ten einde brengen van het conflict in Sudan te versterken. Minister Van Weel zal dat ook weer onderstrepen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van aankomende maandag.

De heer Ceder zei: "U raakt in een cirkelredenering als het gaat over de genocide." Inclusief: "op deze manier zou u de Holocaust nooit kunnen erkennen." Hij brengt mij daarmee een beetje in een rare positie, want nu moet ik gaan zeggen dat dat natuurlijk nooit, nooit, nooit het geval is. De Holocaust zullen we echt nooit, never, ontkennen. Dus dat is totaal niet aan de orde.

Tegelijkertijd heeft zijn vraag mij wel getriggerd. Ik heb de beantwoording van de schriftelijke vragen tijdens de lunch nog even snel gelezen en met name die beantwoording … Laat ik er twee dingen over zeggen. EĆ©n. Afgelopen maandag waren in Sharm El-Sheikh zowel premier Pashinyan van ArmeniĆ« als president Aliyev aanwezig. Die zag ik allebei heel gemoedelijk aan een tafeltje met elkaar staan praten. Dat vond ik een prachtig moment. Ik ben er toen ook bij gaan staan om te zeggen: "Ik vind het echt geweldig dat jullie hier zo met elkaar staan te praten. Dat was een aantal jaren geleden toch nog ondenkbaar."

Dat vredesproces is nog steeds teer en de echte ondertekening, de ratificatie, heeft nog niet plaatsgevonden. Dat betekent dat we wat terughoudend zijn. U heeft daarover met de vorige minister van Buitenlandse Zaken uitvoerige gesprekken gehad en dat heeft uiteindelijk geleid tot de definitie "kwestie van genocide". Dat willen we gedurende deze fase eigenlijk nog volhouden. Maar ik zeg u gaarne toe dat het kabinet schriftelijk zal terugkomen op die "cirkelredenering".

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik vind het mooi dat de premier eigenlijk toegeeft dat die beantwoording niet kan kloppen, want daar zou de Holocaust inderdaad niet onder vallen. Ik denk dat dat echt zo is. Voor de mensen die meekijken: het gaat nu niet over het vaststellen van een genocide, zodat er maatregelen genomen kunnen worden en dat de rechter ernaar moet kijken. In 1948 is het Genocideverdrag in het leven geroepen en dat moeten we respecteren. Dit gaat over de Armeense genocide van meer dan honderd jaar geleden. Er zijn meer landen die die genocide vanuit een moreel-historisch perspectief erkennen en niet vanuit een juridisch perspectief. Dat is zoals we het eigenlijk met de Holocaust doen. Heel veel landen, waaronder Belgiƫ, Duitsland en Frankijk, hebben 'm moreel-historisch erkend, zonder dat daar nu een juridische vervolging uit voortvloeit. Dat is ook niet de intentie.

Ik ben blij dat de premier toezegt dat er nog een keer naar gekeken gaat worden. Ik weet dat dit waarschijnlijk het laatste debat is van de premier met de Kamer in deze samenstelling. In meerdere fases hebben verschillende Kamersamenstellingen gevraagd om het eindelijk te erkennen. Dat is gewoon een kwestie van "die erkennen we, punt" en dan kunnen we door. Ik wil de premier de gelegenheid geven om dat ook zo te doen. Als hij dat niet wil doen, vraag ik hem wel om in ieder geval toe te zeggen dat het kabinet daartoe over zal gaan zodra de vredesovereenkomst is getekend. Ik wil heel graag dat het kabinet daartoe overgaat, want ik denk dat dat rust biedt aan heel veel nazaten van Aramese en Armeense afkomst en van Pontische Grieken.

Die cirkelredenering, die is er wel en we zijn echt al jaren bezig om dit voor elkaar te krijgen. Een meerderheid van de Kamer wil dit ook en daarom zal ik er zo weer een motie over indienen. De vraag is of de minister-president wil toezeggen dat het bij deze erkend is en, zo nee, zegt hij dan toe dat dit gebeurt zodra het vredesproces is afgerond?

Minister Schoof:

Deze zaken zijn te serieus om dat zomaar even een-twee-drie te doen. Ik wil wel graag toezeggen dat dit kabinet onmiddellijk nadat het vredesverdrag geratificeerd is, een brief naar de Kamer stuurt over hoe we daar dan mee om zullen gaan.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel.

Minister Schoof:

De heer Boswijk vroeg naar een update van de VN-strategie. "Is de aanvraag aan de AIV gedaan?" Die gaat nog deze maand naar de AIV. Dat gaat dus heel snel, nog max een week of twee deze maand.

Dan de grondwetswijziging van Slowakije. Actie van Nederland door middel van klacht.

De voorzitter:

De heer Boswijk heeft nog iets over het vorige punt.

De heer Boswijk (CDA):

De vorige keer dat ik het vroeg — dat is twee weken geleden — zei de premier dat die update er vandaag of morgen uit gaat. Het gaat natuurlijk over een motie die om en nabij een jaar geleden of begin dit jaar is aangenomen. Vandaar dat ik denk dat het allemaal toch niet zo lang hoeft te duren. De heer Ceder zegt: zo meteen hebben we verkiezingen en een nieuwe samenstelling van de Kamer. We weten allemaal niet of we terugkomen, dus dit is mijn laatste kans om het toch een keer te gaan fiksen. Op 29 oktober beginnen we allemaal op nul.

Minister Schoof:

Dan zeg ik u gewoon toe dat die update voor 29 oktober verstuurd is. Is dat goed?

Dan de grondwetswijziging van Slowakije. Ook het kabinet heeft zorgen en heeft de Commissie er overigens direct toe opgeroepen om gebruik te maken van het al beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium. De Commissie onderzoekt nu als hoedster van de verdragen of Slowakije het Unierecht schendt. Daarover houden we goed contact met de Commissie en met de andere lidstaten. Dit proces moeten we even de tijd geven. Maar ik zeg u graag toe dat tijdens de aankomende Raad Algemene Zaken het kabinet opnieuw zijn zorgen zal uiten, dat we met zo veel mogelijk gelijkstemde lidstaten zullen optrekken en dat we ook bilateraal onze zorgen zullen uiten.

Ik hoorde de heer Dassen nog zeggen dat de Commissie niets doet. Die conclusie is nog niet getrokken. Nederland kan alleen een artikel 7-procedure starten als er een derde van de lidstaten voor is. Overigens is daar op dit moment geen zicht op, maar Nederland zal draagvlak daarvoor bij de andere lidstaten absoluut onderzoeken.

Dan was er nog een vraag met betrekking tot de schaduwvloot, van zowel de heer Paternotte als de heer Boswijk. De aanpak van de schaduwvloot heeft prioriteit en maakt een belangrijk onderdeel uit van de manier waarop we Rusland onder druk willen zetten. Tegelijkertijd maakt het duidelijk dat Rusland bezig is met een soort hybride dreiging, want die schaduwvloot wordt ook nog gebruikt voor beschadiging van de kritieke onderzeese infrastructuur.

Nederland neemt actief deel aan internationale gremia om acties tegen de schaduwvloot te coƶrdineren, versterken en aanvullend op elkaar te laten zijn. Vrij recent heeft Frankrijk, en president Macron zelf, in een aantal overleggen duidelijk gemaakt dat zij een zeer succesvolle actie hadden uitgevoerd op een van de schepen van de schaduwvloot. Morgen vindt er een overleg plaats tussen een aantal landen die betrokken zijn bij de Noordzee, om te kijken wat wij van de Franse actie kunnen leren en of wij op eenzelfde wijze zouden kunnen ingrijpen ten aanzien van de schaduwvloot. Ik denk namelijk dat we het met elkaar eens zijn dat de schaduwvloot op de best mogelijke manier bestreden moet worden, want dat levert iedereen met verkeerde intenties te veel geld op. Overigens is het merendeel van de schaduwvlootschepen mede op voorstel van Nederland gesanctioneerd binnen de EU. Het kabinet blijft zich inzetten om deze sancties aan te scherpen en strikt te handhaven, ook in het ecosysteem — zo heet dat — dat de schaduwvloot faciliteert.

De heer Paternotte (D66):

Ik heb eerst een punt van orde. Ik had namelijk ook nog gevraagd naar de 59 schepen die onder een, overigens valse, Koninkrijksvlag rondvaren.

Minister Schoof:

Die vraag heb ik niet scherp. Ik vrees dat ik daar in de tweede termijn even op terug moet komen.

De heer Paternotte (D66):

Er zijn twee dingen, natuurlijk. De Fransen hebben bij Saint-Nazaire op 16 mijl uit de kust dat Russische schip, de Boracay, naar de kust gehaald. Macron zegt: dat zouden we eigenlijk allemaal kunnen doen. Dat lijkt mij een heel goed idee; de heer Boswijk trouwens ook. De vraag aan het kabinet is dus om niet alleen in overleg te gaan, maar om te kijken of wij dat niet ook kunnen doen.

Minister Schoof:

Ja, dat maakt onderdeel uit van het overleg morgen, omdat we willen leren van de Franse situatie. Laat ik het zo zeggen: het was niet zozeer militair maar wel juridisch een gewaagde actie, dus we moeten even goed kijken of Nederland dit op dezelfde manier kan doen.

De heer Paternotte (D66):

OkĆ©. Maar dan zijn er nog die Russische kapiteins. Ik vroeg: kunnen we dat vandaag nog stoppen, dus dat ze in onze havens geen loods krijgen maar wel gewoon alle informatie over de infrastructuur? De premier maakte het eigenlijk nog erger, want hij zei: ze kunnen dat inderdaad, maar ze kunnen ook nog gewoon alle foto's maken die ze maar willen. Hij zei — even kijken; ik heb het opgeschreven — "er is breed overleg tussen ministeries hierover". Dat klinkt enerzijds natuurlijk geruststellend en anderzijds ook weer niet, want dat is overleg en we willen eigenlijk graag dat het gestopt wordt. Ik hoorde de minister van IenW zeggen dat dit gebeurt en dat hij zelf vond dat dat niet moest kunnen. Nou, hij gaat erover. Kunnen we dit niet gewoon zo snel mogelijk stoppen?

Minister Schoof:

Ja, maar de vraag is hoe je dit zo snel mogelijk kan stoppen. Russische schepen mogen de haven niet in, maar dit is bemanning en daar liggen heel andere eisen aan ten grondslag. Dan zouden we dus moeten kijken hoe we schepen de toegang tot Nederland verbieden omdat ze een Russische bemanning of een deels Russische bemanning hebben. Dat lijkt me een … Het zou het overwegen waard kunnen zijn, maar dan zouden we nog eens goed moeten kijken hoe dat uiteindelijk moet worden uitgevoerd. Dat laat onverlet dat iedereen foto's kan maken als hij de haven binnenvaart.

De heer Paternotte (D66):

Dat lijkt me prima om uit te zoeken. Kijk, Russische schepen met een Russische vlag zul je niet zo snel meer aantreffen, want de Russen weten ook wel wat er dan gebeurt. Die hebben dus de vraag van Liberia, Panama of weet ik veel wat. Maar wat dus gebeurt, is dat een kapitein dan informatie krijgt over onze havens en de vaarroute, waardoor hij weet hoe kwetsbaar onze kritieke infrastructuur is. Je kunt gewoon zeggen: dat doen we niet meer. We zetten dan een loods op dat schip. Die vertelt wel waar je moet varen, maar vertelt niks meer over de haven. Dat kan toch in ieder geval gebeuren?

Minister Schoof:

Dat lijkt me een prachtig idee. Ik zal dat ook aan de minister van IenW doorgeven. Een loods lijkt mij sowieso verstandig op een schip als je de haven van Rotterdam binnenvaart.

De voorzitter:

Verder bent u door uw interrupties heen, meneer Paternotte. De minister-president.

Minister Schoof:

Dus ik geef het door aan de minister van IenW.

De heer Dassen vroeg wat we gaan doen om ervoor te zorgen dat grote techbedrijven en platformen verantwoording afleggen in de Tweede Kamer. Op grond van de Digital Services Act hebben onlineplatformen verantwoordelijkheden in verkiezingstijd, bijvoorbeeld het tegengaan van buitenlandse inmenging. De ACM en de Europese Commissie houden toezicht op de verplichtingen van de platformen onder de Digital Services Act. Het kabinet betreurt overigens dat het merendeel van de grote platformen niet is ingegaan op de uitnodiging van de Tweede Kamer om toe te lichten wat ze doen ter voorkoming van de beĆÆnvloeding van ónze Tweede Kamerverkiezingen. Wij zullen ook contact opnemen met deze bedrijven — dat zal dan wel voor de volgende keer zijn — om ze te wijzen op het feit dat het in Nederland goed gebruik is dat je uitnodigingen van de Kamer gewoon honoreert en daarbij inzage geeft in wat je doet.

Dan vroeg de heer Van Dijk nog over deradicalisering in Nederland. Dat is belangrijk. Gaat het kabinet werk maken van de stevige aanpak van de organisatie van terreurverheerlijking in onze straten? Het is volstrekt helder. In Nederland is geen plek voor dit type van organisaties. Op 15 mei is de Kamer door de minister van JenV geĆÆnformeerd over verkenningen naar het onderwerp. Later dit jaar informeert de minister van JenV uw Kamer over de volgende stappen. Ook werkt de minister van JenV aan het wetsvoorstel Strafbaarstelling van de verheerlijking van terrorisme. Dat wordt binnenkort ter advies voorgelegd aan de Raad van State.

Dan vroeg mevrouw Van der Plas … Maar ik ga eerst even naar de heer Dassen, denk ik.

De heer Dassen (Volt):

Ik had nog een vraag over het vorige. Die grote techbedrijven zijn niet naar de Kamer gekomen, terwijl de Kamer ze dat wel verzocht had. Dat is op zijn zachtst gezegd ongelukkig.

Minister Schoof:

Eens.

De heer Dassen (Volt):

Ze weten normaal prima de gang naar de Kamer te vinden, maar op het moment dat de Kamer wat vragen heeft, dan geven ze in één keer niet thuis. Ik vind dat zorgwekkend. De minister-president had het net over de DSA. In Roemenië zijn onder andere accounts op verschillende platforms gewoon opgekocht. Dat valt niet onder de DSA. Maar dat is wel een manier om verkiezingen te beïnvloeden. Mijn vraag aan de minister-president is of hij toch nog voor de verkiezingen met deze bedrijven in contact wil treden om te voorkomen dat dit soort zaken gebeurt.

Minister Schoof:

Ik vind het geen onredelijk verzoek. Ik denk dat ik dan bij de minister van JenV, de NCTV en de minister van EZ uitkom om te bekijken of we een dergelijk overleg kunnen voeren met het techplatform op dit specifieke punt, dat u aangeeft.

De heer Dassen (Volt):

Dat waardeer ik zeer. Zeker na het uitblijven van een bezoek aan de Tweede Kamer hoop ik dat het kabinet daar extra druk op wil zetten. Ik hoop dat de minister-president aan de Kamer zal terugrapporteren wat daaruit is gekomen en dat het snel zal gebeuren.

Minister Schoof:

Ik ga mijn best doen.

Voorzitter. Mevrouw Van der Plas vroeg naar het agenderen van pulsvisserij in Brussel. Het zal mevrouw Van der Plas niet onbekend zijn dat het kabinet zich ervoor inzet om innovatie in de visserij te ondersteunen. Het maakt onderdeel uit van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, zoals mevrouw Van der Plas ongetwijfeld weet. Dat doen we nationaal, door het mogelijk maken van onderzoek en innovatie. De staatssecretaris van LVVN brengt dit onderwerp op in al zijn gesprekken met ministers van andere lidstaten, om in te zetten op deze samenwerking. Daarbij merken we dat pulsvisserij nog een gevoelig onderwerp is voor veel landen in de Europese Unie. Het is van belang om hier zorgvuldig in te blijven opereren. In maart 2025 heeft Nederland dit punt nog breed gesteund ingebracht bij de Landbouw- en Visserijraad, waarbij het belang van innovatie en verduurzaming in de visserij werd benadrukt. Ik zeg mevrouw Van der Plas graag toe dat de minister van LVVN, de staatssecretaris van LVVN of ondergetekende dit onder de aandacht zal brengen op het moment dat het op de agenda staat.

Dan vroeg mevrouw Van der Plas ook wat de inzet wordt van Nederland tijdens de Europese Raad op het gebied van de harmonisering van Europese wetgeving op het gebied van wonen en huisvesting. Dat staat nadrukkelijk op de agenda, onder het kopje housing. Een gecoördineerde Europese benadering kan de inzet op innovatieve bouwvormen absoluut versterken. We benadrukken overigens wel dat volkshuisvesting primair de verantwoordelijkheid van de lidstaten is en moet blijven. Maar de woningbouwopgave kan worden versneld en kostenefficiënter worden gemaakt, als de Europese regelgeving zwaar wordt vereenvoudigd. Wij zetten ons daar op de verschillende onderdelen voor in. Dat gaat niet specifiek over regelgeving op het gebied van wonen, want die is meestal niet als zodanig geïdentificeerd, maar om allerlei andere vormen van Europese regelgeving. Dit kabinet zet zich er graag voor in om dat zowel voor wonen als anderszins ten aanzien van de economie mogelijk te maken.

Dan stelde mevrouw Van der Plas ook dat Nederland zich zou moeten verzetten tegen het verbod op de verbrandingsmotor. Het kabinet heeft begrip voor de uitdagingen waar de auto-industrie nu voor staat. We kijken daarbij zowel naar verduurzaming van de mobiliteit als naar het belang van het concurrentievermogen van de EU in deze industrieën. Het kabinet vindt investeringszekerheid voor het bedrijfsleven van belang. Het kabinet wacht daarom de evaluatie en herziening van de CO2-emissienormen voor personen- en bestelauto's af. Deze evaluatie verwachten we eind december van de Europese Commissie. Uw Kamer wordt daar vervolgens over geïnformeerd middels het bekende BNC-fiche.

Dan vroeg mevrouw Van der Plas naar de Nederlandse inzet op de digitale euro. Nederland benadrukt dat de digitale euro toegevoegde waarde moet hebben voor Nederlandse consumenten en bedrijven; die is er met name als mensen vanaf het begin offline betalingen kunnen doen met die digitale euro. Het is bekend dat er, zeker ook in Nederland, zorgen zijn die te maken hebben met de privacy. Nederland blijft zich hard maken voor een hoog niveau van privacy en een garantie dat de digitale euro niet programmeerbaar is. Ten slotte zal ik aandacht vragen voor een eerlijke verdeling van kosten tussen consumenten, winkeliers en betaaldienstverleners.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Even over de verbrandingsmotoren. Of in simpele taal gezegd: de gewone benzine- en dieselauto's. Er komt een verbod. Tegen burgers en bedrijven wordt gezegd dat ze niet meer in hun benzineautootje mogen rijden, dat er geen nieuwe verbrandingsmotoren meer zullen worden geproduceerd en dat ze ook niet meer verkocht of gekocht mogen worden. We hebben de benzineauto en dieselauto allemaal nodig, bijvoorbeeld om naar je werk te gaan, om je oma te bezoeken of om je moeder naar het ziekenhuis te brengen. Dat is waar we het over hebben. Woorden als "verbrandingsmotoren" klinken een beetje abstract. Ik stelde de minister-president al de vraag welke vormen van flexibiliteit mogelijk zijn. Ik heb het dan niet zozeer over kijken of de emissie terug te brengen is of over kijken of er in steden in Europa misschien niet meer met een dieselauto gereden mag worden. Nee, dit gaat echt over het einde van de dieselauto. Ondertussen is er ook heel veel concurrentie met China op het gebied van elektrische auto's. Mijn vraag is of de minister-president bereid is om namens Nederland aan te dringen op een mix, dus niet op een verbod op de verbrandingsmotor, maar op een mix van de verbrandingsmotor, de hybride auto's en de elektrische auto's, zodat de auto-industrie de tijd krijgt om haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar een eventuele toekomst van alleen elektrische auto's — ik denk niet dat dat ooit gaat gebeuren, maar dat terzijde — te realiseren. Ik heb het dus over een mix.

Minister Schoof:

Mevrouw Van der Plas heeft gelijk: het gaat om een verbod. Vanaf 2035 mogen er geen benzine- en dieselauto's meer geproduceerd worden. Die komen dan niet meer op de markt, althans, volgens de huidige Europese richtlijnen. We lezen allemaal in de krant dat in het bijzonder Duitsland — ik sluit echter niet uit dat Frankrijk en misschien Spanje en ItaliĆ«, die ook in de auto-industrie zitten, zich hier bij gaan voegen — grote moeite heeft met het besluit dat ooit genomen is. Er zal ongetwijfeld druk vanuit deze landen richting de Europese Commissie komen. Maar die druk gaat niet bij de komende Europese Raad komen. De evaluatie van de herziening van de CO2-emissienormen, waar ik het al over had, wordt het momentum waarop de Eurocommissaris waar u over sprak in overleg met die landen gaat kijken of die doelstelling nog haalbaar is. In die discussie zal Nederland ook een realistische opstelling innemen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Wat is die realistische opstelling dan?

Minister Schoof:

Dat we begrip hebben voor Duitsland en Frankrijk, maar ook heel erg kijken naar hoe de onderhandelingen op dit punt verlopen. Een genomen besluit in de Europese Unie herzien, is een stevig besluit. Maar het hangt er ook van af wat uiteindelijk de inschatting is van wat dit volgens de landen betekent voor de industrie, ook in relatie tot het concurrentievermogen, niet alleen van de benzine- en dieselauto, maar ook van de elektrische auto.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is ook een beetje het probleem dat ik heb met de Europese Unie. Het is precies zoals de minister-president zegt: als er eenmaal ooit ergens een besluit is genomen, is het heel moeilijk om daarvan af te komen. Maar er is ook voortschrijdend inzicht. Omstandigheden kunnen veranderen. Dat is de wurgende regelgeving waar ik het steeds over heb. China produceert heel veel elektrische auto's en brengt die hier allemaal op de markt. Daar is ook een hele hoop gedoe over. Dat heeft weer effect op andere industrieĆ«n. China wordt dan boos op Europa en gaat andere sectoren extra belasten met importtarieven. Dat is allemaal niet handig. Het klonk in mijn oren een beetje voorzichtig: "We willen laten weten dat we begrip hebben, maar we moeten ook kijken óf …" Ik zou er, met dat nieuwe inzicht, echt wel op willen aandringen dat we hier echt bovenop gaan zitten. De minister-president weet ook dat een hele sterke auto-industrie — die is er in dit geval weliswaar met name in Duitsland — heel veel innovatie en kennis met zich meebrengt. Daardoor kunnen auto's op den duur worden verduurzaamd. Als die industrie zwak wordt en misschien wel verdwijnt, dan verdwijnen dus ook al die kennis en innovatie die we hier nu allemaal in huis hebben. Dat is ook waar ik me zorgen om maak. Het gaat er niet alleen om dat ik met mijn Suzuki'tje naar het ziekenhuis wil tuffen. Ik hoop natuurlijk niet dat ze vaak naar het ziekenhuis moet, maar ik blijf er wel graag in rijden.

De voorzitter:

Gaat u naar een vraag toe? Ik vind het allemaal heel interessant, hoor. De familie Van der Plas is mij dierbaar, maar op een gegeven moment moet het ook ergens in uitmonden, zal ik maar zeggen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil het gewoon even beeldend maken hoe bizar ik dit vind.

De voorzitter:

Ik zie het voor me!

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Maar okƩ. Lang verhaal kort. Ik heb verder geen interrupties gehad, dus ik dacht: ik maak even van de gelegenheid gebruik. Lang verhaal kort: ook die innovatie en kennisontwikkeling hangen altijd om een sterke sector heen. Dat is waar ik mij ook zorgen om maak. We gaan daarmee ook onze kennis verzwakken in Europa.

Minister Schoof:

Ik snap het verhaal, en het beeldende verhaal overigens ook. Dit treft vooral nieuwe auto's, dus afhankelijk van de levensduur van uw Suzuki kunt u echt nog hƩƩl lang met uw moeder waar dan ook naartoe rijden, ook naar leuke plekken. Dat is misschien een geruststelling in de privĆ©sfeer. De punten die u noemt, zijn terecht, maar die raken ook aan de hele innovatie- en techniekontwikkeling in de niet-verbrandingsmotorsector. Ook daar moeten we oppassen dat we niet — daarom ben ik een beetje voorzichtig — meteen achter de auto-industrie van Duitsland en Frankrijk aan lopen. Ik wil uiteindelijk goed kijken — maar nogmaals, ik heb er wel begrip voor — en realistisch kijken wat nou echt die problemen zijn. Daar moeten we echt nog een wat betere studie over hebben. Daarom is evaluatie ook belangrijk en wil ik ook goed luisteren naar wat de collega's, met in het bijzonder Merz, hierover te zeggen hebben. Ik ben benieuwd hoe hij dit juist verbindt met de innovatieagenda en alles wat hij aan het doen is.

Voorzitter. Dan heb ik volgens mij nog ƩƩn vraag, van de heer Ceder, over de Westelijke Sahara. Hij vroeg naar de afspraken over de tariefpreferenties in lijn met het internationaal recht. De Europese Commissie heeft op 19 september het resultaat gedeeld van de onderhandelingen tussen de EU en Marokko met betrekking tot het verlenen van handelsvoordelen voor producten uit de Westelijke Sahara. Dit onderhandelingsresultaat beoogt de afspraken tussen de EU en Marokko in lijn te brengen met de uitspraken van het Europees Hof van Justitie, van 4 oktober 2024, over het zelfbeschikkingsrecht van de oorspronkelijke bevolking van de Westelijke Sahara. Het kabinet heeft ingestemd met dit onderhandelingsresultaat. Er zijn nieuwe afspraken, gericht op naleving van de uitspraken van het EU-Hof, die ook bijdragen aan het versterken van de relatie met Marokko en de economische ontwikkeling van de Westelijke Sahara.

Wat Algerije betreft: Algerije is een belangrijke partner van de EU en Nederland. Tot dusver is de reactie van Algerije onbekend. Ik kan daar dus niet op vooruitlopen. Het kabinet is volledig gecommitteerd aan de afspraken conform het internationaal en Europees recht.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel. Fijn dat u de Nederlandse positie neerzet, namelijk: wij steunen de EU-brief.

Gezondheid, mevrouw Van der Plas.

Minister Schoof:

Ook op afstand steek ik de voorzitter van de BBB aan!

De heer Ceder (ChristenUnie):

Wij zijn allen begaan met het lot van mevrouw Van der Plas. Bij dezen: gezondheid.

Minister Schoof:

Ze zitten binnenkort andersom in dat autootje!

De voorzitter:

Ja, nu moet mevrouw Van der Plas juist naar het ziekenhuis in dat Suzuki'tje! Ik vind u wel een beetje een Suzukipopulist vandaag, mevrouw Van der Plas.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dat klonk als een andere verbrandingsmotor, maar goed. Het punt over de Westelijke Sahara. Als ik het goed begrijp, is de positie van Nederland als volgt: wij volgen de EU en wij committeren ons aan het internationaal recht omdat dat goed is. Maar dat zou betekenen dat Nederland vindt dat er momenteel sprake is van een illegale bezetting door Marokko in de Westelijke Sahara, maar ook vindt dat het EU-etiketteringsbeleid afdoende is om dat spanningsveld te mitigeren. Dat begrijp ik, want dat is ook het eerdere standpunt geweest. Maar ik probeer hier de volgende spanning weer te geven, die ik ingewikkeld vind: hetzelfde EU-etiketteringsbeleid ten aanzien van de Westbank en alle ingewikkelde zaken die daar spelen … Minister Van Weel beloofde aan de Kamer "binnen een paar dagen even een algemene maatregel van bestuur geslagen te hebben". Premier Schoof geeft aan wat ik toen al zei, namelijk dat dit best ingewikkeld ligt. Dat geeft de premier nu dus ook toe. Maar daarin lijkt er een andere positie gekozen te worden, terwijl … Ik zeg niet dat het dezelfde situaties zijn, maar het EU-etiketteringsbeleid lijkt daarvoor dan niet mitigerend of afdoende te zijn. Mijn vraag is hoe de premier dit kan uitleggen zonder dat er daarbij sprake is van incongruentie ten aanzien van hoe wij internationaal recht wegen en toepassen.

Minister Schoof:

De heer Ceder stelt op dit moment echt net even ƩƩn vraag te veel. Ik was zo blij dat ik aan het einde was! Ik zal kijken of ik hier in de tweede termijn nog een antwoord op kan geven.

De voorzitter:

Prima. Tot zover de eerste termijn. Zullen wij meteen doorgaan met de tweede termijn of zegt de minister-president: ik wil even de benen strekken? De minister-president redt het.

Dan de tweede termijn. Ik geef graag het woord aan mevrouw Piri van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Termijn inbreng

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Dank aan de minister-president. Het is goed dat Nederland alle sancties in stand wil houden en dat de inzet in de EU onveranderd is. Ook is het goed dat de minister-president erkent dat Israƫl ook zal moeten meebetalen aan de wederopbouw van Gaza.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er verschillende incidenten met verdachte drones plaatsvinden in Europa;

constaterende dat de bevoegdheden voor het uitschakelen van dit soort drones in Nederland te diffuus en complex zijn om snel te kunnen optreden;

van mening dat Nederlandse autoriteiten snel en ongehinderd moeten kunnen optreden tegen verdachte drones boven met name militaire bases en kritieke infrastructuur;

verzoekt het kabinet om bevoegdheden te beleggen bij een of meerdere permanente anti-drone-eenheden om snel verdachte drones uit te kunnen schakelen ter bescherming van kritieke infrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Van Campen, Boswijk, Van Hijum, Dassen, Ceder en Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 2296 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft aangegeven medeorganisator te zijn van een donorconferentie voor de wederopbouw in Gaza;

overwegende dat de financiƫle schade naar schatting 70 miljard dollar bedraagt;

verzoekt de regering om Palestijns zeggenschap over de wederopbouw centraal te stellen, transparantie te verzekeren voor de besteding van middelen en nadruk te leggen op het principe dat de agressor betaalt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Paternotte, Dobbe, Teunissen en Dassen.

Zij krijgt nr. 2297 (21501-20).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft besloten om tijdelijk over te gaan tot medische evacuaties van ernstig zieke kinderen, zolang de capaciteit in de regio niet op orde is;

verzoekt de regering bij het tempo en de aantallen van de te evacueren Palestijnse kinderen voor hoogspecialistische zorg naar Nederland, de medische capaciteit leidend te laten zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Paternotte, Dobbe, Van Baarle, Teunissen en Dassen.

Zij krijgt nr. 2298 (21501-20).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Slowakije een grondwetswijziging heeft doorgevoerd waarbij het nationale recht boven het EU-recht wordt geplaatst en waarmee de rechten van lhbti-personen worden ingeperkt;

overwegende dat dit in strijd is met de EU-verdragen;

overwegende dat lidstaten, conform artikel 259 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, over de bevoegdheid beschikken een formele klacht in te dienen bij het Europese Hof van Justitie wanneer een andere lidstaat verplichtingen uit de EU-verdragen niet nakomt, waarbij de klacht allereerst dient te worden voorgelegd aan de Europese Commissie;

verzoekt de regering conform artikel 259 VWEU een formele klacht in te dienen tegen Slowakije,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Van Campen, Van Hijum, Paternotte, Piri, Teunissen, Dobbe en Boswijk.

Zij krijgt nr. 2299 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Denemarken actief bijdraagt aan het productieproces van de OekraĆÆense Flamingo-langeafstandsraket;

overwegende dat bedrijven in de OekraĆÆense defensie-industrie hebben aangegeven dat er behoefte is om in Nederland te kunnen produceren;

verzoekt de regering zich positief uit te spreken over en de opties te verkennen voor het inzetten van de Nederlandse defensie-industrie voor verdere productie van OekraĆÆens defensiematerieel waar urgente behoefte aan is, waaronder langeafstandswapens zoals de Flamingo-raket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 2300 (21501-20).

De heer Dassen (Volt):

De laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland actief bijdraagt aan het internationaal onderzoek naar oorlogsmisdaden in OekraĆÆne onder de vlag van het Internationaal Strafhof;

overwegende dat ook in Gaza en Israƫl dergelijk onderzoek gedaan moet worden, teneinde oorlogsmisdadigers te vervolgen en bestraffen;

verzoekt de regering in internationaal verband te pleiten voor onafhankelijk onderzoek naar de oorlogsmisdaden in Gaza en Israƫl, en aan de uitvoering daarvan indien mogelijk actief bij te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Teunissen, Paternotte, Piri, Van Baarle en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2301 (21501-20).

De heer Dassen (Volt):

Dan rest mij alleen nog de minister-president te bedanken voor de beantwoording.

De voorzitter:

De heer De Roon, Partij voor de Vrijheid.

De heer De Roon (PVV):

Dank, voorzitter. Ik ben toch teleurgesteld dat de minister-president mij niet volgt in mijn voorstel over hoe we nou snel die Russische tegoeden die geparkeerd staan, in handen van OekraĆÆne kunnen brengen. Dat verzandt allemaal weer in juristerij in Brussel. Dat duurt allemaal veel te lang. Mijn voorstel kan heel snel.

Ik houd de minister-president graag nog het volgende voor. "Als een onervaren demissionaire minister van Economische Zaken het hier aandurft de macht te grijpen bij het private Chinese bedrijf Nexperia, dan zou de EU toch het lef kunnen hebben om 200 miljard euro Russische staatstegoeden in Brussel te confisqueren?" Het zijn niet mijn woorden. Ik heb dit genoteerd als een citaat van Hubert Smeets, gisteren in NRC, maar ik sluit me er wel volledig bij aan. Ik vind het dus ontzettend belangrijk dat Nederland bij monde van de minister-president op die Europese top hierop wijst en laat zien dat we soms gewoon flink en stevig moeten zijn, zeker als we daarmee OekraĆÆne geweldig kunnen helpen om de oorlog te winnen en de schade die al is aangericht, zo veel mogelijk te herstellen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Dank, voorzitter. Ik heb een aantal moties. De eerste gaat over een financiƫle bijdrage aan de wederopbouw van Gaza. Ja, wij vinden dat de criminele regering van Israƫl de schade moet betalen die zij heeft aangericht met de genocide. Maar ook Nederland moet een aanvullende bijdrage leveren. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een aanvullende financiƫle bijdrage te doen voor de wederopbouw van Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Teunissen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2302 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een volledig economisch embargo tegen "Israƫl", waardoor alle handel met "Israƫl" verboden wordt, met uitzondering van humanitaire hulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Teunissen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2303 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een volledig en permanent wapenembargo tegen "Israƫl", waardoor alle wapenhandel met "Israƫl", zowel offensief als defensief, wordt verboden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Teunissen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2304 (21501-20).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de humanitaire noden in Gaza zeer groot zijn en dat veel Palestijnen in de buitenlucht leven terwijl de winter eraan komt;

verzoekt de regering internationaal in te zetten op een humanitair noodplan om de Palestijnen in Gaza te ondersteunen tijdens de winter,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Teunissen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2305 (21501-20).

De heer Van Baarle (DENK):

Bedankt, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Van Hijum van NSC.

De heer Van Hijum (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister-president, in het bijzonder voor de beantwoording van de vragen over het Migratiepact. We hebben geconstateerd dat er veel op het spel staat voor Nederland. Het dreigt een Europese spreidingswet te worden waarbij we al wel aan het herverdelen slaan, terwijl er nog niet echt iets gebeurt aan de instroom van asielzoekers. NSC vindt dat we daar echt bovenop moeten zitten, omdat we ander straks, in december als de Europese Raad besluit, als Nederland voor een voldongen feit staan. Daarom zouden we namens de Kamer met de volgende motie een scherpe inzet willen meegeven voor de onderhandelingen in de komende weken en maanden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland in de EU, naast nettobetaler, ook netto-ontvanger dreigt te worden van herplaatste asielzoekers onder het Migratiepact;

overwegende dat in veel landen aan de EU-buitengrens het grensbeheer, de asielprocedures en/of de kwaliteit van de asielopvang niet op orde zijn;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat Nederland wordt aangewezen als een land "onder migratiedruk", en de Kamer voorafgaand aan het Raadsbesluit in december actief over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 2306 (21501-20).

De heer Van Hijum (NSC):

We hopen dat deze inzet ook gaat leiden tot een daadwerkelijke uitzondering van Nederland van de herverdeling die aanstaande is.

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Van Campen van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Drie moties, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een meerderheid van de NAVO-bondgenoten, waaronder Nederland, reeds financieel bijdraagt aan het NAVO-PURL-initiatief;

overwegende dat het principe van eerlijke lastenverdeling essentieel is voor de geloofwaardigheid en effectiviteit van het bondgenootschap;

overwegende dat een eensgezinde en robuuste ondersteuning van OekraĆÆne de collectieve veiligheid van Europa direct dient;

verzoekt de regering om in NAVO-verband en bij de aankomende Europese Raad de politieke druk op bondgenoten die nog niet financieel bijdragen aan het PURL-initiatief op te voeren, en hen aan te sporen hun verantwoordelijkheid te nemen in het kader van eerlijke lastenverdeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Campen.

Zij krijgt nr. 2307 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Slowakije nog geen stappen heeft ondernomen om de grondwetswijziging terug te draaien waarbij het nationale recht boven het EU-recht wordt geplaatst en waarbij de rechten van lhbti-personen worden ingeperkt;

overwegende dat deze grondwetswijziging in strijd is met het Unierecht, maar dat desondanks het onderwerp niet op de agenda van de aankomende Raad Algemene Zaken staat;

verzoekt de regering om Slowakije in de Raad Algemene Zaken aan te spreken en een coalitie van EU-lidstaten te smeden om een artikel 7-procedure tegen Slowakije op te starten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Dassen.

Zij krijgt nr. 2308 (21501-20).

De heer Van Campen (VVD):

Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat OekraĆÆne meerdere malen heeft aangegeven dat het toe wil treden tot zowel de Europese Unie als de NAVO;

spreekt uit dat OekraĆÆne niet tot de Russische invloedssfeer behoort en zelf gaat over zijn toekomst;

verzoekt de regering OekraĆÆne te blijven ondersteunen bij het voldoen aan voorwaarden voor EU-lidmaatschap en te blijven uitdragen dat voor OekraĆÆne het pad naar lidmaatschap van de NAVO en de EU openstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen en Paternotte.

Zij krijgt nr. 2309 (21501-20).

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De heer Van Campen was het lijdend voorwerp van een aantal interrupties waarbij kort samengevat de vraag centraal stond in hoeverre en of Israƫl nu in financiƫle zin zou moeten opdraaien voor de oorlogsschade in Gaza. Wat de SGP betreft is dat de wereld op z'n kop; dat heb ik gezegd. Kan de VVD uitleggen hoe zij hier precies in staat?

De heer Van Campen (VVD):

Dank u wel voor deze vragen. Het begrip "agressor" is in dit debat vaak voorbijgekomen. Laat de VVD heel helder zijn: er is in dit conflict maar één agressor, en die agressor is Hamas. Een agressor is de partij die een oorlog, een conflict, begint. Dat maakt dat de vergelijking tussen Israël en Rusland volstrekt mank gaat. Rusland was de agressor die Oekraïne binnenviel. Dit is volstrekt niet aan de orde. Ik heb alleen gezegd dat bij een tweestatenoplossing, waarbij we een levensvatbare Palestijnse staat willen die veilig is en ook een veilig Israël, beide partijen een verantwoordelijkheid hebben om daaraan te bouwen. Net zoals de Nederlandse regering een bijdrage levert aan bijvoorbeeld de waterinfrastructuur in Gaza, zal Israël een verantwoordelijkheid hebben om te komen tot die duurzame vrede en die tweestatenoplossing. Laat overigens ook de Hamasmiljarden die op dit moment nog in Qatar gestald staan vooral onderdeel zijn van deze discussie over de opbouw van Gaza in de toekomst. Maar op dit moment is prioritair dat de gijzelaars en hun lichamen terug moeten en dat humanitaire hulp terug de Gazastrook in moet. Dat is op dit moment prioriteit één, twee en drie.

De voorzitter:

We gaan het debat niet helemaal overnieuw doen. Ik ga dus gewoon naar de volgende spreker. Dat is de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. De Verenigde Staten hebben aangekondigd aanvullende sancties tegen het Strafhof hier in Den Haag te overwegen. Dat zou kunnen betekenen dat bijvoorbeeld onderzoek naar Russische oorlogsmisdaden onmogelijk wordt. Daarover de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de VS hebben aangekondigd aanvullende sancties te overwegen tegen het Strafhof, zijn medewerkers en organisaties die samenwerken met het ICC;

overwegende dat het ICC een onafhankelijke rechterlijke instantie is die een essentiƫle rol speelt in de handhaving van het internationaal recht;

overwegende dat de EU beschikt over het blocking statute om Europese instellingen en personen te beschermen tegen de werking van buitenlandse sancties;

verzoekt de regering zich in EU-verband actief in te zetten voor toepassing van het blocking statute als bescherming tegen de sancties tegen het Strafhof en zich krachtig publiekelijk uit te spreken ter verdediging van de onafhankelijkheid van het Hof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Dassen, Piri, Boswijk, Ceder, Dobbe, Teunissen en Van Hijum.

Zij krijgt nr. 2310 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Russische schaduwvloot door onze wateren vaart en geregeld valse vlaggen voert, sanctiehandhaving ontwijkt, spionage en sabotage vergemakkelijkt en de nationale veiligheid ondermijnt;

constaterende dat Nederland nauwelijks controleert op dergelijke schepen;

overwegende dat Frankrijk recent een Russisch schaduwvlootschip heeft aangehouden;

verzoekt de regering direct actieve en systematische controles uit te gaan voeren op tankers in onze wateren en onze EEZ, waarbij gesanctioneerde schepen en schepen zonder geldige vlag worden onderschept en geĆÆnspecteerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Boswijk, Dassen, Piri, Van Campen, Van Hijum, Diederik van Dijk, Ceder, Dobbe en Teunissen.

Zij krijgt nr. 2311 (21501-20).

De heer Paternotte (D66):

Ik zou nog iets willen zeggen in de richting van de heer Kahraman, de enige collega in dit debat die geen kandidaat meer is voor een volgende termijn. Ik wil hem zeer danken voor de samenwerking. We hebben vele felle debatten gevoerd, maar ik heb in ieder geval nooit getwijfeld over zijn steun aan Oekraïne en ook niet over zijn aandacht voor bedreigde minderheden in onder andere Syrië. Veel dank daarvoor.

De voorzitter:

Daar sluiten we ons graag bij aan. Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende hulporganisaties nu al worden geweigerd op basis van de Israƫlische herregistratie van ngo's, die in december ingaat;

verzoekt de regering zich diplomatiek in te spannen om de eisen voor deze herregistratie te herzien, zodat humanitaire hulp direct doorgang kan vinden, in lijn met humanitair oorlogsrecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Dassen, Teunissen, Piri en Paternotte.

Zij krijgt nr. 2312 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland alle redelijke maatregelen moet nemen om genocide te voorkomen;

verzoekt de regering het belastingverdrag met Israƫl op te zeggen en handel met Israƫl, waaronder via de Zuidas, te stoppen, met als doel investeringen van bedrijven in Israƫl en vanuit Israƫl tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Teunissen, Dassen, Van Baarle en Piri.

Zij krijgt nr. 2313 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Palestijnen recht hebben op zelfbeschikking;

verzoekt de regering te pleiten voor Palestijnse onafhankelijkheid en zelfbeschikking als voorwaarde voor ieder vredesproces tussen Israƫl en de Palestijnen en als uitgangspunt te nemen in de wederopbouw van Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Dassen, Teunissen, Van Baarle en Piri.

Zij krijgt nr. 2314 (21501-20).

Mevrouw Dobbe (SP):

Voorzitter. Humanitaire hulp wordt geblokkeerd. Gisteren werden 300 vrachtwagens met humanitaire hulp toegelaten en 300 vrachtwagens niet. Nu horen we dat de grensovergang bij Rafah gesloten blijft voor humanitaire hulp. Dat kan echt niet. Mensen moeten overleven tussen het puin. Het risico op genocide bestaat nog steeds. Daar mag de Nederlandse regering niet van wegkijken.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering zelf erkent dat er aanwijzingen zijn dat Palestijnse gevangenen worden mishandeld en gemarteld en dat sinds 7 oktober 2023 minstens 75 Palestijnen in Israƫlische detentie zijn overleden;

constaterende dat Nederland in 2023 samen met Canada een zaak heeft aangespannen tegen Syriƫ wegens foltering en schending van het Verdrag tegen foltering;

overwegende dat verdragsstaten verplicht zijn op te treden tegen foltering en zich in te zetten voor naleving van het folterverdrag door andere staten;

verzoekt de regering te onderzoeken welke juridische stappen Nederland, al dan niet samen met andere landen, kan zetten zodat Israƫl het Verdrag tegen foltering van de Verenigde Naties naleeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Van Baarle, Dobbe, Piri, Paternotte en Dassen.

Zij krijgt nr. 2315 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Israƫlische annexatie van de Westelijke Jordaanoever dagelijks verdergaat, waarbij huizen worden verwoest en de Palestijnse bevolking wordt verdreven en onderdrukt;

overwegende dat erkenning van de Palestijnse Staat een kleine, maar noodzakelijke stap is richting vrede, rechtvaardigheid en zelfbeschikking;

overwegende dat erkenning haast heeft om te voorkomen dat er straks niets meer te erkennen valt;

spreekt uit dat Nederland de Palestijnse Staat erkent,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dassen, Piri, Van Baarle en Paternotte.

Zij krijgt nr. 2316 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) een samenwerking zijn aangegaan met een Israƫlische universiteit die nauwe banden heeft met het Israƫlische leger;

overwegende dat binnen deze projecten dual-usetechnologie wordt ontwikkeld, die ook militair kan worden ingezet, zoals autonome drones die in Gaza worden gebruikt;

van mening dat alle medeplichtigheid aan genocide en andere schendingen van het internationaal humanitair recht via academische samenwerkingen moet worden uitgesloten;

verzoekt de regering om een algehele academische boycot tegen Israƫl in te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dobbe en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 2317 (21501-20).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

De heer Diederik van Dijk van de SGP.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een duurzame wederopbouw van Gaza alleen kans van slagen heeft wanneer Hamas niet aan het bewind staat;

overwegende dat meerdere Arabische landen, waaronder de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabiƫ, hebben verklaard niet financieel bij te dragen aan de wederopbouw van Gaza zolang Hamas of andere terreurorganisaties daar feitelijk de macht hebben;

constaterende dat Hamas op de Europese terreurlijst staat en dat financiƫle steun voor wederopbouw onder de huidige omstandigheden mogelijk (in)direct ten goede zou kunnen komen aan terreur en radicalisering, hetgeen in strijd is met Europese verplichtingen tot bevriezing van tegoeden en internationale kaders ter bestrijding van terrorismefinanciering;

verzoekt de regering geen nationale of Europese financiƫle steun te verlenen aan de wederopbouw van Gaza zolang Hamas of enige andere terreurorganisatie daar de feitelijke macht uitoefent,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Van der Plas en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 2318 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israƫl zich gecommitteerd heeft aan het recente vredesplan en dat de eerste fase van het vredesplan reeds in werking is getreden;

overwegende dat Israƫl hiervoor een zeer hoge prijs betaalt, onder meer door de vrijlating van Palestijnse terroristen en moordenaars, en daarmee toont dat het vredesplan Israƫl ernst is;

verzoekt het kabinet af te zien van sancties of vergelijkbare maatregelen jegens Israƫl en deze opstelling ook actief uit te dragen op Europees niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Diederik van Dijk.

Zij krijgt nr. 2319 (21501-20).

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Tot slot. Ik realiseerde mij dat dit het laatste debat van deze premier is met deze Kamer. Ik wilde dat toch niet zomaar voorbij laten gaan, dus ik heb een paar woorden. Ik weet zeker dat de voorzitter het mooi vindt.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Heel kort. Uit The man in the arena, de titel van een speech van Theodore Roosevelt, president van de Verenigde Staten, uit 1910: "Het is niet de criticus die telt, niet degene die ons erop wijst waarom de sterke man struikelt of wat de man van de daad beter had kunnen doen. De eer komt toe aan de man die daadwerkelijk in de arena staat, zijn gezicht besmeurd met stof, zweet en bloed, die zich kranig weert, die fouten maakt en keer op keer tekortschiet, omdat dat nu eenmaal onvermijdelijk is, die desondanks toch probeert iets te bereiken, die een groot enthousiasme en grote toewijding kent, die zich helemaal geeft voor de goede zaak, die, als het meezit, uiteindelijk de triomf van een grootse verrichting proeft en die, als het tegenzit en als hij faalt, in elk geval grote moed heeft getoond." Dank u, premier.

De voorzitter:

De heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst wil ik een aangehouden motie (36045, 232) in stemming laten brengen. Die gaat in het kader van dit debat over het verbod op doorvoer van Russische goederen.

Voorzitter. Dan heb ik een aantal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wederopbouw van Gaza noodzakelijk is, waarvoor vele miljarden noodzakelijk zijn;

overwegende dat de kopstukken van Hamas beschikken over grote financiƫle vermogens, die voor een groot deel vergaard zijn met middelen die voor de Gazaanse bevolking bedoeld waren;

verzoekt de regering om te onderzoeken of de tegoeden geconfisqueerd kunnen worden en, zo ja, hoe ook deze tegoeden ingezet kunnen worden voor de wederopbouw van Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 2320 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nu plannen moeten worden gemaakt voor de wederopbouw van Gaza en dat de internationale gemeenschap hieraan zal moeten bijdragen;

verzoekt de regering om ervoor te pleiten dat ook (kleinere) Nederlandse ngo's met lokale kennis een rol krijgen in de wederopbouw van Gaza,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 2321 (21501-20).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan ten aanzien van de Armeense genocide, de Sayfo.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al meerdere malen breed gesteunde moties zijn aangenomen die de regering verzoeken de Armeense genocide dan wel de Sayfo te erkennen;

constaterende dat uit de recente redenatie van het kabinet volgt dat de erkenning van de Armeense genocide nooit zal volgen omdat het vasthoudt aan de juridische erkenning van genocide conform het internationaal recht, maar dat dit feitelijk niet kan gebeuren omdat het buiten de bevoegdheden van het Internationaal Strafhof valt omdat het Genocideverdrag (in 1948 opgesteld) geen retroactiviteit kent;

overwegende dat onder andere Belgiƫ, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten de genocide moreel-historisch hebben erkend omdat een juridische erkenning internationaalrechtelijk onmogelijk is, maar het wel belangrijk is om aan de Armeense, Aramese en Pontisch-Griekse nazaten recht te doen;

overwegende dat Nederland ook de Holocaust al moreel-historisch en niet juridisch erkent;

verzoekt de regering de moties van de Kamer uit te voeren en de Armeense genocide dan wel Sayfo te erkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Boswijk, Van der Plas, Paternotte, Van Hijum, Diederik van Dijk, Van Campen, Dassen en Dobbe.

Zij krijgt nr. 2322 (21501-20).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan wil ik tijdens het laatste debat in deze samenstelling van de Kamer tegen de premier zeggen: Gods zegen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Het is ook meteen een afscheidsreceptie geworden. Mevrouw De Vos, Forum voor Democratie.

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie 8,9 miljard euro bedraagt in 2025;

constaterende dat Hongarije een jaarlijkse boete van 365 miljoen euro betaalt om zijn eigen migratiebeleid te kunnen voeren zonder Europese bemoeienis;

overwegende dat de kosten van een Europese boete aanzienlijk lager zijn dan de jaarlijkse kosten van het huidige Nederlandse migratiebeleid;

verzoekt de regering om in navolging van Hongarije niet langer asielaanvragen in behandeling te nemen en daarbij eventuele Europese boetes te betalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 2323 (21501-20).

Mevrouw De Vos (FVD):

In Europees verband wordt er gesproken over eurobonds. Forum voor Democratie is daar fel op tegen. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eurobonds of andere vormen van gezamenlijke schulduitgifte binnen de EU ertoe leiden dat Nederland medeverantwoordelijk wordt voor schulden van andere lidstaten;

roept de regering op zich te verzetten tegen ieder mogelijk voorstel voor gezamenlijke schulduitgifte c.q. eurobonds, en daarbij gebruik te maken van het vetorecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Vos.

Zij krijgt nr. 2324 (21501-20).

Mevrouw De Vos (FVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Paternotte. Kort wel, want we moeten echt door.

De heer Paternotte (D66):

Ik verstond "iedere mogelijke schulduitgifte". Dat geldt dus ook voor het pakket van Europa, het SAFE-instrument, dat onderdeel is van Readiness 2030, voor de Europese herbewapening? Ook dat instrument zou dus niet mogen volgens Forum voor Democratie?

Mevrouw De Vos (FVD):

Wij willen de controle houden over onze eigen begroting en ons eigen geld. We willen dus niet in Europees verband dit soort verplichtingen aangaan.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas.

De heer Paternotte (D66):

Dat was geen antwoord op mijn vraag. Dus Europese obligaties mogen in dat kader wat Forum voor Democratie betreft ook niet? Dat is de interpretatie van de motie?

Mevrouw De Vos (FVD):

Dat klopt.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, BBB. Zij is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Twee moties, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU vanaf 2035 nieuwe auto's met verbrandingsmotor wil verbieden;

overwegende dat dit onbetaalbaar is voor veel gezinnen en ondernemers en niet aansluit bij de praktijk;

constaterende dat de concurrentiepositie van de Europese auto-industrie en daarmee ook toeleveranciers zwaar onder druk staan;

constaterende dat de innovaties en kennis van de auto-industrie onder druk komen;

verzoekt de regering zich in Brussel te verzetten tegen dit verbod en te pleiten voor een realistische mix van elektrisch, hybride en zuinige verbrandingsmotoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 2325 (21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Unie sinds 2019 een verbod hanteert op pulsvisserij, terwijl recente wetenschappelijke inzichten aantonen dat deze techniek juist duurzamer en milieuvriendelijker is dan traditionele visserijmethoden;

overwegende dat het verbod politiek gemotiveerd was en innovatie in de sector heeft afgeremd;

verzoekt de regering zich in Brussel actief in te zetten voor de herintroductie van pulsvisserij en voor hernieuwd wetenschappelijk onderzoek onder begeleiding van ICES, de International Council for the Exploration of the Sea, oftewel de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 2326 (21501-20).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan wil ik ook heel kort de minister-president bedanken. Ik heb het vermoeden dat wij elkaar misschien nog wel ergens in een setting zullen treffen, maar inderdaad, niet meer hier, in de setting van de Tweede Kamer. Ik wil de minister-president dus heel hartelijk bedanken voor de goede samenwerking in de afgelopen periode.

De voorzitter:

De heer Paternotte.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mag ik even uitpraten, alstublieft?

De voorzitter:

Ja hoor, maar u stopte zelf.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik hoorde allemaal rumoer.

De voorzitter:

Maak uw zin af. Maak uw zin af.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Aardige woorden, toch rumoer. Maar goed.

Minister-president, even u en ik samen, een-op-een. U bent verkouden. Ik heb een hele mooie zakdoek voor u. Hij is nog nooit gebruikt; hij zat in mijn tas. Beschouw dit als een beterschaps- en afscheidscadeautje. Ik mag het niet zomaar aan u geven, maar ik mag het wel aan deze aardige meneer, aan de bode geven.

Dank u wel en heel veel beterschap.

De voorzitter:

En de zakdoek maakt onderdeel uit van de beraadslagingen.

Mevrouw Van der Plas, u moet misschien even blijven staan, want ik denk dat de heer Paternotte een vraag heeft aan uw adres.

De heer Paternotte (D66):

Moet ik hieruit begrijpen dat mevrouw Van der Plas mijn collega Jetten gewoon overtoept? Die zegt: voor de kerst een kabinet op het bordes. Maar zij wil dat dus al voor de Europese Raad van 1 november, waardoor we ook geen debat meer met deze premier hebben? Hartstikke goed, die ambitie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Als de uitslag van de verkiezingen goed genoeg is, kan het allemaal heel snel wat mij betreft.

De voorzitter:

Waarvan akte.

De heer Paternotte (D66):

Dat gaat zeker lukken.

De voorzitter:

Tot zover deze termijn. Ik schors tot 16.30 uur. Dan gaan we luisteren naar de minister-president.

De voorzitter:

Ik heropen. Ik wil er graag binnen twintig minuten doorheen, want ik wil stemmen voor het diner. Anders moet ik het over het diner heen tillen en wordt het helemaal laat voor ons. Dus, minister-president: kort en krachtig!

Termijn antwoord

Minister Schoof:

Aan mij zal het niet liggen, voorzitter. Ik heb nog twee vragen liggen. Een is van de heer Paternotte over de valse vlag en de schepen vanuit het Koninkrijk. Vanuit het Kustwachtcentrum verzoekt de Kustwacht gesanctioneerde schaduwvlootschepen in onze exclusieve economische zone varend met een valse Koninkrijksvlag certificaten te delen. Blijft een reactie van het schip uit, dan zal de Kustwacht indien beschikbaar het vliegtuig inzetten om het schip te benaderen en zo nodig op te treden. Tegelijkertijd onderzoekt het kabinet aanvullende maatregelen, juridisch en operationeel.

De voorzitter:

Dat lijkt me duidelijk.

Minister Schoof:

Dank u. Dan nog een vraag van de heer Ceder over het verschillende etiketteringsbeleid en hoe ik dat kan uitleggen, zonder dat er sprake is van incongruentie. Het etiketteringsbeleid is gebaseerd op EU-wetgeving over juiste en niet-misleidende herkomstaanduiding. Deze wetgeving heeft een generiek toepassingsbereik. Er zijn dus geen andere regels voor bepaalde gebieden. Er is dus geen sprake van incongruentie. Het Europees Hof heeft simpelweg verduidelijkt hoe deze generieke wetgeving moet worden toegepast in de specifieke context van de Westelijke Sahara.

Dan ga ik naar de moties, voorzitter.

De voorzitter:

Een korte vraag, meneer Ceder. Echt kort, kort, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik vind dit jammer, want het ging natuurlijk over de congruentie ten aanzien van betwist gebied op de Westbank, juist omdat de minister bezig is met nationale wetgeving. Dus ik snap dat die incongruentie er niet is bij de Westelijke Sahara, maar voer het beleid in gelijke gevallen op dezelfde plekken op dezelfde wijze uit. Of niet, en zo nee, waarom niet? U kunt daar ook een brief over sturen. Het gaat met name om het verschil in behandeling tussen de Westelijke Sahara en de Westbank.

Minister Schoof:

Er is dus geen sprake van incongruentie. In 2015 heeft de Europese Commissie verduidelijkt hoe de regels over etikettering moeten worden toegepast in de context van de bezette Palestijnse gebieden en illegale Israƫlische nederzettingen.

De voorzitter:

Prima, de motie op stuk nr. 2296.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Kan ik hier toch een brief over krijgen?

De voorzitter:

Een brief.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Want een paar weken geleden hebben wij hier een motie aangenomen die dat beleid dus doorkruist. Vandaar dat ik daar opheldering over vraag. Het mag ook per brief, als u dat kunt toezeggen.

Minister Schoof:

Het is makkelijk om een brief toe te zeggen. Die krijgt u dan van de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zal proberen hem nog gewoon onder ogen te komen, ondanks de toezegging die ik hier doe.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2296.

Minister Schoof:

De motie-Piri c.s. op stuk nr. 2296, over bevoegdheden beleggen bij een of meerdere permanente antidrone-eenheden, krijgt wat mij betreft oordeel Kamer.

De motie-Piri c.s. op stuk nr. 2297 over Palestijnse zeggenschap geef ik oordeel ontijdig met verwijzing naar het debat. Natuurlijk ben ik het ermee eens dat de Palestijnen hierin zelf een belangrijke rol spelen, maar zoals eerder gezegd lopen de besprekingen hierover nu. Ik wil daar niet op vooruitlopen.

De voorzitter:

Mevrouw Piri, kort, kort.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Ja, heel kort, voorzitter. Hoe kunnen basisprincipes, gewoon uitgangspunten, ontijdig zijn? Dat begrijp ik niet.

Minister Schoof:

Nou, we zitten nog vol in het overleg om daarmee aan de slag te gaan. Daarom heb ik dit als ontijdig gedefinieerd.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2298.

Minister Schoof:

De motie-Piri c.s. op stuk nr. 2298 vraagt de regering om de medische capaciteit leidend te laten zijn. Ontraden met verwijzing naar het debat.

De voorzitter:

Een korte vraag van mevrouw Dobbe. Kort, kort.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ja, over de motie-Piri c.s. op stuk nr. 2297. Zou het volgens de minister-president dan ook kunnen dat er een wederopbouwplan komt waarin de Palestijnse zeggenschap niet centraal staat?

Minister Schoof:

U gaat nu een a-contrarioredenering op mij uitproberen. Ik heb gezegd: we zitten nog midden in het overleg. Ik heb ook gezegd dat de Palestijnen hierbij een belangrijke rol te spelen hebben, maar ik wil niet op de besprekingen vooruitlopen. Die moeten allemaal nog beginnen.

De voorzitter:

Prima. De motie op stuk nr. 2299.

Minister Schoof:

De motie op stuk nr. 2299 van de heer Dassen c.s. zegt dat Nederland nu in actie moet komen en een statenklachtprocedure moet starten. Deze motie is ontijdig. Het is nu eerst aan de Commissie om onderzoek te doen. Overigens kom ik op hetzelfde onderwerp nog terug bij de motie-Van Campen/Dassen op stuk nr. 2308.

De motie-Dassen op stuk nr. 2300 verzoekt de regering zich positief uit te spreken over en de opties te verkennen voor het inzetten van de Nederlandse defensie-industrie et cetera. Oordeel Kamer.

De motie-Dassen c.s. op stuk nr. 2301 verzoekt de regering te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek naar oorlogsmisdaden in Gaza. Ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie van de heer Van Baarle van DENK op stuk nr. 2302 verzoekt om een aanvullende bijdrage voor de wederopbouw van Gaza. Wat mij betreft: aanhouden. Als dat niet kan, dan is deze motie naar mijn oordeel ontijdig, want eerst moet bekeken worden wat nodig is. Mij blijkt dat de heer Van Baarle deze motie niet wil aanhouden. Dan is mijn oordeel: ontijdig.

De motie-Van Baarle c.s. op stuk nr. 2303 over een economisch embargo: ontraden met verwijzing naar het debat.

De motie-Van Baarle c.s. op stuk nr. 2304 over een wapenembargo: ontraden met verwijzing naar het debat en naar eerdere appreciaties van soortgelijke moties.

De motie-Van Baarle c.s. op stuk nr. 2305 over ondersteuning tijdens de winter in Gaza is overbodig, want er is een VN-plan waarvan de zogenoemde winterization — ik heb het woord niet bedacht — een expliciet onderdeel is. Nederland steunt dat plan, ook financieel, via zijn partners.

Dan de motie op stuk nr. 2306 van de heren Van Hijum en Eerdmans. Daarin wordt de regering verzocht te bewerkstelligen dat Nederland wordt aangemerkt als een "land onder migratiedruk". Die zou ik oordeel Kamer kunnen geven met de volgende interpretatie. "Migratiedruk" is een juridisch term. We kunnen niet vragen om van een juridische grondslag af te wijken, want dan zijn we nog verder van huis, maar we gaan wel onze uiterste best doen om erkenning te krijgen voor de druk in Nederland, en die gebruiken we om Dublin te laten werken. De minister van Asiel en Migratie voert daartoe reeds de nodige gesprekken. Met die interpretatie kan deze motie "oordeel Kamer" krijgen.

De voorzitter:

De heer Van Hijum wil daar iets aan toevoegen. Kort.

De heer Van Hijum (NSC):

Ik begrijp het als een soort inspanningsverplichting, maar in deze motie zit wel de duidelijke opdracht van de Kamer om, indien mogelijk, bij de herverdeling een uitzondering te bewerkstelligen. Dat is wel wat ik met deze motie nadrukkelijk aan het kabinet zou willen meegeven.

Minister Schoof:

Ja, maar een "land onder migratiedruk" is een juridische term, en daar liggen dus … Ik heb daarom gezegd wat ik heb gezegd, voorzitter. Deze motie kan met mijn interpretatie "oordeel Kamer" krijgen, maar als de heer Van Hijum daar niet mee akkoord gaat, dan moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:

De heer Van Hijum bevestigt dat nu. Het is dus: oordeel Kamer. De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Ik wil graag even weten of de minister-president zich gaat inzetten voor een uitzondering voor Nederland.

De voorzitter:

Helder, helder.

De heer Paternotte (D66):

Of leest hij deze motie niet zo?

Minister Schoof:

Nederland gaat zich ervoor inzetten dat Nederland bij de categorisering hoog op de lijst komt. Wij gaan ons uiterste best doen om erkenning te krijgen voor de druk in Nederland en die gaan we gebruiken om vooral Dublin te laten werken. Dat is ook de interpretatie die ik net aan deze motie heb gegeven.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe, kort.

Mevrouw Dobbe (SP):

Het valt mij wel vaker op dat aan moties "oordeel Kamer" wordt gegeven na een bepaalde interpretatie van iets wat er totaal niet staat. Dat is met de motie op stuk nr. 2306 ook aan de hand. Ik zou dus toch wel een beetje meer …

De voorzitter:

Maar de minister-president heeft juist aan de heer Van Hijum gevraagd of hij akkoord gaat met die interpretatie. En dat is door de heer Van Hijum bevestigd.

Mevrouw Dobbe (SP):

Maar dan moet die motie toch worden aangepast, voorzitter? Want anders stemmen we hier over een motie die "oordeel Kamer" krijgt, terwijl de interpretatie daarvan heel anders is. Wat nemen we dan zo meteen aan?

De voorzitter:

Nou ja, het gaat erom hoe de eerste indiener van de motie een motie interpreteert. En dat heeft de heer Van Hijum zojuist gedaan op verzoek van de minister-president.

Mevrouw Dobbe (SP):

Maar als de betekenis van die motie daardoor heel anders wordt, dan zou de motie toch moeten worden aangepast? Ik vind dit gewoon heel verwarrend. Ik heb dat in eerdere debatten ook gehad.

De voorzitter:

Ja, maar mocht daar enige verwarring over ontstaan: de Handelingen geven daarover duidelijkheid. Het is aan de heer Van Hijum, zijnde de eerste indiener van de motie, om zijn eigen motie te interpreteren. En dat heeft hij op verzoek van de minister-president gedaan. De heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (NSC):

Voorzitter, dan toch even. Volgens mij zegt de minister-president dat het een juridisch term is. Tegelijkertijd heeft hij aangegeven dat er een soort ladder is waarmee je de mate van migratiedruk kunt kwalificeren. En onze opdracht, de opdracht vanuit de Kamer, zou zijn: kom zo hoog mogelijk op die ladder. We willen eigenlijk bewerkstelligen dat Nederland in beginsel geen herverdeling krijgt zolang er aan die buitengrens geen orde op zaken is gesteld. Dat is de heldere opdracht van deze motie.

De voorzitter:

Ja. Dat is duidelijk. De twaalfde motie.

Minister Schoof:

De twaalfde motie, die op stuk nr. 2307, over de druk op bondgenoten die nog niet aan PURL bijdragen: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2308 verzoekt het kabinet om Slowakije aan te spreken in de Raad Algemene Zaken en om een coalitie te vormen om een artikel 7-procedure te starten: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2309 gaat over OekraĆÆne blijven ondersteunen bij het voldoen aan voorwaarden voor EU-lidmaatschap en blijven uitdragen dat het pad naar EU en NAVO openstaat: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2310: het verzoek om zich in EU-verband in te zetten voor toepassing van het blocking statute. Die is overbodig. Ik verwijs graag naar de eerdere motie van mevrouw Dobbe, met een gelijke strekking, aangenomen op 1 oktober. Dat was de motie op stuk nr. 413 (32735). Daarop heeft het kabinet toegezegd om voor de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken de Kamer te informeren door middel van een brief.

De zestiende motie, die op stuk nr. 2311, over de schaduwvloot: oordeel Kamer. Wel binnen de grenzen van de wet. En we kunnen niet alles in de motie meteen waarmaken, maar we spannen ons daar maximaal voor in.

De motie op stuk nr. 2312 van mevrouw Dobbe over inspanning voor militaire hulp: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2313 over het belastingverdrag opzeggen: ontraden, met een verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 2314 van mevrouw Dobbe over pleiten voor Palestijnse onafhankelijkheid: ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 2315 over juridische stappen voor de naleving van het verdrag over foltering: ontraden onder een verwijzing naar het debat, want ik heb gezegd dat juridische stappen er naar het oordeel van het kabinet niet zijn. We kunnen uiteraard wel proberen om het internationale recht te bevorderen, ook in relatie met Israƫl, maar juridische stappen binnen het folteringsverdrag zijn wat ons betreft niet mogelijk. Daarom: ontraden.

Dan de spreekt-uitmotie op stuk nr. 2316 met betrekking tot de Palestijnse Staat. Het is niet aan mij om daar een oordeel over uit te spreken.

Dan mevrouw Teunissen en haar motie over een algehele academische boycot, de motie op stuk nr. 2317: ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 2318 van de heer Van Dijk: geen financiĆ«le steun verlenen aan de wederopbouw van Gaza zolang Hamas of enige andere terreurorganisatie daar de feitelijke macht uitoefent. Als ik 'm zo mag interpreteren dat de regering ervoor zorgt dat middelen die beschikbaar komen niet via Hamas worden besteed of bij Hamas terechtkomen — zo heb ik dat ook in de Kamer gezegd — kan deze oordeel Kamer krijgen.

De voorzitter:

De heer Diederik van Dijk bevestigt dat. De 24ste motie.

Minister Schoof:

Deze motie op stuk nr. 2319 verzoekt het kabinet om af te zien van sancties of vergelijkbare maatregelen jegens Israƫl. Deze wordt ontraden met een verwijzing naar het debat.

De heer Ceder verzoekt in de motie op stuk nr. 2320 om in Europees verband te pleiten voor het confisqueren van financiƫle tegoeden van Hamas. Oordeel Kamer, met dezelfde waarschuwing: een buitengewoon complexe materie.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. We zitten nu, met de adviezen van een kabinet, met het ongemak dat de tweede motie, die op stuk nr. 2297, die vroeg om ook een bijdrage van Israƫl, als ontijdig wordt afgedaan, maar de motie die gaat over de bijdrage van Hamas oordeel Kamer krijgt. Volgens mij reflecteert dat niet de positie van deze Kamer, en volgens mij ook niet die van het kabinet. Het kabinet heeft zelf gezegd: wij vinden ook dat Israƫl een bijdrage zou moeten leveren. Dus snapt de minister-president dat er met deze advisering een zeer eenzijdig beeld naar buiten gaat komen?

Minister Schoof:

Nou, ik zou zeggen van niet, want anders had ik het niet zo geapprecieerd als ik heb gedaan. Maar ik zit nog heel even te kijken naar die tweede motie. Die zegt niks over IsraĆ«l. U zei "de tweede motie" — sorry, voorzitter — maar ik heb nu even enige hulp nodig, want anders ...

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):

Die tweede motie zegt dat het principe geldt dat de agressor betaalt. Dat is in dit geval zowel Hamas als Israƫl. En volgens mij is dat ook het standpunt van het kabinet. Die is dus als ontijdig verklaard, maar op het moment dat alleen Hamas het moet erkennen, is het opeens "oordeel Kamer". Volgens mij wil de minister-president ook niet dat er zo'n scheef beeld ontstaat. Nogmaals, mijn fractie is ervoor om, als het kan, ook die tegoeden van Hamas in te zetten voor de wederopbouw; geen probleem. Maar door die tweede als ontijdig te bestempelen en over die andere positief te adviseren, gaan we straks een zeer eenzijdig beeld uit dit debat laten komen.

Minister Schoof:

Nee, er komt geen eenzijdig beeld uit het debat. Hamas is een terroristische organisatie. Dat is volstrekt iets anders dan de staat Israƫl. Twee: we hebben ook gezegd dat Hamas op geen enkele manier een rol mag spelen in de toekomst van Gaza. Daar hoort ook bij dat je kijkt of je de middelen van de leiders van deze organisatie, hun spullen, kan afpakken. In die tweede motie wordt expliciet gezegd: "nadruk te leggen op het principe dat de agressor betaalt". Dat heb ik ook in het debat niet gezegd. Op een aantal punten heb ik gezegd dat meerdere partijen verantwoordelijk zijn voor de wederopbouw van Gaza en ook voor de financiƫle steun voor de wederopbouw van Gaza, en dat het mij logisch lijkt dat ook Israƫl daar onderdeel van uitmaakt. Dat heb ik gezegd. Daarom hebben de moties ook de waardering gekregen die ze hebben gekregen.

De heer Dassen (Volt):

Kort nog een vraag over de motie op stuk nr. 2318: krijgen we daar een aangepaste versie van? De interpretatie van de minister-president is namelijk wel degelijk anders dan wat er in de motie staat. Dat vraag ik zeker ook omdat Trump heeft aangegeven dat de VS op dit moment goedkeuring geven aan Hamas om nog tijdelijk de veiligheid te handhaven. Ik vind daar heel wat van. Daardoor ontstaat er bij mij wel wat verwarring en ik kan me voorstellen dat dat ook voor mensen buiten de Kamer geldt.

Minister Schoof:

Ik ga niet over de tekst van de motie.

De voorzitter:

Helder. Dan de motie op stuk nr. 2321. Nee, de motie op stuk nr. 2320, denk ik. Nee, toch niet: de motie op stuk nr. 2320 heeft oordeel Kamer gekregen.

Minister Schoof:

Ja. Dan de motie op stuk nr. …

De voorzitter:

De heer Dassen nogmaals.

De heer Dassen (Volt):

Voorzitter, ik kijk ook even naar u, met het verzoek om de motie op stuk nr. 2318 aan te passen conform de interpretatie van de minister-president.

De voorzitter:

Nee, de interpretatie was niet van de minister-president. De interpretatie is van de eerste indiener geweest, de heer Diederik van Dijk. Hij gaat daarover; dat is niet aan ons. "Maakt niet uit; we stemmen gewoon tegen", hoor ik mevrouw Piri zeggen. Ja, dat is ook een salomonsoordeel.

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 2321, denk ik.

Minister Schoof:

Ja. In zijn motie op stuk nr. 2321 verzoekt de heer Ceder de regering om ervoor te pleiten dat ook kleinere Nederlandse ngo's met lokale kennis een rol krijgen in de wederopbouw van Gaza. Deze motie kan oordeel Kamer krijgen.

In de motie-Ceder c.s. op stuk nr. 2322 wordt de regering verzocht om de moties van de Kamer uit te voeren en de Armeense genocide te erkennen. Onder verwijzing naar het debat, het antwoord op de Kamervragen van gisteren en de brief die ik heb toegezegd nadat de vredesverdragen zijn geratificeerd, moet ik deze motie ontraden.

In haar motie op stuk nr. 2323 verzoekt mevrouw De Vos de regering om, in navolging van Hongarije, niet langer asielaanvragen in behandeling te nemen. Deze motie moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie-De Vos op stuk nr. 2324, over geen eurobonds, moet ik ontraden. U weet dat wij absoluut geen voorstander zijn van eurobonds en gemeenschappelijke schulden. Laat ik dat nog ƩƩn keer heel helder zeggen. Maar mede naar aanleiding van het hele kleine debatje met de heer Paternotte en de interpretatie die daar vervolgens door mevrouw De Vos aan werd gegeven, moet ik deze motie ontraden.

In haar motie op stuk nr. 2325 verzoekt mevrouw Van der Plas de regering zich in Brussel te verzetten tegen het verbod op de verbrandingsmotor. We hebben altijd gezegd dat elektrificatie van het wagenpark de richting is die we op moeten. Dat gaat steeds sneller en wordt ook steeds betaalbaarder. Dat willen we niet loslaten. Het nu volledig loslaten zou juist voor de investeringszekerheid en betrouwbaarheid van ons bedrijfsleven niet goed zijn, maar we moeten ook niet blind zijn voor wat knelt. We zien wel een harde knip voor specifieke sectoren, die ook negatieve effecten kan hebben. We zijn niet getrouwd met een hard verbod. Het is een middel om het doel te bereiken op een betaalbare en haalbare manier. Daar moeten we goed naar kijken. Het kabinet vindt het dan ook verstandig om de evaluatie en de herziening door de Commissie, die eind december wordt verwacht, af te wachten. Daarmee kan een zorgvuldig en onderbouwd standpunt worden ingenomen. Uw Kamer ontvangt hierover een BNC-fiche. In dat licht laat het kabinet het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

Dan de laatste motie, op stuk nr. 2326. Daarin verzoekt mevrouw Van der Plas de regering zich in Brussel actief in te zetten voor de herintroductie van de pulsvisserij. Die krijgt ook oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan ben ik door alles heen. Ik wil nog graag iets algemeens zeggen.

De voorzitter:

Eerst nog even een vraag van de heer Dassen. Graag kort, want ik wil snel gaan stemmen.

De heer Dassen (Volt):

Ja, voorzitter, ik wil het kort houden, maar dit staat absoluut niet in de motie. Dit is gewoon een vrije interpretatie. Dit had over elke motie kunnen gaan, op deze manier. Wij moeten hier serieus over kunnen stemmen en …

De voorzitter:

Over welke motie heeft u het?

De heer Dassen (Volt):

Over de motie op stuk nr. 2325. Daarin wordt de regering verzocht om zich te verzetten tegen het verbod op de verbrandingsmotor. Dat is iets totaal anders dan wat de minister-president nu zegt. Wij moeten er straks over stemmen en dan worden er door andere mensen, buiten de Kamer, hele andere interpretaties aan gegeven. Er staat echt iets anders dan wat de minister-president nu zegt. Nogmaals, dan maar richting de minister-president: ontraad de motie of zeg dat de motie aangepast moet worden en dat ze dan oordeel Kamer kan krijgen. Maar hier kunnen wij als Kamer helemaal niks mee.

Minister Schoof:

Ik heb ervoor gekozen om wat uitgebreider context te geven bij de afweging die het kabinet maakt en die ik nu maak ten aanzien van de appreciatie van deze motie. Die leidt, met de tekst die ik heb uitgesproken, tot de appreciatie "oordeel Kamer".

De heer Paternotte (D66):

In de motie wordt u verzocht om zich te verzetten tegen het verbod. U zegt nu: dat ga ik niet doen, maar ik vind het wel een mooie motie. Ik snap dat de minister-president nog maar twee partijen in zijn coalitie over heeft, maar dat kan toch geen reden zijn om over een motie waarin om een verbod wordt gevraagd, te zeggen: ik ben het er niet mee eens, maar ik geef 'm wel oordeel Kamer? Dan kunnen we er wel mee ophouden hier. Dat klinkt misschien een beetje hard, maar op deze manier gaan we natuurlijk nooit het aantal moties reduceren.

Minister Schoof:

We waren bij de laatste motie van dit debat, de motie op stuk nr. 2326. Ik heb gezegd dat het verstandig is om de evaluatie en herziening, die eind december in de commissie worden verwacht, af te wachten. Dan kan een zorgvuldig en onderbouwd standpunt worden ingenomen. Maar we willen onze ogen niet sluiten voor de problematiek die ontstaat. Dat heb ik ook in het debat gezegd. Ik heb gezegd dat ik begrip heb voor de positie die collega Merz inneemt. In die context kan ik deze motie nu oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ja, it is what it is. Inhoudelijk heb ik er natuurlijk geen mening over, maar het stempel "ontijdig" lijkt me niet onlogisch. Maar goed.

Minister Schoof:

Het is interessant, voorzitter, dat u mij een suggestie doet over welke appreciatie ik geef.

De voorzitter:

Dat is helemaal nieuw. Er zijn zo veel mensen die vandaag afscheid van u hebben genomen dat ik me dat op de valreep veroorloof. Maar u gaat er uiteindelijk over. Dat is vrij simpel. De heer Ceder, kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik snap de twijfel van de premier. Ook wij zijn als partij zoekende. Hij zegt dat hij een evaluatie wil afwachten om een serieus standpunt in te kunnen nemen. Uit de evaluatie kan ook komen dat dit realistisch is en dat we dat gaan halen. Nu sorteert u voor op een verbod, terwijl u eigenlijk zegt — en dat vind ik ook — laten we een goed onderbouwde evaluatie afwachten en dan een open gesprek met elkaar voeren. Ik proef dat dat het standpunt van het kabinet is, maar dat staat recht tegenover nu al een standpunt innemen dat over een paar maanden haaks kan staan op de uitkomst. Dat wil je niet, ook niet als het gaat om de geopolitieke positie van Nederland.

De voorzitter:

Ja, helder.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dan is "ontijdig" volgens mij inderdaad de enige optie. Het kabinet is immers niet tegen een verbod, maar het wil de uitkomst afwachten.

Minister Schoof:

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd en blijf bij mijn woorden.

Voorzitter. Volgens mij is dit mijn laatste keer — dat mogen we tenminste aannemen — dat ik met uw Kamer in debat ben gegaan. Ik heb soms moeilijke, soms wat minder moeilijke debatten met de Kamer mogen voeren, maar ik heb dat altijd met veel plezier, veel enthousiasme en veel dankbaarheid gedaan. In het bijzonder veel dank aan de heer Van Dijk voor zijn prachtige citaat van Theodore Roosevelt. Dat leidt er per definitie toe dat je je kleinheid in alles weer realiseert, zonder dat je loskomt van de verantwoordelijkheid die je elke dag met je meedraagt. En ook de zakdoek wordt buitengewoon gewaardeerd. Juist omdat ik verkouden ben, zou die vandaag nog weleens beter van pas kunnen komen dan op andere momenten.

Ik ga er toch van uit, zeg ik ook tegen mevrouw Van der Plas, dat ik na de verkiezingen als demissionair premier met de Kamer in de nieuwe samenstelling, en zeer vermoedelijk ook met u, nog een aantal keren een debat zal voeren, zelfs als het lukt om, zoals partijen beloofd hebben, voor kerst tot een nieuw, missionair kabinet te komen. Dat laatste gun ik dit land absoluut.

Veel dank ook aan u, voorzitter, voor alles, en ook aan iedereen die dit allemaal mogelijk heeft gemaakt, alle debatten. Namens het hele kabinet veel dank voor wat wij de afgelopen periode met u hebben meegemaakt. Heel veel succes met de verkiezingen!

De voorzitter:

Hogelijk gewaardeerd. Het was altijd een feestje om met u samen te werken.

De voorzitter:

Om 17.30 uur gaan we stemmen. Ik schors tot die tijd.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 30821-291; 35604-12; 32317-971; 19637-3468; 29344-156; 27062-143; 19637-3473; 19637-3469; 19637-3462; 19637-3459; 29279-984; 19637-3461; 19637-3460; 19637-3456; 27062-142; 19637-3455; 19637-3458; 19637-3457; 30573-229; 30573-228; 19637-3453; 33042-39; 19637-3438; 2025Z17589; 2025Z17590; 22054-461; 21501-02-3185; 22112-4088; 22112-4087; 26234-308; 22112-4083; 36740-XVII-6; 36740-XVII-7; 36740-XVII-8; 36740-XVII-1; 36180-137; 21501-02-3158; 36180-135; 21501-02-3001; 26485-449; 26234-302; 36625-XVII-3; 36600-XVII-51; 36600-XVII-53; 36600-XVII-54; 36600-XVII-77; 36180-118; 26485-439; 36600-XVII-78; 36600-XVII-8; 36600-XVII-9; 36600-XVII-10; 31388-8; 36180-115; 36600-XVII-7; 26234-297; 31865-259; 21501-02-2935; 21501-02-2936; 36045-185; 34124-32; 23432-609; 36180-175; 36180-174; 22112-4159; 29697-173; 33358-47; 33997-187; 32623-376; 27925-1013; 29653-65; 30010-61; 36410-V-14; 19637-3317; 36600-V-11; 36410-V-88; 26643-1348; 36800-V-10; 23432-565; 23432-566; 22112-4173; 36800-V-11; 36800-V-14; 23432-603; 21501-02-3228; 36247-5; 30206-10; 36800-X-4; 31516-49; 22054-464; 36592-46; 36800-X-6; 36592-44; 26643-1284; 21109-273; 21501-02-3247; 2025Z17766; 21501-20-2269; 36800-V-15; 32637-687; 26485-450; 26485-442; 32637-661; 30635-13; 27879-105; 27879-101; 24036-436; 29502-199; 22112-4153; 21501-30-679; 25268-243; 27879-109; 36800-4; 36800-3; 21501-03-196; 36800-IX-3; 35123-44; 28165-466; 21501-03-194; 36600-IX-47; 32637-701; 36600-53; 36602-165; 36600-52; 36602-160; 36800; 36708-45; 32852-380; 32852-378; 22112-4177; 29893-283; 23645-867; 30015-137; 29383-440; 22343-432; 32317-972; 32317-970; 22112-4116; 36489-11; 2025Z17754; 28684-786; 28498-57; 2025Z18004; 35165-94; 36800-IV-8; 36800-IV-7; 36800-IV-5; 28286-1400; 28286-1397; 28286-1398; 29683-311; 36600-XIV-81; 28286-1391; 32336-165; 28286-1388; 28286-1384; 32336-166; 33043-116; 29279-925; 32336-156; 28286-1378; 28286-1377; 28286-1356; 33009-162; 36812-5; 2025Z17593; 21501-32-1728; 24724-248; 31293-831; 36800-VIII-9; 36800-XIV-5; 36800-V-6; 21501-02-3249; 22112-4172.

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen: 31753-313; 36723-3; 36600-XVI-198; 36800-XVI-7; 32637-704; 31209-265; 29544-1286.

Ik stel voor te stellen in handen van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake het verbod op voorrang voor vergunninghouders (Wet nieuwe regels inzake huisvesting vergunninghouders) (36831)

Ik stel voor te stellen in handen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met het opnemen van medisch hulpverlener acute zorg en klinisch fysicus in de lijst van registerberoepen (36832)

Ik stel voor te stellen in handen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken:

  • het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 23 mei 2024 te Abidjan tot stand gekomen Verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust, met Bijlage (Trb. 2024, 68)

Stemmingen moties Europese top van 23 en 24 oktober 2025

Stemmingen moties Europese top van 23 en 24 oktober 2025

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Europese top van 23 en 24 oktober 2025,

te weten:

  • de motie-Piri c.s. over bevoegdheden beleggen bij permanente antidrone-eenheden om verdachte drones uit te kunnen schakelen ter bescherming van kritieke infrastructuur (21501-20, nr. 2296);
  • de motie-Piri c.s. over Palestijnse zeggenschap over de wederopbouw centraal stellen (21501-20, nr. 2297);
  • de motie-Piri c.s. over medische capaciteit leidend laten zijn bij het tempo en de aantallen van de te evacueren Palestijnse kinderen voor hoogspecialistische zorg naar Nederland (21501-20, nr. 2298);
  • de motie-Dassen c.s. over een formele klacht indienen tegen Slowakije conform artikel 259 VWEU (21501-20, nr. 2299);
  • de motie-Dassen over de opties verkennen voor het inzetten van de Nederlandse defensie-industrie voor productie van OekraĆÆens defensiematerieel (21501-20, nr. 2300);
  • de motie-Dassen c.s. over in internationaal verband pleiten voor onafhankelijk onderzoek naar oorlogsmisdaden in Gaza en IsraĆ«l (21501-20, nr. 2301);
  • de motie-Van Baarle c.s. over een aanvullende financiĆ«le bijdrage voor de wederopbouw van Gaza (21501-20, nr. 2302);
  • de motie-Van Baarle c.s. over een volledig economisch embargo tegen IsraĆ«l met uitzondering van humanitaire hulp (21501-20, nr. 2303);
  • de motie-Van Baarle c.s. over een volledig en permanent wapenembargo tegen IsraĆ«l (21501-20, nr. 2304);
  • de motie-Van Baarle c.s. over een humanitair noodplan om de Palestijnen in Gaza te ondersteunen tijdens de winter (21501-20, nr. 2305);
  • de motie-Van Hijum/Eerdmans over bewerkstelligen dat Nederland wordt aangewezen als een land "onder migratiedruk" (21501-20, nr. 2306);
  • de motie-Van Campen over de politieke druk op bondgenoten die nog niet financieel bijdragen aan het PURL-initiatief opvoeren (21501-20, nr. 2307);
  • de motie-Van Campen/Dassen over Slowakije aanspreken en een coalitie van EU-lidstaten smeden om een artikel 7-procedure tegen Slowakije op te starten (21501-20, nr. 2308);
  • de motie-Van Campen/Paternotte over OekraĆÆne blijven ondersteunen bij het voldoen aan voorwaarden voor EU-lidmaatschap en blijven uitdragen dat het pad naar lidmaatschap van de NAVO en de EU openstaat (21501-20, nr. 2309);
  • de motie-Paternotte c.s. over zich actief inzetten voor toepassing van het blocking statute als bescherming tegen Amerikaanse sancties tegen het Internationaal Strafhof en zijn medewerkers (21501-20, nr. 2310);
  • de motie-Paternotte c.s. over direct actieve en systematische controles uitvoeren op tankers in onze wateren en onze exclusieve economische zone (21501-20, nr. 2311);
  • de motie-Dobbe c.s. over zich diplomatiek inspannen om de eisen voor de herregistratie van hulporganisaties te herzien (21501-20, nr. 2312);
  • de motie-Dobbe c.s. over het belastingverdrag met IsraĆ«l opzeggen en de handel met IsraĆ«l stoppen (21501-20, nr. 2313);
  • de motie-Dobbe c.s. over pleiten voor Palestijnse onafhankelijkheid en zelfbeschikking als voorwaarde voor ieder vredesproces tussen IsraĆ«l en de Palestijnen (21501-20, nr. 2314);
  • de motie-Teunissen c.s. over onderzoeken welke juridische stappen Nederland kan zetten opdat IsraĆ«l het Verdrag tegen foltering van de Verenigde Naties naleeft (21501-20, nr. 2315);
  • de motie-Teunissen c.s. over uitspreken dat Nederland de Palestijnse Staat erkent (21501-20, nr. 2316);
  • de motie-Teunissen c.s. over een algehele academische boycot tegen IsraĆ«l instellen (21501-20, nr. 2317);
  • de motie-Diederik van Dijk c.s. over geen nationale of Europese financiĆ«le steun aan de wederopbouw van Gaza zolang Hamas of enige andere terreurorganisatie daar de feitelijke macht uitoefent (21501-20, nr. 2318);
  • de motie-Diederik van Dijk over afzien van sancties of vergelijkbare maatregelen jegens IsraĆ«l (21501-20, nr. 2319);
  • de motie-Ceder over onderzoeken of de tegoeden van Hamas geconfisqueerd en ingezet kunnen worden voor de wederopbouw van Gaza (21501-20, nr. 2320);
  • de motie-Ceder over ervoor pleiten dat ook (kleinere) Nederlandse ngo's met lokale kennis een rol krijgen in de wederopbouw van Gaza (21501-20, nr. 2321);
  • de motie-Ceder c.s. over de moties van de Kamer uitvoeren en de Armeense genocide erkennen (21501-20, nr. 2322);
  • de motie-De Vos over niet langer asielaanvragen in behandeling nemen en daarbij eventuele Europese boetes betalen (21501-20, nr. 2323);
  • de motie-De Vos over zich verzetten tegen ieder mogelijk voorstel voor gezamenlijke schulduitgifte c.q. eurobonds (21501-20, nr. 2324);
  • de motie-Van der Plas over zich verzetten tegen het Europees verbod op auto's met verbrandingsmotor (21501-20, nr. 2325) ;
  • de motie-Van der Plas over zich inzetten voor de herintroductie van pulsvisserij en voor hernieuwd wetenschappelijk onderzoek onder begeleiding van ICES (21501-20, nr. 2326).

De voorzitter:

Nou, als de heer Van Baarle er ook is, kunnen we beginnen. We beginnen met de stemmingen ingediend bij het debat over de Europese top van 23 en 24 oktober 2025. Een stemverklaring is vervallen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (21501-20, nr. 2296).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (21501-20, nr. 2297).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Piri c.s. (21501-20, nr. 2298).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dassen c.s. (21501-20, nr. 2299).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dassen (21501-20, nr. 2300).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dassen c.s. (21501-20, nr. 2301).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

We komen bij de motie op stuk nr. 2302. Let op, zij staat verkeerd op de stemmingslijst. Dat komt door het handschrift van de heer Van Baarle. Want er staat hier "civiele bijdrage", maar het moet zijn "financiƫle bijdrage", zo constateerden we nadat we de loep erbij hadden gepakt. De motie op stuk nr. 2302 van Van Baarle gaat dus over een aanvullende financiƫle bijdrage voor de wederopbouw van Gaza.

In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (21501-20, nr. 2302).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De voorzitter:

In de herfstvakantie gaat de heer Van Baarle oefenen op zijn handschrift.

In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (21501-20, nr. 2303).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (21501-20, nr. 2304).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (21501-20, nr. 2305).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Hijum/Eerdmans (21501-20, nr. 2306).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen (21501-20, nr. 2307).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Dassen (21501-20, nr. 2308).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen/Paternotte (21501-20, nr. 2309).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (21501-20, nr. 2310).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (21501-20, nr. 2311).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (21501-20, nr. 2312).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (21501-20, nr. 2313).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (21501-20, nr. 2314).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen c.s. (21501-20, nr. 2315).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Teunissen c.s. (21501-20, nr. 2316).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Teunissen c.s. (21501-20, nr. 2317).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk c.s. (21501-20, nr. 2318).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Diederik van Dijk (21501-20, nr. 2319).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder (21501-20, nr. 2320).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (21501-20, nr. 2321).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie- (21501-20, nr. 2322).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Vos (21501-20, nr. 2323).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Vos (21501-20, nr. 2324).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (21501-20, nr. 2325).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (21501-20, nr. 2326).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Stemming brief Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

Stemming brief Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

Aan de orde is de stemming over de brief van het lid Van Baarle c.s. houdende het verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht (36829, nr. 1).

In stemming komt de brief van het lid Van Baarle c.s. houdende het verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht (36829, nr. 1).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, DENK, Volt, D66 en NSC voor deze brief hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat hij is verworpen.

Stemming aangehouden motie Ontwikkelingen rondom de onderhandelingen over de oorlog in OekraĆÆne

Stemming aangehouden motie Ontwikkelingen rondom de onderhandelingen over de oorlog in OekraĆÆne

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom de onderhandelingen over de oorlog in OekraĆÆne,

te weten:

  • de motie-Ceder over een nationaal verbod op de import, export, doorvoer en promotie van goederen en diensten uit Rusland (36045, nr. 232).

In stemming komt de motie-Ceder (36045, nr. 232).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Dat was de laatste motie van deze zitting van de Tweede Kamer. Hartelijk dank aan de minister-president voor zijn aanwezigheid vandaag. Ik sluit de vergadering van 16 oktober.

Sluiting